TERUG NAAR START
Jan Hermsen op die Aa
GeslachtMan
Leeftijd< 41 jaar
 
Geboren± 1650teVriezenveen
Overleden< 1691teVriezenveen
Vader Hermen A (ook Aman)
 Geboren ± 1625
 Overleden < 1679
 
Huwelijk
 
metJennegien Arends
 Geboren± 1650
 Overleden1726
Kinderen  Hermen Jansen
Hendrikje Jansen
Geesken Jansen
Aaltje Jansen
Huwelijk ± 1670
 
metN.N.
 Overleden± 1675
Kind  Janna Jansen
Notities persoonherbergier. Genoemd tussen 1679 en 1704 als eigenaar van de Aa-plaats. Op 7 mei 1688 doet hij bij de schout aangifte van een vechtpartij in zijn etablissement tussen "Leweert Baertscher en Jan Boem" (bron: AHA inv. nr. 3240).

Ik vermoed dat Jan Hermsen op die Aa twee keer (of vaker) getrouwd is geweest en dat Janna en Berent kinderen zijn uit een eerder huwelijk. Deze twee kinderen worden namelijk niet als universeel erfgenaam genoemd in het testament van hun moeder Jennigjen Arents. Dat zou je toch wel verwachten als het eigen kinderen waren. Ik denk daarom dat Jennigjen Arents hun stiefmoeder moet zijn geweest.

uitbater van de Aaboerderij. Vanaf 1696 in de boterpachtregisters genoemd als opvolger van zijn vader Jan Hermsen up die Aa.

Maakt samen met zijn echtgenote Jennigjen Arents zijn testament op 23-08-1707 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.2673). Berent is dan al behoorlijk ziek. Tot voogd van Jennigje Arents wordt in het testament Berent Jansen Aa ontslagen (wegens zijn ziekte) en werd in zijn plaats aangesteld Joannes Herwig.

Erfgenamen zijn de kinderen van Berents overleden zuster "Janna Jansen". Zij hebben recht op een som van 190 gulden uit de Aaplaatsboedel, mocht hij aan de ziekte te komen overlijden. Het vruchtgebruik van dit geld, de rente dus, komt tot het overlijden van zijn vrouw nog aan haar toe. Verder vermaakt hij aan de kinderen van zijn zusters zijn aandeel in een halve woesten akker, alsmede zijn aandeel in een vierakkerstuk woestenland en zijn aandeel in een uitstaande lening van 200 gulden met de bijbehorende intrest, dit onder het beheer van de vader van de kinderen, Hermen Egberts, die erop toe moet zien, wat de behoefte van de kinderen is aan het geld. Zijn kist met wollen in linnen kleding komt hen ook toe. De zoon van zijn overleden zuster, Henrick Herms, komt het nieuwe weefgetouw toe. Dit weefgetouw moet hij direct na zijn dood ter beschikking krijgen.
Verder legateert hij aan Jan, de zoon van Jan Gerritsen Smelt [zijn zwager], 50 Karolingische guldens, die pas zullen worden uitgekeerd na het overlijden van zijn grootmoeder ("bestemoeder") Jennigje Arents, zonder enig recht op rentevergoeding.
Tenslotte worden de armen met 40 gulden bedacht.