Notities persoon | genoemd in een ongedateerd boterpachtregister (geschat op ca. 1713) als opvolger van Jan Frerix Blaauw op een boerenerf ter hoogte van Westeinde 422. Op 10 december 1712 treedt ze (onder de naam van Henrickjen Frerix) mede namens haar zuster Fennigien Frerix op in het gericht van het schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 22) inzake een kwestie van een omgewaaide eikenboom, die in hun gaarden stond. Deze was 7 รก 8 jaar geleden met "de bekende storm" omgewaaid en op het erf van buurman Gerrit Jansen terechtgekomen. De boom was vervolgens op last van [broer] Engbert Frerix en diens echtgenote Harmtjen Henrix en [buurman] Derk Coops en Harmen Jansen Timmerman (daadwerkelijk timmerman van beroep, vermoedelijk heette hij Grobben; hij was ook een buurman) weggehaald en in stukken gezaagd. Daarna waren de planken op de zolder van Engbert Frerix beland. Dit terwijl de gezusters hiervoor geen enkele vergoeding voor hadden ontvangen! Hermtjen Henrix de weduwe van Engbert Frerix was hierop gedaagd een vergoeding aan de dames te doen toekomen. Echter het verzoek was tevergeefs. het schoutengericht van Vriezenveen bepaalde hierop dat Hermen jansen, de timmerman een waarde moest vaststellen. Hij was immers als timmerman kenner van dergelijke prijzen. Op 7 januari 1713 wordt Henrickjen in deze gerechtelijke procedure met haar familienaam "Blauw" aangesproken (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). |
|