Notities persoon | ALIAS Hendrikje Jansen Timmer, wordt voor het laatst nog in het hoofdgeldkohier van 1753 genoemd als de weduwe Albert Barkhof.
Op 10-01-1743 verklaart Hendrikje Jansen Timmer, voor haar zelf en als wettige voogdesse van haar miderjarige zoon Jan Albers Berkhoff enig bouwland, gelegen in het Kintmansland, liggend tussen de landerijen van Willem Post en Hollandersland, verkocht te hebben aan Harmen Jansen Smelt en Hindrikjen Hendriks voor 138 car. gulden. Op dezelfde dag wordt ook contract gemaakt van de verkoop van een halve akker turfland, gelegen op de Superplus, gelegen in de landerijen van wijlen Jan Egbers, aan Garrijt Koster en zijn huisvrouw voor 122 car. gulden. (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 24-06-1749 verklaart Hindrikjen Jansen Boeschen, wed. van Albert Berkhoff en wettige voogdesse van haar onmondige zoon Jan Albers Berkhoff schuldig te zijn: - 263 gulden aan de schout Claas Cruis tegen 3 procent rente. - 180 gulden en 13 stuivers en 12 penningen aan Gerrijt Costers, koopman te Almelo vanwege geleverde linnen te verrenten tegen 6 gulden jaarlijks, of twee schuiten vol turf. Onderpand zijn huis en gaarden gelegen in het land van Jannes Jonker, 2 akkers turfland gelegen in de Superplus, een weide gelegen in het Kintmansland, 2 wand bouwland in Geerligsmansland gelegen. |
|