TERUG NAAR START
Willem Jansen Bramer
GeslachtMan
Leeftijd< 63 jaar
 
Geboren1689teVriezenveen
Overleden< 1752teVriezenveen
Vader Jan Hendriksen Bramer (ook Braemhaer)
 Geboren ± 1665
 Overleden < 1714
Moeder Trijntjen Hendriks
 Geboren ± 1665
 Overleden < 1724
Zus  Annegjen Jansen *± 1692
Zus  Geertjen Jansen ~4-11-1703
Broer  Hinrik Jansen ~18-10-1705
 
Kerkelijk huwelijk ± 1717
 
metHillighjen Harms
 Geboren± 1695
 Overleden> 1721
Kinderen  Jan Willems
Hillighjen Willems
Huwelijk ± 1723 te Vriezenveen
 
metCunnera Geertsen
 Gedoopt31-12-1699
 Overleden± 1785
Kinderen  Hendrik Willems
Gerrit Willems
Trijntje Willems
Frerijk
Frerikjen Willems
Notities persoonlandbouwer en koopman in linnen. alias Gorten Willem (bron: AHA inv. nr. 1062 en 1065 foto 2964)
In 1729 als de eigenaar van 4 1/2 akker land genoemd, als opvolger van Jan Hendriks Bramer; erf aan het Westeinde 144 huidige nummering, bekend als het "Gjöttenspil". In het boterpachtregister van 1735 genoemd als de eigenaar van 3 akkers land, die van buiten wat breder uitlopen, daardoor moet hij ipv de gebruikelijke 12 ponden boter 18 en een kwart pond boter afdragen. In 1755 wordt hij in het boterpachtregister nog genoemd als eigenaar van 4 1/2 akker land. Dit kohier kan niet actueel zijn, want in het hoofdgeldkohier van 1752 wordt al de weduwe Willem Bramer genoemd. Zij wordt belast voor 4 personen en moet 1 gulden en 8 stuivers betalen. Het vermogen van Willem Bramer wordt in het register van de 1000e penning uit 1739 gesteld op 700 gulden. Het vermogen van de weduwe wordt in 1751 geschat op 400 gulden en een extra 100 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In 1758 is het vermogen van de weduwe gestegen naar 650 gulden (bron: 1000e penningkohier 1758; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2559). De familie behoorde daarmee in die tijd zeker tot de wat beter bedeelden van het dorp.
In 1763 staat de weduwe Willem Bramer vermeld met de toevoeging dat het land Geerten Willems Land heet. De alias Gorten Willem, ofwel Geert Willem komt ook voor in het register van inkomsten van landerijen over de jaren 1730-1742 van Huize Almelo. Over het jaar 1730 staat vermeld dat de Heer van Almelo een gaarden verhuurt gelegen in het land van Willem Bramer alias Gorten Willem aan Willem Buijter voor 8 guldens en 5 stuivers per jaar (bron: AHA inv. nr. 1062). ook in de jaren 1743-1748 komt Gorten Willem nog in de verhuur van landerijenregisters van Huize Almelo voor (bron: AHA inv. nr. 1065 foto 2964). Ook in het boterpachtregister van 1764 staat Willems erf als Gurten Willemsland vermeld.

Op 1 mei 1741 is Gorten Willem [Willem Bramer], samen met de dominee, de verwalter-schout [Berent Jansen Berkhof] beide procureurs, Beemers Egbert, de Jonker, Jan Berends, Jan Geurs en Jasper Bramer in het café van de weduwe Bonte (kosterse) en de voerlieden. Ze drinken bier, jenever en genieten van een ontbijt met koffie en suiker, kosten op laste van de gemeente 3 guldens en 17 stuivers. De bijeenkomst zal te maken hebben gehad met de jaarlijkse schoutverkiezing die altijd op 1 mei plaatsvond. Alle deelnemers lijken, één of andere bestuurlijke functie gehad te hebben, in welke hoedanigheid ze waarschijnlijk ook samen waren (bron: kerspeljaarrekening 1741 AHA inv. nr. 2767). Willem Bramer zal waarschijnlijk kerkmeester of sestiene zijn geweest.

29-11-1749 de Edele Gerrit Coster doet anpandinge aan de goederen van Willem Bramer vanwege een schuld van 56 gulden 12 stuyivers vanwege door hem en wijlen zijn oom Jan Hendriks gekochte en geleverde linnens (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 101).

Op 21-11-1750 verkopen Willem Bramer en zijn echtgenote Kunnera Geerts een stuk land, de Horst genaamd aan Berent Geerligs Kooijker en Jenneken Grutters voor 190 car. guldens (archief schoutamabt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 1 juni 1786 verklaren: Hendrik van de Kooije [Janmaat] en zijn huisvrouw Gesiena van de Kooije, Berent Hoek en zijn huisvrouw Janna van der Kooije, Abraham Boom en zijn huisvrouw Geesjen van der Kooije dat zij in de maand april van het jaar 1786 hebben verkocht een stuk land dat bij de Almelose Kooij is gelegen, als hun voorzaten van Willem Bramer hebben aangekocht aan de gravin van Almelo, voor de som van 100 Caroli guldens (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 2680 foto 404).

Op 17-03-1757 verkopen Kunnera Geers, wed. van Willem Bramer, en Leenert Wolters (oom gehuwd met Geertjen Jansen Bramer) als voogd over de onmondige kinderen en Jan Wilms Braamer voor zich zelf met zijn huisvrouw Janna Jansen, 7 dagwerken land aan de schout Jan Hendrik Dickers voor 1160 car. guldens. Het verkochte land was belast met 91/2 pond boterpacht en moet dus meer dan 2 akkers groot geweest zijn. Voor de verponding was de belasting gesteld op 1 gulden en 6 stuivers. Ook het schoonhouden van het kerkepad en het ruimen van de waterstroom de Aa hoorde bij de verplichtingen van deze landerijen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).

In 1733 zijn Willem Bramer en zijn vrouw betrokken bij een ruzie met Engbert Jansen Smit en zijn vrouw Frerikjen Jonker. De ruzie speelde zich af ’s-avonds 9 á 10 uur na de begravenis van het kind van Berent Raphuijs en komende uit de kroeg van Willem Onweer, waar de begravenis had plaatsgevonden, kwamen Willem en zijn vrouw langs het huis van Engbert Jansen Smit alwaar de ruzie ontstond en Engbert tegen Willem had gezegd "Willem wat doet stu mij an dat ik so een questie of moeite moet hebben...". Willem trok de muts van het hoofd van de vrouw van Engbert Jansen Smit en sloeg haar dusdanig dat ze moord en brand schreeuwde waarop buurtbewoners vervolgens allemaal op af waren gekomen. De omwonenden troffen in het huis Willem Bramer aan en de meid van Engbert Jansen Smit die zich ook met de vechtpartij bemoeide evenals Hendrik Jansen Quant en zijn vrouw (Geesje Jonker) die slaags waren met Engbert Jansen Smit. Grietje ten Cate zou Willem Bramer uit het huis van Engbert Smit hebben getrokken (bron: breukregisters AHA inv. nr. 3241).
Notities geboorteWillem verklaard als getuige op 14-3-1713 oud te zijn omtrent 24 jaar en moet dus geboren zijn omstreeks 1690. (Huisarchief Almelo inv. nr.2932) Hij is dan in de herberg van Jan Henrixen Olde en getuige van een vechtpartij tussen de waard en Jan Heineman, waarbij laatstgenoemde een schop tegen het hoofd van Jan Heineman heeft gegeven, zodat het bloed langs het hoofd van Jan Heineman "is nedergeloopen" en hij maar liefst 3 gaten in zijn hoofd had. Overigens was Jan Heineman de zwager van Jan Henrixen Olde.