Notities persoon | genoemd de zoon van Jan Jansen Broer bij zijn huwelijk in 1691. uitbater van de Aaboerderij. Vanaf 1696 in de boterpachtregisters genoemd als opvolger van de eerste echtgenoot van Jennigje Arends.
Op 23 augustus 1707 maakt Berent Jansen Aa (ziek) gehuwd met Jennigje Arends zijn testament. Berent vermaakt aan de kinderen van zijn zaliger zuster Jenne Jansen uit de Aaplaats een som van 190 gulden die dan zonder intrest zullen blijven tot na de dood van zijn vrouw Jennigje Arents, nog geeft hij aan zijn zusters kinderen zijn deel van een halve akker woestenland, als,mede zijn deel van een vierdel akker woestenland, zijn aandeel van 200 honderd goldgulden met daarop verlopen intrest, vader van de kinderen is Hermen Egberts hem komt de kist met linnen en wollen kleding toe, de zoon van zijn zaliger zuter genaamd Henrik Herms komt het weefgetouw toe. Jan Gerrits Smelt zijn zoon Jan komen 50 kar. guldens toe, zo na dode van diens bestemoeder (grootmoeder) Jennigje Arents eerst zullen worden uitgekeerd zonder intrest. Gods armen worden 40 gulden toebedacht (bron:2673 Sch.a.vr. foto 100).
20 juli 1726 verschenen Jan Alberts Landt, comparant, heeft tot zijn eerst vrouw in huwelijk gehad een dv Berent Jansen van der Aa genaamd Geesien Jansen [dit klopt gezien voorgaand testament niet, Berent had geen kinderen, hij was wel de stiefvader van Geesje Jansen], dat tussen de wed. van gemelde Berent Jansen en diens kinderen, waaronder mede comparantes eerst vrouw een akkoord hebben gesloten dd 25-12-1707, waarbij overeen was gekomen dat Hermen Jansen Aa, uitgezonderd 1/4 part die Pauwel van der Aa uit de boedel toekwam, alles toebedeeld kreeg. Hermen Jansen Aa heeft diverse zaken en toezeggingen van de moeder bekomen en zou na dode van de moeder aan elk der kinderen 150 gulden uitkeren, de moeder zou van dit bedrag zolang ze leefde nog de intrest trekken, 8 gulden jaalijks (= 6 %). Het is wel zo dat comparants vrouw al enige tijd voor de moeder is overleden, ze had wel een kind nagelaten dat ook reeds is overleden, waardoor Jan Alberts Landt erfgenaam is geworden van het aandeel wijlen zijn vrouw toekomende. De gedaagde Hermen Jansen Aa had na de dood van zijn moeder aan zijn zusters de 150 gulden moeten uitkeren; deze penningen waren kooppenningen van de woning op de Aa, die de wed. van Berent Jansen Aa en haar kinderen in onverdeelde gemeenschap bezaten. Jan Alberts Landt heeft, sinds de wed. Berent Jansen Aa, voor enige tijd overleden, een aantal keren Hermen Jansen Aa op het hem toekomende geld aangesproken, echter vergeefs, vandaar de nu opgestarte procedure ten einde de 150 gulden alsnog te verkrijgen (bron: Scha vrv inv.nr. 25 foto303). |
|