TERUG NAAR START
Maria (Marije) Hendriks Calvenhaar
GeslachtVrouw
LeeftijdOnbekend
 
Gedoopt?-8-1672teHellendoorn
Overleden te?
Vader Henrik Henriks op den Calvenhaar
 Geboren ± 1640
 
Moeder Jenneken Jansen
 Geboren ± 1640
 Overleden > 1717
Zus  Jenneken Hendriks ~29-1-1669
 
Kerkelijk huwelijk 5-4-1696 te Hellendoorn
 
metRoelof Herms Reefhuis (na huwelijk Calvenhaar)
 Geboren± 1675
Kinderen  Hendrik
Gerrit
Jan
Aaltjen Roelofs
Hendrikjen
Kerkelijk huwelijk 16-5-1717 te Hellendoorn
 
metJacob Geerts op Peters
Notities16 mei 1717 Jacob Geerts j.m. op Peters te Eegden en Marije Hendriks wed. van wijlen Roelof Harmens op Calvenhaar (bron: transcriptie Jan Hekhuis)
 
Notities persoonook wel Marije genoemd, echter gedoopt als Marie. In septmber 1692 doet Marije Hendriks Calvenhaar belijdenis in de kerk te Hellendoorn.

Bij het tweede huwelijk van Maria Henrixen wordt een erg uitgebreide vastlegging gedaan van de boedel en rechten voor de kinderen. Deze luidt als volgt:

Hellendoorn 8 mey 1717:
Rigter J. van Muyden
Keurnoot: dr . Thomas van Muyden en Gerrit Bakker

Erschenen Maria Henrixen, geassisteerd met haer aenstaende bruidegom Jacob geertsen als in desen haren verkoren momboir en versoekt dat over haer vier onmundige kinderen Hendr-k, Jan, Aeltjen en Hendrina bij wijlen haer man Zal-s
geprocreert [voortgekomen uit/verwekt door] momberen meugen werden gestelt.

Decretum
Het gerigte het versoek in deliberatie genomen hebbende steld tot momboiren Geert Hermsen Reefuis oom van vaders kante en Gerrit Hendrik aengetrouwde neef van moeders zijde.

Eerstelijk bewijst zij Maria Henrix aen yder van haer 4 kinderen de so. van 200 Gl., het welke zy zullen genieten of de renten van dien ad 4 percent, als zy 15 jaeren olt zullen zijn.

Ten tweden aen ieder van haer voorn: zoons Hendrik en Jan een peerd dat op een nae het beste is als zij zullen komen te trouwen.

Ten 3-den aen yder haer voorn: dogters Aeltjen en Hendrine een koeij op een na de beste al mede als zij sullen komen te trouwen.

Ten 4-den zal ieder van de 4 kinderen uit het huis een kiste hebben als zij die van noden hebben.

Ten 5-den zullen de 4 kinderen als zij komen te trouwen yder een bruigom of bruidskleed hebben nabuid (?) gelyk.

Ten 6ten zal yder soon een bedde hebben met zyn toebehoor als zy komen te trouwen.

Ten 7-den sullen ieder dogter als komen te trouwen twe bedden hebben met haer toebehoor.

Ten 8-sten zal de 200 Gl. zo ieder kind is toegelegt als eene of eenige van de kinders kwamen te sterven schoon de tijd van vyftyn jaeren nog niet bereikt hadden vervallen op de anderen als dan nog in leven zynde.

Ten 9-den zullen voorn: kinderen binnen of buitens huis synde zo lang ongetrouwt blyven in’t huis betraeid(?) worden en voorts als voorn kinderen of eenige van dien buitens huis zynde ziek of sugtig wierden, zoo zullen deselve weer in huis mogen keren.

Ten 10-den so sullen voorn: kinderen lesen en schrijven leren nae haer vermogen.

Ten 11-den Als de bestemoer [grootmoeder] van voorn: kinderen Jenneken Jansen komt te sterven dan sal ieder kind van bestemoers goed nog profiteren 100 Car: Gl: mits het bestemoers aenpert van Calvenhaers of Naesinck maete soo Jan Derksen regte voort int gebruik heeft, beneffens haer aenpert van een stukjen in de zuidt Esch van’t Kerkdorp Hellendoorn soo Jan Pot tegenwoordig int gebruik heeft; het welke geld en land al mede van de ene op de andere zal komen te versterven tot de langstlevende toe alschoon eene of eenige van de kinderen voor de bestemoer waren komen te overlyden.

Ten 12-den soo de nu aenstaende bruidegom Jacob Geertsen sonder lijfserven kwame te sterven soo sullen de vrinden van voorschr: Jacob Geertsen van het bestemoeders goed niet verbeterd meugen worden of daer van het minste profiteren.

Ten 13-den dat zoo de aenstaende bruidegom of bruid kwamen te sterven de langstlevende met landheers believen en vrinden raad op het Erve weer zal meugen trouwen, dat ook de langstlevende een scheidinge met de kinderen of de kinderen met haer zal meugen maken als met by zyn van vrinden, en sulx niet op het uiterste.

Ten 14-den zoo treden voor de rest de bruidegom en bruid in gemeenschap van alle de andere goederen haer van weerkanten toebehorende of aenkomende.

Alle het welke de bruidegom en bruid hebben aengenomen te sullen nakomen.
En heeft de Erfuiterse met handtastienge in Edes plaetse verklaerd aen haer voorn: vier kinderen voor vaderlijk goed eer meer als minder te hebben bewesen. (bron: archief schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 6).[transcriptie, Erik Berkhof, Amsterdam 7-6-2018].