| Notities persoon | In 1666 koopt Lubbert Claassen een paard van Jan te Kemnaede van Albergen. Deze verkoopt het paard echter nogmaals aan Frerick Jansen Fronten. Een rechtzaak voor het hooggericht van Almelo volgt. Jan te Kemnaede wordt veroordeeld tot het vergoeden van de kosten aan Lubbert Claassen (bron: AHA inv. nr. 3145 d.d. 15-03-1671).
De naam van Lubbert Claassen staat in het boterpachtregister van 1659 op het erf van Rotger Frederiks aan het Oosteinde die zijn erf in de buurt had van het Brinkhuiserf.
Rotger Frederiks staat te boek voor 1/2 akker en 3 vierdel pond boter, dus bijna 3 pond boter in totaal,waarvan Smelten Frederik de boterpacht van 1/2 akker land betaalt "welke ook op hem staan moet ende 3/4 pond moet staan op Lubbert Claassen en is door hem betaalt met geld, hier van moet 1/2 kop staan op Frederik Engberts alias Smelten Frederik".
In het boterpachtregister van 1683 staat Lubbert Claessen vermeld met een erf van bijna 8 akkers naast het erf van Jan van Daerle gelegen, in de buurt van de gereformeerde kerk aan het Westeinde. In 1684 staat de weduwe Lubbert Claassen als hoofdbewoner vermeld. Ook in het vuurstedengeldregister van 1682 staat de weduwe van Lubbert Claassen reeds vermeld als hoofdbewoonster van het erf.
In het boterpachtregister van 1689 staat vermeld: de weduwe Lubbert Claessen bijna 8 akker, nu Hermen Lubberts 14 pond (=3 1/2 akker), Berend Lubberts 14 pond, noch 2 pond van Jan Luichien (Oosteinde), de resterende 3 1/4 pond zijn gesteld op Jan Lubberts. |
|