Notities persoon | in 1791 grietenijsecretaris te Marssum, later Ontvanger der Directe Belastingen en notaris (1801 te Menaldumadeel, te Marssum in 1803 en Joure).
Doet op 4 mei 1792 belijdenis van het geloof in de NH kerk van Marssum, verder aanvullend vermeld met de aanvullende notitie, "gesworen klerk ten Secretarij van Menaldumadeel, vertrokken na de Joure met attestatie vd 31 julij 1803". Ondertekent de diaconierekening van de NH kerk van Marssum herhaaldelijk tussen 1792 en 1803, zal ouderling of kerkvoogd zijn geweest.
Genoemd in het register van naamsaanneming van 1811 te Joure, neemt de naam van Eick aan volgens het register. Ook zijn kinderen staan vermeld: Pieter 23 jaar wonend in de Haske Aeble 21 jaar Tettje 19 jaar Trijntje 18 jaar Reinkje 15 jaar (dit zal Riemkje moeten wezen) Hiltje 12 jaar.
Wieger verklaart op 10 maart 1781 (hij staat dan nog vermeld als woonachtig te Oosterwolde) 100 gulden schuldig te zijn aan de wed. van Harmen Thijses van in 1773 ontvangen gelden. Wieger ondertekent de schuldverklaring als "Wijgger Pijtters") bron: hypotheekboeken Oostellingwerf.
Op 12-3-1778 lenen de ouders 175 car. guldens geld tegn 4 % rente lenen van hun zoon "Wijcher Pieters van Eijk", die dan " klerk van de Hoog edele A. van Boelensraadt in den Hove van Frieslandt" is, ongetwijfeld te Leeuwarden. Pieter Pieters ondertekent de schuldverklaring met zijn handtekening en Trientje met een kruisje. (NB de naam Pieter en Peter wordt in de schuldverklaring door elkaar gebruikt). Deze acte uit 1778 is voor zover ik heb kunnen nagaan de oudste vermelding van de familienaam van Eijk. Op 6-5-1786 om 12 uur tekent Trientje Jelkes met een kruisje een nieuwe schuldbekentenis aan haar zoon, Wycher van Eijck. Het gaat dan om 175 caroli gulden, welke bedoeld zijn o.a. "ter betalinge der doodschulden van mijn wijlen man" -het betreft hier 60 caroli gulden- en een bedrag van 60 caroli gulden ter aflossing van achterstallige huur aan de heer Gosinjet. Bron: hypotheekboeken Oostellingwerf.
Op 4 maart 1783 verklaart Wijger Pieters, woonachtig te Oosterwolde, 100 gulden schuldig te zijn aan de curatoren van Geertie Folkerts wed. van Harmen Thijses, vanwege in 1779 geleend geld.
Uit de speciekohieren 1748-1805, inv.nr. 169. (gemeente Menaldumadeel) valt op te maken dat Wieger tussen 1782 en 1802 te Marssum woonde (bron: Harry van Leuveren e-mail 27-02-2008)
Marssum no: 15 1782 de clercq Y. Zijlstra overleden, nu W. van Eyck van Leeuwarden
Marssum no: 19 1789 - 1798 W. van Eyck
Marssum no: 62 1799 - 1802 W. van Eyck 1803 W van Eyck na de Joure, nu secretaris P.J. Mebius
-28 februari 1804 [eerste proclamatie] Minne Gerrits koopman en Akke Pieters e.l. wonende onder Marssum doen proclameren de aankoop van een zekere ‘schoone Huisinge” staande in de Buren tot Marssum, bestaande uit 2 ruime kamers met 2 bedstedes en een spijskamer, een ruime zolder, twee keukentjes aan de achterkant, een regenwaterbak en put en een washok, met een grote hovinge met vruchtbomen, hebbende de straat ten zuiden, belast met een half floreen belasting en een eeuwige rente van 2 goudguldens per jaar aan de Erven van wijlen de heer Bouwmeester, gekocht van Wieger van Eijck, secretaris van Haskerland en Mettje Lammerts echtelieden wonende in de vlek Joure, voor 1.265 caroli guldens. -28 februari 1804 [eerste proclamatie] Roel Goijtzens en Tietje Ruurds doen proclameren de aankoop van een huis met een woonkamer en achterhuis cum annexis gelegen te Marssum met een mandelige put met het huis aan de oostkant, gekocht van Wieger van Eijck, secretaris van Haskerland en Mettje Lammerts echtelieden wonende in de vlek Joure, voor 540 caroli guldens en 10 stuivers. (Bron: Proclamatieboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 105, foto 38-40). 28 mei 1810 [eerste proclamatie] Johannes Gerrits Smits gaarder van de onbeschreven middelen en Sijtske Jans Beinthum e.l. te Marssum doen proclameren de aankoop van de gerechte helft van 9 pondematen bouwland gelegen onder Marssum door kopers reeds in gebruik, hebbende naastliggend ten oosten, de kerk van Marssum, ten zuiden Luitjen Hendriks, en ten westen en noorden de Erven van Sijts Sjoerds, gekocht voor de som van 2300 caroli guldens van Wieger van Eijck secretaris van haskerland en Mettje Lammerts (Bron: Proclamatieboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 106, foto 200).
Wycher is van 1812-1815 geschorst geweest als notaris vanwege het feit dat hij ook Ontvanger van Haskerland was (bron: email Harry van Leuveren Filipijnen).
Ondertekent de huwelijksakte van zijn neef Wieger (1815 te Sneek) met de naam "van Eijck"
transcriptie van de hand van Harry van Leuveren (Filipijnen): proces verbaal van notariële zaken nav het overlijden van Wieger:
PROCES VERBAAL van VERZEGELING Op heeden den eenentwintigsten Augustus, een duizend agt hondert en twintig, hebben wij ons, Arend Evertsz, Vrederegter van ’t Canton Akkrum, Arrondissement Heerenveen. provincie Vriesland, geasssiteerd met den tweede plaatsvervangend Vrederegter van gemeld Canton, in deesen de functien van Griffier waarnemende, op Verzoek van Mettje Van Eijck, geboren Kroes, die ons te kennen gaf, dat haar man Wieger Van Eijck, openbaar Notaris residerende te Joure, den twintigste deser smiddags omstreeks twallf uur, was overleden, begaven smorgens Negen uur ten Sterfhuize van genoemde Notaris te Joure No. 285, ten einde aldaar verzegeling te doen, van de Minuten en Acten, waar van de overleden Notaris bewaarder was, en aldaar aangekomen zijnde troffen wij aldaar aangemelde verzoekster benevens Goosen van Terwisga, klerk van de overledene, welke verklaarden zich niet tegen de verzegeling van gemelde stukken te verzetten, gemelde personen bragten ons in een voorkamer uitzigt hebbende op de publieke Straat ten Zuidwesten, alwaar wij leggen in een bed, een Lijk, welke de voornoemde personen ons zeiden, dat van gezegde overledene te zijn, van daar hebben wij ons begeven in het kantoor van gemelde Huizinge, uitzigt hebbende in een steeg ten Noordwesten, alwaar gemelde Comparanten ons aanwesen een geel geverfd kisjen, alwaar wij in bevonden Twee honderd Zeven en Zestig Minuten en Acten voor gemelde overledene Wieger van Eijck als Notaris gepasseerd, zedert den drie en twintigsten September agtien hondert en vijftien, tot heden, benevens drie repertoires, zijnde gemelde kisje door ons verzegeld geworden, op Twee eindenvan een Strook wit Lint en gehecht op de opening daarvan, en de Sleutel aan den tweedeplaatsvangend Vrederegter ter hand gesteld, die zich met de bewaring daarvan heeft belast en hebben tot bewaarder over gemelde zegels gesteld Gosen van Terwisga, voornoemd, die zulks op zich heeft genomen, en hebben gemelde requiranteen bewaarder den Eed in onze handen afgelegd, dat geene Minuten door hun zijn weggenomen of ook hun bekend is van anderen weggenomen te zijn, regtsteeek s nog terzijdenen
volgt de beschrijving van de ondertekening door Mettje van Eijck (NB = de echtgenote van Wieger), Goosen van Terwisga, Arend Evertsz en Jan J. Rinkes. |
|