| Notities persoon | 27-02-1773 dr.Hein namens Gerrit Costers Egbzoon eist verpanding van de goederen van Aaltje Faijer weduwe van Hermen Egbers Meijer ivm lening d.d. 2 november 1765 van 287 guldens en de intrest daarover ten bedrage van 37 guldens en 7 stuivers en nog een hypotheekakte met dezelfde datum ten bedrage van 125 guldens en de achterstallige intrest hierover ten bedrage van 28 guldens en 5 stuivers. Overige crediteuren die hun geld opeisen zijn: de schout Dikkers 65-4-12 voor achterstallinge landsmiddelen. Jan de Ruiter namens zijn moeder de wed. Gerrit de Ruiter vanwege niet betaalde kooppeningen 95-10-0 en intrest daarover 10-14-0. Claes Claesen vanwege zijn aandeel in de boedel van zijn moeder, nu weduwe van Hermen Egberts Meijer d.d. 26-2-1748 en nader uitgewerkt d.d. 2-3-1761, verder een bed met toebehoren, 4 lakens en 4 slopens, 6 nieuwe hemden, 4 dassen, eenstapelkist van zes voet hoog, zijnde de moederskiste, die in huis staat en hem toekomt als hij deze nodig heeft, verder nog 28 zilveren knopen, 2 zilveren gespen en de bijbel van zijn vader met zilveren krappen, 2 tinnen borden en 2 tinnen schotels. Hem komt dit aandeel toe voor alle andere schuldeisers aan de beurt zijn. Ds. Brouwer heeft nog 19 gulden tegoed vanwege pastorierogge over het jaar 1772, ds. Keller van Almelo komt nog een nader tye specificeren bedrag toe vanwege pastoerierogge en haver , De gerichtskosten inzake de zaak met schuldeiser Gerrit Costers Egbzn. gepasseerd 2 november 1765 bedragen 4 guldens en 10 stuivers. Egbert Jonkman komt inzake een obligatie d.d. 8 april 1762 nog 40 gulden toe, incluis intrest. Berent Lucas Schoemaker wegens verdiend, gemaakte en geleverde schoenen`komt nog 16 gulden en 14 stuivers toe. Tenslotte de timmerman Harmen Holtwijk heeft een rekening overlegd voor gedane timmeringen ten bedrage van 27 guldens en 4 stuiver (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 29. | | Notities geboorte | gedoopt als Aeltjen dv Gerrit Jansen Feijer en Henrickjen Gerritsen Hults. |
|