| Notities persoon | landbouwer, bezat 3 akkers land aan het Oosteinde 214 (huidige nummering), heeft dit land omstreeks of voor 1671 verworven van Egbert Alberts naast het erf van Jan Berent Eskes, zeer waarschijnlijk de vader van Berent Jansen Faijer. Broer Hendrik Jansen Faijer verwerft rond 1694 4 akkers van Jan Berent Eskes.
In 1682 krijgt Faijers Berent een boete van 3 gulden omdat hij Hendrik Jansen Wilmsen had geslagen (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 207).
Op 23 sept. 1685 beklaagt Lubbert Jansen Schoemaker zich dat ene Berent Faijer hem op een zondag belaagd heeft op weg zijnde naar Vriezenveen, hem gedreigd had in de sloot te smijten en dat hij de weg naar Vriezenveen niet gemachtigd was te gebruiken (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 216).
In 1694 wordt " Berent Faeijer" in het zoutgeldkohier genoemd, hij wordt aangeslagen voor 10 stuivers en behoorde daarmee tot de middenmoot in Vriezenveen. Dat wil zeggen, hij behoorde niet tot de rijken, maar ook niet tot de grote groep paupers.
Op 3-9-1712 sluiten Berent en zijn vrouw een kontrakt met schoonzoon Jan Jansen (Kleine) en dochter Geertje Berentsen. Deze laatsten komen erf en huis toe met als tegenprestatie kost en inwoning voor de oudjes. Dochter "Jenne" wordt met 25 gulden bedacht. Later doen de jongeren echter afstand van het kontrakt en geven de eigendommen terug aan de oudjes. Berent Jansen Faijer maakt samen met zijn vrouw verkopen op 03-09-1712 hun huis en twee akkers land aan hun schoonzoon Jan Jansen en dochter Geertje Berendsen; aan de oudste dochter Jenne komt 25 gulden toe. De acte is ondertekend door Jan Jansen en Geertje Berendsen en door Berent Jansen Faijer en Grietje Geertsen. Beide vrouwen ondertekenen de acte met een kruisje. (Archief Schoutambt Vriezenveen inventarisnr. 2673).
Op 31-01-1716 maakt het echtpaar hun testament op (Archief Schoutambt Vriezenveen inventarisnr. 2674).
testator verklaart tot erfgenaam:
-dochter Jennigien Berendsen Faeijer huisvrouw van Klaas Harmsen [Stroomers] 40 car. guldens en om "Gods wille"nog 30 car. guldens en de linnen en wollen kleding van hem (Berent Faijer) en verder onbezwaard haar legitieme portie.
verder benoemen testator en testatrice tot hun erfgenaam hun kinderen:
-Jennigien Berentsen
-Geertien Berentsen
-Henrick Berentsen, het kind van de overleden zoon Berent Berentsen Faeijer
testator ondertekent met naam en testatrice met een kruisje.
Op 07-02-1719 zijn Berent Jansen Faijer en echtgenote Grietje Geertsen overleden. De erfgenamen worden alle met name genoemd:
-Claas Harmsen [Stroomers] en Jenneken Berentsen [Faijer]
-Jan Jansen Kleijne en Geertjen Berendsen [Faijer]
-Berend Harmsen Berckhoff en Jenneken Berends [Faijer]
-Jan Quant en Jan Berendsen Faijer als momber van het onmondige kind van wijlen Berend Berendsen Faijer, de kinderen, vertegenwoordigd door dochter Jenneken Berents en haar man Claas Harmsen verkopen de eigendommen, huis en landerijen gelegen, westwaarts Hendrik Jansen Faijer, oostwaarts Berent Jansen Tuer aan Egbert Jansen en Jenneken Hinrix voor in totaal 500 guldens
Vanaf 1719 staat Jan Egberts in de boterpachtkohieren vermeld als eigenaar van het erf. Hij heeft het kennelijk van de erfgenamen gekocht. Later in 1737 staat (zijn zoon?) Egbert Jansen Roest als eigenaar vermeld. Zijn erfgenamen verkopen het goed in 1748 aan Engbert Lucas Hospes (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 118). |
|