Notities persoon | bewoonde een zogenaamd pastorieerf. Het erf was gelegen tussen de landerijen van Johan Bartels en die van Luicken Luickens.
Vermeld in de apostillen van Huize Almelo d.d.15 september 1653 als Werner Frerix meier van de St. Cricienvicarie te Vriezenveen verzoekt in standhouding van oude rechten bij de Heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 2963 foto 141).
Op 13 januari 1652 verkopen Werner Frerix en Gese Luicken hun vee, waaronder 3 paarden en een kalf, wagens, eggen en ploeg, koekribben en alle huisraad, kisten, kasten, spinde, ketels, potten, melkvaten aan hun zoons Otto en Frerick voor de som van 932 gulden, die deels in contanten betaald kan worden met geld dat de laatste jaren met turfgraven is verdiend, het restant zal ook voldaan worden. verder dienen de zoons de ouderskost en inwoning te bieden. Verder heeft men het recht op een pot en een tafel en mag men jaarlijks 11/2 spint lijnzaad zaaien. ook de ongetrouwde broers mogen zo lang ze ongehuwd en zonder dienstbetrekkking zijn op het ouderlijk erf blijven wonen. Aan de zuster "Olde Jenne" moet bij trouwen een bedrag van 20 daalders uitgekeerd worden door de kopers (Otto en Frerick) en zuster "Jonge Jenne" 15 goldgulden. Broer Hermen komt 10 goldgulden toe mochten de broers Otto en Frerick komen te trouwen. De gebroeders Otto en Frerick hebben de plicht hun ouders bij ziekte te verzorgen en hebben de plicht van de erfenis van haar (zaliger) vader Luicken Herms en haar nog levende moeder (grootmoeder van de kinderen) Aele Coerds deels ten goede te laten komen aan de broer en zusters. Hiervan komen Olde Jenne en Hermen 10 goldgulden toe en Jonge Jenne 5. Ook Johan Geerdz, zwager van Werner Frerix, zal vanwege zijn borgstelling, een vergoeding uit de erfenis verkrijgen (bron: AHA inv. nr. 3128). |
|