Notities persoon | schuitevoerder te Rottevalle onder het behoor van Noorder Drachten. Volgens het bevolkingsregister van 1744 te Noorder Drachten woonachtig en insolvent, dat wil zeggen armlastig. Het gezin bestond uit 4 personen.
Berent Gerrijts en zijn vrouw staan in 1740 vermeld als lidmaat van de NH-kerk te Drachten samen met de andere familieleden Hans Hendriks en zijn vrouw en Æbele Roels en zijn vrouw, allen woonachtig "booven in de Rottevalle" behorend bij Noorder Drachten.
15 december 1721 Hans Hendriks en Berent Gerrits en hun cum uxuribus (vrouwen en kinderen) kopen huis in de Rottevalle onder Noorderdrachten, gelegen de Lits ten oosten, Aebel Roels ten Westen, Liebbe en Goijtse Egberts ten zuiden en Hendrik Martens ten noorden bezwaard met 3 car. guldens en 6 stuivers jaarlijkse grondpacht te betalen aan Liebbe en Goijtse Egberts, gekocht van Otte Berents voor 256 car. guldens (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 74 folio 101).
30 september 1728 Sytse Fookes als Buitenvoogd van Drachten citeert Beern Gerrijts vanwege 7 caroli guldens achterstallige huishuur.... 14 december 1728 Beern Gerrijts verklaart te zullen betalen 10 caroli guldens achterstallige huishuur over het jaar 1726 aan Tjetse Sijtses. (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 233-235).
15 februari 1729 Wilt Jans als Buitenvoogd van Drachten citeert Beern Gerrijts ter zake van 7 caroli guldens schuld. Het gerecht verklaart dat Beernt de schuld moet betalen met verhoging van de gerechtskosten (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 246).
31 januari 1730 Beernt Gerrijts alhier present neemt aan te betalen de som van 10 caroli guldens aan de Drachtster Buitenvoogden. (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 276).
14 oktober 1732 [eerste proclamatie] Linse Harmens, Benedictus Naenis, Naene Benedictus en Beernt Gerrijts kopen een perceel hoogveen zonder ondergrond in de Folgeren onder Noorderdrachten, tussen de voorste wijk en de middelste wijk voor de som van 320 goldguldens van de Heren Hillema erven en de Compagnons van de Rottevalle (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 76 folio 142).
27 februari 1739 Berent Gerrits schuiteschipper te Rottevalle onder het behoor van Achtkarspelen voor hem en als man en voogd over Lolkjen Jans bekenne schuldig te wezen aan Sijbe Sjoerds mr. schuitenmaker onder Smallinger Opeinde de som van 500 coroli guldens ter zake van de aankoop en levering van een nieuw schuitehol. De akte is ondertekend door het merk van Berent Gerrits, die dus niet kon schrijven (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 123, folio 355).
Beernt Gerrijts schuitevaarder in Rottevalle onder het resort van Harckema Opeijnde en Lolkjen Jans bekennen schuldig te zijn aan Hendrik Jans veenbaas en Gertie Lefferts egtelieden inde Rottevalle 200 guldens, kruisje Beernt Gerrijts. Acte Dragten 4 februarij 1739. Opgenomen in het hypotheekregister op 25 februari 1743. Kantlijn. Zoon Jan Beernts lost de schuld af op 9 januari 1756 aan de erven van wijlen Gertie Lefferts. (Bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboek, inv. nr. 105).
Volgens het Specienkohier van 1766 is Beerent Gerrijts voor het eerst geallimenteert, hij is dan nog wel eigenaar van zijn woning, er worden geen belastingen meer vermeld, dat was in 1765 nog wel het geval toen Beerent werd aangeslagen voor 1 vuurstede en twee halve hoofden. Dat betekent dat zijn vrouw Lolkjen toen vermoedelijk ook nog zal hebben geleefd, anders had er één halve hoofd voor de aanslag gestaan. In 1771 wordt dan vermeld dat eigenaars van de woning de Buitenvoogden van Drachten zijn geworden, dat wil zeggen de gemeentelijke armenzorg. In 1777 staat vermeld "Berent Gerrijts vertrocken en word gealimenteerd in plaats Cornelis Sijtzes van Opeinde". Vanaf dat moment is Berent spoorloos, hij is dan mogelijk vertrokken naar het gemeentelijke Armenhuis van Drachten. |
|