Notities persoon | 3 april 1647 Jan Baertes en Jel Hessels wonende op’t Veen onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren schuldig te zijn aan Johannes Hempconi Goens en Lysbet Hessels echtelieden te Oostermeer de som van 300 goudguldens ad 28 stuivers in verband met de aankoop van Lysbet Hessels gerechtigheid van de venen en leijen, bomen en plantagien door wijlen Hessel Geerts nagelaten; tot onderpand wordt gesteld de gekochte venen en leijen en het door debiteuren bewoonde huis en land, aangeërfd van wijlen Jel Hessels wijlen moeder. Akte d..d. 3 april 1647 ondertend door de handmerken van Jell Hessels en Jan Baertes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 128).
17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Jan Baertes verklaart gekocht te hebben verkopers gerechtigheid op venen en leijen, bomen en plantagien gelegen op het Veen, voorts in de plaats door Lense Willems bewoond en gebruikt en mandelig met de proclamant en doorverkoperse van wijlen haar moeder geërfd, van Lijsbet Hessels gesterkt met Johannes Hempconi voor de som van 300 goudguldens. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 115).
21 maart 1650 [geregistreerd] Jan Baertis en Jel Hessels echtelieden wonende op het Veen onder Opeinde verklaren 63 caroli guldens schuldig te zijn, volgens obligatie d.d. 7 februari 1649 ten gunste van Gerrijt Tijssz Colthoff burger, vaandrig en koopman te Leeuwarden. Was getekend met de merktekens van Jan Baertis en Jel Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 294).
21 mei 1650 [geregistreerd] Jan Baertis en Jell Hessels echtelieden op het Veen onder Opeinde verklaren schuldig te zijn overeenkomstig obligatie d.d. 7 februari 1649 63 caroli guldens inzake geleverde laken en kramerijen en andere waren verkregen van Gerrijt Tijssen Colthoff cum uxore, burger, koopman en vaandrig te Leeuwarden. Was getekend met de merktekens van Jan Baertis en Jel Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 314).
15 juli 1650 [geregistreerd] Jan Baertis en Jel Hessels echtelieden onder de klokslag van Opeinde verklaren drie (?) honderd caroli guldens schuldig te zijn aan de Edele Gerrijt Thijssen Colthoff, burger, vaandrig en lakenkoopman te Leeuwarden, als eigen schuld aangenomen die uitstond bij Wilt Hessels en Bauck Joostes. Akte 7 februari 1649, ondertekent door het merkteken van Jel Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 330). 11 januari 1653 [registratie] Jan Baertes wonende op het veen boven Opeinde, mede voor Jell Hessels verklaren 50 goudguldens schuldig te zijn aan Taetske Sircx weduwe van wijlen Joannes Martinides te Beetsterzwaag. Akte 11 november 1646. Was getekend Jan Baertes met zijn handmerk. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 95 folio 183).
6 juni 1664 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feijkjen Hessels echtelieden kopen de gerechte helft van een huis en annex op het Opeinder veen door verkoperse bewoond en gebruikt ongescheiden met de dochter van verkoperse door Jan Baertes verwekt, door verkoperse wijlen haar ouders vererfd (?), hebbende Brucht Ebses ten oosten, en de kopers ten westen, zuiden en noorden, gekocht van Jel Hessels wed. van wijlen Jan Baertis (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 130). |
|