Notities persoon | landbouwer, mogelijk evenals zoon Jan koopman (?).Had een erf aan het Oosteinde 219 (huidige nummering); was zelf afkomstig van het puntje van het Westeinde; hij was ingehuwd op het erf van zijn schoonvader Jan Lucassen Fronten die voor 1735 in de boterpachtregisters als eigenaar van het goed wordt vermeld. In 1735 was het erf meer dan 8 akkers groot, voor die tijd een aanzienlijke omvang.
In de journalen van Huize Almelo komt in 1736 een zekere Hendrik Harmsen voor, paardenkoper van Vriezenveen die een bedrag van 325 gulden int voor verkochte paarden aan Huize Almelo (bron: AHA inv. nr. 1059 foto 2825).
Volgens het kohier van de 1000e penning uit 1734 had Hendrik Harmsen Hoek een vermogen van 1600 gulden. Daarmee behoorde Hendrik zeker tot de gegoeden van het dorp. Ook in 1739 wordt het vermogen van Hendrik op 1600 gulden gesteld in het register van de 1000e penning.
Herman Jansen schreef in Ken uw dorp en heb het lief, op blz.107, 108 onder het kopje "De familie Hoff", Oosteinde 219: "De eigenaars -bewoners van de boerderij van de familie Hoff konden we opsporen tot aan het einde der 17e eeuw. De eerste eigenaar die we tegenkomen was Roelof Jansen. Dit was in 1685. Zijn dochter Cunnigje trouwde in 1695 met Jan Lukassen Fronten. Een dochter van dit echtpaar, Maria, trouwde met Hendrik Harmsen Hoek. Dit jonge echtpaar betrok de ouderlijke woning. Maria Fronten overleed op jeugdige leeftijd. Hoek hertrouwde met een familielid van zijn eerste vrouw, namelijk Jennigje Fronten. Ook dit huwelijk bleef niet lang bestendig. Na enige tijd overleed ook Hoek zijn tweede vrouw. Voor de derde keer zocht hij een levensgezellin; nu was Grietje ten Cate de uitverkorene. Dit blijkt uit een koopakte en schuldbekentenis van 9 november 1743. Hierin staat vermeld dat Grietje ten Cate, weduwe van Hendrik Hoek, een akker hooiland verkoopt in Frontemansland. In de schuldbekentenis van gelijke datum bekent zij aan drie schuldeisers 1100 car. gulden schuldig te zijn. Zij geeft hiervoor haar drie akkeren land, huis, schuur enz. in onderpand. Enige jaren later hertrouwt Grietje met Berend Jansen Euben. Dit was voor 1748. In een register van dat jaar staan Berend Jansen Euben en zijn vrouw Grietje ten Cate vermeld. Grietje ten Cate was toen reeds een vrouw op jaren en kinderen uit dit huwelijk kwamen er niet. Ook uit haar huwelijk met Hendrik Hoek waren er geen nakomelingen. Uit het eerste en tweede huwelijk van Hoek waren wel kinderen. Dit blijkt uit een boedelscheiding en verkoop van de halve boerderij in 1766. Op 15 februari van dat jaar verkopen de voogden dezer kinderen het halve huis, schuur en 1 ½ akker land aan Hendrik Broertje voor 975 car. Gulden. Grietje ten Cate leefde toen nog. Zij bleef eigenares van de halve landerijen en het halve huis. Wie deze landerijen later heeft gekocht was niet te vinden. Waarschijnlijk zijn deze, evenals het halve huis, overgenomen door Hendrik Broertje." Opvallend is dat de kinderen van Hendrik Hoek her en der bij familie op het dorp worden geplaatst. Grietje ten Cate, de derde echtgenote van Hendrik Hoek, nam de zorg voor zijn kinderen, na diens overlijden, dus niet over.
Er speelt tussen 1743 en 1748 een rechtzaak t ussen de erfgenamen van Hendrik Hoek over diens nalatenschap (Archief Huize Almelo inv. nr. 3081). Op 5-2-1743 wordt Hendrik Faijer (op voorspraak van Roelof en Gerrit Jansen Fronten) tot voogd van vaders zijde benoemd over de kinderen van "Hendrik Hoek en dese eerste vrouw Marijken Joosten Fronten". (AHA inv. nr. 2964)
In een akte van 09-11-1745 worden als de mombaren van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek uit het eerste en tweede huwelijk genoemd: - Hinrik Feijer (gehuwd met Geertje Jansen Fronten, de zuster van Maria Jansen Fronten) - Berent Fredriks (mogelijk de zoon van Fredrik Berents vader van de eerste echtgenote van de vader van Hendrik Hoek; Berent zou in dat geval een oom van Hendrik Hoek zijn) - Garrit Fronten (broer van Maria Jansen Fronten) en - Jan Jansen Berkhoff vertegenwoordigd door Ad. Henr. Harwig (familierelatie onduidelijk) Zij verkopen namens de onmondige kinderen hooiland, gelegen op Frontmansland en gemeenschappelijk bezeten met Frerik Feijer, aan de wed. Roelof Fronten voor 450 gulden. (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 15-02-1744 verklaart Trientjen Harms Fronten (zuster van Hendriks Hoek 2e vrouw), wed. van Jan Jansen Fronten, mede als voogdesse van haar minderjarige kinderen, 880 car. guldens schuldig te zijn aan de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek uit diens eerste en tweede huwelijk, vertegenwoordigd door Gerrit Fronten, Jan Jansen Berkhoff, Hendrik Feijer en Berent Fredriks. Dit onder hypotheek van haar huis en 2 akkers land gelegen tussen dat van Lukes Jansen en Egbert gerrits. (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
15-4-1744 Grond verkocht te Wierden van wijlen Hendrik Hoek, zoals hij deze had gekocht van dhr. Boss te Wierden. (Bron: archief Gericht Kedingen= Wierden, deel 5; RA Zwolle)
17-2-1746 Grietje ten Cate wed. van Hendrik Hoek verkoopt te Wierden haar stukje bouwland 6 spint, het Nieuwe Land genaamd in de Wierdensche Es, aan Harmen Hendriksen Koster voor 183 car. gulden.
20-11-1747 koopt Lambert Waanders van Gerrijt Fronten en Berent Frericks, mombaren (vertegenwoordigers) van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek het agterpart van het soo genaemde Kurt Garritsland gelegen aan desen nieuwe kerkweg oock behoorende Albert Lamberts voorts sijn behouwde(bouwsels?) en seven boomen en het holtgewas daar op staende,oostwaarts Gerrijt Lucas Coster en westwaarts de wed. Frerik van Olde voor 77 guldens (bron akten uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
In 1737 wordt Hendrik inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 4 personen en moet 1,80 worden opgebracht, een gemiddelde aanslag voor dat jaar voor bewoners van het Oosteinde. In 1752 wordt zijn opvolger Berent Euben (vermeld wordt Berent Jansen) aangeslagen voor 2 personen en moet 85 cent betalen, een iets bovengemiddelde aanslag voor dat jaar.
Zoon Jan (uit het eerste huwelijk met Maria Fronten) was een zeer geslaagde en geziene koopman te St. Petersburg, hij bracht het zelfs tot hofleverancier van de czaar. In zijn kasboek, dat de imposante omvang van een Statenbijbel heeft staan veel hoogstaande schuldenaars. Het kasboek is bezit van de Oudheidskamer van Vriezenveen.
Akte van transport 15-02-1766: betreft verkoop in januari 1765 van het halve huis (de andere helft bewoond door Grietjen ten Cate wed. van Hendrik Hoek) en 1 1/2 akker land door de erven van Hendrik Hoek, te weten: Berent Lukas Schoemaker gehuwd met Mettjen Hoek, Engbert Hospes en huisvrouw Mariken Hoek, Jan Hulshoff en zijn vrouw Mettjen Faijer (weduwe van Jan Hoek) en verder Gerrijt Fronten en Berent Lukas als voogden over de onmondige Kunnegjen Hoek. De koper was Hindrik [Jansen] Broertjen en Grietjen Hindriks ten Cate voor de som van 975 car. guldens.(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676). | Notities geboorte | Aanvankelijk dacht ik dat Hendrik Hoek uit Almelo kwam, vanwege de daar gebruikelijke naam Hoek, ook in combinatie met de namen Harmen en Hendrik. Ik raakte toch aan het twijfelen. Immers hij wordt ook vaak met zijn patroniem aangeduid, o.a. in het boterpachtregister van 1735 en in het kohier van de 1000e penning van 1734 en 1739. Waarom zou iemand met zijn patroniem aangeduid worden, als hij afkomstig is van buiten Vriezenveen en vaders naam in Vriezenveen vermoedelijk niet algemeen bekend geacht mag worden verondersteld? Dat lijkt niet logisch. Gekeken naar de doopgegevens van Vriezenveen voor potentiële ouderkandidaten komt er slechts 1 echtpaar in aanmerking voor het ouderschap en dit zijn Harmen Hendriks en Metjen Willems [Glas]. Zij lieten 2 zonen Hendrik dopen in 1700 en 1702. Deze info gelegd tegen de belastingkohieren en de boterpachtregisters leverde verrassende resultaten op. Wat bleek: het erf van Harmen Hendriks zou later bekend staan als Frontmansland en in 1735 bezit Hendrik Hoek van dit erf 1 akker land. Toeval? Ik denk het niet. Hendrik zou deze akker verworven kunnen hebben uit de boedel van Jan Lucassen Fronten, -de vader van zijn eerste echtgenote Maria Fronten die eigenaar van dit erf was geworden en omstreeks 1725 overleden moet zijn-. Zwager Hendrik Feijer, gehuwd met de zuster van Maria, Geertje Fronten kan zich namelijk ook eigenaar van een halve akker Frontmansland noemen volgens het boterpachtregister van 1735. Dus een vererving langs de Frontenskant lijkt daarmee logisch. Maar ook een broer van Hendrik Feijer, Fredrik Faijer bezit een akker van het oude Frontmansland en van hem is geen familierelatie met de Frontenfamilie bekend. De verwerving van het Frontmansland door Hendrik Feijer zou dus ook op andere wijze kunnen zijn gebeurd. Een andere eigenaar in 1735 van het Frontmansland is Jan Fronten die zich eigenaar van 2 halve akkers mag noemen, mogelijk een zoon van Jan Lucassen Fronten? (André Idzinga kent aan Jan Lucassen Fronten overigens geen zoon Jan toe.zie: http://www.gencircles.com/users/vriezenveners/4/data/19764).
Toch zijn er nog meer opmerkelijkheden die aan deze lokatie verbonden zijn die wel degelijk suggereren dat de verwerving van de akker land door Hendrik Hoek, wel degelijk via zijn (mogelijke) ouders Harmen Hendriks en Metjen Willems Glas kan zijn verlopen. Allereerst is er de doopnaam Metjen (vernoeming naar grootmoeder Metjen Glas is daarmee verklaard) van een dochter van Hendrik Hoek. Maar met name interessant is de informatie van het verpondings en contributieregister uit 1723 voor dit erf. Achtereenvolgens worden namelijk genoemd: -Jan Fronten [huwde ca. 1705 Metjen Glas, de weduwe van Harmen Hendriks] -de kinders -de soon Hendrik [ik vermoed Hendrik Hoek] -hook Jenne [een zuster of tante van Hendrik Hoek?] het feit dat de zoon Hendrik apart staat genoemd en niet gezamenlijk met "de kinders" is logisch, immers hij is een zoon uit een eerder huwelijk van Jan Frontens echtgenote Metjen Glas en als zodanig had hij recht op een deel van de boedel uit het eerste huwelijk van Metjen. Vaak werden deze rechten op papier gezet bij de schout. In belastingkohieren komen kinderen uit eerdere huwelijken vaak voor ondere de vermelding "voorkint". Hun eigendomsrechten komen in de belastingkohieren vaak afzonderlijk tot uiting. Maar met name de verwijzing naar de naam "hook Jenne", ofwel Jenne Hoek is voor mij toch wel doorslaggevend voor de veronderstelling dat we hier eigenlijk met het oude Hoekerf hebben te maken. In die tijd was het heel gebruikelijk dat ongetrouwde zusters of tantes op het ouderlijk erf bleven wonen. Dus conclusie wat mij betreft: Hendrik Harmsen Hoek is geen Almeloër, maar een echte Vriezenvener! N.B. Mogelijk is de schoonvader van Hendrik Hermsen Hoek (uit zijn eerste huwelijk), genaamd Jan Lucassen Fronten, identiek aan zijn eigen stiefvader, die ook deze naam draagt. | Notities overlijden | na het overlijden van Hendrik raken de kinderen verspreid over diverse gezinnen, zoals uit de volkstelling van 1748 blijkt:
dochter Metje is dan dienstbode bij haar oom Gerrit Jansen Fronten en Janna Berends (Klooster) aan het Oosteinde.
dochter Kunna woont tijdens de volkstelling van 1748 in bij haar tante Grietje Jansen, weduwe van Roelof Jansen Fronten. Laatsgenoemde was een broer van Maria Fronten, de moeder van Kunna.
dochter Maria (kleine meid) is dan dienstbode bij Jan Faijer en Janna Jansen, eveneens wonend aan het Oosteinde.
zoon Jannes is scheper bij Hendrik Post en Janna Jansen Smit en ook dit echtpaar woonde aan het Oosteinde. |
|