Notities persoon | Had zijn erf aan het Westeinde, ongeveer in de buurt van nummer 310. In het boterpachtregister van 1682 komt Berent als "Berent Henrix" voor het eerst voor. Zijn erf besloeg slechts een halve akker land. In de belastingkohieren (hoofdgeld 1723, verponding en contributie 1723 en 1734 en 1735) komt Berent consequent als Berent Snijder voor. Mogelijk is hij ook identiek aan Berent Snijders die genoemd staat in het zoutgeldkohier van 1702. Deze is dan 10 stuivers verschuldigd en daarmee behoorde hij in elk geval niet tot de omvangrijke groep paupers (ca. 30 %) op Vriezenveen in die tijd. Ook in het zoutgeldregister van 1694 staat een Berent Snijder vermeld, met ook dan een aanslag van 10 stuivers. Aangezien de namen in de zoutgeldkohieren van 1694 en 1702 echter niet op volgorde van oost naar west gerangschikt zijn is het moeilijk vast te stellen of het inderdaad om dezelfde Berent Snijder gaat. Enige voorzichtigheid voor wat betreft conclusies blijft geboden.
In de boterpachtkohieren komt Berent Snijder consequent (vanaf 1687) als Berent Hendriks Hopster voor. Zijn erf staat rond 1710-1735 in de boterpachtregisters vermeld tussen dat van Berent Otten en dat van Anna en Wijcher Bramer. In het verpondings en contributieregister van 1723 staat Berent Snijder eveneens vermeld tussen Berent Otten en Wicher Bramer. Het moeten daarom vrijwel zeker identieke personen zijn. Gezien zijn tweede familienaam (of alias) Snijder, lijkt het erop dat hij kleermaker is geweest. Echter ook zijn vrouw heette waarschijnlijk Snijder en daarom kan het ook zijn dat dit de reden was dat hij met deze naam werd aangesproken (zie notities bij zijn echtgenote). Zijn landerijen waren echter weinig omvangrijk en besloegen slechts een halve akker boterpachtplichtig land. Dit is een indicatie dat Berent Hopster ambachtsman was. In het verpondings en contributieregister van 1734 en 1735 staat onder de naam van Berent Snijder ook nog vermeld "de dochter te Wieren". Dat betekent dat een dochter van Berent in Wierden woonde en nog wat bezittingen (land!) uit de oude ouderlijke boedel zal hebben gehad, waarvoor ze voor deze belasting op onroerende goederen werd aangeslagen, ook al woonde ze niet meer op Vriezenveen. In 1735 en later jaren staat ze nog steeds met deze vermelding geregistreerd, ook al staat haar vader Berent Snijder niet meer vermeld, maar Lucas Jansen, die zich ook wel Schoenmaker noemde. Hij zal waarschijnlijk een schoonzoon van Berent Snijder zijn geweest en heeft het ouderlijk erf omstreeks die tijd (1735) overgenomen. In het vuurstedengeldkohier van 1734 staat Lucas Jansen overigens al vermeld. Het boterpachtregister is, zoals bekend, verouderd in deze tijd, Dus wellicht bewoonde Lucas het erf reeds eerder. Zijn huwelijk is rond 1722! | Notities overlijden | Hoewel Berent Hendriks nog genoemd wordt in het verpondingsregister van 1734, is zijn naam in het vuurstedengeldregister van datzelfde jaar niet te vinden en is Lucas Jansen reeds de hoofdbewoner van dit erf. Mogelijk dat we hier met een onverdeelde boedel hebben te maken. Als Grietje Berents, die in 1725 te Wierden huwt als de nagelaten dochter van Berent Hendriks op Vriezenveen, daadwerkelijk de dochter is van Berent Hopster (Snijder), dan moet hij al in of voor 1725 zijn overleden. |
|