Notities persoon | Engbert bewoont een erf in de buurt van het Oosteinde 85 (huidige nummering), het goed omvat 5 1/2 akker land.
Hij had het erf overgenomen van [zijn vader?] Jan Egberts Kleijne en wordt vanaf 1713 genoemd in de boterpachtregisters. Het goed was toen 4 akkers groot.
In 1737 wordt Engbert in het hoofdgeldkohier aangeslagen voor 3 personen en bedraagt de aanslag 1,50, een bedrag dat boven het gemiddelde van het Oosteinde lag dat jaar.(46 cent p.p.). Inzake het register van de 1.000e penning uit 1715 wordt het vermogen van Engbert gesteld op 600 gulden (Statenarchief inv. nr.2547). Kennelijk boerde Engbert goed want in het register van de 1.000e penning uit 1734 en 1739 wordt het vermogen van Engbert gesteld op 1.800 gulden, een voor Vriezenveense begrippen aanzienlijk bedrag (inv. nr. 2550, 2553 Statenarchief). In 1750 was dit 1200 gulden en daarboven nog een toeslag van 100 gulden ivm welstand op grond van personeel (inv. nr. 2556 Statenarchief). Engbert wordt nog genoemd in het hoofdgeldkohier van 1753 als hij aangeslagen wordt voor 3 personen en 1,30 moet betalen, wat ongeveer gemiddeld is. Met de volkstelling van 1748 worden naast het echtpaar Jansen-Jansen nog 2 inwonende kinderen genoemd boven de 10 jaar nl. Berent, die het erf later bewoont, en Jenneken.
Engbert wordt nog in het boterpachtregister van 1755 genoemd.
Engbert Jansen wordt in het boterpachtregister (oa van 1719) genoemd bij het erf van olde Jan Claassen van welk goed hij de boterpacht van een halve akker land betaalt. Het lijkt erop dat het land van Jan Claassen Olde een onverdeelde ouderlijke boedel van diens ouders betrof. Hierdoor worden meerdere personen in het boterpachtregister vemeld bij het erf van Olde Jan Claassen, terwijl ze geen kinderen van hem zijn, maar kinderen of aantrouw van kinderen van broers/zusters van Jan Claassen Olde. Zo wordt ook de dochter van Geert Hendriks Bullegien in verband met zijn erf vermeld. Zij is de dochter van zuster (van Jan Claassen Olde) Aaltjen Claassen. |
|