TERUG NAAR START
Gerrit Janssen (ook Winter)
GeslachtMan
Leeftijd< 73 jaar
 
Geboren± 1670
Overleden< 1743teVriezenveen
Vader Jan Gerritsen
 Geboren ± 1640
 Overleden > 11-7-1694
 
Kerkelijk huwelijk 29-7-1694 te Vriezenveen
 
metJenneken Gerrits Winter
 Geboren± 1670
 Overleden< 1745
Notities11-07-1694 - Gerrijt Janssen Zoon van Jan Gerrijtsen J M, en Jenneken Gerrijts, dochter van Gerrijt Hendriks Winter, beijde alhier. Copul: den 29 Julij
 
Notities persoonbewoonde het erf van zijn schoonouders (Gerrit Hendriks Winter) waarop hij inhuwde gelegen aan het Westeinde in de buurt van nummer 412.
11-09-1701 Berent Luix en Aeltjen Hendrijxs verkopen een grasgaarden in de landerijen van de kinderen van wijlen Coop Berents, oostert Berent Berentsen Beemer, westert Cooperen steege tussen de Westerleijdijck en desen weg
aan Gerrit Jansen en Jennigjen Gerrits Winter voor 212 goldgulden ad 28 stuivers. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 026).

Gerrit Jansen die zich later ook Winter noemde had 5 1/2 akker land. Hij was een vermogend man. In het register van de 1000e penning in 1719 staat hij vermeld met een vermogen van 1500 gulden. In 1734 en 1739 (kohier op de 1.000e penning) is dit vermogen zelfs gegroeid tot 2.000 gulden.

het echtpaar had zelf geen nakomelingen.
Het erf wordt later overgenomen door oomzegger Gerrit Jansen, eveneens een vermogend man, hij had volgens de registratie van het kohier op de 1.000e penning een vermogen van 2.150 gulden. Zijn nakomelingen zijn prominente Rusluie geweest, de familie Kruijs, Harmsen en Joosten. Gerrit Jansen wordt voor het eerst als hoofdbewoner van het erf vermeld in het boterpachtregister van 1696.

Op 10-07-1745 compareren voor het schoutengericht Gerrijt Jansen, Berent van der Aa, Frerick [Engberts] Smelt, Gerrijt Winter, Gerrijt Hendriks Winter en Jan Freriks als medeerfgenamen van wijlen Gerrit Jansen en Jenneken Winter en verklaren hoe dat hun oom en tante (oom en moeije) wijlen Gerrijt Jansen en Jenneken Winter aan Warner ter Morssel [wonend in Borne] en diens huisvrouw Geertjen van der Aa (dv Pauwel van der Aa) als mede erfgenaam van Gerrit Jansen en Jenneken Winter 100 gulden hadden geleend in verband met het afbranden van hun huis zo’n 9 รก 10 jaar geleden. Dat dit toenertijd te goedertrouw is gebeurd, zonder formele akte. Gerrijt Jansen verklaart dit menigmaal gehoord te hebben uit de mond van wijlen Gerrijt Jansen en Jenneken Winter. Op 6 sept. 1743 zou Jenneken Winter (toen reeds weduwe) dit ook nog hebben verklaard aan Berent van der Aa en Gerrijt Hendriksen Winter. Dit blijkt ook uit een attestatie van Jan Jansen Grobben d.d. 6-7-1745. Hierdoor zijn de erfgenamen genoodzaakt geweest (vanwege onwillige terugbetaling van het geleende geld), gemelde Warner ter Morssel gisteren den 9e juli in het sterfhuis van Jenneken Winter te doen arresteren. Hermannus ter Morsel is de zoon van Werner ter Morsel. Op 13 november 1745 verschijnt Warner ter Morsel voor het gericht, hij stelt het geld indertijd gekregen te hebben en dat zij altijd in zeer goede vriendschap met Gerrit Jansen en Jenneken Winter geleefd hebben, zijnde de oom en tante van zijn huisvrouw Geertjen van der Aa. Destijds toen hun huis afgebrand was hebben zij het geld in deernis gekregen na ontboden te zijn en huilend van dankbaarheid hebben ontvangen. Toen er sprake zou zijn om het geld terug te betalen aan Gerrit Jansen in het huis van haar vader Pauwel van der Aa is Geertjen, zowel naar haar oom als tante gegaan om te vragen hoe het nu zat. Bevestigd is toen met een handschrift dat het toch echt een gift betrof (bron: Schoutenarchief Vriezenveen inv. nr. 26).