Notities persoon | predikant, wordt 30 April 1628 als theolog. student ,,Zwollanus” ingeschreven te Groningen en 27 Oct. 1631 te Leiden, toen oud 22 jaar. Hij was de eerste predikant te Windesheim (bij Zwolle), alwaar hij in 1632 beroepen werd. In 1636 nam hij een beroep aan naar Blokzijl, 1638 naar Vollenhove en 14 Dec. 1641 naar Zwolle, waar hij 2 Januari 1642 werd bevestigd. DY. Nenso Johannis was blijkbaar een -zeer gewild predikant. In 1648/49 werd hg beroepen naar ‘s-Gravenhage. Brieven van de Princesse Douariere, het Hof van Holland, de magistraat van ‘s-Gravenhage, alsmede van de gecommitteerden uit ‘s-Gravenhage aan de magistraat van Zwolle trachtten dezen te bewegen den predikant toe te staan, het beroep aan te nemen. Na overleg met den predikant zelve werd besloten, dat hij te Zwolle zou blijven, als zgnde een gezien predikant en dat hem tot de voort- zetting van ,de studie zoner kinderen jaarlijks 200 car. gl. zou worden toegelegd. (Zie resolutie van schepenen en raden 15 Januari 1649). Nadat ds. Mewso Johannis in 1652 tegen de inclinatie der gemeente een beroep naar Amsterdam had aangenomen, werd bovengenoemde toelage bU resolutie van 15 Nov. 1652 ingetrokken en tevens bepaald, dat voortaan alle alumni en subsidiarii ge- houden zullen zijn, zich tot den publieken of Kerkendienst dezer stad te laten gebruiken, of bij weigering gehouden zullen zijn, alle van deze stad genoten subsidia met de interessen van dien te restitueeren. Ds. Menso Johannis is dus blijkbaar ook een alumnus van de stad Zwolle geweest. Ook was hem reeds bij resolutie van Gedep. Staten van Overijssel van 3 Feb. 1625 ,,tot behulp van sdne studeeronge” 50 car. gl. geaccordeerd tot wederopzeggens, te betalen door den rentmeester van St. Janscamp. Toen hij drie jaar later de Uni- versiteit ging bezoeken, werd hem door Gedep. Staten bij resolutie van 27 Sept. 1628 voor den tijd van twee jaren nog extra 50 car. gl. per jaar toegelegd, te betalen door den rentmeester van Windesheim. Nogmaals werd hem bij resolut’ie van 29 Oct. 1630 ,,eens voor al” 150 car. gl. toegestaan, terwijl de andere toegestane eubsidia zouden cesseeren en ten slotte op 24 Maart 1632: ,,op te requeste van de gemeine erffgenamen, huysluyden en ingesetenen van Winshem, Suithem, Hercxen ende Herculo ende opte recommendatie vant Classis van Swolle, is Menso Joannis syn subsidium studiorum noch gecontinueert een jaer op Paesschen te vervallen, midts dat hij daervoer het predicampt tot beeter geryff van de supplianten sal vertreden”. Kort daarop werd hij dan ook als eerste predikant te Windesheim beves’tigd. Zijn afstamming van den onder 1 genoemden koster blijkt nu uit de rekeningen van St. Janscamp. In die over 1625 leest men : ,betaelt aen Jan Mensink coster van de Groote Kercke tho Swolle voer syn soone in subsidium sui studii vijftich car. gl. verschenen op Martini a” 1625”. In de volgende rekeningen 1626-1630 is steeds sprake van Menso Joannis coster van de Groote Kercke, waarbij bldkbaar een verwisseling van vaders- en zoonsnaam heeft plaats gehad. (Bron: De Nederlandse Leeuw 1931) |
|