|
Geslacht | Man |
Leeftijd | ± 63 jaar | |
Geboren | ± 1670 | te | Vriezenveen |
Overleden | ± 1733 | te | Vriezenveen |
|
|
|
|
Huwelijk |
< 1714 |
te |
Vriezenveen |
|
met | Fenneken Prinsen |
| Geboren | ± 1670 |
| Overleden | > 1714 |
|
|
Notities persoon | Heeft zijn erf aan het Oosteinde dicht bij het Midden. Voor het eerst genoemd in het boterpachtregister van 1704. Heeft dit erf overgenomen van Egbert Jansen Fronten Genoemd in testament dochter 18-04-1720.
In 1713 worden Gerrit Jansen Jonkman en Jan Leijerink genoemd als mombaren van de 2 onmondige voorkinderen van wijlen Jan Jansen Jonkman en Berendjen Jansen [Prinsen] (bron:Scha vrv inv.nr. 22 foto 509). Op 14 juni 1714 daagt Roelof Engberts Smit Gerrit Jansen Jonkman voor het gericht vanwege het niet betaalde arbeidsloon voor verrichte arbeid. Het gaat om een bedrag van 8 gulden en 16 stuivers. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22). genoemd in het boterpachtregister van 1724 met bijna 3 akkers land.
Alcoholist, dit blijkt uit archiefstukken uit het jaar 1733, als op 22 april van dat jaar Nicolaas Harwig echtgenoot van wijlen Geertjen Jonkman en de wed. van Egbert Jonkman een beroep doen op het gericht om hun schoonvader Gerrit Jonkman prodigus te verklaren (handelingsonbekwaam). Op 1 augustus 1733 verzoeken de aangestselde curatoren over Gerrit Jonkman, te weten Gerrit Lucas en Nicolaas Harwig aan de tappers van Vriezenveen geen jenever meer te schenken aan Gerrit Jonkman omdat zij vrezen dat hij al zijn bezittingen door zijn drankzucht zal verliezen. (bron: AHA 2957 foto 319).
In het register van de 1.000e penning van 1734 staat de wed. Jonkman vermeld met een vermogen van 1400 gulden, een aanzienlijk bedrag. |
|