Notities persoon | 28 juni 1709 Ytie Keimpes huisvrouw van Murk Goslings te Bergum (eiser), erfgenaam van haar wijlen eerste man Freerk Albarts die voor een zesde deel erfgenaam was van zijn wijlen oom Jacob Lieuwes citeert Uilke Lieuwes (gedaagde) en eist derhalve een zesde deel van duizend dertien caroli guldens en 9 stuivers, volgens slot van de Weesrekening dd 6 april 1691. Verweer van Uilke. Vader Lieuwe Ottes heeft op zijn doodsbed in februari 1676 bepaald dat aan zoon Jacob Lieuwes, die innocent (onnozel of zwakbegaafd) was, nagelaten is -buiten de erfenis van de andere kinderen om- 1500 caroli guldens voor onderhoud te gebruiken, zolang hij mocht leven. Dat heeft Uilke met handtastinge moeten beloven aan zijn vader Lieuwe Ottes. Jacob is altijd zeer onrustig en kwaadaardig geweest en heeft vele malen Uilke en andere mensen met een mes nagejaagd en heeft zaken kapotgestoken met een mes, en heeft vaak de staarten van de koeien gebroken, tot een keer bij 20 koeien in één gebeurtenis. Smeet soms alles kapot, en echtgenote Saeckien Ubles heeft vaak in levensnood verkeerd door de bedreigingen van Jacob. Ook heeft hij vaak gedreigd de hals van de kinderen door te snijden. Gedaagde heeft door de voogdijschap over zijn krankzinnige broer grote financiële schade opgelopen en het heeft veel leed en verdriet in het gezin gegeven. Hij heeft zijn broer Jacob onderhouden van februari 1676 tot 1693, aldus 17 jaar. Dat mede wel waar is dat hij volgens de weesrekening aangaande Jacob, in 1691 afgesloten door zijn broer IJme Lieuwes, het restant van 1013 caroli guldens heeft ontvangen omdat hem financieel alles tegenliep en de schuldeisers dagelijks op de stoep stonden. Aan levensonderhoud voor Jacob is echter nadien tussen 1691 en 1693 door Uilke nog besteed per jaar 150 caroli guldens is 300 caroli guldens en voor kleding en schoenen 50 caroli guldens jaarlijks is samen 100 caroli guldens en toen gedaagde niet meer in staat was hem de kost te geven heeft hij voor zijn zwakzinnige broer een plek in het Gasthuis gekocht voor 525 caroli guldens, waarbij ook nog gezorgd moest worden voor een bed en beddengoed en kast, stoel en tafel, waarde hiervan tenminste 100 caroli guldens, zodat van de in 1691 berekende debetsom van de afrekening geen gelden overblijven. Toen Jacob in 1693 stierf heeft Uilke de begrafenis ook nog betaald. De kosten bestonden uit de doodskist, het klokluiden en het doodbidden en nog vier en een halve ton Holllands bier en een graf te Huisum alles samen 80 caroli guldens. Verder de administratiekosten bedragen ook wel 10 dukaten. Het hof bepaalt dat de erfgename Ytie Keimpes recht heeft op een zesde deel van 1013 caroli guldens (het batig saldo van de afgesloten weesrekening in 1691), onder aftrek van een zesde deel van de aantoonbaar gemaakte onkosten (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3009, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 17-18 en 25-27). |
|