Notities persoon | nam de smederij over van zijn vader aan het uiterste Westeinde in de buurt van het Scholtenland. Heeft het ouderlijk erf overgenomen, voor het eerst vermeld in het boterpachtregister van 1696 met 2 akkers land. In het verpondingsregister van 1723 staat hij met de naam Krikke vermeld. Staat al in het boterpachtregister van 1705 vermeld, heeft 2 akkers land. Nog in het boterpachtregister van 1733 vermeld. In het jaar 1729 staat in het boterpachtregister vermeld, dat de boterpacht betaald is door de vrouw van Krieker Berend. In het hoofdgeldkohier van 1743 staat vermeld de wed. "Kriken Berent", ze is vermoedelijk armlastig en krijgt voor het hoofdgeld geen belastingaanslag. Bij de volkstelling van 1748 lijken Berent Jansen Kuper en Mechtelt Henderix het pand te bewonen.
Op 09-04-1712 maken Warner Berents Krikke en zijn zuster Engele Berents (die kennelijk in het zelfde huis wonen) hun testament. het is een langstlevende testament. Na dood van de langstlevende, zal haar zusters zoon Berent Egberts Spijker alles erven. De armen krijgen 20 car. gulden. (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673, acte d.d. 19-04-1712)
Op 08-07-1713 maken Warner Berents Krikke en zijn zuster Engele Berents een nieuw testament, merkwaardiger wijze met dezelfde strekking (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673). idem 30-07-1715 met dit verschil dat de echtgenote van Berent Spijker, Mette Jansen nu ook genoemd wordt. Als wederdienst moeten Berent Spijker en echtgenote Mette de oude oom en tante tot op oude leeftijd helpen. Ik vermoed dat Egbert reeds bij zijn oude oom en tante inwoonde.
In 1723 is er een dispuut tussen Jan Hesselink contra Warner Berents Krikke/Berent Egbers Spijker. Jan Hesselink was in 1719 de pachter van de 50e penning (een overdrachtsbelasting) te Vriezenveen. Het betreft een meningsverschil inzake de waarde van de verkoop van 2 akkers land en hieropstaand huis van Warner Berents Krikke aan Berent Egbers Spijker. De verkooptransactie had plaats gevonden op 18 januari 1719. Het vinden van twee onpartijdige taxateurs leverde problemen op. In 1724 is de zaak nog steeds niet opgelost. Jan Hendrik van Olden is taxateur. De tweede taxateur zou Berent ten Cate moeten zijn, maar deze wilde of kon niet aan het verzoek voldoen om als zodanig op te treden. Hoe de zaak afgelopen is blijkt niet uit het archiefstuk (inv. nr. 4553 Statenarchief Overijssel).
30-10-1715 verschenen Hinrick Arentsen Busscher en zijn zuster Zwennegien Arentsen verklaren verkocht te hebben 2 akkers land, beginnend aan de buijteren doorgegraven weg tot aan de Aa ook wel de dijk genaamd en naar het recht van het woestenland bezwaard is met verpondinge en schattinge en boterpacht en verplicht is tot het schoonhouden van de waterstromen en stegendelen te maken, te varen en te drijven, oostwaarts Lucas Lucassen en westwaarts Geert de Witte en onverscheiden met Krikken Waander aan Jan Gerritsen de Ruijter en diens broer Harmen de Ruijter voor 938 Car. guldens verder is nog verschenen Maritjen ten Caathe wed. van wijlen Lambert Kosters en haar zoon Jan Kosters, zijnde zij weduwe geassisteerd met Berent Harmssen zij heeft verzettingen gehad in voornoemde verkochte landerijen aan haar zoon? 1715 2673 Sch.a.vr. |
|