Notities persoon | bewoonde een erf aan het Oosteinde 215-217 (huidige nummering), het erf besloeg 8 akkers land. Vader Berent Hendriks Kruis wordt nog genoemd in het boterpachtregister van 1692. In 1694 heeft zoon Hendrik Berents Kruis het erf van zijn vader overgenomen. Het erf omvatte 8 akkers land. In het zoutgeldkohier van 1702 wordt Hendrik Kruis aangeslagen voor 3 gulden, evenals trouwens oomzegger en later schout Claas Cruis, wiens naam in het kohier met een C vermeld staat. De zoutgeldbelasting was gebaseerd op welstand en daarmee behoorden ze toendertijd tot de 6 rijkste families van Vriezenveen. In het kohier van de 1.000e penning uit 1694 staat de familienaam Kruis of Cruis niet vermeld. Hendrik Berentsen en Jan Berentsen staan wel vermeld met een vermogen van ieder 3.000 gulden. Zij zullen gezien hun grote vermogen, gecombineerd met de informatie uit de zoutgeldkohieren identiek zijn aan de broers Hendrik Berentsen Kruis en Jan Berentsen Kruis.
Hendrik Berentsen Kruis dreef mogelijk een maatschap in linnen op Holland met Jan Wolters Smit en Hendrik Jansen Heijneman (1705) (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). Hoewel de naam Krruis in deze hoedanigheid niet staat vermeld waren er volgens het zoutgeldregister van 1702 slechts 3 personen als gezinshoofd met de naam Hendrik Berentsen, waarvan 1 persoon pauper en dus niet in staat honderden guldens in de linnenhandel te investeren. Hendrik Berentsen Kruis ligt gezien zijn vermogen het meest voor de hand als linnenhandelaar. Ook Jan Wolters Smit en Hendrk Jansen Heijneman behoorden tot de rijkere Vriezenveners die geld konden investeren in de linnenhandel.
In 1713 neemt schoonzoon Jan Henrix Post het erf over. Deze was gehuwd met dochter Jenneken Kruis. André Idzinga schrijft aan Hendrik Berentsen Kruis de vader Berend Claassen Kruijs toe. Op grond van de boterpachtgegevens moet ik concluderen dat die informatie niet juist is.
In het breukregister van Vriezenveen staat een voorval, waarbij de schoonzoon Jan Henrixen Post in dronken toestand thuis ’s-avonds thuis is gebracht door de echtgenote van de schout Claas Kruis, Geertjen Lukasz Scholl, in wiens huis hij de nodige drank genuttigd had. Thuis gekomen werd hij door de scholtinne naar bed gebracht, maar toen ze naar huis wou gaan sloeg Jan Henrixen Post zijn schoonvader (Hinrick Berents Cruis), met een ijzeren tang, zodanig dat deze het uitkermde van de pijn en de meid en knecht (Henrikjen Claassen en Gerrit Pauls) en de echtgenote (van Post?) het uitschreewden. De scholtinne was al op de deel en is hierop terug gegaan en heeft daarop tot Post de volgende woorden gesproken: "du schelm, du boosewigt slaet du mijn oom, anstonts nae bedde toe, of ik sal die wat anders laeten doen" (AHA inv. nr. 3211). Door deze akte is de broederrelatie van Hendrik Berentsen Kruis en Jan Berentsen Kruis redelijk aangetoond. De familierelatie kan natuurlijk ook nog langs andere lijnen lopen, maar ligt gezien de naamsovereenkomst in de naam Cruis en het patroniem Berentsen, niet voor de hand. Ook op 24 december van hetzelfde jaar is schoonzoon Post nog bij een scheldpartij betrokken, waarbij hij de vrouw van de kerkmeester Hendrik Evertman in publiek voor een heks werd uitschold en haar eveneens van tovenaarspraktijken beschuldigde. Ongetwijfeld zal ook in dit geval dronkenschap een rol hebben gespeeld.
Wordt in een strafdossier uit 1697 vermeld, naast Geertien Smith, ofwel de weduwe Smit Engbert, tante van de paardendief Egbert Jans, die een paard had gestolen in mei 1696 van Hendrik Berents Kruis en doorgeleverd naar Friesland. Daarnaast worden 2 ooms van de paardendief vermeld, te weten Roelof Jansen en Jan Jansen Broer. Het paard wordt op verzoek van de vrouw van Hendrik Berents Kruis uit Friesland teruggehaald door de Vriezenveners Jan Otten Berent en Werner Herms (bron: AHA inv. nr. 2937 foto 2008_0103c594). |
|