Notities persoon | Herbergier en ook brouwer (bron: statenarchief toegang 3.1.4. inv. nr.4181). Heeft een erf aan het Oosteinde, richting het Midden. Het erf omvatte ruim 4 akkers land. (schoonzoon?) Jan Jansen Bruineman verwerft hiervan meer dan de helft en zoon Berent Jansen Cuiper (later Brouwer) verwerft het andere deel van bijna 2 akkers (bron: boterpachtregister 1668).
Jan Cuiper is omstreeks 1657 van het Westeinde naar het Oosteinde getrokken. Daarvoor woonde hij op het Westeinde, in de buurt van de kerk. Hij had daar 4 akkers land. In 1653 en daarvoor besloeg het erf aan het Westeinde 1 1/2 akker. In 1656 had hij nog een akker van een zekere Hendrik Wolters en een 1/2 akker van Jan Luichiens verworven. In 1636 komt hij op deze locatie van het Westeinde voor het eerst voor, in het boterpachtregister wordt hij uitsluitend aangeduid als Jan of Johan Cuiper, zonder patroniem. In het boterpachtregister van 1635 valt te lezen waar de akkers van Jan Kuiper of Cuiper vandaan komen, namelijk ten dele van de gerichtsschrijver Boncamp (Bonekamp) en deels van Luicken ten Kijfthorst. Van elk 3 pond, dat wil zeggen 3/4 akker. Een zekere Egberdt Wijchers verwerft ook 3/4 akkers land van Bonekamp. En Luicken ter Kijfhorst verwerft eveneens 3/4 akker land van Bonekamp.
Bonekamp komen we in 1652 nog tegen in de boterpachtregisters, ten Kijfthorst eveneeens. Mogelijk gaat het hier om een erfsplitsing, waarbij meerdere huwelijken een rol speelden?
op 8 mei 1640 beklaagt Jan Kupper Brouwer zich bij de schout van Vriezenveen dat hij door de zoon van Spanier uitgescholden is voor een schelm en ook is hij door hem met een kan op het hoofd geslagen (bron: AHA inv. nr. 3240).
In gerechterlijke archieven wordt Jan doorgaans wel met toevoeging van zijn patroniem Berentsen aangeduid.
Jan Berents is verwikkeld geweest in een ingewikkelde juridische kwestie tussen hem, Jan Berents Kuiper of Brouwer en de Heer van Almelo die haar oorsprong vindt in het jaar 1650. Het betreft een dispuut over belastinggelden, ommerken en ontvreemding van bierkannen, verkoop van een blind paard, dat als deugdelijk verkocht zou zijn en dergelijke zaken (bron: AHA inv. nr.3225 en 3000 en 3217).
In 1655 komen we Jan Kuipers tegen als hospes, dat wil zeggen herbergier, die als getuige optreedt inzake een ruzie, die bij een begravenisceremonie in zijn huis had plaatsgevonden. Hier zal sprake zijn geweest van het zogenaamde "grouvenbier", waarbij bezoekers van een begravenis nog wel eens in dronkenschap te buiten wilden gaan. (bron: AHA inv. nr. 3211).
In 1651 wordt Joan Smelt genoemd als getuige in een proces tegen Joan Kuiper wegens financiƫle malversaties.(AHA inv. nr. 3000) Smelt zegt de volle neef te zijn van Joan Berentz. Kuiper, de gedaagde. Ook Joan Hinderix Spanier, 44 jaar oud, verklaart in datzelfde procesdossier een volle neef te zijn van Jan Kuiper.
In 1660 wordt Gebbe Jansen (echtgenote van Jan Olieslager) genoemd als getuige in een proces tegen financiƫle malversaties van Joan Berents Kuiper.(AHA inv. nr. 3000) Gebbe Jansen zegt de zuster van Jan Kuper te zijn en omtrent 50 jaar oud te zijn.
24-03-1664 heeft Jan Cuiper met de Heer van Almelo geaccordeerd voor een gouden dukaat (15 gulden) vanwege het feit dat hij de verplichting volgens Landrecht om als weert ruzies in zijn huis te melden, niet was nagekomen (AHA inv.nr. 3245). | Notities geboorte | is getuige in 1653 en verklaart dan 44 jaar oud te zijn (bron: Statenarchief Overijssel toegang 3.1.4. inv. nr. 4181). is getuige in 1656 en verklaart dan 47 jaar oud te zijn (bron: Statenarchief Overijssel toegang 3.1.4. inv. nr. 4181). |
|