Notities persoon | Bewoonde de Hillinga zate te Tjaard.
19 juli 1623 Sij Jans wed. van Marten Martens imperator contra Dirck Diddes tot Wirdum en Sibrand Jetzes als borgen voor Jetze Sibrands en Tiaard Ulckes mede wonende te Wirdum. Betreft geconstateerde onrechtmatige visserij in een sloot genaamd “de Juxen” gelegen op het land van Sij Jans. Eis wordt niet ontvankelijk verklaard. (Bron: Sententieboeken, inv.nr. 60, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 100-102).
11 september 1624 Sij Jansdr. wed. van Marten Martens wonende te Wirdum doen proclameren de aankoop van de gerechte twee-derde deel van Hellingasate te Wirdum door haar zelf bewoond gekocht van Aucke Polmans volgens koopbrief dd 24 april 1624 voor 70 goudguldens. (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 141, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 138).
18 februari 1632 Jacob Olpherts te Wirdum en Geres Intedr. echtelieden verklaren schuldig te zijn aan Sij Jans weduwe van Marten Martens mede te Wirdum 100 caroli guldens (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 176, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 104).
27 februari 1634 te Wirdum [geregistreerd 6 maart 1640]. Heijn Martens als zoon en mede-erfgenaam van wijlen Marten Martens en Sij Jansdr. indertijd mijn wijlen ouders, verklaar door tussenkomst van Taebe Martens en Aeme Jans mijn respectievelijke ooms, -Idsert Sijoerds en Johannes Dirx als naaste buren- samen met de notaris en mijn broer Jan Martens mede namens onze beide zusters. Jan heeft zijn van zijn wijlen ouders aangeërfde aandeel verkocht aan zijn broer Marten, van de zate van wijlen onze ouders, gelegen te Tijaart en Hillinga genaamd, verkocht te hebben voor de som van 1750 goudguldens. In 1634 dient door Marten aan zijn broer Jan te worden betaald 227 goudguldens en daarbovenop nog 100 daalders van 30 stuivers het stuk. De gelden worden verstrekt in 1634, 1635 en 1636, telkens een derde deel. NB1: Kantlijn: 19 september 1635 heeft de weduwe van Heijn Martens, Dieu Jans haar aandeel uit handen van Tabe Martens ontvangen. NB2: Kantlijn: Op heden den 10e juni 1648 is verschenen Sijoerd Claesen wonende te Irnsum curator van Heijn Heijns zoon en nagelaten weeskind van Heijn Martens en Dieu Jansdr. is rechthebbende van zijn aandeel en komt hem toe 628 goudguldens. NB 3 Kanlijn 6 mei 1652 is deze akte geroyeerd (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 178, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 14-15). |
|