Notities persoon | 17 oktober 1648 [eerste proclamatie] Mennert Lijebbes huisman in Noorderdrachten met de twee weeskinderen van Gerbe Rinthies verklaart gekocht te hebben een gerechtelijk erfdeel van een zate en state lands in Noorderdrachten bemeierd door Freerck Tijebbes strekkende vanaf de veenscheiding tot aan de Drait met de daarbij behorende landerijen, zowel binnen als buiten Oudega en Smalle Ee gelegen hetgeen hen van hun wijlen ouders is aangeërfd gekocht van Lijebbe Mennerts voor de som van 620 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 228).
Mennert Liebbes is in 1649 overleden en wordt dan vermeld als de grootvader van zijn dochter en schoonzoons weeskinderen te Noorderdrachten. De voogden van deze weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijeds Mennerts zijn Lijebbe Mennerts en Claas Rinthies. Aangenomen mag worden dat Claas Rinthies gezien zijn patroniem een broer is van de overleden Gerben Rinthies en Lijebbe Mennerts de broer van Tijeds Mennerts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 176ev).
8 en 17 mei 1650 [geregistreerd] Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tjebles curatoren over de weeskinderen van wijlen Gerben Rinthies, als erfgenamen van wijlen Mennert Lijebbes hun wijlen bestevader besluiten tot verkoop van land ter redding van de boedel van de weeskinderen. Bij de kerk van Noorderdrachten en de laatste 3 rechtdagen van het Gerecht van Smallingerland is de openbare verkoop 3 x geproclameerd. Verkoop van 3 akkers in Rinthie Sijtses zates land, gelegen vanaf de Lijkweg tot aan de Petten, belast met 14 stuivers floreen verkocht voor 584 goudguldens door de Heer Haersma. Was getekend akte d.d. 14 april 1650 door Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tijebblis [allen met hun handtekening].
26 juni 1676 Sake en Benne Rintses hebben zich laten autoriseren tot curatoren van Lieuwe Minnerts Afrekening gedaan door Cornelis Wijbes en Liebe Minnerts. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, autorisatieboeken, inv. nr. 31 folio 3). |
|