Notities persoon | (bron persoon: archief Huize Almelo, inv. nr. 3000). is een zwager van Frerick Jansen Glasemaker (zoon van Jan Luijkens Ooster) bron oa. apostillen AHA inv. nr. 2963 d.d. 7-09-1657. heeft samen met Jasper Jansen een oliemolen op Vriezenveen (bron: AHA inv. nr.?) Uit de processtukken tegen de drost van Thil blijkt dat Jan Jansen [Olijslager] en Jasper Jansen broers waren. Dat verklaart gelijk het gezamenlijk eigendom van de oliemolen (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215. 1387 en 1398). In een akte uit 1639 uit datzelfde dossier blijkt dat beiden halfbroers waren (foto 1421).
In 1635 neemt Jasper Jansen, met Luicken Pouwel en Berend Jan Schulten als vertegenwoordigers van de gemeente Vriezenveen (als kerkmeester of schout?) 1600 gulden in ontvangst van de drost van Thill, borg daarbij is Ooster Jan Luickens, de schoonvader van zijn Jaspers broer Jan Jansen Olijslager, en diens vrouw Grietien en de vrouw van Jan Jansen Olijslager Gebbe en Geert Jan Schulten en zijn vrouw Aleid. De borg bestaat uit 3 akkers land, de ros en de oliemolen en huis en erf gelegen tussen het land van Hendrik Claas ten oosten en ten westen Geert Hendriks (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1410.jpg). Over de terugbetaling van de lening ontstaan grote problemen en volgt een uitgebreide rechtszaak.
Berend Coops verklaart in 1644 dat hij 3 akkers land gekocht heeft van Jan Jansen Olijslager die voor derde half honder daalder borg stond voor zijn schoonvader Jan Luckas Ooster die borg stond inzake de schuld van de gemeente van 2600 gulden geleend geld van de drost van Thill. De borg die op deze 3 akkers rustte was overgegaan op 4 akkers die Jan Jansen Olieslager van Geert Jan Schulten gekocht had (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215. 1399).
In 1660 wordt Jan Jansen Olieslager genoemd als getuige in een proces tegen financiële malversaties van Joan Berents Kuiper.(AHA inv. nr. 3000) Jan Olieslager zegt diens zwager te zijn en omtrent 50 jaar oud te zijn. Het geboortejaar van Jan Olieslager moet dus op ca. 1610 worden gesteld. Op 24 augustus 1636 heet Frerick Gerrits de zwager van Jan Olijslager te zijn, die buiten deze provincie was gearresteerd (AHA 3143 foto 206).
Op 30 juli 1649 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Hendrik van Raalte, in opdracht van de Heer van Almelo 8 guldens en 1 stuiver aan Jan Olijslager voor oa geleverde kannen lijnzaadolie. Jan ondertekent de quitantie met een kruisje (bron: AHA 959 foto 8317).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 en 1653 komt Jan Basen Olijslager voor die een bedrag van 110 gulden betaalt (bron: AHA 962 foto 8463 en 8511) .
“20 Augusti 1652 an Jan Olijslager betaelt, van Lijnolije, haver en de saijgarsten luijt Rekenunge ende Quitancie f 83-11-8.” In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo (bron: AHA 962 foto 8486). | Notities geboorte | verklaart als getuige bij een proces in 1660 ongeveer 50 jaar oud te zijn (bron: archief Huize Almelo, inv. nr. 3000). Jan Olijslager verschijnt voor het nootgericht op 15 maart 1648 en verklaart dan 43 jaar oud te zijn (bron: 4691 STA toegang 3.1.2011_0215.1348). en 22 november 1647 verklaart hij omtrent 45 jaar oud te zijn (bron: 4691 STA toegang 3.1.2011_0215.1459). |
|