Notities persoon | Bewoont het Onweerserf, Oosteinde 345, huidige nummering, was in 1753 de grootste imkerboer van Vriezenveen. Hij had toen 20 bijenkorven, daarvoor moest hij toen een belasting betalen van 2 gulden, 12 stuivers en 8 penningen. Hij wordt in het dienstbodenbelastingkohier van 1790 nog genoemd en wordt dan aangeslagen voor 1 gulden en 8 stuivers. Het is zeer aannemelijk dat Jasper de imkerij van zijn vader heeft voortgezet en zelfs uitgebreid, uitgaande van het bedrag dat Jasper in 1765 betaalde (te weten 3 gulden en 12 stuivers) zou het aantal bijenkorven zelfs 36 hebben bedragen, uitgaande van een basisbedrag van 2 stuivers per bijenkorf. Hierbij ga ik dan wel van de veronderstelling uit dat Jasper geen schapen had, want ook elk schaap kostte in 1765 2 stuivers per jaar aan belasting. In het kohier van 1765 staat niet aangegeven of de belasting nu betaald werd voor schapen, varkens of bijenkorven. Jasper zou ook nog een varken gehad kunnen hebben natuurlijk. Qua belastingbedrag op de reliqua, zoals deze belasting heette, stond Jasper in 1765 op de derde plaats. Alleen dokter Dijderijk, die zich geheel op de imkerij had toegelegd met in 1762 maar liefst 38 bijenkorven en Berent Wippe, welke laatste zowel veel schapen als bijenkorven had, betaalden in 1765 meer belasting op de reliqua, respectievelijk 4 gulden en 2 stuivers en 4 gulden en 8 stuivers (Bron archief Huize Almelo, belastingregisters reliqua). Volgens het boterpachtregister van 1763 (vader Lucas wordt dan nog als eigenaar genoemd), omvatte het erf 4 akkers.
Op 23-11-1794 maken Jasper Lucas en Janna Derks hun testament. Het echtpaar benoemt hun kinderen: Derk en Jannes Jaspers en Jenneken en Leena Jaspers en verder het kind Gerrit van hun overleden dochter Fenneken Jaspers (gehuwd met Hendrik Broertjen) tot universeel erfgenaam.
Met de volkstelling van 1795 is hoofd van het huishouden zoon Derk Jaspers.
Leeft nog in december 1801 als hij een bijdrage levert aan de verbouwing van de Hervormde kerk van 5 gulden. (archief NH-kerk). |
|