TERUG NAAR START
Mient Pijtters
GeslachtMan
LeeftijdOnbekend
 
Geboren teRottevalle (?)
Overleden> 1738
 
Kerkelijk huwelijk 21-4-1715 te Rottevalle
 
metLiepke Wobbes
 Gedoopt19-1-1696
 Overleden> 1762
Notitiesbij hun huwelijk zijn: Bruidegom Mient Pytters wonende te Rottevalle
en Bruid Liepkjen Wobbis eveneens wonende te Rottevalle.
Kinderen  Pijter
Pijter
Asseltie
Notities persoon23 maart 1725 Meuwis Hendrix en Deuke Jans egtelieden woonachtig inde Rottevalle bekennen 100 Car. guldens schuldig te zijn aan de curatoren over Hendrik Wobbes, te weten Mient Pieters [gehuwd met Liepkjen Wobbes] en Liebbe Wobbes [zoon van Wobbe Liebes en Assel Hendriks (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 121 folio 279, Tresoar.nl).

23 maart 1725 Pieter Hiddes mr. smid en veenbaas inde Rottevalle verklaart 175 caroli guldens schuldig te zijn aan de curatoren over Hendrik Wobbes, te weten Mient Pieters [gehuwd met Liepkjen Wobbes] en Liebbe Wobbes [zoon van Wobbe Liebes en Assel Hendriks (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 121 folio 280, Tresoar.nl).

26 december 1728 [eerste proclamatie] Gosse Warners, Thijs Warners en Eetse Warners, verklaren 255 goldguldens 19 stuivers en 2 2/5 penning schuldig te zijn aan Mient Pieters wonende te Rottevalle onder Harcama Opeinde inzake de aankoop van 8 bonken hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de westkant van de middelste dwarswijk in Hillema zogenaamde 40-roeden in de Folgeren onder de Noorderdrachten met de voorwaarde het veen in 17 jaar te vergraven. Koopakte 12 oktober 1726 (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 122 folio 30, Tresoar.nl).

4 december 1729 Mient Pijters en Liepke Wobbes egtelieden wonende te Rottevalle kopen anderhalf schar Bilgrasinge gelegen op het Oostermeerer Bil, mandelig met de andere schargenoten voor 180 goldguldens en 14 stuivers. (bron: archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, proclamatieboeken inv. nr. 62, folio 50).

4 maart 1734 Dirk Jans en Wijtske Mintses zijn schuldig: 34 caroli guldens achterstallige huur en 18 caroli guldens vanwege een gekocht en geleverd uurwerk en nog 27 caroli guldens geleend geld, maakt in totaal 80 caroli guldens, schuldig aan Mient Pijtters en Liepkjen Wobbes.
(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 123, folio 9).

3 oktober 1734 Rintse Pijtters en Froukje Baukes verklaren 60 coroli guldens schuldig te zijn aan Mient Pijtters en Liepkjen Wobbes, akte 3 maart 1734 (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 123, folio 45).

8 november 1735 Rintse Pijtters en Froukje Baukes verklaren 60 coroli guldens schuldig te zijn aan Mient Pijtters en Liepkjen Wobbes, akte 3 maart 1734, verder nog 2 jaar huishuur, het laatste jaar per 1 mei 1735 vervallen voor een bedrag van 44 guldens, verder nog een schuld voor geleverd ijzerwerk voor een bedrag van 32 guldens 3 stuivers en 8 penningen door de wed. R. van der Haeven geleverd en door Mient Pijtters op 2 juli 1735 betaald en nog ijzerwerk geleverd door de wed. R. van der Haeven op 3 september 1735 en door Mient Pijtters betaald voor een bedrag van 9 caroli guldens 5 stuivers en 6 penningen, maakt exclusief rente een totaalschuld van 158 caroli guldens 6 stuivers en 6 penningen. Om deze schuld te vereffenen wordt een groot deel van de boedel (keuken en handgereedschap, meubilair etc) van voornoemde huurders getaxeerd en in beslag genomen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 123, folio 107-110).


op 22 mei 1738 verklaart Mient Pieters koopman te Rottevalle onder Harkema Opeinde samen met Willem Lammerts borg te zijn voor de schuld van Jacob Sijtses, timmerman in de Rottevalle (behorend onder Smallinger Opeinde) en zijn vrouw Sijtske Taekes voor het geleende bedrag van 200 Car. guldens geleend van de vrijgezel Hendrik Wobbes, wonende te Rottevalle. Geregistreerd in de hypotheekboeken dd 11 juli 1738 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1737-1743, inv. nr. 105).