TERUG NAAR START
Hendrick Hendricks Pleijhuis (Smit, Pleijsmit)
GeslachtMan
Leeftijd> 60 jaar
 
Geboren± 1610teVriezenveen
Overleden> 1670teVriezenveen
Vader Hendrick Pleijhuis (de wever)
 Geboren ± 1575
 Overleden > 1640
 
Huwelijk
 
metN.N. Lucas
 Geboren± 1615
 Overleden> 1629
Kinderen  Engbert Hendricks
Berent Hinderix
Jan Hendricks
Huwelijk
 
metGeese Roelofs
 Overleden> 1652
 
Notities persoonHeeft een erf van 4 1/2 akkers land aan het Oosteinde in 1670 nog in het boterpachtregister genoemd, in 1671 staat Jan Smit (zoon?) als eigenaar vermeld. Naast Hendrick Hendricks Smit woonde een stukje westelijker aan het Oosteinde ook nog een Engbert (of Engelbert) Hendricks Smit met een erfje van 1 1/2 akker. Mogelijk was dit zijn broer, gezien de overeenkomst van het patroniem.
Hendrick staat voor het eerst vermeld in het boterpachtregister van 1640. In dat jaar betaalt hij de boterpacht van (zijn schoonvader?) Luicken Jaspers.
In 1645 was het erf van Hendrick Hendricks Smit een stuk kleiner, het was toen 2 1/2 akker groot. In 1632 staat Lucas Jaspers als eigenaar van het erf vermeld. In 1629 wordt Hendrick Hendricks Smit genoemd als de zwager van Jonge Jan Frericks de zoon van Frerick Engelbers en Jutte (bron: (bron: AHA inv. nr. 3212)

Dat Hendrik en Engbert broers waren, zoals hiervoor gesuggereerd, blijkt uit de volgende akte (waar beiden de naam Pleijsmitt dragen):
3 januari 1665 Hendrick Pleijsmit en Engbert Pleismitt, Jan ’t Joosten en Gerrit dienstknecht van Engbert Pleijsmitt, gecommiteerden verklaren dat ze op Sint Jannes onderweg waren naar Geesteren en in het Veen hadden aangetroffen 3 personen die twee sleden met turf aan het beladen waren. Zij herkenden alleen Egbert Ruvekamp. Geert Elberts uit Geesteren zou van de mannen een slede met turf hebben afgenomen (bron: AHA inv. nr.2966 foto220). En verder op een los archief stuk in AHA inv. nr. 3245 tussen de bladen van folio nr. 92bis en 93), waar daadwerkelijk sprake is van de term broers. Hier wordt gesproken over de citatie van Jan Plaijsmit en zijn broer, Jan ’t Joosten en Egberts knecht.