TERUG NAAR START
Jan Jansen Prinsen
handtekening_jan_prinsen1726_ha2825_400.jpg  
GeslachtMan
Leeftijd> 68 jaar
 
Geboren± 1685teVriezenveen
Overleden> 1753teVriezenveen
Vader Jan Jansen Prinsen
 Geboren ± 1645
 Overleden ± 1720
Moeder Wed. Prinsen
 
 Overleden > 1722
Broer  Derk
Zus  Fenneken *± 1670
Zus  Berentjen Jansen *± 1680
 
Huwelijk
 
metMetjen Hendriks Schuurman
 Geboren± 1682
 Overleden> 1748
Kinderen  Jannes
Jenneken Jansen
Berent Jansen
Notities persoonkerkmeester (o.a. 1718 en 1723 en 1747). Ondertekent de gemeentejaarrekening van 1744 als één van de 4 gemeenterekenslieden.
Jan heeft ongeveer 8 akkers land (o.a. boterpachtregisters van 1719 en 1723) in de buurt van de kerk op het Westeinde. Uit het boterpachtregister van 1735 (dat uitvoeriger is) blijkt dat Jan Prinsen voor 4 akkers (van de pastorie) geen boterpacht verschuldigd is, het is vrij van boterpacht. 2 akkers zijn gelegen op "Jan Luijerinkslant".
Beide echtelieden leven nog tijdens de volkstelling van 1748. Meid is Berentdina Coster.

Voor ca. 1720 omvat het erf van Jan Prinsen 2 akkers. Verkleining of vergroting van het erf kan een aanwijzing zijn dat het in dat geval om een wisseling van de wacht gaat, het zou in dit geval om de vader van Jan gaat die immers dezelfde naam draagt nl. Jan Prinsen. De vader Jan Prinsen zou dan rond 1720 moeten zijn overleden.

In een transportacte in het archief van schoutambt Vriezenveen (d.d. 13-06-1750) wordt Jan Prinsen aangeduid als Kusters Jan Prinsen. Mogelijk was zijn moeder een representant van de familie Coster of de kostersfamilie Bonte? Jan Prinsen treedt daar samen met Jan Jansen Jonkman op als voogd over de onmondige kinderen van Lubbert Herms, welke gehuwd was met Geertje Gerrits Jonkman. Jan Prinsen moet op de één of ander manier familie zijn van Geertje Jonkman, dan wel Lubbert Herms (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).

07-04-1714 kopen Jan Prinsen de jonge en Mettin Henricks een halve woesten akker land van Aeltien Herms weduwe van Jan Caathe (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).

11-01-1718 kopen kerkmr. Jan Prinsen en Metjen Hendriks [Schuurman] van Jan Dercksen en Hindrikjen Janssen een halve woesten akker land, die land en erf moesten verkopen (volgens gerechtelijke uitspraak van 25-01-1716) vanwege schulden aan: Jan Prinsen, Jan Schol, Jan Henrixen Post (allen kerkmeesters?) en predikant van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, procurator Nicolaas Harrewigh, Hinrikjen Telgenkamp, in absentie van haar echtgenoot Egbert Egbertsen voor 1... goldguldens. Ook de boedel van het eerdergenoemde echtpaar wordt door Jan Prinsen gekocht en wel voor een bedrag van 255 keijser guldens (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).

15-7-1739 kopen Egbert Lamberts en Jannes Herms Schoemaker 1 ½ akker land van de erfgenmamen van de overleden Jan Egbers, met name]: Jan Prinsen (gehuwd met Metjen Hendricks Schuurman), Gerrijt Barkhoff (gehuwd met Grietjen Henr. Schuurman), Jan Luijkas Coster (gehuwd met Harmpje Hendriks Schuurman), Jan Henr. Schuurman (gehuwd met Henrikjen Bramer)en Arent Henr. Schuurman (huwelijk onbekend). Het land is gelegen tussen het land van Jan Cruijs, aan de oostzijde en aan de westzijde het land van Henr. Roelofs Huijsman. Het kost 375 caroli guldens. Het land is bezwaard met een verpondinge van 10 stuijver en een schattinge van twee stuijver en boterpacht aan den Huijse Almelo. De acte wordt met naam ondertekend door Jan Prinsen , garrijt barckhof en ijan luckas als verkopers van het land. (NB namen van aangehuwden zijn door Erik Berkhof bijgevoegd aan de hand van eigen en informatie van de website Vriezenveners.nl).

In het register van de 1.000e penning uit 1734 wordt het vermogen van dit echtpaar op 500 gulden geschat, in 1739 is dit 700 en in 1751 wordt het vermogen op 1.000 gulden geschat, waarvan 200 gulden voor personeel vermogen.

3 februari 1748 verschenen voor het schoutengericht van Vriesenveen: "Jan Prinsen, Garrijt Barkhoff, Jan Hendriks Schuurman, Hendrik Heijneman en Jan Hendriks Glas de rato caverende voor haar vrouwen ende andere absinte erfgenamen, voorts Klaas Krol en Jan Harms als erfgenamen van wijlen Jan Egbers" verkopen haar anbehorende angeerfde Huis en halven Brink verdere timmeragie en holgewas daar op staande, voorts ruim Drie hondert treden roede maete bouwland, twee koeweijden en een stukken gaarden land aan deese sijde sijde den waterleijdink gelegen alles staande en gelegen in de landerijen van wijlen Jan Egbers gelimiteert oostwaarts Jan Berens Tuer westwaarts de weduwe Teur Jenne [Jennigje Jansen Timmer weduwe van Berent Jansen Tuer of Toer" aan Engbert Lucas en zijn huisvrouw voor 405 gulden (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2675).

In het hoofdgeldkohier over 1753 wordt Jan nog genoemd. Hij wordt aangeslagen voor 4 personen en moet 2 gulden betalen, een fiks bedrag en met een gemiddelde van 50 cent p.p. ligt hij ruim boven het gemiddelde van 39 cent p.
Jan is volgens het archief Jansen/Jonker ook kerkmeester (een bestuurlijke functie) geweest.Volgens het personele quotisatiekohier van 1750 verdiende hij inderdaad meer dan de gemiddelde Vriezenvener. Zijn inkomsten op jaarbasis lagen tussen de 200 en 400 gulden, terwijl de doorsnee Vriezenvener onder de 200 gulden zat. Ook moet hij een luxe woning hebben gehad volgens het verpondingsregister van 1750 wordt hij voor de woning aangeslagen voor 21 stuivers en 1 penning. Het moet voorwaar een heer van stand zijn geweest. In 1760 wordt Jan niet meer genoemd bij het hoofdgeld. Hij zal dan zijn overleden.

In 1723 vindt er een rechtzaak plaats tussen de kerkmeester Jan Prinsen en de weduwe van de koster Bonte inzake aan haar verhuurd land van zijn pastorieerf. Het betrof een hofje dat ook al door zijn vader aan de koster werd verhuurd voor 1 gulden en 8 stuivers per jaar en waarvan de weduwe Bonte weigerde de huur te betalen. Zij wil het stukje land bebouwen hetgeen Jan Prinsen niet wil toestaan, omdat dit tot grote schade van het verhuurde land zou leiden. (bron: AHA inv. nr. 3229).

Op 12-07-1725 verklaren Roelof Gerrits Smelt en zijn aankomende bruid Jenneken Arendsen Moss schuldig te zijn aan oud-kerkmeester Jan Prinsen en zijn echtgenote Metjen Hendriks Arends en aan de weduwe Engbert Smelt 800 car. guldens (Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674)