Notities persoon | koopman en landbouwer; bewoonde de boerderij het Westeinde 158 (huidige nummering). Was met de volkstelling van 1795 al overleden. Dan wordt genoemd, de weduwe Schipper, boerin, gezinshoofd van 4 personen.
Op 7 oktober 1766 verklaren Jan Hendrik Prinsen en Jenneken Prinsen 850 gulden schuldig te zijn aan de koopman Jan ten Cate te Almelo, vanwege aan Jan Hendrik Prinsen geleverde en verkochte linnens en geleend geld. Volgens een kanttekening werd de schuld op 8 maart 1771 door Jan Schipper en Jenneken Prinsen afgelost (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Op 08-03-1771 verkoopt Jan Hendrik Prinsen zijn huis, halve schuur en de helft van 2 akkers land aan zijn zuster Jenneken Prinsen en haar echtgenoot Jan Schipper. De koop omvat aan land 1 akker die al gemeenschappelijk eigendom is met zijn zuster Jenneken Prinsen en een halve akker en een half vierendeel (=1/8 akker) bovenwegsland op het Fluit Hermsland, van wijlen zijn vader Jannes Prinsen en moeder Henderikje Jansen Smit, die thanss nog in leven is, aangekocht op de 26e oktober 1765. De verkoopsom bedraagt 450 gulden; verder wordt ook de inboedel door jenneken gekocht voor een bedrag van 400 gulden, zodat het totaalbedrag op 850 gulden komt. Er was wel een beding, namelijk dat "de verkooper in het huis zal hebben een stede bij den heert, ligt en brant vrij, eene bequame slaepplaetse", verder komt hem zoveel ruimte toe als hij nodig heeft voor zijn spullen, zolang hij ongetrouwd blijft en verder komt hem nog toe een koe, de middelste ketel, een half dozijn hemden, een bed met toebehoren, 4 tinnen borden (telders), verder zal hij door de kopers bij ziekte worden ondersteund. (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Op een lijst van kerkgiften (ca. 1776-1778 ) voor de nieuw te bouwen kerk staat Jan Schipper vermeld met een behoorlijke donatie van 42 gulden. Op 23 februari 1781 staat op een verantwoording mbt diezelfde lijst van giften vermeld dat Jan Schipper op reis was. Dit duidt erop dat hij mogelijk koopman was. Het winterseizoen was het seizoen van de kramers die met linnen en/of tuinzaden op pad gingen (AHA inv. nr. 3526). | Notities overlijden | nog genoemd in diverse belastingregisters van 1792, oa vuurstedengeldregister. |
|