Notities persoon | bewoonde een erf aan het Westeinde in de buurt van nummer 380. Overleden voor 1683. In dat jaar wordt in het boterpachtregister zijn vrouw al vermeld als de weduwe Roelof Hend. Schuurman. Zijn naam wordt in het boterpachtregister bij dit erf echter al genoemd in 1657 als de hoofdbewoner van het erf van Roelof Hendriks. Berent Willems nog staat vermeld, waarschijnlijk zijn schoonvader. Vermeld staat dan bij de naam van Berent Willems, "hier komt bij 2 akkers van Roelof Hendriks. Eerder stond de naam van Roelof Hendriks vermeld bij een erf een stuk westelijker op het Westeinde, ik schat ruwweg in de buurt van nummer 500. Ik denk dat hij rond 1657 in het huis van zijn schoonfamilie trok.
In 1682 werd de naam van Roelof voor het eerst genoemd in het boterpachtregister voor wat betreft de locatie Westeinde 380. Hij betaalt dan de helft van de boterpacht voor Berent Willems (voor 2 van de 4 akkers). Ik vermoed dat Berent de schoonvader van Roelof is. In 1683 staat als opvolger van Berent Willems vermeld "nu Roelof Berents". Dit zal waarschijnlijk een zoon van Berent Willems zijn en dus een (vermoedelijke) zwager van Roelof. Het erf van Berent Willems raakte dus versplit tussen deze 2 personen.
In 1681 staat in het boterpachtregister dat de boterpacht van het erf van Roelof Jansen (in de buurt van de Peddemorsboerderij aan het Westeinde) voor 2 pond boter wordt voldaan door Tuijterties vrouw en Roelof [Hendriks] Schuurman. In 1682 wordt de naam van Roelof Henrix voor dit erf voor 2 pond boter (1/2 akker) vermeld nu samen met de naam Jan Arentsen die ook 2 pond boter betaald van de in totaal 29 1/2 pont boterpacht die op het erf van Roelof Jansen rustte. Ook in 1683 wordt de naam "Roelof Henrixen Schuerman" met betrekking tot dit erf genoemd, dit maal samen met de naam Berent Jansen Tuitertien. Of er een familierelatie bestaat tussen dit erf en Roelof Schuurman is onduidelijk, maar behoort zeker tot de mogelijkheden.
Het is niet met zekerheid te zeggen, maar ik vermoed dat Hendrik Geertz, alias Schuren Hendrik, de vader is van Roelof Schuurman. Deze veronderstelling is afgeleid van het patroniem Hendriks en de alias Schuren. En de lokatie aan het Westeinde waar Roelof Hendriks Schuurman zijn erf had naast dat van Hendrik Geerts (alias Schuur Hendrik) is een mogelijke indicatie dat we hier met verwanten te maken hebben. Zie ook notities bij vader Hendrick Geerts Schuurman.
Anderzijds is er in het archief van Huize Almelo een schuldverklaring te vinden van een zekere Berent Jansen en zijn huisvrouw Anne van Elst aan Roloff Schuirman en zijn vrouw Eeriese (?) op’t Vriesenveene. Het eerstgenoemde echtpaar verklaarde 100 goldgulden schuldig te zijn aan het Vriezenveense echtpaar. Roloff zijn een grootvader kunnen zijn van deze Roelof Schuurman. In de boterpachtkohieren komt in deze periode overigens geen Roelof Schuurman voor. Wel staat er in het boterpachtregister van 1632 een Roelof Hendriks, die zijn erf heeft aan het Westeinde in de buurt van Hendrik Schuurman (bron: AHA inv. nr. 3115).
Of Hendrik, Judith, Gerrit en Jan allen met zekerheid kinderen zijn van Roelof Hendriks Schuurman is niet met 100% zekerheid te zeggen. Voor Judith en Jan is dit wel vrijwel zeker Jan vanwege de overname van zijn vaders erf en Judith vanwege de trouwregistratie waarbij ze de nagelaten dochter heet te zijn van Roelof Hendriks Schuurman. Hendrik en Gerrit heten beiden de nagelaten zonen van Roelof Hendriks te zijn, zonder de Schuurmantoevoeging. En het probleem is, er waren meerdere Roelof Hendriksen in deze periode. In het boterpachtregister van 1688 komen er 3 voor aan het Westeinde (inclusief de weduwe van Roelof Hendriks, de echtgenote van Roelof Hendriks Schuurman) en er was ook nog een Hendrik Roelofs Huisman aan het Oosteinde. In het boterpachtregister van 1705 (opgemaakt in 1706) worden nog steeds Hendrik Huisman vermeld en een Hendrik Roelofs ergens aan het eind van het Westeinde. Kennelijk (hoewel je voorzichtig moet zijn met dergelijke conclusies) leefden deze personen toen nog en voldoen dus in elk geval niet aan de definiering bij de huwelijksregistratie "nagelaten zoon/dochter van". Wat betreft de derde Hendrik Roelofs is het op z’n minst opmerkelijk te noemen dat dit erf in 1705 bewoont werd door Jasper Fredriks, gehuwd met Judith Roelofs Schuurman. Maar aangezien zij met familienaam de nagelaten dochter heet te zijn van Roelof Hendriks Schuurman, moet dat wel op toeval berusten.....tenzij er twee Roelof Hendriksen Schuurman waren, maar daar heb ik verder geen aanvullende aanwijzingen voor. Als we naar het zoutgeldkohier van 1694 kijken, dat in tegenstelling tot de boterpachtregisters alle gezinshoofden zou moeten bevatten van die tijd, blijkt dat er merkwaardigerwijs slechts 1 Roelof Hendriks voorkomt en in 1702 is er überhaupt slechts 1 persoon met de voornaam Roelof en dat is Roelof Smelt en deze had als patroniem Jansen! Wel komen er in 1702 diverse personen met het patroniem Roelofs voor, waaronder Jan (2x), Hendrik (1x) en Gerrit (1x). Allen behoorden tot de wat beter gesitueerden aangezien ze werden aangeslagen voor de zoutgeldbelasting. In het vuurstedenregister van 1683 komt alleen Roelof [Hendriks] Huisman voor. Ook hier zou je verwachten dat alle hoofden van huishoudingen in Vriezenveen genoemd zijn. (copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com) |
|