TERUG NAAR START
Lammert van der Sluis
19510928nvhn_deschrikvansurhuizum.jpg
GeslachtMan
Leeftijd89 jaar
 
Geboren27-6-1900teSurhuizum (Achtkarspelen)
Overleden5-12-1989
Begraven teOpende (Gootegast)
Vader Menze van der Sluis
 Geboren 9-11-1868
 Overleden 10-3-1923
Moeder Ankje de Haan
 Geboren 8-6-1872
 Overleden 24-1-1924
Zus  Lamke *3-2-1897
Zus  Hinke *22-8-1898
Broer  Pieter *5-9-1902
Broer  Hendrik *4-12-1904
Broer  Menze *29-8-1907
Broer  Durk *2-10-1910
Broer  Anne *15-6-1913
Zus  Wietske *24-12-1917
 
Huwelijk 14-1-1925 te Kerkrade
 
metAnna de Haan
 Geboren27-4-1903
 Overleden13-10-1973
 
Notities persoonkoopman te Surhuizum, was met zijn gezin inwonend in het huis van zijn schoonvader Hendrik de Haan. Deze werd op 80-jarige leeftijd in 1951 (in hoger beroep 11-10-1951) door het gerechtshof van Leeuwarden veroordeeld voor het inbrandsteken van het eigen boerderijtje in de nacht van 20 op 21 juli 1950, waarvban zijn zoon Marcus de Haan en schoonzoon Lammert van der Sluis de eigenaars waren. Hij zat al 14 maanden in voorarrest, bij de uitspraak in Hoger beroep kreeg hij 4 maanden aftrek op de gevangenisstraf van 2 jaar, zodat uiteindelijk bijna 3 jaar egvangenisstraf. Hendrik de Haan beschuldigde zijn schoonzoon, met wie hij in onmin leefde van de aanstichting van de brand. De rechter (ook in hoger beroep) kwam echter tot een andere uitspraak voor de 80-jarige die er volgens krantverslagen veel jonger uitzag dan hij in werkelijkheid was. Er is veelvuldig verslag van de zaak gedaan in de lokale kranten. Hendrik de Haan komt daarbij naar voren als de duivel in eigen persoon, de schrik van de buurt.
Zo staat in de Leeuwarder Courant van 19 mei 1951: "In dit requisitoir zeide mr. Van Ysendoorn niet te willen ingaan op het motief van deze brandstichting dat kennelijk was de hoge verzekeringsuitkeringen in handen te krijgen. Ook wilde hij niet alle bezwarende omstandigheden onder de loupe nemen. Er zijn echter twee punten waar verdachte onmogelijk onder uit kan. Dat zijn de onthalsde kippen en het beddegoed waarvan niets terug gevonden is. Op grond van deze twee punten achtte de officier het wettig bewijs van de brandstichting door verdachte geleverd. Bij lezing van de stukken in deze zaak blijft ermaar één indruk achter: deze man moet wel een phenomeen van boosheid zijn geweest. Ik heb in deze zaak moeten denken aan de man met het boze oog". In Italië slaat men een kruis als men zon man tegenkomt, in Surhuizum en omgeving zei men: „Daar is Hendrik de H., laten we hem welgevallig blijven. Jarenlang heeft verdachte deze omgeving in een greep van bijna duivelse kwaadaardigheid gehouden. Pas toen hij in voorlopige hechtenis genomen werd, durfde men z’n mond open te doen.
Verschillende getuigen in deze zaak waren angstig om iets tegen verdachte te verklaren. „Er gebeurt me toch niets, hij komt toch niet weer los?" vroeg men steeds. En er zijn nog tal van personen die niets hebben durven verklaren, aldus de officier van justitie.
De advocaat generaal verklaarde oa "De straf mag niet korter zijn, want verdachte die vitaal is als een zestiger, is nog steeds gevaarlijk. Toen hij gearresteerd werd, ging er tot in de wijde omtrek van Surhuizum een zucht van verlichting op". (bron: zie oa Heerenveensche Koerier, Leeuwarder Courant en Nieuwsblad van het Noorden.