| Notities persoon | herbergier. bewoonde volgens de dorpshistoricus Herman Jansen het erf aan het Oosteinde genummerd 238 huidige nummering (bron: ken uw dorp en heb het lief, blz. 125). Heette volgens Herman Jansen ook wel Luix Gerrits. Op zich is dat opmerkelijk want zijn patroniem was volgens de boterpachtregisters Jansen. Wellicht heette zijn grootvader Gerrit en is het patroniem het patroniem van zijn vader, dat soms ook wel door de kinderen werd overgenomen.
Later woont kleinzoon Jan Jonker op het erf. Hij zette de oude cafénering voort.
In 1702 komt in het zoutgeldregister Luix Gerrits voor. Hij moets 10 stuivers belasting betalen, daarmee hoorde hij niet tot de paupers. Toch had hij achterstalligheid in belastingen waardoor in 1707 goederen van Lucas publiekelijk zouden verkocht, zoals"Eene Roode Bonte koe, een Spinthe, drie Kistjes een Trogh, eenige melkvaeten met die Kaerne en verder tafel stoelen, bedden potjes en pannetjes. Of die verkoop ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden is onduidelijk (bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 125).
Staat in het boterpachtregister van 1726 nog genoemd als Lucas Jansen Smit. Zowel in het hoofdgeldkohier als het verpondingsregister van 1723 staat hij vermeld als Lucas Smit.
Lucas Jansen Smid komt vanaf 1689 in de boterpachtregisters voor. Daarvoor stond Berent Willems als eigenaar van het halve akkertje te boek (mogelijk zijn schoonvader). Ik vermoed dat Lucas Jansen Smidt de zoon was van Jan Smit die een stukje westelijker in dezelfde buurt zijn erf had. Rond 1735 is het erf van Lucas Jansen Smit in de boterpachtregisters verdwenen. In 1735 is het een versplit erf dat Kintmansland heet en Jan Alberts Jonker bewoont het erf dan (kleinzoon van Lucas Smit).
Het erf omvatte slechts een halve akker en dat zal mogelijk met het feit te maken hebben gehad dat Lucas tapper van beroep was (zie opmerkingen bij zijn vrouw).
Op 26-03-1700 worden Lucas Jansen Smit en Jan Janssen Smit vermeld als de mombaren van de kinderen van Coop Berends (gehuwd met Aalktje Gerrits) |
|