Notities persoon | 13 maart 1591 Hermen Spanier de Jungere spreekt aan Johan van Delden ten Stockeler voor geleverde geldes; reactie ik heb geen geld geleend (bron: 3140 AHA 2008_0911e063 , 66). Engele Spanier spreekt aan Hoek Hermse voor 2 daalder10 juli1591 (bron: 3140 AHA 2008_0911e 101).
10 juli 1597 Hermen Spanier die Junge doet aneisinge aan Berent Rudincks pande (bron: 3140 HA 2008_0911e223)
1618 pachter van de bieraccijns (Bron: Cor Trompetter; Leven aan de rand van de Republiek).
In 1657-1663 speelt er voor het Gericht van de stad Deventer (een hoger beroep, aangezien de zaak voor het stadsgericht van Almelo onbeslist was gebleven). De zaak wordt in het nadeel van de eiser op 29 januari 1657 te Zwolle beslist, echter gaat daarna in appel nog een paar jaar door tot in elk geval 12 oktober1663 (laatste datum in dit dossier). Het gaat om een ruzie tussen de erven van wijlen Hermen Spanier en wijlen zijn echtgenote Stijne. Het betreft Herman Jansen Spanier impetrant [eiser] en Roelof van Delden verweerder, die gehuwd was met een dochter van Hermen Spanier en Stijne, genaamd Engele Hermans Spanier. Herman Spanier en Stijne zijn huisvr. anleggers[eisers] bestevader [grootvader] en bestemoeder [grootmoeder] zijn overleden en als erfgenaam hebben zij nagelaten het voorkind Jan ten Pesij ende nakinderen Jan anleggers zal. vader en Engele verweerders huisvrouwe, Willem en Maria Spanier. De erfenis van Jan Hermens Spanier betaat uit 1/4 kindsdeel van de nalatenschap van wijlen Hermen Spanier en 1/5 deel van voorn. Stijne, die immers een voorkind had uit haar eerdere huwelijk met een zekere ten Pesij. Naast Hermen heeft ook wijlen zijn volle broer Willem en zijn volle zuster Maria hetzelfde aandeel van desselven nalatenschap in concurentie met halfbroer Jan ten Pesij. Verder komt Hermen Jansen Spanier twee vijfde deel van de zonder nakomelingen overleden volle broer en zuster van zijn vader wier nalatenschappen aan zijn vader zouden zijn toegevallen (zo lijkt het). Dit ten nadel van zijn half-oom Jan ten Pesij.
Roelof van Delden bestrijdt het pleidooi van de eiser Herman Jansen Spanier. Hierbij wordt verwezen naar een vorige procedure [deze zal voor het stadsgericht van Almelo hebben gespeeld] gewaarbij Herman Spanier het [ouderlijk?] huis had moeten ontruimen, dat nu vijf jaar wbewoont wordt door Roelof van Delden. Dit is bij sententie van 21 maart 1654 en 12 maart 1655 bevestigd geworden. Bijgevoegde protocolaire stukken gaan tot 21 april 1656 en nog een stuk van 25 juni 1655 (repliek en dupliek) conform de betekende inventraris van de 19 juni 1656.
Verwezen wordt verder naar een maagscheiding [naar aanleiding van de overleden Hermen Spanier en Stijne] van anleggers zaliger moeder d.d 21-08-1624 als volmachtiger van haar man Joan Herms anleggers gewesen vader, de huisvrouwe van Jan Otten (kennelijk de echtgenoot van Maria Spanier) ende verweerders huisvrouw Engele Hermans. 1648 akkoord tussen anlegger en verweerder. En ook komt een overeenkomst uit 1648 aan de orde, waarbij eiser en verweerder de geschillen over de erfkwestie zouden hebben bijgelegd en wordt verwezen naar de verkoop van goederen in 1625. Eiser mocht overeenkomstig de bepalingen zonder tegenvergoeding tot de leeftijd van 25 jaar in het ouderlijk huis verblijven. Dat is nadien nog 3 tot 4 jaar gecontinueerd, zonder daar enige vergoeding tegenover gesteld te hebben.Eiser wordt te Zwolle d.d. 29 januari 1657 niet ontvankelijk verklaard in zijn eisen. Het vonnis werd vervolgens uitgesproken op 9 februari 1657. Na appel uitspraak 12 okotober 1663 ten faveure van de verweerder Roelof van Delden. (bron: rechterlijk archief Deventer inv. nr. 117a 2007_1608b_195 ). |
|