Notities persoon | winkelier, kastelein en landbouwer te Vriezenveen (Marriënerf Oosteinde) de familienaam Spijker is aangetroffen bij de ondertrouwregistratie van zoon Berent te Amsterdam, per abuis wordt hij daar overigens Gijsbert genoemd. Ook in het hoofdgeldkohier van 1750 staat hij als "Spijker Egbert" te boek. Bewoonde het erf aan het Oosteinde nummer 116/120 (huidige nummering). Hij staat voor het eerst in het vuurstedengeldregister van 1740, waar in 1739 zijn vader Lambert Waanders nog vermeld staat. Hij bewoonde dus het ouderlijke erf.
-In 1734 wordt Egbert Lamberts genoemd in het breukregister van de schout Claas Cruijs. Hij was betrokken bij een ruzie met een zekere Henrikes Henriksen (Klumper?), ook vader Lambert Waanders en broer Albert bemoeiden zich met de ruzie (Bron: AHA inv. nr. 3241) -4 december 1752 staat Egbert Lamberts vermeld in het breukregister omdat Rugert Henrix [Klumper], ook wel Pakelet, zijn uithangbord met een sloothaak vernield had (Bron: AHA inv. nr. 3242)
Op 15-7-1739 kopen Egbert Lamberts en Jannes Herms Schoemaker 1 ½ akker land van de erfgenmamen van de overleden Jan Egbers, met name: Jan Prinsen (gehuwd met Metjen Hendricks Schuurman), Gerrijt Barkhoff (gehuwd met Grietjen Henr. Schuurman), Jan Luijkas Coster (gehuwd met Harmpje Hendriks Schuurman), Jan Henr. Schuurman (gehuwd met Henrikjen Bramer)en Arent Henr. Schuurman (huwelijk onbekend). Het land is gelegen tussen het land van Jan Cruijs, aan de oostzijde en aan de westzijde het land van Henr. Roelofs Huijsman. Het kost 375 caroli guldens. Het land is bezwaard met een verpondinge van 10 stuijver en een schattinge van twee stuijver en boterpacht aan den Huijse Almelo. De acte wordt met naam ondertekend door "Jan Prinsen , garrijt barckhof en ijan luckas "als verkopers van het land. (NB namen van aangehuwden zijn door Erik Berkhof bijgevoegd aan de hand van eigen en informatie van de website Vriezenveners.nl) Op 14-2-1771 koopt Egbert Lamberts voor 80 Car. Gulden 2 wand bouwland in het zogenaamde Huismansland van Maria van der Aa, weduwe van Gerrit de Ruiter, haar zoon Jan de Ruiter is haar momber (vertegenwoordiger bij de koop). (bron acte uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
In 1753 wordt Egbert inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen aangeslagen en moet 70 cent betalen en met 35 cent p.p. ligt de aanslag onder het Vriezenveense gemiddelde (dit lag op 39 cent p.p.). In 1760 bedraagt het hoofdgeld 75 cent voor 3 personen, ook nu een lage aanslag 25 cent p.p. tegenover een dorpsgemiddelde van 39 cent.
Op zondag 19 februari 1747 heeft er een voorval plaats in het café van Egbert Lamberts dat aanleiding wordt voor een gerechterlijk vooronderzoek (inv. nr. 2932 archief Huize Almelo). In aanwezigheid van Egbert Lamberts, Eesse Gerritsen en Lambert Waanders wordt ds. van Eijbergen bedreigd door een buurman van Egbert Lamberts genaamd Rutgert Hendriks (ook wel Klumper genaamd). Ook de gebroeders Hendrik en Jan Evertman worden op de korrel genomen door Rutgert, die hen en de predikant, uitschold voor schelmen (kennelijk een erg scheldwoord voor die tijd). Verder waren nog aanwezig Pieter Harwig en Albert Jonker. Ook de heer van Almelo schijnt onderwerp van de scheldpartij geweest te zijn. Hoewel in de stukken niet echt over een café wordt gesproken, waarin het voorval plaats had, lijkt het toch vrijwel zeker dat dit voorval zich wel in het café heeft afgespeeld gezien het grote aantal mensen dat aanwezig was. Het lijkt erop dat de ruzie als achtergrond een beroepingskwestie van de predikant had. De Heer van Almelo had daarbij ook een grote vinger in de pap en de Evertmannetjes komen juist in deze periode in de boeken als kerkmeesters voor, dus hadden vermoedelijk ook hun aandeel in het beroepen van een nieuwe predikant. Rutgert Hendriks ging zelfs zover dat hij de predikant van Eijbergen met een mes bedreigde. Het idee dat de ruzie om een beroepingskwestie lijkt te zijn gegaan wordt gestaafd door de feiten. De laatste predikant Johannes de Man was in 1746 overleden en de nieuwe predikant Gerhardus Brouwer werd pas op 14-5-1747 bevestigd. het gegeven dat men op zondag in de kroeg zat is minder vreemd dan lijkt. De zondagsrust, blijkt uit diverse akten, werd in de 18e eeuw niet zo nageleefd als in later tijd. Het was heel gewoon in de 18e eeuw om op zondag in de kroeg te zitten, zelfs de predikant en de kerkmeesters waren daarbij kennelijk aanwezig. |
|