“Het huijs t. Almelo” en Ernst Jan Ledeboer


afbeelding: foto gevelsteen Huis t.Almelo Rozengracht 104 te Amsterdam na restauratie anno 2004.
Foto van vereniging Vrienden van Amsterdamse gevelstenen met toestemming tot publicatie.
 

 
Toen ik in 2007 tijdens mijn vakantie een bezoek bracht aan het archief van Almelo vroeg de stadsarchivaris van Almelo de heer H. Beijers mij of ik een pand kende in Amsterdam met de naam "Het wapen van Almelo". Hierop moest ik ontkennend antwoorden. Maar ik verzekerde hem dat ik op onderzoek uit zou gaan in het archief van Amsterdam en ook op het internet deed ik naspeuringen. En wat bleek tot mijn grote verrassing. In het archief van Amsterdam vond ik een huis met de naam “Het huijs t. Almelo” dat gelegen was aan de Rapenburgerstraat. Weliswaar was de naam niet "het wapen van Almelo", maar de vondst was er niet minder om. Nog groter was de verrassing toen bleek dat deze gevelsteen momenteel ingemetseld zit in een muur liggend aan een binnenplaatsje van Rozengracht 104. Dicht bij mijn eigen woonadres notabene. Wel enigszins verborgen en niet vanaf de straat zichtbaar, anders was deze bijzondere Almelose gevelsteen me vast wel eerder opgevallen.
De ontdekking van de huidige locatie van deze gevelsteen heb ik te danken aan de website van de vereniging Vrienden van Amsterdamse gevelstenen. Hier wordt de gevelsteen genoemd en uitvoerig beschreven. Ik citeer:

In het najaar van 2004 werd in de rechterzijmuur van het "pleintje" naast Rozengracht 104 de gevelsteen HET HUIS T ALMELO uit 1704 ingemetseld. De, door Jan Hilbers gerestaureerde steen zat oorspronkelijk in de Rapenburgerstraat 55. In 1875 heeft Jhr. Suasso het reliëf daar nog gezien en beschreven. In latere bronnen komen we de steen niet meer tegen. In 1988 bleek de steen op de werf van Monumentenzorg te liggen. Duidelijkheid over de herkomst kon niet gegeven worden. De VVAG heeft zich vanaf 1998 tevergeefs ingespannen om de gevelsteen terug te laten keren.  

Om precies te zijn in de Rapenburgerstraat, in de zijgevel van het gebouw van het Leger des Heils, maar vorig jaar bleek dat Monumentenzorg de steen verkocht had ter inmetseling op het bovengenoemde pleintje.

Het Huis Almelo is het nog bestaande kasteel van die naam ten oosten van Almelo. De bouwgeschiedenis gaat terug tot in de 13de eeuw maar het huidige huis werd in 1662 in Palladiaanse stijl gebouwd. In 1883 vond een verbouwing plaats en werd de middenpartij van het hoofdgebouw met zandstenen pilasters en fronton naar voren gebracht. Het Huis Almelo wordt nog steeds particulier bewoond en is niet te bezichtigen.
 
 
afbeelding: foto gevelsteen Huis t.Almelo Rozengracht 104 Amsterdam anno 2007. Eigen foto.  
 
Onderzoek in het archief van Amsterdam leverde nog meer leuke verrassingen op over de eigenaar van het pand met deze gevelsteen. Wat bleek:

Het pand “Het huijs t. Almelo” werd in 1702 gekocht door......... Ernst Joan Ledeboer (ook wel Ernst Jan of Ernst genoemd) geboren 27 oktober 1663 te Almelo, zoon van Joannes Ledeboer en Josina van Rachveld. En deze Ernst Joan blijkt bij nader onderzoek ook nog eens de oom van een voorouder van mij namelijk Machtelena Ledeboer. Machtelena Ledeboer en Jannes Eshuis waren afkomstig uit Wierden. Het echtpaar ging rond 1710 in Amsterdam in ondertrouw en woonde tijdelijk aan de Dirk van Hasseltsteeg. Jannes was in Amsterdam tabakswinkelier, maar erg succesvol zal hij niet zijn geweest. In 1714 duikt dit echtpaar al weer in Wierden op.
Terug naar de oom van Mechtelina, Ernst Joan Ledeboer die in Amsterdam heel wat succesvoller in zaken was.

Ernst Jan Ledeboer ging op 5-4-1687 te Amsterdam in ondertrouw met Maria Vogelaer, dochter van Frans Goossensz. Vogelaer. Deze laatste was vogelverkoper en vogelkooimaker van beroep (bron: poorterregisters). Het is duidelijk dat de familie Vogelaar zo genoemd werd vanwege het beroep dat vader Frans uitoefende. Van Ernst Jan Ledeboer staat in de ondertrouwregistratie vermeld dat hij afkomstig was van Almelo en dat het huwelijk was voltrokken te Almelo op akte van Joh. Henr. Ledeboer, predikant te Almelo. Johan Hendrik Ledeboer was een broer van Ernst Jan. Zowel Jan Hendrik (1683-1689) als zijn vader Johan Ledeboer (1674-1683) en grootvader Christoffer Ledeboer (1619-1657) waren predikant in Almelo. Dat wil zeggen dat ze de instemming hadden en benoemd waren door de Heer van Almelo die beschikte over het zogenaamde collatierecht. Hoewel de verhouding tussen met name Zeger van Rechteren (Heer van Almelo 1646-1674) en de Ledeboers niet altijd even optimaal was zal het duidelijk zijn dat ze zich alleen in Almelo konden handhaven met instemming van Zijne Excellentie.

Het gezin Ledeboer liet in Amsterdam 7 kinderen dopen met vrijwel allemaal Bijbelse namen: Abraham (2x), Zara, Jacob, Isaak, en Maria. Twee maal was daar een tweeling bij. De eerste tweeling wordt op 17 februari 1689 in de Oude Kerk gedoopt met de namen Abraham en Zara. Isaak en Jacob worden op 25-12-1692 gedoopt in de Nieuwe Kerk. Het enige kind zonder Bijbelse naam is dochter Hester die in 1694 werd gedoopt. Het is opvallend dat de meeste kinderen vernoemd zijn naar ooms en tantes uit de Vogelaarfamilie. Het enige kind dat mogelijk vernoemd is naar een lid van de familie Ledeboer zou Abraham kunnen zijn. Deze zou dan vernoemd moeten zijn naar Abraham Ledeboer geb. 1669 te Almelo. Echter ook een broer van Maria Vogelaar (gedoopt 1649) heette Abraham. Dus het zoontje van Ernst Jan zou evengoed naar de broer van Maria Vogelaar vernoemd kunnen zijn. Opmerkelijk zijn al deze vernoemingen naar broers en zusters van Maria Vogelaar wel.

 
Ernst Jan, vaak ook gewoon aangeduid als Ernst, kocht op 27-10-1702 het pand "Het huis t.Almelo" aan de Rapenburgerstraat. In de koopakte staat vermeld "daar het huijs te Almelo in de gevel staat". Ik neem aan dat de gevelsteen in zijn opdracht is gemaakt, hij was immers van Almelo afkomstig volgens de huwelijksakte en de familie Ledeboer stond, zoals hiervoor vermeld, in nauw contact met Huize Almelo. Het pand werd voor 2400 gulden gekocht van een zekere Dirck Clonius, die het perceeltje land aan de Nieuwe Rapenburgerstraat (zuid-oostzijde) in 1701 had gekocht voor 150 gulden (kennelijk toen nog onbebouwd). Het lijkt erop dat Clonius het huis in opdracht van Ledeboer heeft gebouwd. Clonius komt vaak in het kwijtscheldingsregister voor (daar waar betalingen in werden vastgelegd voor aankoop van huizen). Ik vermoed dat hij in zijn tijd een soort makelaar is geweest. Het is trouwens opmerkelijk dat het jaartal van de gevelsteen 1704 is en niet 1702, het jaar van aankoop van het pand toen het pand al met de naam “Het huijs t.Almelo” werd aangeduid.
Het gezin Ledeboer heeft het pand meer dan 20 jaar in eigendom gehad. Op 8 november 1724 wordt het pand voor 3.000 gulden verkocht aan een zekere Catharina van de Sande. Het is echter niet erg aannemelijk dat Ernst Jan met z’n gezin daadwerkelijk in dit pand heeft gewoond. Zo wordt bij de begrafenisregistratie van een kind van Ernst op 03-03-1689 als adres de Huidenstraat vermeld en ook bij de huwelijken van de kinderen Sara Ledeboer (1710) met Willem Mooij en Jacob (1718) met Neeltje van Brugge, wordt als hun huisadres de Huidenstraat genoemd. Trouwens ook uit het testament van het echtpaar Ledeboer-Vogelaar blijkt dat het gezin in de Amsterdamse Huidenstraat woonde.
Ook bij de begrafenisregistratie van Ernst [Jan] Ledeboer wordt verwezen naar de Huidenstraat. Hij wordt begraven in de Nieuwezijds Kapel  op 02-02-1741. Zijn echtgenote woont later op het Damrak (toen "op't Water"genoemd) bij de Papenbrug (volgens de begrafenisregistratie). Ze heeft vermoedelijk het laatste deel van haar leven ingewoond bij haar kleinzoon Jacobus Ledeboer (zoon van Abraham Ledeboer en Maria Overzee) die op het Damrak een drogisterijwinkel had op nummer 81 huidige nummering. Maria Vogelaar overlijdt op de respectabele leeftijd van 84 jaar in 1744 en krijgt evenals eerder haar echtgenoot een plekje in de Nieuwezijds Kapel. In 2005 zijn in de NieuweZijds Kapel de restanten van de oude zerkenvloer gevonden met enkele honderden grafstenen van natuursteen. Wie weet zit de grafsteen van het echtpaar Ledeboer-Vogelaar daar ook wel bij. De grafstenen worden momenteel allemaal geïnventariseerd.

De weduwe Ledeboer woonde volgens het personeele quotisatiekohier van 1742 nog als rentenierster op het adres wijk 33 verpondingsnummer 9522, het huidige adres Huidenstraat 27. Deze woning heeft dan een gemiddelde huurwaarde van 300 gulden. Opvallend is dat in diezelfde woning volgens het quotisatiekohier ook een zekere Js. Ledeboer woont, samen met Robert Ghijben. Laatstgenoemde was getrouwd met een dochter van Willem Mooij en Sara Ledeboer. Js. Ledeboer en Robert Ghijben waren oesterkopers van beroep. Hun inkomen werd, evenals dat van de weduwe Ledeboer op 600 gulden op jaarbasis geschat. Geen slecht inkomen voor die tijd. Js. Ledeboer moet welhaast een verschrijving zijn van Is., dat wil zeggen Isak. Hij wordt namelijk als compagnon genoemd in de oesternegotie van de familie Ledeboer in het testament van het echtpaar Ledeboer-Vogelaar opgemaakt in januari 1741 bij notaris Poppingh te Amsterdam. Als universeel erfgenaam van het echtpaar worden genoemd 4 kinderen die dan nog leven zijn: Abraham, Izac, Jacob en Maria (getrouwd met Joachimus Adolphus Nijhoff) en de kinderen van wijlen Willem Mooij, weduwnaar van Sara Ledeboer. In het testament van maart 1741, dat de weduwe Maria Vogelaar vlak na het overlijden van haar man liet opmaken, staat vermeld dat:

"Zijnde verders haar testatrices uijtdrukkelijke wille dat't huijs staende ende geleegen in de Huijdestraat alwaar de Oesterneering door haar Testatrices twee Zoonen Abraham en Izak Ledeboer en haar testatrices klijndogter de voornoemde Elisabeth Mooij en haar man Robbert Geijbe in Compagnieschap jeegenwoordig werd gedaan voor de tijd van vijftien Jaeren nae doode van haar Testatrice".

Dus de oesterhandel was een familiegebeuren en moest zo voortgezet worden zonder dat er een verdeling plaats konden vinden voor in elk geval 15 jaren na de dood van Maria Vogelaar. Na deze 15 jaar, zo bepaalde Maria Vogelaar verder, mocht degene die de oesterhandel wilde overnemen het pand kopen voor 6.000 gulden. Het eerdere testament van het echtpaar Ledeboer-Vogelaar van twee maanden eerder had nog gesproken over een overnamebedrag van 8.000 gulden! Het testament bevestigt het eerdere vermoeden dat de afkorting Js. in het personeele quotisatiekohier van 1742 eigenlijk Is. moet zijn, namelijk als afkorting voor Isak. Hij wordt immers in het testament genoemd als oesterkoopman in de Huidenstraat. Dat betekent dat het belastingregister (of wel de transcriptie hiervan) op dit punt onjuist is.

Hoewel Ernst Jan in Amsterdam dus oesterkoopman was blijkt uit archiefbescheiden dat dit aanvankelijke niet zijn beroep was. Op 24-04-1687 schrijft Ernst Jan zich als burger in en wordt als zijn beroep vermeld kistenmaker. Vanaf in elk geval 1718 moet hij oesterverkoper zijn geweest. Dit blijkt namelijk uit de poorterregistratie van zoon Jacob van dat jaar.
Toen zoon Abraham zich in 1708 als poorter van Amsterdam in liet schrijven met als beroep wijnkoopman werd als beroep van vader Ernst Jan nog kistenmaker vermeld. De oesterhandel moet op grond van deze informatie dus tussen 1708 en 1718 een aanvang hebben genomen.
Ernst Jan schijnt goed geboerd te hebben met z’n oesterhandel, want hij kocht vanaf 1717 talrijke panden in de stad, zo kocht hij o.a. “Het eiland Terschelling” op de Oude Waal in 1717 en “De Smak” op de Geldersekade benoorden de Waterpoortsbrug in 1721, en ook bezat hij bij zijn overlijden 5 panden aan de Overtoom.

Diverse belastingkohieren duiden Huidenstraat 27 in elk geval vanaf 1714 aan als eigendom van Ernst Jan Ledeboer. Het pand was gelegen aan de zuidzijde van de straat. Wanneer het pand precies aangekocht is door Ernst Jan is onduidelijk. Ernst Jan kocht in 1720 nog een pand aan de Huidenstraat en wel met het adres nummer 21 (huidige nummering) voor een bedrag van 2.000 gulden. Dit pand zou later bekend worden onder de naam d’oude gekroonde beddewinkel met het jaartal 1762. Dit zal ook het jaartal zijn van de voorgevel van de woning. Het pand heeft een erg fraaie gevelsteen. Mogelijk dat het huis achter de gevel wel van de tijd van Ernst Ledeboer stamt. Voorgevels werden nogal eens aan de modegrillen van de tijd aangepast.

De zoons van Ernst Jan Ledeboer, te weten Abraham (bron: begrafenisregistratie 21-09-1730) en Isaak Ledeboer (bron: kwijtschelding 1744), woonden ook in de Huidenstraat.  Nogal logisch gezien het gegeven dat zij in de oesterhandel van hun vader zaten aan de Huidenstraat nummer 27. Helaas is dit pand, evenals dat aan de Rapenburgerstraat waarvan de gevelsteen nog wel resteert, afgebroken.



afbeelding: Huize Almelo anno 2005. Eigen foto.  
 
Vermeldenswaard is verder nog dat dochter Maria (gedoopt 15-05-1691 in de Nieuwe Kerk) haar huwelijkspartner zocht in het Twentse land. Zij trouwde met haar neef, de Wierdense predikant, Joachim Adolph Nijhoff. Hij was de zoon van de Wierdense predikant Gerhardus Nijhoff, die te Almelo in 1685 gehuwd was met Henrijette Aleida Ledeboer. De ondertrouw van Maria Ledeboer en haar neef Joachim Adolph Nijhoff vond plaats op 12 april 1715 te Amsterdam met daarbij in de ondertrouwakte de aantekening dat op 29-04-1715 te Wierden het echtpaar in de echt verbonden was op "acte van Jan ten Eshuijs en Jan Daasselink" als ouderlingen en "Albert Meijer en Hendrik Nieuhof" als diakenen.

Er is een opmerkelijke parallel tussen de familie Nijhoff en de familie Ledeboer. De predikantenrol die de Ledeboers in Almelo vervulden, vervulden de Nijhofs in Wierden. In Wierden was het zelfs zo dat 5 generaties Nijhoff hier het predikambt uitoefenden voor meer dan 200 jaar! De laatste Wierdense Nijhoffpredikant (Adolph Hendrik) overleed in 1789!
In hun functie van predikant waren de Ledeboers en de Nijhoffs verder beiden afhankelijk van de Heer van Almelo die de predikanten in beide gemeenten aanstelde. Dit aanstellingsrecht dat bekend stond als het collatierecht had de heer van Almelo verder ook nog in het nabijgelegen Vriezenveen. Daarmee wordt de belangrijke rol die de heer van Almelo in dit deel van Twente speelde nog maar eens onderstreept. En daarmee is het belang en de betekenis van de gevelsteen met een afbeelding van Huize Almelo aan Rozengracht 114 te Amsterdam wat mij betreft volledig verklaard.

Waar een vraag van een Almelose archivaris al niet toe kan leiden!

   

geraadpleegde bronnen:
-De Grote Kerk in Almelo, drs. O. Mulder e.a. uitgave Kerkvoogdij hervormde Gemeente Almelo 1990.
-Kohier van de personeel quotisatie 1742 Amsterdam, transcriptie van mr. W.F.H. Oldewelt, uitg.1945.
-Leven aan de rand van de republiek van Cor Trompetter, uitg. 2006.
-Overijsselse Historische Bijdragen 111e stuk 1996, artikel van drs. B. van Dooren "De reformatie en de predikantenfamilie Nijhoff te Wierden"
-Stadsarchief Amsterdam
-Website: Vereniging Vrienden van Amsterdamse gevelstenen
  
© 2008 Erik Berkhof Amsterdam. e-mail: onweersberkhof (at) chello.nl

COMMENTAAR EN FEED-BACK, CORRECTIES EN SUGGESTIES ZIJN ALTIJD WELKOM, MAIL ME!
Copy-right: Ik heb er geen bezwaar tegen, -mits niet voor commerciële doeleinden-, als je informatie van deze website gebruikt, daar is de site ook voor bedoeld. Ik verzoek je dan wel dat je naar de bron van je informatie te verwijzen. Het is van groot historisch belang de afkomst van informatie te kunnen traceren en verifieren. Voor het integraal overnemen van grotere gedeelten van mijn website verleen ik in principe geen toestemming. Zie hier voor meer toelichtende informatie over verantwoording, privacy en copyright.
Last updated 06.04.2008