Click image to view
larger version De Vriezenvener Jan Wiggersen
Bramer bewoonde dit imposante pand, waar nu de coffeeshop
de Bulldog is gevestigd, aan de Oudezijds
Voorburgwal 132 . Het pand was vanaf 1702 (bron kwijtscheldingsakte uit 1719) formeel Jan Bramers bezit hoewel zijn naam in de kohieren van de 100/200e penning in verband met dit grote pand al vanaf 1693 staat vermeld. Verder bezat hij nog twee panden aan de Zwartlakensteeg. Jan Bramer staat voor deze panden nog tot 1732 als eigenaar genoemd in de registers van de 100e/200e penning, ook al is hij dan reeds een aantal jaren overleden. Één van deze panden was eerder aangekocht door
Wessel Jansz Mulder, van beroep lakenbereider, één van de eerdere
echtgenoten van Rijntje Jans waarmee Jan Bramer in 1690 trouwde.
Wessel Jansz Mulder had het pand aan de zuidzijde van de
Zwartlakensteeg op 4-5-1685 voor 1150 gulden gekocht. Wessel Jansz
overlijdt in 1690 en wordt op 19 januari van dat jaar begraven op
het Sint Antoniekerkhof, volgens het begraafregister 4 kinderen
nalatend. Jan Bramer verkoopt in 1719 het huis en erf aan de Oudezijds Voorburgwal voor maar liefst
7.000 gulden aan een zekere Gerrit Schuurman, afkomstig van Steenwijk. De
lokatieaanduiding van het pand wordt genoemd aan de O.Z. Voorburgwal
of toen ook wel Delftse Bierkaai genoemd, tussen de Blauwlakensteeg
en de Zwartlakensteeg. Gezien het statige pand dat Jan Bramer in
Amsterdam bewoonde lijkt het erop dat hij het schoenmakersberoep,
dat hij volgens de huwelijksakte uitoefende, vaarwel heeft gezegd en
evenals de eerdere echtgenoot van zijn vrouw (Wessel Mulder) en ook
evenals zijn zoon Frederik Bramer actief was in de lakenindustrie
en/of handel. Zoon Frederik echter was niet zo succesvol in de
linnenhandel en maakte schulden. Hij woonde bij zijn schoonouders in
een eindje verder op gelegen aan de andere kant van de Oude Kerk in
de Oudezijds Armsteeg. Jan Bramer blijkt volgens de
huwelijksakte van zoon Fredrik uit 1715 zich weer in Vriezenveen
gevestigd te hebben, zijn vrouw Rijntje had hij eerder in 1713 ten
grave gedragen. Mogelijk beviel het Jan Bramer toch niet zo in
Vriezenveen, hij wordt namelijk op 4-12-1726 in de Oude Kerk te
Amsterdam begraven en was dus kennelijk naar Amsterdam teruggekeerd ook wordt hij als getuige vermeld bij de dopen van twee van zijn stiefkleinkinderen in 1716 en 1720.
Jan Wiggersen Bramer is volgens mij een directe voorvader van de
"Jan Wichers" familie van Vriezenveen (zie ook genealogische
database van Onweersberkhof.com).
Het aanzicht van het woonhuis van Jan Bramer zal in zijn tijd wel
wat anders zijn geweest, de huidige versielen aan de topgevel van
het pand dateren namelijk uit het derde kwart van de 18e eeuw en
zijn dus van wat recenter datum.
|
Click image to
view larger version De Vriezenvener Hendrik Lucassen
Hulst woonde volgens het personele quotisatiekohier
uit 1742 aan de Nieuwezijds Voorburgwal, nummer
29 huidige nummering. Het huis had in 1742 een huurwaarde van 205
gulden en de inkomsten van Hendrik bedroegen op jaarbasis 600
gulden. Hendrik was een neef van de Vriezenvener Fredrik Bramer
die eveneens in Amsterdam woonde. Hendrik Hulst huwde in
1719 met de Amsterdamse Angenietje Tielemans. Neef
Fredrik Bramer is dan getuige. Het echtpaar liet 4 kinderen dopen
in Amsterdam. Hendrik is begraven in de Nieuwe Kerk
op 31-5-1763. Hij woonde op een steenworp afstand van de
Vriezenvener Otto Coster die aan het Singel woonde bij de Nieuwe
Lutherse Kerk en eveneens kuiper van beroep was. De vader van
Angnietje Tielemans, Fredrik Tielemans was korendrager van beroep,
waarschijnlijk op de Nieuwezijds Kolk bij het korendragershuis. De
geveltopversierselen van deze woning stammen uit het 3e kwart van
de 18e eeuw en zouden dus uit de tijd van Hendrik Hulst kunnen
stammen.
|
Click image to
view larger version De Vriezenvener Barent Fronten
kocht voor 3500 gulden in 1684 van de familie Spaaroog het pand aan
de Zeedijk 31. Ook zijn oom Peter Jans Vos uit
Vriezenveen had eerder aan deze dijk een pand gekocht. Kennelijk
start Barent na de aankoop van het pand een verbouwing van het huis,
want het jaartal op de prachtige gevel is 1686. In die zin is deze
woning dus eigenlijk een echt Vriezenveens pandje! Lang heeft Barent
niet van zijn nieuwe woning kunnen genieten. Hij overlijdt in
hetzelfde jaar nog. Zijn weduwe, Maria Hendrix, hertrouwt in
1688 opnieuw met een Vriezenvener en wel met Jan Fredericx
Smelt, linnenkoopman van beroep volgens de huwelijksakte. Echter
beide Vriezenveense echtgenoten van Maria staan in het poortersboek
als komeniehouder te boek. Dat wil zeggen dat ze een
kruidenierswinkel hadden in dit pand. Zoon Hendrik Fronten, die
zilversmid was, woonde hier vermoedelijk ook. Hij overleed in
Amsterdam in 1698. Hij was de enige nakomeling van Maria uit beide
huwelijken. Overigens hield Maria het met Jan Smelt niet erg lang
vol. In 1698 separeert ze van hem, dat wil zeggen dat er een
scheiding is. Heel bijzonder voor die tijd! Ze trouwt nog wel een
derde keer met een zekere Hendrik Stovius (in 1723), maar dan niet
meer in gemeenschap van goederen. Waarschijnlijk heeft het huwelijk
met Jan Smelt haar vermogen aangetast en wilde ze niet weer dit
risico lopen, want haar eerdere huwelijken vonden altijd in
gemeenschap van goederen plaats. Jan Smelt overlijdt in 1729, hij is
dan woonachtig aan de Anjeliersgracht (nu Westerstraat). Nu is in
het pand van Barent Fronten aan de Zeedijk een vermaarde winkel van
stripboeken gevestigd.
|
Click image to
view larger version Dit huis behoorde de Vriezenveense
timmerman Swerus Broertjen. Hij kocht het huis aan de
Bloemgracht 36 in 1803 voor 1850
gulden en woonde hier tot aan zijn dood in 1834. Swerus
overleed hier op 83 jarige leeftijd. De Bloemgracht stond ook wel
bekend als de Jordaanse Herengracht, vanwege haar statige karakter
en dat is ook nu nog steeds zichtbaar. De gevel van de woning van
Swerus stamt uit het 3e kwart van de 18e eeuw (bron: d'Ailly's
historische gids van Amsterdam).
|
Click image to view
larger version Dit is het huis aan de
Haringpakkerij (nu Prins Hendrikkade) waar
Gerrit Smelt, geboren te Meppel en van Vriezenveense afkomst
(Bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl en Gerard Smelt -
http://www.xs4all.nl/~smelt/stamboom/), in 1820 overleed.
Hij huwde in Amsterdam de Vriezenveense Femmetje Post.
Ook zoon Frederik Smelt, koopman van beroep, woonde hier. De
Haringpakkerij werd zo genoemd omdat dit de plek was waar de
haringen werden uitgeladen en ingepakt om verder te worden vervoerd
naar het binnenland.
|
Click image to view
larger version De Vriezenvener Hendrikus Berkhof
(geboren 1759 te Vriezenveen) woonde op diverse lokaties
in Amsterdam. Hij huwde maar liefst 4 keer. Bij zijn eerste huwelijk
in 1786 woonde hij op Kattenburg, later staat vermeld dat hij aan de
Fontijestraat (huidige Foeliestraat) bij de Binnenkant
woont. Hendrikus kwam als smid naar
Amsterdam. Bij zijn derde huwelijk in 1820 staat vermeld dat hij
kruidenlezer van beroep was bij het Oost-Indiëhuis. Dat wil zeggen
dat hij specialist was in uitheemse kruiden waarin de VOC
handelde. Hendrikus was trouwens niet de eerste Vriezenvener
die dit beroep uitoefende. Ook de Vriezenvener Gerrit Jansen
Grootvelt was reeds in 1693 kruidenlezer bij de V.O.C..
Hendrikus bewoonde de laatste jaren van zijn leven het
pand Rapenburg 27 (zie afbeelding) waar hij
ook overleed in 1842. Aangifte van zijn overlijden deed
Hendrikus Berkhof, landbouwer te Vriezenveen, oud 39 jaar, neef van
overledene. Hendrikus Berkhof overleed kinderloos.
|
Click image to view
larger version De Vriezenvener Barent
Santboer (geboren 1737 te Vriezenveen) kocht voor 5250
gulden in 1768 van Jan Christiaan dit pand (links op de afbeelding)
aan de Kolksteeg nummer 8. Later kocht hij verderop
aan de Nieuwe Zijdskolk 12 een tweede pand voor 3125 gulden, "waar
't zwarte paard in de gevel staat", dat als sleeperstalling zou gaan
dienen . Deze stalling stond schuin achter het Koornmetershuisje,
waar nu coffeeshop Betty Boop zit. Barent trouwde in 1765 te
Amsterdam met de Oldenzaalse Christina Froon. In 1803 worden de
panden uit de nalatenschap van Barent Santboer op een publieke
verkoping verkocht aan een schoonzoon van Barent. Het huis wordt
voor 2100 gulden verkocht en de sleepersstalling voor 2000
gulden aan Leendert Steen die gehuwd was met Geertruij
Santboer. Nu is in dit pand een wok-restaurant gevestigd.
Barent was afkomstig van het "Boosmanserf" in Vriezenveen dat door
huwelijk van Derk Schipper met Hendrikje Santboer in handen kwam van
de familie Schipper. Hendrikje Santboer was de enige uit het gezin
Santboer die in Vriezenveen bleef wonen. Naast broer Barent zochten
ook de broers Johannes en Jan en zuster Johanna hun geluk in
Amsterdam.
|
Click image to view
larger version De Vriezenvener Jan
Olijslager (geboren 1710) vestigt zich volgens
de attestatieregisters van de hervormde kerk op 21-2-1737 te
Amsterdam. Hij woont eerst aan de Sint Jacobssteeg (huwelijk
1740). In het kohier van de personeel quotisatie uit 1742 staat hij
te boek als winkelier en wonend aan de Sint Olafspoort, de
huurwaarde van zijn pand bedraagt dan 600 gulden en zijn inkomen
bedraagt (ongetwijfeld op jaarbasis) 175 gulden. In het poorterboek
staat hij evenals veel andere Vriezenveners opmerkelijk
genoeg als timmerman vermeld (17-1-1742). In 1760 koopt hij van de
erfgenamen van Elie Gillet een pand in de meer prestigieuze
Warmoesstraat (dit pand had in 1742 een huurwaarde van 300 gulden).
Elie Gillet had hier een chirurgijnswinkel gehad. In 1766
woont Jan Olijslager daar nog steeds als zijn dochter Helena
Margaretha trouwt met een zekere Hendrik Boldering van Haarlem. Hij
heeft het pand genaamd de "Roosenkrans" (momenteel genummerd
Warmoesstraat 37; zie afbeelding) op 19-3-1760
gekocht voor 4185 gulden. Zijn dochter blijft aan de
Warmoesstraat wonen als zodanig staat dit vermeld bij haar 2e
huwelijk in 1784 met Willem Arnoldus Wennink. Laatstgenoemde was
zilversmid.
|
Click image to
view larger version De Vriezenvener Jan
Olijslager (zie hiervoor) verhuist vlak voor zijn
dood (1782) van de Warmoesstraat naar de Binnen Amstel (momenteel
Amstel 328; zie afbeelding) waar hij voor de
kapitale som van 12.000 contant een nieuwe woning had gekocht van de
weduwe van een zekere Nicolaas Mars. Jan moet dus echt carrière
hebben gemaakt in Amsterdam om zich een huis op zo´n stand te kunnen
veroorloven. Ongeveer ter hoogte van de Magere Brug, tegenover
Carré. Dochter Helena Margreta bewoonde na Jans dood het pand aan
de Binnen Amstel.
Click image to view
larger version
De Vriezenveense Jannetje Bonekamp (geboren te
Vriezenveen ca. 1698) bewoonde op oudere leeftijd het rechtse
pandje, gelegen aan de Lange Leidsedwarsstraat nummer
96. Het pandje kwam rond 1764 in het bezit van haar
echtgenoot Jacobus Essendaal (bron: kohier van de 100e/200e
penning). Jacobus Essendaal was evenals Jannetjes eerste echtgenoot
Roeloff Hulshoff bakker geweest aan het Koningsplein (destijds het
derde pand vanaf de Singel, ongeveer waar nu Albert Heijn zit). Dit
optrekje moet echt voor de oude dag bedoeld zijn geweest. Het
echtpaar bezat verder nog een woning aan de Prinsengracht, door
Roeloff Hulshoff in 1728 aangekocht, en het grote pand met
achterhuis, waar ook de bakkerswinkel was aan het Koningsplein (door
Roeloff Hulshoff in 1733 aangekocht). Dit pand had in 1734 een waarde van 13.500 gulden. De familie moet dus zeker in
goede doen geweest zijn. Jannetje overleefde beide echtgenoten en
wordt op 18-6-1782 in de Nieuwe Kerk begraven evenals haar beide
echtgenoten. In het testament van Jannetje Bonekamp uit 1779 (bij
notaris Engbertus Martinus Doper) staat dat ze woont in de Lange
Leidsedwarsstraat. Het pandaan de Lange Leidsedwarsstraat wordt door de erven van Jannetje Bonekamp in 1782 voor 2.250
gulden verkocht aan Thomas Andringa. De enige erfgenaam van Jannetje
Bo(o)nekamp, die volgens de kwijtscheldingsakte van het pand aan het
Koningsplein ook wel Boodekamp werd genoemd, was volgens het
testament Willemina Krijthuijsen, die weduwe
was van de Vriezenvener Johannes Santboer en ook in Amsterdam woonde
(zie huwelijken Amsterdam 1762), de weduwe Santboer kreeg sowieso 3.000 gulden uit
de boedel voor kost en inwoning in één of ander "Proveniershuis",
dit is een tehuis voor ouderen waar de gegoede burgerij zich in kon
kopen. Verder werd haar een schuld van 2.000 gulden kwijtgescholden
die Johannes Santboer ten behoeve van éne Willem Beerens met
Jannetje of haar man was aangegaan en die kennelijk niet was
terugbetaald. Mocht Willemina Krijthuijsen echter eerder overlijden
(hetgeen daadwerkelijk het geval was; ze overleed in 1781) dan
werden tot erfgenaam benoemd haar nicht Fijtje Boonekamp, weduwe van
Teunis Emezen, nicht Barbara Bonekamp weduwe van David Ruaris, en
nicht Elsje Bonekamp huisvrouw van Teunis Goethart. Zowel Barbara
als Elsje waren afkomstig uit Breukelen. Hun vader Jasper Jansen
Bonekamp was afkomstig van Vriezenveen en in Breukelen op 3-12-1699
getrouwd met een zekere Margrietje Gerrits Webbe. Vader Jasper
Bonekamp was tijdens zijn huwelijk in 1698 woonachtig te Amsterdam.
|
Last updated 12.10.2005
| © 2005-2006
Erik Berkhof Amsterdam. e-mail: onweersberkhof (at) chello.nl |
|