Kwartierstaat van Hendrik Berkhof
Generatie 1 (proband)
 |
1 foto erik |
Generatie 2 (ouders)
 |
 |
2 gerhardus engbertus berkhof geb. 1926 onwjears gerhard foto 1948 |
3 1941 pa (2) |
2
Gerhardus Engbertus Berkhof (afb. 2 en 3), geboren op 19-05-1926 in Vriezenveen. Gerhardus is overleden op 03-11-1993 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij Gerhardus: aanvankelijk nog landbouwer op het ouderlijk erf, later machinist bij de melkfabriek (Schoonebeek, Hardenberg, Utrecht), bedrijfsleider rioolwaterzuivering (IJsselstein) rayonchef Prov. Waterstaat Friesland (Drachten), bijnaam Onwjears Gerhard.
1-5-1940 - 11-11-1946 Vriezenveen boer
11-11-1946 - 30-04-1950 te Blerick en Java militaire dienst; diende als soldaat 1e klas in het 2e mitr. Bat., gestationeerd bij 2e divisie 3e compagnie 3e peloton.
30-04-1950 - 1-6-1954 Hengelo Stork
1-6-1954 - 1-6-1956 Vriezenveen melkfabriek
1-6-1956-1-12-1958 Schoonebeek melkfabriek (vroeger Hoofdstraat 89, nu (2017 genaamd Europaweg 89)
1-12-1958 - 1-4-1961 Utrecht melkfabriek (Amsterdamse straatweg).
1-4-1961 - 1-10-1963 Hardenberg melkfabriek (van Speijkstraat)
1-10-1963 - 1-2-1969 IJsselstein rioolwaterzuivering (Herman de Manlaan 18)
1-2-1969 - 1990 Drachten (Koperslagerstraat 43 en Raai 118).
1990 - 1993 Vriezenveen
1-5-1940 - 11-11-1946 Vriezenveen boer
11-11-1946 - 30-04-1950 te Blerick en Java militaire dienst; diende als soldaat 1e klas in het 2e mitr. Bat., gestationeerd bij 2e divisie 3e compagnie 3e peloton.
30-04-1950 - 1-6-1954 Hengelo Stork
1-6-1954 - 1-6-1956 Vriezenveen melkfabriek
1-6-1956-1-12-1958 Schoonebeek melkfabriek (vroeger Hoofdstraat 89, nu (2017 genaamd Europaweg 89)
1-12-1958 - 1-4-1961 Utrecht melkfabriek (Amsterdamse straatweg).
1-4-1961 - 1-10-1963 Hardenberg melkfabriek (van Speijkstraat)
1-10-1963 - 1-2-1969 IJsselstein rioolwaterzuivering (Herman de Manlaan 18)
1-2-1969 - 1990 Drachten (Koperslagerstraat 43 en Raai 118).
1990 - 1993 Vriezenveen
Hij trouwde, 27 jaar oud, op 21-05-1953 in Vriezenveen met de 22-jarige
 |
4 hendrika johanna schipper geb. 1930 (boosmans riek) foto 1947 |
3
Hendrika Johanna Schipper (afb. 4), geboren op 25-12-1930 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrika: naaister bij Textielbedrijf Venema te Almelo en later bij Textielbedrijf Hospers te Vriezenveen. De bedrijfsleider van Venema gaf bij het vertek van Riek de volgende boodschap mee. "Als Schippertje het niet bevalt bij Hospers mag Schippertje zo weer terugkomen".
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Magdalena Johanna Berkhof, geboren op 21-03-1954 in Vriezenveen.
Notitie bij Magdalena: bij huwelijk kleuterleidster te Heino
III. Hendrik Berkhof, geboren op 04-10-1958 in Schoonebeek (zie 1).
Generatie 3 (grootouders)
 |
 |
 |
5 hendrik berkhof 1897-1967 (onwjears hendrik) |
6 IMG 20130728 0002 NEW |
7 handtek hberkhof mjteunis huwelijk1923 |
4
Hendrik Berkhof (afb. 5 t/m 7), geboren op 30-04-1897 in Vriezenveen. Hendrik is overleden op 19-05-1967 in Vriezenveen, 70 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: landbouwer, Wijk I-nr. 79 (adres 1943), Oosteinde 345 (huidige nummering), bijnaam "Onwjears Hendrik" of op gewoon Nederlands "Onweers Hendrik"
bestuurslid K.I.-vereniging Hellendoorn-Den Ham-Vriezenveen
bestuurslid van de Slachtcoöperatie de G.O.S.
bestuurslid van de Coöperatieve Zuivelfabriek
bestuurslid van de Overijsselse Landbouw Maatschappij
Met de boedelscheiding in 1926 erft Hendrik de boerderij en de meeste landerijen (zo´n 15 hectare), echter het komt hem wel duur te staan. Hij moet z´n broers en z´n zuster en z´n moeder (!) 16.700,- betalen, waarvan de kapitale som van 11.100,- aan z´n moeder.
Deze boedelscheiding bracht Hendrik en zijn gezin in de problemen. Hij had een grote schuld aan z´n moeder waarover hij een normale rente (4%) moest afdragen. De broers Frederik Johannes, Albertus, Johan Gerrit en Jan en zwager Derk Stegeman doen echter in een gezamenlijk akte afstand van de gelden die ze van Hendrik te goed hebben (3-8-1926). Resteerde toch nog een behoorlijke schuld, die met name in de crisisjaren zwaar op het gezin heeft gedrukt. Boterhammen met beleg waren een uitzondering en ´s-ochtends werden er uitsluitend boekweitpannekoeken gegeten en dat was niet als feestelijk ontbijt bedoeld. Het eerdere grote familiekapitaal van de "Onweersboerderij" was opgesplitst, alleen moeder Johanna Jaspers Faijer die op de boerderij bleef wonen zat er nog warmpjes bij. Als zij in 1941 overlijdt heeft ze nog een slordige 29.000 gulden aan leningen en hypotheken uitstaan, waaronder ook de 11.100,- aan zoon Hendrik en ook beschikt ze nog over een paar percelen grond. Haar kleren zijn op het moment van de boedelbeschrijving door Magdalena Johanna Teunis al verknipt en vermaakt tot kleding voor haar kinderen, zodat deze niet meer in de boedeldeling kunnen worden betrokken, verder staat vermeld dat de overledene in het geheel geen lijfssieraden bezat. Dit is tekenend voor het zwaar Calvinistische milieu waar Johanna Jaspers Faijer uit voort kwam, er was genoeg geld, maar dit werd niet bepaald aan uiterlijkheden besteed. Voor Hendrik betekent het overlijden van z´n moeder dat zijn schuld naar zijn familie kleiner wordt. In plaats van de 11.100 gulden, welke hij schuldig was aan z´n moeder, wordt de schuld naar zijn broers en zuster ruim 7.200 gulden, na verrekening van het erfdeel uit de boedel van z´n moeder, waarvoor hij een lening bij de bank afsluit. Nu zaten Hendrik en Magdalena Johanna aan het begin van de oorlogsjaren sowieso al financieel wat beter bij kas vanwege hun erfdeel in de nalatenschap van de ouders Teunis, die ruim 3.300 gulden bedroeg, het ergste leed was toen geleden. Maar de grote rijkdom uit vroeger tijden op het "Onweerserf" was door een paar generaties boedelscheidingen definitief verleden tijd.
Op 12-8-1943 sluit Hendrik een verzekering af tegen oorlogsschade. Boerderij, inboedel vee en akkerbouwprodukten zijn verzekerd voor 29.000,-.
In het archief van de "Onweersboerderij" zitten diverse aktes die betrekking hebben op ruiling van stukken grond door Hendrik Berkhof met andere dorpsbewoners. Hendrik trachtte duidelijk zijn versnipperde landerijen meer te concentreren. Hij zou ook één van de grote voorstanders zijn van de ruilverkaveling eind vijftiger jaren, waarbij hij een voortrekkersrol vervulde.
Hendrik koopt op 12-9-1944 zijn boterpachtplicht af voor het land dat hij o.a. met G.J. Aman e.a. in eigendom heeft. Het land is bekend onder de namen "Jan Jacobsland" of "Freerks Harmsland". Het kost Hendrik 150 gulden en daarmee is de verplichting jaarlijks 25 halve ponden Nederlandse boter of een bedrag van 8,75 aan de Heer van Almelo op Sint Martini (11 november) te voldoen voorgoed verleden tijd.
Volgens de verzekeringspapieren uit 1949 bedroeg de veestapel toen 9 koeien, 3 vaarzen, 2 kalveren en een onbenoemd aantal varkens, met een verzekeringswaarde van 6.450 gulden.
Hendrik was één van de eersten die zijn boerenbedrijf na de ruilverkaveling (vijftiger jaren 20e eeuw) verplaatste van het Oosteinde naar de Dalweg. Zijn bedrijf diende vele jaren als een voorbeeldbedrijf van het landbouwconsulentschap Overijssel en van de Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting. Met de verplaatsing van het bedrijf kwam een einde aan de bewoning van de oude boerderij (Onwjearserf) die generaties lang in de familie was gebleven (zeker meer dan 300 jaar).
Bron: familiearchief Onweersboerderij en krantenartikel nav overlijden Hendrik Berkhof in 1967.
Zie ook notities vader Hendrikus Berkhof(f) en grootvader Albertus Jaspers Faijer.
bestuurslid K.I.-vereniging Hellendoorn-Den Ham-Vriezenveen
bestuurslid van de Slachtcoöperatie de G.O.S.
bestuurslid van de Coöperatieve Zuivelfabriek
bestuurslid van de Overijsselse Landbouw Maatschappij
Met de boedelscheiding in 1926 erft Hendrik de boerderij en de meeste landerijen (zo´n 15 hectare), echter het komt hem wel duur te staan. Hij moet z´n broers en z´n zuster en z´n moeder (!) 16.700,- betalen, waarvan de kapitale som van 11.100,- aan z´n moeder.
Deze boedelscheiding bracht Hendrik en zijn gezin in de problemen. Hij had een grote schuld aan z´n moeder waarover hij een normale rente (4%) moest afdragen. De broers Frederik Johannes, Albertus, Johan Gerrit en Jan en zwager Derk Stegeman doen echter in een gezamenlijk akte afstand van de gelden die ze van Hendrik te goed hebben (3-8-1926). Resteerde toch nog een behoorlijke schuld, die met name in de crisisjaren zwaar op het gezin heeft gedrukt. Boterhammen met beleg waren een uitzondering en ´s-ochtends werden er uitsluitend boekweitpannekoeken gegeten en dat was niet als feestelijk ontbijt bedoeld. Het eerdere grote familiekapitaal van de "Onweersboerderij" was opgesplitst, alleen moeder Johanna Jaspers Faijer die op de boerderij bleef wonen zat er nog warmpjes bij. Als zij in 1941 overlijdt heeft ze nog een slordige 29.000 gulden aan leningen en hypotheken uitstaan, waaronder ook de 11.100,- aan zoon Hendrik en ook beschikt ze nog over een paar percelen grond. Haar kleren zijn op het moment van de boedelbeschrijving door Magdalena Johanna Teunis al verknipt en vermaakt tot kleding voor haar kinderen, zodat deze niet meer in de boedeldeling kunnen worden betrokken, verder staat vermeld dat de overledene in het geheel geen lijfssieraden bezat. Dit is tekenend voor het zwaar Calvinistische milieu waar Johanna Jaspers Faijer uit voort kwam, er was genoeg geld, maar dit werd niet bepaald aan uiterlijkheden besteed. Voor Hendrik betekent het overlijden van z´n moeder dat zijn schuld naar zijn familie kleiner wordt. In plaats van de 11.100 gulden, welke hij schuldig was aan z´n moeder, wordt de schuld naar zijn broers en zuster ruim 7.200 gulden, na verrekening van het erfdeel uit de boedel van z´n moeder, waarvoor hij een lening bij de bank afsluit. Nu zaten Hendrik en Magdalena Johanna aan het begin van de oorlogsjaren sowieso al financieel wat beter bij kas vanwege hun erfdeel in de nalatenschap van de ouders Teunis, die ruim 3.300 gulden bedroeg, het ergste leed was toen geleden. Maar de grote rijkdom uit vroeger tijden op het "Onweerserf" was door een paar generaties boedelscheidingen definitief verleden tijd.
Op 12-8-1943 sluit Hendrik een verzekering af tegen oorlogsschade. Boerderij, inboedel vee en akkerbouwprodukten zijn verzekerd voor 29.000,-.
In het archief van de "Onweersboerderij" zitten diverse aktes die betrekking hebben op ruiling van stukken grond door Hendrik Berkhof met andere dorpsbewoners. Hendrik trachtte duidelijk zijn versnipperde landerijen meer te concentreren. Hij zou ook één van de grote voorstanders zijn van de ruilverkaveling eind vijftiger jaren, waarbij hij een voortrekkersrol vervulde.
Hendrik koopt op 12-9-1944 zijn boterpachtplicht af voor het land dat hij o.a. met G.J. Aman e.a. in eigendom heeft. Het land is bekend onder de namen "Jan Jacobsland" of "Freerks Harmsland". Het kost Hendrik 150 gulden en daarmee is de verplichting jaarlijks 25 halve ponden Nederlandse boter of een bedrag van 8,75 aan de Heer van Almelo op Sint Martini (11 november) te voldoen voorgoed verleden tijd.
Volgens de verzekeringspapieren uit 1949 bedroeg de veestapel toen 9 koeien, 3 vaarzen, 2 kalveren en een onbenoemd aantal varkens, met een verzekeringswaarde van 6.450 gulden.
Hendrik was één van de eersten die zijn boerenbedrijf na de ruilverkaveling (vijftiger jaren 20e eeuw) verplaatste van het Oosteinde naar de Dalweg. Zijn bedrijf diende vele jaren als een voorbeeldbedrijf van het landbouwconsulentschap Overijssel en van de Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting. Met de verplaatsing van het bedrijf kwam een einde aan de bewoning van de oude boerderij (Onwjearserf) die generaties lang in de familie was gebleven (zeker meer dan 300 jaar).
Bron: familiearchief Onweersboerderij en krantenartikel nav overlijden Hendrik Berkhof in 1967.
Zie ook notities vader Hendrikus Berkhof(f) en grootvader Albertus Jaspers Faijer.
Hij trouwde, 26 jaar oud, op 15-11-1923 in Vriezenveen met de 26-jarige Magdalena Johanna Teunis.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Magdalena:
huwt op dezelfde dag als zuster Julia Johanna
 |
8 magdalena johanna teunis 1897 -1953 |
5
Magdalena Johanna Teunis (afb. 8), geboren op 28-12-1896 in Vriezenveen. Magdalena is overleden op 24-02-1953 in Vriezenveen, 56 jaar oud.
Notitie bij Magdalena: bijnaam Marriën Lena.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrikus Berkhof, geboren op 13-05-1925 in Vriezenveen. Hendrikus is overleden op 19-05-2012 in Emmen, 87 jaar oud.
Hij is begraven op 25-05-2012 in Emmen.
Notitie bij Hendrikus: Vriezenveen
II. Gerhardus Engbertus Berkhof, geboren op 19-05-1926 in Vriezenveen (zie 2).
III. Johan Berkhof, geboren op 03-01-1928 in Vriezenveen. Johan is overleden op 19-04-2011 in Vriezenveen, 83 jaar oud.
Notitie bij Johan: landbouwer, bijnaam Onwjears Johan
Johan trouwde met Sjoukje Corporaal. Sjoukje is geboren op 21-07-1926 in Almelo. Sjoukje is overleden op 02-05-2016 in Vriezenveen, 89 jaar oud.
Notitie bij Sjoukje: bij huwelijk kraamverzorgster
 |
 |
9 derk schipper 1889-1964 (boosmans derk) |
10 famDschipperca.1928 |
6
Derk Schipper (afb. 9 en 10), geboren op 07-01-1889 in Vriezenveen. Derk is overleden op 16-05-1964 in Vriezenveen, 75 jaar oud [bron: Rouwkaart].
Hij is begraven op 21-05-1964 in Vriezenveen [bron: Rouwkaart].
Notitie bij Derk: timmerman en aannemer, Westeinde nummer 133, bijnaam Boosmans Derk.
Hij trouwde, 29 jaar oud, op 29-06-1918 in Vriezenveen met de 28-jarige
 |
11 johanna bramer geb. 1890 1966 foto ca. 1910 in dienst bij ter brake_ |
7
Johanna Bramer (afb. 11), geboren op 25-05-1890 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 13-11-1966 in Vriezenveen, 76 jaar oud.
Zij is begraven op 16-11-1966 in Vriezenveen.
Notitie bij Johanna: Gjötten Hanna, bij trouwen dienstbode bij L. ter Braker (G.B.zn.) wijk 6 nummer 645 (bron: dienstboderegister 1900-1910 en 1910-1920 Vriezenveen).
grossier Lambert ter Brake, waar ze ook inwonend was. Ze ging al jeugdig het huis uit evenals haar zuster Cornelia, die bij hotel ter Brake diende.
grossier Lambert ter Brake, waar ze ook inwonend was. Ze ging al jeugdig het huis uit evenals haar zuster Cornelia, die bij hotel ter Brake diende.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berend Schipper, geboren op 14-04-1919 in Vriezenveen. Berend is overleden op 15-02-2001 in Vriezenveen, 81 jaar oud.
Berend trouwde met Lamberdina Johanna (Dine) van’t Spijker. Lamberdina is geboren op 16-06-1915 in Vriezenveen. Lamberdina is overleden op 15-04-2013 in Vriezenveen, 97 jaar oud.
II. Janna (Jannie) Schipper, geboren op 04-10-1920 in Vriezenveen. Janna is overleden op 23-06-2018 in Vriezenveen, 97 jaar oud.
Zij is begraven op 28-06-2018 in Vriezenveen.
III. Johanna Hendrika (Jo) Schipper, geboren op 17-02-1923 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 01-11-2006 in Vriezenveen, 83 jaar oud.
Johanna trouwde, 26 jaar oud, op 19-05-1949 in Vriezenveen [bron: trouwkaart] met Gerrit Hendrik (Henk) Schoenmaker, 25 jaar oud. Gerrit is geboren op 05-06-1923 in Vriezenveen, zoon van Egbert Schoenmaker en H. Heitink. Gerrit is overleden op 10-10-1965 in Vriezenveen, 42 jaar oud [bron: Rouwkaart].
Hij is begraven op 14-10-1965 in Vriezenveen [bron: Rouwkaart].
IV. Bernard Schipper, geboren op 05-11-1925 in Vriezenveen. Bernard is overleden op 08-11-1926 in Vriezenveen, 1 jaar oud.
V. Berendina Bernarda Schipper, geboren op 06-10-1927 in Vriezenveen. Berendina is overleden op 08-01-2021 in Vriezenveen, 93 jaar oud.
Berendina trouwde met Johannes Lemans. Johannes is geboren op 15-05-1926 in Vriezenveen. Johannes is overleden op 06-07-1999 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
VI. Hendrika Johanna Schipper, geboren op 25-12-1930 in Vriezenveen (zie 3).
Generatie 4 (overgrootouders)
 |
 |
12 hendrikus berkhoff geb.1857 jan butens dieks foto ca. 1915 |
13 hendrikusberkhofhandtekgethuwelijk1923 |
8
Hendrikus Berkhof(f) (afb. 12, 13 en 12), geboren op 08-08-1857 in Vriezenveen. Hendrikus is overleden op 25-06-1924 in Vriezenveen, 66 jaar oud.
Notitie bij Hendrikus: landbouwer, Wijk I-nr. 79 (adres 1943), Oosteinde 345, bijnaam Jan Butens Dieks, ontvanger Ned. Herv. kerk (in elk geval van 1897 tot 1907). Was afkomstig van het bekende Jan Butenserf, waar al honderden jaren Berkhoff´s woonden. Was de eerste Berkhof die het Onweerserf bewoonde. Moet volgens overlevering een nogal norse man geweest zijn.
Bij de boedelscheiding van de ouders van Johanna Jaspers Faijer (zijn echtgenote), in 1896 staat bij Hendrikus Berkhof vermeld "zich ook wel schrijvende Berkhoff". Hendrikus ondertekent de akte zijn naam met dubbel ff.
Op 21-10-1913 koopt Hendrikus de boterpacht af van het zogenaamde "Onweersland"; hij betaalt hiervoor 48 gulden en hiermee vervalt zijn plicht voor dit land jaarlijks "acht halve Nederlandsche ponden boter" op Sint Martini aan de heer van Almelo te voldoen. Zie voor uitleg over de boterpacht ook mijn scriptie op deze website (zie index hoofdstuk 1 par.2 onder het kopje verhouding tot het Huis van Almelo). http://onweersberkhof.com/scriptie/inhoudsopgave.html
Na het overlijden van Hendrikus in 1924 vindt een eerste boedelscheiding plaats. Huis en erf komen aan Hendrik Berkhof toe, de landerijen zijn vergeleken met de vorige generatie aardig geslonken (zo´n 15 hectare). De smederij die de "Onweersfamilie" sinds 1858 in bezit heeft gaat naar zoon Johan Gerrit. Aan hypotheken en effecten beschikt de familie nog steeds over aardige sommen geld nl. in totaal 31.905 gulden (zie ook notities zoon Hendrik (verborgen om privacy-redenen) en schoonvader Albertus Jaspers Faijer).
Bij de boedelscheiding van de ouders van Johanna Jaspers Faijer (zijn echtgenote), in 1896 staat bij Hendrikus Berkhof vermeld "zich ook wel schrijvende Berkhoff". Hendrikus ondertekent de akte zijn naam met dubbel ff.
Op 21-10-1913 koopt Hendrikus de boterpacht af van het zogenaamde "Onweersland"; hij betaalt hiervoor 48 gulden en hiermee vervalt zijn plicht voor dit land jaarlijks "acht halve Nederlandsche ponden boter" op Sint Martini aan de heer van Almelo te voldoen. Zie voor uitleg over de boterpacht ook mijn scriptie op deze website (zie index hoofdstuk 1 par.2 onder het kopje verhouding tot het Huis van Almelo). http://onweersberkhof.com/scriptie/inhoudsopgave.html
Na het overlijden van Hendrikus in 1924 vindt een eerste boedelscheiding plaats. Huis en erf komen aan Hendrik Berkhof toe, de landerijen zijn vergeleken met de vorige generatie aardig geslonken (zo´n 15 hectare). De smederij die de "Onweersfamilie" sinds 1858 in bezit heeft gaat naar zoon Johan Gerrit. Aan hypotheken en effecten beschikt de familie nog steeds over aardige sommen geld nl. in totaal 31.905 gulden (zie ook notities zoon Hendrik (verborgen om privacy-redenen) en schoonvader Albertus Jaspers Faijer).
Hij trouwde, 28 jaar oud, op 02-04-1886 in Vriezenveen met de 22-jarige
 |
 |
 |
 |
14 johanna jaspers fayer geb. 1864 foto ca. 1915 (onwjears hanna) |
15 johanna jaspers faijerhandtek1923huwelkgetuigeakte43 |
16 Scan-130809-0006b tekst |
17 zusters JaspersFaijer omstreeks1932mettekst |
9
Johanna Jaspers Faijer (afb. 14 t/m 17), geboren op 10-03-1864 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 10-02-1941 in Heino, 76 jaar oud.
Notitie bij Johanna: Onwjears Hanna, overleed op 10 februari 1941 tijdens een bezoek aan haar dochter Julia in Heino. Op 13 februari werd haar lichaam door een ziekenauto van het Groene Kruis à raison van 30 cent per kilometer naar Vriezenveen vervoerd, waar ze naast haar man werd begraven op het zogenaamde "rijkeluis-kerkhof" (zie voor meer informatie over het standenkerkhof mijn scriptie; http://onweersberkhof.com//scriptie/inhoudsopgave.html)
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Fredrik Johannes Berkhof (afb. 18), geboren op 27-01-1889 in Vriezenveen. Fredrik is overleden op 19-11-1938 in Vriezenveen, 49 jaar oud.
VI. Julia Johanna Berkhof (afb. 16, 19 en 20), geboren op 15-12-1900 in Vriezenveen. Julia is overleden op 20-09-1970 in Zwolle, 69 jaar oud.
Julia trouwde, 22 jaar oud, op 15-11-1923 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Derk Stegeman, 25 jaar oud.
I. Albertus Berkhof, geboren op 06-05-1887 in Vriezenveen. Albertus is overleden op 26-07-1943 in Amsterdam, 56 jaar oud.
Notitie bij Albertus: Begon als onderwijzer te Vriezenveen. Tijdens huwelijk in 1911 onderwijzer te Voorschoten, later (hoofd)onderwijzerhoofd van de Ds. C.P. van Eeghenschool te Amsterdam, begraven op de Noorderbegraafplaats te Amsterdam. Overleden ten gevolge van een tekort aan insuline tijdens de oorlog, was suikerpatiënt. Woonde aan de Ganzenweg 25 te Amsterdam-Noord.
Het huwelijk van Albertus met Adriana Jacoba Los zal verband houden met het predikantschap van Frans Johannes Los (geboren 25-7-1865 te Leiden) die als predikant op 15-7-1905 in Vriezenveen werd bevestigd (bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 27).
Verliet al op jeugdige leeftijd het ouderlijk huis.
Tussen 31-5-1901 en 26-04-1906 was hij woonachtig (als student) aan "de Klokkenberg" te Nijmegen. Dit was een Prot.Chr. Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen Is vervolgens onderwijzer te Vriezenveen geworden aan de school van meester Aldershof en vertrok op 30-1-1909 naar Voorschoten.
Albertus trouwde, 24 jaar oud, op 29-11-1911 in Leiden met Adriana Jacoba Los, 29 jaar oud. Het huwelijk van Albertus met Adriana Jacoba Los zal verband houden met het predikantschap van Frans Johannes Los (geboren 25-7-1865 te Leiden) die als predikant op 15-7-1905 in Vriezenveen werd bevestigd (bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 27).
Verliet al op jeugdige leeftijd het ouderlijk huis.
Tussen 31-5-1901 en 26-04-1906 was hij woonachtig (als student) aan "de Klokkenberg" te Nijmegen. Dit was een Prot.Chr. Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen Is vervolgens onderwijzer te Vriezenveen geworden aan de school van meester Aldershof en vertrok op 30-1-1909 naar Voorschoten.
Notitie bij het huwelijk van Albertus en Adriana:
getuigen zijn: Dirk Los, 31 jaar predikant te Daarle
Teunis Los, 21 jaar, bloemist te Utrecht
Frans Johannes Los, zonder beroep, wonend te Leiden
Adriana is geboren op 15-10-1882 in Leiden, dochter van Jacobus Martinus Los en Elisabeth Johanna de Vries. Teunis Los, 21 jaar, bloemist te Utrecht
Frans Johannes Los, zonder beroep, wonend te Leiden
Notitie bij de geboorte van Adriana: bron: bevolkingsregister Amsterdam.
Adriana is overleden op 08-11-1951 in Aalten, 69 jaar oud.
Notitie bij Adriana: zonder beroep (1911)
 |
18 handtekfjberkhof1923get |
Notitie bij Fredrik: landbouwer en veekoopman (Tjönnies), bewoonde het erf Oosteinde 348 (huidige nummering), huwde in op het erf van zijn echtgenote.
Fredrik trouwde, 31 jaar oud, op 03-04-1920 in Vriezenveen met Hendrika Jesina Teunis, 24 jaar oud. Hendrika is geboren op 04-05-1895 in Vriezenveen, dochter van Albertus Teunis en Wolterdina Post. Hendrika is overleden op 05-03-1935 in Vriezenveen, 39 jaar oud.
III. Johannes Berkhof, geboren op 20-09-1891 in Vriezenveen. Johannes is overleden op 13-06-1959 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij Johannes: bij huwelijksregistratie smid, later fietsenhandelaar en reperateur ook wel Onwjears Jans. Bewoonde de patriciërswoning Oosteinde 218-220 (huidige nummering).
Johannes trouwde, 26 jaar oud, op 28-06-1918 in Vriezenveen met Gerritdina Johanna Schipper, 28 jaar oud. Gerritdina is geboren op 18-02-1890 in Vriezenveen, dochter van Berend Albert Schipper en Berendina Hendrika Engberts. Gerritdina is overleden op 09-12-1956 in Vriezenveen, 66 jaar oud.
IV. Jan Berkhof, geboren op 27-05-1894 in Vriezenveen. Jan is overleden op 03-03-1962 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij Jan: direkteur landbouw handelsvereniging te Vriezenveen. Volgens huwelijksregistratie bedrijfsleider
Jan trouwde, 28 jaar oud, op 03-11-1922 in Vriezenveen met Hendrika Johanna Hoff, 23 jaar oud. Hendrika is geboren op 15-03-1899 in Vriezenveen, dochter van Berend Hoff en Kaatje Schelfhorst. Hendrika is overleden op 03-03-1970 in Vriezenveen, 70 jaar oud [bron: grafsteen kerkhof Vriezenveen].
V. Hendrik Berkhof, geboren op 30-04-1897 in Vriezenveen (zie 4).
 |
 |
19 Scan-130809-0013-c namen |
20 Scan-130809-0013-b namen |
Notitie bij het huwelijk van Julia en Derk:
huwt op dezelfde dag als broer Hendrik
Derk is geboren op 15-04-1898 in Vriezenveen, zoon van Herman Stegeman en Fredrika Hendrika Brink. Derk is overleden op 28-04-1981 in Heino, 83 jaar oud.
Notitie bij Derk: onderwijzer
VII. Johan Gerrit Berkhof, geboren op 24-05-1903 in Vriezenveen. Johan is overleden op 04-09-1980 in Steenwijk, 77 jaar oud.
Notitie bij Johan: smid, rijwielhandelaar/reperateur, leraar
Johan trouwde, 28 jaar oud, op 30-10-1931 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Gerritdina Hendrika Pot, 26 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Johan en Gerritdina:
Johan Gerrit is bij zijn huwelijk smid van beroep
Gerritdina is geboren op 26-02-1905 in Vriezenveen [bron: grafsteen Steenwijk], dochter van Johannes Pot en Fredrika Holland. Gerritdina is overleden op 20-11-1975 in Steenwijk, 70 jaar oud.
Zij is begraven op 24-11-1975 in Steenwijk.
 |
 |
21 gerhardus engbertus teunis 1845 1927 |
22 GETeunishuwelijk1891xMagdalenaHolland |
10
Gerhardus Engbertus Teunis (afb. 21 en 22), geboren op 28-02-1845 in Vriezenveen. Gerhardus is overleden op 13-01-1927 in Vriezenveen, 81 jaar oud.
Notitie bij Gerhardus: 1904-1909 notabele van de N.H.kerk. Van beroep kastelein, winkelier, koopman in tuinzaden en landbouwer (bereisde voor
z´n tuinzaadhandel samen met z´n broer Johannes Teunis vnl Duitsland); de oudste broer Jan (geboren in 1828) ging op 17 jarige leeftijd naar St. Petersburg en overleed daar in 1847 aan zenuwzinkenkoorts toen hij 19 jaar oud was; mondelinge info van Johanna Bom-Teunis te Almelo ca. 1972). Was van 1904 tot 1909 notabele van de N.H. kerk te Vriezenveen.
Bewoonde het pand Oosteinde 116-118-120.
Bij een boedelbeschrijving na het overlijden van Magdalena Holland op 19-12-1893 is een goed beeld te krijgen van de huishouding van de familie, naast 4 wagens met toebehoren en enig landbouwwerktuig had G.E. Teunis, 2 roodbonte koeien, een paard en een vet varken, 15 kippen en 3 hanen. Verder worden de potten en pannen beschreven, serviesgoed, bedden, 1 uitrektafel met 8 stoelen, daarnaast nog een uitrektafel met 12 stoelen en een leuningstoel, 10 schilderijen, 2 spiegels, linnenkast met 3 potten, glasgordijnen etc. kerkboek met gouden knip, 2 onderbedden, 1 bovenbed en een ledikant etc. etc. Verder worden de winkelwaren beschreven, een breed assortiment, voedingsmiddelen, zoals suiker, zout en rozijnen, zeep, stijfsel, peper en nagelgruis, pruimen, drop, serviesgoed, petroleumkannen, diverse klompen, een kerkboek met zilveren band, een zilveren horlogerie, garen, raapolie, petroleum, lampenglazen en een flinke hoeveelheid jenever, brandewijn en likeuren. Deze laatsten vertegenwoordigden een waarde van 200 gulden, meer dan 15 hectare land en uitstaande leningen, waaronder een lening aan Hendrik Jan van der Linde te Arriën, Ambt Ommen van tweeduizend zevenhonderd zestig gulden en bij Fedde Cornelis van der Veem te Daarle stond drieduizend gulden uit en bij Derk Teunis te Daarlerveen zevenhonderd gulden.
5-4-1889 is er een boedelscheiding van de nalatenschap van Engberdina Johanna Teunis, overleden 20-10-1888. Erfgenamen zijn: 1. Johannes Teunis, koopman en grondeigenaar 2. Johannes Albertus Smelt, gemeenteontvanger, echtgenoot van Johanna Gerharda Teunis 3. Gerhardus Engbertus Teunis, winkelier en koopman 4. Jan Schuurman, timmerman en winkelier, wonend te Den Ham, echtgenoot van Esina Theresia Teunis 5. Mejuffrouw Truida Johanna Teunis, zonder beroep, weduwe van de heer Gerhardus Winter. Ze erven zo´n 14 hectare bouw en weidegrond en 2 hectare veengrond. Tevens het aandeel van de leningen van de vader van Engberdina Johanna, dat voor haar persoonlijk uit een aandeel bestond van ruim drieduizend gulden. In totaal wordt een geldwaardebedrag van 8000 gulden verdeeld en krijgt ieder 1600 gulden aan waarde.
(bron akten uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
Gerhardus is weduwnaar van
Magdalena Holland (1858-1893), met wie hij trouwde (1), 46 jaar oud, op 08-04-1891 in Vriezenveen [bron: aktenr. 10], zie 22,III.z´n tuinzaadhandel samen met z´n broer Johannes Teunis vnl Duitsland); de oudste broer Jan (geboren in 1828) ging op 17 jarige leeftijd naar St. Petersburg en overleed daar in 1847 aan zenuwzinkenkoorts toen hij 19 jaar oud was; mondelinge info van Johanna Bom-Teunis te Almelo ca. 1972). Was van 1904 tot 1909 notabele van de N.H. kerk te Vriezenveen.
Bewoonde het pand Oosteinde 116-118-120.
Bij een boedelbeschrijving na het overlijden van Magdalena Holland op 19-12-1893 is een goed beeld te krijgen van de huishouding van de familie, naast 4 wagens met toebehoren en enig landbouwwerktuig had G.E. Teunis, 2 roodbonte koeien, een paard en een vet varken, 15 kippen en 3 hanen. Verder worden de potten en pannen beschreven, serviesgoed, bedden, 1 uitrektafel met 8 stoelen, daarnaast nog een uitrektafel met 12 stoelen en een leuningstoel, 10 schilderijen, 2 spiegels, linnenkast met 3 potten, glasgordijnen etc. kerkboek met gouden knip, 2 onderbedden, 1 bovenbed en een ledikant etc. etc. Verder worden de winkelwaren beschreven, een breed assortiment, voedingsmiddelen, zoals suiker, zout en rozijnen, zeep, stijfsel, peper en nagelgruis, pruimen, drop, serviesgoed, petroleumkannen, diverse klompen, een kerkboek met zilveren band, een zilveren horlogerie, garen, raapolie, petroleum, lampenglazen en een flinke hoeveelheid jenever, brandewijn en likeuren. Deze laatsten vertegenwoordigden een waarde van 200 gulden, meer dan 15 hectare land en uitstaande leningen, waaronder een lening aan Hendrik Jan van der Linde te Arriën, Ambt Ommen van tweeduizend zevenhonderd zestig gulden en bij Fedde Cornelis van der Veem te Daarle stond drieduizend gulden uit en bij Derk Teunis te Daarlerveen zevenhonderd gulden.
5-4-1889 is er een boedelscheiding van de nalatenschap van Engberdina Johanna Teunis, overleden 20-10-1888. Erfgenamen zijn: 1. Johannes Teunis, koopman en grondeigenaar 2. Johannes Albertus Smelt, gemeenteontvanger, echtgenoot van Johanna Gerharda Teunis 3. Gerhardus Engbertus Teunis, winkelier en koopman 4. Jan Schuurman, timmerman en winkelier, wonend te Den Ham, echtgenoot van Esina Theresia Teunis 5. Mejuffrouw Truida Johanna Teunis, zonder beroep, weduwe van de heer Gerhardus Winter. Ze erven zo´n 14 hectare bouw en weidegrond en 2 hectare veengrond. Tevens het aandeel van de leningen van de vader van Engberdina Johanna, dat voor haar persoonlijk uit een aandeel bestond van ruim drieduizend gulden. In totaal wordt een geldwaardebedrag van 8000 gulden verdeeld en krijgt ieder 1600 gulden aan waarde.
(bron akten uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
Hij trouwde (2), 50 jaar oud, op 29-05-1895 in Vriezenveen [bron: akte nr.15] met de 30-jarige
 |
 |
 |
23 pieterlina holland 1865-1939 foto plusminus 1898 |
24 pieterlina holland geb 1865 1939 |
25 teunisGExPieterlinaHolland ondertrouw2 |
11
Pieterlina Holland (afb. 23 t/m 25), geboren op 21-01-1865 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Pieterlina: bij haar geboorte heet de vader Engbertus Holland koopman van beroep te zijn en afwezig, de geboorte werd aangegeven door Gerrit Otto Boom, geneesheer en verloskundige.
Pieterlina is overleden op 03-12-1939 in Vriezenveen, 74 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Pieterlina: na de dood van Pieterlina verandert, volgens informatie van het kadaster, de bestemming van de woning. De woning van de familie Teunis wordt inwendig verbouwd en na ca. 200 jaar was de winkelnering op deze plek verleden tijd.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Magdalena Johanna Teunis, geboren op 28-12-1896 in Vriezenveen (zie 5).
II. Johanna Engberdina Teunis, geboren op 13-09-1898 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 10-10-1979 in Almelo, 81 jaar oud.
Zij is begraven op 13-10-1979 in Vriezenveen. Johanna trouwde, 30 jaar oud, op 29-08-1929 in Vriezenveen met Albertus Johannes Dekker, 27 jaar oud. Albertus is geboren op 22-05-1902 in Vriezenveen, zoon van Hendrik Dekker en Gerharda Bernarda Hospers. Albertus is overleden op 10-08-1933 in Almelo, 31 jaar oud [bron: akte nr. 219 van 1933, digitaal archief Almelo].
Notitie bij overlijden van Albertus: de aangifte van het overlijden werd gedaan door Johannes Hospers, 50 jaar landbouwer en Johannes Hendrikus Brink, 37 jaar landbouwer, beiden woonachtig te Vriezenveen.
Notitie bij Albertus: bij huwelijk koopman, bij overlijden manufacturier.
 |
 |
26 berend schipper 1848 1926 boosmans berend_ |
27 1889B Schipper Dzn |
12
Berend Schipper (afb. 26 en 27), geboren op 09-08-1848 in Vriezenveen [bron: trouwakte Berend]. Berend is overleden op 07-05-1926 in Vriezenveen, 77 jaar oud.
Notitie bij Berend: landbouwer, (bron huwelijksakte). bewoonde het Boosmanserf, Oosteinde 175 huidige nummering.
Hij trouwde, 28 jaar oud, op 29-03-1877 in Vriezenveen met de 22-jarige
 |
 |
28 hendrika nijen twilhaar 1854 1931 |
29 Boosmanserf ca1893 JohanesSchipper geb1886bijhethek |
13
Johanna Hendrika Nijen Twilhaar (afb. 28 en 29), geboren op 10-11-1854 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 17-03-1931 in Almelo, 76 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johanna: op 18 maart 1931 doen de twee Vriezenveners Lambertus Dekker, landbouwer 55 jaar en Albertus Hospers, landbouwer 51 jaar aangifte van het overlijden van de weduwe Johanna Hendrika Nijen Twilhaar, oud 76 jaar en overleden te Almelo op de 17e maart 1931.
Notitie bij Johanna: bij huwelijk dienstmeid van beroep
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jezina Schipper, geboren op 03-03-1878 in Vriezenveen. Jezina is overleden op 15-04-1895 in Vriezenveen, 17 jaar oud.
II. Johanna Schipper, geboren op 11-10-1879 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 19-06-1886 in Vriezenveen, 6 jaar oud.
III. Derkdina Schipper, geboren op 09-04-1882 in Vriezenveen. Derkdina is overleden op 05-02-1969 in Vriezenveen, 86 jaar oud.
Derkdina trouwde, 24 jaar oud, op 19-01-1907 in Vriezenveen met Fredrik Bramer (afb. 30), 30 jaar oud. Fredrik is geboren op 09-11-1876 in Vriezenveen, zoon van Egbert Bramer en Alberdina Pereboom. Fredrik is overleden op 23-09-1942 in Vriezenveen, 65 jaar oud.
 |
30 frederik bramer overleden(1942) |
Notitie bij Fredrik: landbouwer, ouderling en diaken van de gereformeerde kerk.
IV. Jan Hendrik Schipper, geboren op 19-12-1884 in Vriezenveen. Jan is overleden op 04-11-1949 in Almelo, 64 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer Oosteinde 175 huidige nummering (Boosmans). Het erf verhuisde met de ruilverkaveling naar de Oostermaatweg.
Jan trouwde, 30 jaar oud, op 01-05-1915 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Hanna Stegeman, 32 jaar oud. Hanna is geboren op 11-09-1882 in Vriezenveen, dochter van Gerrit Stegeman en Dina Berkhof. Hanna is overleden op 20-01-1949 in Vriezenveen, 66 jaar oud.
V. Johannes Schipper, geboren op 29-09-1886 in Vriezenveen. Johannes is overleden op 30-03-1976 in Vriezenveen, 89 jaar oud.
Notitie bij Johannes: bakker
Johannes trouwde, 24 jaar oud, op 28-01-1911 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Janna Nijland, ongeveer 25 jaar oud. Janna is geboren omstreeks 1886, dochter van Johannes Hendrikus Nijland en Christina Jonker. Janna is overleden op 09-02-1963 in Vriezenveen, ongeveer 77 jaar oud.
VI. Derk Schipper, geboren op 07-01-1889 in Vriezenveen (zie 6).
VII. Hendrika Johanna Schipper, geboren op 01-11-1891 in Vriezenveen. Hendrika is overleden op 22-05-1915 in Vriezenveen, 23 jaar oud.
VIII. Gerrit Schipper, geboren op 12-04-1896 in Vriezenveen. Gerrit is overleden op 17-04-1896 in Vriezenveen, 5 dagen oud.
 |
31 BerendBramerxJannaAman1887 |
14
Berend Bramer (afb. 31), geboren op 04-04-1864 in Vriezenveen. Berend is overleden op 30-08-1899 in Vriezenveen, 35 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berend: overleden op het adres wijk 4 nummer 475.
Notitie bij Berend: kantoorbediende bij Jansen en Tilanus, daarnaast had hij een boerenbedrijfje. Volgens overlevering van Johannes Jacob Bramer zou Berend zijn overleden doordat hij met het hooien tijdens een naderende onweersbui de pet aan zijn knecht gaf, en daardoor zelf een longontsteking opliep. Is geboren op het Gjöttenspil, de boerderij, gelegen aan het Westeinde 144 huidige nummering (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 188).
Hij trouwde, 23 jaar oud, op 01-07-1887 in Vriezenveen met de 22-jarige Janna Aman.
Notitie bij het huwelijk van Berend en Janna:
helaas is van dit echtpaar geen foto bekend, al dan niet vanwege godsdienstige redenen wilde Janna Aman niet op de foto, hoewel hier vaak een poging toe gedaan is door hoteleigenaar ter Brake, waar hun dochter Johanna Bramer in dienst was.
 |
32 JannaAmanxBerendBramer1887 |
15
Janna Aman (afb. 32), geboren op 15-06-1865 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 17-06-1865. Janna is overleden op 15-03-1928 in Vriezenveen, 62 jaar oud.
Notitie bij Janna: Janna was afkomstig van het puntje van het Oosteinde (tegenover de Jan Butens boerderij van de familie Berkhoff), nr. 409, haar bijnaam was "Baais Janna".
Janna trouwde (2), 44 jaar oud, op 25-06-1909 in Vriezenveen met Johannes Wessels (1855-1950), 54 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Willem Bramer, geboren op 16-04-1888 in Vriezenveen. Willem is overleden op 11-05-1973 in Vriezenveen, 85 jaar oud [bron: Rouwkaart].
Hij is begraven op 15-05-1973 in Vriezenveen [bron: Rouwkaart].
Notitie bij Willem: kantoorbediende bij huwelijk
Willem trouwde met Jennigjen Roelofs. Jennigjen is geboren op 23-02-1891 in Vriezenveen, dochter van Jan Roelofs en Geertruida Janna Makkinga. Jennigjen is overleden op 24-09-1973 in Vriezenveen, 82 jaar oud [bron: overlijdenskaart].
Zij is begraven op 27-09-1973 in Vriezenveen. Notitie bij overlijden van Jennigjen: bij overlijden 82 jaar oud, weduwe van Willem Bramer
II. Johanna Bramer, geboren op 25-05-1890 in Vriezenveen (zie 7).
III. Hendrika Bramer, geboren in 1892 in Vriezenveen. Hendrika is overleden op 23-05-1895 in Vriezenveen, 2 of 3 jaar oud.
IV. Cornelia Bramer, geboren op 29-10-1894 in Vriezenveen. Cornelia is overleden op 24-06-1945 in Vriezenveen, 50 jaar oud.
Cornelia trouwde, 26 jaar oud, op 18-03-1921 in Vriezenveen met Albartus Mulder, 25 jaar oud. Albartus is geboren op 23-10-1895 in Vriezenveen, zoon van Coenraad Mulder en Johanna Volkers. Albartus is overleden op 13-02-1969 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
Notitie bij Albartus: metselaar bij huwelijk
V. Hendrika Bramer, geboren in 1896. Hendrika is overleden op 01-12-1897 in Vriezenveen, 0 of 1 jaar oud.
VI. Jacob Johannes Bramer, geboren in 1898 in Vriezenveen. Jacob is overleden in 1983 in Vriezenveen, 84 of 85 jaar oud.
Jacob trouwde, 28 of 29 jaar oud, op 19-05-1927 in Vriezenveen met Derkdina Johanna Keus. Derkdina is een dochter van Johannes Keus en Gerritdina Goldsteen.
Derkdina is overleden in Vriezenveen.
Generatie 5 (betovergrootouders)
 |
 |
33 Fredrikjohannesberkhof handtek gebakte1855nr68 |
34 FJBerkhoffgetuige BerendBerkhoffxJennekentenKraijenberg1858 |
16
Fredrik Johannes Berkhof(f) (afb. 33 en 34), geboren op 15-02-1823 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Fredrik: geboorteregistratie: Fredrik Johannes Berkhof, vader tekent de geboorteakte als "Jan Berkhoff".
Fredrik is overleden op 26-12-1891 in Vriezenveen, 68 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fredrik: grafsteen nog aanwezig op kerkhof Vriezenveen anno 2005
Notitie bij Fredrik: landbouwer, Oosteinde 390, huidige nummering , bijnaam Jan Butens Freek. Vervulde diverse bestuurlijke functies in kerk en gemeente. Was gemeenteraadslid vanaf 1862 toen de gemeenteraad werd uitgebreid in verband met de bevolkingsvermeerdering van de gemeente Vriezenveen. Bedankt in 1883 voor de eer van het raadslidmaatschap. Was in de kerk o.a. actief in de functie van notabele (1856-1880), diaken (1870-1873) en ouderling (1855-1860).
Op 22-8-1889 vindt er een boedelscheiding plaats naar aanleiding van het overlijden van Janna Aman in 1879. Hieruit blijkt dat de familie er warmpjes bij zat en aan hypotheken en leningen meer dan 15.000,- gulden uit had staan. Elk der kinderen verwierf 1.889,- uit de boedel. (bron: familiearchief Onweersboerderij)
Volgens de huwelijkse bijlagen was Fredrik Johannes vrijgesteld voor zijn dienstplicht voor de nationale militie. Overigens stond hier niet bij wat de gebreken wel waren.
Op 22-8-1889 vindt er een boedelscheiding plaats naar aanleiding van het overlijden van Janna Aman in 1879. Hieruit blijkt dat de familie er warmpjes bij zat en aan hypotheken en leningen meer dan 15.000,- gulden uit had staan. Elk der kinderen verwierf 1.889,- uit de boedel. (bron: familiearchief Onweersboerderij)
Volgens de huwelijkse bijlagen was Fredrik Johannes vrijgesteld voor zijn dienstplicht voor de nationale militie. Overigens stond hier niet bij wat de gebreken wel waren.
Hij trouwde, 26 jaar oud, op 07-04-1849 in Vriezenveen met de 25-jarige
 |
35 JannaAmangetuige1872huwelijkAlberdinaJohannaBerkhof |
17
Janna Aman (afb. 35), geboren op 03-02-1824 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Janna: in haar geboorteakte staat vermeld dat ze de dochter is van Hendrikus Aman Fz. koopman en landbouwer te Vriezenveen 36 jaar, hij doet ook de aangifte van de geboorte en Johanna Broertjen, zijne huisvrouw, zonder speciaal beroep, 31 jaar. getuigen waren: Jasper ten Cate, bode 57 jaar en Hendrik Schipper Albz. 48 jaar landbouwer.
Janna is overleden op 20-08-1879 in Vriezenveen, 55 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Janna: grafsteen anno 2005 nog aanwezig op kerkhof te Vriezenveen
Notitie bij Janna: bijnaam: Joonkbeernds Janna
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Alberdina Johanna Berkhoff (afb. 36), geboren op 02-02-1850 in Vriezenveen. Alberdina is overleden op 11-06-1881 in Vriezenveen, 31 jaar oud.
Alberdina trouwde, 22 jaar oud, op 07-12-1872 in Vriezenveen met Johannes Jaspers Faijer (afb. 37), 30 jaar oud. Johannes is geboren op 05-05-1842 in Vriezenveen, zoon van
Hendrik Jaspers Faijer (zie 36,II) en Johanna Berendina Schipper. Johannes is overleden op 29-03-1909 in Vriezenveen, 66 jaar oud [bron: grafsteen kerkhof Vriezenveen].
III. Johannes Berkhoff (afb. 38 t/m 40), geboren op 22-12-1852 in Vriezenveen. Johannes is overleden op 03-10-1895 in Vriezenveen, 42 jaar oud.
VI. Bernarda Berkhoff (afb. 44), geboren op 29-09-1860 in Vriezenveen. Bernarda is overleden op 06-09-1920 in Vriezenveen, 59 jaar oud.
Bernarda trouwde, 24 jaar oud, op 08-05-1885 in Vriezenveen met Gerrit Bramer (afb. 45), 26 jaar oud. Gerrit is geboren op 02-04-1859 in Vriezenveen, zoon van Johannes Gerhardus Bramer en
Hendrika Berkhoff (zie 32,I). Gerrit is overleden op 04-04-1904 in Vriezenveen, 45 jaar oud.
 |
36 AlberdinaJohannaBerkhoffxJohannesJaspersFaijer1872 |
 |
37 JohannesJaspersFaijerxAlberdinaJohannaBerkhoff1872 |
Notitie bij Johannes: landbouwer (bron: huwelijksregistratie 1872). bewoonde het ouderlijk erf Oosteinde 368.
II. Johanna Alberdina Berkhoff, geboren op 19-01-1852 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 21-02-1852 in Vriezenveen, 1 maand oud.
Notitie bij overlijden van Johanna: 5 weken oud
 |
 |
 |
38 Johannesberkhof geb engbertusberkhof1895 |
39 Johannesberkhoff geb fjberkhof1888 |
40 JohannesBerkhoffJohannaJansen 1895 FredrikJannaBerendina enknecht JohannesHemmink |
Notitie bij Johannes: landbouwer, Oosteinde 390, huidige nummering , bijnaam Jan Butens Jans. was gemeenteraadslid en als zodanig ook wethouder.
Vanaf 1886 ouderling van de N.H.kerk.
Johannes:Vanaf 1886 ouderling van de N.H.kerk.
(1) trouwde, 32 jaar oud, op 08-05-1885 in Vriezenveen met Berendina Dekker, 32 of 33 jaar oud. Berendina is geboren in 1852 in Vriezenveen, dochter van Bernardus Dekker en Alberdina Johanna Smelt. Berendina is overleden op 18-02-1889 in Vriezenveen, 36 of 37 jaar oud.
Notitie bij Berendina: landbouwer (bron: huwelijksregistratie 1885)
 |
 |
 |
41 1899moordaanslag |
42 DeGraafschapbode10juni1899 |
43 juli1899moordaanslag |
(2) trouwde, 38 jaar oud, op 23-04-1891 in Vriezenveen [bron: genlias akte nr. 15] met Johanna Jansen (afb. 41 t/m 43), 26 jaar oud. Johanna is geboren op 24-04-1864 in Vriezenveen, dochter van Engbertus Jansen en
Johanna Pot (zie 58,V). Johanna is overleden op 17-03-1956 in Vriezenveen, 91 jaar oud.
Notitie bij Johanna: de wed. Johanna Jansen bewoonde later met haar kinderen Berendina en Engbertus het erf wijk 4 nummer 380 (later Westeinde 87).
Op 30-05-1899 is er een "moordaanslag" geweest op de weduwe J. Berkhoff. Dit gebeurde door de voormalige knecht Johannes Boesschen Hospers (geb. 1868) die als voormalig knecht een huwelijksaanzoek had gedaan en de afwijzing niet kon verkroppen. Met een broodmes viel hij haar aan en het gevolg was een diepe, maar niet dodelijke halssnede. (bron: diverse kranten, waaronder de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant d.d.1-6-1899).
Op 30-05-1899 is er een "moordaanslag" geweest op de weduwe J. Berkhoff. Dit gebeurde door de voormalige knecht Johannes Boesschen Hospers (geb. 1868) die als voormalig knecht een huwelijksaanzoek had gedaan en de afwijzing niet kon verkroppen. Met een broodmes viel hij haar aan en het gevolg was een diepe, maar niet dodelijke halssnede. (bron: diverse kranten, waaronder de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant d.d.1-6-1899).
IV. Jan Berkhoff, geboren op 01-09-1855 in Vriezenveen. Jan is overleden op 07-11-1865 in Vriezenveen, 10 jaar oud.
V. Hendrikus Berkhof(f), geboren op 08-08-1857 in Vriezenveen (zie 8).
 |
44 BernardaBerkhoffxGerritBramer1885 |
Notitie bij Bernarda: grafsteen nog aanwezig op kerkhof Vriezenveen (anno 2004)
 |
45 GerritBramerxBernardaBerkhoff1885 |
Notitie bij Gerrit: landbouwer (bij huwelijksregistratie 1885), grafsteen nog aanwezig op kerkhof Vriezenveen (anno 2004)
 |
 |
 |
46 albartus jaspers fayer geb. 1827 overl. 1897 (onwjears bats) |
47 1897AlbertusJaspersFaijer |
48 handtekAlb.JaspersFaijeroverl.akte1893nr65 |
18
Albartus Jaspers Faijer (afb. 46 t/m 48), geboren op 21-10-1827 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albartus: geboren als Albartus
Albartus is overleden op 10-03-1897 in Vriezenveen, 69 jaar oud.
Notitie bij Albartus: Ook wel Albartus (bijnaam Onwjears Bats) genoemd, landbouwer en grondeigenaar, bewoonde het Onweersgoed aan het Oosteinde nr. 345 (huidige nummering). Was lange tijd wethouder (1887-1897) en raadslid van de gemeenteraad (1862 -1887).
In oa 1893 fungeerde Albartus Jaspers Faijer als ambtenaar van de burgerlijke stand te Vriezenveen.
Koopt op 25-6-1864 zo´n 6 hectare land voor 200 gulden van de kinderen van Jan Aman en Klasina Berkhoff genoemd de oostelijke helft van het zogenaamde "Onweersland" aan de zuidkant van de dorpsstraat. In 1876 wordt de boerderij op een gemiddelde huurwaarde van 90 gulden geschat, dat is ruim boven het gemiddelde van ruim 52 gulden in Vriezenveen (bron: archief kadaster Zwolle). Opmerkelijk is dat het erf op naam van de broer van Albertus genaamd Hendrik staat, die al in 1865 is overleden, aangezien de boedel van de vader van Albertus pas jaren na zijn dood (in 1891) is verdeeld was eigenlijk iedereen van de kinderen eigenaar in 1876, maar opmerkelijk is toch wel dat Hendrik op dat moment al jaren was overleden, dus de registratie van het kadaster was niet echt up-to-date.
Albartus was gemeenteraadslid vanaf 1862, toen hij zitting kreeg in een grotere gemeenteraad in verband met de vermeerdering van de bevolking van de gemeente Vriezenveen in die tijd; was in elk geval in 1866 nog gemeenteraadslid. Vervulde de functie van wethouder van 6-9-1887 tot zijn overlijden op 10-3-1897. De heer J. Harmsen volgde hem op (bron: gemeentearchief Vriezenveen).
Op 19 april 1864 is er een boedelbeschrijving nav het overlijden van de neef Derk Jaspers Faijer die als wees op 19 jarige leeftijd op het Onweerserf in het huis van zijn oom Albartus overlijdt. Er wordt vermeld dat de boedelscheiding van de grootouders Jannes Jaspers Faijer en Gerritdina Kosters nog niet heeft plaatsgevonden en dat Albertus bij testament enig erfgenaam is geworden van het erfdeel van neef Derk en Derks eigen bezittingen. Het Onweersbezit wordt dan getaxeerd op 17.249,72. Derks erfdeel hiervan is één vierde deel, te weten 4.302,43. Naast dit erfdeel dat dus volledig aan Albertus toevalt vallen de bezittingen van Derk aan Albartus toe. Deze bestaan vrijwel uitsluitend uit hypotheken en uitstaande leningen ter waarde van 8.173,05. (zie ook notities neef Derk Jaspers Faijer (1845-1864).
In oktober 1871 vindt er al weer een boedelbeschrijving plaats naar aanleiding van het overlijden van dochter Julia: landerijen, woning, meubilair, kleding, geld, en waardepapieren worden geschat op ruim 23.000 gulden.
Op 8-6-1872 vindt opnieuw een boedelscheiding plaats nav het overlijden 3 jaar eerder van echtgenote Johanna Lena Webbink. Dit is opmerkelijk omdat de boedelscheiding van de vader van Albertus (overleden in 1858) pas jaren later plaats vond, terwijl het hier toch om de inboedel van het zelfde erf gaat, waar eigenlijk in het geheel geen boedelscheiding over had kunnen plaatsvinden, aangezien de boedelscheiding van een generatie eerder nog niet had plaatsgevonden (pas in 1891). Het lijkt erop dat Albertus ervan uitging dat een boedelscheiding van zijn ouders niet meer plaats zou vinden en dat het erf en landerijen hem toekwamen!
De beschrijving van de inventaris is erg uitvoerig. Een greep hieruit: een Friese hangklok ter waarde van 15 gulden, twee dozijn witte borden en twee dito schotels te waarde van 1,20. 9 stuks gekleurde borden en 5 dito schotels gewaardeerd op 0,50. 9 tinnen borden ter waarde van 6 gulden, 40 tinnen lepels en een dito soeplepel op 1,50. 15 ijzeren vorken en 16 messen getaxeerd op 1,50. Een koperen tabaksdoos , een servies met 30 kopjes en schoteltjes van aardewerk op 2 gulden geschat, een tinnen koffiekan, een verlakte tinnen koffiekan en 2 tinnen theepotten, 12 keukenstoelen. 3 petroleumlampen, waaronder 1 hanglamp, 6 eierlepeltjes, 2 bierglazen, 33 linnen beddenlakens geschat op 20 guldens, 1 rol ongemaakt linnen geschat op 30 gulden, 1 kerkboek met zilveren sloten en beugel geschat op 12 gulden. In de "groote oostelijke kamer van het huis een ovale geschilderde tafel met 6 stoelen, 3 schilderijen en een spiegel, een opgelegd eikenhouten kabinet, 2 katoenen parapluis, 1 strijkijzer, 2 onder en bovenbedden. Ook in de keuken met uitzicht op de straat is een onder en bovenbed en verder is dit zelfde ook te vinden in een kamertje boven de kelder, daar zijn ook nog 6 stoelen met rieten zittingen en 6 stoven te vinden. In totaal lijken er 8 slaapplaatsen te zijn. 2 in de keuken, 4 in de kamer en 2 in het bovenkamertje. In de kelder zijn melkvaten en een balans met schalen te vinden.
Verder de nodige pannen, melkvaten etc.
De veestapel was beperkt, 1 paard (120 gulden) 3 zwartbonte koeien (330 gulden), 2 kalveren (60 gulden), 1 oud varken (20 gulden), 25 kippen en 1 haan (7 gulden), 2 katten (!) worden geschat op 30 cent, 2 beslagen wagens (45 gulden), 2 mestwagens (20 gulden), divers boerengereedschap, 3 koperen wasketels. "Voorradige gedorschte rogge en boekboekweit" (55 gulden). aardappelen (9 gulden), hooi en stro (10 gulden) en mest in de stal (40 gulden), turf (15 gulden), op het veld staande vruchten (350 gulden), voorradige levensmiddelen (30 gulden), voorradige contanten (150,82).
De kleding van Johanna Lena Webbink bestond uit:
-5 katoenen en 7 wollen jakken, 15 gulden
-6 wollen rokken, 10 gulden
-3 gestreepte en een rode "baaijen" rok, 9 gulden
-15 mutsen, 1,80
-4 boezelaars, 3 gulden
-10 linnen hemden, 10 gulden
-40 linnen halsdoeken, 10 gulden
-6 linnen zakdoeken, 0,90
-een kerkboek met 2 zilveren sloten, 10,90
De kleding van Albertus Jaspers Faijer bestond uit:
-2 lakense jassen, 6 gulden
-1 duffelse jas, 5 gulden
-2 broeken en 2 vesten, 8 gulden
-2 "duffelsche en een lakens buis" , 5,50
-1 hoed en 2 petten, 4 gulden
-2 paar laarzen, 4 gulden
-2 "baaijen" en 4 katoenen borstrokken, 3 gulden.
-6 halsdoeken, 1,50
-2 oude zilveren horloges, 18 gulden
-6 linnen en 6 katoenen zakdoeken
-12 linnen hemden, 9 gulden
-6 paar kousen en 2 paar klompen, 3 gulden
Uitstaande leningen bedroegen in totaal 14.449,57, daarnaast bezaten Albartus en zijn vrouw nog effecten en obligaties ter waarde van 1.566,49, waaronder Russische en Oostenrijkse obligaties.
De landerijen omvatten ca. 44 hectare grond en naast het eigen erf 1/4 aandeel in een katerstede te Wierden.
Daarnaast waren er nog schulden: grond en personele belasting 25 gulden en aan verschuldigd loon voor dienstboden 250 gulden.
Pas in 1891 vindt de boedelscheiding van de ouders van Albartus plaats, de boerderij is even daarvoor geheel afgebrand (zie notities bij vader Johannes Jaspers Faijer).
In december van 1897 vindt na zijn eigen overlijden, eerder dat jaar, weer een boedelscheiding plaats. Het onroerend goed wordt vastgesteld op 10.450 gulden, waaronder een boederij, een smederij en 1/4 deel eigendom van een katerstede te Wierden. Het eigendom aan landerijen omvat maar liefst ca. 46 hectare aan land. Hij wordt dus niet voor niets in de oude akten grondeigenaar genoemd. Zijn bezit was erg omvangrijk. Hij verhuurde veel van zijn landerijen. Aan waardepapieren (hypotheken en dergelijke) bezat Albertus de lieve somma van 18.760 gulden.
De inboedel en verdere roerende "lighamelijke zaken" werden getaxeerd op 800 gulden. Aangezien er slechts 2 erfgenamen waren erfde ieder een kapitaaltje van 14.605 gulden (de derde dochter Julia was al op jonge leeftijd overleden).
De tijd van Albertus Jaspers Faijer is de tijd van de "Onweersboer" als grootgrondbezitter. Na 1899 zal het grondbezit door boedelsscheidingen en verkoop haar aanvankelijke omvang snel verliezen. Volgens het kadaster was het grondbezit van de " Onweersboer" in 1859 in Vriezenveen (er was ook bezit in Wierden en Geesteren!) zo´n 33 hectare. In 1926 was hier nog maar 14 hectare van over, die omvang zou het erf vanaf deze tijd behouden.
(Bron: familiearchief Onweersfamilie).
In oa 1893 fungeerde Albartus Jaspers Faijer als ambtenaar van de burgerlijke stand te Vriezenveen.
Koopt op 25-6-1864 zo´n 6 hectare land voor 200 gulden van de kinderen van Jan Aman en Klasina Berkhoff genoemd de oostelijke helft van het zogenaamde "Onweersland" aan de zuidkant van de dorpsstraat. In 1876 wordt de boerderij op een gemiddelde huurwaarde van 90 gulden geschat, dat is ruim boven het gemiddelde van ruim 52 gulden in Vriezenveen (bron: archief kadaster Zwolle). Opmerkelijk is dat het erf op naam van de broer van Albertus genaamd Hendrik staat, die al in 1865 is overleden, aangezien de boedel van de vader van Albertus pas jaren na zijn dood (in 1891) is verdeeld was eigenlijk iedereen van de kinderen eigenaar in 1876, maar opmerkelijk is toch wel dat Hendrik op dat moment al jaren was overleden, dus de registratie van het kadaster was niet echt up-to-date.
Albartus was gemeenteraadslid vanaf 1862, toen hij zitting kreeg in een grotere gemeenteraad in verband met de vermeerdering van de bevolking van de gemeente Vriezenveen in die tijd; was in elk geval in 1866 nog gemeenteraadslid. Vervulde de functie van wethouder van 6-9-1887 tot zijn overlijden op 10-3-1897. De heer J. Harmsen volgde hem op (bron: gemeentearchief Vriezenveen).
Op 19 april 1864 is er een boedelbeschrijving nav het overlijden van de neef Derk Jaspers Faijer die als wees op 19 jarige leeftijd op het Onweerserf in het huis van zijn oom Albartus overlijdt. Er wordt vermeld dat de boedelscheiding van de grootouders Jannes Jaspers Faijer en Gerritdina Kosters nog niet heeft plaatsgevonden en dat Albertus bij testament enig erfgenaam is geworden van het erfdeel van neef Derk en Derks eigen bezittingen. Het Onweersbezit wordt dan getaxeerd op 17.249,72. Derks erfdeel hiervan is één vierde deel, te weten 4.302,43. Naast dit erfdeel dat dus volledig aan Albertus toevalt vallen de bezittingen van Derk aan Albartus toe. Deze bestaan vrijwel uitsluitend uit hypotheken en uitstaande leningen ter waarde van 8.173,05. (zie ook notities neef Derk Jaspers Faijer (1845-1864).
In oktober 1871 vindt er al weer een boedelbeschrijving plaats naar aanleiding van het overlijden van dochter Julia: landerijen, woning, meubilair, kleding, geld, en waardepapieren worden geschat op ruim 23.000 gulden.
Op 8-6-1872 vindt opnieuw een boedelscheiding plaats nav het overlijden 3 jaar eerder van echtgenote Johanna Lena Webbink. Dit is opmerkelijk omdat de boedelscheiding van de vader van Albertus (overleden in 1858) pas jaren later plaats vond, terwijl het hier toch om de inboedel van het zelfde erf gaat, waar eigenlijk in het geheel geen boedelscheiding over had kunnen plaatsvinden, aangezien de boedelscheiding van een generatie eerder nog niet had plaatsgevonden (pas in 1891). Het lijkt erop dat Albertus ervan uitging dat een boedelscheiding van zijn ouders niet meer plaats zou vinden en dat het erf en landerijen hem toekwamen!
De beschrijving van de inventaris is erg uitvoerig. Een greep hieruit: een Friese hangklok ter waarde van 15 gulden, twee dozijn witte borden en twee dito schotels te waarde van 1,20. 9 stuks gekleurde borden en 5 dito schotels gewaardeerd op 0,50. 9 tinnen borden ter waarde van 6 gulden, 40 tinnen lepels en een dito soeplepel op 1,50. 15 ijzeren vorken en 16 messen getaxeerd op 1,50. Een koperen tabaksdoos , een servies met 30 kopjes en schoteltjes van aardewerk op 2 gulden geschat, een tinnen koffiekan, een verlakte tinnen koffiekan en 2 tinnen theepotten, 12 keukenstoelen. 3 petroleumlampen, waaronder 1 hanglamp, 6 eierlepeltjes, 2 bierglazen, 33 linnen beddenlakens geschat op 20 guldens, 1 rol ongemaakt linnen geschat op 30 gulden, 1 kerkboek met zilveren sloten en beugel geschat op 12 gulden. In de "groote oostelijke kamer van het huis een ovale geschilderde tafel met 6 stoelen, 3 schilderijen en een spiegel, een opgelegd eikenhouten kabinet, 2 katoenen parapluis, 1 strijkijzer, 2 onder en bovenbedden. Ook in de keuken met uitzicht op de straat is een onder en bovenbed en verder is dit zelfde ook te vinden in een kamertje boven de kelder, daar zijn ook nog 6 stoelen met rieten zittingen en 6 stoven te vinden. In totaal lijken er 8 slaapplaatsen te zijn. 2 in de keuken, 4 in de kamer en 2 in het bovenkamertje. In de kelder zijn melkvaten en een balans met schalen te vinden.
Verder de nodige pannen, melkvaten etc.
De veestapel was beperkt, 1 paard (120 gulden) 3 zwartbonte koeien (330 gulden), 2 kalveren (60 gulden), 1 oud varken (20 gulden), 25 kippen en 1 haan (7 gulden), 2 katten (!) worden geschat op 30 cent, 2 beslagen wagens (45 gulden), 2 mestwagens (20 gulden), divers boerengereedschap, 3 koperen wasketels. "Voorradige gedorschte rogge en boekboekweit" (55 gulden). aardappelen (9 gulden), hooi en stro (10 gulden) en mest in de stal (40 gulden), turf (15 gulden), op het veld staande vruchten (350 gulden), voorradige levensmiddelen (30 gulden), voorradige contanten (150,82).
De kleding van Johanna Lena Webbink bestond uit:
-5 katoenen en 7 wollen jakken, 15 gulden
-6 wollen rokken, 10 gulden
-3 gestreepte en een rode "baaijen" rok, 9 gulden
-15 mutsen, 1,80
-4 boezelaars, 3 gulden
-10 linnen hemden, 10 gulden
-40 linnen halsdoeken, 10 gulden
-6 linnen zakdoeken, 0,90
-een kerkboek met 2 zilveren sloten, 10,90
De kleding van Albertus Jaspers Faijer bestond uit:
-2 lakense jassen, 6 gulden
-1 duffelse jas, 5 gulden
-2 broeken en 2 vesten, 8 gulden
-2 "duffelsche en een lakens buis" , 5,50
-1 hoed en 2 petten, 4 gulden
-2 paar laarzen, 4 gulden
-2 "baaijen" en 4 katoenen borstrokken, 3 gulden.
-6 halsdoeken, 1,50
-2 oude zilveren horloges, 18 gulden
-6 linnen en 6 katoenen zakdoeken
-12 linnen hemden, 9 gulden
-6 paar kousen en 2 paar klompen, 3 gulden
Uitstaande leningen bedroegen in totaal 14.449,57, daarnaast bezaten Albartus en zijn vrouw nog effecten en obligaties ter waarde van 1.566,49, waaronder Russische en Oostenrijkse obligaties.
De landerijen omvatten ca. 44 hectare grond en naast het eigen erf 1/4 aandeel in een katerstede te Wierden.
Daarnaast waren er nog schulden: grond en personele belasting 25 gulden en aan verschuldigd loon voor dienstboden 250 gulden.
Pas in 1891 vindt de boedelscheiding van de ouders van Albartus plaats, de boerderij is even daarvoor geheel afgebrand (zie notities bij vader Johannes Jaspers Faijer).
In december van 1897 vindt na zijn eigen overlijden, eerder dat jaar, weer een boedelscheiding plaats. Het onroerend goed wordt vastgesteld op 10.450 gulden, waaronder een boederij, een smederij en 1/4 deel eigendom van een katerstede te Wierden. Het eigendom aan landerijen omvat maar liefst ca. 46 hectare aan land. Hij wordt dus niet voor niets in de oude akten grondeigenaar genoemd. Zijn bezit was erg omvangrijk. Hij verhuurde veel van zijn landerijen. Aan waardepapieren (hypotheken en dergelijke) bezat Albertus de lieve somma van 18.760 gulden.
De inboedel en verdere roerende "lighamelijke zaken" werden getaxeerd op 800 gulden. Aangezien er slechts 2 erfgenamen waren erfde ieder een kapitaaltje van 14.605 gulden (de derde dochter Julia was al op jonge leeftijd overleden).
De tijd van Albertus Jaspers Faijer is de tijd van de "Onweersboer" als grootgrondbezitter. Na 1899 zal het grondbezit door boedelsscheidingen en verkoop haar aanvankelijke omvang snel verliezen. Volgens het kadaster was het grondbezit van de " Onweersboer" in 1859 in Vriezenveen (er was ook bezit in Wierden en Geesteren!) zo´n 33 hectare. In 1926 was hier nog maar 14 hectare van over, die omvang zou het erf vanaf deze tijd behouden.
(Bron: familiearchief Onweersfamilie).
Hij trouwde, 32 jaar oud, op 23-06-1860 in Vriezenveen met de 22-jarige Johanna Lena Webbink.
Notitie bij het huwelijk van Albartus en Johanna:
Albertus huwde als Albartus Faijer met als beroep landbouwer, Johanna Lena Webbink was dienstmeid.
Albartus heette de zoon te zijn van Jannes Jaspers Faijer en Gerritdina Koster. Een wijziging van de namen in de huwelijksakte van Albertus vindt plaats op 09-11-1888 waarbij Albartus naam wordt gewijzigd in Albartus Jaspers Faijer en die van zijn moeder Gerritdina Koster wordt veranderd in Gerritdina Coster.
Albartus heette de zoon te zijn van Jannes Jaspers Faijer en Gerritdina Koster. Een wijziging van de namen in de huwelijksakte van Albertus vindt plaats op 09-11-1888 waarbij Albartus naam wordt gewijzigd in Albartus Jaspers Faijer en die van zijn moeder Gerritdina Koster wordt veranderd in Gerritdina Coster.
 |
49 handttekJLWebbinkxAlbartusJaspersFaijer1862 |
19
Johanna Lena Webbink (afb. 49), geboren op 30-07-1837 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 12-08-1869 in Vriezenveen, 32 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerritdina Jaspers Faijer (afb. 16 en 17), geboren op 05-04-1861 in Vriezenveen.
Gerritdina trouwde, 20 jaar oud, op 23-07-1881 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Johannes Hospers (afb. 50 en 51), 26 jaar oud. Johannes is geboren op 16-03-1855 in Vriezenveen, zoon van Gerhardus Bernardus Hospers en Gerritdina Engberts. Johannes is overleden op 07-03-1923 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij de geboorte van Gerritdina: volgens de geboorteakte van Gerritdina is zij de dochter van Albartus Faijer, er staat echter een notitie bij dat "bij vonnis van de arrondisementsrechtbank van 9-11-1881" dat dit abuis is en gelzen moet worden als Albartus Jaspers Faijer (ingeschreven ter griffie van de rechtbank Almelo 8-1-1882). Overigens had Albertus de akte ook getekend als A. Faijer.
Gerritdina is overleden op 18-10-1941 in Zeist, 80 jaar oud [bron: Genlias].
 |
 |
50 familiegroot2met tekst |
51 19230308NieuwsbladvanhetNoorden |
Notitie bij overlijden van Johannes: overlijden op het adres wijk 3 huisnummer 218 (NB op grond van volgorde zou het feitelijk wijk 2 geweest moeten zijn).
In "Het Nieuwsblad van het Noorden" staat op 8 maart 1923 de volgende familieannonce:
"Heden overleed, zacht en kalm onze geliefde Echtgenoot, Vader, Behuwd- en Grootvader Johannes Hospers in den ouderdom van bijna 68 jaar"
In "Het Nieuwsblad van het Noorden" staat op 8 maart 1923 de volgende familieannonce:
"Heden overleed, zacht en kalm onze geliefde Echtgenoot, Vader, Behuwd- en Grootvader Johannes Hospers in den ouderdom van bijna 68 jaar"
Notitie bij Johannes: koopman, richtte samen met zijn broer de textielfabriek Hospers op.
II. Johanna Jaspers Faijer, geboren op 10-03-1864 in Vriezenveen (zie 9).
 |
52 EngbertTeunisxJohannaBom1827 |
20
Engbert Teunis (afb. 52), geboren op 14-01-1802 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 17-01-1802 in Vriezenveen. Engbert is overleden op 01-04-1863 in Vriezenveen, 61 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Engbert: (grafsteen nog op kerkhof van Vriezenveen 2012).
Notitie bij Engbert: landbouwer, koopman en winkelier. Bij de geboorte van zoon Johannes is Engbert op reis, dat wil zeggen dat hij handel zal hebben gedreven. De oudste zoon Jan (geboren 1828) ging op 17 jarige leeftijd naar St. Petersburg en overleed daar in 1847 aan zenuwzinkenkoorts toen hij 19 jaar oud was; Diaken 1831- 1835. Ouderling 1845- 1849,
notabele 1820-1830. Behoorde in 1830-1832 en 1854 tot één van de 34 families in Vriezenveen die zich een eigen huurbank in de kerk kon veroorloven, deze werden jaarlijks door inschrijving verhuurd.
bezat volgens kadastrale gegevens in 1832 27 bunder en 48 roeden land, daarnaast meer dan 15 bunder in gemeenschappelijk bezit.
Op 19-1-1827 sluit Engbert met zijn zuster Trijntjen Teunis een contract, hun deel in de nalatenschap van hun vader Jan Teunis, "provisioneel in gemeenschap te behouden en ten gemeene nutte aan te wenden", als één van beiden uit de gemeenschap stapt en op zich zelf gaat wonen, moet hij/zij de ander 500 gulden meegeven zonder verdere verrekening of afrekening. Als Trijntjen op zich zelf gaat wonen is ze daarboven ook nog verplicht Engbert jaarlijks 30 guldens te betalen, zolang ze leeft, "tot aanschaffing eener woning of andere uitgaven". Mocht Tryntjen vertrekken dan mag zij meenemen "haar klederen, kaste en het bed door haar beslapen en zes lakens en zes slopens".
Engbert is samen met zijn zuster Tryntjen, begunstigd in een testament van Klasina Jansen, van beroep naaister, 70 jaar oud, wonende te Vriezenveen, dochter van wijlen Jan Jansen (ook wel Balthazar genoemd) en wijlen Grietjen Egberts (Hoff) voor een derde deel der nalatenschap akte d.d 13-1-1840.
(bron akten uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
Volgens het register van de nationale militie (aanwezig in de huwelijkse bijlagen van de huwelijksakte) had Engbert de volgende verschijningsvorm:
-aangezicht: langwerpig
-lengte: 1 el en 698 str.
-voorhoofd: langwerpig
-ogen: blauw
-neus: klein
-mond: id.
-kin: rond
-haar: bruin
-wenkbrauwen: id.
merkbare teekenen: geene
notabele 1820-1830. Behoorde in 1830-1832 en 1854 tot één van de 34 families in Vriezenveen die zich een eigen huurbank in de kerk kon veroorloven, deze werden jaarlijks door inschrijving verhuurd.
bezat volgens kadastrale gegevens in 1832 27 bunder en 48 roeden land, daarnaast meer dan 15 bunder in gemeenschappelijk bezit.
Op 19-1-1827 sluit Engbert met zijn zuster Trijntjen Teunis een contract, hun deel in de nalatenschap van hun vader Jan Teunis, "provisioneel in gemeenschap te behouden en ten gemeene nutte aan te wenden", als één van beiden uit de gemeenschap stapt en op zich zelf gaat wonen, moet hij/zij de ander 500 gulden meegeven zonder verdere verrekening of afrekening. Als Trijntjen op zich zelf gaat wonen is ze daarboven ook nog verplicht Engbert jaarlijks 30 guldens te betalen, zolang ze leeft, "tot aanschaffing eener woning of andere uitgaven". Mocht Tryntjen vertrekken dan mag zij meenemen "haar klederen, kaste en het bed door haar beslapen en zes lakens en zes slopens".
Engbert is samen met zijn zuster Tryntjen, begunstigd in een testament van Klasina Jansen, van beroep naaister, 70 jaar oud, wonende te Vriezenveen, dochter van wijlen Jan Jansen (ook wel Balthazar genoemd) en wijlen Grietjen Egberts (Hoff) voor een derde deel der nalatenschap akte d.d 13-1-1840.
(bron akten uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
Volgens het register van de nationale militie (aanwezig in de huwelijkse bijlagen van de huwelijksakte) had Engbert de volgende verschijningsvorm:
-aangezicht: langwerpig
-lengte: 1 el en 698 str.
-voorhoofd: langwerpig
-ogen: blauw
-neus: klein
-mond: id.
-kin: rond
-haar: bruin
-wenkbrauwen: id.
merkbare teekenen: geene
Hij trouwde, 25 jaar oud, op 09-06-1827 in Vriezenveen [bron: akte nr. 18] met de 19-jarige
21
Johanna Bom, geboren op 23-12-1807 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 26-12-1807 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Johanna: gedoopt als Johanna dv Jannes Bom en Johanna Schuurman.
Johanna is overleden op 08-01-1880 in Vriezenveen, 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johanna: 1880 (grafsteen nog op kerkhof van Vriezenveen 2012).
Notitie bij Johanna: winkelierster
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Teunis, geboren op 01-08-1828 in Vriezenveen. Jan is overleden op 02-06-1847 in Sint Petersburg, 18 jaar oud [bron: De Hollandse Hervormde Kerk in Sint-Petersburg 1713-1927, deel III, blz.303 en mondelinge overlevering Johanna Alberdina Teunis.].
Hij is begraven op 05-06-1847 in Sint Petersburg [bron: De Hollandse Hervormde Kerk in Sint-Petersburg 1713-1927, deel III, blz.303].
Notitie bij overlijden van Jan: overleed daar in 1847 aan zenuwzinkenkoorts toen hij 19 jaar oud was.(ook wel zenuw zinkingkoorts)
II. Johannes Teunis, geboren op 17-12-1830 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Johannes: zijn geboorte wordt aangegeven door zijn grootmoeder Johanna Schuurman, huisvrouw van Jannes Bom, vader Engbert Teunis was bij de geboorte op reis, dat wil zeggen dat hij vermoedelijk als marskramer op pad was.
Johannes is overleden op 09-05-1898 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij Johannes: landbouwer (bron: overlijdensakte 1898) en marskramer (bron: mondelinge overlevering Johanna Alberdina Teunis). Bezocht met zijn broer Gerhardus Engbertus Teunis vnl. Duitsland en handelde in tuinzaden.
Johannes trouwde, 42 jaar oud, op 12-12-1873 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Johanna Berendina Schipper, 44 jaar oud. Johanna is geboren op 21-02-1829 in Vriezenveen, dochter van Fredrikus Schipper en Jesina Drost. Notitie bij de geboorte van Johanna: de geboorte werd aangegeven door Berendina Bramer wed. van Berend Schipper. Vader Fredrikus Schipper, landbouwer van beroep, was op reis.
Johanna is overleden op 11-01-1901 in Vriezenveen, 71 jaar oud.
III. Ezina Theresia Teunis, geboren op 23-01-1834 in Vriezenveen. Ezina is overleden op 05-02-1914 in Den Ham, 80 jaar oud.
Ezina trouwde, 49 jaar oud, op 05-05-1883 in Den Ham [bron: Genlias] met Jan Schuurman, ongeveer 35 jaar oud. Jan is geboren omstreeks 1848 in Den Ham, zoon van Adrianus Schuurman en Willemina Dubbink. Jan is overleden op 17-01-1934 in Den Ham, ongeveer 86 jaar oud.
Notitie bij Jan: timmerman, aannemer.
IV. Johanna Gerharda Teunis, geboren op 01-10-1836 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 29-01-1917 in Vriezenveen, 80 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johanna: overleden in het huis wijk 1 nummer 94.
Johanna trouwde, 31 jaar oud, op 13-06-1868 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Johannes Albertus Smelt, 40 jaar oud. Johannes is geboren op 30-12-1827 in Vriezenveen, zoon van Hendrik Smelt en
Johanna Jaspers Faijer (zie 72,V). Johannes is overleden op 24-10-1911 in Vriezenveen, 83 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johannes: overleden op het adres wijk 1 nummer 94. Zonder beroep.
Notitie bij Johannes: bij huwelijk landbouwer van beroep.
V. Truida Johanna Teunis, geboren in 1840 in Vriezenveen. Truida is overleden op 11-04-1921 in Vriezenveen, 80 of 81 jaar oud.
Truida trouwde, 32 of 33 jaar oud, op 22-03-1873 in Vriezenveen met Gerhardus Winter, ongeveer 47 jaar oud. Gerhardus is geboren omstreeks 1826 in Vriezenveen, zoon van Jan Winter en Lena Aman. Gerhardus is overleden op 13-11-1887 in Vriezenveen, ongeveer 61 jaar oud.
Gerhardus is weduwnaar van Barendina Gesina Aman (1835-1870), met wie hij trouwde op 09-08-1856 in Vriezenveen.
Notitie bij Gerhardus: landbouwer en koopman
VI. Engbertdiena Johanna Teunis, geboren op 02-04-1842 in Vriezenveen. Engbertdiena is overleden op 29-10-1888 in Vriezenveen, 46 jaar oud [bron: grafsteen kerkhof Vriezenveen].
Notitie bij overlijden van Engbertdiena: naast haar moeder Johanna Bom begraven in een gezamenlijk graf. (grafsteen anno 2005 nog aanwezig)
VII. Gerhardus Engbertus Teunis, geboren op 28-02-1845 in Vriezenveen (zie 10).
 |
53 EngbertusHollandhandtekFinaJohannaHollandgebakte1868 |
22
Engbertus Holland (afb. 53), geboren op 17-10-1825 in Vriezenveen. Engbertus is overleden op 01-11-1877 in Vriezenveen, 52 jaar oud.
Notitie bij Engbertus: logementhouder, koopman in tuinzaden, winkelier in manufacturen en landbouwer (grafsteen nog op het kerkhof van Vriezenveen 2004).
In 1868 koopt hij van de erfgenamen van Johanna Alberdina Vetker een pand op het Midden,-aan de kant van het Oosteinde- en in 1869 laat hij het pand afbreken en bouwt een nieuw pand met winkel en logement. Tot 1947 blijft het pand in handen van de familie Holland (Jan een zoon van Engbertus, koopman en hotelhouder). Na zijn overlijden erft Wicher Willem Winkel het pand, hij baat er een café uit dat wordt afgebroken in de zeventiger jaren (?). Een rotonde komt er voor in de plaats. (informatie uit het kadaster en eigen info).
In 1868 koopt hij van de erfgenamen van Johanna Alberdina Vetker een pand op het Midden,-aan de kant van het Oosteinde- en in 1869 laat hij het pand afbreken en bouwt een nieuw pand met winkel en logement. Tot 1947 blijft het pand in handen van de familie Holland (Jan een zoon van Engbertus, koopman en hotelhouder). Na zijn overlijden erft Wicher Willem Winkel het pand, hij baat er een café uit dat wordt afgebroken in de zeventiger jaren (?). Een rotonde komt er voor in de plaats. (informatie uit het kadaster en eigen info).
Hij trouwde, 28 jaar oud, op 10-06-1854 in Vriezenveen met de 26-jarige
 |
 |
54 janna van eijck geb. 1827 overl. 1901 foto ca. 1895_ |
55 JannavanEijckondertrouw1854 |
23
Janna van Eijck (afb. 54 en 55), geboren op 08-09-1827 in Tubbergen. Janna is overleden op 16-05-1901 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
Notitie bij Janna: logementhoudster
(grafsteen nog op het kerkhof van Vriezenveen 2004). Hoewel de familie in de bevolkingsregister in Vriezenveen doorgaans als van Eijck wordt aangeduid, schrijft Janna haar naam bij het huwelijk, evenals haar vader altijd deed met "van Eyck".
(grafsteen nog op het kerkhof van Vriezenveen 2004). Hoewel de familie in de bevolkingsregister in Vriezenveen doorgaans als van Eijck wordt aangeduid, schrijft Janna haar naam bij het huwelijk, evenals haar vader altijd deed met "van Eyck".
Kinderen uit dit huwelijk:
III. Magdalena Holland (afb. 56), geboren op 29-12-1858 in Vriezenveen. Magdalena is overleden op 18-09-1893 in Vriezenveen, 34 jaar oud.
Magdalena trouwde, 32 jaar oud, op 08-04-1891 in Vriezenveen [bron: aktenr. 10] met
Gerhardus Engbertus Teunis, 46 jaar oud. Zie 10 voor persoonsgegevens van Gerhardus.
IV. Gerritdina Holland (afb. 57), geboren op 31-03-1861 in Vriezenveen.
VIII. Jan Holland (afb. 58 en 59), geboren op 11-09-1873 in Vriezenveen [bron: familysearch.org].
I. Jan Holland, geboren in 1854 in Vriezenveen. Jan is overleden op 21-01-1855 in Vriezenveen, 0 of 1 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: volgens overlijdensregistratie 4 maanden oud.
II. Janna Holland, geboren op 23-04-1856 in Vriezenveen. Janna is overleden op 31-05-1919 in Vriezenveen, 63 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Janna: overleden op het adres wijk 3 nummer 296 (Oosteinde 2). 63 jaar oud.
Notitie bij Janna: 13 december 1913 vertrekt Janna naar het krankzinnigengesticht te Deventer. 4 augustus 1914 keert ze hier uit terug.
 |
56 teunisGExMagdalenaHolland 18910325ondertrouw |
 |
57 HollandGerritdina handtekening1921 |
Notitie bij de geboorte van Gerritdina: bij de geboorte staat vermeld dat de vader Engbertus Holland landbouwer is en woonachtig in de 2e wijk van Vriezenveen. Getuigen bij de geboorteakte d.d. 02-04-1861 waren:
Gerritdina is overleden op 11-08-1925 in Rotterdam, 64 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerritdina: overleden te Overschie, zonder beroep. aktenr. 3089. echtgenote van Hendrik Jan Jansen.
Notitie bij Gerritdina: Gerritdina is bij haar huwelijk in 1889 28 jaar oud.
Gerritdina trouwde, 28 jaar oud, op 27-04-1889 in Vriezenveen met Hendrik Jan Jansen, 32 jaar oud. Hendrik is geboren op 15-01-1857 in Vriezenveen, zoon van Fredrik Jan Jansen en Hendrika Hendriks. Hendrik is overleden op 13-06-1936 in Rotterdam (Hilligersberg), 79 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: belastingcommies bij huwelijk. In 1898 woonde het echtpaar in Gramsbergen, althans ze gaven daar op 3-10-1898 het levenloos geboren kind aan bij de burgelijke stand.verhuisde tussen 1893 en 1898 naar Rotterdam
In 1918 bij het overlijden van zoon Johan Hendrik heet Hendrik Jan Jansen commies van ’s-Rijksbelastingen te zijn. Hij was ongetwijfeld douaneambtenaar in de haven van Rotterdam.
In 1914 en 1918 woont het gezin volgens het adresboek van Rotterdam aan de van Oosterzeestraat 37a. Dit huis bestaat nog steeds en is een begane grond woning.
In 1918 bij het overlijden van zoon Johan Hendrik heet Hendrik Jan Jansen commies van ’s-Rijksbelastingen te zijn. Hij was ongetwijfeld douaneambtenaar in de haven van Rotterdam.
In 1914 en 1918 woont het gezin volgens het adresboek van Rotterdam aan de van Oosterzeestraat 37a. Dit huis bestaat nog steeds en is een begane grond woning.
V. Pieterlina Holland, geboren op 30-09-1863 in Vriezenveen. Pieterlina is overleden op 20-10-1864 in Vriezenveen, 1 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij overlijden van Pieterlina: bij overlijden 1 jaar oud.
VI. Pieterlina Holland, geboren op 21-01-1865 in Vriezenveen (zie 11).
VII. Fina Johanna Holland, geboren op 01-07-1868 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Fina: vader is bij geboorte van beroep landbouwer.
Fina is overleden op 02-12-1913 in Vriezenveen, 45 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fina: overleden op het adres wijk 3 nummer 296 (Oosteinde 2). 45 jaar oud.
 |
 |
58 HollandJangeb1873klein |
59 HollandJanhandtekening1921 |
Notitie bij de geboorte van Jan: geboorte van Jan werd aangegeven door vader Engbertus Holland (landbouwer) 47 jaar, Gradus Berkhof(landbouwer 68 jaar, en Berend Hendrik Engberts (landbouwer) 33 jaar.
Jan is overleden op 21-09-1953 in Vriezenveen, 80 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl].
Notitie bij Jan: logementhouder. In 1921, als getuige bij het huwelijk van oomzegger Fredrik Engbertus Jansen te Rotterdam, heet hij koopman in bedden te zijn.
had geen bijnaam, maar werd meneer Holland genoemd. Aanvankelijk had hij naast het hotel Holland nog het manifacturenwinkeltje van zijn moeder in hetzelfde pand. Hij verpachtte later het pand aan Wicher Willem Winkel en Fredrikla Jennegien Aman (Dika). Wicher en Dika hadden 10 kinderen die Meneer Holland "oompie" noemden. Dika heeft Jan Holland in de laatste levensfase verzorgd. Na zijn overlijden erfden de Winkels (geen familie van Jan Holland) de boedel.
Laat café Holland in 1901 verbouwen (bron: Twentsche Courant, aanbesteding 18 juni 1901 H. Smelt Vriezenveen 6.000 gulden).
had geen bijnaam, maar werd meneer Holland genoemd. Aanvankelijk had hij naast het hotel Holland nog het manifacturenwinkeltje van zijn moeder in hetzelfde pand. Hij verpachtte later het pand aan Wicher Willem Winkel en Fredrikla Jennegien Aman (Dika). Wicher en Dika hadden 10 kinderen die Meneer Holland "oompie" noemden. Dika heeft Jan Holland in de laatste levensfase verzorgd. Na zijn overlijden erfden de Winkels (geen familie van Jan Holland) de boedel.
Laat café Holland in 1901 verbouwen (bron: Twentsche Courant, aanbesteding 18 juni 1901 H. Smelt Vriezenveen 6.000 gulden).
 |
 |
60 DirkSchipperDzhandtek1842huwelaktenr.4 |
61 Scan-140122-0003 |
24
Dirk Schipper (afb. 60 en 61), geboren op 06-09-1812 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Dirk: geboren als Dirk zv Derks Schipper Gz. landbouwer en Hendrika Japsers Faijer.
Dirk is overleden op 06-03-1892 in Vriezenveen, 79 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 07-03-1892 [bron: akte nummer 41]. Notitie bij overlijden van Dirk: overleden op adres wijk II nummer 213
Notitie bij Dirk: bij huwelijk timmerman van beroep. Bij overlijden en in het kadaster staat hij vermeld als landbouwer (1876).bewoonde het Boosmanserf, Oosteinde 175 huidige nummering. (Zie blz. 95 Ken uw dorp en heb het lief). In 1876 had de boerderij een gemiddelde huurwaarde van 60 gulden per jaar en lag daarmee boven het gemiddelde van Vriezenveen, dat toen op 52,22 lag. (bron: kadastraal archief Zwolle).
Volgens de militaire verlofpas van Dirk (die nog steeds in familiebezit is) gedateerd 25 juli 1834 was Dirk lang 1 el, 1 palm, 6 duimen en 1 streep (is omgerekend ongeveer 116 cm lang). Het aangezicht was smal, het voorhoofd, de neus en de mond waren "ordinair", de ogen bruin, de kin spits en het haar en de wenkbrouwen bruin. Dirk was schutter van het 1e bataillon van de tweede afdeling van de Mobiele Afdeling van de Overijsselsche Schutterij. Arda Vossebeld maakte me attent op het verschil met de info van het certificaat van de nationale militie dat qua signalement en trouwens ook geboortedatum nogal afwijkt.
Volgens dit certificaat ziet Dirk er als volgt uit:
lengte 1 el 675 strepen (=omgerekend 167,5 cm lang)
aangezicht: ovaal
voorhoofd: smal
ogen: blauw
neus: klein
mond: idem
kin: rond:
haar en wenkbrauwen: blond.
Uitgaande dat de lengte van de verlofpas niet juist geweest kan zijn, met 116 cm werd je ook toen ongetwijfeld niet goedgekeurd voor militaire dienst, komen ook de andere elementen van de beschrijving op de verlofpas in een onbetrouwbaar daglicht te staan. Overigens ook de geboortedatum op de verlofpas (20 april 1812) is aantoonbaar onjuist. Derk lijkt dan toch blond geweest te zijn met blauwe ogen.
Op 25-8-1892 vindt de boedelscheiding plaats na het overlijden van Dirk Schipper. Enig erfgenaam is zoon Berend Schipper met het beding dat de andere erfen een deel in contanten krijgen. De boedel wordt gewaardeerd op 6.300 gulden, daar gaat dan nog 1000 gulden aan schuld aan zoon Berend vanaf, zodat een boedel van ruim 5.000 overblijft.
Het grondareaal van Dirk en Jesina besloeg ruim 9 hectare. Verder had het echtpaar nog diverse stukken land in gemeenschappelijk bezit met derden. Hun aandeel bedroeg hiervan minstens 6 hectare, zodat het grondbezit op meer dan 15 hectare uitkwam.
Volgens de militaire verlofpas van Dirk (die nog steeds in familiebezit is) gedateerd 25 juli 1834 was Dirk lang 1 el, 1 palm, 6 duimen en 1 streep (is omgerekend ongeveer 116 cm lang). Het aangezicht was smal, het voorhoofd, de neus en de mond waren "ordinair", de ogen bruin, de kin spits en het haar en de wenkbrouwen bruin. Dirk was schutter van het 1e bataillon van de tweede afdeling van de Mobiele Afdeling van de Overijsselsche Schutterij. Arda Vossebeld maakte me attent op het verschil met de info van het certificaat van de nationale militie dat qua signalement en trouwens ook geboortedatum nogal afwijkt.
Volgens dit certificaat ziet Dirk er als volgt uit:
lengte 1 el 675 strepen (=omgerekend 167,5 cm lang)
aangezicht: ovaal
voorhoofd: smal
ogen: blauw
neus: klein
mond: idem
kin: rond:
haar en wenkbrauwen: blond.
Uitgaande dat de lengte van de verlofpas niet juist geweest kan zijn, met 116 cm werd je ook toen ongetwijfeld niet goedgekeurd voor militaire dienst, komen ook de andere elementen van de beschrijving op de verlofpas in een onbetrouwbaar daglicht te staan. Overigens ook de geboortedatum op de verlofpas (20 april 1812) is aantoonbaar onjuist. Derk lijkt dan toch blond geweest te zijn met blauwe ogen.
Op 25-8-1892 vindt de boedelscheiding plaats na het overlijden van Dirk Schipper. Enig erfgenaam is zoon Berend Schipper met het beding dat de andere erfen een deel in contanten krijgen. De boedel wordt gewaardeerd op 6.300 gulden, daar gaat dan nog 1000 gulden aan schuld aan zoon Berend vanaf, zodat een boedel van ruim 5.000 overblijft.
Het grondareaal van Dirk en Jesina besloeg ruim 9 hectare. Verder had het echtpaar nog diverse stukken land in gemeenschappelijk bezit met derden. Hun aandeel bedroeg hiervan minstens 6 hectare, zodat het grondbezit op meer dan 15 hectare uitkwam.
Hij trouwde, 29 jaar oud, op 26-03-1842 in Vriezenveen met de 22-jarige
 |
62 Roelofsenjezinahandtek1842huwelaktenr.4 |
25
Jesina Roelofsen (afb. 62), geboren op 05-05-1819 in Vriezenveen [bron: trouwakte dochter Jesina]. Jesina is overleden op 29-11-1914 in Vriezenveen, 95 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrika Derkdina Schipper, geboren op 02-01-1843 in Vriezenveen. Hendrika is overleden op 27-04-1923 in Vriezenveen, 80 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
Hendrika trouwde, 28 jaar oud, op 08-04-1871 in Vriezenveen met Wicher Jansen, 25 jaar oud. Wicher is geboren op 26-09-1845 in Vriezenveen [bron: Vriezenveners.nl van André Idzinga], zoon van Egbert Jansen en Aaltje Miskotte. Wicher is overleden op 21-03-1927 in Vriezenveen, 81 jaar oud.
Notitie bij Wicher: timmerman
II. Hanna Schipper, geboren op 12-09-1844 in Vriezenveen. Hanna is overleden op 05-07-1928 in Vriezenveen, 83 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
Hanna trouwde, 20 jaar oud, op 13-04-1865 in Vriezenveen met Johan Jonker, 26 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Hanna en Johan:
turfschipper, landbouwer
Johan is geboren op 03-03-1839 in Vriezenveen, zoon van Jonker. Johan is overleden op 07-08-1913 in Vriezenveen, 74 jaar oud.
III. Derkdina Schipper, geboren op 15-07-1846 in Vriezenveen. Derkdina is overleden op 19-02-1924 in Vriezenveen, 77 jaar oud.
Derkdina trouwde, 23 jaar oud, op 09-04-1870 in Vriezenveen met Berend Nijkamp. Berend is overleden.
IV. Berend Schipper, geboren op 09-08-1848 in Vriezenveen (zie 12).
V. Gerrit Schipper, geboren op 17-03-1851 in Vriezenveen. Gerrit is overleden op 24-10-1895 in Vriezenveen, 44 jaar oud.
VI. Lena Schipper, geboren op 04-07-1853 in Vriezenveen. Lena is overleden op 21-06-1936 in Vriezenveen, 82 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
Lena trouwde, 29 jaar oud, op 24-03-1883 in Vriezenveen met Johannes Jansen, 25 jaar oud. Johannes is geboren op 05-02-1858 in Vriezenveen, zoon van Engbertus Jansen en
Johanna Pot (zie 58,V). Johannes is overleden op 19-12-1936 in Vriezenveen, 78 jaar oud.
Notitie bij Johannes: landbouwer te Vriezenveen.
VII. Derk Schipper, geboren op 06-07-1859 in Vriezenveen. Derk is overleden op 26-04-1860 in Vriezenveen, 9 maanden oud.
VIII. Jesina Schipper, geboren op 30-10-1862 in Vriezenveen. Jesina is overleden op 01-05-1942 in Vriezenveen, 79 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
Jesina trouwde, 26 jaar oud, op 22-06-1889 in Vriezenveen met Hendrikus Schipper. Hendrikus is een zoon van Jan Schipper en Kunnigjen Tijhof.
Hendrikus is overleden.
Notitie bij Hendrikus: landbouwer bij zijn huwelijk.
 |
63 JH NijenTwilhaarhandtek JezinaNijenTwilhaargeb1859 |
26
Jan Hendrik Nijen Twilhaar (afb. 63), geboren op 07-10-1819 in Hellendoorn. Van de geboorte is aangifte gedaan [bron: akte nr. 78]. Jan is overleden op 12-02-1885 in Vriezenveen, 65 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 12-02-1885 [bron: akte nr.14].
Notitie bij overlijden van Jan: overleden wijk II nr. 149
Notitie bij Jan: landbouwer van beroep (bron trouwakte dochter Johanna Hendrika). Bewoonde een half boerenerf gelegen aan het middengedeelte van het Oosteinde. Volgens informatie van het kadaster had de woning toen een gemiddelde huurwaarde van 10 gulden. Het moet een armoedige boerenbehuizing zijn geweest. Het gemiddelde voor Vriezenveen lag nl. op 52,22! Misschien moet hij dan ook eerder als een boerenarbeider dan als landbouwer worden beschouwd.
Was in 1859, 1860 en 1861 diaken van de NH-kerk te Vriezenveen. Ondertekent de diaconale rekening als J.H. Twilhaar. In 1860 is hij de boekhouder van de jaarrekening.
Was in 1859, 1860 en 1861 diaken van de NH-kerk te Vriezenveen. Ondertekent de diaconale rekening als J.H. Twilhaar. In 1860 is hij de boekhouder van de jaarrekening.
Hij trouwde, 31 jaar oud, op 03-05-1851 in Vriezenveen met de 25-jarige
27
Johanna Smelt, geboren op 07-08-1825 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 10-08-1825 [bron: aktenr. 35]. Johanna is overleden op 05-04-1882 in Vriezenveen, 56 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 06-04-1882 [bron: akte nr. 66].
Notitie bij overlijden van Johanna: in de overlijdensakte staat vermeld, oud 56 jaar, zonder beroep, echtgen. van Jan Hendrik Nijen Twilhaar, dochter van Jan Smelt Gerritsz. en Johanna Tromp, beiden overleden.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Nijen Twilhaar, geboren op 23-12-1851 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: bij de geboorte van Jan is het deel Nijen van zijn vaders familienaam Nijen Twilhaar tussen haakjes geplaatst alsvolgt Jan Hendrik (Nijen) Twilhaar.
Jan is overleden op 22-05-1889 in Vriezenveen, 37 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer bij overlijden.
Jan trouwde, 32 jaar oud, op 14-02-1884 in Vriezenveen met Janna Jonker. Janna is een dochter van Jannes Jonker en Gesina Dekker.
Janna is overleden.
II. Johanna Hendrika Nijen Twilhaar, geboren op 10-11-1854 in Vriezenveen (zie 13).
III. Hendrika Nijen Twilhaar, geboren op 07-03-1857 in Vriezenveen. Hendrika is overleden op 28-05-1885 in Vriezenveen, 28 jaar oud.
IV. Jezina Nijen Twilhaar, geboren op 22-11-1859 in Vriezenveen. Jezina is overleden op 11-01-1933 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
Jezina trouwde met Hermannus Jansen. Hermannus is geboren in 1847. Hermannus is overleden in 1931, 83 of 84 jaar oud.
Notitie bij Hermannus: timmerman, landbouwer
V. Julia Nijen Twilhaar, geboren op 11-03-1862 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Julia: bij de geboorte van Julia is het deel Nijen van haar vaders familienaam Nijen Twilhaar tussen haakjes geplaatst alsvolgt Jan Hendrik (Nijen) Twilhaar.
Julia is overleden op 16-01-1895 in Vriezenveen, 32 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Julia: zonder beroep wonend wijk 2 nummer 152 Vriezenveen, 27 jaar oud.
VI. Jan Hendrik Nijen Twilhaar, geboren op 21-10-1864 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: geboren Jan Hendrik, zoon van Jan Hendrik (Nijen) Twilhaar, landbouwer te Vriezenveen.
Jan is overleden op 05-01-1870 in Vriezenveen, 5 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: 5 jaar, overleden tweede wijk [Oosteinde].
 |
 |
 |
 |
64 Willem Bramer 1832-1906 foto ca. 1890 |
65 WillemBramergetuige BerendBramerxJannaAman1887 |
66 willembramer1906 |
67 willembramer1906b |
28
Willem Bramer (afb. 64 t/m 67), geboren op 29-06-1832 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Willem: geboren als Willem zv Hendrik Bramer landbouwer 33 jaar en Gesina Gerrits zijn huisvrouw, zonder beroep, 34 jaar.
Willem is overleden op 09-07-1906 in Vriezenveen, 74 jaar oud.
Notitie bij Willem: landbouwer volgens huwelijksregistratie in 1856, vervult diverse bestuursfuncties in kerk en gemeente, is vanaf 1877 gementeraadslid, vanaf 1879 wethouder. Vervulde in de kerk de functies van diaken (1874-1877), ouderling (1862-1867), notabele (1867-1880) en kerkvoogd.
Was geboren op het Gjöttenspil, de boerderij, gelegen aan het Westeinde 144 huidige nummering (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 188).
Was geboren op het Gjöttenspil, de boerderij, gelegen aan het Westeinde 144 huidige nummering (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 188).
Hij trouwde, 23 jaar oud, op 22-03-1856 met de 25-jarige
 |
 |
68 dina pot bijnaam diekmuie geb. 1831 overl. 1902 echtgenoot van willem bramer |
69 HendrikaPotgetuige BerendBramerxJannaAman1887 |
29
Hendrika Pot (afb. 68 en 69), geboren op 05-02-1831 in Vriezenveen. Hendrika is overleden op 28-02-1902 in Vriezenveen, 71 jaar oud.
Notitie bij Hendrika: dienstmeid volgens huwelijksregistratie in 1856
Kinderen uit dit huwelijk:
V. Gerhard Bramer (afb. 70), geboren op 15-03-1867 in Vriezenveen. Gerhard is overleden op 08-09-1937 in Vriezenveen, 70 jaar oud.
I. Hendrik Bramer, geboren op 27-12-1856 in Vriezenveen. Hendrik is overleden op 29-12-1856 in Vriezenveen, 2 dagen oud.
II. Hendrik Bramer, geboren op 11-01-1858 in Vriezenveen. Hendrik is overleden op 10-01-1939 in Vriezenveen, 80 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hinkoom
III. Mina Gezina Bramer, geboren op 04-05-1861 in Vriezenveen. Mina is overleden op 31-03-1906 in Vriezenveen, 44 jaar oud [bron: trouwbrief].
Mina trouwde, 20 jaar oud, op 05-11-1881 in Vriezenveen met Johannes Wessels, 26 jaar oud. Johannes is geboren op 18-02-1855 in Vriezenveen, zoon van Gerrit Wessels en Aleidina Engberts. Johannes is overleden op 02-02-1950 in Vriezenveen, 94 jaar oud [bron: Genlias].
Johannes trouwde later op 25-06-1909 in Vriezenveen met
Janna Aman (1865-1928), zie 15.
Notitie bij Johannes: landbouwer, bron trouwbrief
IV. Berend Bramer, geboren op 04-04-1864 in Vriezenveen (zie 14).
 |
70 gerhard bramer overl1937 001klPhsc5 |
VI. Johannes Bramer, geboren op 07-12-1870 in Vriezenveen. Johannes is overleden op 30-05-1887 in Vriezenveen, 16 jaar oud.
VII. Fredrik Bramer, geboren op 06-07-1874 in Vriezenveen. Fredrik is overleden op 24-01-1934 in Kampen, 59 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij overlijden van Fredrik: 59 jaar oud bij overlijden
Notitie bij Fredrik: boekhouder (bron: overlijdensakte 1934) werkte bij notariskantoor Bloys van Treslong te Kampen, na eerder te Vriezenveen werkzaam te zijn geweest bij notariskantoor Cramer (bron: Tubantia 26-1-1934).
woonde adres Boven Nieuwstraat 39 te Kampen (bron: Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant,30-01-1934).
woonde adres Boven Nieuwstraat 39 te Kampen (bron: Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant,30-01-1934).
 |
 |
71 CornelisLambertusAmangetuige JannaAmanxBerendBramer1887 |
72 CornelisLambertusAman geb dochterKlazina1864 |
30
Cornelis Lambertus Aman (afb. 71 en 72), geboren op 21-02-1835 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Cornelis: geboren als Cornelis Lambertus zv Jan Aman, tapper en landbouwer, thans op reis en Claisna Berkhof 26 jaar. De aangifte werd gedaan door Magdalena Aman, zonder beroep 40 jaar huisvrouw van Berent Hof
Cornelis is overleden op 26-03-1888 in Vriezenveen, 53 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Cornelis: heet bij zijn overlijden de zoon te zijn van Jan Aman en Clasina Berkhof, overleden in de woning wijk 1 nummer 8.
Notitie bij Cornelis: landbouwer, boerwerker en turfsteker, werkte erg lange dagen volgens overlevering van 3 uur ´s-ochtends tot 7 uur ´s-avonds (mondelinge overlevering van Johannes Jacob Bramer geb. 1898). Trouwde met zijn nicht. De familie zal het niet breed hebben gehad. De bijnaam van deze familie Aman was "de Baais".
Cornelis Lambertus bewoonde de boerderij gelegen aan het Oosteinde 409 (huidige nummering). Dit huis had in 1876 een gemiddelde huurwaarde van 40 gulden. Dit lag hiermee beneden het gemiddelde dat boven de 50 gulden lag (bron kadaster, zie ook mijn scriptie).
Schrijft zijn naam zelf als Kornelis Lambertus, dus niet met een C, maar met een K.
De boerderij was voorheen in het bezit geweest van de familie Weiteman en was een oude Berkhof’s boerderij, zo waren de Jan Butens (bijnaam van een tak van de familie Berkhoff) oorspronkelijk afkomstig van dit boerenerf.
Cornelis Lambertus bewoonde de boerderij gelegen aan het Oosteinde 409 (huidige nummering). Dit huis had in 1876 een gemiddelde huurwaarde van 40 gulden. Dit lag hiermee beneden het gemiddelde dat boven de 50 gulden lag (bron kadaster, zie ook mijn scriptie).
Schrijft zijn naam zelf als Kornelis Lambertus, dus niet met een C, maar met een K.
De boerderij was voorheen in het bezit geweest van de familie Weiteman en was een oude Berkhof’s boerderij, zo waren de Jan Butens (bijnaam van een tak van de familie Berkhoff) oorspronkelijk afkomstig van dit boerenerf.
Hij trouwde, 29 jaar oud, op 25-03-1864 in Vriezenveen met de 20-jarige
 |
73 JohannaJesinaAmangetuige FredrikaAmanxLambertusJonker1906 |
31
Johanna Jesina Aman (afb. 73), geboren op 01-12-1843 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 15-04-1911 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johanna: overleden onder de naam Johanna Jezina Aman zonder beroep weduwe van Cornelis Lambertus Aman. Wijk 1 nummer 9.
Kinderen uit dit huwelijk:
VIII. Jan Frederik Aman (afb. 74), geboren op 01-09-1875 in Vriezenveen. Jan is overleden op 10-04-1929 in Vriezenveen, 53 jaar oud.
I. Klazina Aman, geboren op 19-05-1864 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 20-05-1864. Klazina is overleden op 24-10-1918 in Vriezenveen, 54 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Klazina: overleden op het adres wijk 2 nummer 152
Klazina trouwde, 22 jaar oud, op 05-05-1887 in Vriezenveen met Jan Dekker, 23 of 24 jaar oud. Jan is geboren in 1863, zoon van Albartus Dekker en Jesina Smelt. Jan is overleden op 19-04-1922 in Vriezenveen, 58 of 59 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer
II. Janna Aman, geboren op 15-06-1865 in Vriezenveen (zie 15).
III. Aman, levenloos geboren zoon, geboren op 18-10-1867 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden: overleden in een huis aan de eerste wijk.
V. Jan Aman, geboren op 29-11-1869 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 29-11-1869. Jan is overleden op 10-02-1871 in Vriezenveen, 1 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: overleden in een woning in de eerste wijk.
VI. Julia Fredrika Aman, geboren op 23-01-1872 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 23-01-1872. Julia is overleden op 17-02-1873 in Vriezenveen, 1 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Julia: overleden in een huis staand in de eerste wijk.
 |
74 CIMG0341 |
Notitie bij overlijden van Jan: landbouwer bij overlijden.wijk 1 nummer 113.
Notitie bij Jan: landbouwer, bewoonde het oude baaiserf gelegen aan het Oosteinde 409. Volgens de kadastrale leggers bewoonde hij de woning wijk 1 nummer 5 en was hij landbouwer van beroep. De woning kwam in bezit van oomzegger Jan Fredrik Jonker (zoon van zijn zuster Fredrika Aman en Lambertus Jonker) na zijn overlijden.
IX. Aman, levenloos geboren zoon, geboren op 25-06-1878 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte: geboren en overleden wijk 1 nummer 11.
Notitie bij overlijden: geboren en overleden wijk 1 nummer 11.
X. Frederik Aman, geboren op 14-09-1879 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 15-09-1879. Frederik is overleden op 08-12-1879 in Vriezenveen, 2 maanden oud.
Notitie bij overlijden van Frederik: overleden op het adres wijk 1 nummer 8.
XI. Fredrika Aman, geboren op 19-07-1881 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 19-07-1881. Fredrika is overleden op 13-07-1933 in Vriezenveen, 51 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fredrika: overleden op het adres wijk 1 nummer 154.
Fredrika trouwde, 24 jaar oud, op 16-03-1906 in Vriezenveen met Lambertus Jonker, 25 of 26 jaar oud. Lambertus is geboren in 1880 in Vriezenveen, zoon van Fredrik Jonker en Johanna Hospers. Lambertus is overleden op 12-12-1951 in Vriezenveen, 70 of 71 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lambertus: heet bij zijn overlijden caféhouder van beroep te zijn.
Notitie bij Lambertus: tapper, landbouwer (bewoonde het pand Oosteinde 263 (zie KUD blz. 139).
Generatie 6 (oudouders)
 |
 |
75 janberkhoffgebakte1820nr22 |
76 JanBerkhof getuige huwelijk KlazijnaBerkhofxJanAman1827 |
32
Jan Berkhof(f) (afb. 75 en 76), geboren op 07-09-1797 in Vriezenveen [bron: huwelijksakte 1819]. Hij is gedoopt op 10-09-1797 in Vriezenveen. Jan is overleden op 04-02-1871 in Vriezenveen, 73 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Jan: landbouwer, Oosteinde 390, huidige nummering (bron: trouwakte zoon F.J. Berkhof in 1849). Tekent in 1849 de trouwakte van zijn zoon als "J. Berkhof", dus met één f, echter in 1820 bij de geboorte van dochter Hendrika tekent hij met dubbel ff en ook bij zijn eigen huwelijk.
Op 19 november 1820 des namiddags om 4 uur verschijnen voor de arrondisementsrechtbank van Almelo en op het verzoek van:
-Hendrik Meulink, landbouwer wonend te Vriezenveen aan het Oosteinde, weduwnaar van Lena Schipper, voor zich zelf en als vader en wettig voogd over zijn minderjarige zoon Hendrik Meulink, door wijlen zijn vrouw verwekt voor ruim 14 jaar.
-Jan Berkhof, landbouwer te Vriezenveen, voormeld woonachtig, zoon van wijlen Hendrik Berkhof en gemelde Lena Schipper, voor zich zelf als voogd over zijn broer Johannes Berkhof, minderjarig kind van gemelde wijlen Hendrik Berkhof en Lena Schipper, aangesteld bij familieraad op de veertiende augustus j.l.
-Wolterdina Berkhof, landbouwerse, wonende mede te Vriezenveen, meerderjarige en ongehuwde dochter van wijlen Hendrik Berkhof en Lena Schipper.
-Jan Aman Fredrikszoon, koopman en tapper, als in huwelijk hebbende Klasina Berkhof, zonder speciaal beroep, beide te Vriezenveen, meergemeld woonachtig.
In aanwezigheid van Wolter Schipper en Fredricus Schipper bouwlieden mede te Vriezenveen, vaakgemeld woonachtig, als toeziend voogden, de eerstgenoemde over gemelde Johannes Berkhof en de laatstgenoemde over gemelde Hendrik Meulink.
Door notaris Warnaars te Almelo residerend, ten huize van Jan Aman Frederikszoon te Vriezenveen voormeld.
Requiranten verkopen de volgende tot hun gemeenschappelijke boedel behorende goederen:
De aanvaarding der percelen is dadelijk behalve het huis, hetwelk eerst de eerste mei eerstkomende en het roggeland als de rogge ingezameld zal zijn, zullen aanvaard worden, na voorlezing van het voorgaande handelt het om de hierondergeschreven percelen:
-het 17e perceel , een hoekje hooiland, het derde deel genaamd ongeveer 4 roeden onder Geesteren in gemeenschap met Jan Faijer en anderen.
ingezet door jannes faijer, bouwman te Vriezenveen op 8 guldens
afgeslagen van een hoger som en niemand gemijnd hebbend, zo is de inzetter koper geworden.
Van vorenstaande vaste goederen behoort een vierde gedeelte aan de medequirant Hendrik Meulink
aan de medequirant Jan Berkhof, Jan Aman, als in huwelijk hebbende Clasina Aman en aan Wolterdina Berkhof ieder een vijfde part
(archief vereniging Oud Vriezenveen toegang nr. 1.4 map B inv. nr. 81.4).
Op 19 november 1820 des namiddags om 4 uur verschijnen voor de arrondisementsrechtbank van Almelo en op het verzoek van:
-Hendrik Meulink, landbouwer wonend te Vriezenveen aan het Oosteinde, weduwnaar van Lena Schipper, voor zich zelf en als vader en wettig voogd over zijn minderjarige zoon Hendrik Meulink, door wijlen zijn vrouw verwekt voor ruim 14 jaar.
-Jan Berkhof, landbouwer te Vriezenveen, voormeld woonachtig, zoon van wijlen Hendrik Berkhof en gemelde Lena Schipper, voor zich zelf als voogd over zijn broer Johannes Berkhof, minderjarig kind van gemelde wijlen Hendrik Berkhof en Lena Schipper, aangesteld bij familieraad op de veertiende augustus j.l.
-Wolterdina Berkhof, landbouwerse, wonende mede te Vriezenveen, meerderjarige en ongehuwde dochter van wijlen Hendrik Berkhof en Lena Schipper.
-Jan Aman Fredrikszoon, koopman en tapper, als in huwelijk hebbende Klasina Berkhof, zonder speciaal beroep, beide te Vriezenveen, meergemeld woonachtig.
In aanwezigheid van Wolter Schipper en Fredricus Schipper bouwlieden mede te Vriezenveen, vaakgemeld woonachtig, als toeziend voogden, de eerstgenoemde over gemelde Johannes Berkhof en de laatstgenoemde over gemelde Hendrik Meulink.
Door notaris Warnaars te Almelo residerend, ten huize van Jan Aman Frederikszoon te Vriezenveen voormeld.
Requiranten verkopen de volgende tot hun gemeenschappelijke boedel behorende goederen:
De aanvaarding der percelen is dadelijk behalve het huis, hetwelk eerst de eerste mei eerstkomende en het roggeland als de rogge ingezameld zal zijn, zullen aanvaard worden, na voorlezing van het voorgaande handelt het om de hierondergeschreven percelen:
-het 17e perceel , een hoekje hooiland, het derde deel genaamd ongeveer 4 roeden onder Geesteren in gemeenschap met Jan Faijer en anderen.
ingezet door jannes faijer, bouwman te Vriezenveen op 8 guldens
afgeslagen van een hoger som en niemand gemijnd hebbend, zo is de inzetter koper geworden.
Van vorenstaande vaste goederen behoort een vierde gedeelte aan de medequirant Hendrik Meulink
aan de medequirant Jan Berkhof, Jan Aman, als in huwelijk hebbende Clasina Aman en aan Wolterdina Berkhof ieder een vijfde part
(archief vereniging Oud Vriezenveen toegang nr. 1.4 map B inv. nr. 81.4).
Hij trouwde, 22 jaar oud, op 10-10-1819 in Vriezenveen met de 23-jarige
 |
77 AlberdinaBroertjenxJanBerkhoff1819 |
33
Alberdina Broertjen (afb. 77), geboren op 07-09-1796 in Vriezenveen [bron: huwelijksakte 1819]. Alberdina is overleden op 19-02-1834 in Vriezenveen, 37 jaar oud.
Notitie bij Alberdina: bij trouwen dienstmeid.
Uit een verklaring voor het Vredegerecht op 18 maart 1818 (inv.nr. 6) blijkt dat Alberdina dienstbode was bij haar oom Jan Holland die in dat jaar in Dülmen overleed en Hendrika Brink. Er wordt een uitgebreide inventaris vastgelegd in aanwezigheid van haar en haar vader.
Uit een verklaring voor het Vredegerecht op 18 maart 1818 (inv.nr. 6) blijkt dat Alberdina dienstbode was bij haar oom Jan Holland die in dat jaar in Dülmen overleed en Hendrika Brink. Er wordt een uitgebreide inventaris vastgelegd in aanwezigheid van haar en haar vader.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrika Berkhoff (afb. 78), geboren op 13-02-1820 in Vriezenveen. Hendrika is overleden op 14-06-1875 in Vriezenveen, 55 jaar oud.
Hendrika trouwde, 23 jaar oud, op 03-06-1843 in Vriezenveen met Johannes Gerhardus Bramer (afb. 79), 25 jaar oud. Johannes is geboren op 27-12-1817 in Vriezenveen, zoon van Gerrit Bramer en
Johanna Aman (zie 68,I). Johannes is overleden op 06-09-1880 in Vriezenveen, 62 jaar oud [bron: grafsteen kerkhof Vriezenveen].
III. Johanna Lena Berkhof(f) (afb. 80), geboren op 23-09-1825 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 11-04-1867 in Vriezenveen, 41 jaar oud.
Johanna trouwde, 25 jaar oud, op 28-09-1850 in Vriezenveen [bron: Historisch Archief Overijssel digitaal] met
Albartus Bernardus Aman, 24 jaar oud. Zie 34,VIII voor persoonsgegevens van Albartus.
IV. Berend Berkhoff (afb. 81), geboren op 04-03-1828 in Vriezenveen.
V. Lambertus Berkhoff (afb. 83 en 84), geboren op 05-04-1830 in Vriezenveen. Lambertus is overleden op 12-05-1896 in Vriezenveen, 66 jaar oud.
 |
78 HendrikaBerkhofxJGBramer |
 |
79 JGBramerxHendrikaBerkhof1843 |
Notitie bij Johannes: landbouwer (bron: trouwakte van eigen huwelijk 1843 en van zijn zwager Frederik Johannes Berkhof in 1849)
II. Fredrik Johannes Berkhof(f), geboren op 15-02-1823 in Vriezenveen (zie 16).
 |
80 JohannaLenaBerkhofxABAman1850 |
 |
81 BerendBerkhoffxJennekentenKraijenberg1858 |
Notitie bij de geboorte van Berend: in de geboorteakte staat dat Berend de zoon is van Jan Berkhof Hendrikszoon, 30 jaar, landbouwer, en Alberdina Broertjen, zonder speciaal beroep 30 jaar.
Berend is overleden op 25-07-1893 in Vriezenveen, 65 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Berend: landbouwer (bron: huwelijksregistratie 1858 en 1876 en overlijdensregistratie 1893).
niet opgeroepen voor militaire dienst, had lotingsnummer 32 (jaargang 1847).
Berend:niet opgeroepen voor militaire dienst, had lotingsnummer 32 (jaargang 1847).
(1) trouwde, 30 jaar oud, op 23-03-1858 in Vriezenveen [bron: genlias akte nr. 3] met Jenneken ten Kraijenberg, 39 of 40 jaar oud. Jenneken is geboren in 1818, dochter van Karel ten Kraijenberg en Johanna Frederika Gerritdina Boeschen. Jenneken is overleden op 03-01-1871 in Vriezenveen, 52 of 53 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jenneken: bij haar overlijden wordt als haar beroep huiswerkster vermeld.
Notitie bij Jenneken: bij overlijden huiswerkster van beroep. kon niet schrijven, evenals haar broer en zwager die bij haar huwelijk in 1858 getuigden.
 |
82 HJSmeltxBerrendBerkhoff1876 |
(2) trouwde, 48 jaar oud, op 20-10-1876 in Vriezenveen met Hendrika Jesina Smelt (afb. 82), ongeveer 31 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Berend en Hendrika:
Hendrika Jesina is weduwe van Albert Post.
Hendrika is geboren omstreeks 1845 in Vriezenveen, dochter van
Gerrit Smelt (zie 54,I) en
Wolterdina Berkhoff (zie 64,III). Hendrika is overleden op 05-09-1887 in Vriezenveen, ongeveer 42 jaar oud [bron: Genlias].
Hendrika is weduwe van Albert Post (1830-1873), met wie zij trouwde op 29-05-1858 in Vriezenveen.
 |
 |
83 lambertusberkhoff handtek1855geb aktenr92 |
84 LambertBerkhoffgetuige BerendBerkhoffxJennekentenKraijenberg1858 |
Notitie bij Lambertus: landbouwer, kastelein en winkelier, bijnaam Jan Butens (Bats?) in overlijdensakte van dochter Aaltje in 1862 wordt als beroep van Lambertus en Wicherdina vermeld landbouwers en winkeliers.
Bewoonde het erf wijk 1 nummer 39 (later Oosteinde 369), ook bekend als de "Mejoers". Later bewoont zoon Albertus Berkhoff gehuwd met Gezina Eshuis het ouderlijk erf.
Vanaf 10 december 1899 was Harmen Drees afkomstig van Borne, geboortig uit Ambt Hardenberg dienstknecht bij de wed. L. Berkhof wijk 1 nr. 43. Hij vertrok op 13 okt. 1900 naar Markelo (bron: dienstboderegister 1890-1900 en 1900-1910 Vriezenveen).
Lambertus is voogd van de minderjarige Janna Berkhoff, dochter van wijlen zijn broer Berend, bij haar huwelijk in 1896. In de huwelijkse bijlagen van dit huwelijk (akte nummer 5) wordt als beroep van Lambertus kastelein vermeld.
.
Lambertus trouwde, 23 jaar oud, op 17-09-1853 in Vriezenveen met Wicherdina Teunis, 21 jaar oud. Wicherdina is geboren op 10-11-1831 in Vriezenveen, dochter van
Egbert Teunis (zie 40,I) en Aaltje Berkhof(f). Wicherdina is overleden op 10-08-1905 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
Bewoonde het erf wijk 1 nummer 39 (later Oosteinde 369), ook bekend als de "Mejoers". Later bewoont zoon Albertus Berkhoff gehuwd met Gezina Eshuis het ouderlijk erf.
Vanaf 10 december 1899 was Harmen Drees afkomstig van Borne, geboortig uit Ambt Hardenberg dienstknecht bij de wed. L. Berkhof wijk 1 nr. 43. Hij vertrok op 13 okt. 1900 naar Markelo (bron: dienstboderegister 1890-1900 en 1900-1910 Vriezenveen).
Lambertus is voogd van de minderjarige Janna Berkhoff, dochter van wijlen zijn broer Berend, bij haar huwelijk in 1896. In de huwelijkse bijlagen van dit huwelijk (akte nummer 5) wordt als beroep van Lambertus kastelein vermeld.
.
 |
85 handtek HendrikusAman1824gebaktenr13 |
34
Hendrikus Fz. Aman (afb. 85). Hij is gedoopt op 07-03-1788 in Vriezenveen. Hendrikus is overleden op 16-03-1855 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij Hendrikus: Koopman, landbouwer en imker.
Hendrikus zal waarschijnlijk een marskramer in tuinzaden zijn geweest, waarbij hij ’s-winters op pad zal zijn geweest. Dat blijkt uit een paar geboorteakten van zijn kinderen, waarvan een aantal in januari geboren was en waarbij de vader afwezig was en de vroedvrouw de aangifte van de geboorten deed.
In 1823 voor 4 jaar aangesteld tot wijkmeester 1e gelid (bron: dagboek Jan Kruijs).
Volgens overlijdensakte van echtgenote Johanna Broertjen (1832), bewoonde hij de boerderij Oosteinde 325-327 (huidige nummering); pand is nog steeds in originele staat en staat bekend onder de naam "Joonkbeernds". Erfde het erf van Jan Holland (familierelatie via z´n schoonmoeder Janna Berends Holland). Het echtpaar Aman-Broertjen woonde in bij de ooms Jan en Albert Holland van Johanna Broertjen. De boerderij had in 1832 een gemiddelde huurwaarde van 15 gulden en viel daarmee in belastingklasse 6.
Mogelijk identiek aan H. Aman die van 1825-1829 ouderling van de N.H. kerk was.
Diverse malen leverde Hendrikus Aman linnen en wol aan de Diaconie van Vriezenveen voor de Armen.
oa. In het Kasboek van de Diaconie van Vriezenveen (Ned. Herv.) staat op 30 april 1829 vermeld: "aan H-k Aman voor geleverde peije en bomziede voor de huiszittenden en besteden Armen betaald 15,95" (bron: archief Diaconie Grote Kerk Vriezenveen).
Jan Holland maakte op 24-04-1823 voor notaris Warnaars te Almelo zijn testament.
Tot erven werden benoemd:
1. de Hervormde Armenstaat 150 gulden.
2. aan zijn nicht Janna Holland, huisvrouw van Berend Broertjen 250 gulden en bij haar vooroverlijden haar nakomelingen.
3. aan de kinderen van wijlen zijn nicht Berendina Holland, in leven huisvrouw van Gerrit Freriks, met namen: Janna Fredriks, Frederik Fredriks, Gesina Fredriks en Berend Fredriks, samen 250 gulden.
4. aan de kinderen van wijlen Jenneken Holland, in leven huisvrouw van Jan Hof, met namen: Janna Hof, Sina Hof en Berendina Hof, samen 250 gulden.
5. aan de kinderen van wijlen Jan Holland, zoon van zijn broeder Berend Holland: met namen: Johannes Holland, Derkdina Holland, Lena Holland en Hendrika Holland de somma van 450 guldens.
6. aan zijn broer Gerrit Holland en bij diens vooroverlijden diens kinderen, de som van 1.000 gulden.
7. aan Johanna Broertjen, gehuwd met Hendrikus Aman Frederikz. , alle roerende zaken, de inboedel des huizes, vee en zaadgewassen.
Verkoopakte gedateerd 20 oktober 1827 van Jan Faijer en zijn zoon Jannes Faijer, landbouwers in Vriezenveen. Zij verklaren te verkopen aan Hendrikus Aman Frederikszoon, een stuk woeste uitgegraven veengrond aan de westzijde van de Paterij in Vriezenveen, tussen de woeste grond van de aankoper en van Hendrik Mollink, beginnende voor de Oudenhoevenweg in de daar zijnde draai, en eindigende voor de Nieuwehoevenweg ter lengte van 550 Nederlandse ellen (bron: inventaris nr. 81.4 archief verening Oud Vriezenveen).
Naar aanleiding van het overlijden van Johanna in 1832 wordt bij notaris Riemsdijk een inventaris van aanwezige goederen opgemaakt (notar. arch. inv. nr. 33 Hist. Centrum Overijssel). Hij is een uitgebreide inventaris, die de opmakers ervan maar liefst drie dagen werk heeft gekost!
In de inventaris zijn mede extracten te vinden van testamenten van 2 oudooms van Johanna Broertjen, te weten Jan en Albertus Holland. Diverse waardepapieren passeren de revue. Als voogd van de minderjarige kinderen was aangesteld Bernardus Broertjen, zaadkramer wonend te Vriezenveen, broer van de overleden Johanna Broertjen.
Een (onvolledige) greep uit de boedelbeschrijving (gezamenlijke waarde huisraad en gereedschap etc. 1104,85):
-12 tinnen borden 4,80
-2 tinnen schotels 3,50
-3 tinnen kannetjes 0,75
-28 tinnen lepels 2,80
-9 bont aarden schotels 1,80
-een tinnen(?) theepot, biermengele
en waterfles 4,00
-2 spiegeltjes 1,50
-3 rood koperen keteltjes 4,00
-12 stoelen 4,00
-3 tafels 4,50
-een hangklok 6,00
-een bijbel en wat boeken 2,00
-4 stapelkisten en een korenkist 30,00
-2 uitgesneden eikenhouten kasten 20,00
-2 ploegen 16,00
-landbouwgereedschappen 13,00
-4 boerenwagens 110,00
-een blauw gestreept bombazijnen bed 14,00
-een kerkboek met zilveren krappen 14,00
-een kerkboek met zilveren krappen 17,00
-een zilveren beugelstas, nog een tas 10,00
-een paar zilveren schoengespen 3,50
-23 korven met bijen en 40 honingkorven
met toebehoren 225,00
-een zwartbles ruin paard 80,00
-4 melkbeesten (divers) 100,00
-2 kalveren en 3 starken 40,00
-3 ossen (gecastreerde stieren) 80,00
- 8 mud gedorste rogge, 6 mud gedorste
boekweit 56,00
-een turfschuit 35,00
Aan leningen had het echtpaar meer dan 2.000 gulden uitstaan. Ook stond er nog een legaat van oud-oom Jan Holland op naam van Johanna Broertjen groot 250 gulden.
aan kosten voor de begravenis van Johanna Broertjen staat in de inventaris opgenomen:
-doodskist 6,00
-bier, jenever en andere dranken 32,00
-voor uitdeling aan de armen 30,00
In de hele inventaris valt op dat landerijen en woning niet in de opsomming van bezittingen zijn meegenomen. Verder wordt duidelijk dat het gezin niet echt krap bij kas heeft gezeten en dat de inkomsten van bestaan gezocht moeten worden in de imkerij (evenals vader Fredrik Aman), landbouw, veeteelt, handel en turfschipperij.
Kennelijk vergaat het Hendrikus na het overlijden van zijn vrouw Johanna in 1832 minder goed. De verwanten stellen hem in 1839 onder curatele (vonnis arrondisementsrechtbank 19 juni 1839); bron: Staatscourant 24 juni 1839. Helaas is de jaargang 1839 van het archief van de arrondisementsrechtbank van Almelo niet bewaard gebleven, anders zouden de achterliggende redenen van de onder curatelestelling wat duidelijker kunnen worden. Bij het huwelijk van dochter Janna Aman met Frederik Johannes Berkhof in 1849 kon Hendrikus Aman zijn toestemming voor het huwelijk, vanwege de curatelestelling niet geven.
Hendrikus zal waarschijnlijk een marskramer in tuinzaden zijn geweest, waarbij hij ’s-winters op pad zal zijn geweest. Dat blijkt uit een paar geboorteakten van zijn kinderen, waarvan een aantal in januari geboren was en waarbij de vader afwezig was en de vroedvrouw de aangifte van de geboorten deed.
In 1823 voor 4 jaar aangesteld tot wijkmeester 1e gelid (bron: dagboek Jan Kruijs).
Volgens overlijdensakte van echtgenote Johanna Broertjen (1832), bewoonde hij de boerderij Oosteinde 325-327 (huidige nummering); pand is nog steeds in originele staat en staat bekend onder de naam "Joonkbeernds". Erfde het erf van Jan Holland (familierelatie via z´n schoonmoeder Janna Berends Holland). Het echtpaar Aman-Broertjen woonde in bij de ooms Jan en Albert Holland van Johanna Broertjen. De boerderij had in 1832 een gemiddelde huurwaarde van 15 gulden en viel daarmee in belastingklasse 6.
Mogelijk identiek aan H. Aman die van 1825-1829 ouderling van de N.H. kerk was.
Diverse malen leverde Hendrikus Aman linnen en wol aan de Diaconie van Vriezenveen voor de Armen.
oa. In het Kasboek van de Diaconie van Vriezenveen (Ned. Herv.) staat op 30 april 1829 vermeld: "aan H-k Aman voor geleverde peije en bomziede voor de huiszittenden en besteden Armen betaald 15,95" (bron: archief Diaconie Grote Kerk Vriezenveen).
Jan Holland maakte op 24-04-1823 voor notaris Warnaars te Almelo zijn testament.
Tot erven werden benoemd:
1. de Hervormde Armenstaat 150 gulden.
2. aan zijn nicht Janna Holland, huisvrouw van Berend Broertjen 250 gulden en bij haar vooroverlijden haar nakomelingen.
3. aan de kinderen van wijlen zijn nicht Berendina Holland, in leven huisvrouw van Gerrit Freriks, met namen: Janna Fredriks, Frederik Fredriks, Gesina Fredriks en Berend Fredriks, samen 250 gulden.
4. aan de kinderen van wijlen Jenneken Holland, in leven huisvrouw van Jan Hof, met namen: Janna Hof, Sina Hof en Berendina Hof, samen 250 gulden.
5. aan de kinderen van wijlen Jan Holland, zoon van zijn broeder Berend Holland: met namen: Johannes Holland, Derkdina Holland, Lena Holland en Hendrika Holland de somma van 450 guldens.
6. aan zijn broer Gerrit Holland en bij diens vooroverlijden diens kinderen, de som van 1.000 gulden.
7. aan Johanna Broertjen, gehuwd met Hendrikus Aman Frederikz. , alle roerende zaken, de inboedel des huizes, vee en zaadgewassen.
Verkoopakte gedateerd 20 oktober 1827 van Jan Faijer en zijn zoon Jannes Faijer, landbouwers in Vriezenveen. Zij verklaren te verkopen aan Hendrikus Aman Frederikszoon, een stuk woeste uitgegraven veengrond aan de westzijde van de Paterij in Vriezenveen, tussen de woeste grond van de aankoper en van Hendrik Mollink, beginnende voor de Oudenhoevenweg in de daar zijnde draai, en eindigende voor de Nieuwehoevenweg ter lengte van 550 Nederlandse ellen (bron: inventaris nr. 81.4 archief verening Oud Vriezenveen).
Naar aanleiding van het overlijden van Johanna in 1832 wordt bij notaris Riemsdijk een inventaris van aanwezige goederen opgemaakt (notar. arch. inv. nr. 33 Hist. Centrum Overijssel). Hij is een uitgebreide inventaris, die de opmakers ervan maar liefst drie dagen werk heeft gekost!
In de inventaris zijn mede extracten te vinden van testamenten van 2 oudooms van Johanna Broertjen, te weten Jan en Albertus Holland. Diverse waardepapieren passeren de revue. Als voogd van de minderjarige kinderen was aangesteld Bernardus Broertjen, zaadkramer wonend te Vriezenveen, broer van de overleden Johanna Broertjen.
Een (onvolledige) greep uit de boedelbeschrijving (gezamenlijke waarde huisraad en gereedschap etc. 1104,85):
-12 tinnen borden 4,80
-2 tinnen schotels 3,50
-3 tinnen kannetjes 0,75
-28 tinnen lepels 2,80
-9 bont aarden schotels 1,80
-een tinnen(?) theepot, biermengele
en waterfles 4,00
-2 spiegeltjes 1,50
-3 rood koperen keteltjes 4,00
-12 stoelen 4,00
-3 tafels 4,50
-een hangklok 6,00
-een bijbel en wat boeken 2,00
-4 stapelkisten en een korenkist 30,00
-2 uitgesneden eikenhouten kasten 20,00
-2 ploegen 16,00
-landbouwgereedschappen 13,00
-4 boerenwagens 110,00
-een blauw gestreept bombazijnen bed 14,00
-een kerkboek met zilveren krappen 14,00
-een kerkboek met zilveren krappen 17,00
-een zilveren beugelstas, nog een tas 10,00
-een paar zilveren schoengespen 3,50
-23 korven met bijen en 40 honingkorven
met toebehoren 225,00
-een zwartbles ruin paard 80,00
-4 melkbeesten (divers) 100,00
-2 kalveren en 3 starken 40,00
-3 ossen (gecastreerde stieren) 80,00
- 8 mud gedorste rogge, 6 mud gedorste
boekweit 56,00
-een turfschuit 35,00
Aan leningen had het echtpaar meer dan 2.000 gulden uitstaan. Ook stond er nog een legaat van oud-oom Jan Holland op naam van Johanna Broertjen groot 250 gulden.
aan kosten voor de begravenis van Johanna Broertjen staat in de inventaris opgenomen:
-doodskist 6,00
-bier, jenever en andere dranken 32,00
-voor uitdeling aan de armen 30,00
In de hele inventaris valt op dat landerijen en woning niet in de opsomming van bezittingen zijn meegenomen. Verder wordt duidelijk dat het gezin niet echt krap bij kas heeft gezeten en dat de inkomsten van bestaan gezocht moeten worden in de imkerij (evenals vader Fredrik Aman), landbouw, veeteelt, handel en turfschipperij.
Kennelijk vergaat het Hendrikus na het overlijden van zijn vrouw Johanna in 1832 minder goed. De verwanten stellen hem in 1839 onder curatele (vonnis arrondisementsrechtbank 19 juni 1839); bron: Staatscourant 24 juni 1839. Helaas is de jaargang 1839 van het archief van de arrondisementsrechtbank van Almelo niet bewaard gebleven, anders zouden de achterliggende redenen van de onder curatelestelling wat duidelijker kunnen worden. Bij het huwelijk van dochter Janna Aman met Frederik Johannes Berkhof in 1849 kon Hendrikus Aman zijn toestemming voor het huwelijk, vanwege de curatelestelling niet geven.
Hij trouwde, 27 jaar oud, op 27-05-1815 in Vriezenveen met de 21-jarige
 |
86 JohannaBroertjenxHendrikusAman1815 |
35
Johanna Broertjen (afb. 86), geboren op 03-06-1793 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 09-06-1793 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 19-04-1832 in Vriezenveen, 38 jaar oud.
Notitie bij Johanna: begunstigde in het testament van haar oom Albert Holland d.d. 24 april 1823 bij notaris Jan Hendrik Warnaars te Almelo. Hieruit blijkt dat hij zijn woning samen met Bernardus Holland bewoonde. Johanna Broertjen (gehuwd met Hendrikus Aman) krijgt daarbij gelegateerd de inboedel van het huis, vee en zaadgewassen, in gemeenschap met Bernardus Holland bezeten.
oom Jan Holland (samenwonend met broer Albert) maakte eveneens op 24-04-1823 voor notaris Warnaars te Almelo zijn testament.
Tot erven werd oa benoemd:
7. aan Johanna Broertjen, gehuwd met Hendrikus Aman Frederikz. alle roerende zaken, de inboedel des huizes, vee en zaadgewassen.
oom Jan Holland (samenwonend met broer Albert) maakte eveneens op 24-04-1823 voor notaris Warnaars te Almelo zijn testament.
Tot erven werd oa benoemd:
7. aan Johanna Broertjen, gehuwd met Hendrikus Aman Frederikz. alle roerende zaken, de inboedel des huizes, vee en zaadgewassen.
Kinderen uit dit huwelijk:
VIII. Albartus Bernardus Aman (afb. 87), geboren op 01-03-1826 in Vriezenveen [bron: akte nr. 18 d.d. 1 maart 1826].
I. Berendina Aman, geboren op 14-06-1815 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berendina: bij de geboorte genoemd Berendina dv Hendrikus Aman landbouwer, 27 jaar en Johanna Broertjen oud. aangifte van de geboorte is gedaan door Hendrikus Aman, getuigen waren Jan Hendrik Stok, 46 jaar, schoenmaker en Jan Berends, schoenmaker 27 jaar.
Berendina is overleden op 24-02-1832 in Vriezenveen, 16 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berendina: bij overlijden 16 jaar oud.
II. Fredrik Aman, geboren op 12-01-1817 in Vriezenveen [bron: akte nr. 5 d.d. 15-01-1817].
Notitie bij de geboorte van Fredrik: bij de geboorte staat vermeld dat de vader Hendrikus Aman Fz. landbouwer te Vriezenveen afwezig was. aangifte van de geboorte van Fredrik deed de vroedvrouw Jenneken de Groot, weduwe van Hendrikus ten Cate en getuigen waren Hendrik Engels, zonder beroep 22 jaar en Jannes Abbink klompmaker 52 jaar.
Fredrik is overleden op 17-04-1817 in Vriezenveen, 3 maanden oud.
Notitie bij overlijden van Fredrik: bij overlijden 13 weken oud.
III. Fredrik Aman, geboren op 24-05-1818 in Vriezenveen (zie 62).
IV. Janna Aman, geboren op 09-01-1820 in Vriezenveen [bron: akte 6 d.d. 10-01-1820].
Notitie bij de geboorte van Janna: Janna Aman het bij de geboorte de dochter te zijn van Hendrikus Aman Fredriksoon en Johanna Broertjen landbouwer in deze gemeente en thans afwezig (dat betekent waarschijnlijk als marskramer op pad). Aangifte van de geboorte deed: Anna Maria Heijmans, oud 36 jaar vroedvrouw. getuigen waren Berend Broertjen, landbouwer 51 jaar en hermannes Alberts, landbouwer 23 jaar.
Janna is overleden op 27-10-1822 in Vriezenveen, 2 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Janna: bij overlijden 2 jaar oud
V. Kornelis Aman, geboren op 27-01-1822 in Vriezenveen [bron: akte 9 d.d. 28-01-1822].
Notitie bij de geboorte van Kornelis: van een tweeling: bij de geboorte van Kornelis staat vermeld dat hij de zoon is van Hendrikus Aman Fz. landbouwer en Johanna Broertjen. Aangifte van de geboorte deed Gerharda Harmsen vroedvrouw 26 jaar en getuigen waren Berend Broertjen, landbouwer 54 jaar en Jasper ten Cate, bode 55 jaar.
Kornelis is overleden op 09-09-1883 in Vriezenveen, 61 jaar oud [bron: Genlias/vriezenveners.nl].
Notitie bij Kornelis: landbouwer volgens overlijdensakte
Kornelis trouwde, 25 jaar oud, op 02-04-1847 in Vriezenveen [bron: akte nr. 4] met Kornelia Bramer, ongeveer 24 jaar oud. Kornelia is geboren omstreeks 1823 in Vriezenveen, dochter van Gerrit Bramer en
Johanna Aman (zie 68,I). Kornelia is overleden op 11-12-1881 in Vriezenveen, ongeveer 58 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij overlijden van Kornelia: bij overlijden 58 jaar oud.
VI. Albert Aman, geboren op 27-01-1822 in Vriezenveen [bron: akte 9 d.d. 28-01-1822].
Notitie bij de geboorte van Albert: van een tweeling: bij de geboorte van Albert staat vermeld dat hij de zoon is van Hendrikus Aman Fz. landbouwer en Johanna Broertjen. Aangifte van de geboorte deed Gerharda Harmsen vroedvrouw 26 jaar en getuigen waren Berend Broertjen, landbouwer 54 jaar en Jasper ten Cate, bode 55 jaar.
Albert is overleden op 21-04-1822 in Vriezenveen, 2 maanden oud [bron: Genlias].
Notitie bij overlijden van Albert: oud 12 weken.
VII. Janna Aman, geboren op 03-02-1824 in Vriezenveen (zie 17).
 |
87 handtekening AlbartusBernardus Aman1851gebakte nr88 |
Notitie bij de geboorte van Albartus: in de geboorteakte van Albartus Bernardus staat vermeld dat hij de zoon is van Hendrikus Aman Fredrikzoon. 38 jaar landbouwer en Johanna Broertjen, zonder speciaal beroep 33 jaar oud. De aangifte van de geboorte werd gedaan door Hendrikus zelf en getuigen waren: Berent Hof, landbouwer 38 jaar en Jan Fik, landbouwer 37 jaar.
Albartus is overleden op 26-08-1888 in Vriezenveen, 62 jaar oud.
Notitie bij Albartus: landbouwer (bron trouwakte en overlijdensakte).
Albartus trouwde, 24 jaar oud, op 28-09-1850 in Vriezenveen [bron: Historisch Archief Overijssel digitaal] met
Johanna Lena Berkhof(f), 25 jaar oud. Zie 32,III voor persoonsgegevens van Johanna.IX. Benjamina Aman, geboren op 14-01-1828 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Benjamina: de geboorte van Benjamina Aman wordt aangegeven door Magdalena Aman, huisvrouw van Berend Hof. Haar broer Hendrikus Aman, landboyuwer, maar thans op reis.
Benjamina is overleden op 26-08-1891 in Vriezenveen, 63 jaar oud.
Benjamina trouwde, 25 jaar oud, op 26-03-1853 in Vriezenveen met Gerhardus Albertus Teunis, 25 jaar oud. Gerhardus is geboren op 20-09-1827 in Vriezenveen, zoon van
Egbert Teunis (zie 40,I) en Aaltje Berkhof(f). Gerhardus is overleden op 14-03-1867 in Vriezenveen, 39 jaar oud.
Notitie bij Gerhardus: landbouwer volgens akte van overlijden en geboorteakte zoon Albertus 27-02-1861 (wonende in de eerste wijk nummer 35; bron: hoofdelijke omslag 1876) Bewoonde het erf Oosteinde 348 (huidige nummering).
X. Johanna Gesina Aman, geboren op 22-04-1830 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 08-03-1876 in Vriezenveen, 45 jaar oud [bron: Genlias].
Johanna trouwde met Hendrikus Dekker. Hendrikus is geboren omstreeks 1834, zoon van Jan Dekker en Hendrika Smit. Hendrikus is overleden op 28-08-1903 in Vriezenveen, ongeveer 69 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij overlijden van Hendrikus: bij overlijden 69 jaar oud.
Notitie bij Hendrikus: landbouwer van beroep volgens overlijdensakte.
 |
 |
 |
 |
88 jannusjaspersfaijer handtek1815gebaktenr17 |
89 handtekJannesJaspersFaijergeb.akte1835nr1 |
90 handtekJJFaijergebakte1823nr29 |
91 Jannes Jaspers Feyer mei 1823 archief NH Kerk |
36
Johannes (Jannes) Jaspers Faijer (afb. 88 t/m 91), geboren op 26-12-1792 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 30-12-1792 in Vriezenveen. Johannes is overleden op 02-07-1858 in Vriezenveen, 65 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johannes: overleden Jannes Jaspers Faijer, 65 jaar landbouwer zv Derks Jaspers Faijer en Aaltjen Faijer, beiden overleden.
Notitie bij Johannes: grondeigenaar en landbouwer. Moet een geziene persoonlijkheid zijn geweest. Was van 1819-1823 ouderling en in 1823 en van1837-1841 diaken van de kerk.(zie voor een uitleg van de aard van de functies mijn scriptie over het 19e eeuwse Vriezenveen, te bereiken via mijn homepage).
Bewoonde het Onweerserf, Oosteinde 345 (huidige nummering). Pas in februari 1891 volgt de verdeling van de nalatenschap van Johannes Jaspers Faijer en Gerritdina Coster. Dat is 32 jaar na het overlijden van Johannes! De inventaris van de boedel had volgens aangehechte bijlage plaats op 11 december 1890. De Onweersboerderij was toen pas afgebrand (volgens overlevering van mijn vader door een uit de hand gelopen paasvuur). Uit de boedelscheiding blijkt dat de "roerende lighamelijke goederen, voor het grootste gedeelte door brand zijn vernield", het zaakje was wel verzekerd want Albertus Jaspers Faijer moet de verkregen vergoeding van de Brandverzekeringsmaatschappij á 800 gulden inbrengen in de boedel, de waarde van de kennelijk van de brand geredde roerende lighamelijke goederen bedraagt 723 gulden. De landerijen gelegen in Vriezenveen, Wierden en Tubbergen worden geschat op bijna 8.000 gulden! Het totaal van het bezit, inclusief landerijen wordt vastgesteld op bijna 22.000 gulden. Hieronder zitten talrijke te gelde gemaakte uitgezette hypotheken. Zoon Albertus had recht op één kindsdeel (uit het huwelijk waren 5 kinderen geboren). Aangezien broer Johannes al in 1859 is overleden zonder kinderen moest de boedel door 4 gedeeld worden. Albertus had door testament (in 1864) echter ook het aandeel van zijn broer Derk verworven doordat diens enige zoon Derk (vroeg wees geworden en verder door Albertus Jaspers Faijer op het Onweerserf opgevoed) vlak voor zijn dood Albertus enig erfgenaam had gemaakt. Hierdoor had Albertus recht op de helft van de nalatenschap; dus ruim 10.000 gulden aan waarde. Doordat echter de vrouw van Albertus ook al was overleden verviel de helft van zijn aandeel in de boedel direct aan zijn kinderen.
(Bron: familiearchief Onweersfamilie).
Bewoonde het Onweerserf, Oosteinde 345 (huidige nummering). Pas in februari 1891 volgt de verdeling van de nalatenschap van Johannes Jaspers Faijer en Gerritdina Coster. Dat is 32 jaar na het overlijden van Johannes! De inventaris van de boedel had volgens aangehechte bijlage plaats op 11 december 1890. De Onweersboerderij was toen pas afgebrand (volgens overlevering van mijn vader door een uit de hand gelopen paasvuur). Uit de boedelscheiding blijkt dat de "roerende lighamelijke goederen, voor het grootste gedeelte door brand zijn vernield", het zaakje was wel verzekerd want Albertus Jaspers Faijer moet de verkregen vergoeding van de Brandverzekeringsmaatschappij á 800 gulden inbrengen in de boedel, de waarde van de kennelijk van de brand geredde roerende lighamelijke goederen bedraagt 723 gulden. De landerijen gelegen in Vriezenveen, Wierden en Tubbergen worden geschat op bijna 8.000 gulden! Het totaal van het bezit, inclusief landerijen wordt vastgesteld op bijna 22.000 gulden. Hieronder zitten talrijke te gelde gemaakte uitgezette hypotheken. Zoon Albertus had recht op één kindsdeel (uit het huwelijk waren 5 kinderen geboren). Aangezien broer Johannes al in 1859 is overleden zonder kinderen moest de boedel door 4 gedeeld worden. Albertus had door testament (in 1864) echter ook het aandeel van zijn broer Derk verworven doordat diens enige zoon Derk (vroeg wees geworden en verder door Albertus Jaspers Faijer op het Onweerserf opgevoed) vlak voor zijn dood Albertus enig erfgenaam had gemaakt. Hierdoor had Albertus recht op de helft van de nalatenschap; dus ruim 10.000 gulden aan waarde. Doordat echter de vrouw van Albertus ook al was overleden verviel de helft van zijn aandeel in de boedel direct aan zijn kinderen.
(Bron: familiearchief Onweersfamilie).
Hij trouwde, 21 jaar oud, op 16-11-1814 in Vriezenveen met de 20-jarige Gerhardijna (Gerritdina) Coster.
Notitie bij het huwelijk van Johannes en Gerhardijna:
het huwelijk was een moetje, het eerste kind werd geboren in maart. documentnummer 2.
 |
92 GerritdinaKoster1814xJannesJaspersFaijer |
37
Gerhardijna (Gerritdina) Coster (afb. 92), geboren op 05-07-1794 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 06-07-1794 in Vriezenveen. Gerhardijna is overleden op 30-01-1838 in Vriezenveen, 43 jaar oud.
Notitie bij Gerhardijna: afkomstig uit de koopmansfamilie Costers, die op diverse manieren verwant is met de familie Jaspers Faijer.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Hendrik Jaspers Faijer (afb. 93), geboren op 05-02-1816 in Vriezenveen [bron: André Idzinga ; Vriezenveners.nl]. Hendrik is overleden op 12-07-1865 in Vriezenveen, 49 jaar oud.
III. Derk Jaspers Faijer (afb. 94), geboren op 29-12-1818 in Vriezenveen [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl]. Derk is overleden op 29-12-1844 in Vriezenveen, 26 jaar oud.
Derk trouwde, 25 jaar oud, op 10-02-1844 in Vriezenveen met Johanna Magdalena Companjen (afb. 95), 24 of 25 jaar oud. Johanna is geboren in 1819 in Vriezenveen [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl], dochter van Albartus Companjen en Wilhelmina Schoemaker. Johanna is overleden op 03-12-1854 in Vriezenveen, 34 of 35 jaar oud.
IV. Fredrika Jaspers Faijer (afb. 96), geboren op 10-11-1821 in Vriezenveen [bron: aktenr. 72]. Fredrika is overleden op 10-01-1866 in Vriezenveen, 44 jaar oud.
I. Hermannus Jaspers Faijer, geboren op 13-03-1815 in Vriezenveen. Hermannus is overleden in 1815 in Vriezenveen.
 |
93 HendrikJaspersfaijer HermanjaspersFaijergeb1852 |
Notitie bij Hendrik: landbouwer, vervulde diverse bestuurlijke functies, zoals diaken (1855-1859), ouderling (1843-1847)
Hendrik trouwde, 23 jaar oud, op 20-04-1839 in Vriezenveen met Johanna Berendina Schipper, 18 jaar oud. Johanna is geboren op 07-01-1821 in Vriezenveen, dochter van Wolter Schipper en Geesijna (Gesina) Berkhoff. Johanna is overleden op 26-08-1862 in Vriezenveen, 41 jaar oud.
 |
94 DerkJaspersFaijerxJohannaMagdalenaCompanjen1844 |
Notitie bij Derk: smid van beroep. Hoewel Derk volgens de huwelijksakte Derk Faijer zou heten ondertekent hij de akte als Derk Jaspers Faijer.
 |
95 JohannaMagdalenaCompanjenxDerkJaspersFaijer1844 |
 |
96 FredrikaJaspersFaijerxWicherJonker1844 |
Notitie bij Fredrika: bij haar huwelijk genoemd Fredrika Faijer, ook Fredrika Jaspers dv Jannes Jaspers Faijer en Gerritdina Coster. Bij haar huwelijk tekent Fredrika als F.J. Faijer
Fredrika trouwde, 22 jaar oud, op 10-02-1844 in Vriezenveen [bron: aktenr. 3] met Wicher Janzoon Jonker, 24 jaar oud. Wicher is geboren op 31-12-1819 in Vriezenveen [bron: akte nr. 2], zoon van Jan Jonker en Johanna Berkhof(f). Notitie bij de geboorte van Wicher: bij de geboorte staat vermeld Wicher zv Jan Jonker, tapper en landbouwer 25 jaar en Johanna Berkhof oud 18 jaar.
Wicher is overleden op 22-10-1890 in Vriezenveen, 70 jaar oud.
Notitie bij Wicher: landbouwer (bij huwelijk)
V. Aaltjen Jaspers Faijer, geboren op 10-12-1824 in Vriezenveen. Aaltjen is overleden in 1826 in Vriezenveen, 1 of 2 jaar oud.
VI. Albartus Jaspers Faijer, geboren op 21-10-1827 in Vriezenveen (zie 18).
VII. Johannes Jaspers Faijer, geboren op 18-06-1831 in Vriezenveen [bron: Vriezenveners.nl]. Johannes is overleden op 28-02-1859 in Vriezenveen, 27 jaar oud.
Notitie bij Johannes: smid van beroep.
Schuldbekentenis van Jannes Faijer, landbouwer te Vriezenveen, dat hij f 75,-- moet betalen aan Johannes Japers Faijer, smid te Vriezenveen voor geleverd werk. De aflossing begon in 1854 tegen 4% rente per jaar, en op 12 februari 1862 werd getekend voor voldaan (bron: inventaris nr. 81.4 archief verening Oud Vriezenveen).
Schuldbekentenis van Jannes Faijer, landbouwer te Vriezenveen, dat hij f 75,-- moet betalen aan Johannes Japers Faijer, smid te Vriezenveen voor geleverd werk. De aflossing begon in 1854 tegen 4% rente per jaar, en op 12 februari 1862 werd getekend voor voldaan (bron: inventaris nr. 81.4 archief verening Oud Vriezenveen).
 |
97 JHWebbinkxJohannaSchipper1834 |
38
Jan Hendrik Webbink (afb. 97), geboren op 01-05-1813 in Vriezenveen. Jan is overleden op 03-11-1870 in Vriezenveen, 57 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Jan: bij huwelijk boerenknecht. landbouwer en turfgraver, turfschipper. Uit de stukken van het archief van de "Onweersboerderij" krijg ik sterk de indruk dat de familie Webbink een vervenersfamilie was. Dochter Johanna Lena trouwde duidelijk boven haar stand door met Albertus Jaspers Fayer te trouwen.
In 1860 wordt als beroep vermeld landbouwer (bij huwelijk dochter Johanna Lena).
In 1858 is Jan Hendrik Webbink samen met zijn broer Jan getuige bij de overlijdensakte van Johannes Dekker (4-1-1858), zij heten beiden turfschipper van beroep te zijn.
Jan Hendrik bewoonde een boerderij aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 187 huidige nummering). In 1876 was de gemiddelde huurwaarde van zijn woning 50 gulden en dat was net iets onder het gemiddelde voor Vriezenveen.
In 1860 wordt als beroep vermeld landbouwer (bij huwelijk dochter Johanna Lena).
In 1858 is Jan Hendrik Webbink samen met zijn broer Jan getuige bij de overlijdensakte van Johannes Dekker (4-1-1858), zij heten beiden turfschipper van beroep te zijn.
Jan Hendrik bewoonde een boerderij aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 187 huidige nummering). In 1876 was de gemiddelde huurwaarde van zijn woning 50 gulden en dat was net iets onder het gemiddelde voor Vriezenveen.
Hij trouwde, 21 jaar oud, op 18-10-1834 in Vriezenveen met de 25-jarige
 |
98 JohannaSchipperxJHWebbink1834 |
39
Johanna Schipper (afb. 98), geboren op 11-01-1809 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 15-01-1809 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Johanna: gedoopt als dochter van Lucas Klaassen en Janna Schipper
Johanna is overleden op 23-10-1890 in Vriezenveen, 81 jaar oud [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl].
Notitie bij Johanna: naaister van beroep voor haar huwelijk (bron huwelijksakte]
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Lena Johanna Webbink, geboren op 11-12-1835 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 11-12-1835. Lena is overleden op 24-08-1901 in Vriezenveen, 65 jaar oud [bron: Genlias].
Lena trouwde, 19 jaar oud, op 21-07-1855 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Johannes Dekker, ongeveer 28 jaar oud. Johannes is geboren omstreeks 1827 in Vriezenveen, zoon van Gerhardus Dekker en Fredrika de Groot. Johannes is overleden op 15-01-1900 in Vriezenveen, ongeveer 73 jaar oud.
Notitie bij Johannes: landbouwer
II. Johanna Lena Webbink, geboren op 30-07-1837 in Vriezenveen (zie 19).
III. Hendrik Webbink, geboren op 28-08-1839 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 29-08-1839. Hendrik is overleden op 16-01-1913 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: overelden op het adres wijk 1 nummer 58. Zonder beroep.
IV. Lambertus Webbink, geboren op 05-10-1841 in Vriezenveen. Lambertus is overleden op 19-01-1848 in Vriezenveen, 6 jaar oud [bron: Genlias].
V. Jan Webbink, geboren op 19-01-1844 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 19-01-1844. Jan is overleden op 29-01-1845 in Vriezenveen, 1 jaar oud [bron: Genlias].
VI. Jezina Webbink, geboren op 15-04-1846 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 15-04-1846. Jezina is overleden op 11-01-1848 in Vriezenveen, 1 jaar oud.
VII. Lambertus Webbink, geboren op 18-02-1848 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 18-02-1848. Lambertus is overleden in 1913 in Daarlerveen, 64 of 65 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl].
Notitie bij Lambertus: turfschipper, later vervener (bij huwelijk zoon Fredrik Webbink te Hellendoorn in 1895).
Lambertus trouwde, 21 jaar oud, op 27-03-1869 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Fina Hospers, 22 jaar oud. Fina is geboren op 20-11-1846 in Vriezenveen, dochter van Fredrik Hospers en Alberdina Slot. Fina is overleden op 01-05-1924 in Daarlerveen (Hellendoorn), 77 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl].
VIII. Jan Webbink, geboren op 19-09-1850 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 19-09-1850.
Notitie bij de geboorte van Jan: optioneel 27-03-1852
Jan is overleden op 18-10-1887 in Vriezenveen, 37 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer (bij huwelijk en overlijden).
Jan trouwde met Jenneken Alberts. Jenneken is geboren omstreeks 1850 in Vriezenveen, dochter van Fredrik Alberts en Jesina Companje. Jenneken is overleden op 11-02-1931 in Vriezenveen, ongeveer 81 jaar oud.
IX. Johannes Webbink, geboren op 04-07-1853 in Vriezenveen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 04-07-1853. Johannes is overleden op 18-12-1890 in Almelo stad, 37 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johannes: in de overlijdensregistratie staat vermeld dat Johannes woonachtig is te Almelo
Notitie bij Johannes: turfschipper bij huwelijk; bij overlijden stoffenverver.
Johannes trouwde, 22 jaar oud, op 24-12-1875 in Vriezenveen met Janna Hendrika Prinsen, ongeveer 19 jaar oud. Janna is geboren omstreeks 1856 in Vriezenveen, dochter van Hendrik Jan Prinsen en Hendrike Berendina Hessing (ook Hessink). Janna is overleden op 12-12-1922 in Almelo, ongeveer 66 jaar oud.
 |
99 familieaantekeningen |
40
Jan Teunis (afb. 99). Hij is gedoopt op 29-10-1752 in Vriezenveen. Jan is overleden op 06-04-1810 in Vriezenveen, 57 jaar oud.
Notitie bij Jan: winkelier, koopman en landbouwer. bij volkstelling 1795 als koopman vermeld.
Koopt 4-2-1783 een grasgaarden en een dagwerk van gemaaij in de landerijen van de
Verkoopster de wed. Jan Leenders gelegen, haar momber (vertegenwoordiger bij verkoop) is Derk van Olde.
(bron akte uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
Jan Teunis is in 1788 bij een proces betrokken omtrent het schutten van "beesten" van Jenneken Jansen wed. van Frerik Klaasen. Samen met een zekere Eesse Janssen had hij de beesten van Jenneken geschut. Jenneken sleepte de twee voor het gerecht en ze kreeg haar gelijk. Het was vanouds nl. gebruik om de weiden van anderen te mogen gebruiken voor het heen en weer drijven van de beesten, zonder dat dit aan Jan Teunis en Eesse Janssen het recht geeft haar beesten tegen schadevergoeding te schutten. Laatstgenoemden worden veroordeeld in de proceskosten en alle overige kosten. Bron akten 12-8-1788 en 7-8-1789 uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
NB. Het schutrecht bestond in het Germaans georiënteerd Europa en was een uiting van het primitief en primair rechtsgevoel bij onze voorouders. De eigenaar of gebruiker van een stuk land eigende zich hierbij het recht toe om loslopende dieren van een ander, die schade berokkenden, te vangen en te schutten. Dit schutten hield in dat men de dieren opsloot en deze eigenmachtig in pand nam. Zodoende kon men van de eigenaar der dieren een schadevergoeding eisen. (Bron: http://users.pandora.be/ludo.verhaert/koeriertjes/jan2003.htm ).
Op 5 januari 1797 heeft Jan Teunis de 50e penning aangegeven van de aankoop van 2 wanden hooiland, liggend in het zogenaamde Havixland voor 40 gulden, en nog 2 wanden hooiland daar tegenaan liggend voor 38 gulden. Beide gekocht van Berent ten Bruggencate in 1796. Het land verkoopt Jan Teunis door aan Gerrit ten Bruggen voor 96 gulden, waarvan Gerrit ten Bruggen de 50e penning aangeeft op 1 december 1797 (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Koopt 4-2-1783 een grasgaarden en een dagwerk van gemaaij in de landerijen van de
Verkoopster de wed. Jan Leenders gelegen, haar momber (vertegenwoordiger bij verkoop) is Derk van Olde.
(bron akte uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
Jan Teunis is in 1788 bij een proces betrokken omtrent het schutten van "beesten" van Jenneken Jansen wed. van Frerik Klaasen. Samen met een zekere Eesse Janssen had hij de beesten van Jenneken geschut. Jenneken sleepte de twee voor het gerecht en ze kreeg haar gelijk. Het was vanouds nl. gebruik om de weiden van anderen te mogen gebruiken voor het heen en weer drijven van de beesten, zonder dat dit aan Jan Teunis en Eesse Janssen het recht geeft haar beesten tegen schadevergoeding te schutten. Laatstgenoemden worden veroordeeld in de proceskosten en alle overige kosten. Bron akten 12-8-1788 en 7-8-1789 uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
NB. Het schutrecht bestond in het Germaans georiënteerd Europa en was een uiting van het primitief en primair rechtsgevoel bij onze voorouders. De eigenaar of gebruiker van een stuk land eigende zich hierbij het recht toe om loslopende dieren van een ander, die schade berokkenden, te vangen en te schutten. Dit schutten hield in dat men de dieren opsloot en deze eigenmachtig in pand nam. Zodoende kon men van de eigenaar der dieren een schadevergoeding eisen. (Bron: http://users.pandora.be/ludo.verhaert/koeriertjes/jan2003.htm ).
Op 5 januari 1797 heeft Jan Teunis de 50e penning aangegeven van de aankoop van 2 wanden hooiland, liggend in het zogenaamde Havixland voor 40 gulden, en nog 2 wanden hooiland daar tegenaan liggend voor 38 gulden. Beide gekocht van Berent ten Bruggencate in 1796. Het land verkoopt Jan Teunis door aan Gerrit ten Bruggen voor 96 gulden, waarvan Gerrit ten Bruggen de 50e penning aangeeft op 1 december 1797 (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Hij trouwde, 28 jaar oud, op 20-05-1781 in Vriezenveen met de 25-jarige Eva Egberts. Jan en Eva gingen op 05-05-1781 in Vriezenveen in ondertrouw.
 |
100 EvaEgbersgetuigeAaltjeBerkhofxEgbertTeunis1822 |
41
Eva Egberts (afb. 100). Zij is gedoopt op 19-10-1755 in Vriezenveen. Eva is overleden op 06-03-1828 in Vriezenveen, 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Eva: volgens akte van overlijden dv Egbert Egberts en Eessien Gerrits Spijker.
Notitie bij Eva: winkelierse.
20-11-1779 koopt Eva Egberts van de erfgenamen van Hendrick Arentsen een akker turfland op de Superplus "verscheijden met Albert Prinsen" voor 152 guldens. De erfgenamen zijn: Gerhardus Harwig namens Janna Berkhof, Jannes Braemer en huisvrouw, Henderikjen Berkhof, Hendrik Coster voor zich zelf en namens Henderik Berkhof, Berent Jansen Coster en huisvrouw, Janna Jansen en Derk Arents Smit en vrouw, Egbert Schuurman en vrouw (Jenneken Hendriks), Engbert Egberts en tenslotte Henrik Smelt en huisvrouw.
19-1-1827 verkoopt Eva Egbers aan haar zoon Engbert Teunis, landbouwer te Vriezenveen al haar onroerende goederen, niets uitgezonderd, zoals ze deze samen met haar man Jan Teunis heeft bezeten, verder de helft van: het huis in het Oosteinde en land erachter tussen de buren Egbert Engberts en Derk Meijer,28 roeden bouwgaardens bij de Waterleydyk, 28 roeden grasgaarden agter de Waterleydyk, een zesde gedeelte of twee koeweiden in het zogenaamde Kwast Gerritsland, in gemeenschap met Jan Companjen en Harmen Nollen en anderen, een grasgaarden op het zelfde land van 8 roeden, ongeveer 60 roeden hooiland in het Koortsland in gemeenschap met Harmen Nollen, alles in het Oosteinde.70 roeden hooiland in de Woesten, 40 roeden hooiland in Kroemenland achter de Butereweg in gemeenschap met mejuffrouw Engberts en anderen. Een grasgaarden van 20 roeden op Jan Lubbersland en 30 roeden grasland op Sientjesland, alles in het Westeinde en verder een akker Turfland op de Superplus. Voorts alle roerende goederen met uizondering van " mijne klederen, actien en crediten, in en uit schulden ". Dit voor de som van 800 guldens vrijgeld onder voorwaarde van vrij vruchtgebruik door Eva gedurende haar leven.
8-4-1815 verzoekt Eva Egberts, winkelierster een inventarisatie, van haar goederen, die ze samen met haar overleden echtgenoot Jan Teunis bezeten heeft. Verwezen wordt naar een Besluit van de familieraad, welke gehouden is op 6-7-1811, voor het kantongerecht van Almelo, waarbij de kleermaker Albert Teunis, broer van Jan Teunis, aangewezen is als toeziend voogd van de minderjarige Engbert Teunis. Belanghebbenden zijn: Engbert Teunis, veertien jaar geleden in echte verwekt, Egbert Teunis (volgens een familienotitie geboren "1783 den 26 feberwaris"), Trijntjen Teunis (volgens een familienotitie geboren "1785-den 22-april"), Johanna Teunis (volgens een familienotitie geboren 1788-den-3-april", laatstgenoemde is gehuwd met Berend [Jansen Pleij, schoolmeester wonende te Tubbergen.
De winkelwaren en winkelgereedschappen worden getaxeerd op respectievelijk 80 en 30 gulden, verder wordt de inboedel van het huis beschreven, waaronder een klok met kast, een kast, een roggekist,14 schepel rogge, 2 koperen ketels, 5 koffieketels, 3 melkvaten, een karne, potten en panne, een boerenwagen, 3 tafels, 15 stoelen, 2 spinnewielen, in de keuken 13 aarden en 7 tinnen schotels, 7 tinnen kommetjes,vorken, messen een spiegel, een bedddepan, een vogelkooi, beddegoed, bedgordijnen, divers boerengereedschap, 10 hemden, 4 servetten etc. en in de stal een zwart bonte os, een "schimmelde koe en een zwart blaarde koe". Verder worden obligaties en uitstaande leningen en schulden beschreven. De grootste schulden staan uit aan Hermannus ten Bruggencate en de gebroeders Hanterman te Almelo respectievelijk 198 en 145 gulden. Verder worden de diverse landerijen beschreven (bouwgaarden, grasgaarden, hooiland, koeweiden en een akker turfland op "den Kleijnen Suplenplus") en het huis met schuur staande op het Oosteinde 123.
(bron akten uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
20-11-1779 koopt Eva Egberts van de erfgenamen van Hendrick Arentsen een akker turfland op de Superplus "verscheijden met Albert Prinsen" voor 152 guldens. De erfgenamen zijn: Gerhardus Harwig namens Janna Berkhof, Jannes Braemer en huisvrouw, Henderikjen Berkhof, Hendrik Coster voor zich zelf en namens Henderik Berkhof, Berent Jansen Coster en huisvrouw, Janna Jansen en Derk Arents Smit en vrouw, Egbert Schuurman en vrouw (Jenneken Hendriks), Engbert Egberts en tenslotte Henrik Smelt en huisvrouw.
19-1-1827 verkoopt Eva Egbers aan haar zoon Engbert Teunis, landbouwer te Vriezenveen al haar onroerende goederen, niets uitgezonderd, zoals ze deze samen met haar man Jan Teunis heeft bezeten, verder de helft van: het huis in het Oosteinde en land erachter tussen de buren Egbert Engberts en Derk Meijer,28 roeden bouwgaardens bij de Waterleydyk, 28 roeden grasgaarden agter de Waterleydyk, een zesde gedeelte of twee koeweiden in het zogenaamde Kwast Gerritsland, in gemeenschap met Jan Companjen en Harmen Nollen en anderen, een grasgaarden op het zelfde land van 8 roeden, ongeveer 60 roeden hooiland in het Koortsland in gemeenschap met Harmen Nollen, alles in het Oosteinde.70 roeden hooiland in de Woesten, 40 roeden hooiland in Kroemenland achter de Butereweg in gemeenschap met mejuffrouw Engberts en anderen. Een grasgaarden van 20 roeden op Jan Lubbersland en 30 roeden grasland op Sientjesland, alles in het Westeinde en verder een akker Turfland op de Superplus. Voorts alle roerende goederen met uizondering van " mijne klederen, actien en crediten, in en uit schulden ". Dit voor de som van 800 guldens vrijgeld onder voorwaarde van vrij vruchtgebruik door Eva gedurende haar leven.
8-4-1815 verzoekt Eva Egberts, winkelierster een inventarisatie, van haar goederen, die ze samen met haar overleden echtgenoot Jan Teunis bezeten heeft. Verwezen wordt naar een Besluit van de familieraad, welke gehouden is op 6-7-1811, voor het kantongerecht van Almelo, waarbij de kleermaker Albert Teunis, broer van Jan Teunis, aangewezen is als toeziend voogd van de minderjarige Engbert Teunis. Belanghebbenden zijn: Engbert Teunis, veertien jaar geleden in echte verwekt, Egbert Teunis (volgens een familienotitie geboren "1783 den 26 feberwaris"), Trijntjen Teunis (volgens een familienotitie geboren "1785-den 22-april"), Johanna Teunis (volgens een familienotitie geboren 1788-den-3-april", laatstgenoemde is gehuwd met Berend [Jansen Pleij, schoolmeester wonende te Tubbergen.
De winkelwaren en winkelgereedschappen worden getaxeerd op respectievelijk 80 en 30 gulden, verder wordt de inboedel van het huis beschreven, waaronder een klok met kast, een kast, een roggekist,14 schepel rogge, 2 koperen ketels, 5 koffieketels, 3 melkvaten, een karne, potten en panne, een boerenwagen, 3 tafels, 15 stoelen, 2 spinnewielen, in de keuken 13 aarden en 7 tinnen schotels, 7 tinnen kommetjes,vorken, messen een spiegel, een bedddepan, een vogelkooi, beddegoed, bedgordijnen, divers boerengereedschap, 10 hemden, 4 servetten etc. en in de stal een zwart bonte os, een "schimmelde koe en een zwart blaarde koe". Verder worden obligaties en uitstaande leningen en schulden beschreven. De grootste schulden staan uit aan Hermannus ten Bruggencate en de gebroeders Hanterman te Almelo respectievelijk 198 en 145 gulden. Verder worden de diverse landerijen beschreven (bouwgaarden, grasgaarden, hooiland, koeweiden en een akker turfland op "den Kleijnen Suplenplus") en het huis met schuur staande op het Oosteinde 123.
(bron akten uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Egbert Teunis (afb. 101), geboren op 26-02-1783 in Vriezenveen [bron: persoonlijke aantekeningen van vader Jan Teunis in familiearchief Teunis.].
 |
101 egbertteunishandtekgebakte1818nr24 |
Notitie bij de geboorte van Egbert: NB volgens de informatie van de huwelijksregistratie moet Egbert zijn geboren op 23-2-1783. De vader van Egbert, Jan Teunis heeft eigenhandig op een stukje papier (archief van de familie Teunis) geschreven dat hij geboren is op 26 februari.
Egbert is overleden op 24-03-1861 in Vriezenveen, 78 jaar oud [bron: Genlias, aktenr. 17].
Notitie bij Egbert: koopman en landbouwer. Bij het overlijden van zijn eerste echtgenote in 1822 en bij zijn eigen overlijden in 1861 wordt hij landbouwer van beroep genoemd.
Huwt in op het erf van zijn echtgenote Gesina Maijoor (bron: Kohier op de quotisatie 1808, huisnummer 17). (wonende in de eerste wijk nummer 16; bron: hoofdelijke omslag 1850) Bewoonde het erf Oosteinde 348 (huidige nummering). De familie heeft later de bijnaam "de Mejoers".
Egbert:Huwt in op het erf van zijn echtgenote Gesina Maijoor (bron: Kohier op de quotisatie 1808, huisnummer 17). (wonende in de eerste wijk nummer 16; bron: hoofdelijke omslag 1850) Bewoonde het erf Oosteinde 348 (huidige nummering). De familie heeft later de bijnaam "de Mejoers".
(1) trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1808 met Gesina Maijoor, ongeveer 22 jaar oud. Gesina is een dochter van Albert Jansen Majoor en
Harmina Hendriks (zie 174,IV).
Zij is gedoopt op 23-10-1786 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gesina: gedoopt als Gezina dv Albert Jansen en Hermina Hendriks.
Gesina is overleden op 19-01-1822 in Vriezenveen, 35 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gesina: bij overlijden 35 jaar oud, landbouwersche.
 |
102 AaltjeBerkhofxEgbertTeunis1822 |
(2) trouwde, 39 jaar oud, op 07-09-1822 in Vriezenveen met Aaltje Berkhof(f) (afb. 102), 22 jaar oud. Aaltje is geboren op 12-05-1800 in Vriezenveen [bron: trouwakte 7-9-1822], dochter van Wieger Berends Berkhof (Kooijker) en
Lena Jansen Schipper (zie 158,VII). Aaltje is overleden op 09-09-1867 in Vriezenveen, 67 jaar oud [bron: Genlias, akte nummer 66].
II. Johanna Teunis, geboren op 22-04-1785 in Vriezenveen [bron: persoonlijke aantekeningen van vader Jan Teunis in familiearchief Teunis.]. Zij is gedoopt op 24-04-1785. Johanna is overleden op 11-02-1813 in Vriezenveen, 27 jaar oud.
Johanna trouwde, 27 jaar oud, op 06-05-1812 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Berend Jansen Pleij (afb. 103), 26 jaar oud. Berend is een zoon van Jan Berends Pleij en Lena Stevens.
Hij is gedoopt op 24-07-1785 in Vriezenveen. Berend is overleden in 1853 in Tubbergen, 67 of 68 jaar oud.
Berend trouwde later op 10-06-1815 in Tubbergen met Amelia Sophia Donkermann (geb. ±1765).
Notitie bij overlijden van Johanna: bij overlijden wordt als woonplaats Tubbergen vermeld.
Notitie bij Johanna: Bij haar huwelijk heet Johanna winkelierse te zijn (bron: huwelijkse bijlagen 1812 akte nr. 8).
op 7-2-1813 bevalt Johanna Teunis in het huis van de wed. Jan Teunis, haar moeder, als echtgenote van Berend Pleij, schoolnmesster te Tubbergen van een dochter genaamd Jannetta Johanna. B
op 7-2-1813 bevalt Johanna Teunis in het huis van de wed. Jan Teunis, haar moeder, als echtgenote van Berend Pleij, schoolnmesster te Tubbergen van een dochter genaamd Jannetta Johanna. B
 |
103 berendpleijhandtek1813geb aktenr8 |
Notitie bij Berend: schoolmeester bij huwelijk en wonend te Tubbergen.
III. Trijntijn Teunis, geboren op 05-04-1788 in Vriezenveen [bron: persoonlijke aantekeningen van vader Jan Teunis in familiearchief Teunis.]. Trijntijn is overleden vóór 1790 in Vriezenveen, ten hoogste 2 jaar oud [bron: Genlias].
IV. Trijntjen Teunis. Zij is gedoopt op 11-06-1790 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Trijntjen: gedoopt als Trijntjendv Jan Teunis en Eva Egberts.
Trijntjen is overleden op 28-10-1862 in Vriezenveen, 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Trijntjen: volgens akte van overlijden 74 jaar oud.
V. Engbert Teunis, geboren op 19-04-1793 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 21-04-1793 in Vriezenveen. Engbert is overleden vóór 1802 in Vriezenveen, ten hoogste 9 jaar oud [bron: Genlias].
VI. Engbert Teunis, geboren op 14-01-1802 in Vriezenveen (zie 20).
 |
 |
104 jannesbomhandtek1813geb aktenr15 |
105 jannesbomhandtek1814geb aktenr5 |
42
Johannes (Jannes, Jan) Bom (afb. 104 en 105). Hij is gedoopt op 17-12-1770 in Vriezenveen. Johannes is overleden op 26-01-1846 in Vriezenveen, 75 jaar oud.
Notitie bij Johannes: dekker (1813 geb akte 1813 nr. 68 getuige) en landbouwer (geb akte dochter 1814), tevens slager (bron: dagboek Jan Kruijs 1828)
1812 kerkmeester, 1825-1829 ouderling, behoorde in 1842-1844 tot één van de 35 families in Vriezenveen die zich een eigen huurbank in de kerk konden veroorloven. Bewoonde erve Doornbosch, Westeinde 85 huidige nummering.
In 1808 verkoopt Jannes Bom z’n woning echter aan Jan Doornbosch en Berend Schipper (bron: ken uw dorp en heb het lief, blz. 185).
Jan Bom vestigt zich westelijker aan het Westeinde in de buurt van nummer 175. Jan Bom staat in 1808 in het belastingkohier namelijk naast Hendrik Tromp vermeld en deze was woonachtig op nummer 175-177. In het kohier op de personele quotisatie uit 1808 staat als inwonend vermeld schoonzus Trijntje Schuurman. Dat buurman Hendrik Tromp evenals Jannes Bom dakbedekker was is mogelijk geen toeval (bron volkstelling 1795). Wie weet werkten ze wel samen.
In 1834 (kadaster) valt de woning van Jannes Bom in belastingklasse 6.
Als we de giftenlijst van de kerk uit 1801 (zie digitaal archief onweersberkhof.com) vergelijken met het belastingkohier uit 1808 dan kunnen we concluderen dat Jannes Bom de woning van de weduwe Mannes Brouwer (ook wel Hermannus Brouwer) heeft betrokken.
1812 kerkmeester, 1825-1829 ouderling, behoorde in 1842-1844 tot één van de 35 families in Vriezenveen die zich een eigen huurbank in de kerk konden veroorloven. Bewoonde erve Doornbosch, Westeinde 85 huidige nummering.
In 1808 verkoopt Jannes Bom z’n woning echter aan Jan Doornbosch en Berend Schipper (bron: ken uw dorp en heb het lief, blz. 185).
Jan Bom vestigt zich westelijker aan het Westeinde in de buurt van nummer 175. Jan Bom staat in 1808 in het belastingkohier namelijk naast Hendrik Tromp vermeld en deze was woonachtig op nummer 175-177. In het kohier op de personele quotisatie uit 1808 staat als inwonend vermeld schoonzus Trijntje Schuurman. Dat buurman Hendrik Tromp evenals Jannes Bom dakbedekker was is mogelijk geen toeval (bron volkstelling 1795). Wie weet werkten ze wel samen.
In 1834 (kadaster) valt de woning van Jannes Bom in belastingklasse 6.
Als we de giftenlijst van de kerk uit 1801 (zie digitaal archief onweersberkhof.com) vergelijken met het belastingkohier uit 1808 dan kunnen we concluderen dat Jannes Bom de woning van de weduwe Mannes Brouwer (ook wel Hermannus Brouwer) heeft betrokken.
Hij trouwde, 25 of 26 jaar oud, in 1796 in Vriezenveen met de 20 of 21-jarige
43
Johanna Schuurman. Zij is gedoopt op 27-01-1775 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 25-03-1857 in Vriezenveen, 82 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johanna: overleden aan de 5e wijk Westeinde.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Egbert Bom, geboren op 16-11-1797 in Vriezenveen. Egbert is overleden op 20-02-1871 in Vriezenveen, 73 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
Notitie bij Egbert: slager (evenals zijn vader en grootvader) en landbouwer.
In oa 1851 ouderling van de NH kerk te Vriezenveen, 1838 boekhouder van de Diaconie.
Egbert trouwde, 21 jaar oud, op 26-06-1819 in Vriezenveen met Fina Nijkamp, 28 jaar oud. Fina is geboren op 25-07-1790 in Vriezenveen, dochter van Gerrit Hendriks Nijkamp en Jenneken Hendriks. Fina is overleden in ?.
In oa 1851 ouderling van de NH kerk te Vriezenveen, 1838 boekhouder van de Diaconie.
II. Aaltjen Bom, geboren op 01-10-1799 in Vriezenveen. Aaltjen is overleden op 09-02-1865 in Vriezenveen, 65 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
Aaltjen trouwde, 19 jaar oud, op 01-05-1819 in Vriezenveen met Johannes Vetker, 25 jaar oud. Johannes is geboren op 25-01-1794 in Vriezenveen, zoon van Jan Jansen Vetker en Hendrika Jansen Klein. Johannes is overleden in ?.
Notitie bij Johannes: landbouwer (bron: geboorteakte dochter Josina 1828) en marskramer (op reis bij geboorte dochter Juliana in januari 1831).
III. Josina Bom, geboren op 24-10-1802 in Vriezenveen [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008]. Josina is overleden op 28-09-1871 in Vriezenveen, 68 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
Josina trouwde, 26 jaar oud, op 28-02-1829 in Vriezenveen met Jan Smit, ongeveer 31 jaar oud. Jan is geboren omstreeks 1798 in Vriezenveen, zoon van Hendrik Smit en Hendrika de Groot. Jan is overleden op 19-01-1867 in Vriezenveen, ongeveer 69 jaar oud.
Notitie bij Jan: timmerman
IV. Jan Bom, geboren op 20-11-1805 in Vriezenveen [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008]. Hij is gedoopt op 24-11-1805 in Vriezenveen. Jan is overleden op 08-06-1883 in Vriezenveen, 77 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer (volgens huwelijksakte dochter WWillemina in 1851).
Jan trouwde, 25 jaar oud, op 11-05-1831 in Vriezenveen met Johanna Miskotte, ongeveer 19 jaar oud. Johanna is geboren omstreeks 1812 in Vriezenveen, dochter van Derk Miskotte en Willemdina Lohuis. Johanna is overleden in ?.
V. Johanna Bom, geboren op 23-12-1807 in Vriezenveen (zie 21).
VI. Gerhardus Albartus Bom, geboren op 02-08-1810 in Vriezenveen. Gerhardus is overleden op 13-05-1816 in Vriezenveen, 5 jaar oud.
 |
106 janhollandhandtek1819gebaktenr62 |
44
Jan Holland (afb. 106). Hij is gedoopt op 23-05-1790 in Vriezenveen. Jan is overleden op 08-12-1865 in Vriezenveen, 75 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer (bij overlijden), bij zijn huwelijk boerenknecht. 1843-1847 ouderling,
Vermoedelijk had Jan Holland evenals zijn zoon Engbertus een logement. Regelmatig duiken er in de diaconale rekeningen van de Hervormde kerk uitgaven op aan Jan Holland, zoals in 1832 en 1833 voor huishuur of kostgeld voor diverse personen. Jan Holland heeft in 1846 een conflict met de kerk, hij weigert samen met Jan Hospers --(zij vertegenwoordigen daarbij andere weigeraars)- het zogenaamde pastoorskoorn te betalen, een belasting die op bepaalde landerijen rustte. Er wordt een proces gevoerd tegen de predikant van die tijd H. Gallois (Bron: Archief N.H. kerk).
In 1832 heeft Jan een woning in eigendom naast dat van zijn vader aan het Oosteinde 215 (huidige nummering) het was ingedeeld in belastingklasse 7, dat wil zeggen het had een gemiddelde huurwaarde van 12 gulden en dat was enigszins beneden het gemiddelde van 15,27.
Zoon Johannes was linnenhandelaar in Sint Petersburg en later gemeenteontvanger te Vriezenveen, deze woonde later in bij zijn tante Fina Engberts (zuster van Gerritdina) op het Midden (zie ook notities Engbert Engberts, vader van Gerritdina en Fina).
Vermoedelijk had Jan Holland evenals zijn zoon Engbertus een logement. Regelmatig duiken er in de diaconale rekeningen van de Hervormde kerk uitgaven op aan Jan Holland, zoals in 1832 en 1833 voor huishuur of kostgeld voor diverse personen. Jan Holland heeft in 1846 een conflict met de kerk, hij weigert samen met Jan Hospers --(zij vertegenwoordigen daarbij andere weigeraars)- het zogenaamde pastoorskoorn te betalen, een belasting die op bepaalde landerijen rustte. Er wordt een proces gevoerd tegen de predikant van die tijd H. Gallois (Bron: Archief N.H. kerk).
In 1832 heeft Jan een woning in eigendom naast dat van zijn vader aan het Oosteinde 215 (huidige nummering) het was ingedeeld in belastingklasse 7, dat wil zeggen het had een gemiddelde huurwaarde van 12 gulden en dat was enigszins beneden het gemiddelde van 15,27.
Zoon Johannes was linnenhandelaar in Sint Petersburg en later gemeenteontvanger te Vriezenveen, deze woonde later in bij zijn tante Fina Engberts (zuster van Gerritdina) op het Midden (zie ook notities Engbert Engberts, vader van Gerritdina en Fina).
Hij trouwde, 26 jaar oud, op 05-04-1817 in Vriezenveen met de 28-jarige
45
Gerritdina (ook Gerhardina) Engberts. Zij is gedoopt op 10-08-1788 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerritdina: gedoopt als dochter van Engbert Baerends en Janna Jansen.
Gerritdina is overleden op 03-03-1857 in Vriezenveen, 68 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 04-03-1857 [bron: akte nr.17]. Notitie bij overlijden van Gerritdina: bij overleden staat vermeld, zonder beroep, dochter van Engbert Barends en Janna Jansen, echtgenoot van Jan Holland..
Notitie bij Gerritdina: bij haar huwelijk dienstmeid, ondertekent de huwelijksakte als "Gerridina Engbrets".
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Johannes Holland, geboren op 29-11-1819 in Vriezenveen. Johannes is overleden op 28-01-1864 in Vriezenveen, 44 jaar oud.
Notitie bij Johannes: koopman, verbleef in 1834 te Sint Petersburg (bron: J. Hosmar; Vriezenveense rusluie), gemeenteontvanger bij overlijden.
II. Jan Hendrik Holland, geboren op 03-01-1822 in Vriezenveen. Jan is overleden op 30-05-1859 in Vriezenveen, 37 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer volgens overlijdensregistratie.
Jan trouwde, 26 jaar oud, op 01-07-1848 in Vriezenveen met Johanna Derks, ongeveer 27 jaar oud. Johanna is geboren omstreeks 1821 in Vriezenveen, dochter van Johannes Derks en Cheefina Gerrits. Johanna is overleden op 15-12-1909 in Vriezenveen, ongeveer 88 jaar oud.
Johanna trouwde later op 14-09-1861 in Vriezenveen met Albert Jan Makkinga (±1837-1920).
III. Aleida Johanna Holland, geboren op 16-11-1823 in Vriezenveen. Aleida is overleden op 05-05-1888 in Vriezenveen, 64 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Aleida: overleden in het huis wijk 2 nummer 188.
Aleida trouwde, 34 jaar oud, op 25-09-1858 in Vriezenveen met Albartus Abbink, ongeveer 37 jaar oud. Albartus is geboren omstreeks 1821 in Vriezenveen, zoon van Gerhardus Abbink en Johanna Harmsen. Albartus is overleden op 07-01-1900 in Vriezenveen, ongeveer 79 jaar oud.
Notitie bij Albartus: landbouwer
IV. Engbertus Holland, geboren op 17-10-1825 in Vriezenveen (zie 22).
V. Gerhard Holland, geboren op 19-09-1828 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerhard: geboren als Gerhard zv Jan Holland, landbouwer 38 jr. en Gerritdina Engberts zijne huisvrouw, zonder speciaal beroep oud 40 jaaren.
Gerhard is overleden op 10-02-1856 in Vriezenveen, 27 jaar oud.
Notitie bij Gerhard: smidsknecht (bron: overlijdensregistratie).
 |
107 18250604PietervanEijck hwVriezenveen |
46
Pieter Jelkes van Eijck (afb. 107), geboren op 27-11-1790 in Marssum (Menaldumadeel). Hij is gedoopt op 25-12-1790 in Marssum (Menaldumadeel). Pieter is overleden op 29-06-1858 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Pieter: bij overlijden gepensioneerd ambtenaar. Aangevers van het overlijden zijn de buren: Jasper Waanders en gerhardus Weiteman.
Notitie bij Pieter: (hoofd-)commies.
In een krantenartikel uit 1815 staat P.J. van Eijck vermeld als "extra-ordinaire commies ter recherche Oostmahorn" (bron: Nederlandse Staatscourant 9 juni 1815). Hij doneert dan 30 gulden in verband met een gift voor de versterking van de strijdkrachten in verband met de situatie in Nederland op dat moment. Zijn naam staat in een overzicht van giften door commiezen.
Op 30-06-1815 staat zijn naam vermeld in een lijst van eervolle vermelde commiezen die zich aangemeld hadden voor de vrijwillige wapening. Vermeld staat dat Pieter een jaarlijks traktement had van 250 gulden, ter vergelijking een rijdende commies had een jaartraktement van 800 gulden. Pieter was toenertijd 24 jaar oud en werkzaam in het District Hogezand, Ressorten Harlingen, Departement Harlingen. Hij was ingedeeld als jager te paard in het arrondisement Arnhem (bron: Nederlandse Staatscourant).
volgens de huwelijksakte was Pieter toen douaneambtenaar "commis van de eerste Klasse te voet, der Directe Belastingen in- en uitgaande rechten en accijns, gestationeerd te Vriezenveen". In de geboorte en overlijdensregisters ook wel aangeduid als hoofdcommies. Later winkelier in kleding en volgens Johanna Bom-Teunis ook gemeenteontvanger te Vriezenveen (mondelinge info ca. 1972). Bij het overlijden van zoontje Pieter Jelkes in 1851 wordt hij landbouwer genoemd.
Bij de geboorte van dochter Gerharda in 1831 wordt Pieter hoofdcommies van beroep genoemd. Het woord "hoofd" bij commies was aanvankelijk vergeten, maar later alsnog door de getuigen en Pieter zelf als aangever bijgeparafeerd.
In een krantenartikel uit 1815 staat P.J. van Eijck vermeld als "extra-ordinaire commies ter recherche Oostmahorn" (bron: Nederlandse Staatscourant 9 juni 1815). Hij doneert dan 30 gulden in verband met een gift voor de versterking van de strijdkrachten in verband met de situatie in Nederland op dat moment. Zijn naam staat in een overzicht van giften door commiezen.
Op 30-06-1815 staat zijn naam vermeld in een lijst van eervolle vermelde commiezen die zich aangemeld hadden voor de vrijwillige wapening. Vermeld staat dat Pieter een jaarlijks traktement had van 250 gulden, ter vergelijking een rijdende commies had een jaartraktement van 800 gulden. Pieter was toenertijd 24 jaar oud en werkzaam in het District Hogezand, Ressorten Harlingen, Departement Harlingen. Hij was ingedeeld als jager te paard in het arrondisement Arnhem (bron: Nederlandse Staatscourant).
volgens de huwelijksakte was Pieter toen douaneambtenaar "commis van de eerste Klasse te voet, der Directe Belastingen in- en uitgaande rechten en accijns, gestationeerd te Vriezenveen". In de geboorte en overlijdensregisters ook wel aangeduid als hoofdcommies. Later winkelier in kleding en volgens Johanna Bom-Teunis ook gemeenteontvanger te Vriezenveen (mondelinge info ca. 1972). Bij het overlijden van zoontje Pieter Jelkes in 1851 wordt hij landbouwer genoemd.
Bij de geboorte van dochter Gerharda in 1831 wordt Pieter hoofdcommies van beroep genoemd. Het woord "hoofd" bij commies was aanvankelijk vergeten, maar later alsnog door de getuigen en Pieter zelf als aangever bijgeparafeerd.
Hij trouwde, 34 jaar oud, op 04-06-1825 in Vriezenveen met de 19-jarige
 |
108 18250604MagdalenaHospers hwVriezenveen |
47
Magdalena Hospers (afb. 108), geboren op 13-02-1806 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 17-02-1806 in Vriezenveen. Magdalena is overleden op 09-02-1883 in Vriezenveen, 76 jaar oud [bron: akte nr. 10 (Genlias)].
Notitie bij Magdalena: 1806 winkelierster, bij huwelijk zonder beroep, zij woonde later op het midden op de plek waar nu slagerij Kenkhuis is (oude foto van het pand in boek Ken uw dorp en heb het lief, blz. 48)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rigtje van Eijck (afb. 109), geboren op 11-10-1825 in Vriezenveen [bron: Genlias huwelijksacte]. Rigtje is overleden op 17-07-1905 in Amsterdam, 79 jaar oud.
III. Jellejetta (ook Zellejetta) van Eijck (afb. 110), geboren op 28-06-1829 in Tubbergen. Jellejetta is overleden op 16-06-1892 in Huizen bij Hoogeveen, 62 jaar oud.
Jellejetta trouwde, 26 jaar oud, op 10-05-1856 in Vriezenveen met Hendrik Hekhuis (afb. 111 en 112), 32 jaar oud. Hendrik is geboren op 01-05-1824 in Vriezenveen, zoon van Hendrik Hekhuis en Fina Aman. Hendrik is overleden op 24-11-1917 in De Huizen bij Hoogeveen, 93 jaar oud.
VI. Gerharda van Eijck (afb. 113), geboren op 11-02-1835 in Bergentheim (Ambt Hardenberg). Gerharda is overleden op 01-12-1905 in Vriezenveen, 70 jaar oud.
VIII. Juliana van Eijck (ook Eick) (afb. 114 en 115), geboren op 20-01-1840 in Bergentheim (Ambt Hardenberg).
 |
109 1869RigtjevanEijck |
Notitie bij Rigtje: Richtje woont in 1882 te Almelo (bron: huwelijksregistratie Amsterdam d.d. 9-11-1882 Albert Gombert, timmerman met Magdalena van der Ploeg, dienstbode, geboren Ambt Hardenberg),
Rigtje woont in 1893 te Alemlo ( bron: huwelijksregistratie Amsterdam d.d. 04-05-1893 Gerardus Johannes van Hardeveld, timmerman met Sakelina Pietertje van der Ploeg, dienstbode, geboren te Lonneker).
Rigtje woont in 1895 te Doetinchem ( bron: huwelijksregistratie Pieter van der Ploeg, kok, met Hendrika Catharina Bont te Amsterdam 18-12-1895).
Rigtje is overleden in Amsterdam in het huis Heerengracht 465 (H16-78), waar ze inwonend was bij het gezin van haar dochter Magdalena van der Ploeg (geboren 1-1-1848 te Hardenberg) en Albert Gombert, timmerman te Amsterdam, inwonend waren verder ook nog haar zoon: Joeke Jacob van der Ploeg (geboren: 23-4-1865 te Vriezenveen) kleermaker te Amsterdam.
Rigtje:Rigtje woont in 1893 te Alemlo ( bron: huwelijksregistratie Amsterdam d.d. 04-05-1893 Gerardus Johannes van Hardeveld, timmerman met Sakelina Pietertje van der Ploeg, dienstbode, geboren te Lonneker).
Rigtje woont in 1895 te Doetinchem ( bron: huwelijksregistratie Pieter van der Ploeg, kok, met Hendrika Catharina Bont te Amsterdam 18-12-1895).
Rigtje is overleden in Amsterdam in het huis Heerengracht 465 (H16-78), waar ze inwonend was bij het gezin van haar dochter Magdalena van der Ploeg (geboren 1-1-1848 te Hardenberg) en Albert Gombert, timmerman te Amsterdam, inwonend waren verder ook nog haar zoon: Joeke Jacob van der Ploeg (geboren: 23-4-1865 te Vriezenveen) kleermaker te Amsterdam.
(1) trouwde, 19 jaar oud, op 26-07-1845 in Den Ham [bron: Genlias] met Gerben Sakes van der Ploeg, 42 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Rigtje en Gerben:
bruidegom, weduwnaar van Wietske Dirks Veenstra (eerder huwelijk 31-08-1834 in Achtkarspelen) oud 42 jaar
Gerben is geboren op 05-09-1802 in Kortwoude (Surhuizum), zoon van Sake Jansen en Sepkjen Gerbens. Gerben is overleden op 22-09-1866 in Vriezenveen, 64 jaar oud.
Gerben trouwde voorheen op 31-08-1834 in Achtkarspelen met Wietske Dirks Veenstra. Notitie bij Gerben: Rijkscommies der Directe Belastingen gesttioneerd te Sibculo (, 1865 winkelier te Vriezenveen. Overleden in de derde Wijk te Vriezenveen, ongeveer ter hoogte van nummer 222. Daar woonde de buurman Rademaker die als nabuur aangifte deed van het overlijden van Gerben van der Ploeg. Dat was op het Oosteinde richting het zogenaamde "Midden".
bij huwelijk weduwnaar van Wietske Dirks Veenstra.
in 1861 bij geboorte zoon Wieger gepensioneerd ambtenaar te Vriezenveen.
bij huwelijk weduwnaar van Wietske Dirks Veenstra.
in 1861 bij geboorte zoon Wieger gepensioneerd ambtenaar te Vriezenveen.
(2) trouwde, 43 jaar oud, op 08-07-1869 in Ambt Almelo met Klaas Schuurman, 52 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Rigtje en Klaas:
bruidegom 52 jaar, weduwnaar van Jennigje van Laar en bruid 43 jaar, weduwe van Gerben Sakes van der Ploeg
Klaas is geboren op 24-02-1817 in Urk, zoon van Pieter Schuurman en Ester Hoefnagel. Hij is gedoopt op 02-03-1817 in Urk. Notitie bij de geboorte van Klaas: van een tweeling, broer heet Cornelis.
Klaas is overleden op 18-05-1892 in Almelo (Stad), 75 jaar oud.
Notitie bij Klaas: rijkscommies (bron: huwelijk).
II. Janna van Eijck, geboren op 08-09-1827 in Tubbergen (zie 23).
 |
110 1856JellejettavanEijck |
 |
 |
111 1863HendrikHekhuisadv18630219 ProvDrentscheenAsserCour |
112 1864HendrikHekhuisadv18640128 ProvDrentscheenAsserCour |
Notitie bij Hendrik: bij huwelijk timmerman.
Hendrik lijkt er naast zijn beroep als timmerman een handeltje in tuinzaden op nagehouden te hebben. Hij adverteert een paar keer met zijn handelswaar in de "Provinciale Drentsche en Asser courant" oa in 1864.
Wellicht had hij deze activiteiten overgenomen van zijn Vriezenveense familieleden, die bekend stonden dat ze in de wintermaanden met tuinzaden op pad gingen. Zo was zijn zwager de logementhouder Engbertus Holland uit Vriezenveen ook actief op dit gebied in de wintermaanden. Vaak werd dit soort zaken in familieverband gedaan.
Hendrik lijkt er naast zijn beroep als timmerman een handeltje in tuinzaden op nagehouden te hebben. Hij adverteert een paar keer met zijn handelswaar in de "Provinciale Drentsche en Asser courant" oa in 1864.
Wellicht had hij deze activiteiten overgenomen van zijn Vriezenveense familieleden, die bekend stonden dat ze in de wintermaanden met tuinzaden op pad gingen. Zo was zijn zwager de logementhouder Engbertus Holland uit Vriezenveen ook actief op dit gebied in de wintermaanden. Vaak werd dit soort zaken in familieverband gedaan.
IV. Gerharda van Eijck, geboren op 10-01-1831 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerharda: geboren als Gerharda dv Pieter Jelkes van Eijck, hoofdcommies en Magdalena Hospers.
Gerharda is overleden op 22-06-1834 in Tubbergen, 3 jaar oud [bron: akte nr. 60].
Notitie bij overlijden van Gerharda: 3 jaar oud, geboren te Vriezenveen. Vader wordt genoemd commies bij de belastingen, wonend te Albergen.
V. Juliana van Eijck, geboren op 18-12-1833 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Juliana: geboren als Juliana dv. Pieter Jelkes van Eijck, hoofdcommies 43 jaar en Magdalena Hospers zijn huisvrouw, 28 jaar.
Juliana is overleden op 09-02-1837 in Bergentheim (Ambt Hardenberg), 3 jaar oud.
 |
113 1894GerhardavanEijck |
Notitie bij overlijden van Gerharda: 69 jaar, overleden in huis wijk 6 nr. 669.
Gerharda trouwde, 27 jaar oud, op 26-04-1862 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Gerhardus Mulder, 27 of 28 jaar oud. Gerhardus is geboren in 1834 in Vriezenveen [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl], zoon van Jan Mulder en Kunnigjen Lemans. Gerhardus is overleden op 03-03-1909 in Vriezenveen, 74 of 75 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerhardus: overleden in huis wijk 6 nr. 705.
Notitie bij Gerhardus: bij huwelijk molenaar. Het gezin woont later in Hellendoorn.
VII. Wieger van Eijck, geboren op 23-10-1837 in Bergentheim (Ambt Hardenberg).
Notitie bij de geboorte van Wieger: zoon van Pieter Jelkes van Eijck, hoofdcommies, wonend te Bergentheim.
Wieger is overleden op 23-02-1859 in Vriezenveen, 21 jaar oud.
Notitie bij Wieger: molenaarsknecht
 |
 |
114 1866JulianavanEijck Goedheer |
115 1876JulianavanEijck |
Notitie bij de geboorte van Juliana: vader genoemd hoofdcommies wonend te Bergentheim.
Juliana is overleden op 08-01-1876 in Ferweradeel, 35 jaar oud.
Juliana trouwde, 26 jaar oud, op 07-07-1866 in Vriezenveen met Albertus Goedheer, 30 jaar oud. Albertus is geboren op 22-12-1835 in Bergen op Zoom [bron: J. Goedheer te Krommenie, mail.], zoon van Carel Goedheer en Lucretia Sluijters. Albertus is overleden op 03-10-1887 in Rotterdam, 51 jaar oud [bron: J. Goedheer te Krommenie, mail.].
Albertus trouwde later op 03-05-1877 in Dokkum met Doetje Posthumus.
Notitie bij Albertus: In 1867 commies der Rijksbelastingen, wonende te Ureterp.
Albertus Goedheer was Rijksambtenaar, commies bij de belastingen,
douane. Uit het huwelijk met Juliana van Eijck werden de volgende
kinderen geboren:
1 Lucretia Magdalena Goedheer, geb. Ferwerd 04.11.1869, overleden
Franeker 29.03.1909.
2 Magdalena Lucretia Goedheer, geb. Ferwerd 22.04.1872, overleden
Rotterdam 20.07.1956, tr. Rotterdam 21.05.1896 met Albertus Leendert
Hartman, geb. Rotterdam 29.06.1861 overl. Rotterdam 05.12.1947.
3 Carel Goedheer, geb. Ferwerd 23.08.1874 overl. Ferwerd 06.05.1875.
Lucretia Magdalena Goedheer was onderwijzeres.
Bij het huwelijk van Albertus Goedheer en Juliana van Eyck werd een
bijbel uitgereikt met de teksten:
Uitgereikt ter gelegenheid van het huwelijk van Albertus Goedheer met
Juliana van Eyck - Kerkelijk bevestigd den 8sten Julij 1866 te Vriezenveen.
Psalm 34:11b Die den Heer zoeken hebben geen gebrek aan eenig goed.
Door Albertus Goedheer werden de volgende aantekeningen in de familie-
bijbel gemaakt:
Op den 7en Julij 1866 is getrouwd Albertus Goedheer, geboren den
22 December 1835 te Bergen op Zoom ( Noord Brabant ) met Juliana van
Eijck, geboren den 20en Januarij 1840 te Mariënberg ( Overijssel ), zijnde
zij den 8en Julij 1866 te Vriezenveen door Ds Meerdink kerkelijk ingezegend.
Op den 8en Mei 1867 hebben zij door een hevigen brand te Tubbergen
Overijssel huis en goed moeten missen.
Op de 22en December 1867 is hun een dood meisje geboren en den 23en
de zelfde maand te Ureterp/Friesland ter aarde besteld,
Op den 4en November 1869 is geboren Lucretia Magdalena te Ferwerd/
Friesland en den 2en Januarij 1870 door Ds Thoden van Velsen aldaar
gedoopt, den 28en Februarij 1870 gevaccineerd door Dr. Martens te
Ferwerd.
Op den 22en April 1872 is geboren Magdalena Lucretia te Ferwerd/Friesland
en 7en Julij 1872 door Ds. Thoden van Velsen aldaar gedoopt. Gevaccineerd
door Dr. Martens den 18 Mei 1872.
Op den 23en Augustus 1874 des nachts om half twee uren is geboren Carel
te Ferwerd Provincie Friesland en den 1en November daaraanvolgende aldaar
door Ds W. Gezelschap van Reitsum ( zijn broeder als zijnde Ferwerd
vacant ) gedoopt.
Op den 6en Mei 1875 des avonds om tien ½ uur overleed ons geliefd zoontje
Carel, oud 8 ½ maand te Ferwerd, de 11en dier maand aldaar ter aarde besteld.
Op den 8en Januarij 1876 des morgens om 8 uur, overleed in ’t krankzinnigen-
Gesticht te Franeker, na aldaar vanaf 2 Augustus 1875 verpleegd te zijn
geweest mijn geliefde echtgenoote Juliana Goedheer - van Eijck, in den
ouderdom van bijna 36 jaar.
Op den 3en Mei 1877 is hertrouwd Albertus Goedheer, weduwnaar van
Juliana van Eijck met Doetje Posthumus, weduwe van Jakele Hemminga,
geboren 5e Januarij 1843 te Dokkum.
De volgende aantekeningen betreffen de kinderen geboren uit het huwelijk
met Doetje Posthumus en het overlijden van Albertus Goedheer:
Op den 3den October 1887 overleed te Rotterdam onze geliefde echtgenoot
en vader Albertus Goedheer in den ouderdom van bijna 52 jaren.
(Bron van deze informatie: Genealogie Goedheer-Bergen op Zoom , met dank aan de heer J. Goedheer te Krommenie)
Albertus Goedheer was Rijksambtenaar, commies bij de belastingen,
douane. Uit het huwelijk met Juliana van Eijck werden de volgende
kinderen geboren:
1 Lucretia Magdalena Goedheer, geb. Ferwerd 04.11.1869, overleden
Franeker 29.03.1909.
2 Magdalena Lucretia Goedheer, geb. Ferwerd 22.04.1872, overleden
Rotterdam 20.07.1956, tr. Rotterdam 21.05.1896 met Albertus Leendert
Hartman, geb. Rotterdam 29.06.1861 overl. Rotterdam 05.12.1947.
3 Carel Goedheer, geb. Ferwerd 23.08.1874 overl. Ferwerd 06.05.1875.
Lucretia Magdalena Goedheer was onderwijzeres.
Bij het huwelijk van Albertus Goedheer en Juliana van Eyck werd een
bijbel uitgereikt met de teksten:
Uitgereikt ter gelegenheid van het huwelijk van Albertus Goedheer met
Juliana van Eyck - Kerkelijk bevestigd den 8sten Julij 1866 te Vriezenveen.
Psalm 34:11b Die den Heer zoeken hebben geen gebrek aan eenig goed.
Door Albertus Goedheer werden de volgende aantekeningen in de familie-
bijbel gemaakt:
Op den 7en Julij 1866 is getrouwd Albertus Goedheer, geboren den
22 December 1835 te Bergen op Zoom ( Noord Brabant ) met Juliana van
Eijck, geboren den 20en Januarij 1840 te Mariënberg ( Overijssel ), zijnde
zij den 8en Julij 1866 te Vriezenveen door Ds Meerdink kerkelijk ingezegend.
Op den 8en Mei 1867 hebben zij door een hevigen brand te Tubbergen
Overijssel huis en goed moeten missen.
Op de 22en December 1867 is hun een dood meisje geboren en den 23en
de zelfde maand te Ureterp/Friesland ter aarde besteld,
Op den 4en November 1869 is geboren Lucretia Magdalena te Ferwerd/
Friesland en den 2en Januarij 1870 door Ds Thoden van Velsen aldaar
gedoopt, den 28en Februarij 1870 gevaccineerd door Dr. Martens te
Ferwerd.
Op den 22en April 1872 is geboren Magdalena Lucretia te Ferwerd/Friesland
en 7en Julij 1872 door Ds. Thoden van Velsen aldaar gedoopt. Gevaccineerd
door Dr. Martens den 18 Mei 1872.
Op den 23en Augustus 1874 des nachts om half twee uren is geboren Carel
te Ferwerd Provincie Friesland en den 1en November daaraanvolgende aldaar
door Ds W. Gezelschap van Reitsum ( zijn broeder als zijnde Ferwerd
vacant ) gedoopt.
Op den 6en Mei 1875 des avonds om tien ½ uur overleed ons geliefd zoontje
Carel, oud 8 ½ maand te Ferwerd, de 11en dier maand aldaar ter aarde besteld.
Op den 8en Januarij 1876 des morgens om 8 uur, overleed in ’t krankzinnigen-
Gesticht te Franeker, na aldaar vanaf 2 Augustus 1875 verpleegd te zijn
geweest mijn geliefde echtgenoote Juliana Goedheer - van Eijck, in den
ouderdom van bijna 36 jaar.
Op den 3en Mei 1877 is hertrouwd Albertus Goedheer, weduwnaar van
Juliana van Eijck met Doetje Posthumus, weduwe van Jakele Hemminga,
geboren 5e Januarij 1843 te Dokkum.
De volgende aantekeningen betreffen de kinderen geboren uit het huwelijk
met Doetje Posthumus en het overlijden van Albertus Goedheer:
Op den 3den October 1887 overleed te Rotterdam onze geliefde echtgenoot
en vader Albertus Goedheer in den ouderdom van bijna 52 jaren.
(Bron van deze informatie: Genealogie Goedheer-Bergen op Zoom , met dank aan de heer J. Goedheer te Krommenie)
IX. Magdalena van Eijck, geboren op 13-12-1842 in Bergentheim (Ambt Hardenberg).
Notitie bij de geboorte van Magdalena: dochter van Pieter jelkes van Eijck, commies te voet, wonend te Bergentheim.
Magdalena is overleden op 19-08-1849 in Vriezenveen, 6 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Magdalena: overleden 3e wijk Oosteinde, vader winkelier.
X. Pieter Jelkes van Eijck, geboren op 16-12-1845 in Den Ham. Pieter is overleden op 05-03-1851 in Vriezenveen, 5 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Pieter: wonend aan 2e wijk Oosteinde, ouders landbouwer, 5 jaar oud geboren te Vriezenveen. Aangevers van het overlijden zijn de buurmannen: Jan Twillaar en Cornelis de Witte. Naam geregistreerd als Pieter Jelkes van Eick.
 |
 |
117 DerkSchipperGzhandtek1812 |
118 DerkSchipperGzhandtek1815 |
48
Derk Schipper (afb. 117 en 118). Hij is gedoopt op 08-08-1779 in Vriezenveen. Derk is overleden op 09-03-1852 in Vriezenveen, 72 jaar oud.
Notitie bij Derk: landbouwer (bron geb en huwelijksakte zoon Dirk, eigen overlijdensakte), bewoonde het Boosmanserf, Oosteinde 175 huidige nummering. (Zie blz. 95 Ken uw dorp en heb het lief). In 1832 had de boerderij een gemiddelde huurwaarde van 60 gulden per jaar en dat lag daarmee boven het gemiddelde van Vriezenveen, dat toen op 52,22 lag.
diaken (oa 1809)
20-8-1819 koopt Derk voor 200 gulden land, gelegen aan het Oosteinde van plaatsgenoot Hendrikus Koersen (bron: archief familie Schipper)
diaken (oa 1809)
20-8-1819 koopt Derk voor 200 gulden land, gelegen aan het Oosteinde van plaatsgenoot Hendrikus Koersen (bron: archief familie Schipper)
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1806 in Vriezenveen met de ongeveer 18-jarige
 |
119 HendrikjeDerkshandtek1837huwelijkzoonGerhardus |
49
Hendrika (ook wel Hendrikje) Jaspers Faijer (ook Jaspers of Derks) (afb. 119). Zij is gedoopt op 15-06-1788 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrika: gedoopt als Hendrika dochter van Derk Jaspers en Aaltjen Jansen.
Hendrika is overleden op 22-09-1838 in Vriezenveen, 50 jaar oud.
Notitie bij Hendrika: ook genoemd Hendrika Derks (oa bij huwelijk zoon Gerhardus in 1837), toegevoegd staat ook genoemd Hendrika Faijer, bij haar overlijden staat ze te boek als Hendrika Faijer, ook genoemd hendrika Jaspers of Hendrika Derks.
Bij de geboorteakte van zoon Albartus in 1821 staat de moeder vermeld onder de naam Hendrika Jaspers Faijer.
Bij de geboorteakte van zoon Albartus in 1821 staat de moeder vermeld onder de naam Hendrika Jaspers Faijer.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Gerhardus Schipper (afb. 120), geboren op 24-06-1809 in Vriezenveen [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008]. Gerhardus is overleden op 01-12-1880 in Vriezenveen, 71 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
V. Jan Schipper (afb. 121), geboren op 21-08-1818 in Vriezenveen [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008]. Jan is overleden op 28-04-1886 in Vriezenveen, 67 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
I. Helena Schipper, geboren op 18-01-1807 in Vriezenveen [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008]. Helena is overleden op 06-01-1808 in Vriezenveen, 11 maanden oud.
 |
120 G.Schippergeb1809handtek1842huwelaktenr.4 |
Notitie bij Gerhardus: landbouwer bij huwelijk in 1837.
werd opgeroepen voor de dienstplicht in 1825 (als fuselier) en moest 1 jaar dienen ter vervanging van Roelof Niphuis, die tijdens zijn dienstplicht was overleden.
Gerhardus was lang: 1 ellen, 6 palmen, 6 duimen en 1 streep. Aangezicht en voorhoofd rond. ogen: blauw, neus: ordinair, mond: klein, kin: rond, haar en wenkbrauwen: blond. Bijzondere kenmerken: 1 oog.10 maart 1829 uit de dienst ontslagenm: (bron stamboek 210 inschrijfnummer 15915; familysearch internet).
Gerhardus trouwde, 27 jaar oud, op 13-05-1837 in Vriezenveen met Jahanna Magdalena Hekhuis, 20 jaar oud. Jahanna is geboren op 21-01-1817 in Vriezenveen, dochter van Gerrit Hekhuis en Jennigje Leenders. Jahanna is overleden op 08-08-1878 in Vriezenveen, 61 jaar oud.
werd opgeroepen voor de dienstplicht in 1825 (als fuselier) en moest 1 jaar dienen ter vervanging van Roelof Niphuis, die tijdens zijn dienstplicht was overleden.
Gerhardus was lang: 1 ellen, 6 palmen, 6 duimen en 1 streep. Aangezicht en voorhoofd rond. ogen: blauw, neus: ordinair, mond: klein, kin: rond, haar en wenkbrauwen: blond. Bijzondere kenmerken: 1 oog.10 maart 1829 uit de dienst ontslagenm: (bron stamboek 210 inschrijfnummer 15915; familysearch internet).
III. Dirk Schipper, geboren op 06-09-1812 in Vriezenveen (zie 24).
IV. Hendrik Schipper, geboren op 07-07-1815 in Vriezenveen [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008]. Hendrik is overleden op 19-01-1846 in Vriezenveen, 30 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
 |
121 J.Schippergeb1818handtek1842huwelaktenr.4 |
Notitie bij Jan: landbouwer (bij huwelijk in 1847).
Jan trouwde, 28 jaar oud, op 24-04-1847 in Vriezenveen met
Gerritdina Roelofsen, 23 jaar oud. Zie 50,VII voor persoonsgegevens van Gerritdina.
 |
122 BerentA.Roelofsenhandtek1815 |
50
Berend Albert Roelofsen (afb. 122). Hij is gedoopt op 07-06-1778 in Vriezenveen. Berend is overleden op 31-12-1859 in Vriezenveen, 81 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
Notitie bij Berend: landbouwer (bron huwelijksakte dochter Jesina). Bewoonde de boerderij gelegen ongeveer tegenover het Oosteinde 161 (huidige nummering). In 1876 had de boerderij volgens het kadaster een gemiddelde jaarlijkse huurwaarde van 70 gulden en dat lag boven het gemiddelde in Vriezenveen dat op ongeveer 52 gulden lag. In 1832, als Berend Albert Roelofsen eigenaar van de boederij is, heeft deze een gemiddelde jaarlijkse huurwaarde van 15 gulden. Dit is ongeveer het gemiddelde van de Vriezenveense woning die in dat jaar een gemiddelde huurwaarde heeft van 15,27.
Komt voor in de diakonale rekeningen als medeondertekenaar, zal ouderling zijn geweest, oa in 1833, 1835 en 1836. Behoorde dus tot de bestuurlijke elite van het dorp.
Komt voor in de diakonale rekeningen als medeondertekenaar, zal ouderling zijn geweest, oa in 1833, 1835 en 1836. Behoorde dus tot de bestuurlijke elite van het dorp.
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1806 in Vriezenveen met de ongeveer 18-jarige Hendrika Bramer.
Notitie bij het huwelijk van Berend en Hendrika:
kerkelijk huwelijksboek in het provinciaal archief te Zwolle loopt tot 1791.
 |
123 Bramerhendrikageb1788handtekhuwelakte1842nr4 |
51
Hendrika Bramer (afb. 123). Zij is gedoopt op 14-03-1788 in Vriezenveen. Hendrika is overleden op 23-12-1879 in Vriezenveen, 91 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 24-12-1879 [bron: aktenr. 88].
Kinderen uit dit huwelijk:
IX. Berend Roelofsen (afb. 124), geboren op 17-01-1831 in Vriezenveen.
I. Johanna Roelofsen, geboren op 11-02-1807 in Vriezenveen [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008]. Johanna is overleden op 08-12-1812 in Vriezenveen, 5 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
II. Gerrit Roelofsen, geboren op 28-08-1809 in Vriezenveen [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008]. Gerrit is overleden op 15-12-1812 in Vriezenveen, 3 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
III. Berendina Roelofsen, geboren op 18-09-1811 in Vriezenveen [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008]. Berendina is overleden op 09-02-1874 in Vriezenveen, 62 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berendina: Bij overlijden oud 62 jaar ongehuwd, naaister van beroep, wonend wijk 2 nummer 158.
IV. Johanna Roelofsen, geboren op 03-02-1815 in Vriezenveen [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008]. Johanna is overleden op 12-09-1817 in Vriezenveen, 2 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
V. Jesina Roelofsen, geboren op 05-05-1819 in Vriezenveen (zie 25).
VI. Hendrika Roelofsen, geboren op 20-05-1821 in Vriezenveen. Hendrika is overleden op 09-08-1886 in Vriezenveen, 65 jaar oud.
VII. Gerritdina Roelofsen, geboren op 09-01-1824 in Vriezenveen. Gerritdina is overleden op 15-03-1863 in Vriezenveen, 39 jaar oud.
Gerritdina trouwde, 23 jaar oud, op 24-04-1847 in Vriezenveen met
Jan Schipper, 28 jaar oud. Zie 48,V voor persoonsgegevens van Jan.
VIII. Hendrik Roelofsen, geboren op 17-01-1827 in Vriezenveen. Hendrik is overleden op 13-03-1884 in Vriezenveen, 57 jaar oud.
 |
124 handtekening berendRoelofsen1851gebakte nr81 |
Notitie bij de geboorte van Berend: geboren als zoon van Berend Albert Roelofsen, landbouwer 52 jaar en Hendrika Bramer zijn huisvrouw 42 jaar.
Berend is overleden op 08-12-1912 in Vriezenveen, 81 jaar oud [bron: email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008].
Notitie bij Berend: landbouwer bij huwelijk (1851).
Berend trouwde, 20 jaar oud, op 08-03-1851 in Vriezenveen met Berendika Meijer, 23 of 24 jaar oud. Berendika is geboren in 1827 in Vriezenveen, dochter van Derk Meijer en Wolterdina Berkhof. Berendika is overleden op 05-12-1907 in Vriezenveen, 79 of 80 jaar oud.
52
Jan Nijen Twilhaar, geboren op 26-03-1794 in Hellendoorn. Hij is gedoopt op 06-04-1794 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Jan: Jan gedoopt 6 april 1794 zv "Jan Jansen Nijen Twilhaars op den Twilhaar onder t kerkdorp de moeder Hendrikjen Derksen ten doop gepresenteert door Grietje Hendrikussen op t hoekje op den Twilhaar; de vader als getuige"
Jan is overleden op 02-08-1868 in Vriezenveen, 74 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 03-08-1868 [bron: akte nummer 47]. Notitie bij Jan: bij huwelijk boerenknecht, was het schrijven niet machtig (bron geboorteakte levenloze zoon 2-8-1830 Vriezenveen). In diezelfde akte staat hij vermeld als landbouwer. Ook in de overlijdensakte van zijn vrouw (1861) staat landbouwer als zijn beroep vermeld.
Jan moet omstreeks 1820 naar Vriezenveen zijn verhuisd. De oudste zoon Jan Hendrik wordt in 1819 nog geboren in Hellendoorn, maar het tweede kind Hendrikus ziet in 1822 in Vriezenveen het levenslicht. Ook broer Jan Hendrik (ged. Hellendoorn 28-12-1797 vestigt zich in Vriezenveen). Rond 1830 wonen ze aan het Oosteinde, richting het Midden.
Inzake de hoofdelijke omslag (een belasting naar vermogen waarbij in Vriezenveen in 1846 18 verschillende vermogensklassen bestonden: in 1846 valt Jan in klasse 14 en wordt hij aangeslagen voor 3,70. Hiermee viel hij in de grote middenmoot. Ook broer Jan Hendrik valt in klasse 14.
Jan moet omstreeks 1820 naar Vriezenveen zijn verhuisd. De oudste zoon Jan Hendrik wordt in 1819 nog geboren in Hellendoorn, maar het tweede kind Hendrikus ziet in 1822 in Vriezenveen het levenslicht. Ook broer Jan Hendrik (ged. Hellendoorn 28-12-1797 vestigt zich in Vriezenveen). Rond 1830 wonen ze aan het Oosteinde, richting het Midden.
Inzake de hoofdelijke omslag (een belasting naar vermogen waarbij in Vriezenveen in 1846 18 verschillende vermogensklassen bestonden: in 1846 valt Jan in klasse 14 en wordt hij aangeslagen voor 3,70. Hiermee viel hij in de grote middenmoot. Ook broer Jan Hendrik valt in klasse 14.
Hij trouwde, 25 jaar oud, op 16-04-1819 in Hellendoorn met de 21-jarige
53
Hendrika Timmerman, geboren op 18-09-1797 in Hellendoorn. Zij is gedoopt op 24-09-1797 in Hellendoorn. Hendrika is overleden op 16-12-1861 in Vriezenveen, 64 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 17-12-1861 [bron: akte nummer 61].
Notitie bij overlijden van Hendrika: in de overlijdensakte staat vermeld, geboren te Hellendoorn, zonder beroep, echtgenote van Jan Nijen Twilhaar, landbouwer, alhier, overleden in de tweede wijk [Oosteinde].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Hendrik Nijen Twilhaar, geboren op 07-10-1819 in Hellendoorn (zie 26).
II. Hendrikus Nijen Twilhaar, geboren op 18-09-1822 in Vriezenveen. Hendrikus is overleden op 21-08-1896 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
Notitie bij Hendrikus: wever bij huwelijk, bij overlijden landbouwer.
Hendrikus trouwde, 28 jaar oud, op 03-05-1851 in Vriezenveen met Willemina Jansen, ongeveer 20 jaar oud. Willemina is geboren omstreeks 1831 in Vriezenveen, dochter van Egbert Jansen en Aaltje Miskotte. Willemina is overleden op 17-04-1867 in Vriezenveen, ongeveer 36 jaar oud.
 |
125 jansmelthandtek1813geb akte13 |
54
Jan Gerrits Smelt de boer (afb. 125). Hij is gedoopt op 12-05-1776 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als zoon van garret Berendz Smelt en Jenneken Jansen
Jan is overleden op 14-08-1832 in Vriezenveen, 56 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 14-08-1832 [bron: akte nr.47]. Notitie bij overlijden van Jan: In de overlijdensakte staat vermeld oud 58 jaar, landbouwer zoon van wijlen Gerrit Smelt en N.N., echtgenoot van Johanna Tromp.
Notitie bij Jan: volgens de volkstelling van 1795 turfschipper, volgens de huwelijksakte van zoon Gerrit was hij landbouwer (1830), bewoonde Oosteinde 56 (toenmalige nummering; overlijdensakte 1832). Volgens de huidige nummering is het Oosteinde 226 (zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 122). In het kadaster van 1832 komt Jan Smelt Gzn. 3x voor als eigenaar van een huis, 2 huizen hebben een wat lagere gemiddelde huurwaarde van 12 gulden, dus ik neem aan dat hij in de woning heeft gewoond met een wat hogere gemiddelde huurwaarde van 15 gulden.
Heeft zich niet ingeschreven voor een gift in 1801 voor de verbouwing van de plaatselijke kerk, hoewel zijn naam wel vermeld staat als Gerrit Smelt de boer. Wel geeft zijn, kennelijk inwonende, neef Mannes Smelt 1 gulden. Hoe de familierelatie precies zit met Mannes Smelt heb ik niet vast kunnen stellen.
Heeft zich niet ingeschreven voor een gift in 1801 voor de verbouwing van de plaatselijke kerk, hoewel zijn naam wel vermeld staat als Gerrit Smelt de boer. Wel geeft zijn, kennelijk inwonende, neef Mannes Smelt 1 gulden. Hoe de familierelatie precies zit met Mannes Smelt heb ik niet vast kunnen stellen.
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1803 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige
 |
126 JohannaTromp getuigeWolterdinaBerkhoffxGerritSmelt1830 |
55
Johanna Tromp (afb. 126). Zij is gedoopt op 11-02-1780 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 13-10-1843 in Vriezenveen, 63 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Smelt (afb. 127), geboren op 19-02-1806 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 23-02-1806 in Vriezenveen. Gerrit is overleden op 05-12-1862 in Vriezenveen, 56 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 01-01-1862 [bron: aktenr. 115].
 |
127 GerritSmeltxWolterdinaBerkhoff1830 |
Notitie bij Gerrit: landbouwer en bakker,
volgens stamboek 207 (ingeschreven dienstplichtigen, inschrijvingsnummer 13440), was Gerrit lang: 1 el, 6 palmen, 3 duimen 2 strepen. Hij had blond haar en blauwe ogen, een normale neus en mond en een ronde kin en verder geen merkbare kentekenen. (bron: familysearch).
Gerrit trouwde, 24 jaar oud, op 19-06-1830 in Vriezenveen met
Wolterdina Berkhoff, 28 jaar oud. volgens stamboek 207 (ingeschreven dienstplichtigen, inschrijvingsnummer 13440), was Gerrit lang: 1 el, 6 palmen, 3 duimen 2 strepen. Hij had blond haar en blauwe ogen, een normale neus en mond en een ronde kin en verder geen merkbare kentekenen. (bron: familysearch).
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Wolterdina:
Wordt in het testament van haar tante Janna Berkhof en haar man Hendrik Jonker (1807) bedacht met de kleren het goud en het zilverwerk.
Zie 64,III voor persoonsgegevens van Wolterdina.III. Jan Hendrik Smelt, geboren op 14-03-1813 in Vriezenveen. Jan is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: boerenknecht bij huwelijk
Jan trouwde, 38 jaar oud, op 19-04-1851 in Vriezenveen met Willemina Bom. Willemina is geboren in Vriezenveen, dochter van
Jan Bom (zie 42,IV) en Johanna Miskotte. IV. Jesina Smelt, geboren op 13-03-1815 in Vriezenveen. Jesina is overleden omstreeks 1847 in Holland Michigan (USA), ongeveer 32 jaar oud.
Notitie bij Jesina: Jesina staat op de lijst van passagiers van het schip de "Harvest" echter onder de verbrokkelde naam Genna Smeet met de leftijd van 36 jaar. Er is echter geen overlijdensakte van haar in Vriezenveen.
Jesina trouwde, 21 jaar oud, op 07-05-1836 in Vriezenveen met Everwijn Haverkate, ongeveer 28 jaar oud. Everwijn is geboren omstreeks 1808 in Delden, zoon van Arend Haverkate en Jenneken ter Loo. Everwijn is overleden op 18-05-1872 in Holland, Ottawa Co., Michigan USA, ongeveer 64 jaar oud.
Hij is begraven in Pilgrim Home Cemetery, Holland, Michigan. Notitie bij Everwijn: kleermaker bij huwelijk, het gezin emigreerde 9 maart 1847, samen met de broers Jan Willem en Gerrit Jan Haverkate, met het schip de "Harvest" vanuit Rotterdam (Hellevoetsluis) naar Holland Michigan USA. Jesina stierf al snel. Everwijn hertrouwde in de USA nog twee maal (bron: https://www.msu.edu/~galehous/evthaver.htm). Evert zou 39 jaar geweest zijn volgens de passagierslijst. Op de lijst staat verder zoon A.,10 jaar oud, Jan 8 jaar oud, Hanna 4 jaar oud en Janna 9 maanden oud.
Van zoon Albertus geboren 1837 te Vriezenveen is bekend dat deze in 1850 nog leefde.
Van zoon Albertus geboren 1837 te Vriezenveen is bekend dat deze in 1850 nog leefde.
V. Gerhardus Smelt, geboren op 09-03-1817 in Vriezenveen. Gerhardus is overleden op 02-05-1855 in Vriezenveen, 38 jaar oud.
Notitie bij Gerhardus: landbouwer
Gerhardus trouwde, 25 jaar oud, op 19-03-1842 in Vriezenveen met Johanna Buter, 31 of 32 jaar oud. Johanna is geboren in 1810 in Vriezenveen, dochter van Zwerus Buter en Gerritdina Kolthof. Johanna is overleden op 01-12-1878 in Vriezenveen, 67 of 68 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johanna: bij overlijden 68 jaar oud.
VI. Johan Smelt, geboren op 11-11-1819 in Vriezenveen. Johan is overleden op 15-10-1890 in Vriezenveen, 70 jaar oud.
Johan trouwde, 29 jaar oud, op 16-05-1849 in Vriezenveen met Lena Teunis, 24 jaar oud. Lena is geboren op 10-03-1825 in Vriezenveen, dochter van
Egbert Teunis (zie 40,I) en Aaltje Berkhof(f). Lena is overleden op 11-01-1892 in Vriezenveen, 66 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lena: 66 jaar bij overlijden
VII. Johanna Smelt, geboren op 07-08-1825 in Vriezenveen (zie 27).
 |
 |
 |
128 handtekHendrikBramer1824gebaktenr30 |
129 HendrikBramerxGeesijnaGerrits1823 |
130 HendrikBramer1815 ouderling doos77archiefNHKVrv |
56
Hendrik Bramer (afb. 128 t/m 130), geboren op 02-12-1798 in Vriezenveen [bron: grafsteen, kerkhof Vriezenveen.]. Hij is gedoopt op 09-12-1798 in Vriezenveen. Hendrik is overleden op 23-06-1883 in Vriezenveen, 84 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: bij overlijden vermeld als de weduwnaar van Gesina Gerrits, landbouwer van beroep. Grafsteen is nog op de begraafplaats van Vriezenveen aanwezig.
Notitie bij Hendrik: landbouwer. ouderling oa 1825, 1826. Is geboren op het Gjöttenspil, de boerderij, gelegen aan het Westeinde 144 huidige nummering (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 188). Bewoonde deze boederij zelf. Deze had in 1876 een gemiddelde huurwaarde van 70 gulden (zie mijn scriptie). Viel daarmee in belastingklasse 4 en dat was een meer dan gemiddelde huurwaarde (52,22). Werd in het gewone leven Hein genoemd (mondelinge overlevering Jacob Johannes Bramer geb.1898).
groot 5 voet en 2 duim blond haar, bruine ogen, smal aangezicht, voorhoofd rond, neus spits, mond klein, kin spits en geen merkbare kentekenen (bron: familysearch stamboek militairen nr. 200; https://familysearch.org/pal:/MM9.3.1/TH-1942-25184-38604-25?cc=1498335&wc=14229325). (ik schat zijn lengte op grond van voornoemde gegevens op ca. 1 meter 65. Hij was dus klein van stuk.)
groot 5 voet en 2 duim blond haar, bruine ogen, smal aangezicht, voorhoofd rond, neus spits, mond klein, kin spits en geen merkbare kentekenen (bron: familysearch stamboek militairen nr. 200; https://familysearch.org/pal:/MM9.3.1/TH-1942-25184-38604-25?cc=1498335&wc=14229325). (ik schat zijn lengte op grond van voornoemde gegevens op ca. 1 meter 65. Hij was dus klein van stuk.)
Hij trouwde, 24 jaar oud, op 28-06-1823 in Vriezenveen met de 26-jarige
 |
131 GezinaGerrietsxHendrikBramerx1823 |
57
Geesijna (ook Gezina en Gesina) Gerrits (afb. 131). Zij is gedoopt op 23-01-1797 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geesijna: gedoopt als Geesijna dv Gerhardus Gerrits en Gerhardijna Hospes. Ook bij haar huwelijk Geesijna genoemd. Ze schrijft haar voornaam zelf echter als Gezina.
Geesijna is overleden op 18-02-1870 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Geesijna: in de overlijdensakte staat ze vermeld als Gezina Gerrits dochter van Gerhardus Gerrits en Gerhardina Hospers.
Notitie bij Geesijna: buurmeisje van Hendrik Bramer. Is bij huwelijk dienstmeid van beroep.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Fredrika Bramer (afb. 132), geboren op 30-03-1824 in Vriezenveen. Fredrika is overleden op 12-06-1899 in Vriezenveen, 75 jaar oud.
Fredrika trouwde, 26 jaar oud, op 08-02-1851 in Vriezenveen met Claas Kruys (afb. 133 en 134), 48 jaar oud. Claas is geboren op 22-03-1802 in Vriezenveen, zoon van Gerhardus Kruijs en Aaltjen Winter. Hij is gedoopt op 28-03-1802 in Vriezenveen. Claas is overleden op 20-03-1877 in Vriezenveen, 74 jaar oud.
Claas is weduwnaar van Jesina Juliana Johanna Kruys (1810-1847).
 |
132 FredrikaBramer1824-1899 |
 |
 |
133 KlaasKruys-1877 |
134 handtekening Claas Kruijs1851gebakte nr91 |
Notitie bij Claas: grondeigenaar van beroep bij zijn huwelijk. koopman te Sint Petersburg. Burgemeester van Vriezenveen 1852-1870.
In 1876 vierde het echtpaar Kruys
In 1876 vierde het echtpaar Kruys
II. Gerhardina Bramer, geboren op 24-08-1825 in Vriezenveen. Gerhardina is overleden op 17-05-1900 in Vriezenveen, 74 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerhardina: bij overlijden staat vermeld dat ze toen 74 jaar oud was en de dochter van Hendrik Bramer en Gesina Gerrits partner van Cornelis Lemans.
Gerhardina trouwde, 29 jaar oud, op 28-04-1855 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Cornelis Lemans, 30 jaar oud. Cornelis is geboren op 22-12-1824 in Vriezenveen, zoon van Egbert Leemans en Harmina Sjent. Cornelis is overleden op 12-03-1872 in Vriezenveen, 47 jaar oud.
Notitie bij Cornelis: bij huwelijk en overlijden wever van beroep.
III. N.N. Bramer, geboren op 16-11-1827 in Vriezenveen. N.N. is overleden op 16-11-1827 in Vriezenveen, geen dag oud.
IV. Willem Bramer, geboren op 16-10-1828 in Vriezenveen. Willem is overleden op 28-06-1830 in Vriezenveen, 1 jaar oud.
V. Willem Bramer, geboren op 29-06-1832 in Vriezenveen (zie 28).
VI. Gerharda Bramer, geboren op 10-05-1836 in Vriezenveen. Gerharda is overleden op 29-05-1912 in Vriezenveen, 76 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerharda: bij overlijden 76 jaar oud dochter van Hendrik Bramer en Gezina Gerrits.
Gerharda trouwde, 25 jaar oud, op 26-04-1862 in Vriezenveen met Harm Hendrik Arendshorst. Harm is geboren in Vriezenveen, zoon van Jannes Arendshorst en Marie Catharina Hempe. Harm is overleden op 18-01-1896 in Vriezenveen.
Notitie bij Harm: bakker, later neemt zoon Jannes Arendshorst (gehuwd met Hindrika Bergmann uit Bentheim) het erf over. bewoonde het erf wijk 4 nummer 318 (later Westeinde 13).
Harm bleef kinderloos.
 |
 |
135 handt berent pot1814 |
136 BerentJansenPotxMieneEshuis1811 |
58
Berend Jansen Pot (afb. 135 en 136). Hij is gedoopt op 14-08-1774 in Vriezenveen. Berend is overleden op 02-03-1853 in Vriezenveen, 78 jaar oud [bron: correctie doorgevoerd 11-07-2008 nav e-mail Daan Vossebelt.].
Notitie bij Berend: landbouwer (bron: kadaster 1832) en wever (huwelijksakte 1811, geboorteakte zoon 1812 en dochter 1813 en 1818). Bij de geboorte van dochter Johanna in 1823 staat als beroep vermeld: weever en landbouwer. Bewoonde het ouderlijk erf gelegen aan het Westeinde 610 (huidige nummering). Zie blz. 248-249 Ken uw dorp en heb het lief.
Volgens het kadaster had de woning in 1832 een gemiddelde huurwaarde van 12 gulden en daarmee lag deze beneden het Vriezenveense gemiddelde van 15,27.
Volgens het kadaster had de woning in 1832 een gemiddelde huurwaarde van 12 gulden en daarmee lag deze beneden het Vriezenveense gemiddelde van 15,27.
Hij trouwde, 36 jaar oud, op 26-04-1811 in Vriezenveen met de 20-jarige
 |
137 MieneEshuisxBerentJansenPot1811 |
59
Miene (ook Mina) Eshuis (afb. 137). Zij is gedoopt op 15-08-1790 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Miene: bij doop genaamd Miene
Miene is overleden op 24-03-1864 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
Notitie bij Miene: bij het huwelijk in 1811 Miene genoemd, was toen dienstbode van beroep en hier meer dan 4 jaar werkzaam (zie huwelijkse bijlagen, rechtbank eerste Aanleg Almelo inv. nr. 1). Uit het belastingregister van de quotisatie van 1808 blijkt dat ze dit zal zijn geweest bij de voormalige schout van Vriezenveen Hendrik Spijker.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Pot, geboren op 16-03-1812 in Vriezenveen. Jan is overleden op 10-09-1831 in Grave, 19 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: overleden te Grave in militaire dienst, was soldaat bij de infanterie; geboren te Vriezenveen; leeftijd niet vermeld.
II. Egberdina Pot, geboren op 04-10-1814 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Egberdina: aangifte van de geboorte door Berend Jansen Pot pas gedaan op 15-11-1813
Egberdina is overleden op 19-03-1874 in Vriezenveen, 59 jaar oud.
Egberdina trouwde, 22 jaar oud, op 01-07-1837 in Vriezenveen met Bernardus Peereboom. Bernardus is een zoon van Albert Peereboom en Johanna Smit.
Bernardus is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Bernardus: smit (bij huwelijk in 1837)
III. Janna Pot, geboren op 11-01-1818 in Vriezenveen. Janna is overleden op 03-03-1883 in Vriezenveen, 65 jaar oud.
Notitie bij Janna: dienstmeid bij huwelijk in 1843.
Janna trouwde, 25 jaar oud, op 30-12-1843 in Vriezenveen met Roelof Nijland, ongeveer 29 jaar oud. Roelof is geboren omstreeks 1814 in Vriezenveen, zoon van Jan Nijland en Willemina Schutten. Roelof is overleden op 17-02-1876 in Vriezenveen, ongeveer 62 jaar oud.
Notitie bij Roelof: landbouwer (bij huwelijk in 1843 en bij overlijden in 1876)
IV. Mina Jesina Pot, geboren op 18-11-1820 in Vriezenveen. Mina is overleden op 06-10-1885 in Vriezenveen, 64 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Mina: weduwe bij overlijden
Mina trouwde, 25 jaar oud, op 27-06-1846 in Vriezenveen met Egbert Scherphof, ongeveer 24 jaar oud. Egbert is geboren omstreeks 1822 in Vriezenveen, zoon van Bernardus Scherphof en Berendina Kobes. Egbert is overleden op 17-12-1873 in Vriezenveen, ongeveer 51 jaar oud.
Notitie bij Egbert: wever (bij huwelijk in 1846)
V. Johanna Pot, geboren op 04-03-1823 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 06-01-1894 in Vriezenveen, 70 jaar oud [bron: Genlias akte 10].
Notitie bij overlijden van Johanna: bij overlijden 70 jaar oud.
Johanna trouwde, 25 jaar oud, op 29-04-1848 in Vriezenveen met Engbertus Jansen. Engbertus is een zoon van Hendrikus Jansen en Aleida Fredriks.
Engbertus is overleden in ?.
Notitie bij Engbertus: landbouwer bij huwelijk in 1848.
VI. Johannes Pot, geboren omstreeks 1827 in Vriezenveen. Johannes is overleden op 28-01-1844 in Vriezenveen, ongeveer 17 jaar oud.
Notitie bij Johannes: wever van beroep bij overlijden (1844).
VII. Hendrika Pot, geboren op 05-02-1831 in Vriezenveen (zie 29).
 |
 |
138 JanAmanxKlazijnaBerkhof1827 |
139 JanAmanFzgetuigegeb1798 FredrikAmanxJannaHof1840 |
60
Jan Aman (afb. 138 en 139), geboren op 27-05-1798 in Vriezenveen. Jan is overleden op 05-11-1846 in Vriezenveen, 48 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: bij overlijden genoemd tapper en landbouwer, overleden op het adres: eerste wijk op het Oosteinde.
Notitie bij Jan: landbouwer, tapper, winkelier, marskramer en koopman.
Op 25-6-1864 koopt Albertus Jaspers Faijer zo´n 6 hectare land voor 200 gulden van de kinderen van Jan Aman en Klasina Berkhoff genoemd de oostelijke helft van het zogenaamde "Onweersland" aan de zuidkant van de dorpsstraat.(bron: Onweers familiearchief). Wordt in het kadastraal register van 1834 als eigenaar van het pand gelegen aan het Oosteinde 400, dat huis heeft dan een gemiddelde huurwaarde van 36 gulden en dat was ruim boven het gemiddelde van Vriezenveen.
Volgens het register van de nationale militie (aanwezig in de huwelijkse bijlagen van de huwelijksakte) had Jan de volgende verschijningsvorm:
-aangezicht: langwerpig
-lengte: 1 el en 730 str.
-voorhoofd: smal
-ogen: blauw
-neus: spits
-mond: ordinair (lees gewoon)
-kin: rond
-haar: blond
-wenkbrauwen: bruin
Op 19 november 1829 des namiddags om 4 uur verschijnen voor de arrondisementsrechtbank van Almelo en op het verzoek van:
-Hendrik Meulink, landbouwer wonend te Vriezenveen aan het Oosteinde, weduwnaar van Lena Schipper, voor zich zelf en als vader en wettig voogd over zijn minderjarige zoon Hendrik Meulink, door wijlen zijn vrouw verwekt voor ruim 14 jaar.
-Jan Berkhof, landbouwer te Vriezenveen, voormeld woonachtig, zoon van wijlen Hendrik Berkhof en gemelde Lena Schipper, voor zich zelf als voogd over zijn broer Johannes Berkhof, minderjarig kind van gemelde wijlen Hendrik Berkhof en Lena Schipper, aangesteld bij familieraad op de veertiende augustus j.l.
-Wolterdina Berkhof, landbouwerse, wonende mede te Vriezenveen, meerderjarige en ongehuwde dochter van wijlen Hendrik Berkhof en Lena Schipper.
-Jan Aman Fredrikszoon, koopman en tapper, als in huwelijk hebbende Klasina Berkhof, zonder speciaal beroep, beide te Vriezenveen, meergemeld woonachtig.
In aanwezigheid van Wolter Schipper en Fredricus Schipper bouwlieden mede te Vriezenveen, vaakgemeld woonachtig, als toeziend voogden, de eerstgenoemde over gemelde Johannes Berkhof en de laatstgenoemde over gemelde Hendrik Meulink.
Door notaris Warnaars te Almelo residerend, ten huize van Jan Aman Frederikszoon te Vriezenveen voormeld.
Requiranten verkopen de volgende tot hun gemeenschappelijke boedel behorende goederen±
De aanvaarding der percelen is dadelijk behalve het huis, hetwelk eerst de eerste mei eerstkomende en het roggeland als de rogge ingezameld zal zijn, zullen aanvaard worden, na voorlezing van het voorgaande handelt het om de hierondergeschreven percelen:
-het 17e perceel , een hoekje hooiland, het derde deel genaamd ongeveer 4 roeden onder Geesteren in gemeenschap met Jan Faijer en anderen.
ingezet door Jannes Faijer, bouwman te Vriezenveen op 8 guldens
afgeslagen van een hoger som en niemand gemijnd hebbend, zo is de inzetter koper geworden.
Van vorenstaande vaste goederen behoort een vierde gedeelte aan de medequirant Hendrik Meulink
aan de medequirant Jan Berkhof, Jan Aman, als in huwelijk hebbende Clasina Aman en aan Wolterdina Berkhof ieder een vijfde part
(archief vereniging Oud Vriezenveen toegang nr. 1.4 map B inv. nr. 81.4).
Op 25 juni 1864 verkopen de kinderen Aman, te weten Hendrik Fredrik Aman, Fredrik Hendrik Aman, Kornelis Lambertus Ama, Jan Johan Aman en Albertus Kelder gehuwd met Lena Kuna Aman het oostelijk gedeelte van het Onweersland, gelegen in het Oosteinde ten zuiden van de straat, zich strekkend tot aan de Schipsloot, zijnde weide en hooiland, , kadastraal bekend onder sectie D 755, 756, 757, 1163, 1180 en 1326 voor 200 gulden aan Albertus Jaspers Faijer, de bewoner van de Onwweersboerderij (bron: familiearchief Onweersboerderij).
Op 25-6-1864 koopt Albertus Jaspers Faijer zo´n 6 hectare land voor 200 gulden van de kinderen van Jan Aman en Klasina Berkhoff genoemd de oostelijke helft van het zogenaamde "Onweersland" aan de zuidkant van de dorpsstraat.(bron: Onweers familiearchief). Wordt in het kadastraal register van 1834 als eigenaar van het pand gelegen aan het Oosteinde 400, dat huis heeft dan een gemiddelde huurwaarde van 36 gulden en dat was ruim boven het gemiddelde van Vriezenveen.
Volgens het register van de nationale militie (aanwezig in de huwelijkse bijlagen van de huwelijksakte) had Jan de volgende verschijningsvorm:
-aangezicht: langwerpig
-lengte: 1 el en 730 str.
-voorhoofd: smal
-ogen: blauw
-neus: spits
-mond: ordinair (lees gewoon)
-kin: rond
-haar: blond
-wenkbrauwen: bruin
Op 19 november 1829 des namiddags om 4 uur verschijnen voor de arrondisementsrechtbank van Almelo en op het verzoek van:
-Hendrik Meulink, landbouwer wonend te Vriezenveen aan het Oosteinde, weduwnaar van Lena Schipper, voor zich zelf en als vader en wettig voogd over zijn minderjarige zoon Hendrik Meulink, door wijlen zijn vrouw verwekt voor ruim 14 jaar.
-Jan Berkhof, landbouwer te Vriezenveen, voormeld woonachtig, zoon van wijlen Hendrik Berkhof en gemelde Lena Schipper, voor zich zelf als voogd over zijn broer Johannes Berkhof, minderjarig kind van gemelde wijlen Hendrik Berkhof en Lena Schipper, aangesteld bij familieraad op de veertiende augustus j.l.
-Wolterdina Berkhof, landbouwerse, wonende mede te Vriezenveen, meerderjarige en ongehuwde dochter van wijlen Hendrik Berkhof en Lena Schipper.
-Jan Aman Fredrikszoon, koopman en tapper, als in huwelijk hebbende Klasina Berkhof, zonder speciaal beroep, beide te Vriezenveen, meergemeld woonachtig.
In aanwezigheid van Wolter Schipper en Fredricus Schipper bouwlieden mede te Vriezenveen, vaakgemeld woonachtig, als toeziend voogden, de eerstgenoemde over gemelde Johannes Berkhof en de laatstgenoemde over gemelde Hendrik Meulink.
Door notaris Warnaars te Almelo residerend, ten huize van Jan Aman Frederikszoon te Vriezenveen voormeld.
Requiranten verkopen de volgende tot hun gemeenschappelijke boedel behorende goederen±
De aanvaarding der percelen is dadelijk behalve het huis, hetwelk eerst de eerste mei eerstkomende en het roggeland als de rogge ingezameld zal zijn, zullen aanvaard worden, na voorlezing van het voorgaande handelt het om de hierondergeschreven percelen:
-het 17e perceel , een hoekje hooiland, het derde deel genaamd ongeveer 4 roeden onder Geesteren in gemeenschap met Jan Faijer en anderen.
ingezet door Jannes Faijer, bouwman te Vriezenveen op 8 guldens
afgeslagen van een hoger som en niemand gemijnd hebbend, zo is de inzetter koper geworden.
Van vorenstaande vaste goederen behoort een vierde gedeelte aan de medequirant Hendrik Meulink
aan de medequirant Jan Berkhof, Jan Aman, als in huwelijk hebbende Clasina Aman en aan Wolterdina Berkhof ieder een vijfde part
(archief vereniging Oud Vriezenveen toegang nr. 1.4 map B inv. nr. 81.4).
Op 25 juni 1864 verkopen de kinderen Aman, te weten Hendrik Fredrik Aman, Fredrik Hendrik Aman, Kornelis Lambertus Ama, Jan Johan Aman en Albertus Kelder gehuwd met Lena Kuna Aman het oostelijk gedeelte van het Onweersland, gelegen in het Oosteinde ten zuiden van de straat, zich strekkend tot aan de Schipsloot, zijnde weide en hooiland, , kadastraal bekend onder sectie D 755, 756, 757, 1163, 1180 en 1326 voor 200 gulden aan Albertus Jaspers Faijer, de bewoner van de Onwweersboerderij (bron: familiearchief Onweersboerderij).
Hij trouwde, 28 jaar oud, op 21-04-1827 in Vriezenveen met de 20-jarige Klasina Berkhof(f).
Notitie bij het huwelijk van Jan en Klasina:
Jan Aman, koopman en landbouwer en Klazina Berkhof, dienstmeid.
 |
140 KlazienaBerkhofxJanAman1827 |
61
Klasina Berkhof(f) (afb. 140), geboren op 13-03-1807 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 22-03-1807 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Klasina: gedoopt als Klasina dv Hendrik Berkhoff en Lena Schipper.
Klasina is overleden op 31-01-1860 in Vriezenveen, 52 jaar oud [bron: akte nr. 10 (Gen Lias)].
Notitie bij overlijden van Klasina: overleden Klasina Berkhoff in het huis staand op de eerste wijk te Vriezenveen landbouwster.
Notitie bij Klasina: bij trouwen dienstmeid. 25-11-1853 (getuige bij een huwelijk) wordt als haar beroep vermeld "winkeliersche", ook bij het huwelijk van zoon Fredrik Hendrik in 1853 wordt vermeld dat ze winkelierse is. Ze werd ook wel Gezina genoemd (bron huwelijksakte zoon Fredrik Hendrik 1853).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Kunnigjen Hendrika Aman, geboren op 16-09-1828 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Kunnigjen: geboren als Kunnigjen Hendrika dv Jan Aman Fredrikzoon, koopman en Clazina Berkhof, zonder speciaal beroep. Aangifte is gedaan door Coenraad Mulder, metselaar 34 jaar en de vader.
Kunnigjen is overleden op 15-09-1830 in Vriezenveen, 1 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Kunnigjen: bij overlijden staat als naam vermeld Kunna Hendrika dv Jan Aman, inlandsche kramer en landbouwer en Gezina Berkhof, overleden in het huis Westeinde 196 door desselfs ouders bewoond. Deze aanduiding van het pand is opmerkelijk omdat het gezin op het puntje van het Oosteinde woonde, meestal aangeduid als wijk I huisnummer 5.
II. Hendrik Fredrik Aman, geboren op 11-07-1830 in Vriezenveen. Hendrik is overleden op 17-12-1899 in Vriezenveen, 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: overleden wijk 1 nummer 97.
Notitie bij Hendrik: landbouwer bij huwelijk en overlijden.
Hendrik trouwde, 28 jaar oud, op 03-06-1859 in Vriezenveen met Johanna Kobes. Johanna is een dochter van Gerrit Kobes en Gerritdina Jansen.
Johanna is overleden in Vriezenveen.
III. Fredrik Hendrik Aman, geboren op 26-02-1833 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Fredrik: geboren als Fredrik Hendrik zv Jan Aman, tapper en winkelier, thans op reis en Clazina Berkhof 26 jaar. De aangifte werd gedaan door Magdalena Aman, zonder beroep 40 jaar huisvrouw van Berent Hof
Fredrik is overleden op 30-04-1870 in Vriezenveen, 37 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fredrik: bij overlijden winkelier.
Notitie bij Fredrik: bij 1e huwelijk turfschipper, bij 2e huwelijk winkelier. Bij overlijden winkelier.
Fredrik:(1) trouwde, 20 jaar oud, op 25-11-1853 in Vriezenveen met Gerritdina Kelder, 26 jaar oud. Gerritdina is geboren op 08-11-1827 in Vriezenveen, dochter van Berend Hendrik Kelder en Janna Jansen Smit. Gerritdina is overleden op 19-06-1865 in Vriezenveen, 37 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerritdina: bij overlijden heet ze de echtgenote te zijn van Fredrik Hendrik Aman, winkelier.
(2) trouwde, 36 jaar oud, op 02-02-1870 in Vriezenveen met Fennigjen Nijboer, 44 of 45 jaar oud. Fennigjen is geboren in 1825, dochter van Lambert Nijboer en Klazina Kobes. Fennigjen is overleden op 04-12-1909 in Tubbergen, 83 of 84 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fennigjen: geregistreerd als woonachtig te Vriezenveen
Fennigjen trouwde later op 20-12-1873 in Vriezenveen met Herman Arends (±1845-1917).
IV. Cornelis Lambertus Aman, geboren op 21-02-1835 in Vriezenveen (zie 30).
V. Jan Johan Aman, geboren op 07-03-1838 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: geboren als Jan Johan zoon van Jan Aman Frederikzoon, winkelier en tapper en Clasina Berkhof, zonder beroep.
Jan is overleden op 25-07-1887 in Vriezenveen, 49 jaar oud.
Notitie bij Jan: turfschipper (bij overlijden in 1887). landbouwer (gezinskaart burgelijke stand). bewoonde het erf Oosteinde wijk 2 nummer 154 (later Oosteinde 223).
Jan trouwde, 26 jaar oud, op 25-03-1864 in Vriezenveen met Jennigjen Fikkert, 22 jaar oud. Jennigjen is geboren op 09-09-1841, dochter van Jan Fikkert en Johanna Klein. Jennigjen is overleden op 24-06-1909 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
VI. Lena Kunna Aman, geboren op 17-05-1840 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Lena: geboren als Len Kunna dochter van Jan Aman Fredrikzoon tapper en Clazina Berkhof, zonder beroep.
Lena is overleden op 22-05-1880 in Vriezenveen, 40 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lena: overleden wijk 1 nummer 5.
Notitie bij Lena: dienstmeid bij huwelijk.
Lena trouwde, 23 jaar oud, op 25-03-1864 in Vriezenveen met Albartus Kelder, 34 jaar oud. Albartus is geboren op 31-12-1829 in Vriezenveen, zoon van Berend Hendrik Kelder en Janna Jansen Smit. Notitie bij de geboorte van Albartus: geboren als zoon van de commies Berend Hendrik Kelder en Janna Jansen Smit.
Albartus is overleden op 04-07-1916 in Vriezenveen, 86 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Albartus: bij overlijden 81 jaar oud en zonder beroep.
Notitie bij Albartus: koopman (bij huwelijk), winkelier (als getuige bij huwelijk in 1894 van Jan Aman en Gezina Helena Brink).
VII. Johanna Aman, geboren op 09-09-1842 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Johanna: geboren als dochter van Jan Aman Fredrikszoon, tapper en Clazina Berkhof, zonder beroep.
Johanna is overleden op 02-06-1843 in Vriezenveen, 8 maanden oud.
Notitie bij overlijden van Johanna: overleden 1e wijk oosteinde Vriezenveen dv Jan Aman Fzn. en Gezina Berkhof (deze naam is abuis en moet Klazina zijn] landbouwers.
 |
141 FredrikAmanxJannaHof1840 |
62
Fredrik Aman (afb. 141), geboren op 24-05-1818 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Fredrik: bij de geboorte van Fredrik staat vermeld dat hij de zoon was van Hendrikus Aman Fz. landbouwer en Johanna Broertjen. aangifte van de geboorte deed Hendrikus Aman oud 30 jaar, en getuigen waren Hendrik Engels , commisaris tot de Declaratie 24 jaar, en Jan Weijteman, landbouwer, 36 jaar.
Fredrik is overleden op 17-07-1847 in Vriezenveen, 29 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Fredrik: landbouwer, bewoonde de boerderij ten westen van het Onweerserf (Oosteinde nr. 345 huidige nummering), Bron Ken uw dorp en heb het lief, blz. 147 en kadastrale informatie. De familie had de bijnaam de Baais. Deze naam was afkomstig van de voorvader van Janna Hoff die werd aangesproken met de naam Baas(t). Of het baaishuisje echt zo klein was als gesuggereerd door de schrijvers van Ken uw dorp en heb het lief valt te betwijfelen. Het pand had in 1832 nl. een gemiddelde huurwaarde van fl.15,- en viel hiermee in belastingklasse 6, het was hiermee toen een gemiddelde boerenwoning. Het pand werd toen (in 1832) nog bewoond door de schoonvader van Frederik, te weten Hendrik Hoff.
In 1876, toen de boerderij werd bewoond door de zoon Hendrik Aman, had de woning een gemiddelde huurwaarde van 60 gulden en viel daarmee in klasse 4 en scoorde daarmee hoger dan gemiddeld (zie bijlagen bij mijn scriptie). Daarnaast bezat de familie in 1876 (Janna Hoff) nog een klein huisje buiten het dorp met een gemiddelde huurwaarde van fl.5,- (bron: kadaster).
Volgens het register van de nationale militie zag Fredrik Aman er als volgt uit:
lengte 1 el 724 strepen (=1 meter 72,4 cm)
aangezicht: breed
voorhoofd: rond
neus: stomp
mond: klein
kin: rond
haar: blond
wenkbrauwen: idem
merkbare kentekenen: geene
In 1876, toen de boerderij werd bewoond door de zoon Hendrik Aman, had de woning een gemiddelde huurwaarde van 60 gulden en viel daarmee in klasse 4 en scoorde daarmee hoger dan gemiddeld (zie bijlagen bij mijn scriptie). Daarnaast bezat de familie in 1876 (Janna Hoff) nog een klein huisje buiten het dorp met een gemiddelde huurwaarde van fl.5,- (bron: kadaster).
Volgens het register van de nationale militie zag Fredrik Aman er als volgt uit:
lengte 1 el 724 strepen (=1 meter 72,4 cm)
aangezicht: breed
voorhoofd: rond
neus: stomp
mond: klein
kin: rond
haar: blond
wenkbrauwen: idem
merkbare kentekenen: geene
Hij trouwde, 21 jaar oud, op 09-05-1840 in Vriezenveen [bron: akte nr. 12] met de 22-jarige
 |
142 JannaHofxFredrikAman1840 |
63
Janna Hof (afb. 142), geboren op 06-10-1817 in Vriezenveen. Janna is overleden op 06-11-1877 in Vriezenveen, 60 jaar oud.
Notitie bij Janna: Bijnaam Baais, komt van het erf dat gelegen was ten oosten van het pand Oosteinde 341-343 (bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 146-147). Bewoonde het ouderlijk erf.
Janna trouwde (2), 32 jaar oud, op 06-04-1850 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Johannes Landhuis (1828-1907), 21 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
IV. Jezina Johanna Aman (afb. 143), geboren op 05-03-1846 in Vriezenveen. Jezina is overleden op 20-11-1918 in Hellendoorn, 72 jaar oud.
Jezina trouwde, 20 jaar oud, op 27-06-1866 in Den Ham met Willem Horsman (afb. 144), 32 of 33 jaar oud. Willem is geboren in 1833 in Den Ham, zoon van Gerrit Horsman en Bertha ter Burg. Willem is overleden op 25-12-1897 in Linde (Den Ham), 63 of 64 jaar oud.
I. Hendrik Aman, geboren op 29-10-1840 in Vriezenveen. Hendrik is overleden op 13-08-1876 in Vriezenveen, 35 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: landbouwer bij overlijden.
II. Johanna Aman, geboren op 09-09-1842 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 03-10-1842 in Vriezenveen, 24 dagen oud.
Notitie bij overlijden van Johanna: 3 weken oud bij overlijden.
III. Johanna Jesina Aman, geboren op 01-12-1843 in Vriezenveen (zie 31).
 |
143 JezinaJohannaAmanxWillemHorsman1866 |
 |
144 WillemHorsmanxJezinaJohannaAman1866 |
Notitie bij Willem: landbouwer, veekoopman te Den Ham
Generatie 7 (oudgrootouders)
64
Hendrik Berkhoff, geboren op 19-06-1757 in Vriezenveen. Hendrik is overleden op 24-06-1811 om 23:00 in Vriezenveen, 54 jaar oud [bron: akte nr. 20].
Notitie bij Hendrik: landbouwer, bewoonde Oosteinde 390 huidige nummering. Wordt in het paardengeldbelastingregister van 1792 reeds genoemd, heeft dan 1 paard en bewoont het erf van zijn vader (de Jan Butensboerderij).
In 1792 staan de kinderen Jan Berkhof vermeld in het kerspelregister van Vriezenveen met de forse aanslag van 9 guldens en 14 stuivers.
In het volkstellingsregister van 1795 staat Hendrik vermeld als hoofd van het huishouden dat dan 5 gezinsleden omvat, als beroep staat opgegeven boer en de opgaaf is gedaan door de inwonende zuster Diena Berkhof.
Op de lijst van giften voor de nieuwbouw van de plaatselijke kerk in 1801 staat Hendrik vermeld met een gift van 30 gulden.
Bij de belastingquotisatie van 1808 wordt Hendrik ingedeeld in klasse 36, hetgeen betekent dat zijn inkomen dat jaar tussen 175-200 gulden bedroeg. Aanvullend wordt hij nog aangeslagen voor 20 stuivers extra verhoging van de belasting. Zuster Diena, die kennelijk zelfstandig een inkomen verwierf werd ingedeeld in klasse 37, wat inhield dat ze een inkomen had tussen 150-175 gulden per jaar. Daarmee behoorde Hendrik en ook zuster Diena tot de beter bedeelden van Vriezenveen.
Op 19 november 1808 wordt Hendrik voor het gericht gedaagd vanwege verpanding van zijn mobiele goederen in verband met een openstaade boete van 20 goldguldens. Deze boete hadden Hendrik en ook Jan Jansen Faijer, Hendrik Mollink, Jannes Boesschen, Jan Hendrik de Fokke en Hendrik Jansen de Jager opgelopen vanwege openbaar geweld en eigenrecht door het vernielen, in stukken slaan en in het water werpen van "brand of zogenaamde stukken op de eigendommelijke gronden van Berend Bramer en consorten. Allen komen in bezwaar omdat het eigendom zou liggen bij de eerstgenoemde 4 personen (Berkhof, Faijer, Mollink en Boesschen) die hun voorzaten reeds onheugelijke tijden in bezit zouden hebben.
In 1792 staan de kinderen Jan Berkhof vermeld in het kerspelregister van Vriezenveen met de forse aanslag van 9 guldens en 14 stuivers.
In het volkstellingsregister van 1795 staat Hendrik vermeld als hoofd van het huishouden dat dan 5 gezinsleden omvat, als beroep staat opgegeven boer en de opgaaf is gedaan door de inwonende zuster Diena Berkhof.
Op de lijst van giften voor de nieuwbouw van de plaatselijke kerk in 1801 staat Hendrik vermeld met een gift van 30 gulden.
Bij de belastingquotisatie van 1808 wordt Hendrik ingedeeld in klasse 36, hetgeen betekent dat zijn inkomen dat jaar tussen 175-200 gulden bedroeg. Aanvullend wordt hij nog aangeslagen voor 20 stuivers extra verhoging van de belasting. Zuster Diena, die kennelijk zelfstandig een inkomen verwierf werd ingedeeld in klasse 37, wat inhield dat ze een inkomen had tussen 150-175 gulden per jaar. Daarmee behoorde Hendrik en ook zuster Diena tot de beter bedeelden van Vriezenveen.
Op 19 november 1808 wordt Hendrik voor het gericht gedaagd vanwege verpanding van zijn mobiele goederen in verband met een openstaade boete van 20 goldguldens. Deze boete hadden Hendrik en ook Jan Jansen Faijer, Hendrik Mollink, Jannes Boesschen, Jan Hendrik de Fokke en Hendrik Jansen de Jager opgelopen vanwege openbaar geweld en eigenrecht door het vernielen, in stukken slaan en in het water werpen van "brand of zogenaamde stukken op de eigendommelijke gronden van Berend Bramer en consorten. Allen komen in bezwaar omdat het eigendom zou liggen bij de eerstgenoemde 4 personen (Berkhof, Faijer, Mollink en Boesschen) die hun voorzaten reeds onheugelijke tijden in bezit zouden hebben.
Hij trouwde, ongeveer 39 jaar oud, omstreeks 1796 in Vriezenveen met de ongeveer 22-jarige
 |
145 1822LenaSchipper Berkhof VredegerichtAlmelo invnr7 |
65
Lena Schipper (afb. 145). Zij is gedoopt op 10-04-1774 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Lena: gedoopt als Leena dv Wolter Schipper en Jenneken Berkhof
Lena is overleden op 22-03-1829 in Vriezenveen, 54 jaar oud.
Notitie bij Lena: verklaart bij haar huwelijk in 1815, evenals haar echtgenoot het schrijven niet te hebben geleerd.
Lena trouwde (2), 40 jaar oud, op 28-01-1815 in Vriezenveen met Hendrik Möllink (1766-1842), 48 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
III. Wolterdina Berkhoff (afb. 146), geboren op 19-01-1802 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 24-01-1802 in Vriezenveen. Wolterdina is overleden op 08-02-1851 in Vriezenveen, 49 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan in 1851 [bron: aktenr. 10].
VI. Johannes Berkhof (afb. 147), geboren op 05-09-1810 in Vriezenveen [bron: André Idzinga]. Hij is gedoopt op 09-09-1810 in Vriezenveen [bron: André Idzinga]. Johannes is overleden op 19-08-1885 in Vriezenveen, 74 jaar oud [bron: Genlias].
I. Jan Berkhof(f), geboren op 07-09-1797 in Vriezenveen (zie 32).
II. Johanna Berkhoff, geboren op 07-10-1799 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 13-10-1799 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 03-01-1810 in Vriezenveen, 10 jaar oud [bron: Register van aangegeven lijken 1810 (André Idzinga)].
 |
146 WolterdinaBerkhoffxGerritSmelt1830 |
Notitie bij Wolterdina: In een testament van 1807 van haar tante Janna Berkhof, gehuwd met Hendrik Jonker wordt Wolterdina als begunstigde genoemd. Ze zal de kleren, het goud en het zilver erfen. In 1830 betrekt ze samen met haar echtgenoot Gerrit Smelt de woning van haar overleden tante en oom. Kennelijk heeft ze ook het huis geerfd staand aan Oosteinde 242, huidige nummering.
Bron: Herman Jansen Ken uw dorp en heb het lief blz. 128
Op 19 november 1820 des namiddags om 4 uur verschijnen voor de arrondisementsrechtbank van Almelo en op het verzoek van:
-Hendrik Meulink, landbouwer wonend te Vriezenveen aan het Oosteinde, weduwnaar van Lena Schipper, voor zich zelf en als vader en wettig voogd over zijn minderjarige zoon Hendrik Meulink, door wijlen zijn vrouw verwekt voor ruim 14 jaar.
-Jan Berkhof, landbouwer te Vriezenveen, voormeld woonachtig, zoon van wijlen Hendrik Berkhof en gemelde Lena Schipper, voor zich zelf als voogd over zijn broer Johannes Berkhof, minderjarig kind van gemelde wijlen Hendrik Berkhof en Lena Schipper, aangesteld bij familieraad op de veertiende augustus j.l.
-Wolterdina Berkhof, landbouwerse, wonende mede te Vriezenveen, meerderjarige en ongehuwde dochter van wijlen Hendrik Berkhof en Lena Schipper.
-Jan Aman Fredrikszoon, koopman en tapper, als in huwelijk hebbende Klasina Berkhof, zonder speciaal beroep, beide te Vriezenveen, meergemeld woonachtig.
In aanwezigheid van Wolter Schipper en Fredricus Schipper bouwlieden mede te Vriezenveen, vaakgemeld woonachtig, als toeziend voogden, de eerstgenoemde over gemelde Johannes Berkhof en de laatstgenoemde over gemelde Hendrik Meulink.
Door notaris Warnaars te Almelo residerend, ten huize van Jan Aman Frederikszoon te Vriezenveen voormeld.
Requiranten verkopen de volgende tot hun gemeenschappelijke boedel behorende goederen±
De aanvaarding der percelen is dadelijk behalve het huis, hetwelk eerst de eerste mei eerstkomende en het roggeland als de rogge ingezameld zal zijn, zullen aanvaard worden, na voorlezing van het voorgaande handelt het om de hierondergeschreven percelen:
-het 17e perceel , een hoekje hooiland, het derde deel genaamd ongeveer 4 roeden onder Geesteren in gemeenschap met Jan Faijer en anderen.
ingezet door jannes faijer, bouwman te Vriezenveen op 8 guldens
afgeslagen van een hoger som en niemand gemijnd hebbend, zo is de inzetter koper geworden.
Van vorenstaande vaste goederen behoort een vierde gedeelte aan de medequirant Hendrik Meulink
aan de medequirant Jan Berkhof, Jan Aman, als in huwelijk hebbende Clasina Aman en aan Wolterdina Berkhof ieder een vijfde part
(archief vereniging Oud Vriezenveen toegang nr. 1.4 map B inv. nr. 81.4).
Wolterdina trouwde, 28 jaar oud, op 19-06-1830 in Vriezenveen met
Gerrit Smelt, 24 jaar oud. Bron: Herman Jansen Ken uw dorp en heb het lief blz. 128
Op 19 november 1820 des namiddags om 4 uur verschijnen voor de arrondisementsrechtbank van Almelo en op het verzoek van:
-Hendrik Meulink, landbouwer wonend te Vriezenveen aan het Oosteinde, weduwnaar van Lena Schipper, voor zich zelf en als vader en wettig voogd over zijn minderjarige zoon Hendrik Meulink, door wijlen zijn vrouw verwekt voor ruim 14 jaar.
-Jan Berkhof, landbouwer te Vriezenveen, voormeld woonachtig, zoon van wijlen Hendrik Berkhof en gemelde Lena Schipper, voor zich zelf als voogd over zijn broer Johannes Berkhof, minderjarig kind van gemelde wijlen Hendrik Berkhof en Lena Schipper, aangesteld bij familieraad op de veertiende augustus j.l.
-Wolterdina Berkhof, landbouwerse, wonende mede te Vriezenveen, meerderjarige en ongehuwde dochter van wijlen Hendrik Berkhof en Lena Schipper.
-Jan Aman Fredrikszoon, koopman en tapper, als in huwelijk hebbende Klasina Berkhof, zonder speciaal beroep, beide te Vriezenveen, meergemeld woonachtig.
In aanwezigheid van Wolter Schipper en Fredricus Schipper bouwlieden mede te Vriezenveen, vaakgemeld woonachtig, als toeziend voogden, de eerstgenoemde over gemelde Johannes Berkhof en de laatstgenoemde over gemelde Hendrik Meulink.
Door notaris Warnaars te Almelo residerend, ten huize van Jan Aman Frederikszoon te Vriezenveen voormeld.
Requiranten verkopen de volgende tot hun gemeenschappelijke boedel behorende goederen±
De aanvaarding der percelen is dadelijk behalve het huis, hetwelk eerst de eerste mei eerstkomende en het roggeland als de rogge ingezameld zal zijn, zullen aanvaard worden, na voorlezing van het voorgaande handelt het om de hierondergeschreven percelen:
-het 17e perceel , een hoekje hooiland, het derde deel genaamd ongeveer 4 roeden onder Geesteren in gemeenschap met Jan Faijer en anderen.
ingezet door jannes faijer, bouwman te Vriezenveen op 8 guldens
afgeslagen van een hoger som en niemand gemijnd hebbend, zo is de inzetter koper geworden.
Van vorenstaande vaste goederen behoort een vierde gedeelte aan de medequirant Hendrik Meulink
aan de medequirant Jan Berkhof, Jan Aman, als in huwelijk hebbende Clasina Aman en aan Wolterdina Berkhof ieder een vijfde part
(archief vereniging Oud Vriezenveen toegang nr. 1.4 map B inv. nr. 81.4).
Notitie bij het huwelijk van Wolterdina en Gerrit:
Wordt in het testament van haar tante Janna Berkhof en haar man Hendrik Jonker (1807) bedacht met de kleren het goud en het zilverwerk.
Zie 54,I voor persoonsgegevens van Gerrit.IV. Johanna Berkhoff, geboren op 27-07-1804 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 29-07-1804 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 03-01-1810 in Vriezenveen, 5 jaar oud.
V. Klasina Berkhof(f), geboren op 13-03-1807 in Vriezenveen (zie 61).
 |
147 JohannesBerkhof Gerharduslambertusberkhofgeb1839 |
Notitie bij Johannes: timmerman en landbouwer. Bij eigen trouwen genoemd timmerman.
landbouwer genoemd bij trouwen van zijn neef Frederik Johannes Berkhof in 1849.
Tekent " Berkhof" als getuige bij de trouwacte met één f.
Bij zijn overlijden wordt ook als beroep landbouwer vermeld.
bewoonde het erf wijk 1 nr. 58 (later Oosteinde 370?). de ongehuwde kinderen Berkhof bewonen later het ouderlijke erf.
Johannes trouwde, 23 jaar oud, op 22-03-1834 in Vriezenveen [bron: akte nummer 3] met Dina Willemina Brink, 20 jaar oud. Dina is geboren op 18-07-1813 in Vriezenveen, dochter van Derk Brink en Gerritdina Tuttertjen. Zij is gedoopt op 25-07-1813 in Vriezenveen [bron: André Idzinga]. Dina is overleden op 05-11-1843 in Vriezenveen, 30 jaar oud [bron: Genlias].
landbouwer genoemd bij trouwen van zijn neef Frederik Johannes Berkhof in 1849.
Tekent " Berkhof" als getuige bij de trouwacte met één f.
Bij zijn overlijden wordt ook als beroep landbouwer vermeld.
bewoonde het erf wijk 1 nr. 58 (later Oosteinde 370?). de ongehuwde kinderen Berkhof bewonen later het ouderlijke erf.
 |
148 berendbroertjenhandtekgebakte1816aktenr8 |
66
Barend Alberts Broertjen (afb. 148), geboren op 11-12-1768 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Barend: gedoopt als Barend zv Albert Berendz Broertjen en Janna Hendriksen Hof.
Barend is overleden op 25-05-1836 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij Barend: landbouwer, notabele (1820-1823) en diaken (1827-1831) van de N.H. kerk. Bewoonde een boerderij aan het Oosteinde 266 (huidige nummering (Bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 136).
Bewoonde het ouderlijk erf in elk geval samen met broer Hendrik Broertjen (bron: quotisatiekohier 1808).
De gemiddelde huurwaarde van de boerderij bedroeg in 1832 12 gulden en daarmee viel de woning in belastingklasse 7.
In 1801 draagt "Berent Broertien" 8 gulden bij voor de verbouwing van de Hervormde kerk (archief NH kerk Vriezenveen).
Het jaarlijks inkomen van Berend wordt in 1808 (quotisatiekohier) geschat op 175-200 gulden.
Uit een getuigenverklaring voor het Vredegerecht Almelo op 19 maart 1833 (inv.nr. 10) blijkt dat Jannes van der Veen en Barend Broertjen zich op de tijding van de ziekte van de zaadkremer Jan Holland naar Dülmen waren afgereisd, maar hier een dag na zijn overlijden waren aangekomen en dat Jan Holland in Dülmen is begraven. Wellicht was Barend dus ook een koopman.
Bewoonde het ouderlijk erf in elk geval samen met broer Hendrik Broertjen (bron: quotisatiekohier 1808).
De gemiddelde huurwaarde van de boerderij bedroeg in 1832 12 gulden en daarmee viel de woning in belastingklasse 7.
In 1801 draagt "Berent Broertien" 8 gulden bij voor de verbouwing van de Hervormde kerk (archief NH kerk Vriezenveen).
Het jaarlijks inkomen van Berend wordt in 1808 (quotisatiekohier) geschat op 175-200 gulden.
Uit een getuigenverklaring voor het Vredegerecht Almelo op 19 maart 1833 (inv.nr. 10) blijkt dat Jannes van der Veen en Barend Broertjen zich op de tijding van de ziekte van de zaadkremer Jan Holland naar Dülmen waren afgereisd, maar hier een dag na zijn overlijden waren aangekomen en dat Jan Holland in Dülmen is begraven. Wellicht was Barend dus ook een koopman.
Hij trouwde, 24 jaar oud, op 17-02-1793 in Vriezenveen met de 24-jarige Janna Berends Holland. Barend en Janna gingen op 02-02-1793 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Barend en Janna:
huwelijksregistratie luidt als volgt: "Berent Broertien Z. van Albert Broertien en Janna Henderiks Hof en Janna Holland D. van Baerent Holland en Janna Schipper J.D. geb: en wonende beide alhier"
67
Janna Berends Holland, geboren op 22-01-1769 in Vriezenveen. Janna is overleden op 06-01-1836 in Vriezenveen, 66 jaar oud.
Notitie bij Janna: Jan Holland maakte op 24-04-1823 voor notaris Warnaars te Almelo zijn testament.
Tot erven werd oa benoemd:
2. aan zijn nicht Janna Holland, huisvrouw van Berend Broertjen 250 gulden en bij haar vooroverlijden haar nakomelingen.
Tot erven werd oa benoemd:
2. aan zijn nicht Janna Holland, huisvrouw van Berend Broertjen 250 gulden en bij haar vooroverlijden haar nakomelingen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Johanna Broertjen, geboren op 03-06-1793 in Vriezenveen (zie 35).
II. Alberdina Broertjen, geboren op 07-09-1796 in Vriezenveen (zie 33).
III. Bernardus Broertjen, geboren op 19-11-1799 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 24-11-1799 in Vriezenveen. Bernardus is overleden op 08-02-1879 in Vriezenveen, 79 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Bernardus: zaadkremer (bron beroep: boedelscheiding van zuster Johanna (1834 bij notaris Riemsdijk). Landbouwer volgens huwelijksakte.
ouderling.
Bernardus trouwde, 44 jaar oud, op 17-08-1844 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Gesina Koersen, 40 jaar oud. Gesina is geboren op 19-11-1803 in Vriezenveen, dochter van Hendrikus Koersen en Jenneken Brouwer. Zij is gedoopt op 20-11-1803 in Vriezenveen. Gesina is overleden op 20-10-1884 in Vriezenveen, 80 jaar oud.
ouderling.
IV. Albert Broertjen, geboren op 08-10-1805 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 13-10-1805 in Vriezenveen. Albert is overleden op 16-01-1813 in Vriezenveen, 7 jaar oud [bron: Genlias].
V. Jan Broertjen, geboren op 25-04-1808 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 01-05-1808 in Vriezenveen. Jan is overleden op 12-01-1841 in Vriezenveen, 32 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer volgens huwelijks- en overlijdensakte.
Jan trouwde, 24 jaar oud, op 28-09-1832 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Jesina Schipper, 25 jaar oud. Jesina is geboren op 08-09-1807 in Vriezenveen, dochter van
Berend Schipper (zie 130,I) en Berendina Bramer. Zij is gedoopt op 13-09-1807 in Vriezenveen. Jesina is overleden op 23-05-1839 in Vriezenveen, 31 jaar oud.
 |
149 fredrikamanhandtek1816gebakte27 |
68
Fredrik Hendriks Aman (afb. 149), geboren op 03-01-1762 in Vriezenveen. Fredrik is overleden op 10-04-1827 in Ambt Almelo, 65 jaar oud [bron: akte nr. 12].
Notitie bij overlijden van Fredrik: Fredrik is overleden op 10 april ’s-avonds om 6 uur in Almelo nabij het huis van Hendrikus Kortenvoord staande op de Schelfhorst wijk 5 nr. 273 en 274.
Notitie bij Fredrik: Bewoonde de boerderij aan het Oosteinde 312 (huidige nummering). Deze boerderij zou de bakermat van alle families Aman zijn. Kerkmeester.
landbouwer, imker (zie boedelscheiding) en koopman (1806). In de overlijdensakte genoemd landbouwer van beroep.
was kerkmeester van de Ned. Herv. kerk te Vriezenveen (o.a. in 1809 en 1810). Ik vermoed dat Fredrik ook marskramer is geweest. Op 13 februari 1810 staat in stukken van het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 34, dat Fredrik Aman als kerkmeester absent was, evenals medekerkmeester Gerrit Fredriks. De wintertijd was de tijd om met de marskraam op pad te gaan.
30 maart 1799 verschenen voor het schoutengericht Berent ten Bruggencate en Jantien Berends verklaren verkocht te hebben aan Fredrik Aman en zijn huisvrouw Kunnegien Jansen hun toebehorende "agtermaat liggende in het zoogenaamde Jan de Ruijterslandt" voor de som van 172 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenven inv. nr. 2681).
Volgens het register op de personele quotisatie van 1808 beschikte Fredrik over een inkomen tussen 200 en 250 gulden en dat was aanzienlijk.
Frederik verstrekte aan diverse dorpsgenoten hypotheken en kocht een vierakkerstuk (bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 146).
De boerderij van Fredrik brandde in 1818 af. De schout Jan Kruijs schrijft hierover in zijn dagboek:
" veertien dagen voor Paasschen brande het Huys van Frederik
Aman af. Zulks geschiede op een agtermiddag, Terwyl
de vrouw (eten?) bezig waren aan de wasch, de vlam
nam zo spoedig de overhand dat selfs het vhee en het
Paard niet heeft gered kunnen worden. Ymen, Honig,
wasch en byna de geheelen Inboedel is verloren gegaan.
Het Huys was gelukkig in de brand cas voor f 1200.-
Thans staat er weder een allerbest boeren Huys in de
plaats."
In de Staatscourant van 24 maart 1818 wordt de brand zelfs vermeld: "Vrieseveen, den 17 maart.
Heden nadenmiddag ten 4 uren, is, door eene geheele onbekende oorzaak, de woning van den landbouwer Frederik Aman in brand geraakt en, met den geheelen inboedel, benevens de schuur, met zeven stuks rundvee en een paard, als in een ogenblik, een prooi der vlammen geworden. Door den ijver der brandspuitgasten, van de ingezetenen ondersteund, zijn de belenden woningen, niettegenstaande den fellen wind, behouden gebleven (Overijsselsche Courant)".
De betreffende boerderij had in 1832 een gemiddelde huurwaarde van 36 gulden en viel daarmee in belastingklasse 4 en was daarmee toendertijd zeker een woning van betere stand. De gegoede stand blijkt ook uit de bijdrage van Frederik aan de verbouwing van de Hervormde kerk in december 1801 ten bedrage van 32 gulden. De inwonende vader Hendrikus doneerde 5 gulden.
In het belastingkohier van de quotisatie wordt het jaarlijks inkomen van Fredrik op 250 tot 300 gulden geschat en dat was voor Vriezenveense begrippen erg veel.
Op 11-11-1820 vind er een boedelscheiding plaats tussen Fredrik Aman en zijn kinderen in verband met de verdeling van het voormalige aandeel van Kunnigje Jansen Berkhof in de boedel. De gezamenlijke boedel van het voormalige echtpaar omvatte in 1820:
2 akker land bij de boerderij aan het Oosteinde gelegen (toen genummerd 27), gelegen tussen de landerijen van Hendrik Hoff en Jan Hoff.
-2 koeweiden in het zogenaamde Onweersland. Diverse stukken wilde veengrond o.a. bij de buurtschap Geesteren.
-1 akker wilde grond in de Oosterhoeven
-2 akker wilde grond op de Grote Superplus.
totale waarde van landerijen geschat op 1.800 gulden.
Verder bezat Fredrik Aman:
- 5 koeien, waarde 150 gulden.
-1 paard, waarde 100 gulden.
-2 kalveren, waarde 20 gulden
-2 wagens, waarde 40 gulden
-2 kisten, waarde 15 gulden
-1 kast, waarde 10 gulden
-2 tafels en enige stoelen, waarde 10 gulden
-2 bedden met toebehoren, waarde 80 gulden
- enige potten, pannen, schotels, borden en verder keukengerei, waarde 40 gulden
-diverse bouwgereedschappen, waarde 26 gulden
-voorraad ongedorste rogge, waarde 70 gulden
-dito boekweit, waarde 70 gulden
-dito hooi, waarde 40 gulden
-dito aardappelen, waarde 50 gulden
-bijen, bijenkorven, was, honing, honingvaten en alle toebehoren voor de bijenteelt, waarde 850 gulden.
Aan leningen had het echtpaar in totaal 1.849 gulden uitstaan.
4 kinderen ontvangen een uitkering uit de boedel ter waarde van 712,25 te weten:
Hendrik Aman, Johanna Aman, Magdalena Aman en Hendrikus Aman ontvingen een aandeel van 721,- , in totaal 2.521,-. Als gemachtigde van Hendrikus Aman trad op zijn zwager Berend Hof, landbouwer te Vriezenveen (bron: notarieel archief Overijssel nr. 15)
Op 2 december 1790 verklaren Albert Jansen en Harmine Hendriks 150 gulden schuldig te zijn aan Fredrik Hendriks en Kunnetjen Berkhof onder hypotheek van het halve huis (de westkant) en erf en landerijen van wijlen Albert Jansen Scheeper, tegen een rente van 4 gulden 10 stuivers. (bron archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680 foto 495).
landbouwer, imker (zie boedelscheiding) en koopman (1806). In de overlijdensakte genoemd landbouwer van beroep.
was kerkmeester van de Ned. Herv. kerk te Vriezenveen (o.a. in 1809 en 1810). Ik vermoed dat Fredrik ook marskramer is geweest. Op 13 februari 1810 staat in stukken van het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 34, dat Fredrik Aman als kerkmeester absent was, evenals medekerkmeester Gerrit Fredriks. De wintertijd was de tijd om met de marskraam op pad te gaan.
30 maart 1799 verschenen voor het schoutengericht Berent ten Bruggencate en Jantien Berends verklaren verkocht te hebben aan Fredrik Aman en zijn huisvrouw Kunnegien Jansen hun toebehorende "agtermaat liggende in het zoogenaamde Jan de Ruijterslandt" voor de som van 172 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenven inv. nr. 2681).
Volgens het register op de personele quotisatie van 1808 beschikte Fredrik over een inkomen tussen 200 en 250 gulden en dat was aanzienlijk.
Frederik verstrekte aan diverse dorpsgenoten hypotheken en kocht een vierakkerstuk (bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 146).
De boerderij van Fredrik brandde in 1818 af. De schout Jan Kruijs schrijft hierover in zijn dagboek:
" veertien dagen voor Paasschen brande het Huys van Frederik
Aman af. Zulks geschiede op een agtermiddag, Terwyl
de vrouw (eten?) bezig waren aan de wasch, de vlam
nam zo spoedig de overhand dat selfs het vhee en het
Paard niet heeft gered kunnen worden. Ymen, Honig,
wasch en byna de geheelen Inboedel is verloren gegaan.
Het Huys was gelukkig in de brand cas voor f 1200.-
Thans staat er weder een allerbest boeren Huys in de
plaats."
In de Staatscourant van 24 maart 1818 wordt de brand zelfs vermeld: "Vrieseveen, den 17 maart.
Heden nadenmiddag ten 4 uren, is, door eene geheele onbekende oorzaak, de woning van den landbouwer Frederik Aman in brand geraakt en, met den geheelen inboedel, benevens de schuur, met zeven stuks rundvee en een paard, als in een ogenblik, een prooi der vlammen geworden. Door den ijver der brandspuitgasten, van de ingezetenen ondersteund, zijn de belenden woningen, niettegenstaande den fellen wind, behouden gebleven (Overijsselsche Courant)".
De betreffende boerderij had in 1832 een gemiddelde huurwaarde van 36 gulden en viel daarmee in belastingklasse 4 en was daarmee toendertijd zeker een woning van betere stand. De gegoede stand blijkt ook uit de bijdrage van Frederik aan de verbouwing van de Hervormde kerk in december 1801 ten bedrage van 32 gulden. De inwonende vader Hendrikus doneerde 5 gulden.
In het belastingkohier van de quotisatie wordt het jaarlijks inkomen van Fredrik op 250 tot 300 gulden geschat en dat was voor Vriezenveense begrippen erg veel.
Op 11-11-1820 vind er een boedelscheiding plaats tussen Fredrik Aman en zijn kinderen in verband met de verdeling van het voormalige aandeel van Kunnigje Jansen Berkhof in de boedel. De gezamenlijke boedel van het voormalige echtpaar omvatte in 1820:
2 akker land bij de boerderij aan het Oosteinde gelegen (toen genummerd 27), gelegen tussen de landerijen van Hendrik Hoff en Jan Hoff.
-2 koeweiden in het zogenaamde Onweersland. Diverse stukken wilde veengrond o.a. bij de buurtschap Geesteren.
-1 akker wilde grond in de Oosterhoeven
-2 akker wilde grond op de Grote Superplus.
totale waarde van landerijen geschat op 1.800 gulden.
Verder bezat Fredrik Aman:
- 5 koeien, waarde 150 gulden.
-1 paard, waarde 100 gulden.
-2 kalveren, waarde 20 gulden
-2 wagens, waarde 40 gulden
-2 kisten, waarde 15 gulden
-1 kast, waarde 10 gulden
-2 tafels en enige stoelen, waarde 10 gulden
-2 bedden met toebehoren, waarde 80 gulden
- enige potten, pannen, schotels, borden en verder keukengerei, waarde 40 gulden
-diverse bouwgereedschappen, waarde 26 gulden
-voorraad ongedorste rogge, waarde 70 gulden
-dito boekweit, waarde 70 gulden
-dito hooi, waarde 40 gulden
-dito aardappelen, waarde 50 gulden
-bijen, bijenkorven, was, honing, honingvaten en alle toebehoren voor de bijenteelt, waarde 850 gulden.
Aan leningen had het echtpaar in totaal 1.849 gulden uitstaan.
4 kinderen ontvangen een uitkering uit de boedel ter waarde van 712,25 te weten:
Hendrik Aman, Johanna Aman, Magdalena Aman en Hendrikus Aman ontvingen een aandeel van 721,- , in totaal 2.521,-. Als gemachtigde van Hendrikus Aman trad op zijn zwager Berend Hof, landbouwer te Vriezenveen (bron: notarieel archief Overijssel nr. 15)
Op 2 december 1790 verklaren Albert Jansen en Harmine Hendriks 150 gulden schuldig te zijn aan Fredrik Hendriks en Kunnetjen Berkhof onder hypotheek van het halve huis (de westkant) en erf en landerijen van wijlen Albert Jansen Scheeper, tegen een rente van 4 gulden 10 stuivers. (bron archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680 foto 495).
Hij trouwde, 21 jaar oud, op 20-09-1783 in Vriezenveen met de 22-jarige
69
Kunnigje Jansen Berkhoff, geboren op 12-07-1761 in Vriezenveen. Kunnigje is overleden na 1801 in Vriezenveen, minstens 40 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Kunnigje: doop laatste kind in 1801, niet genoemd in de begraafregister welke aanvangen in 1806, dus overlijden moet tussen 1801 en 1806 hebben gelegen.
Kinderen uit dit huwelijk:
III. Hendrik Aman (afb. 151), geboren op 08-05-1791 in Vriezenveen.
I. Johanna Aman. Zij is gedoopt op 26-09-1784 in Vriezenveen.
Johanna trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1809 in Vriezenveen met Gerrit Bramer (afb. 150), ongeveer 38 jaar oud. Gerrit is een zoon van
Jannes Jansen Bramer (zie 506,II) en Hendrikje Gerrits Berkhof.
Hij is gedoopt in 1771 in Vriezenveen. Gerrit is overleden op 12-06-1840 in Vriezenveen, 68 of 69 jaar oud.
Notitie bij de geboorte van Johanna: gedoopt als "Joanna" dv Frederik Hindriks en Kunnegien Jansen Berkhof.
Johanna is overleden op 13-04-1830 in Vriezenveen, 45 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johanna: bij overlijden stat vermeld dat ze 45 jaar oud was en dochter van Fredrik Aman en Kunnigjen Berkhof.
Notitie bij Johanna: bij overlijden landbouwerse genoemd van beroep.
 |
150 gerritbramerhandtekgeb akte1813nr37 |
Notitie bij overlijden van Gerrit: bij overlijden vermeld: landbouwer 69 jaar weduwnaar van Janna Aman, zoon van Jannes Bramer en Hendrika Berkhof.
Notitie bij Gerrit: landbouwer (bron: huwelijk dochter Kornelia 1847). Was afwezig bij geboorte zoon Johannes Gerhardus in 1817. De vroedvrouw Hendrikje Wolters Schipper verzorgde toen de geboorteaangifte.
Op 8 augustus 1831 doen Bernardus Koster en zijn vrouw Kunna Hendrika Bramer een verzoek tot onder curatele stelling van Gerrit Bramer vanwege een zodanig ongeregelde levensloop en zijn boekhouding en zaken zo verward inricht en voert, dat hij de hele familie naar de ondergang zal leiden als hier geen paal en perk aan zal worden gesteld. Hij blijft hele nachten op en verlaat het huis, zijn kleine kinderen alleen achterlatend. Dat hij daarbij zijn twee kleine kinderen van 13 en 9 jaar oud, de nodige nachtrust onthoud door hen om 2-3 uur in de ochtend het bed uit te jagen. 3. Hij stuurt zijn kinderen niet naar school, maar verwaarloost deze geheel. Hij heeft het huis gestadig vol met dagloners, maar verwaarloosd zijnlandbouwbedrijf, het hoofdbestaansmiddel van het gezin. Verder heeft hij werkvolk turf laten baggeren, terwijl het daar helemaal niet het jaargetijde voor is en de turf onmogelijk drogen kan, waardoor grondstoffen en arbeidsloon verloren gaan. Getuigen zijn oa. Hendrikus Schoenmaker, de knecht en Gezina Letteboer de meid van de gerequestreerden (bron: Rechtb. van Eerste Aanleg te Almelo inv. nr.181).
Op 8 augustus 1831 doen Bernardus Koster en zijn vrouw Kunna Hendrika Bramer een verzoek tot onder curatele stelling van Gerrit Bramer vanwege een zodanig ongeregelde levensloop en zijn boekhouding en zaken zo verward inricht en voert, dat hij de hele familie naar de ondergang zal leiden als hier geen paal en perk aan zal worden gesteld. Hij blijft hele nachten op en verlaat het huis, zijn kleine kinderen alleen achterlatend. Dat hij daarbij zijn twee kleine kinderen van 13 en 9 jaar oud, de nodige nachtrust onthoud door hen om 2-3 uur in de ochtend het bed uit te jagen. 3. Hij stuurt zijn kinderen niet naar school, maar verwaarloost deze geheel. Hij heeft het huis gestadig vol met dagloners, maar verwaarloosd zijnlandbouwbedrijf, het hoofdbestaansmiddel van het gezin. Verder heeft hij werkvolk turf laten baggeren, terwijl het daar helemaal niet het jaargetijde voor is en de turf onmogelijk drogen kan, waardoor grondstoffen en arbeidsloon verloren gaan. Getuigen zijn oa. Hendrikus Schoenmaker, de knecht en Gezina Letteboer de meid van de gerequestreerden (bron: Rechtb. van Eerste Aanleg te Almelo inv. nr.181).
II. Hendrikus Fz. Aman, gedoopt op 07-03-1788 in Vriezenveen (zie 34).
 |
151 hendrikamanhandtek1817gebakte40 |
Notitie bij de geboorte van Hendrik: gedoopt als "Hendrik" zv Fredrik Hendriks en Kunnigjen Berkhof
Hendrik is overleden op 28-12-1858 in Vriezenveen, 67 jaar oud [bron: Genlias/vriezenveners.nl].
Notitie bij Hendrik: landbouwer volgens trouw- en overlijdensakte. Bewoonde de boerderij aan het Oosteinde 312 (huidige nummering). Deze boerderij zou de bakermat van alle families Aman zijn.
Hendrik trouwde, 25 jaar oud, op 12-04-1817 in Vriezenveen [bron: akte nr. 6] met Hendrika Meulink (ook Mullink), 22 jaar oud. Hendrika is geboren op 26-09-1794 in Vriezenveen, dochter van Hendrik Möllink en Berendina Gerritsen Nijboer. Zij is gedoopt op 28-09-1794 in Vriezenveen. Notitie bij de geboorte van Hendrika: gedoopt als "Hendrijka" dv Hendrik Mullink en Berendina Gerrits.
Hendrika is overleden op 07-04-1851 in Vriezenveen, 56 jaar oud.
IV. Magdalena Aman, geboren op 06-04-1793 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 10-04-1793 in Vriezenveen.
Magdalena trouwde, 19 jaar oud, op 15-08-1812 in Vriezenveen met Berend Hoff (afb. 152), 25 jaar oud. Berend is een zoon van
Hermannus Hoff (Hofman) (zie 504,V) en Janna Egberts Fik.
Hij is gedoopt op 28-01-1787 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Magdalena: gedoopt als Magdalena dv Frederik Henderiks en Kunnigien Berkhoff
Magdalena is overleden op 07-10-1857 in Vriezenveen, 64 jaar oud [bron: Genlias/vriezenveners.nl].
Notitie bij overlijden van Magdalena: grafsteen nog aanwezig op kerkhof Vriezenveen d.d. 10-05-2012.
 |
152 berentHoffgebakte1815nr.19 |
Notitie bij de geboorte van Berend: gedoopt als Berend zoon van Hermannus Jansen Hof en Janna Egberts.
Berend is overleden op 01-09-1867 in Vriezenveen, 80 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berend: overleden op 80-jarige leeftijd volgens overlijdensakte
Notitie bij Berend: bakker en landbouwer te Vriezenveen.
V. Jan Aman, geboren op 27-05-1798 in Vriezenveen (zie 60).
VI. Gerhardus Aman, geboren op 29-06-1801 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 05-07-1801 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerhardus: gedoopt als "Gradus" zv "Fredrik Hendriks Aman en Kunnigjen Jansen Berkhoff"
Gerhardus is overleden op 28-04-1816 in Vriezenveen, 14 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerhardus: overleden als Gerharuds Aman, oud 14 jaar.
70
Barend Alberts Broertjen (dezelfde als 66).
Hij trouwde, 24 jaar oud, op 17-02-1793 in Vriezenveen met de 24-jarige
71
Janna Berends Holland (dezelfde als 67).
 |
153 derk jaspers feijerhandtek1813geb akte2 |
72
Derk Jaspers Faijer (afb. 153). Hij is gedoopt op 02-10-1757 in Vriezenveen. Derk is overleden op 28-01-1829 in Vriezenveen, 71 jaar oud.
Notitie bij Derk: Bewoont het Onweerserf, Oosteinde 345 (huidige nummering).
turfschipper en landbouwer, bij de volkstelling van 1795 wordt als zijn beroep schipper vermeld het gezin bestaat dan uit 7 gezindsleden. Wordt dan genoemd als één van de bestuurslieden (municipaliteit) van Vriezenveen. Zij ondertekenden namelijk de volkstellingslijst (bron: Statenarchief inv. nr. 5343).
Neemt op 12 mei 1812 de naam Jaspers Faijer aan, heette daarvoor gewoon Jaspers of Onweer, welke laatste naam als bijnaam op het erf behouden bleef tot in de huidige tijd, ook na verplaatsing van de boerderij in de vijftiger jaren van de 20e eeuw, in het kader van de ruilverkaveling.
Doneert in december 1801 als bijdrage voor de verbouwing van de Hervormde kerk een bedrag van 20 gulden. De inwonend meid, Diena Kolthof draagt 1 gulden bij en de nog levende vader 5 gulden. (archief NH-kerk).
Bij de quotisatie van 1808 wordt Derk ingeschaald in belastingklasse 36, dat hield in dat zijn jaarinkomen tussen 200-250 gulden lag. Als extra belastingtoeslag, boven de 3 gulden, die bij deze belastingklasse hoorde, moest Lucas nog 1 gulden extra betalen. Mogelijk dat dit kwam doordat zijn inkomen rond de bovengrens van deze belastingklasse lag. In belastingklasse 35 (inkomen 250-300 gulden) bedroeg de belastingaanslag nl. 6 gulden. Bij de belastingvaststelling van 1808 wordt ook de inwonende meid Diena Kolthof weer genoemd, zij wordt ingeschaald in belastingklasse 41 (inkomen 50-75 gulden) en verder wordt ook nog vermeld (knecht?) Jan Oldescholten als inwonende die aangeslagen wordt voor belastingklasse 40 (inkomen 75-100 gulden).
27 november 1798 geeft Derk Jaspers de 50e penning aan ivm de aankoop van 2 wanden bouwland op zijn land van Jan Berends Bramer voor 75 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
turfschipper en landbouwer, bij de volkstelling van 1795 wordt als zijn beroep schipper vermeld het gezin bestaat dan uit 7 gezindsleden. Wordt dan genoemd als één van de bestuurslieden (municipaliteit) van Vriezenveen. Zij ondertekenden namelijk de volkstellingslijst (bron: Statenarchief inv. nr. 5343).
Neemt op 12 mei 1812 de naam Jaspers Faijer aan, heette daarvoor gewoon Jaspers of Onweer, welke laatste naam als bijnaam op het erf behouden bleef tot in de huidige tijd, ook na verplaatsing van de boerderij in de vijftiger jaren van de 20e eeuw, in het kader van de ruilverkaveling.
Doneert in december 1801 als bijdrage voor de verbouwing van de Hervormde kerk een bedrag van 20 gulden. De inwonend meid, Diena Kolthof draagt 1 gulden bij en de nog levende vader 5 gulden. (archief NH-kerk).
Bij de quotisatie van 1808 wordt Derk ingeschaald in belastingklasse 36, dat hield in dat zijn jaarinkomen tussen 200-250 gulden lag. Als extra belastingtoeslag, boven de 3 gulden, die bij deze belastingklasse hoorde, moest Lucas nog 1 gulden extra betalen. Mogelijk dat dit kwam doordat zijn inkomen rond de bovengrens van deze belastingklasse lag. In belastingklasse 35 (inkomen 250-300 gulden) bedroeg de belastingaanslag nl. 6 gulden. Bij de belastingvaststelling van 1808 wordt ook de inwonende meid Diena Kolthof weer genoemd, zij wordt ingeschaald in belastingklasse 41 (inkomen 50-75 gulden) en verder wordt ook nog vermeld (knecht?) Jan Oldescholten als inwonende die aangeslagen wordt voor belastingklasse 40 (inkomen 75-100 gulden).
27 november 1798 geeft Derk Jaspers de 50e penning aan ivm de aankoop van 2 wanden bouwland op zijn land van Jan Berends Bramer voor 75 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Hij trouwde, 29 jaar oud, op 16-09-1787 in Vriezenveen met de 29-jarige
 |
154 AaltjeJansenFeyergetuigeJohannaJaspersFaijerxHendrikSmelt1820 |
73
Aaltje Jansen Faijer (afb. 154). Zij is gedoopt op 26-12-1757 in Vriezenveen. Aaltje is overleden op 09-12-1830 in Vriezenveen, 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Aaltje: weduwe van Derk Jaspers Faijer.
Kinderen uit dit huwelijk:
V. Johanna Jaspers Faijer (afb. 155), geboren op 08-01-1800 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 12-01-1800 in Vriezenveen.
I. Hendrika (ook wel Hendrikje) Jaspers Faijer (ook Jaspers of Derks), gedoopt op 15-06-1788 in Vriezenveen (zie 49).
II. Jasper Jaspers Faijer. Hij is gedoopt op 11-07-1790 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jasper: gedoopt als Jasper zv Derk Jaspers en Aaltjen Jansen.
Jasper is overleden.
III. Johannes (Jannes) Jaspers Faijer, geboren op 26-12-1792 in Vriezenveen (zie 36).
IV. Jasperdina Jaspers Faijer, geboren op 19-10-1795 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 25-10-1795 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jasperdina: gedoopt als Jasperdijna dv Derk Jaspers en Altien Feijer.
Jasperdina is overleden op 12-05-1842 in Vriezenveen, 46 jaar oud.
Jasperdina trouwde, 29 jaar oud, op 09-04-1825 in Vriezenveen met Derk Doornbosch, 25 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Jasperdina en Derk:
akte nummer 5
Derk is een zoon van Jan Doornbosch en Margaretha Harwich.
Hij is gedoopt op 05-05-1799 in Jutphaas. Derk is overleden op 25-11-1872 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
Notitie bij Derk: bij huwelijk boerenknecht.
 |
155 JohannaJaspersFaijerxHendrikSmelt1820 |
Notitie bij de geboorte van Johanna: gedoopt als Johanna dv Derk Jaspers en Aaltjen Jansen Feijer
Johanna is overleden op 20-01-1871 in Vriezenveen, 71 jaar oud.
Notitie bij Johanna: winkelierster (bron: huwelijksakte zoon Johannes Albertus in 1868).
Johanna:(1) trouwde, 20 jaar oud, op 22-04-1820 in Vriezenveen met Hendrik Smelt, 22 jaar oud. Hendrik is geboren op 21-10-1797 in Vriezenveen, zoon van Jan Smelt en Johanna Peuschers. Hendrik is overleden op 06-01-1843 in Vriezenveen, 45 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: volgens overlijdensregistratie 45 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: kleermaker en winkelier
(2) trouwde, 44 jaar oud, op 25-05-1844 in Vriezenveen met Gerhardus Hermannes Smelt, ongeveer 34 jaar oud. Gerhardus is geboren omstreeks 1810 in Vriezenveen, zoon van Jan Smelt en Johanna Peuschers. Gerhardus is overleden op 08-02-1867 in Vriezenveen, ongeveer 57 jaar oud.
Notitie bij Gerhardus: winkelier, bij huwelijk in 1844 kleermaker van beroep.
 |
156 1795VolkstellingHarmanusKosters |
74
Hermannus Costers (afb. 156). Hij is gedoopt op 12-02-1764 in Vriezenveen. Hermannus is overleden op 05-12-1801 in Coevorden, 37 jaar oud [bron: overlijdensboek Coevorden, met als woonplaats vermeld Vriezenveen].
Notitie bij overlijden van Hermannus: vermeld staat: Harmen Kosters, overleden op 05-12-1801; woonplaats: Vriezenveen. bron: Drenlias.
Notitie bij Hermannus: koopman, meestal onder de naam Mannes Coster vermeld, of Mannes Kûsters (1795 bij de volkstelling). Wordt dan genoemd als één van de bestuurslieden (municipaliteit) van Vriezenveen. Zij ondertekenden namelijk de volkstellingslijst (bron: Statenarchief inv. nr. 5343). Opvallend is dat dochter Gerhardijna huwde met de zoon van eveneens een municipaliteitslid (Derk Jaspers Faijer).
Woonde aan het Oosteinde nummer 203 (huidige nummering), zie Ken uw dorp en heb het lief blz. 104.
In 1795 bestaat het gezin uit 7 personen, inclusief vader Hendrik die de familie aangifte doet, als beroep staat vermeld koopman.
Hermannus overlijdt tijdens één van z´n koopmansreizen in Coevorden of hij ook verdere oorden heeft bezocht, zoals St. Petersburg, is niet bekend. In elk geval moet de familie er warmpjes bij hebben gezeten. Bij de intekenlijst voor de verbouwing van de plaatselijke kerk tekent de weduwe Hermannus Costers in voor 30 gulden. Ook blijkt uit deze lijst dat de weduwe een knecht heeft genaamd Hendricus Hopster die voor 2 gulden heeft ingetekend en een dienstbode, genaamd Janna Smit, zij tekent in voor 1 gulden. Het moet daarom toch wel een familie van stand zijn geweest. Verderop op het Oosteinde nr. 109 (huidige nummering) woonde broer Gerrit (volgens de volkstelling boer van beroep) die ook 30 gulden bijdraagt. Op het midden woonde broer Jan,-volgens de volkstelling van 1795 ook een koopman- gehuwd met Geertruid Spijker en hij draagt de gigantische som van 300 gulden bij voor de verbouwing van de kerk, een bedrag dat verder alleen door de koopman Jan Engberts werd bijgedragen en door niemand in het dorp werd overtroffen. Dit bedrag suggereert zeker dat de familie Costers wel degelijk ook in Sint Petersburg actief moet zijn geweest, waar het grote geld verdiend werd, ook al komt deze familie niet voor op de lijsten van Sint Petersburger kooplieden. Ik vermoed dat deze Jan Coster identiek is aan de Jan Coster die de lokale historicus Herman Jansen noemt als degene die een koopmansboekhouding voert voor de gebroeders Prinsen die inderdaad firmanten zijn van een Petersburger firma (Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 191). Aangezien Jan Costers geen kinderen had uit zijn huwelijken met Aaltjen Bramer en Geertruid Spijker zal het kapitaal van hem naar zijn familie en mogelijk de familie Bramer en Spijker zijn teruggevloeid. Hij overleefde trouwens zijn tweede vrouw die in 1813 overleed. Jan Costers is in de Franse tijd loco-burgemeester en Ontvanger der Landsmiddelen voor Wierden en het Hoge Hexel, terwijl zijn zwager Hendrik Spijker burgemeester van Vriezenveen was in deze tijd (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz.50).
Het huis dat Hermannus bewoonde wordt in 1832, als zijn zoon Bernardus de hoofdbewoner is geworden, kadastraal ingedeeld in klasse 5. Dit betekent dat het huis een gemiddelde huurwaarde had van 24 gulden. Dit was ruim boven het gemiddelde voor Vriezenveen dat op 15,27 lag.
Het is zeer goed mogelijk dat de familie Jaspers Faijer haar familiekapitaal met name aan de verwantschap met de koopmansfamilie Costers te danken had. Leden van beide families huwen overigens opvallend vaak met elkaar.
08-12-1784 maakt het echtpaar Gerrit Derks- Hendrikjen Jansen een nieuw testament. Het is een langstlevende testament. Na het overlijden van de langstlevende komt alles toe aan de kinderen van wijlen Hendrik Costers met namen: Gerrit Costers, Hermannus Costers en Johanna Costers "sullen vooraf prophijteeren het Huijs met den geheelen inboedel, zoo van paarden beesten, niets daarvan uitgezondert....mitsgaaders alle de landerijen, beneffens eene summa van twee duijsent carolie guldens". Mocht de langstlevende hertrouwen dan dient deze aan de kinderen van wijlen Hendrik Costers 5.000 caroli guldens uit te keren. Testators broer komt slechts de kleding van testator toe en mocht deze zijn overleden dan gaat ook dat naar de kinderen Costers. Testatrice vermaakt haar kleding aan de kinderen Costers. Verder ontvangen de armen een legaat van 200 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
op 24 juli 1798 geeft Harmannus Koster de 50e penning aan ivm de aankoop van een akker Woestenland van de wed. Bernardus Spijker voor 40 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
11 juni 1799 testament Hendrikje Jansen wed. van Gerrit Derks, Universeel erfgenamen zijn Gerrit Coster, Jan Coster en Hermannes Coster. Verder aan haar voorschreven neef Gerrit Costers 400 gulden, aan het kind van Jannes Boesschen en Janna Costers 500 gulden en de gereformeerde armenstaat 100 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Woonde aan het Oosteinde nummer 203 (huidige nummering), zie Ken uw dorp en heb het lief blz. 104.
In 1795 bestaat het gezin uit 7 personen, inclusief vader Hendrik die de familie aangifte doet, als beroep staat vermeld koopman.
Hermannus overlijdt tijdens één van z´n koopmansreizen in Coevorden of hij ook verdere oorden heeft bezocht, zoals St. Petersburg, is niet bekend. In elk geval moet de familie er warmpjes bij hebben gezeten. Bij de intekenlijst voor de verbouwing van de plaatselijke kerk tekent de weduwe Hermannus Costers in voor 30 gulden. Ook blijkt uit deze lijst dat de weduwe een knecht heeft genaamd Hendricus Hopster die voor 2 gulden heeft ingetekend en een dienstbode, genaamd Janna Smit, zij tekent in voor 1 gulden. Het moet daarom toch wel een familie van stand zijn geweest. Verderop op het Oosteinde nr. 109 (huidige nummering) woonde broer Gerrit (volgens de volkstelling boer van beroep) die ook 30 gulden bijdraagt. Op het midden woonde broer Jan,-volgens de volkstelling van 1795 ook een koopman- gehuwd met Geertruid Spijker en hij draagt de gigantische som van 300 gulden bij voor de verbouwing van de kerk, een bedrag dat verder alleen door de koopman Jan Engberts werd bijgedragen en door niemand in het dorp werd overtroffen. Dit bedrag suggereert zeker dat de familie Costers wel degelijk ook in Sint Petersburg actief moet zijn geweest, waar het grote geld verdiend werd, ook al komt deze familie niet voor op de lijsten van Sint Petersburger kooplieden. Ik vermoed dat deze Jan Coster identiek is aan de Jan Coster die de lokale historicus Herman Jansen noemt als degene die een koopmansboekhouding voert voor de gebroeders Prinsen die inderdaad firmanten zijn van een Petersburger firma (Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 191). Aangezien Jan Costers geen kinderen had uit zijn huwelijken met Aaltjen Bramer en Geertruid Spijker zal het kapitaal van hem naar zijn familie en mogelijk de familie Bramer en Spijker zijn teruggevloeid. Hij overleefde trouwens zijn tweede vrouw die in 1813 overleed. Jan Costers is in de Franse tijd loco-burgemeester en Ontvanger der Landsmiddelen voor Wierden en het Hoge Hexel, terwijl zijn zwager Hendrik Spijker burgemeester van Vriezenveen was in deze tijd (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz.50).
Het huis dat Hermannus bewoonde wordt in 1832, als zijn zoon Bernardus de hoofdbewoner is geworden, kadastraal ingedeeld in klasse 5. Dit betekent dat het huis een gemiddelde huurwaarde had van 24 gulden. Dit was ruim boven het gemiddelde voor Vriezenveen dat op 15,27 lag.
Het is zeer goed mogelijk dat de familie Jaspers Faijer haar familiekapitaal met name aan de verwantschap met de koopmansfamilie Costers te danken had. Leden van beide families huwen overigens opvallend vaak met elkaar.
08-12-1784 maakt het echtpaar Gerrit Derks- Hendrikjen Jansen een nieuw testament. Het is een langstlevende testament. Na het overlijden van de langstlevende komt alles toe aan de kinderen van wijlen Hendrik Costers met namen: Gerrit Costers, Hermannus Costers en Johanna Costers "sullen vooraf prophijteeren het Huijs met den geheelen inboedel, zoo van paarden beesten, niets daarvan uitgezondert....mitsgaaders alle de landerijen, beneffens eene summa van twee duijsent carolie guldens". Mocht de langstlevende hertrouwen dan dient deze aan de kinderen van wijlen Hendrik Costers 5.000 caroli guldens uit te keren. Testators broer komt slechts de kleding van testator toe en mocht deze zijn overleden dan gaat ook dat naar de kinderen Costers. Testatrice vermaakt haar kleding aan de kinderen Costers. Verder ontvangen de armen een legaat van 200 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
op 24 juli 1798 geeft Harmannus Koster de 50e penning aan ivm de aankoop van een akker Woestenland van de wed. Bernardus Spijker voor 40 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
11 juni 1799 testament Hendrikje Jansen wed. van Gerrit Derks, Universeel erfgenamen zijn Gerrit Coster, Jan Coster en Hermannes Coster. Verder aan haar voorschreven neef Gerrit Costers 400 gulden, aan het kind van Jannes Boesschen en Janna Costers 500 gulden en de gereformeerde armenstaat 100 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Hij trouwde, 24 jaar oud, op 12-10-1788 in Vriezenveen met de 25-jarige Frederika Olijslager Smit.
Notitie bij het huwelijk van Hermannus en Frederika:
Den 28 Dito den 5 en 12 oct. Harmannes Kosters n.z. van Hendrik Kosters met Fredrika Olieslager dogter van Berend Olijslager geboortig en wonende hier bevestigt den 12 oct
75
Frederika Olijslager Smit. Zij is gedoopt op 19-12-1762 in Vriezenveen. Frederika is overleden op 22-12-1828 in Vriezenveen, 66 jaar oud.
Notitie bij Frederika: in 1801 nog genoemd als de weduwe Hermannus Costers (zie notities echtgenoot).
woonde volgens de overlijdensakte aan het Oosteinde 91 (toenmalige nummering).
Akte 30 juli 1793…draagt Berent Engberts Smit zijn kleren, zilver en goud over aan zijn dochter Frederika Berends Smit getrouwd aan mannes Coster (boekjes Jonker archief Vereniging Oud Vriezenveen XV,34).
woonde volgens de overlijdensakte aan het Oosteinde 91 (toenmalige nummering).
Akte 30 juli 1793…draagt Berent Engberts Smit zijn kleren, zilver en goud over aan zijn dochter Frederika Berends Smit getrouwd aan mannes Coster (boekjes Jonker archief Vereniging Oud Vriezenveen XV,34).
Kinderen uit dit huwelijk:
V. Bernardus Koster (ook Coster) (afb. 157), geboren op 27-01-1800 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 02-02-1800 in Vriezenveen. Bernardus is overleden op 18-04-1863 in Vriezenveen, 63 jaar oud.
I. Hendrik Kosters. Hij is gedoopt op 20-06-1790 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: gedoopt als Hendrik zv Harmannus Kosters en Fredrika Olijslager.
Hendrik is overleden op 15-03-1814 in Vriezenveen, 23 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: overleden als Hendrik Koster zv Hermannus Koster en Fredrika Olijslager.
Notitie bij Hendrik: landbouwer (bij overlijden).
II. Gerhardijne Coster, geboren op 29-09-1792 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 30-09-1792 in Vriezenveen. Gerhardijne is overleden vóór 1794 in Vriezenveen, ten hoogste 2 jaar oud.
III. Gerhardijna (Gerritdina) Coster, geboren op 05-07-1794 in Vriezenveen (zie 37).
IV. Fredrikus Costers, geboren op 28-12-1796 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 05-01-1797 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Fredrikus: gedoopt als Frederijkus zv Hermannus Coster en Fredrijka Olijslager
Fredrikus is overleden op 06-01-1838 in Vriezenveen, 41 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fredrikus: overleden als Fredrikus Koster.
Notitie bij Fredrikus: landbouwer bij overlijden in 1838.
 |
157 handtekening bernardusKoster1851gebakte nr34 |
Notitie bij Bernardus: landbouwer oa bij geboorteregistratie dochter Hermina Gezina in 1851.
Bernardus trouwde, 30 jaar oud, op 01-05-1830 in Vriezenveen met Hendrika Kunna Bramer, 18 of 19 jaar oud. Hendrika is geboren in 1811 in Vriezenveen, dochter van Gerrit Bramer en
Johanna Aman (zie 68,I). 76
Hendrik Webbink (Webben), geboren op 31-05-1779 in Borne. Hij is gedoopt op 06-06-1779 in Borne.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: gedooopt als Hindrik, Zoon van Jannes Webben en Janna
Hinneveld, Ehel: in Senderen
Hendrik is overleden op 03-04-1840 in Vriezenveen, 60 jaar oud.
Hinneveld, Ehel: in Senderen
Notitie bij overlijden van Hendrik: bij zijn overlijden heet hij 63 jaar te zijn, echtgenoot van Gesina Kobes en weduwnaar van Lena Geerlink. Hij heet geboren te zijn in Borne en de zoon van Jannes Webbe en Johanna Getkate. Deze laatste naam is opmerkelijk en vermoedelijk onjuist aangezien Johanna bij de doop Janna Hinvelt blijkt te heten en ook bij de dopen van haar andere kinderen draagt ze deze naam. Hendrik is overleden aan het Oosteinde nr. 4 (toenmalige nummering).
Notitie bij Hendrik: arbeider (1813, geb. akte zoon Jan Hendrik) landbouwer en turfschipper (bron turfschipper: trouwakten zonen Jan 1826 en Jan Hendrik 1834). Hendrik is rond 1801 met zijn vader naar Vriezenveen gekomen, evenals zijn broer Derk. Beiden huwden een Vriezenveense en vestigden zich aan het Oosteinde, naast de Schipsloot aan de zuidkant van de dorpsstraat. Ze bewoonden beiden woningen in de wat lagere belastingklasse. Kon niet schrijven (bron: geb. akte zoon Hendrikus 1817).
Toch had Hendrik in 1832 2 woningen aan het Oosteinde in eigendom (met een gemiddelde huurwaarde van 12 ; van deze woning had Jan Fayer het regt van opstal) en de andere woning had een gemiddelde huurwaarde van 6 gulden). Broer Derk had een woning met een gemiddelde huurwaarde van 9 gulden. Het gemiddelde voor Vriezenveen lag boven de 15 gulden.
In 1808 in het register van de belasting op de quotisatie staat Hendrik overigens te boek als één van de 28 onvermogenden van Vriezenveen. Dat hield in dat hij geen belasting hoefde te betalen. Hij woonde in 1808 op het oostelijke puntje van het Oosteinde, in de buurt van de Schipsloot.
Was het schrijven niet machtig (bron: geb. akte zoon Jan Hendrik 1813).
Bij de huwelijksregistratie in 1819 heet Hendrik Webben landbouwer te zijn, weduwnaar van Leena Geerlink en een zoon van Jannes Webben en Janna Hinneveld; dit in tegenstelling tot de overlijdensakte waar de moeder opeens Janna Getkate heet. Dat laatste moet een abuis zijn, gezien de doopregistratie van Hendrik in Borne waar ook de naam Hinneveld voorkomt en dus niet Getkate! Ook in andere registratie bij broers en zussen (zowel bij huwelijken als dopen) van Hendrik komt altijd de naam Hinneveld naar voren.
Leuk detail in de huwelijksakte bij de naam van vader Jannes Webben is de vermelding dat deze ook wel Klumpers heette, een mogelijke aanwijzing dat hij klompenmaker geweest zou kunnen zijn. Van Hendrik Webben staat vermeld dat deze ook wel Webbink heette.
Hendrik trouwde (2), 39 jaar oud, op 08-05-1819 in Vriezenveen [bron: aktenr. 12 genlias] met Clasina Kobes (1777-1850), 42 jaar oud.
Toch had Hendrik in 1832 2 woningen aan het Oosteinde in eigendom (met een gemiddelde huurwaarde van 12 ; van deze woning had Jan Fayer het regt van opstal) en de andere woning had een gemiddelde huurwaarde van 6 gulden). Broer Derk had een woning met een gemiddelde huurwaarde van 9 gulden. Het gemiddelde voor Vriezenveen lag boven de 15 gulden.
In 1808 in het register van de belasting op de quotisatie staat Hendrik overigens te boek als één van de 28 onvermogenden van Vriezenveen. Dat hield in dat hij geen belasting hoefde te betalen. Hij woonde in 1808 op het oostelijke puntje van het Oosteinde, in de buurt van de Schipsloot.
Was het schrijven niet machtig (bron: geb. akte zoon Jan Hendrik 1813).
Bij de huwelijksregistratie in 1819 heet Hendrik Webben landbouwer te zijn, weduwnaar van Leena Geerlink en een zoon van Jannes Webben en Janna Hinneveld; dit in tegenstelling tot de overlijdensakte waar de moeder opeens Janna Getkate heet. Dat laatste moet een abuis zijn, gezien de doopregistratie van Hendrik in Borne waar ook de naam Hinneveld voorkomt en dus niet Getkate! Ook in andere registratie bij broers en zussen (zowel bij huwelijken als dopen) van Hendrik komt altijd de naam Hinneveld naar voren.
Leuk detail in de huwelijksakte bij de naam van vader Jannes Webben is de vermelding dat deze ook wel Klumpers heette, een mogelijke aanwijzing dat hij klompenmaker geweest zou kunnen zijn. Van Hendrik Webben staat vermeld dat deze ook wel Webbink heette.
Hij trouwde (1), 20 of 21 jaar oud, in 1800 in Zenderen [bron: Vriezenveners.nl] met de 26 of 27-jarige Lena Geerlinks (zie 77 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Lena:
ik heb geen huwelijksregister van rond 1800 kunnen vinden van Zenderen of Borne (nederlands hervormd) in het Rijksarchief van Zwolle en heb dit jaartal dus niet zelf kunnen controleren.
77
Lena Geerlinks. Zij is gedoopt op 01-08-1773 in Vriezenveen. Lena is overleden op 10-04-1818 in Vriezenveen, 44 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gesina Webbink, geboren op 05-04-1802 in Vriezenveen [bron: huwelijksakte]. Gesina is overleden op 02-01-1867 in Vriezenveen, 64 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Gesina: dienstmeid bij haar huwelijk. In de huwelijksakte genoemd de dochter van Hendrik Webbink (landbouwer) en Lena Geerlinks
Gesina trouwde, 21 jaar oud, op 17-05-1823 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Hendrik Letteboer, 25 jaar oud. Hendrik is geboren op 15-10-1797 in Vriezenveen [bron: huwelijksakte], zoon van Lambert Letteboer en Stijntjen Harmsen. Hendrik is overleden op 02-03-1854 in Vriezenveen, 56 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: landbouwer bij zijn huwelijk. In de huwelijksakte genoemd de zoon van Lambert Letteboer (landbouwer) en Stijntjen Harmsen
II. Jan Webbink, geboren op 01-10-1804 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 07-10-1804 in Vriezenveen. Jan is overleden op 24-08-1879 in Vriezenveen, 74 jaar oud.
Notitie bij Jan: bij trouwen landbouwer, bij overlijden arbeider, ook turfschipper.
In 1858 is Jan Webbink samen met zijn broer Jan Hendrik getuige bij de overlijdensakte van Johannes Dekker (4-1-1858), zij heten beiden turfschipper van beroep te zijn.
Jan trouwde, 21 jaar oud, op 20-05-1826 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Egberdina Dakhorst, ongeveer 23 jaar oud. Egberdina is geboren omstreeks 1803 in Rectum (Wierden), dochter van Jan Dakhorst en Maria Eshuis. Egberdina is overleden op 05-11-1875 in Vriezenveen, ongeveer 72 jaar oud.
In 1858 is Jan Webbink samen met zijn broer Jan Hendrik getuige bij de overlijdensakte van Johannes Dekker (4-1-1858), zij heten beiden turfschipper van beroep te zijn.
Notitie bij Egberdina: bij trouwen dienstmeid
III. Hendrika Webbink, geboren op 30-08-1807 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 30-08-1807 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrika: gedoopt hendrika dv hendrik Webbink en Lena Geerlinks
Hendrika is overleden op 01-03-1843 in Vriezenveen, 35 jaar oud.
IV. Johannes Webbink, geboren op 17-03-1810 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 18-03-1810 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Johannes: gedoopt als Joahannes zv Hendrik Webbink en Lena Geerlinks
Johannes is overleden op 06-01-1891 in Vriezenveen, 80 jaar oud.
Notitie bij Johannes: turfmaker, bij overlijden landbouwer van beroep.
Johannes trouwde, 28 jaar oud, op 14-07-1838 in Vriezenveen met Aaltjen Stik, 18 jaar oud. Aaltjen is geboren op 23-01-1820 in Vriezenveen, dochter van Jannes Stik en Aleida Vrijlink. Aaltjen is overleden op 09-04-1889 in Vriezenveen, 69 jaar oud.
V. Jan Hendrik Webbink, geboren op 01-05-1813 in Vriezenveen (zie 38).
VI. Hendrikus Webbink, geboren op 01-01-1817 in Vriezenveen. Hendrikus is overleden op 30-08-1887 in Vriezenveen, 70 jaar oud.
Notitie bij Hendrikus: turfschipper bij huwelijk
Hendrikus trouwde, 27 jaar oud, op 04-05-1844 in Vriezenveen met Hendrika Beverdam, ongeveer 25 jaar oud. Hendrika is geboren omstreeks 1819 in Vriezenveen, dochter van Jan Beverdam en
Hendrika Eshuis (zie 190,V). Hendrika is overleden op 01-01-1887 in Vriezenveen, ongeveer 68 jaar oud.
 |
158 lukasschipperhandtekgeb akte4 |
78
Lucas Klaassen Schipper (afb. 158). Hij is gedoopt op 25-12-1762 in Vriezenveen. Lucas is overleden op 23-09-1840 in Vriezenveen, 77 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lucas: heet bij zijn overlijden de zoon te zijn van Klaas Klaassen en Janna Schoenmaker. Overleden als Lucas Schipper voorheen genaamd Lucas Klaassen.
Notitie bij Lucas: landbouwer (bron beroep: huwelijksakte dochter Johanna 1834), bewoonde een boerderij aan het Westeinde 158 (huidige nummering). De boerderij had in 1832 een gemiddelde huurwaarde van 24 gulden en lag daarmee ruim boven het gemiddelde van 15,27. Lucas trouwde in op het erf van zijn vrouw Johanna Schipper. (zie ook: Ken uw dorp en heb het lief, blz.191).
Lucas Klaassen neemt in 1812 bij de naamsaanneming onder Napoleon de naam Schipper aan (bron: digitale bronbewerking naamsaannemingen 1811/1812 van André Idzinga; Vriezenveners.nl).
In 1801 op de intekenlijst van bijdragen voor de verbouwing van de Nederlands Hervormde Kerk tekent Lucas Klaassen in voor 20 gulden, een fors bedrag, ook zijn schoonmoeder, Jenneken Prinsen, die dan nog leeft draagt 5 gulden bij. Daarnaast is er nog een "meid" , genaamd Johanna de Vries, zij draagt 1 gulden bij.
Lucas Klaassen neemt in 1812 bij de naamsaanneming onder Napoleon de naam Schipper aan (bron: digitale bronbewerking naamsaannemingen 1811/1812 van André Idzinga; Vriezenveners.nl).
In 1801 op de intekenlijst van bijdragen voor de verbouwing van de Nederlands Hervormde Kerk tekent Lucas Klaassen in voor 20 gulden, een fors bedrag, ook zijn schoonmoeder, Jenneken Prinsen, die dan nog leeft draagt 5 gulden bij. Daarnaast is er nog een "meid" , genaamd Johanna de Vries, zij draagt 1 gulden bij.
Hij trouwde, ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1798 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
79
Johanna Schipper. Zij is gedoopt op 25-12-1773 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Johanna: gedoopt als Johanna dv Jan Schipper en Jenneken Prinsen
Johanna is overleden op 27-07-1821 in Vriezenveen, 47 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Schipper, geboren op 27-09-1799 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 29-09-1799 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als zoon van Lucas Klaasen en Janna Schipper
Jan is overleden vóór 1802 in Vriezenveen, ten hoogste 3 jaar oud.
II. Jan Klazen Schipper, geboren op 11-07-1802 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 18-07-1802 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als zoon van Lucas Klaasen en Janna Schipper
Jan is overleden op 02-07-1868 in Vriezenveen, 65 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Jan: landbouwer (bij huwelijk)
volgens het militair stamregister nr. 204 (jaar 1821) inschrijfnummer9144 was Jan Klazen Schipper lang: 1 el, 6 palmen, 4 duimen, 1 streep en was zijn aangezicht: rond, voorhoofd: ordinair, ogen en haar donkerbruin, mond klein en kin rond. (bron: familysearch).
Jan trouwde, 24 jaar oud, op 21-10-1826 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Josina Nijkamp, ongeveer 22 jaar oud. Josina is geboren omstreeks 1804 in Vriezenveen, dochter van Gerrit Hendriks Nijkamp en Jenneken Hendriks. Josina is overleden op 09-11-1862 in Vriezenveen, ongeveer 58 jaar oud.
volgens het militair stamregister nr. 204 (jaar 1821) inschrijfnummer9144 was Jan Klazen Schipper lang: 1 el, 6 palmen, 4 duimen, 1 streep en was zijn aangezicht: rond, voorhoofd: ordinair, ogen en haar donkerbruin, mond klein en kin rond. (bron: familysearch).
III. Cornelus Schipper, geboren op 15-01-1805 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 20-01-1805 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Cornelus: gedoopt als zoon van Lucas Klaassen en Janna Schipper
Cornelus is overleden op 03-02-1873 in Vriezenveen, 68 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Cornelus: bij overlijden geen beroep vermeld.
IV. Johanna Schipper, geboren op 11-01-1809 in Vriezenveen (zie 39).
V. Jesina Schipper, geboren op 13-01-1813 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 17-01-1813 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jesina: gedoopt als Jezina dochter van Lukas Schipper en Janna Schipper, geboorteakte vermeld Jesina dv Lukas Schipper en Janna Schipper
Jesina is overleden in ?.
Notitie bij Jesina: naaister bij huwelijk
Jesina trouwde, 31 jaar oud, op 22-06-1844 in Vriezenveen met Adrianus Suijver, ongeveer 32 jaar oud. Adrianus is geboren omstreeks 1812 in Amsterdam, zoon van Hendrik Suijver en Willemijntje Daames. Adrianus is overleden in ?.
Notitie bij Adrianus: wever bij huwelijk
VI. Johannes Schipper, geboren op 23-10-1815 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 29-10-1815.
Notitie bij de geboorte van Johannes: gedoopt als Johannes zoon van Lucas Schipper en Janna Schipper
Johannes is overleden op 31-01-1855 in Doornspijk, 39 jaar oud.
Notitie bij Johannes: timmerman
Johannes:(1) trouwde, 24 jaar oud, op 04-01-1840 in Oldebroek [bron: Genlias] met Aaltje Visch, ongeveer 21 jaar oud. Aaltje is geboren omstreeks 1819 in Doornspijk, dochter van Lammert Visch en Harmina Christina Dijk. Aaltje is overleden op 27-06-1852 in Doornspijk, ongeveer 33 jaar oud.
(2) trouwde, 37 jaar oud, op 30-12-1852 in Doornspijk [bron: Genlias] met Geertjen Groenekaas, ongeveer 45 jaar oud. Geertjen is geboren omstreeks 1807 in Doornspijk, dochter van Jacob Dirksen Groenekaas en Hendrikjen Hendriksen. Geertjen is overleden op 29-05-1855 in Doornspijk, ongeveer 48 jaar oud.
80
Teunis Jansen. Hij is gedoopt op 05-12-1728 in Vriezenveen. Teunis is overleden in ?.
Notitie bij Teunis: Woonde in´t Allee bij de kerk en de Middenschool. Herman Jansen schrijft hierover in ken uw dorp en heb het lief (blz.24). "de boerderij is zeker 250 jaar in het bezit van de familie Teunis geweest. Begin 1700 woonde er Berend Gerrits. Een dochter van deze Aaltje, trouwde met Berent Camp en deze woonde in 1748 op de boerderij. En het was deze Berent Camp, die aan de familie de naam Campberents bezorgde. Een dochter van deze Berent Camp, Janna geheten, trouwde met Teunis Jansen, deze bleven op de boerderij wonen. Een zoon van deze Teunis Jansen, Albert Teunis bewoonde nadien de boerderij, dit was omstreeks 1800".
Teunis Jansen (als timmerman?) voerde vanaf 1762, evenals eerder zijn schoonvader klusjes uit voor de gemeente, zo wordt hij in de gemeentejaarrekening van 1763 voor werkzaamheden aan de kerktoren en de school ten bedrage van 12 gulden en in 1764 staat hij in de gemeentejaarrekening te boek voor 9 dagen werk a 12 stuivers per dag, maakt in totaal 5 gulden. In 1786 werkt hij nog steeds voor de gemeente en is ook zijn zoon Albertus bij gemeenteklusjes betrokken in kosterij, pastorie en de school. Hiervoor had Teunis zelfs een metselaar in de kost. Totale loonsom 59,25 ten laste van de gemeentejaarrekening van 1786.
Teunis Jansen (als timmerman?) voerde vanaf 1762, evenals eerder zijn schoonvader klusjes uit voor de gemeente, zo wordt hij in de gemeentejaarrekening van 1763 voor werkzaamheden aan de kerktoren en de school ten bedrage van 12 gulden en in 1764 staat hij in de gemeentejaarrekening te boek voor 9 dagen werk a 12 stuivers per dag, maakt in totaal 5 gulden. In 1786 werkt hij nog steeds voor de gemeente en is ook zijn zoon Albertus bij gemeenteklusjes betrokken in kosterij, pastorie en de school. Hiervoor had Teunis zelfs een metselaar in de kost. Totale loonsom 59,25 ten laste van de gemeentejaarrekening van 1786.
Hij trouwde, 21 jaar oud, op 06-12-1749 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met de 31-jarige
81
J(oh)anna Berends Camp. Zij is gedoopt op 11-01-1718 in Vriezenveen (?). J(oh)anna is overleden in ?.
Notitie bij J(oh)anna: er is een doop van Janna te vinden d.v. Berent Lucassen en Aaltjen Jansen op 11-1-1718, bij de volkstelling van 1748 heet de moeder echter Aaltje Gerritsen, mogelijk ook is Berend Camp 2 x getrouwd geweest.
Teunis Jansen is gedoopt in 1728 en dat maakt de aanname van de doop van Janna in 1718 (als dochter van Aeltien Jansen) er niet sterker op. 10 jaar leeftijsverschil is wel veel, maar theoretisch is het wel mogelijk natuurlijk.
Teunis Jansen is gedoopt in 1728 en dat maakt de aanname van de doop van Janna in 1718 (als dochter van Aeltien Jansen) er niet sterker op. 10 jaar leeftijsverschil is wel veel, maar theoretisch is het wel mogelijk natuurlijk.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Albert Teunis. Hij is gedoopt op 06-12-1750 in Vriezenveen. Albert is overleden in ?.
Albert trouwde met Jenneken Jansen. Jenneken is overleden in Vriezenveen.
II. Jan Teunis, gedoopt op 29-10-1752 in Vriezenveen (zie 40).
 |
159 RutgertHendrix breukregister1752AHA3242 |
82
Egbert Lamberts Spijker (afb. 159). Hij is gedoopt op 17-02-1707 in Vriezenveen. Egbert is overleden vóór 30-03-1776 in Vriezenveen, ten hoogste 69 jaar oud [bron: trouwdatum dochter Gardina].
Notitie bij Egbert: winkelier, kastelein en landbouwer te Vriezenveen (Marriënerf Oosteinde) de familienaam Spijker is aangetroffen bij de ondertrouwregistratie van zoon Berent te Amsterdam, per abuis wordt hij daar overigens Gijsbert genoemd. Ook in het hoofdgeldkohier van 1750 staat hij als "Spijker Egbert" te boek.
Bewoonde het erf aan het Oosteinde nummer 116/120 (huidige nummering). Hij staat voor het eerst in het vuurstedengeldregister van 1740, waar in 1739 zijn vader Lambert Waanders nog vermeld staat. Hij bewoonde dus het ouderlijke erf.
-In 1734 wordt Egbert Lamberts genoemd in het breukregister van de schout Claas Cruijs. Hij was betrokken bij een ruzie met een zekere Henrikes Henriksen (Klumper?), ook vader Lambert Waanders en broer Albert bemoeiden zich met de ruzie (Bron: AHA inv. nr. 3241)
-4 december 1752 staat Egbert Lamberts vermeld in het breukregister omdat Rugert Henrix [Klumper], ook wel Pakelet, zijn uithangbord met een sloothaak vernield had (Bron: AHA inv. nr. 3242)
Op 15-7-1739 kopen Egbert Lamberts en Jannes Herms Schoemaker 1 ½ akker land van de erfgenmamen van de overleden Jan Egbers, met name: Jan Prinsen (gehuwd met Metjen Hendricks Schuurman), Gerrijt Barkhoff (gehuwd met Grietjen Henr. Schuurman), Jan Luijkas Coster (gehuwd met Harmpje Hendriks Schuurman), Jan Henr. Schuurman (gehuwd met Henrikjen Bramer)en Arent Henr. Schuurman (huwelijk onbekend). Het land is gelegen tussen het land van Jan Cruijs, aan de oostzijde en aan de westzijde het land van Henr. Roelofs Huijsman. Het kost 375 caroli guldens. Het land is bezwaard met een verpondinge van 10 stuijver en een schattinge van twee stuijver en boterpacht aan den Huijse Almelo. De acte wordt met naam ondertekend door "Jan Prinsen , garrijt barckhof en ijan luckas "als verkopers van het land. (NB namen van aangehuwden zijn door Erik Berkhof bijgevoegd aan de hand van eigen en informatie van de website Vriezenveners.nl)
Op 14-2-1771 koopt Egbert Lamberts voor 80 Car. Gulden 2 wand bouwland in het zogenaamde Huismansland van Maria van der Aa, weduwe van Gerrit de Ruiter, haar zoon Jan de Ruiter is haar momber (vertegenwoordiger bij de koop).
(bron acte uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
In 1753 wordt Egbert inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen aangeslagen en moet 70 cent betalen en met 35 cent p.p. ligt de aanslag onder het Vriezenveense gemiddelde (dit lag op 39 cent p.p.).
In 1760 bedraagt het hoofdgeld 75 cent voor 3 personen, ook nu een lage aanslag 25 cent p.p. tegenover een dorpsgemiddelde van 39 cent.
Op zondag 19 februari 1747 heeft er een voorval plaats in het café van Egbert Lamberts dat aanleiding wordt voor een gerechterlijk vooronderzoek (inv. nr. 2932 archief Huize Almelo). In aanwezigheid van Egbert Lamberts, Eesse Gerritsen en Lambert Waanders wordt ds. van Eijbergen bedreigd door een buurman van Egbert Lamberts genaamd Rutgert Hendriks (ook wel Klumper genaamd). Ook de gebroeders Hendrik en Jan Evertman worden op de korrel genomen door Rutgert, die hen en de predikant, uitschold voor schelmen (kennelijk een erg scheldwoord voor die tijd). Verder waren nog aanwezig Pieter Harwig en Albert Jonker. Ook de heer van Almelo schijnt onderwerp van de scheldpartij geweest te zijn. Hoewel in de stukken niet echt over een café wordt gesproken, waarin het voorval plaats had, lijkt het toch vrijwel zeker dat dit voorval zich wel in het café heeft afgespeeld gezien het grote aantal mensen dat aanwezig was. Het lijkt erop dat de ruzie als achtergrond een beroepingskwestie van de predikant had. De Heer van Almelo had daarbij ook een grote vinger in de pap en de Evertmannetjes komen juist in deze periode in de boeken als kerkmeesters voor, dus hadden vermoedelijk ook hun aandeel in het beroepen van een nieuwe predikant. Rutgert Hendriks ging zelfs zover dat hij de predikant van Eijbergen met een mes bedreigde. Het idee dat de ruzie om een beroepingskwestie lijkt te zijn gegaan wordt gestaafd door de feiten. De laatste predikant Johannes de Man was in 1746 overleden en de nieuwe predikant Gerhardus Brouwer werd pas op 14-5-1747 bevestigd. het gegeven dat men op zondag in de kroeg zat is minder vreemd dan lijkt. De zondagsrust, blijkt uit diverse akten, werd in de 18e eeuw niet zo nageleefd als in later tijd. Het was heel gewoon in de 18e eeuw om op zondag in de kroeg te zitten, zelfs de predikant en de kerkmeesters waren daarbij kennelijk aanwezig.
Egbert is weduwnaar van Berendje Jansen (1710-na 1741), met wie hij trouwde (1), ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1737 [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl].Bewoonde het erf aan het Oosteinde nummer 116/120 (huidige nummering). Hij staat voor het eerst in het vuurstedengeldregister van 1740, waar in 1739 zijn vader Lambert Waanders nog vermeld staat. Hij bewoonde dus het ouderlijke erf.
-In 1734 wordt Egbert Lamberts genoemd in het breukregister van de schout Claas Cruijs. Hij was betrokken bij een ruzie met een zekere Henrikes Henriksen (Klumper?), ook vader Lambert Waanders en broer Albert bemoeiden zich met de ruzie (Bron: AHA inv. nr. 3241)
-4 december 1752 staat Egbert Lamberts vermeld in het breukregister omdat Rugert Henrix [Klumper], ook wel Pakelet, zijn uithangbord met een sloothaak vernield had (Bron: AHA inv. nr. 3242)
Op 15-7-1739 kopen Egbert Lamberts en Jannes Herms Schoemaker 1 ½ akker land van de erfgenmamen van de overleden Jan Egbers, met name: Jan Prinsen (gehuwd met Metjen Hendricks Schuurman), Gerrijt Barkhoff (gehuwd met Grietjen Henr. Schuurman), Jan Luijkas Coster (gehuwd met Harmpje Hendriks Schuurman), Jan Henr. Schuurman (gehuwd met Henrikjen Bramer)en Arent Henr. Schuurman (huwelijk onbekend). Het land is gelegen tussen het land van Jan Cruijs, aan de oostzijde en aan de westzijde het land van Henr. Roelofs Huijsman. Het kost 375 caroli guldens. Het land is bezwaard met een verpondinge van 10 stuijver en een schattinge van twee stuijver en boterpacht aan den Huijse Almelo. De acte wordt met naam ondertekend door "Jan Prinsen , garrijt barckhof en ijan luckas "als verkopers van het land. (NB namen van aangehuwden zijn door Erik Berkhof bijgevoegd aan de hand van eigen en informatie van de website Vriezenveners.nl)
Op 14-2-1771 koopt Egbert Lamberts voor 80 Car. Gulden 2 wand bouwland in het zogenaamde Huismansland van Maria van der Aa, weduwe van Gerrit de Ruiter, haar zoon Jan de Ruiter is haar momber (vertegenwoordiger bij de koop).
(bron acte uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
In 1753 wordt Egbert inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen aangeslagen en moet 70 cent betalen en met 35 cent p.p. ligt de aanslag onder het Vriezenveense gemiddelde (dit lag op 39 cent p.p.).
In 1760 bedraagt het hoofdgeld 75 cent voor 3 personen, ook nu een lage aanslag 25 cent p.p. tegenover een dorpsgemiddelde van 39 cent.
Op zondag 19 februari 1747 heeft er een voorval plaats in het café van Egbert Lamberts dat aanleiding wordt voor een gerechterlijk vooronderzoek (inv. nr. 2932 archief Huize Almelo). In aanwezigheid van Egbert Lamberts, Eesse Gerritsen en Lambert Waanders wordt ds. van Eijbergen bedreigd door een buurman van Egbert Lamberts genaamd Rutgert Hendriks (ook wel Klumper genaamd). Ook de gebroeders Hendrik en Jan Evertman worden op de korrel genomen door Rutgert, die hen en de predikant, uitschold voor schelmen (kennelijk een erg scheldwoord voor die tijd). Verder waren nog aanwezig Pieter Harwig en Albert Jonker. Ook de heer van Almelo schijnt onderwerp van de scheldpartij geweest te zijn. Hoewel in de stukken niet echt over een café wordt gesproken, waarin het voorval plaats had, lijkt het toch vrijwel zeker dat dit voorval zich wel in het café heeft afgespeeld gezien het grote aantal mensen dat aanwezig was. Het lijkt erop dat de ruzie als achtergrond een beroepingskwestie van de predikant had. De Heer van Almelo had daarbij ook een grote vinger in de pap en de Evertmannetjes komen juist in deze periode in de boeken als kerkmeesters voor, dus hadden vermoedelijk ook hun aandeel in het beroepen van een nieuwe predikant. Rutgert Hendriks ging zelfs zover dat hij de predikant van Eijbergen met een mes bedreigde. Het idee dat de ruzie om een beroepingskwestie lijkt te zijn gegaan wordt gestaafd door de feiten. De laatste predikant Johannes de Man was in 1746 overleden en de nieuwe predikant Gerhardus Brouwer werd pas op 14-5-1747 bevestigd. het gegeven dat men op zondag in de kroeg zat is minder vreemd dan lijkt. De zondagsrust, blijkt uit diverse akten, werd in de 18e eeuw niet zo nageleefd als in later tijd. Het was heel gewoon in de 18e eeuw om op zondag in de kroeg te zitten, zelfs de predikant en de kerkmeesters waren daarbij kennelijk aanwezig.
Hij trouwde (2), ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1742 met de ongeveer 26-jarige
83
Eefse Gerritsen Spijker. Zij is gedoopt op 02-08-1716 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Eefse: gedoopt als Eefse dv Gerrit Herms en Eefse Berends
Eefse is overleden na 25-02-1781 in Vriezenveen, minstens 64 jaar oud [bron: doopregister Eilandkerk Amsterdam].
Notitie bij Eefse: winkelierse
Eesse Gerritsen , weduwe van wijlen Egbert Lamberts, verdeelt de goederen bij wijsse van een Lieffelijkke verdeijlinge en maeg Scheijdinge op 15-4-1776 als boedelhoudster en wettige voogdesse van haar abcente kinderen die meerderjarig zijn, geassisteert met Claas Jansen (NB broer van de eerste echtgenote van Egbert Lamberts Spijker) als haaren verkoozen mombaer. Haar dochter Eva Egberts, welke in deesen geassisteert is met haeren broeder Mannus Egberts, als haeren mombaer, alle des boedels goederen, zowel mobile als immobile, 1 huijs staende aan deesen Nieuwen Kerkweg met den goorden daar agter gelegen, soo veenen dien omgraeven leijd in de Landerijen van het Sogenaemde Hospesland, een goorden gelegen in het sogenaemde Rutgersland….een ½ dagwark Hooijland gelegen in het Sogenaemde Coert van Oldenland….,onverscheijden met Eesse Jansen…, 2 koeweijden in het Sogenaemde Cort Gerritsland,en 1 goordentien in het selve land….een vierendeel akker woestenland in de weste woesten onverscheijden met Gerrijt Kenkhuijs, 2 wanden bouwland op het sogenaemde Coert van Oldenland, 2 wanden bouwland op het zogenaemde Huijsmansland. Verder krijgt de inboedel van het huis,…beesten, kasten, potten en pannen, bedden en bulster(?),de winkelwaeren met den aankleven van dien.
Zoon Mannus Egberts en vrouw Jennigjen Jansen kopen op 14-7-1783 huis, inclusief meubelen en landerijen van Claas Jansen voor 450 caroli guldens.
(bron akte uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
Eesse is waarschijnlijk diverse malen te Amsterdam geweest, zij is als Elsie Gersen samen met haar man (?) Egbert Spijker op 3-5-1772 getuige bij de doop van kleinkind Egbertus (zoon van Berent) in de Amsterdamse Noorderkerk. Op 25-2-1781 is ze als Elsie Spijker samen met Egbert Spijker getuige bij de doop van kleinkind Egberdina Spijker (dochter van Lambert Spijker) in de Amsterdamse Eilandkerk. Wie deze Egbert is, en of deze identiek is aan de getuige uit 1772 blijft onduidelijk, haar echtgenoot is nl. al eerder volgens de boedelscheidingsakte uit 1776 overleden, ze heet dan nl. de weduwe van Egbert Lamberts.
Eesse Gerritsen , weduwe van wijlen Egbert Lamberts, verdeelt de goederen bij wijsse van een Lieffelijkke verdeijlinge en maeg Scheijdinge op 15-4-1776 als boedelhoudster en wettige voogdesse van haar abcente kinderen die meerderjarig zijn, geassisteert met Claas Jansen (NB broer van de eerste echtgenote van Egbert Lamberts Spijker) als haaren verkoozen mombaer. Haar dochter Eva Egberts, welke in deesen geassisteert is met haeren broeder Mannus Egberts, als haeren mombaer, alle des boedels goederen, zowel mobile als immobile, 1 huijs staende aan deesen Nieuwen Kerkweg met den goorden daar agter gelegen, soo veenen dien omgraeven leijd in de Landerijen van het Sogenaemde Hospesland, een goorden gelegen in het sogenaemde Rutgersland….een ½ dagwark Hooijland gelegen in het Sogenaemde Coert van Oldenland….,onverscheijden met Eesse Jansen…, 2 koeweijden in het Sogenaemde Cort Gerritsland,en 1 goordentien in het selve land….een vierendeel akker woestenland in de weste woesten onverscheijden met Gerrijt Kenkhuijs, 2 wanden bouwland op het sogenaemde Coert van Oldenland, 2 wanden bouwland op het zogenaemde Huijsmansland. Verder krijgt de inboedel van het huis,…beesten, kasten, potten en pannen, bedden en bulster(?),de winkelwaeren met den aankleven van dien.
Zoon Mannus Egberts en vrouw Jennigjen Jansen kopen op 14-7-1783 huis, inclusief meubelen en landerijen van Claas Jansen voor 450 caroli guldens.
(bron akte uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
Eesse is waarschijnlijk diverse malen te Amsterdam geweest, zij is als Elsie Gersen samen met haar man (?) Egbert Spijker op 3-5-1772 getuige bij de doop van kleinkind Egbertus (zoon van Berent) in de Amsterdamse Noorderkerk. Op 25-2-1781 is ze als Elsie Spijker samen met Egbert Spijker getuige bij de doop van kleinkind Egberdina Spijker (dochter van Lambert Spijker) in de Amsterdamse Eilandkerk. Wie deze Egbert is, en of deze identiek is aan de getuige uit 1772 blijft onduidelijk, haar echtgenoot is nl. al eerder volgens de boedelscheidingsakte uit 1776 overleden, ze heet dan nl. de weduwe van Egbert Lamberts.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berent Egberts Spijker. Hij is gedoopt op 28-11-1743 in Vriezenveen. Berent is overleden, 33 jaar oud.
Hij is begraven op 22-01-1777 in Amsterdam.
Notitie bij overlijden van Berent: Barent is begraven op het Karthuizer Kerkhof in de Amsterdamse Jordaan.
Notitie bij Berent: Berent heet in Amsterdam gewoon Barend. Hij woonde volgens de begravenisregistratie evenals broer, Lambert aan de Vinkenstraat, achter de Brouwersgracht. Mogelijk was Berent evenals broer Barent timmerman van beroep.
Berent ging in ondertrouw, 27 jaar oud, op 26-04-1771 in Amsterdam met Petronella van Heijningen, ongeveer 36 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Berent en Petronella:
haar moeder wordt genoemd nbij de huwelijksakte en heet Maria Kruijsheer welke woonachtig is op de Oude Wetering.
Petronella is geboren omstreeks 1735 in Oudshoorn, dochter van Jan Pieters van Heiningen en Maria Jansen Kruijsheer (Kruijs). Petronella is overleden na 1777 in ?, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Petronella: woont bij haar huwelijk op de Amsterdamse Herengracht
II. Gardina Egberts, geboren [bron: correctie email Gerard Jansen Hoofddorp 07-07-2008]. Zij is gedoopt op 17-12-1747 in Vriezenveen. Gardina is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Gardina: Gardina en Fredrik zijn op 1-1-1786 op familiebezoek in Amsterdam, ze zijn dan getuigen bij de doop van neefje Barend Spijker (zoon van broer Lambert Spijker) in de Amsterdamse Eilandskerk.
Gardina trouwde, 28 jaar oud, op 30-03-1776 in Vriezenveen met Fredrik Jansen. Fredrik is geboren in Vriezenveen. Fredrik is overleden in Vriezenveen.
III. Lambert Spijker. Hij is gedoopt op 06-01-1752 in Vriezenveen. Lambert is overleden, 40 jaar oud.
Hij is begraven op 05-04-1792 in Amsterdam.
Notitie bij overlijden van Lambert: Lambert is begraven op het Karthuizer Kerkhof in de Amsterdamse Jordaan. Hij is volgens het begraafregister van dit kerkhof evenals broer Barend woonachtig in de Vinkenstraat (achter de Brouwerssingel).
Notitie bij Lambert: scheepstimmerman en evenals broer Barend woonachtig in de Amsterdamse Vinkenstraat.
Lambert trouwde, 26 jaar oud, op 07-06-1778 in Amsterdam [bron: kinderboek weeskamer burgerweeshuis] met Rebecca Harp, 26 jaar oud, nadat zij op 22-05-1778 in Amsterdam in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Lambert en Rebecca:
huwelijk vond plaats in de Nieuwe Kerk
Rebecca is een dochter van Jochem Harp en Maria (Mietje) Voortmans.
Zij is gedoopt op 21-11-1751 in Amsterdam. Rebecca is overleden, 42 jaar oud.
Zij is begraven op 02-11-1794 in Amsterdam. Notitie bij overlijden van Rebecca: Rebecca is begraven op het Karthuizer Kerkhof in de Amsterdamse Jordaan. Na haar overlijden worden 2 kinderen, Barend en Johanna Hennerica (dan genoemd Johanna Hendrica) opgenomen in het Burgerweeshuis (inschrijving 5-11-1794),
Maria Elisabeth die dan 16 jaar is en Egberdina 13 jaar worden door het Weeshuis "gealimenteerd", dat wil zeggen dat ze uitbesteed werden.
De boedel werd door de "Broederen Diacone bered". Dat wil zeggen er was in elk geval boedel van waarde om veilig te stellen, vaak werd er nl. vermeld meer schulden dan goed en werd de boedel afgewezen.
Maria Elisabeth die dan 16 jaar is en Egberdina 13 jaar worden door het Weeshuis "gealimenteerd", dat wil zeggen dat ze uitbesteed werden.
De boedel werd door de "Broederen Diacone bered". Dat wil zeggen er was in elk geval boedel van waarde om veilig te stellen, vaak werd er nl. vermeld meer schulden dan goed en werd de boedel afgewezen.
IV. Eva Egberts, gedoopt op 19-10-1755 in Vriezenveen (zie 41).
84
Jan Bom. Hij is gedoopt op 04-04-1745 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1795 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Jan: volkstelling 1795 slagter,
koopt in 1788, na de ene helft van het pand al te bewonen, ook de tweede helft van het pand van de familie Voskamp (oom van Jan Bom, gehuwd met Swenneken Bom), betreft erve Doornbosch, Westeinde 85, huidige nummering,
(Bron: Ken uw dorp etc. blz. 185). Daarmee bewoonde hij weer, evenals grootvader Jan Hermsen Bom, het gehele pand.
Is waarschijnlijk rond 1774 de hoofdbewoner van het pand geworden, in 1773 en de jaren daarvoor staat vader Jan Coerts Bom nog als hoofdbewoner vermeld in het kerspelbelastingregister van Vriezenveen; vanaf 1774 is het gewoon Jan Bom.
22 december 1798 geeft Gerrit Albers de 50e penning aan ivm de aankoop van en hoek bouwgrond, liggend in het zogenaamde Vossesland van Mannes Gerrits voor 46 gulden en nog een grasgaarden voor 34 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
koopt in 1788, na de ene helft van het pand al te bewonen, ook de tweede helft van het pand van de familie Voskamp (oom van Jan Bom, gehuwd met Swenneken Bom), betreft erve Doornbosch, Westeinde 85, huidige nummering,
(Bron: Ken uw dorp etc. blz. 185). Daarmee bewoonde hij weer, evenals grootvader Jan Hermsen Bom, het gehele pand.
Is waarschijnlijk rond 1774 de hoofdbewoner van het pand geworden, in 1773 en de jaren daarvoor staat vader Jan Coerts Bom nog als hoofdbewoner vermeld in het kerspelbelastingregister van Vriezenveen; vanaf 1774 is het gewoon Jan Bom.
22 december 1798 geeft Gerrit Albers de 50e penning aan ivm de aankoop van en hoek bouwgrond, liggend in het zogenaamde Vossesland van Mannes Gerrits voor 46 gulden en nog een grasgaarden voor 34 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Hij trouwde met
85
Aaltje Gerrits ten Cate. Zij is gedoopt op 24-11-1743 in Vriezenveen. Aaltje is overleden op 10-11-1818 in Vriezenveen, 74 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerhardina (ook Gerritdina) Bom. Zij is gedoopt op 25-01-1767 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerhardina: gedoopt als Gerhardina dv Jan Janzen en Aaltjen Gerrits.
Gerhardina is overleden op 03-11-1838 in Vriezenveen, 71 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerhardina: bij overlijden genoemd de dochter van Jan Bom en Aaltjen Gerrits.
Notitie bij Gerhardina: lanbouwerse bij overlijden
Gerhardina ging in ondertrouw, 23 jaar oud, op 27-03-1790 in Vriezenveen met Jannes Fijneman (ook Fieneman), ongeveer 31 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Gerhardina en Jannes:
Jannes Fieneman van Almelo en Gerhardina Jansen Bom
Jannes is geboren omstreeks 1759 in Ambt Almelo, zoon van Jan Fijneman (ook Fieneman) en Jennigjen Schipdam. Jannes is overleden op 14-07-1829 in Vriezenveen, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Jannes: bij overlijden landbouwer van beroep, echtgenoot van Gerritdina Jansen Bome en zoon van Jan Fijneman en Jennigje Schipdam
II. Johannes (Jannes, Jan) Bom, gedoopt op 17-12-1770 in Vriezenveen (zie 42).
III. Aleida Bom. Zij is gedoopt op 22-10-1775 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aleida: gedoopt als Aleida dv Jan Janz en Aaltjen ten Cate
Aleida is overleden op 04-02-1810 in Almelo, 34 jaar oud [bron: Afina Broekman gezinsreconstructies Almelo.].
Aleida ging in ondertrouw, 31 jaar oud, op 20-11-1806 in Almelo [bron: Afina Broekman gezinsreconstructies Almelo.] met Peter Henrich auf dem Brink, 40 of 41 jaar oud. Peter is geboren in 1765 in Versmold (Osnabrück, Dtsl), zoon van Peter Hermann auf dem Brinke en Catharina Margaretha Strökers. Peter is overleden op 09-08-1825 in Almelo, 59 of 60 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Peter: overleden als Pieter hendrik op de Brink, dagloner van beroep
Peter is weduwnaar van
Gesina Bom (1780-1806), zie 84,V. Peter trouwde later op 28-05-1813 in Almelo met Everdina van Breemen.
V. Gesina Bom. Zij is gedoopt op 20-08-1780 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gesina: gedoopt als Gesina dv Jan Janz en Aaltjen ten Cate.
Gesina is overleden op 20-04-1806 in Almelo, 25 jaar oud [bron: Afina Broekman gezinsreconstructies Almelo.].
Notitie bij overlijden van Gesina: bij overlijden genoemd Gesina Jansen, nalatende 2 kinderen en 26 jaar oud.
Gesina trouwde met Peter Henrich auf dem Brink. Notitie bij het huwelijk van Gesina en Peter:
slijter bij zijn 3e huwelijk in 18133 te Almelo.
Peter is geboren in 1765 in Versmold (Osnabrück, Dtsl), zoon van Peter Hermann auf dem Brinke en Catharina Margaretha Strökers. Peter is overleden op 09-08-1825 in Almelo, 59 of 60 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Peter: overleden als Pieter hendrik op de Brink, dagloner van beroep
Peter ging later in ondertrouw op 20-11-1806 in Almelo [bron: Afina Broekman gezinsreconstructies Almelo.] met
Aleida Bom (1775-1810), zie 84,III.
Peter trouwde later op 28-05-1813 in Almelo met Everdina van Breemen.
VI. Hendrikus Bom (ook ten Cate), geboren op 19-12-1784 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 26-12-1784 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrikus: gedoopt als Hendrikus zv Jan Bom en Aaltjen Gerrits
Hendrikus is overleden op 11-05-1872 in Slood (Hoogeveen), 87 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrikus: overleden als Hendrikus ten Kate Bom
Notitie bij Hendrikus: kleermaker, neemt
Hendrikus trouwde met Hendrikje van Oosten. Hendrikje is geboren in 1785 in Hoogeveen [bron: Vriezenveners.nl]. Hendrikje is overleden op 23-11-1827 in Hoogeveen, 41 of 42 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrikje: ze heet bij haar overlijden de echtgenoot te zijn van Hendricus ten Cate
 |
160 EgbertSchuerman19febr1759diaken archiefNHkerkdoos77 |
86
E(n)gbert Jansen Schuurman (Dokter) (afb. 160). Hij is gedoopt op 06-05-1711 in Vriezenveen. E(n)gbert is overleden na 30-01-1792 in Vriezenveen, minstens 80 jaar oud.
Notitie bij overlijden van E(n)gbert: wordt nog genoemd in het testament van zijn zoon Jan Otten Schuurman testament 30-1-1792 bij notaris Willem gerard van Es te Utrecht. Als zijn zoon op 16-4-1798 dit testament herroept met een nieuw testament bij notaris Jan Klemme te Utrecht blijkt dat Egbert Schuurman is overleden, er wordt dan gesproeken over de weduwe Egbert Schuurman. Overigens staat Egbert in het boterpachtregister van 1798 nog gewoon vermeld. In 1799 is dit Klaas Waanders geworden.
Notitie bij E(n)gbert: Woonde in de buurt van Westeinde 380. Met de volkstelling van 1795 bewoont schoonzoon Klaas Waanders (timmerman) gehuwd met Gerritdina Schuurman, dit erf.
Diaken 1759-1762
1e ca. 1736 x Hendrikjen Jansen Otten d.v. Jan Otten en Grietje
Jansen Cluppels (info Vriezenveners.nl).
Vanwege het feit dat hij met de naam Dokter wordt aangeduid in het verpondingsregister van 1750 is het waarschijnlijk dat Egbert het doktersberoep heeft uitgeoefend. Dat zal hij gedaan hebben naast zijn boerenbedrijf.
Op 23-02-1735 is hij getuige in Amsterdam bij de doop van oomzegger Jan Schuurman zv broer Dirk Schuurman en Geertruij Smit.
29-10-1744 verschenen Jenneken Brouwer wed. van wijlen Gerrit Otten geassisteerd met haar bruidegom Henrik ten Cate geeft een inventarislijst over aan de voogden van de kinderen van haar en wijlen haar man, te weten Otto Jansen, Egbert Schuurman en Kobus Derks (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 256).
Volgens het boterpachtregister van ca. 1735 bezit hij 2 akkers land en een akker "woestenland"; wordt hiervoor belast met 12 pond boter door Huize Almelo. Heeft z´n landerijen aan het Westeinde om en nabij Westeinde 380. Mogelijk was deze Egbert ook eigenaar van het land de Toeterije.
Heeft de landerijen van z´n vader Jan Roelofs Schuurman overgenomen. Wordt nog in het dienstbodenregister over 1790 genoemd, wordt dan aangeslagen voor 10 stuivers. In het hoofdgeldkohier van 1753 ligt de aanslag op 0,85 voor 2 personen en dat is iets meer dan gemiddeld (0,39)
In het hoofdgeldregister van 1760 wordt hij voor 4 personen aangeslagen en moet hij 1,50 betalen. Dit is 0,375 p.p. en dat was het gemiddelde voor het Westeinde (nl. 0,37) het dorpsgemiddlede lag iets hoger nl. op 0,39.
In het hoofdgeldregister over 1779 wordt hij aangeslagen voor 3 personen, (4 gulden en 10 stuivers).
In het register van de 1.000e penning van 1734 en 1739 wordt het vermogen van Egbert geschat op 600 gulden.
In het register van de 1.000e penning van 1751 wordt het vermogen van Egbert geschat op een aanzienlijke 900 gulden, waarvan 100 gulden voor meewerkend personeel. In 1758 is dit geslonken tot 538 gulden.
Als we de gegevens van de boterpachtregisters, de volkstelling van 1795 en het dienstbodengeld van 1790 naast elkaar leggen dan blijkt dat het erf in handen is gekomen van schoonzoon Klaas Waanders, gehuwd met Gerritdina Schuurman.
Op 20-11-1779 wordt Egbert genoemd in een verkooptransactie als één van de verkopers. Dan koopt Eva Egberts van de erfgenamen van Hendrick Arentsen [1650-1724 Schuurman, toevoeging Schuurman door mij] een akker turfland op de Superplus "verscheijden met Albert Prinsen" voor 152 guldens. De erfgenamen zijn: Gerhardus Harwig namens Janna Berkhof, Jannes Braemer en huisvrouw, Henderikjen Berkhof, Hendrik Coster voor zich zelf en namens Henderik Berkhof, Berent Jansen Coster en huisvrouw, Janna Jansen en Derk Arents Smit en vrouw, Egbert Schuurman en vrouw (Jenneken Hendriks), Engbert Egberts en tenslotte Henrik Smelt en huisvrouw.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com) DE verwantschap tussen Egbert Jansen Schuurman en Hendrick Arentsen is gelegen in zijn moeders familie. De familie Scholten. DE zuster van Trientje Derks Scholten heette Jennigje Derks en was gehuwd met Arent hendricks. Hoe de verwantschap zit tussen Egbert Schuurman en Hendrick Arentsen Schuurman is een groot vraagteken. Weliswaar heet zijn schoonvader Hendrik Arentsen, en lijkt de link daar gezocht te moeten worden, maar het blijft onduidelijk hoe het nu exact zit.
E(n)gbert is weduwnaar van Hendrikjen Jansen Otten (1705-na 1748), met wie hij trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1736.Diaken 1759-1762
1e ca. 1736 x Hendrikjen Jansen Otten d.v. Jan Otten en Grietje
Jansen Cluppels (info Vriezenveners.nl).
Vanwege het feit dat hij met de naam Dokter wordt aangeduid in het verpondingsregister van 1750 is het waarschijnlijk dat Egbert het doktersberoep heeft uitgeoefend. Dat zal hij gedaan hebben naast zijn boerenbedrijf.
Op 23-02-1735 is hij getuige in Amsterdam bij de doop van oomzegger Jan Schuurman zv broer Dirk Schuurman en Geertruij Smit.
29-10-1744 verschenen Jenneken Brouwer wed. van wijlen Gerrit Otten geassisteerd met haar bruidegom Henrik ten Cate geeft een inventarislijst over aan de voogden van de kinderen van haar en wijlen haar man, te weten Otto Jansen, Egbert Schuurman en Kobus Derks (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 256).
Volgens het boterpachtregister van ca. 1735 bezit hij 2 akkers land en een akker "woestenland"; wordt hiervoor belast met 12 pond boter door Huize Almelo. Heeft z´n landerijen aan het Westeinde om en nabij Westeinde 380. Mogelijk was deze Egbert ook eigenaar van het land de Toeterije.
Heeft de landerijen van z´n vader Jan Roelofs Schuurman overgenomen. Wordt nog in het dienstbodenregister over 1790 genoemd, wordt dan aangeslagen voor 10 stuivers. In het hoofdgeldkohier van 1753 ligt de aanslag op 0,85 voor 2 personen en dat is iets meer dan gemiddeld (0,39)
In het hoofdgeldregister van 1760 wordt hij voor 4 personen aangeslagen en moet hij 1,50 betalen. Dit is 0,375 p.p. en dat was het gemiddelde voor het Westeinde (nl. 0,37) het dorpsgemiddlede lag iets hoger nl. op 0,39.
In het hoofdgeldregister over 1779 wordt hij aangeslagen voor 3 personen, (4 gulden en 10 stuivers).
In het register van de 1.000e penning van 1734 en 1739 wordt het vermogen van Egbert geschat op 600 gulden.
In het register van de 1.000e penning van 1751 wordt het vermogen van Egbert geschat op een aanzienlijke 900 gulden, waarvan 100 gulden voor meewerkend personeel. In 1758 is dit geslonken tot 538 gulden.
Als we de gegevens van de boterpachtregisters, de volkstelling van 1795 en het dienstbodengeld van 1790 naast elkaar leggen dan blijkt dat het erf in handen is gekomen van schoonzoon Klaas Waanders, gehuwd met Gerritdina Schuurman.
Op 20-11-1779 wordt Egbert genoemd in een verkooptransactie als één van de verkopers. Dan koopt Eva Egberts van de erfgenamen van Hendrick Arentsen [1650-1724 Schuurman, toevoeging Schuurman door mij] een akker turfland op de Superplus "verscheijden met Albert Prinsen" voor 152 guldens. De erfgenamen zijn: Gerhardus Harwig namens Janna Berkhof, Jannes Braemer en huisvrouw, Henderikjen Berkhof, Hendrik Coster voor zich zelf en namens Henderik Berkhof, Berent Jansen Coster en huisvrouw, Janna Jansen en Derk Arents Smit en vrouw, Egbert Schuurman en vrouw (Jenneken Hendriks), Engbert Egberts en tenslotte Henrik Smelt en huisvrouw.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com) DE verwantschap tussen Egbert Jansen Schuurman en Hendrick Arentsen is gelegen in zijn moeders familie. De familie Scholten. DE zuster van Trientje Derks Scholten heette Jennigje Derks en was gehuwd met Arent hendricks. Hoe de verwantschap zit tussen Egbert Schuurman en Hendrick Arentsen Schuurman is een groot vraagteken. Weliswaar heet zijn schoonvader Hendrik Arentsen, en lijkt de link daar gezocht te moeten worden, maar het blijft onduidelijk hoe het nu exact zit.
Hij trouwde (2), 54 jaar oud, op 24-11-1765 in Vriezenveen met de 30-jarige Jenneken Hendriks (Arends) (zie 87 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van E(n)gbert en Jenneken:
Jenneken Hendriks is bij haar huwelijk de dochter van Hendrik Arends, die dan dus nog moet leven.
87
Jenneken Hendriks (Arends). Zij is gedoopt op 15-05-1735 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 16-04-1798 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jenneken: wordt nog genoemd in het testament van haar stiefzoon Jan Otten Schuurman (testament 16-4-1798 bij notaris Jan Klemme te Utrecht).
Notitie bij Jenneken: Rond deze Jenneken Hendriks is een waas van geheimzinnigheid.
Bij haar huwelijk wordt ze genoemd de dochter van Hendrik Arends, welke dan nog leeft, anders zou ze wel de nagelaten dochter zijn genoemd. Bij alle dopen van haar kinderen wordt haar naam om één of andere reden niet genoemd! De ruimte waar de naam van de moeder staat wordt gewoon opengelaten, dit is het geval bij de dopen van Hendrik (1766), Hendrik (1767), Hendrik (1768) , Gerritdina (1768), Gesina (1772) en Johanna (1775). Bij de doop van Gerritdina (1768) staat aanvankelijk N.N. (= nomen nescio: betekent naam niet bekend), later is dit verbeterd door toe te voegen Jennegien Arends,
Gezien het gegeven dat de naam van de moeder wordt verzwegen in de doopregisters betekent dat hier iets aan de hand was, iets wat de Vriezenveense dorpsgemeenschap niet accepteerde.
Ook bij het overlijden van dochter Gesina Schuurman in 1845 staat vermeld dat moeders naam onbekend is. Bij het overlijden van dochterJohanna in 1857 wordt de naam van de moeder (Jenneken Hendriks) wel vermeld.
Waarom deze geheimzinnigheid, is ze katholiek of onkerkelijk en daarom afwezig bij de doop? In dergelijke gevallen kwam het vaker voor dat de vader alleen bij de doop aanwezig was. Mogelijk was het een schande dat ze veel jonger was dan haar man. Dit is waarschijnlijk de meest plausibele verklaring. In elk geval was het huwelijk een moetje, mogelijk was ze de jonge huishoudster van de weduwnaar Egbert Schuurman. Het echtpaar huwde eind november 1765 en het eerste kind Hendrik werd al op 5 januari 1766 ten doop gehouden!
Vrijwel zeker is Jenneken de dochter van Hendrik Arends Hupsen en Grietje Schothorst, waar een dochter Jenne wordt genoemd boven de 10 jaar bij de volkstelling van 1748. In dat geval zou ze toch hervormd gedoopt zijn op 15-5-1735, dan is ze genaamd Jennigjen. De dopen van de andere broers en zusters van Jenneken (dochter van Hendrik Arents Hupsen), vijf in getal zijn ook normaal traceerbaar in het hervormde doopboek.
De suggestie die wijlen dr. Jonker in zijn genealogische verzamelde aantekeningen doet als zou Jenneken mogelijk de dochter zijn van Hendrik Arends gehuwd met Geertruijt Kruijs is definitief ontzenuwd door gegevens die blijken uit de afwikkeling van de nalatenschap van Jenneken Harwig na haar overlijden te Almelo op 28-12-1839. Zij was eerder weduwe van Hendrik Arentsen, welke laatste een zoon was van Hendrik Arends gehuwd met Geertruijt Kruijs. Als Jenneken Hendriks (gehuwd met Egbert Schuurman) een zuster geweest was van Hendrik Arends (gehuwd met Jenneken Harwig), dan hadden haar kinderen, die de naam Schuurman dragen in deze boedelscheiding met name als erfgenaam genoemd moeten zijn en dat is niet het geval. Talloze erfgenamen worden genoemd van dit kinderloze echtpaar, en daar zijn dus geen Schuurmannetjes bij. (bron notarieel archief Almelo, notaris van Riemsdijk inv. nr. 2738). Overigens concludeert het archief Kruijs eveneens dat Jenneken de dochter is van Hendrik Arends Hupsen.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Bij haar huwelijk wordt ze genoemd de dochter van Hendrik Arends, welke dan nog leeft, anders zou ze wel de nagelaten dochter zijn genoemd. Bij alle dopen van haar kinderen wordt haar naam om één of andere reden niet genoemd! De ruimte waar de naam van de moeder staat wordt gewoon opengelaten, dit is het geval bij de dopen van Hendrik (1766), Hendrik (1767), Hendrik (1768) , Gerritdina (1768), Gesina (1772) en Johanna (1775). Bij de doop van Gerritdina (1768) staat aanvankelijk N.N. (= nomen nescio: betekent naam niet bekend), later is dit verbeterd door toe te voegen Jennegien Arends,
Gezien het gegeven dat de naam van de moeder wordt verzwegen in de doopregisters betekent dat hier iets aan de hand was, iets wat de Vriezenveense dorpsgemeenschap niet accepteerde.
Ook bij het overlijden van dochter Gesina Schuurman in 1845 staat vermeld dat moeders naam onbekend is. Bij het overlijden van dochterJohanna in 1857 wordt de naam van de moeder (Jenneken Hendriks) wel vermeld.
Waarom deze geheimzinnigheid, is ze katholiek of onkerkelijk en daarom afwezig bij de doop? In dergelijke gevallen kwam het vaker voor dat de vader alleen bij de doop aanwezig was. Mogelijk was het een schande dat ze veel jonger was dan haar man. Dit is waarschijnlijk de meest plausibele verklaring. In elk geval was het huwelijk een moetje, mogelijk was ze de jonge huishoudster van de weduwnaar Egbert Schuurman. Het echtpaar huwde eind november 1765 en het eerste kind Hendrik werd al op 5 januari 1766 ten doop gehouden!
Vrijwel zeker is Jenneken de dochter van Hendrik Arends Hupsen en Grietje Schothorst, waar een dochter Jenne wordt genoemd boven de 10 jaar bij de volkstelling van 1748. In dat geval zou ze toch hervormd gedoopt zijn op 15-5-1735, dan is ze genaamd Jennigjen. De dopen van de andere broers en zusters van Jenneken (dochter van Hendrik Arents Hupsen), vijf in getal zijn ook normaal traceerbaar in het hervormde doopboek.
De suggestie die wijlen dr. Jonker in zijn genealogische verzamelde aantekeningen doet als zou Jenneken mogelijk de dochter zijn van Hendrik Arends gehuwd met Geertruijt Kruijs is definitief ontzenuwd door gegevens die blijken uit de afwikkeling van de nalatenschap van Jenneken Harwig na haar overlijden te Almelo op 28-12-1839. Zij was eerder weduwe van Hendrik Arentsen, welke laatste een zoon was van Hendrik Arends gehuwd met Geertruijt Kruijs. Als Jenneken Hendriks (gehuwd met Egbert Schuurman) een zuster geweest was van Hendrik Arends (gehuwd met Jenneken Harwig), dan hadden haar kinderen, die de naam Schuurman dragen in deze boedelscheiding met name als erfgenaam genoemd moeten zijn en dat is niet het geval. Talloze erfgenamen worden genoemd van dit kinderloze echtpaar, en daar zijn dus geen Schuurmannetjes bij. (bron notarieel archief Almelo, notaris van Riemsdijk inv. nr. 2738). Overigens concludeert het archief Kruijs eveneens dat Jenneken de dochter is van Hendrik Arends Hupsen.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik Schuurman. Hij is gedoopt op 05-01-1766 in Vriezenveen. Hendrik is overleden vóór 1768 in Vriezenveen, ten hoogste 2 jaar oud [bron: doop naamgenoot 18-9-1768].
II. Jan Schuurman. Hij is gedoopt op 15-03-1766 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1799 in ?, ten hoogste 33 jaar oud.
Notitie bij Jan: niet vermeld als erfgenoem van Hendrik Roelofs Schuurman.
III. Hendrik Schuerman. Hij is gedoopt op 18-09-1768 in Vriezenveen. Hendrik is overleden vóór 1799 in ?, ten hoogste 31 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: niet vermeld als erfgenoem van Hendrik Roelofs Schuurman.
IV. Gerretdina Schuurman. Zij is gedoopt op 16-09-1770 in Vriezenveen. Gerretdina is overleden in 1804 in Vriezenveen, 33 of 34 jaar oud [bron: huwelijkse bijlagen huwelijk zoon Klaas te Utrecht 1823].
Gerretdina trouwde, 24 jaar oud, op 02-11-1794 in Vriezenveen met Klaas Waanders (Simen), ongeveer 35 jaar oud, nadat zij op 18-10-1794 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Gerretdina en Klaas:
de huwelijksregistratie luiddde als volgt: "Klaas Waanders Simen NZ van Waander Baerents Simen en Anneken Klaassen en Gerritdina Schuurman N.D. van Egbert Schuurman en Jenneken Hendriks"
Klaas is geboren omstreeks 1759, zoon van Warner Berends (Simen) en
Anneken Claassen Bramer (zie 902,VI). Hij is gedoopt in Vriezenveen. Klaas is overleden op 07-10-1807 in Vriezenveen, ongeveer 48 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Klaas: bij overlijden 48 jaar oud.
Notitie bij Klaas: bewoonde Westeinde 300, huwde in op het erf van schoonvader Schuurman.
V. Gesina Schuurman. Zij is gedoopt op 26-04-1772 in Vriezenveen. Gesina is overleden op 30-11-1845 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gesina: volgens overlijdensregistratie genaamd Gezina Schuurman (met een z), moeders naam onbekend.
Gesina:(2) trouwde, ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1795 in Vriezenveen met Roelof Jansen. Roelof is een zoon van Jan Roelofs en
Aaltjen Wolters (zie 354,VI).
Roelof is overleden in Vriezenveen.
VI. Johanna Schuurman, gedoopt op 27-01-1775 in Vriezenveen (zie 43).
 |
161 janottenhollandhandtekgeb1816nr64 |
88
Jan Otten Holland (afb. 161). Hij is gedoopt op 03-04-1763 in Vriezenveen. Jan is overleden op 02-05-1839 in Vriezenveen, 76 jaar oud.
Notitie bij Jan: In 1795 wordt hij als gezinshoofd van 5 personen genoemd en als beroep staat hij geregistreerd als daghuurder (landarbeider) In 1839 bij zijn overlijden wordt als zijn beroep landbouwer vermeld. Dit zal ook wel een juistere omschrijving zijn, want in 1801 bij de intekenlijst van bijdragen voor de verbouwing van de NH kerk staat bij hem een bijdrage vermeld van 10 gulden en ook staat erbij vermeld dat hij een knecht heeft, genaamd Fredericus Grobben, die 5 gulden bijdraagt. Bewoonde een woning aan het Oosteinde 215 (huidige nummering). Volgens het kadaster van 1832 bezat Jan Otten daar 2 woningen, één aan de noordzijde en één aan de zuidzijde van de straat.
18-6-1840 vindt de boedelscheiding plaats vande nalatenschap van Jan Otten Holland en Aaltjen Alberts Scheper. Erfgenamen zijn de kinderen: Jan Holland, landbouwer, Hanna Holland gehuwd met Jannes Meulenbeld, landbouwer, Sina Holland, Alberdina Holland, Fina Holland, Jenneken Holland en Johannes Holland. Het betreft een verdeling van tientallen percelen grond en het huis ter waarde van ruim 1600 gulden. Huis en erf gaan naar Jan Holland (bron: notarieel archieven Overijssel inv. nr. 36).
28-2-1791 Verklaren Jan Otten Holland en Aaltjen Albers schuldig te zijn aan "haar oom" , te weten Jan Roelofs en Aaltje Wolters Coster 100 gulden.(bron archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680).
(NB mogelijk betekent "haar oom" hun oom en dus niet per definitie de oom van Aaltje; er is nl wel een link te leggen via de Moeder van Jan Otten naar de familie Coster)
12-11-1794 kopen Jan Otten Holland en Aaltje Alberts 1 akker land met het halve huis voor 850 gulden van Albert Harms [en Hendrika Fayer]; bron: register van de 50e penning Statenarchief Overijssel inv. nr. 2668. en archief sch. ambt Vriezenveen inv. nr. 2681 4 september 1795).
25-04-1796 koopt Jan Otten Holland van Mannes Costers en Jannes Jacobs 4 dagwerk turfland gelegen in de Oosterhoeve voor 165 gulden; bron: register van de 50e penning Statenarchief Overijssel inv. nr. 2668.
4-12-1800 koopt Jan Otten Holland twee koeweiden liggend in het land van Berent Bramer voor 154 guldens in het land beginnend aan deze kerkweg tot aan de Olde Graaven bron: register van de 50e penning Statenarchief Overijssel inv. nr. 5711.
18-6-1840 vindt de boedelscheiding plaats vande nalatenschap van Jan Otten Holland en Aaltjen Alberts Scheper. Erfgenamen zijn de kinderen: Jan Holland, landbouwer, Hanna Holland gehuwd met Jannes Meulenbeld, landbouwer, Sina Holland, Alberdina Holland, Fina Holland, Jenneken Holland en Johannes Holland. Het betreft een verdeling van tientallen percelen grond en het huis ter waarde van ruim 1600 gulden. Huis en erf gaan naar Jan Holland (bron: notarieel archieven Overijssel inv. nr. 36).
28-2-1791 Verklaren Jan Otten Holland en Aaltjen Albers schuldig te zijn aan "haar oom" , te weten Jan Roelofs en Aaltje Wolters Coster 100 gulden.(bron archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680).
(NB mogelijk betekent "haar oom" hun oom en dus niet per definitie de oom van Aaltje; er is nl wel een link te leggen via de Moeder van Jan Otten naar de familie Coster)
12-11-1794 kopen Jan Otten Holland en Aaltje Alberts 1 akker land met het halve huis voor 850 gulden van Albert Harms [en Hendrika Fayer]; bron: register van de 50e penning Statenarchief Overijssel inv. nr. 2668. en archief sch. ambt Vriezenveen inv. nr. 2681 4 september 1795).
25-04-1796 koopt Jan Otten Holland van Mannes Costers en Jannes Jacobs 4 dagwerk turfland gelegen in de Oosterhoeve voor 165 gulden; bron: register van de 50e penning Statenarchief Overijssel inv. nr. 2668.
4-12-1800 koopt Jan Otten Holland twee koeweiden liggend in het land van Berent Bramer voor 154 guldens in het land beginnend aan deze kerkweg tot aan de Olde Graaven bron: register van de 50e penning Statenarchief Overijssel inv. nr. 5711.
Hij trouwde, 23 jaar oud, op 09-04-1786 in Vriezenveen met de 23-jarige Aaltjen Alberts Scheper.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Aaltjen:
gezien de doop van het eerste kind in juni 1786 moet het huwelijk een "moetje" zijn geweest.
89
Aaltjen Alberts Scheper. Zij is gedoopt op 12-12-1762 in Vriezenveen. Aaltjen is overleden op 29-12-1829 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Sina Holland. Zij is gedoopt op 04-06-1786 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Sina: gedoopt als dochter van Jan Otten Holland en Aaltjen Alberts. Sina zal vernoemd zijn naar haar grootmoeder van moeders zijde Stientje Coes.
Sina is overleden op 20-11-1862 in Ambt Almelo, 76 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Sina: overleden in de Zoetensteeg op de leeftijd van 77 jaar volgens de overlijdensakte. Het huwelijk lijkt kinderloos geweest te zijn.
Sina trouwde, 33 jaar oud, op 06-05-1820 in Almelo met Jan Kamp, 26 of 27 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Sina en Jan:
Jan Kamp is bij zijn huwelijk 27 1/2 jaar oud, timmermansknecht en sedert meer dan 2 jaar in de stad Almelo woonachtig. Sina is bij haar huwelijk, 33 1/2 jaar oud en dienstbaar van beroep, dat wil zeggen dienstbode, en sedert meer dan 9 jaar in de stad Almelo woonachtig.
Jan is geboren in 1793 in Ambt Almelo [bron: leeftijd bij huwelijk], zoon van Hendrik Kamp en Willemina Harmsen. Jan is overleden op 16-03-1835 in Ambt Almelo, 41 of 42 jaar oud.
Notitie bij Jan: bij huwelijk timmermansknecht.
tapper bij zijn overlijden. overleden in het buurtschap van de Knoopshuizen. Het overlijden werd oa aangegeven door broer Berend Kamp.
tapper bij zijn overlijden. overleden in het buurtschap van de Knoopshuizen. Het overlijden werd oa aangegeven door broer Berend Kamp.
II. Jan Holland, gedoopt op 23-05-1790 in Vriezenveen (zie 44).
III. Hanna Holland, geboren op 28-06-1793 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 30-06-1793 in Vriezenveen. Hanna is overleden op 06-07-1850 in Vriezenveen, 57 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl].
Notitie bij overlijden van Hanna: volgens de overlijdensregistratie is ze de dochter van Jan Otten Holland en Aaltjen Jansen.
Hanna trouwde, 23 of 24 jaar oud, in 1817 in Vriezenveen [bron: Vriezenveners.nl] met Jannes Meulenbeld, ongeveer 20 jaar oud. Jannes is geboren omstreeks 1797 in Almelo, zoon van Gerrit Jan Meulenbeld en Janna Meulenbeld. Jannes is overleden op 03-03-1854 in Vriezenveen, ongeveer 57 jaar oud.
Notitie bij Jannes: landbouwer (bron: notarieel archief HCO inv.nr. 36) en overlijdensregistratie (genlias). Kon niet schrijven (bron: geb. akte dochter Aaltje akte 1 1818).
IV. Alberdina Holland, geboren op 03-11-1796 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 06-11-1796 in Vriezenveen.
Alberdina trouwde, 23 jaar oud, op 15-07-1820 in Vriezenveen met Jan Fredrik Meijer (afb. 162), 26 jaar oud. Jan is een zoon van Fredrik Christiaan Meijer en Geertruij Elders.
Hij is gedoopt op 02-10-1793 in Amsterdam. Jan is overleden op 10-06-1874 in Vriezenveen, 80 jaar oud.
Notitie bij de geboorte van Alberdina: gedoopt als dochter van Jan Otten Holland en Aaltien Alberts.
Alberdina is overleden op 01-12-1872 in Vriezenveen, 76 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Alberdina: een aantal kinderen van Jan Fredrik en Alberdina zijn in de handel op Sint Petersburg actief, zoals zoon Johannes Otto Meijer en zoon Fredrik Meijer. Zoon Johannes Otto was ook nog burgemeester van Vriezenveen (bron: André Idzinga Vriezenveners.nl
 |
162 jfmeijerhandtekgeb1821nr21 |
Notitie bij Jan: winkelier (bron: overlijdensregistratie).
V. Fina Holland, geboren op 29-09-1799 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 06-10-1799 in Vriezenveen. Fina is overleden op 23-07-1877 in Stad Almelo, 77 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fina: is overleden in het huis staande in wijk 2 nr. 153 te Stad Almelo
Fina trouwde, 32 jaar oud, op 05-01-1832 in Vriezenveen [bron: Genlias] met Jannes Evers, ongeveer 24 jaar oud. Jannes is geboren omstreeks 1808 in Wierden, zoon van Jan Evers en Maria de Wilde. Jannes is overleden op 13-04-1892 in Stad Almelo, ongeveer 84 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jannes: bij overlijden 84 jaar oud.
Notitie bij Jannes: metselaar (bron: overlijdensakte)
VI. Jenneken Holland, geboren op 23-01-1803 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 30-01-1803 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: gedoopt als dochter van Jan Otten Holland en Aaltjen Alberts.
Jenneken is overleden op 08-06-1867 in Vriezenveen, 64 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Jenneken: naaister bij huwelijk (1835).
Jenneken trouwde, 32 jaar oud, op 28-11-1835 in Vriezenveen met Gerrit Antoni de Weert, ongeveer 25 jaar oud. Gerrit is geboren omstreeks 1810 in Deventer, zoon van Hendrik Jan de Weert en Maria Catrina Fridge. Gerrit is overleden op 05-01-1866 in Vriezenveen, ongeveer 56 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl].
Notitie bij Gerrit: schoenmaker (bij huwelijk).
 |
 |
 |
163 engbertb.engbers handtek1814geb akte nr9 |
164 engbert.berent handtek1811geb akte blad53 |
165 1805handtekeningEngbertBerensKerkmeester doos77archiefNHkerk |
90
Engbert Berends Engberts (ook wel Baerends) (afb. 163 t/m 165). Hij is gedoopt op 10-09-1758 in Vriezenveen. Engbert is overleden op 28-01-1829 in Vriezenveen, 70 jaar oud.
Notitie bij Engbert: kerkmeester (1804) archief armenzorg Museum Vriezenveen. 1791 en 1792 diaken.
1829 in de overlijdensakte staat vermeld "aan het Oosteinde 94 zelf", landbouwer en koopman, in 1795 bij de volkstelling staat als beroep boer vermeld. Mogelijk is hij evenals zoon Berend actief geweest in Sint Petersburg.
Behoorde tot de notabelen van het dorp, kon zich in elk geval in 1822 en 1825 een plaats veroorloven in één van de 11 huurbanken in de kerk, die door inschrijving jaarlijks werden verhuurd. Zo hadden de volgende personen in die jaren o.a. een eigen bank: Gerrit Engels, Egbert Smelt, Gerhardus Kruys, Berend de Vries, Derk de Lange.
Trouwt door zijn huwelijk met Janna Jansen in op het Èèmsgoed (Oosteinde 193 huidige nummering). Vanaf de naamsaanneming onder Napoleon noemt hij zich Engbert B. Engberts. Kinderen van Engbert zitten allemaal in de handel. In 1812 (bij de naamsaanneming) woont 1 zoon Jan in Emden en een andere Berend in Sint Petersburg.
In 1800 koopt Engbert Oosteinde 85 (huidige nummering) van de schoonzoon van Hermannus Smelt voor 2350 gulden (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 77) een boerenerf; ook de vader van Engbert moet ongeveer op dit stuk van Vriezenveen hebben gewoond, gezien de volkstellingsgegevens van 1748.
Uit de intekenlijst van de verbouwing van de hervormde kerk schrijft Engbert zich met een bijdrage van 15 gulden in. Ook blijkt uit dit register dat Engbert er een "meid" op na houdt, ze heet Gesina Alberts en draagt 1 gulden bij aan de verbouwing van de kerk.
Zoon Gerrit bewoont later het ouderlijke erf. De woning had in 1832 volgens het kadaster een gemiddelde huurwaarde van 15 gulden en dat was zo´n beetje gemiddeld voor Vriezenveen.
Dat deze familie toch wel veel geld gehad moet hebben blijkt uit kadastrale informatie en aantekeningen van de lokale historicus Herman Jansen die schrijft dat dochter Fina Engberts uit het tweede huwelijk met Hendrikje Pley het sjieke pand bewoonde (nu genummerd Westeinde 1 en 3) en dat ze ongehuwd en erg rijk was, later woonde haar neef Johannes Holland (1819-1864) die eerst koopman was in Rusland en later gemeenteontvanger te Vriezenveen, bij haar in. (Zie blz. 50 Ken uw dorp en heb het lief). Johannes Holland was een zoon van dochter Gerritdina Engberts, gehuwd met Jan Holland.
Fina Engberts (overleden in 1877) heeft dit pand volgens kadastrale informatie mogelijk bewoond met haar broer Berend Engberts koopman te Sint Petersburg (geboren 1784 en overleden in 1837), die in 1832 formeel eigenaar van de woning was die in belastingklasse 1 viel (dat wil zeggen met een gemiddelde huurwaarde van 90 gulden en daarmee de duurst ingeschaalde woning van het dorp). Berend was tot ca. 1820 actief in de firma Jansen, Joost & Co te Sint Petersburg (bron: D.G. Harmsen, Vriezenveners in Rusland). Later in 1876 is volgens het kadaster een zoon van broer Gerrit Engberts (overleden in 1867) eigenaar van deze woning.
Aangezien dus zowel dochter Fina als zoon Berend de woning bewoonden kan de vraag gesteld worden of ook Engbert Berends Engberts het pand misschien heeft bewoond, echter bij het overlijden in 1829 staat in het overlijdensregister vermeld dat hij woonde aan het Oosteinde 94, mogelijk is hij wel de eigenaar van de woning geweest. De familie Engberts had nauwe contacten met de familie Kruijs. Als Jan Kruijs in maart 1829 een feestje geeft zijn Berent Engberts en zijn zus (ik vermoed Fina) ook uitgenodigd. Echter vanwege het recente overlijden van hun vader (in januari 1829) wijzen ze de uitnodiging af. De familie zal toen nog in rouw zijn geweest (bron: dagboeken Jan Kruijs).
Engbert trouwde (2), 36 jaar oud, op 14-09-1794 in Vriezenveen met Hendrikjen Berends Pley (1758-1821), 35 jaar oud.
1829 in de overlijdensakte staat vermeld "aan het Oosteinde 94 zelf", landbouwer en koopman, in 1795 bij de volkstelling staat als beroep boer vermeld. Mogelijk is hij evenals zoon Berend actief geweest in Sint Petersburg.
Behoorde tot de notabelen van het dorp, kon zich in elk geval in 1822 en 1825 een plaats veroorloven in één van de 11 huurbanken in de kerk, die door inschrijving jaarlijks werden verhuurd. Zo hadden de volgende personen in die jaren o.a. een eigen bank: Gerrit Engels, Egbert Smelt, Gerhardus Kruys, Berend de Vries, Derk de Lange.
Trouwt door zijn huwelijk met Janna Jansen in op het Èèmsgoed (Oosteinde 193 huidige nummering). Vanaf de naamsaanneming onder Napoleon noemt hij zich Engbert B. Engberts. Kinderen van Engbert zitten allemaal in de handel. In 1812 (bij de naamsaanneming) woont 1 zoon Jan in Emden en een andere Berend in Sint Petersburg.
In 1800 koopt Engbert Oosteinde 85 (huidige nummering) van de schoonzoon van Hermannus Smelt voor 2350 gulden (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 77) een boerenerf; ook de vader van Engbert moet ongeveer op dit stuk van Vriezenveen hebben gewoond, gezien de volkstellingsgegevens van 1748.
Uit de intekenlijst van de verbouwing van de hervormde kerk schrijft Engbert zich met een bijdrage van 15 gulden in. Ook blijkt uit dit register dat Engbert er een "meid" op na houdt, ze heet Gesina Alberts en draagt 1 gulden bij aan de verbouwing van de kerk.
Zoon Gerrit bewoont later het ouderlijke erf. De woning had in 1832 volgens het kadaster een gemiddelde huurwaarde van 15 gulden en dat was zo´n beetje gemiddeld voor Vriezenveen.
Dat deze familie toch wel veel geld gehad moet hebben blijkt uit kadastrale informatie en aantekeningen van de lokale historicus Herman Jansen die schrijft dat dochter Fina Engberts uit het tweede huwelijk met Hendrikje Pley het sjieke pand bewoonde (nu genummerd Westeinde 1 en 3) en dat ze ongehuwd en erg rijk was, later woonde haar neef Johannes Holland (1819-1864) die eerst koopman was in Rusland en later gemeenteontvanger te Vriezenveen, bij haar in. (Zie blz. 50 Ken uw dorp en heb het lief). Johannes Holland was een zoon van dochter Gerritdina Engberts, gehuwd met Jan Holland.
Fina Engberts (overleden in 1877) heeft dit pand volgens kadastrale informatie mogelijk bewoond met haar broer Berend Engberts koopman te Sint Petersburg (geboren 1784 en overleden in 1837), die in 1832 formeel eigenaar van de woning was die in belastingklasse 1 viel (dat wil zeggen met een gemiddelde huurwaarde van 90 gulden en daarmee de duurst ingeschaalde woning van het dorp). Berend was tot ca. 1820 actief in de firma Jansen, Joost & Co te Sint Petersburg (bron: D.G. Harmsen, Vriezenveners in Rusland). Later in 1876 is volgens het kadaster een zoon van broer Gerrit Engberts (overleden in 1867) eigenaar van deze woning.
Aangezien dus zowel dochter Fina als zoon Berend de woning bewoonden kan de vraag gesteld worden of ook Engbert Berends Engberts het pand misschien heeft bewoond, echter bij het overlijden in 1829 staat in het overlijdensregister vermeld dat hij woonde aan het Oosteinde 94, mogelijk is hij wel de eigenaar van de woning geweest. De familie Engberts had nauwe contacten met de familie Kruijs. Als Jan Kruijs in maart 1829 een feestje geeft zijn Berent Engberts en zijn zus (ik vermoed Fina) ook uitgenodigd. Echter vanwege het recente overlijden van hun vader (in januari 1829) wijzen ze de uitnodiging af. De familie zal toen nog in rouw zijn geweest (bron: dagboeken Jan Kruijs).
Hij trouwde (1), 23 jaar oud, op 18-11-1781 in Vriezenveen met de 28-jarige Johanna Jansen (zie 91 hieronder). Engbert en Johanna gingen op 03-11-1781 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Engbert en Johanna:
Engbert Berendz N.Z. van Berend Engbertz. en Johanna Janzen ND van Jan Janzen alhier beijde paar bevestigt den 18 Nov,
91
Johanna Jansen. Zij is gedoopt op 17-12-1752 in Vriezenveen. Johanna is overleden omstreeks 1793, ongeveer 41 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl (André Idzinga)].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Engberts. Hij is gedoopt op 04-08-1782 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als zoon van Engbert Berendz en Johanna Janzen.
Jan is overleden na 1812 in ?, minstens 30 jaar oud.
Notitie bij Jan: woont volgens het naamsaanemingsregister uit 1812 in Emden, Duitsland.
II. Berend Engberts, geboren op 07-12-1784 in Vriezenveen. Berend is overleden op 21-05-1837 in Vriezenveen, 52 jaar oud.
Notitie bij Berend: koopman te Sint Petersburg, werkzaam geweest bij Jansen, Joost & Co (bron: lijst dr. Jonker van Ruslandvaarders Museum Oud Vriezenveen). Hij doet in 1830 samen met zijn zuster Fina Engberts aangifte van de geboorte van Mannes Engbertus, zoon van hun broer Gerrit die toen op reis was.
III. Gerrit Engberts. Hij is gedoopt op 09-07-1786 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt als zoon van Engbert Berends en Johanna Janzen.
Gerrit is overleden vóór 1791 in Vriezenveen, ten hoogste 5 jaar oud.
IV. Gerritdina (ook Gerhardina) Engberts, gedoopt op 10-08-1788 in Vriezenveen (zie 45).
V. Gerrit Engberts. Hij is gedoopt op 20-03-1791 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt als zoon van Engbert Baerends en Johanna Jansen.
Gerrit is overleden op 26-04-1867 in Vriezenveen, 76 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Gerrit: landbouwer bij zijn huwelijk in 1827 en zijn overlijden in 1867. Bij de geboorte van zoon Mannus Engbertus op 09-12-1830 was Gerrit Engberts op reis, een indicatie dat hij marskamer was en in de wintermaanden op pad was.
Gerrit trouwde, 36 jaar oud, op 16-06-1827 in Vriezenveen met Berendina Boeschen, ongeveer 26 jaar oud. Berendina is geboren omstreeks 1801, dochter van Mannes Boeschen en Adolfina Koerssen. Berendina is overleden op 28-09-1852 in Vriezenveen, ongeveer 51 jaar oud [bron: Genlias].
 |
 |
166 1842JelkevanEijck LC13september1842 |
167 1822PietervanEijck Spanjergetuigen H |
92
Jelke Pieters van Eijck (afb. 166 en 167), geboren op 09-03-1766 in Oosterwolde (Ooststellingwerf). Hij is gedoopt op 16-03-1766 in Oosterwolde (Ooststellingwerf).
Notitie bij de geboorte van Jelke: in de memoires van successie van Jelke staat dat deze geboren was op 9-4-1766 te Oosterwolde. De doopdatum is echter 16 maart 1766. Hier lijkt een abuis in het spel, de geboortedatum is wellicht een maand eerder en wel 9-3-1766. Dit komt ook overeen met de overlijdensannonce waarin staat dat Jelke bij overlijden 76 jaar oud was en 6 maanden. Ik hou het daarom op 9-3-1766 om voornoemde reden.
Jelke is overleden op 09-09-1842 in Roordahuizum (Idaarderadeel), 76 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jelke: Bij het overlijden van Jelke verscheen in de Leeuwarder Courant de volgende annonce:
Heden overleed na een langdurig lijden, tot diepe droefheid van mij en mijne Kinderen , mijn geliefde Echtgenoot JELKE van EIJCK. In den ouderdom van 76 jaren en 6 maanden, na eene Echtverbindtenis van ruim 52 jaren.
Men gelieve deze als bijzondere kennisgeving aan te nemen.
Roordahuizum, R.P. SPANJER,
Den 9 september 1842 wed. J. van Eijck.
Memories van Successie
Kantoor Sneek, overl. jaar 1842
Overledene : Jelke Peters van Eyck
Overleden op: 9 september 1842
Wonende te : Roordahuizum
Tekst:
76 jaar (geboren 9/4/1766 te Oosterwolde); man van Rigtje Pieters Spanjer; 3
kinderen. (van Idaarderadeel gerenvooieerd naar kantoor Leeuwarden)
Er behoorde geen onroerend goed tot de nalatenschap
Bron:
Memories van successie 1818-1928
Toegangsnr. : 42
Inventarisnr. : 14057
Dagregisternr.: Ongenummerd, september
Op microfilm nr. 282 raadpleegbaar op de studiezaal van Tresoar
(bron: Tresoar.nl).
Heden overleed na een langdurig lijden, tot diepe droefheid van mij en mijne Kinderen , mijn geliefde Echtgenoot JELKE van EIJCK. In den ouderdom van 76 jaren en 6 maanden, na eene Echtverbindtenis van ruim 52 jaren.
Men gelieve deze als bijzondere kennisgeving aan te nemen.
Roordahuizum, R.P. SPANJER,
Den 9 september 1842 wed. J. van Eijck.
Memories van Successie
Kantoor Sneek, overl. jaar 1842
Overledene : Jelke Peters van Eyck
Overleden op: 9 september 1842
Wonende te : Roordahuizum
Tekst:
76 jaar (geboren 9/4/1766 te Oosterwolde); man van Rigtje Pieters Spanjer; 3
kinderen. (van Idaarderadeel gerenvooieerd naar kantoor Leeuwarden)
Er behoorde geen onroerend goed tot de nalatenschap
Bron:
Memories van successie 1818-1928
Toegangsnr. : 42
Inventarisnr. : 14057
Dagregisternr.: Ongenummerd, september
Op microfilm nr. 282 raadpleegbaar op de studiezaal van Tresoar
(bron: Tresoar.nl).
Notitie bij Jelke: gezworen klerk van Baarderadeel te Jorwerd (1800, bron: Leeuwarder Courant 01-01-1800 en 22-08-1801); deurwaarder bij het Vredegericht te Jorwerd (=kantongerecht te Rauwerd) in 1815 nog in functie tijdens het huwelijk van zoon Wieger.
tijdens het huwelijk van hun zoon Pieter Jelkes van Eijck (1825 ) wonen Jelke en vrouw te Jorwerd, Jelke is dan zonder beroep. In 1828 (tijdens huwelijk van dochter Attje) woont Jelke met zijn vrouw in Oosterwierum. Jelke wordt dan betiteld als oud-deurwaarder bij het Vredegeregt.
Jelke is waarschijnlijk met z´n moeder van Oosterwolde, via Drachten in 1789 in Marssum beland.
In 1811 neemt de familie te Jorwerd officieel de naam van Eijck aan, het gezin staat als volgt geregistreerd:
Familienamen 1811
Eijck, Jelke van, Jorwerd 60
k. Pieter 22, Gerryt 20, Wijger 18, Jentje 16, Attje 14
Mairie Jorwerd, fol. 15v
In 1798 doen Jelke van Eijck en Rixtje Pytters in Jorwerd geloofsbelijdenis. Het gezin verhuist met de 2 jongste kinderen Attje en Jentje op 30-10-1826 met kerkelijke attestatie naar Oosterwierum. Hiervandaan vertrekken ze, -en dan zonder kinderen- op 20-11-1835 met kerkelijke attestatie naar Roordahuizum.
Volgens de huwelijksake van zoon Wieger zou deze geboren zijn in Stavoren. Dit betekent dat het gezin van Jelke rond die tijd in Stavoren moet hebben gewoond.
Jelke ondertekent de huwelijksakte van dochter Attje in 1822 met de naam "van Eijck".
1819 Jorwerd, notaris J. Steenbeek
Inv. nr. 067001 repertoire nr. 84 d.d. 26 mei 1819
Koopakte met kwitantie
Betreft de verkoop van een huizinge te Jorwerd, koopsom
fl. 1950
- Jelke van Eick te Jorwerd, gehuwd met Richtje Pieters
Spanjer als verkoper
- Antje Doekles Sjonstra te Jorwerd, weduwe van Tjomme
Yntes Kingma als koper
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1815 * Leeuwarden, notaris J. D. Hanekamp van Harinxma
Inv. nr. 079009 repertoire nr. 72 d.d. 18 maart 1815
Extract, akte niet aanwezig
- Jelger van Eyck te Jorwerd
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1817 Heeg, notaris W. Steenbeek
Inv. nr. 054006 repertoire nr. 119 d.d. 9 september 1817
Obligatie
Betreft een kapitaal van fl. 700
- Jelke van Eyck, deurwaarder te Jorwerd als schuldenaar
- Sipke Annes Feykes, boer te Jorwerd als schuldeiser
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1818 * Leeuwarden, notaris J. D. Hanekamp van Harinxma
Inv. nr. 079010 repertoire nr. 29 d.d. 2 maart 1818
Obligatie
- Jelte van Eyck, deurwaarde te Jorwerd; kapitaal fl. 300
- Atje Gerrits te Marssum, weduwe van Pieter Dirks als
borg; kapitaal fl. 300
- Pieter Dirks, in leven gehuwd met Atje Gerrits;
borgstelling door zijn weduwe
- Daniel van Engelen, secretaris te Sneek; kapitaal fl. 300
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
tijdens het huwelijk van hun zoon Pieter Jelkes van Eijck (1825 ) wonen Jelke en vrouw te Jorwerd, Jelke is dan zonder beroep. In 1828 (tijdens huwelijk van dochter Attje) woont Jelke met zijn vrouw in Oosterwierum. Jelke wordt dan betiteld als oud-deurwaarder bij het Vredegeregt.
Jelke is waarschijnlijk met z´n moeder van Oosterwolde, via Drachten in 1789 in Marssum beland.
In 1811 neemt de familie te Jorwerd officieel de naam van Eijck aan, het gezin staat als volgt geregistreerd:
Familienamen 1811
Eijck, Jelke van, Jorwerd 60
k. Pieter 22, Gerryt 20, Wijger 18, Jentje 16, Attje 14
Mairie Jorwerd, fol. 15v
In 1798 doen Jelke van Eijck en Rixtje Pytters in Jorwerd geloofsbelijdenis. Het gezin verhuist met de 2 jongste kinderen Attje en Jentje op 30-10-1826 met kerkelijke attestatie naar Oosterwierum. Hiervandaan vertrekken ze, -en dan zonder kinderen- op 20-11-1835 met kerkelijke attestatie naar Roordahuizum.
Volgens de huwelijksake van zoon Wieger zou deze geboren zijn in Stavoren. Dit betekent dat het gezin van Jelke rond die tijd in Stavoren moet hebben gewoond.
Jelke ondertekent de huwelijksakte van dochter Attje in 1822 met de naam "van Eijck".
1819 Jorwerd, notaris J. Steenbeek
Inv. nr. 067001 repertoire nr. 84 d.d. 26 mei 1819
Koopakte met kwitantie
Betreft de verkoop van een huizinge te Jorwerd, koopsom
fl. 1950
- Jelke van Eick te Jorwerd, gehuwd met Richtje Pieters
Spanjer als verkoper
- Antje Doekles Sjonstra te Jorwerd, weduwe van Tjomme
Yntes Kingma als koper
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1815 * Leeuwarden, notaris J. D. Hanekamp van Harinxma
Inv. nr. 079009 repertoire nr. 72 d.d. 18 maart 1815
Extract, akte niet aanwezig
- Jelger van Eyck te Jorwerd
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1817 Heeg, notaris W. Steenbeek
Inv. nr. 054006 repertoire nr. 119 d.d. 9 september 1817
Obligatie
Betreft een kapitaal van fl. 700
- Jelke van Eyck, deurwaarder te Jorwerd als schuldenaar
- Sipke Annes Feykes, boer te Jorwerd als schuldeiser
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1818 * Leeuwarden, notaris J. D. Hanekamp van Harinxma
Inv. nr. 079010 repertoire nr. 29 d.d. 2 maart 1818
Obligatie
- Jelte van Eyck, deurwaarde te Jorwerd; kapitaal fl. 300
- Atje Gerrits te Marssum, weduwe van Pieter Dirks als
borg; kapitaal fl. 300
- Pieter Dirks, in leven gehuwd met Atje Gerrits;
borgstelling door zijn weduwe
- Daniel van Engelen, secretaris te Sneek; kapitaal fl. 300
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
Hij trouwde, 24 jaar oud, op 06-06-1790 in Marssum (Menaldumadeel) met de 21-jarige
 |
168 1850RigjePietersSpanjer+ |
93
Rigtje Pieters Spanjer (afb. 168), geboren op 09-08-1768 in Marssum (Menaldumadeel). Zij is gedoopt op 28-08-1768 in Marssum (Menaldumadeel).
Notitie bij de geboorte van Rigtje: dv Pieter Durks Spanjer en Attje Gerrits.
Rigtje is overleden op 19-03-1850 in Roordahuizum (Idaarderadeel), 81 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Rigtje: In de overlijdensakte staat dat Rigtje de dochter was van Pieter Durks en Attje Gerrits van der Wal, geboren te Martssum en wonende te Roordahuizum.
Bij het overlijden van Rigtje verscheen in de Leeuwarder Courant de volgende annonce:
Heden morgen omstreeks half vijf ure, overleed, tot onze bittere droefheid, onze geliefde moeder en grootmoeder RIGTJE PIETERS SPANJER, Wed. van J. van Eijck, in den gezegenden ouderdom van 81 jaren en 7 maanden.
Roordahuizum, J.J. van EIJCK.
Den 19 maart 1850 uit aller naam.
Memories van Successie
Kantoor Leeuwarden, overl. jaar 1850
Overledene : Richtje Pieters Spanjer
Overleden op: 19 maart 1850
Wonende te : Roordahuizum
Tekst:
weduwe van Jelke Pieters van Eyck; moeder van Pieter, gepensioneerd
hoofdcommies rijksbelastingen te Vriezenveen, Atje (weduwe van Folkert Joukes
Kuperus; vrouw van Rinze Meinderts Kreger, wagenmaker Lutkewierum), wijlen
Wieger, in leven griffier kantongerecht Lemmer (vader van Richtje Wiegers van
Eyck, vrouw van Roelof Hesselius Brandenburg, idem aldaar), wijlen Gerrit (man
van Rinske Johannes v.der Meer, te Oostermeer; vader van minderjarige Jelke
Gerrits van Eyck) en reeds 10/4/1850 kinderloos overleden Jentje Jelkes van
Eyck, gerechtsdeurwaarder Leeuwarden en gerecht Rauwerd wonend te Roordahuizum
(erft beschikbare deel boven zijn wettelijk deel) (5 staken ab intestato elk
tot 1/5 gerechtigd); legaat voor kleindochter Folkertje Folkerts Kuperus (fl.
600,-).
Er behoorde onroerend goed tot de nalatenschap
Bron:
Memories van successie 1818-1927
Toegangsnr. : 42
Inventarisnr. : 11072
Dagregisternr.: 496
Register IV : 2035
Op microfilm nr. 194 raadpleegbaar op de studiezaal van Tresoar
Bij het overlijden van Rigtje verscheen in de Leeuwarder Courant de volgende annonce:
Heden morgen omstreeks half vijf ure, overleed, tot onze bittere droefheid, onze geliefde moeder en grootmoeder RIGTJE PIETERS SPANJER, Wed. van J. van Eijck, in den gezegenden ouderdom van 81 jaren en 7 maanden.
Roordahuizum, J.J. van EIJCK.
Den 19 maart 1850 uit aller naam.
Memories van Successie
Kantoor Leeuwarden, overl. jaar 1850
Overledene : Richtje Pieters Spanjer
Overleden op: 19 maart 1850
Wonende te : Roordahuizum
Tekst:
weduwe van Jelke Pieters van Eyck; moeder van Pieter, gepensioneerd
hoofdcommies rijksbelastingen te Vriezenveen, Atje (weduwe van Folkert Joukes
Kuperus; vrouw van Rinze Meinderts Kreger, wagenmaker Lutkewierum), wijlen
Wieger, in leven griffier kantongerecht Lemmer (vader van Richtje Wiegers van
Eyck, vrouw van Roelof Hesselius Brandenburg, idem aldaar), wijlen Gerrit (man
van Rinske Johannes v.der Meer, te Oostermeer; vader van minderjarige Jelke
Gerrits van Eyck) en reeds 10/4/1850 kinderloos overleden Jentje Jelkes van
Eyck, gerechtsdeurwaarder Leeuwarden en gerecht Rauwerd wonend te Roordahuizum
(erft beschikbare deel boven zijn wettelijk deel) (5 staken ab intestato elk
tot 1/5 gerechtigd); legaat voor kleindochter Folkertje Folkerts Kuperus (fl.
600,-).
Er behoorde onroerend goed tot de nalatenschap
Bron:
Memories van successie 1818-1927
Toegangsnr. : 42
Inventarisnr. : 11072
Dagregisternr.: 496
Register IV : 2035
Op microfilm nr. 194 raadpleegbaar op de studiezaal van Tresoar
Notitie bij Rigtje: 1846 Leeuwarden, notaris J. Albarda Hzn
Inv. nr. 078048 repertoire nr. 116 d.d. 30 april 1846
Testament
- Richtje Pieters Spanjer te Roordahuizum, weduwe van Jelke
Pieters van Eyck
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
Inv. nr. 078048 repertoire nr. 116 d.d. 30 april 1846
Testament
- Richtje Pieters Spanjer te Roordahuizum, weduwe van Jelke
Pieters van Eyck
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Gerrit Jelkes van Eijck (afb. 169 en 170), geboren op 09-09-1791 in Marssum (Menaldumadeel). Hij is gedoopt op 30-09-1792 in Marssum (Menaldumadeel). Gerrit is overleden op 23-04-1836 in gemeente Tietjerksteradeel, 44 jaar oud [bron: Gen Lias].
III. Wieger Jelkes van Eijck (afb. 171), geboren op 22-01-1795 in Stavoren [bron: Stavoren, Doop Herv. gem. 1750-1811 (Tresoar)]. Hij is gedoopt op 11-02-1795 in Stavoren [bron: Stavoren, Doop Herv. gem. 1750-1811 (Tresoar)]. Wieger is overleden op 07-02-1841 in Lemsterland, 46 jaar oud [bron: Genlias].
IV. Jentje Jelkes van Eijck (afb. 172 en 173), geboren op 10-12-1796 in Hemelum (Hemelumer Oldeferd) [bron: Tresoar doopboek Hemelum, Mirns en Bakhuizen]. Hij is gedoopt op 25-12-1796 in Hemelum, Mirns en Bakhuizen [bron: Tresoar doopboek Hemelum, Mirns en Bakhuizen].
Jentje trouwde, 48 jaar oud, op 08-05-1845 in Baarderadeel met Ynske Penninga (afb. 174 en 175), 48 jaar oud. Ynske is geboren op 27-10-1796 in Jorwerd, dochter van Jillardus Penninga en Ymkje van Loon. Zij is gedoopt op 06-11-1796 in Jorwerd. Ynske is overleden op 26-12-1874 in Amsterdam, 78 jaar oud.
V. Attje Jelkes van Eijck (afb. 176 en 177), geboren op 03-11-1798 in Jorwerd. Zij is gedoopt op 25-11-1798 in Jorwerd. Attje is overleden op 17-04-1882 in Lutkewierum (Hennaarderadeel), 83 jaar oud.
I. Pieter Jelkes van Eijck, geboren op 27-11-1790 in Marssum (Menaldumadeel) (zie 46).
 |
 |
169 1829GerritJvanEijck huwelijksevoorwaarden |
170 1830GerritJelkesvanEijck G zoon |
Notitie bij Gerrit: in 1829 (bron: huwelijksakte) ontvanger der directe Belastingen te Oostermeer, gemeente Tietjerksteradeel. Gerrit ondertekent de huwelijksakte met de naam "van Eijck".
1827 Jorwerd, notaris J. Kamminga Boltjes
Inv. nr. 067008 repertoire nr. 151 d.d. 18 december 1827
Inventaris
- Meinte Durks van der Berg te Oosterlittens
- Hendrik Durks Dijkstra te Nijeholtwolde
- Sake Jans de Jong te Oosterlittens
- Petrus Joukes Kuperus te Jorwerd
- Lieuwe Joukes Kuperus te Bozum
- Gerrit Jelkes van Eyck te Oosterwierum
- Petrus Folkerts Kuperus te Bozum
- Hiske Lieuwes Faber, in leven weduwe van Jouke Petrus
Kuperus te Jorwerd als erflater
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1827 Jorwerd, notaris J. Kamminga Boltjes
Inv. nr. 067008 repertoirenrs. 149 en 155 d.d. 17 december
1827
Provisionele en finale toewijzing
Betreft de verkoop van een huizinge met erf te Jorwerd,
koopsom fl. 140
- Gerrit Jelkes van Eyck te Oosterwierum als verkoper
- Minke Jans Visser te Oosterlittens, weduwe van Marten
Lieuwes Faber als verkoper
- Sipke Annes Feykens te Mantgum als verkoper
- Willem Jans Visser te Jorwerd als verkoper
- Heerke Sipkes Feykens te Jorwerd als verkoper
- Jacob Reinders Ferwerda te Mantgum als verkoper
- Wiebe Oeges Bernarda te Jorwerd als koper
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1832 Leeuwarden, notaris J. Albarda Hzn
Inv. nr. 078021 repertoire nr. 340 d.d. 2 november 1832
Obligatie
Betreft een kapitaal van fl. 1.750
- Gerrit van Eyck, ontvanger der belastingen te Oostermeer
als schuldenaar
- Wieger van Eyck, griffier te Balk als schuldeiser;
griffier te Lemmer
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
Gerrit trouwde, 37 jaar oud, op 28-05-1829 in gemeente Tietjerksteradeel met Rinskje Johannes van der Meer, 29 jaar oud. Rinskje is geboren op 06-03-1800 in Oostermeer (Tietjerksteradeel), dochter van Johannes Egberts van der Meer en Grietje Pieters Algra. Zij is gedoopt op 30-03-1800 in Oostermeer (Tietjerksteradeel). Rinskje is overleden op 27-01-1847 in gemeente Tietjerksteradeel, 46 jaar oud [bron: Gen Lias].
1827 Jorwerd, notaris J. Kamminga Boltjes
Inv. nr. 067008 repertoire nr. 151 d.d. 18 december 1827
Inventaris
- Meinte Durks van der Berg te Oosterlittens
- Hendrik Durks Dijkstra te Nijeholtwolde
- Sake Jans de Jong te Oosterlittens
- Petrus Joukes Kuperus te Jorwerd
- Lieuwe Joukes Kuperus te Bozum
- Gerrit Jelkes van Eyck te Oosterwierum
- Petrus Folkerts Kuperus te Bozum
- Hiske Lieuwes Faber, in leven weduwe van Jouke Petrus
Kuperus te Jorwerd als erflater
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1827 Jorwerd, notaris J. Kamminga Boltjes
Inv. nr. 067008 repertoirenrs. 149 en 155 d.d. 17 december
1827
Provisionele en finale toewijzing
Betreft de verkoop van een huizinge met erf te Jorwerd,
koopsom fl. 140
- Gerrit Jelkes van Eyck te Oosterwierum als verkoper
- Minke Jans Visser te Oosterlittens, weduwe van Marten
Lieuwes Faber als verkoper
- Sipke Annes Feykens te Mantgum als verkoper
- Willem Jans Visser te Jorwerd als verkoper
- Heerke Sipkes Feykens te Jorwerd als verkoper
- Jacob Reinders Ferwerda te Mantgum als verkoper
- Wiebe Oeges Bernarda te Jorwerd als koper
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1832 Leeuwarden, notaris J. Albarda Hzn
Inv. nr. 078021 repertoire nr. 340 d.d. 2 november 1832
Obligatie
Betreft een kapitaal van fl. 1.750
- Gerrit van Eyck, ontvanger der belastingen te Oostermeer
als schuldenaar
- Wieger van Eyck, griffier te Balk als schuldeiser;
griffier te Lemmer
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
Notitie bij Rinskje: heet bij het huwelijk van haar zoon Jelke in 1854 "renteniersche" van beroep te zijn.
 |
171 1815WiegervanEijck |
Notitie bij Wieger: schrijver te Sneek tijdens z´n huwelijk. (1827-1839) grifier bij het vredegerecht (= kantongerecht) te Balk.
griffier kantongerecht te Lemmer (1840) bron: huwelijk dochter Richtje 1840.
Het echtpaar Hendrikus Schotanus à Steringa en Catalina van der Werff (zuster van Janna Aukes van der Werff) vernoemden hun zoon "Wieger van Eijck", naar de welgestelde zwager van Catalina. Erg apart achternamen in een voornaam te verwerken, maar ik ben het wel vaker tegengekomen, al is het vrij zeldzaam. De naam "Wieger van Eijck" moet dus als voornaam gezien worden, maar uiteindelijk is heel deel van de voornaam "van Eijck" toch bij de achternaam gevoegd en is een eigen leven gaan leiden in de familienaam VAN EIJCK VAN HESLINGA en stamt dus af van de Friese van Eijcknaam (alhoewel niet in rechstreekse bloedlijn) die z’n oorsprong vindt in de buurt van Drachten. De familie van Eijck van Heslinga is een notabele Friese familie.
Wieger komt heel erg vaak in de notariële archieven voor met name als geldschieter, een greep uit de aktes volgt hieronder (deze is verre van volledig, maar geeft wel een beeld van de grote rijkdom van het gezin van Wieger).
1819 Jorwerd, notaris J. Steenbeek
Inv. nr. 067001 repertoire nr. 108 d.d. 28 augustus 1819
Koopakte met kwitantie
Betreft de verkoop van een gedeelte van een veerschip
varende van Marssum op Leeuwarden, koopsom fl. 550
- Atje Gerrits van der Wal te Marssum, weduwe van Pieter
Durks als verkoper (grootmoeder van Wieger)
- Wieger van Eyck, commies griffier te Sneek, gehuwd met
Janna van der Werf als koper
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1822 Heeg, notaris W. Steenbeek
Inv. nr. 054008 repertoire nr. 76 d.d. 13 augustus 1822
Cessie
- Wieger van Eyck als erfgenaam
- Cornelis Wigles Visser, koopman te Heeg
- Marij Jans als erflater; en anderen; in leven rentenier
te Langweer
(Notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl
1828 Balk, notaris W. J. Hemsing
Inv. nr. 007004 repertoire nr. 84 d.d. 29 juli 1828
Schuldbekentenis
Betreft een kapitaal van fl. 1000
- Wieger van Eyck, griffier bij het vredegere te Balk als
crediteur
- Bate Thees Aukema, boer te Wijckel als debiteur
(Notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1829 Balk, notaris W. J. Hemsing
Inv. nr. 007005 repertoire nr. 119 d.d. 16 november 1829
Koopakte
Betreft de verkoop van zathe en landen te Follega, koopsom
fl. 3000
- Wieger van Eyck, griffier te Lemmer als verkoper
- Jelle Meinesz, ontvanger der belastingen te Balk als koper
- Jolle Meinesz, landbouwer te Nijega als koper
(Notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1832 Leeuwarden, notaris J. Albarda Hzn
Inv. nr. 078021 repertoire nr. 340 d.d. 2 november 1832
Obligatie
Betreft een kapitaal van fl. 1.750
- Gerrit van Eyck, ontvanger der belastingen te Oostermeer
als schuldenaar
- Wieger van Eyck, griffier te Balk als schuldeiser;
griffier te Lemmer
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1839 Balk, notaris W. J. Hemsing
Inv. nr. 007009 repertoire nr. 33 d.d. 30 april 1839
Koopakte
Betreft de verkoop van zathe en landen te Harich, koopsom
fl. 8200
- Wieger van Eyck, griffier te Balk als verkoper
- Eelke Eelkes Postma, huisman te Wijckel als koper
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1840 Balk, notaris W. J. Hemsing
Inv. nr. 007010 repertoire nr. 52 d.d. 9 juli 1840
Verkoping
Betreft de verkoop van roerende goederen, opbrengst fl. 411
- Wieger van Eyck te Lemmer als verkoper
- Jan Stoffels Stoffelsma als erflater
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
Wieger trouwde, 20 jaar oud, op 04-08-1815 in Sneek met Janna Aukes van der Werf(f), 20 jaar oud. Janna is geboren op 05-02-1795 in Sneek, dochter van Auke Jans van der Werff en Antje Reinders Jellema. Janna is overleden op 18-07-1850 in Lemsterland, 55 jaar oud [bron: Genlias].
griffier kantongerecht te Lemmer (1840) bron: huwelijk dochter Richtje 1840.
Het echtpaar Hendrikus Schotanus à Steringa en Catalina van der Werff (zuster van Janna Aukes van der Werff) vernoemden hun zoon "Wieger van Eijck", naar de welgestelde zwager van Catalina. Erg apart achternamen in een voornaam te verwerken, maar ik ben het wel vaker tegengekomen, al is het vrij zeldzaam. De naam "Wieger van Eijck" moet dus als voornaam gezien worden, maar uiteindelijk is heel deel van de voornaam "van Eijck" toch bij de achternaam gevoegd en is een eigen leven gaan leiden in de familienaam VAN EIJCK VAN HESLINGA en stamt dus af van de Friese van Eijcknaam (alhoewel niet in rechstreekse bloedlijn) die z’n oorsprong vindt in de buurt van Drachten. De familie van Eijck van Heslinga is een notabele Friese familie.
Wieger komt heel erg vaak in de notariële archieven voor met name als geldschieter, een greep uit de aktes volgt hieronder (deze is verre van volledig, maar geeft wel een beeld van de grote rijkdom van het gezin van Wieger).
1819 Jorwerd, notaris J. Steenbeek
Inv. nr. 067001 repertoire nr. 108 d.d. 28 augustus 1819
Koopakte met kwitantie
Betreft de verkoop van een gedeelte van een veerschip
varende van Marssum op Leeuwarden, koopsom fl. 550
- Atje Gerrits van der Wal te Marssum, weduwe van Pieter
Durks als verkoper (grootmoeder van Wieger)
- Wieger van Eyck, commies griffier te Sneek, gehuwd met
Janna van der Werf als koper
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1822 Heeg, notaris W. Steenbeek
Inv. nr. 054008 repertoire nr. 76 d.d. 13 augustus 1822
Cessie
- Wieger van Eyck als erfgenaam
- Cornelis Wigles Visser, koopman te Heeg
- Marij Jans als erflater; en anderen; in leven rentenier
te Langweer
(Notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl
1828 Balk, notaris W. J. Hemsing
Inv. nr. 007004 repertoire nr. 84 d.d. 29 juli 1828
Schuldbekentenis
Betreft een kapitaal van fl. 1000
- Wieger van Eyck, griffier bij het vredegere te Balk als
crediteur
- Bate Thees Aukema, boer te Wijckel als debiteur
(Notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1829 Balk, notaris W. J. Hemsing
Inv. nr. 007005 repertoire nr. 119 d.d. 16 november 1829
Koopakte
Betreft de verkoop van zathe en landen te Follega, koopsom
fl. 3000
- Wieger van Eyck, griffier te Lemmer als verkoper
- Jelle Meinesz, ontvanger der belastingen te Balk als koper
- Jolle Meinesz, landbouwer te Nijega als koper
(Notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1832 Leeuwarden, notaris J. Albarda Hzn
Inv. nr. 078021 repertoire nr. 340 d.d. 2 november 1832
Obligatie
Betreft een kapitaal van fl. 1.750
- Gerrit van Eyck, ontvanger der belastingen te Oostermeer
als schuldenaar
- Wieger van Eyck, griffier te Balk als schuldeiser;
griffier te Lemmer
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1839 Balk, notaris W. J. Hemsing
Inv. nr. 007009 repertoire nr. 33 d.d. 30 april 1839
Koopakte
Betreft de verkoop van zathe en landen te Harich, koopsom
fl. 8200
- Wieger van Eyck, griffier te Balk als verkoper
- Eelke Eelkes Postma, huisman te Wijckel als koper
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1840 Balk, notaris W. J. Hemsing
Inv. nr. 007010 repertoire nr. 52 d.d. 9 juli 1840
Verkoping
Betreft de verkoop van roerende goederen, opbrengst fl. 411
- Wieger van Eyck te Lemmer als verkoper
- Jan Stoffels Stoffelsma als erflater
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
Notitie bij Janna: 1841 Balk, notaris W. J. Hemsing
Inv. nr. 007010 repertoire nr. 16 d.d. 9 april 1841
Royement, akte niet aanwezig
- Janna van der Werf, weduwe van Wieger van Eyck als moeder
van en voogd over Anna van Eyck
- Rigtje van Eyck te Lemmer, gehuwd met Roelof Hesselius
Brandenburg
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
1843 Balk, notaris W. J. Hemsing
Inv. nr. 007012 repertoire nr. 64 d.d. 8 augustus 1843
Royement, akte niet aanwezig
- Janna van der Werf te Lemmer, weduwe van Wieger van Eyck
- Rigtje van Eyck te Lemmer, gehuwd met Roelof Hesselius
Brandenburg
- Anna van Eyck te Lemmer, gehuwd met Rommert Brandsma
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
1847 Lemmer, notaris J.L.T. Waubert de Puiseau
Inv. nr. 097034 repertoire nr. 18 d.d. 4 maart 1847
Hypotheek
Betreft een kapitaal van fl. 1600
- Carst Dirks Fortuin te Lemmer als schuldenaar
- Baukje Hanzes Wouda te Lemmer als schuldenaar
- Janna van der Werff te Lemmer, weduwe van Wieger van Eyck
als schuldeiser
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
1847 Lemmer, notaris J.L.T. Waubert de Puiseau
Inv. nr. 097034 repertoire nr. 43 d.d. 8 mei 1847
Cessie
Betreft een kapitaal van fl. 4000
- Trijntje Jans Brouwer te Lemmer, weduwe van Folkert
Ruurds Visser als cedent
- Julietta Jeletta Folkerts Visser te Lemmer als cedent
- Janna van der Werff te Lemmer, weduwe van Wieger van Eyck
als cessionaris
- Hesselius Jans Brandenburg te Lemmer, weduwnaar van Ietje
Roelofs als erlater en schuldenaar
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
1849 Lemmer, notaris J.L.T. Waubert de Puiseau
Inv. nr. 097036 repertoire nr. 13 d.d. 12 februari 1849
Hypotheek
Betreft een kapitaal van fl. 1200
- Mozes Abrahams van der Woude te Lemmer als schuldenaar
- Mette Salomons Blok te Lemmer als schuldenaar
- Janna van der Werff te Lemmer, weduwe van Wieger van Eyck
als schuldeiser
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
1850 Lemmer, notaris J.L.T. Waubert de Puiseau
Inv. nr. 097037 repertoire nr. 47 d.d. 21 juni 1850
Testament
- Janna van der Werff te Lemmer, weduwe van Wieger van Eyck
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
1850 Lemmer, notaris J.L.T. Waubert de Puiseau
Inv. nr. 097037 repertoire nr. 64 d.d. 12 december 1850
Inventaris
- Janna van der Werff te Lemmer, weduwe van Wieger van Eyck
als erflater
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
Inv. nr. 007010 repertoire nr. 16 d.d. 9 april 1841
Royement, akte niet aanwezig
- Janna van der Werf, weduwe van Wieger van Eyck als moeder
van en voogd over Anna van Eyck
- Rigtje van Eyck te Lemmer, gehuwd met Roelof Hesselius
Brandenburg
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
1843 Balk, notaris W. J. Hemsing
Inv. nr. 007012 repertoire nr. 64 d.d. 8 augustus 1843
Royement, akte niet aanwezig
- Janna van der Werf te Lemmer, weduwe van Wieger van Eyck
- Rigtje van Eyck te Lemmer, gehuwd met Roelof Hesselius
Brandenburg
- Anna van Eyck te Lemmer, gehuwd met Rommert Brandsma
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
1847 Lemmer, notaris J.L.T. Waubert de Puiseau
Inv. nr. 097034 repertoire nr. 18 d.d. 4 maart 1847
Hypotheek
Betreft een kapitaal van fl. 1600
- Carst Dirks Fortuin te Lemmer als schuldenaar
- Baukje Hanzes Wouda te Lemmer als schuldenaar
- Janna van der Werff te Lemmer, weduwe van Wieger van Eyck
als schuldeiser
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
1847 Lemmer, notaris J.L.T. Waubert de Puiseau
Inv. nr. 097034 repertoire nr. 43 d.d. 8 mei 1847
Cessie
Betreft een kapitaal van fl. 4000
- Trijntje Jans Brouwer te Lemmer, weduwe van Folkert
Ruurds Visser als cedent
- Julietta Jeletta Folkerts Visser te Lemmer als cedent
- Janna van der Werff te Lemmer, weduwe van Wieger van Eyck
als cessionaris
- Hesselius Jans Brandenburg te Lemmer, weduwnaar van Ietje
Roelofs als erlater en schuldenaar
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
1849 Lemmer, notaris J.L.T. Waubert de Puiseau
Inv. nr. 097036 repertoire nr. 13 d.d. 12 februari 1849
Hypotheek
Betreft een kapitaal van fl. 1200
- Mozes Abrahams van der Woude te Lemmer als schuldenaar
- Mette Salomons Blok te Lemmer als schuldenaar
- Janna van der Werff te Lemmer, weduwe van Wieger van Eyck
als schuldeiser
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
1850 Lemmer, notaris J.L.T. Waubert de Puiseau
Inv. nr. 097037 repertoire nr. 47 d.d. 21 juni 1850
Testament
- Janna van der Werff te Lemmer, weduwe van Wieger van Eyck
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
1850 Lemmer, notaris J.L.T. Waubert de Puiseau
Inv. nr. 097037 repertoire nr. 64 d.d. 12 december 1850
Inventaris
- Janna van der Werff te Lemmer, weduwe van Wieger van Eyck
als erflater
(Notarieel Archief Friesland: Tresoar.nl)
 |
 |
172 1845JentjevanEijckxPenninga |
173 1850JentjevanEijck + |
Notitie bij de geboorte van Jentje: Jentje van Eijck geboren in 1796 zal waarschijnlijk vernoemd zijn naar de in 1783 overleden ongetrouwde broer van Attje Gerrits van der Wal (grootmoeder van Jentje) en dus vernoemd zijn naar zijn oud-oom. De naam Jentje is in elk geval niet aantoonbaar afkomstig van der familie van Eijckkant en zou hiermee verklaard worden.
Jentje is overleden op 10-04-1850 in Idaarderadeel, 53 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jentje: Memories van Successie
Kantoor Leeuwarden, overl. jaar 1850
Overledene : Jentje Jelkes van Eyck
Overleden op: 10 april 1850
Wonende te : Roordahuizum
Tekst:
gerechtsdeurwaarder Leeuwarden en van gerecht Rauwerd wonend te Roordahuizum;
man van Ynskje Penninga; geen kinderen; zoon van wijlen Jelke Pieters van Eyck
& wijlen Rigtje Pieters Spanjer (overleden 19/3/1850: zie memorie 11072/496);
broer van Pieter, gepensioneerd hoofdcommies rijksbelastingen te Vriezenveen,
Atje (weduwe van Folkert Joukes Kuperus; vrouw van Rinze Meinderts Kreger,
wagenmaker te Rien o/Lutkewierum), wijlen Wieger, in leven griffier
kantongerecht Lemmer (vader van Richtje Wiegers van Eyck, vrouw van Roelof
Hesselius Brandenburg, idem aldaar) en wijlen Gerrit Jelkes van Eyck, in leven
rijksbelastingontvanger te Oostermeer (man van Rinske Johannes v.der Meer,
aldaar; vader van minderjarige Jelke Gerrits van Eyck). Saldo fl. 3.726,64. (in
memorie van zijn moeder genoemde Folkertje Folkerts Kuperus is thans vrouw van
Hein de Haan, onderwijzer te Idaard)
Er behoorde onroerend goed tot de nalatenschap
Bron:
Memories van successie 1818-1927
Toegangsnr. : 42
Inventarisnr. : 11072
Dagregisternr.: 537
Register IV : 2358
Op microfilm nr. 194 raadpleegbaar op de studiezaal van Tresoar (bron: Tresoar.nl).
Kantoor Leeuwarden, overl. jaar 1850
Overledene : Jentje Jelkes van Eyck
Overleden op: 10 april 1850
Wonende te : Roordahuizum
Tekst:
gerechtsdeurwaarder Leeuwarden en van gerecht Rauwerd wonend te Roordahuizum;
man van Ynskje Penninga; geen kinderen; zoon van wijlen Jelke Pieters van Eyck
& wijlen Rigtje Pieters Spanjer (overleden 19/3/1850: zie memorie 11072/496);
broer van Pieter, gepensioneerd hoofdcommies rijksbelastingen te Vriezenveen,
Atje (weduwe van Folkert Joukes Kuperus; vrouw van Rinze Meinderts Kreger,
wagenmaker te Rien o/Lutkewierum), wijlen Wieger, in leven griffier
kantongerecht Lemmer (vader van Richtje Wiegers van Eyck, vrouw van Roelof
Hesselius Brandenburg, idem aldaar) en wijlen Gerrit Jelkes van Eyck, in leven
rijksbelastingontvanger te Oostermeer (man van Rinske Johannes v.der Meer,
aldaar; vader van minderjarige Jelke Gerrits van Eyck). Saldo fl. 3.726,64. (in
memorie van zijn moeder genoemde Folkertje Folkerts Kuperus is thans vrouw van
Hein de Haan, onderwijzer te Idaard)
Er behoorde onroerend goed tot de nalatenschap
Bron:
Memories van successie 1818-1927
Toegangsnr. : 42
Inventarisnr. : 11072
Dagregisternr.: 537
Register IV : 2358
Op microfilm nr. 194 raadpleegbaar op de studiezaal van Tresoar (bron: Tresoar.nl).
Notitie bij Jentje: bij zijn huwelijkdeurwaarder bij de arrondisementsrechtbank te Leeuwarden en bij het kantongerecht te Rauwerd (1845) en wonend te Roordahuizum (1845).
1823 Jorwerd, notaris J. Steenbeek
Inv. nr. 067004 repertoire nr. 73 d.d. 12 juli 1823
Koopakte met kwitantie
Betreft de verkoop van een gedeelte van een bouwland te
Weidum, koopsom fl. 586
- Jentje Jelkes van Eyck te Jorwerd als verkoper
- Willem Kornelis Bonnema te Weidum als verkoper
- Marten Luitzens Kingma te Weidum als koper
- Ymke Luitzens Kingma te Weidum als koper
- Vroukjen Luitzens Kingma te Weidum als koper
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1824 Jorwerd, notaris J. Steenbeek
Inv. nr. 067004 repertoirenrs. 45 en 47 d.d. 28 juni 1824
Provisionele en finale toewijzing
Betreft de verkoop van een huizinge te Baard, koopsom
fl. 650
- Jentje Jelkes van Eyck te Jorwerd als verkoper
- Gerrit Piers de Jong te Baard als koper
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
Citaat uit akte:
……ten verzoeke van Jentje Jelkes van Eijck, Deurwaarder bij het Vredesgeregt van het Kanton Rauwerd, wonende te Oosterwierum, als mondeling gelastigde van de gezamenlijke Erfgenamen van wijlen Hiske Lieuwes Faber opgenoemd en daarvoor ??? – geprocedeerd tot de publieke verkooping van huismeubelen, linnen, kleding en lijfdragt, waaronder geen goud of zilver – etc.
(transcriptie van Paul Cuperus, ontvangen via mail 2007).
1828 Jorwerd, notaris J. Kamminga Boltjes
Inv. nr. 067009 repertoire nr. 160 d.d. 7 januari 1828
Boelgoed
Betreft roerende goederen, opbrengst fl. 260
- Hiske Lieuwes Faber, in leven weduwe van Jouke Petrus
Kuperus te Jorwerd als erflater
- Jentje Jelkes van Eyck te Oosterwierum
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1829 Jorwerd, notaris J. Kamminga Boltjes
Inv. nr. 067010 repertoirenrs. 270 en 281 d.d. 14 januari
1829
Provisionele en finale toewijzing
Betreft de verkoop van onroerende goederen te Jorwerd
- Toussaint Gosliga te Jerwerd als verkoper
- Herre Harmens Poelsma te Leeuwarden als verkoper
- Taeke Harmens Poelsma te Huizum als verkoper
Betreft de koop van een huizinge en hovinge en erf te
Jorwerd, koopsom fl. 600
- Bouwe Jetzes Kalma te Jellum als koper
Betreft de koop van een huizinge en hovinge en erf te
Jorwerd, koopsom fl. 600
- Jentje Jetzes van Eyck te Oosterwierum als koper
Betreft de koop van een perceel greidland, koopsom fl. 609
- Jan Aukes Sierdsma te Jorwerd als koper
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1834 Leeuwarden, notaris J. Albarda Hzn
Inv. nr. 078024 repertoire nr. 50 d.d. 20 februari 1834
Royement, akte is wel aanwezig
- Jan Ruurds Lantema, koopman te Irnsum
- Jentje Jelkes van Eyck, deurwaarder te Leeuwarden als
voogd over de kinderen van Jan Ruurds Lantema
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1834 Leeuwarden, notaris J. Albarda Hzn
Inv. nr. 078025 repertoire nr. 282 d.d. 27 augustus 1834
Inventaris
- Johannes Everts van Aisma, landbouwer te Beetgum als
voogd over de geinterdiceerde Sybren Sybrens Spanjer te
Marssum, voorheen koelmelker
- Jentje Jelles van Eyck, deurwaarder te Oosterwierum
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1845 Leeuwarden, notaris J. Albarda Hzn
Inv. nr. 078046 repertoire nr. 88 d.d. 6 mei 1845
Huwelijksvoorwaarden
- Jentje Jelkes van Eyck, deurwaarder te Roordahuizum als
bruidegom
- Ynske Penninga te Jorwerd als bruid
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1823 Jorwerd, notaris J. Steenbeek
Inv. nr. 067004 repertoire nr. 73 d.d. 12 juli 1823
Koopakte met kwitantie
Betreft de verkoop van een gedeelte van een bouwland te
Weidum, koopsom fl. 586
- Jentje Jelkes van Eyck te Jorwerd als verkoper
- Willem Kornelis Bonnema te Weidum als verkoper
- Marten Luitzens Kingma te Weidum als koper
- Ymke Luitzens Kingma te Weidum als koper
- Vroukjen Luitzens Kingma te Weidum als koper
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1824 Jorwerd, notaris J. Steenbeek
Inv. nr. 067004 repertoirenrs. 45 en 47 d.d. 28 juni 1824
Provisionele en finale toewijzing
Betreft de verkoop van een huizinge te Baard, koopsom
fl. 650
- Jentje Jelkes van Eyck te Jorwerd als verkoper
- Gerrit Piers de Jong te Baard als koper
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
Citaat uit akte:
……ten verzoeke van Jentje Jelkes van Eijck, Deurwaarder bij het Vredesgeregt van het Kanton Rauwerd, wonende te Oosterwierum, als mondeling gelastigde van de gezamenlijke Erfgenamen van wijlen Hiske Lieuwes Faber opgenoemd en daarvoor ??? – geprocedeerd tot de publieke verkooping van huismeubelen, linnen, kleding en lijfdragt, waaronder geen goud of zilver – etc.
(transcriptie van Paul Cuperus, ontvangen via mail 2007).
1828 Jorwerd, notaris J. Kamminga Boltjes
Inv. nr. 067009 repertoire nr. 160 d.d. 7 januari 1828
Boelgoed
Betreft roerende goederen, opbrengst fl. 260
- Hiske Lieuwes Faber, in leven weduwe van Jouke Petrus
Kuperus te Jorwerd als erflater
- Jentje Jelkes van Eyck te Oosterwierum
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1829 Jorwerd, notaris J. Kamminga Boltjes
Inv. nr. 067010 repertoirenrs. 270 en 281 d.d. 14 januari
1829
Provisionele en finale toewijzing
Betreft de verkoop van onroerende goederen te Jorwerd
- Toussaint Gosliga te Jerwerd als verkoper
- Herre Harmens Poelsma te Leeuwarden als verkoper
- Taeke Harmens Poelsma te Huizum als verkoper
Betreft de koop van een huizinge en hovinge en erf te
Jorwerd, koopsom fl. 600
- Bouwe Jetzes Kalma te Jellum als koper
Betreft de koop van een huizinge en hovinge en erf te
Jorwerd, koopsom fl. 600
- Jentje Jetzes van Eyck te Oosterwierum als koper
Betreft de koop van een perceel greidland, koopsom fl. 609
- Jan Aukes Sierdsma te Jorwerd als koper
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1834 Leeuwarden, notaris J. Albarda Hzn
Inv. nr. 078024 repertoire nr. 50 d.d. 20 februari 1834
Royement, akte is wel aanwezig
- Jan Ruurds Lantema, koopman te Irnsum
- Jentje Jelkes van Eyck, deurwaarder te Leeuwarden als
voogd over de kinderen van Jan Ruurds Lantema
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1834 Leeuwarden, notaris J. Albarda Hzn
Inv. nr. 078025 repertoire nr. 282 d.d. 27 augustus 1834
Inventaris
- Johannes Everts van Aisma, landbouwer te Beetgum als
voogd over de geinterdiceerde Sybren Sybrens Spanjer te
Marssum, voorheen koelmelker
- Jentje Jelles van Eyck, deurwaarder te Oosterwierum
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1845 Leeuwarden, notaris J. Albarda Hzn
Inv. nr. 078046 repertoire nr. 88 d.d. 6 mei 1845
Huwelijksvoorwaarden
- Jentje Jelkes van Eyck, deurwaarder te Roordahuizum als
bruidegom
- Ynske Penninga te Jorwerd als bruid
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
 |
 |
174 1874IJnskjePenninga |
175 1874IJnskjePenninga LC |
Notitie bij Ynske: Ynske´s vader was vanaf 1789 predikant te Jorwerd tot deze in 1840 met emiritaat gaat (bron: http://home.hccnet.nl/t.penninga/genealogie/parenteel2.html)
 |
 |
176 1828AttjevanEijck Kreger H |
177 1822AttjeJelkesvanEijck Kuperus |
Notitie bij Attje: naaister. Attje of Atje komt regelmatig met de naam "van Eick", "van Eik" en "van Eijk" voor in de registers van de Burgerlijke Stand.
In 1822 ondertekent Attje de trouwakte als " A.J. van Eyck" en 1828 ondertekent ze de trouwakte met "A.J. van Eick".
1827 Jorwerd, notaris J. Kamminga Boltjes
Inv. nr. 067008 repertoire nr. 151 d.d. 18 december 1827
Inventaris
- Meinte Durks van der Berg te Oosterlittens
- Hendrik Durks Dijkstra te Nijeholtwolde
- Sake Jans de Jong te Oosterlittens
- Petrus Joukes Kuperus te Jorwerd
- Lieuwe Joukes Kuperus te Bozum
- Gerrit Jelkes van Eyck te Oosterwierum
- Petrus Folkerts Kuperus te Bozum
- Hiske Lieuwes Faber, in leven weduwe van Jouke Petrus
Kuperus te Jorwerd als erflater
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
Gerrit Jelkes van Eijck was comparant in de akte als gemachtigde voor de minderjarige dochter Folketje Folkerts Kuperus van zijn zuster Attje Jelkes van Eijck, weduwe van Folkert Joukes Kuperus, zoon van de overledene. Petrus Folkerts Kuperus, genoemd als toeziend voogd, is een neef van Folkert Joukes Kuperus.
Citaat uit de akte:
6e (6e comparant) Gerrit Jelkes van Eijck, ontvanger der Rijks Belastingen, wonende te Oosterwierum, als gevolmagtigde volgens onderhandsche procuratie, in dato de dertiende der tegenwoordigen maand December, geregistreerd door daarop geplaatste quitance dus luidende: “Geregistreerd te Leeuwarden: den veertiende December 1800 zeven en twintig, deel 15, folio 137, ontvangen een gulden een cent voor regt en verhoogingen (getekend ADG van Limburg Stirum) - van Attje Jelkes van Eijck, weduwe van wijlen Folkert Joukes Kuperus, naaister, wonende te Oosterwierum, in kwaliteit als moeder en voogdes van haar minderjarige dochter, Folkertje Folkerts Kuperus, bij wijlen gedachte harer man in echte gewonnnen,- geadsisteerd met Petrus Folkerts Kuperus, timmerman wonende te Bozum, als toeziend voogd van dezelve minderjarige – zijnde de aangehaalde procuratie door de gemagtigde geaccepteerd, duidelijk en echt verklaard, na gedane voorlezing aan de tegenwoordige minute geannoteeerd, nadat daarvan op de procuratie zelve melding gemaakt, en zulks door de comparant gemagtigd, de getuigen en den notaris was getekend-------------------------------------------------------------------------------
(transcriptie van de hand van Paul Cuperus, via mail ontvangen
Attje:In 1822 ondertekent Attje de trouwakte als " A.J. van Eyck" en 1828 ondertekent ze de trouwakte met "A.J. van Eick".
1827 Jorwerd, notaris J. Kamminga Boltjes
Inv. nr. 067008 repertoire nr. 151 d.d. 18 december 1827
Inventaris
- Meinte Durks van der Berg te Oosterlittens
- Hendrik Durks Dijkstra te Nijeholtwolde
- Sake Jans de Jong te Oosterlittens
- Petrus Joukes Kuperus te Jorwerd
- Lieuwe Joukes Kuperus te Bozum
- Gerrit Jelkes van Eyck te Oosterwierum
- Petrus Folkerts Kuperus te Bozum
- Hiske Lieuwes Faber, in leven weduwe van Jouke Petrus
Kuperus te Jorwerd als erflater
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
Gerrit Jelkes van Eijck was comparant in de akte als gemachtigde voor de minderjarige dochter Folketje Folkerts Kuperus van zijn zuster Attje Jelkes van Eijck, weduwe van Folkert Joukes Kuperus, zoon van de overledene. Petrus Folkerts Kuperus, genoemd als toeziend voogd, is een neef van Folkert Joukes Kuperus.
Citaat uit de akte:
6e (6e comparant) Gerrit Jelkes van Eijck, ontvanger der Rijks Belastingen, wonende te Oosterwierum, als gevolmagtigde volgens onderhandsche procuratie, in dato de dertiende der tegenwoordigen maand December, geregistreerd door daarop geplaatste quitance dus luidende: “Geregistreerd te Leeuwarden: den veertiende December 1800 zeven en twintig, deel 15, folio 137, ontvangen een gulden een cent voor regt en verhoogingen (getekend ADG van Limburg Stirum) - van Attje Jelkes van Eijck, weduwe van wijlen Folkert Joukes Kuperus, naaister, wonende te Oosterwierum, in kwaliteit als moeder en voogdes van haar minderjarige dochter, Folkertje Folkerts Kuperus, bij wijlen gedachte harer man in echte gewonnnen,- geadsisteerd met Petrus Folkerts Kuperus, timmerman wonende te Bozum, als toeziend voogd van dezelve minderjarige – zijnde de aangehaalde procuratie door de gemagtigde geaccepteerd, duidelijk en echt verklaard, na gedane voorlezing aan de tegenwoordige minute geannoteeerd, nadat daarvan op de procuratie zelve melding gemaakt, en zulks door de comparant gemagtigd, de getuigen en den notaris was getekend-------------------------------------------------------------------------------
(transcriptie van de hand van Paul Cuperus, via mail ontvangen
(1) trouwde, 23 jaar oud, op 05-06-1822 in gemeente Baarderadeel met Folkert Joukes Kuperus, 22 jaar oud. Folkert is geboren op 13-07-1799 in Jorwerd, zoon van Jouke Petrus Cuperus en Hiske Lieuwes Faber. Folkert is overleden op 20-08-1822 in Jorwerd, 23 jaar oud [bron: huwelijksakte Attje (1828) Baarderadeel].
Notitie bij Folkert: bij huwelijk timmerknecht van beroep.
 |
 |
178 1868KregervanEick H40jr |
179 1878Kreger vanEijck1878 50jr |
(2) trouwde, 29 jaar oud, op 17-05-1828 in Baarderadeel met Rinse Meinderts Kreger (afb. 178 en 179), 24 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Attje en Rinse:
het echtpaar is tijdens het huwelijk woonachtig in Oosterrwierum.
Rinse is geboren op 08-01-1804 in Rauwerd, zoon van Meindert Kreger en Jouke Hanses. Hij is gedoopt op 29-01-1804 in Rauwerd. Rinse is overleden op 30-04-1885 in Lutkewierum (Hennaarderadeel), 81 jaar oud.
Notitie bij Rinse: tijdens z´n huwelijk wagenmakersknecht (1828) te Oosterwierum.
In 1839 wagenmaker te Rien onder Lutkewierum (Hennarderadeel) bij geboorte dochter Janke.
Het gezin kreeg 4 kinderen: Gerrit, Rigtje, Janke en Jelke.
In 1839 wagenmaker te Rien onder Lutkewierum (Hennarderadeel) bij geboorte dochter Janke.
Het gezin kreeg 4 kinderen: Gerrit, Rigtje, Janke en Jelke.
94
Gerrit Hospers. Hij is gedoopt op 19-02-1766 in Vriezenveen. Gerrit is overleden op 02-11-1809 in Vriezenveen, 43 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: landbouwer, Volkstelling 1795 daghuurder. Woonde op het Hössieserf, huidige nummering Oosteinde 214; (Bron: Ken uw dorp etc. blz. 118).
Met de verbouwing van de hervormde kerk in 1801 droeg Gerrit 1 gulden bij. Zijn broer Hendrik (ook wel Hindrik), die kennelijk inwonend is draagt ook 1 gulden bij. Gezien deze relatief kleine bijdragen zal het vermoedelijk geen gezin zijn geweest dat in welstand leefde.
Met de verbouwing van de hervormde kerk in 1801 droeg Gerrit 1 gulden bij. Zijn broer Hendrik (ook wel Hindrik), die kennelijk inwonend is draagt ook 1 gulden bij. Gezien deze relatief kleine bijdragen zal het vermoedelijk geen gezin zijn geweest dat in welstand leefde.
Hij trouwde, 28 jaar oud, op 18-05-1794 in Vriezenveen met de 20-jarige Janna Eshuis. Gerrit en Janna gingen op 26-04-1794 in Vriezenveen in ondertrouw.
 |
180 18250604JannaEshuis moeder hwVriezenveen |
95
Janna Eshuis (afb. 180). Zij is gedoopt op 14-11-1773 in Wierden. Janna is overleden op 07-06-1841 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij Janna: In het kadastraal register van 1832 staat Janna Eshuis, als de wed. Klaas Tutertjen vermeld, als eigenares van 2 woningen aan het het Oosteinde, het betrof woningen met een gemiddelde huurwaarde van 12 respectievelijk 15 gulden.
Janna trouwde (2), 38 of 39 jaar oud, in 1812 in Vriezenveen met Klaas Jansen Tutertjen (1753-1817), 58 of 59 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Engbert Hospers (afb. 181), geboren op 07-02-1796 in Vriezenveen [bron: huwelijksakte]. Engbert is overleden op 13-11-1876 in Vriezenveen, 80 jaar oud.
 |
181 engberthospershandtek1818gebaktenr43 |
Notitie bij Engbert: landbouwer
Engbert trouwde, 22 jaar oud, op 18-04-1818 in Vriezenveen met Gesina Nijboer, 24 jaar oud. Gesina is geboren op 26-04-1793 in Vriezenveen, dochter van Roelof Gerrits Nijboer en Fredrika Lamberts. Gesina is overleden op 17-01-1877 in Vriezenveen, 83 jaar oud.
Notitie bij Gesina: dienstmeid bij trouwen.
II. Maria Hospers, geboren op 14-10-1798 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 21-10-1798 in Vriezenveen. Maria is overleden op 11-10-1858 in Hengelo, 59 jaar oud.
Maria trouwde, 28 jaar oud, op 16-06-1827 in Tubbergen [bron: akte nr. 15] met Frans Hendrik Kramer, 39 of 40 jaar oud. Frans is geboren in 1787 in Urlingshausen (Lippe), zoon van Berend Kramer en Louise Krugers.
Notitie bij de geboorte van Frans: geboren in 1787 volgens verklaring van getuigen in de huwelijkse bijlagen van zijn huwelijksakte.
Frans is overleden op 30-03-1870 in Hengelo, 82 of 83 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Frans: bij overlijden gepensioneerd commies en 83 jaar, weduwnaar van Maria Hospers.
Notitie bij Frans: commies der in- en uitgaande rechten bij zijn huwelijk en gestationeerd te Tubbergen.
III. Hendrikus Hospers, geboren op 11-05-1801 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 14-05-1801 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrikus: gedoopt als Hendrikus zv Gerrit Hospis en Janna Eshuis
Hendrikus is overleden op 22-03-1887 in Vriezenveen, 85 jaar oud.
Notitie bij Hendrikus: landbouwer bij huwelijk.
volgens het stamboek 203 van militairen was het aangezicht van Hendrikus als volgt: aangezichtt: lang en smal, voorhoofd hoog, ogen blauw, neus: ordinair, mond: idem, kin: spits, haar: wit, wenkbrauwen: idem, merkbare kentekenen: aan de linkerhand -
Hendrikus trouwde, 25 jaar oud, op 28-04-1827 in Vriezenveen met Johanna Hoek, ongeveer 17 jaar oud. Johanna is geboren omstreeks 1810 in Vriezenveen, dochter van Hendrik Hoek en Hermina Vrielink. Johanna is overleden op 08-07-1871 in Vriezenveen, ongeveer 61 jaar oud.
volgens het stamboek 203 van militairen was het aangezicht van Hendrikus als volgt: aangezichtt: lang en smal, voorhoofd hoog, ogen blauw, neus: ordinair, mond: idem, kin: spits, haar: wit, wenkbrauwen: idem, merkbare kentekenen: aan de linkerhand -
IV. Magdalena Hospers, geboren op 13-02-1806 in Vriezenveen (zie 47).
 |
182 1776GerritSchipper |
96
Gerrit Derks Schipper (afb. 182). Hij is gedoopt op 26-12-1746 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt als Garrit
Gerrit is overleden op 17-09-1822 in Vriezenveen, 75 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: landbouwer, bewoonde het Boosmanserf, Oosteinde 175 huidige nummering. (Zie blz. 95 Ken uw dorp en heb het lief). Verkreeg het erf door zijn huwelijk met Hendrikje Zandboer. In 1776 wordt er een akte van overdracht getekend door Albert Sandboer voor 2 akkers en de woning aan Gerrit Schipper. Bij de volkstelling van 1795 bestond het gezin uit 4 personen, waaronder de zuster van Hendrikje Sandboer genaamd Geertien, zij doet de aangifte bij de volkstelling van de gezinssamenstelling. Het andere gesinslid zal, naast de ouders Gerrit Schipper en Hendrikje Sandboer, de zoon Derk Schipper zijn geweest.
Op de intekenlijst uit 1801 van bijdragen voor de verbouwing van de "gereformeerde kerk" (=NH-kerk) te Vriezenveen staat Gerrit genoemd met een bijdrage van 25 gulden en "Geertjen Zandboer" gaf 5 gulden, hele bedragen voor die tijd (archief NHkerk Vriezenveen).
06-11-1773 schuldverklaring van Henricus Berentsen en Jenneken Willems Schipper voor de som van 200 gulden á 3 % rente aan Gerrit Derks Schipper (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
In 1776 regelt schoonvader Albert Santboer de overdracht van huis en twee akkers land aan schoonzoon Gerrit Schipper met het beding dat de andere kinderen, zolang zij ongetrouwd zijn een slaapplaats op het ouderlijk erf blijven houden en ook moet Gerrit hen 700 gulden uit de boedel betalen.
Gerrit en zijn vrouw Hendrikje lenen op 16-5-1790 aan Hendrik Letteboer en Hendrikjen Bramer 70 gulden à 3% rente.
Op 11-8-1800 verstrekt het echtpaar een lening van 1.000 gulden aan Zwier Lammers en Aaltje Steevens tegen 4% rente (bron: familiearchief Schipper).
Op de intekenlijst uit 1801 van bijdragen voor de verbouwing van de "gereformeerde kerk" (=NH-kerk) te Vriezenveen staat Gerrit genoemd met een bijdrage van 25 gulden en "Geertjen Zandboer" gaf 5 gulden, hele bedragen voor die tijd (archief NHkerk Vriezenveen).
06-11-1773 schuldverklaring van Henricus Berentsen en Jenneken Willems Schipper voor de som van 200 gulden á 3 % rente aan Gerrit Derks Schipper (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
In 1776 regelt schoonvader Albert Santboer de overdracht van huis en twee akkers land aan schoonzoon Gerrit Schipper met het beding dat de andere kinderen, zolang zij ongetrouwd zijn een slaapplaats op het ouderlijk erf blijven houden en ook moet Gerrit hen 700 gulden uit de boedel betalen.
Gerrit en zijn vrouw Hendrikje lenen op 16-5-1790 aan Hendrik Letteboer en Hendrikjen Bramer 70 gulden à 3% rente.
Op 11-8-1800 verstrekt het echtpaar een lening van 1.000 gulden aan Zwier Lammers en Aaltje Steevens tegen 4% rente (bron: familiearchief Schipper).
Hij trouwde, 29 jaar oud, op 23-03-1776 in Vriezenveen met de 33-jarige
97
Hendrikje Alberts Sandboer. Zij is gedoopt op 17-02-1743 in Vriezenveen. Hendrikje is overleden op 03-02-1821 in Vriezenveen, 77 jaar oud.
Notitie bij Hendrikje: kon niet schrijven, ondertekent een overeenkomst met haar vader in 1776 met een kruisje.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Derk Schipper, gedoopt op 08-08-1779 in Vriezenveen (zie 48).
98
Derk Jaspers Faijer (dezelfde als 72).
Hij trouwde, 29 jaar oud, op 16-09-1787 in Vriezenveen met de 29-jarige
99
Aaltje Jansen Faijer (dezelfde als 73).
 |
183 BerentRoelofsen1824huwelijkzoonRoelof |
100
Berend Berendsen Roelofsen (afb. 183). Hij is gedoopt op 11-05-1755 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berend: gedoopt als Berend zv Berend Albert Roelofz en Trijntje Berends Holland
Berend is overleden op 20-01-1837 in Vriezenveen, 81 jaar oud.
Notitie bij Berend: landbouwer. Woonachtig aan het Oosteinde 161 (huidige nummering). Bron: blz. 93 Ken uw dorp en heb het lief. Het erf staat ook bekend onder de bijnaam "de Roulfs".
Op 5 november 1772 maakt Jenneken Egberts, weduwe van Berent Alberts Roelofs, stiefmoeder van Berend Berendsen Roelofsen haar testament. Tot universeel en enig erfgenaam benoemt ze haar stiefzoon Berent Berents Roelofs, zoon van wijlen Berent Alberts Roelofs. Helaas voor Berend wordt dit in 1779 weer ongedaan gemaakt en wordt de broer van zijn stiefmoeder Gerrit Engberts [Entjen] universeel erfgenaam (bron: archief Huize Almelo, inv. nr. 2677 en 2678).
Bij de volkstelling van 1795 heet hij Berend Albers, zijn beroep is boer en de gezinsgroote is 6 personen. In 1801, bij de intekenlijst voor de verbouwing van de plaatselijke kerk heet hij Berent Berents en draagt hij 15 gulden bij, een substantieel bedrag voor die tijd (archief NH-kerk Vriezenveen). In het register van hoofdgeld van 1779 wordt Berend weer bij de achternaam Albers genoemd. In 1812 (naamsaanneming Napoleon) besluit Berend Albers zich voortaan Roelofsen te noemen.
De volgende kinderen worden in de akte van naamsaanneming genoemd:
Kinderen: Berend Albert (33), Jan (29), Roelof (24) en Wicher (19), allen wonend te Vriezenveen.
Kleinkinderen: Gerrit (2, zv. Berend Albert), Johanna (5, dv. Berend Albert) en Berendina (½, dv. Berend Albert), allen wonende te Vriezenveen.
(Bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl)
Op 5 november 1772 maakt Jenneken Egberts, weduwe van Berent Alberts Roelofs, stiefmoeder van Berend Berendsen Roelofsen haar testament. Tot universeel en enig erfgenaam benoemt ze haar stiefzoon Berent Berents Roelofs, zoon van wijlen Berent Alberts Roelofs. Helaas voor Berend wordt dit in 1779 weer ongedaan gemaakt en wordt de broer van zijn stiefmoeder Gerrit Engberts [Entjen] universeel erfgenaam (bron: archief Huize Almelo, inv. nr. 2677 en 2678).
Bij de volkstelling van 1795 heet hij Berend Albers, zijn beroep is boer en de gezinsgroote is 6 personen. In 1801, bij de intekenlijst voor de verbouwing van de plaatselijke kerk heet hij Berent Berents en draagt hij 15 gulden bij, een substantieel bedrag voor die tijd (archief NH-kerk Vriezenveen). In het register van hoofdgeld van 1779 wordt Berend weer bij de achternaam Albers genoemd. In 1812 (naamsaanneming Napoleon) besluit Berend Albers zich voortaan Roelofsen te noemen.
De volgende kinderen worden in de akte van naamsaanneming genoemd:
Kinderen: Berend Albert (33), Jan (29), Roelof (24) en Wicher (19), allen wonend te Vriezenveen.
Kleinkinderen: Gerrit (2, zv. Berend Albert), Johanna (5, dv. Berend Albert) en Berendina (½, dv. Berend Albert), allen wonende te Vriezenveen.
(Bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl)
Hij trouwde, 22 jaar oud, op 14-06-1777 in Vriezenveen met de 22-jarige
 |
184 JennigjeWoltersSchipper1824huwelijkzoonRoelof |
101
Jenneken Wolters Schipper (afb. 184). Zij is gedoopt op 08-09-1754 in Vriezenveen. Jenneken is overleden op 05-12-1832 in Vriezenveen, 78 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: vroedvrouw
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berend Albert Roelofsen, gedoopt op 07-06-1778 in Vriezenveen (zie 50).
II. Jan Roelofsen. Hij is gedoopt op 13-10-1782 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt Jan zv Berend Berendz en Jennegjen Wolters Schipper.
Jan is overleden op 20-08-1852 in Vriezenveen, 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: overleden in de woning gelegen aan de 2e wijk Oosteinde.
Notitie bij Jan: in zijn overlijdensakte van 1852 staat vermeld dat Jan wever van beroep was.
III. Roelof Roelofsen, geboren in 1786 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Roelof: geen doop traceerbaar, geboorteverklaring te vinden in de huwelijkse bijlagen van het huwelijk van Roelof Roelofsen in 1824 (akte nr. 9).
Roelof is overleden op 03-10-1847 in Vriezenveen, 60 of 61 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Roelof: volgens overlijdensakte 61 jaar oud geworden.
Notitie bij Roelof: timmerman bij huwelijk.
Roelof trouwde, 37 of 38 jaar oud, op 29-05-1824 in Vriezenveen met Johanna Jonkman, 19 of 20 jaar oud. Johanna is geboren in 1804 in Vriezenveen, dochter van Jan Jansen Jonkman (ook Broekhuis) en Alberdina Jonkman. Notitie bij de geboorte van Johanna: bron: huwelijkse bijlagen van haar eigen huwelijk, geen doop traceerbaar. Datum geboorte of doop onbekend.
Johanna is overleden op 02-09-1868 in Vroomshoop (Den Ham), 63 of 64 jaar oud.
IV. Wicher Roelofsen, geboren op 23-02-1793 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 24-02-1793 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Wicher: gedoopt als Wijgher zv Berent Berentsen en Jennegien Wolters Schipper, ook bij zijn huwelijk als Wijgher vermeld, hoewel hij als "Wicher"de handtekening onder de huwelijksakte plaatst. In de Overlijdensakte gewoon als Wicher vermeld.
Wicher is overleden in 1840 in Vriezenveen, 46 of 47 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Wicher: overleden in het huis in de 6e wijk, staande aan het Westeinde nummer 379.
Notitie bij Wicher: landbouwer
Wicher trouwde, 22 jaar oud, op 02-09-1815 in Vriezenveen met Klasijna Stegeman, 19 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Wicher en Klasijna:
opmerking: bruidegom en bruid wonende te Vriesenveen; bruidegom voorheen Wijgher Berentzen; vader bruidegom voorheen Berend Berentzen.
Wijgher ondertekent de huwelijksakte met als naam: "Wicher Roelofsen".
Klasijna is geboren op 13-06-1796 in Vriezenveen, dochter van Hendrik Stegeman en Stijntjen Hendriks. Klasijna is overleden.
Wijgher ondertekent de huwelijksakte met als naam: "Wicher Roelofsen".
Notitie bij Klasijna: bij huwelijk boerenknecht.
102
Garrit Bramer. Hij is gedoopt op 17-11-1726 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Garrit: gedoopt als Gerrith zv Hendrijk Freriksen Braemhaer en Hendrijkjen Hendrijksen. Heet later doorgaans Garrit of Garret.
Garrit is overleden op 25-10-1811 in Vriezenveen, 84 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 28-10-1811 [bron: akte nummer 43]. Notitie bij overlijden van Garrit: zoon Hendrik Jan, in 1811 28 jaar en landbouwer en buurman Engbert Berends, landbouwer en 54 jaar doen aangifte van het overlijden van Gerrit.
Notitie bij Garrit: landbouwer, en mogelijk in 1785 verwalter-schultus (loco-burgemeester) (kan trouwens ook een andere Gerrit Bramer zijn geweest, maar aangezien Gerrit in de plaats trad van Frerik Bramer als verwalter scholtus vanwege diens overlijden, lijkt het voor de hand te liggen dat Gerrit zijn broer hem opvolgde (akte van aanstelling op 27-1-1773). Gerrit moet in de buurt van Oosteinde 193 (Ééms) (huidige nummering) hebben gewoond. Heeft het ouderlijk erf overgenomen. Wordt bij de volkstelling van 1795 genoemd als naaste buur van Engbert Beerens (Ééms) is van beroep boer en het gezin omvat dan 7 personen.
In 1760 met het hoofdgeld wordt het gezin aangeslagen voor 4 personen en moet 1,90 betalen, dat is zo´n 0,47 per persoon. Dit ligt aardig boven het gemiddelde voor Vriezenveen van 0,39 p.p. in dat jaar.
Beschikt volgens het boterpachtkohier van 1763 maar liefst 7 akkers land. In 1801 draagt Gerrit 15 gulden bij voor de verbouwing van de plaatselijke kerk (Archief: NH kerk Vriezenveen).
Gerrit Bramer had net als zijn vader een groot vermogen dat in het kohier van de 1.000e penning uit 1734 geschat wordt op 2475 gulden. Daarmee behoorde hij tot de allerrijksten van het dorp. Gerrit zelf komt in het register van de 1.000e penning van 1758 voor met een geschat vermogen van 2384 guldens.
het echtpaar Bramer-Evertman maakt op 3 maart 1755 een testament. Gerrit legateert aan zijn vader Hendrik zijn legitieme portie. Ditzelfde doet Aaltjen voor haar vader Hendrik Evertman. Kleding komt de naaste vrienden en verwanten toe. De armen komt 50 gulden toe, door de langstlevende uit te keren nahet overlijden van de eerste. Verder is het een langslevende testament (archief: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Garrit is weduwnaar van Aeltjen Evertman (1728-vóór 1761), met wie hij trouwde (1), 27 jaar oud, op 26-10-1754 in Vriezenveen. Garrit is weduwnaar van Jennegjen ten Cate (1734-vóór 1780), met wie hij trouwde (2), 34 jaar oud, op 17-01-1761 in Vriezenveen.In 1760 met het hoofdgeld wordt het gezin aangeslagen voor 4 personen en moet 1,90 betalen, dat is zo´n 0,47 per persoon. Dit ligt aardig boven het gemiddelde voor Vriezenveen van 0,39 p.p. in dat jaar.
Beschikt volgens het boterpachtkohier van 1763 maar liefst 7 akkers land. In 1801 draagt Gerrit 15 gulden bij voor de verbouwing van de plaatselijke kerk (Archief: NH kerk Vriezenveen).
Gerrit Bramer had net als zijn vader een groot vermogen dat in het kohier van de 1.000e penning uit 1734 geschat wordt op 2475 gulden. Daarmee behoorde hij tot de allerrijksten van het dorp. Gerrit zelf komt in het register van de 1.000e penning van 1758 voor met een geschat vermogen van 2384 guldens.
het echtpaar Bramer-Evertman maakt op 3 maart 1755 een testament. Gerrit legateert aan zijn vader Hendrik zijn legitieme portie. Ditzelfde doet Aaltjen voor haar vader Hendrik Evertman. Kleding komt de naaste vrienden en verwanten toe. De armen komt 50 gulden toe, door de langstlevende uit te keren nahet overlijden van de eerste. Verder is het een langslevende testament (archief: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Hij trouwde (3), 54 jaar oud, op 02-12-1780 in Vriezenveen met de 33-jarige
103
Hendrikje Jonker. Zij is gedoopt op 05-03-1747 in Vriezenveen. Hendrikje is overleden op 16-12-1819 in Vriezenveen, 72 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 17-12-1819 [bron: akte nr. 62].
Notitie bij overlijden van Hendrikje: overleden Oosteinde 93 (toenmalige nummering)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jenneken Bramer. Zij is gedoopt op 07-09-1781 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: gedoopt Jenneken dv Garret Bramer en Hendrikjen Jonker.
Jenneken is overleden op 21-12-1859 in Vriezenveen, 78 jaar oud.
Jenneken trouwde, 32 jaar oud, op 13-02-1814 in Vriezenveen met Jan Engberts, 22 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Jenneken en Jan:
originele akte verbrand 01 10 1814; opnieuw opgesteld tijdens zitting; regtbank Almelo 20 05 1815
Jan is een zoon van Gerrit Engberts en Aleijda Roelofs.
Hij is gedoopt op 27-03-1791 in Vriezenveen. Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als Jan zv Gerrit Engeberts en Aleijda Roelofs
Jan is overleden op 13-06-1833 in Vriezenveen, 42 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer (bron: huwelijksakte 1814).
II. Hendrik Jan Bramer. Hij is gedoopt op 29-06-1783 in Vriezenveen [bron: mail Gerard Jansen Hoofddorp en doopregister NH-kerk].
Notitie bij de geboorte van Hendrik: gedoopt als zoon van "Gerrit Bramer en Hendrikjen Jonker".
Hendrik is overleden in 1813 in Vriezenveen, 29 of 30 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan [bron: akte 41]. Notitie bij Hendrik: geeft in 1811 het overlijden van z’n vader aan, is dan landbouwer en 28 jaar en z’n vader is overleden in de woning van Hendrik Jan Bramer.
III. Johanna Bramer. Zij is gedoopt op 08-01-1786 in Vriezenveen. Johanna is overleden op 21-04-1858 in Vriezenveen, 72 jaar oud.
Notitie bij Johanna: In 1808 is ze in het belastingkohier op de qoutisatie genoemd als inwonend bij de predikant van Laar. Ze zal dienstbode bij hem zijn geweest.
Johanna trouwde, ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1810 in Vriezenveen met Gerhardus Wessels, ongeveer 23 jaar oud. Gerhardus is een zoon van Hendrik Wessels en Jenneken Roelofs.
Hij is gedoopt in 1787 in Vriezenveen. Gerhardus is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Gerhardus: landbouwer (bron: geb. akte zoon Hendrik 1817) en overlijdensakte vrouw Johanna Bramer (1858)
IV. Hendrika Bramer, gedoopt op 14-03-1788 in Vriezenveen (zie 51).
104
Jan Jansen (Nijen, Kleine) Twilhaar, geboren omstreeks 1743 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Jan: geboortejaar ontleend aan leeftijd in overlijdensakte
Jan is overleden op 26-11-1815 in Hellendoorn (Noetsele), ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: in de overlijdensakte staat vermeld dat Jan Jansen Nijen Twilhaar te Noetsele woont en 72 jaar oud is geworden, en overleden is in zijn woning in de buurscap Noetsele nummer 39 is overleden, verder wordt er geen info gegeven.
Het overlijden wordt aangegeven door Jan Hoekjen 56 jaar en Jan Heetkamp 50 jaar naburen.
Het overlijden wordt aangegeven door Jan Hoekjen 56 jaar en Jan Heetkamp 50 jaar naburen.
Notitie bij Jan: bouwman (volkstellin 1795), aantal gezinsleden 7.
Jan verwierf op 31 mei 1762 het zogenaamde Kleine Twilhaar, dat later kennelijk Nijen Twilhaar heet. In 1762 is er bij de schout van Hellendoorn door de toenmalige eigenaren van dit boerenerf een "Contract van Alimentatie" opgemaakt. Het waren Jan Egberts van den Kleijnen Twilhaar en zijn echtgenoot Marie Jansen. Jan Egberts was eerder gehuwd geweest met Janna Jansen Twilhaar en zijn huwelijken hadden slechts één zoon opgeleverd (Gerrit Jan gedoopt 17-11-1748), die kennelijk jong is overleden.
Het kontrakt werd aangegaan met Jan Jansen van den Grooten Twilhaar die geassisteerd wordt door zijn vader Jan Gerrits en moeder Jenneken Harmsen. Hier moet toch wel haast een familierelatie tussen beide families liggen, maar hoe dit precies zit heb ik nog niet kunnen ontdekken.
Jan Jansen van den Groote Twilhaar (later Nijen Twilhaar genoemd) neemt de plicht op zich Jan Egberts en Marie Jansen te onderhouden tot hun dood en daarna verplicht hij zich hen "eerlijk te doen begraven". Hij neemt ook alle verplichtingen en schulden van het echtpaar over. Dit levert hem het boerenerf op en de gehele inboedel. De oude lui verkrijgen nog het recht voor eigen onderhoud 4 schapen, 2 ooien en 2 geiten te houden. Vermeld wordt dat Jan niet kan schrijven en ook geen zegel gebruikt. (Bron: Archief Schoutambt Hellendoorn inv. nr.15).
In het Gerechterlijk archief is een akte te vinden gedateerd 21-3-1789 waarbij een aantal zaken werden geregeld voor de twee onmondige kinderen uit het eerdere huwelijken van Jan met Gerdiene Slaat, het zijn de kinderen Janna en Hendrike. In de akte staat dat verschenen is Jan Jansen Nijen Twilhaar, laatst weduwnaar van wijlen Gerritdina Slaat, nu gehuwd met Hendrikje Derks van´t Bolhoeve! (RA Hellendoorn inv. nr. 18).
Bij zijn overlijden staat vermeld dat hij arbeider is.
Jan is overleden oud 72 jaar arbeider van beroep volgens de overlijdensakte. Genoemd tijdens de volkstelling van 1748 als kind onder de 10 jaar. Zijn doop is niet traceerbaar. Jan verwekt een groot aantal kinderen en huwt diverse malen.
Na het overlijden van zijn 3e vrouw verwekt hij nog een onecht kind bij ene Dine Gerrits arbeidster. De dochter die hier uit voortvloeit heet Hendrika Nijen Twilhaar en wordt op 1-8-1803 in Hellendoorn ten doop gehouden. Het was in successie het 15e kind van Jan Jansen Nijen Twilhaar!
Ook volgens de huwelijksregistratie van zoon Gerrit in 1818 te Hellendoorn blijkt dat Jan Jansen Nijen Twilhaar arbeider is, mogelijk had hij er een keuterbedrijfje bij.
Het Twilhaar is overigens naast een erfnaam ook een boeren streeknaam. De streek ligt zuidelijk van Hellendoorn, westelijk van waar nu Nijverdal is gelegen. In het hoofdgeldkohier uit 1723 (bron: Statenarchief Overijssel) staat de Twilhaar onder de buurtschap Noetsele opgenomen. Dit stemt overeen met de overlijdensinformatie van Jan waar ook vermeld staat dat Jan te Noetsele woont.
In de huwelijksakte van dochter Hendrika uit 1827 staat dat haar vader ook wel Jan Jansen wordt genoemd
Jan is (1) de biologische vader van het kind van Dine Gerrits (geb. ±1780). Jan is weduwnaar van Janna Freriks (±1740-vóór 1781), met wie hij trouwde (2), ongeveer 20 jaar oud, op 09-07-1763 in Hellendoorn. Jan is weduwnaar van Gerritdina Willemsen Slaats (±1750-vóór 1789), met wie hij trouwde (3), ongeveer 38 jaar oud, op 21-05-1781 in Hellendoorn [bron: trouwboek Wierden Ger. kerk (=NH)].Jan verwierf op 31 mei 1762 het zogenaamde Kleine Twilhaar, dat later kennelijk Nijen Twilhaar heet. In 1762 is er bij de schout van Hellendoorn door de toenmalige eigenaren van dit boerenerf een "Contract van Alimentatie" opgemaakt. Het waren Jan Egberts van den Kleijnen Twilhaar en zijn echtgenoot Marie Jansen. Jan Egberts was eerder gehuwd geweest met Janna Jansen Twilhaar en zijn huwelijken hadden slechts één zoon opgeleverd (Gerrit Jan gedoopt 17-11-1748), die kennelijk jong is overleden.
Het kontrakt werd aangegaan met Jan Jansen van den Grooten Twilhaar die geassisteerd wordt door zijn vader Jan Gerrits en moeder Jenneken Harmsen. Hier moet toch wel haast een familierelatie tussen beide families liggen, maar hoe dit precies zit heb ik nog niet kunnen ontdekken.
Jan Jansen van den Groote Twilhaar (later Nijen Twilhaar genoemd) neemt de plicht op zich Jan Egberts en Marie Jansen te onderhouden tot hun dood en daarna verplicht hij zich hen "eerlijk te doen begraven". Hij neemt ook alle verplichtingen en schulden van het echtpaar over. Dit levert hem het boerenerf op en de gehele inboedel. De oude lui verkrijgen nog het recht voor eigen onderhoud 4 schapen, 2 ooien en 2 geiten te houden. Vermeld wordt dat Jan niet kan schrijven en ook geen zegel gebruikt. (Bron: Archief Schoutambt Hellendoorn inv. nr.15).
In het Gerechterlijk archief is een akte te vinden gedateerd 21-3-1789 waarbij een aantal zaken werden geregeld voor de twee onmondige kinderen uit het eerdere huwelijken van Jan met Gerdiene Slaat, het zijn de kinderen Janna en Hendrike. In de akte staat dat verschenen is Jan Jansen Nijen Twilhaar, laatst weduwnaar van wijlen Gerritdina Slaat, nu gehuwd met Hendrikje Derks van´t Bolhoeve! (RA Hellendoorn inv. nr. 18).
Bij zijn overlijden staat vermeld dat hij arbeider is.
Jan is overleden oud 72 jaar arbeider van beroep volgens de overlijdensakte. Genoemd tijdens de volkstelling van 1748 als kind onder de 10 jaar. Zijn doop is niet traceerbaar. Jan verwekt een groot aantal kinderen en huwt diverse malen.
Na het overlijden van zijn 3e vrouw verwekt hij nog een onecht kind bij ene Dine Gerrits arbeidster. De dochter die hier uit voortvloeit heet Hendrika Nijen Twilhaar en wordt op 1-8-1803 in Hellendoorn ten doop gehouden. Het was in successie het 15e kind van Jan Jansen Nijen Twilhaar!
Ook volgens de huwelijksregistratie van zoon Gerrit in 1818 te Hellendoorn blijkt dat Jan Jansen Nijen Twilhaar arbeider is, mogelijk had hij er een keuterbedrijfje bij.
Het Twilhaar is overigens naast een erfnaam ook een boeren streeknaam. De streek ligt zuidelijk van Hellendoorn, westelijk van waar nu Nijverdal is gelegen. In het hoofdgeldkohier uit 1723 (bron: Statenarchief Overijssel) staat de Twilhaar onder de buurtschap Noetsele opgenomen. Dit stemt overeen met de overlijdensinformatie van Jan waar ook vermeld staat dat Jan te Noetsele woont.
In de huwelijksakte van dochter Hendrika uit 1827 staat dat haar vader ook wel Jan Jansen wordt genoemd
Hij trouwde (4), ongeveer 46 jaar oud, op 22-03-1789 in Hellendoorn met de 29-jarige Hendrikjen (Hendrika) Derksen Poelakker (ook Bolhoeve) (zie 105 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Jan en Hendrikjen:
bij het huwelijk staat vermeld dat Hendrikje woont op den Poelakker in Hellendoorn of ze hier meid was of zelf van dit boerenerf afkomstig was is onduidelijk.
Jan Twilhaar weduwenaar van Gerhardine Wilmsen Slaat met Hendrikjen Derksen j.d. wonende bij den Polakker in het kerkdorp
Jan Twilhaar weduwenaar van Gerhardine Wilmsen Slaat met Hendrikjen Derksen j.d. wonende bij den Polakker in het kerkdorp
105
Hendrikjen (Hendrika) Derksen Poelakker (ook Bolhoeve). Zij is gedoopt op 21-03-1760 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Hendrikjen: gedoopt Swaantjen en Hendrikjen 21 maart 1760 kinderen van Dek Albers en Jennigjen Hendriks
Hendrikjen is overleden op 24-02-1801 in Hellendoorn, 40 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrikjen: (bron: huwelijkse bijlagen zoon Gerrit huwelijk 1818).
Notitie bij Hendrikjen: Hendrika werd ook wel Bolhoeve genoemd. de naam Bolhoeve kan afgeleid worden uit een akte gedateerd 21-3-1789 waarbij een aantal zaken werden geregeld voor de twee onmondige kinderen uit het eerdere huwelijken van Jan met Gerdiene Slaat, het zijn de kinderen Janna en Hendrike. In de akte staat dat verschenen is Jan Jansen Nijen Twilhaar, laatst weduwnaar van wijlen Gerritdina Slaat, nu gehuwd met Hendrikje Derks van´t Bolhoeve! (RA Hellendoorn inv. nr. 18).
In het militiecertificaat van zoon Jan uit 31 maart 1819 staat als naam van de moeder: Hendrikje Derksen Poelakker
In het militiecertificaat van zoon Jan uit 31 maart 1819 staat als naam van de moeder: Hendrikje Derksen Poelakker
Kinderen uit dit huwelijk:
IV. Jan Hendrik Nijen Twilhaar (afb. 185). Hij is gedoopt op 28-12-1797 in Hellendoorn.
I. Gerrit Twilhaar. Hij is gedoopt op 17-01-1790 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: Gerrit gedoopt 17 januari 1790 zv Jan ‘t Wilhaar onder ‘t kerkdorp en Hendrikjen Derksen
Gerrit is overleden op 26-01-1867 in Hellendoorn, 77 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: bij huwelijk boerenknecht en gewoon Twilhaar genoemd en zoon van Jan Twilhaar en Hendrikje Derksen. Bij zijn 2e huwelijk wordt hij dan weer Nijen Twilhaar genoemd en landbouwer van beroep.
Gerrit:(1) trouwde, 28 jaar oud, op 07-05-1818 in Hellendoorn [bron: Genlias] met Gerritdina Wemenkamp, 20 jaar oud. Gerritdina is geboren op 15-01-1798 in Hellendoorn, dochter van Hendrik Wemekamp en Janna Jannessen. Gerritdina is overleden op 20-11-1835 in Hellendoorn, 37 jaar oud.
Notitie bij Gerritdina: bij huwelijk boerenmeid.
(2) trouwde, 49 jaar oud, op 16-06-1839 in Hellendoorn met Fenne Jansen van den Berg, 36 jaar oud. Fenne is een dochter van Berend Jansen aan den Berg en Jenne Gerrits.
Zij is gedoopt op 16-12-1802 in Hellendoorn. Fenne is overleden op 10-08-1845 in Hellendoorn, 42 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fenne: bij overlijden 42 jaar oud.
II. Jan Nijen Twilhaar. Hij is gedoopt op 16-01-1791 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Jan: Jan gedoopt 16 januari 1791 zv Jan Twilhaar onder het kerkdorp en Hendrikjen Derksen.
Jan is overleden in ?.
III. Jan Nijen Twilhaar, geboren op 26-03-1794 in Hellendoorn (zie 52).
 |
185 janhendrik nijentwilhaarhandtek1821gebaktenr4 |
Notitie bij de geboorte van Jan: Jan Hendrik gedoopt 28 december1797 zv "Jan Jansen op den Nijen Twilhaar, de moeder Hendrikjen Derksen ten doop gepresenteert door de vader zelfs; de vader als getuige"
Jan is overleden op 07-08-1856 in Vriezenveen, 58 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: bij overlijden genoemd Jan Hendrik Twilhaar, de zoon van Jan Nijen Twilhaar en Hendrikje Poelakker
Notitie bij Jan: bij huwelijk boerenknecht, het eerste kind wordt in 1819 geboren te Vriezenveen, Jan Hendrik verklaart dan niet te kunnen schrijven. Echter in 1821 tekent hij de geboorteakte van Johanna Berendina Schipper gewoon met zijn naam. Hij is dan landbouwer en 23 jaar.
Jan trouwde, 21 jaar oud, op 05-04-1819 in Hellendoorn met Harmina Plasman, 22 jaar oud. Harmina is geboren op 16-08-1796 in Hellendoorn, dochter van Gerrit Jan Hendriks op’t Plasman en Janna Egberts. Zij is gedoopt op 21-08-1796 in Hellendoorn. Harmina is overleden op 19-06-1869 in Vriezenveen, 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Harmina: bij overlijden 72 jaar oud
Notitie bij Harmina: bij huwelijk boerenmeid
V. Hendrik Jan Twilhaar, geboren op 20-04-1800 in Hellendoorn. Hij is gedoopt op 27-04-1800 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: Hendrik Jan en Dine gedoopt 27 april 1800 kinderen van "Jan Jansen op den Nijen Twilhaar, op den Twilhaar, de moeder Hendrikjen Derks".
Hendrik is overleden in ?.
VI. Dine Nijen Twilhaar, geboren op 20-04-1800 in Hellendoorn. Zij is gedoopt op 27-04-1800 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Dine: Hendrik Jan en Dine gedoopt 27 april 1800 kinderen van "Jan Jansen op den Nijen Twilhaar, op den Twilhaar, de moeder Hendrikjen Derks".
Dine is overleden in ?.
106
Hendricus Timmerman, geboren in Eelen (Hellendoorn). Hij is gedoopt op 16-01-1752 in Hellendoorn. Hendricus is overleden op 13-11-1827 in Hellendoorn, 75 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 14-11-1827 [bron: akte nr. 58].
Notitie bij overlijden van Hendricus: in de overlijdensakte staat vermeld, arbeider 75 jaar, zoon van wijlen Hendrik Timmerman en Aaltje Hendriks.
Notitie bij Hendricus: landbouwer, evenals zijn vader ook wel Uylenspiegel genoemd naar het boerenerf van die naam waar het echtpaar op woonde. Wordt al in 1797 (bij doop van Hendrika) met de naam Timmerman aangeduid.
Bij zijn overlijden evenwel aangeduid als arbeider.
Bij zijn overlijden evenwel aangeduid als arbeider.
Hij trouwde, 44 jaar oud, op 05-06-1796 in Hellendoorn met de 28-jarige Maria Schuttevaars. Hendricus en Maria gingen op 09-05-1796 in Zwolle in ondertrouw.
107
Maria Schuttevaars. Zij is gedoopt op 07-06-1767 in Hellendoorn. Maria is overleden op 11-03-1846 in Hellendoorn (Eelen), 78 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 12-03-1846 [bron: akte nr. 19].
Notitie bij overlijden van Maria: bij de overlijdensakte staat vermeld, 79 jaar, zonder beroep weduwe van Hendrikus Hendriksen, dochter van Barend Schuttevaar en Janna Essen, wonend in het buurtschap Eelen, wijk D nummer 51.
Notitie bij Maria: Maria was tijdens haar huwelijk woonachtig te Zwolle. Volgens het attestatieregister van de gereformeerde kerk van Hellendoorn vertrok "Marie Schuttevaar"11 april 1786 naar Zwolle.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrika Timmerman, geboren op 18-09-1797 in Hellendoorn (zie 53).
108
Gerrit Berendsen Smelt de boer. Hij is gedoopt op 10-06-1742 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt Gerrith zv Berend Jansen Smelt en Jennegjen Hendrijks
Gerrit is overleden op 29-11-1809 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerrit: op de 29e van de slachtmaand 1809 wordt door zoon Jan Gerritsen Smelt aangegeven het overlijden van zijn vader Gerrit Berendsen Smelt.
Notitie bij Gerrit: turfschipper bewoonde Oosteinde 226 (zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 122). Volkstelling 1795 beroep schipper, de vrouw van Gerrit doet aangifte van de gezinsgrootte, deze is 7 in getal. Met de collecte voor de vernieuwbouw van de kerk in 1801 doneert Gerrit Smelt de boer, niets. Inwonende neef Mannes Kenkhuis doneert 1 gulden (was de zoon van Jan Berends Kenkhuis en Hendrika Jansen Aman).
handelde in turf incompagnonschap met zijn schoonvader AaJan en Jan Wesselman uit Geesteren, laatstgenoemde daagt Gerrit Bererndsen Smelt op 20 juni 1772 voor het schoutengerecht om op hem te verhalen een bedrag van 26 gulden vanwege in compagnonschap verhandelde en afgeleverde turf (bron: archief Sch. ambt Vrveen inv. nr. 29).
20 juni 1772 Jan Wesselman te Geesteren daagt Gerrit Berentsen Smelt voor het gericht om schadeloos gesteld te worden voor de som van 26 gulden voor in het jaar 1768 afgeleverde turf aan Gerrit Berendsen Smelt en diens schoonvader AaJan die een compagnonschap in turfhandel hadden (bron: archief Sch. ambt Vrveen inv. nr. 29 foto 118).
8-5-1773 Gerrit Braeger van Geesteren daagt Gerrit Berends Smelt alias d’Boer voor het schoutengericht vanwege een schuld van 15 gulden en 10 stuivers vanwege aan hem en wijlen zijn schoonvader Jan Aman geleverde turf. Gerrit Smelt ontkent turf van Braijer te hebben gekocht en heeft deze ook niet geleverd gekregen. Gerrit Smelt wordt toch verplicht de schuld te betalen, de turf was aan zijn schoonvader geleverd en hij zou deze betalen. (bron: archief Sch. ambt Vrveen inv. nr. 29 foto 137).
Gerrit Smelt en Wicher Berkhof leidden een opstand van Vriezenveense turfschippers in 1798 (tijd van de Franse revolutie) tegen de tollen die ze op verschillende doorvaarten moesten betalen (Bavesbeek?) aan de heer van Weleveld. Gerrit Smelt en zijn knecht en de zoon van Hoff Berend vernielden de tolslagboom. Gerrit Smelt de Boer wordt veroordeeld tot het betalen van 100 zilveren ducatons "ten profijte van het Bataafse Volk, plus de kosten van het proces" (zie Herman Jansen in Ken uw dorp en heb het lief, blz.168).
Is in 1766 (2 weken of ruim 2 weken voor 31 juli 1766) verdachte in en proces dat ging over de breedte van schuiten die moeilijk onder de brug (bij het Meulenbelt) zouden kunnen varen waarbij met bijlen stukken van de palen van de brug zouden zijn afgehakt om de doorvaart mogelijk te maken. Gerrit eigenaar van een te brede schuit, zou zich met vandalisme hebben ingelaten door afkapping van de brugpeilers. De boten (een 11-tal) waren naar de "woeste veenen" gegaan om hooi en gemaaid gras op te halen. (HAA inv. nr. 3045).
handelde in turf incompagnonschap met zijn schoonvader AaJan en Jan Wesselman uit Geesteren, laatstgenoemde daagt Gerrit Bererndsen Smelt op 20 juni 1772 voor het schoutengerecht om op hem te verhalen een bedrag van 26 gulden vanwege in compagnonschap verhandelde en afgeleverde turf (bron: archief Sch. ambt Vrveen inv. nr. 29).
20 juni 1772 Jan Wesselman te Geesteren daagt Gerrit Berentsen Smelt voor het gericht om schadeloos gesteld te worden voor de som van 26 gulden voor in het jaar 1768 afgeleverde turf aan Gerrit Berendsen Smelt en diens schoonvader AaJan die een compagnonschap in turfhandel hadden (bron: archief Sch. ambt Vrveen inv. nr. 29 foto 118).
8-5-1773 Gerrit Braeger van Geesteren daagt Gerrit Berends Smelt alias d’Boer voor het schoutengericht vanwege een schuld van 15 gulden en 10 stuivers vanwege aan hem en wijlen zijn schoonvader Jan Aman geleverde turf. Gerrit Smelt ontkent turf van Braijer te hebben gekocht en heeft deze ook niet geleverd gekregen. Gerrit Smelt wordt toch verplicht de schuld te betalen, de turf was aan zijn schoonvader geleverd en hij zou deze betalen. (bron: archief Sch. ambt Vrveen inv. nr. 29 foto 137).
Gerrit Smelt en Wicher Berkhof leidden een opstand van Vriezenveense turfschippers in 1798 (tijd van de Franse revolutie) tegen de tollen die ze op verschillende doorvaarten moesten betalen (Bavesbeek?) aan de heer van Weleveld. Gerrit Smelt en zijn knecht en de zoon van Hoff Berend vernielden de tolslagboom. Gerrit Smelt de Boer wordt veroordeeld tot het betalen van 100 zilveren ducatons "ten profijte van het Bataafse Volk, plus de kosten van het proces" (zie Herman Jansen in Ken uw dorp en heb het lief, blz.168).
Is in 1766 (2 weken of ruim 2 weken voor 31 juli 1766) verdachte in en proces dat ging over de breedte van schuiten die moeilijk onder de brug (bij het Meulenbelt) zouden kunnen varen waarbij met bijlen stukken van de palen van de brug zouden zijn afgehakt om de doorvaart mogelijk te maken. Gerrit eigenaar van een te brede schuit, zou zich met vandalisme hebben ingelaten door afkapping van de brugpeilers. De boten (een 11-tal) waren naar de "woeste veenen" gegaan om hooi en gemaaid gras op te halen. (HAA inv. nr. 3045).
Hij trouwde, 23 jaar oud, op 19-10-1765 in Vriezenveen met de 25-jarige
109
Jenneken Jansen Aman. Zij is gedoopt op 05-06-1740 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1795 in Vriezenveen, minstens 55 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berent Gerrits Smelt. Hij is gedoopt op 31-08-1766 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berent: gedoopt als zoon van: "Gerrit Berendz Smelt en Jennegjen Jansen".
Berent is overleden op 02-05-1832 in Vriezenveen, 65 jaar oud.
Notitie bij Berent: landbouwer (bron: overlijdensregistratie). Volkstelling 1795: schipper.
volgens dagboek van Jan Kruijs was Berent in 1822 wijkmeester.
op 1 december 1814 mishandelt Berend Jan Fikkert, dit leidt tot een gevangenisstraf van 1 maand in het Huis van Bewaring te Almelo en een geldboete van 8 guldens (bron: Rechtbank van Eerste Aanleg Almelo inv. nr. 177). Berent was toen volgens zijn verklaring 49 jaar oud.
Berent trouwde, 25 jaar oud, op 19-05-1792 in Vriezenveen met
Jennegjen Jaspers Faijer, 31 jaar oud, nadat zij op 28-04-1792 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. volgens dagboek van Jan Kruijs was Berent in 1822 wijkmeester.
op 1 december 1814 mishandelt Berend Jan Fikkert, dit leidt tot een gevangenisstraf van 1 maand in het Huis van Bewaring te Almelo en een geldboete van 8 guldens (bron: Rechtbank van Eerste Aanleg Almelo inv. nr. 177). Berent was toen volgens zijn verklaring 49 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Berent en Jennegjen:
trouwregistratie luidt als volgt: "Berent Smelt Z. van Gerrit Smelt en Jenneken Jaspers D. van Jasper Lucas en Johanna Derksen Feijer J.D. geboortig en woonende beide alhier"
Zie 144,III voor persoonsgegevens van Jennegjen.II. Janna Smelt. Zij is gedoopt op 21-03-1773 in Vriezenveen. Janna is overleden op 03-08-1857 in Vriezenveen, 84 jaar oud.
Notitie bij Janna: kon niet schrijven.
Janna:III. Jan Gerrits Smelt de boer, gedoopt op 12-05-1776 in Vriezenveen (zie 54).
IV. Jenneken Smelt. Zij is gedoopt op 16-05-1779 in Vriezenveen. Jenneken is overleden op 05-11-1857 in Vriezenveen, 78 jaar oud.
Jenneken trouwde, ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1805 in Vriezenveen met Harmen Bokdam, ongeveer 27 jaar oud. Hij is gedoopt op 04-10-1778 in Vriezenveen. Harmen is overleden op 25-03-1843 in Vriezenveen, 64 jaar oud.
V. Magdalena Smelt. Zij is gedoopt op 11-08-1782 in Vriezenveen. Magdalena is overleden op 19-05-1860 in Vriezenveen, 77 jaar oud.
Magdalena:
110
Jannes Tromp. Hij is gedoopt op 13-09-1744 in Vriezenveen. Jannes is overleden op 02-12-1809 in Vriezenveen, 65 jaar oud.
Notitie bij Jannes: ook Johannes genoemd (Bij zijn 2e huwelijk in 1777). wever van beroep. Bij zijn eerste huwelijk met Swennigjen Harmsen Tromp staat vermeld, onlangs gewoond hebbende te Meppel.
oudste kind van het gezin Egbert Jansen Tromp. Bewoonde een woning in de buurt van de pastorie, vermoedelijk hetzelfde huis dat vader Egbert tijdens de volkstelling van 1748 bewoonde, toen naast de predikant op de overzichtslijst genoemd. Met de volkstelling van 1795 wordt zoon Jannes ook in deze buurt genoemd als gezinshoofd van 6 personen en met als beroep wever.
Op 14 januari 1786 worden Johannes Tromp en Janna Vrielink voor het schoutengericht gedaagd vanwege uitstaande schulden, vanwege in 1783 gekochte manufacturen bij de firma van Meister & Compagnie te Zutphen voor een som van 171 guldens en 15 stuivers (bron: Schoutenarchief Vriezenveen inv. nr. 31). Op 12 juni 1786 wordt tot publieke verkoop van huisraad overgegaan.
-1 een blauwe koe, gekocht door Albert Prinsen voor 16 gld
-2 een zwarte koe, gekocht door Albert Prinsen voor 16 gld
-3 een koekribbe, gekocht door Richter Berends voor 2 gld
-4 een kast aan de westzijde, gekocht door Albert Prinsen voor 2 gld 11 st.
-5 een stapelkist, staande achter de kast aan de westzijde, gekocht door Albert Prinsen voor 3 gld 11 st.
-6 4 tinnen borden, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld 16 st.
-7 een boterkarn, gekocht door Albert Prinsen voor 5 st.
-8 4 vaten, gekocht door Albert Prinsen voor 10 st.
-9 een emmer, gekocht door Albert Prinsen voor 4 st.
10- 2 ijzeren potten, gekocht door Richter Berends voor 1 gld.
11- een koffieketel, een haak en een tang, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld. 11 st.
12- een spiegel, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld. 1 st.
13- 11 bonte en een witte schotel, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld. 11 st.
14- 8 bonte borden, gekocht door Albert Prinsen voor 8 st.
15- 2 koperen schalen met een balans, gekocht door Albert Prinsen voor 3 st.
16- een koperen ketel, gekocht door Albert Prinsen voor 2 gld. 1 st.
17- een hangijzer en een bakpan, gekocht door Albert Prinsen voor 2 st.
18- een baktrog, gekocht door Albert Prinsen voor 16 st.
19- een ......, gekocht door Albert Prinsen voor 6 st.
20- 21 tinnen lepels, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld.
21- een masterpad peperdoos en ...., gekocht door Albert Prinsen voor 11 st.
22- 8 stoelen, gekocht door Albert Prinsen voor 12 st.
23- een bed met toebehoren, zoals door hem en zijn vrouw beslapen, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld. 13 st.
24- een weefgetouw, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld.
25- een paar gordijnen voor een bedstee, gekocht door Albert Prinsen voor 5 st.
26- een wane, twee turfkorven, twee witte en vier andere eerden kappen, gekocht door Albert Prinsen voor 4 st.
27- 3 kleine tinnen kommen, koper Richter Berends voor 1 gld.
Totaalsom: 58 gld en 3 st.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 31).
12 december 1786 eisen de schuldeisers Meister & Compagnie te Zutphen de verkoop van het huis waarin Jannes Tromp woont, om de oevrige schulden nog betaald te krijgen. De vader Egbert Tromp die de eigenaar van de woning is -die volgens verklaring ook al door zijn vader werd bewoond- protesteert en ook de kerkmeester Wicher Jansen komt opdraven voor het schoutengericht en verklaart dat de familie reeds geruime tijd door de diaconie wordt onderhouden en de woning eigenlijk zou moeten toebehoren aan de diaconie.
Verkocht wordt enkel:
een perceel grasland in het Olde Scholsland, 1 wand groot voor 15 guldens en 15 stuivers. koper is geworden dr. Ant. Berends.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 31).
Jannes Tromp en zijn vader Egbert Tromp hebben een armoedig bestaan gekend. Beiden werden door de diaconie onderhouden. Het gevolg is dat ze hun woning op 12-12-1786 aan de diaconie moeten afstaan, dit ingevolge een Besluit van Ridderschap en Steden (Bron Gemeentearchief Vriezenveen, zwarte boekjes deel XXV, blz.30). De woningen rond de pastorie behoren volgens de kadastrale informatie van 1832 inderdaad de Hervormde kerk toe (dus niet alleen de voormalige woning van de Tromps).
register 50e penning (Statenarchief Overijssel inv. nr. 2668):
-08-12-1794 verkoop van een halve akker woestenland door Jannes Tromp voor 22 gulden aan Albert Harms.
register 50e penning (Statenarchief Overijssel inv. nr. 5711):
-31-12-1803 aankoop van een halve akker bovenwegsland van de wed. Schol voor 48 gulden.
Jannes is weduwnaar van Swennigjen Harmsen Tromp (±1745-vóór 1777), met wie hij trouwde (1), 21 jaar oud, op 07-12-1765 in Vriezenveen.oudste kind van het gezin Egbert Jansen Tromp. Bewoonde een woning in de buurt van de pastorie, vermoedelijk hetzelfde huis dat vader Egbert tijdens de volkstelling van 1748 bewoonde, toen naast de predikant op de overzichtslijst genoemd. Met de volkstelling van 1795 wordt zoon Jannes ook in deze buurt genoemd als gezinshoofd van 6 personen en met als beroep wever.
Op 14 januari 1786 worden Johannes Tromp en Janna Vrielink voor het schoutengericht gedaagd vanwege uitstaande schulden, vanwege in 1783 gekochte manufacturen bij de firma van Meister & Compagnie te Zutphen voor een som van 171 guldens en 15 stuivers (bron: Schoutenarchief Vriezenveen inv. nr. 31). Op 12 juni 1786 wordt tot publieke verkoop van huisraad overgegaan.
-1 een blauwe koe, gekocht door Albert Prinsen voor 16 gld
-2 een zwarte koe, gekocht door Albert Prinsen voor 16 gld
-3 een koekribbe, gekocht door Richter Berends voor 2 gld
-4 een kast aan de westzijde, gekocht door Albert Prinsen voor 2 gld 11 st.
-5 een stapelkist, staande achter de kast aan de westzijde, gekocht door Albert Prinsen voor 3 gld 11 st.
-6 4 tinnen borden, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld 16 st.
-7 een boterkarn, gekocht door Albert Prinsen voor 5 st.
-8 4 vaten, gekocht door Albert Prinsen voor 10 st.
-9 een emmer, gekocht door Albert Prinsen voor 4 st.
10- 2 ijzeren potten, gekocht door Richter Berends voor 1 gld.
11- een koffieketel, een haak en een tang, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld. 11 st.
12- een spiegel, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld. 1 st.
13- 11 bonte en een witte schotel, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld. 11 st.
14- 8 bonte borden, gekocht door Albert Prinsen voor 8 st.
15- 2 koperen schalen met een balans, gekocht door Albert Prinsen voor 3 st.
16- een koperen ketel, gekocht door Albert Prinsen voor 2 gld. 1 st.
17- een hangijzer en een bakpan, gekocht door Albert Prinsen voor 2 st.
18- een baktrog, gekocht door Albert Prinsen voor 16 st.
19- een ......, gekocht door Albert Prinsen voor 6 st.
20- 21 tinnen lepels, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld.
21- een masterpad peperdoos en ...., gekocht door Albert Prinsen voor 11 st.
22- 8 stoelen, gekocht door Albert Prinsen voor 12 st.
23- een bed met toebehoren, zoals door hem en zijn vrouw beslapen, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld. 13 st.
24- een weefgetouw, gekocht door Albert Prinsen voor 1 gld.
25- een paar gordijnen voor een bedstee, gekocht door Albert Prinsen voor 5 st.
26- een wane, twee turfkorven, twee witte en vier andere eerden kappen, gekocht door Albert Prinsen voor 4 st.
27- 3 kleine tinnen kommen, koper Richter Berends voor 1 gld.
Totaalsom: 58 gld en 3 st.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 31).
12 december 1786 eisen de schuldeisers Meister & Compagnie te Zutphen de verkoop van het huis waarin Jannes Tromp woont, om de oevrige schulden nog betaald te krijgen. De vader Egbert Tromp die de eigenaar van de woning is -die volgens verklaring ook al door zijn vader werd bewoond- protesteert en ook de kerkmeester Wicher Jansen komt opdraven voor het schoutengericht en verklaart dat de familie reeds geruime tijd door de diaconie wordt onderhouden en de woning eigenlijk zou moeten toebehoren aan de diaconie.
Verkocht wordt enkel:
een perceel grasland in het Olde Scholsland, 1 wand groot voor 15 guldens en 15 stuivers. koper is geworden dr. Ant. Berends.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 31).
Jannes Tromp en zijn vader Egbert Tromp hebben een armoedig bestaan gekend. Beiden werden door de diaconie onderhouden. Het gevolg is dat ze hun woning op 12-12-1786 aan de diaconie moeten afstaan, dit ingevolge een Besluit van Ridderschap en Steden (Bron Gemeentearchief Vriezenveen, zwarte boekjes deel XXV, blz.30). De woningen rond de pastorie behoren volgens de kadastrale informatie van 1832 inderdaad de Hervormde kerk toe (dus niet alleen de voormalige woning van de Tromps).
register 50e penning (Statenarchief Overijssel inv. nr. 2668):
-08-12-1794 verkoop van een halve akker woestenland door Jannes Tromp voor 22 gulden aan Albert Harms.
register 50e penning (Statenarchief Overijssel inv. nr. 5711):
-31-12-1803 aankoop van een halve akker bovenwegsland van de wed. Schol voor 48 gulden.
Hij trouwde (2), 32 jaar oud, op 20-04-1777 in Vriezenveen met de 31-jarige Janna Frielink (zie 111 hieronder). Jannes en Janna gingen op 05-04-1777 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jannes en Janna:
de huwelijksregistratie luidt als volgt: "Johannes Egbertz. Weduwenaar van Swaantjen Harmzen en Johanna Freilink ND van Jan Frrielink beyde alhier"
111
Janna Frielink. Zij is gedoopt op 26-09-1745 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Janna: doopregistratie luidt aldus: Janna dv Jan Vrielink en Mientjen Hendrijksen
Janna is overleden op 30-12-1823 in Vriezenveen, 78 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Janna: In de overlijdensakte staat vermeld. zonder beroep, oud 79 jaar, weduwe van Jannes Tromp, wever van beroep, dochter van wijlen Jan Vylink en Mina Hendriks. Overleden aan het Westeinde 217 (toenmalige nummering).
Notitie bij Janna: Ook Vrielink e.a. variaties. bij haar huwelijk staat nagelaten dochter van Jan Frielink alhier. bij haar huwelijk heet ze Johanna, bij haar doop Janna.
Zij heeft voor haar huwelijk gewerkt in de huishouding van Albert Costers. Dit blijkt uit een document uit het archief van Huize Almelo (inv. nr. 3066), waarin ze als getuige optreedt. Ook blijkt uit dat stuk, opgemaakt in januari 1778 dat ze dan omtrent 33 jaar oud is.
Zij heeft voor haar huwelijk gewerkt in de huishouding van Albert Costers. Dit blijkt uit een document uit het archief van Huize Almelo (inv. nr. 3066), waarin ze als getuige optreedt. Ook blijkt uit dat stuk, opgemaakt in januari 1778 dat ze dan omtrent 33 jaar oud is.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Johanna Tromp, gedoopt op 11-02-1780 in Vriezenveen (zie 55).
II. Falina Katrina Tromp. Zij is gedoopt op 12-02-1786 in Vriezenveen.
Falina trouwde met Gerrit de Wit(te) (afb. 186). Gerrit is een zoon van Harmen Berends en Kunnegjen Jansen.
Hij is gedoopt op 26-08-1781 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Falina: dgedoopt als Falina Katrina dv Jannes Tromp en Janna Vrielink
Falina is overleden in Vriezenveen.
 |
186 gerritdewithandtek1814gebakte15 |
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt als Gerrit zv Harmen Berendz en Kunnegjen Jansen
Gerrit is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Gerrit: timmerman, bron: geb. akte zoon Jan in 1814.
112
Willem Bramer, geboren op 15-09-1771 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Willem: gedoopt als Willem zv Hendrik Bramer en Anna Bramer
Willem is overleden op 30-01-1834 in Vriezenveen, 62 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Willem: heet bij overlijden de zoon te zijn van Hendrik Bramer en Annigje Hartog.
Notitie bij Willem: wever (volkstelling 1795) en landbouwer oa bij overlijden (1834). Bewoonde later het Gjöttenspil, de boerderij, gelegen aan het Westeinde 144 huidige nummering (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 188). Bewoonde deze boederij zelf. Deze had in 1832 een gemiddelde huurwaarde van 15 gulden (zie mijn scriptie). Viel daarmee in belastingklasse 6.
verklaart bij de geboorte van zoon Johannes in 1812 het schrijven niet machtig te zijn. Ook bij het huwelijk van dcohter Hendrijka te Almelo in 1820 verklaren de vader en de moeder van de bruid niet te kunnen schrijven.
Aanvankelijk had Willem, die volgens de volkstelling van 1795 wever was, een stukje oostelijker op het Westeinde gewoond. In 1808 in het kohier van de personele quotisatie staat hij vermeld op de locatie, waar zijn vader bij de volkstelling van 1795 nog vermeld stond. Het lijkt er op dat zijn vader toen overleden was en hij het vaderlijke erf betrokken heeft. Zijn besteedbaar inkomen is niet erg hoog te noemen. Dit wordt in 1808 lager geschat dan 50 gulden en dat was het inkomen dat ook een boerenarbeider of een dienstbode genoot (bron: quotisatiekohier 1808).
Later zal hij het pand geerfd hebben van zijn ongehuwde tante Trijntje Bramer die het "Gjöttenerf" bewoonde. Hij zal toen qua inkomen een wat betere positie hebben verworven, hoewel ook Trijntje volgens het kohier op de personele quotisatie van 1808 niet echt hoog scoorde wat inkomen betreft. Haar inkomen werd geschat op 50 tot 75 gulden.
Inderdaad wordt dit bevestigd met de volgende archiefvondst:
21 febr 1801 testeert: Trientjen Bramer met als momber Wigger Jansen verklaart dat haar iniversele erfgenaam is haar neef Willem Bramer die uit de boedel dient uit te keren aan haar neef Barttus Bramer de som van 50 gulden, haar nicht Hermina Bramer en aan de diakenen van de Gereformeerde Gemeente van Vriezenveen 25 guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
verklaart bij de geboorte van zoon Johannes in 1812 het schrijven niet machtig te zijn. Ook bij het huwelijk van dcohter Hendrijka te Almelo in 1820 verklaren de vader en de moeder van de bruid niet te kunnen schrijven.
Aanvankelijk had Willem, die volgens de volkstelling van 1795 wever was, een stukje oostelijker op het Westeinde gewoond. In 1808 in het kohier van de personele quotisatie staat hij vermeld op de locatie, waar zijn vader bij de volkstelling van 1795 nog vermeld stond. Het lijkt er op dat zijn vader toen overleden was en hij het vaderlijke erf betrokken heeft. Zijn besteedbaar inkomen is niet erg hoog te noemen. Dit wordt in 1808 lager geschat dan 50 gulden en dat was het inkomen dat ook een boerenarbeider of een dienstbode genoot (bron: quotisatiekohier 1808).
Later zal hij het pand geerfd hebben van zijn ongehuwde tante Trijntje Bramer die het "Gjöttenerf" bewoonde. Hij zal toen qua inkomen een wat betere positie hebben verworven, hoewel ook Trijntje volgens het kohier op de personele quotisatie van 1808 niet echt hoog scoorde wat inkomen betreft. Haar inkomen werd geschat op 50 tot 75 gulden.
Inderdaad wordt dit bevestigd met de volgende archiefvondst:
21 febr 1801 testeert: Trientjen Bramer met als momber Wigger Jansen verklaart dat haar iniversele erfgenaam is haar neef Willem Bramer die uit de boedel dient uit te keren aan haar neef Barttus Bramer de som van 50 gulden, haar nicht Hermina Bramer en aan de diakenen van de Gereformeerde Gemeente van Vriezenveen 25 guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Hij trouwde, 23 jaar oud, op 23-11-1794 in Vriezenveen met de 23-jarige Frederika Alberts. Willem en Frederika gingen op 01-11-1794 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Willem en Frederika:
de huwelijksregistratie luidt als volgt: "Willem Bramer Z. van Hendrik Bramer en Anna Hartog J.M. en Frederijka Alberts D. van Albert Gerrits en Hendrikjen Janzen".
Er vindt ook een ondertrouwregistratie te Almelo plaats op 24 oktober 1794:
24 Oct 1794; 10 Nov 1794; met att. naar Vriezenveen; Willem; Bramer; te Vriezenveen; Hendrik; Bramer; Johanna; Hartog; Frederika Alberts; geb Vriezenveen, won Almelo; Albert Gerrits; ; Hendrikjen Janssen; bron: Afina Broekman.
Kennelijk was Fredrika ten tijde van haar huwelijk dienstmeid te Almelo.
Er vindt ook een ondertrouwregistratie te Almelo plaats op 24 oktober 1794:
24 Oct 1794; 10 Nov 1794; met att. naar Vriezenveen; Willem; Bramer; te Vriezenveen; Hendrik; Bramer; Johanna; Hartog; Frederika Alberts; geb Vriezenveen, won Almelo; Albert Gerrits; ; Hendrikjen Janssen; bron: Afina Broekman.
Kennelijk was Fredrika ten tijde van haar huwelijk dienstmeid te Almelo.
113
Frederika Alberts. Zij is gedoopt op 09-12-1770 in Vriezenveen. Frederika is overleden op 18-08-1837 in Vriezenveen, 66 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Frederika: bij het overlijden staat als beroep vermeld landbouwerse.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrijka Bramer, geboren op 11-08-1796 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 14-08-1796 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrijka: gedoopt als dochter van Willem Bramer en Frederijka Alberts
Hendrijka is overleden op 26-04-1873 in Almelo stad, 76 jaar oud.
Notitie bij Hendrijka: als beroep dienstbaar (1820 bij huwelijk).
Hendrijka trouwde, 24 jaar oud, op 02-12-1820 in Almelo, stad [bron: Genlias] met Jan Hendrik Frielink, ongeveer 29 jaar oud. Jan is geboren omstreeks 1791 in Almelo stad, zoon van Jan Frielink en Hermina Bakkers. Jan is overleden op 12-03-1858 in Almelo stad, ongeveer 67 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: bij overlijden genaamd Jan Hendrik Vrielink, 66 jaar oud, zoon van Jan Vrielink en Hermina Bakker
Notitie bij Jan: bakker bij huwelijk (1820) is dan weduwnaar van Fenneken Harmsen.
II. Hendrik Bramer, geboren op 02-12-1798 in Vriezenveen (zie 56).
III. Johanna Gesina Bramer, geboren op 22-07-1802 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 25-07-1802 in Vriezenveen. Johanna is overleden in ?.
IV. Fredrik Bramer, geboren op 25-11-1804 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 02-12-1804 in Vriezenveen. Fredrik is overleden op 30-01-1870 in Delden stad, 65 jaar oud.
Notitie bij Fredrik: bij huwelijk dienstknecht en landbouwer bij overlijden. Nakomelingen noemen zich ook wel Braamer. Ook nazaten in Duitsland met de naam Bramer (oa Gildehaus).
Fredrik trouwde, 24 jaar oud, op 24-03-1829 in Delden stad [bron: Genlias] met Maria ter Meulen, ongeveer 30 jaar oud. Maria is geboren omstreeks 1799 in Delden stad, dochter van Janna ter Meulen. Maria is overleden op 09-11-1871 in Delden stad, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Maria: bij overlijden 72 jaar en vermeld staat dat Maria geboren is te Delden stad.
V. Albert Bramer, geboren op 12-09-1808 in Ambt Vollenhove. Hij is gedoopt op 18-09-1808 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albert: volgens de overlijdensakte zou Albert geboren zijn in het Ambt Vollenhove.
Albert is overleden op 21-10-1858 in Vriezenveen, 50 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Albert: bij overlijden 50 jaar oud, winkelier en koopman, echtgenoot van Gerritdina Tromp zv Willem Bramer en Fredrika Alberts beiden overleden.
Notitie bij Albert: koopman en winkelier (bron: overlidensregistratie). Bij huwelijk in 1833 kleermaker van beroep.
Albert trouwde, 24 jaar oud, op 04-05-1833 in Vriezenveen met Gerritdina Tromp, 32 jaar oud. Gerritdina is geboren op 26-01-1801 in Vriezenveen, dochter van Jan Waanders Tromp en Zwennigjen Gerrits. Zij is gedoopt op 01-02-1801 in Vriezenveen. Gerritdina is overleden op 21-06-1863 in Vriezenveen, 62 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Gerritdina: winkelierster (bron: overlijdensakte)
VI. Johannes Bramer, geboren op 04-09-1812 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 06-09-1812 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Johannes: bij doop genoemd de zoon van Willem Bramer en [per abuis] Hendrika Alberts
Johannes is overleden op 02-03-1814 in Vriezenveen, 1 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl].
Van het overlijden is aangifte gedaan op 27-12-1815 [bron: Genlias]. Notitie bij overlijden van Johannes: opvallend is het grote verschil tussen datum van overlijden en aangiftedatum. Reden hiervan blijkt een brand geweest te zijn op 1 oktober 1814 waardoor een groot aantal overlijdensakten was verbrand. Deze akten zijn later alsnog opnieuw geregistreerd bij Koninklijk Besluit d.d. 30-11-1814. Vermeld staat:
"Op den tweeden maart achttien honderd en veertien des voormiddags ten negen Uuren Johannes Bramer oud ruim twee jaaren zoon van Willem Bramer landbouwer, en Hendrika Albers zijne huisvrouw te Vriesenveen woonachtig".
"Op den tweeden maart achttien honderd en veertien des voormiddags ten negen Uuren Johannes Bramer oud ruim twee jaaren zoon van Willem Bramer landbouwer, en Hendrika Albers zijne huisvrouw te Vriesenveen woonachtig".
114
Gerhardus (Gradus) Gerrits(en). Hij is gedoopt op 16-12-1759 in Vriezenveen. Gerhardus is overleden op 14-03-1818 in Vriezenveen, 58 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 14-03-1818.
Notitie bij overlijden van Gerhardus: aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door de zonen Gerrit, landbouwer 29 jaar en Roelof landbouwer 32 jaar (1818).
Notitie bij Gerhardus: wever en landbouwer. Moet in de buurt van Westeinde 100 hebben gewoond, evenals zijn vader en grootvader. Het erf was van de kerk ofwel de Sint Annenvicarie (beheerder hiervan was de Heer van Almelo die toezicht hield op alle kerkelijke goederen) . Rond 1790 betaalde hij daarvoor 38 gulden en 12 stuivers per jaar (bron: AHA inv. nr. 1804).
Uit de boekhouding van de kerkelijke goederen blijkt dat Gerhardus de volgende landerijen huurde: "twee akkers het oosterstukke met zes koeweiden, een huisplaats, een halve akker in het westerstuk en een halve koeiweide, een grasgaarden, een part in de schuttenmaat een halve koeiweide"
Bij de volkstelling van 1795 staat als beroep wever vermeld. Aangever van de informatie van dit gezin bij de volkstelling was de vader van Gerhardus, te weten Gerrit Harms. Het gezin bestond toen uit 6 personen. Bewoonde vermoedelijk het huis dat in 1832 kadastraal bekend stond onder Sectie A nr. 2042, dat werd ingedeeld in belastingklasse 6, een gemiddelde boerenwoning dus. Men was buur van de familie Bramer (Gjötten) die destijds op nummer 256 (toenmalige nummering) woonde.
Neemt op 9 mei 1812 de naam Gerritsen aan. Gedoopt als Gradus, later Gerhardus genoemd.
In 1801 wordt hij genoemd op de lijst van begunstigden met betrekking tot de verbouwing van de Hervormde kerk voor een bedrag van 5 gulden. Het inkomen van Gerhardus was volgens het kohier op de personele quotisatie van 1808 gelegen tussen 75 en 100 gulden en daarmee kan geconcludeerd worden dat Gerhardus een keuterboertje geweest zal zijn.
Op 16 juli 1802 geeft Gradus Gerrits de 50e penning aan ivm de aankoop van een huis staande op het land van de St. Cruijsenvicarie van Gerrit ten Cate voor het bedrag van 400 gulden (bron: register 50e penning 1802 Statenarchief Overijssel inv. nr. 6012).
Uit de boekhouding van de kerkelijke goederen blijkt dat Gerhardus de volgende landerijen huurde: "twee akkers het oosterstukke met zes koeweiden, een huisplaats, een halve akker in het westerstuk en een halve koeiweide, een grasgaarden, een part in de schuttenmaat een halve koeiweide"
Bij de volkstelling van 1795 staat als beroep wever vermeld. Aangever van de informatie van dit gezin bij de volkstelling was de vader van Gerhardus, te weten Gerrit Harms. Het gezin bestond toen uit 6 personen. Bewoonde vermoedelijk het huis dat in 1832 kadastraal bekend stond onder Sectie A nr. 2042, dat werd ingedeeld in belastingklasse 6, een gemiddelde boerenwoning dus. Men was buur van de familie Bramer (Gjötten) die destijds op nummer 256 (toenmalige nummering) woonde.
Neemt op 9 mei 1812 de naam Gerritsen aan. Gedoopt als Gradus, later Gerhardus genoemd.
In 1801 wordt hij genoemd op de lijst van begunstigden met betrekking tot de verbouwing van de Hervormde kerk voor een bedrag van 5 gulden. Het inkomen van Gerhardus was volgens het kohier op de personele quotisatie van 1808 gelegen tussen 75 en 100 gulden en daarmee kan geconcludeerd worden dat Gerhardus een keuterboertje geweest zal zijn.
Op 16 juli 1802 geeft Gradus Gerrits de 50e penning aan ivm de aankoop van een huis staande op het land van de St. Cruijsenvicarie van Gerrit ten Cate voor het bedrag van 400 gulden (bron: register 50e penning 1802 Statenarchief Overijssel inv. nr. 6012).
Hij ging in ondertrouw, 20 jaar oud, op 01-01-1780 met de 21-jarige Gerhardina Hospers.
Notitie bij het huwelijk van Gerhardus en Gerhardina:
gehuwd te vriezenveen
 |
187 GerhardinaHospersgetuige HendrikBramerxGeesijnaGerrits1823 |
115
Gerhardina Hospers (afb. 187). Zij is gedoopt op 29-10-1758 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerhardina: gedoopt als Gardina
Gerhardina is overleden op 06-07-1831 in Vriezenveen, 72 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 08-07-1831. Notitie bij overlijden van Gerhardina: In de overlijdensakte staat dat ze Gerritdina heette en woonde aan het Westeinde 253 en dat ze landbouwersche van beroep was.
Notitie bij Gerhardina: Gerhardina is geboren op het zogenaamde "Knievvels" erf, Oosteinde 200 (huidige nummering) Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz.114. Ik heb in de boterpachtregisters echter geen link kunnen vinden tussen dit erf en de familie Hospers. Mogelijk was het erf niet boterpachtplichtig aan de heer van Almelo?
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Gerrits(en). Hij is gedoopt in 1789 in Vriezenveen. Gerrit is overleden in 1848 in Vriezenveen, 58 of 59 jaar oud.
Gerrit trouwde, 28 of 29 jaar oud, in 1818 in Vriezenveen met Klaasje Kampman, 24 of 25 jaar oud. Klaasje is geboren in 1793 in Ommen. Klaasje is overleden in 1830 in Vriezenveen, 36 of 37 jaar oud.
II. Cheefijna Gerrits(en), geboren op 22-10-1792 in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 28-10-1792 in Vriezenveen. Cheefijna is overleden op 21-01-1862 in Vriezenveen, 69 jaar oud.
Cheefijna trouwde, 24 jaar oud, op 12-04-1817 in Vriezenveen met Johannes Derks, 33 jaar oud. Hij is gedoopt op 05-10-1783 in Vriezenveen. Johannes is overleden in 1854 in Vriezenveen, 70 of 71 jaar oud.
III. Geesijna (ook Gezina en Gesina) Gerrits, gedoopt op 23-01-1797 in Vriezenveen (zie 57).
116
Jan Hendriks Pot. Hij is gedoopt op 06-03-1737 in Vriezenveen. Jan is overleden op 28-12-1808 in Vriezenveen, 71 jaar oud.
Notitie bij Jan: kleermaker (bron: huwelijksakte zoon Berend in 1811), bewoonde het erf Westeinde 608 (huidige nummering), stamvader van de Vriezenveense familie Pot, die van oudsher vnl. uit ambachtslieden bestond, zoals wevers en kleermakers.
In 1760 wordt Hendrik inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 3 personen en moet hij 1 gulden betalen, dat is ca. 33 cent per persoon, dat ligt iets onder het gemiddelde van 0,39 voor het Westeinde, terwijl het dorpsgemiddelde op 41 cent ligt. Hoewel een eenvoudige ambachtsman draagt Jan Hendriks Pot en kinderen in 1801 toch 8 gulden bij voor de verbouwing van de plaatselijke kerk (bron: Archief N.H. kerk).
In 1795 bij de volkstelliing van 1795 wordt Jan Hendriks genoemd, zijnde kleermaker, gezinsomvang 7 leden.
Op 26-12-1808 maakt Jan Hendriks Pot, weduwnaar van Janna Berends Smelt zijn testament op. Hij is dan al ziek en zwak en zal 2 dagen later overlijden, zijn vrouw en zoon Jan zijn hem 2 dagen eerder al voorgegaan. Tot erfgenamen worden benoemd de zonen Hendrik, Berend en Johannes Pot. De vierde zoon Mannes Pot, gehuwd met Johanna Pleij, komt 50 gulden toe ten laste van de erfboedel, tenzij hij de legitieme portie van zijn erfdeel zou verkiezen boven de 50 gulden. Dit kleine bedrag duidt erop dat de boedel van Jan Hendriks Pot niet erg omvangrijk kan zijn geweest.
In 1760 wordt Hendrik inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 3 personen en moet hij 1 gulden betalen, dat is ca. 33 cent per persoon, dat ligt iets onder het gemiddelde van 0,39 voor het Westeinde, terwijl het dorpsgemiddelde op 41 cent ligt. Hoewel een eenvoudige ambachtsman draagt Jan Hendriks Pot en kinderen in 1801 toch 8 gulden bij voor de verbouwing van de plaatselijke kerk (bron: Archief N.H. kerk).
In 1795 bij de volkstelliing van 1795 wordt Jan Hendriks genoemd, zijnde kleermaker, gezinsomvang 7 leden.
Op 26-12-1808 maakt Jan Hendriks Pot, weduwnaar van Janna Berends Smelt zijn testament op. Hij is dan al ziek en zwak en zal 2 dagen later overlijden, zijn vrouw en zoon Jan zijn hem 2 dagen eerder al voorgegaan. Tot erfgenamen worden benoemd de zonen Hendrik, Berend en Johannes Pot. De vierde zoon Mannes Pot, gehuwd met Johanna Pleij, komt 50 gulden toe ten laste van de erfboedel, tenzij hij de legitieme portie van zijn erfdeel zou verkiezen boven de 50 gulden. Dit kleine bedrag duidt erop dat de boedel van Jan Hendriks Pot niet erg omvangrijk kan zijn geweest.
Hij trouwde, 31 jaar oud, op 09-04-1768 in Vriezenveen met de 21-jarige
117
Janna Berends (ook Johanna) Smelt. Zij is gedoopt op 19-02-1747 in Vriezenveen. Janna is overleden op 23-12-1808 in Vriezenveen, 61 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik Jansen Pot (afb. 188). Hij is gedoopt op 13-10-1771 in Vriezenveen.
III. Mannes Jansen Pot (afb. 189). Hij is gedoopt op 16-02-1777 in Vriezenveen. Mannes is overleden op 13-11-1832 in Vriezenveen, 55 jaar oud.
IV. Johannes (Jannes) Jansen Pot (afb. 190). Hij is gedoopt op 30-03-1783 in Vriezenveen.
 |
188 HendrikJPotgetuige BerentJansenPotxMieneEshuis1811 |
Notitie bij de geboorte van Hendrik: gedoopt als zoon van Jan Hendrikz en Johanna Berends
Hendrik is overleden op 28-12-1829 in Vriezenveen, 58 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: bij overlijden woonde Hendrik aan het Westeinde 368 (toenmalige nummering).
Notitie bij Hendrik: kleermaker (bron huwelijksakte broer Berend in 1811 en overlijdensakte van Hendrik zelf in 1829))
Hendrik trouwde met Aaltjen Jonker. Aaltjen is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Aaltjen: bron persoon: André Idzinga; Vriezenveners.nl
II. Berend Jansen Pot, gedoopt op 14-08-1774 in Vriezenveen (zie 58).
 |
189 ManesJPotgetuige BerentJansenPotxMieneEshuis1811 |
Notitie bij Mannes: wever (bron huwelijksakte broer Berend in 1811 en overlijdensakte van Mannes zelf in 1832). Opmerkelijk is dat Mannes als gehuwd (met Johanna Pleij) te boek staat in het testament van zijn vader en als ongehuwd in de overlijdensakte.
Mannes trouwde met Johanna Pleij. Johanna is geboren omstreeks 1768 in Vriezenveen, dochter van Jan(nes) Egberts Pleij en
Grietje Berends Smelt (zie 216,IV). Notitie bij de geboorte van Johanna: geen doop in Vriezenveen te achterhalen, vermoedelijk is de doop niet geregistreerd, iets wat wel vaker voorkwam.
Johanna is overleden op 16-01-1809 in Vriezenveen, ongeveer 41 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johanna: bij de overlijdensregistratie staat vermeld huisvrouw van Harm:s Jansen Pot, 41 jaren oud.
Notitie bij Johanna: bron persoon: testament Hendrik Jansen Pot uit 1808.
 |
190 handt jannesjansen pot1812 |
Notitie bij de geboorte van Johannes: gedoopt als zoon van Jan Hendrikz en Johanna Smelt
Johannes is overleden op 24-04-1869 in Vriezenveen, 86 jaar oud [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl].
Notitie bij Johannes: wever (bron: geboorteakte dochter Johanna in 1829).
landbouwer ( bron: geboorteakte zoon Johannes 1812)
akte op 11 maart 1809 maakt Geesjen Hendriks [Pot] een overdrachtsakte op, als de wed. Coert Willems. Tot haar erfgenaam benoemt ze haar neef Jannes Jansen Pot. Hij verkrijgt het eigendom van huis en erf en landerijen, de inboedel, het vee en de vruchtgewassen op het land het goud en het zilver, alle schulden en tegoeden. In ruil hiervoor moet hij Geesje zolang ze nog leeft onderhouden. Voor de overdracht van goederen is Jannes 200 gulden verschuldigd, die hij na overlijden van Jannes, aan diens erven dient te worden uitgekeerd , binnen 3 maanden na zijn overlijden. Mocht Jannes Geesje overleven, dan vervalt de 200 gulden aan Jannes Pot en diens erfgenamen. (bron: gemeentearchief Vriezenveen inv. nr. A23-4).
Johannes:landbouwer ( bron: geboorteakte zoon Johannes 1812)
akte op 11 maart 1809 maakt Geesjen Hendriks [Pot] een overdrachtsakte op, als de wed. Coert Willems. Tot haar erfgenaam benoemt ze haar neef Jannes Jansen Pot. Hij verkrijgt het eigendom van huis en erf en landerijen, de inboedel, het vee en de vruchtgewassen op het land het goud en het zilver, alle schulden en tegoeden. In ruil hiervoor moet hij Geesje zolang ze nog leeft onderhouden. Voor de overdracht van goederen is Jannes 200 gulden verschuldigd, die hij na overlijden van Jannes, aan diens erven dient te worden uitgekeerd , binnen 3 maanden na zijn overlijden. Mocht Jannes Geesje overleven, dan vervalt de 200 gulden aan Jannes Pot en diens erfgenamen. (bron: gemeentearchief Vriezenveen inv. nr. A23-4).
(1) trouwde met Aaltjen Jonker. Aaltjen is een dochter van Jannes Jonker en Jasperdina Fredriks.
Zij is gedoopt op 25-12-1784 in Vriezenveen. Aaltjen is overleden op 23-05-1823 in Vriezenveen, 38 jaar oud.
(2) trouwde, 41 jaar oud, op 14-01-1825 in Vriezenveen met Johanna ten Cate, 30 jaar oud. Johanna is geboren op 17-03-1794 in Vriezenveen, dochter van Jasper ten Cate en
Jenneken Klaassen (zie 156,IV). Johanna is overleden op 06-12-1849 in Vriezenveen, 55 jaar oud.
118
Mannes (ook Hermannus) Eshuis. Hij is gedoopt op 21-10-1749 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Mannes: gedoopt als Mannus zv Jan Eshuijs en Hermina Sweerinck.
Mannes is overleden op 11-06-1809 in Wierden, 59 jaar oud.
Hij is begraven op 14-06-1809 in Wierden. Notitie bij overlijden van Mannes: bij overlijden staat vermeld nalatend 3 kinderen.
Notitie bij Mannes: landbouwer (bron: huwelijksakte dochter Mina in 1811).
Volgens verklaring van op 5 april 1811 voor de Rechtbank van eerste aanleg in verband met het aanstaande huwelijk van Berend Pot en Mina Eshuis, door Jan Beverdam, Hermanus Beverdam, Otto Nijhoff en Jannes van den Bos allen standwerkslieden wonende in Almelo en voorts Jan Eshuis, Jan Nijhoff en Harmen Hendrik Nijsink, allen landbouwers te Wierden was Mannes Eshuis in zijn leven eiergaarder van beroep en was Mina Eshuis sedert meer dan 4 jaar als dienstmeid op Vriezenveen werkzaam
volkstelling 1795 vermeld Mannus Eshuis, eiergaarder van beroep, aangifte van het gezin (6 gezinsleden) deed de vrouw Diene.
Volgens verklaring van op 5 april 1811 voor de Rechtbank van eerste aanleg in verband met het aanstaande huwelijk van Berend Pot en Mina Eshuis, door Jan Beverdam, Hermanus Beverdam, Otto Nijhoff en Jannes van den Bos allen standwerkslieden wonende in Almelo en voorts Jan Eshuis, Jan Nijhoff en Harmen Hendrik Nijsink, allen landbouwers te Wierden was Mannes Eshuis in zijn leven eiergaarder van beroep en was Mina Eshuis sedert meer dan 4 jaar als dienstmeid op Vriezenveen werkzaam
volkstelling 1795 vermeld Mannus Eshuis, eiergaarder van beroep, aangifte van het gezin (6 gezinsleden) deed de vrouw Diene.
Hij trouwde, 27 jaar oud, op 07-06-1777 in Wierden met de 23-jarige
119
Egberdina (ook Diena) Nijhof. Zij is gedoopt op 31-03-1754 in Wierden. Egberdina is overleden op 06-03-1806 in Wierden, 51 jaar oud.
Zij is begraven op 08-03-1806 in Wierden.
Notitie bij overlijden van Egberdina: bij overlijden staat vermeld, nalatende 5 kinderen
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jannes Eshuis. Hij is gedoopt op 26-07-1778 in Wierden. Jannes is overleden op 07-04-1809 in Wierden, 30 jaar oud.
Hij is begraven op 10-04-1809 in Wierden.
II. Jenneken Eshuis. Zij is gedoopt op 22-10-1780 in Wierden. Jenneken is overleden op 20-03-1806 in Wierden, 25 jaar oud.
Zij is begraven op 23-03-1806 in Wierden.
Notitie bij overlijden van Jenneken: bij overlijden staat vermeld, oud 25 jaar en 6 maanden
III. Jan Eshuis. Hij is gedoopt op 12-01-1783 in Wierden. Jan is overleden op 18-01-1840 in Wierden, 57 jaar oud.
Notitie bij Jan: wever bij zijn overlijden (1840)
Jan trouwde, ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1806 in Wierden met Deije (ook Dije of Derkjen) Niessink, ongeveer 22 jaar oud. Deije is een dochter van Jannes Niessink en Jenne Harmsen (ook Willemsen).
Zij is gedoopt op 22-08-1784 in Wierden. Notitie bij de geboorte van Deije: gedoopt als deije dv jannes Niesink en Jenne Harmsen
Deije is overleden op 16-11-1826 in Wierden, 42 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Deije: bij overlijden genaamd Derkjen 42 jaar oud, zonder beroep en echtgenote van Jan Eshuis dv Jannes Niesink en Jenne Willemsen
IV. Hendrik Eshuis. Hij is gedoopt op 12-11-1786 in Wierden. Hendrik is overleden op 08-09-1851 in Vriezenveen, 64 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: wever (bij huwelijk in 1816) en in 1820 bij geboorte Miena. Kon niet schrijven.
Hendrik trouwde, 29 jaar oud, op 02-05-1816 in Vriezenveen met Hendrika (van den) Bos (ook Meijer), 30 jaar oud. van den is een dochter van Gerritdina van den Bos.
Zij is gedoopt op 29-01-1786 in Vriezenveen. van den is overleden in ?.
van den is weduwe van Egbert Schoenmaker (1762-1815). Notitie bij van den: ook wel Meijer genoemd volgens huwelijksakte zoon Bernardus Eshuis in 1847
V. Miene (ook Mina) Eshuis, gedoopt op 15-08-1790 in Wierden (zie 59).
120
Fredrik Hendriks Aman (dezelfde als 68).
Hij trouwde, 21 jaar oud, op 20-09-1783 in Vriezenveen met de 22-jarige
121
Kunnigje Jansen Berkhoff (dezelfde als 69).
122
Hendrik Berkhoff (dezelfde als 64).
Hij trouwde, ongeveer 39 jaar oud, omstreeks 1796 in Vriezenveen met de ongeveer 22-jarige
123
Lena Schipper (dezelfde als 65).
124
Hendrikus Fz. Aman (dezelfde als 34 in generatie 6).
Hij trouwde, 27 jaar oud, op 27-05-1815 in Vriezenveen met de 21-jarige
125
Johanna Broertjen (dezelfde als 35 in generatie 6).
 |
191 hendrikhofhandtgeb akte1814nr19 |
126
Hendrik Hof (afb. 191). Hij is gedoopt op 28-11-1773 in Vriezenveen. Hendrik is overleden op 10-09-1847 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 11-09-1847 [bron: akte nr. 52].
Notitie bij overlijden van Hendrik: volgens de overlijdensakte zoon van Berend Hoff en Janna Bramer, landbouwer 75 jaar oud echtgenoot van Johanna Jacobs , woonachtig aan de 1e wijk van het Oosteinde.
Bij de notariele boedelscheiding in 1848 staat vermeld dat Hendrik Hoff en Janna Jansen 2 kinderen nalaten, te weten Jan en Janna en 3 kleinkinderen Hendrik, Cornelis en Berendina Hoff (kinderen van wijlen zoon Berend Hoff).
Janna Hoff komt toe alle roerende en onroerende goederen. Voorwaarde is wel dat ze de schulden van het echtpaar betaalt en één jaar na het overlijden van de laatste testatateur de zoons Jan en Berend (zijn kinderen) hun erfdeel te doen toekomen met de betaling van elk een som van 500 gulden. In totaal dus 1.000 gulden. Er zit een bijzondere clausule in het testament van Janna Jansen. Ze bepaalde dat als iemand de strekking van de verdeling mocht betwisten dat dan Janna Hoff (weduwe van Fredrik Aman) een vierde deel van de nalatenschap vooraf uit de boedel toekwam en elk jaar een toelage van 30 gulden, zolang zij leefde, als loon zolang ze bij haar moeder in huis woonde en na haar overlijden eveneens per jaar opeisbaar.
En Jan Hoff betwiste het testament. Hij voelde zich benadeeld. ook als vertegenwoordiger van de kinderen van broer Berend nam hij ditzelfde standpunt in.
Vanwege de onenigheid over de boedelscheiding volgt er een uitgebreide inventaris van de boedel. De inventarishouders waren: de burgemeester Gerrit Engels, Berend Hoff landbouwer en Albert Berkhoff timmerman.
A. de levende have, bouw- en stalgereedschappen, huismeubelen en beddegoederen en lijfstoebehoren, mest, hooi, stro en ongedorste zaadgewassen worden getaxeerd op 635 guldens.
B. de boerderij op het Oosteinde en tientallen percelen land (ongeveer 24 bunder= ca. 24 ha.) gezamenlijk getaxeerd op 2900 gulden. De boerderij was volgens kanttekening bezwaard met het recht van levenslange inwoning door de broer van Janna Jansen, genaamd Jan Jansen, timmerman van beroep.
-woeste- en veengronden werden op een bedrag van 510 gulden getaxeerd.
C. voordelige schulden:
300 gulden ten laste van koopman Hendrik Mokkelencate gedateerd 17-08-1847.
100 gulden huwelijksuitzet door Jan Hoff genoten en nu weer door hem in te brengen in de boedel.
100 gulden huwelijksuitzet ten gunste van wijlen Berned Hoff en nu weer in te brengen in de boedel.
Gezamenlijk een bedrag omvattende van ruim 4500 gulden.
passief (uitstaande schulden):
-Jan Jansen timmerman, 250 gulden en 50 gulden rentetegoeden = 300 gulden
-Jan Hoff Hendrikszoon, 50 gulden geleend geld
-Gerrit Ottop Boom vanwege medische kosten 58,60
-Jannes Kraijenberg voor knechtenloon 47,50
-Jenne Smelt voor meidenloon 34 gulden
-Janna Hoff wegens loon 591,40
In totaal kwam het erop neer dat Janna Hoff voor een waarde van 1732, 25 toekwam en haar broer en de kinderen van haar overleden broer elk 866,12.
Bij de notariele boedelscheiding in 1848 staat vermeld dat Hendrik Hoff en Janna Jansen 2 kinderen nalaten, te weten Jan en Janna en 3 kleinkinderen Hendrik, Cornelis en Berendina Hoff (kinderen van wijlen zoon Berend Hoff).
Janna Hoff komt toe alle roerende en onroerende goederen. Voorwaarde is wel dat ze de schulden van het echtpaar betaalt en één jaar na het overlijden van de laatste testatateur de zoons Jan en Berend (zijn kinderen) hun erfdeel te doen toekomen met de betaling van elk een som van 500 gulden. In totaal dus 1.000 gulden. Er zit een bijzondere clausule in het testament van Janna Jansen. Ze bepaalde dat als iemand de strekking van de verdeling mocht betwisten dat dan Janna Hoff (weduwe van Fredrik Aman) een vierde deel van de nalatenschap vooraf uit de boedel toekwam en elk jaar een toelage van 30 gulden, zolang zij leefde, als loon zolang ze bij haar moeder in huis woonde en na haar overlijden eveneens per jaar opeisbaar.
En Jan Hoff betwiste het testament. Hij voelde zich benadeeld. ook als vertegenwoordiger van de kinderen van broer Berend nam hij ditzelfde standpunt in.
Vanwege de onenigheid over de boedelscheiding volgt er een uitgebreide inventaris van de boedel. De inventarishouders waren: de burgemeester Gerrit Engels, Berend Hoff landbouwer en Albert Berkhoff timmerman.
A. de levende have, bouw- en stalgereedschappen, huismeubelen en beddegoederen en lijfstoebehoren, mest, hooi, stro en ongedorste zaadgewassen worden getaxeerd op 635 guldens.
B. de boerderij op het Oosteinde en tientallen percelen land (ongeveer 24 bunder= ca. 24 ha.) gezamenlijk getaxeerd op 2900 gulden. De boerderij was volgens kanttekening bezwaard met het recht van levenslange inwoning door de broer van Janna Jansen, genaamd Jan Jansen, timmerman van beroep.
-woeste- en veengronden werden op een bedrag van 510 gulden getaxeerd.
C. voordelige schulden:
300 gulden ten laste van koopman Hendrik Mokkelencate gedateerd 17-08-1847.
100 gulden huwelijksuitzet door Jan Hoff genoten en nu weer door hem in te brengen in de boedel.
100 gulden huwelijksuitzet ten gunste van wijlen Berned Hoff en nu weer in te brengen in de boedel.
Gezamenlijk een bedrag omvattende van ruim 4500 gulden.
passief (uitstaande schulden):
-Jan Jansen timmerman, 250 gulden en 50 gulden rentetegoeden = 300 gulden
-Jan Hoff Hendrikszoon, 50 gulden geleend geld
-Gerrit Ottop Boom vanwege medische kosten 58,60
-Jannes Kraijenberg voor knechtenloon 47,50
-Jenne Smelt voor meidenloon 34 gulden
-Janna Hoff wegens loon 591,40
In totaal kwam het erop neer dat Janna Hoff voor een waarde van 1732, 25 toekwam en haar broer en de kinderen van haar overleden broer elk 866,12.
Notitie bij Hendrik: landbouwer, bewoonde de boerderij ten westen van het Onweerserf (Oosteinde nr. 345 huidige nummering), kadastrale informatie. De woning viel in 1834 in belastingklasse 6 en had een gemiddelde huurwaarde van 15 gulden, wat ongeveer het gemiddelde voor Vriezenveen was. De familie had de bijnaam de Baais.
De boerderij kwam in het bezit van de familie Hoff door het huwelijk met Janna Jacobs (Bron Ken uw dorp en heb het lief, blz. 147 ). Neemt in 1804 een akker land en enige wanden bouwland over van het oorspronkelijke goed van zijn vader (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 144).
28 november 1798 geeft Hendrik Hoff de 50e penning aan ivm de aankoop van een stukje turfland liggend op de Westerhoeve van [zijn oom] Mannes Hoff voor 45 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Uit de boedelscheiding van 1848 blijkt dat het gezin een meid en een knecht had (zie notities overlijden).
De boerderij kwam in het bezit van de familie Hoff door het huwelijk met Janna Jacobs (Bron Ken uw dorp en heb het lief, blz. 147 ). Neemt in 1804 een akker land en enige wanden bouwland over van het oorspronkelijke goed van zijn vader (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 144).
28 november 1798 geeft Hendrik Hoff de 50e penning aan ivm de aankoop van een stukje turfland liggend op de Westerhoeve van [zijn oom] Mannes Hoff voor 45 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Uit de boedelscheiding van 1848 blijkt dat het gezin een meid en een knecht had (zie notities overlijden).
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1800 in Vriezenveen met de ongeveer 21-jarige
127
Johanna (Janna) Jansen Jacobs. Zij is gedoopt op 28-11-1779 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Johanna: gedoopt als Johanna dv Jannes Jansen en Johanna Post
Johanna is overleden op 04-03-1848 in Vriezenveen, 68 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 04-03-1848 [bron: akte nr. 45]. Notitie bij overlijden van Johanna: in de overlijdensakte staat vermeld: zonder beroep, oud 68 jaar weduwe van Hendrik Hoff, dochter van Jannes Jansen en Janna Post wonend aan het Oosteinde, 1e wijk.
Notitie bij Johanna: ook J(oh)anna Jansensen genoemd, zij geeft met de volkstelling van 1795 het gezin van haar ouders aan voor de registratie van het gezin.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Hendrikszoon Hof (afb. 192), geboren op 14-01-1803 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 16-01-1803 in Vriezenveen. Jan is overleden op 13-05-1861 in Vriezenveen, 58 jaar oud.
Jan trouwde, 33 jaar oud, op 15-10-1836 in Vriezenveen met Gesiena Meijer (afb. 193), 33 jaar oud. Gesiena is geboren op 21-04-1803 in Amsterdam, dochter van Fredrik Christiaan Meijer en Geertruij Elders. Zij is gedoopt op 27-04-1803 in Amsterdam.
 |
192 JanHofgeb1803getuige FredrikAmanxJannaHof1840 |
Notitie bij Jan: categiseermeester (bij huwelijk in 1836), winkelier (bron beroep boedelscheiding ouders Hendrik Hoff en Janna Jansen in 1848) en idem bij overlijden (1861)
 |
193 JanHofxGesienaMeijer1836 |
Notitie bij de geboorte van Gesiena: gedoopt in de Noorderkerk, getuigen bij de doop waren: Willem Beltjes en Gesiena van Linteloo.
Gesiena is overleden op 02-05-1882 in Vriezenveen, 79 jaar oud.
Notitie bij Gesiena: winkelierse bij huwelijk in 1836.
II. Berend Hendrikszoon Hof, geboren op 24-11-1806 in Vriezenveen. Hij is gedoopt op 30-11-1806 in Vriezenveen. Berend is overleden op 24-03-1840 in Vriezenveen, 33 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl].
Notitie bij Berend: landbouwer (bron testament echtgenote Lena Gesina Vetker)
Berend:(1) trouwde, 21 jaar oud, op 15-11-1828 in Vriezenveen met Lena Gesina Vetker, 32 jaar oud. Lena is geboren op 13-10-1796 in Vriezenveen, dochter van Gerhardus Jansen Vetker en Johanna Fronten. Zij is gedoopt op 16-10-1796 in Vriezenveen. Lena is overleden op 13-07-1829 in Vriezenveen, 32 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl].
Notitie bij Lena: op 16-12-1828 maakt Lena Gesina Vetker haar testament bij mr. Jacobus van Riemsdijk. Het is een testament op langstlevende. Echter bij overlijden van Lena Gesina is Berend Hof verplicht de inwonende zuster Johanna Alberdina Vetker van beroep naaister, vrije kost en inwoning te geven en eventueel nodige ondersteuning bij ziekte.
(2) trouwde, 24 jaar oud, op 29-01-1831 in Vriezenveen [bron: wiewaswie.nl] met Hendrika Gesiena Tutertjen, 18 jaar oud. Hendrika is geboren op 11-07-1812 in Vriezenveen, dochter van Klaas Jansen Tutertjen en
Janna Eshuis (zie 95). Zij is gedoopt op 19-07-1812 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrika: bij de geboorteakte verklaart de vader niet te kunnen schrijven.
Hendrika is overleden op 01-12-1846 in Vriezenveen, 34 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl].
III. Johanna Hof, geboren op 18-03-1813 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Johanna: geboren als dv Hendrik Hof landbouwer en Johanna Jansen. Hendrik was ziek ("onpasselijk") en kon de aangiofte niet verzorgen. Daarom deed de vroedvrouw Jenneken de Groot, wed. ten Cate, de aangifte.
Johanna is overleden in 1814 in Vriezenveen, 0 of 1 jaar oud.
V. Janna Hof, geboren op 06-10-1817 in Vriezenveen (zie 63).
Generatie 8 (oudovergrootouders)
 |
 |
 |
 |
194 gemeentejaarrekening1786handtekeningJanBarkhof |
195 JanBuitenalssetter1764 |
196 gemeentejaarrekening1788handtekeningJanBarkhof |
197 JanBaerkhof buten 1775 |
128
Jan Berkhof (Buten) (afb. 194 t/m 197). Hij is gedoopt op 24-11-1726 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1792 in Vriezenveen, ten hoogste 66 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: in het kerspellastenbelastingregister van 1792 worden genoemd, de kinderen Jan Berkhof, een teken dat Jan overleden moet zijn in dat jaar. In het register van 1791 wordt Jan nog genoemd.
Notitie bij Jan: bewoonde het Jan Butenserf gelegen aan het Oosteinde 390 (huidige nummering). diaken en boekhouder 1775 en 1776 (bron: archief NH kerk Vrveen doos 77).
kerkmeester in de periode 1763-1787 (bron: gemeentejaarrekeningen AHA). Gedoopt als Jan zoon van Jan Berchof en Hendrijkjen Smelt. Hij was zelf afkomstig van het pand Oosteinde 409 (aan de overzijde van de straat) en huwde zijn buurmeisje Kunnigje Fayer, die op nummer 407 woonde (uitgaande van de huidige nummering). Van beroep was Jan landbouwer, turfschipper en timmerman en mogelijk evenals zijn vader linnenkoopman (zie opmerkingen hierover bij vader Jan). De waterput uit 1784 met initialen van Jan Berkhof en Kunnigje Derks Fayer (J.B.H. en K.D.F.) was anno 2004 nog steeds te vinden aan het Oosteinde 300 te Vriezenveen. Inmiddels (2016) is de put te vinden bij de nieuwe boerderij van de Jan Butensfamilie aan de Walstraat.
Zowel bij het overlijden van zijn dochter Dina in 1812, als bij het overlijden van zijn dochter Janna in 1822 wordt als beroep van Jan genoemd timmerman.
Verkrijgt de helft van het erf van zijn schoonvader Derk Fayer en wordt voor het eerst in het hoofdgeldkohier van 1750 genoemd, heet dan Jan Berkhof jonge. Omstreeks 1750 zal Jan dus op zich zelf zijn gaan wonen. Broer Johannes blijft op het ouderlijke erf van vader Jan wonen, gelegen aan het Oosteinde 409. Jan Berkhoff (Buten), wordt met de hoofdelijke aanslag van 1753 voor 1 persoon belast met 1 gulden, wat erg veel is. In 1753 in het belastingregister op de reliqua (belasting op schapen, varkens en bijenkorven) wordt Jan voor het eerst met de naam Buten aangeduid, hij heeft dan 16 schapen, wat behoorlijk veel is; slechts 3 boeren op het Oosteinde kunnen zich in dat jaar eigenaar van een grotere schaapskudde noemen, waaronder ook oom Berent Jansen Berkhof, die dan 20 schapen bezit. Ook had hij nog een varken en 4 hoornbeesten (runderen ouder dan 3 jaar). NB De belasting op gehoornd vee betrof nl. koeien ouder dan 3 jaar. Hoornvee jonger dan 3 jaar is dus niet meegenomen in de belastingkohieren. Verder moest hij in 1753 belasting betalen voor meer dan een halve hectare bezaaid land. In 1760 bezat Jan zelfs 25 schapen, waarvoor hij toen bijna 2 gulden belasting moest betalen. Hij was dat jaar de op één na de grootste schapenboer van Vriezenveen, alleen Berent Wype had meer schapen dat jaar, nl. 26. In later jaren moet de schaapskudde van Jan Buten, gezien het belastingbedrag dat hij moest betalen, zelfs nog groter geweest zijn.
De naam Jan Buten in het belastingregister op de reliqua uit 1753 is de eerste aanduiding voor de bijnaam Jan Butens, die zijn nazaten vandaag de dag nog steeds dragen (2004). Hij is als het ware de stamvader van de Jan Butens, zijn alias was Jan Buten en in de belastingregisters komen we hem onder die naam vaker tegen als onder de naam Berkhof. In 1760 wordt Jan Buten hoofdelijk aangeslagen voor 2 personen en moet 1,70 betalen, dat is 0,85 per persoon, terwijl het gemiddelde voor heel Vriezenveen op 0,39 lag. Hij behoorde hiermee zeker tot de meer vermogende Vriezenveners.
Het Fayerserf (Oosteinde 407] was onderdeel van het Berckhoff´s erf uit 1583 bestaande uit 10 akkers (bron: boterpachtkohieren), dat rond 1645 werd opgesplitst in twee 4-akker erven. Ook nu dus weer een opsplitsing. Jan krijgt van de 4 akkers, 2 akkers en gaat zich aan de zuidzijde van de dorpsstraat vestigen. Jan vestigde zich aanvankelijk een stuk zuidelijker van de dorpsstraat, vandaar de bijnaam "Buten". Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 158). Lang heeft het erf daar niet gestaan, zo´n 35 jaar, want in 1784 bouwt hij een nieuwe boerderij, dichter bij de dorpsstraat, waar de waterput uit 1784 nog steeds van getuigt (anno 2004). Jan Buten bezat ook nog land genaamd de paterije en het land ten oosten van de Schipsloot (zie Ken uw dorp en heb het lief). In het boterpachtregister over 1753 wordt de splitsing van het erf al duidelijk. Hoewel het "Fayerserf" daarin nog aangegeven staat als één erf, wordt de betaling van de boterpacht reeds voor de helft opgebracht door de aantrouw Jan Berkhoff, die 8 pond boter betaalt en zijn zwager Jan Derksen Feyer, betaalt ook 8 pond boter. In het boterpachtkohier van 1763 staat hij aangeduid als Jan Berkhof junior, dit ter onderscheid van zijn vader, die dan dus mogelijk nog leeft. Jan Berkhof wordt nog genoemd in het kohier van dienstbodengeld (Archief Huize Almelo) van 1790, en wordt dan aangeslagen voor 1 gulden en 8 stuivers (bron: AHA inv. nr. 2769).
08-02-1773 akte van transport: aankoop van een akker turfland op het Superplus door Jan Jansen Berkhof en zijn huisvrouw voor een bedrag van 126 gulden, 11 stuivers en 8 penningen van de edele Gerrit Costers Egb.zn. [koopman te Almelo]. Het gekochte land is gelegen tussen het land van Jan Berents Hof en Henderik Berents Braemer (bron: Archief schoutambt Vriezenveen, inv,.nr. 2677).
3-5-1777 is Jan Jansen Berkhof, één van de turfschippers die de Heer van Almelo verzoeken om een dam in de Hollander Graven te plaatsen, zodat het water op kon stuwen, om het transport van turf te vergemakkelijken (inv. nr. 4067 Staten archief). Het verzoek is verder ondertekend door Albert Berends Broertjen, Hendrikus Harms, Berend Hofman, Jan Koops en Jannes Vrijlink.
Als timmerman komt Jan Jansen Berkhof Buijten diverse keren voor in de jaarrekeningen van de gemeente, omdat hij diverse timmeropdrachten uitvoerde aan bruggen, de pastorie, de kerktoren etc. In 1754 repareert hij het Oostervonder en brengt hij 10 gulden en 7 stuivers in rekening. In 1764 bedraagt de rekening voor reparaties aan bruggen 25 gulden en 10 stuivers. In 1776 brengt "Jan Barkhof Buijten" een bedrag van 36,35 gulden in rekening voor reparatie van de poort van de pastorie. In 1775 krijgt Jan Berkhoff de bouw van de brug naar Wierden vergund voor de som van 163 guldens.
20-11-1783 is Jan Berkhoff, samen met Gerrit Fredriks en Claas Claasen, voogd over de onbekwaam verklaarde Jan Faijer (gedoopt 1722) en diens onmondige dochtertje Jannetje Faijer. Jan Faijer was een neef van echtgenote Kunnigje Derks Faijer (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
Copyright: Erik Berkhof, Amsterdam 2017.
kerkmeester in de periode 1763-1787 (bron: gemeentejaarrekeningen AHA). Gedoopt als Jan zoon van Jan Berchof en Hendrijkjen Smelt. Hij was zelf afkomstig van het pand Oosteinde 409 (aan de overzijde van de straat) en huwde zijn buurmeisje Kunnigje Fayer, die op nummer 407 woonde (uitgaande van de huidige nummering). Van beroep was Jan landbouwer, turfschipper en timmerman en mogelijk evenals zijn vader linnenkoopman (zie opmerkingen hierover bij vader Jan). De waterput uit 1784 met initialen van Jan Berkhof en Kunnigje Derks Fayer (J.B.H. en K.D.F.) was anno 2004 nog steeds te vinden aan het Oosteinde 300 te Vriezenveen. Inmiddels (2016) is de put te vinden bij de nieuwe boerderij van de Jan Butensfamilie aan de Walstraat.
Zowel bij het overlijden van zijn dochter Dina in 1812, als bij het overlijden van zijn dochter Janna in 1822 wordt als beroep van Jan genoemd timmerman.
Verkrijgt de helft van het erf van zijn schoonvader Derk Fayer en wordt voor het eerst in het hoofdgeldkohier van 1750 genoemd, heet dan Jan Berkhof jonge. Omstreeks 1750 zal Jan dus op zich zelf zijn gaan wonen. Broer Johannes blijft op het ouderlijke erf van vader Jan wonen, gelegen aan het Oosteinde 409. Jan Berkhoff (Buten), wordt met de hoofdelijke aanslag van 1753 voor 1 persoon belast met 1 gulden, wat erg veel is. In 1753 in het belastingregister op de reliqua (belasting op schapen, varkens en bijenkorven) wordt Jan voor het eerst met de naam Buten aangeduid, hij heeft dan 16 schapen, wat behoorlijk veel is; slechts 3 boeren op het Oosteinde kunnen zich in dat jaar eigenaar van een grotere schaapskudde noemen, waaronder ook oom Berent Jansen Berkhof, die dan 20 schapen bezit. Ook had hij nog een varken en 4 hoornbeesten (runderen ouder dan 3 jaar). NB De belasting op gehoornd vee betrof nl. koeien ouder dan 3 jaar. Hoornvee jonger dan 3 jaar is dus niet meegenomen in de belastingkohieren. Verder moest hij in 1753 belasting betalen voor meer dan een halve hectare bezaaid land. In 1760 bezat Jan zelfs 25 schapen, waarvoor hij toen bijna 2 gulden belasting moest betalen. Hij was dat jaar de op één na de grootste schapenboer van Vriezenveen, alleen Berent Wype had meer schapen dat jaar, nl. 26. In later jaren moet de schaapskudde van Jan Buten, gezien het belastingbedrag dat hij moest betalen, zelfs nog groter geweest zijn.
De naam Jan Buten in het belastingregister op de reliqua uit 1753 is de eerste aanduiding voor de bijnaam Jan Butens, die zijn nazaten vandaag de dag nog steeds dragen (2004). Hij is als het ware de stamvader van de Jan Butens, zijn alias was Jan Buten en in de belastingregisters komen we hem onder die naam vaker tegen als onder de naam Berkhof. In 1760 wordt Jan Buten hoofdelijk aangeslagen voor 2 personen en moet 1,70 betalen, dat is 0,85 per persoon, terwijl het gemiddelde voor heel Vriezenveen op 0,39 lag. Hij behoorde hiermee zeker tot de meer vermogende Vriezenveners.
Het Fayerserf (Oosteinde 407] was onderdeel van het Berckhoff´s erf uit 1583 bestaande uit 10 akkers (bron: boterpachtkohieren), dat rond 1645 werd opgesplitst in twee 4-akker erven. Ook nu dus weer een opsplitsing. Jan krijgt van de 4 akkers, 2 akkers en gaat zich aan de zuidzijde van de dorpsstraat vestigen. Jan vestigde zich aanvankelijk een stuk zuidelijker van de dorpsstraat, vandaar de bijnaam "Buten". Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 158). Lang heeft het erf daar niet gestaan, zo´n 35 jaar, want in 1784 bouwt hij een nieuwe boerderij, dichter bij de dorpsstraat, waar de waterput uit 1784 nog steeds van getuigt (anno 2004). Jan Buten bezat ook nog land genaamd de paterije en het land ten oosten van de Schipsloot (zie Ken uw dorp en heb het lief). In het boterpachtregister over 1753 wordt de splitsing van het erf al duidelijk. Hoewel het "Fayerserf" daarin nog aangegeven staat als één erf, wordt de betaling van de boterpacht reeds voor de helft opgebracht door de aantrouw Jan Berkhoff, die 8 pond boter betaalt en zijn zwager Jan Derksen Feyer, betaalt ook 8 pond boter. In het boterpachtkohier van 1763 staat hij aangeduid als Jan Berkhof junior, dit ter onderscheid van zijn vader, die dan dus mogelijk nog leeft. Jan Berkhof wordt nog genoemd in het kohier van dienstbodengeld (Archief Huize Almelo) van 1790, en wordt dan aangeslagen voor 1 gulden en 8 stuivers (bron: AHA inv. nr. 2769).
08-02-1773 akte van transport: aankoop van een akker turfland op het Superplus door Jan Jansen Berkhof en zijn huisvrouw voor een bedrag van 126 gulden, 11 stuivers en 8 penningen van de edele Gerrit Costers Egb.zn. [koopman te Almelo]. Het gekochte land is gelegen tussen het land van Jan Berents Hof en Henderik Berents Braemer (bron: Archief schoutambt Vriezenveen, inv,.nr. 2677).
3-5-1777 is Jan Jansen Berkhof, één van de turfschippers die de Heer van Almelo verzoeken om een dam in de Hollander Graven te plaatsen, zodat het water op kon stuwen, om het transport van turf te vergemakkelijken (inv. nr. 4067 Staten archief). Het verzoek is verder ondertekend door Albert Berends Broertjen, Hendrikus Harms, Berend Hofman, Jan Koops en Jannes Vrijlink.
Als timmerman komt Jan Jansen Berkhof Buijten diverse keren voor in de jaarrekeningen van de gemeente, omdat hij diverse timmeropdrachten uitvoerde aan bruggen, de pastorie, de kerktoren etc. In 1754 repareert hij het Oostervonder en brengt hij 10 gulden en 7 stuivers in rekening. In 1764 bedraagt de rekening voor reparaties aan bruggen 25 gulden en 10 stuivers. In 1776 brengt "Jan Barkhof Buijten" een bedrag van 36,35 gulden in rekening voor reparatie van de poort van de pastorie. In 1775 krijgt Jan Berkhoff de bouw van de brug naar Wierden vergund voor de som van 163 guldens.
20-11-1783 is Jan Berkhoff, samen met Gerrit Fredriks en Claas Claasen, voogd over de onbekwaam verklaarde Jan Faijer (gedoopt 1722) en diens onmondige dochtertje Jannetje Faijer. Jan Faijer was een neef van echtgenote Kunnigje Derks Faijer (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
Copyright: Erik Berkhof, Amsterdam 2017.
Hij trouwde, 22 jaar oud, op 18-01-1749 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met de 24-jarige
129
Kunneken Derks Fayer. Zij is gedoopt op 30-01-1724 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Kunneken: gedoopt als Kunneken dv Derk Jansen en Jenneken Geers
Kunneken is overleden vóór 1792 in ?, ten hoogste 68 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Kunneken: in het kerspelbelanstingregister staan in 1792 de kinderen J. berkhof vermeld, een aanduiding dat naast de vader ook de moeder overleden was, anders had er wel gestaan de wed. J. Berkhof.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Dina Berkhoff. Zij is gedoopt op 25-01-1750 in Vriezenveen. Dina is overleden op 22-01-1812 in Vriezenveen, 61 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 23-01-1812 [bron: aktenr.7].
Notitie bij Dina: testament 1812 in huis van haar schoonzus wed. Lena Berkhof-Schipper, waar ze inwoonde (Dit staat vermeld in de overlijdensakte van 1812).
Op de lijst van giften voor de nieuwbouw van de plaatselijke kerk in 1801 staat Dina vermeld met een gift van 15 gulden. Zie ook notities broer Hendrik.
Op de lijst van giften voor de nieuwbouw van de plaatselijke kerk in 1801 staat Dina vermeld met een gift van 15 gulden. Zie ook notities broer Hendrik.
III. Janna(gen) Berkhof. Zij is gedoopt op 04-11-1753 in Vriezenveen. Janna(gen) is overleden op 14-01-1822 in Vriezenveen, 68 jaar oud [bron: Genlias].
Janna(gen) trouwde, 37 jaar oud, op 06-03-1791 in Vriezenveen [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl] met Hendrik Jonker (afb. 198), 21 jaar oud. Hendrik is een zoon van
Frerik Alberts Jonker (zie 412,V) en Janna Snijders.
Hij is gedoopt op 07-05-1769 in Vriezenveen. Hendrik is overleden op 16-09-1826 in Vriezenveen, 57 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Janna(gen): landbouwersche; ongeveer 70 jaren oud
Notitie bij Janna(gen): gedoopt als Jannagen. Bij overlijdensakte Janna genoemd.
 |
198 HendrikJonkergetuigeJanBerkhoffxAlberdinaBroertjen1819 |
Notitie bij Hendrik: landbouwer (bron: overlijdensakte van zijn vrouw Janna Berkhof 1822 en overlijdensakte zus van Janna Berkhof, Dina Berkhof in 1812, waarbij hij getuige is).
had erg verspreid landbezit, bewoonde Oosteinde 242 huidige nummering (bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 127,128).
Maken in 1807 hun testament. Testament op de langstlevende. Mocht de langstlevende hertrouwen dan moet deze de erfgenamen van de eerste 1.700 gulden uitkeren. De diaconie wordt 200 gulden toebedeeld en Wolterdina Berkhof(geb. 1750) een nicht van Janna krijgt de kleren het goud en het zilverwerk. Ze waren in goede doen, ook al bezaten ze weinig land.
had erg verspreid landbezit, bewoonde Oosteinde 242 huidige nummering (bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 127,128).
Maken in 1807 hun testament. Testament op de langstlevende. Mocht de langstlevende hertrouwen dan moet deze de erfgenamen van de eerste 1.700 gulden uitkeren. De diaconie wordt 200 gulden toebedeeld en Wolterdina Berkhof(geb. 1750) een nicht van Janna krijgt de kleren het goud en het zilverwerk. Ze waren in goede doen, ook al bezaten ze weinig land.
IV. Hendrik Berkhoff, geboren op 19-06-1757 in Vriezenveen (zie 64).
 |
199 WolterDerksSchipper Weleveldarchiefinv21763 |
130
Wolter Derks Schipper (afb. 199). Hij is gedoopt op 31-01-1734 in Vriezenveen. Wolter is overleden in 1779 in Vriezenveen, 44 of 45 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Wolter: In 1779 wordt de weduwe Wolter Schipper genoemd in de gemeentejaarrekening, waarbij haar nog een vergoeding toekomt van het beestentellen voor de belastingvaststelling dat Wolter kennelijk dat jaar voor zijn overlijden nog heeft uitgevoerd.
Notitie bij Wolter: Bewoonde het pand Oosteinde 251, bekend als het Keibeerndserf (blz. 114,115 Ken uw dorp en heb het lief).
Nam het erf over van zijn schoonvader Berend Jansen Berkhoff wordt in 1763 als eigenaar van het goed genoemd. Het goed was toen een 3-akkerstuk. Bij het Hoofdgeld van 1760 wordt Wolter aangeslagen voor 4 personen en moet hij 2 gulden betalen. Dat is 0,50 per persoon, en hiermee lag men boven de gemiddelde aanslag van 0,39 per persoon. In 1779 wordt genoemd de weduwe Schipper, zij krijgt een aanslag van 3 gulden voor 2 personen.
Wolter Schipper heeft waarschijnlijk en rol gespeeld in het Vriezenveens bestuur, herhaaldelijk komt in de gemeentejaarrekeningen voor (zestiger jaren van de 18e eeuw) dat Wolter betrokken was bij vaststelling van belastingregisters, in 1779 wordt met de weduwe van Wolter Schipper nog een bedrag in de gemeentejaarrekening opgenomen van 5,25 voor het beestentellen. Zoon Berent zal de functie van zijn vader op dit vlak overnemen en staat vanaf 1780 in de gemeentejaarrekening als beestenteller vermeld.
Op 12-01-1763 ontvangen Egbert Berends Berkhof en Wolter Derks Schipper van de schout Jan Dikkers 237,10 gulden, in verband met proceskosten inzake de sluis bij het Kooikershuis, die wijlen hun (schoon) vader als verwalter-schout had gemaakt en van gemeentewege had voorgeschoten (Archief Huis Weleveld, kerspel Vriezenveen, inv. nr. 2).
Nam het erf over van zijn schoonvader Berend Jansen Berkhoff wordt in 1763 als eigenaar van het goed genoemd. Het goed was toen een 3-akkerstuk. Bij het Hoofdgeld van 1760 wordt Wolter aangeslagen voor 4 personen en moet hij 2 gulden betalen. Dat is 0,50 per persoon, en hiermee lag men boven de gemiddelde aanslag van 0,39 per persoon. In 1779 wordt genoemd de weduwe Schipper, zij krijgt een aanslag van 3 gulden voor 2 personen.
Wolter Schipper heeft waarschijnlijk en rol gespeeld in het Vriezenveens bestuur, herhaaldelijk komt in de gemeentejaarrekeningen voor (zestiger jaren van de 18e eeuw) dat Wolter betrokken was bij vaststelling van belastingregisters, in 1779 wordt met de weduwe van Wolter Schipper nog een bedrag in de gemeentejaarrekening opgenomen van 5,25 voor het beestentellen. Zoon Berent zal de functie van zijn vader op dit vlak overnemen en staat vanaf 1780 in de gemeentejaarrekening als beestenteller vermeld.
Op 12-01-1763 ontvangen Egbert Berends Berkhof en Wolter Derks Schipper van de schout Jan Dikkers 237,10 gulden, in verband met proceskosten inzake de sluis bij het Kooikershuis, die wijlen hun (schoon) vader als verwalter-schout had gemaakt en van gemeentewege had voorgeschoten (Archief Huis Weleveld, kerspel Vriezenveen, inv. nr. 2).
Hij trouwde, 24 jaar oud, op 11-03-1758 in Vriezenveen met de 24-jarige
131
Jenneken Berends Berkhof. Zij is gedoopt op 03-05-1733 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1782 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: In het vuurstedengeldregister van 1784 nog vermeld als de weduwe Wolter Schipper. Vanaf 1786 staat zoon Berent Schipper als hoofdbewoner in het vuurstedengeldregister vermeld.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berend Schipper. Hij is gedoopt op 28-01-1759 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berend: gedoopt als Berend zv Wolter Derksen Schipper en Jenneken Berends Berkhof
Berend is overleden op 20-01-1813 in Vriezenveen, 53 jaar oud [bron: e-mail Gerard Jansen Hoofddorp 04-08-2008].
Notitie bij Berend: landbouwer, 1791/94 diaken, 1803 kerkmeester (archief NH kerk Vriezenveen).
Bewoonde een erf aan het Westeinde, ergens in het middengedeelte.
Is vanaf 1780, in navolging van zijn overleden vader, betrokken bij de belastingheffing in Vriezenveen. Was als zodanig beestenteller voor de zogenaamde belasting op de reliqua. (bron: gemeentejaarrekeningen AHA)
Berend ging in ondertrouw, 26 jaar oud, op 01-05-1785 in Vriezenveen met Berendina Bramer, 22 jaar oud. Berendina is een dochter van
Frerik Hendriks Bramer (zie 204,I) en
Fenneken Berends Berkhof (zie 262,III).
Zij is gedoopt op 19-09-1762 in Vriezenveen. Berendina is overleden in 1835 in Vriezenveen, 72 of 73 jaar oud [bron: akte nr. 35].
Bewoonde een erf aan het Westeinde, ergens in het middengedeelte.
Is vanaf 1780, in navolging van zijn overleden vader, betrokken bij de belastingheffing in Vriezenveen. Was als zodanig beestenteller voor de zogenaamde belasting op de reliqua. (bron: gemeentejaarrekeningen AHA)
II. Derk Schipper. Hij is gedoopt op 21-12-1760 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Derk: gedoopt als Derk zoon van Wolter Derksen Schipper en ...........(naam niet vermeld).
Derk is overleden in ?.
III. Geertjen Schipper. Zij is gedoopt op 14-03-1762 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geertjen: gedoopt als Geertjen dv Wolter Derks Schipper en Jenneken Berkhof.
Geertjen is overleden na 1793 in Vriezenveen, minstens 31 jaar oud.
Geertjen ging in ondertrouw, 23 jaar oud, op 01-05-1785 in Vriezenveen met
Jan Hendriks Aman, 27 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Geertjen en Jan:
Den 1, den 8 en den 15 van Bloeimaand het Huwelijk gekondigd van
Ten zelve
n tijde gekondigd het Huwelijk van
Jan Hindriks wedr van Fennegien Jaspers met
Geertjen Schipper n.d. van Wolter Schipper j.d., beide geboortig en woonachtig alhier
Zie 136,I voor persoonsgegevens van Jan.Ten zelve
n tijde gekondigd het Huwelijk van
Jan Hindriks wedr van Fennegien Jaspers met
Geertjen Schipper n.d. van Wolter Schipper j.d., beide geboortig en woonachtig alhier
IV. Derkdina Wolters Schipper. Zij is gedoopt op 15-06-1766 in Vriezenveen. Derkdina is overleden op 14-03-1841 in Vriezenveen, 74 jaar oud [bron: akte nr. 25 genlias].
Derkdina trouwde, 24 jaar oud, op 25-04-1791 in Vriezenveen met Frederik Berkhoff (afb. 200), 26 jaar oud, nadat zij op 09-04-1791 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
 |
200 fredrikberkhoffhandtekgebakte1817nr23 |
Notitie bij het huwelijk van Derkdina en Frederik:
"Fredrik Berkhof Z. van Hendrik Berkhof J.M. met Derkdina Schipper N.D. van Wolter Schipper J.D. geb. en won. alhier, getrouwt den 25 oct."
Frederik is een zoon van
Hendrik Berends Berkhof (zie 262,IV) en
Grietje Hendriks Hoff (zie 266,I).
Hij is gedoopt op 11-11-1764 in Vriezenveen. Frederik is overleden op 16-07-1832 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij Frederik: landbouwer (bij overlijden 1832) woonde toen op het adres Oosteinde 124 (nummering 1832). 1811 genoemd als diaken van de Ned. Herv. Kerk (Bron: Archief NH kerk Vriezenveen) (Volgens Ken uw dorp en heb het lief, blz. 85,86, Oosteinde 115 huidige nummering). Betreft het oude Hofmansgoed.
V. Lena Schipper, gedoopt op 10-04-1774 in Vriezenveen (zie 65).
132
Albert Berends Broertjen. Hij is gedoopt op 29-11-1733 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albert: gedoopt als Geertjen d.v. Albert Berendz Broertjen en Johanna Hof.
Albert is overleden na 1795 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij Albert: turfschipper en landbouwer, Oosteinde 266 (huidige nummering; bron Ken uw dorp en heb het lief, blz. 136). Kreeg bij de boedelscheiding na het overlijden van zijn vader in 1766 huis en erf toebedeeld (zie notities moeder Geertjen Smith). In 1790 in het belastingkohier voor dienstboden nog genoemd. Ook bij de volkstelling van 1795 nog genoemd als gezinshoofd van 7 personen, als beroep wordt schipper vermeld.
In de gemeentejaarrekening van 1767 staat dat Albert Broertjen een vergoeding krijgt van 2 gulden voor het gebruik van zijn 2 schuiten.
3-5-1777 is Albert Berends Broertjen één van de turfschippers die de Heer van Almelo verzochten om een dam in de Hollander Graven te plaatsen, zodat het water op kon stuwen, om het transport van turf te vergemakkelijken(inv. nr. 4067 Staten archief). Het verzoek is verder ondertekend door Jan Jansen Berkhof, Hendrikus Harms, Berend Hofman, Jan Koops en Jannes Vrijlink.
In de gemeentejaarrekening van 1767 staat dat Albert Broertjen een vergoeding krijgt van 2 gulden voor het gebruik van zijn 2 schuiten.
3-5-1777 is Albert Berends Broertjen één van de turfschippers die de Heer van Almelo verzochten om een dam in de Hollander Graven te plaatsen, zodat het water op kon stuwen, om het transport van turf te vergemakkelijken(inv. nr. 4067 Staten archief). Het verzoek is verder ondertekend door Jan Jansen Berkhof, Hendrikus Harms, Berend Hofman, Jan Koops en Jannes Vrijlink.
Hij trouwde, 33 jaar oud, op 24-01-1767 in Vriezenveen met de 24-jarige
133
Janna Hendriks Hoff. Zij is gedoopt op 29-07-1742 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Janna: gedoopt als Janna, maar later veelal met de naam Johanna aangeduid. gedoopt als dv Hendrijk Jansen Hof en Berendjen Jansen.
Janna is overleden op 19-06-1809 in Vriezenveen, 66 jaar oud [bron: email van André Idzinga, met verwijzing naar DTB 512.].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Barend Alberts Broertjen, geboren op 11-12-1768 in Vriezenveen (zie 66).
II. Geertjen Broertjen. Zij is gedoopt op 30-01-1774 in Vriezenveen. Geertjen is overleden vóór 1775 in Vriezenveen, ten hoogste 1 jaar oud.
III. Geertjen Broertjen. Zij is gedoopt op 05-06-1775 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geertjen: gedoopt als Geertjen d.v. Albert Broertjen en Janna Hof.
Geertjen is overleden vóór 1780 in Vriezenveen, ten hoogste 5 jaar oud.
IV. Berendina Broertjen. Zij is gedoopt op 12-07-1778 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berendina: gedoopt als Berendina d.v. Albert Broertjen en Johanna Hof.
Berendina is overleden in ?.
V. Geertjen Broertjen. Zij is gedoopt op 18-06-1780 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geertjen: gedoopt als Geertjen d.v. Albert Broertjen en Johanna Hof.
Geertjen is overleden op 13-04-1844 in Vriezenveen, 63 jaar oud [bron: Genlias].
Geertjen trouwde met
Jannes van der Veen. Zie 226,IV voor persoonsgegevens van Jannes.VI. Berendina Broertjen. Zij is gedoopt op 07-09-1783 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berendina: gedoopt als Berendina d.v. Albert Broertjen en Johanna Hof.
Berendina is overleden in ?.
VII. Hendrik Broertjen. Hij is gedoopt op 31-12-1786 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: bij doopregistratie genoemd de zoon van "Albert Broertjen en Janna Hof".
Bleef ongehuwd op het ouderlijk erf wonen (bron: quotisatiekohier 1808).
Hendrik is overleden op 08-09-1852 in Vriezenveen, 65 jaar oud.
Bleef ongehuwd op het ouderlijk erf wonen (bron: quotisatiekohier 1808).
Notitie bij overlijden van Hendrik: landbouwer bij overlijden zv Albert Broertjen en Janna Hendriks Hoff.
Notitie bij Hendrik: landbouwer
134
Berend Berends Holland. Hij is gedoopt op 14-04-1743 in Vriezenveen. Berend is overleden op 19-09-1811 in Vriezenveen, 68 jaar oud.
Notitie bij Berend: landbouwer (volgens overlijdensakte) en koopman.
Werd in het testament van zijn oom Jannes Jonker in 1761 tot enig erfgenaam verklaard, waardoor hij diens huis en landerijen in bezit kreeg, gelegen aan Oosteinde 248 (huidige nummering), was naast landbouwer, net zoals zijn vader koopman in linnen en tuinzaden.(Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 128).
Volgens het boterpachtregister van 1763 omvatte het erf 4 akkers. Bij de volkstelling van 1795 staat hij vermeld als boer en heeft het gezin 3 leden. Bij de inschrijving in 1801 voor de bijdragen van de verbouwing van de hervormde kerk staat Berend Holland ingeschreven met een donatie van 25 gulden, een fors bedrag voor die tijd.
Werd in het testament van zijn oom Jannes Jonker in 1761 tot enig erfgenaam verklaard, waardoor hij diens huis en landerijen in bezit kreeg, gelegen aan Oosteinde 248 (huidige nummering), was naast landbouwer, net zoals zijn vader koopman in linnen en tuinzaden.(Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 128).
Volgens het boterpachtregister van 1763 omvatte het erf 4 akkers. Bij de volkstelling van 1795 staat hij vermeld als boer en heeft het gezin 3 leden. Bij de inschrijving in 1801 voor de bijdragen van de verbouwing van de hervormde kerk staat Berend Holland ingeschreven met een donatie van 25 gulden, een fors bedrag voor die tijd.
Hij trouwde, 25 jaar oud, op 30-04-1768 in Vriezenveen met de 24-jarige
135
Janna Wolters Schipper. Zij is gedoopt op 12-05-1743 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Janna: is van een tweeling, haar tweelingbroer is Hermen.
Janna is overleden in ?.
Kinderen uit dit huwelijk:
IV. Jan Holland (afb. 202). Hij is gedoopt op 07-08-1774 in Vriezenveen.
I. Janna Berends Holland, geboren op 22-01-1769 in Vriezenveen (zie 67).
II. Berendina Holland. Zij is gedoopt in 1770 in Vriezenveen. Berendina is overleden op 31-01-1810 in Vriezenveen, 39 of 40 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berendina: bij overlijden staat vermeld, "huisvrouw van Gerrit Fredriks oud ongeveer 40 jaren".
Notitie bij Berendina: oom Jan Holland maakte op 24-04-1823 voor notaris Warnaars te Almelo zijn testament.
Tot erven werden oa benoemd:
3. aan de kinderen van wijlen zijn nicht Berendina Holland, in leven huisvrouw van Gerrit Freriks, met namen: Janna Fredriks, Frederik Fredriks, Gesina Fredriks en Berend Fredriks, samen 250 gulden.
Berendina trouwde, 21 of 22 jaar oud, op 22-04-1792 in Vriezenveen met Gerrit (Garrit) Frederiks, 32 jaar oud, nadat zij op 07-04-1792 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Gerrit is geboren in Vriezenveen, zoon van
Frerick Gerrits Waanders (zie 452,I) en Grietje Harmsen. Hij is gedoopt op 14-10-1759 in Vriezenveen. Gerrit is overleden op 29-08-1810 in Vriezenveen, 50 jaar oud.
Tot erven werden oa benoemd:
3. aan de kinderen van wijlen zijn nicht Berendina Holland, in leven huisvrouw van Gerrit Freriks, met namen: Janna Fredriks, Frederik Fredriks, Gesina Fredriks en Berend Fredriks, samen 250 gulden.
Notitie bij overlijden van Gerrit: bij overlijdensregistratie staat vermeld: "oud ongeveer 50 jaren, nalatende 4 kinderen".
III. Jenneken Holland. Zij is gedoopt in 1772 in Vriezenveen. Jenneken is overleden op 30-04-1812 in Vriezenveen, 39 of 40 jaar oud.
Jenneken trouwde met Jan Berentszoon Hof (afb. 201). Jan is geboren in 1782, zoon van
Berent Jansen Hoff (Hofman) (zie 252) en Gesina Joost. Jan is overleden in 1859 in Vriezenveen, 76 of 77 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: oom Jan Holland maakte op 24-04-1823 voor notaris Warnaars te Almelo zijn testament.
Tot erven werden oa benoemd:
4. aan de kinderen van wijlen Jenneken Holland, in leven huisvrouw van Jan Hof, met namen: Janna Hof, Sina Hof en Berendina Hof, samen 250 gulden.
Tot erven werden oa benoemd:
4. aan de kinderen van wijlen Jenneken Holland, in leven huisvrouw van Jan Hof, met namen: Janna Hof, Sina Hof en Berendina Hof, samen 250 gulden.
 |
201 JanHofgeb1782voogd FredrikAmanxJannaHof1840 |
Notitie bij Jan: landbouwer
 |
202 janhollandhandtek1813 |
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als Jan zv Berend Berendz Holland en Johanna Schipper.
Jan is overleden op 11-03-1818 in Dülmen, Duitsland, 43 jaar oud [bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 265].
Notitie bij Jan: koopman in tuinzaden, overleed op één van zijn handelsreizen in Pruissen, Duitsland (bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 265). Bewoonde het erf van zijn vader Berend Holland gelegen aan het Oosteinde 248. (volgens trouwakte dochter Berendina Johanna in 1836 was zijn beroep landbouwer).
Volgens een reispaspoort afgegeven door de schout van Vriezenveen, voor het reizen naar Groningen en elders afgegeven op 31 december 1817, was Jan Holland 5 voet en 3/4 duim lang en had hij bruin haar en bruine ogen en een rond aangezicht en een lidteken boven het rechter oog (bron: gemeentearchief Vriezenveen inv. nr. 02.07).
Uit een verklaring voor het Vredegerecht Almelo op 18 maart 1818 (inv.nr. 6) blijkt dat Alberdina dienstbode was bij haar oom Jan Holland die in dat jaar (woensdag 11 maart 1818) in Dülmen overleed en Hendrika Brink. Er wordt een uitgebreide inventaris vastgelegd in aanwezigheid van haar en haar vader.
Uit een getuigenverklaring voor het Vredegerecht Almelo op 19 maart 1833 (inv.nr. 10) blijkt dat Jannes van der Veen en Barend Broertjen zich op de tijding van de ziekte van de zaadkremer Jan Holland naar Dülmen waren afgereisd, maar hier een dag na zijn overlijden waren aangekomen en dat Jan Holland in Dülmen is begraven.
Jan trouwde, ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1802 in Vriezenveen met Hendrika Brink, ongeveer 23 jaar oud. Hendrika is een dochter van Hendrikus Brink en
Derkdina Schipper (zie 192,III).
Zij is gedoopt op 21-02-1779 in Vriezenveen. Volgens een reispaspoort afgegeven door de schout van Vriezenveen, voor het reizen naar Groningen en elders afgegeven op 31 december 1817, was Jan Holland 5 voet en 3/4 duim lang en had hij bruin haar en bruine ogen en een rond aangezicht en een lidteken boven het rechter oog (bron: gemeentearchief Vriezenveen inv. nr. 02.07).
Uit een verklaring voor het Vredegerecht Almelo op 18 maart 1818 (inv.nr. 6) blijkt dat Alberdina dienstbode was bij haar oom Jan Holland die in dat jaar (woensdag 11 maart 1818) in Dülmen overleed en Hendrika Brink. Er wordt een uitgebreide inventaris vastgelegd in aanwezigheid van haar en haar vader.
Uit een getuigenverklaring voor het Vredegerecht Almelo op 19 maart 1833 (inv.nr. 10) blijkt dat Jannes van der Veen en Barend Broertjen zich op de tijding van de ziekte van de zaadkremer Jan Holland naar Dülmen waren afgereisd, maar hier een dag na zijn overlijden waren aangekomen en dat Jan Holland in Dülmen is begraven.
Notitie bij de geboorte van Hendrika: gedoopt als Henrica dv Henricus Brink en Derkdina Schipper.
Hendrika is overleden op 13-03-1817 in Vriezenveen, 38 jaar oud.
136
Henricus Harms Aman. Hij is gedoopt op 19-03-1730 in Vriezenveen. Henricus is overleden na 1801 in Vriezenveen, minstens 71 jaar oud.
Notitie bij Henricus: landbouwer (bron: overlijdensakte zoon Fredrik 1827). Bewoonde de boerderij aan het Oosteinde 312 (huidige nummering). Zie blz. 146 Ken uw dorp en heb het lief.
Met de volkstelling van 1748 vermeld als Henricus Harmsen als kind boven 10 jaar, inwonend bij zijn ouders.
Bewoonde het ouderlijk erf. In 1760 wordt "hendrijkes harms" inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 3 personen en moet 1,70 betalen, dat is behoorlijk boven de gemiddelde afdracht van 39 cent p.p., nl. ca. 57 cent.
Henricus was zelf van heel simpele komaf. Door zijn huwelijk (of misschien ook handelsactiviteiten) steeg de familie Aman behoorlijk op de maatschappelijke en welstandsladder.
Ik ben Henricus niet onder de naam Aman tegengekomen, uitsluitend onder zijn patroniem Harms of Harmsen, dan wel Klaasen. Mogelijk had de familie de naam Aman wel als bijnaam.
In 1762 nog genoemd in het belastingregister op de kerspellasten. Moest een bedrag van 3 gulden betalen. de familie was daarmee zeker niet armlastig te noemen en moet toch aardig geboerd/gehandeld hebben.
In 1786 nog genoemd in het belastingregister op het geslacht. In 1787 staat zoon Fredrik Hendriks als de nieuwe hoofdbewoner vermeld. Vader Hendricus leeft dan echter nog wel, bij de donaties voor de verbouwing van de kerk in 1801 staat hij nog met name als de vader "Hindricus Aman" genoemd. Dat is ook de enige keer dat ik Hendricus onder de naam Aman ben tegengekomen.
Met de volkstelling van 1748 vermeld als Henricus Harmsen als kind boven 10 jaar, inwonend bij zijn ouders.
Bewoonde het ouderlijk erf. In 1760 wordt "hendrijkes harms" inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 3 personen en moet 1,70 betalen, dat is behoorlijk boven de gemiddelde afdracht van 39 cent p.p., nl. ca. 57 cent.
Henricus was zelf van heel simpele komaf. Door zijn huwelijk (of misschien ook handelsactiviteiten) steeg de familie Aman behoorlijk op de maatschappelijke en welstandsladder.
Ik ben Henricus niet onder de naam Aman tegengekomen, uitsluitend onder zijn patroniem Harms of Harmsen, dan wel Klaasen. Mogelijk had de familie de naam Aman wel als bijnaam.
In 1762 nog genoemd in het belastingregister op de kerspellasten. Moest een bedrag van 3 gulden betalen. de familie was daarmee zeker niet armlastig te noemen en moet toch aardig geboerd/gehandeld hebben.
In 1786 nog genoemd in het belastingregister op het geslacht. In 1787 staat zoon Fredrik Hendriks als de nieuwe hoofdbewoner vermeld. Vader Hendricus leeft dan echter nog wel, bij de donaties voor de verbouwing van de kerk in 1801 staat hij nog met name als de vader "Hindricus Aman" genoemd. Dat is ook de enige keer dat ik Hendricus onder de naam Aman ben tegengekomen.
Hij trouwde, 27 jaar oud, op 23-04-1757 in Vriezenveen met de 29-jarige Hendrikje Gerrits Smelt.
Notitie bij het huwelijk van Henricus en Hendrikje:
Den 23 april
Henricus Harmzen j.m. z. van Harmen Klaesen en
Hendrikjen Garretzen j.d. van Garret Harmzen Smelt alhier (transcriptie Jan Hekhuis).
Henricus Harmzen j.m. z. van Harmen Klaesen en
Hendrikjen Garretzen j.d. van Garret Harmzen Smelt alhier (transcriptie Jan Hekhuis).
137
Hendrikje Gerrits Smelt, geboren op 18-04-1728 in Vriezenveen. Hendrikje is overleden op 27-08-1808 in Vriezenveen, 80 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrikje: Genoemd bij overlijden: Hinke Gerrits wed. van Hendrikus Harmsen, overleden 27 augustus, oud circa 80 jaaren. transcriptie Jan Hekhuis.
Notitie bij Hendrikje: was in 1748 tijdens de volkstelling dienstbode bij de wed. Jan Lucas Coster.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Hendriks Aman. Hij is gedoopt op 21-01-1758 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als Jan zv Hendrikes Harmsen en Hendrikjen Gerrits.
Jan is overleden op 19-05-1811 in Vriezenveen, 53 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: landbouwer en koopman volgens overlijdensakte. bij overlijden genoemd de zoon van Hendrikus Harms Aman en Hendrikje Smelt.
Notitie bij Jan: koopman en landbouwer (bij overlijden 1811).
bewoont het voormalige erf van Frerik Lubbers, verwerft dit goed rond 1786 (toen voor het eerst in het kohier van het vuurstedengeld vermeld). Woont iets oostelijker van zijn ouderlijke woning aan het Oosteinde.
Jan:bewoont het voormalige erf van Frerik Lubbers, verwerft dit goed rond 1786 (toen voor het eerst in het kohier van het vuurstedengeld vermeld). Woont iets oostelijker van zijn ouderlijke woning aan het Oosteinde.
(1) ging in ondertrouw, 26 jaar oud, op 27-03-1784 in Vriezenveen met Fenneken Jaspers.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Fenneken:
Den 27
Jan Hendrikussen z. van Henricus Harmzen en
Fenneken Jaspers nagel. d. van Jasper Fredrikz, beijde alhier (transcriptie Jan Hekhuis).
Fenneken is een dochter van Jasper Frederiks en Kunnigje Jansen Dodde.
Fenneken is overleden vóór 1785 in Vriezenveen.
Jan Hendrikussen z. van Henricus Harmzen en
Fenneken Jaspers nagel. d. van Jasper Fredrikz, beijde alhier (transcriptie Jan Hekhuis).
(2) ging in ondertrouw, 27 jaar oud, op 01-05-1785 in Vriezenveen met
Geertjen Schipper, 23 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Geertjen:
Den 1, den 8 en den 15 van Bloeimaand het Huwelijk gekondigd van
Ten zelve
n tijde gekondigd het Huwelijk van
Jan Hindriks wedr van Fennegien Jaspers met
Geertjen Schipper n.d. van Wolter Schipper j.d., beide geboortig en woonachtig alhier
Zie 130,III voor persoonsgegevens van Geertjen.Ten zelve
n tijde gekondigd het Huwelijk van
Jan Hindriks wedr van Fennegien Jaspers met
Geertjen Schipper n.d. van Wolter Schipper j.d., beide geboortig en woonachtig alhier
(3) trouwde, 37 jaar oud, op 02-08-1795 in Vriezenveen met Kunera Klaassen, nadat zij op 18-07-1795 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Kunera is een dochter van Klaas Jansen (ook Auken) en Geertjen Jansen.
Kunera is overleden op 07-01-1832 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Kunera: bij overlijden 76 jaar en genoemd de dochter van Klaas Klaassen en Geertjen Pauwels.
II. Harmina Hendriks Aman. Zij is gedoopt op 18-02-1759 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Harmina: gedoopt als dochter van Henrikus en Henrikjen Garrits.
Harmina is overleden op 13-08-1826 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Harmina: in overlijdensakte vermeld als Hermina Hendriks, oud 70 jaar.
Harmina trouwde, 22 jaar oud, op 04-11-1781 in Vriezenveen met
Hendrik Jansen Bramer, 29 jaar oud, nadat zij op 20-10-1781 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Harmina en Hendrik:
Den 20 octob
Hendrik Bramer z. van Jan Bramer en
Harmina Hendriksen d. van Hendrikus Harmzen, beijde alhier
bevestigt den 4 nov
Zie 506,IV voor persoonsgegevens van Hendrik.Hendrik Bramer z. van Jan Bramer en
Harmina Hendriksen d. van Hendrikus Harmzen, beijde alhier
bevestigt den 4 nov
III. Fredrik Hendriks Aman, geboren op 03-01-1762 in Vriezenveen (zie 68).
IV. Gerrit Hendriks Aman. Hij is gedoopt op 28-04-1765 in Vriezenveen. Gerrit is overleden op 10-04-1839 in Vriezenveen, 73 jaar oud [bron: aangiftedatum overlijden is 11 april 1839].
Notitie bij Gerrit: Bewoonde volgens H. Jansen (Ken uw dorp en heb het lief blz. 138) Oosteinde 276 (huidige nummering). landbouwer en linnenkoopman. Trok in het huis van zijn schoonouders in.
Dit laatste gegeven wordt bevestigd door de lijst van de volkstelling van 1795 waar als absent municipaliteitslid Gerrit Aman wordt genoemd (bron: Statenarchief inv. nr. 5343). Dat wil zeggen dat hij voor zaken op pad zal zijn geweest. En verder wordt dit gegeven bevestigd in de huwelijksregistratie van dochter Leena in 1813 met de koopman Jan Winter, in deze registratie wordt als beroep van Gerrit Hendriks Aman landbouwer/koopman vermeld.
In het belastingkohier van de quotisatie uit 1808 wordt het jaarlijks inkomen van Gerrit op 200 tot 250 gulden (uit land) geschat en dat was voor Vriezenveense begrippen veel. Hiervoor moest Gerrit 4 gulden belasting betalen. Daarboven kreeg hij nog 1 gulden toeslag, kennelijk vanwege zijn inkomen uit de handel.
Oefende diverse bestuurlijke functies uit: lid van de municipaliteit (1795) te Vriezenveen, in 1803 wordt hij als diaken genoemd (bron diakonale jaarrekening van 1802-1803), in 1816 als gemeenteraadslid (bron: gemeentejaarrekening gemeente Vriezenveen) en van 1825-1829 als ouderling (bron: archief NH kerk Vriezenveen). Zie ook artikel "Kwartierstaat van Christina Aman door H. Wagenvoort in Gens Nostra ca. 1977).
Gerrit Aman geeft op 5 augustus 1797 de 50e penning aan voor de aankoop van een grasgaarden van Johannes Engberts en Jan Costers, liggend in het land van Berent Coersen, voor de som van 240 gulden (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
bij overlijden van zijn vrouw in 1830 wordt als beroep landbouwer vermeld.
Gerrit trouwde, 21 jaar oud, op 21-05-1786 in Vriezenveen met Berendina Jansen Berkhof, 27 jaar oud, nadat zij op 07-05-1786 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Dit laatste gegeven wordt bevestigd door de lijst van de volkstelling van 1795 waar als absent municipaliteitslid Gerrit Aman wordt genoemd (bron: Statenarchief inv. nr. 5343). Dat wil zeggen dat hij voor zaken op pad zal zijn geweest. En verder wordt dit gegeven bevestigd in de huwelijksregistratie van dochter Leena in 1813 met de koopman Jan Winter, in deze registratie wordt als beroep van Gerrit Hendriks Aman landbouwer/koopman vermeld.
In het belastingkohier van de quotisatie uit 1808 wordt het jaarlijks inkomen van Gerrit op 200 tot 250 gulden (uit land) geschat en dat was voor Vriezenveense begrippen veel. Hiervoor moest Gerrit 4 gulden belasting betalen. Daarboven kreeg hij nog 1 gulden toeslag, kennelijk vanwege zijn inkomen uit de handel.
Oefende diverse bestuurlijke functies uit: lid van de municipaliteit (1795) te Vriezenveen, in 1803 wordt hij als diaken genoemd (bron diakonale jaarrekening van 1802-1803), in 1816 als gemeenteraadslid (bron: gemeentejaarrekening gemeente Vriezenveen) en van 1825-1829 als ouderling (bron: archief NH kerk Vriezenveen). Zie ook artikel "Kwartierstaat van Christina Aman door H. Wagenvoort in Gens Nostra ca. 1977).
Gerrit Aman geeft op 5 augustus 1797 de 50e penning aan voor de aankoop van een grasgaarden van Johannes Engberts en Jan Costers, liggend in het land van Berent Coersen, voor de som van 240 gulden (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
bij overlijden van zijn vrouw in 1830 wordt als beroep landbouwer vermeld.
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Berendina:
Den 7, den 14 en den 21 van Bloei
-
maand het Huwelijk gekondigd van
Gerrit Hendrikus z. van Hendrikus Harmsen j.m. met
Berendina Berkhof d. van Jan Berkhof, beide geboortig en woonende alhier
In den huwelijken
staat bevestigd den 21 van Bloei
-
maand
Berendina is geboren op 22-03-1759 in Vriezenveen, dochter van
Jan Berends Berkhof (zie 262,I) en Lugertje Jansen Broertjen. Berendina is overleden op 11-02-1830 in Vriezenveen, 70 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 15-02-1830 [bron: Burgerlijke Stand]. -
maand het Huwelijk gekondigd van
Gerrit Hendrikus z. van Hendrikus Harmsen j.m. met
Berendina Berkhof d. van Jan Berkhof, beide geboortig en woonende alhier
In den huwelijken
staat bevestigd den 21 van Bloei
-
maand
Notitie bij Berendina: Oosteinde 36 (bij overlijden in 1830).
138
J(oh)annes Berkhoff. Hij is gedoopt op 05-09-1728 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van J(oh)annes: bij doop is de moeder niet vermeld, alleen de naam van de vader Jan Jansen.
J(oh)annes is overleden na 20-09-1766 in Vriezenveen, minstens 38 jaar oud.
Notitie bij overlijden van J(oh)annes: op 20-09-1766 hertrouwt de weduwe van Jannes Berkhof met Jannes Alberts Weijteman.
Notitie bij J(oh)annes: gedoopt als naam onleesbaar ouders heten Jan Jansen Berkhof en Hendrijkjen Jansen. Wordt evenals zijn vader niet in de boterpachtkohieren vermeld. Heeft het ouderlijk erf van zijn vader overgenomen dat gelegen was aan het Oosteinde 409. In de hoofgeldkohieren vermeld als Jannes of Jans. Hierin voor het eerst genoemd in 1759, wordt dan evenals in 1760 aangeslagen voor 2 gulden (aanslag voor 3 personen) en dat was een hoog bedrag, nl. ca. 67 cent, terwijl het gemiddelde op 39 cent p.p. lag. Wordt in 1764 nog genoemd, dan als Jan, wordt dan aangeslagen voor 1 gulden en 12 stuivers. In elk geval zijn z’n boeren activiteiten kleinschaliger van omvang dan die van zijn broer Jan, die een grote schaapskudde had. Jannes blijft bij maximaal 5 schapen steken en ook z’n landbouwareaal was kleiner van omvang, als we de belastingkohieren van gezaaide landerijen mogen geloven. In 1761 heeft hij naast een varken en een paard 5 bijenkorven en heeft hij geen schapen meer, hij zal ongeveer 2 koeien hebben gehad, gezien de bedragen die hij aan koegeld (belastiing op het hoornvee) moest betalen. Hij zal andere middelen van bestaan moeten hebben gehad, misschien koopman of schipper zoals de 2e echtgenoot van Metje Jansen Tuttertjen.
Het echtpaar maakt een testament op 8-12-1759. Testator vermaakt aan zijn moeder Hendrikjen Jansen Smelt haar legitieme erfdeel. Testatrice doet hetzelfde voor haar ouders Roelof Wilms en Aaltjen Berens. De kleding van testatrice worden vermaakt aan haar moeder, tenminste als zij zonder kinderen zou komen te overlijden. Testator legateert zijn linnen en wollen kleren aan zijn broer Jan Barkhoff. verder is het een langstlevende testament. Jannes ondertekent het testament, zijn echtgenote plaatst een kruisje (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Jannes wordt nog in het belastingregister van gehoornde beesten in 1767 vermeld. Het erf van Johannes wordt in 1768 volgens hetzelfde belastingregister van gehoornde beesten bewoond door een zekere Jannes Albertsen, die zich ook wel Weijteman noemde, hij was in 1766 gehuwd met de weduwe van Jannes Berkhof.
Johannes, doorgaans Jannes genoemd, wordt vermeld als getuige in een proces dat handelt om de mishandeling van Lucas Jonker door Harmen Klaassen (processtuk 8-3-1747 Archief Huize Almelo inv.nr. 2932). Jannes zegt dan omtrent 18 jaar oud te zijn.
Het erf van Johannes wordt na diens dood overgenomen door de familie Weiteman; op 20-9-1766 huwt Jannes Albersen Weiteman (volgens de volkstelling van 1795 schipper van beroep) met de weduwe van Jannes Berkhoff, Metje Tuttertjen. Vanaf dat moment doet de naam Weiteman z’n intrede op het oude Berkhof’serf. De familie Weiteman bezit het pand in elk geval nog in 1834 als in de kadastrale leggers Jan Weiteman, zoon van Jannes als eigenaar van het erf wordt genoemd.
J(oh)annes is weduwnaar van
Kunnigjen Roelofs (1723-vóór 1760), met wie hij trouwde (1), ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1752 in Vriezenveen, zie 400,III.Het echtpaar maakt een testament op 8-12-1759. Testator vermaakt aan zijn moeder Hendrikjen Jansen Smelt haar legitieme erfdeel. Testatrice doet hetzelfde voor haar ouders Roelof Wilms en Aaltjen Berens. De kleding van testatrice worden vermaakt aan haar moeder, tenminste als zij zonder kinderen zou komen te overlijden. Testator legateert zijn linnen en wollen kleren aan zijn broer Jan Barkhoff. verder is het een langstlevende testament. Jannes ondertekent het testament, zijn echtgenote plaatst een kruisje (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Jannes wordt nog in het belastingregister van gehoornde beesten in 1767 vermeld. Het erf van Johannes wordt in 1768 volgens hetzelfde belastingregister van gehoornde beesten bewoond door een zekere Jannes Albertsen, die zich ook wel Weijteman noemde, hij was in 1766 gehuwd met de weduwe van Jannes Berkhof.
Johannes, doorgaans Jannes genoemd, wordt vermeld als getuige in een proces dat handelt om de mishandeling van Lucas Jonker door Harmen Klaassen (processtuk 8-3-1747 Archief Huize Almelo inv.nr. 2932). Jannes zegt dan omtrent 18 jaar oud te zijn.
Het erf van Johannes wordt na diens dood overgenomen door de familie Weiteman; op 20-9-1766 huwt Jannes Albersen Weiteman (volgens de volkstelling van 1795 schipper van beroep) met de weduwe van Jannes Berkhoff, Metje Tuttertjen. Vanaf dat moment doet de naam Weiteman z’n intrede op het oude Berkhof’serf. De familie Weiteman bezit het pand in elk geval nog in 1834 als in de kadastrale leggers Jan Weiteman, zoon van Jannes als eigenaar van het erf wordt genoemd.
Hij trouwde (2), 31 jaar oud, op 21-06-1760 in Vriezenveen met de 25-jarige
139
Metje Jansen Tutertjen. Zij is gedoopt op 30-01-1735 in Vriezenveen. Metje is overleden op 13-02-1809 in Vriezenveen, 74 jaar oud.
Notitie bij Metje: Metje maakt op 08-02-1809 haar testament op. Ze is dan zwak en ziek en zal 5 dagen later al overlijden. Tot universeel ergenaam wordt benoemd haar zoon Jan Weiteman. Ten tweede haar kinderen Janna Weiteman, Alberdina Weiteman (gehuwd met Jan Hendrik Stok) en de kinderen van haar overleden dochter Kunnigien Jansen [Berkhof] in echte verwekt door Jannes Berkhof, als erfgenamen in hun legitieme aandeel. De dochters Janna en Alberdina staat het echter ook vrij om in plaats van hun legitieme aandeel, 100 gulden ten laste van de boedel te ontvangen. Daarnaast komt Janna sowieso 100 gulden uit de boedel toe en verkrijgt zij het recht een spint lijn te mogen zaaien op de landerijen van het ouderlijk erf en ook komt (zolang ze ongetrouwd blijft) Janna volgens het testament recht op inwoning toe en zolang ze niet uit naaien gaat ook de kost. Verder krijgt ze nog de kleren uit de kast van haar moeder en het bed door haar beslapen.
Metje trouwde (2), 31 jaar oud, op 20-09-1766 in Vriezenveen met Jannes Albersen Weijteman (ovl. 1809).
Kind uit dit huwelijk:
I. Kunnigje Jansen Berkhoff, geboren op 12-07-1761 in Vriezenveen (zie 69).
140
Albert Berends Broertjen (dezelfde als 132).
Hij trouwde, 33 jaar oud, op 24-01-1767 in Vriezenveen met de 24-jarige
141
Janna Hendriks Hoff (dezelfde als 133).
142
Berend Berends Holland (dezelfde als 134).
Hij trouwde, 25 jaar oud, op 30-04-1768 in Vriezenveen met de 24-jarige
143
Janna Wolters Schipper (dezelfde als 135).
144
Jasper Lucassen Onweer. Hij is gedoopt op 08-05-1729 in Vriezenveen. Jasper is overleden na 1801 in Vriezenveen, minstens 72 jaar oud.
Notitie bij Jasper: Bewoont het Onweerserf, Oosteinde 345, huidige nummering, was in 1753 de grootste imkerboer van Vriezenveen. Hij had toen 20 bijenkorven, daarvoor moest hij toen een belasting betalen van 2 gulden, 12 stuivers en 8 penningen. Hij wordt in het dienstbodenbelastingkohier van 1790 nog genoemd en wordt dan aangeslagen voor 1 gulden en 8 stuivers.
Het is zeer aannemelijk dat Jasper de imkerij van zijn vader heeft voortgezet en zelfs uitgebreid, uitgaande van het bedrag dat Jasper in 1765 betaalde (te weten 3 gulden en 12 stuivers) zou het aantal bijenkorven zelfs 36 hebben bedragen, uitgaande van een basisbedrag van 2 stuivers per bijenkorf. Hierbij ga ik dan wel van de veronderstelling uit dat Jasper geen schapen had, want ook elk schaap kostte in 1765 2 stuivers per jaar aan belasting. In het kohier van 1765 staat niet aangegeven of de belasting nu betaald werd voor schapen, varkens of bijenkorven. Jasper zou ook nog een varken gehad kunnen hebben natuurlijk. Qua belastingbedrag op de reliqua, zoals deze belasting heette, stond Jasper in 1765 op de derde plaats. Alleen dokter Dijderijk, die zich geheel op de imkerij had toegelegd met in 1762 maar liefst 38 bijenkorven en Berent Wippe, welke laatste zowel veel schapen als bijenkorven had, betaalden in 1765 meer belasting op de reliqua, respectievelijk 4 gulden en 2 stuivers en 4 gulden en 8 stuivers (Bron archief Huize Almelo, belastingregisters reliqua).
Volgens het boterpachtregister van 1763 (vader Lucas wordt dan nog als eigenaar genoemd), omvatte het erf 4 akkers.
Op 23-11-1794 maken Jasper Lucas en Janna Derks hun testament. Het echtpaar benoemt hun kinderen: Derk en Jannes Jaspers en Jenneken en Leena Jaspers en verder het kind Gerrit van hun overleden dochter Fenneken Jaspers (gehuwd met Hendrik Broertjen) tot universeel erfgenaam.
Met de volkstelling van 1795 is hoofd van het huishouden zoon Derk Jaspers.
Leeft nog in december 1801 als hij een bijdrage levert aan de verbouwing van de Hervormde kerk van 5 gulden. (archief NH-kerk).
Het is zeer aannemelijk dat Jasper de imkerij van zijn vader heeft voortgezet en zelfs uitgebreid, uitgaande van het bedrag dat Jasper in 1765 betaalde (te weten 3 gulden en 12 stuivers) zou het aantal bijenkorven zelfs 36 hebben bedragen, uitgaande van een basisbedrag van 2 stuivers per bijenkorf. Hierbij ga ik dan wel van de veronderstelling uit dat Jasper geen schapen had, want ook elk schaap kostte in 1765 2 stuivers per jaar aan belasting. In het kohier van 1765 staat niet aangegeven of de belasting nu betaald werd voor schapen, varkens of bijenkorven. Jasper zou ook nog een varken gehad kunnen hebben natuurlijk. Qua belastingbedrag op de reliqua, zoals deze belasting heette, stond Jasper in 1765 op de derde plaats. Alleen dokter Dijderijk, die zich geheel op de imkerij had toegelegd met in 1762 maar liefst 38 bijenkorven en Berent Wippe, welke laatste zowel veel schapen als bijenkorven had, betaalden in 1765 meer belasting op de reliqua, respectievelijk 4 gulden en 2 stuivers en 4 gulden en 8 stuivers (Bron archief Huize Almelo, belastingregisters reliqua).
Volgens het boterpachtregister van 1763 (vader Lucas wordt dan nog als eigenaar genoemd), omvatte het erf 4 akkers.
Op 23-11-1794 maken Jasper Lucas en Janna Derks hun testament. Het echtpaar benoemt hun kinderen: Derk en Jannes Jaspers en Jenneken en Leena Jaspers en verder het kind Gerrit van hun overleden dochter Fenneken Jaspers (gehuwd met Hendrik Broertjen) tot universeel erfgenaam.
Met de volkstelling van 1795 is hoofd van het huishouden zoon Derk Jaspers.
Leeft nog in december 1801 als hij een bijdrage levert aan de verbouwing van de Hervormde kerk van 5 gulden. (archief NH-kerk).
Hij ging in ondertrouw, 25 jaar oud, op 07-07-1754 in Vriezenveen met de 24-jarige Janna Derks Faijer.
Notitie bij het huwelijk van Jasper en Janna:
huwelijksregistratie luidt als volgt "Jasper Lukas J.M. en Z. van Lukas Jansen en Janna Derksen Faijer N.J.D. van Derk Faijer alhier.
145
Janna Derks Faijer. Zij is gedoopt op 11-06-1730 in Vriezenveen. Janna is overleden na 1794 in Vriezenveen, minstens 64 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Fennigjen Jaspers. Zij is gedoopt in 1755 in Vriezenveen. Fennigjen is overleden vóór 1794 in Vriezenveen, ten hoogste 39 jaar oud.
Fennigjen trouwde, 33 of 34 jaar oud, op 26-08-1789 in Vriezenveen met Hendrik Broertjen (afb. 203), 59 jaar oud, nadat zij op 26-07-1789 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Hendrik is een zoon van
Jan Gerrits Broertjen (zie 528,I) en Hendrikje Hendriks Evertman.
Hij is gedoopt op 16-07-1730 in Vriezenveen. Hendrik is overleden in Vriezenveen.
Hendrik ging voorheen in ondertrouw op 12-01-1765 in Vriezenveen met Grietjen ten Cate.
 |
203 1774HendrikBroertjen diaken archiefNHkerk Vrveen doos77map1 |
Notitie bij Hendrik: boer (bron: volkstelling 1795), woonachtig aan het Oosteinde.
bestuurder van vriezenveen in de functie van sestiene (bron: gemeentejaarrekening 1786)
bestuurder van vriezenveen in de functie van sestiene (bron: gemeentejaarrekening 1786)
II. Derk Jaspers Faijer, gedoopt op 02-10-1757 in Vriezenveen (zie 72).
III. Jennegjen Jaspers Faijer. Zij is gedoopt op 11-01-1761 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jennegjen: bij doop alleen vaders naam genoemd "Jasper Lukassen"
Jennegjen is overleden in Vriezenveen.
Jennegjen trouwde, 31 jaar oud, op 19-05-1792 in Vriezenveen met
Berent Gerrits Smelt, 25 jaar oud, nadat zij op 28-04-1792 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Jennegjen en Berent:
trouwregistratie luidt als volgt: "Berent Smelt Z. van Gerrit Smelt en Jenneken Jaspers D. van Jasper Lucas en Johanna Derksen Feijer J.D. geboortig en woonende beide alhier"
Zie 108,I voor persoonsgegevens van Berent.IV. Jannes Jaspers. Hij is gedoopt op 05-11-1766 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jannes: gedoopt als Jannes zoon van Jasper Lucassen en Janna Derksen
Jannes is overleden op 15-07-1807 in Vriezenveen, 40 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jannes: in begraafboek aangegeven als Jannes Jaspers oud 40 jaar.
Notitie bij Jannes: landbouwer, bewoonde een erf op het Westeinde ter hoogte van nummer 500. Huwde in op het erf van zijn vrouw, nam het erf over van zijn schoonvader Wicher Keep.
Volgens de volkstelling van 1795 was Jannes boer en bestond het gezin uit 7 gezinsleden.
Als bijdrage voor de geldinzameling in 1801 ten behoeve van de verbouwing van de kerk draagt Jannes Jaspers 10 gulden en 3 stuivers bij.
Jannes trouwde, 26 jaar oud, op 25-11-1792 in Vriezenveen met Hendrina Wijchers, 23 jaar oud, nadat zij op 10-11-1792 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Volgens de volkstelling van 1795 was Jannes boer en bestond het gezin uit 7 gezinsleden.
Als bijdrage voor de geldinzameling in 1801 ten behoeve van de verbouwing van de kerk draagt Jannes Jaspers 10 gulden en 3 stuivers bij.
Notitie bij het huwelijk van Jannes en Hendrina:
de huwelijksregistratie luidt als volgt: "Jannes Jaspers Z. van Jasper Lucas en Janna Feijer en Hendrina Wijchers D. van Wijcher Gerritsen en Geert Albers+.
Hendrina is een dochter van Wicher Gerritsen Keep en
Geertjen Alberts Hartogh (zie 450,II).
Zij is gedoopt op 02-07-1769 in Vriezenveen. Hendrina is overleden op 28-04-1841 in Vriezenveen, 71 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrina: bij overlijden staat vermeld dat ze de dochter is van Wicher Wichers en Geertjen Hartog.
Hendrina trouwde later omstreeks 1809 in Vriezenveen [bron: doop dochter in 1809 op 21 dec. 1809 Johanna] met Bernardus Bramer (1782-1824).
V. Lena Jaspers. Zij is gedoopt op 26-08-1770 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Lena: gedoopt als Lena, dv "Jasper Luccassen en Janna Derksen".
Lena is overleden in 1819 in Vriezenveen, 48 of 49 jaar oud.
Lena trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1795 in Vriezenveen met
Jan Faijer, ongeveer 34 jaar oud. Zie 146,V voor persoonsgegevens van Jan.146
Jannes Derks Faijer. Hij is gedoopt op 10-04-1719 in Vriezenveen. Jannes is overleden omstreeks 1787 in Vriezenveen, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jannes: in 1787 staat in het vuurstedengeldregister Jannes Faijer nog vermeld. In 1788 staan de kinderen van Jannes Faijer als hoofdbewoners in dit register vermeld, een aanduiding dat Jannes dan is overleden.
Notitie bij Jannes: landbouwer en linnenkoopman. Bewoonde het erf van zijn vader Derk Jansen Faijer (Oosteinde 407 huidige nummering). Wordt in het boterpachtregister over het jaar 1752 genoemd. Het ouderlijk erf is gesplitst tussen Jannes en zijn zwager Jan Berkhof. Jannes houdt een 2-akkergoed over. Jannes Fayer is één van de Rusluie, hij bevindt zich op 26 juli 1749 te Sint Petersburg, alwaar hij aan [zijn zwager] Gerrit ten Cate 10 roebel uitleent en deze vervolgens later te Vriezenveen opeist. Bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 156. Of Jannes Faijer inderdaad in Sint Petersburg geweest is, is maar zeer de vraag. Er is slechts sprake van Jannes Derks, zonder de toevoeging Faijer en in deze periode is er nog een Jannes Derks die een linnenkoopman was. Deze was woonachtig op het Westeinde van Vriezenveen (zie Jannes Derks).
Jannes wordt in 1753 inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen en moet 1 gulden afdragen, met 50 cent p.p. ligt hij ruim boven het gemiddelde van 39 cent. In 1760 inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen en moet hiervoor 1 gulden en 14 stuivers betalen, dat is 85 cent p.p. en daarmee ruim boven het gemiddelde van 39 cent p.p. . heeft in 1760 24 schapen en dat was erg veel. In 1780 wordt Jannes nog genoemd in het het hoofgeldregister over 1779. In 1790 in het register van het dienstbodengeld is Jannes overleden en worden genoemd "de kinderen van J. Feyer".
De veestapel bevond, evenals bij de families Berkhof aan het Oosteinde (Berent Jansen Berkhof en Jan Jansen Berkhof (Jan Buten) uit een opvallend grote schaapskudde voor Vriezenveense begrippen. Dat wil zeggen een kudde die rond de 20 schapen omvatte.
De familie moet in goede doen geweest zijn en dit is mogelijk het gevolg zijn geweest van de Russische handelsactiviteiten.
Stadsgericht, Almelo, 1 juni 1750:
Gerrit Gasthuijs, en zijn huisvrouw transporteerden aan Ootmar ten Cate, en zijn huisvrouw Christina ten Cathe en erfgenamen, hun huis en wheere, gelegen naast het Gasthuis. Dit was een gerechtelijke verkoop in opdracht van Jannes Derxsen Faijer.
Stadsarchief Almelo, Inv. #2619, Fol. 573. Transportacte, 1 Jun 1750.(bron: website Afina Broekman). Deze verkoop duidt erop dat Jannes Faijer schulden had bij de Almelose kooplieden, waarbij Jannes waarschijnlijk schuldeiser was van Gerrit Gasthuis.
Op 20-3-1755 wordt een "Jannes Derks" aangesproken voor een schuld (bedrag onvermeld) aan de linnenreders en kooplieden Jan ten Cate, Gerrit Coster en Gerrit Coster Egbzn. (inv. nr. 2965 HAA).
Deze Jannes was dus ook koopman en is niet identiek aan Jannes Faijer. Hij woonde aan het Westeinde en was gehuwd met Aaltjen Berentsen. Hij handelde met Derk Jansen (zijn vader?) zie ook archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 27 d.d. 27 maart 1755. Op die datum wordt Jannes en z’n vrouw Aaltjen Berens aangesproken voor de enorme schuld van 1771 gulden vanwege gekochte en geleverde linnens van Jan ten Cate Jansz. koopman te Almelo aan de maatschap van Jannes Derks en Derk Jansen. Deze Jannes Derks was de zoon van Derk Claassen Meijnderts en Jenneken Jansen. Derk Jansen zal dan de zoon zijn van broer Jan Derksen.
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 500 gulden en een extra 100 gulden voor te werk gesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
In het kohier van 1758 wordt hij niet genoemd. Zijn vader had een groter vermogen; zie opmerkingen vader.
transportakte 13-11-1773. Verkoop door Jannes Derksen Feijer van de Brink beginnend aan de kerkweg (= dorpsstraat) tot aan de dwarssloot, gelegen in de landerijen van wijlen Jan ten Cate (oostwaarts Jan Boom, westwaarts Frontmansland) voor 109 gulden aan Jan Gerrits (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
19-06-1786 akte van transport. Verkoop door Roelof Wiechers en zoon Jan en dochter Jenneken van een akker hooi of weideland, gelegen in het "Jan ten Cateland" voor 255 gulden aan Jannes Derksen Faijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Jannes wordt in 1753 inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen en moet 1 gulden afdragen, met 50 cent p.p. ligt hij ruim boven het gemiddelde van 39 cent. In 1760 inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen en moet hiervoor 1 gulden en 14 stuivers betalen, dat is 85 cent p.p. en daarmee ruim boven het gemiddelde van 39 cent p.p. . heeft in 1760 24 schapen en dat was erg veel. In 1780 wordt Jannes nog genoemd in het het hoofgeldregister over 1779. In 1790 in het register van het dienstbodengeld is Jannes overleden en worden genoemd "de kinderen van J. Feyer".
De veestapel bevond, evenals bij de families Berkhof aan het Oosteinde (Berent Jansen Berkhof en Jan Jansen Berkhof (Jan Buten) uit een opvallend grote schaapskudde voor Vriezenveense begrippen. Dat wil zeggen een kudde die rond de 20 schapen omvatte.
De familie moet in goede doen geweest zijn en dit is mogelijk het gevolg zijn geweest van de Russische handelsactiviteiten.
Stadsgericht, Almelo, 1 juni 1750:
Gerrit Gasthuijs, en zijn huisvrouw transporteerden aan Ootmar ten Cate, en zijn huisvrouw Christina ten Cathe en erfgenamen, hun huis en wheere, gelegen naast het Gasthuis. Dit was een gerechtelijke verkoop in opdracht van Jannes Derxsen Faijer.
Stadsarchief Almelo, Inv. #2619, Fol. 573. Transportacte, 1 Jun 1750.(bron: website Afina Broekman). Deze verkoop duidt erop dat Jannes Faijer schulden had bij de Almelose kooplieden, waarbij Jannes waarschijnlijk schuldeiser was van Gerrit Gasthuis.
Op 20-3-1755 wordt een "Jannes Derks" aangesproken voor een schuld (bedrag onvermeld) aan de linnenreders en kooplieden Jan ten Cate, Gerrit Coster en Gerrit Coster Egbzn. (inv. nr. 2965 HAA).
Deze Jannes was dus ook koopman en is niet identiek aan Jannes Faijer. Hij woonde aan het Westeinde en was gehuwd met Aaltjen Berentsen. Hij handelde met Derk Jansen (zijn vader?) zie ook archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 27 d.d. 27 maart 1755. Op die datum wordt Jannes en z’n vrouw Aaltjen Berens aangesproken voor de enorme schuld van 1771 gulden vanwege gekochte en geleverde linnens van Jan ten Cate Jansz. koopman te Almelo aan de maatschap van Jannes Derks en Derk Jansen. Deze Jannes Derks was de zoon van Derk Claassen Meijnderts en Jenneken Jansen. Derk Jansen zal dan de zoon zijn van broer Jan Derksen.
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 500 gulden en een extra 100 gulden voor te werk gesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
In het kohier van 1758 wordt hij niet genoemd. Zijn vader had een groter vermogen; zie opmerkingen vader.
transportakte 13-11-1773. Verkoop door Jannes Derksen Feijer van de Brink beginnend aan de kerkweg (= dorpsstraat) tot aan de dwarssloot, gelegen in de landerijen van wijlen Jan ten Cate (oostwaarts Jan Boom, westwaarts Frontmansland) voor 109 gulden aan Jan Gerrits (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
19-06-1786 akte van transport. Verkoop door Roelof Wiechers en zoon Jan en dochter Jenneken van een akker hooi of weideland, gelegen in het "Jan ten Cateland" voor 255 gulden aan Jannes Derksen Faijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Hij trouwde, 28 jaar oud, op 27-01-1748 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met de 27-jarige
147
Henrikjen Jansen ten Cate. Zij is gedoopt op 09-05-1720 in Vriezenveen. Henrikjen is overleden vóór 28-03-1772 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud [bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677 d.d. 20-01-1773].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Derk Jansen Faijer. Hij is gedoopt op 26-12-1748 in Vriezenveen. Derk is overleden na 1801 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Derk: boer op het ouderlijk erf aan het Oosteinde nr. 407 (bron: volkstelling 1795). Met de volkstelling van 1795 bestaat het huishouden uit 4 personen. Vermoedelijk zit daar een knecht of dienstbode bij.
Derk Feijer maakt op 8 april 1791 zijn testament op. Tot enig en universeel erfgenaam benoemt hij zijn broer Jan Feijer. Mocht Jan Feijer komen te trouwen dan dient hij aan zijn twee zusters Janna Feijer en Aeltjen Feijer, gehuwd aan Derk Jaspers 300 gulden uit te keren, waarvan ieders de helft toekomt (bron schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680).
Derk Faijer wordt nog genoemd in 1801 als hij voor de vernieuwing van de kerk 6 gulden bijdraagt. Woont samen met broer Jan en zuster Janna op het ouderlijk erf aan het Oosteinde nr. 407 (bron: archief NH kerk).
Derk Feijer maakt op 8 april 1791 zijn testament op. Tot enig en universeel erfgenaam benoemt hij zijn broer Jan Feijer. Mocht Jan Feijer komen te trouwen dan dient hij aan zijn twee zusters Janna Feijer en Aeltjen Feijer, gehuwd aan Derk Jaspers 300 gulden uit te keren, waarvan ieders de helft toekomt (bron schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680).
Derk Faijer wordt nog genoemd in 1801 als hij voor de vernieuwing van de kerk 6 gulden bijdraagt. Woont samen met broer Jan en zuster Janna op het ouderlijk erf aan het Oosteinde nr. 407 (bron: archief NH kerk).
II. Janna Faijer. Zij is gedoopt op 25-06-1752 in Vriezenveen. Janna is overleden op 26-02-1818 in Vriezenveen, 65 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Janna: bij overlijden landbouwerse, ongeveer 64 jaar oud.
Notitie bij Janna: Janna Faijer wordt nog genoemd in 1801 als zij voor de vernieuwing van de kerk 5 gulden bijdraagt. Zij is inwonend bij haar broers Derk en Jan (bron: archief NH kerk).
Genoemd in het belastingregister van de quotisatie van 1808 (belastingklasse 38). Dat hield in dat haar jaarinkomen tussen 100-150 gulden lag.
Genoemd in het belastingregister van de quotisatie van 1808 (belastingklasse 38). Dat hield in dat haar jaarinkomen tussen 100-150 gulden lag.
III. Jan Faijer. Hij is gedoopt op 08-06-1755 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1761 in Vriezenveen, ten hoogste 6 jaar oud.
IV. Aaltje Jansen Faijer, gedoopt op 26-12-1757 in Vriezenveen (zie 73).
V. Jan Faijer. Hij is gedoopt op 01-01-1761 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: bij de doopvermelding staat als doopnaam vermeld: "Jan ten Cate" ouders: "Jannes Feijer en Hendrika ten Cate"
de toevoeging ten Cate bij Jan is opvallend. Ik ben een toevoeging van een achternaam van de moeder bij een reguliere voornaam één keer eerder bij de familie Bonekamp (Breukelen) tegengekomen. Het is erg zeldzaam.
Overigens gebruikt Jan de toevoeging ten Cate bij zijn voornaam Jan in de praktijk verder niet, voor zover ik weet. Alleen van de doopvermelding is de toevoeging ten Cate als voornaam bekend.
Jan is overleden op 23-07-1831 in Vriezenveen, 70 jaar oud [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl].
de toevoeging ten Cate bij Jan is opvallend. Ik ben een toevoeging van een achternaam van de moeder bij een reguliere voornaam één keer eerder bij de familie Bonekamp (Breukelen) tegengekomen. Het is erg zeldzaam.
Overigens gebruikt Jan de toevoeging ten Cate bij zijn voornaam Jan in de praktijk verder niet, voor zover ik weet. Alleen van de doopvermelding is de toevoeging ten Cate als voornaam bekend.
Notitie bij overlijden van Jan: bij overlijden genoemd, weduwnaar van Leena Jaspers.
Notitie bij Jan: landbouwer (bron: huwelijksakte zoon Jannes 1820). Jan Faijer wordt nog genoemd in 1801 als hij voor de vernieuwing van de kerk 15 gulden bijdraagt. Hij is inwonend bij zijn broer Derk en zuster Janna (bron: archief NH kerk).
genoemd in het belastingregister van de quotisatie van 1808 (belastingklasse 36). Dat hield in dat zijn jaarinkomen tussen 200-250 gulden lag
Jan trouwde, ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1795 in Vriezenveen met
Lena Jaspers, ongeveer 25 jaar oud. Zie 144,V voor persoonsgegevens van Lena.genoemd in het belastingregister van de quotisatie van 1808 (belastingklasse 36). Dat hield in dat zijn jaarinkomen tussen 200-250 gulden lag
148
Hendrik Jansen Kosters. Hij is gedoopt op 03-05-1722 in Vriezenveen. Hendrik is overleden omstreeks 1783 in Vriezenveen, ongeveer 61 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: Bij het huwelijk van zoon Hermannus in 1788 wordt deze de nagelaten zoon van Hendrik Kosters genoemd. Ook in een juridisch contract uit 1784 (3 augustus?) aangaande Fredrica en haar zoon Jan staat Fredrica vermeld als de wed. van wijlen Hendrik Coster (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678). In januari 1783 wordt zoon Jan die in dat jaar huwt de zoon van Hendrik Koster genoemd, die dan dus nog zou moeten leven.
Notitie bij Hendrik: ook wel Costers genoemd, was van beroep landbouwer, was afkomstig van de boerderij Oosteinde 369 (huidige nummering),
Woonde aan het Oosteinde nummer 203 (huidige nummering). Op 18-12-1751 kopen Hendrik Jansen Koster en Fredrika Jansen voor 1700 car. guldens huis en erf, met 3 akkers land van de wed. van Frerick van Olde, Jenneken Berents Dodde (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675 zie ook Ken uw dorp en heb het lief blz. 104). Volgens het boterpachtregister van 1755 was Hendrik de bezitter van 4 1/2 akker land. Moet een familie in zeer goede doen geweest zijn. In het register van de 1.000e penning van 1758 wordt Hendrik Coster aangeslagen voor een geschat vermogen van 913 gulden. In 1760 wordt Hendrik inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 3 personen en moet hiervoor het bedrag van 2 gulden betalen, dat is bijna 67 cent per persoon en uitgaande van het gemiddelde van 39 cent voor Vriezenveen kan gesteld worden dat deze familie tot de rijkere van het dorp moet hebben behoord.
In 1760 bij het hoofdgeld wordt de familie aangeslagen voor 3 personen en wordt aangeslagen voor 2 gulden, dit is bijna 0,67 p.p. en daarmee aanzienlijk boven het gemiddelde van 0,39 p.p voor heel Vriezenveen. Mogelijk was ook Hendrik, evenals zijn zoon Hermannus koopman van beroep.
Is voogd van de kinderen van zijn overleden zus Jenneken Coster (gehuwd met Jan Bramer, 1772).
Hendrik Jansen Koster en Fredrika Jansen maken op 4 augustus 1751 hun testament. Testators moeder Harmtjen Henriks Schuirman, wed. van Jan Lucas Koster, komt haar legitieme erfdeel toe. Testatrice doet hetzelfde voor haar ouders Jan Freriks en Janna Henriks Winter. Aan de armen komt 25 car. guldens toe, door de langslevende na het sterven van de eerste uit te keren. Verder is het een langstlevende testament. Beiden ondertekenen het testament met dun handtekening (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Hendrik Jansen Koster treedt op 23-04-1774 op als voogd van de minderjarige zoon van Jan Bramer genaamd Hendrik Jansen Bramer, eertijds verwekt door Janneken Jansen Costers (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Woonde aan het Oosteinde nummer 203 (huidige nummering). Op 18-12-1751 kopen Hendrik Jansen Koster en Fredrika Jansen voor 1700 car. guldens huis en erf, met 3 akkers land van de wed. van Frerick van Olde, Jenneken Berents Dodde (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675 zie ook Ken uw dorp en heb het lief blz. 104). Volgens het boterpachtregister van 1755 was Hendrik de bezitter van 4 1/2 akker land. Moet een familie in zeer goede doen geweest zijn. In het register van de 1.000e penning van 1758 wordt Hendrik Coster aangeslagen voor een geschat vermogen van 913 gulden. In 1760 wordt Hendrik inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 3 personen en moet hiervoor het bedrag van 2 gulden betalen, dat is bijna 67 cent per persoon en uitgaande van het gemiddelde van 39 cent voor Vriezenveen kan gesteld worden dat deze familie tot de rijkere van het dorp moet hebben behoord.
In 1760 bij het hoofdgeld wordt de familie aangeslagen voor 3 personen en wordt aangeslagen voor 2 gulden, dit is bijna 0,67 p.p. en daarmee aanzienlijk boven het gemiddelde van 0,39 p.p voor heel Vriezenveen. Mogelijk was ook Hendrik, evenals zijn zoon Hermannus koopman van beroep.
Is voogd van de kinderen van zijn overleden zus Jenneken Coster (gehuwd met Jan Bramer, 1772).
Hendrik Jansen Koster en Fredrika Jansen maken op 4 augustus 1751 hun testament. Testators moeder Harmtjen Henriks Schuirman, wed. van Jan Lucas Koster, komt haar legitieme erfdeel toe. Testatrice doet hetzelfde voor haar ouders Jan Freriks en Janna Henriks Winter. Aan de armen komt 25 car. guldens toe, door de langslevende na het sterven van de eerste uit te keren. Verder is het een langstlevende testament. Beiden ondertekenen het testament met dun handtekening (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Hendrik Jansen Koster treedt op 23-04-1774 op als voogd van de minderjarige zoon van Jan Bramer genaamd Hendrik Jansen Bramer, eertijds verwekt door Janneken Jansen Costers (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Hij trouwde, 28 jaar oud, op 04-07-1750 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met de 18-jarige
149
Fredrica Jansen. Zij is gedoopt op 04-05-1732 in Vriezenveen. Fredrica is overleden na 1795 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud [bron: leeft nog tijdens de volkstelling van 1795].
Notitie bij Fredrica: 3 augustus 1784 regelt ze iets met haar zoon Jan bij het schoutgericht, het handelt over het erfdeel van zoon Jan (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Garret Kosters. Hij is gedoopt op 10-12-1752 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Garret: gedoopt als Garret, zoon van Hendrik Kosters en Fredrika Jansen
Garret is overleden op 04-04-1824 in Vriezenveen, 71 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Garret: bij overlijden staat vermeld: 72 jaar oud, landbouwer zoon van Hendrik Coster en Johanna Jansen (!?), weduwnaar van Hendrika Bramer adres Oosteinde nummer 132 door hem zelf bewoond.
Notitie bij Garret: 11 juni 1799 testament Hendrikje Jansen wed. van Gerrit Derks, Universeel erfgenamen zijn Gerrit Coster, Jan Coster en Hermannes Coster. Verder aan haar voorschreven neef Gerrit Costers 400 gulden, aan het kind van Jannes Boesschen en Janna Costers 500 gulden en de gereformeerde armenstaat 100 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Garret trouwde, 27 jaar oud, op 16-04-1780 in Vriezenveen met Hendrica Bramer, 23 jaar oud, nadat zij op 01-04-1780 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Garret en Hendrica:
1780 Den 1 april Garret Coster z. van Hendrik Coster en Hendrica Bramer n.d. van Fredrik Bramer, beijde alhier bevestigt den 16 (transcriptie Jan Hekhuis).
Hendrica is een dochter van
Frerik Hendriks Bramer (zie 204,I) en
Fenneken Berends Berkhof (zie 262,III).
Zij is gedoopt op 09-07-1756 in Vriezenveen. Hendrica is overleden.
II. Janna Hendriks Kosters. Zij is gedoopt op 18-01-1756 in Vriezenveen. Janna is overleden in ?.
Notitie bij Janna: 11 juni 1799 testament Hendrikje Jansen wed. van Gerrit Derks, Universeel erfgenamen zijn Gerrit Coster, Jan Coster en Hermannes Coster. Verder aan haar voorschreven neef Gerrit Costers 400 gulden, aan het kind van Jannes Boesschen en Janna Costers 500 gulden en de gereformeerde armenstaat 100 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Janna trouwde, 33 of 34 jaar oud, in 1790 met Jannes Boeschen, 32 of 33 jaar oud. Jannes is geboren op 19-06-1757 in Vriezenveen, zoon van Jan Hendriks Boesschen en Gerritdina (Gerhardina) Jansen Broertjen. Jannes is overleden in 1818 in Vriezenveen, 60 of 61 jaar oud [bron: André Idzinga ; Vriezenveners.nl].
Jannes is weduwnaar van Janna Berkhoff (1762-vóór 1790), met wie hij trouwde in 1785 in Vriezenveen. III. Jan Kosters. Hij is gedoopt op 29-06-1760 in Vriezenveen. Jan is overleden op 04-03-1819 in Almelo, 58 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: bij overlijden genoemd Jan Coster zonder speciaal beroep, 58 jaar weduwnaar van Geertruid Spijker.overleden in het huis van Fredericus Loreij, aan den ouden einde nummer 217.
Notitie bij Jan: koopman (bron: volkstelling 1795). verwalterschout, loco burgemeester (adjunct maire) te Vriezenveen, ontvanger der landsmiddelen voor Wierden en ’t Hoge Hexel (bron: André Idzinga, vriezenveners.nl). Bewoont het pand van zijn schoonouders (Bernardus Spijker en Gesiena Kruijs) op het Midden, hoek Westeinde (later slagerij Kenkhuis).
Op 3 augustus 1784 maken Jan Koster (ondertekening als Jan Kosters) samen met zijn echtgenote Aaltien Braamer hun testament. het is een langstlevende testament.
Een aantal legaten wordt beschreven die na overlijden van de eerst stervende binnen 1 jaar moeten worden uitgekeerd.
-Jan Coster laat na aan zijn moeder Fredricca Jansen, indien hij kinderloos mocht komen te overlijden, de som van 3.000 gulden na.
-Indien zijn moeder voor hem overlijdt dan komt dit bedrag toe aan zijn zijn 2 broers en zuster en bovendien zijn linnen en wollen kleding en overige lijfsgoederen.
-de kerk en de armenstaat komt gezamenlijk 400 gulden toe.
testatrice legateert:
- aan haar neef Berent Koerts (gehuwd met Jenneken Schoenmaker, zoon van Jannes Berends [Holland] en Janna Berends Holland) , zo zij zonder kinderen mocht komen te overlijden de enorme som van 5.000 gulden na.
-aan de kinderen van Jenneken Coerts wed. van Lucas de Vries gezamenlijk een bedrag van 5.000 gulden.
-haar kleding komt Jenneken Coerts toe
-de kerk en de armenstaat komt gezamenlijk 1.000 gulden toe.
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2679).
testament 15-04-1789 van Jan Costers en Geertruijt Spijkers. Het is een testament op langstlevende, waarbij na het overlijden van de langstlevende de boedel in twee gelijke delen te verdelen over de nabestaanden.
Van Geertruit Spijkers zijn dit:
-de kinderen van Janna Spijker
-de kinderen van wijlen predikant Spijker
-de kinderen van Jan Vincent bij haar zuster in echte verwekt.
Mocht de langstlevende hertrouwen dan dient deze 6.000 gulden aan de familie van de ander uit te keren. Mocht er nog sprake zijn van een legitieme aanspraak van een ouder dan is dit bedrag beperkt tot 3.000 gulden.
Geertruijt vermaakt de helft van haar kleding, goud en zilver aan har zuster Hendrika Spijker, huisvrouw van Jan Vincent. De andere helft vermaakt ze aan aan de dochters van Hendrik Spijker met name Caatje en Gesiena Spijker.
tenslotte komt de kerk en de armenstaat elk een bedrag van 100 gulden toe uit te keren door de langstlevende.
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2679).
11 juni 1799 testament Hendrikje Jansen wed. van Gerrit Derks, Universeel erfgenamen zijn Gerrit Coster, Jan Coster en Hermannes Coster. Verder aan haar voorschreven neef Gerrit Costers 400 gulden, aan het kind van Jannes Boesschen en Janna Costers 500 gulden en de gereformeerde armenstaat 100 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Jan:Op 3 augustus 1784 maken Jan Koster (ondertekening als Jan Kosters) samen met zijn echtgenote Aaltien Braamer hun testament. het is een langstlevende testament.
Een aantal legaten wordt beschreven die na overlijden van de eerst stervende binnen 1 jaar moeten worden uitgekeerd.
-Jan Coster laat na aan zijn moeder Fredricca Jansen, indien hij kinderloos mocht komen te overlijden, de som van 3.000 gulden na.
-Indien zijn moeder voor hem overlijdt dan komt dit bedrag toe aan zijn zijn 2 broers en zuster en bovendien zijn linnen en wollen kleding en overige lijfsgoederen.
-de kerk en de armenstaat komt gezamenlijk 400 gulden toe.
testatrice legateert:
- aan haar neef Berent Koerts (gehuwd met Jenneken Schoenmaker, zoon van Jannes Berends [Holland] en Janna Berends Holland) , zo zij zonder kinderen mocht komen te overlijden de enorme som van 5.000 gulden na.
-aan de kinderen van Jenneken Coerts wed. van Lucas de Vries gezamenlijk een bedrag van 5.000 gulden.
-haar kleding komt Jenneken Coerts toe
-de kerk en de armenstaat komt gezamenlijk 1.000 gulden toe.
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2679).
testament 15-04-1789 van Jan Costers en Geertruijt Spijkers. Het is een testament op langstlevende, waarbij na het overlijden van de langstlevende de boedel in twee gelijke delen te verdelen over de nabestaanden.
Van Geertruit Spijkers zijn dit:
-de kinderen van Janna Spijker
-de kinderen van wijlen predikant Spijker
-de kinderen van Jan Vincent bij haar zuster in echte verwekt.
Mocht de langstlevende hertrouwen dan dient deze 6.000 gulden aan de familie van de ander uit te keren. Mocht er nog sprake zijn van een legitieme aanspraak van een ouder dan is dit bedrag beperkt tot 3.000 gulden.
Geertruijt vermaakt de helft van haar kleding, goud en zilver aan har zuster Hendrika Spijker, huisvrouw van Jan Vincent. De andere helft vermaakt ze aan aan de dochters van Hendrik Spijker met name Caatje en Gesiena Spijker.
tenslotte komt de kerk en de armenstaat elk een bedrag van 100 gulden toe uit te keren door de langstlevende.
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2679).
11 juni 1799 testament Hendrikje Jansen wed. van Gerrit Derks, Universeel erfgenamen zijn Gerrit Coster, Jan Coster en Hermannes Coster. Verder aan haar voorschreven neef Gerrit Costers 400 gulden, aan het kind van Jannes Boesschen en Janna Costers 500 gulden en de gereformeerde armenstaat 100 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
(1) trouwde, 22 jaar oud, op 20-04-1783 in Vriezenveen met Aeltjen Bramer, 32 jaar oud, nadat zij op 05-04-1783 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Aeltjen is een dochter van Jan Gerrits Bramer en Fenneken Berends.
Zij is gedoopt op 15-11-1750 in Vriezenveen. Aeltjen is overleden in Vriezenveen.
(2) trouwde, 26 jaar oud, op 23-01-1787 in Vriezenveen met Geertruid Spijker, 45 jaar oud. Geertruid is een dochter van Bernardus Spijker en Gesine Kruijs.
Zij is gedoopt op 03-09-1741 in Vriezenveen. Geertruid is overleden in 1813 in Vriezenveen, 71 of 72 jaar oud [bron: André Idzinga ; Vriezenveners.nl].
IV. Hermannus Costers, gedoopt op 12-02-1764 in Vriezenveen (zie 74).
150
Berent Engberts Olijslager Smit. Hij is gedoopt op 30-05-1726 in Vriezenveen. Berent is overleden na 1801 in Vriezenveen, minstens 75 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: Berent Engberts wordt nog genoemd met de volkstelling van 1795. Hij geeft dan de gezinssamenstelling aan. Als gezinshoofd staat vermeld Hendrik Boesschen. Op de lijst van geldgevers voor de verbouwing van de kerk uit 1801 komt Berent Engberts Smit niet meer voor. Hij zal dan waarschijnlijk zijn overleden.
30 juli 1793 maakt Berent Engberts Ollij Smit zijn testament. Aan zijn dochter Gerritdina en haar man Hendrik Boeschen vermaakt hij zijn vaste goederen en de oliemolen op voorwaarde dat zij aan Mannes Costers en diens vrouw 1200 gulden uitbetalen. De helft van het geld en obligaties komen de dochter van Gerritdina, genaamd Johanna Boeschen, toe. Zijn dochter Gerritdina Berents Smit zal gedurende haar leven hiervan de intrest trekken. De andere helft van geld en obligaties komen dochter Fredrika Berents Smit toe, gehuwd met Mannes Coster. Goud, zilver en linnen en wollen kleding dienen in gelijke proties onder de erfgenamen te worden verdeeld (bron: archief schoutambt Vriezenveen 2680 foto 549-550).
13-02-1801 gecompareerd: ten huize van Hendrik Boeschen, Berent Engberts die verklaart zijn testament van 30 juni 1793 te handhaven met die verandering dat het erfdeel dat de weduwe van Hendrik Boeschen toekwam, na haar eventuele overlijden zal vervallen aan Johanna Boesschen dochter van Hendrik Boeschen en Gerhardina Berends Smit en mocht Johanna Boeschen voor haar moeder komen te overlijden, dan zal het erfdeel toekomen aan de vrouw van Hermannus Coster genaamd Fredrika Berends Smit. Mocht testator komen te overlijden dan dient de erfenis direct onder het administratieve toezicht van Jan Engbers en Jan Koster gesteld te worden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
30 juli 1793 maakt Berent Engberts Ollij Smit zijn testament. Aan zijn dochter Gerritdina en haar man Hendrik Boeschen vermaakt hij zijn vaste goederen en de oliemolen op voorwaarde dat zij aan Mannes Costers en diens vrouw 1200 gulden uitbetalen. De helft van het geld en obligaties komen de dochter van Gerritdina, genaamd Johanna Boeschen, toe. Zijn dochter Gerritdina Berents Smit zal gedurende haar leven hiervan de intrest trekken. De andere helft van geld en obligaties komen dochter Fredrika Berents Smit toe, gehuwd met Mannes Coster. Goud, zilver en linnen en wollen kleding dienen in gelijke proties onder de erfgenamen te worden verdeeld (bron: archief schoutambt Vriezenveen 2680 foto 549-550).
13-02-1801 gecompareerd: ten huize van Hendrik Boeschen, Berent Engberts die verklaart zijn testament van 30 juni 1793 te handhaven met die verandering dat het erfdeel dat de weduwe van Hendrik Boeschen toekwam, na haar eventuele overlijden zal vervallen aan Johanna Boesschen dochter van Hendrik Boeschen en Gerhardina Berends Smit en mocht Johanna Boeschen voor haar moeder komen te overlijden, dan zal het erfdeel toekomen aan de vrouw van Hermannus Coster genaamd Fredrika Berends Smit. Mocht testator komen te overlijden dan dient de erfenis direct onder het administratieve toezicht van Jan Engbers en Jan Koster gesteld te worden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Notitie bij Berent: smid en olieslager van beroep. Zowel met de naam Olijslager als Smit aangeduid. Woonde in de buurt van Westeinde 96 (huidige nummering). Had een oliemolen, een molen, aangedreven door paarden die raap- en lijnolie produceerde. Omdat de windrechten bij de heer van Almelo lagen en betaling hiervan probeerde men zoveel mogelijk te ontlopen. Vandaar dat de molen door paarden werd aangedreven. Werd in 1760 inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 4 personen en moet 1,90 betalen (0,48 p.p.), ruim boven het gemiddelde van 0,39 p.p van dat jaar en voor het Westeinde lag dit bedrag zelfs gemiddeld nog lager n.l. op 0,37 p.p.
Vader Engbert Smit wordt in het kohier van de 1.000e penning van 1751 genoemd met een vermogen van 1300 gulden. In 1758 wordt zoon Berent Engb. Smit vermeld met een geschat vermogen van 2702 gulden. Het vermogen in de familie is dus in korte tijd behoorlijk gegroeid.
De oliemolen echter was in slechte staat. In 1785 wendt het bestuur van kerkmeesters en setienen van Vriezenveen zich tot de Heer van Almelo om zich over de bouwvallige en brandgevaarlijke staat van de molen te beklagen. Turf en andere brandbare stoffen lagen opgeslagen bij de oven waar de zaden gedroogd werden en ’s-morgens en ’s-avonds ging Berent met een brandende olielamp over de stal naar zijn molen die meest met stro was bedekt en vast aan zijn woning gebouwd was. verder waren er klachten dat de uitgeperste zaadolie van slechte kwaliteit was en ook ging het verhaal dat Berend het zaad van Vriezenveners liet liggen omdat van vreemdelingen met voorrang te behandelen die daarvoor ook nog eens minder hoefden te betalen namelijk 6 in plaats van 8 stuivers per schepel zaad. (bron: AHA inv. nr. 1766).
Maakt op 30-07-1793 zijn testament. Berent Engberts Smit vermaakt de oliemolen, huis, landerijen en inboedel aan dochter Gerhardina Berens Smit en haar man Hendk. Boesschen mits aan Mannes Coster en zijn vrouw uit voornoemde goederen 1200 gulden worden betaald door Hendrik Boesschen. Verder worden tot universeel erfgenaam benoemd: voor de helft de dochter van Hendrik Boesschen en Gerhardina Smit, genaamd Johanna Boesschen en de andere helft dochter Frederika Berents Smit, gehuwd aan Mannes Coster. Het gaat hierbij om waardepapieren, de kleding en alle goud en zilver. De familie was dus zeker in goede doen (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
Op 17-3-1757 wordt in de archieven van Wierden genoemd Berend Smit Olyslager te Vriezenveen dit ivm met een eerdere lening van zijn vader Engbert Smit Olyslager (d.d. 19-6-1730) aan Gerrit Smit en Henrikjen Abrahams, die dan het hypothecaire onderpand (een dagwerk hooiland gelegen in de Haar marke onder Wierden) in eigendom verkrijgt. Kennelijk heeft de lener de schuld niet volledig afgelost.
(Bron: RA Overijssel; Gericht Kedingen inv. nr. 3).
op 4 mei 1765 verkopen de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt, met name Jan Jonkman, Berent Engbers (gehuwd met Geertjen Smelt dv Gerrit Jansen Smelt’), Hindrikjen Gerrits Smelt en Jan Roelofsen, mede voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe Jan Gerritsen Smelt een halve akker hooiland gelegen in het Eubenland voor 140 guldens aan Lukas Derks (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676 foto 485). Dit kan er op duiden dat de moeder Hendrikje Jansen eigenlijk Smelt moet hebben geheten van haar familienaam en een dochter moet zijn geweest van deze Jan Gerritsen Smelt.
Akte 30 juli 1793…draagt Berent Engberts Smit zijn kleren, zilver en goud over aan zijn dochter Frederika Berends Smit getrouwd aan
Mannes Coster (boekjes Jonker archief Vereniging Oud Vriezenveen XV,34).
Vader Engbert Smit wordt in het kohier van de 1.000e penning van 1751 genoemd met een vermogen van 1300 gulden. In 1758 wordt zoon Berent Engb. Smit vermeld met een geschat vermogen van 2702 gulden. Het vermogen in de familie is dus in korte tijd behoorlijk gegroeid.
De oliemolen echter was in slechte staat. In 1785 wendt het bestuur van kerkmeesters en setienen van Vriezenveen zich tot de Heer van Almelo om zich over de bouwvallige en brandgevaarlijke staat van de molen te beklagen. Turf en andere brandbare stoffen lagen opgeslagen bij de oven waar de zaden gedroogd werden en ’s-morgens en ’s-avonds ging Berent met een brandende olielamp over de stal naar zijn molen die meest met stro was bedekt en vast aan zijn woning gebouwd was. verder waren er klachten dat de uitgeperste zaadolie van slechte kwaliteit was en ook ging het verhaal dat Berend het zaad van Vriezenveners liet liggen omdat van vreemdelingen met voorrang te behandelen die daarvoor ook nog eens minder hoefden te betalen namelijk 6 in plaats van 8 stuivers per schepel zaad. (bron: AHA inv. nr. 1766).
Maakt op 30-07-1793 zijn testament. Berent Engberts Smit vermaakt de oliemolen, huis, landerijen en inboedel aan dochter Gerhardina Berens Smit en haar man Hendk. Boesschen mits aan Mannes Coster en zijn vrouw uit voornoemde goederen 1200 gulden worden betaald door Hendrik Boesschen. Verder worden tot universeel erfgenaam benoemd: voor de helft de dochter van Hendrik Boesschen en Gerhardina Smit, genaamd Johanna Boesschen en de andere helft dochter Frederika Berents Smit, gehuwd aan Mannes Coster. Het gaat hierbij om waardepapieren, de kleding en alle goud en zilver. De familie was dus zeker in goede doen (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
Op 17-3-1757 wordt in de archieven van Wierden genoemd Berend Smit Olyslager te Vriezenveen dit ivm met een eerdere lening van zijn vader Engbert Smit Olyslager (d.d. 19-6-1730) aan Gerrit Smit en Henrikjen Abrahams, die dan het hypothecaire onderpand (een dagwerk hooiland gelegen in de Haar marke onder Wierden) in eigendom verkrijgt. Kennelijk heeft de lener de schuld niet volledig afgelost.
(Bron: RA Overijssel; Gericht Kedingen inv. nr. 3).
op 4 mei 1765 verkopen de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt, met name Jan Jonkman, Berent Engbers (gehuwd met Geertjen Smelt dv Gerrit Jansen Smelt’), Hindrikjen Gerrits Smelt en Jan Roelofsen, mede voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe Jan Gerritsen Smelt een halve akker hooiland gelegen in het Eubenland voor 140 guldens aan Lukas Derks (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676 foto 485). Dit kan er op duiden dat de moeder Hendrikje Jansen eigenlijk Smelt moet hebben geheten van haar familienaam en een dochter moet zijn geweest van deze Jan Gerritsen Smelt.
Akte 30 juli 1793…draagt Berent Engberts Smit zijn kleren, zilver en goud over aan zijn dochter Frederika Berends Smit getrouwd aan
Mannes Coster (boekjes Jonker archief Vereniging Oud Vriezenveen XV,34).
Hij trouwde, 30 jaar oud, op 19-06-1756 in Vriezenveen met de 29-jarige
151
Geertjen Gerrits Smelt. Zij is gedoopt op 12-01-1727 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geertjen: geboorteregistratie van Geertjen luidt als volgt: "de moeder Jennegjen Jansen Berkhof weduwe van wijlen Gerrith Jansen Smelt dewelke omtrend een halve dag voor ’s kinds geboorte overleden is"
Geertjen is overleden in ?.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerritdina (Gerhardina) Berents Smit. Zij is gedoopt op 09-03-1760 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerritdina: gedoopt als dochter van "Berend Egbertz en Geertjen Gerrets".
Gerritdina is overleden na 1801 in Vriezenveen, minstens 41 jaar oud.
Gerritdina trouwde met Hendrik Boesschen. Hendrik is een zoon van Henricus Boesschen en Janna Berends Berkhof.
Hij is gedoopt op 04-02-1753 in Vriezenveen. Hendrik is overleden vóór 1801 in Vriezenveen, ten hoogste 48 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: olieslager, ging failliet, verkoop van de desolate boedel op 11-08-1794, akte 11-06-1795. Abraham Hanterman koopt huis, landerijen en oliemolen voor het bedrag van 2650 gulden. (Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2681).
7 februari 1801 Hendrik Boeschen en Gerhardina Berends Smit verklaren geleend te hebben van Berend Braamer 500 gulden in den jaar 1799 op 13(?) december (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
7 februari 1801 Hendrik Boeschen en Gerhardina Berends Smit verklaren geleend te hebben van Berend Braamer 500 gulden in den jaar 1799 op 13(?) december (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
II. Frederika Olijslager Smit, gedoopt op 19-12-1762 in Vriezenveen (zie 75).
152
Johannes Webbink (ook Klumper). Hij is gedoopt op 08-11-1747 in Almelo. Johannes is overleden op 27-05-1818 in Tubbergen (Reutum), 70 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johannes: overleden als Jannes Klumpers oud 75 jaar landbouwer, echtgenoot van wijlen Janna Nebbink, geboren te Almelo zv Gerrit Klumpers en Geertrui Klumpers beiden overleden te Almelo. Overleden in het huis van zijn schoonzoon te Reutum. NB De informatie in de overlijdensakte is deels onjuist. De vader is niet Gerrit, maar Jan Hendrik. Op de leeftijd valt ook wel wat af te dingen. De naam Nebbink is ook apart, ik ben de naam niet eerder tegengekomen. Het is ook geen naam die in Almelo voorkomt. (met dank voor deze aanwijzing aan Robert Einhaus, e-mail 2011).
Notitie bij Johannes: ook wel Jannes. Johannes wordt voor het eerst in 1783 met de naam Webbink aangeduid bij de doop van dochter Maria.
In de huwelijksakte van zoon Hendrik in 1819 wordt als alias Klumpers vermeld bij de naam van vader Jannes Webben, een mogelijke aanwijzing dat hij klompenmaker geweest zou kunnen zijn.
In de huwelijkse bijlagen van de huwelijksregistratie van dochter Geesken op 01-05-1828 te Blankeham wordt door getuigen (Jan Abbink wever oud 66 jaar, Hendrik Nieuwenhuis wever oud 69 jaar, Gerrit Nieuwenhuis wever oud 77 jaar, Hermannus Vollen broekwever oud 52 jaar) verklaard dat Jannes Webbink (vader van Geesken) de echtgenoot was van Janna Hinneveld en de zoon van Hendrik Webbink en Aleida Mensink. In leven zouden allen landbouwers zijn geweest en allen overleden te Borne voor meer dan 25 jaar.
Janna Hinneveld zou, nog steeds volgens voornoemde personen de dochter zijn van Derk Hinneveld en Grietjen Mulders. De getuigen verklaren voornoemde ouders en grootouders zeer wel gekend te hebben! De verklaring werd opgemaakt op 2 april 1828 te Borne voor Christiaan Landman openbaar notaris van het kanton Delden.
Echter in de huwelijkse bijlagen van dochter Berendina (huwelijk 06-11-1828 te Borne) staat een verklaring van (deels) dezelfde getuigen met een geheel andere verklaring, opgemaakt voor dezelfde notaris Lantman op 3 oktober 1828 (haast precies een half jaar later!). De getuigen Hendrik Nieuwenhuis wever 70 jaar, Gerrit Nieuwenhuis zonder beroep 78 jaar, Grades Hermsen zonder beroep 77 jaar, Hendrik Musebeldt wever 59 jaar, verklaren dat de echtgenote van Jannes Webbink (vader van Berendina) Janna Hinneveld was. Men verklaart ouders en grootouders goed gekend te hebben die meer dan 23 jaar geleden zijn overleden te Borne. Tot zover stemt de verklaring nog (redelijk) overeen. Maar dan..... De ouders van Jannes zouden zijn: Jan Webbink en Jenne Weustink en de ouders van Janna Hinneveld, Jan Hinneveld en Fenneken Weustink. In leven zouden allen landbouwers zijn geweest en allen overleden te Borne. En natuurlijk alle getuigen hebben deze ouders en grootouders "zeer wel gekend"!
Opmerkelijk zo’n verschil in verklaring van (deels) dezelfde personen.
En dan is daar ook nog de overlijdensakte van Hendrik Webbink in Vriezenveen, waarin hij de zoon heet te zijn van Jannes Webben en Johanna Getkate. Overigens bij zijn huwelijk in 1819 heet hij eveneens de zoon van Jannes Webben en Janna Hinneveld te zijn, dus in overeenstemming met voornoemde verklaringen. De eerste verklaring in de huwelijkse bijlagen (april 1828) lijkt voor wat betreft de informatie over de ouders en de grootouders Hinneveld het meest betrouwbaar. Derk Hinneveld als grootvader lijkt te kloppen en Grietje kun je met een beetje fantasie nog herleiden tot Margriet en dan naar Maria. De naam Mulders is echter nieuw en is mogelijk onjuist. Veel personen in Twente hadden echter diverse familienamen. In elk geval is voor de info van de Hinnevelds uit de eerste verklaring meer bewijs in de archieven te vinden. De naam Weustink is voor Borne en Almelo (zoekmachine Twents streekarchief) niet echt relevant en lijkt een slag in de lucht geweest te zijn. De echtgenote van Jan Hendrik Webbink heet echter niet Aleida Mensink (volgens de eerste verklaring), maar volgens informatie van de huwelijksregistratie van de Gereformeerde Kerk (lees NH) te Almelo, Hendriene Eulderink, ook nogal afwijkend dus. De enige conclusie lijkt te zijn dat grootouderinformatie in de huwelijkse bijlagen niet al te serieus moeten worden genomen. Check de info zelf in andere bronnen lijkt de boodschap te zijn, maar houdt daarbij wel in gedachten dat het in Twente gebruikelijk was dat een persoon met meerdere familienamen in het leven kon staan.
In de huwelijksakte van zoon Hendrik in 1819 wordt als alias Klumpers vermeld bij de naam van vader Jannes Webben, een mogelijke aanwijzing dat hij klompenmaker geweest zou kunnen zijn.
In de huwelijkse bijlagen van de huwelijksregistratie van dochter Geesken op 01-05-1828 te Blankeham wordt door getuigen (Jan Abbink wever oud 66 jaar, Hendrik Nieuwenhuis wever oud 69 jaar, Gerrit Nieuwenhuis wever oud 77 jaar, Hermannus Vollen broekwever oud 52 jaar) verklaard dat Jannes Webbink (vader van Geesken) de echtgenoot was van Janna Hinneveld en de zoon van Hendrik Webbink en Aleida Mensink. In leven zouden allen landbouwers zijn geweest en allen overleden te Borne voor meer dan 25 jaar.
Janna Hinneveld zou, nog steeds volgens voornoemde personen de dochter zijn van Derk Hinneveld en Grietjen Mulders. De getuigen verklaren voornoemde ouders en grootouders zeer wel gekend te hebben! De verklaring werd opgemaakt op 2 april 1828 te Borne voor Christiaan Landman openbaar notaris van het kanton Delden.
Echter in de huwelijkse bijlagen van dochter Berendina (huwelijk 06-11-1828 te Borne) staat een verklaring van (deels) dezelfde getuigen met een geheel andere verklaring, opgemaakt voor dezelfde notaris Lantman op 3 oktober 1828 (haast precies een half jaar later!). De getuigen Hendrik Nieuwenhuis wever 70 jaar, Gerrit Nieuwenhuis zonder beroep 78 jaar, Grades Hermsen zonder beroep 77 jaar, Hendrik Musebeldt wever 59 jaar, verklaren dat de echtgenote van Jannes Webbink (vader van Berendina) Janna Hinneveld was. Men verklaart ouders en grootouders goed gekend te hebben die meer dan 23 jaar geleden zijn overleden te Borne. Tot zover stemt de verklaring nog (redelijk) overeen. Maar dan..... De ouders van Jannes zouden zijn: Jan Webbink en Jenne Weustink en de ouders van Janna Hinneveld, Jan Hinneveld en Fenneken Weustink. In leven zouden allen landbouwers zijn geweest en allen overleden te Borne. En natuurlijk alle getuigen hebben deze ouders en grootouders "zeer wel gekend"!
Opmerkelijk zo’n verschil in verklaring van (deels) dezelfde personen.
En dan is daar ook nog de overlijdensakte van Hendrik Webbink in Vriezenveen, waarin hij de zoon heet te zijn van Jannes Webben en Johanna Getkate. Overigens bij zijn huwelijk in 1819 heet hij eveneens de zoon van Jannes Webben en Janna Hinneveld te zijn, dus in overeenstemming met voornoemde verklaringen. De eerste verklaring in de huwelijkse bijlagen (april 1828) lijkt voor wat betreft de informatie over de ouders en de grootouders Hinneveld het meest betrouwbaar. Derk Hinneveld als grootvader lijkt te kloppen en Grietje kun je met een beetje fantasie nog herleiden tot Margriet en dan naar Maria. De naam Mulders is echter nieuw en is mogelijk onjuist. Veel personen in Twente hadden echter diverse familienamen. In elk geval is voor de info van de Hinnevelds uit de eerste verklaring meer bewijs in de archieven te vinden. De naam Weustink is voor Borne en Almelo (zoekmachine Twents streekarchief) niet echt relevant en lijkt een slag in de lucht geweest te zijn. De echtgenote van Jan Hendrik Webbink heet echter niet Aleida Mensink (volgens de eerste verklaring), maar volgens informatie van de huwelijksregistratie van de Gereformeerde Kerk (lees NH) te Almelo, Hendriene Eulderink, ook nogal afwijkend dus. De enige conclusie lijkt te zijn dat grootouderinformatie in de huwelijkse bijlagen niet al te serieus moeten worden genomen. Check de info zelf in andere bronnen lijkt de boodschap te zijn, maar houdt daarbij wel in gedachten dat het in Twente gebruikelijk was dat een persoon met meerdere familienamen in het leven kon staan.
Hij trouwde, ten hoogste 32 jaar oud, vóór 1779 in Zenderen () [bron: http://www.twentsstreekarchief.org/nl/nl.htm] met de ten hoogste 23-jarige
153
Janna Hinneveld, geboren [bron: Vriezenveners.nl (André Idzinga)]. Zij is gedoopt op 04-04-1756 in Almelo.
Notitie bij de geboorte van Janna: volgens André Idzinga is Janna Hinseveld de dochter van Hendrik ten Getcate en geesken Spenkelink en geboren in 1751, echter er is ookeen tweede dochter Janna van dit echtpaar gedoopt op 15-01-1758 (eerste 25-04-1751). Daarom lijkt het aannemelijker dat de eerste dochter in 1758 zal zijn overleden), als de ouderlink überhaupt klopt.
Ik ga er namelijk van uit dat Janna van het Hinvelt de dochter is van Derk Alberts (van het Hinveld) en Maria Stevens Meijer. (de vernoemingen van de kinderen van Jannes Webbink en Janna Hinveld) passen ook mooi in deze lijn (het tweede(?) kind (gedoopt 1782 in Zenderen) heet namelijk Derk en het derde(?) (gedoopt 1783 in Zenderen) Maria!
helaas is er van dit echtpaar geen huwelijksregistratie te achterhalen. Het huwelijk zal waarschijnlijk in Borne hebben plaatsgevonden (huwelijksregistraties van deze plaats ontbreken echter voor de NH kerk in deze periode).
Janna is overleden in Borne.
Ik ga er namelijk van uit dat Janna van het Hinvelt de dochter is van Derk Alberts (van het Hinveld) en Maria Stevens Meijer. (de vernoemingen van de kinderen van Jannes Webbink en Janna Hinveld) passen ook mooi in deze lijn (het tweede(?) kind (gedoopt 1782 in Zenderen) heet namelijk Derk en het derde(?) (gedoopt 1783 in Zenderen) Maria!
helaas is er van dit echtpaar geen huwelijksregistratie te achterhalen. Het huwelijk zal waarschijnlijk in Borne hebben plaatsgevonden (huwelijksregistraties van deze plaats ontbreken echter voor de NH kerk in deze periode).
Notitie bij Janna: volgens André Idzinga dochter van Hendrik Getkate en Geesken Spenkelink
ik ben de naam Getkate bij deze persoon uitsluitend in de overlijdensakte van zoon Hendrik te Vriezenveen in 1840 tegengekomen. Dit lijkt een abuis. Elders wordt ze namelijk altijd Hinneveld genoemd, oa. bij huwelijk Hendrik in 1819 en doop van haar kinderen te Borne). Ik ga er van uit dat ze de dochter is van Derk Alberts van het Hinveld. De naamsvernoemingen van de kinderen sluiten mooi aan bij Derk Alberts van het Hinveld en Maria Stevens. Het tweede kind heet namelijk Derk (geb.1782) en het derde Maria (geb. 1783) !
Zie notities bij echtgenoot Johannes over de voorouderproblematiek bij beide personen.
ik ben de naam Getkate bij deze persoon uitsluitend in de overlijdensakte van zoon Hendrik te Vriezenveen in 1840 tegengekomen. Dit lijkt een abuis. Elders wordt ze namelijk altijd Hinneveld genoemd, oa. bij huwelijk Hendrik in 1819 en doop van haar kinderen te Borne). Ik ga er van uit dat ze de dochter is van Derk Alberts van het Hinveld. De naamsvernoemingen van de kinderen sluiten mooi aan bij Derk Alberts van het Hinveld en Maria Stevens. Het tweede kind heet namelijk Derk (geb.1782) en het derde Maria (geb. 1783) !
Zie notities bij echtgenoot Johannes over de voorouderproblematiek bij beide personen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik Webbink (Webben), geboren op 31-05-1779 in Borne (zie 76).
II. Derk Webbink (Webben), geboren op 06-03-1782 in Zenderen. Hij is gedoopt op 10-03-1782 in Borne [bron: http://www.sijses.nl/transcript/borne/index.html].
Notitie bij de geboorte van Derk: volgens doopregistratie zoon van "Jannes Webben en Janna Hinseveld
Ehel: in Senderen"
Derk is overleden op 20-01-1858 in Vriezenveen, 75 jaar oud.
Ehel: in Senderen"
Notitie bij overlijden van Derk: overleden Derk Webbink, landbouwer, geboren te Borne, 80 jaar weduwnaar van Clasina van der Beek.
Notitie bij Derk: schuitevoerder (bron: geb. akte dochter Johanna 1814). Derk kan niet schrijven volgens de geboorteaktes van zijn kinderen.
landbouwer (bij geboorte dochter jennigjen in 1821).
Op 29 maart 1830 mishandelen Jan (25 jaar) en Derk Webbink (50 jaar), turfschippers te Vriezenveen Wijlant Bartels, dit leidt voor vader en zoon tot een gevangenisstraf van 8 dagen in het Huis van Bewaring te Almelo (bron: Rechtbank van Eerste Aanleg Almelo inv. nr. 177).
Derk komt regelmatig voor in het uitgavenboek van de Diaconie van de kerk, "uit behoefte" ontvangt hij meermaals ondersteuning voor betaling van huur en dergelijke. In 1840 wordt zelfs een nieuwe woning van Johannes Bramer gekocht voor Derk Webbink voor een bedrag van 201 gulden! Zijn huis was eerder door brand verwoest. De diaconie ontving volgens het kasboek wel de verzekerde gelden van het eerder afgebrande huis ten bedrage van 281,50. Kennelijk stond Derk Webbink onder een soort van curatele van de diaconie (bron: doos 77 map 2 archief NH-kerk Vriezenveen).
Derk trouwde met Klasina van der Beek (ook Hendriks). Klasina is geboren omstreeks 1785 in ?, dochter van Hendrikus van der Beek. Klasina is overleden op 06-08-1852 in Vriezenveen, ongeveer 67 jaar oud.
landbouwer (bij geboorte dochter jennigjen in 1821).
Op 29 maart 1830 mishandelen Jan (25 jaar) en Derk Webbink (50 jaar), turfschippers te Vriezenveen Wijlant Bartels, dit leidt voor vader en zoon tot een gevangenisstraf van 8 dagen in het Huis van Bewaring te Almelo (bron: Rechtbank van Eerste Aanleg Almelo inv. nr. 177).
Derk komt regelmatig voor in het uitgavenboek van de Diaconie van de kerk, "uit behoefte" ontvangt hij meermaals ondersteuning voor betaling van huur en dergelijke. In 1840 wordt zelfs een nieuwe woning van Johannes Bramer gekocht voor Derk Webbink voor een bedrag van 201 gulden! Zijn huis was eerder door brand verwoest. De diaconie ontving volgens het kasboek wel de verzekerde gelden van het eerder afgebrande huis ten bedrage van 281,50. Kennelijk stond Derk Webbink onder een soort van curatele van de diaconie (bron: doos 77 map 2 archief NH-kerk Vriezenveen).
Notitie bij overlijden van Klasina: overleden Clasina vander Beek, zonder beroep, geboren te Vriezenveen, 66 jaar,echtgenote van Derk Webbink dv Hendrikus vander Beek en N.N.
Notitie bij Klasina: in 1816 bij de geboorteakte van zoon Gerhardus staat dat Clasina eerder Gerrits heette, maar nu van Beek. In 1814 en 1821 heet ze Hendriks.
III. Maria Webbink, geboren op 07-12-1783 in Zenderen [bron: http://www.sijses.nl/transcript/borne/index.html]. Zij is gedoopt op 14-12-1783 in Borne [bron: http://www.sijses.nl/transcript/borne/index.html].
Notitie bij de geboorte van Maria: gedoopt als dochter van Johannes Webbink en Janna
Hinneveld Ehel: in Senderen
Maria is overleden vóór 05-08-1785 in Zenderen (?), ten hoogste 1 jaar oud.
Hinneveld Ehel: in Senderen
IV. Maria Webbink, geboren op 05-08-1785 in Zenderen [bron: http://www.sijses.nl/transcript/borne/index.html]. Zij is gedoopt op 08-08-1785 in Borne [bron: http://www.sijses.nl/transcript/borne/index.html]. Maria is overleden in ?.
Notitie bij Maria: gedoopt als dochter van Johannes Webbink en Janna
Hinneveld E.luiden in Zenderen
Hinneveld E.luiden in Zenderen
V. Jan Webbink, geboren op 16-09-1787 in Zenderen. Hij is gedoopt op 23-09-1787 in Borne. Jan is overleden op 12-05-1812 in Givet noord-Frankrijk, 24 jaar oud [bron: http://members.home.nl/rmwebbink/index_bestanden/webbink.HTM].
VI. Engbert Webbink, geboren op 18-03-1790 in Zenderen. Hij is gedoopt op 20-03-1790 in Borne. Engbert is overleden in ?.
VII. Aaltje Webbink, geboren op 19-11-1790 in Zenderen. Zij is gedoopt op 21-11-1790 in Borne. Aaltje is overleden in ?.
VIII. Geesken Webbink, geboren op 19-02-1795 in Zenderen. Zij is gedoopt op 21-02-1795 in Borne. Geesken is overleden in 1859 in Blokzijl, 63 of 64 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Geesken: bij huwelijk van beroep dienstmaagd en genoemd de dochter van Jannes Webbink en Janna Hinneveld.
Geesken trouwde, 33 jaar oud, op 01-05-1828 in Blokzijl [bron: Genlias] met Been Hollander, 36 jaar oud. Been is geboren in Blokzijl, zoon van Roelof Berentse Hollander en Jantje Hendriks Doeve. Hij is gedoopt op 13-06-1791 in Blokzijl. Been is overleden in ?.
Notitie bij Been: bij huwelijk van beroep arbeider en genoemd de zoon van wijlen Roelof Hollander en Jantje Hendriks Doeve.
IX. Berendina Webbink, geboren op 01-01-1798 in Zenderen. Zij is gedoopt op 07-01-1798 in Borne. Berendina is overleden in ?.
Notitie bij Berendina: bij huwelijk van beroep dienstmeid en genoemd de dochter van Jannes Webbink, landbouwer en Janna Hinneveld, landbouwerse.
Berendina trouwde, 30 jaar oud, op 06-11-1828 in Ootmarsum met Hermannus ten Voorde, 24 jaar oud. Hermannus is een zoon van Gerrit Jan ten Voorde en Wilhelmina Kienhuis.
Hij is gedoopt op 09-09-1804 in Ootmarsum. Hermannus is overleden in ?.
154
Geerlig Gerrits van het Schuttenhuis. Hij is gedoopt op 14-06-1739 in Almelo.
Notitie bij de geboorte van Geerlig: bij doop genoemd Geerdelick zv Gerrit Schuten en Janna Brouwers, ik vermoed dat Geerdelich/Geerlich vernoemd is naar de eerste vrouw van Gerrit Alberts van den Krommendijk genaamd Grietje Smit (bij haar eerste huwelijk in 1722 Margriete Gerrits genoemd).
Geerlig is overleden na 1788 in Vriezenveen (?), minstens 49 jaar oud.
Notitie bij Geerlig: Bij zijn doop Geerdelich genoemd, verder ook wel Geerlink of Geerlig genoemd. Met de volkstelling van 1748 staat hij als Gerrit te boek, als de link ten minste klopt naar het gezin (zie opmerkingen bij de vader).
Is in 1766 een hoofdgetuige in en proces dat gaat over de breedte van schuiten die moeilijk onder de brug zouden kunnen varen waarbij met bijlen stukken van de palen van de brug zouden zijn afgehakt om de doorvaart mogelijk te maken. Geerlig ook eigenaar van een schuit, die niet zo breed was, ging in juli 1766 (2 weken of ruim 2 weken voor 31 juli 1766) met zijn boot naar de "woeste veenen" om hooi en gemaaid gras te halen en deze naar Vriezenveen te brengen. In de stukken van het proces wordt hij ook wel Schutten Geerlig genoemd, dat zal zijn naam zijn geweest in het dagelijkse leven. (HAA inv. nr. 3045).
In het vuurstedengeldregister van 1782 staat hij als Schot Geerlink te boek. Hij zal het erf van zijn schoonvader hebben bewoond.
29-12-1788 Schoutengericht Vriezenveen: inventaris goederen Geerlink Schutte ivm schuldeiser Gerrit ten Bruggencate pachter van de impost op de gebrande wateren: 1. 4 turfkorven 2. een bakken troch 3. vijf aarden schotels 4. vijf koppen 5. twee Keulse potten 6. een eerden bord 7. twee hangende lampen 8. vijf tafelvorken 9. een zitbank 10. een lege kast 11. een klein kistje 12. een koekribbe 13. een houten vuurkorf 14. een luchter 15. tien paar koffiegoed 16. een koffieketel 17. een ijzeren potje 18. enige turf 19. enig hooi en stro 20. een haal en vuurtang 21. twee stoelen 22. twee hennen en een haan (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 31).
dat de pachter van impost op gebrande wateren Geerlink Schutte voor het gericht daagt, duidt er mogelijk op dat Geerlig een tapper van beroep moet zijn geweest.
Is in 1766 een hoofdgetuige in en proces dat gaat over de breedte van schuiten die moeilijk onder de brug zouden kunnen varen waarbij met bijlen stukken van de palen van de brug zouden zijn afgehakt om de doorvaart mogelijk te maken. Geerlig ook eigenaar van een schuit, die niet zo breed was, ging in juli 1766 (2 weken of ruim 2 weken voor 31 juli 1766) met zijn boot naar de "woeste veenen" om hooi en gemaaid gras te halen en deze naar Vriezenveen te brengen. In de stukken van het proces wordt hij ook wel Schutten Geerlig genoemd, dat zal zijn naam zijn geweest in het dagelijkse leven. (HAA inv. nr. 3045).
In het vuurstedengeldregister van 1782 staat hij als Schot Geerlink te boek. Hij zal het erf van zijn schoonvader hebben bewoond.
29-12-1788 Schoutengericht Vriezenveen: inventaris goederen Geerlink Schutte ivm schuldeiser Gerrit ten Bruggencate pachter van de impost op de gebrande wateren: 1. 4 turfkorven 2. een bakken troch 3. vijf aarden schotels 4. vijf koppen 5. twee Keulse potten 6. een eerden bord 7. twee hangende lampen 8. vijf tafelvorken 9. een zitbank 10. een lege kast 11. een klein kistje 12. een koekribbe 13. een houten vuurkorf 14. een luchter 15. tien paar koffiegoed 16. een koffieketel 17. een ijzeren potje 18. enige turf 19. enig hooi en stro 20. een haal en vuurtang 21. twee stoelen 22. twee hennen en een haan (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 31).
dat de pachter van impost op gebrande wateren Geerlink Schutte voor het gericht daagt, duidt er mogelijk op dat Geerlig een tapper van beroep moet zijn geweest.
Hij ging in ondertrouw, 25 jaar oud, op 03-11-1764 in Almelo met de 35-jarige Hermientje (Hermina) Lucassen Schot.
Notitie bij het huwelijk van Geerlig en Hermientje:
ondertrouw Almelo 3-11-1764 Geerling wordt in Almelo genoemd nagelaten zoon van Gerrit van het Schuttenhuis van Almelo.
Miena Schot wordt genoemd dochter van Lucas Schot jonge dochter te Vriezenveen. Er staat vermeld dat ze op 23-11-1764 met attestatie naar Vriezenveen zijn vertrokken.
In Vriezenveen is de huwelijksregistratie op 17-11-1764 als volgt: Geerlick van het Schuttenhuis onder Almelo NZ van Gerrit van het Schuttenhuis en Mientjen Lucassen dv Lucas Jansen den 9 novem ingeschreven
Miena Schot wordt genoemd dochter van Lucas Schot jonge dochter te Vriezenveen. Er staat vermeld dat ze op 23-11-1764 met attestatie naar Vriezenveen zijn vertrokken.
In Vriezenveen is de huwelijksregistratie op 17-11-1764 als volgt: Geerlick van het Schuttenhuis onder Almelo NZ van Gerrit van het Schuttenhuis en Mientjen Lucassen dv Lucas Jansen den 9 novem ingeschreven
155
Hermientje (Hermina) Lucassen Schot. Zij is gedoopt op 13-02-1729 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hermientje: gedoopt als Hermientje dochter van Lucas Jansen en Vennegjen Herms.
Hermientje is overleden op 31-01-1817 in Vriezenveen, 87 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hermientje: Mientjen van’t Schot overleden aan het Oosteinde nr. 4 in de ouderdom van 92 jaar, zonder beroep en weduwe van Geerlink van het Schuttenhuis.
Getuigen zijn: Albert Berkhof oud 54 jaar en tapper van beroep en Hendrik Companje, oud 40 jaar en smid van beroep.
Getuigen zijn: Albert Berkhof oud 54 jaar en tapper van beroep en Hendrik Companje, oud 40 jaar en smid van beroep.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Geerlinks Schipper. Hij is gedoopt op 01-09-1765 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt als zoon van "Geerlig van het Schuttenhuijs en Harmina Lucassen".
Gerrit is overleden op 01-03-1834 in Vriezenveen, 68 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Gerrit: schipper (bron: volkstelling 1795), staat hier vermeld als Gerrit Gerlink.
volgens overlijdensakte landbouwer. Komt in de diaconale rekeningen van de kerk voor als kapper/scheerder.
familienaam Schipper ontleend aan website Vriezenveners.nl van André Idzinga.
Bij zijn huwelijk staat Gerrit met de familienaam Gelink vermeld, zoon van Gelink Gerritzen.
Woonde in het Oosteinde in de buurt van nummer 251.
Akte van transport 02-02-1795 aankoop voor 558 gulden door Gerrit Geerlinks van het huis van wijlen Albert Jansen Scheper met de halve bank en 5 wand bouwland exclusief 5 bomen, die Jan Coster toebehoorden. De verkoop geschiedt door de Gerrit Hospers en Albert Harmsen (voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Albert Jansen Scheper) en Jan Otten Holland en zijn vrouw Aaltje Alberts Scheper (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
register 50e penning (Statenarchief Overijssel inv. nr. 2668):
-10-05-1794 verkoop van een half huis met landerijen door de mombaren van wijlen Albert Jansen Scheeper aan Gerrit Geerlinks voor 558 gulden.
Gerrit trouwde, 23 jaar oud, op 14-06-1789 in Vriezenveen met Derkdina Tijhof, 25 jaar oud, nadat zij op 31-05-1789 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Derkdina is een dochter van
Frerick Jansen Tijhof (zie 454,III) en
Aeltjen Derksen Schipper (zie 192,I).
Zij is gedoopt op 29-01-1764 in Vriezenveen. volgens overlijdensakte landbouwer. Komt in de diaconale rekeningen van de kerk voor als kapper/scheerder.
familienaam Schipper ontleend aan website Vriezenveners.nl van André Idzinga.
Bij zijn huwelijk staat Gerrit met de familienaam Gelink vermeld, zoon van Gelink Gerritzen.
Woonde in het Oosteinde in de buurt van nummer 251.
Akte van transport 02-02-1795 aankoop voor 558 gulden door Gerrit Geerlinks van het huis van wijlen Albert Jansen Scheper met de halve bank en 5 wand bouwland exclusief 5 bomen, die Jan Coster toebehoorden. De verkoop geschiedt door de Gerrit Hospers en Albert Harmsen (voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Albert Jansen Scheper) en Jan Otten Holland en zijn vrouw Aaltje Alberts Scheper (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
register 50e penning (Statenarchief Overijssel inv. nr. 2668):
-10-05-1794 verkoop van een half huis met landerijen door de mombaren van wijlen Albert Jansen Scheeper aan Gerrit Geerlinks voor 558 gulden.
Notitie bij de geboorte van Derkdina: gedoopt als dochter van : "Fredrik Janzen Tijhof en Aaltjen Derks Schipper".
Derkdina is overleden op 27-12-1821 in Vriezenveen, 57 jaar oud [bron: Genlias].
II. Fredrik van het Schuttenhuis. Hij is gedoopt op 25-01-1767 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Fredrik: gedoopt als zoon van Geerdink Gerritz en Mina Lucassen
III. Lucas Gerrits van het Schuttenhuis. Hij is gedoopt op 30-10-1768 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Lucas: gedoopt als zoon van Geerdink Gerrits en Mina Lucassen
IV. Lena Geerlinks, gedoopt op 01-08-1773 in Vriezenveen (zie 77).
156
Klaas Jansen (ook Berents). Hij is gedoopt op 10-12-1724 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Klaas: gedoopt als Claes zoon van Jaen Berends en Jenneken Janz
Klaas is overleden vóór 1775 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Klaas: in het belastingkohier van de reliqua van 1775 en het geslacht van hetzelfde jaar wordt genoemd de wed. Klaas Jansen. In het belastingkohier van het geslacht van de jaren 1773 en 1774 komt Klaas onder de naam Berents voor. In het jaar 1776 is de naam verdwenen en wordt de naam Jan Gerrits en later de wed. Jan Gerrits vermeld.
Notitie bij Klaas: Klaas Jansen is moeilijk te traceren in de archieven. Hij is waarschijnlijk geen boer geweest. In de boterpachtregisters kan ik hem niet achterhalen. In het hoofdggeldkohier van 1760 komen in elk geval 2 personen met de naam Klaas Jansen voor (1 x Oosteinde, 1 x Westeinde).
Gezien de huwelijken van de kinderen, die met partners afkomstig van het Westeinde trouwen (Jan Claassen met Janna Harms Pley; Lucas Klaassen met Johanna Schipper en Jenneken Klaassen met Jasper ten Cate) ligt het voor de hand Klaas Jansen op het Westeinde te zoeken.
Echter nog in 1748 in het Volkstellingsregister, nog in het hoofdgeldkohier van 1752 is Klaas Jansen te vinden. Dat maakt het extra gecompliceerd.
De mogelijke oplossing werd gevonden in de belastingkohieren op het geslagt. In de kohieren van 1758 en 1759 van het geslagt wordt genoemd Jan Berens Klaas, ofwel Klaas Jansen zoon van Jan Berens. Deze informatie stemt overeen met de trouwregistratiegegevens uit 1755 waar Klaas Jansen de nagelaten zoon heet te zijn van Jan Berens. Vanaf 1750 (1751 en 1752) staat op hetzelfde erf de wed. Jan Berents als hoofdbewoonster vermeld. Mogelijk was Klaas met de volkstelling van 1748 buiten Vriezenveen werkzaam, anders had hij als zoon genoemd moeten zijn op het erf van zijn ouders en dat is niet het geval.
Het pand van Klaas Jansen moet gelegen hebben in de buurt van Westeinde 500 op het erf van het zogenaamde Olde Scholsland.
Klaas wordt in 1758 inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 3 personen en moet 14 stuivers betalen, dus 70 cent. Dat is ca.23 cent p.p. en daarmee behoorlijk onder het dorpsgemiddelde. In vermoed dat Klaas een ambachtsman is geweest, mogelijk wever of zoiets dergelijks. Claas Jansen wordt nog in het hoofdgeldkohier van 1779/1780 genoemd. Deze informatie is echter gedateerd, want al in het belastingkohier van de reliqua van 1775 en het geslacht van hetzelfde jaar wordt genoemd de wed. Klaas Jansen.
Met de volkstelling van 1795 zien we op deze lokatie zoon Jan Klaassen genoemd, deze is inderdaad wever van beroep (volgens André Idzinga gehuwd met Janna Harms Pleij), het gezin telde toen 4 gezinsleden, mogelijk leeft de moeder dan dus nog, aangezien het eerste kind van Klaas in 1795 is geboren. Ook de familie Pleij bestond trouwens voornamelijk uit wevers. Dus zoon Jan zal het erf hebben overgenomen. In 1801 met de verbouwing van de Hervormde Kerk schrijft deze zoon zich in voor een bijdrage van 2 gulden en 4 stuivers.
Volgens het archief Jonker/Jansen is een zekere Jan Berends Olde die op het Scholsland woonde de vader van Klaas, ik ben deze naam niet tegengekomen. Wel is het zo dat Klaas Jansen zijn huis en erf op het Oude Scholland heeft en is het zo dat hij het "Scholthuis" zal hebben bewoond (bron: verpondingskohier van 1723 in combinatie met het hoofdgeldkohier van dat jaar). De belastingaanslag is vrijwel nihil. Het moet een arme familie zijn geweest.
Gezien de huwelijken van de kinderen, die met partners afkomstig van het Westeinde trouwen (Jan Claassen met Janna Harms Pley; Lucas Klaassen met Johanna Schipper en Jenneken Klaassen met Jasper ten Cate) ligt het voor de hand Klaas Jansen op het Westeinde te zoeken.
Echter nog in 1748 in het Volkstellingsregister, nog in het hoofdgeldkohier van 1752 is Klaas Jansen te vinden. Dat maakt het extra gecompliceerd.
De mogelijke oplossing werd gevonden in de belastingkohieren op het geslagt. In de kohieren van 1758 en 1759 van het geslagt wordt genoemd Jan Berens Klaas, ofwel Klaas Jansen zoon van Jan Berens. Deze informatie stemt overeen met de trouwregistratiegegevens uit 1755 waar Klaas Jansen de nagelaten zoon heet te zijn van Jan Berens. Vanaf 1750 (1751 en 1752) staat op hetzelfde erf de wed. Jan Berents als hoofdbewoonster vermeld. Mogelijk was Klaas met de volkstelling van 1748 buiten Vriezenveen werkzaam, anders had hij als zoon genoemd moeten zijn op het erf van zijn ouders en dat is niet het geval.
Het pand van Klaas Jansen moet gelegen hebben in de buurt van Westeinde 500 op het erf van het zogenaamde Olde Scholsland.
Klaas wordt in 1758 inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 3 personen en moet 14 stuivers betalen, dus 70 cent. Dat is ca.23 cent p.p. en daarmee behoorlijk onder het dorpsgemiddelde. In vermoed dat Klaas een ambachtsman is geweest, mogelijk wever of zoiets dergelijks. Claas Jansen wordt nog in het hoofdgeldkohier van 1779/1780 genoemd. Deze informatie is echter gedateerd, want al in het belastingkohier van de reliqua van 1775 en het geslacht van hetzelfde jaar wordt genoemd de wed. Klaas Jansen.
Met de volkstelling van 1795 zien we op deze lokatie zoon Jan Klaassen genoemd, deze is inderdaad wever van beroep (volgens André Idzinga gehuwd met Janna Harms Pleij), het gezin telde toen 4 gezinsleden, mogelijk leeft de moeder dan dus nog, aangezien het eerste kind van Klaas in 1795 is geboren. Ook de familie Pleij bestond trouwens voornamelijk uit wevers. Dus zoon Jan zal het erf hebben overgenomen. In 1801 met de verbouwing van de Hervormde Kerk schrijft deze zoon zich in voor een bijdrage van 2 gulden en 4 stuivers.
Volgens het archief Jonker/Jansen is een zekere Jan Berends Olde die op het Scholsland woonde de vader van Klaas, ik ben deze naam niet tegengekomen. Wel is het zo dat Klaas Jansen zijn huis en erf op het Oude Scholland heeft en is het zo dat hij het "Scholthuis" zal hebben bewoond (bron: verpondingskohier van 1723 in combinatie met het hoofdgeldkohier van dat jaar). De belastingaanslag is vrijwel nihil. Het moet een arme familie zijn geweest.
Hij trouwde, 30 jaar oud, op 06-09-1755 in Vriezenveen met de 28-jarige Janna Lukassen Schoemaker.
Notitie bij het huwelijk van Klaas en Janna:
bij het huwelijk heet Jan Klaassen de nagelaten zoon van Jan Berends te zijn en Janna Lukassen de J.D. van Lukas Jansen, beide alhier.
157
Janna Lukassen Schoemaker. Zij is gedoopt op 03-11-1726 in Vriezenveen. Janna is overleden na 1779 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Janna: nog in het belastingkohier op het geslacht van 1779 vermeld.
Notitie bij Janna: 14-11-1778 schuldverklaring: Janna Luicas, wed. van Claes Jansen verklaart schuldig te zijn aan:
-haar broer Berend Luicas Schoemaker 417 gulden vanwege ten genoegen van haar betaalde rekeningen.
-Luicas Derksen 123 gulden.
-de wed. van wijlen Jan Evertmans.........
Tesamen (?) een schuld van 600 gulden.
Ze verhypothiceert daarvoor haar land en huis gelegen op het Olde Scholland (gelegen in het Westeinde), 5 wand bouwland gelegen op het Sijmesland en een akker land beginnen vanaf de dorpsstraat tot aan de Oudeweg, 1/2 akker Hoevenland op de Westerhoeven
september 1780 transportakte: verkoop door Berent Luicas [Schoemaker] en Berent ten Cate (gedoopt 1744 zoon van Bernardus ten Cate en Swenneken Lamberts) als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Claas Jansen en huisvrouw Janna Luicas Schoemaaker het huis met een goorden van 300 roeden op het Scholsland, gelegen tussen het erf van de wed. Jan Gerritsen (oostwaarts) en Sijmesland (westwaarts). Jan Egbers Pleij is voor 330 gulden de koper van het pand. Ook gaat een stuk land, gelegen tussen het Olde Scholsland en het land van Jan Leeders, voor 120 gulden van de hand aan Gerrit Gerritsen Keep en voor 90 gulden wordt een stuk land verkocht aan broer Berent Luicas Schoemaaker. Voor 60 gulden wordt nog een stuk grond van de hand gedaan aan Albert Harms (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678)..
-haar broer Berend Luicas Schoemaker 417 gulden vanwege ten genoegen van haar betaalde rekeningen.
-Luicas Derksen 123 gulden.
-de wed. van wijlen Jan Evertmans.........
Tesamen (?) een schuld van 600 gulden.
Ze verhypothiceert daarvoor haar land en huis gelegen op het Olde Scholland (gelegen in het Westeinde), 5 wand bouwland gelegen op het Sijmesland en een akker land beginnen vanaf de dorpsstraat tot aan de Oudeweg, 1/2 akker Hoevenland op de Westerhoeven
september 1780 transportakte: verkoop door Berent Luicas [Schoemaker] en Berent ten Cate (gedoopt 1744 zoon van Bernardus ten Cate en Swenneken Lamberts) als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Claas Jansen en huisvrouw Janna Luicas Schoemaaker het huis met een goorden van 300 roeden op het Scholsland, gelegen tussen het erf van de wed. Jan Gerritsen (oostwaarts) en Sijmesland (westwaarts). Jan Egbers Pleij is voor 330 gulden de koper van het pand. Ook gaat een stuk land, gelegen tussen het Olde Scholsland en het land van Jan Leeders, voor 120 gulden van de hand aan Gerrit Gerritsen Keep en voor 90 gulden wordt een stuk land verkocht aan broer Berent Luicas Schoemaaker. Voor 60 gulden wordt nog een stuk grond van de hand gedaan aan Albert Harms (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678)..
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Jan Klaassen. Hij is gedoopt op 11-12-1757 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als Jan zv Klaas Jansen en Janna Jansen
Jan is overleden in ?.
Notitie bij Jan: vanwege het gegeven dat bij de doop van Jan vermeld wordt dat zijn moeder Janna Jansen heet en niet Lucassen (zoals bij de andere gedoopte kinderen) is de ouderlink niet geheel zeker. Janna zou hier met het patroniem van haar eigen vader kunnen zijn aangeduid, hij heette Lukas Jansen Schoemaker.
II. Jan Klaassen. Hij is gedoopt op 31-05-1761 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als zoon van Klaas Jansen en Janna Lukassen.
Jan is overleden op 14-03-1833 in Vriezenveen, 71 jaar oud [bron: Genlias en vriezenveners.nl].
Notitie bij overlijden van Jan: overleden als Jan Klaassen z.v. Klaas Jansen en Janna Lucas, partner van Janna Harms, weduwnaar. volgens overlijdensregistratie 72 jaar oud.
Notitie bij Jan: wever (bron: overlijdensregistratie).
Jan trouwde, 32 jaar oud, op 17-11-1793 in Vriezenveen met Janna Harms, nadat zij op 02-11-1793 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Jan en Janna:
Jan Klaassen heet bij zijn huwelijk de nagelaten zoon te zijn van Klaas Janzen en Janna Lucas en Janna Harms de N.D. van Harmen Janzen en Mettien Baerents. Beiden van alhier.
Janna is een dochter van Harmen Jansen en Metjen Baerents.
Janna is overleden op 17-05-1813 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Janna: bij overlijden zijn de ouders niet vermeld. 51 jaar oud volgens overlijdensregistratie.
III. Lucas Klaassen Schipper, gedoopt op 25-12-1762 in Vriezenveen (zie 78).
IV. Jenneken Klaassen. Zij is gedoopt op 22-10-1769 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: gedoopt als Jenneken d.v. Klaas Janzen en Janna Lucassen.
Jenneken is overleden op 23-03-1845 in Vriezenveen, 75 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jenneken: volgens overlijdensregistratie 75 jaar oud.
Jenneken trouwde, 24 jaar oud, op 22-06-1794 in Vriezenveen met Jasper ten Cate, 28 jaar oud, nadat zij op 07-06-1794 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Jenneken en Jasper:
Jenneken wordt bij haar huwelijk de dochter genoemd van Klaas Jansen en Johanna Lucassen.
Jasper is een zoon van Jasper ten Cate en Stientje Fronten.
Hij is gedoopt op 27-03-1766 in Vriezenveen. Jasper is overleden op 17-01-1826 in Vriezenveen, 59 jaar oud.
Notitie bij Jasper: gemeente bode (bron: overlijdensregistratie)
158
Jan Derks Schipper. Hij is gedoopt op 30-08-1744 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1795 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: nog genoemd in diverse belastingregisters van 1792, oa vuurstedengeldregister.
Notitie bij Jan: koopman en landbouwer; bewoonde de boerderij het Westeinde 158 (huidige nummering). Was met de volkstelling van 1795 al overleden. Dan wordt genoemd, de weduwe Schipper, boerin, gezinshoofd van 4 personen.
Op 7 oktober 1766 verklaren Jan Hendrik Prinsen en Jenneken Prinsen 850 gulden schuldig te zijn aan de koopman Jan ten Cate te Almelo, vanwege aan Jan Hendrik Prinsen geleverde en verkochte linnens en geleend geld. Volgens een kanttekening werd de schuld op 8 maart 1771 door Jan Schipper en Jenneken Prinsen afgelost (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Op 08-03-1771 verkoopt Jan Hendrik Prinsen zijn huis, halve schuur en de helft van 2 akkers land aan zijn zuster Jenneken Prinsen en haar echtgenoot Jan Schipper. De koop omvat aan land 1 akker die al gemeenschappelijk eigendom is met zijn zuster Jenneken Prinsen en een halve akker en een half vierendeel (=1/8 akker) bovenwegsland op het Fluit Hermsland, van wijlen zijn vader Jannes Prinsen en moeder Henderikje Jansen Smit, die thanss nog in leven is, aangekocht op de 26e oktober 1765. De verkoopsom bedraagt 450 gulden; verder wordt ook de inboedel door jenneken gekocht voor een bedrag van 400 gulden, zodat het totaalbedrag op 850 gulden komt. Er was wel een beding, namelijk dat "de verkooper in het huis zal hebben een stede bij den heert, ligt en brant vrij, eene bequame slaepplaetse", verder komt hem zoveel ruimte toe als hij nodig heeft voor zijn spullen, zolang hij ongetrouwd blijft en verder komt hem nog toe een koe, de middelste ketel, een half dozijn hemden, een bed met toebehoren, 4 tinnen borden (telders), verder zal hij door de kopers bij ziekte worden ondersteund.
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Op een lijst van kerkgiften (ca. 1776-1778 ) voor de nieuw te bouwen kerk staat Jan Schipper vermeld met een behoorlijke donatie van 42 gulden. Op 23 februari 1781 staat op een verantwoording mbt diezelfde lijst van giften vermeld dat Jan Schipper op reis was. Dit duidt erop dat hij mogelijk koopman was. Het winterseizoen was het seizoen van de kramers die met linnen en/of tuinzaden op pad gingen (AHA inv. nr. 3526).
Op 7 oktober 1766 verklaren Jan Hendrik Prinsen en Jenneken Prinsen 850 gulden schuldig te zijn aan de koopman Jan ten Cate te Almelo, vanwege aan Jan Hendrik Prinsen geleverde en verkochte linnens en geleend geld. Volgens een kanttekening werd de schuld op 8 maart 1771 door Jan Schipper en Jenneken Prinsen afgelost (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Op 08-03-1771 verkoopt Jan Hendrik Prinsen zijn huis, halve schuur en de helft van 2 akkers land aan zijn zuster Jenneken Prinsen en haar echtgenoot Jan Schipper. De koop omvat aan land 1 akker die al gemeenschappelijk eigendom is met zijn zuster Jenneken Prinsen en een halve akker en een half vierendeel (=1/8 akker) bovenwegsland op het Fluit Hermsland, van wijlen zijn vader Jannes Prinsen en moeder Henderikje Jansen Smit, die thanss nog in leven is, aangekocht op de 26e oktober 1765. De verkoopsom bedraagt 450 gulden; verder wordt ook de inboedel door jenneken gekocht voor een bedrag van 400 gulden, zodat het totaalbedrag op 850 gulden komt. Er was wel een beding, namelijk dat "de verkooper in het huis zal hebben een stede bij den heert, ligt en brant vrij, eene bequame slaepplaetse", verder komt hem zoveel ruimte toe als hij nodig heeft voor zijn spullen, zolang hij ongetrouwd blijft en verder komt hem nog toe een koe, de middelste ketel, een half dozijn hemden, een bed met toebehoren, 4 tinnen borden (telders), verder zal hij door de kopers bij ziekte worden ondersteund.
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Op een lijst van kerkgiften (ca. 1776-1778 ) voor de nieuw te bouwen kerk staat Jan Schipper vermeld met een behoorlijke donatie van 42 gulden. Op 23 februari 1781 staat op een verantwoording mbt diezelfde lijst van giften vermeld dat Jan Schipper op reis was. Dit duidt erop dat hij mogelijk koopman was. Het winterseizoen was het seizoen van de kramers die met linnen en/of tuinzaden op pad gingen (AHA inv. nr. 3526).
Hij ging in ondertrouw, 23 jaar oud, op 09-04-1768 in Vriezenveen met de 28 of 29-jarige Jenneken Prinsen.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Jenneken:
huwelijksregistratie luidt `Jan Schipper N.Z. van Derk Schipper en Jenneken Prinsen N.D. van Jannes Prinsen beijde alhier`
159
Jenneken Prinsen, geboren in 1739 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: doop niet traceerbaar, maar genoemd met de volkstelling van 1748. Ze is dan jonger dan 10. Aangezien het jaar 1739 in de doopregisters ontbreekt, ga ik ervan uit dat ze in dat jaar gedoopt is.
Jenneken is overleden omstreeks 1804 in Vriezenveen, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jenneken: maakt haar testament op op 11aug. 1804 ten huize van Lukas Klaassen. Tot universeel en enig erfgenaam benoemt ze haar dochter Janna Schipper, gehuwd met Lukas Klaassen.
Verder legateert ze aan Lena Schipper, gehuwd met Wicher Berkhof een som van 500 gulden en de helft van haar kleding en lijfsgoederen.
Verder legateert ze aan Lena Schipper, gehuwd met Wicher Berkhof een som van 500 gulden en de helft van haar kleding en lijfsgoederen.
Notitie bij Jenneken: Met de volkstelling van 1795 vermeld als hoofd van het gezin: wed. Jan Schipper, gezinsgrootte 4 personen
In 1801 op de intekenlijst van bijdragen voor de verbouwing van de Nederlands Hervormde Kerk tekent Jenneken Prinsen, die dan nog leeft, en draagt 5 gulden bij. Zij wordt genoemd de schoonmoeder van Lucas Klaassen.
Op 11-8-1804 maakt Jenneken Prinsen, als de wed. van Jan Schipper haar testament. Als haar erfgenamen worden genoemd:
- dochter Johanna Schipper, echtgenote van Lucas Klaassen wordt als enig universeel erfgenaam genoemd.
- dochter Lena Schipper, gehuwd met Wicher Berkhof komt een uitstaande lening van 500 gulden toe en de helft van haar kleren en lijftoebehoren.
In 1801 op de intekenlijst van bijdragen voor de verbouwing van de Nederlands Hervormde Kerk tekent Jenneken Prinsen, die dan nog leeft, en draagt 5 gulden bij. Zij wordt genoemd de schoonmoeder van Lucas Klaassen.
Op 11-8-1804 maakt Jenneken Prinsen, als de wed. van Jan Schipper haar testament. Als haar erfgenamen worden genoemd:
- dochter Johanna Schipper, echtgenote van Lucas Klaassen wordt als enig universeel erfgenaam genoemd.
- dochter Lena Schipper, gehuwd met Wicher Berkhof komt een uitstaande lening van 500 gulden toe en de helft van haar kleren en lijftoebehoren.
Kinderen uit dit huwelijk:
III. Hendrik Schipper (afb. 204). Hij is gedoopt op 09-02-1772 in Vriezenveen.
I. Janna Schipper. Zij is gedoopt op 08-01-1769 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Janna: gedoopt als Janna dv Jan Schipper en Jenneken Prinsen.
Janna is overleden vóór 1773 in Vriezenveen, ten hoogste 4 jaar oud.
II. Derk Schipper. Hij is gedoopt op 29-04-1770 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Derk: gedoopt als Derk zv Jan Schipper en Jenneken Prinsen.
Derk is overleden vóór 1775 in Vriezenveen, ten hoogste 5 jaar oud.
 |
204 hendrikschipper1811getuigeoverlakte21mei |
Notitie bij de geboorte van Hendrik: gedoopt als Hendrik zv Jan Schipper en Jenneken Prinsen.
Hendrik is overleden na 1811 in ?, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: koopman van beroep (bron: getuige bij overlijdensakte Grietjen Schoenmaker 21-05-1811).
IV. Johanna Schipper, gedoopt op 25-12-1773 in Vriezenveen (zie 79).
V. Derk Schipper. Hij is gedoopt op 10-12-1775 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Derk: gedoopt als Derk zv Jan Schipper en Jenneken Prinsen.
Derk is overleden vóór 1776 in Vriezenveen, ten hoogste 1 jaar oud.
VI. Derk Schipper. Hij is gedoopt op 22-12-1776 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Derk: gedoopt als Derk zv Jan Schipper en Jenneken Prinsen.
Derk is overleden in ?.
VII. Lena Jansen Schipper. Zij is gedoopt op 14-02-1779 in Vriezenveen. Lena is overleden na 11-08-1804 in Vriezenveen, minstens 25 jaar oud [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl].
Lena trouwde, ongeveer 18 jaar oud, omstreeks 1797 in Vriezenveen met Wieger Berends Berkhof (Kooijker) (afb. 205), ongeveer 31 jaar oud. Wieger is een zoon van Berend Berends Berkhof Kooijker en Aaltje Wichers.
Hij is gedoopt op 03-07-1766 in Vriezenveen.
Notitie bij Lena: In 1804 wordt Lena vermeld in het testament van haar moeder Jenneken Prinsen. Haar wordt 500 gulden toegedeeld alsmede de helft van haar kleding (bron: archief Jansen-Jonker).
 |
205 18050914pachtcontract sluis AHA1730 |
Notitie bij de geboorte van Wieger: gedoopt als Wieger zoon van Berend Berendz Berkhof Kooyker en Aeltjen Wiegers.
Wieger is overleden op 27-06-1810 in Vriezenveen, 43 jaar oud [bron: Register van aangegeven lijken 1810 (André Idzinga)].
Notitie bij Wieger: turfschipper en tapper. In de volksmond genaamd Kooikers Wicher. Hij maakt zijn testament in 1810.
Pacht van de heer van Almelo de sluis bij het "Kooykershuis" waar de familie Berkhof aanvankelijk woonde; wordt als zodanig aangesproken wegens achterstallige pachtgelden door de Municipaliteit van Vriezenveen, het ging om een restantbedrag van 140 gulden over 1796 en 1797, broer Albert zou later dezelfde problemen hebben met de betaling van de pachtsommen van de sluizen. (bron: Archief Jansen-Jonker).
Volgens het register op de 50e penning d.d. 1 november 1793 kocht Wiecher Berkhof een huis en land (gelegen aan het Oosteinde nummer 417 huidige nummering) van B. de Vries voor de som van 1100 gulden.
Volgens de gegevens van de Volkstelling van 1795 was Wieger schipper van beroep, dat wil zeggen turfschipper. Het aantal gezinsleden bedroeg 5, dit zal te maken hebben gehad met de inwonende broer Berend Berkhof, die ook in het testament van Wieger uit 1810 speciaal wordt genoemd vanwege verrichtte diensten in de afgelopen jaren.
Gerrit Smelt en Wieger Berkhof leidden een opstand van Vriezenveense turfschippers in 1798 (tijd van de Franse revolutie) tegen de tollen die ze op verschillende doorvaarten moesten betalen (Bavesbeek?) aan de heer van Weleveld. Gerrit Smelt en zijn knecht en de zoon van Hoff Berend vernielden de tolslagboom. Gerrit Smelt de Boer wordt veroordeeld tot het betalen van 100 zilveren ducatons "ten profijte van het Bataafse Volk, plus de kosten van het proces" (zie Herman Jansen in Ken uw dorp en heb het lief, blz.168).
10 juli 1799: verschenen de erfgenamen van wijlen Berend Wiegers te weten, Jan Roelofs , Hendrik Wessels en huisvrouw Jenneken Roelofs, Derk Harms en Jenneken Waanders, Berent Berkhof, Albert Berkhoff mede voor zijn vrouw, Wicher Berkhoff mede voor zijn vrouw, Cobus Frielink en zijn vrouw Jenneken Berkhoff hebben verkocht het hun toebehorende huis van wijlen Berent Wiegers voor 416 guldens en tien stuivers aan Hendrik Timmerman en Janna Hekhuijs (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681)
Voor wat betreft de verbouwing van de plaatselijke kerk in 1801 droeg Wieger 9 gulden bij en zijn "meid" Aaltjen Jansen 1 gulden.(bron: Archief NH kerk Vriezenveen).
Brief van 12 augustus 1807 van onderscholtus (vervangend schout) Jasper ten Cate waarin hij Wieger Berkhof aanzegde dat hij zijn gewezen meijd Griettien Gerrits een bedongen bedrag moest betalen en kleren en linnen (inventarisnr. 76.2 Bron: Documentatiecentrum vereniging Oud Vriezenveen).
19 september 1807, Grietje Gerrits heeft zich van Pasen 1807 tot Pasen 1808 verhuurd als dienstmaagd bij Wicher Berkhof tegen 28 gulden en 16 stuiver per jaar aan geld, voorts 2 ½ el breed doek, 2 hemden, 2 voorschoten, 1 paar schoenen, 2 ½ pond vlas, 15 dagen voor haar te spinnen, twee dagen zijn paard aan haar te lenen. Voor enige tijd heeft W Berkhof haar doen delegeren en verhuizen. Het loon in geld is uitgedrukt 41 gulden en 10 stuiver, XXVI,21 (Bron: Documentatiecentrum vereniging Oud Vriezenveen).
29 oktober 1808 Wicher Berkhof contra Grietje Gerrits, pandverweerder woont op het Vriesenveen en wel in een huys en daar achter gelegen gaarde, door hem voor eene somma van f 1100,-- aangekocht, is niet op het land of boerschap geboren of opgevoed maar van anders afkomstig, die dezelfde kostwinning als hij ….de welke bestaat in eene tapperij, sluizepagt van het Vriesenveen en negotie in turf, zijn landerijen liggen van het huis verwijderd zijn bouwerij strekt alleen tot bij werk en eigen gemak en voordeel, hij mest zelf geen beesten maar is gewoon de door hem gebruikte varkens jaarlijks te Almelo te kopen en een vet koebeest van Zwol. Zijne overledene vrouw was ook van geen boerenafkomst maar heeft eene niet onaanzienlijken negotiant tot vader gehad. Dat hij de meid als werkmeid heeft opgegeven voor de belasting maakt hem niet tot boer, dan kan men even goed de Graaf van Twikkel onder de boeren rangschikken, XXVI,25,26 (Bron: Documentatiecentrum vereniging Oud Vriezenveen en archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 34).
Wicher had volgens het quotisatiekohier van 1808 een vastgesteld jaarlijks inkomen van 100-150 gulden. Het gemiddelde inkomen van de Vriezenveners lag net iets boven de 100 gulden in 1808 en de gemiddelde aanslag voor deze belasting bedroeg 1,66 per hoofd van de bevolking. Wicher betaalde 2,50. Wicher lag dus qua inkomen boven het gemiddelde van de Vriezenveense bevolking. De tappersnering zal hier ongetwijfeld debet aan zijn geweest.
Op 26-06-1810, een dag voor zijn overlijden laat Wieger zijn testament opmaken. Zijn dochters Aaltje en Johanna worden tot erfgenaam benoemd en mogen de boedel gemeenschappelijk benutten. Tot voogden over zijn kinderen benoemt Wieger zijn neef Berent de Jonge (gehuwd met Hendrikje Prinsen) en broer Albert Berkhof. Zij moeten toezien op de boekhouding van de goederen en de huishouding en de opvoeding regelen. Broer Berent Berkhof wordt bedacht met 500 gulden voor verrichte diensten in de afgelopen jaren en bovendien het recht op kost en inwoning en ondersteuning, als de nalatenschap tenminste daarin kan voorzien tezijnertijd.
Na het overlijden van Wicher verpachten de minderjarige kinderen het huis en cafe van wijlen hun vader, destijds gelegen aan het Oosteinde nummer 3, voor de som van 105 gulden en 10 stuivers per jaar, voor een periode van 6 jaar aan Gerrit Overmars. Op 14 februari 1812 wordt Gerrit Overmars voor het gerecht gedaagd vanwege achterstallige pachtschulden. Gerrit beriep zich op zijn onvermogendheid. (bron: archief Vredegerecht Almelo, inv. nr. 4). Gerrit had kennelijk weinig succes met zijn gepachte café. Hij vertrekt later naar Dalfsen met zijn echtgenote Gerritdina Koers.Op 17 september 1812 worden tegen de hoogste bieder huisraad en inboedel van gerrit Overmars verkocht (bron: archief Vredegerecht Almelo, inv. nr. 4).
Pacht van de heer van Almelo de sluis bij het "Kooykershuis" waar de familie Berkhof aanvankelijk woonde; wordt als zodanig aangesproken wegens achterstallige pachtgelden door de Municipaliteit van Vriezenveen, het ging om een restantbedrag van 140 gulden over 1796 en 1797, broer Albert zou later dezelfde problemen hebben met de betaling van de pachtsommen van de sluizen. (bron: Archief Jansen-Jonker).
Volgens het register op de 50e penning d.d. 1 november 1793 kocht Wiecher Berkhof een huis en land (gelegen aan het Oosteinde nummer 417 huidige nummering) van B. de Vries voor de som van 1100 gulden.
Volgens de gegevens van de Volkstelling van 1795 was Wieger schipper van beroep, dat wil zeggen turfschipper. Het aantal gezinsleden bedroeg 5, dit zal te maken hebben gehad met de inwonende broer Berend Berkhof, die ook in het testament van Wieger uit 1810 speciaal wordt genoemd vanwege verrichtte diensten in de afgelopen jaren.
Gerrit Smelt en Wieger Berkhof leidden een opstand van Vriezenveense turfschippers in 1798 (tijd van de Franse revolutie) tegen de tollen die ze op verschillende doorvaarten moesten betalen (Bavesbeek?) aan de heer van Weleveld. Gerrit Smelt en zijn knecht en de zoon van Hoff Berend vernielden de tolslagboom. Gerrit Smelt de Boer wordt veroordeeld tot het betalen van 100 zilveren ducatons "ten profijte van het Bataafse Volk, plus de kosten van het proces" (zie Herman Jansen in Ken uw dorp en heb het lief, blz.168).
10 juli 1799: verschenen de erfgenamen van wijlen Berend Wiegers te weten, Jan Roelofs , Hendrik Wessels en huisvrouw Jenneken Roelofs, Derk Harms en Jenneken Waanders, Berent Berkhof, Albert Berkhoff mede voor zijn vrouw, Wicher Berkhoff mede voor zijn vrouw, Cobus Frielink en zijn vrouw Jenneken Berkhoff hebben verkocht het hun toebehorende huis van wijlen Berent Wiegers voor 416 guldens en tien stuivers aan Hendrik Timmerman en Janna Hekhuijs (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681)
Voor wat betreft de verbouwing van de plaatselijke kerk in 1801 droeg Wieger 9 gulden bij en zijn "meid" Aaltjen Jansen 1 gulden.(bron: Archief NH kerk Vriezenveen).
Brief van 12 augustus 1807 van onderscholtus (vervangend schout) Jasper ten Cate waarin hij Wieger Berkhof aanzegde dat hij zijn gewezen meijd Griettien Gerrits een bedongen bedrag moest betalen en kleren en linnen (inventarisnr. 76.2 Bron: Documentatiecentrum vereniging Oud Vriezenveen).
19 september 1807, Grietje Gerrits heeft zich van Pasen 1807 tot Pasen 1808 verhuurd als dienstmaagd bij Wicher Berkhof tegen 28 gulden en 16 stuiver per jaar aan geld, voorts 2 ½ el breed doek, 2 hemden, 2 voorschoten, 1 paar schoenen, 2 ½ pond vlas, 15 dagen voor haar te spinnen, twee dagen zijn paard aan haar te lenen. Voor enige tijd heeft W Berkhof haar doen delegeren en verhuizen. Het loon in geld is uitgedrukt 41 gulden en 10 stuiver, XXVI,21 (Bron: Documentatiecentrum vereniging Oud Vriezenveen).
29 oktober 1808 Wicher Berkhof contra Grietje Gerrits, pandverweerder woont op het Vriesenveen en wel in een huys en daar achter gelegen gaarde, door hem voor eene somma van f 1100,-- aangekocht, is niet op het land of boerschap geboren of opgevoed maar van anders afkomstig, die dezelfde kostwinning als hij ….de welke bestaat in eene tapperij, sluizepagt van het Vriesenveen en negotie in turf, zijn landerijen liggen van het huis verwijderd zijn bouwerij strekt alleen tot bij werk en eigen gemak en voordeel, hij mest zelf geen beesten maar is gewoon de door hem gebruikte varkens jaarlijks te Almelo te kopen en een vet koebeest van Zwol. Zijne overledene vrouw was ook van geen boerenafkomst maar heeft eene niet onaanzienlijken negotiant tot vader gehad. Dat hij de meid als werkmeid heeft opgegeven voor de belasting maakt hem niet tot boer, dan kan men even goed de Graaf van Twikkel onder de boeren rangschikken, XXVI,25,26 (Bron: Documentatiecentrum vereniging Oud Vriezenveen en archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 34).
Wicher had volgens het quotisatiekohier van 1808 een vastgesteld jaarlijks inkomen van 100-150 gulden. Het gemiddelde inkomen van de Vriezenveners lag net iets boven de 100 gulden in 1808 en de gemiddelde aanslag voor deze belasting bedroeg 1,66 per hoofd van de bevolking. Wicher betaalde 2,50. Wicher lag dus qua inkomen boven het gemiddelde van de Vriezenveense bevolking. De tappersnering zal hier ongetwijfeld debet aan zijn geweest.
Op 26-06-1810, een dag voor zijn overlijden laat Wieger zijn testament opmaken. Zijn dochters Aaltje en Johanna worden tot erfgenaam benoemd en mogen de boedel gemeenschappelijk benutten. Tot voogden over zijn kinderen benoemt Wieger zijn neef Berent de Jonge (gehuwd met Hendrikje Prinsen) en broer Albert Berkhof. Zij moeten toezien op de boekhouding van de goederen en de huishouding en de opvoeding regelen. Broer Berent Berkhof wordt bedacht met 500 gulden voor verrichte diensten in de afgelopen jaren en bovendien het recht op kost en inwoning en ondersteuning, als de nalatenschap tenminste daarin kan voorzien tezijnertijd.
Na het overlijden van Wicher verpachten de minderjarige kinderen het huis en cafe van wijlen hun vader, destijds gelegen aan het Oosteinde nummer 3, voor de som van 105 gulden en 10 stuivers per jaar, voor een periode van 6 jaar aan Gerrit Overmars. Op 14 februari 1812 wordt Gerrit Overmars voor het gerecht gedaagd vanwege achterstallige pachtschulden. Gerrit beriep zich op zijn onvermogendheid. (bron: archief Vredegerecht Almelo, inv. nr. 4). Gerrit had kennelijk weinig succes met zijn gepachte café. Hij vertrekt later naar Dalfsen met zijn echtgenote Gerritdina Koers.Op 17 september 1812 worden tegen de hoogste bieder huisraad en inboedel van gerrit Overmars verkocht (bron: archief Vredegerecht Almelo, inv. nr. 4).
160
Jan Teunis. Hij is gedoopt op 30-07-1702 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1760 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Jan: zie notities bij Teunis Jansen, had een erf aan het Westeinde voorbij de kerk richting het westen (bron: verpondingsregister 1734).
In het verpondingsregister van 1723 is Jan nog niet te vinden op deze locatie.
Vermeld in het kerspellastenregister van 1758 tussen Jan Bos en het Kierenhûs (Kirrehuis) en wordt aangeslagen voor 10 stuivers (dat was een laag bedrag). Jan zal dan ook tot de armere Vriezenveners hebben behoord. In 1764 is de aanslag voor de kerspellasten zelfs nihil, evenals voor zijn buurman Cerre Wanders. het kan ook zijn dat hij toen was overleden.
In het hoofdgeldkohier van 1760 staat Jan Teunis nog vermeld met 1 hoofd en 6 stuivers aanslag. Daarna staat zijn naam nog wel vermeld, maar de aanslag is nihil geworden, ook worden er 0 hoofden genoemd. Wellicht was hij toen reeds overleden.
Jan ging in ondertrouw (2), 45 jaar oud, op 07-07-1748 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr. 3242] met
Swaentjen Gerrits (geb. 1708), 40 jaar oud, zie 912,IV.
In het verpondingsregister van 1723 is Jan nog niet te vinden op deze locatie.
Vermeld in het kerspellastenregister van 1758 tussen Jan Bos en het Kierenhûs (Kirrehuis) en wordt aangeslagen voor 10 stuivers (dat was een laag bedrag). Jan zal dan ook tot de armere Vriezenveners hebben behoord. In 1764 is de aanslag voor de kerspellasten zelfs nihil, evenals voor zijn buurman Cerre Wanders. het kan ook zijn dat hij toen was overleden.
In het hoofdgeldkohier van 1760 staat Jan Teunis nog vermeld met 1 hoofd en 6 stuivers aanslag. Daarna staat zijn naam nog wel vermeld, maar de aanslag is nihil geworden, ook worden er 0 hoofden genoemd. Wellicht was hij toen reeds overleden.
Hij trouwde (1), 22 jaar oud, op 09-06-1725 in Wierden met de 25-jarige Aaltje Gerritsen (zie 161 hieronder). Jan en Aaltje gingen op 11-05-1725 in Wierden in ondertrouw.
161
Aaltje Gerritsen. Zij is gedoopt op 23-07-1699 in Wierden. Aaltje is overleden in ?.
Notitie bij Aaltje: zie notities bij Teunis Jansen
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Jansen. Hij is gedoopt op 27-01-1726 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt als Gerrith zv Jan Tunis en Aeltjen Gerrits
Gerrit is overleden in ?.
II. Teunis Jansen, gedoopt op 05-12-1728 in Vriezenveen (zie 80).
 |
 |
206 rekening1735Berent Luikkes Kamp metondertekening AHA2767 |
207 rekening1737Berent Luikkes Kamp metondertekening AHA2767 |
162
Berend Lucassen Camp (afb. 206 en 207), geboren omstreeks 1687. Berend is overleden omstreeks 1762 in Vriezenveen, ongeveer 75 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berend: nog genoemd in de gemeentejaarrekening van 1761. Voert klusjes uit voor de gemeente bv aan de kerk. Later (vanaf 1762) doet zijn schoonzoon Teunis Jansen dit.
Notitie bij Berend: (NB niet traceerbaar in de boterpachtregisters van Vriezenveen). Het erf was gelegen in de buurt van de kerk aan het Westeinde (Ken uw dorp etc. blz. 24). Het erf komt in de kerkelijke ontvangstboeken voor als een kerkelijk eigendom. In 1879 moet voor dit erf door Jan Teunis 17,42 worden betaald. Het erf wordt dan aangeduid als het "Kampberendserf" naar Berend Camp.
Gezien de rekening van Berend Lucaasen Kamp ten laste van de gemeente lijkt het erop dat Berend timmerman is geweest. In 1729 dekt hij het dak van de school en in 1735 werkte hij aan de pastorie (weeme). Hij was het schrijven in elk geval machtig gezien zijn persoonlijke rekening. Op de achterzijde van de rekening staat vermeld "Camp Beerent` (bron: gemeentejaarrekening AHA inv. nr. 2737 en 2767)..
Woonde in´t Allee bij de kerk en de Middenschool. Herman Jansen schrijft hierover in ken uw dorp en heb het lief (blz.24). "de boerderij is zeker 250 jaar in het bezit van de familie Teunis geweest. Begin 1700 woonde er Berend Gerrits. Een dochter van deze Aaltje, trouwde met Berent Camp en deze woonde in 1748 op de boerderij. En het was deze Berent Camp, die aan de familie de naam Campberents bezorgde. Een dochter van deze Berent Camp, Janna geheten, trouwde met Teunis Jansen, deze bleven op de boerderij wonen."
er is een doop van dochter Janna te vinden d.v. Berent Lucassen en Aaltjen Jansen op 11-1-1718, bij de volkstelling van 1748 heet de moeder echter Aaltje Gerritsen. Of zij identiek zijn blijft gissen. Misschien een verschrijving bij de volkstelling? Als we Herman Jansen in Ken uw dorp en heb het lief mogen geloven zou ze eigenlijk Aaltje Berends hebben geheten (immers dochter van Berent Gerrits). De informatie is dus wat warrig en niet éénduidig.
André Idzinga gaat er van uit dat Lucas Berendsen Camp de vader is van Berend.
Ik ben het patroniem Lucassen alleen tegengekomen bij de dopen van de kinderen, als aangenomen wordt dat Aeltien Jansen de moeder is.
In het hoofdgeldkohier wordt Berend genoemd "berrent kamp" (1753) en "Campberent" (1760).
In 1753 wordt Berend aangeslagen voor 4 personen (dochter Janna is inmiddels getrouwd met Jan Teunis die inwonend is) en moet 1,15 betalen, nog geen 30 cent p.p. en daarmee behoorde deze familie mogelijk tot de lagere sociale klasse. In 1760 (1 van de oudjes zal dan zijn overleden) wordt het gezin voor 70 cent aangeslagen een nog lager bedrag per persoon. Mogelijk ook wordt de lagere aanslag veroorzaakt door het feit dat het erf niet in eigen bezit was, maar gepacht werd van de kerk, waardoor het vermogen van de familie Kamp automatisch lager lag en daarmee ook de aanslag van het hoofdgeld (?).
In het register van de 1.000e penning van 1751 staat Berent niet vermeld. Dit betekent dat Berent toch tot de lagere sociale klassen zal hebben behoord.
Voert werkzaamheden (als timmerman?) uit in opdracht van de gemeente aan bijvoorbeeld kerk en school. Komt als zodanig voor het laatst voor in de gemeentejaarrekening van 1762. Wordt dan voor 5 dagen werk als Kampberent vermeld met een vergoeding hiervoor van 3 gulden, dat wil zeggen 12 stuivers per dag, het normale dagloon in die tijd.
Nog genoemd in de gemeentejaarrekening van 1761. Later (vanaf 1762) doet zijn schoonzoon Teunis Jansen dit.
De naam Kamp of Camp is mogelijk afkomstig van Almelo, waar het zogenaamde Kampserf tegen Bornerbroek aan lag.
Gezien de rekening van Berend Lucaasen Kamp ten laste van de gemeente lijkt het erop dat Berend timmerman is geweest. In 1729 dekt hij het dak van de school en in 1735 werkte hij aan de pastorie (weeme). Hij was het schrijven in elk geval machtig gezien zijn persoonlijke rekening. Op de achterzijde van de rekening staat vermeld "Camp Beerent` (bron: gemeentejaarrekening AHA inv. nr. 2737 en 2767)..
Woonde in´t Allee bij de kerk en de Middenschool. Herman Jansen schrijft hierover in ken uw dorp en heb het lief (blz.24). "de boerderij is zeker 250 jaar in het bezit van de familie Teunis geweest. Begin 1700 woonde er Berend Gerrits. Een dochter van deze Aaltje, trouwde met Berent Camp en deze woonde in 1748 op de boerderij. En het was deze Berent Camp, die aan de familie de naam Campberents bezorgde. Een dochter van deze Berent Camp, Janna geheten, trouwde met Teunis Jansen, deze bleven op de boerderij wonen."
er is een doop van dochter Janna te vinden d.v. Berent Lucassen en Aaltjen Jansen op 11-1-1718, bij de volkstelling van 1748 heet de moeder echter Aaltje Gerritsen. Of zij identiek zijn blijft gissen. Misschien een verschrijving bij de volkstelling? Als we Herman Jansen in Ken uw dorp en heb het lief mogen geloven zou ze eigenlijk Aaltje Berends hebben geheten (immers dochter van Berent Gerrits). De informatie is dus wat warrig en niet éénduidig.
André Idzinga gaat er van uit dat Lucas Berendsen Camp de vader is van Berend.
Ik ben het patroniem Lucassen alleen tegengekomen bij de dopen van de kinderen, als aangenomen wordt dat Aeltien Jansen de moeder is.
In het hoofdgeldkohier wordt Berend genoemd "berrent kamp" (1753) en "Campberent" (1760).
In 1753 wordt Berend aangeslagen voor 4 personen (dochter Janna is inmiddels getrouwd met Jan Teunis die inwonend is) en moet 1,15 betalen, nog geen 30 cent p.p. en daarmee behoorde deze familie mogelijk tot de lagere sociale klasse. In 1760 (1 van de oudjes zal dan zijn overleden) wordt het gezin voor 70 cent aangeslagen een nog lager bedrag per persoon. Mogelijk ook wordt de lagere aanslag veroorzaakt door het feit dat het erf niet in eigen bezit was, maar gepacht werd van de kerk, waardoor het vermogen van de familie Kamp automatisch lager lag en daarmee ook de aanslag van het hoofdgeld (?).
In het register van de 1.000e penning van 1751 staat Berent niet vermeld. Dit betekent dat Berent toch tot de lagere sociale klassen zal hebben behoord.
Voert werkzaamheden (als timmerman?) uit in opdracht van de gemeente aan bijvoorbeeld kerk en school. Komt als zodanig voor het laatst voor in de gemeentejaarrekening van 1762. Wordt dan voor 5 dagen werk als Kampberent vermeld met een vergoeding hiervoor van 3 gulden, dat wil zeggen 12 stuivers per dag, het normale dagloon in die tijd.
Nog genoemd in de gemeentejaarrekening van 1761. Later (vanaf 1762) doet zijn schoonzoon Teunis Jansen dit.
De naam Kamp of Camp is mogelijk afkomstig van Almelo, waar het zogenaamde Kampserf tegen Bornerbroek aan lag.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1712 met de ongeveer 25-jarige
163
Aeltien Jansen, geboren omstreeks 1687. Aeltien is overleden na 1748, minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Aeltien: Herman Jansen stelt in Ken uw dorp etc. dat
ze Aaltje Berends zou heten. De gegevens van de volkstelling van 1748 wijzen
echter anders uit, nl. Aeltien Gerritsen. Mogelijk is de door Herman Jansen genoemde Berend Gerritsen
haar broer en niet haar vader. André Idzinga daarentegen stelt dat ze Aaltje Jansen zou heten (!?).
(zie ook notities echtgenoot en J(oh)anna Berends Camp).
ze Aaltje Berends zou heten. De gegevens van de volkstelling van 1748 wijzen
echter anders uit, nl. Aeltien Gerritsen. Mogelijk is de door Herman Jansen genoemde Berend Gerritsen
haar broer en niet haar vader. André Idzinga daarentegen stelt dat ze Aaltje Jansen zou heten (!?).
(zie ook notities echtgenoot en J(oh)anna Berends Camp).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. J(oh)anna Berends Camp, gedoopt op 11-01-1718 in Vriezenveen (?) (zie 81).
II. Gerrit Berents Camp, geboren in 1721 in Vriezenveen [bron: André Idzinga, Vriezenveners.nl]. Gerrit is overleden na 20-10-1757 in ?, minstens 36 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: woonachtig aan het oosteinde (in de buurt van nummer 130).wever.
bewoonde in 1748 (bron: volkstelling) het erf van zijn kinderloze oom en tante (Jan Lucassen Camp x Janna Jansen Smit).
op 3-6-1753 op verzoek van onderscholtus Adolf Henrik Bartelink aangesteld als verwalter onderscholtes om hem bij afwezigheid te kunnen vervangen (archief Huize Almelo inv. nr. 2649). Bartelink stelt dat Camp "tamelik leesen en schrijven kan" en dus een geschikte kandidaat voor de functie.
Op 20-10-1757 wordt vanwegens de afwezigheid van Gerrit, hij zit op zee, een andere verwalter aangesteld, te weten Hendrik Lohuijs, die zijn plaats, zolang Gerrit op zee is, zal innemen. (archief Huize Almelo inv. nr. 2649).
Gerrit trouwde met Janna Jansen Smit. Janna is geboren in 1718 in Vriezenveen. Janna is overleden in ?.
bewoonde in 1748 (bron: volkstelling) het erf van zijn kinderloze oom en tante (Jan Lucassen Camp x Janna Jansen Smit).
op 3-6-1753 op verzoek van onderscholtus Adolf Henrik Bartelink aangesteld als verwalter onderscholtes om hem bij afwezigheid te kunnen vervangen (archief Huize Almelo inv. nr. 2649). Bartelink stelt dat Camp "tamelik leesen en schrijven kan" en dus een geschikte kandidaat voor de functie.
Op 20-10-1757 wordt vanwegens de afwezigheid van Gerrit, hij zit op zee, een andere verwalter aangesteld, te weten Hendrik Lohuijs, die zijn plaats, zolang Gerrit op zee is, zal innemen. (archief Huize Almelo inv. nr. 2649).
Notitie bij Janna: persoon ontleend aan database André Idzinga Vriezenveners.nl.
 |
208 handtekening lambert wanders1733 AHA2957 foto326 |
164
Lambert Waanders (afb. 208), geboren in 1685.
Notitie bij de geboorte van Lambert: geboortejaar afgeleid uit een verslag van een gerechterlijk vooronderzoek uit het jaar 1747 (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932), daarbij treedt Lambert Waanders als getuige op en als zijn leeftijd wordt dan vermeld 62 jaar.
Lambert is overleden na 1760 in Vriezenveen, minstens 75 jaar oud.
Notitie bij Lambert: in 1733 kastelein van beroep (blijkt uit Archief Huize Almelo stuk nr. 2957 en koopman in linnen (bron: archief Schambt Vr.veen inv. nr,23). Bewoonde het erf aan het Oosteinde nummer 116/120 (huidige nummering). Het erf werd gebouwd op de landerijen van Lucas Hermsen Hospers.
Wordt niet in de boterpachtregisters genoemd, bewoonde het Marriënerf (zie blz. 86 Ken uw dorp en heb het lief). Leefde nog tijdens de volkstelling van 1748, woonde bij zijn zoon Egbert Lamberts in. Volgens het archief Kruijs werd hij ook wel aangeduid met de alias Pol.
Woonde aanvankelijk een klein stukje westelijker op het Oosteinde (in de buurt van de huidige Hofmansweg, zo ter hoogte van Oosteinde nummer 110 huidige nummering). In het belastingregister op het geslacht (bron: archief Kruijs,NIMH Den Haag) staan Lambert Waanders en Egbert Spijker naast elkaar vermeld op de locatie, waar in het boterpachtregister de landerijen van Berent Brouwer staan vermeld. Uit een latere schuldverklaring uit 1718 blijkt dat Lambert Waanders en Maria Spijker nog huishuur verschuldigd was aan Berent Brouwer. Waarschijnlijk stammen deze schulden uit de periode van voor 1717. In dat jaar lenen ze 425 guldens, om hun nieuwe woning en landerijen te kunnen kopen (locatie Oosteinde 116-120). Dus rond 1717 moet het gezin een stukje oostelijker zijn verhuisd. Het jonge echtpaar zal gezien de gegevens van het belastingregister op het geslacht in het huis van de vader van Maria Spijker inwonend zijn geweest. In de huwelijksregistratie uit 1706 blijkt dat hij dan reeds overleden is. Echter in het belastingregister op het geslacht van 1707 staat de naam van Egbert Spijker nog steeds vermeld. Egbert zal dus rond 1706 zijn overleden.
10-06-1717 verklaren Lambert Waanders en Maria Egberts verklaren schuldig te zijn aan Berendt Schimmlpenninck, koopman te Almelo en Elisabeth Kosters en erfgenamen 425 karoli guldens, ieder gulden 20 stuivers te verrenten voor 4 guldens 10 stuivers onder hypotheek van erf en gaarden en nieuw te bouwen huis gelegen westwaarts, de weduwe van Berendt Claassen en oostwaarts Rutger Berends liggende in de landerijen van Lucas Hermssen Hospis(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
-In 1720 spreekt Berend Schimmelpenninck Lambert Waanders en Maria Spijkers aan vanwege een intrestschuld van 37 guldens 2 stuivers en 8 penningen vanwege een lening van 425 gulden en tevens vanwege 33 ellen (= ca. 23 meter) geleverd wit linnen, 19 stuivers per el, maakt een schuld van 68 gulden 9 stuivers en 8 penningen (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 23).
Volgens een schuldverklaring van 20 mei 1718 was het echtpaar Lambert Waanders en Maria Egberts Spijker 53 gulden schuldig aan Berend Brouwer vanwege huishuur, gedane verteringen en geleverde waren. Om deze schuld te innen doet Berend Brouwer op 30 november 1720 aanspraak op de mobiele goederen van het echtpaar waaronder een weefgetouw, potten, bedden, kisten en kasten (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 23).
25-5-1727 kopen Lambert Waanders en Maria Egberts Spijcker een "bouwgoorden" voor 145 Caroli guldens van Rutger Berends (voor zich zelf) en Jan Berends Hoffman en Jan Gerritsen als de mombers (= voogden) van de onmondige kinderen van hun overleden moeder Grietien Klaassen. Het land is belast met 3 stuivers "in ijder verpondinge" en 9 penningen "elcker schattinge".
Op 29-09-1732 probeert de schout Claas Cruijs vergeefs door verpanding een schuld te vereffenen inzake tabaksaccijns, Lambert Waanders en zijn echtgenote Maria bedreigden de schout en zijn assistent Bartelink met een hooivork en ander gereedschap die hierop onverrichter zake naar huis keerden en van de zaak verslag deden aan de Heer van Almelo. Ongetwijfeld zal dit Lambert een forse boete opgeleverd hebben. Bron: breukregister (AHA inv. nr. 3241).
Op zondag 1 augustus 1734 ontstaat er een ruzie voor het huis van Lambert Waanders, op de weg van de weduwe Lucas Hospers, alwaar Lambert Waanders en Henrikus Henriksen aan het kegelen waren geweest waarbij ze ruzie hadden gekregen. Vader Lambert Waanders was naar buiten gekomen en had Henrikus Henriksen aan de haren getrokken om deze van zijn zoon Egbert af te krijgen. Beiden lagen namelijk vechtend op de grond. Zoon Albert was daarbij uit huis komen sluipen en had Henrikus slinks een vuiststoot in z’n gezicht gegeven, waarbij deze achter over was gevallen met een heftig bloedend gezicht en neus. Bron: breukregister (AHA inv. nr. 3241).
15-8-1742 koopt Lambert Wanders een want bouwland in Court Geritsland voor 47 Ceijser guldens van Albert Joncker en IJenneken Lücassen, het is een niet officieel opgemaakt document.
20-11-1747 koopt Lambert Waanders van Gerrijt Fronten en Berent Frericks, mombaren (vertegenwoordigers) van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek het agterpart van het soo genaemde Kurt Garritsland gelegen aan dedesen nieuwe kerkweg oock behoorende Albert Lamberts voorts sijn behouwde (bouwsels?) en seven boomen en het holtgewas daar op staende, oostwaarts Gerrijt Lucas Coster en westwaarts de wed. Frerik van Olde voor 77 guldens.... (bron akten uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
In 1737 wordt Lambert inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 4 personen. De aanslag bedraagt 1,60 en met 40 cent p.p. is dit een aanslag die iets beneden het gemiddelde voor het Oosteinde ligt in dat jaar (nl. 46 cent p.p.).
Ook in 1753 wordt Lambert in het hoofdgeldkohier nog genoemd, naast zijn zoon Egbert die ook afzonderlijk wordt genoemd. Lambert wordt dan slechts aangeslagen voor 10 cent. Een erg laag bedrag.
Akte van transport 13-12-1760 betreft verkoop door Lambert Waanders van een achtste part van het zogenaamde Kurt Garritsland voor 80 car. guldens aan Frerick Klaassen de Jonge. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Wordt niet in de boterpachtregisters genoemd, bewoonde het Marriënerf (zie blz. 86 Ken uw dorp en heb het lief). Leefde nog tijdens de volkstelling van 1748, woonde bij zijn zoon Egbert Lamberts in. Volgens het archief Kruijs werd hij ook wel aangeduid met de alias Pol.
Woonde aanvankelijk een klein stukje westelijker op het Oosteinde (in de buurt van de huidige Hofmansweg, zo ter hoogte van Oosteinde nummer 110 huidige nummering). In het belastingregister op het geslacht (bron: archief Kruijs,NIMH Den Haag) staan Lambert Waanders en Egbert Spijker naast elkaar vermeld op de locatie, waar in het boterpachtregister de landerijen van Berent Brouwer staan vermeld. Uit een latere schuldverklaring uit 1718 blijkt dat Lambert Waanders en Maria Spijker nog huishuur verschuldigd was aan Berent Brouwer. Waarschijnlijk stammen deze schulden uit de periode van voor 1717. In dat jaar lenen ze 425 guldens, om hun nieuwe woning en landerijen te kunnen kopen (locatie Oosteinde 116-120). Dus rond 1717 moet het gezin een stukje oostelijker zijn verhuisd. Het jonge echtpaar zal gezien de gegevens van het belastingregister op het geslacht in het huis van de vader van Maria Spijker inwonend zijn geweest. In de huwelijksregistratie uit 1706 blijkt dat hij dan reeds overleden is. Echter in het belastingregister op het geslacht van 1707 staat de naam van Egbert Spijker nog steeds vermeld. Egbert zal dus rond 1706 zijn overleden.
10-06-1717 verklaren Lambert Waanders en Maria Egberts verklaren schuldig te zijn aan Berendt Schimmlpenninck, koopman te Almelo en Elisabeth Kosters en erfgenamen 425 karoli guldens, ieder gulden 20 stuivers te verrenten voor 4 guldens 10 stuivers onder hypotheek van erf en gaarden en nieuw te bouwen huis gelegen westwaarts, de weduwe van Berendt Claassen en oostwaarts Rutger Berends liggende in de landerijen van Lucas Hermssen Hospis(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
-In 1720 spreekt Berend Schimmelpenninck Lambert Waanders en Maria Spijkers aan vanwege een intrestschuld van 37 guldens 2 stuivers en 8 penningen vanwege een lening van 425 gulden en tevens vanwege 33 ellen (= ca. 23 meter) geleverd wit linnen, 19 stuivers per el, maakt een schuld van 68 gulden 9 stuivers en 8 penningen (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 23).
Volgens een schuldverklaring van 20 mei 1718 was het echtpaar Lambert Waanders en Maria Egberts Spijker 53 gulden schuldig aan Berend Brouwer vanwege huishuur, gedane verteringen en geleverde waren. Om deze schuld te innen doet Berend Brouwer op 30 november 1720 aanspraak op de mobiele goederen van het echtpaar waaronder een weefgetouw, potten, bedden, kisten en kasten (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 23).
25-5-1727 kopen Lambert Waanders en Maria Egberts Spijcker een "bouwgoorden" voor 145 Caroli guldens van Rutger Berends (voor zich zelf) en Jan Berends Hoffman en Jan Gerritsen als de mombers (= voogden) van de onmondige kinderen van hun overleden moeder Grietien Klaassen. Het land is belast met 3 stuivers "in ijder verpondinge" en 9 penningen "elcker schattinge".
Op 29-09-1732 probeert de schout Claas Cruijs vergeefs door verpanding een schuld te vereffenen inzake tabaksaccijns, Lambert Waanders en zijn echtgenote Maria bedreigden de schout en zijn assistent Bartelink met een hooivork en ander gereedschap die hierop onverrichter zake naar huis keerden en van de zaak verslag deden aan de Heer van Almelo. Ongetwijfeld zal dit Lambert een forse boete opgeleverd hebben. Bron: breukregister (AHA inv. nr. 3241).
Op zondag 1 augustus 1734 ontstaat er een ruzie voor het huis van Lambert Waanders, op de weg van de weduwe Lucas Hospers, alwaar Lambert Waanders en Henrikus Henriksen aan het kegelen waren geweest waarbij ze ruzie hadden gekregen. Vader Lambert Waanders was naar buiten gekomen en had Henrikus Henriksen aan de haren getrokken om deze van zijn zoon Egbert af te krijgen. Beiden lagen namelijk vechtend op de grond. Zoon Albert was daarbij uit huis komen sluipen en had Henrikus slinks een vuiststoot in z’n gezicht gegeven, waarbij deze achter over was gevallen met een heftig bloedend gezicht en neus. Bron: breukregister (AHA inv. nr. 3241).
15-8-1742 koopt Lambert Wanders een want bouwland in Court Geritsland voor 47 Ceijser guldens van Albert Joncker en IJenneken Lücassen, het is een niet officieel opgemaakt document.
20-11-1747 koopt Lambert Waanders van Gerrijt Fronten en Berent Frericks, mombaren (vertegenwoordigers) van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek het agterpart van het soo genaemde Kurt Garritsland gelegen aan dedesen nieuwe kerkweg oock behoorende Albert Lamberts voorts sijn behouwde (bouwsels?) en seven boomen en het holtgewas daar op staende, oostwaarts Gerrijt Lucas Coster en westwaarts de wed. Frerik van Olde voor 77 guldens.... (bron akten uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
In 1737 wordt Lambert inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 4 personen. De aanslag bedraagt 1,60 en met 40 cent p.p. is dit een aanslag die iets beneden het gemiddelde voor het Oosteinde ligt in dat jaar (nl. 46 cent p.p.).
Ook in 1753 wordt Lambert in het hoofdgeldkohier nog genoemd, naast zijn zoon Egbert die ook afzonderlijk wordt genoemd. Lambert wordt dan slechts aangeslagen voor 10 cent. Een erg laag bedrag.
Akte van transport 13-12-1760 betreft verkoop door Lambert Waanders van een achtste part van het zogenaamde Kurt Garritsland voor 80 car. guldens aan Frerick Klaassen de Jonge. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Hij ging in ondertrouw, 20 of 21 jaar oud, op 13-06-1706 in Wierden met de 39 of 40-jarige Maria Egberts Spijcker.
Notitie bij het huwelijk van Lambert en Maria:
de ondertrouwregistratie luidt als volgt: "13 jun sijn alhier met attestatie des kerken reets aenmgecomen en gecopuleert. lambert Warners soone van Warner Herms en J.M: en Marie Egberts Spijker N.D. van Egbert Spijker beide op het Vrieseveen".
165
Maria Egberts Spijcker, geboren in 1666.
Notitie bij de geboorte van Maria: is in 1715 wellicht identiek aan getuige "Marrigjen Egberts" bij een incident in het huis van Pieter Harwig waar Jannes Balthasar de ramen had ingeslagen. Zij verklaart dan omtrent 51 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2932 foto 43). Dit zou betekenen dat ze dan rond 1666 geboren moeten zijn.
Maria is overleden na 25-05-1725 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Maria: (bewoonde het Marriënerve, van Maria stamt vermoedelijk de bijnaam Marriën die haar nakomelingen op dit erf droegen, Ken uw dorp en heb het lief blz. 86).
Op 25 mei 1727 kopen Lambert Waanders en Maria Egberts Spijcker een "boonen goorden voor 145 caroli gulden gelegen aan de waterleijdick, van Rutger Berends voor sigh selff en van Jan Berendsen Hoffman en Jan Gerritsen als mombaeren over de drie onmondige kinderen van hun overledene moeder Grietien Klaassen". Ondertekenaars van de acte zijn Rutger Berends als verkoper en Jan Berens Hoff en Jan Gerrits als mombaeren. Allen ondertekenen met een kruisje. (bron acte uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70-ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
Op 25 mei 1727 kopen Lambert Waanders en Maria Egberts Spijcker een "boonen goorden voor 145 caroli gulden gelegen aan de waterleijdick, van Rutger Berends voor sigh selff en van Jan Berendsen Hoffman en Jan Gerritsen als mombaeren over de drie onmondige kinderen van hun overledene moeder Grietien Klaassen". Ondertekenaars van de acte zijn Rutger Berends als verkoper en Jan Berens Hoff en Jan Gerrits als mombaeren. Allen ondertekenen met een kruisje. (bron acte uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70-ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Egbert Lamberts Spijker, gedoopt op 17-02-1707 in Vriezenveen (zie 82).
II. Albert Lamberts. Hij is gedoopt op 31-08-1710 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albert: moeders naam niet genoemd bij de doop.
Albert is overleden na 27-06-1775 in Vriezenveen, minstens 64 jaar oud.
Notitie bij Albert: in 1734 genoemd inzake in het breukregister van de schout Claas Cruijs. Hij was betrokken bij een ruzie tussen broer Egbert Lamberts en een zekere Henrikes Henriksen, ook vader Lambert Waanders bemoeide zich met de ruzie (AHA inv. nr. 3241).
In het belastingregister van het geslacht van 1740 staat Albert Lamberts vermeld naast zijn broer Egbert Lamberts aan het Oosteinde 116-120 (huidige nummering). Hij zal dan waarschijnlijk inwonend zijn geweest bij zijn broer Egbert. In het register van het geslacht van 1745 staat hij een stuk oostelijker vermeld, nog voorbij het Boormanserf in oostelijke richting. Hij verschijnt nieuw in het register tussen de namen de wed. Frederik van Olde en Gerrit Lucas.
Volgens André Idzinga draagt hij de naam Pot. Ik ben hem onder deze naam niet tegengekomen. Wel ben ik hem onder de alias Pol tegengekomen (1775).
Moet in armoe hebben geleefd, wordt in het quotisatiekohier van 1751 als pauper vermeld. In het register van de 1.000e penning van datzelfde jaar komt hij dan ook niet voor.
Staat in 1748 bij de volkstelling vermeld aan het Oosteinde met 2 kinderen Bernarda en Berent.
Op 14-01-1756 verkopen Albert Lambers en Aaltje Derks Timmer een stuk grond, met recht om hier een huis op te bouwen aan Ad. Henr. Bartelink. akte: 20-03-1756 archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675.
akte van transport 27-06-1775 verkoop van brink en land beginnend aan de dorpsstraat tot aan het bouwland van Frederik Luicas [Coster?], gelegen op het zogenaamde Cort Gerritsland [de naam Cort is een alias van de familie ten Cate] gelegen tussen het land van Jan Engberts (oostwaarts) en Henderik Jansen Coster (westwaarts) voor 165 gulden aan Hendrik Jansen Costers en huisvrouw en Berentjen Coster wed. van Jan Engberts. (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
in 1743 staat in het hoofdgeldkohier de wed. Maet vermeld en in 1742 de wed. Lucas Maet in 1741 is het Gerrit Lucas, in 1744 is Albert Lamberts de hoofdbewoner.
in 1738 Gerrijt ten Kaat en 1739 Gerrijt ten Kate 1 persoon, in 1740 staat hij niet meer zelfstandig genoemd, maar kennelijk opgenomen (?) bij Gerrit Lukas [Coster] een buurman.
verponding 1734 Garrit Freriks.
Albert trouwde, ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1744 met Aaltje Derks Timmer, ongeveer 21 jaar oud. Zij is gedoopt op 11-04-1723 in Vriezenveen. In het belastingregister van het geslacht van 1740 staat Albert Lamberts vermeld naast zijn broer Egbert Lamberts aan het Oosteinde 116-120 (huidige nummering). Hij zal dan waarschijnlijk inwonend zijn geweest bij zijn broer Egbert. In het register van het geslacht van 1745 staat hij een stuk oostelijker vermeld, nog voorbij het Boormanserf in oostelijke richting. Hij verschijnt nieuw in het register tussen de namen de wed. Frederik van Olde en Gerrit Lucas.
Volgens André Idzinga draagt hij de naam Pot. Ik ben hem onder deze naam niet tegengekomen. Wel ben ik hem onder de alias Pol tegengekomen (1775).
Moet in armoe hebben geleefd, wordt in het quotisatiekohier van 1751 als pauper vermeld. In het register van de 1.000e penning van datzelfde jaar komt hij dan ook niet voor.
Staat in 1748 bij de volkstelling vermeld aan het Oosteinde met 2 kinderen Bernarda en Berent.
Op 14-01-1756 verkopen Albert Lambers en Aaltje Derks Timmer een stuk grond, met recht om hier een huis op te bouwen aan Ad. Henr. Bartelink. akte: 20-03-1756 archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675.
akte van transport 27-06-1775 verkoop van brink en land beginnend aan de dorpsstraat tot aan het bouwland van Frederik Luicas [Coster?], gelegen op het zogenaamde Cort Gerritsland [de naam Cort is een alias van de familie ten Cate] gelegen tussen het land van Jan Engberts (oostwaarts) en Henderik Jansen Coster (westwaarts) voor 165 gulden aan Hendrik Jansen Costers en huisvrouw en Berentjen Coster wed. van Jan Engberts. (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
in 1743 staat in het hoofdgeldkohier de wed. Maet vermeld en in 1742 de wed. Lucas Maet in 1741 is het Gerrit Lucas, in 1744 is Albert Lamberts de hoofdbewoner.
in 1738 Gerrijt ten Kaat en 1739 Gerrijt ten Kate 1 persoon, in 1740 staat hij niet meer zelfstandig genoemd, maar kennelijk opgenomen (?) bij Gerrit Lukas [Coster] een buurman.
verponding 1734 Garrit Freriks.
Notitie bij de geboorte van Aaltje: gedoopt als Aeltjen dv Dirck [Jansen] Timmer en Berendjen Jansen Smit.
Aaltje is overleden in Vriezenveen.
Aaltje is weduwe van
Berend Gerrits ten Cate (1671-±1744), met wie zij trouwde vóór 1742, zie 588,I. Notitie bij Aaltje: met de familienaam Timmer vermeld bij de doop van zoon Berent op 22-01-1747 (zv Albert Lammers)
III. Henrickjen Lamberts. Zij is gedoopt op 16-10-1712 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Henrickjen: gedoopt als Henrickjen dv Lambert Wanders en Marie Egbers
Henrickjen is overleden.
Henrickjen:IV. Janna Lamberts. Zij is gedoopt op 15-11-1716 in Vriezenveen. Janna is overleden na 1768 in Alkmaar?, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Janna: woont op 5-3-1768 te Alkmaar volgens de trouwakte van haar dochter Maria.
In 1751 betaalt Berent Jansen Berkhof het vuurstedengeld van het huis van Albert Berkhof. Volgens het hoofdgeldkohier van 1751 woont hier dan Kuer Gerrit. Kennelijk had Janna Lamberts Vriezenveen toen al verlaten.
Janna ging in ondertrouw, 20 jaar oud, op 08-06-1737 in Zwolle [bron: Transcriptie Peter Klunder huwelijken Zwolle] met Albert Berendsen Berkhof, 26 jaar oud. In 1751 betaalt Berent Jansen Berkhof het vuurstedengeld van het huis van Albert Berkhof. Volgens het hoofdgeldkohier van 1751 woont hier dan Kuer Gerrit. Kennelijk had Janna Lamberts Vriezenveen toen al verlaten.
Notitie bij het huwelijk van Janna en Albert:
" Albert Berents Berkshof j.m. en Janna Lammerts j.d. beide te Vriesen-veen dog de Bruit dienende alhier De proclam: gaan mede te Vriesenveen alwaar zijn ingeschreven. 1737. Den 24 Junij att. afgegeven om tot Vriesen-veen te trouwen." Bron: Transcriptie Peter Klunder huwelijken Zwolle.
Albert is een zoon van
Berend Hermsen Berkhoff (zie 774,I) en
Jenneken Berends Fayer (zie 878,III).
Hij is gedoopt op 07-06-1711 in Vriezenveen. Albert is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 37 jaar oud.
Notitie bij Albert: linnenkoopman. Zijn erf moet aan het einde van het Oosteinde (ongeveer nummer 380 huidige nummering) hebben gelegen gezien de positie op de lijst van de weduwe Alb. Berentsen bij de volkstelling van 1748. Inwonend zijn dan nog de inwonende kinderen onder de 10 jaar : Maria, Berendina en Janna.
Wordt in 1736 als Albert Berens in het Hoofdgeldregister genoemd en voor 2 personen belast met een bedrag van 16 stuivers. Dit bedrag ligt iets beneden het gemiddelde van het Oosteinde (46 cent p.p.). In het hoofdgelkohier van 1753 wordt het gezin niet meer met name genoemd. Mogelijk is de familie dan al naar Alkmaar verhuisd. Zo is uit de trouwakte van dochter Maria duidelijk dat Janna Lamberts in 1768 te Alkmaar woont en ook van dochter Berendina is bekend dat ze in Alkmaar en Amsterdam woonde (1772), zie notities dochter Berendina.
Waarschijnlijk is de boedel van het gezin in verband met schulden verkocht. Wij zouden nu van een faillissement spreken.
Op 09-11-1737 heeft Albert Berents Berkhof het aan de stok met Jan Willems. Zij kwamen lopend van de Wierdens markt en raakten slaags met elkaar (bron breukregister van de schout: AHA inv. nr. 3242).
Op 2-4-1740 wordt verpondinge gedaan op huis en landerijen vanwege een schuld die hij heeft aan Gerrit Kosters Egbz. inzake voor 70 Caroli gulden geleverde linnen en bij de scholtinnen een boekschuld van 69 gulden en 15 stuivers . Op 9-4-1740 maakt ook Jan Lucas Koster aanspraak op het onroerend goed van Albert ivm een uitstaande schuld van 100 Caroli gulden (Archief Jansen/Jonker).
Op 29-04-1740 verzoeken Gerrit ten Cate Hermansz. en Lambert Costers, reders en kooplieden te Almelo, bij de Heer van Almelo tot aanstelling van bekwame curatoren over de desolate boedel van Albert Berents Berkhof door het schoutgericht van Vriezenveen (bron: Requesten Huize Almelo inv. nr. 2964).
7-6-1749 Compareert voor het schoutengericht de Gerrit Costers, koopman te Almelo, doet anpanding op de goederen van de weduwe van wijlen Albert Berkhof, in verband met schulden (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_088).
Op 17-09-1740 verkoopt Albert Berendsen Berkhof bouwland gelegen in het land van Berend Berkhof, bekend als het Onweersland aan Berend Berkhof, Jan Lucas Coster en Hendrik Jansen Timmer, bedrag niet vermeld in de transportacte van 28 januari 1741 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Ook op 17-09-1740 verkoopt Albert Berendsen Berkhof 2 akkers turfland, gelegen op de Superplus aan Berend Jansen Berkhof, bedrag niet vermeld in de transportacte van 8 april 1741 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Albert beschikte volgens het boterpachtregister van 1735 over een akker land op het Jan Onweersland aan het Oosteinde.
In 1751 betaalt Berent Jansen Berkhof het vuurstedengeld van het huis van Albert Berkhof. Volgens het hoofdgeldkohier van 1751 woont hier dan Kuer Gerrit. De weduwe Janna Lamberts heeft Vriezenveen dan kennlijk al verlaten. In 1768 staat ze te boek als woonachtig te Alkmaar.
Wordt in 1736 als Albert Berens in het Hoofdgeldregister genoemd en voor 2 personen belast met een bedrag van 16 stuivers. Dit bedrag ligt iets beneden het gemiddelde van het Oosteinde (46 cent p.p.). In het hoofdgelkohier van 1753 wordt het gezin niet meer met name genoemd. Mogelijk is de familie dan al naar Alkmaar verhuisd. Zo is uit de trouwakte van dochter Maria duidelijk dat Janna Lamberts in 1768 te Alkmaar woont en ook van dochter Berendina is bekend dat ze in Alkmaar en Amsterdam woonde (1772), zie notities dochter Berendina.
Waarschijnlijk is de boedel van het gezin in verband met schulden verkocht. Wij zouden nu van een faillissement spreken.
Op 09-11-1737 heeft Albert Berents Berkhof het aan de stok met Jan Willems. Zij kwamen lopend van de Wierdens markt en raakten slaags met elkaar (bron breukregister van de schout: AHA inv. nr. 3242).
Op 2-4-1740 wordt verpondinge gedaan op huis en landerijen vanwege een schuld die hij heeft aan Gerrit Kosters Egbz. inzake voor 70 Caroli gulden geleverde linnen en bij de scholtinnen een boekschuld van 69 gulden en 15 stuivers . Op 9-4-1740 maakt ook Jan Lucas Koster aanspraak op het onroerend goed van Albert ivm een uitstaande schuld van 100 Caroli gulden (Archief Jansen/Jonker).
Op 29-04-1740 verzoeken Gerrit ten Cate Hermansz. en Lambert Costers, reders en kooplieden te Almelo, bij de Heer van Almelo tot aanstelling van bekwame curatoren over de desolate boedel van Albert Berents Berkhof door het schoutgericht van Vriezenveen (bron: Requesten Huize Almelo inv. nr. 2964).
7-6-1749 Compareert voor het schoutengericht de Gerrit Costers, koopman te Almelo, doet anpanding op de goederen van de weduwe van wijlen Albert Berkhof, in verband met schulden (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_088).
Op 17-09-1740 verkoopt Albert Berendsen Berkhof bouwland gelegen in het land van Berend Berkhof, bekend als het Onweersland aan Berend Berkhof, Jan Lucas Coster en Hendrik Jansen Timmer, bedrag niet vermeld in de transportacte van 28 januari 1741 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Ook op 17-09-1740 verkoopt Albert Berendsen Berkhof 2 akkers turfland, gelegen op de Superplus aan Berend Jansen Berkhof, bedrag niet vermeld in de transportacte van 8 april 1741 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Albert beschikte volgens het boterpachtregister van 1735 over een akker land op het Jan Onweersland aan het Oosteinde.
In 1751 betaalt Berent Jansen Berkhof het vuurstedengeld van het huis van Albert Berkhof. Volgens het hoofdgeldkohier van 1751 woont hier dan Kuer Gerrit. De weduwe Janna Lamberts heeft Vriezenveen dan kennlijk al verlaten. In 1768 staat ze te boek als woonachtig te Alkmaar.
 |
 |
 |
 |
209 handtekGerritHarmsen1733AHAinvnr2957 |
210 rekeningGerritSpijker aan de gemeente 1736a |
211 rekeningGerritSpijker aan de gemeente 1736b |
212 1755verklaringGerritHarmes AHA3082 |
166
Gerrit Herms Spijcker (ook Klijster) (afb. 209 t/m 212), geboren omstreeks 1690. Gerrit is overleden na 1757 in Vriezenveen, minstens 67 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerrit: In 1761 nog vermeld in het belastingregister van kerspellasten.
Notitie bij Gerrit: waard.
Bewoonde een erf op het puntje van het Westeinde, in de buurt van nr. 560 (huidige nummering). Waard (herbergier), mogelijk samen met zijn broer Lambert die ook waard was. Met de volkstelling van 1748 wonen de gezinnen echter een aardig eindje uit elkaar op het Westeinde. Eerder, zo rond 1720, komt Gerrit Hermsen Klijster voor in het boterpachtregister aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 100-150). Het kleine akkertje land dat hij vanaf ca. 1719 bezat kwam waarschijnlijk uit de boedel van zijn 1e vrouws ouders (Eefse Berends). In het verpondingsregsiter van 1723 staat "Garrit Harms" nog vermeld aan het Oosteinde, echter in het verpondingsregister van 1734 staat hij als "klijster gerriet" aan het puntje van het Westeinde vermeld. Hij moet dus tussen 1723 en 1734 zijn verhuisd. Dit zal te maken hebben met het faillissement van Gerrit Klijster in 1726 (zie hierna).
In het verpondingsregister van 1719 staat Gerrit Herms Klijster noig vermeld op het ouderlijk erf aan het Westeinde, iets westelijk van het Richtersland.
Met de volkstelling van 1748 staat het echtpaar Gerrit Spijker en Henderikje Jansen genoemd, inwonend zijn dan Harmen Spijker en schoondochter Aeltien Derksen [Smit].
In het hoofdgeldregister van 1753 wordt "garryt Spyker" genoemd, hij wordt aangeslagen voor 4 personen en moet 1,50 betalen. ca. 38 cent p.p. en daarmee ongeveer gemiddeld (39 cent p.p.). In 1760 staat zoon Hermen Spieker in het hoofgeldregister genoemd, hij wordt dan aangeslagen voor 3 personen. Vader Gerrit zal dan zijn overleden. De aanslag bedraagt dan 1 gulden.
In het register van de 1.000e penning uit 1751 staat Gerrit vermeld met een geschat vermogen van 100 gulden. Dat was weinig.
Volgens het archief Jansen/Jonker is Gerrit Herms Spijker de zoon van Hermen Clijster of Klijster en Geesje Jansen.
Op 11-10-1721 daagt de koopman Jan Waanders uit Almelo Gerrit Herms Klijster voor het gericht vanwege een achterstallige schuld van 23 gulden en 6 stuivers vanwege geleverde winkelwaren en linnen (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23).
In 1721 speelt er voor het schoutengericht een zaak over 2 obligaties die uit 1690 dateren en waarvoor Gerrit Herms en Berend Leussink, beide schoonzoons van Jan Claassen Olde die de obligaties heeft ondertekend, worden aangesproken door Jan Jansen Geerts, volmachtiger van zijn zwager Derk Engberts en zijn zwagerse Jennigje Gerritsen wed. van wijlen Jan Gerritsen Grave (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23).
Op 18 mei 1726 daagt Otto Pil Lambert Harmsen Klijster voor het schoutengericht vanwege 7 gulden 5 stuivers door comparants huisvrouw aan haar broer geleend geld (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 269). Otto en zijn vrouw waren net al hun bezittingen kwijtgeraakt vanwege een faillisement.
3 juni 1726 Beklaagde Gerrit Harmsen Clijster, Verbod om goederen en bezittingen aan de boedel te ontrekken in verband met lopende schulden. Schout mag niet meewerken aan transportakten totdat de schuldeisers schadeloos zijn gesteld. (requesten Almelo-Vriezenveen AHA inv. nr. 2964).
Op 25-05-1726 verklaren Gerrit Herms Klijster en zijn echtgenote Hendrikje Jansen 242 gulden schuldig te zijn aan Claas Cruis en Geertje Lucas Schol. Hiertoe verhypothiceren ze land en erf, oa ook een gaarden gelegen achter de Spijckersgaarden!(bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.2674).
3 juni 1726 beklaagde Gerrit Harmsen Clijster, Verbod om goederen en bezittingen aan de boedel te ontrekken in verband met lopende schulden. Schout mag niet meewerken aan transportakten totdat de schuldeisers schadeloos zijn gesteld (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2964).
6 juli 1726 Jan Gerrits de Ruijter doet verpanding op de goederen van Gerrit Harmsen Klijster vanwege schulden (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.25 foto 294).
7-12-1726 overzicht schuldeisers boedel Gerrit Harmsen Klijster en Hendrikje Jansen, 3 maart 1717 maagscheiding: tbv Eesse Gerritsen, momber van het onmondige kind is Egbert Harms x Fenneken Berends. Jan Gerritsen de Ruijter 44 guldens 13 stuivers, procurator Harwig 26 gulden 10 stuivers, obligatie van 140 guldens van de huisvrouw van Gerrit Harms Klijster aan Aaltje Geerts en aan achterstallige rente hierover 44 guldens 12 stuivers; de schout Klaas Kruis heeft tegoed volgens verzegeling van 25 mei 1726 242 guldens en lopende intrest over dit bedrag; de kerkmeesters van Vriezenveen wegens de armen hebben tegoed een bedrag van 115 gulden en vanwege verlopen intrest 5 guldens 12 stuivers; nog geeft de schout aan een tegoed vanwege achterstallige Herenlasten over 1724: 14 guldens 5 stuivers en 14 penningen en over 1725: 13 gulden en 14 penningen, het jaar 1726 is nog niet uitgezet, maar bedraagt 13 guldens; Jan Brouwer geeft aan dat hij een bedrag van 10 gulden 5 stuivers en 4 penningen tegoed heeft vanwege geleverde winkelwaren. Nog geeft Jan Brouwer een bedrag voor zijn zoon aan [bedrag niet vermeld] Gerrit Faijer geeft aan dat hem toekomt uit de boedel van Gerrit Harms Klijster ingevolge koopsakte van 17 maart 1726 van twee koeweiden een grasgaarden en een halve akker hoevenland; verschenen Fenneken Berends in absentie van haar man Egbert Harms als momber over het onmondige kind van Gerrit Harms met name Esse Gerritsen, het bedrag dat gemelde pupil tegoed heeft uit hoofde van maagscheiding tussen Gerrit Harms en de comperatinnen man op de 4e maart 1717 is opgericht en nader zal worden gespecificeert. De weduwe van Berend Winter geeft aan een obligatie ten laste van Gerrit Harms Klijster te bezitten ter waarde van 50 guldens. Berend Brouwer komt toe 13 guldens vanwege geleverde bieren
7-12-1726 overzicht schuldeisers boedel Gerrit Harmsen Klijster en Hendrikje Jansen: Jan Gerritsen de Ruijter 44 guldens 13 stuivers, procurator Harwig 26 gulden 10 stuivers, obligatie van 140 guldens van de huisvrouw van Gerrit Harms Klijster aan Aaltje Geerts en aan achterstallige rente hierover 44 guldens 12 stuivers; de schout Klaas Kruis heeft tegoed volgens verzegeling van 25 mei 1726 242 guldens en lopende intrest over dit bedrag; de kerkmeesters van Vriezenveen wegens de armen hebben tegoed een bedrag van 115 gulden en vanwege verlopen intrest 5 guldens 12 stuivers; nog geeft de schout aan een tegoed vanwege achterstallige Herenlasten over 1724: 14 guldens 5 stuivers en 14 penningen en over 1725: 13 gulden en 14 penningen, het jaar 1726 is nog niet uitgezet, maar bedraagt 13 guldens; Jan Brouwer geeft aan dat hij een bedrag van 10 gulden 5 stuivers en 4 penningen tegoed heeft vanwege geleverde winkelwaren. Nog geeft Jan Brouwer een bedrag voor zijn zoon aan [bedrag niet vermeld] Gerrit Faijer geeft aan dat hem toekomt uit de boedel van Gerrit Harms Klijster ingevolge koopsakte van 17 maart 1726 van twee koeweiden een grasgaarden en een halve akker hoevenland; verschenen Fenneken Berends in absentie van haar man Egbert Harms als momber over het onmondige kind van Gerrit Harms met name Esse Gerritsen, het bedrag dat gemelde pupil tegoed heeft uit hoofde van maagscheiding tussen Gerrit Harms en de comperatinnen man op de 4e maart 1717 is opgericht en nader zal worden gespecificeert. De weduwe van Berend Winter geeft aan een obligatie ten laste van Gerrit Harms Klijster te bezitten ter waarde van 50 guldens. Berend Brouwer komt toe 13 guldens vanwege geleverde bieren (bron: Scha vrv inv.nr. 25 20081230c_390-392).
idem 7-12-1726 publieke verkoop goederen Gerrit Harmsen Klijster voor 880 gulden aan proc. Nicolaas Harwig: een huis met plaats en land en zijn aandeel van de brink, een perceel bouw gaarden, beginnend van het hek tot aan Berend Leussink dwarssloot met omtrent 2 wanden bouwland en "anpart van den opslag", 3 goordens gelegen in de landerijen van wijlen Jan Klaassen Olde en nog twee koeweinden ’de ene gelegen in het land van wijlen Jan Klaassen Olde en het andere in de landerijen van wijlen Luicas Braamhaar en nog een vierendeel akker woestenland in Boomtiesland gelegen. Nog omtrent een halve akker hoevenland en enig hooiland in Woltersbroek gelegen, alles alhier op Vriesenveen (bron: Scha vrv inv.nr. 25 20081230c_390-392).
Volgens het breukregister beklaagt Gerrit Klijster zich op 28 juli 1731 bij de schout dat hij getuige is geweest van een ruzie tussen Arent Doode en Hinnenvents zoon Janman. Ook op 25 september 1731 beklaagt Gerrit zich bij de schout over een ruzie in zijn huis.
Op 31 mei 1733 beklaagt Gerrit Harms Cliester zich bij de schout over een ruzie in zijn kroeg. Hierbij staat vermeld dat hij waard was (bron: AHA inv.nr. 3241). Op 12-11-1742 staat hij als Gerrit Spiker in het breukregister genoemd als de aangever van een ruzie in zijn huis tussen Hindrik Quant en Egbert Berents (bron: AHA inv.nr. 3242).
In een akte van 1733 (Archief Huize Almelo inventarisnr. 2957) wordt een zekere "Gerrit Harmes" genoemd als als één van de zeventien Vriezenveense herbergiers waar de alcoholist Gerrit Jonckman schulden uit had staan.
In 1737 wordt Gerrit Harmsen Klijster aangeklaagd voor het ontvreemden van stro van het dak van het afgebroken huis van Fluitjans. Gerrit beweerde echter het stro voor 10 stuivers gekocht te hebben van de vorige bewoonster (AHA inv.3211 nr. 034).
15-3-1749 Compareren voor het schoutengericht Berent Spijker als pachter van de impost op brandewijn en zijn mede hiertoe aangestelde deelnemers (inners?) van deze impost in de stad en de Heerlijkheid Almelo en Vriezenveen, te weten Gerhardus Rhee en Harmen Spijker. Zij hebben doen dagvaarden de tappers Gerrit en Harmen Spijker en hun huisvrouwen en Henrikus Pauwels ten einde impost op brandewijn en gebrande wateren te verhalen. Er is sprake van indispositie (ongezondheid, ziekte) van de vrouw van Herman Spijker, waardoor zij niet voor het gericht kan verschijnen. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_081).
Op 20 december 1755 is Gerrit Hermes getuige in een proces van Albert Santboer contra diens schoonzuster Armke Frericks (bron: AHA inv. nr. 3082).
Op 25-01-1757 wordt Gerrit Harms Spijker nog genoemd in het breukregister in verband met een ruzie in zijn woning, waarbij Jan Gerritsen Vleege het middelpunt geweest schijnt te zijn. Veel anderen waren bij de ruzie betrokken (bron: AHA inv. nr. 3242).
In 1761 nog vermeld in het belastingregister van kerspellasten. In 1762 staat Hermen Spiker als hoofdbewoner van het erf vermeld.
Gerrit trouwde (2), ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1717 in Vriezenveen met Hendrikje Jansen (±1690-na 1749), ongeveer 27 jaar oud.
Bewoonde een erf op het puntje van het Westeinde, in de buurt van nr. 560 (huidige nummering). Waard (herbergier), mogelijk samen met zijn broer Lambert die ook waard was. Met de volkstelling van 1748 wonen de gezinnen echter een aardig eindje uit elkaar op het Westeinde. Eerder, zo rond 1720, komt Gerrit Hermsen Klijster voor in het boterpachtregister aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 100-150). Het kleine akkertje land dat hij vanaf ca. 1719 bezat kwam waarschijnlijk uit de boedel van zijn 1e vrouws ouders (Eefse Berends). In het verpondingsregsiter van 1723 staat "Garrit Harms" nog vermeld aan het Oosteinde, echter in het verpondingsregister van 1734 staat hij als "klijster gerriet" aan het puntje van het Westeinde vermeld. Hij moet dus tussen 1723 en 1734 zijn verhuisd. Dit zal te maken hebben met het faillissement van Gerrit Klijster in 1726 (zie hierna).
In het verpondingsregister van 1719 staat Gerrit Herms Klijster noig vermeld op het ouderlijk erf aan het Westeinde, iets westelijk van het Richtersland.
Met de volkstelling van 1748 staat het echtpaar Gerrit Spijker en Henderikje Jansen genoemd, inwonend zijn dan Harmen Spijker en schoondochter Aeltien Derksen [Smit].
In het hoofdgeldregister van 1753 wordt "garryt Spyker" genoemd, hij wordt aangeslagen voor 4 personen en moet 1,50 betalen. ca. 38 cent p.p. en daarmee ongeveer gemiddeld (39 cent p.p.). In 1760 staat zoon Hermen Spieker in het hoofgeldregister genoemd, hij wordt dan aangeslagen voor 3 personen. Vader Gerrit zal dan zijn overleden. De aanslag bedraagt dan 1 gulden.
In het register van de 1.000e penning uit 1751 staat Gerrit vermeld met een geschat vermogen van 100 gulden. Dat was weinig.
Volgens het archief Jansen/Jonker is Gerrit Herms Spijker de zoon van Hermen Clijster of Klijster en Geesje Jansen.
Op 11-10-1721 daagt de koopman Jan Waanders uit Almelo Gerrit Herms Klijster voor het gericht vanwege een achterstallige schuld van 23 gulden en 6 stuivers vanwege geleverde winkelwaren en linnen (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23).
In 1721 speelt er voor het schoutengericht een zaak over 2 obligaties die uit 1690 dateren en waarvoor Gerrit Herms en Berend Leussink, beide schoonzoons van Jan Claassen Olde die de obligaties heeft ondertekend, worden aangesproken door Jan Jansen Geerts, volmachtiger van zijn zwager Derk Engberts en zijn zwagerse Jennigje Gerritsen wed. van wijlen Jan Gerritsen Grave (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23).
Op 18 mei 1726 daagt Otto Pil Lambert Harmsen Klijster voor het schoutengericht vanwege 7 gulden 5 stuivers door comparants huisvrouw aan haar broer geleend geld (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 269). Otto en zijn vrouw waren net al hun bezittingen kwijtgeraakt vanwege een faillisement.
3 juni 1726 Beklaagde Gerrit Harmsen Clijster, Verbod om goederen en bezittingen aan de boedel te ontrekken in verband met lopende schulden. Schout mag niet meewerken aan transportakten totdat de schuldeisers schadeloos zijn gesteld. (requesten Almelo-Vriezenveen AHA inv. nr. 2964).
Op 25-05-1726 verklaren Gerrit Herms Klijster en zijn echtgenote Hendrikje Jansen 242 gulden schuldig te zijn aan Claas Cruis en Geertje Lucas Schol. Hiertoe verhypothiceren ze land en erf, oa ook een gaarden gelegen achter de Spijckersgaarden!(bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.2674).
3 juni 1726 beklaagde Gerrit Harmsen Clijster, Verbod om goederen en bezittingen aan de boedel te ontrekken in verband met lopende schulden. Schout mag niet meewerken aan transportakten totdat de schuldeisers schadeloos zijn gesteld (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2964).
6 juli 1726 Jan Gerrits de Ruijter doet verpanding op de goederen van Gerrit Harmsen Klijster vanwege schulden (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.25 foto 294).
7-12-1726 overzicht schuldeisers boedel Gerrit Harmsen Klijster en Hendrikje Jansen, 3 maart 1717 maagscheiding: tbv Eesse Gerritsen, momber van het onmondige kind is Egbert Harms x Fenneken Berends. Jan Gerritsen de Ruijter 44 guldens 13 stuivers, procurator Harwig 26 gulden 10 stuivers, obligatie van 140 guldens van de huisvrouw van Gerrit Harms Klijster aan Aaltje Geerts en aan achterstallige rente hierover 44 guldens 12 stuivers; de schout Klaas Kruis heeft tegoed volgens verzegeling van 25 mei 1726 242 guldens en lopende intrest over dit bedrag; de kerkmeesters van Vriezenveen wegens de armen hebben tegoed een bedrag van 115 gulden en vanwege verlopen intrest 5 guldens 12 stuivers; nog geeft de schout aan een tegoed vanwege achterstallige Herenlasten over 1724: 14 guldens 5 stuivers en 14 penningen en over 1725: 13 gulden en 14 penningen, het jaar 1726 is nog niet uitgezet, maar bedraagt 13 guldens; Jan Brouwer geeft aan dat hij een bedrag van 10 gulden 5 stuivers en 4 penningen tegoed heeft vanwege geleverde winkelwaren. Nog geeft Jan Brouwer een bedrag voor zijn zoon aan [bedrag niet vermeld] Gerrit Faijer geeft aan dat hem toekomt uit de boedel van Gerrit Harms Klijster ingevolge koopsakte van 17 maart 1726 van twee koeweiden een grasgaarden en een halve akker hoevenland; verschenen Fenneken Berends in absentie van haar man Egbert Harms als momber over het onmondige kind van Gerrit Harms met name Esse Gerritsen, het bedrag dat gemelde pupil tegoed heeft uit hoofde van maagscheiding tussen Gerrit Harms en de comperatinnen man op de 4e maart 1717 is opgericht en nader zal worden gespecificeert. De weduwe van Berend Winter geeft aan een obligatie ten laste van Gerrit Harms Klijster te bezitten ter waarde van 50 guldens. Berend Brouwer komt toe 13 guldens vanwege geleverde bieren
7-12-1726 overzicht schuldeisers boedel Gerrit Harmsen Klijster en Hendrikje Jansen: Jan Gerritsen de Ruijter 44 guldens 13 stuivers, procurator Harwig 26 gulden 10 stuivers, obligatie van 140 guldens van de huisvrouw van Gerrit Harms Klijster aan Aaltje Geerts en aan achterstallige rente hierover 44 guldens 12 stuivers; de schout Klaas Kruis heeft tegoed volgens verzegeling van 25 mei 1726 242 guldens en lopende intrest over dit bedrag; de kerkmeesters van Vriezenveen wegens de armen hebben tegoed een bedrag van 115 gulden en vanwege verlopen intrest 5 guldens 12 stuivers; nog geeft de schout aan een tegoed vanwege achterstallige Herenlasten over 1724: 14 guldens 5 stuivers en 14 penningen en over 1725: 13 gulden en 14 penningen, het jaar 1726 is nog niet uitgezet, maar bedraagt 13 guldens; Jan Brouwer geeft aan dat hij een bedrag van 10 gulden 5 stuivers en 4 penningen tegoed heeft vanwege geleverde winkelwaren. Nog geeft Jan Brouwer een bedrag voor zijn zoon aan [bedrag niet vermeld] Gerrit Faijer geeft aan dat hem toekomt uit de boedel van Gerrit Harms Klijster ingevolge koopsakte van 17 maart 1726 van twee koeweiden een grasgaarden en een halve akker hoevenland; verschenen Fenneken Berends in absentie van haar man Egbert Harms als momber over het onmondige kind van Gerrit Harms met name Esse Gerritsen, het bedrag dat gemelde pupil tegoed heeft uit hoofde van maagscheiding tussen Gerrit Harms en de comperatinnen man op de 4e maart 1717 is opgericht en nader zal worden gespecificeert. De weduwe van Berend Winter geeft aan een obligatie ten laste van Gerrit Harms Klijster te bezitten ter waarde van 50 guldens. Berend Brouwer komt toe 13 guldens vanwege geleverde bieren (bron: Scha vrv inv.nr. 25 20081230c_390-392).
idem 7-12-1726 publieke verkoop goederen Gerrit Harmsen Klijster voor 880 gulden aan proc. Nicolaas Harwig: een huis met plaats en land en zijn aandeel van de brink, een perceel bouw gaarden, beginnend van het hek tot aan Berend Leussink dwarssloot met omtrent 2 wanden bouwland en "anpart van den opslag", 3 goordens gelegen in de landerijen van wijlen Jan Klaassen Olde en nog twee koeweinden ’de ene gelegen in het land van wijlen Jan Klaassen Olde en het andere in de landerijen van wijlen Luicas Braamhaar en nog een vierendeel akker woestenland in Boomtiesland gelegen. Nog omtrent een halve akker hoevenland en enig hooiland in Woltersbroek gelegen, alles alhier op Vriesenveen (bron: Scha vrv inv.nr. 25 20081230c_390-392).
Volgens het breukregister beklaagt Gerrit Klijster zich op 28 juli 1731 bij de schout dat hij getuige is geweest van een ruzie tussen Arent Doode en Hinnenvents zoon Janman. Ook op 25 september 1731 beklaagt Gerrit zich bij de schout over een ruzie in zijn huis.
Op 31 mei 1733 beklaagt Gerrit Harms Cliester zich bij de schout over een ruzie in zijn kroeg. Hierbij staat vermeld dat hij waard was (bron: AHA inv.nr. 3241). Op 12-11-1742 staat hij als Gerrit Spiker in het breukregister genoemd als de aangever van een ruzie in zijn huis tussen Hindrik Quant en Egbert Berents (bron: AHA inv.nr. 3242).
In een akte van 1733 (Archief Huize Almelo inventarisnr. 2957) wordt een zekere "Gerrit Harmes" genoemd als als één van de zeventien Vriezenveense herbergiers waar de alcoholist Gerrit Jonckman schulden uit had staan.
In 1737 wordt Gerrit Harmsen Klijster aangeklaagd voor het ontvreemden van stro van het dak van het afgebroken huis van Fluitjans. Gerrit beweerde echter het stro voor 10 stuivers gekocht te hebben van de vorige bewoonster (AHA inv.3211 nr. 034).
15-3-1749 Compareren voor het schoutengericht Berent Spijker als pachter van de impost op brandewijn en zijn mede hiertoe aangestelde deelnemers (inners?) van deze impost in de stad en de Heerlijkheid Almelo en Vriezenveen, te weten Gerhardus Rhee en Harmen Spijker. Zij hebben doen dagvaarden de tappers Gerrit en Harmen Spijker en hun huisvrouwen en Henrikus Pauwels ten einde impost op brandewijn en gebrande wateren te verhalen. Er is sprake van indispositie (ongezondheid, ziekte) van de vrouw van Herman Spijker, waardoor zij niet voor het gericht kan verschijnen. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_081).
Op 20 december 1755 is Gerrit Hermes getuige in een proces van Albert Santboer contra diens schoonzuster Armke Frericks (bron: AHA inv. nr. 3082).
Op 25-01-1757 wordt Gerrit Harms Spijker nog genoemd in het breukregister in verband met een ruzie in zijn woning, waarbij Jan Gerritsen Vleege het middelpunt geweest schijnt te zijn. Veel anderen waren bij de ruzie betrokken (bron: AHA inv. nr. 3242).
In 1761 nog vermeld in het belastingregister van kerspellasten. In 1762 staat Hermen Spiker als hoofdbewoner van het erf vermeld.
Hij trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1715 met de ongeveer 25-jarige
167
Eefse Berends, geboren omstreeks 1690.
Notitie bij de geboorte van Eefse: Eefse Berends isl volgens mij de dochter uit het tweede huwelijk van Berent Frerix Schoemaker met Hendrikjen Fronten; het was een veel voorkomend gebruik de eerdere echtgenote na een overlijden te vernoemen. Hoewel dat niet altijd gebeurde denk ik dat dat hier wel zo is. Anderzijds is het wel zo dat de dochter van Eefse Berends ook Eefse heet en dat zou er ook op kunnen duiden dat zij vernoemd is naar haar grootmoeder Eefse Jansen. In dat geval is de moeder van Eefse dus niet Hendrikjen Fronten, maar Eefse Jansen. Voor beide opties valt wel iets te zeggen.
Eefse is overleden omstreeks 1718 in Vriezenveen, ongeveer 28 jaar oud.
Notitie bij Eefse: betaalt een deel van de boterpacht in 1719. Na 1719 komt de boterpacht van het voormalige erf van Berent Frerix Schoemaker (gelegen aan het Westeinde 260) op naam van Gerrit Hermse Klijster aan het Oosteinde (in de buurt van nr. 130).
Eefse is weduwe van Gerrit Braamhaar (±1685-vóór 1715).Kind uit dit huwelijk:
I. Eefse Gerritsen Spijker, gedoopt op 02-08-1716 in Vriezenveen (zie 83).
168
Jan Coerts Bom. Hij is gedoopt op 11-10-1722 in Wierden. Jan is overleden na 1773 in Almelo (?), minstens 51 jaar oud [bron: nog genoemd in het kerspelbelastingregister van 1773].
Notitie bij Jan: Heeft de naam Bom van zijn vrouw overgenomen, trouwde bij haar in. Wordt voor het eerst in het hoofdgeldkohier van 1745 vermeld. Wordt ook wel met de familienaam Bom aangesproken.
Woonde aan het Westeinde 85 (huidige nummering) in de buurt van de kerk.
De familie had in 1751 volgens het register van de 1.000e penning (Statenarchief inv. nr. 5656) een schamel vermogen van 100 gulden. Ook een zekere Jan Hendriks Bom (alias Voskamp), die naast de familie woonde en ook wel de familienaam Bom en/of Boom droeg en gehuwd was met Swenneken Bom, wordt op een vermogen van 100 gulden ingeschat. Er was sprake van dubbele bewoning van het pand, zie ook Ken uw dorp en heb het lief, blz. 185).
Jan Coerts woonde in 1766 te Almelo (dit staat vermeld in de trouwakte bij huwelijk van zijn zoon).
19-06-1751 Compareren voor het schoutengericht Jan Koors en Geertje Jansen Bom verklaren dat de koe die ze aan Jan Jansen hebben verkocht altijd gezond is geweest. Volgens Jan Jansen was er sprake van een verborgen gebrek (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 202, 203).
Op 15-07-1758 akte van transport: Jan Koersen en Geertje Jansen Bom kochten een gaarden, gelegen in het Jan Doddenland. deze koop heeft in 1756 plaatsgevonden.
(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
akte van transport 11-05-1764 verkoop door Waander Wichers en Jenneken Harwig een halve akker hooiland aan Jan Koers en Geertjen Jansen Bom voor 132 car. guldens (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676)
akte van transport 06-10-1764 verkoop door Hermannus Gerrits en Janna van Olde van een koeweide, door hen aangekocht van Jan en Lambertus ten Caate, gelegen in het Albert Raphuisland, aan Jan Koers en Geertjen Jansen Bom voor 90 car. guldens (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676)
Woonde aan het Westeinde 85 (huidige nummering) in de buurt van de kerk.
De familie had in 1751 volgens het register van de 1.000e penning (Statenarchief inv. nr. 5656) een schamel vermogen van 100 gulden. Ook een zekere Jan Hendriks Bom (alias Voskamp), die naast de familie woonde en ook wel de familienaam Bom en/of Boom droeg en gehuwd was met Swenneken Bom, wordt op een vermogen van 100 gulden ingeschat. Er was sprake van dubbele bewoning van het pand, zie ook Ken uw dorp en heb het lief, blz. 185).
Jan Coerts woonde in 1766 te Almelo (dit staat vermeld in de trouwakte bij huwelijk van zijn zoon).
19-06-1751 Compareren voor het schoutengericht Jan Koors en Geertje Jansen Bom verklaren dat de koe die ze aan Jan Jansen hebben verkocht altijd gezond is geweest. Volgens Jan Jansen was er sprake van een verborgen gebrek (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 202, 203).
Op 15-07-1758 akte van transport: Jan Koersen en Geertje Jansen Bom kochten een gaarden, gelegen in het Jan Doddenland. deze koop heeft in 1756 plaatsgevonden.
(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
akte van transport 11-05-1764 verkoop door Waander Wichers en Jenneken Harwig een halve akker hooiland aan Jan Koers en Geertjen Jansen Bom voor 132 car. guldens (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676)
akte van transport 06-10-1764 verkoop door Hermannus Gerrits en Janna van Olde van een koeweide, door hen aangekocht van Jan en Lambertus ten Caate, gelegen in het Albert Raphuisland, aan Jan Koers en Geertjen Jansen Bom voor 90 car. guldens (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676)
Hij trouwde, 19 jaar oud, op 09-09-1742 in Vriezenveen [bron: trouwregister hervormde kerk Almelo] met de 33-jarige Geertje Jansen Bom.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Geertje:
in het huwelijksregister van Almnelo staat vermeld getrouwd in Vriezenveen met attestatie van Vriezenveen. Jan Koertsen geboren te Wierden, wonende te Almelo en Geertje Jansen nagelaten dochter van Jan Harmense van Vriezenveen.
169
Geertje Jansen Bom. Zij is gedoopt op 25-11-1708 in Vriezenveen [bron: correctie op doop d.d. 31-12-2007, email van Andre Idzinga]. Geertje is overleden na 1764 in Almelo (?), minstens 56 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Jan Bom, gedoopt op 04-04-1745 in Vriezenveen (zie 84).
170
Gerrit Hendriks ten Cate (Roskammer). Hij is gedoopt op 11-10-1715 in Vriezenveen. Gerrit is overleden vóór 1760 in Vriezenveen, ten hoogste 45 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: kocht in 1736 van een familielid het zogenaamde Drostenerve, Westeinde 458 (huidige nummering). het was een tweeakkerstuk. (Bron: Ken uw dorp etc. blz.237). daarnaast bezat Gerrit ook nog 1/4 akkere woestenland (Bron boterpoachtregister van ca. 1735). In het dagelijks leven stond hij bekend onder de naam Roskammer. Dit blijkt uit de toevoeging in het boterpachtregister, waar o.a.in 1735 staat "vulgo Roskammer". Een roskammer is iemand die het haar van de paarden kamt. Ook in andere jaren staat hij in de boterpachtregisters aangeduid als Roskammer. In het boterpachtregister van 1763 wordt Gerrit ten Cate of Roskammer nog genoemd, terwijl hij toen, gezien de informatie van de hoofdgeldkohieren, toch overleden moet zijn.
Tijdens de volkstelling van 1748 heeft het gezin 4 kinderen onder de 10 jaar, te weten, Hendrik, Jan, Aeltjen en Jenneken.
In het hoofdgeldkohier van 1753 wordt "garryt ten kaete" aangeslagen voor 85 cent (2 personen), dat is ruim 42 cent p.p. (gemiddeld in Vriezenveen dat jaar was 39 cent p.p.).
In 1760 wordt de weduwe van Gerrit inzake het hoofdgeld voor 2 personen aangeslagen en dan bedraagt de belasting 90 cent. Met 45 cent p.p. ligt het gezin boven het gemiddelde van 39 cent per Vriezenvener.
In het register op de 1.000e penning van 1751 wordt het vermogen van Gerrit ten Cate geschat op 200 gulden (eerst stond er 600 gulden, maar dat is doorgehaald). Daarmee was zijn vermogen toch aardig gekrompen, want in hetzelfde register van 1739 staat hij nog voor 500 gulden te boek.
Op 04-03-1741 verkopen Garrit ten Cate en Aeltjen Jansen Dodde een halve akker woestenland, gelegen op de Westerwoesten voor 140 car. guldens aan Hendrik Evertman en Geesje Jansen Smid (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 19-09-1744 verkopen Gerrit ten Caate en Aaltjen Jansen Dodde een aantal stukken land voor 226 car. guldens aan Jan Jansen Graaff en huisvrouw.(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 30-07-1757 verklaren Gerrit Hendriks ten Caate en Aaltjen Jansen Dodde een som van 600 car. guldens geleend te hebben van Willem Gerrits van Dijck en zijn huisvrouw.(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Tijdens de volkstelling van 1748 heeft het gezin 4 kinderen onder de 10 jaar, te weten, Hendrik, Jan, Aeltjen en Jenneken.
In het hoofdgeldkohier van 1753 wordt "garryt ten kaete" aangeslagen voor 85 cent (2 personen), dat is ruim 42 cent p.p. (gemiddeld in Vriezenveen dat jaar was 39 cent p.p.).
In 1760 wordt de weduwe van Gerrit inzake het hoofdgeld voor 2 personen aangeslagen en dan bedraagt de belasting 90 cent. Met 45 cent p.p. ligt het gezin boven het gemiddelde van 39 cent per Vriezenvener.
In het register op de 1.000e penning van 1751 wordt het vermogen van Gerrit ten Cate geschat op 200 gulden (eerst stond er 600 gulden, maar dat is doorgehaald). Daarmee was zijn vermogen toch aardig gekrompen, want in hetzelfde register van 1739 staat hij nog voor 500 gulden te boek.
Op 04-03-1741 verkopen Garrit ten Cate en Aeltjen Jansen Dodde een halve akker woestenland, gelegen op de Westerwoesten voor 140 car. guldens aan Hendrik Evertman en Geesje Jansen Smid (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 19-09-1744 verkopen Gerrit ten Caate en Aaltjen Jansen Dodde een aantal stukken land voor 226 car. guldens aan Jan Jansen Graaff en huisvrouw.(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 30-07-1757 verklaren Gerrit Hendriks ten Caate en Aaltjen Jansen Dodde een som van 600 car. guldens geleend te hebben van Willem Gerrits van Dijck en zijn huisvrouw.(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1737 met de ongeveer 32-jarige
171
Aeltien Jansen Dodde. Zij is gedoopt op 23-08-1705 in Vriezenveen. Aeltien is overleden na 1760 in Vriezenveen, minstens 55 jaar oud.
Kind uit dit huwelijk:
I. Aaltje Gerrits ten Cate, gedoopt op 24-11-1743 in Vriezenveen (zie 85).
172
Jan Roelofs Schuurman, geboren omstreeks 1670. Jan is overleden vóór 1735 in Vriezenveen, ten hoogste 65 jaar oud.
Notitie bij Jan: Wordt in 1734 nog in het boterpachtregister over 1733 genoemd. Woont op dezelfde lokatie als later zijn zoon Egbert aan het Westeinde (in de buurt van nummer 380). Heeft 4 1/2 akker land. Wordt vanaf 1704 in de boterpachtregisters vermeld als opvolger van zijn vader Roelof Hendrix Schuurman. Ook wel Dokter genaamd (bron: archief Kruijs).
Op 16-07-1707 kopen Jan Roelofs Schuirman en Trintjen Derks 2 akkers land, beginnend aan de Waterleidijk tot aan de dijk van Jan Roelofs Broer (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.2673).
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Op 16-07-1707 kopen Jan Roelofs Schuirman en Trintjen Derks 2 akkers land, beginnend aan de Waterleidijk tot aan de dijk van Jan Roelofs Broer (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.2673).
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Hij trouwde, ongeveer 32 jaar oud, omstreeks 1702 in Vriezenveen met de ongeveer 27-jarige
173
Trientje Derks Scholten, geboren omstreeks 1675. Trientje is overleden na 1712 in Vriezenveen, minstens 37 jaar oud.
Trientje is weduwe van
Wolter Hendriks Crol (±1665-±1700), met wie zij trouwde (1), ongeveer 24 jaar oud, op 05-03-1699 in Vriezenveen, zie 4042,II.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Roelof Jansen Schuurman. Hij is gedoopt op 27-11-1705 in Vriezenveen. Roelof is overleden op 26-06-1729 in Azië, 23 jaar oud.
Notitie bij Roelof: ging als jongmatroos op 20-5-1728 met het schip de Heinkenszand naar Batavia, is daar overleden. (http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl/detail.aspx?ID=213721)
wellicht heeft een schuldkwestie hieronder vermeld invloed gehad op zijn beslissing bij de VOC in dienst te treden.
8-3-1727 Jan Gerritsen ten Cate doet verpanding aan de goederen van Roelof Jansen Schuijrman bestaande uit een stuk goorden land, twee koeweiden en vier wand bouwland die Schuijrman Van Jan Gerritsen ten Cate heeft gekocht en mede verpanding van het aandeel in het hooiland dat hij samen met zijn broers en zijn vader heeft in de Touterije gelegen, tevens enig hooiland gelegen in de westerwoesten en enig bovenwegsland (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 25 foto 393). Op 26-04-1727 wordt ook zijn vrouw Geertje Hinnevent vermeld.
Roelof trouwde, ten hoogste 22 jaar oud, vóór 1727 in Vriezenveen [bron: (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 25 foto 449).] met Geertjen Hendriksen Hinnevent. Geertjen is een dochter van [misschien] Hendrik Jansen Hinnevent en Jenneken Klaassen.
Geertjen is overleden na 1727.
wellicht heeft een schuldkwestie hieronder vermeld invloed gehad op zijn beslissing bij de VOC in dienst te treden.
8-3-1727 Jan Gerritsen ten Cate doet verpanding aan de goederen van Roelof Jansen Schuijrman bestaande uit een stuk goorden land, twee koeweiden en vier wand bouwland die Schuijrman Van Jan Gerritsen ten Cate heeft gekocht en mede verpanding van het aandeel in het hooiland dat hij samen met zijn broers en zijn vader heeft in de Touterije gelegen, tevens enig hooiland gelegen in de westerwoesten en enig bovenwegsland (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 25 foto 393). Op 26-04-1727 wordt ook zijn vrouw Geertje Hinnevent vermeld.
III. Derck Schuerman. Hij is gedoopt op 24-05-1708 in Vriezenveen. Derck is overleden na 1747 in Amsterdam (?), minstens 39 jaar oud.
Derck ging in ondertrouw, 25 jaar oud, op 16-04-1734 in Amsterdam met Geertruij Smit, 26 jaar oud. Geertruij is een dochter van
Albert Wolters Smit (zie 1434,VI) en Elsjen ter Keurs.
Zij is gedoopt op 11-12-1707 in Rijssen [bron: e-mail Gerard Jansen 2010].
Notitie bij de geboorte van Geertruij: DB Rijs: 11-12-1707; Getruid dochter v: Albert Smits en Elsijn ter Ceurst
Geertruij is overleden na 1747 in Amsterdam (?), minstens 40 jaar oud.
IV. E(n)gbert Jansen Schuurman (Dokter), gedoopt op 06-05-1711 in Vriezenveen (zie 86).
V. Jennigjen Jansen Schuurman. Zij is gedoopt op 10-06-1715 in Vriezenveen. Jennigjen is overleden na 20-02-1758 in Vriezenveen, minstens 42 jaar oud.
Jennigjen trouwde met Jan Hermsen Schoemaker. Jan is overleden na 20-02-1758 in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: nachtwaker volgens overlijdensakte dochter Berendina.
1748 volkstelling staan vermeld: Jan Harms Schoemaker en Jenneken Jansen, geen kinderen wel inwonend:
Jan Henderix,een jonge in kost van de diakenie.
op 20-02-1758 verklaren Jan Herms Schoemaker en Jenneken Jansen Schuirman 500 car. guldens schuldig te zijn aan de ed. Jan Schol en zijn echtgenote Gerrijtdina Kruis (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
1748 volkstelling staan vermeld: Jan Harms Schoemaker en Jenneken Jansen, geen kinderen wel inwonend:
Jan Henderix,een jonge in kost van de diakenie.
op 20-02-1758 verklaren Jan Herms Schoemaker en Jenneken Jansen Schuirman 500 car. guldens schuldig te zijn aan de ed. Jan Schol en zijn echtgenote Gerrijtdina Kruis (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
174
Hendrik Arendsen Hupsen. Hij is gedoopt op 03-05-1716 in Vriezenveen. Hendrik is overleden omstreeks 1789 in Vriezenveen, ongeveer 73 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: landbouwer Oosteinde 246-248 (huidige nummering) (beroep genoemd bij overlijden dochter Hermine in 1811).
wordt echter niet in de boterpachtregisters genoemd. Hij zal waarschijnlijk eerder landarbeider zijn geweest. In 1753 in het hoofdgeldkohier heet hij "den Hopken" en wordt hij aangeslagen voor een klein bedrag van 4 (stuivers?). Na 1753 staat hij niet meer in het hoofdgeldkohier op deze locatie genoemd. Mogelijk was hij te arm om nog genoemd te worden. Ook in het belastingregister op het geslacht wordt hij niet genoemd (1738-1741), dan wel niet aangeslagen, evenals trouwens zijn arme broers Koobus (Koop) en Claas, die in hetzelfde buurtje wonen. In het belastingregister op het geslacht staat hij vermeld als "het hupse".
Het huis(je) dat het gezin bewoonde zal van vader (Arent Nip) zijn geweest, hij staat in het verpondings en contributie belastingregister uit 1723 op ongeveer dezelfde locatie vermeld als later Hendrik Arentsen Hupsen.
In 1741 staat de weduwe Broers in het vuurstedengeldregister, 1740 weduwe Broer. In het vuurstedengeldregister van 1734 staat Albart Bruer vermeld. In 1742 staat de naam van Henrik Arents vermeld.
Met de volkstelling van 1748 staan vermeld:
Henr: Arentsen Hupsen en Grietjen Schothorst kinderen boven 10 jaar: Jenne Henderix en Geertje Henderix, kinderen onder tien jaar: Aeltjen Henderix Hermine ,, Zijne ,, en Albert ,,
Herman Jansen schrijft over de Hupsen in Ken uw dorp en heb het lief, blz.129. Wie deze de Hupsen eigenlijk was, waar hij vandaan kwam en waar deze familie is gebleven konden wij niet opsporen. De familie is later weer van het dorp verdwenen. In 1789 werd het huis gekocht door Albert Jansen Majoor. (overigens was deze Albert Majoor een schoonzoon van Henrik Arentsen Hupsen, hij trouwde 29-3-1783 met Harmina Hendriks d.v. Hendrik Arends). (NB de koopakte uit 1789 kan mogelijk meer duidelijkheid verschaffen (!) over de familierelatie met Jenneken Hendriks, getrouwd met Egbert Schuurman.] De naam Hendrik gecombineerd met Arend komt bovendien ook in de familie Schuurman voor.
wordt echter niet in de boterpachtregisters genoemd. Hij zal waarschijnlijk eerder landarbeider zijn geweest. In 1753 in het hoofdgeldkohier heet hij "den Hopken" en wordt hij aangeslagen voor een klein bedrag van 4 (stuivers?). Na 1753 staat hij niet meer in het hoofdgeldkohier op deze locatie genoemd. Mogelijk was hij te arm om nog genoemd te worden. Ook in het belastingregister op het geslacht wordt hij niet genoemd (1738-1741), dan wel niet aangeslagen, evenals trouwens zijn arme broers Koobus (Koop) en Claas, die in hetzelfde buurtje wonen. In het belastingregister op het geslacht staat hij vermeld als "het hupse".
Het huis(je) dat het gezin bewoonde zal van vader (Arent Nip) zijn geweest, hij staat in het verpondings en contributie belastingregister uit 1723 op ongeveer dezelfde locatie vermeld als later Hendrik Arentsen Hupsen.
In 1741 staat de weduwe Broers in het vuurstedengeldregister, 1740 weduwe Broer. In het vuurstedengeldregister van 1734 staat Albart Bruer vermeld. In 1742 staat de naam van Henrik Arents vermeld.
Met de volkstelling van 1748 staan vermeld:
Henr: Arentsen Hupsen en Grietjen Schothorst kinderen boven 10 jaar: Jenne Henderix en Geertje Henderix, kinderen onder tien jaar: Aeltjen Henderix Hermine ,, Zijne ,, en Albert ,,
Herman Jansen schrijft over de Hupsen in Ken uw dorp en heb het lief, blz.129. Wie deze de Hupsen eigenlijk was, waar hij vandaan kwam en waar deze familie is gebleven konden wij niet opsporen. De familie is later weer van het dorp verdwenen. In 1789 werd het huis gekocht door Albert Jansen Majoor. (overigens was deze Albert Majoor een schoonzoon van Henrik Arentsen Hupsen, hij trouwde 29-3-1783 met Harmina Hendriks d.v. Hendrik Arends). (NB de koopakte uit 1789 kan mogelijk meer duidelijkheid verschaffen (!) over de familierelatie met Jenneken Hendriks, getrouwd met Egbert Schuurman.] De naam Hendrik gecombineerd met Arend komt bovendien ook in de familie Schuurman voor.
Hij trouwde met
175
[waarschijnlijk] Grietjen Harmsen Schothorst. Zij is gedoopt op 16-10-1701 in Vriezenveen. Grietjen is overleden in ?.
Notitie bij Grietjen: Alle kinderen van Hermen Schothorst staan vermeld in het Rekenboek van de Diaconie als personen die ondersteuning kregen. Schot Venne, Schot Griete, Schot Janna en Schot Wolter worden bijvoorbeeld alle 4 genoemd in het jaar 1740. De familie was dus zeer armlastig en behoorde tot de onderklasse van Vriezenveen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:waarschijnlijk] Jenneken Hendriks (Arends), gedoopt op 15-05-1735 in Vriezenveen (zie 87).
III. Aeltjen Henderix. Zij is gedoopt op 07-01-1742 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aeltjen: gedoopt als dochter van: "Hendrijk Arends en Grietjen Hermsen"
Aeltjen is overleden in ?.
IV. Harmina Hendriks. Zij is gedoopt in 1744 in Vriezenveen [bron: Vriezenveners.nl]. Harmina is overleden op 23-04-1811 in Vriezenveen, 66 of 67 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Harmina: "nalatende haar man en een kind". dochter van Hendrik Arendsen en Grietjen....... landbouwers gewoond hebbende en overleden binnen deze gemeente
Notitie bij Harmina: nagelaten dochter van Hendrik Arendz. (bij huwelijk in 1783)
Harmina trouwde, 38 of 39 jaar oud, op 13-04-1783 in Vriezenveen met Albert Jansen Majoor, ongeveer 21 jaar oud, nadat zij op 29-03-1783 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Albert is geboren omstreeks 1762. Albert is overleden op 22-11-1819 in Vriezenveen, ongeveer 57 jaar oud.
Notitie bij Albert: nagelaten zoon van Jan Arendz. (bij huwelijk in 1783) woonde op het puntje van het Oosteinde, schoonzoon Egbert Teunis zou later bij hem intrekken (bron: Kohier op de Quotiesatie van 1808). Komt niet voor op de lijst van giften voor de gereformeerde Kerk in 1801.
V. Siene Henderix. Zij is gedoopt op 08-11-1744 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Siene: gedoopt als dochter van: "Hendrijk Arends en Grietjen Herms".
VI. Albert Hendriks Schipper. Hij is gedoopt op 26-03-1747 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albert: doopregistratie: zoon van "Henderik Arens en Grietien Harmsen".
Albert is overleden op 22-02-1831 in Vriezenveen, 83 jaar oud [bron: genoemd in het quotisatiekohier van 1808].
Notitie bij overlijden van Albert: In de overlijdensakte staat vermeld, ongeveer 86 jaar oud.Vroeger genaamd Albert Hendriks, naam vader Hendrik en moeders naam Grietjen.
Notitie bij Albert: woonde in 1808 aan het Oosteinde, genoemd als Albert Hupsen (bron quotisatiekohier van dat jaar).
neemt op 6 maart 1812 de naam Schipper aan.
Door de verwijzing naar de familienaam Hupsen konden de voorouders van Albert worden opgespoord.
Albert trouwde, 25 jaar oud, op 15-11-1772 in Vriezenveen met Hendrikjen Jansen Onweer, 27 jaar oud, nadat zij op 31-10-1772 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. neemt op 6 maart 1812 de naam Schipper aan.
Door de verwijzing naar de familienaam Hupsen konden de voorouders van Albert worden opgespoord.
Notitie bij het huwelijk van Albert en Hendrikjen:
in de ondertrouwakte van Albert lijkt te staan dat hij de zoon is van Hendrik Alberts
"Albert Hendrikz Z. van Hendrik Alberts (echter naar het lijkt doorgehaald en gewijzigd in Arents) en Hendrikjen Jansen D. van Jan Jansen beijde alhier bev: den 15 Nov."
Hendrikjen is een dochter van Jannes Jansen Onweer en Femmetjen (ook Fenneken) Jansen.
Zij is gedoopt op 25-07-1745 in Vriezenveen. "Albert Hendrikz Z. van Hendrik Alberts (echter naar het lijkt doorgehaald en gewijzigd in Arents) en Hendrikjen Jansen D. van Jan Jansen beijde alhier bev: den 15 Nov."
Notitie bij de geboorte van Hendrikjen: gedoopt als Hendrijkjen dochter van Jannes Jansen en Fenneken Jansen.
Hendrikjen is overleden in Vriezenveen.
176
Jannes Berends Holland(er). Hij is gedoopt op 06-06-1729 in Vriezenveen. Jannes is overleden na 1795, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Jannes: landbouwer. Bewoonde het erf Westeinde 348 (huidige nummering) welk erf hij door zijn huwelijk met Janna Grobben had verworven (Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 218). Het erf bestaat uit 2 1/2 akker (boterpachtregister 1763). In 1737 is het erf eigendom van Otto Jansen. Dit is de stiefvader van Janna Grobben. Het erf kwam oorspronkelijk van deze stieffamilie, in 1729 is de vader van Otto Jansen, genaamd Jan Otten eigenaar van het erf. Wordt bij de volkstelling van 1795 als gezinshoofd genoemd van 4 personen, is geregistreerd als daghuurder (arbeider)van beroep. Het erf wordt in 1802 verkocht door de weduwe Jannes Holland aan de familie Nollen.
Jannes wordt in het hoofdgeldkohier van 1760 aangeslagen voor 3 personen en moet hiervoor 1,50 betalen, dat is 50 cent per persoon en dat is boven het gemiddelde van 0,39 per persoon in Vriezenveen.
In het register van de 1.000e penning van 1758 wordt het vermogen van Jannes geschat op 600 gulden.
-Op 20-12-1755 verkopen Jannes Berends [Holland] en Janna Jansen [Grobben] een halve akker hooiland, beginnend bij de Oudeweg tot aan de Aa (of dijk) voor 150 car. guldens aan Jannes Lukas.
-Op 28-12-1755 wordt een transportacte opgemaakt van een eerder plaatsgevonden (10-03-1754?) verkoop voor 200 car. guldens van 2 dagwerk hooiland aan Jennigjen Hendriks wed. van Berent Smelt.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675)
-25-07-1767 schuldverklaring voor de som van 375 car. guldens van Jannes Berents Hollander en Henderikjen Wolters aan schout Jan Hend. Dikkers vanwege achterstallige landsmiddelen, geleend geld alsmede vanwege geleverde bieren.(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677)
-02-10-1773 schuldverklaring van Jannes Berents Hollander en Henderikjen Wolters aan Jan de Graeff 250 gulden, henderik Arentsen 250 gulden en Gerrit Bramer 250 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
In 1780 is het huis van Jannes Hollander, naast de huizen van Hendrik Leenders (waar de brand was begoinnen), Berent Lucas, Hendrik ten Cate en Hans van Uijtert door brand verwoest (bron: archief fam Kruijs, NIMH collectienummer 053: inv. nr. 16).
Jannes is weduwnaar van Janna Jansen Grobben (1731-vóór 1762), met wie hij trouwde (1), 24 jaar oud, op 23-07-1753 in Vriezenveen.Jannes wordt in het hoofdgeldkohier van 1760 aangeslagen voor 3 personen en moet hiervoor 1,50 betalen, dat is 50 cent per persoon en dat is boven het gemiddelde van 0,39 per persoon in Vriezenveen.
In het register van de 1.000e penning van 1758 wordt het vermogen van Jannes geschat op 600 gulden.
-Op 20-12-1755 verkopen Jannes Berends [Holland] en Janna Jansen [Grobben] een halve akker hooiland, beginnend bij de Oudeweg tot aan de Aa (of dijk) voor 150 car. guldens aan Jannes Lukas.
-Op 28-12-1755 wordt een transportacte opgemaakt van een eerder plaatsgevonden (10-03-1754?) verkoop voor 200 car. guldens van 2 dagwerk hooiland aan Jennigjen Hendriks wed. van Berent Smelt.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675)
-25-07-1767 schuldverklaring voor de som van 375 car. guldens van Jannes Berents Hollander en Henderikjen Wolters aan schout Jan Hend. Dikkers vanwege achterstallige landsmiddelen, geleend geld alsmede vanwege geleverde bieren.(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677)
-02-10-1773 schuldverklaring van Jannes Berents Hollander en Henderikjen Wolters aan Jan de Graeff 250 gulden, henderik Arentsen 250 gulden en Gerrit Bramer 250 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
In 1780 is het huis van Jannes Hollander, naast de huizen van Hendrik Leenders (waar de brand was begoinnen), Berent Lucas, Hendrik ten Cate en Hans van Uijtert door brand verwoest (bron: archief fam Kruijs, NIMH collectienummer 053: inv. nr. 16).
Hij trouwde (2), 32 jaar oud, op 24-04-1762 met de 28-jarige
177
Hendrikjen Wolters Koster. Zij is gedoopt op 24-05-1733 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden na 1802 in Vriezenveen, minstens 69 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Otten Holland, gedoopt op 03-04-1763 in Vriezenveen (zie 88).
II. Fenneken Holland. Zij is gedoopt op 01-10-1772 in Vriezenveen. Fenneken is overleden op 10-04-1828 in Vriezenveen, 55 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fenneken: volgens overlijdensregistratie wonende te Wierden en genaamd Fennigjen.
Fenneken trouwde met Albertus Nijhuis. Albertus is overleden in ?.
III. Bernardus Holland. Hij is gedoopt op 11-07-1779 in Vriezenveen. Bernardus is overleden op 28-07-1806 in Vriezenveen, 27 jaar oud.
Notitie bij Bernardus: Bernardus staat op de lijst van intekenaren voor de verbouwing van de hervormde kerk te Vriezenveen, er staat bij vermeld dat hij knecht is van de wed. Gerrit Derks en zijn bijdrage is 3 gulden, voor een knecht in die tijd toch een heel groot bedrag.
Bernardus trouwde met Berendina Jansen. Berendina is een dochter van [waarschijnlijk]
Jan Hendriks Hoff (Hofman) (zie 266,II) en [waarschijnlijk] Geertjen Roelofs.
Zij is gedoopt op 31-08-1777 in Vriezenveen. Berendina is overleden op 23-01-1856 in Vriezenveen, 78 jaar oud.
178
Albert Jansen Scheeper. Hij is gedoopt op 24-01-1717 in Vriezenveen. Albert is overleden omstreeks 1790 in Vriezenveen, ongeveer 73 jaar oud.
Notitie bij Albert: landbouwer.
Heeft een erf ergens in het midden van het Oosteinde (in de buurt van nummer 251). Dit erf heeft hij van zijn vader overgenomen. In het boterpachtregister van 1763 genoemd als Albert Jansen Scheeper. Heeft 1 1/2 akker land volgens het boterpachtregister. Komt in de belastingkohieren met name onder de naam Jansen voor. Wordt in het hoofdgeldkohier van 1752 genoemd en wordt dan aangeslagen voor 3 personen en moet 1,25 betalen. Dit is bijna 0,42 per persoon. Daarmee betaalde hij iets meer dan de gemiddelde Vriezenvener (0,39). In het register van de 1.000e penning uit 1751 wordt Albert Jansen Scheeper aangeslagen voor een vermogen van 600 gulden en nog een aanvullende toeslag voor personeel van 100 gulden.
In 1760 wordt Albert eveneens voor 3 personen aangeslagen, dan is de aanslag echter 1,50 en met 0,50 per persoon ligt de aanslag behoorlijk boven het gemiddelde van 0,39 p.p. in dat jaar voor Vriezenveen. Albert Jansen wordt nog genoemd in het dienstbodengeldkohier van 1790, wordt dan echter niet aangeslagen. Zal rond dat jaar ook zijn overleden. In het volkstellingregister van 1795 kom ik hem niet meer tegen. Wordt in het volkstellingregister van 1748 genoemd als enig thuiswonend kind van Jan Ueben en Grietjen Jansen.
-20-01-1791 transportakte verkoop door de voogden van de minderjarige kinderen van Albert Jansen Scheeper (Gerrit Hospes en Albert Harmsen), Jan Otten Holland en echtgenote Aaltien Albers verkopen landerijen van wijlen Albert Jansen Scheeper voor 526 gulden aan Jan Fikkert en zijn echtgenote [Geertjen Berkhof]. (archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680).
-20-01-1791 transportakte verkoop halve huis van wijlen Albert Jansen Scheeper aan Albert Jansen voor 185 gulden.
(archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680).
-Akte van transport 02-02-1795 aankoop voor 558 gulden door Gerrit Geerlinks van het [andere halve?] huis van wijlen Albert Jansen Scheper met de halve bank en 5 wand bouwland exclusief 5 bomen, die Jan Coster toebehoren. De verkoop geschiedt door de voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Albert Jansen Scheper en Jan Otten Hollend en zijn vrouw Aaltje Alberts Scheper (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
register 50e penning (Statenarchief Overijssel inv. nr. 2668):
-09-05-1794 verkoop van twee gaardens door de mombaren over de kinderen van wijlen Albert Jansen Scheeper aan Lucas Jansen voor 53 gulden.
-10-05-1794 verkoop van een half huis met landerijen door de mombaren van wijlen Albert Jansen Scheeper aan Gerrit Geerlinks voor 558 gulden.
-15-05-1794 verkoop van een gaarden door de mombaren van de kinderen van wijlen Albert Jansen Scheeper aan Albert Jansen [Majoor] voor 30 gulden.
Op 2 december 1790 verklaren Albert Jansen [Majoor] en Hermine Hendriks 150 gulden schuldig te zijn aan Fredrik Hendriks en Kunnetjen Berkhof onder hypotheek van het halve huis (de westkant) en erf en landerijen van wijlen Albert jansen Scheeper, tegen een rente van 4 gulden 10 stuivers. (bron archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680 foto 495).
Albert is weduwnaar van Aaltje Jansen (ovl. vóór 1753).Heeft een erf ergens in het midden van het Oosteinde (in de buurt van nummer 251). Dit erf heeft hij van zijn vader overgenomen. In het boterpachtregister van 1763 genoemd als Albert Jansen Scheeper. Heeft 1 1/2 akker land volgens het boterpachtregister. Komt in de belastingkohieren met name onder de naam Jansen voor. Wordt in het hoofdgeldkohier van 1752 genoemd en wordt dan aangeslagen voor 3 personen en moet 1,25 betalen. Dit is bijna 0,42 per persoon. Daarmee betaalde hij iets meer dan de gemiddelde Vriezenvener (0,39). In het register van de 1.000e penning uit 1751 wordt Albert Jansen Scheeper aangeslagen voor een vermogen van 600 gulden en nog een aanvullende toeslag voor personeel van 100 gulden.
In 1760 wordt Albert eveneens voor 3 personen aangeslagen, dan is de aanslag echter 1,50 en met 0,50 per persoon ligt de aanslag behoorlijk boven het gemiddelde van 0,39 p.p. in dat jaar voor Vriezenveen. Albert Jansen wordt nog genoemd in het dienstbodengeldkohier van 1790, wordt dan echter niet aangeslagen. Zal rond dat jaar ook zijn overleden. In het volkstellingregister van 1795 kom ik hem niet meer tegen. Wordt in het volkstellingregister van 1748 genoemd als enig thuiswonend kind van Jan Ueben en Grietjen Jansen.
-20-01-1791 transportakte verkoop door de voogden van de minderjarige kinderen van Albert Jansen Scheeper (Gerrit Hospes en Albert Harmsen), Jan Otten Holland en echtgenote Aaltien Albers verkopen landerijen van wijlen Albert Jansen Scheeper voor 526 gulden aan Jan Fikkert en zijn echtgenote [Geertjen Berkhof]. (archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680).
-20-01-1791 transportakte verkoop halve huis van wijlen Albert Jansen Scheeper aan Albert Jansen voor 185 gulden.
(archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680).
-Akte van transport 02-02-1795 aankoop voor 558 gulden door Gerrit Geerlinks van het [andere halve?] huis van wijlen Albert Jansen Scheper met de halve bank en 5 wand bouwland exclusief 5 bomen, die Jan Coster toebehoren. De verkoop geschiedt door de voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Albert Jansen Scheper en Jan Otten Hollend en zijn vrouw Aaltje Alberts Scheper (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
register 50e penning (Statenarchief Overijssel inv. nr. 2668):
-09-05-1794 verkoop van twee gaardens door de mombaren over de kinderen van wijlen Albert Jansen Scheeper aan Lucas Jansen voor 53 gulden.
-10-05-1794 verkoop van een half huis met landerijen door de mombaren van wijlen Albert Jansen Scheeper aan Gerrit Geerlinks voor 558 gulden.
-15-05-1794 verkoop van een gaarden door de mombaren van de kinderen van wijlen Albert Jansen Scheeper aan Albert Jansen [Majoor] voor 30 gulden.
Op 2 december 1790 verklaren Albert Jansen [Majoor] en Hermine Hendriks 150 gulden schuldig te zijn aan Fredrik Hendriks en Kunnetjen Berkhof onder hypotheek van het halve huis (de westkant) en erf en landerijen van wijlen Albert jansen Scheeper, tegen een rente van 4 gulden 10 stuivers. (bron archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680 foto 495).
Hij trouwde (2), 45 jaar oud, op 16-02-1762 in Vriezenveen met de 29-jarige Stientjen Hendriks Coes (zie 179 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Albert en Stientjen:
Albert Jansen huwt als weduwnaar van Aeltjen Jansen met Stientjen Hendriks.
179
Stientjen Hendriks Coes. Zij is gedoopt op 11-01-1733 in Vriezenveen. Stientjen is overleden omstreeks 1805 in Vriezenveen, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij Stientjen: bij het huwelijk wordt vermeld dat ze (Stientje Hendriks) van alhier is (dwz Vriezenveen)
is een onwettig kind, bij de doop staat vermeld: Moeder Hendrijkjen Berents. "Sijnde dit haer tweede onegte kint. Haer vader Berent Otten heeft als getuijge gestaen." In 1748 is ze onder de naam Stijntjen Coes dienstbode bij het echtpaar Henr. Arentsen en Geertruijt Cruis. Stientje trouwt onder de naam Hendriks en haar vader wordt in de huwelijksregistratie doodgezwegen, datzelfde gebeurt bij zuster Woltertje (ook onecht kind) , ook zij huwt onder de naam Hendriks en ook hier wordt de vader verzwegen (huwelijk 15-9-1753).Zuster Woltertje (eveneens een onwettig kind) is bij de volkstelling van 1748 in betrekking als dienstbode bij een voorname familie (Jan Gerritsen Bramer).
André Idzinga schrijft over de hele affaire het volgende:" De oudst bekende bewoner van de Peddemorsboederij is ene Berent Gerrijtsen Kuijper. Hij zal omstreeks 1682 de boerderij betrokken hebben, na zijn huwelijk met de Vriezenveense Aaltjen Janssen Scholten."
Omstreeks 1721 huwt hun dochter Jenneken met Wolter Hans van Uijtert. Het huwelijk wordt rijkelijk gezegend met 8 kinderen, maar voor Wolter blijft het daar niet bij. Hij speelt veelvuldig overspel en krijgt nog eens 3 kinderen bij zijn aangehuwde nicht Henrikjen Otten en ook nog een dochter bij de meid Metjen Hendriks.
Henrikjen Otten wordt in 1736 wegens ’ergerlijk leven en vleselijck conversatien sedert verscheijde jaren herwaarts met seckere getrouwde mans gepleegt’ voor het leven uit de Heerlijkheid Almelo en de provincie Overijssel verbannen. Er zijn diverse stukken over haar in het archief van Huize Almelo te vinden.
In een akte van bekendheid van overlijden op 27 maart 1835 verklaren 4 getuigen (Jan Otten Holland, Berend Schipper, Gerhardus Kolthoff en Jan Nijland) voor het Vredegerecht van Almelo ten gunste van kleindochter Sina van Dijk (die ging trouwen), dat zij zeer wel gekend hebben haar grootouders, te weten Jan Leenders en Jenneken Hulshoff van vaderszijde en van moederszijde Albert Scheper en Stientjen Koes (!) alle vier in leven landbouwers te Vriezenveen en allen voor meer dan 29 jaren overleden (bron: archief Vredegericht Almelo inv. nr. 11). Opmerkelijk is dat de naam Koes hier wel vermeld wordt.
is een onwettig kind, bij de doop staat vermeld: Moeder Hendrijkjen Berents. "Sijnde dit haer tweede onegte kint. Haer vader Berent Otten heeft als getuijge gestaen." In 1748 is ze onder de naam Stijntjen Coes dienstbode bij het echtpaar Henr. Arentsen en Geertruijt Cruis. Stientje trouwt onder de naam Hendriks en haar vader wordt in de huwelijksregistratie doodgezwegen, datzelfde gebeurt bij zuster Woltertje (ook onecht kind) , ook zij huwt onder de naam Hendriks en ook hier wordt de vader verzwegen (huwelijk 15-9-1753).Zuster Woltertje (eveneens een onwettig kind) is bij de volkstelling van 1748 in betrekking als dienstbode bij een voorname familie (Jan Gerritsen Bramer).
André Idzinga schrijft over de hele affaire het volgende:" De oudst bekende bewoner van de Peddemorsboederij is ene Berent Gerrijtsen Kuijper. Hij zal omstreeks 1682 de boerderij betrokken hebben, na zijn huwelijk met de Vriezenveense Aaltjen Janssen Scholten."
Omstreeks 1721 huwt hun dochter Jenneken met Wolter Hans van Uijtert. Het huwelijk wordt rijkelijk gezegend met 8 kinderen, maar voor Wolter blijft het daar niet bij. Hij speelt veelvuldig overspel en krijgt nog eens 3 kinderen bij zijn aangehuwde nicht Henrikjen Otten en ook nog een dochter bij de meid Metjen Hendriks.
Henrikjen Otten wordt in 1736 wegens ’ergerlijk leven en vleselijck conversatien sedert verscheijde jaren herwaarts met seckere getrouwde mans gepleegt’ voor het leven uit de Heerlijkheid Almelo en de provincie Overijssel verbannen. Er zijn diverse stukken over haar in het archief van Huize Almelo te vinden.
In een akte van bekendheid van overlijden op 27 maart 1835 verklaren 4 getuigen (Jan Otten Holland, Berend Schipper, Gerhardus Kolthoff en Jan Nijland) voor het Vredegerecht van Almelo ten gunste van kleindochter Sina van Dijk (die ging trouwen), dat zij zeer wel gekend hebben haar grootouders, te weten Jan Leenders en Jenneken Hulshoff van vaderszijde en van moederszijde Albert Scheper en Stientjen Koes (!) alle vier in leven landbouwers te Vriezenveen en allen voor meer dan 29 jaren overleden (bron: archief Vredegericht Almelo inv. nr. 11). Opmerkelijk is dat de naam Koes hier wel vermeld wordt.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:waarschijnlijk] Hendrika Albers. Zij is gedoopt op 30-08-1761 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrika: gedoopt als Hinderica dv Albert Jansen Scheper en moeders naam niet vermeld. Ik vermoed dat ze de dochter is van Stientjen Hendriks Coes, waarmee Albert 5 maanden na de doop van Hendrika huwde. Ook bij het overlijden van Hendrika staat vermeld dat moeders naam onbekend is.
Hendrika is overleden op 15-12-1832 in Vriezenveen, 71 jaar oud.
Hendrika:II. Aaltjen Alberts Scheper, gedoopt op 12-12-1762 in Vriezenveen (zie 89).
III. Jenneken Albers. Zij is gedoopt op 12-11-1769 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1793 in Vriezenveen, minstens 24 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: op 19-10-1794 maakt "Jennegien Albers" haar testament. Ze wordt daarbij geassisteert door Gerrit Hospes en het opmaken van het testament vindt plaats in het huis van Jan Otten Holland. Jenneken is dan bedlegerig en ziek. Ze maakt tot haar enige universele erfgenaam, de dochter van Jan Otten Holland en haar zuster Aaltjen Albers genaamd Siena (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680).
IV. Gerhardina (ook Gerritdina) Alberts. Zij is gedoopt op 23-08-1772 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerhardina: gedoopt als Gerhardina dv Albert Janzen Scheper en Stientjen Hendriks
Gerhardina is overleden.
Gerhardina trouwde met Fredrik Dekker. V. Geertjen Albers. Zij is gedoopt in 1775 in Vriezenveen. Geertjen is overleden op 13-04-1813 in Vriezenveen, 37 of 38 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Geertjen: bij overlijden staat vermeld dat moeders naam onbekend is.
Geertjen trouwde met Leendert van Dijk. Leendert is overleden in Vriezenveen.
180
Berend Engberts. Hij is gedoopt op 19-07-1720 in Vriezenveen. Berend is overleden vóór 1779 in Vriezenveen, ten hoogste 59 jaar oud.
Notitie bij Berend: Berend bewoont het ouderlijk erf inde buurt van het Oosteinde 85 (huidige nummering), waar zijn zoon in 1800 een pand koopt, (zie notities zoon Engbert).
Het erf omvatte volgens het boterpachtregister van 1764 4 1/2 akkers, een aardige omvang voor die tijd.
Inzake het hoofdgeld wordt Berend in 1760 aangeslagen voor 3 personen en moet hij 1,40 betalen, een meer dan gemiddeld bedrag (dat lag in 1760 op 39 cent p.p.). Inzake het register van de 1.000e penning uit 1758 wordt het vermogen van Berend gesteld op 713 gulden (inv. nr. 2559 Statenarchief).
In 1779 is hij overleden, want dan wordt in het hoofdgeldkohier de weduwe B. Engbers vermeld.
op 4 mei 1765 verkopen de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt, met name Jan Jonkman, Berent Engbers, Hindrikjen Gerrits Smelt en Jan Roelofsen, mede voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe Jan Gerritsen Smelt een halve akker hooiland gelegen in het Eubenland voor 140 guldens aan Lukas Derks (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676). Dit kan er op duiden dat de moeder Hendrikje Jansen eigenlijk Smelt moet hebben geheten van haar familienaam en een dochter moet zijn geweest van deze Jan Gerritsen Smelt.
Het erf omvatte volgens het boterpachtregister van 1764 4 1/2 akkers, een aardige omvang voor die tijd.
Inzake het hoofdgeld wordt Berend in 1760 aangeslagen voor 3 personen en moet hij 1,40 betalen, een meer dan gemiddeld bedrag (dat lag in 1760 op 39 cent p.p.). Inzake het register van de 1.000e penning uit 1758 wordt het vermogen van Berend gesteld op 713 gulden (inv. nr. 2559 Statenarchief).
In 1779 is hij overleden, want dan wordt in het hoofdgeldkohier de weduwe B. Engbers vermeld.
op 4 mei 1765 verkopen de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt, met name Jan Jonkman, Berent Engbers, Hindrikjen Gerrits Smelt en Jan Roelofsen, mede voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe Jan Gerritsen Smelt een halve akker hooiland gelegen in het Eubenland voor 140 guldens aan Lukas Derks (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676). Dit kan er op duiden dat de moeder Hendrikje Jansen eigenlijk Smelt moet hebben geheten van haar familienaam en een dochter moet zijn geweest van deze Jan Gerritsen Smelt.
Hij trouwde, 34 jaar oud, op 31-08-1754 in Vriezenveen met de 31-jarige
181
Fennigjen Gerrits Coster. Zij is gedoopt op 12-03-1723 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Fennigjen: gedoopt als Fennigjen dv Gerrit Lucas en Jennigjen Pauwls
Fennigjen is overleden na 18-04-1794 in Vriezenveen, minstens 71 jaar oud [bron: ondertrouwregistratie zoon Johannes te Amsterdam].
Notitie bij overlijden van Fennigjen: Op 18-04-1794 wordt ze genoemd Fennigje Koster de moeder van Johannes Barends wonend te Vriezenveen, bij de ondertrouw van zoon Gerrit te Amsterdam in 1806 is ze overleden.
Notitie bij Fennigjen: Fennigje wordt nog vermeld in het dienstbodengeldkohier van 1782 als de weduwe B.Engbers.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Gerrit Barends. Hij is gedoopt op 17-04-1757 in Vriezenveen. Gerrit ging in ondertrouw, 48 jaar oud, op 21-02-1806 in Amsterdam met Dorothea Geertruij Scherpenberg. Dorothea is overleden in Amsterdam?.
III. Engbert Berends Engberts (ook wel Baerends), gedoopt op 10-09-1758 in Vriezenveen (zie 90).
IV. Jan Berens. Hij is gedoopt op 20-04-1760 in Vriezenveen. Jan is overleden in Amsterdam.
Notitie bij Jan: Jan schreef zich als timmerman in het poortersregister op 28-6-1805. Wilhelmina overleed op 30-12-1811 op het adres Regtboomsloot nr. 19 (huidige nummering 57) het overlijden werd aangegeven door Barend Barens, (zoon) timmermansbaas en (schoonzoon) Hendrik Veltkamp, winkelknecht wonend aan de Oude Schans nr. 67 (toenmalige nummering).
Jan trouwde, 23 jaar oud, op 19-09-1783 in Amsterdam met Wilhelmina ten Bruggencate, 30 jaar oud. Zij is gedoopt op 01-10-1752 in Almelo. Wilhelmina is overleden op 30-12-1811 in Amsterdam, 59 jaar oud.
Wilhelmina is weduwe van Gerrit Evertman (ovl. 1780), met wie zij trouwde op 09-03-1780 in Amsterdam. 182
Jan Jansen. Hij is gedoopt op 10-01-1723 in Vriezenveen. Jan is overleden in 1752 in Vriezenveen, 28 of 29 jaar oud.
Notitie bij Jan: mogelijk tijdens de volkstelling van 1748 identiek aan de hulp op de boerderij van de wed. Jan Berkhof. Dit was een buurvrouw van de familie Jonkman.
Jan Jansen sterft al jeugdig en maakt al op 22-5-1752 zijn testament op. Hij is dan " enigszins swack van lichaam".
Hij stelt dat zijn vader een legitieme portie krijgt als hij zonder kinderen komt te overlijden, dit was niet het geval, want in december wordt dochter Janna gedoopt, het is een testament op de langstlevende. Janna’s ouders genaamd Jan Jansen Jonkman en Jenneken Jansen Smelt komt hun legitieme erfdeel toe. Testator doet hetzelfde voor zijn vader Jan Freriks. De armen worden bedacht met 20 guldens. Door de langstlevende uit te keren na het overlijden van de eerste der huwelijkspartners. Beiden ondertekenen het testament met hun handtekening. (zie archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Jan Jansen sterft al jeugdig en maakt al op 22-5-1752 zijn testament op. Hij is dan " enigszins swack van lichaam".
Hij stelt dat zijn vader een legitieme portie krijgt als hij zonder kinderen komt te overlijden, dit was niet het geval, want in december wordt dochter Janna gedoopt, het is een testament op de langstlevende. Janna’s ouders genaamd Jan Jansen Jonkman en Jenneken Jansen Smelt komt hun legitieme erfdeel toe. Testator doet hetzelfde voor zijn vader Jan Freriks. De armen worden bedacht met 20 guldens. Door de langstlevende uit te keren na het overlijden van de eerste der huwelijkspartners. Beiden ondertekenen het testament met hun handtekening. (zie archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1751 in Vriezenveen met de ongeveer 21-jarige
183
Janna Jansen Jonkman (ook Jongman). Zij is gedoopt op 15-01-1730 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Janna: gedoopt als Janna dv Jan Jansen Jongman en Jenneken Jansen.
Janna is overleden na 1784 in Vriezenveen, minstens 54 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Janna: de weduwe Gerrit Gerrits wordt nog genoemd in het vuurstedengeldregister van 1784, in 1785 staat vermeld [schoonzoon] Engbert Berends.
Janna trouwde (2), 27 jaar oud, op 13-01-1758 in Vriezenveen met Gerrit Gerritsen Fleege (±1730-±1764), ongeveer 28 jaar oud.
Kind uit dit huwelijk:
I. Johanna Jansen, gedoopt op 17-12-1752 in Vriezenveen (zie 91).
184
Pieter Peters. Hij is gedoopt op 05-10-1727 in Oosterwolde (Frl.).
Notitie bij de geboorte van Pieter: des namiddags te Oosterwolde gedoopt een kind genaemt Pieter, waer van Vaders Naem Pieter Claeses opsichter bij de Moolen te Oosterwolde en Moeders Naem Martje Pieters wonende bij de Moolen in voorgeschreven Dorp.
Pieter is overleden vóór 06-05-1786 in Oosterwolde (Frl.), ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij Pieter: Ook wel Peter Peters. Te Oosterwolde koopman, winkelier (hij wordt als winkelier genoemd in de overlijdensacte van zijn zoon Wieger van Eyck in 1820 te Joure, deze was notaris en Ontvanger der Directe Belastingen).
Op 14 maart 1769 is Peter Peters 100 car. guldens schuldig aan de Execut. J. Schurer, waarvan hij 42 guldens direct betaalt en 58 guldens binnen 6 weken moet betalen op straffe van betaling van onkosten (bron: recesboek Oostellingwerf).
In de hypotheekkohieren van Oostellingwerf komt Pieter Pieters een aantal keren voor. Zo is er een overzicht van crediteuren (schuldeisers) op 20-3-1773, hij staat vermeld als "Coopman" te Oosterwolde. Hij is geld verschuldigd aan 9 personen, meest kooplieden in de omgeving, Gorredijk, Heerenveen en Drachten; het gaat om een heel bedrag, nl. zo´n 1500 guldens. Waarschijnlijk waren het kooplieden die winkelwaren aan Pieter Pieters hadden geleverd. De helft van de schuld wordt door de schuldeisers kwijtgescholden op voorwaarde dat de schuld die op 1770 nog niet was betaald met een intrest van 3 % wordt belast. Pieter Pieters ondertekent de overeenkomst met zijn handtekening. Ook Trijntje Jelkes ondertekent de overeenkomst, maar met een kruisje. Zij kon dus niet schrijven.
Pieter Pieters verklaart schuldig te zijn aan de diaconie van Oosterwolde 4 car. guldens landhuurpacht voor de jaren 1776 en 1777 (bron: recesboeken Oostellingwerf). Verder valt in de recesboeken te lezen dat een zekere Rinsjen Jans te Makkinga eist dat Pieter Pieters het door hem gehuurde hooiland verlaat met ingang van petri 1778.
Op 18-4-1778 moet het echtpaar 175 car. guldens geld tegen 4 % rente lenen van hun zoon "Wijcher Pieters van Eijk", die dan " klerk van de Hoog edele A. van Boelensraadt in den Hove van Frieslandt" is, ongetwijfeld te Leeuwarden. Pieter Pieters ondertekent de schuldverklaring met zijn handtekening en Trientje met een kruisje. (NB de naam Pieter en Peter wordt in de schuldverklaring door elkaar gebruikt).
Op 6-5-1786 om 12 uur tekent Trientje Jelkes met een kruisje een nieuwe schuldbekentenis aan haar zoon, Wycher van Eyck. Het gaat dan om 175 caroli gulden, welke bedoeld zijn o.a. "ter betalinge der doodschulden van mijn wijlen man" -het betreft hier 60 caroli gulden- en een bedrag van 60 caroli gulden ter aflossing van achterstallige huur aan de heer Gosinjet.
Aanvankelijk dacht ik dat Pieter een zoon was van Pieter Jannes, meester timmerman en Pietertje Wiegers. Een doopdatum voor Pieter bij dit echtpaar is echter niet te vinden, terwijl er toch diverse kinderdopen van dit echtpaar bekend zijn (Johannes 1722, Wijger 1723, Jantje 1724, Teunis 1726, Jan 1730, Egbert 1733, Otte 1735 en 1737, Jantijn 1739 en Echbert 1743). Oene Wagenaar uit Mildam attendeerde me (mail 21-09-2007) op het ouderpaar Pieter Claeses en Martje Pieters, deze hadden wel een zoon Pieter en bovendien was ook Pieter Claeses, evenals zoon Pieter Pieters koopman, dus ook op dat punt zijn er overeenkomsten. Bovendien neemt Pieter Peters het pand over dat eerder door Peter Claas werd bewoond. Tenminste deze conclusie kan uit de belastingregisters worden getrokken. Daarom heb ik mijn gegevens inzake de voorouders van Pieter Pieters aangepast, met dank aan Oene Wagenaar.
Pieter Pieters (of Peter Peters) wordt genoemd in de reële belastingkohieren van Oostellingwerf vanaf 1768. In 1767 wordt de wed. Peter Claas (zijn moeder) nog genoemd als huurster op belastingnummer 23. Het pand ("huis en enig land") werd in 1766 nog verhuurd aan Peter Claas. Het huurbedrag bedraagt in deze tijd 24 gulden. Het belastingbedrag (5e penning, afgeleid van de huurwaarde) bedroeg dienovereenkomstig 4 gulden 7 stuivers en 4 penningen. Eigenaar van het pand waren de erven Jan Holtrup. Uit de recesboeken van Oosttellingwerf blijkt dat Pieter Pieters op 21-01-1777 gerechterlijk gedwongen werd door (nieuwe eigenaar?) Eijt Hinkes om zijn woning te verlaten (of is er nog een tweede Pieter Pieters in deze tijd?). Of dit verband hield met huurschulden blijkt niet uit de gerechtelijke stukken. In 1778 en 1779 staat als huurder van het pand vermeld de zoon van Peter Peters, genaamd Wijcher Peters. Het belastingnummer is dan veranderd van 23 in 81, de huur bedraagt dan nog steeds 24 gulden. In 1782 (belastingnummer 77) huurt Pieter een huis van geringere huurwaarde van G. Gasinjet voor 10 gulden op jaarbasis, de belasting hiervoor bedroeg 1 gulden 16 stuivers en 6 penningen (belasting van de 5 1/2 penning). In het kohier van 1786 staat een nieuwe huurder vermeld op dit adres, te weten Jannes Pieters, het patroniem is waarschijnlijk toeval en een familierelatie lijkt tussen Jannnes Peters en Peter Peters niet te bestaan. In elk geval is geen doop van Jannes bekend bij Peter Peters en Trientje Jelkes.
Op 14 maart 1769 is Peter Peters 100 car. guldens schuldig aan de Execut. J. Schurer, waarvan hij 42 guldens direct betaalt en 58 guldens binnen 6 weken moet betalen op straffe van betaling van onkosten (bron: recesboek Oostellingwerf).
In de hypotheekkohieren van Oostellingwerf komt Pieter Pieters een aantal keren voor. Zo is er een overzicht van crediteuren (schuldeisers) op 20-3-1773, hij staat vermeld als "Coopman" te Oosterwolde. Hij is geld verschuldigd aan 9 personen, meest kooplieden in de omgeving, Gorredijk, Heerenveen en Drachten; het gaat om een heel bedrag, nl. zo´n 1500 guldens. Waarschijnlijk waren het kooplieden die winkelwaren aan Pieter Pieters hadden geleverd. De helft van de schuld wordt door de schuldeisers kwijtgescholden op voorwaarde dat de schuld die op 1770 nog niet was betaald met een intrest van 3 % wordt belast. Pieter Pieters ondertekent de overeenkomst met zijn handtekening. Ook Trijntje Jelkes ondertekent de overeenkomst, maar met een kruisje. Zij kon dus niet schrijven.
Pieter Pieters verklaart schuldig te zijn aan de diaconie van Oosterwolde 4 car. guldens landhuurpacht voor de jaren 1776 en 1777 (bron: recesboeken Oostellingwerf). Verder valt in de recesboeken te lezen dat een zekere Rinsjen Jans te Makkinga eist dat Pieter Pieters het door hem gehuurde hooiland verlaat met ingang van petri 1778.
Op 18-4-1778 moet het echtpaar 175 car. guldens geld tegen 4 % rente lenen van hun zoon "Wijcher Pieters van Eijk", die dan " klerk van de Hoog edele A. van Boelensraadt in den Hove van Frieslandt" is, ongetwijfeld te Leeuwarden. Pieter Pieters ondertekent de schuldverklaring met zijn handtekening en Trientje met een kruisje. (NB de naam Pieter en Peter wordt in de schuldverklaring door elkaar gebruikt).
Op 6-5-1786 om 12 uur tekent Trientje Jelkes met een kruisje een nieuwe schuldbekentenis aan haar zoon, Wycher van Eyck. Het gaat dan om 175 caroli gulden, welke bedoeld zijn o.a. "ter betalinge der doodschulden van mijn wijlen man" -het betreft hier 60 caroli gulden- en een bedrag van 60 caroli gulden ter aflossing van achterstallige huur aan de heer Gosinjet.
Aanvankelijk dacht ik dat Pieter een zoon was van Pieter Jannes, meester timmerman en Pietertje Wiegers. Een doopdatum voor Pieter bij dit echtpaar is echter niet te vinden, terwijl er toch diverse kinderdopen van dit echtpaar bekend zijn (Johannes 1722, Wijger 1723, Jantje 1724, Teunis 1726, Jan 1730, Egbert 1733, Otte 1735 en 1737, Jantijn 1739 en Echbert 1743). Oene Wagenaar uit Mildam attendeerde me (mail 21-09-2007) op het ouderpaar Pieter Claeses en Martje Pieters, deze hadden wel een zoon Pieter en bovendien was ook Pieter Claeses, evenals zoon Pieter Pieters koopman, dus ook op dat punt zijn er overeenkomsten. Bovendien neemt Pieter Peters het pand over dat eerder door Peter Claas werd bewoond. Tenminste deze conclusie kan uit de belastingregisters worden getrokken. Daarom heb ik mijn gegevens inzake de voorouders van Pieter Pieters aangepast, met dank aan Oene Wagenaar.
Pieter Pieters (of Peter Peters) wordt genoemd in de reële belastingkohieren van Oostellingwerf vanaf 1768. In 1767 wordt de wed. Peter Claas (zijn moeder) nog genoemd als huurster op belastingnummer 23. Het pand ("huis en enig land") werd in 1766 nog verhuurd aan Peter Claas. Het huurbedrag bedraagt in deze tijd 24 gulden. Het belastingbedrag (5e penning, afgeleid van de huurwaarde) bedroeg dienovereenkomstig 4 gulden 7 stuivers en 4 penningen. Eigenaar van het pand waren de erven Jan Holtrup. Uit de recesboeken van Oosttellingwerf blijkt dat Pieter Pieters op 21-01-1777 gerechterlijk gedwongen werd door (nieuwe eigenaar?) Eijt Hinkes om zijn woning te verlaten (of is er nog een tweede Pieter Pieters in deze tijd?). Of dit verband hield met huurschulden blijkt niet uit de gerechtelijke stukken. In 1778 en 1779 staat als huurder van het pand vermeld de zoon van Peter Peters, genaamd Wijcher Peters. Het belastingnummer is dan veranderd van 23 in 81, de huur bedraagt dan nog steeds 24 gulden. In 1782 (belastingnummer 77) huurt Pieter een huis van geringere huurwaarde van G. Gasinjet voor 10 gulden op jaarbasis, de belasting hiervoor bedroeg 1 gulden 16 stuivers en 6 penningen (belasting van de 5 1/2 penning). In het kohier van 1786 staat een nieuwe huurder vermeld op dit adres, te weten Jannes Pieters, het patroniem is waarschijnlijk toeval en een familierelatie lijkt tussen Jannnes Peters en Peter Peters niet te bestaan. In elk geval is geen doop van Jannes bekend bij Peter Peters en Trientje Jelkes.
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1754 met de ongeveer 20-jarige
 |
213 poptahofje marssum |
185
Trientje Jelkes van Eijck (afb. 213), geboren op 22-02-1734 in Rottevalle (Frl.). Zij is gedoopt op 06-05-1774 in Oosterwolde (Frl.). Trientje is overleden op 16-11-1809 in Marssum (Menaldumadeel), 75 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Trientje: begraven in de kerk van Marssum in speciale aangewezen graven voor bewoners van het Popta Gasthuis.
Notitie bij Trientje: Trientje Jelkes is de eerste persoon in de familie die de naam van Eijk heeft gedragen, dat valt af te leiden uit de huwelijkse bijlagen van het huwelijk van: Hiltje Dirks Dijkstra (dochter van Dirk Pieters Dijkstra en Hiltje Pieters van Eijck) en Sibrandus Hendriks Reitsma in 1831 te Barradeel. In de stukken wordt Trientje aangeduid als de echtgenote van de grootvader Pieter Pieters en wordt daarbij genaamd Tryntje Jelkes van Eijck. Dus, alhoewel uit indirecte bron, zou Trijntje reeds de naam van Eijck hebben gedragen en daarmee is zij de eerste persoon die de naam aantoonbaar zou hebben gedragen in haar familie.
Het idee dat de naam van Eijck/Eik van het echtpaar Jelke Jans en Hiltje Hendriks komt lijkt voor de hand te liggen omdat zowel kinderen van Trijntje Jelkes van Eijck als van haar broer Jan Jelkes de naam van Eijck, of van Eijk, dan wel van Yk, of van Eik aannemen. Zo is de grootmoeder van de bekende Friese beeldhouwer Pier Pander afkomstig van deze van Eyck familie, die haar roots in de buurt van Drachten/Rottevalle heeft. De naam is verder ook nog via de vrouwelijke lijn doorgegeven aan de kinderen van Geertje Jans, dochter van Jan Jelkes. het doorgeven van een familienaam langs vrouwelijke lijn komt vrij regelmatig voor is mijn ervaring met andere families. De naam zou dus zowel van vader Jelke Jans, maar ook van moeder Hiltje Hendriks kunnen komen. De naam lijkt een Hollandse achtergrond te hebben.
Trientje is volgens de doopakte geboren op Sint Pieter 1734 te Rottevalle als dochter van Jelke Jans en Hiltje Hendriks. Ze is gedoopt op 6-5-1774 te Oosterwolde (ze was toen 40 jaar oud en wordt een bejaarde vrouw genoemd!), eerst had ze op 4 mei van 1774, "na voorgaande onderwijs" nog beleidenis gedaan.
Ze verhuist 12-8-1786 volgens het attestatieboek van de hervormde kerk te Oosterwolde naar Dragten, waar ze tot 24-4-1789 verblijft. Op 1-5-1789 wordt ze als binnenkomend lidmaat te Marssum geregistreerd, "zijnde van Dragten als lidmaat van de gemeente overgekomen". Waarschijnlijk heeft ze haar kinderen Hiltje en Jelke dan bij zich. Wyger woont al te Marssum, hij staat als wonend te Marssum vermeld bij zijn huwelijk op 13-6-1782 te Leeuwarden met Metje Lammerts van Leeuwarden.
Ze is overleden op 16-11-1809 in het Poptagasthuis te Marssum. Het door Dr.Popta in 1712 gestichte gasthuis waarin behoeftige weduwen en alleenstaande oudere dames onbekommerd hun oude dag konden doorbrengen,zie,. http://www.poptaslot.nl/
NB ook de kinderen van haar broer Jan Jelkes in Drachten noemen zich van Eijck. Pope Jans van Eik neemt bij de naamsaanneming onder Napoleon in 1812 officieel de naam van Eik aan. Nu is er van de familie van Eijck een wapen bekend. Het wapen wordt genoemd ivm Wopke Jans van Eijck, genoemd koloniste te Ommerschans , alwaar hij op 22-3-1825 overlijdt, hij is in 1766 gedoopt te Rottevalle. Zijn wapen wordt beschreven in het genealogische blad de Navorscher van 1938 [deze bronvermelding blijkt onjuist te zijn]. Linker deel van het wapen een groen geplante eik op losse grond en het rechter wapendeel een doorsneden en verkort zilveren kruis op een achtergrond van 7 gedwarsbalkte zilveren strepen op een blauwe achtergrond.
Het idee dat de naam van Eijck/Eik van het echtpaar Jelke Jans en Hiltje Hendriks komt lijkt voor de hand te liggen omdat zowel kinderen van Trijntje Jelkes van Eijck als van haar broer Jan Jelkes de naam van Eijck, of van Eijk, dan wel van Yk, of van Eik aannemen. Zo is de grootmoeder van de bekende Friese beeldhouwer Pier Pander afkomstig van deze van Eyck familie, die haar roots in de buurt van Drachten/Rottevalle heeft. De naam is verder ook nog via de vrouwelijke lijn doorgegeven aan de kinderen van Geertje Jans, dochter van Jan Jelkes. het doorgeven van een familienaam langs vrouwelijke lijn komt vrij regelmatig voor is mijn ervaring met andere families. De naam zou dus zowel van vader Jelke Jans, maar ook van moeder Hiltje Hendriks kunnen komen. De naam lijkt een Hollandse achtergrond te hebben.
Trientje is volgens de doopakte geboren op Sint Pieter 1734 te Rottevalle als dochter van Jelke Jans en Hiltje Hendriks. Ze is gedoopt op 6-5-1774 te Oosterwolde (ze was toen 40 jaar oud en wordt een bejaarde vrouw genoemd!), eerst had ze op 4 mei van 1774, "na voorgaande onderwijs" nog beleidenis gedaan.
Ze verhuist 12-8-1786 volgens het attestatieboek van de hervormde kerk te Oosterwolde naar Dragten, waar ze tot 24-4-1789 verblijft. Op 1-5-1789 wordt ze als binnenkomend lidmaat te Marssum geregistreerd, "zijnde van Dragten als lidmaat van de gemeente overgekomen". Waarschijnlijk heeft ze haar kinderen Hiltje en Jelke dan bij zich. Wyger woont al te Marssum, hij staat als wonend te Marssum vermeld bij zijn huwelijk op 13-6-1782 te Leeuwarden met Metje Lammerts van Leeuwarden.
Ze is overleden op 16-11-1809 in het Poptagasthuis te Marssum. Het door Dr.Popta in 1712 gestichte gasthuis waarin behoeftige weduwen en alleenstaande oudere dames onbekommerd hun oude dag konden doorbrengen,zie,. http://www.poptaslot.nl/
NB ook de kinderen van haar broer Jan Jelkes in Drachten noemen zich van Eijck. Pope Jans van Eik neemt bij de naamsaanneming onder Napoleon in 1812 officieel de naam van Eik aan. Nu is er van de familie van Eijck een wapen bekend. Het wapen wordt genoemd ivm Wopke Jans van Eijck, genoemd koloniste te Ommerschans , alwaar hij op 22-3-1825 overlijdt, hij is in 1766 gedoopt te Rottevalle. Zijn wapen wordt beschreven in het genealogische blad de Navorscher van 1938 [deze bronvermelding blijkt onjuist te zijn]. Linker deel van het wapen een groen geplante eik op losse grond en het rechter wapendeel een doorsneden en verkort zilveren kruis op een achtergrond van 7 gedwarsbalkte zilveren strepen op een blauwe achtergrond.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wieger Pieters van Eijck (afb. 214 t/m 216). Hij is gedoopt op 30-11-1755 in Oosterwolde (Frl.). Wieger is overleden op 20-08-1820 in Joure (Haskerland), 64 jaar oud.
Wieger trouwde, 26 jaar oud, op 23-06-1782 in Leeuwarden met Mettje Lammerts Kroes (afb. 217 en 218), ongeveer 32 jaar oud, nadat zij op 07-06-1782 in Leeuwarden in ondertrouw zijn gegaan [bron: Tresoar.nl (huwelijk Gerecht)].
 |
 |
 |
214 1812WiegervanEijck naamsaanneming |
215 1786WvanEijckgesworenklerk inv.nr.42Menaldumadeel |
216 1820overlijdenWiegervanEijck |
Notitie bij Wieger: in 1791 grietenijsecretaris te Marssum, later Ontvanger der Directe Belastingen en notaris (1801 te Menaldumadeel, te Marssum in 1803 en Joure).
Doet op 4 mei 1792 belijdenis van het geloof in de NH kerk van Marssum, verder aanvullend vermeld met de aanvullende notitie, "gesworen klerk ten Secretarij van Menaldumadeel, vertrokken na de Joure met attestatie vd 31 julij 1803". Ondertekent de diaconierekening van de NH kerk van Marssum herhaaldelijk tussen 1792 en 1803, zal ouderling of kerkvoogd zijn geweest.
Genoemd in het register van naamsaanneming van 1811 te Joure, neemt de naam van Eick aan volgens het register. Ook zijn kinderen staan vermeld:
Pieter 23 jaar wonend in de Haske
Aeble 21 jaar
Tettje 19 jaar
Trijntje 18 jaar
Reinkje 15 jaar (dit zal Riemkje moeten wezen)
Hiltje 12 jaar.
Wieger verklaart op 10 maart 1781 (hij staat dan nog vermeld als woonachtig te Oosterwolde) 100 gulden schuldig te zijn aan de wed. van Harmen Thijses van in 1773 ontvangen gelden. Wieger ondertekent de schuldverklaring als "Wijgger Pijtters") bron: hypotheekboeken Oostellingwerf.
Op 12-3-1778 lenen de ouders 175 car. guldens geld tegn 4 % rente lenen van hun zoon "Wijcher Pieters van Eijk", die dan " klerk van de Hoog edele A. van Boelensraadt in den Hove van Frieslandt" is, ongetwijfeld te Leeuwarden. Pieter Pieters ondertekent de schuldverklaring met zijn handtekening en Trientje met een kruisje. (NB de naam Pieter en Peter wordt in de schuldverklaring door elkaar gebruikt). Deze acte uit 1778 is voor zover ik heb kunnen nagaan de oudste vermelding van de familienaam van Eijk.
Op 6-5-1786 om 12 uur tekent Trientje Jelkes met een kruisje een nieuwe schuldbekentenis aan haar zoon, Wycher van Eijck. Het gaat dan om 175 caroli gulden, welke bedoeld zijn o.a. "ter betalinge der doodschulden van mijn wijlen man" -het betreft hier 60 caroli gulden- en een bedrag van 60 caroli gulden ter aflossing van achterstallige huur aan de heer Gosinjet. Bron: hypotheekboeken Oostellingwerf.
Op 4 maart 1783 verklaart Wijger Pieters, woonachtig te Oosterwolde, 100 gulden schuldig te zijn aan de curatoren van Geertie Folkerts wed. van Harmen Thijses, vanwege in 1779 geleend geld.
Uit de speciekohieren 1748-1805, inv.nr. 169. (gemeente Menaldumadeel) valt op te maken dat Wieger tussen 1782 en 1802 te Marssum woonde (bron: Harry van Leuveren e-mail 27-02-2008)
Marssum no: 15
1782 de clercq Y. Zijlstra overleden, nu W. van Eyck van Leeuwarden
Marssum no: 19
1789 - 1798 W. van Eyck
Marssum no: 62
1799 - 1802 W. van Eyck
1803 W van Eyck na de Joure, nu secretaris P.J. Mebius
-28 februari 1804 [eerste proclamatie] Minne Gerrits koopman en Akke Pieters e.l. wonende onder Marssum doen proclameren de aankoop van een zekere ‘schoone Huisinge” staande in de Buren tot Marssum, bestaande uit 2 ruime kamers met 2 bedstedes en een spijskamer, een ruime zolder, twee keukentjes aan de achterkant, een regenwaterbak en put en een washok, met een grote hovinge met vruchtbomen, hebbende de straat ten zuiden, belast met een half floreen belasting en een eeuwige rente van 2 goudguldens per jaar aan de Erven van wijlen de heer Bouwmeester, gekocht van Wieger van Eijck, secretaris van Haskerland en Mettje Lammerts echtelieden wonende in de vlek Joure, voor 1.265 caroli guldens.
-28 februari 1804 [eerste proclamatie] Roel Goijtzens en Tietje Ruurds doen proclameren de aankoop van een huis met een woonkamer en achterhuis cum annexis gelegen te Marssum met een mandelige put met het huis aan de oostkant, gekocht van Wieger van Eijck, secretaris van Haskerland en Mettje Lammerts echtelieden wonende in de vlek Joure, voor 540 caroli guldens en 10 stuivers.
(Bron: Proclamatieboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 105, foto 38-40).
28 mei 1810 [eerste proclamatie] Johannes Gerrits Smits gaarder van de onbeschreven middelen en Sijtske Jans Beinthum e.l. te Marssum doen proclameren de aankoop van de gerechte helft van 9 pondematen bouwland gelegen onder Marssum door kopers reeds in gebruik, hebbende naastliggend ten oosten, de kerk van Marssum, ten zuiden Luitjen Hendriks, en ten westen en noorden de Erven van Sijts Sjoerds, gekocht voor de som van 2300 caroli guldens van Wieger van Eijck secretaris van haskerland en Mettje Lammerts (Bron: Proclamatieboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 106, foto 200).
Wycher is van 1812-1815 geschorst geweest als notaris vanwege het feit dat hij ook Ontvanger van Haskerland was (bron: email Harry van Leuveren Filipijnen).
Ondertekent de huwelijksakte van zijn neef Wieger (1815 te Sneek) met de naam "van Eijck"
transcriptie van de hand van Harry van Leuveren (Filipijnen):
proces verbaal van notariële zaken nav het overlijden van Wieger:
PROCES VERBAAL van VERZEGELING
Op heeden den eenentwintigsten Augustus, een duizend agt hondert en twintig, hebben wij ons, Arend Evertsz, Vrederegter van ’t Canton Akkrum, Arrondissement Heerenveen. provincie Vriesland, geasssiteerd met den tweede plaatsvervangend Vrederegter van gemeld Canton, in deesen de functien van Griffier waarnemende, op Verzoek van Mettje Van Eijck, geboren Kroes, die ons te kennen gaf, dat haar man Wieger Van Eijck, openbaar Notaris residerende te Joure, den twintigste deser smiddags omstreeks twallf uur, was overleden, begaven smorgens Negen uur ten Sterfhuize van genoemde Notaris te Joure No. 285, ten einde aldaar verzegeling te doen, van de Minuten en Acten, waar van de overleden Notaris bewaarder was, en aldaar aangekomen zijnde troffen wij aldaar aangemelde verzoekster benevens Goosen van Terwisga, klerk van de overledene, welke verklaarden zich niet tegen de verzegeling van gemelde stukken te verzetten, gemelde personen bragten ons in een voorkamer uitzigt hebbende op de publieke Straat ten Zuidwesten, alwaar wij leggen in een bed, een Lijk, welke de voornoemde personen ons zeiden, dat van gezegde overledene te zijn, van daar hebben wij ons begeven in het kantoor van gemelde Huizinge, uitzigt hebbende in een steeg ten Noordwesten, alwaar gemelde Comparanten ons aanwesen een geel geverfd kisjen, alwaar wij in bevonden Twee honderd Zeven en Zestig Minuten en Acten voor gemelde overledene Wieger van Eijck als Notaris gepasseerd, zedert den drie en twintigsten September agtien hondert en vijftien, tot heden, benevens drie repertoires, zijnde gemelde kisje door ons verzegeld geworden, op Twee eindenvan een Strook wit Lint en gehecht op de opening daarvan, en de Sleutel aan den tweedeplaatsvangend Vrederegter ter hand gesteld, die zich met de bewaring daarvan heeft belast en hebben tot bewaarder over gemelde zegels gesteld Gosen van Terwisga, voornoemd, die zulks op zich heeft genomen, en hebben gemelde requiranteen bewaarder den Eed in onze handen afgelegd, dat geene Minuten door hun zijn weggenomen of ook hun bekend is van anderen weggenomen te zijn, regtsteeek s nog terzijdenen
volgt de beschrijving van de ondertekening door Mettje van Eijck (NB = de echtgenote van Wieger), Goosen van Terwisga, Arend Evertsz en Jan J. Rinkes.
Doet op 4 mei 1792 belijdenis van het geloof in de NH kerk van Marssum, verder aanvullend vermeld met de aanvullende notitie, "gesworen klerk ten Secretarij van Menaldumadeel, vertrokken na de Joure met attestatie vd 31 julij 1803". Ondertekent de diaconierekening van de NH kerk van Marssum herhaaldelijk tussen 1792 en 1803, zal ouderling of kerkvoogd zijn geweest.
Genoemd in het register van naamsaanneming van 1811 te Joure, neemt de naam van Eick aan volgens het register. Ook zijn kinderen staan vermeld:
Pieter 23 jaar wonend in de Haske
Aeble 21 jaar
Tettje 19 jaar
Trijntje 18 jaar
Reinkje 15 jaar (dit zal Riemkje moeten wezen)
Hiltje 12 jaar.
Wieger verklaart op 10 maart 1781 (hij staat dan nog vermeld als woonachtig te Oosterwolde) 100 gulden schuldig te zijn aan de wed. van Harmen Thijses van in 1773 ontvangen gelden. Wieger ondertekent de schuldverklaring als "Wijgger Pijtters") bron: hypotheekboeken Oostellingwerf.
Op 12-3-1778 lenen de ouders 175 car. guldens geld tegn 4 % rente lenen van hun zoon "Wijcher Pieters van Eijk", die dan " klerk van de Hoog edele A. van Boelensraadt in den Hove van Frieslandt" is, ongetwijfeld te Leeuwarden. Pieter Pieters ondertekent de schuldverklaring met zijn handtekening en Trientje met een kruisje. (NB de naam Pieter en Peter wordt in de schuldverklaring door elkaar gebruikt). Deze acte uit 1778 is voor zover ik heb kunnen nagaan de oudste vermelding van de familienaam van Eijk.
Op 6-5-1786 om 12 uur tekent Trientje Jelkes met een kruisje een nieuwe schuldbekentenis aan haar zoon, Wycher van Eijck. Het gaat dan om 175 caroli gulden, welke bedoeld zijn o.a. "ter betalinge der doodschulden van mijn wijlen man" -het betreft hier 60 caroli gulden- en een bedrag van 60 caroli gulden ter aflossing van achterstallige huur aan de heer Gosinjet. Bron: hypotheekboeken Oostellingwerf.
Op 4 maart 1783 verklaart Wijger Pieters, woonachtig te Oosterwolde, 100 gulden schuldig te zijn aan de curatoren van Geertie Folkerts wed. van Harmen Thijses, vanwege in 1779 geleend geld.
Uit de speciekohieren 1748-1805, inv.nr. 169. (gemeente Menaldumadeel) valt op te maken dat Wieger tussen 1782 en 1802 te Marssum woonde (bron: Harry van Leuveren e-mail 27-02-2008)
Marssum no: 15
1782 de clercq Y. Zijlstra overleden, nu W. van Eyck van Leeuwarden
Marssum no: 19
1789 - 1798 W. van Eyck
Marssum no: 62
1799 - 1802 W. van Eyck
1803 W van Eyck na de Joure, nu secretaris P.J. Mebius
-28 februari 1804 [eerste proclamatie] Minne Gerrits koopman en Akke Pieters e.l. wonende onder Marssum doen proclameren de aankoop van een zekere ‘schoone Huisinge” staande in de Buren tot Marssum, bestaande uit 2 ruime kamers met 2 bedstedes en een spijskamer, een ruime zolder, twee keukentjes aan de achterkant, een regenwaterbak en put en een washok, met een grote hovinge met vruchtbomen, hebbende de straat ten zuiden, belast met een half floreen belasting en een eeuwige rente van 2 goudguldens per jaar aan de Erven van wijlen de heer Bouwmeester, gekocht van Wieger van Eijck, secretaris van Haskerland en Mettje Lammerts echtelieden wonende in de vlek Joure, voor 1.265 caroli guldens.
-28 februari 1804 [eerste proclamatie] Roel Goijtzens en Tietje Ruurds doen proclameren de aankoop van een huis met een woonkamer en achterhuis cum annexis gelegen te Marssum met een mandelige put met het huis aan de oostkant, gekocht van Wieger van Eijck, secretaris van Haskerland en Mettje Lammerts echtelieden wonende in de vlek Joure, voor 540 caroli guldens en 10 stuivers.
(Bron: Proclamatieboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 105, foto 38-40).
28 mei 1810 [eerste proclamatie] Johannes Gerrits Smits gaarder van de onbeschreven middelen en Sijtske Jans Beinthum e.l. te Marssum doen proclameren de aankoop van de gerechte helft van 9 pondematen bouwland gelegen onder Marssum door kopers reeds in gebruik, hebbende naastliggend ten oosten, de kerk van Marssum, ten zuiden Luitjen Hendriks, en ten westen en noorden de Erven van Sijts Sjoerds, gekocht voor de som van 2300 caroli guldens van Wieger van Eijck secretaris van haskerland en Mettje Lammerts (Bron: Proclamatieboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 106, foto 200).
Wycher is van 1812-1815 geschorst geweest als notaris vanwege het feit dat hij ook Ontvanger van Haskerland was (bron: email Harry van Leuveren Filipijnen).
Ondertekent de huwelijksakte van zijn neef Wieger (1815 te Sneek) met de naam "van Eijck"
transcriptie van de hand van Harry van Leuveren (Filipijnen):
proces verbaal van notariële zaken nav het overlijden van Wieger:
PROCES VERBAAL van VERZEGELING
Op heeden den eenentwintigsten Augustus, een duizend agt hondert en twintig, hebben wij ons, Arend Evertsz, Vrederegter van ’t Canton Akkrum, Arrondissement Heerenveen. provincie Vriesland, geasssiteerd met den tweede plaatsvervangend Vrederegter van gemeld Canton, in deesen de functien van Griffier waarnemende, op Verzoek van Mettje Van Eijck, geboren Kroes, die ons te kennen gaf, dat haar man Wieger Van Eijck, openbaar Notaris residerende te Joure, den twintigste deser smiddags omstreeks twallf uur, was overleden, begaven smorgens Negen uur ten Sterfhuize van genoemde Notaris te Joure No. 285, ten einde aldaar verzegeling te doen, van de Minuten en Acten, waar van de overleden Notaris bewaarder was, en aldaar aangekomen zijnde troffen wij aldaar aangemelde verzoekster benevens Goosen van Terwisga, klerk van de overledene, welke verklaarden zich niet tegen de verzegeling van gemelde stukken te verzetten, gemelde personen bragten ons in een voorkamer uitzigt hebbende op de publieke Straat ten Zuidwesten, alwaar wij leggen in een bed, een Lijk, welke de voornoemde personen ons zeiden, dat van gezegde overledene te zijn, van daar hebben wij ons begeven in het kantoor van gemelde Huizinge, uitzigt hebbende in een steeg ten Noordwesten, alwaar gemelde Comparanten ons aanwesen een geel geverfd kisjen, alwaar wij in bevonden Twee honderd Zeven en Zestig Minuten en Acten voor gemelde overledene Wieger van Eijck als Notaris gepasseerd, zedert den drie en twintigsten September agtien hondert en vijftien, tot heden, benevens drie repertoires, zijnde gemelde kisje door ons verzegeld geworden, op Twee eindenvan een Strook wit Lint en gehecht op de opening daarvan, en de Sleutel aan den tweedeplaatsvangend Vrederegter ter hand gesteld, die zich met de bewaring daarvan heeft belast en hebben tot bewaarder over gemelde zegels gesteld Gosen van Terwisga, voornoemd, die zulks op zich heeft genomen, en hebben gemelde requiranteen bewaarder den Eed in onze handen afgelegd, dat geene Minuten door hun zijn weggenomen of ook hun bekend is van anderen weggenomen te zijn, regtsteeek s nog terzijdenen
volgt de beschrijving van de ondertekening door Mettje van Eijck (NB = de echtgenote van Wieger), Goosen van Terwisga, Arend Evertsz en Jan J. Rinkes.
 |
 |
217 1824MettjeCroes O |
218 1849MetjeLammersKroes+ |
Notitie bij het huwelijk van Wieger en Mettje:
gehuwd in de Westerkerk te Leeuwarden, hierbij staat vermeld dat Wieger afkomstig is van Marssum en Mettje van Leeuwarden.
Huwt trouwens als "Wyger van Eyk".
Volgens Harry van Leuveren moet de herkomst van Metje echter in Drachten gezocht worden, e-mail 2008.
in 1792, 1793, 1794, 1796 en 1801 ondertekent Wieger van Eijck de diaconierekening van de NH kerk van Marssum. Hij zal toen diaken zijn geweest of ouderling.
Mettje is geboren omstreeks 1750 in Leeuwarden, dochter van Lammert Ebeles Kroes en [misschien] Tetje Karstes Baron. Mettje is overleden op 21-01-1849 in Joure (Haskerland), ongeveer 99 jaar oud.
Huwt trouwens als "Wyger van Eyk".
Volgens Harry van Leuveren moet de herkomst van Metje echter in Drachten gezocht worden, e-mail 2008.
in 1792, 1793, 1794, 1796 en 1801 ondertekent Wieger van Eijck de diaconierekening van de NH kerk van Marssum. Hij zal toen diaken zijn geweest of ouderling.
Notitie bij overlijden van Mettje: 99 jaar oud overleden, na een korte "ongesteldheid" overlijdensannonce Leeuwarder Courant 26-01-1849.
In de overlijdensakte staat vermeld dat ze de dochter is van Lammert Ebeles en Tetje Kerstes die beiden waarschijnlijk te Drachten zouden zijn overleden.
In de overlijdensakte staat vermeld dat ze de dochter is van Lammert Ebeles en Tetje Kerstes die beiden waarschijnlijk te Drachten zouden zijn overleden.
Notitie bij Mettje: getuige bij het huwelijk van haar kleinzoon Lammert in 1832.
1822 Joure, notaris D. de Vries
Inv. nr. 069006 repertoire nr. 22 d.d. 30 april 1822
Verkoping
Betreft meubelen
- de weduwe Wieger van Eyck te Joure
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1824 Joure, notaris D. de Vries
Inv. nr. 069007 repertoire nr. 47 d.d. 4 november 1824
Verkoping
Betreft meubelen en huisraad, opbrengst fl. 839
- de weduwe W. van Eyck te Joure
- Pieter van Eyck, griffier te Joure
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1820 Oldeboorn, notaris L.J. Mooi
Inv. nr. 109009 repertoirenrs. 137, 1 en 4 d.d. 27 december
1820
Provisionele toewijzing en inhouding
Betreft een huis te Joure
- Mettje Lammerts Kroes te Joure, weduwe van Wieger van Eyck
- Pieter van Eyck te Joure als toeziend voogd
- Tettje van Eyck te Joure, gehuwd met Hylke Tyleman
- Trijntje van Eyck te Joure, gehuwd met Auke Aukes de Haan
- Rienkje van Eyck te Joure, gehuwd met Johannes Heeres
Borger
- Hiltje van Eyck te Joure, gehuwd met Wisse Pieters van
der Meulen
- Antje Aukes de Haan te Joure, weduwe van Lammert van Eyck
als moeder van en voogd over Lammert van Eyck
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1821 Oldeboorn, notaris L.J. Mooi
Inv. nr. 109010 repertoirenrs. 101 en 110 d.d. 19 november
1821
Provisionele en finale toewijzing
Betreft de verkoop van een huis en tuin te Joure
- Mettje Lammerts Kroes te Joure, weduwe van Wieger van
Eyck, verkoper
- Pieter van Eyck te Joure, verkoper, tevens als toeziend
voogd
- Abele van Eyck te Joure, verkoper
- Tettje van Eyck te Joure, gehuwd met Hylke Tyleman,
verkoper
- Trijntje van Eyck te Joure, weduwe van Auke Aukes de
Haan, verkoper
- Rienkje van Eyck te Joure, gehuwd met Johannes Heeres
Borger, verkoper
- Hiltje van Eyck te Joure, gehuwd met Wisse Piers van der
Meulen, verkoper
- Antje de Haan te Joure, weduwe van Lammert van Eyck,
verkoper, tevens als moeder van en voogd over Lammert van
Eyck
Betreft de koop van een huis, koopsom fl. 1125
- Hans Ferwerda te Joure, koper
Betreft de koop van een tuin, koopsom fl. 107
- Kest Pieters van der Zwaag te Joure, koper
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1822 Joure, notaris D. de Vries
Inv. nr. 069006 repertoire nr. 22 d.d. 30 april 1822
Verkoping
Betreft meubelen
- de weduwe Wieger van Eyck te Joure
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1824 Joure, notaris D. de Vries
Inv. nr. 069007 repertoire nr. 47 d.d. 4 november 1824
Verkoping
Betreft meubelen en huisraad, opbrengst fl. 839
- de weduwe W. van Eyck te Joure
- Pieter van Eyck, griffier te Joure
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1820 Oldeboorn, notaris L.J. Mooi
Inv. nr. 109009 repertoirenrs. 137, 1 en 4 d.d. 27 december
1820
Provisionele toewijzing en inhouding
Betreft een huis te Joure
- Mettje Lammerts Kroes te Joure, weduwe van Wieger van Eyck
- Pieter van Eyck te Joure als toeziend voogd
- Tettje van Eyck te Joure, gehuwd met Hylke Tyleman
- Trijntje van Eyck te Joure, gehuwd met Auke Aukes de Haan
- Rienkje van Eyck te Joure, gehuwd met Johannes Heeres
Borger
- Hiltje van Eyck te Joure, gehuwd met Wisse Pieters van
der Meulen
- Antje Aukes de Haan te Joure, weduwe van Lammert van Eyck
als moeder van en voogd over Lammert van Eyck
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1821 Oldeboorn, notaris L.J. Mooi
Inv. nr. 109010 repertoirenrs. 101 en 110 d.d. 19 november
1821
Provisionele en finale toewijzing
Betreft de verkoop van een huis en tuin te Joure
- Mettje Lammerts Kroes te Joure, weduwe van Wieger van
Eyck, verkoper
- Pieter van Eyck te Joure, verkoper, tevens als toeziend
voogd
- Abele van Eyck te Joure, verkoper
- Tettje van Eyck te Joure, gehuwd met Hylke Tyleman,
verkoper
- Trijntje van Eyck te Joure, weduwe van Auke Aukes de
Haan, verkoper
- Rienkje van Eyck te Joure, gehuwd met Johannes Heeres
Borger, verkoper
- Hiltje van Eyck te Joure, gehuwd met Wisse Piers van der
Meulen, verkoper
- Antje de Haan te Joure, weduwe van Lammert van Eyck,
verkoper, tevens als moeder van en voogd over Lammert van
Eyck
Betreft de koop van een huis, koopsom fl. 1125
- Hans Ferwerda te Joure, koper
Betreft de koop van een tuin, koopsom fl. 107
- Kest Pieters van der Zwaag te Joure, koper
(Notarieel Archief Friesland: www.Tresoar.nl)
II. Hiltjen Pieters van Eijck. Zij is gedoopt op 12-08-1759 in Oosterwolde (Frl.). Hiltjen is overleden op 10-03-1829 in Marssum (Menaldumadeel), 69 jaar oud.
Hiltjen trouwde, 25 jaar oud, op 21-11-1784 in Marssum (Menaldumadeel) met Dirck Pietters Dijkstra (afb. 219), 22 jaar oud. Dirck is geboren op 06-05-1762 in Marssum (Menaldumadeel), zoon van Pieter Hendriks Dijkstra en Hiltje Dirks. Hij is gedoopt op 23-05-1762 in Marssum (Menaldumadeel) [bron: Tresoar]. Dirck is overleden op 17-10-1826 in Menaldumadeel, 64 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hiltjen: Hiltjen Pieters van Eyck is 71 jaar oud bij overlijden, zonder beroep geboren te Oosterwolde, weduwe van Dirk Pieters Dijkstra dv Pieter Pieters en Trijntje Jelkes, beide overleden.
Notitie bij Hiltjen: was het schrijven niet machtig, dit in tegenstelling tot haar broers die goed opgeleid waren en hoge ambtelijke functies bekleedden (bron: huwelijkse bijlagen trouwen dochter Hiltje in 1827), waarbij Hiltje met en notariële akte verklaart toestemming voor het huwelijk te geven. Deze akte kan ze dus niet ondertekenen omdat "zij niet kan schrijven of teekenen, als hebbende zulks niet geleerd".
 |
219 1816DirkPietersDijkstra huwelijkzoonPieter |
Notitie bij overlijden van Dirck: 65 jaar oud
Notitie bij Dirck: schoenmaker van beroep.
doet op 5 augustus 1791 belijdenis in de NH kerk van Marssum, mr. schoenmaker van beroep.
wordt in 1820 in het lidmatenoverzicht van de NH-kerk van Marssum vermeld.
doet op 5 augustus 1791 belijdenis in de NH kerk van Marssum, mr. schoenmaker van beroep.
wordt in 1820 in het lidmatenoverzicht van de NH-kerk van Marssum vermeld.
III. Jelke Pieters van Eijck, geboren op 09-03-1766 in Oosterwolde (Ooststellingwerf) (zie 92).
186
Pieter Durcks Spanjer. Hij is gedoopt op 24-05-1733 in Beetgum (Menaldumadeel).
Notitie bij de geboorte van Pieter: den 24 Meij heeft Dirk Dirks Mr. Timmerman zijn kind laten dopen, de naam was: Pieter.
Pieter is overleden vóór 1808 in Marssum (Menaldumadeel), ten hoogste 75 jaar oud.
Notitie bij Pieter: koopman, winkelier te Marssum aan de Buorren (zuidzijde, tegen het Poptagasthuis aan gelegen).
Op 18-7-1818 overlijdt te Marssum Sybren Durcks Spanjer hij is koopman en 84 jaar oud en geboren te Beetgum. Dit is een broer van Pieter. Dit blijikt ook uit de memoires van succesie uit 1846 te Leeuwarden waarin Sybren Sybrens Spanjer, zoon van wijlen Siebren Durks Spanjer (broer van wijlen Pieter Durks Spanjer, in leven te Marssum); volle neef aan vaderszijde van Rigtje Pieters Spanjer (weduwe van Jelke Pieters van Eyk), te Roordahuizum (erfgenaam voor 1/2), doet als enige aangifte aangezien erfgenamen van moederszijde nog onbekend zijn. Saldo fl. 49.624,93. bron: Memories kantoor Leeuwarden, archiefnummer 42, Memories van successie - Tresoar, inventarisnummer 11068, aktenummer 315.
27 maart 1767 Pijtter Durx cum uxore koopt herberg te Menaldum, volgens Delpher daar waar thans de regtkamer is van Jan de Swart execucteur van Menaldumadeel en Claaske Durx echtelieden voor 1.300 goudguldens en 14 stuivers, hebbende de kerk ten westen en de algemene vaart ten noorden.
16 mei 1770 Pijtter Dirks woonachtig te Marssum verklaart verkocht te hebben een herberg met tapperij te Menaldum aan Frans Hansen Vrolijke te Menaldum door Focke Wijbes in gebruik voor 10 caroli guldens jaarlijks, bezwaard met 5 caroli guldens jaarlijkse grondpacht aan de kerk van Menaldum, verkocht voor 1.011 goudguldens bij veiling met opbod verkocht. Was getekend Pijtter Dirks (Bron: Registers van koopbrieven, inv.nr. 113, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto 103 en 181).
.
Op 18-7-1818 overlijdt te Marssum Sybren Durcks Spanjer hij is koopman en 84 jaar oud en geboren te Beetgum. Dit is een broer van Pieter. Dit blijikt ook uit de memoires van succesie uit 1846 te Leeuwarden waarin Sybren Sybrens Spanjer, zoon van wijlen Siebren Durks Spanjer (broer van wijlen Pieter Durks Spanjer, in leven te Marssum); volle neef aan vaderszijde van Rigtje Pieters Spanjer (weduwe van Jelke Pieters van Eyk), te Roordahuizum (erfgenaam voor 1/2), doet als enige aangifte aangezien erfgenamen van moederszijde nog onbekend zijn. Saldo fl. 49.624,93. bron: Memories kantoor Leeuwarden, archiefnummer 42, Memories van successie - Tresoar, inventarisnummer 11068, aktenummer 315.
27 maart 1767 Pijtter Durx cum uxore koopt herberg te Menaldum, volgens Delpher daar waar thans de regtkamer is van Jan de Swart execucteur van Menaldumadeel en Claaske Durx echtelieden voor 1.300 goudguldens en 14 stuivers, hebbende de kerk ten westen en de algemene vaart ten noorden.
16 mei 1770 Pijtter Dirks woonachtig te Marssum verklaart verkocht te hebben een herberg met tapperij te Menaldum aan Frans Hansen Vrolijke te Menaldum door Focke Wijbes in gebruik voor 10 caroli guldens jaarlijks, bezwaard met 5 caroli guldens jaarlijkse grondpacht aan de kerk van Menaldum, verkocht voor 1.011 goudguldens bij veiling met opbod verkocht. Was getekend Pijtter Dirks (Bron: Registers van koopbrieven, inv.nr. 113, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto 103 en 181).
.
Hij trouwde, ongeveer 32 jaar oud, omstreeks 1765 in ? met de ongeveer 28-jarige Attje Gerrits van der Wall.
Notitie bij het huwelijk van Pieter en Attje:
huwelijk niet traceerbaar
 |
220 1810merktekenAttieGerrits26 102002foto41 |
187
Attje Gerrits van der Wall (afb. 220), geboren in Marssum (Menaldumadeel). Zij is gedoopt op 03-03-1737 in Marssum (Menaldumadeel).
Notitie bij de geboorte van Attje: er is één Attje (Attie) gedoopt in Marssum in 1737 en dat was de dochter van Gerrit Foppes. Dat klopt exact met de leeftijd van Attje bij haar overlijden en met haar patroniem. Attje komt (als de voorouderlijn tenminste klopt) uit een familie van meesterbakkers. Sterker nog op AlleFriezen.nl is er in heel Friesland slechts één Attje gedoopt tussen 1720 en 1745 die een dochter van Gerrit is geweest en dat is dus deze Attje in 1737, die de dochter is van Gerrit Foppes. Het is dus een behoorlijk unieke combinatie, zodat met redelijke zekerheid de link met Gerrit Foppes te leggen valt.
De link lijkt bovendien bevestigd te worden doordat een kleinzoon van Attje, Jentje van Eijck (geboren in 1796; zoon van Rigtje Pieters Spanjer) heet, deze zou dan vernoemd zijn naar de in 1783 overleden ongetrouwde broer van Attje en dus vernoemd zijn naar zijn oud-oom. De naam Jentje is in elk geval niet aantoonbaar afkomstig van der familie van Eijckkant en zou hiermee ook verklaard worden.
Attje is overleden op 09-10-1819 in Jorwerd (Baarderadeel), 82 jaar oud.
Zij is begraven op 13-10-1819 in Marssum (Menaldumadeel). De link lijkt bovendien bevestigd te worden doordat een kleinzoon van Attje, Jentje van Eijck (geboren in 1796; zoon van Rigtje Pieters Spanjer) heet, deze zou dan vernoemd zijn naar de in 1783 overleden ongetrouwde broer van Attje en dus vernoemd zijn naar zijn oud-oom. De naam Jentje is in elk geval niet aantoonbaar afkomstig van der familie van Eijckkant en zou hiermee ook verklaard worden.
Notitie bij overlijden van Attje: Archiefnaam: Memories van successie - Tresoar, Deel: 4003, Periode: 1819-1820
Boek Memories kantoor Franeker
Filmnummer: 80 Er behoorde onroerend goed tot de nalatenschap overleden Jorwerd; moeder van Richtje Pieters, aldaar; tenhuize van Jelke van Eyck, aldaar. Overlijden 9-10-1819 . Akteplaats Franeker.inventarisnummer 4003, aktenummer 692
Vermeld in de overlijdensakte als Attje Gerrits, renteniersche, weduwe woonachtig te Jorwerd 82 jaar oud. overleden in het huis nummer 61 te Jorwerd.
In het begraafboek van de kerk van Marssum staat bij het familiegraf van Atjes familie bij grafnummer 15 echter vermeld "Attie Gerrits te Marssum 1819 den 13 oktober is hier in begraven Attie Gerrits de Wal wonende in het Gasthuijs te Marssum". Deze registratie suggereert dat Atje tijdens het bezoek aan haar dochter en schoonzoon te Jorwerd is overleden en dat ze haar woonadres in het Gasthuis had, waar ze in elk geval vanaf 1813 al woonachtig was (Bronvermelding Minuut-akten 1813, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102005, aktenummer 00012 foto 38-40, Gemeente: Menaldumadeel Periode: 1813).
Boek Memories kantoor Franeker
Filmnummer: 80 Er behoorde onroerend goed tot de nalatenschap overleden Jorwerd; moeder van Richtje Pieters, aldaar; tenhuize van Jelke van Eyck, aldaar. Overlijden 9-10-1819 . Akteplaats Franeker.inventarisnummer 4003, aktenummer 692
Vermeld in de overlijdensakte als Attje Gerrits, renteniersche, weduwe woonachtig te Jorwerd 82 jaar oud. overleden in het huis nummer 61 te Jorwerd.
In het begraafboek van de kerk van Marssum staat bij het familiegraf van Atjes familie bij grafnummer 15 echter vermeld "Attie Gerrits te Marssum 1819 den 13 oktober is hier in begraven Attie Gerrits de Wal wonende in het Gasthuijs te Marssum". Deze registratie suggereert dat Atje tijdens het bezoek aan haar dochter en schoonzoon te Jorwerd is overleden en dat ze haar woonadres in het Gasthuis had, waar ze in elk geval vanaf 1813 al woonachtig was (Bronvermelding Minuut-akten 1813, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102005, aktenummer 00012 foto 38-40, Gemeente: Menaldumadeel Periode: 1813).
Notitie bij Attje: In 1813 woonachtig in het Poptagasthuis (zie verhuurtransactie Minuut-akten 1813, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102005, aktenummer 00012, foto 38). In 1810 had ze haar woning in de Marsumer buren verkocht, ze woonde naast de meester bakker Pieter Martens.
bij overlijden (akte Attje Gerrits zonder familienaam) staat vermeld dat ze 82 jaar was en weduwe. Namen van haar ouders staan niet in de overlijdensakte vermeld.
Was niet in staat haar handtekening te zetten onder aktes, aangezien ze het schrijven nooit geleerd had (bron: Minuut-akten 1816, aktes 1817, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 079010, aktenummer 00132 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1816-1817)
Doet op 2 mei 1782 belijdenis van het geloof in de NH kerk van Marssum.
Atje Gerriets staat in een overzicht van lidmaten van de kerk vermeld in 1809 (nummer 67), woonachtig in de Marssummer buren. Pieter Durks staat hier niet bij.
In het collateraalboek van menaldumadeel staat vermeld dat op 26 mei [1804] is overleden Marij Gerrits, waarbij erfgenaam is geworden Attje Gerrits, de 10e penning van de boedel bedraagt 123 guldens en 17 stuivers. (Bron: Archief Nedergerecht Menaldumadeel, registers collateraal 1800-1805 inv. nr. 149, foto 16).
20 februari 1810 Attje Gerrijts wed. van wijlen Pieter Dirks wonende te Marssum verklaart verkocht te hebben aan Æan Æades van een huis met bleekveld gelegen te Marssum, bekend onder nr. 45, bestaande uit een voorhuis, kamer en winkel, door verkoperse bewoond, hebbende ten oosten de Executeur H. Duijff, ten westen Pieter Martens mr. bakker, ten zuiden het Poptagasthuis en ten noorden de publieke straat, verkocht voor 777 gulden per publieke veiling. NB kantlijn Attje Gerrits wed. van Pieter Dirks thans wonende te Jorwert, verklaart op 4 januari dat het geldbedrag is betaald door Oege Daams guardenier en Jetske Martens wonende te Beetgum aan wie ze haar bezittingen heeft overgedragen. Was getekend met een merk door Attje Gerrits en door J. van Eijck gesworen Clercq. (Bron: Hypotheekboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 147, foto 212-215 en ook: Minuut-akten 1810, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102002, aktenummer 00029 met datum 21 februari 2010 met merkteken van Attie Gerrits).
1 april 1810 [eerste proclamatie] Aan Ades meerderjarige jongeman te Marssum doet proclameren de aankoop van een huis met bleekveld gelegen te Marssum, bekend onder nr. 45, door verkoperse bewoond, hebbende ten oosten de Executeur H. Duijff, ten westen Pieter Martens mr. bakker, ten zuiden het Poptagasthuis en ten noorden de publieke straat, verkocht voor 777 gulden per publieke veiling van de wed. Attje Gerrits, weduwe van wijlen Pieter Dirks. (Bron: Proclamatieboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 106, foto 197).
Uit het register van verkoopbrieven blijkt dat het pand een winkel had.
1 februari 1813
Verhuurder Attje Gerrits wonende te Marssum in het Poptagasthuis.
Diversen: weduwe van Pieter Dirks
Ligging vastgoed: Beetgum, groot 5 hectare en 92 are (oude maat 16 pondematen). In twee stukken verdeeld. Hiervan 3 hectare 70 ares is greidland en 2 hectare 22 are bouwland, gelegen onder Beetgum. Totaal huurbedrag 950 Franken.
land
Huurder 1
Kornelis Piers Tanja wonende te Marssum
Huurder 2
Evert Klazes Jepma wonende te Engelum
Bronvermelding Minuut-akten 1813, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102005, aktenummer 00012 foto 38-40
Gemeente: Menaldumadeel Periode: 1813
Hier volgen een aantal akten uit het notarieel archief van Friesland:
24 februari 1819 verkoop door Attje Gerrits, weduwe van Pieter Dirks wonende te Marssum 16 pondematen bouwland gelegen in twee stukken onder het dorp Engelum. Openbare veilingverkoop. Bronvermelding: Minuut-akten 1819, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102011, aktenummer 00029
Gemeente: Menaldumadeel
1819 Jorwerd, notaris J. Steenbeek
Inv. nr. 067001 repertoire nr. 108 d.d. 28 augustus 1819
Koopakte met kwitantie
Betreft de verkoop van een zesde gedeelte van een veerschip varende van Marssum op Leeuwarden, en verder nog de volgende goederen: een zilveren brandewijnskop, 3 gouden kroontjes, 2 paar gouden haken, een gouden oorijzer gemerkt N.G., een paar gouden hemdsknopen, een zilveren haak, een zilveren beugel, waarin enige stukken vreemd zilvergeld, 2 zilveren kettingen met dito schaar en schepje, een zilveren rafeltje, 5 zilveren melklepeltjes, een zilveren melkpotje, 2 ronde zilveren lepels, 2 zilveren eierlepeltjes, 20 linnen bedlakens, 10 peuldoeken, 20 slopen, een bed, peul, 5 kussens, 2 bonte en een Spaanse deken, 20 dopjes doeken, stoelkussens, een geel gekleurd kabinet, een dito laadtafel, 2 spiegels met bruine koten(?), een huisklokje met ketting en gewichten, 60 grote en kleine stenen pannen, 30 dito koppen, een kast aan de muur waarin 8 half dozijn porselein theegoed, 2 paar bedgordijnen, 2 koperen gootlingen, een koperen beddepan, 2 koperen theeketels, een blikken dito, een koperen en een blikken koffiekan, 8 stoelen, 4 tafeltjes, 6 glazen romers met deksels en 5 bierglazen, welke goederen zich thans alle in een kamer bevinden in het Gasthuis te Marssum, aldaar genummerd zestien en door verkoperse zelf bewoond koopsom fl. 550 met als voorwaarde dat de goederen blijvend gebruikt mogen worden tot haar dood, waarna de goederen vollledig aan de kopers toekomen. Verkoperse verklaart niet te kunnen schrijven. De akte is opgekend ten huize van de deurwaarder Jelke van Eijck te Jorwerd.
- Atje Gerrits van der Wal te Marssum, weduwe van Pieter
Durks als verkoper
- Wieger van Eyck, commies griffier te Sneek, gehuwd met
Janna van der Werf als koper
(notarieel archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1818 * Leeuwarden, notaris J. D. Hanekamp van Harinxma
Inv. nr. 079010 repertoire nr. 29 d.d. 2 maart 1818
Obligatie
- Jelte van Eyck, deurwaarder te Jorwerd; kapitaal fl. 300
- Atje Gerrits te Marssum, weduwe van Pieter Dirks als
borg; kapitaal fl. 300
- Pieter Dirks, in leven gehuwd met Atje Gerrits;
borgstelling door zijn weduwe
- Daniel van Engelen, secretaris te Sneek; kapitaal fl. 300
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1817 * Leeuwarden, notaris J. D. Hanekamp van Harinxma
Inv. nr. 079010 repertoire nr. 73 d.d. 3 juni 1817
Procuratie
- Atje Gerrits te Marssum, weduwe van Pieter Durks
- Pieter Durks, in leven gehuwd met Atje Durks; betreft
procuratie [volmacht tot handelen] door de weduwe
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
Minuut-akten 1817, aktes 1818 Notaris: Daam Fockema
Kantoor: Leeuwarden IV Repertoire: 078008
Bron: Notarieel archiefSoort registratie: Notarieel archief akte(Akte)datum: 04-06-1817 Soort akte: geldlening
Vermeld Atje Gerrits wonende te Marssum Diversen: weduwe van Pieter Gerrits [dit moet een abuis zijn, want de naam was Pieter Durks]
archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 078006, aktenummer 00061
Minuut-akten 1816, aktes 1817 Notaris: Jovius Duco Hanekamp van Harinxma
Kantoor: Leeuwarden V Repertoire: 079013
Soort registratie: Notarieel archief akte(Akte)datum: 03-06-1817Soort akte: procuratie
Vermeld Atje Gerrits wonende te Marssum
Diversen: weduwe van Pieter Durks
Bronvermelding: Minuut-akten 1816, aktes 1817, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 079010, aktenummer 00073
Gemeente: Leeuwarden Periode: 1816-1817
Minuut-akten 1816, aktes 1817
Notaris: Jovius Duco Hanekamp van Harinxma
Kantoor: Leeuwarden V
Repertoire: 079013
Bron: Notarieel archiefSoort registratie: Notarieel archief akte(Akte)datum: 22-09-1817 Soort akte: borgstelling
Vermeld Attje Gerrits wonende te Marssum
Diversen: weduwe van Pytter Dirks
Bron: Minuut-akten 1816, aktes 1817, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 079010, aktenummer 00132
24 februari 1819 Attje Gerrits wed. van Pieter Dirks wonende te Marssum verklaart te verkopen 16 pondematen bouwland gelegen in twee stukken onder het dorp Engelum, 10 pondematen bouwland onder Beetgum gekocht door Johannes Martens Koopman voor 275 guldens per pondemaat. Idem koper van 5 pondematen voor 225 guldens per pondemaat. 6 pondematen land te Beetgum, Koper Evert Klazes Jepma per pondemaat diverse bedragen per pondemaat, opgedeeld in 3 verkochte percelen. (bron: Minuut-akten 1819, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102011, aktenummer 00029 foto 141-146).
bij overlijden (akte Attje Gerrits zonder familienaam) staat vermeld dat ze 82 jaar was en weduwe. Namen van haar ouders staan niet in de overlijdensakte vermeld.
Was niet in staat haar handtekening te zetten onder aktes, aangezien ze het schrijven nooit geleerd had (bron: Minuut-akten 1816, aktes 1817, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 079010, aktenummer 00132 Gemeente: Leeuwarden Periode: 1816-1817)
Doet op 2 mei 1782 belijdenis van het geloof in de NH kerk van Marssum.
Atje Gerriets staat in een overzicht van lidmaten van de kerk vermeld in 1809 (nummer 67), woonachtig in de Marssummer buren. Pieter Durks staat hier niet bij.
In het collateraalboek van menaldumadeel staat vermeld dat op 26 mei [1804] is overleden Marij Gerrits, waarbij erfgenaam is geworden Attje Gerrits, de 10e penning van de boedel bedraagt 123 guldens en 17 stuivers. (Bron: Archief Nedergerecht Menaldumadeel, registers collateraal 1800-1805 inv. nr. 149, foto 16).
20 februari 1810 Attje Gerrijts wed. van wijlen Pieter Dirks wonende te Marssum verklaart verkocht te hebben aan Æan Æades van een huis met bleekveld gelegen te Marssum, bekend onder nr. 45, bestaande uit een voorhuis, kamer en winkel, door verkoperse bewoond, hebbende ten oosten de Executeur H. Duijff, ten westen Pieter Martens mr. bakker, ten zuiden het Poptagasthuis en ten noorden de publieke straat, verkocht voor 777 gulden per publieke veiling. NB kantlijn Attje Gerrits wed. van Pieter Dirks thans wonende te Jorwert, verklaart op 4 januari dat het geldbedrag is betaald door Oege Daams guardenier en Jetske Martens wonende te Beetgum aan wie ze haar bezittingen heeft overgedragen. Was getekend met een merk door Attje Gerrits en door J. van Eijck gesworen Clercq. (Bron: Hypotheekboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 147, foto 212-215 en ook: Minuut-akten 1810, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102002, aktenummer 00029 met datum 21 februari 2010 met merkteken van Attie Gerrits).
1 april 1810 [eerste proclamatie] Aan Ades meerderjarige jongeman te Marssum doet proclameren de aankoop van een huis met bleekveld gelegen te Marssum, bekend onder nr. 45, door verkoperse bewoond, hebbende ten oosten de Executeur H. Duijff, ten westen Pieter Martens mr. bakker, ten zuiden het Poptagasthuis en ten noorden de publieke straat, verkocht voor 777 gulden per publieke veiling van de wed. Attje Gerrits, weduwe van wijlen Pieter Dirks. (Bron: Proclamatieboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 106, foto 197).
Uit het register van verkoopbrieven blijkt dat het pand een winkel had.
1 februari 1813
Verhuurder Attje Gerrits wonende te Marssum in het Poptagasthuis.
Diversen: weduwe van Pieter Dirks
Ligging vastgoed: Beetgum, groot 5 hectare en 92 are (oude maat 16 pondematen). In twee stukken verdeeld. Hiervan 3 hectare 70 ares is greidland en 2 hectare 22 are bouwland, gelegen onder Beetgum. Totaal huurbedrag 950 Franken.
land
Huurder 1
Kornelis Piers Tanja wonende te Marssum
Huurder 2
Evert Klazes Jepma wonende te Engelum
Bronvermelding Minuut-akten 1813, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102005, aktenummer 00012 foto 38-40
Gemeente: Menaldumadeel Periode: 1813
Hier volgen een aantal akten uit het notarieel archief van Friesland:
24 februari 1819 verkoop door Attje Gerrits, weduwe van Pieter Dirks wonende te Marssum 16 pondematen bouwland gelegen in twee stukken onder het dorp Engelum. Openbare veilingverkoop. Bronvermelding: Minuut-akten 1819, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102011, aktenummer 00029
Gemeente: Menaldumadeel
1819 Jorwerd, notaris J. Steenbeek
Inv. nr. 067001 repertoire nr. 108 d.d. 28 augustus 1819
Koopakte met kwitantie
Betreft de verkoop van een zesde gedeelte van een veerschip varende van Marssum op Leeuwarden, en verder nog de volgende goederen: een zilveren brandewijnskop, 3 gouden kroontjes, 2 paar gouden haken, een gouden oorijzer gemerkt N.G., een paar gouden hemdsknopen, een zilveren haak, een zilveren beugel, waarin enige stukken vreemd zilvergeld, 2 zilveren kettingen met dito schaar en schepje, een zilveren rafeltje, 5 zilveren melklepeltjes, een zilveren melkpotje, 2 ronde zilveren lepels, 2 zilveren eierlepeltjes, 20 linnen bedlakens, 10 peuldoeken, 20 slopen, een bed, peul, 5 kussens, 2 bonte en een Spaanse deken, 20 dopjes doeken, stoelkussens, een geel gekleurd kabinet, een dito laadtafel, 2 spiegels met bruine koten(?), een huisklokje met ketting en gewichten, 60 grote en kleine stenen pannen, 30 dito koppen, een kast aan de muur waarin 8 half dozijn porselein theegoed, 2 paar bedgordijnen, 2 koperen gootlingen, een koperen beddepan, 2 koperen theeketels, een blikken dito, een koperen en een blikken koffiekan, 8 stoelen, 4 tafeltjes, 6 glazen romers met deksels en 5 bierglazen, welke goederen zich thans alle in een kamer bevinden in het Gasthuis te Marssum, aldaar genummerd zestien en door verkoperse zelf bewoond koopsom fl. 550 met als voorwaarde dat de goederen blijvend gebruikt mogen worden tot haar dood, waarna de goederen vollledig aan de kopers toekomen. Verkoperse verklaart niet te kunnen schrijven. De akte is opgekend ten huize van de deurwaarder Jelke van Eijck te Jorwerd.
- Atje Gerrits van der Wal te Marssum, weduwe van Pieter
Durks als verkoper
- Wieger van Eyck, commies griffier te Sneek, gehuwd met
Janna van der Werf als koper
(notarieel archief Friesland: www.Tresoar.nl)
1818 * Leeuwarden, notaris J. D. Hanekamp van Harinxma
Inv. nr. 079010 repertoire nr. 29 d.d. 2 maart 1818
Obligatie
- Jelte van Eyck, deurwaarder te Jorwerd; kapitaal fl. 300
- Atje Gerrits te Marssum, weduwe van Pieter Dirks als
borg; kapitaal fl. 300
- Pieter Dirks, in leven gehuwd met Atje Gerrits;
borgstelling door zijn weduwe
- Daniel van Engelen, secretaris te Sneek; kapitaal fl. 300
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
1817 * Leeuwarden, notaris J. D. Hanekamp van Harinxma
Inv. nr. 079010 repertoire nr. 73 d.d. 3 juni 1817
Procuratie
- Atje Gerrits te Marssum, weduwe van Pieter Durks
- Pieter Durks, in leven gehuwd met Atje Durks; betreft
procuratie [volmacht tot handelen] door de weduwe
(notarieel archief Friesland www.Tresoar.nl)
Minuut-akten 1817, aktes 1818 Notaris: Daam Fockema
Kantoor: Leeuwarden IV Repertoire: 078008
Bron: Notarieel archiefSoort registratie: Notarieel archief akte(Akte)datum: 04-06-1817 Soort akte: geldlening
Vermeld Atje Gerrits wonende te Marssum Diversen: weduwe van Pieter Gerrits [dit moet een abuis zijn, want de naam was Pieter Durks]
archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 078006, aktenummer 00061
Minuut-akten 1816, aktes 1817 Notaris: Jovius Duco Hanekamp van Harinxma
Kantoor: Leeuwarden V Repertoire: 079013
Soort registratie: Notarieel archief akte(Akte)datum: 03-06-1817Soort akte: procuratie
Vermeld Atje Gerrits wonende te Marssum
Diversen: weduwe van Pieter Durks
Bronvermelding: Minuut-akten 1816, aktes 1817, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 079010, aktenummer 00073
Gemeente: Leeuwarden Periode: 1816-1817
Minuut-akten 1816, aktes 1817
Notaris: Jovius Duco Hanekamp van Harinxma
Kantoor: Leeuwarden V
Repertoire: 079013
Bron: Notarieel archiefSoort registratie: Notarieel archief akte(Akte)datum: 22-09-1817 Soort akte: borgstelling
Vermeld Attje Gerrits wonende te Marssum
Diversen: weduwe van Pytter Dirks
Bron: Minuut-akten 1816, aktes 1817, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 079010, aktenummer 00132
24 februari 1819 Attje Gerrits wed. van Pieter Dirks wonende te Marssum verklaart te verkopen 16 pondematen bouwland gelegen in twee stukken onder het dorp Engelum, 10 pondematen bouwland onder Beetgum gekocht door Johannes Martens Koopman voor 275 guldens per pondemaat. Idem koper van 5 pondematen voor 225 guldens per pondemaat. 6 pondematen land te Beetgum, Koper Evert Klazes Jepma per pondemaat diverse bedragen per pondemaat, opgedeeld in 3 verkochte percelen. (bron: Minuut-akten 1819, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102011, aktenummer 00029 foto 141-146).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rigtje Pieters Spanjer, geboren op 09-08-1768 in Marssum (Menaldumadeel) (zie 93).
II. Gerrit Spanjer, geboren op 08-02-1777 in Marssum (Menaldumadeel). Hij is gedoopt op 02-03-1777 in Marssum (Menaldumadeel).
Notitie bij de geboorte van Gerrit: Dopeling: Gerryt
Geboren op 8 februari 1777
Gedoopt op 2 maart 1777 in Marssum
Kind van Pieter Durks Spanjer en Attje Gerrits
Herv. gem. Marssum, doop 1607-1811
Inventarisnr. : DTB 515 (bron: Tresoar.nl)
Gerrit is overleden in ?.
Geboren op 8 februari 1777
Gedoopt op 2 maart 1777 in Marssum
Kind van Pieter Durks Spanjer en Attje Gerrits
Herv. gem. Marssum, doop 1607-1811
Inventarisnr. : DTB 515 (bron: Tresoar.nl)
188
Engbert Lucas Hospes. Hij is gedoopt op 25-04-1723 in Vriezenveen. Engbert is overleden omstreeks 1787 in Vriezenveen, ongeveer 64 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Engbert: Engbert Lucas wordt nog vermeld in het belastingregister van kerspellasten van 1787, bedrag nihil. (bron: AHA 2769). In het belastingregister op het geslacht van 1786 vermeld als En[g]bert Hospers
Notitie bij Engbert: landbouwer en linnenkoopman (1777). Koopt in 1748 een boerderij met landerijen van de erven van Jan Engberts, ook bekend als het Hössieserf, huidige nummering Oosteinde 214; (Bron: Ken uw dorp etc. blz. 118).
3 februari 1748 verschenen voor het schoutengericht van Vriesenveen: "Jan Prinsen, Garrijt Barkhoff, Jan Hendriks Schuurman, Hendrik Heijneman en Jan Hendriks Glas de rato caverende voor haar vrouwen ende andere absinte erfgenamen, voorts Klaas Krol en Jan Harms als erfgenamen van wijlen Jan Egbers" verkopen haar anbehorende angeerfde Huis en halven Brink verdere timmeragie en holgewas daar op staande, voorts ruim Drie hondert treden roede maete bouwland, twee koeweijden en een stukken gaarden land aan deese sijde sijde den waterleijdink gelegen alles staande en gelegen in de landerijen van wijlen Jan Egbers gelimiteert oostwaarts Jan Berens Tuer westwaarts de weduwe Teur Jenne" aan Engbert Lucas en zijn huisvrouw voor 405 gulden (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2675).
In 1753 wordt Engbert inzake het hoofgeld aangeslagen voor 2 personen en moet hij 17 stuivers (0,85) betalen. Dit was ongeveer een gemiddelde aanslag. Er waren diversen die meer betaalden, maar ook velen die minder betaalden. Voor het Oosteinde was de gemiddelde aanslag per persoon (gebaseerd op eigen vermogen) ongeveer 0,40. Engbert zit daar net iets boven. Het gemiddelde per persoon voor heel Vriezenveen lag op 0,39. In 1760 betaald hij een gulden voor 2 personen, terwijl het gemiddelde voor Vriezenveen toen op 0,39 lag, met 0,50 zit hij daar dus ruim boven, kennelijk is het Engbert in deze jaren voor de wind gegaan, mogelijk door zijn huwelijk met Maria Hoek die van betere komaf was.
In het kohier van de 1.000e penning uit 1751 blijkt nog niet veel van de welstand van Engbert, zijn vermogen wordt dan geschat op 300 gulden. Het vermogen van de kinderen van Henrik Hoek, waaronder ook de dan nog ongetrouwde Maria, wordt in het kohier van 1751 op 705 gulden geschat.
Op 8 april 1765 maakt het echtpaar Hospers-Hoek een testament. Het is een langstlevende testament. De armen komt 25 gulden toe, door de langstlevende uit te keren van het overlijden van de eerste partner. Beiden ondertekenen het testament met hun handtekening (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2676).
-akte van transport 27-07-1769 aankoop van 2 grasgaardens door Engbert Lucas Hospes en zijn vrouw voor het bedrag van 135 gulden van Geertjen Jansen [Bramer] wed. van Gerrit Hendriks Coster (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2677).
-akte van transport 10-02-1776 verkoop door Engbert Luicas Hospes en Henricus Brink als voogden van Engberdina Jansen van een wand bouwland gelegen op Coert van Oldenland, gelegen naast het land van Bernardus Schoemaker voor 65 aan Bernardus Stok, meester schoenmaker alhier (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
-schuldverklaring 07-06-1777 van Engbert Luicas Hospes.
-aan de heer Gerrit Costers Gerritz. koopman te Almelo 251 gulden.
-aan de heer Egbert Coster 237 gulden.
-aan de heer G.H. Coster 322 gulden
de schulden vloeien voort uit aan comparant verkochte en geleverde linnens.
-aan Engberdina Jansen 50 gulden, vanwege geleend geld.
Engbert is weduwnaar van Grietjen Harmsen Schoemaker (geb. 1716), met wie hij trouwde (1), ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1747.3 februari 1748 verschenen voor het schoutengericht van Vriesenveen: "Jan Prinsen, Garrijt Barkhoff, Jan Hendriks Schuurman, Hendrik Heijneman en Jan Hendriks Glas de rato caverende voor haar vrouwen ende andere absinte erfgenamen, voorts Klaas Krol en Jan Harms als erfgenamen van wijlen Jan Egbers" verkopen haar anbehorende angeerfde Huis en halven Brink verdere timmeragie en holgewas daar op staande, voorts ruim Drie hondert treden roede maete bouwland, twee koeweijden en een stukken gaarden land aan deese sijde sijde den waterleijdink gelegen alles staande en gelegen in de landerijen van wijlen Jan Egbers gelimiteert oostwaarts Jan Berens Tuer westwaarts de weduwe Teur Jenne" aan Engbert Lucas en zijn huisvrouw voor 405 gulden (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2675).
In 1753 wordt Engbert inzake het hoofgeld aangeslagen voor 2 personen en moet hij 17 stuivers (0,85) betalen. Dit was ongeveer een gemiddelde aanslag. Er waren diversen die meer betaalden, maar ook velen die minder betaalden. Voor het Oosteinde was de gemiddelde aanslag per persoon (gebaseerd op eigen vermogen) ongeveer 0,40. Engbert zit daar net iets boven. Het gemiddelde per persoon voor heel Vriezenveen lag op 0,39. In 1760 betaald hij een gulden voor 2 personen, terwijl het gemiddelde voor Vriezenveen toen op 0,39 lag, met 0,50 zit hij daar dus ruim boven, kennelijk is het Engbert in deze jaren voor de wind gegaan, mogelijk door zijn huwelijk met Maria Hoek die van betere komaf was.
In het kohier van de 1.000e penning uit 1751 blijkt nog niet veel van de welstand van Engbert, zijn vermogen wordt dan geschat op 300 gulden. Het vermogen van de kinderen van Henrik Hoek, waaronder ook de dan nog ongetrouwde Maria, wordt in het kohier van 1751 op 705 gulden geschat.
Op 8 april 1765 maakt het echtpaar Hospers-Hoek een testament. Het is een langstlevende testament. De armen komt 25 gulden toe, door de langstlevende uit te keren van het overlijden van de eerste partner. Beiden ondertekenen het testament met hun handtekening (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2676).
-akte van transport 27-07-1769 aankoop van 2 grasgaardens door Engbert Lucas Hospes en zijn vrouw voor het bedrag van 135 gulden van Geertjen Jansen [Bramer] wed. van Gerrit Hendriks Coster (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2677).
-akte van transport 10-02-1776 verkoop door Engbert Luicas Hospes en Henricus Brink als voogden van Engberdina Jansen van een wand bouwland gelegen op Coert van Oldenland, gelegen naast het land van Bernardus Schoemaker voor 65 aan Bernardus Stok, meester schoenmaker alhier (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
-schuldverklaring 07-06-1777 van Engbert Luicas Hospes.
-aan de heer Gerrit Costers Gerritz. koopman te Almelo 251 gulden.
-aan de heer Egbert Coster 237 gulden.
-aan de heer G.H. Coster 322 gulden
de schulden vloeien voort uit aan comparant verkochte en geleverde linnens.
-aan Engberdina Jansen 50 gulden, vanwege geleend geld.
Hij trouwde (2), 41 jaar oud, op 17-11-1764 in Vriezenveen met de 28-jarige
189
Maria Hendriks Hoek. Zij is gedoopt op 14-10-1736 in Vriezenveen. Maria is overleden na 1774 in ? Vriezenveen, minstens 38 jaar oud.
Notitie bij Maria: met de volkstelling van 1748 staat de "kleijne meijt Marria Hoek " als inwonend bij Jan Feijer vermeld.
Kind uit dit huwelijk:
I. Gerrit Hospers, gedoopt op 19-02-1766 in Vriezenveen (zie 94).
190
Mannus Eshuis. Hij is gedoopt op 28-11-1745 in Wierden. Mannus is overleden in 09-1807 in Wierden, 61 jaar oud [bron: (bron: Huwelijkse bijlagen Vriezenveen 1812 akte nr. 10).].
Notitie bij Mannus: landbouwer te Wierden (bron: Huwelijkse bijlagen Vriezenveen 1812 akte nr. 10).
Mannus trouwde (2), 45 jaar oud, op 29-05-1791 in Wierden met Gesina Knoef (1751-±1800), 39 jaar oud.
Hij trouwde (1), 25 jaar oud, op 18-08-1771 in Wierden met de 29-jarige Hendrine Derksen Schapink (ook Heerspink) (zie 191 hieronder). Mannus en Hendrine gingen op 13-07-1771 in Wierden in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Mannus en Hendrine:
gezien de datum van de doop van het eerste kind op 6 oktober 1771 was dit huwelijk duidelijk een "moetje"
Bij het huwelijk staat vermeld dat Mannus de zoon is van Albert Eshuijs en Hendrine de dochter van Derk Schapink
Bij het huwelijk staat vermeld dat Mannus de zoon is van Albert Eshuijs en Hendrine de dochter van Derk Schapink
191
Hendrine Derksen Schapink (ook Heerspink), geboren in Marle (onder Wierden). Zij is gedoopt op 11-02-1742 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Hendrine: Bij de doop op 11-2-1742 staat geen naam vermeld er is echter geen andere Hendrine Schapink in de doopboeken te vinden. Toch blijft het onzeker om Hendrine aan deze datum te linken. Geen van de kinderen van Hendrine heet Garritien.
gedoopt als NN kind van Derk Schapink op Wenmerink te Marle en Gerritjen Hendriks Senderink.
Hendrine is overleden omstreeks 1790 in Wierden, ongeveer 48 jaar oud.
gedoopt als NN kind van Derk Schapink op Wenmerink te Marle en Gerritjen Hendriks Senderink.
Notitie bij overlijden van Hendrine: bron: 2e huwelijk van echtgenoot Mannus Eshuis als weduwnaar van Hendrine Schapink.1793 of 1794 volgens: Huwelijkse bijlagen Vriezenveen 1812 akte nr. 10. Dit kan gezien de datum van het tweede huwelijk in 1791 van Mannus niet juist zijn.
Notitie bij Hendrine: 5 oktober 1753 doet Hendrine Derksen van Wennemers belijdenis van het geloof te Hellendoorn.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jenneken Eshuis. Zij is gedoopt op 06-10-1771 in Wierden. Jenneken is overleden in ?.
Jenneken trouwde, 20 jaar oud, op 15-06-1792 in Wierden met Harmen Hendrik Schutten, nadat zij op 26-05-1792 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Jenneken en Harmen:
huwelijksregistratie luidt als volgt: Harmen Hendrik Schutten weduwenaar van Marija Mullink van Wierden en Jenne Eshuijs D. van mannes Eshuis en Hendrijka Schapink JD van Wierden dog gewoont hebbende alhier"
Harmen is overleden in ?.
II. Janna Eshuis, gedoopt op 14-11-1773 in Wierden (zie 95).
V. Hendrika Eshuis. Zij is gedoopt op 05-03-1780 in Wierden. Hendrika is overleden op 26-02-1857 in Vriezenveen, 76 jaar oud.
Hendrika trouwde met Jan Beverdam. Jan is geboren omstreeks 1785 in Almelo ambt. Jan is overleden op 05-03-1837 in Vriezenveen, ongeveer 52 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer, kon niet schrijven, bron. geb. akte zoon Gerhardus te Vriezenveen, 1815.
192
Derk Berends Schipper. Hij is gedoopt op 06-04-1704 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Derk: gedoopt als Derk zv Berent Wolters en zijn huisvrouw.
Derk is overleden vóór 1749 in Vriezenveen, ten hoogste 45 jaar oud [bron: Op 09-02-1749 bij doop zoon Derk is Lutje al weduwe. (Gerard Jansen, Hoofddorp).].
Notitie bij Derk: Bewoonde het pand Westeinde 658-660 (huidige nummering), ook bekend als het Schipserf. Volgens het boterpachtregister over 1740 en 1752 besloeg het goed slechts een halve akker. Het erf stond in het verpondingsregister van 1735 nog op naam van zijn vader Berent Wolters.
Hoewel volgens het boterpachtregister een weinig omvangrijk goed is de aanslag inzake het Hoofdgeld hoog te noemen. In 1753 moet de wed. Derk Schipper voor 3 personen een hoofdelijke aanslag van 1,90 betalen, dat is ongeveer 0,63 cent per persoon, terwijl het dorpsgemiddelde in 1753 op 0,39 lag. In 1760 wordt de weduwe " D. Schieper " aangeslagen voor 3 personen met een bedrag van 2 gulden. Dit is ongeveer 0,67 per persoon, terwijl het gemiddelde in Vriezenveen op 0,39 lag. Het moet indertijd helemaal aan het begin van het Westeinde (dat wil zeggen aan de kant van Wierden) zijn geweest. Aangezien bij de volkstelling van 1748 Derks moeder, de weduwe Berent Schipper (= Jenneken Willems) bij Derk inwonend is, lijkt het erop dat dit het ouderlijk erf moet zijn van Derk. In de boterpachtregisters over 1736 en daarvoor komt het erf echter niet meer voor als boterpachtplichtig erf. In het dienstbodengeldregister over 1736 komt Derk Schipper wel voor als één na laatste op de lijst van het Westeinde. Hij wordt dan aangeslagen voor 2 gulden.
In het register van de 1000e penningvan 1734 wordt Derck Beerens aangeslagen voor een vermogen van 700 gulden (HAA inv nr. 2550) en in 1739 was dit bedrag 800 gulden (HAA inv nr. 2553).
In een register van boterpacht voor woestenland (archief gemeentehuis Vriezenveen inv. nr. A 25-6) d.d. 25 en 26 juni 1749 staat vermeld de weduwe Derk Schipper met 1/2 akker woestenland en 2 pond aan boterpachtverplichting.
In het register van de 1000e penning van 1751 wordt de wed. Derk Schipper aangeslagen voor een vermogen van 1000 gulden, een behoorlijk bedrag en ruim boven het gemiddelde Vriezenveense vermogen in dat jaar (Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In 1758 is dit bedrag geslonken tot 775 gulden (Statenarchief van Overijssel inv nr. 2559). Al met al is de familie toch wel in goede doen, de armen en minderbedeelden van het dorp werden sowieso in deze belasting niet eens meegenomen.
In het kerspellastenregister van 1767 staat als nieuwe hoofdbewoner Berend Schipper vermeld.
Hoewel volgens het boterpachtregister een weinig omvangrijk goed is de aanslag inzake het Hoofdgeld hoog te noemen. In 1753 moet de wed. Derk Schipper voor 3 personen een hoofdelijke aanslag van 1,90 betalen, dat is ongeveer 0,63 cent per persoon, terwijl het dorpsgemiddelde in 1753 op 0,39 lag. In 1760 wordt de weduwe " D. Schieper " aangeslagen voor 3 personen met een bedrag van 2 gulden. Dit is ongeveer 0,67 per persoon, terwijl het gemiddelde in Vriezenveen op 0,39 lag. Het moet indertijd helemaal aan het begin van het Westeinde (dat wil zeggen aan de kant van Wierden) zijn geweest. Aangezien bij de volkstelling van 1748 Derks moeder, de weduwe Berent Schipper (= Jenneken Willems) bij Derk inwonend is, lijkt het erop dat dit het ouderlijk erf moet zijn van Derk. In de boterpachtregisters over 1736 en daarvoor komt het erf echter niet meer voor als boterpachtplichtig erf. In het dienstbodengeldregister over 1736 komt Derk Schipper wel voor als één na laatste op de lijst van het Westeinde. Hij wordt dan aangeslagen voor 2 gulden.
In het register van de 1000e penningvan 1734 wordt Derck Beerens aangeslagen voor een vermogen van 700 gulden (HAA inv nr. 2550) en in 1739 was dit bedrag 800 gulden (HAA inv nr. 2553).
In een register van boterpacht voor woestenland (archief gemeentehuis Vriezenveen inv. nr. A 25-6) d.d. 25 en 26 juni 1749 staat vermeld de weduwe Derk Schipper met 1/2 akker woestenland en 2 pond aan boterpachtverplichting.
In het register van de 1000e penning van 1751 wordt de wed. Derk Schipper aangeslagen voor een vermogen van 1000 gulden, een behoorlijk bedrag en ruim boven het gemiddelde Vriezenveense vermogen in dat jaar (Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In 1758 is dit bedrag geslonken tot 775 gulden (Statenarchief van Overijssel inv nr. 2559). Al met al is de familie toch wel in goede doen, de armen en minderbedeelden van het dorp werden sowieso in deze belasting niet eens meegenomen.
In het kerspellastenregister van 1767 staat als nieuwe hoofdbewoner Berend Schipper vermeld.
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1730 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige
193
Lutje Derks Fayer. Zij is gedoopt op 13-08-1711 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Lutje: gedoopt als Lutjen dv Derck jansen en Aeltjen Herms.
Lutje is overleden na 1766 in Vriezenveen, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lutje: op 9 juni 1766 worden de landerijen van de wed. Derk Schipper genoemd (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Notitie bij Lutje: 9-3-1714 akte van schuldverklaring van Luicas Harmssen Hospis en Henrickjen Engberts "Ehelieden" van 50 Caroli gulden onder hypotheek van een akker turfland, gelegen op de Oosterhoeve aan de voogden van Luttjen Derks (het onmondige kind van Derck Janssen Faeijer) genaamd Harmen Berendsen Berkhoff en Jan Henricksen Bouwman (schoutambet Vriezenveen inv. nr. 2673).
(Archief Schoutambt Almelo; Rijksarchief Zwolle).
Akte van transport d.d. 28-04-1759, op 06-01-1759 verkoopt de wed. van Albert Jansen, Fenneken Klaassen Bramer, mede voor haar minderjarige kinderen, geassisteerd met Waander Berens als haar voogd in deze, een stuk weiland aan Lutte Derks Feijer wed. van Derk Schipper voor een bedrag van 115 car. guldens (archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
(Archief Schoutambt Almelo; Rijksarchief Zwolle).
Akte van transport d.d. 28-04-1759, op 06-01-1759 verkoopt de wed. van Albert Jansen, Fenneken Klaassen Bramer, mede voor haar minderjarige kinderen, geassisteerd met Waander Berens als haar voogd in deze, een stuk weiland aan Lutte Derks Feijer wed. van Derk Schipper voor een bedrag van 115 car. guldens (archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Aeltjen Derksen Schipper. Zij is gedoopt op 03-10-1732 in Vriezenveen. Aeltjen is overleden op 06-07-1806 in Vriezenveen, 73 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Aeltjen: bij haar overlijden staat vermeld: "wed. F. Tijhoff overl. 6 julij oud 74 1/2 jaar"
Aeltjen trouwde, 28 jaar oud, op 09-05-1761 in Vriezenveen met
Frerick Jansen Tijhof, 27 jaar oud. Zie 454,III voor persoonsgegevens van Frerick.II. Wolter Derks Schipper, gedoopt op 31-01-1734 in Vriezenveen (zie 130).
III. Derkdina Schipper. Zij is gedoopt op 22-04-1736 in Vriezenveen. Derkdina is overleden in 1805 in Vriezenveen, 68 of 69 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl].
Derkdina ging in ondertrouw, 33 jaar oud, op 03-06-1769 in Vriezenveen met Hendrikus Brink, 22 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Derkdina en Hendrikus:
ondertrouwregistratie luidde: "Henricus Brink N.Z. van Garret Brink en Derkdina Schipper N.D. van Derk Schipper beijde alhier".
Hendrikus is een zoon van Gerrit Brink en Hendrikjen Egberts.
Hij is gedoopt op 11-12-1746. Notitie bij de geboorte van Hendrikus: gedoopt als: "Henderijkas".
Hendrikus is overleden op 14-04-1810 in Vriezenveen, 63 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrikus: bij overlijden staat vermeld: "out omtrent 65 jaar nalatende 3 kinderen, aangegeven door Gerrit Brink".
IV. Berend Schipper. Hij is gedoopt op 27-06-1738 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berend: gedoopt als Berend zv Derk Berends Schipper en Lutgertje Derks.
Berend is overleden omstreeks 1772 in Vriezenveen, ongeveer 34 jaar oud.
Notitie bij Berend: Bewoonde het ouderlijk erf Westeinde 658-660 (huidige nummering), ook bekend als het Schipserf. In het kerspellastenregister van 1767 staat als nieuwe hoofdbewoner Berend Schipper vermeld. In het zelfde register van 1772 staat reeeds de weduwe Berend Schipper vermeld.
Bij de doop van zoon Berend op 2 augustus 1772 staat vermeld: Aaltjen Hendriks weduwe van Berend Schipper, zijnde de Vader voor des Kinds geboorte overleden.
Berend trouwde met Aaltje Hendriks. Bij de doop van zoon Berend op 2 augustus 1772 staat vermeld: Aaltjen Hendriks weduwe van Berend Schipper, zijnde de Vader voor des Kinds geboorte overleden.
V. Jenneken Derks Schipper. Zij is gedoopt op 22-01-1741 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: gedoopt als Jenneken dv Derk Berends Schipper en Lutgerd Derks
Jenneken is overleden na 1781 in Vriezenveen, minstens 40 jaar oud [bron: doopdatum laatste kind (Leena, 1781)].
Jenneken:(1) trouwde, 23 jaar oud, op 29-12-1764 in Vriezenveen met Roelof Hendriks, 28 jaar oud. Roelof is een zoon van Hendrik Alberts en Jennegjen Roelofs.
Hij is gedoopt op 14-10-1736 in Vriezenveen. Roelof is overleden omstreeks 1770 in Vriezenveen, ongeveer 34 jaar oud.
Notitie bij Roelof: -akte van transport 14-05-1770: verkoop door Hendrina Jansen, wed. van Frederik Feijer van huis met erf en de halve oven en het halve huisje achter het huis gelegen, inclusief 2 akkers land voor 1460 aan Roelof Hendriks en zijn echtgenote Jenneken Derks Schipper. Het betrof het erf aan het Westeinde nummer 233 (huidige nummering), zie ook Ken uw dorp en heb het lief blz. 215.
-akte van transport 14-05-1770: verkoop door Roelof Hendriks en Jenneken Derks Schipper van een half huis "en de kamer daar voor aan staande" voor 130 gulden aan Claas Jansen en Geertjen Ruw (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
In het belastingregister van het "gesaaij" van 1771 wordt genoemd de weduwe Roel. Hendriks (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Nazaten van dit echtpaar noemde zich met de familienaam de Lange, ook bekend van de fabrikantenfirma de Lange & Jonker.
-akte van transport 14-05-1770: verkoop door Roelof Hendriks en Jenneken Derks Schipper van een half huis "en de kamer daar voor aan staande" voor 130 gulden aan Claas Jansen en Geertjen Ruw (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
In het belastingregister van het "gesaaij" van 1771 wordt genoemd de weduwe Roel. Hendriks (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Nazaten van dit echtpaar noemde zich met de familienaam de Lange, ook bekend van de fabrikantenfirma de Lange & Jonker.
(2) trouwde, 34 jaar oud, op 13-05-1775 in Vriezenveen met Hendrik Leenderts, 34 jaar oud. Hendrik is een zoon van Leendert Wolters en
Geertjen Jansen Bramer (zie 896,III).
Hij is gedoopt op 20-11-1740 in Vriezenveen. Hendrik is overleden op 15-02-1811 in Vriezenveen, 70 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: nalatende 3 kinderen.
Hendrik trouwde later op 11-03-1787 in Vriezenveen met Janna Roelofs (ovl. na 1795).
Notitie bij Hendrik: met de volkstelling van 1795 staat hij vermeld als boer.
04-02-1773 akte van schuldverklaring door Hendrik Leenders betreffende een bedrag van 650 gulden aan Jan Gerritsen en Wolter Leenders (bron: Archief schoutambt Vriezenveen, inv.nr. 2677).
In 1780 is het huis van Jannes Hollander, naast de huizen van Hendrik Leenders (waar de brand was begoinnen), Berent Lucas, Hendrik ten Cate en Hans van Uijtert door brand verwoest (bron: archief fam Kruijs, NIMH collectienummer 053: inv. nr. 16).
30-01-1794 akte van transport door Hendrik Leenders en Janna Roelofs verkoop van 2 wanden bouwland op Kosters Gerritsland voor het bedrag van 161 gulden aan stiefzoon Derk Roelofs. (bron: Archief schoutambt Vriezenveen, inv.nr. 2680).
28 november 1798 geeft Willem Schipper de 50e penning aan ivm de aankoop van diverse grote stukken land oa. in Jan Aukensland gelegen voor 300 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
04-02-1773 akte van schuldverklaring door Hendrik Leenders betreffende een bedrag van 650 gulden aan Jan Gerritsen en Wolter Leenders (bron: Archief schoutambt Vriezenveen, inv.nr. 2677).
In 1780 is het huis van Jannes Hollander, naast de huizen van Hendrik Leenders (waar de brand was begoinnen), Berent Lucas, Hendrik ten Cate en Hans van Uijtert door brand verwoest (bron: archief fam Kruijs, NIMH collectienummer 053: inv. nr. 16).
30-01-1794 akte van transport door Hendrik Leenders en Janna Roelofs verkoop van 2 wanden bouwland op Kosters Gerritsland voor het bedrag van 161 gulden aan stiefzoon Derk Roelofs. (bron: Archief schoutambt Vriezenveen, inv.nr. 2680).
28 november 1798 geeft Willem Schipper de 50e penning aan ivm de aankoop van diverse grote stukken land oa. in Jan Aukensland gelegen voor 300 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
VI. Jan Derks Schipper, gedoopt op 30-08-1744 in Vriezenveen (zie 158).
VII. Gerrit Derks Schipper, gedoopt op 26-12-1746 in Vriezenveen (zie 96).
 |
 |
221 haa2969handtekening albert santboer en vrouw |
222 1776Santboer Geertje en Albert |
194
Aelbert Jansen Santboer (afb. 221 en 222). Hij is gedoopt op 25-12-1705 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aelbert: gedoopt als zoon van Jan Henrix en Henrikje Gerritz
Aelbert is overleden na 1783 in Vriezenveen, minstens 78 jaar oud [bron: nog genoemd in het testament van zoon Fredrik van 26-09-1783].
Notitie bij Aelbert: landbouwer, bewoonde het Boosmanserf, Oosteinde 175 huidige nummering. (Zie blz. 95 Ken uw dorp en heb het lief). Het erf was afkomstig van de familie ten Cate (Alberts moeder). In 1729 staan in het boterpachtregister als eigenaar van de ongeveer 3 akkers land vermeld, Albert Sandboer en Berent Gerritsen Cate (oom van Albert, broer van zijn moeder). Berent Gerritsen Cate staat als zodanig al in de boterpachtregisters van 1691 genoemd. En het is deze Berent Gerrits ten Cate die ook de naam Boosman droeg. In een acte d.d. 2-8-1717 uit het archief van Schoutambt Vriezenveen staat vermeld dat Berent Gerritsen Boosman de brink van zijn erf deelt met de onderschout Gerrit Bartelink.
Het erf omvatte in 1735 volgens de boterpachtkohieren 2 akkers land met broekland, hiervoor moest jaarlijks aan de heer van Almelo 11 1/2 pond boter worden afgedragen.
Op 20-02-1762 koopt Albert het erf van Ridderschap en Steden op een publieke veiling (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
6-4-1726 Jan Henrixen Santbour voor zich zelf en als daghuurder en zijn zoon Albert Jansen, als knecht gediend hebbende bij Gerrit Frericks Caate alias Cort Geert eisen voor het gericht van het schoutambt Vriezenveen betaling van daghuurders en knechtenloon ad 10 gulden 10 stuivers (bron: archief Scha vrv inv.nr. 24 foto 256).
In het hoofdgeldkohier van 1737 komt Albert voor als "Albert Jansen", hij wordt dan aangeslagen voor 2 personen en de aanslag bedraagt 18 stuivers, met 45 cent p.p. is dat een gemiddelde aanslag. In het hoofdgeldkohier van 1753 wordt Albert aangeslagen voor 4 personen en moet 1 gulden betalen. Dat is 0,25 per persoon en dit betekent dat de familie het niet erg breed zal hebben had. De gemiddelde aanslag was nl. 0,39 per persoon.
In 1760 is de familie in betere doen, dan bedraagt de aanslag 1,20 voor 3 personen. Dit is 0,40 per persoon en dit is ongeveer gemiddeld (0,39) voor dat jaar.
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 staat Albert Santboer vemeld met een geschat vermogen van 150 gulden. Dat was niet veel. Ook de inwonende tante Trijntje Engberts staat vermeld met een geschat vermogen van 100 gulden.
In 1779 wordt in het hoofdgeldkohier Gerrit Schipper als hoofd van het gezin genoemd.
In verband met een hypotheek die Albert is aangegaan verkrijgt Gerrit van de hypotheekverstrekker A.H. Bartelink in 1776 een quitantie van ruim 582 gulden om op de boedel te kunnen korten. Mogelijk had dit te maken met het overlijden van Geertje Freriksen, want Albert leeft dan nog aangezien hij nog in 1783 wordt in het testament van zoon Fredrik. De lening was gesloten op 29-4-1762 met Adolph Hendrik Bartelink ten bedrage van 566 caroli gulden om twee akkers aangekocht land te kunnen betalen. In 1776 regelt Albert ( hij wordt genoemd weduwnaar van Geertjen Freriksen) de overdracht van huis en twee akkers land aan schoonzoon Gerrit Schipper met het beding dat de andere kinderen, zolang zij ongetrouwd zijn een slaapplaats op het ouderlijk erf blijven houden en ook moet Gerrit hen 700 gulden uit de boedel betalen.
In de erfscheiding van de boedel in 1776 worden de volgende kinderen met name genoemd Frederik, Jan, Geertien en Henderikje. De andere 3 kinderen wonen dan al in Amsterdam en zijn daar getrouwd, Jan zal in 1780 volgen. Kennelijk was het zo dat als je verhuisd was naar elders je gelijk buiten de erfenis viel. Trouwens ook Frederik wordt in 1767 in Amsterdam als getuige bij een doop genoemd (die van Johanna, dochter van Barend).
Met de volkstelling van 1748 worden genoemd: Albert Sandboer en echtgenoot Geertje Frericksen en kinderen boven de 10 jaar: Geertjen, Frerik en Berent en de kinderen onder de 10 jaar: Henderikjen en Jan. Verder zijn nog inwonend Trijntjen Engbers en Armke Frerix. Door deze Armke zijn de waarschijnlijke ouders traceerbaar van Geertje Frederiks.
Vaak woonden broers en zusters die ongetrouwd waren gebleven in op het boererf van een getrouwde broer of zus. Dit was gewoonlijk het ouderlijk erf waar men bleef wonen. Geertje (gedoopt 5-3-1702) en Armke (gedoopt 9-7-1699) waren beide kinderen van de rooms katholieke Frederik Hendrix vulgo de Vos, die gehuwd was of in elk geval samenleefde met de gereformeerde Berentjen Jansen. Een huwelijk van de twee is niet te achterhalen.
Hoe de familierelatie zit met de tijdens de volkstelling van 1748 inwonende Trijntjen Engbers was aanvankelijk onduidelijk. Toch leek er een familierelatie te moeten zijn. In het archief van de familie Schipper (Boosmans) bevindt zich een oude akte uit 1746. Het is een koopakte van Trientjen Engbers. Zij koopt een "goorden" gelegen in het land van wijlen Hendrik Roelofs Huisman van. De erfgenamen van Hendrik Roelofs Huisman verkopen het stukje land voor 100 caroli guldens. Het antwoord werd uiteindelijk gevonden in het archief van Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675. Daarin zit een testament (d.d. 27-03-1748) van Trijntje Engberts waarin ze aan haar halfzusters Armke en Geertjen Fredrix al haar na te laten goederen vermaakt.
Op 06-12-1763 maakt Trijntje opnieuw haar testament. Haar voogd is dan Berent Albert Roelofsen.
Tot universeel erfgenamen benoemt ze de kinderen van wijlen haar overleden zuster Geertjen Freriks [gehuwd met Albert Jansen Santboer], te weten Geertjen Alberts, Frederik Alberts, Berent Alberts, Janna Alberts, Hindrikjen Alberts en Jan Alberts (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Evenwel was dit niet het ouderlijk erf van de gezusters (Armke en Geertje) Frederiks de Vos, het was door de Santboers nl. van de familie ten Cate verworven door verwantschap.
In het archief van Huize Almelo is nog een stuk te vinden over Armke. Het betreft een conflict tussen Albert J. Zandboer en de kerkmeesters van Vriezenveen over het bezit van enig land en een obligatie, toebehorende aan Armeke Freriks, die armlastig is geworden, 1755 en 1756. (Inv.nr. 3082). Albert is van mening dat de kerkmeesters als opzichters van de armen in de gemeente Vriezenveen hun verantwoording moeten nemen en in haar onderhoud moeten voorzien.
In het archief van Schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 2675) zit een acte gedateerd 5 januari 1743 waarin Albert Jansen Santboer optreedt als gemachtigde van Hendrik Jansen Boer die samen met Jenneken Hendriks de weduwe van Jan Hendriks Boer 900 gulden aan schulden heeft vanwege geleverd kapitaal door Egbert Hendriks. Onderpand is 3 akkers land en het halve huis gelegen aan het Westeinde tussen het land van Hendrik Arents en Egbert Hendriks. (Tijdens de volkstelling van 1748 woonde hier Hendrik Roelofs Schuurman, het is vrij westelijk op het Westeinde gelegen). Vraag is hoe de familieverhoudingen zich verhouden. Jan Hendriks Boer woont reeds vanaf ca. 1720 op deze locatie aan het Westeinde en moet dus geboren zijn voor 1700. In het breukregister van Vriezenveen (AHA inv.nr. 3241) zit een stuk waaruit blijkt dat Jan Hendriks Boer de stiefzoon was van Jan Hendriks Santboer en dat betekent dat hij dus een half-broer van Albert Santboer was. Voor 1720 woonde op het erf van Jan Hendriks Boer(man) de weduwe Hendrik Gerritsen. Is zij identiek aan Jenneken Hendriks? Als dat zo is zal ze zo rond 1680-1688 gehuwd zijn met Hendrik Gerritsen (ook wel Grootvelt) die in 1688 al in het boterpachtregister staat vermeld. De Hendrik Jansen Boer, voor wie Albert gemachtigde is, zal een zoon zijn van zijn halfbroer Jan Hendriks Boer. In elk geval blijkt uit andere stukken van hetzelfde archief dat Hendrik de zoon is van genoemde Jenneken Hendriks.
Op 22-08-1745 verklaart hij, refererend naar voorgaand contract met zijn moeder, 700 car. gulden schuldig te zijn aan Egbert Hendriks.
Albert is met zekerheid bij zijn kinderen in Amsterdam op bezoek geweest. Hij is getuige bij de doop van Geertreuy in 1775. Het kind van zoon Barend, dat waarschijnlijk naar zijn vrouw vernoemd is.
6-7-1743 voor het schoutengericht gehoord de schout van Vriezenveen en Albert Jansen Santboer enerzijds en Engbert Timmerman anderzijds inzake de aanstelling van Engbert Timmerman en Albert Jansen Santboer door de schout als mombaren over het nagelaten onmondige kind van Hendrikje Jansen Santboer en Engbert Gerrits, waarbij uitsluitend Engbert Timmerman het recht heeft een administratie bij te houden van inkomsten en uitgaven akte Huize Almelo 17 juli 1743 (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 223).
26-10-1743 Compareert Albert Jansen Santboer voor het gericht van het schoutambt Vriezenveen ivm overlijden van zijn moeder Henrikjen Geersen wed. van wijlen Jan Santboer heden 8 dagen geleden. Ook de overige erfgenamen compareren met namen Lukas Henriksen Boer, Berent Henriksen Boer, wed. van Jan Henriksen Boer ende het nagelaten kind van wijlen Henrikjen Jansen Santboer. Albert zou de inventaris overleggen en een overzicht overhandigen van de staat der zaken. Na aftrek van de doodsschulden resteert echter nauwelijks iets volgens Albert Santboer, zo weinig dat het niet de moeite loont hierover te procederen met elkaar. Albert Santboer stelt dan ook van zijn aandeel van de erfenis af te willen zien en ten profijte van de overige erfgenamen te willen stellen. Hij stelt voor dat twee man op een willekeurige dag de staat van de erfenis komen verifieren en een inventarislijst op te komen maken op kosten van de andere erfgenamen. De everige erfen eisen echter een opgestelde beloofde inventaris van Albert Santboer. Het gericht verplicht Albert per decreet de inventaris alsnog binnen 8 dagen te overleggen en wel op kosten van de gemeenschappelijke boedel. Kennelijk voldoet hij hieraan want van verdere procedures is niets meer te lezen in de gerichtsarchieven van het schoutambt Vriezenveen. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 234).
18-09-1754 dagen de erfgenamen van de wed. schultus Claas Cruis Albert Santboer voor het schoutengericht vanwege achterstallige schulden vanwege afrekening d.d. 5-4-1739 en deels voor geleverde winkelwaren ten bedrage van 63 guylden 14 stuivers en 3 penningen (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 009).
Op 6 maart 1773 treedt Albert Santboer op als voogd voor Janna Jansen ten Cate (doop als Johanna in 1747), dochter van Jan Jansen ten Cate, alias Weverspol, bij wijlen zijn eerste vrouw verwekt. De boedel van deze Weverspol is verbrand en wordt door de kerkmeesters van Vriezenveen als toezichthouders over de armenzorg verkocht. Weverspol is een neef van Albert Santboer (zoon van zijn oom Jan Gerritsen ten Cate).
Het erf omvatte in 1735 volgens de boterpachtkohieren 2 akkers land met broekland, hiervoor moest jaarlijks aan de heer van Almelo 11 1/2 pond boter worden afgedragen.
Op 20-02-1762 koopt Albert het erf van Ridderschap en Steden op een publieke veiling (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
6-4-1726 Jan Henrixen Santbour voor zich zelf en als daghuurder en zijn zoon Albert Jansen, als knecht gediend hebbende bij Gerrit Frericks Caate alias Cort Geert eisen voor het gericht van het schoutambt Vriezenveen betaling van daghuurders en knechtenloon ad 10 gulden 10 stuivers (bron: archief Scha vrv inv.nr. 24 foto 256).
In het hoofdgeldkohier van 1737 komt Albert voor als "Albert Jansen", hij wordt dan aangeslagen voor 2 personen en de aanslag bedraagt 18 stuivers, met 45 cent p.p. is dat een gemiddelde aanslag. In het hoofdgeldkohier van 1753 wordt Albert aangeslagen voor 4 personen en moet 1 gulden betalen. Dat is 0,25 per persoon en dit betekent dat de familie het niet erg breed zal hebben had. De gemiddelde aanslag was nl. 0,39 per persoon.
In 1760 is de familie in betere doen, dan bedraagt de aanslag 1,20 voor 3 personen. Dit is 0,40 per persoon en dit is ongeveer gemiddeld (0,39) voor dat jaar.
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 staat Albert Santboer vemeld met een geschat vermogen van 150 gulden. Dat was niet veel. Ook de inwonende tante Trijntje Engberts staat vermeld met een geschat vermogen van 100 gulden.
In 1779 wordt in het hoofdgeldkohier Gerrit Schipper als hoofd van het gezin genoemd.
In verband met een hypotheek die Albert is aangegaan verkrijgt Gerrit van de hypotheekverstrekker A.H. Bartelink in 1776 een quitantie van ruim 582 gulden om op de boedel te kunnen korten. Mogelijk had dit te maken met het overlijden van Geertje Freriksen, want Albert leeft dan nog aangezien hij nog in 1783 wordt in het testament van zoon Fredrik. De lening was gesloten op 29-4-1762 met Adolph Hendrik Bartelink ten bedrage van 566 caroli gulden om twee akkers aangekocht land te kunnen betalen. In 1776 regelt Albert ( hij wordt genoemd weduwnaar van Geertjen Freriksen) de overdracht van huis en twee akkers land aan schoonzoon Gerrit Schipper met het beding dat de andere kinderen, zolang zij ongetrouwd zijn een slaapplaats op het ouderlijk erf blijven houden en ook moet Gerrit hen 700 gulden uit de boedel betalen.
In de erfscheiding van de boedel in 1776 worden de volgende kinderen met name genoemd Frederik, Jan, Geertien en Henderikje. De andere 3 kinderen wonen dan al in Amsterdam en zijn daar getrouwd, Jan zal in 1780 volgen. Kennelijk was het zo dat als je verhuisd was naar elders je gelijk buiten de erfenis viel. Trouwens ook Frederik wordt in 1767 in Amsterdam als getuige bij een doop genoemd (die van Johanna, dochter van Barend).
Met de volkstelling van 1748 worden genoemd: Albert Sandboer en echtgenoot Geertje Frericksen en kinderen boven de 10 jaar: Geertjen, Frerik en Berent en de kinderen onder de 10 jaar: Henderikjen en Jan. Verder zijn nog inwonend Trijntjen Engbers en Armke Frerix. Door deze Armke zijn de waarschijnlijke ouders traceerbaar van Geertje Frederiks.
Vaak woonden broers en zusters die ongetrouwd waren gebleven in op het boererf van een getrouwde broer of zus. Dit was gewoonlijk het ouderlijk erf waar men bleef wonen. Geertje (gedoopt 5-3-1702) en Armke (gedoopt 9-7-1699) waren beide kinderen van de rooms katholieke Frederik Hendrix vulgo de Vos, die gehuwd was of in elk geval samenleefde met de gereformeerde Berentjen Jansen. Een huwelijk van de twee is niet te achterhalen.
Hoe de familierelatie zit met de tijdens de volkstelling van 1748 inwonende Trijntjen Engbers was aanvankelijk onduidelijk. Toch leek er een familierelatie te moeten zijn. In het archief van de familie Schipper (Boosmans) bevindt zich een oude akte uit 1746. Het is een koopakte van Trientjen Engbers. Zij koopt een "goorden" gelegen in het land van wijlen Hendrik Roelofs Huisman van. De erfgenamen van Hendrik Roelofs Huisman verkopen het stukje land voor 100 caroli guldens. Het antwoord werd uiteindelijk gevonden in het archief van Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675. Daarin zit een testament (d.d. 27-03-1748) van Trijntje Engberts waarin ze aan haar halfzusters Armke en Geertjen Fredrix al haar na te laten goederen vermaakt.
Op 06-12-1763 maakt Trijntje opnieuw haar testament. Haar voogd is dan Berent Albert Roelofsen.
Tot universeel erfgenamen benoemt ze de kinderen van wijlen haar overleden zuster Geertjen Freriks [gehuwd met Albert Jansen Santboer], te weten Geertjen Alberts, Frederik Alberts, Berent Alberts, Janna Alberts, Hindrikjen Alberts en Jan Alberts (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Evenwel was dit niet het ouderlijk erf van de gezusters (Armke en Geertje) Frederiks de Vos, het was door de Santboers nl. van de familie ten Cate verworven door verwantschap.
In het archief van Huize Almelo is nog een stuk te vinden over Armke. Het betreft een conflict tussen Albert J. Zandboer en de kerkmeesters van Vriezenveen over het bezit van enig land en een obligatie, toebehorende aan Armeke Freriks, die armlastig is geworden, 1755 en 1756. (Inv.nr. 3082). Albert is van mening dat de kerkmeesters als opzichters van de armen in de gemeente Vriezenveen hun verantwoording moeten nemen en in haar onderhoud moeten voorzien.
In het archief van Schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 2675) zit een acte gedateerd 5 januari 1743 waarin Albert Jansen Santboer optreedt als gemachtigde van Hendrik Jansen Boer die samen met Jenneken Hendriks de weduwe van Jan Hendriks Boer 900 gulden aan schulden heeft vanwege geleverd kapitaal door Egbert Hendriks. Onderpand is 3 akkers land en het halve huis gelegen aan het Westeinde tussen het land van Hendrik Arents en Egbert Hendriks. (Tijdens de volkstelling van 1748 woonde hier Hendrik Roelofs Schuurman, het is vrij westelijk op het Westeinde gelegen). Vraag is hoe de familieverhoudingen zich verhouden. Jan Hendriks Boer woont reeds vanaf ca. 1720 op deze locatie aan het Westeinde en moet dus geboren zijn voor 1700. In het breukregister van Vriezenveen (AHA inv.nr. 3241) zit een stuk waaruit blijkt dat Jan Hendriks Boer de stiefzoon was van Jan Hendriks Santboer en dat betekent dat hij dus een half-broer van Albert Santboer was. Voor 1720 woonde op het erf van Jan Hendriks Boer(man) de weduwe Hendrik Gerritsen. Is zij identiek aan Jenneken Hendriks? Als dat zo is zal ze zo rond 1680-1688 gehuwd zijn met Hendrik Gerritsen (ook wel Grootvelt) die in 1688 al in het boterpachtregister staat vermeld. De Hendrik Jansen Boer, voor wie Albert gemachtigde is, zal een zoon zijn van zijn halfbroer Jan Hendriks Boer. In elk geval blijkt uit andere stukken van hetzelfde archief dat Hendrik de zoon is van genoemde Jenneken Hendriks.
Op 22-08-1745 verklaart hij, refererend naar voorgaand contract met zijn moeder, 700 car. gulden schuldig te zijn aan Egbert Hendriks.
Albert is met zekerheid bij zijn kinderen in Amsterdam op bezoek geweest. Hij is getuige bij de doop van Geertreuy in 1775. Het kind van zoon Barend, dat waarschijnlijk naar zijn vrouw vernoemd is.
6-7-1743 voor het schoutengericht gehoord de schout van Vriezenveen en Albert Jansen Santboer enerzijds en Engbert Timmerman anderzijds inzake de aanstelling van Engbert Timmerman en Albert Jansen Santboer door de schout als mombaren over het nagelaten onmondige kind van Hendrikje Jansen Santboer en Engbert Gerrits, waarbij uitsluitend Engbert Timmerman het recht heeft een administratie bij te houden van inkomsten en uitgaven akte Huize Almelo 17 juli 1743 (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 223).
26-10-1743 Compareert Albert Jansen Santboer voor het gericht van het schoutambt Vriezenveen ivm overlijden van zijn moeder Henrikjen Geersen wed. van wijlen Jan Santboer heden 8 dagen geleden. Ook de overige erfgenamen compareren met namen Lukas Henriksen Boer, Berent Henriksen Boer, wed. van Jan Henriksen Boer ende het nagelaten kind van wijlen Henrikjen Jansen Santboer. Albert zou de inventaris overleggen en een overzicht overhandigen van de staat der zaken. Na aftrek van de doodsschulden resteert echter nauwelijks iets volgens Albert Santboer, zo weinig dat het niet de moeite loont hierover te procederen met elkaar. Albert Santboer stelt dan ook van zijn aandeel van de erfenis af te willen zien en ten profijte van de overige erfgenamen te willen stellen. Hij stelt voor dat twee man op een willekeurige dag de staat van de erfenis komen verifieren en een inventarislijst op te komen maken op kosten van de andere erfgenamen. De everige erfen eisen echter een opgestelde beloofde inventaris van Albert Santboer. Het gericht verplicht Albert per decreet de inventaris alsnog binnen 8 dagen te overleggen en wel op kosten van de gemeenschappelijke boedel. Kennelijk voldoet hij hieraan want van verdere procedures is niets meer te lezen in de gerichtsarchieven van het schoutambt Vriezenveen. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 234).
18-09-1754 dagen de erfgenamen van de wed. schultus Claas Cruis Albert Santboer voor het schoutengericht vanwege achterstallige schulden vanwege afrekening d.d. 5-4-1739 en deels voor geleverde winkelwaren ten bedrage van 63 guylden 14 stuivers en 3 penningen (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 009).
Op 6 maart 1773 treedt Albert Santboer op als voogd voor Janna Jansen ten Cate (doop als Johanna in 1747), dochter van Jan Jansen ten Cate, alias Weverspol, bij wijlen zijn eerste vrouw verwekt. De boedel van deze Weverspol is verbrand en wordt door de kerkmeesters van Vriezenveen als toezichthouders over de armenzorg verkocht. Weverspol is een neef van Albert Santboer (zoon van zijn oom Jan Gerritsen ten Cate).
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1727 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
195
Geertje Freriksen. Zij is gedoopt op 05-03-1702 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geertje: Fredrik Henrix (vulgo de Vos) en zijne vrouwe gedoopt het kind Geertjen.
Geertje is overleden vóór 06-12-1763 in Vriezenveen, ten hoogste 61 jaar oud [bron: testament halfzuster Trijntje Engbers (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).].
Notitie bij Geertje: Geertje (gedoopt 5-3-1702) en Armke (gedoopt 9-7-1699) waren beide kinderen van de rooms katholieke Frederik Hendrix vulgo de Vos, die gehuwd was of in elk geval samenleefde met de gereformeerde Berentjen Jansen. Een huwelijk van de twee is niet te achterhalen. Het feit dat er in het dossier van de rechtzaak tussen Albert Santboer en de kerkmeesters van Vriezenveen een verklaring zit d.d. 20-12-1755 van Hendrikje Jansen (van der Aa), weduwe van Jan Gerrits Smelt, waarin deze verklaart dat Armke Freriks voor 28 jaar met haar moeder in huize Smelt woonachtig is geweest (Inv.nr. 3082 AHA). Dit suggereert ook een familieband met deze familie. Immers ook Albert Santboer waar Armke later woonde is familie nl. haar zwager.
Kinderen uit dit huwelijk:
III. Fredrik Sandboer (afb. 223). Hij is gedoopt op 01-06-1732 in Vriezenveen. Fredrik is overleden vóór 14-08-1795 in Vriezenveen, ten hoogste 63 jaar oud [bron: register van de 50e penning d.d. 14-08-1795].
VII. Jan Sandboer (afb. 225). Hij is gedoopt op 27-02-1746 in Vriezenveen. Jan is overleden op 20-11-1814 in Amsterdam, 68 jaar oud.
I. J(oh)annes Sandboer. Hij is gedoopt op 18-02-1728 in Vriezenveen. J(oh)annes is overleden, 51 jaar oud.
Hij is begraven op 17-05-1779 in Amsterdam.
Notitie bij overlijden van J(oh)annes: als zijn echtgenote in 1781 wordt begraven in de Nieuwe kerk heet ze de weduwe van Hannes Sandboer. Zij is de belangrijkste erfgenaam in het testament van de van Vriezenveen afkomstige en te Amsterdam woonachtige Jannetje Bonekamp (1779 bij notaris Engbertus Martinus Doper).
ingeschrevene: Santboer, Jan datum begrafenis:17-05-1779 begraafplaats: Nieuwe Kerk en Engelse Kerk Begraafregisters voor 1811; NL-SAA-9238997.(e-mail Gerard Jansen, Hoofddorp 2010).
ingeschrevene: Santboer, Jan datum begrafenis:17-05-1779 begraafplaats: Nieuwe Kerk en Engelse Kerk Begraafregisters voor 1811; NL-SAA-9238997.(e-mail Gerard Jansen, Hoofddorp 2010).
Notitie bij J(oh)annes: gedoopt als Jannes, bij huwelijk Johannes genoemd. Volgens het poortersboek van Amsterdam is hij bakker (11-5-1762).
J(oh)annes ging in ondertrouw, 34 jaar oud, op 16-04-1762 in Amsterdam met Willemijn Crijthuijsen, ongeveer 36 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van J(oh)annes en Willemijn:
Johannes woont bij zijn huwelijk aan de "Rosegracht" en "Willemijjn aan de Heeregragt". Willemijn wordt bij haar ondertrouw geassisteert door Johanna Mulder.
Willemijn is geboren omstreeks 1726 in Nijmegen. Willemijn is overleden, ongeveer 55 jaar oud.
Zij is begraven op 26-07-1781 in Amsterdam. Notitie bij overlijden van Willemijn: begraven in de Nieuwe Kerk
II. Geertjen Alberts Sandboer (afb. 222). Zij is gedoopt op 15-01-1730 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geertjen: gedoopt als dochter van Albert Jansen en Geertjen Frerijks
Geertjen is overleden na 1797 in Vriezenveen (?), minstens 67 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Geertjen: genoemd in de erfscheidingsafhandeling van de boedel van haar vader Albert in 1776 (zie notities bij vader Albert).
Notitie bij Geertjen: Geertje Sandboer heeft op het ouderlijk erf gewoond evenals zuster Hendrikje Sandboer, gehuwd met Gerrit Schipper.
Dat Geertje bij haar zwager Gerrit Schipper inwonend is geweest blijkt uit bescheiden inzake een gerechtelijke procedure uit het archief van Huize Weleveld (inv. nr. 7). Het betreft een erfrechtkwestie inzake de nalatenschap van Fenneken Jansen, de echtgenote van Fredrik Santboer. Echter ook een aantal aantekeningen inzake de nalatenschap van Fredrik Sandboer en Geertjen Sandboer zijn hier te vinden.
Uit de stukken blijkt dat Geertjen kostgeld betaalde aan zwager Gerrit Schipper, te weten de volgende bedragen:
-1796 100 gulden
-1797 100 gulden
-1800 200 gulden
gesteld wordt dat deze 400 gulden de betaling is van kostgeld over 7 jaar en 31 weken en dat Gerrit nog tegoed komt 1 daalder in de week is de somma van 192 gulden en 10 stuivers.(dwz 78 gulden per jaar) = in totaal nog tegoed voor ca. 128 weken. dus ongeveer 2 1/2 jaar.
uit verdere aantekeningen blijkt nog dat Geertje in het bezit was van de volgende obligaties:
- 350 gulden ten laste van Huize Almelo
- 300 gulden ten laste van Egbert Berens
- 100 gulden ten laste van Bernardus Stok
- 90 gulden ten laste van Roelof Heijlenhuis
- 100 gulden ten laste van Huisman
verder blijkt dat Geertje wat hooiland bezat oa. in het Gericht Almelo dat werd verhuurd aan Jan Grobben op de Krommendijk en een stukje hooiland gelegen in het zogenaamde Polsland dat werd verhuurd aan Jannes de Bolte, en in 1803 door Gerrit Schipper voor 3 gulden gehuurd.
Uit verdere aantekeningen ivm het overlijden van Geertje blijkt dat de kosten van de begrafenis waren:
-het bier [grouvenbier] van J.H. Dikkers 19-5-8
-aan de armen en voor het doodslaken 5-8-0
-een doodskist 5-0-0
-onkosten voor wakers 4-0-0
-dokter Lamberts geneeskundige kosten 3-0-0
Dat Geertje bij haar zwager Gerrit Schipper inwonend is geweest blijkt uit bescheiden inzake een gerechtelijke procedure uit het archief van Huize Weleveld (inv. nr. 7). Het betreft een erfrechtkwestie inzake de nalatenschap van Fenneken Jansen, de echtgenote van Fredrik Santboer. Echter ook een aantal aantekeningen inzake de nalatenschap van Fredrik Sandboer en Geertjen Sandboer zijn hier te vinden.
Uit de stukken blijkt dat Geertjen kostgeld betaalde aan zwager Gerrit Schipper, te weten de volgende bedragen:
-1796 100 gulden
-1797 100 gulden
-1800 200 gulden
gesteld wordt dat deze 400 gulden de betaling is van kostgeld over 7 jaar en 31 weken en dat Gerrit nog tegoed komt 1 daalder in de week is de somma van 192 gulden en 10 stuivers.(dwz 78 gulden per jaar) = in totaal nog tegoed voor ca. 128 weken. dus ongeveer 2 1/2 jaar.
uit verdere aantekeningen blijkt nog dat Geertje in het bezit was van de volgende obligaties:
- 350 gulden ten laste van Huize Almelo
- 300 gulden ten laste van Egbert Berens
- 100 gulden ten laste van Bernardus Stok
- 90 gulden ten laste van Roelof Heijlenhuis
- 100 gulden ten laste van Huisman
verder blijkt dat Geertje wat hooiland bezat oa. in het Gericht Almelo dat werd verhuurd aan Jan Grobben op de Krommendijk en een stukje hooiland gelegen in het zogenaamde Polsland dat werd verhuurd aan Jannes de Bolte, en in 1803 door Gerrit Schipper voor 3 gulden gehuurd.
Uit verdere aantekeningen ivm het overlijden van Geertje blijkt dat de kosten van de begrafenis waren:
-het bier [grouvenbier] van J.H. Dikkers 19-5-8
-aan de armen en voor het doodslaken 5-8-0
-een doodskist 5-0-0
-onkosten voor wakers 4-0-0
-dokter Lamberts geneeskundige kosten 3-0-0
 |
223 1776FkSantboer |
Notitie bij Fredrik: is op 15-2-1765 getuige bij de doop van zijn nichtje Johanna Santboer in de Noorderkerk te Amsterdam (dochter van broer Barent). Zie notities bij zijn echtgenote. Fredrik of Frederik heeft een fraaie, van geletterdheid getuigende, handtekening (zie afbeelding).
Op 26-09-1783 maken Frederik Santboer en Fenneken Jansen hun testament op. Het echtpaar had geen kinderen. Het is een langstlevende testament. De vader Albert Sandboer komt wel zijn legitieme deel toe.
Testatrice legateert aan Henderik Gerrits Menne (zoon van broer Gerrit Jansen Minne en Jennegjen Berkhof) 400 gulden.
Verder krijgen de armenstaat en de kerk ieders een legaat van 25 gulden. Deze legaten worden 6 weken na overlijden van beide testatoren uitgekeerd. Mocht de langstlevende komen te hertrouwen dan diende deze aan de erfgenamen van de eerstoverledene 1.000 gulden uitkeren.
In 1789 voert Fredrik Sandboer een rechtzaak tegen de erfgenamen van zijn vrouw, die menen aanspraak te maken op de nagelaten goederen van Fennigje Jansen. Het betreft de volgende personen:
-Albert Hermsen namens zijn vrouw Hendrika Faijer, Lambert Janszen op den Kelder [gehuwd met Hendrikjen Feijer], Berend Hermsen Pleij [gehuwd met Jannetjen Feijer], Gerhardina Feijer, weduwe en boedelhoudster van wijlen Jannes Bramer als boedelhoudster en wettige voogdesse van haar 3 minderjarige kinderen, bij voornoemde Jannes Bramer in echte verwekt; voorts de minderjarige kinderen van wijlen Gerrit Janszen en Jenneken Berkhoff onder assistentie van hun voogden Jan Berends Berkhoff en Wicher Roelofs, zich allen noemende erfgenamen van hun moeij en oud moeij Fenneken Janszen. Verderop in het dossier wordt ook nog genoemd Jan Berendsz zich noemend voogd van de kinderen van wijlen Gerrit Berkhoff.
Fredrik verweert zich door te stellen dat een deling van goederen niet aan de orde is, vanwege het testament op langstlevende waarbij Fredrik tot universeel erfgenaam is benoemd. De erfgenamen noemden dit testament echter vals en wederrechterlijk. Het testament zou hebben moeten luiden (dit was de erven mondeling door wijlen hun moeij/oud moeij mondeling te kennen gegeven) : de langstlevende zou na aftrek van enige legaten ieders gemeld erfgenaam zijn van alles wat de eerststervende zou komen na te laten, maar dat na het overlijden van de langstlevende de overgebleven goederen aan de naaste vrienden van weerskanten zouden vervallen. Bovendien stelden de erven was het testament niet ondertekend en verzegeld, hetgeen de rechtsgeldigheid teniet deed. Dat hoewel testatrice wel verklaard heeft niet te kunnen lezen en schrijven en geen zegel te gebruiken, ze nagelaten heeft iemand namens haar het testament te laten ondertekenen. Weliswaar heeft Wieger Jansen als voogd van Fenneken het testament ondertekend, maar niet namens haar aldus de erfgenamen. Tenslotte zou het testament na opmaking niet volgens de wettelijk vereiste procedure aan testators zijn voorgelezen en aangezien testatrice niet kon lezen was dit des te meer noodzakelijk geweest aldus de erven. De uitspraak op 10 november 1792 was in het voordeel van Fredrik Sandboer die overeenkomstig het testament het vruchtgebruik van zijn vrouws erfdeel tot aan zijn overlijden kreeg toegekend. wel werd hij verplicht tot het opmaken van een inventaris van bezittingen en schulden van het moment van overlijden van zijn vrouw Fenneken Jansen (bron: Archief Huize Weleveld inv. nr. 7).
Op 14 augustus 1795 geeft Jan Santboer aan voor hem en zijn broer en zusters de erfenis van wijlen zijn broer Fredrik Santboer bestaande uit 2 akkeren lands opgaans en daarop staand huis en getimmerte; 2 ¼ dagwerk bovenwegsland; een halve akker turfland gelegen op de Oosterhoeve; een dagwerk hooiland gelegen in Striekenland; een dagwerk hooiland gelegen in het Woestenvierendeel; de Agtermaat op Schuppen Jaspersland; in de Horst ongeveer een dagwerk; nog 3 wanden bouwland gelegen in het Heidemansland (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Op 19 mei 1797 verschenen voor het schoutengericht van Vriezenveen Barent Santboer als gevolmachtigde van zijn zuster Johanna Santboer als in huwelijk hebbend Johan Georg Rabe en zelf in huwelijk hebbende Christina Vroon en Jan Santboer in huwelijk hebbend Evertien IJsenbrandt, Gerrit Schipper en zijn vrouw Hindrikien Santboer, Geertje Santboer geassisteerd met haar momber Gerrit Bramer als erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer hebben verkocht aan Fredrikus de Groot en zijn vrouw Janna Engberts twee akkers land en het erop staande huis, onverscheiden met de wed. Jan Schipper gelimiteert oostwaarts Albert... en westwaarts Egbert ....voor de som van 1215 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2681 foto 029 ev). en idem zij verkopen ook een halve akker turfland aan Albert Jansen en zijn vrouw Harmina Hendriks voor 50 gulden.
Op 30-12-1796 "koopt" Frederikus de Groot voor 1215 gulden 2 akkeren land opgaans van de erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer. Dezelfde dag koopt Albert Jansen Majoor een halve akker turfland voor 50 gulden van de erven Fredrik Santboer (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Op 21-12-1797 geeft Mannes Luijkas de 50e penning aan ivm de aankoop van een dagwerk hooiland in het Barthels Geessenland van de erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer voor 50 gulden (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
23 december 1797 verschen voor het schoutengericht van Vriezenveen Gerrit Schipper en Hendrina Schipper namens de erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer die verklaren verkocht te hebben op 23 mei 1797:
-een dagwerk hooiland, gelegen in Stukkiesland en een akker turfland op de Oosterhoeven voor 79 gulden aan Berend ten Bruggencate en Grietje Berends.
-idem twee stukken bouwland gelegen op het land van Albert Frielink voor 95 guldens aan Grardus Gerritsen en Hermanus Gerritsen voor 95 guldens.
-idem aan Jan Egberts Plaij en zijn huisvrouw Grietien Berends Smelt 1 1/2 akker turf(?) land in de Westerhoeven onverscheiden met Gerrit Meijer voor 111 guldens
-idem aan Mannes Luikes en zijn vrouw Maria Bruggink een dagwerk hooiland in het Oostervierendeel voor 50 gulden
(bron: archief schoutambt Vriuezenveen inv. nr. 2681 foto 50-54).
Fredrik trouwde, 48 jaar oud, op 23-01-1781 in Vriezenveen met Fennigje (Fenna) Jansen, 55 of 56 jaar oud. Fennigje is een dochter van Jan Jansen Nicolaas (Minne) en Hendrikje Wichers Dodde.
Zij is gedoopt in 1725 in Vriezenveen. Fennigje is overleden in 1783 in Vriezenveen, 57 of 58 jaar oud.
Op 26-09-1783 maken Frederik Santboer en Fenneken Jansen hun testament op. Het echtpaar had geen kinderen. Het is een langstlevende testament. De vader Albert Sandboer komt wel zijn legitieme deel toe.
Testatrice legateert aan Henderik Gerrits Menne (zoon van broer Gerrit Jansen Minne en Jennegjen Berkhof) 400 gulden.
Verder krijgen de armenstaat en de kerk ieders een legaat van 25 gulden. Deze legaten worden 6 weken na overlijden van beide testatoren uitgekeerd. Mocht de langstlevende komen te hertrouwen dan diende deze aan de erfgenamen van de eerstoverledene 1.000 gulden uitkeren.
In 1789 voert Fredrik Sandboer een rechtzaak tegen de erfgenamen van zijn vrouw, die menen aanspraak te maken op de nagelaten goederen van Fennigje Jansen. Het betreft de volgende personen:
-Albert Hermsen namens zijn vrouw Hendrika Faijer, Lambert Janszen op den Kelder [gehuwd met Hendrikjen Feijer], Berend Hermsen Pleij [gehuwd met Jannetjen Feijer], Gerhardina Feijer, weduwe en boedelhoudster van wijlen Jannes Bramer als boedelhoudster en wettige voogdesse van haar 3 minderjarige kinderen, bij voornoemde Jannes Bramer in echte verwekt; voorts de minderjarige kinderen van wijlen Gerrit Janszen en Jenneken Berkhoff onder assistentie van hun voogden Jan Berends Berkhoff en Wicher Roelofs, zich allen noemende erfgenamen van hun moeij en oud moeij Fenneken Janszen. Verderop in het dossier wordt ook nog genoemd Jan Berendsz zich noemend voogd van de kinderen van wijlen Gerrit Berkhoff.
Fredrik verweert zich door te stellen dat een deling van goederen niet aan de orde is, vanwege het testament op langstlevende waarbij Fredrik tot universeel erfgenaam is benoemd. De erfgenamen noemden dit testament echter vals en wederrechterlijk. Het testament zou hebben moeten luiden (dit was de erven mondeling door wijlen hun moeij/oud moeij mondeling te kennen gegeven) : de langstlevende zou na aftrek van enige legaten ieders gemeld erfgenaam zijn van alles wat de eerststervende zou komen na te laten, maar dat na het overlijden van de langstlevende de overgebleven goederen aan de naaste vrienden van weerskanten zouden vervallen. Bovendien stelden de erven was het testament niet ondertekend en verzegeld, hetgeen de rechtsgeldigheid teniet deed. Dat hoewel testatrice wel verklaard heeft niet te kunnen lezen en schrijven en geen zegel te gebruiken, ze nagelaten heeft iemand namens haar het testament te laten ondertekenen. Weliswaar heeft Wieger Jansen als voogd van Fenneken het testament ondertekend, maar niet namens haar aldus de erfgenamen. Tenslotte zou het testament na opmaking niet volgens de wettelijk vereiste procedure aan testators zijn voorgelezen en aangezien testatrice niet kon lezen was dit des te meer noodzakelijk geweest aldus de erven. De uitspraak op 10 november 1792 was in het voordeel van Fredrik Sandboer die overeenkomstig het testament het vruchtgebruik van zijn vrouws erfdeel tot aan zijn overlijden kreeg toegekend. wel werd hij verplicht tot het opmaken van een inventaris van bezittingen en schulden van het moment van overlijden van zijn vrouw Fenneken Jansen (bron: Archief Huize Weleveld inv. nr. 7).
Op 14 augustus 1795 geeft Jan Santboer aan voor hem en zijn broer en zusters de erfenis van wijlen zijn broer Fredrik Santboer bestaande uit 2 akkeren lands opgaans en daarop staand huis en getimmerte; 2 ¼ dagwerk bovenwegsland; een halve akker turfland gelegen op de Oosterhoeve; een dagwerk hooiland gelegen in Striekenland; een dagwerk hooiland gelegen in het Woestenvierendeel; de Agtermaat op Schuppen Jaspersland; in de Horst ongeveer een dagwerk; nog 3 wanden bouwland gelegen in het Heidemansland (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Op 19 mei 1797 verschenen voor het schoutengericht van Vriezenveen Barent Santboer als gevolmachtigde van zijn zuster Johanna Santboer als in huwelijk hebbend Johan Georg Rabe en zelf in huwelijk hebbende Christina Vroon en Jan Santboer in huwelijk hebbend Evertien IJsenbrandt, Gerrit Schipper en zijn vrouw Hindrikien Santboer, Geertje Santboer geassisteerd met haar momber Gerrit Bramer als erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer hebben verkocht aan Fredrikus de Groot en zijn vrouw Janna Engberts twee akkers land en het erop staande huis, onverscheiden met de wed. Jan Schipper gelimiteert oostwaarts Albert... en westwaarts Egbert ....voor de som van 1215 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2681 foto 029 ev). en idem zij verkopen ook een halve akker turfland aan Albert Jansen en zijn vrouw Harmina Hendriks voor 50 gulden.
Op 30-12-1796 "koopt" Frederikus de Groot voor 1215 gulden 2 akkeren land opgaans van de erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer. Dezelfde dag koopt Albert Jansen Majoor een halve akker turfland voor 50 gulden van de erven Fredrik Santboer (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Op 21-12-1797 geeft Mannes Luijkas de 50e penning aan ivm de aankoop van een dagwerk hooiland in het Barthels Geessenland van de erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer voor 50 gulden (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
23 december 1797 verschen voor het schoutengericht van Vriezenveen Gerrit Schipper en Hendrina Schipper namens de erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer die verklaren verkocht te hebben op 23 mei 1797:
-een dagwerk hooiland, gelegen in Stukkiesland en een akker turfland op de Oosterhoeven voor 79 gulden aan Berend ten Bruggencate en Grietje Berends.
-idem twee stukken bouwland gelegen op het land van Albert Frielink voor 95 guldens aan Grardus Gerritsen en Hermanus Gerritsen voor 95 guldens.
-idem aan Jan Egberts Plaij en zijn huisvrouw Grietien Berends Smelt 1 1/2 akker turf(?) land in de Westerhoeven onverscheiden met Gerrit Meijer voor 111 guldens
-idem aan Mannes Luikes en zijn vrouw Maria Bruggink een dagwerk hooiland in het Oostervierendeel voor 50 gulden
(bron: archief schoutambt Vriuezenveen inv. nr. 2681 foto 50-54).
Notitie bij overlijden van Fennigje: tussen 1784 en 1789 is er een rechtzaak tussen Fredrik Sandboer en Albert Harmsen over de nalatenschap van Fennigje Jansen die in 1789 kinderloos is komen te overlijden (bron: archief Schoutambt Vriezenveen; archief Huize Weleveld inv. nr.7).
Fennigje is weduwe van Jannes Egberts ten Cate (ovl. vóór 1781), met wie zij trouwde op 21-05-1768 in Vriezenveen. Notitie bij Fennigje: de broer van Fenne heette Wicher Jansen en was een geslaagd koopman die ook op West-Indië handelde (compagnonschap met Berkhofs)
IV. Barend Sandboer. Hij is gedoopt op 01-12-1737 in Vriezenveen. Barend is overleden, 65 jaar oud.
Hij is begraven op 09-03-1803 in Amsterdam.
Barend ging in ondertrouw, 27 jaar oud, op 01-03-1765 in Amsterdam met Christina Froon (afb. 224), ongeveer 30 jaar oud.
Notitie bij Barend: Barend woont in 1765 aan de Oude Kennisteeg, in 1766 maakt hij samen met zijn vrouw een langstlevende testament en is hij woonachtig aan de Palmdwarsstraat.
Barent Santboer kocht voor 5250 gulden in 1768 van Jan Christiaan dit pand (links op de afbeelding) aan de Kolksteeg nummer 8. Later kocht hij verderop aan de Nieuwe Zijdskolk 12 een tweede pand voor 3125 gulden, "waar ’t zwarte paard in de gevel staat", dat als sleeperstalling zou gaan dienen . Deze stalling stond schuin achter het Koornmetershuisje, waar nu coffeeshop Betty Boop zit. Barent trouwde in 1765 te Amsterdam met de Oldenzaalse Christina Froon. In 1803 worden de panden uit de nalatenschap van Barent Santboer op een publieke verkoping verkocht aan een schoonzoon van Barent. Het huis wordt voor 2100 gulden verkocht en de sleepersstalling voor 2000 gulden aan Leendert Steen die gehuwd was met Geertruij Santboer. Nu is in dit pand een wok-restaurant gevestigd. Barent was afkomstig van het "Boosmanserf" in Vriezenveen dat door huwelijk van Derk Schipper met Hendrikje Santboer in handen kwam van de familie Schipper. Hendrikje Santboer was de enige uit het gezin Santboer die in Vriezenveen bleef wonen. Naast broer Barent zochten ook de broers Johannes en Jan en zuster Johanna hun geluk in Amsterdam.
Barent Santboer kocht voor 5250 gulden in 1768 van Jan Christiaan dit pand (links op de afbeelding) aan de Kolksteeg nummer 8. Later kocht hij verderop aan de Nieuwe Zijdskolk 12 een tweede pand voor 3125 gulden, "waar ’t zwarte paard in de gevel staat", dat als sleeperstalling zou gaan dienen . Deze stalling stond schuin achter het Koornmetershuisje, waar nu coffeeshop Betty Boop zit. Barent trouwde in 1765 te Amsterdam met de Oldenzaalse Christina Froon. In 1803 worden de panden uit de nalatenschap van Barent Santboer op een publieke verkoping verkocht aan een schoonzoon van Barent. Het huis wordt voor 2100 gulden verkocht en de sleepersstalling voor 2000 gulden aan Leendert Steen die gehuwd was met Geertruij Santboer. Nu is in dit pand een wok-restaurant gevestigd. Barent was afkomstig van het "Boosmanserf" in Vriezenveen dat door huwelijk van Derk Schipper met Hendrikje Santboer in handen kwam van de familie Schipper. Hendrikje Santboer was de enige uit het gezin Santboer die in Vriezenveen bleef wonen. Naast broer Barent zochten ook de broers Johannes en Jan en zuster Johanna hun geluk in Amsterdam.
 |
224 18030920AmsterdamseCourant |
Notitie bij het huwelijk van Barend en Christina:
bij hun huwelijk wordt Christina geassisteert door Willem Poortenaar en wordt Barends vader Albert Sandboer uit Vriezenveen ook in de akte genoemd.
Christina is geboren omstreeks 1735 in Oldenzaal. Christina is overleden op 30-08-1803 in Amsterdam, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij Christina: Christina woont in 1765 op de Agterburgwal.
V. J(oh)anna Sandboer. Zij is gedoopt op 15-04-1740 in Vriezenveen. J(oh)anna is overleden op 19-12-1812 in Amsterdam, 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van J(oh)anna: de aangifte van het overlijden van Johanna, wonend aan de 1e Roosendwarsstraat is gedaan door zoon Jan Hendrik Rabe 27 jaar oud en winkelbediende wonend in de 1e Roosendwarsstraat nr. 35 (momenteel nr. 14) en door broer Jan Santboer, timmermansknecht 62 jaar en wonend aan de Reguliersgracht
Notitie bij J(oh)anna: gedoopt als Janna, huwt als Johanna
J(oh)anna ging in ondertrouw, 35 jaar oud, op 21-04-1775 in Amsterdam met Johan George Rabe, ongeveer 22 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van J(oh)anna en Johan:
Johanna woont bij haar huwelijk "op de Kolk" (= Niewezijds Kolk ) Johan woont aan de Herengragt.
Johan is geboren omstreeks 1753 in Wittlage (Dld.). Johan is overleden, ongeveer 56 jaar oud.
Hij is begraven op 18-11-1809 in Amsterdam. Notitie bij overlijden van Johan: Bij overlijden staat vermeld woonachtig aan de Rozengracht, nalatende 3 kinderen. Begraven in de Westerkerk/Westerkerkhof.
VI. Hendrikje Alberts Sandboer, gedoopt op 17-02-1743 in Vriezenveen (zie 97).
 |
225 JanSantboer1813 overlHelenaSteen |
Notitie bij overlijden van Jan: Jan overlijdt op 20-11-1814, hij is dan woonachtig aan de Reguliersgracht 70/3-hoog (huidige nummering 108), hoek Noorderstraat, het overlijden wordt aangegeven door de neven de Goe, te weten Evert de Goe, woonachtig aan de Lange Leidsedwarsstraat en Gerrit de Goe, winkelier woonachtig in de Weesperstraat (ik vermoed dat het hier om neven van zijn vrouws kant gaat, de familie de Goe of de Goei kwam uit Arnhem). Kennelijk is de rest van het gezin later naar Lent (Gelderland) verhuisd, de geboorteplaats van Evertje. Evertje overlijdt daar op 13-4-1821 en dochter Geertie op 19-9-1856. Jan is zelf aangever van het overlijden van zijn zuster Johanna op 18-12-1812. Hij is dan timmermansknecht van beroep.
Notitie bij Jan: timmerman (bron: overlijdensakte dochter Geertje (1856). Jan woont bij zijn huwelijk aan de Pijpenmarkt te Amsterdam (nu Nieuwe Zijds Voorburgwal).
Later woont hij aan de Reguliersgracht nummer 50 (als hij getuige is bij het overlijden van zijn zuster Johanna) in 1812 en bij zijn eigen overlijden in 1814. De huidige nummering van dit pand is 70. Jan was timmermansknecht.
Jan ging in ondertrouw, 34 jaar oud, op 21-04-1780 in Amsterdam met Evertje Ysebrands, ongeveer 33 jaar oud. Evertje is geboren omstreeks 1747 in Lent, dochter van Elsje Hendriks. Evertje is overleden op 13-04-1821 in Lent (Elst), ongeveer 74 jaar oud.
Later woont hij aan de Reguliersgracht nummer 50 (als hij getuige is bij het overlijden van zijn zuster Johanna) in 1812 en bij zijn eigen overlijden in 1814. De huidige nummering van dit pand is 70. Jan was timmermansknecht.
Notitie bij overlijden van Evertje: is bij overlijden 74 jaar oud.
Notitie bij Evertje: woont bij haar huwelijk op de Prinsengracht, haar moeder heet Elsje Hendriks.
196
Jasper Lucassen Onweer (dezelfde als 144).
Hij ging in ondertrouw, 25 jaar oud, op 07-07-1754 in Vriezenveen met de 24-jarige
197
Janna Derks Faijer (dezelfde als 145).
198
Jannes Derks Faijer (dezelfde als 146).
Hij trouwde, 28 jaar oud, op 27-01-1748 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met de 27-jarige
199
Henrikjen Jansen ten Cate (dezelfde als 147).
 |
226 BerentAlbertRoelofs febr1757 archief NHkerkdoos77 |
200
Berend Albert Roelofsen (afb. 226). Hij is gedoopt op 04-12-1718 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berend: gedoopt met de voornamen Berend Alberts
Berend is overleden na 1764 in Vriezenveen, minstens 46 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berend: overleden voor 05-11-1772, want dan maakt de weduwe van Berent Albert Roelofsen, Jenneken Egberts haar testament op. Tot erfgenaam wordt benoemd haar stiefzoon Berent Berents Roelofs. De kinderen van haar broer Gerrit Egberts komen al haar lijfsgoederen toe. De kinderen worden met name genoemd. Het zijn: Berent, Egbert, Janna en Jan.
Notitie bij Berend: landbouwer. Woonachtig aan het Oosteinde 161 (huidige nummering). Bron: blz. 93 Ken uw dorp en heb het lief. In het boterpachtkohier van 1755 wordt vader Roelof Willemsen nog als eigenaar van het erf vermeld.
In 1764 wordt Berend Albert genoemd als de eigenaar van 5 akkers land.
diaken in 1757 (bron: archief NH kerk Vriezenveen, doos 77).
In 1753 in het kohier van het hoofdgeld wordt "berent albert" aangeslagen voor 4 personen en moet 1,70 betalen, dat is 0,425 cent per persoon. Iets boven het gemiddelde van 0,39 cent per persoon voor geheel Vriezenveen. In 1760 behoort Berent opeens bij de hoogst aangeslagenen van Vriezenveen. Hij wordt dan voor 2 persoenen aangeslagen en de belasting bedraagt dan 2 gulden en met 1 gulden per persoon ligt dit ver boven het gemiddelde van 0,39 voor heel Vriezenveen. Ter vergelijking de scholte Dikkers betaald voor 6 personen 3,20 en betaalt hiermee iets meer dan 0,53 per persoon.
Zie ook notities vader Roelof Willemsen.
In het kohier van de 1.000e penning van 1758 staan de personen vermeld met een vermogen boven de 500 gulden. Hoewel Berent Albers naam wel is opgetekend, staat er 0 gulden achter zijn naam. Dat is vreemd, want zijn vader had in 1751 nog een geschat vermogen van 1125 gulden. Kennelijk was dat vermogen door erfdeling opgesplitst geraakt en was Berend daardoor beneden de 500 gulden terechtgekomen.
Op 15-12-1753 maken Berent Albert Roelofs en een zieke Trientje Berents [Holland] hun testament.
Tot hun legitiem erfdeel zijn gerechtigd de ouders van Berent Albert: Roeloff Wilms en Aaltjen Berentsen.
De kleding van testatrice komen aan haar broers en zuster toe: Berent Berentsen, Jan Berentsen, Jannes Berentsen en Janna Berentsen.
De armen komt 25 gulden toe, verder is het een testament op langstlevende. Testator ondertekent het testament met zijn handtekening; Trijntje volstaat met een kruisje.
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 12 mei 1764 (akte van transport) treedt bij een verkoop van de goederen van wijlen Jan Roelofs (gehuwd met Geertje Berens Kooijker) o.a. op Berent Albers Roelofs.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Berend trouwde (2), 39 jaar oud, op 04-11-1758 in Vriezenveen met Jennigjen Egberts Endjen (±1725-na 1779), ongeveer 33 jaar oud.
In 1764 wordt Berend Albert genoemd als de eigenaar van 5 akkers land.
diaken in 1757 (bron: archief NH kerk Vriezenveen, doos 77).
In 1753 in het kohier van het hoofdgeld wordt "berent albert" aangeslagen voor 4 personen en moet 1,70 betalen, dat is 0,425 cent per persoon. Iets boven het gemiddelde van 0,39 cent per persoon voor geheel Vriezenveen. In 1760 behoort Berent opeens bij de hoogst aangeslagenen van Vriezenveen. Hij wordt dan voor 2 persoenen aangeslagen en de belasting bedraagt dan 2 gulden en met 1 gulden per persoon ligt dit ver boven het gemiddelde van 0,39 voor heel Vriezenveen. Ter vergelijking de scholte Dikkers betaald voor 6 personen 3,20 en betaalt hiermee iets meer dan 0,53 per persoon.
Zie ook notities vader Roelof Willemsen.
In het kohier van de 1.000e penning van 1758 staan de personen vermeld met een vermogen boven de 500 gulden. Hoewel Berent Albers naam wel is opgetekend, staat er 0 gulden achter zijn naam. Dat is vreemd, want zijn vader had in 1751 nog een geschat vermogen van 1125 gulden. Kennelijk was dat vermogen door erfdeling opgesplitst geraakt en was Berend daardoor beneden de 500 gulden terechtgekomen.
Op 15-12-1753 maken Berent Albert Roelofs en een zieke Trientje Berents [Holland] hun testament.
Tot hun legitiem erfdeel zijn gerechtigd de ouders van Berent Albert: Roeloff Wilms en Aaltjen Berentsen.
De kleding van testatrice komen aan haar broers en zuster toe: Berent Berentsen, Jan Berentsen, Jannes Berentsen en Janna Berentsen.
De armen komt 25 gulden toe, verder is het een testament op langstlevende. Testator ondertekent het testament met zijn handtekening; Trijntje volstaat met een kruisje.
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 12 mei 1764 (akte van transport) treedt bij een verkoop van de goederen van wijlen Jan Roelofs (gehuwd met Geertje Berens Kooijker) o.a. op Berent Albers Roelofs.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Hij trouwde (1), ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1753 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige Trijntje Berends Holland (zie 201 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Berend en Trijntje:
ook wel Trijntje genoemd bij de dopen van haar kinderen.
201
Trijntje Berends Holland. Zij is gedoopt op 25-10-1722 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Trijntje: Trijntjes doop had wel wat voeten in de aarde vanwege dronkenschap van predikant Poelman. Ze werd om deze reden in de pastorie gedoopt en niet in de kerk, want dominee Poelman had voor de kerkdienst verstek laten gaan (bron: Archief Deventer, archief Classis 1601-1951 inv. nr.72 foto 120).
Trijntje is overleden vóór 04-11-1758 in Vriezenveen, ten hoogste 36 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berendina Roelofsen. Zij is gedoopt op 09-12-1753 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berendina: gedoopt als Berendina dv Berend Albert Roelofs en Trientjen Berends Holland
Berendina is overleden in ?.
II. Berend Berendsen Roelofsen, gedoopt op 11-05-1755 in Vriezenveen (zie 100).
202
Wolter Hermsen Schipper. Hij is gedoopt op 04-12-1712 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Wolter: gedoopt als Wolter zv Hermen Wolters en Aeltjen Frericks.
Wolter is overleden vóór 1779 in Vriezenveen, ten hoogste 67 jaar oud.
Notitie bij Wolter: landbouwer, bewoonde de boerderij aan het Oosteinde 295-297 (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 127) bekend als het Schipsspil, had het erf overgenomen van zijn vader.
In 1752 als eigenaar van de landerijen van het Schipsspil genoemd, het was toen 5 akkers groot. In het hoofdgeldregister van 1779 wordt Wolter niet meer genoemd, maar zijn zoon Harmen. Vermoedelijk was Wolter toen dus al overleden.
Met de belasting inzake het hoofdgeld van 1737 wordt Wolter aangeslagen voor 4 personen en moet 1,70 betalen, dit is 0,425 p.p. tegenover een gemiddelde voor het Oosteinde van 0,46 .
In 1753 inzake het hoofdgeld weer een aanslag voor 4 personen en een aanslag van 1,35, iets meer dan 0,32 p.p. tegenover een gemiddelde in dat jaar voor Vriezenveen van 0,39. In 1760 weer een aanslag voor 4 personen, maar een relatief veel hogere aanslag nl. 2 gulden, dit is 0,50 p.p. en boven het gemiddelde van dat jaar van 0,39 p.p voor de Vriezenveense bevolking.
In het register van de 1000e penning van 1751 wordt Wolter Hermsen Schipper aangeslagen voor een vermogen van 500 gulden en daarboven nog een verhoging van 100 gulden voor meewerkend personeel, dat werd gezien als extra vermogen (Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In 1758 komt Wolter niet meer in deze registers voor (Statenarchief van Overijssel inv nr. 2559).
15-5-1745 verschijnt voor het gericht Lukas Jonker echtgenoot van Jenneken Harms Schipper en citeert Wolter Harms Schipper vanwege een schuld van 31 gulden aan achterstallige intrest inzake een lening van 150 guldens en nog een bedrag van 22 gulden tegoed uit de boedel van wijlen broer Jan Harms Schipper (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 262).
In 1752 als eigenaar van de landerijen van het Schipsspil genoemd, het was toen 5 akkers groot. In het hoofdgeldregister van 1779 wordt Wolter niet meer genoemd, maar zijn zoon Harmen. Vermoedelijk was Wolter toen dus al overleden.
Met de belasting inzake het hoofdgeld van 1737 wordt Wolter aangeslagen voor 4 personen en moet 1,70 betalen, dit is 0,425 p.p. tegenover een gemiddelde voor het Oosteinde van 0,46 .
In 1753 inzake het hoofdgeld weer een aanslag voor 4 personen en een aanslag van 1,35, iets meer dan 0,32 p.p. tegenover een gemiddelde in dat jaar voor Vriezenveen van 0,39. In 1760 weer een aanslag voor 4 personen, maar een relatief veel hogere aanslag nl. 2 gulden, dit is 0,50 p.p. en boven het gemiddelde van dat jaar van 0,39 p.p voor de Vriezenveense bevolking.
In het register van de 1000e penning van 1751 wordt Wolter Hermsen Schipper aangeslagen voor een vermogen van 500 gulden en daarboven nog een verhoging van 100 gulden voor meewerkend personeel, dat werd gezien als extra vermogen (Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In 1758 komt Wolter niet meer in deze registers voor (Statenarchief van Overijssel inv nr. 2559).
15-5-1745 verschijnt voor het gericht Lukas Jonker echtgenoot van Jenneken Harms Schipper en citeert Wolter Harms Schipper vanwege een schuld van 31 gulden aan achterstallige intrest inzake een lening van 150 guldens en nog een bedrag van 22 gulden tegoed uit de boedel van wijlen broer Jan Harms Schipper (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 262).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1742 met de ongeveer 26-jarige
203
Kunnigjen Egbers de Groot. Zij is gedoopt op 18-10-1716 in Vriezenveen. Kunnigjen is overleden in ?.
Kinderen uit dit huwelijk:
III. Hendrikje Wolters Schipper (afb. 227). Zij is gedoopt op 05-09-1745 in Vriezenveen.
I. Janna Wolters Schipper, gedoopt op 12-05-1743 in Vriezenveen (zie 135).
II. Hermen Wolters Schipper. Hij is gedoopt op 12-05-1743 in Vriezenveen. Hermen is overleden in 1791 in Vriezenveen, 47 of 48 jaar oud [bron: André Idzinga, Vriezenveners.nl].
Notitie bij Hermen: akte van transport 20-07-1791 verkoop door Berend Hof en Berend Holland als voogden van de onmondige kinderen van wijlen Harmen Schipper van landerijen voor 515 gulden aan ??? (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
Hermen trouwde, 26 jaar oud, op 11-06-1769 in Vriezenveen met
Fenne Hoff (Hofman), 20 jaar oud, nadat zij op 20-05-1769 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Zie 504,II voor persoonsgegevens van Fenne.
 |
227 ht hendrikje wolters schipper1812 |
Notitie bij de geboorte van Hendrikje: gedoopt als Henrijkjen dv Wolter Hermsen en Kunnegjen Egberts
Hendrikje is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrikje: vroedrvrouw (bron: oa geboorteakte van Gerrit Berghuis akte 14-01-1812).
Hendrikje trouwde met Hendrik Lemans. Hendrik is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrik: in 1812 bij geboorteakte d.d. 15-08-1812 vermeld als de echtgenoot van de vroedvrouw Hendrikje Wolters Schipper die de aangifte dee van de geboorte van Johanna Fikkert. wever van beroep.
IV. Egbert Schipper. Hij is gedoopt op 16-02-1749 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Egbert: gedoopt als Egbert zv Wolter Harms Schipper en Kunnigjen Egberts de Grote
Egbert is overleden.
V. Jenneken Schipper. Zij is gedoopt op 02-09-1751 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: gedoopt als Albert en Jennegjen kv Wolter Harmzen Schipper en Kunnigjen Egberts de Grote (tweelingen).
Jenneken is overleden.
VI. Albert Schipper. Hij is gedoopt op 12-09-1751 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albert: gedoopt als Albert en Jennegjen kv Wolter Harmzen Schipper en Kunnigjen Egberts de Grote (tweelingen).
Albert is overleden.
VII. Jenneken Wolters Schipper, gedoopt op 08-09-1754 in Vriezenveen (zie 101).
 |
228 1751HendrikBramerschout2937AHA |
204
Hendrik Freriks Bramer (afb. 228), geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Hendrik is overleden na 08-03-1755 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: 3 maart 1755 wordt Hendrik nog vermeld als legitiem erfgenaam in het testament van zijn zoon Gerrit (archief: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Notitie bij Hendrik: boer, schout in 1750 en 1751. In 1752 wordt Hendriks zwager Gerrit Winter tot schout verkozen. Volgens Herman Jansen, in Ken uw dorp en heb het lief blz. 233 had Hendrik Bramer als schout niet naar volle tevredenheid gefunctioneerd.
Woonde naast het Éémsgoed aan het Oosteinde (in de buurt van nr. 193 huidige nummering). Wordt in het hoofdgeldkohier van 1737 aangeslagen voor 3 personen en moet 1,60 betalen, dat is dus ca. 0,53 per persoon tegenover een gemiddelde van 0,46 voor het Oosteinde in dat jaar. In ca. 1735 beschikt hij volgens het boterpachtreegister over 5 akkers land en 1 1/2 akker "woesten land", dat wil zeggen turfland. Zeker geen onbemiddelde boer.
In 1748 bij de volkstelling van 1748 wordt hij genoemd "Henr. Braamer" weeduwenaar, hij heeft dan nog 3 kinderen boven de 10 jaar in huis, te weten, Frerik, Gerrit en Harmanus. Verder beschikt het gezin dan over een dienstbode genaamd Kunnigien Onweer.
1751 schout van Vriezenveen (bron: Naamlijst van drosten, kasteleins, richters en schouten Overijssel deel 2; Het Kwartier van Twente uitgave A sept. 1989 RA Zwolle).
Hendrik Bramer zat er warmpjes bij in de kohieren van de 1000e penning wordt zijn vermogen als volgt ingeschat:
1715: 750 gulden
1734: 2500 gulden
1739: 2500 gulden
1751: 1250 gulden (met de toevoeging scholtes)
In een stuk van archief Huize Almelo (inv. nr. 3202) wordt Hendrik de oom genoemd van Grietje Jansen Schol ( gehuwd met Berent Brouwer) en ook van Nicolaas Harwig (1e huwelijk met Johanna Jansen Schol).
Woonde naast het Éémsgoed aan het Oosteinde (in de buurt van nr. 193 huidige nummering). Wordt in het hoofdgeldkohier van 1737 aangeslagen voor 3 personen en moet 1,60 betalen, dat is dus ca. 0,53 per persoon tegenover een gemiddelde van 0,46 voor het Oosteinde in dat jaar. In ca. 1735 beschikt hij volgens het boterpachtreegister over 5 akkers land en 1 1/2 akker "woesten land", dat wil zeggen turfland. Zeker geen onbemiddelde boer.
In 1748 bij de volkstelling van 1748 wordt hij genoemd "Henr. Braamer" weeduwenaar, hij heeft dan nog 3 kinderen boven de 10 jaar in huis, te weten, Frerik, Gerrit en Harmanus. Verder beschikt het gezin dan over een dienstbode genaamd Kunnigien Onweer.
1751 schout van Vriezenveen (bron: Naamlijst van drosten, kasteleins, richters en schouten Overijssel deel 2; Het Kwartier van Twente uitgave A sept. 1989 RA Zwolle).
Hendrik Bramer zat er warmpjes bij in de kohieren van de 1000e penning wordt zijn vermogen als volgt ingeschat:
1715: 750 gulden
1734: 2500 gulden
1739: 2500 gulden
1751: 1250 gulden (met de toevoeging scholtes)
In een stuk van archief Huize Almelo (inv. nr. 3202) wordt Hendrik de oom genoemd van Grietje Jansen Schol ( gehuwd met Berent Brouwer) en ook van Nicolaas Harwig (1e huwelijk met Johanna Jansen Schol).
Hij trouwde met
205
Hendrikje Hendriks Winter. Zij is gedoopt op 03-04-1698 in Vriezenveen. Hendrikje is overleden in 1741 in Vriezenveen, 42 of 43 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrikje: Op 16 juli 1741 vermeld het Rekenboek van de Diaconie dat Hendrik Freriks Bramer een liefdegave overhandigd uit de nalatenschap van wijlen zijn huisvrouw Hendrikje Hendriks Winter, ten bedrage van maar liefst 200 gulden!
Notitie bij Hendrikje: is overleden bij de volkstrelling van 1748.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Frerik Hendriks Bramer. Hij is gedoopt op 30-12-1718 in Vriezenveen. Frerik is overleden vóór 27-01-1773 in Vriezenveen, ten hoogste 54 jaar oud [bron: Archief Huize Almelo, akte aanstelling verwalter-scholtus inv. nr.2649.].
Notitie bij Frerik: landbouwer, ook Braemhaer of Braamhaar genoemd. Koopt in 1756 3 akker land en huis van zijn schoonvaders ongetrouwde broer, Harmen Jansen Berkhof, waar Fenneken eerder het huishouden als vrouw al bestierde. De boerderij was gelegen aan het Oosteinde 109 (huidige nummering), zie Ken uw dorp en heb het lief, blz.82.
in 1760 wordt Frederik Bramer, inzake de Hoofdgeldbelasting aangeslagen voor 4 personen (1 gulden en 14 stuivers). Dit is 1,70 en afgerond 0,43 p.p., dit is iets boven het gemiddelde van 0,39 p.p. voor Vriezenveen.
Was in het dagelijks leven verwalter-scholtus, deze functie vervult hij tot aan zijn dood, in zijn plaats treedt op 27 januari 1773 Gerrit Bramer hiertoe aangesteld door de Heer van Almelo..(zijn broer?) Heeft een wapen, waarmee hij akten bezegeld, een hart, met daarboven een kroon (HAA inv. nr. 2649)
Frerik Bramer zat er warmpjes bij in de kohieren van de 1000e penning van 1758 wordt zijn vermogen geschat op 1275 gulden.
Op 06-03-1756 wordt een transportacte vastgelegd van de koop door Frerick Hendriks Braamer en Fennegjen Beerens [Berkhof] van 3 akkers en 1 1/2 vierendeel akker voor 350 car. gulden van Harmen Jansen [Berkhof] op 29-02-1755.
(Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Frerik trouwde, 36 of 37 jaar oud, in 1755 in Vriezenveen met
Fenneken Berends Berkhof, 29 of 30 jaar oud. Zie 262,III voor persoonsgegevens van Fenneken.in 1760 wordt Frederik Bramer, inzake de Hoofdgeldbelasting aangeslagen voor 4 personen (1 gulden en 14 stuivers). Dit is 1,70 en afgerond 0,43 p.p., dit is iets boven het gemiddelde van 0,39 p.p. voor Vriezenveen.
Was in het dagelijks leven verwalter-scholtus, deze functie vervult hij tot aan zijn dood, in zijn plaats treedt op 27 januari 1773 Gerrit Bramer hiertoe aangesteld door de Heer van Almelo..(zijn broer?) Heeft een wapen, waarmee hij akten bezegeld, een hart, met daarboven een kroon (HAA inv. nr. 2649)
Frerik Bramer zat er warmpjes bij in de kohieren van de 1000e penning van 1758 wordt zijn vermogen geschat op 1275 gulden.
Op 06-03-1756 wordt een transportacte vastgelegd van de koop door Frerick Hendriks Braamer en Fennegjen Beerens [Berkhof] van 3 akkers en 1 1/2 vierendeel akker voor 350 car. gulden van Harmen Jansen [Berkhof] op 29-02-1755.
(Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
II. Gerrit Bramer. Hij is gedoopt op 22-06-1721 in Vriezenveen. Gerrit is overleden vóór 1726 in Vriezenveen, ten hoogste 5 jaar oud.
IV. Garrit Bramer, gedoopt op 17-11-1726 in Vriezenveen (zie 102).
V. Hermannes (Mannes) Bramer. Hij is gedoopt op 04-12-1729 in Vriezenveen. Hermannes is overleden na 1788 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Hermannes: landbouwer. 09-07-1788 verkoop door de erfgenamen van Jannes Freriks Tuttertjen van brink met daaropstaand houtgewas voor 200 gulden aan de heer J.H. Dikkers
de erfgenamen zijn oa:
-Mannes Bramer en Harm-a Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
Hermannes ging in ondertrouw, 35 jaar oud, op 09-03-1765 in Vriezenveen met
Harmina Gerrits Smelt, 28 jaar oud. de erfgenamen zijn oa:
-Mannes Bramer en Harm-a Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
Notitie bij het huwelijk van Hermannes en Harmina:
bij de ondertrouwregistratie staat: "Harmannus Bramer Z. van Hendrik Bramer en Harmina Smelt D. van Gerrit Harmzen Smelt beijden alhier".
Zie 274,III voor persoonsgegevens van Harmina.VI. Berentien Bramer. Zij is gedoopt op 07-06-1733 in Wierden. Berentien is overleden vóór 19-08-1740 in Vriezenveen, ten hoogste 7 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berentien: In het Rekenboek van de Diaconie staat op 19 augustus 1740 vermeld dat Hendrik Freriks Bramer een liefdegave geeft van 25 guldens in verband met het overlijden van zijn dochtertje Berendjen Hendriks.
206
Lucas Alberts Jonker. Hij is gedoopt op 22-06-1721 in Vriezenveen. Lucas is overleden na 1802, minstens 81 jaar oud.
Notitie bij Lucas: landbouwer, bewoonde het zogenaamde erve Poortman aan het Oosteinde 294 (huidige nummering). In 1753 met het hoofdgeld, wordt Lucas aangeslagen voor 4 peronen en moet hij 1,25 betalen. Dit is ruim 0,30 per persoon. Hiermee ligt hij onder het gemiddelde van 0,39 per Vriezenvener in dat jaar. Het tij is echter gekeerd in 1760 als hij voor 2 personen wordt aangeslagen en 1,10 moet betalen, dat is 0,55 per persoon en daarmee ligt het gezin ruim boven het gemiddelde van 0,39 per Vriezenvener in dat jaar. Hij heeft kennelijk goed geboerd tussen 1753 en 1760!
Volgens het register van de 1.000e penning uit 1751 had Lucas Jonker een vermogen van 450 gulden en daarboven 50 gulden voor personeel dat mede als vermogen werd gezien (Statenarchief Overijssel, inv. nr. 2556). In het register van 1758 komt hij niet voor. Dit betekent dat zijn vermogen toen onder de 500 gulden lag.
-6 november 1757 staat Lucas Jonker vermeld in het breukregister omdat hij zijn broer Fredrik zou hebben geslagen (Bron: AHA inv. nr. 3242).
In Ken uw dorp en heb het lief (blz.142) staan aardige anekdotes van de historicus Herman Jansen over deze Lucas, zo is Lucas in 1747 door Herman Klaassen bij het Kooijkershuis in elkaar geslagen. Reden was dat Lucas Klaas de doorvaart bij de zeil wilde beletten (bron. Archief Huize Almelo inv. nr.3242). Harmen Klaassen was met een schuit vol Geesterse kolen aangekomen en wilde doorvaren, kennelijk zonder te betalen. Lucas Jonker sprong hierop in het water om hem dat te beletten, waarop Harmen Lucas met "sijn schipboom over de hand heeft geslagen en hem vervolgens bij het hair heeft getrokken en alsdan met de keeten (kettingen) van de schuite op het hooft heeft geslagen, dat daar door een gat in het hooft heeft gekreegen en dat het bloet hem op de rugge langes was geloopen seggende vervolgens du Donder salst sterven off ik".
Lucas raakte zo ernstig gewond dat het bloed langs z´n rug tot aan de grond liep en de heer van Almelo zelfs concludeerde dat de geneeskundige hulp van zijn vader Albert, die chirurgijn was, niet voldoende was. De heer van Almelo verordeneerde dat een Almelose chirurgijn de wond moest verbinden en verzorgen. De vader van Herman Klaassen wordt later voor de rekening van de Almelose chirurgijn aangesproken die het lieve sommetje van 34 gulden en 10 stuivers bedroeg.
Lucas weet ondanks de heftige aanval de lieve leeftijd van meer dan 81 jaar te bereiken, een hele prestatie voor die tijd.
Hij trouwt maar liefst 3 keer. In 1802 maakt hij z´n testament.
-In 1795 bij de volkstelling doet hij de gezinsopgaaf voor zijn inwonende zoon Jannes, dan als het hoofd van het gezin beschouwd. Jannes Jonker, staat als boer geregistreerd en de familie omvat dan 9 gezinsleden.
Op 04-05-1746 maakt het echtpaar Lucas Albers Jonker en Jenneken Harms hun testament. Het testament heeft de volgende bepalingen:
-testator kent zijn ouders Lucas Jonker en zijn moeder Jenneken Lucas hun legitieme erfdeel toe.
-testatrice kent haar moeder Aaltjen Freriks haar legitieme erfdeel toe.
-de armen komen 30 gulden toe.
Voor de rest is het een testament op langstlevende.
(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675)
In 1752 en 1753 huurt Lucas Jonker de Jonkerenmate van Huize Almelo voor 15 gulden per jaar (bron: AHA inv. nr. 1087 foto 2980). Ook in 1757 huurt hij de Jonkermate weer en dan voor 10 gulden en 10 stuivers (bron: AHA inv. nr. 1087 foto 2983). In 1758 bedraagt de pacht 15 guldens. Tussentijds huurde een zekere Henrikus Hermsen deze landerijen in 1764, 1755 en 1756 voor 20 gulden per jaar. In 1760 huurt de meijer op de Hünse dit stuk land (bron: AHA inv. nr. 1095).
Op 18-03-1758 verkopen Lucas Albers Jonker en Aeltjen Harms 1 akker turf of hoevenland, gelegen op de Oosterhoeven aan Jan Schol voor 148 car. guldens
(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 1 april 1774 beklaagt Lucas Jonker zich bij de schout over het feit dat Hendrikje Berkhof, de vrouw van Jannes Bramer, hem tot bloedens toe had geslagen vanwege zijn drinkgedrag bij het luidebier dat gedronken werd ter gelegenheid van "het overluiden van het lijk van de wed. Lucas Berents" (bron: AHA inv. nr. 3242).
Lucas trouwde (2), 31 jaar oud, op 05-03-1753 in Vriezenveen met Aaltje Harmsen (1732-vóór 1768), 21 jaar oud.
Lucas trouwde (3), 47 jaar oud, op 24-12-1768 in Vriezenveen met Harmina Jansen van´t Vere Brookhuis.
Volgens het register van de 1.000e penning uit 1751 had Lucas Jonker een vermogen van 450 gulden en daarboven 50 gulden voor personeel dat mede als vermogen werd gezien (Statenarchief Overijssel, inv. nr. 2556). In het register van 1758 komt hij niet voor. Dit betekent dat zijn vermogen toen onder de 500 gulden lag.
-6 november 1757 staat Lucas Jonker vermeld in het breukregister omdat hij zijn broer Fredrik zou hebben geslagen (Bron: AHA inv. nr. 3242).
In Ken uw dorp en heb het lief (blz.142) staan aardige anekdotes van de historicus Herman Jansen over deze Lucas, zo is Lucas in 1747 door Herman Klaassen bij het Kooijkershuis in elkaar geslagen. Reden was dat Lucas Klaas de doorvaart bij de zeil wilde beletten (bron. Archief Huize Almelo inv. nr.3242). Harmen Klaassen was met een schuit vol Geesterse kolen aangekomen en wilde doorvaren, kennelijk zonder te betalen. Lucas Jonker sprong hierop in het water om hem dat te beletten, waarop Harmen Lucas met "sijn schipboom over de hand heeft geslagen en hem vervolgens bij het hair heeft getrokken en alsdan met de keeten (kettingen) van de schuite op het hooft heeft geslagen, dat daar door een gat in het hooft heeft gekreegen en dat het bloet hem op de rugge langes was geloopen seggende vervolgens du Donder salst sterven off ik".
Lucas raakte zo ernstig gewond dat het bloed langs z´n rug tot aan de grond liep en de heer van Almelo zelfs concludeerde dat de geneeskundige hulp van zijn vader Albert, die chirurgijn was, niet voldoende was. De heer van Almelo verordeneerde dat een Almelose chirurgijn de wond moest verbinden en verzorgen. De vader van Herman Klaassen wordt later voor de rekening van de Almelose chirurgijn aangesproken die het lieve sommetje van 34 gulden en 10 stuivers bedroeg.
Lucas weet ondanks de heftige aanval de lieve leeftijd van meer dan 81 jaar te bereiken, een hele prestatie voor die tijd.
Hij trouwt maar liefst 3 keer. In 1802 maakt hij z´n testament.
-In 1795 bij de volkstelling doet hij de gezinsopgaaf voor zijn inwonende zoon Jannes, dan als het hoofd van het gezin beschouwd. Jannes Jonker, staat als boer geregistreerd en de familie omvat dan 9 gezinsleden.
Op 04-05-1746 maakt het echtpaar Lucas Albers Jonker en Jenneken Harms hun testament. Het testament heeft de volgende bepalingen:
-testator kent zijn ouders Lucas Jonker en zijn moeder Jenneken Lucas hun legitieme erfdeel toe.
-testatrice kent haar moeder Aaltjen Freriks haar legitieme erfdeel toe.
-de armen komen 30 gulden toe.
Voor de rest is het een testament op langstlevende.
(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675)
In 1752 en 1753 huurt Lucas Jonker de Jonkerenmate van Huize Almelo voor 15 gulden per jaar (bron: AHA inv. nr. 1087 foto 2980). Ook in 1757 huurt hij de Jonkermate weer en dan voor 10 gulden en 10 stuivers (bron: AHA inv. nr. 1087 foto 2983). In 1758 bedraagt de pacht 15 guldens. Tussentijds huurde een zekere Henrikus Hermsen deze landerijen in 1764, 1755 en 1756 voor 20 gulden per jaar. In 1760 huurt de meijer op de Hünse dit stuk land (bron: AHA inv. nr. 1095).
Op 18-03-1758 verkopen Lucas Albers Jonker en Aeltjen Harms 1 akker turf of hoevenland, gelegen op de Oosterhoeven aan Jan Schol voor 148 car. guldens
(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 1 april 1774 beklaagt Lucas Jonker zich bij de schout over het feit dat Hendrikje Berkhof, de vrouw van Jannes Bramer, hem tot bloedens toe had geslagen vanwege zijn drinkgedrag bij het luidebier dat gedronken werd ter gelegenheid van "het overluiden van het lijk van de wed. Lucas Berents" (bron: AHA inv. nr. 3242).
Hij trouwde (1), ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1745 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
207
Jenne(ken) Harmsen Schipper. Zij is gedoopt op 02-02-1710 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jenne(ken): gedoopt als Jenne dv Hermen Schipper en Aeltjen Frericks.
Jenne(ken) is overleden omstreeks 1750 in Vriezenveen, ongeveer 40 jaar oud.
Notitie bij Jenne(ken): 15-5-1745 verschijnt voor het gericht Lukas Jonker echtgenoot van Jenneken Harms Schipper en citeert Wolter Harms Schipper vanwege een schuld van 31 gulden aan achterstallige intrest inzake een lening van 150 guldens en nog een bedrag van 22 gulden tegoed uit de boedel van wijlen broer Jan Harms Schipper (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 262).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Janna Jonker. Zij is gedoopt in 1746 in Vriezenveen. Janna is overleden na 1804 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Janna: maakt op 1 november 1804 haar testament op als weduwe van Mens Bennekes. Benoemt haar halfbroer Jannes Jonker en echtgenote Jasperdina Freriks tot universeel erfgenaam. De dochter van Jannes Jonker genaamd Lena Jonker wordt een bijbel met zilveren beslag en de kast toebedacht, naast wat kleding.
Zuster Hendrikje Jonker, gehuwd met Gerrit Bramer komt er schamel af met een bed en 8 hemden en verder het beding dat eventuele onverwachte lasten die op de nalatenschap gekort moeten worden op haar aandeel in de erfenis!
Janna trouwde met Mens Bennekes. Mens is overleden in ?.
Zuster Hendrikje Jonker, gehuwd met Gerrit Bramer komt er schamel af met een bed en 8 hemden en verder het beding dat eventuele onverwachte lasten die op de nalatenschap gekort moeten worden op haar aandeel in de erfenis!
Notitie bij Mens: bron van deze persoon: testament van Janna Jonker (1804 Vriezenveen).
II. Hendrikje Jonker, gedoopt op 05-03-1747 in Vriezenveen (zie 103).
208
Jan Gerritsen van den Twilhaar (Grote, ook van der Capellen en Calvenhaar). Hij is gedoopt op 08-03-1716 in Holten.
Notitie bij de geboorte van Jan: HOLTEN: gedoopt 8-3-1716 Jan zv Gerrit Jansen op de Capelle onder Hellendoorn
Jan is overleden na 1771 in Hellendoorn, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Jan: Lang is de afkomt van Jan Gerritsen Twilhaar mij onduidelijk geweest, bij het huwelijk staat vermeld Jan Gerritsen aan den Calvenhaar, later wordt hij doorgaans met van den Twilhaar aangeduid. Ook bij de volkstelling van 1748 wordt hij aangeduid met de naam Twilhaar.
Zowel het Calvenhaar als het Blokvoort waren in het buurtschap Hulsen gelegen (noordelijk van het kerkdorp Hellendoorn).
De duiding bij het huwelijk "aan den Calvenhaar" was mij onduidelijk. Wat betekende dit: was Jan knecht aan de Calvenhaar of woonde hij er? Waarom stond er dan niet op den Calvenhaar? Pas in 2018 kwam ik (Erik Berkhof) er achter dat er toch een familieband was. Jan was het kind uit het eerste huwelijk van Gerrit Jansen Calvenhaar, die ook wel van de Capelle werd genoemd en werd gedoopt in.....jawel Holten. In Holten had ik niet gezocht, maar daar zijn vrij veel registraties te vinden van mensen uit de buurtschappen van Hellendoorn (een tip dus om daar verder te zoeken voor genealogen die vaslopen in Hellendoornse families!). De naam van der Capelle was ontleend aan het erf van de weduwe van der Capelle waar Gerrit op in was gehuwd in 1712. In 1733 bij zijn tweede huwelijk in 1733 woonde Gerrit Jansen op de Calvenhaar, welke naam hij ook overneemt. Dit erf was eigendom van het Huis Rechteren (bron: verpondings en contributieregister van 1733). Het Capelle, ook wel Kapellert, behoorde vrouw Henvelt te Deventer volgens hetzelfde verpondingsregister. Het feit dat in Hellendoorn de bewoners nog wel eens van erf wisselden -waarvan ze dus vaak huurder waren- maakt het soms lastig de personen te traceren, omdat met een verhuizing naar een ander boerenerf ook de naam van dit erf werd aangenomen.
Ook de doop van Jan was aanvankelijk niet traceerbaar, maar bleek te vinden in het doopboek van Holten, onder de naam Capelllen. Het erf waar zijn vader op ingehuwd was in 1712, maar dus later inwisselde voor het Kalvenhaarerf.
Een doorbraak in de zoektocht werd gevonden in onderstaande akte uit het gerechtelijk archief van het schoutambt Hellendoorn, waar momberstellingen in werden vastgelegd (archief schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 15).
Jan [Gerritsen] van de Grote Twilhaar wordt samen met Jan Brinkhuijs vermeld in een akte van voogdijstelling dd 5-3-1763 momberstelling van de kinderen Kalvenhaar:
Gerrit Gerritsen van den Kalvenhaar willende huwen met Harmina Roelofs, zijn 5 onmondige kinderen Gerrit, Hendrika, Willem, Aaltjen en Gerridina bij wijlen Jenneken Gerrits in egte verwekt worden de hiervoor vermelde voogden toegewezen. Doorgaans handelt het dan om een voogd van vaders en van moeders zijde (door deze akte werd me de familierelatie tussen de Kalvenhaars en de Twilhaars duidelijk, aangezien momberstellingen vrijwel altijd familieleden betreft).
20 februari 1752 huwelijksregistratie van Gerrit Gerritsen j.m. wonende op Calvenhaar met Janna Gerritsen j.d. van het Calvenhaar (Janna Gerritsen was een zuster van Jan Gerritsen van den Twilhaar).
Het gezin heeft in 1748 volgens de volkstelling 3 kinderen (onder 10 jaar) Jan, Gerrit en Hendriene.
Volgens een akte van Alimentatie ten gunste van zoon Jan, daterend uit 1762, woonde het echtpaar toen op de Groote Twilhaar.
Het echtpaar maakt een "contract van alimentatie" op 20 november 1771. Daarbij wordt zoon Gerrit Jansen en zijn "bruijt" Janna Gerritsen woning ("haare geheele bouwerie") en inboedel toebedeeld. Hierop neemt zoon Gerrit Jansen en bruid de verplichting op zich de oude lui goed te zullen onderhouden en verplegen en een goede begravenis te garanderen. Verder mogen de oudelui nog ten eigen "profijt" 6 schapen in het schot houden en moet Gerrit z´n vader ook nog van het nodige tabaksgeld voorzien. Er staat bij vermeld dat beiden niet kunnen schrijven en geen zegel gebruiken. De andere 2 kinderen Jan en Hendriene worden slechts terloops in het testament vermeld. (Bron: archief Schoutambt Hellendoorn 1771 (blz.268-270). Zoon Jan was al eerder in 1762 het Kleine Twilhaar toegekomen (zie notities bij hem).
Zowel het Calvenhaar als het Blokvoort waren in het buurtschap Hulsen gelegen (noordelijk van het kerkdorp Hellendoorn).
De duiding bij het huwelijk "aan den Calvenhaar" was mij onduidelijk. Wat betekende dit: was Jan knecht aan de Calvenhaar of woonde hij er? Waarom stond er dan niet op den Calvenhaar? Pas in 2018 kwam ik (Erik Berkhof) er achter dat er toch een familieband was. Jan was het kind uit het eerste huwelijk van Gerrit Jansen Calvenhaar, die ook wel van de Capelle werd genoemd en werd gedoopt in.....jawel Holten. In Holten had ik niet gezocht, maar daar zijn vrij veel registraties te vinden van mensen uit de buurtschappen van Hellendoorn (een tip dus om daar verder te zoeken voor genealogen die vaslopen in Hellendoornse families!). De naam van der Capelle was ontleend aan het erf van de weduwe van der Capelle waar Gerrit op in was gehuwd in 1712. In 1733 bij zijn tweede huwelijk in 1733 woonde Gerrit Jansen op de Calvenhaar, welke naam hij ook overneemt. Dit erf was eigendom van het Huis Rechteren (bron: verpondings en contributieregister van 1733). Het Capelle, ook wel Kapellert, behoorde vrouw Henvelt te Deventer volgens hetzelfde verpondingsregister. Het feit dat in Hellendoorn de bewoners nog wel eens van erf wisselden -waarvan ze dus vaak huurder waren- maakt het soms lastig de personen te traceren, omdat met een verhuizing naar een ander boerenerf ook de naam van dit erf werd aangenomen.
Ook de doop van Jan was aanvankelijk niet traceerbaar, maar bleek te vinden in het doopboek van Holten, onder de naam Capelllen. Het erf waar zijn vader op ingehuwd was in 1712, maar dus later inwisselde voor het Kalvenhaarerf.
Een doorbraak in de zoektocht werd gevonden in onderstaande akte uit het gerechtelijk archief van het schoutambt Hellendoorn, waar momberstellingen in werden vastgelegd (archief schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 15).
Jan [Gerritsen] van de Grote Twilhaar wordt samen met Jan Brinkhuijs vermeld in een akte van voogdijstelling dd 5-3-1763 momberstelling van de kinderen Kalvenhaar:
Gerrit Gerritsen van den Kalvenhaar willende huwen met Harmina Roelofs, zijn 5 onmondige kinderen Gerrit, Hendrika, Willem, Aaltjen en Gerridina bij wijlen Jenneken Gerrits in egte verwekt worden de hiervoor vermelde voogden toegewezen. Doorgaans handelt het dan om een voogd van vaders en van moeders zijde (door deze akte werd me de familierelatie tussen de Kalvenhaars en de Twilhaars duidelijk, aangezien momberstellingen vrijwel altijd familieleden betreft).
20 februari 1752 huwelijksregistratie van Gerrit Gerritsen j.m. wonende op Calvenhaar met Janna Gerritsen j.d. van het Calvenhaar (Janna Gerritsen was een zuster van Jan Gerritsen van den Twilhaar).
Het gezin heeft in 1748 volgens de volkstelling 3 kinderen (onder 10 jaar) Jan, Gerrit en Hendriene.
Volgens een akte van Alimentatie ten gunste van zoon Jan, daterend uit 1762, woonde het echtpaar toen op de Groote Twilhaar.
Het echtpaar maakt een "contract van alimentatie" op 20 november 1771. Daarbij wordt zoon Gerrit Jansen en zijn "bruijt" Janna Gerritsen woning ("haare geheele bouwerie") en inboedel toebedeeld. Hierop neemt zoon Gerrit Jansen en bruid de verplichting op zich de oude lui goed te zullen onderhouden en verplegen en een goede begravenis te garanderen. Verder mogen de oudelui nog ten eigen "profijt" 6 schapen in het schot houden en moet Gerrit z´n vader ook nog van het nodige tabaksgeld voorzien. Er staat bij vermeld dat beiden niet kunnen schrijven en geen zegel gebruiken. De andere 2 kinderen Jan en Hendriene worden slechts terloops in het testament vermeld. (Bron: archief Schoutambt Hellendoorn 1771 (blz.268-270). Zoon Jan was al eerder in 1762 het Kleine Twilhaar toegekomen (zie notities bij hem).
Hij trouwde, 24 jaar oud, op 10-04-1740 in Hellendoorn met de ongeveer 25-jarige Jenneken Hermsen aan Blokvoort.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Jenneken:
"Jan Gerrits j.m. aan den Calvenhaar en Jenneken Harmss j.d. aan Blokvoort, beijde in Hulssen"
209
Jenneken Hermsen aan Blokvoort, geboren omstreeks 1715 in Hellendoorn (?). Jenneken is overleden na 1771 in Hellendoorn, minstens 56 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Jansen (Nijen, Kleine) Twilhaar, geboren omstreeks 1743 in Hellendoorn (zie 104).
II. Gerrit Jansen (ook van den Twilhaar). Hij is gedoopt op 16-05-1745 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: bij doop staat vermeld dat vader Jan op den Groten Twilhaar woont.
Gerrit is overleden in 1801 in Hellendoorn, 55 of 56 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerrit: bron: huwelijkse bijlagen huwelijk zoon Gerrit Jan Jansen 1815 Wierden, aktenr. 12.
Notitie bij Gerrit: bij zijn huwelijk staat vermeld: "Gerrit Jansen van Twilhaar".
Gerrit ging in ondertrouw, 26 jaar oud, op 15-11-1771 in Hellendoorn met Janna Gerrits. Janna is overleden in Hellendoorn.
Notitie bij Janna: bij haar huwelijk styaat vermeld "bij Braakjans", mogelijk dat ze bij deze persoon dienstmeid was.
III. Hendrine van den Twilhaar. Zij is gedoopt op 24-09-1747 in Hellendoorn. Hendrine is overleden op 10-11-1793 in Hellendoorn, 46 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrine: bron overlijden: trouwakte Hendrik Jan Twilhaar 1812 (aktenr. 3).
Hendrine ging in ondertrouw, 24 jaar oud, op 15-11-1771 in Hellendoorn met Egbert Derksen Twilhaar, 22 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Hendrine en Egbert:
heet bij zijn huwelijk Egbert Derksen van der Twilhaar.
Egbert is een zoon van Derk Egberts Twilhaar (ook Blenke) en Hermtjen Jansen.
Hij is gedoopt op 28-02-1749 in Hellendoorn. Notitie bij de geboorte van Egbert: gedoopt als Egbert zoon van Derk Egberts en Hermken Jansen van Twilhaar.
Egbert is overleden op 15-04-1790 in Hellendoorn, 41 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Egbert: bron overlijden: trouwakte Hendrik Jan Twilhaar 1812 (aktenr. 3)
210
Derck Alberts Bolhoeve?, geboren omstreeks 1730. Derck is overleden omstreeks 1773 in Hellendoorn, ongeveer 43 jaar oud.
Notitie bij Derck: Hovenier (1764), later landbouwer van het keuterboerderijtje de Bolhoeve, dat eigendom was van de kerk te Hellendoorn.
Derck woont tijdens zijn huwelijk op Huize Rhaan (een adelijk goed) en Jennighje Hendriks woonde toen bij Claas Valk te Eelen onder Hellendoorn. Bij de volkstelling van 1748 heeft Claas Valk een andere meid genaamd Mette Berents.
Uit het register van vuursteden uit 1736 (kerspel Hellendoorn) blijkt dat het erf van de kerk is. Bron: Archief Deventer, markenarchief.
Derk is met de volkstelling van 1748 niet traceerbaar in Hellendoorn.
In het hoofdgeldkohier van 1764 (bron: Statenarchief van Overijssel, toegang 0003.1 invnr 2688) was Derk Alberts hovenier en werd het gezin aangeslagen voor twee hoofden. Hij was toen in staat dit belastinggeld te betalen en hoorde daarom in die tijd niet tot de onvermogenden of armlastigen van Hellendoorn. In 1767 met het kohier van het vuurstedengeld behoort de Bolhoeve wel tot de groep onvermogenden van Hellendoorn (bron: Statenarchief van Overijssel, toegang 0003.1 invnr 2694).
In het kasboek van de Kerk van Hellendoorn staat het volgende (HCO Zwolle, inv. nr. 447)
Ontfangst van de kerk.
Den 20 Febr: Heeft Albert Bolhoeve betaalt de pagt van’t jaar 1773. op St. Martini verschenen met 20 Schepel rogge ad 23 St. f 23,-
20 Schepel Boekweite ad 19 St: f 19,- [Totaal] 42,-
Den 22 Dec: [1777] Heeft Albert Bolhoeve betaalt de pagt van’t jaar 1774 op St. Martini verschenen met 20 Schepel Rogge ad f 31,-
en met 20 Schepel boekweite ad 17 ¾ St: f 17-15-
Den 23 September 1778 De Weduwe Bolhoeve debet aen de kerk de pagt van’t jaer 1775, 1776 en 1777 de somma van 120 gld: dog sij niet in staat zijnde om die volle pagt te betalen is haar door de Heeren Collatoren voor ditmaal de halve pagt doorgedaan en heeft dies aan de kerk betaalt f 60,-
NB op dato deses is het Erve Bolhoeve opnieuws verpagt aan Marten Bolhoeve en daar van een dubbelde pagt cedul gemaakt waarvan de eene in de weeme en de andere bij Marten Bolhoeve berust
copyright Erik Berkhof.
Derck woont tijdens zijn huwelijk op Huize Rhaan (een adelijk goed) en Jennighje Hendriks woonde toen bij Claas Valk te Eelen onder Hellendoorn. Bij de volkstelling van 1748 heeft Claas Valk een andere meid genaamd Mette Berents.
Uit het register van vuursteden uit 1736 (kerspel Hellendoorn) blijkt dat het erf van de kerk is. Bron: Archief Deventer, markenarchief.
Derk is met de volkstelling van 1748 niet traceerbaar in Hellendoorn.
In het hoofdgeldkohier van 1764 (bron: Statenarchief van Overijssel, toegang 0003.1 invnr 2688) was Derk Alberts hovenier en werd het gezin aangeslagen voor twee hoofden. Hij was toen in staat dit belastinggeld te betalen en hoorde daarom in die tijd niet tot de onvermogenden of armlastigen van Hellendoorn. In 1767 met het kohier van het vuurstedengeld behoort de Bolhoeve wel tot de groep onvermogenden van Hellendoorn (bron: Statenarchief van Overijssel, toegang 0003.1 invnr 2694).
In het kasboek van de Kerk van Hellendoorn staat het volgende (HCO Zwolle, inv. nr. 447)
Ontfangst van de kerk.
Den 20 Febr: Heeft Albert Bolhoeve betaalt de pagt van’t jaar 1773. op St. Martini verschenen met 20 Schepel rogge ad 23 St. f 23,-
20 Schepel Boekweite ad 19 St: f 19,- [Totaal] 42,-
Den 22 Dec: [1777] Heeft Albert Bolhoeve betaalt de pagt van’t jaar 1774 op St. Martini verschenen met 20 Schepel Rogge ad f 31,-
en met 20 Schepel boekweite ad 17 ¾ St: f 17-15-
Den 23 September 1778 De Weduwe Bolhoeve debet aen de kerk de pagt van’t jaer 1775, 1776 en 1777 de somma van 120 gld: dog sij niet in staat zijnde om die volle pagt te betalen is haar door de Heeren Collatoren voor ditmaal de halve pagt doorgedaan en heeft dies aan de kerk betaalt f 60,-
NB op dato deses is het Erve Bolhoeve opnieuws verpagt aan Marten Bolhoeve en daar van een dubbelde pagt cedul gemaakt waarvan de eene in de weeme en de andere bij Marten Bolhoeve berust
copyright Erik Berkhof.
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 06-11-1752 in Hellendoorn met de ongeveer 22-jarige
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Albert Derksen Poelakker. Hij is gedoopt op 13-05-1753 in Den Ham. Albert is overleden op 08-02-1820 in Hellendoorn, 66 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Albert: bij overlijden arbeider 67 jaar oud, zoon van Derk Alberts en Jenneken Hendriks.
Notitie bij Albert: woonde op het Poelakkers te Hellendoorn (bron: doop dochter Hendrine 12-7-1798).
Albert ging in ondertrouw, 30 jaar oud, op 15-04-1784 in Hellendoorn met Hendrike Berends Nijenhuis. Notitie bij het huwelijk van Albert en Hendrike:
Albert Derksen j.m. in het kerkdorp met
Hendrika Berentsen j.d. van Hannes te Marle
Hendrike is overleden op 19-02-1817 in Hellendoorn.
Hendrika Berentsen j.d. van Hannes te Marle
Notitie bij overlijden van Hendrike: 52 jaar oud bij overlijden.
II. Hendrik Derks. Hij is gedoopt op 03-11-1754 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: Derk Albers en Jenneken Hendriks uijt het kerkdorp gedoopt Hendrik
Notitie bij Hendrik: dakdekker, komt diverse malen voor als dakbedekker in het Kasbvoek van de Kerk van Hellendoorn. oa 2 december 1775 en 3 december 1776.
III. Marten Derks van Bolhoeve. Hij is gedoopt op 18-03-1757 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Marten: Derk Albers en Jenne Hendriksen in ‘t kerkdorp
Marten is overleden omstreeks 1797 in Hellendoorn, ongeveer 40 jaar oud [bron: huwelijk weduwe Marten Bolhoeve14-05-1797 Hellendoorn].
Notitie bij overlijden van Marten: Bij het huwelijk van zijn dochter Dine (1821) verklaren getuigen dat Marten Derksen in leven bouwman, voor ongeveer 20 jaar in de gemeente Hellendoorn is overleden en begraven. (huwelijkse bijlagen 1821 akte nummer 14).
Notitie bij Marten: Marten woonde na zijn huwelijk vermoedelijk in het buurtschap Rhaan. Dit is afgeleid van het gegeven bij het 2e huwelijk van zijn echtgenote Geertje die in 1797 te Rhaan woonachtig is volgens deze huwelijksregistratie.
bij de doop van dochter Dine in 1785 staan ze te boek als woonachtig op de Bolhoeve.Marten neemt formeel het Bolhoeveerf over op 23 september 1778 volgens het kasboek van de kerk van Hellendoorn. Er staat vermeld:
Bij het huwelijk van zijn dochter Dine (1821) met Egbert Ravenshorst, heet hij Merten Derksen (akte nummer 14)
met de volsktelling van 1795 staat vermeld de weduwe Bolhoeve met 2 gezinsleden.
Marten ging in ondertrouw, 26 jaar oud, op 28-04-1783 in Hellendoorn met Geertje Berends Braakman. bij de doop van dochter Dine in 1785 staan ze te boek als woonachtig op de Bolhoeve.Marten neemt formeel het Bolhoeveerf over op 23 september 1778 volgens het kasboek van de kerk van Hellendoorn. Er staat vermeld:
Bij het huwelijk van zijn dochter Dine (1821) met Egbert Ravenshorst, heet hij Merten Derksen (akte nummer 14)
met de volsktelling van 1795 staat vermeld de weduwe Bolhoeve met 2 gezinsleden.
Notitie bij het huwelijk van Marten en Geertje:
huwelijksregistratie luidt: Marten Derks van Bolhoeve (kerkdorp) en Geertje Berends (kerkdorp).
Geertje is overleden in ?.
Geertje ging later in ondertrouw op 14-05-1797 in Hellendoorn met Jan van Delden.
IV. Hendrikjen (Hendrika) Derksen Poelakker (ook Bolhoeve), gedoopt op 21-03-1760 in Hellendoorn (zie 105).
V. Swaantjen Bolhoeve. Zij is gedoopt op 21-03-1760 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Swaantjen: gedoopt Swaantjen en Hendrikjen 21 maart 1760 kinderen van Dek Albers en Jennigjen Hendriks
Swaantjen is overleden na 1808 in Hellendoorn, minstens 48 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Swaantjen: nog vermeld als "Zwaantje Bolhoeve" in het Quotiosatiekohier van 1808, viel in de belastingklasse, categorie 41 en was 10 stuivers belasting verschuldigd.
VII. Hendrikus Bolhoeve. Hij is gedoopt op 14-10-1764 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Hendrikus: gedoopt: 14 oktober 1764 Derk Albers en Jennigjen Hendriks, Hendrikus en Gerrit (tweeling)
Hendrikus is overleden.
212
Hendrik Gerritsen Olde Müller (Vorink), geboren in Notter (onder Rijssen). Hij is gedoopt op 03-02-1704 in Hellendoorn. Hendrik is overleden na 1758 in Hellendoorn, minstens 54 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: nog vermeld in het register van de 1000e penning van 1758, heeft een vermogen kleiner dan 200 gulden en zit daarmee in de onderste klasse, waar overigens meer dan de helft van de gezinshoofden onder viel (182 van de 339).
Notitie bij Hendrik: landbouwer. Wordt met vele aliassen aangeduid, te weten Olde Müller, Uilenspiegel, Roltvoort en Vorink. Bij zijn eerste huwelijk wordt hij nog Vorink genoemd. Bij de doop van zoon Gerrit Jan (1741) wordt hij met de naam Roltvoort aangeduid. Bij de dopen van Derkjen(1750) en Hendricus (1752) wordt hij Uilenspiegel genoemd. Bij de volkstelling van 1748 en zijn huwelijk in 1749 wordt hij bij de naam oude (Olde) Mulder aangeduid. Bij zijn eerst huwelijk wordt hij met z´n patroniem aangeduid en er staat vermeld dat hij van Raalte komt. Het Olde Muller was evenals het Roltvoort, het Uilenspiegel en het Vorink een boerenerf in de buurt van Hellendoorn. Kennelijk was Hendrik niet erg honkvast en verhuisde hij nog wel eens.
In 1748 staan in de volkstelling vermeld: Hendrik Olde Muller en Derkjen Willems. Verder 2 kinderen onder 10 jaar Willemiene en Gerrit Jan en twee knechten Gerrit Jans en Hendrik Gerrits. Het moet dus wel een erf van enige omvang zijn geweest.
Op 12 april 1749 verschijnt Hendrik Gerrits Olde Müller voor het Gerecht van Hellendoorn en worden de rechten van de kinderen uit het eerste huwelijk met Derkjen Willemsen vastgelegd. Mombers zijn Hendrik Tijhuis en Gerrit van het Veendink. De onmondige kinderen hebben recht op 150 gulden uit de boedel van de moeder, verder verklaart de stiefmoeder Aaltje Hendriks de twee kinderen Gerrit Jan en Willemina als eigen aan te nemen. (Bron: archief Schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 14 folio 37)
Hendrik is weduwnaar van Derkjen Willems Tijhuis (ovl. vóór 1749), met wie hij trouwde (1), 34 jaar oud, op 12-04-1738 in Hellendoorn.In 1748 staan in de volkstelling vermeld: Hendrik Olde Muller en Derkjen Willems. Verder 2 kinderen onder 10 jaar Willemiene en Gerrit Jan en twee knechten Gerrit Jans en Hendrik Gerrits. Het moet dus wel een erf van enige omvang zijn geweest.
Op 12 april 1749 verschijnt Hendrik Gerrits Olde Müller voor het Gerecht van Hellendoorn en worden de rechten van de kinderen uit het eerste huwelijk met Derkjen Willemsen vastgelegd. Mombers zijn Hendrik Tijhuis en Gerrit van het Veendink. De onmondige kinderen hebben recht op 150 gulden uit de boedel van de moeder, verder verklaart de stiefmoeder Aaltje Hendriks de twee kinderen Gerrit Jan en Willemina als eigen aan te nemen. (Bron: archief Schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 14 folio 37)
Hij trouwde (2), 45 jaar oud, op 11-04-1749 in Hellendoorn met de 25-jarige
213
Aaltje Hendriks van het Haercamp. Zij is gedoopt op 09-01-1724 in Wierden. Aaltje is overleden in ?.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Hendricus Timmerman, geboren in Eelen (Hellendoorn) (zie 106).
214
Berent Wilms Schuttevaar, geboren in Eelen (Hellendoorn). Hij is gedoopt op 29-04-1724 in Hellendoorn. Berent is overleden vóór 1799 in Hellendoorn, ten hoogste 75 jaar oud.
Notitie bij Berent: schipper,
Doet op 10 april 1745 belijdenis van het geloof "Berent Wilms Schuttevaar te Eelen".
genoemd in het testament van Woltera Sagesnijders, wed. van Hermannus Glinthuijs, en is haar gekozen en toegewezen momber. Verder wordt hij vermeld als één van de 3 eigenaren van elk voor 1/3 deel van 3 dagwerken hooiland "op den Tutem"(?), die hij heeft met de weduwe Woltera Sagesnijders en Gerrit Stokman d.d 17 februari 1778 (bron: archief schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 16).
In 1758 heeft Berent Schuttevaar volgens het register op de 1000e penning een vermogen van 1016 gulden. Daarmee behoorde Berent zeker tot de meer welgestelden van Hellendoorn (bron: Statenarchief van Overijssel toegang 0003.1 inv. nr. 2558.
Doet op 10 april 1745 belijdenis van het geloof "Berent Wilms Schuttevaar te Eelen".
genoemd in het testament van Woltera Sagesnijders, wed. van Hermannus Glinthuijs, en is haar gekozen en toegewezen momber. Verder wordt hij vermeld als één van de 3 eigenaren van elk voor 1/3 deel van 3 dagwerken hooiland "op den Tutem"(?), die hij heeft met de weduwe Woltera Sagesnijders en Gerrit Stokman d.d 17 februari 1778 (bron: archief schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 16).
In 1758 heeft Berent Schuttevaar volgens het register op de 1000e penning een vermogen van 1016 gulden. Daarmee behoorde Berent zeker tot de meer welgestelden van Hellendoorn (bron: Statenarchief van Overijssel toegang 0003.1 inv. nr. 2558.
Hij trouwde, 27 jaar oud, op 11-07-1751 in Hellendoorn met de 22-jarige Janna Essen Colman.
Notitie bij het huwelijk van Berent en Janna:
11 juli 1750 Berent Wilmsen Schuttevaar j.m. van Eelen met Janna Eskes Colmanj.d. uijt Nötter onder Rijssen (bron: transcriptie Jan Hekhuis).
215
Janna Essen Colman, geboren in Notter bij Wierden. Zij is gedoopt op 18-04-1729 in Hellendoorn [bron: http://www.denham-vroomshoop.nl/images/Hdoop(1).pdf]. Janna is overleden na 1799 in ?, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij Janna: ook wel Kolman genoemd.
5 april 1749 doen in de kerk van Hellendoorn belijdenis van het geloof: Gerrit Esses en Janna Esses van Colman uit Notter.
Op 20-8-1799 wordt Janna Essen Kolman weduwe van Berend Schuttevaar in het testament van haar broer Jan Essen Kolman te Eelen begunstigd voor een somma van 100 gulden, de diaconie wordt bedacht met 80 gulden. Het kerkboek met zilveren krappen wordt gelagateerd aan Jan, zoon van zijn neef en nicht Antony Adams en Janna Schuttevaar.
Tot universele erfgenamen worden benoemd de kinderen van broer Gerrit Essen Kolman die woont op het Pastinkerf, te weten Aaltje Pastink, Evert Jan Pastink en Hendrik Pastink en de kinderen van zijn zus Janna Essen Colman, te weten, Willem, Evert Jan, Antonie, Maria en Janna Schuttevaar.
5 april 1749 doen in de kerk van Hellendoorn belijdenis van het geloof: Gerrit Esses en Janna Esses van Colman uit Notter.
Op 20-8-1799 wordt Janna Essen Kolman weduwe van Berend Schuttevaar in het testament van haar broer Jan Essen Kolman te Eelen begunstigd voor een somma van 100 gulden, de diaconie wordt bedacht met 80 gulden. Het kerkboek met zilveren krappen wordt gelagateerd aan Jan, zoon van zijn neef en nicht Antony Adams en Janna Schuttevaar.
Tot universele erfgenamen worden benoemd de kinderen van broer Gerrit Essen Kolman die woont op het Pastinkerf, te weten Aaltje Pastink, Evert Jan Pastink en Hendrik Pastink en de kinderen van zijn zus Janna Essen Colman, te weten, Willem, Evert Jan, Antonie, Maria en Janna Schuttevaar.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wilm Schuttevaar. Hij is gedoopt op 25-07-1751 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Wilm: gedoopt Wilm zoon van Berent Wilms en Janna Esse Colmans, Schuttevaar te Eelen.
Wilm is overleden op 13-04-1829 in Herllendoorn, 77 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Wilm: overleden in huis nr. 43 te Hellendoorn, zonder beroep, zoon van Berend Schuttevaar en Janna Kolman.
Notitie bij Wilm: 29 maart 1771 doet in de kerk van Hellendoorn belijdenis van het geloof: Wilm Schuttevaar uit Eelen.
volkstelling 1795 winkelier van beroep (5 gezinsleden).
Wilm trouwde, 34 of 35 jaar oud, in 1786 in Hellendoorn met Geertruij Aleida van Beest. volkstelling 1795 winkelier van beroep (5 gezinsleden).
Notitie bij het huwelijk van Wilm en Geertruij:
1786 Wilm Schuttevaar j.m. van Elen met Geertruij Aleida van Beest j.d. onder Schulenburg (bron: transcriptie Jan Hekhuis).
Geertruij is overleden.
II. Fenneken Schuttevaar. Zij is gedoopt op 30-11-1753 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Fenneken: gedoopt Fenneken dv Berent Wilmsen en Janna Essen op het Schuttevaar te Eelen.
Fenneken is overleden.
III. Antonij Schuttevaar. Hij is gedoopt op 15-02-1756 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Antonij: gedoopt Antonij zv Berent Schuttevaar en Janna Esses van Eelen
Antonij is overleden.
IV. Hermine Schuttevaar. Zij is gedoopt op 11-06-1758 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Hermine: gedoopt Hermine dv Berent Wilmsen en Janna Esses, Schuttevaar te Elen.
Hermine is overleden.
V. Hermine Schuttevaar. Zij is gedoopt op 16-09-1764 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Hermine: Hermine dv Berent Wilmsen en Janna Esses, Schuttevaar te Elen.
Hermine is overleden.
VI. Maria Schuttevaars, gedoopt op 07-06-1767 in Hellendoorn (zie 107).
VII. Janna Schuttevaar. Zij is gedoopt op 07-04-1771 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Janna: Janna dv Berent Schuttevaar en Janna Esses te Elen
Janna trouwde, 23 jaar oud, op 11-05-1794 in Hellendoorn met Antonij Adams, nadat zij op 19-04-1794 in Hellendoorn in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Janna en Antonij:
Antonij Adams j.m. geb. van Zwolle dog woonende aan Baerend Martens in den Martens Hoek onder Marle, soon van Adam Storks en Willemine Schuurs en Janna Schuttevaar j.d. in Eelen dogter van Barend Schuttevaar en Janna Esses op 11 mei 1794 te Hellendoorn in de huwelijken staat bevestigd (bron: transcriptie Jan Hekhuis).
Antonij is geboren in Zwolle, zoon van Willemina Schuurs. 216
Berent Jansen Smelt, geboren omstreeks 1710. Berent is overleden vóór 28-12-1755 in Vriezenveen, ten hoogste 45 jaar oud [bron: (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675)].
Notitie bij Berent: net als zijn zoon turfschipper? bewoonde volgens de dorpshistoricus Herman Jansen Oosteinde 226 (zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 122). Vergeleken bij zijn vader die tot de rijksten van het dorp hoorde, is Berent toch een aantal treden gedaald op de maatschappelijke ladder. Is niet als grondbezitter in de boterpachtkohieren terug te vinden. Komt vanaf 1735 op deze locatie van het Oosteinde voor. In 1733 was hij daar nog niet te vinden.
Met het hoofdgeld van 1760 wordt de weduwe B. Smelt aangeslagen voor 3 personen en moet 1 gulden betalen, ca. 33 cent p.p. Dit ligt onder het gemiddelde van 39 cent p.p. in Vriezenveen. In 1753 wordt Berent Smelt voor 1 persoon aangeslagen en moet hij 0,45 cent betalen, dat is enigszins boven het gemiddelde per persoon van 0,39 cent
In 1748 bij de volkstelling wordt hij samen met zijn vrouw en 5 kinderen genoemd. Hiervan 3 boven de 10 jaar Jan, Hinderik en Gerrit en 2 onder de 10 jaar, Grietjen en Janna.
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 300 gulden en aanvullend 100 gulden voor meewerkend personeel dat ook als een factor van vermogen werd beschouwd. In 1758 komt Berent Smelt niet voor. In dat jaar worden alleen de vermogens boven 500 gulden geregistreerd (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
Op 28-12-1755 wordt door Jannes Berends [Holland] en Janna Jansen [Grobben] een transportacte opgemaakt van een eerder plaatsgevonden (10-03-1754?) verkoop voor 200 car. guldens van 2 dagwerk hooiland aan Jennigjen Hendriks wed. van Berent Smelt.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675)
Met het hoofdgeld van 1760 wordt de weduwe B. Smelt aangeslagen voor 3 personen en moet 1 gulden betalen, ca. 33 cent p.p. Dit ligt onder het gemiddelde van 39 cent p.p. in Vriezenveen. In 1753 wordt Berent Smelt voor 1 persoon aangeslagen en moet hij 0,45 cent betalen, dat is enigszins boven het gemiddelde per persoon van 0,39 cent
In 1748 bij de volkstelling wordt hij samen met zijn vrouw en 5 kinderen genoemd. Hiervan 3 boven de 10 jaar Jan, Hinderik en Gerrit en 2 onder de 10 jaar, Grietjen en Janna.
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 300 gulden en aanvullend 100 gulden voor meewerkend personeel dat ook als een factor van vermogen werd beschouwd. In 1758 komt Berent Smelt niet voor. In dat jaar worden alleen de vermogens boven 500 gulden geregistreerd (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
Op 28-12-1755 wordt door Jannes Berends [Holland] en Janna Jansen [Grobben] een transportacte opgemaakt van een eerder plaatsgevonden (10-03-1754?) verkoop voor 200 car. guldens van 2 dagwerk hooiland aan Jennigjen Hendriks wed. van Berent Smelt.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675)
Hij trouwde met
217
Jenneken Hendriks Klumper. Zij is gedoopt op 18-08-1700 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1760 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: ik ben de naam Klumper zelf niet tegengekomen bij Jenneken Hendriks, de naam is ontleend aan het Jansen/Jonkerarchief.
Mogelijk is Jenneken Hendriks een dochter van Hendrik Berents Boer (ook wel Broer) en Hermtjen Hendriks. Dit zou de bijnaam de Boer (en Broer) bij het nagelacht dan ook kunnen verklaren. Een doop van jenneken is bij dit echtpaar echter niet te vinden, hoewel in deze periode rond 1710 veel doopregistraties ontbreken.
Mogelijk is Jenneken Hendriks een dochter van Hendrik Berents Boer (ook wel Broer) en Hermtjen Hendriks. Dit zou de bijnaam de Boer (en Broer) bij het nagelacht dan ook kunnen verklaren. Een doop van jenneken is bij dit echtpaar echter niet te vinden, hoewel in deze periode rond 1710 veel doopregistraties ontbreken.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Smelt. Hij is gedoopt op 12-02-1736 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 12 jaar oud.
Notitie bij Jan: nog vermeld met de volkstelling van 1748 als oudste zoon van Berent jansen Smelt en Jenneken Henderix.
III. Gerrit Berendsen Smelt de boer, gedoopt op 10-06-1742 in Vriezenveen (zie 108).
IV. Grietje Berends Smelt. Zij is gedoopt op 06-12-1744 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Grietje: gedoopt als dochter van "Berend Jansen Smelt en Jenneken Hendrijks"
Grietje is overleden na 1782 in Vriezenveen, minstens 38 jaar oud.
Grietje trouwde, 22 jaar oud, op 01-08-1767 in Vriezenveen met Jan(nes) Egberts Pleij. Jan(nes) is overleden na 1782 in Vriezenveen.
Notitie bij Jan(nes): landbouwer.
Volgens verklaring van getuigen (Mannes Pot, Hendrik Eshuis, Hendrik Kolthof) op 13 maart 1818 voor het Vredegerecht van Almelo was Jan Egberts Pleij landbouwer van beroep en ongeveer 15 jaar geleden overleden en begraven te Vriezenveen (bron: archief Vredegerecht Almelo, inv. nr. 6).
20-01-1773 transportakte: koop door Jan Egberts en Grietjen Berents Smelt van 2 wanden bouwland, gelegen in het zogenaamde Olde Scholsland, voor 190 gulden van Berent Gerritsen Pijp (bron: Archief schoutambt Vriezenveen, inv,.nr. 2677).
Volgens verklaring van getuigen (Mannes Pot, Hendrik Eshuis, Hendrik Kolthof) op 13 maart 1818 voor het Vredegerecht van Almelo was Jan Egberts Pleij landbouwer van beroep en ongeveer 15 jaar geleden overleden en begraven te Vriezenveen (bron: archief Vredegerecht Almelo, inv. nr. 6).
20-01-1773 transportakte: koop door Jan Egberts en Grietjen Berents Smelt van 2 wanden bouwland, gelegen in het zogenaamde Olde Scholsland, voor 190 gulden van Berent Gerritsen Pijp (bron: Archief schoutambt Vriezenveen, inv,.nr. 2677).
V. Janna Berends (ook Johanna) Smelt, gedoopt op 19-02-1747 in Vriezenveen (zie 117).
VI. Jannes Berends Smelt. Hij is gedoopt op 22-02-1750 in Vriezenveen. Jannes is overleden in 1819 in Vriezenveen, 68 of 69 jaar oud [bron: André Idzinga ; Vriezenveners.nl].
Notitie bij Jannes: volkstelling 1795 wever van beroep.
Jannes trouwde, 34 jaar oud, op 12-04-1784 in Vriezenveen met Hermina Berends, 43 jaar oud, nadat zij op 03-04-1784 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Jannes en Hermina:
huwelijk bevestigd 12-04-1784 des namiddags op paasmaandag.
registratie van de namen luidt:
"Jannes Berendz Smelt wedr. van Johanna Berndz en Hermina Berendz N.D. van Berend Jansen".
Hermina is een dochter van Berend Jansen en Janna Hermsen.
Zij is gedoopt op 24-04-1740 in Vriezenveen. Hermina is overleden op 06-04-1809 in Vriezenveen, 68 jaar oud [bron: Register van aangegeven lijken 1809].
registratie van de namen luidt:
"Jannes Berendz Smelt wedr. van Johanna Berndz en Hermina Berendz N.D. van Berend Jansen".
Notitie bij overlijden van Hermina: overlijdensregistratie: "Harmina Berends huisvrouw van Jannes Smelt overl 6 van grasmaand 1809, oud 70 jaaren".
218
Jan Hendricks Aman. Hij is gedoopt op 04-11-1703 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als Jan zoon van "Henrick Janszen (Aman) en Aeltjen Tonisz"
Jan is overleden omstreeks 1772 in Vriezenveen, ongeveer 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: nog genoemd bij trouwen dochter Henderica als de vader (10-02-1770)
Notitie bij Jan: turfschipper. Hij was in deze tijd bekend onder de naam Aa-jan, had een (turf?)schuit waarmee hij op Almelo voer (genoemd als getuige inzake aanklacht tegen Albert Frerix Jonker inzake opruiing tegen de Heer van Almelo (HAA inv. nr. 2969 foto 503).
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 100 gulden (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). Hij moet ergens in de buurt van Oosteinde 305 hebben gewoond. Hij zal op het erf van Claas Stroomer ingetrouwd zijn, want in het verpondingsregister van 1723 wordt de naam Stroomer op deze locatie vermeld.
In het boterpachtregister van februari 1737 heeft A-Jan een akker land gelegen op het zogenaamde Telgenkampsland.
handelde in turf in compagnonschap met zijn schoonzoon Gerrit Berendsen Smelt.
20 juni 1772 Jan Wesselman te Geesteren daagt AJan voor het gericht om schadeloos gesteld te worden voor de som van 23 gulden en 14 stuivers voor in het jaar 1770 aangepandete en in 1768 verkochte en afgeleverde turf onder reserve van de aanpanding van Gerrit Berendsen Smelt.
20 juni 1772 Jan Wesselman te Geesteren daagt Gerrit Berentsen Smelt voor het gericht om schadeloos gesteld te worden voor de som van 26 gulden voor in het jaar 1768 afgeleverde turf aan Gerrit Berendsen Smelt en diens schoonvader AaJan die een compagnonschap in turfhandel hadden (bron: archief Sch. ambt Vrveen inv. nr. 29 foto 118).
8-5-1773 Gerrit Braeger van Geesteren daagt Gerrit Berends Smelt alias d’Boer voor het schoutengericht vanwege een schuld van 15 gulden en 10 stuivers vanwege aan hem en wijlen zijn schoonvader Jan Aman geleverde turf. Gerrit Smelt ontkent turf van Braijer te hebben gekocht en heeft deze ook niet geleverd gekregen. Gerrit Smelt wordt toch verplicht de schuld te betalen, de turf was aan zijn schoonvader geleverd en hij zou deze betalen. (bron: archief Sch. ambt Vrveen inv. nr. 29 foto 137).
Op 07-01-1738 heeft Jan Aman ruzie met Derk Jansen Geerdinkman in het huis van Jan Jonker. (bron breukregister van de schout: AHA inv. nr. 3242).
08-04-1773 schuldverklaring van Jan Berents Kenkhuijs en Henderica Jansen Aman. Het betreft een schuldobligatie d.d. 03-02-1755 van wijlen hun (schoon)vader Jan Aman en zijn vrouw Metjen Claesen ten bate van de erven van wijlen de schout Gerrit Hendrik Hesselink en Janna Cruijs. De schuld bedraagt 258 gulden en 18 stuivers (bron: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
In het hoofdgeldkohier van 1764 staat A-Jan met 3 hoofden vermeld. In 1776 staat Jan Aman voor het laatst in het kerspelbelastingregister van Vriezenveen vermeld. Hij betaalt dan 6 stuivers per jaar. In 1777 is Jan Kenkhuis de nieuwe hoofdbewoner geworden van de woning, zijn aanslag is vastgesteld op 4 stuivers, daar waar veel Vriezenveners meer dan 1 gulden afdroegen. In 1780 nihil. De belastingaanslagen zijn altijd laag en duidt op relatieve armoede in dit gezin. In het hoofdgeldkohier van 1767 komt Jan Aman als onvermogend voor, niet in staat zijnde om de belasting te betalen (bron: Statenarchief van Overijssel, toegang 0003.1 inv. nr. 2695).
In het vuurstedengeldregister van 1782 staat de naam van Jan Kenkhuis vermeld, maar doorgehaald.
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 100 gulden (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). Hij moet ergens in de buurt van Oosteinde 305 hebben gewoond. Hij zal op het erf van Claas Stroomer ingetrouwd zijn, want in het verpondingsregister van 1723 wordt de naam Stroomer op deze locatie vermeld.
In het boterpachtregister van februari 1737 heeft A-Jan een akker land gelegen op het zogenaamde Telgenkampsland.
handelde in turf in compagnonschap met zijn schoonzoon Gerrit Berendsen Smelt.
20 juni 1772 Jan Wesselman te Geesteren daagt AJan voor het gericht om schadeloos gesteld te worden voor de som van 23 gulden en 14 stuivers voor in het jaar 1770 aangepandete en in 1768 verkochte en afgeleverde turf onder reserve van de aanpanding van Gerrit Berendsen Smelt.
20 juni 1772 Jan Wesselman te Geesteren daagt Gerrit Berentsen Smelt voor het gericht om schadeloos gesteld te worden voor de som van 26 gulden voor in het jaar 1768 afgeleverde turf aan Gerrit Berendsen Smelt en diens schoonvader AaJan die een compagnonschap in turfhandel hadden (bron: archief Sch. ambt Vrveen inv. nr. 29 foto 118).
8-5-1773 Gerrit Braeger van Geesteren daagt Gerrit Berends Smelt alias d’Boer voor het schoutengericht vanwege een schuld van 15 gulden en 10 stuivers vanwege aan hem en wijlen zijn schoonvader Jan Aman geleverde turf. Gerrit Smelt ontkent turf van Braijer te hebben gekocht en heeft deze ook niet geleverd gekregen. Gerrit Smelt wordt toch verplicht de schuld te betalen, de turf was aan zijn schoonvader geleverd en hij zou deze betalen. (bron: archief Sch. ambt Vrveen inv. nr. 29 foto 137).
Op 07-01-1738 heeft Jan Aman ruzie met Derk Jansen Geerdinkman in het huis van Jan Jonker. (bron breukregister van de schout: AHA inv. nr. 3242).
08-04-1773 schuldverklaring van Jan Berents Kenkhuijs en Henderica Jansen Aman. Het betreft een schuldobligatie d.d. 03-02-1755 van wijlen hun (schoon)vader Jan Aman en zijn vrouw Metjen Claesen ten bate van de erven van wijlen de schout Gerrit Hendrik Hesselink en Janna Cruijs. De schuld bedraagt 258 gulden en 18 stuivers (bron: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
In het hoofdgeldkohier van 1764 staat A-Jan met 3 hoofden vermeld. In 1776 staat Jan Aman voor het laatst in het kerspelbelastingregister van Vriezenveen vermeld. Hij betaalt dan 6 stuivers per jaar. In 1777 is Jan Kenkhuis de nieuwe hoofdbewoner geworden van de woning, zijn aanslag is vastgesteld op 4 stuivers, daar waar veel Vriezenveners meer dan 1 gulden afdroegen. In 1780 nihil. De belastingaanslagen zijn altijd laag en duidt op relatieve armoede in dit gezin. In het hoofdgeldkohier van 1767 komt Jan Aman als onvermogend voor, niet in staat zijnde om de belasting te betalen (bron: Statenarchief van Overijssel, toegang 0003.1 inv. nr. 2695).
In het vuurstedengeldregister van 1782 staat de naam van Jan Kenkhuis vermeld, maar doorgehaald.
Hij trouwde, 24 jaar oud, op 24-09-1728 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3241] met de 24-jarige Metjen Claassen Stroomers.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Metjen:
In een extract uit het trouwboek van de Hervormde Kerk van het huwelijk van dit echtpaar staat:
Jan Hendrijks N.S. van wijlen Hendrijk Jansen en Metjen Claesen D.V. Claes Hermsen. Dit huwelijk staat in het breukregister vermeld vanwege het feit dat de dochter binnen 9 maanden na het huwelijk was geboren. Dat betekende een boete betalen aan de Heer van Almelo.
Jan Hendrijks N.S. van wijlen Hendrijk Jansen en Metjen Claesen D.V. Claes Hermsen. Dit huwelijk staat in het breukregister vermeld vanwege het feit dat de dochter binnen 9 maanden na het huwelijk was geboren. Dat betekende een boete betalen aan de Heer van Almelo.
219
Metjen Claassen Stroomers. Zij is gedoopt op 02-12-1703 in Vriezenveen. Metjen is overleden na 1773 in Vriezenveen, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij Metjen: genoemd als getuige inzake aanklacht tegen Albert Frerix Jonker inzake opruiing tegen de Heer van Almelo (HAA inv. nr. 2969 foto 503).
10-03-1773 de schout Jan Hendrik Dikkers daagt Metjen Claassen wed. van wijlen Jan Aman voor het gericht vanwege een schuld van 51 gulden 4 stuivers en 6 penningen vanwege geleverde bieren en verschuldigde en resterende belastingen "landsmiddelen" (bron: archief Sch. ambt Vrveen inv. nr. 29 foto 132).
genoemd als obligatiehouder van een schuld ten laste van haar dochter d.d. 03-02-1755 (schuldverklaring archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677 d.d. 08-04-1773).
10-03-1773 de schout Jan Hendrik Dikkers daagt Metjen Claassen wed. van wijlen Jan Aman voor het gericht vanwege een schuld van 51 gulden 4 stuivers en 6 penningen vanwege geleverde bieren en verschuldigde en resterende belastingen "landsmiddelen" (bron: archief Sch. ambt Vrveen inv. nr. 29 foto 132).
genoemd als obligatiehouder van een schuld ten laste van haar dochter d.d. 03-02-1755 (schuldverklaring archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677 d.d. 08-04-1773).
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Jenneken Jansen Aman, gedoopt op 05-06-1740 in Vriezenveen (zie 109).
III. Hindrica Jansen Aman. Zij is gedoopt op 28-07-1748 in Vriezenveen. Hindrica is overleden in Vriezenveen.
Hindrica trouwde, 21 jaar oud, op 04-03-1770 in Vriezenveen met Jan Berends Kenkhuijs, 24 jaar oud, nadat zij op 10-02-1770 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Jan is een zoon van Berent Jansen Kenkhuijs.
Hij is gedoopt op 16-01-1746 in Vriezenveen. Jan is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: 08-04-1773 schuldverklaring van Jan Berents Kenkhuijs en Henderica Jansen Aman. Het betreft een schuldobligatie d.d. 03-02-1755 van wijlen hun (schoon)vader Jan Aman en zijn vrouw Metjen Claesen ten bate van de erven van wijlen de schout Gerrit Hendrik Hesselink en Janna Cruijs. De schuld bedraagt 258 gulden en 18 stuivers (bron: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
220
Egbert Jansen Tromp. Hij is gedoopt op 16-01-1716 in Wierden. Egbert is overleden na 1786 in Vriezenveen, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij Egbert: zie notities zoon Jannes.
In 1748 worden Egbert Jansen en vrouw Fenneken Raphuis genoemd en 2 kinderen onder 10 jaar, te weten Jannes en Geessien.
Egbert wordt in 1753 inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 1 persoon en moet 5 stuivers betalen. Hiermee ligt hij aardig onder het Vriezenveense gemiddelde. Ook in 1760 wordt Egbert voor 1 persoon aangeslagen en moet hij 4 stuivers dokken, met 20 cent is dat ook voor dat jaar ruim beneden het Vriezenveense gemiddelde van 39 cent.
In 1748 worden Egbert Jansen en vrouw Fenneken Raphuis genoemd en 2 kinderen onder 10 jaar, te weten Jannes en Geessien.
Egbert wordt in 1753 inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 1 persoon en moet 5 stuivers betalen. Hiermee ligt hij aardig onder het Vriezenveense gemiddelde. Ook in 1760 wordt Egbert voor 1 persoon aangeslagen en moet hij 4 stuivers dokken, met 20 cent is dat ook voor dat jaar ruim beneden het Vriezenveense gemiddelde van 39 cent.
Hij trouwde, 26 of 27 jaar oud, in 1743 in Meppel [bron: http://www.geocities.com/CapeCanaveral/Galaxy/6856/Meppel/per_455.htm#2279] met de 26 of 27-jarige Fenna Catrina Claassen Raphuijs. Het kerkelijk huwelijk tussen Fenna en Egbert vond plaats in 1743 in Meppel [bron: http://www.geocities.com/CapeCanaveral/Galaxy/6856/Meppel/per_455.htm#2279].
Notitie bij het huwelijk van Egbert en Fenna:
Egbert Tromp woont bij zijn huwelijk in Meppel, hij staat vermeld als afkomstig van Wierden. Fenna Catrina Raphuijs staat vermeld als afkomstig van Vriezenveen.
221
Fenna Catrina Claassen Raphuijs. Zij is gedoopt op 23-02-1716 in Vriezenveen. Fenna is overleden in ?.
Notitie bij Fenna: soms in de doopregisters als ouder ook gewoon Fenneken Berents genoemd, dan wel fenneken Raphuys.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jannes Tromp, gedoopt op 13-09-1744 in Vriezenveen (zie 110).
222
Jan Lucassen Vrielink, geboren omstreeks 1720. Jan is overleden vóór 05-03-1777 in Vriezenveen, ten hoogste 57 jaar oud.
Notitie bij Jan: RK (zie doop zoon Harmen 1752). Jan Vrielink en Harmine Hendriks worden met de volkstelling 1748 genoemd met 3 kinderen beneden 10 jaar, het zijn Janna, Jannes en Albert.
Bij de doop van Albert in 1747 wordt de vader Jan bij zijn patroniem vermeld "Lukes". Ook bij de doop van zoon Harmen (1752), word het patroniem ("Lukas") van de vader vermeld, met verder nog de toevoeging dat de vader "Rooms" is en dat de zuster van de moeder, het kind ten doop heeft gehouden.
Jan Vrielink woonde met zijn gezin aan het Oosteinde, ter hoogte van huidige nummering 283.
In 1735 staat Jan Vrielink in het hoofdgeldkohier nog vermeld aan het uiterste Oosteinde (in de buurt van nummer 390), naast hetvoorouderlijke erf. Zijn vader zal dan al zijn overleden, want zijn grootvader Geert Vrijlink staat nog vermeld. In 1723 staat zijn grootvader Geert Henrix op deze locatie eveneens vermeld (bron: verpondings en contributieregister van dat jaar (AHA 2739).
Jan Vrielink wordt in het hoofdgeldkohier van 1738 voor het eerst genoemd op de nieuwe locatie; hij wordt dan aangeslagen voor 1 persoon en moet 40 cent betalen. Voor 1738 bewoonde een zekere Berent Hermens dit erf. In 1739 staat Jan Vrielink vermeld met 2 personen en bedraagt de aanslag 1 gulden. Ik vermoed dat hij toen getrouwd was met Jenneken Jansen, zij lieten in 1739 en 1741 in Vriezenveen een kind Jan dopen. Jan zou dus 2 x getrouwd zijn geweest.
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 100 gulden (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
Daarmee behoorde hij tot de armeren van het dorp.
Jan is weduwnaar van Jenneken Jansen (±1715-vóór 1743), met wie hij trouwde (1), ongeveer 18 jaar oud, op 09-11-1738 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3244].Bij de doop van Albert in 1747 wordt de vader Jan bij zijn patroniem vermeld "Lukes". Ook bij de doop van zoon Harmen (1752), word het patroniem ("Lukas") van de vader vermeld, met verder nog de toevoeging dat de vader "Rooms" is en dat de zuster van de moeder, het kind ten doop heeft gehouden.
Jan Vrielink woonde met zijn gezin aan het Oosteinde, ter hoogte van huidige nummering 283.
In 1735 staat Jan Vrielink in het hoofdgeldkohier nog vermeld aan het uiterste Oosteinde (in de buurt van nummer 390), naast hetvoorouderlijke erf. Zijn vader zal dan al zijn overleden, want zijn grootvader Geert Vrijlink staat nog vermeld. In 1723 staat zijn grootvader Geert Henrix op deze locatie eveneens vermeld (bron: verpondings en contributieregister van dat jaar (AHA 2739).
Jan Vrielink wordt in het hoofdgeldkohier van 1738 voor het eerst genoemd op de nieuwe locatie; hij wordt dan aangeslagen voor 1 persoon en moet 40 cent betalen. Voor 1738 bewoonde een zekere Berent Hermens dit erf. In 1739 staat Jan Vrielink vermeld met 2 personen en bedraagt de aanslag 1 gulden. Ik vermoed dat hij toen getrouwd was met Jenneken Jansen, zij lieten in 1739 en 1741 in Vriezenveen een kind Jan dopen. Jan zou dus 2 x getrouwd zijn geweest.
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 100 gulden (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
Daarmee behoorde hij tot de armeren van het dorp.
Hij trouwde (2), ten hoogste 23 jaar oud, vóór 1743 in Vriezenveen (?) met de ten hoogste 27-jarige
223
Jacomijne (Hermijntjen, Mientje) Hendrijks. Zij is gedoopt op 05-01-1716 in Vriezenveen. Jacomijne is overleden in Vriezenveen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jannes Vrielink. Hij is gedoopt op 10-02-1743 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jannes: doopregistratie luidt aldus: Jannes zv Jan Vrielink en Miena Hendrijksen
Jannes is overleden in ?.
II. Jan Vrielink. Hij is gedoopt op 02-08-1744 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: doopregistratie luidt aldus: Jan zv Jan Frielink en Mientjen Hendrijks
Jan is overleden in ?.
III. Janna Frielink, gedoopt op 26-09-1745 in Vriezenveen (zie 111).
IV. Albert Vrielink. Hij is gedoopt op 26-11-1747 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albert: doopregistratie luidt aldus: Albert zv Jan Lukes en Mijntjen Hendrijks
Albert is overleden omstreeks 1810 in Haarlem, ongeveer 63 jaar oud.
Notitie bij Albert: meester timmerman te Haarlem en daar ook gehuwd geweest volgens zijn zuster Janna Vrielink (verklaring 21-1-1823 voor het Vredegerecht van Almelo inv. nr. 8).
Albert ging in ondertrouw, 34 of 35 jaar oud, in 1782 in Vriezenveen met Janna Heijneman. Notitie bij het huwelijk van Albert en Janna:
Albert Frielink NZ van Jan Frielink te Almelo en Janna Heijneman ND van Hnedrik Heijneman alhier.
V. Harmen Vrielink. Hij is gedoopt op 16-04-1752 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Harmen: doopregistratie luidt aldus: Harmen zv Jan Lukas en Mijna Hendrijks "De vader Roomsgesind zijnde, heeft ??? Suster ’t selven ten dope gehouden".
Harmen is overleden op 29-10-1807 in Vriezenveen, 55 jaar oud.
Harmen trouwde met Aaltje Kobus. Aaltje is een dochter van
Koobus Arends (zie 348,I) en
Aaltje Hendriks Aman (zie 436,IV).
224
Hendrik Willems Bramer. Hij is gedoopt op 21-05-1724 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: de naam van de moeder wordt bij Hendrik in 1724 niet vermeld. vermeld staat Hendrik zv "Willem Jansen Braemer en........" Wellicht was het een "moetje".
Hendrik is overleden vóór 1801 in Vriezenveen, ten hoogste 77 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: in het overzicht van giften aan de kerk uit 1801 staat vermeld de weduwe Hind-k Bramer. Zij doneert 1 gulden.
Notitie bij Hendrik: Vanaf 1770 staat Hend. Wil. Bramer in het kerspellastenregister vermeld dicht bij het Midden, tussen de namen van Hendrik Smit en Hendrik Arends, ergens in de buurt van Westeinde nummer 60. In dit register staat z’n patroniem vermeld waardoor duidelijk is dat het inderdaad Hendrik Willems Bramer betreft. Hendrik wordt in het kerspellastenregister altijd laag aangeslagen. Hij zal het niet breed hebben gehad. In 1769 staat Hendrik Bramer nog niet op dit adres vermeld, wel staat de naam van Lambert Velthuijs. Hij werd niet aangeslagen, dat betekent dat hij toen, ofwel was overleden of ook een zeer karig bestaan leidde. In andere belastingregisters wordt Hendrik geheel niet vermeld, een teken van armoede.In 1787 staat hendrik Bramer voor het laatst op voornoemd adres vermeld in het kersellastenregister. Van beide zonen Willem en Albartus is bekend dat ze het schrijven niet machtig waren en dat was in Vriezenveen redelijk ongebruikelijk.
In 1795 bij de volkstelling wordt Hendrik Bramer zelfstandig genoemd als dagloner in een woning die in de buurt van het ouderlijke "Gjöttenerf" Westeinde 144, gelegen moet zijn geweest. (zie ook notities bij zijn moeder Cunera). Hij is dus een stukje westelijker opgeschoven op het Westeinde Ook zoon Willem Bamer, die in dezelfde omgeving aan het Westeinde wordt genoemd met de volkstelling van 1795 zal het als wever niet erg breed hebben gehad. Hendriks broer Gerrit en Fredrik en zuster Trijntje (kohier op de quotisatie 1808) bewoonden het ouderlijk erf. Dit was zo bepaald in het testament van moeder Cunnera. Later zou de zoon van Hendrik genaamd Willem dit erf in handen krijgen. De broers en zuster van Hendrik waren namelijk ongehuwd, waardoor het erf later toekwam aan de kinderen van Hendrik.
In 1795 bij de volkstelling wordt Hendrik Bramer zelfstandig genoemd als dagloner in een woning die in de buurt van het ouderlijke "Gjöttenerf" Westeinde 144, gelegen moet zijn geweest. (zie ook notities bij zijn moeder Cunera). Hij is dus een stukje westelijker opgeschoven op het Westeinde Ook zoon Willem Bamer, die in dezelfde omgeving aan het Westeinde wordt genoemd met de volkstelling van 1795 zal het als wever niet erg breed hebben gehad. Hendriks broer Gerrit en Fredrik en zuster Trijntje (kohier op de quotisatie 1808) bewoonden het ouderlijk erf. Dit was zo bepaald in het testament van moeder Cunnera. Later zou de zoon van Hendrik genaamd Willem dit erf in handen krijgen. De broers en zuster van Hendrik waren namelijk ongehuwd, waardoor het erf later toekwam aan de kinderen van Hendrik.
Hij trouwde, 43 jaar oud, op 12-03-1768 in Vriezenveen met de 30-jarige
225
Annegjen Alberts Hartog. Zij is gedoopt op 09-02-1738 in Vriezenveen. Annegjen is overleden op 17-12-1806 in Vriezenveen, 68 jaar oud.
Notitie bij Annegjen: een broer van Annigjen, Jan geb. 1749, was in 1770 te Sint Petersburg (bron: J. Hosmar, Vriezenveense rusluie)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Willem Bramer. Hij is gedoopt op 30-04-1769 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Willem: gedoopt als Willem zv Hendrik Bramer en Anna Alberts
II. Willem Bramer, geboren op 15-09-1771 in Vriezenveen (zie 112).
III. Albartus Bramer. Hij is gedoopt op 30-01-1774 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albartus: gedoopt als Albartus zv Hendrik Willems en Anna Alberts
Albartus is overleden in 1818 in Vriezenveen, 43 of 44 jaar oud.
Notitie bij Albartus: landbouwer, kon niet schrijven (bron: geb. akte dochter Gerritdina in 1814).
21 febr 1801 testeert: Trientjen Bramer met als momber Wigger Jansen verklaart dat haar iniversele erfgenaam is haar neef Willem Bramer die uit de boedel dient uit te keren aan haar neef Barttus Bramer de som van 50 gulden, haar nicht Hermina Bramer en aan de diakenen van de Gereformeerde Gemeente van Vriezenveen 25 guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Albartus trouwde met Johanna Jansen. Johanna is geboren omstreeks 1773 in Vriezenveen, dochter van Johannes Jansen en Fennigjen Gerrits Prinsen. 21 febr 1801 testeert: Trientjen Bramer met als momber Wigger Jansen verklaart dat haar iniversele erfgenaam is haar neef Willem Bramer die uit de boedel dient uit te keren aan haar neef Barttus Bramer de som van 50 gulden, haar nicht Hermina Bramer en aan de diakenen van de Gereformeerde Gemeente van Vriezenveen 25 guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Notitie bij de geboorte van Johanna: geen doop traceerbaar
Johanna is overleden op 28-10-1846 in Vriezenveen, ongeveer 73 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johanna: volgens overlijdensakte dv Johannes Jansen en Fennigjen Gerrits Prinsen oud 73 jaar.
IV. Hermina Bramer. Zij is gedoopt op 02-03-1777 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hermina: gedoopt als Hermina dv Hendrik Bramer en Anna Alberts.
Hermina is overleden na 21-02-1801 in Vriezenveen, minstens 23 jaar oud.
Notitie bij Hermina: 21 febr 1801 testeert: Trientjen Bramer met als momber Wigger Jansen verklaart dat haar iniversele erfgenaam is haar neef Willem Bramer die uit de boedel dient uit te keren aan haar neef Barttus Bramer de som van 50 gulden, haar nicht Hermina Bramer en aan de diakenen van de Gereformeerde Gemeente van Vriezenveen 25 guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
226
Albert Gerrits Waanders. Hij is gedoopt op 17-07-1735 in Vriezenveen. Albert is overleden, 71 jaar oud.
Hij is begraven op 10-04-1807 in Vriezenveen.
Notitie bij Albert: landbouwer, bewoonde het erf Westeinde 200 (huidige nummering); zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 197. Het erf omvatte 4 akkers (boterpachtregister 1763). Bewioonde het ouderlijke erf. Niet te verwarren met de wever Albert Gerrits die verderop op het Westeinde woonde!
Op 22-06-1765 verklaren Albert Gerrits en Hendrikje Jansen 500 gulden schuldig te zijn aan Gerrijt Schipper en Engberdina Hendriks (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Op 24-03-1780 verklaren Alb. Gerritsen Waanders en Henderikje Jansen Tijhoff 500 gulden schuldig te zijn aan Hendrik Arentsen en Lena Cruijs. Dit onder hypotheek van huis en erf, dat eigendommelijk gedeeld wordt met Roelof Wiegers (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Op 22-06-1765 verklaren Albert Gerrits en Hendrikje Jansen 500 gulden schuldig te zijn aan Gerrijt Schipper en Engberdina Hendriks (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Op 24-03-1780 verklaren Alb. Gerritsen Waanders en Henderikje Jansen Tijhoff 500 gulden schuldig te zijn aan Hendrik Arentsen en Lena Cruijs. Dit onder hypotheek van huis en erf, dat eigendommelijk gedeeld wordt met Roelof Wiegers (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Hij trouwde, 26 jaar oud, op 20-03-1762 in Vriezenveen met de 26-jarige
227
Hendrikje Jansen Tijhof. Zij is gedoopt op 11-12-1735 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrikje: van een tweeling, haar tweelingbroer heet Otto.
Hendrikje is overleden na 1780 in Vriezenveen, minstens 45 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
IV. Jannes van der Veen (afb. 229), geboren op 01-08-1779 in Vriezenveen.
I. Garrit Alberts. Hij is gedoopt op 04-07-1762 in Vriezenveen. Garrit is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Garrit: 03-01-1792 testament van Gerrit Alberts en Kunnigien Koerts. Het is een testament op langstlevende. (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
Gerrit legateert zijn kleren aan zijn nabestaanden, behalve zijn zilveren broek- en schoengespen. Deze komen zijn vrouw toe.
testatrice legateert haar kleren aan haar moeder en bij haar vooroverlijden aan haar zusters. haar mooiste rok en jak komen echter haar zuster Roelfjen toe. haar boek met zilveren krabben en twee zijden doeken komen haar man echter toe.
Garrit trouwde, 25 jaar oud, op 23-03-1788 in Vriezenveen met Kunne(gjen) Harmsen Koerts, 29 jaar oud, nadat zij op 09-03-1788 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Kunne(gjen) is een dochter van Harmen Koertsen en Hermina Kosters.
Zij is gedoopt op 02-07-1758 in Wierden. Gerrit legateert zijn kleren aan zijn nabestaanden, behalve zijn zilveren broek- en schoengespen. Deze komen zijn vrouw toe.
testatrice legateert haar kleren aan haar moeder en bij haar vooroverlijden aan haar zusters. haar mooiste rok en jak komen echter haar zuster Roelfjen toe. haar boek met zilveren krabben en twee zijden doeken komen haar man echter toe.
Notitie bij de geboorte van Kunne(gjen): gedoopt als Kunne.
Kunne(gjen) is overleden na 1792 in Vriezenveen, minstens 34 jaar oud.
II. Frederika Alberts, gedoopt op 09-12-1770 in Vriezenveen (zie 113).
III. Gerhardus de Vries. Hij is gedoopt op 09-01-1774 in Vriezenveen. Gerhardus is overleden op 18-08-1848 in Meppel, 74 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerhardus: Meppel, overlijdensakte, 19 augustus 1848, aktenr. 133
Overledene: Gerhardus de Vries, geboren te Vriezenveen; beroep: zonder; overleden te Meppel op 18-08-1848; oud: 74 jaren en 7 maanden, zoon van Albert de Vries en Henrika Tijhof.
Gehuwd geweest met Anna Slat, overleden.
Gerhardus:Overledene: Gerhardus de Vries, geboren te Vriezenveen; beroep: zonder; overleden te Meppel op 18-08-1848; oud: 74 jaren en 7 maanden, zoon van Albert de Vries en Henrika Tijhof.
Gehuwd geweest met Anna Slat, overleden.
 |
229 jannesvanderveenhandtgeb akte1815nr6 |
Notitie bij de geboorte van Jannes: gedoopt als Jannes zv Albert Gerretz en Hendrikjen Jansen.
Jannes is overleden op 12-07-1858 in Vriezenveen, 78 jaar oud.
Notitie bij Jannes: landbouwer (bron: overlijdensregistratie).
Uit een getuigenverklaring voor het Vredegerecht Almelo op 19 maart 1833 (inv.nr. 10) blijkt dat Jannes van der Veen en Barend Broertjen zich op de tijding van de ziekte van de zaadkremer Jan Holland naar Dülmen waren afgereisd, maar hier een dag na zijn overlijden waren aangekomen en dat Jan Holland in Dülmen is begraven. Wellicht was Jannes dus ook een koopman.
Jannes trouwde met
Geertjen Broertjen. Zie 132,V voor persoonsgegevens van Geertjen.Uit een getuigenverklaring voor het Vredegerecht Almelo op 19 maart 1833 (inv.nr. 10) blijkt dat Jannes van der Veen en Barend Broertjen zich op de tijding van de ziekte van de zaadkremer Jan Holland naar Dülmen waren afgereisd, maar hier een dag na zijn overlijden waren aangekomen en dat Jan Holland in Dülmen is begraven. Wellicht was Jannes dus ook een koopman.
228
Gerrit Harms Kerre. Hij is gedoopt op 17-08-1732 in Vriezenveen. Gerrit is overleden, 73 jaar oud.
Hij is begraven op 13-01-1806 in Vriezenveen [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl].
Notitie bij Gerrit: landbouwer (bron: getuigenverklaring 22-2-1833 Vredegerecht Almelo inv. nr. 10).
naam ook wel Cerre, Kirre . Hij is niet traceerbaar in de boterpachtkohieren, in 1795 genoemd als de aangever van het gezin van zijn dochter en schoonzoon, waar hij bij de volkstelling van dat jaar inwonend was. Mogelijk is hij evenals zijn schoonzoon wever van beroep geweest.
Moet in de buurt van Westeinde 100 hebben gewoond, evenals zijn vader en grootvader. Het erf was van de kerk ofwel de Sint Crucenvicarie, een zogenaamd pastorieerf. Staat in 1761 te boek voor een halve akker, is per jaar 6 gulden verschuldigd en nog een koeweide voor een pachtsom van 2 gulden en 2 stuivers per jaar. (bron: archief Huize Almelo inv. nr. 1807).
Gerrit Kerre komt niet voor in het kohier van de 1000e penning uit 1751. Dat betekent dat hij tot de groep minderbedeelden van Vriezenveen hoorde.
naam ook wel Cerre, Kirre . Hij is niet traceerbaar in de boterpachtkohieren, in 1795 genoemd als de aangever van het gezin van zijn dochter en schoonzoon, waar hij bij de volkstelling van dat jaar inwonend was. Mogelijk is hij evenals zijn schoonzoon wever van beroep geweest.
Moet in de buurt van Westeinde 100 hebben gewoond, evenals zijn vader en grootvader. Het erf was van de kerk ofwel de Sint Crucenvicarie, een zogenaamd pastorieerf. Staat in 1761 te boek voor een halve akker, is per jaar 6 gulden verschuldigd en nog een koeweide voor een pachtsom van 2 gulden en 2 stuivers per jaar. (bron: archief Huize Almelo inv. nr. 1807).
Gerrit Kerre komt niet voor in het kohier van de 1000e penning uit 1751. Dat betekent dat hij tot de groep minderbedeelden van Vriezenveen hoorde.
Hij trouwde, 23 jaar oud, op 24-01-1756 in Vriezenveen met de 27-jarige
229
Geesjen Garrits. Zij is gedoopt op 25-03-1728 in Vriezenveen [bron: André Idzinga]. Geesjen is overleden in ?.
Notitie bij Geesjen: volgens André Idzinga, Vriezenveners.nl is zij de dochter van Gerrit Herms Persoon en Metjen Gerrits en gedoopt op 25-3-1728.
In 1748, tijdens de volkstelling is ze dienstbode bij Harmen Fronten.
In 1748, tijdens de volkstelling is ze dienstbode bij Harmen Fronten.
Kind uit dit huwelijk:
I. Gerhardus (Gradus) Gerrits(en), gedoopt op 16-12-1759 in Vriezenveen (zie 114).
230
Jan Gerritsen Hospes. Hij is gedoopt op 25-07-1728 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als Jan zv Gerrith Herms en Geertjen Jansen
Jan is overleden omstreeks 1766 in Vriezenveen, ongeveer 38 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: Jan Gerrits staat nog vermeld in het kerspelbelastingenkohier van 1765 en 1766. In 1767 staat zijn weduwe vermeld in dit register. In het hoofdgeldkohier van 1766 staat de weduwe ook reeds vemeld (dus een jaar eerder), zodat Jan rond 1766 moet zijn overleden.
Notitie bij Jan: landbouwer (bron: getuigenverklaring 22-2-1833 Vredegerecht Almelo inv. nr. 10).
Komt als Jan Garrijts voor in het Hoofdgeldkohier van 1760, woont aan het Oosteinde, wordt aangeslagen voor 3 personen. Zou volgens Herman Jansen op het "Knievvelserf" , Oosteinde 200 hebben gewoond (zie notities dochter Gerhardina). Zit qua hoofdelijke belastingaanslag (1 gulden en 4 stuivers beneden het gemiddelde). Is niet in de boterpachtkohieren te traceren. De vraag is of hij landerijen had, zoon Gerrit die in 1795 (volkstelling) het erf bewoont, is nl. kleermaker van beroep (aangegeven in de volkstelling als "kleemaker". Aangezien ook vader Jan de naam Snijder had (belastingregisters op het geslacht van 1750 en 1751) lijkt het er op dat dit beroep van vader op zoon werd doorgegegeven en zal Jan het kleermakersambt ook wel hebben uitgeoefend. Snijder is synoniem aan kleermaker. Ook vader Gerrit wordt niet vermeld bij de landerijenoverzichten van de boterpachtregisters.
Op 28-10-1752 kopen Jan Gerrits Hospes en zijn vrouw voor 130 car. guldens 160 treden land, gelegen in de landerijen van Jan Harmsen Tutertjes, van o.a. Berent Gerrits Coster en Willem Jansen Post (gehuwd met Mette Jansen Snijder) als mombers voor het onmondige kind van wijlen Gerrit Gerritsen Koster en Aaltje Jansen Snijder, genaamd Jan Gerrits, idem 28-10-1752 (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 07-02-1760 kopen Jan Gerrits Hospes en zijn vrouw 2 koeweiden van Gerrit Willemsen Kamp en diens echtgenote Jenneken Hendriks Scheeper voor 277 guldens (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Komt als Jan Garrijts voor in het Hoofdgeldkohier van 1760, woont aan het Oosteinde, wordt aangeslagen voor 3 personen. Zou volgens Herman Jansen op het "Knievvelserf" , Oosteinde 200 hebben gewoond (zie notities dochter Gerhardina). Zit qua hoofdelijke belastingaanslag (1 gulden en 4 stuivers beneden het gemiddelde). Is niet in de boterpachtkohieren te traceren. De vraag is of hij landerijen had, zoon Gerrit die in 1795 (volkstelling) het erf bewoont, is nl. kleermaker van beroep (aangegeven in de volkstelling als "kleemaker". Aangezien ook vader Jan de naam Snijder had (belastingregisters op het geslacht van 1750 en 1751) lijkt het er op dat dit beroep van vader op zoon werd doorgegegeven en zal Jan het kleermakersambt ook wel hebben uitgeoefend. Snijder is synoniem aan kleermaker. Ook vader Gerrit wordt niet vermeld bij de landerijenoverzichten van de boterpachtregisters.
Op 28-10-1752 kopen Jan Gerrits Hospes en zijn vrouw voor 130 car. guldens 160 treden land, gelegen in de landerijen van Jan Harmsen Tutertjes, van o.a. Berent Gerrits Coster en Willem Jansen Post (gehuwd met Mette Jansen Snijder) als mombers voor het onmondige kind van wijlen Gerrit Gerritsen Koster en Aaltje Jansen Snijder, genaamd Jan Gerrits, idem 28-10-1752 (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 07-02-1760 kopen Jan Gerrits Hospes en zijn vrouw 2 koeweiden van Gerrit Willemsen Kamp en diens echtgenote Jenneken Hendriks Scheeper voor 277 guldens (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Hij trouwde, ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1752 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige
231
Swennigjen Lucassen Schoemaker. Zij is gedoopt op 15-05-1729 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Swennigjen: gedoopt als dochter van Lukas Jansen en Jennigjen Berends
Swennigjen is overleden na 1795 in Vriezenveen (?), minstens 66 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Swennigjen: is nog in 1795 getuige bij de doop van haar kleinkind Fredrika op hemelvaartsdag 1795 in de Oude Kerk te Amsterdam. Eerder trad ze als getuige op in 1793.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Jansen Hospes. Hij is gedoopt op 11-?-1753 in Vriezenveen. Gerrit is overleden in 1805 in Vriezenveen, 51 of 52 jaar oud [bron: André Idzinga ; Vriezenveners.nl].
Notitie bij Gerrit: Bewoonde het ouderlijk huis, het zogenaamde "Knievelserf", Oosteinde 200. Vermeld als Gerrijt Jansen Hosper (kerspellastenregister 1774), Gerrit J. Hospers (kerspellastenregister 1775), Ger. Jan Hospes (kerspellastenregister 1776), Gerrit Jansen in het kerspellastenregister (1777) of als Garrit Hospaar (1778).
testament van Gerrit Jansen Hospes en Jenneken Harmsen. Het is een testament op langstlevende onder voorbehoud dat de moeder van Gerrit Zwenneken Luicas haar legitieme aandeel van de erfenis krijgt. De kerk en de diaconie krijgen elk een legaat van 20 gulden d.d. 10-01-1776 (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Fredrik Claassen (zv Claas Jansen de Jonge en Fenneken Jansen) is in mei 1766 samen met Jan Koers (gehuwd met Geertje Jansen Bom) voogd van het onmondige kind van Hermen Jansen Bom en Janna Jansen [Olijslager]. Dit moet Jenneken Harmsen Bom zijn. (bron: Sch. Vr.veen inv. nr. 2677).
Gerrit:testament van Gerrit Jansen Hospes en Jenneken Harmsen. Het is een testament op langstlevende onder voorbehoud dat de moeder van Gerrit Zwenneken Luicas haar legitieme aandeel van de erfenis krijgt. De kerk en de diaconie krijgen elk een legaat van 20 gulden d.d. 10-01-1776 (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Fredrik Claassen (zv Claas Jansen de Jonge en Fenneken Jansen) is in mei 1766 samen met Jan Koers (gehuwd met Geertje Jansen Bom) voogd van het onmondige kind van Hermen Jansen Bom en Janna Jansen [Olijslager]. Dit moet Jenneken Harmsen Bom zijn. (bron: Sch. Vr.veen inv. nr. 2677).
(1) ging in ondertrouw, 20 of 21 jaar oud, op 14-05-1774 in Vriezenveen met Jenneken Harmsen Bom, 22 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Jenneken:
"Gerret Janzen Hospes N.Z. van Jan Hospes en Jenneken Hermsen Bom N.D. van Harmen Bom beyde alhier"
Jenneken is een dochter van
Hermen Jansen Bom (zie 338,IV) en Janna Jansen Olijslager.
Zij is gedoopt op 19-09-1751 in Vriezenveen. Jenneken is overleden in 1795 in Vriezenveen, 43 of 44 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl].
Notitie bij Jenneken: Fredrik Claassen (zv Claas Jansen de Jonge en Fenneken Jansen) is in mei 1766 samen met Jan Koers (gehuwd met Geertje Jansen Bom) voogd van het onmondige kind van Hermen Jansen Bom en Janna Jansen [Olijslager]. Dit moet Jenneken Harmsen Bom zijn. (bron: Sch. Vr.veen inv. nr. 2677).
II. Johannes (Jannes) Hospers, geboren omstreeks 1755 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Johannes: een doop van Johannes is niet te vinden in Vriezenveen.
Johannes is overleden op 04-01-1839 in Vriezenveen, ongeveer 84 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johannes: heet bij overlijden Jannes Hospers de zoon van Jan Hospers en Fennigjen Schoenmaker, weduwnaar van Johanna Jansen, kleermaker van beroep en 84 jaar oud, geboren te Vriezenveen.
Notitie bij Johannes: kleermaker
Johannes trouwde met Janna Jansen. Zij is gedoopt op 08-08-1762 in Vriezenveen. Notitie bij de geboorte van Janna: gedoopt als Janna dv van Jan Fredriks en Janna Jansen.
Janna is overleden op 16-11-1823 in Vriezenveen, 61 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Janna: heet bij overlijden de dochter te zijn van Jan Jansen en Janna Jansen en echtgenote van Jannes Hospers.
III. Gerhardina Hospers, gedoopt op 29-10-1758 in Vriezenveen (zie 115).
IV. Hendrik Hospers. Hij is gedoopt op 06-09-1761 in Vriezenveen. Hendrik is overleden op 03-04-1827 in Amsterdam, 65 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: kleermaker te Amsterdam, ingeschreven als burger in het poortersboek van Amsterdam op 17-5-1791. Woonde toen aan de Nieuwendijk.
Hendrik Hospers was het grootste deel van zijn leven woonachtig in de Langestraat 29 (huidige nummering), maar hij overleed op 03-04-1827 op het adres Kolk nr. 28 (huidig adres Kolksteeg 12). Aangever van het overlijden is o.a. Johan Herman. Hendrik Lubbers, schoonzoon. Deze was in 1824 gehuwd met Anna Cornelia Hospers (dochter uit het tweede huwelijk van Hendrik).
Op 25-03-1816 is Hendrik aangever van het overlijden van Jan Leijerink, eveneens een kleermaker, afkomstig uit Vriezenveen, zie index huwelijk 1797. Ook Hendrik staat dan als kleermakersbaas vermeld. Opmerkelijk is dat een zoon van Jan Leijerink, Fredrik Leijerink, tevens kleermaker, schuin tegenover Hendrik Hospers woonde aan de Langestraat 53 (32 huidige nummering). Mogelijk werkten de families Leijerink en Hospers als zakenpartners. De Langestraat heeft trouwens lange tijd als confectiecentrum bekend gestaan in Amsterdam. In het huurderskohier van 1805 staat op het adres (verpondingsnummer 5383 van wijk 31, later Langestraat 29) vermeld: huis: Hendrik Hospers, huur 80,- en kamer Chr. Overkamp, huur 75,-.
In het lidmatenregister van de Hervormde Kerk staat Hendrik op 8 april 1790 met attestatie van Vriezenveen vermeld als nieuw binnengekomen te Amsterdam.
Bij zijn huwelijk in 1802 is Hendrik woonachtig aan de Langenstraat bij de Romolensteeg nr. 20 (Langestraat bij de Roomolenstraat)
Hendrik:Hendrik Hospers was het grootste deel van zijn leven woonachtig in de Langestraat 29 (huidige nummering), maar hij overleed op 03-04-1827 op het adres Kolk nr. 28 (huidig adres Kolksteeg 12). Aangever van het overlijden is o.a. Johan Herman. Hendrik Lubbers, schoonzoon. Deze was in 1824 gehuwd met Anna Cornelia Hospers (dochter uit het tweede huwelijk van Hendrik).
Op 25-03-1816 is Hendrik aangever van het overlijden van Jan Leijerink, eveneens een kleermaker, afkomstig uit Vriezenveen, zie index huwelijk 1797. Ook Hendrik staat dan als kleermakersbaas vermeld. Opmerkelijk is dat een zoon van Jan Leijerink, Fredrik Leijerink, tevens kleermaker, schuin tegenover Hendrik Hospers woonde aan de Langestraat 53 (32 huidige nummering). Mogelijk werkten de families Leijerink en Hospers als zakenpartners. De Langestraat heeft trouwens lange tijd als confectiecentrum bekend gestaan in Amsterdam. In het huurderskohier van 1805 staat op het adres (verpondingsnummer 5383 van wijk 31, later Langestraat 29) vermeld: huis: Hendrik Hospers, huur 80,- en kamer Chr. Overkamp, huur 75,-.
In het lidmatenregister van de Hervormde Kerk staat Hendrik op 8 april 1790 met attestatie van Vriezenveen vermeld als nieuw binnengekomen te Amsterdam.
Bij zijn huwelijk in 1802 is Hendrik woonachtig aan de Langenstraat bij de Romolensteeg nr. 20 (Langestraat bij de Roomolenstraat)
(1) trouwde, 29 jaar oud, op 21-04-1791 in Amsterdam met Anna Mooij, 28 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Anna:
Anna is evenals Hendrik afkomstig van de Nieuwendijk (bij de Capelsteeg).
Anna is een dochter van Cornelis Mooij en Johanna Mosels.
Zij is gedoopt op 03-10-1762 in Amsterdam. Anna is overleden in Amsterdam, 34 jaar oud.
Zij is begraven op 09-07-1797. (2) trouwde, 36 jaar oud, op 13-04-1798 in Amsterdam met Cornelia Roschar, 30 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Cornelia:
Cornelia is afkomstig van de Prinsengracht.
Cornelia is een dochter van Christiaan Roschar en Anna Kruijshoek.
Zij is gedoopt op 14-06-1767 in Amsterdam. Cornelia is overleden in Amsterdam, 36 jaar oud.
Zij is begraven op 28-04-1804 in Amsterdam. (3) trouwde, 43 jaar oud, op 02-08-1805 in Amsterdam met Geertruij van Est, ongeveer 37 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Geertruij:
Geertruij woont bij haar huwelijk op de Leliegracht. en heet afkomstig te zijn van Dalen
Geertruij is geboren omstreeks 1768 in Dalem bij Gorinchem. Geertruij is overleden in Amsterdam (?).
 |
230 Snijder HendrikJansen gemeentejaarrekening1741 (26) |
232
Hendrik Jansen Pot (ook wel Snijder) (afb. 230). Hij is gedoopt op 01-03-1710 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: gedoopt als Hendrick zoon van Jan Egberts en Jennighjen Jansen
Hendrik is overleden na 1784 in Vriezenveen, minstens 74 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: kleermaker van beroep? Bewoonde het erf Westeinde 608 (bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 248-249), voorheen was dit erf eigendom van Willem Klaassen Vos, zie notities echtgenote Metje Harmsen; Willem Vos wordt in het verpondingsregister van 1736 nog als hoofdbewoner vermeld.
Bij de volkstelling van 1748 worden genoemd Henr. Pott en echtgenoot Mette Harmsen, verder twee kinderen onder de 10 jaar Jan Henderix en Geessien Henderix, het zoontje Hermen dat werd gedoopt op 19-8-1742 is dan kennelijk al overleden.
In het breukarchief van de schout Claes Cruijs komt in 1734 voor Hendrik Jansen Snijder, alias Pot. De kwestie waarin Snijder alias Pot wordt genoemd betreft een ruzie over wiegengeld (?)van Jan Freriks Tutertien junior tussen Pot en Derk Jansen Schuurman. het voorval vond plaats in de herberg van Willem Jansen Onweer. (bron: AHA inv. nr. 3241). Dacht ik aanvankelijk nog dat de Hendrik Pot uit Hellendoorn afkomstig moet zijn, -vanwege het Poterf in deze plaats-; door dit gegeven is een andere conclusie voor de hand liggend. Namelijk Hendrik Jansen Pot is de zoon van Jan Egberts Snijder en Jennigjen Jansen en moet zijn gedoopt op 1 maart 1710 te Vriezenveen.
Hendrik Snijder komt al zelfstandig als belastingplichtige in het belastingregister van het geslacht uit 1738 voor. Hij was toen woonachtig op het Westeinde op het zelfde erf(!) als het latere Potserf. Ook in het hoofdgeldkohier van 1735 staat hij als Hendrik Jansen zelfstandig vermeld met een aanslag voor 2 personen. In het geslachtsbelastingregister van 1739 slaat louter de aanduiding Pot. De belastingkohieren bevestigen dus de conclusie dat Hendrik Jansen Pot en Hendrik Jansen Snijder identiek zijn.
In de kerspeljaarrekening van 1741 zit een quitantie van Hendrik Jansen Snijder voor een bdrag van 1 gulden. Waarvoor deze rekening werd ingediend is niet bekend (bron: AHA inv. nr. 2767).
Met de belasting van de 1000e penning in 1758 (Statenarchief inv. nr. 2559) wordt Hendrik Pot aangeslagen voor een vermogen van 525 gulden en daarmee behoorde hij tot de meer vermogende Vriezenveners.
Hendrik Pot maakte in 1784 zijn testament (21-03-1784). Zijn zoon Jan Hendriks Pot wordt tot universeel erfgenaam benoemd onder voorbehoud dat de twee dochters Geesje en Harmijna Hendriks Pot hun legitieme erfdeel krijgen.
Harmijna hendriks Pot ontvangt voorts een legaat van 50 gulden (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
Bij de volkstelling van 1748 worden genoemd Henr. Pott en echtgenoot Mette Harmsen, verder twee kinderen onder de 10 jaar Jan Henderix en Geessien Henderix, het zoontje Hermen dat werd gedoopt op 19-8-1742 is dan kennelijk al overleden.
In het breukarchief van de schout Claes Cruijs komt in 1734 voor Hendrik Jansen Snijder, alias Pot. De kwestie waarin Snijder alias Pot wordt genoemd betreft een ruzie over wiegengeld (?)van Jan Freriks Tutertien junior tussen Pot en Derk Jansen Schuurman. het voorval vond plaats in de herberg van Willem Jansen Onweer. (bron: AHA inv. nr. 3241). Dacht ik aanvankelijk nog dat de Hendrik Pot uit Hellendoorn afkomstig moet zijn, -vanwege het Poterf in deze plaats-; door dit gegeven is een andere conclusie voor de hand liggend. Namelijk Hendrik Jansen Pot is de zoon van Jan Egberts Snijder en Jennigjen Jansen en moet zijn gedoopt op 1 maart 1710 te Vriezenveen.
Hendrik Snijder komt al zelfstandig als belastingplichtige in het belastingregister van het geslacht uit 1738 voor. Hij was toen woonachtig op het Westeinde op het zelfde erf(!) als het latere Potserf. Ook in het hoofdgeldkohier van 1735 staat hij als Hendrik Jansen zelfstandig vermeld met een aanslag voor 2 personen. In het geslachtsbelastingregister van 1739 slaat louter de aanduiding Pot. De belastingkohieren bevestigen dus de conclusie dat Hendrik Jansen Pot en Hendrik Jansen Snijder identiek zijn.
In de kerspeljaarrekening van 1741 zit een quitantie van Hendrik Jansen Snijder voor een bdrag van 1 gulden. Waarvoor deze rekening werd ingediend is niet bekend (bron: AHA inv. nr. 2767).
Met de belasting van de 1000e penning in 1758 (Statenarchief inv. nr. 2559) wordt Hendrik Pot aangeslagen voor een vermogen van 525 gulden en daarmee behoorde hij tot de meer vermogende Vriezenveners.
Hendrik Pot maakte in 1784 zijn testament (21-03-1784). Zijn zoon Jan Hendriks Pot wordt tot universeel erfgenaam benoemd onder voorbehoud dat de twee dochters Geesje en Harmijna Hendriks Pot hun legitieme erfdeel krijgen.
Harmijna hendriks Pot ontvangt voorts een legaat van 50 gulden (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1735 met de ongeveer 29-jarige
233
Metje Harmsen. Zij is gedoopt op 26-12-1706 in Vriezenveen. Metje is overleden vóór 1784 in Vriezenveen, ten hoogste 78 jaar oud.
Notitie bij Metje: Metje kocht in 1730 van Willem Klaassen Voss en Jenneken Jansen huis en landerijen voor 150 caroli gulden. Voor nog een 150 gulden kreeg ze daarbij ook de inboedel nog. (Bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674, zie ook Ken uw dorp en heb het lief, blz.248, 249) Dit was niet een groot bedrag, dus of het stelde niet veel voor ofwel Metje was familie. Ik vermoed dat Jenneken Jansen een zuster was van de moeder van Metje, Geesjen Jans. Bijzonder trouwens dat zij als vrouw een erf kocht. Ik ga er van uit dat Metje een dochter is van Herman Hendriks Grobben, dit klopt qua doopdatum, maar ook met de vernoeming van namen naar de grootouders, er is nl. een dochter Geesjen Pot.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Hendriks Pot, gedoopt op 06-03-1737 in Vriezenveen (zie 116).
II. Hermen Hendriks Pot. Hij is gedoopt op 19-08-1742 in Vriezenveen. Hermen is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 6 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hermen: niet vermeld bij de voplkstelling van 1748.
III. Geesjen Hendriks Pot. Zij is gedoopt op 19-09-1745 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geesjen: gedoopt als dochter van: "Hendrijk Jansen en Metjen Herms".
Geesjen is overleden op 28-01-1811 in Vriezenveen, 65 jaar oud [bron: Testament].
Notitie bij overlijden van Geesjen: genoemd de wed. van wijlen Coerts Willems, oud 66 jaren, nalatende een zuster
Notitie bij Geesjen: akte op 11 maart 1809 maakt Geesjen Hendriks een overdrachtsakte op, als de wed. Coert Willems. Tot haar erfgenaam benoemt ze haar neef Jannes Jansen Pot. Hij verkrijgt het eigendom van huis en erf en landerijen, de inboedel, het vee en de vruchtgewassen op het land het goud en het zilver, alle schulden en tegoeden. In ruil hiervoor moet hij Geesje zolang ze nog leeft onderhouden. Voor de overdracht van goederen is Jannes 200 gulden verschuldigd, die hij na overlijden van Jannes, aan diens erven dient te worden uitgekeerd , binnen 3 maanden na zijn overlijden. Mocht Jannes Geesje overleven, dan vervalt de 200 gulden aan Jannes Pot en diens erfgenamen. (bron: gemeentearchief Vriezenveen inv. nr. A23-4).
Hendrik Pot maakte in 1784 zijn testament (21-03-1784). Zijn zoon Jan Hendriks Pot wordt tot universeel erfgenaam benoemd onder voorbehoud dat de twee dochters Geesje en Harmijna Hendriks Pot hun legitieme erfdeel krijgen.
Harmijna hendriks Pot ontvangt voorts een legaat van 50 gulden (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
Geesjen trouwde met Coert Willems. Hij is gedoopt in 1739 in Vriezenveen. Coert is overleden vóór 1801 in Vriezenveen, ten hoogste 62 jaar oud.
Hendrik Pot maakte in 1784 zijn testament (21-03-1784). Zijn zoon Jan Hendriks Pot wordt tot universeel erfgenaam benoemd onder voorbehoud dat de twee dochters Geesje en Harmijna Hendriks Pot hun legitieme erfdeel krijgen.
Harmijna hendriks Pot ontvangt voorts een legaat van 50 gulden (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
Notitie bij overlijden van Coert: met de collecte voor de verbouwing van de kerk van Vriezenveen in 1801 wordt genoemd de wed. Koort Willems, ze doneert 2 gulden.
Notitie bij Coert: boer, had zijn erf aan het Oosteinde, (bron: volkstelling 1795, het gezin telde toen 3 personen).
IV. Hermina Hendriks Pot. Zij is gedoopt op 07-04-1749 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hermina: gedoopt als Hermina dv Hendrik Jansen en Metjen Hermsen.
Hermina is overleden op 19-02-1827 in Vriezenveen, 77 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hermina: bij overlijden staat vermeld: ongehuwd 78 jaar, dv wijlen Hendrik Jansen Pot en Mettien Harmsen.
Notitie bij Hermina: Hendrik Pot maakte in 1784 zijn testament (21-03-1784). Zijn zoon Jan Hendriks Pot wordt tot universeel erfgenaam benoemd onder voorbehoud dat de twee dochters Geesje en Harmijna Hendriks Pot hun legitieme erfdeel krijgen.
Harmijna hendriks Pot ontvangt voorts een legaat van 50 gulden (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
Harmijna hendriks Pot ontvangt voorts een legaat van 50 gulden (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
234
Berent Jansen Smelt (dezelfde als 216).
Hij trouwde met
235
Jenneken Hendriks Klumper (dezelfde als 217).
236
Jan Eshuijs. Hij is gedoopt op 16-06-1720 in Wierden. Jan is overleden vóór 22-05-1784 in Wierden, ten hoogste 63 jaar oud.
Notitie bij Jan: Bij de volkstelling van Wierden in 1748 staat vermeld:
het huis van Jan Eshuis: Jan Eshuis en de kinderen: Garritien (boven 10 jaar) en zoon onder 10 jaar: Gerrit. Garritien was een dochter uit een eerder huwelijk van Maria Huijskes, zij droeg de achternaam Voordink.
Jan is weduwnaar van Maria Huijskes (1700-vóór 1748), met wie hij trouwde (1), 21 jaar oud, op 01-04-1742 in Wierden. Jan trouwde (3), 41 jaar oud, op 21-06-1761 in Wierden met Maria Staman (1732-±1762), 28 jaar oud.
Jan ging in ondertrouw (4), 42 jaar oud, op 04-12-1762 in Wierden met Berendina Kosters.
het huis van Jan Eshuis: Jan Eshuis en de kinderen: Garritien (boven 10 jaar) en zoon onder 10 jaar: Gerrit. Garritien was een dochter uit een eerder huwelijk van Maria Huijskes, zij droeg de achternaam Voordink.
Hij trouwde (2), 28 jaar oud, op 06-11-1748 in Wierden met de 31-jarige
237
Harmina Garritsen Sweerinck. Zij is gedoopt op 10-10-1717 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Harmina: als ouders staan bij de doop vermeld: Gerrit Sweerinck in de Belte en Anna.
Harmina is overleden vóór 1761 in Wierden, ten hoogste 44 jaar oud.
Notitie bij Harmina: Heet ook wel in de Belte, net zoals haar vader.
Bij de volkstelling van 1748 staat Maria Swerinck vermeld als inwonend op het erf Sweerinck, hoofdbewoners zijn dan Jan Sweerinck en Jenne (afkomstig van het Boomhuis te Almelo; zij huwden te Wierden op 12-4-1733).
Bij de volkstelling van 1748 staat Maria Swerinck vermeld als inwonend op het erf Sweerinck, hoofdbewoners zijn dan Jan Sweerinck en Jenne (afkomstig van het Boomhuis te Almelo; zij huwden te Wierden op 12-4-1733).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Mannes (ook Hermannus) Eshuis, gedoopt op 21-10-1749 in Wierden (zie 118).
II. Johannis Eshuijs. Hij is gedoopt op 20-12-1750 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Johannis: gedoopt als Johannis zv Jan Eshuijs en Hermina Sweerinck.
Johannis is overleden in ?.
III. Jenneken Eshuijs. Zij is gedoopt op 22-09-1754 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: gedoopt Jenneken dv Jan Eshuijs en Hermina van de Belte.
Jenneken is overleden vóór 1756 in Wierden, ten hoogste 2 jaar oud.
IV. Jenneken Eshuijs. Zij is gedoopt op 01-08-1756 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: gedoopt Jenneken dv Jan Eshuijs en Hermina Gerritsen.
Jenneken is overleden na 1813 in Wierden, minstens 57 jaar oud.
Jenneken trouwde, 27 jaar oud, op 13-06-1784 in Wierden met Harmen Kamp, nadat zij op 22-05-1784 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Harmen is overleden vóór 1813 in Wierden.
Notitie bij Harmen: wed. van Aaltje van Buren
238
Hendrik Jansen Nijhof. Hij is gedoopt op 27-02-1724 in Wierden. Hendrik is overleden na 1775 in Wierden, minstens 51 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: leeft nog bij huwelijk dochter Maria in 1775.
Notitie bij Hendrik: onbekend is waar Hendrik Nijhof ten tijde van de volkstelling van 1748 was. Hij was toen niet inwonend bij zijn moeder, wellicht was hij in Almelo als knecht werkzaam.
landbouwer volgens overlijdensregistratie dochter Maria in Almelo (1822).
landbouwer volgens overlijdensregistratie dochter Maria in Almelo (1822).
Hij trouwde, 27 jaar oud, op 12-09-1751 in Wierden met de 25-jarige Jenne Lankamp. Hendrik en Jenne gingen op 07-08-1751 in Wierden in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Jenne:
Hendrik Nijhof JM soon van Jan Nijhof met Jenneken Lanckkamp D van Egbert Lanckkamp beijde alhier cop: den 12 sept.
239
Jenne Lankamp. Zij is gedoopt op 10-02-1726 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Jenne: gedoopt te Wierden als Jenne dv Egbert lanckamp en Jenne Arends in de Olde Weeme.
Jenne is overleden in ?.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Maria Nijhof. Zij is gedoopt op 07-05-1750 in Wierden. Maria is overleden op 24-11-1822 in Almelo, 72 jaar oud.
Maria trouwde, 25 jaar oud, op 14-05-1775 in Almelo met Albert Knoop, nadat zij op 15-04-1775 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Albert is een zoon van Kleijs Knoop.
Hij is gedoopt in Almelo.
II. Egberdina (ook Diena) Nijhof, gedoopt op 31-03-1754 in Wierden (zie 119).
III. Janna Nijhof. Zij is gedoopt op 29-01-1756 in Wierden. Janna is overleden op 25-05-1835 in Almelo, 79 jaar oud.
Janna:
(1) trouwde, 27 jaar oud, op 22-05-1783 in Wierden [bron: huwelijksregister Almelo] met Jan Swissen, nadat zij op 26-04-1783 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan. Jan is een zoon van Jannes Swissen.
(2) trouwde, 49 jaar oud, op 05-12-1805 in Almelo met Otto Nijhoff, 61 jaar oud, nadat zij op 11-11-1805 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan. Otto is een zoon van Stoffel Nijhoff en Aaltjen Baarschers.
Hij is gedoopt op 22-01-1744 in Almelo. Otto is overleden op 20-04-1838 in Almelo, 94 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Otto: zou bij overlijden 94 jaar oud zijn.ouders onbekend, partner Janna Nijhof.
Otto trouwde voorheen op 16-11-1767 in Almelo met Hendrina Huberts. Notitie bij Otto: wever, linnenkoopman. Bij zijn huwelijk komt hij met attestatie van Amsterdam
IV. Jan Nijhof. Hij is gedoopt op 02-07-1758 in Wierden. Jan is overleden na 1811 in ?, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Jan: woont ten tijde van het huwlijk van oomzegger Miene Eshuis (1811) te Wierden, is voogd van de minderjarige Miene (zie huwelijkae bijlagen 1811 akte nr. 2 Vriezenveen).
V. Fenneken Nijhof. Zij is gedoopt op 11-01-1761 in Wierden. Fenneken is overleden op 03-05-1824 in Almelo, 63 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fenneken: bij overlijden als ouders genoemd Hendrik Nijhof en Jenneken Barve.
Notitie bij Fenneken: spinster
Fenneken trouwde, 23 jaar oud, op 11-11-1784 in Almelo met Egbert Bruggink (ook van de Braake/Brakke), nadat zij op 16-10-1784 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan. Egbert is een zoon van Jannes Bruggink en Fenne Harmsen.
Egbert is overleden op 16-06-1832 in Almelo.
Notitie bij overlijden van Egbert: bij overlijden 64 jaar oud en genoemd de zoon van Jannes Bruggink en Fenne Harmsen.
Notitie bij Egbert: wever
Egbert heet in de huwelijkse bijlagen van de minderjarige Miene Eshuis Egbert van de Braake (1811 Vriezenveen akte nr. 2). Hier verklaren diverse familieleden na familieberaad in te stemmen met het huwelijk van de minderjarige nicht, wiens ouders overleden waren. De ondertkening is als Egbert van de Brakke.
In Almelo, in 1812: Egbert Brake neemt de naam Bruggink aan, voor zichzelf, zijn zoon Jannes en zijn dochters Janna, Fenne, Jenne, Hendrina en Trijntje (bron: website Afina Broekman, gezinsrecontructies Almelo).
Egbert heet in de huwelijkse bijlagen van de minderjarige Miene Eshuis Egbert van de Braake (1811 Vriezenveen akte nr. 2). Hier verklaren diverse familieleden na familieberaad in te stemmen met het huwelijk van de minderjarige nicht, wiens ouders overleden waren. De ondertkening is als Egbert van de Brakke.
In Almelo, in 1812: Egbert Brake neemt de naam Bruggink aan, voor zichzelf, zijn zoon Jannes en zijn dochters Janna, Fenne, Jenne, Hendrina en Trijntje (bron: website Afina Broekman, gezinsrecontructies Almelo).
VI. Jenneken Nijhof. Zij is gedoopt op 31-12-1763 in Wierden. Jenneken is overleden vóór 07-04-1822 in ?, ten hoogste 58 jaar oud.
Jenneken trouwde, 33 jaar oud, op 25-05-1797 in Almelo met Jan Beverdam, nadat zij op 28-04-1797 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan. Jan is overleden op 28-12-1835 in Almelo.
Jan trouwde later op 20-04-1822 in Almelo met Hendrina Bruggink.
240
Henricus Harms Aman (dezelfde als 136).
Hij trouwde, 27 jaar oud, op 23-04-1757 in Vriezenveen met de 29-jarige
241
Hendrikje Gerrits Smelt (dezelfde als 137).
242
J(oh)annes Berkhoff (dezelfde als 138).
Hij trouwde (2), 31 jaar oud, op 21-06-1760 in Vriezenveen met de 25-jarige
243
Metje Jansen Tutertjen (dezelfde als 139).
244
Jan Berkhof (Buten) (dezelfde als 128).
Hij trouwde, 22 jaar oud, op 18-01-1749 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met de 24-jarige
245
Kunneken Derks Fayer (dezelfde als 129).
246
Wolter Derks Schipper (dezelfde als 130).
Hij trouwde, 24 jaar oud, op 11-03-1758 in Vriezenveen met de 24-jarige
247
Jenneken Berends Berkhof (dezelfde als 131).
248
Fredrik Hendriks Aman (dezelfde als 68 in generatie 7).
Hij trouwde, 21 jaar oud, op 20-09-1783 in Vriezenveen met de 22-jarige
249
Kunnigje Jansen Berkhoff (dezelfde als 69 in generatie 7).
250
Barend Alberts Broertjen (dezelfde als 66 in generatie 7).
Hij trouwde, 24 jaar oud, op 17-02-1793 in Vriezenveen met de 24-jarige
251
Janna Berends Holland (dezelfde als 67 in generatie 7).
252
Berent Jansen Hoff (Hofman). Hij is gedoopt op 15-08-1745 in Vriezenveen. Berent is overleden op 20-05-1814 in Vriezenveen, 68 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 20-05-1814 [bron: akte nr. 35].
Notitie bij overlijden van Berent: in de overlijdensakte staat vermeld: oud 70 jaar, landbouwer, echtgenoot van Gezina Joost.
Notitie bij Berent: in 1795 bij de volkstelling schipper van beroep. Moet in de buurt van Oosteinde 340 hebben gewoond gezien zijn positie op de lijst van de volkstelling. Het gezin omvatte toen 5 personen. Volgens de auteurs van Ken uw dorp en heb het lief, moet het pand Oosteinde 308 (huidige nummering) zijn geweest. In 1783 besloeg het goed nog 4 akkers. Daarna raakte het sterk versnipperd. In 1801 droeg Berend 10 gulden bij aan de vernieuwing van de gereformeerde kerk (is huidige hervormde kerk).
08-05-1780 akte van transport. Verkoop door Berent Jansen Hoffman en Janna Jansen Braamer, de hen toebehorende landerijen van Jan Berents Braamer voor 100 guldens aan Henricus Boesschen (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
01-06-1781 akte van transport: verkopers:
-Hermen Schipper en Fenneken Hoff
-Hermannus Hof en Janna Egbers
-Berent Jansen Hoff voor zich zelf en als vader en wettige voogd voor zijn onmondige kinderen.
verkopen 1 akker bovenwegsland, (gemeenschappelijk met Derk Drosten bezeten) voor 100 gulden aan Albert ten Oever en Berent Bos.
Ook wordt nog een grasgaarden, gelegen in de landerijen van Gerrit Harms, verkocht voor 151 gulden aan Lucas Bom.
(archief schoutamt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Berent trouwde (2), 35 jaar oud, op 02-09-1780 in Vriezenveen met Gesina Joost (1756-1838), 24 jaar oud.
08-05-1780 akte van transport. Verkoop door Berent Jansen Hoffman en Janna Jansen Braamer, de hen toebehorende landerijen van Jan Berents Braamer voor 100 guldens aan Henricus Boesschen (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
01-06-1781 akte van transport: verkopers:
-Hermen Schipper en Fenneken Hoff
-Hermannus Hof en Janna Egbers
-Berent Jansen Hoff voor zich zelf en als vader en wettige voogd voor zijn onmondige kinderen.
verkopen 1 akker bovenwegsland, (gemeenschappelijk met Derk Drosten bezeten) voor 100 gulden aan Albert ten Oever en Berent Bos.
Ook wordt nog een grasgaarden, gelegen in de landerijen van Gerrit Harms, verkocht voor 151 gulden aan Lucas Bom.
(archief schoutamt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Hij trouwde (1), 23 jaar oud, op 17-06-1769 in Vriezenveen met de 21-jarige
253
J(oh)anna Jansen Bramer. Zij is gedoopt op 18-06-1747 in Vriezenveen. J(oh)anna is overleden vóór 1780 in Vriezenveen, ten hoogste 33 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jenneken Berends Hoff. Jenneken is overleden op 17-05-1814 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Jenneken: 44 jaar bij overlijden, echtgenote van Gerrit Jansen Smit (bron: genlias).
Jenneken trouwde op 28-02-1792 in Vriezenveen met Gerrit Jansen Smit, nadat zij op 11-02-1792 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Gerrit is overleden in 1832 in Vriezenveen.
Notitie bij Gerrit: smid van beroep, zie huwelijksakte dochter Janna 1825.
III. Hendrik Hof, gedoopt op 28-11-1773 in Vriezenveen (zie 126).
254
Jannes Jansen Jacobs (de Baes). Hij is gedoopt op 03-06-1743 in Vriezenveen. Jannes is overleden op 14-01-1822 in Vriezenveen, 78 jaar oud.
Hij is begraven op 17-01-1822 in Vriezenveen [bron: dagboek Jan Kruijs].
Notitie bij overlijden van Jannes: in zijn overlijdensakte staat dat hij 85 jaar is geworden. Dit klopt toch niet helemaal met de werkelijkheid (78 jaar!). Vermeld is verder dat hij weduwnaar is van Jenneken Bramer, ook dit is onjuist, want hij was gehuwd met Aaltje Bramer, tenzij hij nog een derde keer gehuwd is geweest..
Als ouder staat wel juist vermeld Jan Jacobs, in leven landbouwer te Vriezenveen.
Als ouder staat wel juist vermeld Jan Jacobs, in leven landbouwer te Vriezenveen.
Notitie bij Jannes: boer volgens de volkstelling van 1795. Het gezin omvat dan 4 gezinsleden en de aangifte van de registratie van het gezin wordt gedaan door dochter Johanna. Jannes bewoont vanaf 1764 het erf westelijk van het Onweerserf aan het Oosteinde (bekend als het Baaiserf). Hij koopt het erf van Gerrit Fluge en zijn vrouw. (bron: Ken uw dorp blz. 147). Het erf is dan 3 akkers groot.
Samen met zijn dochter Janna wordt hij genoemd op de lijst van begunstigden met betrekking tot de verbouwing van de Hervormde kerk 1801. Jannes staat op de lijst ingeschreven voor 7 gulden en zijn dochter Janna voor 10 gulden (archief NH-kerk).
oa. inn 1778 staat hij in het belastingregister van kerspellasten onder de naam "de Baes" vermeld. Daar komt ongetwijfeld de bijnaaam de Baais van zijn nazaten vandaan. Ook in het kohier van het geslacht van 1774 staat hij als Jannes de Baas vermeld.
Jannes trouwde (2), 39 jaar oud, op 19-04-1783 in Vriezenveen met Aaltje Bramer.
Samen met zijn dochter Janna wordt hij genoemd op de lijst van begunstigden met betrekking tot de verbouwing van de Hervormde kerk 1801. Jannes staat op de lijst ingeschreven voor 7 gulden en zijn dochter Janna voor 10 gulden (archief NH-kerk).
oa. inn 1778 staat hij in het belastingregister van kerspellasten onder de naam "de Baes" vermeld. Daar komt ongetwijfeld de bijnaaam de Baais van zijn nazaten vandaan. Ook in het kohier van het geslacht van 1774 staat hij als Jannes de Baas vermeld.
Hij trouwde (1), 28 jaar oud, op 11-04-1772 in Vriezenveen met de 24-jarige Johanna (Janna) Willems Post (zie 255 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Jannes en Johanna:
den 11 april 1772 Jannes Jansen Z. van Jan Jansen en Janna Post N.D. van Willem Post beijde alhier (transcriptie Erik Berkhof)
255
Johanna (Janna) Willems Post. Zij is gedoopt op 03-12-1747 in Vriezenveen. Johanna is overleden vóór 19-04-1783 in Vriezenveen, ten hoogste 35 jaar oud.
Notitie bij Johanna: 18 maart 1801: testament Jannes Post: Gereformeerde Diaconie 50 gulden, Gereformeerde Gemeente 50 gulden. Enige universele erfgenaam is zijn zuster Grietjen Post woonachtig te Borne (?) en zijn nicht Johanna Jansen dv Jannes Jacobs en wijlen Janna Post ieder de gerechtelijke helft en mocht zijn zuster zonder kinderen komen te overlijden, dan gaat de hele erfenis naar zijn nicht Johanna Jansen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Johanna (Janna) Jansen Jacobs, gedoopt op 28-11-1779 in Vriezenveen (zie 127).
II. Jan Jansen. Hij is gedoopt op 21-03-1790 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als zoon van "Jannes Jansen en Aaltjen Bramer".
Jan is overleden op 29-04-1866 in Vriezenveen, 76 jaar oud.
Notitie bij Jan: timmerman, woonde bij z’n zus Janna in op het ouderlijk erf (bekend als de Baais).
Generatie 9 (oudbetovergrootouders)
 |
 |
 |
 |
231 JanBerkhof 1726 afrekening a 1037AHA |
232 CIMG3260 |
233 CIMG3277 |
234 JanBerkhof 1726 afrekening b 1037AHA |
256
Jan Jansen Berkhof (afb. 231 t/m 234), geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1758 in Vriezenveen, ongeveer 63 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer en koopman in linnen, mogelijk in maatschap met Gerrit Jansen Broertjen.
In 1737 een paar maal als turfsteker vermeld die turf aan Huize Almelo verkoopt oa samen met Jan Willemsen Snijder, een nabuur van Jan Berkhoff (bron: AHA inv. nr. 1059 en 1060). Hierbij gaat het om behoorlijke bedragen, zoals op 19 januari 1737 toen de turfstekers Jan Berkhof en Jan Willemsen voor 72 gulden en 16 stuivers aan turf verkochten aan Huize Almelo (bron: AHA 1059 foto 2835). In 1727 wordt Jan Berkhof ook als turfsteker vermeld, samen met Geert Vrielink, de wed. van Geert Hendriks en de familie Aman, ze leverden op 5 sept. 1736 40 dagwerken zwarte turf aan Huize Almelo voor de som van 112 guldens (bron: AHA1037).
In 1739 graven de turfstekers Jan Berkhof, Jan Nijboer, Jan Willems en Berent Jansen Berkhof 50 dagwerken turf, hiervan zijn er 5 voor Huize Almelo en de overige 45 dagwerken verkoopt men voor 56 stuivers per dagwerk, wat uitkomt op een vergoeding van 126 gulden (bron: AHA inv. nr. 1060).
In het boterpachtregister van 1733 staat Jan Berkhof vermeld onder het erf van Jan Gerritsen Smelt, waarvan hij de boterpacht van 1/2 akker land betaalt (2 pond boter). Het schoonouderlijk erf bevatte toen bijna 8 akkers land in totaal. Nu kan deze Jan Berkhof theoretisch ook Jan Berkhof zijn met de alias Jan Cruijs in in 1735 op het buurerf woont van het dan voormalige erf van Jan Gerritsen Smelt, die dan als hoofdbewoner heeft Jan Jansen Jonkman. Maar het is verleidelijk om in de Jan Berkhof van het boterpachtregister van 1733 de Jan Berkhof te zien die met Hendrientjen Jansen Smelt is gehuwd.
De link met de vader is niet hard, echter wel zeer waarschijnlijk. De mogelijke andere kandidaat Jan Berents Berkhoff (Kruis) heeft nl. al een zoon die Jan heet en waarvan de vaderlink wel hard te maken is via het boterpachtregister. Jan heeft gewoond in de boerenwoning Oosteinde 409, naast het voormalige Feijerserf, tegenover het oude Jan Butenserf. Jan wordt niet in de boterpachtregisters genoemd, maar wel in diverse belastingkohieren, zoals het hoofdgeldkohier van 1737. Toch moet hij over enige weide- en bouwgronden hebben beschikt, want in het jaar 1753 is bekend uit de belastingregisters dat Jan 1 paard had, 3 schapen en 4 bijenkorven, ook had hij nog 2 hoornbeesten (runderen ouder dan 3 jaar). NB De belasting op gehoornd vee betrof nl. koeien ouder dan 3 jaar. Hoornvee jonger dan 3 jaar zijn dus niet meegenomen in de belastingkohieren. Verder moest hij in 1753 belasting betalen voor meer dan een perceeltje land dat bezaaid was.
In 1748 bij de volkstelling worden genoemd Jan Jansen Berkhoff en Henderikjen Smelt, verder 2 zonen boven de 10 jaar de oudste Jan die "absent" is, dat wil zeggen dat hij mogelijk voor handelszaken op pad was en dat dit mogelijk ook zijn voornaamste bezigheid was en verder nog Jannes die elders ook wel Johannes wordt genoemd. Verder had het echtpaar een dienstbode genaamd Janna Gerritsen.
Bij de belastingen der personele quotisatie van 1750 wordt zijn jaarinkomen onder de 200 gulden geschat. Van het jaar 1753 is bekend uit de belastingregisters dat Jan 1 paard had, 3 schapen en 4 bijenkorven.
Volgens het kohier van de 1000e penning uit 1751 had Jan Berkhoff senior een geschat vermogen van 650 gulden. In 1758 is dat inmiddels 700 gulden geworden. In de kohieren van 1734 en 1739 werd Jan Berkhof nog niet in de registers vermeld. Dat betekent dat zijn vermogen toen nog onder de 500 gulden moet hebben gelegen.
Jan Berkhof wordt nog genoemd in het Hoofdgeldkohier van 1758. Hij wordt dan belast voor 2 gulden, gezien dit bedrag kan het moeilijk een armoedzaaier zijn geweest, ondanks het feit dat hij geen landerijen had (althans niet als zodanig traceerbaar in de boterpachtregisters). In 1759 wordt zijn zoon Jannes (ook wel Johannes) genoemd die dan kennelijk het ouderlijk erf heeft overgenomen. Zoon Jan heeft al eerder de ouderlijke woning verlaten en heeft zich gevestigd aan de zuidzijde van de dorpsstraat Oosteinde (de Jan Butens).
Jan Jansen Berkhof was mogelijk in 1740 door het college van Kerkmeesters en zestienen benoemd tot geslachtsetter, dat wil zeggen dat hij de hoogte van deze belasting bij hem in de buurt moest vaststellen (inv. nr. 2770 archief Huize Almelo). Aangezien de belastingsetters uit dit bestuurlijke college werden gekozen zal Jan waarschijnlijk sestiene zijn geweest (als kerkmeester is hij nl. niet bekend).
In 1747 wordt Jan Jansen Berkhof eveneens benoemd tot geslachtsetter (bron: gemeentejaarrekening). Overigens is er nog een andere kandidaat die in deze tijd leeft en Jan Jansen Berkhoff heet, 100% zekerkheid over de identiteit is dan ook niet te krijgen.
Rond 1742 heeft Jan mogelijk meer land verworven, want in dat jaar moet hij opeens meer belasting betalen volgens het verpondings en contributieregister van 1742. Zo wordt de verpondingsbelasting verhoogd van 3 stuivers en 2 penningen naar 4 stuivers en 3 penningen en de contributie gaat omhoog van 9 stuivers en 10 penningen naar 12 stuivers en 6 penningen.
Is in het jaar 1737 (de maand september of oktober) in de stad Halle en Leipzig samen met Gerrit Jansen Broertjen. Ook Henrik Jansen Boeschen en Jan Fredriks Fronten waren in dezelfde periode in die streken, mogelijk betrokken bij dezelfde maatschap. Dit blijkt uit een memorie uit het archief van het hooggericht Almelo. Hierin staat dat Henrik Jansen Boeschen, samen met Jan Fronten, van een bankier in Halle (Duitsland) enkele honderden guldens geld geleend had onder borg van 7 stuks linnen, maar de schuldverklaring zou Henrik Boeschen met een valse naam hebben ondertekend. Jan Jansen Berkhof en Gerrit Jansen Broertjen, die dezelfde bankier in Halle bezochten, werden gevraagd of zij de twee ( "een dikke zware man en een klein keerltien met swart haar") kenden en hen werd de valse schuldverklaring getoond, waarop ze ontkennend zouden hebben geantwoord. De man deelde de twee nog mee: "jullie zijn het niet, maar ze hadden wel dezelfde spraak". (bron: HAA inv. nr. 2969). NB theoretisch zou ook Jan Jansen Berkhof Kruijs degene kunnen zijn die in deze kwestie bedoeld wordt. Echter de andere 3 kooplieden komen uit het oostelijk deel van het Oosteinde, evenals Jan Jansen Berkhoff. Jan Jansen Berkhof Kruijs woonde meer westelijk op het Oosteinde, bovendien werd hij ook vaak met de naam Kruijs aangeduid. Wel is het zo dat de nabestaanden van Jan Berkhof Kruijs diens boedel in later jaren (1764) vanwege schulden aan Gerrit Coster Egberszoon, linnenkoopman te Almelo verkopen, dus mogelijk is toch Jan Berkhof Kruijs de koopman in Halle? Anderzijds is het zo dat van 2 broers van Jan Berkhof (gehuwd met Hendrikje Smelt),te weten Berent en Albert bekend is dat zij kooplieden in linnen waren. De absentie van zoon Jan tijdens de volkstelling van 1748 duidt mogelijk ook op handelsactiviteiten in dit gezin.
Jan Jansen Berkhoff wordt als één van de voogden vermeld van de kinderen van Hendrik Hoek, uit zijn eerste (Maria Jansen Fronten) en tweede huwelijk (Jenneken Hermsen Fronten).
In een akte van 09-11-1745 worden als de mombaren van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek uit het eerste en tweede huwelijk genoemd:
- Hinrik Feijer (gehuwd met Geertje Jansen Fronten, de zuster van Maria Jansen Fronten)
- Berent Fredriks (mogelijk de zoon van Fredrik Berents vader van de eerste echtgenote van de vader van Hendrik Hoek; Berent zou in dat geval een oom van Hendrik Hoek zijn)
- Garrit Fronten (broer van Maria Jansen Fronten) en
- Jan Jansen Berkhoff vertegenwoordigd door Ad. Henr. Harwig (familierelatie onduidelijk), kennelijk is Jan dan afwezig.
Zij verkopen namens de onmondige kinderen hooiland, gelegen op Frontmansland en gemeenschappelijk bezeten met Frerik Feijer, aan de wed. Roelof Fronten voor 450 gulden.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 15-02-1744 verklaart Trientjen Harms Fronten (zuster van Hendriks Hoek 2e vrouw), wed. van Jan Jansen Fronten, mede als voogdesse van haar minderjarige kinderen, 880 car. guldens schuldig te zijn aan de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek uit diens eerste en tweede huwelijk, vertegenwoordigd door Gerrit Fronten, Jan Jansen Berkhoff, Hendrik Feijer en Berent Fredriks. Dit onder hypotheek van haar huis en 2 akkers land gelegen tussen dat van Lukes Jansen en Egbert Gerrits.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
In 1737 een paar maal als turfsteker vermeld die turf aan Huize Almelo verkoopt oa samen met Jan Willemsen Snijder, een nabuur van Jan Berkhoff (bron: AHA inv. nr. 1059 en 1060). Hierbij gaat het om behoorlijke bedragen, zoals op 19 januari 1737 toen de turfstekers Jan Berkhof en Jan Willemsen voor 72 gulden en 16 stuivers aan turf verkochten aan Huize Almelo (bron: AHA 1059 foto 2835). In 1727 wordt Jan Berkhof ook als turfsteker vermeld, samen met Geert Vrielink, de wed. van Geert Hendriks en de familie Aman, ze leverden op 5 sept. 1736 40 dagwerken zwarte turf aan Huize Almelo voor de som van 112 guldens (bron: AHA1037).
In 1739 graven de turfstekers Jan Berkhof, Jan Nijboer, Jan Willems en Berent Jansen Berkhof 50 dagwerken turf, hiervan zijn er 5 voor Huize Almelo en de overige 45 dagwerken verkoopt men voor 56 stuivers per dagwerk, wat uitkomt op een vergoeding van 126 gulden (bron: AHA inv. nr. 1060).
In het boterpachtregister van 1733 staat Jan Berkhof vermeld onder het erf van Jan Gerritsen Smelt, waarvan hij de boterpacht van 1/2 akker land betaalt (2 pond boter). Het schoonouderlijk erf bevatte toen bijna 8 akkers land in totaal. Nu kan deze Jan Berkhof theoretisch ook Jan Berkhof zijn met de alias Jan Cruijs in in 1735 op het buurerf woont van het dan voormalige erf van Jan Gerritsen Smelt, die dan als hoofdbewoner heeft Jan Jansen Jonkman. Maar het is verleidelijk om in de Jan Berkhof van het boterpachtregister van 1733 de Jan Berkhof te zien die met Hendrientjen Jansen Smelt is gehuwd.
De link met de vader is niet hard, echter wel zeer waarschijnlijk. De mogelijke andere kandidaat Jan Berents Berkhoff (Kruis) heeft nl. al een zoon die Jan heet en waarvan de vaderlink wel hard te maken is via het boterpachtregister. Jan heeft gewoond in de boerenwoning Oosteinde 409, naast het voormalige Feijerserf, tegenover het oude Jan Butenserf. Jan wordt niet in de boterpachtregisters genoemd, maar wel in diverse belastingkohieren, zoals het hoofdgeldkohier van 1737. Toch moet hij over enige weide- en bouwgronden hebben beschikt, want in het jaar 1753 is bekend uit de belastingregisters dat Jan 1 paard had, 3 schapen en 4 bijenkorven, ook had hij nog 2 hoornbeesten (runderen ouder dan 3 jaar). NB De belasting op gehoornd vee betrof nl. koeien ouder dan 3 jaar. Hoornvee jonger dan 3 jaar zijn dus niet meegenomen in de belastingkohieren. Verder moest hij in 1753 belasting betalen voor meer dan een perceeltje land dat bezaaid was.
In 1748 bij de volkstelling worden genoemd Jan Jansen Berkhoff en Henderikjen Smelt, verder 2 zonen boven de 10 jaar de oudste Jan die "absent" is, dat wil zeggen dat hij mogelijk voor handelszaken op pad was en dat dit mogelijk ook zijn voornaamste bezigheid was en verder nog Jannes die elders ook wel Johannes wordt genoemd. Verder had het echtpaar een dienstbode genaamd Janna Gerritsen.
Bij de belastingen der personele quotisatie van 1750 wordt zijn jaarinkomen onder de 200 gulden geschat. Van het jaar 1753 is bekend uit de belastingregisters dat Jan 1 paard had, 3 schapen en 4 bijenkorven.
Volgens het kohier van de 1000e penning uit 1751 had Jan Berkhoff senior een geschat vermogen van 650 gulden. In 1758 is dat inmiddels 700 gulden geworden. In de kohieren van 1734 en 1739 werd Jan Berkhof nog niet in de registers vermeld. Dat betekent dat zijn vermogen toen nog onder de 500 gulden moet hebben gelegen.
Jan Berkhof wordt nog genoemd in het Hoofdgeldkohier van 1758. Hij wordt dan belast voor 2 gulden, gezien dit bedrag kan het moeilijk een armoedzaaier zijn geweest, ondanks het feit dat hij geen landerijen had (althans niet als zodanig traceerbaar in de boterpachtregisters). In 1759 wordt zijn zoon Jannes (ook wel Johannes) genoemd die dan kennelijk het ouderlijk erf heeft overgenomen. Zoon Jan heeft al eerder de ouderlijke woning verlaten en heeft zich gevestigd aan de zuidzijde van de dorpsstraat Oosteinde (de Jan Butens).
Jan Jansen Berkhof was mogelijk in 1740 door het college van Kerkmeesters en zestienen benoemd tot geslachtsetter, dat wil zeggen dat hij de hoogte van deze belasting bij hem in de buurt moest vaststellen (inv. nr. 2770 archief Huize Almelo). Aangezien de belastingsetters uit dit bestuurlijke college werden gekozen zal Jan waarschijnlijk sestiene zijn geweest (als kerkmeester is hij nl. niet bekend).
In 1747 wordt Jan Jansen Berkhof eveneens benoemd tot geslachtsetter (bron: gemeentejaarrekening). Overigens is er nog een andere kandidaat die in deze tijd leeft en Jan Jansen Berkhoff heet, 100% zekerkheid over de identiteit is dan ook niet te krijgen.
Rond 1742 heeft Jan mogelijk meer land verworven, want in dat jaar moet hij opeens meer belasting betalen volgens het verpondings en contributieregister van 1742. Zo wordt de verpondingsbelasting verhoogd van 3 stuivers en 2 penningen naar 4 stuivers en 3 penningen en de contributie gaat omhoog van 9 stuivers en 10 penningen naar 12 stuivers en 6 penningen.
Is in het jaar 1737 (de maand september of oktober) in de stad Halle en Leipzig samen met Gerrit Jansen Broertjen. Ook Henrik Jansen Boeschen en Jan Fredriks Fronten waren in dezelfde periode in die streken, mogelijk betrokken bij dezelfde maatschap. Dit blijkt uit een memorie uit het archief van het hooggericht Almelo. Hierin staat dat Henrik Jansen Boeschen, samen met Jan Fronten, van een bankier in Halle (Duitsland) enkele honderden guldens geld geleend had onder borg van 7 stuks linnen, maar de schuldverklaring zou Henrik Boeschen met een valse naam hebben ondertekend. Jan Jansen Berkhof en Gerrit Jansen Broertjen, die dezelfde bankier in Halle bezochten, werden gevraagd of zij de twee ( "een dikke zware man en een klein keerltien met swart haar") kenden en hen werd de valse schuldverklaring getoond, waarop ze ontkennend zouden hebben geantwoord. De man deelde de twee nog mee: "jullie zijn het niet, maar ze hadden wel dezelfde spraak". (bron: HAA inv. nr. 2969). NB theoretisch zou ook Jan Jansen Berkhof Kruijs degene kunnen zijn die in deze kwestie bedoeld wordt. Echter de andere 3 kooplieden komen uit het oostelijk deel van het Oosteinde, evenals Jan Jansen Berkhoff. Jan Jansen Berkhof Kruijs woonde meer westelijk op het Oosteinde, bovendien werd hij ook vaak met de naam Kruijs aangeduid. Wel is het zo dat de nabestaanden van Jan Berkhof Kruijs diens boedel in later jaren (1764) vanwege schulden aan Gerrit Coster Egberszoon, linnenkoopman te Almelo verkopen, dus mogelijk is toch Jan Berkhof Kruijs de koopman in Halle? Anderzijds is het zo dat van 2 broers van Jan Berkhof (gehuwd met Hendrikje Smelt),te weten Berent en Albert bekend is dat zij kooplieden in linnen waren. De absentie van zoon Jan tijdens de volkstelling van 1748 duidt mogelijk ook op handelsactiviteiten in dit gezin.
Jan Jansen Berkhoff wordt als één van de voogden vermeld van de kinderen van Hendrik Hoek, uit zijn eerste (Maria Jansen Fronten) en tweede huwelijk (Jenneken Hermsen Fronten).
In een akte van 09-11-1745 worden als de mombaren van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek uit het eerste en tweede huwelijk genoemd:
- Hinrik Feijer (gehuwd met Geertje Jansen Fronten, de zuster van Maria Jansen Fronten)
- Berent Fredriks (mogelijk de zoon van Fredrik Berents vader van de eerste echtgenote van de vader van Hendrik Hoek; Berent zou in dat geval een oom van Hendrik Hoek zijn)
- Garrit Fronten (broer van Maria Jansen Fronten) en
- Jan Jansen Berkhoff vertegenwoordigd door Ad. Henr. Harwig (familierelatie onduidelijk), kennelijk is Jan dan afwezig.
Zij verkopen namens de onmondige kinderen hooiland, gelegen op Frontmansland en gemeenschappelijk bezeten met Frerik Feijer, aan de wed. Roelof Fronten voor 450 gulden.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 15-02-1744 verklaart Trientjen Harms Fronten (zuster van Hendriks Hoek 2e vrouw), wed. van Jan Jansen Fronten, mede als voogdesse van haar minderjarige kinderen, 880 car. guldens schuldig te zijn aan de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek uit diens eerste en tweede huwelijk, vertegenwoordigd door Gerrit Fronten, Jan Jansen Berkhoff, Hendrik Feijer en Berent Fredriks. Dit onder hypotheek van haar huis en 2 akkers land gelegen tussen dat van Lukes Jansen en Egbert Gerrits.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1725 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige
257
Hendrientjen (ook Hendrikje) Jansen Smelt. Zij is gedoopt op 18-01-1705 in Vriezenveen [bron: correctie doorgevoerd 11-07-2008 nav e-mail Daan Vossebelt.].
Notitie bij de geboorte van Hendrientjen: gedoopt "Hendrientjen dv Jan Gerritz en Henrikjen Janszen". Hendrientje is een variatie op Hendrikje. Zuster Hendrikje zal waarschijnlijk overleden zijn als Hendrientje wordt geboren.
Hendrientjen is overleden omstreeks 1776 in Vriezenveen, ongeveer 71 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrientjen: komt mogelijk nog voor op een collectelijst voor reparatie van de kerk uit ca. 1776 als de weduwe Jan Barkhoff (donatie van 5 guldens en 5 stuivers. inv.nr. archief Huize Almelo 3526).
Notitie bij Hendrientjen: Mogelijke vaderkandidaten "Jan Smelt" van Hendrikje zouden kunnen zijn:
-Jan Freriksen Smelt geb. 1659, linnenkoopman, huwde 1687 te Amsterdam, voor zover bekend geen nakomelingen.
-Jan Gerritsen Smelt geb. 1667, boer, huwde in 1694 Hendrikje Jansen van der Aa, zou potentieel een kandidaat zijn, ware het niet dat een mogelijke dochter Hendrickjen Jansen huwde met Engbert Jansen, geb. ca. 1690. De aanname van deze dochter Hendrikje Jansen Smelt is gebaseerd op een transportakte van 4 mei 1765 (Archief Schoutambt Vriezenveen) waar de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt een stuk land verkopen. Onder hen is Berent Engberts, de zoon van Engbert Jansen en Hendrikje Jansen en gehuwd met de dochter van Gerrit Jansen Smelt (Geertje Gerrits Smelt). In dat geval zou Hendrikje Smelt, gehuwd met Jan Berkhof uit dit gezin kunnen stammen; als erfgenaam wordt Jan Berkhof (man representeerde doorgaans de echtgenote) niet in de transportakte van 1765 vermeld. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de transportakte uit 1765 niet pretendeert alle erfgenamen weer te geven. De genoemde erfgenamen treden namelijk mede op namens niet vermelde erfgenamen.
De letterlijke tekst luidt:
op 4 mei 1765 verkopen de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt, met name Jan Jonkman, Berent Engbers [gehuwd met Geertjen Gerrits Smelt dv Gerrit Jansen Smelt], Hindrikjen Gerrits Smelt en Jan Roelofsen, mede voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe Jan Gerritsen Smelt een halve akker hooiland gelegen in het Eubenland voor 140 guldens aan Lukas Derks (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Bijvoorbeeld voor broer Frerik die in Meppel woonde en daarom wel vertegenwoordigd moest worden door een familielid. Nu woonde Jan Berkhof gewoon in Vriezenveen, maar als hij met de linnenmars op pad was in 1764 zou ditzelfde voor hem gegolden kunnen hebben. Jan Gerrijtsen Smelt wordt in het register van de 1.000e penning van 1715 aangeslagen voor een geschat vermogen van 500 gulden en sluit daarmee ook beter aan bij de geschatte vermogens der Berkhofjes (Jan Berkhof senior(gehuwd met Hendrikje Smelt) in 1751 650 gulden).
-Jan Harmsen Smelt, geb. 1620 (getuige in een proces in 1711, was toen 91 jaar!), huwde (o.a.?) Anneke Arentsen. De datering van deze persoon lijkt te ver terug in de tijd om een serieuze kandidaat te kunnen zijn.
-Jan Roelofsen Smelt geb. ca. 1665, de enige kandidaat waarvan een dochter Hendrikje als doopregistratie bekend is. Een belangrijk argument voor hem, als vader. Echter Hendrikje wordt niet genoemd in het testament van broer Bernardus (1758) en volgens het verpondings en contributiebelastingregister komt alle Vriezenveense grond van vader Jan Smelt na diens overlijden terecht bij zoon Bernardus; in elk geval de belastingen voor de voormalige Vriezenveense landerijen van Jan Smelt komen in 1750 volledig ten laste van Bernardus (ook wel Berent) Smelt.
Zie het hierna volgende overzicht:
verponding en contributie:
Jan Smelt 1734: 13 stuivers en 0 penningen (verponding); 1 gulden 13 stuivers en 0 penningen (contributie)
Jan Smelt 1736: 12 stuivers en 0 penningen (verponding); 1 gulden 13 stuivers en 0 penningen (contributie)
Jan Smelt 1739: 12 stuivers en 0 penningen (verponding); 1 gulden 13 stuivers en 0 penningen (contributie)
Jan Smelt 1745: 12 stuivers en 0 penningen (verponding); 1 gulden 13 stuivers en 0 penningen (contributie)
Jan Smelt 1750: niet meer vermeld
Berent Smelt 1734: 1 stuivers en 8 penningen (verponding); 0 gulden 4 stuivers en 2 penningen (contributie)
Berent Smelt 1736: 1 stuivers en 8 penningen (verponding); 0 gulden 4 stuivers en 2 penningen (contributie)
Berent Smelt 1739: 1 stuivers en 8 penningen (verponding); 0 gulden 4 stuivers en 2 penningen (contributie)
Bernard Smelt 1745: 1 stuivers en 8 penningen (verponding); 0 gulden 4 stuivers en 2 penningen (contributie)
Bernard Smelt 1750: 13 stuivers en 8 penningen (verponding); 1 gulden 17 stuivers en 2 penningen (contributie)
Jan Berkhof 1734: 3 stuivers en 3 penningen (verponding); 0 gulden 9 stuivers en 6 penningen (contributie)
Jan Berkhof 1736: 3 stuivers en 3 penningen (verponding); 0 gulden 9 stuivers en 6 penningen (contributie)
Jan Berkhof 1739: 3 stuivers en 2 penningen (verponding); 0 gulden 9 stuivers en 6 penningen (contributie)
Jan Berkhof 1745: 4 stuivers en 3 penningen (verponding); 0 gulden 12 stuivers en 6 penningen (contributie)
Jan Berkhof 1750: 4 stuivers en 3 penningen (verponding); 0 gulden 12 stuivers en 6 penningen (contributie)
Er gaat niets naar Jan Berkhof (x Hendrikje Smelt). Iets wat je normaliter toch zou verwachten bij een boedelverdeling. Niet bepaald onbelangrijke tegenargumenten die er mogelijk op duiden dat de Hendrikje Smelt, dochter van Jan Roelofs Smelt, mogelijk op jonge leeftijd is overleden en dus niet identiek zal zijn met de echtgenote van Jan Berkhof.
-Mogelijk zijn er nog andere vaderkandidaten. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan kinderen van Engbert Smelt geb. ca. 1647, waarvan niet alle namen bekend zijn. Mogelijk zat hier ook een Jan bij.
Alles in ogenschouw genomen hou ik het vooralsnog op Jan Gerritsen Smelt als de vader, gezien de doopregistratie en het welstandsniveau van deze familie die goed aansluit bij de Berkhofsfamilie.
Alles in ogenschouw genomen hou ik het vooralsnog op Jan Gerritsen Smelt als de vader, gezien de doopregistratie en het welstandsniveau van deze familie die goed aansluit bij de Berkhofsfamilie. Bovendien wordt een Jan Berkhof genoemd bij het erf van Jan Gerritsen Smelt in 1733 in het boterpachtregister.
Hendrikje Jansen Smelt wordt genoemd in het testament van zoon Jannes Berkhoff op 08-12-1759 (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
-Jan Freriksen Smelt geb. 1659, linnenkoopman, huwde 1687 te Amsterdam, voor zover bekend geen nakomelingen.
-Jan Gerritsen Smelt geb. 1667, boer, huwde in 1694 Hendrikje Jansen van der Aa, zou potentieel een kandidaat zijn, ware het niet dat een mogelijke dochter Hendrickjen Jansen huwde met Engbert Jansen, geb. ca. 1690. De aanname van deze dochter Hendrikje Jansen Smelt is gebaseerd op een transportakte van 4 mei 1765 (Archief Schoutambt Vriezenveen) waar de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt een stuk land verkopen. Onder hen is Berent Engberts, de zoon van Engbert Jansen en Hendrikje Jansen en gehuwd met de dochter van Gerrit Jansen Smelt (Geertje Gerrits Smelt). In dat geval zou Hendrikje Smelt, gehuwd met Jan Berkhof uit dit gezin kunnen stammen; als erfgenaam wordt Jan Berkhof (man representeerde doorgaans de echtgenote) niet in de transportakte van 1765 vermeld. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de transportakte uit 1765 niet pretendeert alle erfgenamen weer te geven. De genoemde erfgenamen treden namelijk mede op namens niet vermelde erfgenamen.
De letterlijke tekst luidt:
op 4 mei 1765 verkopen de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt, met name Jan Jonkman, Berent Engbers [gehuwd met Geertjen Gerrits Smelt dv Gerrit Jansen Smelt], Hindrikjen Gerrits Smelt en Jan Roelofsen, mede voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe Jan Gerritsen Smelt een halve akker hooiland gelegen in het Eubenland voor 140 guldens aan Lukas Derks (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Bijvoorbeeld voor broer Frerik die in Meppel woonde en daarom wel vertegenwoordigd moest worden door een familielid. Nu woonde Jan Berkhof gewoon in Vriezenveen, maar als hij met de linnenmars op pad was in 1764 zou ditzelfde voor hem gegolden kunnen hebben. Jan Gerrijtsen Smelt wordt in het register van de 1.000e penning van 1715 aangeslagen voor een geschat vermogen van 500 gulden en sluit daarmee ook beter aan bij de geschatte vermogens der Berkhofjes (Jan Berkhof senior(gehuwd met Hendrikje Smelt) in 1751 650 gulden).
-Jan Harmsen Smelt, geb. 1620 (getuige in een proces in 1711, was toen 91 jaar!), huwde (o.a.?) Anneke Arentsen. De datering van deze persoon lijkt te ver terug in de tijd om een serieuze kandidaat te kunnen zijn.
-Jan Roelofsen Smelt geb. ca. 1665, de enige kandidaat waarvan een dochter Hendrikje als doopregistratie bekend is. Een belangrijk argument voor hem, als vader. Echter Hendrikje wordt niet genoemd in het testament van broer Bernardus (1758) en volgens het verpondings en contributiebelastingregister komt alle Vriezenveense grond van vader Jan Smelt na diens overlijden terecht bij zoon Bernardus; in elk geval de belastingen voor de voormalige Vriezenveense landerijen van Jan Smelt komen in 1750 volledig ten laste van Bernardus (ook wel Berent) Smelt.
Zie het hierna volgende overzicht:
verponding en contributie:
Jan Smelt 1734: 13 stuivers en 0 penningen (verponding); 1 gulden 13 stuivers en 0 penningen (contributie)
Jan Smelt 1736: 12 stuivers en 0 penningen (verponding); 1 gulden 13 stuivers en 0 penningen (contributie)
Jan Smelt 1739: 12 stuivers en 0 penningen (verponding); 1 gulden 13 stuivers en 0 penningen (contributie)
Jan Smelt 1745: 12 stuivers en 0 penningen (verponding); 1 gulden 13 stuivers en 0 penningen (contributie)
Jan Smelt 1750: niet meer vermeld
Berent Smelt 1734: 1 stuivers en 8 penningen (verponding); 0 gulden 4 stuivers en 2 penningen (contributie)
Berent Smelt 1736: 1 stuivers en 8 penningen (verponding); 0 gulden 4 stuivers en 2 penningen (contributie)
Berent Smelt 1739: 1 stuivers en 8 penningen (verponding); 0 gulden 4 stuivers en 2 penningen (contributie)
Bernard Smelt 1745: 1 stuivers en 8 penningen (verponding); 0 gulden 4 stuivers en 2 penningen (contributie)
Bernard Smelt 1750: 13 stuivers en 8 penningen (verponding); 1 gulden 17 stuivers en 2 penningen (contributie)
Jan Berkhof 1734: 3 stuivers en 3 penningen (verponding); 0 gulden 9 stuivers en 6 penningen (contributie)
Jan Berkhof 1736: 3 stuivers en 3 penningen (verponding); 0 gulden 9 stuivers en 6 penningen (contributie)
Jan Berkhof 1739: 3 stuivers en 2 penningen (verponding); 0 gulden 9 stuivers en 6 penningen (contributie)
Jan Berkhof 1745: 4 stuivers en 3 penningen (verponding); 0 gulden 12 stuivers en 6 penningen (contributie)
Jan Berkhof 1750: 4 stuivers en 3 penningen (verponding); 0 gulden 12 stuivers en 6 penningen (contributie)
Er gaat niets naar Jan Berkhof (x Hendrikje Smelt). Iets wat je normaliter toch zou verwachten bij een boedelverdeling. Niet bepaald onbelangrijke tegenargumenten die er mogelijk op duiden dat de Hendrikje Smelt, dochter van Jan Roelofs Smelt, mogelijk op jonge leeftijd is overleden en dus niet identiek zal zijn met de echtgenote van Jan Berkhof.
-Mogelijk zijn er nog andere vaderkandidaten. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan kinderen van Engbert Smelt geb. ca. 1647, waarvan niet alle namen bekend zijn. Mogelijk zat hier ook een Jan bij.
Alles in ogenschouw genomen hou ik het vooralsnog op Jan Gerritsen Smelt als de vader, gezien de doopregistratie en het welstandsniveau van deze familie die goed aansluit bij de Berkhofsfamilie.
Alles in ogenschouw genomen hou ik het vooralsnog op Jan Gerritsen Smelt als de vader, gezien de doopregistratie en het welstandsniveau van deze familie die goed aansluit bij de Berkhofsfamilie. Bovendien wordt een Jan Berkhof genoemd bij het erf van Jan Gerritsen Smelt in 1733 in het boterpachtregister.
Hendrikje Jansen Smelt wordt genoemd in het testament van zoon Jannes Berkhoff op 08-12-1759 (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
258
Derk Jansen Faijer, geboren omstreeks 1682 in Vriezenveen. Derk is overleden vóór 1736 in Vriezenveen, ten hoogste 54 jaar oud.
Notitie bij Derk: koopman (?) en landbouwer. Bewoonde het erf van zijn schoonvader Hermen Berkhoff (Oosteinde 407 huidige nummering). Wordt vanaf 1713 in de boterpachtkohieren genoemd. Het betreft een goed van 4 ½ akkers. In het boterpachtkohier over het jaar 1736 wordt de weduwe "Derk Janse Fayer" als eigenaresse genoemd van het goed.
In het hoofdgeldkohier van 1737 wordt "Derk Feijer" echter nog wel genoemd, "hij" wordt dan aangeslagen voor 3 personen en moet 1,50 betalen, met 50 cent p.p. ligt hij wat boven het gemiddelde voor het Oosteinde (0,46).
Zijn vermogen werd in 1715 geschat op 800 gulden, in 1734 eveneens 800 gulden en in 1739 op 600 gulden (bron: 1000e penningkohier 1734/39; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2553/2550). Derk behoorde daarmee niet tot de allerrijksten, maar gold toch zeker als een welgesteld persoon.
Op 6-1-1714 is er een kwestie tussen Hermen Berkhoff en zijn schoonzoon Derk Faijer over 40 pond spek, 8 pond reuzel en 4 pond "gegooten ongel" waarvan Derk Faijer dacht dat hij het gekregen had, maar Hermen wilde het terugzien, omdat het volgens hem geleend was (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
Een zoon van Derk, Jannes (gedoopt 10-4-1719) was volgens de dorpshistoricus Herman Jansen koopman in Sint Petersburg (1749) (Bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 156). Hij neemt het ouderlijk erf over. Ik betwijfel het gegeven dat Jannes Faijer koopman in Sint Petersburg was. Er was namelijk nog een naamgenoot Jannes Derks, woonachtig aan het Westeinde, die zeker linnenkoopman was. Ik vermoed dat hij degene was die in Sint Petersburg was.
De helft van de landerijen van het Faijerserf komt bij schoonzoon Jan Berkhof terecht, ook wel bekend als Jan Buten.
Derk Faijer wordt genoemd als schuldeiser van Willem van Oinck inzake een bedrag van 300 gulden ("van Derk Faijer genegotieerd hebbende"). Negotie staat voor verkregen gelden (bron: akten 16-4-1733 en 9-7-1733 (inv. nr. 2965 HAA). Uit andere stukken blijkt dat de schuld eigenlijk uit stond bij Willems broer Jan van Oink, maar Derk eist zijn geld terug waardoor Willems huis verkocht dreigt te moeten worden om de schulden te kunnen voldoen. Willem heeft zelf geld tegoed van zijn zuster. Derk liet het aankomen op een publieke verkoping van huis en erf van Jan van Oink om aan zijn geld te komen. Jan zocht wanhopig steun bij de Heer van Almelo om dit te voorkomen. De Heer van Almelo stak er een stokje voor en stelde dat Jan door de verkoop van zijn huis onevenredig benadeeld zou worden, hij had het geld uitstaan bij zijn eigen familie en kon dit niet direct opeisen, maar werd op termijn wel geacht het geleende terug te betalen. Derk, die geen schade zou lijden als de terugbetaling later zou plaatsvinden werd dus tot de orde geroepen door deze uitspraak, die op 18 april 1733 werd voorgelezen aan de wed. van Hermen Berkhof, dit omdat Derk niet aanwezig was (verblijf in het buitenland vanwege koopmanschap?) (bron: AHA inv. nr.2964 foto 260)
Op 21 februari 1716 treedt Derk Jansen Faijer samen met Geert Herms Holst op als voogd op van het onmondige kind Willem Roelofs inzake de verkoop van zijn moeders zaliger kleren. NB Willem Roelofs is de zoon van Roelof Willems en Armke Geerts.(bron AHA inv. nr. 2966).
Derk trouwde (1), ongeveer 28 jaar oud, op 13-01-1710 in Vriezenveen [bron: Testament Hermen Berkhof en Berendje Jonker d.d. 09-03-1714] met
Aaltje Hermsen Berkhoff (±1686-vóór 1714), ongeveer 24 jaar oud, zie 387.In het hoofdgeldkohier van 1737 wordt "Derk Feijer" echter nog wel genoemd, "hij" wordt dan aangeslagen voor 3 personen en moet 1,50 betalen, met 50 cent p.p. ligt hij wat boven het gemiddelde voor het Oosteinde (0,46).
Zijn vermogen werd in 1715 geschat op 800 gulden, in 1734 eveneens 800 gulden en in 1739 op 600 gulden (bron: 1000e penningkohier 1734/39; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2553/2550). Derk behoorde daarmee niet tot de allerrijksten, maar gold toch zeker als een welgesteld persoon.
Op 6-1-1714 is er een kwestie tussen Hermen Berkhoff en zijn schoonzoon Derk Faijer over 40 pond spek, 8 pond reuzel en 4 pond "gegooten ongel" waarvan Derk Faijer dacht dat hij het gekregen had, maar Hermen wilde het terugzien, omdat het volgens hem geleend was (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
Een zoon van Derk, Jannes (gedoopt 10-4-1719) was volgens de dorpshistoricus Herman Jansen koopman in Sint Petersburg (1749) (Bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 156). Hij neemt het ouderlijk erf over. Ik betwijfel het gegeven dat Jannes Faijer koopman in Sint Petersburg was. Er was namelijk nog een naamgenoot Jannes Derks, woonachtig aan het Westeinde, die zeker linnenkoopman was. Ik vermoed dat hij degene was die in Sint Petersburg was.
De helft van de landerijen van het Faijerserf komt bij schoonzoon Jan Berkhof terecht, ook wel bekend als Jan Buten.
Derk Faijer wordt genoemd als schuldeiser van Willem van Oinck inzake een bedrag van 300 gulden ("van Derk Faijer genegotieerd hebbende"). Negotie staat voor verkregen gelden (bron: akten 16-4-1733 en 9-7-1733 (inv. nr. 2965 HAA). Uit andere stukken blijkt dat de schuld eigenlijk uit stond bij Willems broer Jan van Oink, maar Derk eist zijn geld terug waardoor Willems huis verkocht dreigt te moeten worden om de schulden te kunnen voldoen. Willem heeft zelf geld tegoed van zijn zuster. Derk liet het aankomen op een publieke verkoping van huis en erf van Jan van Oink om aan zijn geld te komen. Jan zocht wanhopig steun bij de Heer van Almelo om dit te voorkomen. De Heer van Almelo stak er een stokje voor en stelde dat Jan door de verkoop van zijn huis onevenredig benadeeld zou worden, hij had het geld uitstaan bij zijn eigen familie en kon dit niet direct opeisen, maar werd op termijn wel geacht het geleende terug te betalen. Derk, die geen schade zou lijden als de terugbetaling later zou plaatsvinden werd dus tot de orde geroepen door deze uitspraak, die op 18 april 1733 werd voorgelezen aan de wed. van Hermen Berkhof, dit omdat Derk niet aanwezig was (verblijf in het buitenland vanwege koopmanschap?) (bron: AHA inv. nr.2964 foto 260)
Op 21 februari 1716 treedt Derk Jansen Faijer samen met Geert Herms Holst op als voogd op van het onmondige kind Willem Roelofs inzake de verkoop van zijn moeders zaliger kleren. NB Willem Roelofs is de zoon van Roelof Willems en Armke Geerts.(bron AHA inv. nr. 2966).
Hij trouwde (2), ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1713 met de ongeveer 23-jarige
259
Jennigje Geerts, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen(?). Jennigje is overleden omstreeks 1744 in Vriezenveen, ongeveer 54 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jennigje: in het hoofdgeldkohier van 1739 wordt de weduwe Feijers nog genoemd. Ze wordt aangeslagen voor 4 personen en moet daarvoor 1 gulden en 12 stuivers belasting betalen. Idem 1740, 1742, 1743, 1744 . In 1745 worden dan de kinderen Feijer genoemd (3 in getal).
Notitie bij Jennigje: Gezien het patroniem van Jennigje en de enige kandidaat die rond 1705 in het boterpachtregister aan het Oosteinde Geert heet en daarbij het gegeven dat de jongelui meestal met een meisje of jongen in de buurt woonde trouwde, (vaak gewoon een buurjongen of meisje), lijkt de enige kandidaat Geert Hermsen Hulst te zijn. Hij was getrouwd met Cunne Smelt en een dochter van Jennigje (gedoopt 30-1-1724) wordt Kunneken genoemd, dus dat zou die naamgeving ook verklaren.
Het feit dat Derk Jansen Faijer op 21 februari 1716 samen met Geert Herms Holst als voogd optreedt van het onmondige kind Willem Roelofs [de zoon van Roelof Willems en Armke Geerts] lijkt de hypothese zeker te bevestigen dat Jenngje Geerts een dochter van Geert Hermsen Hulst is.(bron AHA inv. nr. 2966).
Het feit dat Derk Jansen Faijer op 21 februari 1716 samen met Geert Herms Holst als voogd optreedt van het onmondige kind Willem Roelofs [de zoon van Roelof Willems en Armke Geerts] lijkt de hypothese zeker te bevestigen dat Jenngje Geerts een dochter van Geert Hermsen Hulst is.(bron AHA inv. nr. 2966).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Albert Faijer. Hij is gedoopt op 21-10-1714 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albert: zal naar de eerste vrouw van Derk zijn genoemd, Aaltje Herms Berkhoff
Albert is overleden.
II. Jannes Derks Faijer, gedoopt op 10-04-1719 in Vriezenveen (zie 146).
III. Kunneken Derks Fayer, gedoopt op 30-01-1724 in Vriezenveen (zie 129).
V. Janna Derks Faijer, gedoopt op 11-06-1730 in Vriezenveen (zie 145).
260
Derk Berends Schipper (dezelfde als 192 in generatie 8).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1730 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige
261
Lutje Derks Fayer (dezelfde als 193 in generatie 8).
 |
 |
 |
 |
235 rekening1737Berent Jansen Berkhof metondertekening |
236 put Berent Jansen Berkhof en Geertje Jansen [Evertman] BJBGJ 1754 |
237 rekening1743Berent Jansen Berkhof metondertekening |
238 zegel van Berent Jansen Berkhof |
262
Berent Jansen Berkhof (afb. 235 t/m 238), geboren in 1691 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berent: is in 1752 61 jaar volgens eigen getuigenverklaring (HAA inv. nr. 3209)
Berent is overleden vóór 29-07-1758 in Vriezenveen, ten hoogste 67 jaar oud [bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2778,].
Notitie bij overlijden van Berent: op een lijst van Vriezenveners die de boerhaverplicht (uit protest) niet hadden voldaan staat op een lijst,( die opgesteld is tussen 28 november en 1 december 1752), de vrouw van de gewezen verwalter scholtus Berent Berkhoff. In het belastingregister van de 1000e penning van 29-7-1758 wordt genoemd de weduwe Berent Barckhoff.
Notitie bij Berent: was van 1734-1752 verwalter-scholtus van Vriezenveen. Ook Key Berend genoemd (Archief Jansen/Jonker), bewoonde het pand Oosteinde 251, bekend als het Keibeerndserf (blz. 114,115 Ken uw dorp en heb het lief). In 1737 en 1740 vermeld als kerkmeester (bron: Rekenboek van de Diaconie).
In 1720 voor het eerst in het boterpachtregister vermeld. Had toen een 3-akkerstuk overgenomen van zijn schoonmoeder de weduwe Jan Henrixen Post, die in 1719 nog als eigenaresse van het goed genoemd werd, dat toen overigens nog 5 akkers besloeg. Key Berend kon zich ook nog eigenaar noemen van een halve akker "woestenland". Wordt in het boterpachtkohier van 1756 (over 1755) nog genoemd. In 1763 wordt als eigenaar van het goed genoemd zijn schoonzoon Wolter Derks Schipper.
29-12-1730 krijgt Berent Berkhof 28 gulden betaald voor 10 1/2 dagwerk op Toet Jansland gegraven geleverde turf (bron: rekeningen Huize Almelo (AHA inv. nr. 1040).
Berend wordt in 1737 inzake het Hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen en moet betalen 1 gulden en 6 stuivers. Dat is 0,65 per persoon. Behoorde met zo´n aanslag zeker niet tot de minder bemiddelden van het dorp. In het Oosteinde lag de gemiddelde aanslag destijds op ongeveer 0,46.
In 1753 wordt Berend inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 5 personen en moet 1,85 betalen. Dat is 0,37 tegen een gemiddelde in Vriezenveen van 0,39 per persoon. Daarmee was de familie op de maatschappelijke ladder enigszins gedaald , tenminste als je dat aan de hoofdelijke aanslag af mag meten.
Diakonale kerkrekening:
8-12-1763 ontvangen van de wed. Berent Jansen Berkhoff de somma van 25 gulden welke penningen zijn bekomen uit de nalatenschap van haar overleden zoon Frederik Berkhoff (bron: Gens Nostra, artikel van de heer H. Wagenvoort ca. 1977)
Op 05-05-1750 verklaart Berent Jansen Berkhof 150 gulden schuldig te zijn aan Bernardus Spijker en Gezijna Cruijs (Archief Huis Weleveld, kerspel Vriezenveen, inv. nr. 2).
Rond 1750 was er een grote sociale onrust in Vriezenveen. Deze onrust hield verband met de landelijke onrust (in Amsterdam bekend als de Doelistenbeweging). Berent was onderdeel van deze onrust, zo was hij één van de 9 Vriezenveners die zich met de strijd inzake de sluis bij het Kooikershuis tegen de Heer van Almelo keerde, samen met 8 andere Vriezenveners voerde hij processen namens de Vriezenveense gemeenschap, inzake de bevoegdheid en het gezag van de Heer van Almelo aangaande de sluis. Verder had Berent zich in 1747 actief bemoeid om de door de Heer van Almelo gewenste nieuwe beroepen predikant van Eibergen persoonlijk te overtuigen dit beroep niet aan te nemen, hetgeen Berent op een boete van 200 zilveren dukaten kwam te staan en de proceskosten. Het gezag van de Heer van Almelo die predikanten in Almelo, Vriezenveen en Wierden benoemde was in het geding. Berent werd eveneens in juli 1752 uit z’n ambt als verwalter-schout gezet wat de Vriezenveense boeren protestbeweging niet accepteerden. In een smeekschrift van Jan Brink en Hendrik ten Cate aan Ridderschap en steden van Overijssel d.d. 07-08-1752 werd onder andere gevraagd dit ontslag door de Heer van Almelo terug te nemen en de benoeming van procurator Harwig, die nieuw benoemd was in zijn plaats, ongedaan te maken. Het smeekschrift mocht niet baten. Berent bleef aan de kantlijn staan en door de grote boete heeft de familie ongetwijfeld grote schade gelden.
In 1752 werd Berent in verband met de kwestie ondervraagd en verklaarde hij als verwalter-schout aangesteld te zijn geweest door de Richter met een akte die ondertekend was door de Heer van Almelo en dus niet door de schout of de Vriezenveense gemeente was aangesteld. Berkhof verklaarde ook dat de Heer van Almelo in juli en augustus zijn ontslag als verwalter-schout had medegedeeld. De Heer van Almelo beweerde dat Berkhof op 31 juli 1752 zelf om zijn ontslag had verzocht en liet dit Berent Berkhof ook verklaren. De hele verklaring paste precies in het straatje van de Heer van Almelo. Het lijkt er sterk op dat Berent inzake zijn verklaringen sterk onder druk was gezet (bron AHA inv nr’s 3209 en 2969).
12-01-1763 ontvangen Egbert Berends Berkhof en Wolter Derks Schipper (gehuwd met Jenneken Berends Berkhof) van de schout Jan Dikkers 237,10 gulden, in verband met proceskosten inzake de sluis bij het Kooikershuis, die wijlen hun (schoon) vader als verwalter-schout had gemaakt en van gemeentewege had voorgeschoten (Archief Huis Weleveld, kerspel Vriezenveen, inv. nr. 2).
Er is nog een waterput van Berent Jansen Berkhof, die verplaatst is naar de achtertuin van J. Eshuis, Oosteinde 42 met de inscriptie BJBGJ 1754 (mei 2012). BJB is de afkorting voor Berent Jansen Berkhof en GJ is de afkorting voor Geertje Jansen (put nog aanwezig mei 2012).
In 1720 voor het eerst in het boterpachtregister vermeld. Had toen een 3-akkerstuk overgenomen van zijn schoonmoeder de weduwe Jan Henrixen Post, die in 1719 nog als eigenaresse van het goed genoemd werd, dat toen overigens nog 5 akkers besloeg. Key Berend kon zich ook nog eigenaar noemen van een halve akker "woestenland". Wordt in het boterpachtkohier van 1756 (over 1755) nog genoemd. In 1763 wordt als eigenaar van het goed genoemd zijn schoonzoon Wolter Derks Schipper.
29-12-1730 krijgt Berent Berkhof 28 gulden betaald voor 10 1/2 dagwerk op Toet Jansland gegraven geleverde turf (bron: rekeningen Huize Almelo (AHA inv. nr. 1040).
Berend wordt in 1737 inzake het Hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen en moet betalen 1 gulden en 6 stuivers. Dat is 0,65 per persoon. Behoorde met zo´n aanslag zeker niet tot de minder bemiddelden van het dorp. In het Oosteinde lag de gemiddelde aanslag destijds op ongeveer 0,46.
In 1753 wordt Berend inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 5 personen en moet 1,85 betalen. Dat is 0,37 tegen een gemiddelde in Vriezenveen van 0,39 per persoon. Daarmee was de familie op de maatschappelijke ladder enigszins gedaald , tenminste als je dat aan de hoofdelijke aanslag af mag meten.
Diakonale kerkrekening:
8-12-1763 ontvangen van de wed. Berent Jansen Berkhoff de somma van 25 gulden welke penningen zijn bekomen uit de nalatenschap van haar overleden zoon Frederik Berkhoff (bron: Gens Nostra, artikel van de heer H. Wagenvoort ca. 1977)
Op 05-05-1750 verklaart Berent Jansen Berkhof 150 gulden schuldig te zijn aan Bernardus Spijker en Gezijna Cruijs (Archief Huis Weleveld, kerspel Vriezenveen, inv. nr. 2).
Rond 1750 was er een grote sociale onrust in Vriezenveen. Deze onrust hield verband met de landelijke onrust (in Amsterdam bekend als de Doelistenbeweging). Berent was onderdeel van deze onrust, zo was hij één van de 9 Vriezenveners die zich met de strijd inzake de sluis bij het Kooikershuis tegen de Heer van Almelo keerde, samen met 8 andere Vriezenveners voerde hij processen namens de Vriezenveense gemeenschap, inzake de bevoegdheid en het gezag van de Heer van Almelo aangaande de sluis. Verder had Berent zich in 1747 actief bemoeid om de door de Heer van Almelo gewenste nieuwe beroepen predikant van Eibergen persoonlijk te overtuigen dit beroep niet aan te nemen, hetgeen Berent op een boete van 200 zilveren dukaten kwam te staan en de proceskosten. Het gezag van de Heer van Almelo die predikanten in Almelo, Vriezenveen en Wierden benoemde was in het geding. Berent werd eveneens in juli 1752 uit z’n ambt als verwalter-schout gezet wat de Vriezenveense boeren protestbeweging niet accepteerden. In een smeekschrift van Jan Brink en Hendrik ten Cate aan Ridderschap en steden van Overijssel d.d. 07-08-1752 werd onder andere gevraagd dit ontslag door de Heer van Almelo terug te nemen en de benoeming van procurator Harwig, die nieuw benoemd was in zijn plaats, ongedaan te maken. Het smeekschrift mocht niet baten. Berent bleef aan de kantlijn staan en door de grote boete heeft de familie ongetwijfeld grote schade gelden.
In 1752 werd Berent in verband met de kwestie ondervraagd en verklaarde hij als verwalter-schout aangesteld te zijn geweest door de Richter met een akte die ondertekend was door de Heer van Almelo en dus niet door de schout of de Vriezenveense gemeente was aangesteld. Berkhof verklaarde ook dat de Heer van Almelo in juli en augustus zijn ontslag als verwalter-schout had medegedeeld. De Heer van Almelo beweerde dat Berkhof op 31 juli 1752 zelf om zijn ontslag had verzocht en liet dit Berent Berkhof ook verklaren. De hele verklaring paste precies in het straatje van de Heer van Almelo. Het lijkt er sterk op dat Berent inzake zijn verklaringen sterk onder druk was gezet (bron AHA inv nr’s 3209 en 2969).
12-01-1763 ontvangen Egbert Berends Berkhof en Wolter Derks Schipper (gehuwd met Jenneken Berends Berkhof) van de schout Jan Dikkers 237,10 gulden, in verband met proceskosten inzake de sluis bij het Kooikershuis, die wijlen hun (schoon) vader als verwalter-schout had gemaakt en van gemeentewege had voorgeschoten (Archief Huis Weleveld, kerspel Vriezenveen, inv. nr. 2).
Er is nog een waterput van Berent Jansen Berkhof, die verplaatst is naar de achtertuin van J. Eshuis, Oosteinde 42 met de inscriptie BJBGJ 1754 (mei 2012). BJB is de afkorting voor Berent Jansen Berkhof en GJ is de afkorting voor Geertje Jansen (put nog aanwezig mei 2012).
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1718 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige
263
Geertje Jansen Evertman (Post), geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen. Geertje is overleden na 27-03-1769 in Vriezenveen, minstens 74 jaar oud.
Notitie bij Geertje: Schoutambt Vriezenveen nr. 2677: (Rijksarch. Overijssel)
6-6-1768 testament van Geertje Jansen Post ten huize van schoonzoon Wolter Schipper.
Erfgenamen zijn: Jan, Jenneken (x Roelof Wolters), Fenneken(x Frederik Braemer), Hendrik, Egbert, Jenneken (x Wolter Schipper)
en de 4 kinderen van haar dochter Janna Berends Berkhof bij haar eerste man Jan Hendrix Brink verwekt (Janna vruchtgebruik).
legaat aan diaconie van 25 Car. gulden.
Zij had geen zegel (uitdrukkelijk vermeld).
27-3-1769 is dit testament ingetrokken en vernietigd.
6-6-1768 testament van Geertje Jansen Post ten huize van schoonzoon Wolter Schipper.
Erfgenamen zijn: Jan, Jenneken (x Roelof Wolters), Fenneken(x Frederik Braemer), Hendrik, Egbert, Jenneken (x Wolter Schipper)
en de 4 kinderen van haar dochter Janna Berends Berkhof bij haar eerste man Jan Hendrix Brink verwekt (Janna vruchtgebruik).
legaat aan diaconie van 25 Car. gulden.
Zij had geen zegel (uitdrukkelijk vermeld).
27-3-1769 is dit testament ingetrokken en vernietigd.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Berends Berkhof (afb. 239). Hij is gedoopt op 21-05-1719 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1788 in Vriezenveen, minstens 69 jaar oud.
VI. Egbert Berends Berkhof (afb. 240). Hij is gedoopt op 04-02-1731 in Vriezenveen. Egbert is overleden vóór 24-06-1801 in Maarssen, ten hoogste 70 jaar oud.
 |
239 JanBaerendsBerkhof1778 ouderling Keij |
Notitie bij overlijden van Jan: nog op 14-3-1788 wordt kerkmeester "Jan Barkhof" genoemd in het kasboek van de hervormde kerk.
Notitie bij Jan: alias Keij Jan. landbouwer, kerkmeester 1762/88. Op Vriezenveen was in de 50-ger jaren nog een waterput van Jan Berkhof uit 1758 (bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 137,138). Bewoonde het pand Oosteinde 276, huidige nummering. Neemt het gedeeltelijke erf over van zijn schoonvader Jan Gerritsen Broertjen, het is een 3-akkerstuk (1763). Zijn zwager Jan Boesschen krijgt het andere deel 3 ½ akker. In het boterpachtboek van 1755 staan de 2 zwagers nog gezamenlijk als eigenaar genoemd. Jan heeft toen een nieuwe boerderij gebouwd, gezien de datering van de waterput (1758) die hier vrijwel naadloos op aan sluit.
Volgens dr. Jonker koopman W. Indië . Ik ben die mening niet toegedaan (zie notities bij zijn broer Hendrik).
Op 21-2-1764 geeft Jan Berentsen Berkhof het versterf aan van zijn oom Jan Jansen Berkhof op St. Michiel 1763. (Bron Archief Jansen/Jonker; RA Almelo inv.nr. 2658).
Opmerkelijk is de verklaring van de getuige Jan Berents, die in 1781 verklaart 54 jaar oud te zijn en neef van de kerkmeester Jan Berkhof en neef van de sestiene Jan Berends Berkhof. Dit suggereert dat het hierbij, in elk geval in 1781, om 2 verschillende personen zou handelen (Statenarchief inv.nr. 4067).
akte van transport 03-10-1772: aankoop van een halve akker turfland, gemeenschappelijk bezit met Jan Berens Berkhof alias Keij Jan door de voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Jan Geerts Toet en Janna Gerrits Schuurman aan Jan Berens Berkhof alias Keij Jan (bron: archief Huize Almelo, inv. nr. 2677).
Jan trouwde, 31 jaar oud, op 27-06-1750 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met Lugertje Jansen Broertjen, 25 jaar oud. Lugertje is een dochter van
Jan Gerrits Broertjen (zie 528,I) en Hendrikje Hendriks Evertman.
Zij is gedoopt op 05-11-1724 in Vriezenveen. Lugertje is overleden in ?.
Volgens dr. Jonker koopman W. Indië . Ik ben die mening niet toegedaan (zie notities bij zijn broer Hendrik).
Op 21-2-1764 geeft Jan Berentsen Berkhof het versterf aan van zijn oom Jan Jansen Berkhof op St. Michiel 1763. (Bron Archief Jansen/Jonker; RA Almelo inv.nr. 2658).
Opmerkelijk is de verklaring van de getuige Jan Berents, die in 1781 verklaart 54 jaar oud te zijn en neef van de kerkmeester Jan Berkhof en neef van de sestiene Jan Berends Berkhof. Dit suggereert dat het hierbij, in elk geval in 1781, om 2 verschillende personen zou handelen (Statenarchief inv.nr. 4067).
akte van transport 03-10-1772: aankoop van een halve akker turfland, gemeenschappelijk bezit met Jan Berens Berkhof alias Keij Jan door de voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Jan Geerts Toet en Janna Gerrits Schuurman aan Jan Berens Berkhof alias Keij Jan (bron: archief Huize Almelo, inv. nr. 2677).
II. Jenneken Berends Berkhof. Zij is gedoopt op 06-04-1721 in Vriezenveen. Jenneken is overleden vóór 1785 in Vriezenveen, ten hoogste 64 jaar oud [bron: Schuldverklaring echtgenoot in 1785 waarbij deze de voogd is van zijn kinderen. Dit betekent dat Jenneken Berends Berkhof dan moet zijn overleden.].
Notitie bij Jenneken: In het register van de 1.000e penning van 1751 wordt het vermogen van de wed. Derk Harmsen geschat op 400 gulden.
Op 28 mei 1751 verklaart Jenneken Berens Berkhoff, wed. van Derk Harms en geassisteerd met [haar vader] Berent Jansen Berkhoff, verkocht te hebben een stukje bouwland aan Berent Henriks. Het stukje land is belast met pastoriekoren, kosterskoren, jufferenhaver, haver voor Huize Almelo, armenjagerskoren en de boterpacht! Ook wordt dezelfde dag nog een stuk bouwland verkocht aan Jannes Jansen Pleij.
(bron: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675)
Jenneken:Op 28 mei 1751 verklaart Jenneken Berens Berkhoff, wed. van Derk Harms en geassisteerd met [haar vader] Berent Jansen Berkhoff, verkocht te hebben een stukje bouwland aan Berent Henriks. Het stukje land is belast met pastoriekoren, kosterskoren, jufferenhaver, haver voor Huize Almelo, armenjagerskoren en de boterpacht! Ook wordt dezelfde dag nog een stuk bouwland verkocht aan Jannes Jansen Pleij.
(bron: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675)
(1) trouwde, 26 jaar oud, op 24-03-1748 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met Derk Harms Does (alias Hopster), 28 jaar oud. Derk is een zoon van Hermen Berends Hopster en Aeltjen Berendsen Smelt.
Hij is gedoopt op 17-09-1719 in Vriezenveen. Derk is overleden omstreeks 1750 in ?, ongeveer 31 jaar oud.
Notitie bij Derk: Hij is de zoon zijn van Hermen Berendsen Hopster en Aeltjen Berends Smelt.
Op 13-06-1750 zijn Lubbert Derx Smit en Derk Harms voogden over de handelsonbekwaam ("prodigus") verklaarde Jan Berens Smelt. Dat suggereert trouwens een familierelatie tussen deze personen. Het blijkt dat het huis en wat land dat deze voogden verkopen, gelegen is op de landerijen van Dirk Lubberts Smit. De goederen worden voor 940 car. guldens verkocht aan Derk Harms [Does/Hopster] en zijn echtgenote Jenneken Berens Berkhoff. De moeder van Derk Harms was trouwens Aaltje Berents Smelt, zodat Jan Berents Smelt waarschijnlijk een broer was van Aaltje. Lubbert Derksen Smit was gehuwd met Jennigje Berents Smelt, zodat het kwartje op deze wijze lijkt te moeten vallen. (bron: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 13-06-1750 zijn Lubbert Derx Smit en Derk Harms voogden over de handelsonbekwaam ("prodigus") verklaarde Jan Berens Smelt. Dat suggereert trouwens een familierelatie tussen deze personen. Het blijkt dat het huis en wat land dat deze voogden verkopen, gelegen is op de landerijen van Dirk Lubberts Smit. De goederen worden voor 940 car. guldens verkocht aan Derk Harms [Does/Hopster] en zijn echtgenote Jenneken Berens Berkhoff. De moeder van Derk Harms was trouwens Aaltje Berents Smelt, zodat Jan Berents Smelt waarschijnlijk een broer was van Aaltje. Lubbert Derksen Smit was gehuwd met Jennigje Berents Smelt, zodat het kwartje op deze wijze lijkt te moeten vallen. (bron: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
(2) trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1751 in Vriezenveen met
Roelof Wolters Koster, ongeveer 23 jaar oud. Zie 354,II voor persoonsgegevens van Roelof.
III. Fenneken Berends Berkhof. Zij is gedoopt op 16-09-1725 in Vriezenveen. Fenneken is overleden na 1801 in Vriezenveen, minstens 76 jaar oud.
Notitie bij Fenneken: wordt nog genoemd in 1801 in het intekenregister voor de verbouwing van de plaatselijke kerk; is dan inwonend bij haar schoonzoon Gerrit Costers (gehuwd met haar dochter Hindrica Bramer), die het erf van haar man heeft overgenomen. Ze tekent in voor 6 gulden, haar schoonzoon tekent in voor het grote bedrag van 30 gulden.
Fenneken trouwde, 29 of 30 jaar oud, in 1755 in Vriezenveen met
Frerik Hendriks Bramer, 36 of 37 jaar oud. Zie 204,I voor persoonsgegevens van Frerik.IV. Hendrik Berends Berkhof. Hij is gedoopt op 09-11-1727 in Vriezenveen. Hendrik is overleden omstreeks 1798 in Vriezenveen, ongeveer 71 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: landbouwer, bewoonde het Hofmansgoed aan het Oosteinde 115 (bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 85) dat door huwelijk met zijn vrouw Grietje Hoff in handen kwam van de familie Berkhof.
Volgens het boterpachtregister van 1790 beschikte Hendrik Berkhof over ongeveer 4 akkers land. In 1795 nog steeds vermeld tussen het Hofmansland in eigendom van de kinderen van G. Winter en anderzijds Gerrit Freriks. Hendrik Berkhof wordt als zodanig voor het laatst vermeld in het boterpachtregister van 1798. In 1799 heeft zoon Fredrik Berkhof het erf (met een boterpacht van 15 pond, is bijna 4 akkers) het erf in eigendom. Met de volkstelling van 1795 staat Freerik Berkhof overigens reeds als de hoofdbewoner van dit erf genoemd met 6 personen met boer als beroepsregistratie. In 1792 staat Hind. Barkhof vermeld in het kerspelregister van Vriezenveen met de forse aanslag van 7 guldens en 10 stuivers.
Volgens Herman Jansen samen met zijn broer Jan koopman in W. Indië (zie notities bij zijn broer Jan). Hendrik Berkhof handelde in 1758 in compagnie met Hendrik Schoemaker, Jan Berkhof en Wicher Jansen. Wicher vertrok samen met Hendrik in juli 1758 naar Curaçao. Ze hadden voor 15.828,- aan waar mee. de anderen die reeds vroeger vertrokken waren hadden voor 15.132,- meegenomen. Laatste aantekening van W. Jansen te Curaçao 27-2-1760.
Zekerheid omtrent het linken van de handelsactiviteiten aan deze Hendrik blijven problematisch, zo niet onmogelijk. Twijfelde ik al eerder gezien de dooptata van de kinderen van Jan en Hendrik in combinatie met de reisdata nu is de twijfel omgeslagen in onmogelijkheid. In de handelsnotities van compagnon Wicher Jansen staat vermeld dat Hijndrik Berkhof aan z´n zwager Derk Boes, 2 stuks linnen heeft gegeven. (Bron: koopmansboekje Wicher Jansen, eigendom van J. Nijkamp te Vriezenveen).Volgens de info van Jan Nijkamp, zou hij daar dus in september 1759 nog zijn als hij stukken laken aan zijn zwager geeft.Dit terwijl Hendrik zelf op 27 februari 1759 te Vriezenveen trouwde!!! Hier klopt dus iets niet. Ook Derk Boes (echtgenoot van Jenneken Berkhof), waarnaar Herman Jansen refereert [diens naam is overigens niet Boes, maar Does alias Hopster] is reeds een aantal jaren voor 1759 overleden, nl. voor 1752, want dan is Jenneken inmiddels gehuwd met Roelof Wolters Koster. Gezien het vele geld dat bij de de vader van een andere Hendrik en Jan Berkhof, te weten Gerrit Jaspers Berkhof moet deze volgens mij de vader zijn van de Hendrik en Jan Berkhof die zich naar Curacao hebben begeven. Vooralsnog hou ik het vaderschap van Jan en Hendrik dus op Gerrit Jaspers Berkhof. Van Gerrit is bekend dat hij een vermogend Vriezenvener was (bron: personele quotisatiekohier van 1750 van Vriezenveen). Hoe de zwager Derk Boes dan in het plaatje past blijft onduidelijk. Ik vermoed dat, zowel Hendrik als Jan hun heil buiten Vriezenveen hebben gezocht (in koopmanszaken?). Mogelijk zijn ze ook elders getrouwd en is dat een mogelijke verklaring voor een zwager Derk Boes van elders. Hendrik en Jan (zonen van Gerrit Berkhof) zijn in belastingregisters niet traceerbaar wat hun vertrek naar elders lijkt te bevestigen. Hendrik wordt nog op 20-11-1779 genoemd als erfgenaam van hun grootvader Hendrick Arentsen (Schuurman?) bij de verkoop van een stuk land aan Eva Egberts. Hij moet dan dus nog geleefd hebben, zijn woonplaats wordt helaas niet vermeld.
Hendrik wordt bij deze verkoop vertegenwoordigd door zijn aangetrouwde neef Hendrik Coster, (zie ook notities Hendrick Arends Schuurman).
Hendrik:Volgens het boterpachtregister van 1790 beschikte Hendrik Berkhof over ongeveer 4 akkers land. In 1795 nog steeds vermeld tussen het Hofmansland in eigendom van de kinderen van G. Winter en anderzijds Gerrit Freriks. Hendrik Berkhof wordt als zodanig voor het laatst vermeld in het boterpachtregister van 1798. In 1799 heeft zoon Fredrik Berkhof het erf (met een boterpacht van 15 pond, is bijna 4 akkers) het erf in eigendom. Met de volkstelling van 1795 staat Freerik Berkhof overigens reeds als de hoofdbewoner van dit erf genoemd met 6 personen met boer als beroepsregistratie. In 1792 staat Hind. Barkhof vermeld in het kerspelregister van Vriezenveen met de forse aanslag van 7 guldens en 10 stuivers.
Volgens Herman Jansen samen met zijn broer Jan koopman in W. Indië (zie notities bij zijn broer Jan). Hendrik Berkhof handelde in 1758 in compagnie met Hendrik Schoemaker, Jan Berkhof en Wicher Jansen. Wicher vertrok samen met Hendrik in juli 1758 naar Curaçao. Ze hadden voor 15.828,- aan waar mee. de anderen die reeds vroeger vertrokken waren hadden voor 15.132,- meegenomen. Laatste aantekening van W. Jansen te Curaçao 27-2-1760.
Zekerheid omtrent het linken van de handelsactiviteiten aan deze Hendrik blijven problematisch, zo niet onmogelijk. Twijfelde ik al eerder gezien de dooptata van de kinderen van Jan en Hendrik in combinatie met de reisdata nu is de twijfel omgeslagen in onmogelijkheid. In de handelsnotities van compagnon Wicher Jansen staat vermeld dat Hijndrik Berkhof aan z´n zwager Derk Boes, 2 stuks linnen heeft gegeven. (Bron: koopmansboekje Wicher Jansen, eigendom van J. Nijkamp te Vriezenveen).Volgens de info van Jan Nijkamp, zou hij daar dus in september 1759 nog zijn als hij stukken laken aan zijn zwager geeft.Dit terwijl Hendrik zelf op 27 februari 1759 te Vriezenveen trouwde!!! Hier klopt dus iets niet. Ook Derk Boes (echtgenoot van Jenneken Berkhof), waarnaar Herman Jansen refereert [diens naam is overigens niet Boes, maar Does alias Hopster] is reeds een aantal jaren voor 1759 overleden, nl. voor 1752, want dan is Jenneken inmiddels gehuwd met Roelof Wolters Koster. Gezien het vele geld dat bij de de vader van een andere Hendrik en Jan Berkhof, te weten Gerrit Jaspers Berkhof moet deze volgens mij de vader zijn van de Hendrik en Jan Berkhof die zich naar Curacao hebben begeven. Vooralsnog hou ik het vaderschap van Jan en Hendrik dus op Gerrit Jaspers Berkhof. Van Gerrit is bekend dat hij een vermogend Vriezenvener was (bron: personele quotisatiekohier van 1750 van Vriezenveen). Hoe de zwager Derk Boes dan in het plaatje past blijft onduidelijk. Ik vermoed dat, zowel Hendrik als Jan hun heil buiten Vriezenveen hebben gezocht (in koopmanszaken?). Mogelijk zijn ze ook elders getrouwd en is dat een mogelijke verklaring voor een zwager Derk Boes van elders. Hendrik en Jan (zonen van Gerrit Berkhof) zijn in belastingregisters niet traceerbaar wat hun vertrek naar elders lijkt te bevestigen. Hendrik wordt nog op 20-11-1779 genoemd als erfgenaam van hun grootvader Hendrick Arentsen (Schuurman?) bij de verkoop van een stuk land aan Eva Egberts. Hij moet dan dus nog geleefd hebben, zijn woonplaats wordt helaas niet vermeld.
Hendrik wordt bij deze verkoop vertegenwoordigd door zijn aangetrouwde neef Hendrik Coster, (zie ook notities Hendrick Arends Schuurman).
(1) trouwde, 31 jaar oud, op 17-02-1759 in Vriezenveen met
Grietje Hendriks Hoff, 30 jaar oud. Zie 266,I voor persoonsgegevens van Grietje.
V. Janna Berends Berkhof, geboren omstreeks 1730 in Vriezenveen. Janna is overleden na 1773 in Vriezenveen, minstens 43 jaar oud.
Notitie bij Janna: Akte van transport: 16-01-1762 verkoop door Berentjen Rotgers wed. van Egbert Jansen Dekker en de voogden van haar onmondige kinderen te weten Claas Jansen de Jonge en Hendrik Berens Barkhoff (weduwnaar van Grietje Hoff) op 13-01-1761 2 akkers land en een vierendeel land + huis en erf aan Janna Berens Barkhoff wed. van Jan Hendrik Brink voor 1405 car. guldens (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Janna:(1) trouwde, ongeveer 18 jaar oud, omstreeks 1748 in Vriezenveen met Jan Hendriks Brink (de jonge), ongeveer 35 jaar oud. Jan is een zoon van Hendrik Jansen Brink en Jennigjen Jansen.
Hij is gedoopt op 08-10-1713 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 16-01-1762 in Vriezenveen, ten hoogste 48 jaar oud [bron: Akte van transport: 16-01-1762 genoemd Janna Barkhoff de weduwe van Jan Hendrik Brink (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).].
Jan is weduwnaar van Janna Berends Smelt (geb. 1705), met wie hij trouwde omstreeks 1743 in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: Bewoonde erve Brinkhuis, Oosteinde 183 (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 100)
Op 19-08-1756 verklaren Egbert Jansen Hoffman en Berentjen Rutgers 700 car. guldens schuldig te zijn aan Jan Hendriks Brink en zijn echtgenote. In 1762 wordt dit bedrag afgelost door Berentje Rutgers aan de echtgenote van Jan Brink, te weten Janna Berens Berkhof (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2657).
Op 13-11-1756 kopen Jan Brink en Janna Berens Berkhoff 2 akkers woestenland van Bernardus Spijker x Gesina Kruis, Jan Cruis als voogd van de onmondige kinderen van de schout Johannes Kruis en Gerrit Hendriks Hesseling, schout te Wierden, als voogd van zijn kinderen (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2657).
Op 19-08-1756 verklaren Egbert Jansen Hoffman en Berentjen Rutgers 700 car. guldens schuldig te zijn aan Jan Hendriks Brink en zijn echtgenote. In 1762 wordt dit bedrag afgelost door Berentje Rutgers aan de echtgenote van Jan Brink, te weten Janna Berens Berkhof (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2657).
Op 13-11-1756 kopen Jan Brink en Janna Berens Berkhoff 2 akkers woestenland van Bernardus Spijker x Gesina Kruis, Jan Cruis als voogd van de onmondige kinderen van de schout Johannes Kruis en Gerrit Hendriks Hesseling, schout te Wierden, als voogd van zijn kinderen (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2657).
(2) trouwde, ongeveer 38 jaar oud, in 1768 in Vriezenveen met
Hendrik Berends Holland(er), 27 of 28 jaar oud. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 21-05-1768 in Vriezenveen. Zie 268,II voor persoonsgegevens van Hendrik.
 |
240 EgbertBerendsBerkhof Weleveldarchiefinv21763 |
Notitie bij Egbert: 12-01-1763 ontvangen Egbert Berends Berkhof en Wolter Derks Schipper (gehuwd met Jenneken Berends Berkhof) van de schout Jan Dikkers 237,10 gulden, in verband met proceskosten inzake de sluis bij het Kooikershuis, die wijlen hun (schoon) vader als verwalter-schout had gemaakt en van gemeentewege had voorgeschoten (Archief Huis Weleveld, kerspel Vriezenveen, inv. nr. 2).
Egbert trouwde, 27 jaar oud, op 21-04-1758 in Maarssen met Geertruy Keizer, ongeveer 28 jaar oud. Geertruy is geboren omstreeks 1730. Geertruy is overleden in ?.
Notitie bij Geertruy: (bij trouwen wonend op Maarsseveen)
VII. Jenneken Berends Berkhof, gedoopt op 03-05-1733 in Vriezenveen (zie 131).
VIII. Frederik Berends Berkhof. Hij is gedoopt op 15-01-1736 in Vriezenveen. Frederik is overleden vóór 08-12-1763 in Vriezenveen, ten hoogste 27 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Diakonale kerkrekening:
8-12-1763 ontvangen van de wed. Berent Jansen Berkhoff de somma van 25 gulden en 8 penningen welke penningen zijn bekomen uit de nalatenschap van haar overleden zoon Frederik Berkhoff (bron: Kasboek Diaconie NH kerk Vriezenveen).
8-12-1763 ontvangen van de wed. Berent Jansen Berkhoff de somma van 25 gulden en 8 penningen welke penningen zijn bekomen uit de nalatenschap van haar overleden zoon Frederik Berkhoff (bron: Kasboek Diaconie NH kerk Vriezenveen).
 |
241 handtekening Berent Gerritsen Broertjen1737 museumVrveen 1.4 |
264
Berend Gerritsen Broertjen (afb. 241). Hij is gedoopt op 02-04-1699 in Vriezenveen. Berend is overleden omstreeks 1766 in Vriezenveen, ongeveer 67 jaar oud [bron: Boedelscheiding in 1766 van de weduwe van Berend Broertjen.].
Notitie bij Berend: linnenkoopman in maatschap met zijn broer Jan Broertjen. Zou volgens Herman Jansen gewoond hebben aan het Oosteinde nr.266 (huidige nummering). Bron: maagscheiding Geertje Derks Smit 1766 (archief gemeente Vriezenveen) en ook Ken uw dorp en heb het lief blz. 135,136. Volgens de maagscheidingsakte van Geertje was haar erf gelegen tussen dat van Lucas Harmsen Vik enerzijds en anderzijds Jan Boeschen en Jan Berends Berkhof. Ik heb Berent echter niet kunnen traceren in de boterpachtregisters. Waarschijnlijk deelde Berend de woning met zijn broer Jan Gerritsen Broertjen, die wel in de boterpachtkohieren wordt vermeld. In de hoofdgeldkohieren komen Jan en Berend wel beide voor, bijvoorbeeld in 1737. In alle kohieren en ook bij de volkstelling van 1748 staan ze naast elkaar genoemd.
In het archief van het museum van Vriezenveen zit een rekening gedateerd 15 januari 1737 te Stettin, het is een moeilijk lesbare Duitstalige opsomming van kosten, in totaal 37-10 (guldens of marken?). De naam jan Boeschen duikt in de rekening op. Van hem is bekand dat hij in 1737 in Stettin is overleden op een handelsreis. Op de achterzijde staat een verklaring van Beerent Garissen Broetien die te Vriezenveen op 5 augustus 1737 verklaart dat hem deze rekening is voidaan voor de somma van 78-17-0. De bedragen van de voor- en achterzijde van het document stemmen niet overeen (wellicht toch een Duitse munteenheid aan de voorzijde?). Het lijkt erop dat Jan Boeschen een maatschap dreef met Berend Gerritsen Broertjen ( bron: archief museum Vriezenveen, inv. nr. 1.4 diverse stukken 1726/1809).
In 1737 met de hoofdelijke aanslag wordt "berent brortien" aangeslagen voor 2 personen, en bedraagt de aanslag 1 gulden , dit is 50 cent p.p. (gemiddeld Oosteinde 46 cent p.p.).
" Jan Broertien" wordt voor 1 persoon aangeslagen en moet 90 cent betalen, een hoog bedrag. In 1753 is alleen de weduwe "ijan bruetien" te vinden ze wordt aangeslagen voor 3 peronen en moet 1,30 betalen ca. 43 cent p.p.(tegenover gemiddeld 39 cent). In 1760 is dan weer uitsluitend "berent broertijen" vermeld, hij wordt aangeslagen voor 4 personen en moet dan 1 gulden betalen, met deze aanslag van 25 cent p.p. ligt hij behoorlijk onder het dorpsgemiddelde (39 cent).
In het register van de 1.000e penning valt het geschat vermogen van de meer welgestelde Vriezenveners af te lezen.
Berent had in 1751 een geschat vermogen van 550 gulden. Best wel aardig, maar toch de helft minder dan zijn vader eertijds. Het vermogen lijkt tussen de twee broers (Berent en Jan) opgedeeld te zijn. In het register van 1758 komt Berend niet meer voor wat betekende dat Berend onder de 500 gulden was gekomen. Die werden in dat register niet vermeld.
Berent Gerrits Broertjen is in het jaar 1737 (de maand september of oktober) in de stad Halle en Leipzig samen met Jan Jansen Berkhoff. Ook Henrik Jansen Boeschen en Jan Fredriks Fronten waren in dezelfde periode in die streken, mogelijk betrokken bij dezelfde maatschap. Dit blijkt uit een memorie uit het archief van het hooggericht Almelo. Hierin staat dat Henrik Jansen Boeschen samen met Jan Fronten van een bankier in Halle (Duitsland) enkele honderden guldens geld geleend hadden onder borg van 7 stuks linnen, maar de schuldverklaring zou Henrik Boeschen met een valse naam hebben ondertekend. Jan Jansen Berkhof en Berent Gerrits Broertjen, die dezelfde bankier in Halle bezochten, werd gevraagd of zij de twee ( "een dikke zware man en een klein keerltien met swart haar") kenden en hen werd de valse schuldverklaring getoond, waarop ze ontkennend zouden hebben geantwoord. De man deelde de twee nog mee, jullie zijn het niet, maar ze hadden wel dezelfde spraak. (bron: AHA inv. nr. 2969).
De landerijen van de familie Broertjen, die dus in de boterpachtregisters nog op naam staan van Jan Gerritsen Broertjen, raken vanaf 1755 verdeeld tussen Jan Berents Berkhof en Jan Boeschen, die elk met een dochter van Jan Gerrits Broertjen getrouwd zijn. De familie Broertjen blijft in de persoon van Albert Broertjen nog wel op de oude lokatie wonen, maar wordt in de boterpachtregisters niet meer als eigenaar van landerijen vermeld.
Volgens Herman Jansen in Ken uw dorp en heb het lief zouden de landerijen in de familie zijn gekomen via de eerste vrouw van Berend te weten Aeltjen Hendriks. Op grond van de informatie uit het boterpachtregister blijkt het echter anders te liggen, de landerijen komen gewoon uit de eigen familie.
15-04-1741 Bernardus Coster voor zich zelf en voor zijn moeder de weduwe Garrijt Costers Barents soon citeren voor het schoutengericht van Vriezenveen Berent Gerrits Broertjen, vanwege schulden inzake de aankoop d.d. 29-01-1739 en 3-2-1739 geleverd linnen (5 stuks) ten bedrage van 333 gulden ad 15 stuivers, waarvan op 15 september 1739 door Berent Gerrits Broertjen is betaald 245 gulden. resteert nog een schuld van 88 gulden. Berent Gerrits Broertjen meldt dat het hier om een misverstand gaat inzake een eerdere quitantie, waarbij 105 gulden meer in rekening is gebracht als ontvangen en zegt toe het bedrag te willen en zullen betalen. (bron: archief Scha vrv inv.nr. 26 20081230d_052_20081230e_115). Echter op 24 juni 1741 eisen de schuldeisers verpanding van goederen aangezien de schuld dan nog steeds niet betaald is.11 november 1741 blijkt dat een bedrag van 124 guldens nog steeds niet betaald is (op 12 juni 1736 zou een bedrag van 35 guldens betaald zijn, die in aftrek is gebracht).
11-11-1741 Egbert Coster citeert Berent Gerrits Broertjen die op 10 maart 1736 bij hem gekocht heeft 4 stukken wit linnen voor een bedrag van 160 gulden en dat hierop in mindering is gebracht op 12 juni 1736 een bedrag van 35 guldens en 13 stuivers, resteert een schuld vaan 124 gulden en 7 stuivers en intrest over dit bedrag. ( (bron: archief Scha vrv inv.nr. 26 20081230d_052_20081230e_135).
Ook op 11-11-1741 citeert Othmar ten Cate, spreekt de broers Broertjen aan voor 19 stuks geleverde linnen ter waarde van 1500 caroli guldens, waarvan pas 815 was betaald. (Bron Herman Jansen, Ken uw dorp etc. blz. 135). Maar bij deze problemen bleeft het niet. Ook tussen de beide broers ontstonden grote problemen. Eveneens in 1741 klaagde Berend zijn broer Jan aan vanwege een schuld van 130 gulden die deze bij hem uit had staan. Twee jaar later waren deze schulden nog steeds niet voldoen en liet Berend de landerijen van zijn broer Jan veilen. Berend kocht deze landerijen zelf voor 300 gulden (Bron Herman Jansen, Ken uw dorp etc. blz. 262). Berend verbleef ook in de vreemde. Zo was hij in 1737 in Stettin met Gerrit Boesschen. Laatstgenoemde stierf in deze stad en Berend Broertjen betaalde de verpeelg- en begrafenis kosten à raison van 78 gulden en 17 stuivers. deze rekening is bewaard gebleven (Bron Herman Jansen, Ken uw dorp etc. blz. 262).
Wat ik uit de gegevens van de hoofdelijke aanslag in combinatie met de andere gegevens concludeer is dat de handel niet lucratief is geweest voor Berend. Mogelijk dat hij zich later evenals z´n zoon op de turfschipperij heeft toegelegd, een beroep dat toch ook maar een karig bestaan opleverde, terwijl er hard gewerkt moest worden.
Op 28-07-1747 maakt Henrick Harms, de kinderen van zijn schoonzoon, bij zijn [tweede vrouw] Geertje Derks verwekt, genaamd Berent, Derk en Albert tot universeel erfgenaam (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Volgens Herman Jansen, in ken uw dorp en heb het lief hield Geertje Derksen Smit in 1766 een boedelscheiding met haar 2 zoons Albert en Derk . Ik citeer: "De zoon Albert kreeg het huis en de landerijen in eigendom met de verplichting om zijn moeder en zijn broer, als deze niet trouwde, voor ’den tijt huns levens’ te onderhouden en ’kost, dranken kleederen en al hetgene sij verder van node mochte hebben’ te verschaffen. Verder zou derk, als hij dit verkoos, kunnen eisen dat Albert hem moest geven de stapel- en linnenkiste, de turfschuite en de beste koperen pot. Verder zou de weefkamer en het weefgetouw, zoals hij dat steeds had gebruikt, ter zijner beschikking moeten staan, verder moest aan derk worden toegetsaan uit het scharrebiervat of melkvat te mogen drinken. dat wil zeggen dat hij vrij scharrebier, dat zelf werd gebrouwen en melk mocht drinken."
Berend trouwde (2) met Aeltjen Hendriks (geb. ±1700).
In het archief van het museum van Vriezenveen zit een rekening gedateerd 15 januari 1737 te Stettin, het is een moeilijk lesbare Duitstalige opsomming van kosten, in totaal 37-10 (guldens of marken?). De naam jan Boeschen duikt in de rekening op. Van hem is bekand dat hij in 1737 in Stettin is overleden op een handelsreis. Op de achterzijde staat een verklaring van Beerent Garissen Broetien die te Vriezenveen op 5 augustus 1737 verklaart dat hem deze rekening is voidaan voor de somma van 78-17-0. De bedragen van de voor- en achterzijde van het document stemmen niet overeen (wellicht toch een Duitse munteenheid aan de voorzijde?). Het lijkt erop dat Jan Boeschen een maatschap dreef met Berend Gerritsen Broertjen ( bron: archief museum Vriezenveen, inv. nr. 1.4 diverse stukken 1726/1809).
In 1737 met de hoofdelijke aanslag wordt "berent brortien" aangeslagen voor 2 personen, en bedraagt de aanslag 1 gulden , dit is 50 cent p.p. (gemiddeld Oosteinde 46 cent p.p.).
" Jan Broertien" wordt voor 1 persoon aangeslagen en moet 90 cent betalen, een hoog bedrag. In 1753 is alleen de weduwe "ijan bruetien" te vinden ze wordt aangeslagen voor 3 peronen en moet 1,30 betalen ca. 43 cent p.p.(tegenover gemiddeld 39 cent). In 1760 is dan weer uitsluitend "berent broertijen" vermeld, hij wordt aangeslagen voor 4 personen en moet dan 1 gulden betalen, met deze aanslag van 25 cent p.p. ligt hij behoorlijk onder het dorpsgemiddelde (39 cent).
In het register van de 1.000e penning valt het geschat vermogen van de meer welgestelde Vriezenveners af te lezen.
Berent had in 1751 een geschat vermogen van 550 gulden. Best wel aardig, maar toch de helft minder dan zijn vader eertijds. Het vermogen lijkt tussen de twee broers (Berent en Jan) opgedeeld te zijn. In het register van 1758 komt Berend niet meer voor wat betekende dat Berend onder de 500 gulden was gekomen. Die werden in dat register niet vermeld.
Berent Gerrits Broertjen is in het jaar 1737 (de maand september of oktober) in de stad Halle en Leipzig samen met Jan Jansen Berkhoff. Ook Henrik Jansen Boeschen en Jan Fredriks Fronten waren in dezelfde periode in die streken, mogelijk betrokken bij dezelfde maatschap. Dit blijkt uit een memorie uit het archief van het hooggericht Almelo. Hierin staat dat Henrik Jansen Boeschen samen met Jan Fronten van een bankier in Halle (Duitsland) enkele honderden guldens geld geleend hadden onder borg van 7 stuks linnen, maar de schuldverklaring zou Henrik Boeschen met een valse naam hebben ondertekend. Jan Jansen Berkhof en Berent Gerrits Broertjen, die dezelfde bankier in Halle bezochten, werd gevraagd of zij de twee ( "een dikke zware man en een klein keerltien met swart haar") kenden en hen werd de valse schuldverklaring getoond, waarop ze ontkennend zouden hebben geantwoord. De man deelde de twee nog mee, jullie zijn het niet, maar ze hadden wel dezelfde spraak. (bron: AHA inv. nr. 2969).
De landerijen van de familie Broertjen, die dus in de boterpachtregisters nog op naam staan van Jan Gerritsen Broertjen, raken vanaf 1755 verdeeld tussen Jan Berents Berkhof en Jan Boeschen, die elk met een dochter van Jan Gerrits Broertjen getrouwd zijn. De familie Broertjen blijft in de persoon van Albert Broertjen nog wel op de oude lokatie wonen, maar wordt in de boterpachtregisters niet meer als eigenaar van landerijen vermeld.
Volgens Herman Jansen in Ken uw dorp en heb het lief zouden de landerijen in de familie zijn gekomen via de eerste vrouw van Berend te weten Aeltjen Hendriks. Op grond van de informatie uit het boterpachtregister blijkt het echter anders te liggen, de landerijen komen gewoon uit de eigen familie.
15-04-1741 Bernardus Coster voor zich zelf en voor zijn moeder de weduwe Garrijt Costers Barents soon citeren voor het schoutengericht van Vriezenveen Berent Gerrits Broertjen, vanwege schulden inzake de aankoop d.d. 29-01-1739 en 3-2-1739 geleverd linnen (5 stuks) ten bedrage van 333 gulden ad 15 stuivers, waarvan op 15 september 1739 door Berent Gerrits Broertjen is betaald 245 gulden. resteert nog een schuld van 88 gulden. Berent Gerrits Broertjen meldt dat het hier om een misverstand gaat inzake een eerdere quitantie, waarbij 105 gulden meer in rekening is gebracht als ontvangen en zegt toe het bedrag te willen en zullen betalen. (bron: archief Scha vrv inv.nr. 26 20081230d_052_20081230e_115). Echter op 24 juni 1741 eisen de schuldeisers verpanding van goederen aangezien de schuld dan nog steeds niet betaald is.11 november 1741 blijkt dat een bedrag van 124 guldens nog steeds niet betaald is (op 12 juni 1736 zou een bedrag van 35 guldens betaald zijn, die in aftrek is gebracht).
11-11-1741 Egbert Coster citeert Berent Gerrits Broertjen die op 10 maart 1736 bij hem gekocht heeft 4 stukken wit linnen voor een bedrag van 160 gulden en dat hierop in mindering is gebracht op 12 juni 1736 een bedrag van 35 guldens en 13 stuivers, resteert een schuld vaan 124 gulden en 7 stuivers en intrest over dit bedrag. ( (bron: archief Scha vrv inv.nr. 26 20081230d_052_20081230e_135).
Ook op 11-11-1741 citeert Othmar ten Cate, spreekt de broers Broertjen aan voor 19 stuks geleverde linnen ter waarde van 1500 caroli guldens, waarvan pas 815 was betaald. (Bron Herman Jansen, Ken uw dorp etc. blz. 135). Maar bij deze problemen bleeft het niet. Ook tussen de beide broers ontstonden grote problemen. Eveneens in 1741 klaagde Berend zijn broer Jan aan vanwege een schuld van 130 gulden die deze bij hem uit had staan. Twee jaar later waren deze schulden nog steeds niet voldoen en liet Berend de landerijen van zijn broer Jan veilen. Berend kocht deze landerijen zelf voor 300 gulden (Bron Herman Jansen, Ken uw dorp etc. blz. 262). Berend verbleef ook in de vreemde. Zo was hij in 1737 in Stettin met Gerrit Boesschen. Laatstgenoemde stierf in deze stad en Berend Broertjen betaalde de verpeelg- en begrafenis kosten à raison van 78 gulden en 17 stuivers. deze rekening is bewaard gebleven (Bron Herman Jansen, Ken uw dorp etc. blz. 262).
Wat ik uit de gegevens van de hoofdelijke aanslag in combinatie met de andere gegevens concludeer is dat de handel niet lucratief is geweest voor Berend. Mogelijk dat hij zich later evenals z´n zoon op de turfschipperij heeft toegelegd, een beroep dat toch ook maar een karig bestaan opleverde, terwijl er hard gewerkt moest worden.
Op 28-07-1747 maakt Henrick Harms, de kinderen van zijn schoonzoon, bij zijn [tweede vrouw] Geertje Derks verwekt, genaamd Berent, Derk en Albert tot universeel erfgenaam (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Volgens Herman Jansen, in ken uw dorp en heb het lief hield Geertje Derksen Smit in 1766 een boedelscheiding met haar 2 zoons Albert en Derk . Ik citeer: "De zoon Albert kreeg het huis en de landerijen in eigendom met de verplichting om zijn moeder en zijn broer, als deze niet trouwde, voor ’den tijt huns levens’ te onderhouden en ’kost, dranken kleederen en al hetgene sij verder van node mochte hebben’ te verschaffen. Verder zou derk, als hij dit verkoos, kunnen eisen dat Albert hem moest geven de stapel- en linnenkiste, de turfschuite en de beste koperen pot. Verder zou de weefkamer en het weefgetouw, zoals hij dat steeds had gebruikt, ter zijner beschikking moeten staan, verder moest aan derk worden toegetsaan uit het scharrebiervat of melkvat te mogen drinken. dat wil zeggen dat hij vrij scharrebier, dat zelf werd gebrouwen en melk mocht drinken."
Hij trouwde (1) met
265
Geertjen Derks Smit. Zij is gedoopt op 25-11-1699 in Vriezenveen. Geertjen is overleden na 14-10-1766 in Vriezenveen, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Geertjen: In 1766 wordt er boedelscheiding gehouden tussen de moeder Geertje en haar zoons Albert en Derk Broertje. Albert krijgt hierbij huis en landerijen, maar kreeg hierbij de verplichting zijn moeder en zijn broer (tot aan zijn trouwen) te onderhouden. Derk mocht, als hij dit wenste, aanspraak maken op de "stapel- en linnenkiste", maar belangrijker hij mocht ook de turfschuit opeisen en moest de weefkamer met weefgetouw, zoals Derk deze steeds gebruikt had, tot zijn beschikking staan. Verder kreeg Derk vrije consumptie van melk en zelf gebrouwen bier. (Bron Ken uw dorp en heb het lief blz. 136).
Geertjen trouwde (2) met Hendrik Harms (ovl. na 1747).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Albert Berends Broertjen, gedoopt op 29-11-1733 in Vriezenveen (zie 132).
II. Derk Berends Broertjen. Hij is gedoopt op 18-09-1735 in Vriezenveen. Derk is overleden op 13-12-1822 in Vriezenveen, 87 jaar oud [bron: Genlias].
Notitie bij Derk: wever, volgens boedelscheidingsacte uit 1766 (bron: ken uw dorp en heb het lief).
 |
242 rekeningHendrikJansenHofman aan de gemeente 1736 |
266
Hendrik Jansen Hofman (afb. 242), geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen. Hendrik is overleden vóór 1756 in Vriezenveen, ten hoogste 56 jaar oud [bron: trouwakte dochter Janna].
Notitie bij Hendrik: was afkomstig van het oude Hofmansgoed (Oosteinde 121-123 uitgaande van de huidige nummering) (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 85, 86). Vanaf ongeveer 1735 in de boterpachtregisters genoemd. Hij heeft het goed overgenomen van zijn vader Jan Berents Hofman, beter bekend als Hofjan.
Verkoopakte begin mei 1728 van Jan Berendsen Hofman en zijn vrouw Armke Egbersen een derde halfakker land met huis, schuur en schapenschot aan hun zoon Hendrik Jansen en zijn aanstaande vrouw Berentien Jansen (bron: inventaris archief verening Oud Vriezenveen).
In 1752 staat hij in het boterpachtregister vermeld als Hend. Jansen Hofman en bezit dan 3 1/2 akker land. In het boterpachtregister van 1755, opgemaakt in 1756 staat vermeld de weduwe Henr. Hofman.
Inzake het hoofdgeld wordt "hijnderyck yansen" in1753 aangeslagen voor 2 personen en moet hij 85 cent betalen, het gemiddelde lag op 39 cent p.p. In 1737 betaalde hij 1,40 voor 3 personen, dat is ca. 47 cent p.p., dat was overeenkomstig de gemiddelde aanslag voor het Oosteinde dat jaar.
In 1751 heeft Hendrik Hofman een geschat vermogen van 600 en aanvullend 50 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen werd beschouwd (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In 1758 is het vermogen van de weduwe Hendrik Hofman geschat op 675 gulden (bron: 1000e penningkohier 1758; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2557).
11-08-1744 kopen Hendrik Jansen Hoffman en echtgenote voor de som van 127 car. guldens wat land van Egbert Jansen en Berentjen Rotgers (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Verkoopakte begin mei 1728 van Jan Berendsen Hofman en zijn vrouw Armke Egbersen een derde halfakker land met huis, schuur en schapenschot aan hun zoon Hendrik Jansen en zijn aanstaande vrouw Berentien Jansen (bron: inventaris archief verening Oud Vriezenveen).
In 1752 staat hij in het boterpachtregister vermeld als Hend. Jansen Hofman en bezit dan 3 1/2 akker land. In het boterpachtregister van 1755, opgemaakt in 1756 staat vermeld de weduwe Henr. Hofman.
Inzake het hoofdgeld wordt "hijnderyck yansen" in1753 aangeslagen voor 2 personen en moet hij 85 cent betalen, het gemiddelde lag op 39 cent p.p. In 1737 betaalde hij 1,40 voor 3 personen, dat is ca. 47 cent p.p., dat was overeenkomstig de gemiddelde aanslag voor het Oosteinde dat jaar.
In 1751 heeft Hendrik Hofman een geschat vermogen van 600 en aanvullend 50 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen werd beschouwd (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In 1758 is het vermogen van de weduwe Hendrik Hofman geschat op 675 gulden (bron: 1000e penningkohier 1758; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2557).
11-08-1744 kopen Hendrik Jansen Hoffman en echtgenote voor de som van 127 car. guldens wat land van Egbert Jansen en Berentjen Rotgers (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 04-04-1728 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met de ongeveer 28-jarige Berendje Jansen.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Berendje:
in het archief van Huize Almelo is in het breukregister een uittreksel te vinden van het huwelijk van de ouders (Hendrijk Jansen en Berendje Jansen), gedateerd 4 april 1728 en een uittreksel uit het doopboek met de vermelding: "hebben een Cint laaten doopen der 26: decemb: 1728 waar van de Doomenie geen brieffien heeft ontfangen" en verder "Hend. Jansen sij vrouw heeft bekent te vroeg bijgeslapen te hebben dog geen afdragt (bedoeld wordt boete) gemaakt naderhant geaccordeert en boven de bet: boete noch ........(?)".
267
Berendje Jansen, geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen. Berendje is overleden na 18-03-1767 in Vriezenveen, minstens 67 jaar oud.
Notitie bij Berendje: De ouders van Berendje zijn mede afgeleid op basis van de doop van dochter Grietje in 1728, die naar haar grootmoeder vernoemd zou moeten zijn. De enige Jan (afgeleid van het patroniem Jansen van Berentjen) en Grietje die in de doopregisters voorkwamen zijn in 1702 te vinden en wel Jan Berents en Grietje Berents. Hun huwelijk is te vinden in de trouwregisters van 1684.
In 1758 genoemd in het register van de 1.000 penning als de wed. Hind. Hoffman.
Transportakte: 18-03-1767 verkoop door Berendje Jansen, wed. van Henderik Jansen Hoff van 3 akkers veengrond gelegen in het Smits Roelofsland aan Lambertus Peuver voor 90 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
In 1758 genoemd in het register van de 1.000 penning als de wed. Hind. Hoffman.
Transportakte: 18-03-1767 verkoop door Berendje Jansen, wed. van Henderik Jansen Hoff van 3 akkers veengrond gelegen in het Smits Roelofsland aan Lambertus Peuver voor 90 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Grietje Hendriks Hoff. Zij is gedoopt op 26-12-1728 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Grietje: was bij de volkstelling in 1748 ouder dan 10 jaar, geen doop te vinden. Echter in het archief van Huize Almelo is in het breukregister een uittreksel te vinden van het huwelijk van de ouders (Hendrijk Jansen en Berendje Jansen), gedateerd 4 april 1728 en een uittreksel uit het doopboek met de vermelding: "hebben een Cint laaten doopen der 26: decemb: 1728 waar van de Doomenie geen brieffien heeft ontfangen" en verder "Hend. Jansen sij vrouw heeft bekent te vroeg bijgeslapen te hebben dog geen afdragt (bedoeld wordt boete) gemaakt naderhant geaccordeert en boven de bet: boete noch ........(?)".
Grietje is overleden vóór 09-01-1768 in Vriezenveen, ten hoogste 39 jaar oud.
Grietje trouwde, 30 jaar oud, op 17-02-1759 in Vriezenveen met
Hendrik Berends Berkhof, 31 jaar oud. Zie 262,IV voor persoonsgegevens van Hendrik.II. Jan Hendriks Hoff (Hofman). Hij is gedoopt op 17-12-1730 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1795 in Vriezenveen, ten hoogste 65 jaar oud [bron: volkstelling 1795].
Notitie bij Jan: landbouwer, bewoonde een erf in de buurt van het Oosteinde 33. alias Stigjan zo heet de weduwe van Jan met de volkstelling van 1795. "wed. Stig Jan, 2 personen, boerin".
heeft 2 akkers land die hij in 1785 verhypothiceert.
-schuldverklaring 20-07-1785 van Jan Hendriks Hoff en Geertien Roelofs. Deze heeft 322 gulden geleend van Jenneken Hendriks, de minderjarige dochter van wijlen Hendrik Willems, waar Jan Hendriks Hoff evenals Hendrik Barkhoff voogd van was.
-schuldverklaring 15-09-1785 van Jan Hendriks Hoff en Geertien Roelofs aan de wed. Wolter Schipper voor en bedrag van 150 gulden.
-schuldverklaring juli 1785 (nootgericht gehouden) van Jan Hendriks Hoff en Geertjen Roelofs aan zijn zwager Hendrik Barkhoff en diens vrouw 322 caroli guldens
(archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Jan ging in ondertrouw, 36 jaar oud, op 07-03-1767 in Vriezenveen met Geertjen Roelofs, 18 jaar oud. heeft 2 akkers land die hij in 1785 verhypothiceert.
-schuldverklaring 20-07-1785 van Jan Hendriks Hoff en Geertien Roelofs. Deze heeft 322 gulden geleend van Jenneken Hendriks, de minderjarige dochter van wijlen Hendrik Willems, waar Jan Hendriks Hoff evenals Hendrik Barkhoff voogd van was.
-schuldverklaring 15-09-1785 van Jan Hendriks Hoff en Geertien Roelofs aan de wed. Wolter Schipper voor en bedrag van 150 gulden.
-schuldverklaring juli 1785 (nootgericht gehouden) van Jan Hendriks Hoff en Geertjen Roelofs aan zijn zwager Hendrik Barkhoff en diens vrouw 322 caroli guldens
(archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Notitie bij het huwelijk van Jan en Geertjen:
ondertrouwregistratie luidt als volgt:"Jan Hendriksen Hof N.Z. van Hendrik Janzen Hof en Geertjen Roelofs N.D. van Roelof Garretz beijde alhier"
Geertjen is een dochter van Roelof Gerrits en Trijntje Fredriks.
Zij is gedoopt op 28-04-1748 in Vriezenveen. Geertjen is overleden na 1795 in Vriezenveen, minstens 47 jaar oud [bron: volkstelling 1795].
III. Armine Hof. Zij is gedoopt op 31-01-1734 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Armine: gedoopt als Armine dv Hendrik Jansen Hof en Berendjen Jansen
V. Janna Hendriks Hoff, gedoopt op 29-07-1742 in Vriezenveen (zie 133).
 |
243 BerendBerendsHollander herbergier breukregister1752AHA3242 |
268
Berend Berends Hollander (afb. 243), geboren op 29-03-1716 in Vriezenveen. Berend is overleden omstreeks 1754 in Vriezenveen, ongeveer 38 jaar oud.
Notitie bij Berend: landbouwer en linnenkoopman. In 1752 ook nog vermeld als zijnde herbergier (AHA inv. nr.3242). Noemde zich ook Holland. Bewoonde het erf Oosteinde 325-327 (huidige nummering). Bron Ken uw dorp en heb het lief, blz.141. Het goed stond ook bekend onder de bijnaam "Joonkbeernds" welke bijnaam af zou stammen van de Berend, getrouwd met Berendje Jonker. Dit erf staat in de boterpachtregisters uit die tijd geregistreerd als het gemeenschappelijke bezit van Berent Hollander en zijn zwager Lucas Jonker. In 1755 wordt de weduwe B. Hollander vermeld. Het gedeelde erf beslaat 4 1/2 akker. In 1744 staat de vader van Berendje Jonker, "Albert Vreriks Jonker" nog als eigenaar van het goed vermeld.
Volgens Herman Jansen bewoonden later de 2 zoons Jan en Hendrik Holland het erf, echter in de boterpachtregisters is dit niet terug te vinden. In 1764 staat nog wel Lucas Jonker in de boterpachtkohieren vermeld, mogelijk betaalde hij ook het deel aan boterpacht voor de gebroeders Holland. Dit gebeurde wel vaker op opgesplitste erfen.
In 1753 wordt Berend inzake de hoofdgeldbelasting aangeslagen voor 1 gulden voor 2 personen, dit is 0,50 per persoon, gemiddeld voor Vriezenveen was dit 0,39. In 1760 wordt "Berent Wippe" de 2e echtgenoot van Berendje Jonker aangeslagen voor 3 personen en moet 1,40 betalen, ongeveer 0,46 per persoon, tegenover een dorpsgemiddelde van 0,39.
Berend Holland had het erf overgenomen van zijn schoonvader Albert Jonker. Dat wil zeggen de grond, aangezien Albert in 1748 bij zijn zoon Albert inwoont, lijkt het vermoeden gerechtvaardigd dat Berent een nieuwe boerderij heeft neergezet, terwijl zijn zwager Lucas het vaderlijk erf zal hebben bewoond.
Dat Berend ook naast boer ook linnenkoopman was blijkt uit een schuldbekentenis van 11 mei 1745, waarin hij en zijn vrouw verklaren een schuld te hebben in verband met gekochte en geleverde linnens (Bron: Ken uw dorp en heb het lief. 141)
Op 14-05-1745 verklaren Berent Berentsen Hollander en zijn vrouw Berentjen Alberts Jonker in verband met gekochte en geleverde linnens van 261 car. guldens schuldig te zijn aan Jan Freriks Fronten en zijn broer Hendrik Freriks Fronten. Aan Lambert Costers te Almelo een som van 58 car. guldens 17 stuivers en 3 penningen. Aan Jan Derks 188 car. guldens en 2 stuivers. Aan Jan Albers Jonker de som van 50 car. guldens. Aan Gerrit Fronten 52 car. guldens. aan de kinderen van Berent Koers, met name Jannes Berens Koers en Jan Braamer de somma van 165 car. guldens. In totaal de som van 916 car. guldens 13 stuivers en 3 penningen te verrenten tegen 3 % rente onder hypotheek van huis en land aan het Oosteinde. Gelegen tussen het land van Jan Freriks Fronten en de wed. Garrijt Bramer(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Volgens Herman Jansen bewoonden later de 2 zoons Jan en Hendrik Holland het erf, echter in de boterpachtregisters is dit niet terug te vinden. In 1764 staat nog wel Lucas Jonker in de boterpachtkohieren vermeld, mogelijk betaalde hij ook het deel aan boterpacht voor de gebroeders Holland. Dit gebeurde wel vaker op opgesplitste erfen.
In 1753 wordt Berend inzake de hoofdgeldbelasting aangeslagen voor 1 gulden voor 2 personen, dit is 0,50 per persoon, gemiddeld voor Vriezenveen was dit 0,39. In 1760 wordt "Berent Wippe" de 2e echtgenoot van Berendje Jonker aangeslagen voor 3 personen en moet 1,40 betalen, ongeveer 0,46 per persoon, tegenover een dorpsgemiddelde van 0,39.
Berend Holland had het erf overgenomen van zijn schoonvader Albert Jonker. Dat wil zeggen de grond, aangezien Albert in 1748 bij zijn zoon Albert inwoont, lijkt het vermoeden gerechtvaardigd dat Berent een nieuwe boerderij heeft neergezet, terwijl zijn zwager Lucas het vaderlijk erf zal hebben bewoond.
Dat Berend ook naast boer ook linnenkoopman was blijkt uit een schuldbekentenis van 11 mei 1745, waarin hij en zijn vrouw verklaren een schuld te hebben in verband met gekochte en geleverde linnens (Bron: Ken uw dorp en heb het lief. 141)
Op 14-05-1745 verklaren Berent Berentsen Hollander en zijn vrouw Berentjen Alberts Jonker in verband met gekochte en geleverde linnens van 261 car. guldens schuldig te zijn aan Jan Freriks Fronten en zijn broer Hendrik Freriks Fronten. Aan Lambert Costers te Almelo een som van 58 car. guldens 17 stuivers en 3 penningen. Aan Jan Derks 188 car. guldens en 2 stuivers. Aan Jan Albers Jonker de som van 50 car. guldens. Aan Gerrit Fronten 52 car. guldens. aan de kinderen van Berent Koers, met name Jannes Berens Koers en Jan Braamer de somma van 165 car. guldens. In totaal de som van 916 car. guldens 13 stuivers en 3 penningen te verrenten tegen 3 % rente onder hypotheek van huis en land aan het Oosteinde. Gelegen tussen het land van Jan Freriks Fronten en de wed. Garrijt Bramer(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Hij trouwde, 21 jaar oud, op 19-05-1737 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met de 18-jarige Berendje Alberts Jonker.
Notitie bij het huwelijk van Berend en Berendje:
genoemd in een breukregister van huwelijken waarbij een kind geboren werd binnen 9 maanden voor het huwelijk. het huwelijk vond plaats op 19 mei en het eerste kind werd al op 26 januari 1738 gedoopt. Een "moetje" dus dat in die tijd werd beboet door de Heer van Almelo.
269
Berendje Alberts Jonker. Zij is gedoopt op 14-08-1718 in Vriezenveen. Berendje is overleden na 31-12-1792 in Vriezenveen, minstens 74 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berendje: nog genoemd in het testament van haar zoon Gerrit op 31 december 1792.
Notitie bij Berendje: Berendje wordt nog genoemd in het hoofdgeldkohier van 1779 als de weduwe Wippe.
In het testament van zoon Gerrit in 1792 wordt diens moeder ook nog genoemd.
06-07-1793 transportakte: verkoop van een stuk land door Albert Holland en Berentje Albers Jonker, wed. van Wippen Barent aan Crols... en Lambert Dakes (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
Berendje ging in ondertrouw (2), 38 jaar oud, op 09-10-1756 in Vriezenveen met Berend Berends Wippe (±1720-vóór 1779), ongeveer 36 jaar oud.
In het testament van zoon Gerrit in 1792 wordt diens moeder ook nog genoemd.
06-07-1793 transportakte: verkoop van een stuk land door Albert Holland en Berentje Albers Jonker, wed. van Wippen Barent aan Crols... en Lambert Dakes (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Bernardus Berentsen Holland. Hij is gedoopt op 26-01-1738 in Vriezenveen. Bernardus is overleden na 1773 in ?, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij Bernardus: onnozel, op 24-12-1773 genoemd als de "innocente" broer van Hendrik Holland in diens testament, waarin Hendrik aan zijn broer Bernardus Berentsen Holland het recht op zijn moeders erfdeel legateert (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
II. Hendrik Berends Holland(er). Hij is gedoopt op 17-01-1740 in Vriezenveen. Hendrik is overleden na 1773 in Vriezenveen, minstens 33 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: op 24-12-1773 maken Henderik Holland en Janna Berkhoff hun testament. Hendrik is dan enigzins zwak van lichaam. Janna Berkhof laat zich hierbij assisteren door Jan Jonkman.
testator legateert aan zijn "innocente" (=onnozel) broer Bernardus Berentsen Holland het recht op zijn moeders erfdeel. Verder komt hem nog daaarboven 50 gulden toe.
Berent Jansen Brink, zoon van Janna Berkhof uit haar eerdere huwelijk, komt het beste bruine pak van testator toe.
Voor het overige is het een testament op langstlevende. Uitgezonderd de kleren, zowel linnen als wollen en 12 hemden. Deze moeten aan zijn erfgenamen en testators moeder worden overgedragen.
Testatrice vermaakt aan haar man een kindsdeel en aan de armen en de kerk ieders 25 gulden.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
Op 20 juni 1772 treedt Hendrik Hollander op als momber voor de weduwe Coert van Olde en haar kinderen ivm de schuldeiser koopman Bernardus Spijker die achterstallige gelden opeist (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 29).
Hendrik trouwde, 27 of 28 jaar oud, in 1768 in Vriezenveen met
Janna Berends Berkhof, ongeveer 38 jaar oud. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 21-05-1768 in Vriezenveen. Zie 262,V voor persoonsgegevens van Janna.testator legateert aan zijn "innocente" (=onnozel) broer Bernardus Berentsen Holland het recht op zijn moeders erfdeel. Verder komt hem nog daaarboven 50 gulden toe.
Berent Jansen Brink, zoon van Janna Berkhof uit haar eerdere huwelijk, komt het beste bruine pak van testator toe.
Voor het overige is het een testament op langstlevende. Uitgezonderd de kleren, zowel linnen als wollen en 12 hemden. Deze moeten aan zijn erfgenamen en testators moeder worden overgedragen.
Testatrice vermaakt aan haar man een kindsdeel en aan de armen en de kerk ieders 25 gulden.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
Op 20 juni 1772 treedt Hendrik Hollander op als momber voor de weduwe Coert van Olde en haar kinderen ivm de schuldeiser koopman Bernardus Spijker die achterstallige gelden opeist (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 29).
III. Berend Berends Holland, gedoopt op 14-04-1743 in Vriezenveen (zie 134).
IV. Albert Holland. Hij is gedoopt op 01-05-1746 in Vriezenveen. Albert is overleden op 01-05-1824 in Vriezenveen, 78 jaar oud.
Notitie bij Albert: landbouwer.
06-07-1793 transportakte: verkoop van een stuk land door Albert Holland en Berentje Albers Jonker, wed. van Wippen Barent aan Crols... en Lambert Dakes (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
testament 10 juni 1824 bij notaris Jan Hendrik Warnaars te Almelo. Hieruit blijkt dat hij zijn woning samen met Bernardus Holland bewoonde. Johanna Broertjen (gehuwd met Hendrikus Aman) krijgt daarbij gelegateerd de inboedel van het huis, vee en zaadgewassen (de onroerende goederen). Broer Jan Holland wordt genoemd als de universele erfgenaam die de roerende goederen toekomen.
06-07-1793 transportakte: verkoop van een stuk land door Albert Holland en Berentje Albers Jonker, wed. van Wippen Barent aan Crols... en Lambert Dakes (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
testament 10 juni 1824 bij notaris Jan Hendrik Warnaars te Almelo. Hieruit blijkt dat hij zijn woning samen met Bernardus Holland bewoonde. Johanna Broertjen (gehuwd met Hendrikus Aman) krijgt daarbij gelegateerd de inboedel van het huis, vee en zaadgewassen (de onroerende goederen). Broer Jan Holland wordt genoemd als de universele erfgenaam die de roerende goederen toekomen.
V. Gerrit Berends Holland. Hij is gedoopt op 07-09-1749 in Vriezenveen. Gerrit is overleden op 13-08-1824 in Vriezenveen, 74 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerrit: Gerrit en zijn vrouw laten op 31 december 1792 een testament opmaken. Kuniera wordt dan Kniera Jansen genoemd, het is een langstlevende testament (bron: archief schoutamt Vriezenveen inv. nr. 2680). Testator legateert aan zijn vrienden 500 gulden, maar mocht zijn moeder nog leven, dan komt haar van dit bedrag 300 gulden toe.
Notitie bij Gerrit: boer (bron: volkstelling 1795, en overlijdensakte 1824) heeft zijn boerderij dicht bij het Midden, in de buurt van de RK kerk.
Is ingehuwd op het erf van de familie Cromneuze.
31-12-1792 maken Gerrit Berends Holland en Keniera Jansen hun testament.
Testator vermaakt zijn kleding en lijfstoebehoren aan zijn naaste vrienden en ook een som van 500 gulden, mocht zijn moeder (die dan dus nog leeft) echter nog leven dan resteert de som van 300 gulden.
Testatrice vermaakt haar linnen en wollen kleding en lijfstoebehoren aan haar naaste vrienden en een bedrag van 500 gulden.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680).
broer Jan Holland maakte op 24-04-1823 voor notaris Warnaars te Almelo zijn testament.
Tot erven werd oa benoemd:
6. aan zijn broer Gerrit Holland en bij diens vooroverlijden diens kinderen, de som van 1.000 gulden.
Gerrit:Is ingehuwd op het erf van de familie Cromneuze.
31-12-1792 maken Gerrit Berends Holland en Keniera Jansen hun testament.
Testator vermaakt zijn kleding en lijfstoebehoren aan zijn naaste vrienden en ook een som van 500 gulden, mocht zijn moeder (die dan dus nog leeft) echter nog leven dan resteert de som van 300 gulden.
Testatrice vermaakt haar linnen en wollen kleding en lijfstoebehoren aan haar naaste vrienden en een bedrag van 500 gulden.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2680).
broer Jan Holland maakte op 24-04-1823 voor notaris Warnaars te Almelo zijn testament.
Tot erven werd oa benoemd:
6. aan zijn broer Gerrit Holland en bij diens vooroverlijden diens kinderen, de som van 1.000 gulden.
(1) trouwde, 27 jaar oud, op 27-04-1777 in Vriezenveen met Kuniera Jansen Cromneuze, 39 jaar oud, nadat zij op 20-04-1777 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Kuniera:
huwelijksregistratie luidt als volgt: Garret Berendz Holland N.Z. van Berend Berendzen Holland en Cuniertjen Jansen D. van Jannes Harmzen beijde alhier".
Kuniera is een dochter van Jannes Harms Cromneuze en Henrikjen Henriks Braemers.
Zij is gedoopt op 26-01-1738 in Vriezenveen. Notitie bij de geboorte van Kuniera: gedoopt als Kuniertjen dv Jan Herms en Henrikjen Bramer
Kuniera is overleden op 02-02-1793 in Vriezenveen, 55 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Kuniera: op 2 februari 1793 geeft Gerrit Holland het versterf aan van zijn vrouw Cornelia Jansen, van wie hij volgens testament het halve huis en erf krijgt gelegateerd (bron: register van de 50e penning). Het testament is van 31 december 1792 en Kuniera wordt dan Kniera Jansen genoemd, het is een langstlevende testament (bron: archief schoutamt Vriezenveen inv. nr. 2680).
Notitie bij Kuniera: zie notities echtgenoot Gerrit Holland.
(2) trouwde in Vriezenveen met Geertjen Egberts Jonkman, nadat zij op 08-06-1793 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 23-06-1793 in Vriezenveen.
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Geertjen:
Gerrit Berends Holland (1749-1824) trouwde met Geertjen Egberts Jonkman op 23-6-1793: Trouwboek den 8 Junij:
Gerrit Holland, Weduwenaar van Cunniertjen Janzen, met Geertien Jongman D. van Egbert Jongman en Jennigjen Smelt J.D. geboortig en wonende beide alhier. Zijnde alhier getrouwt den 23 Junij.(transcriptie Arda Vossebelt-Dijkhuizen)
Geertjen is een dochter van Egbert Jonkman en Jenneken Smelt.
Zij is gedoopt op 22-12-1765 in Vriezenveen. Geertjen is overleden op 25-08-1832 in Vriezenveen, 66 jaar oud.
Gerrit Holland, Weduwenaar van Cunniertjen Janzen, met Geertien Jongman D. van Egbert Jongman en Jennigjen Smelt J.D. geboortig en wonende beide alhier. Zijnde alhier getrouwt den 23 Junij.(transcriptie Arda Vossebelt-Dijkhuizen)
Notitie bij overlijden van Geertjen: overleden op het adres Westeinde 183 (toenmalige nummering).
VI. Jan Holland. Hij is gedoopt op 13-08-1752 in Vriezenveen. Jan is overleden op 11-06-1833 in Vriezenveen, 80 jaar oud [bron: akte 25 d.d. 12-06-1833].
Notitie bij overlijden van Jan: landbouwer, ongehuwd, wonend Oosteinde 32 (toenmalige nummering).
Notitie bij Jan: landbouwer. Jan Holland maakte op 24-04-1823 voor notaris Warnaars te Almelo zijn testament.
Tot erven werden benoemd:
1. de Hervormde Armenstaat 150 gulden.
2. aan zijn nicht Janna Holland, huisvrouw van Berend Broertjen 250 gulden en bij haar vooroverlijden haar nakomelingen.
3. aan de kinderen van wijlen zijn nicht Berendina Holland, in leven huisvrouw van Gerrit Freriks, met namen: Janna Fredriks, Frederik Fredriks, Gesina Fredriks en Berend Fredriks, samen 250 gulden.
4. aan de kinderen van wijlen Jenneken Holland, in leven huisvrouw van Jan Hof, met namen: Janna Hof, Sina Hof en Berendina Hof, samen 250 gulden.
5. aan de kinderen van wijlen Jan Holland, zoon van zijn broeder Berend Holland: met namen: Johannes Holland, Derkdina Holland, Lena Holland en Hendrika Holland de somma van 450 guldens.
6. aan zijn broer Gerrit Holland en bij diens vooroverlijden diens kinderen, de som van 1.000 gulden.
7. aan Johanna Broertjen, gehuwd met Hendrikus Aman Frederikz. , alle roerende zaken, de inboedel des huizes, vee en zaadgewassen.
Tot erven werden benoemd:
1. de Hervormde Armenstaat 150 gulden.
2. aan zijn nicht Janna Holland, huisvrouw van Berend Broertjen 250 gulden en bij haar vooroverlijden haar nakomelingen.
3. aan de kinderen van wijlen zijn nicht Berendina Holland, in leven huisvrouw van Gerrit Freriks, met namen: Janna Fredriks, Frederik Fredriks, Gesina Fredriks en Berend Fredriks, samen 250 gulden.
4. aan de kinderen van wijlen Jenneken Holland, in leven huisvrouw van Jan Hof, met namen: Janna Hof, Sina Hof en Berendina Hof, samen 250 gulden.
5. aan de kinderen van wijlen Jan Holland, zoon van zijn broeder Berend Holland: met namen: Johannes Holland, Derkdina Holland, Lena Holland en Hendrika Holland de somma van 450 guldens.
6. aan zijn broer Gerrit Holland en bij diens vooroverlijden diens kinderen, de som van 1.000 gulden.
7. aan Johanna Broertjen, gehuwd met Hendrikus Aman Frederikz. , alle roerende zaken, de inboedel des huizes, vee en zaadgewassen.
270
Wolter Hermsen Schipper (dezelfde als 202 in generatie 8).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1742 met de ongeveer 26-jarige
271
Kunnigjen Egbers de Groot (dezelfde als 203 in generatie 8).
272
Harmen Claassen Stroomer. Hij is gedoopt op 25-11-1705 in Vriezenveen. Harmen is overleden vóór 1760 in Vriezenveen, ten hoogste 55 jaar oud.
Notitie bij Harmen: turfschipper (blijkt uit stukken van een rechtszaak uit 1743) AHA inv. nr.1731. Bewoonde aanvankelijk een schamele woning in de buurt van de Jan Butens (informatie geextraheerd uit de belastingregisters naar het heden toe).
familienaam Stroomer afgeleid uit stukken betreffende een gerechtelijk vooronderzoek inzake een vechtpartij in de woning/herberg van de schout (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932 d.d.10-4-1731), waarbij Harmen Claassen Stroomer als getuige optreedt en aangeeft "omtrent 24 jaeren" oud te zijn.
Bewoonde later (rond 1743) de boerderij aan het Oosteinde 312 (huidige nummering), bezat volgens het boterpachtregister van 1743 3 akkers land. In het boterpachtregister van 1763, (opgemaakt in 1764) wordt vermeld als eigenares de weduwe Harmen Claesen. De familie zal rond 1742-1743 zijn verhuisd naar het nieuwe adres een stukje westelijker op het Oosteinde. In het hoofdgeldregister van 1742 staat het gezin nog aan het begin van het Oosteinde vermeld. In 1743 is het gezin een stukje naar het westen opgeschoven en wordt het vermeld in het hoofdgeldkohier tussen Hind. Jansen en de zeer rijke wed. Jan Geers. De familie van Wolter Schot lijkt de oude schamele woning te betrekken. Ook deze familie was arm en leefde van de bedeling. In het belastingkohier op het geslacht staat Henricus Harmsens naam doorgehaald en is hij verderop op het Oosteinde er weer tussengezet. Een aanduidining dat de verhuizing toch ongeveer in dat jaar moet hebben plaatsgevonden!
Heeft het nieuwe erf, dat onderdeel was van het oude Schoutengoed (één van de kloostergoederen van Sibculo), rond 1743 gehuurd en kocht det goed in 1756 van de provincie, dat de oude kloostergoederen na de reformatie beheerde. In 1736 staat als eigenaar van het goed Frerik Jansen Tuytertjen genoemd. Een familierelatie met hem is niet aan te tonen.
Op 25 juni 1737 betaalt Herman Claassen van het Vriesenveen de pacht van de Eijlersdeele ten bedrage van 20 guldens door overlegging van een assignatie (schuldverklaring) van de Heer van Almelo aan Jan Berkhof en Jan Willems [turfstekers] (bron: AHA inv.nr. 1060 foto 3002).
In het hoofdgeldkohier van 1737 wordt "Herm Klaassen" genoemd als bewoner aan het begin van het Oosteinde (de kant van Geesteren), hij wordt belast voor 2 personen en moet 80 cent betalen, met 40 cent zit hij wat onder het gemiddelde van dat jaar voor het Oosteinde, 46 cent).
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 50 gulden en een extra 50 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). Hiermee zat de familie in de onderste sociale gelederen van het dorp.
In het hoofdgeldkohier van 1753 wordt "harmen klasen" aangeslagen voor 3 personen en moet hij 1,30 betalen. Daarmee zat de familie toen vreemd genoeg iets boven de gemiddelde aanslag per persoon nl. 0,43 tegenover gemiddeld 0,39 dat jaar voor Vriezenveen. Harmen Claassen staat in het register van de 1.000e penning uit 1751 vermeld met een geschat vermogen van 100 gulden en dat was niet veel. In 1760 wordt de zoon "hendrijkes harms" inzake het hoofdgeld aangeslagen. Harmen Klaassen zal dan waarschijnlijk zijn overleden.
Op 23-12-1743 verklaren Harmen Claassen en Grietjen Hindriks enig bouwland, gelegen in het Jan Onweersland, liggend tussen de landerijen van Jan Onweer en Jan Jacobs, verkocht te hebben aan Jan Jacobs en zijn vrouw voor 118 car. guldens.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Mogelijk identiek aan Harmen Claassen die in 1751 wordt aangesteld in de bestuurlijke functie van sestiene voor het Oosteinde (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 210).
Op 11-05-1756 verklaren Harmen Claassen en Grietjen Aaman 700 car. guldens schuldig te zijn aan Jan Jansen Does [ de naam Does komt in Vriezenveen ook voor als alias van de familienaam Hopster] te verrenten tegen 2 gulden en 10 stuivers per 100. Deze rente was lager dan gemiddeld voor die tijd. Jan Jansen Does was dan ook familie, hij was de zoon van Jan Berends Does en Jenneken Claassen [Stroomer]. Jenneken was de zuster van Harmen Stroomer, dus Jan Does was een oomzegger. Onderpand zijn 2 akkers land en huis en erf, dat gelegen was tussen de landerijen van Lucas Onweer (oostwaarts) en dat van Jan Berens Hoff (westwaarts) (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Dit geld was nodig om de aankoop van 2 akkers land van het zogenaamde provinciale schoutengoed (van oudsher door de familie Hoff bewoond), te financieren, die van de provincie op 2 januari 1756 waren aangekocht. het ging om de twee westelijke akkers, waarvan een deel in gemeenschap met Jan Jonkman en de woning en erop staande bouwsels (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675 foto 168).
familienaam Stroomer afgeleid uit stukken betreffende een gerechtelijk vooronderzoek inzake een vechtpartij in de woning/herberg van de schout (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932 d.d.10-4-1731), waarbij Harmen Claassen Stroomer als getuige optreedt en aangeeft "omtrent 24 jaeren" oud te zijn.
Bewoonde later (rond 1743) de boerderij aan het Oosteinde 312 (huidige nummering), bezat volgens het boterpachtregister van 1743 3 akkers land. In het boterpachtregister van 1763, (opgemaakt in 1764) wordt vermeld als eigenares de weduwe Harmen Claesen. De familie zal rond 1742-1743 zijn verhuisd naar het nieuwe adres een stukje westelijker op het Oosteinde. In het hoofdgeldregister van 1742 staat het gezin nog aan het begin van het Oosteinde vermeld. In 1743 is het gezin een stukje naar het westen opgeschoven en wordt het vermeld in het hoofdgeldkohier tussen Hind. Jansen en de zeer rijke wed. Jan Geers. De familie van Wolter Schot lijkt de oude schamele woning te betrekken. Ook deze familie was arm en leefde van de bedeling. In het belastingkohier op het geslacht staat Henricus Harmsens naam doorgehaald en is hij verderop op het Oosteinde er weer tussengezet. Een aanduidining dat de verhuizing toch ongeveer in dat jaar moet hebben plaatsgevonden!
Heeft het nieuwe erf, dat onderdeel was van het oude Schoutengoed (één van de kloostergoederen van Sibculo), rond 1743 gehuurd en kocht det goed in 1756 van de provincie, dat de oude kloostergoederen na de reformatie beheerde. In 1736 staat als eigenaar van het goed Frerik Jansen Tuytertjen genoemd. Een familierelatie met hem is niet aan te tonen.
Op 25 juni 1737 betaalt Herman Claassen van het Vriesenveen de pacht van de Eijlersdeele ten bedrage van 20 guldens door overlegging van een assignatie (schuldverklaring) van de Heer van Almelo aan Jan Berkhof en Jan Willems [turfstekers] (bron: AHA inv.nr. 1060 foto 3002).
In het hoofdgeldkohier van 1737 wordt "Herm Klaassen" genoemd als bewoner aan het begin van het Oosteinde (de kant van Geesteren), hij wordt belast voor 2 personen en moet 80 cent betalen, met 40 cent zit hij wat onder het gemiddelde van dat jaar voor het Oosteinde, 46 cent).
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 50 gulden en een extra 50 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). Hiermee zat de familie in de onderste sociale gelederen van het dorp.
In het hoofdgeldkohier van 1753 wordt "harmen klasen" aangeslagen voor 3 personen en moet hij 1,30 betalen. Daarmee zat de familie toen vreemd genoeg iets boven de gemiddelde aanslag per persoon nl. 0,43 tegenover gemiddeld 0,39 dat jaar voor Vriezenveen. Harmen Claassen staat in het register van de 1.000e penning uit 1751 vermeld met een geschat vermogen van 100 gulden en dat was niet veel. In 1760 wordt de zoon "hendrijkes harms" inzake het hoofdgeld aangeslagen. Harmen Klaassen zal dan waarschijnlijk zijn overleden.
Op 23-12-1743 verklaren Harmen Claassen en Grietjen Hindriks enig bouwland, gelegen in het Jan Onweersland, liggend tussen de landerijen van Jan Onweer en Jan Jacobs, verkocht te hebben aan Jan Jacobs en zijn vrouw voor 118 car. guldens.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Mogelijk identiek aan Harmen Claassen die in 1751 wordt aangesteld in de bestuurlijke functie van sestiene voor het Oosteinde (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 210).
Op 11-05-1756 verklaren Harmen Claassen en Grietjen Aaman 700 car. guldens schuldig te zijn aan Jan Jansen Does [ de naam Does komt in Vriezenveen ook voor als alias van de familienaam Hopster] te verrenten tegen 2 gulden en 10 stuivers per 100. Deze rente was lager dan gemiddeld voor die tijd. Jan Jansen Does was dan ook familie, hij was de zoon van Jan Berends Does en Jenneken Claassen [Stroomer]. Jenneken was de zuster van Harmen Stroomer, dus Jan Does was een oomzegger. Onderpand zijn 2 akkers land en huis en erf, dat gelegen was tussen de landerijen van Lucas Onweer (oostwaarts) en dat van Jan Berens Hoff (westwaarts) (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Dit geld was nodig om de aankoop van 2 akkers land van het zogenaamde provinciale schoutengoed (van oudsher door de familie Hoff bewoond), te financieren, die van de provincie op 2 januari 1756 waren aangekocht. het ging om de twee westelijke akkers, waarvan een deel in gemeenschap met Jan Jonkman en de woning en erop staande bouwsels (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675 foto 168).
Hij trouwde met
 |
 |
244 GrietevanderA 1727 afrekening 1037AHA |
245 GrietevanderA handtekening1727 afrekening 1037AHA |
273
Grietjen Hendriks Aman (ook van der A) (afb. 244 en 245), geboren omstreeks 1705 in Vriezenveen. Grietjen is overleden omstreeks 1766 in Vriezenveen, ongeveer 61 jaar oud.
Notitie bij Grietjen: In het archief van Huize Almelo zit een afrekening d.d. 13-09-1727 voor 10 dagwerken geleverde turf door Geert Vrijlink, de wed. Nijboer en Amansvolk. De afrekening is ondertekend door Jan Nijbuer en Griete van der A: (bron( AHA 1037). Het bedrag dat men hier voor kreeg was 30 guldens en 19 stuivers (bron: AHA1028).
In het boterpachtregister van 1763-1766 staat vermeld de wed. Harmen Claazen. In 1766 is het vervangen door Henrs. Harmsen.
In het boterpachtregister van 1763-1766 staat vermeld de wed. Harmen Claazen. In 1766 is het vervangen door Henrs. Harmsen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Henricus Harms Aman, gedoopt op 19-03-1730 in Vriezenveen (zie 136).
274
Gerrit Harmsen Smelt, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Gerrit is overleden na 19-11-1766 in Vriezenveen, minstens 76 jaar oud [bron: nog genoemd op 19-11-1766 in het testament van zijn dochter Jennegjen Smelt].
Notitie bij overlijden van Gerrit: is overleden bij het huwelijk van zijn zoon Hermen in 1774.
Notitie bij Gerrit: landbouwer, bewoont het erf gelegen aan het Oosteinde 144 (Zie Ken uw dorp en heb het lief blz. 93). Voor 1717 huurder van het erf dat oorspronkelijk klooster Sibculo toebehoorde. In 1717 als het goed eigendom is van de Provincie koopt Gerrit dit voor 1370 car. gulden. Het betreft 4 akkers land met hierop staand 2 huizen.
Op 06-03-1715 zou Gerrit Harmsen Smelt 300 gulden hebben geleend van Hendrik Jaspers Olde (bron: archief Overijssel Toegang 263, inv. nr. 837), dit bedrag betaalt hij volgens de stukken niet terug aan Hendrik Olde die hierdoor veel nadeel zou hebben geleden.
6-3-1715 Harmen Gerritsen en zijn huisvrouw Jenneken Jansen verkopen huis en erf gelegen aan de buitenkant van de weg, geleggen oostwaarts Gerrit Bartelink en westwaarts Wicher Jansen gelegen en een stuk gaardenland gelegen in de landerijen van Jan Henrixen Bourman westwaards Jan Wichers(?) en oostwaards Jan Faeijer en nog een vierendeel akker woestenland gelegen in de Westerwoesten gelimiteert oostwaards Berend Grobben en westwaards Frerik Janssen en nog een vierendeel akker bovenwegsland gelimiteerd, oostwaards Hinrick Arentsen en westwaards Jan Schol en nog een bovenwegsakker heerkomende van sijn overledene moeder en onverscheiden met zijn drie gebroeders Jan en Lucas en Gerrit Gerritsen Smelt, verklaart verkocht te hebben aan haar zoon Gerrit Harmsen Smelt voor 300 car. gldns (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 12-06-1717 leent Gerrit Harmsen Smelt een enorm bedrag van 1370 gulden van Klaas Janssen Cruis en Geertje Luixen Schol. Onderpand zijn 2 huizen en 4 akkers land, waarvan het ene huis gelegen is aan de "buijter egge deser wech"en het ander huis aan de "boover egge desen wech". Het is gelegen naast de landerijen van Gerrit Bartelink. Dit ongetwijfeld ter financiering van zijn aankoop van landerijen met woningen van de provincie in 1717. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
22-03-1719 Ik Hinrik Arends verwalter schultes van Vriezenveen en keurnoten Jan Egberts en Jan Lucas Fronten; verklaren dat verschenen is voor het schoutengericht Gerrit Harmsen Smelt die verklaart schuldig te zijn aan Claas Cruis en echtgenote Geertjen Luicas Schol een som van 458 gulden afkomstig van de Heerenlasten van de jaren 1715 en 1716 en.....(?) en verschoten geld tegen 4 % onder hypotheek van 4 akkers land, met hierop staande 2 huizen, gelegen oostwaards, Jan Egberts en Gerrit Bartelink en westwaards Roelof Willemsen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
22-03-1719 Ik Hinrik Arends verwalter schultes van Vriezenveen en keurnoten Jan Egberts en Jan Lucas Fronten; verklaenr dat verschenen is voor het schoutengericht Gerrit Harmsen Smelt die verklaart verkocht te hebben een vierendeel akker woestenland in de Westerwoesten onverscheiden met Frerick Jansen Waanders, Jan Gerritsen Smelt en Gerrit Faaijer en nog een gaarden liggende in de landerijen van de kerkmeester Jan Hinrixen Bourman en Jan Alberts voor 125 gulden an de Ed. schultes Claas Cruis en echtgenote Geertjen Luicas Schol (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In 1719 (15 november) wordt door het gericht van Ootmarsum de verpanding gevorderd van alle goederen van
Gerrit Harmsen Smelt ivm de kosten van een gerechtelijke procedure ad. 165-15-8 en voor de nakosten 29-6- en voor vertering en paardenhuur 2-15-. Tenslotte voor advies 19-2- is totaal 216-18-8. Het verpande erf van Gerrit Smelt staat beschreven als gelegen tussen het erf van Gerrit Bartelink, Jan Egberts en Berend Bootsman (oostwaards) en Roelof Willemsen westwaards. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 en 36).
In 1720 vindt er een publieke verkoop plaats van goederen van Gerrit Harmsen Smelt om schulden aan de eiser Perizon te kunnen voldoen. Perizon contra Gerrit Harmsen Smelt verkoop goederen verkoop keijsers gulden van 21 stuivers het stuk; 18 vijm rogge voor 54 gulden aan schout Claas Cruijs; oud zwart paard 10 gulden aan schout Claas Cruijs; 3 koenen en een gust beest 31 gulden en 10 stuivers aan Claas Cruijs; een kist met een oude spinde verkocht voor 15 gulden aan Claas Cruijs; een motte met 2 biggen verkocht voor 12 gulden aan Claas Cruijs. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
In 1737 met het hoofdgeld wordt "gerriet herms" voor 2 personen aangeslagen en moet hij 1 gulden betalen, dat is 50 cent per persoon, tegenover gemiddeld 46 cent voor het Oosteinde dat jaar. In 1750 wordt "garryt harmesen" aangeslagen voor 3 personen en bedraagt de aanslag 1,50, ruim boven het gemiddelde van 39 cent per persoon. In 1760 als hij aangeduid wordt als "garrit smelt" is de aanslag voor 4 personen 2 gulden, dus 50 cent per persoon, tegenover gemiddeld 39 cent. De familie moet dus wel in goede doen geweest zijn. Hoewel hij in de kohieren van de 1.000e penning van 1734 en 1739 niet voorkomt, werd zijn vermogen in 1751 geschat op 1.000 gulden en een extra 150 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
Zijn erf wordt later overgenomen door zijn schoonzoon Hermannus Bramer.
Hermen Gerritsen [Smelt] en zijn echtgenote Jenneken Janssen (de ouders van Gerrit) verkopen op 06-03-1715:
- huis en landerijen (gelegen naast dat van Gerrit Bartelink) [aan het Oosteinde],
-en een gaarden een vierendeel akker woestenland gelegen in de Westerwoesten
-en een vierendeel akker bovenwegsland en nog een vierdepart bovenwegsakker afkomstig van zijn overleden moeder, gemeenschappelijk mede-eigendom van zijn broers Jan -, Lucas- en Gerrit Gerritsen Smelt
aan hun zoon Gerrit Harmsen Smelt voor de som van 300 car. guldens (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 22-03-1719 verklaart Gerrit Hermsen Smelt nog schuldig te zijn aan de schout Claas Cruis en Geertjen Lucas Schol 450 car. guldens. Op dezelfde dag verkoopt hij ook zijn aandeel in een vierendeel woestenland (4 akkers) aan de schout . Het land was gelegen op de Wester woesten en werd gemeenschappelijk bezeten met Frerik Jansen Waanders, Jan Gerritsen Smelt en Gerrit Faijer. Ook werd nog een gaarden verkocht die gelegen was in de landerijen van kerkmeester Jan Henriksen Bourman en Jan Alberts. De verkoopprijs was 125 gulden. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674)
Op 14-02-1722 eist Harmen Geertsen Huls 6 guldenvan van Gerrit Harmsen Smelt vanwege een dagwerk aangetastte turf (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 23).
Op 25-09-1730 verklaren Gerrit Hermsen Smelt en Mettien Freriksen Tuttertien 800 gulden schuldig te zijn aan Jan Janssen Geertsen en zijn echtgenote Henrikien Gerritsen Graave, alsmede aan Aaltien Jansen, wed. van wijlen Berend Gerritsen Winter. Onderpand zijn 4 akkers land en huis en schuur daarop staand. Buiten het onderpand blijft de woning die door Jan Hinrixen Gijseler wordt bewoond (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
11-10-1760 akte van transport: verkoop op 08-05-1760 door de erven van wijlen Jan Freriks (broer van Metjen Freriks Tuttertjen) van 1 akker superplusland aan Gerrit Harms Smelt en zijn vrouw voor 130 car. guldens.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Op 06-03-1715 zou Gerrit Harmsen Smelt 300 gulden hebben geleend van Hendrik Jaspers Olde (bron: archief Overijssel Toegang 263, inv. nr. 837), dit bedrag betaalt hij volgens de stukken niet terug aan Hendrik Olde die hierdoor veel nadeel zou hebben geleden.
6-3-1715 Harmen Gerritsen en zijn huisvrouw Jenneken Jansen verkopen huis en erf gelegen aan de buitenkant van de weg, geleggen oostwaarts Gerrit Bartelink en westwaarts Wicher Jansen gelegen en een stuk gaardenland gelegen in de landerijen van Jan Henrixen Bourman westwaards Jan Wichers(?) en oostwaards Jan Faeijer en nog een vierendeel akker woestenland gelegen in de Westerwoesten gelimiteert oostwaards Berend Grobben en westwaards Frerik Janssen en nog een vierendeel akker bovenwegsland gelimiteerd, oostwaards Hinrick Arentsen en westwaards Jan Schol en nog een bovenwegsakker heerkomende van sijn overledene moeder en onverscheiden met zijn drie gebroeders Jan en Lucas en Gerrit Gerritsen Smelt, verklaart verkocht te hebben aan haar zoon Gerrit Harmsen Smelt voor 300 car. gldns (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 12-06-1717 leent Gerrit Harmsen Smelt een enorm bedrag van 1370 gulden van Klaas Janssen Cruis en Geertje Luixen Schol. Onderpand zijn 2 huizen en 4 akkers land, waarvan het ene huis gelegen is aan de "buijter egge deser wech"en het ander huis aan de "boover egge desen wech". Het is gelegen naast de landerijen van Gerrit Bartelink. Dit ongetwijfeld ter financiering van zijn aankoop van landerijen met woningen van de provincie in 1717. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
22-03-1719 Ik Hinrik Arends verwalter schultes van Vriezenveen en keurnoten Jan Egberts en Jan Lucas Fronten; verklaren dat verschenen is voor het schoutengericht Gerrit Harmsen Smelt die verklaart schuldig te zijn aan Claas Cruis en echtgenote Geertjen Luicas Schol een som van 458 gulden afkomstig van de Heerenlasten van de jaren 1715 en 1716 en.....(?) en verschoten geld tegen 4 % onder hypotheek van 4 akkers land, met hierop staande 2 huizen, gelegen oostwaards, Jan Egberts en Gerrit Bartelink en westwaards Roelof Willemsen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
22-03-1719 Ik Hinrik Arends verwalter schultes van Vriezenveen en keurnoten Jan Egberts en Jan Lucas Fronten; verklaenr dat verschenen is voor het schoutengericht Gerrit Harmsen Smelt die verklaart verkocht te hebben een vierendeel akker woestenland in de Westerwoesten onverscheiden met Frerick Jansen Waanders, Jan Gerritsen Smelt en Gerrit Faaijer en nog een gaarden liggende in de landerijen van de kerkmeester Jan Hinrixen Bourman en Jan Alberts voor 125 gulden an de Ed. schultes Claas Cruis en echtgenote Geertjen Luicas Schol (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In 1719 (15 november) wordt door het gericht van Ootmarsum de verpanding gevorderd van alle goederen van
Gerrit Harmsen Smelt ivm de kosten van een gerechtelijke procedure ad. 165-15-8 en voor de nakosten 29-6- en voor vertering en paardenhuur 2-15-. Tenslotte voor advies 19-2- is totaal 216-18-8. Het verpande erf van Gerrit Smelt staat beschreven als gelegen tussen het erf van Gerrit Bartelink, Jan Egberts en Berend Bootsman (oostwaards) en Roelof Willemsen westwaards. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 en 36).
In 1720 vindt er een publieke verkoop plaats van goederen van Gerrit Harmsen Smelt om schulden aan de eiser Perizon te kunnen voldoen. Perizon contra Gerrit Harmsen Smelt verkoop goederen verkoop keijsers gulden van 21 stuivers het stuk; 18 vijm rogge voor 54 gulden aan schout Claas Cruijs; oud zwart paard 10 gulden aan schout Claas Cruijs; 3 koenen en een gust beest 31 gulden en 10 stuivers aan Claas Cruijs; een kist met een oude spinde verkocht voor 15 gulden aan Claas Cruijs; een motte met 2 biggen verkocht voor 12 gulden aan Claas Cruijs. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
In 1737 met het hoofdgeld wordt "gerriet herms" voor 2 personen aangeslagen en moet hij 1 gulden betalen, dat is 50 cent per persoon, tegenover gemiddeld 46 cent voor het Oosteinde dat jaar. In 1750 wordt "garryt harmesen" aangeslagen voor 3 personen en bedraagt de aanslag 1,50, ruim boven het gemiddelde van 39 cent per persoon. In 1760 als hij aangeduid wordt als "garrit smelt" is de aanslag voor 4 personen 2 gulden, dus 50 cent per persoon, tegenover gemiddeld 39 cent. De familie moet dus wel in goede doen geweest zijn. Hoewel hij in de kohieren van de 1.000e penning van 1734 en 1739 niet voorkomt, werd zijn vermogen in 1751 geschat op 1.000 gulden en een extra 150 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
Zijn erf wordt later overgenomen door zijn schoonzoon Hermannus Bramer.
Hermen Gerritsen [Smelt] en zijn echtgenote Jenneken Janssen (de ouders van Gerrit) verkopen op 06-03-1715:
- huis en landerijen (gelegen naast dat van Gerrit Bartelink) [aan het Oosteinde],
-en een gaarden een vierendeel akker woestenland gelegen in de Westerwoesten
-en een vierendeel akker bovenwegsland en nog een vierdepart bovenwegsakker afkomstig van zijn overleden moeder, gemeenschappelijk mede-eigendom van zijn broers Jan -, Lucas- en Gerrit Gerritsen Smelt
aan hun zoon Gerrit Harmsen Smelt voor de som van 300 car. guldens (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 22-03-1719 verklaart Gerrit Hermsen Smelt nog schuldig te zijn aan de schout Claas Cruis en Geertjen Lucas Schol 450 car. guldens. Op dezelfde dag verkoopt hij ook zijn aandeel in een vierendeel woestenland (4 akkers) aan de schout . Het land was gelegen op de Wester woesten en werd gemeenschappelijk bezeten met Frerik Jansen Waanders, Jan Gerritsen Smelt en Gerrit Faijer. Ook werd nog een gaarden verkocht die gelegen was in de landerijen van kerkmeester Jan Henriksen Bourman en Jan Alberts. De verkoopprijs was 125 gulden. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674)
Op 14-02-1722 eist Harmen Geertsen Huls 6 guldenvan van Gerrit Harmsen Smelt vanwege een dagwerk aangetastte turf (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 23).
Op 25-09-1730 verklaren Gerrit Hermsen Smelt en Mettien Freriksen Tuttertien 800 gulden schuldig te zijn aan Jan Janssen Geertsen en zijn echtgenote Henrikien Gerritsen Graave, alsmede aan Aaltien Jansen, wed. van wijlen Berend Gerritsen Winter. Onderpand zijn 4 akkers land en huis en schuur daarop staand. Buiten het onderpand blijft de woning die door Jan Hinrixen Gijseler wordt bewoond (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
11-10-1760 akte van transport: verkoop op 08-05-1760 door de erven van wijlen Jan Freriks (broer van Metjen Freriks Tuttertjen) van 1 akker superplusland aan Gerrit Harms Smelt en zijn vrouw voor 130 car. guldens.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Hij trouwde, ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1725 met de ongeveer 26-jarige
275
Metjen Freriks Tuttertjen. Zij is gedoopt op 13-08-1699 in Vriezenveen. Metjen is overleden na 19-11-1766 in Vriezenveen, minstens 67 jaar oud [bron: nog genoemd op 19-11-1766 in het testament van haar dochter Jennegjen Smelt].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Janna Garretsen Smelt. Zij is gedoopt op 04-10-1726 in Vriezenveen. Janna is overleden vóór 1800 in Vriezenveen, ten hoogste 74 jaar oud.
Janna trouwde, 32 jaar oud, op 08-11-1758 in Vriezenveen met
Jan Berends Bramer, 48 jaar oud. Zie 506 voor persoonsgegevens van Jan.
II. Hendrikje Gerrits Smelt, geboren op 18-04-1728 in Vriezenveen (zie 137).
III. Harmina Gerrits Smelt. Zij is gedoopt op 22-04-1736 in Vriezenveen. Harmina is overleden op 29-01-1816 in Vriezenveen, 79 jaar oud [bron: genlias akte nr. 4].
Notitie bij overlijden van Harmina: volgens overlijdensregistratie 81 jaar oud, ouders onbekend, echtgenote van Hermannus Bramer.
Notitie bij Harmina: 09-07-1788 verkoop door de erfgenamen van Jannes Freriks Tuttertjen van brink met daaropstaand houtgewas voor 200 gulden aan de heer J.H. Dikkers
de erfgenamen zijn: o.a.
-Mannes Bramer en Harm-a Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
Harmina ging in ondertrouw, 28 jaar oud, op 09-03-1765 in Vriezenveen met
Hermannes (Mannes) Bramer, 35 jaar oud. de erfgenamen zijn: o.a.
-Mannes Bramer en Harm-a Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
Notitie bij het huwelijk van Harmina en Hermannes:
bij de ondertrouwregistratie staat: "Harmannus Bramer Z. van Hendrik Bramer en Harmina Smelt D. van Gerrit Harmzen Smelt beijden alhier".
Zie 204,V voor persoonsgegevens van Hermannes.IV. Hermen Gerrits Smelt. Hij is gedoopt op 08-06-1738 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hermen: gedoopt als Hermen zoon van: Gerrith Hermsen en Metjen Fredrijks.
Hermen is overleden vóór 1784 in Vriezenveen, ten hoogste 46 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hermen: op 10 juli 1784 treed op als getuige inzake de nalatenschapskwestie van Fenneken Jansen (gehuwd met Fredrik Sandboer) de weduwe Harmen Gerritsen Smelt (bron: Hist. Centr. Overijssel; archief Huize Weleveld inv.nr. 7).
Notitie bij Hermen: akte van transport:
09-07-1788 verkoop door de erfgenamen van Jannes Freriks Tuttertjen van brink met daaropstaand houtgewas voor 200 gulden aan de heer J.H. Dikkers
de erfgenamen is:
oa
-de wed. van Harmen Gerrits Smelt
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
Hermen ging in ondertrouw, 35 jaar oud, op 29-04-1774 in Vriezenveen met Jennegjen Roelofs, 31 jaar oud. 09-07-1788 verkoop door de erfgenamen van Jannes Freriks Tuttertjen van brink met daaropstaand houtgewas voor 200 gulden aan de heer J.H. Dikkers
de erfgenamen is:
oa
-de wed. van Harmen Gerrits Smelt
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
Notitie bij het huwelijk van Hermen en Jennegjen:
ondertrouwregistratie luidt als volgt:"Harmen Garretz Smelt N.Z. van Garret Harmzen Smelt en Jenneken Roelofs N.D. van Roelof Garretz beijde alhier"
Jennegjen is een dochter van Roelof Gerrits en Grietjen Wiggers.
Zij is gedoopt op 22-03-1743 in Vriezenveen. Jennegjen is overleden na 1788 in Vriezenveen, minstens 45 jaar oud.
Notitie bij Jennegjen: treedt in 1784 op als getuige in een gerechtelijke onderzoek inzake de nalatenschap van Fenneken Jansen (gehuwd met Fredrik Sandboer). Ze heet Jenneken Roelofs, de weduwe van Harmen Gerritsen Smelt (bron: Hist. Centr. Overijssel; archief Huize Weleveld inv.nr. 7).
V. Jennegjen Gerrits Smelt, geboren in 1739 in Vriezenveen [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl]. Jennegjen is overleden na 1788 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
Jennegjen trouwde met Berend Lubberts Smit. Berend is een zoon van
Lubbert Derx Smit (zie 530,I) en Jennigje Berents Smelt.
Hij is gedoopt op 06-05-1722 in Vriezenveen. Berend is overleden na 1788 in Vriezenveen, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Berend: het echtpaar maakt op 19-11-1766 hun testament. Het is een langstlevende testament. Jennigjes vader Gerrit Harmsen Smelt en moeder Mettjen Frederix Tuitertien komt evenwel hun legitieme erfdeel toe uit de nalatenschap. De armen komt 25 gulden toe, door de langstlevende na het overlijden van de eerste partner uit te keren aan de diaconie (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
276
Jan Jansen Berkhof (dezelfde als 256).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1725 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige
277
Hendrientjen (ook Hendrikje) Jansen Smelt (dezelfde als 257).
278
Jan Berends Tuijtertjen. Hij is gedoopt omstreeks 1710 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1760 in Vriezenveen, ten hoogste 50 jaar oud.
Notitie bij Jan: in het boterpachtregister vanaf ca. 1735 genoemd met de naam "Tuijtertjen", heeft 2 akkers land en een halve akker woestenland aan het Oosteinde in de buurt van het Midden. In het hoofdgeldregister van 1737 wordt "Jan Berens" aangeslagen voor 4 personen en moet daarvoor 1,60 betalen, met 35 cent per persoon zit hij aardig onder het gemiddelde van het Oosteinde dat in dat jaar 46 cent is.
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 heeft Jan toch een aardig vermogen van 700 gulden en voor wat
In 1753 wordt "ijan tuetertjen" voor 2 personen aangeslagen en bedraagt het te betalen bedrag 85 cent, is ca. 43 cent p.p. tegenover voor Vriezenveen 39 cent gemiddeld. In 1760 wordt in het Hoofdgeldregister de weduwe Jan Berent genoemd en is Jan Tuttertjen dus overleden, zij wordt dan aangeslagen voor 3 personen en moet 1,30 betalen = ca. 43 cent per persoon en daarmee iets boven het Vriezenveense gemiddelde van 39 cent in 1760. In 1733 wordt op dit goed als eigenaar Hermen Egberts genoemd. Of Berent het erf door koop of vererfing heeft gekregen is onduidelijk. In 1748 bij de volkstelling heeft dit echtpaar een meid in dienst, genaamd Maria Claesen.
De vader van Jan moet wel Berent Jansen Tuitertien zijn die geheel op het uiterste puntje van het Westeinde woonde (o.a. in de boterpachtregsiters van 1690 genoemd).
Jan Berens Tutertjen wordt in 1751 aangesteld in de bestuurlijke functie van setiene voor het Oosteinde (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 210).
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 heeft Jan toch een aardig vermogen van 700 gulden en voor wat
In 1753 wordt "ijan tuetertjen" voor 2 personen aangeslagen en bedraagt het te betalen bedrag 85 cent, is ca. 43 cent p.p. tegenover voor Vriezenveen 39 cent gemiddeld. In 1760 wordt in het Hoofdgeldregister de weduwe Jan Berent genoemd en is Jan Tuttertjen dus overleden, zij wordt dan aangeslagen voor 3 personen en moet 1,30 betalen = ca. 43 cent per persoon en daarmee iets boven het Vriezenveense gemiddelde van 39 cent in 1760. In 1733 wordt op dit goed als eigenaar Hermen Egberts genoemd. Of Berent het erf door koop of vererfing heeft gekregen is onduidelijk. In 1748 bij de volkstelling heeft dit echtpaar een meid in dienst, genaamd Maria Claesen.
De vader van Jan moet wel Berent Jansen Tuitertien zijn die geheel op het uiterste puntje van het Westeinde woonde (o.a. in de boterpachtregsiters van 1690 genoemd).
Jan Berens Tutertjen wordt in 1751 aangesteld in de bestuurlijke functie van setiene voor het Oosteinde (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 210).
Hij trouwde, ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1734 met de ongeveer 28-jarige
279
Hendrikjen Frerijks Tuttertjen. Zij is gedoopt op 19-12-1706 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden na 1768 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij Hendrikjen: akte van transport: 10-10-1760 verkoop door de erven van wijlen Jan Freriks (broer van Hendrikjen Tuttertjen) van een akker superplusland voor 124 car. guldens aan Hendrikjen Freriks, wed. van Jan Berentsen.
(bron archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
akte van transport: verkoop door Henderikjen Frederix Tuitertien, weduwe van wijlen Jan Berents, (geassisteerd met haar zoon Berent Jansen) van een halve akker bovenwegsland, beginnend aande Buteren of Woestenweg, gezamenlijk in eigendom met Jan Jansen, voor het bedrag van 116 gulden aan Roelof Hendriks (bron archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
(bron archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
akte van transport: verkoop door Henderikjen Frederix Tuitertien, weduwe van wijlen Jan Berents, (geassisteerd met haar zoon Berent Jansen) van een halve akker bovenwegsland, beginnend aande Buteren of Woestenweg, gezamenlijk in eigendom met Jan Jansen, voor het bedrag van 116 gulden aan Roelof Hendriks (bron archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Berent Jansen Tuijtertjen (afb. 246). Hij is gedoopt op 14-06-1744 in Vriezenveen. Berent is overleden op 18-06-1810 in Vriezenveen, 66 jaar oud.
I. Metje Jansen Tutertjen, gedoopt op 30-01-1735 in Vriezenveen (zie 139).
 |
246 1794handtekeningBerentJanzenTuitertien |
Notitie bij overlijden van Berent: nalatende zuster en zusters kinderen.
Notitie bij Berent: Op 2 december 1797 geeft Gerrit Jan Heetkamp de 50e penning aan vanwege de aankoop van een akker land opgaans en een half huis van Berend Jansen Tuijtertien voor 550 gulden (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Een handtekening van Berent Janzen Tuitertien is te vinden in het archief van Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 30.
Een handtekening van Berent Janzen Tuitertien is te vinden in het archief van Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 30.
280
Berend Gerritsen Broertjen (dezelfde als 264).
Hij trouwde (1) met
281
Geertjen Derks Smit (dezelfde als 265).
282
Hendrik Jansen Hofman (dezelfde als 266).
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 04-04-1728 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met de ongeveer 28-jarige
283
Berendje Jansen (dezelfde als 267).
284
Berend Berends Hollander (dezelfde als 268).
Hij trouwde, 21 jaar oud, op 19-05-1737 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met de 18-jarige
285
Berendje Alberts Jonker (dezelfde als 269).
286
Wolter Hermsen Schipper (dezelfde als 202 in generatie 8).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1742 met de ongeveer 26-jarige
287
Kunnigjen Egbers de Groot (dezelfde als 203 in generatie 8).
288
Lucas Jansen Onweer. Hij is gedoopt op 26-03-1699 in Vriezenveen. Lucas is overleden na 20-03-1781 in Vriezenveen, minstens 81 jaar oud [bron: inv.nr. 4067 Statenarchief Overijssel].
Notitie bij overlijden van Lucas: genoemd als getuige in een kwestie inzake de kerkmeesters (20-3-1781), verklaart dan ca. 83 jaar oud te zijn.
Notitie bij Lucas: landbouwer en turfschipper, Oosteinde 345 huidige nummering.
doopnaam Lucas zeer moeilijk leesbaar.
-2-10-1723 Nicolaas Harwigh doet panding aan de mobiele goederen en het koren op de zolder van Lucas Jansen Onweer om hierop te verhalen 21 gulden vanwege de 50e penning vanwege gemaakt akkoord vanwege de landerijen door wijlen zijn broer Frerick Jansen Onweer gekocht van Jan Jansen Onweer, welke landerijen nu weer eigendom zijn van Lucas Jansen Onweer door wijlen zijn broer aan hem verkocht met inbegrip van hierop rustende schulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24).
Wordt in 1736 in de boterpachtregisters genoemd, bezat toen een tweeakkerstuk. Daar z´n broer Jan Jansen Onweer al voor 1736 in de boterpachtkohieren wordt genoemd, -nl. in elk geval vanaf 1721 en wel met een vierakkerstuk- en deze vanaf 1736 net zoals z´n broer bezitter is geworden van een tweeakkerstuk, kan geconcludeerd worden dat het land is opgesplitst. Volgens Herman Jansen in het boek Ken uw dorp en heb het lief, blz. 147. is het Onweerserf, dat oorspronkelijk eigendom was van het klooster Sibculo, -en in 1649 of daarvoor was overgegaan naar de provincie Overijssel- op 9 februari 1717 van de gedeputeerden van de provincie verkocht aan Jan Jansen Onweer die de helft van het vierakkerstuk nog in hetzelfde jaar doorverkoopt aan zijn broer Lucas voor 750 car. guldens. Dit zou betekenen dat de gegevens van de boterpachtregisters niet up-to-date zijn. In elk geval tot en met 1733 wordt nl. alleen Jan Jansen Onweer in de boterpachtregisters als de bezitter van het vierakkerstuk genoemd. Het oorspronkelijke vierakkerstuk was belast met 16 pond boter voor het Huis Almelo en met de "geregtigheid van haver ende een schepel rogge aan de Pastoor" plus een schepel jufferenhaver te betalen aan de Kerkvoogdij te Almelo ten bate van de aldaar ingestelde tweede predikantsplaats. (citaat uit het boek Ken uw dorp en heb het lief, blz. 147).
Bij de belastingen der personele quotisatie van 1750 wordt zijn jaarinkomen onder de 200 gulden geschat. Van het jaar 1753 is bekend uit de belastingregisters dat Lucas 1 paard had en 20 bijenkorven, daarmee was Lucas de grootste imker van Vriezenveen in deze tijd. In 1762 is het aantal bijenkorven zelfs uitgegroeid tot 33! (Bron archief Huize Almelo, belastingregisters reliqua).
Lucas wordt nog genoemd in het boterpachtregister van 1763, hij had z´n landerijen toen inmiddels uitgebreid en was bezitter geworden van een vierakkerstuk.
Met de volkstelling van 1748 wordt de weduwnaar Luicas Onweer genoemd en zijn 2 kinderen Janna en Jasper (beiden ouder dan 10 jaar).
Nog genoemd in de kohieren van het hoofdgeld in 1760, aangeslagen voor 1 gulden en 14 stuivers voor 3 personen, dat is ongeveer 57 cent p.p. wat aardig boven het Vriezenveense gemiddelde van 39 cent lag. In 1753 lag de aanslag nog op 1,30 voor 3 personen wat ca. 43 cent p.p. is en daarmee iets boven het gemiddelde van 39 cent p.p..
Op 20-4-1754 wordt Lucas samen met zijn broer Willem benoemd tot momber over Hendrik Jansen Onweer, de zoon van hun broer Jan Jansen Onweer. Jan Frederik Fronten die eerder momber was, geeft het momberschap op omdat de nalatenschap van Jan Jansen Onweer teveel werk vergde, de "daaruyt voortgevloeyde administratie en sijne effecten" zijn hem teveel. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2958).
Lucas Onweer wordt genoemd als getuige in een proces dat handelt om de mishandeling van Lucas Jonker door Harmen Klaassen (processtuk 8-3-1747 Archief Huize Almelo inv.nr. 2932). Lucas zegt dan omtrent 48 jaar oud te zijn.
Op 6-12-1755 wordt de overdrachtsakte opgemaakt ("cessie van transport") van de verkoop van een stuk hooiland door Lukas Jansen Onweer voor de som van 250 car. guldens. Het stuk land is gelegen in de landerijen van Lucas Lucassen beginnen bij de Wetering tot aan de Aa en genaamd de Agtermaat en was eerder door Lucas Jansen Onweer gekocht van wijlen Lukas Jansen en wordt verkocht aan Geertjen Fronten, wed. van Hendrik Feijer (bron: archief schoutamt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
doopnaam Lucas zeer moeilijk leesbaar.
-2-10-1723 Nicolaas Harwigh doet panding aan de mobiele goederen en het koren op de zolder van Lucas Jansen Onweer om hierop te verhalen 21 gulden vanwege de 50e penning vanwege gemaakt akkoord vanwege de landerijen door wijlen zijn broer Frerick Jansen Onweer gekocht van Jan Jansen Onweer, welke landerijen nu weer eigendom zijn van Lucas Jansen Onweer door wijlen zijn broer aan hem verkocht met inbegrip van hierop rustende schulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24).
Wordt in 1736 in de boterpachtregisters genoemd, bezat toen een tweeakkerstuk. Daar z´n broer Jan Jansen Onweer al voor 1736 in de boterpachtkohieren wordt genoemd, -nl. in elk geval vanaf 1721 en wel met een vierakkerstuk- en deze vanaf 1736 net zoals z´n broer bezitter is geworden van een tweeakkerstuk, kan geconcludeerd worden dat het land is opgesplitst. Volgens Herman Jansen in het boek Ken uw dorp en heb het lief, blz. 147. is het Onweerserf, dat oorspronkelijk eigendom was van het klooster Sibculo, -en in 1649 of daarvoor was overgegaan naar de provincie Overijssel- op 9 februari 1717 van de gedeputeerden van de provincie verkocht aan Jan Jansen Onweer die de helft van het vierakkerstuk nog in hetzelfde jaar doorverkoopt aan zijn broer Lucas voor 750 car. guldens. Dit zou betekenen dat de gegevens van de boterpachtregisters niet up-to-date zijn. In elk geval tot en met 1733 wordt nl. alleen Jan Jansen Onweer in de boterpachtregisters als de bezitter van het vierakkerstuk genoemd. Het oorspronkelijke vierakkerstuk was belast met 16 pond boter voor het Huis Almelo en met de "geregtigheid van haver ende een schepel rogge aan de Pastoor" plus een schepel jufferenhaver te betalen aan de Kerkvoogdij te Almelo ten bate van de aldaar ingestelde tweede predikantsplaats. (citaat uit het boek Ken uw dorp en heb het lief, blz. 147).
Bij de belastingen der personele quotisatie van 1750 wordt zijn jaarinkomen onder de 200 gulden geschat. Van het jaar 1753 is bekend uit de belastingregisters dat Lucas 1 paard had en 20 bijenkorven, daarmee was Lucas de grootste imker van Vriezenveen in deze tijd. In 1762 is het aantal bijenkorven zelfs uitgegroeid tot 33! (Bron archief Huize Almelo, belastingregisters reliqua).
Lucas wordt nog genoemd in het boterpachtregister van 1763, hij had z´n landerijen toen inmiddels uitgebreid en was bezitter geworden van een vierakkerstuk.
Met de volkstelling van 1748 wordt de weduwnaar Luicas Onweer genoemd en zijn 2 kinderen Janna en Jasper (beiden ouder dan 10 jaar).
Nog genoemd in de kohieren van het hoofdgeld in 1760, aangeslagen voor 1 gulden en 14 stuivers voor 3 personen, dat is ongeveer 57 cent p.p. wat aardig boven het Vriezenveense gemiddelde van 39 cent lag. In 1753 lag de aanslag nog op 1,30 voor 3 personen wat ca. 43 cent p.p. is en daarmee iets boven het gemiddelde van 39 cent p.p..
Op 20-4-1754 wordt Lucas samen met zijn broer Willem benoemd tot momber over Hendrik Jansen Onweer, de zoon van hun broer Jan Jansen Onweer. Jan Frederik Fronten die eerder momber was, geeft het momberschap op omdat de nalatenschap van Jan Jansen Onweer teveel werk vergde, de "daaruyt voortgevloeyde administratie en sijne effecten" zijn hem teveel. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2958).
Lucas Onweer wordt genoemd als getuige in een proces dat handelt om de mishandeling van Lucas Jonker door Harmen Klaassen (processtuk 8-3-1747 Archief Huize Almelo inv.nr. 2932). Lucas zegt dan omtrent 48 jaar oud te zijn.
Op 6-12-1755 wordt de overdrachtsakte opgemaakt ("cessie van transport") van de verkoop van een stuk hooiland door Lukas Jansen Onweer voor de som van 250 car. guldens. Het stuk land is gelegen in de landerijen van Lucas Lucassen beginnen bij de Wetering tot aan de Aa en genaamd de Agtermaat en was eerder door Lucas Jansen Onweer gekocht van wijlen Lukas Jansen en wordt verkocht aan Geertjen Fronten, wed. van Hendrik Feijer (bron: archief schoutamt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1724 in Vriezenveen met de ongeveer 36-jarige
289
Fennigje Jaspers Berkhoff, geboren omstreeks 1688 in Vriezenveen. Fennigje is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 60 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Lucassen Onweer. Hij is gedoopt op 04-02-1725 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als Jan zv Lukas Jansen en Fennigje Jaspers.
Jan is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 23 jaar oud.
Notitie bij Jan: werd niet vermeld bij de volkstelling van 1748
II. Janna Lucassen Onweer. Zij is gedoopt op 13-10-1726 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Janna: gedoopt als Janna dv Lukas Jansen en Fenneken Jaspers.
Janna is overleden.
Janna trouwde met Harm Frerik Fik. Harm is geboren omstreeks 1720 in Vrieznveen, zoon van Lucas Harmsen Fik en Jennigjen Egberts. Harm is overleden op 09-01-1806 in Vriezenveen, ongeveer 86 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Harm: bij overlijden vermeld Harm Frerik Fik oud 86 jaar.
III. Jasper Lucassen Onweer, gedoopt op 08-05-1729 in Vriezenveen (zie 144).
290
Derk Jansen Faijer (dezelfde als 258).
Hij trouwde (2), ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1713 met de ongeveer 23-jarige
291
Jennigje Geerts (dezelfde als 259).
292
Derk Jansen Faijer (dezelfde als 258).
Hij trouwde (2), ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1713 met de ongeveer 23-jarige
293
Jennigje Geerts (dezelfde als 259).
294
Jan Gerrits ten Cate, geboren omstreeks 1690. Jan is overleden vóór 28-03-1772 in Vriezenveen, ten hoogste 82 jaar oud [bron: bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677 akte 20-01-1773].
Notitie bij Jan: landbouwer, maar waarschijnlijk ook koopman. Ook zijn schoonvader en zoon handelden en vaak was het zakendoen in Vriezenveen een familieaangelegenheid.
In 1734 en 1739 is hij één van de taxateurs van de 1.000e penning. Dat wil zeggen hij stelde mede de rekening op en moest deze goedkeuren. In 1734 blijkt Jan (voor zaken?) in Holland te zijn. Daarom kan hij de eindrekening niet ondertekenen (bron: Statenarchief van Overijssel, inv. nr. 2553).
Jan moet dus een invloedrijk man geweest zijn. Ook was hij in 1739 één van de kerkmeesters van Vriezenveen.
Bewoonde het ouderlijk erf aan het Westeinde (in de buurt van nummer 540 huidige nummering), heeft hier 3 akkers land. Wordt in de boterpachtkohieren vanaf ca. 1735 genoemd. In 1719 en 1729 woonde hier ook een zekere Hendrik Gerritsen ten Cate. Dat is de broer van Jan die reeeds jong overleed. (zie notities en testament bij broer Hendrik Gerrits ten Cate).
Op 6-2-1723 daagt Nicolaas Harwig Jan Gerrits ten Cate voor het gericht vanwege een schuld van 24 gulden en 4 stuivers die aan hem uitgeleend waren, maar niet teruggegeven (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
In 1748 bij de volkstelling worden naast de kinderen Jenneken en Frederica ook nog een knecht genoemd. Deze heet Gradus Gerritsen.
Zijn vermogen wordt in het kohier van de 1.000e penning van 1734 en 1739 geschat op 1200 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2550 en 2553).
Ook in 1751 werd het geschat op 1200 gulden en een extra 200 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
In het kohier van 1758 wordt hij genoemd met een vermogen van 1325 gulden.
In 1753 wordt Jan ten Cate inzake het hoofdgeld voor 5 personen aangeslagen en moet hij 2,15 betalen. Dat is 43 cent per persoon en daarmee was deze aanslag wat hoger dan gemiddeld (39 cent).
Jan wordt nog in het hoofdgeldkohier van 1760 genoemd, maar ook in het boterpachtregister van 1763. In het hoofdgeldkohier van 1760 wordt Jan aangeslagen voor 1 persoon, zijn vrouw zal zijn overleden; hij moet 1,02 betalen, een erg hoog bedrag aangezien het gemiddelde dat jaar 39 cent per persoon was.
met zijn vrouw genoemd in testament van dochter Grietje ( en echtgenoot Roelof Wichers)13-04-1753 (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 28-02-1756 verklaren Jan ten Caate en Aaltjen Schol op 25-01-1742 een halve akker hooiland verkocht (erfkoop) te hebben aan Hendrik ten Caate (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
akte van transport d.d. 07-10-1758 inzake aankoop van 3 akkers land en huis d.d. 29-09-1757 uit de boedel van Gerrijt Berens ten Caate door Jan Gerrijts ten Caate van Andries ten Cate, koopman te Almelo voor een som van 1200 car. guldens.(bron: archief schoutambt Vriezenven, inv. nr. 2675).
Schoonzoon Gerrit ten Cate (gehuwd met Frederika ten Cate dochter van Jan Gerrits ten Cate en Aeltjen Scholl, was o.a. in 1749 in Sint Petersburg, toen hij 10 roebel leende van Jannes Derks Faijer). Bron: D.G. Harmsen: Vriezenveners in Rusland.
akte van transport d.d. 28-03-1772 verkoop door de erven van Jan ten Cate voor 190 gulden van enig bouwland, gelegen in het zogenaamde Croemenland, aan Gerrit Lucas en Derk Arents Smit.
en d.d.09-04-1772 verkoop van een stuk grasland in het zogenaamde Croemenland voor 100 gulden aan Abraham Mokkelcate en zijn vrouw.
De genoemde erfgenamen zijn:
-Roeloff Wiegers en zijn huisvrouw Grietjen ten Cate
-Harmannus Boesschen en zijn huisvrouw Janna ten Cate
-Jannes Derksen Faijer als vader en wettig voogd van zijn kinderen, verwekt bij wijlen zijn huisvrouw Henderikjen ten Cate
-Hendrik ten Cate "de rato laverende voor Gerhardus Rhee" als voogden van Bernardus ten cate, zoon van wijlen Gerrit ten Cate verwekt bij wijlen zijn vrouw Frederica ten Cate.
In 1734 en 1739 is hij één van de taxateurs van de 1.000e penning. Dat wil zeggen hij stelde mede de rekening op en moest deze goedkeuren. In 1734 blijkt Jan (voor zaken?) in Holland te zijn. Daarom kan hij de eindrekening niet ondertekenen (bron: Statenarchief van Overijssel, inv. nr. 2553).
Jan moet dus een invloedrijk man geweest zijn. Ook was hij in 1739 één van de kerkmeesters van Vriezenveen.
Bewoonde het ouderlijk erf aan het Westeinde (in de buurt van nummer 540 huidige nummering), heeft hier 3 akkers land. Wordt in de boterpachtkohieren vanaf ca. 1735 genoemd. In 1719 en 1729 woonde hier ook een zekere Hendrik Gerritsen ten Cate. Dat is de broer van Jan die reeeds jong overleed. (zie notities en testament bij broer Hendrik Gerrits ten Cate).
Op 6-2-1723 daagt Nicolaas Harwig Jan Gerrits ten Cate voor het gericht vanwege een schuld van 24 gulden en 4 stuivers die aan hem uitgeleend waren, maar niet teruggegeven (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
In 1748 bij de volkstelling worden naast de kinderen Jenneken en Frederica ook nog een knecht genoemd. Deze heet Gradus Gerritsen.
Zijn vermogen wordt in het kohier van de 1.000e penning van 1734 en 1739 geschat op 1200 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2550 en 2553).
Ook in 1751 werd het geschat op 1200 gulden en een extra 200 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
In het kohier van 1758 wordt hij genoemd met een vermogen van 1325 gulden.
In 1753 wordt Jan ten Cate inzake het hoofdgeld voor 5 personen aangeslagen en moet hij 2,15 betalen. Dat is 43 cent per persoon en daarmee was deze aanslag wat hoger dan gemiddeld (39 cent).
Jan wordt nog in het hoofdgeldkohier van 1760 genoemd, maar ook in het boterpachtregister van 1763. In het hoofdgeldkohier van 1760 wordt Jan aangeslagen voor 1 persoon, zijn vrouw zal zijn overleden; hij moet 1,02 betalen, een erg hoog bedrag aangezien het gemiddelde dat jaar 39 cent per persoon was.
met zijn vrouw genoemd in testament van dochter Grietje ( en echtgenoot Roelof Wichers)13-04-1753 (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 28-02-1756 verklaren Jan ten Caate en Aaltjen Schol op 25-01-1742 een halve akker hooiland verkocht (erfkoop) te hebben aan Hendrik ten Caate (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
akte van transport d.d. 07-10-1758 inzake aankoop van 3 akkers land en huis d.d. 29-09-1757 uit de boedel van Gerrijt Berens ten Caate door Jan Gerrijts ten Caate van Andries ten Cate, koopman te Almelo voor een som van 1200 car. guldens.(bron: archief schoutambt Vriezenven, inv. nr. 2675).
Schoonzoon Gerrit ten Cate (gehuwd met Frederika ten Cate dochter van Jan Gerrits ten Cate en Aeltjen Scholl, was o.a. in 1749 in Sint Petersburg, toen hij 10 roebel leende van Jannes Derks Faijer). Bron: D.G. Harmsen: Vriezenveners in Rusland.
akte van transport d.d. 28-03-1772 verkoop door de erven van Jan ten Cate voor 190 gulden van enig bouwland, gelegen in het zogenaamde Croemenland, aan Gerrit Lucas en Derk Arents Smit.
en d.d.09-04-1772 verkoop van een stuk grasland in het zogenaamde Croemenland voor 100 gulden aan Abraham Mokkelcate en zijn vrouw.
De genoemde erfgenamen zijn:
-Roeloff Wiegers en zijn huisvrouw Grietjen ten Cate
-Harmannus Boesschen en zijn huisvrouw Janna ten Cate
-Jannes Derksen Faijer als vader en wettig voogd van zijn kinderen, verwekt bij wijlen zijn huisvrouw Henderikjen ten Cate
-Hendrik ten Cate "de rato laverende voor Gerhardus Rhee" als voogden van Bernardus ten cate, zoon van wijlen Gerrit ten Cate verwekt bij wijlen zijn vrouw Frederica ten Cate.
Hij trouwde, ongeveer 29 jaar oud, omstreeks 1719 in Vriezenveen met de ongeveer 24-jarige
295
Aeltjen Jansen Scholl, geboren omstreeks 1695. Aeltjen is overleden na 28-02-1756 in Vriezenveen, minstens 61 jaar oud [bron: (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).].
Notitie bij Aeltjen: genoemd in het testament van rond 1719 van zuster Grietje Jansen Schol en Berend Brouwer (stadgericht Almelo, folio 234-238, inv. nr. 2618).
Genoemd in testament dochter Grietje ( en echtgenoot Roelof Wichers)13-04-1753 (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Genoemd in testament dochter Grietje ( en echtgenoot Roelof Wichers)13-04-1753 (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Grietje Jansen ten Cate. Grietje is overleden na 13-11-1773 in Vriezenveen.
Grietje trouwde vóór 1753 met Roelof Wijggers, ten hoogste 39 jaar oud. Roelof is een zoon van Wicher Roelofs en Jenneken Waanders.
Hij is gedoopt op 22-04-1714 in Vriezenveen. Roelof is overleden na 1786 in Vriezenveen, minstens 72 jaar oud.
Notitie bij Roelof: woonde aan het Westeinde 198, boer (later met de volkstelling van 1795 bewoont schoonzoon Hendrik Wessels het goed). Zie ook ken uw dorp en heb het lief blz.197.
het echtpaar maakt een testament op 13-04-1753 (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Erfgenamen zijn van Roelof, zijn vader Wijger Roelofs voor zijn legitieme portie en van Grietje Jansen ten Cate, haar ouders Jan ten Cate en Aaltjen Jansen Schol voor hun legitieme aandeel. Verder is het een testament op langstlevende.
18-12-1758 akte van transport: kopers zijn Roeloff Wijchers en Grietjen ten Caate
(Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
13-11-1773 akte van transport: Roelof Wiegers en Grietjen ten Cate verkopen 3 wanden bouwland, gelegen in het land van wijlen Jan ten Cate (westwaarts het Frontmansland, oostwaarts het oostelijke deel van het land van wijlen Jan ten Cate). Dit voor de som van 96 gulden aan Henrik Gerrits Gijseler.
idem, zelfde datum. verkoop van wat wanden bouwland gelegen bij het land van Krikken Berentland (westelijk daarvan) voor het bedrag van 124 gulden aan Jan Gerrits (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
15-12-1786 (?) schuldverklaring van Roelof Wiggers, mede namens zijn zoon Jan Wiggers en dochter Jenneken Wiggers voor een bedrag van 433 guldens aan o.a. de procurator Jan Willem Harwich en Berent Wiggers als voogden van de innocente kinderen van wijlen koster Willem Harwich (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
19-06-1786 akte van transport. Verkoop door Roelof Wiechers en zoon Jan en dochter Jenneken enig bouw- en hooiland gelgen in het "Jan ten Cateland" voor het bedrag van 237 car. guldens aan Jannes Engbers en zijn vrouw.
-zelde datum een akker hooi of weideland, gelegen in het "Jan ten Cateland" voor 255 gulden aan Jannes Derksen Faijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
het echtpaar maakt een testament op 13-04-1753 (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Erfgenamen zijn van Roelof, zijn vader Wijger Roelofs voor zijn legitieme portie en van Grietje Jansen ten Cate, haar ouders Jan ten Cate en Aaltjen Jansen Schol voor hun legitieme aandeel. Verder is het een testament op langstlevende.
18-12-1758 akte van transport: kopers zijn Roeloff Wijchers en Grietjen ten Caate
(Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
13-11-1773 akte van transport: Roelof Wiegers en Grietjen ten Cate verkopen 3 wanden bouwland, gelegen in het land van wijlen Jan ten Cate (westwaarts het Frontmansland, oostwaarts het oostelijke deel van het land van wijlen Jan ten Cate). Dit voor de som van 96 gulden aan Henrik Gerrits Gijseler.
idem, zelfde datum. verkoop van wat wanden bouwland gelegen bij het land van Krikken Berentland (westelijk daarvan) voor het bedrag van 124 gulden aan Jan Gerrits (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
15-12-1786 (?) schuldverklaring van Roelof Wiggers, mede namens zijn zoon Jan Wiggers en dochter Jenneken Wiggers voor een bedrag van 433 guldens aan o.a. de procurator Jan Willem Harwich en Berent Wiggers als voogden van de innocente kinderen van wijlen koster Willem Harwich (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
19-06-1786 akte van transport. Verkoop door Roelof Wiechers en zoon Jan en dochter Jenneken enig bouw- en hooiland gelgen in het "Jan ten Cateland" voor het bedrag van 237 car. guldens aan Jannes Engbers en zijn vrouw.
-zelde datum een akker hooi of weideland, gelegen in het "Jan ten Cateland" voor 255 gulden aan Jannes Derksen Faijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
II. Henrikjen Jansen ten Cate, gedoopt op 09-05-1720 in Vriezenveen (zie 147).
III. Frederika Jansen ten Cate. Zij is gedoopt op 11-11-1725 in Vriezenveen. Frederika is overleden vóór 28-03-1772 in Vriezenveen, ten hoogste 46 jaar oud [bron: bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677 akte 20-01-1773].
Frederika trouwde met Gerrit Berends ten Cate. Gerrit is een zoon van
Berend Gerrits ten Cate (zie 588,I) en Aaltje Berends.
Hij is gedoopt op 21-11-1723 in Vriezenveen. Gerrit is overleden vóór 28-03-1772 in Vriezenveen, ten hoogste 48 jaar oud [bron: bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677 akte 20-01-1773].
Notitie bij Gerrit: linnenkoopman te Sint Petersburg, leende in 1749 van [zijn zwager] Jannes Derks Faijer 10 Roebel (bron: D.G. Harmsen, Vriezenveners in Rusland 1966, blz. 51).
met de volskstelling van 1748 als inwonend bij zijn zwager Lucas Feijer vermeld.
22-11-1749 Jannes Derks citeert Gerrit ten Cate vanwege 10 Roebels geleend door Gerrit van Jannes in Sint Petersburg
06-12-1749 Compareert voor het schoutengericht Johannes Harwig zijnde geciteerd geworden door Gerrit ten Cate wegens een weddinge te Sint Petersburg gehouden d.d. 26 juli 1749 en waarvan Gerrit ten Cate stelt dat hij deze weddenschap en dus de 10 Roebel gewonnen heeft, is omgerekend 22 guldens en 10 stuivers (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 101, 104, 108).
akte 6-12-1755, Berendina Feijer, vrouw van Jannes Lambers bij absente van haren man spreekt Lucas Fronten aan wegens het door hem gekochte huis en landerijen van Gerryt ten Cate ingekocht, als nog berustende en onbetaald zijn om daar aan te verhalen volgens handschrift van 8.1.1751 gepasseerd kosten schadeloos te stellen de som van 280 carolus guldens vermits men niet is wetende alwaar gezegde Gerryt ten Cate zich ophoudt en zich al een jaar of 3 a 4 van het Vriesenveen heeft geabsenteert, XXIV,158. (zwarte boekjes Jonker museum Vriezenveen met dank aan Henk Mulder e-mail 2010).
met de volskstelling van 1748 als inwonend bij zijn zwager Lucas Feijer vermeld.
22-11-1749 Jannes Derks citeert Gerrit ten Cate vanwege 10 Roebels geleend door Gerrit van Jannes in Sint Petersburg
06-12-1749 Compareert voor het schoutengericht Johannes Harwig zijnde geciteerd geworden door Gerrit ten Cate wegens een weddinge te Sint Petersburg gehouden d.d. 26 juli 1749 en waarvan Gerrit ten Cate stelt dat hij deze weddenschap en dus de 10 Roebel gewonnen heeft, is omgerekend 22 guldens en 10 stuivers (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 101, 104, 108).
akte 6-12-1755, Berendina Feijer, vrouw van Jannes Lambers bij absente van haren man spreekt Lucas Fronten aan wegens het door hem gekochte huis en landerijen van Gerryt ten Cate ingekocht, als nog berustende en onbetaald zijn om daar aan te verhalen volgens handschrift van 8.1.1751 gepasseerd kosten schadeloos te stellen de som van 280 carolus guldens vermits men niet is wetende alwaar gezegde Gerryt ten Cate zich ophoudt en zich al een jaar of 3 a 4 van het Vriesenveen heeft geabsenteert, XXIV,158. (zwarte boekjes Jonker museum Vriezenveen met dank aan Henk Mulder e-mail 2010).
IV. Janna Jansen ten Cate. Zij is gedoopt op 04-09-1729 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Janna: gedoopt als dochter van "Jan ten Cate en Aeltjen Schols".
Janna is overleden na 1772 in Vriezenveen, minstens 43 jaar oud.
Janna trouwde met Hermannus Boeschen. Hermannus is een zoon van Hendrik Jansen Boesschen (Timmer) en Metjen Jansen Huisman.
Hij is gedoopt op 09-11-1721 in Vriezenveen. Hermannus is overleden na 1794 in Vriezenveen, minstens 73 jaar oud.
Notitie bij Hermannus: 14-12-1773 akte van transport: Hermannus Boesschen en Janna ten Cate verkopen een gedeelte bover of bouwland op het zogenaamde Jan ten Cateland voor het bedrag van 190 gulden aan Jan Boom en Berentje Hermsen (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
op 16-10-1791 maakt Hermannus Boeschen senior samen met zijn schoonzoon Mannes Boeschen junior (gehuwd met Mardelene Boeschen) gezamenlijk hun testament (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
30-08-1794 laat Hermannes Boesschen een nieuw contract (testament) opstellen (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
13 april 1761 staat de volgende vermelding in het grootboek van de Amsterdamse stuurmanschoolhouder Pieter Holm:
"Hermanus Boschen, navigatieles, een zeemeter, meetschaal, kwadrant" (bron: http://www.knaw.nl/publicaties/pdf/20031017.pdf.)
Of dit Hermannus Boesschen betreft is onduidelijk, maar de overeenkomsten in de toch wel bijzondere naam en ook het jaar zou prima in het leven van Hermannus passen. Wie weet zat Hermannus dus op de "grote vaart".
op 16-10-1791 maakt Hermannus Boeschen senior samen met zijn schoonzoon Mannes Boeschen junior (gehuwd met Mardelene Boeschen) gezamenlijk hun testament (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
30-08-1794 laat Hermannes Boesschen een nieuw contract (testament) opstellen (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
13 april 1761 staat de volgende vermelding in het grootboek van de Amsterdamse stuurmanschoolhouder Pieter Holm:
"Hermanus Boschen, navigatieles, een zeemeter, meetschaal, kwadrant" (bron: http://www.knaw.nl/publicaties/pdf/20031017.pdf.)
Of dit Hermannus Boesschen betreft is onduidelijk, maar de overeenkomsten in de toch wel bijzondere naam en ook het jaar zou prima in het leven van Hermannus passen. Wie weet zat Hermannus dus op de "grote vaart".
296
Jan Lucas Coster, geboren omstreeks 1690. Jan is overleden omstreeks 1745 in Vriezenveen, ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer, bewoonde Oosteinde 369 (huidige nummering). Zie blz. 152 Ken uw dorp en heb het lief. In elk geval overleden voor de volkstelling van 1748. Vanaf 1713 in de boterpachtregisters genoemd als opvolger van Lucas Berents. Wordt nog genoemd in het boterpachtregister van 1743, opgemaakt in 1744. Heeft 4 akkers land in bezit, moet hiervoor jaarlijks 16 pond boter afdragen aan de Heer van Almelo. Zoon Berent neemt het erf van zijn vader over (zijn vermogen wordt in 1758 geschat op 1300 gulden). Zoon Gerrit koopt elders aan het Oosteinde een boerderij met land.
In 1748 bij de volkstelling wordt genoemd de wed. Jan L. Coster en 2 kinderen boven de 10 jaar, Berent Jansen Coster en Henderik Jansen Coster, verder heeft het gezin een dienstbode, Henderikjen Gerritsen Smelt.
Inzake het hoofdgeld wordt Jan in 1737 aangeslagen voor 4 personen en moet hij 1,80 betalen. Dat is 45 cent p.p. en daarmee ongeveer gemiddeld voor de aanslagen van het Oosteinde (nl. 46 cent).
In het register van de 1.000e penning uit 1734 en 1739 komt Jan Lucas voor met een vermogen van 500 gulden (Statenarchief inv. nrs. 2550 en 2553).
In 1751 wordt het vermogen van de wed. Jan Lucas Coster gesteld op 1.400 gulden.
Op 16-07-1717 verklaart Lucas Berentsen mede namens wijlen zijn echtgenote Berentje Berentsen op 11-02-1711 overgedragen te hebben aan [zoon] Jan Luixen en Harmtjen Hendrixen, 4 akkers land en huis en erf, gelegen tussen het land van Harmen Berendsen en Jan Berendsen voor 900 golt guldens, voorts 2 akkers turfland op de superplus, verder het aandeel in de spotkamp en de oever, die gemeenschappelijk met Jan Berendsen en Willem Henrixen wordt bezeten. Verder nog stukken land op de superplus en enkele andere gespecificeerde grondstukken. In de hele akte staat niet vermeld dat het hier een familierelatie betreft. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).(2007-1221a-foto 10269).
24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
15-7-1739 kopen Egbert Lamberts en Jannes Herms Schoemaker 1 ½ akker land van de erfgenamen van de overleden Jan Egbers, met name]: Jan Prinsen (gehuwd met Metjen Hendricks Schuurman), Gerrijt Barkhoff (gehuwd met Grietjen Henr. Schuurman), Jan Luijkas Coster (gehuwd met Harmpje Hendriks Schuurman), Jan Henr. Schuurman (gehuwd met Henrikjen Bramer)en Arent Henr. Schuurman (huwelijk onbekend). Het land is gelegen tussen het land van Jan Cruijs, aan de oostzijde en aan de westzijde het land van Henr. Roelofs Huijsman. Het kost 375 caroli guldens. Het land is bezwaard met een verpondinge van 10 stuijver en een schattinge van twee stuijver en boterpacht aan den Huijse Almelo. De acte wordt met naam ondertekend door Jan Prinsen , garrijt barckhof en ijan luckas als verkopers van het land. (NB namen van aangehuwden zijn door Erik Berkhof bijgevoegd aan de hand van eigen en informatie van de website Vriezenveners.nl)
In 1748 bij de volkstelling wordt genoemd de wed. Jan L. Coster en 2 kinderen boven de 10 jaar, Berent Jansen Coster en Henderik Jansen Coster, verder heeft het gezin een dienstbode, Henderikjen Gerritsen Smelt.
Inzake het hoofdgeld wordt Jan in 1737 aangeslagen voor 4 personen en moet hij 1,80 betalen. Dat is 45 cent p.p. en daarmee ongeveer gemiddeld voor de aanslagen van het Oosteinde (nl. 46 cent).
In het register van de 1.000e penning uit 1734 en 1739 komt Jan Lucas voor met een vermogen van 500 gulden (Statenarchief inv. nrs. 2550 en 2553).
In 1751 wordt het vermogen van de wed. Jan Lucas Coster gesteld op 1.400 gulden.
Op 16-07-1717 verklaart Lucas Berentsen mede namens wijlen zijn echtgenote Berentje Berentsen op 11-02-1711 overgedragen te hebben aan [zoon] Jan Luixen en Harmtjen Hendrixen, 4 akkers land en huis en erf, gelegen tussen het land van Harmen Berendsen en Jan Berendsen voor 900 golt guldens, voorts 2 akkers turfland op de superplus, verder het aandeel in de spotkamp en de oever, die gemeenschappelijk met Jan Berendsen en Willem Henrixen wordt bezeten. Verder nog stukken land op de superplus en enkele andere gespecificeerde grondstukken. In de hele akte staat niet vermeld dat het hier een familierelatie betreft. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).(2007-1221a-foto 10269).
24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
15-7-1739 kopen Egbert Lamberts en Jannes Herms Schoemaker 1 ½ akker land van de erfgenamen van de overleden Jan Egbers, met name]: Jan Prinsen (gehuwd met Metjen Hendricks Schuurman), Gerrijt Barkhoff (gehuwd met Grietjen Henr. Schuurman), Jan Luijkas Coster (gehuwd met Harmpje Hendriks Schuurman), Jan Henr. Schuurman (gehuwd met Henrikjen Bramer)en Arent Henr. Schuurman (huwelijk onbekend). Het land is gelegen tussen het land van Jan Cruijs, aan de oostzijde en aan de westzijde het land van Henr. Roelofs Huijsman. Het kost 375 caroli guldens. Het land is bezwaard met een verpondinge van 10 stuijver en een schattinge van twee stuijver en boterpacht aan den Huijse Almelo. De acte wordt met naam ondertekend door Jan Prinsen , garrijt barckhof en ijan luckas als verkopers van het land. (NB namen van aangehuwden zijn door Erik Berkhof bijgevoegd aan de hand van eigen en informatie van de website Vriezenveners.nl)
Hij trouwde met
297
Hermtjen Hendricks Schuurman, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Hermtjen is overleden in 1753 in Vriezenveen, ongeveer 63 jaar oud.
Notitie bij Hermtjen: nog genoemd bij de volkstelling van 1748. In het hoofdgeldkohier van 1752 wordt zoon Berent Koster als gezinshoofd vermeld.
Haar vermogen werd in 1751 geschat op 1.100 gulden en een extra 300 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
Haar vermogen werd in 1751 geschat op 1.100 gulden en een extra 300 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
298
Jan Fredrijks. Hij is gedoopt op 07-05-1702 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1770 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud [bron: Genoemd in testament dochter Hendrikje 31-01-1770].
Notitie bij Jan: koopman (?). Volgens informatie uit het archief Kruijs ook met de naam Koes vermeld. Heeft een erf gelegen in de buurt van het Westeinde nummer 200. Heeft 5 1/2 akkers land en wordt nog in het boterpachtregister van 1764 genoemd. Vanaf 1735 genoemd. Bewoont het erf van een zekere Frerik Gerrits.
In het register van de 1.000e penning uit 1734 en 1739 wordt het vermogen van dit echtpaar op 1200 gulden geschat. In 1751 is dit vermogen zelfs gegroeid tot 3100 gulden.
In 1753 wordt Jan inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 3 personen en bedraagt de aanslag 1,45. (het gemiddelde p.p. was dat jaar 39 cent, dus daar lag deze familie iets boven. In 1760 bedroeg de aanslag 2,20 voor 3 personen en daarmee was dit een hoog bedrag (gemiddelde van 1760 p.p. was 39 cent). Bij de volkstelling van 1748 heeft de familie een knecht Jannes Jansen. De volgende kinderen boven 10 jaar wonen dan nog in huis: Frederica en Hinderikjen.
In het personele quotisatiekohier van 1750 komt de familie als één van de rijkere families naar voren en wordt Jan Fredrijks ingeschaald als hebbend een inkomen tussen 200 en 400 gulden. In 1753 had hij volgens het belastingregister op het paardengeld 2 paarden.
Op 07-03-1744 kopen Jan Freriks en zijn huisvrouw Janna Henriks Winter voor 530 car. guldens 1/3 deel van het zogenaamde Jonkers Grefenland (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
18-10-1749 Compareert voor het schoutengericht Jan Freriks, Gerrit Freriks en Berent Berents, mede-erfgenamen van wijlen Egbert Freriks, verklarende dat wijlen Frerik Jansen Tutertjen momber is geweest van voormelde Egbert Freriks en in die hoedanigheid voor zijn pupil het beheer heeft gehad over 100 gulden, die door Wicher Roelofs van Frerik Jansen Tutertjen zijn opgehaald (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_096).
15-11-1749 Compareert voor het schoutengericht Jan Freriks, Gerrit Freriks en Berent Berents welke verklaren elk voor een zesde deel erfgenaam te zijn van Egbert Freriks en Berent Berents bovendien nog een extra aandeel van een zesde heeft, als rechthebbende van Werner Werners. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_100).
In het register van de 1.000e penning uit 1734 en 1739 wordt het vermogen van dit echtpaar op 1200 gulden geschat. In 1751 is dit vermogen zelfs gegroeid tot 3100 gulden.
In 1753 wordt Jan inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 3 personen en bedraagt de aanslag 1,45. (het gemiddelde p.p. was dat jaar 39 cent, dus daar lag deze familie iets boven. In 1760 bedroeg de aanslag 2,20 voor 3 personen en daarmee was dit een hoog bedrag (gemiddelde van 1760 p.p. was 39 cent). Bij de volkstelling van 1748 heeft de familie een knecht Jannes Jansen. De volgende kinderen boven 10 jaar wonen dan nog in huis: Frederica en Hinderikjen.
In het personele quotisatiekohier van 1750 komt de familie als één van de rijkere families naar voren en wordt Jan Fredrijks ingeschaald als hebbend een inkomen tussen 200 en 400 gulden. In 1753 had hij volgens het belastingregister op het paardengeld 2 paarden.
Op 07-03-1744 kopen Jan Freriks en zijn huisvrouw Janna Henriks Winter voor 530 car. guldens 1/3 deel van het zogenaamde Jonkers Grefenland (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
18-10-1749 Compareert voor het schoutengericht Jan Freriks, Gerrit Freriks en Berent Berents, mede-erfgenamen van wijlen Egbert Freriks, verklarende dat wijlen Frerik Jansen Tutertjen momber is geweest van voormelde Egbert Freriks en in die hoedanigheid voor zijn pupil het beheer heeft gehad over 100 gulden, die door Wicher Roelofs van Frerik Jansen Tutertjen zijn opgehaald (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_096).
15-11-1749 Compareert voor het schoutengericht Jan Freriks, Gerrit Freriks en Berent Berents welke verklaren elk voor een zesde deel erfgenaam te zijn van Egbert Freriks en Berent Berents bovendien nog een extra aandeel van een zesde heeft, als rechthebbende van Werner Werners. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_100).
Hij trouwde met
299
Janna Hendrijks Winter. Zij is gedoopt op 18-03-1703 in Vriezenveen. Janna is overleden na 1751 in Vriezenveen, minstens 48 jaar oud [bron: Genoemd in testament dochter d.d. 04-08-1751].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Fredrica Jansen, gedoopt op 04-05-1732 in Vriezenveen (zie 149).
II. Hendrijkjen Jansen. Zij is gedoopt op 29-08-1734 in Vriezenveen. Hendrijkjen is overleden na 1799 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud [bron: volkstelling 1748 nog genoemd].
Notitie bij Hendrijkjen: 11 juni 1799 testament Hendrikje Jansen wed. van Gerrit Derks, Universeel erfgenamen zijn Gerrit Coster, Jan Coster en Hermannes Coster. Verder aan haar voorschreven neef Gerrit Costers 400 gulden, aan het kind van Jannes Boesschen en Janna Costers 500 gulden en de gereformeerde armenstaat 100 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Hendrijkjen trouwde met Gerrit Derks. Gerrit is een zoon van Derk Herms en Trientjen Lucas.
Hij is gedoopt op 29-04-1725 in Vriezenveen. Gerrit is overleden omstreeks 1798 in Vriezenveen, ongeveer 73 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: 31-01-1770 maken Gerrit Derks en Hendrikje Jansen hun testament. Het is een testament op langstlevende. Verder is door testatrice bepaald dat haar vader Jan Freriks, die dan dus nog leeft, zijn legitieme erfdeel toekomt. Indien één van beiden na het overlijden van de ander mocht komen te hertrouwen dan moest 1.000 gulden aan de nabestaanden van de overledene worden uitgekeerd. Gods armen kwam verder een legaat van 50 gulden toe. (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
08-12-1784 maakt het echtpaar een nieuw testament. Het is een langstlevende testament. Na het overlijden van de langstlevende komt alles toe aan de kinderen van wijlen Hendrik Costers met namen: Gerrit Costers, Hermannus Costers en Johanna Costers "sullen vooraf prophijteeren het Huijs met den geheelen inboedel, zoo van paarden beesten, niets daarvan uitgezondert....mitsgaaders alle de landerijen, beneffens eene summa van twee duijsent carolie guldens". Mocht de langstlevende hertrouwen dan dient deze aan de kinderen van wijlen Hendrik Costers 5.000 caroli guldens uit te keren. Testators broer komt slechts de kleding van testator toe en mocht deze zijn overleden dan gaat ook dat naar de kinderen Costers. testatrice vermaakt haar kleding aan de kinderen Costers. Verder ontvangen de armen een legaat van 200 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
Op 30-12-1796 koopt Frederikus de Groot voor 1215 gulden 2 akkeren land opgaans van de erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer. Dezelfde dag koopt Albert Jansen Majoor een halve akker turfland voor 50 gulden van de erven Fredrik Santboer (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
08-12-1784 maakt het echtpaar een nieuw testament. Het is een langstlevende testament. Na het overlijden van de langstlevende komt alles toe aan de kinderen van wijlen Hendrik Costers met namen: Gerrit Costers, Hermannus Costers en Johanna Costers "sullen vooraf prophijteeren het Huijs met den geheelen inboedel, zoo van paarden beesten, niets daarvan uitgezondert....mitsgaaders alle de landerijen, beneffens eene summa van twee duijsent carolie guldens". Mocht de langstlevende hertrouwen dan dient deze aan de kinderen van wijlen Hendrik Costers 5.000 caroli guldens uit te keren. Testators broer komt slechts de kleding van testator toe en mocht deze zijn overleden dan gaat ook dat naar de kinderen Costers. testatrice vermaakt haar kleding aan de kinderen Costers. Verder ontvangen de armen een legaat van 200 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
Op 30-12-1796 koopt Frederikus de Groot voor 1215 gulden 2 akkeren land opgaans van de erfgenamen van wijlen Fredrik Santboer. Dezelfde dag koopt Albert Jansen Majoor een halve akker turfland voor 50 gulden van de erven Fredrik Santboer (bron: kohier van de 50e penning; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
300
Engbert Jansen Smit (Olyslager), geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Engbert is overleden na 1751 in Vriezenveen, minstens 61 jaar oud [bron: kohier 1.000e penning 1751 nog vermeld.].
Notitie bij Engbert: smid en olieslager van beroep ook als linnenkoopman actief. Als zodanig opereerde hij in 1722 samen met Jan Hendriks Boer, was actief in Amsterdam en Oost-Friesland (HAA inv. nr. 2959, foto 298). Trouwt op het erf Westeinde 96 (huidige nummering) in, dat afkomstig was van de eerste echtgenoot van Frerickjen Jonker. (Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz.183). Was zelf afkomstig van het Oosteinde 151 of daaromtrent (huidige nummering).
Volgens informatie uit het archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 legde Jan Cruis beslag op de penningen die Jan Bourman tegoed had van Engbert Jansen Smit in verband met door Jan Cruis aan Jan Bourman geleverde, maar door laatsgenoemde niet betaalde tuinzaden (hofsadinge). Het lijkt erop dat Jan Cruis (vermoedelijk Berkhof), Jan Bourman en Engbert Jansen Smit wellicht samen handelden en over en weer schulden aan elkaar hadden.
Engbert Smit wordt in het kohier van de 1.000e penning van 1751 genoemd met een vermogen van 1300 gulden. In 1758 wordt zoon Berent Engb. Smit vermeld met een geschat vermogen van 2702 gulden. Het vermogen in de familie is dus in korte tijd behoorlijk gegroeid.
In het hoofdgeldkohier van 1737 wordt hij aangeslagen voor 2 personen en moet 1 gulden betalen, daarmee ligt hij iets boven het gemiddelde van het Oosteinde (46 cent p.p.). Met de volkstelling van 1748 wordt de "wed. Egbert Smit" genoemd.
De familie schijnt voldoende contanten te hebben gehad.
Op 19-9-1731 lenen de Edele Egbert Olyslager en zijn vrouw Frerikien de som van 1.500 gulden aan Jan Vrylinck en Jenneken Giervelt te Wierden dit met als onderpand het erfe Vrylinck en verder alle aangekochte landerijen die Jan Vrylinck tegenwoordig bezit (Bron: RA Overijssel; Gericht Kedingen deel 3).
In 1733 zijn Willem Bramer en zijn vrouw betrokken bij een ruzie met Engbert Jansen Smit en zijn vrouw Frerikjen Jonker. De ruzie speelde zich af ’s-avonds 9 á 10 uur na de begravenis van het kind van Berent Raphuijs en komende uit de kroeg van Willem Onweer, waar de begravenis had plaatsgevonden, kwamen Willem en zijn vrouw langs het huis van Engbert Jansen Smit alwaar de ruzie ontstond en Engbert tegen Willem had gezegd "Willem wat doet stu mij an dat ik so een questie of moeite moet hebben...". Willem trok de muts van het hoofd van de vrouw van Engbert Jansen Smit en sloeg haar dusdanig dat ze moord en brand schreeuwde waarop buurtbewoners vervolgens allemaal op af waren gekomen. De omwonenden troffen in het huis Willem Bramer aan en de meid van Engbert Jansen Smit die zich ook met de vechtpartij bemoeide evenals Hendrik Jansen Quant en zijn vrouw (Geesje Jonker) die slaags waren met Engbert Jansen Smit. Grietje ten Cate zou Willem Bramer uit het huis van Engbert Smit hebben getrokken (bron: breukregisters AHA inv. nr. 3241).
Op 27 oktober 1736 wordt Engbert Jansen Smit in het breukregister van de schout genoemd vanwege een ruzie met Jan Cluppels, waarbij rake klappen waren gevallen. Het gebeuren had plaats in het huis (de kroeg?) van Willem Onweer. (bron: AHA inv. nr. 3242).
Ook op 30 mei 1737 wordt Engbert Jansen Smit in het breukregister van de schout genoemd vanwege een ruzie met Nicolaas harwig, alias de Hanenweert, waarbij rake klappen waren gevallen. Het gebeuren had plaats in het huis van Berent Jansen Raphuijs. (bron: AHA inv. nr. 3242).
Op 5 augustus 1737 wordt Jan Bom geciteerd voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen. Hij had voor en tijdens de preek, op zondag dus, turf vervoerd op een wagen, deze was als bootvracht aangeleverd door Engbert Janssen Smit, Jan Lucas Hols en Jannes Prinsen, die ook geciteerd werden vanwege hun werkzaamheden op de heilige zondag (bron: AHA inv. nr. 2937).
8-5-1745 compareert voor het schoutengericht Engbert Jansen Smit met de verklaring dat hij in 1744 in het huis van de weduwe Niklaas Harwig door Berent Freriks tot bloedens toe geslagen is, en verschillende wonden heeft opgelopen, waardoor hij voor dood op de grond lag, waarbij de Heer van Almelo zich genoodzaakt zag een chirurgijn te roepen. Engbert vraagt het gericht voor pijn en verzuim 12 gulden te verhalen op genoemde Berent Freriks. Daarnaast verzoekt hij schadeloosstelling van Berent Freriks voor gerichts en chirurgijnkosten. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 262).
Op 17-3-1757 wordt in de archieven van Wierden genoemd Berend Smit Olyslager te Vriezenveen dit ivm met een eerdere lening van zijn vader Engebert Smit Olyslager (d.d. 19-6-1730) aan Gerrit Smit en Henrikjen Abrahams, die dan het hypothecaire onderpand (een dagwerk hooiland gelegen in de Haar marke onder Wierden) in eigendom verkrijgt. Kennelijk heeft de lener de schuld niet volledig afgelost.
(Bron: RA Overijssel; Gericht Kedingen deel 8).
Nakomelingen van Engbert hebben de dubbele achternaam Olyslager Smit.
Volgens informatie uit het archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 legde Jan Cruis beslag op de penningen die Jan Bourman tegoed had van Engbert Jansen Smit in verband met door Jan Cruis aan Jan Bourman geleverde, maar door laatsgenoemde niet betaalde tuinzaden (hofsadinge). Het lijkt erop dat Jan Cruis (vermoedelijk Berkhof), Jan Bourman en Engbert Jansen Smit wellicht samen handelden en over en weer schulden aan elkaar hadden.
Engbert Smit wordt in het kohier van de 1.000e penning van 1751 genoemd met een vermogen van 1300 gulden. In 1758 wordt zoon Berent Engb. Smit vermeld met een geschat vermogen van 2702 gulden. Het vermogen in de familie is dus in korte tijd behoorlijk gegroeid.
In het hoofdgeldkohier van 1737 wordt hij aangeslagen voor 2 personen en moet 1 gulden betalen, daarmee ligt hij iets boven het gemiddelde van het Oosteinde (46 cent p.p.). Met de volkstelling van 1748 wordt de "wed. Egbert Smit" genoemd.
De familie schijnt voldoende contanten te hebben gehad.
Op 19-9-1731 lenen de Edele Egbert Olyslager en zijn vrouw Frerikien de som van 1.500 gulden aan Jan Vrylinck en Jenneken Giervelt te Wierden dit met als onderpand het erfe Vrylinck en verder alle aangekochte landerijen die Jan Vrylinck tegenwoordig bezit (Bron: RA Overijssel; Gericht Kedingen deel 3).
In 1733 zijn Willem Bramer en zijn vrouw betrokken bij een ruzie met Engbert Jansen Smit en zijn vrouw Frerikjen Jonker. De ruzie speelde zich af ’s-avonds 9 á 10 uur na de begravenis van het kind van Berent Raphuijs en komende uit de kroeg van Willem Onweer, waar de begravenis had plaatsgevonden, kwamen Willem en zijn vrouw langs het huis van Engbert Jansen Smit alwaar de ruzie ontstond en Engbert tegen Willem had gezegd "Willem wat doet stu mij an dat ik so een questie of moeite moet hebben...". Willem trok de muts van het hoofd van de vrouw van Engbert Jansen Smit en sloeg haar dusdanig dat ze moord en brand schreeuwde waarop buurtbewoners vervolgens allemaal op af waren gekomen. De omwonenden troffen in het huis Willem Bramer aan en de meid van Engbert Jansen Smit die zich ook met de vechtpartij bemoeide evenals Hendrik Jansen Quant en zijn vrouw (Geesje Jonker) die slaags waren met Engbert Jansen Smit. Grietje ten Cate zou Willem Bramer uit het huis van Engbert Smit hebben getrokken (bron: breukregisters AHA inv. nr. 3241).
Op 27 oktober 1736 wordt Engbert Jansen Smit in het breukregister van de schout genoemd vanwege een ruzie met Jan Cluppels, waarbij rake klappen waren gevallen. Het gebeuren had plaats in het huis (de kroeg?) van Willem Onweer. (bron: AHA inv. nr. 3242).
Ook op 30 mei 1737 wordt Engbert Jansen Smit in het breukregister van de schout genoemd vanwege een ruzie met Nicolaas harwig, alias de Hanenweert, waarbij rake klappen waren gevallen. Het gebeuren had plaats in het huis van Berent Jansen Raphuijs. (bron: AHA inv. nr. 3242).
Op 5 augustus 1737 wordt Jan Bom geciteerd voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen. Hij had voor en tijdens de preek, op zondag dus, turf vervoerd op een wagen, deze was als bootvracht aangeleverd door Engbert Janssen Smit, Jan Lucas Hols en Jannes Prinsen, die ook geciteerd werden vanwege hun werkzaamheden op de heilige zondag (bron: AHA inv. nr. 2937).
8-5-1745 compareert voor het schoutengericht Engbert Jansen Smit met de verklaring dat hij in 1744 in het huis van de weduwe Niklaas Harwig door Berent Freriks tot bloedens toe geslagen is, en verschillende wonden heeft opgelopen, waardoor hij voor dood op de grond lag, waarbij de Heer van Almelo zich genoodzaakt zag een chirurgijn te roepen. Engbert vraagt het gericht voor pijn en verzuim 12 gulden te verhalen op genoemde Berent Freriks. Daarnaast verzoekt hij schadeloosstelling van Berent Freriks voor gerichts en chirurgijnkosten. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 262).
Op 17-3-1757 wordt in de archieven van Wierden genoemd Berend Smit Olyslager te Vriezenveen dit ivm met een eerdere lening van zijn vader Engebert Smit Olyslager (d.d. 19-6-1730) aan Gerrit Smit en Henrikjen Abrahams, die dan het hypothecaire onderpand (een dagwerk hooiland gelegen in de Haar marke onder Wierden) in eigendom verkrijgt. Kennelijk heeft de lener de schuld niet volledig afgelost.
(Bron: RA Overijssel; Gericht Kedingen deel 8).
Nakomelingen van Engbert hebben de dubbele achternaam Olyslager Smit.
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, omstreeks 1723 in Vriezenveen met de ongeveer 38-jarige
301
Frerikjen Freriks Jonker, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen. Frerikjen is overleden na 1740 in Vriezenveen, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Frerikjen: Frerikjen wordt als Frederikje Frederiks Jonker genoemd in de trouwakte van zoon Jan Olyslager op 26-2-1740 te Amsterdam.
Frerikjen is weduwe van Berend Jansen Olijslager (±1685-vóór 1720), met wie zij trouwde (1), ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1709 in Vriezenveen.Kind uit dit huwelijk:
I. Berent Engberts Olijslager Smit, gedoopt op 30-05-1726 in Vriezenveen (zie 150).
302
Gerrit Jansen Smelt, geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen. Gerrit is overleden vóór 12-01-1727 in Vriezenveen, ten hoogste 27 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: oudergegevens van Gerrit Jansen Smelt overgenomen van André Idzinga; Vriezenveners.nl
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, in 1725 in Vriezenveen met de ongeveer 30-jarige
303
Jennigje Jansen Berkhoff, geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen. Jennigje is overleden vóór 1761 in Vriezenveen, ten hoogste 66 jaar oud.
Notitie bij Jennigje: Jennigje Jansen is een verhaal apart. In de eerste plaats is de vaderlink niet hard te maken. Evengoed zou ze een dochter kunnen zijn van Jan Berents Berkhoff (geb. ca. 1669) gehuwd met Fenneken Harms. Daarnaast kom ik op grond van mijn onderzoekingen tot de conclusie dat ze inhuwde op het erf van haar man Gerrit Jansen Boeschen. Gerrit Jansen Boeschen bewoonde nl. het erf in de boterpachtregisters dat eerder door zijn vader Jan Hendriksen Boesschen werd bewoond (bijvoorbeeld 1733). Het erf was gelegen aan het Oosteinde nr. 246/248 huidige nummering en besloeg 4 akkers. Ze trouwde dus niet in op het erf van de familie Smelt, zoals Herman Jansen concludeert in het boek Ken uw dorp en heb het lief, blz. 128.
Er ziin doopgegevens te vinden van Geertje (12-1-1727). In het doopboek staat "de moeder Jennegjen Jansen Berkhof, weduwe van wijlen Gerrith Jansen Smelt dewelcke omtrent een halve dag voor ´s kinds geboorte overleden is". Geertje wordt in 1748 bij de volkstelling nog genoemd.
In 1738/1739 is er een rechtzaak tussen Jan H. Timmer (toevoeging van mijzelf, ook Boesschen genoemd) en Jannes Alberts Jonker, echtgenoot van Jenneken Berkhof, die eerder gehuwd was met Gerrit Jansen Timmer. Jan H. Timmer had eerder enkele koeweiden aan Gerrit Jansen Timmer verkocht en een ruzie over het gebruik van deze weiden was het gevolg (Archief Huize Almelo nr. 3080). Let wel, ze wordt alleen weduwe van Gerrit Timmer genoemd, hoewel haar eerdere huwelijk in deze kwestie overigens ook niet relevant was.
Jannes Jonker vermaakt in 1761 het erf aan zijn neef Berent Berentsen Hollander (geb. 1743, gehuwd met Janna Wolters Schipper). Het huwelijk met Gerrit Boesschen en Jannes Jonker was kinderloos gebleven (Bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 128).
Jennigje trouwde (2), ongeveer 32 jaar oud, omstreeks 1727 in Vriezenveen met Gerrit Jansen Boesschen (±1695-1737), ongeveer 32 jaar oud.
Jennigje trouwde (3), ongeveer 42 jaar oud, omstreeks 1737 in Vriezenveen met
Jannes Alberts Jonker (1714-na 1761), ongeveer 23 jaar oud, zie 412,II.
Er ziin doopgegevens te vinden van Geertje (12-1-1727). In het doopboek staat "de moeder Jennegjen Jansen Berkhof, weduwe van wijlen Gerrith Jansen Smelt dewelcke omtrent een halve dag voor ´s kinds geboorte overleden is". Geertje wordt in 1748 bij de volkstelling nog genoemd.
In 1738/1739 is er een rechtzaak tussen Jan H. Timmer (toevoeging van mijzelf, ook Boesschen genoemd) en Jannes Alberts Jonker, echtgenoot van Jenneken Berkhof, die eerder gehuwd was met Gerrit Jansen Timmer. Jan H. Timmer had eerder enkele koeweiden aan Gerrit Jansen Timmer verkocht en een ruzie over het gebruik van deze weiden was het gevolg (Archief Huize Almelo nr. 3080). Let wel, ze wordt alleen weduwe van Gerrit Timmer genoemd, hoewel haar eerdere huwelijk in deze kwestie overigens ook niet relevant was.
Jannes Jonker vermaakt in 1761 het erf aan zijn neef Berent Berentsen Hollander (geb. 1743, gehuwd met Janna Wolters Schipper). Het huwelijk met Gerrit Boesschen en Jannes Jonker was kinderloos gebleven (Bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 128).
Kind uit dit huwelijk:
I. Geertjen Gerrits Smelt, gedoopt op 12-01-1727 in Vriezenveen (zie 151).
304
Jan Hendrik Webbe, geboren omstreeks 1720 in Almelo.
Notitie bij de geboorte van Jan: huwelijk vader Abraham vond in 1719 plaats, dus de geboorte van Jan Hendrik zal waarschijnlijk daarna hebben gelegen
Jan is overleden na 1780 in Almelo, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan Hendrik is zelf waarschijnlijk rond 1780 naar Borne verhuisd. Zijn zoons Abraham en Johannes laten hier diverse kinderen dopen in de tachtiger jaren van de 18e eeuw.
1748 Stad Almelo volkstelling: Gezin van Jan Hendrik Webben (2e kwartier). Gezin bestaat uit Jan Hendrik, soldaat, zijn vrouw, en twee kinderen onder de 10.
In het hoofdgeldkohier van 1764, 1765 en 1767 staat Jan Hendrik Webben te boek als onvermogend om het hoofdgeld te betalen (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nrs. 2689, 2692 en 2695).
Jan trouwde (2), ongeveer 43 jaar oud, op 01-04-1763 in Almelo met Margrieta Berends Nijland (1729-1806), 33 jaar oud.
1748 Stad Almelo volkstelling: Gezin van Jan Hendrik Webben (2e kwartier). Gezin bestaat uit Jan Hendrik, soldaat, zijn vrouw, en twee kinderen onder de 10.
In het hoofdgeldkohier van 1764, 1765 en 1767 staat Jan Hendrik Webben te boek als onvermogend om het hoofdgeld te betalen (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nrs. 2689, 2692 en 2695).
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, op 29-08-1742 in Almelo met de ongeveer 22-jarige Hendriene Eevers Eulderink (zie 305 hieronder). Jan en Hendriene gingen op 29-07-1742 in Almelo in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Hendriene:
Bij zijn eerste huwelijk wordt hij genoemd Jan Hendrik Jansen zoon van Abraham Jansen, bij zijn 2e huwelijk in 1763 wordt hij wel met de naam Webben aangeduid.
"Jan Hinderik Jansen soon van Abrahem Jansen tot Almelo en Hindrijne Eevers Uelderink nagelaten dochter van Eevert Uelderink jongedogter te Hengelo woondt tot Almelo".
"Jan Hinderik Jansen soon van Abrahem Jansen tot Almelo en Hindrijne Eevers Uelderink nagelaten dochter van Eevert Uelderink jongedogter te Hengelo woondt tot Almelo".
305
Hendriene Eevers Eulderink, geboren omstreeks 1720 in Hengelo. Hendriene is overleden vóór 12-03-1763 in Almelo, ten hoogste 43 jaar oud.
Notitie bij Hendriene: ook wel Aelderink of Uldrink
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Abraham Webbe. Hij is gedoopt op 25-04-1745 in Almelo. Abraham is overleden vóór 1752 in Almelo, ten hoogste 7 jaar oud.
II. Johannes Webbink (ook Klumper), gedoopt op 08-11-1747 in Almelo (zie 152).
III. Aelken Webbe. Zij is gedoopt op 17-03-1751 in Almelo. Aelken is overleden op 25-02-1808 in Borne, 56 jaar oud [bron: register van aangegeven lijken Borne].
Aelken trouwde, ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1777 in Borne (?) [bron: doopregistratie eerste dochter in 1778 te Borne.] met Wolter ter Haar. Wolter is overleden in Borne (?).
Notitie bij Wolter: persson ontleend aan doopregistratie van Johanna Webben 04-03-1778 te Borne. het echtpaar woont dan in Borne.
bron: http://www.sijses.nl/transcript/borne/index.html
bron: http://www.sijses.nl/transcript/borne/index.html
IV. Abram Webbe. Hij is gedoopt op 15-11-1752 in Almelo. Abram is overleden vóór 1754 in Almelo, ten hoogste 2 jaar oud.
V. Abraham Webbe. Hij is gedoopt op 20-12-1754 in Almelo. Abraham is overleden in Zenderen (?).
Notitie bij Abraham: landbouwer (bron: huwelijk zoon Gerrit Webbink in 1830 te Borne met Johanna Leusman), boerwerker (bron: overlijdensregistratie zoon Gerrit Jan in 1846 (52 jaar oud).
Abraham:(1) trouwde, ten hoogste 27 jaar oud, vóór 1781 in Borne (?) [bron: doop dochtertje Hendrina Webbin in Borne 11-02-1781, het gezin woont dan in Zenderen] met Aaltjen Storkzel. Aaltjen is overleden in Zenderen (?).
(2) trouwde, ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1788 in Borne [bron: doop eerste dochter in Borne 1789] met Geesken Hondebrink. Geesken is overleden in Borne.
Notitie bij Geesken: boerwerkster (bron: overlijdensregistratie zoon Gerrit Jan in 1846 (52 jaar oud).
(3) trouwde, 42 jaar oud, op 15-11-1797 in Borne [bron: http://members.home.nl/rmwebbink/index_bestanden/webbink.HTM] met Janna Pieperiet. Janna is overleden in ?.
306
Derk Alberts van het Hinveld, geboren omstreeks 1720. Derk is overleden vóór 1777 in Almelo, ten hoogste 57 jaar oud [bron: overleden voor datum huwelijk dochter Barendina in 1777].
Notitie bij Derk: 1748 Gericht Almelo volkstelling: Gezin van Derk Hinnevelt. Gezin bestaat uit Derk, zijn vrouw Marie, en een kind onder de 10, Aele.
Het echtpaar laat de kinderen NH- dopen. Derk Alberts zal dus protestants geweest zijn, terwijl Maria van katholieke origine was.
Het echtpaar laat de kinderen NH- dopen. Derk Alberts zal dus protestants geweest zijn, terwijl Maria van katholieke origine was.
Hij ging in ondertrouw, ongeveer 28 jaar oud, op 03-02-1748 in Almelo [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p45.htm#i1339] met de 26-jarige
307
Maria Stevens van Meijer (ook Kievit of Kiefhuis). Zij is gedoopt op 07-12-1721 in Tubbergen [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p45.htm#i1339]. Maria is overleden in Almelo (?).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Aalken Hinvelt. Zij is gedoopt op 26-05-1748 in Almelo. Aalken is overleden vóór 1750 in Almelo, ten hoogste 2 jaar oud [bron: doop Aaltjen van Hinneveld 15-2-1750].
III. Barendina Hinvelt. Zij is gedoopt op 16-02-1752 in Almelo. Barendina is overleden na 1790 in Almelo (?), minstens 38 jaar oud.
Barendina trouwde, 25 jaar oud, op 27-07-1777 in Almelo [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p37.htm#i1092] met Jannes Knoef, 35 of 36 jaar oud. Jannes is geboren in 1741 in Almelo. Jannes is overleden op 15-11-1808 in Almelo, 66 of 67 jaar oud.
V. Janna Hinneveld, gedoopt op 04-04-1756 in Almelo (zie 153).
308
Gerrit Alberts van den Krommendijk (na huwelijk van het Schuttenhuis), geboren omstreeks 1710. Gerrit is overleden na 1749 in Almelo, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: ook Schutten genoemd. Bij het eerste huwelijk heet hij van den Krommendijck (dit zal een streeknaam zijn), huwt waarschijnlijk in op het Schuttenhuiserf te Almelo. Want zijn eerste vrouw Grietjen Smit was weduwe van Jan van het Schuttenhuis. Waarschijnlijk is Grietjen Smit eerst op dit erf ingehuwd en daarna deed haar tweede man Gerrit Alberts van den Krommendijck hetzelfde, daarbij de erfnaam als familienaam overnemend.
Hoewel bij het huwelijk van 1740 niet staat vermeld dat Gerrit weduwnaar is, ga ik er toch van uit dat hij identiek is aan de Gerrit die eerder huwde met Janna Brouwer en Grietje Smit. Want in het volkstellingregister van 1748 van Almelo staat het volgende gezin vermeld:
Gerrit Schutten en Jenne zijn vrouw samen met de kinderen onder de 10 jaar Jan en Gerrit en Willemine. Verder inwonend de knecht Arend de Wierde en de meid Janna en nog inwonend is Albert d’broer [broer van de oude moer Aeltje Alberts van het Landhuis? ]. Toch is het niet helemaal logisch. Als Gerrit identiek is aan Geerlig zou je verwachten dat hij boven Jan vermeld zou staan omdat hij ouder is. Dat is niet het geval. De hele familieconstructie blijft twijfelachtig. Er is echter bij de volkstelling van 1748 verder geen kind dat Geerling of Geerlig heet, behalve dan als zoon van Hendrik Meulenbelt.
Geerlich (en dus niet Gerrit) was eerder (1739) gedoopt als de zoon van Janna Brouwer. Verder staat vermeld was nog inwonend de "Aele oude moer" (Aaltje Alberts van het Landhuis). Zij was nog de moeder van Jan Jansen van het Schuttenhuis (een eerdere echtgenoot van Grietjen Smit).
Opvallend zijn sowieso de vele huwelijken van Gerrit en Grietje Smit, waardoor je snel de draad kunt verliezen.
Gerrit is weduwnaar van Grietjen Gerrits Smit (ovl. vóór 1738), met wie hij trouwde (1), ongeveer 20 jaar oud, op 19-03-1730 in Almelo. Gerrit trouwde (3), ongeveer 30 jaar oud, op 13-03-1740 in Almelo met Jenneken Gerrits uyt den Wanscher (±1715-na 1749), ongeveer 25 jaar oud.
Hoewel bij het huwelijk van 1740 niet staat vermeld dat Gerrit weduwnaar is, ga ik er toch van uit dat hij identiek is aan de Gerrit die eerder huwde met Janna Brouwer en Grietje Smit. Want in het volkstellingregister van 1748 van Almelo staat het volgende gezin vermeld:
Gerrit Schutten en Jenne zijn vrouw samen met de kinderen onder de 10 jaar Jan en Gerrit en Willemine. Verder inwonend de knecht Arend de Wierde en de meid Janna en nog inwonend is Albert d’broer [broer van de oude moer Aeltje Alberts van het Landhuis? ]. Toch is het niet helemaal logisch. Als Gerrit identiek is aan Geerlig zou je verwachten dat hij boven Jan vermeld zou staan omdat hij ouder is. Dat is niet het geval. De hele familieconstructie blijft twijfelachtig. Er is echter bij de volkstelling van 1748 verder geen kind dat Geerling of Geerlig heet, behalve dan als zoon van Hendrik Meulenbelt.
Geerlich (en dus niet Gerrit) was eerder (1739) gedoopt als de zoon van Janna Brouwer. Verder staat vermeld was nog inwonend de "Aele oude moer" (Aaltje Alberts van het Landhuis). Zij was nog de moeder van Jan Jansen van het Schuttenhuis (een eerdere echtgenoot van Grietjen Smit).
Opvallend zijn sowieso de vele huwelijken van Gerrit en Grietje Smit, waardoor je snel de draad kunt verliezen.
Hij trouwde (2), ongeveer 28 jaar oud, op 11-05-1738 in Almelo met de ongeveer 28-jarige Janna Hendriksen Brouwer (zie 309 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Janna:
Gerrit Aelberts van het Schuttenhuis weduwnaar van Grietje Smit, in Stad Almelo en Janna Hendriksen jd, nagelaten dochter, in de Heerlijkheid van Hendrik Roelefsen Mieghoop
309
Janna Hendriksen Brouwer, geboren omstreeks 1710 in Almelo.
Notitie bij de geboorte van Janna: de doopboeken van Almelo beginnen pas in 1734, waardoor genealogisch onderzoek bemoeilijkt wordt.
Janna is overleden na 1749 in Almelo, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Janna: Janna heet Brouwer bij de doop van zoon Geerdelick op 14-6-1739.
Er is echter geen trouwakte te vinden van Janna Brouwer, wel van Janna Hendriksen op 11-5-1738. Het betrof een huwelijk met Gerrit Aelberts van het Schuttenhuis, weduwnaar van Grietje Smit in de stad Almelo met Janna Hendriksen ND van Hendrik Roelofsen Mieghoop. Ik ga ervan uit op grond van deze informatie dat Janna Hendriksen identiek is aan Janna Brouwer. De vader Hendrik Roelofs ben ik niet onder de naam Brouwer tegengekomen.
Er is echter geen trouwakte te vinden van Janna Brouwer, wel van Janna Hendriksen op 11-5-1738. Het betrof een huwelijk met Gerrit Aelberts van het Schuttenhuis, weduwnaar van Grietje Smit in de stad Almelo met Janna Hendriksen ND van Hendrik Roelofsen Mieghoop. Ik ga ervan uit op grond van deze informatie dat Janna Hendriksen identiek is aan Janna Brouwer. De vader Hendrik Roelofs ben ik niet onder de naam Brouwer tegengekomen.
Kind uit dit huwelijk:
I. Geerlig Gerrits van het Schuttenhuis, gedoopt op 14-06-1739 in Almelo (zie 154).
310
Lucas Jansen (Schot), geboren omstreeks 1710. Lucas is overleden na 1776 in Vriezenveen, minstens 66 jaar oud [bron: nog genoemd in het kohier op de gehoornde beesten van 1776].
Notitie bij Lucas: bewoont een woning aan het uiterste puntje van het Oosteinde richting Geesteren. Neemt de naam Schot over van zijn vrouw die Schothorst heet. Volgens Herman Jansen heette hij eigenlijk Boltwedde, hij woonde aan de Geesterenseweg 8 (huidige nummering). Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 174. Het waren kleine huisjes die over de Schipsloot heen gelegen waren.
In 1748 komt het gezin voor met 4 kinderen boven de 10 jaar, waarvan er opmerkelijk genoeg 2 Aeltjen heten en de andere twee Jan en Harmina. Dit duidt er mogelijk op dat beide grootmoeders Aeltjen moeten hebben geheten.
In de boterpachtregisters wordt dit gezin niet genoemd, dus zal Lucas waarschijnlijk geen boer zijn geweest. Gezien zijn woning aan het puntje van het Oosteinde is hij mogelijk turfschipper geweest.
In 1737 komt Lucas Jansen voor in het hoofdgeldkohier als " luijkas jansen" hij wordt voor 1 persoon aangeslagen en moet 30 cent betalen, hij ligt daarmee flink onder het gemiddelde voor het Oosteinde van 46 cent p.p..
In 1753 betaalt de familie voor 2 personen 30 cent. Het moet een familie zijn geweest die ergens onder aan de sociale ladder stond. In 1760 scoort het gezin wat beter met het hoofdgeld, dan voor 2 personen 75 cent, tegenover gemiddeld 39 cent p.p.
In het kohier van de hoornebeesten uit 1767 en 1768 staat Lucas vermeld als "Schoet Lukas" ofwel Lukas Schot. In 1776 heet hij in dit kohier weer gewoon Lucas Jansen.
In het vuurstedengeldregister van 1782 staat Schot Geerlink als hoofdbewoner van dit erf genoemd. Dit is de schoonzoon van Lucas. In de gemeentejaarrekening van 1772, 1773 en 1774 staat hij trouwens ook al vermeld voor de kerspelbelasting. In 1770 staat in het kerspelbelastingregister de naam van Lukes Jans vermeld.
In 1748 komt het gezin voor met 4 kinderen boven de 10 jaar, waarvan er opmerkelijk genoeg 2 Aeltjen heten en de andere twee Jan en Harmina. Dit duidt er mogelijk op dat beide grootmoeders Aeltjen moeten hebben geheten.
In de boterpachtregisters wordt dit gezin niet genoemd, dus zal Lucas waarschijnlijk geen boer zijn geweest. Gezien zijn woning aan het puntje van het Oosteinde is hij mogelijk turfschipper geweest.
In 1737 komt Lucas Jansen voor in het hoofdgeldkohier als " luijkas jansen" hij wordt voor 1 persoon aangeslagen en moet 30 cent betalen, hij ligt daarmee flink onder het gemiddelde voor het Oosteinde van 46 cent p.p..
In 1753 betaalt de familie voor 2 personen 30 cent. Het moet een familie zijn geweest die ergens onder aan de sociale ladder stond. In 1760 scoort het gezin wat beter met het hoofdgeld, dan voor 2 personen 75 cent, tegenover gemiddeld 39 cent p.p.
In het kohier van de hoornebeesten uit 1767 en 1768 staat Lucas vermeld als "Schoet Lukas" ofwel Lukas Schot. In 1776 heet hij in dit kohier weer gewoon Lucas Jansen.
In het vuurstedengeldregister van 1782 staat Schot Geerlink als hoofdbewoner van dit erf genoemd. Dit is de schoonzoon van Lucas. In de gemeentejaarrekening van 1772, 1773 en 1774 staat hij trouwens ook al vermeld voor de kerspelbelasting. In 1770 staat in het kerspelbelastingregister de naam van Lukes Jans vermeld.
Hij trouwde met
311
Fenneken Herms Schothorst, geboren omstreeks 1696 in Vriezenveen. Fenneken is overleden na 1752 in Vriezenveen, minstens 56 jaar oud.
Notitie bij Fenneken: genoemd in een overzicht van Vriezenveners die weigerden de boerhaver te betalen in 1752 (AHA inv. nr.2778).
Alle kinderen van Hermen Schothorst staan vermeld in het Rekenboek van de Diaconie als personen die ondersteuning kregen. Schot Venne, Schot Griete, Schot Janna en Schot Wolter worden bijvoorbeeld alle 4 genoemd in het jaar 1740. De familie was dus zeer armlastig en behoorde tot de onderklasse van Vriezenveen.
Alle kinderen van Hermen Schothorst staan vermeld in het Rekenboek van de Diaconie als personen die ondersteuning kregen. Schot Venne, Schot Griete, Schot Janna en Schot Wolter worden bijvoorbeeld alle 4 genoemd in het jaar 1740. De familie was dus zeer armlastig en behoorde tot de onderklasse van Vriezenveen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hermientje (Hermina) Lucassen Schot, gedoopt op 13-02-1729 in Vriezenveen (zie 155).
II. Aeltjen Lucas. Zij is gedoopt op 08-04-1731 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aeltjen: gedoopt als dochter van Lukas Jansen en Fennegjen Herms
Aeltjen is overleden na 1748 in ?, minstens 17 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Aeltjen: nog genoemd met de volkstelling van 1748
312
Jan Berents, geboren omstreeks 1700. Jan is overleden vóór 1741 in Vriezenveen, ten hoogste 41 jaar oud.
Notitie bij Jan: Woonde op het Westeinde in de buurt van nummer 500 (huidige nummering).
Volgens het archief Jonker/Jansen is een zekere Jan Berends Olde die op het Schotsland woonde de vader van Klaas Jansen, ik ben deze naam niet tegengekomen. Wel is het zo dat Klaas Jansen zijn huis en erf op het Oude Scholland heeft (lijkt er wel op!) en is het zo dat hij vermoedelijk het "Scholthuis" zal hebben bewoond (bron: verpondingskohier van 1723 in combinatie met het hoofdgeldkohier van dat jaar). De belastingaanslag is vrijwel nihil. Het moet een arme familie zijn geweest.
In de belastingregisters komen we rond 1748 de weduwe Jan Berents tegen, echter met de volkstelling van 1748 staat ze niet vermeld. Wel staat Jenneken Jansen Maet vermeld op exact dezelfde plek als de wed. Jan Berents die feitelijk Jenneken Jansen heet. Ik kan niet anders dan concluderen dat Jenneken Jansen Maet identiek moet zijn aan aan de wed. Jan Berents.
In het hoofdgeldkohier van 1751 wordt de wed. Jan Berens voor 1 persoon met een bedrag van 2 stuivers belast. Dat was erg weinig. In 1752 is de aanslag zelfs nihil en worden 0 personen vermeld (mogelijk is Jenneken Jansen dan al overleden?). In 1758 staat Klaas Jansen met 3 personen vermeld en moet 14 stuivers worden betaald.
Volgens het archief Jonker/Jansen is een zekere Jan Berends Olde die op het Schotsland woonde de vader van Klaas Jansen, ik ben deze naam niet tegengekomen. Wel is het zo dat Klaas Jansen zijn huis en erf op het Oude Scholland heeft (lijkt er wel op!) en is het zo dat hij vermoedelijk het "Scholthuis" zal hebben bewoond (bron: verpondingskohier van 1723 in combinatie met het hoofdgeldkohier van dat jaar). De belastingaanslag is vrijwel nihil. Het moet een arme familie zijn geweest.
In de belastingregisters komen we rond 1748 de weduwe Jan Berents tegen, echter met de volkstelling van 1748 staat ze niet vermeld. Wel staat Jenneken Jansen Maet vermeld op exact dezelfde plek als de wed. Jan Berents die feitelijk Jenneken Jansen heet. Ik kan niet anders dan concluderen dat Jenneken Jansen Maet identiek moet zijn aan aan de wed. Jan Berents.
In het hoofdgeldkohier van 1751 wordt de wed. Jan Berens voor 1 persoon met een bedrag van 2 stuivers belast. Dat was erg weinig. In 1752 is de aanslag zelfs nihil en worden 0 personen vermeld (mogelijk is Jenneken Jansen dan al overleden?). In 1758 staat Klaas Jansen met 3 personen vermeld en moet 14 stuivers worden betaald.
Hij trouwde met
313
Jenneken Jansen Maet (?), geboren omstreeks 1700. Jenneken is overleden na 1753 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: In de belastingregisters komt rond 1748 de weduwe Jan Berents gewoon tegen, echter met de volkstelling van 1748 staat ze niet als zodanig vermeld. Wel komt voor op de lokatie van het Oude Scholhuis (Westeinde 500 of daaromtrent),(daar waar Jan Berents iedere keer wordt vermeld in de belastingkohieren) de familie Maet. Één van hen heet evenals de weduwe van Jan Berents, Jenneken Jansen. Ik vermoed dan ook dat ze identiek zijn. Wel bezorgt de met de volkstelling van 1748 bij haar inwonende Janna Derksen (kind boven 10 jaar) enige hoofdbrekens. Ik weet niet hoe ik haar in het geheel moet plaatsen.
Voor het laatst wordt de weduwe Jan Berents vermeld in de belastingkohieren van 1753. In 1758 staat zoon Klaas Jansen ("Jan Berents Klaas") in de belastingkohieren vermeld. De belastingkohieren tussen 1753 en 1758 zijn spoorloos.
Voor het laatst wordt de weduwe Jan Berents vermeld in de belastingkohieren van 1753. In 1758 staat zoon Klaas Jansen ("Jan Berents Klaas") in de belastingkohieren vermeld. De belastingkohieren tussen 1753 en 1758 zijn spoorloos.
Kind uit dit huwelijk:
I. Klaas Jansen (ook Berents), gedoopt op 10-12-1724 in Vriezenveen (zie 156).
314
Lukas Jansen Schoemaker, geboren omstreeks 1695. Lukas is overleden na 06-09-1755 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Lukas: leefde nog volgens de huwelijksakte van zijn dochter Janna in 1755.
In 1734 staat Lucas Schoemaker niet vermeld in het register van de 1000e penning. Dat betekent dat zijn vermogen toen onder de 500 gulden moet hebben gelegen. In 1751 is de lijst uitgebreid tot de lagere vermogens en staat ook Lucas Schoemaker op de lijst met een vermogen van 400 gulden.
Lukas heeft een erf op het Westeinde (ongeveer nummer 320 huidige nummering) en heeft in 1735 2 akkers in eigendom die tot het "Albert Berents of Kraentien Leks Lant" behoren dat versplit is over verschillende eigenaren. In het kerspelbelastingkohier van 1758 staat als hoofdbewoner zoon Berent Lucassen op dit adres.
In het verpondings en contributieregister van 1723 staat op de locatie, waar Jan Lucassen [Schoemaker] volgens het hoofdgeldkohier van 1734 vermeld staat, ene Berent Snijder vermeld. Gezien het patroniem van de echtgenote (Jenneken Berends) zou hij de schoonvader van Lucas Jansen Schoemaker kunnen zijn (zie notities hierover bij echtgenote Jenneken). Het archief van de familie Kruijs (belastingregisters) vermoed echter dat de familienaam van Jenneken Berends Koster is en haar vader zou dan mogelijk. Berend Lukas Koster moeten zijn.
In het vuurstedengeldregister van 1734 komt Lucas Jansen ("Luijkes jansen) reeds voor.
In 1748 tijdens de volkstelling heeft Lucas twee kinderen (Zwenne en Berent). In het boterpachtregister van ca. 1735 wordt Lucas genoemd als de eigenaar van ongeveer een halve akker land op Kraentje Leck of Albert Berendsland. Dit zogenaamde Albert Berendsland wordt gedeeld met Albert Berends (Grobben) en Berend Engbers Schoemaker.
Er zijn in de boterpachtregisters 2 Schoemakers te vinden die Jan heten rond 1720. Dat zijn Jan Hendriks Schoemaker, wonend aan het Westeinde bij het Midden en Jan Roelofs Schoemaker die ook wel Tout heet (bron boterpachtregisters; hierin staat letterlijk "Schoemaeker off Tout") die zijn erf verderop aan het Westeinde had. Ik ging er aanvankelijk van uit dat deze laatste de vader was. Onlangs stuitte ik bij toeval op de naam Luicas Schoemaker in het boterpachtregister van 1726. Dit moest wel de Lucas Schoemaker zijn die ik zocht. Hij stond bij het erf van Jan Frerix vermeld dat gelegen was op het Westeinde ter hoogte van nummer 260. Er was sprake van versplitsing van het erf en doorgaans is dit het geval bij boedelscheidingen. Dus lijkt hiermee redelijk vast te staan dat Jan Frerix de vader moet zijn van Lucas Jansen Schoemaker. Ook de naam Swennigjen van een dochtertje van Lucas kan nu verklaard worden. Zij zal vernoemd zijn naar een zuster van Jan Frerix die waarschijnlijk ongetrouwd overleed. Ook de naam Schoemaker was in deze familie een bekende naam. Een broer van vader Jan Frerix, Berent Frerix, noemde zich ook Schoemaker. Het heeft er alle schijn van dat Lucas schoenmaker van beroep zal zijn geweest en dit vak geleerd zal hebben van zijn oom Berent Frerix (zie ook notities bij de vader Jan Frerix).
Lucas Jansen Schoemaker is samen met Berent Henrixen Schuurman voogd van de weduwe van Frerik Pauwels van der Aa, genaamd Eesse Jansen Graave als deze samen met haar broer Jan Janssen Grave haar testament maakt. Ik vermoed dat het hier om een buurrelatie gaat en niet om familiebanden.
(16-03-1729 bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
23 juli 1731 is er een ruzie tussen Gerrit Jansen Vleege, Derk Timmer en Lucas Jansen Schoemaker ten huize van de kroeg van Jan ten Cate (ook wel de weert genoemd) (bron: AHA inv. nr. 3241).
In 1734 staat Lucas Schoemaker niet vermeld in het register van de 1000e penning. Dat betekent dat zijn vermogen toen onder de 500 gulden moet hebben gelegen. In 1751 is de lijst uitgebreid tot de lagere vermogens en staat ook Lucas Schoemaker op de lijst met een vermogen van 400 gulden.
Lukas heeft een erf op het Westeinde (ongeveer nummer 320 huidige nummering) en heeft in 1735 2 akkers in eigendom die tot het "Albert Berents of Kraentien Leks Lant" behoren dat versplit is over verschillende eigenaren. In het kerspelbelastingkohier van 1758 staat als hoofdbewoner zoon Berent Lucassen op dit adres.
In het verpondings en contributieregister van 1723 staat op de locatie, waar Jan Lucassen [Schoemaker] volgens het hoofdgeldkohier van 1734 vermeld staat, ene Berent Snijder vermeld. Gezien het patroniem van de echtgenote (Jenneken Berends) zou hij de schoonvader van Lucas Jansen Schoemaker kunnen zijn (zie notities hierover bij echtgenote Jenneken). Het archief van de familie Kruijs (belastingregisters) vermoed echter dat de familienaam van Jenneken Berends Koster is en haar vader zou dan mogelijk. Berend Lukas Koster moeten zijn.
In het vuurstedengeldregister van 1734 komt Lucas Jansen ("Luijkes jansen) reeds voor.
In 1748 tijdens de volkstelling heeft Lucas twee kinderen (Zwenne en Berent). In het boterpachtregister van ca. 1735 wordt Lucas genoemd als de eigenaar van ongeveer een halve akker land op Kraentje Leck of Albert Berendsland. Dit zogenaamde Albert Berendsland wordt gedeeld met Albert Berends (Grobben) en Berend Engbers Schoemaker.
Er zijn in de boterpachtregisters 2 Schoemakers te vinden die Jan heten rond 1720. Dat zijn Jan Hendriks Schoemaker, wonend aan het Westeinde bij het Midden en Jan Roelofs Schoemaker die ook wel Tout heet (bron boterpachtregisters; hierin staat letterlijk "Schoemaeker off Tout") die zijn erf verderop aan het Westeinde had. Ik ging er aanvankelijk van uit dat deze laatste de vader was. Onlangs stuitte ik bij toeval op de naam Luicas Schoemaker in het boterpachtregister van 1726. Dit moest wel de Lucas Schoemaker zijn die ik zocht. Hij stond bij het erf van Jan Frerix vermeld dat gelegen was op het Westeinde ter hoogte van nummer 260. Er was sprake van versplitsing van het erf en doorgaans is dit het geval bij boedelscheidingen. Dus lijkt hiermee redelijk vast te staan dat Jan Frerix de vader moet zijn van Lucas Jansen Schoemaker. Ook de naam Swennigjen van een dochtertje van Lucas kan nu verklaard worden. Zij zal vernoemd zijn naar een zuster van Jan Frerix die waarschijnlijk ongetrouwd overleed. Ook de naam Schoemaker was in deze familie een bekende naam. Een broer van vader Jan Frerix, Berent Frerix, noemde zich ook Schoemaker. Het heeft er alle schijn van dat Lucas schoenmaker van beroep zal zijn geweest en dit vak geleerd zal hebben van zijn oom Berent Frerix (zie ook notities bij de vader Jan Frerix).
Lucas Jansen Schoemaker is samen met Berent Henrixen Schuurman voogd van de weduwe van Frerik Pauwels van der Aa, genaamd Eesse Jansen Graave als deze samen met haar broer Jan Janssen Grave haar testament maakt. Ik vermoed dat het hier om een buurrelatie gaat en niet om familiebanden.
(16-03-1729 bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
23 juli 1731 is er een ruzie tussen Gerrit Jansen Vleege, Derk Timmer en Lucas Jansen Schoemaker ten huize van de kroeg van Jan ten Cate (ook wel de weert genoemd) (bron: AHA inv. nr. 3241).
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1722 [bron: doop zoon Berent in 1723.] met de ongeveer 27-jarige
315
Jenneken Berends. Zij is gedoopt omstreeks 1695 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: Jenneken staat in het archief Kruijs gekoppeld aan de ouders Berent Lukas Koster en Aaltje Henrix Grootveld. De link is echter onbetrouwbaar. Ik heb er verder (nog) geen aanwijzingen voor kunnen vinden.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berent Lucas Schoenmaker. Hij is gedoopt op 23-03-1723 in Vriezenveen. Berent is overleden, 82 of 83 jaar oud.
Hij is begraven in 1806 in Vriezenveen [bron: André Idzinga: Vriezenveners.nl].
Notitie bij Berent: kerkmeester in 1820 (bron: archief NH kerk Vriezenveen).
is op 12-05-1788 getuige bij de doop van zijn kleinzoon Barent in de Amsterdamse Westerkerk (zoon van Jan Schoenmaker en Margretha Buitenkamp). Maakt in 1805 zijn testament op. Erfgenamen zijn zijn kinderen: Jan, Hendrik, Maria en Lena.
-19 januari 1766 Harmen Gerrits ten Cate schuldeiser van Harmen Fronten en Jan Lukas Schoemaker. Deze hadden een maatschap. In een opsomming wordt ook broer Berent Lucas Schoemaker als schuldeiser vermeld. Baten: 1. obligatie ten laste van Jan ten Cate van Claas Jansen groot 200 en 130 gulden met de intrest van dien, koper is geworden Pr. J. W. Harwig borg Bartelink 2. een obligatie ten laste van Claas Jansen met de intrest van dien ten bedrage van 130 gulden, koper is geworden Pr. J. W. Harwig met de gulden van 18 stuivers. borg Bartelink 3. goederen uit de maatschap een kist, 60 oude hemden, 1 paar wit leren handschoenen, 10 paar mouwen, 8 dassen, een oude camisool (onderhemd) en broek 2 oude boeken, een bijbeltje met krabben, een psamlmboekje. Koper hiervan is geworden Berent L. Schoemaker met 10-11-. 4. word opgehangen 8 vellen en verdere actien en presentien, tav Jan Lucas Schoemaker op’t Vriesenveen. Hiervan koper geworden Procureur J.W. Harwig voor 20 gulden, borg als voren. vervolgens komen aan bod de goederen van Harmen Fronten aan bod, waarvan een deel berust onder Gerrit Fronten. 1. de mobiele goederen; 2 telders, 2 stukke lepels, 11 tinnen lepels, 2 oude stukken beddengoed, een stapelkist. Koper geworden procurator J.W. Harwig voor 5-5-0. Borg als voren. 2. De obligatie ten laste van Wolter Freriks groot 300 gulden en intrest. Koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor 18 stuivers per gulden. 3. Een pretentie van 70 gulden ten laste van Jannes Hoek met de bijbehorende intrest. Koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor 18 stuivers per gulden.4. Nog een pretentie die Gerrit Fronten in beheer heeft, de één van 12 guldens en 8 stuivers, de ander van 6 gulden en 15 stuivers. Koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor 19 stuivers per gulden. 5. De opslag zijnde het ene stuk op het zogenaamde Bartels Geesenland waarvan koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor de som van 30 gulden.
De publieke verkoop is opmerkelijk omdat Jan Lukas Schoemaker volgens het archief van de VOC al in 1763 overleden zou zijn, maar inzake het faillisement van de maatschap wordt hier niet over gerept. Dat is wel vreemd.
-akte van transport 14-05-1770: verkoop door Hendrina Jansen, wed. van Frederik Feijer van 3 koeweiden in het zogenaamde Pillenland voor een bedrag van 75 car. guldens aan Berent Lucas Schoemaker en zijn echtgenote Mettjen Hoek (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
27-02-1773 dr.Hein namens Gerrit Costers Egbzoon eist verpanding van de goederen van Aaltje Faijer weduwe van Hermen Egbers Meijers+ schuldeise.r oa Berent Lucas Schoemaker wegens `verdient, gemaakte en geleverde schoenen`ten bedrage van 16 gulden en 14 stuivers. (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 29 2010_0902a_126)
In 1780 is het huis van Jannes Hollander, naast de huizen van Hendrik Leenders (waar de brand was begoinnen), Berent Lucas, Hendrik ten Cate en Hans van Uijtert door brand verwoest (bron: archief fam Kruijs, NIMH collectienummer 053: inv. nr. 16).
-in 1786 treden Berent Lucas en Derk Jansen op als voogd over Henricus Hoek die handelsschulden had gemaakt (bron: AHA inv. nr. 2958).
Berent trouwde met Metjen Hoek. Metjen is een dochter van
Hendrik Harmsen Hoek (zie 378) en Maria Jansen Fronten.
Zij is gedoopt op 10-07-1729 in Vriezenveen. Metjen is overleden na 1770 in Vriezenveen, minstens 41 jaar oud.
is op 12-05-1788 getuige bij de doop van zijn kleinzoon Barent in de Amsterdamse Westerkerk (zoon van Jan Schoenmaker en Margretha Buitenkamp). Maakt in 1805 zijn testament op. Erfgenamen zijn zijn kinderen: Jan, Hendrik, Maria en Lena.
-19 januari 1766 Harmen Gerrits ten Cate schuldeiser van Harmen Fronten en Jan Lukas Schoemaker. Deze hadden een maatschap. In een opsomming wordt ook broer Berent Lucas Schoemaker als schuldeiser vermeld. Baten: 1. obligatie ten laste van Jan ten Cate van Claas Jansen groot 200 en 130 gulden met de intrest van dien, koper is geworden Pr. J. W. Harwig borg Bartelink 2. een obligatie ten laste van Claas Jansen met de intrest van dien ten bedrage van 130 gulden, koper is geworden Pr. J. W. Harwig met de gulden van 18 stuivers. borg Bartelink 3. goederen uit de maatschap een kist, 60 oude hemden, 1 paar wit leren handschoenen, 10 paar mouwen, 8 dassen, een oude camisool (onderhemd) en broek 2 oude boeken, een bijbeltje met krabben, een psamlmboekje. Koper hiervan is geworden Berent L. Schoemaker met 10-11-. 4. word opgehangen 8 vellen en verdere actien en presentien, tav Jan Lucas Schoemaker op’t Vriesenveen. Hiervan koper geworden Procureur J.W. Harwig voor 20 gulden, borg als voren. vervolgens komen aan bod de goederen van Harmen Fronten aan bod, waarvan een deel berust onder Gerrit Fronten. 1. de mobiele goederen; 2 telders, 2 stukke lepels, 11 tinnen lepels, 2 oude stukken beddengoed, een stapelkist. Koper geworden procurator J.W. Harwig voor 5-5-0. Borg als voren. 2. De obligatie ten laste van Wolter Freriks groot 300 gulden en intrest. Koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor 18 stuivers per gulden. 3. Een pretentie van 70 gulden ten laste van Jannes Hoek met de bijbehorende intrest. Koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor 18 stuivers per gulden.4. Nog een pretentie die Gerrit Fronten in beheer heeft, de één van 12 guldens en 8 stuivers, de ander van 6 gulden en 15 stuivers. Koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor 19 stuivers per gulden. 5. De opslag zijnde het ene stuk op het zogenaamde Bartels Geesenland waarvan koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor de som van 30 gulden.
De publieke verkoop is opmerkelijk omdat Jan Lukas Schoemaker volgens het archief van de VOC al in 1763 overleden zou zijn, maar inzake het faillisement van de maatschap wordt hier niet over gerept. Dat is wel vreemd.
-akte van transport 14-05-1770: verkoop door Hendrina Jansen, wed. van Frederik Feijer van 3 koeweiden in het zogenaamde Pillenland voor een bedrag van 75 car. guldens aan Berent Lucas Schoemaker en zijn echtgenote Mettjen Hoek (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
27-02-1773 dr.Hein namens Gerrit Costers Egbzoon eist verpanding van de goederen van Aaltje Faijer weduwe van Hermen Egbers Meijers+ schuldeise.r oa Berent Lucas Schoemaker wegens `verdient, gemaakte en geleverde schoenen`ten bedrage van 16 gulden en 14 stuivers. (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 29 2010_0902a_126)
In 1780 is het huis van Jannes Hollander, naast de huizen van Hendrik Leenders (waar de brand was begoinnen), Berent Lucas, Hendrik ten Cate en Hans van Uijtert door brand verwoest (bron: archief fam Kruijs, NIMH collectienummer 053: inv. nr. 16).
-in 1786 treden Berent Lucas en Derk Jansen op als voogd over Henricus Hoek die handelsschulden had gemaakt (bron: AHA inv. nr. 2958).
Notitie bij Metjen: Bij de volkstelling van 1748 is zij dienstbode bij haar oom Gerrit Jansen Fronten en Janna Berends (Klooster) aan het Oosteinde.
II. Janna Lukassen Schoemaker, gedoopt op 03-11-1726 in Vriezenveen (zie 157).
III. Swennigjen Lucassen Schoemaker, gedoopt op 15-05-1729 in Vriezenveen (zie 231).
IV. Jan Lucas Schoenmaker. Hij is gedoopt op 04-11-1731 in Vriezenveen [bron: email Arda Vossebeld-Dijkhuizen en doopboek Vriezenveen NH].
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als zoon van "Lukas jansen en Jennegjen Berends"
Jan is overleden op 06-11-1763 in Kaap de Goede Hoop, 32 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: Gegevens van Jan Lucas Schoenmaker uit Friesenveen
Datum indiensttreding: 08-05-1763 Datum uit dienst: 06-11-1763
Functie bij indiensttreding: Matroos Reden uit dienst: Overleden
Uitgevaren met het schip: Barbara Theodora Waar uit dienst: Kaap de Goede Hoop
Maandbrief: Nee Schuldbrief: Ja
Gegevens van de vaart
Schip: Barbara Theodora Vertrek: 08-05-1763
Kamer: Zeeland Kaap: 26-08-1763
24-09-1763
Inventarisnummer: 13127
Folio: 116 Aankomst: 13-11-1763
Batavia
DAS- en reisnr.: 3863.4
(bron; VOC opvarenden Nationaal Archief).
Datum indiensttreding: 08-05-1763 Datum uit dienst: 06-11-1763
Functie bij indiensttreding: Matroos Reden uit dienst: Overleden
Uitgevaren met het schip: Barbara Theodora Waar uit dienst: Kaap de Goede Hoop
Maandbrief: Nee Schuldbrief: Ja
Gegevens van de vaart
Schip: Barbara Theodora Vertrek: 08-05-1763
Kamer: Zeeland Kaap: 26-08-1763
24-09-1763
Inventarisnummer: 13127
Folio: 116 Aankomst: 13-11-1763
Batavia
DAS- en reisnr.: 3863.4
(bron; VOC opvarenden Nationaal Archief).
Notitie bij Jan: matroos op het schip de "Barbara Theodora" dat op 8-5-1763 vanuit Zeeland uitreisde met bestemming Batavia. Overleed onderweg reeds.
19 januari 1766 Harmen Gerrits ten Cate schuldeiser van Harmen Fronten en Jan Lukas Schoemaker. Deze hadden een maatschap. In een opsomming wordt ook broer Berent Lucas Schoemaker als schuldeiser vermeld. Baten: 1. obligatie ten laste van Jan ten Cate van Claas Jansen groot 200 en 130 gulden met de intrest van dien, koper is geworden Pr. J. W. Harwig borg Bartelink 2. een obligatie ten laste van Claas Jansen met de intrest van dien ten bedrage van 130 gulden, koper is geworden Pr. J. W. Harwig met de gulden van 18 stuivers. borg Bartelink 3. goederen uit de maatschap een kist, 60 oude hemden, 1 paar wit leren handschoenen, 10 paar mouwen, 8 dassen, een oude camisool (onderhemd) en broek 2 oude boeken, een bijbeltje met krabben, een psamlmboekje. Koper hiervan is geworden Berent L. Schoemaker met 10-11-. 4. word opgehangen 8 vellen en verdere actien en presentien, tav Jan Lucas Schoemaker op’t Vriesenveen. Hiervan koper geworden Procureur J.W. Harwig voor 20 gulden, borg als voren. vervolgens komen aan bod de goederen van Harmen Fronten aan bod, waarvan een deel berust onder Gerrit Fronten. 1. de mobiele goederen; 2 telders, 2 stukke lepels, 11 tinnen lepels, 2 oude stukken beddengoed, een stapelkist. Koper geworden procurator J.W. Harwig voor 5-5-0. Borg als voren. 2. De obligatie ten laste van Wolter Freriks groot 300 gulden en intrest. Koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor 18 stuivers per gulden. 3. Een pretentie van 70 gulden ten laste van Jannes Hoek met de bijbehorende intrest. Koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor 18 stuivers per gulden.4. Nog een pretentie die Gerrit Fronten in beheer heeft, de één van 12 guldens en 8 stuivers, de ander van 6 gulden en 15 stuivers. Koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor 19 stuivers per gulden. 5. De opslag zijnde het ene stuk op het zogenaamde Bartels Geesenland waarvan koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor de som van 30 gulden.
De publieke verkoop is opmerkelijk omdat Jan Lukas Schoemaker volgens het archief van de VOC al in 1763 overleden zou zijn, maar inzake het faillisement van de maatschap wordt hier niet over gerept. Dat is wel vreemd.
(Een dossier over de procesgang is te vinden in het archief van Huis Weleveld, Toegang 0227.3 inv. nr. 5.)
19 januari 1766 Harmen Gerrits ten Cate schuldeiser van Harmen Fronten en Jan Lukas Schoemaker. Deze hadden een maatschap. In een opsomming wordt ook broer Berent Lucas Schoemaker als schuldeiser vermeld. Baten: 1. obligatie ten laste van Jan ten Cate van Claas Jansen groot 200 en 130 gulden met de intrest van dien, koper is geworden Pr. J. W. Harwig borg Bartelink 2. een obligatie ten laste van Claas Jansen met de intrest van dien ten bedrage van 130 gulden, koper is geworden Pr. J. W. Harwig met de gulden van 18 stuivers. borg Bartelink 3. goederen uit de maatschap een kist, 60 oude hemden, 1 paar wit leren handschoenen, 10 paar mouwen, 8 dassen, een oude camisool (onderhemd) en broek 2 oude boeken, een bijbeltje met krabben, een psamlmboekje. Koper hiervan is geworden Berent L. Schoemaker met 10-11-. 4. word opgehangen 8 vellen en verdere actien en presentien, tav Jan Lucas Schoemaker op’t Vriesenveen. Hiervan koper geworden Procureur J.W. Harwig voor 20 gulden, borg als voren. vervolgens komen aan bod de goederen van Harmen Fronten aan bod, waarvan een deel berust onder Gerrit Fronten. 1. de mobiele goederen; 2 telders, 2 stukke lepels, 11 tinnen lepels, 2 oude stukken beddengoed, een stapelkist. Koper geworden procurator J.W. Harwig voor 5-5-0. Borg als voren. 2. De obligatie ten laste van Wolter Freriks groot 300 gulden en intrest. Koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor 18 stuivers per gulden. 3. Een pretentie van 70 gulden ten laste van Jannes Hoek met de bijbehorende intrest. Koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor 18 stuivers per gulden.4. Nog een pretentie die Gerrit Fronten in beheer heeft, de één van 12 guldens en 8 stuivers, de ander van 6 gulden en 15 stuivers. Koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor 19 stuivers per gulden. 5. De opslag zijnde het ene stuk op het zogenaamde Bartels Geesenland waarvan koper is geworden Proc. J.W. Harwig voor de som van 30 gulden.
De publieke verkoop is opmerkelijk omdat Jan Lukas Schoemaker volgens het archief van de VOC al in 1763 overleden zou zijn, maar inzake het faillisement van de maatschap wordt hier niet over gerept. Dat is wel vreemd.
(Een dossier over de procesgang is te vinden in het archief van Huis Weleveld, Toegang 0227.3 inv. nr. 5.)
316
Derk Berends Schipper (dezelfde als 192 in generatie 8).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1730 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige
317
Lutje Derks Fayer (dezelfde als 193 in generatie 8).
318
Jannes Prinsen, geboren omstreeks 1705 in Vriezenveen. Jannes is overleden na 1769 in Vriezenveen, minstens 64 jaar oud.
Notitie bij Jannes: mogelijk evenals zijn zoons koopman.
Jannes trouwt omstreeks 1732 in op het erf van de weduwe Hendrikje Jansen Smit. Dit erf gelegen aan het Westeinde 158 (huidige nummering) was afkomstig van de eerste echtgenoot Jan Wichers. Het erf omvatte 4 akkers, waarvan 2 akkers waren gelegen op het zogenaamde "Tuyt Harms Lant" . In 1764 wordt hij nog in het boterpachtregister genoemd.
In het register van de 1.000e penning uit 1734 en 1739 staat Jannes met een behoorlijk vermogen van 1500 gulden vermeld. In 1751 is dit geslonken tot 900 gulden en in het register van de 1.000e penning uit 1758 wordt het vermogen van dit echtpaar op 1138 gulden geschat (bron: Statenarchief).
Op 5 augustus 1737 wordt Jan Bom geciteerd voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen. Hij had voor en tijdens de preek, op zondag dus, turf vervoerd op een wagen, deze was als bootvracht aangeleverd door Engbert Janssen Smit, Jan Lucas Hols en Jannes Prinsen, die ook geciteerd werden vanwege hun werkzaamheden op de heilige zondag (bron: AHA inv. nr. 2937).
In 1748 komt het gezin voor met 4 kinderen: Wieger Jansen uit het eerste huwelijk van Hendrikje en verder Jan, Jan Hendrik en Jenneken, alleen de laatste is jonger dan 10 jaar.
2 zoons van Jannes te weten Jan (gedoopt 3-5-1733) en Jan Hendrik (gedoopt 9-9-1736) waren Petersburger kooplieden (firma Jansen en gebroeders Prinsen). Bron: Vriezenveense Rusluie in het rijk der tsaren van J.Hosmar.
22-05-1756 wordt Jannes Prinsen genoemd in een akte van transport samen met zijn broer Berent Prinsen. Het gaat hierbij om 2 wanden bouwland, die eerder (op 20 febr. 1743) voor 80 car. guldens door Jenneken Arens, thans wed. van Roelof Smelt, waren verkocht aan wijlen Jan Prinsen [hun vader]. (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
02-05-1764 akte van transport: Hendrik van Olde en Frederika ten Cate verklaren verkocht te hebben aan Jannes Prinsen een akker buiterland voor 230 car. guldens (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Jannes trouwt omstreeks 1732 in op het erf van de weduwe Hendrikje Jansen Smit. Dit erf gelegen aan het Westeinde 158 (huidige nummering) was afkomstig van de eerste echtgenoot Jan Wichers. Het erf omvatte 4 akkers, waarvan 2 akkers waren gelegen op het zogenaamde "Tuyt Harms Lant" . In 1764 wordt hij nog in het boterpachtregister genoemd.
In het register van de 1.000e penning uit 1734 en 1739 staat Jannes met een behoorlijk vermogen van 1500 gulden vermeld. In 1751 is dit geslonken tot 900 gulden en in het register van de 1.000e penning uit 1758 wordt het vermogen van dit echtpaar op 1138 gulden geschat (bron: Statenarchief).
Op 5 augustus 1737 wordt Jan Bom geciteerd voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen. Hij had voor en tijdens de preek, op zondag dus, turf vervoerd op een wagen, deze was als bootvracht aangeleverd door Engbert Janssen Smit, Jan Lucas Hols en Jannes Prinsen, die ook geciteerd werden vanwege hun werkzaamheden op de heilige zondag (bron: AHA inv. nr. 2937).
In 1748 komt het gezin voor met 4 kinderen: Wieger Jansen uit het eerste huwelijk van Hendrikje en verder Jan, Jan Hendrik en Jenneken, alleen de laatste is jonger dan 10 jaar.
2 zoons van Jannes te weten Jan (gedoopt 3-5-1733) en Jan Hendrik (gedoopt 9-9-1736) waren Petersburger kooplieden (firma Jansen en gebroeders Prinsen). Bron: Vriezenveense Rusluie in het rijk der tsaren van J.Hosmar.
22-05-1756 wordt Jannes Prinsen genoemd in een akte van transport samen met zijn broer Berent Prinsen. Het gaat hierbij om 2 wanden bouwland, die eerder (op 20 febr. 1743) voor 80 car. guldens door Jenneken Arens, thans wed. van Roelof Smelt, waren verkocht aan wijlen Jan Prinsen [hun vader]. (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
02-05-1764 akte van transport: Hendrik van Olde en Frederika ten Cate verklaren verkocht te hebben aan Jannes Prinsen een akker buiterland voor 230 car. guldens (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1732 in Vriezenveen met de ongeveer 32-jarige
319
Hendrikje Jansen Smit. Zij is gedoopt op 31-07-1700 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrikje: bij de doop staat vermeld: Henrikjen dochter van "Jan Smit en zijne Huisvr."
André Idzinga koppelt Hendrikje Jansen Smit aan Jan Jansen Smit en Jennigjen Martens, ook een optie.
In het zoutgeldregister van 1702 staan vermeld Jan Smitt (pauper) evenals Marten Hendrix (ook pauper), de vader van Jennigje Martens. Dat is gelijk de reden dat ik denk dat de pauper Jan Smit identiek is aan Jan Smit gehuwd met Jennigje Martens.
Gezien de rijke familie waar Hendrikje Jansen Smit mee trouwt denk ik dat ze dan ook de dochter is van Jan Engberts Smit.
Overigens leeft er in deze tijd ook nog een Jan Wolters Smit (zoutgeldkohier 1702), hij is 3 gulden aan zoutgeld verschuldigd, dat is een heel groot bedrag. Als erfgenaam in 1708 wordt Hendrikje Jansen Smit echter niet vermeld, dus Jan Wolters Smit kan wat mij betreft als vaderoptie worden weggestreept.
Hendrikje is overleden na 1771 in Vriezenveen, minstens 71 jaar oud.
André Idzinga koppelt Hendrikje Jansen Smit aan Jan Jansen Smit en Jennigjen Martens, ook een optie.
In het zoutgeldregister van 1702 staan vermeld Jan Smitt (pauper) evenals Marten Hendrix (ook pauper), de vader van Jennigje Martens. Dat is gelijk de reden dat ik denk dat de pauper Jan Smit identiek is aan Jan Smit gehuwd met Jennigje Martens.
Gezien de rijke familie waar Hendrikje Jansen Smit mee trouwt denk ik dat ze dan ook de dochter is van Jan Engberts Smit.
Overigens leeft er in deze tijd ook nog een Jan Wolters Smit (zoutgeldkohier 1702), hij is 3 gulden aan zoutgeld verschuldigd, dat is een heel groot bedrag. Als erfgenaam in 1708 wordt Hendrikje Jansen Smit echter niet vermeld, dus Jan Wolters Smit kan wat mij betreft als vaderoptie worden weggestreept.
Notitie bij overlijden van Hendrikje: leeft nog op 8 maart 1771, als zoon Jan Hendrik huis en haard verkoopt aan zuster Jenneken en echtgenoot Jan Prinsen.
Notitie bij Hendrikje: akte van transport: 01-07-1768 verkoop aan Jaccomina Harwig van een want bouwland (gemeenschappelijk met Wolter Leenders in eigendom hebbend), gelegen in het Olde Scholsland, door Henderikjen Jansen Smit, wed. van Jannes Prinsen, geassisteerd met haar schoonzonen: Henrik Roelofs Schuurman [gehuwd met Janna Jansen] en Jan Schipper [gehuwd met Jenneken Prinsen] voor het bedrag van 67 car. guldens.
-idem akte van transport: 01-07-1768 verkoop aan Wolter Leenders van een gaarden, gemeenschappelijk met Berent Prinsen, [zwager van Hendrikje Jansen Smit] in eigendom hebbend, voor 86 car. guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
-idem akte van tansport: 22-04-1769 nu geassisteerd met haar zoon Wieger Jansen en schoonzoon Henderik Roelofsen Schuurman een halve grasgaarden, gelegen in het zogenaamde Krikken Berentsland, gemeenschappelijk eigendom met de weduwe van Jan Derksen voor het bedrag van, aan Derk Jansen.
Hendrikje is weduwe van Jan Wichers Dodde (1699-±1731), met wie zij trouwde (1), ongeveer 21 jaar oud, omstreeks 1721.-idem akte van transport: 01-07-1768 verkoop aan Wolter Leenders van een gaarden, gemeenschappelijk met Berent Prinsen, [zwager van Hendrikje Jansen Smit] in eigendom hebbend, voor 86 car. guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
-idem akte van tansport: 22-04-1769 nu geassisteerd met haar zoon Wieger Jansen en schoonzoon Henderik Roelofsen Schuurman een halve grasgaarden, gelegen in het zogenaamde Krikken Berentsland, gemeenschappelijk eigendom met de weduwe van Jan Derksen voor het bedrag van, aan Derk Jansen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Prinsen. Hij is gedoopt op 03-05-1733 in Vriezenveen. Jan is overleden in 1821 in Vriezenveen, 87 of 88 jaar oud [bron: Vriezenveners.nl van André Idzinga].
Notitie bij Jan: koopman te Sint Petersburg, in elk geval in 1781 aldaar aanwezig. (bron: J. Hosmar, Vriezenveners in Rusland). Huwde in op het erf van zijn vrouw gelegen Westeinde 170 (huidige nummering), zie ook "Ken uw dorp en heb het lief" blz. 191-192. Hier staat te lezen: "Zoals wij bovenstaand reeds vermelden, waren Jan en Jan Hendrik Prinsen, zoons van Jannes Prinsen, zakenlieden van groot formaat. Voor mij liggen oude bescheiden van dit Vriezenveense handelshuis, waaruit blijkt, dat zij haar afzetgebied vond in Zuid-Duitsland, de Elzas, Zwitserland en daaraan grenzend gebied van Frankrijk. Deze landen werden door de firmanten en hun bedienden bezocht. Zij waren leveranciers aan enige Duitse hoven en ook bezochten zij de missen in Frankfort, Stuttgart en München om er inkopen te doen. Hun hoofdartikel bleef linnen en een verkoopboek van de jaren 1781 tot ’86, keurig bijgehouden door Jan Coster, ook een Vriezenvener en bediende der firma, vertelt van de verkoop van linnen tafelgoed en servetten, die aan verschillende klanten werden afgeleverd. Ook de uitgaven op reis voor logies en dergelijke, staan nauwkeurig aangegeven. Zelfs dat Jan Costerin Stuttgart zijn ’tabakspiepe’liet maken voor en hiervoor 16 stuivers betaalde, werd onder de rubriek uitgaven, niet vergeten.
Enige jaren later scheen de handel in deze streken niet meer te renderen. Zij specialiseerden zich toen in de handel op Rusland en associeerden zich met hun stiefbroer Wicher Jansen, iemand die reeds jaren lang zaken deed in Rusland. Een brief van Jan Prinsen geschreven in 1781, vanuit St. Petersburg aan zijn broer Jan Hendrik te Vriezenveen, leert ons deze koopman kennen als iemand die zich niet alleen bekommerde om’s-werelds gewin, maar ook als iemand die bij zijn drukke zaken de eeuwige dingen niet uit het oog verloor". Dit alles volgens citaat van wijlen de dorpshistoricus Herman Jansen.
Ook met de volkstelling van 1795 staat Jan Prinsen (gezinshoofd van 5 personen) als koopman te boek.
28-06-1760 akte van transport: verkoop van akker bovenwegsland, gelegen op de Westerhoeven, voor 245 car. guldens door Derk Arens Smit en c.s.
Op 8 oktober 1766 verklaren Jan Prinsen en Grietjen Gerrits 700 gulden schuldig te zijn aan Egbert Raphuijs en zijn vrouw Berendina Raphuijs. Volgens een kanttekening werd de schuld op 4 maart 1771 door Jan Prinsen aan Egbert Raphuijs afgelost (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Jan trouwde, 30 jaar oud, op 24-12-1763 in Vriezenveen met Grietjen Gerrits Winter. Grietjen is overleden na 1766 in Vriezenveen.
Enige jaren later scheen de handel in deze streken niet meer te renderen. Zij specialiseerden zich toen in de handel op Rusland en associeerden zich met hun stiefbroer Wicher Jansen, iemand die reeds jaren lang zaken deed in Rusland. Een brief van Jan Prinsen geschreven in 1781, vanuit St. Petersburg aan zijn broer Jan Hendrik te Vriezenveen, leert ons deze koopman kennen als iemand die zich niet alleen bekommerde om’s-werelds gewin, maar ook als iemand die bij zijn drukke zaken de eeuwige dingen niet uit het oog verloor". Dit alles volgens citaat van wijlen de dorpshistoricus Herman Jansen.
Ook met de volkstelling van 1795 staat Jan Prinsen (gezinshoofd van 5 personen) als koopman te boek.
28-06-1760 akte van transport: verkoop van akker bovenwegsland, gelegen op de Westerhoeven, voor 245 car. guldens door Derk Arens Smit en c.s.
Op 8 oktober 1766 verklaren Jan Prinsen en Grietjen Gerrits 700 gulden schuldig te zijn aan Egbert Raphuijs en zijn vrouw Berendina Raphuijs. Volgens een kanttekening werd de schuld op 4 maart 1771 door Jan Prinsen aan Egbert Raphuijs afgelost (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
II. Jan Hendrik Prinsen. Hij is gedoopt op 09-09-1736 in Vriezenveen. Jan is overleden op 20-03-1794 in Vriezenveen, 57 jaar oud [bron: belastingkohier op de 50e penning 1794].
Notitie bij Jan: koopman te Sint Petersburg, maar ook actief in Duitsland (oa Straatsburg, Stuttgart etc.)
zie notities bij broer Jan. Stierf kinderloos.
Op 7 oktober 1766 verklaren Jan Hendrik Prinsen en Jenneken Prinsen 850 gulden schuldig te zijn aan de koopman Jan ten Cate te Almelo, vanwege aan Jan Hendrik Prinsen geleverde en verkochte linnens en geleend geld. Volgens een kanttekening werd de schuld op 8 maart 1771 door Jan Schipper en Jenneken Prinsen afgelost (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Op 08-03-1771 verkoopt Jan Hendrik Prinsen zijn huis, halve schuur en de helft van 2 akkers land aan zijn zuster Jenneken Prinsen en haar echtgenoot Jan Schipper. De koop omvat aan land 1 akker die al gemeenschappelijk eigendom is met zijn zuster Jenneken Prinsen en een halve akker en een half vierendeel (=1/8 akker) bovenwegsland op het Fluit Hermsland, van wijlen zijn vader Jannes Prinsen en moeder Henderikje Jansen Smit, die thanss nog in leven is, aangekocht op de 26e oktober 1765. De verkoopsom bedraagt 450 gulden; verder wordt ook de inboedel door jenneken gekocht voor een bedrag van 400 gulden, zodat het totaalbedrag op 850 gulden komt. Er was wel een beding, namelijk dat "de verkooper in het huis zal hebben een stede bij den heert, ligt en brant vrij, eene bequame slaepplaetse", verder komt hem zoveel ruimte toe als hij nodig heeft voor zijn spullen, zolang hij ongetrouwd blijft en verder komt hem nog toe een koe, de middelste ketel, een half dozijn hemden, een bed met toebehoren, 4 tinnen borden (telders), verder zal hij door de kopers bij ziekte worden ondersteund.
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Op 17-04-1780 maken Jan Henderik Prinsen en Berendina Kruijs hun testament. Het is een testament op langstlevende, waarbij alleen de kleding is uitgesloten. Deze gaat naar de naaste bloedverwanten. De diaconie komt 50 gulden toe, uit te keren door de langstlevende (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
Op 02-03-1792 maakt Jan Hendrik Prinsen een nieuw testament waarin hij verklaart dat ook de kleding aan zijn vrouw gelegateerd wordt. Alle vorige testamenten en verklaringen op dit punt worden hiermee ongedaan gemaakt (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
Jan trouwde, 36 jaar oud, op 22-11-1772 in Vriezenveen met Berentdiena Kruijs, 38 jaar oud. Berentdiena is een dochter van Jan Claassen Kruijs en Janna Jansen Brouwer.
Zij is gedoopt op 07-11-1734 in Vriezenveen. zie notities bij broer Jan. Stierf kinderloos.
Op 7 oktober 1766 verklaren Jan Hendrik Prinsen en Jenneken Prinsen 850 gulden schuldig te zijn aan de koopman Jan ten Cate te Almelo, vanwege aan Jan Hendrik Prinsen geleverde en verkochte linnens en geleend geld. Volgens een kanttekening werd de schuld op 8 maart 1771 door Jan Schipper en Jenneken Prinsen afgelost (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Op 08-03-1771 verkoopt Jan Hendrik Prinsen zijn huis, halve schuur en de helft van 2 akkers land aan zijn zuster Jenneken Prinsen en haar echtgenoot Jan Schipper. De koop omvat aan land 1 akker die al gemeenschappelijk eigendom is met zijn zuster Jenneken Prinsen en een halve akker en een half vierendeel (=1/8 akker) bovenwegsland op het Fluit Hermsland, van wijlen zijn vader Jannes Prinsen en moeder Henderikje Jansen Smit, die thanss nog in leven is, aangekocht op de 26e oktober 1765. De verkoopsom bedraagt 450 gulden; verder wordt ook de inboedel door jenneken gekocht voor een bedrag van 400 gulden, zodat het totaalbedrag op 850 gulden komt. Er was wel een beding, namelijk dat "de verkooper in het huis zal hebben een stede bij den heert, ligt en brant vrij, eene bequame slaepplaetse", verder komt hem zoveel ruimte toe als hij nodig heeft voor zijn spullen, zolang hij ongetrouwd blijft en verder komt hem nog toe een koe, de middelste ketel, een half dozijn hemden, een bed met toebehoren, 4 tinnen borden (telders), verder zal hij door de kopers bij ziekte worden ondersteund.
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Op 17-04-1780 maken Jan Henderik Prinsen en Berendina Kruijs hun testament. Het is een testament op langstlevende, waarbij alleen de kleding is uitgesloten. Deze gaat naar de naaste bloedverwanten. De diaconie komt 50 gulden toe, uit te keren door de langstlevende (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
Op 02-03-1792 maakt Jan Hendrik Prinsen een nieuw testament waarin hij verklaart dat ook de kleding aan zijn vrouw gelegateerd wordt. Alle vorige testamenten en verklaringen op dit punt worden hiermee ongedaan gemaakt (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2680).
Notitie bij de geboorte van Berentdiena: bij doop worden als ouders vermeld: Jan Kruis en Janna Brouwers
Berentdiena is overleden in 1804 in Vriezenveen, 69 of 70 jaar oud [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl].
III. Jenneken Prinsen, geboren in 1739 in Vriezenveen (zie 159).
320
Teunis Jaspers, geboren omstreeks 1670. Teunis is overleden vóór 11-05-1725 in Vriezenveen, ten hoogste 55 jaar oud [bron: overleden voor huwelijk van zoon Jan in 1725 te Wierden.].
Notitie bij Teunis: evenals zijn vader staat Teunis Jasper (Tonnis Jaspers) in het zoutgeldkohier van 1702 als pauper te boek.
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 20-06-1696 met de ongeveer 26-jarige Geertjen Harmsen.
Notitie bij het huwelijk van Teunis en Geertjen:
bij het huwelijk heet Tonijs Jaspers de zoon te zijn van Jasper Tonissen en Geertjen Hermsen de nagelaten dochter van Hermen Hendriks.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hermen Teunis. Hij is gedoopt op 22-08-1697 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hermen: de eerste doopregistratie van de gereformeerde kerk van Vriezenveen is van Hermen als zoon van Tonnis Jaspers en Geertjen Hermz
Hermen is overleden vóór 1700 in Vriezenveen, ten hoogste 3 jaar oud.
II. Hermen Teunis. Hij is gedoopt op 21-01-1700 in Vriezenveen. Hermen is overleden na 1760 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Hermen: akte van transport 13-09-1760: huis en erf gelegen op het Pastoriënland achter de school verkoop door Harmen Teunis en Jenneken Jansen aan hun dochter Trientjen Harms voor 135 gulden met clausule dat dochter Jenneken Harms er ook mag blijven wonen zolang zij ongetrouwd is (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Hermen trouwde met Jenneken Jansen. Jenneken is geboren omstreeks 1700. Jenneken is overleden na 1760 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
III. Jan Teunis, gedoopt op 30-07-1702 in Vriezenveen (zie 160).
322
Gerrit Courtsen op´t Hepel, geboren omstreeks 1670 in Wierden. Gerrit is overleden vóór 1704 in Wierden, ten hoogste 34 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: mogelijk is de naam op’t Hepel eigenlijk op’t Hexel, een buurtschap tussen Vriezenveen en Wierden.
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 03-09-1693 in Wierden met de ongeveer 28-jarige Fenneken Jansen op de Wonde. Gerrit en Fenneken gingen op 03-08-1693 in Wierden in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Fenneken:
Ook in Almelo is een registratie van het huwelijk. Op 6-8-1693 vindt de vooraankondiging van het huwelijk plaats, terwijl beiden 30-8-1693 met attestatie naar Wierden vertrekken.
323
Fenneken Jansen op de Wonde, geboren omstreeks 1665 in Almelo. Fenneken is overleden in Wierden ?.
Fenneken trouwde (2), ongeveer 39 jaar oud, op 13-04-1704 in Wierden met Sijmon Hansses (geb. ±1650), ongeveer 54 jaar oud.
Kind uit dit huwelijk:
I. Aaltje Gerritsen, gedoopt op 23-07-1699 in Wierden (zie 161).
324
Lucas Berendsen Camp, geboren omstreeks 1660 in Almelo. Lucas is overleden na 1742 in Vriezenveen, minstens 82 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lucas: Volgens het Rekenboek van de Diaconie van de Gereformeerde Kerk te Vriezenveen, ontving d’oude Camp Lucas op 20 augustus 1742 van de Diaconie 1 gulden en 2 stuivers.
Notitie bij Lucas: komt niet in de boterpachtregsiters van Huize Almelo voor. In het zoutgeldregister van 1694 staat hij als pauper vermeld onder de naam Lucas Camp. Ook in 1702 (zoutgeldregister) is dat nog steeds het geval.
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 22-05-1687 in Vriezenveen met de ongeveer 27-jarige Gebbighjen Hermsen.
Notitie bij het huwelijk van Lucas en Gebbighjen:
bij het huwelijk heet Lucas de zoon te zijn van Berent Arentsen en afkomstig uit het Gericht Almelo en Gebbighjen Harms is de nagelaten dochter van Hermen Hendriks op’t Vriesenveen.
325
Gebbighjen Hermsen, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Gebbighjen is overleden in Vriezenveen (?).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Lucas Camp, geboren omstreeks 1685. Jan is overleden na 1760 in Vriezenveen, minstens 75 jaar oud [bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676].
Notitie bij overlijden van Jan: genoemd in akte van transport ongedateerd maar opgenomen tussen akte van 21-05-1760 en 28-06-1760.
Notitie bij Jan: Jan Lucassen Camp en Hendrikje Wichers maken op 02-03-1729 hun testament. Het is een testament op de langstlevende. De vader van Jan, genaamd Lucas Berentsen Camp, die dan dus nog leeft, komt wel zijn legitieme portie van de nalatenschap toe.
Hendrikje Wichers laat na aan haar zusters Berendien en Jennigien Wichers de kleding, zowel wollen als linnen. Jan Camp ondertekent het testament met een kruisje, zijn echtgenote met een handtekening (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
In het register van de 1.000e penning uit 1751 staat Jan Lucas Camp vermeld met een geschat vermogen van 150 gulden.
Op 29-10-1753 maakt Jan Lucas Camp met zijn tweede echtgenote Aaltjen Berents, die dan ziek is, opnieuw een testament.
Erfgenamen zijn:
-voor testatators kleding: zijn broers Berent Lucas Camp en Willem Lucas Camp en zuster Geertjen Lucas Camp rechthebbende.
-voor testatrices kleding: haar broer Frerik Berents en zusters Aaltje Berents en Jenneken Berents rechthebbende.
Gods armen komt 4 car. guldens toe, voor de rest is het een testament op langstlevende. beiden ondertekenen het testament met een kruisje. (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Jan:Hendrikje Wichers laat na aan haar zusters Berendien en Jennigien Wichers de kleding, zowel wollen als linnen. Jan Camp ondertekent het testament met een kruisje, zijn echtgenote met een handtekening (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
In het register van de 1.000e penning uit 1751 staat Jan Lucas Camp vermeld met een geschat vermogen van 150 gulden.
Op 29-10-1753 maakt Jan Lucas Camp met zijn tweede echtgenote Aaltjen Berents, die dan ziek is, opnieuw een testament.
Erfgenamen zijn:
-voor testatators kleding: zijn broers Berent Lucas Camp en Willem Lucas Camp en zuster Geertjen Lucas Camp rechthebbende.
-voor testatrices kleding: haar broer Frerik Berents en zusters Aaltje Berents en Jenneken Berents rechthebbende.
Gods armen komt 4 car. guldens toe, voor de rest is het een testament op langstlevende. beiden ondertekenen het testament met een kruisje. (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
(2) trouwde, ten hoogste 63 jaar oud, vóór 1748 in Vriezenveen [bron: volkstelling 1748] met Aaltjen Berents, ten hoogste 58 jaar oud. Aaltjen is geboren omstreeks 1690, dochter van Berend Wolters en Trijntje Freriks Scholten. Aaltjen is overleden na 1760 in Vriezenveen, minstens 70 jaar oud [bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676].
Notitie bij overlijden van Aaltjen: genoemd in akte van transport ongedateerd maar opgenomen tussen akte van 21-05-1760 en 28-06-1760.
II. Berend Lucassen Camp, geboren omstreeks 1687 (zie 162).
III. Geertjen Lucas Camp. Zij is gedoopt op 06-02-1698 in Vriezenveen. Geertjen is overleden na 1753 in Vriezenveen, minstens 55 jaar oud.
IV. Hermtjen Lucas Camp, geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen. Hermtjen is overleden na 1729 in Vriezenveen (?), minstens 29 jaar oud.
Notitie bij Hermtjen: de familienaam Camp is afgeleid van de doopregistratie van zoon Gerrith op 25-01-1728.
Hermtjen trouwde met Hendrik Hendriks. V. Willem Lucas Camp. Hij is gedoopt op 30-11-1704 in Vriezenveen. Willem is overleden na 1753 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
Notitie bij Willem: in 1732 wordt een koperen ketel bij Willem Lucassen Camp door onderschout Bartelink in beslag genomen vanwege uitstaande schulden (boetes). Tegelijkertijd krijgt hij nog een extra boete vanwege zijn loslopende hond (bron: AHA inv. nr. 3241).
Willem trouwde met Frerikjen Willemse. Frerikjen is overleden.
328
Werner Hermsen, geboren omstreeks 1645 in Wierden. Werner is overleden na 1705 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Werner: herbergier. Vermoedelijk woonachtig op het Marriënerf aan het Oosteinde 116/120 (huidige nummering)
Claes Raphuijs brengt samen met Warner Herms in 1685 de heren Jan Berents Brouwer en Frerick Gerritsen Olde pachters van de bieren voor het hooggericht, zij eisen inzage in de boeken van uitgeslagen en vertapte bieren. Kennelijk was er een conflict. Waarschijnlijk was Warner evenals zijn zoon al herbergier en had het dispuut met de omzet in de kroeg te maken. (HAA inv. nr. 3097).
In en 1694 en 1702 is Warner Harms volgens het zoutgeldkohier een pauper en hoeft hij geen belasting te betalen (Statenarchief inv. nr. 2394).
Wordt in een strafdossier uit 1697 vermeld, naast Geertien Smith, ofwel de weduwe Smit Engbert, tante van de paardendief Egbert Jans, die een paard had gestolen in mei 1696 van Hendrik Berents Kruis en doorgeleverd naar Friesland. Daarnaast worden 2 ooms van de paardendief vermeld, te weten Roelof Jansen en Jan Jansen Broer. Het paard wordt op verzoek van de vrouw van Hendrik Berents Kruis uit Friesland teruggehaald door de Vriezenveners Jan Otten Berent en Werner Herms (bron: AHA inv. nr. 2937 foto 2008_0103c594).
Claes Raphuijs brengt samen met Warner Herms in 1685 de heren Jan Berents Brouwer en Frerick Gerritsen Olde pachters van de bieren voor het hooggericht, zij eisen inzage in de boeken van uitgeslagen en vertapte bieren. Kennelijk was er een conflict. Waarschijnlijk was Warner evenals zijn zoon al herbergier en had het dispuut met de omzet in de kroeg te maken. (HAA inv. nr. 3097).
In en 1694 en 1702 is Warner Harms volgens het zoutgeldkohier een pauper en hoeft hij geen belasting te betalen (Statenarchief inv. nr. 2394).
Wordt in een strafdossier uit 1697 vermeld, naast Geertien Smith, ofwel de weduwe Smit Engbert, tante van de paardendief Egbert Jans, die een paard had gestolen in mei 1696 van Hendrik Berents Kruis en doorgeleverd naar Friesland. Daarnaast worden 2 ooms van de paardendief vermeld, te weten Roelof Jansen en Jan Jansen Broer. Het paard wordt op verzoek van de vrouw van Hendrik Berents Kruis uit Friesland teruggehaald door de Vriezenveners Jan Otten Berent en Werner Herms (bron: AHA inv. nr. 2937 foto 2008_0103c594).
Hij trouwde, ongeveer 36 jaar oud, op 11-07-1681 in Vriezenveen met de 32 of 33-jarige Anneken Lamberts Knoop. Werner en Anneken gingen op 21-05-1681 in Vriezenveen en tevens Wierden in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Werner en Anneken:
het betreft het eerste geregistreerde huwelijk in Vriezenveen. Bijzonder is dat bij beide huwelijksregistraties (in Vriezenveen en Wierden) de vader van Werner niet vermeld staat. Slechts de aanduiding J.M. van Wierden staat vermeld.
329
Anneken Lamberts Knoop, geboren in 1648 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Anneken: Anna Knoops treedt in mei 1688 op als getuige in een gerechtelijk onderzoek, ze verklaart dan ongeveer 40 jaar oud te zijn (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
Anneken is overleden na 1688 in Vriezenveen, minstens 40 jaar oud.
Notitie bij Anneken: hoewel Anneken bij haar huwelijk (zowel bij de ondertrouwregistratie te Vriezenveen als in Wierden de nagelaten dochter heet te zijn van Lambert Knoop te Vriezenveen, vermoed ik dat deze Lambert afkomstig is van Almelo waar de naam Knoop er veel voorkomt. De naam Knoop is geen Vriezenveense naam, voor zover ik het kan nagaan.
In Almelo komt de naam Lambert Knoop inderdaad in het juiste tijdsgewricht voor. In 1633 wordt hij genoemd als nagelaten zoon van Gerrit Knoop en Jenneken Berends (zie notities bij stiefgrootvader Swenne Witvoet, in 1633 weduwe van Gerrit Knoop.
In Almelo komt de naam Lambert Knoop inderdaad in het juiste tijdsgewricht voor. In 1633 wordt hij genoemd als nagelaten zoon van Gerrit Knoop en Jenneken Berends (zie notities bij stiefgrootvader Swenne Witvoet, in 1633 weduwe van Gerrit Knoop.
Kind uit dit huwelijk:
I. Lambert Waanders, geboren in 1685 (zie 164).
 |
 |
247 merktekenESvan EgbertHendriksSpijker1688 AHA985foto 1515 |
248 23aug1684rekeningEgbertSpijcker985AHAfoto1515 |
330
Egbert Hendriks Spijcker (afb. 247 en 248), geboren omstreeks 1645. Egbert is overleden omstreeks 1702 in Vriezenveen, ongeveer 57 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Egbert: In de huwelijksregistratie uit 1706 blijkt dat hij dan reeds overleden is. Echter in het belastingregister op het geslacht van 1707 staat de naam van Egbert Spijker nog steeds vermeld. Egbert zal dus rond 1706 zijn overleden.
14-02-1702 Henrik Arents Buischer en zijn zuster Swenne Arents aan de E.L. Costers en Maria ten Caete een som van 636-17-11, zijnde de gecedeerde penningen van wijlen Egb. Hinr. Spijker en waarvan op 6 febr. 16 versettingen hadden gepaseert en welke zijn geannuleert en nog van Berent Herms 79-14-0 en zijdelijck wegens verstrekte penningen een somma van 50-11-8.welke comparanten beloven te verrenten, tegen 4 % per jaar, per kwartaal uit te keren. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
14-02-1702 Henrik Arents Buischer en zijn zuster Swenne Arents aan de E.L. Costers en Maria ten Caete een som van 636-17-11, zijnde de gecedeerde penningen van wijlen Egb. Hinr. Spijker en waarvan op 6 febr. 16 versettingen hadden gepaseert en welke zijn geannuleert en nog van Berent Herms 79-14-0 en zijdelijck wegens verstrekte penningen een somma van 50-11-8.welke comparanten beloven te verrenten, tegen 4 % per jaar, per kwartaal uit te keren. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Notitie bij Egbert: kastelein en winkelier?. Egbert Spijker is op 23-07-1686 één van de 8 slijters die op Huize Almelo hun maten en gewichten moeten laten controleren omdat een aantal slijters op Vriezenveen met ongeijkte gewichten zou werken. De andere 7 slijters waren Derk Spijker, Jan Gerritsen, Henrik Jansen Heineman, Berend Alberts, Grietje Claassen en Jan Wijchers. (HAA inv. nr. 3097). Bewoonde een erf aan het Oosteinde gelegen westelijk van het Marriënerf dat op het Oosteinde 119-121 is gelegen.
Woonde rond 1706 op het Oosteinde (in de buurt van de huidige Hofmansweg, zo ter hoogte van Oosteinde nummer 110 huidige nummering). In het belastingregister op het geslacht (bron: archief Kruijs,NIMH Den Haag) staan Lambert Waanders en Egbert Spijker naast elkaar vermeld op de locatie, waar in het boterpachtregister de landerijen van Berent Brouwer staan vermeld. Uit een latere schuldverklaring uit 1718 blijkt dat Lambert Waanders en Maria Spijker nog huishuur verschuldigd waren aan Berent Brouwer. Waarschijnlijk stammen deze schulden uit de periode van voor 1717. In dat jaar lenen ze 425 guldens, om hun nieuwe woning en landerijen te kunnen kopen. Dus rond 1717 moet het gezin een stukje oostelijker zijn verhuisd. Het jonge echtpaar zal gezien de gegevens van het belastingregister op het geslacht in het huis van de vader van Maria Spijker inwonend zijn geweest. In de huwelijksregistratie uit 1706 blijkt dat hij dan reeds overleden is. Echter in het belastingregister op het geslacht van 1707 staat de naam van Egbert Spijker evenwel nog steeds vermeld. Egbert zou op grond van deze informatie rond 1706 zijn overleden.
Echter op 14-02-1702 verschijnen Henrik Arents Buischer en zijn zuster Swenne Arents voor het schoutengericht en verklaren aan de E.L. Costers en Maria ten Caete een som van 636-17-11, -zijnde de gecedeerde (betaalde) penningen van wijlen Egb. Hinr. Spijker en waarvan op 6 febr. 16 versettingen hadden gepaseert en welke zijn geannuleert en nog van Berent Herms 79-14-0 en zijdelijck wegens verstrekte penningen een somma van 50-11-8.- welke comparanten beloven te verrenten, tegen 4 % per jaar, per kwartaal uit te keren. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 035). In 1702 is dus al sprake van een overleden Egbert Spijker.
Een zekere Egbert Hendriks Spijker wordt genoemd bij de trouwakte van zoon Hendrik Egberts Spijker op 8-8-1696 met Hendrikje Freriks.
In 1683 wordt Egbert Spijker vermeld in het vuurstedengeldregister.
In de administratie van rentmeester Boom zit een stuk uit 1687, waaruit blijkt dat rentmeester Boom aan de Heer van Almelo 10 gulden afdroeg vanwege een breuk van Egbert Spijckers vrouw en zulks op verzoek van Hendrik Spijkers vrouw op betreffende afrekening van Hendrik Spijker (aan de Heer van Almelo) gesteld (bron: AHA inv. nr. 985 foto 1510). Dit is een aardige aanduiding dat we hier met een verwantschap tussen beide personen te maken hebben.
Egbert Hendriks Spijker verkoopt in 1686-1687 2500 nagels aan de Heer van Almelo ten behoeve van de woning van de kooiker Egbert Berents Kooiker. De rekening hiervan is bewaard gebleven en ondertekend door Egbert Spijker met het kenmerk ES (bron: AHA inv. nr. 985 foto 1515). Van vrouws zijde was er een smitse en de spijkers zullen wellicht door schoonvader Berent Warners aan Egbert geleverd zijn. Kennelijk was hij doorverkoper van de nagels en mogelijk had hij evenals zijn dochter Maria later reeds een winkel bij zijn café.
In het zoutgeldkohier van 1694 wordt genoemd de weduwe Spijcker, zij wordt aangeslagen voor 10 stuivers. Of het hier om Egbert gaat is zeer de vraag. Vermoedelijk gaat het hier om Aele Spijkers, de weduwe van Derk Spijker.
In de boterpachtkohieren is Egbert Spijcker niet te traceren. In het zoutgeldkohier van 1702 wordt Egbert niet vermeld, wel vermeld staat Aele Spijker. Zij bewoonde een pand, dat in de belastingkohieren ook bekend staat als het Spijkerhuis.
In het familiearchief van de familie Teunis zit een (helaas) onvolledige kopie van een akte uit 1687 van Maria Derx. In de akte wordt Egbert Spijker genoemd in verband met een erfdeling van zijn vader Berendt Warners. Egbert wordt heel verwarrend een kind van Berend Warners genoemd, terwijl hij de akte ondertekent met EHS (Egbert Hendriks Spijker). Wellicht was Egbert een stiefzoon of schoonzoon! Daarnaast worden broers en zusters genoemd die de familienaam Spijker niet dragen, zij heetten allen Berends. Genoemd worden Jan Berends, Werner Berends, Hendrik Berends.Verder worden nog genoemd Engele en Jenneken Berends. Mogelijk ook zijn deze twee dochters de dochters van zoon Jan Berends (de tweede ? echtgenoot van Maria) en dus de kinderen van Maria, wier erfrechten ze probeert veilig te stellen voor wat betreft de zijde van de overleden vader Jan Berents. Conclusie op grond van deze akte: de schoonvader van Egbert moet dus Berendt Warners heten. Er wordt nog een vierde, in 1687 al overleden zoon van Berendt Warners in de akte genoemd, te weten Jan Berends. De vrouw van Berent Werners heeft de akte opgesteld, het lijkt een boedelscheiding. Zij heet Marrije Dercks (ook Marreken genoemd) en als weduwe hertrouwt zij op 25 februari 1687 met Lucas Frericks Fronten (bron: trouwboek Hervormde Kerk Vriezenveen).
Doordat de akte niet volledig is zijn de conclusies met enig voorbehoud getrokken.
In 1687 is er een ruzie tussen Egbert Spijker en Hermen Smelt waarbij ze elkaar uitscholden voor "hoer en Eerdieff" (bron AHA inv. nr. 3245 foto 229). De boete van 10 gulden wordt via de vrouw van Egbert Spijker via de vrouw van Hendrik Spijker (de Hendrik Spijker met een hoge functie bij Huize Almelo) aan de Heer van Almelo gegeven (bron AHA inv. nr. 985 foto 1510). Wellicht was Hendrik Spijker een broer van Egbert Spijker.
Woonde rond 1706 op het Oosteinde (in de buurt van de huidige Hofmansweg, zo ter hoogte van Oosteinde nummer 110 huidige nummering). In het belastingregister op het geslacht (bron: archief Kruijs,NIMH Den Haag) staan Lambert Waanders en Egbert Spijker naast elkaar vermeld op de locatie, waar in het boterpachtregister de landerijen van Berent Brouwer staan vermeld. Uit een latere schuldverklaring uit 1718 blijkt dat Lambert Waanders en Maria Spijker nog huishuur verschuldigd waren aan Berent Brouwer. Waarschijnlijk stammen deze schulden uit de periode van voor 1717. In dat jaar lenen ze 425 guldens, om hun nieuwe woning en landerijen te kunnen kopen. Dus rond 1717 moet het gezin een stukje oostelijker zijn verhuisd. Het jonge echtpaar zal gezien de gegevens van het belastingregister op het geslacht in het huis van de vader van Maria Spijker inwonend zijn geweest. In de huwelijksregistratie uit 1706 blijkt dat hij dan reeds overleden is. Echter in het belastingregister op het geslacht van 1707 staat de naam van Egbert Spijker evenwel nog steeds vermeld. Egbert zou op grond van deze informatie rond 1706 zijn overleden.
Echter op 14-02-1702 verschijnen Henrik Arents Buischer en zijn zuster Swenne Arents voor het schoutengericht en verklaren aan de E.L. Costers en Maria ten Caete een som van 636-17-11, -zijnde de gecedeerde (betaalde) penningen van wijlen Egb. Hinr. Spijker en waarvan op 6 febr. 16 versettingen hadden gepaseert en welke zijn geannuleert en nog van Berent Herms 79-14-0 en zijdelijck wegens verstrekte penningen een somma van 50-11-8.- welke comparanten beloven te verrenten, tegen 4 % per jaar, per kwartaal uit te keren. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 035). In 1702 is dus al sprake van een overleden Egbert Spijker.
Een zekere Egbert Hendriks Spijker wordt genoemd bij de trouwakte van zoon Hendrik Egberts Spijker op 8-8-1696 met Hendrikje Freriks.
In 1683 wordt Egbert Spijker vermeld in het vuurstedengeldregister.
In de administratie van rentmeester Boom zit een stuk uit 1687, waaruit blijkt dat rentmeester Boom aan de Heer van Almelo 10 gulden afdroeg vanwege een breuk van Egbert Spijckers vrouw en zulks op verzoek van Hendrik Spijkers vrouw op betreffende afrekening van Hendrik Spijker (aan de Heer van Almelo) gesteld (bron: AHA inv. nr. 985 foto 1510). Dit is een aardige aanduiding dat we hier met een verwantschap tussen beide personen te maken hebben.
Egbert Hendriks Spijker verkoopt in 1686-1687 2500 nagels aan de Heer van Almelo ten behoeve van de woning van de kooiker Egbert Berents Kooiker. De rekening hiervan is bewaard gebleven en ondertekend door Egbert Spijker met het kenmerk ES (bron: AHA inv. nr. 985 foto 1515). Van vrouws zijde was er een smitse en de spijkers zullen wellicht door schoonvader Berent Warners aan Egbert geleverd zijn. Kennelijk was hij doorverkoper van de nagels en mogelijk had hij evenals zijn dochter Maria later reeds een winkel bij zijn café.
In het zoutgeldkohier van 1694 wordt genoemd de weduwe Spijcker, zij wordt aangeslagen voor 10 stuivers. Of het hier om Egbert gaat is zeer de vraag. Vermoedelijk gaat het hier om Aele Spijkers, de weduwe van Derk Spijker.
In de boterpachtkohieren is Egbert Spijcker niet te traceren. In het zoutgeldkohier van 1702 wordt Egbert niet vermeld, wel vermeld staat Aele Spijker. Zij bewoonde een pand, dat in de belastingkohieren ook bekend staat als het Spijkerhuis.
In het familiearchief van de familie Teunis zit een (helaas) onvolledige kopie van een akte uit 1687 van Maria Derx. In de akte wordt Egbert Spijker genoemd in verband met een erfdeling van zijn vader Berendt Warners. Egbert wordt heel verwarrend een kind van Berend Warners genoemd, terwijl hij de akte ondertekent met EHS (Egbert Hendriks Spijker). Wellicht was Egbert een stiefzoon of schoonzoon! Daarnaast worden broers en zusters genoemd die de familienaam Spijker niet dragen, zij heetten allen Berends. Genoemd worden Jan Berends, Werner Berends, Hendrik Berends.Verder worden nog genoemd Engele en Jenneken Berends. Mogelijk ook zijn deze twee dochters de dochters van zoon Jan Berends (de tweede ? echtgenoot van Maria) en dus de kinderen van Maria, wier erfrechten ze probeert veilig te stellen voor wat betreft de zijde van de overleden vader Jan Berents. Conclusie op grond van deze akte: de schoonvader van Egbert moet dus Berendt Warners heten. Er wordt nog een vierde, in 1687 al overleden zoon van Berendt Warners in de akte genoemd, te weten Jan Berends. De vrouw van Berent Werners heeft de akte opgesteld, het lijkt een boedelscheiding. Zij heet Marrije Dercks (ook Marreken genoemd) en als weduwe hertrouwt zij op 25 februari 1687 met Lucas Frericks Fronten (bron: trouwboek Hervormde Kerk Vriezenveen).
Doordat de akte niet volledig is zijn de conclusies met enig voorbehoud getrokken.
In 1687 is er een ruzie tussen Egbert Spijker en Hermen Smelt waarbij ze elkaar uitscholden voor "hoer en Eerdieff" (bron AHA inv. nr. 3245 foto 229). De boete van 10 gulden wordt via de vrouw van Egbert Spijker via de vrouw van Hendrik Spijker (de Hendrik Spijker met een hoge functie bij Huize Almelo) aan de Heer van Almelo gegeven (bron AHA inv. nr. 985 foto 1510). Wellicht was Hendrik Spijker een broer van Egbert Spijker.
Hij trouwde met
331
N.N. Berends Krikke. N.N. is overleden vóór 1687 in Vriezenveen.
Notitie bij N.N.: Op 09-04-1712 en op 08-07-1713 maken Warner Berents Krikke en zijn zuster Engele Berents (die kennelijk in het zelfde huis wonen) hun testament. het is een langstlevende testament. Na dood van de langstlevende, zal haar zusters zoon Berent Egberts Spijker alles erven.
(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673, acte d.d. 19-04-1712). Idem een testament op 30 juli 1715. De armen van Vriezenveen komt 20 guldens toe (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Voorgaande testamenten bewijzen dat de vrouw van Egbert Hendriks Spijker een zuster van Engele en Warner was. Mogelijk heette ze Hendrikje gezien de kindervernoeming van dochter Maria, het 3e gedoopte kind heette Hendrikje.
(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673, acte d.d. 19-04-1712). Idem een testament op 30 juli 1715. De armen van Vriezenveen komt 20 guldens toe (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Voorgaande testamenten bewijzen dat de vrouw van Egbert Hendriks Spijker een zuster van Engele en Warner was. Mogelijk heette ze Hendrikje gezien de kindervernoeming van dochter Maria, het 3e gedoopte kind heette Hendrikje.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Maria Egberts Spijcker, geboren in 1666 (zie 165).
II. Hendrik Egberts Spijker, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Hendrik is overleden vóór 17-01-1711, ten hoogste 36 jaar oud [bron: (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674) testament Jan Frerix broer van Henrikjen Frerix)].
Notitie bij Hendrik: RK ? Ik vermoed dat hun zoon Egbert Hendriks Spijker (protestants gedoopt in 1701) gehuwd (20-12-1733) was met Kunnegien Jansen Klumper. Deze beide staan in het breukregister vermeld als paapsgezinden.
Had in elk geval 2 kinderen Egbert en Jennigjen beide genoemd in het testament van zijn vrouws broer Jan Freriks (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Iin 1723 wordt Aaltje Lucas vermeld als de echtgenote van Jan Alberts, die de zoon van de wed. Hendrik Spijker, genaamd Egbert Henr. Spijker voor een dief uitgemaakt had, in bijzijn van 3 of 4 andere mensen (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.24).
Hendrik trouwde in Vriezenveen met Hendrikje Freriks, nadat zij op 08-08-1696 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Had in elk geval 2 kinderen Egbert en Jennigjen beide genoemd in het testament van zijn vrouws broer Jan Freriks (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Iin 1723 wordt Aaltje Lucas vermeld als de echtgenote van Jan Alberts, die de zoon van de wed. Hendrik Spijker, genaamd Egbert Henr. Spijker voor een dief uitgemaakt had, in bijzijn van 3 of 4 andere mensen (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.24).
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Hendrikje:
datum van huwelijksbevestiging onleesbaar in de trouwregistratie.
Hendrik Egberts Spijker N.Zoon van wijlen Egbert Hendriks Spijker J.M. en Hendrikjen Freriks N.D. van Frerik ….sen beijde alhier (transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp).
Hendrikje is geboren omstreeks 1670, dochter van Frerik N.N.. Hendrikje is overleden na 1726 in Vriezenveen, minstens 56 jaar oud.
Hendrik Egberts Spijker N.Zoon van wijlen Egbert Hendriks Spijker J.M. en Hendrikjen Freriks N.D. van Frerik ….sen beijde alhier (transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp).
Notitie bij overlijden van Hendrikje: in 1715 daagt Jan Jansen Grobben Hendrikje Freriks weduwe van Hendrik Spijker voor het schoutengericht vanwege een schuld van 3 goldgulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
in 1726 treedt de wed. Henrik Spijker op als getuige in een proces over een pastorierf (AHA inv. nr. 3229 foto 546).
in 1726 treedt de wed. Henrik Spijker op als getuige in een proces over een pastorierf (AHA inv. nr. 3229 foto 546).
Notitie bij Hendrikje: zuster van Jan Frericks die in 1711 op 13 januari zijn testament maakt en die oa de kinderen van zijn zuster tot erfgenaam maakt.
13-01-1711 testament van Jan Frerix ten huize van Henrikjen Freriks, wed. van Henrik Spijker erfgenaam is zijn zuster Henrikjen Freriks haar kinderen die ze bij wijlen Hendrik Spijker heeft verwekt, te weten, Egbert Hendriks en Jennigje Hendriks op voorwaarde dat zuster Henrikjen de intrest van haar erfenis zal trekken, zo lang zij leeft (is vruchtgebruik)(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 153).
in 1723 wordt Aaltje Lucas vermeld als de echtgenote van Jan Alberts, die de zoon van de wed. Hendrik Spijker, genaamd Egbert Henr. Spijker voor een dief uitgemaakt had, in bijzijn van 3 of 4 andere mensen (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.24).
13-01-1711 testament van Jan Frerix ten huize van Henrikjen Freriks, wed. van Henrik Spijker erfgenaam is zijn zuster Henrikjen Freriks haar kinderen die ze bij wijlen Hendrik Spijker heeft verwekt, te weten, Egbert Hendriks en Jennigje Hendriks op voorwaarde dat zuster Henrikjen de intrest van haar erfenis zal trekken, zo lang zij leeft (is vruchtgebruik)(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 153).
in 1723 wordt Aaltje Lucas vermeld als de echtgenote van Jan Alberts, die de zoon van de wed. Hendrik Spijker, genaamd Egbert Henr. Spijker voor een dief uitgemaakt had, in bijzijn van 3 of 4 andere mensen (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.24).
III. Berent Egberts Spijcker, geboren omstreeks 1685. Berent is overleden na 1724 in Vriezenveen, minstens 39 jaar oud [bron: (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673, acte d.d. 19-04-1712)].
Notitie bij Berent: In 1723 is er een dispuut tussen Jan Hesselink contra Warner Berents Krikke/Berent Egbers Spijker. Jan Hesselink was in 1719 de pachter van de 50e penning (een overdrachtsbelasting) te Vriezenveen. Het betreft een meningsverschil inzake de waarde van de verkoop van 2 akkers land en hieropstaand huis van Warner Berents Krikke aan Berent Egbers Spijker. De verkooptransactie had plaats gevonden op 18 januari 1719. Het vinden van twee onpartijdige taxateurs leverde problemen op. In 1724 is de zaak nog steeds niet opgelost. Jan Hendrik van Olden is taxateur. De tweede taxateur zou Berent ten Cate moeten zijn, maar deze wilde of kon niet aan het verzoek voldoen om als zodanig op te treden. Hoe de zaak afgelopen is blijkt niet uit het archiefstuk (inv. nr. 4553 Statenarchief Overijssel).
In het archief van Huize Almelo is een brief d.d. 1-12-1736 van predikant J.H. Man aanwezig over het losbandige leven van Berend Egberts Spijker. Hij zou al 2 jaar blind zijn en in Amsterdam voor aalmoezen hebben gebedeld, maar nog wel bezittingen op Vriezenveen hebben. Hij was met St. Martini teruggekeerd naar Vriezenveen, zijn vrouw (Magteld Hendriks) lag in de kraam van een dochtertje en hij weigerde het kind te laten dopen "onder eijselijk vloeken en zweeren".
Het dochtertje Geertje wordt op 2 december (een dag na de brief van ds. man) toch gedoopt onder de dreiging van strafrechterlijke vervolging vanwege het verlaten van vrouw en kinderen en op order van de Heer van Almelo om als vader de doopbelofte van zijn kind te komen doen (bron: 553~48a HA).
.
Op 09-04-1712 en op 08-07-1713 maken Warner Berents Krikke en zijn zuster Engele Berents (die kennelijk in het zelfde huis wonen) hun testament. het is een langstlevende testament. Na dood van de langstlevende, zal haar zusters zoon Berent Egberts Spijker alles erven.
(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673, acte d.d. 19-04-1712). Idem een testament op 30 juli 1715. De armen van Vriezenveen komt 20 guldens toe (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Berent:In het archief van Huize Almelo is een brief d.d. 1-12-1736 van predikant J.H. Man aanwezig over het losbandige leven van Berend Egberts Spijker. Hij zou al 2 jaar blind zijn en in Amsterdam voor aalmoezen hebben gebedeld, maar nog wel bezittingen op Vriezenveen hebben. Hij was met St. Martini teruggekeerd naar Vriezenveen, zijn vrouw (Magteld Hendriks) lag in de kraam van een dochtertje en hij weigerde het kind te laten dopen "onder eijselijk vloeken en zweeren".
Het dochtertje Geertje wordt op 2 december (een dag na de brief van ds. man) toch gedoopt onder de dreiging van strafrechterlijke vervolging vanwege het verlaten van vrouw en kinderen en op order van de Heer van Almelo om als vader de doopbelofte van zijn kind te komen doen (bron: 553~48a HA).
.
Op 09-04-1712 en op 08-07-1713 maken Warner Berents Krikke en zijn zuster Engele Berents (die kennelijk in het zelfde huis wonen) hun testament. het is een langstlevende testament. Na dood van de langstlevende, zal haar zusters zoon Berent Egberts Spijker alles erven.
(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673, acte d.d. 19-04-1712). Idem een testament op 30 juli 1715. De armen van Vriezenveen komt 20 guldens toe (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
(3) trouwde, ongeveer 45 jaar oud, op 07-05-1730 in Vriezenveen [bron: AHA inv. 3241] met Magteldje Hendriks, ongeveer 30 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Berent en Magteldje:
het huwelijk was een "moetje" het dochtertje Annegjen werd gedoopt op 21 januari 1731.
Magteldje is geboren omstreeks 1700. Magteldje is overleden in Vriezenveen.
IV. Cunnigjen Egberts Spijcker, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen. Cunnigjen is overleden in Vriezenveen.
Cunnigjen trouwde met Berend Coops Spijker. Berend is geboren omstreeks 1685. Berend is overleden na 1738 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Berend: noemt zich na zijn huwelijk ook Spijker naar de familienaam van zijn vrouw.
woonde in het buurt van het ouderlijk erf van zijn vrouwe, wellicht was het daar een afsplitsing van (Oosteinde nummer 116/120 (huidige nummering).
kinderen van dit echtpaar noemden zich ook Spijker (bron: Vriezenveners.nl). Op 02-04-1746 verkopen een aantal van hun kinderen: te weten Egbert Berents Spijker, gehuwd met Hendrikjen Bolk en Hendrik Berents Spijker en Waander Berents Spijker, kinderen van wijlen Berent Spijker land en huis, door de laatste twee broers zelf bewoond, gelegen op het Rutger Berentsland aan de edele Gerrit Costers en zijn huisvrouw Judith Costers voor 751 car. guldens. Ze woonden in de buurt van het Marriënerf van de familie Teunis, waar ze aan verwant waren.
Berent Coops staat nog vermeld in het hoofdgeldkohier van 1738, wordt dan aangeslagen voor 18 stuivers. In het verpondingsregister van 1740 staat Waander Berents als hoofdbewoner vermeld; in 1740 staan de kinderen van Spijk Ber: in het hoofdgeldkohier vermeld. Met de volkstelling van 1748 staan de broers Berent en Hendrik Berents als bewoners van het erf vermeld.
woonde in het buurt van het ouderlijk erf van zijn vrouwe, wellicht was het daar een afsplitsing van (Oosteinde nummer 116/120 (huidige nummering).
kinderen van dit echtpaar noemden zich ook Spijker (bron: Vriezenveners.nl). Op 02-04-1746 verkopen een aantal van hun kinderen: te weten Egbert Berents Spijker, gehuwd met Hendrikjen Bolk en Hendrik Berents Spijker en Waander Berents Spijker, kinderen van wijlen Berent Spijker land en huis, door de laatste twee broers zelf bewoond, gelegen op het Rutger Berentsland aan de edele Gerrit Costers en zijn huisvrouw Judith Costers voor 751 car. guldens. Ze woonden in de buurt van het Marriënerf van de familie Teunis, waar ze aan verwant waren.
Berent Coops staat nog vermeld in het hoofdgeldkohier van 1738, wordt dan aangeslagen voor 18 stuivers. In het verpondingsregister van 1740 staat Waander Berents als hoofdbewoner vermeld; in 1740 staan de kinderen van Spijk Ber: in het hoofdgeldkohier vermeld. Met de volkstelling van 1748 staan de broers Berent en Hendrik Berents als bewoners van het erf vermeld.
332
Hermen Klijster, geboren omstreeks 1665. Hermen is overleden omstreeks 1717 in Vriezenveen, ongeveer 52 jaar oud.
Notitie bij Hermen: zal zijn erf gehad hebben aan het Westeinde iets westelijk van Richtersland (bron: restanten verponding (Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2500), daar waar zijn vrouw Geese Klijster vermeld staat. [mogelijk identiek aan de pauper Hermen Lamberts vermeld in het zoutgeldkohier van 1694 en idem in 1702].
Hij trouwde met
333
Geesje Jansen. Geesje is overleden na 1726 in Vriezenveen (?).
Notitie bij Geesje: de erven Schol eisen op 11 januari 1721 verpanding van de goederen van Gese Klijster vanwege een schuld van 33-10-4, vanwege geleverde winkelwaren (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
In een overzicht van achterstallige belastingbetalingen opgemaakt in 1719 en omvattend jaren vanaf 1714 wordt Geese Klijster vanaf het jaar 1717 vermeld. Het lijkt erop dat echtgenoot Hermen Klijster toen reeds overleden was aangezien hij niet wordt genoemd.
Gese Klijster woonde aan het Westeinde in de buurt van Richtersland.
3-3-1724 testament Lambert Harms en Hendrikje Alberts enigszins ziek van lichaam maar gezond van geest, langslevende testament, moeder van testator Geesien Jansen komt haar legitieme portie toe, testatrice legateert aan Jan Alberts haar broers kinderen en haar zuster Geesien Alberts haar kinderen haar klederen, zowel wollen als linnen, uitgezonderd zal Henrikjen Harms daaruit hebben een blauw laken leiffien en de zwart gebloemde kroplappen en zal haar man krijgen van haar klederen, een zwarte rok en een zwarte schort. Verder is het een langstlevende testament. Langstelevende dient uit te keren aan Gods armen 10 gulden. Beiden ondertekenen met een kruisje (bron: 2674 Sch.a.v. 2007_1221b-069).
07-01-1726 testament Otto Gerritsen Pil en Aaltje Harmsen, testament op langstlevende, Aaltje testeert aan haar moeder Geesje Jansen die dan dus nog leeft haar legitieme erfdeel (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
In een overzicht van achterstallige belastingbetalingen opgemaakt in 1719 en omvattend jaren vanaf 1714 wordt Geese Klijster vanaf het jaar 1717 vermeld. Het lijkt erop dat echtgenoot Hermen Klijster toen reeds overleden was aangezien hij niet wordt genoemd.
Gese Klijster woonde aan het Westeinde in de buurt van Richtersland.
3-3-1724 testament Lambert Harms en Hendrikje Alberts enigszins ziek van lichaam maar gezond van geest, langslevende testament, moeder van testator Geesien Jansen komt haar legitieme portie toe, testatrice legateert aan Jan Alberts haar broers kinderen en haar zuster Geesien Alberts haar kinderen haar klederen, zowel wollen als linnen, uitgezonderd zal Henrikjen Harms daaruit hebben een blauw laken leiffien en de zwart gebloemde kroplappen en zal haar man krijgen van haar klederen, een zwarte rok en een zwarte schort. Verder is het een langstlevende testament. Langstelevende dient uit te keren aan Gods armen 10 gulden. Beiden ondertekenen met een kruisje (bron: 2674 Sch.a.v. 2007_1221b-069).
07-01-1726 testament Otto Gerritsen Pil en Aaltje Harmsen, testament op langstlevende, Aaltje testeert aan haar moeder Geesje Jansen die dan dus nog leeft haar legitieme erfdeel (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Herms Spijcker (ook Klijster), geboren omstreeks 1690 (zie 166).
II. Lambert Harms Spijker (ook Klijster of Cliester), geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen. Lambert is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Lambert: herbergier of waard (1730,1731,1733), ook broer Gerrit oefende dit beroep uit. Woonde aan het Westeinde, in de buurt van nummer 240 (vlak naast of er tegenover). Met de volkstelling van 1748 woont broer Gerrit een behoorlijk stuk westelijker op het Westeinde.
Wordt al in de belastingkohieren van 1723 genoemd. In het hoofdgeldkohier van 1723 staat hij vermeld als Lambert Kliester.
Lambert en zijn vrouw gaan in de jaren 1730-1733 regelmatig naar de schout om aangifte te doen van vecht en scheldpartijen in hun etablishement. Zo meldt Klijsters vrouw op 3 januari 1731 dat op de avond van 1 januari er een vechtpartij was geweest tussen Arent Waanders en Wolter van Uijtert. Getuigen hierbij waren Krols Klaas (= Klaas Hendriks Bramer) en Quants Müller (bron: AHA inv. nr. 3241).
Op 7 april 1733 gaat de vrouw van Lambert naar de schout om haar beklag te doen over Jan Wolters Smit die op de vuist was gegaan met zijn schoonzoon Derk Timmer. Getuigen zijn de 2 dochters van Lamberts vrouw ! (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3241).
Ook op 16-08-1733 en 19-10-1733 raken Hendrik Jansen Quant en Gerrit Jansen Ruiter slaags in het etablishement van Lambert
(bron breukregisters: AHA inv. nr. 3241).
3-3-1724 testament Lambert Harms en Hendrikje Alberts enigszins ziek van lichaam maar gezond van geest, langslevende testament, moeder van testator Geesien Jansen komt haar legitieme portie toe, testatrice legateert aan Jan Alberts haar broers kinderen en haar zuster Geesien Alberts haar kinderen haar klederen, zowel wollen als linnen, uitgezonderd zal Henrikjen Harms daaruit hebben een blauw laken leiffien en de zwart gebloemde kroplappen en zal haar man krijgen van haar klederen, een zwarte rok en een zwarte schort. Verder is het een langstlevende testament. Langstelevende dient uit te keren aan Gods armen 10 gulden. Beiden ondertekenen met een kruisje (bron: 2674 Sch.a.v. 2007_1221b-069).
Lambert:Wordt al in de belastingkohieren van 1723 genoemd. In het hoofdgeldkohier van 1723 staat hij vermeld als Lambert Kliester.
Lambert en zijn vrouw gaan in de jaren 1730-1733 regelmatig naar de schout om aangifte te doen van vecht en scheldpartijen in hun etablishement. Zo meldt Klijsters vrouw op 3 januari 1731 dat op de avond van 1 januari er een vechtpartij was geweest tussen Arent Waanders en Wolter van Uijtert. Getuigen hierbij waren Krols Klaas (= Klaas Hendriks Bramer) en Quants Müller (bron: AHA inv. nr. 3241).
Op 7 april 1733 gaat de vrouw van Lambert naar de schout om haar beklag te doen over Jan Wolters Smit die op de vuist was gegaan met zijn schoonzoon Derk Timmer. Getuigen zijn de 2 dochters van Lamberts vrouw ! (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3241).
Ook op 16-08-1733 en 19-10-1733 raken Hendrik Jansen Quant en Gerrit Jansen Ruiter slaags in het etablishement van Lambert
(bron breukregisters: AHA inv. nr. 3241).
3-3-1724 testament Lambert Harms en Hendrikje Alberts enigszins ziek van lichaam maar gezond van geest, langslevende testament, moeder van testator Geesien Jansen komt haar legitieme portie toe, testatrice legateert aan Jan Alberts haar broers kinderen en haar zuster Geesien Alberts haar kinderen haar klederen, zowel wollen als linnen, uitgezonderd zal Henrikjen Harms daaruit hebben een blauw laken leiffien en de zwart gebloemde kroplappen en zal haar man krijgen van haar klederen, een zwarte rok en een zwarte schort. Verder is het een langstlevende testament. Langstelevende dient uit te keren aan Gods armen 10 gulden. Beiden ondertekenen met een kruisje (bron: 2674 Sch.a.v. 2007_1221b-069).
(1) trouwde met Hendrikje Alberts. Hendrikje is overleden na 03-03-1724 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrikje: 3-3-1724 testament Lambert Harms en Hendrikje Alberts enigszins ziek van lichaam maar gezond van geest, langslevende testament, moeder van testator Geesien Jansen komt haar legitieme portie toe, testatrice legateert aan Jan Alberts haar broers kinderen en haar zuster Geesien Alberts haar kinderen haar klederen, zowel wollen als linnen, uitgezonderd zal Henrikjen Harms daaruit hebben een blauw laken leiffien en de zwart gebloemde kroplappen en zal haar man krijgen van haar klederen, een zwarte rok en een zwarte schort. Verder is het een langstlevende testament. Langstelevende dient uit te keren aan Gods armen 10 gulden. Beiden ondertekenen met een kruisje (bron: 2674 Sch.a.v. 2007_1221b-069).
(2) trouwde, minstens 24 jaar oud, na 1724 met Henrikjen Berendsen Berkhoff, minstens 12 jaar oud. Henrikjen is een dochter van
Berend Hermsen Berkhoff (zie 774,I) en
Jenneken Berends Fayer (zie 878,III).
Zij is gedoopt op 09-10-1712 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Henrikjen: volgens Vriezenveners.nl gedoopt 08/08/1728 zv Lammert Jansen en Janna Jansen.
Henrikjen is overleden vóór 1763 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud.
Henrikjen trouwde later op 14-11-1750 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met Steven Nijland (±1710-na 1770).
Notitie bij Henrikjen: Op 21-12-1744 maakt het echtpaar Jan Jansen Kleijne en Geertje Berends Feijer hun testament. Geertje is dan al zwak en ziek. Het is een testament op langstlevende. Daarnaast legateert Geertje aan haar nicht Hendrikje Berends [Berkhof] huisvrouw van Lambert Harms Spijker al haar linnen en wollen kleding en 25 car. guldens, welk bedrag na dode van de langstlevende moet worden uitgekeerd (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
In het kohier van de 1.000e penning (1751) wordt haar vermogen geschat op een betrekkelijk lage 100 gulden.
In het kohier van de 1.000e penning (1751) wordt haar vermogen geschat op een betrekkelijk lage 100 gulden.
III. Aaltje Harms Klijster, geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen. Aaltje is overleden vóór 03-04-1756 in Vriezenveen, ten hoogste 56 jaar oud [bron: datum 2e huwelijk Lukas de Boer op 3 april 1756].
Notitie bij Aaltje: huwde in op het erf van haar schoonvader, gelegen aan het Oosteinde (buurt van nummer 243).
Aaltje:(1) trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1725 met Otto Gerrits Pil, ongeveer 29 jaar oud. Otto is geboren in 1696 in Vriezenveen, zoon van Gerrit Hermsen Pil en Grietje Claesen.
Notitie bij de geboorte van Otto: getuige in een rechtzaak tegen Jan Berends Hoff in 1732, zegt dan 36 jaar oud te zijn (bron: archief Weleveld inv. nr. 2).
Otto is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Otto: alias Vijgen Otten. Bewoonde een erf in de buurt van Oosteinde 243.
op 17 januari 1728 dagen Otto Gerrits Pill en Aaltje Herms Jan Brouwer voor het schoutengericht vanwege achterstallige betaling voor 7 jaar scheren ten bedrage van 5 gulden 5 stuivers en ook nog achterstallige betalingen vanwege voormalig dienstmeidverband van Aaltje Herms bij Jan Brouwer (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 25 foto 556).
Otto wordt in 1731 beschuldigd van de diefstal van een schaap op de Hammer (Den Ham) markt van een zekere Nijcas Hendrick. Otto verweerde zich door te zeggen dat hij ook zo’n schaap van dezelfde soort wol op dezelfde dag op de markt had gekocht (bron: AHA inv.nr.3241).
Dit incident lijkt niet zomaar vergeten. Op 27 november scheldt Jan Willems Otto in het huis van de schout uit voor een schapendief en op 28 november 1731 wordt Otto ’s-avonds laat bij Derk Krikkes huis in een greppel geduwd (bron: AHA inv.nr.3241).
Buurman Jan Jansen Santboer schijnt in onmin met Vijgen Gerrits (de vader van Otto Gerrits Pil) geleefd te hebben, met zijn kleinzoon Berent schijnt hij rake klappen aan de buurman Vijgen Gerrits en zijn zoon Otte uitgedeeld te hebben, waaraan Otte een groot gat in zijn hoofd had overgehouden (21-01-1721) bron: HAA inv. nr. 3207 foto 20070103b.218.jpg). Tien jaar later leven de families nog steeds in onmin met elkaar en is er een rechtzaak tussen zoon Jan Hendriks Santboer en Otto Gerrits Pil (zoon van Vijgen Gerrits) (bron: AHA inv. nr. 2967).
07-01-1726 testament Otto Gerritsen Pil en Aaltje Harmsen, testament op langstlevende, Aaltje testeert aan haar moeder Geesje Jansen die dan dus nog leeft haar legitieme erfdeel. Otto tekent het testament zelf en Aaltje ondertekent met een kruisje (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
23-3-1726 Gerrit Koster eist verpanding van het huis van Otto Gerrits Pil als erfgenaam van zijn ouders wijlen Gerrit Harmsen Pil en wijlen zijn moeder Grietien Klaassen, gelegen oostwaarts Jan Wijchers en westwaarts de steeg van Jan Lubberts weduwe, vanwege gerichtelijke verzegeling van 19 januari 1693 een som van honderd goldguldens
zelfde datum: Claas Kruijs doet anpanding aan de mobiele goederen, akten en kredieten en vaste goederen van Otto Gerrits Pill vanwege schuld van 66 guldens en 19 stuivers, nog 9 stuivers en 12 penningen vanwege niet betaald groevenbieren [begrafenisbier] en andere geleverde winkelwaren.(Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 246-250).
13-4-1726 worden Otto Gerrits Pil en Aaltje Herms Klijster ehelieden voor het schoutengericht van Vriezenveen gedaagd vanwege uitstaande schulden bij diverse schuldeisers: ten eerste aan de erfgenamen van wijlen Joachim Rutgerus Liens een som van 84 guldens en enige jaren intrest vanwege nog te ontvangen kooppeningen voor de aankoop van een gaarden in Jan Wijchersland. Ten tweede is de schout Claas Kruijs schuldeiser vanwege 50 guldens boekschulden en nog 32 guldens en 1 stuiver vanwege achterstallige herenlasten. Ten derde de Heer van Almelo 13 guldens, 5 stuivers en 8 penningen vanwege schulden inzake de aankoop van boekweit van het Superplus. ten vierde Mettien Jansen Kluppels, echtgenote van Berend Jansen Braamer, achterstallige huur voor de huisplaats 11 guldens en nog 3 guldens en 4 stuivers van gehuurde koeweiden en 14 stuivers voor een laken. Ten slotte is schuldeiser Gerrit Koster die "ingevolge Gerichtelijk verzegelinge op’t huijs van Otto Gerridtsen Pill sij competeterende eene somma van hondert en veertigh Caroli glns: met eenige interees tot rekeninge en dan nog volgens Gerigtelijk Coopzedull van den imboedel eene soa: salvo Calculo van 50 Caroli glns:". Hierop wordt het huis en erf gelegen in Jan Wijchersland, oostwaarts en westwaarts Egbert Hendriks en een gaarden, eveneens in het Jan Wijchersland gelegen, bij opbod verkocht. Koper van het huis werd Gerrit Kosters voor de som van 141 guldens 5 stuivers en 10 penningen. De gaarden bracht de som van 90 guldens en 10 stuivers op. Koper was Dr. Dull. Feitelijk is hier sprake van een faillisement (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 256-259).
Op 18 mei 1726 daagt Otto Pil Lambert harmsen Klijster voor het schoutengericht vanwege 7 gulden 5 stuivers door comparants huisvrouw aan haar broer geleend geld (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 269).
op 17 januari 1728 dagen Otto Gerrits Pill en Aaltje Herms Jan Brouwer voor het schoutengericht vanwege achterstallige betaling voor 7 jaar scheren ten bedrage van 5 gulden 5 stuivers en ook nog achterstallige betalingen vanwege voormalig dienstmeidverband van Aaltje Herms bij Jan Brouwer (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 25 foto 556).
Otto wordt in 1731 beschuldigd van de diefstal van een schaap op de Hammer (Den Ham) markt van een zekere Nijcas Hendrick. Otto verweerde zich door te zeggen dat hij ook zo’n schaap van dezelfde soort wol op dezelfde dag op de markt had gekocht (bron: AHA inv.nr.3241).
Dit incident lijkt niet zomaar vergeten. Op 27 november scheldt Jan Willems Otto in het huis van de schout uit voor een schapendief en op 28 november 1731 wordt Otto ’s-avonds laat bij Derk Krikkes huis in een greppel geduwd (bron: AHA inv.nr.3241).
Buurman Jan Jansen Santboer schijnt in onmin met Vijgen Gerrits (de vader van Otto Gerrits Pil) geleefd te hebben, met zijn kleinzoon Berent schijnt hij rake klappen aan de buurman Vijgen Gerrits en zijn zoon Otte uitgedeeld te hebben, waaraan Otte een groot gat in zijn hoofd had overgehouden (21-01-1721) bron: HAA inv. nr. 3207 foto 20070103b.218.jpg). Tien jaar later leven de families nog steeds in onmin met elkaar en is er een rechtzaak tussen zoon Jan Hendriks Santboer en Otto Gerrits Pil (zoon van Vijgen Gerrits) (bron: AHA inv. nr. 2967).
07-01-1726 testament Otto Gerritsen Pil en Aaltje Harmsen, testament op langstlevende, Aaltje testeert aan haar moeder Geesje Jansen die dan dus nog leeft haar legitieme erfdeel. Otto tekent het testament zelf en Aaltje ondertekent met een kruisje (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
23-3-1726 Gerrit Koster eist verpanding van het huis van Otto Gerrits Pil als erfgenaam van zijn ouders wijlen Gerrit Harmsen Pil en wijlen zijn moeder Grietien Klaassen, gelegen oostwaarts Jan Wijchers en westwaarts de steeg van Jan Lubberts weduwe, vanwege gerichtelijke verzegeling van 19 januari 1693 een som van honderd goldguldens
zelfde datum: Claas Kruijs doet anpanding aan de mobiele goederen, akten en kredieten en vaste goederen van Otto Gerrits Pill vanwege schuld van 66 guldens en 19 stuivers, nog 9 stuivers en 12 penningen vanwege niet betaald groevenbieren [begrafenisbier] en andere geleverde winkelwaren.(Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 246-250).
13-4-1726 worden Otto Gerrits Pil en Aaltje Herms Klijster ehelieden voor het schoutengericht van Vriezenveen gedaagd vanwege uitstaande schulden bij diverse schuldeisers: ten eerste aan de erfgenamen van wijlen Joachim Rutgerus Liens een som van 84 guldens en enige jaren intrest vanwege nog te ontvangen kooppeningen voor de aankoop van een gaarden in Jan Wijchersland. Ten tweede is de schout Claas Kruijs schuldeiser vanwege 50 guldens boekschulden en nog 32 guldens en 1 stuiver vanwege achterstallige herenlasten. Ten derde de Heer van Almelo 13 guldens, 5 stuivers en 8 penningen vanwege schulden inzake de aankoop van boekweit van het Superplus. ten vierde Mettien Jansen Kluppels, echtgenote van Berend Jansen Braamer, achterstallige huur voor de huisplaats 11 guldens en nog 3 guldens en 4 stuivers van gehuurde koeweiden en 14 stuivers voor een laken. Ten slotte is schuldeiser Gerrit Koster die "ingevolge Gerichtelijk verzegelinge op’t huijs van Otto Gerridtsen Pill sij competeterende eene somma van hondert en veertigh Caroli glns: met eenige interees tot rekeninge en dan nog volgens Gerigtelijk Coopzedull van den imboedel eene soa: salvo Calculo van 50 Caroli glns:". Hierop wordt het huis en erf gelegen in Jan Wijchersland, oostwaarts en westwaarts Egbert Hendriks en een gaarden, eveneens in het Jan Wijchersland gelegen, bij opbod verkocht. Koper van het huis werd Gerrit Kosters voor de som van 141 guldens 5 stuivers en 10 penningen. De gaarden bracht de som van 90 guldens en 10 stuivers op. Koper was Dr. Dull. Feitelijk is hier sprake van een faillisement (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 256-259).
Op 18 mei 1726 daagt Otto Pil Lambert harmsen Klijster voor het schoutengericht vanwege 7 gulden 5 stuivers door comparants huisvrouw aan haar broer geleend geld (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 269).
(2) trouwde, ten hoogste 48 jaar oud, vóór 1748 [bron: volkstelling 1748] met Lukas Hendriks de Boer (ook Santboer), ten hoogste 50 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Aaltje en Lukas:
1756 den 27 maart Lukas Hendrikz Boer wednr. van Aeltjen Harmzen en Machteld Hendrikz weduwe van Berend Jansen beijde alhier
Lukas is een zoon van Hendrik Jansen Bour de Jonge en
Hendrikjen Gerrits (ook Geerts) ten Cate (zie 389).
Hij is gedoopt op 03-04-1698 in Vriezenveen. Notitie bij de geboorte van Lukas: gedoopt als zoon van Henrik Jansen Boer en Henrikjen Gerrits.
Lukas is overleden in 1759 in Vriezenveen, 60 of 61 jaar oud.
Lukas trouwde later op 27-03-1756 in Vriezenveen met Machteld Hendriks (ovl. na 1758).
Notitie bij Lukas: alias Vijgen Lukas. De naam Vijgen lijkt een erfnaam geweest te zijn die ook bij Gerrit, de vader van de eerste echtgenoot van Aaltje Harms, wordt gebruikt. Deze komt voor onder de naam Vijgen Gerrit.
Heeft zijn erf aan het Oosteinde in de buurt van nummer 243 (huidige nummering). Met de volkstelling van 1748 wordt Lukas Boer samen met zijn vrouw Aeltien Hermsen genoemd. het echtpaar heeft geen kinderen. Inwonend is Janna Egberts een meisje jonger dan 10 jaar die het echtpaar in de kost heeft.
In het vuurstedengeldkohier van 1734 staat Lukas met de achternaam Santboer vermeld.
In het register van de 1.000e penning uit 1751 komt Lukas met een schamele 100 gulden aan geschat vermogen naar voren.
In het hoofdgeldkohier van o.a. 1751 staat hij onder de naam "Vijgen Lukas" te boek.
Op 11-10-1750 maken Lukas Hendriks Boer en Aeltjen Herms hun testament, laatstgenoemde is enigzins zwak van lichaam, het is een tesatment op langstlevende. aeltjen tekent met een kruisje, Lukas met zijn handtekening.
Op 24-01-1759 maken Lukas de Boer en Mechtelt Hindriks hun testament. Lukas is dan al zwak. Het is een langstlevende testament zonder nadere bijzondere bepalingen. Beiden ondertekenen het testament met een kruisje.
Op 30-01-1759, binnen een week na het vorige testament, maakt de weduwe van Lukas de Boer een nieuw testament. Zij is dan ook al zwak en benoemt tot haar erfgenamen haar broer en zusters genaamd: Jannes Hindriks, Hinderina Hendriks en Hindrik Hindriks en 2 twee kinderen van haar overleden zuster, uitgezonderd de volgende legaten:
-aan haar zwagers Berent Hendriks de Boer en Albert Jansen Santboer ieder een somma van 50 gulden
(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Machteld is overleden voor 3 maart 1759 want dan verkopen de erven huis en erf, gelegen in de landerijen van Hendrik Berends Bramer, voor 200 car. guldens aan Henr. Berents Bramer.
De erven zijn: Jan Hendriks Timmermans als gevolmachtigde van Jannes Dijks te Enter, Hendrik Hendriks, Hendrik Jansen (kennelijk gehuwd met Henderina Hendriks?) en Fredrik Hendriks
Heeft zijn erf aan het Oosteinde in de buurt van nummer 243 (huidige nummering). Met de volkstelling van 1748 wordt Lukas Boer samen met zijn vrouw Aeltien Hermsen genoemd. het echtpaar heeft geen kinderen. Inwonend is Janna Egberts een meisje jonger dan 10 jaar die het echtpaar in de kost heeft.
In het vuurstedengeldkohier van 1734 staat Lukas met de achternaam Santboer vermeld.
In het register van de 1.000e penning uit 1751 komt Lukas met een schamele 100 gulden aan geschat vermogen naar voren.
In het hoofdgeldkohier van o.a. 1751 staat hij onder de naam "Vijgen Lukas" te boek.
Op 11-10-1750 maken Lukas Hendriks Boer en Aeltjen Herms hun testament, laatstgenoemde is enigzins zwak van lichaam, het is een tesatment op langstlevende. aeltjen tekent met een kruisje, Lukas met zijn handtekening.
Op 24-01-1759 maken Lukas de Boer en Mechtelt Hindriks hun testament. Lukas is dan al zwak. Het is een langstlevende testament zonder nadere bijzondere bepalingen. Beiden ondertekenen het testament met een kruisje.
Op 30-01-1759, binnen een week na het vorige testament, maakt de weduwe van Lukas de Boer een nieuw testament. Zij is dan ook al zwak en benoemt tot haar erfgenamen haar broer en zusters genaamd: Jannes Hindriks, Hinderina Hendriks en Hindrik Hindriks en 2 twee kinderen van haar overleden zuster, uitgezonderd de volgende legaten:
-aan haar zwagers Berent Hendriks de Boer en Albert Jansen Santboer ieder een somma van 50 gulden
(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Machteld is overleden voor 3 maart 1759 want dan verkopen de erven huis en erf, gelegen in de landerijen van Hendrik Berends Bramer, voor 200 car. guldens aan Henr. Berents Bramer.
De erven zijn: Jan Hendriks Timmermans als gevolmachtigde van Jannes Dijks te Enter, Hendrik Hendriks, Hendrik Jansen (kennelijk gehuwd met Henderina Hendriks?) en Fredrik Hendriks
334
Berent Frerix Schoemaker, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Berent is overleden omstreeks 1718 in Vriezenveen, ongeveer 68 jaar oud [bron: nog genoemd in het boterpachtregister van 1719].
Notitie bij Berent: bewoonde een erf in de buurt van zijn broers ter hoogte van Westeinde 260 (bron: boterpachtregisters).
Voor het eerst in het boterpachtregister van 1682 vermeld. het erf is een afsplitsing van het ouderlijk erf. In 1718 komt Berent Frerix naam voor het laatst in de boterpachtregisters voor. Mogelijk is hij dan reeds overleden. De boterpacht wordt dan namelijk voldaan door de vrouw van Gerrit Hermsen (de helft) en Eefse (de andere helft). Gerrit Hermsen wordt in een ongedateerd boterpachtregister (opgeborgen in toegang 214 inv. nr. 1684 jaar 1668) geschatte datering 1720, ook met de naam Klijster aangeduid. In dat ongedateerde register wordt de helft van de boterpacht voldaan door Gerrit Hermsen Klijster en de andere helft door Engbert Jansen Kleijne. Gerrit Hermsen Klijster was gehuwd met Eefse Berends. Zij zal identiek zijn aan de Eefse genoemd in het boterpachtregister. Aangezien Gerrit Hermsen Klijster het kleine akkertje rond 1719 verwerft (later als eigenaar ervan vermeld aan het Oosteinde) en het patroniem van zijn vrouw Berents is, lijkt de kans redelijk groot dat het hier om de schoonzoon van Berent Frerix Schoemaker gaat. Engbert Jansen Kleijne was gehuwd met Hendrikjen Jansen. Verwantschap tussen hen en Berent Frerix Schoemaker is zo op het eerste gezicht niet aan te tonen. Mogelijk was Engbert Jansen Kleijne eerder gehuwd geweest met een dochter van Berent Frerix die dan rond 1719 overleden moet zijn aangezien het eerste kind van het echtpaar Kleijne-Jansen al in 1712 wordt gedoopt (zie website André Idzinga; Vriezenveners.nl; http://www.vriezenveners.nl/genealogie/getperson.php?personID=I21438&tree=vv)
Het erf was iets meer dan een akker groot. Waarschijnlijk zal Berent, zoals z’n naam al doet vermoeden, schoenmaker zijn geweest van beroep. Aangezien ook Lucas Jansen Schoemaker, de zoon van zijn broer Jan Frerix, zich later Schoemaker noemt lijkt het erop dat deze zijn vak heeft geleerd bij zijn oom Berent.
21-02-1700 Berent Freriks en Henrikjen Freriks zijn schuldig aan de mombaren vanwege zijn kind Frerik Berents moederlijke goed met name Jasper Freriks en Jan Alberts Smit 543 gulden en 10 st. en dan nog vanwege gedane kosten voor het verrenten van de som tegen jaarlijks 4% onder hypotheek van eigen huis en erf aan de Kerkweg gelegen inde landerijen van Jan Frerijxs, oostert Henrik Claassen westert Jan Freriks, verder een vierendeel woestenland, oostert Brinckhuisland westert Berent Herms cs alsnog 1/4 bovenwegsland oostert de wed. jan Fronten westert, wed. Cort Pouwels (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 004).
De naam van de echtgenote van Berent staat bij geen enkele doop van de kinderen vermeld, wel bij het huwelijk.
Berent is weduwnaar van Eefse Janssen (±1660-vóór 1685).Voor het eerst in het boterpachtregister van 1682 vermeld. het erf is een afsplitsing van het ouderlijk erf. In 1718 komt Berent Frerix naam voor het laatst in de boterpachtregisters voor. Mogelijk is hij dan reeds overleden. De boterpacht wordt dan namelijk voldaan door de vrouw van Gerrit Hermsen (de helft) en Eefse (de andere helft). Gerrit Hermsen wordt in een ongedateerd boterpachtregister (opgeborgen in toegang 214 inv. nr. 1684 jaar 1668) geschatte datering 1720, ook met de naam Klijster aangeduid. In dat ongedateerde register wordt de helft van de boterpacht voldaan door Gerrit Hermsen Klijster en de andere helft door Engbert Jansen Kleijne. Gerrit Hermsen Klijster was gehuwd met Eefse Berends. Zij zal identiek zijn aan de Eefse genoemd in het boterpachtregister. Aangezien Gerrit Hermsen Klijster het kleine akkertje rond 1719 verwerft (later als eigenaar ervan vermeld aan het Oosteinde) en het patroniem van zijn vrouw Berents is, lijkt de kans redelijk groot dat het hier om de schoonzoon van Berent Frerix Schoemaker gaat. Engbert Jansen Kleijne was gehuwd met Hendrikjen Jansen. Verwantschap tussen hen en Berent Frerix Schoemaker is zo op het eerste gezicht niet aan te tonen. Mogelijk was Engbert Jansen Kleijne eerder gehuwd geweest met een dochter van Berent Frerix die dan rond 1719 overleden moet zijn aangezien het eerste kind van het echtpaar Kleijne-Jansen al in 1712 wordt gedoopt (zie website André Idzinga; Vriezenveners.nl; http://www.vriezenveners.nl/genealogie/getperson.php?personID=I21438&tree=vv)
Het erf was iets meer dan een akker groot. Waarschijnlijk zal Berent, zoals z’n naam al doet vermoeden, schoenmaker zijn geweest van beroep. Aangezien ook Lucas Jansen Schoemaker, de zoon van zijn broer Jan Frerix, zich later Schoemaker noemt lijkt het erop dat deze zijn vak heeft geleerd bij zijn oom Berent.
21-02-1700 Berent Freriks en Henrikjen Freriks zijn schuldig aan de mombaren vanwege zijn kind Frerik Berents moederlijke goed met name Jasper Freriks en Jan Alberts Smit 543 gulden en 10 st. en dan nog vanwege gedane kosten voor het verrenten van de som tegen jaarlijks 4% onder hypotheek van eigen huis en erf aan de Kerkweg gelegen inde landerijen van Jan Frerijxs, oostert Henrik Claassen westert Jan Freriks, verder een vierendeel woestenland, oostert Brinckhuisland westert Berent Herms cs alsnog 1/4 bovenwegsland oostert de wed. jan Fronten westert, wed. Cort Pouwels (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 004).
De naam van de echtgenote van Berent staat bij geen enkele doop van de kinderen vermeld, wel bij het huwelijk.
Hij trouwde (2), ongeveer 35 jaar oud, op 23-08-1685 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige Hendrikjen Fredriks Fronten (zie 335 hieronder). Berent en Hendrikjen gingen op 08-08-1685 in Vriezenveen in ondertrouw.
335
Hendrikjen Fredriks Fronten, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden in Vriezenveen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Eefse Berends, geboren omstreeks 1690 (zie 167).
II. Fenneken Berends, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Fenneken is overleden omstreeks 1742 in Vriezenveen, ongeveer 52 jaar oud.
Notitie bij Fenneken: 7-12-1726 verschenen voor het schoutengericht van Vriezenveen: Fenneken Berends in absentie van haar man Egbert Harms als momber over het onmondige kind van Gerrit Harms [Klijster] met name Esse Gerritsen, het bedrag dat gemelde pupil tegoed heeft uit hoofde van maagscheiding tussen Gerrit Harms en de comperatinnen man op de 4e maart 1717 is opgericht en nader zal worden gespecificeerd (bron: Scha vrv inv.nr. 25 20081230c_390-392).
Fenneken trouwde met Egbert Hermsen. Egbert is geboren omstreeks 1690. Egbert is overleden vóór 1748, ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij Egbert: in het register van verponding en contributie van 1723 staat 1 Egbert Harms vermeld. Hij was woonachtig aan het Westeinde, daar waar in 1748 schoonzoon Gerrit Brink woont. Hij was een rijk man en zal, gezien zijn absentie in 1726 (zie notitie bij zijn echtgenote), waarchijnlijk een koopman geweest zijn die regelmatig op reis was.
In het hoofdgeldkohier van 1740 met 3 hoofden vermeld. In 1742 met 2, wellicht is zijn echgenote dan overleden. In 1744 staat Gerrit Brink als gezinshoofd vermeld met 3 hoofden. Het lijkt erop, gezien het aantal dat Egbert Hermsen dan nog leeft. Met de volkstelling van 1748 staat hij niet meer vermeld.
In het hoofdgeldkohier van 1740 met 3 hoofden vermeld. In 1742 met 2, wellicht is zijn echgenote dan overleden. In 1744 staat Gerrit Brink als gezinshoofd vermeld met 3 hoofden. Het lijkt erop, gezien het aantal dat Egbert Hermsen dan nog leeft. Met de volkstelling van 1748 staat hij niet meer vermeld.
IV. Fredrik Berents Schoemaker. Hij is gedoopt in 07-1698 in Vriezenveen. Fredrik is overleden na 1723 in ?, minstens 25 jaar oud [bron: verpondingsregister van 1723].
Notitie bij Fredrik: mogelijk identiek aan Frerick Berents in het verpondingsregister van 1723 (in de buurt van Westeinde 260). Wordt dan aangeslagen voor 2 stuivers en 13 penningen. In de volkstelling van 1748 staat ter hoogte van Westeinde 260, naast het erf van Frerik Jansen Man, als hoofdbewoner de wed. Berent Fredrix vermeld en inwonend is de weduwe Frerik Berents. Het is verleidelijk in deze familie nazaten van Fredrik Hendriks Schoemaker te zien, wiens broer de vader was van Frerik Jansen Man. Echter de tijdlijn lijkt te krap, volgens Vriezenveners.nl van André Idzinga wordt het eerste kind van Berent Fredriks gedoopt in 1735, dan zou de vader ongeveer in 1715 (of eerder) geboren moeten zijn en dat matcht niet geheel met (diens vader) Fredrik Hendriks Schoemaker waarvan vaststaat dat zijn doop in 1698 plaatsvond. Theoretisch kan het wel, maar het is wel erg krap bemeten in de tijd. Er moeten dan erg jeugdige huwelijken hebben plaatsgevonden, gemiddeld op 18 jarige leeftijd en dat bij 2 generaties.
336
Koert Gerritsen Wonde, geboren omstreeks 1690 in Wierden. Koert is overleden vóór 09-09-1742 in Wierden, ten hoogste 52 jaar oud.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 10-02-1715 in Wierden met de 21-jarige Aele Jansen. Koert en Aele gingen op 19-01-1715 in Wierden in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Koert en Aele:
transcriptie van Gerard Jansen te Hoofddorp:
TrB Wierden:19-01-1715;10-02-1715;Coert Garritsen N:S: van Garrit Woltersen, met Aelle Jansen j..Dogter van Jan Arens beijde ahier.
TrB Wierden:19-01-1715;10-02-1715;Coert Garritsen N:S: van Garrit Woltersen, met Aelle Jansen j..Dogter van Jan Arens beijde ahier.
Kind uit dit huwelijk:
I. Jan Coerts Bom, gedoopt op 11-10-1722 in Wierden (zie 168).
338
Jan Hermsen Bom, geboren omstreeks 1680. Jan is overleden omstreeks 1740 in Vriezenveen, ongeveer 60 jaar oud [bron: hoofdgeldkohier van 1740 wordt genoemd de wed. Bom].
Notitie bij Jan: genoemd in het verpondingsregister van 1723 en het boterpachtregister van ca. 1735. Heeft een klein stukje land (1/4 akker) op het oude Jan Doddeland. Hij zal het pand Westeinde nummer 85 hebben bewoond, waar later zijn dochters Geertje en Swenneken met hun echtgenoten woonden (bron: belastingregisters en volkstelling 1748). Of hij al slager was, evenals zijn kleinzoon Jan Bom, die dit erf weer in haar geheel bewoonde is onduidelijk. Gezien z’n geringe landbezit zal hij geen landbouwer zijn geweest.
Wordt genoemd in een gerechterlijk vooronderzoek inzake een incident (steekpartij tussen Pieter Harwig en Fredrik Jansen Dodde) op 17-8-1735, dat plaats vond in het huis van Jan Harmsen Bom, het gerechtelijk onderzoek vind pas plaats in 1739 (inv. nr. 2932 Huisarchief Almelo).
Op 5 augustus 1737 wordt Jan Bom geciteerd voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen. Hij had voor en tijdens de preek, op zondag dus, turf vervoerd op een wagen, deze was als bootvracht aangeleverd door Engbert Janssen Smit, Jan Lucas Hols en Jannes Prinsen, die ook geciteerd werden vanwege hun werkzaamheden op de heilige zondag (bron: AHA inv. nr. 2937).
Wordt genoemd in een gerechterlijk vooronderzoek inzake een incident (steekpartij tussen Pieter Harwig en Fredrik Jansen Dodde) op 17-8-1735, dat plaats vond in het huis van Jan Harmsen Bom, het gerechtelijk onderzoek vind pas plaats in 1739 (inv. nr. 2932 Huisarchief Almelo).
Op 5 augustus 1737 wordt Jan Bom geciteerd voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen. Hij had voor en tijdens de preek, op zondag dus, turf vervoerd op een wagen, deze was als bootvracht aangeleverd door Engbert Janssen Smit, Jan Lucas Hols en Jannes Prinsen, die ook geciteerd werden vanwege hun werkzaamheden op de heilige zondag (bron: AHA inv. nr. 2937).
Hij trouwde met
339
Geertje Lubberts, geboren omstreeks 1680. Geertje is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud [bron: volkstelling 1748 genoemd de wed. Bom (email Andre Idzinga 30-12-2007)].
Notitie bij Geertje: 1748 als de weduwe Jan Bom inwonend bij haar dochter Geertje Jansen Bom en Jan Coerts.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Swenneken Jansen Bom. Hij is gedoopt op 12-09-1706 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Swenneken: DB Wrd: 12-09-1706;den 12 sept:;van ’t Vriesenveen Jan Hermsen de vader Geertjen Lubberts de moeder de kinderen Swenneken (&) Geertjen
transcriptie van Gerard Jansen Hoofddorp
Swenneken is overleden vóór 1717 in Vriezenveen, ten hoogste 11 jaar oud.
transcriptie van Gerard Jansen Hoofddorp
II. Geertjen Jansen Bom. Zij is gedoopt op 12-09-1706 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Geertjen: DB Wrd: 12-09-1706;den 12 sept:;van ’t Vriesenveen Jan Hermsen de vader Geertjen Lubberts de moeder de kinderen Swenneken (&) Geertjen
transcriptie van Gerard Jansen Hoofddorp
Geertjen is overleden vóór 1708 in Vriezenveen, ten hoogste 2 jaar oud.
transcriptie van Gerard Jansen Hoofddorp
III. Geertje Jansen Bom, gedoopt op 25-11-1708 in Vriezenveen (zie 169).
IV. Hermen Jansen Bom. Hij is gedoopt op 15-11-1711 in Vriezenveen. Hermen is overleden vóór 1766 in Vriezenveen, ten hoogste 55 jaar oud.
Notitie bij Hermen: Hermen woont tijdens de volkstelling van 1748 aan het Oosteinde, 121-123. Hij was ingehuwd op het erf van zijn vrouw. In het register van de 1.000e penning van 1751 staat hij vermeld met een geschat vermogen van 300 gulden.
Op 10 mei 1766 zijn er verschillende transportaktes opgemaakt door het Schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 2677) die verkopen betreffen van land door Frederik Claessen en Jan Koerts als voogden over het minderjarige dochtertje van wijlen Hermen Bom en wijlen zijn huisvrouw, voorts de onderschout Ad. Henr. Bartelink, Frederik Claessen [de Jonge] en Jan Koerts als gevolmachtigden van de meerderjarige Lucas Harmsen Bom [in Amsterdam woonachtig!].
Fredrik Claassen (zv Claas Jansen de Jonge en Fenneken Jansen) is in mei 1766 samen met Jan Koers (gehuwd met Geertje Jansen Bom) voogd van het onmondige kind van Hermen Jansen Bom en Janna Jansen [Olijslager]. Dit moet Jenneken Harmsen Bom zijn. (bron: Sch. Vr.veen inv. nr. 2677).
Hermen:Op 10 mei 1766 zijn er verschillende transportaktes opgemaakt door het Schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 2677) die verkopen betreffen van land door Frederik Claessen en Jan Koerts als voogden over het minderjarige dochtertje van wijlen Hermen Bom en wijlen zijn huisvrouw, voorts de onderschout Ad. Henr. Bartelink, Frederik Claessen [de Jonge] en Jan Koerts als gevolmachtigden van de meerderjarige Lucas Harmsen Bom [in Amsterdam woonachtig!].
Fredrik Claassen (zv Claas Jansen de Jonge en Fenneken Jansen) is in mei 1766 samen met Jan Koers (gehuwd met Geertje Jansen Bom) voogd van het onmondige kind van Hermen Jansen Bom en Janna Jansen [Olijslager]. Dit moet Jenneken Harmsen Bom zijn. (bron: Sch. Vr.veen inv. nr. 2677).
(1) trouwde met
Jennigjen Lucassen Hospes. Zie 376,IV voor persoonsgegevens van Jennigjen.
(2) trouwde, 38 jaar oud, op 18-04-1750 in Vriezenveen [bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 3242] met Janna Jansen Olijslager, 30 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Hermen en Janna:
Harmen Jansen en Janna Jansen
Janna is een dochter van Jan Jansen Olijslager en Aaltje Jansen.
Zij is gedoopt op 10-03-1720 in Vriezenveen [bron: e-mail Gerad Jansen 2010 zie notitie:]. Notitie bij de geboorte van Janna: ouders Jan Janssen Olijslager en Aeltien Janssen.
De gezinssamenstelling was:
Jan Jansen ged. 03-07-1718, Vriezenveen
Janna Jansen ged. 10-03-1720, Vriezenveen
Jenneken Jansen Olijslager ged. 02-08-1722, Wierden (zie doopboek Wierden)
Fennagjen Jansen ged. 05-10-1727, Vriezenveen
Alleen bij Jenneken komt in het doopboek (van Wierden) de naam Olijslager voor(bron: e-mail Gerard Jansen Hoofddorp).
Janna is overleden in Vriezenveen.
De gezinssamenstelling was:
Jan Jansen ged. 03-07-1718, Vriezenveen
Janna Jansen ged. 10-03-1720, Vriezenveen
Jenneken Jansen Olijslager ged. 02-08-1722, Wierden (zie doopboek Wierden)
Fennagjen Jansen ged. 05-10-1727, Vriezenveen
Alleen bij Jenneken komt in het doopboek (van Wierden) de naam Olijslager voor(bron: e-mail Gerard Jansen Hoofddorp).
Notitie bij Janna: Fredrik Claassen (zv Claas Jansen de Jonge en Fenneken Jansen), gehuwd met een Jenneken Jansen is in mei 1766 samen met Jan Koers (gehuwd met Geertje Jansen Bom) voogd van het onmondige kind van Hermen Jansen Bom en Janna Jansen [Olijslager]. Dit moet Jenneken Harmsen Bom zijn. (bron: Sch. Vr.veen inv. nr. 2677).Aangezien Jan Koers de vaderfamilie vertegenwoordigt is het logisch te veronderstellen dat Fredrik Claassen de familie van de moeder Janna Jansen vertegenwoordigt. Janna Jansen zou dan een zuster kunnen zijn van Fenneken Jansen, de moeder van Fredrik Claassen, ofwel van zijn eigen echtgenote Jenneken Jansen, dv Jan Derks en Grietjen Klooster. In dit laatste gezin is echter geen dochter Janna traceerbaar.
In het gezin van Jan Jansen Olijslager en Aaltje Jansen komen beide dochternamen wel voor. Het ligt dus voor de hand te veronderstellen dat Janna Jansen [Olijslager] een zuster is van de moeder van Fredrik Claassen -ook wel de Jonge genoemd- en haar naam is Fenneken Jansen.
In het gezin van Jan Jansen Olijslager en Aaltje Jansen komen beide dochternamen wel voor. Het ligt dus voor de hand te veronderstellen dat Janna Jansen [Olijslager] een zuster is van de moeder van Fredrik Claassen -ook wel de Jonge genoemd- en haar naam is Fenneken Jansen.
V. Lukas Jansen Bom, geboren omstreeks 1713 in Vriezenveen. Lukas is overleden na 1781 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud [bron: doopregistratie laatste kind].
Notitie bij Lukas: Bron persoon: André Idzinga Vriezenveners.nl
woont volgens het hoofdgeldkohier van 1744 op het erf van zijn schoonouders Snijder ter hoogte van Westeinde 422 (huidige nummering).
Volgens het volkstellingsregister van 1748 is op het erf inwonend Jan Snijders. Dit zal vermoedelijk een broer zijn van Janna Jansen Snijder.
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 150 gulden, dat was niet erg veel. Ik vermoed dat Lucas een ambachtsman was, mogelijk kleermaker aangezien hij op het Snijderserf inhuwde. (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
akte van transport 21-06-1774 aankoop van 3 wanden bouw en grasland door Lucas Bom van Jan Oelenreef en Henderikje Henderiksen, wonend te Almelo voor een bedrag van 90 gulden. In de akte wordt de vrouw van Lukas niet vermeld maar wel diens kinderen. Dit betekent dat Janna bij de aankoop overleden zal zijn (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
01-06-1781 akte van transport: verkopers:
-Hermen Schipper en Fenneken Hoff
-Hermannus Hof en Janna Egbers
-Berent Jansen Hoff voor zich zelf en als vader en wettige voogd voor zijn onmondige kinderen.
verkopen 1 akker bovenwegsland, (gemeenschappelijk met Derk Drosten bezeten) voor 100 gulden aan Albert ten Oever en Berent Bos.
Ook wordt nog een grasgaarden, gelegen in de landerijen van Gerrit Harms, verkocht voor 151 gulden aan Lucas Bom.
(archief schoutamt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Lukas trouwde met
Janna Jansen (Snijder). Zie 464,IV voor persoonsgegevens van Janna.woont volgens het hoofdgeldkohier van 1744 op het erf van zijn schoonouders Snijder ter hoogte van Westeinde 422 (huidige nummering).
Volgens het volkstellingsregister van 1748 is op het erf inwonend Jan Snijders. Dit zal vermoedelijk een broer zijn van Janna Jansen Snijder.
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 150 gulden, dat was niet erg veel. Ik vermoed dat Lucas een ambachtsman was, mogelijk kleermaker aangezien hij op het Snijderserf inhuwde. (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
akte van transport 21-06-1774 aankoop van 3 wanden bouw en grasland door Lucas Bom van Jan Oelenreef en Henderikje Henderiksen, wonend te Almelo voor een bedrag van 90 gulden. In de akte wordt de vrouw van Lukas niet vermeld maar wel diens kinderen. Dit betekent dat Janna bij de aankoop overleden zal zijn (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
01-06-1781 akte van transport: verkopers:
-Hermen Schipper en Fenneken Hoff
-Hermannus Hof en Janna Egbers
-Berent Jansen Hoff voor zich zelf en als vader en wettige voogd voor zijn onmondige kinderen.
verkopen 1 akker bovenwegsland, (gemeenschappelijk met Derk Drosten bezeten) voor 100 gulden aan Albert ten Oever en Berent Bos.
Ook wordt nog een grasgaarden, gelegen in de landerijen van Gerrit Harms, verkocht voor 151 gulden aan Lucas Bom.
(archief schoutamt Vriezenveen inv. nr. 2678).
VI. Swenneken Jansen Bom. Zij is gedoopt op 19-12-1717 in Vriezenveen. Swenneken is overleden.
Zij is begraven in ?. Swenneken trouwde, 27 jaar oud, op 19-02-1745 in Almelo met Jan Hendriks Bom (aliassen Boom en van der Voskamp), ongeveer 25 jaar oud. Jan is geboren omstreeks 1720 in Wierden. Jan is overleden omstreeks 1781 in Vriezenveen, ongeveer 61 jaar oud [bron: nog genoemd in het kerspelbelastingregister van Vriezenveen uit 1781].
Notitie bij Jan: Heet bij zijn huwelijk Boom, bij de volkstelling van 1748 echter van der Voskamp genopemd en later ook wel Bom, naar de familienaam van zijn vrouw. In de belastingregisters ben ik hem ook onder de naam van Wierden tegengekomen, een indicatie dat hij uit Wierden afkomstig moet zijn geweest. De naam Voskamp is overigens afkomstig van Almelo. Woonde vermoedelijk in het ouderlijk huis van Swenneken of anders direct daarnaast (bron hiervan volkstelling 1748 en belastingregisters). In de belastingregisters doorgaans met de familienaam Bom aangeduid.
340
Hendrik Gerrits ten Cate, geboren omstreeks 1690. Hendrik is overleden vóór 25-06-1716 in Vriezenveen, ten hoogste 26 jaar oud [bron: Testament].
Notitie bij Hendrik: Hendrik bewoont vanaf ca. 1713 (tenminste dan staat hij als hoofdbewoner vermeld in de boterpachtregisters) een erf aan het Westeinde (in de buurt van nr. 540 huidige nummering) het erf is aanvankelijk 4 akkers breed en was voor hem bewoond door zijn vader; In het register van de 1000e penning van 1715 (Statenarchief inv.nr. 2547 staat Hendrik Gerrits vermeld met een eigen vermogen van 1.000 gulden;
Op 25-06-1716 maakt een zieke Hendrik Gerrits ten Cate zijn testament, kennelijk is zijn vrouw dan ook al overleden, want zij wordt niet genoemd in het testament. Tot zijn erfgenaam benoemt hij zijn kind Gerrit Hinricksen ten Caathe en mocht deze zonder erfgenamen overlijden, dan vermaakt hij zijn land en have aan zijn broers met name:
-Gerrit Gerritsen ten Caathe
-Jan Gerritsen ten Caathe
-Frerik Gerritsen ten Caathe en verder zijn halve broer
-Berendt Gerritsen ten Caathe
-Gods armen 75 gulden
(bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
Op 04-01-1718 lenen de voogden (Berent ten Cate en Arend Bartels) van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Gerrits ten Cate 600 car. guldens tegen 4 procent aan Lucas Harmsen Hospis en zijn vrouw Henrikjen Engberts (bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
Volgens het verpondings en contributieregister van 1723 bewoont Jan Gerrits ten Cate in dat jaar reeds het erf. Hij zal dit erf van de broers van Hendrik hebben gekocht .
Op 25-06-1716 maakt een zieke Hendrik Gerrits ten Cate zijn testament, kennelijk is zijn vrouw dan ook al overleden, want zij wordt niet genoemd in het testament. Tot zijn erfgenaam benoemt hij zijn kind Gerrit Hinricksen ten Caathe en mocht deze zonder erfgenamen overlijden, dan vermaakt hij zijn land en have aan zijn broers met name:
-Gerrit Gerritsen ten Caathe
-Jan Gerritsen ten Caathe
-Frerik Gerritsen ten Caathe en verder zijn halve broer
-Berendt Gerritsen ten Caathe
-Gods armen 75 gulden
(bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
Op 04-01-1718 lenen de voogden (Berent ten Cate en Arend Bartels) van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Gerrits ten Cate 600 car. guldens tegen 4 procent aan Lucas Harmsen Hospis en zijn vrouw Henrikjen Engberts (bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
Volgens het verpondings en contributieregister van 1723 bewoont Jan Gerrits ten Cate in dat jaar reeds het erf. Hij zal dit erf van de broers van Hendrik hebben gekocht .
Hij trouwde met
341
Aaltje Jansen, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen (?). Aaltje is overleden vóór 1716 in Vriezenveen, ten hoogste 26 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berend Hendriks ten Cate, geboren in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berend: doop niet te traceren wellicht RK?
Berend is overleden na 1729 in ?.
Notitie bij Berend: in 1729 treden op als voogden van het onmondige kind van wijlen Hendrik Gerrits ten Cate genaamd Berend de personen Berend ten Cate en Arent Bartels [Dodde] (bron: AHA inv. nr. 2967).
II. [misschien] Lambert Hendriks ten Cate, geboren omstreeks 1714 in Vriezenveen. Lambert is overleden na 1756 in Vriezenveen, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Lambert: Lambert en zijn tweede vrouw Hindrikjen Jansen maken op 11 juni 1756 hun testament. Erfgenaam voor zijn legitieme deel is "Hindrik ten Caate" het kind dat hij "bij wijlen sijn eerste vrouw Berentjen Hendriks heeft verwekt". verder is het een langstlevende testament archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675.
lambert is niet traceerbaar bij de volkstelling van 1748. De ouder-zoonrelatie heb ik aan de website Vriezenveners.nl van André Idzinga ontleend.
Lambert:lambert is niet traceerbaar bij de volkstelling van 1748. De ouder-zoonrelatie heb ik aan de website Vriezenveners.nl van André Idzinga ontleend.
III. Gerrit Hendriks ten Cate (Roskammer), gedoopt op 11-10-1715 in Vriezenveen (zie 170).
342
Jan Bartelsz Dodde, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud.
Notitie bij Jan: Bij de volkstelling van 1748 is hij inwonend bij zijn zoon Frerik Jansen Dodde. De familie woont op het Westeinde, dichtbij het Midden in het huis dat later bekend staat als het Mottenhuis (nr. 114-118 huidige nummering). Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 186. Ook woont een zekere Trijntje Jansen bij de twee in. Dat is een dochter van Jan Bartelsz. Dodde. Het erf beslaat 2 akkers (o.a. in het boterpachtregister van 1724). Jan Bartels Dodde wordt in de boterpachtregisters in elk geval vanaf 1713 genoemd.
Zowel in het hoofdgeldkohier van 1752, als van 1760 wordt "Frederyk Doede" genoemd als gezinshoofd van 2 personen. In 1752 worden zij aangeslagen voor 85 cent, maar in 1760 is het gezin duidelijk in mindere doen en bedraagt de aanslag nog slechts 50 cent, daarmee was de Doddefamilie toch behoorlijk op de maatschappelijke ladder gedaald, zo lijkt het. Jan Bartelsz zal in 1752 zijn overleden, want Trijntje Dodde wordt als gezinshoofd nog genoemd in het dienstbodengeldregister van 1790. Ook broer Frerik zal toen niet meer hebben geleefd anders zou hij als man zijnde wel als gezinshoofd zijn vermeld. In elk geval 2 zonen van Jan Dodde beproeven hun geluk in Amsterdam, te weten Jan en Gerrit. Ze huwen daar en zijn woonachtig in de Jordaan.
Op 26-11-1712 spreekt dokter Liens (lees advocaat) Jan Bartels Dodde aan voor de niet betaalde som van 4 gulden en 9 stuivers vanwege verrichte werkzaamheden (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). In 1713 speelt de zaak nog steeds.
Zowel in het hoofdgeldkohier van 1752, als van 1760 wordt "Frederyk Doede" genoemd als gezinshoofd van 2 personen. In 1752 worden zij aangeslagen voor 85 cent, maar in 1760 is het gezin duidelijk in mindere doen en bedraagt de aanslag nog slechts 50 cent, daarmee was de Doddefamilie toch behoorlijk op de maatschappelijke ladder gedaald, zo lijkt het. Jan Bartelsz zal in 1752 zijn overleden, want Trijntje Dodde wordt als gezinshoofd nog genoemd in het dienstbodengeldregister van 1790. Ook broer Frerik zal toen niet meer hebben geleefd anders zou hij als man zijnde wel als gezinshoofd zijn vermeld. In elk geval 2 zonen van Jan Dodde beproeven hun geluk in Amsterdam, te weten Jan en Gerrit. Ze huwen daar en zijn woonachtig in de Jordaan.
Op 26-11-1712 spreekt dokter Liens (lees advocaat) Jan Bartels Dodde aan voor de niet betaalde som van 4 gulden en 9 stuivers vanwege verrichte werkzaamheden (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). In 1713 speelt de zaak nog steeds.
Hij trouwde met
343
Jennighjen Frericks ten Cate, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen. Jennighjen is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 68 jaar oud.
Notitie bij Jennighjen: haar laatste dochter Trijntje werd in 1722 gedoopt. Tijdens de volkstelling van 1748 leefde ze niet meer.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Aeltien Jansen Dodde, gedoopt op 23-08-1705 in Vriezenveen (zie 171).
II. Jan Bartels. Hij is gedoopt op 29-05-1707 in Vriezenveen. Jan is overleden, 45 jaar oud.
Hij is begraven op 13-05-1753 in Amsterdam.
Notitie bij overlijden van Jan: begraven op het karthuizer Kerkhof in de Jordaan
Notitie bij Jan: woont evenals broer Gerrit en zuster Trijntje in Amsterdam. Woont in de Jordaan.
Bij huwelijk (1734) woonachtig in de Anjelierstraat. Bij overlijden echtgenote Stijntje ((1749) idem en als Jan Bartels zelf overlijdt is hij woonachtig in de 1e Bloemdwarsstraat.
Jan ging in ondertrouw, 26 jaar oud, op 23-04-1734 in Amsterdam met Stijntje Smit, ongeveer 27 jaar oud. Stijntje is geboren omstreeks 1707 in Zwolle. Stijntje is overleden, ongeveer 42 jaar oud.
Zij is begraven op 04-11-1749 in Amsterdam. Bij huwelijk (1734) woonachtig in de Anjelierstraat. Bij overlijden echtgenote Stijntje ((1749) idem en als Jan Bartels zelf overlijdt is hij woonachtig in de 1e Bloemdwarsstraat.
Notitie bij overlijden van Stijntje: begraven op het karthuizer Kerkhof in de Jordaan
III. Frederik Jansen Dodde (Luxemborg). Hij is gedoopt op 16-06-1709 in Vriezenveen. Frederik is overleden na 1748, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Frederik: in stukken van het Archief Huize Almelo inv.nr. 2932 (gerechterlijke vooronderzoeken) voorkomend als degene die Pieter Harwig, zonder enige aanleiding, met en mes in de borst gestoken heeft. Is daarvoor door de verwalter schultus Berent Jansen Berkhof in hechtenis genoemen en aan de Heer van Almelo overgedragen. Volgens de stukken was hij de zoon van Jan Bartels Dodde, waarbij hij ten tijde van zijn arrestatatie kennelijk nog bij inwoonde (24-01-1739). Met de volkstelling van 1748 staat hij overigens gewoon als hoofdbewoner van zijn ouderlijk huis te Vriezenveen genoemd. Uit de stukken blijkt dat Frederik in de wandelgangen Luxemborg werd genoemd.
Frederik trouwde, ten hoogste 25 jaar oud, vóór 1734 in Vriezenveen met Aeltje Egberts ten Cate, ten hoogste 34 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Frederik en Aeltje:
doop 20-06-1734 Jennegje dv Fredrijk Jansen en Aeltjen Egberts ten Cate
Aeltje is een dochter van
Egbert Fredriks ten Cate (zie 686,III) en
Jaspertjen Hendriks Bramer (zie 1191,III).
Zij is gedoopt op 18-02-1700 in Vriezenveen. Notitie bij de geboorte van Aeltje: gedoopt als Aeltjen dv Egbert Fredrix Caette en zijne huisvr.
Aeltje is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 48 jaar oud.
Notitie bij Aeltje: persoon ontleend aan suggestie van Gerard Jansen Hoofddorp (mail aug. 2010).
IV. Gerrit Bartels. Hij is gedoopt op 04-12-1712 in Vriezenveen. Gerrit is overleden, 37 jaar oud.
Hij is begraven op 27-05-1750 in Amsterdam. Gerrit ging in ondertrouw, 25 jaar oud, op 18-04-1738 in Amsterdam met Geertruij Huunevelds, ongeveer 30 jaar oud. Geertruij is geboren omstreeks 1708 in Rheda. Geertruij is overleden.
Zij is begraven in Amsterdam (?).
344
Roelof Hendriks Schuurman, geboren omstreeks 1625 in Vriezenveen. Roelof is overleden vóór 1683 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij Roelof: bewoonde een erf aan het Westeinde in de buurt van nummer 380. Overleden voor 1683. In dat jaar wordt in het boterpachtregister zijn vrouw al vermeld als de weduwe Roelof Hend. Schuurman. Zijn naam wordt in het boterpachtregister bij dit erf echter al genoemd in 1657 als de hoofdbewoner van het erf van Roelof Hendriks. Berent Willems nog staat vermeld, waarschijnlijk zijn schoonvader. Vermeld staat dan bij de naam van Berent Willems, "hier komt bij 2 akkers van Roelof Hendriks. Eerder stond de naam van Roelof Hendriks vermeld bij een erf een stuk westelijker op het Westeinde, ik schat ruwweg in de buurt van nummer 500. Ik denk dat hij rond 1657 in het huis van zijn schoonfamilie trok.
In 1682 werd de naam van Roelof voor het eerst genoemd in het boterpachtregister voor wat betreft de locatie Westeinde 380. Hij betaalt dan de helft van de boterpacht voor Berent Willems (voor 2 van de 4 akkers). Ik vermoed dat Berent de schoonvader van Roelof is. In 1683 staat als opvolger van Berent Willems vermeld "nu Roelof Berents". Dit zal waarschijnlijk een zoon van Berent Willems zijn en dus een (vermoedelijke) zwager van Roelof. Het erf van Berent Willems raakte dus versplit tussen deze 2 personen.
In 1681 staat in het boterpachtregister dat de boterpacht van het erf van Roelof Jansen (in de buurt van de Peddemorsboerderij aan het Westeinde) voor 2 pond boter wordt voldaan door Tuijterties vrouw en Roelof [Hendriks] Schuurman. In 1682 wordt de naam van Roelof Henrix voor dit erf voor 2 pond boter (1/2 akker) vermeld nu samen met de naam Jan Arentsen die ook 2 pond boter betaald van de in totaal 29 1/2 pont boterpacht die op het erf van Roelof Jansen rustte. Ook in 1683 wordt de naam "Roelof Henrixen Schuerman" met betrekking tot dit erf genoemd, dit maal samen met de naam Berent Jansen Tuitertien. Of er een familierelatie bestaat tussen dit erf en Roelof Schuurman is onduidelijk, maar behoort zeker tot de mogelijkheden.
Het is niet met zekerheid te zeggen, maar ik vermoed dat Hendrik Geertz, alias Schuren Hendrik, de vader is van Roelof Schuurman. Deze veronderstelling is afgeleid van het patroniem Hendriks en de alias Schuren. En de lokatie aan het Westeinde waar Roelof Hendriks Schuurman zijn erf had naast dat van Hendrik Geerts (alias Schuur Hendrik) is een mogelijke indicatie dat we hier met verwanten te maken hebben. Zie ook notities bij vader Hendrick Geerts Schuurman.
Anderzijds is er in het archief van Huize Almelo een schuldverklaring te vinden van een zekere Berent Jansen en zijn huisvrouw Anne van Elst aan Roloff Schuirman en zijn vrouw Eeriese (?) op’t Vriesenveene. Het eerstgenoemde echtpaar verklaarde 100 goldgulden schuldig te zijn aan het Vriezenveense echtpaar. Roloff zijn een grootvader kunnen zijn van deze Roelof Schuurman. In de boterpachtkohieren komt in deze periode overigens geen Roelof Schuurman voor. Wel staat er in het boterpachtregister van 1632 een Roelof Hendriks, die zijn erf heeft aan het Westeinde in de buurt van Hendrik Schuurman (bron: AHA inv. nr. 3115).
Of Hendrik, Judith, Gerrit en Jan allen met zekerheid kinderen zijn van Roelof Hendriks Schuurman is niet met 100% zekerheid te zeggen.
Voor Judith en Jan is dit wel vrijwel zeker Jan vanwege de overname van zijn vaders erf en Judith vanwege de trouwregistratie waarbij ze de nagelaten dochter heet te zijn van Roelof Hendriks Schuurman. Hendrik en Gerrit heten beiden de nagelaten zonen van Roelof Hendriks te zijn, zonder de Schuurmantoevoeging. En het probleem is, er waren meerdere Roelof Hendriksen in deze periode. In het boterpachtregister van 1688 komen er 3 voor aan het Westeinde (inclusief de weduwe van Roelof Hendriks, de echtgenote van Roelof Hendriks Schuurman) en er was ook nog een Hendrik Roelofs Huisman aan het Oosteinde. In het boterpachtregister van 1705 (opgemaakt in 1706) worden nog steeds Hendrik Huisman vermeld en een Hendrik Roelofs ergens aan het eind van het Westeinde. Kennelijk (hoewel je voorzichtig moet zijn met dergelijke conclusies) leefden deze personen toen nog en voldoen dus in elk geval niet aan de definiering bij de huwelijksregistratie "nagelaten zoon/dochter van". Wat betreft de derde Hendrik Roelofs is het op z’n minst opmerkelijk te noemen dat dit erf in 1705 bewoont werd door Jasper Fredriks, gehuwd met Judith Roelofs Schuurman. Maar aangezien zij met familienaam de nagelaten dochter heet te zijn van Roelof Hendriks Schuurman, moet dat wel op toeval berusten.....tenzij er twee Roelof Hendriksen Schuurman waren, maar daar heb ik verder geen aanvullende aanwijzingen voor.
Als we naar het zoutgeldkohier van 1694 kijken, dat in tegenstelling tot de boterpachtregisters alle gezinshoofden zou moeten bevatten van die tijd, blijkt dat er merkwaardigerwijs slechts 1 Roelof Hendriks voorkomt en in 1702 is er überhaupt slechts 1 persoon met de voornaam Roelof en dat is Roelof Smelt en deze had als patroniem Jansen! Wel komen er in 1702 diverse personen met het patroniem Roelofs voor, waaronder Jan (2x), Hendrik (1x) en Gerrit (1x). Allen behoorden tot de wat beter gesitueerden aangezien ze werden aangeslagen voor de zoutgeldbelasting. In het vuurstedenregister van 1683 komt alleen Roelof [Hendriks] Huisman voor. Ook hier zou je verwachten dat alle hoofden van huishoudingen in Vriezenveen genoemd zijn.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
In 1682 werd de naam van Roelof voor het eerst genoemd in het boterpachtregister voor wat betreft de locatie Westeinde 380. Hij betaalt dan de helft van de boterpacht voor Berent Willems (voor 2 van de 4 akkers). Ik vermoed dat Berent de schoonvader van Roelof is. In 1683 staat als opvolger van Berent Willems vermeld "nu Roelof Berents". Dit zal waarschijnlijk een zoon van Berent Willems zijn en dus een (vermoedelijke) zwager van Roelof. Het erf van Berent Willems raakte dus versplit tussen deze 2 personen.
In 1681 staat in het boterpachtregister dat de boterpacht van het erf van Roelof Jansen (in de buurt van de Peddemorsboerderij aan het Westeinde) voor 2 pond boter wordt voldaan door Tuijterties vrouw en Roelof [Hendriks] Schuurman. In 1682 wordt de naam van Roelof Henrix voor dit erf voor 2 pond boter (1/2 akker) vermeld nu samen met de naam Jan Arentsen die ook 2 pond boter betaald van de in totaal 29 1/2 pont boterpacht die op het erf van Roelof Jansen rustte. Ook in 1683 wordt de naam "Roelof Henrixen Schuerman" met betrekking tot dit erf genoemd, dit maal samen met de naam Berent Jansen Tuitertien. Of er een familierelatie bestaat tussen dit erf en Roelof Schuurman is onduidelijk, maar behoort zeker tot de mogelijkheden.
Het is niet met zekerheid te zeggen, maar ik vermoed dat Hendrik Geertz, alias Schuren Hendrik, de vader is van Roelof Schuurman. Deze veronderstelling is afgeleid van het patroniem Hendriks en de alias Schuren. En de lokatie aan het Westeinde waar Roelof Hendriks Schuurman zijn erf had naast dat van Hendrik Geerts (alias Schuur Hendrik) is een mogelijke indicatie dat we hier met verwanten te maken hebben. Zie ook notities bij vader Hendrick Geerts Schuurman.
Anderzijds is er in het archief van Huize Almelo een schuldverklaring te vinden van een zekere Berent Jansen en zijn huisvrouw Anne van Elst aan Roloff Schuirman en zijn vrouw Eeriese (?) op’t Vriesenveene. Het eerstgenoemde echtpaar verklaarde 100 goldgulden schuldig te zijn aan het Vriezenveense echtpaar. Roloff zijn een grootvader kunnen zijn van deze Roelof Schuurman. In de boterpachtkohieren komt in deze periode overigens geen Roelof Schuurman voor. Wel staat er in het boterpachtregister van 1632 een Roelof Hendriks, die zijn erf heeft aan het Westeinde in de buurt van Hendrik Schuurman (bron: AHA inv. nr. 3115).
Of Hendrik, Judith, Gerrit en Jan allen met zekerheid kinderen zijn van Roelof Hendriks Schuurman is niet met 100% zekerheid te zeggen.
Voor Judith en Jan is dit wel vrijwel zeker Jan vanwege de overname van zijn vaders erf en Judith vanwege de trouwregistratie waarbij ze de nagelaten dochter heet te zijn van Roelof Hendriks Schuurman. Hendrik en Gerrit heten beiden de nagelaten zonen van Roelof Hendriks te zijn, zonder de Schuurmantoevoeging. En het probleem is, er waren meerdere Roelof Hendriksen in deze periode. In het boterpachtregister van 1688 komen er 3 voor aan het Westeinde (inclusief de weduwe van Roelof Hendriks, de echtgenote van Roelof Hendriks Schuurman) en er was ook nog een Hendrik Roelofs Huisman aan het Oosteinde. In het boterpachtregister van 1705 (opgemaakt in 1706) worden nog steeds Hendrik Huisman vermeld en een Hendrik Roelofs ergens aan het eind van het Westeinde. Kennelijk (hoewel je voorzichtig moet zijn met dergelijke conclusies) leefden deze personen toen nog en voldoen dus in elk geval niet aan de definiering bij de huwelijksregistratie "nagelaten zoon/dochter van". Wat betreft de derde Hendrik Roelofs is het op z’n minst opmerkelijk te noemen dat dit erf in 1705 bewoont werd door Jasper Fredriks, gehuwd met Judith Roelofs Schuurman. Maar aangezien zij met familienaam de nagelaten dochter heet te zijn van Roelof Hendriks Schuurman, moet dat wel op toeval berusten.....tenzij er twee Roelof Hendriksen Schuurman waren, maar daar heb ik verder geen aanvullende aanwijzingen voor.
Als we naar het zoutgeldkohier van 1694 kijken, dat in tegenstelling tot de boterpachtregisters alle gezinshoofden zou moeten bevatten van die tijd, blijkt dat er merkwaardigerwijs slechts 1 Roelof Hendriks voorkomt en in 1702 is er überhaupt slechts 1 persoon met de voornaam Roelof en dat is Roelof Smelt en deze had als patroniem Jansen! Wel komen er in 1702 diverse personen met het patroniem Roelofs voor, waaronder Jan (2x), Hendrik (1x) en Gerrit (1x). Allen behoorden tot de wat beter gesitueerden aangezien ze werden aangeslagen voor de zoutgeldbelasting. In het vuurstedenregister van 1683 komt alleen Roelof [Hendriks] Huisman voor. Ook hier zou je verwachten dat alle hoofden van huishoudingen in Vriezenveen genoemd zijn.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Hij trouwde, ongeveer 32 jaar oud, omstreeks 1657 in Vriezenveen met de ongeveer 12-jarige
345
N.N. Berends, geboren omstreeks 1645. N.N. is overleden na 1704 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij N.N.: wordt in het boterpachtregister van 1704 over 1703 genoemd als de wed. Roelof Hendrix Schuurman. Heeft 2 akkers land. patroniem is afgeleid van vorige bewoner van het erf Berent Willems. Dit is wel hypothetisch overigens.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Judith Roelofs Schuurman, geboren omstreeks 1667 in Vriezenveen. Judith is overleden vóór 1719 in Vriezenveen, ten hoogste 52 jaar oud.
Judith trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 10-07-1692 in Vriezenveen met Jasper Fredriks Smelt, ongeveer 22 jaar oud, nadat zij op 18-06-1692 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Jasper is geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen, zoon van Frederik Engberts Smelt en
NN Jaspers (zie 1894,I). Jasper is overleden vóór 1719 in Vriezenveen, ten hoogste 49 jaar oud.
Notitie bij Jasper: Bewoonde het erf Westeinde 164 (huidige nummering). In 1694 omvatte dit erf ruim 4 akkers land (bron: boterpachtregisters). Hij nam het erf over van Roelof Hendriks. Hoewel ook zijn schoonvader Roelof Hendriks [Schuurman] heette schijnen ze toch niet identiek te zijn. In het boterpachtregister van 1688 worden namelijk genoemd Roelof Hendriks (adres Westeinde 164) en de wed. Roelof Hendriks Schuurman (adres Westeinde 380). Rond 1690 komt de naam Roelof Hendrix 3 x voor in het boterpachtregister (allen aan het Westeinde). Bij deze 3 is ook begrepen de weduwe Roelof Hendriks Schuurman. Het kan dus zeer goed toeval zijn dat Jasper het erf van een zekere Roelof Hendriks ging bewonen, maar toevallig blijft het wel.
In het verpondings en contributieregister van 1723 wordt Jasper Smelt vermeld samen met zijn zoon Roelof. Echter bij het huwelijk van zoon Barent in 1719 te Amsterdam wordt vermeld dat zijn beide ouders dan reeds zijn overleden. Mogelijk is er sprake van een nog onverdeelde boedel in het verpondings en contributieregister van 1723.
In het verpondings en contributieregister van 1723 wordt Jasper Smelt vermeld samen met zijn zoon Roelof. Echter bij het huwelijk van zoon Barent in 1719 te Amsterdam wordt vermeld dat zijn beide ouders dan reeds zijn overleden. Mogelijk is er sprake van een nog onverdeelde boedel in het verpondings en contributieregister van 1723.
II. Jan Roelofs Schuurman, geboren omstreeks 1670 (zie 172).
III. [vader:misschien] Gerrit Roelofs, geboren omstreeks 1670. Gerrit is overleden na 1702 in Vriezenveen, minstens 32 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: mogelijk identiek aan de taxateur van de 1.000e penning van 1715. Bij het opmaken van de rekening in 1716 kan hij de rekening niet ondertekenen omdat hij absent is. Hij verblijft dan te Hamburg en zal dus koopman zijn geweest.
Er is in deze tijd echter nog een andere Gerrit Roelofs kandidaat (huwelijk 3 juli 1698) nagelaten zoon van Roelof Lambertz.
schoutenarchief Vriezenveen 1712. Berend Bavinck koopman te Zwolle contra erven van Jan Henrixen overleden te Hamburg vanwege 8 stuks geleverde linnen ter waarde van 587 gulden. Erfgenamen Gerrit Roelofs, Harmen Henrix Grave ( zwager van Jan Berends Otten) en Jan Berendsen Otten worden erop aangesproken (AHA inv. nr. 22).
Gerrit trouwde, ongeveer 31 jaar oud, op 06-02-1701 in Vriezenveen met Kunnigjen Henrix, nadat zij op 23-01-1701 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Er is in deze tijd echter nog een andere Gerrit Roelofs kandidaat (huwelijk 3 juli 1698) nagelaten zoon van Roelof Lambertz.
schoutenarchief Vriezenveen 1712. Berend Bavinck koopman te Zwolle contra erven van Jan Henrixen overleden te Hamburg vanwege 8 stuks geleverde linnen ter waarde van 587 gulden. Erfgenamen Gerrit Roelofs, Harmen Henrix Grave ( zwager van Jan Berends Otten) en Jan Berendsen Otten worden erop aangesproken (AHA inv. nr. 22).
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Kunnigjen:
bij het huwelijk heet Gerrit de nagelaten zoon te zijn van Roeloff Henrix en Kunnigjen Henrix de nagelaten jongedochter van Hinrik Kours (transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
Kunnigjen is een dochter van Hendrik Coerts Heijneman.
Kunnigjen is overleden in Vriezenveen.
346
Derk Egberts Scholten, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Derk is overleden na 05-03-1699 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
Notitie bij Derk: (leeft nl. nog bij het huwelijk van zijn dochter Trientjen Derx met Wolter Henrix Krol op 5-3-1699). Wordt dan met de familienaam Scholten aangeduid.
Derk Egberts treedt op als kerkmeester in de Fox rechtszaak d.d. 16-11-1689 (AHA inv. nr. 2981).
Het is moeilijk een harde link te vinden naar de boterpachtkohieren. Maar al zoekende kwam er toch wel één en ander boven water.
Weliswaar staat er van 1679 tot 1701 een Derk Egberts in de boterpachtkohieren genoemd, echter nooit met de aanduiding Scholten of Schulten. Deze Derk heeft een erf dicht bij de N.H.kerk aan het Westeinde. Het erf is verworven uit het erf van vader Egbert Derksen. In 1701 wordt deze Derk Egberts voor het laatst genoemd. Opvolger van het erf is dan zijn schoonzoon Arent Hendriks, die met zijn dochter Jenneken Dirx is getrouwd.
Derk Egberts treedt op als kerkmeester in de Fox rechtszaak d.d. 16-11-1689 (AHA inv. nr. 2981).
Het is moeilijk een harde link te vinden naar de boterpachtkohieren. Maar al zoekende kwam er toch wel één en ander boven water.
Weliswaar staat er van 1679 tot 1701 een Derk Egberts in de boterpachtkohieren genoemd, echter nooit met de aanduiding Scholten of Schulten. Deze Derk heeft een erf dicht bij de N.H.kerk aan het Westeinde. Het erf is verworven uit het erf van vader Egbert Derksen. In 1701 wordt deze Derk Egberts voor het laatst genoemd. Opvolger van het erf is dan zijn schoonzoon Arent Hendriks, die met zijn dochter Jenneken Dirx is getrouwd.
Hij trouwde met
347
Trine N.N.. Trine is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Trine: vermeld in het boterpachtregister van 1723 als de wed. Trine.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Swaantjen Derks Scholten. Swaantjen is overleden vóór 1713 in Vriezenveen.
Swaantjen trouwde op 04-03-1683 in Vriezenveen met
Lucas Hendriks Keijser, ongeveer 23 jaar oud, nadat zij op 03-02-1683 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Swaantjen en Lucas:
Lucas Hendriksen Soon van Hendrick Lucas J.M. en Swaantjen Derks dochter van Derk Egberts beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 4. Mart:
Zie 4046,I voor persoonsgegevens van Lucas.II. Trientje Derks Scholten, geboren omstreeks 1675 (zie 173).
III. Jennigje Dirx, geboren omstreeks 1685. Jennigje is overleden vóór 1748, ten hoogste 63 jaar oud.
Jennigje trouwde met
Arent Henriks Schuurman. Zie 594,III voor persoonsgegevens van Arent.
348
Arent Hendriks Nip, geboren omstreeks 1685 in Almelo (?). Arent is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 38 jaar oud.
Notitie bij Arent: Arent Nip had zijn woning aan het Oosteinde 246-248 (huidige nummering). Hij moet in armoede hebben geleefd. In het verpondings en contributieregister van 1723 wordt hij aangeslagen voor een schamele 2 stuivers en 16 penningen en dat was erg weinig. De woning van dit gezin heeft waarschijnlijk gestaan op de ouderlijke gronden, die echtgenote Jenneken Coops waarschijnlijk in het huwelijk had ingebracht. Haar vader Coop Berends woonde namelijk op ongeveer dezelfde locatie. Alle mannelijke kinderen van Arent hadden problemen belastingen op te brengen en worden doorgaans niet in de belastingregisters vermeld. Echte armoedzaaiers dus. Op 5 mei 1739 schenkt de gemeente van Vriezenveen, in het kader van de armenzorg en met instemming van de kerkmeesters, die de lokale armenzorg in hun beheer hadden, een koe ter waarde van 4 gulden aan de zoon van Arent Nip.
Op 05-02-1727 benoemt Aaltie Gerritsen, de moeder van de dan reeds overleden Jenneken Coops de kinderen van haar ’om bijzondere redenen" tot enig en universeel erfgenaam. Ze worden met name genoemd, het zijn Coops, Hinrik en Klaas Hinrixen. Kennelijk is Klasina/Clasijntje jeugdig overleden.
Dochter Grietje, gehuwd met Willem Jansen Post worden 200 gulden kwijtgescholden die ten laste van dit echtpaar staat (100 gulden van voor de meting (?) en 100 gulden aan krediet ten laste van Willem Post).
De reden dat de kinderen van Jenneken tot universeel erfgenaam zijn benoemd is als volgt in het testament verwoord:
"uijt consideratie om dat de overledene dogter Jenne en haar man Arent Hinrixen 10 iaaren gedient heeft en al haar werck gedaan heeft sonder een pennink daer voor te genieten. Alsoo ook de soone Koobes die mede 16 iaaren heeft gedient ook sonder een duijt loon daarvoor te trekken".
(Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 22 maart 1744 gaan te Almelo in ondertrouw Hendrik Arentze uit het Niphuis, jm, geb Vriezenveen, won Almelo en Janna Jansen, jd in de Heerlijkheid dv Jan Lambertse
Het is verleidelijk om Hendrick Arentze aan Arent Nip te plakken, maar dat Hendrick in Almelo op het Niphuis woont en waarschijnlijk als knecht werkt hoeft niets met de naam Nip van Arent in Vriezenveen te maken te hebben. Overigens kan de naam Nip van Arent wel degelijk van het Niphuis te Almelo afkomstig zijn.
Arent trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1725 met
Berendjen Hendriks (±1700-na 1729), ongeveer 25 jaar oud, zie 446,I.
Op 05-02-1727 benoemt Aaltie Gerritsen, de moeder van de dan reeds overleden Jenneken Coops de kinderen van haar ’om bijzondere redenen" tot enig en universeel erfgenaam. Ze worden met name genoemd, het zijn Coops, Hinrik en Klaas Hinrixen. Kennelijk is Klasina/Clasijntje jeugdig overleden.
Dochter Grietje, gehuwd met Willem Jansen Post worden 200 gulden kwijtgescholden die ten laste van dit echtpaar staat (100 gulden van voor de meting (?) en 100 gulden aan krediet ten laste van Willem Post).
De reden dat de kinderen van Jenneken tot universeel erfgenaam zijn benoemd is als volgt in het testament verwoord:
"uijt consideratie om dat de overledene dogter Jenne en haar man Arent Hinrixen 10 iaaren gedient heeft en al haar werck gedaan heeft sonder een pennink daer voor te genieten. Alsoo ook de soone Koobes die mede 16 iaaren heeft gedient ook sonder een duijt loon daarvoor te trekken".
(Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 22 maart 1744 gaan te Almelo in ondertrouw Hendrik Arentze uit het Niphuis, jm, geb Vriezenveen, won Almelo en Janna Jansen, jd in de Heerlijkheid dv Jan Lambertse
Het is verleidelijk om Hendrick Arentze aan Arent Nip te plakken, maar dat Hendrick in Almelo op het Niphuis woont en waarschijnlijk als knecht werkt hoeft niets met de naam Nip van Arent in Vriezenveen te maken te hebben. Overigens kan de naam Nip van Arent wel degelijk van het Niphuis te Almelo afkomstig zijn.
Hij trouwde (1), ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1708 in Vriezenveen (?) met de ongeveer 25-jarige
349
Jenneken Coops, geboren omstreeks 1683. Jenneken is overleden vóór 05-02-1727 in Vriezenveen, ten hoogste 44 jaar oud [bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Koobus Arends. Hij is gedoopt op 22-09-1709 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Koobus: moeder bij doop abuisievelijk Fenneken Koobus genoemd.
Koobus is overleden omstreeks 1762 in Vriezenveen, ongeveer 53 jaar oud [bron: kerspelbelastingregister 1763 (vermeld staat hier de "w. Coop Arens")].
Notitie bij Koobus: bewoonde een erf in de buurt van het Oosteinde 250 (huidige nummering). Hij heeft waarschijnlijk het ouderlijk erf bewoond. In het vuurstedengeldregister van 1731 staat hij naast zijn stiefmoeder de weduwe Nip Arent op dde lijst vermeld (bron: archief Kruijs).
In de gemeentejaarrekening van 1761 staat als uitgave vermeld:
"Koppes Arens met de schuijte neffens de koijker aen de kerken steege gearbeijt" 7 gulden en 10 stuivers
Koobus trouwde, 20 jaar oud, op 30-04-1730 in Vriezenveen met
Aaltje Hendriks Aman, 24 jaar oud. Zie 436,IV voor persoonsgegevens van Aaltje.In de gemeentejaarrekening van 1761 staat als uitgave vermeld:
"Koppes Arens met de schuijte neffens de koijker aen de kerken steege gearbeijt" 7 gulden en 10 stuivers
IV. Hendrik Arendsen Hupsen, gedoopt op 03-05-1716 in Vriezenveen (zie 174).
V. Claas Arendsen Nijp. Hij is gedoopt op 13-08-1719 in Vriezenveen. Claas is overleden na 1767 in ?, minstens 48 jaar oud [bron: Kerspelbelastingregister].
Notitie bij Claas: heeft zijn woning aan het Oosteinde. Staat in de geslachtsbelastingkohieren van o.a. 1753 , 1758 en 1759 met de familienaam Nijp (Nip) vermeld, namelijk als "Nijp Klaes".
Claas Arentsen en Eesse Willems worden genoemd bij de volkstelling van 1748.
Op 19 april 1760 maken Claas Arens en zijn vrouw Eesjen Wilms hun testament. het is een langstlevende testament. beiden ondertekenen het testament met een kruisje.
Claas trouwde met Eessjen Willems. Eessjen is een dochter van Willem Wichers en
Berentjen Frericks (zie 602,I).
Zij is gedoopt op 23-09-1703 in Vriezenveen. Claas Arentsen en Eesse Willems worden genoemd bij de volkstelling van 1748.
Op 19 april 1760 maken Claas Arens en zijn vrouw Eesjen Wilms hun testament. het is een langstlevende testament. beiden ondertekenen het testament met een kruisje.
Notitie bij de geboorte van Eessjen: gedoopt Eesjen dv "Willem Wijchertz en Berentjen Frerikz"
Eessjen is overleden na 1760, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Eessjen: genoemd met de volkstelling van 1748, woonachtig aan het einde van het Oosteinde.
Eessjen trouwde later met Lucas Jansen (ovl. 1736).
Notitie bij Eessjen: is mogelijk de dochter van Willem Wijchers. Haar broer zou dan Jan Willems zijn, een turfsteker die een dochter van Geert Frielink, ook een turfsteker, had gehuwd.
350
Hermen ter Schothorst. Hij is gedoopt op 05-02-1654 in Delden (?).
Notitie bij de geboorte van Hermen: mogelijk identiek aan Hermen gedoopt in 1654 te Delden (05-02-1654; den 5 febr: Joan ter Schotthorst sijn kindt aengegeven sal genoemt worden Hermen).
Hermen is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hermen: nog genoemd in het verpondings en contributieregister van 1723 onder de naam "Schothorst", zonder vermelding van een voornaam (archief Huize Almelo inv. nr. 2739). In het hoofdgeldkohier komt op dezelfde locatie de naam Man Broer voor, waarbij Man waarschijnlijk staat voor de afkorting van Hermannus.
Notitie bij Hermen: woont volgens de huwelijksaantekeningen op de Schelfhorst te Almelo. Later bewoont hij volgens Herman Jansen (Ken uw dorp en heb het lief, blz. 174) het erf Geesterenseweg 8 (huidige nummering). Kennelijk is hij na zijn 3e huwelijk in 1694 met de Vriezenveense Geertje Jansen in Vriezenveen gaan wonen.
In 1702 staat hij in het zoutgeldregister als pauper te boek.
Het erf Schothorst is trouwens gelegen in het buurtschap Bornerbroek en komt als zodanig al bij de verponding van het jaar 1475. In het verpondingsregister van 1601 staat vermeld dat het erf toebehoorde aan het erf Arckinck. Tenminste er staat vermeld "gehoerich in Arckinck". Het erf had in 1601 een behoorlijke omvang "groeth 8 1/2 mudde boulandes, gifft jaerlix 7 mudde roggen, 2 dach hoilandes, 3 mudde boeckweiten, den thenden in den convente Winssen. 1 1/2 dach hoylandes". Bron: verpondingsregister 1601 , transcriptie uitgegeven 1985 door "Oudheidkamer Twente".
In Almelo woonde overigens in de 2e helft van de 17e eeuw ook een familie Schothorst. In 1679 staan in het belastingregister van Almelo op het gemaal en de beesten vermeld Schothorst en "die soene Egbert", elk met een eigen aanslag. In het register van 1681 staat Egbert dan onder de naam Spijker vermeld. (bron: AHA inv. nr. 2691).
Alle kinderen van Hermen Schothorst staan vermeld in het Rekenboek van de Diaconie als personen die ondersteuning kregen. Schot Venne, Schot Griete, Schot Janna en Schot Wolter worden bijvoorbeeld alle 4 genoemd in het jaar 1740. De familie was dus zeer armlastig en behoorde tot de onderklasse van Vriezenveen.
Hermen is weduwnaar van Hinderkjen van´t Meulenbelt (ovl. vóór 1691), met wie hij trouwde (1), ten hoogste 37 jaar oud, vóór 1691. Hermen ging in ondertrouw (2), 37 jaar oud, op 03-05-1691 in Almelo met Fennigjen Hendriks (ovl. vóór 1694).In 1702 staat hij in het zoutgeldregister als pauper te boek.
Het erf Schothorst is trouwens gelegen in het buurtschap Bornerbroek en komt als zodanig al bij de verponding van het jaar 1475. In het verpondingsregister van 1601 staat vermeld dat het erf toebehoorde aan het erf Arckinck. Tenminste er staat vermeld "gehoerich in Arckinck". Het erf had in 1601 een behoorlijke omvang "groeth 8 1/2 mudde boulandes, gifft jaerlix 7 mudde roggen, 2 dach hoilandes, 3 mudde boeckweiten, den thenden in den convente Winssen. 1 1/2 dach hoylandes". Bron: verpondingsregister 1601 , transcriptie uitgegeven 1985 door "Oudheidkamer Twente".
In Almelo woonde overigens in de 2e helft van de 17e eeuw ook een familie Schothorst. In 1679 staan in het belastingregister van Almelo op het gemaal en de beesten vermeld Schothorst en "die soene Egbert", elk met een eigen aanslag. In het register van 1681 staat Egbert dan onder de naam Spijker vermeld. (bron: AHA inv. nr. 2691).
Alle kinderen van Hermen Schothorst staan vermeld in het Rekenboek van de Diaconie als personen die ondersteuning kregen. Schot Venne, Schot Griete, Schot Janna en Schot Wolter worden bijvoorbeeld alle 4 genoemd in het jaar 1740. De familie was dus zeer armlastig en behoorde tot de onderklasse van Vriezenveen.
Hij trouwde (3), 40 jaar oud, op 04-10-1694 in Almelo met de ongeveer 24-jarige Geertjen Jansen (zie 351 hieronder). Hermen en Geertjen gingen op 08-09-1694 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Hermen en Geertjen:
ondertrouwregistratie luidt te Vriezenveen als volgt: Hermen ter Schothorst op de Schelfhorst weduwnaar van wijlen Fennigjen Hendriks des Gerigs Almelo met Geertjen Janssen N.D. van wijlen Jan Janssen van’t Friesenveen.
Op de website van Afina Broekman staat een transcriptie van de Almelose huwelijksinschrijving die als volgt luidt:
"09 Sep 1694; 04 Oct 1694; op att.; Harmen; ter Schiphorst; weduwnaar Fenneke Hendriks van de Schelfhorst, uit de Heerlijkheid; ; ; Geertje Janssen; ; van ’t Vriezenveen; Jan Berentsen;"
Opmerkelijk is dat Geertje Janssen in Almelo de dochter van Jan Berentsen heet te zijn, terwijl ze in Vriezenveen de nagelaten dochter van Jan Janssen heet te zijn. IK ga ervan uit dat de Vriezenveense huwelijksaantekeningen betreffende de vader van Geertje Janssen kloppen, daar kwam ze immers vandaan.
Op de website van Afina Broekman staat een transcriptie van de Almelose huwelijksinschrijving die als volgt luidt:
"09 Sep 1694; 04 Oct 1694; op att.; Harmen; ter Schiphorst; weduwnaar Fenneke Hendriks van de Schelfhorst, uit de Heerlijkheid; ; ; Geertje Janssen; ; van ’t Vriezenveen; Jan Berentsen;"
Opmerkelijk is dat Geertje Janssen in Almelo de dochter van Jan Berentsen heet te zijn, terwijl ze in Vriezenveen de nagelaten dochter van Jan Janssen heet te zijn. IK ga ervan uit dat de Vriezenveense huwelijksaantekeningen betreffende de vader van Geertje Janssen kloppen, daar kwam ze immers vandaan.
351
Geertjen Jansen, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Geertjen is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 78 jaar oud.
Notitie bij Geertjen: genoemd de weduwe Broers in het vuurstedengeldkohier van 1741.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Fenneken Herms Schothorst, geboren omstreeks 1696 in Vriezenveen (zie 311).
II. Grietjen Harmsen Schothorst, gedoopt op 16-10-1701 in Vriezenveen (zie 175).
III. [moeder:waarschijnlijk] Janna Hermsen ter Schothorst, geboren omstreeks 1704 in Almelo (?). Janna is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 44 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Janna: genoemd als Janna Schothorst (echtgenote van Mannis Boltweder) met de volkstelling van 1748 van Vriezenveen.
Notitie bij Janna: André Idzinga (Vriezenveners.nl) koppelt als moeder aan Janna Geertjen Hendriks.
Alle kinderen van Hermen Schothorst staan vermeld in het Rekenboek van de Diaconie als personen die ondersteuning kregen. Schot Venne, Schot Griete, Schot Janna en Schot Wolter worden bijvoorbeeld alle 4 genoemd in het jaar 1740. De familie was dus zeer armlastig en behoorde tot de onderklasse van Vriezenveen.
Janna trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1731 in Vriezenveen (?) [bron: doop zoon Jannes in 1732 op 13 juli] met Hermannes Boltwedder (alias Schot), ongeveer 27 jaar oud. Hermannes is een zoon van
Jannes Jansen Balthasar (ook Boltwedder en Paltes) (zie 620) en Hermtjen Lohuis.
Hij is gedoopt op 27-05-1704 in Vriezenveen. Hermannes is overleden na 1750 in Vriezenveen, minstens 46 jaar oud.
Alle kinderen van Hermen Schothorst staan vermeld in het Rekenboek van de Diaconie als personen die ondersteuning kregen. Schot Venne, Schot Griete, Schot Janna en Schot Wolter worden bijvoorbeeld alle 4 genoemd in het jaar 1740. De familie was dus zeer armlastig en behoorde tot de onderklasse van Vriezenveen.
Notitie bij Hermannes: met de volkstelling van 1748 genoemd als Manis Boltweder. Woonde ergens op het uiterste puntje van het Oosteinde. In het hoofdgeldkohier van 1746 en 1750 vermeld met de familienaam Schot, die hij van zijn vrouws familienaam heeft ontleend.
In 1734 reeds in het hoofdgeldkohier vermeld. Dan als "Man Broer". Is waarschijnlijk ingehuwd op het erf van zijn schoonfamilie. De familie behoorde tot de armsten van Vriezenveen.
In 1734 reeds in het hoofdgeldkohier vermeld. Dan als "Man Broer". Is waarschijnlijk ingehuwd op het erf van zijn schoonfamilie. De familie behoorde tot de armsten van Vriezenveen.
IV. Wolter Harmsen Schot. Hij is gedoopt op 01-07-1708 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Wolter: gedoopt als zoon van: "Harmen Schoert Hoerts en Geertjen"
Wolter is overleden na 1751 in Vriezenveen, minstens 43 jaar oud [bron: doop zoon Albert in 1751 (bron: Vriezenveners.nl)].
Notitie bij Wolter: Het gezin staat met de volkstelling van 1748 genoemd aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 291). Inwonend zijn 3 van hun kinderen beneden de 10 jaar: Gerrit, Harmine en Bartelt.
Het moet een gezin zijn geweest dat tot de armsten van Vriezenveen hoorde. In het register van de 1.000e penning in 1750 staat het gezin niet vermeld. In het hoofdgeldkohier van 1745 voor het eerst op de lokatie in de buurt van het Oosteinde 291 vermeld. In het hoofdgeldregister van 1750 staat Wolter Harmsen voor het eerst als Schot Wolter te boek. Hiermee kon de link naar de vader worden gelegd.
Tussen 1740 en 1745 stond Wolter Harms in de hoofgeldregisters evenals zijn vader op het puntje van het Oosteinde geregistreerd.
Alle kinderen van Hermen Schothorst staan vermeld in het Rekenboek van de Diaconie als personen die ondersteuning kregen. Schot Venne, Schot Griete, Schot Janna en Schot Wolter worden bijvoorbeeld alle 4 genoemd in het jaar 1740. De familie was dus zeer armlastig en behoorde tot de onderklasse van Vriezenveen.
Wolter trouwde met Janna Fredriks. Janna is een dochter van
Fredrik Jansen Man (zie 628,II) en Fennigjen Hendriks Stuurman.
Zij is gedoopt op 21-02-1712 in Vriezenveen. Het moet een gezin zijn geweest dat tot de armsten van Vriezenveen hoorde. In het register van de 1.000e penning in 1750 staat het gezin niet vermeld. In het hoofdgeldkohier van 1745 voor het eerst op de lokatie in de buurt van het Oosteinde 291 vermeld. In het hoofdgeldregister van 1750 staat Wolter Harmsen voor het eerst als Schot Wolter te boek. Hiermee kon de link naar de vader worden gelegd.
Tussen 1740 en 1745 stond Wolter Harms in de hoofgeldregisters evenals zijn vader op het puntje van het Oosteinde geregistreerd.
Alle kinderen van Hermen Schothorst staan vermeld in het Rekenboek van de Diaconie als personen die ondersteuning kregen. Schot Venne, Schot Griete, Schot Janna en Schot Wolter worden bijvoorbeeld alle 4 genoemd in het jaar 1740. De familie was dus zeer armlastig en behoorde tot de onderklasse van Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Janna: gedoopt als dochter van Frerick Jansen (moeders naam niet vermeld).
Janna is overleden na 1751, minstens 39 jaar oud [bron: doop zoon Albert in 1751 (bron: Vriezenveners.nl)].
Notitie bij Janna: genoemd als erfgenaam in het testament van oom Bartelt Henrix [Stuurman] d.d. 21-08-1721. In dit testament worden de kinderen van Fennigien Henriks vermeld te weten: Janna Frerix, Henrik Frerix en Jan Frerix. (archief Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
 |
 |
249 BerrentBerrentsHollant1709AHAinv.nr994handtekening |
250 BerentBerentsHolland1709AHAinv.nr994 |
352
Berend Berendsen Hollander (afb. 249 en 250), geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Berend is overleden omstreeks 1735 in Vriezenveen, ongeveer 45 jaar oud [bron: hoofdgeldkohier 1739, genoemd wordt de weduwe Holander, 1730: wed. Holland].
Notitie bij Berend: Bewoonde het erf Oosteinde 281-283, bekend als het "Holländerspil". (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 121).
Wanneer hij exact voor het eerst voorkomt als eigenaar van het goed is onduidelijk aangezien zijn vader ook Berent Berentsen Hollander genaamd was en deze al vanaf 1690 vermeld wordt.
Het is een groot erf voor zijn tijd, dat bestaat uit 6 akkers (1729).
In het register van ca. 1735 staat als eigendom van de wed. Berent Hollander vermeld, 4 akker met broekland en 3/4 akker woestenland, dat wil zeggen veengrond. Daarvoor is Berent jaarlijks aan de Heer van Almelo 27 pond boter verschuldigd.
In het boterpachtregister van 1736 staat de weduwe Berent Berentsen Hollander vermeld, het erf was toen 6 1/2 akker groot. In het boterpachtregister van 1743 staan de kinderen van "de Hollander" als eigenaar van het goed genoemd, ook de moeder Berendje Gerrits zal dan zijn overleden. Het erf wordt overgenomen door een schoonzoon, Jannes Berentsen (ook wel Koertsen genoemd), hij was gehuwd met Janna Berentsen Holland. Ook de broer van Janna, Jan blijft op het ouderlijk erf wonen, gezien de volkstellinggegevens van 1748. De schoonzoon Jannes staat in het boterpachtregister van 1752 als eigenaar van het goed vermeld en met een aanzienlijk vermogen dat in 1751 geschat op 1.400 gulden en een extra 200 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde. De overige kinderen van Berent Holland worden gezamenlijk een vermogen van 250 gulden toegedacht. (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). Ook in de kohieren van de 1.000e penning uit 1734 en 1739 werd Berents vermogen al geschat op 1500 gulden (Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2550 en 2553).
Opmerkelijk is dat Berent Hollander nog in het hoofdgeldkohier genoemd wordt van 1737. Hij moet dan, gezien de informatie uit de boterpachtregisters, toch al overleden zijn in ca. 1735. De familie wordt aangeslagen voor 3 personen en moet 1,50 betalen, dus 0,50 per persoon. Dat ligt iets boven het gemiddelde van 0,46 cent in dat jaar.
Wanneer hij exact voor het eerst voorkomt als eigenaar van het goed is onduidelijk aangezien zijn vader ook Berent Berentsen Hollander genaamd was en deze al vanaf 1690 vermeld wordt.
Het is een groot erf voor zijn tijd, dat bestaat uit 6 akkers (1729).
In het register van ca. 1735 staat als eigendom van de wed. Berent Hollander vermeld, 4 akker met broekland en 3/4 akker woestenland, dat wil zeggen veengrond. Daarvoor is Berent jaarlijks aan de Heer van Almelo 27 pond boter verschuldigd.
In het boterpachtregister van 1736 staat de weduwe Berent Berentsen Hollander vermeld, het erf was toen 6 1/2 akker groot. In het boterpachtregister van 1743 staan de kinderen van "de Hollander" als eigenaar van het goed genoemd, ook de moeder Berendje Gerrits zal dan zijn overleden. Het erf wordt overgenomen door een schoonzoon, Jannes Berentsen (ook wel Koertsen genoemd), hij was gehuwd met Janna Berentsen Holland. Ook de broer van Janna, Jan blijft op het ouderlijk erf wonen, gezien de volkstellinggegevens van 1748. De schoonzoon Jannes staat in het boterpachtregister van 1752 als eigenaar van het goed vermeld en met een aanzienlijk vermogen dat in 1751 geschat op 1.400 gulden en een extra 200 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde. De overige kinderen van Berent Holland worden gezamenlijk een vermogen van 250 gulden toegedacht. (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). Ook in de kohieren van de 1.000e penning uit 1734 en 1739 werd Berents vermogen al geschat op 1500 gulden (Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2550 en 2553).
Opmerkelijk is dat Berent Hollander nog in het hoofdgeldkohier genoemd wordt van 1737. Hij moet dan, gezien de informatie uit de boterpachtregisters, toch al overleden zijn in ca. 1735. De familie wordt aangeslagen voor 3 personen en moet 1,50 betalen, dus 0,50 per persoon. Dat ligt iets boven het gemiddelde van 0,46 cent in dat jaar.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1715 met de ongeveer 25-jarige
353
Berendje Gerrits, geboren omstreeks 1690. Berendje is overleden omstreeks 1742 in Vriezenveen, ongeveer 52 jaar oud.
Notitie bij Berendje: Zij wordt als de weduwe van Berent Hollander in het boterpachtregister van 1736, opgemaakt in 1737 nog genoemd. In het boterpachtregister van 1743 staan de kinderen van "de Hollander" als de eigenaar vermeld. Ook het hoofdgeldkohier uit 1742 spreekt over de kinderen Holland. Omstreeks 1743 zal dan vervolgens zoon Berend het erf hebben verworven, hij staat dat jaar in het hoofdgeldkohier als de hoofdbewoner vermeld.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berend Berends Hollander, geboren op 29-03-1716 in Vriezenveen (zie 268).
II. Jan Berens Hollander. Hij is gedoopt op 02-01-1718 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 26-01-1760 in Vriezenveen, ten hoogste 42 jaar oud [bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676].
Notitie bij overlijden van Jan: akte van transport op 21-05-1760. Op deze datum verklaren de erfgenamen van Jan Berens Hollander op 26-01-1760 verkocht te hebben 2 dagwerken hooiland gelegen in het Bagijnenland aan Janna Otten, wed. van Jannes Herwig voor 248 gulden. De erfgenamen zijn:
-Jannes Berens Hollander voor zich zelf alsmede samen met Berent Albers Roelofsen als voogd voor de onmondige kinderen van wijlen Jannes Berends en Janna Berens Hollander nagelaten.
-Jannes Berens [Hollander?] en Berent Albers Roelofsen als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Berent Berens Hollander door Berentje Alberts Jonker verwekt.
-Berent Berens en Jannes Berens als voogd over het onmondige kind van Berent Albers Roelofsen en wijlen Trientjen Berens verwekt.
-Jannes Berens Hollander voor zich zelf alsmede samen met Berent Albers Roelofsen als voogd voor de onmondige kinderen van wijlen Jannes Berends en Janna Berens Hollander nagelaten.
-Jannes Berens [Hollander?] en Berent Albers Roelofsen als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Berent Berens Hollander door Berentje Alberts Jonker verwekt.
-Berent Berens en Jannes Berens als voogd over het onmondige kind van Berent Albers Roelofsen en wijlen Trientjen Berens verwekt.
III. Janna Berendsen Hollander. Zij is gedoopt op 03-03-1720 in Vriezenveen. Janna is overleden vóór 1760 in Vriezenveen, ten hoogste 40 jaar oud [bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676].
Notitie bij overlijden van Janna: 21-05-1760 akte van transport: voor de 2 onmondige kinderen van wijlen Jannes Berends en Janna Berens Hollander nagelaten treden op de voogden Jannes Berens Hollander en Berend Albers Roelofsen.
Notitie bij Janna: Zij blijft op het vaderlijke "Holländerrspil" wonen, Oosteinde 281-283 (huidige nummering), samen met haar man Jannes Berends of ook wel Koerts genoemd.
Janna trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1745 in Vriezenveen met Jannes Berends Koerts (ook Hollander), ongeveer 25 jaar oud. Hij is gedoopt in 1720 in Vriezenveen. Jannes is overleden na 1751 in Vriezenveen, minstens 31 jaar oud [bron: hoofdgeldkohier 1753].
Notitie bij Jannes: zoon Berent Jannessen komt in het archief van schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 2677) regelmatig onder de naam Hollander voor, samen met zijn 2e vrouw Jenneken Schoemaker d.v. Henrick Schoemaker en Stijntje Harwigh rond 1772, o.a. 19-12-1772.
ook dochter Jenneken (gehuwd met Lucas de Vries) noemt zich Hollander o.a. archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.2678 d.d. 21-04-1777.
ook dochter Jenneken (gehuwd met Lucas de Vries) noemt zich Hollander o.a. archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.2678 d.d. 21-04-1777.
IV. Trijntje Berends Holland, gedoopt op 25-10-1722 in Vriezenveen (zie 201).
V. Gerrit Holland. Hij is gedoopt op 24-03-1726 in Vriezenveen. Gerrit is overleden na 1793 in ?, minstens 67 jaar oud.
VI. Jannes Berends Holland(er), gedoopt op 06-06-1729 in Vriezenveen (zie 176).
 |
251 handtekening Wolter Gerrits gemeentejaarrekening1737 (22) |
354
Wolter Gerrits Koster (afb. 251), geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Wolter is overleden omstreeks 1768 in Vriezenveen, ongeveer 78 jaar oud [bron: testament dochter Kunnigje 1762 (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).].
Notitie bij overlijden van Wolter: In 1768 nog vermeld in het kerspellastenregister van de gemeente, in 1769 staat er de wed. Wol. Coster vermeld (AHA 2768).In het register van 1771 staat Jan Roelofsen als hoofdbewoner vermeld. In het belastingregister op het geslacht van 1768 staat reeds vermeld: de wed. Wolter Gerrit Coster. In 1772 staat in dit register Jan Roelofs als hoofdbewoner.
Notitie bij Wolter: tapper.Zijn schoonvader baatte eerder een café uit op ditzelfde erf. Wolter Gerrits komt diverse keren voor in de gemeenterekeningen in verband met drankrekeningen oa 1754 (Bron: Statenarchief inv. nr. 4871).
Bewoonde een erf, helemaal aan het begin van het Westeinde (aan de kant van Wierden). Was ingehuwd in het huis van zijn vrouw, wier erf hij overneemt. In 1737 wordt Wolter voor het eerst als hoofdbewoner genoemd in de belastingregisters (hoofdgeldkohier). In 1736 stond de weduwe Alle (de moeder van zijn echtgenote) nog als hoofdbewoonster vermeld.
Ook schoonzoon Jan Roelofs die later dit erf bewoont is tapper van beroep (bron: volkstelling 1795).
In 1760 wordt Wolter in het hoofdgeldkohier aangeslagen voor 5 personen en moet betalen 1,80 dat is 0,35 per persoon en dat lag daarmee iets onder de gemiddelde aanslag van 0,39 per persoon voor Vriezenveen. Wordt in de belastingkohieren doorgaans met de naam Gerrits aangeduid. In het hoofdgeldkohier van 1744 staat hij evenwel met de naam Coster aangeduid. Bij de volkstelling van 1748 heeft het gezin 3 kinderen boven de 10 jaar nl. Kunnegien, Gerrit en Henrikje en 2 kinderen onder de 10 jaar nl. Albert en Aeltjen.
Volgens het register op de 1.000e penning uit 1751 werd het vermogen van Wolter op 300 gulden geschat.
Bewoonde een erf, helemaal aan het begin van het Westeinde (aan de kant van Wierden). Was ingehuwd in het huis van zijn vrouw, wier erf hij overneemt. In 1737 wordt Wolter voor het eerst als hoofdbewoner genoemd in de belastingregisters (hoofdgeldkohier). In 1736 stond de weduwe Alle (de moeder van zijn echtgenote) nog als hoofdbewoonster vermeld.
Ook schoonzoon Jan Roelofs die later dit erf bewoont is tapper van beroep (bron: volkstelling 1795).
In 1760 wordt Wolter in het hoofdgeldkohier aangeslagen voor 5 personen en moet betalen 1,80 dat is 0,35 per persoon en dat lag daarmee iets onder de gemiddelde aanslag van 0,39 per persoon voor Vriezenveen. Wordt in de belastingkohieren doorgaans met de naam Gerrits aangeduid. In het hoofdgeldkohier van 1744 staat hij evenwel met de naam Coster aangeduid. Bij de volkstelling van 1748 heeft het gezin 3 kinderen boven de 10 jaar nl. Kunnegien, Gerrit en Henrikje en 2 kinderen onder de 10 jaar nl. Albert en Aeltjen.
Volgens het register op de 1.000e penning uit 1751 werd het vermogen van Wolter op 300 gulden geschat.
Hij trouwde met
355
Fenneken Roelofs (van Olde). Zij is gedoopt op 21-04-1700 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Fenneken: gedoopt als Fenneken dv Roelof Janzen en Aeltjen Otten.
Fenneken is overleden na 1772 in Vriezenveen, minstens 72 jaar oud [bron: testament dochter Kunnigje 1762 (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676) en zoon Albert 1771 (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).].
Notitie bij Fenneken: Volgens André Idzinga (Vriezenveners.nl) zou ze Olijslager heten, ik hou het voorlopig op een dochter van Roelof Jansen de Olde. Deze heeft in elk geval een dochter Fenneken laten dopen en de vernoeming van één van de kinderen naar de grootmoeder Aeltjen is dan ook verklaard.
Transportakte: 04-01-1772 verkoop door Fenneken Roelofs wed. van Wolter Gerrits Koster van haar landerijen, gedeeltelijk gezamenlijk eigendom met Jan Broens, gelegen tussen het erf van Wolter van Uitert (oostwaarts) en Frerik Scholten (westwaarts). Het geheel wordt voor 350 gulden verkocht aan Roelof Jansen en Jan Tijhof.
Idem 06-04-1772 verkoop door Fenneken Roelofs (geassisiteerd met haar zoon Albert Wolters Koster) van land voor 190 gulden aan Jan Broens
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677)
Transportakte: 04-01-1772 verkoop door Fenneken Roelofs wed. van Wolter Gerrits Koster van haar landerijen, gedeeltelijk gezamenlijk eigendom met Jan Broens, gelegen tussen het erf van Wolter van Uitert (oostwaarts) en Frerik Scholten (westwaarts). Het geheel wordt voor 350 gulden verkocht aan Roelof Jansen en Jan Tijhof.
Idem 06-04-1772 verkoop door Fenneken Roelofs (geassisiteerd met haar zoon Albert Wolters Koster) van land voor 190 gulden aan Jan Broens
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Kunnigjen Wolters Koster. Zij is gedoopt op 23-04-1723 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Kunnigjen: gedoopt als Kungijn.
Kunnigjen is overleden na 1767 in Vriezenveen, minstens 44 jaar oud.
Kunnigjen:(1) trouwde, 36 jaar oud, op 29-12-1759 in Vriezenveen met Lubbert Jansen Hulshoff, 30 jaar oud. Hij is gedoopt op 20-03-1729 in Vriezenveen. Lubbert is overleden na 1762 in Vriezenveen, minstens 33 jaar oud.
Notitie bij Lubbert: Op 11-02-1762 maken Lubbert Jansen (enigzins zwak) en Kunnegjen Wolters hun testament.
Lubbert legateert aan zijn vader Jan Lubbers zijn legitieme erfdeeel, dat zelfde doet Kunnigje voor haar ouders Wolter Gerrits Koster en Fenneken Roelofs. AAn de armen moet een mudde rogge worden uitgekeerd door de langstlevende bij overlijden van de eerste. Verder is het een langslevende testament, beiden ondertekenen het testament met hun handtekening.
Akte van transport: 16-01-1762 verkoop door Berentjen Rotgers wed. van Egbert Jansen Dekker en de voogden van haar onmondige kinderen te weten Claas Jansen de Jonge en Hendrik Berens Barkhoff (gehuwd met Grietje Hoff) op 13-01-1761 2 akkers land en een vierendeel land + huis en erf aan Janna Berens Barkhoff wed. van Jan Hendrik Brink (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Lubbert legateert aan zijn vader Jan Lubbers zijn legitieme erfdeeel, dat zelfde doet Kunnigje voor haar ouders Wolter Gerrits Koster en Fenneken Roelofs. AAn de armen moet een mudde rogge worden uitgekeerd door de langstlevende bij overlijden van de eerste. Verder is het een langslevende testament, beiden ondertekenen het testament met hun handtekening.
Akte van transport: 16-01-1762 verkoop door Berentjen Rotgers wed. van Egbert Jansen Dekker en de voogden van haar onmondige kinderen te weten Claas Jansen de Jonge en Hendrik Berens Barkhoff (gehuwd met Grietje Hoff) op 13-01-1761 2 akkers land en een vierendeel land + huis en erf aan Janna Berens Barkhoff wed. van Jan Hendrik Brink (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
(2) trouwde, 41 jaar oud, op 11-08-1764 in Vriezenveen met Jan Jansen Bruins, ongeveer 24 jaar oud. Jan is geboren omstreeks 1740 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1767 in Vriezenveen, minstens 27 jaar oud.
Notitie bij Jan: de 24e juli 1767 verklaren Jan Broens en Kunnigien Wolters 560 gulden schuldig te zijn aan de schout Jan Hend. Dikkers vanwege achterstallige landsmiddelen (= belastingen), geleend geld, alsmede vanwege gelverde bieren (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
II. Roelof Wolters Koster. Hij is gedoopt op 19-12-1728 in Vriezenveen. Roelof is overleden na 15-04-1791 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud [bron: getuige bij huwelijk dochter Diena te Amsterdam op 15-04-1791].
Notitie bij Roelof: Akte van transport 07-05-1765 verkoop door Roelof Wolters Koster en Jenneken Berends Barkhoff van 6 wanden bouwland aan Jan Schol en GarrijtDina Kruijs voor 210 guldens; ook worden voor 100 gulden nog 3 wanden bouwland (gelegen in Egbert ten Cate zijn land) verkocht aan Wijcher Jansen en zijn vrouw (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2676).
Volgens het verpondingskohier van 1764 woonde Roelof Wolters [Koster] wat westelijk van de kerk aan het Westeinde.
-schuldverklaring 09-03-1778 van Roelof Wolters Costers en Jenneken Berents Berkhof aan Johan Julius Diederik mr. chirurgijn het bedrag van 225 gulden vanwege geleend geld onder hypotheek van recentelijk aangekocht land gelegen tussen het land van Albert Prinsen en Gerrit Heethuis (Westeinde in de buurt van de kerk).
-schuldverklaring 07-07-1785 van Roelof Wolters Koster, mede als boedelhouder en voogd over zijn kinderen ten bedrage van 300 gulden aan o.a. Jan Engberts vrouw.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
Roelof trouwde, ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1751 in Vriezenveen met
Jenneken Berends Berkhof, ongeveer 30 jaar oud. Zie 262,II voor persoonsgegevens van Jenneken.Volgens het verpondingskohier van 1764 woonde Roelof Wolters [Koster] wat westelijk van de kerk aan het Westeinde.
-schuldverklaring 09-03-1778 van Roelof Wolters Costers en Jenneken Berents Berkhof aan Johan Julius Diederik mr. chirurgijn het bedrag van 225 gulden vanwege geleend geld onder hypotheek van recentelijk aangekocht land gelegen tussen het land van Albert Prinsen en Gerrit Heethuis (Westeinde in de buurt van de kerk).
-schuldverklaring 07-07-1785 van Roelof Wolters Koster, mede als boedelhouder en voogd over zijn kinderen ten bedrage van 300 gulden aan o.a. Jan Engberts vrouw.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2678).
III. Gerrit Wolters Koster. Hij is gedoopt in 1730 in Vriezenveen. Gerrit is overleden na 1748, minstens 18 jaar oud.
IV. Hendrikjen Wolters Koster, gedoopt op 24-05-1733 in Vriezenveen (zie 177).
V. Albert Wolters Koster. Hij is gedoopt omstreeks 1739 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albert: Is met de volkstelling van 1748 jonger dan 10 jaar. Vermoedelijk gedoopt in 1739, over dat jaar ontbreken de doopgegevens.
Albert is overleden na 1784 in ?, minstens 45 jaar oud [bron: doop laatste kind in 1784 op 26 december.].
Notitie bij Albert: maakt samen met zijn vrouw op 25-02-1771 een testament op langstlevende. De moeder Fenneken Roelofs komt haar legitieme erfdeel toe, mocht ze nog leven bij het overlijden van Albert.(archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Met de volkstelling van 1795 niet traceerbaar.
Albert ging in ondertrouw, ongeveer 31 jaar oud, op 19-05-1770 in Vriezenveen met Jenneken Bonte, 22 of 23 jaar oud. Jenneken is een dochter van Willem Jochems Bonte.
Zij is gedoopt in 1747 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1784 in ?, minstens 37 jaar oud.
Met de volkstelling van 1795 niet traceerbaar.
VI. Aaltjen Wolters. Zij is gedoopt op 22-01-1741 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aaltjen: gedoopt als Aeltjen dv Wolter Gerritsen en Fennigjen Roelofs.
Aaltjen is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Aaltjen: bron persoon: Vriezenveners.nl
Aaltjen trouwde met Jan Roelofs. Hij is gedoopt in 1745. Jan is overleden na 1801 in Vriezenveen, minstens 56 jaar oud.
Notitie bij Jan: bron persoon: Vriezenveners.nl.
tapper (bron: volkstelling 1795)
Huwde in op het ouderlijke erf van zijn echtgenote Aaltje Wolters. Bewoonde een erf geheel aan het uiterste Westeinde, richting Wierden.
In 1801 nog vermeld op de lijst van intekenaren voor verbouwing van de gereformeerde kerk met een bedrag van 5 guldens en 4 stuivers.
tapper (bron: volkstelling 1795)
Huwde in op het ouderlijke erf van zijn echtgenote Aaltje Wolters. Bewoonde een erf geheel aan het uiterste Westeinde, richting Wierden.
In 1801 nog vermeld op de lijst van intekenaren voor verbouwing van de gereformeerde kerk met een bedrag van 5 guldens en 4 stuivers.
 |
252 gemeenterekening1736IJan Jansen AebenAHA2767 |
356
Jan Jansen Euben (alias Scheeper Jan) (afb. 252), geboren in 1686.
Notitie bij de geboorte van Jan: is in 1733 getuige bij een rechtzaak en verklaart dan 47 jaar oud te zijn (AHA inv. nr. 3078).
Jan is overleden omstreeks 1750 in Vriezenveen, ongeveer 64 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: in het dienstbodengeldregister van 1750 staat vermeld de wed. Jan Aben.
Notitie bij Jan: kerkmeester, hiertoe gekozen in mei 1730 (AHA inv. nr. 2737). Ook in 1733 als kerkmeester vermeld (AHA inv. nr. 3078).Ook Aben, Auben of Euben of Scheeper Jan (hoofdgeld 1723) genoemd. Heeft een erf ergens in het midden van het Oosteinde (in de buurt van nummer 249 zie Ken uw dorp en heb het lief blz.115). Wordt in het hoofdgeldkohier van 1737 als Jan Aben aangeslagen voor 4 personen en moet 1,80 betalen, dat is 0,45 per persoon, een meer dan gemiddelde aanslag.
In het boterpachtregister van ca. 1735 genoemd, heeft dan drie akkers land, maar een deel van de boterpacht (de helft) moet hij afstaan aan de tweede predikant van Almelo ds. Metelencamp. Voor Jan Euben woonde Willem Kleisen op dit erf.
In het boterpachtregister van 1755 nog genoemd. Echter in het hoofgeldkohier van 1750 wordt de wed. Jan Aben genoemd en dus moet Jan toen reeds overleden zijn.
Schrijft zijn eigen naam als Aeben (bron: gemeentejaarrekening 1736). Is dat jaar betrokken geweest bij de belastingheffing van de verponding, hij brengt daarvoor bij de gemeente Vriezenveen in rekening 7 dagen werk, is 3 gulden en 10 stuivers.
In het zoutgeldkohier van 1702 komt Aeben Jan voor als pauper. Dit zal de vader van Jan Jansen Ueben zijn.
In het boterpachtregister van ca. 1735 genoemd, heeft dan drie akkers land, maar een deel van de boterpacht (de helft) moet hij afstaan aan de tweede predikant van Almelo ds. Metelencamp. Voor Jan Euben woonde Willem Kleisen op dit erf.
In het boterpachtregister van 1755 nog genoemd. Echter in het hoofgeldkohier van 1750 wordt de wed. Jan Aben genoemd en dus moet Jan toen reeds overleden zijn.
Schrijft zijn eigen naam als Aeben (bron: gemeentejaarrekening 1736). Is dat jaar betrokken geweest bij de belastingheffing van de verponding, hij brengt daarvoor bij de gemeente Vriezenveen in rekening 7 dagen werk, is 3 gulden en 10 stuivers.
In het zoutgeldkohier van 1702 komt Aeben Jan voor als pauper. Dit zal de vader van Jan Jansen Ueben zijn.
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1708 met de ongeveer 23-jarige
357
Grietjen Jansen, geboren omstreeks 1685. Grietjen is overleden na 1759 in Vriezenveen, minstens 74 jaar oud.
Notitie bij Grietjen: Op 1 april 1759 maakt de wed. Jan Jansen Euben, Grietje Jansen haar testament. Erfgenamen zijn haar drie kinderen Berent Jansen, Albert Jansen en Hindrikjen Jansen en het kind van wijlen haar dochter Jenneken Jansen bij haar man Roelof Otten verwekt, Hermine genaamd. De volgende legaten worden verder beschreven:
-100 car. guldens aan de dochter van haar zoon Albert Jansen, Grietjen genaamd.
-50 car. guldens aan de dochter van wijlen haar dochter Jenneken Jansen, Harmine genaamd en eveneens moet door de erven 50 gulden voor haar worden gereserveerd mocht ze komen te trouwen, mocht ze ongetrouwd overlijden, dan vervalt de 50 gulden aan Grietjen de dochter van haar zoon Albert.
(archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Op 26 juli 1759 laat Grietjen Jansen het eerder opgemaakte testament vernietigen.
-100 car. guldens aan de dochter van haar zoon Albert Jansen, Grietjen genaamd.
-50 car. guldens aan de dochter van wijlen haar dochter Jenneken Jansen, Harmine genaamd en eveneens moet door de erven 50 gulden voor haar worden gereserveerd mocht ze komen te trouwen, mocht ze ongetrouwd overlijden, dan vervalt de 50 gulden aan Grietjen de dochter van haar zoon Albert.
(archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Op 26 juli 1759 laat Grietjen Jansen het eerder opgemaakte testament vernietigen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrikjen Jansen. Zij is gedoopt op 21-04-1709 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden na 1759 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud.
Hendrikjen trouwde met Berend Koerts (Heijneman). Berend is geboren omstreeks 1709 in Vriezenveen, zoon van Coert Hendriks Heijneman en
Geertjen Berends Mink (zie 1026,V). Berend is overleden na 1754 in Vriezenveen, minstens 45 jaar oud.
Notitie bij Berend: heeft zijn woning op het einde van het Westeinde richting Wierden. In het register van de 1.000e penning van 1751 heeft hij een geschat vermogen van 550 gulden. In 1758 staat zijn weduwe in dit register niet meer vermeld. Dit houdt in dat ze toen minder dan 500 gulden moet hebben gehad aan geschat vermogen.
II. Berent Jansen Euben (alias Scheeper). Hij is gedoopt op 15-02-1711 in Vriezenveen. Berent is overleden na 1758 in Vriezenveen, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij Berent: Bewoont het erf van Hendrik Hoek, gelegen aan het Oosteinde 219 (huidige nummering) , dicht in de buurt van zijn broer Albert. Wordt ook Ueben genoemd. In 1753 wordt Berent Euben (vermeld wordt Berent Jansen) inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen en moet 85 cent betalen, een iets bovengemiddelde aanslag voor dat jaar. Ook in 1760 wordt Berend in het hoofdgeldkohier nog genoemd. In het boterpachtregister van 1763 staat Berent Jansen Ueben cum suis (betekent en mede-eigenaren) als eigenaar van 5 1/2 akker land genoemd.
Volgens het register van de 1.000e penning uit 1751 heeft Berent een geschat vermogen van 200 gulden.
Berent Jansen Euben en Grietje ten Cate maken op 7 april 1749 hun testament. het is een testaemnt op langstlevende. Testator testeert zijn kleding aan zijn vriendenen aan zijn vader en moeder Jan Jansen Euben en Grietje Jansen testeert Berent Jansen Euben hun legitieme part. Testatrice legateert haar kleidng kist en haar kerkboek met zilveren krappen aan haar broer Hendrik ten Cate. aan de armen komt 50 gulden toe, welke door de langstlevende uitgekeerd moet worden, na het overlijden van de eerste persoon.Beide personen ondertekenen het testament met hun handtekening.
Berent trouwde met Grietjen Egberts ten Cate. Grietjen is een dochter van
Egbert Fredriks ten Cate (zie 686,III) en
Jaspertjen Hendriks Bramer (zie 1191,III).
Zij is gedoopt op 26-10-1704 in Vriezenveen. Grietjen is overleden na 1766 in ?, minstens 62 jaar oud.
Grietjen trouwde later omstreeks 1740 in Vriezenveen met
Hendrik Harmsen Hoek (1702-±1743), zie 378.
Volgens het register van de 1.000e penning uit 1751 heeft Berent een geschat vermogen van 200 gulden.
Berent Jansen Euben en Grietje ten Cate maken op 7 april 1749 hun testament. het is een testaemnt op langstlevende. Testator testeert zijn kleding aan zijn vriendenen aan zijn vader en moeder Jan Jansen Euben en Grietje Jansen testeert Berent Jansen Euben hun legitieme part. Testatrice legateert haar kleidng kist en haar kerkboek met zilveren krappen aan haar broer Hendrik ten Cate. aan de armen komt 50 gulden toe, welke door de langstlevende uitgekeerd moet worden, na het overlijden van de eerste persoon.Beide personen ondertekenen het testament met hun handtekening.
Notitie bij Grietjen: 27-1-1744 dient een zaak voor het hooggericht van almelo tussen haar (wed. hendrik Hoek) en de voogden van de kinderen van Hendrik Hoek.
Grietje ten Cate verklaart op 09-11-1743 als weduwe van Hendrik Hoek en geassisteerd door Engbert Timmerman en de Heer van Almelo als als "overmomber van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek"uit het eerste en tweede huwelijk schuldig te zijn de volgende bedragen die ze als cashgeld van de betrokken heeft ontvangen:
- 600 gulden van Henrik ten Caate en huisvrouw en erfgenamen
- 300 gulden van Henrikus Feijer en zijn erfgenamen
- 200 gulden van Aaltjen Claassen Bramer
-------------------
-1100 gulden totaal.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Grietje ten Cate verklaart op 09-11-1743 als weduwe van Hendrik Hoek en geassisteerd door Engbert Timmerman en de Heer van Almelo als als "overmomber van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek"uit het eerste en tweede huwelijk schuldig te zijn de volgende bedragen die ze als cashgeld van de betrokken heeft ontvangen:
- 600 gulden van Henrik ten Caate en huisvrouw en erfgenamen
- 300 gulden van Henrikus Feijer en zijn erfgenamen
- 200 gulden van Aaltjen Claassen Bramer
-------------------
-1100 gulden totaal.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
III. Jenneken Jansen. Zij is gedoopt op 26-02-1713 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 35 jaar oud.
Jenneken trouwde met Roelof Otten. Roelof is een zoon van
Otto Roelofs (zie 710,I) en Armken Roelofs Smelt.
Hij is gedoopt op 08-02-1728 in Vriezenveen. Roelof is overleden na 1790 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud.
Roelof trouwde later op 15-09-1753 in Vriezenveen met
Woltertjen Hendriks Coes (1725-na 1768), zie 358,I.
Notitie bij Roelof: wordt niet genoemd in het register van de 1.000e penning van 1751, waarin de vermogens boven 50 gulden staan vermeld. In het quotisatiekohier van 1751 staat hij evenwel niet als pauper te boek, maar maatschappelijk moet Roelof toch ergens onder aan de maatschappelijke ladder hebben gestaan. Bewoonde een erf ergens aan het uiterste Westeinde, richting Wiierden oa genoemd in het register op het gesaij van 1769. Idem 1776 en 1786. Idem 1790
IV. Albert Jansen Scheeper, gedoopt op 24-01-1717 in Vriezenveen (zie 178).
358
Wolter Hans van Utert. Hij is gedoopt op 21-05-1699 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Wolter: 3e en laatste onechte kind van Hendrikje Coes. Bij zijn doop staat vermeld "De moeder Hendrijkjen Berends, dogter van Berend Otten, welke dit haer kind, sijnde derselve derde , .................."
Wolter is overleden na 1779 in Vriezenveen, minstens 80 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Wolter: nog vermeld in het kohier van de kerspellasten van 1779, in het kohier van 1780 staat de naam van H. van Uijtert vermeld, zijn zoon. Wolter leeft nog bij de ondertrouw van zijn zoon Hans op 15 juli 1779.
Notitie bij Wolter: landbouwer en varkenskoopman. Wolter van Uytert of Wolter van Utert, wat zoveel wil zeggen dat de familie waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig was van Utrecht. Hij had 2 akkers land aan het Westeinde nummer 342 (huidige nummering). Hij wordt nog genoemd in het boterpachtregister van 1763. Zie notities bij zijn onechte dochter Stientje.
In 1726 legt Hendrik Hemmer beslag op de goederen van Wolter vanwege 54 gezamenlijk gekochte varkens op de Deldense markt, waarvan Wolter echter zijn aandeel nog niet had betaald. (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 217).
Wolter wordt vanaf ca. 1735 in de boterpachtkohieren vermeld, hij huwde in op het erf van zijn vrouw Jenneken Berents Cuyper, had 3 onechte kinderen bij de dochter van de oom van zijn vrouw, die naast Wolters huis woonde.
Uit een brief van secretaris Boom uit 1726, blijkt dat Wolter ruzie had gehad met Hendrik Berentsen Hopster, laatstgenoemde had hem geslagen en in de lip gebeten, dat koste laatstgenoemde een boete van 1 1/2 oude schilden. Wolter komt in hetzelfde schrijven voor als degene die zijn vrouw deerlijk had mishandeld en daarbij ook nog eens meineed had gepleegd. Ook met de oom van zijn vrouw Berent Otten Coes heeft hij het op 28 augustus 1725 aan de stok, waarbij Wolter Berent bont en blauw slaat en Berent had daarbij gebloed als een rund. (inv.nr. 1191~76 AHA en inv. nr. 3128 ).
Op 3 januari 1731 meldt Klijsters vrouw (waardin) dat op de avond van 1 januari er een vechtpartij was geweest tussen Arent Waanders en Wolter van Uijtert. Getuigen hierbij waren Krols Klaas (= Klaas Hendriks Bramer) en Quants Müller (bron: AHA inv. nr. 3241). Het is duidelijk deze Wolter was geen lievertje.
Op 25 januari1733 gaat Hendrik Gijseler (vader van Metje Hendriks die Wolter had bezwangerd) met Wolter op de vuist en noemt hem een vrouwenbedrieger. het leverde Hendrik Gijseler een groot gat in z’n hoofd op doordat Wolter hem met een stoel had geslagen. (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3241).
Wolter had ook schulden. Op 16-1-1733 onderneemt advocaat Heine, gevolmachtigde van Hendrik van Lochum uit Deventer juridische stappen om een bedrag van 62 gulden terug te krijgen, die Wolter hem schuldig is. Ook zwager Jan Broertjen is bij deze zaak betrokken (inv. nr.2965, 3241 AHA).
Op 31 juli krijgt Wolter van Utert het aan de stok met de peilmeesters van de gebrande wateren die op zondag na de predikatie zijn woning bezochten. Het ging om een kan jenever die Wolter uiteindelijk kapot gooide. de peilmeesters ging Wolter geweldadig te lijf. Hiervan werd door de peilmeesters aan de schout Barteling verslag gedaan (bron: AHA inv. nr. 3241).
In 1753 wordt Wolter in het hoofdgeldkohier aangeslagen voor 4 personen en moet hij 1,25 betalen, 31 cent p.p. In 1760 betaalt hij voor 4 personen 1 gulden en daarmee ligt hij aardig beneden de gemiddelde aanslag per Vriezenvener. Z´n koophandelschap zal dus niet zo succesvol zijn geweest, gezien ook het beslag dat z´n compagnon op zijn goederen laat leggen. Maar ook de vele ruzies en vechtpartijen waarvoor Wolter voortdurend beboet wordt en niet te vergeten z’n sexuele escapades zullen zijn vermogen aardig hebben doen slinken.
Op 28-09-1748 verklaren Wolter van Uijtert en Jenneken Berents verklaren 475 gulden schuldig te zijn aan Jan de Graaf en Jan Braamhaar. Huis en 2 akkers land dienen als onderpand, uitgezonderd het land dat al aan wijlen Gerrit Otten, Otto Jansen en Jannes Tijhoff is verkocht (archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
schuldverklaring op 23-10-1769 van Wolter van Utert en Jenneken Berentsen Kuijper 720 gulden aan hun dochter Maria van Utert (archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
17 febr. 1770 en 3 maart 1770 verschenen voor het schoutengericht van Vriezenveen: Ed. Gerrit Koster Egbzn. Schuldeiser eist anpanding van de goederen van Wolter van Utert, schuld obligatie van 127 gld, 4 stuivers en 8 penningen d.d. 4 mei 1764 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr 29 foto 89).
Wolter is (2) de biologische vader van het kind van Metje Hendriks (1702-na 1732).
Wolter trouwde (3), 21 jaar oud, op 02-03-1721 in Vriezenveen [bron: trouwboek Wierden] met Jenneken Berents Cuyper (±1695-na 1769), ongeveer 26 jaar oud.
In 1726 legt Hendrik Hemmer beslag op de goederen van Wolter vanwege 54 gezamenlijk gekochte varkens op de Deldense markt, waarvan Wolter echter zijn aandeel nog niet had betaald. (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 217).
Wolter wordt vanaf ca. 1735 in de boterpachtkohieren vermeld, hij huwde in op het erf van zijn vrouw Jenneken Berents Cuyper, had 3 onechte kinderen bij de dochter van de oom van zijn vrouw, die naast Wolters huis woonde.
Uit een brief van secretaris Boom uit 1726, blijkt dat Wolter ruzie had gehad met Hendrik Berentsen Hopster, laatstgenoemde had hem geslagen en in de lip gebeten, dat koste laatstgenoemde een boete van 1 1/2 oude schilden. Wolter komt in hetzelfde schrijven voor als degene die zijn vrouw deerlijk had mishandeld en daarbij ook nog eens meineed had gepleegd. Ook met de oom van zijn vrouw Berent Otten Coes heeft hij het op 28 augustus 1725 aan de stok, waarbij Wolter Berent bont en blauw slaat en Berent had daarbij gebloed als een rund. (inv.nr. 1191~76 AHA en inv. nr. 3128 ).
Op 3 januari 1731 meldt Klijsters vrouw (waardin) dat op de avond van 1 januari er een vechtpartij was geweest tussen Arent Waanders en Wolter van Uijtert. Getuigen hierbij waren Krols Klaas (= Klaas Hendriks Bramer) en Quants Müller (bron: AHA inv. nr. 3241). Het is duidelijk deze Wolter was geen lievertje.
Op 25 januari1733 gaat Hendrik Gijseler (vader van Metje Hendriks die Wolter had bezwangerd) met Wolter op de vuist en noemt hem een vrouwenbedrieger. het leverde Hendrik Gijseler een groot gat in z’n hoofd op doordat Wolter hem met een stoel had geslagen. (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3241).
Wolter had ook schulden. Op 16-1-1733 onderneemt advocaat Heine, gevolmachtigde van Hendrik van Lochum uit Deventer juridische stappen om een bedrag van 62 gulden terug te krijgen, die Wolter hem schuldig is. Ook zwager Jan Broertjen is bij deze zaak betrokken (inv. nr.2965, 3241 AHA).
Op 31 juli krijgt Wolter van Utert het aan de stok met de peilmeesters van de gebrande wateren die op zondag na de predikatie zijn woning bezochten. Het ging om een kan jenever die Wolter uiteindelijk kapot gooide. de peilmeesters ging Wolter geweldadig te lijf. Hiervan werd door de peilmeesters aan de schout Barteling verslag gedaan (bron: AHA inv. nr. 3241).
In 1753 wordt Wolter in het hoofdgeldkohier aangeslagen voor 4 personen en moet hij 1,25 betalen, 31 cent p.p. In 1760 betaalt hij voor 4 personen 1 gulden en daarmee ligt hij aardig beneden de gemiddelde aanslag per Vriezenvener. Z´n koophandelschap zal dus niet zo succesvol zijn geweest, gezien ook het beslag dat z´n compagnon op zijn goederen laat leggen. Maar ook de vele ruzies en vechtpartijen waarvoor Wolter voortdurend beboet wordt en niet te vergeten z’n sexuele escapades zullen zijn vermogen aardig hebben doen slinken.
Op 28-09-1748 verklaren Wolter van Uijtert en Jenneken Berents verklaren 475 gulden schuldig te zijn aan Jan de Graaf en Jan Braamhaar. Huis en 2 akkers land dienen als onderpand, uitgezonderd het land dat al aan wijlen Gerrit Otten, Otto Jansen en Jannes Tijhoff is verkocht (archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
schuldverklaring op 23-10-1769 van Wolter van Utert en Jenneken Berentsen Kuijper 720 gulden aan hun dochter Maria van Utert (archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
17 febr. 1770 en 3 maart 1770 verschenen voor het schoutengericht van Vriezenveen: Ed. Gerrit Koster Egbzn. Schuldeiser eist anpanding van de goederen van Wolter van Utert, schuld obligatie van 127 gld, 4 stuivers en 8 penningen d.d. 4 mei 1764 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr 29 foto 89).
Hij is (1) de biologische vader van kinderen van
359
Hendrikje Berends Coes. Zij is gedoopt op 17-03-1703 in Vriezenveen. Hendrikje is overleden na 1736 in (?), minstens 33 jaar oud.
Notitie bij Hendrikje: zie notities dochter Stientje. Hendrikje had 3 onechte kinderen bij haar aangetrouwde neef Wolter Hans van Uytert. Diverse processtukken zijn in het archief van Huize Almelo te vinden.
Aangezien Hendrikje vanwege haar onzedig gedrag op 21-2-1736 uit de provincie Overijssel verbannen werd is onduidelijk waar ze is overleden (bron: Archief Huize Almelo).
Aangezien Hendrikje vanwege haar onzedig gedrag op 21-2-1736 uit de provincie Overijssel verbannen werd is onduidelijk waar ze is overleden (bron: Archief Huize Almelo).
Kinderen van Wolter en Hendrikje:
I. Woltertjen Hendriks Coes. Zij is gedoopt op 07-11-1725 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Woltertjen: bij de doop staat vermeld. "Woltertjen een on=egt kind, de moeder Hendrijkjen Berends, dogter van Berend Otten dew. als doop=getuijge gestaen heeft".
Woltertjen is overleden na 1768 in Vriezenveen, minstens 43 jaar oud [bron: doop laatste kind].
Notitie bij Woltertjen: zie notieties bij zuster Stientjen.
Woltertjen trouwde, 27 jaar oud, op 15-09-1753 in Vriezenveen met Roelof Otten, 25 jaar oud. Roelof is een zoon van
Otto Roelofs (zie 710,I) en Armken Roelofs Smelt.
Hij is gedoopt op 08-02-1728 in Vriezenveen. Roelof is overleden na 1790 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud.
Roelof is weduwnaar van
Jenneken Jansen (1713-na 1748), zie 356,III. Notitie bij Roelof: wordt niet genoemd in het register van de 1.000e penning van 1751, waarin de vermogens boven 50 gulden staan vermeld. In het quotisatiekohier van 1751 staat hij evenwel niet als pauper te boek, maar maatschappelijk moet Roelof toch ergens onder aan de maatschappelijke ladder hebben gestaan. Bewoonde een erf ergens aan het uiterste Westeinde, richting Wiierden oa genoemd in het register op het gesaij van 1769. Idem 1776 en 1786. Idem 1790
II. Stientjen Hendriks Coes, gedoopt op 11-01-1733 in Vriezenveen (zie 179).
III. Hendrijk Hendriks Coes (?). Hij is gedoopt op 18-12-1735 in Vriezenveen. Hendrijk is overleden in ?.
Notitie bij Hendrijk: van Hendrijk is geen spoor te vinden, ook niet bij de volkstelling van 1748. Dit in tegenstelling tot zijn oudere zusters Woltertjen en Stijntjen die bijde in betrekking gingen bij vooraanstaande Vriezenveense families.
360
Engbert Jansen, geboren omstreeks 1690. Engbert is overleden na 1755 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Engbert: Engbert bewoont een erf in de buurt van het Oosteinde 85 (huidige nummering), het goed omvat 5 1/2 akker land.
Hij had het erf overgenomen van [zijn vader?] Jan Egberts Kleijne en wordt vanaf 1713 genoemd in de boterpachtregisters. Het goed was toen 4 akkers groot.
In 1737 wordt Engbert in het hoofdgeldkohier aangeslagen voor 3 personen en bedraagt de aanslag 1,50, een bedrag dat boven het gemiddelde van het Oosteinde lag dat jaar.(46 cent p.p.).
Inzake het register van de 1.000e penning uit 1715 wordt het vermogen van Engbert gesteld op 600 gulden (Statenarchief inv. nr.2547). Kennelijk boerde Engbert goed want in het register van de 1.000e penning uit 1734 en 1739 wordt het vermogen van Engbert gesteld op 1.800 gulden, een voor Vriezenveense begrippen aanzienlijk bedrag (inv. nr. 2550, 2553 Statenarchief). In 1750 was dit 1200 gulden en daarboven nog een toeslag van 100 gulden ivm welstand op grond van personeel (inv. nr. 2556 Statenarchief).
Engbert wordt nog genoemd in het hoofdgeldkohier van 1753 als hij aangeslagen wordt voor 3 personen en 1,30 moet betalen, wat ongeveer gemiddeld is.
Met de volkstelling van 1748 worden naast het echtpaar Jansen-Jansen nog 2 inwonende kinderen genoemd boven de 10 jaar nl. Berent, die het erf later bewoont, en Jenneken.
Engbert wordt nog in het boterpachtregister van 1755 genoemd.
Engbert Jansen wordt in het boterpachtregister (oa van 1719) genoemd bij het erf van olde Jan Claassen van welk goed hij de boterpacht van een halve akker land betaalt. Het lijkt erop dat het land van Jan Claassen Olde een onverdeelde ouderlijke boedel van diens ouders betrof. Hierdoor worden meerdere personen in het boterpachtregister vemeld bij het erf van Olde Jan Claassen, terwijl ze geen kinderen van hem zijn, maar kinderen of aantrouw van kinderen van broers/zusters van Jan Claassen Olde. Zo wordt ook de dochter van Geert Hendriks Bullegien in verband met zijn erf vermeld. Zij is de dochter van zuster (van Jan Claassen Olde) Aaltjen Claassen.
Hij had het erf overgenomen van [zijn vader?] Jan Egberts Kleijne en wordt vanaf 1713 genoemd in de boterpachtregisters. Het goed was toen 4 akkers groot.
In 1737 wordt Engbert in het hoofdgeldkohier aangeslagen voor 3 personen en bedraagt de aanslag 1,50, een bedrag dat boven het gemiddelde van het Oosteinde lag dat jaar.(46 cent p.p.).
Inzake het register van de 1.000e penning uit 1715 wordt het vermogen van Engbert gesteld op 600 gulden (Statenarchief inv. nr.2547). Kennelijk boerde Engbert goed want in het register van de 1.000e penning uit 1734 en 1739 wordt het vermogen van Engbert gesteld op 1.800 gulden, een voor Vriezenveense begrippen aanzienlijk bedrag (inv. nr. 2550, 2553 Statenarchief). In 1750 was dit 1200 gulden en daarboven nog een toeslag van 100 gulden ivm welstand op grond van personeel (inv. nr. 2556 Statenarchief).
Engbert wordt nog genoemd in het hoofdgeldkohier van 1753 als hij aangeslagen wordt voor 3 personen en 1,30 moet betalen, wat ongeveer gemiddeld is.
Met de volkstelling van 1748 worden naast het echtpaar Jansen-Jansen nog 2 inwonende kinderen genoemd boven de 10 jaar nl. Berent, die het erf later bewoont, en Jenneken.
Engbert wordt nog in het boterpachtregister van 1755 genoemd.
Engbert Jansen wordt in het boterpachtregister (oa van 1719) genoemd bij het erf van olde Jan Claassen van welk goed hij de boterpacht van een halve akker land betaalt. Het lijkt erop dat het land van Jan Claassen Olde een onverdeelde ouderlijke boedel van diens ouders betrof. Hierdoor worden meerdere personen in het boterpachtregister vemeld bij het erf van Olde Jan Claassen, terwijl ze geen kinderen van hem zijn, maar kinderen of aantrouw van kinderen van broers/zusters van Jan Claassen Olde. Zo wordt ook de dochter van Geert Hendriks Bullegien in verband met zijn erf vermeld. Zij is de dochter van zuster (van Jan Claassen Olde) Aaltjen Claassen.
Hij trouwde, ongeveer 21 jaar oud, omstreeks 1711 met de ongeveer 26-jarige
361
Hendrikje Jansen, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrikje: gedoopt als Henrikjen dv Jan Gerrits en Henrikjen Janszen.
Hendrikje is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Hendrikje: Volgens de genealogische info uit het archief van de familie Kruijs zou Hendrikje Jansen de dochter zijn van Egbert Jansen Kleijne [en dus niet haar man Engbert Jansen].
Ik heb Hendrikje aan haar ouders gekoppeld op grond van onderstaande acte: daarin wordt Engbert Jansen vermeld als schoonzoon van Jan Claesen de Jonge. Het handelt daarbij om een schuldkwestie van Jan Claassen de Jonge en zijn tweede vrouw Fennigje Bramer tegenover de twee kinderen uit het eerste huwelijk.
10-11-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennejen Hendrijxs Bramer verklaren schuldig te zijn ten eerste: aan de voogden (Gerrit Jansen en Gerrit Luix) van de twee voorkinderen 610 gulden en dan ten tweede aan Aeltjen Geerts het dochtertje van Geert Hendrijxs [Bullegien]als voogd van haar moederlijke goed 440 gold g en 70 kar. guldens vanwege verlopen intrest. kantlijn: 06-03-1724 compareren Gerrit Jansen en Gerrit Lucas, als mombers van de twee voorkinderen; namen debiteuren? vermeld Jan Lucas, Henrik Bramer, en T...Kosters, Arendt Wanders, wijders Engbert Jansen als schoonzoon.
Hoewel er meer Engbert Jansens zijn rond 1720 (in de doopboeken zijn er 3 te traceren), die de schoonzoon zouden kunnen zijn van Jan Claesen de Jonge, is er maar één vermeld met een echtgenote die het patroniem Jansen heeft en dat is Hendrikje Jansen. Zij zou dan een voorkind uit het eerste huwelijk van Jan Claesen de Jonge moeten zijn. Engbert Jansen huwde daarmee zijn (halve) nicht, aangezien zijn moeder een halfzuster was van de moeder van Hendrikje. Ik heb het idee dat de naam van Hendrikjes volle zuster of broer Berentje of Berent moet zijn geweest. Vanwege de vele kinderen die met deze naam ten doop worden gehouden 2 x Berend en 2 x Berentjen).
Ik heb Hendrikje aan haar ouders gekoppeld op grond van onderstaande acte: daarin wordt Engbert Jansen vermeld als schoonzoon van Jan Claesen de Jonge. Het handelt daarbij om een schuldkwestie van Jan Claassen de Jonge en zijn tweede vrouw Fennigje Bramer tegenover de twee kinderen uit het eerste huwelijk.
10-11-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennejen Hendrijxs Bramer verklaren schuldig te zijn ten eerste: aan de voogden (Gerrit Jansen en Gerrit Luix) van de twee voorkinderen 610 gulden en dan ten tweede aan Aeltjen Geerts het dochtertje van Geert Hendrijxs [Bullegien]als voogd van haar moederlijke goed 440 gold g en 70 kar. guldens vanwege verlopen intrest. kantlijn: 06-03-1724 compareren Gerrit Jansen en Gerrit Lucas, als mombers van de twee voorkinderen; namen debiteuren? vermeld Jan Lucas, Henrik Bramer, en T...Kosters, Arendt Wanders, wijders Engbert Jansen als schoonzoon.
Hoewel er meer Engbert Jansens zijn rond 1720 (in de doopboeken zijn er 3 te traceren), die de schoonzoon zouden kunnen zijn van Jan Claesen de Jonge, is er maar één vermeld met een echtgenote die het patroniem Jansen heeft en dat is Hendrikje Jansen. Zij zou dan een voorkind uit het eerste huwelijk van Jan Claesen de Jonge moeten zijn. Engbert Jansen huwde daarmee zijn (halve) nicht, aangezien zijn moeder een halfzuster was van de moeder van Hendrikje. Ik heb het idee dat de naam van Hendrikjes volle zuster of broer Berentje of Berent moet zijn geweest. Vanwege de vele kinderen die met deze naam ten doop worden gehouden 2 x Berend en 2 x Berentjen).
Kinderen uit dit huwelijk:
V. Berend Engberts. Hij is gedoopt op 23-04-1719 in Vriezenveen. Berend is overleden vóór 1720 in Vriezenveen, ten hoogste 1 jaar oud.
VI. Berend Engberts, gedoopt op 19-07-1720 in Vriezenveen (zie 180).
X. [misschien] Gerrith Engberts. Hij is gedoopt op 01-05-1740 in Vriezenveen.
Notitie bij Gerrith: van gerrith is het erg twijfelachtig of hij een zoon is van dit echtpaar. Hoewel de ouders wel een identieke naam hebben Engbert Jansen en Hendrikje Jansen, ligt het geboortejaar van Gerritg (1740) wel erg ver achter Jannes die in 1727 gedoopt werd en de moeder Hendrikje Jansen was ook al 55 jaar. Dat is wel aan de oude kant, maar niet onmogelijk en bovendien leefde de moeder aantoonbaar nog in 1748. Gerrith zou dan jong moeten zijn overleden, want zijn naam staat niet bij de kinderen van het echtpaar vermeld.
362
Gerrit Lucassen Coster, geboren omstreeks 1680. Gerrit is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: Bewoonde een erf in de buurt van Oosteinde 214 (huidige nummering). Het erf was 5 akkers groot, en was voordien eigendom van schoonvader Pauwel Frericks. Gerrit wordt al in 1703 in de boterpachtregisters genoemd.
Tijdens de volkstelling van 1748 leven beide echtelieden nog. Inwonend is dochter Fenneken (boven de 10 jaar) en verder wonen in dochter Berentjen met haar echtgenoot Jan Engberts. Deze wordt in 1752 in het hoofdgeldregister als het gezinshoofd aangemerkt en wordt dan aangeslagen voor 5 personen en dat kost hem 2 gulden, dat is 40 cent p.p. en daarmee overeenkomstig de gemiddelde Vriezenveense aanslag.
In 1737 werd Gerrit inzake het hoofdgeld nog aangeslagen voor 4 personen en dat koste hem 1,80, dus 45 cent p.p. (gemiddeld dat jaar voor het Oosteinde 46 cent).
In het kohier van de 1.000e penning van 1734 en 1739 staat Gerrit Lucassen te boek met een geschat vermogen van 500 gulden
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 staat Jan Engberts met een flink geschat vermogen van 1100 gulden te boek.
Meestal als Gerrit Luicas aangeduid, echter in het boterpachtregister van ca. 1735 als Gerrit Luikes Coster. Ook met de volkstelling van 1748 met de naam Coster aangeduid.
Na hem bewoonde schoonzoon Jan Engberts het erf (gehuwd met Berendje Coster)
Tijdens de volkstelling van 1748 leven beide echtelieden nog. Inwonend is dochter Fenneken (boven de 10 jaar) en verder wonen in dochter Berentjen met haar echtgenoot Jan Engberts. Deze wordt in 1752 in het hoofdgeldregister als het gezinshoofd aangemerkt en wordt dan aangeslagen voor 5 personen en dat kost hem 2 gulden, dat is 40 cent p.p. en daarmee overeenkomstig de gemiddelde Vriezenveense aanslag.
In 1737 werd Gerrit inzake het hoofdgeld nog aangeslagen voor 4 personen en dat koste hem 1,80, dus 45 cent p.p. (gemiddeld dat jaar voor het Oosteinde 46 cent).
In het kohier van de 1.000e penning van 1734 en 1739 staat Gerrit Lucassen te boek met een geschat vermogen van 500 gulden
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 staat Jan Engberts met een flink geschat vermogen van 1100 gulden te boek.
Meestal als Gerrit Luicas aangeduid, echter in het boterpachtregister van ca. 1735 als Gerrit Luikes Coster. Ook met de volkstelling van 1748 met de naam Coster aangeduid.
Na hem bewoonde schoonzoon Jan Engberts het erf (gehuwd met Berendje Coster)
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1703 met de ongeveer 23-jarige
363
Jenneken Pauwels, geboren omstreeks 1680. Jenneken is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: compareert op 6 juni 1722 voor het schoutengericht de huisvrouw van Gerrit Luiciegs, Jennigjen Pauwels voor haar moeder Geertjen Henrixen contra Berend Brouwer ivm uitstaande obligatie van 150 gulden geregistreerd voor het gericht op 25 maart 1712 Scha vrv inv.nr. 23 20081230b-440
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Pouwel Gerrits Coster. Hij is gedoopt op 23-05-1706 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Pouwel: gedoopt als Pouwel zv Gerrit Luiks en Jenne Pouwels.
Pouwel is overleden.
II. Jenneken Coster. Zij is gedoopt op 16-09-1708 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: gedoopt als Jenneken dv Gerrit Lucas en Jenneken Pauwls.
Jenneken is overleden.
III. Jan Coster. Hij is gedoopt in 1710 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als Jan zv Gerrit Lucas en N.N.
Jan is overleden.
IV. Gerrit Coster. Hij is gedoopt op 10-03-1713 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt als Gerrit zv Gerrit Lucas en Jenneken Pauwls
Gerrit is overleden.
V. Frederick Coster. Hij is gedoopt op 03-05-1716 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Frederick: gedoopt als Frederick zv Gerrit Lucas en Jenneken Pauwls
Frederick is overleden.
VI. Frederikus Coster. Hij is gedoopt op 04-12-1718 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Frederikus: gedoopt als Frederikus zv Gerrit Lucas en Jennigjen Pauwls
Frederikus is overleden.
VII. Berendjen Coster. Zij is gedoopt op 07-01-1720 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berendjen: gedoopt als Berendjen dv Gerrit Lucas en Jenneken Pauwls.
Berendjen is overleden.
Berendjen trouwde, 28 jaar oud, op 27-01-1748 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr. 3242] met Jan Engberts. Notitie bij het huwelijk van Berendjen en Jan:
volgens registratie huwden "Jan Engbers en Berendjen Garrets Koster" (bron: AHA inv. nr. 3242).
Jan is overleden.
VIII. Fennigjen Gerrits Coster, gedoopt op 12-03-1723 in Vriezenveen (zie 181).
364
Jan Fredriks, geboren omstreeks 1685. Jan is overleden omstreeks 1768 in Vriezenveen, ongeveer 83 jaar oud [bron: nog genoemd in belastingregister van gehoornde beesten en bezaaide landen uit 1768].
Notitie bij Jan: Huwt in op het erf van zijn eerste vrouw Hendrikjen Berkhof, Oosteinde nr. 368 (huidige nummering) het erf stond later bekend onder de bijnaam "de Wolters". In 1721 wordt "Jan Frericks" de schoonzoon van Jasper Berckhoff vermeld als degene die het goed bewoond (getrouwd met Hendrikje Berkhoff) in de boterpachtregisters, het erf is 4 akkers groot.
Jan Fredriks wordt nog in het boterpachtregister van 1763 genoemd. Hij wordt ook genoemd in het testament van zijn zoon Jan in 1752.
In 1737 wordt Jan Fredriks inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen en moet dan 1,20 betalen, met 60 cent p.p. een meer dan gemiddeld bedrag. In 1753 bedraagt de aanslag voor 3 personen 1,30, met 43 cent p.p. nog steeds een bovengemiddeld bedrag (dit lag op 39 cent). In 1760 bedraagt de aanslag voor 2 personen 1,80 een erg hoge aanslag als je rekening houdt met een gemiddelde van 39 cent p.p. De familie moet dus welvarend zijn geweest voor plaatselijke begrippen.
In het kohier van de 1.000e penning van 1734 en 1739 wordt Jan Fredriks vermogen geschat op 500 gulden. In 1751 is dit gegroeid tot 1100 gulden en in 1758 1150 gulden. Daarmee behoorde Jan tot de meer welgestelden van het dorp.
In 1768 nog genoemd in de balestingkohieren van gehoornde beesten en gezaaide landen; in 1769 staat zoon Fredrik Jansen vermeld als hoofdbewoner.
Genoemd in het testament van zijn zoon Jan op 22-05-1752.
Jan trouwde (2), ongeveer 50 jaar oud, omstreeks 1735 in Vriezenveen met Aeltjen Luicas (ovl. na 1748).
Jan Fredriks wordt nog in het boterpachtregister van 1763 genoemd. Hij wordt ook genoemd in het testament van zijn zoon Jan in 1752.
In 1737 wordt Jan Fredriks inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen en moet dan 1,20 betalen, met 60 cent p.p. een meer dan gemiddeld bedrag. In 1753 bedraagt de aanslag voor 3 personen 1,30, met 43 cent p.p. nog steeds een bovengemiddeld bedrag (dit lag op 39 cent). In 1760 bedraagt de aanslag voor 2 personen 1,80 een erg hoge aanslag als je rekening houdt met een gemiddelde van 39 cent p.p. De familie moet dus welvarend zijn geweest voor plaatselijke begrippen.
In het kohier van de 1.000e penning van 1734 en 1739 wordt Jan Fredriks vermogen geschat op 500 gulden. In 1751 is dit gegroeid tot 1100 gulden en in 1758 1150 gulden. Daarmee behoorde Jan tot de meer welgestelden van het dorp.
In 1768 nog genoemd in de balestingkohieren van gehoornde beesten en gezaaide landen; in 1769 staat zoon Fredrik Jansen vermeld als hoofdbewoner.
Genoemd in het testament van zijn zoon Jan op 22-05-1752.
Hij trouwde (1), ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1720 in Vriezenveen met de ongeveer 36-jarige
365
Hendrikjen Jaspers Berkhoff, geboren omstreeks 1684 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 64 jaar oud.
Notitie bij Hendrikjen: Bewoont het ouderlijk huis, Oosteinde nr. 368. In 1721 wordt Jan Frericks de schoonzoon van Jasper Berckhoff vermeld als degene die het goed bewoond (getrouwd met Hendrikje Berkhoff). Zie ook blz. 153 Ken uw dorp en heb het lief.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Jan Jansen, gedoopt op 10-01-1723 in Vriezenveen (zie 182).
III. Fredrik Jansen. Hij is gedoopt op 04-08-1726 in Vriezenveen. Fredrik is overleden vóór 1795 in Vriezenveen, ten hoogste 69 jaar oud [bron: volkstelling 1795 staat vermeld de wed. Fredrik Jansen].
Notitie bij Fredrik: landbouwer, bewoont het vaderlijke erf aan het Oosteinde nr. 368 (ook bekend onder de bijnaam "de Wolters").
Met de volkstelling van 1795 staat als hoofdewoonster vermeld, de wed. Frederik Jansen, boerin, 3 personen.
Nakomelingen van dit echtpaar noemen zich Nijhuis (bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl).
5 april 1784 maken Fredrik Jansen en Jenneken Jansen hun testament. Universeel erfgenaam is het kind of de kinderen verwekt uit hun huwelijk. Mochten deze niet meer leven dan komt testatrices vader Jannes Fredriks voor zijn legitieme portie en voor het overige is het dan een testament op langstlevende.
Verder legateren beiden aan de armenstaat, mochten ze kindeloos overlijden, 50 caroli guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Fredrik trouwde, 58 jaar oud, op 03-04-1785 in Vriezenveen met Jenne Jansen, 29 jaar oud. Met de volkstelling van 1795 staat als hoofdewoonster vermeld, de wed. Frederik Jansen, boerin, 3 personen.
Nakomelingen van dit echtpaar noemen zich Nijhuis (bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl).
5 april 1784 maken Fredrik Jansen en Jenneken Jansen hun testament. Universeel erfgenaam is het kind of de kinderen verwekt uit hun huwelijk. Mochten deze niet meer leven dan komt testatrices vader Jannes Fredriks voor zijn legitieme portie en voor het overige is het dan een testament op langstlevende.
Verder legateren beiden aan de armenstaat, mochten ze kindeloos overlijden, 50 caroli guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Notitie bij het huwelijk van Fredrik en Jenne:
huwelijksregistratie: "Den 20, den 27 van Lentemaand, en den 3 van Grasmaand het huwelijk gekondigd van fredrik jansen, N.Z. van Jan Freriks, met jennegien Jansen, dochter van Jannes Freriks, beide geboortig en woonachtig alhier, welke personen den 3 dito, wegens ziekte des bruidegoms, in hun huis, inden huwelijken stat bevestigd hebbe".
Jenne is een dochter van Jannes Fredriks en Janna Lubberts Olijslager.
Zij is gedoopt op 21-12-1755 in Vriezenveen. Notitie bij de geboorte van Jenne: bij moeders naam staat N.N.
Jenne is overleden na 1795 in Vriezenveen, minstens 40 jaar oud.
 |
253 handtekeningIJanIJansenIJonckman1733AHA2957foto323 |
366
Jan Jansen Jonkman (afb. 253). Hij is gedoopt op 24-04-1701 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1760 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer. Bewoont boerderij Oosteinde 191, huidige nummering. Bron: Ken uw dorp etc. blz.101. Huwde in op het erf van zijn vrouw. Volgens een lijst van boerhaverplichtigen (1752) was Jan Jonkman een provincie meier, dat wil zeggen dat hij een oud kloostergoed moet hebben bewoond (AHA inv. nr.2778). Had het erf overgenomen van zijn schoonvader Jan Gerrits Smelt.
In het boterpachtregister van 1736 wordt het erf geregistreerd met een omvang van 5 1/2 akker. Was één van de gootste schapenboeren van Vriezenveen, had in 1762 volgens het belastingregister op de reliqua 34 schapen. In dat jaar had in Vriezenveen niemand een kudde van grotere omvang.
Tijdens de volkstelling van 1748 heeft dit echt echtpaar dan ook een scheper (schaapherder) in dienst . Zijn naam is Jannes Gerritsen. Inwonend is verder de wed. Jan Gerrits Smelt en dit is gelijk een indicatie dat het erf oorspronkelijk van de familie Smelt was. Verder zijn nog inwonend 2 kinderen boven 10 jaar, te weten Jan en Janna Jonkman.
In 1737 bedraagt de aanslag inzake het hoofdgeld voor 3 personen 1,60. Dat was een fors bedrag en hoger dan gemiddeld, dat lag voor het Oosteinde dat jaar op 46 cent p.p..
In 1753 is het gezin hoofdgeld verschuldigd voor 5 personen en moet 2 gulden betalen, met 40 cent p.p. is dit net iets meer dan gemiddeld. In 1760 wordt Jan Jonkman aangeslagen voor 4 personen en moet 50 cent p.p. betalen, een meer dan gemiddelde aanslag (deze was nl. 39 cent p.p.). Aangezien Jan een zoon heeft die Jan heet, welke later het vaderlijk erf bewoond is onduidelijk wanneer de overgang plaats vindt.
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 wordt Jan Jonkmans vermogen geschat op 450 gulden, waarvan 150 gulden voor meewerkend personeel, dat als een stukje vermogen werd gezien. In de kohieren van de 1.000e penning van 1734 en 1739 komt Jan Jonkman niet voor. Deze registers geven alleen de vermogens boven de 500 gulden weer.
Genoemd in het testament van zijn dochter Janna op 22-05-1752.
Op 2 januari 1756 koopt Jan Jonkman een deel (2 oostelijke akkers) van het provinciale schoutengoed. Akte van transport 20-05-1756 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
In het boterpachtregister van 1736 wordt het erf geregistreerd met een omvang van 5 1/2 akker. Was één van de gootste schapenboeren van Vriezenveen, had in 1762 volgens het belastingregister op de reliqua 34 schapen. In dat jaar had in Vriezenveen niemand een kudde van grotere omvang.
Tijdens de volkstelling van 1748 heeft dit echt echtpaar dan ook een scheper (schaapherder) in dienst . Zijn naam is Jannes Gerritsen. Inwonend is verder de wed. Jan Gerrits Smelt en dit is gelijk een indicatie dat het erf oorspronkelijk van de familie Smelt was. Verder zijn nog inwonend 2 kinderen boven 10 jaar, te weten Jan en Janna Jonkman.
In 1737 bedraagt de aanslag inzake het hoofdgeld voor 3 personen 1,60. Dat was een fors bedrag en hoger dan gemiddeld, dat lag voor het Oosteinde dat jaar op 46 cent p.p..
In 1753 is het gezin hoofdgeld verschuldigd voor 5 personen en moet 2 gulden betalen, met 40 cent p.p. is dit net iets meer dan gemiddeld. In 1760 wordt Jan Jonkman aangeslagen voor 4 personen en moet 50 cent p.p. betalen, een meer dan gemiddelde aanslag (deze was nl. 39 cent p.p.). Aangezien Jan een zoon heeft die Jan heet, welke later het vaderlijk erf bewoond is onduidelijk wanneer de overgang plaats vindt.
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 wordt Jan Jonkmans vermogen geschat op 450 gulden, waarvan 150 gulden voor meewerkend personeel, dat als een stukje vermogen werd gezien. In de kohieren van de 1.000e penning van 1734 en 1739 komt Jan Jonkman niet voor. Deze registers geven alleen de vermogens boven de 500 gulden weer.
Genoemd in het testament van zijn dochter Janna op 22-05-1752.
Op 2 januari 1756 koopt Jan Jonkman een deel (2 oostelijke akkers) van het provinciale schoutengoed. Akte van transport 20-05-1756 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1729 in Vriezenveen met de ongeveer 29-jarige
367
Jenneken Jansen Smelt, geboren omstreeks 1700. Jenneken is overleden na 25-01-1760 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: Genoemd in het testament van haar dochter Janna op 22-05-1752 en van zoon Jan op 25-01-1760.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Janna Jansen Jonkman (ook Jongman), gedoopt op 15-01-1730 in Vriezenveen (zie 183).
II. Jan Jansen Jonkman. Hij is gedoopt in 1731 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1763 in Vriezenveen, minstens 32 jaar oud.
Notitie bij Jan: op 25-01-1760 maken Jan Jansen Jonkman en Jennigje Albers hun testament, Jennigje is dan "eenigsints swack".
Jan vermaakt aan zijn vader Jan Jansen Jonckman en zijn moeder Jenneken Jansen Smelt hun legitieme erfdeel. De armen komt 6 car. guldens toe. Beiden ondertekenen het testament met een handtekening (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Op 22-01-1763 verklaren Jan Jansen Jonkman en Jennigje Albers 1800 car. guldens schuldig te zijn aan Trientje Lukas wed. van Derk Harms en Garrijt Hendriks Bramer (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Jan trouwde, 26 of 27 jaar oud, op 18-01-1758 in Vriezenveen met Jennigje Alberts Weiteman, 28 of 29 jaar oud. Jennigje is een dochter van Albert Freriks Weyteman en Hendrina Jansen.
Zij is gedoopt in 1729 in Vriezenveen. Jennigje is overleden na 1763 in Vriezenveen, minstens 34 jaar oud.
Jan vermaakt aan zijn vader Jan Jansen Jonckman en zijn moeder Jenneken Jansen Smelt hun legitieme erfdeel. De armen komt 6 car. guldens toe. Beiden ondertekenen het testament met een handtekening (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Op 22-01-1763 verklaren Jan Jansen Jonkman en Jennigje Albers 1800 car. guldens schuldig te zijn aan Trientje Lukas wed. van Derk Harms en Garrijt Hendriks Bramer (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
368
Peter (Pieter) Claas, geboren omstreeks 1695 in Oldeberkoop (?).
Notitie bij de geboorte van Peter: moedersnaam bij doop niet genoemd.
Peter is overleden omstreeks 1767 in Oosterwolde (Frl.)(?), ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij Peter: aanvankelijk molenaar (1723-1727), later winkelier,
Quotisatiekohieren 1749
Pieter Claas, Ooststellingwerf
Plaats: Oosterwolde
Omschrijving: coopman
Gezin volw: 3
Aanslag: 19-11-0
Verhoging:
Vermogen:
Bron: Ooststellingwerf, fol. 36
In het register van gezinnen van Oosterwolde uit 1748 staat Pieter Claas vermeld met 2 ouderen en een jongere in het gezin. Als beroep staat koopman vermeld.
Bij de dopen van Hiltje (1723) en Pieter (1727) staat vermeld dat Pieter Claeses opzichter van de molen te Oosterwolde is.
Onzeker is of onderstaande akten op onze Pieter Claas zien (ik ga hier vooralsnog wel van uit, in dat geval zou hij kunen schrijven aangezien hij deze akten met zijn handtekening ondertekent):
14 november 1725 [opgetekend in het hypotheekregister] Reeuwart Hans en Hiltien Claes echtelieden wonende te Makkinga verklaren 263 caroli guldens schuldig te zijn aan Lalius Veltkamp van en compagnie infanterie herkomstig van verkochte koeien en paarden en andere waren en tevens geleend geld. Akte 18 september 1715 Mede ondertekend door de hand van onze broer Peter Clases. Was getekend Reeuwert Hans, Hiltien Klaas, Pieter Clasen (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 58, folio 210).
7 september 1733 Reeuwert Hans en Hijltjen Claes echtelieden wonende te Makkinga schuld van 263 gulden aan Lelius Veltkamp, getuige 18 sept 1715 broeder Pieter Claas (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 59, folio 48).
(onderstaande registraties zijn afkomstig uit de weesboeken van het nedergerecht inv. nr. 36, verwezen wordt naar de bereffende folionummers in het weesboek).
31-48 Inventaris van de goederen van wijlen Grietje Geerts in leven huisvrouw van Rinder Hendrix Tot Oosterwolde dd 13 april 1742
31-48 "Peter Claes , Op 13-4-1742 staat koopman Peter Claas te Oosterwolde genoemd (zie ook hypotheekboeken Oostellingwerf) bekent schuldig te zijn aan Grietje Geerts bij het opmaken van de boedelscheiding van laatstgenoemde persoon. Het betrof een klein bedrag van 1 gulden en 10 stuivers.
Ook inzake een inventarisatie van schulden op 22-02-1746 van wijlen Berent Luitjes en Wibbe Eijntes wordt de koopman Peter Claas een aantal keren genoemd."
43 Peter Claas Coopman tot Oosterwolde koomt wegens geleverd winkelwaren een Cargl en 10 stuivers
152- inventarisatie van de boedel van wijlen Wolter Berents d.d. 22-2-1746
156 Den 24 December 1737 betaalt aan Peter Claas Coopman tot Oosterwolde voor geleverde rijs en mostert op de Begrafenisse van wijlen Berent Luitjes de somma van 2 Carlglds 10 gros en 8 penn volgens specificatie met No.4
157 Den 24 december 1737 betaalt aan Peter Claas Coopman tot Oosterwolde voor rijs en jenever gelevert op de begraffenisse van’t wese Grietje Berents de somma van een Caroligulden en seven stvs en vier penn volgens Qtie met No7
159 Den 11 maij 1738 betaalt aan Peter Claas Coopman te Oosterwolde wegens winkelwaren aan wijlen Berent Luitjes gelevert de somma van twee Carolglds elf stvs en tien penn volgens specie en Qtie met No11
163 Den 1 Febr 1739 betaalt aan Peter Claas Coopman tot Oosterwolde wegens gelevert Garen en Naijen voor de wesen de somma van sestien stvs
184-191 inventaris van de weesboekhouding tbv de kinderen van wijlen Jan Eijts en Grietje Geerts d.d. 10 sept. 1749
Den 24 September 1742 aan Peter Claas wegens winkelwaren de somma van 15 stvs
Op 13-4-1742 staat koopman Peter Claas te Oosterwolde genoemd (hypotheekboeken Oostellingwerf) als schuldeiser voor geleverde winkelwaren aan Grietje Geerts bij het opmaken van de boedelscheiding van laatstgenoemde persoon. Het betrof een klein bedrag van 1 gulden en 10 stuivers.
Ook inzake een inventarisatie van schulden op 22-02-1746 van wijlen Berent Luitjes en Wibbe Eijntes wordt de koopman Peter Claas een aantal keren genoemd. Hij had op 24-12-1737 geleverd mosterd en rijst voor de begrafenis van Berent Luitjes 2 gulden en 10 stuivers en dezelfde dag geleverd aan rijst en jenever voor de begrafenis van het weeskind Grietje Berents van 1 gulden en 7 stuivers. Ook in 1738 leverde de koopman Berent Claas winkelwaren aan voernoemd gezin en wel voor een bedrag van 2 gulden, 11 stuivers en 10 penningen.
Ook in de administratie van rekenschap van de erven van wijlen Jelke Fokkes staat op 24-09-1742 een betaling van 15 stuivers aan winkelwaren vermeld aan Peter Claas.
Op 2-2-1745 verklaren Peter Claas en Martjen Peters wonende te Oosterwolde 125 car. guldens schuldig te zijn aan Roelof en Rinske Rintjes gesterkt met haar vader Rintje Martens te Zuider Drachten vanwege geleverde winkelwaren. Beiden ondertekenen de acte met een kruisje, toch wel opmerkelijk gezien het beroep van winkelier. Als onderpand stellen Pieter Claas en zijn vrouw "onse winkel en winkelwaren". Pieter Claes en Martien Peters ondertekenen met een kruisje, toch wel opmerkelijk gezien het beroep van winkelier (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 59, folio 135).
Op 14 november 1745 verklaren Peter Clasen koopman wonende te Oosterwolde en Martien Peters schuldig te zijn aan Rintie Jans en Janke Hendriks kooplieden te Zuiderdrachten 150 gulden vanwege geleverde winkelwaren. Onderpand is de winkel met winkelwaren en huisraad (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 59, folio 147).
Genoemd in de reële belastingkohieren van Oostellingwerf tot en met 1766. In 1767 wordt de wed. Peter Claas genoemd als huurder op belastingnummer 23. Het pand ("huis en enig land") werd in 1766 nog verhuurd aan Peter Claas. Het huurbedrag bedraagt in deze tijd 24 gulden. Het belastingbedrag (5e penning, afgeleid van de huurwaarde) bedroeg dienovereenkomstig 4 gulden 7 stuivers en 4 penningen. Eigenaar van het pand waren de erven Jan Holtrup. Peter huurde het pand vanaf 1759 (bron: reële belastingkohieren van Oostellingwerf). Tot en met 1758 had Peter een pand (belastingnummer 19) gehuurd van Hendrik Jans c.s. voor 10 gulden op jaarbasis. Kennelijk gingen de zaken in deze tijd goed, zodat hij zich een pand met een meer dan dubbele huur kon veroorloven.
Het oudste belastingkohier van de reële middelen (in het archief van de provincie Friesland) stamt uit 1722. In dat jaar staat Hendrik Jans als eigenaar en bewoner vermeld. Het daaropvolgende kohier stamt helaas pas uit 1736. In dat jaar staat Peter Claas reeds als huurder van het perceel vermeld.
Quotisatiekohieren 1749
Pieter Claas, Ooststellingwerf
Plaats: Oosterwolde
Omschrijving: coopman
Gezin volw: 3
Aanslag: 19-11-0
Verhoging:
Vermogen:
Bron: Ooststellingwerf, fol. 36
In het register van gezinnen van Oosterwolde uit 1748 staat Pieter Claas vermeld met 2 ouderen en een jongere in het gezin. Als beroep staat koopman vermeld.
Bij de dopen van Hiltje (1723) en Pieter (1727) staat vermeld dat Pieter Claeses opzichter van de molen te Oosterwolde is.
Onzeker is of onderstaande akten op onze Pieter Claas zien (ik ga hier vooralsnog wel van uit, in dat geval zou hij kunen schrijven aangezien hij deze akten met zijn handtekening ondertekent):
14 november 1725 [opgetekend in het hypotheekregister] Reeuwart Hans en Hiltien Claes echtelieden wonende te Makkinga verklaren 263 caroli guldens schuldig te zijn aan Lalius Veltkamp van en compagnie infanterie herkomstig van verkochte koeien en paarden en andere waren en tevens geleend geld. Akte 18 september 1715 Mede ondertekend door de hand van onze broer Peter Clases. Was getekend Reeuwert Hans, Hiltien Klaas, Pieter Clasen (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 58, folio 210).
7 september 1733 Reeuwert Hans en Hijltjen Claes echtelieden wonende te Makkinga schuld van 263 gulden aan Lelius Veltkamp, getuige 18 sept 1715 broeder Pieter Claas (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 59, folio 48).
(onderstaande registraties zijn afkomstig uit de weesboeken van het nedergerecht inv. nr. 36, verwezen wordt naar de bereffende folionummers in het weesboek).
31-48 Inventaris van de goederen van wijlen Grietje Geerts in leven huisvrouw van Rinder Hendrix Tot Oosterwolde dd 13 april 1742
31-48 "Peter Claes , Op 13-4-1742 staat koopman Peter Claas te Oosterwolde genoemd (zie ook hypotheekboeken Oostellingwerf) bekent schuldig te zijn aan Grietje Geerts bij het opmaken van de boedelscheiding van laatstgenoemde persoon. Het betrof een klein bedrag van 1 gulden en 10 stuivers.
Ook inzake een inventarisatie van schulden op 22-02-1746 van wijlen Berent Luitjes en Wibbe Eijntes wordt de koopman Peter Claas een aantal keren genoemd."
43 Peter Claas Coopman tot Oosterwolde koomt wegens geleverd winkelwaren een Cargl en 10 stuivers
152- inventarisatie van de boedel van wijlen Wolter Berents d.d. 22-2-1746
156 Den 24 December 1737 betaalt aan Peter Claas Coopman tot Oosterwolde voor geleverde rijs en mostert op de Begrafenisse van wijlen Berent Luitjes de somma van 2 Carlglds 10 gros en 8 penn volgens specificatie met No.4
157 Den 24 december 1737 betaalt aan Peter Claas Coopman tot Oosterwolde voor rijs en jenever gelevert op de begraffenisse van’t wese Grietje Berents de somma van een Caroligulden en seven stvs en vier penn volgens Qtie met No7
159 Den 11 maij 1738 betaalt aan Peter Claas Coopman te Oosterwolde wegens winkelwaren aan wijlen Berent Luitjes gelevert de somma van twee Carolglds elf stvs en tien penn volgens specie en Qtie met No11
163 Den 1 Febr 1739 betaalt aan Peter Claas Coopman tot Oosterwolde wegens gelevert Garen en Naijen voor de wesen de somma van sestien stvs
184-191 inventaris van de weesboekhouding tbv de kinderen van wijlen Jan Eijts en Grietje Geerts d.d. 10 sept. 1749
Den 24 September 1742 aan Peter Claas wegens winkelwaren de somma van 15 stvs
Op 13-4-1742 staat koopman Peter Claas te Oosterwolde genoemd (hypotheekboeken Oostellingwerf) als schuldeiser voor geleverde winkelwaren aan Grietje Geerts bij het opmaken van de boedelscheiding van laatstgenoemde persoon. Het betrof een klein bedrag van 1 gulden en 10 stuivers.
Ook inzake een inventarisatie van schulden op 22-02-1746 van wijlen Berent Luitjes en Wibbe Eijntes wordt de koopman Peter Claas een aantal keren genoemd. Hij had op 24-12-1737 geleverd mosterd en rijst voor de begrafenis van Berent Luitjes 2 gulden en 10 stuivers en dezelfde dag geleverd aan rijst en jenever voor de begrafenis van het weeskind Grietje Berents van 1 gulden en 7 stuivers. Ook in 1738 leverde de koopman Berent Claas winkelwaren aan voernoemd gezin en wel voor een bedrag van 2 gulden, 11 stuivers en 10 penningen.
Ook in de administratie van rekenschap van de erven van wijlen Jelke Fokkes staat op 24-09-1742 een betaling van 15 stuivers aan winkelwaren vermeld aan Peter Claas.
Op 2-2-1745 verklaren Peter Claas en Martjen Peters wonende te Oosterwolde 125 car. guldens schuldig te zijn aan Roelof en Rinske Rintjes gesterkt met haar vader Rintje Martens te Zuider Drachten vanwege geleverde winkelwaren. Beiden ondertekenen de acte met een kruisje, toch wel opmerkelijk gezien het beroep van winkelier. Als onderpand stellen Pieter Claas en zijn vrouw "onse winkel en winkelwaren". Pieter Claes en Martien Peters ondertekenen met een kruisje, toch wel opmerkelijk gezien het beroep van winkelier (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 59, folio 135).
Op 14 november 1745 verklaren Peter Clasen koopman wonende te Oosterwolde en Martien Peters schuldig te zijn aan Rintie Jans en Janke Hendriks kooplieden te Zuiderdrachten 150 gulden vanwege geleverde winkelwaren. Onderpand is de winkel met winkelwaren en huisraad (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 59, folio 147).
Genoemd in de reële belastingkohieren van Oostellingwerf tot en met 1766. In 1767 wordt de wed. Peter Claas genoemd als huurder op belastingnummer 23. Het pand ("huis en enig land") werd in 1766 nog verhuurd aan Peter Claas. Het huurbedrag bedraagt in deze tijd 24 gulden. Het belastingbedrag (5e penning, afgeleid van de huurwaarde) bedroeg dienovereenkomstig 4 gulden 7 stuivers en 4 penningen. Eigenaar van het pand waren de erven Jan Holtrup. Peter huurde het pand vanaf 1759 (bron: reële belastingkohieren van Oostellingwerf). Tot en met 1758 had Peter een pand (belastingnummer 19) gehuurd van Hendrik Jans c.s. voor 10 gulden op jaarbasis. Kennelijk gingen de zaken in deze tijd goed, zodat hij zich een pand met een meer dan dubbele huur kon veroorloven.
Het oudste belastingkohier van de reële middelen (in het archief van de provincie Friesland) stamt uit 1722. In dat jaar staat Hendrik Jans als eigenaar en bewoner vermeld. Het daaropvolgende kohier stamt helaas pas uit 1736. In dat jaar staat Peter Claas reeds als huurder van het perceel vermeld.
Hij ging in ondertrouw, ongeveer 22 jaar oud, op 31-10-1717 in Heerenveen met de ongeveer 23-jarige Martjen Pieters.
Notitie bij het huwelijk van Peter en Martjen:
Op 15-11-1717 gaat te Heerenveen een echtpaar in ondertrouw met dezelfde namen als de ouders van de kinderen Hiltje Pieters en Pieter Pieters. Ik ga er van uit dat ze identiek zijn. Dat hoeft niet zo te zijn, trouwregistraties in Oosterwolde ontbreken tussen 1704 en 1772. De naamsovereenkomst kan op toeval berusten.
"Pieter Klaases van Berkoop en Martjen Pijtters van’t Heereveen". "Den 31 Oct. de 1e Procl. Den 7 Nov. de 2 proclamatie de 14 Dito de 3 proclamatie, 15 Nov. met attestatie gepasseert.". Dit wil zeggen dat het echtpaar kennelijk te (Olde)Berkoop is gehuwd.
"Pieter Klaases van Berkoop en Martjen Pijtters van’t Heereveen". "Den 31 Oct. de 1e Procl. Den 7 Nov. de 2 proclamatie de 14 Dito de 3 proclamatie, 15 Nov. met attestatie gepasseert.". Dit wil zeggen dat het echtpaar kennelijk te (Olde)Berkoop is gehuwd.
369
Martjen Pieters, geboren omstreeks 1694 in Heerenveen (?). Zij is gedoopt op 25-12-1694 in Heerenveen (?).
Notitie bij de geboorte van Martjen: rond 1695 worden twee Martjens gedoopt in Heerenveen, zijnde een dochter van Pieter. De andere Pieter is Pieter Jacobs gehuwd met Lamke Klases doopdatum van deze Martjen is 17-3-1695. Beide Pieters komen in aanmerking als vader.
Martjen is overleden na 1767 in Oosterwolde (Frl.), minstens 73 jaar oud.
Notitie bij Martjen: Op 3 maart 1767 verklaart de weduwe van Peter Clasen, Maartjen Peters, 225 gulden schuldig te zijn aan Johannes Schuirer, excecuteur van Oostellingwerf, inzake geleverde winkelwaren. De schuldverklaring wordt ondertekend met een kruisje in aanwezigheid van haar schoondochter (vermoedelijk Trientje Jelkes) (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 59, folio 320)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hiltje Peters. Hij is gedoopt op 07-11-1723 in Oosterwolde (Frl.).
Notitie bij de geboorte van Hiltje: des Voormiddags te Oosterwolde gedoopt een Kind, genaemt Hiltje, waer van Vaders Naem Pieter Claeses en Moeders Naem Martje Pieters wonende int Gebuirte van Oosterwolde.
Hiltje is overleden in ?.
II. Pieter Peters, gedoopt op 05-10-1727 in Oosterwolde (Frl.) (zie 184).
370
Jelke Jans, geboren omstreeks 1692 in Rottevalle. Jelke is overleden vóór 1751 in Rottevalle (Frl.) (?), ten hoogste 59 jaar oud.
Notitie bij Jelke: vervener en turfschipper te Rottevalle onder Noorder Drachten.
Diverse nakomelingen van dit echtpaar nemen de naam van Eijck aan. Het betreft nakomelingen van de kinderen Jan Jelkes en Trientje Jelkes. Diverse malen werd de naam doorgegeven langs de vrouwelijke lijn. Dochter Trientje werd pas op 40-jarige leeftijd in Oosterwolde gedoopt, daarbij staat vermeld dat ze op Sint Pieter in 1734 te Rottevalle was geboren. Gezien deze informatie is het mogelijk dat er meer kinderen uit het huwelijk zijn geboren die niet door mij zijn onderkend. Het gebruik in het oosten van Friesland en ook rond Drachten om kinderen niet te laten dopen zal te maken met de doopsgezinde invloeden in deze streek. De ouders van Jelke Jans (Jan Jelkes en Trijn Roels) waren eerder ook doopsgezind.
Op 28 januari 1723 kopen Jan Jelkes en Jelke Jans van de heren Hillema en de Compagnons van Rottevalle 7 bonken veen zonder ondergrond door voor 492 gldns en 8 st gelegen aan de oostkant van de Middelste Dwarswijk in het zogenaamde 40 Roedenland in de Folgeren, te vergraven in de tijd van 25 jaren. Grootte 417 roeden (ca. 12,5 hectare?)(Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland 1721-1726 inv. nr. 74 folio 296).
Op 26 augustus 1726 verklaren Jelke Jans en Hans Hendriks wonende inde Rottevalle geleend te hebben van Sijtse Foekes oud schuitevoerder te Oostermeer een somma van 350 Kar. guldens wegens koop van een schuit met zijl en treil en alles wat heden bij ’t passeren van deze akte op en aan het schip zit (bron: hypotheekboeken Nedergerecht Achtkarspelen, inv. nr. 121 folio 340, Tresoar.nl).
28 januari 1729 koopt Jelke Jans de helft van 5/12 aandeel in een stuk land met hierop het huis met schuur door de kopers bewoond in de Rottevalle onder Noorder Drachten, waarvan Geert Hendriks hetzelfde aandeel heeft van 5/12 deel, de buitenvoogden van Drachten 5/12e deel en Jan Jelkes het resterende 2/12e deel, gelijk mede de gerechte zesde part van een perceel leijen mede aldaar, en met Geert Hendriks voor een zesde part, de buitenvoogden voor 2/6 deel aandeel hebbende,"in’t geheel de Comagnije heide ten oosten, Ritske Jans ten westen en zuiden en Jan Jansen ten noorden, "laetende echter meede de orgle verkoper Hendrik Wobbes de vrijheijt wederom nae sich te neemen des de quoteele Coopschat cum accessorus restitueerende, voorts met Lasten en profijten, actien, servituten en gerechtig heeden daer toe en anbehorende in voegen ons verkopers in qlt: het sellve competeert. Aldus verkoght en in Coope becomen van Liepk [Libbe] Wobbes" voor 208 Kar gldns 6 stuivers en 10 2/5 penning (bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 75 folio 349).
Op 16-6-1731 kopen Jelke Jans en z´n vrouw huis en landerijen in Rottevalle onder de Noorder Dragten, door Coopers zelf bewoond en toebehorende voor 5/12 deel, de buijtenvoogden van Dragten (ten behoeve van de armen) behoort ook 5/12 deel en het restant 2/12 deel behoort Jan Jelkes. Het aangekochte land loopt (ten oosten) tot aan de heide van de Compagnie (= nu Drachtster Compagnie) Jelke Jans betaalt aan Geert Hendricks voor de koop 200 Car. Gulden en een schuijt turff, ter waarde van 4 Car. Gulden.
In het reële kohier van 1729 van Smallingerland komen we Jelke Jans al tegen als meier van dit erf dat aan huur voor
43 gulden en 8 stuivers werd ingeschat ten behoeve van de belasting op de 5e penning ten laste van de verschillende eigenaars te weten:
-de armen van Noorder Drachten voor de helft eigenaar van 5/6 part.
-Geert Hendriks voor 1/4 deel van 5/6e part.
- Jelle [bedoeld wordt Jelke] Jans voor 1/4 deel van 5/6 part.
- Jan Jelkes voor het resterende 1/6 deel.
Jelke Jans heeft de delen van het ouderlijk erf gekocht die in 1692 door de erfdeling aan de andere nakomelingen van zijn grootvader waren toegevallen en wel dat specifieke deel dat aan Doedt Jelkes gehuwd met Hendrik Wobbes was toegedeeld. Het andere deel en kennelijk ook een gedeelte van het aandeel van zijn vader Jan Jelkes is bij de Armenzorg van Noorderdrachten beland (vaak ook aangeduid als de buitenvoogden van Noorderdrachten), meestal gebeurde dit naar aanleiding van schulden die dan door de armenzorg werden overgenomen in ruil voor het land van de schuldenaars. Jelke Jans heeft zijn deel in het erf dus niet via zijn vader verworven, maar door aankoop van familieleden (zijn neef Geert Hendriks en achterneef Wobbe Liebes).
In hetzelfde kohier van 1743 zien we de gewijzigde bezitsverhoudingen terug, eigenaars zijn dan:
-de armen van Noorder Drachten 5/12 deel
-Jelke Jans 5/12 deel
-Jan Jelkes 2/12 deel
In het kohier van 1748 is de naam van Jelke Jans verdwenen en zien we in zijn plaats de naam: Rinsse Wiebrens, wel staat Jelke Jans nog als meier (=huurder) vermeld.
Er lijkt geen familierelatie te bestaat tussen Rinse Wiebrens en Jelke Jans. Rinse Wiebrens moet voor 28-09-1727 gehuwd zijn met Wietske Sweitses, want op die dag wordt hun zoon Saake gedoopt in Drachten. Het lijkt erop dat Rinse Wiebrens
In het kohier van 1749 staat als meier vermeld de zoon van Rinse, Sweijtze Rinses (huwt 01-09-1748 Trijntje Sikkes, beiden afkomstig van Rottevalle).
Als eigenaars worden in 1749 vermeld:
-de armen van Noorder Drachten voor 5/12 deel
-Rinse Wiebrens c.s. voor 5/12 deel
-de erven Jan Jelkes voor 2/12 deel.
In 1775 staat Johannes Warners als meier vermeld; hij was afkomstig van Oostermeer en gehuwd met Altje Rinses van Rottevalle (26-11-1741 te Rottevalle).
Jelke Jans verkoopt evenals zijn vader zijn aandeel van het ouderlijke erf in 1749 volgens de Proclamatieboeken van Achtkarspelen: 24 maart 1749 [eerste proclamatie] Rinse Wijbrens inde Rottevalle koopt een huis en schuur met de "hieminge en hovinge, Bomen en Plantagien, staande en gelegen omtrent de Rottevalle, door Jilke Jans bewoont, Evert Lijkles ten oosten, en zuiden, de wijk ten westen en Jan Jilkes Kamp ten noorden voor de som 145 goldguldens, 7 stuivers, de gulden 28 stuivers het stuk. Ten tweede is door de medeverkoper Jilke Jans een kamp land en stoppel daar ook gelegen met dezelfde uitgang, groot ongeveer 3 lopen stal, vrij van floreen en huurjaren, hebbende Reid Hanses cs. ten oosten, de wijk ten westen, het 2e perceel ten zuiden, ten noorden het vierde perceel, vrije reed en drift over de agterste percelen, doch worden de beesten bij ingezaaid land geleid worden langs het land met touwen, heeft Rinse Wijbrens de eerste dag van de verkoping geboden 200 gg en 7 stuivers. Dat ook beide percelen in order van verkoping, het eerste en derde perceel zijn uitgeveild. Zijn gekocht voor 1/6 deel van Jan Jilkes (de vader van Jelke Jans) en het overige 5/6 deel van Jilke Jans 24 maart 1749 [eerste proclamatie] Coop Geerts inde Rottevalle koopt een kamp grasland, en twee lopen stal rogland staande en gelegen omtrent de Rottevalle, hebbende Reid Hanses c.s. ten oosten, de wijk ten westen, het 3e perceel ten zuiden en de Buitenvoogden van Dragten ten noorden en zal Evert Lijkles de vreiheid hebben van overpad. Doch worden de beesten altijd langs het land geleid met touwen, genietenede de vrije reed en drift, "sampt gang en voetpad" over en langs het eerste, tweede, derde en vijfde perceel, vice versa, en dient de beesten altijd langs de ingezaaide landen te leiden, dit alles voor de som van 110 goldguldens van Jilke Jans, wonende inde Rottevalle.
24 maart 1749 [eerste proclamatie] Ritsert Bodses inde Rottevalle koopt een een stukje of perceel bosland met leijen, zoveel de verkoper toebehoor, hebbende de afgepaalde heide ten oosten en noorden, de Drachtser Buitenvoogden ten zuiden en de wijk en sloot ten westen, hebbende vrije reed en drift, gekocht van Jilke Jans wonende inde Rottevalle voor 30 goldguldens.
(Bron: Proclamatieboeken Achtkarspelen, inv. nr. 95, folio 54 en 55).
In 1751 verkopen de erven van vader Jan Jelkes het laatste restant land van het voorouderlijk erf. 17 januari 1751 [eerste proclamatie 9 februari 1751] verkoopt Eebele Roels nom_ ux : cum focus [in naam van zijn vrouw en haar familie] aan Sweijtze Wisses een kamp lands gelegen onder Noorder Dragten, het land gelegen tussen het land van Rinze Wijbrens ten oosten, Evert Lijkles en Melle Claeses ten westen en zuiden en Jan Jansens erven ten noorden, zijnde op Sint Petri vrij van huurjaren, voor de som van 140 goldguldens en 14 stuivers , te betalen in 3 termijnen op 1 november 1750, 1751 en 1752 telkens een derde deel.(Bron: Proclamatieboeken Smallingerland, inv. nr. 78, folio 614).
Jelke Jans vertrekt naar een andere woning in Rottevalle, vallend onder de gemeente Achtkarspelen (belastingnummer2), dit blijkt uit de Reëelkohieren van deze gemeente. In 1749 staat hij hier samen met Willem Johannes als de huurder van een plaats vermeld voor een huurwaarde van 8 gulden en 2 kampen land voor 15 gulden huur, tezamen dus 23 guldens (ter vergelijking de in 1749 verkochte woning met land in Rottevalle had een huurwaarde van 18 gulden, maar werd door één gezin betaald, nu werd het gedeeld.
Veelvuldig komen Jelke Jans en Hiltie Hendriks voor in de hypotheekboeken van de gemeente Smallingerland. Vaak lenen ze hun geld van verwanten, zoals neef Geert Hendriks, zoon van zijn oom Hendrik Wobbes, die gehuwd was met Doedt Jelkes, de zuster van zijn vader. Dat gezin zat aardig in de slappe was, had een winkel in Rottevalle onder Oostermeer en had diverse bezittingen (zie bij deze personen).
15-5-1730: Jelcke Jans en Hiltie Hendriks, echtelieden in de Rottevalle onder Noorder Dragten verklaren schuldig te zijn aan Geert Hendriks en Hincke Albarts wonende in Rottevalle onder het resort van Oostermeer 250 guldens.
19-12-1731: Jelcke Jans en Hiltie Hendriks, echtelieden in de Rottevalle onder Noorder Dragten verklaren schuldig te zijn aan Geert Hendriks, wonend in de Rottevalle onder Oostermeer. 200 Caroli gulden en een voer turf dienende ter aankoop van de "gerechte helfte" van 5/12 deel van een "huijsinge en Schuere cum annexis in de Rottevalle onder de Noorder Dragten bij de Ehelieden Coopers bewoond".
29-08-1734: "Jelcke Jans Huijsman, woonagtigs inde Rottevalle onder de Noorder Dragten....... en Huijsvrouw Hiltie Hendriks. Schuldbekentenis aan Hendrik Wobbes meede inde Rottevalle onder Opeinde, van 200 Caroli guldens.
(bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 104 folio 342).
5-1-1737: Jelke Jans en Hiltie Hendriks schuldbekentenis aan Geert Hendriks en Hincke Alberts (echtelieden) de somma van 250 Caroli guldens. (bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 104 folio 519).
5-1-1737: Jelke Jans en Hiltie Hendriks schuldbekentenis aan Geert Hendriks de somma van 200 Caroli guldens. (bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 104 folio 521).
13 januari 1737 "Jelcke Jans en Hiltie Hendriks wonende in de Rottevalle onder het resort van Noorder Dragten verclaeren ende becennen mist desen opregt en deugdelijck schuldig te weesen aen Wijbren Saeckes en Feijkjen Hendriks echteln. in de Rottevalle onder t resort van Oostermeer de somma van Twee Honder Car. glds. á 20 strs het stuck tegen 4 %..... geteeckent Jelke Jans en Heltie Hendriks" [30 mei 1737 geregistreerd in het hypotheekregister] (bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 105 folio 6).
6 juni 1739 "Jelke Jans en Heltie Hendricks echtel inde Rottevalle onder het resort van Noorder Dragten" bekennen schuldig te zijn 500 gulden tegen 4 % van Harcke Risserts huisman te Opeinde. getekend Jelke Jans en Hijltie Hendrick [17 aug. 1739 geregistreerd in het hypotheekregister].(bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 105 folio 142).
12 juni 1743 "Jelcke Jans huijsman en Hiltie Hendriks egtel onder de Noorder -Dragten" lenen 150 guldens van Benne Wilts en Taepke…." 150 gulden tegen 4 % getekend Jelke Jans en Hiltie Hendriks [2 december 1743 geregistreerd in het hypotheekregister].(bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 105 folio 543).
18 juli 1743 Jelcke Jans en Hiltie Hendricks in Rottevalle onder het behoor van Noorder Dragten bekennen 100 guldens schuldig te zijn aan Feijcke Eelses, huisman en vrijgesel te Oostermeer. alle goederen worden hierbij als onderpand gegeven. registratie hypotheekregister 14 december 1745 folio 160.
In het bevolkingsregister van 1744 (Omschrijvinge van Familien in Friesland) komt Jelke Jans in Noorder Drachten (Rottevalle viel onder Noorder Drachten en werd niet apart vermeld) voor met een gezinsgrootte van 6 personen en een aangeboden kapitaal van 1 gulden en 10 stuivers.
In het quotisatiekohier van 1749 komt Jelke Jans voor in Rottevalle (Achtkarspelen).
J
Quotisatiekohieren 1749
Jelke Jans, Achtkarspelen
Plaats: Rottevalle
Gezin volw: 4 en kind:
Aanslag: 15-15-0
Bron: Achtkarspelen, fol. 67
Diverse nakomelingen van dit echtpaar nemen de naam van Eijck aan. Het betreft nakomelingen van de kinderen Jan Jelkes en Trientje Jelkes. Diverse malen werd de naam doorgegeven langs de vrouwelijke lijn. Dochter Trientje werd pas op 40-jarige leeftijd in Oosterwolde gedoopt, daarbij staat vermeld dat ze op Sint Pieter in 1734 te Rottevalle was geboren. Gezien deze informatie is het mogelijk dat er meer kinderen uit het huwelijk zijn geboren die niet door mij zijn onderkend. Het gebruik in het oosten van Friesland en ook rond Drachten om kinderen niet te laten dopen zal te maken met de doopsgezinde invloeden in deze streek. De ouders van Jelke Jans (Jan Jelkes en Trijn Roels) waren eerder ook doopsgezind.
Op 28 januari 1723 kopen Jan Jelkes en Jelke Jans van de heren Hillema en de Compagnons van Rottevalle 7 bonken veen zonder ondergrond door voor 492 gldns en 8 st gelegen aan de oostkant van de Middelste Dwarswijk in het zogenaamde 40 Roedenland in de Folgeren, te vergraven in de tijd van 25 jaren. Grootte 417 roeden (ca. 12,5 hectare?)(Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland 1721-1726 inv. nr. 74 folio 296).
Op 26 augustus 1726 verklaren Jelke Jans en Hans Hendriks wonende inde Rottevalle geleend te hebben van Sijtse Foekes oud schuitevoerder te Oostermeer een somma van 350 Kar. guldens wegens koop van een schuit met zijl en treil en alles wat heden bij ’t passeren van deze akte op en aan het schip zit (bron: hypotheekboeken Nedergerecht Achtkarspelen, inv. nr. 121 folio 340, Tresoar.nl).
28 januari 1729 koopt Jelke Jans de helft van 5/12 aandeel in een stuk land met hierop het huis met schuur door de kopers bewoond in de Rottevalle onder Noorder Drachten, waarvan Geert Hendriks hetzelfde aandeel heeft van 5/12 deel, de buitenvoogden van Drachten 5/12e deel en Jan Jelkes het resterende 2/12e deel, gelijk mede de gerechte zesde part van een perceel leijen mede aldaar, en met Geert Hendriks voor een zesde part, de buitenvoogden voor 2/6 deel aandeel hebbende,"in’t geheel de Comagnije heide ten oosten, Ritske Jans ten westen en zuiden en Jan Jansen ten noorden, "laetende echter meede de orgle verkoper Hendrik Wobbes de vrijheijt wederom nae sich te neemen des de quoteele Coopschat cum accessorus restitueerende, voorts met Lasten en profijten, actien, servituten en gerechtig heeden daer toe en anbehorende in voegen ons verkopers in qlt: het sellve competeert. Aldus verkoght en in Coope becomen van Liepk [Libbe] Wobbes" voor 208 Kar gldns 6 stuivers en 10 2/5 penning (bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 75 folio 349).
Op 16-6-1731 kopen Jelke Jans en z´n vrouw huis en landerijen in Rottevalle onder de Noorder Dragten, door Coopers zelf bewoond en toebehorende voor 5/12 deel, de buijtenvoogden van Dragten (ten behoeve van de armen) behoort ook 5/12 deel en het restant 2/12 deel behoort Jan Jelkes. Het aangekochte land loopt (ten oosten) tot aan de heide van de Compagnie (= nu Drachtster Compagnie) Jelke Jans betaalt aan Geert Hendricks voor de koop 200 Car. Gulden en een schuijt turff, ter waarde van 4 Car. Gulden.
In het reële kohier van 1729 van Smallingerland komen we Jelke Jans al tegen als meier van dit erf dat aan huur voor
43 gulden en 8 stuivers werd ingeschat ten behoeve van de belasting op de 5e penning ten laste van de verschillende eigenaars te weten:
-de armen van Noorder Drachten voor de helft eigenaar van 5/6 part.
-Geert Hendriks voor 1/4 deel van 5/6e part.
- Jelle [bedoeld wordt Jelke] Jans voor 1/4 deel van 5/6 part.
- Jan Jelkes voor het resterende 1/6 deel.
Jelke Jans heeft de delen van het ouderlijk erf gekocht die in 1692 door de erfdeling aan de andere nakomelingen van zijn grootvader waren toegevallen en wel dat specifieke deel dat aan Doedt Jelkes gehuwd met Hendrik Wobbes was toegedeeld. Het andere deel en kennelijk ook een gedeelte van het aandeel van zijn vader Jan Jelkes is bij de Armenzorg van Noorderdrachten beland (vaak ook aangeduid als de buitenvoogden van Noorderdrachten), meestal gebeurde dit naar aanleiding van schulden die dan door de armenzorg werden overgenomen in ruil voor het land van de schuldenaars. Jelke Jans heeft zijn deel in het erf dus niet via zijn vader verworven, maar door aankoop van familieleden (zijn neef Geert Hendriks en achterneef Wobbe Liebes).
In hetzelfde kohier van 1743 zien we de gewijzigde bezitsverhoudingen terug, eigenaars zijn dan:
-de armen van Noorder Drachten 5/12 deel
-Jelke Jans 5/12 deel
-Jan Jelkes 2/12 deel
In het kohier van 1748 is de naam van Jelke Jans verdwenen en zien we in zijn plaats de naam: Rinsse Wiebrens, wel staat Jelke Jans nog als meier (=huurder) vermeld.
Er lijkt geen familierelatie te bestaat tussen Rinse Wiebrens en Jelke Jans. Rinse Wiebrens moet voor 28-09-1727 gehuwd zijn met Wietske Sweitses, want op die dag wordt hun zoon Saake gedoopt in Drachten. Het lijkt erop dat Rinse Wiebrens
In het kohier van 1749 staat als meier vermeld de zoon van Rinse, Sweijtze Rinses (huwt 01-09-1748 Trijntje Sikkes, beiden afkomstig van Rottevalle).
Als eigenaars worden in 1749 vermeld:
-de armen van Noorder Drachten voor 5/12 deel
-Rinse Wiebrens c.s. voor 5/12 deel
-de erven Jan Jelkes voor 2/12 deel.
In 1775 staat Johannes Warners als meier vermeld; hij was afkomstig van Oostermeer en gehuwd met Altje Rinses van Rottevalle (26-11-1741 te Rottevalle).
Jelke Jans verkoopt evenals zijn vader zijn aandeel van het ouderlijke erf in 1749 volgens de Proclamatieboeken van Achtkarspelen: 24 maart 1749 [eerste proclamatie] Rinse Wijbrens inde Rottevalle koopt een huis en schuur met de "hieminge en hovinge, Bomen en Plantagien, staande en gelegen omtrent de Rottevalle, door Jilke Jans bewoont, Evert Lijkles ten oosten, en zuiden, de wijk ten westen en Jan Jilkes Kamp ten noorden voor de som 145 goldguldens, 7 stuivers, de gulden 28 stuivers het stuk. Ten tweede is door de medeverkoper Jilke Jans een kamp land en stoppel daar ook gelegen met dezelfde uitgang, groot ongeveer 3 lopen stal, vrij van floreen en huurjaren, hebbende Reid Hanses cs. ten oosten, de wijk ten westen, het 2e perceel ten zuiden, ten noorden het vierde perceel, vrije reed en drift over de agterste percelen, doch worden de beesten bij ingezaaid land geleid worden langs het land met touwen, heeft Rinse Wijbrens de eerste dag van de verkoping geboden 200 gg en 7 stuivers. Dat ook beide percelen in order van verkoping, het eerste en derde perceel zijn uitgeveild. Zijn gekocht voor 1/6 deel van Jan Jilkes (de vader van Jelke Jans) en het overige 5/6 deel van Jilke Jans 24 maart 1749 [eerste proclamatie] Coop Geerts inde Rottevalle koopt een kamp grasland, en twee lopen stal rogland staande en gelegen omtrent de Rottevalle, hebbende Reid Hanses c.s. ten oosten, de wijk ten westen, het 3e perceel ten zuiden en de Buitenvoogden van Dragten ten noorden en zal Evert Lijkles de vreiheid hebben van overpad. Doch worden de beesten altijd langs het land geleid met touwen, genietenede de vrije reed en drift, "sampt gang en voetpad" over en langs het eerste, tweede, derde en vijfde perceel, vice versa, en dient de beesten altijd langs de ingezaaide landen te leiden, dit alles voor de som van 110 goldguldens van Jilke Jans, wonende inde Rottevalle.
24 maart 1749 [eerste proclamatie] Ritsert Bodses inde Rottevalle koopt een een stukje of perceel bosland met leijen, zoveel de verkoper toebehoor, hebbende de afgepaalde heide ten oosten en noorden, de Drachtser Buitenvoogden ten zuiden en de wijk en sloot ten westen, hebbende vrije reed en drift, gekocht van Jilke Jans wonende inde Rottevalle voor 30 goldguldens.
(Bron: Proclamatieboeken Achtkarspelen, inv. nr. 95, folio 54 en 55).
In 1751 verkopen de erven van vader Jan Jelkes het laatste restant land van het voorouderlijk erf. 17 januari 1751 [eerste proclamatie 9 februari 1751] verkoopt Eebele Roels nom_ ux : cum focus [in naam van zijn vrouw en haar familie] aan Sweijtze Wisses een kamp lands gelegen onder Noorder Dragten, het land gelegen tussen het land van Rinze Wijbrens ten oosten, Evert Lijkles en Melle Claeses ten westen en zuiden en Jan Jansens erven ten noorden, zijnde op Sint Petri vrij van huurjaren, voor de som van 140 goldguldens en 14 stuivers , te betalen in 3 termijnen op 1 november 1750, 1751 en 1752 telkens een derde deel.(Bron: Proclamatieboeken Smallingerland, inv. nr. 78, folio 614).
Jelke Jans vertrekt naar een andere woning in Rottevalle, vallend onder de gemeente Achtkarspelen (belastingnummer2), dit blijkt uit de Reëelkohieren van deze gemeente. In 1749 staat hij hier samen met Willem Johannes als de huurder van een plaats vermeld voor een huurwaarde van 8 gulden en 2 kampen land voor 15 gulden huur, tezamen dus 23 guldens (ter vergelijking de in 1749 verkochte woning met land in Rottevalle had een huurwaarde van 18 gulden, maar werd door één gezin betaald, nu werd het gedeeld.
Veelvuldig komen Jelke Jans en Hiltie Hendriks voor in de hypotheekboeken van de gemeente Smallingerland. Vaak lenen ze hun geld van verwanten, zoals neef Geert Hendriks, zoon van zijn oom Hendrik Wobbes, die gehuwd was met Doedt Jelkes, de zuster van zijn vader. Dat gezin zat aardig in de slappe was, had een winkel in Rottevalle onder Oostermeer en had diverse bezittingen (zie bij deze personen).
15-5-1730: Jelcke Jans en Hiltie Hendriks, echtelieden in de Rottevalle onder Noorder Dragten verklaren schuldig te zijn aan Geert Hendriks en Hincke Albarts wonende in Rottevalle onder het resort van Oostermeer 250 guldens.
19-12-1731: Jelcke Jans en Hiltie Hendriks, echtelieden in de Rottevalle onder Noorder Dragten verklaren schuldig te zijn aan Geert Hendriks, wonend in de Rottevalle onder Oostermeer. 200 Caroli gulden en een voer turf dienende ter aankoop van de "gerechte helfte" van 5/12 deel van een "huijsinge en Schuere cum annexis in de Rottevalle onder de Noorder Dragten bij de Ehelieden Coopers bewoond".
29-08-1734: "Jelcke Jans Huijsman, woonagtigs inde Rottevalle onder de Noorder Dragten....... en Huijsvrouw Hiltie Hendriks. Schuldbekentenis aan Hendrik Wobbes meede inde Rottevalle onder Opeinde, van 200 Caroli guldens.
(bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 104 folio 342).
5-1-1737: Jelke Jans en Hiltie Hendriks schuldbekentenis aan Geert Hendriks en Hincke Alberts (echtelieden) de somma van 250 Caroli guldens. (bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 104 folio 519).
5-1-1737: Jelke Jans en Hiltie Hendriks schuldbekentenis aan Geert Hendriks de somma van 200 Caroli guldens. (bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 104 folio 521).
13 januari 1737 "Jelcke Jans en Hiltie Hendriks wonende in de Rottevalle onder het resort van Noorder Dragten verclaeren ende becennen mist desen opregt en deugdelijck schuldig te weesen aen Wijbren Saeckes en Feijkjen Hendriks echteln. in de Rottevalle onder t resort van Oostermeer de somma van Twee Honder Car. glds. á 20 strs het stuck tegen 4 %..... geteeckent Jelke Jans en Heltie Hendriks" [30 mei 1737 geregistreerd in het hypotheekregister] (bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 105 folio 6).
6 juni 1739 "Jelke Jans en Heltie Hendricks echtel inde Rottevalle onder het resort van Noorder Dragten" bekennen schuldig te zijn 500 gulden tegen 4 % van Harcke Risserts huisman te Opeinde. getekend Jelke Jans en Hijltie Hendrick [17 aug. 1739 geregistreerd in het hypotheekregister].(bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 105 folio 142).
12 juni 1743 "Jelcke Jans huijsman en Hiltie Hendriks egtel onder de Noorder -Dragten" lenen 150 guldens van Benne Wilts en Taepke…." 150 gulden tegen 4 % getekend Jelke Jans en Hiltie Hendriks [2 december 1743 geregistreerd in het hypotheekregister].(bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 105 folio 543).
18 juli 1743 Jelcke Jans en Hiltie Hendricks in Rottevalle onder het behoor van Noorder Dragten bekennen 100 guldens schuldig te zijn aan Feijcke Eelses, huisman en vrijgesel te Oostermeer. alle goederen worden hierbij als onderpand gegeven. registratie hypotheekregister 14 december 1745 folio 160.
In het bevolkingsregister van 1744 (Omschrijvinge van Familien in Friesland) komt Jelke Jans in Noorder Drachten (Rottevalle viel onder Noorder Drachten en werd niet apart vermeld) voor met een gezinsgrootte van 6 personen en een aangeboden kapitaal van 1 gulden en 10 stuivers.
In het quotisatiekohier van 1749 komt Jelke Jans voor in Rottevalle (Achtkarspelen).
J
Quotisatiekohieren 1749
Jelke Jans, Achtkarspelen
Plaats: Rottevalle
Gezin volw: 4 en kind:
Aanslag: 15-15-0
Bron: Achtkarspelen, fol. 67
Hij trouwde, ongeveer 35 jaar oud, op 19-01-1727 in Rottevalle met de ongeveer 22-jarige Hiltie Hendriks. Het kerkelijk huwelijk tussen Hiltie en Jelke vond plaats op 19-01-1727 in Rottevalle (Frl.).
371
Hiltie Hendriks, geboren omstreeks 1705.
Notitie bij de geboorte van Hiltie: Ik heb de overtuiging dat Hiltje Hendriks de dochter is van Hendrik Sierds en Teetske Hessels.
Ik heb lange tijd gezocht naar en ouderpaar Hendrik en Jetske, immers de oudste dochter (het enige gedoopte kind van het gezin Jelke Jans en Hiltje Hendriks) heette Jetske en dan ligt het voor de hand om te veronderstellen dat het eerste kind als dochter vernoemd is naar de grootmoeder van moederszijde. Een dergelijk echtpaar dat in dit plaatje paste heb ik niet kunnen traceren in de buurt van Rottevalle, waarbij ik niet alleen in Rottevalle, maar ook rond Rottevalle heb gezocht. Nu las ik ook dat overleden familieleden bij naamsvernoeming voorgaan en de gebruikelijke voorrangsregels kunnen doorbreken. Ik heb dit feneomeen trouwens vaker daadwerkelijk aangetroffen in de regio Rottevalle. Dus Jetske zou dan een overleden zuster van Hiltje Hendriks kunnen zijn.
Hendrik Sierds had een zuster Hiltie Sierds, daar zou onze Hiltje (gedoopt in 1647 te Buitenpost) naar vernoemd kunnen zijn. Ook hier zal het mogelijk om een vernoeming van een overleden zuster gaan.
In het geval van het gezin Hendrik Sierds en Teetske heette de oudste dochter Jets of IJets Hendriks.
Ik heb een echtpaar gevonden dat mogelijk aan deze voorwaarden voldoet en waarbij ook nog eens de namen Hiltje en Teetske kunnen worden verklaard, en dus ook de naam Jetske -gedoopt in 1729- het oudste dochtertje van Jelke Jans.
En dit echtpaar heet Hendrik Sierds en Teetske Hessels. Ze woonden in Rottevalle (onder het behoor van Achtkarspelen).
Waarom de oudste dochter van Jelke Jans en Hiltje Hendriks niet vernoemd is naar haar grootmoeder Teetske is dan wel de vraag. Het eerste kind (en enig gedoopte kind in 1729) heet Jitske en niet Teetske, wat verwacht zou mogen worden volgens de algemene vernoemingsregeles; echter Teetske leefde in 1729 nog (zelfs in 1761 als lidmaat van de kerk te Rottevalle vermeld) en Hiltje had een zuster (tenminste als mijn hypothese klopt) die Jets Hendriks (gedoopt in 1689 te Opeinde) heette en mogelijk reeds overleden was in 1729, dus dan lag het mogelijk meer voor de hand om een overleden zuster van moederszijde te vernoemen en niet een nog levende grootmoeder. Dat zou de naam Jetske/Jitske perfect kunnen verklaren. Daarnaast duikt ook de naam Teetske op in het nageslacht van Jan Jelkes en Hiltje Hendriks. Een dochtertje van Jan Jelkes [zoon van Jelke Jans en Hiltje Hendriks] heette Teetske. Deze naam kan dan ook mooi via de familielijnen verklaard worden. Wellicht was deze Teetske gedoopt in 1780 te Drachten vernoemd naar haar grootmoeder ofwel was er wel degelijk een dochtertje in het gezin van Jelke Jans en Hiltie Hendriks met de naam Teetske geboren edie op jonge leeftijd was overleden. Aangezien Jetske het enige kind was dat werd gedoopt valt dit verder niet met zekerheid vast te stellen. Alle puzzelstukjes qua naamgeving kloppen bij de koppeling aan het ouderechtpaar Hendrik Sierds en Teetske Hessels, daarom heb ik dit echtpaar als de ouders aan Hiltje Hendriks gekoppeld. Het is wel zo dat van Hiltje in dit geval geen doop te vinden is en van haar andere(vermeende) zusters en broer wel. Echter het is in Rottevalle een wisselend verhaal met dat dopen. Het ene kind werd wel gedoopt en het andere niet. Bovendien werd de vader Hendrik Sierts die trouwens de aanzienlijke functie van dorpsrechter en belastingontvanger in Rottevalle bekleedde vanwege zijn afwijkende godsdienstige overtuigingen [ze zouden erger zijn dan het remonstratse gedachtengoed] in 1726 uit de Gereformeerde Kerk van Rottevalle gezet. Hij zal waarschijnlijk het doopsgezinde gedachtengoed hebben aangehangen en werd dus geëxcommuniceerd uit de kerk. Het zou met dit gegeven dus helemaal niet vreemd zijn dat hij zijn jongste dochter niet had laten dopen. Tenslotte blijkt uit hypotheekakten dat Hiltje Hendriks kon schrijven, ze ondertekende de hypotheekakten altijd met haar handtekening, iets wat je van een dochter van een dorpsrechter ook zou mogen verwachten.
Hiltie is overleden in 1775 in Rottevalle (Achtkarspelen), ongeveer 70 jaar oud.
Ik heb lange tijd gezocht naar en ouderpaar Hendrik en Jetske, immers de oudste dochter (het enige gedoopte kind van het gezin Jelke Jans en Hiltje Hendriks) heette Jetske en dan ligt het voor de hand om te veronderstellen dat het eerste kind als dochter vernoemd is naar de grootmoeder van moederszijde. Een dergelijk echtpaar dat in dit plaatje paste heb ik niet kunnen traceren in de buurt van Rottevalle, waarbij ik niet alleen in Rottevalle, maar ook rond Rottevalle heb gezocht. Nu las ik ook dat overleden familieleden bij naamsvernoeming voorgaan en de gebruikelijke voorrangsregels kunnen doorbreken. Ik heb dit feneomeen trouwens vaker daadwerkelijk aangetroffen in de regio Rottevalle. Dus Jetske zou dan een overleden zuster van Hiltje Hendriks kunnen zijn.
Hendrik Sierds had een zuster Hiltie Sierds, daar zou onze Hiltje (gedoopt in 1647 te Buitenpost) naar vernoemd kunnen zijn. Ook hier zal het mogelijk om een vernoeming van een overleden zuster gaan.
In het geval van het gezin Hendrik Sierds en Teetske heette de oudste dochter Jets of IJets Hendriks.
Ik heb een echtpaar gevonden dat mogelijk aan deze voorwaarden voldoet en waarbij ook nog eens de namen Hiltje en Teetske kunnen worden verklaard, en dus ook de naam Jetske -gedoopt in 1729- het oudste dochtertje van Jelke Jans.
En dit echtpaar heet Hendrik Sierds en Teetske Hessels. Ze woonden in Rottevalle (onder het behoor van Achtkarspelen).
Waarom de oudste dochter van Jelke Jans en Hiltje Hendriks niet vernoemd is naar haar grootmoeder Teetske is dan wel de vraag. Het eerste kind (en enig gedoopte kind in 1729) heet Jitske en niet Teetske, wat verwacht zou mogen worden volgens de algemene vernoemingsregeles; echter Teetske leefde in 1729 nog (zelfs in 1761 als lidmaat van de kerk te Rottevalle vermeld) en Hiltje had een zuster (tenminste als mijn hypothese klopt) die Jets Hendriks (gedoopt in 1689 te Opeinde) heette en mogelijk reeds overleden was in 1729, dus dan lag het mogelijk meer voor de hand om een overleden zuster van moederszijde te vernoemen en niet een nog levende grootmoeder. Dat zou de naam Jetske/Jitske perfect kunnen verklaren. Daarnaast duikt ook de naam Teetske op in het nageslacht van Jan Jelkes en Hiltje Hendriks. Een dochtertje van Jan Jelkes [zoon van Jelke Jans en Hiltje Hendriks] heette Teetske. Deze naam kan dan ook mooi via de familielijnen verklaard worden. Wellicht was deze Teetske gedoopt in 1780 te Drachten vernoemd naar haar grootmoeder ofwel was er wel degelijk een dochtertje in het gezin van Jelke Jans en Hiltie Hendriks met de naam Teetske geboren edie op jonge leeftijd was overleden. Aangezien Jetske het enige kind was dat werd gedoopt valt dit verder niet met zekerheid vast te stellen. Alle puzzelstukjes qua naamgeving kloppen bij de koppeling aan het ouderechtpaar Hendrik Sierds en Teetske Hessels, daarom heb ik dit echtpaar als de ouders aan Hiltje Hendriks gekoppeld. Het is wel zo dat van Hiltje in dit geval geen doop te vinden is en van haar andere(vermeende) zusters en broer wel. Echter het is in Rottevalle een wisselend verhaal met dat dopen. Het ene kind werd wel gedoopt en het andere niet. Bovendien werd de vader Hendrik Sierts die trouwens de aanzienlijke functie van dorpsrechter en belastingontvanger in Rottevalle bekleedde vanwege zijn afwijkende godsdienstige overtuigingen [ze zouden erger zijn dan het remonstratse gedachtengoed] in 1726 uit de Gereformeerde Kerk van Rottevalle gezet. Hij zal waarschijnlijk het doopsgezinde gedachtengoed hebben aangehangen en werd dus geëxcommuniceerd uit de kerk. Het zou met dit gegeven dus helemaal niet vreemd zijn dat hij zijn jongste dochter niet had laten dopen. Tenslotte blijkt uit hypotheekakten dat Hiltje Hendriks kon schrijven, ze ondertekende de hypotheekakten altijd met haar handtekening, iets wat je van een dochter van een dorpsrechter ook zou mogen verwachten.
Notitie bij overlijden van Hiltie: volgens het lidmatenregister uit 1767 van de NH kerk van Rottevalle was Hiltje woonachtig onder het behoor van Achtkarspelen en is ze overleden in 1775 (volgens kanttekening bij deze ledenlijst).
Notitie bij Hiltie: Hiltje kon schrijven, uit de vele hypotheekaktes is af te leiden dat ze ondertekent met haar eigen handtekening.
Mogelijk is Hiltje Hendriks voor een tweede maal gehuwd met een zekere Idse Jans (30-11-1752). [eerder huwelijk 26-8-1742 te Rottevalle met Geeske Jacobs?] Ids Jans; tr. 1. Rottevalle 26 aug. 1742 Geeske Jacobs (bdn v Rott.), tr. 2. ald. 30 nov. 1752 Hiltje Hendriks (bdn v Rott.),
In het lidmatenboek van de Herv. kerk van Rottevalle komt de volgende aantekening voor:
"1755- Den 8 sten meij is op hare belijdenis angenomen en en van de Mennoniten overgekomen Hiltje Hendriks huisvrouw van Idze Jans". Ze is overleden in 1775 volgens de lidmatenregistratie van de kerk.
In het lidmatenoverzicht van de kerk uit 1761 staat vermeld Hiltje Hendriks huisvrouw van Idse Jans.
Op 23 augustus 1767 staat Hiltje Hendriks huisvrouw van Idse Jans eveens vermeld als lidmaat onder Achtkarspelen.
Hiltje Hendriks wordt op 21 februari 1771 genoemd in een verslag van de kerkeraad; heeft ruzie met Hinke Reinders [weduwe van Rienk Eelkes]; moeten zich beide van het avondmaal onthouden vanwege "haar groote oneenigheid, wrevel en boosheid, die predikant en ouderling in de huisbesoekinge ontdekt hadden met ernstige vermaaninge tot vereeniging en vreedsaam samenwoninge".
Op 20 mei 1771 genoemd in verslag kerkeraad; gemaand tot "eenigheid en vrede".
Hiltie trouwde (2), ongeveer 47 jaar oud, op 30-11-1752 in Rottevalle met Idze (ook Eedse?) Jans (±1695-na 1767), ongeveer 57 jaar oud.
Mogelijk is Hiltje Hendriks voor een tweede maal gehuwd met een zekere Idse Jans (30-11-1752). [eerder huwelijk 26-8-1742 te Rottevalle met Geeske Jacobs?] Ids Jans; tr. 1. Rottevalle 26 aug. 1742 Geeske Jacobs (bdn v Rott.), tr. 2. ald. 30 nov. 1752 Hiltje Hendriks (bdn v Rott.),
In het lidmatenboek van de Herv. kerk van Rottevalle komt de volgende aantekening voor:
"1755- Den 8 sten meij is op hare belijdenis angenomen en en van de Mennoniten overgekomen Hiltje Hendriks huisvrouw van Idze Jans". Ze is overleden in 1775 volgens de lidmatenregistratie van de kerk.
In het lidmatenoverzicht van de kerk uit 1761 staat vermeld Hiltje Hendriks huisvrouw van Idse Jans.
Op 23 augustus 1767 staat Hiltje Hendriks huisvrouw van Idse Jans eveens vermeld als lidmaat onder Achtkarspelen.
Hiltje Hendriks wordt op 21 februari 1771 genoemd in een verslag van de kerkeraad; heeft ruzie met Hinke Reinders [weduwe van Rienk Eelkes]; moeten zich beide van het avondmaal onthouden vanwege "haar groote oneenigheid, wrevel en boosheid, die predikant en ouderling in de huisbesoekinge ontdekt hadden met ernstige vermaaninge tot vereeniging en vreedsaam samenwoninge".
Op 20 mei 1771 genoemd in verslag kerkeraad; gemaand tot "eenigheid en vrede".
Kinderen uit dit huwelijk:
IV. Jan Jelkes (afb. 255), geboren in 1740 in Rottevale (Frl.).
I. Jitske Jelkes, geboren [bron: Tresoar]. Zij is gedoopt op 13-11-1729 in Rottevale (Frl.).
Notitie bij de geboorte van Jitske: de doopregistratie luidt als volgt :"Hiltjen Hendriks, huijsvrouw van Jelke Jans, heeft laten dopen dogtertje Jitske". Kennelijk was de vader er niet bij.
Jitske is overleden op 11-09-1816 in Joure (Haskerland), 86 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 12-09-1816. Notitie bij overlijden van Jitske: is bij overlijden wonend te Joure, weduwe van Hendrik Jacobs 89 jaar oud, wonend te Joure, laatst gewoond hebbende te Wolvega, dochter van Jelke Jans en Hiltje Hendriks beide overleden echtelieden gewoond hebbende te Ureterp. [deze laatste opmerking Ureterp klopt niet, ook de leeftijd is niet exact, maar dat werd wel vaker geschat]
aangevers van het overlijden zijn: Gerrit Klases de Jong, slager behuwd zoon 36 jaar en Geert Sijmens Geerts, 31 jaar koopman, gebouer (buren) der overledene.
Jitske trouwde met Hendrik Jacobs. aangevers van het overlijden zijn: Gerrit Klases de Jong, slager behuwd zoon 36 jaar en Geert Sijmens Geerts, 31 jaar koopman, gebouer (buren) der overledene.
II. Hendrik Jelkes, geboren omstreeks 1730 in Rottevalle (Frl.). Hendrik is overleden na 1799 in Drachten (Smallingerland), minstens 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: in 1820 bij het huwelijk van zijn zoon Jelke heet het dat Hendrik vele jaren geleden is overleden, zijn echtgenote woont dan te Blesdijke.
in 1821 bij het huwelijk van zijn dochter Jantje heet het dat Hendrik te Dragten is overleden en dat zijn weduwe dan in Steenwijkerwold woont.
in 1821 bij het huwelijk van zijn dochter Jantje heet het dat Hendrik te Dragten is overleden en dat zijn weduwe dan in Steenwijkerwold woont.
Notitie bij Hendrik: in leven arbeider te Drachten (bron oa: huwelijksakte dochter Jantje in 1821).
bron: Site van Olaus Diebrink (Peize). De in Drachten vermaarde textiel koopman Lippe Lap, is o.a. afstammeling van Hendrik Jelkes.
zie: http://home.planet.nl/~olaus/diebrink_peize/genealogie/hz000678.htm (kwartierstaat Diebrink-Werksma)
Van Hendrik Jelkes en Froukjen Hinnes zijn geen dopen van kinderen bekend (het is onzeker of dit huwelijk deze Hendrik Jelkes aangaat). Van Hendrik Jelkes en Trijntje Remmelts (of Remmerts) zijn 2 dopen van kinderen traceerbaar (Remmert geboren 5-12-1766 te Noorderdragten en gedoopt 22-03-1767 te Rottevalle; Jelke geboren 19-08-1769 onder Noorderdragten en gedoopt 17-05-1772 te Rottevalle) bron: Tresoar.nl. De nakomelingen van Remmert of Remmelt noemen zich Bosch en zijn aantoonbaar gelieerd aan de Kielstra’s door een testament van Hiltje Hendriks Bosch.
De nakomelingen van Hendrik en Froukjen noemen zich volgens een genealogische internetsite van der Duim;
( http://www.xs4all.nl/~hofstrj/Duim/Familie%20van%20der%20duim.htm). Ik heb echter geen harde link met deze familie kunnen ontdekken, noch in huwelijkse bijlagen, noch in getuigen bij huwelijken. Ik hou ze dan ook buiten mijn genealogische database.
De nakomelingen van Hendrik en Tetje noemen zich: Kielstra of Kijlstra.
Volgens een verklaring van bekendheid ten behoeve van Hendrik Jelkes Kijlstra waren de ouders van Jelke, Hendrik Jelkes en Tettje Jans woonachtig op de Linde (verklaring van 1820).
Hendrik:bron: Site van Olaus Diebrink (Peize). De in Drachten vermaarde textiel koopman Lippe Lap, is o.a. afstammeling van Hendrik Jelkes.
zie: http://home.planet.nl/~olaus/diebrink_peize/genealogie/hz000678.htm (kwartierstaat Diebrink-Werksma)
Van Hendrik Jelkes en Froukjen Hinnes zijn geen dopen van kinderen bekend (het is onzeker of dit huwelijk deze Hendrik Jelkes aangaat). Van Hendrik Jelkes en Trijntje Remmelts (of Remmerts) zijn 2 dopen van kinderen traceerbaar (Remmert geboren 5-12-1766 te Noorderdragten en gedoopt 22-03-1767 te Rottevalle; Jelke geboren 19-08-1769 onder Noorderdragten en gedoopt 17-05-1772 te Rottevalle) bron: Tresoar.nl. De nakomelingen van Remmert of Remmelt noemen zich Bosch en zijn aantoonbaar gelieerd aan de Kielstra’s door een testament van Hiltje Hendriks Bosch.
De nakomelingen van Hendrik en Froukjen noemen zich volgens een genealogische internetsite van der Duim;
( http://www.xs4all.nl/~hofstrj/Duim/Familie%20van%20der%20duim.htm). Ik heb echter geen harde link met deze familie kunnen ontdekken, noch in huwelijkse bijlagen, noch in getuigen bij huwelijken. Ik hou ze dan ook buiten mijn genealogische database.
De nakomelingen van Hendrik en Tetje noemen zich: Kielstra of Kijlstra.
Volgens een verklaring van bekendheid ten behoeve van Hendrik Jelkes Kijlstra waren de ouders van Jelke, Hendrik Jelkes en Tettje Jans woonachtig op de Linde (verklaring van 1820).
(1) trouwde, ongeveer 30 jaar oud, op 14-12-1760 in Drachten [bron: Tresoar] met Froukjen Hinnes, ongeveer 35 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Froukjen:
Smallingerland, huwelijken 1760
Vermelding: Bevestiging huwelijk op 14 december 1760 in Drachten
Man : Hendrik Jelkes afkomstig van Noorderdrachten
Vrouw : Froukjen Hinnes afkomstig van Zuiderdrachten
Froukjen is geboren omstreeks 1725 in Zuiderdrachten. Froukjen is overleden in 1765 in Noorderdrachten, ongeveer 40 jaar oud.
Vermelding: Bevestiging huwelijk op 14 december 1760 in Drachten
Man : Hendrik Jelkes afkomstig van Noorderdrachten
Vrouw : Froukjen Hinnes afkomstig van Zuiderdrachten
(2) trouwde, ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1765 met Trijntje Remmelts.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Trijntje:
huwelijk onbekend
Trijntje is geboren in Noorder-Dragten, dochter van [waarschijnlijk] Rempt Hendriks en Froukjen Fookes. Trijntje is overleden in ?.
 |
254 1820TettjeJohannes |
(3) trouwde, ongeveer 54 jaar oud, op 31-10-1784 in Rottevalle (Frl.) met Tettje (Tetsen) Johannes (afb. 254), 23 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Tettje:
Smallingerland, huwelijken 1784
Vermelding: Bevestiging huwelijk op 31 oktober 1784 in Rottevalle
Bruidegom: Hendrik Jelkes afkomstig van Rottevalle
Bruid: Tettie Jannes afkomstig van Rottevalle
Bron:
Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmatenboeken(DTBL)
Trouwregister Hervormde gemeente Rottevalle 1724-1811
Inventarisnr.: DTB 630
Tettje huwt voor de tweede maal in 1805 te Steggerda, ze is dan woonachtig te Wolvega. Haar tweede echtgenoot, ook afkomstig uit Smallingerland, woont dan te Steggerda.
Bij de huwelijken van haar kinderen Jelke en Jantje in 1820 en 1821 woont ze volgens hun trouwaktes te Blesdijke, ze is getuige bij beide huwelijken. Blesdijke is op een steenworp afstand van Steggerda en Wolvega. Het is dezelfde streek. Hoewel Tettje bij haar huwelijk niet vermeld staat als weduwe, was het in Friesland heel gebruikelijk eerdere huwelijkspartners niet bij het volgende huwelijk te vermelden.
Tettje is geboren op 16-07-1761 in Rottevalle (Smallingerland), dochter van Johannes (ook Jannes) Harmens en Wijtske Jans. Zij is gedoopt op 29-09-1761 in Rottevalle (Smallingerland). Vermelding: Bevestiging huwelijk op 31 oktober 1784 in Rottevalle
Bruidegom: Hendrik Jelkes afkomstig van Rottevalle
Bruid: Tettie Jannes afkomstig van Rottevalle
Bron:
Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmatenboeken(DTBL)
Trouwregister Hervormde gemeente Rottevalle 1724-1811
Inventarisnr.: DTB 630
Tettje huwt voor de tweede maal in 1805 te Steggerda, ze is dan woonachtig te Wolvega. Haar tweede echtgenoot, ook afkomstig uit Smallingerland, woont dan te Steggerda.
Bij de huwelijken van haar kinderen Jelke en Jantje in 1820 en 1821 woont ze volgens hun trouwaktes te Blesdijke, ze is getuige bij beide huwelijken. Blesdijke is op een steenworp afstand van Steggerda en Wolvega. Het is dezelfde streek. Hoewel Tettje bij haar huwelijk niet vermeld staat als weduwe, was het in Friesland heel gebruikelijk eerdere huwelijkspartners niet bij het volgende huwelijk te vermelden.
Notitie bij de geboorte van Tettje: Bij haar doop staat Tettje vermeld als "Tetsen dogtertie van Jannes Harms en Wijtzke Jans" met de volgende aanvulling in de kantlijn: "NB geboren den 16 julij te Rottevalle onder Noorderdragten".
Tettje is overleden op 08-06-1823 in Zuiderdrachten (Smallingerland), 61 jaar oud.
Tettje trouwde later op 17-11-1805 in Steggerda/Vinkega (Weststellingwerf) met Wopke Baukes Ruiter (±1743-1818).
Notitie bij Tettje: was het schrijven niet machtig, ondertekent in 1820 de huwelijksakte van haar zoon Jelke met een kruisje, is dan woonachtig te Blesdijke. Idem in 1821 bij huwelijk van dochter Jantje Kijlstra.
Is bij overlijden 62 jaar oud en weduwe van wijlen Wopke de Ruiter, in leven arbeidersche en dochter van Johannes Harmens en Wietske. In de overlijdensakte van Wopke de Ruiter draagt ze als familienaam Sterkeboer. Mogelijk dat ze evenals haar echtgenoot Wopke de Ruiter in het Armenhuis is overleden, aangezien de aangifte gedaan wordt door Lolke Symons van der Pleeg weesvader. In de memories van successie van Opsterland staat inderdaad vermeld dat ze in het armenhuis is overleden en dus geen vermogen bezat. Haar eerdere echtgenoot Hendrik Jelkes wordt in de overlijdensakte niet vermeld. Alleen haar laatste echtgenoot Wopke de Ruiter.
Is bij overlijden 62 jaar oud en weduwe van wijlen Wopke de Ruiter, in leven arbeidersche en dochter van Johannes Harmens en Wietske. In de overlijdensakte van Wopke de Ruiter draagt ze als familienaam Sterkeboer. Mogelijk dat ze evenals haar echtgenoot Wopke de Ruiter in het Armenhuis is overleden, aangezien de aangifte gedaan wordt door Lolke Symons van der Pleeg weesvader. In de memories van successie van Opsterland staat inderdaad vermeld dat ze in het armenhuis is overleden en dus geen vermogen bezat. Haar eerdere echtgenoot Hendrik Jelkes wordt in de overlijdensakte niet vermeld. Alleen haar laatste echtgenoot Wopke de Ruiter.
III. Trientje Jelkes van Eijck, geboren op 22-02-1734 in Rottevalle (Frl.) (zie 185).
 |
255 1766JanJelkeshandmerk Nederger Achtk invnr23 a |
Notitie bij de geboorte van Jan: In 1784 is Jan Jelkes getuige in en proces. Hij verklaart dan arbeider te Drachten te zijn en oud te zijn in’t 44e levensjaar.(bron: Archief Hof van Friesland, toegang nr. 14 inv. nr. 15398).
Jan is overleden op 29-04-1795 in Drachten, 54 of 55 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: bij de huwelijkse bijlagen van het huwelijk van Ybeltje Pieters van Eijck (dochter van Geertje Jans) met Klaas Sjoerds Rinsma op 25-07-1835 te Baarderadeel, zit een verklaring over het overlijden van Jan Jelkes van Jelke Pieters van Eijck, deurwaarder. Hij verklaart dat Jan Jelkes de grootvader was van de bruid en dat deze in leven koopman te Drachten was en dat dit zijn oom was, die hij dikwijls bezocht had en dat hij daarom wetenschap had van diens overlijden in 1801.
Er is echter wel reden om te twijfelen aan de de datering van het overlijden van Jan Jelkes in 1801 omdat in de diaconierekeningen van Drachten de volgende aantekening in 1795 voorkomt:
Ontvangen wegens lijklaken £ -:2:-
ontfang door Kornelis Jans van de lijklakens gebruickt bi Jan Jelkes
(Akte)datum: 29-04-1795
Bron: Archief college van diakenen Drachten, archiefnummer 247, Hervormde gemeente Drachten - Tresoar, inventarisnummer 0091, aktenummer 0489
Gemeente: Smallingerland, Periode: 1780-1803. Allefriezen.nl
Er is echter wel reden om te twijfelen aan de de datering van het overlijden van Jan Jelkes in 1801 omdat in de diaconierekeningen van Drachten de volgende aantekening in 1795 voorkomt:
Ontvangen wegens lijklaken £ -:2:-
ontfang door Kornelis Jans van de lijklakens gebruickt bi Jan Jelkes
(Akte)datum: 29-04-1795
Bron: Archief college van diakenen Drachten, archiefnummer 247, Hervormde gemeente Drachten - Tresoar, inventarisnummer 0091, aktenummer 0489
Gemeente: Smallingerland, Periode: 1780-1803. Allefriezen.nl
Notitie bij Jan: arbeider te Drachten (1784).
koopman te Drachten (bron: oa huwelijkse bijlagen huwelijk Ybeltje Pieters van Eijck en Klaas Sjoerds Rinsma 25-07-1835 te Baarderadeel).
Hoewel ik Jan Jelkes zelf niet onder de naam van Eijck ben tegengekomen noemt een aantal van de kinderen van Jan Jelkes in Drachten zich, -evenals de kinderen van Jans zuster Trientje Jelkes-, van Eijck. Poppe en Wopke Jans nemen bij de naamsaanneming onder Napoleon in 1812 officieel de naam "van Eik" aan.
Ook de kinderen van dochter Geertje Jans, geboren in 1771 en dus een zuster van Poppe en Wopke, noemen zich van Eijck. Daarom lijkt het aannemelijk dat ook Jan Jelkes ook de naam van Eijck heeft gedragen. Ook van de zus van Jan Jelkes genaamdTrientje Jelkes wordt bij een huwelijk in 1831 van Hiltje Dirks Dijkstra door getuigen verklaard dat de grootmoeder van Hiltje, Trientje Jelkes, de naam van Eijck droeg.
Nu is er van de familie van Eyck een wapen bekend. Het wapen wordt genoemd ivm de zoon Wopke Jans van Eijck, genoemd koloniste te Ommerschans, alwaar hij op 22-3-1825 overlijdt. Hij was in 1766 gedoopt te Rottevalle. Zijn wapen wordt beschreven in het genealogische blad de Navorscher van 1938 [dit is onjuist, de bron is derhalve onbekend helaas; de bron is door mij indertijd in het stadsarchief van Groningen niet goed genoteerd]. Linker deel van het wapen een groen geplante eik op losse grond en het rechter wapendeel een doorsneden en verkort zilveren kruis op een achtergrond van 7 gedwarsbalkte zilveren strepen op een blauwe achtergrond. In Ommerschans zaten veelal bedelaars en andere personen die aan de onderkant van de samenleving zaten. Des te opmerkelijker dat bij hem een wapenbeschrijving wordt gegeven.
Jan Jelkes en Ybeltje Tjeerds laten op 9 januari 1780 5 kinderen tegelijk dopen, te weten, Wopke, Tjeerd, Geertje, Poppe en Trijntje.
Er komen in de diaconierekeningen van de NH kerk van Drachten een aantal registraties voor mbt Jan Jelkes:
Archief college van diakenen Drachten
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving:
(Akte)datum: 13-06-1788
Bijzonderheden: Ontvangen wegens lijklaken £ -:2:-
Citaat: ontvang van ’t lijklaken gebruikt over de doodkist van Jan Jelkis kijnt
Begraven het kind van Jan Jelkis
(Akte)datum: 12-01-1792
Bijzonderheden: Ontvangen wegens lijklaken £ -:2:-
Citaat: ontvang van de lijklakens over de doodkist gebruikt Jan Jelkes zoon
Begraven de zoon van Jan Jelkes
(Akte)datum: 29-04-1795
Ontvangen wegens lijklaken £ -:2:-
ontfang door Kornelis Jans van de lijklakens gebruickt bi Jan Jelkes
Bron: Archief college van diakenen Drachten, archiefnummer 247, Hervormde gemeente Drachten - Tresoar, inventarisnummer 0091, aktenummer 0489
Gemeente: Smallingerland, Periode: 1780-1803. Allefriezen.nl
Jan trouwde, 17 of 18 jaar oud, op 05-02-1758 in Rottevalle (Frl.) met Ybeltje Tjeerds, 19 jaar oud. koopman te Drachten (bron: oa huwelijkse bijlagen huwelijk Ybeltje Pieters van Eijck en Klaas Sjoerds Rinsma 25-07-1835 te Baarderadeel).
Hoewel ik Jan Jelkes zelf niet onder de naam van Eijck ben tegengekomen noemt een aantal van de kinderen van Jan Jelkes in Drachten zich, -evenals de kinderen van Jans zuster Trientje Jelkes-, van Eijck. Poppe en Wopke Jans nemen bij de naamsaanneming onder Napoleon in 1812 officieel de naam "van Eik" aan.
Ook de kinderen van dochter Geertje Jans, geboren in 1771 en dus een zuster van Poppe en Wopke, noemen zich van Eijck. Daarom lijkt het aannemelijk dat ook Jan Jelkes ook de naam van Eijck heeft gedragen. Ook van de zus van Jan Jelkes genaamdTrientje Jelkes wordt bij een huwelijk in 1831 van Hiltje Dirks Dijkstra door getuigen verklaard dat de grootmoeder van Hiltje, Trientje Jelkes, de naam van Eijck droeg.
Nu is er van de familie van Eyck een wapen bekend. Het wapen wordt genoemd ivm de zoon Wopke Jans van Eijck, genoemd koloniste te Ommerschans, alwaar hij op 22-3-1825 overlijdt. Hij was in 1766 gedoopt te Rottevalle. Zijn wapen wordt beschreven in het genealogische blad de Navorscher van 1938 [dit is onjuist, de bron is derhalve onbekend helaas; de bron is door mij indertijd in het stadsarchief van Groningen niet goed genoteerd]. Linker deel van het wapen een groen geplante eik op losse grond en het rechter wapendeel een doorsneden en verkort zilveren kruis op een achtergrond van 7 gedwarsbalkte zilveren strepen op een blauwe achtergrond. In Ommerschans zaten veelal bedelaars en andere personen die aan de onderkant van de samenleving zaten. Des te opmerkelijker dat bij hem een wapenbeschrijving wordt gegeven.
Jan Jelkes en Ybeltje Tjeerds laten op 9 januari 1780 5 kinderen tegelijk dopen, te weten, Wopke, Tjeerd, Geertje, Poppe en Trijntje.
Er komen in de diaconierekeningen van de NH kerk van Drachten een aantal registraties voor mbt Jan Jelkes:
Archief college van diakenen Drachten
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving:
(Akte)datum: 13-06-1788
Bijzonderheden: Ontvangen wegens lijklaken £ -:2:-
Citaat: ontvang van ’t lijklaken gebruikt over de doodkist van Jan Jelkis kijnt
Begraven het kind van Jan Jelkis
(Akte)datum: 12-01-1792
Bijzonderheden: Ontvangen wegens lijklaken £ -:2:-
Citaat: ontvang van de lijklakens over de doodkist gebruikt Jan Jelkes zoon
Begraven de zoon van Jan Jelkes
(Akte)datum: 29-04-1795
Ontvangen wegens lijklaken £ -:2:-
ontfang door Kornelis Jans van de lijklakens gebruickt bi Jan Jelkes
Bron: Archief college van diakenen Drachten, archiefnummer 247, Hervormde gemeente Drachten - Tresoar, inventarisnummer 0091, aktenummer 0489
Gemeente: Smallingerland, Periode: 1780-1803. Allefriezen.nl
Notitie bij het huwelijk van Jan en Ybeltje:
Den 5den Februarus zijn onverhindert getrouwt Jan Jelkes en Ijbeltje Tjeerts beijde van de Rottevalle.
NB een eerder huwlijk van Jan Jelkes wordt niet vermeld.
Ybeltje is geboren in Opeinde (Smallingerland), dochter van Tjeerd Ritgers (ook Ritser) en Sjoukje Siebes. Zij is gedoopt op 21-12-1738 in Rottevalle [bron: Grietje Boomsma-Boonstra mail 11-6-2005]. Ybeltje is overleden op 16-11-1816 in Drachten (Smallingerland), 77 jaar oud.
NB een eerder huwlijk van Jan Jelkes wordt niet vermeld.
Notitie bij overlijden van Ybeltje: is overleden in het armenhuis van Zuider Drachten, oud 78 jaar.
372
Dirk Dirks Spanjer, geboren omstreeks 1707 in Beetgum (Menaldumadeel). Dirk is overleden op 18-06-1739 in Beetgum (Menaldumadeel), ongeveer 32 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Dirk: Diaconierekeningboek Beetgum
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 18-06-1739
Bijzonderheden: Ontvangen wegens verkoop bezittingen, boelgoed £ 3:16:-
Citaat: van dezelve (secretaris Schik) ontfangen wegens boelgoedsgeld van Dirk Spanjer
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 18-06-1739
Bijzonderheden: Ontvangen wegens verkoop bezittingen, boelgoed £ 3:16:-
Citaat: van dezelve (secretaris Schik) ontfangen wegens boelgoedsgeld van Dirk Spanjer
Notitie bij Dirk: Dirk Dirks Spanjer, meerderjarig, koopman en meester timmerman te Beetgum volgens akte d.d. 5 november 1732 waarbij Dirk Dirks Spanjer, Douwe Johannes, huisman de curator over de boedel van zijn wijlen ouders van zijn taak ontslaat mede voor de boedelscheiding tussen hem en zijn broeder Jan Dirks Spanjer. Was getekend Douwe Johannes en Dirk Dirks (bron: weesboeken, Menaldumadeel, inv. nr. 90, folio 339). Douwe Johannes was op 2 december 1733 getuige in een hengstenproces tussen Jan Dirks Spanjer en Willem Span, verklaart dan 44 jaar oud te zijn, is huisman van beroep en wonende te Beetgum, dus geboren ca. 1689 (bron: Archief Hof van Friesland, Toegangnr. 14, inv. nr. 12717).
volgens de doopregistraties van zijn kinderen timmerman van beroep in de kerkbuurt te Beetgum.
Dirk Dirks en zijn vrouw Rixt Pieters doen in 1730 belijdenis van het geloof in de Ned. Herv. Kerk van Beetgum.
In het register van lidmaten van 16 augustus 1739, opgemaakt naar aanleiding van de intrede van de nieuwe predikant W. van Assen staat het echtpaar niet meer vermeld.
Bij de dopen van zijn kinderen staat hij vermeld als Dirk Spanjer (1730,1737), dan wel Dirk Dirx
25 juni 1731 [geregistreerd] Ruird Jacobs en Sietske Willems echtelieden te Miedum doen proclameren de aankoop van een geregte vijfde part van 18 pond land te Wijns gelegen, tegenwoordig door Thomas Jelles als meijer gebruikt, hebbende ten oosten de weduwe Alcamada ten westen Thomas HJelles en ten zuiden de Pastorie, en de geregte vijfde part van gelijke 18 pondematen lands …..onder de Laars(?) van Vrouwe Alcamada en Aucke Lieuwes te Wijns gebruikt hebbende de Raadsheer van Vierssen ten noorden en westen en Age Itses ten oosten, gekocht van Berber Feijes [=abuis moet zijn Pijters], gesterkt met haar man Douwe Johannes te Beetgum, Gerrijt Pijtters tot Miedum samen met Rixtie Pijtters gesterkt met haar man Dirk Dirx meester timmerman te Beetgum voor het bedrag van 599 caroli guldens 19 stuivers en 8 penningen (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 120 foto 60).
Diaconierekeningboek Beetgum
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 25-04-1738
Bijzonderheden: Ontvangen wegens huur laken £ -:15:-
Citaat: van lakenhuur ten dienste van Dirk Spanjers wijf
Overledene de vrouw van Dirk Spanjer (bron: Allefriezen.nl)
3 oktober 1734 geregistreerd. Dirk Dirksen Spanjer koopman te Beetgum verklaart schuldig te zijn aan zijn broer Jan Dirks Spanjer 300 guldens, vanwege gedane betalingen voor materialen en arbeidsloon aan mijn aandeel in de debiteurenstaat van de ouderlijke boedel door Sjoerd Meinerts afgehandeld en vanwege gekregen gelden van mijn crediteuren aan mij uitbetaald onder hypotheek van het halve huis met inboedel. Was getekend 3 oktober 1734. Dirk Dirks Spanjer (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 138, foto 307 folio 308).
15 augustus 1735 geregistreerd. Dirk Dirxen Spanjer mr. timmerman te Beetgum verklaart schuldig te zijn aan Hendrik Jansen Osinga, erfgezetene te Beetgum, 110 caroli guldens van 20 stuivers het stuk, afkomstig van de liquidatie van de wandelkoop van een huis te Beetgum in ruil voor een half huis te Belkum (Berlikum) . Akte 15 augustus 1735. Was getekend Dirk Dirks Spanjer (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 138, foto 339 folio 340).
29 oktober 1735 geregistreerd. Dirk Spanjaart en Rigstje Pijtters echtelieden te Beetgum verklaren 70 caroli guldens schuldig te zijn vanwege geleverde distellatie en jenever aan koopman en destillateur Pijtter Rijpma te Leeuwarden onder hypotheek van al onze goederen. Akte 29 oktober 1735. Was getekend Dirk Spanjer (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 138, foto 349 folio 349).
Weesrekening voor Pijter Jansen gedaan door Willem Jansen [Blomsma] koopman te Belkum: 18 maart 1735 betaald aan Dirk Spanjer voor geleverde materialen en verdiend arbeidsloon in het huis van de rendeerde [= degene voor wie rekening wordt afgelegd te Beetgum 11 guldens en 5 stuivers (Bron: weesboeken, inv.nr. 94, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto 57, folio 57 ).
4 april 1735 verkoop huis met twee kamers in de Kerkenbuurt te Beetgum door Dirk Dirx Spanjer en Rixtje Pieters voor 150 goudguldens aan Hendrik Jansen Osinga erfgezeten te Beetgum, voorkamer met Hof thans bewoond en verhuurd aan Pijtter Wijbrens die daar per 1 mei 1735 nog 3 jaar huur verschuldigd van is ad. 18 gulden per jaar en de andere kamer verhuurd aan Hotske Pijtters voor 10 gulden jaarlijks, bezwaard met 2 gulden jaarlijks aan Jan Dirx Spanjer die het erf ten oosten bezit, ten zuiden de straat, ten noorden en westen de verkopers. Getekend door Dirk Dirx Spanjer en Rixtje Pieters (bron: Registers van koopbrieven Menaldumadeel inv. nr. 111, 1734-1749 folio 14).
29 januari 1736 Dirk Dirkx Spanjer mr. timmerman en Rixtje Pijtters echtelieden te Beetgum verklaren bij strijkgeld verkocht en overgedragen te hebben aan Klaaske Joannes wed. van Bote Anes mede alhier een heerlijke huisinge, hovinge cum annexis in de buren te Beetgum met een voorhuis en verschillende kamers, hebbende Hendrik Jansen Osinga ten oosten, de school ten westen en de Reijd ten noorden, en zal de koper de winkel en winkelwaren per 12 mei 1736 na taxatie ontvangen, voor de som van 468 goudguldens en 7 stuivers. Was getekend te Leeuwarden, Dirk Spanjer.
29 januari 1736 Dirk Dirks Spanjer mr. timmerman en Rixtje Pijtters echtelieden te Beetgum verklaren bij strijkgeld verkocht en overgedragen te hebben aan Jan Dirks Spanjer herbergier en hinxsteman mede te Beetgum hun nieuw gebouwde helft van huis en hof gelegen aan de Hogedijk te Beetgum, waarvan de andere helft Jan Dirks Spanjer toehoort voor de som van 155 goudguldens, hebbende de erven van de raadsheer Schultens ten oosten en zuiden, de zeilsloot ten westen en de Reijdweg ten noorden. Was getekend Dirk Dirks Spanjer (bron: Registers van koopbrieven Menaldumadeel inv. nr. 111, 1734-1749 folio 31 en 32, foto 32 en 33).
volgens de doopregistraties van zijn kinderen timmerman van beroep in de kerkbuurt te Beetgum.
Dirk Dirks en zijn vrouw Rixt Pieters doen in 1730 belijdenis van het geloof in de Ned. Herv. Kerk van Beetgum.
In het register van lidmaten van 16 augustus 1739, opgemaakt naar aanleiding van de intrede van de nieuwe predikant W. van Assen staat het echtpaar niet meer vermeld.
Bij de dopen van zijn kinderen staat hij vermeld als Dirk Spanjer (1730,1737), dan wel Dirk Dirx
25 juni 1731 [geregistreerd] Ruird Jacobs en Sietske Willems echtelieden te Miedum doen proclameren de aankoop van een geregte vijfde part van 18 pond land te Wijns gelegen, tegenwoordig door Thomas Jelles als meijer gebruikt, hebbende ten oosten de weduwe Alcamada ten westen Thomas HJelles en ten zuiden de Pastorie, en de geregte vijfde part van gelijke 18 pondematen lands …..onder de Laars(?) van Vrouwe Alcamada en Aucke Lieuwes te Wijns gebruikt hebbende de Raadsheer van Vierssen ten noorden en westen en Age Itses ten oosten, gekocht van Berber Feijes [=abuis moet zijn Pijters], gesterkt met haar man Douwe Johannes te Beetgum, Gerrijt Pijtters tot Miedum samen met Rixtie Pijtters gesterkt met haar man Dirk Dirx meester timmerman te Beetgum voor het bedrag van 599 caroli guldens 19 stuivers en 8 penningen (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 120 foto 60).
Diaconierekeningboek Beetgum
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 25-04-1738
Bijzonderheden: Ontvangen wegens huur laken £ -:15:-
Citaat: van lakenhuur ten dienste van Dirk Spanjers wijf
Overledene de vrouw van Dirk Spanjer (bron: Allefriezen.nl)
3 oktober 1734 geregistreerd. Dirk Dirksen Spanjer koopman te Beetgum verklaart schuldig te zijn aan zijn broer Jan Dirks Spanjer 300 guldens, vanwege gedane betalingen voor materialen en arbeidsloon aan mijn aandeel in de debiteurenstaat van de ouderlijke boedel door Sjoerd Meinerts afgehandeld en vanwege gekregen gelden van mijn crediteuren aan mij uitbetaald onder hypotheek van het halve huis met inboedel. Was getekend 3 oktober 1734. Dirk Dirks Spanjer (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 138, foto 307 folio 308).
15 augustus 1735 geregistreerd. Dirk Dirxen Spanjer mr. timmerman te Beetgum verklaart schuldig te zijn aan Hendrik Jansen Osinga, erfgezetene te Beetgum, 110 caroli guldens van 20 stuivers het stuk, afkomstig van de liquidatie van de wandelkoop van een huis te Beetgum in ruil voor een half huis te Belkum (Berlikum) . Akte 15 augustus 1735. Was getekend Dirk Dirks Spanjer (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 138, foto 339 folio 340).
29 oktober 1735 geregistreerd. Dirk Spanjaart en Rigstje Pijtters echtelieden te Beetgum verklaren 70 caroli guldens schuldig te zijn vanwege geleverde distellatie en jenever aan koopman en destillateur Pijtter Rijpma te Leeuwarden onder hypotheek van al onze goederen. Akte 29 oktober 1735. Was getekend Dirk Spanjer (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 138, foto 349 folio 349).
Weesrekening voor Pijter Jansen gedaan door Willem Jansen [Blomsma] koopman te Belkum: 18 maart 1735 betaald aan Dirk Spanjer voor geleverde materialen en verdiend arbeidsloon in het huis van de rendeerde [= degene voor wie rekening wordt afgelegd te Beetgum 11 guldens en 5 stuivers (Bron: weesboeken, inv.nr. 94, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto 57, folio 57 ).
4 april 1735 verkoop huis met twee kamers in de Kerkenbuurt te Beetgum door Dirk Dirx Spanjer en Rixtje Pieters voor 150 goudguldens aan Hendrik Jansen Osinga erfgezeten te Beetgum, voorkamer met Hof thans bewoond en verhuurd aan Pijtter Wijbrens die daar per 1 mei 1735 nog 3 jaar huur verschuldigd van is ad. 18 gulden per jaar en de andere kamer verhuurd aan Hotske Pijtters voor 10 gulden jaarlijks, bezwaard met 2 gulden jaarlijks aan Jan Dirx Spanjer die het erf ten oosten bezit, ten zuiden de straat, ten noorden en westen de verkopers. Getekend door Dirk Dirx Spanjer en Rixtje Pieters (bron: Registers van koopbrieven Menaldumadeel inv. nr. 111, 1734-1749 folio 14).
29 januari 1736 Dirk Dirkx Spanjer mr. timmerman en Rixtje Pijtters echtelieden te Beetgum verklaren bij strijkgeld verkocht en overgedragen te hebben aan Klaaske Joannes wed. van Bote Anes mede alhier een heerlijke huisinge, hovinge cum annexis in de buren te Beetgum met een voorhuis en verschillende kamers, hebbende Hendrik Jansen Osinga ten oosten, de school ten westen en de Reijd ten noorden, en zal de koper de winkel en winkelwaren per 12 mei 1736 na taxatie ontvangen, voor de som van 468 goudguldens en 7 stuivers. Was getekend te Leeuwarden, Dirk Spanjer.
29 januari 1736 Dirk Dirks Spanjer mr. timmerman en Rixtje Pijtters echtelieden te Beetgum verklaren bij strijkgeld verkocht en overgedragen te hebben aan Jan Dirks Spanjer herbergier en hinxsteman mede te Beetgum hun nieuw gebouwde helft van huis en hof gelegen aan de Hogedijk te Beetgum, waarvan de andere helft Jan Dirks Spanjer toehoort voor de som van 155 goudguldens, hebbende de erven van de raadsheer Schultens ten oosten en zuiden, de zeilsloot ten westen en de Reijdweg ten noorden. Was getekend Dirk Dirks Spanjer (bron: Registers van koopbrieven Menaldumadeel inv. nr. 111, 1734-1749 folio 31 en 32, foto 32 en 33).
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1730 met de ongeveer 22-jarige Rixt Pieters.
Notitie bij het huwelijk van Dirk en Rixt:
geen huwelijk traceerbaar
373
Rixt Pieters, geboren omstreeks 1708. Rixt is overleden op 25-04-1738 in Beetgum (Menaldumadeel), ongeveer 30 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Rixt: Diaconierekeningboek Beetgum
Bron: DTB Begraven Soort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 25-04-1738
Bijzonderheden: Ontvangen wegens huur laken £ -:15:-
Citaat: van lakenhuur ten dienste van Dirk Spanjers wijf
Overledene de vrouw van Dirk Spanjer (bron: Allefriezen.nl)
Bron: DTB Begraven Soort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 25-04-1738
Bijzonderheden: Ontvangen wegens huur laken £ -:15:-
Citaat: van lakenhuur ten dienste van Dirk Spanjers wijf
Overledene de vrouw van Dirk Spanjer (bron: Allefriezen.nl)
Notitie bij Rixt: Als persoon aangetroffen in het lidmatenboek van de NH-kerk te Beetgum (1730) onder de naam Rixt Pieters. Bij de dopen van haar kinderen is de naam van de moeder niet vermeld.
25 juni 1731 [geregistreerd] Ruird Jacobs en Sietske Willems echtelieden te Miedum doen proclameren de aankoop van een geregte vijfde part van 18 pond land te Wijns gelegen, tegenwoordig door Thomas Jelles als meijer gebruikt, hebbende ten oosten de weduwe Alcamada ten westen Thomas HJelles en ten zuiden de Pastorie, en de geregte vijfde part van gelijke 18 pondematen lands …..onder de Laars(?) van Vrouwe Alcamada en Aucke Lieuwes te Wijns gebruikt hebbende de Raadsheer van Vierssen ten noorden en westen en Age Itses ten oosten, gekocht van Berber Feijes [=abuis moet zijn Pijters], gesterkt met haar man Douwe Johannes te Beetgum, Gerrijt Pijtters tot Miedum samen met Rixtie Pijtters gesterkt met haar man Dirk Dirx meester timmerman te Beetgum voor het bedrag van 599 caroli guldens 19 stuivers en 8 penningen (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 120 foto 60).
25 juni 1731 [geregistreerd] Ruird Jacobs en Sietske Willems echtelieden te Miedum doen proclameren de aankoop van een geregte vijfde part van 18 pond land te Wijns gelegen, tegenwoordig door Thomas Jelles als meijer gebruikt, hebbende ten oosten de weduwe Alcamada ten westen Thomas HJelles en ten zuiden de Pastorie, en de geregte vijfde part van gelijke 18 pondematen lands …..onder de Laars(?) van Vrouwe Alcamada en Aucke Lieuwes te Wijns gebruikt hebbende de Raadsheer van Vierssen ten noorden en westen en Age Itses ten oosten, gekocht van Berber Feijes [=abuis moet zijn Pijters], gesterkt met haar man Douwe Johannes te Beetgum, Gerrijt Pijtters tot Miedum samen met Rixtie Pijtters gesterkt met haar man Dirk Dirx meester timmerman te Beetgum voor het bedrag van 599 caroli guldens 19 stuivers en 8 penningen (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 120 foto 60).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Sjoukjen Dirks Spanjer. Zij is gedoopt op 10-09-1730 in Beetgum (Menaldumadeel).
Notitie bij de geboorte van Sjoukjen: den 10 september 1730 heeft Dirk Spanjers zijn kind te doop gehouden, de naam was: Sjoukjen.
Sjoukjen is overleden.
II. Dirk Dirks. Hij is gedoopt op 21-10-1731 in Beetgum (Menaldumadeel).
Notitie bij de geboorte van Dirk: 21 October heeft op Beetgumer merckt Dirk Dirks zijn kind genoemt door den h. doop met den naem Dirk
Dirk is overleden in ?.
III. Pieter Durcks Spanjer, gedoopt op 24-05-1733 in Beetgum (Menaldumadeel) (zie 186).
IV. Sybren Durks Spanjer, geboren op 20-01-1734. Hij is gedoopt op 30-01-1735 in Beetgum (Menaldumadeel).
Notitie bij de geboorte van Sybren: Den 30 Jan. 1735 heeft Dirk Dirks Mr. Timmerman alhier in de Kerkebuurt zijn kind ten doop gehouden, de naem was Sijbren.
Sybren is overleden op 17-07-1818 in Marssum (Menaldumadeel), 84 jaar oud.
Van het overlijden is aangifte gedaan op 18-07-1818 [bron: Genlias]. Notitie bij overlijden van Sybren: Memories van Successie
Kantoor Franeker, overl. jaar 1818
Overledene : Sybren Dirks Spanjer
Overleden op: 17 juli 1818
Wonende te : Marssum
Tekst:
vader van Sybren Sybrens Spanjer.
Er behoorde onroerend goed tot de nalatenschap
Bron:
Memories van successie 1818-1842
Toegangsnr. : 42
Inventarisnr. : 4001
Dagregisternr.: 172
Op microfilm nr. 80 raadpleegbaar op de studiezaal van Tresoar
Kantoor Franeker, overl. jaar 1818
Overledene : Sybren Dirks Spanjer
Overleden op: 17 juli 1818
Wonende te : Marssum
Tekst:
vader van Sybren Sybrens Spanjer.
Er behoorde onroerend goed tot de nalatenschap
Bron:
Memories van successie 1818-1842
Toegangsnr. : 42
Inventarisnr. : 4001
Dagregisternr.: 172
Op microfilm nr. 80 raadpleegbaar op de studiezaal van Tresoar
Notitie bij Sybren: volgens overlijdensakte koopman van beroep te Marssum. Ook als slachter vermeld.
7 december 1784 (eerste proclamatie) kopen Sijbren Dirks en Trijntje Reinders 2 pondematen klaverland, gelegen op het "oud land onder Marssum", belast met 14 stuivers floreen geregistreerd onder nr. 95 onder Menaldum, voor 71 goldguldens 14 stuivers van de Heer Arnold Knock, grietman van Oostellingwerf. In de kantlijn staat vermeld dat de twee ponden klaverland al op 14 februari 1785 werden doorverkocht aan de wed. Tjeerd Hilles. (bron: proclamatieregisters inv. nr. 101 (folio 205).
Op 30 oktober 1787 (eerste proclamatie) gaan Sijbren Dirks en Trijntje Reinders, echtelieden wonend te Marssum, over tot de aankoop van "7 pondematen costelijck greidland", voor de som van 1414 goudgulden of ook wel 1929 Karolinger guldens 12 stuivers , bij Antje Tolsma in gebruik, de grond wordt voor 53 Kar. gld. per jaar verhuurd en oostelijk van de gronden ligt Leeuwarden en zuidelijk het Poptagasthuis (bron: Proclamtieboeken Menaldumadeel inv. nr. 102, folio 48).
22 december 1787 Hobbe Baard van Smirna grietman over Tietjerksteradeel verklaart verkocht te hebben aan Sijbren Dirks Spanjer een huis met hovinge en schuur met 12 pondematen uitmuntend greidland samen 13 pondematen met een volle stem in het register onder nr. 10, belast met 4 floreen schattinge, gelegen onder Marssum voor 2.656 goudguldens, (Bron: NedGer-MN-115/45).
6 september 1809 [eerste proclamatie] Sijbren Dirks Spanjer huisman en mr. vleeshouwer wonende te Marssum B.B. doet proclameren de aankoop van 10 pondematen greidland verspreid over 2 percelen te Marssum, beiden percelen hebben ten noorden het Poptagasthuis voor 3.903 caroli guldens, per publieke veiling gekocht van de familie Tolsma en Osinga (Bron: Proclamatieboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 106, foto 166).
Lijst van inwoners Bron: Registres civiques Soort registratie: Registres civiques inschrijving Plaats: Menaldumadeel
Bijzonderheden: Locatie: Marssum
Kiesgerechtigde
Sybren Durks Spanjer (slachter) geboren 20-01-1734 , wonende te Marssum
Diversen: Locatie: 70
23 mei 1813 verkoopt Sijbren Dirks Spanjer huisman te Marssum een vierde aandeel in een veerschip genaamd "Les trois frères", dat vaart vanuit Marssum op Leeuwarden en andere plaatsen, met scheepstoebehoren aan Sijbren Jans Hoekstra te Marssum voor 630 franken, ofwel 300 guldens.
Bronvermelding: Minuut-akten 1813, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102005, aktenummer 00042
Gemeente: Menaldumadeel.
30 mei 1813 Wijbren Wijbrens Hoogerhuis timmerknecht en Franske Hendriks echtelieden te Marssum verklaren geleend te hebben 1.000 frank van Sijbren Durks Spanjer huisman te Marssum. Bronvermelding: Minuut-akten 1813, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102005, aktenummer 00045,Gemeente: Menaldumadeel.
3 augustus 1814 Minne Gerkes Wiersma huisman te Marssum verklaart geleend te hebben 1.000 guldens van Sijbren Durks Spanjer koopman aldaar.
Bronvermelding: Minuut-akten 1814, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102006, aktenummer 00101
Gemeente: Menaldumadeel.
15 november 1817 Jan Popkes Blom gardenier wonende te Marssum verklaart geleend te hebben 300 guldens van Sijbren Durks Spanjer koopman aldaar.
20 december 1817 Sybren Dirks Spanjer koopman te Marssum en Minne Gerkes Wiersma verkopen 2 pondematen greidland te Deinum aan Marten Annes van der Hogt en Aagje Jochums voor fl. 3187, Bronvermelding: Minuut-akten 1817, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102009, aktenummer 00163, Gemeente: Menaldumadeel.
Op 16 januari 1817 maakt Sybren in Leeuwarden zijn testament bij notaris Wielinga van Scheltinga. Hij heet koopman te Marssum op huisnummer 70. Tot erfgenaam benoemd hij zijn inwonende ongehuwde zoon Sijbren Dirks Spanjer (dat zou moeten zijn Sybren Sybrens Spanjer). Hij legt vast dat zijn goederen moeten worden geadministreerd door Jacob Annes Kooijstra van beroep boer en Pieter Thomas van der Ploeg meester timmerman te Marssum. De administrators komen jaarlijks toe 2 dukaten en na het overlijden van mijn zoon elk 500 gulden. Testateur verklaart niet te kunnen schrijven (Bron: Minuut-akten 1817, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 077007, aktenummer 00005
Gemeente: Leeuwarden Periode: 1817).
Sybren trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1765 in ? met Trijntje Reinders. Trijntje is overleden.
Zij is begraven op 24-02-1803 in Marssum (Menaldumadeel). 7 december 1784 (eerste proclamatie) kopen Sijbren Dirks en Trijntje Reinders 2 pondematen klaverland, gelegen op het "oud land onder Marssum", belast met 14 stuivers floreen geregistreerd onder nr. 95 onder Menaldum, voor 71 goldguldens 14 stuivers van de Heer Arnold Knock, grietman van Oostellingwerf. In de kantlijn staat vermeld dat de twee ponden klaverland al op 14 februari 1785 werden doorverkocht aan de wed. Tjeerd Hilles. (bron: proclamatieregisters inv. nr. 101 (folio 205).
Op 30 oktober 1787 (eerste proclamatie) gaan Sijbren Dirks en Trijntje Reinders, echtelieden wonend te Marssum, over tot de aankoop van "7 pondematen costelijck greidland", voor de som van 1414 goudgulden of ook wel 1929 Karolinger guldens 12 stuivers , bij Antje Tolsma in gebruik, de grond wordt voor 53 Kar. gld. per jaar verhuurd en oostelijk van de gronden ligt Leeuwarden en zuidelijk het Poptagasthuis (bron: Proclamtieboeken Menaldumadeel inv. nr. 102, folio 48).
22 december 1787 Hobbe Baard van Smirna grietman over Tietjerksteradeel verklaart verkocht te hebben aan Sijbren Dirks Spanjer een huis met hovinge en schuur met 12 pondematen uitmuntend greidland samen 13 pondematen met een volle stem in het register onder nr. 10, belast met 4 floreen schattinge, gelegen onder Marssum voor 2.656 goudguldens, (Bron: NedGer-MN-115/45).
6 september 1809 [eerste proclamatie] Sijbren Dirks Spanjer huisman en mr. vleeshouwer wonende te Marssum B.B. doet proclameren de aankoop van 10 pondematen greidland verspreid over 2 percelen te Marssum, beiden percelen hebben ten noorden het Poptagasthuis voor 3.903 caroli guldens, per publieke veiling gekocht van de familie Tolsma en Osinga (Bron: Proclamatieboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 106, foto 166).
Lijst van inwoners Bron: Registres civiques Soort registratie: Registres civiques inschrijving Plaats: Menaldumadeel
Bijzonderheden: Locatie: Marssum
Kiesgerechtigde
Sybren Durks Spanjer (slachter) geboren 20-01-1734 , wonende te Marssum
Diversen: Locatie: 70
23 mei 1813 verkoopt Sijbren Dirks Spanjer huisman te Marssum een vierde aandeel in een veerschip genaamd "Les trois frères", dat vaart vanuit Marssum op Leeuwarden en andere plaatsen, met scheepstoebehoren aan Sijbren Jans Hoekstra te Marssum voor 630 franken, ofwel 300 guldens.
Bronvermelding: Minuut-akten 1813, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102005, aktenummer 00042
Gemeente: Menaldumadeel.
30 mei 1813 Wijbren Wijbrens Hoogerhuis timmerknecht en Franske Hendriks echtelieden te Marssum verklaren geleend te hebben 1.000 frank van Sijbren Durks Spanjer huisman te Marssum. Bronvermelding: Minuut-akten 1813, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102005, aktenummer 00045,Gemeente: Menaldumadeel.
3 augustus 1814 Minne Gerkes Wiersma huisman te Marssum verklaart geleend te hebben 1.000 guldens van Sijbren Durks Spanjer koopman aldaar.
Bronvermelding: Minuut-akten 1814, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102006, aktenummer 00101
Gemeente: Menaldumadeel.
15 november 1817 Jan Popkes Blom gardenier wonende te Marssum verklaart geleend te hebben 300 guldens van Sijbren Durks Spanjer koopman aldaar.
20 december 1817 Sybren Dirks Spanjer koopman te Marssum en Minne Gerkes Wiersma verkopen 2 pondematen greidland te Deinum aan Marten Annes van der Hogt en Aagje Jochums voor fl. 3187, Bronvermelding: Minuut-akten 1817, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 102009, aktenummer 00163, Gemeente: Menaldumadeel.
Op 16 januari 1817 maakt Sybren in Leeuwarden zijn testament bij notaris Wielinga van Scheltinga. Hij heet koopman te Marssum op huisnummer 70. Tot erfgenaam benoemd hij zijn inwonende ongehuwde zoon Sijbren Dirks Spanjer (dat zou moeten zijn Sybren Sybrens Spanjer). Hij legt vast dat zijn goederen moeten worden geadministreerd door Jacob Annes Kooijstra van beroep boer en Pieter Thomas van der Ploeg meester timmerman te Marssum. De administrators komen jaarlijks toe 2 dukaten en na het overlijden van mijn zoon elk 500 gulden. Testateur verklaart niet te kunnen schrijven (Bron: Minuut-akten 1817, archiefnummer 26, Notarieel archief - Tresoar, inventarisnummer 077007, aktenummer 00005
Gemeente: Leeuwarden Periode: 1817).
Notitie bij overlijden van Trijntje: Begraven te in vak J, nr. 9 (bron: begraafboek Marssum).
 |
256 1748Diaconierekening |
374
Gerrit Foppes (afb. 256). Hij is gedoopt op 14-04-1689 in Marssum (Menaldumadeel). Gerrit is overleden vóór 1773 in Marssum (Menaldumadeel), ten hoogste 84 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerrit: Gerrijt Foppes heeft bij de kerk van Marssum diverse graven in bezit, het gaat om rij A de nummers 11 tot en met 16 [foto 388]. Er staat overigens niet vermeld of Gerrit Foppes hier ook zelf begraven is. Alleen zijn eigendom van de graven staat vermeld.
Er staat de volgende bemerking bij: "in leven mr. Bakker alhier doch of deese vijv volgende numers hem alle toekomen vereischt nader bewijs, schoon provisioneel volgens opgave zoodanich aangetekend, aangetekend".
Bij zijn naam is later toegevoegd het woord "de Erven" en ook "1792" en bij nummer 11: "Den 8 November 1781 hier in begraven de weduwe van Gerrriet Foppes". Doordat een paar graven in de loop der jaren aan (klein)kinderen of hun aanhang verviel, zijn een aantal familierelaties te leggen. Bij graf 11 is ook nog later toegevoegd: "1789 den 4 Junij is hier in begraven Jan Gerriets, nu op naam van Pieter Martens mr. Bakker alhier". Pieter Martens is de echtgenoot van Tjib Jansen, en deze was de dochter van de in dit graf begraven Jan Gerriets. Elders in het begraafboek [foto 134] staat bij dit graf vermeld: "Pieter Martens te Marssum [eigenaar] 1818 den 26 maart is hier begraven Jetsk Pieters dochter van Pieter Martens te Marssum...1823 den 30 April is hier begraven een kind van Matten Pieter de Vries".
-Dus Gerrit Foppes echtgenote Tjeb Jentjes en hun zoon Jan Gerrits liggen in graf nummer 11.
-In graf nummer 12 is zoon Jentie Gerriets begraven op 16 januari 1783. Ook hij is mr. bakker. Elders in het begraafboek [foto 134] staat bij dit graf vermeld: "Den 11 april 1799 is hier begraven Tjeb huisvrouw van Pieter Martens te Marssum".
-Bij graf nummer 13 staat toegevoegd, nu op naam gesteld van Marie Gerriets [dit zal dochter Maantje zijn] en er ligt begraven, Oeble Martens, 27 november 1812. Oebele Martens is de zoon van Marten Oebeles en Grietje Gerrits. Grietje is een dochter van Gerrit Foppes. Elders in het begraafboek [foto 134] staat bij dit graf vermeld: "Marij Geerts te Marsum 1804 den 1 junij is hier begraven Marij Geerts wedu van Douwe Douwes te Marsum. 1824 de 6 November is hier in begraven Matten Pieters de Vries egst...... te Marssum".
-bij graf 14 staat vermeld: "Nu Oeble Mattens, voor overtekenen op zijn naam betaald 6 stuivers Den 1 Junij 1804 hier in begraven Maartje Gerrits weduwe van Douwe Douwes" nu Marten Gerrits. Maartje zal identiek zijn aan de hiervoor genomede Marie, welke gedoopt is geweest als "Maan".
Daarmee is de naam van de echgeoot van Maan gegeven. Hoe Marten Gerrits zich tot de familie verhoudt wordt duidelijk als Marten Gerrits de Jong in 1812 het overlijden aangeeft van zijn oom Oebele Martens, hij heet de zoon te zijn van de broer van Oebele Martens die in 1811 is overleden. De broer moet dan dus Gerrit Martens hebben geheten. Marten Gerrits de Jong was een kleinzoon van Grietje Gerrits, die de dochter was van Gerrit Foppes. Elders in het begraafboek [foto 134] staat bij dit graf vermeld: "Oebbe Mattens te Marsum 1811 den 27 November is hier in begraven Oebbe Mattens huisman te Marsum".
-Bij graf nummer 15 staat vermeld "nu Attie Gerrits". Dat is dus de dochter Attje Gerrits van de Wal, verder staat vermeld" voor overtekenen op haar naam 5 st. bet: ". Deze link wordt elders in het begraafboek bevestigd [foto nummer 134]. Hier staat vermeld bij een andere aantekening van hetzelfde grafnummer: "Attie Gerrits te Marssum 1819 den 13 oktober is hier in begraven Attie Gerrits de Wal wonende in het Gasthuijs te Marssum".
-Bij graf nummer 15 staat vermeld: "Des 11 April 1799 is hier begraven Tjeb Jans, huisvrouw van Pieter Martens, Meester Bakker te Marssum". Tjeb Jans was een dochter van Jan Gerrits en dus een kleindochet van Gerrit Foppes.
-Bij grafnummer 16 staat vermeld "deselve" onder grafnummer 15 waar Atje Gerrits de Wal begraven ligt[foto nummer 134]
Deze graven kunnen dan ook terecht als familiegraf worden aangeduid.
Er staat de volgende bemerking bij: "in leven mr. Bakker alhier doch of deese vijv volgende numers hem alle toekomen vereischt nader bewijs, schoon provisioneel volgens opgave zoodanich aangetekend, aangetekend".
Bij zijn naam is later toegevoegd het woord "de Erven" en ook "1792" en bij nummer 11: "Den 8 November 1781 hier in begraven de weduwe van Gerrriet Foppes". Doordat een paar graven in de loop der jaren aan (klein)kinderen of hun aanhang verviel, zijn een aantal familierelaties te leggen. Bij graf 11 is ook nog later toegevoegd: "1789 den 4 Junij is hier in begraven Jan Gerriets, nu op naam van Pieter Martens mr. Bakker alhier". Pieter Martens is de echtgenoot van Tjib Jansen, en deze was de dochter van de in dit graf begraven Jan Gerriets. Elders in het begraafboek [foto 134] staat bij dit graf vermeld: "Pieter Martens te Marssum [eigenaar] 1818 den 26 maart is hier begraven Jetsk Pieters dochter van Pieter Martens te Marssum...1823 den 30 April is hier begraven een kind van Matten Pieter de Vries".
-Dus Gerrit Foppes echtgenote Tjeb Jentjes en hun zoon Jan Gerrits liggen in graf nummer 11.
-In graf nummer 12 is zoon Jentie Gerriets begraven op 16 januari 1783. Ook hij is mr. bakker. Elders in het begraafboek [foto 134] staat bij dit graf vermeld: "Den 11 april 1799 is hier begraven Tjeb huisvrouw van Pieter Martens te Marssum".
-Bij graf nummer 13 staat toegevoegd, nu op naam gesteld van Marie Gerriets [dit zal dochter Maantje zijn] en er ligt begraven, Oeble Martens, 27 november 1812. Oebele Martens is de zoon van Marten Oebeles en Grietje Gerrits. Grietje is een dochter van Gerrit Foppes. Elders in het begraafboek [foto 134] staat bij dit graf vermeld: "Marij Geerts te Marsum 1804 den 1 junij is hier begraven Marij Geerts wedu van Douwe Douwes te Marsum. 1824 de 6 November is hier in begraven Matten Pieters de Vries egst...... te Marssum".
-bij graf 14 staat vermeld: "Nu Oeble Mattens, voor overtekenen op zijn naam betaald 6 stuivers Den 1 Junij 1804 hier in begraven Maartje Gerrits weduwe van Douwe Douwes" nu Marten Gerrits. Maartje zal identiek zijn aan de hiervoor genomede Marie, welke gedoopt is geweest als "Maan".
Daarmee is de naam van de echgeoot van Maan gegeven. Hoe Marten Gerrits zich tot de familie verhoudt wordt duidelijk als Marten Gerrits de Jong in 1812 het overlijden aangeeft van zijn oom Oebele Martens, hij heet de zoon te zijn van de broer van Oebele Martens die in 1811 is overleden. De broer moet dan dus Gerrit Martens hebben geheten. Marten Gerrits de Jong was een kleinzoon van Grietje Gerrits, die de dochter was van Gerrit Foppes. Elders in het begraafboek [foto 134] staat bij dit graf vermeld: "Oebbe Mattens te Marsum 1811 den 27 November is hier in begraven Oebbe Mattens huisman te Marsum".
-Bij graf nummer 15 staat vermeld "nu Attie Gerrits". Dat is dus de dochter Attje Gerrits van de Wal, verder staat vermeld" voor overtekenen op haar naam 5 st. bet: ". Deze link wordt elders in het begraafboek bevestigd [foto nummer 134]. Hier staat vermeld bij een andere aantekening van hetzelfde grafnummer: "Attie Gerrits te Marssum 1819 den 13 oktober is hier in begraven Attie Gerrits de Wal wonende in het Gasthuijs te Marssum".
-Bij graf nummer 15 staat vermeld: "Des 11 April 1799 is hier begraven Tjeb Jans, huisvrouw van Pieter Martens, Meester Bakker te Marssum". Tjeb Jans was een dochter van Jan Gerrits en dus een kleindochet van Gerrit Foppes.
-Bij grafnummer 16 staat vermeld "deselve" onder grafnummer 15 waar Atje Gerrits de Wal begraven ligt[foto nummer 134]
Deze graven kunnen dan ook terecht als familiegraf worden aangeduid.
Notitie bij Gerrit: meester bakker (vermeld bij de doop van Lieuwe in 1734), zal de zaak van zijn schoonvader (Jentie Mertens) hebben overgenomen die ook mr. bakker was te Marssum.
Is ouderling, dan wel diaken geweest. Ondertekent de diakonierekeningen namelijk regelmatig tussen 1740 en 1750.
26 november 1717 doen Gerrit Foppes en Tjib Jenties belijdenis van hun geloof in de NH kerk van Marssum.
In 1764 staan als lidmaten vermeld van de NH kerk te Marssum aan de Hooge Buuren oa Gerrit Foppes en Tjib Jentjes.
31 maart 1703 Pijter Sijmons mr. kleermaker te Marssum en Rommerd Sijmons mr. ijzersmid te Ferwerd als oomen van moeders vanwege en respectievelijke voorspreken van Gerrit Foppes zoon van Foppe IJmes Ruiter onder de Compagnie van de Heer Ritmeester Hemmema, thans garnizoen houdende te Leeuwarden. Zijnde bij zijn egte huisvrouw Grietje Sijmons in echte verwekt. Koopschat van 2 huizen staande te Marssum., door de vader van de zoon gekocht voor 234 caroli guldens en 3 stuivers. Het boelgoed van Atje Tjedes, zijnde de erfgenaams bestemoeder 86 caroli guldens, 12 stuivers en 8 penningen. Ten tweede is Tjede Wolters debet een obligatie van 150 caroli guldens. 31 maart 1703 Foppe IJmes ruiter handtekening Foppe Iemes (Bron:Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 084, foto 18ev, folio 14-19).
22 juni 1739 [geregistreerd 19 maart 1742] Gerrit Foppes bakker en Tjeb Jentjes echtelieden te Marssum verklaren schuldig te zijn aan Dirk Wijbrens Bokma mederechter van Menaldum 800 caroli guldens vanwege verschoten penningen. Was getekend Gerrit Foppes en Tjeb Jentjes (Bron: Hypotheekboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 139, foto 76).
14 januari 1733 [geregistreerd 19 januari 1741] Gerrit Foppes mr. bakker en Tjeb Jentjes echtelieden te Marssum verklaren schuldig te zijn aan Johannes Jellema oud-schepen van Leeuwarden en Sipkje Harijnga echtelieden te Leeuwarden 400 caroli guldens vanwege verschoten penningen. Was getekend Gerrit Foppes en Tjeb Jentjes.
22 mei 1734 [geregistreerd 19 januari 1741] Gerrit Foppes mr. bakker en Tjeb Jenties echtelieden te Marssum verklaren schuldig te zijn aan Johannes Jellema oud-schepen van Leeuwarden en Sipkje Harijnga echtelieden te Leeuwarden 100 caroli guldens vanwege verschoten penningen. Was getekend Gerrit Foppes en Tjeb Jentjes.
23 januari 1743 [geregistreerd 24 januari 1741] Gerrit Foppes mr. bakker en Tjeb Jentjes echtelieden te Marssum verklaren schuldig te zijn aan Dirk Wijbrens Bokma mederechter van Menaldum 1100 caroli guldens vanwege verschoten penningen. Was getekend Gerrit Foppes en Tjeb Jentjes.
(Bron: Hypotheekboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 139, foto 107-108).
Op 8 november 1773 staat vermeld in de koopbrieven van Menaldumadeel de weduwe van Gerrit Foppes, zij woont ten westen van het door Baukje Hendriks op die datum verkochte huis aan de Buuren van Marssum. Ten zuiden is het Poptahuis gelegen en ten noorden de straat genaamd de "gemene buuren" (bron: NedGer-MD-113/230).
Op 16 juni 1784 wordt bij de verkoop van een stuk land in de buurt van het Poptagasthuis te Marssum gesproken over de erven Gerrit Foppes, die dan dus moet zijn overleden. Zij hebben land westelijk van het land dat verkocht werd (bron: Proclamatieboeken Menaldumadeel inv. nr. 102, folio 72).
Is ouderling, dan wel diaken geweest. Ondertekent de diakonierekeningen namelijk regelmatig tussen 1740 en 1750.
26 november 1717 doen Gerrit Foppes en Tjib Jenties belijdenis van hun geloof in de NH kerk van Marssum.
In 1764 staan als lidmaten vermeld van de NH kerk te Marssum aan de Hooge Buuren oa Gerrit Foppes en Tjib Jentjes.
31 maart 1703 Pijter Sijmons mr. kleermaker te Marssum en Rommerd Sijmons mr. ijzersmid te Ferwerd als oomen van moeders vanwege en respectievelijke voorspreken van Gerrit Foppes zoon van Foppe IJmes Ruiter onder de Compagnie van de Heer Ritmeester Hemmema, thans garnizoen houdende te Leeuwarden. Zijnde bij zijn egte huisvrouw Grietje Sijmons in echte verwekt. Koopschat van 2 huizen staande te Marssum., door de vader van de zoon gekocht voor 234 caroli guldens en 3 stuivers. Het boelgoed van Atje Tjedes, zijnde de erfgenaams bestemoeder 86 caroli guldens, 12 stuivers en 8 penningen. Ten tweede is Tjede Wolters debet een obligatie van 150 caroli guldens. 31 maart 1703 Foppe IJmes ruiter handtekening Foppe Iemes (Bron:Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 084, foto 18ev, folio 14-19).
22 juni 1739 [geregistreerd 19 maart 1742] Gerrit Foppes bakker en Tjeb Jentjes echtelieden te Marssum verklaren schuldig te zijn aan Dirk Wijbrens Bokma mederechter van Menaldum 800 caroli guldens vanwege verschoten penningen. Was getekend Gerrit Foppes en Tjeb Jentjes (Bron: Hypotheekboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 139, foto 76).
14 januari 1733 [geregistreerd 19 januari 1741] Gerrit Foppes mr. bakker en Tjeb Jentjes echtelieden te Marssum verklaren schuldig te zijn aan Johannes Jellema oud-schepen van Leeuwarden en Sipkje Harijnga echtelieden te Leeuwarden 400 caroli guldens vanwege verschoten penningen. Was getekend Gerrit Foppes en Tjeb Jentjes.
22 mei 1734 [geregistreerd 19 januari 1741] Gerrit Foppes mr. bakker en Tjeb Jenties echtelieden te Marssum verklaren schuldig te zijn aan Johannes Jellema oud-schepen van Leeuwarden en Sipkje Harijnga echtelieden te Leeuwarden 100 caroli guldens vanwege verschoten penningen. Was getekend Gerrit Foppes en Tjeb Jentjes.
23 januari 1743 [geregistreerd 24 januari 1741] Gerrit Foppes mr. bakker en Tjeb Jentjes echtelieden te Marssum verklaren schuldig te zijn aan Dirk Wijbrens Bokma mederechter van Menaldum 1100 caroli guldens vanwege verschoten penningen. Was getekend Gerrit Foppes en Tjeb Jentjes.
(Bron: Hypotheekboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 139, foto 107-108).
Op 8 november 1773 staat vermeld in de koopbrieven van Menaldumadeel de weduwe van Gerrit Foppes, zij woont ten westen van het door Baukje Hendriks op die datum verkochte huis aan de Buuren van Marssum. Ten zuiden is het Poptahuis gelegen en ten noorden de straat genaamd de "gemene buuren" (bron: NedGer-MD-113/230).
Op 16 juni 1784 wordt bij de verkoop van een stuk land in de buurt van het Poptagasthuis te Marssum gesproken over de erven Gerrit Foppes, die dan dus moet zijn overleden. Zij hebben land westelijk van het land dat verkocht werd (bron: Proclamatieboeken Menaldumadeel inv. nr. 102, folio 72).
Hij trouwde met
375
Tjebb Jentjes. Zij is gedoopt op 04-07-1697 in Marssum (Menaldumadeel).
Notitie bij de geboorte van Tjebb: den 4 Julius gedoopt het kind van Jentje Mertens en is genaamd Tjebb.
Tjebb is overleden, 84 jaar oud.
Zij is begraven op 08-11-1781 in Marssum (Menaldumadeel). Notitie bij overlijden van Tjebb: begraafboek Marssum
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 08-11-1781
Begraven te in vak A, nr. 11
Citaat: Gerrijt Foppes, in leven mr. Bakker alhier doch of deese vijv volgende numers hem alle toekomen vereischt nader bewijs, schoon provisioneel volgens opgave zoodanich aangetekend
Begraven de weduwe van Gerriet Foppes.
Den 8 November 1781 is hier begraven de Weduwe van Gerriet Foppes
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 08-11-1781
Begraven te in vak A, nr. 11
Citaat: Gerrijt Foppes, in leven mr. Bakker alhier doch of deese vijv volgende numers hem alle toekomen vereischt nader bewijs, schoon provisioneel volgens opgave zoodanich aangetekend
Begraven de weduwe van Gerriet Foppes.
Den 8 November 1781 is hier begraven de Weduwe van Gerriet Foppes
Notitie bij Tjebb: 17 maart 1711 [eerste proclamatie] Dr. Henricus Popta advocaat voor den Hove van Friesland doet proclameren de aankoop van zeker huis, bakhuis ...koeken, annexis met afdak vrije opslag, uit- en ingang met nog de hovinge, bomen en plantagie, gelegen te Marssum, vrij van grondpacht of eeuwige rente, naast Sipke Dirx mr. smid, in koop verkregen van Marij Jans wed. van voor de ene helft voor haar zelf en de andere helft als moeder en wettige voorstander van Tjeb Jentjes en Feikjen Jentjes echte huisvrouwe van Jan Pieters, beide kinderen en erfgenamen van voorschrevene Jentie Martens, allen te Marssum. Het verkoopbedrag bedraagt 650 caroli guldens (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 229, folio 151).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Grietje Gerrits. Zij is gedoopt op 09-01-1718 in Marssum (Menaldumadeel). Grietje is overleden in 1796 in Jorwerd (Baarderadeel), 77 of 78 jaar oud.
Notitie bij Grietje: Grietje was mogelijk gehuwd met Marten Oebeles. Deze connectie is gemaakt op grond van mogelijk familierelaties in het begraafboek van Marssum. Als eigenaar van het graf nummer van zoon Oebele Martens
bron overlijden, plaats en datum: huwelijkse bijlagen Jan Gerrits de Jong en Petronelle Blokkes d.d. 13-4-1823 Leeuwarden, aktenr. 24.
Grietje trouwde, 33 jaar oud, op 16-05-1751 in Jorwerd met Marten Oebeles. Marten is overleden op 17-07-1785 in Jorwerd (Baarderadeel).
bron overlijden, plaats en datum: huwelijkse bijlagen Jan Gerrits de Jong en Petronelle Blokkes d.d. 13-4-1823 Leeuwarden, aktenr. 24.
Notitie bij Marten: arbeider te Jorwerd.
bron beroep, overlijden, plaats en datum: huwelijkse bijlagen Jan Gerrits de Jong en Petronelle Blokkes d.d. 13-4-1823 Leeuwarden, aktenr. 24.
Doet op 8 mei 1752 belijdenis van het geloof in de NH-kerk van Jorwerd. Op 17 juli 1785 overleden volgens het lidmatenregister.
bron beroep, overlijden, plaats en datum: huwelijkse bijlagen Jan Gerrits de Jong en Petronelle Blokkes d.d. 13-4-1823 Leeuwarden, aktenr. 24.
Doet op 8 mei 1752 belijdenis van het geloof in de NH-kerk van Jorwerd. Op 17 juli 1785 overleden volgens het lidmatenregister.
III. Foppe Gerrits. Hij is gedoopt op 14-09-1721 in Marssum (Menaldumadeel). Foppe is overleden op 18-07-1791 in Beetgum (Menaldumadeel), 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Foppe: bron overlijden: lidmatenregister NH-kerk Beetgum.
Notitie bij Foppe: meester grofsmid.
Doet op 26 april 1761 belijdenis te Beetgum.
Op 28 februari 1772 lidmaat
Lidmaat Foppe Gerrits wonende bij de molen.
4 maart 1768 Jan Ferx en Foppe Gerrits diakenen van Beetgum (Bron: NedGerMend113/58).
Diaconierekeningboek Beetgum
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 28-12-1778
Bijzonderheden: Ontvangen wegens huur laken £ 1:-:-
Citaat: van Foppe Gerrijts ontvangen wegens huur van ’t lijklaken gebruikt over het lijk van zijn schoonmoeder
19 mei 1754 Foppe Gerrijts meerderjarige vrijgezel te Leeuwarden verklaart verkocht te hebben een woning in de Buren te Marssum aan Jan Tjeerds Blia publiek dorpsrechter te Marssum, hebbende de ene steeg ten oosten, de Leenshof ten westen, de Leenstuin ten zuiden en de dijk ten noorden voor 160 goudguldens (Bron: Registers van koopbrieven, inv.nr. 112, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto 140, folio 139f ).
19 mei 1754 Foppe Gerrits meerderjarige vrijgezel te Leeuwarden verklaart voor 330 goudguldens verkocht en overgedragen te hebben aan Pijter Hendrix te Marssum een huis met plantage en annex te Marssum een huis met 2 bedsteden, nog een kamer met twee bedsteden en spijskamer en gang. De ene kamer bewoond door Age Martens en de ander door Trijntie Oenes voor 5 caroli guldens. s… aan Jan Tjeerds Blia voor , hebbende de dijk ten noorden, de diaconie ten oosten en zuiden (Bron: weesboeken, inv.nr. 95, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto 37, folio 59f ).
15 november 1785 [eerste proclamatie] Foppe Gerrits mr. grofsmid en Tjetske Bartels echtelieden te Beetgum verklaren gekocht te hebben een zeker huis met smederij door kopers zelf bewoond te Beetgum, hebbende naastliggend, ten oosten de diaconie, Johannes Gerrits ten zuiden en Pieter Anes ten westen en de weg ten noorden gekocht van Sijke Abrahams Nieuwhof huisvrouw van Claas Joosten, mr. bakker te Sint Anna, voor de som van 1050 caroli guldens (bron: Proclamatieboeken Menaldumadeel inv. nr. 102, folio 18f foto 18).
Foppe trouwde, 35 jaar oud, op 15-05-1757 in Beetgum (Menaldumadeel) met [misschien] Tjetske Botes (ook Bartels). Tjetske is overleden.
Doet op 26 april 1761 belijdenis te Beetgum.
Op 28 februari 1772 lidmaat
Lidmaat Foppe Gerrits wonende bij de molen.
4 maart 1768 Jan Ferx en Foppe Gerrits diakenen van Beetgum (Bron: NedGerMend113/58).
Diaconierekeningboek Beetgum
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 28-12-1778
Bijzonderheden: Ontvangen wegens huur laken £ 1:-:-
Citaat: van Foppe Gerrijts ontvangen wegens huur van ’t lijklaken gebruikt over het lijk van zijn schoonmoeder
19 mei 1754 Foppe Gerrijts meerderjarige vrijgezel te Leeuwarden verklaart verkocht te hebben een woning in de Buren te Marssum aan Jan Tjeerds Blia publiek dorpsrechter te Marssum, hebbende de ene steeg ten oosten, de Leenshof ten westen, de Leenstuin ten zuiden en de dijk ten noorden voor 160 goudguldens (Bron: Registers van koopbrieven, inv.nr. 112, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto 140, folio 139f ).
19 mei 1754 Foppe Gerrits meerderjarige vrijgezel te Leeuwarden verklaart voor 330 goudguldens verkocht en overgedragen te hebben aan Pijter Hendrix te Marssum een huis met plantage en annex te Marssum een huis met 2 bedsteden, nog een kamer met twee bedsteden en spijskamer en gang. De ene kamer bewoond door Age Martens en de ander door Trijntie Oenes voor 5 caroli guldens. s… aan Jan Tjeerds Blia voor , hebbende de dijk ten noorden, de diaconie ten oosten en zuiden (Bron: weesboeken, inv.nr. 95, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto 37, folio 59f ).
15 november 1785 [eerste proclamatie] Foppe Gerrits mr. grofsmid en Tjetske Bartels echtelieden te Beetgum verklaren gekocht te hebben een zeker huis met smederij door kopers zelf bewoond te Beetgum, hebbende naastliggend, ten oosten de diaconie, Johannes Gerrits ten zuiden en Pieter Anes ten westen en de weg ten noorden gekocht van Sijke Abrahams Nieuwhof huisvrouw van Claas Joosten, mr. bakker te Sint Anna, voor de som van 1050 caroli guldens (bron: Proclamatieboeken Menaldumadeel inv. nr. 102, folio 18f foto 18).
IV. Jentje Gerrits. Hij is gedoopt op 18-04-1723 in Marssum (Menaldumadeel). Jentje is overleden in 01-1783 in Marssum (Menaldumadeel), 59 jaar oud.
Hij is begraven op 16-01-1783 in Marssum (Menaldumadeel).
Notitie bij overlijden van Jentje: In het begraafboek van Marssum staat onder graf nummer 12 vermeld: Den 16 Januarij 1783 hier in begraven Jentie Gerriets Mr. Bakker alhier
Notitie bij Jentje: meester bakker te Marssum, doet op Op 21 mei 1756 belijdenis
V. Maan (ook Maartje, Marijke of Marij) Gerrits. Zij is gedoopt op 12-11-1724 in Marssum (Menaldumadeel). Maan is overleden op 26-05-1804 in Marssum (Menaldumadeel), 79 jaar oud.
Zij is begraven op 01-06-1804 in Marssum (Menaldumadeel).
Notitie bij overlijden van Maan: In het begraafboek van Marssum staat onder graf nummer 13 als eigenaar vermeld: Den 1 Junij 1804 hier in begraven Maartje Gerrits wed. van Douwe Douwes, nu Marten Gerrits".
In het collateraalboek van menaldumadeel staat vermeld dat op 26 mei [1804] is overleden Marij Gerrits, waarbij erfgenaam is geworden Attje Gerrits, de 10e penning van de boedel bedraagt 123 guldens en 17 stuivers. (Bron: Archief Nedergerecht Menaldumadeel, registers collateraal 1800-1805 inv. nr. 149, foto 16).
Maan trouwde, 43 jaar oud, op 26-06-1768 in Marssum (Menaldumadeel) met Douwe Douwes. In het collateraalboek van menaldumadeel staat vermeld dat op 26 mei [1804] is overleden Marij Gerrits, waarbij erfgenaam is geworden Attje Gerrits, de 10e penning van de boedel bedraagt 123 guldens en 17 stuivers. (Bron: Archief Nedergerecht Menaldumadeel, registers collateraal 1800-1805 inv. nr. 149, foto 16).
Notitie bij het huwelijk van Maan en Douwe:
Bruidegom: Douwe Douwes
wonende te Marssum
Bruid: Marijke Gerrits
wonende te Marssum
Douwe is overleden.
wonende te Marssum
Bruid: Marijke Gerrits
wonende te Marssum
Notitie bij Douwe: 18 oktober 1785 6 pond bouwland te Marssum verkocht door Grietman Nicolaas Knock van Ooststellingwerf aan op het Oudeland te Marssum in gebruik geweest door Douwe Douwes voor 1317 caroli guldens (bron: Proclamatieboeken Menaldumadeel inv. nr. 102, foto 15).
22 maart 1789 Douwe Douwes en Marijke Gerrijts echtelieden te Marssum kopen een huis cum omnibus en annexis [= met alle toebehoren] in de buurt van gemelde dorp, hebbende ten oosten Jelte Sipkes, ten zuiden het Popta Gasthuis en ten westen Gerrit Foppes erven voor de som van 600 caroli guldens van Teeke Oedzes en Elske Dirtks. (bron: Proclamatieboeken Menaldumadeel inv. nr. 102, folio 72 foto 70).
22 maart 1789 Douwe Douwes en Marijke Gerrijts echtelieden te Marssum kopen een huis cum omnibus en annexis [= met alle toebehoren] in de buurt van gemelde dorp, hebbende ten oosten Jelte Sipkes, ten zuiden het Popta Gasthuis en ten westen Gerrit Foppes erven voor de som van 600 caroli guldens van Teeke Oedzes en Elske Dirtks. (bron: Proclamatieboeken Menaldumadeel inv. nr. 102, folio 72 foto 70).
VI. Jan Gerrits. Hij is gedoopt op 09-11-1726 in Marssum (Menaldumadeel). Jan is overleden in Marssum (Menaldumadeel), 62 jaar oud.
Hij is begraven op 04-06-1789 in Marssum (Menaldumadeel).
Notitie bij overlijden van Jan: In het begraafboek van Marssum staat onder het graf van Gerrijt Foppes, in leven mr. Bakker alhier doch of deese vijv volgende numers hem alle toekomen vereischt nader bewijs, schoon provisioneel volgens opgave zoodanich aangetekend, aangetekend. "1789 Den 4 Junij is hier in begraven Jan Gerriets".
Notitie bij Jan: waarschijnlijk bakker van beroep, aangezien ook zijn vader, zijn broer Jentje Gerrits en zijn schoonzoon dit beroep ook aantoonbaar uitoefenden. Het is een echte familietraditie.
Jan:(1) trouwde, 32 jaar oud, op 20-05-1759 in Marssum (Menaldumadeel) met Jetske Hyltjes. Jetske is overleden vóór 1766.
(2) trouwde, 39 jaar oud, op 24-08-1766 in Marssum (Menaldumadeel) met Attje Pieters. Attje is een dochter van Pieter Durks en Fetje Anes.
Attje is overleden.
Notitie bij Attje: Attje Pieters is bij haar huwelijk afkomstig van Menaldum.
Attje Pieters weduwe van Jan Gerrits doet op 28 april 1795 belijdenis van haar geloof in de NH Kerk te Marssum.
12 maart 1793 Attje Pieters wed. van Jan Gerrits te Marssum voor de ene helft en als moeder en wettige voogdesse over haar dochter Fettje Jans, Tjeb Jans gesterkt met haar man Pieter Martens mr. bakker te Marssum, Jetske Jans gesterkt met haar man Pieter Jans mr. bakker te Bergum voor de andere helft verklaren verkocht te hebben aan Klaaske Lieuwes Hellinga wed. Bokma wonende te Marssum, een huis met schuur en tuin gelegen te Marssum, vrij van floreen en grondpacht en door de weduwe Attje Gerrits bewoond tot 12 mei 1793, voor de som van 1.050 goudguldens. (Bron: NedGer-MN-115/265).
Attje Pieters weduwe van Jan Gerrits doet op 28 april 1795 belijdenis van haar geloof in de NH Kerk te Marssum.
12 maart 1793 Attje Pieters wed. van Jan Gerrits te Marssum voor de ene helft en als moeder en wettige voogdesse over haar dochter Fettje Jans, Tjeb Jans gesterkt met haar man Pieter Martens mr. bakker te Marssum, Jetske Jans gesterkt met haar man Pieter Jans mr. bakker te Bergum voor de andere helft verklaren verkocht te hebben aan Klaaske Lieuwes Hellinga wed. Bokma wonende te Marssum, een huis met schuur en tuin gelegen te Marssum, vrij van floreen en grondpacht en door de weduwe Attje Gerrits bewoond tot 12 mei 1793, voor de som van 1.050 goudguldens. (Bron: NedGer-MN-115/265).
IX. Attje Gerrits van der Wall, geboren in Marssum (Menaldumadeel) (zie 187).
376
Lucas Harmsen Hospes, geboren in 1686 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Lucas: Lucas Harmsen is in 1715 getuige bij een incident in het huis van Pieter Harwig waar Jannes Balthasar de ramen had ingeslagen. Lucas Harmsen verklaart dan 29 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2932 foto 43). Dit kan echter ook naamgenoot Lucas Harmsen Fik betreffen. De vrouw van Jannes Balthasar heette echter Hendrikje Harmsen Hospers en haar zuster (geen naam verrmeld) was eveneens bij dit incident aanwezig. Daarom ligt het eerder voor de hand dat ook Lucas Harmsen een verwant is en dus de familienaam eerder Hospers zal zijn dan Fik van de getuige van het incident. De verwantschappen van de getuigen in relatie tot de dader, -doorgaans wel vermeld-, staan in deze zaak niet vermeld bij dit onderzoek.
Lucas is overleden vóór 1726 in Vriezenveen, ten hoogste 40 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lucas: op 22 juni 1726 doet Henrik Spijker verpandig op huis en erf van Rutger Berends, zijn erf gelegen dat van oostwaarts Henrik Roelofs Huisman en westwaarts wijlen Luicas Hospis. Lucas leefde nog volgens het hoofdgeldkohier van 1723 (bronL Scha vrv inv.nr. 24 foto 274).
Notitie bij Lucas: André Idzinga heeft Lucas Harmsen Hospes en Lucas Harmsen Fik als dezelfde persoon beschouwd (zie Vriezenveners.nl). Dit is onjuist, het waren twee verschillende personen die weliswaar beiden op het Oosteinde woonden, maar daar is ook alles mee gezegd.
Lucas bewoonde de helft van het zogenaamde Hofmansgoed. Hij en z’n vrouw kopen het deel dat door hen al gepacht werd (het is een oud kloostergoed) op 07-02-1717 van de provincie op een veiling te Zwolle. Het goed omvatte 2 1/2 akkers land en 2 1/2 dagwerk hooiland en kostte 960 car. guldens.(akte 19-08-1721, Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Vanaf 1713 wordt Lucas Hospes genoemd in het boterpachtregister als de bezitter van 3 1/2 akker land, lokatie Oosteinde 121-123 huidige nummering). Is al jong overleden. Zijn weduwe wordt vervolgens nog tot 1735 in de boterpachtregisters genoemd, daarna wordt het erf niet maar naar de eigenaar, maar naar de voormalige bezitters "Ruttgert Berents en Luikes Hospesland" in de kohieren, vermeld. In 1735 is het goed , dat oorspronkelijk 5 akkers groot was, verdeeld onder 6 eigenaars. De weduwe Lucas Hospes bezit hiervan dan nog slechts 1 akker.
9-3-1714 akte van schuldverklaring van Luicas Harmssen Hospis en Henrickjen Engberts "Ehelieden" van 50 Caroli gulden onder hypotheek van een akker turfland, gelegen op de Oosterhoeve aan de voogden van Luttjen Derks (het onmondige kind van Derck Janssen Faeijer) genaamd Harmen Berendsen Berkhoff en Jan Henricksen Bouwman (schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
(Archief Schoutambt Almelo; Rijksarchief Zwolle).
15-06-1717 verklaren Lucas Harmsen Hospis en Hinrikjen Engberts schuldig te wezen aan Jan Brouwer en Berendje Wolters 400 car. guldens. Blijkens kanttekening is de schuld 4 juli 1718 afgelost.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674). Dit geld was ongetwijfeld bedoeld voor de aankoop van het halve Hofmansgoed in 1717.
4 jan. 1718 Ik Klaas Kruis, schout van Vriezenveen en keurnoten Gerrit Bartelink en Berend Egberts Kooijker Egberts, verschenen zijn Lucas Harmsen Hospers en zijn huisvrouw Henrickjen Engberts verklaren schuldig te zijn aan de mombaren Berend ten Cate en Arend Bartels over het onmondige kind van wijlen Hendrik Gerritsen ten Cate en wijlen zijn huisvrouw Aaltje Jansen de som van 600 guldens onder hypotheek van huis en erf en 2 1/2 akker aan land, gelegen tussen het land van oostwaards, Rotrger Berends en westwaards, de wed. van wijlen Berend Klaassen (bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
Op 28-11-1714 verklaren Lucas Harmsen Hospis en zijn vrouw Hinrikjen Engberts 300 car. guldens tegn 4 procent schuldig te zijn aan Claas Cruis en Geertien Lucas Schol (bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
Op 23-01-1723 daagt de rentmeester van klooster Sibculo Lucas Harmsen Hospis voor het gericht vanwege een achterstallige pacht over 1716 bedragende 21 gulden en 6 stuivers (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).zie ook 25 sept. 1723 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24).
Op 05-03-1729 verklaren de volgende personen
-Rutger Berendsen, voor hemzelf.
-Jan Gerritsen en Jan Berendsen Hoffman als voogden over de 3 nagelaten dochters van hun overleden moeder Grietien Claassen.
-wed. van wijlen Lucas Hospis genaamd Henrikien Engberts [Klooster] geassisteerd met als haar voogd Derk de Bitter.
-Derk Coops [gehuwd met Trijntje Engberts Clooster; info Vriezenveners.nl] en
-Berend Engberts Klooster als voogden over de nagelaten kinderen van wijlen hun vader Lucas Hermsen Hospis.
Te verkopen hooiland toebehorend aan Rutger Berends, lopend van de Oudeweg tot aan de dijk of de Aa, belast met 6 pond boter, dus 1 1/2 akker, namelijk 4 pond boter per akker.
Te verkopen door de wed. Lucas Hospis 5 akkers land, lopend van de Oudeweg tot aan de Oude Graaven, belast met 11 pond boter (? ponden boters en akkers land zijn strijdig met elkaar).
Tesamen voor een som van 700 car. guldens te verkopen aan de kopers Jan Cruis en Gerrit Feijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
In 1736 wordt de weduwe Lucas Herms in het hoofdgeldkohier aangeslagen voor 2 personen en moet 16 stuivers te betalen.
In 1748 (volkstelling 1748) woont op het ouderlijk erf de dochter Jenneken Hospes, gehuwd met Harmen Bom, samen met haar oude moeder de wed. Lucas Hospes en haar zuster Aaltje Hospes.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Lucas bewoonde de helft van het zogenaamde Hofmansgoed. Hij en z’n vrouw kopen het deel dat door hen al gepacht werd (het is een oud kloostergoed) op 07-02-1717 van de provincie op een veiling te Zwolle. Het goed omvatte 2 1/2 akkers land en 2 1/2 dagwerk hooiland en kostte 960 car. guldens.(akte 19-08-1721, Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Vanaf 1713 wordt Lucas Hospes genoemd in het boterpachtregister als de bezitter van 3 1/2 akker land, lokatie Oosteinde 121-123 huidige nummering). Is al jong overleden. Zijn weduwe wordt vervolgens nog tot 1735 in de boterpachtregisters genoemd, daarna wordt het erf niet maar naar de eigenaar, maar naar de voormalige bezitters "Ruttgert Berents en Luikes Hospesland" in de kohieren, vermeld. In 1735 is het goed , dat oorspronkelijk 5 akkers groot was, verdeeld onder 6 eigenaars. De weduwe Lucas Hospes bezit hiervan dan nog slechts 1 akker.
9-3-1714 akte van schuldverklaring van Luicas Harmssen Hospis en Henrickjen Engberts "Ehelieden" van 50 Caroli gulden onder hypotheek van een akker turfland, gelegen op de Oosterhoeve aan de voogden van Luttjen Derks (het onmondige kind van Derck Janssen Faeijer) genaamd Harmen Berendsen Berkhoff en Jan Henricksen Bouwman (schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
(Archief Schoutambt Almelo; Rijksarchief Zwolle).
15-06-1717 verklaren Lucas Harmsen Hospis en Hinrikjen Engberts schuldig te wezen aan Jan Brouwer en Berendje Wolters 400 car. guldens. Blijkens kanttekening is de schuld 4 juli 1718 afgelost.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674). Dit geld was ongetwijfeld bedoeld voor de aankoop van het halve Hofmansgoed in 1717.
4 jan. 1718 Ik Klaas Kruis, schout van Vriezenveen en keurnoten Gerrit Bartelink en Berend Egberts Kooijker Egberts, verschenen zijn Lucas Harmsen Hospers en zijn huisvrouw Henrickjen Engberts verklaren schuldig te zijn aan de mombaren Berend ten Cate en Arend Bartels over het onmondige kind van wijlen Hendrik Gerritsen ten Cate en wijlen zijn huisvrouw Aaltje Jansen de som van 600 guldens onder hypotheek van huis en erf en 2 1/2 akker aan land, gelegen tussen het land van oostwaards, Rotrger Berends en westwaards, de wed. van wijlen Berend Klaassen (bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
Op 28-11-1714 verklaren Lucas Harmsen Hospis en zijn vrouw Hinrikjen Engberts 300 car. guldens tegn 4 procent schuldig te zijn aan Claas Cruis en Geertien Lucas Schol (bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
Op 23-01-1723 daagt de rentmeester van klooster Sibculo Lucas Harmsen Hospis voor het gericht vanwege een achterstallige pacht over 1716 bedragende 21 gulden en 6 stuivers (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).zie ook 25 sept. 1723 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24).
Op 05-03-1729 verklaren de volgende personen
-Rutger Berendsen, voor hemzelf.
-Jan Gerritsen en Jan Berendsen Hoffman als voogden over de 3 nagelaten dochters van hun overleden moeder Grietien Claassen.
-wed. van wijlen Lucas Hospis genaamd Henrikien Engberts [Klooster] geassisteerd met als haar voogd Derk de Bitter.
-Derk Coops [gehuwd met Trijntje Engberts Clooster; info Vriezenveners.nl] en
-Berend Engberts Klooster als voogden over de nagelaten kinderen van wijlen hun vader Lucas Hermsen Hospis.
Te verkopen hooiland toebehorend aan Rutger Berends, lopend van de Oudeweg tot aan de dijk of de Aa, belast met 6 pond boter, dus 1 1/2 akker, namelijk 4 pond boter per akker.
Te verkopen door de wed. Lucas Hospis 5 akkers land, lopend van de Oudeweg tot aan de Oude Graaven, belast met 11 pond boter (? ponden boters en akkers land zijn strijdig met elkaar).
Tesamen voor een som van 700 car. guldens te verkopen aan de kopers Jan Cruis en Gerrit Feijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
In 1736 wordt de weduwe Lucas Herms in het hoofdgeldkohier aangeslagen voor 2 personen en moet 16 stuivers te betalen.
In 1748 (volkstelling 1748) woont op het ouderlijk erf de dochter Jenneken Hospes, gehuwd met Harmen Bom, samen met haar oude moeder de wed. Lucas Hospes en haar zuster Aaltje Hospes.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1709 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige
377
Henrikjen Engberts Klooster, geboren omstreeks 1686 in Vriezenveen. Henrikjen is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Henrikjen: nog genoemd als de weduwe Hospes Lucas op 4-10-1742 (HAA inv. nr. 3097) en eveneens met de volkstelling van 1748 nog vermeld, is dan inwonend bij dochter Jenneken Hospes en haar echgenoot Harmen Bom.
Notitie bij Henrikjen: Op 25-02-1729 verkoopt de weduwe van Lucas Hospis genaamd Henrikien Engberts Klooster met Jan Derk Bitter als haren mombaer (=vertegenwoordiger) aan de wed. van Jannes Jansen Boltwedder “een goorden groot 90 trek liggende tussen den buyterenweg en de waterleijdick, oostwaarts Rutger Berends en westwaarts Hoff Fenne voor 90 guldens, yder gulden van 20 stv “(=stuivers). Henrikien tekent met een kruisje. Getuigen zijn Hendrik Roelofs Huusman en Berent Kooper. Rutger Berends ondertekent de acte eveneens met een kruisje als de” mombaer van koopersche” (wed. Jannes Jansen Boltwedder) (bron akte uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
De erfgenamen van Engbert Jansen en Aaltje Berends, te weten Lucas Harmsen [Hospers] en Egbert Roelofs Smit, verschijnen op 4-12-1723 voor het schoutengericht te Vriezenveen in verband met onenigheid over de boedelscheiding van wijlen hun schoonouders. Ze representeren ook zwager Jan Jansen Feuken. Ze hadden al diverse bijeenkomsten gehad om de schulden en baten van wijlen Engbert Jansen en Aaltjen Berends in der minne te schikken. Zwager Derk Coops lag dwars om tot een goede afwikkeling van de boedel te komen. Berent Engberts overname van de ouderlijke boedel en de vereffening hiervan lijkt het geschilpunt te zijn.
(bron: Scha vrv inv.nr. 24, foto nr. 010).
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
De erfgenamen van Engbert Jansen en Aaltje Berends, te weten Lucas Harmsen [Hospers] en Egbert Roelofs Smit, verschijnen op 4-12-1723 voor het schoutengericht te Vriezenveen in verband met onenigheid over de boedelscheiding van wijlen hun schoonouders. Ze representeren ook zwager Jan Jansen Feuken. Ze hadden al diverse bijeenkomsten gehad om de schulden en baten van wijlen Engbert Jansen en Aaltjen Berends in der minne te schikken. Zwager Derk Coops lag dwars om tot een goede afwikkeling van de boedel te komen. Berent Engberts overname van de ouderlijke boedel en de vereffening hiervan lijkt het geschilpunt te zijn.
(bron: Scha vrv inv.nr. 24, foto nr. 010).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hermen Lucassen Hospes. Hij is gedoopt op 01-04-1708 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hermen: gedoopt als Hermen
Hermen is overleden vóór 1712 in Vriezenveen, ten hoogste 4 jaar oud.
II. Jenneken Lucassen Hospes. Zij is gedoopt op 19-01-1710 in Vriezenveen. Jenneken is overleden vóór 1715 in Vriezenveen, ten hoogste 5 jaar oud.
III. Hermen Lucassen Hospes. Hij is gedoopt op 24-12-1712 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hermen: gedoopt als Hermen zv
Hermen is overleden vóór 1720 in Vriezenveen, ten hoogste 8 jaar oud.
IV. Jennigjen Lucassen Hospes. Zij is gedoopt op 08-09-1715 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jennigjen: gedoopt als Jennigjen dv Lucas Herms en Hendrickjen Engberts.
Jennigjen is overleden vóór 1750 in Vriezenveen, ten hoogste 35 jaar oud.
Notitie bij Jennigjen: Fredrik Claassen (zv Claas Jansen de Jonge en Fenneken Jansen) is in mei 1766 samen met Jan Koers (gehuwd met Geertje Jansen Bom) voogd van het onmondige kind van Hermen Jansen Bom en Janna Jansen [Olijslager]. Dit moet Jenneken Harmsen Bom zijn. (bron: Sch. Vr.veen inv. nr. 2677).
Jennigjen trouwde met
Hermen Jansen Bom. Zie 338,IV voor persoonsgegevens van Hermen.VI. Hermen Lucassen Hospes. Hij is gedoopt op 22-02-1720 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hermen: gedoopt als Hermen zv Lucas Hermsen en Henrickjen Egberts.
Hermen is overleden.
VII. Engbert Lucas Hospes, gedoopt op 25-04-1723 in Vriezenveen (zie 188).
VIII. Aeltjen Lucassen Hospes. Zij is gedoopt op 21-01-1725 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aeltjen: gedoopt als Aeltjen dv Lukas Hermsen en Hendrijkje Egbers.
Aeltjen is overleden na 1748 in ?, minstens 23 jaar oud.
Notitie bij Aeltjen: met de volkstelling in 1748 als inwonend bij zuster Jenneken en echtgenoot Hermen Bom vermeld.
d’Weduwe Luicas Hospes en Aeltjen Hospes zijn inwonend bij het echtpaar dat kennelijk de ouderlijke woning is van Jenneken en Aeltjen.
d’Weduwe Luicas Hospes en Aeltjen Hospes zijn inwonend bij het echtpaar dat kennelijk de ouderlijke woning is van Jenneken en Aeltjen.
378
Hendrik Harmsen Hoek. Hij is gedoopt op 21-05-1702 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: Aanvankelijk dacht ik dat Hendrik Hoek uit Almelo kwam, vanwege de daar gebruikelijke naam Hoek, ook in combinatie met de namen Harmen en Hendrik. Ik raakte toch aan het twijfelen. Immers hij wordt ook vaak met zijn patroniem aangeduid, o.a. in het boterpachtregister van 1735 en in het kohier van de 1000e penning van 1734 en 1739. Waarom zou iemand met zijn patroniem aangeduid worden, als hij afkomstig is van buiten Vriezenveen en vaders naam in Vriezenveen vermoedelijk niet algemeen bekend geacht mag worden verondersteld? Dat lijkt niet logisch.
Gekeken naar de doopgegevens van Vriezenveen voor potentiële ouderkandidaten komt er slechts 1 echtpaar in aanmerking voor het ouderschap en dit zijn Harmen Hendriks en Metjen Willems [Glas]. Zij lieten 2 zonen Hendrik dopen in 1700 en 1702. Deze info gelegd tegen de belastingkohieren en de boterpachtregisters leverde verrassende resultaten op. Wat bleek: het erf van Harmen Hendriks zou later bekend staan als Frontmansland en in 1735 bezit Hendrik Hoek van dit erf 1 akker land. Toeval? Ik denk het niet.
Hendrik zou deze akker verworven kunnen hebben uit de boedel van Jan Lucassen Fronten, -de vader van zijn eerste echtgenote Maria Fronten die eigenaar van dit erf was geworden en omstreeks 1725 overleden moet zijn-. Zwager Hendrik Feijer, gehuwd met de zuster van Maria, Geertje Fronten kan zich namelijk ook eigenaar van een halve akker Frontmansland noemen volgens het boterpachtregister van 1735. Dus een vererving langs de Frontenskant lijkt daarmee logisch. Maar ook een broer van Hendrik Feijer, Fredrik Faijer bezit een akker van het oude Frontmansland en van hem is geen familierelatie met de Frontenfamilie bekend. De verwerving van het Frontmansland door Hendrik Feijer zou dus ook op andere wijze kunnen zijn gebeurd.
Een andere eigenaar in 1735 van het Frontmansland is Jan Fronten die zich eigenaar van 2 halve akkers mag noemen, mogelijk een zoon van Jan Lucassen Fronten? (André Idzinga kent aan Jan Lucassen Fronten overigens geen zoon Jan toe.zie: http://www.gencircles.com/users/vriezenveners/4/data/19764).
Toch zijn er nog meer opmerkelijkheden die aan deze lokatie verbonden zijn die wel degelijk suggereren dat de verwerving van de akker land door Hendrik Hoek, wel degelijk via zijn (mogelijke) ouders Harmen Hendriks en Metjen Willems Glas kan zijn verlopen. Allereerst is er de doopnaam Metjen (vernoeming naar grootmoeder Metjen Glas is daarmee verklaard) van een dochter van Hendrik Hoek. Maar met name interessant is de informatie van het verpondings en contributieregister uit 1723 voor dit erf. Achtereenvolgens worden namelijk genoemd:
-Jan Fronten [huwde ca. 1705 Metjen Glas, de weduwe van Harmen Hendriks]
-de kinders
-de soon Hendrik [ik vermoed Hendrik Hoek]
-hook Jenne [een zuster of tante van Hendrik Hoek?]
het feit dat de zoon Hendrik apart staat genoemd en niet gezamenlijk met "de kinders" is logisch, immers hij is een zoon uit een eerder huwelijk van Jan Frontens echtgenote Metjen Glas en als zodanig had hij recht op een deel van de boedel uit het eerste huwelijk van Metjen. Vaak werden deze rechten op papier gezet bij de schout. In belastingkohieren komen kinderen uit eerdere huwelijken vaak voor ondere de vermelding "voorkint". Hun eigendomsrechten komen in de belastingkohieren vaak afzonderlijk tot uiting. Maar met name de verwijzing naar de naam "hook Jenne", ofwel Jenne Hoek is voor mij toch wel doorslaggevend voor de veronderstelling dat we hier eigenlijk met het oude Hoekerf hebben te maken. In die tijd was het heel gebruikelijk dat ongetrouwde zusters of tantes op het ouderlijk erf bleven wonen. Dus conclusie wat mij betreft: Hendrik Harmsen Hoek is geen Almeloër, maar een echte Vriezenvener! N.B. Mogelijk is de schoonvader van Hendrik Hermsen Hoek (uit zijn eerste huwelijk), genaamd Jan Lucassen Fronten, identiek aan zijn eigen stiefvader, die ook deze naam draagt.
Hendrik is overleden omstreeks 1743 in Vriezenveen, ongeveer 41 jaar oud.
Gekeken naar de doopgegevens van Vriezenveen voor potentiële ouderkandidaten komt er slechts 1 echtpaar in aanmerking voor het ouderschap en dit zijn Harmen Hendriks en Metjen Willems [Glas]. Zij lieten 2 zonen Hendrik dopen in 1700 en 1702. Deze info gelegd tegen de belastingkohieren en de boterpachtregisters leverde verrassende resultaten op. Wat bleek: het erf van Harmen Hendriks zou later bekend staan als Frontmansland en in 1735 bezit Hendrik Hoek van dit erf 1 akker land. Toeval? Ik denk het niet.
Hendrik zou deze akker verworven kunnen hebben uit de boedel van Jan Lucassen Fronten, -de vader van zijn eerste echtgenote Maria Fronten die eigenaar van dit erf was geworden en omstreeks 1725 overleden moet zijn-. Zwager Hendrik Feijer, gehuwd met de zuster van Maria, Geertje Fronten kan zich namelijk ook eigenaar van een halve akker Frontmansland noemen volgens het boterpachtregister van 1735. Dus een vererving langs de Frontenskant lijkt daarmee logisch. Maar ook een broer van Hendrik Feijer, Fredrik Faijer bezit een akker van het oude Frontmansland en van hem is geen familierelatie met de Frontenfamilie bekend. De verwerving van het Frontmansland door Hendrik Feijer zou dus ook op andere wijze kunnen zijn gebeurd.
Een andere eigenaar in 1735 van het Frontmansland is Jan Fronten die zich eigenaar van 2 halve akkers mag noemen, mogelijk een zoon van Jan Lucassen Fronten? (André Idzinga kent aan Jan Lucassen Fronten overigens geen zoon Jan toe.zie: http://www.gencircles.com/users/vriezenveners/4/data/19764).
Toch zijn er nog meer opmerkelijkheden die aan deze lokatie verbonden zijn die wel degelijk suggereren dat de verwerving van de akker land door Hendrik Hoek, wel degelijk via zijn (mogelijke) ouders Harmen Hendriks en Metjen Willems Glas kan zijn verlopen. Allereerst is er de doopnaam Metjen (vernoeming naar grootmoeder Metjen Glas is daarmee verklaard) van een dochter van Hendrik Hoek. Maar met name interessant is de informatie van het verpondings en contributieregister uit 1723 voor dit erf. Achtereenvolgens worden namelijk genoemd:
-Jan Fronten [huwde ca. 1705 Metjen Glas, de weduwe van Harmen Hendriks]
-de kinders
-de soon Hendrik [ik vermoed Hendrik Hoek]
-hook Jenne [een zuster of tante van Hendrik Hoek?]
het feit dat de zoon Hendrik apart staat genoemd en niet gezamenlijk met "de kinders" is logisch, immers hij is een zoon uit een eerder huwelijk van Jan Frontens echtgenote Metjen Glas en als zodanig had hij recht op een deel van de boedel uit het eerste huwelijk van Metjen. Vaak werden deze rechten op papier gezet bij de schout. In belastingkohieren komen kinderen uit eerdere huwelijken vaak voor ondere de vermelding "voorkint". Hun eigendomsrechten komen in de belastingkohieren vaak afzonderlijk tot uiting. Maar met name de verwijzing naar de naam "hook Jenne", ofwel Jenne Hoek is voor mij toch wel doorslaggevend voor de veronderstelling dat we hier eigenlijk met het oude Hoekerf hebben te maken. In die tijd was het heel gebruikelijk dat ongetrouwde zusters of tantes op het ouderlijk erf bleven wonen. Dus conclusie wat mij betreft: Hendrik Harmsen Hoek is geen Almeloër, maar een echte Vriezenvener! N.B. Mogelijk is de schoonvader van Hendrik Hermsen Hoek (uit zijn eerste huwelijk), genaamd Jan Lucassen Fronten, identiek aan zijn eigen stiefvader, die ook deze naam draagt.
Notitie bij overlijden van Hendrik: na het overlijden van Hendrik raken de kinderen verspreid over diverse gezinnen, zoals uit de volkstelling van 1748 blijkt:
dochter Metje is dan dienstbode bij haar oom Gerrit Jansen Fronten en Janna Berends (Klooster) aan het Oosteinde.
dochter Kunna woont tijdens de volkstelling van 1748 in bij haar tante Grietje Jansen, weduwe van Roelof Jansen Fronten. Laatsgenoemde was een broer van Maria Fronten, de moeder van Kunna.
dochter Maria (kleine meid) is dan dienstbode bij Jan Faijer en Janna Jansen, eveneens wonend aan het Oosteinde.
zoon Jannes is scheper bij Hendrik Post en Janna Jansen Smit en ook dit echtpaar woonde aan het Oosteinde.
dochter Metje is dan dienstbode bij haar oom Gerrit Jansen Fronten en Janna Berends (Klooster) aan het Oosteinde.
dochter Kunna woont tijdens de volkstelling van 1748 in bij haar tante Grietje Jansen, weduwe van Roelof Jansen Fronten. Laatsgenoemde was een broer van Maria Fronten, de moeder van Kunna.
dochter Maria (kleine meid) is dan dienstbode bij Jan Faijer en Janna Jansen, eveneens wonend aan het Oosteinde.
zoon Jannes is scheper bij Hendrik Post en Janna Jansen Smit en ook dit echtpaar woonde aan het Oosteinde.
Notitie bij Hendrik: landbouwer, mogelijk evenals zoon Jan koopman (?).Had een erf aan het Oosteinde 219 (huidige nummering); was zelf afkomstig van het puntje van het Westeinde; hij was ingehuwd op het erf van zijn schoonvader Jan Lucassen Fronten die voor 1735 in de boterpachtregisters als eigenaar van het goed wordt vermeld. In 1735 was het erf meer dan 8 akkers groot, voor die tijd een aanzienlijke omvang.
In de journalen van Huize Almelo komt in 1736 een zekere Hendrik Harmsen voor, paardenkoper van Vriezenveen die een bedrag van 325 gulden int voor verkochte paarden aan Huize Almelo (bron: AHA inv. nr. 1059 foto 2825).
Volgens het kohier van de 1000e penning uit 1734 had Hendrik Harmsen Hoek een vermogen van 1600 gulden. Daarmee behoorde Hendrik zeker tot de gegoeden van het dorp. Ook in 1739 wordt het vermogen van Hendrik op 1600 gulden gesteld in het register van de 1000e penning.
Herman Jansen schreef in Ken uw dorp en heb het lief, op blz.107, 108 onder het kopje "De familie Hoff", Oosteinde 219: "De eigenaars -bewoners van de boerderij van de familie Hoff konden we opsporen tot aan het einde der 17e eeuw. De eerste eigenaar die we tegenkomen was Roelof Jansen. Dit was in 1685. Zijn dochter Cunnigje trouwde in 1695 met Jan Lukassen Fronten. Een dochter van dit echtpaar, Maria, trouwde met Hendrik Harmsen Hoek. Dit jonge echtpaar betrok de ouderlijke woning. Maria Fronten overleed op jeugdige leeftijd. Hoek hertrouwde met een familielid van zijn eerste vrouw, namelijk Jennigje Fronten. Ook dit huwelijk bleef niet lang bestendig. Na enige tijd overleed ook Hoek zijn tweede vrouw. Voor de derde keer zocht hij een levensgezellin; nu was Grietje ten Cate de uitverkorene. Dit blijkt uit een koopakte en schuldbekentenis van 9 november 1743. Hierin staat vermeld dat Grietje ten Cate, weduwe van Hendrik Hoek, een akker hooiland verkoopt in Frontemansland. In de schuldbekentenis van gelijke datum bekent zij aan drie schuldeisers 1100 car. gulden schuldig te zijn. Zij geeft hiervoor haar drie akkeren land, huis, schuur enz. in onderpand. Enige jaren later hertrouwt Grietje met Berend Jansen Euben.
Dit was voor 1748. In een register van dat jaar staan Berend Jansen Euben en zijn vrouw Grietje ten Cate vermeld. Grietje ten Cate was toen reeds een vrouw op jaren en kinderen uit dit huwelijk kwamen er niet. Ook uit haar huwelijk met Hendrik Hoek waren er geen nakomelingen. Uit het eerste en tweede huwelijk van Hoek waren wel kinderen. Dit blijkt uit een boedelscheiding en verkoop van de halve boerderij in 1766. Op 15 februari van dat jaar verkopen de voogden dezer kinderen het halve huis, schuur en 1 ½ akker land aan Hendrik Broertje voor 975 car. Gulden.
Grietje ten Cate leefde toen nog. Zij bleef eigenares van de halve landerijen en het halve huis. Wie deze landerijen later heeft gekocht was niet te vinden. Waarschijnlijk zijn deze, evenals het halve huis, overgenomen door Hendrik Broertje."
Opvallend is dat de kinderen van Hendrik Hoek her en der bij familie op het dorp worden geplaatst. Grietje ten Cate, de derde echtgenote van Hendrik Hoek, nam de zorg voor zijn kinderen, na diens overlijden, dus niet over.
Er speelt tussen 1743 en 1748 een rechtzaak t ussen de erfgenamen van Hendrik Hoek over diens nalatenschap (Archief Huize Almelo inv. nr. 3081). Op 5-2-1743 wordt Hendrik Faijer (op voorspraak van Roelof en Gerrit Jansen Fronten) tot voogd van vaders zijde benoemd over de kinderen van "Hendrik Hoek en dese eerste vrouw Marijken Joosten Fronten". (AHA inv. nr. 2964)
In een akte van 09-11-1745 worden als de mombaren van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek uit het eerste en tweede huwelijk genoemd:
- Hinrik Feijer (gehuwd met Geertje Jansen Fronten, de zuster van Maria Jansen Fronten)
- Berent Fredriks (mogelijk de zoon van Fredrik Berents vader van de eerste echtgenote van de vader van Hendrik Hoek; Berent zou in dat geval een oom van Hendrik Hoek zijn)
- Garrit Fronten (broer van Maria Jansen Fronten) en
- Jan Jansen Berkhoff vertegenwoordigd door Ad. Henr. Harwig (familierelatie onduidelijk)
Zij verkopen namens de onmondige kinderen hooiland, gelegen op Frontmansland en gemeenschappelijk bezeten met Frerik Feijer, aan de wed. Roelof Fronten voor 450 gulden.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 15-02-1744 verklaart Trientjen Harms Fronten (zuster van Hendriks Hoek 2e vrouw), wed. van Jan Jansen Fronten, mede als voogdesse van haar minderjarige kinderen, 880 car. guldens schuldig te zijn aan de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek uit diens eerste en tweede huwelijk, vertegenwoordigd door Gerrit Fronten, Jan Jansen Berkhoff, Hendrik Feijer en Berent Fredriks. Dit onder hypotheek van haar huis en 2 akkers land gelegen tussen dat van Lukes Jansen en Egbert gerrits.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
15-4-1744 Grond verkocht te Wierden van wijlen Hendrik Hoek, zoals hij deze had gekocht van dhr. Boss te Wierden. (Bron: archief Gericht Kedingen= Wierden, deel 5; RA Zwolle)
17-2-1746 Grietje ten Cate wed. van Hendrik Hoek verkoopt te Wierden haar stukje bouwland 6 spint, het Nieuwe Land genaamd in de Wierdensche Es, aan Harmen Hendriksen Koster voor 183 car. gulden.
20-11-1747 koopt Lambert Waanders van Gerrijt Fronten en Berent Frericks, mombaren (vertegenwoordigers) van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek het agterpart van het soo genaemde Kurt Garritsland gelegen aan desen nieuwe kerkweg oock behoorende Albert Lamberts voorts sijn behouwde(bouwsels?) en seven boomen en het holtgewas daar op staende,oostwaarts Gerrijt Lucas Coster en westwaarts de wed. Frerik van Olde voor 77 guldens (bron akten uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
In 1737 wordt Hendrik inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 4 personen en moet 1,80 worden opgebracht, een gemiddelde aanslag voor dat jaar voor bewoners van het Oosteinde. In 1752 wordt zijn opvolger Berent Euben (vermeld wordt Berent Jansen) aangeslagen voor 2 personen en moet 85 cent betalen, een iets bovengemiddelde aanslag voor dat jaar.
Zoon Jan (uit het eerste huwelijk met Maria Fronten) was een zeer geslaagde en geziene koopman te St. Petersburg, hij bracht het zelfs tot hofleverancier van de czaar. In zijn kasboek, dat de imposante omvang van een Statenbijbel heeft staan veel hoogstaande schuldenaars. Het kasboek is bezit van de Oudheidskamer van Vriezenveen.
Akte van transport 15-02-1766: betreft verkoop in januari 1765 van het halve huis (de andere helft bewoond door Grietjen ten Cate wed. van Hendrik Hoek) en 1 1/2 akker land door de erven van Hendrik Hoek, te weten: Berent Lukas Schoemaker gehuwd met Mettjen Hoek, Engbert Hospes en huisvrouw Mariken Hoek, Jan Hulshoff en zijn vrouw Mettjen Faijer (weduwe van Jan Hoek) en verder Gerrijt Fronten en Berent Lukas als voogden over de onmondige Kunnegjen Hoek. De koper was Hindrik [Jansen] Broertjen en Grietjen Hindriks ten Cate voor de som van 975 car. guldens.(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Hendrik is weduwnaar van Maria Jansen Fronten (1703-vóór 1735), met wie hij trouwde (1), ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1726 in Vriezenveen. Hendrik trouwde (3), ongeveer 38 jaar oud, omstreeks 1740 in Vriezenveen met Grietjen Egberts ten Cate (1704-na 1766), ongeveer 36 jaar oud.
In de journalen van Huize Almelo komt in 1736 een zekere Hendrik Harmsen voor, paardenkoper van Vriezenveen die een bedrag van 325 gulden int voor verkochte paarden aan Huize Almelo (bron: AHA inv. nr. 1059 foto 2825).
Volgens het kohier van de 1000e penning uit 1734 had Hendrik Harmsen Hoek een vermogen van 1600 gulden. Daarmee behoorde Hendrik zeker tot de gegoeden van het dorp. Ook in 1739 wordt het vermogen van Hendrik op 1600 gulden gesteld in het register van de 1000e penning.
Herman Jansen schreef in Ken uw dorp en heb het lief, op blz.107, 108 onder het kopje "De familie Hoff", Oosteinde 219: "De eigenaars -bewoners van de boerderij van de familie Hoff konden we opsporen tot aan het einde der 17e eeuw. De eerste eigenaar die we tegenkomen was Roelof Jansen. Dit was in 1685. Zijn dochter Cunnigje trouwde in 1695 met Jan Lukassen Fronten. Een dochter van dit echtpaar, Maria, trouwde met Hendrik Harmsen Hoek. Dit jonge echtpaar betrok de ouderlijke woning. Maria Fronten overleed op jeugdige leeftijd. Hoek hertrouwde met een familielid van zijn eerste vrouw, namelijk Jennigje Fronten. Ook dit huwelijk bleef niet lang bestendig. Na enige tijd overleed ook Hoek zijn tweede vrouw. Voor de derde keer zocht hij een levensgezellin; nu was Grietje ten Cate de uitverkorene. Dit blijkt uit een koopakte en schuldbekentenis van 9 november 1743. Hierin staat vermeld dat Grietje ten Cate, weduwe van Hendrik Hoek, een akker hooiland verkoopt in Frontemansland. In de schuldbekentenis van gelijke datum bekent zij aan drie schuldeisers 1100 car. gulden schuldig te zijn. Zij geeft hiervoor haar drie akkeren land, huis, schuur enz. in onderpand. Enige jaren later hertrouwt Grietje met Berend Jansen Euben.
Dit was voor 1748. In een register van dat jaar staan Berend Jansen Euben en zijn vrouw Grietje ten Cate vermeld. Grietje ten Cate was toen reeds een vrouw op jaren en kinderen uit dit huwelijk kwamen er niet. Ook uit haar huwelijk met Hendrik Hoek waren er geen nakomelingen. Uit het eerste en tweede huwelijk van Hoek waren wel kinderen. Dit blijkt uit een boedelscheiding en verkoop van de halve boerderij in 1766. Op 15 februari van dat jaar verkopen de voogden dezer kinderen het halve huis, schuur en 1 ½ akker land aan Hendrik Broertje voor 975 car. Gulden.
Grietje ten Cate leefde toen nog. Zij bleef eigenares van de halve landerijen en het halve huis. Wie deze landerijen later heeft gekocht was niet te vinden. Waarschijnlijk zijn deze, evenals het halve huis, overgenomen door Hendrik Broertje."
Opvallend is dat de kinderen van Hendrik Hoek her en der bij familie op het dorp worden geplaatst. Grietje ten Cate, de derde echtgenote van Hendrik Hoek, nam de zorg voor zijn kinderen, na diens overlijden, dus niet over.
Er speelt tussen 1743 en 1748 een rechtzaak t ussen de erfgenamen van Hendrik Hoek over diens nalatenschap (Archief Huize Almelo inv. nr. 3081). Op 5-2-1743 wordt Hendrik Faijer (op voorspraak van Roelof en Gerrit Jansen Fronten) tot voogd van vaders zijde benoemd over de kinderen van "Hendrik Hoek en dese eerste vrouw Marijken Joosten Fronten". (AHA inv. nr. 2964)
In een akte van 09-11-1745 worden als de mombaren van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek uit het eerste en tweede huwelijk genoemd:
- Hinrik Feijer (gehuwd met Geertje Jansen Fronten, de zuster van Maria Jansen Fronten)
- Berent Fredriks (mogelijk de zoon van Fredrik Berents vader van de eerste echtgenote van de vader van Hendrik Hoek; Berent zou in dat geval een oom van Hendrik Hoek zijn)
- Garrit Fronten (broer van Maria Jansen Fronten) en
- Jan Jansen Berkhoff vertegenwoordigd door Ad. Henr. Harwig (familierelatie onduidelijk)
Zij verkopen namens de onmondige kinderen hooiland, gelegen op Frontmansland en gemeenschappelijk bezeten met Frerik Feijer, aan de wed. Roelof Fronten voor 450 gulden.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 15-02-1744 verklaart Trientjen Harms Fronten (zuster van Hendriks Hoek 2e vrouw), wed. van Jan Jansen Fronten, mede als voogdesse van haar minderjarige kinderen, 880 car. guldens schuldig te zijn aan de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek uit diens eerste en tweede huwelijk, vertegenwoordigd door Gerrit Fronten, Jan Jansen Berkhoff, Hendrik Feijer en Berent Fredriks. Dit onder hypotheek van haar huis en 2 akkers land gelegen tussen dat van Lukes Jansen en Egbert gerrits.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
15-4-1744 Grond verkocht te Wierden van wijlen Hendrik Hoek, zoals hij deze had gekocht van dhr. Boss te Wierden. (Bron: archief Gericht Kedingen= Wierden, deel 5; RA Zwolle)
17-2-1746 Grietje ten Cate wed. van Hendrik Hoek verkoopt te Wierden haar stukje bouwland 6 spint, het Nieuwe Land genaamd in de Wierdensche Es, aan Harmen Hendriksen Koster voor 183 car. gulden.
20-11-1747 koopt Lambert Waanders van Gerrijt Fronten en Berent Frericks, mombaren (vertegenwoordigers) van de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek het agterpart van het soo genaemde Kurt Garritsland gelegen aan desen nieuwe kerkweg oock behoorende Albert Lamberts voorts sijn behouwde(bouwsels?) en seven boomen en het holtgewas daar op staende,oostwaarts Gerrijt Lucas Coster en westwaarts de wed. Frerik van Olde voor 77 guldens (bron akten uit de nalatenschap van Johannes Teunis (Marriën), overleden 10-2-1973 te Almelo: in de 70ger jaren overgedragen aan museum Oud Vriezenveen).
In 1737 wordt Hendrik inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 4 personen en moet 1,80 worden opgebracht, een gemiddelde aanslag voor dat jaar voor bewoners van het Oosteinde. In 1752 wordt zijn opvolger Berent Euben (vermeld wordt Berent Jansen) aangeslagen voor 2 personen en moet 85 cent betalen, een iets bovengemiddelde aanslag voor dat jaar.
Zoon Jan (uit het eerste huwelijk met Maria Fronten) was een zeer geslaagde en geziene koopman te St. Petersburg, hij bracht het zelfs tot hofleverancier van de czaar. In zijn kasboek, dat de imposante omvang van een Statenbijbel heeft staan veel hoogstaande schuldenaars. Het kasboek is bezit van de Oudheidskamer van Vriezenveen.
Akte van transport 15-02-1766: betreft verkoop in januari 1765 van het halve huis (de andere helft bewoond door Grietjen ten Cate wed. van Hendrik Hoek) en 1 1/2 akker land door de erven van Hendrik Hoek, te weten: Berent Lukas Schoemaker gehuwd met Mettjen Hoek, Engbert Hospes en huisvrouw Mariken Hoek, Jan Hulshoff en zijn vrouw Mettjen Faijer (weduwe van Jan Hoek) en verder Gerrijt Fronten en Berent Lukas als voogden over de onmondige Kunnegjen Hoek. De koper was Hindrik [Jansen] Broertjen en Grietjen Hindriks ten Cate voor de som van 975 car. guldens.(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Hij trouwde (2), ongeveer 33 jaar oud, omstreeks 1735 in Vriezenveen met de ongeveer 34-jarige
379
Jenneken Herms Fronten. Zij is gedoopt op 30-01-1701 in Vriezenveen. Jenneken is overleden omstreeks 1736 in Vriezenveen, ongeveer 35 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: als ouder zijn er 2 kandidaten Hermen Hermsen Fronten (dochter Jenneken gedoopt 30-1-1701) en
Hermen Frerix Fronten (dochter Jennigjen gedoopt 6-11-1698). Hermen Frerix ben ik onder de naam Fronten tegengekomen bij zijn huwelijk op 9-1-1692 met Jennighjen Jansen . André Idzinga gaat van deze laatste persoon uit en kent hem het vaderschap toe. Ik ben hem hierin niet gevolgd en wel om de volgende reden: Laatstgenoemd echtpaar maakt op 1-6-1704 hun testament op en daarbij wordt wel over de moeder van Hermen als erfgenaam gesproken, maar in het geheel niet over kinderen. Dit zou erop kunnen duiden dat hun dochtertje, gedoopt in 1698, al jong is overleden. Ook wordt in het testament de term "hun beider erfgenamen" genoemd. Dit lijkt nog eens te bevestigen dat de erven wederzijdse verwanten zijn en niet mogelijke kinderen.
Hermen Frerix Fronten (dochter Jennigjen gedoopt 6-11-1698). Hermen Frerix ben ik onder de naam Fronten tegengekomen bij zijn huwelijk op 9-1-1692 met Jennighjen Jansen . André Idzinga gaat van deze laatste persoon uit en kent hem het vaderschap toe. Ik ben hem hierin niet gevolgd en wel om de volgende reden: Laatstgenoemd echtpaar maakt op 1-6-1704 hun testament op en daarbij wordt wel over de moeder van Hermen als erfgenaam gesproken, maar in het geheel niet over kinderen. Dit zou erop kunnen duiden dat hun dochtertje, gedoopt in 1698, al jong is overleden. Ook wordt in het testament de term "hun beider erfgenamen" genoemd. Dit lijkt nog eens te bevestigen dat de erven wederzijdse verwanten zijn en niet mogelijke kinderen.
Kind uit dit huwelijk:
I. Maria Hendriks Hoek, gedoopt op 14-10-1736 in Vriezenveen (zie 189).
380
Albert Eshuis, geboren omstreeks 1710 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Albert: geen doopdatum te vinden
Albert is overleden na 1748 in Wierden (?), minstens 38 jaar oud.
Notitie bij Albert: met de volkstelling van 1748 staan vermeld bij het huis van Albert Esshuis: Albert en Henderckjen Esshuis en zoon Mannes onder de 10 jaar. Naast dit huis staat het huis van de weduwe Jannes Esshuis.
Albert is weduwnaar van Maria Meijer (±1710-vóór 1744), met wie hij trouwde (1), ongeveer 23 jaar oud, op 24-05-1733 in Wierden.Hij trouwde (2), ongeveer 34 jaar oud, op 14-03-1744 in Wierden met de 21-jarige Hendrikien Langkamp (zie 381 hieronder). Albert en Hendrikien gingen op 08-02-1744 in Wierden in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Albert en Hendrikien:
Albert Eshuijs weduwenaar van Maria Meijer en Hendrikien Egberts lanckkamp ND van Egbert Lanckkamp.
381
Hendrikien Langkamp. Zij is gedoopt op 31-05-1722 in Wierden (geboren te Zuna).
Notitie bij de geboorte van Hendrikien: gedoopt te Wierden als dv Egbert van Lanckkamp en Jenne Arens in de Olde Weeme.
Hendrikien is overleden in ?.
Notitie bij Hendrikien: Bij de doop van haar tweede zoon Egbert op 1 december 1748 wordt Hendrickien Berfde genoemd. Waarom ze opeens Berfde wordt genoemd is duidelijk. Vader Egbert huwde in op het erf Barfde of Berfde, waar moeder Jenneken Beverdam in een eerder huwelijk eerder op was ingehuwd. Zowel het Langkamp als het Berfde (ook wel Barfde) zijn boerenerven bij Wierden. Volgens André Idzinga (Vriezenveners.nl) was vader Egbert landbouwer op het erve Barfde te Rectum onder Wierden, dan zou dan de dubbele familienaam verklaren. En Egbert Lankamp die op het erf Barfde woonde, zal in het dagelijks leven zeker ook wel Berfde of Barfde zijn genoemd naar het erf dat hij bewoonde.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Mannus Eshuis, gedoopt op 28-11-1745 in Wierden (zie 190).
II. Egbert Eshuis. Hij is gedoopt op 01-12-1748 in Wierden. Egbert is overleden in ?.
Notitie bij Egbert: bij 2e huwelijk genoemd, weduwnaar van Janna Hofman.
Egbert:382
Derk Jansen Schapink (ook Heerspink). Hij is gedoopt op 27-11-1702 in Wierden. Derk is overleden in ?.
Notitie bij Derk: Volgens mij heeft Derk Jansen Schapink uit Wierden rond 1726 het boerenerf Wennemers of Heerspink te Marle betrokken. De naam Schapink gaat echter niet verloren en blijft hij bij gelegenheid gebruiken. Maar ook de namen Wennemers en Heersping gebruikt hij. Het jaar van betrekken van het boerenerf te Marle is afgeleid van de doop van het tweede kind van Derk dat in Hellendoorn werd gedoopt -het eerste kind dat nog te Wierden werd gedoopt-
22 maart 1717 legateert te Hellendoorn, Gerrit Jansen Heerspink aan zijn zoon Derk Willemsen zijn goederen (archief schoutambt Hellendoorn inv. nr. 6). Dat zal waarschijnlijk nog de vorige bewoner van het Heersping zijn.
Volgens het doopregister van Hellendoorn, waar de meeste kinderen werden gedoopt, woonde het echtpaar op Wenmerink (ook Wennemers) te Marle (bij Hellendoorn).
Derk en Gerritjen woonden volgens het doopboek op Wenmerink te Marle. Ze worden genoemd van 1727-1742. De eerste dochter Jenneken wordt in 1725 in Wierden gedoopt. In dezelfde periode (1729-1741) komt er ook een Derk Jansen Wenmerink gehuwd met Janna Nijland in de doopboeken van Hellendoorn voor. Een beetje verwarrend. Met name omdat ook Derk Schapink een zoon van Jan was en ook wel Derk Jansen genoemd zal zijn. Van Derk Wenmerink wordt echter niet vermeld dat hij te Marle woonde, 1 x staat vermeld (1729) dat hij in het kerkdorp (bedoeld wordt Hellendoorn) woonde. Later is hij voor een tweede maal gehuwd (1742) en woont hij in Hulsen bij Hellendoorn.
Volgens Hennie Scholten en Klazien Slooijer-Renkema van de Historische Vereniging Nijverdal werd het erf ook Heerspink genoemd. Ook Heerspink en Wennemers ben ik tegengekomen als namen voor hetzelfde erf.
Derck wordt bij zijn huwelijk "Jonckman" genoemd.
met de volkstelling van 1748 worden in hellendoorn vermeld:
Heerspink,Derk
Heerspink huijsv.
Gerritjen Jans
kinderen boven 10 jaar:
Hendrik en Geesjen
kinderen onder 10 jaar:
Marie, Hendriene en Beerent
22 maart 1717 legateert te Hellendoorn, Gerrit Jansen Heerspink aan zijn zoon Derk Willemsen zijn goederen (archief schoutambt Hellendoorn inv. nr. 6). Dat zal waarschijnlijk nog de vorige bewoner van het Heersping zijn.
Volgens het doopregister van Hellendoorn, waar de meeste kinderen werden gedoopt, woonde het echtpaar op Wenmerink (ook Wennemers) te Marle (bij Hellendoorn).
Derk en Gerritjen woonden volgens het doopboek op Wenmerink te Marle. Ze worden genoemd van 1727-1742. De eerste dochter Jenneken wordt in 1725 in Wierden gedoopt. In dezelfde periode (1729-1741) komt er ook een Derk Jansen Wenmerink gehuwd met Janna Nijland in de doopboeken van Hellendoorn voor. Een beetje verwarrend. Met name omdat ook Derk Schapink een zoon van Jan was en ook wel Derk Jansen genoemd zal zijn. Van Derk Wenmerink wordt echter niet vermeld dat hij te Marle woonde, 1 x staat vermeld (1729) dat hij in het kerkdorp (bedoeld wordt Hellendoorn) woonde. Later is hij voor een tweede maal gehuwd (1742) en woont hij in Hulsen bij Hellendoorn.
Volgens Hennie Scholten en Klazien Slooijer-Renkema van de Historische Vereniging Nijverdal werd het erf ook Heerspink genoemd. Ook Heerspink en Wennemers ben ik tegengekomen als namen voor hetzelfde erf.
Derck wordt bij zijn huwelijk "Jonckman" genoemd.
met de volkstelling van 1748 worden in hellendoorn vermeld:
Heerspink,Derk
Heerspink huijsv.
Gerritjen Jans
kinderen boven 10 jaar:
Hendrik en Geesjen
kinderen onder 10 jaar:
Marie, Hendriene en Beerent
Hij trouwde, 22 jaar oud, op 01-12-1724 in Wierden met de 22-jarige Gerritjen Jansen Senderinck. Derk en Gerritjen gingen op 11-11-1724 in Wierden in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Derk en Gerritjen:
"Den 11 Novem:
Derck Scapinck soon van Jan Schapinck Jonckman met Garritien Senderinck N: Dogter van Jan Senderinck beide alhier cop: den 1: Dec"
Derck Scapinck soon van Jan Schapinck Jonckman met Garritien Senderinck N: Dogter van Jan Senderinck beide alhier cop: den 1: Dec"
383
Gerritjen Jansen Senderinck. Zij is gedoopt op 22-01-1702 in Wierden. Gerritjen is overleden in Wierden (?).
Notitie bij Gerritjen: ook Garritien genoemd.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jenneken Derksen Schapink. Zij is gedoopt op 17-06-1725 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: gedioopt als Jenneken dv Derck Schapinck en Garritien Senderinck
Notitie bij Jenneken: 20 april 1745 doet Jenneken Derksen van Wennemers belijdenis te Hellendoorn.
II. Janna Derks Heersperink, geboren in Marle (onder Wierden). Zij is gedoopt op 02-11-1727 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Janna: Derk Schapink en Gerritjen Senderink [op] Heerspink te Marle gedoopt Janna
Janna is overleden na 1749, minstens 22 jaar oud.
Notitie bij Janna: Janna Derks Heersperink doet beleidenis van het geloof op 26 juni 1749 te Hellendoorn.
III. Hendrik Derksen Schapink (ook Heerspink), geboren in Marle (onder Wierden). Hij is gedoopt op 16-04-1730 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: gedoopt als Hendrik zv Derk Schapink op Wenmerink te Marle en Gerritjen Hendriks Senderink
Notitie bij Hendrik: 5 oktober 1753 doet Hendrik Derksen van Heesperink belijdenis van het geloof te Hellendoorn.
IV. Berendina Schapink (ook Heerspink), geboren in Marle (onder Wierden). Zij is gedoopt op 28-09-1732 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Berendina: gedoopt als Berendina dv Derk Schapink op Wenmerink te Marle en Gerritjen Hendriks Senderink
V. Geesjen Schapink (ook Heerspink), geboren in Marle (onder Wierden). Zij is gedoopt op 03-11-1734 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Geesjen: gedoopt als Geesjen dv Derk Schapink op Wenmerink te Marle en Gerritjen Hendriks Senderink
VI. Marije (Marie) Schapink (ook Heerspink), geboren in Marle (onder Wierden). Zij is gedoopt op 26-12-1736 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Marije: gedoopt als Marije dv Derk Schapink op Wenmerink te Marle en Gerritjen Hendriks Senderink
VII. Hendrine Derksen Schapink (ook Heerspink), geboren in Marle (onder Wierden) (zie 191).
384
Berent Wolters Schipper, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Berent is overleden omstreeks 1734 in Vriezenveen, ongeveer 64 jaar oud [bron: (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).].
Notitie bij Berent: Bewoonde het pand Westeinde 658-660 (huidige nummering), ook bekend als het Schipserf. Had zijn erf redelijk westelijk gelegen aan het Westeinde tussen het erf van Kort Hendrik [Hendrik Koerts] en Scheet Hendrik (bron: verpondingsregister 1719).
13-01-1716 Berendt Roelofssen en Aaltjen Warners verkopen 2 akkers land lopend tot aan de Aa, oostwaarts Oldescholsland, westwaarts Lubberts Hulshoff en overscheiden met verkoperen, voor 750 kar. guldens aan Berend Wolters Schipper en Jenneken Willems (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 2673 foto 225).
Op 06-05-1717 wordt Berent Wolters Schipper, samen met zijn broer Hermen genoemd als de voogden van de onmondige kinderen van Geertjen Peters (weduwe van Hendrik Prinsen); zie notities hierover bij Jan Jansen Glas. Daarmee wordt bevestigd dat hun moeder Berentjen Peters en Geertjen Peters vrijwel zeker zusters van elkaar waren. Als voogden werden namelijk meestal bloedverwanten aangesteld. Berentjen Peters zal dan de oudere zuster van Geertjen zijn geweest.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In het hoofdgeldkohier van 1723 als Berent Schipper vermeld. In het verpondingsregister van 1732 en 1734 en 1735 staat hij als Berent Wolters te boek. Moet gezien de belastingaanslagen toch over een redelijk vermogen hebben beschikt. In het verpondingsregister van 1735 staat Derk Schipper als de nieuwe hoofdbewoner van het erf vermeld.
In 1736 nog vermeld in het vuurstedengeldregister als hoofdbewoner. In 1737 staat de naam Derck Schippers als nieuwe hoofdbewoner in het vuurstedengeldregister vermeld. In het hoofdgeldkohier van 1735 staat Derck Berents [Schipper] als hoofdbewoner van het erf vermeld.
13-01-1716 Berendt Roelofssen en Aaltjen Warners verkopen 2 akkers land lopend tot aan de Aa, oostwaarts Oldescholsland, westwaarts Lubberts Hulshoff en overscheiden met verkoperen, voor 750 kar. guldens aan Berend Wolters Schipper en Jenneken Willems (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 2673 foto 225).
Op 06-05-1717 wordt Berent Wolters Schipper, samen met zijn broer Hermen genoemd als de voogden van de onmondige kinderen van Geertjen Peters (weduwe van Hendrik Prinsen); zie notities hierover bij Jan Jansen Glas. Daarmee wordt bevestigd dat hun moeder Berentjen Peters en Geertjen Peters vrijwel zeker zusters van elkaar waren. Als voogden werden namelijk meestal bloedverwanten aangesteld. Berentjen Peters zal dan de oudere zuster van Geertjen zijn geweest.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In het hoofdgeldkohier van 1723 als Berent Schipper vermeld. In het verpondingsregister van 1732 en 1734 en 1735 staat hij als Berent Wolters te boek. Moet gezien de belastingaanslagen toch over een redelijk vermogen hebben beschikt. In het verpondingsregister van 1735 staat Derk Schipper als de nieuwe hoofdbewoner van het erf vermeld.
In 1736 nog vermeld in het vuurstedengeldregister als hoofdbewoner. In 1737 staat de naam Derck Schippers als nieuwe hoofdbewoner in het vuurstedengeldregister vermeld. In het hoofdgeldkohier van 1735 staat Derck Berents [Schipper] als hoofdbewoner van het erf vermeld.
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 16-08-1696 in Vriezenveen met de ongeveer 26-jarige Jennigjen Willems. Berent en Jennigjen gingen op 25-07-1696 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Berent en Jennigjen:
Berent huwde op dezelfde dag als zuster Geertje met een kind van wijlen Willem Hermsen.
ondertrouwregistratie: "Berent Wolters N.Z. van wijlen Wolter Geerts en Jennighjen Willems N.D. van wijlen Willem Hermssen beijde alhier" transcriptie van Gerard Jansen Hoofddorp.
ondertrouwregistratie: "Berent Wolters N.Z. van wijlen Wolter Geerts en Jennighjen Willems N.D. van wijlen Willem Hermssen beijde alhier" transcriptie van Gerard Jansen Hoofddorp.
385
Jennigjen Willems, geboren omstreeks 1670. Jennigjen is overleden na 1720 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Jennigjen: Jennighjen Willems is in 1720 verdachte in een gerechtelijk vooronderzoek inzake het vernielen van maar liefst 67 bijenkorven (zogenaamde "ijmen") van Henrik Warners, ze zou haar zoon Willem tot de vernieling hebben aangezet. Diverse buren getuigen in het gerechterlijk vooronderzoek tegen Jennigjen Willems. Jennigje verklaarde dat ze wel op het land was geweest, maar niet om de bijenkorven te vernielen, maar om de klompen van haar zoon Derk Schipper op te halen, die hij de dag ervoor op het land had achtergelaten. (inv. nr. 2932 Archief Huize Almelo).
Kinderen uit dit huwelijk:
V. Gerrit Berens Schipper (afb. 257). Hij is gedoopt op 07-03-1713 in Vriezenveen. Gerrit is overleden na 1766 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud.
I. Willem Berends Schipper. Hij is gedoopt op 11-08-1700 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Willem: gedoopt als Wilm zv Berent Wolters en Jenne Wilms
Willem is overleden in ?.
Willem trouwde met Hendrikje Derks. Hendrikje is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrikje: bron persoon Vriezenveners.nl
II. Wolter Berens Schipper. Hij is gedoopt op 07-05-1702 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Wolter: gedoopt als Wolter zv Berent Wolters en Jenneken Wilms
Wolter is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Wolter: Wolter Schipper is waarschijnlijk identiek aan Wolter Berensen met de volkstelling van 1748 knecht en inwonend bij Berent Raphuis.
transportakte: 19-06-1762 verkoop door Jan Feijer en Janna Jansen van 2 akkers land voor 500 car. guldens aan Wolter Berens Schipper en zijn vrouw, land gelegen in Jan Lubbersland (uiterste Westeinde), bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676.
Wolter trouwde, ongeveer 49 jaar oud, omstreeks 1751 met N.N.. Zij is overleden na 1762 in Vriezenveen.
transportakte: 19-06-1762 verkoop door Jan Feijer en Janna Jansen van 2 akkers land voor 500 car. guldens aan Wolter Berens Schipper en zijn vrouw, land gelegen in Jan Lubbersland (uiterste Westeinde), bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676.
III. Derk Berends Schipper, gedoopt op 06-04-1704 in Vriezenveen (zie 192).
IV. Berent Berents Schipper. Hij is gedoopt op 17-07-1707 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Berent: bij doop te Wierden vermeld op’t Vrieseveen. Berent zv Berent Wolters Schippers en Jenneken Willems
Berent is overleden in ?.
 |
257 11juli1741GerritBerendsSchipperKLAG05384000058 |
Notitie bij Gerrit: huwde in op het erf van zijn vrouw aan het Westeinde, ergens in het middengedeelte.
Op 13 april 1741 koopt hij van zijn schoonmoeder alle vaste goederen en meubelen (AHA inv. nr. 3094). Wellicht is dit ook ongeveer de trouwdatum van Gerrit Schipper met Engberdijna Hendriks.
Volgens het kohier van de 1.000e penning had hij in 1751 een geschat vermogen van 850 gulden. Zijn inwonende schoonmoeder de wed. Boer had ook een behoorlijk vermogen namelijk 400 gulden. In 1758 wordt het vermogen van Gerrit op 780 gulden geschat.
Volgens Herman Jansen (bron Ken uw dorp en heb het lief, blz. 226) was deze Gerrit plaatsvervangend schout.
Op 22-06-1765 verklaren Albert Gerrits [Waanders] en Hendrikje Jansen [Tijhof] 500 gulden schuldig te zijn aan Gerrijt Schipper en Engberdina Hendriks. (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
11 juli 1741 Quitantie van Gerrit Beerens Schipper wonende te Vrieseveen, als procuratie hebbende van zijn schoonmoeder Harmpje Keijser, laatst weduwe van Hendrik Boer, ten behoeve van Fredrik Blaauw en Everardus Segerius. Zijnde Harmpje Keijser een zuster van wijlen Femmetje Keijser. verklaart te hebben ontvangen uit de boedel van wijlen Femmetje Keijser een legaat van 2.000 guldens. (Bron: Amsterdam, Notariële archieven, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8546, aktenummer 335).
Akte van transport 28 juni 1766: verkoop door Jannes Lamberts en Berendina Faijer diverse stukken land o.a. een dagwerk grond gelegen in de Ooster Geere aan Gerrit Schipper en zijn echtgenote voor 143 car. guldens (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Gerrit trouwde, ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1741 in Vriezenveen [bron: doop zoon Hendrik in 1742] met Engberdijna Hendriks Boer, ongeveer 32 jaar oud. Engberdijna is een dochter van Hendrik Berends Boer (ook Broer) en
Hermtjen Hendriks Keijser (zie 2023).
Zij is gedoopt op 03-03-1709 in Vriezenveen. Op 13 april 1741 koopt hij van zijn schoonmoeder alle vaste goederen en meubelen (AHA inv. nr. 3094). Wellicht is dit ook ongeveer de trouwdatum van Gerrit Schipper met Engberdijna Hendriks.
Volgens het kohier van de 1.000e penning had hij in 1751 een geschat vermogen van 850 gulden. Zijn inwonende schoonmoeder de wed. Boer had ook een behoorlijk vermogen namelijk 400 gulden. In 1758 wordt het vermogen van Gerrit op 780 gulden geschat.
Volgens Herman Jansen (bron Ken uw dorp en heb het lief, blz. 226) was deze Gerrit plaatsvervangend schout.
Op 22-06-1765 verklaren Albert Gerrits [Waanders] en Hendrikje Jansen [Tijhof] 500 gulden schuldig te zijn aan Gerrijt Schipper en Engberdina Hendriks. (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
11 juli 1741 Quitantie van Gerrit Beerens Schipper wonende te Vrieseveen, als procuratie hebbende van zijn schoonmoeder Harmpje Keijser, laatst weduwe van Hendrik Boer, ten behoeve van Fredrik Blaauw en Everardus Segerius. Zijnde Harmpje Keijser een zuster van wijlen Femmetje Keijser. verklaart te hebben ontvangen uit de boedel van wijlen Femmetje Keijser een legaat van 2.000 guldens. (Bron: Amsterdam, Notariële archieven, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8546, aktenummer 335).
Akte van transport 28 juni 1766: verkoop door Jannes Lamberts en Berendina Faijer diverse stukken land o.a. een dagwerk grond gelegen in de Ooster Geere aan Gerrit Schipper en zijn echtgenote voor 143 car. guldens (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Notitie bij de geboorte van Engberdijna: gedoopt als dochter van "Henrick Berendsen en Hermtjen Henricks".
Engberdijna is overleden na 1766 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud.
386
Derk Jansen Faijer (dezelfde als 258).
Hij trouwde (1), ongeveer 28 jaar oud, op 13-01-1710 in Vriezenveen [bron: Testament Hermen Berkhof en Berendje Jonker d.d. 09-03-1714] met de ongeveer 24-jarige Aaltje Hermsen Berkhoff (zie 387 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Derk en Aaltje:
Als bruidschat kreeg het echtpaar op 13-01-1710 400 gulden mee van de Berkhofskant. Dit blijkt uit het testament van Hermen Berkhof en Berentien Alberts [Jonker] d.d. 21-01-1718. De datum van het huwelijk is door mij afgeleid van de datum van de bruidschat. (Archief Stadsgericht Almelo inv. nr. 2618).
387
Aaltje Hermsen Berkhoff, geboren omstreeks 1686 in Vriezenveen. Aaltje is overleden vóór 06-01-1714 in Vriezenveen, ten hoogste 28 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Aaltje: op 6 januari 1714 verschijnt Hermen Berkhoff voor het gericht vanwege een kwestie over oa geleend spek. Er is dan sprake van Aaltje Herms gewezen vrouw van Derk Faijer. Aaltje is dan dus reeds overleden (bron: Schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
Notitie bij Aaltje: Op 9-3-1714 wordt haar vader Harmen Berendsen Berkhoff samen met Jan Henricksen Bouwman genoemd als voogd van Luttjen Derks (Faijer) in verband met een schuldverklaring van Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Henrickjen Engberts [Klooster] van 50 Caroli gulden onder hypotheek van een akker turfland op de Oosterhoeve. Dit betekent dat Aaltje toen reeds was overleden.(Archief Schoutambt Vriezenveen; inv. nr. 2673).
Kind uit dit huwelijk:
I. Lutje Derks Fayer, gedoopt op 13-08-1711 in Vriezenveen (zie 193).
388
Jan Hendriks Santboer (Hofmeijer, Bour en Bourman), geboren omstreeks 1670 in Rectum (bij Rijssen)?. Jan is overleden omstreeks 1738 in Vriezenveen, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: nog vermeld in het hoofdgeldkohier van 1738, in 1739 niet meer vermeld in dit kohier.
Notitie bij Jan: landbouwer en koopman in tuinzaden. Bewoonde een boerenerf ter hoogte van Oosteinde 219 (huidige nummering). Wordt vanaf 1704 in de boterpachtregisters genoemd. Hij heet dan " Jan Sandt Bour" en heeft 4 1/2 akkers land, welke hij heeft overgenomen van de eerste echtgenote van Hendrikjen Gerrits ten Cate, Hendrik Jansen Bour de Jonge, die als eigenaar in het boterpachtregister van 1700 nog wordt genoemd en voor 1704 overleden zal zijn.
Naast de namen Bour, Santbour en Bourman komt Jan Hendriks in 1715 ook nog voor met de naam Hofmeijer in de archieven van schoutambt Vriezenveen, als alias staat dan vermeld Santbour (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22). De Hofmeijer als erfnaam kwam voor in Rectum bij Wierden en ook een boerenerf bij Delden heette Hofmeijer.
In Wierden komt in 1719 de volgende huwelijksregistratie voor:
trouwboek Wierden 1719 : Den 8 jann: Garrit Hendriksen Hofmeijer, wed: van Engele Keppeling in Rectum met Engele Engbers wed: van Harmen ten Beverdam alhier Dimiss: den 22 jan"
en 1701: Gerrit Henricks soon van Henrick Meulekamp en Jenneken Henricks dogter van Henrik Hofmeijer, beide in Rectum.
Op 6-1-1714 gaan de volgende personen te Wierden in ondertrouw: Jan Albertsen NS van Jan Albertsen en Janna Hendricksen JD van Hendrick Jansen van den ouden Hofmeijer In Rectum onder Rijssen, copul: den 11 febr.
Op 17 sept. 1718 huwt te Rijssen Aeltjen Hofmeijer dv Hendrik Hofmeijer met Frerick voor den Boom.
en op 26 april 1716 huwt te Almelo (ondertrouw 22 maart 1716) op att. van Rijssen; Jan Aaldering; weduwnaar van Fenneken Zwiersen, in de Heerlijkheid en Geesje Hendrix Oldehofmeijer jd, in Rectum, Gericht Rijssen
Jan Hendriks Santboer en zijn echtgenote Hendrikjen Geerts verklaren op 11-04-1710 een bedrag van 174 car. guldens schuldig te zijn aan de schout Claes Cruis en zijn echtgenote Geertien Schol. In de kantlijn staat dat deze schuld op 26-03-1716 is voldaan (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr.2673 foto 144). Dit is tegelijkertijd de oudste vermelding van de naam Santboer in Vriezenveen.
Op 15-10-1712 spreekt Jan Henrixen Olde Jan Santboer aan voor 7 gulden aan schuld vanwege geleverde winkelwaren (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22, foto 479).
9-3-1714 verschenen Geesien Jansen wed. van Lucas Braamhaar met Gerrit Henricksen Winter en Henrick Roelofsen Huijsman als haar verkozene mombaren heeft verkocht voor honderd gulden, elke gulden ad 20 stuivers 2 akkers veengrond met vrije opslag, gelimiteert oostwaarts Hinrik Gerritsen Braamhaar en westwaarts Gerrit Roelofs ten profijte van Jan Henrixen Bour en huisvrouw en Gerrit Jansen Faijer en hun erfgenamen (bron: 2673 Sch.a.vr.).
6-4-1726 Jan Henrixen Santbour voor zich zelf en als daghuurder en zijn zoon Albert Jansen, als knecht gediend hebbende bij Gerrit Frericks Caate alias Cort Geert eisen voor het gericht van het schoutambt Vriezenveen betaling van daghuurders en knechtenloon ad 10 gulden 10 stuivers (bron: archief Scha vrv inv.nr. 24 foto 256).
In 1748 zijn Jans landerijen het eigendom van Egbert Jansen Dekker met zijn vrouw Berendje Rutgers. Dekker noemt zich ook wel Hoff. Verder is dan nog inwonend Berend Boer, een stiefzoon van Jan Hendriks Santboer. Of Egbert Jansen Dekker ook een zoon van Jan Hendriks Santboer is, zou kunnen, maar ook is mogelijk dat hij het erf van de erfgenamen Jan Hendriks Santboer heeft gekocht met de verplichting voor de ongetrouwde Berend kost en inwoning te verstrekken, zolang deze ongetrouwd bleef. Dit lijkt ons een hele rare clausule. Hij kwam echter wel vaker voor in die tijd.
In het verpondingsregister van 1734 wordt vermeld op deze lokatie (Oosteinde 219) Sant Boer en de kinders Santb. krijgen een aparte aanslag; tot de kinders Santb. blijkt uit de hoofdgeldregisters en de volkstelling van 1748 behoorde in elk geval Berent Hendriksen, mogelijk bewoonden nog meer ongetrouwde Sant(boertjes) in 1738 dit erf.
Zoon Aelbert vestigt zich verder op het Oosteinde op het erf, dat oorspronkelijk van de familie ten Cate was op het Oosteinde en neemt kennelijk de bijnaam Boosman mee naar dit erf gelegen aan het Oosteinde nummer 175 (huidige nummering). Dit erf is verworven via zijn moederszijde. Zij was eerder getrouwd met een ander familielid van de familie Bour genaamd Hendrik Jansen Boer.
Jan wordt in 1737 inzake de hoofdelijke aanslag belast voor 3 personen en moet daarvoor 1,40 betalen, ongeveer gemiddeld.
De familierelaties bij de familie Boer zijn wel erg verwarrend, zeker omdat de vader (Jan Santboer) twee zoons heeft genaamd Jan Hendrixen Bour; deze worden beiden genoemd in een akte uit 1722, dus een patroniem die niet overeenstemt met de voornaam van de vader. (inv. nr. 2959 AHA). Zie hierna.
In 1708 wordt een Jan Henriksen Bour genoemd burger en koopman te Almelo, hij was volgens de bescheiden afkomstig van Vriezenveen en burger geworden van de stad Almelo. Echter later woont hij opnieuw op het Vriezenveen. Deze Jan Bour, gehuwd met Janna Wouters Levelt, heeft in de huwelijksakte echter het patroniem Jansen. Maar hij noemt zich naast Jansen, later dus ook wel Henriksen Boer. Uit de stukken blijkt ook dat Jan Hendriks Bour een broer had genaamd Klaas de Muller (deze was voor 1722 overleden). Op 4-9-1722 legt Claas Kruijs, de schout van Vriezenveen, beslag op de goederen van wijlen Jan Henrixen Bourman, alias de Muller. Uit het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23, blijkt dat dit beslag werd gedaan ten gunste van Jan Cruis in verband met geleverde tuinzaden waarvoor de rekening nog niet betaald was. Eigenaren van de goederen zijn dan: Jan Santboer, als vader, en Jan Henrixen Bourman, als broer. Uit de stukken blijkt dat Bourman met alias de Muller, schulden had aan Jan Engberts Smit en dat hij reisde op Oost-Friesland en Amsterdam. Vreemd is natuurlijk dat zijn broer dezelfde naam had, erg verwarrend. Verder wordt de vader genoemd Jan Santboer, terwijl je zou verwachten, afgaande op het patroniem dat hij Hendrik zou moeten heten. Het lijkt er dan ook op dat Jan Hendriks het patroniem van zijn grootvader heeft overgenomen. Zoiets was overigens niet ongewoon.
Jan Hendriksen Bour, gehuwd met Hendrikje Gerrits (ten Cate?), is dan ook zeker een andere dan Jan Hendriks Bour, gehuwd met Janna Leevelts (huwelijk te Almelo als Jan Jansen Bour van Vriesenveen d.d. 1-10-1693). Het zouden broers zijn, gezien het voorgaande, het is een moeilijk te ontwarren kluwen. (inv. nr. 2959 AHA). Het zou de vader van Albert Santboer moeten zijn, die waarschijnlijk getrouwd is met Hendrikje Gerrits of Geerts.
Even de huwelijken van de Boerfamilie op een rijtje rond 1700:
(5-1-1689) Hendrik Jansen Bour N.S. van wijlen Jan Jansen Bour en Hendrijkjen Gerrits D.V. Gerrit Luichjes Cate.
(30-9-1693) Jan Jansen Boer J.M. van ’t Vrieseveen en Joanna Levelt N.D. van Wolter Levelt uit Almelo .(ook ondertrouw te Almelo, inzegening 1-10-1693.) Ook in Almelo geen aanvullende info over de vader van Jan Bour te vinden, die overigens dan nog moet leven (zie voorgaande akte uit 1722).
(11-2-1700) Jan Henrix Boer N.S. Henrik Janszen Boer en Trientjen Klaeszen J.D. van Klaes Meinders.
Tenslotte is nog het huwelijk te vinden van:
(12-1-1684) Grietje Janszen N.D. van Jan Hendriks Bour en Berent Berentsen N.S. van Berent Janssen.
Ik ga ervan uit dat Jan Hendriks Santboer omstreeks 1702 gehuwd is met de weduwe van Hendrik Jansen Bour, op wiens erf Jan dan ingehuwd zou zijn.
In 1721 treedt Jan Bourman, samen met Hendrik van der Aa en Gerrit Boomcamp op als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Jan Bour (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23). Ik denk dat met Jan Bourman hier Jan Santboer wordt bedoeld.
In 1722 wordt Jan Hendriks Bourman en zijn vader Jan Santbour aangesproken door Jan Cruis in verband met schulden van wijlen zijn broer Jan Henrixen Bourman alias de Müller in verband met geleverde hofsadinge. Het zal hier om een familiehandelsmaatschap handelen, want Jan Hendriks Bourman en vader Jan Santbour worden genoemd als eigenaren van de hofsadinge (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23)
Op 5-2-1733 treedt Jan Hendriks Boer samen met Berent ten Cate op als voogd van Geertje Jansen [Kluppels], de onmondige dochter van Jan Harmsen Kluppels en Metje Gerrits [ten Cate] (bron AHA inv. nr. 2964). Dit suggereert dat Jans vrouw mogelijk een zuster van Metje Gerrits is geweest (voogden zijn vrijwel altijd bloedverwanten), qua datering van geboortedata ontstaat daarbij echter wel een probleem met de link naar de ouders ten Cate (zie database André Idzinga; Vriezenveners.nl), het lijkt niet te matchen. Metje heeft bij André Idzinga overigens een andere vader Gerrit Berends ten Cate geb. ca. 1655 (!) ipv Gerrit Luichens ten Cate, zoals de info van de eerste huwelijksregistratie van Hendrikje Gerrits ten Cate uit 1689 vermeld. Op grond van voornoemde voogdijstelling vermoed ik dat Metje toch een dochter van Gerrit Luichens ten Cate is geweest.
Jan schijnt in onmin met buurman Vijgen Gerrits geleefd te hebben, met zijn [stief]zoon Berent schijnt hij rake klappen aan de buurman Vijgen Gerrits en diens zoon Otte uitgedeeld te hebben, waaraan Otte een groot gat in zijn hoofd had overgehouden (21-01-1721) bron: HAA inv. nr. 3207 foto 20070103b.218.jpg). Tien jaar later leven de families nog steeds in onmin met elkaar en is er een rechtzaak tussen zoon Jan Hendriks Santboer en Otto Gerrits Pil (zoon van Vijgen Gerrits ofwel Gerrit Pil) (bron: AHA inv. nr. 2967). Op 8 juni 1731 weigert Jan Santboer een boete te betalen die hij moest voldoen omdat zijn dochter Vijgen Otte had uitgescholden. Uit een stuk van 7 juni 1731 blijkt dat Jan Santboer ook werd genoemd "Jan Boersvolk" en dat hij toen absent was. (bron: AHA inv. nr. 3241).
In 1733 is er een kwestie tussen dochter Hendrikjen Jansen Santboer en Vijgen Otto (bron: Requesten Huize Almelo 21-04-1733, inv. nr. 2964).
koopman in tuinzaden, handelde in maatschap met zijn beide zoons, Jan Hendriks Bourman alias de Müller en Jan Hendriks Bourman (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23).
Komt niet voor in de boterpachtregisters, maar wordt genoemd in een archiefstuk uit het jaar 1722 nav de aansprakelijkheid inzake schulden van wijlen zijn zoon Jan Henrixen Bour(man) alias de Muller. Ook zoon Jan Henrixen Bourman wordt voor de schulden aansprakelijk gesteld (Archief Huize Almelo inv. nr. 2959).
Mogelijk dat Jan Santboer ook de naam Boer gebruikte, evenals zoon Jan Hendriks die zich naast Santboer, ook wel Bour en Bourman noemt. Opvallend is dat 2 zonen ook de naam Mulder gebruiken. Te weten Klaas en de andere zoon Jan Hendriks die verder overigens doorgaans Boer wordt genoemd.
Wellicht genoemd in een rechtzaakdossier inzake nalatenschap van Jasper Gerrits Fox (AHA inv. nr.2981). Wordt genoemd in een extract van folio 4 van het Armenboek van het kerspel Vriezenveen. Hierin staat vermeld dat Jan Jansen Bour 15 gulden en 15 stuivers heeft gegeven aan de Armen van Vriezenveen vanwege zijn overleden vrouw d.d. 20-12-1682.
Op 16 juni 1714 daagt Roelof Engberts Smit Jan Santboer voor het gericht vanwege het niet betaalde arbeidsloon voor verrichte arbeid. Het gaat om een bedrag van 1 gulden en 12 stuivers (wellicht slaat dit op de zoon van Jan). (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
Vader Jan Santboer wordt genoemd in een archiefstuk uit het jaar 1722 nav de aansprakelijkheid inzake schulden voor geleverde tuinzaden door Jan Cruis aan wijlen zoon Jan Henrixen Bour(man) alias de Muller. Ook broer Jan Henrixen Bourman wordt voor de schulden aansprakelijk gesteld (Archief Huize Almelo inv. nr. 2959). Het gezin telt dus 2 Jannen en zoiets is altijd verwarrend in de genealogie.
Het lijkt erop dat hier sprake is geweest van een compagnonschap in tuinzaden, waarom zouden anders deze verwanten voor de schulden worden aangesproken? zie ook archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.23).
Naast de namen Bour, Santbour en Bourman komt Jan Hendriks in 1715 ook nog voor met de naam Hofmeijer in de archieven van schoutambt Vriezenveen, als alias staat dan vermeld Santbour (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22). De Hofmeijer als erfnaam kwam voor in Rectum bij Wierden en ook een boerenerf bij Delden heette Hofmeijer.
In Wierden komt in 1719 de volgende huwelijksregistratie voor:
trouwboek Wierden 1719 : Den 8 jann: Garrit Hendriksen Hofmeijer, wed: van Engele Keppeling in Rectum met Engele Engbers wed: van Harmen ten Beverdam alhier Dimiss: den 22 jan"
en 1701: Gerrit Henricks soon van Henrick Meulekamp en Jenneken Henricks dogter van Henrik Hofmeijer, beide in Rectum.
Op 6-1-1714 gaan de volgende personen te Wierden in ondertrouw: Jan Albertsen NS van Jan Albertsen en Janna Hendricksen JD van Hendrick Jansen van den ouden Hofmeijer In Rectum onder Rijssen, copul: den 11 febr.
Op 17 sept. 1718 huwt te Rijssen Aeltjen Hofmeijer dv Hendrik Hofmeijer met Frerick voor den Boom.
en op 26 april 1716 huwt te Almelo (ondertrouw 22 maart 1716) op att. van Rijssen; Jan Aaldering; weduwnaar van Fenneken Zwiersen, in de Heerlijkheid en Geesje Hendrix Oldehofmeijer jd, in Rectum, Gericht Rijssen
Jan Hendriks Santboer en zijn echtgenote Hendrikjen Geerts verklaren op 11-04-1710 een bedrag van 174 car. guldens schuldig te zijn aan de schout Claes Cruis en zijn echtgenote Geertien Schol. In de kantlijn staat dat deze schuld op 26-03-1716 is voldaan (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr.2673 foto 144). Dit is tegelijkertijd de oudste vermelding van de naam Santboer in Vriezenveen.
Op 15-10-1712 spreekt Jan Henrixen Olde Jan Santboer aan voor 7 gulden aan schuld vanwege geleverde winkelwaren (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22, foto 479).
9-3-1714 verschenen Geesien Jansen wed. van Lucas Braamhaar met Gerrit Henricksen Winter en Henrick Roelofsen Huijsman als haar verkozene mombaren heeft verkocht voor honderd gulden, elke gulden ad 20 stuivers 2 akkers veengrond met vrije opslag, gelimiteert oostwaarts Hinrik Gerritsen Braamhaar en westwaarts Gerrit Roelofs ten profijte van Jan Henrixen Bour en huisvrouw en Gerrit Jansen Faijer en hun erfgenamen (bron: 2673 Sch.a.vr.).
6-4-1726 Jan Henrixen Santbour voor zich zelf en als daghuurder en zijn zoon Albert Jansen, als knecht gediend hebbende bij Gerrit Frericks Caate alias Cort Geert eisen voor het gericht van het schoutambt Vriezenveen betaling van daghuurders en knechtenloon ad 10 gulden 10 stuivers (bron: archief Scha vrv inv.nr. 24 foto 256).
In 1748 zijn Jans landerijen het eigendom van Egbert Jansen Dekker met zijn vrouw Berendje Rutgers. Dekker noemt zich ook wel Hoff. Verder is dan nog inwonend Berend Boer, een stiefzoon van Jan Hendriks Santboer. Of Egbert Jansen Dekker ook een zoon van Jan Hendriks Santboer is, zou kunnen, maar ook is mogelijk dat hij het erf van de erfgenamen Jan Hendriks Santboer heeft gekocht met de verplichting voor de ongetrouwde Berend kost en inwoning te verstrekken, zolang deze ongetrouwd bleef. Dit lijkt ons een hele rare clausule. Hij kwam echter wel vaker voor in die tijd.
In het verpondingsregister van 1734 wordt vermeld op deze lokatie (Oosteinde 219) Sant Boer en de kinders Santb. krijgen een aparte aanslag; tot de kinders Santb. blijkt uit de hoofdgeldregisters en de volkstelling van 1748 behoorde in elk geval Berent Hendriksen, mogelijk bewoonden nog meer ongetrouwde Sant(boertjes) in 1738 dit erf.
Zoon Aelbert vestigt zich verder op het Oosteinde op het erf, dat oorspronkelijk van de familie ten Cate was op het Oosteinde en neemt kennelijk de bijnaam Boosman mee naar dit erf gelegen aan het Oosteinde nummer 175 (huidige nummering). Dit erf is verworven via zijn moederszijde. Zij was eerder getrouwd met een ander familielid van de familie Bour genaamd Hendrik Jansen Boer.
Jan wordt in 1737 inzake de hoofdelijke aanslag belast voor 3 personen en moet daarvoor 1,40 betalen, ongeveer gemiddeld.
De familierelaties bij de familie Boer zijn wel erg verwarrend, zeker omdat de vader (Jan Santboer) twee zoons heeft genaamd Jan Hendrixen Bour; deze worden beiden genoemd in een akte uit 1722, dus een patroniem die niet overeenstemt met de voornaam van de vader. (inv. nr. 2959 AHA). Zie hierna.
In 1708 wordt een Jan Henriksen Bour genoemd burger en koopman te Almelo, hij was volgens de bescheiden afkomstig van Vriezenveen en burger geworden van de stad Almelo. Echter later woont hij opnieuw op het Vriezenveen. Deze Jan Bour, gehuwd met Janna Wouters Levelt, heeft in de huwelijksakte echter het patroniem Jansen. Maar hij noemt zich naast Jansen, later dus ook wel Henriksen Boer. Uit de stukken blijkt ook dat Jan Hendriks Bour een broer had genaamd Klaas de Muller (deze was voor 1722 overleden). Op 4-9-1722 legt Claas Kruijs, de schout van Vriezenveen, beslag op de goederen van wijlen Jan Henrixen Bourman, alias de Muller. Uit het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23, blijkt dat dit beslag werd gedaan ten gunste van Jan Cruis in verband met geleverde tuinzaden waarvoor de rekening nog niet betaald was. Eigenaren van de goederen zijn dan: Jan Santboer, als vader, en Jan Henrixen Bourman, als broer. Uit de stukken blijkt dat Bourman met alias de Muller, schulden had aan Jan Engberts Smit en dat hij reisde op Oost-Friesland en Amsterdam. Vreemd is natuurlijk dat zijn broer dezelfde naam had, erg verwarrend. Verder wordt de vader genoemd Jan Santboer, terwijl je zou verwachten, afgaande op het patroniem dat hij Hendrik zou moeten heten. Het lijkt er dan ook op dat Jan Hendriks het patroniem van zijn grootvader heeft overgenomen. Zoiets was overigens niet ongewoon.
Jan Hendriksen Bour, gehuwd met Hendrikje Gerrits (ten Cate?), is dan ook zeker een andere dan Jan Hendriks Bour, gehuwd met Janna Leevelts (huwelijk te Almelo als Jan Jansen Bour van Vriesenveen d.d. 1-10-1693). Het zouden broers zijn, gezien het voorgaande, het is een moeilijk te ontwarren kluwen. (inv. nr. 2959 AHA). Het zou de vader van Albert Santboer moeten zijn, die waarschijnlijk getrouwd is met Hendrikje Gerrits of Geerts.
Even de huwelijken van de Boerfamilie op een rijtje rond 1700:
(5-1-1689) Hendrik Jansen Bour N.S. van wijlen Jan Jansen Bour en Hendrijkjen Gerrits D.V. Gerrit Luichjes Cate.
(30-9-1693) Jan Jansen Boer J.M. van ’t Vrieseveen en Joanna Levelt N.D. van Wolter Levelt uit Almelo .(ook ondertrouw te Almelo, inzegening 1-10-1693.) Ook in Almelo geen aanvullende info over de vader van Jan Bour te vinden, die overigens dan nog moet leven (zie voorgaande akte uit 1722).
(11-2-1700) Jan Henrix Boer N.S. Henrik Janszen Boer en Trientjen Klaeszen J.D. van Klaes Meinders.
Tenslotte is nog het huwelijk te vinden van:
(12-1-1684) Grietje Janszen N.D. van Jan Hendriks Bour en Berent Berentsen N.S. van Berent Janssen.
Ik ga ervan uit dat Jan Hendriks Santboer omstreeks 1702 gehuwd is met de weduwe van Hendrik Jansen Bour, op wiens erf Jan dan ingehuwd zou zijn.
In 1721 treedt Jan Bourman, samen met Hendrik van der Aa en Gerrit Boomcamp op als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Jan Bour (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23). Ik denk dat met Jan Bourman hier Jan Santboer wordt bedoeld.
In 1722 wordt Jan Hendriks Bourman en zijn vader Jan Santbour aangesproken door Jan Cruis in verband met schulden van wijlen zijn broer Jan Henrixen Bourman alias de Müller in verband met geleverde hofsadinge. Het zal hier om een familiehandelsmaatschap handelen, want Jan Hendriks Bourman en vader Jan Santbour worden genoemd als eigenaren van de hofsadinge (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23)
Op 5-2-1733 treedt Jan Hendriks Boer samen met Berent ten Cate op als voogd van Geertje Jansen [Kluppels], de onmondige dochter van Jan Harmsen Kluppels en Metje Gerrits [ten Cate] (bron AHA inv. nr. 2964). Dit suggereert dat Jans vrouw mogelijk een zuster van Metje Gerrits is geweest (voogden zijn vrijwel altijd bloedverwanten), qua datering van geboortedata ontstaat daarbij echter wel een probleem met de link naar de ouders ten Cate (zie database André Idzinga; Vriezenveners.nl), het lijkt niet te matchen. Metje heeft bij André Idzinga overigens een andere vader Gerrit Berends ten Cate geb. ca. 1655 (!) ipv Gerrit Luichens ten Cate, zoals de info van de eerste huwelijksregistratie van Hendrikje Gerrits ten Cate uit 1689 vermeld. Op grond van voornoemde voogdijstelling vermoed ik dat Metje toch een dochter van Gerrit Luichens ten Cate is geweest.
Jan schijnt in onmin met buurman Vijgen Gerrits geleefd te hebben, met zijn [stief]zoon Berent schijnt hij rake klappen aan de buurman Vijgen Gerrits en diens zoon Otte uitgedeeld te hebben, waaraan Otte een groot gat in zijn hoofd had overgehouden (21-01-1721) bron: HAA inv. nr. 3207 foto 20070103b.218.jpg). Tien jaar later leven de families nog steeds in onmin met elkaar en is er een rechtzaak tussen zoon Jan Hendriks Santboer en Otto Gerrits Pil (zoon van Vijgen Gerrits ofwel Gerrit Pil) (bron: AHA inv. nr. 2967). Op 8 juni 1731 weigert Jan Santboer een boete te betalen die hij moest voldoen omdat zijn dochter Vijgen Otte had uitgescholden. Uit een stuk van 7 juni 1731 blijkt dat Jan Santboer ook werd genoemd "Jan Boersvolk" en dat hij toen absent was. (bron: AHA inv. nr. 3241).
In 1733 is er een kwestie tussen dochter Hendrikjen Jansen Santboer en Vijgen Otto (bron: Requesten Huize Almelo 21-04-1733, inv. nr. 2964).
koopman in tuinzaden, handelde in maatschap met zijn beide zoons, Jan Hendriks Bourman alias de Müller en Jan Hendriks Bourman (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23).
Komt niet voor in de boterpachtregisters, maar wordt genoemd in een archiefstuk uit het jaar 1722 nav de aansprakelijkheid inzake schulden van wijlen zijn zoon Jan Henrixen Bour(man) alias de Muller. Ook zoon Jan Henrixen Bourman wordt voor de schulden aansprakelijk gesteld (Archief Huize Almelo inv. nr. 2959).
Mogelijk dat Jan Santboer ook de naam Boer gebruikte, evenals zoon Jan Hendriks die zich naast Santboer, ook wel Bour en Bourman noemt. Opvallend is dat 2 zonen ook de naam Mulder gebruiken. Te weten Klaas en de andere zoon Jan Hendriks die verder overigens doorgaans Boer wordt genoemd.
Wellicht genoemd in een rechtzaakdossier inzake nalatenschap van Jasper Gerrits Fox (AHA inv. nr.2981). Wordt genoemd in een extract van folio 4 van het Armenboek van het kerspel Vriezenveen. Hierin staat vermeld dat Jan Jansen Bour 15 gulden en 15 stuivers heeft gegeven aan de Armen van Vriezenveen vanwege zijn overleden vrouw d.d. 20-12-1682.
Op 16 juni 1714 daagt Roelof Engberts Smit Jan Santboer voor het gericht vanwege het niet betaalde arbeidsloon voor verrichte arbeid. Het gaat om een bedrag van 1 gulden en 12 stuivers (wellicht slaat dit op de zoon van Jan). (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
Vader Jan Santboer wordt genoemd in een archiefstuk uit het jaar 1722 nav de aansprakelijkheid inzake schulden voor geleverde tuinzaden door Jan Cruis aan wijlen zoon Jan Henrixen Bour(man) alias de Muller. Ook broer Jan Henrixen Bourman wordt voor de schulden aansprakelijk gesteld (Archief Huize Almelo inv. nr. 2959). Het gezin telt dus 2 Jannen en zoiets is altijd verwarrend in de genealogie.
Het lijkt erop dat hier sprake is geweest van een compagnonschap in tuinzaden, waarom zouden anders deze verwanten voor de schulden worden aangesproken? zie ook archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.23).
Hij trouwde, ongeveer 32 jaar oud, omstreeks 1702 in Vriezenveen met de ongeveer 37-jarige
389
Hendrikjen Gerrits (ook Geerts) ten Cate, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden op 18-10-1743 in Vriezenveen, ongeveer 78 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrikjen: 26-10-1743 Compareert Albert Jansen Santboer voor het gericht van het schoutambt Vriezenveen ivm overlijden van zijn moeder Henrikjen Geersen wed. van wijlen Jan Santboer heden 8 dagen geleden. Ook de overige erfgenamen compareren met namen Lukas Henriksen Boer, Berent Henriksen Boer, wed. van Jan Henriksen Boer ende het nagelaten kind van wijlen Henrikjen Jansen Santboer. Albert zou de inventaris overleggen en een overzicht overhandigen van de staat der zaken. Na aftrek van de doodsschulden resteert echter nauwelijks iets volgens Albert Santboer, zo weinig dat het niet de moeite loont hierover te procederen met elkaar. Albert Santboer stelt dan ook van zijn aandeel van de erfenis af te willen zien en ten profijte van de overige erfgenamen te willen stellen. Hij stelt voor dat twee man op een willekeurige dag de staat van de erfenis komen verifieren en een inventarislijst op te komen maken op kosten van de andere erfgenamen. De everige erfen eisen echter een opgestelde beloofde inventaris van Albert Santboer. Het gericht verplicht Albert per decreet de inventaris alsnog binnen 8 dagen te overleggen en wel op kosten van de gemeenschappelijke boedel. Kennelijk voldoet hij hieraan want van verdere procedures is niets meer te lezen in de gerichtsarchieven van het schoutambt Vriezenveen. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 234).
Hendrikjen trouwde (1), ongeveer 24 jaar oud, op 20-01-1689 in Vriezenveen met Hendrik Jansen Bour de Jonge (±1660-na 1710), ongeveer 29 jaar oud.Kinderen uit dit huwelijk:
I. Henrikjen Jansen Santboer. Hij is gedoopt op 24-06-1703 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Henrikjen: gedoopt als dochter van Jan Henrix en Henrikjen Gerritz.
Henrikjen is overleden na 1733 in ?, minstens 30 jaar oud.
Notitie bij Henrikjen: Op 30 april1731 beklaagt Vijgen Otten zich bij de schout dat Santboers dochter Henrikjen hem had uitgescholden voor heksenmeester, tovenaar, weerwolf en brooddief (bron: AHA inv. nr. 3241).
In 1733 is er een kwestie tussen dochter Hendrikjen Jansen Santboer en Vijgen Otto (bron: Requesten Huize Almelo 21-04-1733, inv. nr. 2964).
6-7-1743 voor het schoutengericht gehoord de schout van Vriezenveen en Albert Jansen Santboer enerzijds en Engbert Timmerman anderzijds inzake de aanstelling van Engbert Timmerman en Albert Jansen Santboer door de schout als mombaren over het nagelaten onmondige kind van Hendrikje Jansen Santboer en Engbert Gerrits, waarbij uitsluitend Engbert Timmerman het recht heeft een administratie bij te houden van inkomsten en uitgaven akte Huize Almelo 17 juli 1743 (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 223).
Henrikjen trouwde met Engbert Gerrits. Engbert is overleden vóór 18-07-1743 in Vriezenveen.
In 1733 is er een kwestie tussen dochter Hendrikjen Jansen Santboer en Vijgen Otto (bron: Requesten Huize Almelo 21-04-1733, inv. nr. 2964).
6-7-1743 voor het schoutengericht gehoord de schout van Vriezenveen en Albert Jansen Santboer enerzijds en Engbert Timmerman anderzijds inzake de aanstelling van Engbert Timmerman en Albert Jansen Santboer door de schout als mombaren over het nagelaten onmondige kind van Hendrikje Jansen Santboer en Engbert Gerrits, waarbij uitsluitend Engbert Timmerman het recht heeft een administratie bij te houden van inkomsten en uitgaven akte Huize Almelo 17 juli 1743 (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 223).
II. Aelbert Jansen Santboer, gedoopt op 25-12-1705 in Vriezenveen (zie 194).
390
Frederik Henrix de Vos, geboren omstreeks 1660. Frederik is overleden na 1703 in Vriezenveen, minstens 43 jaar oud.
Notitie bij Frederik: is katholiek van geloof, gezien de doopaantekeningen bij dochter Armke in 1699. Ook andere leden van deze familie zijn katholiek gebleven na de reformatie. Vermoedelijk is Frederik op jonge leeftijd overleden. Uit de verklaringen blijkt dat zijn vrouw en dochter Armke, voor meer dan 27 jaar gewoond hebben bij Jan Gerritsen Smelt in hun "huisien" (gehuwd met Hendrikje Jansen van der Aa) op het Brinkerf (Inv.nr. 3082 AH).
Het huisje bij de woning van de familie Smelt moet een klein huisje separaat bij het oude grotere Brinkhuis geweest zijn, waar de familie Smelt in woonde. Begin 18e eeuw woonde hierin een zekere Jorriën van Almelo.
Frederik Hendrix woonde hier overigens zelf ook in 1703. In dat jaar richt hij een klaagschrift aan de Provincie om bijstand te krijgen vanwege zijn beroerde financiële situatie. Hij heeft een huis vol kleine kinderen, twee paarden zijn doodgegaan en zijn roggeoogst door vorstschade verloren was gegaan.
Request voor Freerijck Hendrixs vant Friesenveen
Edele Moogende Heeren,
mijn Heeren,
D’ordinaris Heeren Gedeputeerden van de Staaten van Overijssel etc, etc. etc.
Geeft met alle soorte van Respect en Onderdaanigheijt seer claaglijcken te kennen Freerijck Henrijx ingeseeten alhier op’t Vriesenveen en meijer van’t Clooster Sipculo hoe dat hij Suppliant is sittende met een Huisjen voll Cleijne Kinder, en daerenboven groote ongelucken gehadt in het affsterven van twee goede peerden, alsmede oock doer het vervriesen van het Rogge wass in den voorleeden Soomer. waer door hij Suppliant een merckelijck somma van Pacht aen de Rentmeester ten achteren is geworden sijnde daerenboven nogh mede een merckelijcken Heeren middelen ten achteren soo dat hem Suppliant onmogelijck is dese achterstendige te betaalen.
Werhalven Suppliant door de groote Noot en Armoede genootpeerst wordt sigh t’adresseren bij UEd: Moog: heer onderdaenigh biddende en smeeckende, dat
UEd: Moog:guunstighlijck hem Suppl: willen gelieven remissie van den voorschr: achterstendige Paght te doen op Supl: aller om Godts willen als sijnde hem onmoogelijck denselven te voldoen en betaalen, en sulx om reden vooren verhaalt verwachtende hierop van UEd: Moogh: een guinstige en favorabile Appostille.
Fredrick Hendricks welck Doende.
Dat dit boven vergaelde in’t Request alsoo de waerjeijt sij attestieren wij ondergesr: Friesen Veen den 3. Febr. 1703.
Berent Gerten Jan Jansen [handtekening getuigen]
Dat dit voorenstaende volgens getuigenis alsoo de waerheit is attestiere ick ondergesr:
Actum Friesen Veen den 3. Febr. ao: 1703
L: Harms schulthus [handtekening]
Berendt Albers karckmester [handtekening getuige]
Frerick Jansen k.m. [handtekening getuige]
(bron: Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 3073 (bijlagen rentmeestersboeken van Ridderschap en Steden van Overijssel) foto 2017 nr. 3755) copyright Erik Berkhof, Amsterdam).
16 maart 1715 Jan Gerritsen [ten Cate] contra Albert Hinrixen zijn zwager die op 29 december 1697 gekocht heeft een vierendeel land van wijlen zijn vader Hendrik Alberts en de mombaren van de onmondige kinderen mede van comparant en Frerik Hendriks het gaat om huisrecht op gekocht stuk grond en bepalingen van verkoop indertijd. (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
op 5-2-1724 verschenen de erfgenamen van Hendrick Alberts voor het Gerigt van Vriezenveen, te weten: Jan Bulligien, Trijntien Hendrixen, wed. van Frerick Harmsen en de wed. van Frerik Henriksen, Jan Gerrits nom. uxoris en de mombaren van de onmondige kinderen Jan Gerrits ten Cate, dit vanwege een schuld die wijlen hun vader Hendrick Alberts had aan de erfgenamen van Gerrit Jansen Koster. De erfgenamen van Hendrick Alberts, waarbij overigens Albert Hendriks niet wordt vermeld, ontkennen te weten van het bestaan van deze schuld. (bron: arch. sch. ambt Vrveen inv. nr. 24 foto 030, 031, 038).
Frederik trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, op 25-03-1696 in Vriezenveen met Frerikjen Warners. De ontbinding van dit huwelijk werd uitgesproken op 25-09-1696 in Vriezenveen.Het huisje bij de woning van de familie Smelt moet een klein huisje separaat bij het oude grotere Brinkhuis geweest zijn, waar de familie Smelt in woonde. Begin 18e eeuw woonde hierin een zekere Jorriën van Almelo.
Frederik Hendrix woonde hier overigens zelf ook in 1703. In dat jaar richt hij een klaagschrift aan de Provincie om bijstand te krijgen vanwege zijn beroerde financiële situatie. Hij heeft een huis vol kleine kinderen, twee paarden zijn doodgegaan en zijn roggeoogst door vorstschade verloren was gegaan.
Request voor Freerijck Hendrixs vant Friesenveen
Edele Moogende Heeren,
mijn Heeren,
D’ordinaris Heeren Gedeputeerden van de Staaten van Overijssel etc, etc. etc.
Geeft met alle soorte van Respect en Onderdaanigheijt seer claaglijcken te kennen Freerijck Henrijx ingeseeten alhier op’t Vriesenveen en meijer van’t Clooster Sipculo hoe dat hij Suppliant is sittende met een Huisjen voll Cleijne Kinder, en daerenboven groote ongelucken gehadt in het affsterven van twee goede peerden, alsmede oock doer het vervriesen van het Rogge wass in den voorleeden Soomer. waer door hij Suppliant een merckelijck somma van Pacht aen de Rentmeester ten achteren is geworden sijnde daerenboven nogh mede een merckelijcken Heeren middelen ten achteren soo dat hem Suppliant onmogelijck is dese achterstendige te betaalen.
Werhalven Suppliant door de groote Noot en Armoede genootpeerst wordt sigh t’adresseren bij UEd: Moog: heer onderdaenigh biddende en smeeckende, dat
UEd: Moog:guunstighlijck hem Suppl: willen gelieven remissie van den voorschr: achterstendige Paght te doen op Supl: aller om Godts willen als sijnde hem onmoogelijck denselven te voldoen en betaalen, en sulx om reden vooren verhaalt verwachtende hierop van UEd: Moogh: een guinstige en favorabile Appostille.
Fredrick Hendricks welck Doende.
Dat dit boven vergaelde in’t Request alsoo de waerjeijt sij attestieren wij ondergesr: Friesen Veen den 3. Febr. 1703.
Berent Gerten Jan Jansen [handtekening getuigen]
Dat dit voorenstaende volgens getuigenis alsoo de waerheit is attestiere ick ondergesr:
Actum Friesen Veen den 3. Febr. ao: 1703
L: Harms schulthus [handtekening]
Berendt Albers karckmester [handtekening getuige]
Frerick Jansen k.m. [handtekening getuige]
(bron: Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 3073 (bijlagen rentmeestersboeken van Ridderschap en Steden van Overijssel) foto 2017 nr. 3755) copyright Erik Berkhof, Amsterdam).
16 maart 1715 Jan Gerritsen [ten Cate] contra Albert Hinrixen zijn zwager die op 29 december 1697 gekocht heeft een vierendeel land van wijlen zijn vader Hendrik Alberts en de mombaren van de onmondige kinderen mede van comparant en Frerik Hendriks het gaat om huisrecht op gekocht stuk grond en bepalingen van verkoop indertijd. (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
op 5-2-1724 verschenen de erfgenamen van Hendrick Alberts voor het Gerigt van Vriezenveen, te weten: Jan Bulligien, Trijntien Hendrixen, wed. van Frerick Harmsen en de wed. van Frerik Henriksen, Jan Gerrits nom. uxoris en de mombaren van de onmondige kinderen Jan Gerrits ten Cate, dit vanwege een schuld die wijlen hun vader Hendrick Alberts had aan de erfgenamen van Gerrit Jansen Koster. De erfgenamen van Hendrick Alberts, waarbij overigens Albert Hendriks niet wordt vermeld, ontkennen te weten van het bestaan van deze schuld. (bron: arch. sch. ambt Vrveen inv. nr. 24 foto 030, 031, 038).
Hij trouwde (2), ten hoogste 39 jaar oud, vóór 1699 met de ten hoogste 39-jarige Berentjen Jansen (zie 391 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Frederik en Berentjen:
een huwelijk van het echtpaar is niet te vinden.
391
Berentjen Jansen, geboren omstreeks 1660. Berentjen is overleden omstreeks 1727 in Vriezenveen, ongeveer 67 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berentjen: in 1755 verklaart Hendrikje Jansen (van der Aa) dat zij met haar man Jan Gerritsen Smelt voor 28 jaar Armke Frericks (schoonzus van Albert Santboer) en haar moeder (Berentjen Jansen) van kost en inwoning hebben voorzien. 1755 minus 28 jaar is 1727. Toen moet Berentjen Jansen dus nog hebben geleefd. Er moet ook een familieband zijn met het gezin Smelt-van der Aa. Hoe deze precies zit is onduidelijk. Mogelijk was Berentjen Jansen de zus van Hendrikje van der Aa.
Berentjen ging in ondertrouw (1), ongeveer 28 jaar oud, op 11-02-1688 in Vriezenveen [bron: e-mail Gerard Jansen 2011] met Engbert Berends Wissen (ovl. vóór 1699).Kinderen uit dit huwelijk:
I. Armke Freriks. Zij is gedoopt op 09-07-1699 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Armke: Den 9 July 1699
Fredrik Henrix en Berentjen Janszen Armken
NB. Deeze Fredrik Henrix paeps zijnde, dog de moeder gereformeerd,
heeft het kind ten doop houdende beloofd, hetzelve in de hem voorge-
houdene leere (der gereformeerde) te zullen laten optrekken.
Armke is overleden na 1756 in Vriezenveen (?), minstens 57 jaar oud.
Fredrik Henrix en Berentjen Janszen Armken
NB. Deeze Fredrik Henrix paeps zijnde, dog de moeder gereformeerd,
heeft het kind ten doop houdende beloofd, hetzelve in de hem voorge-
houdene leere (der gereformeerde) te zullen laten optrekken.
Notitie bij Armke: Geertje (gedoopt 5-3-1702) en Armke (gedoopt 9-7-1699) waren beide kinderen van de rooms katholieke Frederik Hendrix vulgo de Vos, die gehuwd was, of in elk geval samenleefde met de gereformeerde Berentjen Jansen. Een huwelijk van de twee is niet te achterhalen.
In het archief van Huize Almelo is nog een stuk te vinden over Armke. Het betreft een conflict tussen Albert J. Zandboer en de kerkmeesters van Vriezenveen over het bezit van enig land en een obligatie, toebehorende aan Armke Freriks, die armlastig is geworden, 1755 en 1756. (Inv.nr. 3082). uit de stukken blijkt dat Albert meer dan 20 jaar voor zijn schoonzus heeft onderhouden en hij wil daar van af en stelt de kerkmeesters (zij waren verantwoordelijk voor de armenzog) verantwoordelijk voor verder onderhoud die dat weigerden omdat ze nog over een obligatie van 100 gulden zou beschikken en 1 wand bouwland. Albert Zandboer wint het proces en zijn schoonzuster Armke komt vanaf 1756 in aanmerking voor ondersteuning van de gemeentelijke armenzorg.
Eerder was Armke bij Gerrit Jansen Smelt en Hendrikjen Jansen (van der Aa) in hun "huisien" hebben gewoond voor meer dan 28 jaar, samen met haar moeder Berentjen Jansen. Dat verklaart de weduwe van Jan Gerrits Smelt in 1755. Hoe de familierelatie tussen Armke en het gezin Smelt ligt. Mogelijk was Berentjen Jansen, de moeder van Armke een zuster van Hendrikjen van der Aa. Mogelijk was er helemaal geen familieverband.
Op 15-8-1725 wordt Armke Freriks genoemd in het testament van haar zuster Marrigien Freriks en haar man Henrik Alberts. Van zuster Armke wordt vermeld dat ze al enige ontelbare jaren buitenlands is (dus koopvrouw) dan komen haar 2 Hollandse guldens toe, de armen worden bedacht met 3 guldens. Of deze Armke identiek is met Armke Frericks, gedoopt in 1699 is niet met zekerheid te zeggen. De naam Armke is redelijk zeldzaam en al helemaal in combinatie met het patroniem Freriks. Vanaf 1697 is er één Armke gedoopt die aan deze voorwaarden voldoet, maar mogelijk was de "buitenlandse" Armke van ouder datum, voor 1697 waarvan geen doopregistraties bekend zijn.
In het archief van Huize Almelo is nog een stuk te vinden over Armke. Het betreft een conflict tussen Albert J. Zandboer en de kerkmeesters van Vriezenveen over het bezit van enig land en een obligatie, toebehorende aan Armke Freriks, die armlastig is geworden, 1755 en 1756. (Inv.nr. 3082). uit de stukken blijkt dat Albert meer dan 20 jaar voor zijn schoonzus heeft onderhouden en hij wil daar van af en stelt de kerkmeesters (zij waren verantwoordelijk voor de armenzog) verantwoordelijk voor verder onderhoud die dat weigerden omdat ze nog over een obligatie van 100 gulden zou beschikken en 1 wand bouwland. Albert Zandboer wint het proces en zijn schoonzuster Armke komt vanaf 1756 in aanmerking voor ondersteuning van de gemeentelijke armenzorg.
Eerder was Armke bij Gerrit Jansen Smelt en Hendrikjen Jansen (van der Aa) in hun "huisien" hebben gewoond voor meer dan 28 jaar, samen met haar moeder Berentjen Jansen. Dat verklaart de weduwe van Jan Gerrits Smelt in 1755. Hoe de familierelatie tussen Armke en het gezin Smelt ligt. Mogelijk was Berentjen Jansen, de moeder van Armke een zuster van Hendrikjen van der Aa. Mogelijk was er helemaal geen familieverband.
Op 15-8-1725 wordt Armke Freriks genoemd in het testament van haar zuster Marrigien Freriks en haar man Henrik Alberts. Van zuster Armke wordt vermeld dat ze al enige ontelbare jaren buitenlands is (dus koopvrouw) dan komen haar 2 Hollandse guldens toe, de armen worden bedacht met 3 guldens. Of deze Armke identiek is met Armke Frericks, gedoopt in 1699 is niet met zekerheid te zeggen. De naam Armke is redelijk zeldzaam en al helemaal in combinatie met het patroniem Freriks. Vanaf 1697 is er één Armke gedoopt die aan deze voorwaarden voldoet, maar mogelijk was de "buitenlandse" Armke van ouder datum, voor 1697 waarvan geen doopregistraties bekend zijn.
II. Geertje Freriksen, gedoopt op 05-03-1702 in Vriezenveen (zie 195).
392
Lucas Jansen Onweer (dezelfde als 288).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1724 in Vriezenveen met de ongeveer 36-jarige
393
Fennigje Jaspers Berkhoff (dezelfde als 289).
394
Derk Jansen Faijer (dezelfde als 258).
Hij trouwde (2), ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1713 met de ongeveer 23-jarige
395
Jennigje Geerts (dezelfde als 259).
396
Derk Jansen Faijer (dezelfde als 258).
Hij trouwde (2), ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1713 met de ongeveer 23-jarige
397
Jennigje Geerts (dezelfde als 259).
398
Jan Gerrits ten Cate (dezelfde als 294).
Hij trouwde, ongeveer 29 jaar oud, omstreeks 1719 in Vriezenveen met de ongeveer 24-jarige
399
Aeltjen Jansen Scholl (dezelfde als 295).
400
Roelof Willemsen, geboren omstreeks 1690. Roelof is overleden vóór 1759 in Vriezenveen, ten hoogste 69 jaar oud.
Notitie bij Roelof: landbouwer. Woonachtig aan het Oosteinde 161 (huidige nummering). Bron: blz. 93 Ken uw dorp en heb het lief. In de boterpachtregisters van 1713-1755 genoemd als eigenaar van 4 1/2 akker land. Hij is de opvolger van zijn vader Willem Jansen, die in 1708 nog als eigenaar staat vermeld.
Op 08-02-1717 maken Roelof Willemsen en een zieke Berendjen Lucas (geassisteerd met de tot voogd aangestelde Gerrit Bartelink) hun testament, Roelof vermaakt zijn nalatenschap aan zijn vrouw, met de clausule dat zoon Willem Roelofsen zijn rechtmatig aandeel uit de nalatenschap krijgt.
Testatrice benoemt tot erfgenaam haar broers Jan en Gerrit Lucas aan wie ze haar kist met kleren en lijfsgoederen vermaakt en Gods armen kunnen 25 car. guldens tegemoet zien. Verder vermaakt ze de rest aan haar echtgenoot, onder het beding dat haar vader Lucas Berends zijn legitieme vaderdeel ontvangt. Berendje ondertekent het testament met haar naam, Roelof Willemsen ondertekent met een kruisje.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In 1737 in het hoofdgeldkohier aangeslagen voor 2 personen met een aanslag van 1,10; betaalt hiermee 0,55 per persoon, wat boven het gemiddelde van de aanslagen op het Oosteinde was nl.0,46.
Op 20 januari 1730 wordt door de gemeente aan Roelof Willems de pacht vergund van de A-brug, kennelijk een plek waar tol verschuldigd was (HAA inv. nr. 2737).
In het register van de 1.000e penning, een belasting op vermogen wordt Roelof Willems voor het eerst in 1734 genoemd (in 1715 staat hij nog niet vermeld), zijn vermogen wordt dan geschat op 600 gulden (Statenarchief inv. nr. 2550). Ook in 1739 wordt hij geschat op dit bedrag aan vermogen (Statenarchief inv. nr. 2553). In 1751 is dit vermogen gegroeid tot 1125 gulden (Statenarchief inv. nr. 2556); daarmee behoorde Roelof zeker tot de beter gesitueerden van het dorp.
Tijdens de volkstelling van 1748 wordt het gezin genoemd:
Roeloff Willemsen en Aeltjen Berentsen en de kinderen boven 10 jaar: Berend Alberts, Jan Roelofsen, Kunne Roelofsen en Willem Roelofsen. NB Berent Albert wordt per abuis vermeld met het patroniem Alberts. Een dubbele voornaam was in deze tijd in Vriezenveen dan ook erg ongebruikelijk en zorgde dus kennelijk voor verwarring. Berend Albert Roelofsen wordt als Berent Albers genoemd in het register van de 1.000e penning van 1758. Hij wordt dan niet belast, vermogen van hem is op 0,- gesteld; dit betekent dat zijn vermogen lager was dan 500 gulden (dat jaar de grens voor de belasting). Kennelijk is de boedel dan verdeeld en is het vermogen versnipperd geraakt. Roelof Willemsen zal dan waarschijnlijk overleden zijn.
Roelof Wilms wordt genoemd in testament van dochter Kunnigjen Roelofs op 08-12-1759 (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Roelof is weduwnaar van
Armken Geerts (±1690-na 1714), met wie hij trouwde (1), ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1713, zie 518,II. Roelof trouwde (2), ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1716 met
Berendjen Lucas (±1690-na 1717), ongeveer 26 jaar oud, zie 592,III.Op 08-02-1717 maken Roelof Willemsen en een zieke Berendjen Lucas (geassisteerd met de tot voogd aangestelde Gerrit Bartelink) hun testament, Roelof vermaakt zijn nalatenschap aan zijn vrouw, met de clausule dat zoon Willem Roelofsen zijn rechtmatig aandeel uit de nalatenschap krijgt.
Testatrice benoemt tot erfgenaam haar broers Jan en Gerrit Lucas aan wie ze haar kist met kleren en lijfsgoederen vermaakt en Gods armen kunnen 25 car. guldens tegemoet zien. Verder vermaakt ze de rest aan haar echtgenoot, onder het beding dat haar vader Lucas Berends zijn legitieme vaderdeel ontvangt. Berendje ondertekent het testament met haar naam, Roelof Willemsen ondertekent met een kruisje.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In 1737 in het hoofdgeldkohier aangeslagen voor 2 personen met een aanslag van 1,10; betaalt hiermee 0,55 per persoon, wat boven het gemiddelde van de aanslagen op het Oosteinde was nl.0,46.
Op 20 januari 1730 wordt door de gemeente aan Roelof Willems de pacht vergund van de A-brug, kennelijk een plek waar tol verschuldigd was (HAA inv. nr. 2737).
In het register van de 1.000e penning, een belasting op vermogen wordt Roelof Willems voor het eerst in 1734 genoemd (in 1715 staat hij nog niet vermeld), zijn vermogen wordt dan geschat op 600 gulden (Statenarchief inv. nr. 2550). Ook in 1739 wordt hij geschat op dit bedrag aan vermogen (Statenarchief inv. nr. 2553). In 1751 is dit vermogen gegroeid tot 1125 gulden (Statenarchief inv. nr. 2556); daarmee behoorde Roelof zeker tot de beter gesitueerden van het dorp.
Tijdens de volkstelling van 1748 wordt het gezin genoemd:
Roeloff Willemsen en Aeltjen Berentsen en de kinderen boven 10 jaar: Berend Alberts, Jan Roelofsen, Kunne Roelofsen en Willem Roelofsen. NB Berent Albert wordt per abuis vermeld met het patroniem Alberts. Een dubbele voornaam was in deze tijd in Vriezenveen dan ook erg ongebruikelijk en zorgde dus kennelijk voor verwarring. Berend Albert Roelofsen wordt als Berent Albers genoemd in het register van de 1.000e penning van 1758. Hij wordt dan niet belast, vermogen van hem is op 0,- gesteld; dit betekent dat zijn vermogen lager was dan 500 gulden (dat jaar de grens voor de belasting). Kennelijk is de boedel dan verdeeld en is het vermogen versnipperd geraakt. Roelof Willemsen zal dan waarschijnlijk overleden zijn.
Roelof Wilms wordt genoemd in testament van dochter Kunnigjen Roelofs op 08-12-1759 (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Hij trouwde (3), ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1717 met de ongeveer 22-jarige
401
Aeltjen Berendsen, geboren omstreeks 1695. Aeltjen is overleden na 1759 in Vriezenveen, minstens 64 jaar oud [bron: nog genoemd in testament van zoon Berent Albert Roelofsen op 15-12-1753 (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).].
Notitie bij Aeltjen: genoemd in testament van zoon Berent Albert Roelofsen op 15-12-1753 (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
genoemd in testament van dochter Kunnigjen Roelofs op 08-12-1759 (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
genoemd in testament van dochter Kunnigjen Roelofs op 08-12-1759 (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berend Albert Roelofsen, gedoopt op 04-12-1718 in Vriezenveen (zie 200).
II. Jan Roelofs. Hij is gedoopt op 13-11-1720 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1763 in Vriezenveen, ongeveer 43 jaar oud.
Notitie bij Jan: in het kohier van de 1.000e penning van 1758 vermeld met een vermogen van 850 gulden. In 1751 was dit nog 1100 gulden geweest.
Jan trouwde, 27 jaar oud, op 05-10-1748 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met Geertje Berends Kooijker, 29 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Jan en Geertje:
13-01-1763 genoemd de echtgenoot van de weduwe Jan Jansen berkhof (HAA inv. nr. 2964)
Geertje is een dochter van Berent Egberts Kooijker en Aaltie Hendricks.
Zij is gedoopt op 13-08-1719 in Vriezenveen [bron: DTB]. Geertje is overleden omstreeks 1764 in Vriezenveen, ongeveer 45 jaar oud.
Geertje is weduwe van Jan Jansen Berkhof (Kruijs) (±1710-vóór 1745). III. Kunnigjen Roelofs. Zij is gedoopt op 17-01-1723 in Vriezenveen. Kunnigjen is overleden vóór 21-06-1760 in Vriezenveen, ten hoogste 37 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Kunnigjen: 21-6-1760 datum 2e huwelijk Jannes Berkhof weduwnaar van Kunnigjen Roelofs met Metjen Jansen Tutertjen.
Kunnigjen trouwde, ongeveer 29 jaar oud, omstreeks 1752 in Vriezenveen met
J(oh)annes Berkhoff, ongeveer 24 jaar oud. Zie 138 voor persoonsgegevens van J(oh)annes.
402
Berend Berendsen Hollander (dezelfde als 352).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1715 met de ongeveer 25-jarige
403
Berendje Gerrits (dezelfde als 353).
404
Harmen Wolters Schipper, geboren omstreeks 1679 in Vriezenveen. Harmen is overleden vóór 1731 in Vriezenveen, ten hoogste 52 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Harmen: op 17-01-1732 is er een dispuut over de erfscheiding van het land tussen dat van de wed. Harmen Schipper en Berent Smelt (AHA inv. nr. 3137). In het vuurstedengeldregister van 1731 staat vermeld de wed. Hermen Schipper.
Notitie bij Harmen: landbouwer, bewoonde de boerderij aan het Oosteinde 295-297 (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 127) bekend als het Schipsspil, had het erf overgenomen van Jan Jansen Beute. In het boterpachtregister van 1713 voor het eerst vermeld. Huwde door zijn eerste huwelijk met Geertjen Jansen in op dit erf. Het goed omvatte aanvankelijk 5 akkers. In ca. 1735 omvatten de landerijen 3 1/2 akkers met broekland. Eigenares was toen de weduwe Harmen Schipper. In 1740 was het land weer uitgebreid tot 5 akkers. In 1752 heeft de zoon Wolter Schipper de landerijen in bezit volgens het boterpachtkohier van dat jaar.
Op 06-05-1717 wordt Berent Wolters Schipper, samen met zijn broer Hermen genoemd als de voogden van de onmondige kinderen van Geertjen Peters (weduwe van Hendrik Prinsen); zie notities hierover bij Jan Jansen Glas. Daarmee wordt bevestigd dat hun moeder Berentjen Peters en Geertjen Peters vrijwel zeker zusters van elkaar waren. Als voogden werden namelijk meestal bloedverwanten aangesteld. Berentjen Peters zal dan de oudere zuster van Geertjen zijn geweest.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Harmen is weduwnaar van Geertjen Jansen (±1680-na 1704), met wie hij trouwde (1), ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1703 in Vriezenveen.Op 06-05-1717 wordt Berent Wolters Schipper, samen met zijn broer Hermen genoemd als de voogden van de onmondige kinderen van Geertjen Peters (weduwe van Hendrik Prinsen); zie notities hierover bij Jan Jansen Glas. Daarmee wordt bevestigd dat hun moeder Berentjen Peters en Geertjen Peters vrijwel zeker zusters van elkaar waren. Als voogden werden namelijk meestal bloedverwanten aangesteld. Berentjen Peters zal dan de oudere zuster van Geertjen zijn geweest.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Hij trouwde (2), ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1709 met de ongeveer 29-jarige
405
Aeltjen Frericks, geboren omstreeks 1680. Aeltjen is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud [bron: nog genoemd in testament van haar dochter Jenneken, gehuwd met Lucas Jonker. Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675].
Notitie bij overlijden van Aeltjen: leeft nog met de volkstelling van 1748, vermeld als de wed. Harmen Schipper.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jenne(ken) Harmsen Schipper, gedoopt op 02-02-1710 in Vriezenveen (zie 207).
II. Wolter Hermsen Schipper. Hij is gedoopt op 26-12-1711 in Vriezenveen. Wolter is overleden vóór 04-12-1712 in Vriezenveen, ten hoogste 11 maanden oud.
III. Wolter Hermsen Schipper, gedoopt op 04-12-1712 in Vriezenveen (zie 202).
IV. Berend Hermsen Schipper. Hij is gedoopt op 24-02-1715 in Vriezenveen. Berend is overleden na 1748 in Vriezenveen (?), minstens 33 jaar oud.
Notitie bij Berend: woont in 1748 in bij zijn broer in het ouderlijk huis.
V. Jan Hermsen Schipper. Hij is gedoopt op 12-06-1718 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1745 in ?, ten hoogste 27 jaar oud.
Notitie bij Jan: 15-5-1745 verschijnt voor het gericht Lukas Jonker echtgenoot van Jenneken Harms Schipper en citeert Wolter Harms Schipper vanwege een schuld van 31 gulden aan achterstallige intrest inzake een lening van 150 guldens en nog een bedrag van 22 gulden tegoed uit de boedel van wijlen broer Jan Harms Schipper (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 262).
406
Egbert Berends de Groote, geboren omstreeks 1680. Egbert is overleden vóór 1760 in Vriezenveen, ten hoogste 80 jaar oud.
Notitie bij Egbert: woonde aan het einde van het Oosteinde nr. 412, in de buurt van de Jan Butens (Berkhof). In het verpondings- en contributie-register van 1723 reeds vermeld als Egbert de Grote en in het verpondingsregister van 1734 vermeld als Egbart Beerens. Wordt in het hoofdgeld van 1737 aangeslagen voor 2 personen en moet 1 gulden betalen, dat is 0,50 per persoon en daarmee iets boven het gemiddelde van het Oosteinde per bewoner dat jaar (gemiddeld = 0,46). In 1753 wordt hij nog in het hoofdgeldkohier genoemd. In 1760 woont op dezelfde plek een zekere Gerrit Dodde, schoonzoon, hij noemde zich volgens André Idzinga (Vriezenveners.nl) ook wel de Groot en hij was getrouwd met Aeltjen de Groot, de dochter van Egbert Berends de Groot. In 1801 verkocht hij het oude erf van de familie de Groot aan de familie Berkhof (de admiraal Wicher Berkhof bracht er z’n jeugdjaren door)
Egbert is niet in de boterpachtregisters te vinden en waarschijnlijk was hij ook geen boer, maar ambachtsman. Mogelijk evenals meerdere leden van deze familie timmerman. een drietal achterkleinkinderen van Egbert is later in de handel in Sint Petersburg te vinden.
In 1748 wordt het gezin genoemd, met dan alleen nog inwonend de jongste dochter Aeltjen. De vrouw van Egbert is dan echter genaamd Jenneken Berends, of dit een verschrijving is of een andere echtgenote is onduidelijk, waarschijnlijk is hij voor een tweede keer getrouwd.
André Idzinga (Vriezenveners.nl wijst aan nog een andere Egbert Berends (gehuwd met Fredrikjen Hendriks) de naam de Groot toe. Deze leeft tegelijkertijd. Ik heb het idee dat dit onjuist is, in elk geval is bij geen van de dopen van hun kinderen de naam de Groot vermeld.
In het register van de 1000e penning van 1751 wordt Egbert Berents [de Groot] aangeslagen voor een vermogen van 300 gulden (Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). Met dit vermogen behoorde Egbert zeker niet tot de armlastigen, maar ook niet tot de bovenlaag van meer welgestelden.
Op 28-10-1751 kopen Egbert de Groote en zijn huisvrouw wat bouwland, gelegen in het zogenaamde Kintmanland, voor en bedrag van 112 car. guldens van de wed. van Jan Wilms (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Later woont schoonzoon Gerrit Jansen Dodde op dit erf (bron: Boerboek).
Egbert trouwde (2), ten hoogste 68 jaar oud, vóór 1748 met Jenneken Berents (±1700-na 1748), ten hoogste 48 jaar oud.
Egbert is niet in de boterpachtregisters te vinden en waarschijnlijk was hij ook geen boer, maar ambachtsman. Mogelijk evenals meerdere leden van deze familie timmerman. een drietal achterkleinkinderen van Egbert is later in de handel in Sint Petersburg te vinden.
In 1748 wordt het gezin genoemd, met dan alleen nog inwonend de jongste dochter Aeltjen. De vrouw van Egbert is dan echter genaamd Jenneken Berends, of dit een verschrijving is of een andere echtgenote is onduidelijk, waarschijnlijk is hij voor een tweede keer getrouwd.
André Idzinga (Vriezenveners.nl wijst aan nog een andere Egbert Berends (gehuwd met Fredrikjen Hendriks) de naam de Groot toe. Deze leeft tegelijkertijd. Ik heb het idee dat dit onjuist is, in elk geval is bij geen van de dopen van hun kinderen de naam de Groot vermeld.
In het register van de 1000e penning van 1751 wordt Egbert Berents [de Groot] aangeslagen voor een vermogen van 300 gulden (Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). Met dit vermogen behoorde Egbert zeker niet tot de armlastigen, maar ook niet tot de bovenlaag van meer welgestelden.
Op 28-10-1751 kopen Egbert de Groote en zijn huisvrouw wat bouwland, gelegen in het zogenaamde Kintmanland, voor en bedrag van 112 car. guldens van de wed. van Jan Wilms (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Later woont schoonzoon Gerrit Jansen Dodde op dit erf (bron: Boerboek).
Hij trouwde (1), ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1715 met de ongeveer 35-jarige
407
Jennigjen Egberts, geboren omstreeks 1680. Jennigjen is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 68 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Berend de Groot. Hij is gedoopt op 09-12-1708 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berend: op 9-12-1708 wordt te Vriezenveen gedoopt Berend zv Egbert Berends en N.N. Er is een akte (ongedateerd) in handen van nakomelingen van Egbert de Groot, waaruit blijkt dat Berend is overleden en zijn erfgenamen worden genoemd als zijnde: Hendrik, Aaltje en Kunnigje de Groot die Egbert de Groot gezamenlijk machtigen ivm de afwikkeling van de nalatenschap.
Berend is overleden in ?, 64 jaar oud.
Hij is begraven op 17-09-1773 in Nieuw Loosdrecht (?). Notitie bij Berend: wellicht timmerman te Nieuw Loosdrecht. In 1773 overlijdt een zekere Baarent de Groot timmerman te Nieuw Loosdrecht. Aangezien broer Egbert (wonend in Westbroek dichtbij Loosdrecht) de nalatenschap afhandelt van "Baarent" namens zijn Vriezenveense broer en zusters zou het goed kunnen zijn dat broer Berend in de buurt moet hebben gewoond. Het beroep van timmerman, dat echt een familieberoep was, komt hier nog bij. Er is een akte (ongedateerd) in handen van nakomelingen van Egbert de Groot, waaruit blijkt dat Berend is overleden en zijn erfgenamen worden genoemd als zijnde: Hendrik, Aaltje en Kunnigje de Groot die Egbert de Groot gezamenlijk machtigen ivm de afwikkeling van de nalatenschap.
II. Kunnigjen Egbers de Groot, gedoopt op 18-10-1716 in Vriezenveen (zie 203).
III. Egbert de Groot. Hij is gedoopt op 08-01-1720 in Vriezenveen. Egbert is overleden in 1785 in Westbroek, 64 of 65 jaar oud [bron: familiearchief de Groot in bezit van Jan de Groot verkregen via Co de Groot Loenen aan de Vecht anno 2005].
Notitie bij Egbert: zou als timmerman op 20-jarige leeftijd van Vriezenveen zijn vertrokken naar Westbroek samen met Hendrik Broertje, die later terugkeerde naar Vriezenveen (bron: familiearchief de Groot in bezit van Jan de Groot verkregen via Co de Groot Loenen aan de Vecht anno 2005). In dit familiearchief is verder nog een heel speciale akte gedateerd 7-2-1745 te vinden met een doopextraxt van Egbert uit het doopregister van Vriezenveen opgemaakt door de toenmalige predikant van Vriezenveen Joannes Henricus Man. De akte is een garantie voor Egbert dat mocht hij buiten Vriezenveen aan de bedelstaf geraken hij nog steeds aanspraak kan doen op de armenzorg van de Gereformeerde Kerk van Vriezenveen, naast ondertekening door de predikant wordt de akte ook ondertekend door Hend. Evertman ("karkmeester") Hindrick Bramer ("ouderlinck") en Jan Smelt (diaken?).
Egbert trouwde, 25 jaar oud, op 02-01-1746 in Westbroek met Catharina van Alphen, 23 jaar oud, nadat zij op 17-12-1745 in Westbroek in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Egbert en Catharina:
vermeld staat bij de huwelijksregistratie dan hij dan al enkele jaren in Westbroek woonachtig is.
Catharina is een dochter van Machiel Gerrits van Alphen en Gerharda (ook Gerrigje) Rochusdr. van Eepen.
Zij is gedoopt op 15-02-1722 in De Bilt. Catharina is overleden op 04-01-1822 in Westbroek, 99 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Catharina: was bij overlijden bijna 100 jaar oud.
IV. Hendrik Egberts de Groot. Hij is gedoopt op 31-10-1723 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: gedoopt als Hendrik zv Egbart Beerens en Jenneken Egbars
Hendrik is overleden in ?.
Notitie bij Hendrik: met de volkstelling van 1748 staan Henr. Egbers en Claesina Albertsen als inwonend te boek bij de ouders van Clasina, te weten Albert Smeld en Jennegien Claesen. Het erf is gelegen aan het Oosteinde 88-94. In later tijd was het schoenenmagazijn Webbink op dit adres gelegen.
Hendrik trouwde, 23 of 24 jaar oud, in 1747 [bron: AHA inv. nr. 3242] met Clasina Alberts Smelt. Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Clasina:
trouwregistratie luidt als volgt "Hendrik Egberts de Groot en Clasina Alberts".
Clasina is een dochter van Albert Roelofs Smelt en Jennegien Claasen (Wichers?).
Clasina is overleden.
V. Aeltjen de Groot. Zij is gedoopt op 28-12-1727 in Vriezenveen. Aeltjen is overleden in ?.
Aeltjen trouwde, 28 jaar oud, op 27-03-1756 in Vriezenveen met Gerrit Jansen Dodde (de Groot). Gerrit is geboren in Vriezenveen, zoon van Jan Berends Dodde en
Fenneken Geerts Huls (zie 518,IV). Gerrit is overleden op 29-03-1819 in Vriezenveen [bron: Genlias].
Notitie bij overlijden van Gerrit: landbouwer; ongeveer 90 jaren oud; ook genaamd Gerrit Jansen Dodde; ouders niet vermeld, weduwnaar van Aaltjen Brinkmans.
Gerrit trouwde later op 11-04-1778 met Aaltjen Brinkman (ovl. 1814).
Notitie bij Gerrit: Bewoonde het pand Oosteinde 413 (huidige nummering). Volgens het Boerboek uit 1783 verwierf Albert Berkhoff (Kooikers) in 1799 de woning Oosteinde 413 van Gerrit Jansen Dodde. Volgens het register van de 50e penning d.d. 7 juni 1799 werd de aankoop van het huis en de gaarden erachter en daarbij nog 3 wanden bouwland liggende op het land van Jan Aman gekocht van Gerrit de Groot voor een bedrag van 822 gulden (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 5711).
408
Frerick Gerrits Bramer, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Frerick is overleden omstreeks 1712 in Vriezenveen, ongeveer 52 jaar oud.
Notitie bij Frerick: Ook Braemhaer(s) genoemd. Heeft 5 akkers land aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 193 huidige nummering). Wordt vanaf 1692 in het boterpachtregister genoemd, als hij 4 1/2 akker land van zijn schoonvader Hendrick Hermsen Neve heeft overgenomen. In 1713 heeft zijn weduwe het erf overgenomen en daarna (1719) woont er diens zoon Hendrik (schout 1750) en kleinzoon Gerrit (verwalter-schultus).
Zit er warmpjes bij; wordt in het hoofdgeldkohier van 1694 genoemd als bezitter van een eigen vermogen van 2000 caroli guldens. Behoort hiermee in die tijd tot de rijkste Vriezenveners.
Zit er warmpjes bij; wordt in het hoofdgeldkohier van 1694 genoemd als bezitter van een eigen vermogen van 2000 caroli guldens. Behoort hiermee in die tijd tot de rijkste Vriezenveners.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 16-08-1685 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige Hermken Hendriks Neve. Frerick en Hermken gingen op 19-07-1685 in Vriezenveen in ondertrouw.
410
Hendrick Gerrits Winter, geboren in 1655. Hendrick is overleden omstreeks 1736 in Vriezenveen, ongeveer 81 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrick: rond 1736 is de naam van Hendrick Winter in de diverse belastingregisters verdwenen, oa belasting op dienstboden en belasting op het geslacht.
Notitie bij Hendrick: Woonde in de buurt van het bekende Wintererf (Westeinde 412 huidige nummering). Zie hiervoor Herman Jansen in Ken uw dorp en heb het lief (blz. 229). Van Hendrick is geen huwelijk te vinden in huwelijksregister van de hervormde kerk te Vriezenveen. Wordt vanaf 1704 genoemd in de boterpachtregisters als opvolger van Berent Roelofs Winter (een broer van Aaltje Janssens eerste man Hendrik Roelofs Winter?) heeft dan 4 akkers land.
9-1-1702 lenen Berent Otten en Stijne Janssen 250 gulden van Henrik Gerritsen Winter en Aaltje Teunis (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673)
Zoon Gerrit Winter (o.a. in 1752 schout van beroep) en zijn vrouw Gezina Egbertsen (Raphuijs), bewonen later het erf (1748) er is dan ook een dienstbode in de huishouding, zij heet Maria Harmsen. In 1763 bewoont Gerrit Hendrix Winter het goed nog steeds (bron: boterpachtregisters).
Volgens de registers van de 1.000e penning zat Hendrik Winter er warmpjes bij. In 1717 wordt zijn vermogen geschat op 2500 gulden, in 1734 en 1739 is dit nog steeds een aanzienlijke 1800 gulden. Zoon Gerrits vermogen wordt in 1751 geschat op 1300 gulden.
NB. Volgens Herman Jansen (in Ken uw dorp en heb het lief, blz.233 is Gerrit Frederiks Winter o.a. gehuwd met Johanna van Olde schout van Vriezenveen geweest. Deze conclusie is onjuist. Uit het boterpachtregister van 1755 blijkt dat het Gerrit Hendriks Winter moet zijn geweest, hij staat nl vermeld als " d´oud scholte Gerrit Henderix Winter" .
Henrick Gerrits Winter is getuige op 25 februari 1712 in het proces tussen Jan Smelt en de Heer van Almelo. Getuige verklaart dan 57 jaar oud te zijn en niet verwant te zijn aan Jan Smelt (bron: stadsarchief Deventer, toegang 691, inventarisnummer 743A, aanvraagnummer 22575).
akte van verkoop land door o.a. de weduwe van Hendrik Winter op 5-8-1746 (archief familie Schipper)
9-1-1702 lenen Berent Otten en Stijne Janssen 250 gulden van Henrik Gerritsen Winter en Aaltje Teunis (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673)
Zoon Gerrit Winter (o.a. in 1752 schout van beroep) en zijn vrouw Gezina Egbertsen (Raphuijs), bewonen later het erf (1748) er is dan ook een dienstbode in de huishouding, zij heet Maria Harmsen. In 1763 bewoont Gerrit Hendrix Winter het goed nog steeds (bron: boterpachtregisters).
Volgens de registers van de 1.000e penning zat Hendrik Winter er warmpjes bij. In 1717 wordt zijn vermogen geschat op 2500 gulden, in 1734 en 1739 is dit nog steeds een aanzienlijke 1800 gulden. Zoon Gerrits vermogen wordt in 1751 geschat op 1300 gulden.
NB. Volgens Herman Jansen (in Ken uw dorp en heb het lief, blz.233 is Gerrit Frederiks Winter o.a. gehuwd met Johanna van Olde schout van Vriezenveen geweest. Deze conclusie is onjuist. Uit het boterpachtregister van 1755 blijkt dat het Gerrit Hendriks Winter moet zijn geweest, hij staat nl vermeld als " d´oud scholte Gerrit Henderix Winter" .
Henrick Gerrits Winter is getuige op 25 februari 1712 in het proces tussen Jan Smelt en de Heer van Almelo. Getuige verklaart dan 57 jaar oud te zijn en niet verwant te zijn aan Jan Smelt (bron: stadsarchief Deventer, toegang 691, inventarisnummer 743A, aanvraagnummer 22575).
akte van verkoop land door o.a. de weduwe van Hendrik Winter op 5-8-1746 (archief familie Schipper)
Hij trouwde, ongeveer 42 jaar oud, omstreeks 1697 met de ongeveer 32-jarige
411
Aeltjen Jansen (ook Teunis), geboren omstreeks 1665. Aeltjen is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 83 jaar oud [bron: volkstelling 1748 nog vermeld de wed. Hendrik Winter (inwonend bij zoon Gerrit Winter)].
Notitie bij Aeltjen: Op 19-02-1746 wordt Aaltje Jansen genoemd in een akte van verkoop van land. Zij is één van de erfgenamen van Hendrik Roelofs Huisman.
Genoemd worden als verkopers van een "goorden" die voorheen eigendom was van Hendrik Roelofs Huisman:
Fenneken Jansen, weduwe van Harmen de Graaff geassisteerd met haar zoon Jannus Harms de Graaff die zij tot haar "mombaar" heeft verkozen. Verder Garrijt Winter en Hendrik Braamer, namens hun moeder c.q. schoonmoeder Aaltjen Jansen, weduwe van Hendrik Winter, te samen erfgenamen van wijlen Hendrik Roelofs Huisman. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Aeltjen Jansen treedt op als de "suster Winter Henrix frouwe" die het kind van haar zus Fenneken Jansen ten doop hield
doopregistratie van Jan Grave:
Den 5 Juny 1702
Hermen Janszen Grave ende Fenneken Janszen
NB. Dit laetste kind aengaende de moeder die gereformeerd is heeft
mij door haer suster Winter Henrix vrouwe die ’t kind ten doop hield,
laten zeggen, dat bezorgen zoude bij leeven ende gezondheid, dat ’t
zelve niet met zijn vader, die paeps zijnde van huis was ginge, maer
onze leere opgetrokken wierde.
Aeltjen is weduwe van Henrik Roelofs Winter (geb. ±1670), met wie zij trouwde (1), ongeveer 29 jaar oud, op 01-07-1694 in Vriezenveen.Genoemd worden als verkopers van een "goorden" die voorheen eigendom was van Hendrik Roelofs Huisman:
Fenneken Jansen, weduwe van Harmen de Graaff geassisteerd met haar zoon Jannus Harms de Graaff die zij tot haar "mombaar" heeft verkozen. Verder Garrijt Winter en Hendrik Braamer, namens hun moeder c.q. schoonmoeder Aaltjen Jansen, weduwe van Hendrik Winter, te samen erfgenamen van wijlen Hendrik Roelofs Huisman. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Aeltjen Jansen treedt op als de "suster Winter Henrix frouwe" die het kind van haar zus Fenneken Jansen ten doop hield
doopregistratie van Jan Grave:
Den 5 Juny 1702
Hermen Janszen Grave ende Fenneken Janszen
NB. Dit laetste kind aengaende de moeder die gereformeerd is heeft
mij door haer suster Winter Henrix vrouwe die ’t kind ten doop hield,
laten zeggen, dat bezorgen zoude bij leeven ende gezondheid, dat ’t
zelve niet met zijn vader, die paeps zijnde van huis was ginge, maer
onze leere opgetrokken wierde.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jennigjen Henriks Winter, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Jennigjen is overleden in 1727 in Vriezenveen, ongeveer 37 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jennigjen: op 27-10-1727 verschijnt Jan Schol voor het schoutengericht om de inventarislijst ten behoeve van de mombers (Hendrik Braamhaar en Gerrit Jansen) van zijn onmonige kinderen te overleggen (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 25).
Jennigjen trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1717 met
Jan Jansen Scholl, ongeveer 27 jaar oud. Zie 590,II voor persoonsgegevens van Jan.II. Hendrikje Hendriks Winter, gedoopt op 03-04-1698 in Vriezenveen (zie 205).
III. Gerrit Henderix Winter, geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen. Gerrit is overleden vóór 03-01-1761 in Vriezenveen, ten hoogste 61 jaar oud [bron: (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676)].
Notitie bij overlijden van Gerrit: overleden na juni 1760, maar voor 3 januari 1761, zie notities bij zijn echtgenote.
Notitie bij Gerrit: schout, bewoont het ouderlijkerf aan het Westeinde.
NB. Volgens Herman Jansen (in Ken uw dorp en heb het lief, blz.233 is Gerrit Frederiks Winter o.a. gehuwd met Johanna van Olde schout van Vriezenveen geweest. Deze conclusie is onjuist. Uit het boterpachtregister van 1755 blijkt dat het Gerrit Hendriks Winter moet zijn geweest, hij staat nl. vermeld als " d´oud scholte Gerrit Henderix Winter" .
op 5 mei 1752 gaan de kerkmeesters van Vriezenveen: Gerrit Fronten, Berent Berkhof, Jan Berents Dodde en Gerrit Brink naar Huize Almelo om hun voordracht van Gerrit Winter als scholtus van Vriezenveen erkend te krijgen. De heer van Almelo laat echter weten Gerrit Winter niet te accepteren (archief Huize Almelo inv. nr. 2649).
Vermogen van Gerrit Winter wordt in 1751 volgens het register van de 1.000e penning geschat op 1300 gulden. In 1758 is daar nog 700 gulden van over.
Op 26-02-1754 maken de scholte Gerrit Winter en zijn huisvrouw Janna van Olde hun testament.
De armen komt 50 gulden toe, maar mocht testateur voor testatrice komen te overlijden dan wordt hierop 25 gulden gekort ten gunste van testatrices broer, Hendrik van Olde. Verder is het een testament op langstlevende. Testator ondertekent het testament met zijn handtekening; Janna volstaat met een kruisje.
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 08-05-1756 worden meerdere aktes van transport opgemaakt inzake de verkoop door gerrit Winter en Janna van Olde van stukken land van het zogenaamde provinciale schoutengoed, die Gerrit Winter eerder gekocht had van Jan Berens Hoff en zijn echtgenote Fenneken Hendriks Braamer:
zo worden doorverkocht: 2 1/2 akker land, zoals Jan Berents Hoff in gebruik heeft gehad, aan Jannes de Graaff voor 1030 car. guldens. Idem van 3 wanden bouwland, zoals Jan Berents Hoff in gebruik heeft gehad, aan Jan Jansen en Kunnigje Jansen, idem 3 wanden bouwland, zoals Jan Berents Hoff in gebruik heeft gehad, voor 99 car. guldens aan Berentjen Jansen wed. van Hendrik Hoffman, idem 3 wanden bouwland aan Henrikes Henriks Klompemaker, ook gelegen in het Hofjansland. Ook worden 3 wanden bouwland, gelegen in het Hofjansland worden verkocht aan Frerik Jansen Klopemaker (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 03-12-1757 verkopen Gerrijt Winter en Janna van Olde enig land, gelegen in het zogenaamde Hoffjansland voor 95 hulden aan Harmen Berents Otten (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
akte van transport 12-07-1760: verkopen Gerrijt Winter en Janna van Olde:
- een halve akker hooiland aan Jannes Berens voor 180 car. guldens
- de brink met houtgewas voor 105 car. guldens aan Hendrik Berkhoff en zijn huisvrouw
- 3 wanden bouwland in het zogenaamde Hofjansland gelegen voor 110 guldens aan Hendrik Egbers en huisvrouw
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
Gerrit:NB. Volgens Herman Jansen (in Ken uw dorp en heb het lief, blz.233 is Gerrit Frederiks Winter o.a. gehuwd met Johanna van Olde schout van Vriezenveen geweest. Deze conclusie is onjuist. Uit het boterpachtregister van 1755 blijkt dat het Gerrit Hendriks Winter moet zijn geweest, hij staat nl. vermeld als " d´oud scholte Gerrit Henderix Winter" .
op 5 mei 1752 gaan de kerkmeesters van Vriezenveen: Gerrit Fronten, Berent Berkhof, Jan Berents Dodde en Gerrit Brink naar Huize Almelo om hun voordracht van Gerrit Winter als scholtus van Vriezenveen erkend te krijgen. De heer van Almelo laat echter weten Gerrit Winter niet te accepteren (archief Huize Almelo inv. nr. 2649).
Vermogen van Gerrit Winter wordt in 1751 volgens het register van de 1.000e penning geschat op 1300 gulden. In 1758 is daar nog 700 gulden van over.
Op 26-02-1754 maken de scholte Gerrit Winter en zijn huisvrouw Janna van Olde hun testament.
De armen komt 50 gulden toe, maar mocht testateur voor testatrice komen te overlijden dan wordt hierop 25 gulden gekort ten gunste van testatrices broer, Hendrik van Olde. Verder is het een testament op langstlevende. Testator ondertekent het testament met zijn handtekening; Janna volstaat met een kruisje.
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 08-05-1756 worden meerdere aktes van transport opgemaakt inzake de verkoop door gerrit Winter en Janna van Olde van stukken land van het zogenaamde provinciale schoutengoed, die Gerrit Winter eerder gekocht had van Jan Berens Hoff en zijn echtgenote Fenneken Hendriks Braamer:
zo worden doorverkocht: 2 1/2 akker land, zoals Jan Berents Hoff in gebruik heeft gehad, aan Jannes de Graaff voor 1030 car. guldens. Idem van 3 wanden bouwland, zoals Jan Berents Hoff in gebruik heeft gehad, aan Jan Jansen en Kunnigje Jansen, idem 3 wanden bouwland, zoals Jan Berents Hoff in gebruik heeft gehad, voor 99 car. guldens aan Berentjen Jansen wed. van Hendrik Hoffman, idem 3 wanden bouwland aan Henrikes Henriks Klompemaker, ook gelegen in het Hofjansland. Ook worden 3 wanden bouwland, gelegen in het Hofjansland worden verkocht aan Frerik Jansen Klopemaker (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 03-12-1757 verkopen Gerrijt Winter en Janna van Olde enig land, gelegen in het zogenaamde Hoffjansland voor 95 hulden aan Harmen Berents Otten (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
akte van transport 12-07-1760: verkopen Gerrijt Winter en Janna van Olde:
- een halve akker hooiland aan Jannes Berens voor 180 car. guldens
- de brink met houtgewas voor 105 car. guldens aan Hendrik Berkhoff en zijn huisvrouw
- 3 wanden bouwland in het zogenaamde Hofjansland gelegen voor 110 guldens aan Hendrik Egbers en huisvrouw
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
(1) trouwde met Gezina Egbertsen Raphuys. Gezina is geboren in 1700 in Vriezenveen. Gezina is overleden vóór 11-11-1753 in Vriezenveen, ten hoogste 53 jaar oud.
(2) trouwde, ongeveer 53 jaar oud, op 25-11-1753 in Vriezenveen met Janna (Johanna) van Olde, 29 jaar oud, nadat zij op 11-11-1753 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Janna is een dochter van Jan Hendriks Olde en Berentje Henrix Heijnemans.
Zij is gedoopt op 19-03-1724 in Vriezenveen. Janna is overleden vóór 14-12-1771 in Vriezenveen, ten hoogste 47 jaar oud [bron: Hertrouwdatum echtgenoot Mannes].
Janna trouwde voorheen met
Mannes Gerrits (1737-1821), zie 452,III.
Notitie bij Janna: Akte van transport 03-01-1761 betreft verkoop door wijlen haar man Gerrijt Winter van een gaarden gelegen in de landerijen van wijlen Berent Otten Koes, van de dwarsstraat tot de Waterleiding voor een bedrag van 155 car. guldens aan Berent Lucas en zijn vrouw. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
IV. Janna Hendrijks Winter, gedoopt op 18-03-1703 in Vriezenveen (zie 299).
 |
258 albartJoncker NIMH Kruysarchief invnr9 |
412
Albert Freriks (de) Jonker (afb. 258), geboren in 1677 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albert: In juli 1723 genoemd als diaken van de kerk, is getuige, ouderdom is dan 45 jaar (is geboren 1678) (bron: inv. nr.85 archief classis NH kerk; Stadsarchief Deventer). Wordt in de ondervraging ook aangeduid als Albert de Jonker.
Albert Jonker is getuige in een proces in 1731 en verklaart dan 54 jaar oud te zijn en moet dus geboren zijn ca. 1677 (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
Tussen beide jaartallen van geboorte zit nogal een groot verschil.
Albert is overleden in 1748 in Vriezenveen, 70 of 71 jaar oud [bron: met de volstelling van 1748 wordt vermeld de wed. Albert Jonker].
Albert Jonker is getuige in een proces in 1731 en verklaart dan 54 jaar oud te zijn en moet dus geboren zijn ca. 1677 (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
Tussen beide jaartallen van geboorte zit nogal een groot verschil.
Notitie bij Albert: volgens lokaal dorpshistoricus Herman Jansen zou Albert heelmeester zijn geweest, de stukken hierover in het archief duiden echter op heelmeesterij door zijn schoonmoeder, de wed. Lucas Smit, die in 1741 haar heelmeesterrekeningen geïnd tracht te krijgen van de weduwe Gerrit Bartelink. Het betreft rekeningen over de jaren 1704-1720 en haar schoonzoon Albert Jonker vertegenwoordigd haar hierbij voor het schouten gericht (bron: archief Sch. ambt Vr.veen, inv. nr. 26, foto 108). in 1735 genoemd als keurnoot (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
Bewoonde het zogenaamde ouderlijke Poortmanserf aan het Oosteinde 294 (huidige nummering). Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 139,140). De woning zou nog aan de oude Butereweg hebben gestaan volgens overlevering. In het archief van de familie Kruys in het NIMH zit wel een rekening die duidt op de heelmeesterpraktijken van Albert. Op 1 maart 1744 krijgt hij voor meesterloon over 1743 van de kerkmeesters Jan Prinsen en Jan Cruijs 31 guldens vanwege een contract wat Albert met hen heeft om de armen van Vriezenveen te behandelen (NIMH Kruysarchief, inv. nr. 9).
In 1723 genoemd als diaken van de kerk, is getuige, ouderdom is dan 45 jaar (bron: inv. nr.85 archief classis NH kerk; Stadsarchief Deventer).
Op 25-10-1731 repareert hij samen met Egbert Hendrix Beemer de sluis bij het Kooikershuis en ontvangt daarvoor een gage van 76 guldens (bron: AHA inv. nr. 1731).
In 1731 komt Albert Jonker een aantal keren in het breukregister (= register van overtredingen) voor. Hij heeft het een aantal keren aan de stok met Hendrik Jansen Post over belasting kwesties. Hendrik schold Albert op 30 september in het huis van de schout uit voor een "pachters schrapers duijvels". Naast scheldwoorden was men elkaar ook fysiek te lijf gegaan. (bron: AHA inv. nr. 3241). Albert werd er dus van beschuldigd bij de belastinginning niet erg coulant te werk te zijn gegaan.
In 1739 bij een gerechterlijk vooronderzoek, inzake vervolging van Hendrik Roelofsen Huisman, wordt Albert genoemd als geautoriseerde scholte, dwz dat hij als schout optrad, maar het niet was. Waarschijnlijk was hij wel kerkmeester.
In 1737 wordt Albert, inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 3 personen en moet hij 1,60 betalen. Dat is zo´n 0,53 per persoon tegenover een gemiddelde in het Oosteinde van 0,46.
Komt in de archieven voor als hypoytheekverstrekker en als schuldeiser voor geleverde diensten als heelmeester.
In 1748, bij de volkstelling, staat hij als inwonend vermeld bij zijn zoon Lucas Jonker.
Volgens het register van de 1.000e penning uit 1715 beschikte Albert over een behoorlijk vermogen van 1100 gulden. In 1734 en 1739 is dit geslonken tot 800 gulden (bron: Statenarchief Overijssel, inv. nrs. 2747/-50/-53).
Op 12-06-1720 verkoopt Trine Jansen, de weduwe van Jan Luijrink (ook wel Leijerink genoemd) voor 117 car. guldens 2 want bouwland en een gaarden voor 51 car. guldens en 5 stuivers en een grasgaarden liggende achter de buijterenweg voor 85 car. guldens en 10 stuivers aan Albert Freriksen Jonker en Jenneken Luicas Smidt. Deze laatste aankoop is ten behoeve van zijn zuster Frerikjen Freriks Jonker, weduwe van wijlen Berend Jansen Olijslager.
Volgens het breukgericht van 08-06-1731 wordt Gerrit Frerix ten Cate die dag beboet met 5 gulden omdat hij "de Jonker" had uitgescholden voor een schelm (AHA inv. nr. 3241).
22-05-1745 Hermen Prinse en echtgenote Hendrikje Berends Schuurman citeren Albert Freriks Jonker vanwege niet betaalde gelden inzake de verkoop in 1745 een akker hoevenland op de Oosterhoeven gelegen voor de som van 161 kar. guldens bij leverantie in mei 1745. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 264).
Op 27-07-1748 maken Albert Freriks Jonker en Jenneken Lucas hun testament. Albert heet enigszins zwak te zijn. Tot hun erfgenamen benoemen ze hun vijf kinderen, Jan Jannes, Beerntjen, Lucas en Frerik. Albert Jonker zet zijn handtekening onder het testament Jenneken tekent met een kruisje (archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Bewoonde het zogenaamde ouderlijke Poortmanserf aan het Oosteinde 294 (huidige nummering). Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 139,140). De woning zou nog aan de oude Butereweg hebben gestaan volgens overlevering. In het archief van de familie Kruys in het NIMH zit wel een rekening die duidt op de heelmeesterpraktijken van Albert. Op 1 maart 1744 krijgt hij voor meesterloon over 1743 van de kerkmeesters Jan Prinsen en Jan Cruijs 31 guldens vanwege een contract wat Albert met hen heeft om de armen van Vriezenveen te behandelen (NIMH Kruysarchief, inv. nr. 9).
In 1723 genoemd als diaken van de kerk, is getuige, ouderdom is dan 45 jaar (bron: inv. nr.85 archief classis NH kerk; Stadsarchief Deventer).
Op 25-10-1731 repareert hij samen met Egbert Hendrix Beemer de sluis bij het Kooikershuis en ontvangt daarvoor een gage van 76 guldens (bron: AHA inv. nr. 1731).
In 1731 komt Albert Jonker een aantal keren in het breukregister (= register van overtredingen) voor. Hij heeft het een aantal keren aan de stok met Hendrik Jansen Post over belasting kwesties. Hendrik schold Albert op 30 september in het huis van de schout uit voor een "pachters schrapers duijvels". Naast scheldwoorden was men elkaar ook fysiek te lijf gegaan. (bron: AHA inv. nr. 3241). Albert werd er dus van beschuldigd bij de belastinginning niet erg coulant te werk te zijn gegaan.
In 1739 bij een gerechterlijk vooronderzoek, inzake vervolging van Hendrik Roelofsen Huisman, wordt Albert genoemd als geautoriseerde scholte, dwz dat hij als schout optrad, maar het niet was. Waarschijnlijk was hij wel kerkmeester.
In 1737 wordt Albert, inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 3 personen en moet hij 1,60 betalen. Dat is zo´n 0,53 per persoon tegenover een gemiddelde in het Oosteinde van 0,46.
Komt in de archieven voor als hypoytheekverstrekker en als schuldeiser voor geleverde diensten als heelmeester.
In 1748, bij de volkstelling, staat hij als inwonend vermeld bij zijn zoon Lucas Jonker.
Volgens het register van de 1.000e penning uit 1715 beschikte Albert over een behoorlijk vermogen van 1100 gulden. In 1734 en 1739 is dit geslonken tot 800 gulden (bron: Statenarchief Overijssel, inv. nrs. 2747/-50/-53).
Op 12-06-1720 verkoopt Trine Jansen, de weduwe van Jan Luijrink (ook wel Leijerink genoemd) voor 117 car. guldens 2 want bouwland en een gaarden voor 51 car. guldens en 5 stuivers en een grasgaarden liggende achter de buijterenweg voor 85 car. guldens en 10 stuivers aan Albert Freriksen Jonker en Jenneken Luicas Smidt. Deze laatste aankoop is ten behoeve van zijn zuster Frerikjen Freriks Jonker, weduwe van wijlen Berend Jansen Olijslager.
Volgens het breukgericht van 08-06-1731 wordt Gerrit Frerix ten Cate die dag beboet met 5 gulden omdat hij "de Jonker" had uitgescholden voor een schelm (AHA inv. nr. 3241).
22-05-1745 Hermen Prinse en echtgenote Hendrikje Berends Schuurman citeren Albert Freriks Jonker vanwege niet betaalde gelden inzake de verkoop in 1745 een akker hoevenland op de Oosterhoeven gelegen voor de som van 161 kar. guldens bij leverantie in mei 1745. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 264).
Op 27-07-1748 maken Albert Freriks Jonker en Jenneken Lucas hun testament. Albert heet enigszins zwak te zijn. Tot hun erfgenamen benoemen ze hun vijf kinderen, Jan Jannes, Beerntjen, Lucas en Frerik. Albert Jonker zet zijn handtekening onder het testament Jenneken tekent met een kruisje (archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Hij trouwde met
413
Jenneken Lucassen Smit, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 02-05-1761 in Vriezenveen, minstens 81 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: Jenneken wordt nog genoemd in het hoofdgeldkohier van 1760, als de weduwe Albert Yonker. Zij wordt dan aangeslagen voor 0,40. Dat is een gemiddelde aanslag voor die tijd (0,39).
Op 23 januari 1708 kopen Jan Hendriks Post Olde en Jenneken Lucassen een aantal stukken land van Berendje Roelofs wed. van Jan Jansen Egberts (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 105).
Op 02-05-1761 genoemd in het testament van zoon Jannes Alberts Jonker (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Op 23 januari 1708 kopen Jan Hendriks Post Olde en Jenneken Lucassen een aantal stukken land van Berendje Roelofs wed. van Jan Jansen Egberts (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 105).
Op 02-05-1761 genoemd in het testament van zoon Jannes Alberts Jonker (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Albers Jonker (afb. 259), geboren in 1710 in Vriezenveen.
 |
259 rekening1736Jan Albars Joncker metondertekening AHA2767 |
Notitie bij de geboorte van Jan: tapper, verklaart in 1733 23 jaar oud te zijn (breukregister Claas Cruijs) AHA inv. nr.3241.
Jan is overleden omstreeks 1750 in Vriezenveen, ongeveer 40 jaar oud [bron: Register 1.000e penning van 1751 nog genoemd. In 1750 in het hoofdgeldkohier staat de nieuwe echtgenoot van Fenne ten Cate "Brinkman" al vermeld.].
Notitie bij Jan: herbergier bewoonde het erf Oosteinde 238 (huidige nummering) van zijn grootouders die in het pand ook een café hadden.
Volgens het register van de 1.000e penning uit 1751 had Jan Jonker een vermogen van 300 gulden (Statenarchief Overijssel, inv. nr. 2556).
Jan trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1737 met Fenneken Berends ten Cate, ongeveer 22 jaar oud. Fenneken is een dochter van
Berend Gerrits ten Cate (zie 588,I) en Aaltje Berends.
Zij is gedoopt op 22-12-1715 in Vriezenveen. Fenneken is overleden na 1745 in Vriezenveen, minstens 30 jaar oud.
Fenneken trouwde later omstreeks 1750 met Melchert Brinkmann (geb. 1699).
Volgens het register van de 1.000e penning uit 1751 had Jan Jonker een vermogen van 300 gulden (Statenarchief Overijssel, inv. nr. 2556).
II. Jannes Alberts Jonker, geboren op 03-06-1714 in Vriezenveen. Jannes is overleden na 1761 in Vriezenveen, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij Jannes: In 1737 wordt Jannes inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 1 gulden, dat is 0,50 p.p. en daarmee iets hoger dan gemiddeld voor het Oosteinde (=0,46). In 1753 wordt het gezin aangeslagen voor 3 personen en is 1,50 schuldig, terwijl het gemiddelde toen op 0,39 p.p. lag. In 1760 is de aanslag zelfs nog wat hoger voor 3 personen nl. 1,60, terwijl het gemiddelde per persoon toen op 39 cent lag. Het gezin moet dus wel in goede doen geweest zijn. Zie verder notities echtgenote Jennigje Berkhoff. In 1779 (hoofdgeldkohier) bewoont de erfgenaam (neef) Berent Holland het erf.
-Volgens het register van de 1.000e penning uit 1751 had Jannes Jonker een vermogen van 500 gulden en daarboven 100 gulden voor personeel dat mede als vermogen werd gezien (Statenarchief Overijssel, inv. nr. 2556).
-22 december 1752 staat Jannes Jonker vermeld in het breukregister omdat hij slaags was geweest met Henricus Boesschen in de herberg van Berent Berentsen Hollander (Bron: AHA inv. nr. 3242).
-Op 02-05-1761 maakt Jannes Albers Jonker zijn testament. Zijn moeder Jenneken Lukas (die dan dus nog leeft), weduwe van Albert Jonker, komt haar legitieme erfdeel toe.Tot universeel erfgenaam benoemt hij zijn neef Berent Berentsen Hollander, zoon van wijlen Berent Hollander door Berentje Jonker verwekt. De dochter van Lucas Jonker legateert hij 25 gulden aan haar uit te keren op 25-jarige leeftijd en de armen legateert hij eveneens 25 gulden. Jannes ondertekent het testament met zijn handtekening (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676, foto 339-340).
Jannes trouwde, ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1737 in Vriezenveen met
Jennigje Jansen Berkhoff, ongeveer 42 jaar oud. -Volgens het register van de 1.000e penning uit 1751 had Jannes Jonker een vermogen van 500 gulden en daarboven 100 gulden voor personeel dat mede als vermogen werd gezien (Statenarchief Overijssel, inv. nr. 2556).
-22 december 1752 staat Jannes Jonker vermeld in het breukregister omdat hij slaags was geweest met Henricus Boesschen in de herberg van Berent Berentsen Hollander (Bron: AHA inv. nr. 3242).
-Op 02-05-1761 maakt Jannes Albers Jonker zijn testament. Zijn moeder Jenneken Lukas (die dan dus nog leeft), weduwe van Albert Jonker, komt haar legitieme erfdeel toe.Tot universeel erfgenaam benoemt hij zijn neef Berent Berentsen Hollander, zoon van wijlen Berent Hollander door Berentje Jonker verwekt. De dochter van Lucas Jonker legateert hij 25 gulden aan haar uit te keren op 25-jarige leeftijd en de armen legateert hij eveneens 25 gulden. Jannes ondertekent het testament met zijn handtekening (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676, foto 339-340).
Notitie bij het huwelijk van Jannes en Jennigje:
zie notities bij zijn vrouw.
Zie 303 voor persoonsgegevens van Jennigje.III. Berendje Alberts Jonker, gedoopt op 14-08-1718 in Vriezenveen (zie 269).
IV. Lucas Alberts Jonker, gedoopt op 22-06-1721 in Vriezenveen (zie 206).
V. Frerik Alberts Jonker. Hij is gedoopt op 18-11-1725 in Vriezenveen. Frerik is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Frerik: Op 2 december 1758 maken Frerik Albers Jonker en Hindrikjen Hindriks hun testament. Testator vermaakt aan zijn moeder Jenneken Lukas Smit, weduwe van Albert Jonker, haar legitieme portie. Verder is het een testament op langstlevende, waarbij de armen 10 car. gulden uitgekeerd krijgen na de dood van de eerste, uit te keren door de langstlevende. Beiden ondertekenen het testament met hun handtekening. (bron: archief schoutambt Vriezenven, inv. nr. 2675).
-6 november 1757 staat Fredrik Jonker vermeld in het breukregister omdat hij door zijn broer Lucas zou zijn geslagen (Bron: AHA inv. nr. 3242).
Staat met de volkstelling van 1748 als inwonende op het erf van zijn ouders vermeld.
Frerik:-6 november 1757 staat Fredrik Jonker vermeld in het breukregister omdat hij door zijn broer Lucas zou zijn geslagen (Bron: AHA inv. nr. 3242).
Staat met de volkstelling van 1748 als inwonende op het erf van zijn ouders vermeld.
(1) trouwde, 32 jaar oud, op 01-07-1758 in Vriezenveen met
Hendrikjen Hendriks Klumper, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Frerik en Hendrikjen:
Frerik heet dan weduwnaar te zijn van Hendrikje Klumper.
Zie 434,II voor persoonsgegevens van Hendrikjen.
414
Harmen Wolters Schipper (dezelfde als 404).
Hij trouwde (2), ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1709 met de ongeveer 29-jarige
415
Aeltjen Frericks (dezelfde als 405).
416
Gerrit Jansen Calvenhaar (ook van der Capellen), geboren omstreeks 1685 in Holten (?). Gerrit is overleden na 1737 in Hulsen onder Hellendoorn (?), minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: In Holten is de huwelijksregistratie van Gerrit van der Capellen, op laatstgenoemd erf woonde Jenneken (volgens trouwregistraties 1696 en 1712) te Haarle (onder Hellendoorn). In het vuurstedengeldregister (schoorsteengeld) van 1736 wordt zelfs gesteld dat de namen Bisschop en van der Capellen synoniemen van elkaar zijn. Er staat:
"Capellert of
Herm. Bisschop, 1/2 geregistreerd
Willem Bisschop, 1 niet geregistreerd
Jan Bisschop, 1 niet geregistreerd"(bron: stadsarchief Deventer toegang 0859 invnr. 87).
In het zoutgeldregister (inclusief het register van de 1.000e penning) van 18 juni 1694 (bron: HCO, archief Huize Rechteren, Dalfsen toegang 0224.1 invnr. 1612) worden de erven wel afzonderlijk onderscheiden (vermeld als Kapotert en Bisschop), maar wel gelijk na elkaar vermeld. Beiden hebben een aanslag van 10 stuivers, later gecorrigeerd naar 11 stuivers. In het register van de 1.000e penning dat in hetzelfde dossier staat, worden de erven niet aangeslagen, zodat er sprake is van een bescheiden kapitaal bij beide hoofdbewoners van deze erven.
In 1733 bij zijn tweede huwelijk bewoont Gerrit de boerderij de Kalvenhaar te Hulsen. Hier zal hij ook zijn overleden.
In 1748 (volkstelling) zijn Gerrit Jansen Calvenhaar en zijn vrouw Hendrikje overleden. De boerderij wordt dan bewoond door de kinderen Aaltje, Janna en Mette. Het personeelsbestand is aanzienlijk, maar liefst 3 knechten, waaronder een scheper en ook nog een meid. Het moet een behoorlijk boerenerf zijn geweest.
Jan [Gerritsen] van de Grote Twilhaar wordt samen met Jan Brinkhuijs vermeld in een akte van voogdijstelling dd 5-3-1763 momberstelling van de kinderen Kalvenhaar:
Gerrit Gerritsen van den Kalvenhaar willende huwen met Harmina Roelofs, zijn 5 onmondige kinderen Gerrit, Hendrika, Willem, Aaltjen en Gerridina bij wijlen Jenneken Gerrits [ook wel Janna Gerrits, een dochter van Gerrit Jansen Calvenhaar, gedoopt in 1735] in egte verwekt worden de hiervoor vermelde voogden toegewezen. Doorgaans handelt het dan om een voogd van vaders en van moeders zijde (door deze akte werd me de familierelatie tussen de Kalvenhaars en de Twilhaars duidelijk, aangezien momberstellingen vrijwel altijd familieleden betreft).
Gerrit trouwde (2), ongeveer 48 jaar oud, op 24-06-1733 in Hellendoorn met Hendrikje Hendriks Welinks (geb. ±1705), ongeveer 28 jaar oud.
"Capellert of
Herm. Bisschop, 1/2 geregistreerd
Willem Bisschop, 1 niet geregistreerd
Jan Bisschop, 1 niet geregistreerd"(bron: stadsarchief Deventer toegang 0859 invnr. 87).
In het zoutgeldregister (inclusief het register van de 1.000e penning) van 18 juni 1694 (bron: HCO, archief Huize Rechteren, Dalfsen toegang 0224.1 invnr. 1612) worden de erven wel afzonderlijk onderscheiden (vermeld als Kapotert en Bisschop), maar wel gelijk na elkaar vermeld. Beiden hebben een aanslag van 10 stuivers, later gecorrigeerd naar 11 stuivers. In het register van de 1.000e penning dat in hetzelfde dossier staat, worden de erven niet aangeslagen, zodat er sprake is van een bescheiden kapitaal bij beide hoofdbewoners van deze erven.
In 1733 bij zijn tweede huwelijk bewoont Gerrit de boerderij de Kalvenhaar te Hulsen. Hier zal hij ook zijn overleden.
In 1748 (volkstelling) zijn Gerrit Jansen Calvenhaar en zijn vrouw Hendrikje overleden. De boerderij wordt dan bewoond door de kinderen Aaltje, Janna en Mette. Het personeelsbestand is aanzienlijk, maar liefst 3 knechten, waaronder een scheper en ook nog een meid. Het moet een behoorlijk boerenerf zijn geweest.
Jan [Gerritsen] van de Grote Twilhaar wordt samen met Jan Brinkhuijs vermeld in een akte van voogdijstelling dd 5-3-1763 momberstelling van de kinderen Kalvenhaar:
Gerrit Gerritsen van den Kalvenhaar willende huwen met Harmina Roelofs, zijn 5 onmondige kinderen Gerrit, Hendrika, Willem, Aaltjen en Gerridina bij wijlen Jenneken Gerrits [ook wel Janna Gerrits, een dochter van Gerrit Jansen Calvenhaar, gedoopt in 1735] in egte verwekt worden de hiervoor vermelde voogden toegewezen. Doorgaans handelt het dan om een voogd van vaders en van moeders zijde (door deze akte werd me de familierelatie tussen de Kalvenhaars en de Twilhaars duidelijk, aangezien momberstellingen vrijwel altijd familieleden betreft).
Hij ging in ondertrouw (1), ongeveer 27 jaar oud, op 16-10-1712 in Holten met de ongeveer 32-jarige Jenneken Hendriks Brinkhuijs (zie 417 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Jenneken:
23 oktober 1712 te Hellendoorn:
Gerrit Janssen j.m. hebbende gewoont bij Egbert Santvoort onder Holten en Jenneken Hendriks wed. van wijlen Jan Wijnolts op de Capelle onder Haarle Holten
16-10-1712 te Holten: "Gerrit Jansen J.M. soon van wijlen Jan Gerrits wonende bij Sandvoort met Jenneken Hendriks wed. van wijlen Jan Winolts op de Capelle [ ook Bisschop EB] onder Hellendoorn. betaalt."
Gerrit Janssen j.m. hebbende gewoont bij Egbert Santvoort onder Holten en Jenneken Hendriks wed. van wijlen Jan Wijnolts op de Capelle onder Haarle Holten
16-10-1712 te Holten: "Gerrit Jansen J.M. soon van wijlen Jan Gerrits wonende bij Sandvoort met Jenneken Hendriks wed. van wijlen Jan Winolts op de Capelle [ ook Bisschop EB] onder Hellendoorn. betaalt."
417
Jenneken Hendriks Brinkhuijs, geboren omstreeks 1680 in Helhuizen (Holten). Jenneken is overleden vóór 1712, ten hoogste 32 jaar oud.
Jenneken ging in ondertrouw (1), ongeveer 16 jaar oud, op 09-05-1696 in Hellendoorn met Jan Weijnolts op de Capelle.
Kind uit dit huwelijk:
I. Jan Gerritsen van den Twilhaar (Grote, ook van der Capellen en Calvenhaar), gedoopt op 08-03-1716 in Holten (zie 208).
422
Hendrik Gerrits. Hendrik is overleden vóór 1763 in Archem (Den Ham).
Notitie bij Hendrik: Cessie en afstand van goederen door de kinderen van wijlen Hendrik Gerrits en vrouw
Swaantien Gerrits gedaen aen Gerrit Peters en vrouw.
Archem den 1 Augustus 1763.
Scholtus H. van Muijden
Keurnoten: Jacob Teunis en Hendrik Derks Huisjen
Erschenen in desen Edelen Gerigte Lefert Hendriks, Gerrit Hendriks, Gerrit Hendriks Junior,
Derk Alberts nomine uxoris Jenne Hendriks, en deselve Derk Alberts als voogd over de
minderjarige Hendrik Hendriks en Geertruid Hendriks, te Samen kinderen van wijlen Hendrik
Gerrits en desselfs huisvrouw Swaantien Gerrits, caverende te Samen en elk in’t bijsonder
voor de absente geinteresseerdens.
Verklaerende op heden volgens gemaakt accoord uit handen van Gerrit Peters en desselfs
huisvrouw Geertjen Gerrits ontfangen te hebben honderd en tagtig guldens, en daer mede
voldaen te Sijn van alsodane prætensien, als zij als Erfgenamen van wijlen hunne ouderen
voornoemt als ook uit hoofde van het Testament van Geesjen Roelofs weduwe van Hendrik
Geerts van den 17 April 1711 hadden of Sustineerden te hebben op de goederen en
besittingen van Gerrit Peters en desselfs huisvrouw Geertjen Gerrits:
Ende oversulks daer van te renuncieren en afstand te doen bij desen, Sonder dieswegens het
minste regt ofte actie op de goederen van G. Peters en Vrouw te reserveren, dragende also alle
regt aen de nalatenschappen bovengemeld bij desen over aen ende ten erfelijken profijte van
deselve.
In waerheids oirconde hebbe ik Scholtus voornoemt dese eigenhandig getekend eng esegeld,
So als ten versoeke van alle de Comparanten voor hun gedaen is door de Heer Procurator
W.H. Naber.
Actum ut Supra.
Was getekend en gesegeld
H. van Muijden
Scholtus
W.H. Naber (bron: Rechterlijk Archief Schoutambt Ommen en Den Ham, inv. nr. 11, folio 199-199v0 transcriptie van Janny Dekker-Bloemendaal (bijgenaamd “Monnik”)
Swaantien Gerrits gedaen aen Gerrit Peters en vrouw.
Archem den 1 Augustus 1763.
Scholtus H. van Muijden
Keurnoten: Jacob Teunis en Hendrik Derks Huisjen
Erschenen in desen Edelen Gerigte Lefert Hendriks, Gerrit Hendriks, Gerrit Hendriks Junior,
Derk Alberts nomine uxoris Jenne Hendriks, en deselve Derk Alberts als voogd over de
minderjarige Hendrik Hendriks en Geertruid Hendriks, te Samen kinderen van wijlen Hendrik
Gerrits en desselfs huisvrouw Swaantien Gerrits, caverende te Samen en elk in’t bijsonder
voor de absente geinteresseerdens.
Verklaerende op heden volgens gemaakt accoord uit handen van Gerrit Peters en desselfs
huisvrouw Geertjen Gerrits ontfangen te hebben honderd en tagtig guldens, en daer mede
voldaen te Sijn van alsodane prætensien, als zij als Erfgenamen van wijlen hunne ouderen
voornoemt als ook uit hoofde van het Testament van Geesjen Roelofs weduwe van Hendrik
Geerts van den 17 April 1711 hadden of Sustineerden te hebben op de goederen en
besittingen van Gerrit Peters en desselfs huisvrouw Geertjen Gerrits:
Ende oversulks daer van te renuncieren en afstand te doen bij desen, Sonder dieswegens het
minste regt ofte actie op de goederen van G. Peters en Vrouw te reserveren, dragende also alle
regt aen de nalatenschappen bovengemeld bij desen over aen ende ten erfelijken profijte van
deselve.
In waerheids oirconde hebbe ik Scholtus voornoemt dese eigenhandig getekend eng esegeld,
So als ten versoeke van alle de Comparanten voor hun gedaen is door de Heer Procurator
W.H. Naber.
Actum ut Supra.
Was getekend en gesegeld
H. van Muijden
Scholtus
W.H. Naber (bron: Rechterlijk Archief Schoutambt Ommen en Den Ham, inv. nr. 11, folio 199-199v0 transcriptie van Janny Dekker-Bloemendaal (bijgenaamd “Monnik”)
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Jennighje Hendriks, geboren omstreeks 1730 (zie 211).
424
Gerrit Willemsen Roltvoort (later Vorink), geboren omstreeks 1665. Gerrit is overleden in ?.
Notitie bij Gerrit: landbouwer op het erf Rol(t)voort te Notter bij Wierden. Woont aanvankelijk in het Broeklant onder Raalte (1689).
In 1689 worden Gerrit Willems Roltvoort, alias Vorink en vrouw Zwaantje Gerrits genoemd als kerkelijke lidmaten te Notter onder Hellendoorn. Gerrit is op het Vorinkerf in gaan wonen, want bij zijn tweede huwelijk (1697) staat vermeld dat hij woont op het Vorink onder Rijssen.
Of Gerrit de naam Vorink aan het erf van zijn eigen ouders of dat van zijn schoonouders heeft ontleend is mij vooralsnog onduidelijk.
Gerrit is weduwnaar van Zwaantje Gerrits Vorink (±1665-vóór 1697), met wie hij trouwde (1), ten hoogste 24 jaar oud, vóór 1689.In 1689 worden Gerrit Willems Roltvoort, alias Vorink en vrouw Zwaantje Gerrits genoemd als kerkelijke lidmaten te Notter onder Hellendoorn. Gerrit is op het Vorinkerf in gaan wonen, want bij zijn tweede huwelijk (1697) staat vermeld dat hij woont op het Vorink onder Rijssen.
Of Gerrit de naam Vorink aan het erf van zijn eigen ouders of dat van zijn schoonouders heeft ontleend is mij vooralsnog onduidelijk.
Hij trouwde (2), ongeveer 33 jaar oud, op 30-01-1698 in Hellendoorn met de 30-jarige Hille Harmsen op het Nijmeiers (zie 425 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Hille:
30 januari 1698 Gerrit Willems wedenaar van wijlen Zwaantjen Gerrits op ´t Vorink onder Rijssen en Helle Harmsen j.d. op ´t Nijmeijers in ´t kerk-dorp alhier (bron: transcriptie Jan Herkhuis).
425
Hille Harmsen op het Nijmeiers, geboren in Hellendoorn. Zij is gedoopt op 29-09-1667 in Hellendoorn. Hille is overleden in ?.
Notitie bij Hille: het Nijmeiers is een boerenerf in Hellendoorn gelegen (bij het buurtschap Haarle).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Swier Vorink, geboren in Notter (onder Rijssen). Hij is gedoopt op 22-01-1699 in Hellendoorn. Swier is overleden in ?.
II. Harmen Vorink, geboren in Notter (onder Rijssen). Hij is gedoopt op 18-08-1700 in Hellendoorn. Harmen is overleden in ?.
III. Egbert Vorink, geboren in Notter (onder Rijssen). Hij is gedoopt op 17-03-1702 in Hellendoorn. Egbert is overleden in ?.
IV. Hendrik Gerritsen Olde Müller (Vorink), geboren in Notter (onder Rijssen) (zie 212).
V. Engele Gerrits Vorink, geboren in Notter (onder Rijssen). Zij is gedoopt op 19-03-1706 in Hellendoorn. Engele is overleden in ?.
Engele trouwde, 33 jaar oud, op 19-09-1739 in Hellendoorn met Derk Egberts op de Blenke (later Twilhaar).
Notitie bij het huwelijk van Engele en Derk:
19 september 1739 Derk Egberts j.m. op ‘t Blenken in ‘t kerkdorp
en Engele Gerrits j.d. op ‘t Vorink in Nottere onder Rijssen
Derk is overleden.
en Engele Gerrits j.d. op ‘t Vorink in Nottere onder Rijssen
VI. Marije Vorink, geboren in Notter (onder Rijssen). Zij is gedoopt op 19-03-1706 in Hellendoorn. Marije is overleden in ?.
426
Hendrik Jansen Borneman (ook Haarkamp), geboren in 1683.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: treedt in 1755 als getuige op in een grensdispuut tussen Almelo en Wierden. Verklaart dan ongeveer 72 jaar oud te zijn en ongeveer 40 jaar in de marke van Wierden te hebben gewoond (bron: AHA inv. nr. 1481).
Hendrik is overleden na 1749 in Notter bij Wierden, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Ook wel Borneman genoemd, noemt zich na zijn huwelijk Haercamp op welk erf hij zich vestigde. Met de volkstelling van 1748 wordt het echtpaar Haerkamp genomed als de "oude lieden", er worden nog als inwonend vermeld 2 kinderen boven de 10 jaar, te weten Jan en Hendrikje. Het moet toch een goed van aardige omvang zijn geweest, want daarnaast wordt vermeld dat er een scheper was die Hendrik Nollen heette en een meid "Aelken Haercamp" genaamd. Verder was nog inwonend als kostganger Harmannus Olthof. Dat was een zoon van dochter Maria weduwe van Jannes Olthoff.
Hendrik treedt op 17 juni 1749 op als momber van zijn kleinkind Hermannus Olthoff, zoon van wijlen Jannes Olthoff. Hij wordtr vermeld als de grootvader van moederszijde.
Hendrik treedt op 17 juni 1749 op als momber van zijn kleinkind Hermannus Olthoff, zoon van wijlen Jannes Olthoff. Hij wordtr vermeld als de grootvader van moederszijde.
Hij trouwde, 24 of 25 jaar oud, op 20-10-1708 in Wierden met de 23-jarige Fenneken Henricks op´t Haercamp. Hendrik en Fenneken gingen op 05-09-1708 in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Fenneken:
5-9-1708 Henrick Jansen soon van Jan Borneman in Notter onder Rijssen en Fenneken Henricks dogter van Henrick Haarcamp tot Wijrden cop den 20 oct.
427
Fenneken Henricks op´t Haercamp. Zij is gedoopt op 15-02-1685 in Hellendoorn. Fenneken is overleden na 1748 in Notter bij Wierden, minstens 63 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Maria Haarkamp. Maria is overleden.
Notitie bij Maria: de naam Haarkamp van Maria is afgeleid van de momberstelling van zoon Hermannus in 1749, waarbij zijn grootvader van moederszijde wordt genoemd, te weten Hendrik Haarkamp. Ze heet de weduwe te zijn van Jannes Olthoff. De momber van Maria Hendriks was Evert Tiggelhoff (bron: archief schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 14 folio 42).
Maria:(1) trouwde met Hendrik Lamberts Conijnenbelt.
Notitie bij het huwelijk van Maria en Hendrik:
15 juni 1749 Hendrik Lambert weduwenaar van Geesjen Hendriksen van Konijnbelt onder Schoelenburg met Maria Hendriksen weduwe van Jannes Hermsen wonende in ‘t Vosjen (bron: transcriptie huwelijken Hellendoorn van Jan Hekhuis).
Hendrik is overleden.
Hendrik ging later in ondertrouw op 03-05-1733 in Hellendoorn met Geesjen Hendriks op’t Rutgers (ovl. vóór 1749).
Notitie bij Hendrik: 14-6-1749 genoemd Hendrik Conijnenbelt weduwnaar van Geesjen Hendriks die met Maria Hendriks weduwe van Jannes Olthof huwt, onmondig kind van Hendrik Conijnebelt is Lammert. Mombers van het kind Lammert zijn: Harmen Lammers [Conijnenbelt?] oom van vaderszijde en Jan Wemekamp, oom van moederszijde.(bron: archief schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 14 folio 42).
(2) ging in ondertrouw op 15-06-1749 in Herllendoorn met Jannes Hermsen Olhoff.
Notitie bij het huwelijk van Maria en Jannes:
18 april 1743 Jan Hermsen j.m. van het oude Heksel met Maria Hendriksen Velthuis, beide in Noetsele????
Jannes is overleden vóór 1749 in Hellendoorn.
Notitie bij Jannes: naam Jannes Olthoff komt voor als de overleden vader van Hermannus, genoemd bij de momberstellingen als de eerdere echtgenoot van Jannus Olthoff (bron: archief schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 14 folio 42).
Het Olthoff is gelegen in de buurtschap Eelen.
Het Olthoff is gelegen in de buurtschap Eelen.
III. Jan Hendriks Haercamp. Hij is gedoopt op 18-11-1714 in Wierden. Jan is overleden na 1749 in ?, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij Jan: vermeld Jan Hnedriks, broer van Aaeltje Hendriks (12 april 1749); bron: folio 38 archief schoutambt Hellendoorn inv. nr. 14.
VI. Aaltje Hendriks van het Haercamp, gedoopt op 09-01-1724 in Wierden (zie 213).
428
Willem Jansen Schuttevaar, geboren in Eelen (Hellendoorn). Hij is gedoopt op 28-07-1689 in Hellendoorn. Willem is overleden vóór 1748 in Eelen (Hellendoorn), ten hoogste 59 jaar oud.
Notitie bij Willem: woonde volgens de trouwakte op´t Schuttevaars te Elen..
Bij de volkstelling van 1748 worden genoemd:
Jenneken Everts wed. van Willem Schuttevaar, kinderen boven de 10 jaar Beerent en Jan en verder nog een meid, Jenne Gans geheten.
Bij de volkstelling van 1748 worden genoemd:
Jenneken Everts wed. van Willem Schuttevaar, kinderen boven de 10 jaar Beerent en Jan en verder nog een meid, Jenne Gans geheten.
Hij trouwde, 28 jaar oud, op 31-10-1717 in Hellendoorn met de ongeveer 28-jarige Jenneken Everts van´t Boomkate.
Notitie bij het huwelijk van Willem en Jenneken:
31 oktober 1717 Willem Janssen j.m. op ‘t Schuttevaart te Elen en Jenneken Everts j.d. op ‘t Boomkate te Nottere onder Rijssen (bron: transcriptie Jan Hekhuis).
429
Jenneken Everts van´t Boomkate, geboren omstreeks 1689 in Notter bij Wierden. Jenneken is overleden na 1748 in Eelen (Hellendoorn), minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: afkomstig van het erve Boomcate of Boomkate te Notter (tussen Hellendoorn en Wierden). Moet toch een erf van redelijke omvang zijn geweest aangezien in 1731 Jan Berends en Harmken Hendriks, meid en knegt op´t Boomkate beleidenis van het geloof doen.
Er is geen doop van haar te vinden, ze doet rond 1725 samen met haar broers Jan en Willem beleidenis. Ze worden genoemd "de Boomkate kinderen". Hoewel vader Evert eerder gehuwd was met een zekere Egbertjen Harms ga ik er toch van uit dat Grietjen Jans de moeder is vanwege de vernoeming naar haar van een dochter van Jenneken Boomkate en Willem Schuttevaar.
Er is geen doop van haar te vinden, ze doet rond 1725 samen met haar broers Jan en Willem beleidenis. Ze worden genoemd "de Boomkate kinderen". Hoewel vader Evert eerder gehuwd was met een zekere Egbertjen Harms ga ik er toch van uit dat Grietjen Jans de moeder is vanwege de vernoeming naar haar van een dochter van Jenneken Boomkate en Willem Schuttevaar.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Harmine Schuttevaar, geboren in Eelen (Hellendoorn). Zij is gedoopt op 18-09-1718 in Hellendoorn. Harmine is overleden in ?.
II. Greetjen Willems Schuttevaar, geboren in Eelen (Hellendoorn). Zij is gedoopt op 13-11-1720 in Hellendoorn. Greetjen is overleden in ?.
Notitie bij Greetjen: 29 juni 1740 doet Grietjen Willemsen Schuttevaar te Eelen belijdenis in de kerk te Hellendoorn.
III. Toneken Schuttevaar, geboren in Eelen (Hellendoorn). Zij is gedoopt op 18-11-1720 in Hellendoorn. Toneken is overleden in ?.
IV. Berent Wilms Schuttevaar, geboren in Eelen (Hellendoorn) (zie 214).
V. Evert Jan Schuttevaar, geboren in Eelen (Hellendoorn). Hij is gedoopt op 27-10-1728 in Hellendoorn. Evert is overleden in ?.
Notitie bij Evert: 25 juni 1750 doet in de kerk van Hellendoorn belijdenis van het geloof: Evert Jan Schuttevaar uit Eelen.
Evert trouwde, 26 jaar oud, op 29-12-1754 in Hellendoorn met Everdina Jansen. Notitie bij het huwelijk van Evert en Everdina:
29 december 1754 Evert Jan Wilmsen Schuttevaar j.m. met Everdina Jansen j.d., beide te Eelen (bron: transcriptie Jan Hekhuis).
Everdina is overleden.
430
Esken (Esse) Jans Colman, geboren in Notter bij Wierden. Hij is gedoopt op 18-11-1688 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Esken: gedoopt Esken zv Jan Colman en Geesken
Esken is overleden na 1750 in Notter bij Wierden, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij Esken: in het kohier van de 1.000e penning van Kedingen uit 1750 staat Esse Colman te Notter vermeld als eigenaar van een dagwerk hooiland "Het Logter Maatjen" genaamd dat op een waarde van 200 gulden wordt geschat. het erve Colman wordt zelf op een waarde van 500 gulden ingeschat (Statenarchief inv. nr. 2556).
Hij trouwde, 37 jaar oud, op 19-05-1726 in Hellendoorn [bron: http://www.denham-vroomshoop.nl/images/Hellendoorn%20Trouw.pdf] met de 20-jarige Aaltjen Roelofs Kalvenhaar.
Notitie bij het huwelijk van Esken en Aaltjen:
gedoopt Esken zv Jan Colman in Notter en Geesken.
431
Aaltjen Roelofs Kalvenhaar, geboren in Hulsen onder Hellendoorn. Zij is gedoopt op 15-11-1705 in Hellendoorn [bron: http://www.denham-vroomshoop.nl/images/Hdoop(1).pdf]. Aaltjen is overleden in Notter bij Wierden (?).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Colman, geboren in Notter bij Wierden. Hij is gedoopt op 07-12-1724 in Hellendoorn. Gerrit is overleden in ?.
Notitie bij Gerrit: 5 april 1749 doen in de kerk van Hellendoorn belijdenis van het geloof: Gerrit Esses en Janna Esses van Colman uit Notter.
II. Janna Essen Colman, geboren in Notter bij Wierden (zie 215).
III. Jan Roelof Colman, geboren in Notter bij Wierden. Hij is gedoopt op 20-04-1732 in Hellendoorn [bron: http://www.denham-vroomshoop.nl/images/Hdoop(1).pdf]. Jan is overleden in ?.
IV. Jan Roelof Colman, geboren in Notter bij Wierden. Hij is gedoopt op 17-01-1734 in Hellendoorn [bron: http://www.denham-vroomshoop.nl/images/Hdoop(1).pdf]. Jan is overleden in ?.
432
Jan Gerritsen Smelt, geboren in 1662 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, betrokken bij gerechtelijk onderzoek in 1698 als getuige inzake een kwestie met Jan Bramer, alias Schöppen over turf. Jan Gerritsen Smelt is dan "omtrent 36 jaer" en moet dus ongeveer in 1662 zijn geboren.
Jan is overleden omstreeks 1720 in Vriezenveen, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer, bewoonde Oosteinde nr. 191 (huidige nummering), (Bron Ken uw dorp en heb het lief, blz. 101).
Had een omvangrijk erf nl. bijna 8 akkers (boterpachtkohier 1705), wordt vanaf ca. 1695 in de boterpachtkohieren genoemd. Wordt in het boterpachtregister over 1718 nog genoemd, bezat een 6 akkerstuk. In 1721 wordt de weduwe Jan Gerrijtsen Smelt genoemd als eigenares. Zij wordt nog in 1734 in de boterpachtregisters genoemd. Het goed gaat over naar de familie Jonkman. Jan Jansen Jonkman, wiens vader Jan met een dochter van Jan Gerrijtsen Smelt was getrouwd (nl. Jenneken Jansen Smelt) wordt in het boterpachtregister over 1736 als eigenaar van dit goed genoemd. De conclusie die Herman Jansen in zijn boek Ken uw dorp etc. op blz. 128 trekt dat Jan Gerrijts Smelt Oosteinde 248 zou hebben bewoond is daarom onjuist.
Jan Gerritsen heeft het erf overgenomen van Henr. Brinckhuis die daarvoor het erf bezat. Of hier een familierelatie ligt is niet te zeggen, maar dat zou heel goed kunnen.
Jan wordt in het register van de 1.000e penning van 1715 aangeslagen voor een geschat vermogen van 500 gulden.
transportakte van 4 mei 1765 (Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676)
op 4 mei 1765 verkopen de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt, met name Jan Jonkman, Berent Engbers (gehuwd met Geertjen Smelt dv Gerrit Jansen Smelt), Hindrikjen Gerrits Smelt en Jan Roelofsen, mede voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe Jan Gerritsen Smelt een halve akker hooiland gelegen in het Eubenland voor 140 guldens aan Lukas Derks (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Het is moeilijk alle erven als nakomeling te linken aan Jan Gerritsen Smelt.
Het erf is later in handen van schoonzoon Jan Jonkman (gehuwd met Jenneken Jansen Smelt).
Had een omvangrijk erf nl. bijna 8 akkers (boterpachtkohier 1705), wordt vanaf ca. 1695 in de boterpachtkohieren genoemd. Wordt in het boterpachtregister over 1718 nog genoemd, bezat een 6 akkerstuk. In 1721 wordt de weduwe Jan Gerrijtsen Smelt genoemd als eigenares. Zij wordt nog in 1734 in de boterpachtregisters genoemd. Het goed gaat over naar de familie Jonkman. Jan Jansen Jonkman, wiens vader Jan met een dochter van Jan Gerrijtsen Smelt was getrouwd (nl. Jenneken Jansen Smelt) wordt in het boterpachtregister over 1736 als eigenaar van dit goed genoemd. De conclusie die Herman Jansen in zijn boek Ken uw dorp etc. op blz. 128 trekt dat Jan Gerrijts Smelt Oosteinde 248 zou hebben bewoond is daarom onjuist.
Jan Gerritsen heeft het erf overgenomen van Henr. Brinckhuis die daarvoor het erf bezat. Of hier een familierelatie ligt is niet te zeggen, maar dat zou heel goed kunnen.
Jan wordt in het register van de 1.000e penning van 1715 aangeslagen voor een geschat vermogen van 500 gulden.
transportakte van 4 mei 1765 (Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676)
op 4 mei 1765 verkopen de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt, met name Jan Jonkman, Berent Engbers (gehuwd met Geertjen Smelt dv Gerrit Jansen Smelt), Hindrikjen Gerrits Smelt en Jan Roelofsen, mede voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe Jan Gerritsen Smelt een halve akker hooiland gelegen in het Eubenland voor 140 guldens aan Lukas Derks (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Het is moeilijk alle erven als nakomeling te linken aan Jan Gerritsen Smelt.
Het erf is later in handen van schoonzoon Jan Jonkman (gehuwd met Jenneken Jansen Smelt).
Hij trouwde, 31 of 32 jaar oud, op 01-07-1694 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige Hendrikje Jansen van der Aa. Jan en Hendrikje gingen op 09-06-1694 in Vriezenveen in ondertrouw.
 |
260 handtekeningHendrikienIJansen[vanderAa]1755 AHA3082 |
433
Hendrikje Jansen van der Aa (afb. 260), geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Hendrikje is overleden na 13-03-1756 in Vriezenveen, minstens 81 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrikje: Op 13-03-1756 vertegenwoordigt Hendrikje N.N. wed. van Jan Gerrits Smelt haar absente zoon Frerick Jansen Smelt in een verkooptransactie van een halve akker woestenland aan Berent Berents Boer (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Notitie bij Hendrikje: In 1727 richt de weduwe Jan Gerridtsen Smelt zich in haar wanhoop over haar deplorabele woonsituatie, op een boerenerf dat toebehoort aan de Provincie Overijssel, tot Ridderschap en Steden van Overijssel (het provinciale bestuur in die tijd) met het verzoek om finciële bijstand om haar huis te renoveren.
Request voor Henrikjen Janssen wed. van Jan Gerritsen Smelt tot Vriesenveen op het Klooster Erve Brinkhuijs woonagtigh. 1727.
Edele Moogende Heeren
Mijne Heeren
Remonstreert met alle soorte van Respect onderdaanigheijt Henrikien Janssen weduwe van wijlen Jan Gerridtsen Smelt op het klooster goedt en erve Brinckhuijs genaamt op het Vriesen veen woonagtigh hoe dat Remonstrantinnen soon genaamt Gerrit Jansen Smelt nu onlangs is overleden en desselfs weduwe [Jennigje Jansen Berkhof] met haar kint daarvan is afgegaan [ze was hertrouwd met Gerrit Jansen Boesschen] om sigh niet in staat bevindende om langer int oud vervallen huijs te kunnen blijven en Remonstrantinne met haare kinderen nu nogh in siende en veele Heeren lasten ten aghteren iss ende Remonstrantinnen huijs op voorsr: Erve staande dusdaanigh vervallen ende bouwvallig geworden zij dat het selve door Remonstrantinne niet langer kan bewoont, maar hoe eer, hoe liever van gronts op sal moeten gerepareert Ende vertimmert worden. Ende vermits het selve sonder groote kosten niet en geschieden kan
Gelijck UED: Moogende onder andere uit de affgegeevene notitie van den timmerman Gerrit van Olde alhijr praesent ende sub A genaaneteerd sullen gelieven aff te nemen. Ende de Remonstrantinne niet magtig iss, deselve alleenlijk te draagen: soo iss de Remonstrantinne te Raade geworden van sig hier over bij UED: Moogende te adresseren seer ootmoedigh versoekende.
Dat UED: Moogende om voorgeallegeerde redenen de Remonstrantinne tot steun en stuijr van dese Hoognoodig ende nootsaakelijk te doene timmeragie als mede eenige affslagh aan de Heer Rentmeester mooghe genieten Welck ootmoedig iss implorerende.
A: Bekenne ick ondergeschreven geweest te hebben ten huijse van Gerrit Jansen Smelt wonende op het erve brinkhuijs om het Huijs in oogenschijn te wat tot noodige reparatie weesen moet ten eersten an de eene sijde van noden is.
Ten eersten langh 60 voet gronthout
Ten tweden een stukke van 13 voet langh
Ten derden een stukke van 13 voet langh
Ten vierden stukke van 20 voet langh
dit bovenstaende is an de eene sijdt en ander sijde
moet wesen 40 voet gronthout.
Ten vijfden moet een kubbingsplaete wesen moet van 35 voet langh
Ten sesten motten er noch 7 a 8 opsettels wesen van 11 voet langh
Ten sevenden 5 posten of paelen onder de posten van de balken van 6 a 7 voet langh
Ten achten 10 a 11 posten onder de Groothouten
Ten negenden sijnder twee balken stukken en de Boven plaete is oock aan de eene sijde oock een breucke ijn of liever gesegt stukken en het Huijs dat het niet met stutten was voorsien dat het onder de voet sou vallen.
Dit Beven staende in de nauws kante besien
als men het komt te repparen datter dan noch wel meer konde manqeerien.
Vriesenveen Den 29 october 1726.
Gerrit van Olde timmerman.
(bron: archief van Ridderschap en steden: bijlagen rekening van de rentmeester inv.nr. 3073).
op 4 mei 1765 verkopen de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt, met name Jan Jonkman, Berent Engbers [gehuwd met Geertjen Smelt dv Gerrit Jansen Smelt], Hindrikjen Gerrits Smelt en Jan Roelofsen, mede voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe Jan Gerritsen Smelt een halve akker hooiland gelegen in het Eubenland voor 140 guldens aan Lukas Derks (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Het is moeilijk alle erven als nakomeling te linken aan Jan Gerritsen Smelt.
Op 20 december 1755 verklaart Hendrikien Jansen, weduwe van Jan Gerrits Smelt dat Armke Freriks voor 28 jaar met haar moeder bij hen in huis heeft gewoond. De verklaring werd gegeven in het kader van een rechtzaak tussen Albert Jansen Santboer en de kerkmeesters van Vriezenveen. (Archief Huize Almelo, inv. nr. 3082). Bij de volkstelling van 1748 woont ze in bij haar dochter Jenneken, gehuwd met Jan Jonkman.
Request voor Henrikjen Janssen wed. van Jan Gerritsen Smelt tot Vriesenveen op het Klooster Erve Brinkhuijs woonagtigh. 1727.
Edele Moogende Heeren
Mijne Heeren
Remonstreert met alle soorte van Respect onderdaanigheijt Henrikien Janssen weduwe van wijlen Jan Gerridtsen Smelt op het klooster goedt en erve Brinckhuijs genaamt op het Vriesen veen woonagtigh hoe dat Remonstrantinnen soon genaamt Gerrit Jansen Smelt nu onlangs is overleden en desselfs weduwe [Jennigje Jansen Berkhof] met haar kint daarvan is afgegaan [ze was hertrouwd met Gerrit Jansen Boesschen] om sigh niet in staat bevindende om langer int oud vervallen huijs te kunnen blijven en Remonstrantinne met haare kinderen nu nogh in siende en veele Heeren lasten ten aghteren iss ende Remonstrantinnen huijs op voorsr: Erve staande dusdaanigh vervallen ende bouwvallig geworden zij dat het selve door Remonstrantinne niet langer kan bewoont, maar hoe eer, hoe liever van gronts op sal moeten gerepareert Ende vertimmert worden. Ende vermits het selve sonder groote kosten niet en geschieden kan
Gelijck UED: Moogende onder andere uit de affgegeevene notitie van den timmerman Gerrit van Olde alhijr praesent ende sub A genaaneteerd sullen gelieven aff te nemen. Ende de Remonstrantinne niet magtig iss, deselve alleenlijk te draagen: soo iss de Remonstrantinne te Raade geworden van sig hier over bij UED: Moogende te adresseren seer ootmoedigh versoekende.
Dat UED: Moogende om voorgeallegeerde redenen de Remonstrantinne tot steun en stuijr van dese Hoognoodig ende nootsaakelijk te doene timmeragie als mede eenige affslagh aan de Heer Rentmeester mooghe genieten Welck ootmoedig iss implorerende.
A: Bekenne ick ondergeschreven geweest te hebben ten huijse van Gerrit Jansen Smelt wonende op het erve brinkhuijs om het Huijs in oogenschijn te wat tot noodige reparatie weesen moet ten eersten an de eene sijde van noden is.
Ten eersten langh 60 voet gronthout
Ten tweden een stukke van 13 voet langh
Ten derden een stukke van 13 voet langh
Ten vierden stukke van 20 voet langh
dit bovenstaende is an de eene sijdt en ander sijde
moet wesen 40 voet gronthout.
Ten vijfden moet een kubbingsplaete wesen moet van 35 voet langh
Ten sesten motten er noch 7 a 8 opsettels wesen van 11 voet langh
Ten sevenden 5 posten of paelen onder de posten van de balken van 6 a 7 voet langh
Ten achten 10 a 11 posten onder de Groothouten
Ten negenden sijnder twee balken stukken en de Boven plaete is oock aan de eene sijde oock een breucke ijn of liever gesegt stukken en het Huijs dat het niet met stutten was voorsien dat het onder de voet sou vallen.
Dit Beven staende in de nauws kante besien
als men het komt te repparen datter dan noch wel meer konde manqeerien.
Vriesenveen Den 29 october 1726.
Gerrit van Olde timmerman.
(bron: archief van Ridderschap en steden: bijlagen rekening van de rentmeester inv.nr. 3073).
op 4 mei 1765 verkopen de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt, met name Jan Jonkman, Berent Engbers [gehuwd met Geertjen Smelt dv Gerrit Jansen Smelt], Hindrikjen Gerrits Smelt en Jan Roelofsen, mede voor de overige kinderen en erfgenamen van de weduwe Jan Gerritsen Smelt een halve akker hooiland gelegen in het Eubenland voor 140 guldens aan Lukas Derks (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Het is moeilijk alle erven als nakomeling te linken aan Jan Gerritsen Smelt.
Op 20 december 1755 verklaart Hendrikien Jansen, weduwe van Jan Gerrits Smelt dat Armke Freriks voor 28 jaar met haar moeder bij hen in huis heeft gewoond. De verklaring werd gegeven in het kader van een rechtzaak tussen Albert Jansen Santboer en de kerkmeesters van Vriezenveen. (Archief Huize Almelo, inv. nr. 3082). Bij de volkstelling van 1748 woont ze in bij haar dochter Jenneken, gehuwd met Jan Jonkman.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Henrikjen Jansen Smelt. Zij is gedoopt op 15-12-1698 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Henrikjen: gedoopt "Henrikjen dv Jan Gerritsen en Henrikjen Janszen".
Henrikjen is overleden.
Notitie bij Henrikjen: transportakte van 4 mei 1765 (Archief Schoutambt Vriezenveen) waar de erfgenamen van de weduwe van Jan Gerritsen Smelt een stuk land verkopen. Onder hen is Berent Engberts, de zoon van Engbert Jansen en Hendrikje Jansen. Aangezien Engbert Jansen mogelijk een zoon zou zijn van Jan Egberts Kleijne zou Hendrikje Jansen daarom een dochter moeten zijn van Jan Gerrits Smelt. Als Egbert Jansen (ook een mogelijkheid) echter de zoon is van Jan Gerrijtsen Smelt ligt de situatie anders.
II. Gerrit Jansen Smelt, geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen (zie 302).
III. Jenneken Jansen Smelt, geboren omstreeks 1700 (zie 367).
IV. Hermen Jansen Smelt. Hij is gedoopt op 25-03-1701 in Vriezenveen. Hermen is overleden omstreeks 1747 in Vriezenveen, ongeveer 46 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hermen: In het vuurstedengeldregister van 1746 nog vermeld, maar in het register van de volkstelling van 1748 staat de weduwe te boek als hoofdbewoonster zonder kinderen.
Notitie bij Hermen: woonachtig op het Oosteinde in de buurt van Wolter Schipper. In het vuurstedengeldregister van 1746 nog vermeld, maar in het register van de volkstelling van 1748 staat de weduwe te boek als hoofdbewoonster.
Op 19-10-1730 maken Hermen Jansen [Smelt] en Henrikien Henriks [Klumper] die dan ziek is hun testament. Het is een langstlevende testament. Daarbuiten blijft de legitieme portie van Hermens moeder Aa-Henrikien. Hermens jongste broer Berent komt 10 car. guldens toe en zijn beste pak. De andere broers en zusters krijgen bij zijn overlijden de rest van zijn kleding.
Testatrice legateert aan haar vader Hendrik Berends zijn legitieme protie, aan zus Aaltje Hendriks legateert ze haar bruine kleed met zwarte .....(?) borstrok en twee van de beste trekmutsen en 10 gulden. De rest van haar kleding komt aan haar andere broers en zusters toe. Gods armen komen 30 gulden toe. Hermen Jansen ondertekent het testament met zijn handtekening. Hendrikjen ondertekent met een kruisje (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Op 15-12-1746 maakt hetzelfde echtpaar een nieuw testament ditmaal wordt Hermen met de familienaam Smelt genoemd.
Opnieuw wordt Hendrikje Jansen, de moeder van Hermen Smelt, haar legitieme erfdeel toebedeeld en testatrice doet hetzelfde opnieuw met haar vader Hendrik Berends.
Verder is het een langstlevende testament met nog een aantal specificaties.
Zo komt de kleding van testator toe aan Jan de zoon van zijn broer Berent.
Garrit, de zoon van Garrit Jansen Fleege [gehuwd met zuster Geesje Smelt] komt de som van 50 guldens toe.
De armen komt 30 gulden toe.
De zuster van Hendrikjen, Aaltjen Hendriks [Klumper] huisvrouw van Berent Fredriks komt de linnen en wollen kleding toe; mochten zij niet meer leven, dan komt dit aan hun kinderen toe. Verder komt hen de kast toe die aan testatrice na doode van haar vader toe zal komen. Verder zal na dood van testator aan hen 60 gulden toekomen.
(archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Hermen trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1726 in Vriezenveen met
Hendrikjen Hendriks Klumper, ongeveer 26 jaar oud. Zie 434,II voor persoonsgegevens van Hendrikjen.Op 19-10-1730 maken Hermen Jansen [Smelt] en Henrikien Henriks [Klumper] die dan ziek is hun testament. Het is een langstlevende testament. Daarbuiten blijft de legitieme portie van Hermens moeder Aa-Henrikien. Hermens jongste broer Berent komt 10 car. guldens toe en zijn beste pak. De andere broers en zusters krijgen bij zijn overlijden de rest van zijn kleding.
Testatrice legateert aan haar vader Hendrik Berends zijn legitieme protie, aan zus Aaltje Hendriks legateert ze haar bruine kleed met zwarte .....(?) borstrok en twee van de beste trekmutsen en 10 gulden. De rest van haar kleding komt aan haar andere broers en zusters toe. Gods armen komen 30 gulden toe. Hermen Jansen ondertekent het testament met zijn handtekening. Hendrikjen ondertekent met een kruisje (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Op 15-12-1746 maakt hetzelfde echtpaar een nieuw testament ditmaal wordt Hermen met de familienaam Smelt genoemd.
Opnieuw wordt Hendrikje Jansen, de moeder van Hermen Smelt, haar legitieme erfdeel toebedeeld en testatrice doet hetzelfde opnieuw met haar vader Hendrik Berends.
Verder is het een langstlevende testament met nog een aantal specificaties.
Zo komt de kleding van testator toe aan Jan de zoon van zijn broer Berent.
Garrit, de zoon van Garrit Jansen Fleege [gehuwd met zuster Geesje Smelt] komt de som van 50 guldens toe.
De armen komt 30 gulden toe.
De zuster van Hendrikjen, Aaltjen Hendriks [Klumper] huisvrouw van Berent Fredriks komt de linnen en wollen kleding toe; mochten zij niet meer leven, dan komt dit aan hun kinderen toe. Verder komt hen de kast toe die aan testatrice na doode van haar vader toe zal komen. Verder zal na dood van testator aan hen 60 gulden toekomen.
(archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
V. Geesjen Jansen Smelt. Zij is gedoopt op 04-03-1703 in Vriezenveen. Geesjen is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 45 jaar oud.
Notitie bij Geesjen: bron persoon: Vriezenveners.nl
Geesjen trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1725 in Vriezenveen met
Gerrit Jansen Fleege (Fluge, Vlege, Vleege), ongeveer 27 jaar oud. Zie 628,V voor persoonsgegevens van Gerrit.VI. Hendrientjen (ook Hendrikje) Jansen Smelt, gedoopt op 18-01-1705 in Vriezenveen (zie 257).
VII. Jan Jansen Smelt. Hij is gedoopt op 11-07-1706 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoop als Jan z.v. Jan Gerris Smelt en Hindrickin Jans.
Jan is overleden.
VIII. Frerick Jansen Smelt. Hij is gedoopt op 08-09-1709 in Vriezenveen. Frerick is overleden op 25-04-1766 in Meppel, 56 jaar oud [bron: website André Idzinga; vriezenveners.nl].
Notitie bij Frerick: kuiper
op 3 april 1744 doet Frederik Smelt beleidenis des geloofs in Meppel (bron: lidmatenboek).
12 november 1740 betaalt Freederik Smelt van het Vriesenveenne 5 guldens en 12 stuivers om zich te laten registreren als burger van Meppel. Voor zijn vrouw Aeltien Arens van Ruinen doet hij dit op 12 juli 1741 met hetzelfde bedrag (bron: gemeentearchief Meppel toegang 01115 inv.nr. 468).
In 1741 bij de doop van zoon Jan heet hij koopman en kuiper te zijn en woonachtig in het klooster.
Zoon Gerrit (huwelijk te Amsterdam in 1771 met de Vriezenveense Fenna Post) en nazaten hiervan wonen te Amsterdam.
Frerick trouwde, 31 jaar oud, op 14-05-1741 in Meppel/Kolderveen met Aaltje Arends Oosterink. op 3 april 1744 doet Frederik Smelt beleidenis des geloofs in Meppel (bron: lidmatenboek).
12 november 1740 betaalt Freederik Smelt van het Vriesenveenne 5 guldens en 12 stuivers om zich te laten registreren als burger van Meppel. Voor zijn vrouw Aeltien Arens van Ruinen doet hij dit op 12 juli 1741 met hetzelfde bedrag (bron: gemeentearchief Meppel toegang 01115 inv.nr. 468).
In 1741 bij de doop van zoon Jan heet hij koopman en kuiper te zijn en woonachtig in het klooster.
Zoon Gerrit (huwelijk te Amsterdam in 1771 met de Vriezenveense Fenna Post) en nazaten hiervan wonen te Amsterdam.
Notitie bij het huwelijk van Frerick en Aaltje:
Fredrik Jansen Smelt jongeman van’t Vriesenveen woont alhier en Aaltje Arents jongedochter van Ruinen woont alhier.
Aaltje is geboren in Ruinen. Aaltje ging later in ondertrouw op 08-02-1771 in Meppel met Hendrik Rutgers.
IX. Berent Jansen Smelt, geboren omstreeks 1710 (zie 216).
434
Hendrik Berentsen Klompemaeker, geboren omstreeks 1668. Hendrik is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 80 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: ik heb verondersteld dat Hendrik Berentsen genoemd bij de volkstelling van 1748 en inwonend bij de weduwe Jan Clompemaker identiek is aan Hendrik Berentsen Klompemaeker. Hij moet dan dus na de volkstelling van 1748 zijn overleden.
Notitie bij Hendrik: woont in de buurt van Oosteinde 111 (huidige nummering), ongetwijfeld klompenmaker van beroep (mogelijk ook koopman?), heeft dan ook maar 1/2 akker land volgens de boterpachtregisters. Afkomstig van het erf gelegen op Oosteinde 125-127 (huidige nummering) .
Wordt nog met de volkstelling van 1748 genoemd. Hij woont dan met 2 van zijn zoons Henricus en Rutgert (deze was absent) in op het erf van zijn overleden zoon Jan Klumper, welke gehuwd was met Aaltjen Broertjen (bron: André Idzinga, Vriezenveners.nl). Zoon Henricus wordt met de belasting op inkomen behoorlijk hoog aangeslagen, hij verdient tussen de 200 en 400 guldens op jaarbasis. Dit duidt erop dat deze familie in de handel zat, ook Rutger die absent was zal waarschijnlijk om handelsredenen afwezig zijn geweest.
Het vermogen van Henricus wordt in 1751 geschat op een aanzienlijke 1400 gulden (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
Wordt genoemd als één van de zogenaamde Oosterhoevenaars in 1743 en schoonvader van Harmen Smelt (bron: AHA inv. nr. 1731).
Wordt nog met de volkstelling van 1748 genoemd. Hij woont dan met 2 van zijn zoons Henricus en Rutgert (deze was absent) in op het erf van zijn overleden zoon Jan Klumper, welke gehuwd was met Aaltjen Broertjen (bron: André Idzinga, Vriezenveners.nl). Zoon Henricus wordt met de belasting op inkomen behoorlijk hoog aangeslagen, hij verdient tussen de 200 en 400 guldens op jaarbasis. Dit duidt erop dat deze familie in de handel zat, ook Rutger die absent was zal waarschijnlijk om handelsredenen afwezig zijn geweest.
Het vermogen van Henricus wordt in 1751 geschat op een aanzienlijke 1400 gulden (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
Wordt genoemd als één van de zogenaamde Oosterhoevenaars in 1743 en schoonvader van Harmen Smelt (bron: AHA inv. nr. 1731).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 01-04-1694 in Vriezenveen met de ongeveer 24-jarige
435
Grietje Hendricks, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Grietje is overleden na 1716 in Vriezenveen, minstens 46 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rutgert Hendriks Klompemaker (ook Pakelet) (afb. 159). Hij is gedoopt omstreeks 1695 in Vriezenveen. Rutgert is overleden omstreeks 1766 in Vriezenveen, ongeveer 71 jaar oud.
Notitie bij Rutgert: Groenlandvaarder (genoemd als zodanig in inv.nr. 1731 AHA). Rutgert wordt 27 maart 1756 genoemd als zijn voogd, broer Henrikus Hendriks Klompemaker, namens hem verklaart een halve akker hoevenland te hebben verkocht aan Willem Jansen Post op 15-02-1753 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
-4 december 1752 staat Egbert Lamberts vermeld in het breukregister omdat Rugert Henrix [Klumper], ook wel Pakelet, zijn uithangbord met een sloothaak vernield had (Bron: AHA inv. nr. 3242).
Waarschijnlijk identiek aan Rutger Hendriks die op 15-10-1763 bij de VOC in dienst trad als hooploper (helper van matrozen). Hij vertrok met het schip de Keukenhof naar Batavia. In 1766 stond hij te boek als vermist (bron: http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl/detail.aspx?ID=1265892).
-4 december 1752 staat Egbert Lamberts vermeld in het breukregister omdat Rugert Henrix [Klumper], ook wel Pakelet, zijn uithangbord met een sloothaak vernield had (Bron: AHA inv. nr. 3242).
Waarschijnlijk identiek aan Rutger Hendriks die op 15-10-1763 bij de VOC in dienst trad als hooploper (helper van matrozen). Hij vertrok met het schip de Keukenhof naar Batavia. In 1766 stond hij te boek als vermist (bron: http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl/detail.aspx?ID=1265892).
II. Hendrikjen Hendriks Klumper. Zij is gedoopt omstreeks 1700 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden vóór 1765 in Vriezenveen, ten hoogste 65 jaar oud.
Hendrikjen:
(1) trouwde, ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1726 in Vriezenveen met
Hermen Jansen Smelt, ongeveer 25 jaar oud. Zie 432,IV voor persoonsgegevens van Hermen.
(2) trouwde, ongeveer 58 jaar oud, op 01-07-1758 in Vriezenveen met
Frerik Alberts Jonker, 32 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Hendrikjen en Frerik:
Frerik heet dan weduwnaar te zijn van Hendrikje Klumper.
Zie 412,V voor persoonsgegevens van Frerik.III. Jenneken Hendriks Klumper, gedoopt op 18-08-1700 in Vriezenveen (zie 217).
IV. Jan Hendriks Klompemaker (Klomp). Hij is gedoopt op 09-04-1702 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1739 in Vriezenveen, ongeveer 37 jaar oud [bron: hoofdgeldkohier 1739].
Notitie bij overlijden van Jan: in het hoofdgeldkohier van 1739 wordt al vermeld de wed. Jan Klomp. (in 1738 was dit nog gewoon Jan Klomp)
Notitie bij Jan: genoemd in het kohier van de 1.000e penning van 1734 en 1739 als Jan Hind. met een geschat vermogen van 600 gulden. Bewoonde het erf van zijn vader aan het Oosteinde in de buurt van nummer 113 (huidige nummering).
Jan trouwde met
Aeltjen Gerrits Broertjen. Zie 528,IV voor persoonsgegevens van Aeltjen.V. Aaltjen Hendriks Klumper. Zij is gedoopt op 13-03-1705 in Vriezenveen. Aaltjen is overleden na 1748 in ?, minstens 43 jaar oud [bron: nog genoemd met de volkstelling van 1748].
Notitie bij Aaltjen: begunstigd in het testament van zuster Hendrikje Klumper, gehuwd met Hermen Jansen Smelt 15-12-1746 (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Aaltjen trouwde met Berent Freriks. Berent is geboren omstreeks 1700, zoon van Frerick Berents. Berent is overleden omstreeks 1747 in Vriezenveen, ongeveer 47 jaar oud.
Notitie bij Berent: Heeft een erf aan het Westeinde, in 1746 genoemd als de echtgenote van Berent Freriks in het testament van Hendrikje Klumper, de zuster van Aaltjen Klumper. Met de volkstelling van 1748 is Berent overleden.
VI. Femmigjen Hendriks Klompemaeker. Zij is gedoopt op 08-12-1709 in Vriezenveen. Femmigjen is overleden in ?.
VII. Henrikus Hendriks Klompemaker. Hij is gedoopt op 30-12-1712 in Vriezenveen. Henrikus is overleden na 1758 in Vriezenveen, minstens 46 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Henrikus: nog genoemd in het kohier van de 1.000e penning van 1758.
Notitie bij Henrikus: koopman (?) genoemd in het hier van de 1.000e penning van 1751, heeft dan een geschat vermogen van 2.000 gulden. In 1758 is dit 1400 gulden.
Met de volkstelling van 1748 inwonend in het ouderlijk huis bij vader Hendrik Berentsen.
27 maart 1756 genoemd als de voogd van zijn broer Rutger Hendriks Klompemaker (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
-In 1734 wordt Egbert Lamberts genoemd in het breukregister van de schout Claas Cruijs. Hij was betrokken bij een ruzie met een zekere Henrikes Henriksen (Klumper?), ook vader Lambert Waanders en broer Albert bemoeiden zich met de ruzie (Bron: AHA inv. nr. 3241)
Met de volkstelling van 1748 inwonend in het ouderlijk huis bij vader Hendrik Berentsen.
27 maart 1756 genoemd als de voogd van zijn broer Rutger Hendriks Klompemaker (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
-In 1734 wordt Egbert Lamberts genoemd in het breukregister van de schout Claas Cruijs. Hij was betrokken bij een ruzie met een zekere Henrikes Henriksen (Klumper?), ook vader Lambert Waanders en broer Albert bemoeiden zich met de ruzie (Bron: AHA inv. nr. 3241)
 |
261 AHA996 oktober1711HendrikGetkate |
436
Hendrick Jansen Aman (Getkotte te) (afb. 244 en 261), geboren omstreeks 1665 in Almelo. Hendrick is overleden vóór 24-09-1728 in Vriezenveen, ten hoogste 63 jaar oud [bron: huwelijksregistratie zoon Jan Hendriks (AHA inv. nr. 3241)].
Notitie bij Hendrick: Bewoonde aanvankelijk een woning in de buurt van de Jan Butens (informatie geextraheerd uit de belastingregisters naar het heden toe). Het zal waarschijnlijk eerder een soort hutachtige woning geweest zijn.
Bij zijn trouwen aangeduid als de nagelaten zoon van Jan te Getkotte. In het zoutgeldkohier van 1694 en 1702 nog als Henrick Getkaete aangeduid, is dan een pauper en hoeft geen zoutbelasting te betalen. Op 4-11-1703, bij de doop van zijn zoon Jan met de naam Aman aangeduid. Dit moet wel te maken hebben met een relatie met de boerderij de Aa, bij het riviertje de Vriezen Aa, dichtbij Almelo. Nog steeds een bestaande autentieke Twentse boerderij. Hoe de relatie met deze boerderij precies zit is niet te achterhalen.
Tot 1684 is er in de boterpachtregisters weliswaar sprake van een Hendrick Jansen van der Aa, of ook wel A.Hendrick genoemd, die kennelijk van de Aaplaats afkomstig was en wiens vader Jan Hendrickson (ook Aman genoemd), die nog op de Aaplaats had gewoond. Echter dit is toch een generatie eerder. Deze Hendrick wordt al in 1658 genoemd en kan dus onmogelijk identiek zijn aan deze Hendrick.
Mogelijk is deze Hendrick Aman, gehuwd met Aeltjen van´t Velthof, knecht geweeest op de Aaplaats. Opmerkelijk is verder nog dat, de broer(?) van Hendrick , Albert te Getkate, (zoon van Jan te Getkate) 30 maart 1710 huwt met Aaltje Jansen van der Aa (nagelaten dochter van Jan van der Aa).
Waarschijnlijk is Aa Jan, die genoemd wordt in het boterpachtregister van ca. 1735 aan het Oosteinde (als medeëigenaar van het versplitte Telgencampland), identiek aan Jan Aman, de zoon van Hendrick Aman.
Op 24 februari 1714 daagt Jan Schol junior "Hinrick A-man"voor het gericht vanwege een onbetaalde schuld van 6 gulden en 19 stuivers voor geleverde winkelwaren (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
In het archief van Huize Almelo zit een afrekening d.d. 13-09-1727 voor 10 dagwerken geleverde turf door Geert Vrijlink, de wed. Nijboer en Amansvolk. De afrekening is ondertekend door Jan Nijbuer en Griete van der A: (bron( AHA 1037). Het bedrag dat men hier voor kreeg was 30 guldens en 19 stuivers (bron: AHA1028).
In het archief van de rentmeester van Huize Almelo zit een rekening van Hendrik Getkate uit oktober 1711 waarin de kosten vermeld staan voor verteringen van de rentmeester Boom, de verwalter Drost en dokter Fockink ten bedrage van 18 stuivers. Een duidelijke aanwijzing dat Hendrik Getkate een herberg uitbaatte (bron: AHA inv. nr. 996 foto 4021). In 1712 wordt een soortgelijke rekening vermeld van de Kleine Getcaete. Dit lijkt dezelfde persoon te moeten zijn.
Bij zijn trouwen aangeduid als de nagelaten zoon van Jan te Getkotte. In het zoutgeldkohier van 1694 en 1702 nog als Henrick Getkaete aangeduid, is dan een pauper en hoeft geen zoutbelasting te betalen. Op 4-11-1703, bij de doop van zijn zoon Jan met de naam Aman aangeduid. Dit moet wel te maken hebben met een relatie met de boerderij de Aa, bij het riviertje de Vriezen Aa, dichtbij Almelo. Nog steeds een bestaande autentieke Twentse boerderij. Hoe de relatie met deze boerderij precies zit is niet te achterhalen.
Tot 1684 is er in de boterpachtregisters weliswaar sprake van een Hendrick Jansen van der Aa, of ook wel A.Hendrick genoemd, die kennelijk van de Aaplaats afkomstig was en wiens vader Jan Hendrickson (ook Aman genoemd), die nog op de Aaplaats had gewoond. Echter dit is toch een generatie eerder. Deze Hendrick wordt al in 1658 genoemd en kan dus onmogelijk identiek zijn aan deze Hendrick.
Mogelijk is deze Hendrick Aman, gehuwd met Aeltjen van´t Velthof, knecht geweeest op de Aaplaats. Opmerkelijk is verder nog dat, de broer(?) van Hendrick , Albert te Getkate, (zoon van Jan te Getkate) 30 maart 1710 huwt met Aaltje Jansen van der Aa (nagelaten dochter van Jan van der Aa).
Waarschijnlijk is Aa Jan, die genoemd wordt in het boterpachtregister van ca. 1735 aan het Oosteinde (als medeëigenaar van het versplitte Telgencampland), identiek aan Jan Aman, de zoon van Hendrick Aman.
Op 24 februari 1714 daagt Jan Schol junior "Hinrick A-man"voor het gericht vanwege een onbetaalde schuld van 6 gulden en 19 stuivers voor geleverde winkelwaren (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
In het archief van Huize Almelo zit een afrekening d.d. 13-09-1727 voor 10 dagwerken geleverde turf door Geert Vrijlink, de wed. Nijboer en Amansvolk. De afrekening is ondertekend door Jan Nijbuer en Griete van der A: (bron( AHA 1037). Het bedrag dat men hier voor kreeg was 30 guldens en 19 stuivers (bron: AHA1028).
In het archief van de rentmeester van Huize Almelo zit een rekening van Hendrik Getkate uit oktober 1711 waarin de kosten vermeld staan voor verteringen van de rentmeester Boom, de verwalter Drost en dokter Fockink ten bedrage van 18 stuivers. Een duidelijke aanwijzing dat Hendrik Getkate een herberg uitbaatte (bron: AHA inv. nr. 996 foto 4021). In 1712 wordt een soortgelijke rekening vermeld van de Kleine Getcaete. Dit lijkt dezelfde persoon te moeten zijn.
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 20-11-1692 in Vriezenveen met de ongeveer 27-jarige Aeltjen Tonijs van´t Velthof. Hendrick en Aeltjen gingen op 22-10-1692 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Hendrick en Aeltjen:
22-10-1692 - Hendrick Janssen N.Z. van Jan te Gethkotte des Gerigts Almelo en Aeltjen Tonijs N.d. van wijlen Tonijs van ’t Velthof uijt Albergen beijde wonende alhier. Copul: den 20 Novemb:
437
Aeltjen Tonijs van´t Velthof, geboren omstreeks 1665 in Albergen. Aeltjen is overleden omstreeks 1743 in Vriezenveen, ongeveer 78 jaar oud.
Notitie bij Aeltjen: wellicht katholiek.
Volgens het rekenboek van de Diaconie ontving Aa:mans Aele in 1736, 1737 en 1738, 18 stuivers 1739 20 stuivers, en 1740 22 stuivers, 1741 30, 1742 en 1743 40 stuivers stuivers, geld beschikbaar gesteld door de diaconie van de Gereformeerde Kerk. Hieruit valt af te leiden dat ze dus tot de lagere sociale klasse moet hebben behoord.
In 1744 lijkt de familie Schot het pand betrokken te hebben, Janna, Venne en Wolter Schot staan dan ipv Aa=mans Aele als hulpbehovende te boek, waar zij eerder geregistreerd stond en ook nog ene Hendrik Arends.
Volgens het rekenboek van de Diaconie ontving Aa:mans Aele in 1736, 1737 en 1738, 18 stuivers 1739 20 stuivers, en 1740 22 stuivers, 1741 30, 1742 en 1743 40 stuivers stuivers, geld beschikbaar gesteld door de diaconie van de Gereformeerde Kerk. Hieruit valt af te leiden dat ze dus tot de lagere sociale klasse moet hebben behoord.
In 1744 lijkt de familie Schot het pand betrokken te hebben, Janna, Venne en Wolter Schot staan dan ipv Aa=mans Aele als hulpbehovende te boek, waar zij eerder geregistreerd stond en ook nog ene Hendrik Arends.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Albert Aman. Hij is gedoopt op 05-02-1699 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albert: gedoopt als Albert zoon van "Henrik Janszen Aman en zijne huisvrouw"
Albert is overleden.
II. Jan Hendricks Aman, gedoopt op 04-11-1703 in Vriezenveen (zie 218).
III. Grietjen Hendriks Aman (ook van der A), geboren omstreeks 1705 in Vriezenveen (zie 273).
IV. Aaltje Hendriks Aman. Zij is gedoopt op 07-02-1706 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aaltje: gedoopt als Aeltien dv "Aman en de moeder Aeltien".
Aaltje is overleden in Vriezenveen.
Aaltje trouwde, 24 jaar oud, op 30-04-1730 in Vriezenveen met
Koobus Arends, 20 jaar oud. Zie 348,I voor persoonsgegevens van Koobus.438
Klaas Harmsen Stroomers, geboren omstreeks 1670. Klaas is overleden na 1728 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Klaas: ook Streumer of Stroemer. Bewoont een erf op het Oosteinde ergens in de buurt 246-248 (huidige nummering). In het verpondings en contributiekohier van 1723 als Stromer vermeld, Zijn aanslag is laag contributie is 3 stuivers en de verponding 2 stuivers en 4 penningen. In het register van het geslacht uit 1707 staat hij als Klaas Harmes te boek en in het register van de verponding uit 1719 als Klaas Stroomer.
In het zoutgeldkohier van Vriezenveen uit 1694 komt ook nog een zekere wed. Jan Stroomer voor. Zij behoort tot de paupers van Vriezenveen. Mogelijk is zij verwant aan Klaas.
Klaas treedt op 27-06-1728 als Claes Streumer op voor zijn dochter Henrikjen inzake een arbeidsconflict tussen haar en haar werkgever Berent Brouwer, waar zij in betrekking was geweest (zie notities dochter Henrikjen; bron: requesten Huize Almelo inv. nr. 2964).
Op 07-02-1719 in het schoutengericht van Vriezenveen genoemd als erfgenaam van Berent Faijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
In het zoutgeldkohier van Vriezenveen uit 1694 komt ook nog een zekere wed. Jan Stroomer voor. Zij behoort tot de paupers van Vriezenveen. Mogelijk is zij verwant aan Klaas.
Klaas treedt op 27-06-1728 als Claes Streumer op voor zijn dochter Henrikjen inzake een arbeidsconflict tussen haar en haar werkgever Berent Brouwer, waar zij in betrekking was geweest (zie notities dochter Henrikjen; bron: requesten Huize Almelo inv. nr. 2964).
Op 07-02-1719 in het schoutengericht van Vriezenveen genoemd als erfgenaam van Berent Faijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 10-05-1696 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige Jenneken Berends Faijer. Klaas en Jenneken gingen op 18-04-1696 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Klaas en Jenneken:
18-04-1696 - Claes Hermssen, N.Z. van wijlen Hermen Claessen, J M, en Jennighjen Berents, Dochter van Berent Janssen, beijde alhier. Copul: den 10 Maij
439
Jenneken Berends Faijer, geboren omstreeks 1671 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1719 in Vriezenveen, minstens 48 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Fenneken Claassen Stroomers. Fenneken is overleden na 1743 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Fenneken: genoemd als getuige inzake aanklacht tegen Albert Frerix Jonker inzake opruiing tegen de Heer van Almelo (HAA inv. nr. 2969 foto 503).
II. Jenneken Claassen Stroomers. Zij is gedoopt op 02-11-1698 in Vriezenveen. Jenneken is overleden in Vriezenveen.
Jenneken trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1729 [bron: doop eerste kind Gerrit 26-02-1730 (met dank aan e-mail André Idzinga 27-07-2008).] met
Jan Berends Hopster (ook Does), ongeveer 44 jaar oud. Zie 630,II voor persoonsgegevens van Jan.
III. Henrikjen Claassen Stroomers. Zij is gedoopt op 02-04-1702 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Henrikjen: gedoopt als Henrikjen dochter van Klaes Hermz en zijne Huisvr.
Henrikjen is overleden na 1728 in ?, minstens 26 jaar oud.
Notitie bij Henrikjen: In 1728 is er een questie tussen haar en Berent Brouwer vanwege een huurkwestie. De vader van Henrikjen, Claes Streumer, doet bij de heer van Almelo een request om in te grijpen en een jaar huur te betalen aan Henrikjen, aangezien zij de huur al had opgezegd in het jaar dat ze vertrokken was. Henrikjen is kennelijk dienstbode geweest bij Berent Brouwer en deze had onrechtmatige huur ingehouden op haar verdiende geld (bron AHA inv. nr. 2964).
IV. Metjen Claassen Stroomers, gedoopt op 02-12-1703 in Vriezenveen (zie 219).
V. Harmen Claassen Stroomer, gedoopt op 25-11-1705 in Vriezenveen (zie 272).
440
Jan Waanders Tromp, geboren omstreeks 1670 in Wierden. Jan is overleden na 1727 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud [bron: trouwregistratie zoon Harmen 1727].
Notitie bij Jan: de naam tromp komt aanvankelijk bij deze familie sporadisch voor, maar toch zijn er een aantal familielijnen te ontdekken met de naam Tromp.
Zo is daar Bernt Warners die te Wierden in 1688 huwt en wiens dochter Anna Tromp heet (op 9-4-1711 trouwt ze met Jan Hendricks). Verder nog een vermeende broer Hendrik Werners die in 1680 trouwt met Maria Jansen, ook nakomelingen van hem noemen zich Tromp (Hendrick Hendricks Tromp wordt genoemd in 1709 bij huwelijk van zijn dochter Jenneken Tromp met Derck Jansen van Dalfsen).
De naam Tromp in combinatie met de naam Warner, -die als voornaam in Wierden vrij zeldzaam was en die bij de eerste generaties Tromp van diverse takken veelvuldig voorkomt-, is de belangrijkste reden om te veronderstellen dat het hier toch om één familie gaat met eenzelfde stamvader die Jan Warners heet.
Er is in Wierden geen registratie van het huwelijk te vinden van Jan Waanders Tromp en Geessien Simons. De familienaam van Geesien is zeker een naam die niet afkomstig is van Wierden, mogelijk Hellendoorn waar een boerenerf het Simons was gelegen (?), maar ook daar is geen huwelijksregistratie van het echtpaar te vinden. Mogelijk komt Geessien uit de Noord-Westhoekvan Overijssel of Drenthe waar Simon een meer algemene naam was.
Volgens het archief van schoutambt Vriezenveen bewoonde Egbert Tromp het huis te Vriezenveen, waar zijn vader (Jan Waanders dus) ook al een geruime tijd aan jaren had gewoond (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 31; zie ook notities bij kleinzoon Jannes Tromp).
Jan trouwde (1), ongeveer 24 jaar oud, op 18-02-1694 in Wierden met Swaantjen Jansen (ovl. ±1706).Zo is daar Bernt Warners die te Wierden in 1688 huwt en wiens dochter Anna Tromp heet (op 9-4-1711 trouwt ze met Jan Hendricks). Verder nog een vermeende broer Hendrik Werners die in 1680 trouwt met Maria Jansen, ook nakomelingen van hem noemen zich Tromp (Hendrick Hendricks Tromp wordt genoemd in 1709 bij huwelijk van zijn dochter Jenneken Tromp met Derck Jansen van Dalfsen).
De naam Tromp in combinatie met de naam Warner, -die als voornaam in Wierden vrij zeldzaam was en die bij de eerste generaties Tromp van diverse takken veelvuldig voorkomt-, is de belangrijkste reden om te veronderstellen dat het hier toch om één familie gaat met eenzelfde stamvader die Jan Warners heet.
Er is in Wierden geen registratie van het huwelijk te vinden van Jan Waanders Tromp en Geessien Simons. De familienaam van Geesien is zeker een naam die niet afkomstig is van Wierden, mogelijk Hellendoorn waar een boerenerf het Simons was gelegen (?), maar ook daar is geen huwelijksregistratie van het echtpaar te vinden. Mogelijk komt Geessien uit de Noord-Westhoekvan Overijssel of Drenthe waar Simon een meer algemene naam was.
Volgens het archief van schoutambt Vriezenveen bewoonde Egbert Tromp het huis te Vriezenveen, waar zijn vader (Jan Waanders dus) ook al een geruime tijd aan jaren had gewoond (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 31; zie ook notities bij kleinzoon Jannes Tromp).
Hij trouwde (2), ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1705 in ? met de ongeveer 25-jarige
441
Geesien Simons, geboren omstreeks 1680 in ?. Geesien is overleden na 1718 in Wierden, minstens 38 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
IV. Egbert Jansen Tromp, gedoopt op 16-01-1716 in Wierden (zie 220).
442
Berent Claesz. Raphuijs, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen. Berent is overleden na 1760 in Vriezenveen, minstens 80 jaar oud.
Notitie bij Berent: Zal in het dagelijks levene "Rappert Beerens" hebben geheten, zo luidt zijn naam bij de doop van zijn laatste kinderen, een tweeling in 1724.
In het volkstellingsregister van 1748 worden Berent en zijn vrouw nog genoemd, inwonend zijn verder nog de zus van Berent, Janna Raphuis, weduwe van Jannes Luicas en 4 van haar kinderen.
Berent woonde in de buurt van de kerk aan het Westeinde. Hij wordt in het boterpachtregister van 1735 genoemd, hij had een halve akker land in bezit van het opgesplitste Pixensland een stuk westelijker op het Westeinde.
Berent is waarschijnlijk op oudere leeftijd een echte armoedzaaier geweest in het hoofdgeldkohier van 1753 en 1760 wordt hij weliswaar vermeld. Hij wordt echter niet belast en bij zijn naam staat de registratie van 0 personen. Zijn beroep is te herleiden uit het hoofdgeldkohier van oa. 1740 en 1742 daar wordt hij vermeld als Rappert Snijder. Dit betekent dat hij kleermaker zal zijn geweest. Hij wordt in die jaren voor 4 personen aangeslagen en is 1 gulden verschuldigd.
In 1714 wordt Berend Klaasen Raphuijs door Geerlig Warners voor het gericht gedaagd vanwege uitstaande schulden (4 gulden en 4 stuivers) vanwege geleverde winkelwaren (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
In het volkstellingsregister van 1748 worden Berent en zijn vrouw nog genoemd, inwonend zijn verder nog de zus van Berent, Janna Raphuis, weduwe van Jannes Luicas en 4 van haar kinderen.
Berent woonde in de buurt van de kerk aan het Westeinde. Hij wordt in het boterpachtregister van 1735 genoemd, hij had een halve akker land in bezit van het opgesplitste Pixensland een stuk westelijker op het Westeinde.
Berent is waarschijnlijk op oudere leeftijd een echte armoedzaaier geweest in het hoofdgeldkohier van 1753 en 1760 wordt hij weliswaar vermeld. Hij wordt echter niet belast en bij zijn naam staat de registratie van 0 personen. Zijn beroep is te herleiden uit het hoofdgeldkohier van oa. 1740 en 1742 daar wordt hij vermeld als Rappert Snijder. Dit betekent dat hij kleermaker zal zijn geweest. Hij wordt in die jaren voor 4 personen aangeslagen en is 1 gulden verschuldigd.
In 1714 wordt Berend Klaasen Raphuijs door Geerlig Warners voor het gericht gedaagd vanwege uitstaande schulden (4 gulden en 4 stuivers) vanwege geleverde winkelwaren (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
Hij trouwde met
443
Geertjen Warners, geboren omstreeks 1680. Geertjen is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud.
Notitie bij Geertjen: Ook Grietje Wanders of Waanders genoemd.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Klaes Raphuijs. Hij is gedoopt op 25-11-1705 in Vriezenveen. Klaes is overleden na 1750 in Amsterdam (?), minstens 45 jaar oud.
Notitie bij Klaes: Klaes laat in 1750 in Amsterdam een kind dopen in Amsterdam, dan woont hij volgens de doopregistratie aan de Dirk van Assensteeg (nu Dirk van Hasseltsteeg)
Klaes begon een relatie met Grietje Booij. Grietje is overleden in Amsterdam (?).
III. Valina Raphuijs. Zij is gedoopt op 21-02-1712 in Vriezenveen. Valina is overleden na 1757 in Vriezenveen, minstens 45 jaar oud.
Notitie bij Valina: Op 16-07-1757 verkopen Waander Berents en Anna Klaassen Braamer enig land voor 160 car. guldens aan Valina Raphuijs wed. van Barent de Vries (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675)..
Valina trouwde met Berent Jansen de Vries (ook Boijker). Berent is geboren omstreeks 1700, zoon van Jan Berends de Vries. Berent is overleden in 1743 in Vriezenveen, ongeveer 43 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: bron: diaconale rekeningen 1743. Op 4 augustus 1743 doneert de weduwe Valina Berendsen Raphuijs, weduwe van Berend Jansen de Vries, 25 gulden uit de nalatenschap van haar man, ten gunste van de armen van de Diaconie.
Notitie bij Berent: bewoonde een erf aan het Westeinde, in de buurt van de kerk en de pastorie, dus redelijk dicht bij het zogenaamde "Midden".
In het verpondingsregister van 1736 voor het eerst vermeld als bewoner van, zo het lijkt, een nieuw erf.
Met de volkstelling van 1748 wordt vermeld de wed. Weed: Berent Luicas d’ Vries (boven 10-jaar) Claesina d’Vries, Falentijn d’ Vries en Berent d’ Vries. Anne Raphuis is dienstbode.
In het hoofdgeldkohier van 1743 en 1744 wordt de wed. de Vries vermeld onder de naam wed. Boijker. In het hoofdgeldkohier van 1740 staat vermeld de naam Boeyker in 1741 Booyker. in 1739 Booijer, in 1738 Booyker. 1737 de Boyker.
In het verpondingsregister van 1736 voor het eerst vermeld als bewoner van, zo het lijkt, een nieuw erf.
Met de volkstelling van 1748 wordt vermeld de wed. Weed: Berent Luicas d’ Vries (boven 10-jaar) Claesina d’Vries, Falentijn d’ Vries en Berent d’ Vries. Anne Raphuis is dienstbode.
In het hoofdgeldkohier van 1743 en 1744 wordt de wed. de Vries vermeld onder de naam wed. Boijker. In het hoofdgeldkohier van 1740 staat vermeld de naam Boeyker in 1741 Booyker. in 1739 Booijer, in 1738 Booyker. 1737 de Boyker.
V. Fenna Catrina Claassen Raphuijs, gedoopt op 23-02-1716 in Vriezenveen (zie 221).
IX. Hendrik Raphuijs. Hij is gedoopt op 09-01-1724 in Vriezenveen. Hendrik is overleden na 1769 in Amsterdam, minstens 45 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hendrik is bij zijn huwelijk in Amsterdam (1766) 41 jaar oud volgens de huwelijksakte, hij woont dan aan de Kolk en er staat vermeld dat zijn ouders zijn overleden.
Hendrik wordt bij zijn huwelijk geassisteerd door Jochem Buijtenhuijs.
In 1769 bij het begraven van zijn vrouw op het Heilige Weg en Leidse Kerkhof staat vermeld dat het echtpaar woont aan de 2e Looiersdwarsstraat en dat Ida 4 kinderen nalaat. In 1768 bij de begravenis van Gesina staat vermeld dat vader Hendrik woont aan de "Blinde Loijerstraat op’t Appelboomshofje". Op een burgerwijkkaart van 1748 staat een Appelboomsgang vermeld als steeg van de tweede Looiersdwarsstraat. Dit moet wel met het Appelboomshofje te maken hebben lijkt me.
Hendrik trouwde, 42 jaar oud, op 05-09-1766 in Amsterdam met Ida Janse Wobkes, ongeveer 46 jaar oud. Ida is geboren omstreeks 1720 in Halsteren. Ida is overleden, ongeveer 49 jaar oud.
Zij is begraven op 15-02-1769 in Amsterdam. Ida is weduwe van Hendrik Trewer (ovl. vóór 1766), met wie zij trouwde vóór 1766. Hendrik wordt bij zijn huwelijk geassisteerd door Jochem Buijtenhuijs.
In 1769 bij het begraven van zijn vrouw op het Heilige Weg en Leidse Kerkhof staat vermeld dat het echtpaar woont aan de 2e Looiersdwarsstraat en dat Ida 4 kinderen nalaat. In 1768 bij de begravenis van Gesina staat vermeld dat vader Hendrik woont aan de "Blinde Loijerstraat op’t Appelboomshofje". Op een burgerwijkkaart van 1748 staat een Appelboomsgang vermeld als steeg van de tweede Looiersdwarsstraat. Dit moet wel met het Appelboomshofje te maken hebben lijkt me.
Notitie bij Ida: weduwe van Hendrik Trener wonende in de Loijerstraat (1766) bij huwelijksregistratie
444
[waarschijnlijk] Lukas Geertsen Vrielink. Hij is gedoopt op 26-06-1698 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Lukas: gedoopt als Lukas zv "Geert Henrix en Eefze Luikz"
Lukas is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Lukas: behalve de doopdatum is er weinig over Lukas bekend, hij zal jong zijn overleden en wellicht is zoon Jan katholiek gedoopt (zie opmerkingen hierover bij zijn vader en zijn zoon).
Kind van Lukas uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Jan Lucassen Vrielink, geboren omstreeks 1720 (zie 222).
446
[waarschijnlijk] Hendrik Coops (Koobs), geboren omstreeks 1670. Hendrik is overleden na 1716 in Vriezenveen, minstens 46 jaar oud [bron: datum laatste doopregistratie].
Notitie bij Hendrik: bron persoon: email Andre Idzinga 31-12-2007
wever.
In het verpondings en contributieregister van 1723 woont een Hendrik Coops op het uiterste puntje van het Westeinde, hij betaalt slechts een stuiver belasting en moet het niet erg breed gehad hebben met zijn gezin. Of hij identiek is aan deze Hendrik Coops is vrijwel zeker aangezien hij de enige is met deze naam in dit belastingregister.
In het zoutgeldkohier van 1694 en 1702 komt Hendrik Coops voor als pauper, dat sluit op zich aardig aan met de volgende info.
24-04-1709 komt het echtpaar (Hendrik Koops en Geesse Jansen) voor in het archief van Schoutambt Vriezenveen in verband met uitstaande schulden.
-te weten wed. Bonte vanwege gerichtskosten
-de wed. Brouwers en de wed. Jan Timmer 4 jaar huurachterstand.
-8 gulden, die broer Hermen Koops aan de weduwe Bonte voor zijn broer heeft betaald.
In totaal 75 gulden en 2 stuivers.
Hiervoor geven zij in onderpand al hun mobiele goederen, waaronder een weefgetouw. een kist, een spinde, uitgezonderd de koe.
(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 125).
Hendrik is weduwnaar van Eva Grave (±1660-vóór 1686). Hendrik is weduwnaar van Jenneken Egberts op den Kromhof (±1660-vóór 1703), met wie hij trouwde (2), ongeveer 16 jaar oud, op 07-02-1686 in Vriezenveen.wever.
In het verpondings en contributieregister van 1723 woont een Hendrik Coops op het uiterste puntje van het Westeinde, hij betaalt slechts een stuiver belasting en moet het niet erg breed gehad hebben met zijn gezin. Of hij identiek is aan deze Hendrik Coops is vrijwel zeker aangezien hij de enige is met deze naam in dit belastingregister.
In het zoutgeldkohier van 1694 en 1702 komt Hendrik Coops voor als pauper, dat sluit op zich aardig aan met de volgende info.
24-04-1709 komt het echtpaar (Hendrik Koops en Geesse Jansen) voor in het archief van Schoutambt Vriezenveen in verband met uitstaande schulden.
-te weten wed. Bonte vanwege gerichtskosten
-de wed. Brouwers en de wed. Jan Timmer 4 jaar huurachterstand.
-8 gulden, die broer Hermen Koops aan de weduwe Bonte voor zijn broer heeft betaald.
In totaal 75 gulden en 2 stuivers.
Hiervoor geven zij in onderpand al hun mobiele goederen, waaronder een weefgetouw. een kist, een spinde, uitgezonderd de koe.
(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 125).
Hij trouwde (3), ongeveer 33 jaar oud, omstreeks 1703 [bron: doop 1e kind in november 1703] met de ongeveer 28-jarige
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [misschien] Berendjen Hendriks, geboren omstreeks 1700. Berendjen is overleden na 1729 in Vriezenveen, minstens 29 jaar oud.
Notitie bij Berendjen: ouders van Berendje afgeleid uit patroniem Hendriks en de doop van dochter Geesjen (2x). De weduwe Nip Arent wordt nog genoemd in het vuurstedengeldregister van 1731 (bron: archief Kruijs).
Berendjen trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1725 met
Arent Hendriks Nip, ongeveer 40 jaar oud. Zie 348 voor persoonsgegevens van Arent.II. Eva Hendriks. Zij is gedoopt op 18-11-1703 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Eva: gedoopt als dochter van Henrik Koobs en Geesjen Janszen
Eva is overleden in ?.
Notitie bij Eva: waarschijnlijk vernoemd naar eerdere (eerste?) echtgenote van Hendrik Coops.
III. Aeltjen Hendriks. Zij is gedoopt op 29-03-1705 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aeltjen: gedoopt als dochter van Henrik Koopz en Geesjen Janszen
Aeltjen is overleden in ?.
IV. Gerrit Hendriks. Hij is gedoopt op 23-12-1708 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt als zoon van Henrick Coops en Geesken Jansen
Gerrit is overleden in ?.
V. Aeltjen Hendriks. Zij is gedoopt op 20-06-1711 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aeltjen: gedoopt als dochter van Hendrick Coops en Geesjen Jansen
Aeltjen is overleden in ?.
VI. Geertjen Hendriks. Zij is gedoopt op 07-04-1713 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geertjen: gedoopt als dochter van Hendrick Coops en Geesjen Jansen
Geertjen is overleden in ?.
VII. [vader:waarschijnlijk] Jacomijne (Hermijntjen, Mientje) Hendrijks, gedoopt op 05-01-1716 in Vriezenveen (zie 223).
448
Willem Jansen Bramer, geboren in 1689 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Willem: Willem verklaard als getuige op 14-3-1713 oud te zijn omtrent 24 jaar en moet dus geboren zijn omstreeks 1690. (Huisarchief Almelo inv. nr.2932) Hij is dan in de herberg van Jan Henrixen Olde en getuige van een vechtpartij tussen de waard en Jan Heineman, waarbij laatstgenoemde een schop tegen het hoofd van Jan Heineman heeft gegeven, zodat het bloed langs het hoofd van Jan Heineman "is nedergeloopen" en hij maar liefst 3 gaten in zijn hoofd had. Overigens was Jan Heineman de zwager van Jan Henrixen Olde.
Willem is overleden vóór 1752 in Vriezenveen, ten hoogste 63 jaar oud.
Notitie bij Willem: landbouwer en koopman in linnen. alias Gorten Willem (bron: AHA inv. nr. 1062 en 1065 foto 2964)
In 1729 als de eigenaar van 4 1/2 akker land genoemd, als opvolger van Jan Hendriks Bramer; erf aan het Westeinde 144 huidige nummering, bekend als het "Gjöttenspil". In het boterpachtregister van 1735 genoemd als de eigenaar van 3 akkers land, die van buiten wat breder uitlopen, daardoor moet hij ipv de gebruikelijke 12 ponden boter 18 en een kwart pond boter afdragen. In 1755 wordt hij in het boterpachtregister nog genoemd als eigenaar van 4 1/2 akker land. Dit kohier kan niet actueel zijn, want in het hoofdgeldkohier van 1752 wordt al de weduwe Willem Bramer genoemd. Zij wordt belast voor 4 personen en moet 1 gulden en 8 stuivers betalen. Het vermogen van Willem Bramer wordt in het register van de 1000e penning uit 1739 gesteld op 700 gulden. Het vermogen van de weduwe wordt in 1751 geschat op 400 gulden en een extra 100 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In 1758 is het vermogen van de weduwe gestegen naar 650 gulden (bron: 1000e penningkohier 1758; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2559). De familie behoorde daarmee in die tijd zeker tot de wat beter bedeelden van het dorp.
In 1763 staat de weduwe Willem Bramer vermeld met de toevoeging dat het land Geerten Willems Land heet. De alias Gorten Willem, ofwel Geert Willem komt ook voor in het register van inkomsten van landerijen over de jaren 1730-1742 van Huize Almelo. Over het jaar 1730 staat vermeld dat de Heer van Almelo een gaarden verhuurt gelegen in het land van Willem Bramer alias Gorten Willem aan Willem Buijter voor 8 guldens en 5 stuivers per jaar (bron: AHA inv. nr. 1062). ook in de jaren 1743-1748 komt Gorten Willem nog in de verhuur van landerijenregisters van Huize Almelo voor (bron: AHA inv. nr. 1065 foto 2964). Ook in het boterpachtregister van 1764 staat Willems erf als Gurten Willemsland vermeld.
Op 1 mei 1741 is Gorten Willem [Willem Bramer], samen met de dominee, de verwalter-schout [Berent Jansen Berkhof] beide procureurs, Beemers Egbert, de Jonker, Jan Berends, Jan Geurs en Jasper Bramer in het café van de weduwe Bonte (kosterse) en de voerlieden. Ze drinken bier, jenever en genieten van een ontbijt met koffie en suiker, kosten op laste van de gemeente 3 guldens en 17 stuivers. De bijeenkomst zal te maken hebben gehad met de jaarlijkse schoutverkiezing die altijd op 1 mei plaatsvond. Alle deelnemers lijken, één of andere bestuurlijke functie gehad te hebben, in welke hoedanigheid ze waarschijnlijk ook samen waren (bron: kerspeljaarrekening 1741 AHA inv. nr. 2767). Willem Bramer zal waarschijnlijk kerkmeester of sestiene zijn geweest.
29-11-1749 de Edele Gerrit Coster doet anpandinge aan de goederen van Willem Bramer vanwege een schuld van 56 gulden 12 stuyivers vanwege door hem en wijlen zijn oom Jan Hendriks gekochte en geleverde linnens (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 101).
Op 21-11-1750 verkopen Willem Bramer en zijn echtgenote Kunnera Geerts een stuk land, de Horst genaamd aan Berent Geerligs Kooijker en Jenneken Grutters voor 190 car. guldens (archief schoutamabt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 1 juni 1786 verklaren: Hendrik van de Kooije [Janmaat] en zijn huisvrouw Gesiena van de Kooije, Berent Hoek en zijn huisvrouw Janna van der Kooije, Abraham Boom en zijn huisvrouw Geesjen van der Kooije dat zij in de maand april van het jaar 1786 hebben verkocht een stuk land dat bij de Almelose Kooij is gelegen, als hun voorzaten van Willem Bramer hebben aangekocht aan de gravin van Almelo, voor de som van 100 Caroli guldens (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 2680 foto 404).
Op 17-03-1757 verkopen Kunnera Geers, wed. van Willem Bramer, en Leenert Wolters (oom gehuwd met Geertjen Jansen Bramer) als voogd over de onmondige kinderen en Jan Wilms Braamer voor zich zelf met zijn huisvrouw Janna Jansen, 7 dagwerken land aan de schout Jan Hendrik Dickers voor 1160 car. guldens. Het verkochte land was belast met 91/2 pond boterpacht en moet dus meer dan 2 akkers groot geweest zijn. Voor de verponding was de belasting gesteld op 1 gulden en 6 stuivers. Ook het schoonhouden van het kerkepad en het ruimen van de waterstroom de Aa hoorde bij de verplichtingen van deze landerijen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
In 1733 zijn Willem Bramer en zijn vrouw betrokken bij een ruzie met Engbert Jansen Smit en zijn vrouw Frerikjen Jonker. De ruzie speelde zich af ’s-avonds 9 á 10 uur na de begravenis van het kind van Berent Raphuijs en komende uit de kroeg van Willem Onweer, waar de begravenis had plaatsgevonden, kwamen Willem en zijn vrouw langs het huis van Engbert Jansen Smit alwaar de ruzie ontstond en Engbert tegen Willem had gezegd "Willem wat doet stu mij an dat ik so een questie of moeite moet hebben...". Willem trok de muts van het hoofd van de vrouw van Engbert Jansen Smit en sloeg haar dusdanig dat ze moord en brand schreeuwde waarop buurtbewoners vervolgens allemaal op af waren gekomen. De omwonenden troffen in het huis Willem Bramer aan en de meid van Engbert Jansen Smit die zich ook met de vechtpartij bemoeide evenals Hendrik Jansen Quant en zijn vrouw (Geesje Jonker) die slaags waren met Engbert Jansen Smit. Grietje ten Cate zou Willem Bramer uit het huis van Engbert Smit hebben getrokken (bron: breukregisters AHA inv. nr. 3241).
Willem is weduwnaar van
Hillighjen Harms (±1695-na 1721), met wie hij trouwde (1), ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1717, zie 752,III.In 1729 als de eigenaar van 4 1/2 akker land genoemd, als opvolger van Jan Hendriks Bramer; erf aan het Westeinde 144 huidige nummering, bekend als het "Gjöttenspil". In het boterpachtregister van 1735 genoemd als de eigenaar van 3 akkers land, die van buiten wat breder uitlopen, daardoor moet hij ipv de gebruikelijke 12 ponden boter 18 en een kwart pond boter afdragen. In 1755 wordt hij in het boterpachtregister nog genoemd als eigenaar van 4 1/2 akker land. Dit kohier kan niet actueel zijn, want in het hoofdgeldkohier van 1752 wordt al de weduwe Willem Bramer genoemd. Zij wordt belast voor 4 personen en moet 1 gulden en 8 stuivers betalen. Het vermogen van Willem Bramer wordt in het register van de 1000e penning uit 1739 gesteld op 700 gulden. Het vermogen van de weduwe wordt in 1751 geschat op 400 gulden en een extra 100 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In 1758 is het vermogen van de weduwe gestegen naar 650 gulden (bron: 1000e penningkohier 1758; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2559). De familie behoorde daarmee in die tijd zeker tot de wat beter bedeelden van het dorp.
In 1763 staat de weduwe Willem Bramer vermeld met de toevoeging dat het land Geerten Willems Land heet. De alias Gorten Willem, ofwel Geert Willem komt ook voor in het register van inkomsten van landerijen over de jaren 1730-1742 van Huize Almelo. Over het jaar 1730 staat vermeld dat de Heer van Almelo een gaarden verhuurt gelegen in het land van Willem Bramer alias Gorten Willem aan Willem Buijter voor 8 guldens en 5 stuivers per jaar (bron: AHA inv. nr. 1062). ook in de jaren 1743-1748 komt Gorten Willem nog in de verhuur van landerijenregisters van Huize Almelo voor (bron: AHA inv. nr. 1065 foto 2964). Ook in het boterpachtregister van 1764 staat Willems erf als Gurten Willemsland vermeld.
Op 1 mei 1741 is Gorten Willem [Willem Bramer], samen met de dominee, de verwalter-schout [Berent Jansen Berkhof] beide procureurs, Beemers Egbert, de Jonker, Jan Berends, Jan Geurs en Jasper Bramer in het café van de weduwe Bonte (kosterse) en de voerlieden. Ze drinken bier, jenever en genieten van een ontbijt met koffie en suiker, kosten op laste van de gemeente 3 guldens en 17 stuivers. De bijeenkomst zal te maken hebben gehad met de jaarlijkse schoutverkiezing die altijd op 1 mei plaatsvond. Alle deelnemers lijken, één of andere bestuurlijke functie gehad te hebben, in welke hoedanigheid ze waarschijnlijk ook samen waren (bron: kerspeljaarrekening 1741 AHA inv. nr. 2767). Willem Bramer zal waarschijnlijk kerkmeester of sestiene zijn geweest.
29-11-1749 de Edele Gerrit Coster doet anpandinge aan de goederen van Willem Bramer vanwege een schuld van 56 gulden 12 stuyivers vanwege door hem en wijlen zijn oom Jan Hendriks gekochte en geleverde linnens (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 101).
Op 21-11-1750 verkopen Willem Bramer en zijn echtgenote Kunnera Geerts een stuk land, de Horst genaamd aan Berent Geerligs Kooijker en Jenneken Grutters voor 190 car. guldens (archief schoutamabt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 1 juni 1786 verklaren: Hendrik van de Kooije [Janmaat] en zijn huisvrouw Gesiena van de Kooije, Berent Hoek en zijn huisvrouw Janna van der Kooije, Abraham Boom en zijn huisvrouw Geesjen van der Kooije dat zij in de maand april van het jaar 1786 hebben verkocht een stuk land dat bij de Almelose Kooij is gelegen, als hun voorzaten van Willem Bramer hebben aangekocht aan de gravin van Almelo, voor de som van 100 Caroli guldens (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 2680 foto 404).
Op 17-03-1757 verkopen Kunnera Geers, wed. van Willem Bramer, en Leenert Wolters (oom gehuwd met Geertjen Jansen Bramer) als voogd over de onmondige kinderen en Jan Wilms Braamer voor zich zelf met zijn huisvrouw Janna Jansen, 7 dagwerken land aan de schout Jan Hendrik Dickers voor 1160 car. guldens. Het verkochte land was belast met 91/2 pond boterpacht en moet dus meer dan 2 akkers groot geweest zijn. Voor de verponding was de belasting gesteld op 1 gulden en 6 stuivers. Ook het schoonhouden van het kerkepad en het ruimen van de waterstroom de Aa hoorde bij de verplichtingen van deze landerijen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
In 1733 zijn Willem Bramer en zijn vrouw betrokken bij een ruzie met Engbert Jansen Smit en zijn vrouw Frerikjen Jonker. De ruzie speelde zich af ’s-avonds 9 á 10 uur na de begravenis van het kind van Berent Raphuijs en komende uit de kroeg van Willem Onweer, waar de begravenis had plaatsgevonden, kwamen Willem en zijn vrouw langs het huis van Engbert Jansen Smit alwaar de ruzie ontstond en Engbert tegen Willem had gezegd "Willem wat doet stu mij an dat ik so een questie of moeite moet hebben...". Willem trok de muts van het hoofd van de vrouw van Engbert Jansen Smit en sloeg haar dusdanig dat ze moord en brand schreeuwde waarop buurtbewoners vervolgens allemaal op af waren gekomen. De omwonenden troffen in het huis Willem Bramer aan en de meid van Engbert Jansen Smit die zich ook met de vechtpartij bemoeide evenals Hendrik Jansen Quant en zijn vrouw (Geesje Jonker) die slaags waren met Engbert Jansen Smit. Grietje ten Cate zou Willem Bramer uit het huis van Engbert Smit hebben getrokken (bron: breukregisters AHA inv. nr. 3241).
Hij trouwde (2), ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1723 in Vriezenveen met de ongeveer 24-jarige
449
Cunnera Geertsen. Zij is gedoopt op 31-12-1699 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Cunnera: gedoopt als Kunniertjen dv Gerrit Berents en Fenneken Engberts.
de ouderlink is onzeker. Maar de overeenkomst tussen de doopnaam Kunniertjen en het gegeven dat Cunnera meestal Cniertje werd genoemd is opvallend. Het is een weinig voorkomende variant. Maar ze heet wel consequent Geertsen en niet Gerritsen, hoewel het wel uitwisselbare namen zijn. Gerrit Berendsen Enthe woonde in de buurt van Willem Bramer, dus dat lijkt de ouderlink te verstevigen. Vaak huwde men een partner uit de buurt. een mogelijke andere vader zou wellicht Geert Hermsen Holst kunnen zijn, gehuwd met Cunnigje Roelofs Smelt.
Cunnera is overleden omstreeks 1785 in Vriezenveen, ongeveer 86 jaar oud.
de ouderlink is onzeker. Maar de overeenkomst tussen de doopnaam Kunniertjen en het gegeven dat Cunnera meestal Cniertje werd genoemd is opvallend. Het is een weinig voorkomende variant. Maar ze heet wel consequent Geertsen en niet Gerritsen, hoewel het wel uitwisselbare namen zijn. Gerrit Berendsen Enthe woonde in de buurt van Willem Bramer, dus dat lijkt de ouderlink te verstevigen. Vaak huwde men een partner uit de buurt. een mogelijke andere vader zou wellicht Geert Hermsen Holst kunnen zijn, gehuwd met Cunnigje Roelofs Smelt.
Notitie bij Cunnera: Op 04-02-1768 maakt de weduwe van Willem Braamer, Kunnera Geertsen, haar testament. Als haar voogd treedt op buurman Henrik Heijdeman (ook Heijneman). Als universeel erfgenaam benoemt ze haar 3 kinderen Gerrit, Trijntjen en Frerik Braamer. Opmerkelijk is dat zoon Henrik apart in het testament wordt genoemd. Voor hem wordt bepaald dat hem zijn legitieme erfdeel toekomt. De testament constructie hield een veiligstelling in voor het recht tot inwonen van de 3 ongetrouwde kinderen op het ouderlijk erf tot hun dood. Dat Hendrik als enige van het ouderlijk erf werd uitgesloten is opvallend. Juist in deze periode huwt hij (ondertrouw 1 maand later dan het testament). Het lijkt erop dat moeder Cunnera niet erg te spreken was over de huwelijkspartner van Hendrik die met Annigje Hartog huwde. (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Aangezien in 1786 in het geslachtssedel en kerspellasten de kinderen Willem Bramer aangeslagen worden voor de belastingen zal dit betekenen dat Willems vrouw Cuniera Geertsen rond 1785 zal zijn overleden. In het kerspellastenkohier van 1784 staat nog de wed. W. Bramer vermeld.
Aangezien in 1786 in het geslachtssedel en kerspellasten de kinderen Willem Bramer aangeslagen worden voor de belastingen zal dit betekenen dat Willems vrouw Cuniera Geertsen rond 1785 zal zijn overleden. In het kerspellastenkohier van 1784 staat nog de wed. W. Bramer vermeld.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik Willems Bramer, gedoopt op 21-05-1724 in Vriezenveen (zie 224).
II. Gerrit Willems Bramer. Hij is gedoopt op 31-08-1727 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt als Gerrith zv Willem Jansen Braemer en Kunniere Geerts.
Gerrit is overleden op 29-01-1801 in Vriezenveen, 73 jaar oud [bron: Register 50e penning 1801 (Statenarchief van Overijssel inv. nr. 5711)].
Notitie bij Gerrit: boer, met de volkstelling van 1748 nog inwonend op het ouderlijk erf.
met de volkstelling van 1795 genoemd als hoofdbewoner van het "Gjöttenerf" aan het Westeinde 144. In het kohier op de quotisatie uit 1808 staat zuster Trijntje als hoofdbewoonster vermeld.
met de volkstelling van 1795 genoemd als hoofdbewoner van het "Gjöttenerf" aan het Westeinde 144. In het kohier op de quotisatie uit 1808 staat zuster Trijntje als hoofdbewoonster vermeld.
III. Trijntje Willems Bramer. Zij is gedoopt op 02-12-1731 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Trijntje: doopgegevens zeer moeilijk leesbaar.
Trijntje is overleden na 1801, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Trijntje: genoemd in het giftenoverzicht van de kerk uit 1801 (bron: archief N.H. kerk) doneert 3 gulden.
Notitie bij Trijntje: met de volkstelling van 1748 nog inwonend op het ouderlijk erf.
21 febr 1801 testeert: Trientjen Bramer met als momber Wigger Jansen verklaart dat haar iniversele erfgenaam is haar neef Willem Bramer die uit de boedel dient uit te keren aan haar neef Barttus Bramer de som van 50 gulden, haar nicht Hermina Bramer en aan de diakenen van de Gereformeerde Gemeente van Vriezenveen 25 guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
21 febr 1801 testeert: Trientjen Bramer met als momber Wigger Jansen verklaart dat haar iniversele erfgenaam is haar neef Willem Bramer die uit de boedel dient uit te keren aan haar neef Barttus Bramer de som van 50 gulden, haar nicht Hermina Bramer en aan de diakenen van de Gereformeerde Gemeente van Vriezenveen 25 guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
IV. Frerijk Bramer. Hij is gedoopt op 01-01-1734 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Frerijk: gedoopt als Frerijk zv Willem Jansen Braemer en Kniertjen Geers.
Frerijk is overleden op 25-03-1793 in Vriezenveen, 59 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Frerijk: op 25 maart 1793 geven Gerrit en Trijntje Bramer het versterf aan van hun broer Fred-k Bramer, aangevende een derde deel van het huis en van de landerijen waarover de 50e penning moet worden betaald. Als gevolg van testamentsvoorwaarden aan hen vervallen.
Notitie bij Frerijk: met de volkstelling van 1748 niet genoemd, wellicht koopman en zich elders bevindend?
450
Albert Jansen Hartogh, geboren omstreeks 1710. Albert is overleden omstreeks 1758 in Vriezenveen, ongeveer 48 jaar oud [bron: op 17-05-1766 bij huwelijk dochter Geertje staat Albert als overleden te boek.].
Notitie bij Albert: ook Hertogh genoemd. Bewoonde Westeinde 598 (bron: Ken uw dorp blz. 247). Was ingehuwd op het erf van de familie Bramer.
In het breukregister van 1734 (16 augustus) komt Albert Jansen voor met als alias Hartog. Hij is dan getuige bij een ruzie in het huis van de schout tussen Jan de Hesse en Claes, de zoon van Hermen Claesen (bron: AHA inv. nr. 3241). Uit de hoofdgeldkohieren van 1736 en 1738 valt af te leiden dat hij het erf van zijn schoonvader Claas Bramer had overgenomen.
In 1751 staat Albert in het register van de 1.000e penning vermeld met een vermogen van 250 gulden (Statenarchief Overijssel inv. nr. 2556).
Nog vermeld in het vuurstedengeldregister van 1753. In het register van het geslacht van 1759, 1761 en 1762 kortweg vermeld als Hartog en in 1760 Albert Hartog. In het register van het geslacht van 1763 staat vermeld de weduwe Hartog. In het kerspelbelastingregister en het belastingregister van het paardengeld van 1758 wordt reeds de weduwe Albert Jansen vermeld.
Later staat zoon Harmen Alberts als hoofdbewoner vermeld en nadien Jan Bokdam, de tweede echtgenoot van Hendrijkje Frijlink.
In het breukregister van 1734 (16 augustus) komt Albert Jansen voor met als alias Hartog. Hij is dan getuige bij een ruzie in het huis van de schout tussen Jan de Hesse en Claes, de zoon van Hermen Claesen (bron: AHA inv. nr. 3241). Uit de hoofdgeldkohieren van 1736 en 1738 valt af te leiden dat hij het erf van zijn schoonvader Claas Bramer had overgenomen.
In 1751 staat Albert in het register van de 1.000e penning vermeld met een vermogen van 250 gulden (Statenarchief Overijssel inv. nr. 2556).
Nog vermeld in het vuurstedengeldregister van 1753. In het register van het geslacht van 1759, 1761 en 1762 kortweg vermeld als Hartog en in 1760 Albert Hartog. In het register van het geslacht van 1763 staat vermeld de weduwe Hartog. In het kerspelbelastingregister en het belastingregister van het paardengeld van 1758 wordt reeds de weduwe Albert Jansen vermeld.
Later staat zoon Harmen Alberts als hoofdbewoner vermeld en nadien Jan Bokdam, de tweede echtgenoot van Hendrijkje Frijlink.
Hij trouwde met
451
Fenneken Claassen Bramer. Zij is gedoopt op 12-05-1709 in Vriezenveen. Fenneken is overleden na 1770 in Veendam, minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Fenneken: ongetwijfeld vernoemd naar de eerste echtgenoot van Claas Bramer, gedoopt als Fenne.
Akte van transport d.d. 28-04-1759, op 06-01-1759 verkoopt de wed. van Albert Jansen, Fenneken Klaassen Bramer, mede voor haar minderjarige kinderen, geassisteerd met Waander Berens als haar voogd in deze, een stuk weiland aan Lutte Derks Feijer wed. van Derk Schipper voor een bedrag van 115 car. guldens.
idem 28-04-1759, verkoop in mei van het jaar 1756 een halve akker woestenlands, gelegen in de "seven akkers" voor 51 car. guldens aan Hindrik Wilms.
Akte van transport d.d. 28-04-1759.Waander Berens en Anneken Klaassen Bramer verklaren in de maand mei van 1756 verkocht te hebben 6 koeweiden aan Fenneken Klaassen Bramer, wed. van Albert Jansen voor 487 car. guldens (archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
In het verpondingsregister van 1768 wordt de wed. Albert Jansen nog vermeld. Idem het belastingregister van het geslacht van 1770.
Akte van transport d.d. 28-04-1759, op 06-01-1759 verkoopt de wed. van Albert Jansen, Fenneken Klaassen Bramer, mede voor haar minderjarige kinderen, geassisteerd met Waander Berens als haar voogd in deze, een stuk weiland aan Lutte Derks Feijer wed. van Derk Schipper voor een bedrag van 115 car. guldens.
idem 28-04-1759, verkoop in mei van het jaar 1756 een halve akker woestenlands, gelegen in de "seven akkers" voor 51 car. guldens aan Hindrik Wilms.
Akte van transport d.d. 28-04-1759.Waander Berens en Anneken Klaassen Bramer verklaren in de maand mei van 1756 verkocht te hebben 6 koeweiden aan Fenneken Klaassen Bramer, wed. van Albert Jansen voor 487 car. guldens (archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
In het verpondingsregister van 1768 wordt de wed. Albert Jansen nog vermeld. Idem het belastingregister van het geslacht van 1770.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Annegjen Alberts Hartog, gedoopt op 09-02-1738 in Vriezenveen (zie 225).
II. Geertjen Alberts Hartogh. Zij is gedoopt op 03-04-1740 in Vriezenveen. Geertjen is overleden op 10-03-1816 in Vriezenveen, 75 jaar oud.
Geertjen trouwde, 26 jaar oud, op 17-05-1766 in Vriezenveen met Wicher Gerritsen Keep, ongeveer 28 jaar oud. Wicher is geboren omstreeks 1738, zoon van Gerrit Gerritsen Keep en Aeltjen Berents. Wicher is overleden op 30-12-1822 in Vriezenveen, ongeveer 84 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Wicher: bij overlijden 84 jaar oud. Zoon van Gerrit Keep en Aaltjen...
Wicher is weduwnaar van
Hendrina Hendriks Bramer (±1740-na 1765), met wie hij trouwde op 29-10-1763 in Vriezenveen, zie 1010,V. Notitie bij Wicher: bij zijn huwelijk in 1766 is hij weduwnaar van Hendrina Bramer
III. Hermen Alberts Hartogh. Hij is gedoopt in 1742 in Vriezenveen. Hermen is overleden omstreeks 1777 in Vriezenveen, ongeveer 35 jaar oud.
Notitie bij Hermen: genoemd in een lijst van giften voor de kerk uit 1776, staat vermeld voor een bedrag van 5 gulden en 5 stuivers (bron inv. nr. 3526 AHA).
Bewoonde het ouderlijk erf
Hermen ging in ondertrouw, 26 of 27 jaar oud, in 1769 in Vriezenveen met Hendrijkjen Frijlink. Hendrijkjen ging later in ondertrouw in 1777 met Jan Bokdam.
Bewoonde het ouderlijk erf
IV. Claesina Alberts Hartogh. Zij is gedoopt op 20-06-1745 in Vriezenveen. Claesina is overleden in ?.
Claesina ging in ondertrouw, 26 jaar oud, op 28-03-1772 met Jan Koster.
Notitie bij het huwelijk van Claesina en Jan:
"Jan Koster N.Z van Hendrik Koster en Clasina Alberts ND van Albert Jansen beijde alhier".
Notitie bij Jan: Woonde volgens Herman Jansen op Westeinde nr.598 (huidige nummering). Zie blz. 247 Ken uw dorp en heb het lief. In het vuurstedengeldkohier van 1782 staat Jan Coster als hoofdbewoner vermeld.
V. Jan Alberts Hartogh. Hij is gedoopt op 16-11-1749 in Vriezenveen. Jan is overleden na 13-01-1775 in ?, minstens 25 jaar oud.
Notitie bij Jan: Aanwezig in Sint Petersburg 1770-1775.
volgens het kerkenraadsprotocol van de Hollandse Hervormde Kerk te Sint Petersburg doet Jan Hartog, afkomstig van Vriezenveen op 1-12-1770 beleidenis van zijn geloof en wordt als lidmaat ingeschreven. Op de ledenlijst van lidmaten uit 1772 staat hij nog vermeld. In de lidmatenlijst van 1774 staat zijn naam niet meer vermeld. Toch staat zijn naam onder een stuk van 13-01-1775 inzake een beroepingskwestie (bron: Archief Hollandse Hervormde Kerk, publicatie 2004 onder redactie van P.N. Holtrop en Th. J.S. van Staalduine).
volgens het kerkenraadsprotocol van de Hollandse Hervormde Kerk te Sint Petersburg doet Jan Hartog, afkomstig van Vriezenveen op 1-12-1770 beleidenis van zijn geloof en wordt als lidmaat ingeschreven. Op de ledenlijst van lidmaten uit 1772 staat hij nog vermeld. In de lidmatenlijst van 1774 staat zijn naam niet meer vermeld. Toch staat zijn naam onder een stuk van 13-01-1775 inzake een beroepingskwestie (bron: Archief Hollandse Hervormde Kerk, publicatie 2004 onder redactie van P.N. Holtrop en Th. J.S. van Staalduine).
452
Gerrit Frederiks Waanders (ook Olde), geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen. Gerrit is overleden omstreeks 1743 in Vriezenveen, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerrit: in het hoofdgeldkohier van 1744 staat vermeld de weduwe Gerrit Fredriks. Ze wordt aangeslagen voor 1 persoon (14 stuivers). dat is een behoorlijke aanslag.
Notitie bij Gerrit: landbouwer en varkenskoopman, bewoonde het erf Westeinde 200 (huidige nummering); zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 197. Het omvatte 4 akkers (boterpachtregister 1755).
Ook wel Olde genoemd.
in 1722 laten Gerrit Freriks en Metjen Warners een dochter Grietje dopen, vernoemd naar de grootmoeder Grietje Toutertjen.
Rond 1729 speelt er een rechtzaak tussen hem en Aaltje Berends en Arent Waanders in de stukken wordt Gerrit Fredriks genoemd als de zwager van Arend Waanders (bron: AHA inv. nr. 2967). Arent Waanders was de buurman van Gerrit Fredriks en was dus de broer van Metjen Warners.
Er zijn 2 Gerrit Freriksen die volgens de belastingkohieren na elkaar worden vermeld. Het zijn geen directe verwanten van elkaar.
In het hoofdgeldkohier van 1723 wordt Gerrit vermeld als Jan Waanders Gerrit. Kennelijk is hier sprake van een bijnaam, soortgelijk aan Jan Butens bij de Berkhofsfamilie. Jan Waanders ofwel Jan Warners was namelijk de grootvader van Gerrit Fredriks die zich naast de familienaam Waanders ook wel Olde noemde.
In het dienstboden belastingkohier van 1734 en 1735 staat deze Gerrit Freriks vermeld onder de naam Gerrit Frericks Olde. Dit om hem kennelijk te onderscheiden van de gelijknamige buurman die inwonend was bij zijn broer Jan Fredriks, die gehuwd was met Janna Winter. De naam Olde komt van zijn moeders familie. In het verpondingsregister van 1739 staan beide Gerrit Fredriks achter elkaar vermeld. In het verpondingsregister van 1744 staat Gerrit Freriks Olde nog vermeld. In 1745 staat vermeld de wed. Gerrit Fredriks.
In het verpondingsregister van 1744 staat Gerrit Freriks Olde nog vermeld. In 1745 staat vermeld de wed. Gerrit Fredriks.
In het boterpachtregister van 1736 voor het eerst genoemd. In de boterpachtkohieren met de naam "Gerrit Freriks Waanders" (1736) aangeduid. Zijn erf is afkomstig van een deel van het erf van buurman Arent Waanders die in 1733 nog zo´n 8 akkers land bezat, maar in 1736 nog slechts 3 1/2 akker over heeft; de rest (4 akkers) is eigendom geworden van Gerrit Frederix Waanders vanwege diens eerste huwelijk met Metjen Warners of Waanders een zuster van Arent Waanders.
Met de volkstelling van 1748 staat het gezin als volgt vermeld:
Gerrit Frederiks +
wed. Gerrit Frederiks
kinderen boven 10 jaar: Frerik Gerritsen, Albert Gerritsen, Mannes Gerritsen, Claes Gerritsen.
Gerrit Frericks moet niet verward worden met 2 naamgenoten aan het Westeinde in deze tijd.
15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete, door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
29- 4-1737 verschenen Frerik Freriks mede voor zijn broer Gerrit Freriks en zuster Metjen Freriks en Berent Boer als getrouwd aan Janna Freriks geassisteerd door proc. Harwig te samen erfgen. van wijlen Frerick Jansen en Kunnigjen Freriks dat vanwege Harmen Graman en nu diens weduwe 5/6 deel van het erve Konink en de onderhavige landerijen het Baelder Hag hieronder begrepen, kennelijk nog steeds geld eisend voor deze goederen in verband met de familieerfrechtkwestie inzake hun oom Jan Frericks van Olde (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
18 febr. 1741 Gerrit Fredriks en Fredrik Fredriks geciteerd zijnde als gewezen maatschappen inzake koopmanschap met Derk Ruben. het gaat om het verwisselen van geld door gemelde Ruben uit naam van Berent Wolters Capitein en de erfgenaam van Harmen Hansen Brouwer. Fredrik Hendriks van Olden hoorde destijds mede bij de maatschap. Ook hij wordt mede aansprakelijk gesteld voor een te vereffenen schuld van 245 gulden.(bron: archief Scha vrv inv.nr. 26; 20081230d_052_20081230e_109,116).
Op 05-01-1746 verklaart Janna Berens, wed. van Garrijt Freriks voor haar zelf en als wettige voogdesse voor haar minderjarige kinderen onder assistentie van Fredrik Fredriks, haar zwager, 132 gulden schuldig te wezen aan de edele Gerrit Ruiter.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
In 1751 staat in het register van de 1.000e penning vermeld de wed. Gerrit Freriks met een vermogen van 200 gulden. Hiermee had deze familie heel wat minder vermogen dan broer Frerik Freriks Waanders, die in 1751 over een vermogen van 1.000 gulden beschikte, een kapitaal dat de familie had verworven door de varkenshandel.
In het boterpachtregister van 1758 staat vermeld: wed. Gerrit Fredrix Waanders.
De naam Waanders komt ook terug in het belastingregister op het geslacht van 1750.
In een register van achterstallige boterpachtschulden (AHA 1681:map 9-7-2004 foto 065) blijkt dat de weduwe Gerrit Freriks Waanders een behoorlijke boterpachtschuld heeft opgebouwd. Over de jaren 1747 tot en met 1757 is ze nog 144 (!) pond boter verschuldigd. Op 2 september 1758 heeft Waender Berents Sijmen de schuld overgenomen en betaal hiervoor 42 guldens en 4 stuivers en daarboven nog een boete van 7 gulden om de schuld te vereffenen.
Op 15-01-1757 verklaart Janna Berens wed. van Gerrijt Freriks, onder assistentie van Willem van Dijk, geleend te hebben van Jannes Lambers en Berendina Feijer 500 car. guldens (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2657).
Gerrit trouwde (1) met Metjen Warners (±1690-na 1744).Ook wel Olde genoemd.
in 1722 laten Gerrit Freriks en Metjen Warners een dochter Grietje dopen, vernoemd naar de grootmoeder Grietje Toutertjen.
Rond 1729 speelt er een rechtzaak tussen hem en Aaltje Berends en Arent Waanders in de stukken wordt Gerrit Fredriks genoemd als de zwager van Arend Waanders (bron: AHA inv. nr. 2967). Arent Waanders was de buurman van Gerrit Fredriks en was dus de broer van Metjen Warners.
Er zijn 2 Gerrit Freriksen die volgens de belastingkohieren na elkaar worden vermeld. Het zijn geen directe verwanten van elkaar.
In het hoofdgeldkohier van 1723 wordt Gerrit vermeld als Jan Waanders Gerrit. Kennelijk is hier sprake van een bijnaam, soortgelijk aan Jan Butens bij de Berkhofsfamilie. Jan Waanders ofwel Jan Warners was namelijk de grootvader van Gerrit Fredriks die zich naast de familienaam Waanders ook wel Olde noemde.
In het dienstboden belastingkohier van 1734 en 1735 staat deze Gerrit Freriks vermeld onder de naam Gerrit Frericks Olde. Dit om hem kennelijk te onderscheiden van de gelijknamige buurman die inwonend was bij zijn broer Jan Fredriks, die gehuwd was met Janna Winter. De naam Olde komt van zijn moeders familie. In het verpondingsregister van 1739 staan beide Gerrit Fredriks achter elkaar vermeld. In het verpondingsregister van 1744 staat Gerrit Freriks Olde nog vermeld. In 1745 staat vermeld de wed. Gerrit Fredriks.
In het verpondingsregister van 1744 staat Gerrit Freriks Olde nog vermeld. In 1745 staat vermeld de wed. Gerrit Fredriks.
In het boterpachtregister van 1736 voor het eerst genoemd. In de boterpachtkohieren met de naam "Gerrit Freriks Waanders" (1736) aangeduid. Zijn erf is afkomstig van een deel van het erf van buurman Arent Waanders die in 1733 nog zo´n 8 akkers land bezat, maar in 1736 nog slechts 3 1/2 akker over heeft; de rest (4 akkers) is eigendom geworden van Gerrit Frederix Waanders vanwege diens eerste huwelijk met Metjen Warners of Waanders een zuster van Arent Waanders.
Met de volkstelling van 1748 staat het gezin als volgt vermeld:
Gerrit Frederiks +
wed. Gerrit Frederiks
kinderen boven 10 jaar: Frerik Gerritsen, Albert Gerritsen, Mannes Gerritsen, Claes Gerritsen.
Gerrit Frericks moet niet verward worden met 2 naamgenoten aan het Westeinde in deze tijd.
15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete, door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
29- 4-1737 verschenen Frerik Freriks mede voor zijn broer Gerrit Freriks en zuster Metjen Freriks en Berent Boer als getrouwd aan Janna Freriks geassisteerd door proc. Harwig te samen erfgen. van wijlen Frerick Jansen en Kunnigjen Freriks dat vanwege Harmen Graman en nu diens weduwe 5/6 deel van het erve Konink en de onderhavige landerijen het Baelder Hag hieronder begrepen, kennelijk nog steeds geld eisend voor deze goederen in verband met de familieerfrechtkwestie inzake hun oom Jan Frericks van Olde (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
18 febr. 1741 Gerrit Fredriks en Fredrik Fredriks geciteerd zijnde als gewezen maatschappen inzake koopmanschap met Derk Ruben. het gaat om het verwisselen van geld door gemelde Ruben uit naam van Berent Wolters Capitein en de erfgenaam van Harmen Hansen Brouwer. Fredrik Hendriks van Olden hoorde destijds mede bij de maatschap. Ook hij wordt mede aansprakelijk gesteld voor een te vereffenen schuld van 245 gulden.(bron: archief Scha vrv inv.nr. 26; 20081230d_052_20081230e_109,116).
Op 05-01-1746 verklaart Janna Berens, wed. van Garrijt Freriks voor haar zelf en als wettige voogdesse voor haar minderjarige kinderen onder assistentie van Fredrik Fredriks, haar zwager, 132 gulden schuldig te wezen aan de edele Gerrit Ruiter.
(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
In 1751 staat in het register van de 1.000e penning vermeld de wed. Gerrit Freriks met een vermogen van 200 gulden. Hiermee had deze familie heel wat minder vermogen dan broer Frerik Freriks Waanders, die in 1751 over een vermogen van 1.000 gulden beschikte, een kapitaal dat de familie had verworven door de varkenshandel.
In het boterpachtregister van 1758 staat vermeld: wed. Gerrit Fredrix Waanders.
De naam Waanders komt ook terug in het belastingregister op het geslacht van 1750.
In een register van achterstallige boterpachtschulden (AHA 1681:map 9-7-2004 foto 065) blijkt dat de weduwe Gerrit Freriks Waanders een behoorlijke boterpachtschuld heeft opgebouwd. Over de jaren 1747 tot en met 1757 is ze nog 144 (!) pond boter verschuldigd. Op 2 september 1758 heeft Waender Berents Sijmen de schuld overgenomen en betaal hiervoor 42 guldens en 4 stuivers en daarboven nog een boete van 7 gulden om de schuld te vereffenen.
Op 15-01-1757 verklaart Janna Berens wed. van Gerrijt Freriks, onder assistentie van Willem van Dijk, geleend te hebben van Jannes Lambers en Berendina Feijer 500 car. guldens (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2657).
Hij trouwde (2), ongeveer 48 jaar oud, op 20-12-1733 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3241] met de 28-jarige Janna Berends (zie 453 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Janna:
volgens extract uit het trouwboek huwden op 20 december 1733 Gerrit Freriks en Janna Berents, aangezien hun eerste zoontje Frerick op 14 maart 1734 werd gedoopt betekende dit een boete aan de heer van Almelo te betalen. (bron: breukregister van de schout Claas Cruijs).
453
Janna Berends. Zij is gedoopt op 23-08-1705 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Janna: Janna werd gedoopt als dv Berent Roelofz en Aeltjen Jansen. Dat Janna inderdaad de dochter is van deze Berent Roelofs is hypothetisch. Aangezien het tweede gedoopte kind van Janna Albert heet en haar eigen patroniem Berends is en het eerst gedoopte kind naar de grootvader is vernoemd (Frerick) vermoed ik dat het 2e kind naar de moeder van Janna is vernoemd, Aaltje, wat de mannelijk variant Albert is. Er is nog een ouder paar dat in aanmerkling komt en wel Berent Brouwer en Aaltje Schol (doop Janna 1713), deze zijn echter van een hogere maatschappelijke status en liggen derhalve niet als eerste keus voor de hand.
Janna is overleden na 1763 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Janna: in het hoofdgeldkohier van 1763 nog vermeld. In 1764 is dit geworden zoon Albert Gerrits. Dit hoeft overigens niet te betekenen dat ze dan overleden zou zijn.
Notitie bij Janna: wordt nog genoemd in het boterpachtregister van 1755 en ook in het Hoofdgeldkohier van 1760, wordt dan aangeslagen voor 3 personen en moet 1 gulden en 12 stuivers betalen.
Op 05-01-1746 verklaart Janna Berensen wed. van Garrijt Freriks voor haar en haar onmondige kinderen, geassisteerd met haar zwager Frerik Freriksen 132 car. gulden schuldig te zijn aan Gerrijt de Ruiter en z’n huisvrouw [Maria vander A]. Onderpand is een halve akker akker woestenland die ze nog gemeenschappelijk bezit in de Westerwoesten samen met Frerik Freriks, haar zwager. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 07-01-1747 verklaart Janna Berensen wed. van Garrijt Freriks voor haar en haar onmondige kinderen, verkoopt ze een akker land gelegen op het Tuijt Hermsensland aan Berent Berents en Grietje ......(archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 05-01-1746 verklaart Janna Berensen wed. van Garrijt Freriks voor haar en haar onmondige kinderen, geassisteerd met haar zwager Frerik Freriksen 132 car. gulden schuldig te zijn aan Gerrijt de Ruiter en z’n huisvrouw [Maria vander A]. Onderpand is een halve akker akker woestenland die ze nog gemeenschappelijk bezit in de Westerwoesten samen met Frerik Freriks, haar zwager. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 07-01-1747 verklaart Janna Berensen wed. van Garrijt Freriks voor haar en haar onmondige kinderen, verkoopt ze een akker land gelegen op het Tuijt Hermsensland aan Berent Berents en Grietje ......(archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Frerick Gerrits Waanders. Hij is gedoopt op 14-03-1734 in Vriezenveen. Frerick is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 14 jaar oud.
Notitie bij Frerick: nog vermeld bij de volkstelling van 1748
Frerick trouwde in Vriezenveen met Grietje Harmsen, nadat zij op 03-02-1759 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Frerick en Grietje:
"Fredrik Garrets N.Z. van Garrit Fredriks en Grietjen Harmsen D.van Harmen Garretsen beijde alhier"
Grietje is overleden.
II. Albert Gerrits Waanders, gedoopt op 17-07-1735 in Vriezenveen (zie 226).
III. Mannes Gerrits. Hij is gedoopt op 24-11-1737 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Mannes: vermoedelijk vernoemd naar Metjen, de eerste echtgenote van Gerrit Fredriks.
Mannes is overleden in 1821 in Vriezenveen, 83 of 84 jaar oud [bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl].
Notitie bij Mannes: transportakte 26-04-1774 aankoop door Mannes Gerrits van 2 akkers land voor 550 gulden van Harmen Kolthof en Kunnegien Hinderix. Zelfde dag verkoop van 2 akkers land door Mannes Gerrits en zijn vrouw Aeltjen Henderix Costers aan Berend Winter voor 350 guldens. Op dezelfde dag wordt ook nog een schuldverklaring opgemaakt van 300 gulden door Mannes Gerrits en zijn vrouw Aeltjen Henderix Costers schuldig aan Berend Winter (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
22 december 1798 geeft Gerrit Albers de 50e penning aan ivm de aankoop van en hoek bouwgrond, liggend in het zogenaamde Vossesland van Mannes Gerrits voor 46 gulden en nog een grasgaarden voor 34 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
Mannes:22 december 1798 geeft Gerrit Albers de 50e penning aan ivm de aankoop van en hoek bouwgrond, liggend in het zogenaamde Vossesland van Mannes Gerrits voor 46 gulden en nog een grasgaarden voor 34 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
(1) trouwde met Janna (Johanna) van Olde. Janna is een dochter van Jan Hendriks Olde en Berentje Henrix Heijnemans.
Zij is gedoopt op 19-03-1724 in Vriezenveen. Janna is overleden vóór 14-12-1771 in Vriezenveen, ten hoogste 47 jaar oud [bron: Hertrouwdatum echtgenoot Mannes].
Janna trouwde later op 25-11-1753 in Vriezenveen met
Gerrit Henderix Winter (±1700-vóór 1761), zie 410,III.
Notitie bij Janna: Akte van transport 03-01-1761 betreft verkoop door wijlen haar man Gerrijt Winter van een gaarden gelegen in de landerijen van wijlen Berent Otten Koes, van de dwarsstraat tot de Waterleiding voor een bedrag van 155 car. guldens aan Berent Lucas en zijn vrouw. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
IV. Aaltje Gerrits, geboren omstreeks 1743 in Vriezenveen. Aaltje is overleden.
Notitie bij Aaltje: de link van Aaltje Gerrits aan Gerrit Fredriks Waanders (ook Olde) is geconcludeerd aan de hand van diverse familieverklaringen voor het Vredegerecht van Almelo in 1817 naar aanleiding van de voogdijstelling voor Geziena Fredriks dochter van wijlen Gerrit Fredriks en Berendina Holland (bron: archief Vredegerecht Almelo inv. nr. 5).
Aaltje ging in ondertrouw, ongeveer 25 jaar oud, op 19-09-1768 in Vriezenveen met Jan Gerritz (Knol?). Notitie bij het huwelijk van Aaltje en Jan:
Jan Gerrits zoon van Gerrit Janzen in den Hardenberg en Aaltjen Gerrits alhier.
Jan is geboren in Hardenberg, zoon van Gerrit Jansen Knol. Jan is overleden.
454
Jannes Jansen Tijhof. Hij is gedoopt op 19-08-1703 in Vriezenveen. Jannes is overleden omstreeks 1752 in Vriezenveen, ongeveer 49 jaar oud.
Notitie bij Jannes: linnenkoopman (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 27, gericht 19 april 1749), handelde samen met Hendrik Alberts. Niet in de boterpachtregisters genoemd. Gezien zijn positie op de volkstellingslijst van 1748 in relatie met de boterpachtregisters moet hij in de buurt van het zogenaamde Pixsensland hebben gewoond. Dit sluit aan bij de de mening van Herman Jansen dat hij (en z´n voorouders) op het Piksenderksland hebben gewoond aan het Westeinde (nummer 374-382 huidige nummering). Zie blz. 222 Ken uw dorp en heb het lief. Het Piksenland komt wel voor in de boterpachtregisters. In het uitgebreide register van ca. 1735 staat echter dat het "Pixsensland" opgesplitst is en er staat geen Tijhof als eigenaar bij. Ik heb eerder de indruk dat de familie Tijhof uit ambachtslieden en handelslieden bestond. Bij de volkstelling van 1795 worden 4 Tijhoffen genoemd (1 x timmerman, 1 x wever, 1 x koopman, 1 x cathegeseermeester). Van een achterkleinzoon van Jannes (Jan gehuwd met Lena Juliana Jansen) is bekend dat hij in Sint Petersburg in de handel zat: Vriezenveense Rusluie, J. Hosmar).
Op grond van het verpondings en contributieregister van 1723 kan geconcludeerd worden dat Jannes de woning van zijn vader heeft overgenomen; deze staat namelijk in 1723 op de zelfde locatie vermeld als Jannes in de latere belastingregisters, zoals Hoofdgeldkohier van 1736.
In het hoofdgeldkohier van 1752 wordt de weduwe Tijhof genoemd, ze wordt aangeslagen voor 3 personen en betaald hiervoor slechts 14 stuivers. Hiermee stond ze in de hoofdelijke omslag toch op een lagere sociale ladder. Mogelijk dat door het overlijden van Jannes (als deze koopman of ambachtsman was) de inkomsten waren weggevallen, waardoor ze in een lagere belastingklasse was terechtgekomen. Het lijkt in elk geval niet aannemelijk dat ze een boerenbedrijf hadden, dat met een knecht en kinderen altijd nog wel draaiende kon worden gehouden en inkomsten bleef genereren. Ook zoon Jan, die in het register van de hoofdelijke omslag in 1760 wordt genoemd voor 5 personen heeft een veel lager dan voor Vriezenveen gemiddelde aanslag en wel 12 slechts stuivers.
In het kohier van de 1.000e penning uit 1751 wordt Jannes Tijhof geschat op een vermogen van slechts 50 gulden.
16-1-1745 de wed. Gerrit Costers en haar zoon bernardus Costers citeren Jannes Tijhoff vanwege een schuld van 69 gulden en 2 stuivers vanwege op 2 maart 1744 gekocht 2 stukken linnen (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 257).
19-04-1749 Compareert voor het schoutengericht de Edele Gerrit Costers die verklaart in 1742 aan Jannes Tijhoff en Hindrik Albers enige lappen wit linnen te hebben verkocht voor 112 gulden 9 stuivers en 10 penningen, waarvan 29 gulden is betaald en het resterende bedrag nog schuldig is. Hij doet anpanding op het huis van Jannes Tijhoof om de helft van de schuld te verhalen, te weten 41 guldens en 19 stuivers. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto20081230e_082).
3-5-1749 Compareert voor het schoutengericht verklarende dat hij in 1742, nog op eigen naam, noch in maatschap met Jannes Tijhoff linnen heeft gekocht van Gerrit Costers (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto20081230e_087).
Op grond van het verpondings en contributieregister van 1723 kan geconcludeerd worden dat Jannes de woning van zijn vader heeft overgenomen; deze staat namelijk in 1723 op de zelfde locatie vermeld als Jannes in de latere belastingregisters, zoals Hoofdgeldkohier van 1736.
In het hoofdgeldkohier van 1752 wordt de weduwe Tijhof genoemd, ze wordt aangeslagen voor 3 personen en betaald hiervoor slechts 14 stuivers. Hiermee stond ze in de hoofdelijke omslag toch op een lagere sociale ladder. Mogelijk dat door het overlijden van Jannes (als deze koopman of ambachtsman was) de inkomsten waren weggevallen, waardoor ze in een lagere belastingklasse was terechtgekomen. Het lijkt in elk geval niet aannemelijk dat ze een boerenbedrijf hadden, dat met een knecht en kinderen altijd nog wel draaiende kon worden gehouden en inkomsten bleef genereren. Ook zoon Jan, die in het register van de hoofdelijke omslag in 1760 wordt genoemd voor 5 personen heeft een veel lager dan voor Vriezenveen gemiddelde aanslag en wel 12 slechts stuivers.
In het kohier van de 1.000e penning uit 1751 wordt Jannes Tijhof geschat op een vermogen van slechts 50 gulden.
16-1-1745 de wed. Gerrit Costers en haar zoon bernardus Costers citeren Jannes Tijhoff vanwege een schuld van 69 gulden en 2 stuivers vanwege op 2 maart 1744 gekocht 2 stukken linnen (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 257).
19-04-1749 Compareert voor het schoutengericht de Edele Gerrit Costers die verklaart in 1742 aan Jannes Tijhoff en Hindrik Albers enige lappen wit linnen te hebben verkocht voor 112 gulden 9 stuivers en 10 penningen, waarvan 29 gulden is betaald en het resterende bedrag nog schuldig is. Hij doet anpanding op het huis van Jannes Tijhoof om de helft van de schuld te verhalen, te weten 41 guldens en 19 stuivers. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto20081230e_082).
3-5-1749 Compareert voor het schoutengericht verklarende dat hij in 1742, nog op eigen naam, noch in maatschap met Jannes Tijhoff linnen heeft gekocht van Gerrit Costers (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto20081230e_087).
Hij trouwde met
455
Janna Roelofs. Zij is gedoopt op 03-08-1704 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Janna: indien de ouderrelatie klopt, dan is Janna gedoopt als Jannaegjen.
Janna is overleden in ?.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Tijhof. Hij is gedoopt op 01-05-1729 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1779 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Jan: op 02-02-1761 verklaren Jan Tijhof en zijn echtgenote Geesjen Harms 450 car. guldens schuldig te wezen aan Jan de Graaf onder hypotheek van huis en land met de brink gelegen in het land van Wolter van Uijtert en 2 1/2 want weiland gelegen in het land van wijlen Berent Otten Koes en een halve akker woestenland in de westerwoesten.(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
op 17-04-1779 verklaren Jan Tijhof en zijn echtgenote Geesjen Harms 250 car. guldens schuldig te wezen aan Luicas Brouwer en diens huisvrouw (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
04-03-1780 akte van transport verkoop door Jan Tijhof en Geesjen Harms als erfgenamen van Jan Berentsen van land gelegen op het Haloversland voor 670 gulden aan Wieger Jansen (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Jan trouwde met Geesjen Harms. Geesjen is geboren omstreeks 1730. Geesjen is overleden na 1779 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
op 17-04-1779 verklaren Jan Tijhof en zijn echtgenote Geesjen Harms 250 car. guldens schuldig te wezen aan Luicas Brouwer en diens huisvrouw (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
04-03-1780 akte van transport verkoop door Jan Tijhof en Geesjen Harms als erfgenamen van Jan Berentsen van land gelegen op het Haloversland voor 670 gulden aan Wieger Jansen (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
II. Roelof Jansen Tijhof. Hij is gedoopt in 1731 in Vriezenveen. Roelof is overleden vóór 1787 in Vriezenveen, ten hoogste 56 jaar oud [bron: huwelijk dochter Janna in 1787,zij is dan de nagelaten dochter van Roelf Jansen].
Roelof trouwde met Metje Jansen Bolk. Metje is overleden in Vriezenveen.
III. Frerick Jansen Tijhof. Hij is gedoopt op 23-08-1733 in Wierden. Frerick is overleden na 1790 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud [bron: dienstbodenbelastingkohier 1790 nog vermeld].
Notitie bij Frerick: landbouwer.
In de volkstelling van 1795 staat op dit erf zoon Jan Tijhof vermeld met als beroep categezeermeester. Het erf moet in de buurt van Westeinde 200 hebben gelegen.
akte van transport 02-03-1761. Koop door Frerick Jansen Tijhoff 22-11-1760 van huis en erf en een koeweide [gelegen aan het Westeinde] van Hermen Egberts [Meijer] en Aaltjen Gerrits Feijer voor het behoorlijke bedrag van 625 gulden.
Frerick trouwde, 27 jaar oud, op 09-05-1761 in Vriezenveen met
Aeltjen Derksen Schipper, 28 jaar oud. Zie 192,I voor persoonsgegevens van Aeltjen.In de volkstelling van 1795 staat op dit erf zoon Jan Tijhof vermeld met als beroep categezeermeester. Het erf moet in de buurt van Westeinde 200 hebben gelegen.
akte van transport 02-03-1761. Koop door Frerick Jansen Tijhoff 22-11-1760 van huis en erf en een koeweide [gelegen aan het Westeinde] van Hermen Egberts [Meijer] en Aaltjen Gerrits Feijer voor het behoorlijke bedrag van 625 gulden.
IV. Hendrikje Jansen Tijhof, gedoopt op 11-12-1735 in Vriezenveen (zie 227).
V. Otto Tijhof. Hij is gedoopt op 11-12-1735 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Otto: van een tweeling, zijn zuster heette Hendrikje.
Otto is overleden vóór 06-05-1803 in Vriezenveen, ten hoogste 67 jaar oud [bron: Testament van de weduwe Otto Roelof d.d. 06-05-1803].
Notitie bij Otto: kleermaker (bron: volkstelling 1795)
Op 04-05-1786 maken Otto en Everdina hun testament. Het is een testament op langstlevende. De kleding en lijfstoebhoren gaan echter naar de naaste bloedverwanten alsmede een legaat van 2 gouden dukaten uit te keren 1 jaar na het overlijden van de eerste persoon. Het [kerk]boek met zilveren krappen zal Aaltjen Bramer de zuster van Everdina toekomen na haar overlijden
(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Otto trouwde met Everdina Bramer. Everdina is een dochter van
Wolter Hendriks Bramer (ook Krol) (zie 2020,I) en Janna Everts Coster.
Zij is gedoopt op 05-08-1736 in Vriezenveen. Everdina is overleden op 13-05-1807 in Vriezenveen, 70 jaar oud.
Op 04-05-1786 maken Otto en Everdina hun testament. Het is een testament op langstlevende. De kleding en lijfstoebhoren gaan echter naar de naaste bloedverwanten alsmede een legaat van 2 gouden dukaten uit te keren 1 jaar na het overlijden van de eerste persoon. Het [kerk]boek met zilveren krappen zal Aaltjen Bramer de zuster van Everdina toekomen na haar overlijden
(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Notitie bij overlijden van Everdina: maakt op 06-05-1803 haar testament. Erfgenamen zijn wederzijdse bloedverwanten. Speciaal genoemd worden:
nicht Gerhardiena Bramerm, of bij vooroverlijden haar broer Hendrik Bramer, komen de klederen toe alsmede de bijbel met zilveren krappen en haar kist.
nicht Gerhardiena Bramerm, of bij vooroverlijden haar broer Hendrik Bramer, komen de klederen toe alsmede de bijbel met zilveren krappen en haar kist.
456
Harmen Gerrits Kerre. Hij is gedoopt op 20-01-1704 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Harmen: gedoopt als zoon van "Gerrit Janszen en Jenneken Hermz"
Harmen is overleden na 1761 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Harmen: In 1748 bij de volkstelling Kerre genoemd, had toen slechts één kind Gerrit, boven de 10 jaar. Moet ergens op het middengedeelte van het Westeinde hebben gewoond, gezien de positionering op de volkstellingslijst van 1748.
Pacht volgens het zogenaamde Vicarijenboek evenals zijn zoon landerijen van de Sint Crucenvicarie (1761). Staat te boek voor een halve akker pacht; is daarvoor per jaar 6 gulden verschuldigd en verder nog een halve akker hooiland in de Woesten voor 4 gulden. (bron: archief Huize Almelo inv. nr. 1807).
Er is slechts 1 doop van een Hermen als zoon van en Gerrit te vinden en dat is de doop van Hermen in 1707 als zoon van Gerrit Gerrissen en Greetjen Hindricks. Hier sluit ik voorlopig bij aan. Aangezien de derde dopeling ook nog eens Grietje heet lijkt dat idee bevestigd te worden.
Iets westelijker van Harmen woonde ook nog een andere familie Kerre of ook wel Kirre, Kere of Keere. Dit moet haast wel familie zijn. Met de volkstelling staat Gerrit Jans Kirre vermeld met zijn echtgenote Jenneken Jansen. Dit moet haast wel een zoon van Jan Gerrits Kerre zijn (verder in de belastingkohieren niet te traceren) Daarnaast is er nog broer Gerrit. Deze staat reeds vermeld in het hoofdgeldkohier van 1735, ook zijn vader die alleen aangeduid wordt met "de Kere". Zijn voornaam moet gezien het patroniem Gerritsen van de zonen Gerrit en Harmen.... Gerrit geweest zijn.
Het is ook mogelijk dat Harmen Kerre voorvaderen had in Almelo. In het breukregister van Almelo (AHA inv. nr. 3245) wordt op 4 augustus 1685 een zekere Hermen Schoemaker alias Kerre genoemd. Dit lijkt haast meer dan toeval met zo’n bijzondere en zeldzame naam. Hij zou de overgrootvader van Harmen kunnen zijn.
Volgens het Rekenboek van de Diaconie ontving "Herm. Gerrits de Kirre" in 1740 26 stuivers van de diaconie van de Gereformeerde Kerk. Hieruit valt af te leiden dat hij dus tot de lagere sociale klasse moet hebben behoord.
Pacht volgens het zogenaamde Vicarijenboek evenals zijn zoon landerijen van de Sint Crucenvicarie (1761). Staat te boek voor een halve akker pacht; is daarvoor per jaar 6 gulden verschuldigd en verder nog een halve akker hooiland in de Woesten voor 4 gulden. (bron: archief Huize Almelo inv. nr. 1807).
Er is slechts 1 doop van een Hermen als zoon van en Gerrit te vinden en dat is de doop van Hermen in 1707 als zoon van Gerrit Gerrissen en Greetjen Hindricks. Hier sluit ik voorlopig bij aan. Aangezien de derde dopeling ook nog eens Grietje heet lijkt dat idee bevestigd te worden.
Iets westelijker van Harmen woonde ook nog een andere familie Kerre of ook wel Kirre, Kere of Keere. Dit moet haast wel familie zijn. Met de volkstelling staat Gerrit Jans Kirre vermeld met zijn echtgenote Jenneken Jansen. Dit moet haast wel een zoon van Jan Gerrits Kerre zijn (verder in de belastingkohieren niet te traceren) Daarnaast is er nog broer Gerrit. Deze staat reeds vermeld in het hoofdgeldkohier van 1735, ook zijn vader die alleen aangeduid wordt met "de Kere". Zijn voornaam moet gezien het patroniem Gerritsen van de zonen Gerrit en Harmen.... Gerrit geweest zijn.
Het is ook mogelijk dat Harmen Kerre voorvaderen had in Almelo. In het breukregister van Almelo (AHA inv. nr. 3245) wordt op 4 augustus 1685 een zekere Hermen Schoemaker alias Kerre genoemd. Dit lijkt haast meer dan toeval met zo’n bijzondere en zeldzame naam. Hij zou de overgrootvader van Harmen kunnen zijn.
Volgens het Rekenboek van de Diaconie ontving "Herm. Gerrits de Kirre" in 1740 26 stuivers van de diaconie van de Gereformeerde Kerk. Hieruit valt af te leiden dat hij dus tot de lagere sociale klasse moet hebben behoord.
Hij trouwde met
457
Jenneken Gerrits, geboren omstreeks 1705. Jenneken is overleden na 1748 in ?, minstens 43 jaar oud.
Kind uit dit huwelijk:
I. Gerrit Harms Kerre, gedoopt op 17-08-1732 in Vriezenveen (zie 228).
458
Gerrit Herms Persoon, geboren in 1679.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: is als getuige bij een gerechterlijk onderzoek in 1719 ca. 40 jaar oud (inv.nr. 2932 Archief Huize Almelo).
Gerrit is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 69 jaar oud [bron: volkstelling 1748].
Notitie bij Gerrit: moet hebben gewoond aan het Westeinde, vermoedelijk nummer 178 (zie ook Ken uw dorp en heb het lief, blz. 194).
met de volkstelling van 1748 staan vermeld.
Gerrit Gerritsen als hoofdbewoner en inwonend zijn Trijntje Gerritsen en Mina Gerritsen. Uit het kohier van de 1.000e penning van 1751 blijkt dat het broer en zusters zijn gezien de vermelding "de kinder van Gerrit Persoon". Het gezin had weinig vermogen. Het wordt geschat op 100 gulden.
Ik vermoed dat het een eenvoudige ambachtsfamilie was (mogelijk werd het weversberoep uitgeoefend).
Volgens het Rekenboek van de Diaconie ontving "Persoon" in 1736-1737 2 gulden van de diaconie van de Gereformeerde Kerk. Hieruit valt af te leiden dat hij dus tot de lagere sociale klasse moet hebben behoord.
met de volkstelling van 1748 staan vermeld.
Gerrit Gerritsen als hoofdbewoner en inwonend zijn Trijntje Gerritsen en Mina Gerritsen. Uit het kohier van de 1.000e penning van 1751 blijkt dat het broer en zusters zijn gezien de vermelding "de kinder van Gerrit Persoon". Het gezin had weinig vermogen. Het wordt geschat op 100 gulden.
Ik vermoed dat het een eenvoudige ambachtsfamilie was (mogelijk werd het weversberoep uitgeoefend).
Volgens het Rekenboek van de Diaconie ontving "Persoon" in 1736-1737 2 gulden van de diaconie van de Gereformeerde Kerk. Hieruit valt af te leiden dat hij dus tot de lagere sociale klasse moet hebben behoord.
Hij trouwde met
459
Metjen Gerrits, geboren omstreeks 1690. Metjen is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud [bron: volkstelling 1748].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hermtjen Gerrits. Zij is gedoopt op 17-12-1713 in Vriezenveen. Hermtjen is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij Hermtjen: vermoedelijk identiek aan Mina Gerritsen (afgeleid van Hermina) vermeld als inwonend bij Gerrit Gerritsen met de volkstelling van 1748.
II. Trijntjen Gerrits Persoon. Zij is gedoopt op 13-09-1716 in Vriezenveen. Trijntjen is overleden na 1748, minstens 32 jaar oud [bron: volkstelling 1748].
III. Metjen Gerrits Persoon. Zij is gedoopt op 07-04-1720 in Vriezenveen. Metjen is overleden in ? [bron: volkstelling 1748].
IV. Gerrit Gerrits Persoon. Hij is gedoopt op 16-01-1724 in Vriezenveen. Gerrit is overleden na 17-07-1775 in Vriezenveen, minstens 51 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: schuldverklaring 17-07-1775: Gerrit Gerritsen Persoon en zijn vrouw Harmina Berents verklaren 81 gulden schuldig te zijn aan Josina Harwig wed. van luitenant Schikhard, thans woonachtig te Terborg dit onder hypotheek van hun gaarden liggend op het Jan Ottenland (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Gerrit ging in ondertrouw, 36 jaar oud, op 15-03-1760 in Vriezenveen met Harmina Berends Otten, 25 jaar oud. Harmina is een dochter van Berent Jansen Otten.
Zij is gedoopt op 19-12-1734 in Vriezenveen. Harmina is overleden na 17-07-1775 in Vriezenveen, minstens 40 jaar oud.
V. Geesjen Garrits, gedoopt op 25-03-1728 in Vriezenveen (zie 229).
460
Gerrit Harmsen Hospes, geboren omstreeks 1700.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: Van Gerrit is de doopregistratie niet te vinden. Hij kan geboren zijn tussen 1690 en 1697 en 1700 (van deze jaren zijn geen doopregistraties bewaard gebleven.
Gerrit is overleden na 1752 in Vriezenveen, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: waarschijnlijk kleermaker van beroep. In de geslachtbelastingregister staat hij in 1750 en 1751 aangeduid met de naam Snijder. Een goede indicatie dat hij kleermaker moet zijn geweest. Als Gerriet Herms genoemd in het hoofdgeldkohier van 1737, wordt dan aangeslagen voor 2 personen en moet dan 14 stuivers betalen, wat een lagere dan gemiddelde aanslag is, hetgeen betekent dat deze familie het niet breed had. Niet in de boterpachtkohieren te traceren. In het kohier op de 1000e penning van 1751 had Gerrit Harmsen Hospers een vermogen van 260 gulden.
In de volkstelling van 1748 komt Gerrit Hospers voor als weduwnaar, inwonend zijn dan nog de zonen, Jan en Jannes. Was volgens Herman Jansen woonachtig aan het Oosteinde nr. 200 (huidige nummering); zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 114.
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 wordt het vermogen van Gerrit Harmsen Hospers geschat op 260 gulden (Statenarchief Overijssel inv. nr. 2556).
In het kohier van 1750, 1751 op het geslacht vermeld als Gerrit Snijder. In het hoofdgeldkohier van 1752 staat Jan Gerries voor het eerst vermeld als hoofdbewoner van dit erf. In het belastingregister op het geslacht van 1752 staat hij als "Gerrit Lukes"vermeld, met het patroniem dat zijn vader droeg.
In het belastingregister van het geslacht en dat van het hoofdgeld van 1753 staat zoon Jan Gerries als de nieuwe hoofdbewoner bvermeld. Gerrit zou dan nog kunnen leven, maar zoon Jan had in elk geval het erf overgenomen. Hij is omstreeks 1752 ook gehuwd.
De aanduiding Snijder in de belastingregisters op het geslacht is de link naar de voorouderlijn van echtgenote Geertje Jansen, op wiens erf Gerrit ingehuwd zal zijn. In het belastingregister op het geslacht van 1707 en het het verpondingsregister van 1719 (bron: transcripties belastingkohieren uit het archief van de familie Kruijs, aanwezig in het NIMH te Den Haag) staan op deze locatie namelijk de namen Jan Snijder (1707) en Jan Berents Snij: (1719). In het verpondingsregister van 1723 staat vermeld Jan Meijster, een indicatie dat Jan Berends Snijder "meester kleermaker" was.
De naam Snijder op dit erf komt al voor in de boterpachtregisters van 1679. In dat jaar staat Berent Clasen Snider als hoofdbewoner van dit erf vermeld met een halve akker land. De kleermaker Snider, woonde naast de schoenmaker Jan Wijchers Bramer die ook wel met de naam Schoemaker werd aangeduid. Laatstgenoemde vertrok overigens naar Amsterdam waar hij zich als schoenmaker vestigde en later in de textielhandel grote rijkdom verwierf. Berent Clasen Snider of Snijder had het erf verworven van Aele, of ook wel Alijt Jansen, die als hoofdbewoner van dit erf reeds in 1632 staat vermeld. Wat de relatie is met Aele Jansen is niet duidelijk. De erven Heineman worden ook in de boterpachtregisters vermeld in verband met dit erf.
Berent Claas Snider staat voor het laatst vermeld in het boterpachtregister van 1683. De 2 akkers land die hij bezit gaan dan over op een zekere Berent Henrix Westert, een aanduiding dat deze persoon op het Westeinde woonde (in de buurt van nummer 310)huidige nummering).
Bij deze Berent henrix op het Westeinde staat vermeld in het boterpachtregister van 1683 `kriegt 2(?) pond van Berent Claesen Oostert. desee 2 pond moeten overgeset(?) worden op Marten Henrix op Richterslant`.
Deze Berent Henrix noemde zich naast Hopster, ook wel Snijder. Een indicatie dat ook hij kleermaker zal zijn geweest, ofwel gehuwd was met een dochter van Berent Claesen Snijder. Het was vroeger niet ongebruikelijk de familienaam van de echtgenote over te nemen. Er zal hier dus zeker wel sprake zijn van een familierelatie. De 2 akkers land gingen dus over in eigendom van een eigenaar aan het Westeinde, die de akkers overdeed aan Marten Henrix die eveens op het Westeinde woonachtig was, maar meer in de buurt van het Midden. Het huis zonder de 2 akkers land zal zijn verworven door zoon Jan Berents Snijder, die op ongeveer dezelfde loctie volgens latere belastingregisters zijn woning had. Vervolgens betrok Gerrit, middels zijn huwelijk met de dochter van Jan Berents Snijder (ongeveer 1727) de kleermakerswoning. Ook een andere dochter Aaltje Jansen Snijder betrok een woning in de buurt van het ouderlijk erf. Zij huwde Gerrit Gerrits Koster en zijn waren de buren van Gerrit Harmsen (ook wel Hospes of Snijder) en Geertjen Jansen [Snijder].
Geconcludeerd kan worden dat het kleermakersambt op het Knievelserf, zoals het erf van Gerrit Harmsen Hospes later bekend stond (zie: Ken uw dorp en heb het lief blz. 113, 114) eeuwenlang beoefend is geweest. In elk geval tot 1857. Het is dan ook geen toeval dat in de nok van dit huis de attributen van het kleermakersambt waren uitgesneden (nu nog te bewonderen in Museum "Oud Vriezenveen").
In de volkstelling van 1748 komt Gerrit Hospers voor als weduwnaar, inwonend zijn dan nog de zonen, Jan en Jannes. Was volgens Herman Jansen woonachtig aan het Oosteinde nr. 200 (huidige nummering); zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 114.
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 wordt het vermogen van Gerrit Harmsen Hospers geschat op 260 gulden (Statenarchief Overijssel inv. nr. 2556).
In het kohier van 1750, 1751 op het geslacht vermeld als Gerrit Snijder. In het hoofdgeldkohier van 1752 staat Jan Gerries voor het eerst vermeld als hoofdbewoner van dit erf. In het belastingregister op het geslacht van 1752 staat hij als "Gerrit Lukes"vermeld, met het patroniem dat zijn vader droeg.
In het belastingregister van het geslacht en dat van het hoofdgeld van 1753 staat zoon Jan Gerries als de nieuwe hoofdbewoner bvermeld. Gerrit zou dan nog kunnen leven, maar zoon Jan had in elk geval het erf overgenomen. Hij is omstreeks 1752 ook gehuwd.
De aanduiding Snijder in de belastingregisters op het geslacht is de link naar de voorouderlijn van echtgenote Geertje Jansen, op wiens erf Gerrit ingehuwd zal zijn. In het belastingregister op het geslacht van 1707 en het het verpondingsregister van 1719 (bron: transcripties belastingkohieren uit het archief van de familie Kruijs, aanwezig in het NIMH te Den Haag) staan op deze locatie namelijk de namen Jan Snijder (1707) en Jan Berents Snij: (1719). In het verpondingsregister van 1723 staat vermeld Jan Meijster, een indicatie dat Jan Berends Snijder "meester kleermaker" was.
De naam Snijder op dit erf komt al voor in de boterpachtregisters van 1679. In dat jaar staat Berent Clasen Snider als hoofdbewoner van dit erf vermeld met een halve akker land. De kleermaker Snider, woonde naast de schoenmaker Jan Wijchers Bramer die ook wel met de naam Schoemaker werd aangeduid. Laatstgenoemde vertrok overigens naar Amsterdam waar hij zich als schoenmaker vestigde en later in de textielhandel grote rijkdom verwierf. Berent Clasen Snider of Snijder had het erf verworven van Aele, of ook wel Alijt Jansen, die als hoofdbewoner van dit erf reeds in 1632 staat vermeld. Wat de relatie is met Aele Jansen is niet duidelijk. De erven Heineman worden ook in de boterpachtregisters vermeld in verband met dit erf.
Berent Claas Snider staat voor het laatst vermeld in het boterpachtregister van 1683. De 2 akkers land die hij bezit gaan dan over op een zekere Berent Henrix Westert, een aanduiding dat deze persoon op het Westeinde woonde (in de buurt van nummer 310)huidige nummering).
Bij deze Berent henrix op het Westeinde staat vermeld in het boterpachtregister van 1683 `kriegt 2(?) pond van Berent Claesen Oostert. desee 2 pond moeten overgeset(?) worden op Marten Henrix op Richterslant`.
Deze Berent Henrix noemde zich naast Hopster, ook wel Snijder. Een indicatie dat ook hij kleermaker zal zijn geweest, ofwel gehuwd was met een dochter van Berent Claesen Snijder. Het was vroeger niet ongebruikelijk de familienaam van de echtgenote over te nemen. Er zal hier dus zeker wel sprake zijn van een familierelatie. De 2 akkers land gingen dus over in eigendom van een eigenaar aan het Westeinde, die de akkers overdeed aan Marten Henrix die eveens op het Westeinde woonachtig was, maar meer in de buurt van het Midden. Het huis zonder de 2 akkers land zal zijn verworven door zoon Jan Berents Snijder, die op ongeveer dezelfde loctie volgens latere belastingregisters zijn woning had. Vervolgens betrok Gerrit, middels zijn huwelijk met de dochter van Jan Berents Snijder (ongeveer 1727) de kleermakerswoning. Ook een andere dochter Aaltje Jansen Snijder betrok een woning in de buurt van het ouderlijk erf. Zij huwde Gerrit Gerrits Koster en zijn waren de buren van Gerrit Harmsen (ook wel Hospes of Snijder) en Geertjen Jansen [Snijder].
Geconcludeerd kan worden dat het kleermakersambt op het Knievelserf, zoals het erf van Gerrit Harmsen Hospes later bekend stond (zie: Ken uw dorp en heb het lief blz. 113, 114) eeuwenlang beoefend is geweest. In elk geval tot 1857. Het is dan ook geen toeval dat in de nok van dit huis de attributen van het kleermakersambt waren uitgesneden (nu nog te bewonderen in Museum "Oud Vriezenveen").
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1727 in Vriezenveen met de ongeveer 27-jarige
461
Geertjen Jansen, geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geertjen: van Geertjen is geen doop tarceerbaar. Ze kan geboren zijn tussen 1690 en 1697 en 1700 (van deze jaren zijn geen doopregistraties bewaard gebleven.
Geertjen is overleden in ?.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Gerritsen Hospes, gedoopt op 25-07-1728 in Vriezenveen (zie 230).
II. Hermientjen Hospes. Zij is gedoopt op 20-05-1731 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hermientjen: gedoopt als Hermientjen dv Gerrith Herms en Geertjen Jansen
Hermientjen is overleden in ?.
III. Jannes Hospes. Hij is gedoopt op 16-08-1733 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jannes: gedoopt als Jannes zv Gerrit Herms en Geertjen Jansen
Jannes is overleden na 1748, minstens 15 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jannes: is met de volkstelling van 1748 inwonend bij zijn ouders aan het Westeinde.
462
Lukas Jansen Schoemaker (dezelfde als 314).
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1722 [bron: doop zoon Berent in 1723.] met de ongeveer 27-jarige
463
Jenneken Berends (dezelfde als 315).
464
Jan Egberts Snijder (ook Pot), geboren omstreeks 1682 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, Jan Egberts Snijder is als getuige betrokken bij gerechtelijk onderzoek in 1713 inzake een vechtpartij tussen Jan Hendrix Olde en Jan Heijneman . Jan Egberts Snijder is dan " omtrent 29 jaaren".
Jan is overleden omstreeks 1736 in Vriezenveen, ongeveer 54 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: nog genoemd in het verpondings en contributieregister van 1734, wordt vermeld als Jan Egbers Snieder. Ook in de hoofdgeldkohieren van 1735 en 1736 wordt Snijder Jan nog vermeld. In het hoofdgeldkohier van 1737 staat de wed. J. Egber Snid. vermeld. In de verpondingskohieren van 1734, 1735 en 1736 staat Jan Egberts Snijder nog vermeld. In 1737 wordt de wed. Jan Snieder vermeld.
In ca.1735 wordt echter de weduwe Jan Egberts Snijder in het boterpachtregister genoemd. Mogelijk dat dit register iets later gedateerd moet worden en wel op 1736.
In ca.1735 wordt echter de weduwe Jan Egberts Snijder in het boterpachtregister genoemd. Mogelijk dat dit register iets later gedateerd moet worden en wel op 1736.
Notitie bij Jan: heeft een halve akker land op het zogenaamde "Berent Voslant" aan het Westeinde 422 (huidige nummering; zie blz. 231 Ken uw dorp en heb het lief) , zoals z’n naam al aangeeft, mogelijk kleermaker van beroep. Wordt in elk geval vanaf 1713 zo genoemd, heeft het land overgenomen van Jan Jansen Knoll (waarschijnlijk zijn schoonvader). Heeft in elk geval te weinig land om landbouwer te kunnen zijn.
In 1724 wordt Jan Snijder genoemd in het hoofdgeldkohier met 2 hoofden (dwz 2 personen aan te slaan voor de belasting). In het verpondings en contributieregister van 1723 staat hij vermeld als Jan Egberts. In het vuurstedengeldregister van 1735 staat hij vermeld als "Jan Egers Pot", daar waar in het vuurstedengeldkohier van 1734 nog vermeld stond Wijllem Vos. In 1736 staat vervolgens Hendrik Snijder in het vuurstedengeldkohier als hoofdbewoner vermeld. De vermelding met de naam Pot in het vuurstedengeldregister van 1734 is de enige keer dat de naam Pot aan deze persoon verbonden was, voor zover ik heb kunnen traceren.
In het belastingregister op het geslacht van 1741 wordt Lucas Bom (schoonzoon) als bewoner van het erf genoemd.
2 kinderen laten zich later Pot noemen, zowel Hendrik als Metje (1784).
In 1724 wordt Jan Snijder genoemd in het hoofdgeldkohier met 2 hoofden (dwz 2 personen aan te slaan voor de belasting). In het verpondings en contributieregister van 1723 staat hij vermeld als Jan Egberts. In het vuurstedengeldregister van 1735 staat hij vermeld als "Jan Egers Pot", daar waar in het vuurstedengeldkohier van 1734 nog vermeld stond Wijllem Vos. In 1736 staat vervolgens Hendrik Snijder in het vuurstedengeldkohier als hoofdbewoner vermeld. De vermelding met de naam Pot in het vuurstedengeldregister van 1734 is de enige keer dat de naam Pot aan deze persoon verbonden was, voor zover ik heb kunnen traceren.
In het belastingregister op het geslacht van 1741 wordt Lucas Bom (schoonzoon) als bewoner van het erf genoemd.
2 kinderen laten zich later Pot noemen, zowel Hendrik als Metje (1784).
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1704 met de ongeveer 19-jarige
465
Jennigje Jansen Knoll(e), geboren omstreeks 1685. Jennigje is overleden na 1740 in Vriezenveen, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jennigje: in 1740 in het belastingregister op het geslacht nog genoemd als de weduwe Jan Snijder
Notitie bij Jennigje: ik ben Jennigje of Jannigje niet onder de naam Knoll tegengekomen. De naam is ontleend aan de hypothese dat Jan Jansen Knoll haar vader is. Zie notities bij Jan Jansen Knoll.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Metje Jansen Snijder (ook wel Pot), gedoopt op 24-05-1708 in Vriezenveen (zie 511).
II. Hendrik Jansen Pot (ook wel Snijder), gedoopt op 01-03-1710 in Vriezenveen (zie 232).
III. Geertjen Jansen Snijder. Zij is gedoopt op 18-12-1712 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geertjen: gedoopt als Geertjen dochter van Jan Eghberts en Jennigjen Jansen.
Geertjen is overleden in ?.
IV. Janna Jansen (Snijder). Zij is gedoopt op 12-06-1718 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Janna: gedoopt als Janna dochter van Jan Egberts en Jenne Jansen
Janna is overleden vóór 1774 in Vriezenveen, ten hoogste 56 jaar oud.
Notitie bij Janna: Bron: André Idzinga Vriezenveners.nl
Janna trouwde met
Lukas Jansen Bom. Zie 338,V voor persoonsgegevens van Lukas.466
Herman Hendriks Grubben (ook Grobben), geboren omstreeks 1680. Herman is overleden vóór 1723 in Vriezenveen, ten hoogste 43 jaar oud.
Notitie bij Herman: bewoonde een erf aan het Westeinde nr. 416 (huidige nummering), het omvat slechts een halve akker, waarschijnlijk was Herman een ambachtsman (wever?). Het erf ligt op het zogenaamde Berent Voslant. Vanaf 1704 in de boterpachtregisters vermeld, daarvoor was Stijne Grobben eigenares van het perceeltje land. In 1736 wordt als eigenares van het opgesplitste Berent Voserf de weduwe Herman Grobben genoemd. Volgens het verpondingskohier van 1723 was ze in dat jaar trouwens al weduwe. Na 1736 vermeldt het boterpachtregister uitsluitend nog de erfnaam "Berent Voslant", waardoor bewoners niet meer te traceren zijn in het boterpachtregister.
Voor 1704 wordt Stijne Grobben als eigenares genoemd (de grootmoeder?).
Voor Stijne wordt van 1658-1670 de weduwe van Hermen Grobben als eigenares van het perceeltje land genoemd in de boterpachtkohieren. In 1657 als Herman Grobben het erf bezit omvat het nog 2 akkers, het is dan gelegen naast het kleine erf van Jan Jansen Grobben, dat ruim 1 akker omvat. In 1645 is het nog 1 groot erf dat eigendom is van Jan Grubben Molt. In 1619 en 1632 woont Berent Jansen Grubben hier met een erf dat nog 5 akkers omvat. In 1601 is Johan Grubben als eigenaar te vinden.
Hermen Hendriks Grubben maakt met zijn zieke vrouw Mette Wijchers op 20-03-1705 hun testament, daarbij worden wederzijdse moeders gelegateerd met het legitieme aandeel en daarnaast de kist met linnen en wollen klederen van hun zoon respectievelijk dochter. Gods armen worden met 10 gulden bedacht te trekken uit de boedel van de laatste overledene. Verder is het een langstlevende testament, dat wil zeggen de langstlevende erft de gehele gemeenschappelijke boedel. Tot voogd over Mette Wichers werd in het testament Berent Berens Vos aangesteld, die haar eigen echtgenoot in deze verving ( Bron: Archief Schoutamt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Herman is weduwnaar van Mette Wijchers (±1680-±1705).Voor 1704 wordt Stijne Grobben als eigenares genoemd (de grootmoeder?).
Voor Stijne wordt van 1658-1670 de weduwe van Hermen Grobben als eigenares van het perceeltje land genoemd in de boterpachtkohieren. In 1657 als Herman Grobben het erf bezit omvat het nog 2 akkers, het is dan gelegen naast het kleine erf van Jan Jansen Grobben, dat ruim 1 akker omvat. In 1645 is het nog 1 groot erf dat eigendom is van Jan Grubben Molt. In 1619 en 1632 woont Berent Jansen Grubben hier met een erf dat nog 5 akkers omvat. In 1601 is Johan Grubben als eigenaar te vinden.
Hermen Hendriks Grubben maakt met zijn zieke vrouw Mette Wijchers op 20-03-1705 hun testament, daarbij worden wederzijdse moeders gelegateerd met het legitieme aandeel en daarnaast de kist met linnen en wollen klederen van hun zoon respectievelijk dochter. Gods armen worden met 10 gulden bedacht te trekken uit de boedel van de laatste overledene. Verder is het een langstlevende testament, dat wil zeggen de langstlevende erft de gehele gemeenschappelijke boedel. Tot voogd over Mette Wichers werd in het testament Berent Berens Vos aangesteld, die haar eigen echtgenoot in deze verving ( Bron: Archief Schoutamt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Hij trouwde (2), ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1705 met de ongeveer 25-jarige
467
Geesjen Jans, geboren omstreeks 1680. Geesjen is overleden na 1736 in Vriezenveen, minstens 56 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Metje Harmsen, gedoopt op 26-12-1706 in Vriezenveen (zie 233).
II. Swennigjen Harmsen Grobben. Zij is gedoopt op 10-12-1713 in Vriezenveen. Swennigjen is overleden in Vriezenveen.
Swennigjen trouwde met Jan Harmsen. Jan is geboren omstreeks 1720. Jan is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: Jan Harmsen woont met de volkstelling van 1748 aan het Oosteinde. Inwonend is hun zoon Harmen (kind onder 10 jaar) en verder wonen bij het echtpaar in Gerrit Jansen en Janna Jansen. Voorheen woonde Jan Messies op dit erf (oa. hoofdgeldkohier 1744) en in 1745 wed. Messijn (hoofdgeldkohier 1745). Gerrit Jansen en Janna Jansen (inwonend bij de volkstelling van 1748) zijn waarschijnlijk kinderen van het echtpaar Messies. Deze zijn vanaf ca. 1742 in de hoofdgeldkohieren op deze lokatie traceerbaar.
De familie komt niet voor in het kohier van de 1000e penning van 1751 en zal het niet breed hebben gehad.
Rond 1740 werd het erf door Berend Leussink bewoond.
De familie komt niet voor in het kohier van de 1000e penning van 1751 en zal het niet breed hebben gehad.
Rond 1740 werd het erf door Berend Leussink bewoond.
III. Gerrit Harms. Hij is gedoopt op 07-11-1717 in Vriezenveen. Gerrit is overleden vóór 1790 in Vriezenveen, ten hoogste 73 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: genoemd in de volkstelling van 1748 als Gerrit Harms met zijn echtgenote Hendrikjen Jansen.
In het kohier van de 1.000e penning genoemd van 1751 met een geschat vermogen van 200 gulden. Woonde in de buurt van het Vosland in het Westeinde.
Op 06-05-1754 maken Gerrit Harms [Grobben] en en een zieke Hindrikjen Jansen hun testament. Hendrikje kent haar ouders Jan Claassen en Jenneken Berents Kruis hun legitieme erfdeel toe. Verder is het een testament op langstlevende. Kinderen worden in het testament niet genoemd (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.2675).
Met de volkstelling van 1748 staat het echtpaar zonder kinderen vermeld aan het Westeinde ter hoogte van nummer 422 (huidige nummering).
In 1790 treden Jan Hendr. Pot [gehuwd met Metje Harmsen, zuster van Gerrit Harms] Jannes Smelt, Jan Gerrits en Hermt Jansen als mombaren van op als verkoper van het erf van Gerrit Harms (oostwaards Gerrit Bramer en westwaards Vossesland) voor 355 gulden aan Gerrit Alberts (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680 foto 493).
Gerrit trouwde met Hendrickjen Jansen. Hendrickjen is een dochter van Jan Claassen Wijchers en Jenneken Berends (Kruys) Berkhoff.
Zij is gedoopt op 02-12-1714 in Vriezenveen. Hendrickjen is overleden na 1754 in Vriezenveen, minstens 40 jaar oud.
In het kohier van de 1.000e penning genoemd van 1751 met een geschat vermogen van 200 gulden. Woonde in de buurt van het Vosland in het Westeinde.
Op 06-05-1754 maken Gerrit Harms [Grobben] en en een zieke Hindrikjen Jansen hun testament. Hendrikje kent haar ouders Jan Claassen en Jenneken Berents Kruis hun legitieme erfdeel toe. Verder is het een testament op langstlevende. Kinderen worden in het testament niet genoemd (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.2675).
Met de volkstelling van 1748 staat het echtpaar zonder kinderen vermeld aan het Westeinde ter hoogte van nummer 422 (huidige nummering).
In 1790 treden Jan Hendr. Pot [gehuwd met Metje Harmsen, zuster van Gerrit Harms] Jannes Smelt, Jan Gerrits en Hermt Jansen als mombaren van op als verkoper van het erf van Gerrit Harms (oostwaards Gerrit Bramer en westwaards Vossesland) voor 355 gulden aan Gerrit Alberts (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680 foto 493).
Notitie bij Hendrickjen: Op 06-05-1754 maken Gerrit Harms [Grobben] en en een zieke Hindrikjen Jansen hun testament. Hendrikje kent haar ouders Jan Claassen en Jenneken Berents Kruis hun legitieme erfdeel toe. Verder is het een testament op langstlevende. Kinderen worden in het testament niet genoemd (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.2675).
Met de volkstelling van 1748 staat het echtpaar zonder kinderen vermeld aan het Westeinde ter hoogte van nummer 422 (huidige nummering).
Met de volkstelling van 1748 staat het echtpaar zonder kinderen vermeld aan het Westeinde ter hoogte van nummer 422 (huidige nummering).
468
Jan Gerritsen Smelt (dezelfde als 432).
Hij trouwde, 31 of 32 jaar oud, op 01-07-1694 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige
469
Hendrikje Jansen van der Aa (dezelfde als 433).
470
Hendrik Berentsen Klompemaeker (dezelfde als 434).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 01-04-1694 in Vriezenveen met de ongeveer 24-jarige
471
Grietje Hendricks (dezelfde als 435).
472
J(oh)annes Eshuis, geboren omstreeks 1685 in Wierden. J(oh)annes is overleden vóór 1744 in Wierden, ten hoogste 59 jaar oud.
Notitie bij J(oh)annes: Aanvankelijk woont het echtpaar na het huwelijk in Amsterdam , waar ook 2 kinderen ter wereld komen en in de Nieuwe Kerk worden gedoopt nl. Christoffer (vernoemd naar grootvader Ledeboer) en Maria (vernoemd naar grootmoeder Eshuis-ten Senckeldam). Opmerkelijk is dat bij de doop van Christoffel de getuigen zijn de stiefouders van Machtelene Ledeboer, "Albert Meyer en Elsjen Bolk". Het echtpaar woont volgens het begraafboek van 1711 aan de Petaniestraat (nu Bethaniënstraat) en in 1712 aan de "Dirk van Assensteeg" (de latere Dirk van Hasseltsteeg). In 1711 wordt (waarschijnlijk) dochter Maria begraven en mogelijk is Christoffel op 6-8-1712 te Amsterdam begraven op het Noorderkerkhof. Namen van kinderen worden in de begraafboeken van Amsterdam nl. lang niet altijd, vaak volstaat de aanduiding "K" voor kind.
In het poortersboek van Amsterdam staat Johannes vermeld als tabakswinkelier (16-4-1711).
Opmerkelijk is dat veel familieleden van de Ledeboers, maar ook de Nijhof´s uit Wierden veelvuldig in de Amsterdamse doop en trouwregisters voorkomen.
Kennelijk is het verblijf in Amsterdam toch niet erg succesvol geweest want het echtpaar keert terug naar Wierden waar Johannes varkenskoopman is en de halve katerstede "de Weverije" bewoont. In het archief van het Gericht Kedingen (akte 15-5-1714 opgemaakt te Rijssen) is een schuldbekentenis te vinden van Jannus Eshuis en Mechtelena Ledeboer voor een bedrag van 304 Car. guldens aan Gerardus Berentsen Scholten en zijn huisvrouw vanwege "geleverde swijnen en hammen". Als onderpand dient de halve katerstede "de weverije" dat gelegen is in het kerspel Wierden "sijnde vrij en onbeswaart" alsmede de inboedel "soo roerende als onroerende goederen".
In 1731 is Jannes Eshuis in Amsterdam, waar hij optreedt als getuige bij de doop van Dirck Meijer, zoon van Albert Meijer en Catharina Ledeboer.
In het rechterlijk archief van het Gericht Kedingen (inv. nr. 1) is een schuldverklaring aan Jannes Eshuis te Amsterdam te vinden van Geertien Jansen weduwe van Willem Gerrit Hendriks Besteman. De schuld bedraagt 60 gulden (13-9-1713).
In 1715 verkrijgt Jannes een stukje land uit de ouderlijke boedel, verder ontvangt hij 115 gulden van zijn broer die het Eshuiserf verwerft (zie notities vader).
In 1723 staat Jannee Eshuis in het hoofdgeldkohier van Wierden vermeld met een aanslag voor 2 hoofden.
J(oh)annes trouwde (2), ongeveer 41 jaar oud, op 17-03-1726 in Wierden met Janna de Groot (geb. ±1700), ongeveer 26 jaar oud.
In het poortersboek van Amsterdam staat Johannes vermeld als tabakswinkelier (16-4-1711).
Opmerkelijk is dat veel familieleden van de Ledeboers, maar ook de Nijhof´s uit Wierden veelvuldig in de Amsterdamse doop en trouwregisters voorkomen.
Kennelijk is het verblijf in Amsterdam toch niet erg succesvol geweest want het echtpaar keert terug naar Wierden waar Johannes varkenskoopman is en de halve katerstede "de Weverije" bewoont. In het archief van het Gericht Kedingen (akte 15-5-1714 opgemaakt te Rijssen) is een schuldbekentenis te vinden van Jannus Eshuis en Mechtelena Ledeboer voor een bedrag van 304 Car. guldens aan Gerardus Berentsen Scholten en zijn huisvrouw vanwege "geleverde swijnen en hammen". Als onderpand dient de halve katerstede "de weverije" dat gelegen is in het kerspel Wierden "sijnde vrij en onbeswaart" alsmede de inboedel "soo roerende als onroerende goederen".
In 1731 is Jannes Eshuis in Amsterdam, waar hij optreedt als getuige bij de doop van Dirck Meijer, zoon van Albert Meijer en Catharina Ledeboer.
In het rechterlijk archief van het Gericht Kedingen (inv. nr. 1) is een schuldverklaring aan Jannes Eshuis te Amsterdam te vinden van Geertien Jansen weduwe van Willem Gerrit Hendriks Besteman. De schuld bedraagt 60 gulden (13-9-1713).
In 1715 verkrijgt Jannes een stukje land uit de ouderlijke boedel, verder ontvangt hij 115 gulden van zijn broer die het Eshuiserf verwerft (zie notities vader).
In 1723 staat Jannee Eshuis in het hoofdgeldkohier van Wierden vermeld met een aanslag voor 2 hoofden.
Hij trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, op 30-03-1710 in Wierden met de 24-jarige Mechtelena Ledeboer (zie 473 hieronder). J(oh)annes en Mechtelena gingen op 25-04-1710 in Amsterdam in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van J(oh)annes en Mechtelena:
volgens de huwelijksakte uit Amsterdam woonde Johannes Eshuis aan de Barndesteeg (in de buurt van de Nieuwmarkt) te Amsterdam en Mechtelena aan de O.Z. Voorburgwal te Amsterdam en zijn ze door de predikant Gerhardus Nijhoff te Wierden in de echt verbonden.
Bij de ondertrouw te Wierden staat vermeld dat Johannes Eshuis de zoon is van Jan Eshuis, die dan dus nog in leven moet zijn.
Bij de ondertrouw te Wierden staat vermeld dat Johannes Eshuis de zoon is van Jan Eshuis, die dan dus nog in leven moet zijn.
473
Mechtelena Ledeboer. Zij is gedoopt op 06-12-1685 in Wierden. Mechtelena is overleden na 1720 in Wierden, minstens 35 jaar oud [bron: doop laatste kind in 1720].
Notitie bij Mechtelena: bij haar huwelijk staat vermeld dat ze van Almelo afkomstig is, maar in Amsterdam woont. In Amsterdam staat in de ondertrouwakte (25-4-1710) dat ze woonde aan de Oudezijds Agterburgwal.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Maria Eshuijs. Zij is gedoopt op 17-02-1711 in Amsterdam.
Notitie bij de geboorte van Maria: gedoopt in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, getuigen zijn "Claas Brouwer en Algonda Lijdeburs" (met een ringeltje op de u). Allegonda Ledeboer was gehuwd met een zekere Gerrit van den Broeck van Almelo en dit echtpaar was ook woonachtig te Amsterdam. OP 14-4-1711 wordt het kind van Jan Eshuijs begraven, ik ga er van uit dat hier Maria mee bedoeld wordt, ze wordt begraven op het Sint Anthony Kerkhof.
Maria is overleden, 1 maand oud.
Zij is begraven op 14-04-1711 in Amsterdam.II. Christoffel Eshuijs. Hij is gedoopt op 08-06-1712 in Amsterdam.
Notitie bij de geboorte van Christoffel: gedoopt in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, getuigen zijn de stiefouders van Machtelene Ledeboer, "Albert Meyer en Elsjen Bolk".
Christoffel is overleden, 1 maand oud.
Hij is begraven op 06-08-1712 in Amsterdam. Notitie bij overlijden van Christoffel: begraven op het Noordrkerkhof,
III. Trijntje Eshuis. Zij is gedoopt in 1716 in Wierden. Trijntje is overleden in ?.
Notitie bij Trijntje: Trijntje is vernoemd naar haar grootmoeder Trijntje Jaspers uit Vriezenveen.
IV. Jan Eshuijs, gedoopt op 16-06-1720 in Wierden (zie 236).
474
Gerrit Jansen Swerinck, geboren omstreeks 1680 in Wierden (?). Gerrit is overleden vóór 22-04-1736 in Wierden, ten hoogste 56 jaar oud [bron: overleden bij huwelijk dochter Janna in 1736 te Almelo.].
Notitie bij Gerrit: bij het huwelijk van zijn dochter Harmina staat als vader genoemd "Gerrit Sweerinck in de Belte". Dat zal betekenen dat hij in ruig land gewoond heeft met zandverstuivingen. Gerrit is een zoon van Jan, hoe de familierelatie met het erf Sweerinck exact zit is mij nog onduidelijk. Ook dochter Harmina wordt soms met de familienaam van de Belte aangeduid bij dopen van haar kinderen.
Op 20-3-1676 huwen te Wierden Jennigje Jansen van Sweerinck, dochter van Jan Pouwelsen in´t Loo en Jan Berentsen Alevinck. Mogelijk is Jan Pouelsen de grootvader van Gerrit Sweerinck, om één en ander te staven is echter wat meer informatie nodig.
In het hoofdgeldkohier van december 1723 staat "Swierinck "vermeld met een aanslag voor 3 gezinshoofden.
Op 20-3-1676 huwen te Wierden Jennigje Jansen van Sweerinck, dochter van Jan Pouwelsen in´t Loo en Jan Berentsen Alevinck. Mogelijk is Jan Pouelsen de grootvader van Gerrit Sweerinck, om één en ander te staven is echter wat meer informatie nodig.
In het hoofdgeldkohier van december 1723 staat "Swierinck "vermeld met een aanslag voor 3 gezinshoofden.
Hij trouwde, ongeveer 29 jaar oud, op 14-04-1709 in Wierden met de 27-jarige Anneken Jansen Kleine Venemans.
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Anneken:
“Ao 1709 Gerrit Jansen NS van Jan Swerinck en Anna Jansen dogter van Jan Kleine Veenemans tot Hellendoorn woonende beide tot Wijrden”
475
Anneken Jansen Kleine Venemans. Zij is gedoopt op 09-10-1681 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Anneken: gedoopt Anneken dv "Jan Lubberts int kerkckdorp en Jenneken Ecberts"
Anneken is overleden in ?.
Notitie bij Anneken: Bij de dopen van al haar kinderen staat ze alleen bij haar voornaam vermeld Anna N.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Janna Sweerinck. Zij is gedoopt op 15-07-1714 in Wierden. Janna is overleden in ?.
Janna trouwde, 21 jaar oud, op 13-05-1736 in Almelo [bron: e-mail Gerard Jansen, Hoofddorp 18-09-1908] met Jan Jansen, nadat zij op 22-04-1736 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan [bron: e-mail Gerard Jansen, Hoofddorp 18-09-1908]. Jan is geboren in Heerlijkheid Almelo(?). Jan is overleden in Wierden?.
III. Harmina Garritsen Sweerinck, gedoopt op 10-10-1717 in Wierden (zie 237).
476
Jan Nijhoff. Hij is gedoopt op 08-12-1689 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als zoon van: "Henrick Otten en Fennigjen Lucassen".
Jan is overleden na 1748 in Wierden, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: in 1764 bij het huwelijk van dochter Jenneken is Jan overleden.
Notitie bij Jan: met de volkstelling vaN 1748 staat vermeld het huis van Jan Nijhof met Jan Nijhof en 3 kinderen boven 10 jaar, Trientien, Henderieke en Jenneken. In het qutisatiekohier van 1750 staat Jan Nijhof vermeld in de grote groep van de 11e klas met een vermogen onder 200 gulden.
Hij trouwde, 26 jaar oud, op 06-09-1716 in Wierden met de 25-jarige Maria Wolters.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Maria:
"Jan Nijhof Soon van Hendrick Nijhof met Maria Wolters J:D van Wolter Coertsen beijde alhier "
477
Maria Wolters. Zij is gedoopt op 05-07-1691 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Maria: gedoopt als Marie
Maria is overleden vóór 1748 in Wierden, ten hoogste 57 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Trijne Nijhoff. Zij is gedoopt op 30-11-1719 in Wierden. Trijne is overleden na 1759, minstens 40 jaar oud.
Trijne trouwde, 30 jaar oud, op 22-03-1750 in Wierden met Jan Hofman, 26 jaar oud, nadat zij op 12-02-1750 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Trijne en Jan:
Jan Hofman NS van Lambert Hofman en Trijntien Nijhof JD van Jan Nijhof copul. den 22 maart.
Jan is een zoon van Lambert Harms Hofman en Jenneken Huijskes.
Hij is gedoopt op 03-10-1723 in Wierden. Jan is overleden na 1759, minstens 36 jaar oud.
IV. Hendrik Jansen Nijhof, gedoopt op 27-02-1724 in Wierden (zie 238).
V. Jenneken Nijhoff. Zij is gedoopt op 17-11-1727 in Wierden. Jenneken is overleden na 1764 in Wierden, minstens 37 jaar oud.
Jenneken trouwde, 33 jaar oud, op 21-12-1760 in Wierden met Hendrik Kok, nadat zij op 29-11-1760 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Jenneken en Hendrik:
jenneken Nijhof heet bij haar huwelijk de dochter te zijn van wijlen Jan Nijhoff
Hendrik is overleden na 1764.
VI. Cunnera Nijhoff. Zij is gedoopt op 17-11-1730 in Wierden. Cunnera:
(1) trouwde, 28 jaar oud, op 14-01-1759 in Wierden met Garrit Lamberts Hofman, 29 jaar oud, nadat zij op 16-12-1758 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Garrit is geboren in Wierden, zoon van Lambert Harms Hofman en Jenneken Huijskes. Hij is gedoopt op 02-11-1729. Garrit is overleden na 1764 in Wierden, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Garrit: doop laatste kind in1764.
478
Egbert Jansen Lanckamp, geboren in 1690 in Zuna (onder Wierden). Hij is gedoopt op 14-11-1690 in Rijssen. Egbert is overleden vóór 1744 in ?, ten hoogste 54 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Het Langkamp is een erf in de buurtschap Zuna onder Rijssen. Egbert huwde in op het erf Barfde of Berfde, waar Jenneken Beverdam in een eerder huwelijk eerder op was ingehuwd.
bij zijn trouwen staat hij vermeld als Egbert Jonckman van het Lanckamp" Egbert en zijn echtgenoot wonen later in de Olde Weeme (oude pastorie) volgens de bijschriften van de registratie van hun dopelingen (bijvoorbeeld 10-2-1726).
Volgens het ledematenregister van de Gereformeerde Kerk (=NH) in Rijssen was Egbert Langkamp (nog alleenstaand) te Zuna knecht bij Jan Slotenhaer en diens vrouw Berentien Henr. Middelesch in 1718 lidmaat samen met de meid Janneke Bruijns,
.
bij zijn trouwen staat hij vermeld als Egbert Jonckman van het Lanckamp" Egbert en zijn echtgenoot wonen later in de Olde Weeme (oude pastorie) volgens de bijschriften van de registratie van hun dopelingen (bijvoorbeeld 10-2-1726).
Volgens het ledematenregister van de Gereformeerde Kerk (=NH) in Rijssen was Egbert Langkamp (nog alleenstaand) te Zuna knecht bij Jan Slotenhaer en diens vrouw Berentien Henr. Middelesch in 1718 lidmaat samen met de meid Janneke Bruijns,
.
Hij trouwde, 30 of 31 jaar oud, op 05-07-1721 in Wierden met de 34-jarige Jenne Arends Beverdam.
Notitie bij het huwelijk van Egbert en Jenne:
bij huwelijk genoemd Egbert Janssen Jonckman van het Lanckamp en Jenne Arenssen wed. van Hendrik Johannis van Barvede.
479
Jenne Arends Beverdam. Zij is gedoopt op 29-08-1686 in Wierden. Jenne is overleden in 1726 in Wierden, 39 of 40 jaar oud.
Notitie bij Jenne: Bron: B. van Dooren; artikel Gens Nostra januari 1996
Jenne is weduwe van Hendrick Johannis van Barvede (1685-vóór 1721), met wie zij trouwde (1), 21 jaar oud, op 19-08-1708 in Wierden.
480
Harmen Claassen Stroomer (dezelfde als 272).
Hij trouwde met
481
Grietjen Hendriks Aman (ook van der A) (dezelfde als 273).
482
Gerrit Harmsen Smelt (dezelfde als 274).
Hij trouwde, ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1725 met de ongeveer 26-jarige
483
Metjen Freriks Tuttertjen (dezelfde als 275).
484
Jan Jansen Berkhof (dezelfde als 256).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1725 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige
485
Hendrientjen (ook Hendrikje) Jansen Smelt (dezelfde als 257).
486
Jan Berends Tuijtertjen (dezelfde als 278).
Hij trouwde, ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1734 met de ongeveer 28-jarige
487
Hendrikjen Frerijks Tuttertjen (dezelfde als 279).
488
Jan Jansen Berkhof (dezelfde als 256).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1725 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige
489
Hendrientjen (ook Hendrikje) Jansen Smelt (dezelfde als 257).
490
Derk Jansen Faijer (dezelfde als 258).
Hij trouwde (2), ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1713 met de ongeveer 23-jarige
491
Jennigje Geerts (dezelfde als 259).
492
Derk Berends Schipper (dezelfde als 192 in generatie 8).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1730 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige
493
Lutje Derks Fayer (dezelfde als 193 in generatie 8).
494
Berent Jansen Berkhof (dezelfde als 262).
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1718 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige
495
Geertje Jansen Evertman (Post) (dezelfde als 263).
496
Henricus Harms Aman (dezelfde als 136 in generatie 8).
Hij trouwde, 27 jaar oud, op 23-04-1757 in Vriezenveen met de 29-jarige
497
Hendrikje Gerrits Smelt (dezelfde als 137 in generatie 8).
498
J(oh)annes Berkhoff (dezelfde als 138 in generatie 8).
Hij trouwde (2), 31 jaar oud, op 21-06-1760 in Vriezenveen met de 25-jarige
499
Metje Jansen Tutertjen (dezelfde als 139 in generatie 8).
500
Albert Berends Broertjen (dezelfde als 132 in generatie 8).
Hij trouwde, 33 jaar oud, op 24-01-1767 in Vriezenveen met de 24-jarige
501
Janna Hendriks Hoff (dezelfde als 133 in generatie 8).
502
Berend Berends Holland (dezelfde als 134 in generatie 8).
Hij trouwde, 25 jaar oud, op 30-04-1768 in Vriezenveen met de 24-jarige
503
Janna Wolters Schipper (dezelfde als 135 in generatie 8).
504
Jan Berends Hoff (Hofman). Hij is gedoopt op 09-06-1710 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1780 in Vriezenveen, ten hoogste 70 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer op het oude Schoutengoed, Oosteinde 308 (huidige nummering). Ook wel Hofjan, of Jan Berends Claessen genoemd. Kocht dit erf in 1756 van Ridderschap en Steden van Overijssel (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 145). Ook Hofjan genoemd. Verkoopt een deel van de 16 akkers, die het goed omvatte, gelijk door. Het goed beslaat in 1763 ruim 7 akkers.
Jan was zelf afkomstig van het oude Hofmanserve (Oosteinde 115 en daaromtrent uitgaande van de huidige nummering) (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 85, 86).
Tijdens de volkstelling van 1748 had het gezin een schaapherder in dienst, genaamd Berent Wiegers. Inwonend is Jans zuster Mina. Er waren toen twee kinderen te weten, "Berent Jansen en een ongedoopt meijssien". Later in 1748 (1 september) wordt ze gedoopt als Fenne. Het gezin moet in goede doen geweest zijn. Bij de hoofdgeldbelasting in 1760 krijgt Berent een aanslag van 2 gulden voor 3 personen. Dit is een belastingaanslag in de hoogste klasse. Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 1.200 gulden en een extra 150 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
Zijn vermogen werd in 1758 geschat op 1.600 gulden (bron: 1000e penningkohier 1759; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2559).
In 1780 in het hoofdgeldregister wordt Jan´s zoon Berent genoemd. Jan is dan kennelijk al overleden.
Op 25-02-1741 koopt Jan Berens Hoff 2 akkers land van Hendrik Alberts en Geertje Gerritsen voor de som van 123 car. guldens. Het zijn akkers gelegen naast die van wijlen Jan Berens Hols (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
akte van transport 08-05-1756; verkoop stuk land, gelegen in’t Koort Klaassensland, door Jan Berens Hoff en Fenneken Hendriks Braamer aan Frerick Jansen en zijn huisvrouw voor 56 car. guldens.
akte van transport 08-05-1756; verkoop 2 1/2 akker land door Jan Berens Hoff en Fenneken Hendriks Braamer aan Gerrit Winter en Janna Olde voor 1800 car. guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
akte van transport 08-05-1756; aankoop stuk land, gelegen in de Berkendeele, door Jan Berens Hoff en zijn vrouw van de boedel van wijlen Jan Freriks Fronten voor 94 car. guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
In 1757 wordt Jan Berents Hof, ook wel Hofjan, veroordeeld tot een boete van 100 goldgulden vanwege zijn aandeel in de revolte tegen betaling van haver aan de koster (miskoorn). Hij moest ook een belofte doen tot beter gedrag. (bron: HAA inv. nr. 2969.)
akte van transport: 10-05-1766 verkoop 2 akkers hooiland gelegen in het Vosses land door Jan Berents Hoff en Fenneken Bramer aan Jan Willems Bramer en Jan Jansen voor 180 car. guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
De hond van Jan Berents Hoff is in 1772 onderwerp van een gerechterlijk vooronderzoek tegen hem. De jager van Huize Almelo, Jannes Hendriks, schoot de hond neer, omdat deze tegen de regels in, los liep. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932). Jan Berents Hoff, boos, sprak de jager aan met de woorden "wat regt hebt gij om mijn hond te schieten...dat had ik niet van U gedagt schiet hem nu maar heel dood.....dat is schelmenwerk dat gij mij daar het hontjen geschoten hebt". Uit de stukken blijkt dat Jan Berents Hoff, gewoonlijk Hofjans werd genoemd. Uiteindelijk krijgt Jan Hof een boete voor de hele kwestie. In een rechtzaak uit 1735 (zie opmerkingen bij de moeder) wordt hij aangeduid als Jan Berends Claassen.
Jan was zelf afkomstig van het oude Hofmanserve (Oosteinde 115 en daaromtrent uitgaande van de huidige nummering) (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 85, 86).
Tijdens de volkstelling van 1748 had het gezin een schaapherder in dienst, genaamd Berent Wiegers. Inwonend is Jans zuster Mina. Er waren toen twee kinderen te weten, "Berent Jansen en een ongedoopt meijssien". Later in 1748 (1 september) wordt ze gedoopt als Fenne. Het gezin moet in goede doen geweest zijn. Bij de hoofdgeldbelasting in 1760 krijgt Berent een aanslag van 2 gulden voor 3 personen. Dit is een belastingaanslag in de hoogste klasse. Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 1.200 gulden en een extra 150 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556).
Zijn vermogen werd in 1758 geschat op 1.600 gulden (bron: 1000e penningkohier 1759; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2559).
In 1780 in het hoofdgeldregister wordt Jan´s zoon Berent genoemd. Jan is dan kennelijk al overleden.
Op 25-02-1741 koopt Jan Berens Hoff 2 akkers land van Hendrik Alberts en Geertje Gerritsen voor de som van 123 car. guldens. Het zijn akkers gelegen naast die van wijlen Jan Berens Hols (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
akte van transport 08-05-1756; verkoop stuk land, gelegen in’t Koort Klaassensland, door Jan Berens Hoff en Fenneken Hendriks Braamer aan Frerick Jansen en zijn huisvrouw voor 56 car. guldens.
akte van transport 08-05-1756; verkoop 2 1/2 akker land door Jan Berens Hoff en Fenneken Hendriks Braamer aan Gerrit Winter en Janna Olde voor 1800 car. guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
akte van transport 08-05-1756; aankoop stuk land, gelegen in de Berkendeele, door Jan Berens Hoff en zijn vrouw van de boedel van wijlen Jan Freriks Fronten voor 94 car. guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
In 1757 wordt Jan Berents Hof, ook wel Hofjan, veroordeeld tot een boete van 100 goldgulden vanwege zijn aandeel in de revolte tegen betaling van haver aan de koster (miskoorn). Hij moest ook een belofte doen tot beter gedrag. (bron: HAA inv. nr. 2969.)
akte van transport: 10-05-1766 verkoop 2 akkers hooiland gelegen in het Vosses land door Jan Berents Hoff en Fenneken Bramer aan Jan Willems Bramer en Jan Jansen voor 180 car. guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
De hond van Jan Berents Hoff is in 1772 onderwerp van een gerechterlijk vooronderzoek tegen hem. De jager van Huize Almelo, Jannes Hendriks, schoot de hond neer, omdat deze tegen de regels in, los liep. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932). Jan Berents Hoff, boos, sprak de jager aan met de woorden "wat regt hebt gij om mijn hond te schieten...dat had ik niet van U gedagt schiet hem nu maar heel dood.....dat is schelmenwerk dat gij mij daar het hontjen geschoten hebt". Uit de stukken blijkt dat Jan Berents Hoff, gewoonlijk Hofjans werd genoemd. Uiteindelijk krijgt Jan Hof een boete voor de hele kwestie. In een rechtzaak uit 1735 (zie opmerkingen bij de moeder) wordt hij aangeduid als Jan Berends Claassen.
Hij trouwde, ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1744 in Vriezenveen met de ongeveer 22-jarige
505
Fennigjen Hendriks Bramer. Zij is gedoopt op 15-11-1722 in Vriezenveen. Fennigjen is overleden na 1766 in Vriezenveen, minstens 44 jaar oud.
Notitie bij Fennigjen: Op 1-4-1760 speelt er een rechtszaak tussen Jan Berends Hoff en zijn vrouw, -in de stukken een paar keer ten onrechte Jenneken genoemd- contra de vader van "Jenneken", Hendrik Hendriks Bramer (inv.nr 3094 Archief Huize Almelo). De ruzie gaat over de boedelscheiding n.a.v. het overlijden van de moeder van Fennigjen Bramer, in de processtukken Hendrickjen Hendriks genoemd (bij de dopen van haar kinderen en bij de volkstelling in 1748 wordt ze overigens met de achternaam Engberts aangeduid). Het gaat om de opbrengst van in 1759 verkocht meubilair aan twee andere zusters van Fenneken, te weten Hendrina en Hendrikjen Bramer, ter waarde van 800 gulden. De rechtzaak handelt om de aanspraak op het legitieme erfdeel voor de 4 dochters (ook Aaltje Hendriks wordt in de kwestie nog genoemd als dochter). Hendrik had al wel een deel van het geld uitgekeerd aan z´n dochters, echter een deel van de opbrengst van de verkoop van het meubilair had hij in eigen zak gestoken, stellende dat Fennigje bij haar trouwen reeds 200 gulden had meegekregen. Echter dit bedrag was niet door Hendrik Bramer aan zijn dochter Fenneken ten huwelijk meegegeven, maar door de grootmoeder van Fenneken, in de stukken genoemd Hermtjen Hendriks, genoemd de schoonmoeder van Hendrik Hendriks Bramer (overigens ook 2 x Hermtjen Herms genoemd in de stukken] 200 gulden hadden ontvangen, welk bedrag Hendrik Bramer had gekort op het erfdeel van zijn kinderen. Het is een ingewikkelde kwestie, maar het komt er uiteindelijk op neer dat Hendrik zijn kinderen alsnog 1/4 deel van 150 gulden verschuldigd is (=fl.37,50). En mooi is natuurlijk dat in de zaak de grootmoeder van de kinderen wordt genoemd.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berent Jansen Hoff (Hofman), gedoopt op 15-08-1745 in Vriezenveen (zie 252).
II. Fenne Hoff (Hofman). Zij is gedoopt op 01-09-1748 in Vriezenveen. Fenne is overleden na 1783 in Vriezenveen, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij Fenne: zie notities broer Berent
Fenne trouwde, 20 jaar oud, op 11-06-1769 in Vriezenveen met
Hermen Wolters Schipper, 26 jaar oud, nadat zij op 20-05-1769 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Zie 202,II voor persoonsgegevens van Hermen.III. Hermannus Hoff (Hofman). Hij is gedoopt op 21-11-1751 in Vriezenveen. Hermannus is overleden vóór 1759 in Vriezenveen, ten hoogste 8 jaar oud [bron: doop broertje Hermannus in 1759.].
IV. Hendrina Hoff (Hofman). Zij is gedoopt op 19-01-1755 in Vriezenveen. Hendrina is overleden vóór 1781 in Vriezenveen, ten hoogste 26 jaar oud.
Notitie bij Hendrina: niet genoemd bij transportakte van 01-06-1781, terwijl haar broers en zuster wel vermeld staan.
zie notities broer Berent.
zie notities broer Berent.
V. Hermannus Hoff (Hofman). Hij is gedoopt op 14-01-1759 in Vriezenveen. Hermannus is overleden op 28-02-1843 in Vriezenveen, 84 jaar oud [bron: Genlias/vriezenveners.nl].
Notitie bij Hermannus: zie notities broer Berent.
woonde aan het Oosteinde, landbouwer van beroep.
Hermannus Hoff en Janna Egberts Fik zijn erfgenaam van een legaat van 500 guldens die ze krijgen uit handen van Lucas Jonker en Gerrit Lankhorst als executeurs van het testament van juffrouw Frederika Fronten en Godfried Deichman volgens testament van 11 februari 1793 te Amsterdam; Janna Egberts Fik is halve zuster van Frederika Fronten van het tweede bed. Hermannus HOf ondertekent het legaat met zijn handtekening (akte notaris Adam Houtkoper te Amsterdam 11 oktober 1797, akte nr. 383).
28 november 1798 geeft Mannes Hoff de 50e penning aan ivm de aankoop van een dagwerk hooiland liggend in de Westergeere van Hendrik Hoek voor 53 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
28 november 1798 geeft Hendrik Hoff de 50e penning aan ivm de aankoop van een stukje turfland liggend op de Westerhoeve van Mannes Hoff voor 45 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
7 mei 1799 teteert Hendrik ten Kaate, verklaart tot zijn unversele erfgenaam Mannes Hoff en Janna Egberts Fikjen. Gods armen 100 gulden. De jongste zoon van Mannes Hoff genaamd Hendrik 100 gulden en zijn zilveren horloge en voorts zijn goud en zilverwerk. Aan de wed. van Klaas Klaassen 150 gulden, bij haar vooroverlijden komt dit bedrag de zoon van Mannes Hoff toe, genaamd Hendrik. Aan de zoon van Mannes, genaamd Barend, al zijn wollen kleren en lijfstoebehoren (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2681).
Hermannus trouwde met Janna Egberts Fik. Janna is een dochter van Egbert Lucassen Fik en Grietjen Berends ten Cate.
Zij is gedoopt op 19-08-1759 in Vriezenveen. Janna is overleden op 12-03-1818 in Vriezenveen, 58 jaar oud [bron: Genlias/vriezenveners.nl].
woonde aan het Oosteinde, landbouwer van beroep.
Hermannus Hoff en Janna Egberts Fik zijn erfgenaam van een legaat van 500 guldens die ze krijgen uit handen van Lucas Jonker en Gerrit Lankhorst als executeurs van het testament van juffrouw Frederika Fronten en Godfried Deichman volgens testament van 11 februari 1793 te Amsterdam; Janna Egberts Fik is halve zuster van Frederika Fronten van het tweede bed. Hermannus HOf ondertekent het legaat met zijn handtekening (akte notaris Adam Houtkoper te Amsterdam 11 oktober 1797, akte nr. 383).
28 november 1798 geeft Mannes Hoff de 50e penning aan ivm de aankoop van een dagwerk hooiland liggend in de Westergeere van Hendrik Hoek voor 53 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
28 november 1798 geeft Hendrik Hoff de 50e penning aan ivm de aankoop van een stukje turfland liggend op de Westerhoeve van Mannes Hoff voor 45 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
7 mei 1799 teteert Hendrik ten Kaate, verklaart tot zijn unversele erfgenaam Mannes Hoff en Janna Egberts Fikjen. Gods armen 100 gulden. De jongste zoon van Mannes Hoff genaamd Hendrik 100 gulden en zijn zilveren horloge en voorts zijn goud en zilverwerk. Aan de wed. van Klaas Klaassen 150 gulden, bij haar vooroverlijden komt dit bedrag de zoon van Mannes Hoff toe, genaamd Hendrik. Aan de zoon van Mannes, genaamd Barend, al zijn wollen kleren en lijfstoebehoren (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2681).
Notitie bij overlijden van Janna: naamswijziging bij vonnis rechtbank Almelo 18-04-1821: overledene wordt Janna Egberts
Notitie bij Janna: Hermannus Hoff en Janna Egberts Fik zijn erfgenaam van een legaat van 500 guldens die ze krijgen uit handen van Lucas Jonker en Gerrit Lankhorst als executeurs van het testament van juffrouw Frederika Fronten en Godfried Deichman volgens testament van 11 februari 1793 te Amsterdam; Janna Egberts Fik is halve zuster van Frederika Fronten van het tweede bed. Janna kon niet schrijven (akte notaris Adam Houtkoper te Amsterdam 11 oktober 1797, akte nr. 383).
506
Jan Berends Bramer. Hij is gedoopt op 21-04-1710 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1800 in Vriezenveen, minstens 90 jaar oud [bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz.151].
Notitie bij Jan: landbouwer (infoprmatie overlijdensakte zoon Hendrik in 1819). Woonde aan het Oosteinde (ongeveer nummer 361 huidige nummering); Bron Ken uw dorp en heb het lief, blz. 151. Neemt het boerenerf over van zijn grootvader van moederszijde (Hermen Berents), die in het boterpachtregister van 1733 nog genoemd wordt als eigenaar van de 6 akkers land, die Jan Bramer in 1736 bezit volgens de boterpachtregisters. Wordt genoemd als de schoonzoon van Hermen Berents in het boterpachtregister, dat ik dateer op ca. 1713 (inventarisnummer 1684). In het hoofdgeldregister van 1753 staat Jan Bramer (hier aangeduid als "IJan Brammer", aangeslagen voor 5 personen voor een bedrag van 2 guldens en 3 stuivers. Volgens het personele quotisatiekohier van 1750 had hij een jaarlijks geschat inkomen van tussen de 200 en 400 gulden en dat was aanzienlijk voor deze tijd.
In 1739 wordt zijn vermogen volgens het register van de 1.000e penning geschat op 500 gulden, zijn 2 inwonende broers/zusters worden ingeschaald voor 1.000 gulden.
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 1.000 gulden en een extra 100 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In 1758 is zijn vermogen zelfs gegroeid tot een bedrag van 2150 gulden (bron: 1000e penningkohier 1758; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2559). Daarmee behoorde Jan Berends Bramer tot de allerrijksten van het dorp.
Gezien het grote kapitaal dat Jan bezitte kan de vraag gesteld worden of hij niet in de handel zat.
akte van transport 05-05-1764 verkoop door Jan Berens Bramer en Janna Gerrits Smelt van 4 wanden bouwland gelegen in het Onweersland voor 200 guldens aan Henrikus Boesschen.
bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676
Akte van transport 23-04-1774 Hendrik Jansen Koster (treedt op als voogd van de minderjarige zoon van Jan Bramer genaamd Hendrik Jansen Bramer, eertijds verwekt door Janna Jansen Bramer) en Berent Jansen Hofman en zijn huisvrouw Janna Jansen Bramer verkopen land en erf voor 200 gulden aan Jannes Bramer en Hendrikje Berkhof (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
-Akte van transport 20-05-1775 Jan Bramer en Janna Gerritsen Smelt kopen diverse landpercelen met huis, staande aan de zuidzijde van de dorpsstraat (oostwaarts Berent Coster en westwaarts Gerrit Henderix) voor 700 gulden van zoon Jannes Bramer en huisvrouw Hendrikje Berkhof.
-schuldverklaring op dezelfde dag 20-05-1775 van Jan Berents Braemer en Janna Gerrits Smelt voor een bedrag van 375 gulden geleend van Gerrit Bramer (als voogd van Frederikjen Bramer) tegen een intrest van 3 %. Onderpand is het eerder gekochte land van zijn zoon Jannes en echtgenote Hendrikjen Berkhof.
-Akte van transport 20-05-1775 verkoop door Jannes Braamer en zijn vrouw Henderikjen Berkhof, Berent Hofman en zijn vrouw Jenneken Braamer, Hendrik Jansen Costers als voogd van de minderjarige zoon van Jan Braamer, tesamen kinderen van wijlen Jenneken Jansen Costers van het halve huis, de halve schuur en oven met het "huijssien" (=wc) zoals voornoemde personen deze in gemeenschappelijk bezit hebben met hun vader Jan Braamer wordt door hen verkocht aan hun vader Jan Berents Braemer voor 100 gulden (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
09-07-1788 verkoop door de erfgenamen van Jannes Freriks Tuttertjen van brink met daaropstaand houtgewas voor 200 gulden aan de heer J.H. Dikkers
de erfgenamen zijn: o.a.
-Jan Bramer en Janna Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
21-01-1792 akte van transport: verkoop door Jan Berends Bramer en Janna Gerrits Smeld van huis met inboedel, paarden, beesten, wagens en land en verder alle bouw en huisgereedschappen aan hun zoon Jan Berends Bramer, met de toezegging dat hij zijn ouders kost en onderhoud te bieden en tabaksgeld te geven en de schulden als zijn eigen schulden af te betalen (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
27 november 1798 geven Jan Fredriks en Hendrik Jansen de 50e penning aan ivm de aankoop van 2 wanden bouwland liggend in Derk Jaspers land van Jan Berends Bramer voor 70 gulden. Dezelfde dag geeft ook Derk Jaspers de 50e penning aan ivm de aankoop van 2 wanden bouwland op zijn land van Jan Berends Bramer voor 75 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
4 september 1800 verschenen Jan Berends Bramer inzake het contract van hem en wijlen zijn vrouw Janna Gerrits Smelt van 21 januari 1792 met hun zoon Jan Berends Bramer zijn volle kracht zal houden, met toevoeging dat Jan Berends Bramer vanaf dat hij 70 jaar is tot zijn dood kost en inwoning heeft in zijn ouderlijke woning en daarbij ook jaarlijks vooraf 80 guldens uit de erfenis mag trekken. Jan Berends Bramer is zijn enige en universele erfgenaam met na zijn overlijden aan de andere kinderen te betalen hun legitieme portie, aan zijn zoons Jannes Bramer en Hendrik Jansen Bramer en de kinderen van Janna Bramer.
Jan trouwde (2), 48 jaar oud, op 08-11-1758 in Vriezenveen met
Janna Garretsen Smelt (1726-vóór 1800), 32 jaar oud, zie 274,I.
In 1739 wordt zijn vermogen volgens het register van de 1.000e penning geschat op 500 gulden, zijn 2 inwonende broers/zusters worden ingeschaald voor 1.000 gulden.
Zijn vermogen werd in 1751 geschat op 1.000 gulden en een extra 100 gulden voor tewerkgesteld personeel, dat ook als vermogen meetelde (bron: 1000e penningkohier 1751; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In 1758 is zijn vermogen zelfs gegroeid tot een bedrag van 2150 gulden (bron: 1000e penningkohier 1758; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2559). Daarmee behoorde Jan Berends Bramer tot de allerrijksten van het dorp.
Gezien het grote kapitaal dat Jan bezitte kan de vraag gesteld worden of hij niet in de handel zat.
akte van transport 05-05-1764 verkoop door Jan Berens Bramer en Janna Gerrits Smelt van 4 wanden bouwland gelegen in het Onweersland voor 200 guldens aan Henrikus Boesschen.
bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676
Akte van transport 23-04-1774 Hendrik Jansen Koster (treedt op als voogd van de minderjarige zoon van Jan Bramer genaamd Hendrik Jansen Bramer, eertijds verwekt door Janna Jansen Bramer) en Berent Jansen Hofman en zijn huisvrouw Janna Jansen Bramer verkopen land en erf voor 200 gulden aan Jannes Bramer en Hendrikje Berkhof (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
-Akte van transport 20-05-1775 Jan Bramer en Janna Gerritsen Smelt kopen diverse landpercelen met huis, staande aan de zuidzijde van de dorpsstraat (oostwaarts Berent Coster en westwaarts Gerrit Henderix) voor 700 gulden van zoon Jannes Bramer en huisvrouw Hendrikje Berkhof.
-schuldverklaring op dezelfde dag 20-05-1775 van Jan Berents Braemer en Janna Gerrits Smelt voor een bedrag van 375 gulden geleend van Gerrit Bramer (als voogd van Frederikjen Bramer) tegen een intrest van 3 %. Onderpand is het eerder gekochte land van zijn zoon Jannes en echtgenote Hendrikjen Berkhof.
-Akte van transport 20-05-1775 verkoop door Jannes Braamer en zijn vrouw Henderikjen Berkhof, Berent Hofman en zijn vrouw Jenneken Braamer, Hendrik Jansen Costers als voogd van de minderjarige zoon van Jan Braamer, tesamen kinderen van wijlen Jenneken Jansen Costers van het halve huis, de halve schuur en oven met het "huijssien" (=wc) zoals voornoemde personen deze in gemeenschappelijk bezit hebben met hun vader Jan Braamer wordt door hen verkocht aan hun vader Jan Berents Braemer voor 100 gulden (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
09-07-1788 verkoop door de erfgenamen van Jannes Freriks Tuttertjen van brink met daaropstaand houtgewas voor 200 gulden aan de heer J.H. Dikkers
de erfgenamen zijn: o.a.
-Jan Bramer en Janna Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
21-01-1792 akte van transport: verkoop door Jan Berends Bramer en Janna Gerrits Smeld van huis met inboedel, paarden, beesten, wagens en land en verder alle bouw en huisgereedschappen aan hun zoon Jan Berends Bramer, met de toezegging dat hij zijn ouders kost en onderhoud te bieden en tabaksgeld te geven en de schulden als zijn eigen schulden af te betalen (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680).
27 november 1798 geven Jan Fredriks en Hendrik Jansen de 50e penning aan ivm de aankoop van 2 wanden bouwland liggend in Derk Jaspers land van Jan Berends Bramer voor 70 gulden. Dezelfde dag geeft ook Derk Jaspers de 50e penning aan ivm de aankoop van 2 wanden bouwland op zijn land van Jan Berends Bramer voor 75 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2668).
4 september 1800 verschenen Jan Berends Bramer inzake het contract van hem en wijlen zijn vrouw Janna Gerrits Smelt van 21 januari 1792 met hun zoon Jan Berends Bramer zijn volle kracht zal houden, met toevoeging dat Jan Berends Bramer vanaf dat hij 70 jaar is tot zijn dood kost en inwoning heeft in zijn ouderlijke woning en daarbij ook jaarlijks vooraf 80 guldens uit de erfenis mag trekken. Jan Berends Bramer is zijn enige en universele erfgenaam met na zijn overlijden aan de andere kinderen te betalen hun legitieme portie, aan zijn zoons Jannes Bramer en Hendrik Jansen Bramer en de kinderen van Janna Bramer.
Hij trouwde (1), ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1736 in Vriezenveen met
507
Jenneken Jansen Costers. Jenneken is overleden vóór 17-01-1772 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Jenneken: broer Hendrik Jansen Coster treedt in januari 1772 als voogd op voor de kinderen van zijn overleden zuster Jenneken Jansen Costers (AHA inv. nr. 2958).
Notitie bij Jenneken: ook Jennigje genoemd.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berend Jansen Bramer. Hij is gedoopt op 16-06-1737 in Vriezenveen. Berend is overleden na 30-01-1759, minstens 21 jaar oud.
Notitie bij Berend: Berend maakt op 30-01-1759 in het huis van Willem Bonte ziek zijn testament, daarbij benoemt hij tot zijn erfgenamen:
- zijn vader Jan Berends Bramer voor zijn legitieme aandeel.
-enig en universeel erfgenaam zijn zijn twee broers en zuster: Jannes Jansen Braamer, Hindrik Jansen Braamer en Jenneken Jansen Braamer.
De armen van Vriezenveen komt de grote som van 100 car. guldens toe.
(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
- zijn vader Jan Berends Bramer voor zijn legitieme aandeel.
-enig en universeel erfgenaam zijn zijn twee broers en zuster: Jannes Jansen Braamer, Hindrik Jansen Braamer en Jenneken Jansen Braamer.
De armen van Vriezenveen komt de grote som van 100 car. guldens toe.
(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
II. Jannes Jansen Bramer. Hij is gedoopt op 22-05-1740 in Vriezenveen. Jannes is overleden op 07-01-1811 in Vriezenveen, 70 jaar oud.
Notitie bij Jannes: landbouwer en koopman te St. Petersburg, en Moskou , als Ruslandganger genoemd in de namenlijst van het boek Vriezenveense Rusluie van J. Hosmar). Niet te verwarren met Jannes Jaspers Bramer die met zijn broer Jan een koopmanschap had te Lissabon AHA inv. nr. 2965 d.d. 23-12-1755). Heeft Hosmar zich in de persoon vergist?
Bewoonde het erf van z´n schoonouders, Oosteinde 300. Bestond in 1763 uit een breedte van 6 akkers. Voor die tijd een hele omvang. Zie blz. 144 Ken uw dorp en heb het lief.
Met de volkstelling van 1795 staat Jannes Bramer als boer te boek met 4 gezinsleden.
Jannes is in 1772 getuige in een gerechterlijk vooronderzoek tegen de jager Jannes Hendriks van Huize Almelo, die de hond van Jan Berends Hof had doodgeschoten. Getuige is eveneens de meid van Jannes Bramer, de 18 jarige-Harmina Vrielink. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
Op 07-12-1764 maken Jannes Bramer en Hendrikje Berkhoff (ondertekent als Hinerikien Berkhof) hun testament. Het is een langstlevende testament waarbij testator aan zijn vader Jan Bramer zijn legitieme erfdeel legateert. De kerk komt een legaat van 50 gulden toe en de armen 25 gulden door de langstlevende uit te keren bij het overlijden van de eerste. (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676)
Akte van transport 23-05-1767: verkoop van 1 akker hooiland gelegen in het Strijkersland door Gerh: Harwig en zijn huisvrouw Janna Berkhoff voor het bedrag van 281 gulden aan de zwager van Janna, Jannes Bramer en diens echtgenote [Hendrikje Berkhoff] (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
Akte van transport 23-04-1774 Hendrik Jansen Koster (treedt op als voogd van de minderjarige zoon van Jan Bramer genaamd Hendrik Jansen Bramer, eertijds verwekt door Janna Jansen Bramer) en Berent Jansen Hofman en zijn huisvrouw Janna Jansen Bramer verkopen land en erf voor 200 gulden aan Jannes Bramer en Hendrikje Berkhof (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Op 1 oktober en 15 oktober 1774 daagt Jan Hermen Coster, koopman te Almelo Jannes Bramer voor het schoutengericht vanwege een schuld van 1471 gulden daterend van 1 september 1770 terugbetaald te krijgen. Jan Hermen Coster eist beslaglegging van de goederen van Jannes Bramer (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 29 foto 147).
A.kte van transport 20-05-1775 Jan Bramer en Janna Gerritsen Smelt kopen diverse diverse landpercelen met huis, staande aan de zuidzijde van de dorpsstraat (oostwaarts Berent Coster en westwaarts Gerrit Henderix) voor 700 gulden van zoon Jannes Bramer en huisvrouw Hendrikje Berkhof. Op dezelfde dag wordt ook een akte van transport opgemaakt inzake de verkoop van een akker turland op het Superplus aan Gerrit Holland voor 100 gulden door Jannes Bramer en Hendrikje Berkhof (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Akte van transport 09-02-1776 Jannes Bramer en Hendrikjen Berkhof verkopen hun grasgaarden, gelegen achter de Waterleijdink, gelegen in de landerijen van Jan Berents Bramer aan Hermen Vik voor 75 gulden (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
In 1801 doterden jannes Brame en kinders 40 gulden voor de bouw van een nieuwe kerk, een behoorlijk bedrag. De inwonende meid Gerhardina Jansen doteerde 1 gulden.
Jannes trouwde, 23 jaar oud, op 31-12-1763 in Vriezenveen met Hendrikje Gerrits Berkhof, 34 jaar oud. Hendrikje is een dochter van
Gerrijt Jaspers Berkhof (zie 578,V) en
Grietjen Hendriks Schuurman (zie 594,V).
Zij is gedoopt op 13-11-1729 in Vriezenveen. Hendrikje is overleden na 20-11-1779 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud.
Bewoonde het erf van z´n schoonouders, Oosteinde 300. Bestond in 1763 uit een breedte van 6 akkers. Voor die tijd een hele omvang. Zie blz. 144 Ken uw dorp en heb het lief.
Met de volkstelling van 1795 staat Jannes Bramer als boer te boek met 4 gezinsleden.
Jannes is in 1772 getuige in een gerechterlijk vooronderzoek tegen de jager Jannes Hendriks van Huize Almelo, die de hond van Jan Berends Hof had doodgeschoten. Getuige is eveneens de meid van Jannes Bramer, de 18 jarige-Harmina Vrielink. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
Op 07-12-1764 maken Jannes Bramer en Hendrikje Berkhoff (ondertekent als Hinerikien Berkhof) hun testament. Het is een langstlevende testament waarbij testator aan zijn vader Jan Bramer zijn legitieme erfdeel legateert. De kerk komt een legaat van 50 gulden toe en de armen 25 gulden door de langstlevende uit te keren bij het overlijden van de eerste. (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676)
Akte van transport 23-05-1767: verkoop van 1 akker hooiland gelegen in het Strijkersland door Gerh: Harwig en zijn huisvrouw Janna Berkhoff voor het bedrag van 281 gulden aan de zwager van Janna, Jannes Bramer en diens echtgenote [Hendrikje Berkhoff] (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
Akte van transport 23-04-1774 Hendrik Jansen Koster (treedt op als voogd van de minderjarige zoon van Jan Bramer genaamd Hendrik Jansen Bramer, eertijds verwekt door Janna Jansen Bramer) en Berent Jansen Hofman en zijn huisvrouw Janna Jansen Bramer verkopen land en erf voor 200 gulden aan Jannes Bramer en Hendrikje Berkhof (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Op 1 oktober en 15 oktober 1774 daagt Jan Hermen Coster, koopman te Almelo Jannes Bramer voor het schoutengericht vanwege een schuld van 1471 gulden daterend van 1 september 1770 terugbetaald te krijgen. Jan Hermen Coster eist beslaglegging van de goederen van Jannes Bramer (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 29 foto 147).
A.kte van transport 20-05-1775 Jan Bramer en Janna Gerritsen Smelt kopen diverse diverse landpercelen met huis, staande aan de zuidzijde van de dorpsstraat (oostwaarts Berent Coster en westwaarts Gerrit Henderix) voor 700 gulden van zoon Jannes Bramer en huisvrouw Hendrikje Berkhof. Op dezelfde dag wordt ook een akte van transport opgemaakt inzake de verkoop van een akker turland op het Superplus aan Gerrit Holland voor 100 gulden door Jannes Bramer en Hendrikje Berkhof (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Akte van transport 09-02-1776 Jannes Bramer en Hendrikjen Berkhof verkopen hun grasgaarden, gelegen achter de Waterleijdink, gelegen in de landerijen van Jan Berents Bramer aan Hermen Vik voor 75 gulden (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
In 1801 doterden jannes Brame en kinders 40 gulden voor de bouw van een nieuwe kerk, een behoorlijk bedrag. De inwonende meid Gerhardina Jansen doteerde 1 gulden.
Notitie bij Hendrikje: zie notities grootvader Hendrick Arends Schuurman, genoemd in een akte van verkoop uit 1779.
Hedrikje neemt het ouderlijk erf aan het Oosteinde over. Ze wordt vanaf 1761 in het hoofdgeldkohier van dat jaar genoemd als Hinderkin Berkhof.
Op 03-02-1763 verklaren Jan Freriks en Cunnentjen Gerrits Faijer schuldig te zijn aan Gerhardus Harwig en zijn vrouw Janna Barkhoff en haar zuster Hindrikjen Barkhoff de som van 100 car. guldens. Op 10-01-1778 verklaren Gerhardus Harwig en Janna Berkhoff dat de schuld is afgelost. (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
diverse akten van transport 06-05-1764 ivm het echtpaar Jan Jansen Jacobs en Berentjen Jansen:
o.a.
-verkoop huis gelegen achter de nieuwe Berkweg aan Jannes Jansen Bramer en Hendrikjen Barkhoff voor 550 guldens
bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676
Op 1 april 1774 beklaagt Lucas Jonker zich bij de schout over het feit dat Hendrikje Berkhof, de vrouw van Jannes Bramer, hem tot bloedens toe had geslagen vanwege zijn drinkgedrag bij het luidebier dat gedronken werd ter gelegenheid van "het overluiden van het lijk van de wed. Lucas Berents" (bron: AHA inv. nr. 3242).
Hedrikje neemt het ouderlijk erf aan het Oosteinde over. Ze wordt vanaf 1761 in het hoofdgeldkohier van dat jaar genoemd als Hinderkin Berkhof.
Op 03-02-1763 verklaren Jan Freriks en Cunnentjen Gerrits Faijer schuldig te zijn aan Gerhardus Harwig en zijn vrouw Janna Barkhoff en haar zuster Hindrikjen Barkhoff de som van 100 car. guldens. Op 10-01-1778 verklaren Gerhardus Harwig en Janna Berkhoff dat de schuld is afgelost. (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
diverse akten van transport 06-05-1764 ivm het echtpaar Jan Jansen Jacobs en Berentjen Jansen:
o.a.
-verkoop huis gelegen achter de nieuwe Berkweg aan Jannes Jansen Bramer en Hendrikjen Barkhoff voor 550 guldens
bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676
Op 1 april 1774 beklaagt Lucas Jonker zich bij de schout over het feit dat Hendrikje Berkhof, de vrouw van Jannes Bramer, hem tot bloedens toe had geslagen vanwege zijn drinkgedrag bij het luidebier dat gedronken werd ter gelegenheid van "het overluiden van het lijk van de wed. Lucas Berents" (bron: AHA inv. nr. 3242).
III. J(oh)anna Jansen Bramer, gedoopt op 18-06-1747 in Vriezenveen (zie 253).
IV. Hendrik Jansen Bramer. Hij is gedoopt op 13-08-1752.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: landbouwer volgens overlijdensakte en 77 jaar oud. gedoopt als Hendrik zv Jan Berends en Jenneken Jansen Kosters.
Hendrik is overleden op 22-09-1819 in Vriezenveen, 67 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: in 1777 is zijn voogd zijn oom Hendrik Jansen Costers, hij heeft Hendrik elders (buiten Vriezenveen) in onderricht gesteld en doet daarbij een beroep op Jannes Bramer (broer van Hendrik) en Berent Hofman (gehuwd met zuster Janna Bramer) om bij te dragen in de onderrichtkosten.(inv.nr. 2958 HAA).
Hendrik Jansen Bramer wordt door Klaas Brouwer, pachter van de Landsmiddelen voor het Schoutengericht van Vriezenveen gedaagd vanwege achterstallige belastingen over de jaren 1804-1806 ten bedrage van 79 guldens en 10 stuivers (bron: Schoutenarchief Vriezenveen inv. nr. 34).
Bij zijn overlijden landbouwer van beroep. Is dan woonachtig aan het Westeinde nummer 345.
7 juni 1799 verkopen Hendrik Jansen Bramer en Harmina Hendriks aan Jan Engberts en Johanna Fredrika Scholl hun akker turfland gelegen op de Superplus, westwaarts Fredrik Gerrits Tuijtertien en oostwaarts de kinderen Lohuis voor 160 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Hendrik trouwde, 29 jaar oud, op 04-11-1781 in Vriezenveen met
Harmina Hendriks Aman, 22 jaar oud, nadat zij op 20-10-1781 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Hendrik Jansen Bramer wordt door Klaas Brouwer, pachter van de Landsmiddelen voor het Schoutengericht van Vriezenveen gedaagd vanwege achterstallige belastingen over de jaren 1804-1806 ten bedrage van 79 guldens en 10 stuivers (bron: Schoutenarchief Vriezenveen inv. nr. 34).
Bij zijn overlijden landbouwer van beroep. Is dan woonachtig aan het Westeinde nummer 345.
7 juni 1799 verkopen Hendrik Jansen Bramer en Harmina Hendriks aan Jan Engberts en Johanna Fredrika Scholl hun akker turfland gelegen op de Superplus, westwaarts Fredrik Gerrits Tuijtertien en oostwaarts de kinderen Lohuis voor 160 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Harmina:
Den 20 octob
Hendrik Bramer z. van Jan Bramer en
Harmina Hendriksen d. van Hendrikus Harmzen, beijde alhier
bevestigt den 4 nov
Zie 136,II voor persoonsgegevens van Harmina.Hendrik Bramer z. van Jan Bramer en
Harmina Hendriksen d. van Hendrikus Harmzen, beijde alhier
bevestigt den 4 nov
508
Jan Jansen (Jacobs) (Baast). Hij is gedoopt op 03-12-1702 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1770 in Vriezenveen, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: nog in het belastingregister van kerspellasten uit 1764 genoemd.
Notitie bij Jan: R.K.
landbouwer (bron: overlijdensakte zoon Jannes 1822) ook genoemd: Jan Jansen of Jan Japix. Bij zijn doop staat dat zijn vader , Jan Jakobs, "paeps" is en hij beloofd, evenals eerder bij de doop van dochter Swenne in 1700, zijn kinderen de "volle vrijheid in Religie te zullen geeven en laten". Mogelijk heeft jan ook het timmermansvak uitgeoefend. Hij timmerde in opdracht van de kooiker Berent Berkhof in 1744 bij het kooikershuis (bron: AHA inv. nr. 1731).
Bij de volkstelling van 1748 staat het gezin vermeld met 5 kinderen: boven de 10 jaar oud zijn: Janna en Jenneken en onder de 10 jaar: Jan, Jannes en Fenneken.
-Jan Jacobs is niet in de boterpachtkohieren terug te vinden, echter wel in de kohieren van de hoofdelijke omslag. Zijn erf is gelegen aan het Oosteinde, ongeveer ter hoogte van het Onweerserf (Oosteinde 345 huidige nummering). In het hoofdgeldkohier van 1735 staat hij voor 3 personen te boek en moet hij 1,25 afdragen aan belastinggeld. In 1750 wordt hij in het register van de 1000e penning aangeslagen voor een inkomen van 400 gulden en op personeel daarboven 50 gulden, zodat de gezamenlijke welstand op een vermogen van 450 gulden komt.
-Op 29 november 1750 wordt Jan Jacobs ("IJan ijaekoeps") in het breukregister van de schout genoemd vanwege een ruzie met Lucas Jonker in het huis van (lees de kroeg) Wonde Garrit, waarbij rake klappen waren gevallen. Het incident vond plaats in de kroeg van de Kooiker(bron: AHA inv. nr. 3242).
In 1766 staat hij in het belastingregister van kerspellasten onder de naam "de Baast"vermeld. Zijn nakomelingen in deze boerenwoning hebben later de bijnaam "De Baais" en dat zal van deze naam zijn afgeleid. Nog in het register van kerspellasten van 1770 vermeld, daarna wordt zoon Jannes genoemd als eigenaar van de woning. Ook hij komt incidenteel voor onder de naam (de) Baes o.a in 1778.
Op 25-12-1741 verkopen Berent Berkhoff en Aeltjen Berents Kooijker samen met Hendrik Jansen Timmer voor zich zelf en mede namens laatsgenoemdes minderjarige kinderen, 300 roeden bouwland gelegen in de landerijen van Jan Onweer gelimiteerd oostwaards Jan Berends Dodde en westwaards Lukas Onweer, zoals zij dit land uit de boedel van Albert Berends Berkhof hebben aangekocht en verkopen 2 wanden aan Jan Willems en zijn vrouw en 1 wand aan Jan Jansen Jacobs voor een som van 168 gulden akte 25 september 1742 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 23-12-1743 verklaren Harmen Claassen en Grietjen Hindriks enig bouwland, gelegen in het Jan Onweersland, liggend tussen de landerijen van Jan Onweer en Jan Jacobs, verkocht te hebben aan Jan Jacobs en zijn vrouw voor 118 car. guldens.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
diverse akten van transport 05-05-1764 ivm het echtpaar Jan Jansen Jacobs en Berentjen Jansen:
-verkoop 1 gaarden gelegen in het Hendrik Berents Bramersland aan Hendrik Berents Bramer en vrouw voor 255 guldens.
-aankoop 2 akkers land van Gerrit Gerrits Fleege en Janna Jansen Jonkman voor 1225 gulden.
-verkoop 6 wanden bouwland in het Jan Onweersland aan Jan Berens Bramer voor 295 gulden.
-verkoop 2 akkers turfland op de Superplus aan Jan Berens Hoff voor 289 gulden.
-verkoop huis gelegen achter de nieuwe Berkweg aan Jannes Jansen Bramer en Hendrikjen Barkhoff voor 550 guldens
bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676
landbouwer (bron: overlijdensakte zoon Jannes 1822) ook genoemd: Jan Jansen of Jan Japix. Bij zijn doop staat dat zijn vader , Jan Jakobs, "paeps" is en hij beloofd, evenals eerder bij de doop van dochter Swenne in 1700, zijn kinderen de "volle vrijheid in Religie te zullen geeven en laten". Mogelijk heeft jan ook het timmermansvak uitgeoefend. Hij timmerde in opdracht van de kooiker Berent Berkhof in 1744 bij het kooikershuis (bron: AHA inv. nr. 1731).
Bij de volkstelling van 1748 staat het gezin vermeld met 5 kinderen: boven de 10 jaar oud zijn: Janna en Jenneken en onder de 10 jaar: Jan, Jannes en Fenneken.
-Jan Jacobs is niet in de boterpachtkohieren terug te vinden, echter wel in de kohieren van de hoofdelijke omslag. Zijn erf is gelegen aan het Oosteinde, ongeveer ter hoogte van het Onweerserf (Oosteinde 345 huidige nummering). In het hoofdgeldkohier van 1735 staat hij voor 3 personen te boek en moet hij 1,25 afdragen aan belastinggeld. In 1750 wordt hij in het register van de 1000e penning aangeslagen voor een inkomen van 400 gulden en op personeel daarboven 50 gulden, zodat de gezamenlijke welstand op een vermogen van 450 gulden komt.
-Op 29 november 1750 wordt Jan Jacobs ("IJan ijaekoeps") in het breukregister van de schout genoemd vanwege een ruzie met Lucas Jonker in het huis van (lees de kroeg) Wonde Garrit, waarbij rake klappen waren gevallen. Het incident vond plaats in de kroeg van de Kooiker(bron: AHA inv. nr. 3242).
In 1766 staat hij in het belastingregister van kerspellasten onder de naam "de Baast"vermeld. Zijn nakomelingen in deze boerenwoning hebben later de bijnaam "De Baais" en dat zal van deze naam zijn afgeleid. Nog in het register van kerspellasten van 1770 vermeld, daarna wordt zoon Jannes genoemd als eigenaar van de woning. Ook hij komt incidenteel voor onder de naam (de) Baes o.a in 1778.
Op 25-12-1741 verkopen Berent Berkhoff en Aeltjen Berents Kooijker samen met Hendrik Jansen Timmer voor zich zelf en mede namens laatsgenoemdes minderjarige kinderen, 300 roeden bouwland gelegen in de landerijen van Jan Onweer gelimiteerd oostwaards Jan Berends Dodde en westwaards Lukas Onweer, zoals zij dit land uit de boedel van Albert Berends Berkhof hebben aangekocht en verkopen 2 wanden aan Jan Willems en zijn vrouw en 1 wand aan Jan Jansen Jacobs voor een som van 168 gulden akte 25 september 1742 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 23-12-1743 verklaren Harmen Claassen en Grietjen Hindriks enig bouwland, gelegen in het Jan Onweersland, liggend tussen de landerijen van Jan Onweer en Jan Jacobs, verkocht te hebben aan Jan Jacobs en zijn vrouw voor 118 car. guldens.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
diverse akten van transport 05-05-1764 ivm het echtpaar Jan Jansen Jacobs en Berentjen Jansen:
-verkoop 1 gaarden gelegen in het Hendrik Berents Bramersland aan Hendrik Berents Bramer en vrouw voor 255 guldens.
-aankoop 2 akkers land van Gerrit Gerrits Fleege en Janna Jansen Jonkman voor 1225 gulden.
-verkoop 6 wanden bouwland in het Jan Onweersland aan Jan Berens Bramer voor 295 gulden.
-verkoop 2 akkers turfland op de Superplus aan Jan Berens Hoff voor 289 gulden.
-verkoop huis gelegen achter de nieuwe Berkweg aan Jannes Jansen Bramer en Hendrikjen Barkhoff voor 550 guldens
bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676
Hij trouwde met
509
Berentjen Jansen, geboren omstreeks 1705. Berentjen is overleden na 1764 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
IV. Jannes Jansen Jacobs (de Baes), gedoopt op 03-06-1743 in Vriezenveen (zie 254).
510
Willem Jansen Evertman (Post). Hij is gedoopt op 24-06-1703 in Vriezenveen. Willem is overleden vóór 21-03-1772 in Vriezenveen, ten hoogste 68 jaar oud.
Notitie bij Willem: landbouwer, bewoonde het pand gelegen aan Oosteinde 293 (huidige nummering) Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz.126. Bezit in ca. 1735 volgens het boterpachtregister 2 1/2 akker land. In 1763 is dit uitgegroeid tot 6 akkers. In 1748 bij de volkstelling heeft het gezin een dienstbode genaamd Zwenne Harmsen.
Het erf kwam in het bezit van de familie Post via het huwelijk van Willem met Grietje Claassen. In 1733 was de weduwe van Claes Hendriks (moeder van Grietje Claassen) eigenares van het goed volgens het boterpachtregister.
In het boterpachtregister van 1733 staat de naam Willem Post onder het erf van Berent Jansen Berkhof voor 3 pond boterpachtverplichting in de boeken. De zuster van Willem Post was met Berent Berkhof gehuwd. In 1736 staat Willem Post op het schoonouderlijk erf een stukje oostelijker te boek in het boterpachtregister, dan als de hoofdbewoner.
Vreemd genoeg komt Willem niet voor in de registers van de 1.000e penning van 1751 en 1758. Dat is vreemd, want uit andere belastingregisters waarin hij wel genoemd wordt, zoals het hoofdgeld, komt hij zeker niet als armoedzaaier naar voren.
Op 18-08-1751 (3x) treden Berent Gerrits Coster Willem Jansen Post (gehuwd met Mette Jansen Snijder) als mombers op voor het onmondige kind van wijlen Gerrit Gerritsen Koster en Aaltje Jansen Snijder, genaamd Jan Gerrits (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Akte van transport d.d. 27 maart 1756 als de voogd van Rutgert Hendriks Klompemaker, genaamd Henrikus Hendriks Klompemaker, namens zijn broer Rutgert verklaart een halve akker hoevenland te hebben verkocht aan Willem Jansen Post op 15-02-1753 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Voor het laatst vermeld in het kerspelbelastingregister van 1769, in 1770 staat Jannes Post als hoofdbewoner van het ouderlijk erf vermeld.
Willem is weduwnaar van Grietje Claassen (geb. 1698), met wie hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1725 in Vriezenveen.Het erf kwam in het bezit van de familie Post via het huwelijk van Willem met Grietje Claassen. In 1733 was de weduwe van Claes Hendriks (moeder van Grietje Claassen) eigenares van het goed volgens het boterpachtregister.
In het boterpachtregister van 1733 staat de naam Willem Post onder het erf van Berent Jansen Berkhof voor 3 pond boterpachtverplichting in de boeken. De zuster van Willem Post was met Berent Berkhof gehuwd. In 1736 staat Willem Post op het schoonouderlijk erf een stukje oostelijker te boek in het boterpachtregister, dan als de hoofdbewoner.
Vreemd genoeg komt Willem niet voor in de registers van de 1.000e penning van 1751 en 1758. Dat is vreemd, want uit andere belastingregisters waarin hij wel genoemd wordt, zoals het hoofdgeld, komt hij zeker niet als armoedzaaier naar voren.
Op 18-08-1751 (3x) treden Berent Gerrits Coster Willem Jansen Post (gehuwd met Mette Jansen Snijder) als mombers op voor het onmondige kind van wijlen Gerrit Gerritsen Koster en Aaltje Jansen Snijder, genaamd Jan Gerrits (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Akte van transport d.d. 27 maart 1756 als de voogd van Rutgert Hendriks Klompemaker, genaamd Henrikus Hendriks Klompemaker, namens zijn broer Rutgert verklaart een halve akker hoevenland te hebben verkocht aan Willem Jansen Post op 15-02-1753 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Voor het laatst vermeld in het kerspelbelastingregister van 1769, in 1770 staat Jannes Post als hoofdbewoner van het ouderlijk erf vermeld.
Hij trouwde (2), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1739 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
511
Metje Jansen Snijder (ook wel Pot). Zij is gedoopt op 24-05-1708 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Metje: gedoopt als Mette dochter van Jan Egberts en Jannighjen Jans
Metje is overleden na 1784 in Vriezenveen (?), minstens 76 jaar oud.
Notitie bij Metje: op 08-09-1784 gaat Mettien Pot, samen met haar schoonzoon Hendrik Nieuwenhuijsen naar het schoutambt om een aantal erfzaken te regelen. Dezelfde dag maken Hendrik Nieuwenhuijsen en Grietje Willems Post hun testament. Het lijkt erop dat Metje Pot afstand doet van haar legitieme recht op een aandeel in de erfenis mocht dochter Grietje komen te overlijden voor dat zij zelf zou overlijden en eveneens doet Hendrik dit ten aanzien van het erfdeel van zijn vrouw, mocht Grietje eerder overlijden dan Metje Pot (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Kinderen uit dit huwelijk:
III. Jannes Post (afb. 262). Hij is gedoopt op 06-11-1743 in Vriezenveen. Jannes is overleden na 1801 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
I. Grietjen Evertman (Post). Zij is gedoopt op 05-06-1740 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Grietjen: gedoopt als Grietjen dv Willem Jansen Evertman en Metjen Jansen.
Grietjen is overleden vóór 1744 in Vriezenveen, ten hoogste 4 jaar oud.
 |
262 1779JannesWillemsPost diaken archiefNHkerk doos77 |
Notitie bij Jannes: boer volgens volkstelling 1795 met toevoeging dat er 3 personen op het adres van Jannes wonen aan het Oosteinde, richting het deel dat het dichtst bij de Schipsloot gelegen was.
1779 vermeld als diaken (bron: archief NHkerk, doos 77).
18 maart 1801: testament Jannes Post: Gereformeerde Diaconie 50 gulden, Gereformeerde Gemeente 50 gulden. Enige universele erfgenaam is zijn zuster Grietjen Post woonachtig te Borne (?) en zijn nicht Johanna Jansen dv Jannes Jacobs en wijlen Janna Post ieder de gerechtelijke helft en mocht zijn zuster zonder kinderen komen te overlijden, dan gaat de hele erfenis naar zijn nicht Johanna Jansen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Jannes trouwde, 28 jaar oud, op 05-04-1772 in Vriezenveen met Frederika Evertman, 34 jaar oud, nadat zij op 21-03-1772 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. 1779 vermeld als diaken (bron: archief NHkerk, doos 77).
18 maart 1801: testament Jannes Post: Gereformeerde Diaconie 50 gulden, Gereformeerde Gemeente 50 gulden. Enige universele erfgenaam is zijn zuster Grietjen Post woonachtig te Borne (?) en zijn nicht Johanna Jansen dv Jannes Jacobs en wijlen Janna Post ieder de gerechtelijke helft en mocht zijn zuster zonder kinderen komen te overlijden, dan gaat de hele erfenis naar zijn nicht Johanna Jansen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Notitie bij het huwelijk van Jannes en Frederika:
"Jannes Post N.Z. van Willem Post en Frederica Evertman D. van Hendrik Evertman, beijde alhier"
Frederika is een dochter van Hendrik Hendriksen Evertman en
Geertjen Jansen Smit (zie 600,V).
Zij is gedoopt op 12-05-1737 in Vriezenveen. Notitie bij de geboorte van Frederika: gedoopt als dochter van "Hendrijk Evertman en Geertjen Janz Smid".
Frederika is overleden vóór 1801 in Vriezenveen, ten hoogste 64 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Frederika: op 8 september 1803 maakt Frederica Evertman wed. van Jannes Post haar testament.
Tot universeel erfgenaam benoemt ze haar zester Lena Evertman en haar echtgenoot Gerrit Fredriks. (bron: Sch. ambt Vriezenveen inv. nr. 2672).
Tot universeel erfgenaam benoemt ze haar zester Lena Evertman en haar echtgenoot Gerrit Fredriks. (bron: Sch. ambt Vriezenveen inv. nr. 2672).
IV. Grietjen Willems Post. Zij is gedoopt op 06-12-1744 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Grietjen: gedoopt als Grietjen dv Willem Jansen Evertman en Metjen Jansen.
Grietjen is overleden op 04-08-1824 in Vriezenveen, 79 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Grietjen: volgens de overlijdensakte 80 jaar en dv van Willem Post en Metjen Bom, weduwe van Hendrik Nijenhuis in het huis Westeinde 264 bewoond door Jan Gerritsen.
Notitie bij Grietjen: 18 maart 1801: testament Jannes Post: Gereformeerde Diaconie 50 gulden, Gereformeerde Gemeente 50 gulden. Enige universele erfgenaam is zijn zuster Grietjen Post woonachtig te Borne (?) en zijn nicht Johanna Jansen dv Jannes Jacobs en wijlen Janna Post ieder de gerechtelijke helft en mocht zijn zuster zonder kinderen komen te overlijden, dan gaat de hele erfenis naar zijn nicht Johanna Jansen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681).
Grietjen ging in ondertrouw, 38 jaar oud, op 15-05-1783 in Vriezenveen met Hendrik Hendriksen Nieuwenhuijs, ongeveer 38 jaar oud. Hendrik is geboren omstreeks 1745. Hendrik is overleden in Borne (?).
Notitie bij Hendrik: weduwnaar van Anneken Klumpers te Borne.
Op 4 september 1784 maken Hendrik Nieuwenhuijsen en Grietje Willems Post hun testament. Het is een testament op langstlevende waarbij, mocht na overlijden van de ander, dan dient 250 gulden binnen 1 jaar na hertrouwen te worden uitgekeerd aan de bloedverwanten van de ander. Zowel Hendrik Nieuwenhuijs als Mettien Pot (moeder van Grietje) hebben verklaard elkaar niet op wederijdse erfrechten te zullen aanspreken bij overlijden van Grietje, dan wel Metje (indien Grietje al overleden zou zijn) (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
Op 4 september 1784 maken Hendrik Nieuwenhuijsen en Grietje Willems Post hun testament. Het is een testament op langstlevende waarbij, mocht na overlijden van de ander, dan dient 250 gulden binnen 1 jaar na hertrouwen te worden uitgekeerd aan de bloedverwanten van de ander. Zowel Hendrik Nieuwenhuijs als Mettien Pot (moeder van Grietje) hebben verklaard elkaar niet op wederijdse erfrechten te zullen aanspreken bij overlijden van Grietje, dan wel Metje (indien Grietje al overleden zou zijn) (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
V. Johanna (Janna) Willems Post, gedoopt op 03-12-1747 in Vriezenveen (zie 255).
Generatie 10 (stamouders)
 |
 |
263 handtekening janberentsberckhof1694 1000epenningSTA2391 |
264 handtekening janberentsberckhof1694 zoutgeldSTA2391 |
512
Jan Berends Berkhof (afb. 263 en 264), geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1712 in Vriezenveen, ongeveer 42 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer,
Wordt vanaf 1696 in de boterpachtregisters genoemd tot 1713, dan wordt de weduwe Jan Berents Berckhoff genoemd. Zij wordt nog genoemd in het boterpachtregister over het jaar 1733 (geïnd in 1734). Jan Berends bewoonde waarschijnlijk de boerenwoning aan het Oosteinde nr. 393 (eveneens aan de noordzijde van het Oosteinde), waar zijn zoon Berent Jansen Berkhoff later woonde. Jan Berends Berkhoff wordt altijd als tweede op de boterpachtlijst van het Oosteinde genoemd, na Hermen Berends Berkhof. Jan bezat een zogenaamd vierakkerstuk. Vanaf ca. 1735 wordt zoon Berent Jansen Berkhoff als eigenaar van de landerijen van Jan Berends Berkhoff genoemd (Berent vestigde zich aan het Oosteinde nr. 393); mogelijk dat zoon Jan de ouderlijke woning is toegekomen, in dat geval zou Jan Berends Berkhoff aan het Oosteinde 409 hebben gewoond, want van zoon Jan is dit adres bekend.
Jan krijgt op 26-11-1688 een boete van 1 olde schilt van het breukgericht vanwege een vechtpartij met de zoon van Geert Luickes. Geert Luickes krijgt een boete van 2 olde schilt (=2 gulden en 2 stuivers) en zal derhalve wel de aanstichter van de vechtpartij zijn geweest. (bron: breukregister AHA inv. nr. 3245).
Jan had een bestuurlijke functie (wordt als zodanig in het zoutgeldkohier en het register van de 1000e penning genoemd), evenals zijn vader. Hoewel dit theoretisch ook Jan Berents Berkhoff (geboren ca. 1660) gehuwd met Fenneken Harms kan zijn.
Hoewel Jan Berends Berkhoff niet voorkomt in het register van de 1000e penning van 1694, is dit voor zijn vader Berent [Hendriks] Berkhof wel het geval, hij zal bij hem inwonend zijn geweest (met een vermogen van 600 gulden).
In 1693 en 1694 is een Jan Berents Berckhof genoemd als kerkmeester bij de aanstellingsakte van de schout Jan Berentsen Brouwer, mogelijkheid is ook, dat het zijn naamgenoot gehuwd met Fennighjen Harms die tegelijkertijd leefde, betreft. (bron Archief Huize Almelo inv.nr. 2649). Wellicht ook op 31-12- 1691 in de protocollen van het hooggericht Almelo als kerkmeester genoemd (HAA inv. nr. 2649).
In het zoutgeldkohier van 1702 worden beide Jan Berendsen Berkhof’s aangeslagen voor 12 stuivers belasting (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2394).
In het register van de 1.000e penning van 1715 wordt de wed. Jan Berends Berkhoff trouwens niet vermeld. Dit houdt in dat haar vermogen toen onder de 500 gulden lag.
Jan Berends Berkhoff is voogd over de minderjarige Jan Heijneman geweest (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 akte d.d. 14 november 1714).
Op 24 november 1714 compareert voor het schoutengericht Berendje Henrix Heijneman als erfgenaam van haar volle broer Jan Heijneman. Zij spreekt de voogden aan van wijlen haar broer. Dat waren Jan Berendsen Berkhoff (gehuwd geweest met de halfzuster Anna Berends Minck), nu reeds enkele jaren geleden overleden en Coert Henrix (gehuwd met Geertje Berends Mink (Bron: archief Sch.a.vr.v. inv. nr. 22).
Wordt vanaf 1696 in de boterpachtregisters genoemd tot 1713, dan wordt de weduwe Jan Berents Berckhoff genoemd. Zij wordt nog genoemd in het boterpachtregister over het jaar 1733 (geïnd in 1734). Jan Berends bewoonde waarschijnlijk de boerenwoning aan het Oosteinde nr. 393 (eveneens aan de noordzijde van het Oosteinde), waar zijn zoon Berent Jansen Berkhoff later woonde. Jan Berends Berkhoff wordt altijd als tweede op de boterpachtlijst van het Oosteinde genoemd, na Hermen Berends Berkhof. Jan bezat een zogenaamd vierakkerstuk. Vanaf ca. 1735 wordt zoon Berent Jansen Berkhoff als eigenaar van de landerijen van Jan Berends Berkhoff genoemd (Berent vestigde zich aan het Oosteinde nr. 393); mogelijk dat zoon Jan de ouderlijke woning is toegekomen, in dat geval zou Jan Berends Berkhoff aan het Oosteinde 409 hebben gewoond, want van zoon Jan is dit adres bekend.
Jan krijgt op 26-11-1688 een boete van 1 olde schilt van het breukgericht vanwege een vechtpartij met de zoon van Geert Luickes. Geert Luickes krijgt een boete van 2 olde schilt (=2 gulden en 2 stuivers) en zal derhalve wel de aanstichter van de vechtpartij zijn geweest. (bron: breukregister AHA inv. nr. 3245).
Jan had een bestuurlijke functie (wordt als zodanig in het zoutgeldkohier en het register van de 1000e penning genoemd), evenals zijn vader. Hoewel dit theoretisch ook Jan Berents Berkhoff (geboren ca. 1660) gehuwd met Fenneken Harms kan zijn.
Hoewel Jan Berends Berkhoff niet voorkomt in het register van de 1000e penning van 1694, is dit voor zijn vader Berent [Hendriks] Berkhof wel het geval, hij zal bij hem inwonend zijn geweest (met een vermogen van 600 gulden).
In 1693 en 1694 is een Jan Berents Berckhof genoemd als kerkmeester bij de aanstellingsakte van de schout Jan Berentsen Brouwer, mogelijkheid is ook, dat het zijn naamgenoot gehuwd met Fennighjen Harms die tegelijkertijd leefde, betreft. (bron Archief Huize Almelo inv.nr. 2649). Wellicht ook op 31-12- 1691 in de protocollen van het hooggericht Almelo als kerkmeester genoemd (HAA inv. nr. 2649).
In het zoutgeldkohier van 1702 worden beide Jan Berendsen Berkhof’s aangeslagen voor 12 stuivers belasting (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2394).
In het register van de 1.000e penning van 1715 wordt de wed. Jan Berends Berkhoff trouwens niet vermeld. Dit houdt in dat haar vermogen toen onder de 500 gulden lag.
Jan Berends Berkhoff is voogd over de minderjarige Jan Heijneman geweest (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 akte d.d. 14 november 1714).
Op 24 november 1714 compareert voor het schoutengericht Berendje Henrix Heijneman als erfgenaam van haar volle broer Jan Heijneman. Zij spreekt de voogden aan van wijlen haar broer. Dat waren Jan Berendsen Berkhoff (gehuwd geweest met de halfzuster Anna Berends Minck), nu reeds enkele jaren geleden overleden en Coert Henrix (gehuwd met Geertje Berends Mink (Bron: archief Sch.a.vr.v. inv. nr. 22).
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 19-03-1693 in Vriezenveen met de 20 of 21-jarige Anna (Anneken) Berends Minck.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Anna:
ondertrouwregistratie 19-03-1693 Jan Berents Berkhof Zoon van Berent Hendriks Berkhof J.M. met Anna Berents N.D. van wijlen Berent Berentsen beijde alhier. Copulat: den 17 April.
 |
265 fotodiaconie1742 |
513
Anna (Anneken) Berends Minck (afb. 265), geboren in 1672 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Anna: Anna Berents is op 11 sept. 1694 getuige in een rechtszaak van de Heer van Almelo tegen Jan Smelt, ze heet de vrouw van Jan Berents te zijn en verklaart 22 jaar oud te zijn en onverwandt tot de partijen. Anna verklaart zaken gehoord te hebben toen ze met Jennegjen Berents, Jennegjen Luix en Geertjen Berents (haar zuster?) in de woning van Lucas Jansen Smit te spinnen was.(2006_2212afoto500) (AHA inv.nr. 3009).
Anna is overleden in 1742 in Vriezenveen, 69 of 70 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Anna: In 1742 staat in het rekenboek van de Diaconie: “Den 6. maij heeft Broeder Berend Berkhof uijt sijn, en sijner Broeders Berend Berkhofs naem als een vrijwillige Liefde gave, van wegens derselver moeder Annetjen Berends, in leven weduwe van Jan Berends Berkhof in:gebragt 5-10-0”. De aanduiding "Broeder" (de eerste verwijzing) duidt in deze op de functie van diaken binnen de kerk.De tweede verwijzing "sijner Broeders", verwijst naar de bloedverwantschap als broers.
Notitie bij Anna: zie notities echtgenoot. In het hoofdgeldkohier van 1723 staat Anna vermeld als "Berkhoffs Anne".
Ook genoemd Anneken, de naam Mink komt uit het Jonker/Jansen archief en archief Kruijs. Anna werd noch bij haar huwelijk, noch bij de dopen van haar kinderen Mink genoemd, maar komt uitsluitend onder de naam Berents voor. Het gegeven dat haar man Jan Berends Berkhof voogd was van Jan Henrix Heijneman (de potentiële halfbroer van Anna Berents Minck) lijkt echter het idee te bevestigen dat Anna inderdaad de familienaam Minck moet hebben gedragen, aangezien voogden doorgaans in de familie moeten worden gezocht.
NB In 2016 heb ik in het archief van de Diaconie van de Hervormde Kerk van Vriezenveen het bewijs gevonden dat Jan Berends Berkhof en Anna Berends Minck 2 zonen Berend hadden. In 1742 staat in het Diaconie rekenboek: “Den 6. maij heeft Broeder Berend Berkhof uijt sijn, en sijner Broeders Berend Berkhofs naem als een vrijwillige Liefde gave, van wegens derselver moeder Annetjen Berends, in leven weduwe van Jan Berends Berkhof in:gebragt 5-10-0”. Het ultieme bewijs dat Jan Berends Berkhof en Anna Berends Minck inderdaad twee zonen hadden met de naam Berend! iets wat in Vriezenveen trouwens vaker voorkwam. Beide grootvaders/grootmoeders moesten worden vernoemd, en als het zo voorkwam kon dat dubbele namen betekenen in een gezin, als grootouders dezelfde voornamen droegen.
Ook genoemd Anneken, de naam Mink komt uit het Jonker/Jansen archief en archief Kruijs. Anna werd noch bij haar huwelijk, noch bij de dopen van haar kinderen Mink genoemd, maar komt uitsluitend onder de naam Berents voor. Het gegeven dat haar man Jan Berends Berkhof voogd was van Jan Henrix Heijneman (de potentiële halfbroer van Anna Berents Minck) lijkt echter het idee te bevestigen dat Anna inderdaad de familienaam Minck moet hebben gedragen, aangezien voogden doorgaans in de familie moeten worden gezocht.
NB In 2016 heb ik in het archief van de Diaconie van de Hervormde Kerk van Vriezenveen het bewijs gevonden dat Jan Berends Berkhof en Anna Berends Minck 2 zonen Berend hadden. In 1742 staat in het Diaconie rekenboek: “Den 6. maij heeft Broeder Berend Berkhof uijt sijn, en sijner Broeders Berend Berkhofs naem als een vrijwillige Liefde gave, van wegens derselver moeder Annetjen Berends, in leven weduwe van Jan Berends Berkhof in:gebragt 5-10-0”. Het ultieme bewijs dat Jan Berends Berkhof en Anna Berends Minck inderdaad twee zonen hadden met de naam Berend! iets wat in Vriezenveen trouwens vaker voorkwam. Beide grootvaders/grootmoeders moesten worden vernoemd, en als het zo voorkwam kon dat dubbele namen betekenen in een gezin, als grootouders dezelfde voornamen droegen.
Kinderen uit dit huwelijk:
VI. Berent Jansen Berkhof (Kooijker) (afb. 267 en 268), geboren in 1706 in Vriezenveen.
Berent trouwde, ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1730 in Vriezenveen met Aaltje Berends Kooijker (afb. 269), ongeveer 26 jaar oud. Aaltje is geboren op 23-11-1704 in Vriezenveen, dochter van Berent Egberts Kooijker en Aaltie Hendricks.
I. Jan Jansen Berkhof, geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen (zie 256).
II. Jennigje Jansen Berkhoff, geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen (zie 303).
III. Fennigje Jansen Berkhof, geboren vóór 1697 in Vriezenveen. Fennigje is overleden omstreeks 1732 in Vriezenveen, minstens 35 jaar oud.
Fennigje trouwde, minstens 32 jaar oud, omstreeks 1729 in Vriezenveen met Hendrik Hendriksen Evertman (afb. 266), ongeveer 34 jaar oud. Hendrik is geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen, zoon van
Hendrik Hendriks Evertman (zie 1052,IV) en
Lutgertje Roelofs Smelt (zie 1038,II). Hendrik is overleden na 1763 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud.
Hendrik is weduwnaar van Aeltjen Geerts (±1700-±1729). Hendrik trouwde later omstreeks 1733 in Vriezenveen met
Geertjen Jansen Smit (1713-na 1756), zie 600,V.
Notitie bij Fennigje: persoon onleend aan site André Idzinga, Vriezenveners.nl
 |
266 gemeenterekening1736Hendrik EvertmanAHA2767 |
Notitie bij Hendrik: woont aan het Oosteinde (momenteel punt Hammerweg in de buurt van nummer 115). Heeft het erf van zijn vader overgenomen en heeft net als hem 8 akkers land (o.a. boterpachtregister 1737).
veelvuldig kerkmeester of sestiene 1743-1763, evenals broer Jan.
Hendrik was een kapitaalkrachtig man en behoorde tot de allerrijksten van Vriezenveen. In het register van de 1.000e penning van 1734 en 1739 wordt zijn vermogen geschat op 3500 gulden. In 1751 is het nog steeds een groot bedrag en wel 3150 gulden. In 1758 in hetzelfde register wordt het vermogen op 2538 gulden geschat. De familie (Hendrik en Jan) was betrokken bij diverse processen in deze tijd en dat zal het vermogen toch aardig hebben aangetast.
Op 3 maart 1755 wordt Hendrik vermeld als legitiem erfgenaam in het testament van zijn dochter Aeltjen (archief: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
veelvuldig kerkmeester of sestiene 1743-1763, evenals broer Jan.
Hendrik was een kapitaalkrachtig man en behoorde tot de allerrijksten van Vriezenveen. In het register van de 1.000e penning van 1734 en 1739 wordt zijn vermogen geschat op 3500 gulden. In 1751 is het nog steeds een groot bedrag en wel 3150 gulden. In 1758 in hetzelfde register wordt het vermogen op 2538 gulden geschat. De familie (Hendrik en Jan) was betrokken bij diverse processen in deze tijd en dat zal het vermogen toch aardig hebben aangetast.
Op 3 maart 1755 wordt Hendrik vermeld als legitiem erfgenaam in het testament van zijn dochter Aeltjen (archief: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
IV. Albert Jansen Berkhoff. Hij is gedoopt op 03-03-1700 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albert: gedoopt als zoon van Jan Berents en Anneken Berents
Albert is overleden in 1742 in Vriezenveen, 41 of 42 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Albert: In het Rekenboek van de Diaconie van Vriezenveen van de Gereformeerde Kerk (later bekend als de Nederl. Herv. Kerk) staat op 29 oktober 1742 vermeld:
“Den 29.8br. heeft Hendrijkjen Jansen Boeschen weduwe van wijlen Albert Berkhof als een Testamenttaire gifte geproflueert, uijt de Nae:laetenschap van wijlen Jan Hendrijksen Timmer gesonden de suma van tachentige: schrijve- - - - - 80-0-0
De geheele gifte is aan: gegeven, de sijn 100 gl. af 10 gl. gelaaten ter dispositie van de Naeste Vrienden om onder Noode lijdende uijt te deelen, rest nog 90 gl. debet”
“Den 29.8br. heeft Hendrijkjen Jansen Boeschen weduwe van wijlen Albert Berkhof als een Testamenttaire gifte geproflueert, uijt de Nae:laetenschap van wijlen Jan Hendrijksen Timmer gesonden de suma van tachentige: schrijve- - - - - 80-0-0
De geheele gifte is aan: gegeven, de sijn 100 gl. af 10 gl. gelaaten ter dispositie van de Naeste Vrienden om onder Noode lijdende uijt te deelen, rest nog 90 gl. debet”
Notitie bij Albert: landbouwer en koopman in linnen. Bewoonde een boerderij aan het Oosteinde 301-303 (huidige nummering). Mogelijk dat hij de boerderij, of in elk geval het land had geerfd van zijn schoonvader Jan Hendriks Boesschen, want die woonde in deze buurt. De woning zou later bekend zou worden als het Beemoanserf, een erg oude vakwerkwoning, waarvan nog oude foto´s bestaan. Albert Jansen Berkhof is in 1742 overleden. In dat jaar wordt in het hoofdgeldkohier de weduwe Albert Barckhof genoemd. Zijn weduwe Hendrikjen Jansen Timmer of Boeschen is op 21-6-1749 schuldig aan de wed. van wijlen dhr. Schultus Claas Kruys 163 gld en 16 st, voorts aan Gerrit Costers, Coopman tot Almelo, wegens gekochte en geleverde linnens 190 gld 13 st en 12 p, belovende jaarlix ende alle jaren te sullen en willen verintressen met een somma (?) van 14 gulden jaarlix of twee schuite vol turf. Hypotheek op huis en land. De schulden uit de handel van wijlen haar man waren kennelijk dusdanig opgelopen dat ze haar huis in onderpand moest geven (Bron: Ken uw dorp en heb het leif, blz. 129 en 130).
1738,1741 en 1744 linnen geleverd aan de wed. Albert Berkhof door Gerrit Nieuwkerk en Gerryt Kosters .
*bron: verzamelde info door Herman Jansen (Mieten Herman) dan wel dr. Jonker (museum Vriezenveen).
Volgens het boterpachtregister van 1735 bezat Albert een stukje land (ongeveer 1 akker) op het zogenaamde "Kintmansland" gelegen aan het Oosteinde (dit was een versplit erf .
Albert wordt in het hoofgeldkohier van 1736 aangeslagen voor 3 personen en krijgt daarvoor een aanslag van 1,30 stuivers (43 cent p.p.), daarmee lag hij ongeveer op het gemiddelde aan het Oosteinde (46 cent p.p.).
In 1753 wordt de weduwe Albert Barkhof aangeslagen voor 2 personen en bedraagt de aanslag 15 stuivers en dat is zo´n 38 cent p.p. waarmee men ongeveer op het gemiddelde van dat jaar zat 39 cent p.p.
Albert trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1725 in Vriezenveen met Hendrikje Jansen Boesschen, ongeveer 20 jaar oud. Hendrikje is een dochter van Jan Hendriks Timmer Boesschen en Hendrikje Hendriks.
Zij is gedoopt op 27-09-1705 in Vriezenveen. Hendrikje is overleden omstreeks 1753 in Vriezenveen, ongeveer 48 jaar oud.
1738,1741 en 1744 linnen geleverd aan de wed. Albert Berkhof door Gerrit Nieuwkerk en Gerryt Kosters .
*bron: verzamelde info door Herman Jansen (Mieten Herman) dan wel dr. Jonker (museum Vriezenveen).
Volgens het boterpachtregister van 1735 bezat Albert een stukje land (ongeveer 1 akker) op het zogenaamde "Kintmansland" gelegen aan het Oosteinde (dit was een versplit erf .
Albert wordt in het hoofgeldkohier van 1736 aangeslagen voor 3 personen en krijgt daarvoor een aanslag van 1,30 stuivers (43 cent p.p.), daarmee lag hij ongeveer op het gemiddelde aan het Oosteinde (46 cent p.p.).
In 1753 wordt de weduwe Albert Barkhof aangeslagen voor 2 personen en bedraagt de aanslag 15 stuivers en dat is zo´n 38 cent p.p. waarmee men ongeveer op het gemiddelde van dat jaar zat 39 cent p.p.
Notitie bij Hendrikje: ALIAS Hendrikje Jansen Timmer, wordt voor het laatst nog in het hoofdgeldkohier van 1753 genoemd als de weduwe Albert Barkhof.
Op 10-01-1743 verklaart Hendrikje Jansen Timmer, voor haar zelf en als wettige voogdesse van haar miderjarige zoon Jan Albers Berkhoff enig bouwland, gelegen in het Kintmansland, liggend tussen de landerijen van Willem Post en Hollandersland, verkocht te hebben aan Harmen Jansen Smelt en Hindrikjen Hendriks voor 138 car. gulden.
Op dezelfde dag wordt ook contract gemaakt van de verkoop van een halve akker turfland, gelegen op de Superplus, gelegen in de landerijen van wijlen Jan Egbers, aan Garrijt Koster en zijn huisvrouw voor 122 car. gulden.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 24-06-1749 verklaart Hindrikjen Jansen Boeschen, wed. van Albert Berkhoff en wettige voogdesse van haar onmondige zoon Jan Albers Berkhoff schuldig te zijn:
- 263 gulden aan de schout Claas Cruis tegen 3 procent rente.
- 180 gulden en 13 stuivers en 12 penningen aan Gerrijt Costers, koopman te Almelo vanwege geleverde linnen te verrenten tegen 6 gulden jaarlijks, of twee schuiten vol turf.
Onderpand zijn huis en gaarden gelegen in het land van Jannes Jonker, 2 akkers turfland gelegen in de Superplus, een weide gelegen in het Kintmansland, 2 wand bouwland in Geerligsmansland gelegen.
Op 10-01-1743 verklaart Hendrikje Jansen Timmer, voor haar zelf en als wettige voogdesse van haar miderjarige zoon Jan Albers Berkhoff enig bouwland, gelegen in het Kintmansland, liggend tussen de landerijen van Willem Post en Hollandersland, verkocht te hebben aan Harmen Jansen Smelt en Hindrikjen Hendriks voor 138 car. gulden.
Op dezelfde dag wordt ook contract gemaakt van de verkoop van een halve akker turfland, gelegen op de Superplus, gelegen in de landerijen van wijlen Jan Egbers, aan Garrijt Koster en zijn huisvrouw voor 122 car. gulden.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 24-06-1749 verklaart Hindrikjen Jansen Boeschen, wed. van Albert Berkhoff en wettige voogdesse van haar onmondige zoon Jan Albers Berkhoff schuldig te zijn:
- 263 gulden aan de schout Claas Cruis tegen 3 procent rente.
- 180 gulden en 13 stuivers en 12 penningen aan Gerrijt Costers, koopman te Almelo vanwege geleverde linnen te verrenten tegen 6 gulden jaarlijks, of twee schuiten vol turf.
Onderpand zijn huis en gaarden gelegen in het land van Jannes Jonker, 2 akkers turfland gelegen in de Superplus, een weide gelegen in het Kintmansland, 2 wand bouwland in Geerligsmansland gelegen.
V. Berent Jansen Berkhoff (afb. 265). Hij is gedoopt op 28-10-1703 in Vriezenveen [bron: DTB].
Notitie bij de geboorte van Berent: gedoopt als Berent, zoon van Jan Berentz en Anneken Berentz
Berent is overleden vóór 13-01-1758 in Vriezenveen, ten hoogste 54 jaar oud [bron: trouw dochter Kunnigje in 1758].
Notitie bij Berent: landbouwer en koopman. Hoewel Berent gedoopt in 1703 een zoon is van Jan en Anna, is het toch kwestieus of dit dezelfde is als degene, die in later jaren gehuwd was met Jenneken Evertman en Geertje Fronten. Ik sluit niet uit dat hij ook de zoon kan zijn van Jan Berents Berkhoff (Kruis) waarvan een doopregistratie niet traceerbaar is.
NB Echter in 2016 heb ik in het archief van de Diaconie van de Hervormde Kerk van Vriezenveen het bewijs gevonden dat Jan Berends Berkhof en Anna Berends Minck 2 zonen Berend hadden. In 1742 staat in het Diaconie rekenboek: “Den 6. maij heeft Broeder Berend Berkhof uijt sijn, en sijner Broeders Berend Berkhofs naem als een vrijwillige Liefde gave, van wegens derselver moeder Annetjen Berends, in leven weduwe van Jan Berends Berkhof in:gebragt 5-10-0”. Het ultieme bewijs dat Jan Berends Berkhof en Anna Berends Minck inderdaad twee zonen hadden met de naam Berend!
In 1736 in het boterpachtregister genoemd, bezat een vierakkerstuk. Hij bewoonde zeker het ouderlijk erf gelegen aan de noordzijde van de dorpstraat Oosteinde nr. 393 huidige nummering. Dit valt af te leiden uit de verpondingsregisters van 1723 en 1734 ev. Hieruit blijkt dat de belastingbedragen die in 1723 voor de verponding en contributie golden voor de wed. Jan Berents [Berkhof] in 1723 exact hetzelfde waren als in 1734 en volgende jaren, ook de positie op de belastinglijst (van oost naar west is exact dezelfde).
In 1758 wordt Berent Jansen Berkhof nog in het boterpachtregister vermeld. In 1758 bij het huwelijk van zijn dochter Kunnigje is hij echter reeds overleden. In 1760 in het kohier van de hoofdgelden wordt zijn weduwe genoemd als gezinshoofd. In 1764 wordt de wed. Berent Berkhof nog genoemd als eigenaresse van het goed.
In het register van de 1.000e penning van 1758 staat de wed. Berent Berkhof vermeld met een vermogen van 1150 gulden.
In 1754 spreken Jan ten Cate en Harmen Coster, Gerrit Weyteman aan voor 322 g 10 st en nog eens 370 g wegens door hem in compagnonschap met Berend Berkhof gekochte en geleverde linnen.
(*bron Jaarboek Twente 1962: "Het Weytenhuis en zijn bewoners door H. Jansen.)
Hier geldt dat er 3 kandidaten zijn, echter aangezien handelsmaatschappen vaak familieaangelegenheden waren, meen ik dat Berent Berkhoff(gedoopt 28-10-1703) de linnenkoopman moet zijn aangezien hij een schoonzoon had die Weyteman heette en ook de broer van Berent, Albert geheten, was aantoonbaar linnenkoopman. (NB Gerrit Weyteman was een broer van Albert Weijteman).
Het erf is overgenomen door zoon Jan Berkhof en zijn echtgenote Jenneken Hendriks (bron: Herman Jansen, Ken uw dorp en heb het lief, blz.155.)
In 1732 is er een twist tussen de mombaren van de onmondige kinderen van Berent Jansen Berkhof en Berent Jansen Berkhof zelf d.d 15-12-1732 (bron: AHA inv. nr. 2937).
Berent:NB Echter in 2016 heb ik in het archief van de Diaconie van de Hervormde Kerk van Vriezenveen het bewijs gevonden dat Jan Berends Berkhof en Anna Berends Minck 2 zonen Berend hadden. In 1742 staat in het Diaconie rekenboek: “Den 6. maij heeft Broeder Berend Berkhof uijt sijn, en sijner Broeders Berend Berkhofs naem als een vrijwillige Liefde gave, van wegens derselver moeder Annetjen Berends, in leven weduwe van Jan Berends Berkhof in:gebragt 5-10-0”. Het ultieme bewijs dat Jan Berends Berkhof en Anna Berends Minck inderdaad twee zonen hadden met de naam Berend!
In 1736 in het boterpachtregister genoemd, bezat een vierakkerstuk. Hij bewoonde zeker het ouderlijk erf gelegen aan de noordzijde van de dorpstraat Oosteinde nr. 393 huidige nummering. Dit valt af te leiden uit de verpondingsregisters van 1723 en 1734 ev. Hieruit blijkt dat de belastingbedragen die in 1723 voor de verponding en contributie golden voor de wed. Jan Berents [Berkhof] in 1723 exact hetzelfde waren als in 1734 en volgende jaren, ook de positie op de belastinglijst (van oost naar west is exact dezelfde).
In 1758 wordt Berent Jansen Berkhof nog in het boterpachtregister vermeld. In 1758 bij het huwelijk van zijn dochter Kunnigje is hij echter reeds overleden. In 1760 in het kohier van de hoofdgelden wordt zijn weduwe genoemd als gezinshoofd. In 1764 wordt de wed. Berent Berkhof nog genoemd als eigenaresse van het goed.
In het register van de 1.000e penning van 1758 staat de wed. Berent Berkhof vermeld met een vermogen van 1150 gulden.
In 1754 spreken Jan ten Cate en Harmen Coster, Gerrit Weyteman aan voor 322 g 10 st en nog eens 370 g wegens door hem in compagnonschap met Berend Berkhof gekochte en geleverde linnen.
(*bron Jaarboek Twente 1962: "Het Weytenhuis en zijn bewoners door H. Jansen.)
Hier geldt dat er 3 kandidaten zijn, echter aangezien handelsmaatschappen vaak familieaangelegenheden waren, meen ik dat Berent Berkhoff(gedoopt 28-10-1703) de linnenkoopman moet zijn aangezien hij een schoonzoon had die Weyteman heette en ook de broer van Berent, Albert geheten, was aantoonbaar linnenkoopman. (NB Gerrit Weyteman was een broer van Albert Weijteman).
Het erf is overgenomen door zoon Jan Berkhof en zijn echtgenote Jenneken Hendriks (bron: Herman Jansen, Ken uw dorp en heb het lief, blz.155.)
In 1732 is er een twist tussen de mombaren van de onmondige kinderen van Berent Jansen Berkhof en Berent Jansen Berkhof zelf d.d 15-12-1732 (bron: AHA inv. nr. 2937).
(1) trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1725 in Vriezenveen met
Jenneken Jansen Evertman, ongeveer 25 jaar oud. Zie 526,III voor persoonsgegevens van Jenneken.
(2) trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1733 in Vriezenveen met Geertje Lucassen Fronten, ongeveer 20 jaar oud. Geertje is een dochter van Lucas Lucassen Fronten en
Aaltje Gerritsen Koster (zie 708,VIII).
Zij is gedoopt op 14-04-1713 in Vriezenveen. Geertje is overleden na 1764 in Vriezenveen, minstens 51 jaar oud.
Notitie bij Geertje: familienaam Fronten niet bij de dopen van haar kinderen gevonden noch bij de volkstelling van 1748. In 1764 nog genoemd als de wed. Berent Berkhof in het boterpachtregister. (Relatie met haar ouders gelegd dankzij opmerkzaamheid van Gerard Jansen uit Hoofddorp e-mail 2010).
 |
 |
267 rekening1743Barrent IJansen Barkhoof Koijker methandtekening |
268 rekening1736Barrent IJansen Koijker methandtekening AHA2767 |
Notitie bij de geboorte van Berent: bij proces in 1746 omtrent 40 jaar oud en in 1747 bij een ander proces ca. 41 jaar oud. Doop niet gevonden
Berent is overleden vóór 12-04-1755 in Vriezenveen, ten hoogste 49 jaar oud [bron: trouwboek, trouwen zoon Berend met Aaltje Wichers].
Notitie bij overlijden van Berent: Als zijn zoon Berent op 12-4-1755 trouwt is Berent Jansen Berkhoff al overleden.
Notitie bij Berent: kooiker en landbouwer. Heeft de boerderij van zijn schoonvader overgenomen dat een pachtgoed was van de heer van Almelo in tegenstelling tot de boterpachterven. Voor dit goed golden andere voorwaarden, de boerderij was eigendom van de Heer van Almelo.
wordt in het register van de 1.000 penning in 1734 aangeslagen voor een vermogen van 1.000 gulden, een aardig bedrag. Ook zijn schoonmoeder wordt apart aangeslagen voor deze belasting met een vermogen van 1.500 gulden (Statenarchief Overijssel, inv.nr. 2550). In 1739 wordt het vermogen eveneens op 1.000 gulden gesteld. In 1751 wordt Berent Kooijker in het kohier van de 1.000e penning aangeslagen voor een vermogen van 1.100 guldens, daarvan waren er 300 gulden voor personeel dat hij in dienst had. Ook dat werd als vermogen/welstand uitgedrukt en was belast. In 1758 als Berent is overleden, wordt de familie niet meer vermeld. slechts schoonzoon Hendrikus Boeschen (schoonzoon en inwonend?) staat vermeld in het belastingkohier van de 1.000e penning met een vermogen van 1.133 gulden en 7 stuivers. Maar hij was zelf afkomstig uit een rijke familie, dus dit kapitaal kan ook van zijn eigen ouders afkomstig zijn geweest.
Volgens de lokale dorpshistoricus Herman Jansen was Berent Jansen berkhoff Kooijker één van de aanvoerders in een conflict rond de doorvaart van Geesterense turfschippers door de zijl (sluis) in de Schipsloot bij het Kooikershuis. Het conflict speelde tussen 1742 en 1755. De Vriezenveners verloren dit proces en worden ieder veroordeeld tot een boete van 20 zilveren dukatons en de proceskosten. Volgens mij was hierbij echter niet Berent Jansen Berkhof Kooiker in het geding, maar de verwalter-schout Berent Jansen Berkhof. Dit blijkt eveneens uit archiefstukken van Huize Weleveld. Op 12-01-1763 ontvangen Egbert Berends Berkhof en Wolter Derks Schipper (gehuwd met Jenneken Berends Berkhof) van de schout Jan Dikkers 237,10 gulden, in verband met gemaakte proceskosten inzake de sluis bij het Kooikershuis, die wijlen hun (schoon) vader als verwalter-schout had gemaakt en van gemeentewege had voorgeschoten (Archief Huis Weleveld, kerspel Vriezenveen, inv. nr. 2). Egbert Berends Berkhof was een zoon van de verwalter-schout en niet van de Kooiker.
Berent Jansen Berkhoff Kooijker wordt genoemd als getuige in een proces dat handelt om de mishandeling van Lucas Jonker door Harmen Klaassen (processtuk 8-3-1747 Archief Huize Almelo inv.nr. 2932). Berent zegt dan omtrent 41 jaar oud te zijn. Volgens het archief Jansen-Jonker wordt hij ook als getuige genoemd in het proces om de Schipsloot. Dit is in 1746, dan is Berent 40 jaar oud.
Wordt doorgaans niet onder de naam Berkhoff aangeduid, in de kohieren van het hoofdgeld wordt hij kortweg de Koijker genoemd. In 1737 wordt hij inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen en daarvoor krijgt "berent Koijker" een aanslag van 1 gulden, met 50 cent p.p. ligt dat boven het gemiddelde van 47 cent voor het Oosteinde.
In 1753 bedraagt de aanslag 1,25, echter voor hoeveel mensen dit precies is is onduidelijk.
In 1748 tijdens de volkstelling wordt het echtpaar genoemd met 3 kinderen boven de 10 jaar te weten, Berent, Albert en Janna.
Op 17-09-1740 verkoopt Albert Berendsen Berkhof bouwland gelegen in het land van Berend Berkhof, bekend als het Onweersland, aan Berend Berkhof, Jan Lucas Coster en Hendrik Jansen Timmer, bedrag niet vermeld in de transportacte van 28 januari 1741 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Ook op 17-09-1740 verkoopt Albert Berendsen Berkhof 2 akkers turfland, gelegen op de Superplus aan Berend Jansen Berkhof, bedrag niet vermeld in de transportacte van 8 april 1741 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675). NB uit info uit de aktes van het hoogericht d.d. 23-09-1742 blijkt dat het hier om Berent Jansen Berkhof, gehuwd met Aaltje Berends Kooijker gaat.
Op 25-12-1741 verkopen Berent Berkhoff en Aeltjen Berents Kooijker samen met Hendrik Jansen Timmer voor zich zelf en mede namens laatsgenoemdes minderjarige kinderen, 300 roeden bouwland gelegen in de landerijen van Jan Onweer gelimiteerd oostwaards Jan Berends Doode en westwaards Lukas Onweer, zoals zij dit land uit de boedel van Albert Berends Berkhof hebben aangekocht en verkopen 2 wanden aan Jan Willems en zijn vrouw en 1 wand aan Jan Jansen Jacobs voor een som van 168 gulden akte 25 september 1742 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 12-2-1757 worden vijf aktes van transport vastgelegd inzake verkoop van land door Aaltjen Berends Kooijker wed. van Berend Barkhoff. En genoemd worden bij deze transacties verder nog als medeverkopers genoemd Jan Berens Barkhoff en Jan Barkhof als mombaren (Voogden) van Albert Barkhoff, en Berent Berentsen Barkhoff (de 2 zoons van Aaltje Berends Kooijker waarvan Albert dus nog minderjarig was en daarom voogden toegewezen had gekregen) (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675). De voogden van de kinderen waren doorgaans naaste bloedverwanten, in dit geval van vaderszijde, aangezien de moeder nog leefde.
Dit zorgt toch wel voor enige verwarring, maar ook de enige link naar de voorouderlijn van Berent. Hoewel ik aan Berent altijd een andere vader had toegewezen ben ik inmiddels door deze voogdijstelling tot een andere conclusie gekomen.
Jan Berens Barkhoff is volgens mij identiek aan de oudste zoon van Berent Jansen Berkhof gehuwd met Jenneken Jansen Evertman die geboren was in 1726. Jan Barkhoff moet welhaast Jan Berkhof wezen gehuwd met Hendrikje Smelt (van de Jan Butens voorouderlijn). In dat geval moet Berent Jansen Berkhoff Kooijker een broer zijn van Jan Jansen Berkhof gehuwd met Hendrikje Jansen Smelt. Dat zou betekenen dat de ouders van Berent, Jan Berends Berkhof en Anna Berends Mink 2 zonen hadden met de naam Berent. Dit gegeven heeft me altijd weerhouden om aan Berent deze ouders te koppelen maar na jarenlang onderzoek ben ik daar toch anders over gaan denken. Twee zonen of dochters met dezelfde naam in hetzelfde gezin kwam met een zekere regelmaat in Vriezenveen voor, met name in de 17e eeuw en in het begin van de 18e eeuw. Dat gebeurde om toch beide grootvaders/moeders vernoemd te krijgen. Meestal was er dan een toevoeging "de Jonge" en "de Oude". In het geval van deze Berent was dit onderscheid niet nodig omdat hij met de afwijkende naam Kooijker door het leven ging. Dit in plaats van of samen met de naam Berkhof. Het geboortejaar van deze Berent moet op ongeveer1706 gesteld worden voor Berent Berkhof Kooijker want bij een proces in 1746 is hij omtrent 40 jaar oud en in 1747 bij een ander proces ca. 41 jaar oud. De Berent die gedoopt is als zoon van Jan Berents Berkhof en Anna Berents Mink is gedoopt in 1703. Van een doop uit 1705 is niets geregistreerd. Maar anderzijds zijn de doopboeken verre van volledig. Mogelijk is er een tweede zoon van dit echtpaar als Berent gedoopt rond 1706. Immers er waren 2 grootvaders Berent die vernoemd moesten worden.
De voogdijstelling bij een akte van verkoop van het voormalige boerenerf van wijlen Jan Jansen Berkhof (Kruijs) op 12-5-1764 lijkt echter het omgekeerde te bewijzen. Bij deze akte van verkoop wordt Berent Berentsen Berkhof (zoon van Berent Jansen Berkhoff (Kooijker) genoemd als één van de mombers (voogden) van de weeskinderen van Jan Jansen Berkhof (Kruis). Maar de reden hiervan kan in dat geval ook gezocht worden in de moederlijn omdat zowel Berent Jansen Berkhof Kooijker als Jan Jansen Berkhof Kruis met een dochter van Berend Engberts Kooijker waren gehuwd.
NB In 2016 heb ik in het archief van de Diaconie van de Hervormde Kerk van Vriezenveen inderdaad het bewijs gevonden dat Jan Berends Berkhof en Anna Berends Minck inderdaad 2 zonen Berend hadden. In 1742 staat in het Diaconie rekenboek: “Den 6. maij heeft Broeder Berend Berkhof uijt sijn, en sijner Broeders Berend Berkhofs naem als een vrijwillige Liefde gave, van wegens derselver moeder Annetjen Berends, in leven weduwe van Jan Berends Berkhof in:gebragt 5-10-0”. Het ultieme bewijs dat Jan Berends Berkhof en Anna Berends Minck inderdaad twee zonen hadden met de naam Berend!
Over de inhoud van de transportakten:
A: verkoop van een akker hoevenland op de Superplus aan Wolter Schipper en huisvrouw voor 116 car. guldens.
B: verkoop van een dagwerk hooiland vanaf de Schipsloot "de Torterie" genaamd voor 126 car. guldens aan [schoonzoon] Henricus Boesschen, welke gehuwd was met Janna Berends Berkhof.
C: 2 akkers hoevenland gelegen op de Superplus aan Harmen Fik voor 241 car. guldens.
D: een bouwgaarden en enig grasland, gelegen naast die van Willem Onweer tot aan ’t Schothorstdijkjen voor 79 gulden aan Jannes Barkhoff en diens erfgenamen.
E: 1 akker turfland, beginnend aan de Schipsloot, een negende part van 2 akker turfland, gemeenschappelijk bezeten (onverscheiden) met Harmen Smelt, het derde part turf of greftenland, liggend tegen de Kooij, beginnend aan de Schipsloot tot aan de [Kooij]-plas; 4 dagwerk hooiland "de Deele" genaamd; een bouwgaarden met twee hoekjes bouwland tot aan de Kooijendijk; en nog een dagwerk hooiland achter de Kooijendijk voor 211 guldens en 12 stuivers aan [zoon] Berent Berents Barkhoff en zijn echtgenote.
Het is verlijdelijk om ook in Harmen Fik een verwant te zien, hij is drie maal voogd van de weduwe Aaltje Berents Kooijker en dus ook nog eens koper van een deel van de landerijen. Mogelijk heeft Harmen Fik (gehuwd met Janna Onweer) een eerder huwelijk gehad met een nog onbekende dochter van Aaltje Berents Kooijker? Echter bij zijn huwelijk op 13 april 1754 met Janna Lucassen [Onweer] staat niet vermeld dat hij weduwnaar is. Dus deze stelling lijkt toch niet voor de hand te liggen.
31 januari 1756 Frerik Jansen doet pondinge aan de goederen van weduwe Berend Jansen Berkhoff alias de Kooyker XXIV,164 (Bron: Dumentatiecentrum vereniging Oud Vriezenveen).
wordt in het register van de 1.000 penning in 1734 aangeslagen voor een vermogen van 1.000 gulden, een aardig bedrag. Ook zijn schoonmoeder wordt apart aangeslagen voor deze belasting met een vermogen van 1.500 gulden (Statenarchief Overijssel, inv.nr. 2550). In 1739 wordt het vermogen eveneens op 1.000 gulden gesteld. In 1751 wordt Berent Kooijker in het kohier van de 1.000e penning aangeslagen voor een vermogen van 1.100 guldens, daarvan waren er 300 gulden voor personeel dat hij in dienst had. Ook dat werd als vermogen/welstand uitgedrukt en was belast. In 1758 als Berent is overleden, wordt de familie niet meer vermeld. slechts schoonzoon Hendrikus Boeschen (schoonzoon en inwonend?) staat vermeld in het belastingkohier van de 1.000e penning met een vermogen van 1.133 gulden en 7 stuivers. Maar hij was zelf afkomstig uit een rijke familie, dus dit kapitaal kan ook van zijn eigen ouders afkomstig zijn geweest.
Volgens de lokale dorpshistoricus Herman Jansen was Berent Jansen berkhoff Kooijker één van de aanvoerders in een conflict rond de doorvaart van Geesterense turfschippers door de zijl (sluis) in de Schipsloot bij het Kooikershuis. Het conflict speelde tussen 1742 en 1755. De Vriezenveners verloren dit proces en worden ieder veroordeeld tot een boete van 20 zilveren dukatons en de proceskosten. Volgens mij was hierbij echter niet Berent Jansen Berkhof Kooiker in het geding, maar de verwalter-schout Berent Jansen Berkhof. Dit blijkt eveneens uit archiefstukken van Huize Weleveld. Op 12-01-1763 ontvangen Egbert Berends Berkhof en Wolter Derks Schipper (gehuwd met Jenneken Berends Berkhof) van de schout Jan Dikkers 237,10 gulden, in verband met gemaakte proceskosten inzake de sluis bij het Kooikershuis, die wijlen hun (schoon) vader als verwalter-schout had gemaakt en van gemeentewege had voorgeschoten (Archief Huis Weleveld, kerspel Vriezenveen, inv. nr. 2). Egbert Berends Berkhof was een zoon van de verwalter-schout en niet van de Kooiker.
Berent Jansen Berkhoff Kooijker wordt genoemd als getuige in een proces dat handelt om de mishandeling van Lucas Jonker door Harmen Klaassen (processtuk 8-3-1747 Archief Huize Almelo inv.nr. 2932). Berent zegt dan omtrent 41 jaar oud te zijn. Volgens het archief Jansen-Jonker wordt hij ook als getuige genoemd in het proces om de Schipsloot. Dit is in 1746, dan is Berent 40 jaar oud.
Wordt doorgaans niet onder de naam Berkhoff aangeduid, in de kohieren van het hoofdgeld wordt hij kortweg de Koijker genoemd. In 1737 wordt hij inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 2 personen en daarvoor krijgt "berent Koijker" een aanslag van 1 gulden, met 50 cent p.p. ligt dat boven het gemiddelde van 47 cent voor het Oosteinde.
In 1753 bedraagt de aanslag 1,25, echter voor hoeveel mensen dit precies is is onduidelijk.
In 1748 tijdens de volkstelling wordt het echtpaar genoemd met 3 kinderen boven de 10 jaar te weten, Berent, Albert en Janna.
Op 17-09-1740 verkoopt Albert Berendsen Berkhof bouwland gelegen in het land van Berend Berkhof, bekend als het Onweersland, aan Berend Berkhof, Jan Lucas Coster en Hendrik Jansen Timmer, bedrag niet vermeld in de transportacte van 28 januari 1741 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Ook op 17-09-1740 verkoopt Albert Berendsen Berkhof 2 akkers turfland, gelegen op de Superplus aan Berend Jansen Berkhof, bedrag niet vermeld in de transportacte van 8 april 1741 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675). NB uit info uit de aktes van het hoogericht d.d. 23-09-1742 blijkt dat het hier om Berent Jansen Berkhof, gehuwd met Aaltje Berends Kooijker gaat.
Op 25-12-1741 verkopen Berent Berkhoff en Aeltjen Berents Kooijker samen met Hendrik Jansen Timmer voor zich zelf en mede namens laatsgenoemdes minderjarige kinderen, 300 roeden bouwland gelegen in de landerijen van Jan Onweer gelimiteerd oostwaards Jan Berends Doode en westwaards Lukas Onweer, zoals zij dit land uit de boedel van Albert Berends Berkhof hebben aangekocht en verkopen 2 wanden aan Jan Willems en zijn vrouw en 1 wand aan Jan Jansen Jacobs voor een som van 168 gulden akte 25 september 1742 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 12-2-1757 worden vijf aktes van transport vastgelegd inzake verkoop van land door Aaltjen Berends Kooijker wed. van Berend Barkhoff. En genoemd worden bij deze transacties verder nog als medeverkopers genoemd Jan Berens Barkhoff en Jan Barkhof als mombaren (Voogden) van Albert Barkhoff, en Berent Berentsen Barkhoff (de 2 zoons van Aaltje Berends Kooijker waarvan Albert dus nog minderjarig was en daarom voogden toegewezen had gekregen) (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675). De voogden van de kinderen waren doorgaans naaste bloedverwanten, in dit geval van vaderszijde, aangezien de moeder nog leefde.
Dit zorgt toch wel voor enige verwarring, maar ook de enige link naar de voorouderlijn van Berent. Hoewel ik aan Berent altijd een andere vader had toegewezen ben ik inmiddels door deze voogdijstelling tot een andere conclusie gekomen.
Jan Berens Barkhoff is volgens mij identiek aan de oudste zoon van Berent Jansen Berkhof gehuwd met Jenneken Jansen Evertman die geboren was in 1726. Jan Barkhoff moet welhaast Jan Berkhof wezen gehuwd met Hendrikje Smelt (van de Jan Butens voorouderlijn). In dat geval moet Berent Jansen Berkhoff Kooijker een broer zijn van Jan Jansen Berkhof gehuwd met Hendrikje Jansen Smelt. Dat zou betekenen dat de ouders van Berent, Jan Berends Berkhof en Anna Berends Mink 2 zonen hadden met de naam Berent. Dit gegeven heeft me altijd weerhouden om aan Berent deze ouders te koppelen maar na jarenlang onderzoek ben ik daar toch anders over gaan denken. Twee zonen of dochters met dezelfde naam in hetzelfde gezin kwam met een zekere regelmaat in Vriezenveen voor, met name in de 17e eeuw en in het begin van de 18e eeuw. Dat gebeurde om toch beide grootvaders/moeders vernoemd te krijgen. Meestal was er dan een toevoeging "de Jonge" en "de Oude". In het geval van deze Berent was dit onderscheid niet nodig omdat hij met de afwijkende naam Kooijker door het leven ging. Dit in plaats van of samen met de naam Berkhof. Het geboortejaar van deze Berent moet op ongeveer1706 gesteld worden voor Berent Berkhof Kooijker want bij een proces in 1746 is hij omtrent 40 jaar oud en in 1747 bij een ander proces ca. 41 jaar oud. De Berent die gedoopt is als zoon van Jan Berents Berkhof en Anna Berents Mink is gedoopt in 1703. Van een doop uit 1705 is niets geregistreerd. Maar anderzijds zijn de doopboeken verre van volledig. Mogelijk is er een tweede zoon van dit echtpaar als Berent gedoopt rond 1706. Immers er waren 2 grootvaders Berent die vernoemd moesten worden.
De voogdijstelling bij een akte van verkoop van het voormalige boerenerf van wijlen Jan Jansen Berkhof (Kruijs) op 12-5-1764 lijkt echter het omgekeerde te bewijzen. Bij deze akte van verkoop wordt Berent Berentsen Berkhof (zoon van Berent Jansen Berkhoff (Kooijker) genoemd als één van de mombers (voogden) van de weeskinderen van Jan Jansen Berkhof (Kruis). Maar de reden hiervan kan in dat geval ook gezocht worden in de moederlijn omdat zowel Berent Jansen Berkhof Kooijker als Jan Jansen Berkhof Kruis met een dochter van Berend Engberts Kooijker waren gehuwd.
NB In 2016 heb ik in het archief van de Diaconie van de Hervormde Kerk van Vriezenveen inderdaad het bewijs gevonden dat Jan Berends Berkhof en Anna Berends Minck inderdaad 2 zonen Berend hadden. In 1742 staat in het Diaconie rekenboek: “Den 6. maij heeft Broeder Berend Berkhof uijt sijn, en sijner Broeders Berend Berkhofs naem als een vrijwillige Liefde gave, van wegens derselver moeder Annetjen Berends, in leven weduwe van Jan Berends Berkhof in:gebragt 5-10-0”. Het ultieme bewijs dat Jan Berends Berkhof en Anna Berends Minck inderdaad twee zonen hadden met de naam Berend!
Over de inhoud van de transportakten:
A: verkoop van een akker hoevenland op de Superplus aan Wolter Schipper en huisvrouw voor 116 car. guldens.
B: verkoop van een dagwerk hooiland vanaf de Schipsloot "de Torterie" genaamd voor 126 car. guldens aan [schoonzoon] Henricus Boesschen, welke gehuwd was met Janna Berends Berkhof.
C: 2 akkers hoevenland gelegen op de Superplus aan Harmen Fik voor 241 car. guldens.
D: een bouwgaarden en enig grasland, gelegen naast die van Willem Onweer tot aan ’t Schothorstdijkjen voor 79 gulden aan Jannes Barkhoff en diens erfgenamen.
E: 1 akker turfland, beginnend aan de Schipsloot, een negende part van 2 akker turfland, gemeenschappelijk bezeten (onverscheiden) met Harmen Smelt, het derde part turf of greftenland, liggend tegen de Kooij, beginnend aan de Schipsloot tot aan de [Kooij]-plas; 4 dagwerk hooiland "de Deele" genaamd; een bouwgaarden met twee hoekjes bouwland tot aan de Kooijendijk; en nog een dagwerk hooiland achter de Kooijendijk voor 211 guldens en 12 stuivers aan [zoon] Berent Berents Barkhoff en zijn echtgenote.
Het is verlijdelijk om ook in Harmen Fik een verwant te zien, hij is drie maal voogd van de weduwe Aaltje Berents Kooijker en dus ook nog eens koper van een deel van de landerijen. Mogelijk heeft Harmen Fik (gehuwd met Janna Onweer) een eerder huwelijk gehad met een nog onbekende dochter van Aaltje Berents Kooijker? Echter bij zijn huwelijk op 13 april 1754 met Janna Lucassen [Onweer] staat niet vermeld dat hij weduwnaar is. Dus deze stelling lijkt toch niet voor de hand te liggen.
31 januari 1756 Frerik Jansen doet pondinge aan de goederen van weduwe Berend Jansen Berkhoff alias de Kooyker XXIV,164 (Bron: Dumentatiecentrum vereniging Oud Vriezenveen).
 |
269 gemeentejaarrekening1744 (18) |
Notitie bij de geboorte van Aaltje: gedoopt als Aeltjen dv Berent Egberts Kooiker en Aeltjen Henrix.
Aaltje is overleden na 06-02-1758 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Aaltje: De weduwe Berent Barkhof Kooiker voert in 1758 een proces tegen de wed. Jan ten Cate Hendrikssoon en Harmen Coster over een schuldvordering op penningen berustende onder de graaf van Rechteren (Archief Richterambt Almelo toegangsnummer 40, 2.3.1.2.2. inventarisnummer 34).
2007_1221c foto 190
-12-02-1757 verkoop van land door Aaltje Wichers wed. van Berent Barkhoff (geassisteerd met Harmen Fick), voorts Jan Berens Barkhof en Jan Berkhof als mombaren van Albert Berens Barkhoff en Berent Berens Barkhoff bekennen en verklaren op de 5e febr. 1756 verkocht te hebben hun akker hoevenland gelegen op de Superplus, onverscheijden met Jan Vrielink ten profijte van Wolter Schipper en zijn vrouw voor de som van 116 Car. Guldens.
2007_1221c foto 191
-12-02-1757 verkoop van land door Aaltje Wichers wed. van Berent Barkhoff (geassisteerd met Harmen Fick), voorts Jan Berens Barkhof en Jan Berkhof als mombaren van Albert Berens Barkhoff en Berent Berens Barkhoff bekennen en verklaren op de 5e febr. 1756 verkocht te hebben hun 1 1/2 dagwerk hooiland aan den Schipsloot de Torterie genaamd , ten profijte van Henrikus Boesschen en zijn erfgen. voor de som van 126 Car. Guldens.
2007_1221c foto 192
-12-02-1757 verkoop van land door Aaltje Wichers wed. van Berent Barkhoff (geassisteerd met Jannes Barkhoff), voorts Jan Berens Barkhof en Jan Berkhof als mombaren van Albert Berens Barkhoff en Berent Berens Barkhoff bekennen en verklaren op de 5e febr. 1756 verkocht te hebben 2 akker hoevenland gelegen op de Superplus, ten profijte van Harmen Fik en diens huisvrouw. voor de som van 241 Car. Guldens.
2007_1221c foto 193
-12-02-1757 verkoop van land door Aaltje Wichers wed. van Berent Barkhoff (geassisteerd met Harmen Fick), voorts Jan Berens Barkhof en Jan Berkhof als mombaren van Albert Berens Barkhoff en Berent Berens Barkhoff bekennen en verklaren op de 5e febr. 1756 verkocht te hebben haar eigen toebehorende bouwgaarden met enig grassland, naast dat van Willem Onweer groot omtrent 200 tret tot aan het Horstdijkjen aan den Schipsloot de Torterie genaamd , ten profijte van Jannes Barkhoff en zijn erfgen. voor de som van 79 Car. Guldens.
2007_1221c foto 193, 194
-12-02-1757 verkoop van land door Aaltje Wichers wed. van Berent Barkhoff (geassisteerd met Harmen Fick), voorts Jan Berens Barkhof en Jan Berkhof als mombaren van Albert Berens Barkhoff bekennen en verklaren op de 5e febr. 1756 verkocht te hebben haar eigen toebehorende akker turfland gelegen aan de Schipsloot hinbuiten een negende part turfland van 2 akker onverscheiden met de wed. Harmen Smelt het derde part turf of greffenland liggende tegen de Kooije begint aan den Schipsloot hen buiten tot aan den Plas, 4 dagwerken hooiland de Deele genaamd een bouwgaarden met de 2 stukjes tot aan den Kooije en nog een dagwerk hooiland achter den Kooijendijk , ten profijte van Berent Berents Barkhoff en zijn huisvrouw en erfgen. voor de som van 211 Car. Guldens 12 st..
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
-06-02-1758 de wed. Jan ten Cate Hendrikszoon en Harmen Coster leggen beslag op een uitstaande lening aan de heer van Almelo van 400 gulden om hierop uitstaande schulden van de wed. Barkhof Kooicker te verhalen (bron: Richteramt Almelo inv nr 34 foto 2065).
2007_1221c foto 190
-12-02-1757 verkoop van land door Aaltje Wichers wed. van Berent Barkhoff (geassisteerd met Harmen Fick), voorts Jan Berens Barkhof en Jan Berkhof als mombaren van Albert Berens Barkhoff en Berent Berens Barkhoff bekennen en verklaren op de 5e febr. 1756 verkocht te hebben hun akker hoevenland gelegen op de Superplus, onverscheijden met Jan Vrielink ten profijte van Wolter Schipper en zijn vrouw voor de som van 116 Car. Guldens.
2007_1221c foto 191
-12-02-1757 verkoop van land door Aaltje Wichers wed. van Berent Barkhoff (geassisteerd met Harmen Fick), voorts Jan Berens Barkhof en Jan Berkhof als mombaren van Albert Berens Barkhoff en Berent Berens Barkhoff bekennen en verklaren op de 5e febr. 1756 verkocht te hebben hun 1 1/2 dagwerk hooiland aan den Schipsloot de Torterie genaamd , ten profijte van Henrikus Boesschen en zijn erfgen. voor de som van 126 Car. Guldens.
2007_1221c foto 192
-12-02-1757 verkoop van land door Aaltje Wichers wed. van Berent Barkhoff (geassisteerd met Jannes Barkhoff), voorts Jan Berens Barkhof en Jan Berkhof als mombaren van Albert Berens Barkhoff en Berent Berens Barkhoff bekennen en verklaren op de 5e febr. 1756 verkocht te hebben 2 akker hoevenland gelegen op de Superplus, ten profijte van Harmen Fik en diens huisvrouw. voor de som van 241 Car. Guldens.
2007_1221c foto 193
-12-02-1757 verkoop van land door Aaltje Wichers wed. van Berent Barkhoff (geassisteerd met Harmen Fick), voorts Jan Berens Barkhof en Jan Berkhof als mombaren van Albert Berens Barkhoff en Berent Berens Barkhoff bekennen en verklaren op de 5e febr. 1756 verkocht te hebben haar eigen toebehorende bouwgaarden met enig grassland, naast dat van Willem Onweer groot omtrent 200 tret tot aan het Horstdijkjen aan den Schipsloot de Torterie genaamd , ten profijte van Jannes Barkhoff en zijn erfgen. voor de som van 79 Car. Guldens.
2007_1221c foto 193, 194
-12-02-1757 verkoop van land door Aaltje Wichers wed. van Berent Barkhoff (geassisteerd met Harmen Fick), voorts Jan Berens Barkhof en Jan Berkhof als mombaren van Albert Berens Barkhoff bekennen en verklaren op de 5e febr. 1756 verkocht te hebben haar eigen toebehorende akker turfland gelegen aan de Schipsloot hinbuiten een negende part turfland van 2 akker onverscheiden met de wed. Harmen Smelt het derde part turf of greffenland liggende tegen de Kooije begint aan den Schipsloot hen buiten tot aan den Plas, 4 dagwerken hooiland de Deele genaamd een bouwgaarden met de 2 stukjes tot aan den Kooije en nog een dagwerk hooiland achter den Kooijendijk , ten profijte van Berent Berents Barkhoff en zijn huisvrouw en erfgen. voor de som van 211 Car. Guldens 12 st..
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
-06-02-1758 de wed. Jan ten Cate Hendrikszoon en Harmen Coster leggen beslag op een uitstaande lening aan de heer van Almelo van 400 gulden om hierop uitstaande schulden van de wed. Barkhof Kooicker te verhalen (bron: Richteramt Almelo inv nr 34 foto 2065).
514
Jan Gerritsen Smelt (dezelfde als 432 in generatie 9).
Hij trouwde, 31 of 32 jaar oud, op 01-07-1694 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige
515
Hendrikje Jansen van der Aa (dezelfde als 433 in generatie 9).
516
Jan Jansen Faijer, geboren in 1658 in Vriezenveen [bron: Archief Huize Almelo inv. nr.3211].
Notitie bij de geboorte van Jan: verklaart in 1703 als getuige bij een rechtzaak 45 jaar oud te zijn.(heet dan Jan Faeijer) bron: HAA inv. nr. 3211.
Jan is overleden na 1715 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: in 1715 wordt Jan Jansen Faijer door dr. Bruins nog voor het gericht gedaagd vanwege achterstallig arbeidsloon (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Notitie bij Jan: genoemd als Jan Faijer in het boterpachtregister van 1713 (opgemaakt in 1714) , is echter niet boterpachtplichtig. Vermeld staat " dese betaelt aan de armen tot Almelo" evenals een zekere Berent Engberts. Hij moet zijn erf hebben gehad aan het Oosteinde, in de buurt van nummer 200. De twee staan vermeld tussen de erven Claas Meijnerts en Jan Alberts.
Let op: er zijn meer boterpachtregsiters van het jaar 1713 (kennelijk werd er dan aan een verbetering gewerkt).
In 1723 staat op dit erf zoon Gerrit Feijer als hoofdbewoner van het goed vermeld (bron: verpondings en contributieregister).
Op 9 juni 1714 daagt Roelof Engberts Smit Jan Feijer voor het gericht vanwege het niet betaalde arbeidsloon voor verrichte arbeid. Het gaat om een bedrag van 2 gulden en 16 stuivers (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
-in het breukgericht op 06-01-1687 wordt Jan Faijer vermeld als één van de personen die op de Oosterhoeve die Schipsloot tegen de order van de heer van Almelo toegepaald zou hebben met eiken stammen (bron: AHA 3245 foto 224).
-in het breukgericht van Almelo d.d. 29-09-1687 vermeld als Jan Jansen Faijer die door de schout vanwege breuken tot armoede verpandet zou zijn (bron: AHA 3245 foto 230).
Jan trouwde (2), 25 of 26 jaar oud, op 01-06-1684 in Vriezenveen met
Hendrikjen Berends Cate, (ten) (±1660-na 1743), ongeveer 24 jaar oud, zie 1176,V.
Let op: er zijn meer boterpachtregsiters van het jaar 1713 (kennelijk werd er dan aan een verbetering gewerkt).
In 1723 staat op dit erf zoon Gerrit Feijer als hoofdbewoner van het goed vermeld (bron: verpondings en contributieregister).
Op 9 juni 1714 daagt Roelof Engberts Smit Jan Feijer voor het gericht vanwege het niet betaalde arbeidsloon voor verrichte arbeid. Het gaat om een bedrag van 2 gulden en 16 stuivers (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
-in het breukgericht op 06-01-1687 wordt Jan Faijer vermeld als één van de personen die op de Oosterhoeve die Schipsloot tegen de order van de heer van Almelo toegepaald zou hebben met eiken stammen (bron: AHA 3245 foto 224).
-in het breukgericht van Almelo d.d. 29-09-1687 vermeld als Jan Jansen Faijer die door de schout vanwege breuken tot armoede verpandet zou zijn (bron: AHA 3245 foto 230).
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1680 met de ongeveer 25-jarige
517
Lutgertje (Lutjen) Derx, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Lutgertje is overleden vóór 03-05-1684 in Vriezenveen, ten hoogste 29 jaar oud.
Notitie bij Lutgertje: tot mombers van het kind van Jan Jansen Faijer en Lutgertje Derx waren aangesteld Frerick Alberts Joncker en Joan Klasen Olde.(HAA inv. nr. 3097 akte 1697)
Kind uit dit huwelijk:
I. Derk Jansen Faijer, geboren omstreeks 1682 in Vriezenveen (zie 258).
 |
270 AHA2505 1687 1maart handtek GertHermesHuls |
518
[waarschijnlijk] Geert Hermsen Holst (Hulst of Huls) (afb. 270), geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Geert is overleden na 1733 in Vriezenveen, minstens 73 jaar oud.
Notitie bij Geert: Bewoonde het erf Oosteinde 324 (later bekend als de villa Kruys). Het erf omvatte in 1705 6 akkers land. Hij wordt nog als eigenaar van het erf in het boterpachtregister over 1733 vermeld als Geert Harmsen Holst, maar in hoeverre deze informatie betrouwbaar is valt te betwijfelen. In 1735 wordt het hele boterpachtregister aan de hand van vernieuwde gegevens opgesteld. Veel info was gedateerd.
In het register van de 1000e penning uit 1715 wordt Geert Herms genoemd als een persoon met een vermogen van 1000 gulden. In 1694 stond hij nog vermeld met een vermogen van 2.000 gulden. Hij behoorde hiermee zeker tot de elite van het dorp.
Op 17 november 1716 koopt Geert Herms Hulst de vier akkers land, die hij tot op heden had gepacht van het voormalige klooster Sibculo voor 1590 gulden van de Provincie Overijssel. Zijn borgen waren Jan Smelt en Jan Berentsen Hoffman. Het land heet gelegen te zijn tussen de erven van Berent Coers (oostwaarts) en westwaarts de weduwe pastoorshaver en Onweer. Het land was bezwaard met 16 ponden boterpacht. 1 schepel pastoorshaver en een schepel jufferenhaver voor de vicarie (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3030).
In het testament van nicht Hendrikje Freriks [gehuwd geweest met Jan Telgenkamp, dv tante Marrie Hulsman] wordt Geert Hermsen Hulsen een dukaat gelegateerd (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 akte 20-03-1727).
Was RK. Dit blijkt uit de doopregistratie van dochter Aeltjen in 1700.
Op 21 februari 1716 treedt Derk Jansen Faijer samen met Geert Herms Holst op als voogd op van het onmondige kind Willem Roelofs inzake de verkoop van zijn moeders zaliger kleren. NB Willem Roelofs is de zoon van Roelof Willems en Armke Geerts.(bron AHA inv. nr. 2966).
In het boterpachtregister van ca. 1735 staat Jan Barents Dodde als hoofdbewoner vermeld. Hij was gehuwd met Fenneken Geerts Huls. In het kohier op de 1.000e penning uit 1734 staat Jan Beerens vermeld met een vermogen van 500 gulden.
In het register van de 1000e penning uit 1715 wordt Geert Herms genoemd als een persoon met een vermogen van 1000 gulden. In 1694 stond hij nog vermeld met een vermogen van 2.000 gulden. Hij behoorde hiermee zeker tot de elite van het dorp.
Op 17 november 1716 koopt Geert Herms Hulst de vier akkers land, die hij tot op heden had gepacht van het voormalige klooster Sibculo voor 1590 gulden van de Provincie Overijssel. Zijn borgen waren Jan Smelt en Jan Berentsen Hoffman. Het land heet gelegen te zijn tussen de erven van Berent Coers (oostwaarts) en westwaarts de weduwe pastoorshaver en Onweer. Het land was bezwaard met 16 ponden boterpacht. 1 schepel pastoorshaver en een schepel jufferenhaver voor de vicarie (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3030).
In het testament van nicht Hendrikje Freriks [gehuwd geweest met Jan Telgenkamp, dv tante Marrie Hulsman] wordt Geert Hermsen Hulsen een dukaat gelegateerd (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 akte 20-03-1727).
Was RK. Dit blijkt uit de doopregistratie van dochter Aeltjen in 1700.
Op 21 februari 1716 treedt Derk Jansen Faijer samen met Geert Herms Holst op als voogd op van het onmondige kind Willem Roelofs inzake de verkoop van zijn moeders zaliger kleren. NB Willem Roelofs is de zoon van Roelof Willems en Armke Geerts.(bron AHA inv. nr. 2966).
In het boterpachtregister van ca. 1735 staat Jan Barents Dodde als hoofdbewoner vermeld. Hij was gehuwd met Fenneken Geerts Huls. In het kohier op de 1.000e penning uit 1734 staat Jan Beerens vermeld met een vermogen van 500 gulden.
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 07-04-1688 in Vriezenveen met de ongeveer 21-jarige Cunne Roelofs Smelt. Geert en Cunne gingen op 24-03-1688 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Geert en Cunne:
transcriptie van het huwelijk van Gerard Jansen te Hoofddorp: Geert Hermssen N.S. van wijlen Hermen Janssen Huls J.M. en Cunne Roelofs D. van Roelof Janssen Smelt beijde op ’t Friesenveen. copul: den 16. April.
519
[waarschijnlijk] Cunne Roelofs Smelt, geboren omstreeks 1667 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Cunne: zie voor link met de moeder, notities bij de moeder.
Cunne is overleden na 1716 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Cunne: Op 21 februari 1716 treedt Derk Jansen Faijer samen met Geert Herms Holst op als voogd op van het onmondige kind Willem Roelofs inzake de verkoop van zijn moeders zaliger kleren. Als koopster van een zwarte rok wordt genoemd de vrouw van Geert Hermsen Hulst. Ze koopt ook nog andere kledingstukken.Met name wordt ze bij de aankoop van een sassiene (satijnen?) schort genoemd als Kunnigien Holst de vrouw van Geert Hermsen (bron AHA inv. nr. 2966).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [waarschijnlijk] Jennigje Geerts, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen(?) (zie 259).
II. Armken Geerts, geboren omstreeks 1690. Armken is overleden na 05-08-1714 in Vriezenveen, minstens 24 jaar oud.
Armken trouwde, ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1713 met
Roelof Willemsen, ongeveer 23 jaar oud. Zie 400 voor persoonsgegevens van Roelof.
III. Henrickjen Gerritsen Huls, geboren omstreeks 1690. Henrickjen is overleden vóór 13-10-1742 in Vriezenveen, ten hoogste 52 jaar oud.
Notitie bij Henrickjen: genoemt in een boedelverkoop van de kleren van wijlen Armke Geerts als "Henrikjen de dochter van Geert Hermsen Hulst" Op 21 februari 1716 (bron AHA inv. nr. 2966).
In het Rekenboek van de Diaconie van Vriezenveen van de Gereformeerde Kerk (later bekend als de Nederl. Herv. Kerk) staat op 13 oktober 1742 vermeld:
“Den 13.8br. heeft Lukas Faeijer als momber over de nae:gelaeten kinderen, uijt de nae:laetenschap van wijlen Hendrijkjen Huls in leven Weduwe van Gerrith Faeijer, als een Testamenttaire gifte in:gebragt , de suma van vijftig Caroli gulden, schrijve 50-0-0”.
Henrickjen trouwde, ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1718 in Vriezenveen met Gerrit Jansen Faijer, ongeveer 33 jaar oud. Gerrit is geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen, zoon van
Jan Jansen Faijer (zie 516) en
Hendrikjen Berends Cate, (ten) (zie 1176,V). Gerrit is overleden vóór 1742 in Vriezenveen, ten hoogste 57 jaar oud.
In het Rekenboek van de Diaconie van Vriezenveen van de Gereformeerde Kerk (later bekend als de Nederl. Herv. Kerk) staat op 13 oktober 1742 vermeld:
“Den 13.8br. heeft Lukas Faeijer als momber over de nae:gelaeten kinderen, uijt de nae:laetenschap van wijlen Hendrijkjen Huls in leven Weduwe van Gerrith Faeijer, als een Testamenttaire gifte in:gebragt , de suma van vijftig Caroli gulden, schrijve 50-0-0”.
Notitie bij Gerrit: bewoonde het erf van zijn vader, Oosteinde, in de buurt van nummer 200. Het erf hoorde toe aan de Armen van Almelo.
Gerrit is een vermogend man geweest. In het register van de 1.000e penning van 1734 wordt zijn vermogen geschat op 1.700 gulden. In 1739 is dit wat gezakt naar 1.500 gulden.
Met de volkstelling van 1748 is Gerrit overleden. Zijn zoon Jan bewoont dan het erf. Inwonend is nog ene Berendina Feijer, vermoedelijk de jongste dochter van Gerrit Jansen Faijer. Zij huwt later Jannes Lambers (1749).
In 1750 staat in het kohier van de 1.000e penning staat zoon Jan nog steeds met een aanzienlijk vermogen van 1.000 gulden te boek.
9-3-1714 verschenen Geesien Jansen wed. van Lucas Braamhaar met Gerrit Henricksen Winter en Henrick Roelofsen Huijsman als haar verkozene mombaren heeft verkocht voor honderd gulden, elke gulden ad 20 stuivers 2 akkers veengrond met vrije opslag, gelimiteert oostwaarts Hinrik Gerritsen Braamhaar en westwaarts Gerrit Roelofs ten profijte van Jan Henrixen Bour en huisvrouw en Gerrit Jansen Faijer en hun erfgenamen (bron: 2673 Sch.a.vr.).
Gerrit is een vermogend man geweest. In het register van de 1.000e penning van 1734 wordt zijn vermogen geschat op 1.700 gulden. In 1739 is dit wat gezakt naar 1.500 gulden.
Met de volkstelling van 1748 is Gerrit overleden. Zijn zoon Jan bewoont dan het erf. Inwonend is nog ene Berendina Feijer, vermoedelijk de jongste dochter van Gerrit Jansen Faijer. Zij huwt later Jannes Lambers (1749).
In 1750 staat in het kohier van de 1.000e penning staat zoon Jan nog steeds met een aanzienlijk vermogen van 1.000 gulden te boek.
9-3-1714 verschenen Geesien Jansen wed. van Lucas Braamhaar met Gerrit Henricksen Winter en Henrick Roelofsen Huijsman als haar verkozene mombaren heeft verkocht voor honderd gulden, elke gulden ad 20 stuivers 2 akkers veengrond met vrije opslag, gelimiteert oostwaarts Hinrik Gerritsen Braamhaar en westwaarts Gerrit Roelofs ten profijte van Jan Henrixen Bour en huisvrouw en Gerrit Jansen Faijer en hun erfgenamen (bron: 2673 Sch.a.vr.).
IV. Fenneken Geerts Huls. Zij is gedoopt op 24-12-1697 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Fenneken: gedoopt als dochter van "Herms Hulst en Kunneken Roelofsen Smelt".
Fenneken is overleden in Vriezenveen.
Fenneken trouwde met Jan Berends Dodde. Jan is overleden na 1752 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Jan: in 1752 nog vermeld als kerkmeester (AHA inv. nr. 2778).
Notitie bij Jan: kerkmeester in 1750 en 1751.Huwde in op het kloostererf (Sibculo) van zijn vrouw, gelegen aan het Oosteinde .
In het kohier op de 1.000e penning uit 1734 staat Jan Beerens vermeld met een vermogen van 500 gulden.
In 1747 in het kerkmeesters kasboek vermeld als diaken (bron: AHA inv. nr. 3528 foto 0015).
In het kohier op de 1.000e penning uit 1734 staat Jan Beerens vermeld met een vermogen van 500 gulden.
In 1747 in het kerkmeesters kasboek vermeld als diaken (bron: AHA inv. nr. 3528 foto 0015).
V. Aeltjen Hulst. Zij is gedoopt op 06-10-1700 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aeltjen: bij de doop staat de volgende vermelding:
Den 6 October 1700
Gerrit Hermz Huls en Kunneken Roelofzen Smelt
NB. Deeze Gerrit Hermz paeps zijnde en eene vrouwe die uiterlijk
dog niet met ’t herte de Roomse ceremonien volgt, heeft in de
tegenwoordigheid van mijn en mijn gansche huisgezin mitsgaders
Jan Smelt zijn ’s vrouwen broeder die daegs voor den doop met hem
tot mij quam, beloofd, gelijk hij ook deeze belofte nog nader heeft
laten doen door den mond van zijn ’s susters man die zijn plaetze
voor den predikstoel besloeg. Dat hij dit zijn gedoopte kind de volle
vrijheid zal laten om ter kerken te gaen, waer ’t zal willen, zonder
’t zelve daer inne op eenigerley wijze te storen, onder verband van
de straffe der Overheid.
(transcriptie van Gezinus Grissen te Hardenberg).
Aeltjen is overleden in ?.
Den 6 October 1700
Gerrit Hermz Huls en Kunneken Roelofzen Smelt
NB. Deeze Gerrit Hermz paeps zijnde en eene vrouwe die uiterlijk
dog niet met ’t herte de Roomse ceremonien volgt, heeft in de
tegenwoordigheid van mijn en mijn gansche huisgezin mitsgaders
Jan Smelt zijn ’s vrouwen broeder die daegs voor den doop met hem
tot mij quam, beloofd, gelijk hij ook deeze belofte nog nader heeft
laten doen door den mond van zijn ’s susters man die zijn plaetze
voor den predikstoel besloeg. Dat hij dit zijn gedoopte kind de volle
vrijheid zal laten om ter kerken te gaen, waer ’t zal willen, zonder
’t zelve daer inne op eenigerley wijze te storen, onder verband van
de straffe der Overheid.
(transcriptie van Gezinus Grissen te Hardenberg).
VI. Lukas Geertsen Huls (ook Hols). Hij is gedoopt op 09-04-1703 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Lukas: gedoopt als Lukas zoon van Geert Hermsen Huls en Kunneken Roelofz.
Lukas is overleden in Vriezenveen.
Lukas trouwde, 32 jaar oud, op 03-08-1735 in Vriezenveen [bron: inv. nr. 3241 AHA] met Anneken Lucas Huls, 33 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Lukas en Anneken:
in het breukregister van Vriezenveen staat dat er bij het huwelijk d.d. 03-08-1735 van Lucas Geersen Holst en Annetjen Geersen Holst [ het patroniem Geersen moet welhaast abuis zijn] een ruzie was ontstaan waarbij Jenne Onweer de dochter van Hendrik Arents, Hendrikje genaamd had geslagen zodat het oorijzer haar scheef op het hoofd stond en meerdere mensen zich in de strijd hadden gemengd. O.a wordt genoemd Dodde Jan de zwager van de bruidegom (bron: AHA inv. nr. 3241). Overige genoemde aanwezigen bij de bruiloft zijn: Jan Derks, Jan Berens en de Kooijke, Jenne Tuijtertjen, Frerik van Olde, Jan Lucas Coster, Berent Bramer en Lucas Onweer.
Anneken is een dochter van
Lucas Hendriks Huls (zie 1794,III) en Jennigje Jansen Scholten.
Zij is gedoopt op 25-09-1701. Notitie bij de geboorte van Anneken: gedoopt als dochter van Lukas Henrix en Jennigjen Janszen.
Anneken is overleden in Vriezenveen.
520
Berent Wolters Schipper (dezelfde als 384 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 16-08-1696 in Vriezenveen met de ongeveer 26-jarige
521
Jennigjen Willems (dezelfde als 385 in generatie 9).
522
Derk Jansen Faijer (dezelfde als 258 in generatie 9).
Hij trouwde (1), ongeveer 28 jaar oud, op 13-01-1710 in Vriezenveen [bron: Testament Hermen Berkhof en Berendje Jonker d.d. 09-03-1714] met de ongeveer 24-jarige
523
Aaltje Hermsen Berkhoff (dezelfde als 387 in generatie 9).
524
Jan Berents Berkhoff, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1713 in Vriezenveen, ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan Berents Berckhoff wordt in het boterpachtregister over 1682 voor het eerst genoemd, hij heeft dan het goed van zijn schoonvader Hermen Egberts overgenomen. Het erf staat bekend als de "Jan Clups", het erf was gelegen aan het Oosteinde 109 huidige nummering. (Ken uw dorp en heb het lief, blz. 82). Het goed was een 5 1/2 akkerstuk.
In januari 1685 brandt het huis van Jan met veel en inboedel tot de grond toe af. Het gezin zelf ontvluchtte naakt de boerenwoning. Op 11 februari 1685 krijgt Jan een subsidie van 25 gulden toegekend van Ridderschap en steden van Overijssel als tegemoetdkoming in de kosten vanwege de brand (bron: toegang 3.1 inventarisnummer 383 HCO).
In het boterpachtregister over het jaar 1713 wordt de wed. Jan Berentsen Berckhoff genoemd. Als zodanig wordt ze nog genoemd in het boterpachtregister over het jaar 1733, geïnd in 1734.
In 1693 en 1694 is een Jan Berents Berckhof genoemd als kerkmeester bij de aanstellingsakte van de schout Jan Berentsen Brouwer, mogelijk is het ook zijn naamgenoot gehuwd met Anna Berents Minck die tegelijkertijd leefde. (bron Archief Huize Almelo inv.nr. 2649). Ook op 31-12- 1691 in de protocollen van het hooggericht Almelo als kerkmeester genoemd (HAA inv. nr. 2649).
In het zoutgeldkohier van 1702 worden beide Jan Berendsen Berkhof’s aangeslagen voor 12 stuivers belasting (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2394).
In het kohier van de 1.000e penning van 1715 wordt de wed. Jan Berens genoemd met een vermogen van 600 gulden.
In januari 1685 brandt het huis van Jan met veel en inboedel tot de grond toe af. Het gezin zelf ontvluchtte naakt de boerenwoning. Op 11 februari 1685 krijgt Jan een subsidie van 25 gulden toegekend van Ridderschap en steden van Overijssel als tegemoetdkoming in de kosten vanwege de brand (bron: toegang 3.1 inventarisnummer 383 HCO).
In het boterpachtregister over het jaar 1713 wordt de wed. Jan Berentsen Berckhoff genoemd. Als zodanig wordt ze nog genoemd in het boterpachtregister over het jaar 1733, geïnd in 1734.
In 1693 en 1694 is een Jan Berents Berckhof genoemd als kerkmeester bij de aanstellingsakte van de schout Jan Berentsen Brouwer, mogelijk is het ook zijn naamgenoot gehuwd met Anna Berents Minck die tegelijkertijd leefde. (bron Archief Huize Almelo inv.nr. 2649). Ook op 31-12- 1691 in de protocollen van het hooggericht Almelo als kerkmeester genoemd (HAA inv. nr. 2649).
In het zoutgeldkohier van 1702 worden beide Jan Berendsen Berkhof’s aangeslagen voor 12 stuivers belasting (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2394).
In het kohier van de 1.000e penning van 1715 wordt de wed. Jan Berens genoemd met een vermogen van 600 gulden.
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 14-10-1683 in Vriezenveen [bron: DTB] met de ongeveer 23-jarige Fennighjen Hermsen.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Fennighjen:
ondertrouw 16-09-1683 Jan Berentsen N.S. van wijlen Berent Berkhof J.M. en Fennighjen Hermssen N.D. van wijlen Hermen Egberts beijde op ’t Vriesenveen copul: den 14 octob.
525
Fennighjen Hermsen, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Fennighjen is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fennighjen: nog genoemd als de wed. Jan Berens in het verpondings en contributieregister van 1723. Het boterpachtregister waar ze nog tot 1734 in vermeld staat is niet betrouwbaar in deze periode.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hermen Jansen Berkhoff (afb. 271 en 272), geboren in 1688 in Vriezenveen.
 |
 |
271 HermenJansenBerkhof1741AHA2767 |
272 HermenJansenBerkhof handtekening1741AHA2767 |
Notitie bij de geboorte van Hermen: in 1723 treedt Hermen Jansen Berkhof namens de kerkenraad (ouderling) van de Gereformeerde Gemeente van Vriezenveen op voor het schoutengericht, hoewel de naam Berkhof in de stukken van de classis van de Gereformeerde Kerk te Deventer de naam Berkhof niet vermelden, wordt de naam Berkhof wel vermeld in de aantekeningen van het Schoutengericht Vriezenveen met betrekking tot getuigenverklaringen in deze kwestie (bronnen: archief classis Deventer inventarisnr. 85 en archief schoutengericht Vriezenveen inv. nr. 24, dagtekening 24 juli 1723). Vastgesteld door Erik Berkhof Amsterdam, 2018.
Hermen is overleden na 1753 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Hermen: ouderling 1723. Kerkmeester (o.a. 1726-1730). Hoewel hij reeds genoemd wordt in een zeer uitgebreid boterpachtkohier van 1720, wordt z´n moeder als de weduwe Jan Berentsen Berkhoff nog tot 1734 genoemd, als eigenaresse van het erf Oosteinde 109. Hermen of Harmen wordt pas weer in het boterpachtkohier over het jaar 1736 genoemd. Dit tot 1755. Het betrof een 5 ½ akkerstuk.
Uit het volkstellingsregister van 1748 blijkt dat hij het erf samen met zijn ook ongetrouwde broer Jan bewoonde. Inwonend is dan Fenneken Berends. Het meest waarschijnlijk is dat zij de dochter is van hun broer Berent Jansen Berkhoff.
Volgens het hoofdgeldkohier van 1737 bestaat het huishouden uit 3 personen en wordt hij aangeslagen voor een bedrag van 1,60. Dat is ca. 0,53 p.p en daarmee had het gezin een hogere aanslag dan gemiddeld op het Oosteinde dat jaar (nl. 0,46). In 1753 wordt Hermen dan Harmen genoemd weer aangeslagen voor 3 personen en de aanslag bedraagt dan 1,30 (0,43 p.p.), dit ligt iets boven het Vriezenveense gemiddelde van 0,39 p.p..
Volgens Herman Jansen (in Ken uw dorp en heb het lief blz. 82) werd het goed in 1756 verkocht aan de echtgenoot van Fenneken Berents Berkhoff nl. Frederik Bramer. Kennlijk koopt hij niet het hele goed, want volgens Herman Jansen gaat het hier om de verkoop van "3 akkeren land met daarop staand huis" en verdere bebouwing. Waarschijnlijk blijven de broers Jan en Hermen gewoon in de oude boerderij wonen, want in 1760 wordt Frederik Bramer, inzake de Hoofdgeldbelasting aangeslagen voor 4 personen (1 gulden en 14 stuivers). Dit is 1,70 en afgerond 0,43 p.p., dit is iets boven het gemiddelde van 0,39 p.p. voor Vriezenveen. In 1753 wordt Harmen IJansen (Berkhoff) voor 3 personen aangeslagen en moet hij 1 gulden en 6 stuivers betalen.
Uit het kohier van de 1.000e penning blijkt dat Harmen een behoorlijk vermogen had, namelijk 1000 gulden in 1734 en 1739 en 1250 gulden in 1751.
Zal identiek zijn aan de kerkmeester Hermen "Berckhoff" in 1729 en 1730; wordt als kerkmeester Hermen Berckhoff op 4-2-1730 aangesteld als hoofdgeldsetter, dat wil zeggen dat hij de bedragen van de hoofdgeldbelasting in zijn buurt vaststelde (bron: HAA inv. nr. 2737).
Uit het volkstellingsregister van 1748 blijkt dat hij het erf samen met zijn ook ongetrouwde broer Jan bewoonde. Inwonend is dan Fenneken Berends. Het meest waarschijnlijk is dat zij de dochter is van hun broer Berent Jansen Berkhoff.
Volgens het hoofdgeldkohier van 1737 bestaat het huishouden uit 3 personen en wordt hij aangeslagen voor een bedrag van 1,60. Dat is ca. 0,53 p.p en daarmee had het gezin een hogere aanslag dan gemiddeld op het Oosteinde dat jaar (nl. 0,46). In 1753 wordt Hermen dan Harmen genoemd weer aangeslagen voor 3 personen en de aanslag bedraagt dan 1,30 (0,43 p.p.), dit ligt iets boven het Vriezenveense gemiddelde van 0,39 p.p..
Volgens Herman Jansen (in Ken uw dorp en heb het lief blz. 82) werd het goed in 1756 verkocht aan de echtgenoot van Fenneken Berents Berkhoff nl. Frederik Bramer. Kennlijk koopt hij niet het hele goed, want volgens Herman Jansen gaat het hier om de verkoop van "3 akkeren land met daarop staand huis" en verdere bebouwing. Waarschijnlijk blijven de broers Jan en Hermen gewoon in de oude boerderij wonen, want in 1760 wordt Frederik Bramer, inzake de Hoofdgeldbelasting aangeslagen voor 4 personen (1 gulden en 14 stuivers). Dit is 1,70 en afgerond 0,43 p.p., dit is iets boven het gemiddelde van 0,39 p.p. voor Vriezenveen. In 1753 wordt Harmen IJansen (Berkhoff) voor 3 personen aangeslagen en moet hij 1 gulden en 6 stuivers betalen.
Uit het kohier van de 1.000e penning blijkt dat Harmen een behoorlijk vermogen had, namelijk 1000 gulden in 1734 en 1739 en 1250 gulden in 1751.
Zal identiek zijn aan de kerkmeester Hermen "Berckhoff" in 1729 en 1730; wordt als kerkmeester Hermen Berckhoff op 4-2-1730 aangesteld als hoofdgeldsetter, dat wil zeggen dat hij de bedragen van de hoofdgeldbelasting in zijn buurt vaststelde (bron: HAA inv. nr. 2737).
II. Berent Jansen Berkhof, geboren in 1691 in Vriezenveen (zie 262).
III. Jan Jansen Berkhoff, geboren op 25-09-1701 in Vriezenveen. Jan is overleden op 29-09-1763 in Vriezenveen, 62 jaar oud.
Notitie bij Jan: Op 21-2-1764 geeft Jan Berentsen Berkhof het versterf aan van zijn oom Jan Jansen Berkhof op St. Michiel 1763. (Bron Archief Jansen/Jonker; RA Almelo nr. 2658).
526
Jan Hendricks Evertman (Post Olde), geboren omstreeks 1660. Jan is overleden vóór 1713 in Vriezenveen, ten hoogste 53 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: in het boterpachtregister over 1713 (opgemaakt in 1714) wordt de weduwe Jan Henrixen Post vermeld.
Notitie bij Jan: Ook wel Post genoemd. Had een 3-akkerstuk (boterpachtregister 1700). Wordt in het boterpachtkohier over 1704, 1705, 1708 en 1713 Post genoemd. Meestal komt hij echter als Jan Hendricks voor. Komt vanaf 1694 in de boterpachtregisters voor. Heeft dan een tweeakkerstuk als opvolger van Hendrick Hendrix (vermoedelijk zijn vader, die in het boterpachtregister over 1692 nog genoemd wordt (Oosteinde 253). Bij zijn huwelijk in 1693 wordt hij Evertman genoemd.
Vermoedelijk is de naam Evertman afgeleid van de voornaam die een aantal voorouders in de vaderslijn droegen, aanvankelijk een zeer zeldzame naam in Vriezenveen.
Op 23-01-1708 kopen Jan Henrixen Post Olde en zijn vrouw Jenneken Lucas een halve woeste akker en 2 akkers land gelegen op de Westerwoesten van Berentjen Roelofs, de weduwe van Jan Jansen Engberts en haar 2 kinderen voor de som van 400 guldens.(Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
12-03-1700 testament van Jan Hendrijxen en Jenneken Luix geassisteert met Berent Engberts als haar mombaar. Het is een testament op langslevende. Testator legateert aan zijn broer en zus elk een post groot……[niets vermeld] testatrice legateert aan haar broers kinderen en haar zuster een post groot……[niets vermeld]aan de armen een post groot……[niets vermeld]. Allen ondertekenen met een kruisje. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 007).
Opvolger van het Evertmanserf is schoonzoon Berent Jansen Berkhof, die inhuwt op het erf van zijn vrouw.
Vermoedelijk is de naam Evertman afgeleid van de voornaam die een aantal voorouders in de vaderslijn droegen, aanvankelijk een zeer zeldzame naam in Vriezenveen.
Op 23-01-1708 kopen Jan Henrixen Post Olde en zijn vrouw Jenneken Lucas een halve woeste akker en 2 akkers land gelegen op de Westerwoesten van Berentjen Roelofs, de weduwe van Jan Jansen Engberts en haar 2 kinderen voor de som van 400 guldens.(Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
12-03-1700 testament van Jan Hendrijxen en Jenneken Luix geassisteert met Berent Engberts als haar mombaar. Het is een testament op langslevende. Testator legateert aan zijn broer en zus elk een post groot……[niets vermeld] testatrice legateert aan haar broers kinderen en haar zuster een post groot……[niets vermeld]aan de armen een post groot……[niets vermeld]. Allen ondertekenen met een kruisje. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 007).
Opvolger van het Evertmanserf is schoonzoon Berent Jansen Berkhof, die inhuwt op het erf van zijn vrouw.
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 17-09-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 33-jarige Jenneken Lucassen Fronten. Jan en Jenneken gingen op 05-08-1693 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Jenneken:
05-08-1693 - Jan Hendriks N.Z. van Hendrik Hendriksen Evertman J.M. en Jenneken Lucas dochter van Lucas Willemsen Fronten beijde alhier. Copul: den 17 September.
527
Jenneken Lucassen Fronten, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1719 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: wordt in 1719 nog in het boterpachtregister genoemd als de weduwe Jan Henrixen Post.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Geertje Jansen Evertman (Post), geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen (zie 263).
II. Hendrik Jansen Post, geboren omstreeks 1697 in Vriezenveen. Hendrik is overleden na 19-03-1726 in Vriezenveen, minstens 29 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: 21-06-1727 schout Klaas Kruijs daagt voor het schoutengericht de weduwe van Hendrik Jansen Post genaamd Trientien Klaasen vanwege schuld vanwege grouvenbier, gedane veteringe en boekschuld (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 25 foto 472).
Notitie bij Hendrik: koopman.
Hendrik en Trijntje maken op 19-03-1726 hun testament. Begunstigden van Hendrik zijn:
-broer Willem Jansen Post 6 car. guldens
-zuster Geertje Jansen Post 6 car. guldens
-zuster Jennigje Jansen Post 6 car. guldens
De verdere nalatenschap is voor zijn vrouw Trientje Klaassen. Uitgesloten is de kist met linnen en wollen kleding, deze komt de zoon van zuster Geertje, Jan Berendsen Berkhof toe.
Testatrice begunstigt:
-haar boer Derk Claasen 6 car. guldens en haar wollen en linnen kleding en lijfsgoederen
-Grietien Meijnders 6 car. guldens [dochter van haar broer Meinart Klaasen]
Na beider dood benoemt Hendrik Jansen Post tot universeel erfgenaam zijn naaste verwanten en Trientje benoemd haar broer Derk voor de helft van de boedel tot universeel erfgenaam. Beiden ondertekenen het testament met hun handtekening.(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674)
Uit gerichtsaantekeningen van het schoutambt Vriezenveen (inventarisnummer 25) blijkt dat Hendrik Jansen Post een koopmanschap had met Jan Hendriks Boer(man). Niet te verwarren met de erste echtgenoot van Trientje die ook Jan hendriks Boer heette.
Na de dood van Hendrik Jansen Post wordt Trijntje met schuldeisers geconfronteerd in verband met de handelsactiviteiten van wijlen haar man, zoals Isaac en Gerhard Nieuwenhuis en Pieter Hartgers uit Amsterdam. Deze schulden had wijlen haar man in maatschap met Jan Hendriks Bourman [stiefzoon van Jan Santboer] gemaakt. Hierover ontstaat vervolgens ook tussen de weduwe Trientje Klaasen en Jan Hendriks Boer weer een dispuut voor het schoutengericht.
Op 21-06-1727 daagt de wed. van Jan Keijlewer (ook Kelver) te Amsterdam Trientje Klaassen voor het schoutengericht van Vriezenveen vanwege de schuld van wijlen haar man Hendrik Jansen Post die op d.d 25 juli 1724 "Genegotieert ende opgenomen eene capitaale somma ad hondert caroli guldens beloofende de selve te verrenthen tegens ses van het hondert" van 100 kar. guldens, belovende dit te verrenten tegen 6%. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 25 foto 468-482).
Hendrik trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1722 in Vriezenveen met Trijntje Klaasen, ongeveer 47 jaar oud. Trijntje is geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen, dochter van Claas Meijnerts. Trijntje is overleden na 06-05-1727 in Vriezenveen, minstens 52 jaar oud.
Trijntje is weduwe van Jan Henrix Bourman (Boer) (±1675-±1722), met wie zij trouwde op 25-02-1700 in Vriezenveen. Hendrik en Trijntje maken op 19-03-1726 hun testament. Begunstigden van Hendrik zijn:
-broer Willem Jansen Post 6 car. guldens
-zuster Geertje Jansen Post 6 car. guldens
-zuster Jennigje Jansen Post 6 car. guldens
De verdere nalatenschap is voor zijn vrouw Trientje Klaassen. Uitgesloten is de kist met linnen en wollen kleding, deze komt de zoon van zuster Geertje, Jan Berendsen Berkhof toe.
Testatrice begunstigt:
-haar boer Derk Claasen 6 car. guldens en haar wollen en linnen kleding en lijfsgoederen
-Grietien Meijnders 6 car. guldens [dochter van haar broer Meinart Klaasen]
Na beider dood benoemt Hendrik Jansen Post tot universeel erfgenaam zijn naaste verwanten en Trientje benoemd haar broer Derk voor de helft van de boedel tot universeel erfgenaam. Beiden ondertekenen het testament met hun handtekening.(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674)
Uit gerichtsaantekeningen van het schoutambt Vriezenveen (inventarisnummer 25) blijkt dat Hendrik Jansen Post een koopmanschap had met Jan Hendriks Boer(man). Niet te verwarren met de erste echtgenoot van Trientje die ook Jan hendriks Boer heette.
Na de dood van Hendrik Jansen Post wordt Trijntje met schuldeisers geconfronteerd in verband met de handelsactiviteiten van wijlen haar man, zoals Isaac en Gerhard Nieuwenhuis en Pieter Hartgers uit Amsterdam. Deze schulden had wijlen haar man in maatschap met Jan Hendriks Bourman [stiefzoon van Jan Santboer] gemaakt. Hierover ontstaat vervolgens ook tussen de weduwe Trientje Klaasen en Jan Hendriks Boer weer een dispuut voor het schoutengericht.
Op 21-06-1727 daagt de wed. van Jan Keijlewer (ook Kelver) te Amsterdam Trientje Klaassen voor het schoutengericht van Vriezenveen vanwege de schuld van wijlen haar man Hendrik Jansen Post die op d.d 25 juli 1724 "Genegotieert ende opgenomen eene capitaale somma ad hondert caroli guldens beloofende de selve te verrenthen tegens ses van het hondert" van 100 kar. guldens, belovende dit te verrenten tegen 6%. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 25 foto 468-482).
Notitie bij Trijntje: op 26-01-1715 wordt Trientje Klaassen huisvrouw van Jan Henrix Bourman door de Deventer koopman Jan Smelt voor het schoutengericht gedaagd vanwege de huur van een halve woeste akker vanaf 1710 tot en met 1712. De achterstallige huur bedroeg 6 gulden en 10 stuivers.(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Trijntje Klaassen verklaart op 06-05-1727 schuldig te zijn aan:
-Jan Claassen Kruis 70 car. guldens
-Gods armen 85 car. guldens
-wed. van Jan Berendsen Berckhoff 125 car. guldens
-Jan Hinrixen 22 guldens
-Henrickien Jansen Snijder 20 guldens
-Berent Jansen Berckhoff 20 guldens
-Henrik en Jan Werkman 25 car. guldens
-aan de meid Geerken Freriksen wegens verdiend loon 106 car. guldens
Huis en erf worden verhypothiceert.
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674)
Hendrik en Trijntje maken op 19-03-1726 hun testament. Begunstigden van Hendrik zijn:
-broer Willem Jansen Post 6 car. guldens
-zuster Geertje Jansen Post 6 car. guldens
-zuster Jennigje Jansen Post 6 car. guldens
De verdere nalatenschap is voor zijn vrouw Trientje Klaassen. Uitgesloten is de kist met linnen en wollen kleding, deze komt de zoon van zuster Geertje, Jan Berendsen Berkhof toe.
Testatrice begunstigt:
-haar boer Derk Claasen 6 car. guldens en haar wollen en linnen kleding en lijfsgoederen
-Grietien Meijnders 6 car. guldens [dochter van haar broer Meinart Klaasen]
Na beider dood benoemt Hendrik Jansen Post tot universeel erfgenaam zijn naaste verwanten en Trientje benoemd haar broer Derk voor de helft van de boedel tot universeel erfgenaam. Beiden ondertekenen het testament met hun handtekening.(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674)
Trijntje Klaassen verklaart op 06-05-1727 schuldig te zijn aan:
-Jan Claassen Kruis 70 car. guldens
-Gods armen 85 car. guldens
-wed. van Jan Berendsen Berckhoff 125 car. guldens
-Jan Hinrixen 22 guldens
-Henrickien Jansen Snijder 20 guldens
-Berent Jansen Berckhoff 20 guldens
-Henrik en Jan Werkman 25 car. guldens
-aan de meid Geerken Freriksen wegens verdiend loon 106 car. guldens
Huis en erf worden verhypothiceert.
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674)
Hendrik en Trijntje maken op 19-03-1726 hun testament. Begunstigden van Hendrik zijn:
-broer Willem Jansen Post 6 car. guldens
-zuster Geertje Jansen Post 6 car. guldens
-zuster Jennigje Jansen Post 6 car. guldens
De verdere nalatenschap is voor zijn vrouw Trientje Klaassen. Uitgesloten is de kist met linnen en wollen kleding, deze komt de zoon van zuster Geertje, Jan Berendsen Berkhof toe.
Testatrice begunstigt:
-haar boer Derk Claasen 6 car. guldens en haar wollen en linnen kleding en lijfsgoederen
-Grietien Meijnders 6 car. guldens [dochter van haar broer Meinart Klaasen]
Na beider dood benoemt Hendrik Jansen Post tot universeel erfgenaam zijn naaste verwanten en Trientje benoemd haar broer Derk voor de helft van de boedel tot universeel erfgenaam. Beiden ondertekenen het testament met hun handtekening.(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674)
III. Jenneken Jansen Evertman. Zij is gedoopt op 24-03-1700 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: gedoopt als Jenneken dv Jan Henrix en Jenneken Lukasz
Jenneken is overleden omstreeks 1732 in Vriezenveen, ongeveer 32 jaar oud.
Jenneken trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1725 in Vriezenveen met
Berent Jansen Berkhoff, ongeveer 22 jaar oud. Zie 512,V voor persoonsgegevens van Berent.IV. Willem Jansen Evertman (Post), gedoopt op 24-06-1703 in Vriezenveen (zie 510).
528
Gerrit Jansen Broertjen, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Gerrit is overleden vóór 05-02-1736 in Vriezenveen, ten hoogste 66 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerrit: in het Rekenboek van de Diaconie van Vriezenveen van de Gereformeerde Kerk (later bekend als de Nederl. Herv. Kerk) valt te lezen:
“den 5.febr: ontvangen, uijt de naelaetenschap, van wijlen Gerrith Jansen Broertjen, door desselfs Erfgenaemen, op dato dezes, aen de Diakonie over: geteld de suma. van- 30-0-0.”
“den 5.febr: ontvangen, uijt de naelaetenschap, van wijlen Gerrith Jansen Broertjen, door desselfs Erfgenaemen, op dato dezes, aen de Diakonie over: geteld de suma. van- 30-0-0.”
Notitie bij Gerrit: mogelijk koopman (gezien zijn vermogen en ook de zonen Berent en Jan zijn aantoonbaar actief als koopman).
Neemt de landerijen (6 1/2 akker) over van z´n vader gelegen aan het Oosteinde (vermoedelijk huidige nummering 266). Wordt in 1726 nog genoemd. In 1733 staat zijn zoon Jan Gerrits als de nieuwe eigenaar vermeld. Gerrit is dan echter nog niet overleden.
In het boterpachtregister van 1693 staat Gerrit Jansen Broertjen voor het eerst vermeld, ongetwijfeld de zoon van Jan Jansen Broertjen die daarvoor op dit erf vermeld staat. Verder staat er nog de toevoeging bij: "hier komt bij 1 1/4 pond van Hermen Hendrix Hoeck Westert".
In het boterpachtregister van 1696 (archiefmap 1693) staat vermeld dat Gerrit Jansen Broertjen een deel van de boterpacht van het erf van [zwager] Hermen Hendriks voldoet, waarmee de familierelatie tussen beide echtgenoten (Frerikjen Berends en Aaltje Berends) bevestigd lijkt.
In het register van de 1.000e penning van 1715 komt Gerrit Broertjen voor met het aanzienlijke vermogen van 1100 gulden, in 1734 is dit nog steeds 1000 gulden. In 1739 staan zijn zonen Jan en Berent "Broetien" vermeld op dezelfde locatie.
Treedt op 26-12-1710 op als momber van Geertjen Hendricks als deze haar testament opmaakt (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Neemt de landerijen (6 1/2 akker) over van z´n vader gelegen aan het Oosteinde (vermoedelijk huidige nummering 266). Wordt in 1726 nog genoemd. In 1733 staat zijn zoon Jan Gerrits als de nieuwe eigenaar vermeld. Gerrit is dan echter nog niet overleden.
In het boterpachtregister van 1693 staat Gerrit Jansen Broertjen voor het eerst vermeld, ongetwijfeld de zoon van Jan Jansen Broertjen die daarvoor op dit erf vermeld staat. Verder staat er nog de toevoeging bij: "hier komt bij 1 1/4 pond van Hermen Hendrix Hoeck Westert".
In het boterpachtregister van 1696 (archiefmap 1693) staat vermeld dat Gerrit Jansen Broertjen een deel van de boterpacht van het erf van [zwager] Hermen Hendriks voldoet, waarmee de familierelatie tussen beide echtgenoten (Frerikjen Berends en Aaltje Berends) bevestigd lijkt.
In het register van de 1.000e penning van 1715 komt Gerrit Broertjen voor met het aanzienlijke vermogen van 1100 gulden, in 1734 is dit nog steeds 1000 gulden. In 1739 staan zijn zonen Jan en Berent "Broetien" vermeld op dezelfde locatie.
Treedt op 26-12-1710 op als momber van Geertjen Hendricks als deze haar testament opmaakt (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 27-08-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige Frerikjen Berents. Gerrit en Frerikjen gingen op 05-08-1693 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Frerikjen:
Gerrijt Janssen Broertjen N.Z. van Jan Janssen Broertjen J.M. en Frerikjen Berents N. Dochter van Berent Freriks beijde alhier. Copul: den 27 Augusti:
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Gerrits Broertjen, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1739 in Vriezenveen, ten hoogste 49 jaar oud.
Notitie bij Jan: linnenkoopman + landbouwer, bewoonde het boerenerf Oosteinde 272 (huidige nummering). Het pand is nog in originele staat.
Jan heeft oa zaken gedaan met zijn zwager Wolter van Utert waarmee een onenigheid is ontstaan over een geldbedrag in zaken, waarbij een zekere Hendrik van Lochem betrokken was (bron: AHA inv. nr. 3241, 2965).
In het register van de 1.000e penning van 1739 komt de wed. Jan Broertjen voor met het vermogen van 500 gulden met de toevoeging "is minder magtigh"geworden. Kennelijk was ze het jaar daarvoor hoger aangeslagen. In het register van 1734 komt Jan Broertjen niet voor.
In het register van 1751 staat de wed. Jan Broertjen vermeld met een vermogen van 1150 gulden. In 1758 staat de schoonzoon Jan Boesschen vermeld met een vermogen van 1083 gulden.
Jan trouwde met Hendrikje Hendriks Evertman. Hendrikje is geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen, dochter van
Hendrik Hendriks Evertman (zie 1052,IV) en
Lutgertje Roelofs Smelt (zie 1038,II). Hendrikje is overleden na 17-11-1756 in Vriezenveen, minstens 66 jaar oud.
Jan heeft oa zaken gedaan met zijn zwager Wolter van Utert waarmee een onenigheid is ontstaan over een geldbedrag in zaken, waarbij een zekere Hendrik van Lochem betrokken was (bron: AHA inv. nr. 3241, 2965).
In het register van de 1.000e penning van 1739 komt de wed. Jan Broertjen voor met het vermogen van 500 gulden met de toevoeging "is minder magtigh"geworden. Kennelijk was ze het jaar daarvoor hoger aangeslagen. In het register van 1734 komt Jan Broertjen niet voor.
In het register van 1751 staat de wed. Jan Broertjen vermeld met een vermogen van 1150 gulden. In 1758 staat de schoonzoon Jan Boesschen vermeld met een vermogen van 1083 gulden.
Notitie bij Hendrikje: Hendrikje Evertman, wed. van Jan Broertjen, genoemd in een transportakte van land en erf, als erfgenaam van Albert Egbert Geurs d.d. 28-09-1754 archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675.
Op 17-11-1756 wederom genoemd als verkoopster van 2 akkers land, een akker turfland en een "slagland" en alles wat erop staat (kennelijk ook een woning, want ook de inbboedel wordt verkocht) aan haar dochter Gerhardina Broertjen en echtgenoot Jan Hendrijks Boesschen voor 500 car. guldens. Het meeste land is gemeenschappelijk bezit met Jan Berens [Berkhof], die kennelijk eerder dit aandeel al heeft verworven. Verder wordt verkocht de inboedel "Beesten, Pindt, kisten, kasten, ketel, potten, roggen kist, pannen, hangijser, tafelen, stoelen, spiegel, voorts alle melkgereetschap.....waschehoek,....ploeg, egeden, hekken, greepen en alles wat als lantgereedschap kan gerekent worden" voor de som van 450 car. guldens.
Hendrikje legt nog wel allerlei rechten vast van vruchtgebruik van het verkochte land voor haar oude dag, zoals het toekomen van een mudde rogge op de 1e martini en een mudde haver op de 3e martini. De rechten van Hendrikje Evertman worden minitieus in detail beschreven en vastgelegd. Zo staat nog vermeld dat ze nog behoud: "al die schootels soo aarden als tinnen in den waschehoek staan, met een tinnen kommetjen met een koffijkannetje met de tinnen leepels, met een tinnen beekertjen met het peeperdoosjen met een tinnen salt....nog houd de moeder voor haar die twee cooperen keetels met het cooperen potjen met die westen kaste. En die oosten kaste hoort dochter Grietjen en die soon Hendrik hout die stapelkiste en die linnenkiste..... Zoon Hendrik komt de eiken boom toe en zal 26 gulden ontvangen "tot een nieuw kleet" van de koper Jan Hendriks Boesschen.Verder moet Jan Boesschen, mochten de twee ongetrouwde kinderen [Grietje en Hendrik] komen te trouwen, dan moet de bezitter van het land (Jan Boesschen en Jan Berents Berkhof dus) bij hun huwelijk 2 van de één na beste koeien leveren, 1 1/2 koe van Jan Boeschen en een halve koe van Jan Berens [Berkhof]. Voor de zoon komt daar nog extra bij 25 pond spek te leveren door de bezitter van het land. Mochten de kinderen ongetrouwd blijven dan moet aan hen kost en inwoning en vrij scharrebier worden geleverd (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 17-11-1756 wederom genoemd als verkoopster van 2 akkers land, een akker turfland en een "slagland" en alles wat erop staat (kennelijk ook een woning, want ook de inbboedel wordt verkocht) aan haar dochter Gerhardina Broertjen en echtgenoot Jan Hendrijks Boesschen voor 500 car. guldens. Het meeste land is gemeenschappelijk bezit met Jan Berens [Berkhof], die kennelijk eerder dit aandeel al heeft verworven. Verder wordt verkocht de inboedel "Beesten, Pindt, kisten, kasten, ketel, potten, roggen kist, pannen, hangijser, tafelen, stoelen, spiegel, voorts alle melkgereetschap.....waschehoek,....ploeg, egeden, hekken, greepen en alles wat als lantgereedschap kan gerekent worden" voor de som van 450 car. guldens.
Hendrikje legt nog wel allerlei rechten vast van vruchtgebruik van het verkochte land voor haar oude dag, zoals het toekomen van een mudde rogge op de 1e martini en een mudde haver op de 3e martini. De rechten van Hendrikje Evertman worden minitieus in detail beschreven en vastgelegd. Zo staat nog vermeld dat ze nog behoud: "al die schootels soo aarden als tinnen in den waschehoek staan, met een tinnen kommetjen met een koffijkannetje met de tinnen leepels, met een tinnen beekertjen met het peeperdoosjen met een tinnen salt....nog houd de moeder voor haar die twee cooperen keetels met het cooperen potjen met die westen kaste. En die oosten kaste hoort dochter Grietjen en die soon Hendrik hout die stapelkiste en die linnenkiste..... Zoon Hendrik komt de eiken boom toe en zal 26 gulden ontvangen "tot een nieuw kleet" van de koper Jan Hendriks Boesschen.Verder moet Jan Boesschen, mochten de twee ongetrouwde kinderen [Grietje en Hendrik] komen te trouwen, dan moet de bezitter van het land (Jan Boesschen en Jan Berents Berkhof dus) bij hun huwelijk 2 van de één na beste koeien leveren, 1 1/2 koe van Jan Boeschen en een halve koe van Jan Berens [Berkhof]. Voor de zoon komt daar nog extra bij 25 pond spek te leveren door de bezitter van het land. Mochten de kinderen ongetrouwd blijven dan moet aan hen kost en inwoning en vrij scharrebier worden geleverd (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
II. Berend Gerritsen Broertjen, gedoopt op 02-04-1699 in Vriezenveen (zie 264).
III. Grietjen Broertjen, geboren in Vriezenveen. Zij is gedoopt op 07-08-1701 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Grietjen: gedoopt als Grietjen dv Gerrit Jansz Broertien en Frerkjen Berents
Grietjen is overleden in ?.
Notitie bij Grietjen: achternaam Broertjen afkomstig van André Idzinga, Vrienveners.nl
Grietjen trouwde met Nicolaes Harwigh. Nicolaes is overleden in ?.
Nicolaes trouwde later na 1723 met Geertjen Gerritsen Jonkman (1700-na 1729).
Notitie bij Nicolaes: kastelein van herberg De Haan gelegen aan het Westeinde 73 (huidige nummering), komt ook vaak voor onder de naam Hanenweert (oa boterpachtregister 1737). In het boterpachtregister van ca. 1735 staat de Hanenweert vermeld als Nicolaas Harwig junior. Hij had wat grond op het Oldescholsland aan het einde van het Westeinde. Nicolaas woonde
ook Nikolaes Herwig genoemd in de doopboeken van de NH kerk te Vriezenveen (1734).
De herberg is waarschijnlijk afkomstig van de familie Scholl die dit erf eerder bezat (Fredrik Jansen Scholl was de eerste echtgenoot van Geertjen Jonkman). In het verpondingsregister van 1723 wordt het erf onder de naam Scholsboedel vermeld.Het hoofdgeldkohier van 1723 vermeldt evenwel Lubbert Harms, de 2e echtgenoot van Geertjen Jonkman als eigenaar van het erf. Geertjen schijnt er een losbandige levensstijl op nagehouden te hebben (zie notities bij Geertjen).
ook Nikolaes Herwig genoemd in de doopboeken van de NH kerk te Vriezenveen (1734).
De herberg is waarschijnlijk afkomstig van de familie Scholl die dit erf eerder bezat (Fredrik Jansen Scholl was de eerste echtgenoot van Geertjen Jonkman). In het verpondingsregister van 1723 wordt het erf onder de naam Scholsboedel vermeld.Het hoofdgeldkohier van 1723 vermeldt evenwel Lubbert Harms, de 2e echtgenoot van Geertjen Jonkman als eigenaar van het erf. Geertjen schijnt er een losbandige levensstijl op nagehouden te hebben (zie notities bij Geertjen).
IV. Aeltjen Gerrits Broertjen. Zij is gedoopt op 04-11-1703 in Vriezenveen. Aeltjen is overleden na 1758 in Vriezenveen, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Aeltjen: nog genoemd in het kohier van de 1.000e penning van 1758 als de wed. Jan Klompemaeker.
Notitie bij Aeltjen: met de volkstelling van 1748 genoemd de wed. Jan Clompemaker. In het kohier van de 1.000e penning van 1751 genoemd als de wed. Jan Hinriks met een vermogen van 530 gulden. In 1758 is dat 550 gulden op naam van de wed.Jan Clompemaeker.
Aeltjen trouwde met
Jan Hendriks Klompemaker (Klomp). Zie 434,IV voor persoonsgegevens van Jan.530
Dirk Lubberts Smith, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Dirk is overleden vóór 1714 in Vriezenveen, ten hoogste 54 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Dirk: op 6-7-1717 wordt genoemd de weduwe Derk Lubberts in verband met een kwestie over recht van opgang over landerijen (HAA inv. nr. 2966). Voor het schoutengericht (inv. nr. 22) wordt de kwestie reeds in 1714 vermeld, ook dan wordt gesproken over de wed. Derk Lubberts.
Notitie bij Dirk: smid van beroep, na zijn overlijden neemt zoon Lubbert Derks Smit het beroep van zijn vader over.
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 21-02-1686 met de ongeveer 16-jarige Metjen Arents. Dirk en Metjen gingen op 06-02-1686 in ondertrouw.
531
Metjen Arents, geboren omstreeks 1670. Metjen is overleden na 1717 in Vriezenveen, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Metjen: genoemd de weduwe Derk Lubberts in verband met een kwestie over recht van opgang over landerijen op 6-7-1717 (HAA inv. nr. 2966).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Lubbert Derx Smit, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Lubbert is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Lubbert: smid van beroep, 1740 diefstal in de smederij van een kruiwagen door de dief Jan de Hesse. Deze wordt voor meerdere diefstallen gevangen gezet in Huize Almelo. (bron AHA inv. nr. 3093).
In 1733 is Lubbert Derx Smit één van de Vriezenveners, (samen met Hendrik Roelofs Huisman, Engbert Hendriks en Hendrik Berends ) die ageert tegen de wijze van belastingheffing te Vriezenveen (bron AHA inv. nr. 2751)
Op 13-06-1750 zijn Lubbert Derx Smit en Derk Harms voogden over de handelsonbekwaam ("prodigus") verklaarde Jan Berens Smelt. Dat suggereert trouwens een familierelatie tussen deze personen. Het blijkt dat het huis en wat land dat deze voogden verkopen, gelegen is op de landerijen van Dirk Lubberts Smit. De goederen worden verkocht aan Derk Harms [Does/Hopster] en zijn echtgenote Jenneken Berens Berkhoff. De moeder van Derk Harms was trouwens Aaltje Berents Smelt, zodat Jan Berents Smelt waarschijnlijk een broer was van Aaltje. Lubbert Derksen Smit was gehuwd met Jennigje Berents Smelt, zodat het kwartje op deze wijze lijkt te moeten vallen. (bron: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Lubbert trouwde met Jennigje Berents Smelt. Zij is gedoopt in 1698 in Vriezenveen. Jennigje is overleden in Vriezenveen.
In 1733 is Lubbert Derx Smit één van de Vriezenveners, (samen met Hendrik Roelofs Huisman, Engbert Hendriks en Hendrik Berends ) die ageert tegen de wijze van belastingheffing te Vriezenveen (bron AHA inv. nr. 2751)
Op 13-06-1750 zijn Lubbert Derx Smit en Derk Harms voogden over de handelsonbekwaam ("prodigus") verklaarde Jan Berens Smelt. Dat suggereert trouwens een familierelatie tussen deze personen. Het blijkt dat het huis en wat land dat deze voogden verkopen, gelegen is op de landerijen van Dirk Lubberts Smit. De goederen worden verkocht aan Derk Harms [Does/Hopster] en zijn echtgenote Jenneken Berens Berkhoff. De moeder van Derk Harms was trouwens Aaltje Berents Smelt, zodat Jan Berents Smelt waarschijnlijk een broer was van Aaltje. Lubbert Derksen Smit was gehuwd met Jennigje Berents Smelt, zodat het kwartje op deze wijze lijkt te moeten vallen. (bron: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
II. Arend Derksen Smit, geboren omstreeks 1690. Arend is overleden na 1751 in Vriezenveen, minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Arend: smid
persoon ontleend aan André Idzinga, Vriezenveners.nl
Met de volkstelling van 1748 staan vermeld Arent Derks Smit en Anneken Bramer en daarboven 2 kinderen boven 10 jaar Hend. Arents en Janna Arents. In het register op de 1.000e penning van 1751 heeft Arend een vermogen van 400 gulden.
27-03-1745 Arent Derks Smit compareert voor het gericht en citeert Hendrik ten Cate als gehwud zijnde met de weduwe van Gerrit Otten, vanwege verdiend salaris en geleverd ijzerwerk voor de som van 16 gulden en 18 penningen Hendrik ten Cate belooft zijn deel (een vierde) van de rekening te zullen voldoen. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 393).
Arend trouwde met
Annegjen Jansen Bramer. Zie 896,II voor persoonsgegevens van Annegjen.persoon ontleend aan André Idzinga, Vriezenveners.nl
Met de volkstelling van 1748 staan vermeld Arent Derks Smit en Anneken Bramer en daarboven 2 kinderen boven 10 jaar Hend. Arents en Janna Arents. In het register op de 1.000e penning van 1751 heeft Arend een vermogen van 400 gulden.
27-03-1745 Arent Derks Smit compareert voor het gericht en citeert Hendrik ten Cate als gehwud zijnde met de weduwe van Gerrit Otten, vanwege verdiend salaris en geleverd ijzerwerk voor de som van 16 gulden en 18 penningen Hendrik ten Cate belooft zijn deel (een vierde) van de rekening te zullen voldoen. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 393).
III. Geertjen Derks Smit, gedoopt op 25-11-1699 in Vriezenveen (zie 265).
532
Jan Berents Hofman, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1738 in Vriezenveen, ten hoogste 73 jaar oud.
Notitie bij Jan: Koopt in 1717 dit goed van de provincie Overijssel, dat aanvankelijk het klooster Sibculo toebehoorde. De grond werd daarvoor door de familie Hofman gehuurd, Jan was al vanaf ca. 1689 huurder. Hij had het goed van z´n vader overgenomen als huurder. De 2 1/2 akker wordt door hem in 1717 voor 950 caroli guldens gekocht. Lukas Harmsen Hospers koopt de andere helft, ook 2 1/2 akker groot.
Het goed is gelegen aan het Oosteinde 121-123 (huidige nummering). (Bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 85).
Toch bezit Jan meer dan dat. In 1752 , volgens het boterpachtboek, beschikt hij over 5 akkers. Hij komt veelvuldig onder de naam Hofjan in de boterpachtregisters voor tot 1735. Dan neemt zijn zoon z´n bezittingen over.
Op 26-06-1738 repareert hij samen met Lucas Geertsen Hols de middelste sluis bij het Kooikershuis en ontvangt daarvoor een gage van 71 guldens (bron: AHA inv. nr. 1731).
Verkoopakte 15 maarti 1728 van Jan Berendsen Hofman en zijn vrouw Armke Egbersen een derde half akker land met huis, schuur en schapenschot aan hun zoon Hendrik Jansen en zijn aanstaande vrouw Berentien Jansen (bron: inventaris nr. 81.3 archief verening Oud Vriezenveen). gelimiteerd wed. Hoffenne oostwaarts en Hendrik Evertman westwaarts. De gaarden die in het land ligt van Claas Jansen [de Jonge] is uitgezonderd van de koop. Verder zit in de koop 1 1/2 akker turfland op de Oosterhoeven, gelimiteerd oostwaarts Jan Hend. Boesgen en westwaarts de wed. Harmen Grave. Dit voor de som van 300 Ceijser guldens. Verder verkopen zij een paard en 6 beesten [lees koeien] die op stal staan en 13 schapen, het "beeste varken", kribben, kisten en spind en alle huisraad voor de som van 426 Ceijser guldens, maakt samen 700 Ceijser guldens. Verder is er een uitgebreide bijlage van rechten die de verkopers op het oude erf houden, een stede bij den heert, licht en brant vrij, een wand rogge en een wand haver, 3 schapen, een koe en een dagwerk turf etc.. verder moet (als ze hier niet meer toe in staat zijn, hun linnen genaaid en hun was gewassen worden, waarbij de verkopers de hiervoor benodigde zeep ter beschikking zullen stellen. De ongetrouwde zoon Egbert, zal, zolang hij ongetrouwd is ook recht hebben op kost en inwoning en verder komt hem nog 2 wand bouwland toe op Rutgersland, waarvoor de koper [Hendrik Jansen] 10 jaar de mest zal moeten leveren om het land te kunnen bemesten, maar koper komt het recht van haver en knollen toe geoogst op dit land. Ook komt Egbert het slaghland toe in de Almelose slagen gelegen, onverscheiden met Hendrik Cluppels. De ouders [Jan Berents Hofman en echgenote] komt echter het vruchtgebruik toe en een eiken boom bij de put, zolang nog één van beiden leeft. Verder komt Egbert de oudste kast toe na het overlijden van zijn ouders en een zijde spek. Als Egbert mocht komen te trouwen komt hem de één na beste koe toe. Jan Berents Hofman en Armke Egberts, evenals koper Hendrik Jansen tekenen allen met een kruisje
.
Op 05-03-1729 verklaren de volgende personen
-Rutger Berendsen, voor hemzelf.
-Jan Gerritsen en Jan Berendsen Hoffman als voogden over de 3 nagelaten dochters van hun overleden moeder Grietien Claassen.
-wed. van wijlen Lucas Hospis genaamd Henrikien Engberts [Klooster] geassisteerd met als haar voogd Derk de Ritter.
-Derk Coops [gehuwd met Trijntje Engberts Clooster; info Vriezenveners.nl] en
-Berend Engberts Klooster als voogden over de nagelaten kinderen van wijlen hun vader Lucas Hermsen Hospis.
Te verkopen hooiland toebehorend aan Rutger Berends, lopend van de Oudeweg tot aan de dijk of de Aa, belast met 6 pond boter, dus 1 1/2 akker, namelijk 4 pond boter per akker.
Te verkopen door de wed. Lucas Hospis 5 akkers land, lopend van de Oudeweg tot aan de Oude Graaven, belast met 11 pond boter (? ponden boters en akkers land zijn strijdig met elkaar).
Tesamen voor een som van 700 car. guldens te verkopen aan de kopers Jan Cruis en Gerrit Feijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
Jan Berents Hofman kon niet schrijven. Dit blijkt uit een akte van 25-5-1727, als hij samen met Jan Gerritsen als momber (voogd) optreedt voor de drie kinderen van de overleden moeder Griettien Klaassen. Verkoper is verder de weduwnaar van Grietje, Rutger Berends. het land wordt verkocht aan Egbert Lamberts en zijn vrouw Maria Egberts Spijcker. Zowel Jan Berens Hoff als Rutger Berents ondertekenen de akte als verkopers met een kruisje. (NB hier staat dus niet dat Griettien Klaassen de moeder van Jan Berents Hofman zou zijn. Hij zal wel verwant zijn aan Griettien Klaassen, dat was bij voogdijschap meestal het geval, maar hoe de familierelatie precies in elkaar zit is volstrekt onduidelijk.)
In het zoutgeldkohier van 1694 komt Jan niet onder de naam Hoff(man) voor. Er zijn een viertal Jan Berentsens genoemd, die allen worden aangeslagen voor het zoutgeld en dus niet tot de grote groep van paupers behoorden die van deze belasting waren vrijgesteld. (zie mijn digitale archief; via mijn home-page te bereiken).
Het goed is gelegen aan het Oosteinde 121-123 (huidige nummering). (Bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 85).
Toch bezit Jan meer dan dat. In 1752 , volgens het boterpachtboek, beschikt hij over 5 akkers. Hij komt veelvuldig onder de naam Hofjan in de boterpachtregisters voor tot 1735. Dan neemt zijn zoon z´n bezittingen over.
Op 26-06-1738 repareert hij samen met Lucas Geertsen Hols de middelste sluis bij het Kooikershuis en ontvangt daarvoor een gage van 71 guldens (bron: AHA inv. nr. 1731).
Verkoopakte 15 maarti 1728 van Jan Berendsen Hofman en zijn vrouw Armke Egbersen een derde half akker land met huis, schuur en schapenschot aan hun zoon Hendrik Jansen en zijn aanstaande vrouw Berentien Jansen (bron: inventaris nr. 81.3 archief verening Oud Vriezenveen). gelimiteerd wed. Hoffenne oostwaarts en Hendrik Evertman westwaarts. De gaarden die in het land ligt van Claas Jansen [de Jonge] is uitgezonderd van de koop. Verder zit in de koop 1 1/2 akker turfland op de Oosterhoeven, gelimiteerd oostwaarts Jan Hend. Boesgen en westwaarts de wed. Harmen Grave. Dit voor de som van 300 Ceijser guldens. Verder verkopen zij een paard en 6 beesten [lees koeien] die op stal staan en 13 schapen, het "beeste varken", kribben, kisten en spind en alle huisraad voor de som van 426 Ceijser guldens, maakt samen 700 Ceijser guldens. Verder is er een uitgebreide bijlage van rechten die de verkopers op het oude erf houden, een stede bij den heert, licht en brant vrij, een wand rogge en een wand haver, 3 schapen, een koe en een dagwerk turf etc.. verder moet (als ze hier niet meer toe in staat zijn, hun linnen genaaid en hun was gewassen worden, waarbij de verkopers de hiervoor benodigde zeep ter beschikking zullen stellen. De ongetrouwde zoon Egbert, zal, zolang hij ongetrouwd is ook recht hebben op kost en inwoning en verder komt hem nog 2 wand bouwland toe op Rutgersland, waarvoor de koper [Hendrik Jansen] 10 jaar de mest zal moeten leveren om het land te kunnen bemesten, maar koper komt het recht van haver en knollen toe geoogst op dit land. Ook komt Egbert het slaghland toe in de Almelose slagen gelegen, onverscheiden met Hendrik Cluppels. De ouders [Jan Berents Hofman en echgenote] komt echter het vruchtgebruik toe en een eiken boom bij de put, zolang nog één van beiden leeft. Verder komt Egbert de oudste kast toe na het overlijden van zijn ouders en een zijde spek. Als Egbert mocht komen te trouwen komt hem de één na beste koe toe. Jan Berents Hofman en Armke Egberts, evenals koper Hendrik Jansen tekenen allen met een kruisje
.
Op 05-03-1729 verklaren de volgende personen
-Rutger Berendsen, voor hemzelf.
-Jan Gerritsen en Jan Berendsen Hoffman als voogden over de 3 nagelaten dochters van hun overleden moeder Grietien Claassen.
-wed. van wijlen Lucas Hospis genaamd Henrikien Engberts [Klooster] geassisteerd met als haar voogd Derk de Ritter.
-Derk Coops [gehuwd met Trijntje Engberts Clooster; info Vriezenveners.nl] en
-Berend Engberts Klooster als voogden over de nagelaten kinderen van wijlen hun vader Lucas Hermsen Hospis.
Te verkopen hooiland toebehorend aan Rutger Berends, lopend van de Oudeweg tot aan de dijk of de Aa, belast met 6 pond boter, dus 1 1/2 akker, namelijk 4 pond boter per akker.
Te verkopen door de wed. Lucas Hospis 5 akkers land, lopend van de Oudeweg tot aan de Oude Graaven, belast met 11 pond boter (? ponden boters en akkers land zijn strijdig met elkaar).
Tesamen voor een som van 700 car. guldens te verkopen aan de kopers Jan Cruis en Gerrit Feijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen; inv.nr. 2674).
Jan Berents Hofman kon niet schrijven. Dit blijkt uit een akte van 25-5-1727, als hij samen met Jan Gerritsen als momber (voogd) optreedt voor de drie kinderen van de overleden moeder Griettien Klaassen. Verkoper is verder de weduwnaar van Grietje, Rutger Berends. het land wordt verkocht aan Egbert Lamberts en zijn vrouw Maria Egberts Spijcker. Zowel Jan Berens Hoff als Rutger Berents ondertekenen de akte als verkopers met een kruisje. (NB hier staat dus niet dat Griettien Klaassen de moeder van Jan Berents Hofman zou zijn. Hij zal wel verwant zijn aan Griettien Klaassen, dat was bij voogdijschap meestal het geval, maar hoe de familierelatie precies in elkaar zit is volstrekt onduidelijk.)
In het zoutgeldkohier van 1694 komt Jan niet onder de naam Hoff(man) voor. Er zijn een viertal Jan Berentsens genoemd, die allen worden aangeslagen voor het zoutgeld en dus niet tot de grote groep van paupers behoorden die van deze belasting waren vrijgesteld. (zie mijn digitale archief; via mijn home-page te bereiken).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 09-03-1690 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige Armken Egberts. Jan en Armken gingen op 15-02-1690 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Armken:
15-02-1690 - Jan Berents Hofman Zoon van Berent Roelofs Hofman en Armken Egberts N.D. van wijlen Egbert Hermsen beijde op ’t Friesenveen. Copulat: den 9. Martij
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik Jansen Hofman, geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen (zie 266).
II. Egbert Jansen Hofman (alias Dekker). Hij is gedoopt op 03-03-1709 in Vriezenveen. Egbert is overleden vóór 13-01-1761 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Op 27-01-1747 verkopen Egbert Jansen Hoffman en Berentjen Rutgers, huis en erf en land aan Hendrik Rutgers, die het doorverkoopt aan Harmen Berents Otten en zijn huisvrouw Janna Derks (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Verkoopakte dd 2 augustus 1749, waarbij Egbert Jansen en zijn vrouw Berentjen Rutgers anderhalve want roede maat bouwland verkopen aan Claas Jansen de Jonge voor 117 Caroli guldens (bron: inventaris nr. 81.3 archief verening Oud Vriezenveen).
Op 19-08-1756 verklaren Egbert Jansen Hoffman en Berentjen Rutgers 700 car. guldens schuldig te zijn aan Jan Hendriks Brink. In 1762 wordt dit bedrag afgelost door Berentje Rutgers aan de echtgenote van Jan Brink, te weten Janna Berens Berkhof (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 staat Egbert Jans Dekker aan het Oosteinde genoemd met een geschat vermogen van 200 gulden.
Akte van transport: 16-01-1762 verkoop door Berentjen Rotgers wed. van Egbert Jansen Dekker en de voogden van haar onmondige kinderen te weten Claas Jansen de Jonge en Hendrik Berens Barkhoff [weduwnaar van Grietje Hendriks Hoff] op 13-01-1761 2 akkers land en een vierendeel land + huis en erf aan Janna Berens Barkhoff wed. van Jan Hendrik Brink voor 1405 car. guldens (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Egbert trouwde met Berendje Rutgers. Berendje is geboren omstreeks 1715 in Vriezenveen, dochter van
Rutger Berens Klumper (zie 868,II) en Grietje Klaessen. Berendje is overleden na 1762 in Vriezenveen, minstens 47 jaar oud.
Verkoopakte dd 2 augustus 1749, waarbij Egbert Jansen en zijn vrouw Berentjen Rutgers anderhalve want roede maat bouwland verkopen aan Claas Jansen de Jonge voor 117 Caroli guldens (bron: inventaris nr. 81.3 archief verening Oud Vriezenveen).
Op 19-08-1756 verklaren Egbert Jansen Hoffman en Berentjen Rutgers 700 car. guldens schuldig te zijn aan Jan Hendriks Brink. In 1762 wordt dit bedrag afgelost door Berentje Rutgers aan de echtgenote van Jan Brink, te weten Janna Berens Berkhof (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 staat Egbert Jans Dekker aan het Oosteinde genoemd met een geschat vermogen van 200 gulden.
Akte van transport: 16-01-1762 verkoop door Berentjen Rotgers wed. van Egbert Jansen Dekker en de voogden van haar onmondige kinderen te weten Claas Jansen de Jonge en Hendrik Berens Barkhoff [weduwnaar van Grietje Hendriks Hoff] op 13-01-1761 2 akkers land en een vierendeel land + huis en erf aan Janna Berens Barkhoff wed. van Jan Hendrik Brink voor 1405 car. guldens (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
534
[misschien] Jan Berents, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1710 in Vriezenveen, ten hoogste 50 jaar oud.
Notitie bij Jan: bewoonde het ouderlijke erf. Was woonachtig in de buurt van het Westeinde 260 (huidige nummering), dit blijkt uit de volgende akte, waar de landerijen van de weduwe van Jan Berents worden aangeduid.
Grietjen Berends wed. van wijlen Jan Berends, kerkmr. Jan Schol, Jan Jansen Everts, Berent Berents Grubbe en Jan Henriks van Beek als mombaren van de onmondige kinderen van Jan Berents zijn schuldig aan Henrik Gerritsen Winter en huisvr. 248 gld en 8 stuivers, aan Jan Krul en zijn vrouw 156 gulden aan Klooster Engberts zijn vrouw Aaltje Berends 150 gld. en aan Berend Engberts Klooster 57 gld en 12 stuivers onder hypotheek van 2 akkers land gedeeld bezit met Jan Jansen Everts en 5 vierdel land onverscheiden met Wicher Jansen Dodde, ook de gaardens gekocht van Jan Gerritsen ten Cate en die van Jan de Ruiter zoals Jan Berents deze eertijds in gebruik heeft gehad. 25-03-1710 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Volgens het belastingregister van de 1.000e penning wordt zoon Berent Jansen als de hoofdbewoner genoemd. Hij heeft een geschat vermogen van 900 gulden.
Grietjen Berends wed. van wijlen Jan Berends, kerkmr. Jan Schol, Jan Jansen Everts, Berent Berents Grubbe en Jan Henriks van Beek als mombaren van de onmondige kinderen van Jan Berents zijn schuldig aan Henrik Gerritsen Winter en huisvr. 248 gld en 8 stuivers, aan Jan Krul en zijn vrouw 156 gulden aan Klooster Engberts zijn vrouw Aaltje Berends 150 gld. en aan Berend Engberts Klooster 57 gld en 12 stuivers onder hypotheek van 2 akkers land gedeeld bezit met Jan Jansen Everts en 5 vierdel land onverscheiden met Wicher Jansen Dodde, ook de gaardens gekocht van Jan Gerritsen ten Cate en die van Jan de Ruiter zoals Jan Berents deze eertijds in gebruik heeft gehad. 25-03-1710 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Volgens het belastingregister van de 1.000e penning wordt zoon Berent Jansen als de hoofdbewoner genoemd. Hij heeft een geschat vermogen van 900 gulden.
Hij trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 31-03-1684 in Vriezenveen met de ongeveer 24-jarige Grietjen Berents. Jan en Grietjen gingen op 15-03-1684 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Grietjen:
15-03-1684- Jan Berentsen N.S. van Berent Janssen J.M. en Grietjen Berents N.D. van Berent Werners beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 31 Martij (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
535
[misschien] Grietjen Berents, geboren omstreeks 1660. Grietjen is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Grietjen: nog vermeld in het register op de verponding en contributie van 1723, ze wordt vermeld na Berent Jansen als "de moeder".
Notitie bij Grietjen: Grietjen Berents heet bij haar huwelijk de nagelaten dochter te zijn van Berent Werners. is RK van geloof.
Bij de doop van zoon Lukas heet ze "Paeps" te zijn en de vader gereformeerd. De moeder belooft, bij de doop van haar zoon, tegenover de kerkelijke gemeente het kind in de gereformeerde leer op te zullen voeden.
27-05-1702 Leena Berents geassisteerd met Engbert Jansen verkoopt 1/2 akker bovenwegsland, oostert Gerrit Hermsen Coster, westert wed. Jan Fronten en een halve akker gelegen in het Grubbenvierdel onverscheiden met Berent Alberts Creemer gelim. oostert de wed. Luix Jansen Scholl en westert Jan Wolters Smitt aan de wed. van wijlen Jan Berents Dodde en aan Jan Berents en zijn huisvr. Grietje Berents op voorwaarde dat comparante van de gronden turf mag blijven graven zo lang ze leeft ( bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 039). Lena Berents was een buurvrouw van vader Berent Warners aan het Oosteinde. Volgens het vuiurstedengeldregister van 1684 was ze armlastig. Ze staat als pauper te boek.
27-04-1709 test. van een zieke Geertjen Lucas wed. van Berent Werners in het huis van Jan Henrix ter Beek, met als haar momber Jan Schol, benoemt tot universele erfgenamen haar dochters, Fenneken, Aele en Geertjen Berends en de kinderen van haar dochter Grietje Berends, dochter van Grietje Berends, Geertien 50 gld. de armen van Vriezenveen worden bedacht met 2 rijksdaalders ( bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 126).
Grietjen Berends wed. van wijlen Jan Berends, kerkmr. Jan Schol, Jan Jansen Everts, Berent Berents Grubbe en Jan Henriks van Beek als mombaren van de onmondige kinderen van Jan Berents schuldig aan Henrik Gerritsen Winter en huisvr. 248 gld en 8 stuivers, aan Jan Krul en zijn vrouw 156 gulden aan Klooster Engberts zijn vrouw Aaltje Berends 150 gld. en aan Berend Engberts Klooster 57 gld en 12 stuivers onder hypotheek van 2 akkers land gedeeld bezit met Jan Jansen Everts en 5 vierdel land onverscheiden met Wicher Jansen Dodde, ook de gaardens gekocht van Jan Gerritsen ten Cate en die van Jan de Ruiter zoals Jan Berents deze eertijds in gebruik heeft gehad. 25-03-1710 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Bij de doop van zoon Lukas heet ze "Paeps" te zijn en de vader gereformeerd. De moeder belooft, bij de doop van haar zoon, tegenover de kerkelijke gemeente het kind in de gereformeerde leer op te zullen voeden.
27-05-1702 Leena Berents geassisteerd met Engbert Jansen verkoopt 1/2 akker bovenwegsland, oostert Gerrit Hermsen Coster, westert wed. Jan Fronten en een halve akker gelegen in het Grubbenvierdel onverscheiden met Berent Alberts Creemer gelim. oostert de wed. Luix Jansen Scholl en westert Jan Wolters Smitt aan de wed. van wijlen Jan Berents Dodde en aan Jan Berents en zijn huisvr. Grietje Berents op voorwaarde dat comparante van de gronden turf mag blijven graven zo lang ze leeft ( bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 039). Lena Berents was een buurvrouw van vader Berent Warners aan het Oosteinde. Volgens het vuiurstedengeldregister van 1684 was ze armlastig. Ze staat als pauper te boek.
27-04-1709 test. van een zieke Geertjen Lucas wed. van Berent Werners in het huis van Jan Henrix ter Beek, met als haar momber Jan Schol, benoemt tot universele erfgenamen haar dochters, Fenneken, Aele en Geertjen Berends en de kinderen van haar dochter Grietje Berends, dochter van Grietje Berends, Geertien 50 gld. de armen van Vriezenveen worden bedacht met 2 rijksdaalders ( bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 126).
Grietjen Berends wed. van wijlen Jan Berends, kerkmr. Jan Schol, Jan Jansen Everts, Berent Berents Grubbe en Jan Henriks van Beek als mombaren van de onmondige kinderen van Jan Berents schuldig aan Henrik Gerritsen Winter en huisvr. 248 gld en 8 stuivers, aan Jan Krul en zijn vrouw 156 gulden aan Klooster Engberts zijn vrouw Aaltje Berends 150 gld. en aan Berend Engberts Klooster 57 gld en 12 stuivers onder hypotheek van 2 akkers land gedeeld bezit met Jan Jansen Everts en 5 vierdel land onverscheiden met Wicher Jansen Dodde, ook de gaardens gekocht van Jan Gerritsen ten Cate en die van Jan de Ruiter zoals Jan Berents deze eertijds in gebruik heeft gehad. 25-03-1710 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Geertje Jansen, geboren in Vriezenveen. Geertje is overleden na 1709.
Notitie bij Geertje: 27-04-1709 test. van een zieke Geertjen Lucas wed. van Berent Werners in het huis van Jan Henrix ter Beek, met als haar momber Jan Schol, benoemt tot universele erfgenamen haar dochters, Fenneken, Aele en Geertjen Berends en de kinderen van haar dochter Grietje Berends, dochter van Grietje Berends, Geertien 50 gld. de armen van Vriezenveen worden bedacht met 2 rijksdaalders ( bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 126).
II. Berend Jansen, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Berend is overleden omstreeks 1739 in Vriezenveen, ongeveer 49 jaar oud.
Notitie bij Berend: RK (?) bewoont het ouderlijk erf in de buurt van het Westeinde 260 (huidige nummering). Volgens het boterpachtregister van 1736 omvatte het erf 3 akkers land.
echtgenote onbekend.
Volgens het belastingregister van de 1.000e penning wordt zoon Berent Jansen als de hoofdbewoner genoemd. Hij heeft dat jaar een geschat vermogen van 900 gulden.
In het verpondingsregister van 1734 worden vermeld Berent Jansen en de zoone.
in 1735, 1736, 1737 1738 en 1739 staan vermeld de Berent Jansen gevolgd door de wed. Albert Berends.
In het verpondingsregister van 1740-1750 worden de wed. Berend Jansen vermeld. In het verpondingsregister van 1764 staat de wed. Berent Jansen nog steeds vermeld. Aangezien Aaltje Jansen tijdens het volkstellingsregister van 1748 vermeld staat als inwonden bij Aaltje de oudste en de jongere lijkt zij mogelijk de weduwe van Berend Jansen te zijn.
In het belastingregister op het geslacht van 1734 staat reeds de wed. Berent Jansen vermeld.
In het kohier op de 1.000e penning van 1751 staan vermeld: de kinderen van Berent Jansen (lees Aaltje en Aaltje) met een vermogen van 600 gulden (waarvan 100 gulden personeel).
23-5-1714 verschenen Grietje Berends wed. van Jan Berends geassisteerd met Jan Henrixen van der Beeck, voorts Jan Jansen Evers en Berend Berends Grobbe als de mombaren van de vijf onmondige kinderen heeft verkocht haar 2 akkers land met hieropstaand huis en schuur en onverscheiden weideland, gelimiteert oostwaarts Gerrit Schuijrman en westwaarts Jan Janssen Evers aan haar zoon Berent Jansen. (bron: 2673 Sch.a.vr).
echtgenote onbekend.
Volgens het belastingregister van de 1.000e penning wordt zoon Berent Jansen als de hoofdbewoner genoemd. Hij heeft dat jaar een geschat vermogen van 900 gulden.
In het verpondingsregister van 1734 worden vermeld Berent Jansen en de zoone.
in 1735, 1736, 1737 1738 en 1739 staan vermeld de Berent Jansen gevolgd door de wed. Albert Berends.
In het verpondingsregister van 1740-1750 worden de wed. Berend Jansen vermeld. In het verpondingsregister van 1764 staat de wed. Berent Jansen nog steeds vermeld. Aangezien Aaltje Jansen tijdens het volkstellingsregister van 1748 vermeld staat als inwonden bij Aaltje de oudste en de jongere lijkt zij mogelijk de weduwe van Berend Jansen te zijn.
In het belastingregister op het geslacht van 1734 staat reeds de wed. Berent Jansen vermeld.
In het kohier op de 1.000e penning van 1751 staan vermeld: de kinderen van Berent Jansen (lees Aaltje en Aaltje) met een vermogen van 600 gulden (waarvan 100 gulden personeel).
23-5-1714 verschenen Grietje Berends wed. van Jan Berends geassisteerd met Jan Henrixen van der Beeck, voorts Jan Jansen Evers en Berend Berends Grobbe als de mombaren van de vijf onmondige kinderen heeft verkocht haar 2 akkers land met hieropstaand huis en schuur en onverscheiden weideland, gelimiteert oostwaarts Gerrit Schuijrman en westwaarts Jan Janssen Evers aan haar zoon Berent Jansen. (bron: 2673 Sch.a.vr).
III. [misschien] Berendje Jansen, geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen (zie 267).
IV. Lukas Jansen. Hij is gedoopt op 02-03-1702 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Lukas: Den 26 January 1702
Jan Berents ende Grietjen Berents Lukas
NB. Deeze laetstgenoemde vader gereformeerd zijnde (terwijle de
moeder paeps is) heeft toen ’t kind ten doop hieldt, voor de gemeinte
plegtiglijk beloofd te zullen bezorgen dat het kind in de hem voor-
gehoudene gereformeerde leere opgetrokken ende onderweezen
werden.
(transscriptie Gezinus Grissen, Hardenberg).
Lukas is overleden in ?.
Jan Berents ende Grietjen Berents Lukas
NB. Deeze laetstgenoemde vader gereformeerd zijnde (terwijle de
moeder paeps is) heeft toen ’t kind ten doop hieldt, voor de gemeinte
plegtiglijk beloofd te zullen bezorgen dat het kind in de hem voor-
gehoudene gereformeerde leere opgetrokken ende onderweezen
werden.
(transscriptie Gezinus Grissen, Hardenberg).
Notitie bij Lukas: Lukas is het enige kind van Jan en Grietje dat aantoonbaar gereformeerd gedoopt is. Wellicht dat de kinderen om en om gereformeerd, dan wel katholiek gedoopt werden en opgevoed.
536
Berend Berendsen Hollander (dezelfde als 352 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1715 met de ongeveer 25-jarige
537
Berendje Gerrits (dezelfde als 353 in generatie 9).
538
Albert Freriks (de) Jonker (dezelfde als 412 in generatie 9).
Hij trouwde met
539
Jenneken Lucassen Smit (dezelfde als 413 in generatie 9).
540
Harmen Wolters Schipper (dezelfde als 404 in generatie 9).
Hij trouwde (2), ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1709 met de ongeveer 29-jarige
541
Aeltjen Frericks (dezelfde als 405 in generatie 9).
542
Egbert Berends de Groote (dezelfde als 406 in generatie 9).
Hij trouwde (1), ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1715 met de ongeveer 35-jarige
543
Jennigjen Egberts (dezelfde als 407 in generatie 9).
544
Klaas Harmsen Stroomers (dezelfde als 438 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 10-05-1696 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
545
Jenneken Berends Faijer (dezelfde als 439 in generatie 9).
546
Hendrick Jansen Aman (Getkotte te) (dezelfde als 436 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 20-11-1692 in Vriezenveen met de ongeveer 27-jarige
547
Aeltjen Tonijs van´t Velthof (dezelfde als 437 in generatie 9).
548
Hermen Gerritsen Smelt, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Hermen is overleden na 27-06-1716 in Vriezenveen, minstens 61 jaar oud [bron: (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 3154)].
Notitie bij Hermen: heeft een erf van ruim 6 akkers aan het Oosteinde 163 (huidige nummering), vanaf ca. 1695 in de boterpachtregisters genoemd, bewoont het ouderlijk erf, in 1715 nog genoemd in de boterpachtkohieren. Daarna is zoon Gerrit bewoner van het erf, hij koopt in 1717 het erf van de Provincie voor 1370 car. guldens (bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 94). Het erf omvatte 2 woningen volgens de koopakte en 4 akkers land.
In 1694 is er wel een zekere Harman Gerrits die armlastig is in het zoutgeldkohier te vinden, gezien de grootte van het erf wat gekocht wordt kan dit niet de Hermen Smelt zijn. Mogelijk is Gerrit Herms Smelt, de vader van Hermen, nog in leven en is hij degene die wordt belast. Er wordt nl. wel een Gerrit Herms genoemd die belast wordt voor 14 stuivers.
Hermen Gerritsen [Smelt] en zijn echtgenote Jenneken Janssen verkopen op 06-03-1715:
- huis en landerijen (gelegen naast dat van Gerrit Bartelink) [aan het Oosteinde],
-en een gaarden een vierendeel akker woestenland gelegen in de Westerwoesten
-en een vierendeel akker bovenwegsland en nog een vierdepart bovenwegsakker afkomstig van zijn overleden moeder, gemeenschappelijk mede-eigendom van zijn broers Jan -, Lucas- en Gerrit Gerritsen Smelt
aan hun zoon Gerrit Harmsen Smelt voor de som van 300 car. guldens (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 6-11-1715 daagt dr. Perisonius Hermen Gerrits Smelt voor het hooggericht van Vriezenveen (bron: AHA 3146 d.d. 21-3-1714 foto 366).
In 1694 is er wel een zekere Harman Gerrits die armlastig is in het zoutgeldkohier te vinden, gezien de grootte van het erf wat gekocht wordt kan dit niet de Hermen Smelt zijn. Mogelijk is Gerrit Herms Smelt, de vader van Hermen, nog in leven en is hij degene die wordt belast. Er wordt nl. wel een Gerrit Herms genoemd die belast wordt voor 14 stuivers.
Hermen Gerritsen [Smelt] en zijn echtgenote Jenneken Janssen verkopen op 06-03-1715:
- huis en landerijen (gelegen naast dat van Gerrit Bartelink) [aan het Oosteinde],
-en een gaarden een vierendeel akker woestenland gelegen in de Westerwoesten
-en een vierendeel akker bovenwegsland en nog een vierdepart bovenwegsakker afkomstig van zijn overleden moeder, gemeenschappelijk mede-eigendom van zijn broers Jan -, Lucas- en Gerrit Gerritsen Smelt
aan hun zoon Gerrit Harmsen Smelt voor de som van 300 car. guldens (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 6-11-1715 daagt dr. Perisonius Hermen Gerrits Smelt voor het hooggericht van Vriezenveen (bron: AHA 3146 d.d. 21-3-1714 foto 366).
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 04-11-1688 in Vriezenveen met de ongeveer 28-jarige
549
Jennighjen Jansen, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Jennighjen is overleden na 06-03-1715 in Vriezenveen, minstens 55 jaar oud [bron: (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673)].
Kind uit dit huwelijk:
I. Gerrit Harmsen Smelt, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen (zie 274).
 |
273 Frerijkck jiansen Tuitertien gemeentejaarrekening1732 |
550
Frerik Jansen Tuitertien (afb. 273), geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Frerik is overleden in 1741 in Vriezenveen, ongeveer 81 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Frerik: volgens de gemeentelijke jaarrekening van 1743 is sprake van de weduwe Frerik Tutertien (bron: AHA 2767). In het dienstbodenregister van 1741 staat vermeld de weduwe Fred. IJansen.
Volgens het Rekenboek van de Diaconie van de Gereformeerde Kerk te Vriezenveen, ontving de Diaconie op 1 oktober 1741 31 gulden uit de nalatenschap van wijlen Frerik Jansen Tuttertjen, overhandigd door de weduwe Jenneken Hendrijks.
Volgens het Rekenboek van de Diaconie van de Gereformeerde Kerk te Vriezenveen, ontving de Diaconie op 1 oktober 1741 31 gulden uit de nalatenschap van wijlen Frerik Jansen Tuttertjen, overhandigd door de weduwe Jenneken Hendrijks.
Notitie bij Frerik: kerkmeester 1702 (doopregistratie zoon Herman), 24 okt. 1727 vermeld (betalingen door rentmeester Huize Almelo) en meiavond 1729 verkozen) bronnen: AHA inv.nr. 2737 en 1028. In 1732 ondertekent Frerik Jansen Tuitertien de gemeentejaarrekening als één van de rekenslieden, een aanwijzing dat hij in dat jaar ook een bestuurlijke functie had.
Komt in het boterpachtregister van 1704 voor, neemt het land dan over van zijn schoonvader Henrick Egberts, het beslaat zo´n 8 akkers land en is gelegen aan het begin van het Oosteinde (van Geesteren uit gezien). Vanaf 1713 in het boterpachtregister aangeduid met de familienaam Tuitertien, daarvoor werd hij vermeld onder zijn patroniem Jansen. In het boterpachtregister van ca. 1735 beschikt hij over meer dan 10 akkers land. Is een grote landeigenaar voor die tijd. Zijn landerijen omvatten in 1735 het zogenaamde "Blessenlant", later bekend als het Tuttertiesspil op Oosteinde 357-359 en waar hij volgens Herman Jansen in "Ken uw dorp en heb het lief", ook moet hebben gewoond (zie blz. 150) en de landerijen die in 1744 bezit zijn geworden van de volgende personen: Hendrik Otten en Harmen Claessen. Herman Claessen woonde op Oosteinde 312 (huidige nummering), één van de voorvaders van de familie Aman. Kennelijk heeft Frerik dan de helft van zijn landerijen van de hand gedaan. In 1752 wordt voor het adres Oosteinde 357-359 de weduwe Frerick Tuttertien als eigenares vermeld in de boterpachtkohieren. In 1755 wordt hun schoonzoon Gerrit Hendrixsen als eigenaar vermeld. In 1748, bij de volkstelling, wordt vermeld dat de familie van Gerrit Hendrixsen een scheper (schaapherder) heeft en een meid, inwonend is de weduwe van Frerik Tuttertjen. Voorwaar een familie in goede doen. Inzake het hoofdgeld van 1737 wordt "fred: tuijtertien" aangeslagen voor 5 personen en bedraagt de aanslag 2,20, dat is 44 cent per persoon en daarmee scoort de familie iets lager dan gemiddeld op het Oosteinde in dat jaar (nl. 46 cent), mogelijk ook werden personeelsleden, die inwonend waren met een andere verdeelsleutel belast, immers deze werden ook al aangeslagen voor de dienstbodenbelasting of mogelijk werden grotere gezinnen lager belast per persoon.
Kijken we naar de kohieren van de 1.000e penning dan had Frerik in 1715 een vermogen van 500 gulden, in 1734 staat hij niet vermeld en in 1739 is het opeens 1000 gulden. Na de dood van Frerik is het slechter gegaan, want in 1751 wordt de wed. Frerik Jansen Tuttertjen nog slechts voor een vermogen van 250 gulden ingeschat.
Volgens de doopregistratie van zoon Herman (23-4-1702) was Frerik Tuitertien kerkmeester, althans hij wordt genoemd "Frerik Jansen kerkm." Kerkmeester was een bestuurlijke functie, die alleen door mensen van aanzien werd vervuld.
Er is in het archief van Huize Almelo een processtuk te vinden uit 1713 waaruit blijkt dat Frerik Jansen Tutertien toen behoorlijk is toegetakeld door Jan Henrixen Olde met wiens vrouw Frerik een woordenwisseling had gehad in de herberg van Jan Henrixen Olde welke op het Westeinde was gelegen. Jan Olde volgde Frerik Tutertjen bij het verlaten van de kroeg en sloeg hem vervolgens met een puthaak zodat Frerik in de modder viel en het bloed hem langs het hoofd liep. Daarbij werd hij ook nog voor "hoerenloper" uitgescholden. Dit alles gebeurde op de weg van Hinrick Kluppels die in de buurt van de herberg van Jan Henrixen Olde woonde (bron: AHA inv. nr. 2932) .
18-10-1749 Compareert voor het schoutengericht Jan Freriks, Gerrit Freriks en Berent Berents, mede-erfgenamen van wijlen Egbert Freriks, verklarende dat wijlen Frerik Jansen Tutertjen momber is geweest van voormelde Egbert Freriks (zoon van Grietjen Jansen Toutertjen).en in die hoedanigheid voor zijn pupil het beheer heeft gehad over 100 gulden, die door Wicher Roelofs van Frerik Jansen Tutertjen zijn opgehaald (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_096).
15-11-1749 Compareert voor het schoutengericht Jan Freriks, Gerrit Freriks en Berent Berents welke verklaren elk voor een zesde deel erfgenaam te zijn van Egbert Freriks en Berent Berents bovendien nog een extra aandeel van een zesde heeft, als rechthebbende van Werner Werners. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_100).
Komt in het boterpachtregister van 1704 voor, neemt het land dan over van zijn schoonvader Henrick Egberts, het beslaat zo´n 8 akkers land en is gelegen aan het begin van het Oosteinde (van Geesteren uit gezien). Vanaf 1713 in het boterpachtregister aangeduid met de familienaam Tuitertien, daarvoor werd hij vermeld onder zijn patroniem Jansen. In het boterpachtregister van ca. 1735 beschikt hij over meer dan 10 akkers land. Is een grote landeigenaar voor die tijd. Zijn landerijen omvatten in 1735 het zogenaamde "Blessenlant", later bekend als het Tuttertiesspil op Oosteinde 357-359 en waar hij volgens Herman Jansen in "Ken uw dorp en heb het lief", ook moet hebben gewoond (zie blz. 150) en de landerijen die in 1744 bezit zijn geworden van de volgende personen: Hendrik Otten en Harmen Claessen. Herman Claessen woonde op Oosteinde 312 (huidige nummering), één van de voorvaders van de familie Aman. Kennelijk heeft Frerik dan de helft van zijn landerijen van de hand gedaan. In 1752 wordt voor het adres Oosteinde 357-359 de weduwe Frerick Tuttertien als eigenares vermeld in de boterpachtkohieren. In 1755 wordt hun schoonzoon Gerrit Hendrixsen als eigenaar vermeld. In 1748, bij de volkstelling, wordt vermeld dat de familie van Gerrit Hendrixsen een scheper (schaapherder) heeft en een meid, inwonend is de weduwe van Frerik Tuttertjen. Voorwaar een familie in goede doen. Inzake het hoofdgeld van 1737 wordt "fred: tuijtertien" aangeslagen voor 5 personen en bedraagt de aanslag 2,20, dat is 44 cent per persoon en daarmee scoort de familie iets lager dan gemiddeld op het Oosteinde in dat jaar (nl. 46 cent), mogelijk ook werden personeelsleden, die inwonend waren met een andere verdeelsleutel belast, immers deze werden ook al aangeslagen voor de dienstbodenbelasting of mogelijk werden grotere gezinnen lager belast per persoon.
Kijken we naar de kohieren van de 1.000e penning dan had Frerik in 1715 een vermogen van 500 gulden, in 1734 staat hij niet vermeld en in 1739 is het opeens 1000 gulden. Na de dood van Frerik is het slechter gegaan, want in 1751 wordt de wed. Frerik Jansen Tuttertjen nog slechts voor een vermogen van 250 gulden ingeschat.
Volgens de doopregistratie van zoon Herman (23-4-1702) was Frerik Tuitertien kerkmeester, althans hij wordt genoemd "Frerik Jansen kerkm." Kerkmeester was een bestuurlijke functie, die alleen door mensen van aanzien werd vervuld.
Er is in het archief van Huize Almelo een processtuk te vinden uit 1713 waaruit blijkt dat Frerik Jansen Tutertien toen behoorlijk is toegetakeld door Jan Henrixen Olde met wiens vrouw Frerik een woordenwisseling had gehad in de herberg van Jan Henrixen Olde welke op het Westeinde was gelegen. Jan Olde volgde Frerik Tutertjen bij het verlaten van de kroeg en sloeg hem vervolgens met een puthaak zodat Frerik in de modder viel en het bloed hem langs het hoofd liep. Daarbij werd hij ook nog voor "hoerenloper" uitgescholden. Dit alles gebeurde op de weg van Hinrick Kluppels die in de buurt van de herberg van Jan Henrixen Olde woonde (bron: AHA inv. nr. 2932) .
18-10-1749 Compareert voor het schoutengericht Jan Freriks, Gerrit Freriks en Berent Berents, mede-erfgenamen van wijlen Egbert Freriks, verklarende dat wijlen Frerik Jansen Tutertjen momber is geweest van voormelde Egbert Freriks (zoon van Grietjen Jansen Toutertjen).en in die hoedanigheid voor zijn pupil het beheer heeft gehad over 100 gulden, die door Wicher Roelofs van Frerik Jansen Tutertjen zijn opgehaald (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_096).
15-11-1749 Compareert voor het schoutengericht Jan Freriks, Gerrit Freriks en Berent Berents welke verklaren elk voor een zesde deel erfgenaam te zijn van Egbert Freriks en Berent Berents bovendien nog een extra aandeel van een zesde heeft, als rechthebbende van Werner Werners. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_100).
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 16-07-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige Jenneken Henriks. Frerik en Jenneken gingen op 23-06-1693 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Frerik en Jenneken:
23-06-1693 - Frerik Janssen N.Z. van Jan Janssen J.M. en Jenneken Henriks J.D. van Henrik Egberts beijde alhier wonende. Copul: den 16 Julij. (transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp).
551
Jenneken Henriks, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1757 in Vriezenveen, minstens 87 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: Op 28-08-1747 maakt Jenneken Hendriks, de wed. van Frerik Jansen Tutertjen, geassisteert met Jan Berens Bramer, samen met haar haar zoon Jan Freriks Tutertjen, haar testament.
Haar kinderen genaamd:
-Metjen Freriks
-Jannes Freriks
-Grietjen Freriks
-Hindrikjen Freriks
-het kind van wijlen Jan Freriks, genaamd Jenneken (een andere zoon van Jenneken Henriks, dus het echtpaar Tutertjen-Henriks had 2 zonen Jan).
zullen hun legitieme erfdeel ontvangen.
verder is het een testament op langstlevende van moeder en zoon. Gods armen komen 30 car. guldens toe.
(met dank aan Gerard Jansen uit Hoofddorp voor het overtuigend onderbouwen van de stelling dat het echtpaar Tuitertien-Henriks 2 zonen had met de naam Jan e-mail17-09-2008).
(bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Haar kinderen genaamd:
-Metjen Freriks
-Jannes Freriks
-Grietjen Freriks
-Hindrikjen Freriks
-het kind van wijlen Jan Freriks, genaamd Jenneken (een andere zoon van Jenneken Henriks, dus het echtpaar Tutertjen-Henriks had 2 zonen Jan).
zullen hun legitieme erfdeel ontvangen.
verder is het een testament op langstlevende van moeder en zoon. Gods armen komen 30 car. guldens toe.
(met dank aan Gerard Jansen uit Hoofddorp voor het overtuigend onderbouwen van de stelling dat het echtpaar Tuitertien-Henriks 2 zonen had met de naam Jan e-mail17-09-2008).
(bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Freriks Tuitertien, geboren omstreeks 1695. Hij is gedoopt in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1747 in Vriezenveen, ten hoogste 52 jaar oud [bron: testament van zijn moeder uit 1747].
Notitie bij Jan: Woonachtig op de lokatie tussen Gerrit Jansen en Jan Alberts (ongeveer ter hoogte van Westeinde 420). De namen Jan Freriks en Jan Grobben komen afwisselend in de belastingregisters voor. In het boterpachtregister van 1735 staat vermeld de naam Jan Freriks Tuitertien of Tuitertjen. Mijn hypothese is dat Jan Freriks ingehuwd was op het erf van Jan Grobben en zich daarna ook wel Grobben liet noemen. Jan Freriks is in 1747 overleden en wordt als zodanig vermeld in het testament van zijn moeder Jenneken Hendriks. Met de volkstelling van 1748 staat als inwonend bij Jan Grobben en Mettjen Jansen vermeld: Jenneken Jansen de dochter van wijlen Jan Freriksen. Jan Grobben is vermoedelijk de broer van Berendje Grobben. (zie ook notities bij Berendje).
Jan Freriks Tutertjen heeft ook een broer Jan Freriks Tutertjen die samen met zijn moeder Jenneken Hendriks een langstlevende testament opmaakt in 1747. Jan Freriks, gehuwd met Berendje Jansen Grobben is dan overleden en hun weeskind Jenneken wordt in het testament als erfgenaam van Jenneken Hendriks vermeld.
Jan trouwde met Berendje Jansen Grobben. Berendje is geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Berendje is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud [bron: volkstelling 1748 niet vermeld].
Jan Freriks Tutertjen heeft ook een broer Jan Freriks Tutertjen die samen met zijn moeder Jenneken Hendriks een langstlevende testament opmaakt in 1747. Jan Freriks, gehuwd met Berendje Jansen Grobben is dan overleden en hun weeskind Jenneken wordt in het testament als erfgenaam van Jenneken Hendriks vermeld.
Notitie bij overlijden van Berendje: met de volkstelling van 1748 staat dochter Jennigje, gedoopt 29-05-1735 als dochter van Jan Frerijks Tuttertje en Berendje Jansen Grobbe vermeld als inwonend bij Jan Jansen Grobben (broer van Berendje) en Metje Jansen [Scholten]. Haar ouders zullen dan dus zijn overleden.
(met dank aan Gerard Jansen uit Hoofddorp voor het overtuigend onderbouwen van deze stelling inzake de familie Grobben-Tuitertien; e-mail 17-09-2008).
(met dank aan Gerard Jansen uit Hoofddorp voor het overtuigend onderbouwen van deze stelling inzake de familie Grobben-Tuitertien; e-mail 17-09-2008).
II. Metjen Freriks Tuttertjen, gedoopt op 13-08-1699 in Vriezenveen (zie 275).
III. Herman Freriks Tuitertien. Hij is gedoopt op 23-07-1702 in Vriezenveen. Herman is overleden vóór 1747 in ?, ten hoogste 45 jaar oud [bron: niet genoemd in het testament van zijn moeder Jenneken in 1747.].
Herman trouwde met Geertje Berends Coerts. Geertje is geboren op 27-03-1716 in Vriezenveen, dochter van Berend Coerts en Jenneken (ook Jennigjen) Berends.
Notitie bij de geboorte van Geertje: gedoopt als Geertjen dv Berend Coerts en Jenneken Berends.
Geertje is overleden vóór 04-11-1736 in Vriezenveen, ten hoogste 20 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Geertje: In het Rekenboek van de Diaconie van Vriezenveen van de Gereformeerde Kerk (later bekend als de Nederl. Herv. Kerk) valt te lezen:
“Den 4.November, ontfangen uijt de handen van Frerijk Jansen Tuttertjen oud=Kerk=Meester als geprofiteerd, uijt de nae=laetenschap van wijlen Geertjen Berents Coerts, in Haer E. leven, Huijs=vrouw van Hermen Frerijks Tuttertjen, de summa van dertig Car.gl. schrijve 30-0-0”
“Den 4.November, ontfangen uijt de handen van Frerijk Jansen Tuttertjen oud=Kerk=Meester als geprofiteerd, uijt de nae=laetenschap van wijlen Geertjen Berents Coerts, in Haer E. leven, Huijs=vrouw van Hermen Frerijks Tuttertjen, de summa van dertig Car.gl. schrijve 30-0-0”
IV. Jan Freriks Tuitertien. Hij is gedoopt op 05-10-1704. Jan is overleden na 1747 in Vriezenveen, minstens 43 jaar oud.
Notitie bij Jan: maakt een testament samen met zijn moeder 28-08-1747. Jan had ook een broer Jan Freriks die met opmaak van het testament in 1647 reeds overleden was. De moeder van Jan benoemt namelijk in haar testament tot erfgenaam Jenneken de dochter van wijlen Jan Freriks.
V. Hendrikjen Frerijks Tuttertjen, gedoopt op 19-12-1706 in Vriezenveen (zie 279).
VI. Jannes Freriks Tuitertien. Hij is gedoopt op 06-11-1709 in Vriezenveen. Jannes is overleden na 1772 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Jannes: Jannes woonde aan het uiterste Westeinde. Volgens het kohier van de 1.000e penning had hij in 1758 een vermogen van 1300 gulden.
Op 22-10-1763 verklaren Jannes Freriks Tuitertien en Mettjen Hendriks verkocht te hebben een dagwerk hooiland, gelegen in het zogenaamde Bagijnenland voor 118 car. guldens aan Jannes Schol en Janna Gerrits Otten (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
-akte van transport: 21-07-1769 verkoop door Jannes Freriks Tuitertien van 4 wanden bouwland voor 347 gulden aan Henderik Henderixen.
-idem 21-07-1769 verkoop van 1 wand bouwland, gelegen in Smittesland, voor onbekend bedrag aan Jan Henderix Pleij.
-idem 21-07-1769 verkoop van vijf vierendeel bovenwegs hooi- en turfland, gelegen op de Westerhoeve voor 195 car. guldens aan Jan Jansen junior.
-idem 21-07-1769 verkoop van 14 wanden bouw- of hooiland, gelegen op het Wester stukke, beginnend bij Smittiesland, (ook wel Jan Wolterssmitsland genoemd), voor de som van 475 car. guldens aan de schout Jan Hendrik Dikkers.
-idem 14-08-1769 verkoop van 2 want bouwland voor 101 gulden aan Roelof Otten, alias Smelt (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
-akte van transport:
-05-08-1771 verkoop door Jannes Freriks Tuitertien van 2 wanden bouwland voor 56 gulden en een stuiver aan
Henrik-, Henricus-, en Jenneken Gerritsen Gijseler.
-idem 05-08-1771 een gaarden aan schout Jan Hendrik Dikkers en Geertjen Brouwer voor 125 gulden, verder nog wat land en een schapenschot met recht tot het drijven van schapen voor 65 gulden, maakt samen 290 (?!) gulden.
-idem 23-06-1772 een gaarden voor 75 gulden aan frederik Gerritsen.
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
akte van transport:
09-07-1788 verkoop door de erfgenamen van Jannes Freriks Tuttertjen van brink met daaropstaand houtgewas voor 200 gulden aan de heer J.H. Dikkers
de erfgenamen zijn:
-Berent Smit en Jenneken Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
-Gerrit Hendriks en Geesien Tutertien (dv onbekend?)
-Jannes Weiteman en Metjen Jansen Tutertien (dv Jan Berends Tuittertjen en Hendrikjen Freriks Tutertjen)
-Hendr. Harms [Aman] en Hendrikjen Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
-Wolter Kolthof en Jenneken Jansen Tutertien (dv Jan Berends Tuittertjen en Hendrikjen Freriks Tutertjen)
-Mannes Bramer en Harm-a Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
-Jan Bramer en Janna Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
-Harmina Jansen Tutertien (dv Jan Berends Tuittertjen en Hendrikjen Freriks Tutertjen)
-de wed. van Harmen Gerrits Smelt
-de wed. van Jan Jansen
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680 foto 433/434).
Jannes trouwde met Metjen Hendriks. Metjen is een dochter van Hendrik Gerrits en Stientje Berends.
Zij is gedoopt op 23-03-1725 in Vriezenveen. Metjen is overleden vóór 1769 in Vriezenveen, ten hoogste 44 jaar oud.
Op 22-10-1763 verklaren Jannes Freriks Tuitertien en Mettjen Hendriks verkocht te hebben een dagwerk hooiland, gelegen in het zogenaamde Bagijnenland voor 118 car. guldens aan Jannes Schol en Janna Gerrits Otten (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
-akte van transport: 21-07-1769 verkoop door Jannes Freriks Tuitertien van 4 wanden bouwland voor 347 gulden aan Henderik Henderixen.
-idem 21-07-1769 verkoop van 1 wand bouwland, gelegen in Smittesland, voor onbekend bedrag aan Jan Henderix Pleij.
-idem 21-07-1769 verkoop van vijf vierendeel bovenwegs hooi- en turfland, gelegen op de Westerhoeve voor 195 car. guldens aan Jan Jansen junior.
-idem 21-07-1769 verkoop van 14 wanden bouw- of hooiland, gelegen op het Wester stukke, beginnend bij Smittiesland, (ook wel Jan Wolterssmitsland genoemd), voor de som van 475 car. guldens aan de schout Jan Hendrik Dikkers.
-idem 14-08-1769 verkoop van 2 want bouwland voor 101 gulden aan Roelof Otten, alias Smelt (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
-akte van transport:
-05-08-1771 verkoop door Jannes Freriks Tuitertien van 2 wanden bouwland voor 56 gulden en een stuiver aan
Henrik-, Henricus-, en Jenneken Gerritsen Gijseler.
-idem 05-08-1771 een gaarden aan schout Jan Hendrik Dikkers en Geertjen Brouwer voor 125 gulden, verder nog wat land en een schapenschot met recht tot het drijven van schapen voor 65 gulden, maakt samen 290 (?!) gulden.
-idem 23-06-1772 een gaarden voor 75 gulden aan frederik Gerritsen.
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
akte van transport:
09-07-1788 verkoop door de erfgenamen van Jannes Freriks Tuttertjen van brink met daaropstaand houtgewas voor 200 gulden aan de heer J.H. Dikkers
de erfgenamen zijn:
-Berent Smit en Jenneken Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
-Gerrit Hendriks en Geesien Tutertien (dv onbekend?)
-Jannes Weiteman en Metjen Jansen Tutertien (dv Jan Berends Tuittertjen en Hendrikjen Freriks Tutertjen)
-Hendr. Harms [Aman] en Hendrikjen Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
-Wolter Kolthof en Jenneken Jansen Tutertien (dv Jan Berends Tuittertjen en Hendrikjen Freriks Tutertjen)
-Mannes Bramer en Harm-a Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
-Jan Bramer en Janna Gerrits Smelt (dv Gerrit Harmsen Smelt en Metjen Freriks Tuttertjen)
-Harmina Jansen Tutertien (dv Jan Berends Tuittertjen en Hendrikjen Freriks Tutertjen)
-de wed. van Harmen Gerrits Smelt
-de wed. van Jan Jansen
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2680 foto 433/434).
VII. Grietjen Freriks Tuitertien. Zij is gedoopt op 21-08-1712 in Vriezenven.
Notitie bij de geboorte van Grietjen: gedoopt als Grietjen dv Frerick Jansen en Jenneken Hendricks
Grietjen is overleden in Vriezenveen.
Grietjen trouwde met Gerrit Hendriks. Gerrit is een zoon van Hendrik Gerrits en Stientje Berends.
552
Jan Berends Berkhof (dezelfde als 512).
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 19-03-1693 in Vriezenveen met de 20 of 21-jarige
553
Anna (Anneken) Berends Minck (dezelfde als 513).
554
Jan Gerritsen Smelt (dezelfde als 432 in generatie 9).
Hij trouwde, 31 of 32 jaar oud, op 01-07-1694 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige
555
Hendrikje Jansen van der Aa (dezelfde als 433 in generatie 9).
556
Berent Jansen Tuitertjen, geboren omstreeks 1655. Berent is overleden vóór 1735 in Vriezenveen, ten hoogste 80 jaar oud.
Notitie bij Berent: Berent Jansen Tuitertien woonde geheel op het uiterste puntje van het Westeinde, wordt al in 1682 in het boterpachtregister genoemd, nog in 1733 in de boterpachtkohieren genoemd (die in die tijd overigens verre van actueel waren!), hij bezat 2 1/2 akker land. Voordat Berent Tuitertjen het erf bewoonde was de wed. Berent Smit eigenaar. Een familieband tussen de vorige eigenaar Berent Jansen Smit lijkt er niet te zijn, aangezien de schoonvader van Berent Tuitertjen Claas Claassen heette.
In het zoutgeldkohier van 1694 wordt 2 x een Berent Jansen genoemd, geen van beide behoort tot de grote groep van paupers.
In het boterpachtregister van 1683 staat de naam van Roelof Jansen Tout vermeld bij dat van Berent Jansen Tuijtertjen, en wel de verplichting om oa 2 pond boter te betalen door Berent is afkomstig van het erf van Roelof Jansen Tout.
In het zoutgeldkohier van 1694 wordt 2 x een Berent Jansen genoemd, geen van beide behoort tot de grote groep van paupers.
In het boterpachtregister van 1683 staat de naam van Roelof Jansen Tout vermeld bij dat van Berent Jansen Tuijtertjen, en wel de verplichting om oa 2 pond boter te betalen door Berent is afkomstig van het erf van Roelof Jansen Tout.
Hij trouwde, ongeveer 29 jaar oud, op 17-09-1684 in Vriezenveen met de ongeveer 24-jarige Metjen Claassen. Berent en Metjen gingen op 16-08-1684 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Berent en Metjen:
ondertrouw 16-08-1684 Berent Janssen N.S. van Jan Janssen Arents J.M. en Metjen Claessen N.D. van Claes Claessen beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 17 Septemb. transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Klaas Berends Tutertjen, geboren omstreeks 1705 in Vriezenveen. Klaas is overleden na 1735, minstens 30 jaar oud.
Notitie bij Klaas: genoemd in het boterpachtregister van ca. 1735, heeft een deel van het opgesplitste erf genaamd "Jan Herms Cluppels of Havikslant".
II. Jan Berends Tuijtertjen, gedoopt omstreeks 1710 in Vriezenveen (zie 278).
558
Frerik Jansen Tuitertien (dezelfde als 550).
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 16-07-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige
559
Jenneken Henriks (dezelfde als 551).
560
Gerrit Jansen Broertjen (dezelfde als 528).
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 27-08-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige
561
Frerikjen Berents (dezelfde als 529).
562
Dirk Lubberts Smith (dezelfde als 530).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 21-02-1686 met de ongeveer 16-jarige
563
Metjen Arents (dezelfde als 531).
564
Jan Berents Hofman (dezelfde als 532).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 09-03-1690 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
565
Armken Egberts (dezelfde als 533).
566
[misschien] Jan Berents (dezelfde als 534).
Hij trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 31-03-1684 in Vriezenveen met de ongeveer 24-jarige
567
[misschien] Grietjen Berents (dezelfde als 535).
568
Berend Berendsen Hollander (dezelfde als 352 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1715 met de ongeveer 25-jarige
569
Berendje Gerrits (dezelfde als 353 in generatie 9).
570
Albert Freriks (de) Jonker (dezelfde als 412 in generatie 9).
Hij trouwde met
571
Jenneken Lucassen Smit (dezelfde als 413 in generatie 9).
572
Harmen Wolters Schipper (dezelfde als 404 in generatie 9).
Hij trouwde (2), ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1709 met de ongeveer 29-jarige
573
Aeltjen Frericks (dezelfde als 405 in generatie 9).
574
Egbert Berends de Groote (dezelfde als 406 in generatie 9).
Hij trouwde (1), ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1715 met de ongeveer 35-jarige
575
Jennigjen Egberts (dezelfde als 407 in generatie 9).
576
Jan Jansen Onweer, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1714 in Vriezenveen, ten hoogste 54 jaar oud.
Notitie bij Jan: Ook genoemd Jan Jansen Luichies of Luigjes (oa Jaarrekening klooster Almelo 1686). Bewoonde Oosteinde 345 huidige nummering. In het boterpachtregister over het jaar 1696 wordt in de boterpachtregisters Jan Jansen Onweer vermeld. Dit is tegelijkertijd de eerste keer dat de naam Onweer als familienaam wordt vermeld. Jan bezat een vierakkerstuk. Vanaf 1714 tot en met 1719 wordt in de boterpachtregisters de weduwe Jan Jansen Onweer vermeld. (zie ook notities zoon Lucas). Bij de huwelijken wordt hij met het patroniem Jansen aangeduid, zoon van Jan Lucassen (1685).
In het zoutgeldkohier van 1694 komt een Jan Jansen voor, deze wordt dan aangeslagen voor 10 stuivers, of dat Jan Onweer is is allerminst zeker. Jan Jansen is nou niet een echt unieke naam.
Begunstigde in het testament van zijn broer Fredrik Jansen in 1707. Ook zoon Jan Jansen is begunstigde in het testament.
Op 15-04-1721 leent Henrikjen Lucas, weduwe van Jan Jansen Onweer van de kerkmeesters (armenzorg) 200 car. guldens "armengeld" tegen 4% rente.
Ze wordt hierbij geassisteerd door de voogden Jan Lucas en Frericus Fronten (Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Jan is weduwnaar van Cunneken Berents (±1660-vóór 1688), met wie hij trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, op 09-08-1685 in Vriezenveen.In het zoutgeldkohier van 1694 komt een Jan Jansen voor, deze wordt dan aangeslagen voor 10 stuivers, of dat Jan Onweer is is allerminst zeker. Jan Jansen is nou niet een echt unieke naam.
Begunstigde in het testament van zijn broer Fredrik Jansen in 1707. Ook zoon Jan Jansen is begunstigde in het testament.
Op 15-04-1721 leent Henrikjen Lucas, weduwe van Jan Jansen Onweer van de kerkmeesters (armenzorg) 200 car. guldens "armengeld" tegen 4% rente.
Ze wordt hierbij geassisteerd door de voogden Jan Lucas en Frericus Fronten (Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Hij trouwde (2), ongeveer 28 jaar oud, op 22-01-1688 in Vriezenveen met de ongeveer 28-jarige Hendrikjen Lucas Fronten (zie 577 hieronder). Jan en Hendrikjen gingen op 07-01-1688 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Hendrikjen:
07-01-1688- Jan Janssen Wedenaar van zal: Cunneken Berents en Hendrikjen Lucas dochter van Lucas Willemsen Fronten beijde op ’t Friesenveen Copul: den 22 Januar:
577
Hendrikjen Lucas Fronten, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden na 1738 in Vriezenveen, minstens 78 jaar oud.
Notitie bij Hendrikjen: van 1709 tot en met 1719 in het boterpachtregister genoemd als de weduwe Jan Jansen Onweer. Afkomstig van het Westeinde. In de verpondingsregisters komt ze als de moeder van Lucas Onweer nog tot in 1750 voor, toch wordt ze met de volkstelling van 1748 niet genoemd. In 1738 heet ze nog de moeder Hinne, zo werd Hendrikje kennelijk in het dagelijkse leven genoemd. Afgaande op de belastingregisters is het dus moeilijk te bepalen wanneer Hinne is overleden. Ik vermoed dat ze toch redelijk oud is geworden en dat haar erfdeel aanvankelijk niet verdeeld is door haar erfgenamen en daarom bleef haar naam in de belastingregisters staan.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Jansen Onweer, geboren omstreeks 1690. Jan is overleden vóór 1751 in Vriezenveen, ten hoogste 61 jaar oud.
Notitie bij Jan: nog genoemd in het belastingregister van het geslacht over 1753, woont naast broer Lucas. Jan Jansen Onweer wordt met de volkstelling van 1748 als inwonend in de boerenwoning van Hendrik Jansen en zijn echtgenote Hendrikjen Jansen (de dochter van Jan Jansen Onweer) naast de Onweersboerderij wordt genoemd.
Het echtpaar Jan Jansen Onweer en Hendrikjen Claasen verklaren op 25-04-1717 schuldig te zijn aan Lambert ten Cate te Almelo de som van 600 gulden, ongetwijfeld was dit krediet bedoeld voor de aankoop van de Onweerslanderijen. Huis en erf en 5 akkers land, gelegen tussen die van Frerick Jansen Tuttertjen en Geert Hermsen Holst zijn het onderpand (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 258).
Op 19 februari 1724 verklaart het echtpaar Jan Jansen Onweer en Jannigien Wichers op 8 en 9 februari 1717 op een publieke veiling te Zwolle 4 akkers land gekocht te hebben en een half dagwerk hooiland, met de erfnaam "Luichien Freriks kinderen". De helft deed Jan Jansen Onweer over aan broer Lucas Jansen Onweer. Het erf is gelegen tussen de landerijen van Geert Hermsen Hulst en Frerik Jansen Tuttertien. Het land is bezwaard met 16 pond boter te betalen aan Huize Almelo evenals een havergarve, verder een schepel rogge aan de pastoor en een schepel jufferenhaver voor de vicarie (Archief Schoutambt Vriezenveen inventarisnr. 2674).
Op 6 april 1731 meldt de Kooijker (waard) bij de schout dat Geert Vrijlingh en Jan Onweer met elkaar hebben gevochten. Doorgaans volgde op dit soort meldingen een breuk, ofwel boete (bron: AHA inv. nr. 3241).
Op 20-4-1754 wordt Lucas samen met zijn broer Willem benoemd tot momber over Hendrik Jansen Onweer, de zoon van hun broer Jan Jansen Onweer. Jan Frederik Fronten die eerder momber was, geeft het momberschap op omdat de nalatenschap van Jan Jansen Onweer teveel werk vergde, de "daaruyt voortgevloeyde administratie en sijne effecten" zijn hem teveel. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2958).
Op 3 september 1713 doet A-Hermen melding bij de schout dat Jan Onweer en Jan Bom met elkaar gevochten hebben (HAA inv. nr. 3211).
Jan:Het echtpaar Jan Jansen Onweer en Hendrikjen Claasen verklaren op 25-04-1717 schuldig te zijn aan Lambert ten Cate te Almelo de som van 600 gulden, ongetwijfeld was dit krediet bedoeld voor de aankoop van de Onweerslanderijen. Huis en erf en 5 akkers land, gelegen tussen die van Frerick Jansen Tuttertjen en Geert Hermsen Holst zijn het onderpand (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 258).
Op 19 februari 1724 verklaart het echtpaar Jan Jansen Onweer en Jannigien Wichers op 8 en 9 februari 1717 op een publieke veiling te Zwolle 4 akkers land gekocht te hebben en een half dagwerk hooiland, met de erfnaam "Luichien Freriks kinderen". De helft deed Jan Jansen Onweer over aan broer Lucas Jansen Onweer. Het erf is gelegen tussen de landerijen van Geert Hermsen Hulst en Frerik Jansen Tuttertien. Het land is bezwaard met 16 pond boter te betalen aan Huize Almelo evenals een havergarve, verder een schepel rogge aan de pastoor en een schepel jufferenhaver voor de vicarie (Archief Schoutambt Vriezenveen inventarisnr. 2674).
Op 6 april 1731 meldt de Kooijker (waard) bij de schout dat Geert Vrijlingh en Jan Onweer met elkaar hebben gevochten. Doorgaans volgde op dit soort meldingen een breuk, ofwel boete (bron: AHA inv. nr. 3241).
Op 20-4-1754 wordt Lucas samen met zijn broer Willem benoemd tot momber over Hendrik Jansen Onweer, de zoon van hun broer Jan Jansen Onweer. Jan Frederik Fronten die eerder momber was, geeft het momberschap op omdat de nalatenschap van Jan Jansen Onweer teveel werk vergde, de "daaruyt voortgevloeyde administratie en sijne effecten" zijn hem teveel. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2958).
Op 3 september 1713 doet A-Hermen melding bij de schout dat Jan Onweer en Jan Bom met elkaar gevochten hebben (HAA inv. nr. 3211).
(1) trouwde, ten hoogste 24 jaar oud, vóór 1714 met Hendrikje Claasen. Hendrikje is overleden na 1717 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrikje: Het echtpaar Jan Jansen Onweer en Hendrikjen Claasen verklaren op 25-04-1717 schuldig te zijn aan Lambert ten Cate te Almelo de som van 600 gulden, ongetwijfeld was dit krediet bedoeld voor de aankoop van de Onweerslanderijen. Huis en erf en 5 akkers land, gelegen tussen die van Frerick Jansen Tuttertjen en Geert Hermsen Holst zijn het onderpand (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
(2) trouwde, ongeveer 32 jaar oud, op 11-01-1722 in Vriezenveen [bron: Gezinus Grissen, archief schoutambt Vriezenveen, toegang 79, inv. nr. 24] met Jannigje Wichers, ongeveer 22 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Jannigje:
doop van eerste kind was binnen 9 maanden (nl. 21 juni 1722), dus dat betekende een boete van de Heer van Almelo.
Jannigje is geboren omstreeks 1700. Jannigje is overleden in Vriezenveen.
II. Fredrik Jansen Onweer, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Fredrik is overleden vóór 02-10-1723 in Vriezenveen, ten hoogste 33 jaar oud.
Notitie bij Fredrik: -2-10-1723 Nicolaas Harwigh doet panding aan de mobiele goederen en het koren op de zolder van Lucas Jansen Onweer om hierop te verhalen 21 gulden vanwege de 50e penning vanwege gemaakt akkoord vanwege de landerijen door wijlen zijn broer Frerick Jansen Onweer gekocht van Jan Jansen Onweer, welke landerijen nu weer eigendom zijn van Lucas Jansen Onweer door wijlen zijn broer aan hem verkocht met inbegrip van hierop rustende schulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24).
III. Lucas Jansen Onweer, gedoopt op 26-03-1699 in Vriezenveen (zie 288).
IV. Willem Jansen Onweer (ook Lohuis). Hij is gedoopt op 14-08-1701 in Vriezenveen [bron: e-mail Arda Vossebeld-Dijkhuizen 13-12-2008 en doopboek.].
Notitie bij de geboorte van Willem: is getuige in 1731 in een rechtzaak en is dan 28 jaar oud.
gedoopt als zoon van "Jan Janszen en Henrikjen Lukasz Fronten".
Willem is overleden na 1754 in Vriezenveen (?), minstens 53 jaar oud.
gedoopt als zoon van "Jan Janszen en Henrikjen Lukasz Fronten".
Notitie bij Willem: waard (herbergier) als zodanig voorkomend in het breukregister d.d. zondag 30-09-1733 ivm een ruzie die zich in zijn zaak had afgespeeld tussen Jan Cluppels en Jannes Prinsen (bron: breukregisters AHA inv.nr. 3241).
Op 20-4-1754 wordt Lucas samen met zijn broer Willem benoemd tot momber over Hendrik Jansen Onweer, de zoon van hun broer Jan Jansen Onweer. Jan Frederik Fronten die eerder momber was, geeft het momberschap op omdat de nalatenschap van Jan Jansen Onweer teveel werk vergde, de "daaruyt voortgevloeyde administratie en sijne effecten" zijn hem teveel. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2958).
Willem komt bij de volkstelling van 1748 voor onder de familienaam Heer, maar ook komt hij diverse keren onder de naam Loohuis voor (naar de naam van zijn echtgenote Janna Lohuis).
Willem trouwde met Janna Lohuis. Janna is een dochter van Gerrit Hendriks Loohuis en Jenneken Jansen.
Zij is gedoopt op 21-09-1708 in Vriezenveen [bron: e-mail Arda Vossebeld-Dijkhuizen 13-12-2008 en doopboek.]. Op 20-4-1754 wordt Lucas samen met zijn broer Willem benoemd tot momber over Hendrik Jansen Onweer, de zoon van hun broer Jan Jansen Onweer. Jan Frederik Fronten die eerder momber was, geeft het momberschap op omdat de nalatenschap van Jan Jansen Onweer teveel werk vergde, de "daaruyt voortgevloeyde administratie en sijne effecten" zijn hem teveel. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2958).
Willem komt bij de volkstelling van 1748 voor onder de familienaam Heer, maar ook komt hij diverse keren onder de naam Loohuis voor (naar de naam van zijn echtgenote Janna Lohuis).
Notitie bij de geboorte van Janna: gedoopt als dochter van "Gerrit Hendericks Lohuis en Jenneken Jansen".
Janna is overleden in Vriezenveen.
 |
274 handtekening jasper berckhof 1687 |
578
Jasper Hendriks Berckhoff (afb. 274, 274 en 274), geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Jasper is overleden omstreeks 1720 in Vriezenveen, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Jasper: landbouwer
Wordt vanaf 1679 voor het eerst in de boterpachtregisters genoemd, bewoond een (nieuw?: althans als erf voor´t eerst genoemd in de boterpachtregisters) erf op steenworp afstand van het ouderlijk erf, wat later bekend zou worden als de Wolters, adres Oosteinde nr. 368 (huidige nummering). Heeft aanvankelijk slechts 1 akker grond, verworven uit het ouderlijk erf. Maar verwerft ca. 1689 het voormalige erf van zijn schoonvader (Hendrik Jansen Jutten) dat 5 akkers groot is. Het huis is in de zeventiger jaren van de 20e eeuw opnieuw opgebouwd in oude stijl. Het was een vierakkerstuk en gelegen aan de zuidzijde van de dorpstraat. Jasper wordt in 1719 nog in de boterpachtegisters genoemd. In 1721 wordt Jan Frericks zijn schoonzoon vermeld als degene die het goed bewoond (getrouwd met Hendrikje Berkhoff).
Jasper wordt in het zoutgeldkohier van 1694 genoemd en wordt dan aangeslagen voor 14 stuivers, was zeker niet onbemiddeld, want hij is één van de 71 Vriezenveners die in 1694 aangeslagen wordt voor het hoofdgeld (ter vergelijking in het zoutgeldkohier van 1694 staan 198 peronen vermeld). Hij had toen een geschat eigen vermogen van 700 caroli guldens. Broer Berent staat vermeld met een vermogen van 600 gulden. Jasper komt niet voor in het vuurstedenregister van 2 februari 1683.
De kinderen van Jasper, te weten: Henrickjen, Jennejen, Fennejen, Henrick en Gerrit worden in 1707 (20 september) in een testament van (hun tante?) Hendrikje Jansen tot enige erfgenamen benoemd (archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673). Ik vermoed dat ze, gezien het patroniem Jansen, de zus is van hun grootvader Hendrik Jansen Jutten van moederszijde. Dat ligt tenminste het meest voor de hand. Op basis van dit testament heb ik de kinderen van Jasper Berkhof geboortejaren toegekend. Kinderen worden doorgaans van oud naar jong in een testament opgesomd.
In 1712 is Jasper verwikkeld in een rechtzaak met Jan Henrixen, vermoedelijk zijn zwager, want ook de vader van Jan Henrixen (die dan dus nog leeft!) Henrick Jansen en [diens zuster?] Berendje Jansen worden vermeld en Henrick Jansen is de vader van echtgenote Jennigje Hendriks. Wellicht speelt een erfkwestie een rol aangezien Jasper Berckhoff op het erf van de familie Jansen was ingetrouwd (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22, foto 482).
Wordt vanaf 1679 voor het eerst in de boterpachtregisters genoemd, bewoond een (nieuw?: althans als erf voor´t eerst genoemd in de boterpachtregisters) erf op steenworp afstand van het ouderlijk erf, wat later bekend zou worden als de Wolters, adres Oosteinde nr. 368 (huidige nummering). Heeft aanvankelijk slechts 1 akker grond, verworven uit het ouderlijk erf. Maar verwerft ca. 1689 het voormalige erf van zijn schoonvader (Hendrik Jansen Jutten) dat 5 akkers groot is. Het huis is in de zeventiger jaren van de 20e eeuw opnieuw opgebouwd in oude stijl. Het was een vierakkerstuk en gelegen aan de zuidzijde van de dorpstraat. Jasper wordt in 1719 nog in de boterpachtegisters genoemd. In 1721 wordt Jan Frericks zijn schoonzoon vermeld als degene die het goed bewoond (getrouwd met Hendrikje Berkhoff).
Jasper wordt in het zoutgeldkohier van 1694 genoemd en wordt dan aangeslagen voor 14 stuivers, was zeker niet onbemiddeld, want hij is één van de 71 Vriezenveners die in 1694 aangeslagen wordt voor het hoofdgeld (ter vergelijking in het zoutgeldkohier van 1694 staan 198 peronen vermeld). Hij had toen een geschat eigen vermogen van 700 caroli guldens. Broer Berent staat vermeld met een vermogen van 600 gulden. Jasper komt niet voor in het vuurstedenregister van 2 februari 1683.
De kinderen van Jasper, te weten: Henrickjen, Jennejen, Fennejen, Henrick en Gerrit worden in 1707 (20 september) in een testament van (hun tante?) Hendrikje Jansen tot enige erfgenamen benoemd (archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673). Ik vermoed dat ze, gezien het patroniem Jansen, de zus is van hun grootvader Hendrik Jansen Jutten van moederszijde. Dat ligt tenminste het meest voor de hand. Op basis van dit testament heb ik de kinderen van Jasper Berkhof geboortejaren toegekend. Kinderen worden doorgaans van oud naar jong in een testament opgesomd.
In 1712 is Jasper verwikkeld in een rechtzaak met Jan Henrixen, vermoedelijk zijn zwager, want ook de vader van Jan Henrixen (die dan dus nog leeft!) Henrick Jansen en [diens zuster?] Berendje Jansen worden vermeld en Henrick Jansen is de vader van echtgenote Jennigje Hendriks. Wellicht speelt een erfkwestie een rol aangezien Jasper Berckhoff op het erf van de familie Jansen was ingetrouwd (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22, foto 482).
Hij trouwde, ongeveer 32 jaar oud, op 03-12-1682 in Vriezenveen met de ongeveer 27-jarige Jennigje Hendriks. Jasper en Jennigje gingen op 04-11-1682 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jasper en Jennigje:
den 4 novemb. Jasper Hendriksen Berkhof N. Soon van Hendrik Berentsen Berkhof, J.M. en Jennighjen Hendriks d. van Hendrik Janssen beijde op ’t Friesenveen copul: den 3 decemb. (transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp)
Kinderen uit dit huwelijk:
IV. Hendrik Jaspers Berkhoff (afb. 275), geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Hendrik is overleden na 1733 in ?, minstens 43 jaar oud.
V. Gerrijt Jaspers Berkhof (afb. 276 en 277), geboren in 1693 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3241].
I. Hendrikjen Jaspers Berkhoff, geboren omstreeks 1684 in Vriezenveen (zie 365).
II. Jennigje Jaspers Berkhoff, geboren omstreeks 1686 in Vriezenveen. Jennigje is overleden na 20-09-1707 in ?, minstens 21 jaar oud.
Jennigje trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1717 in Vriezenveen met Frerick Frericks Vratte (ook Krikken), ongeveer 32 jaar oud. Frerick is geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen, zoon van Frerick Jansen Mies (ook Mijs). Frerick is overleden na 1744 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Frerick: Landbouwer en volgens Herman Jansen varkenskoopman, bewoonde een erf aan het Oosteinde in de buurt van nr. 260, 266 huidige nummering. Wordt met de familienaam Vratte aangeduid in o.a. de boterpachtregisters van 1736 en 1740. Bezat een 6-akkerstuk. Volgens het archief van de familie Kruijs ook bekend onder de familienaam Krikken). Wordt in 1727 en 1740 aangesproken voor het niet betalen van geleverde varkens. (Bron: Ken uw dorp en heb het lief , blz. 134).
De vraag is of de toeschrijving van de varkenshandel aan Frerick Frericks door Herman Jansen wel klopt. Er is in diezelfde periode nl. nog een Frerick Frericks, ook wel Frerick Waanders of Frerick Frericks Waanders genoemd, die samen met 3 andere Vriezenveners in 1722 aangeklaagd wordt vanwege het verhandelen van varkens buiten Overijssel , hetgeen verboden was. Frerick Waanders was toen 34 à 35 jaar oud.(Bron: Archief Huize Almelo nr.2852). Deze Frerick woonde aan het Westeinde, dicht bij het Midden en wordt o.a. in het boterpachtregister over 1743 en1752 aangeduid als Frerik Freriksen Waanders en in het Hoofdgeldkohier van 1753 als Frederyk Fredrijksen. Ook in het kohier van dienstbodenbelasting uit 1736 wordt hij aangeduid als Fredrik Fredriks. Gezien de gedetailleerdere naamsbeschrijving van laatstgenoemde in de processtukken van 1722, zouden de kwesties uit 1727 en 1740 dus heel goed op hem kunnen slaan.
Frerick Frericks had volgens het kohier van de 1.000e penning in 1734 en 1739 een geschat vermogen van 500 gulden.
De vraag is of de toeschrijving van de varkenshandel aan Frerick Frericks door Herman Jansen wel klopt. Er is in diezelfde periode nl. nog een Frerick Frericks, ook wel Frerick Waanders of Frerick Frericks Waanders genoemd, die samen met 3 andere Vriezenveners in 1722 aangeklaagd wordt vanwege het verhandelen van varkens buiten Overijssel , hetgeen verboden was. Frerick Waanders was toen 34 à 35 jaar oud.(Bron: Archief Huize Almelo nr.2852). Deze Frerick woonde aan het Westeinde, dicht bij het Midden en wordt o.a. in het boterpachtregister over 1743 en1752 aangeduid als Frerik Freriksen Waanders en in het Hoofdgeldkohier van 1753 als Frederyk Fredrijksen. Ook in het kohier van dienstbodenbelasting uit 1736 wordt hij aangeduid als Fredrik Fredriks. Gezien de gedetailleerdere naamsbeschrijving van laatstgenoemde in de processtukken van 1722, zouden de kwesties uit 1727 en 1740 dus heel goed op hem kunnen slaan.
Frerick Frericks had volgens het kohier van de 1.000e penning in 1734 en 1739 een geschat vermogen van 500 gulden.
III. Fennigje Jaspers Berkhoff, geboren omstreeks 1688 in Vriezenveen (zie 289).
 |
275 handtekeningHendrijckBerchof1733AHA2957foto330 |
Notitie bij Hendrik: Komt niet in de boterpachtregisters, of anderzins voor, vermoedelijk of jong overleden of uit Vriezenveen vertrokken. Leefde in elk geval nog in 1707, als hij tot erfgenaam van Hendrikje Jansen wordt genoemd (zie notities hierover bij vader Jasper).
In 1733 tekent een Hendrik berkhof als getuige in een oproep aan de tappers van Vriezenveen geen alcohol meer te schenken aan de alcoholist Gerrit Jonkman (bron: AHA inv. nr. 2957 foto 331). Wellicht was hij inwonend op het ouderlijk erf bij zijn zuster Hendrikje Berkhof.
In 1733 tekent een Hendrik berkhof als getuige in een oproep aan de tappers van Vriezenveen geen alcohol meer te schenken aan de alcoholist Gerrit Jonkman (bron: AHA inv. nr. 2957 foto 331). Wellicht was hij inwonend op het ouderlijk erf bij zijn zuster Hendrikje Berkhof.
 |
 |
276 gemeentejaarrekening1742handtekeningGarritBarckhof |
277 gemeenterekening1736Garrijt BarckhofAHA2767 |
Notitie bij de geboorte van Gerrijt: verklaart in 1733 omtrent 40 jaar oud te zijn bron: AHA inv. nr. 3241. Hoewel het stuk uit het breukregister van de schout Claas Cruijs ongedateerd is, het is opgeborgen in stukken uit het jaar 1733. De leeftijd van oa de getuige Albert Jonker stemt met deze info overeen, hij is in dit stuk ca. 55 jaar en in 1731 was hij bij een proces ca. 54 jaar.
Gerrijt is overleden omstreeks 1747 in Vriezenveen, ongeveer 54 jaar oud [bron: volkstelling 1748].
Notitie bij Gerrijt: landbouwer. Gezien zijn grote vermogen wellicht ook koopman geweest, evenals zijn zoons Jan en Hendrik. In 1739 kerkmeester (bron: AHA 2770). Heeft ook in andere jaren een bestuurlijke functie aangezien hij de jaarrekeningen van de gemeente van 1740,1743 en 1744 mede ondertekent.
Wordt genoemd in het boterpachtregister van 1736, heeft dan het erf (waarschijnlijk reeds langere tijd) overgenomen van zijn schoonvader Hendrick Arends (zie notities Hendrick Arends). Het is een vierakkerstuk. Het was gelegen aan het Oosteinde (zuidzijde) nr. 300, huidige nummering.
Van 1750 tot en met 1760 wordt in de kohieren van het hoofdgeld de weduwe Gerryt Barkhof genoemd. Ze wordt aangeslagen voor 2 gulden.
Vanaf 1761 wordt Hinderkin Berkhof genoemd, de dochter van Gerrijt die kennelijk het erf heeft overgenomen.
24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
15-7-1739 wordt Garrijt Barckhoff genoemd als erfgenaam van Jan Egbers, naast Jan Prinsen, Jan Luykas Coster, Jan Henr. Schuurman en Arent Henr. Schuurman, benevens hun vrouwen (akte uit het familiearchief van de familie Teunis, (Mariën), in de zeventiger jaren door de familie Berkhof (Onweer) overgedragen aan de Oudheidkamer van Vriezenveen).
3 februari 1748 verschenen voor het schoutengericht van Vriesenveen: "Jan Prinsen, Garrijt Barkhoff, Jan Hendriks Schuurman, Hendrik Heijneman en Jan Hendriks Glas de rato caverende voor haar vrouwen ende andere absinte erfgenamen, voorts Klaas Krol en Jan Harms als erfgenamen van wijlen Jan Egbers" verkopen haar anbehorende angeerfde Huis en halven Brink verdere timmeragie en holgewas daar op staande, voorts ruim Drie hondert treden roede maete bouwland, twee koeweijden en een stukken gaarden land aan deese sijde sijde den waterleijdink gelegen alles staande en gelegen in de landerijen van wijlen Jan Egbers gelimiteert oostwaarts Jan Berens Tuer westwaarts de weduwe Teur Jenne [Jennigje Jansen Timmer weduwe van Berent Jansen Tuer of Toer" aan Engbert Lucas en zijn huisvrouw voor 405 gulden (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2675).(bron: archief Sch. ambt Vr. veen inv. nr. 2675 foto 347).
Gerrit moet een geziene en welgestelde persoon geweest, bij het personele quotisatiekohier wordt hij genoemd als één van de weinigen die een inkomen tussen 200 en 400 gulden op jaarbasis heeft. Ook in de kohieren van de 1000e penning uit het Statenarchief van Overijssel komt Gerrit als een meer dan gemiddeld bemiddeld man naar voren (1734 en 1739 geschat vermogen 500 gulden). Slechts een minderheid van vriezenveners werd voor deze belasting aangeslagen. Regelmatig is hij bij de inning van de lokale belastingheffing betrokken (bron: gemeentejaarrekeningen Archief Huize Almelo). Bij de volkstelling van 1748 was Gerrit al overleden. Dan wordt de weduwe Gerrit Berkhof genoemd. In het register van de 1.000e penning van 1751 staat de wed. Gerrit Berkhof te boek met een vermogen van maar liefst 1680 gulden en voor personeel komt daar nog 200 gulden bovenop. In 1758 is dit geslonken tot 1025 gulden.
Gerrijt trouwde, 30 of 31 jaar oud, in 1724 in Vriezenveen met
Grietjen Hendriks Schuurman, ongeveer 34 jaar oud. Zie 594,V voor persoonsgegevens van Grietjen.Wordt genoemd in het boterpachtregister van 1736, heeft dan het erf (waarschijnlijk reeds langere tijd) overgenomen van zijn schoonvader Hendrick Arends (zie notities Hendrick Arends). Het is een vierakkerstuk. Het was gelegen aan het Oosteinde (zuidzijde) nr. 300, huidige nummering.
Van 1750 tot en met 1760 wordt in de kohieren van het hoofdgeld de weduwe Gerryt Barkhof genoemd. Ze wordt aangeslagen voor 2 gulden.
Vanaf 1761 wordt Hinderkin Berkhof genoemd, de dochter van Gerrijt die kennelijk het erf heeft overgenomen.
24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
15-7-1739 wordt Garrijt Barckhoff genoemd als erfgenaam van Jan Egbers, naast Jan Prinsen, Jan Luykas Coster, Jan Henr. Schuurman en Arent Henr. Schuurman, benevens hun vrouwen (akte uit het familiearchief van de familie Teunis, (Mariën), in de zeventiger jaren door de familie Berkhof (Onweer) overgedragen aan de Oudheidkamer van Vriezenveen).
3 februari 1748 verschenen voor het schoutengericht van Vriesenveen: "Jan Prinsen, Garrijt Barkhoff, Jan Hendriks Schuurman, Hendrik Heijneman en Jan Hendriks Glas de rato caverende voor haar vrouwen ende andere absinte erfgenamen, voorts Klaas Krol en Jan Harms als erfgenamen van wijlen Jan Egbers" verkopen haar anbehorende angeerfde Huis en halven Brink verdere timmeragie en holgewas daar op staande, voorts ruim Drie hondert treden roede maete bouwland, twee koeweijden en een stukken gaarden land aan deese sijde sijde den waterleijdink gelegen alles staande en gelegen in de landerijen van wijlen Jan Egbers gelimiteert oostwaarts Jan Berens Tuer westwaarts de weduwe Teur Jenne [Jennigje Jansen Timmer weduwe van Berent Jansen Tuer of Toer" aan Engbert Lucas en zijn huisvrouw voor 405 gulden (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2675).(bron: archief Sch. ambt Vr. veen inv. nr. 2675 foto 347).
Gerrit moet een geziene en welgestelde persoon geweest, bij het personele quotisatiekohier wordt hij genoemd als één van de weinigen die een inkomen tussen 200 en 400 gulden op jaarbasis heeft. Ook in de kohieren van de 1000e penning uit het Statenarchief van Overijssel komt Gerrit als een meer dan gemiddeld bemiddeld man naar voren (1734 en 1739 geschat vermogen 500 gulden). Slechts een minderheid van vriezenveners werd voor deze belasting aangeslagen. Regelmatig is hij bij de inning van de lokale belastingheffing betrokken (bron: gemeentejaarrekeningen Archief Huize Almelo). Bij de volkstelling van 1748 was Gerrit al overleden. Dan wordt de weduwe Gerrit Berkhof genoemd. In het register van de 1.000e penning van 1751 staat de wed. Gerrit Berkhof te boek met een vermogen van maar liefst 1680 gulden en voor personeel komt daar nog 200 gulden bovenop. In 1758 is dit geslonken tot 1025 gulden.
580
Jan Jansen Faijer (dezelfde als 516).
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1680 met de ongeveer 25-jarige
581
Lutgertje (Lutjen) Derx (dezelfde als 517).
582
[waarschijnlijk] Geert Hermsen Holst (Hulst of Huls) (dezelfde als 518).
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 07-04-1688 in Vriezenveen met de ongeveer 21-jarige
583
[waarschijnlijk] Cunne Roelofs Smelt (dezelfde als 519).
584
Jan Jansen Faijer (dezelfde als 516).
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1680 met de ongeveer 25-jarige
585
Lutgertje (Lutjen) Derx (dezelfde als 517).
586
[waarschijnlijk] Geert Hermsen Holst (Hulst of Huls) (dezelfde als 518).
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 07-04-1688 in Vriezenveen met de ongeveer 21-jarige
587
[waarschijnlijk] Cunne Roelofs Smelt (dezelfde als 519).
588
Gerrit Berends ten Cate (ook Becker), geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen. Gerrit is overleden omstreeks 1709 in Vriezenveen, ongeveer 64 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerrit: op 7 november 1709 went de weduwe Gerrit Berernds ten Cate zich middels de Heer van Almelo tot de Provinciale Staten van Overijssel om haar recht te krijgen inzake de kwestie met Jan Bour (bron inv. nr. 5084 stadsarchief zwolle).
op 7 januari 1713 wil dr. Hulst de kosten verhalen van ruim 74 gulden die hij gemaakt had voor zijn cliënt in de zaak tegen Jan Bourman te Almelo. Hierbij is sprake van "de inboedel van wijlen Gerrit Berendsen ten Kaathe"(bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
op 7 januari 1713 wil dr. Hulst de kosten verhalen van ruim 74 gulden die hij gemaakt had voor zijn cliënt in de zaak tegen Jan Bourman te Almelo. Hierbij is sprake van "de inboedel van wijlen Gerrit Berendsen ten Kaathe"(bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Notitie bij Gerrit: Bewoonde een erf aan het Westeinde (in de buurt van nummer 540 huidige nummering), heeft hier 4 akkers land. Al vanaf 1683 in de boterpachtkohieren genoemd, als opvolger van (zijn moeder?) Aeltje Berents Cotte wiens naam in 1681 in het boterpachtregister staat vermeld en ook nog in 1683 als de vorige hoofdbewoonster.
Ook de familie Heineman heeft relaties met dit erf (een zwager van Gerrit?). In 1697 en 1700 wordt de naam Heineman vermeld in de boterpachtkohieren bij dit erf. In het kohier van 1700 betaalt ene Heineman 9 pond boter en 7 pond wordt door Gerrit betaald. In een register dat ongedateerd is, maar op ca. 1692 geschat moet worden, is vermeld dat Heineman deze boterpacht vanwege de "Vicarie" betaalt. In het vuurstedengeldregister van 1682 staat Jan Heineman vermeld met 1 vuurstede. Gerrit Berends ten Cate komt niet voor op deze lijst.
Boer Jan heeft op 25 augustus 1678 Gerrit Berents uitgedaagd en geslagen is geaccordeerd voor het breukgericht voor 3 zilveren ducaten (bron: 3245 AHA Almelo Archief\2006_3011b_197). Hoewel de naam ten Cate hierbij niet vermeld staat vermoed ik dat het het hier wel Gerrit Berends ten Cate betreft, vanwege de latere ruzies en processen tegen Jan Bour.
In 1683 moet Gerrit Becker een boete van 50 gulden betalen vanwege nachtelijk geweld op de deur van Hermen Bartels (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 208).
In 1692 bestond het erf uit 5 akkers. In 1694 wordt in het zoutgeldkohier 2x een Gerrit Berends genoemd. De naam ten Cate komt niet voor. Beiden werden aangeslagen voor 14 stuivers. Dit betekent dat beiden er warmpjes bij hebben gezeten. Één van de twee vervulde ook een bestuurlijk functie en ondertekende het belastingkohier. In het register van de 1.000e penning staan beiden vermeld met een geschat vermogen van 800 gulden.
24-12-1700 koop van het kloosterAlmelo hooiland, genaamd de Weijden, zoals voor desen in gebruik bij Geesje Vrijling, gelimiteert oostwaarts Egbert Raphuijs, westert Jan Braemer voor 1753 gulden aan Gerrit Berents Caete, Henr. Claesen, Jan Crul en Berent Claasen en hun huisvrouwen (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 017).
Wordt in de boterpachtkohieren tot ca. 1713 genoemd. In 1713 staat zoon Hendrik Gerrits ten Cate als eigenaar vermeld en nog later in 1735 wordt de andere jongere zoon Jan Gerrits ten Cate als eigenaar vermeld.
Overigens wordt Gerrit Berends ten Cate in het verpondingsregister van 1723 nog genoemd. Dat is 10 jaar na zijn overlijden. Ook uit dit register blijkt zijn grote rijkdom, hij (of liever gezegd zijn erfgenamen) moesten inzake contributie en verponding in 1723 5 gulden betalen en staat daarmee een gedeelde tiende plaats op de lijst van afdracht van deze belasting, die gebaseerd is op de huurwaarde van onroerend goed.
Voordat Gerrit er woonde was het erf in bezit van "Aeltien Berents Cate" (een zus?; boterpachtregister 1679). Daarvoor (in 1670) bewoonde vader " Berendt Luichjens" het erf.
Gerrit Berends ten Cate heeft in 1709 een ruzie met Jan Bour, waarbij laatstgenoemde het been van Gerrit breekt. Dit leidt tot de arrestatie van Jan Bour door de schout Jan Brouwer, de zaak lijkt echter voor het gerecht niet tot een einde te zijn gekomen. De zaak dateert uit 1701. In dat jaar op 25 februari 1701 beschrijft de rentmeester van Huize Almelo de onkosten voor het verhoor van 2 getuigen in de zaak tegen Jan Bour vanwege het slaan van Cat Becker (bron: AHA inv. nr. 990 foto 2179). Op 21 januari 1702 stellen Harmen Jansen, Gerrit Harmsen Graave, Jan Brouwer en Berend Pouwels zich borg voor Jan Bour inzake de kwestie met Gerrit Berends ten Cate (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 d.d. 17-11-1721). In 1721 besluiten de erfgenamen van Gerrit Berends ten Cate de kwestie met de erven van wijlen Jan Bour in der minne te schikken (HAA inv. nr. 2967). Uit het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 blijkt dat hiertoe "zesde half honderd" guldens werden uitbetaald aan Berend ten Cate, zoon van Gerrit Berends ten Cate. Uit stukken van de rentmeester van Huize Almelo blijkt dat op 25 februari 1701 getuigen gehoord zijn inzake de kwestie van Jan Bour die ene "Cat Becker"zou hebben geslagen. Cat Becker lijkt hierbij synoniem te zijn met Gerrit Berends ten Cate (bron: AHA 990 foto 2179). De naam Becker lijkt te suggereren dat Gerrit Berends ten Cate bakker zou zijn geweest. Echter uit het vuurstedengeldkohier van 1684 blijkt niet dat Gerrit een oven had, wat op bakkersactiviteiten duidt.
Toch lijkt het erop dat de zaken niet allemaal even voorspoedig zijn verlopen, want in 1713 verklaart zoon Berent Gerrits ten Cate voor het schoutengericht zich niet te willen gedragen als erfgenaam van zijn vader (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22) en een zekere Andries ten Cate koopt op 18-09-1756 spullen uit de boedel van Gerrit Berents ten Cate die die dag bij gerechterlijke excecutie zijn verkocht. Deze verkoopt de zaken door. Zo komt het ouderlijk erf in handen van zoon Jan Gerrits ten Caate. (bron: archief schoutambt Vriezenven, inv. nr. 2675). Kennelijk bestond de ouderlijke boedel uit meer schulden dan baten!
6-12-1721 Gerrit Costers junior 1717 gekocht een vet beest van de voogden van de kinderen van wijlen Gerrit Berends ten Cate voor 31 gulden zulks in mindering te brengen op verdiend salaris. dat ene Berend ten Cate zoon van wijlen Gerrit Berends ten Cate van Bourman twaalfde half hondert gulden heeft ontvangen om hiervan oa het verdiend salaris van dr. Holt te kunnen betalen. Gerrit Coster eist de 31 gulden met rente en intrest van Berend ten Cate. (bron: Scha vrv inv.nr. 23 20081230b-402).
Akte van transport d.d. 07-10-1758 inzake aankoop van 3 akkers land en huis d.d. 29-09-1757 uit de boedel van Gerrijt Berens ten Caate door Jan Gerrijts ten Caate van Andries ten Cate, koopman te Almelo voor een som van 1200 car. guldens.(bron: archief schoutambt Vriezenven, inv. nr. 2675).
Jan Bourman pro se (voor hem en de zijnen), hendrik van der aa en gerrit boomcamp mombers over de onmondige kinderen van wijlen jan bour. 21 januari 1702 hebben harmen jansen, gerrit harmsen graave, jan brouwer en berend pouwels zich als borg ingelaten in zake kwestie van gerrit berends ten cate en wijlen jan bour, zo doen jan gerritsen ten cate en frerik gerritsen ten cate voor hun broer gerrit gerritsen ten cate te colderveen, voorts berend gerritsen ten cate en arend bartels als voogden over het onmondige kind van hendrik gerritsen ten cate, gezamenlijke erfgenamen van hun vader berend gerritsen ten cate. ontslag van borgen. 17-11-1721 bron: Scha vrv inv.nr. 23 foto 399
Ook de familie Heineman heeft relaties met dit erf (een zwager van Gerrit?). In 1697 en 1700 wordt de naam Heineman vermeld in de boterpachtkohieren bij dit erf. In het kohier van 1700 betaalt ene Heineman 9 pond boter en 7 pond wordt door Gerrit betaald. In een register dat ongedateerd is, maar op ca. 1692 geschat moet worden, is vermeld dat Heineman deze boterpacht vanwege de "Vicarie" betaalt. In het vuurstedengeldregister van 1682 staat Jan Heineman vermeld met 1 vuurstede. Gerrit Berends ten Cate komt niet voor op deze lijst.
Boer Jan heeft op 25 augustus 1678 Gerrit Berents uitgedaagd en geslagen is geaccordeerd voor het breukgericht voor 3 zilveren ducaten (bron: 3245 AHA Almelo Archief\2006_3011b_197). Hoewel de naam ten Cate hierbij niet vermeld staat vermoed ik dat het het hier wel Gerrit Berends ten Cate betreft, vanwege de latere ruzies en processen tegen Jan Bour.
In 1683 moet Gerrit Becker een boete van 50 gulden betalen vanwege nachtelijk geweld op de deur van Hermen Bartels (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 208).
In 1692 bestond het erf uit 5 akkers. In 1694 wordt in het zoutgeldkohier 2x een Gerrit Berends genoemd. De naam ten Cate komt niet voor. Beiden werden aangeslagen voor 14 stuivers. Dit betekent dat beiden er warmpjes bij hebben gezeten. Één van de twee vervulde ook een bestuurlijk functie en ondertekende het belastingkohier. In het register van de 1.000e penning staan beiden vermeld met een geschat vermogen van 800 gulden.
24-12-1700 koop van het kloosterAlmelo hooiland, genaamd de Weijden, zoals voor desen in gebruik bij Geesje Vrijling, gelimiteert oostwaarts Egbert Raphuijs, westert Jan Braemer voor 1753 gulden aan Gerrit Berents Caete, Henr. Claesen, Jan Crul en Berent Claasen en hun huisvrouwen (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 017).
Wordt in de boterpachtkohieren tot ca. 1713 genoemd. In 1713 staat zoon Hendrik Gerrits ten Cate als eigenaar vermeld en nog later in 1735 wordt de andere jongere zoon Jan Gerrits ten Cate als eigenaar vermeld.
Overigens wordt Gerrit Berends ten Cate in het verpondingsregister van 1723 nog genoemd. Dat is 10 jaar na zijn overlijden. Ook uit dit register blijkt zijn grote rijkdom, hij (of liever gezegd zijn erfgenamen) moesten inzake contributie en verponding in 1723 5 gulden betalen en staat daarmee een gedeelde tiende plaats op de lijst van afdracht van deze belasting, die gebaseerd is op de huurwaarde van onroerend goed.
Voordat Gerrit er woonde was het erf in bezit van "Aeltien Berents Cate" (een zus?; boterpachtregister 1679). Daarvoor (in 1670) bewoonde vader " Berendt Luichjens" het erf.
Gerrit Berends ten Cate heeft in 1709 een ruzie met Jan Bour, waarbij laatstgenoemde het been van Gerrit breekt. Dit leidt tot de arrestatie van Jan Bour door de schout Jan Brouwer, de zaak lijkt echter voor het gerecht niet tot een einde te zijn gekomen. De zaak dateert uit 1701. In dat jaar op 25 februari 1701 beschrijft de rentmeester van Huize Almelo de onkosten voor het verhoor van 2 getuigen in de zaak tegen Jan Bour vanwege het slaan van Cat Becker (bron: AHA inv. nr. 990 foto 2179). Op 21 januari 1702 stellen Harmen Jansen, Gerrit Harmsen Graave, Jan Brouwer en Berend Pouwels zich borg voor Jan Bour inzake de kwestie met Gerrit Berends ten Cate (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 d.d. 17-11-1721). In 1721 besluiten de erfgenamen van Gerrit Berends ten Cate de kwestie met de erven van wijlen Jan Bour in der minne te schikken (HAA inv. nr. 2967). Uit het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 blijkt dat hiertoe "zesde half honderd" guldens werden uitbetaald aan Berend ten Cate, zoon van Gerrit Berends ten Cate. Uit stukken van de rentmeester van Huize Almelo blijkt dat op 25 februari 1701 getuigen gehoord zijn inzake de kwestie van Jan Bour die ene "Cat Becker"zou hebben geslagen. Cat Becker lijkt hierbij synoniem te zijn met Gerrit Berends ten Cate (bron: AHA 990 foto 2179). De naam Becker lijkt te suggereren dat Gerrit Berends ten Cate bakker zou zijn geweest. Echter uit het vuurstedengeldkohier van 1684 blijkt niet dat Gerrit een oven had, wat op bakkersactiviteiten duidt.
Toch lijkt het erop dat de zaken niet allemaal even voorspoedig zijn verlopen, want in 1713 verklaart zoon Berent Gerrits ten Cate voor het schoutengericht zich niet te willen gedragen als erfgenaam van zijn vader (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22) en een zekere Andries ten Cate koopt op 18-09-1756 spullen uit de boedel van Gerrit Berents ten Cate die die dag bij gerechterlijke excecutie zijn verkocht. Deze verkoopt de zaken door. Zo komt het ouderlijk erf in handen van zoon Jan Gerrits ten Caate. (bron: archief schoutambt Vriezenven, inv. nr. 2675). Kennelijk bestond de ouderlijke boedel uit meer schulden dan baten!
6-12-1721 Gerrit Costers junior 1717 gekocht een vet beest van de voogden van de kinderen van wijlen Gerrit Berends ten Cate voor 31 gulden zulks in mindering te brengen op verdiend salaris. dat ene Berend ten Cate zoon van wijlen Gerrit Berends ten Cate van Bourman twaalfde half hondert gulden heeft ontvangen om hiervan oa het verdiend salaris van dr. Holt te kunnen betalen. Gerrit Coster eist de 31 gulden met rente en intrest van Berend ten Cate. (bron: Scha vrv inv.nr. 23 20081230b-402).
Akte van transport d.d. 07-10-1758 inzake aankoop van 3 akkers land en huis d.d. 29-09-1757 uit de boedel van Gerrijt Berens ten Caate door Jan Gerrijts ten Caate van Andries ten Cate, koopman te Almelo voor een som van 1200 car. guldens.(bron: archief schoutambt Vriezenven, inv. nr. 2675).
Jan Bourman pro se (voor hem en de zijnen), hendrik van der aa en gerrit boomcamp mombers over de onmondige kinderen van wijlen jan bour. 21 januari 1702 hebben harmen jansen, gerrit harmsen graave, jan brouwer en berend pouwels zich als borg ingelaten in zake kwestie van gerrit berends ten cate en wijlen jan bour, zo doen jan gerritsen ten cate en frerik gerritsen ten cate voor hun broer gerrit gerritsen ten cate te colderveen, voorts berend gerritsen ten cate en arend bartels als voogden over het onmondige kind van hendrik gerritsen ten cate, gezamenlijke erfgenamen van hun vader berend gerritsen ten cate. ontslag van borgen. 17-11-1721 bron: Scha vrv inv.nr. 23 foto 399
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
589
Hendrikjen Hendriks Bramers, geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden na 1709 in Vriezenveen, minstens 64 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrikjen: op 7 november 1709 went de weduwe Gerrit Berernds ten Cate zich middels de Heer van Almelo tot de Provinciale Staten van Overijssel om haar recht te krijgen inzake de kwestie met Jan Bour (bron inv. nr. 5084 stadsarchief zwolle).
Notitie bij Hendrikjen: Bron: Archief Jansen/Jonker
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Berend Gerrits ten Cate, geboren in 1671 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berend: getuige in een proces 10 februari 1710 en verklaart daarbij 39 jaar oud te zijn (bron: transcriptie Gezinus Grissen, AHA inv. nr. 1486).
Berend is overleden omstreeks 1744 in Vriezenveen, ongeveer 73 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berend: in 1745 niet meer in het hoofdgeldkohier vermeld.
Notitie bij Berend: Berent Gerrits ten Cate bewoonde het erf van zijn schoonvader Berent Alberts, gelegen aan het einde van het Westeinde, dichtbij zijn eigen ouderlijke erf (in de buurt van nr. 530). In 1715 wordt Berent Gerrits al als bewoner op dit erf genoemd (register van de 1000e penning, inv. nr. 2547 Statenarchief). Berent zat er warmpjes bij met een geschat vermogen van 1.900 gulden. In 1734 en 1739 is het zelfs gegroeid tot 2.000 gulden.
In 1729 nog in het boterpachtregister genoemd. Heeft dan een behoorlijk erf, nl. ongeveer 7 akkers. Rond 1751 woont hier Wolter Scholten de 2e echtgenoot van Swenneken Lamberts, die eerder gehuwd was geweest met Bernardus ten Cate, een zoon van Berent Gerrits ten Cate. Het familiekapitaal van dit erf is dan behoorlijk uitgedund. In het register van de 1.000e penning van 1751 staat Wolter Freriks [Scholten] met een vermogen van "slechts" 400 gulden.
Op 18-09-1711 kopen Claes Hendriks Bramer en Anneken Willems Glas van Berent Willemsen Glas en zijn echtgenote Geertjen Wijchers en van Jan Fronten en Mettjen Willems Glas 3 akkers land die van hun ouders (Willem Jansen Glas en N.N.) geerfd zijn. Op 19-09-1711 worden de verworven akkers voor 1000 gulden doorverkocht aan Berent Gerritsen ten Cate . In 1722 wordt Berend Gerritsen ten Cate voor het schoutengericht gedaagd vanwege een restant schuld van 40 gulden die hij weigert te voldoen aan Claas Braamhaar en Anneken Willems Glas (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Op 25-11-1713 daagt Berend Gerritsen ten Kaathe Jan Berendsen Hulst voor het gericht vanwege een schuld van 100 daalder die volgens de schuldverklaring dateerde van 8 oktober 1709 (bron: Schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
Op 24-02-1714 daagt Berend Brouwer Berend Gerrits ten Cate voor het gericht vanwege een niet betaalde schuld van 6 gulden en 15 stuivers (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
Op 11-03-1730 verklaren Berend Gerrits ten Caathe en Aaltien Berendsen ontvangen te hebben van Hinrik Janssen Hinnevend en Jenneken Klaassen, echtelieden en hun dochter Jenneken Hinnevend 1100 car. guldens voor 2 akkeren lands en een akker bovenwegs en een huis en erf. De 2 akkeren lands gelegen tussen het land van Jan Geurts westwaarts en de wed. Gerrit Vos oostwaarts zijn 11 december 1728 verkocht.(bron:archief schoutambt Vriezenveen).
Op 08-08-1742 maakt Berent ten Cate zijn testament op en legateert aan zijn 3 kinderen, Berent Berens ten Caate, Fenneken Berens ten Caate gehuwd met Jan Jonker en ten slotte Grietje Berens ten Caate, gehuwd met Jan Freriks Fronten ieder 100 gulden, na overlijden, vooruit uit de boedel te trekken.Verder komen al zijn goederen, indien bij zijn huidige vrouw Aaltjen Derks Timmer geen kinderen worden verwekt, aan zijn kinderen toe, genaamd: Janna, Fenne, Grietjen, Fredrika, Berent, Hindrik en Gerrit ten Caate en zijn tegenwoordige bruid Aaltjen Hendriks Timmer, die na zijn dood de gemeenschap van goederen mag blijven genieten. Met andere woorden een testament op langstlevende (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
8-2-1744 verschijnt Berent ten Cate voor het gericht. Hij daagt hierbij zijn dochter Fenneken Berends ten Cate, als getrouwd aan Jan Jonker. Zij zou in september 1744 van Berend ten Cate, die toen ziek te bed lag, 100 gulden 1 stuiver en 8 penningen hebben gekregen onder de voorwaarde dat als hij tegen "legtmissen off vastenavond" kwam te sterven zij het geld door vier zou verdelen met Janna, Frederika en Gerrit Berends ten Cate. Fenneken zou het geld terug geven als hij weer beter zou worden, wat is gebeurd, echter Fenneken wil het geld tot op heden niet teruggeven. Jan Alberts Jonker verschijnt voor zijn vrouw voor het gericht en verklaart dat zij het geld alleen zal teruggeven als zijn schoonvader onder ede het voorgaande verklaart. Op 22 februari laat Berent ten Cate het gericht weten dat hij te zwak is om naar het gericht te komen om de eed af te leggen en verzoekt het gericht bij hem thuis langs tekomen om de eed af te leggen inzake deze kwestie. Op de 22e verschijnt, vanwege ziekte van haar man Jan Jonker ook Fenneken voor het gericht en verklaart het geld terug te willen geven als haar vader onder ede verklaart de 100 gulden te hebben gegeven onder voorwaarde van zijn sterven. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 242).
Berend:In 1729 nog in het boterpachtregister genoemd. Heeft dan een behoorlijk erf, nl. ongeveer 7 akkers. Rond 1751 woont hier Wolter Scholten de 2e echtgenoot van Swenneken Lamberts, die eerder gehuwd was geweest met Bernardus ten Cate, een zoon van Berent Gerrits ten Cate. Het familiekapitaal van dit erf is dan behoorlijk uitgedund. In het register van de 1.000e penning van 1751 staat Wolter Freriks [Scholten] met een vermogen van "slechts" 400 gulden.
Op 18-09-1711 kopen Claes Hendriks Bramer en Anneken Willems Glas van Berent Willemsen Glas en zijn echtgenote Geertjen Wijchers en van Jan Fronten en Mettjen Willems Glas 3 akkers land die van hun ouders (Willem Jansen Glas en N.N.) geerfd zijn. Op 19-09-1711 worden de verworven akkers voor 1000 gulden doorverkocht aan Berent Gerritsen ten Cate . In 1722 wordt Berend Gerritsen ten Cate voor het schoutengericht gedaagd vanwege een restant schuld van 40 gulden die hij weigert te voldoen aan Claas Braamhaar en Anneken Willems Glas (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Op 25-11-1713 daagt Berend Gerritsen ten Kaathe Jan Berendsen Hulst voor het gericht vanwege een schuld van 100 daalder die volgens de schuldverklaring dateerde van 8 oktober 1709 (bron: Schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
Op 24-02-1714 daagt Berend Brouwer Berend Gerrits ten Cate voor het gericht vanwege een niet betaalde schuld van 6 gulden en 15 stuivers (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
Op 11-03-1730 verklaren Berend Gerrits ten Caathe en Aaltien Berendsen ontvangen te hebben van Hinrik Janssen Hinnevend en Jenneken Klaassen, echtelieden en hun dochter Jenneken Hinnevend 1100 car. guldens voor 2 akkeren lands en een akker bovenwegs en een huis en erf. De 2 akkeren lands gelegen tussen het land van Jan Geurts westwaarts en de wed. Gerrit Vos oostwaarts zijn 11 december 1728 verkocht.(bron:archief schoutambt Vriezenveen).
Op 08-08-1742 maakt Berent ten Cate zijn testament op en legateert aan zijn 3 kinderen, Berent Berens ten Caate, Fenneken Berens ten Caate gehuwd met Jan Jonker en ten slotte Grietje Berens ten Caate, gehuwd met Jan Freriks Fronten ieder 100 gulden, na overlijden, vooruit uit de boedel te trekken.Verder komen al zijn goederen, indien bij zijn huidige vrouw Aaltjen Derks Timmer geen kinderen worden verwekt, aan zijn kinderen toe, genaamd: Janna, Fenne, Grietjen, Fredrika, Berent, Hindrik en Gerrit ten Caate en zijn tegenwoordige bruid Aaltjen Hendriks Timmer, die na zijn dood de gemeenschap van goederen mag blijven genieten. Met andere woorden een testament op langstlevende (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
8-2-1744 verschijnt Berent ten Cate voor het gericht. Hij daagt hierbij zijn dochter Fenneken Berends ten Cate, als getrouwd aan Jan Jonker. Zij zou in september 1744 van Berend ten Cate, die toen ziek te bed lag, 100 gulden 1 stuiver en 8 penningen hebben gekregen onder de voorwaarde dat als hij tegen "legtmissen off vastenavond" kwam te sterven zij het geld door vier zou verdelen met Janna, Frederika en Gerrit Berends ten Cate. Fenneken zou het geld terug geven als hij weer beter zou worden, wat is gebeurd, echter Fenneken wil het geld tot op heden niet teruggeven. Jan Alberts Jonker verschijnt voor zijn vrouw voor het gericht en verklaart dat zij het geld alleen zal teruggeven als zijn schoonvader onder ede het voorgaande verklaart. Op 22 februari laat Berent ten Cate het gericht weten dat hij te zwak is om naar het gericht te komen om de eed af te leggen en verzoekt het gericht bij hem thuis langs tekomen om de eed af te leggen inzake deze kwestie. Op de 22e verschijnt, vanwege ziekte van haar man Jan Jonker ook Fenneken voor het gericht en verklaart het geld terug te willen geven als haar vader onder ede verklaart de 100 gulden te hebben gegeven onder voorwaarde van zijn sterven. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 242).
(1) trouwde, ongeveer 39 jaar oud, omstreeks 1710 met Aaltje Berends, ongeveer 20 jaar oud. Aaltje is geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen, dochter van Berent Alberts. Aaltje is overleden op 11-03-1730 in Vriezenveen, ongeveer 40 jaar oud.
(2) trouwde, ten hoogste 71 jaar oud, vóór 1742 met Aaltje Derks Timmer, ten hoogste 19 jaar oud. Zij is gedoopt op 11-04-1723 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aaltje: gedoopt als Aeltjen dv Dirck [Jansen] Timmer en Berendjen Jansen Smit.
Aaltje is overleden in Vriezenveen.
Aaltje trouwde later omstreeks 1744 met
Albert Lamberts (1710-na 1775), zie 164,II.
Notitie bij Aaltje: met de familienaam Timmer vermeld bij de doop van zoon Berent op 22-01-1747 (zv Albert Lammers)
II. Gerrit Gerritsen ten Cate, geboren omstreeks 1680. Gerrit is overleden na 1740 in Kolderveen?, minstens 60 jaar oud [bron: H.C.A. ten Cate; Genealogie van de familie ten C(K)ate uit Vriezenveen; internet website].
Gerrit ging in ondertrouw, ongeveer 31 jaar oud, op 28-07-1711 in Kolderveen [bron: H.C.A. ten Cate; Genealogie van de familie ten C(K)ate uit Vriezenveen; internet website] met Kiertjen Martens, ongeveer 21 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Kiertjen:
"Gerrit Gerrijts ten Kaat j.m. van ’t Vrieseveen en Kiertjen Martnes jd van Kolderveen".
Kiertjen is geboren omstreeks 1690 in Kolderveen [bron: H.C.A. ten Cate; Genealogie van de familie ten C(K)ate uit Vriezenveen; internet website]. Kiertjen is overleden vóór 1741 in Kolderveen, ten hoogste 51 jaar oud [bron: H.C.A. ten Cate; Genealogie van de familie ten C(K)ate uit Vriezenveen; internet website].
III. Jan Gerrits ten Cate, geboren omstreeks 1690 (zie 294).
IV. Hendrik Gerrits ten Cate, geboren omstreeks 1690 (zie 340).
V. Frerik Gerritsen ten Cate. Hij is gedoopt op 01-10-1699 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Frerik: gedoopt als Frerik zv Gerrit Berents ten Cate en Henrikjen Henrikzen Bramers.
Frerik is overleden na 1721 in ?, minstens 22 jaar oud.
Notitie bij Frerik: genoemd op 17-11-1721 als zoon van Gerrit Berends ten Cate in de rechtszaak die deze had met Jan Bour (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
 |
278 hantekening JanSchol1698AHA2731 |
590
Jan Jansen Scholl (afb. 278), geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1719 in Vriezenveen, ongeveer 59 jaar oud.
Notitie bij Jan: kerkmeester (o.a. 1709).
boer en koopman in linnen, laken en tuinzaden en andere winkelwaren. Bewoonde het ouderlijk erf aan het Westeinde genummerd Westeinde 88-92 (huidige nummering). Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 182).
Zijn erf omvatte bijna 8 akkers land. Vanaf 1688 in de boterpachtkohieren vermeld. Hij neemt het erf over van zijn schoonvader Willem Frerix.
Jan moet een invloedrijk man zijn geweest, maar dat niet alleen hij was erg rijk. Evenals zijn schoonvader zat hij er warmpjes bij.
In 1694 had hij een vermogen van 2.000 gulden en dat was erg veel voor die tijd, slechts 9 Vriezenveners hadden meer vermogen. Het kan ook zijn dat hier nog de vader van Jan bedoeld wordt die ook Jan Scholl heet en rond 1696 moet zijn overleden.
Ook is Jan Scholl één van de bestuurders van Vriezenveen. Rond 1715 komt hij regelmatig als kerkmeester voor in de stukken en het belastingkohier van het zoutgeld en de duizendste penning ondertekent hij als één van de bestuurders van Vriezenveen.
In 1720 is Jan Scholl overleden en zoals dat gaat bij families met veel geld ontstond er onenigheid over de erfenis.
Er wordt een geding aangespannen door de schoonzonen
Berent Brouwer (x Grietje Scholl), Hermen Lukas Costers (x Fennigje Scholl) en Gerrit Berends ten Cate (x Aeltjen Scholl) tegen hun zwager Frederik Scholl die met zijn al overleden broer Gerrit daden van koopmanschap heeft bedreven, maar op dusdanige wijze dat hij schade aan de boedel heeft aangebracht. Gerrit weigert aan de vordering te voldoen boeken en bescheiden betreffende zijn koopmanschap te overleggen. Het proces werd zelfs nog na het overlijden van Frederik Scholl tegen zijn weduwe Gerritje Jonkman voortgezet (1722). Bron: D.G. Harmsen: Vriezenveners in Rusland.
Op 15-06-1709 verklaren Jan van Bekkum en zijn echtgenote Anna Jansen schuldig te zijn aan de edele Jan Schol, zijn huisvrouw en hun erfgenamen 60 car. gulden (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Op dezelfde datum verklaren ook Henrik Claassen en zijn echtgenote Jenneken Wilms een schuld aan Jan Schol te hebben en wel voor een bedrag van 120 car. guldens. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Op 12 juli 1709 verklaren Berent Waanders en Henrikjen Gerrits aan Jan Schol een som van 162 car. guldens schuldig te zijn.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Het huis en de 2 schuren en 3 akkers land en een akker hoevenland (Patersland) worden door de erfgenamen op 13 januari 1719 (datum koopceduul) verkocht aan zoon Jan Scholl die gehuwd was met Joanna Harwig. De erfgenamen worden met name genoemd en zijn Berendt Brouwer en Grietien Schols, Harmen Luicas Costers en Fenneken Schols, procurator Nicolaas Harrewigh en Janna Schols, Jan Gerritsen ten Cate en Aaltien Schols, Frederik Schol en Geertien Gerritsen Jonckman (bron: acte 18-03-1720 Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Wat later verkopen de erfgenamen huis en landerijen met inboedel aan Frederik Schol en Geertien Gerritsen Jonckman voor de som van 788 car. guldens. (bron: acte 21-09-1720 Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Op 19 oktober 1720 worden dan nog weer 2 akkers land verkocht aan Jan Engberts Smidt en Hendrikje Lucas Schol voor de som van 260 car. guldens.(Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Verschillende nazaten van Jan Scholl belanden voor zaken in Sint Petersburg, zo belanden 2 kleinzoons met de familienaam Scholl nl. Jan (overlijdt te Sint Petersburg 13-6-1774) en Johannes in Sint Petersburg waar ze firmant zijn van de firma Scholl, Jansen, Kruys & Co. Verder ook nog achterkleinkinderen met de familienaam Scholl Engberts. Kortom Jan Jansen Scholl is één van de spilfiguren van Sint Petersburger handelskoopliedenfamilies.
In het notarieel archief van Utrecht is een akte te vinden met betrekking tot een compagnonschap tussen Nicolaas Bramer en Jan Schol. Nicolaas is een gebruikelijke benaming in Holland en Utrecht voor de naam Claas. Overigens ondertekent Claas de akte met de naam "Klaas Braemer". Klaas machtigt in deze akte Jan Schol om namens hem zaken te behartigen. (Bron: notarieel archief Utrecht akte 31-3-1707 bij notaris Keppel). Dit duidt erop dat zowel Claas Bramer als Jan Schol in de buurt van Utrecht zaken deden.
In het archief van schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 23) zitten aantekeningen dat Jan Schols nazaten aangesproken worden voor de schulden die hij had gemaakt voor de aankoop van 2 aam jeneverbessen (’wagholder"genoemd) á 30 gulden en 10 stuivers per aam. Hij had deze gekocht op 9 mei 1718 en van de schuld resteerde in 1719 nog een niet betaalde 30 gulden. De rest was betaald met contanten en een varken ter waarde van 9 gulden en 5 stuivers op 6 oktober 1718. De jeneverbessen waren gekocht van Hermannus Waanders koopman in koren en brandewijn te Haaksbergen. Wellicht dat Jan Schol ook jenever maakte op Vriezenveen aangezien de jeneverbes daarvoor oa gebruikt werd.
zie ook notities broer Lucas. Bezat aan het het einde van het Westeinde ook nog een erf samen met broer Lucas (tot 1704).
boer en koopman in linnen, laken en tuinzaden en andere winkelwaren. Bewoonde het ouderlijk erf aan het Westeinde genummerd Westeinde 88-92 (huidige nummering). Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 182).
Zijn erf omvatte bijna 8 akkers land. Vanaf 1688 in de boterpachtkohieren vermeld. Hij neemt het erf over van zijn schoonvader Willem Frerix.
Jan moet een invloedrijk man zijn geweest, maar dat niet alleen hij was erg rijk. Evenals zijn schoonvader zat hij er warmpjes bij.
In 1694 had hij een vermogen van 2.000 gulden en dat was erg veel voor die tijd, slechts 9 Vriezenveners hadden meer vermogen. Het kan ook zijn dat hier nog de vader van Jan bedoeld wordt die ook Jan Scholl heet en rond 1696 moet zijn overleden.
Ook is Jan Scholl één van de bestuurders van Vriezenveen. Rond 1715 komt hij regelmatig als kerkmeester voor in de stukken en het belastingkohier van het zoutgeld en de duizendste penning ondertekent hij als één van de bestuurders van Vriezenveen.
In 1720 is Jan Scholl overleden en zoals dat gaat bij families met veel geld ontstond er onenigheid over de erfenis.
Er wordt een geding aangespannen door de schoonzonen
Berent Brouwer (x Grietje Scholl), Hermen Lukas Costers (x Fennigje Scholl) en Gerrit Berends ten Cate (x Aeltjen Scholl) tegen hun zwager Frederik Scholl die met zijn al overleden broer Gerrit daden van koopmanschap heeft bedreven, maar op dusdanige wijze dat hij schade aan de boedel heeft aangebracht. Gerrit weigert aan de vordering te voldoen boeken en bescheiden betreffende zijn koopmanschap te overleggen. Het proces werd zelfs nog na het overlijden van Frederik Scholl tegen zijn weduwe Gerritje Jonkman voortgezet (1722). Bron: D.G. Harmsen: Vriezenveners in Rusland.
Op 15-06-1709 verklaren Jan van Bekkum en zijn echtgenote Anna Jansen schuldig te zijn aan de edele Jan Schol, zijn huisvrouw en hun erfgenamen 60 car. gulden (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Op dezelfde datum verklaren ook Henrik Claassen en zijn echtgenote Jenneken Wilms een schuld aan Jan Schol te hebben en wel voor een bedrag van 120 car. guldens. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Op 12 juli 1709 verklaren Berent Waanders en Henrikjen Gerrits aan Jan Schol een som van 162 car. guldens schuldig te zijn.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Het huis en de 2 schuren en 3 akkers land en een akker hoevenland (Patersland) worden door de erfgenamen op 13 januari 1719 (datum koopceduul) verkocht aan zoon Jan Scholl die gehuwd was met Joanna Harwig. De erfgenamen worden met name genoemd en zijn Berendt Brouwer en Grietien Schols, Harmen Luicas Costers en Fenneken Schols, procurator Nicolaas Harrewigh en Janna Schols, Jan Gerritsen ten Cate en Aaltien Schols, Frederik Schol en Geertien Gerritsen Jonckman (bron: acte 18-03-1720 Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Wat later verkopen de erfgenamen huis en landerijen met inboedel aan Frederik Schol en Geertien Gerritsen Jonckman voor de som van 788 car. guldens. (bron: acte 21-09-1720 Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Op 19 oktober 1720 worden dan nog weer 2 akkers land verkocht aan Jan Engberts Smidt en Hendrikje Lucas Schol voor de som van 260 car. guldens.(Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Verschillende nazaten van Jan Scholl belanden voor zaken in Sint Petersburg, zo belanden 2 kleinzoons met de familienaam Scholl nl. Jan (overlijdt te Sint Petersburg 13-6-1774) en Johannes in Sint Petersburg waar ze firmant zijn van de firma Scholl, Jansen, Kruys & Co. Verder ook nog achterkleinkinderen met de familienaam Scholl Engberts. Kortom Jan Jansen Scholl is één van de spilfiguren van Sint Petersburger handelskoopliedenfamilies.
In het notarieel archief van Utrecht is een akte te vinden met betrekking tot een compagnonschap tussen Nicolaas Bramer en Jan Schol. Nicolaas is een gebruikelijke benaming in Holland en Utrecht voor de naam Claas. Overigens ondertekent Claas de akte met de naam "Klaas Braemer". Klaas machtigt in deze akte Jan Schol om namens hem zaken te behartigen. (Bron: notarieel archief Utrecht akte 31-3-1707 bij notaris Keppel). Dit duidt erop dat zowel Claas Bramer als Jan Schol in de buurt van Utrecht zaken deden.
In het archief van schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 23) zitten aantekeningen dat Jan Schols nazaten aangesproken worden voor de schulden die hij had gemaakt voor de aankoop van 2 aam jeneverbessen (’wagholder"genoemd) á 30 gulden en 10 stuivers per aam. Hij had deze gekocht op 9 mei 1718 en van de schuld resteerde in 1719 nog een niet betaalde 30 gulden. De rest was betaald met contanten en een varken ter waarde van 9 gulden en 5 stuivers op 6 oktober 1718. De jeneverbessen waren gekocht van Hermannus Waanders koopman in koren en brandewijn te Haaksbergen. Wellicht dat Jan Schol ook jenever maakte op Vriezenveen aangezien de jeneverbes daarvoor oa gebruikt werd.
zie ook notities broer Lucas. Bezat aan het het einde van het Westeinde ook nog een erf samen met broer Lucas (tot 1704).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 27-12-1685 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige Jenneken Willems. Jan en Jenneken gingen op 12-12-1685 in Vriezenveen in ondertrouw.
591
Jenneken Willems, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Jenneken is overleden omstreeks 1720 in Vriezenveen, ongeveer 60 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jenneken: leeft nog ten tijde van het opmaken van het testament van haar dochter Grietje Jansen Scholl en haar echtgenoot Berent Brouwer in ca. 1719 (bron: Archief Almelo, inv. nr. 2618, folio 234-238). In 1720 wordt op 28 september in het archief van schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 23) gesproken over wijlen de weduwe Schols.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Jan Jansen Scholl (afb. 279), geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Jan is overleden in 08-1734 in Vriezenveen, ongeveer 44 jaar oud [bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 3217].
I. Fennigjen Jansen Scholl, geboren omstreeks 1688. Fennigjen is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 60 jaar oud.
Notitie bij Fennigjen: genoemd in het testament van rond 1719 van zuster Grietje Jansen Schol en Berend Brouwer (stadgericht Almelo, folio 234-238, inv. nr. 2618).
Fennigjen trouwde, ongeveer 29 jaar oud, omstreeks 1717 met Hermen Lucas Coster (ook Scholten), ongeveer 33 jaar oud. Hermen is geboren in 1684 in Vriezenveen, zoon van Lucas Hermsen Coster (ook Scholten) en N.N. Otten Schulten. Notitie bij de geboorte van Hermen: Hermen Lucas is getuige op 25 februari 1712 in het proces tussen Jan Smelt en de Heer van Almelo. Getuige verklaart dan 27 tot 28 jaar oud te zijn en niet verwant te zijn aan Jan Smelt (bron: stadsarchief Deventer, toegang 691, inventarisnummer 743A, aanvraagnummer 22575). Aangezien in het belastingregister op de verponding van 1723 slechts één Hermen Lucas geregistreerd staat ga ik ervan uit dat hij identiek is aan Hermen Lucas Coster of Scholten.
Hermen is overleden na 1750 in Vriezenveen, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Hermen: bewoonde een erf aan het Westeinde, pal bij het Midden. Noemde zich veelal Scholten (oa vuurstedengeldregister 1731 en verponding 1719 en 1734..
27-08-1719 verkoopt Hermen Lucas Coster, mede namens zijn absente broer Hendrik Lucas Coster en namens zijn broer Otto Lucas Coster huis met brink en 2 gaardens, gelegen aan de bovenkant van de weg (noordzijde), westwaarts Gerrit Hinrixen Braamhaar, oostwaarts Wicher Roelofs, voor 160 gulden, aan Jan Jansen Tijhof. Het land was belast met pastoorskoren, kosterskoren, jufferenhaver, haver voor de Heer van Almelo(?), en tenslotte armenjagerskoren (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
In 1721 daagt Jan Henrix Glas Hermen Lucas Coster voor het gericht vanwege schuld vanwege uitstaand weversloon ten bedrage van 7 gulden en 10 stuivers (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Op 24 januari 1716 betaalt de rentmeester van Huize Almelo aan Hermen Lukas Kosters, soon van wijlen de oude scholtes Lucas Hermssen van het Vriesseveen het restant van een lening van 250 gulden, te weten 150 gulden, waarmee de schuld was afgedaan (bron: AHA 1025 foto nr. 2494).
30-05-1750 Compareert voor het schoutengericht proc. J.W. Harwig voor zijn vader Nicolaas Harwig doet verpanding aan de goederen van Harmen Lucas Coster om op hem te verhalen een schuld van 67 gulden 10 stuivers (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 129).
27-08-1719 verkoopt Hermen Lucas Coster, mede namens zijn absente broer Hendrik Lucas Coster en namens zijn broer Otto Lucas Coster huis met brink en 2 gaardens, gelegen aan de bovenkant van de weg (noordzijde), westwaarts Gerrit Hinrixen Braamhaar, oostwaarts Wicher Roelofs, voor 160 gulden, aan Jan Jansen Tijhof. Het land was belast met pastoorskoren, kosterskoren, jufferenhaver, haver voor de Heer van Almelo(?), en tenslotte armenjagerskoren (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
In 1721 daagt Jan Henrix Glas Hermen Lucas Coster voor het gericht vanwege schuld vanwege uitstaand weversloon ten bedrage van 7 gulden en 10 stuivers (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Op 24 januari 1716 betaalt de rentmeester van Huize Almelo aan Hermen Lukas Kosters, soon van wijlen de oude scholtes Lucas Hermssen van het Vriesseveen het restant van een lening van 250 gulden, te weten 150 gulden, waarmee de schuld was afgedaan (bron: AHA 1025 foto nr. 2494).
30-05-1750 Compareert voor het schoutengericht proc. J.W. Harwig voor zijn vader Nicolaas Harwig doet verpanding aan de goederen van Harmen Lucas Coster om op hem te verhalen een schuld van 67 gulden 10 stuivers (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 129).
 |
279 JanSchol handtekening gemeentejaarrekening1732 |
Notitie bij Jan: koopman (bron: overlijdensregistratie zoon Jan in Sint Petersburg, hier staat vermeld dat zijn vader was "hr. jan Scholl, koopman te Vriezenveen, en moeder Johanna Harwig......"
Koopt op 13 januari 1719 het ouderlijk erf bestaande uit 3 akkers land gelegen tussen het land van oostwaarts de landerijen van de wed. Waander Roelofs en westwaarts Berent Jansen Olijslager en een akker Hoevenland genaamd Patersland voor de som van 1800 gulden van de erfgenamen Schol (zijn broers en zusters).
In het kohier van de 1.000e penning van 1734 genoemd met een vermogen van 1500 gulden. In 1739 staat vermeld:
"Jan Schols 500 gulden"
"de voorkinders 500 gulden"
"den boedel met brant verongeluck"
Zoon Jan Schol (geb. 27-04-1729) doet zaken in Sint Petersburg waar hij op 2 juli 1774 overlijdt.
op 27-10-1727 verschijnt Jan Schol voor het schoutengericht om de inventarislijst ten behoeve van de mombers (Hendrik Braamhaar en Gerrit Jansen) van zijn onmonige kinderen te overleggen (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 25).
Jan:Koopt op 13 januari 1719 het ouderlijk erf bestaande uit 3 akkers land gelegen tussen het land van oostwaarts de landerijen van de wed. Waander Roelofs en westwaarts Berent Jansen Olijslager en een akker Hoevenland genaamd Patersland voor de som van 1800 gulden van de erfgenamen Schol (zijn broers en zusters).
In het kohier van de 1.000e penning van 1734 genoemd met een vermogen van 1500 gulden. In 1739 staat vermeld:
"Jan Schols 500 gulden"
"de voorkinders 500 gulden"
"den boedel met brant verongeluck"
Zoon Jan Schol (geb. 27-04-1729) doet zaken in Sint Petersburg waar hij op 2 juli 1774 overlijdt.
op 27-10-1727 verschijnt Jan Schol voor het schoutengericht om de inventarislijst ten behoeve van de mombers (Hendrik Braamhaar en Gerrit Jansen) van zijn onmonige kinderen te overleggen (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 25).
(1) trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1717 met
Jennigjen Henriks Winter, ongeveer 27 jaar oud. Zie 410,I voor persoonsgegevens van Jennigjen.
(2) trouwde, ongeveer 38 jaar oud, omstreeks 1728 met Janna Harwigh, ongeveer 19 jaar oud. Zij is gedoopt op 03-03-1709 in Vriezenveen. Janna is overleden na 07-11-1761 in Vriezenveen, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Janna: nog genoemd in testament van zoon Jan op 27-05-1758 en 27-11-1761 (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675 en 2676).
III. Grietje Jansen Scholl, geboren omstreeks 1690. Grietje is overleden vóór 1751 in Vriezenveen, ten hoogste 61 jaar oud [bron: AHA inv. nr. 3202].
Notitie bij overlijden van Grietje: 18-06-1751 treed Nicolaas Harwig op als vertegenwoordiger van de erven van wijlen Grietje Jansen Schol wed. van Berent Brouwer contra jan berens Brouwer. Er is kennelijk oneigheid want er volgt een rechtelijke procedure, waarvan de schout Hendrik Bramer de zaak niet zou kunnen voorzitten van het schoutengericht omdat hij een oom was van Grietje Jansen Schol en ook van de secretaris Harwig.
Grietje trouwde, ten hoogste 29 jaar oud, vóór 1719 in Vriezenveen met Berend Jansen Brouwer, ten hoogste 39 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Grietje en Berend:
rond 1719 maken Grietje en Berend Brouwer hun testament op (stadgericht Almelo, folio 234-238, inv. nr. 2618).
Tot erfgenamen worden door testator benoemd:
-uit testators eerste huwelijk met Aeltien Lucas [Scholl]:
-de kinderen Clasina Berents Brouwer, Jan Berents Brouwer en Janna Berents Brouwer.
testatrice (Grietje Scholl) benoemt tot haar erfgenaam, haar echtgenoot, met uitzondering van de erfenis van wijlen haar vader en die van haar nog in leven zijnde moeder de wed. Scholl.
verder worden haar 3 zusters Fennegien Jansen Schol, Aeltien Jansen Schol en Janna [Johanna] Jansen Schol en aan Clasina Brouwer al haar lijfsgoederen en aan Lucas Berentsen Brouwer 150 gulden.
De armen van Vriezenveen wordt 50 gulden toebedacht.
Berend is geboren omstreeks 1680, zoon van Jan Berentsen Kruis (ook Brouwer) en Geesjen Coerts. Berend is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud [bron: volkstelling 1748].
Berend trouwde voorheen vóór 1704 in Vriezenveen met
Aeltjen Lucas Scholl (±1670-vóór 1720), zie 1202,II. Tot erfgenamen worden door testator benoemd:
-uit testators eerste huwelijk met Aeltien Lucas [Scholl]:
-de kinderen Clasina Berents Brouwer, Jan Berents Brouwer en Janna Berents Brouwer.
testatrice (Grietje Scholl) benoemt tot haar erfgenaam, haar echtgenoot, met uitzondering van de erfenis van wijlen haar vader en die van haar nog in leven zijnde moeder de wed. Scholl.
verder worden haar 3 zusters Fennegien Jansen Schol, Aeltien Jansen Schol en Janna [Johanna] Jansen Schol en aan Clasina Brouwer al haar lijfsgoederen en aan Lucas Berentsen Brouwer 150 gulden.
De armen van Vriezenveen wordt 50 gulden toebedacht.
IV. Johanna Jansen Scholl, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Johanna is overleden na 1720 in Vriezenveen, minstens 30 jaar oud.
Notitie bij Johanna: genoemd in het testament van rond 1719 van zuster Grietje Jansen Schol en Berend Brouwer (stadgericht Almelo, folio 234-238, inv. nr. 2618).
Johanna trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1717 in Vriezenveen met Nicolaas Harwig, ongeveer 27 jaar oud. Nicolaas is geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Nicolaas is overleden in Vriezenveen.
V. Fredrik Jansen Scholl, geboren omstreeks 1690. Fredrik is overleden na 1720 in Vriezenveen, minstens 30 jaar oud.
Notitie bij Fredrik: koopman. het echtpaar Schol-Jonkman maakt op 18-04-1720 hun testament, het is een langstlevende testament. Fredrik Schol heet heel ziek te zijn (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen).
17-09-1720 voldoet Fredrik Jansen Schol een koopsom van 730 gulden(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23)
In 1720 is sprake van een voormalig koopmanschap in tuinzaden tussen Fredrik en wijlen zijn broer Gerrit. Zij zouden de zaadhandel van hun vader hebben overgenomen en hun eigen, kennelijk minder lucratieve handeltje, van de hand hebben gedaan. De overige familieleden eisen hier financiële genoegdoening voor omdat ze ook rechtmatige erven zijn. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 230).
Fredrik trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1720 in Vriezenveen met Geertjen Gerritsen Jonkman, ongeveer 20 jaar oud. Geertjen is een dochter van
Gerrit Jansen Jonkman (zie 1464,I) en Fenneken Harms.
Zij is gedoopt op 24-11-1700 in Vriezenveen. 17-09-1720 voldoet Fredrik Jansen Schol een koopsom van 730 gulden(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23)
In 1720 is sprake van een voormalig koopmanschap in tuinzaden tussen Fredrik en wijlen zijn broer Gerrit. Zij zouden de zaadhandel van hun vader hebben overgenomen en hun eigen, kennelijk minder lucratieve handeltje, van de hand hebben gedaan. De overige familieleden eisen hier financiële genoegdoening voor omdat ze ook rechtmatige erven zijn. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 230).
Notitie bij de geboorte van Geertjen: gedoopt als Geertjen dv Gerrit Janszen en Fenneken Hermz
Geertjen is overleden na 1729 in Vriezenveen, minstens 29 jaar oud [bron: bij doop dochter Jenneken op 6-11-1729 nog vermeld.].
Geertjen trouwde later omstreeks 1723 met Lubbert Harms.
Geertjen trouwde later na 1723 met Nicolaes Harwigh.
Notitie bij Geertjen: wordt als de vrouw van de waart van herberg de Haan (d.d. 29-09-1725) genoemd in particuliere correspondentie van gerichtsdienaar Gerhard Boom aan de graaf van Almelo; zij zou een heimelijke affaire hebben met Gerrit Hendriks Schoemaker, een vrijer die regelmatig in herberg de Haan voor zijn liefje langskwam en waarmee zij "vleeselijk soude hebben geconverseerd".
VI. Gerrit Jansen Scholl, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Gerrit is overleden vóór 1719 in Vriezenveen, ten hoogste 29 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: koopman in zaden. genoemd in een erfrechtkwestie van zijn vader in 1719 inzake een schuld aan de weduwe Plenter en Daniël Plenter. Vermeld staan: Harmen Kosters, Jan Gerritsen ten Caate.... en Frerik Schol samen de rato caverende voor haer Swager Procurator Nicolaes Harwig als seer siekelijk te bedde liggende, alle medeerfgenamen van wijlen kerkmeester Jan Schol en haaren broeder Gerrit Schol.(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
In 1720 is sprake van een voormalig koopmanschap in tuinzaden tussen Fredrik en wijlen zijn broer Gerrit. Zij zouden de zaadhandel van hun vader hebben overgenomen en hun eigen, kennelijk minder lucratieve handeltje, van de hand hebben gedaan. De overige familieleden eisen hier financiële genoegdoening voor omdat ze ook rechtmatige erven zijn (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 230).
In 1720 is sprake van een voormalig koopmanschap in tuinzaden tussen Fredrik en wijlen zijn broer Gerrit. Zij zouden de zaadhandel van hun vader hebben overgenomen en hun eigen, kennelijk minder lucratieve handeltje, van de hand hebben gedaan. De overige familieleden eisen hier financiële genoegdoening voor omdat ze ook rechtmatige erven zijn (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 230).
VII. Aeltjen Jansen Scholl, geboren omstreeks 1695 (zie 295).
592
Lucas Berents Coster, geboren omstreeks 1650. Lucas is overleden na 16-07-1717 in Vriezenveen, minstens 67 jaar oud [bron: (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).].
Notitie bij Lucas: Vanaf 1679 in de boterpachtregisters genoemd, "de wed. lucas Jansen , nu Lucas Berends". Ik ben hem alleen in een gemeenterekening uit 1710 onder de naam Coster tegengekomen (bron: AHA inv. nr. 2737). Hij heeft 4 akkers land aan het Oosteinde 369 (huidige nummering). Zie blz. 152 Ken uw dorp en heb het lief. Vanaf 1713 wordt zoon Jan Lucas in de boterpachtregisters genoemd. Voor 1679 woonde Luichien Jansen (Oostert) op dit erf, ofwel de weduwe van Luichien Jansen. Wat en hoeverre er tussen Luichien Jansen een familierelatie is met Jan Lucas is onduidelijk.
Lucas Berents is niet te traceren in het zoutgeldkohier van 1694 en 1702.
Op 16-07-1717 verklaart Lucas Berentsen mede namens wijlen zijn echtgenote Berentje Berentsen op 11-02-1711 overgedragen te hebben aan [zoon] Jan Luixen en Harmtjen Hendrixen, 4 akkers land en huis en erf, gelegen tussen het land van Harmen Berendsen en Jan Berendsen voor 900 golt guldens, voorts 2 akkers turfland op de superplus, verder het aandeel in de spotkamp en de oever, die gemeenschappelijk met Jan Berendsen en Willem Henrixen wordt bezeten. Verder nog stukken land op de superplus en enkele andere gespecificeerde grondstukken. In de hele akte staat niet vermeld dat het hier een familierelatie betreft. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
wellicht identiek aan de vader, Lucas Berends, genoemd in het testament van zijn mogelijke dochter Berendjen, 08-02-1717 (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 253).
Lucas trouwde (1), ten hoogste 29 jaar oud, vóór 1679 [bron: boterpachtregisters] met N.N. Lucassen.Lucas Berents is niet te traceren in het zoutgeldkohier van 1694 en 1702.
Op 16-07-1717 verklaart Lucas Berentsen mede namens wijlen zijn echtgenote Berentje Berentsen op 11-02-1711 overgedragen te hebben aan [zoon] Jan Luixen en Harmtjen Hendrixen, 4 akkers land en huis en erf, gelegen tussen het land van Harmen Berendsen en Jan Berendsen voor 900 golt guldens, voorts 2 akkers turfland op de superplus, verder het aandeel in de spotkamp en de oever, die gemeenschappelijk met Jan Berendsen en Willem Henrixen wordt bezeten. Verder nog stukken land op de superplus en enkele andere gespecificeerde grondstukken. In de hele akte staat niet vermeld dat het hier een familierelatie betreft. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
wellicht identiek aan de vader, Lucas Berends, genoemd in het testament van zijn mogelijke dochter Berendjen, 08-02-1717 (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 253).
Hij trouwde (2), ten hoogste 61 jaar oud, vóór 1711 met [waarschijnlijk]
593
Berendje Berents. Berendje is overleden na 11-02-1711 in Vriezenveen [bron: (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Lucassen Coster, geboren omstreeks 1680 (zie 362).
II. Jan Lucas Coster, geboren omstreeks 1690 (zie 296).
III. [misschien] Berendjen Lucas, geboren omstreeks 1690. Berendjen is overleden na 08-02-1717 in Vriezenveen, minstens 27 jaar oud.
Notitie bij Berendjen: Op 08-02-1717 maken Roelof Willemsen en een zieke Berendjen Lucas (geassisteerd met de tot voogd aangestelde Gerrit Bartelink) hun testament, Roelof vermaakt zijn nalatenschap aan zijn vrouw, met de clausule dat zoon Willem Roelofsen zijn rechtmatig aandeel uit de nalatenschap krijgt.
Testatrice benoemt tot erfgenaam haar broers Jan en Gerrit Lucas aan wie ze haar kist met kleren en lijfsgoederen vermaakt en Gods armen kunnen 25 car. guldens tegemoet zien. Verder vermaakt ze de rest aan haar echtgenoot, onder het beding dat haar vader Lucas Berends zijn legitieme vaderdeel ontvangt. Berendje ondertekent het testament met haar naam, Roelof Willemsen ondertekent met een kruisje.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Berendjen trouwde, ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1716 met
Roelof Willemsen, ongeveer 26 jaar oud. Zie 400 voor persoonsgegevens van Roelof.Testatrice benoemt tot erfgenaam haar broers Jan en Gerrit Lucas aan wie ze haar kist met kleren en lijfsgoederen vermaakt en Gods armen kunnen 25 car. guldens tegemoet zien. Verder vermaakt ze de rest aan haar echtgenoot, onder het beding dat haar vader Lucas Berends zijn legitieme vaderdeel ontvangt. Berendje ondertekent het testament met haar naam, Roelof Willemsen ondertekent met een kruisje.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
 |
280 handtekeningHijndrickArentsSchurmanAHA3016 foto310 |
594
Hendrick Arends (Schuurman) (afb. 280), geboren in 1647 in Vriezenveen. Hendrick is overleden omstreeks 1724 in Vriezenveen, ongeveer 77 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrick: Genoemd in het verpondings en contributiekohier van 1723, moet dan ruim 3 gulden afdragen wat ruim boven het gemiddelde was. In het boterpachtkohier van 1734 wordt hij nog met name genoemd, maar dat was gedateerd. Rond 1735 wordt er een geheel nieuw boterpachtregister aangelegd en verschijnen er opeens allemaal nieuwe namen.
In het register van de 1000e penning en het verpondingskohier uit 1734 wordt hendrik arends niet meer genoemd, maar staat schoonzoon Gerrit Jaspers Berkhof vermeld.
In het register van de 1000e penning en het verpondingskohier uit 1734 wordt hendrik arends niet meer genoemd, maar staat schoonzoon Gerrit Jaspers Berkhof vermeld.
Notitie bij Hendrick: landbouwer.
was een belangrijk persoon in die dagen. Heeft heel wat jaren de functie van kerkmeester (1684-1724) en ook die van verwalter-schout (1729-1724) uitgeoefend.treedt in 1719 op als vervangend schout en ondertekent de akte met een verzegelde lakafdruk (bron: AHA inv. nr. 3016). In 1724 werd hij als verwalter-schout op verzoek van Claas Cruis vervangen door Frederikus Fronten aangezien hij ziek was en bedlegerig (Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Wordt in elk geval vanaf 1684 in de boterpachtregisters genoemd als opvolger van (vermoedelijk zijn moeder) de weduwe van Arendt Henderix (1670; Boterpachtregister). Oosteinde 300, huidige nummering.
In 1682 is er een dispuut tussen Henrick Arents met zijn schoonvader Henrick Bramer over een bruidschat die hij zou krijgen (bron: AHA inv. nr. 2963 foto 213-214).
In de boterpachtregisters niet gevonden onder de naam Schuurman, hoewel zijn kinderen in de archieven wel onder deze naam voorkomen. Overigens komt de vader van Hendrick Arends wel onder de naam Schuurman in de archieven voor (zie notities bij de vader). Wel zitten er in het boterpachtregister van 1684 2 Hendrikken Schuurmannen op het Westeinde, 1 wordt genoemd Hendrik Schuerman en de ander Henrik Berents Schuerman.
Schoonzoon Gerrit Berkhof neemt zijn erf later over (vanaf ca. 1735 in de boterpachtkohieren genoemd).
In het zoutgeldkohier van 1694 wordt slechts 1 Hendrik Arends vermeld. Hij is 14 stuivers verschuldigd. In het register van de 1.000e penning van datzelfde jaar heeft hij een vermogen van 800 gulden. In 1715 is dat vermogen aangegroeid tot een flink bedrag, namelijk 1500 gulden (bron: Statenarchief).
24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
15-7-1739 kopen Egbert Lamberts en Jannes Herms Schoemaker 1 ½ akker land van de erfgenamen van de overleden Jan Egbers, met name]: Jan Prinsen (gehuwd met Metjen Hendricks Schuurman), Gerrijt Barkhoff (gehuwd met Grietjen Henr. Schuurman), Jan Luijkas Coster (gehuwd met Harmpje Hendriks Schuurman), Jan Henr. Schuurman (gehuwd met Henrikjen Bramer) en Arent Henr. Schuurman (huwelijk onbekend). Het land is gelegen tussen het land van Jan Cruijs, aan de oostzijde en aan de westzijde het land van Henr. Roelofs Huijsman. Het kost 375 caroli guldens. Het land is bezwaard met een verpondinge van 10 stuijver en een schattinge van twee stuijver en boterpacht aan den Huijse Almelo. De acte wordt met naam ondertekend door Jan Prinsen , garrijt barckhof en ijan luckas als verkopers van het land. (NB namen van aangehuwden zijn door Erik Berkhof bijgevoegd aan de hand van eigen en informatie van de website Vriezenveners.nl)
was een belangrijk persoon in die dagen. Heeft heel wat jaren de functie van kerkmeester (1684-1724) en ook die van verwalter-schout (1729-1724) uitgeoefend.treedt in 1719 op als vervangend schout en ondertekent de akte met een verzegelde lakafdruk (bron: AHA inv. nr. 3016). In 1724 werd hij als verwalter-schout op verzoek van Claas Cruis vervangen door Frederikus Fronten aangezien hij ziek was en bedlegerig (Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Wordt in elk geval vanaf 1684 in de boterpachtregisters genoemd als opvolger van (vermoedelijk zijn moeder) de weduwe van Arendt Henderix (1670; Boterpachtregister). Oosteinde 300, huidige nummering.
In 1682 is er een dispuut tussen Henrick Arents met zijn schoonvader Henrick Bramer over een bruidschat die hij zou krijgen (bron: AHA inv. nr. 2963 foto 213-214).
In de boterpachtregisters niet gevonden onder de naam Schuurman, hoewel zijn kinderen in de archieven wel onder deze naam voorkomen. Overigens komt de vader van Hendrick Arends wel onder de naam Schuurman in de archieven voor (zie notities bij de vader). Wel zitten er in het boterpachtregister van 1684 2 Hendrikken Schuurmannen op het Westeinde, 1 wordt genoemd Hendrik Schuerman en de ander Henrik Berents Schuerman.
Schoonzoon Gerrit Berkhof neemt zijn erf later over (vanaf ca. 1735 in de boterpachtkohieren genoemd).
In het zoutgeldkohier van 1694 wordt slechts 1 Hendrik Arends vermeld. Hij is 14 stuivers verschuldigd. In het register van de 1.000e penning van datzelfde jaar heeft hij een vermogen van 800 gulden. In 1715 is dat vermogen aangegroeid tot een flink bedrag, namelijk 1500 gulden (bron: Statenarchief).
24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
15-7-1739 kopen Egbert Lamberts en Jannes Herms Schoemaker 1 ½ akker land van de erfgenamen van de overleden Jan Egbers, met name]: Jan Prinsen (gehuwd met Metjen Hendricks Schuurman), Gerrijt Barkhoff (gehuwd met Grietjen Henr. Schuurman), Jan Luijkas Coster (gehuwd met Harmpje Hendriks Schuurman), Jan Henr. Schuurman (gehuwd met Henrikjen Bramer) en Arent Henr. Schuurman (huwelijk onbekend). Het land is gelegen tussen het land van Jan Cruijs, aan de oostzijde en aan de westzijde het land van Henr. Roelofs Huijsman. Het kost 375 caroli guldens. Het land is bezwaard met een verpondinge van 10 stuijver en een schattinge van twee stuijver en boterpacht aan den Huijse Almelo. De acte wordt met naam ondertekend door Jan Prinsen , garrijt barckhof en ijan luckas als verkopers van het land. (NB namen van aangehuwden zijn door Erik Berkhof bijgevoegd aan de hand van eigen en informatie van de website Vriezenveners.nl)
Hij trouwde, 33 of 34 jaar oud, in 1681 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr. 2963] met de ongeveer 21-jarige
595
[Hendrikje] Hendriks Braemhaer, geboren omstreeks 1660. [Hendrikje] is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij [Hendrikje]: de vermoedelijke voornaam van Hendrikje is afgeleid uit de doopnamen van haar kleinkinderen:
Arents oudste dochter heet Hendrikien, gedoopt 1705.
Grietjens oudste dochter heet Hendrikjen, gedoopt 1729 (terwijl de moeder van vaders zijde Jennigje heette).
Janna’s oudste dochter heet eveneens Henrickjen (bron Vriezenveners.nl), gedoopt 1723
Deze naamgevingen zijn natuurlijk geen toeval. Ze zullen allen vernoemd zijn naar hun grootmoeder, die dus Hendrikje Hendriks Braemhaer zal hebben geheten (het patroniem en de familienaam is afgeleid uit stukken van het archief Huize Almelo (AHA inv. nr. 2963).
De echtgenote van Hendrickmoet een dochter van Henr. Braemhaer zijn geweest. In januari 1682 is er voor het hooggericht een kwestie tussen Hendrick Arends en "Henr. Braemhaer". Hendrick beschuldigde zijn schoonvader Braemhaer zijn beloften over een bruidschat niet na te komen. Het ging hier om een varken. (bron: AHA inv. nr. 2963 foto 214).
Op 23 juni treedt Henrcik Arends op als getuige waarbij hij verklaart omtrent 40 jaar oud te zijn en dat zijn schoonmoeder Anna Bramers is (bron: AHA inv. nr. 2932).
Arents oudste dochter heet Hendrikien, gedoopt 1705.
Grietjens oudste dochter heet Hendrikjen, gedoopt 1729 (terwijl de moeder van vaders zijde Jennigje heette).
Janna’s oudste dochter heet eveneens Henrickjen (bron Vriezenveners.nl), gedoopt 1723
Deze naamgevingen zijn natuurlijk geen toeval. Ze zullen allen vernoemd zijn naar hun grootmoeder, die dus Hendrikje Hendriks Braemhaer zal hebben geheten (het patroniem en de familienaam is afgeleid uit stukken van het archief Huize Almelo (AHA inv. nr. 2963).
De echtgenote van Hendrickmoet een dochter van Henr. Braemhaer zijn geweest. In januari 1682 is er voor het hooggericht een kwestie tussen Hendrick Arends en "Henr. Braemhaer". Hendrick beschuldigde zijn schoonvader Braemhaer zijn beloften over een bruidschat niet na te komen. Het ging hier om een varken. (bron: AHA inv. nr. 2963 foto 214).
Op 23 juni treedt Henrcik Arends op als getuige waarbij hij verklaart omtrent 40 jaar oud te zijn en dat zijn schoonmoeder Anna Bramers is (bron: AHA inv. nr. 2932).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jennigje Hendriks Schuurman.
Notitie bij Jennigje: naam Schuurman ontleend aan het archief Kruijs.
Jennigje trouwde met Egbert Jansen Roest. Egbert is overleden na 1736 in Vriezenveen.
Notitie bij Egbert: bewoont een erf aan het Oosteinde, voorheen het erf van Berent| Jansen Faijer. In 1736 omvat het erf 3 akkers land volgens het boterpachtregister van dat jaar. In 1743 staat zijn naam nog steeds vermeld in het boterpachtregister, maar de boterpacht wordt dan voldaan door Gerrit Berkhoff en Jan Lucas [Coster]. In 1752 staat het erf als Roestesland in het boterpachtregister, zonder de namen van de boterpachtplichtige.
24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
3 februari 1748 verschenen voor het schoutengericht van Vriesenveen: "Jan Prinsen, Garrijt Barkhoff, Jan Hendriks Schuurman, Hendrik Heijneman en Jan Hendriks Glas de rato caverende voor haar vrouwen ende andere absinte erfgenamen, voorts Klaas Krol en Jan Harms als erfgenamen van wijlen Jan Egbers" verkopen haar anbehorende angeerfde Huis en halven Brink verdere timmeragie en holgewas daar op staande, voorts ruim Drie hondert treden roede maete bouwland, twee koeweijden en een stukken gaarden land aan deese sijde sijde den waterleijdink gelegen alles staande en gelegen in de landerijen van wijlen Jan Egbers gelimiteert oostwaarts Jan Berens Tuer westwaarts de weduwe Teur Jenne [Jennigje Jansen Timmer weduwe van Berent Jansen Tuer of Toer" aan Engbert Lucas en zijn huisvrouw voor 405 gulden (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2675).
24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
3 februari 1748 verschenen voor het schoutengericht van Vriesenveen: "Jan Prinsen, Garrijt Barkhoff, Jan Hendriks Schuurman, Hendrik Heijneman en Jan Hendriks Glas de rato caverende voor haar vrouwen ende andere absinte erfgenamen, voorts Klaas Krol en Jan Harms als erfgenamen van wijlen Jan Egbers" verkopen haar anbehorende angeerfde Huis en halven Brink verdere timmeragie en holgewas daar op staande, voorts ruim Drie hondert treden roede maete bouwland, twee koeweijden en een stukken gaarden land aan deese sijde sijde den waterleijdink gelegen alles staande en gelegen in de landerijen van wijlen Jan Egbers gelimiteert oostwaarts Jan Berens Tuer westwaarts de weduwe Teur Jenne [Jennigje Jansen Timmer weduwe van Berent Jansen Tuer of Toer" aan Engbert Lucas en zijn huisvrouw voor 405 gulden (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2675).
II. Metjen Hendriks Schuurman, geboren omstreeks 1682 in Vriezenveen (zie 637).
III. Arent Henriks Schuurman, geboren omstreeks 1683 in Vriezenveen. Arent is overleden vóór 1739, ten hoogste 56 jaar oud.
Notitie bij Arent: komt in de boterpachtkohieren soms voor onder de naam Schuurman (1729, 1733). Heeft 4 akkers land aan het Westeinde, redelijk dicht bij het Midden van Vriezenveen. Wordt in het boterpachtregister van 1704 reeds op deze locatie genoemd. Hij heeft het erf overgenomen van zijn schoonouders.
Volgens de kohieren van de 1000e penning beschikte Arent in 1734 over een vermogen van 500 gulden en in 1715 zelfs 1100 gulden! Een man met veel kapitaal dus.
Arent had echter een alcoholprobleem en een bange zielestrijd, waardoor hij van herberg tot herberg trok om sterke drank te drinken, zijn vrouw tot wanhoop drijvend, die uiteindelijk de Heer van Almelo verzocht de tappers die haar man nog drank schonken een verbod op te leggen op straffe van een boete. haar verzoek werd mede ondertekend door predikant Man en schoolmeester Harwig d.d. 26-05-1731. (bron: AHA inv. nr. 2957).
Op 15-7-1739 kopen Egbert Lamberts en Jannes Herms Schoemaker 1 ½ akker land van de erfgenmamen van de overleden Jan Egbers, met name: Jan Prinsen (gehuwd met Metjen Hendricks Schuurman), Gerrijt Barkhoff (gehuwd met Grietjen Henr. Schuurman), Jan Luijkas Coster (gehuwd met Harmpje Hendriks Schuurman), Jan Henr. Schuurman (gehuwd met Henrikjen Bramer) en Arent Henr. Schuurman (gehuwd met Jennigje Dirx). Het land is gelegen tussen het land van Jan Cruijs, aan de oostzijde en aan de westzijde het land van Henr. Roelofs Huijsman. Het kost 375 caroli guldens. Het land is bezwaard met een verpondinge van 10 stuijver en een schattinge van twee stuijver en boterpacht aan den Huijse Almelo. De akte wordt met naam ondertekend door Jan Prinsen , garrijt barckhof en ijan luckas als verkopers van het land. (NB namen van aangehuwden zijn door Erik Berkhof bijgevoegd aan de hand van eigen informatie en informatie van de website Vriezenveners.nl) .
Genoemd in het boterpachtregister vanaf 1704, heeft een erf bij de kerk aan het Westeinde van 5 akkers. Hij huwt in op het erf van zijn vrouw. Zijn schoonvader Derk Egberts wordt in 1703 nog genoemd in het boterpachtregister.
Met de volkstelling van 1748 wonen alle kinderen, nog steeds ongehuwd, op het ouderlijk erf.
Arent trouwde met
Jennigje Dirx. Zie 346,III voor persoonsgegevens van Jennigje.Volgens de kohieren van de 1000e penning beschikte Arent in 1734 over een vermogen van 500 gulden en in 1715 zelfs 1100 gulden! Een man met veel kapitaal dus.
Arent had echter een alcoholprobleem en een bange zielestrijd, waardoor hij van herberg tot herberg trok om sterke drank te drinken, zijn vrouw tot wanhoop drijvend, die uiteindelijk de Heer van Almelo verzocht de tappers die haar man nog drank schonken een verbod op te leggen op straffe van een boete. haar verzoek werd mede ondertekend door predikant Man en schoolmeester Harwig d.d. 26-05-1731. (bron: AHA inv. nr. 2957).
Op 15-7-1739 kopen Egbert Lamberts en Jannes Herms Schoemaker 1 ½ akker land van de erfgenmamen van de overleden Jan Egbers, met name: Jan Prinsen (gehuwd met Metjen Hendricks Schuurman), Gerrijt Barkhoff (gehuwd met Grietjen Henr. Schuurman), Jan Luijkas Coster (gehuwd met Harmpje Hendriks Schuurman), Jan Henr. Schuurman (gehuwd met Henrikjen Bramer) en Arent Henr. Schuurman (gehuwd met Jennigje Dirx). Het land is gelegen tussen het land van Jan Cruijs, aan de oostzijde en aan de westzijde het land van Henr. Roelofs Huijsman. Het kost 375 caroli guldens. Het land is bezwaard met een verpondinge van 10 stuijver en een schattinge van twee stuijver en boterpacht aan den Huijse Almelo. De akte wordt met naam ondertekend door Jan Prinsen , garrijt barckhof en ijan luckas als verkopers van het land. (NB namen van aangehuwden zijn door Erik Berkhof bijgevoegd aan de hand van eigen informatie en informatie van de website Vriezenveners.nl) .
Genoemd in het boterpachtregister vanaf 1704, heeft een erf bij de kerk aan het Westeinde van 5 akkers. Hij huwt in op het erf van zijn vrouw. Zijn schoonvader Derk Egberts wordt in 1703 nog genoemd in het boterpachtregister.
Met de volkstelling van 1748 wonen alle kinderen, nog steeds ongehuwd, op het ouderlijk erf.
IV. Jan Hendrikus Schuurman, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1759, minstens 74 jaar oud.
Notitie bij Jan: bewoonde een erf aan het Oosteinde, wat meer richting het Midden (nummer 79 huidige nummering. Zie ook ken uw dorp en heb het lief, blz.77). Bewoonde het erf van zijn schoonvader. Komt geregeld als één van de ondertekenaars van de gemeentejaarrekening voor, is één van de gemeenterekenlieden tussen 1738 en 1744.
Bij de volkstelling van 1748 heeft het echtpaar geen inwonende kinderen, maar wel een knecht en een meid. (Henderik Egbertsen en Henderikjen Egbertsen). In het register van de 1.000e penning uit 1734 wordt het vermogen van dit echtpaar op 1.000 gulden geschat. In 1751 is het vermogen volgens datzelfde kohier geslonken tot 300 gulden.
24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
Op 22-01-1749 verkopen Jan Hinriksen Schuirman en Hinrikjen Hinriksen Braemer hun huis en 2 akkeren lands aan Henrik Gerritsen Smelt (zoon van Gerrit Gerritsen Smelt en Engeltje Hendriks Bramer) en zijn bruid Henrikjen Egbers, waarschijnlijk identiek aan de met de volkstelling inwonende Henderikjen Egberts. Dit onder kost en inwoning en verzorging van het verkopende paar tot hun dood (archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
OP 28-02-1759 maken Jan Hendriks Schuirman en Hindrikjen Braamer hun testament.
erfgenamen zijn:
-het kind van Hindrik Gerrits Smelt, door Hendrikje Egberts verwekt, deze komt een akker superplusland toe.
(archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Jan trouwde met Hendrikje Hendriks Bramer. Hendrikje is geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen, dochter van
Hendrick Gerrijtsen Bramer (zie 816,II) en Cunne Hendricks. Hendrikje is overleden na 1759 in Vriezenveen, minstens 79 jaar oud.
Bij de volkstelling van 1748 heeft het echtpaar geen inwonende kinderen, maar wel een knecht en een meid. (Henderik Egbertsen en Henderikjen Egbertsen). In het register van de 1.000e penning uit 1734 wordt het vermogen van dit echtpaar op 1.000 gulden geschat. In 1751 is het vermogen volgens datzelfde kohier geslonken tot 300 gulden.
24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
Op 22-01-1749 verkopen Jan Hinriksen Schuirman en Hinrikjen Hinriksen Braemer hun huis en 2 akkeren lands aan Henrik Gerritsen Smelt (zoon van Gerrit Gerritsen Smelt en Engeltje Hendriks Bramer) en zijn bruid Henrikjen Egbers, waarschijnlijk identiek aan de met de volkstelling inwonende Henderikjen Egberts. Dit onder kost en inwoning en verzorging van het verkopende paar tot hun dood (archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
OP 28-02-1759 maken Jan Hendriks Schuirman en Hindrikjen Braamer hun testament.
erfgenamen zijn:
-het kind van Hindrik Gerrits Smelt, door Hendrikje Egberts verwekt, deze komt een akker superplusland toe.
(archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Notitie bij Hendrikje: akte van transport: 6 mei 1759, verkoopt Hendrikje Bramer, wed. van Jan Hindriks Schuirman een 1/2 akker turfland op de Superplus en een vierde deel van een akker woestenland voor 250 car. guldens aan Kunnera Jansen.
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676).
V. Grietjen Hendriks Schuurman, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Grietjen is overleden na 27-11-1762 in Vriezenveen, minstens 72 jaar oud.
Notitie bij Grietjen: Wordt in de kohieren van het hoofdgeld (Archief Huize Almelo) als weduwe genoemd in 1750 tot en met 1760. In 1761 staat dochter Hinderken in het hoofgeldkohier als hoofdbewoonster genoemd.
Op 27 november 1762 geeft de weduwe Garrijt Berkhoff 50 gulden als liefdegave aan de kerk (Bron: Kasboek diaconie NH Kerk).
Grietjen trouwde, ongeveer 34 jaar oud, in 1724 in Vriezenveen met
Gerrijt Jaspers Berkhof, 30 of 31 jaar oud. Zie 578,V voor persoonsgegevens van Gerrijt.Op 27 november 1762 geeft de weduwe Garrijt Berkhoff 50 gulden als liefdegave aan de kerk (Bron: Kasboek diaconie NH Kerk).
VI. Hermtjen Hendricks Schuurman, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen (zie 297).
VII. [moeder:waarschijnlijk] Berendje Hendriks, geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen. Berendje is overleden vóór 1739, ten hoogste 44 jaar oud.
Notitie bij Berendje: 24-02-1725 Adolph Henrik Harwig en Berent Raphuis als volmachtigers van de minderjarige Janna Raphuis overleden bij derselver minderjarigheid contra haar mombaren Evert Harmsen Coster en Hendrik Arends, Janna Raphuis heeft al een aantal keren om rekening van haar mombaren verzocht. heer van Almelo heeft dit verzoek gehonoreerd en de erven van Henrik Arendsen om rekening verzocht.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
In een overzicht van erfgenamen van tantezegger Jan Egberts (zoon van zuster Jennigje Hendriks). in 1739 staat Berendje niet meer als zodanig vermeld. Dat is een aanwijzing dat ze overleden zal zijn.
27-10-1725 de erfgenamen van wijlen kerkmeester Hendrik Arends [Schuurman] met name: Jan Prinsen, Arend Hendriks, Janna Hendriks, Gerrit Berkhoff en Jan Lucas Koster, Egbert Jansen Roest, Jan Hinrixen en Berendje Hinrixen. contra Janna Raphuis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 110 en 204).
In een overzicht van erfgenamen van tantezegger Jan Egberts (zoon van zuster Jennigje Hendriks). in 1739 staat Berendje niet meer als zodanig vermeld. Dat is een aanwijzing dat ze overleden zal zijn.
596
Frerik Gerrits, geboren omstreeks 1675. Frerik is overleden omstreeks 1735 in Vriezenveen, ongeveer 60 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Frerik: niet meer vermeld in het verpondingsregister van 1736 (nog wel in 1735).
Notitie bij Frerik: landbouwer, bewoonde het erf Westeinde 200 (huidige nummering); Het omvatte 5 akkers (boterpachtregister 1704). Voor Frerik Gerrits bewoonde Werner Arents het goed, toen bestaande uit 6 akkers. Rond 1703 is deze kennelijk overleden en in 1704 bezit Frerik Gerrits 5 akkers van het erf, waar hij op ingehuwd was, door de weduwe van Werner Arents te huwen. Voor de kinderen van Werner Arents restte slechts 1 akker (bron: boterpachtregister 1704).
Het is opmerkelijk dat Frerik Gerrits in het hoofdgeldkohier van 1723 Frerik Coes wordt genoemd. Dit is een mogelijke connectie naar de voorouderlijn. Er is allen (nog) geen Gerrit Coes bekend.
Verder is er nog een volgende aanwijzing:
In een boterpachtregister (door het archiefbeheer opgeborgen als jaargang 1693 maar met een datum op het voorblad van "1696 op den 7, 8 octob: " staat op naam van Werner Arents: "hier komt bij 1 copp (= 4 pond boter = 1 akker) van Willem en Gerrit Freerijxs".
Op dit erf van Gerrit Freriks van 1 akker aan het Oosteinde staat vermeld: "dit sijnde 4 lb.(=pond) van Gerrit en Willem Frerix en sijn gesteld in het Westeinde op de wed. Werner Arentsen ergo alhier 0. NB sigh te informeren hoeveel land Willem Frerix en Gerrit Frerix hebben gehad en dat bij (Lamb.?) Coste
In het register van de 1.000e penning uit 1734 staan opeenvolgend vermeld:
-Jan Freriks met een vermogen van 1200 gulden
-Garrit Frericksie met een vermogen van 600 gulden (broer)
In 1734 en 1735 staat in het verpondingsregister vermeld:
-Fredrik Gerriets
-de zoone Jan
In 1736 is Fredrik Gerrits uit het verpondingsregister verdwenen, al zijn bezittingen zijn overgegaan naarzijn zoon Jan Fredriks.
In 1739 staan in het register van de 1.000e penning vermeld:
-Jan Freriks 1200 gulden
-de Broer 600 gulden
Zoon Gerrit Frederiks staat in het kohier van de 1.000e penning uit 1734 te boek als iemand met een vermogen van 500 gulden, daarmee behoorde hij tot de wat beter gesitueerden, de grote groep minder bedeelden komen in dit register in het geheel niet voor (vermogen onder 500 gulden).
In 1739 werd zijn vermogen op 600 gulden gesteld. In het register van 1739 wordt Gerrit overigens slechts als "de broer" vermeld van Jan Freriks, zonder enige naamstoevoeging.
Frerik is weduwnaar van
Grietjen Jansen Toutertjen (±1660-±1700), met wie hij trouwde (1), ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1698 [bron: doop zoon Jan in 1699], zie 1100,IV.Het is opmerkelijk dat Frerik Gerrits in het hoofdgeldkohier van 1723 Frerik Coes wordt genoemd. Dit is een mogelijke connectie naar de voorouderlijn. Er is allen (nog) geen Gerrit Coes bekend.
Verder is er nog een volgende aanwijzing:
In een boterpachtregister (door het archiefbeheer opgeborgen als jaargang 1693 maar met een datum op het voorblad van "1696 op den 7, 8 octob: " staat op naam van Werner Arents: "hier komt bij 1 copp (= 4 pond boter = 1 akker) van Willem en Gerrit Freerijxs".
Op dit erf van Gerrit Freriks van 1 akker aan het Oosteinde staat vermeld: "dit sijnde 4 lb.(=pond) van Gerrit en Willem Frerix en sijn gesteld in het Westeinde op de wed. Werner Arentsen ergo alhier 0. NB sigh te informeren hoeveel land Willem Frerix en Gerrit Frerix hebben gehad en dat bij (Lamb.?) Coste
In het register van de 1.000e penning uit 1734 staan opeenvolgend vermeld:
-Jan Freriks met een vermogen van 1200 gulden
-Garrit Frericksie met een vermogen van 600 gulden (broer)
In 1734 en 1735 staat in het verpondingsregister vermeld:
-Fredrik Gerriets
-de zoone Jan
In 1736 is Fredrik Gerrits uit het verpondingsregister verdwenen, al zijn bezittingen zijn overgegaan naarzijn zoon Jan Fredriks.
In 1739 staan in het register van de 1.000e penning vermeld:
-Jan Freriks 1200 gulden
-de Broer 600 gulden
Zoon Gerrit Frederiks staat in het kohier van de 1.000e penning uit 1734 te boek als iemand met een vermogen van 500 gulden, daarmee behoorde hij tot de wat beter gesitueerden, de grote groep minder bedeelden komen in dit register in het geheel niet voor (vermogen onder 500 gulden).
In 1739 werd zijn vermogen op 600 gulden gesteld. In het register van 1739 wordt Gerrit overigens slechts als "de broer" vermeld van Jan Freriks, zonder enige naamstoevoeging.
Hij trouwde (2), ongeveer 26 jaar oud, op 27-03-1701 in Vriezenveen met de ongeveer 21-jarige Frerikjen Jansen Fronten (zie 597 hieronder). Frerik en Frerikjen gingen op 13-03-1701 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Frerik en Frerikjen:
13-03-1701 - Frerik Gerrits Wewenaer wijlen Grietjen Janszen, en Frerikjen Janszen J.Dogter van Jan Frerikz Fronten Deeze als boven.
597
Frerikjen Jansen Fronten, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen. Frerikjen is overleden na 1711 in Vriezenveen, minstens 31 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Fredrijks, gedoopt op 07-05-1702 in Vriezenveen (zie 298).
II. Gerrit Fredriks. Hij is gedoopt op 21-06-1711 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt Gerrit zv Frerick Gerrits en Frerikjen Jansen Fronten.
Gerrit is overleden na 1749 in Vriezenveen, minstens 38 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: 18-10-1749 Compareert voor het schoutengericht Jan Freriks, Gerrit Freriks en Berent Berents, mede-erfgenamen van wijlen Egbert Freriks, verklarende dat wijlen Frerik Jansen Tutertjen momber is geweest van voormelde Egbert Freriks en in die hoedanigheid voor zijn pupil het beheer heeft gehad over 100 gulden, die door Wicher Roelofs van Frerik Jansen Tutertjen zijn opgehaald (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_096).
15-11-1749 Compareert voor het schoutengericht Jan Freriks, Gerrit Freriks en Berent Berents welke verklaren elk voor een zesde deel erfgenaam te zijn van Egbert Freriks en Berent Berents bovendien nog een extra aandeel van een zesde heeft, als rechthebbende van Werner Werners. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_100).
was wellicht woonachtig aan het einde van het Westeinde, in de buurt van nummer 570. Staat in het kohier op de 1.000e penning van 1751 vermeld met een vermogen van 200 gulden.
In het volkstellingsregister van 1748 vermeld met echtgenote Fenneken Jansen en de kinderen Freederik Gerrits (ouder dan 10 jaar) en Janna en Trijntjen Gerrits (gedoopt 23-02-1744) jonger dan 10 jaar. Het archief Kruijs verbindt dit gezin echter aan de( groot)ouders Frerick Herms en Trijntje Hendricks, waarschijnlijk vanwege het dochtertje Trijntje. In dat geval is Gerrit gedoopt op 8-9-1709 en heeft dit gezin niets te maken met Gerrit Fredriks zv Frerik Gerrits en Freriukjen Jansen Fronten. Gerrit Freriks als zoon van Frerik Gerrits kan trouwens ook zeer wel buiten Vriezenveen hebben gewoond.
Gerrit trouwde met [misschien] Fenneken Jansen. Fenneken is overleden na 1748 in Vriezenveen.
15-11-1749 Compareert voor het schoutengericht Jan Freriks, Gerrit Freriks en Berent Berents welke verklaren elk voor een zesde deel erfgenaam te zijn van Egbert Freriks en Berent Berents bovendien nog een extra aandeel van een zesde heeft, als rechthebbende van Werner Werners. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_100).
was wellicht woonachtig aan het einde van het Westeinde, in de buurt van nummer 570. Staat in het kohier op de 1.000e penning van 1751 vermeld met een vermogen van 200 gulden.
In het volkstellingsregister van 1748 vermeld met echtgenote Fenneken Jansen en de kinderen Freederik Gerrits (ouder dan 10 jaar) en Janna en Trijntjen Gerrits (gedoopt 23-02-1744) jonger dan 10 jaar. Het archief Kruijs verbindt dit gezin echter aan de( groot)ouders Frerick Herms en Trijntje Hendricks, waarschijnlijk vanwege het dochtertje Trijntje. In dat geval is Gerrit gedoopt op 8-9-1709 en heeft dit gezin niets te maken met Gerrit Fredriks zv Frerik Gerrits en Freriukjen Jansen Fronten. Gerrit Freriks als zoon van Frerik Gerrits kan trouwens ook zeer wel buiten Vriezenveen hebben gewoond.
598
Hendrick Gerrits Winter (dezelfde als 410 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 42 jaar oud, omstreeks 1697 met de ongeveer 32-jarige
599
Aeltjen Jansen (ook Teunis) (dezelfde als 411 in generatie 9).
 |
281 smit janwolters janengberts1717AHA2822 312 |
600
Jan Engberts Smith (afb. 281), geboren omstreeks 1670. Jan is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud [bron: nog genoemd in het verpondings en contributiekohier van 1723.].
Notitie bij Jan: kerkmeester ( genoemd in 1707 en 1708 als zodanig).
Bewoonde het Westeinde 612 (huidige nummering). In het boterpachtregister van 1696-1713 genoemd, bewoonde het ouderlijk erf aan het Westeinde, dit is een erf van 2 1/2 akker.
In 1694 bewoont vader Engbert Jansen Smit het erf nog.
In 1704 wordt de wed. Luics Jansen Scholl als eigenaar van een erf genoemd, wat ook ten dele in handen komt van Jan Smit (1 akker ongeveer). Hij blijft, lijkt het, echter op z´n vaders erf wonen. Hij heeft ongeveer 7 akkers land. Dit erf, ook bekend als "het Olde Schols land" blijkt later toch versnipperd en in 1743 bezitten de volgende families er stukjes land van: " Engbert Jansen Smit, wed. Nic. Harwig, Gerrit d Ruter, Jan Engb. Smelt, wed. Egb. Doede" (is Dodde).
Volgens de historicus Herman Jansen gaat Jan Smit zich op het oude Scholserf vestigen, op grond van de boterpachtgegevens echter ga ik ervan uit dat hij gewoon op zijn ouderlijk erf is blijven wonen.
In 1719 staat op dit erf Jan Henriks Evertman (ook aangeduid als Oostert in de boterpachtregisters) als eigenaar (schoonzoon) vermeld.
Jan Engberts Smit behoorde tot de allerrijkste Vriezenveners. In het register van de 1000e penning (1715), staat hij vermeld met een vermogen van 3.500 gulden. Slechts een enkeling had in Vriezenveen meer vermogen (Statenarchief inv. nr. 2547).
In 1720 treedt Jan Engberts Smit samen met zijn zwager de schout Claas Kruijs op als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Aaltjen Luixen Schol (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Op 19 oktober 1720 worden door de erfgenamen van Jan Schol 2 akkers land verkocht aan Jan Engberts Smidt en Hendrikje Lucas Schol voor de som van 260 car. guldens.(Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Bewoonde het Westeinde 612 (huidige nummering). In het boterpachtregister van 1696-1713 genoemd, bewoonde het ouderlijk erf aan het Westeinde, dit is een erf van 2 1/2 akker.
In 1694 bewoont vader Engbert Jansen Smit het erf nog.
In 1704 wordt de wed. Luics Jansen Scholl als eigenaar van een erf genoemd, wat ook ten dele in handen komt van Jan Smit (1 akker ongeveer). Hij blijft, lijkt het, echter op z´n vaders erf wonen. Hij heeft ongeveer 7 akkers land. Dit erf, ook bekend als "het Olde Schols land" blijkt later toch versnipperd en in 1743 bezitten de volgende families er stukjes land van: " Engbert Jansen Smit, wed. Nic. Harwig, Gerrit d Ruter, Jan Engb. Smelt, wed. Egb. Doede" (is Dodde).
Volgens de historicus Herman Jansen gaat Jan Smit zich op het oude Scholserf vestigen, op grond van de boterpachtgegevens echter ga ik ervan uit dat hij gewoon op zijn ouderlijk erf is blijven wonen.
In 1719 staat op dit erf Jan Henriks Evertman (ook aangeduid als Oostert in de boterpachtregisters) als eigenaar (schoonzoon) vermeld.
Jan Engberts Smit behoorde tot de allerrijkste Vriezenveners. In het register van de 1000e penning (1715), staat hij vermeld met een vermogen van 3.500 gulden. Slechts een enkeling had in Vriezenveen meer vermogen (Statenarchief inv. nr. 2547).
In 1720 treedt Jan Engberts Smit samen met zijn zwager de schout Claas Kruijs op als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Aaltjen Luixen Schol (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Op 19 oktober 1720 worden door de erfgenamen van Jan Schol 2 akkers land verkocht aan Jan Engberts Smidt en Hendrikje Lucas Schol voor de som van 260 car. guldens.(Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 14-06-1696 in Vriezenveen met de ongeveer 26-jarige Hendrikjen Lucas Scholl. Jan en Hendrikjen gingen op 17-05-1696 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Hendrikjen:
"Jan Engberts Smith N.Z. van wijlen Engbert Janssen Smith J.M. en Hendrikjen Lucas Dochter van Lucas Janssen Schol beijde alhier"
(transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
(transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
601
Hendrikjen Lucas Scholl, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden na 1726 in Vriezenveen, minstens 56 jaar oud.
Notitie bij Hendrikjen: Hendrikjen Lucas Schol wed. van de kerkmeester Jan Smit werd in 1726 door de vrouw van de wever Hendrik Jansen Pleij beschuldigd van vlasdiefstal (AHA inv. nr. 2933 zie ook AHa 1037 foto 2888).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Engbert Jansen Smit (Olyslager), geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen (zie 300).
II. [moeder:misschien] Hendrikje Jansen Smit, gedoopt op 31-07-1700 in Vriezenveen (zie 319).
III. Lucas Smit. Hij is gedoopt op 24-06-1703 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Lucas: gedoopt als zoon van "Jan Engbertz Smitt en Henrikjen Lukasz".
Lucas is overleden, 40 jaar oud.
Hij is begraven op 23-04-1744 in Amsterdam. Notitie bij Lucas: Lucas heeft voordat hij in Amsterdam woont hier al een tante wonen, te weten Barta Smidt.
Lucas woonde bij zijn huwelijk op de Nieuwedijk te Amsterdam, later is hij woonachtig in de Sint Annendwarsstraat (nummer 4) bij het Oudekerksplein. Hij heeft daar een grutterswinkel. In het personele quotisatiekohier van 1742 staat hij als komeniehouder (kruidenier) vermeld. Hij bewoont een pand met een huurwaarde van 280 gulden en heeft een inkomen van 800 gulden op jaarbasis.
Lucas wordt evenals zijn echtgenote in de Oude Kerk begraven hij is dan nog steeds woonachtig in de Sint annendwarsstraat.
Lucas ging in ondertrouw, 31 jaar oud, op 09-06-1735 in Amsterdam met Hendrikje Ebbenhorst, ongeveer 36 jaar oud. Hendrikje is geboren omstreeks 1699 in Amersfoort. Hendrikje is overleden, ongeveer 45 jaar oud.
Zij is begraven op 15-12-1744 in Amsterdam. Lucas woonde bij zijn huwelijk op de Nieuwedijk te Amsterdam, later is hij woonachtig in de Sint Annendwarsstraat (nummer 4) bij het Oudekerksplein. Hij heeft daar een grutterswinkel. In het personele quotisatiekohier van 1742 staat hij als komeniehouder (kruidenier) vermeld. Hij bewoont een pand met een huurwaarde van 280 gulden en heeft een inkomen van 800 gulden op jaarbasis.
Lucas wordt evenals zijn echtgenote in de Oude Kerk begraven hij is dan nog steeds woonachtig in de Sint annendwarsstraat.
IV. Jenneken Jansen Smit. Zij is gedoopt op 20-05-1708 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 12-10-1764 in Vriezenveen, minstens 56 jaar oud [bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2676.].
Notitie bij overlijden van Jenneken: genoemd als erfgenaam in testament van haar zoon Hendrik Evertman d.d. 12-10-1764.
Notitie bij Jenneken: genoemd in een transportakte van land en erf, als erfgenaam van Albert Egbert Geurs d.d. 10-01-1756 archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675.
Jenneken trouwde, ongeveer 21 jaar oud, omstreeks 1729 in Vriezenveen met Jan Hendriks Evertman, ongeveer 25 jaar oud. Jan is een zoon van
Hendrik Hendriks Evertman (zie 1052,IV) en
Lutgertje Roelofs Smelt (zie 1038,II).
Hij is gedoopt op 05-10-1704 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1767 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Jan: evenals zijn broer een prominent burger van Vriezenveen in zijn tijd, veelvuldig kerkmeester en sestiene (1740-1767). Heft zijn erf aan het uiteinde van het Westeinde 612 (huidige nummering). Is ingehuwd op het erf van zijn vrouw. In 1740 omvatte het erf 5 akkers land (bron: boterpachtregister).
In het register van de 1.000e penning van 1734 en 1739 komt Jan al met een vermogen van 2.000 gulden voor. Hij is net als zijn broer rond 1750 bij diverse processen betrokken, welke gericht waren tegen de almacht van de Heer van Almelo. Dat kostte kennelijk veel geld. In 1751 is zijn vermogen geslonken tot 1150 gulden. In 1758 is het overigens al weer gegroeid tot 1763 gulden (bron: diverse registers van de 1.000e penning Statenarchief van Overijssel).
genoemd als erfgenaam in testament van zijn zoon Hendrik Evertman d.d. 12-10-1764.
In het register van de 1.000e penning van 1734 en 1739 komt Jan al met een vermogen van 2.000 gulden voor. Hij is net als zijn broer rond 1750 bij diverse processen betrokken, welke gericht waren tegen de almacht van de Heer van Almelo. Dat kostte kennelijk veel geld. In 1751 is zijn vermogen geslonken tot 1150 gulden. In 1758 is het overigens al weer gegroeid tot 1763 gulden (bron: diverse registers van de 1.000e penning Statenarchief van Overijssel).
genoemd als erfgenaam in testament van zijn zoon Hendrik Evertman d.d. 12-10-1764.
V. Geertjen Jansen Smit. Zij is gedoopt op 03-12-1713 in Vriezenveen. Geertjen is overleden na 10-01-1756 in Vriezenveen, minstens 42 jaar oud [bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675].
Notitie bij overlijden van Geertjen: genoemd in een transportakte van land en erf, als erfgenaam van Albert Egbert Geurs d.d. 10-01-1756 archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675.
Geertjen trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1733 in Vriezenveen met Hendrik Hendriksen Evertman (afb. 266), ongeveer 38 jaar oud. Hendrik is geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen, zoon van
Hendrik Hendriks Evertman (zie 1052,IV) en
Lutgertje Roelofs Smelt (zie 1038,II). Hendrik is overleden na 1763 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud.
Hendrik is weduwnaar van Aeltjen Geerts (±1700-±1729). Hendrik is weduwnaar van
Fennigje Jansen Berkhof (vóór 1697-±1732), met wie hij trouwde omstreeks 1729 in Vriezenveen, zie 512,III. Notitie bij Hendrik: woont aan het Oosteinde (momenteel punt Hammerweg in de buurt van nummer 115). Heeft het erf van zijn vader overgenomen en heeft net als hem 8 akkers land (o.a. boterpachtregister 1737).
veelvuldig kerkmeester of sestiene 1743-1763, evenals broer Jan.
Hendrik was een kapitaalkrachtig man en behoorde tot de allerrijksten van Vriezenveen. In het register van de 1.000e penning van 1734 en 1739 wordt zijn vermogen geschat op 3500 gulden. In 1751 is het nog steeds een groot bedrag en wel 3150 gulden. In 1758 in hetzelfde register wordt het vermogen op 2538 gulden geschat. De familie (Hendrik en Jan) was betrokken bij diverse processen in deze tijd en dat zal het vermogen toch aardig hebben aangetast.
Op 3 maart 1755 wordt Hendrik vermeld als legitiem erfgenaam in het testament van zijn dochter Aeltjen (archief: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
veelvuldig kerkmeester of sestiene 1743-1763, evenals broer Jan.
Hendrik was een kapitaalkrachtig man en behoorde tot de allerrijksten van Vriezenveen. In het register van de 1.000e penning van 1734 en 1739 wordt zijn vermogen geschat op 3500 gulden. In 1751 is het nog steeds een groot bedrag en wel 3150 gulden. In 1758 in hetzelfde register wordt het vermogen op 2538 gulden geschat. De familie (Hendrik en Jan) was betrokken bij diverse processen in deze tijd en dat zal het vermogen toch aardig hebben aangetast.
Op 3 maart 1755 wordt Hendrik vermeld als legitiem erfgenaam in het testament van zijn dochter Aeltjen (archief: schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
602
Frerick Alberts Jonker, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Frerick is overleden na 1721 in Vriezenveen, minstens 71 jaar oud [bron: nog genoemd in testament van schoonzoon Bartelt Hinrixen [Stuurman] 21-08-1721].
Notitie bij Frerick: heeft 6 akkers land aan het Oosteinde nr.294 (huidige nummering). In 1704 genoemd als opvolger van zijn vader, bewoonde dus het ouderlijk erf. In 1713 wordt als eigenaar van dit erf Albert Frerix genoemd, ongetwijfeld zijn zoon. Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 141.
Frerick wordt in 1694 in het register van de 1000e penning als Freerick Alberts genoemd met een vermogen van 800 gulden, hiermee behoorde hij tot de meer welgestelden van het dorp, de aanslag van het zoutgeld is dienovereenkomstig hoog en bedraagt in dat jaar 14 stuivers, in 1702 is dit bedrag gelijk gebleven.
Op 29-1-1696 worden Fr(er)ick Alberts Joncker en Hermen Berkhof (gehuwd met Berendje Alberts Jonker) als bloedmombers over de kinderen van het echtpaar Henr. Jansen Bour en Frer. Alberts (Jonker) aangeteld in de plaats van Jan Bour (HAA inv. nr. 3097 foto 428).
01-05-1704 testament Herman Freerijxs [Fronten] en Jennejen Jansen laten het voogdijschap van Herman over zijn echtgenote voor het gerecht ongedaan maken en in plaats van Herman wordt Freerick Albers Joncker tot voogd over zijn echtgenote aangesteld d.d. 1-6-1704. Gelijktijdig wordt het testament opgemaakt. Herman vermaakt aan zijn moeder "Trintjen Alberts" een legitiem aandeel. De nalatenschap moet onder beider erfgenamen worden verdeeld en ook de armen krijgen 25 gulden toebedeeld volgens dit testament (bron: Sch. arch.Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 046) . [huwelijk 09-01-1692 - Hermen Freriks Fronten N.Z. van wijlen Frerik Hermsen Fronten en Jennighjen Janssen N.D. van wijlen Jan Derksen beijde alhier. Copul: den 7. Febr: ]
Berendje Alberts huisvr. van Harmen Berendsen Berkhof, geassisteerd met broer Frerik Albertsen Jonker contra Ferik Jansen (x Fennegien Hendriks) ivm schuld van 125 guldens. 22 juli 1713 (bron: Sch. arch.Vriezenveen inv. nr. 22 foto 581-588).
Frerick wordt in 1694 in het register van de 1000e penning als Freerick Alberts genoemd met een vermogen van 800 gulden, hiermee behoorde hij tot de meer welgestelden van het dorp, de aanslag van het zoutgeld is dienovereenkomstig hoog en bedraagt in dat jaar 14 stuivers, in 1702 is dit bedrag gelijk gebleven.
Op 29-1-1696 worden Fr(er)ick Alberts Joncker en Hermen Berkhof (gehuwd met Berendje Alberts Jonker) als bloedmombers over de kinderen van het echtpaar Henr. Jansen Bour en Frer. Alberts (Jonker) aangeteld in de plaats van Jan Bour (HAA inv. nr. 3097 foto 428).
01-05-1704 testament Herman Freerijxs [Fronten] en Jennejen Jansen laten het voogdijschap van Herman over zijn echtgenote voor het gerecht ongedaan maken en in plaats van Herman wordt Freerick Albers Joncker tot voogd over zijn echtgenote aangesteld d.d. 1-6-1704. Gelijktijdig wordt het testament opgemaakt. Herman vermaakt aan zijn moeder "Trintjen Alberts" een legitiem aandeel. De nalatenschap moet onder beider erfgenamen worden verdeeld en ook de armen krijgen 25 gulden toebedeeld volgens dit testament (bron: Sch. arch.Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 046) . [huwelijk 09-01-1692 - Hermen Freriks Fronten N.Z. van wijlen Frerik Hermsen Fronten en Jennighjen Janssen N.D. van wijlen Jan Derksen beijde alhier. Copul: den 7. Febr: ]
Berendje Alberts huisvr. van Harmen Berendsen Berkhof, geassisteerd met broer Frerik Albertsen Jonker contra Ferik Jansen (x Fennegien Hendriks) ivm schuld van 125 guldens. 22 juli 1713 (bron: Sch. arch.Vriezenveen inv. nr. 22 foto 581-588).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1675 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
603
Hendrikje Dercksen, geboren omstreeks 1650. Hendrikje is overleden na 1721 in Vriezenveen, minstens 71 jaar oud [bron: nog genoemd in testament van schoonzoon Bartelt Hinrixen [Stuurman] 21-08-1721].
Notitie bij Hendrikje: haar zuster zal geweest zijn Lutgertje Derx (gehuwd met Jan Jansen Faijer). Frerick Alberts Jonker is namelijk in 1697 momber van het kind van Lutgertje Derx (gehuwd met Jan Jansen Faijer ) HAA inv. nr. 3097).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berentjen Frericks, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Berentjen is overleden na 1710 in Vriezenveen, minstens 35 jaar oud.
Berentjen trouwde, ongeveer 21 jaar oud, op 15-03-1696 in Vriezenveen met Willem Wichers, ongeveer 21 jaar oud, nadat zij op 22-02-1696 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Berentjen en Willem:
Willem Wichers N.Z. van Wicher Willems J.M. en Berentjen Frericks dochter van Frerick Alberts beijde alhier
(transcriptie van Gerard Jansen Hoofddorp).
Willem is geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Willem is overleden na 1710 in Vriezenveen, minstens 35 jaar oud.
(transcriptie van Gerard Jansen Hoofddorp).
II. Albert Freriks (de) Jonker, geboren in 1677 in Vriezenveen (zie 412).
III. Fenneken Frericks, geboren omstreeks 1680. Fenneken is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Fenneken: Bron: André Idzinga Vriezenveners.nl
Fenneken trouwde met
Berent Berentsen Faijer. Zie 878,IV voor persoonsgegevens van Berent.IV. Frerikjen Freriks Jonker, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen (zie 301).
V. Geesje Freriks Jonker, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Geesje is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud [bron: volkstelling 1748].
Notitie bij Geesje: op 25 juli 1726 verkoopt Geesje voor 2.000 gulden huis en erf aan Arend Waanders, Berent Fronten en Hendrik Jansen Faijer onder het beding dat ze wel in de woning blijven wonen (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Geesje:(1) trouwde met Hendrik Jansen Quant. Hendrik is een zoon van Jan Hendriks Quant en
Geertje Jansen Faijer (zie 1032,VI).
Hij is gedoopt op 23-01-1698 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: gedoopt als Henrik zv Jan Henrix en Geertjen Janszen
Hendrik is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: met de volkstelling van 1748 worden vermeld Hendrik Quant en Geessien Jonker, inwonend is dan Jannes Lamberts, was woonachtig op het Westeinde ter hoogte van nummer 167..
In het belastingkohier op de 1.000e penning uit 1734 staat Hend: Jansen Quant met een vermogen van 500 gulden. Idem voor 1739.
9-5-1744 geschil inzake rekeningen tussen Hendrik Jansen Quant en zijn vrouw Geesjen Freriks Jonker enerzijds en anderzijds Gerrit Jansen Fleege (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 248).
Op 22-05-1752 maken Hendrik Jansen Quant en Geesje Freriks Jonker hun testament. Het is een testament op langslevende. De armen wordt 10 car. guldens toebedeeld, uit te keren door de langslevende na het overlijden van de eerststervende. Beiden ondertekenen het testament met hun handtekening (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
In het belastingkohier op de 1.000e penning uit 1734 staat Hend: Jansen Quant met een vermogen van 500 gulden. Idem voor 1739.
9-5-1744 geschil inzake rekeningen tussen Hendrik Jansen Quant en zijn vrouw Geesjen Freriks Jonker enerzijds en anderzijds Gerrit Jansen Fleege (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 248).
Op 22-05-1752 maken Hendrik Jansen Quant en Geesje Freriks Jonker hun testament. Het is een testament op langslevende. De armen wordt 10 car. guldens toebedeeld, uit te keren door de langslevende na het overlijden van de eerststervende. Beiden ondertekenen het testament met hun handtekening (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
(2) trouwde, ten hoogste 31 jaar oud, vóór 1721 in Vriezenveen met Bartelt Hendriks Stuurman, ten hoogste 31 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Geesje en Bartelt:
het echtpaar Jonker Hinrixen maat op 21-08-1721 hun testament op. Bartelt is dan al ziek Hij testeert aan zijn zusters kinderen Fennegien Hendriks (Janna Frerix, Henrik Frerix en Jan Frerix 300 car. guldens, die nad ode van de langslevende aan zijn zusters kinderen uitgekeerd zullen worden. Henrik Frerix komt ook nog de linnen en wollen kleding van testator toe. Verder wordt de clausule opgenomen dat de kinderen van zijn zwager Albert Frerixen Jonker genaamd Jan, Jannes, Berendjen en Lucas, mocht de nalatenschap van zijn vrouws ouders, Frerik Albertsen Jonker en Hinrikje Derckse, komen te vervallen, dan zal het aandeel van de nalatenschap van zijn echtgenote Geesje uit deze boedel aan zijn zwagers kinderen toekomen. Dit is een wat merkwaardige clausule die mogelijk op spanningen duidt binnen de familie.
Gods armen krijgen 50 car. gulden en Jan Berendsen wordt zijn universele erfgenaam, nadat de langstlevende van het echtpaar ook is komen te overlijden.
Testatrice, komt met een soortgelijke clausule inzake de nalatenschap van haar ouders ten aanzien van de kinderen van haar broer. Verder verklaart zij ook Jan Berendsen tot universeel erfgenaam. Uit de toevoeging blijkt verder dat dit haar zusters zoon is. Haar ouders komt wel eerst de legitieme portie uit haar nalatenschap toe.Beiden ondertekenen het testament met een handtekening. (Bron: Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674). Met Jan Berendsen zal bedoeld zijn Jan Olijslager (zoon van Berend Jansen Olijslager en Frerikjen Freriks Jonker) die later succes in zaken had te Amsterdam.
Bartelt is geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen, zoon van Henrick Jansen en N.N. Bartholds. Bartelt is overleden na 21-08-1721 in Vriezenveen, minstens 31 jaar oud.
Gods armen krijgen 50 car. gulden en Jan Berendsen wordt zijn universele erfgenaam, nadat de langstlevende van het echtpaar ook is komen te overlijden.
Testatrice, komt met een soortgelijke clausule inzake de nalatenschap van haar ouders ten aanzien van de kinderen van haar broer. Verder verklaart zij ook Jan Berendsen tot universeel erfgenaam. Uit de toevoeging blijkt verder dat dit haar zusters zoon is. Haar ouders komt wel eerst de legitieme portie uit haar nalatenschap toe.Beiden ondertekenen het testament met een handtekening. (Bron: Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674). Met Jan Berendsen zal bedoeld zijn Jan Olijslager (zoon van Berend Jansen Olijslager en Frerikjen Freriks Jonker) die later succes in zaken had te Amsterdam.
Notitie bij overlijden van Bartelt: 25 juli 1726 wordt bij een transportacte vermeld Geessien Freriks Jonker, de weduwe van Bartelt Hinrixen (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Notitie bij Bartelt: kerkmeester.
Op 21 augustus 1721 maken Bartelt Hinrix [Stuurman] en Geesien Frerixen [Jonker] hun testament. In dit testament worden oa de kinderen van Bartelts zuster, Fennegien Hinrixen, te weten: Janna Frerix, Hinrik Frerix en Jan Frerix tot erfgenaam benoemd. Zij erven, na het overlijden van de langstlevende 300 gulden. Henrik komt ook nog al de kleding toe na het overlijden van testator Bartelt Hinrix (archief van schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2673).
In 1721 volgt hierover nog een kwestie voor het schoutengericht waaruit blijkt dat Fenneken Hendriks de enige zuster was van de kerkmeester Bartelt Hendriks die zonder erfgenamen was komen te overlijden. De weduwe Geesje Frerix tracht de nalatenschap onder eigen beheer te houden en heeft het testament getracht nietig te doen verklaren. En ook claimt Jan Berendsen haar zusters zoon erfgenaam te wezen. (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23)
Op 21 augustus 1721 maken Bartelt Hinrix [Stuurman] en Geesien Frerixen [Jonker] hun testament. In dit testament worden oa de kinderen van Bartelts zuster, Fennegien Hinrixen, te weten: Janna Frerix, Hinrik Frerix en Jan Frerix tot erfgenaam benoemd. Zij erven, na het overlijden van de langstlevende 300 gulden. Henrik komt ook nog al de kleding toe na het overlijden van testator Bartelt Hinrix (archief van schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2673).
In 1721 volgt hierover nog een kwestie voor het schoutengericht waaruit blijkt dat Fenneken Hendriks de enige zuster was van de kerkmeester Bartelt Hendriks die zonder erfgenamen was komen te overlijden. De weduwe Geesje Frerix tracht de nalatenschap onder eigen beheer te houden en heeft het testament getracht nietig te doen verklaren. En ook claimt Jan Berendsen haar zusters zoon erfgenaam te wezen. (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23)
604
Jan Gerritsen Smelt (dezelfde als 432 in generatie 9).
Hij trouwde, 31 of 32 jaar oud, op 01-07-1694 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige
605
Hendrikje Jansen van der Aa (dezelfde als 433 in generatie 9).
606
Jan Berends Berkhof (dezelfde als 512).
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 19-03-1693 in Vriezenveen met de 20 of 21-jarige
607
Anna (Anneken) Berends Minck (dezelfde als 513).
608
Abraham Jansen Webben, geboren omstreeks 1695 in Almelo. Abraham is overleden na 1748 in Almelo (?), minstens 53 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Abraham: nog genoemd met de volkstelling van 1748
Notitie bij Abraham: het gezin wordt met de volkstelling van 1748 te Almelo genoemd. Abraham Webben en vrouw en kind Isaack, 11 jaar. Ook is er een inwoonder Lucas.
Hij trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 30-04-1719 in Almelo met de ongeveer 24-jarige Jenneken Jansen Nijhoff. Abraham en Jenneken gingen op 02-04-1719 in Almelo in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Abraham en Jenneken:
Abraham Janssen Webben J.M. tot Almelo en Jenneken Jansen Nijhoff J.D. tot Delden nu tot Almeloo.
609
Jenneken Jansen Nijhoff. Zij is gedoopt omstreeks 1695. Jenneken is overleden na 1748 in Almelo (?), minstens 53 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jenneken: nog genoemd met de volkstelling van 1748
Notitie bij Jenneken: bij het huwelijk staat vermeld als afkomstig van Delden en thans wonend te Almelo. In de buurtschap Woolde bij Delden bevindt zich de Nijhofboederij waar Jenneken waarschijnlijk van afkomstig is. De boerderij wordt in het verpondingsregister van 1602 genoemd en behoort dan aan Frederich van Twickeloe drost toe Rheda, etc... Het erf omvat dan ca. 6 hectare akkerland en verder nog 3 1/2 dachwerck hooiland en 3 koeweiden. Het was een behoorlijk boerenerf dat belast werd voor 5 gulden 7 stuivers en 8 penningen (verpondingsregister van Twente van 1601 door A.J. Mensema). In het doopregister van Delden wordt in 1647 Joan Nijhoff van Woolde genoemd als hij zijn kind laat dopen, in 1651 is er sprake van een Hermen Nijhoff van Woolde die zijn dochter Mechtelt laat dopen. Of één van beide een directe voorvader van Jenneken is, is mij vooralsnog onduidelijk.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Hendrik Webbe, geboren omstreeks 1720 in Almelo (zie 304).
II. Isaack Webben, geboren in 1737 in Almelo.
Notitie bij de geboorte van Isaack: is tijdens de volkstelling van 1748 11 jaar oud, een doop van Isaak is echter niet traceerbaar (aanvang NH Almelo 1734).
Isaack is overleden na 1787 in Almelo, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Isaack: wever (bron: getuigenverklaringen d.d. 27-11-1831 van Gerrit Schotveld, Jan Hondebrink, Albert Kuiper en Jan Hendrik Wolthuis; Vredegerecht Almelo inv. nr. 10).
In het hoofdgeldkohier van 1764, 1765 en 1767 staat Isaak Webben te boek als onvermogend om het hoofdgeld te betalen (bron: Statenarchief inv. nrs. 2689, 2692 en 2695).
Op een lijst van debiteuren van de Sint Gregorie vicarie, opgemaakt in 1787 door H. Ledeboer komt ook Isak Webben voor die voor zijn woning jaarlijks 4 gulden en 14 stuivers verschuldigd was aan de vicarie. Of dit de huur betrof of een kerkelijke garve is onduidelijk in de stukken (bron: AHA inv. nr. 1804).
Isaack trouwde met Margaretha Bolk. Margaretha is overleden.
In het hoofdgeldkohier van 1764, 1765 en 1767 staat Isaak Webben te boek als onvermogend om het hoofdgeld te betalen (bron: Statenarchief inv. nrs. 2689, 2692 en 2695).
Op een lijst van debiteuren van de Sint Gregorie vicarie, opgemaakt in 1787 door H. Ledeboer komt ook Isak Webben voor die voor zijn woning jaarlijks 4 gulden en 14 stuivers verschuldigd was aan de vicarie. Of dit de huur betrof of een kerkelijke garve is onduidelijk in de stukken (bron: AHA inv. nr. 1804).
610
Evert Henriksen Ulerinck. Hij is gedoopt op 01-01-1689 in Hengelo.
Notitie bij de geboorte van Evert: gedoopt Evert zv Henderick Evertz en Engele.
Evert is overleden in Hengelo (?).
Hij trouwde, 23 jaar oud, op 07-02-1712 in Hengelo met de ongeveer 22-jarige Aaltje Jansen Mensinck (ook Morsinck). Evert en Aaltje gingen op 09-01-1712 in Hengelo in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Evert en Aaltje:
“Ingeschreven d’9 Jann: en gecopuleert den 7 Febr:
Everd Hendriksen Ulerinck j.m. met Aaltien Jansen Morsinck j.d. uijt
Twickele beijde alhier wonende”
Everd Hendriksen Ulerinck j.m. met Aaltien Jansen Morsinck j.d. uijt
Twickele beijde alhier wonende”
611
Aaltje Jansen Mensinck (ook Morsinck), geboren omstreeks 1690 in Twickele (Delden). Aaltje is overleden in ?.
Notitie bij Aaltje: ook onder de naam Mensinck tegengekomen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Evert Ulerink. Hij is gedoopt op 13-11-1712 in Hengelo.
Notitie bij de geboorte van Evert: gedoopt Evert zv Evert Ulerink en Aaltjen
Evert is overleden.
II. Engeltjen Ulerinck. Zij is gedoopt op 10-12-1713 in Hengelo.
Notitie bij de geboorte van Engeltjen: gedoopt Engeltjen dv Evert Ulerink en Aaltjen
Engeltjen is overleden.
III. Janna Ulerink. Zij is gedoopt op 11-10-1716 in Hengelo.
Notitie bij de geboorte van Janna: gedoopt Janna dv Evert Ulerink en Aaltjen
Janna is overleden.
IV. Hendriene Eevers Eulderink, geboren omstreeks 1720 in Hengelo (zie 305).
612
Albert Hendriks Hinneveld, geboren omstreeks 1675 in Almelo. Albert is overleden vóór 1728 in Almelo, ten hoogste 53 jaar oud [bron: zijn weduwe hertrouwt in 1728 en ook bij huwelijk zoon Hendrik in 1735 en zoon Derk in 1748 staat hij als overleden te boek.].
Notitie bij Albert: in het kohier van het hoofdgeld uit 1653 worden de bewoners van het Hinnevelt als paupers aangemerkt (archief Huize Almelo inv. nr. 2688).
In het vuurstedegeldkohier uit 1714, waar ook de zoutgeldverplichting is vastgelegd is dit niet het geval. Voor vuurstedengeld moet 4 gulden en 10 stuivers worden afgedragen en voor het zoutgeld 18 stuivers en daarmee behoorden de bewoners van erf Hinneveld toen zelfs bij de wat beter gesitueerden van Almelo (velen betaalden namelijk lagere bedragen) (archief Huize Almelo inv. nr. 2667).
op 5 juli 1659 wordt een zekere Albert Hinneveld in het breukregister genoemd (bron: AHA inv. nr. 3245).
In het vuurstedegeldkohier uit 1714, waar ook de zoutgeldverplichting is vastgelegd is dit niet het geval. Voor vuurstedengeld moet 4 gulden en 10 stuivers worden afgedragen en voor het zoutgeld 18 stuivers en daarmee behoorden de bewoners van erf Hinneveld toen zelfs bij de wat beter gesitueerden van Almelo (velen betaalden namelijk lagere bedragen) (archief Huize Almelo inv. nr. 2667).
op 5 juli 1659 wordt een zekere Albert Hinneveld in het breukregister genoemd (bron: AHA inv. nr. 3245).
Hij ging in ondertrouw, ongeveer 33 jaar oud, op 12-08-1708 in Almelo [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p456.htm#i13679] met
613
Hendrikje Derksen van het Vree. Hendrikje is overleden na 1708 in Almelo.
Hendrikje trouwde (2) op 07-03-1728 in Almelo [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p456.htm#i13679] met Berent Hendriks van het Uilenreef (ovl. na 1728).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik Alberts Hinneveld, geboren omstreeks 1710 in Almelo. Hendrik is overleden vóór 1739 in Almelo, ten hoogste 29 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: bewoonde het erf Hinneveld, gelegen oostelijk van Huize Almelo.
de informatie van de volkstelling van 1748 voor dit erf is echter verwarrend.
Vermeld staan:
als hoofdbewoners:
Hendrik Hinnevelt, Janna zijn vrouw
Berent Hinnevelt en Arent zijn zoon.
kinderen boven 10 jaar: Hendrik
kinderen onder 10 jaar: Aele, Geesken, Steven en Jannes
En nog een herder genaamd Gerrit.
-Hendrik Hinnevelt en zijn vrouw Janna. Dit terwijl Hendrik toen al geruime tijd overleden was. Echtgenote Janna hertrouwde als weduwe namelijk op 6 september 1739 met Arent Wilms van’t Vree. Zij laten hun laatste kind in 1751 dopen.
De volkstelling vermeld Arent als ongetrouwde inwonende zoon van de vader Berend Hinnevelt.
De kindernamen Aele, Geesken, Steven en Jannes kloppen met het gezin behorend bij vader Arent. Behalve dan dat Aele (gedoopt 1737) uit het eerste huwelijk van Janna en Hendrik, degene is die ouder dan 10 jaar zou moeten zijn. Mogelijk is Berent Hinnevelt een broer van de eerder overleden Hendrik Hinnevelt of een stiefvader van de eerder overleden Hendrik Hinnevelt die de naam Hinnevelt als bewoner van het erf ook had overgenomen? ? Veel vraagtekens bij de volkstellingsregistratie van dit gezin. (zie de info van dit gezin op de site van Afina Broekman: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p185.htm#i5524).
Hendrik trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 19-07-1735 in Almelo met Janna Jansen van het Beverdam, ongeveer 25 jaar oud, nadat zij op 29-05-1735 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan. Janna is geboren omstreeks 1710 in Almelo (?). Janna is overleden na 1751 in Almelo, minstens 41 jaar oud.
Janna trouwde later op 06-09-1739 in Almelo [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p160.htm#i4776] met Arent Willems van’t Vree (ook Hinnevelt) (ovl. na 1751).
de informatie van de volkstelling van 1748 voor dit erf is echter verwarrend.
Vermeld staan:
als hoofdbewoners:
Hendrik Hinnevelt, Janna zijn vrouw
Berent Hinnevelt en Arent zijn zoon.
kinderen boven 10 jaar: Hendrik
kinderen onder 10 jaar: Aele, Geesken, Steven en Jannes
En nog een herder genaamd Gerrit.
-Hendrik Hinnevelt en zijn vrouw Janna. Dit terwijl Hendrik toen al geruime tijd overleden was. Echtgenote Janna hertrouwde als weduwe namelijk op 6 september 1739 met Arent Wilms van’t Vree. Zij laten hun laatste kind in 1751 dopen.
De volkstelling vermeld Arent als ongetrouwde inwonende zoon van de vader Berend Hinnevelt.
De kindernamen Aele, Geesken, Steven en Jannes kloppen met het gezin behorend bij vader Arent. Behalve dan dat Aele (gedoopt 1737) uit het eerste huwelijk van Janna en Hendrik, degene is die ouder dan 10 jaar zou moeten zijn. Mogelijk is Berent Hinnevelt een broer van de eerder overleden Hendrik Hinnevelt of een stiefvader van de eerder overleden Hendrik Hinnevelt die de naam Hinnevelt als bewoner van het erf ook had overgenomen? ? Veel vraagtekens bij de volkstellingsregistratie van dit gezin. (zie de info van dit gezin op de site van Afina Broekman: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p185.htm#i5524).
II. Derk Alberts van het Hinveld, geboren omstreeks 1720 (zie 306).
614
Steven Baltzer van der Vloed (ook Kieviet), geboren omstreeks 1690 in Zenderen. Steven is overleden na 1748 in Almelo, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Steven: aangezien alle kinderen van Steven R.K. worden gedoopt, zal ook Steven waarschijnlijk R.K. gedoopt zijn geweest.
Bij zijn huwelijk heet hij afkomstig te zijn van Zenderen. Zal afkomstig zijn geweest van de boerderij het Vloedbelt in Zenderen (Almeloseweg). Met deze naam ("Flobelt") komt hij ook voor (oa. bij doop Bernardus te Tubbergen in 1724).
Huwde in op het erf van zijn echtgenote "de Kieviet" (voorheen gelegen aan de Bornsestraat), niet te verwarren met het erf "het Kievietshuis".
Met de volkstelling van 1748 worden als bewoners genoemd: Steven Kieviet en zijn vrouw Janna en 4 kinderen (Berent (met de toevoeging "ongezond") en Jan en Fenne boven 10 jaar en Jenneken en Geertruit onder 10 jaar).
Berent zal identiek zijn aan Bernardus die in 1724 geboren was.
De familienaam Baltzer of Balsing lijkt van de moeder van Joanna te komen die Maria Balscher wordt genoemd bij de doop van haar dochter Euphemia in 1705! Overigens noemt ook Steven zich bij zijn huwelijk Baltzer. De naam Balsing komt voor bij de doopregistratie van zoon Joannes in 1730.
Bij zijn huwelijk heet hij afkomstig te zijn van Zenderen. Zal afkomstig zijn geweest van de boerderij het Vloedbelt in Zenderen (Almeloseweg). Met deze naam ("Flobelt") komt hij ook voor (oa. bij doop Bernardus te Tubbergen in 1724).
Huwde in op het erf van zijn echtgenote "de Kieviet" (voorheen gelegen aan de Bornsestraat), niet te verwarren met het erf "het Kievietshuis".
Met de volkstelling van 1748 worden als bewoners genoemd: Steven Kieviet en zijn vrouw Janna en 4 kinderen (Berent (met de toevoeging "ongezond") en Jan en Fenne boven 10 jaar en Jenneken en Geertruit onder 10 jaar).
Berent zal identiek zijn aan Bernardus die in 1724 geboren was.
De familienaam Baltzer of Balsing lijkt van de moeder van Joanna te komen die Maria Balscher wordt genoemd bij de doop van haar dochter Euphemia in 1705! Overigens noemt ook Steven zich bij zijn huwelijk Baltzer. De naam Balsing komt voor bij de doopregistratie van zoon Joannes in 1730.
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 30-01-1718 in Almelo (op attestatie van Borne) [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p424.htm#i12696] met de 15-jarige Joanna Jansen Kijfs (ook Meijerink). Steven en Joanna gingen op 02-01-1718 in Almelo in ondertrouw.
615
Joanna Jansen Kijfs (ook Meijerink), geboren op 03-10-1702 in Almelo. Zij is gedoopt op 10-10-1702 in Tubbergen [bron: doopboek RK Tubbergen].
Notitie bij de geboorte van Joanna: gedoopt als Joanna dochter van Joes Kijfs en Maria, getuige is Joanna Mulders.
Joanna is overleden in Almelo.
Notitie bij Joanna: aangezien alle kinderen van Janna R.K. worden gedoopt, zal ook Janna waarschijnlijk R.K. gedoopt zijn geweest.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Maria Stevens van Meijer (ook Kievit of Kiefhuis), gedoopt op 07-12-1721 in Tubbergen (zie 307).
II. Bernardus Floobelt, geboren op 02-06-1724 in Almelo. Hij is gedoopt op 04-06-1724 in Tubbergen [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p667.htm#i20010].
Notitie bij de geboorte van Bernardus: gedoopt als zoon van Stephanus Floobelt en Joanna Kiefte. Getuigen waren Bernardus Flobelt (mogelijk de vader van Stephanus, variatie op Balthasar?) en Maria Kiefte (waarschijnlijk de moeder van Janna, aangezien de eerste dochter Maria heette)
Bernardus is overleden in ?.
III. Joannes (Jan) Kieviet (ook Balsing), geboren in Almelo. Hij is gedoopt op 11-04-1730 in Tubbergen [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p289.htm#i8667].
Notitie bij de geboorte van Joannes: gedoopt als Joannes Balsing, zoon van Stephanus Balsing en Joanna Meyers. Getuigen waren Henricus Heuynck en Martina Meyers.
Joannes is overleden na 1748 in Almelo (?), minstens 18 jaar oud.
616
[waarschijnlijk] Albert Derksen van de Crommendijk, geboren omstreeks 1675 in Almelo. Albert is overleden in Almelo (?).
Albert is weduwnaar van Geesje Hendriksen van het Voerhuis (±1675-vóór 1706), met wie hij trouwde (1), ongeveer 20 jaar oud, op 08-12-1695 in Almelo.
Hij trouwde (2), ongeveer 31 jaar oud, op 06-10-1706 in Almelo met de ongeveer 26-jarige Jenneken Jansen in de Wonde (zie 617 hieronder). Albert en Jenneken gingen op 21-08-1706 in Almelo in ondertrouw.
617
Jenneken Jansen in de Wonde, geboren omstreeks 1680 in Almelo. Jenneken is overleden in Almelo (?).
Kind uit dit huwelijk:
I. [vader:waarschijnlijk] Gerrit Alberts van den Krommendijk (na huwelijk van het Schuttenhuis), geboren omstreeks 1710 (zie 308).
618
[waarschijnlijk] Hendrik Roelofsen Mieghoop, geboren omstreeks 1665 in Almelo. Hendrik is overleden vóór 11-05-1738 in Almelo, ten hoogste 73 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: zie notities dochter Janna. aangezien 2 kinderen zich ook Brouwer noemden ligt het voor de hand dat Hendrik Roelofsen ziich wellicht ook Brouwer zal hebben genoemd.
In het kasboek van de rentmeester van Huize Almelo staat vermeld: d.d. 29 mei 1712 betaald aan Hendrik Roelofs 2 gulden voor "een vierdel" geleverd bier aan het Vrilinck "als het huis wierde gerichtet"(bron: AHA inv. nr. 1018 foto 2421).
Hendrik trouwde (1) met Lijsabeth Bartels.In het kasboek van de rentmeester van Huize Almelo staat vermeld: d.d. 29 mei 1712 betaald aan Hendrik Roelofs 2 gulden voor "een vierdel" geleverd bier aan het Vrilinck "als het huis wierde gerichtet"(bron: AHA inv. nr. 1018 foto 2421).
Hij ging in ondertrouw (2), ongeveer 30 jaar oud, op 01-12-1695 in Almelo met Harmtjen Gerritsen (zie 619 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Harmtjen:
Hendrik Roelfsen weduwnaar van Lijsabeth Bartels, van Almelo en Harmtjen Gerritsen jd van Almelo
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [vader:waarschijnlijk] Gerrit Hendriksen Mieghoop, geboren omstreeks 1695. Gerrit is overleden vóór 03-02-1737 in Almelo, ten hoogste 42 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: op 4 sept 1745 huwt Harmina Gerritsen ND van Gerrit Hendriksen uit de Mieghoop met Arent van’t Kamphuis. Dat betekent dat het huwelijk van gerrit Hendriksen Mieghoop met Jenneken Jansen voor ca. 1725 gedateerd moet worden.
Gerrit:II. Elisabeth Hendriks van de Mieghoop, geboren omstreeks 1696 in Almelo. Elisabeth is overleden na 1748 in Almelo, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Elisabeth: deze persoon zal vernoemd zijn geweest naar de eerste echtgenote van Hendrik Roelofsen Mieghoop.
Elisabeth:(1) trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 16-11-1729 in Almelo met Jan Hendrik Uilenreef, nadat zij op 23-10-1729 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Elisabeth en Jan:
Jan Hendrik Uilenreef jm, tot Almelo nagelaten zoon van Jan Uilenreef en Elisabeth Hendricks jd, nagelaten dochter van Hendrick van de Mijchoop tot Almelo.
(2) trouwde, ongeveer 37 jaar oud, omstreeks 1733 met Jan Hendrik de Ruiter.
Notitie bij het huwelijk van Elisabeth en Jan:
huwelijksjaar 1733 is afgeleid van de eerste doop van het echtpaar in 1737 van Hendrika de Ruiter op 16 nov. 1737. Echter niet te traceren doop van zus Elisabeth moet hiervoor gelegen zijn gezien haar genoemde leeftijd bij de volkstelling van 1748, namelijk 14 jaar. Dus geboren ca. 1734.
Jan is overleden na 1748 in Almelo.
III. [vader:waarschijnlijk] Roelof Hendriksen Mieghoop (ook Brouwer), geboren omstreeks 1700. Roelof is overleden vóór 1745, ten hoogste 45 jaar oud.
Roelof ging in ondertrouw, ongeveer 26 jaar oud, op 03-02-1726 in Almelo [bron: Afina Broekman gezinsreconstructies Almelo.] met Berendje Hendriks van de Wonde.
Notitie bij Berendje: de weduwe Berendje van de Wonde (weduwe van Roelof Brouwers) huwt op 5 januari 1746 met Pieter Palm (datum ondertrouw 11 dec. 1745).
IV. [vader:waarschijnlijk] Janna Hendriksen Brouwer, geboren omstreeks 1710 in Almelo (zie 309).
620
[misschien] Jannes Jansen Balthasar (ook Boltwedder en Paltes), geboren omstreeks 1675. Jannes is overleden vóór 27-01-1747 in Vriezenveen, ten hoogste 72 jaar oud.
Notitie bij Jannes: Heet ook wel Boltwedder (namelijk volkstelling 1748).
In het zoutgeldregister van 1702 staat hij als pauper vermeld onder de naam Jannes Balthasar.
Gooit in 1715 de ramen in bij Pieter Harwig, waar hij een kamer huurde; diverse getuigen draven op om te getuigen in een gerechtelijk vooronderzoek van het voorval (bron: AHA inv. nr. 2932)
op 13-01-1728 verklaart het echtpaar Jannes Jansen Balthasar en Hendrikje Harmsen Hospis schuldig te zijn aan de Ed. Jan Smelt 200 car. guldens (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
11-08-1744 kopen Jannes Balthazar en Hendrikje Harmsen voor de som van 52 car. guldens wat land van Egbert Jansen en Berentjen Rotgers (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 27-01-1747 verkopen Egbert Jansen Hoffman en Berentjen Rutgers, huis en erf en land aan Harmen Berents Otten en zijn huisvrouw Janna Derks, hierbij wordt gesproken over een belendend huis van de weduwe Jannes Balthazar (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2657).
Jannes trouwde (2) met Hermtjen Lohuis (ovl. na 1704).
In het zoutgeldregister van 1702 staat hij als pauper vermeld onder de naam Jannes Balthasar.
Gooit in 1715 de ramen in bij Pieter Harwig, waar hij een kamer huurde; diverse getuigen draven op om te getuigen in een gerechtelijk vooronderzoek van het voorval (bron: AHA inv. nr. 2932)
op 13-01-1728 verklaart het echtpaar Jannes Jansen Balthasar en Hendrikje Harmsen Hospis schuldig te zijn aan de Ed. Jan Smelt 200 car. guldens (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
11-08-1744 kopen Jannes Balthazar en Hendrikje Harmsen voor de som van 52 car. guldens wat land van Egbert Jansen en Berentjen Rotgers (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 27-01-1747 verkopen Egbert Jansen Hoffman en Berentjen Rutgers, huis en erf en land aan Harmen Berents Otten en zijn huisvrouw Janna Derks, hierbij wordt gesproken over een belendend huis van de weduwe Jannes Balthazar (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2657).
Hij trouwde (1) met
621
[misschien] Hendrikje Harmsen Hospes, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Hendrikje is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud [bron: leeft nog bij de volkstelling van 1748].
Kind uit dit huwelijk:
I. [misschien] Lucas Jansen (Schot), geboren omstreeks 1710 (zie 310).
622
Hermen ter Schothorst (dezelfde als 350 in generatie 9).
Hij trouwde (3), 40 jaar oud, op 04-10-1694 in Almelo met de ongeveer 24-jarige
623
Geertjen Jansen (dezelfde als 351 in generatie 9).
626
[waarschijnlijk] Jan Hendriks Maet, geboren omstreeks 1660 in ?. Jan is overleden na 1702 in Vriezenveen, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Jan: in 1694 en 1702 in het zoutgeldkohier genoemd, is een pauper. Hij zal evenals later zijn kinderen op het Olde Scholsland in het Olde Scholshuis (in de buurt van Westeinde 500) hebben gewoond.
Met de volkstelling van 1748 staan op de betreffende lokatie vermeld zijn (kinderen?) Lucas Jansen Maet, Jenneken Jansen Maet , Geesjen Jansen Maet en Janna [Jansen?] Maet.
In de belastingkohieren staat het erf/woning als het (Olde) Scholsland vermeld, zonder de bewoners te noemen. Dit is bijvoorbeeld het geval in de restanten van de verpondings- en contributiekohieren van 1715, 1716 en 1717 (bron: Statenarchief van Overijssel). Ook in het verpondings en contributiekohier van 1723 staat het Scholthuis vermeld, maar in het hoofdgeldkohier van datzelfde jaar staat een bewoner vermeld (overigens zonder verwijzing naar het Scholthuis) en wel Jan Berents. Dat zal een schoonzoon van Jan Hendriks Maet geweest zijn die gehuwd was met Jenneken Jansen Maet.
De familienaam Maet is mogelijk afkomstig van de gelijknamige katerstede in de Heerlijkheid Almelo.
Met de volkstelling van 1748 staan op de betreffende lokatie vermeld zijn (kinderen?) Lucas Jansen Maet, Jenneken Jansen Maet , Geesjen Jansen Maet en Janna [Jansen?] Maet.
In de belastingkohieren staat het erf/woning als het (Olde) Scholsland vermeld, zonder de bewoners te noemen. Dit is bijvoorbeeld het geval in de restanten van de verpondings- en contributiekohieren van 1715, 1716 en 1717 (bron: Statenarchief van Overijssel). Ook in het verpondings en contributiekohier van 1723 staat het Scholthuis vermeld, maar in het hoofdgeldkohier van datzelfde jaar staat een bewoner vermeld (overigens zonder verwijzing naar het Scholthuis) en wel Jan Berents. Dat zal een schoonzoon van Jan Hendriks Maet geweest zijn die gehuwd was met Jenneken Jansen Maet.
De familienaam Maet is mogelijk afkomstig van de gelijknamige katerstede in de Heerlijkheid Almelo.
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Geesjen Jansen Maet. Geesjen is overleden na 1748 in Vriezenveen.
Notitie bij Geesjen: genoemd met de volkstelling van 1748, woont dan in de buurt (of in) het Olde Scholshuis aan het Westeinde. Heeft inwonend een kind boven 10 jaar genaamd Meijntjen Henderix.
krijgt in 1742 ondersteuning van de Diaconie, vermeld als Maets Gese (bron: Rekenboek Diaconie 1736-1744, archief Herv. Kerk Vriezenveen).
krijgt in 1742 ondersteuning van de Diaconie, vermeld als Maets Gese (bron: Rekenboek Diaconie 1736-1744, archief Herv. Kerk Vriezenveen).
II. [waarschijnlijk] Lucas Jansen Maet, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen (?). Lucas is overleden vóór 1741 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud [bron: nog genoemd met de volkstelling van 1748].
Notitie bij Lucas: bewoonde met de volkstelling van 1748 een woning in de buurt van Westeinde 500. In, of in de buurt, van het Olde Scholshuis.
Met de volkstelling van 1748 woont een zoon van Lucas, soldaat Willem Lucassen Maet aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 219) met zijn echtgenote Aeltjen Hinderix en 2 kinderen. Willem Maaat is tussen 1765 en 1767 nog matroos bij de VOC op reis naar Batavia (http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl/detail.aspx?ID=348636).
vermeld in het hoofgeldkoehier in 1742 de wed. Lucas Maet en in 1743 in het hoofdgeldkohier de wed. Maet , in 1744 is Albert Lamberts de hoofdbewoner.
Lucas trouwde, ten hoogste 24 jaar oud, vóór 1714 in Vriezenveen (?) [bron: doop eerste(?) kind was in 1714 toen dochter Jennigjen werd gedoopt.] met Henderijne Jansen. Henderijne is overleden na 1748 in Vriezenveen.
Met de volkstelling van 1748 woont een zoon van Lucas, soldaat Willem Lucassen Maet aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 219) met zijn echtgenote Aeltjen Hinderix en 2 kinderen. Willem Maaat is tussen 1765 en 1767 nog matroos bij de VOC op reis naar Batavia (http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl/detail.aspx?ID=348636).
vermeld in het hoofgeldkoehier in 1742 de wed. Lucas Maet en in 1743 in het hoofdgeldkohier de wed. Maet , in 1744 is Albert Lamberts de hoofdbewoner.
Notitie bij Henderijne: krijgt in 1742 ondersteuning van de Diaconie (bron: Rekenboek Diaconie 1736-1744, archief Herv. Kerk Vriezenveen).
III. [misschien] Janna (Jansen?) Maet, geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen (?). Janna is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Janna: genoemd met de volkstelling van 1748, woont dan in de buurt (of in) het Olde Scholshuis aan het Westeinde. Heeft inwonend een kind boven 10 jaar genaamd Leijde Jansen.
krijgt in 1742 ondersteuning van de Diaconie, vermeld als Maets Janna (bron: Rekenboek Diaconie 1736-1744, archief Herv. Kerk Vriezenveen).
krijgt in 1742 ondersteuning van de Diaconie, vermeld als Maets Janna (bron: Rekenboek Diaconie 1736-1744, archief Herv. Kerk Vriezenveen).
IV. [waarschijnlijk] Jenneken Jansen Maet (?), geboren omstreeks 1700 (zie 313).
V. [waarschijnlijk] Jacob Jansen Maet (ook Janmaet), geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen (?). Jacob is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 48 jaar oud [bron: genoemd met de volkstelling van 1748].
Jacob trouwde met Jenneken Jansen. Jenneken is geboren omstreeks 1700. Jenneken is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 48 jaar oud.
628
Jan Frerix, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1712 in Vriezenveen, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij Jan: bewoonde het ouderlijk erf in de buurt van zijn broers ter hoogte van Westeinde 260 (bron: boterpachtregisters).
Voor het eerst in het boterpachtregister van 1683 vermeld. Het erf is een afsplitsing van het ouderlijk erf en omvatte ongeveer 4 akkers ) 4 1-2 akkers, in het boterpachtregister van 1587 is het uitgebreid tot 5 akkers.
In het boterpachtregister van 1713-1719 staan als hoofdbewoners van het erf "de kinderen Jan Frerix" vermeld. Jan zal dus rond 1712 zijn overleden, afgaande op de informatie van de boterpachtregisters. Dit wordt bevestigd door een verkoopakte gedateerd 12 januari 1714 waarin de weduwe van Jan Frerix wordt genoemd (zie notities Jennigje).
Rond 1726 is het erf opgesplitst tussen de volgende personen: (bron: boterpachtregister 1726 en 1735)
-mr. Harwig voor 3 1/2 pond boter = bijna 1 akker land.
-Gerrit Schuirman voor 2 pond boter = een halve akker land [schoonzoon]
-Luicas Schoemaker voor 2 pond boter = een halve akker land [zoon]
-Fredrik Jansen Man [zoon] neemt het ouderlijke erf over en krijgt de overige akkers. Deze akkers staan later bekend als "Frerik Jansen Mansland", tenminste als zodanig worden ze in de boterpachtregisters opgetekend.
Ik vermoed dat de familie een akker land heeft verkocht aan mr. Harwig vanwege oa belastingschulden.
In het overzicht van restanten van de verponding (bron: inv. nr. 2500 Statenarchief van Overijssel) komt in 1716 de wed. Jan Fred. voor met een belastingschuld van 13 gulden en 12 stuivers. In 1717 is dit bedrag opgelopen tot 17 guldens en 1 stuiver en in 1718 is de schuld van de weduwe geslonken tot 16 gulden en 2 stuivers en in 1719 is het bedrag nog 14 gulden en 19 stuivers.
Op 14 april 1714 spreekt Berend Brouwer Jan Frerix Man aan vanwege schulden (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). Hoe dit zich precies verhoudt tot het overlijden van Jan Frerix rond 1712 en of Jan Frerix dus kennelijk ook onder de naam Man door het leven ging blijft mij vooralsnog onduidelijk.
Op 22 juni 1715 (foto 166) gebeurt hetzelfde door Berendjen Hinrixen Heijneman, ook zei spreekt Jan Frerix Man aan vanwege schulden in verband met geleverde winkelwaren door wijlen haar broer Jan (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). In datzelfde jaar op 6 juli (foto 172) echter staat in verband met dezelfde kwestie de naam Jan doorgestreept en staat er Frerik Jansen Man. Het lijkt er dus op dat er in de voorgaande gevallen wellicht sprake is van een abuis. Wellicht gaat het wel om schulden van Jan Frerix die overgeegaan zijn op zijn zoon Fredrik Jansen Man.
Voor het eerst in het boterpachtregister van 1683 vermeld. Het erf is een afsplitsing van het ouderlijk erf en omvatte ongeveer 4 akkers ) 4 1-2 akkers, in het boterpachtregister van 1587 is het uitgebreid tot 5 akkers.
In het boterpachtregister van 1713-1719 staan als hoofdbewoners van het erf "de kinderen Jan Frerix" vermeld. Jan zal dus rond 1712 zijn overleden, afgaande op de informatie van de boterpachtregisters. Dit wordt bevestigd door een verkoopakte gedateerd 12 januari 1714 waarin de weduwe van Jan Frerix wordt genoemd (zie notities Jennigje).
Rond 1726 is het erf opgesplitst tussen de volgende personen: (bron: boterpachtregister 1726 en 1735)
-mr. Harwig voor 3 1/2 pond boter = bijna 1 akker land.
-Gerrit Schuirman voor 2 pond boter = een halve akker land [schoonzoon]
-Luicas Schoemaker voor 2 pond boter = een halve akker land [zoon]
-Fredrik Jansen Man [zoon] neemt het ouderlijke erf over en krijgt de overige akkers. Deze akkers staan later bekend als "Frerik Jansen Mansland", tenminste als zodanig worden ze in de boterpachtregisters opgetekend.
Ik vermoed dat de familie een akker land heeft verkocht aan mr. Harwig vanwege oa belastingschulden.
In het overzicht van restanten van de verponding (bron: inv. nr. 2500 Statenarchief van Overijssel) komt in 1716 de wed. Jan Fred. voor met een belastingschuld van 13 gulden en 12 stuivers. In 1717 is dit bedrag opgelopen tot 17 guldens en 1 stuiver en in 1718 is de schuld van de weduwe geslonken tot 16 gulden en 2 stuivers en in 1719 is het bedrag nog 14 gulden en 19 stuivers.
Op 14 april 1714 spreekt Berend Brouwer Jan Frerix Man aan vanwege schulden (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). Hoe dit zich precies verhoudt tot het overlijden van Jan Frerix rond 1712 en of Jan Frerix dus kennelijk ook onder de naam Man door het leven ging blijft mij vooralsnog onduidelijk.
Op 22 juni 1715 (foto 166) gebeurt hetzelfde door Berendjen Hinrixen Heijneman, ook zei spreekt Jan Frerix Man aan vanwege schulden in verband met geleverde winkelwaren door wijlen haar broer Jan (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). In datzelfde jaar op 6 juli (foto 172) echter staat in verband met dezelfde kwestie de naam Jan doorgestreept en staat er Frerik Jansen Man. Het lijkt er dus op dat er in de voorgaande gevallen wellicht sprake is van een abuis. Wellicht gaat het wel om schulden van Jan Frerix die overgeegaan zijn op zijn zoon Fredrik Jansen Man.
Hij trouwde met
629
Jennigje Hendriks, geboren omstreeks 1650. Jennigje is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 73 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jennigje: in het verpondings en contributiekohier van 1723 nog genoemd als Jan Fred: Jenne, ofwel echtgenote [weduwe] van Jan Fredriks.
Notitie bij Jennigje: Op 12 januari 1714 verklaart Jennigje Henriks weduwe van Jan Frerix als voogsdesse van haar minderjarige kinderen, geassisteerd met Jan Kluppels als voogd, dat ze verkocht heeft 2 akkers land aan [haar zoon] Frerik Jansen (archief van schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2673). Gezien de lening die zoon Fredrik rond deze tijd afsloot zal het geheel ongeveer 750 gulden hebben gekost (zie notities bij zoon Fredrik).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrikje Jansen, geboren omstreeks 1675. Hendrikje is overleden na 1716 in Vriezenveen, minstens 41 jaar oud [bron: laatste doopregistratie van dochter Jennigjen in 1716, zie vriezenveners.nl].
Hendrikje trouwde, ongeveer 21 jaar oud, op 16-02-1696 met Gerrit Hendriks Schuurman, ongeveer 21 jaar oud, nadat zij op 01-02-1696 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Hendrikje en Gerrit:
01-02-1696 - Geert Hendriks N.Zoon van wijlen Hendrik Janssen, en Hendrikjen Janssen, dochter van Jan Janssen, beijde alhier. Copul: den 16. febr:
Gerrit is geboren omstreeks 1675. Gerrit is overleden omstreeks 1730 in Vriezenveen, ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerrit: nog genoemd in het verpondings en contributieregister van 1723.
In het overzicht van breukplichtigen over 1731, opgemaakt op 23-01-1732 blijkt door de toevoeging "is doot" dat "Pape" dan is overleden.
In het overzicht van breukplichtigen over 1731, opgemaakt op 23-01-1732 blijkt door de toevoeging "is doot" dat "Pape" dan is overleden.
Notitie bij Gerrit: huwt in op het erf van zijn vrouw, gelegen aan het Westeinde in de buurt van nummer 260. Verwerft 2 akkers land uit haar ouderlijke boedel. Het erf zal later bekend staan onder de naam Paapenland. (Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 208). De familie zal waarschijnlijk het katholieke geloof aangedaan zijn geweest, hoewel de kinderen wel gereformeerd werden gedoopt (laatste kind in 1725).
In het verpondings en contributiekohier van 1737 komt het gezin voor onder de naam ""Pape Kijnder", de ouders zullen dan zijn overleden.
In het breukregister van de schout (16 september 1731; AHA inv. nr. 3241) staat dat "Vlege" door zijn zwager "Gereijt Pape" een gat in het hoofd was geslagen.
Gerrit Hendriks Schuurman wordt samen met Court Hendriksen in 1714 voor het schoutengericht gedaagd vanwege een schuld van 16 guldens en 10 stuivers die zij uit had staan vanwege het nuttigen en aannemen van drank op 4 maart 1710 (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
In 1721 wordt Gerrit Hendriks Schuurman alias de Paape door Jan Henrixen van Olde en vrouw Berendje Heineman voor het gericht gedaagd vanwege een uitstaande schuld van 26 gulden en 12 stuivers vanwege geleverde winkelwaren (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Op 10 januari 1722 dagen de erven Schol Gerrit Hendriks Schuurman voor het gericht vanwege een achterstallige schuld van 15 guldens, 10 stuivers en 12 penningen vanwege gelverde winkelwaren(archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
In het verpondings en contributiekohier van 1737 komt het gezin voor onder de naam ""Pape Kijnder", de ouders zullen dan zijn overleden.
In het breukregister van de schout (16 september 1731; AHA inv. nr. 3241) staat dat "Vlege" door zijn zwager "Gereijt Pape" een gat in het hoofd was geslagen.
Gerrit Hendriks Schuurman wordt samen met Court Hendriksen in 1714 voor het schoutengericht gedaagd vanwege een schuld van 16 guldens en 10 stuivers die zij uit had staan vanwege het nuttigen en aannemen van drank op 4 maart 1710 (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
In 1721 wordt Gerrit Hendriks Schuurman alias de Paape door Jan Henrixen van Olde en vrouw Berendje Heineman voor het gericht gedaagd vanwege een uitstaande schuld van 26 gulden en 12 stuivers vanwege geleverde winkelwaren (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Op 10 januari 1722 dagen de erven Schol Gerrit Hendriks Schuurman voor het gericht vanwege een achterstallige schuld van 15 guldens, 10 stuivers en 12 penningen vanwege gelverde winkelwaren(archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
II. Fredrik Jansen Man, geboren omstreeks 1685. Fredrik is overleden na 1750 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Fredrik: bewoont een erf in de buurt van het Westeinde 260 (de landerijen staan later vermeld onder de naam Frerik Jansen Mansland).
met de volkstelling van 1748 staan vermeld; Frerik Jansen Man en echtgenote Fenneken Hinderix en de zoon: Hend. Freriksen (boven 10 jaar). In dezelfde woning wonen dan ook nog: Berent Geertsen en Jenneken Harms.
In het archief van het Schoutmabt Vriezenveen inv. nr 22 komt een procedure voor tegen Fredrik Jansen in verband met een schuld van 125 gulden aan Harmen Berends Berkhoff en zijn echtgenote Berendje Alberts Jonker. Ik vermoed dat het hier om Fredrik Jansen Man gaat omdat ook zijn vrouw Fennigje Hendrix wordt vermeld (16-09-1713). Zij treedt dan op met als voogd Berend Waanders die in verband met de afwezigheid van haar man, die "nae Heelderen is", als haar gemachtigde optreedt. Het zogenaamde "marsland" wordt hiertoe verhypothekeerd.
In het overzicht van restanten van de verponding (bron: inv. nr. 2500 Statenarchief van Overijssel) komt in 1717 de Fred: Jansen voor met een belastingschuld van 28 gulden en 13 stuivers. Ook zijn moeder komt op de zwarte lijst voor. In 1718 is de schuld van Fredrik geslonken tot 24 gulden en 3 stuivers en in 1719 is het bedrag nog 21 gulden en 10 stuivers.
Het echtpaar Jansen-Hendriks verklaart op 27 oktober 1713 dat ze 750 gulden schuldig zijn aan Fennigje Willems, de weduwe van wijlen Berent Klaessen [Hoffman] dit onder hypotheek van huis en erf en 2 akkers land gelegen tussen het erf van wijlen Henrik Klaessen (oostwaarts) en Gerrit Schuurman (westwaarts) (archief van schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2673).
Op 12 januari 1714 verklaart Jennigje Henriks weduwe van Jan Frerix als voogsdesse van haar minderjarige kinderen, geassisteerd met Jan Kluppels als voogd, dat ze verkocht heeft 2 akkers land aan [haar zoon] Frerik Jansen (archief van schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2673). Gezien de lening die zoon Fredrik rond deze tijd afsloot zal het geheel ongeveer 750 gulden hebben gekost (zie notities bij zoon Fredrik).
Op 21 augustus 1721 maken Bartelt Hinrix [Stuurman] en Geesien Frerixen [Jonker] hun testament. In dit testament worden oa de kinderen van Bartelts zuster, Fennegien Hinrixen, te weten: Janna Frerix, Hinrik Frerix en Jan Frerix tot erfgenaam benoemd. Zij erven, na het overlijden van de langstlevende 300 gulden. Henrik komt ook nog al de kleding toe na het overlijden van testator Bartelt Hinrix (archief van schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2673).
In 1721 volgt hierover nog een kwestie voor het schoutengericht waaruit blijkt dat Fenneken Hendriks de enige zuster was van de kerkmeester Bartelt Hendriks die zonder erfgenamen was komen te overlijden. De weduwe Geesje Frerix tracht de nalatenschap onder eigen beheer te houden en heeft het testament getracht nietig te doen verklaren. En ook claimt de moeder van Jan Berendsen [Olijslager],haar zusters (Frerikjen Freriks Jonker) zoon,de echte erfgenaam te wezen. (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23)
Het gezin moet in armoe hebben geleefd. In het register van de personele quotisatie van 1750 staat het gezin als onvermogend te boek onder de naam "Jan Freriksman". De naam Man die Fredrik droeg, zal waarschijnlijk een afgeleide zijn van de familienaam van zijn vrouw, die Stuurman heette.
Gerrit Jansen Fleege wordt op 03-11-1730 door Jacobus Meijer aangeklaagd omdat hij hem in de kroeg van Lambert Klijster met een tang zou hebben geslagen. Ook de broer van Gerrit, Frerik Jansen Man nam deel aan de vechtpartij en ging Jacobus Meijer met een "mesgreepe"te lijf, zodat Jacobus helemaal bont en blauw zag en zijn hoofd dik en gezwollen was (bron: AHA inv. nr. 3241).
Fredrik trouwde, ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1709 met Fennigjen Hendriks Stuurman, ongeveer 24 jaar oud. Fennigjen is geboren omstreeks 1685, dochter van Henrick Jansen en N.N. Bartholds. Fennigjen is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud.
met de volkstelling van 1748 staan vermeld; Frerik Jansen Man en echtgenote Fenneken Hinderix en de zoon: Hend. Freriksen (boven 10 jaar). In dezelfde woning wonen dan ook nog: Berent Geertsen en Jenneken Harms.
In het archief van het Schoutmabt Vriezenveen inv. nr 22 komt een procedure voor tegen Fredrik Jansen in verband met een schuld van 125 gulden aan Harmen Berends Berkhoff en zijn echtgenote Berendje Alberts Jonker. Ik vermoed dat het hier om Fredrik Jansen Man gaat omdat ook zijn vrouw Fennigje Hendrix wordt vermeld (16-09-1713). Zij treedt dan op met als voogd Berend Waanders die in verband met de afwezigheid van haar man, die "nae Heelderen is", als haar gemachtigde optreedt. Het zogenaamde "marsland" wordt hiertoe verhypothekeerd.
In het overzicht van restanten van de verponding (bron: inv. nr. 2500 Statenarchief van Overijssel) komt in 1717 de Fred: Jansen voor met een belastingschuld van 28 gulden en 13 stuivers. Ook zijn moeder komt op de zwarte lijst voor. In 1718 is de schuld van Fredrik geslonken tot 24 gulden en 3 stuivers en in 1719 is het bedrag nog 21 gulden en 10 stuivers.
Het echtpaar Jansen-Hendriks verklaart op 27 oktober 1713 dat ze 750 gulden schuldig zijn aan Fennigje Willems, de weduwe van wijlen Berent Klaessen [Hoffman] dit onder hypotheek van huis en erf en 2 akkers land gelegen tussen het erf van wijlen Henrik Klaessen (oostwaarts) en Gerrit Schuurman (westwaarts) (archief van schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2673).
Op 12 januari 1714 verklaart Jennigje Henriks weduwe van Jan Frerix als voogsdesse van haar minderjarige kinderen, geassisteerd met Jan Kluppels als voogd, dat ze verkocht heeft 2 akkers land aan [haar zoon] Frerik Jansen (archief van schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2673). Gezien de lening die zoon Fredrik rond deze tijd afsloot zal het geheel ongeveer 750 gulden hebben gekost (zie notities bij zoon Fredrik).
Op 21 augustus 1721 maken Bartelt Hinrix [Stuurman] en Geesien Frerixen [Jonker] hun testament. In dit testament worden oa de kinderen van Bartelts zuster, Fennegien Hinrixen, te weten: Janna Frerix, Hinrik Frerix en Jan Frerix tot erfgenaam benoemd. Zij erven, na het overlijden van de langstlevende 300 gulden. Henrik komt ook nog al de kleding toe na het overlijden van testator Bartelt Hinrix (archief van schoutambt Vriezenveen inv.nr. 2673).
In 1721 volgt hierover nog een kwestie voor het schoutengericht waaruit blijkt dat Fenneken Hendriks de enige zuster was van de kerkmeester Bartelt Hendriks die zonder erfgenamen was komen te overlijden. De weduwe Geesje Frerix tracht de nalatenschap onder eigen beheer te houden en heeft het testament getracht nietig te doen verklaren. En ook claimt de moeder van Jan Berendsen [Olijslager],haar zusters (Frerikjen Freriks Jonker) zoon,de echte erfgenaam te wezen. (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23)
Het gezin moet in armoe hebben geleefd. In het register van de personele quotisatie van 1750 staat het gezin als onvermogend te boek onder de naam "Jan Freriksman". De naam Man die Fredrik droeg, zal waarschijnlijk een afgeleide zijn van de familienaam van zijn vrouw, die Stuurman heette.
Gerrit Jansen Fleege wordt op 03-11-1730 door Jacobus Meijer aangeklaagd omdat hij hem in de kroeg van Lambert Klijster met een tang zou hebben geslagen. Ook de broer van Gerrit, Frerik Jansen Man nam deel aan de vechtpartij en ging Jacobus Meijer met een "mesgreepe"te lijf, zodat Jacobus helemaal bont en blauw zag en zijn hoofd dik en gezwollen was (bron: AHA inv. nr. 3241).
III. Swenne Jansen, geboren omstreeks 1690. Swenne is overleden na 1734 in Vriezenveen, minstens 44 jaar oud.
Notitie bij Swenne: genoemd in het verpondings en contributieregister van 1734, genoemd "Jan Fredriks Swenne", waarschijnlijk ongehuwd overleden.
IV. Lukas Jansen Schoemaker, geboren omstreeks 1695 (zie 314).
V. Gerrit Jansen Fleege (Fluge, Vlege, Vleege), geboren [bron: AHA inv. nr. 3241]. Hij is gedoopt op 16-01-1698 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: als getuige bij een gerechtelijk onderzoek verklaart "Gerrit Jansen Vlege" in 1735 38 jaar oud te zijn.
Gerrit Jansen Fleege heet in 1730 de broer te zijn van Frerik Jansen Man (bron: AHA inv. nr.3241).
Gerrit Jansen Fleege wordt op 03-11-1730 door Jacobus Meijer aangeklaagd omdat hij hem in de kroeg van Lambert Klijster met een tang zou hebben geslagen. Ook de broer van Gerrit, Frerik Jansen Man nam deel aan de vechtpartij en ging Jacobus Meijer met een "mesgreepe"te lijf, zodat Jacobus helemaal bont en blauw zag en zijn hoofd dik en gezwollen was.
Gerrit is overleden omstreeks 1752 in Vriezenveen, ongeveer 54 jaar oud.
Gerrit Jansen Fleege heet in 1730 de broer te zijn van Frerik Jansen Man (bron: AHA inv. nr.3241).
Gerrit Jansen Fleege wordt op 03-11-1730 door Jacobus Meijer aangeklaagd omdat hij hem in de kroeg van Lambert Klijster met een tang zou hebben geslagen. Ook de broer van Gerrit, Frerik Jansen Man nam deel aan de vechtpartij en ging Jacobus Meijer met een "mesgreepe"te lijf, zodat Jacobus helemaal bont en blauw zag en zijn hoofd dik en gezwollen was.
Notitie bij Gerrit: koopman (bron: AHA inv. nr.3242).
Met de volkstelling van 1748 staat hij vermeld als de weduwnaar Gerrit Jansen. Hij is dan woonachtig aan het Westeinde naast Henrik Quant. Inwonend is dan nog dochtertje Geertjen (gedoopt in 1734). In het belastingkohier van de 1000e penning uit 1750 staat "Gerrit Vleege" vermeld met een vermogen van 150 gulden en dat betekent dat zijn koopmanschap niet erg fortuinlijk kan zijn geweest.
In 1752 staat Gerrit Jansen nog in het hoofdgeldkohier vermeld. In 1753 wordt vermeld "Garrijt Frederijk".
In het breukregister van de schout (16 september 1731; AHA inv. nr. 3241) staat dat "Vlege" door zijn zwager "Gereijt Pape" [is Gerrit Hendriks Schuurman] een gat in het hoofd was geslagen.
-Gerrit Jansen Fleege wordt op 03-11-1730 door Jacobus Meijer aangeklaagd omdat hij hem in de kroeg van Lambert Klijster met een tang zou hebben geslagen. Ook de broer van Gerrit, Frerik Jansen Man nam deel aan de vechtpartij en ging Jacobus Meijer met een "mesgreepe" te lijf, zodat Jacobus helemaal bont en blauw zag en zijn hoofd dik en gezwollen was.
(bron: AHA inv. nr. 3241).
-23 juli 1731 is er een ruzie tussen Gerrit Jansen Vleege en [broer] Lucas Jansen Schoemaker met Derk Timmer ten huize van de kroeg van Jan ten Cate (ook wel de weert genoemd). Op 8 augustus vliegen Gerrit Vlege en Derk Timmer elkaar weer in de haren in de kroeg van Jan ten Cate. (bron: AHA inv. nr. 3241).
- op 7 mei 1736 wordt Gerrit Jansen Vleege in het breukregister van de schout genoemd vanwege een ruzie met Jan Willems, waarbij rake klappen waren gevallen (bron: AHA inv. nr. 3242).
- op 4 mei 1750 wordt Gerrit Jansen Vleege in het breukregister van de schout genoemd vanwege een ruzie met Lucas Jonker in het huis (lees de kroeg) van Gerrit Klijster, waarbij rake klappen waren gevallen. In de kantlijn staat vermeld dat Gerrit Jansen Vleege vanwege zijn koopmanschap absent was (bron: AHA inv. nr. 3242).
- op 3 januari 1752 wordt Gerrit Jansen Vleege in het breukregister van de schout genoemd vanwege een ruzie met Gerrit Alberts Weijteman, waarbij rake klappen waren gevallen (bron: AHA inv. nr. 3242).
9-5-1744 geschil inzake rekeningen tussen Hendrik Jansen Quant en zijn vrouw Geesjen Freriks Jonker enerzijds en anderzijds Gerrit Jansen Fleege (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 248).
Gerrit trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1725 in Vriezenveen met
Geesjen Jansen Smelt, ongeveer 22 jaar oud. Zie 432,V voor persoonsgegevens van Geesjen.Met de volkstelling van 1748 staat hij vermeld als de weduwnaar Gerrit Jansen. Hij is dan woonachtig aan het Westeinde naast Henrik Quant. Inwonend is dan nog dochtertje Geertjen (gedoopt in 1734). In het belastingkohier van de 1000e penning uit 1750 staat "Gerrit Vleege" vermeld met een vermogen van 150 gulden en dat betekent dat zijn koopmanschap niet erg fortuinlijk kan zijn geweest.
In 1752 staat Gerrit Jansen nog in het hoofdgeldkohier vermeld. In 1753 wordt vermeld "Garrijt Frederijk".
In het breukregister van de schout (16 september 1731; AHA inv. nr. 3241) staat dat "Vlege" door zijn zwager "Gereijt Pape" [is Gerrit Hendriks Schuurman] een gat in het hoofd was geslagen.
-Gerrit Jansen Fleege wordt op 03-11-1730 door Jacobus Meijer aangeklaagd omdat hij hem in de kroeg van Lambert Klijster met een tang zou hebben geslagen. Ook de broer van Gerrit, Frerik Jansen Man nam deel aan de vechtpartij en ging Jacobus Meijer met een "mesgreepe" te lijf, zodat Jacobus helemaal bont en blauw zag en zijn hoofd dik en gezwollen was.
(bron: AHA inv. nr. 3241).
-23 juli 1731 is er een ruzie tussen Gerrit Jansen Vleege en [broer] Lucas Jansen Schoemaker met Derk Timmer ten huize van de kroeg van Jan ten Cate (ook wel de weert genoemd). Op 8 augustus vliegen Gerrit Vlege en Derk Timmer elkaar weer in de haren in de kroeg van Jan ten Cate. (bron: AHA inv. nr. 3241).
- op 7 mei 1736 wordt Gerrit Jansen Vleege in het breukregister van de schout genoemd vanwege een ruzie met Jan Willems, waarbij rake klappen waren gevallen (bron: AHA inv. nr. 3242).
- op 4 mei 1750 wordt Gerrit Jansen Vleege in het breukregister van de schout genoemd vanwege een ruzie met Lucas Jonker in het huis (lees de kroeg) van Gerrit Klijster, waarbij rake klappen waren gevallen. In de kantlijn staat vermeld dat Gerrit Jansen Vleege vanwege zijn koopmanschap absent was (bron: AHA inv. nr. 3242).
- op 3 januari 1752 wordt Gerrit Jansen Vleege in het breukregister van de schout genoemd vanwege een ruzie met Gerrit Alberts Weijteman, waarbij rake klappen waren gevallen (bron: AHA inv. nr. 3242).
9-5-1744 geschil inzake rekeningen tussen Hendrik Jansen Quant en zijn vrouw Geesjen Freriks Jonker enerzijds en anderzijds Gerrit Jansen Fleege (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 248).
630
Berent Hendriks Hopster (ook Snijder), geboren omstreeks 1660. Berent is overleden vóór 17-03-1725 in Vriezenveen, ten hoogste 65 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: Hoewel Berent Hendriks nog genoemd wordt in het verpondingsregister van 1734, is zijn naam in het vuurstedengeldregister van datzelfde jaar niet te vinden en is Lucas Jansen reeds de hoofdbewoner van dit erf. Mogelijk dat we hier met een onverdeelde boedel hebben te maken. Als Grietje Berents, die in 1725 te Wierden huwt als de nagelaten dochter van Berent Hendriks op Vriezenveen, daadwerkelijk de dochter is van Berent Hopster (Snijder), dan moet hij al in of voor 1725 zijn overleden.
Notitie bij Berent: Had zijn erf aan het Westeinde, ongeveer in de buurt van nummer 310.
In het boterpachtregister van 1682 komt Berent als "Berent Henrix" voor het eerst voor. Zijn erf besloeg slechts een halve akker land.
In de belastingkohieren (hoofdgeld 1723, verponding en contributie 1723 en 1734 en 1735) komt Berent consequent als Berent Snijder voor. Mogelijk is hij ook identiek aan Berent Snijders die genoemd staat in het zoutgeldkohier van 1702. Deze is dan 10 stuivers verschuldigd en daarmee behoorde hij in elk geval niet tot de omvangrijke groep paupers (ca. 30 %) op Vriezenveen in die tijd. Ook in het zoutgeldregister van 1694 staat een Berent Snijder vermeld, met ook dan een aanslag van 10 stuivers. Aangezien de namen in de zoutgeldkohieren van 1694 en 1702 echter niet op volgorde van oost naar west gerangschikt zijn is het moeilijk vast te stellen of het inderdaad om dezelfde Berent Snijder gaat. Enige voorzichtigheid voor wat betreft conclusies blijft geboden.
In de boterpachtkohieren komt Berent Snijder consequent (vanaf 1687) als Berent Hendriks Hopster voor. Zijn erf staat rond 1710-1735 in de boterpachtregisters vermeld tussen dat van Berent Otten en dat van Anna en Wijcher Bramer. In het verpondings en contributieregister van 1723 staat Berent Snijder eveneens vermeld tussen Berent Otten en Wicher Bramer. Het moeten daarom vrijwel zeker identieke personen zijn.
Gezien zijn tweede familienaam (of alias) Snijder, lijkt het erop dat hij kleermaker is geweest. Echter ook zijn vrouw heette waarschijnlijk Snijder en daarom kan het ook zijn dat dit de reden was dat hij met deze naam werd aangesproken (zie notities bij zijn echtgenote). Zijn landerijen waren echter weinig omvangrijk en besloegen slechts een halve akker boterpachtplichtig land. Dit is een indicatie dat Berent Hopster ambachtsman was.
In het verpondings en contributieregister van 1734 en 1735 staat onder de naam van Berent Snijder ook nog vermeld "de dochter te Wieren". Dat betekent dat een dochter van Berent in Wierden woonde en nog wat bezittingen (land!) uit de oude ouderlijke boedel zal hebben gehad, waarvoor ze voor deze belasting op onroerende goederen werd aangeslagen, ook al woonde ze niet meer op Vriezenveen. In 1735 en later jaren staat ze nog steeds met deze vermelding geregistreerd, ook al staat haar vader Berent Snijder niet meer vermeld, maar Lucas Jansen, die zich ook wel Schoenmaker noemde. Hij zal waarschijnlijk een schoonzoon van Berent Snijder zijn geweest en heeft het ouderlijk erf omstreeks die tijd (1735) overgenomen. In het vuurstedengeldkohier van 1734 staat Lucas Jansen overigens al vermeld. Het boterpachtregister is, zoals bekend, verouderd in deze tijd, Dus wellicht bewoonde Lucas het erf reeds eerder. Zijn huwelijk is rond 1722!
In het boterpachtregister van 1682 komt Berent als "Berent Henrix" voor het eerst voor. Zijn erf besloeg slechts een halve akker land.
In de belastingkohieren (hoofdgeld 1723, verponding en contributie 1723 en 1734 en 1735) komt Berent consequent als Berent Snijder voor. Mogelijk is hij ook identiek aan Berent Snijders die genoemd staat in het zoutgeldkohier van 1702. Deze is dan 10 stuivers verschuldigd en daarmee behoorde hij in elk geval niet tot de omvangrijke groep paupers (ca. 30 %) op Vriezenveen in die tijd. Ook in het zoutgeldregister van 1694 staat een Berent Snijder vermeld, met ook dan een aanslag van 10 stuivers. Aangezien de namen in de zoutgeldkohieren van 1694 en 1702 echter niet op volgorde van oost naar west gerangschikt zijn is het moeilijk vast te stellen of het inderdaad om dezelfde Berent Snijder gaat. Enige voorzichtigheid voor wat betreft conclusies blijft geboden.
In de boterpachtkohieren komt Berent Snijder consequent (vanaf 1687) als Berent Hendriks Hopster voor. Zijn erf staat rond 1710-1735 in de boterpachtregisters vermeld tussen dat van Berent Otten en dat van Anna en Wijcher Bramer. In het verpondings en contributieregister van 1723 staat Berent Snijder eveneens vermeld tussen Berent Otten en Wicher Bramer. Het moeten daarom vrijwel zeker identieke personen zijn.
Gezien zijn tweede familienaam (of alias) Snijder, lijkt het erop dat hij kleermaker is geweest. Echter ook zijn vrouw heette waarschijnlijk Snijder en daarom kan het ook zijn dat dit de reden was dat hij met deze naam werd aangesproken (zie notities bij zijn echtgenote). Zijn landerijen waren echter weinig omvangrijk en besloegen slechts een halve akker boterpachtplichtig land. Dit is een indicatie dat Berent Hopster ambachtsman was.
In het verpondings en contributieregister van 1734 en 1735 staat onder de naam van Berent Snijder ook nog vermeld "de dochter te Wieren". Dat betekent dat een dochter van Berent in Wierden woonde en nog wat bezittingen (land!) uit de oude ouderlijke boedel zal hebben gehad, waarvoor ze voor deze belasting op onroerende goederen werd aangeslagen, ook al woonde ze niet meer op Vriezenveen. In 1735 en later jaren staat ze nog steeds met deze vermelding geregistreerd, ook al staat haar vader Berent Snijder niet meer vermeld, maar Lucas Jansen, die zich ook wel Schoenmaker noemde. Hij zal waarschijnlijk een schoonzoon van Berent Snijder zijn geweest en heeft het ouderlijk erf omstreeks die tijd (1735) overgenomen. In het vuurstedengeldkohier van 1734 staat Lucas Jansen overigens al vermeld. Het boterpachtregister is, zoals bekend, verouderd in deze tijd, Dus wellicht bewoonde Lucas het erf reeds eerder. Zijn huwelijk is rond 1722!
Hij trouwde met
631
(Janna Berents?) Snijder (?), geboren omstreeks 1660. (Janna is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij (Janna: de naam Janna Berents Snijder is gedestilleerd uit diverse informatiebronnen. De naam ben ik in de archiefstukken dus nooit tegengekomen. Het is een gefingeerde naam, waarvan ik denk dat deze zou kunnen kloppen.
De voornaam Janna is afgeleid van de doopnamen van haar kinderen. Met uitzondering van de kinderen van zoon Gerrit krijgen vier kinderen van Berent Hendriks Hopster, te weten: Hendrik Berends Hopster, Jan Berends Hopster, Jenneken Berends en Griete Berends een dochter die Janna heet. Ervan uitgaande dat de doopgegevens compleet zijn natuurlijk, want daar zijn ook wel vraagtekens bij te stellen. Dat is natuurlijk toeval, maar toch. Het lijkt aannemeliik dat de 4 Janna’s naar hun grootmoeder zijn vernoemd.
Voor wat betreft het patroniem en de familienaam heb ik de informatie uit het boterpachtregister van 1683 geput. In dat jaar komt namelijk de boterpachtplicht van het erf van Berent Claassen Snijder aan het Oosteinde op naam van Berent Hendriks [ Hopster] te staan die zijn erf aan het Westeinde had. Bij beide namen staan over en weer verwijzingen naar elkaar. Dit soort verwijzingen komt erg vaak voor in de boterpachtregisters en hebben vaak te maken met boedeldelingen. Na 1683 is de naam en het erf van Berent Claassen Snijder verdwenen. Ik vermoed dat deze Berent Claassen Snijder de (dan overleden) schoonvader is van Berent Hopster. Dat Berent Hendriks Hopster ook de naam Snijder gebruikt lijkt dit idee nog te versterken. In vroeger tijden en zeker in Vriezenveen, gebeurde het regelmatig dat een echtgenoot aan de haal ging met de familienaam van zijn echtgenote.
De voornaam Janna is afgeleid van de doopnamen van haar kinderen. Met uitzondering van de kinderen van zoon Gerrit krijgen vier kinderen van Berent Hendriks Hopster, te weten: Hendrik Berends Hopster, Jan Berends Hopster, Jenneken Berends en Griete Berends een dochter die Janna heet. Ervan uitgaande dat de doopgegevens compleet zijn natuurlijk, want daar zijn ook wel vraagtekens bij te stellen. Dat is natuurlijk toeval, maar toch. Het lijkt aannemeliik dat de 4 Janna’s naar hun grootmoeder zijn vernoemd.
Voor wat betreft het patroniem en de familienaam heb ik de informatie uit het boterpachtregister van 1683 geput. In dat jaar komt namelijk de boterpachtplicht van het erf van Berent Claassen Snijder aan het Oosteinde op naam van Berent Hendriks [ Hopster] te staan die zijn erf aan het Westeinde had. Bij beide namen staan over en weer verwijzingen naar elkaar. Dit soort verwijzingen komt erg vaak voor in de boterpachtregisters en hebben vaak te maken met boedeldelingen. Na 1683 is de naam en het erf van Berent Claassen Snijder verdwenen. Ik vermoed dat deze Berent Claassen Snijder de (dan overleden) schoonvader is van Berent Hopster. Dat Berent Hendriks Hopster ook de naam Snijder gebruikt lijkt dit idee nog te versterken. In vroeger tijden en zeker in Vriezenveen, gebeurde het regelmatig dat een echtgenoot aan de haal ging met de familienaam van zijn echtgenote.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Hendrik Berents Hopster (ook Schuurman of Hopman), geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen. Hendrik is overleden omstreeks 1735 in Vriezenveen, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: verpondings en contributiekohier van 1736, vermelding wed. Hendrik Berends; kohier op het geslacht 1737 wordt vermeld de wed. Hijnderijk Hopster.
Notitie bij Hendrik: koopman in linnen (1722 bron: schoutenarchief Vriezenveen inv, nr. 23). In 1722 is er een rechtzaak over de betaling van de aankoop van linnen, waarin Jan Hendriksen van Olde en Jan Wolters Smit een rol spelen. Hendrik Berents Hopster lijkt buiten zijn wil meegezogen te worden in een meningsverschil tussen Jan Wolters Smit en Jan Hendriksen van Olde met wie hij een maatschap in linnen dreef.
Had zijn erf aan het Westeinde in de buurt van nr. 302 (huidige nummering).
In 1723 in het hoofdgeldkohier genoemd Hendrik Berents Hopster. Staat dan vermeld naast zijn zwager Berent Schuurman (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2686). Wordt in de belastingkohieren afwissend Hopster en Schuurman genoemd. Was koopman in tuinzaden. Zie ook ken uw dorp en heb het lief blz. 211-213.
Hendrik Berents Hopman staat in het kohier van de 1.000e penning van 1750 met een geschat vermogen van 850 gulden vermeld (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2556). In 1734 en 1739 stond Hendrik nog niet als vermogend te boek in de kohieren van de 1.000e penning. Heeft in deze tijd kennelijk goede zaken hebben gedaan.
21-07-1725 Gerrit Berendsen en Gerrit Jansen Soomer momber over hun schoonmoeder Swenneken Berendsen, wijlen haar momber Hendrik Hendrixen Schuurman deze heeft op 7 april 1711 aan wijlen haar schoonzoon Gerrit Krol en dochter Henrikien Hinrixen heeft verkocht 2 akkers land met alle bouwsels die daarop staan, hier waren wel voorwaarden aan verbonden, van de akkers meosten jaarlijks diverse opbrengsten aan de verkopers worden afgestaan, zoals rogge, knollen en dergelijk. Na overlijden Gerrit Krol is een perceel doorverkocht aan Henrik Henrixen [Bramer]en Hendrikje Engberts. De mombaren eisen nakoming van verplichtingen uit de eerste koopceduul en willen Hendrik Hendriks daaraan houden. Swenneken Berends is nu reeds 80 jaren oud. HendrikHendriks wordt veroordeeld in de procedurekosten en nakoming van de voorwaarden opgesteld in de eerste koopceduul (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 183).
Hendrik trouwde met ? Hendriks Schuurman. ? is geboren omstreeks 1685, dochter van Hendrik Berents Schuurman en Swennigje Berends. ? is overleden in Vriezenveen.
Had zijn erf aan het Westeinde in de buurt van nr. 302 (huidige nummering).
In 1723 in het hoofdgeldkohier genoemd Hendrik Berents Hopster. Staat dan vermeld naast zijn zwager Berent Schuurman (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2686). Wordt in de belastingkohieren afwissend Hopster en Schuurman genoemd. Was koopman in tuinzaden. Zie ook ken uw dorp en heb het lief blz. 211-213.
Hendrik Berents Hopman staat in het kohier van de 1.000e penning van 1750 met een geschat vermogen van 850 gulden vermeld (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2556). In 1734 en 1739 stond Hendrik nog niet als vermogend te boek in de kohieren van de 1.000e penning. Heeft in deze tijd kennelijk goede zaken hebben gedaan.
21-07-1725 Gerrit Berendsen en Gerrit Jansen Soomer momber over hun schoonmoeder Swenneken Berendsen, wijlen haar momber Hendrik Hendrixen Schuurman deze heeft op 7 april 1711 aan wijlen haar schoonzoon Gerrit Krol en dochter Henrikien Hinrixen heeft verkocht 2 akkers land met alle bouwsels die daarop staan, hier waren wel voorwaarden aan verbonden, van de akkers meosten jaarlijks diverse opbrengsten aan de verkopers worden afgestaan, zoals rogge, knollen en dergelijk. Na overlijden Gerrit Krol is een perceel doorverkocht aan Henrik Henrixen [Bramer]en Hendrikje Engberts. De mombaren eisen nakoming van verplichtingen uit de eerste koopceduul en willen Hendrik Hendriks daaraan houden. Swenneken Berends is nu reeds 80 jaren oud. HendrikHendriks wordt veroordeeld in de procedurekosten en nakoming van de voorwaarden opgesteld in de eerste koopceduul (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 183).
II. [moeder:misschien] Jan Berends Hopster (ook Does), geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1741 in Vriezenveen, ten hoogste 56 jaar oud [bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 246].
Notitie bij Jan: landbouwer en koopman in linnen en tuinzaden, bewoonde het erf Westeinde 511-513 huidige nummering (zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 246).
Broer Gerrit Berents Hopster noemde zich ook wel Servus (Bron: Huisarchief Almelo inv. nr. 2968). De kinderen van het echtpaar worden in 1741 aangesproken voor handelschulden van wijlen hun vader (bron: ken uw dorp en heb het lief, blz. 246).
Het erf staat bekend onder de bijnaam Doesjans. Na Jan Berends bewoonde schoonzoon Berend Tutertjen als hoofdbewoner het erf.
Komt in het verpondingsregister van 1734, 1735 en 1736 onder de naam Hops: voor, een afkorting voor Hopster. In het verpondingskohier van 1744 staat hij nog steeds (ondanks zijn eerdere overlijden!) vermeld onder de naam Jan Berens. In 1745 staat schoonzoon Ber. Claes [Tutertjen] als hoofdbewoner van het erf vermeld.
Jan:Broer Gerrit Berents Hopster noemde zich ook wel Servus (Bron: Huisarchief Almelo inv. nr. 2968). De kinderen van het echtpaar worden in 1741 aangesproken voor handelschulden van wijlen hun vader (bron: ken uw dorp en heb het lief, blz. 246).
Het erf staat bekend onder de bijnaam Doesjans. Na Jan Berends bewoonde schoonzoon Berend Tutertjen als hoofdbewoner het erf.
Komt in het verpondingsregister van 1734, 1735 en 1736 onder de naam Hops: voor, een afkorting voor Hopster. In het verpondingskohier van 1744 staat hij nog steeds (ondanks zijn eerdere overlijden!) vermeld onder de naam Jan Berens. In 1745 staat schoonzoon Ber. Claes [Tutertjen] als hoofdbewoner van het erf vermeld.
(1) trouwde met Geertjen Derks. Geertjen is geboren omstreeks 1685. Geertjen is overleden vóór 1730 in Vriezenveen, ten hoogste 45 jaar oud [bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 246].
Notitie bij Geertjen: bron persoon: André Idzinga Vriezenveners.nl
(2) trouwde, ongeveer 44 jaar oud, omstreeks 1729 [bron: doop eerste kind Gerrit 26-02-1730 (met dank aan e-mail André Idzinga 27-07-2008).] met
Jenneken Claassen Stroomers, ongeveer 31 jaar oud. Zie 438,II voor persoonsgegevens van Jenneken.
III. [moeder:misschien] Gerrit Berents Hopster (ook Servijs of Servus), geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: heeft zijn erf aan het puntje van het Westeinde. Wordt in het boterpachtregister van 1722 vermeld. Heeft dan ongeveer 2 akkers land. In 1719 stond Gerrit Jansen Witte nog op zijn plek vermeld. Hij is mogelijk de schoonvader van Gerrit Berends Hopster.
Gerrit is overleden na 1750 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: Gerrit had zijn erf in 1748 (volkstelling) in de buurt van het Westeinde 499 (huidige nummering).
echtgenote Geertjen krijgt in 1716 een tweeling genaamd Berentjen en Gesina. Ze worden gedoopt op 2 oktober 1716.
De hypothese van het eerste huwelijk met Geertjen Gerrits vloeit voort uit de boterpachtgegevens die suggereren dat Gerrit Jansen Witte, wiens erf Gerrit Hopster had overgenomen, een schoonvader is. Aangezien de huwelijksregisters uit deze tijd ontbreken heb ik gezocht naar kinderdopen (voor 1728) waarbij de vader Gerrit Berents heet en de moeder het patroniem Gerrits. Er was 1 echtpaar dat hieraan voldeed en waarbij ook na 1727 geen dopen traceerbaar zijn, anders zou het namelijk zeker een andere Gerrit Berents betreffen want het eerste gedoopte kind van Gerrit Berens en Aaltje Faijer is gedoopt in 1728.
Gerrit krijgt bij Aaltje 2 zoons (zover valt na te gaan). Bij de doop van de eerste zoon Jan op 30-05-1728 wordt hij genoemd Gerrith Berents Servus.
Met de volkstelling van 1748 wordt het gezin genoemd met inwonend zoon Jan Gerritsen, ouder dan 10 jaar.
Volgens het kohier op de 1.000e penning van 1750 heeft Gerrit een vermogen van 400 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In het hoofdgeldkohier van 1750 staat Gerrit Berends nog als hoofdbewoner vermeld met een aanslag voor 3 personen. In 1751 is de nieuwe hoofdbewoner Jan Gerrits die voor 4 personen wordt aangeslagen. Jan Gerrits die, evenals zijn vader, ook onder de naam Servijs door het leven ging was een groot koopman in Rusland. Deze dreef in 1752 een textielhandel op Rusland in een koopmanschap met Gerrit ten Cate, Lucas Fronten en Jan(nes) Lamberts). Hij ging zelfs op jacht met de czarina waarbij hij geschenken van de czarina kreeg. Omdat de geschenken waren verkregen in het kader van zijn handelscontacten, maakten de medevennoten aanspraak op een deel van deze geschenken (bron: Archief Huize Almelo inv. nr.3218 en H. Jansen in Ken uw dorp en heb het lief blz. 264).
Gerrit:echtgenote Geertjen krijgt in 1716 een tweeling genaamd Berentjen en Gesina. Ze worden gedoopt op 2 oktober 1716.
De hypothese van het eerste huwelijk met Geertjen Gerrits vloeit voort uit de boterpachtgegevens die suggereren dat Gerrit Jansen Witte, wiens erf Gerrit Hopster had overgenomen, een schoonvader is. Aangezien de huwelijksregisters uit deze tijd ontbreken heb ik gezocht naar kinderdopen (voor 1728) waarbij de vader Gerrit Berents heet en de moeder het patroniem Gerrits. Er was 1 echtpaar dat hieraan voldeed en waarbij ook na 1727 geen dopen traceerbaar zijn, anders zou het namelijk zeker een andere Gerrit Berents betreffen want het eerste gedoopte kind van Gerrit Berens en Aaltje Faijer is gedoopt in 1728.
Gerrit krijgt bij Aaltje 2 zoons (zover valt na te gaan). Bij de doop van de eerste zoon Jan op 30-05-1728 wordt hij genoemd Gerrith Berents Servus.
Met de volkstelling van 1748 wordt het gezin genoemd met inwonend zoon Jan Gerritsen, ouder dan 10 jaar.
Volgens het kohier op de 1.000e penning van 1750 heeft Gerrit een vermogen van 400 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2556). In het hoofdgeldkohier van 1750 staat Gerrit Berends nog als hoofdbewoner vermeld met een aanslag voor 3 personen. In 1751 is de nieuwe hoofdbewoner Jan Gerrits die voor 4 personen wordt aangeslagen. Jan Gerrits die, evenals zijn vader, ook onder de naam Servijs door het leven ging was een groot koopman in Rusland. Deze dreef in 1752 een textielhandel op Rusland in een koopmanschap met Gerrit ten Cate, Lucas Fronten en Jan(nes) Lamberts). Hij ging zelfs op jacht met de czarina waarbij hij geschenken van de czarina kreeg. Omdat de geschenken waren verkregen in het kader van zijn handelscontacten, maakten de medevennoten aanspraak op een deel van deze geschenken (bron: Archief Huize Almelo inv. nr.3218 en H. Jansen in Ken uw dorp en heb het lief blz. 264).
(1) trouwde met [misschien] Geertjen Gerrits. Geertjen is geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen, dochter van [misschien] Gerrit Jansen de Witte en [misschien]
N.N. Jansen Glas (zie 3028,II). Geertjen is overleden vóór 1728 in Vriezenveen, ten hoogste 38 jaar oud [bron: doop van zoon Jan in 1728 bij 2e (?) huwelijk van Gerrit.].
Notitie bij Geertjen: zie notities echtgenoot.
IV. Jenneken Berends, gedoopt omstreeks 1695 in Vriezenveen (zie 315).
V. [vader:waarschijnlijk, moeder:misschien] Griete (Margrieta) Berends. Zij is gedoopt op 28-07-1700 in Vriezenveen [bron: e-mail Gerard Jansen Hoofddorp].
Notitie bij de geboorte van Griete: Grietjen dochter van "Berent Henrix en zijne huisvrouwe".
Griete is overleden na 1748 in Wierden, minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Griete: In het verpondings en contributieregister van 1734 en 1735 staat onder de naam van Berent Snijder vermeld "de dochter te Wieren". Dat betekent dat een dochter van Berent in Wierden woonde en nog wat bezittingen (land!) uit de oude ouderlijke boedel zal hebben gehad. In 1735 staat ze nog steeds met deze vermelding geregistreerd, ook al staat haar vader Berent Snijder niet meer vermeld, maar Lucas Jansen, die zich ook wel Schoenmaker noemde. Hij zal waarschijnlijk een schoonzoon van Berent Snijder zijn geweest en heeft het ouderlijk erf omstreeks die tijd kennelijk overgenomen.
Ook in het verpondingsregister van 1736, 1737 en 1738, 1739, 1740, 1741 staat de "dochter te Wierden" nog steeds vermeld in het verpondingss- en contributiekohier. In het kohier van 1742 staat haar naam "dochter te Wierden" wel vermeld, echter deze is doorgestreept.
Bij doop van kind N.N. op 30-07-1730 te Wierden wordt Griete Margrieta genoemd.
Griete trouwde, 24 jaar oud, op 15-04-1725 in Wierden [bron: e-mail Gerard Jansen Hoofddorp] met Henrick Geeligs, 30 jaar oud, nadat zij op 17-03-1725 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan [bron: e-mail Gerard Jansen Hoofddorp]. Ook in het verpondingsregister van 1736, 1737 en 1738, 1739, 1740, 1741 staat de "dochter te Wierden" nog steeds vermeld in het verpondingss- en contributiekohier. In het kohier van 1742 staat haar naam "dochter te Wierden" wel vermeld, echter deze is doorgestreept.
Bij doop van kind N.N. op 30-07-1730 te Wierden wordt Griete Margrieta genoemd.
Notitie bij het huwelijk van Griete en Henrick:
"Hendrik Geeligs weduwenaer van wijlen Jenneken Berens van de Haar alhier, met Grietien Berens N: Dogter van Berent Hendriks op het Vrieseveen.cop: den 15 April".
Henrick is een zoon van Pauwel Roelofs Geeligs en Jenneken Jansen.
Hij is gedoopt op 09-09-1694 in Wierden. Henrick is overleden na 1750 in Wierden, minstens 56 jaar oud.
Henrick is weduwnaar van Jenneken van de Haar (±1700-vóór 1725), met wie hij trouwde op 12-05-1720 in Wierden. Notitie bij Henrick: landbouwer; bewoont de katerstede Geeligs te Wierden. Wordt in het register van de 1.000e penning van 1750 genoemd met een te taxeren vermogen van 1200 gulden, wat zeker een behoorlijk vermogen genoemd mag worden.
Qua inkomen behoorde Hendrik echter tot de grote middenmoot. Zijn inkomen wordt volgens het quotisatiekohier van 1750 geschat op minder dan 200 gulden. Wordt dan geerdink genoemd.
Met de volkstelling van 1748 worden genoemd als bewoners van het erf "Hendr. Geerlighs":
-naam van man en vrouw: "Henderik en Griete Geerligs".
-kinderen boven 10 jaar: "Berent, Jannes, Janna en Henderik"
-kinderen onder 10 jaar: "Swenne en Jude".
Qua inkomen behoorde Hendrik echter tot de grote middenmoot. Zijn inkomen wordt volgens het quotisatiekohier van 1750 geschat op minder dan 200 gulden. Wordt dan geerdink genoemd.
Met de volkstelling van 1748 worden genoemd als bewoners van het erf "Hendr. Geerlighs":
-naam van man en vrouw: "Henderik en Griete Geerligs".
-kinderen boven 10 jaar: "Berent, Jannes, Janna en Henderik"
-kinderen onder 10 jaar: "Swenne en Jude".
632
Berent Wolters Schipper (dezelfde als 384 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 16-08-1696 in Vriezenveen met de ongeveer 26-jarige
633
Jennigjen Willems (dezelfde als 385 in generatie 9).
634
Derk Jansen Faijer (dezelfde als 258 in generatie 9).
Hij trouwde (1), ongeveer 28 jaar oud, op 13-01-1710 in Vriezenveen [bron: Testament Hermen Berkhof en Berendje Jonker d.d. 09-03-1714] met de ongeveer 24-jarige
635
Aaltje Hermsen Berkhoff (dezelfde als 387 in generatie 9).
 |
 |
282 handtekening jan prinsen1726 HA2825 400 |
283 rekening1743JanPrinsen metondertekening AHA2767 |
636
Jan Jansen Prinsen (afb. 282 en 283), geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1753 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud.
Notitie bij Jan: kerkmeester (o.a. 1718 en 1723 en 1747). Ondertekent de gemeentejaarrekening van 1744 als één van de 4 gemeenterekenslieden.
Jan heeft ongeveer 8 akkers land (o.a. boterpachtregisters van 1719 en 1723) in de buurt van de kerk op het Westeinde. Uit het boterpachtregister van 1735 (dat uitvoeriger is) blijkt dat Jan Prinsen voor 4 akkers (van de pastorie) geen boterpacht verschuldigd is, het is vrij van boterpacht. 2 akkers zijn gelegen op "Jan Luijerinkslant".
Beide echtelieden leven nog tijdens de volkstelling van 1748. Meid is Berentdina Coster.
Voor ca. 1720 omvat het erf van Jan Prinsen 2 akkers. Verkleining of vergroting van het erf kan een aanwijzing zijn dat het in dat geval om een wisseling van de wacht gaat, het zou in dit geval om de vader van Jan gaat die immers dezelfde naam draagt nl. Jan Prinsen. De vader Jan Prinsen zou dan rond 1720 moeten zijn overleden.
In een transportacte in het archief van schoutambt Vriezenveen (d.d. 13-06-1750) wordt Jan Prinsen aangeduid als Kusters Jan Prinsen. Mogelijk was zijn moeder een representant van de familie Coster of de kostersfamilie Bonte? Jan Prinsen treedt daar samen met Jan Jansen Jonkman op als voogd over de onmondige kinderen van Lubbert Herms, welke gehuwd was met Geertje Gerrits Jonkman. Jan Prinsen moet op de één of ander manier familie zijn van Geertje Jonkman, dan wel Lubbert Herms (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
07-04-1714 kopen Jan Prinsen de jonge en Mettin Henricks een halve woesten akker land van Aeltien Herms weduwe van Jan Caathe (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
11-01-1718 kopen kerkmr. Jan Prinsen en Metjen Hendriks [Schuurman] van Jan Dercksen en Hindrikjen Janssen een halve woesten akker land, die land en erf moesten verkopen (volgens gerechtelijke uitspraak van 25-01-1716) vanwege schulden aan: Jan Prinsen, Jan Schol, Jan Henrixen Post (allen kerkmeesters?) en predikant van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, procurator Nicolaas Harrewigh, Hinrikjen Telgenkamp, in absentie van haar echtgenoot Egbert Egbertsen voor 1... goldguldens. Ook de boedel van het eerdergenoemde echtpaar wordt door Jan Prinsen gekocht en wel voor een bedrag van 255 keijser guldens (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
15-7-1739 kopen Egbert Lamberts en Jannes Herms Schoemaker 1 ½ akker land van de erfgenmamen van de overleden Jan Egbers, met name]: Jan Prinsen (gehuwd met Metjen Hendricks Schuurman), Gerrijt Barkhoff (gehuwd met Grietjen Henr. Schuurman), Jan Luijkas Coster (gehuwd met Harmpje Hendriks Schuurman), Jan Henr. Schuurman (gehuwd met Henrikjen Bramer)en Arent Henr. Schuurman (huwelijk onbekend). Het land is gelegen tussen het land van Jan Cruijs, aan de oostzijde en aan de westzijde het land van Henr. Roelofs Huijsman. Het kost 375 caroli guldens. Het land is bezwaard met een verpondinge van 10 stuijver en een schattinge van twee stuijver en boterpacht aan den Huijse Almelo. De acte wordt met naam ondertekend door Jan Prinsen , garrijt barckhof en ijan luckas als verkopers van het land. (NB namen van aangehuwden zijn door Erik Berkhof bijgevoegd aan de hand van eigen en informatie van de website Vriezenveners.nl).
In het register van de 1.000e penning uit 1734 wordt het vermogen van dit echtpaar op 500 gulden geschat, in 1739 is dit 700 en in 1751 wordt het vermogen op 1.000 gulden geschat, waarvan 200 gulden voor personeel vermogen.
3 februari 1748 verschenen voor het schoutengericht van Vriesenveen: "Jan Prinsen, Garrijt Barkhoff, Jan Hendriks Schuurman, Hendrik Heijneman en Jan Hendriks Glas de rato caverende voor haar vrouwen ende andere absinte erfgenamen, voorts Klaas Krol en Jan Harms als erfgenamen van wijlen Jan Egbers" verkopen haar anbehorende angeerfde Huis en halven Brink verdere timmeragie en holgewas daar op staande, voorts ruim Drie hondert treden roede maete bouwland, twee koeweijden en een stukken gaarden land aan deese sijde sijde den waterleijdink gelegen alles staande en gelegen in de landerijen van wijlen Jan Egbers gelimiteert oostwaarts Jan Berens Tuer westwaarts de weduwe Teur Jenne [Jennigje Jansen Timmer weduwe van Berent Jansen Tuer of Toer" aan Engbert Lucas en zijn huisvrouw voor 405 gulden (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2675).
In het hoofdgeldkohier over 1753 wordt Jan nog genoemd. Hij wordt aangeslagen voor 4 personen en moet 2 gulden betalen, een fiks bedrag en met een gemiddelde van 50 cent p.p. ligt hij ruim boven het gemiddelde van 39 cent p.
Jan is volgens het archief Jansen/Jonker ook kerkmeester (een bestuurlijke functie) geweest.Volgens het personele quotisatiekohier van 1750 verdiende hij inderdaad meer dan de gemiddelde Vriezenvener. Zijn inkomsten op jaarbasis lagen tussen de 200 en 400 gulden, terwijl de doorsnee Vriezenvener onder de 200 gulden zat. Ook moet hij een luxe woning hebben gehad volgens het verpondingsregister van 1750 wordt hij voor de woning aangeslagen voor 21 stuivers en 1 penning. Het moet voorwaar een heer van stand zijn geweest. In 1760 wordt Jan niet meer genoemd bij het hoofdgeld. Hij zal dan zijn overleden.
In 1723 vindt er een rechtzaak plaats tussen de kerkmeester Jan Prinsen en de weduwe van de koster Bonte inzake aan haar verhuurd land van zijn pastorieerf. Het betrof een hofje dat ook al door zijn vader aan de koster werd verhuurd voor 1 gulden en 8 stuivers per jaar en waarvan de weduwe Bonte weigerde de huur te betalen. Zij wil het stukje land bebouwen hetgeen Jan Prinsen niet wil toestaan, omdat dit tot grote schade van het verhuurde land zou leiden. (bron: AHA inv. nr. 3229).
Op 12-07-1725 verklaren Roelof Gerrits Smelt en zijn aankomende bruid Jenneken Arendsen Moss schuldig te zijn aan oud-kerkmeester Jan Prinsen en zijn echtgenote Metjen Hendriks Arends en aan de weduwe Engbert Smelt 800 car. guldens (Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674)
Jan heeft ongeveer 8 akkers land (o.a. boterpachtregisters van 1719 en 1723) in de buurt van de kerk op het Westeinde. Uit het boterpachtregister van 1735 (dat uitvoeriger is) blijkt dat Jan Prinsen voor 4 akkers (van de pastorie) geen boterpacht verschuldigd is, het is vrij van boterpacht. 2 akkers zijn gelegen op "Jan Luijerinkslant".
Beide echtelieden leven nog tijdens de volkstelling van 1748. Meid is Berentdina Coster.
Voor ca. 1720 omvat het erf van Jan Prinsen 2 akkers. Verkleining of vergroting van het erf kan een aanwijzing zijn dat het in dat geval om een wisseling van de wacht gaat, het zou in dit geval om de vader van Jan gaat die immers dezelfde naam draagt nl. Jan Prinsen. De vader Jan Prinsen zou dan rond 1720 moeten zijn overleden.
In een transportacte in het archief van schoutambt Vriezenveen (d.d. 13-06-1750) wordt Jan Prinsen aangeduid als Kusters Jan Prinsen. Mogelijk was zijn moeder een representant van de familie Coster of de kostersfamilie Bonte? Jan Prinsen treedt daar samen met Jan Jansen Jonkman op als voogd over de onmondige kinderen van Lubbert Herms, welke gehuwd was met Geertje Gerrits Jonkman. Jan Prinsen moet op de één of ander manier familie zijn van Geertje Jonkman, dan wel Lubbert Herms (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
07-04-1714 kopen Jan Prinsen de jonge en Mettin Henricks een halve woesten akker land van Aeltien Herms weduwe van Jan Caathe (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
11-01-1718 kopen kerkmr. Jan Prinsen en Metjen Hendriks [Schuurman] van Jan Dercksen en Hindrikjen Janssen een halve woesten akker land, die land en erf moesten verkopen (volgens gerechtelijke uitspraak van 25-01-1716) vanwege schulden aan: Jan Prinsen, Jan Schol, Jan Henrixen Post (allen kerkmeesters?) en predikant van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, procurator Nicolaas Harrewigh, Hinrikjen Telgenkamp, in absentie van haar echtgenoot Egbert Egbertsen voor 1... goldguldens. Ook de boedel van het eerdergenoemde echtpaar wordt door Jan Prinsen gekocht en wel voor een bedrag van 255 keijser guldens (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
15-7-1739 kopen Egbert Lamberts en Jannes Herms Schoemaker 1 ½ akker land van de erfgenmamen van de overleden Jan Egbers, met name]: Jan Prinsen (gehuwd met Metjen Hendricks Schuurman), Gerrijt Barkhoff (gehuwd met Grietjen Henr. Schuurman), Jan Luijkas Coster (gehuwd met Harmpje Hendriks Schuurman), Jan Henr. Schuurman (gehuwd met Henrikjen Bramer)en Arent Henr. Schuurman (huwelijk onbekend). Het land is gelegen tussen het land van Jan Cruijs, aan de oostzijde en aan de westzijde het land van Henr. Roelofs Huijsman. Het kost 375 caroli guldens. Het land is bezwaard met een verpondinge van 10 stuijver en een schattinge van twee stuijver en boterpacht aan den Huijse Almelo. De acte wordt met naam ondertekend door Jan Prinsen , garrijt barckhof en ijan luckas als verkopers van het land. (NB namen van aangehuwden zijn door Erik Berkhof bijgevoegd aan de hand van eigen en informatie van de website Vriezenveners.nl).
In het register van de 1.000e penning uit 1734 wordt het vermogen van dit echtpaar op 500 gulden geschat, in 1739 is dit 700 en in 1751 wordt het vermogen op 1.000 gulden geschat, waarvan 200 gulden voor personeel vermogen.
3 februari 1748 verschenen voor het schoutengericht van Vriesenveen: "Jan Prinsen, Garrijt Barkhoff, Jan Hendriks Schuurman, Hendrik Heijneman en Jan Hendriks Glas de rato caverende voor haar vrouwen ende andere absinte erfgenamen, voorts Klaas Krol en Jan Harms als erfgenamen van wijlen Jan Egbers" verkopen haar anbehorende angeerfde Huis en halven Brink verdere timmeragie en holgewas daar op staande, voorts ruim Drie hondert treden roede maete bouwland, twee koeweijden en een stukken gaarden land aan deese sijde sijde den waterleijdink gelegen alles staande en gelegen in de landerijen van wijlen Jan Egbers gelimiteert oostwaarts Jan Berens Tuer westwaarts de weduwe Teur Jenne [Jennigje Jansen Timmer weduwe van Berent Jansen Tuer of Toer" aan Engbert Lucas en zijn huisvrouw voor 405 gulden (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 2675).
In het hoofdgeldkohier over 1753 wordt Jan nog genoemd. Hij wordt aangeslagen voor 4 personen en moet 2 gulden betalen, een fiks bedrag en met een gemiddelde van 50 cent p.p. ligt hij ruim boven het gemiddelde van 39 cent p.
Jan is volgens het archief Jansen/Jonker ook kerkmeester (een bestuurlijke functie) geweest.Volgens het personele quotisatiekohier van 1750 verdiende hij inderdaad meer dan de gemiddelde Vriezenvener. Zijn inkomsten op jaarbasis lagen tussen de 200 en 400 gulden, terwijl de doorsnee Vriezenvener onder de 200 gulden zat. Ook moet hij een luxe woning hebben gehad volgens het verpondingsregister van 1750 wordt hij voor de woning aangeslagen voor 21 stuivers en 1 penning. Het moet voorwaar een heer van stand zijn geweest. In 1760 wordt Jan niet meer genoemd bij het hoofdgeld. Hij zal dan zijn overleden.
In 1723 vindt er een rechtzaak plaats tussen de kerkmeester Jan Prinsen en de weduwe van de koster Bonte inzake aan haar verhuurd land van zijn pastorieerf. Het betrof een hofje dat ook al door zijn vader aan de koster werd verhuurd voor 1 gulden en 8 stuivers per jaar en waarvan de weduwe Bonte weigerde de huur te betalen. Zij wil het stukje land bebouwen hetgeen Jan Prinsen niet wil toestaan, omdat dit tot grote schade van het verhuurde land zou leiden. (bron: AHA inv. nr. 3229).
Op 12-07-1725 verklaren Roelof Gerrits Smelt en zijn aankomende bruid Jenneken Arendsen Moss schuldig te zijn aan oud-kerkmeester Jan Prinsen en zijn echtgenote Metjen Hendriks Arends en aan de weduwe Engbert Smelt 800 car. guldens (Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674)
Hij trouwde met
637
Metjen Hendriks Schuurman, geboren omstreeks 1682 in Vriezenveen. Metjen is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Metjen: de familienaam Schuurman heb ik gehaald uit de verkoopakte van 15-7-1739 (zie notities echtgenoot).
In een kredietacte uit 12-07-1725 (Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674), wordt ze aangeduid als Metjen Hendriks Arends.
In een kredietacte uit 12-07-1725 (Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674), wordt ze aangeduid als Metjen Hendriks Arends.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jannes Prinsen, geboren omstreeks 1705 in Vriezenveen (zie 318).
II. Jenneken Jansen Prinsen. Zij is gedoopt op 05-10-1710 in Vriezenveen. Jenneken is overleden in 1737 in Vriezenveen, 26 of 27 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jenneken: Overeenkomstig haar testament verwerft de Diaconie op 10 november 1737 50 gulden van wijlen Jenne Jansen Prinsen, huisvrouw van Jan Hendrijks Kluppels
Jenneken trouwde met Jan Hendriks Kluppels. Jan is een zoon van Henrick Jansen Cluppels.
III. Berent Jansen Prinsen. Hij is gedoopt op 20-11-1712 in Vriezenveen. Berent is overleden na 1768 in Vriezenveen, minstens 56 jaar oud.
Notitie bij Berent: woont waarschijnlijk in het helft van zijn ouders huis in 1748 aan het Westeinde dicht bij de kerk. Het gezin heeft een zoon onder 10 jaar genaamd Albert berends en een scheper Luicas Henderix.
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 staat alleen vader Jan Prinsen genoemd met een geschat vermogen van 1.000 gulden, waarvan 200 gulden voor geschat vermogen aan meewerkend personeel. In 1758 staat zoon Berent Prinsen vermeld en zal vader Jan zijn overleden. Berent staat dan met een geschat vermogen van 840 gulden in de boeken. (bron: Statenarchief).
29-05-1756 genoemd in een akte van transport, koopt dan samen met zijn echtgenote [Grietjen Alberts] voor 150 car. guldens een stukje land van Jannes Jansen Vetteker en diens echtgenote Geesjen Albers. NB Geesjen was een zuster van Grietjen Albers (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
04-08-1758 idem aankoop stukje land van Hendrik Gerris Koers voor 95 car. guldens (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
-akte van transport:01-07-1768 verkoop door hendrikje Jansen Smit aan Wolter Leenders van een gaarden, gemeenschappelijk met Berent Prinsen, [zwager van Hendrikje Jansen Smit] in eigendom hebbend, voor 86 car. guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
Berent trouwde met Grietjen Alberts. Grietjen is een dochter van Albert Jansen en Janna Jansen.
Zij is gedoopt op 29-08-1717 in Vriezenveen. Grietjen is overleden na 29-05-1756 in Vriezenveen, minstens 38 jaar oud.
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 staat alleen vader Jan Prinsen genoemd met een geschat vermogen van 1.000 gulden, waarvan 200 gulden voor geschat vermogen aan meewerkend personeel. In 1758 staat zoon Berent Prinsen vermeld en zal vader Jan zijn overleden. Berent staat dan met een geschat vermogen van 840 gulden in de boeken. (bron: Statenarchief).
29-05-1756 genoemd in een akte van transport, koopt dan samen met zijn echtgenote [Grietjen Alberts] voor 150 car. guldens een stukje land van Jannes Jansen Vetteker en diens echtgenote Geesjen Albers. NB Geesjen was een zuster van Grietjen Albers (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
04-08-1758 idem aankoop stukje land van Hendrik Gerris Koers voor 95 car. guldens (bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
-akte van transport:01-07-1768 verkoop door hendrikje Jansen Smit aan Wolter Leenders van een gaarden, gemeenschappelijk met Berent Prinsen, [zwager van Hendrikje Jansen Smit] in eigendom hebbend, voor 86 car. guldens (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2677).
638
Jan Engberts Smith (dezelfde als 600).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 14-06-1696 in Vriezenveen met de ongeveer 26-jarige
639
[misschien] Hendrikjen Lucas Scholl (dezelfde als 601).
640
Jasper Tonnis, geboren in 1633 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jasper: treedt op als getuige in een proces in 1688 en verklaart dan ongeveer 55 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 3074 foto 248).
Jasper is overleden na 1702 in Vriezenveen, minstens 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jasper: nog genoemd in het zoutgeldkohier van 1702, staat dan als pauper te boek.
Notitie bij Jasper: in het zoutgeldkohier van 1694 staat hij genoemd, hij geniet dan "almosen", dat wil zeggen hij was armlastig en kon de belasting van het zoutgeld niet betalen.
Ook in het zoutgeldkohier van 1702 staat hij als pauper te boek. Hij zal waarschijnlijk een ambachtsman zijn geweest of een boerenarbeider.
De naam Teunis of Tonnis is erg zeldzaam in Vriezenveen. Als Tonnis van Vriezenveen afkomstig is dan is hij mogelijk de zoon van Tonnis Claassen, deze staat in het vuurstedenregister van 1683 ook als pauper te boek en woonde toen op het Oosteinde.
Ook in het zoutgeldkohier van 1702 staat hij als pauper te boek. Hij zal waarschijnlijk een ambachtsman zijn geweest of een boerenarbeider.
De naam Teunis of Tonnis is erg zeldzaam in Vriezenveen. Als Tonnis van Vriezenveen afkomstig is dan is hij mogelijk de zoon van Tonnis Claassen, deze staat in het vuurstedenregister van 1683 ook als pauper te boek en woonde toen op het Oosteinde.
Kinderen van Jasper uit onbekende relatie:
I. Teunis Jaspers, geboren omstreeks 1670 (zie 320).
II. Geesjen Jaspers, geboren omstreeks 1675. Geesjen is overleden in Vriezenveen.
Geesjen trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 01-09-1700 in Vriezenveen met Lukas Werners (Bolshove), nadat zij op 11-08-1700 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Geesjen en Lukas:
Lukas Werners N.Z. van Werner Berents J.M. en Geesjen Jaspers J.D. van Jasper Teunis (bron: transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
Lukas is een zoon van Warner Berents Bolshove.
Lukas is overleden in ?.
642
Hermen Hendriks, geboren omstreeks 1640. Hermen is overleden vóór 1683 in Vriezenveen, ten hoogste 43 jaar oud [bron: vuurstedengeldregister 1683].
Notitie bij Hermen: in het vuurstedenregister van 1684 staat de weduwe Hermen Hendriks vermeld, zij moet woonachtig zijn geweest aan het Westeinde in de buurt van de kerk. Ze was een pauper, dwz armlastig en hoefde het vuurstedengeld niet te betalen. Ik vermoed dat Hermen Hendriks de vader is van Gebbighjen, Geertjen, Jennigjen en Jan.
Dit vermoeden is gebaseerd op het gegeven dat bij de huwelijksregistratie van de eerste 3 wordt vermeld dat ze de nagelaten kinderen zijn van Hermen Hendriks (1687, 1696 en 1701). De vrouw van Jan Hendriks (of mogelijk één van de echtgenotes) heette vermoedelijk Swenneken. Dit is afgeleid uit de gegevens van vernoemde kinderen van Jennegjen, die zo lijkt het, keurig vernoemd zijn naar de grootouders.
Namelijk kind: 1 zoon, Jan is vernoemd naar grootvader van vaderszijde.
kind: 2 zoon, Hermen is vernoemd naar grootvader van moederszijde Hermen.
gezien voorgaande vernoemingen lijkt het aannemelijk dat het derde kind dochter Gerrtruet vernoemd zal zijn geweest naar de grootmoeder van vaderszijde en Swenneken als 4e kind en dochter naar de grootmoeder van moederszijde.
De naam Swenneken is redelijk weinig voorkomend in Vriezenveen en aangezien Jan Hermsen Bom ook een dochter Swenneken heeft en zelf het patroniem Hermsen vermoed ik dat hij eveneens een mogelijke zoon is van deze Hermen Hendriks.
Nu zouden er natuurlijk meer Hermen Hendriksen kunnen zijn geweest, maar in het vuurstedengeldregister van 1684 wordt slechts de weduwe Hermen Hendriks genoemd. In het zoutgeldkohier van 1694 wordt de naam Hermen Hendriks 1 maal genoemd. Hoewel de namen Hermen en Hendrik vrij algemeen zijn voor Vriezenveen geldt dit voor de combinatie van Hermen met het patroniem Hendriks dus niet.
Tenslotte woonden alle 4 de kinderen aan het Westeinde in de buurt van de kerk en behoorden allen tot de lagere sociale klasse van het dorp. Alereerst was de weduwe Hermen Hendriks volgens het vuurstedengeldregister zelf armlastig.
Tonnis Jaspers (gehuwd met Geertje Harmsen) staat in het zoutgeldkohier van 1702 als pauper te boek. Dit is ook het geval voor Lucas Camp, gehuwd met Gebbighjen Hermsen (zowel 1694 als 1702). Voor Gerrit Jansen, gehuwd met Jennigjen Herms, geldt eveneens dat hij bij de armlastigen van het dorp behoorde. Ook Jan Hermsen Bom moet onderaan de sociale ladder hebben gebungeld. In het verpondings en contributieregister van 1723 wordt hij, evenals zwagers Lucas Camp en Gerrit Jansen [de Kerre], aangeslagen voor een stuiver en daarmee behoorde hij evenals de rest van deze familie tot de maatschappelijke onderlaag van Vriezenveen.
Dit vermoeden is gebaseerd op het gegeven dat bij de huwelijksregistratie van de eerste 3 wordt vermeld dat ze de nagelaten kinderen zijn van Hermen Hendriks (1687, 1696 en 1701). De vrouw van Jan Hendriks (of mogelijk één van de echtgenotes) heette vermoedelijk Swenneken. Dit is afgeleid uit de gegevens van vernoemde kinderen van Jennegjen, die zo lijkt het, keurig vernoemd zijn naar de grootouders.
Namelijk kind: 1 zoon, Jan is vernoemd naar grootvader van vaderszijde.
kind: 2 zoon, Hermen is vernoemd naar grootvader van moederszijde Hermen.
gezien voorgaande vernoemingen lijkt het aannemelijk dat het derde kind dochter Gerrtruet vernoemd zal zijn geweest naar de grootmoeder van vaderszijde en Swenneken als 4e kind en dochter naar de grootmoeder van moederszijde.
De naam Swenneken is redelijk weinig voorkomend in Vriezenveen en aangezien Jan Hermsen Bom ook een dochter Swenneken heeft en zelf het patroniem Hermsen vermoed ik dat hij eveneens een mogelijke zoon is van deze Hermen Hendriks.
Nu zouden er natuurlijk meer Hermen Hendriksen kunnen zijn geweest, maar in het vuurstedengeldregister van 1684 wordt slechts de weduwe Hermen Hendriks genoemd. In het zoutgeldkohier van 1694 wordt de naam Hermen Hendriks 1 maal genoemd. Hoewel de namen Hermen en Hendrik vrij algemeen zijn voor Vriezenveen geldt dit voor de combinatie van Hermen met het patroniem Hendriks dus niet.
Tenslotte woonden alle 4 de kinderen aan het Westeinde in de buurt van de kerk en behoorden allen tot de lagere sociale klasse van het dorp. Alereerst was de weduwe Hermen Hendriks volgens het vuurstedengeldregister zelf armlastig.
Tonnis Jaspers (gehuwd met Geertje Harmsen) staat in het zoutgeldkohier van 1702 als pauper te boek. Dit is ook het geval voor Lucas Camp, gehuwd met Gebbighjen Hermsen (zowel 1694 als 1702). Voor Gerrit Jansen, gehuwd met Jennigjen Herms, geldt eveneens dat hij bij de armlastigen van het dorp behoorde. Ook Jan Hermsen Bom moet onderaan de sociale ladder hebben gebungeld. In het verpondings en contributieregister van 1723 wordt hij, evenals zwagers Lucas Camp en Gerrit Jansen [de Kerre], aangeslagen voor een stuiver en daarmee behoorde hij evenals de rest van deze familie tot de maatschappelijke onderlaag van Vriezenveen.
Hij trouwde met [misschien]
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Gebbighjen Hermsen, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 325).
II. [vader:misschien] Hendrik Hermsen, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Hendrik is overleden in ?.
Notitie bij Hendrik: de vaderlink is gebaseerd op de naam.
In het zoutgeldkohier van 1702 staan 2 personen met de naam Hendrik hermsen. Beiden zijn armlastig en worden met de aanduiding p.p. (=pauper) vermeld. Ook in dat opzicht past Hendrik in het plaatje van z’n armlastige moeder en broer en zusters.
Hendrik trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 12-05-1684 in Vriezenveen met Fennigjen Jansen, nadat zij op 13-04-1684 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. In het zoutgeldkohier van 1702 staan 2 personen met de naam Hendrik hermsen. Beiden zijn armlastig en worden met de aanduiding p.p. (=pauper) vermeld. Ook in dat opzicht past Hendrik in het plaatje van z’n armlastige moeder en broer en zusters.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Fennigjen:
bij het huwelijk heet Hendrik de nagelaten zoon van Hermen Hendriks en Fennighjen Jansen de nagelaten dochter van Jan Hendriks. Beiden zijn afkomstig van Vriezenveen.
Fennigjen is een dochter van Jan Hendriks.
Fennigjen is overleden in ?.
III. [moeder:misschien] Geertjen Harmsen, geboren omstreeks 1670 (zie 321).
IV. [moeder:waarschijnlijk] Jennegjen Herms, gedoopt omstreeks 1670 in Vriezenveen (zie 913).
V. [vader:misschien, moeder:waarschijnlijk] Jan Hermsen Bom, geboren omstreeks 1680 (zie 338).
644
Court op’t Hepel. Court is overleden in Wierden (?).
Notitie bij Court: genoemd als vader bij huwelijk van zoon Gerrit in 1693 te Almelo, mogelijk is Hepel een verschrijving van het Hexel, een buurtschap tussen Vriezenveen en Wierden.
Kind van Court uit onbekende relatie:
I. Gerrit Courtsen op´t Hepel, geboren omstreeks 1670 in Wierden (zie 322).
646
Jan op de Wonde, geboren omstreeks 1640 in Almelo (?). Jan is overleden in Almelo (?).
Notitie bij Jan: Jan Derksen op de Wonde staat vermeld in het hoofdgeldkohier van 1667 met zijn vrouw en staat geregistreerd voor 2 hoofden (bron AHA inv. nr. 2690).
Onder Jan Derksen staan de paupers vermeld "de weduwe en een soon", wellicht handelt het hier om de moeder van Jan op de Wonde en een broer, aangezien hun naam niet verder wordt aangeduid.
In het paardengeldregister van 1681 wordt "de Wundeman"aangeslagen voor 2 paarden en dient daarvoor 16 stuivers belasting te betalen (bron: AHA inv. nr. 2692).
de Wonde, of, zoals het genoemd wordt de "Wunde" was een klein erf dat van de kerk werd gepacht. In 1601 wordt het erf genoemd in het verpondingsregister, het bestaat dan uit ongeveer 3 1/2 hectare akkerland en ca. 1 hectare hooiland, waarvoor jaarlijks aan de pastorie 10 "goldguldens" moeten worden betaald (bron: Het verpondingsregister van Twente van 1601; uitgegeven door de Oudheidkamer Twente in 1985).
Er is een rechtzaak tussen de pater van het convent te Almelo en Albert Wundeman over de betaling van de pacht over het erve Witvoet in het richterambt Almelo, 1618 en 1619. Met een retroactum, 1567. Huisarchief Almelo inv. nr. 3161.
Archief Huize Almelo inv. nr.1258 17-6-1566
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Geert yn de Wonde heeft bekend schuldig te zijn aan Henryck en Aelbert then Sande tien daalders, waarvoor hij tot onderpand stelt zijn twee beste merries.
1314 1569 juli 20
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Geert yn de Wonde en zijn vrouw Jenne al hun pachtrechten die zij hadden op de verpachter van het erve de Wonde, heer Johan Holtman, pastoor te Almelo, aan deze hebben afgestaan; tevens dat Geert en Jenne, samen met haar voorkinderen Johan, Aelheyt en Mette, bijgestaan door hun ooms en voogden Albert Soeten en Egbert upte Vyckerye, hebben verkocht en bij deze leveren aan Gert tho Wyrycke het huis en verdere gebouwen staande op de "solstede" van het erve de Wonde, welke laatste de nieuwe pachter is samen met diens vrouw Fenne.
Claes Koick en Joryen Frerycksz.
Eenvoudig gelijktijdig afschrift (inv.nr. 3139 fol. 139 verso).
Onder Jan Derksen staan de paupers vermeld "de weduwe en een soon", wellicht handelt het hier om de moeder van Jan op de Wonde en een broer, aangezien hun naam niet verder wordt aangeduid.
In het paardengeldregister van 1681 wordt "de Wundeman"aangeslagen voor 2 paarden en dient daarvoor 16 stuivers belasting te betalen (bron: AHA inv. nr. 2692).
de Wonde, of, zoals het genoemd wordt de "Wunde" was een klein erf dat van de kerk werd gepacht. In 1601 wordt het erf genoemd in het verpondingsregister, het bestaat dan uit ongeveer 3 1/2 hectare akkerland en ca. 1 hectare hooiland, waarvoor jaarlijks aan de pastorie 10 "goldguldens" moeten worden betaald (bron: Het verpondingsregister van Twente van 1601; uitgegeven door de Oudheidkamer Twente in 1985).
Er is een rechtzaak tussen de pater van het convent te Almelo en Albert Wundeman over de betaling van de pacht over het erve Witvoet in het richterambt Almelo, 1618 en 1619. Met een retroactum, 1567. Huisarchief Almelo inv. nr. 3161.
Archief Huize Almelo inv. nr.1258 17-6-1566
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Geert yn de Wonde heeft bekend schuldig te zijn aan Henryck en Aelbert then Sande tien daalders, waarvoor hij tot onderpand stelt zijn twee beste merries.
1314 1569 juli 20
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Geert yn de Wonde en zijn vrouw Jenne al hun pachtrechten die zij hadden op de verpachter van het erve de Wonde, heer Johan Holtman, pastoor te Almelo, aan deze hebben afgestaan; tevens dat Geert en Jenne, samen met haar voorkinderen Johan, Aelheyt en Mette, bijgestaan door hun ooms en voogden Albert Soeten en Egbert upte Vyckerye, hebben verkocht en bij deze leveren aan Gert tho Wyrycke het huis en verdere gebouwen staande op de "solstede" van het erve de Wonde, welke laatste de nieuwe pachter is samen met diens vrouw Fenne.
Claes Koick en Joryen Frerycksz.
Eenvoudig gelijktijdig afschrift (inv.nr. 3139 fol. 139 verso).
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Fenneken Jansen op de Wonde, geboren omstreeks 1665 in Almelo (zie 323).
648
Berent Arentsen Camp, geboren omstreeks 1620. Berent is overleden na 01-05-1685 in Gericht Almelo, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Berent: In het hoofdgeldkohier van 1671 van Almelo staan de volgende personen vermeld:
Camp Berent met de vrou en een dochter 3
Camp Luicken met de vrouwe 2
Camp Hermen met de vrouwe 2 (deze naam is echter doorgehaald).
In het breukgericht van Almelo staat op 23 juni 1669 vermeld Berent Arentsen, alias Camp Berent die gedaagd is door Hermen Berthels wegens de somma van 35 daalder aan verstrekte penningen, heerkomende van comparants vrouwen vader. (bron: AHA inv. nr. 3145 foto 4370, 4371).
Camp Berent met de vrou en een dochter 3
Camp Luicken met de vrouwe 2
Camp Hermen met de vrouwe 2 (deze naam is echter doorgehaald).
In het breukgericht van Almelo staat op 23 juni 1669 vermeld Berent Arentsen, alias Camp Berent die gedaagd is door Hermen Berthels wegens de somma van 35 daalder aan verstrekte penningen, heerkomende van comparants vrouwen vader. (bron: AHA inv. nr. 3145 foto 4370, 4371).
Kinderen van Berent uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Hendrik Berends Camp, geboren omstreeks 1650. Hendrik is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 73 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Bewoonde een woning in de landerijen van Berend Brouwer aan het Oosteinde. Komt in 1694 en 1702 in de zoutgeldkohieren onder de naam Camp Hendrik als pauper voor evenals (zijn broer?) Camp Luix.
Op 23 maart 1705 worden voor de schulden van Berent Pouwels een borg gesteld, te weten een hypotheek ten laste van Hendrick Berents Camp d.d. 11-02-1686 die op het huis en erf van deze Camp rust (Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
-29-03-1710 Henrik Berentsen Camp en zijn vrouw akte van overeenkomst 31-03-1709 aan kerkmr. Jan Schol, huisraad verhypothyceerd
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr.2673 foto 144).
Op 9 juni 1714 daagt Roelof Engberts Smit Hendrik Camp voor het gericht vanwege het niet betaalde arbeidsloon voor verrichte arbeid. Het gaat om een bedrag van 2 gulden. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
Op 20 juli 1720 dagen Nicolaas Harwich voor zich zelf en mede voor de erven kerkmeester Jan Schol Hendrik Berendsen Kamp voor het gericht vanwege een schuld van 350 gulden daterend daterend uit 1709 en eisen verpanding van zijn huis gelegen in de landerijen van Berent Brouwer. Dezelde dag daagt ook Claas Cruijs Hendrik Berends Kamp voor het gericht vanwege achterstallige betalingen vanwege geleverde winkelwaren.
14 september 1720 wordt de verkoop van hun eigendommen aangekondigd ivm schulden aan de erven Schol(bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 23).
Op 19 juni 1723 daagt Hendrik Spijker Hendrik Camp en Jennegien Berends Hendrik Spijker voor het gericht vanwege een huurschuld van 10 gulden. Het gehuurde huis van Hendrik Spijker is gelegen oostwaart erfgenamen Gerritsen en westwaarts wed. Lucas Bramer. Dat is aan het Oosteinde. Op 3-7-1723 verschijnt Hendrik Berends Camp voor het gericht en wel met een tegenrekening van meer dan 17 guldens vanwege verdiend loon (bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 24).
Hendrik trouwde met Jenne Berends. Jenne is overleden na 1723 in Vriezenveen.
Op 23 maart 1705 worden voor de schulden van Berent Pouwels een borg gesteld, te weten een hypotheek ten laste van Hendrick Berents Camp d.d. 11-02-1686 die op het huis en erf van deze Camp rust (Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
-29-03-1710 Henrik Berentsen Camp en zijn vrouw akte van overeenkomst 31-03-1709 aan kerkmr. Jan Schol, huisraad verhypothyceerd
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr.2673 foto 144).
Op 9 juni 1714 daagt Roelof Engberts Smit Hendrik Camp voor het gericht vanwege het niet betaalde arbeidsloon voor verrichte arbeid. Het gaat om een bedrag van 2 gulden. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
Op 20 juli 1720 dagen Nicolaas Harwich voor zich zelf en mede voor de erven kerkmeester Jan Schol Hendrik Berendsen Kamp voor het gericht vanwege een schuld van 350 gulden daterend daterend uit 1709 en eisen verpanding van zijn huis gelegen in de landerijen van Berent Brouwer. Dezelde dag daagt ook Claas Cruijs Hendrik Berends Kamp voor het gericht vanwege achterstallige betalingen vanwege geleverde winkelwaren.
14 september 1720 wordt de verkoop van hun eigendommen aangekondigd ivm schulden aan de erven Schol(bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 23).
Op 19 juni 1723 daagt Hendrik Spijker Hendrik Camp en Jennegien Berends Hendrik Spijker voor het gericht vanwege een huurschuld van 10 gulden. Het gehuurde huis van Hendrik Spijker is gelegen oostwaart erfgenamen Gerritsen en westwaarts wed. Lucas Bramer. Dat is aan het Oosteinde. Op 3-7-1723 verschijnt Hendrik Berends Camp voor het gericht en wel met een tegenrekening van meer dan 17 guldens vanwege verdiend loon (bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 24).
Notitie bij Jenne: genoemd in het schoutenarchief Vriezenveen inv. nr. 23 d.d. 14 september 1720 in verband met verkoop van eigendom ivm schulden aan de erven Schol.
II. Lucas Berendsen Camp, geboren omstreeks 1660 in Almelo (zie 324).
650
Hermen Hendriks (dezelfde als 642).
Hij trouwde met [misschien]
651
[misschien] Swennigje N.N. (dezelfde als 643).
658
[waarschijnlijk] Lambert Knoop, geboren omstreeks 1623 in Almelo (?). Lambert is overleden vóór 21-05-1681 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud [bron: huwelijksregistratie dochter Anneken ondertrouw 21-05-1681].
Notitie bij Lambert: Lambert Knoop is zeker een zoon van Gerrit Knoop en ook is een Lambert Knoop de vader van Anneken Knoop. Of beide Lambert Knoops identiek zijn is weliswaar niet met zekerheid vast te stellen, echter wel zeer waarschijnlijk, want ook de naam Anneken (dochter van Lambert) matcht met de grootmoedersnaam Anne.
Op 14 oktober 1648 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Hendrik van Raalte, in opdracht van de Heer van Almelo 197 guldens en 10 stuivers aan Lambert Knoop (bron: AHA 959).
Op 29 december 1649 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Hendrik van Raalte, in opdracht van de Heer van Almelo 2 guldens en 14 stuivers aan Lambert Knoop (bron: AHA 959 foto 8317).
In de rekeningen van de rentmeester van Huize Almelo over 1651 komt Lambert Knoop herhaaldelijk voor, vanwege betalingen voor "wijncopen", in opdracht van de Heer van Almelo (bron: AHA 959 oa foto 8440 en 8441). Ook Jan Knoop wordt vermeld (foto 8442).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1653 komt Lambert Knoop voor als de huurder van woningen waarvoor hij 17 guldens en 10 stuivers betaalt (bron: AHA 962 foto 8464).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1654 komt Lambert Knoop voor als de leverancier van 2 vanen bier voor de schout en de kermeesters van Vriezenveen die 13 mud haver brachten welke door Hendrik van Raelte in ontvangst zijn genomen (bron: AHA 962 foto 8529). Hieruit zou je kunnen afleiden dat lambert mogelijk brouwer of herbergier moet zijn geweest.
Idem op 5 oktober 1654, voor verteringen van de gemeente voor de setters aan Lambert Knoop betaald, en ook nog vanwege een lening van 500 Karol. guldens betaald 61 guldens en 6 stuivers (bron: AHA 962 foto 8530).
In 1657 komt Berentken Knoop in de rekeningen voor. Mogelijk is zij dan de wedwue van Lambert Knoop. (bron: AHA 962 foto 8579).
Op 14 oktober 1648 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Hendrik van Raalte, in opdracht van de Heer van Almelo 197 guldens en 10 stuivers aan Lambert Knoop (bron: AHA 959).
Op 29 december 1649 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Hendrik van Raalte, in opdracht van de Heer van Almelo 2 guldens en 14 stuivers aan Lambert Knoop (bron: AHA 959 foto 8317).
In de rekeningen van de rentmeester van Huize Almelo over 1651 komt Lambert Knoop herhaaldelijk voor, vanwege betalingen voor "wijncopen", in opdracht van de Heer van Almelo (bron: AHA 959 oa foto 8440 en 8441). Ook Jan Knoop wordt vermeld (foto 8442).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1653 komt Lambert Knoop voor als de huurder van woningen waarvoor hij 17 guldens en 10 stuivers betaalt (bron: AHA 962 foto 8464).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1654 komt Lambert Knoop voor als de leverancier van 2 vanen bier voor de schout en de kermeesters van Vriezenveen die 13 mud haver brachten welke door Hendrik van Raelte in ontvangst zijn genomen (bron: AHA 962 foto 8529). Hieruit zou je kunnen afleiden dat lambert mogelijk brouwer of herbergier moet zijn geweest.
Idem op 5 oktober 1654, voor verteringen van de gemeente voor de setters aan Lambert Knoop betaald, en ook nog vanwege een lening van 500 Karol. guldens betaald 61 guldens en 6 stuivers (bron: AHA 962 foto 8530).
In 1657 komt Berentken Knoop in de rekeningen voor. Mogelijk is zij dan de wedwue van Lambert Knoop. (bron: AHA 962 foto 8579).
Kind van Lambert uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Anneken Lamberts Knoop, geboren in 1648 in Vriezenveen (zie 329).
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Hendrik Hendriks Spijcker (afb. 284 t/m 286), geboren omstreeks 1650. Hendrik is overleden omstreeks 1703 in Almelo, ongeveer 53 jaar oud.
Hendrik trouwde met Fenneken Jansen ter Vree (afb. 287). Fenneken is geboren omstreeks 1660. Fenneken is overleden na 1703 in Almelo (?), minstens 43 jaar oud.
I. Egbert Hendriks Spijcker, geboren omstreeks 1645 (zie 330).
 |
 |
 |
284 merktekenHSvanHendrikSpijker1692 AHA986foto 1556 |
285 1682merkteken Hendrik Spijker 983AHA |
286 27mei1684handtekeningHijndercikHijndercksSpyecker |
Notitie bij overlijden van Hendrik: Acte van transport door Theodorus Bruins en Herman ten Caete, als commissarissen over de boedel van Hendrik Spijker en diens weduwe, aan Jan Muller en zijn vrouw Fenneken van een huis "op den Werff" te Almelo, 1703 - 1703. 1 charter. Collectie ter Kuile, HCO toegang: 0278 inv. nr. 78)
Notitie bij Hendrik: Geldschieter en koopman in linnen te Almelo. Had nauwe connecties met Huize Almelo. Komt veelvuldig voor in de jaarrekeningen van de rentmeester van Huize Almelo (tussen 1680 en 1700). Moet veelvuldig bezoeken aan Den Haag hebben gebracht omdat hij daar veelvuldig rekeningen betaalde voor de Heer van Almelo.
In 1678 is de eerste (zo ver ik heb kunnen vaststellen) vermelding in de rentmeesterboeken (niet nader gedateerd) van de linnenkoopman Hendrik Spijker: "an Hendr. Hendrix Spijcker betaelt twie en seventig gl. voor een gelevert stuck linnen an die vrouw van Rossum f 72-"(bron: AHA 967 foto 637).
Op 27 oktober 1682 schiet Hendrick Spijcker de betaling van een japon voor de Heer van Almelo voor ten bedrage van 12 caroli gulden (bron: AHA 983 foto 428). Hij tekent met HHS. De afkorting voor Hijndercik Hijndercks Spyecker.
Op 27 mei 1684 ontvangt Hendrik Hendriks Spijker 100 gulden terug die hij eerder voor de heer van Almelo heeft voorgeschoten. Hij ondertekent met volledige naam en de initialen HHS (bron: AHA 983 foto 435).
In 1687 heeft Hendrik Spijker linnen geleverd aan de Heer van Almelo ten bedrage van 105 gulden (bron AHA inv. nr. 985 foto 1511). Opvallend is de overeenkomst van het merkteken van Hendrik Spijker en Egbert Spijker die beiden met initialen tekenen. Wellicht een aanwijzing dat het hier inderdaad om broers handelt.
In de administratie van rentmeester Boom zit een stuk uit 1687, waaruit blijkt dat rentmeester Boom aan de Heer van Almelo afdroeg 10 gulden vanwege een breuk (= boete) van Egbert Spijckers vrouw en zulks op verzoek van Hendrik Spijkers vrouw op betreffende afrekening van Hendrik Spijker (aan de Heer van Almelo) gesteld (bron: AHA inv. nr. 985 foto 1510). In hetzelfde boekjaar bevindt zich ook een rekening van Spijker Egbert op Vriezeveen gedateerd 2 augustus 1685 voor het leveren van zoveel nagels als nodig voor de bouw van het huis van Egbert de Kooijker (bron: AHA inv. nr. 985 foto 1517). De connectie in het boeteverhaal tussen hendrik en Egbert lijkt toch op verwantschap te duiden.
In 1689 betaalt Hendrik Spijker diverse grote bedragen namens de heer van Almelo aan diverse schuldeisers in Den Haag, oa 200 en 120 gulden.
Den 5 decemb: met Hendrick Spijcker geliquideert en bevonden dat sijn E. dienste van mijn Heer soo in Den Haghe aen vrouw sleght, van den Sande passementwercker, vrouw Tobies tot Zwolle, en dan gelevert linnen betaelt ofte gedebourseert heeft een so. Van 707 carl: guld: 4. pennin: welcke penningen door mij met f 424-"-4 door mijn Heer wegens breucke van Gerrit Caete f 70 En nogh Spijcker ontfangen wegens mijn Heer van Jan Fronten uit de Boedel van de heer van Methenes Zall: f213- [totaal] sa: f707-"-4 waermede boven verhaelde vorschot voldaen en betaelt Luit Afreeck: en Q. sub. no.197 (bron AHA inv. nr. 983 AHA).
betalinge an Hendrick Spijcker volgen liquidatie gedaen. 1697 den 23. Octob: met Hendrick Spijcker afgerekent seker assignatie van mijn Heer groot vier hondert seven en twintigh guld: tien stuiv: heerkomende wegens betaelde penn:en aen Monsr. Van Wijngaerden, de kleermaker Hellendoorn en de kock Govert als mede enige boeckschult en bevonden dat daer op betaelt is in verscheiden posten vier hondert negen en twintigh guld: twaelff stuiv. 6. penn: segge f 429-12-6 Luit Assign. en afreecken. sub. no. 1 (bron: 1005 AHA).
1697. Akte van transport door Adolf Hendrik van Rechteren, heer van Almelo, aan Hendrik Spijker en zijn vrouw Fenneke ter Vree van een huis met een tuin binnen Almelo, 1697. Met een kwitantie, 1697 - 1697. 1 stuk.(archief Huize Weleveld toegang 0227..1.1 inv. nr. 417).
In 1678 is de eerste (zo ver ik heb kunnen vaststellen) vermelding in de rentmeesterboeken (niet nader gedateerd) van de linnenkoopman Hendrik Spijker: "an Hendr. Hendrix Spijcker betaelt twie en seventig gl. voor een gelevert stuck linnen an die vrouw van Rossum f 72-"(bron: AHA 967 foto 637).
Op 27 oktober 1682 schiet Hendrick Spijcker de betaling van een japon voor de Heer van Almelo voor ten bedrage van 12 caroli gulden (bron: AHA 983 foto 428). Hij tekent met HHS. De afkorting voor Hijndercik Hijndercks Spyecker.
Op 27 mei 1684 ontvangt Hendrik Hendriks Spijker 100 gulden terug die hij eerder voor de heer van Almelo heeft voorgeschoten. Hij ondertekent met volledige naam en de initialen HHS (bron: AHA 983 foto 435).
In 1687 heeft Hendrik Spijker linnen geleverd aan de Heer van Almelo ten bedrage van 105 gulden (bron AHA inv. nr. 985 foto 1511). Opvallend is de overeenkomst van het merkteken van Hendrik Spijker en Egbert Spijker die beiden met initialen tekenen. Wellicht een aanwijzing dat het hier inderdaad om broers handelt.
In de administratie van rentmeester Boom zit een stuk uit 1687, waaruit blijkt dat rentmeester Boom aan de Heer van Almelo afdroeg 10 gulden vanwege een breuk (= boete) van Egbert Spijckers vrouw en zulks op verzoek van Hendrik Spijkers vrouw op betreffende afrekening van Hendrik Spijker (aan de Heer van Almelo) gesteld (bron: AHA inv. nr. 985 foto 1510). In hetzelfde boekjaar bevindt zich ook een rekening van Spijker Egbert op Vriezeveen gedateerd 2 augustus 1685 voor het leveren van zoveel nagels als nodig voor de bouw van het huis van Egbert de Kooijker (bron: AHA inv. nr. 985 foto 1517). De connectie in het boeteverhaal tussen hendrik en Egbert lijkt toch op verwantschap te duiden.
In 1689 betaalt Hendrik Spijker diverse grote bedragen namens de heer van Almelo aan diverse schuldeisers in Den Haag, oa 200 en 120 gulden.
Den 5 decemb: met Hendrick Spijcker geliquideert en bevonden dat sijn E. dienste van mijn Heer soo in Den Haghe aen vrouw sleght, van den Sande passementwercker, vrouw Tobies tot Zwolle, en dan gelevert linnen betaelt ofte gedebourseert heeft een so. Van 707 carl: guld: 4. pennin: welcke penningen door mij met f 424-"-4 door mijn Heer wegens breucke van Gerrit Caete f 70 En nogh Spijcker ontfangen wegens mijn Heer van Jan Fronten uit de Boedel van de heer van Methenes Zall: f213- [totaal] sa: f707-"-4 waermede boven verhaelde vorschot voldaen en betaelt Luit Afreeck: en Q. sub. no.197 (bron AHA inv. nr. 983 AHA).
betalinge an Hendrick Spijcker volgen liquidatie gedaen. 1697 den 23. Octob: met Hendrick Spijcker afgerekent seker assignatie van mijn Heer groot vier hondert seven en twintigh guld: tien stuiv: heerkomende wegens betaelde penn:en aen Monsr. Van Wijngaerden, de kleermaker Hellendoorn en de kock Govert als mede enige boeckschult en bevonden dat daer op betaelt is in verscheiden posten vier hondert negen en twintigh guld: twaelff stuiv. 6. penn: segge f 429-12-6 Luit Assign. en afreecken. sub. no. 1 (bron: 1005 AHA).
1697. Akte van transport door Adolf Hendrik van Rechteren, heer van Almelo, aan Hendrik Spijker en zijn vrouw Fenneke ter Vree van een huis met een tuin binnen Almelo, 1697. Met een kwitantie, 1697 - 1697. 1 stuk.(archief Huize Weleveld toegang 0227..1.1 inv. nr. 417).
 |
287 FennekenJansen huisvrouwvanHendrikSpijker1688 |
Notitie bij Fenneken: Fenneken Jansen wordt genoemd de huisvrouw van Hendrik Spijker in een ongedateerde rekening uit ca. 1688 van Hendrik Lamberts ten gunste van Hendrik Spijker (rekening AHA inv. nr.985 foto 1514)
III. Derk Spijker, geboren omstreeks 1650. Derk is overleden vóór 1694 in Vriezenveen, ten hoogste 44 jaar oud.
Notitie bij Derk: tapper. Bewoonde het zogenaamde Spijkerhuis, later bewoont zijn weduwe deze woning gelegen aan het Oosteinde ( oa transcriptie vuurstedengeldregister van 1707; het Kruijsarchief NIMH).
Derk Spijker is op 23-07-1686 één van de 8 slijters die op Huize Almelo hun maten en gewichten moeten laten controleren omdat een aantal slijters op Vriezenveen met ongeijkte gewichten zou werken. De andere 7 slijters waren Egbert Spijker, Jan Gerritsen, Henrik Jansen Heineman, Berend Alberts, Grietje Claassen en Jan Wijchers. (HAA inv. nr. 3097)
In het zoutgeldkohier van 1694 wordt genoemd de weduwe Spijcker, zij wordt aangeslagen voor 10 stuivers. Vermoedelijk gaat het hier om Aele Spijkers, de weduwee van Derk Spijker.
In het zoutgeldkohier van 1702 wordt vermeld Aele Spijker. Zij bewoonde een pand, dat in de belastingkohieren ook bekend staat als het Spijkerhuis.
Derk trouwde met
Aaltje Berends ten Cate. Zie 1176,IV voor persoonsgegevens van Aaltje.Derk Spijker is op 23-07-1686 één van de 8 slijters die op Huize Almelo hun maten en gewichten moeten laten controleren omdat een aantal slijters op Vriezenveen met ongeijkte gewichten zou werken. De andere 7 slijters waren Egbert Spijker, Jan Gerritsen, Henrik Jansen Heineman, Berend Alberts, Grietje Claassen en Jan Wijchers. (HAA inv. nr. 3097)
In het zoutgeldkohier van 1694 wordt genoemd de weduwe Spijcker, zij wordt aangeslagen voor 10 stuivers. Vermoedelijk gaat het hier om Aele Spijkers, de weduwee van Derk Spijker.
In het zoutgeldkohier van 1702 wordt vermeld Aele Spijker. Zij bewoonde een pand, dat in de belastingkohieren ook bekend staat als het Spijkerhuis.
662
Berent Warners, geboren omstreeks 1625. Berent is overleden vóór 20-02-1687 in Vriezenveen, ten hoogste 62 jaar oud.
Notitie bij Berent: woonachtig op het puntje van het Westeinde, heeft daar een smederij. Dit blijkt o.a. uit het vuurstedenregister van 1681 waar op naam van Berent Warners vermeld wordt dat hij naast een vuurstede ook een smederij had. Ook uit familiepapieren van de familie Teunis (Marrieën) blijkt dat deze familie over een "smitte" beschikte. Deze ging later bij testament van Maria Derks over naar de zoon Warner Berents die inderdaad later in elk geval tot 1723 (bron: verpondings en contributieregister) op deze plek woont. Hij werd ook wel Warner Krikke genoemd.
Rond 1657 moet hij het erf (1 akker) hebben overgenomen van Jan Berends, of dit een schoonvader was is mogelijk. Een andere opvolger van het erf van Jan Berends , en wel van het grootste deel van het erf dat aanvankelijk 4 akkers besloeg was Aele Berends, zij verwierf 3 akkers. Mogelijk was haar naam Krikke. In de apostillen van het Archief Huize Almelo (inv. nr. 2963) wordt in 1682 Aele Berents Krikke genoemd. Ze heeft een schoonzoon Henrick Arents. Mogelijk zijn deze personen( Aele Berends en Aele Krikke) identiek, de naam Krikke is nl. nauw met dit erf verbonden. In 1723 woonde hier Krikken Waender (bron: verpondingsregister; Statenarchief inv. nr. 2739). Warner Berents komt voor het eerst in het boterpachtregister van 1696 voor als opvolger van zijn vader.
30-10-1715 verschenen Hinrick Arentsen Busscher en zijn zuster Zwennegien Arentsen verklaren verkocht te hebben 2 akkers land, beginnend aan de buijteren doorgegraven weg tot aan de Aa ook wel de dijk genaamd en naar het recht van het woestenland bezwaard is met verpondinge en schattinge en boterpacht en verplicht is tot het schoonhouden van de waterstromen en stegendelen te maken, te varen en te drijven, oostwaarts Lucas Lucassen en westwaarts Geert de Witte en onverscheiden met Krikken Waander aan Jan Gerritsen de Ruijter en diens broer Harmen de Ruijter voor 938 Car. guldens verder is nog verschenen Maritjen ten Caathe wed. van wijlen Lambert Kosters en haar zoon Jan Kosters, zijnde zij weduwe geassisteerd met Berent Harmssen zij heeft verzettingen gehad in voornoemde verkochte landerijen aan haar zoon? 1715 2673 Sch.a.vr.
Berent trouwde (1) met N.N. Krikke.Rond 1657 moet hij het erf (1 akker) hebben overgenomen van Jan Berends, of dit een schoonvader was is mogelijk. Een andere opvolger van het erf van Jan Berends , en wel van het grootste deel van het erf dat aanvankelijk 4 akkers besloeg was Aele Berends, zij verwierf 3 akkers. Mogelijk was haar naam Krikke. In de apostillen van het Archief Huize Almelo (inv. nr. 2963) wordt in 1682 Aele Berents Krikke genoemd. Ze heeft een schoonzoon Henrick Arents. Mogelijk zijn deze personen( Aele Berends en Aele Krikke) identiek, de naam Krikke is nl. nauw met dit erf verbonden. In 1723 woonde hier Krikken Waender (bron: verpondingsregister; Statenarchief inv. nr. 2739). Warner Berents komt voor het eerst in het boterpachtregister van 1696 voor als opvolger van zijn vader.
30-10-1715 verschenen Hinrick Arentsen Busscher en zijn zuster Zwennegien Arentsen verklaren verkocht te hebben 2 akkers land, beginnend aan de buijteren doorgegraven weg tot aan de Aa ook wel de dijk genaamd en naar het recht van het woestenland bezwaard is met verpondinge en schattinge en boterpacht en verplicht is tot het schoonhouden van de waterstromen en stegendelen te maken, te varen en te drijven, oostwaarts Lucas Lucassen en westwaarts Geert de Witte en onverscheiden met Krikken Waander aan Jan Gerritsen de Ruijter en diens broer Harmen de Ruijter voor 938 Car. guldens verder is nog verschenen Maritjen ten Caathe wed. van wijlen Lambert Kosters en haar zoon Jan Kosters, zijnde zij weduwe geassisteerd met Berent Harmssen zij heeft verzettingen gehad in voornoemde verkochte landerijen aan haar zoon? 1715 2673 Sch.a.vr.
Hij trouwde (2), ten hoogste 62 jaar oud, vóór 1687 in Vriezenveen met de ten hoogste 62-jarige
663
Maria (Marreken) Derx, geboren omstreeks 1625. Maria is overleden na 1687 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij Maria: In het familiearchief van de familie Teunis zit een (helaas) onvolledige kopie van een akte uit 1687 van Maria Derx. In de akte wordt Egbert Spijker genoemd in verband met een erfdeling van zijn [schoon]vader Berendt Warners. Daarnaast worden broers en zusters genoemd die de familienaam Spijker niet dragen, zij heetten allen Berends, te weten Jan Berends en twee kinderen van hem die 20 gulden elk toekomen. Verder worden nog genoemd de dochters van Berent Werners, Engele en Jenne Berends. Engele en Jenne erven het ouderlijk erf, zij moeten de overige broers 20 gulden uitkeren uit de boedel. Er wordt nog een vierde, in 1687 al overleden zoon van Berendt Warners in de akte genoemd, te weten Jan Berends. De vrouw van Berent Werners heeft de akte opgesteld, het lijkt een maagscheiding. Zij heet Marrije Dercks (ook Marreken genoemd) en als weduwe hertrouwt zij op 25 februari 1687 met Lucas Frericks Fronten (bron: trouwboek Hervormde Kerk Vriezenveen).
Maria trouwde (2), ongeveer 62 jaar oud, op 25-02-1687 in Vriezenveen met Lucas Frericks Fronten (ovl. na 1687).
Kind uit dit huwelijk:
I. N.N. Berends Krikke (zie 331).
668
Frederik Henriks, geboren omstreeks 1610. Frederik is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 47 jaar oud.
Notitie bij Frederik: bewoonde een erf ter hoogte van Westeinde 260 (bron: boterpachtregisters).
Voor het eerst in het boterpachtregister van 1631 vermeld. Het erf behoorde in 1619 (bron: Boterpachtregister 1619) Olde Jan Lubberts, waar Frederik waarschijnlijk op ingetrouwd was. Dat betekent dat Swenne Jansen zeer waarschijnlijk een dochter zal zijn geweest van Olde Johan Lubbers. Het erf was 7 akkers groot.
In 1658 wordt in het boterpachtregister de weduwe van Fredrik Henriks voor het eerst vermeld. In 1671 staat ze in het boterpachtregister vermeld onder de naam Swenne Frerix. Tenminste ik ga er van uit dat de weduwe en Swenne identiek zijn. Waarschijnlijk bedoelde men met Swenne Frerix te zeggen Swenne van Frerick. In de jaren daaropvolgend wordt ze aangegeven met haar eigen patroniem, Swenne Jansen.
Voor het eerst in het boterpachtregister van 1631 vermeld. Het erf behoorde in 1619 (bron: Boterpachtregister 1619) Olde Jan Lubberts, waar Frederik waarschijnlijk op ingetrouwd was. Dat betekent dat Swenne Jansen zeer waarschijnlijk een dochter zal zijn geweest van Olde Johan Lubbers. Het erf was 7 akkers groot.
In 1658 wordt in het boterpachtregister de weduwe van Fredrik Henriks voor het eerst vermeld. In 1671 staat ze in het boterpachtregister vermeld onder de naam Swenne Frerix. Tenminste ik ga er van uit dat de weduwe en Swenne identiek zijn. Waarschijnlijk bedoelde men met Swenne Frerix te zeggen Swenne van Frerick. In de jaren daaropvolgend wordt ze aangegeven met haar eigen patroniem, Swenne Jansen.
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1630 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 20-jarige
669
Swenne Jansen, geboren omstreeks 1610. Swenne is overleden omstreeks 1682 in Vriezenveen, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij Swenne: In 1658 wordt in het boterpachtregister de weduwe van Fredrik Henriks voor het eerst vermeld. In 1671 staat ze in het boterpachtregister vermeld onder de naam Swenne Frerix. Tenminste, ik ga er van uit dat de weduwe en Swenne identiek zijn. Waarschijnlijk bedoelde men met Swenne Frerix te zeggen Swenne van Frerick. In de jaren daaropvolgend wordt ze aangegeven met haar eigen patroniem, Swenne Jansen. Haar naam staat tot in het jaar 1684 in de boterpachtregisters vermeld. In het boterpachtregister van 1683 blijkt al dat het erf opgesplitst is en wel tussen:
-Jan Frerix, die kennelijk het ouderlijk erf bewoont, want zijn naam komt in de plaats van Swenneken Jansen te staan. Hij krijgt het leeuwendeel van het ouderlijk erf, te weten 4 1/2 akker.
-Lucas Willemsen [Fronten] (vermoedelijk een schoonzoon) voor 4 pond boter. Dat is een volledige akker.
-Berent Frerix voor 1 pond boter, waarschijnlijk een zoon, gezien zijn patroniem.
-Henrik Frerix voor 3 pond boter, waarschijnlijk eveneens een zoon, gezien zijn patroniem.
-Jan Frerix, die kennelijk het ouderlijk erf bewoont, want zijn naam komt in de plaats van Swenneken Jansen te staan. Hij krijgt het leeuwendeel van het ouderlijk erf, te weten 4 1/2 akker.
-Lucas Willemsen [Fronten] (vermoedelijk een schoonzoon) voor 4 pond boter. Dat is een volledige akker.
-Berent Frerix voor 1 pond boter, waarschijnlijk een zoon, gezien zijn patroniem.
-Henrik Frerix voor 3 pond boter, waarschijnlijk eveneens een zoon, gezien zijn patroniem.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Frerix, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen (zie 628).
II. N.N. Frederiks, geboren omstreeks 1640 (zie 1055).
III. Hendrik Frerix Bakhuis, geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen. Hendrik is overleden vóór 1734 in Sibculo, ten hoogste 89 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: bewoonde een erf in de buurt van zijn broers ter hoogte van Westeinde 260 (bron: boterpachtregisters).
Voor het eerst in het boterpachtregister van 1683 vermeld. Het erf is een afsplitsing van het ouderlijk erf en omvatte bijna 1 akker (boterpacht 3 pond). Nog in het boterpachtregister van 1719 vermeld.
In 1723 vermeld in het verpondings en contributieregister als "Hend: Frerik Klos". In 1734 en later jaren staan vermeld in de verpondingsregisters "de kind. vant kloster", een indicatie dat hun vader Hendrik Freriks [Bakhuis] dan moet zijn overleden en zijn kinderen de bezittingen hadden overgenomen. In het verpondingsregister van 1768 (!) staan de "kind: int Clooster" als zodanig nog steeds in het verpondingsregister vermeld.
De naam Bakhuis is ontleend aan suggesties van Gezinus Grissen dat Henrik Frerix identiek zou zijn aan de Henrik Frerix die het Bakhuiserf te Sibculo betrok, een kloostererf van het voormalige klooster Sibculo. Een zoon van Henrik Freriks Bakhuis genaamd Harmen Henriks Bakhuis wordt in een akte van allimentatie uit het jaar 1771 genoemd als een neef van Jannes Gerritsen (waarschijnlijk de zoon van Gerrit Jansen Fleege) (bron transcriptie Gezinus Grissen van Schoutambt Hardenberg, Toegang 55.2.1, Inventarisnummer 13, Folio 170 en 170vo). Beter gezegd is Harmen Hendriks Bakhuis de neef van Gerrit Jansen Fleege, de vader van Jannes Gerritsen. Eigenlijk is Harmen Hendriks Bakhuis dus een achterneef van Jannes Gerritsen.
De verwijzingen in het verpondingsregister van Vriezenveen naar het klooster [Sibculo] ondersteunen de hypothese van Gezinus Grissen dat Hendrick Frerix vertrokken is naar Sibculo en daar pachter was van het Bakhuiserf. Het feit dat Hendrik Frerix niet vermeld staat in de hoofdgeldkohieren van 1723 en 1735 bevestigt het idee dat Hendrik Frerix niet meer op Vriezenveen woonachtig was, maar wel zijn bezittingen aanhield getuige de belastingaanslagen van de verponding en contributie.
Voor het eerst in het boterpachtregister van 1683 vermeld. Het erf is een afsplitsing van het ouderlijk erf en omvatte bijna 1 akker (boterpacht 3 pond). Nog in het boterpachtregister van 1719 vermeld.
In 1723 vermeld in het verpondings en contributieregister als "Hend: Frerik Klos". In 1734 en later jaren staan vermeld in de verpondingsregisters "de kind. vant kloster", een indicatie dat hun vader Hendrik Freriks [Bakhuis] dan moet zijn overleden en zijn kinderen de bezittingen hadden overgenomen. In het verpondingsregister van 1768 (!) staan de "kind: int Clooster" als zodanig nog steeds in het verpondingsregister vermeld.
De naam Bakhuis is ontleend aan suggesties van Gezinus Grissen dat Henrik Frerix identiek zou zijn aan de Henrik Frerix die het Bakhuiserf te Sibculo betrok, een kloostererf van het voormalige klooster Sibculo. Een zoon van Henrik Freriks Bakhuis genaamd Harmen Henriks Bakhuis wordt in een akte van allimentatie uit het jaar 1771 genoemd als een neef van Jannes Gerritsen (waarschijnlijk de zoon van Gerrit Jansen Fleege) (bron transcriptie Gezinus Grissen van Schoutambt Hardenberg, Toegang 55.2.1, Inventarisnummer 13, Folio 170 en 170vo). Beter gezegd is Harmen Hendriks Bakhuis de neef van Gerrit Jansen Fleege, de vader van Jannes Gerritsen. Eigenlijk is Harmen Hendriks Bakhuis dus een achterneef van Jannes Gerritsen.
De verwijzingen in het verpondingsregister van Vriezenveen naar het klooster [Sibculo] ondersteunen de hypothese van Gezinus Grissen dat Hendrick Frerix vertrokken is naar Sibculo en daar pachter was van het Bakhuiserf. Het feit dat Hendrik Frerix niet vermeld staat in de hoofdgeldkohieren van 1723 en 1735 bevestigt het idee dat Hendrik Frerix niet meer op Vriezenveen woonachtig was, maar wel zijn bezittingen aanhield getuige de belastingaanslagen van de verponding en contributie.
IV. Berent Frerix Schoemaker, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen (zie 334).
V. Jasper Freriks, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Jasper is overleden na 1700, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Jasper: Jasper Freriks zal waarchijnlijk als aangestelde momber over de zoon van Berent Frerix, de broer zijn van Berent Frerix Schoemaker (zie hieronder).
21-02-1700 Berent Freriks en Henrikjen Freriks zijn schuldig aan de mombaren vanwege zijn kind Frerik Berents moederlijke goed met name Jasper Freriks en Jan Alberts Smit [gehuwd geweest met Grietje Jansen] 543 gulden en 10 st. en dan nog vanwege gedane kosten voor het verrenten van de som tegen jaarlijks 4% onder hypotheek van eigen huis en erf aan de Kerkweg gelegen inde landerijen van Jan Frerijxs, oostert Henrik Claassen westert Jan Freriks, verder een vierendeel woestenland, oostert Brinckhuisland westert Berent Herms cs alsnog 1/4 bovenwegsland oostert de wed. jan Fronten westert, wed. Cort Pouwels (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 004).
21-02-1700 Berent Freriks en Henrikjen Freriks zijn schuldig aan de mombaren vanwege zijn kind Frerik Berents moederlijke goed met name Jasper Freriks en Jan Alberts Smit [gehuwd geweest met Grietje Jansen] 543 gulden en 10 st. en dan nog vanwege gedane kosten voor het verrenten van de som tegen jaarlijks 4% onder hypotheek van eigen huis en erf aan de Kerkweg gelegen inde landerijen van Jan Frerijxs, oostert Henrik Claassen westert Jan Freriks, verder een vierendeel woestenland, oostert Brinckhuisland westert Berent Herms cs alsnog 1/4 bovenwegsland oostert de wed. jan Fronten westert, wed. Cort Pouwels (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 004).
670
Frederik Hermansen Fronten, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen. Frederik is overleden vóór 08-08-1685 in Vriezenveen, ten hoogste 55 jaar oud [bron: trouwinformatie dochter Hendikjen 08-08-1685].
Notitie bij Frederik: Bewoonde een erf aan het uiterste puntje van het Westeinde, wordt in het boterpachtregister van 1670 nog genoemd. In 1679 wordt hij niet meer vermeld en is dan vermoedelijk dus overleden.
Frederik wordt vanaf 1657 in het boterpachtregister vermeld; hij bezit dan ongeveer 4 akkers land. Ook onder het patronym Hermsen vermeld. Voor 1657 bewoonde ene Albert Willems het erf. Hij is waarschijnlijk de schoonvader van Frederik Fronten.
Het lijkt erop dat na 1670 de weduwe Berent Smit (1679)het erf bewoont en daarna Berent Jansen Tuitertjen (1687), maar de verbanden zijn hier niet 100% zeker. De namen staan in deze periode in de registers niet altijd in dezelfde volgorde, waardoor de aansluitingen wat problematisch zijn.
In het breukregister van Almelo komt Frerik Hermsen Fronten voor op 11 juli 1664 omdat hij Tout Roelof een kan naar het hoofd had gegooid. Dit leverde hem een boete op van 1 1/2 oude schild bron: (AHA inv. nr. 3245).
4-5-1661 heeft de schout Jan Bartels volgende zaken voor het breukgericht gemeld: verschenen Jan Henrixen Spanier die meldt dat Jan Hermsen Cramer en Frerick Glasemaker hebben in zijn huis ruzie gehad acte 5 april 1661. verschenen Jan Henrixen Spanier die meldt dat Freerick Hermsen Fronten en Pleij Hermen in zijn huis ruzie hebben gehad op zondag 7 april 1661 (AHA inv. nr. 3245).
Frederik wordt vanaf 1657 in het boterpachtregister vermeld; hij bezit dan ongeveer 4 akkers land. Ook onder het patronym Hermsen vermeld. Voor 1657 bewoonde ene Albert Willems het erf. Hij is waarschijnlijk de schoonvader van Frederik Fronten.
Het lijkt erop dat na 1670 de weduwe Berent Smit (1679)het erf bewoont en daarna Berent Jansen Tuitertjen (1687), maar de verbanden zijn hier niet 100% zeker. De namen staan in deze periode in de registers niet altijd in dezelfde volgorde, waardoor de aansluitingen wat problematisch zijn.
In het breukregister van Almelo komt Frerik Hermsen Fronten voor op 11 juli 1664 omdat hij Tout Roelof een kan naar het hoofd had gegooid. Dit leverde hem een boete op van 1 1/2 oude schild bron: (AHA inv. nr. 3245).
4-5-1661 heeft de schout Jan Bartels volgende zaken voor het breukgericht gemeld: verschenen Jan Henrixen Spanier die meldt dat Jan Hermsen Cramer en Frerick Glasemaker hebben in zijn huis ruzie gehad acte 5 april 1661. verschenen Jan Henrixen Spanier die meldt dat Freerick Hermsen Fronten en Pleij Hermen in zijn huis ruzie hebben gehad op zondag 7 april 1661 (AHA inv. nr. 3245).
Hij trouwde met
671
Trijntje Alberts, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen. Trijntje is overleden na 1704 in Vriezenveen, minstens 74 jaar oud.
Notitie bij Trijntje: Herman Frerijx en Jennigje Jansen laten het voogdijschap van Herman over zijn echtgenote voor het gerecht ongedaan maken en in plaats van Herman wordt Freerick Albers Joncker tot voogd over zijn echtgenote aangesteld d.d. 1-6-1704. Gelijktijdig wordt het testament opgemaakt. Herman vermaakt aan zijn moeder "Trintjen Alberts" een legitiem aandeel. De nalatenschap moet onder beider erfgenamen worden verdeeld en ook de armen krijgen 25 gulden toebedeeld volgens dit testament.
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berent Frericks Fronten, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Berent is overleden na 1682, minstens 27 jaar oud.
Berent trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 24-12-1682 in Vriezenveen met
Geesjen Hendriks, ongeveer 27 jaar oud, nadat zij op 02-12-1682 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Berent en Geesjen:
02-12-1682 - Berent Frericks N. Soon van Frerick Hermsen Fronten en Geesjen Hendriks dochter van Hendrik Everts beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 24 decemb. transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp.
Zie 2104,III voor persoonsgegevens van Geesjen.II. Hendrikjen Fredriks Fronten, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 335).
III. Hermen Frericks Fronten, geboren omstreeks 1673 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hermen: Indien Hermen Frericks Fronten identiek is aan de getuige Harmen Fronten die in 1713 een verklaring aflegt inzake een vechtpartij tussen Frerik Jansen Tutertjen en Henrik Jansen Olde waar hij getuige van was geweest, moet hij geboren zijn rond 1677, want hij verklaart in 1713 36 jaar oud te zijn.
Hermen is overleden na 1713 in Vriezenveen, minstens 40 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hermen: zie notities bij geboorte.
Notitie bij Hermen: is niet in de boterpachtregisters te vinden, mogelijk daarom geen landbouwer (?), was evenals zijn vrouw afkomstig van het uiterste Westeinde. In het verpondingskohier van 1723 wordt hij niet genoemd, dus zou hij toen overleden moeten zijn.
Herman Frerijx en Jennejen Jansen laten het voogdijschap van Herman over zijn echtgenote voor het gerecht ongedaan maken en in plaats van Herman wordt Freerick Albers Joncker tot voogd over zijn echtgenote aangesteld d.d. 1-6-1704. Gelijktijdig wordt het testament opgemaakt. Herman vermaakt aan zijn moeder "Trintjen Alberts" een legitiem aandeel. De nalatenschap moet onder beider erfgenamen worden verdeeld en ook de armen krijgen 25 gulden toebedeeld volgens dit testament.
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 046).
Hermen trouwde, ongeveer 19 jaar oud, op 07-02-1692 in Vriezenveen met
Jennighjen Jansen, ongeveer 22 jaar oud, nadat zij op 09-01-1692 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Herman Frerijx en Jennejen Jansen laten het voogdijschap van Herman over zijn echtgenote voor het gerecht ongedaan maken en in plaats van Herman wordt Freerick Albers Joncker tot voogd over zijn echtgenote aangesteld d.d. 1-6-1704. Gelijktijdig wordt het testament opgemaakt. Herman vermaakt aan zijn moeder "Trintjen Alberts" een legitiem aandeel. De nalatenschap moet onder beider erfgenamen worden verdeeld en ook de armen krijgen 25 gulden toebedeeld volgens dit testament.
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 046).
Notitie bij het huwelijk van Hermen en Jennighjen:
[huwelijk 09-01-1692 - Hermen Freriks Fronten N.Z. van wijlen Frerik Hermsen Fronten en Jennighjen Janssen N.D. van wijlen Jan Derksen beijde alhier. Copul: den 7. Febr: ]
Zie 1416,II voor persoonsgegevens van Jennighjen.672
Gerrit Woltersen. Gerrit is overleden vóór 19-01-1715 in Wierden [bron: trouwgegevens zoon Koert in 1715].
Kind van Gerrit uit onbekende relatie:
I. Koert Gerritsen Wonde, geboren omstreeks 1690 in Wierden (zie 336).
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 07-10-1682 in Wierden met de ongeveer 22-jarige
Kind uit dit huwelijk:
I. Aele Jansen, gedoopt op 10-08-1693 in Wierden (zie 337).
676
[misschien] Hermen Hendriks (dezelfde als 642).
Hij trouwde met [misschien]
677
[waarschijnlijk] Swennigje N.N. (dezelfde als 643).
680
Gerrit Berends ten Cate (ook Becker) (dezelfde als 588).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
681
Hendrikjen Hendriks Bramers (dezelfde als 589).
684
Bartholt Jansen Dodde, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Bartholt is overleden na 1709 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Bartholt: In 1679 wordt Barthelt Jansen genoemd in de boterpachtregisters met twee akkers land. Westeinde 114-118 (huidige nummering). Bartholt wordt nog als eigenaar van 2 1/2 akker land genoemd in 1709 (betreft het boterpachtregister van 1708). In de boterpachtregisters ben ik hem niet onder de naam Dodde tegengekomen.
Bartholt is niet te traceren in het zoutgeldkohier van 1694.
Bartholt is niet te traceren in het zoutgeldkohier van 1694.
Kind van Bartholt uit onbekende relatie:
I. Jan Bartelsz Dodde, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen (zie 342).
686
Frerick Berents ten Cate (Cort), geboren omstreeks 1640. Frerick is overleden vóór 1704 in Vriezenveen, ten hoogste 64 jaar oud.
Notitie bij Frerick: Aanvankelijk komt hij voor onder de naam Cort Berents Frederik (boterpachtregister 1668) Kort (boterpachtregister 1670) of Cort (boterpachtregister1668) heeft zijn erf aan het Westeinde dichtbij het Midden, het omvat volgens de boterpachtregisters bijna 6 akkers. Na 1704 bewoont zoon Egbert Frerix ten Cate (bijna 4 akkers) het erf en ten dele (2 akkers) is het erf dan ook nog onverdeeld en behoort het de kinderen van Frerick ten Cate (of mogelijk de andere kinderen van Frerick).
Het erf was gelegen aan het Westeinde nummer 82 (huidige nummering). Zie Ken uw dorp en heb het lief blz. 178,179.
Voor 1668 werd het erf bewoond door Wolter Dercks, mogelijk is dit de schoonvader van Frerick.
Frerick Berents komt voor in het register van de duizendste penning van 1694 hij heeft dan een behoorlijk vermogen nl. 1.000 gulden en betaalt daarover 1 gulden belasting. Inzake het zoutgeld is hij 15 stuivers verschuldigd in datzelfde jaar.
In 1688 voert de koster van Vriezenveen, Jan Bonte een gerechterlijke procedure tegen Frerick Berents tebn cate voor het hooggericht van Almelo (HAA inv. nr. 3097).
Op 12-01-1687 wordt Frerick Berends ten Cate aangesproken voor een boete van 1 gulden en 4 stuivers (reden niet vermeld). De gerichtsdienaar Gerrit Jansen, die deze boete op 03-12-1686 wilde innen, werd echter met geweld de toegang tot de woning ontzegd en werd daarbij ook nog voor een duivel uitgescholden (bron: AHA inv. nr. 3240).
In 1688 voert Frerik Berents ten Cate een proces tegen de koster Bonte over erfrecht (bron: AHA inv. nr. 3074).
30 september 1689 Frerik Berents Cate en Jan Bonte Koster worden verordonneerd naar Huize Almelo te komen om hun rechtszaak voort te kunnen zetten (bron: AHA inv. nr. 2937).
Het erf was gelegen aan het Westeinde nummer 82 (huidige nummering). Zie Ken uw dorp en heb het lief blz. 178,179.
Voor 1668 werd het erf bewoond door Wolter Dercks, mogelijk is dit de schoonvader van Frerick.
Frerick Berents komt voor in het register van de duizendste penning van 1694 hij heeft dan een behoorlijk vermogen nl. 1.000 gulden en betaalt daarover 1 gulden belasting. Inzake het zoutgeld is hij 15 stuivers verschuldigd in datzelfde jaar.
In 1688 voert de koster van Vriezenveen, Jan Bonte een gerechterlijke procedure tegen Frerick Berents tebn cate voor het hooggericht van Almelo (HAA inv. nr. 3097).
Op 12-01-1687 wordt Frerick Berends ten Cate aangesproken voor een boete van 1 gulden en 4 stuivers (reden niet vermeld). De gerichtsdienaar Gerrit Jansen, die deze boete op 03-12-1686 wilde innen, werd echter met geweld de toegang tot de woning ontzegd en werd daarbij ook nog voor een duivel uitgescholden (bron: AHA inv. nr. 3240).
In 1688 voert Frerik Berents ten Cate een proces tegen de koster Bonte over erfrecht (bron: AHA inv. nr. 3074).
30 september 1689 Frerik Berents Cate en Jan Bonte Koster worden verordonneerd naar Huize Almelo te komen om hun rechtszaak voort te kunnen zetten (bron: AHA inv. nr. 2937).
Hij trouwde met
687
N.N. Wolters. N.N. is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij N.N.: de vrouw van Frerik Berents ten Cate is een nicht van de vrouw van Jan van Daarle en een nicht van Hendrik Luichjes (geb.1624).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Fredriks ten Cate (Cort), geboren omstreeks 1670. Gerrit is overleden omstreeks 1740 in Vriezenveen, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: had zijn erf op het Oosteinde, ter hoogte van nummer 193, iets oostelijker nog daarvan. Het omvatte 4 1/2 akker land (o.a. boterpachtregister 1696 waarin hij voor het eerst wordt genoemd), hij is na zijn huwelijk op dit boerenerf van moederszijde ingetrokken. Voorheen stond dit erf op naam Van Geert Luichies ten Cate, de vader van zijn echtgenote.
In 1702 wordt in het zoutgeldkohier 2 x een Gerrit Fredriks genoemd, beiden zijn 10 stuivers belasting verschuldigd.
Gerrit wordt in het register van de 1.000e penning (als Gerrit Fredricks) genoemd met een geschat vermogen van 500 gulden. kennelijk heeft hij in later tijd minder vermogen, want in de kohieren van 1734 en 1739 komt hij niet meer voor.
In 1733 wordt hij vanwege schulden gedwongen zijn landerijen te verkopen (AHA inv. nr. 3078).
In 1740 ontbreekt zijn naam voor het eerst in de hoofdgeldkohieren. Dat zal ongeveer zijn jaar van overlijden zijn. In 1742 woont volgens het hoofdgeldkohier in dit pand de wed. Lucas Maet.
De landerijen zullen ook na 1740 nog lange tijd in de boterpachtregisters blijven staan als Gerrit ten Cate of Cort Gerritsland. De naam Cort is een naam die de familie ten Cate vaak als alias gebruikte en ook zeer oud is.
Volgens het breukgericht van 08-06-1731 wordt Gerrit Frerix ten Cate die dag beboet met 5 gulden omdat hij "de Jonker" had uitgescholden voor een schelm (AHA inv. nr. 3241).
20-06-1732 betaalt de rentmeester van Huize Almelo aan de weduwe van wijlen de onderrichter Monnink vanwege kosten gemaakt voor de gearresteerde Gerrit Freriks ten Cate, de kosten van beide gerichtsdienaars incluis. Totaal: 35-13-0 (AHA inv. nr. 1059 foto 2862).
Gerrit trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 30-06-1695 in Vriezenveen met
Jennigjen Gerrits ten Cate, ongeveer 25 jaar oud, nadat zij op 01-06-1695 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. In 1702 wordt in het zoutgeldkohier 2 x een Gerrit Fredriks genoemd, beiden zijn 10 stuivers belasting verschuldigd.
Gerrit wordt in het register van de 1.000e penning (als Gerrit Fredricks) genoemd met een geschat vermogen van 500 gulden. kennelijk heeft hij in later tijd minder vermogen, want in de kohieren van 1734 en 1739 komt hij niet meer voor.
In 1733 wordt hij vanwege schulden gedwongen zijn landerijen te verkopen (AHA inv. nr. 3078).
In 1740 ontbreekt zijn naam voor het eerst in de hoofdgeldkohieren. Dat zal ongeveer zijn jaar van overlijden zijn. In 1742 woont volgens het hoofdgeldkohier in dit pand de wed. Lucas Maet.
De landerijen zullen ook na 1740 nog lange tijd in de boterpachtregisters blijven staan als Gerrit ten Cate of Cort Gerritsland. De naam Cort is een naam die de familie ten Cate vaak als alias gebruikte en ook zeer oud is.
Volgens het breukgericht van 08-06-1731 wordt Gerrit Frerix ten Cate die dag beboet met 5 gulden omdat hij "de Jonker" had uitgescholden voor een schelm (AHA inv. nr. 3241).
20-06-1732 betaalt de rentmeester van Huize Almelo aan de weduwe van wijlen de onderrichter Monnink vanwege kosten gemaakt voor de gearresteerde Gerrit Freriks ten Cate, de kosten van beide gerichtsdienaars incluis. Totaal: 35-13-0 (AHA inv. nr. 1059 foto 2862).
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Jennigjen:
Gerrijt Fredericks Zoon van Frederick Berents Cate J.M. en Jennighjen Gerrits N.D. van wijlen Geert Luichjes Cate beijde alhier
Zie 778,VI voor persoonsgegevens van Jennigjen.II. [vader:misschien] Aaltjen Frerix ten Cate, geboren omstreeks 1670. Aaltjen is overleden na 1719 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
Notitie bij Aaltjen: in 1699 is ze dienstmeid bij de onderschout Bartelink (bron AHA inv. nr. 3009, foto 406).
7-12-1719 keurnoten Joan Derck de Ritter en Gerrit Gerritsen Smelt; is verschenen voor het schoutengericht Aeltien ten Cate met haar mombaren Jan Harmsen Vetteker en Jan Bartels Dodde verschenen in naam van haar man Berend Hinrixen heeft overgedragen haar huis staande op de wester Richterije voor 380 gulden aan Gerrit Gerritsen Buijter en Geesken Henrixen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Aaltjen trouwde met Berend Hendriks ten Cate. Berend is geboren omstreeks 1670. Berend is overleden na 1719 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
7-12-1719 keurnoten Joan Derck de Ritter en Gerrit Gerritsen Smelt; is verschenen voor het schoutengericht Aeltien ten Cate met haar mombaren Jan Harmsen Vetteker en Jan Bartels Dodde verschenen in naam van haar man Berend Hinrixen heeft overgedragen haar huis staande op de wester Richterije voor 380 gulden aan Gerrit Gerritsen Buijter en Geesken Henrixen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Notitie bij Berend: in 1707 vermeld als koopman in lijnwaad (soort linnen) (bron: notarieel archief Amsterdam inv. nr. 6486).
op 1 mei 1719 kopen Berend Hendriks en Aaltje Freriks Caate een huis van Jan Harmsen Vetteker voor 300 gulden te betalen door Gerrit Gerritsen Buijterman (bron: archief Schoutamt Vriezenveen inv. nr. 23).
7-12-1719 keurnoten Joan Derck de Ritter en Gerrit Gerritsen Smelt; is verschenen voor het schoutengericht Aeltien ten Cate met haar mombaren Jan Harmsen Vetteker en Jan Bartels Dodde verschenen in naam van haar man Berend Hinrixen heeft overgedragen haar huis staande op de wester Richterije voor 380 gulden aan Gerrit Gerritsen Buijter en Geesken Henrixen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
op 1 mei 1719 kopen Berend Hendriks en Aaltje Freriks Caate een huis van Jan Harmsen Vetteker voor 300 gulden te betalen door Gerrit Gerritsen Buijterman (bron: archief Schoutamt Vriezenveen inv. nr. 23).
7-12-1719 keurnoten Joan Derck de Ritter en Gerrit Gerritsen Smelt; is verschenen voor het schoutengericht Aeltien ten Cate met haar mombaren Jan Harmsen Vetteker en Jan Bartels Dodde verschenen in naam van haar man Berend Hinrixen heeft overgedragen haar huis staande op de wester Richterije voor 380 gulden aan Gerrit Gerritsen Buijter en Geesken Henrixen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
III. Egbert Fredriks ten Cate, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Egbert is overleden omstreeks 1747 in Vriezenveen, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Egbert: nog genoemd in het hoofdgeldkohier van 1746. Met de volkstelling van 1748 wordt Egbert niet meer vermeld.
Notitie bij Egbert: heeft zijn erf dichtbij het ouderlijkerf op het Westeinde, in de buurt van het Midden.
In het kohier van de 1.000e penning van 1715 wordt zijn vermogen geschat op 1200 gulden.
In 1714 voert hij een rechtzaak voor het schoutengericht tegen de weduwe Bonte en haar zoon Joachim Adolph Bonte over een recht van overpad en de hieraan verbonden lusten en lasten (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Op 28 dec. 1712 verkopen Berent Roelofs en Aaltjen Waanders een hoevenakker gelimiteert oostwaarts Berent Jansen Hollander westwaarts Barkhoffen volkien, onverscheiden met Lubbert Holshoff aan Egbert ten Cate en Jennigje Jansen voor 75 gulden (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 180).
Engbert Hendrixen Timmerman is in 1750 momber van drie van de kinderen van Egbert ten Cate, te weten, Berentjen, Frederika en Janna ten Cate (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 184). Dit duidt er mogelijk op dat de tweede vrouw van Egbert evenals de vrouw van Egbert Timmerman een Telgencamp was. Mombers waren meestal bloedverwanten. In dat geval zou Jenneken Jansen later met Jan Klomp zijn gehuwd.
Egbert:In het kohier van de 1.000e penning van 1715 wordt zijn vermogen geschat op 1200 gulden.
In 1714 voert hij een rechtzaak voor het schoutengericht tegen de weduwe Bonte en haar zoon Joachim Adolph Bonte over een recht van overpad en de hieraan verbonden lusten en lasten (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Op 28 dec. 1712 verkopen Berent Roelofs en Aaltjen Waanders een hoevenakker gelimiteert oostwaarts Berent Jansen Hollander westwaarts Barkhoffen volkien, onverscheiden met Lubbert Holshoff aan Egbert ten Cate en Jennigje Jansen voor 75 gulden (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 180).
Engbert Hendrixen Timmerman is in 1750 momber van drie van de kinderen van Egbert ten Cate, te weten, Berentjen, Frederika en Janna ten Cate (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 184). Dit duidt er mogelijk op dat de tweede vrouw van Egbert evenals de vrouw van Egbert Timmerman een Telgencamp was. Mombers waren meestal bloedverwanten. In dat geval zou Jenneken Jansen later met Jan Klomp zijn gehuwd.
(1) trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 26-03-1699 in Vriezenveen met
Jaspertjen Hendriks Bramer, ongeveer 24 jaar oud, nadat zij op 05-03-1699 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Egbert en Jaspertjen:
Egtbert Frerix ten Kate Zone van Frerik ten Cate en Jaspertjen Henrix Bramer N.D. van Henrik Bramer Beide hier geboortig (transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp)
Zie 1191,III voor persoonsgegevens van Jaspertjen.(2) trouwde, ongeveer 37 jaar oud, omstreeks 1712 in Vriezenveen met Jenneken Jansen (Telgencamp?), ongeveer 22 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Egbert en Jenneken:
eerste kind wordt gedoopt op 4 juni 1713, Jasper vernoemd naar de eerste echtgenote van Egbert Fredriks ten Cate genaamd Jaspertje Bramer.
Jenneken is geboren omstreeks 1690. Jenneken is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jenneken: leeft niet meer met de volkstelling van 1748, laatste doop van kind genaamd Janna op 17-12-1723 dv Egbart Freriks en Jennken Jans
IV. Jennighjen Frericks ten Cate, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen (zie 343).
V. [misschien] Grietje ten Cate, geboren omstreeks 1680. Grietje is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud.
Notitie bij Grietje: ouderlink gebaseerd op doopnaam 2e zoon Frederik op 05-02-1708 na de eerste zoon Derk (doop 17-01-1706) die al naar de vaderlijn vernoemd was.
is inwonend bij haar zoon Bernardus met de volkstelling van 1748 idem vermeld met haar zoon Bernardus in het belastringregister op de 1.000e penning van 1751. Ze heeft dan een vermogen van 4380 gulden en personeel 2620, is samen 7.000 gulden maar liefst.
In het kohier op de 1.000e penning van 1739 staat de wed. Hend. Spiker vermeld met een vermogen van 9.000 gulden. Ze behoort daarmee tot de allerrijkste bewoners van Vriezenveen en woont dan al op het Midden.
In 1748 met de volkstelling is zij inwonend bij zijn zoon Bernardus Spijker die op het Westeinde (Midden) woonde.
Ook in het verpondingsregister van 1734 staat de wed. Hind. Spijker reeds vermeld aan het begin van het Westeinde (Midden).
Grietje trouwde, ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1704 met Henricus (ook Hendrick) Spijker, ongeveer 24 jaar oud. Henricus is geboren omstreeks 1680, zoon van [waarschijnlijk]
Derk Spijker (zie 660,III) en [waarschijnlijk]
Aaltje Berends ten Cate (zie 1176,IV). Henricus is overleden vóór 1731 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud.
is inwonend bij haar zoon Bernardus met de volkstelling van 1748 idem vermeld met haar zoon Bernardus in het belastringregister op de 1.000e penning van 1751. Ze heeft dan een vermogen van 4380 gulden en personeel 2620, is samen 7.000 gulden maar liefst.
In het kohier op de 1.000e penning van 1739 staat de wed. Hend. Spiker vermeld met een vermogen van 9.000 gulden. Ze behoort daarmee tot de allerrijkste bewoners van Vriezenveen en woont dan al op het Midden.
In 1748 met de volkstelling is zij inwonend bij zijn zoon Bernardus Spijker die op het Westeinde (Midden) woonde.
Ook in het verpondingsregister van 1734 staat de wed. Hind. Spijker reeds vermeld aan het begin van het Westeinde (Midden).
Notitie bij overlijden van Henricus: bron vuurstedengeldregister 1731 (familiearchief Kruijs, NIMH Den Haag).
Notitie bij Henricus: koopman (bron: archief schoutambt vriezenveen inv. nr. 23 akte 6-12-1721).
Hendrik of Henricus (volkstelling van 1748 als zijn vrouw als weduwe wordt vermeld) woonde vanaf 1720 aan het Westeinde (hoek Midden) (bron: verpondingskohier van 1723). Daarvoor zal hij aan het Oosteinde hebben gewoonde waar hij wat land had in de buurt van Olde Jan Claassensland.
Rond 1704 verwerft Hendrik Spijker 1/2 akker van het voormalige land van Jan Jansen (ook wel Jan Jansen Lucas oa boterpachtregister 1668) aan het Oostiende (gelegen tussen het land van Olde Jan Claasen en de wed Lucas Bramer), ook Gerrit Freerix Schoemaker verwerft van de land 1/4 akker land. In het boterpachtregister van 1703 staan beiden nog niet vermeld.In 1704 wel. Dit duidt erop dat Hendrik toen al gehuwd moet zijn geweest, aangezien hij zelfstandig in het botrerpachtregister van 1704 staat vermeld.
Hendrik Spijker komt in het register op de 1.000e penning van 1715 voor met een vermogen van 1600 gulden, een zeer groot bedrag. Het gezin staat dan al vermeld aan het Westeinde als 2e gezin, naast Lucas Hermsen, wiens huis zij later kopen.
Op 8-6-1720 kopen Hendrik Spijker en Grietje ten Cate het huis gelegen oostelijk van de Kerksteeg van de kinderen Lucas Harmsen Coster (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674 foto 008).
Derk Timmer x Berendje Jansen Smit en Aaltje Jansen wed. van Jan Spijker geassisteerd met Egbert ten Cate als momber verkoop huis en land zoals Aaltje Berends ten Cate in gebruik heeft gehad, gaarden oostwaarts Fredrik Jansen westwaarts wed. Lucas Braamhaar cs 600 gulden aan Hendrik Spijker en Grietjen ten Cate 9 maart 1717 (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 2673 foto 254).
In 1710 speelt er een kwestie tussen Henrik Spijker en zijn vrouw Grietje ten Cate tegen Claes Henr. Braemhaer, waar deze over gaat is onbekend (bron: AHA inv. nr. 1442 foto 290).
link met de vader afgeleid van doopnaam eerste kind, te weten Derck.
Derk Timmer x Berendje Jansen Smit en Aaltje Jansen wed. van Jan Spijker geassisteerd met Egbert ten Cate als momber verkoop huis en land zoals Aaltje Berends ten Cate in gebruik heeft gehad, gaarden oostwaarts Fredrik Jansen westwaarts wed. Lucas Braamhaar cs 600 gulden aan Hendrik Spijker en Grietjen ten Cate, akte 9 maart 1717 (bron: Sch.a.vr.2673 2007_1221a-254).
16 sept. 1717 zijn verschenen Rutger Berends voor hem zelf en als boedelhouder van zijn onmondige kinderen verklaart geleend te hebben van Hendrik Spijker en Grietje ten Cate 967 guldens 9 febr. 1717 voor de aankoop van 2 1/2 akker land en 2 dagwerk hooiland tegn 4 % rente, eerste jaar rente te betalen op 12 juni 1718 onder hypotheek van het aangekochte land. Keurnoten Jan Egberts en Jan Jansen Bonenkamp. Bron: Sch.a.vr.2674, 2007_1221a-276-277
Hendrik of Henricus (volkstelling van 1748 als zijn vrouw als weduwe wordt vermeld) woonde vanaf 1720 aan het Westeinde (hoek Midden) (bron: verpondingskohier van 1723). Daarvoor zal hij aan het Oosteinde hebben gewoonde waar hij wat land had in de buurt van Olde Jan Claassensland.
Rond 1704 verwerft Hendrik Spijker 1/2 akker van het voormalige land van Jan Jansen (ook wel Jan Jansen Lucas oa boterpachtregister 1668) aan het Oostiende (gelegen tussen het land van Olde Jan Claasen en de wed Lucas Bramer), ook Gerrit Freerix Schoemaker verwerft van de land 1/4 akker land. In het boterpachtregister van 1703 staan beiden nog niet vermeld.In 1704 wel. Dit duidt erop dat Hendrik toen al gehuwd moet zijn geweest, aangezien hij zelfstandig in het botrerpachtregister van 1704 staat vermeld.
Hendrik Spijker komt in het register op de 1.000e penning van 1715 voor met een vermogen van 1600 gulden, een zeer groot bedrag. Het gezin staat dan al vermeld aan het Westeinde als 2e gezin, naast Lucas Hermsen, wiens huis zij later kopen.
Op 8-6-1720 kopen Hendrik Spijker en Grietje ten Cate het huis gelegen oostelijk van de Kerksteeg van de kinderen Lucas Harmsen Coster (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674 foto 008).
Derk Timmer x Berendje Jansen Smit en Aaltje Jansen wed. van Jan Spijker geassisteerd met Egbert ten Cate als momber verkoop huis en land zoals Aaltje Berends ten Cate in gebruik heeft gehad, gaarden oostwaarts Fredrik Jansen westwaarts wed. Lucas Braamhaar cs 600 gulden aan Hendrik Spijker en Grietjen ten Cate 9 maart 1717 (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 2673 foto 254).
In 1710 speelt er een kwestie tussen Henrik Spijker en zijn vrouw Grietje ten Cate tegen Claes Henr. Braemhaer, waar deze over gaat is onbekend (bron: AHA inv. nr. 1442 foto 290).
link met de vader afgeleid van doopnaam eerste kind, te weten Derck.
Derk Timmer x Berendje Jansen Smit en Aaltje Jansen wed. van Jan Spijker geassisteerd met Egbert ten Cate als momber verkoop huis en land zoals Aaltje Berends ten Cate in gebruik heeft gehad, gaarden oostwaarts Fredrik Jansen westwaarts wed. Lucas Braamhaar cs 600 gulden aan Hendrik Spijker en Grietjen ten Cate, akte 9 maart 1717 (bron: Sch.a.vr.2673 2007_1221a-254).
16 sept. 1717 zijn verschenen Rutger Berends voor hem zelf en als boedelhouder van zijn onmondige kinderen verklaart geleend te hebben van Hendrik Spijker en Grietje ten Cate 967 guldens 9 febr. 1717 voor de aankoop van 2 1/2 akker land en 2 dagwerk hooiland tegn 4 % rente, eerste jaar rente te betalen op 12 juni 1718 onder hypotheek van het aangekochte land. Keurnoten Jan Egberts en Jan Jansen Bonenkamp. Bron: Sch.a.vr.2674, 2007_1221a-276-277
688
Hindrick Schuirman, geboren omstreeks 1570 in Vriezenveen. Hindrick is overleden omstreeks 1635 in Vriezenveen, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Hindrick: kerkmeester geweest volgens verklaring van zijn zoon Hendrick Henrix Schuirman op 25 april 1670 over wijlen zijn vader (bron: AHA inv. nr. 3217).
Ook wel Schuirman Schuirmans genoemd. Wordt voor het eerst genoemd in het (achterstallige) boterpachtregister van 23 juni 1586, als Hinrick genoemd wordt als degene die voor zijn vader Hinrick Schuirmans de boterpacht betaalt (inventarisnummer 1682 Archief Huize Almelo). Ook in 1587 en 1588 voldoet hij de boterpachtplicht voor zijn vader. Aangezien ook de zoon van Hindrick weer Hendrik heet is niet vast te stellen of het boterpachtregister van 1619, waar Hindrick Schuirman voor 3 akkers aan het Westeinde wordt belast, op deze persoon slaat of op zijn zoon. Wel zal de informatie van de verponding van 1601 waarschijnlijk op deze Hendrik slaan.
In 1632 wordt hij ook in het boterpachtregister genoemd. Hij woont aan het Westeinde en bezit 3 akkers land. De i of een e achter de u in Schuirman of Schuerman , betekent dat de u als een lange u lang uitgesproken moet worden dus gewoon uitspreken als Schuurman. Qua boterpacht geen groot erf, de boterpacht bedraagt "3 cop" in 1619; dit is 3 akkers. In 1645 wordt als opvolger van Hendrik op deze lokatie aan het Westeinde Berent Hinriksen genoemd die in het boterpachtregister van 1664 ook onder de naam Schuerman voorkomt. In 1657 en 1658 wordt het erf als een vierakkerstuk met boterpacht belast.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Ook wel Schuirman Schuirmans genoemd. Wordt voor het eerst genoemd in het (achterstallige) boterpachtregister van 23 juni 1586, als Hinrick genoemd wordt als degene die voor zijn vader Hinrick Schuirmans de boterpacht betaalt (inventarisnummer 1682 Archief Huize Almelo). Ook in 1587 en 1588 voldoet hij de boterpachtplicht voor zijn vader. Aangezien ook de zoon van Hindrick weer Hendrik heet is niet vast te stellen of het boterpachtregister van 1619, waar Hindrick Schuirman voor 3 akkers aan het Westeinde wordt belast, op deze persoon slaat of op zijn zoon. Wel zal de informatie van de verponding van 1601 waarschijnlijk op deze Hendrik slaan.
In 1632 wordt hij ook in het boterpachtregister genoemd. Hij woont aan het Westeinde en bezit 3 akkers land. De i of een e achter de u in Schuirman of Schuerman , betekent dat de u als een lange u lang uitgesproken moet worden dus gewoon uitspreken als Schuurman. Qua boterpacht geen groot erf, de boterpacht bedraagt "3 cop" in 1619; dit is 3 akkers. In 1645 wordt als opvolger van Hendrik op deze lokatie aan het Westeinde Berent Hinriksen genoemd die in het boterpachtregister van 1664 ook onder de naam Schuerman voorkomt. In 1657 en 1658 wordt het erf als een vierakkerstuk met boterpacht belast.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Kinderen van Hindrick uit onbekende relatie:
I. [misschien] Hendrick Hendricks Schuirman, geboren in 1604 in Vriezenveen. Hendrick is overleden na 1670 in Vriezenveen, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: gewezen kerkmeester van Vriezenveen volgens eigen verklaring in 1670 (bron: AHA inv. nr.2992).
tijdens een rechtzaak in 1662 treedt Hendrick Schuijrman op als getuige als één van de rekenlieden die de gemeentejaarrekening goed moest keuren. Hij verklaart dan 56 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939).
tijdens een rechtzaak in 1662 treedt Hendrick Schuijrman op als getuige als één van de rekenlieden die de gemeentejaarrekening goed moest keuren. Hij verklaart dan 56 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939).
II. Arend Henriks Schuurman, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen (zie 1188).
III. [waarschijnlijk] Berent Henricksen Schuurman, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen. Berent is overleden vóór 1679 in Vriezenveen, ten hoogste 69 jaar oud.
Notitie bij Berent: bewoonde het ouderlijk erf gelegen aan het Westeinde 260 (huidige nummering). De bijnaam van dit erf was "Papen"een aanduiding waarschijnlijk van de geloofsovertuiging van deze familie. Van 1645 tot en met 1670 in de boterpachtregisters genoemd, bezit 4 1/2 akker land. Heeft het landgoed van Jan Freriks van Wierden (boterpachtregister 1641) overgenomen. In 1640 voldeed Jan Jorriaans nog de boterpacht van dit erf gelegen in het middenstuk van het Westeinde. In 1679 wordt zoon Hendrik Berents Schuerman als eigenaar van het goed genoemd. Volgens André Idzinga (Vriezenveners.nl) was laatstgenoemde getrouwd met Swenneke Berents. 2 dochters van Berent huwen in Amsterdam, te weten Jannetje in 1665 (met Lammert Jans van Pieterburen) en Hendrickje in 1674 met Claes Mattijs van der Elle. Zij waren het Jansenistische Katholieke geloof toegedaan.
In 1661 wordt "Schuirmans Bernts meijsken" (meisje, dochter) beboet vanwege het feit dat ze, samen met een vijftiental andere paapsgezinde Vriezenveners met kerstnacht 1660 een katholieke mis hadden bezocht in Albergen en dat was in die tijd strafbaar. De opgelegde boete bedroeg 25 goldgulden en werd door Berent Hendricks Schuirman betaald op 3 mei 1661. daar kwam ook nog een verhoging bij van een dukaat (10 goldgulden), te betalen aan de renstmeester. Zeg maar administratieve kosten. (bron: AHA inv. nr. 3245).
Berent wordt samen met zijn vrouw genoemd in testament van dochter Jannetje te Amsterdam 18-7-1666 bij notaris Jacob de Winter als begunstigde.
In het boterpachtregister van 1657 wordt de naam van Rotger Berends en Peter Jan Berends ivm het erf van Berend Henriks Schuirman genoemd. Hen komt een aandeel van repsectievelijk 1/2 pond en een pond boterpacht van het erf toe.
Berent trouwde met Grietje Jansen. Grietje is overleden na 1666 in Vriezenveen.
In 1661 wordt "Schuirmans Bernts meijsken" (meisje, dochter) beboet vanwege het feit dat ze, samen met een vijftiental andere paapsgezinde Vriezenveners met kerstnacht 1660 een katholieke mis hadden bezocht in Albergen en dat was in die tijd strafbaar. De opgelegde boete bedroeg 25 goldgulden en werd door Berent Hendricks Schuirman betaald op 3 mei 1661. daar kwam ook nog een verhoging bij van een dukaat (10 goldgulden), te betalen aan de renstmeester. Zeg maar administratieve kosten. (bron: AHA inv. nr. 3245).
Berent wordt samen met zijn vrouw genoemd in testament van dochter Jannetje te Amsterdam 18-7-1666 bij notaris Jacob de Winter als begunstigde.
In het boterpachtregister van 1657 wordt de naam van Rotger Berends en Peter Jan Berends ivm het erf van Berend Henriks Schuirman genoemd. Hen komt een aandeel van repsectievelijk 1/2 pond en een pond boterpacht van het erf toe.
Notitie bij Grietje: Genoemd in testament van dochter Jannetje te Amsterdam 18-7-1666 bij notaris Jacob de Winter als begunstigde.
IV. Roelof Hendriks Schuurman, geboren omstreeks 1625 in Vriezenveen (zie 344).
690
[misschien] Berent Willems, geboren in 1605 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berent: afgeleid uit zijn verklaring d.d. 19-2-1663 als getuige bij een proces "omtrent" 58 jaar oud te zijn. (HAA inv. nr. 3001). Is een nabuur van Schuren Hendrick en Roelof Jansen volgens de gerechtelijke onderzoeksstukken.
Tijdens een rechtzaak in 1662 treedt Berent Willems op als getuige als één van de rekenlieden die de gemeentejaarrekening goed moest keuren. Hij verklaart dan 56 of 57 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939). Dit stemt overeen met voornoemde getuigenverklaring van de leeftijd uit 1663.
Berent is overleden omstreeks 1682 in Vriezenveen, ongeveer 77 jaar oud.
Tijdens een rechtzaak in 1662 treedt Berent Willems op als getuige als één van de rekenlieden die de gemeentejaarrekening goed moest keuren. Hij verklaart dan 56 of 57 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939). Dit stemt overeen met voornoemde getuigenverklaring van de leeftijd uit 1663.
Notitie bij Berent: De persoon Berend Willem moet niet verward worden met een persoon met identieke naam die in deze tijd aan het Oosteinde woonde.
Bewoonde het erf Westeinde 380.
Vermeld in het boterpachtregister van 1658 met een aanzienlijke 8 akkers land. Ook vader Willem Berents leeft dan nog en beschikt voor levensonderhoud dan nog over een akkertje land (reeds vanaf 1645 met 1 akker vermeld). In het boterpachtregister van 1632 staat als eigenaar van het erf Willem Berents vermeld.
In 1682 werd de naam van Roelof Hendrix Schuurman voor het eerst genoemd in het boterpachtregister voor wat betreft de locatie Westeinde 380. Hij betaalt dan de helft van de boterpacht voor Berent Willems (voor 2 van de 4 akkers). Ik vermoed dat Berent de schoonvader van Roelof is. In 1683 staat als opvolger van Berent Willems vermeld "nu Roelof Berents". Dit zal waarschijnlijk een zoon van Berent Willems zijn en dus een (vermoedelijke) zwager van Roelof. Het erf van Berent Willems raakte dus versplit tussen deze 2 personen.
Genoemd als getuigen in een rechtzaak tegen de katholieke Hendrick Geerts, alias Schuir Hendrik. Deze heeft het in 1658 aan de stok met de Heer van Almelo vanwege het feit dat hij zijn zoon naar een paapse school in Coesfeld (oostelijk van Winterswijk gelegen) had gestuurd.
Naburen van Hendrick Geerts, te weten Willem Berents en Berent Willems treden op als getuige ten faveure van Schuren Hendrick. Aan de hand van de namen van deze buren valt in de boterpachtregisters te achterhalen waar Hendrik Geerts ongeveer in Vriezenveen gewoond moet hebben. (bron: AHA inv. nr. 2879;foto 2008_0502a-033).
Tijdens een rechtszaak in 1666 treedt Berent Willems op als getuige als één van de rekenlieden die de gemeentejaarrekening goed moest keuren. Hij verklaart dan 56 of 57 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939).
mogelijk zwager van Berent Hendriks [Berkhof] vermeld als Berent Hendricks, zwager van Berent Willems in een conflict met Jan Jansen Olijslager dd 9-10-1646 (archief Hooggericht Almelo inv. nr. 3144). LET OP: dit kan ook op de Oosteinder Berent Willems slaan!
Bewoonde het erf Westeinde 380.
Vermeld in het boterpachtregister van 1658 met een aanzienlijke 8 akkers land. Ook vader Willem Berents leeft dan nog en beschikt voor levensonderhoud dan nog over een akkertje land (reeds vanaf 1645 met 1 akker vermeld). In het boterpachtregister van 1632 staat als eigenaar van het erf Willem Berents vermeld.
In 1682 werd de naam van Roelof Hendrix Schuurman voor het eerst genoemd in het boterpachtregister voor wat betreft de locatie Westeinde 380. Hij betaalt dan de helft van de boterpacht voor Berent Willems (voor 2 van de 4 akkers). Ik vermoed dat Berent de schoonvader van Roelof is. In 1683 staat als opvolger van Berent Willems vermeld "nu Roelof Berents". Dit zal waarschijnlijk een zoon van Berent Willems zijn en dus een (vermoedelijke) zwager van Roelof. Het erf van Berent Willems raakte dus versplit tussen deze 2 personen.
Genoemd als getuigen in een rechtzaak tegen de katholieke Hendrick Geerts, alias Schuir Hendrik. Deze heeft het in 1658 aan de stok met de Heer van Almelo vanwege het feit dat hij zijn zoon naar een paapse school in Coesfeld (oostelijk van Winterswijk gelegen) had gestuurd.
Naburen van Hendrick Geerts, te weten Willem Berents en Berent Willems treden op als getuige ten faveure van Schuren Hendrick. Aan de hand van de namen van deze buren valt in de boterpachtregisters te achterhalen waar Hendrik Geerts ongeveer in Vriezenveen gewoond moet hebben. (bron: AHA inv. nr. 2879;foto 2008_0502a-033).
Tijdens een rechtszaak in 1666 treedt Berent Willems op als getuige als één van de rekenlieden die de gemeentejaarrekening goed moest keuren. Hij verklaart dan 56 of 57 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939).
mogelijk zwager van Berent Hendriks [Berkhof] vermeld als Berent Hendricks, zwager van Berent Willems in een conflict met Jan Jansen Olijslager dd 9-10-1646 (archief Hooggericht Almelo inv. nr. 3144). LET OP: dit kan ook op de Oosteinder Berent Willems slaan!
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Roelof Berents. Roelof is overleden na 1683 in Vriezenveen (?) [bron: nog genoemd in het boterpachtregister van 1719].
Notitie bij Roelof: In 1682 werd de naam van Roelof Hendrix Schuurman voor het eerst genoemd in het boterpachtregister voor wat betreft de locatie Westeinde 380. Hij betaalt dan de helft van de boterpacht voor Berent Willems (voor 2 van de 4 akkers). Ik vermoed dat Berent de schoonvader van Roelof is. In 1683 staat als opvolger van Berent Willems vermeld "nu Roelof Berents". Dit zal waarschijnlijk een zoon van Berent Willems zijn en dus een (vermoedelijke) zwager van Roelof. Het erf van Berent Willems raakte dus versplit tussen deze 2 personen.
In het boterpachtregister van 1684 staat Roelof Berents als eigenaar van 3 akkers land vermeld.
Roelof trouwde op 09-07-1682 in Vriezenveen met Aaltje Wichers, nadat zij op 17-06-1682 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. In het boterpachtregister van 1684 staat Roelof Berents als eigenaar van 3 akkers land vermeld.
Notitie bij het huwelijk van Roelof en Aaltje:
17-06-1682 - Roelof Berentsen N. Soon van Berent Willemsen en Aaltjen Wijchers N.d. van Wijcher Janssen beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 9 Julij (transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp).
Aaltje is een dochter van Wijcher Jansen.
Aaltje is overleden na 1719 in Vriezenveen.
II. Gebbigjen Berends. Gebbigjen trouwde op 16-01-1687 in Vriezenveen met Jan Lubbers Olijslager, ongeveer 27 jaar oud, nadat zij op 01-01-1687 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Gebbigjen en Jan:
1687
Den 1 januar
Jan Lubberts n.z. van wijlen Lubbert Claessen j.m. en
Gebbighjen Berents n.d. van Berent Willems, beijde
op ‘t Vriesenveen
copul. den 16 januar
Jan is geboren omstreeks 1660, zoon van Lubbert Claassen. Jan is overleden vóór 1705 in Vriezenveen, ten hoogste 45 jaar oud.
Den 1 januar
Jan Lubberts n.z. van wijlen Lubbert Claessen j.m. en
Gebbighjen Berents n.d. van Berent Willems, beijde
op ‘t Vriesenveen
copul. den 16 januar
Notitie bij Jan: Bewoonde het erf van de Olijlsager aan het Westeinde. Zal zelf waarschijnlijk ook oliesslager van beroep zijn geweest.
Frederik Jansen Olijslager wordt in de boterpachtregisters vermeld tot 1689. In dat jaar neemt Jan Lubberts, nagelaten zoon van Lubbert Claassen het erf over. Lubbert huwde in 1687 Gebbigjen Berents, dochter van Berent Willems. Opvallend is dat ook de moeder van Frederik Olijslager Gebbe heet, een naam die ik eigenlijk verder in Vriezenveen slechts sporadisch ben tegengekomen, maar een familierelatie is niet makkelijk te leggen. Mogelijk waren er ook meerdere huwelijken in het spel en dan wordt het altijd lastiger om verbanden te leggen in een tijd waarvan geen huwelijksregistraties bewaard zijn gebleven.
In Amsterdam is een opmerkelijke ondertrouwakte te vinden van Jan Olislager van Vriezenveen op 5 november 1724. Hij heet 25 jaar oud te zijn en verschijnt uiteindelijk niet voor het echte huwelijk met Cathrina Kramers van Witmarschen in Duitsland. Hij was in Vriezenveen woonachtig aan de Dirk van Hasseltstaag. Deze Jan kan ook een jonmgere broer zijn van Jan Jansen Olijslager. In Vriezenveen was het destijds bepaald niet ongebruikelijk om twee kinderen in een gezin dezelfde naam te geven. In dat geval zou Jan Lubberts nog een zoon met de naam Jan gehad hebben.
Frederik Jansen Olijslager wordt in de boterpachtregisters vermeld tot 1689. In dat jaar neemt Jan Lubberts, nagelaten zoon van Lubbert Claassen het erf over. Lubbert huwde in 1687 Gebbigjen Berents, dochter van Berent Willems. Opvallend is dat ook de moeder van Frederik Olijslager Gebbe heet, een naam die ik eigenlijk verder in Vriezenveen slechts sporadisch ben tegengekomen, maar een familierelatie is niet makkelijk te leggen. Mogelijk waren er ook meerdere huwelijken in het spel en dan wordt het altijd lastiger om verbanden te leggen in een tijd waarvan geen huwelijksregistraties bewaard zijn gebleven.
In Amsterdam is een opmerkelijke ondertrouwakte te vinden van Jan Olislager van Vriezenveen op 5 november 1724. Hij heet 25 jaar oud te zijn en verschijnt uiteindelijk niet voor het echte huwelijk met Cathrina Kramers van Witmarschen in Duitsland. Hij was in Vriezenveen woonachtig aan de Dirk van Hasseltstaag. Deze Jan kan ook een jonmgere broer zijn van Jan Jansen Olijslager. In Vriezenveen was het destijds bepaald niet ongebruikelijk om twee kinderen in een gezin dezelfde naam te geven. In dat geval zou Jan Lubberts nog een zoon met de naam Jan gehad hebben.
III. [vader:misschien] N.N. Berends, geboren omstreeks 1645 (zie 345).
692
Egbert Derksen, geboren omstreeks 1625. Egbert is overleden na 1712 in Vriezenveen, minstens 87 jaar oud.
Notitie bij Egbert: schout.
heeft zijn erf aan het Westeinde dichtbij het Midden. Het erf omvat in 1671 5 akkers land.
In 1649 reeds vermeld in het boterpachtregister met 5 akkers land. Het erf is een afsplitsing van het erf van Hendrick Grubben die het erf in 1645 nog bezat. Vermoedelijk gaat het hier om de schoonvader van Egbert. Deze was schout, dat zal de reden zijn dat nakomelingen van Egbert de familienaam Scholten dragen.
In het boterpachtregister van 1646 wordt de naam van Egbert Derks al vermeld in verband met het erf van Hendrick Grubben dat dat jaar 8 akkers omvat, hiervan betaalt Egbert Derksen de boterpacht van 5 akkers. Jasper Henricks betaalt 1 akker en Henrick Bruineman 2 akkers. In het boterpachtregister van 1649 wordt Egbert Derksen voor het eerst als hoofdbewoner vermeld.
In het breukregister van 28 december 1661 staat vermeld dat " Egbert Derxen ofte de oude schout Egbert" met mij overeengekomen is een boete van 30 keiser gulden te betalen vanwege het feit dat hij Theunis Voncken op het Raadhuis van Almelo had aangesproken voor afgeleverde turf, hetgeen niet waar was. Betaald 3 februari 1662 (bron: AHA inv. nr. 3245). Dit duidt erop dat Egbert schout is geweest, wellicht verwalter schout, want als schout ben ik hem verder niet in de archieven tegengekomen.
Boterpachtregister vanaf 1713 tot en met 1733 weduwe Egbert Derx met een halve akker land.
heeft zijn erf aan het Westeinde dichtbij het Midden. Het erf omvat in 1671 5 akkers land.
In 1649 reeds vermeld in het boterpachtregister met 5 akkers land. Het erf is een afsplitsing van het erf van Hendrick Grubben die het erf in 1645 nog bezat. Vermoedelijk gaat het hier om de schoonvader van Egbert. Deze was schout, dat zal de reden zijn dat nakomelingen van Egbert de familienaam Scholten dragen.
In het boterpachtregister van 1646 wordt de naam van Egbert Derks al vermeld in verband met het erf van Hendrick Grubben dat dat jaar 8 akkers omvat, hiervan betaalt Egbert Derksen de boterpacht van 5 akkers. Jasper Henricks betaalt 1 akker en Henrick Bruineman 2 akkers. In het boterpachtregister van 1649 wordt Egbert Derksen voor het eerst als hoofdbewoner vermeld.
In het breukregister van 28 december 1661 staat vermeld dat " Egbert Derxen ofte de oude schout Egbert" met mij overeengekomen is een boete van 30 keiser gulden te betalen vanwege het feit dat hij Theunis Voncken op het Raadhuis van Almelo had aangesproken voor afgeleverde turf, hetgeen niet waar was. Betaald 3 februari 1662 (bron: AHA inv. nr. 3245). Dit duidt erop dat Egbert schout is geweest, wellicht verwalter schout, want als schout ben ik hem verder niet in de archieven tegengekomen.
Boterpachtregister vanaf 1713 tot en met 1733 weduwe Egbert Derx met een halve akker land.
Hij trouwde met [misschien]
696
[misschien] Hendrick Nip. Hendrick is overleden in Almelo.
Notitie bij Hendrick: Almelo middel op de landen, beesten en het gemaal, 1674-1679 en 1681( bron: AHA inv.nr. 2691 (foto 252).
Kind van Hendrick uit onbekende relatie:
I. [misschien] Arent Hendriks Nip, geboren omstreeks 1685 in Almelo (?) (zie 348).
698
Coop Berends, geboren omstreeks 1650. Coop is overleden omstreeks 1696 in Vriezenveen, ongeveer 46 jaar oud [bron: boterpachtregisters].
Notitie bij Coop: heeft een erf aan het Oosteinde nummer 293 (huidige nummering). Tegelijkertijd leefde er ook een naamgenoot op het Westeinde, ter hoogte van nummer 426 (huidige nummering). Het erf van Coop aan het Oosteinde besloeg 4 1/2 akker land en was groter dan het erf van zijn naamgenoot op het Westeinde dat 3 akkers land omvatte. Hij wordt vanaf 1684 in de boterpachtregisters vermeld, hij heeft het erf overgenomen van zijn schoonmoeder de weduwe Jan Smit, die in 1683 de boterpachtverplichting nog voldoet.
Het is aannemelijk (gezien de naamsovereenkomst) te veronderstellen dat Coop Berends een zoon is van Berend Coops die een stuk westelijker op het Oosteinde woonde.
Jenne Geertsen wed. van Luix Egberts, geassisteerd met haar momber Gerrit Jansen en haar zoon Egbert Luix, Jan Luix en Gerrit Luix, optredend mede namens 2 andere zusters en broers, schuldig aan de kerkmeesters wegens de armen 52-8-0 en vanwege gerichtskosten 5-4-0. Aan Derk(?) Jansen Smit en Jan Jansen Smit als mombers van het onmondige kind van Coop Berents 25-10-1. Rente jaarlijks 5% Onderpand huis en gaarden in de landerijen van Berent Berents Holland, oostert wed Herm Berents, westert de steeg van Berent Berentsen Hollander (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 008.)
Coop trouwde (1), ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1681 in Vriezenveen [bron: boterpachtregisters en Vriezenveners.nl en (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673, acte d.d. 27-02-1712)] met
N.N. Jansen Smit (ovl. vóór 1682), zie 1652,I.Het is aannemelijk (gezien de naamsovereenkomst) te veronderstellen dat Coop Berends een zoon is van Berend Coops die een stuk westelijker op het Oosteinde woonde.
Jenne Geertsen wed. van Luix Egberts, geassisteerd met haar momber Gerrit Jansen en haar zoon Egbert Luix, Jan Luix en Gerrit Luix, optredend mede namens 2 andere zusters en broers, schuldig aan de kerkmeesters wegens de armen 52-8-0 en vanwege gerichtskosten 5-4-0. Aan Derk(?) Jansen Smit en Jan Jansen Smit als mombers van het onmondige kind van Coop Berents 25-10-1. Rente jaarlijks 5% Onderpand huis en gaarden in de landerijen van Berent Berents Holland, oostert wed Herm Berents, westert de steeg van Berent Berentsen Hollander (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 008.)
Hij trouwde (2), ongeveer 32 jaar oud, omstreeks 1682 in Vriezenveen met de ongeveer 32-jarige
699
Aaltje Gerrits ten Cate, geboren omstreeks 1650. Aaltje is overleden na 05-02-1727 in Vriezenveen, minstens 77 jaar oud [bron: (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673)].
Notitie bij Aaltje: in het zoutgeldkohier van 1702 komt de 2e echtgenoot van Aaltje, Claas Hendriks met een aanslag van 12 stuivers heel aardig uit de bus qua welstand.
Ook genoemd Alle Gers (Belastingkohier op het geslacht 1707) en Koppes Ale (verponding 1719). In de verponding van 1723 vermeld als Aale Geers met een aanzienlijke aanslag, 8 stuivers voor de contributie en 1 gulden en 18 stuivers voor de contributie.
Op 05-02-1727 benoemt Aaltie Gerritsen, de moeder van de dan reeds overleden Jenneken Coops de kinderen van haar overleden dochter Jenne ’om bijzondere redenen" tot enig en universeel erfgenaam. Ze worden met name genoemd, het zijn Coops, Hinrik en Klaass Hinrixen. Kennelijk is Klasina/Clasijntje jeugdig overleden.
Dochter Grietje, gehuwd met Willem Jansen Post worden 200 gulden kwijtgescholden die ten laste van dit echtpaar staat (100 gulden van voor de meting (?) en 100 gulden aan krediet ten laste van Willem Post.
De reden dat de kinderen van Jenneken tot universeel erfgenaam zijn benoemd is als volgt in het testament verwoord:
"uijt consideratie om dat de overledene dogter Jenne en haar man Arent Hinrixen 10 iaaren gedient heeft en al haar werck gedaan heeft sonder een pennink daer voor te genieten. Alsoo ook de soone Koobes die mede 16 iaaren heeft gedient ook sonder een duijt loon daarvoor te trekken". Verder legateert ze aan de zoon Klaas 30 car. guldens (of dit haar zoon of de kleinzoon is, blijft onduidelijk). Aan dochter Griete legateert ze twee uitstaande kredieten, één van 50 gulden aan Jan Hoogen en 30 gulden aan Jan Boesken.
Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674.
Ondanks de erfenis die naar de kinderen van schoonzoon Arent Hendriks gaat, is de volgende bewoner Willem Jansen Evertman, de andere schoonzoon (bron: boteropachtregisters. Of hij deze landerijen heeft gekocht van de kinderen van Arent hendriks is onduidelijk. Mogelijk had hij de landerijen al eerder uit de boedel van zijn schoonouders verworven en waren ze geen deel van de erfenis van Aaltje ten Cate.
Aaltje trouwde (2), ongeveer 47 jaar oud, op 03-10-1697 in Vriezenveen met Claas Hendriks (ovl. vóór 1704).
Ook genoemd Alle Gers (Belastingkohier op het geslacht 1707) en Koppes Ale (verponding 1719). In de verponding van 1723 vermeld als Aale Geers met een aanzienlijke aanslag, 8 stuivers voor de contributie en 1 gulden en 18 stuivers voor de contributie.
Op 05-02-1727 benoemt Aaltie Gerritsen, de moeder van de dan reeds overleden Jenneken Coops de kinderen van haar overleden dochter Jenne ’om bijzondere redenen" tot enig en universeel erfgenaam. Ze worden met name genoemd, het zijn Coops, Hinrik en Klaass Hinrixen. Kennelijk is Klasina/Clasijntje jeugdig overleden.
Dochter Grietje, gehuwd met Willem Jansen Post worden 200 gulden kwijtgescholden die ten laste van dit echtpaar staat (100 gulden van voor de meting (?) en 100 gulden aan krediet ten laste van Willem Post.
De reden dat de kinderen van Jenneken tot universeel erfgenaam zijn benoemd is als volgt in het testament verwoord:
"uijt consideratie om dat de overledene dogter Jenne en haar man Arent Hinrixen 10 iaaren gedient heeft en al haar werck gedaan heeft sonder een pennink daer voor te genieten. Alsoo ook de soone Koobes die mede 16 iaaren heeft gedient ook sonder een duijt loon daarvoor te trekken". Verder legateert ze aan de zoon Klaas 30 car. guldens (of dit haar zoon of de kleinzoon is, blijft onduidelijk). Aan dochter Griete legateert ze twee uitstaande kredieten, één van 50 gulden aan Jan Hoogen en 30 gulden aan Jan Boesken.
Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674.
Ondanks de erfenis die naar de kinderen van schoonzoon Arent Hendriks gaat, is de volgende bewoner Willem Jansen Evertman, de andere schoonzoon (bron: boteropachtregisters. Of hij deze landerijen heeft gekocht van de kinderen van Arent hendriks is onduidelijk. Mogelijk had hij de landerijen al eerder uit de boedel van zijn schoonouders verworven en waren ze geen deel van de erfenis van Aaltje ten Cate.
Kind uit dit huwelijk:
I. Jenneken Coops, geboren omstreeks 1683 (zie 349).
700
[waarschijnlijk] Jan (Hermsen?) ter Schothorst, geboren omstreeks 1620. Jan is overleden na 1693 in Almelo (?), minstens 73 jaar oud.
Notitie bij Jan: In Vriezenveen huwt op 24-12-1693 (ondertrouw 20-11-1693) Jan Hermssen ter Schothorst weduwnaar van wijlen Aaltjen Arents tot Almelo met Geertjen Geertsen N.D. van wijlen Geert Egberts wonende alhier.
Mogelijk is deze Jan Hermssen identiek aan Joan Schothorst en mogelijk is deze persoon de vader van Hermen en Jenneken.
in 1681 wordt in de verpachtingsboeken van Huize Almelo vermeld Jan Schothorst met een pachthuur van 5-10-0 zijnde een kloostergoed (bron: AHA inv. nr. 974 foto 3342), idem 1684 (bron: AHA inv. nr. 974 foto 3385) 1685 (AHA 975 foto 3532) en 1687 voor 6 gulden (AHA inv. nr. 975 foto 3482)
21sept. 1688 gevalideerd aan Jan Schothorst voor de pachtsommen van het kloosterland van de jaren 1686 en 1687 f 10-10- wegens geleverde haver en peerdehuur L.R. en Q. No. 128 (AHA inv. nr. 975 foto 3521).
Mogelijk is deze Jan Hermssen identiek aan Joan Schothorst en mogelijk is deze persoon de vader van Hermen en Jenneken.
in 1681 wordt in de verpachtingsboeken van Huize Almelo vermeld Jan Schothorst met een pachthuur van 5-10-0 zijnde een kloostergoed (bron: AHA inv. nr. 974 foto 3342), idem 1684 (bron: AHA inv. nr. 974 foto 3385) 1685 (AHA 975 foto 3532) en 1687 voor 6 gulden (AHA inv. nr. 975 foto 3482)
21sept. 1688 gevalideerd aan Jan Schothorst voor de pachtsommen van het kloosterland van de jaren 1686 en 1687 f 10-10- wegens geleverde haver en peerdehuur L.R. en Q. No. 128 (AHA inv. nr. 975 foto 3521).
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Hermen ter Schothorst, gedoopt op 05-02-1654 in Delden (?) (zie 350).
II. Jenneken ter Schothorst. Zij is gedoopt op 20-09-1656 in Deldenerbroek [bron: http://www.sijses.nl/transcript/delden/index.html].
Notitie bij de geboorte van Jenneken: den 20 9br Jan ter Schothorst sijn kindt aegegeven, genoemt Jenneken (transwcriptie van Sijses).
Jenneken is overleden in ?.
702
Jan Jansen. Jan is overleden vóór 08-09-1694 in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: zie notities bij huwelijk dochter Geertjen.
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Geertjen Jansen, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen (zie 351).
704
Berent Berents Hollander, geboren omstreeks 1660. Berent is overleden na 1714 in Vriezenveen, minstens 54 jaar oud [bron: (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).].
Notitie bij Berent: Op 5 november 1712 wordt Berend als één van de vier kerkmeesters vermeld (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). (zie ook: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 121). Idem 1711 en 1714. Bewoonde het erf Oosteinde 281-283, bekend als het "Holländerspil".
Komt in het boterpachtregister van 1690 voor als opvolger van de erfgenamen van Jan Wijchers , bezit 6 akkers land. Wordt ook een paar keer onder de naam Berent Egberts Hollander in het boterpachtregister vermeld. o.a. in 1692. In 1694 in het zoutgeldregister worden 2 Berent Berentsens vermeld. Één wordt aangeslagen voor 10 stuivers en de ander voor 12 stuivers. Wie Berent Holland is valt niet vast te stellen. In elk geval behoorde hij niet tot de armlastigen van het dorp. (zie ook notities zoon Berent). In het register van de 1000e penning uit 1715 staat "Berent Hollander" vermeld met een aanzienlijk vermogen van 2.000 gulden. Of dit vader of zoon betreft is onduidelijk, gezien de naamsovereenkomsten.
In 1696 voor het eerst de pachter genoemd van de zogenaamde "Jonkerenmate" voor een bedrag van 30 gulden. Voor die tijd was ene Albert Jansen de pachter van dit stuk land geweest (bron: AHA 1005 foto 1949).
Bezit een deel van de Plaijlanden. Koopt op 09-05-1701, samen met Hermen Berents, Fenne Geertsen wed. van Coert Berents , Jan Berents Krull en Gerrit Gerrits Vos, 24 dagwerk van deze landerijen die gelegen zijn tot aan de Blankemeer. De nieuwe eigenaren van de Plaij verklaren dat Berent Berentsen Hollander 1/3 van de Plaijlanderijen toebehoort. Vermeld staat verder nog dat Berent Berckhof deze landerijen lange jaren in gebruik of pacht heeft gehad. (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 23-09-1705 kopen Berent Berentsen Hollander en zijn echtgenote Trintjen Jansen 2 akkers turfland op de Oosterhoeven naast de Schipsloot, van de oude weg tot de middelste sloot. Het land werd gekocht van Hendrik Jansen Bruineman en Armke Jansen en Jan Jansen Luit en Berentjen Engberts. (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 17 junij 1709 krijgt Berent Berentsen Hollander 22 gulden en 10 stuivers van de rentmeester van Huize Almelo voor geleverde turf. Berent mag dit bedrag in aftrek brengen op de verschuldigde boterpacht (bron: AHA inv. nr. 1015 foto 2385).
Komt in het boterpachtregister van 1690 voor als opvolger van de erfgenamen van Jan Wijchers , bezit 6 akkers land. Wordt ook een paar keer onder de naam Berent Egberts Hollander in het boterpachtregister vermeld. o.a. in 1692. In 1694 in het zoutgeldregister worden 2 Berent Berentsens vermeld. Één wordt aangeslagen voor 10 stuivers en de ander voor 12 stuivers. Wie Berent Holland is valt niet vast te stellen. In elk geval behoorde hij niet tot de armlastigen van het dorp. (zie ook notities zoon Berent). In het register van de 1000e penning uit 1715 staat "Berent Hollander" vermeld met een aanzienlijk vermogen van 2.000 gulden. Of dit vader of zoon betreft is onduidelijk, gezien de naamsovereenkomsten.
In 1696 voor het eerst de pachter genoemd van de zogenaamde "Jonkerenmate" voor een bedrag van 30 gulden. Voor die tijd was ene Albert Jansen de pachter van dit stuk land geweest (bron: AHA 1005 foto 1949).
Bezit een deel van de Plaijlanden. Koopt op 09-05-1701, samen met Hermen Berents, Fenne Geertsen wed. van Coert Berents , Jan Berents Krull en Gerrit Gerrits Vos, 24 dagwerk van deze landerijen die gelegen zijn tot aan de Blankemeer. De nieuwe eigenaren van de Plaij verklaren dat Berent Berentsen Hollander 1/3 van de Plaijlanderijen toebehoort. Vermeld staat verder nog dat Berent Berckhof deze landerijen lange jaren in gebruik of pacht heeft gehad. (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 23-09-1705 kopen Berent Berentsen Hollander en zijn echtgenote Trintjen Jansen 2 akkers turfland op de Oosterhoeven naast de Schipsloot, van de oude weg tot de middelste sloot. Het land werd gekocht van Hendrik Jansen Bruineman en Armke Jansen en Jan Jansen Luit en Berentjen Engberts. (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 17 junij 1709 krijgt Berent Berentsen Hollander 22 gulden en 10 stuivers van de rentmeester van Huize Almelo voor geleverde turf. Berent mag dit bedrag in aftrek brengen op de verschuldigde boterpacht (bron: AHA inv. nr. 1015 foto 2385).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 24-05-1686 in Vriezenveen met de ongeveer 26-jarige Trijntjen Jansen.
Notitie bij het huwelijk van Berent en Trijntjen:
bij het huwelijk staat Berent alleen met zijn patroniem genoemd, huwde met Trijntje Jansen N.D. van Jan Jansen.
In verband met te vroege bijslaap moet de vrouw van Hollander 15 gulden betalen. Er wordt 10 gulden betaald met verzoek 5 gulden kwijt te schelden omdat ze dat niet konden betalen (bron: AHA inv. nr. 3245).
In verband met te vroege bijslaap moet de vrouw van Hollander 15 gulden betalen. Er wordt 10 gulden betaald met verzoek 5 gulden kwijt te schelden omdat ze dat niet konden betalen (bron: AHA inv. nr. 3245).
705
Trijntjen Jansen, geboren omstreeks 1660. Trijntjen is overleden na 15-09-1706 in Vriezenveen, minstens 46 jaar oud [bron: (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).].
Kind uit dit huwelijk:
I. Berend Berendsen Hollander, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen (zie 352).
708
Gerrit Jansen Westert (ook Koster?), geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Gerrit is overleden vóór 1712 in Vriezenveen, ten hoogste 62 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: koopman in zaden en landbouwer. Bewoonde het erf Westeinde 638 (huidige nummering). Heeft in 1694 ongeveer 7 akkers land (bron: boterpachtregister van dat jaar. Ik ben Gerrit zelf niet onder de naam Koster tegen gekomen, maar gezien het feit dat de zonen Hendrik en Wolter beiden wel onder de naam Koster voorkomen, is het zeer waarschijnlijk dat ook de vader Gerrit deze naam moet hebben gedragen of de naam is via moederskant in de familie gekomen, ook niet bepaald ongebruikelijk!. Mogelijk was Gerrit verwant met de grote familie Coster in Vriezenveen die afkomstig was uit Weerselo (begin 17e eeuw), mogelijk ook was Gerrit Jansen van beroep koster, hoewel hij daarvoor wel behoorlijk ver van de kerk afwoonde. Hij woonde nl. aan het puntje van het Westeinde en werd daarom ook wel met de naam Westert aangeduid. Hij had 6 1/2 akker land. (Bron: boterpachtregisters)
Bezocht als koopman o.a. Friesland waar hij 31 gulden en 2 stuivers leende aan Jan Gerritsen, ook een Vriezenveense koopman. Dit blijkt uit een oude schuldbekentenis. Aangezien Kunnigje al jong weduwe was had ze schulden bij de plaatselijke winkelier Jan Scholl. Hier kwam een rechtzaak van (1712). Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 253. Het nageslacht van dit erf wordt met de bijnaam de "Kunnen" aangeduid, vermoedelijk is deze bijnaam afkomstig van Kunnigje Wolters. Ondanks de schulden wordt het vermogen van de weduwe Gerrit Jansen in 1715 toch nog geschat op 1.000 gulden en hoewel niet zo omvangrijk als dat van (schoon)vader Jan Dercksen Hessen, is het nog steeds omvangrijk te noemen (bron: kohier van de 1.000e penning 1715 Statenarchief inv. nr. 2547).
Komt voor in een gerechtsdossier van Huize Almelo inzake het onrechtmatig schutten van beesten door Hendrik Frerix die hier niet toe gerechtigd zou zijn (1671) inv. nr. 3004. Gerrit Jansen Westert probeerde dit te beletten omdat Hendrik Frerix niet beëdigd zou zijn als schutter.
In 1677 heet Gerrit Jansen de zoon van Jan Hessen te zijn die goede lieden had beschuldigd inzake verschuldigde intrest inzake een transactie van geleverde "hofsaadinge", terwijl het geld gewoon betaald was, boete voor Gerrit 5 olde schilden (AHA 3245 foto 196).
In 1713 daagt Gerrit Kosters, koopman te Almelo de wed. van Gerrit Jansen Wester voor het schoutengericht vanwege een uitstaande schuld, waarschijnlijk vanwege levering van handelswaren (bon: Archief Schoutamt Vriezenveen, inv. nr. 22).
Op 5 februari 1724 citeren de erfgenamen van Gerrit Jansen Koster vertegenwoordigd door Hendrik gerritsen Koster de erfgenamen van Albert Hendriks vanwege een obligatie van wijlen hun vader Albert Hendriks (Bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 30-31. 39).
Het erf wordt later overgenomen door zoon Hendrik Gerritsen Koster.
Bezocht als koopman o.a. Friesland waar hij 31 gulden en 2 stuivers leende aan Jan Gerritsen, ook een Vriezenveense koopman. Dit blijkt uit een oude schuldbekentenis. Aangezien Kunnigje al jong weduwe was had ze schulden bij de plaatselijke winkelier Jan Scholl. Hier kwam een rechtzaak van (1712). Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 253. Het nageslacht van dit erf wordt met de bijnaam de "Kunnen" aangeduid, vermoedelijk is deze bijnaam afkomstig van Kunnigje Wolters. Ondanks de schulden wordt het vermogen van de weduwe Gerrit Jansen in 1715 toch nog geschat op 1.000 gulden en hoewel niet zo omvangrijk als dat van (schoon)vader Jan Dercksen Hessen, is het nog steeds omvangrijk te noemen (bron: kohier van de 1.000e penning 1715 Statenarchief inv. nr. 2547).
Komt voor in een gerechtsdossier van Huize Almelo inzake het onrechtmatig schutten van beesten door Hendrik Frerix die hier niet toe gerechtigd zou zijn (1671) inv. nr. 3004. Gerrit Jansen Westert probeerde dit te beletten omdat Hendrik Frerix niet beëdigd zou zijn als schutter.
In 1677 heet Gerrit Jansen de zoon van Jan Hessen te zijn die goede lieden had beschuldigd inzake verschuldigde intrest inzake een transactie van geleverde "hofsaadinge", terwijl het geld gewoon betaald was, boete voor Gerrit 5 olde schilden (AHA 3245 foto 196).
In 1713 daagt Gerrit Kosters, koopman te Almelo de wed. van Gerrit Jansen Wester voor het schoutengericht vanwege een uitstaande schuld, waarschijnlijk vanwege levering van handelswaren (bon: Archief Schoutamt Vriezenveen, inv. nr. 22).
Op 5 februari 1724 citeren de erfgenamen van Gerrit Jansen Koster vertegenwoordigd door Hendrik gerritsen Koster de erfgenamen van Albert Hendriks vanwege een obligatie van wijlen hun vader Albert Hendriks (Bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 30-31. 39).
Het erf wordt later overgenomen door zoon Hendrik Gerritsen Koster.
Hij trouwde met
709
Kunnigje Wolters. Kunnigje is overleden omstreeks 1723 in Vriezenveen [bron: nog genoemd in het hoofdgeldkohier van 1723].
Notitie bij Kunnigje: Op 21-10-1712 spreekt Jan Scholl voor het schoutengericht Kunnegien Wolters wed. van wijlen Gerrit Jansen aan voor een schuld van 11 guldens en 6 stuivers vanwege geleverde winkelwaren.
20-01-1714 Grietje Gerritsen weduwe van Gerrit Jansen testament [Grietje Gerrits], momber Albert Hendrixen …. haar zusters zoon Gerrit Lucas 10 gulden, haar zuster Jennigjen Gerritsens [Koster] kind genaamd Gerrit Jansen Graeve 10 kar. guldens aan de armen een mud haver en de verdere nalatenschap aan haar moeder Kunnigjen Wolters en broers met name Wolter, Jan en Henrick en zusters met name Jenneken en Aeltjen en Jenneken en Marreken (bron: 2673 Sch.a.vr.).
Op 22 juni 1715 compareert voor het schoutengericht Cunnigje Wolters wed. van Gerrit Jansen geassisteerd met Claas Braamhaar. Zij daagt Jan Gerrits [ten Cate] voor het gericht vanwege een schuld (vastgelegd in een obligatie uit 1687) vanwege geleverd wortelzaad uit Friesland.
(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22).
In 1719 en 1720 speelt de zaak nog steeds en eist ze het beslag op 2 akkers land en de behuizing van Jan Gerrits ten Cate (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22 en 23).
Op 10 april 1723 zetten de erven van Kunnigje Wolters de procedure tegen Jan Gerrits ten Cate voort (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 24).
20-01-1714 Grietje Gerritsen weduwe van Gerrit Jansen testament [Grietje Gerrits], momber Albert Hendrixen …. haar zusters zoon Gerrit Lucas 10 gulden, haar zuster Jennigjen Gerritsens [Koster] kind genaamd Gerrit Jansen Graeve 10 kar. guldens aan de armen een mud haver en de verdere nalatenschap aan haar moeder Kunnigjen Wolters en broers met name Wolter, Jan en Henrick en zusters met name Jenneken en Aeltjen en Jenneken en Marreken (bron: 2673 Sch.a.vr.).
Op 22 juni 1715 compareert voor het schoutengericht Cunnigje Wolters wed. van Gerrit Jansen geassisteerd met Claas Braamhaar. Zij daagt Jan Gerrits [ten Cate] voor het gericht vanwege een schuld (vastgelegd in een obligatie uit 1687) vanwege geleverd wortelzaad uit Friesland.
(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22).
In 1719 en 1720 speelt de zaak nog steeds en eist ze het beslag op 2 akkers land en de behuizing van Jan Gerrits ten Cate (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22 en 23).
Op 10 april 1723 zetten de erven van Kunnigje Wolters de procedure tegen Jan Gerrits ten Cate voort (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 24).
Kinderen uit dit huwelijk:
III. Marrigjen Gerrits. Marrigjen is overleden na 1748 in Vriezenveen.
Marrigjen trouwde omstreeks 1723 met Harmen Waanders. Harmen is overleden vóór 1748 in Vriezenveen.
Notitie bij Harmen: bewoont een erf (vermoedelijk een afsplitsing van het erf van zijn schoonouders) aan het Westeinde.
IV. Jenneken Gerrits, geboren omstreeks 1680. Jenneken is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 43 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: R.K. (patroniem afgeleid van Vriezenveners.nl).
genoemd met de naam Graven Jenne in het hoofdgeldkohier van 1723.
Jenneken:genoemd met de naam Graven Jenne in het hoofdgeldkohier van 1723.
(1) trouwde met Jan Gerritsen Graeve. Jan is geboren omstreeks 1670, zoon van Gerrit Hermsen Grave en N.N. Jansen Winter. Jan is overleden vóór 11-10-1721 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud.
Notitie bij Jan: heeft zijn erf aan het Oosteinde, richting het Midden. Heeft dit erf overgenomen van zijn vader Gerrit Hermsen Grave (bron boterpachtregisters).
volgens het register op de 1000e penning van 1716 beschikte hij over een vermogen van 600 gulden.
20-01-1711 testament Janna Gerritsen in aanwezigheid van haar mombaren, Berent Jansen Grobbe, Harmen Jansen Graeve en Jan Jansen Graeve testeert aan haar broer Jan Gerritsen Graeve zijn zoon genaamd Gerrit Jansen Graeve de som van 300 goldguldens, ze legateert verder aan haar broer Jan Gerritsen Grave het vijfde part van hetgeen haar broer "ten achteren is gekomen"in de koopmanschap met Jennigje Otten, verder komt haar broer de koe, de kisten en de vleeston toe en een halve ketel een aker en een pot en een braake, vor haar overige nalatenschap zijn erfgenamen, Jan Gerritsen Graeve, Jennegien Gerritsen Graeve en Henrikjen Gerritsen Graeve, erfgenamen zullen uitkeren aan Gods armen 40 gulden en 10 gulden aan zelf aan te wijzen doelen. Jan Gerritsen ondertkent het testament met "Janna Gerritsen Graeve". Ook de anderen ondertkenen allemaal eigenhandig: Berent Grobben, Herman Jansen en Jan Jansen Graeve (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 155).
11-10-1721 Jan Jansen Geerts volmachtiger van zijn zwager Derk Engberts en zijn zwagerse Jennigje Gerritsen wed. van wijlen Jan Gerritsen Grave inzake Berend Leussink en Gerrit Harmsen [Klijster] obligatie 1690 van hun schoonvader Jan Claassen Olde koopman met goede naam en faam bekend schuldboek contra-rekening 1721, 1722 (bron: Scha vrv inv.nr. 23 20081230b-391 , 427, 429 , 440 , 446 , 452, 453).
volgens het register op de 1000e penning van 1716 beschikte hij over een vermogen van 600 gulden.
20-01-1711 testament Janna Gerritsen in aanwezigheid van haar mombaren, Berent Jansen Grobbe, Harmen Jansen Graeve en Jan Jansen Graeve testeert aan haar broer Jan Gerritsen Graeve zijn zoon genaamd Gerrit Jansen Graeve de som van 300 goldguldens, ze legateert verder aan haar broer Jan Gerritsen Grave het vijfde part van hetgeen haar broer "ten achteren is gekomen"in de koopmanschap met Jennigje Otten, verder komt haar broer de koe, de kisten en de vleeston toe en een halve ketel een aker en een pot en een braake, vor haar overige nalatenschap zijn erfgenamen, Jan Gerritsen Graeve, Jennegien Gerritsen Graeve en Henrikjen Gerritsen Graeve, erfgenamen zullen uitkeren aan Gods armen 40 gulden en 10 gulden aan zelf aan te wijzen doelen. Jan Gerritsen ondertkent het testament met "Janna Gerritsen Graeve". Ook de anderen ondertkenen allemaal eigenhandig: Berent Grobben, Herman Jansen en Jan Jansen Graeve (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 155).
11-10-1721 Jan Jansen Geerts volmachtiger van zijn zwager Derk Engberts en zijn zwagerse Jennigje Gerritsen wed. van wijlen Jan Gerritsen Grave inzake Berend Leussink en Gerrit Harmsen [Klijster] obligatie 1690 van hun schoonvader Jan Claassen Olde koopman met goede naam en faam bekend schuldboek contra-rekening 1721, 1722 (bron: Scha vrv inv.nr. 23 20081230b-391 , 427, 429 , 440 , 446 , 452, 453).
(2) trouwde, ten hoogste 41 jaar oud, vóór 1721 met Derk Engberts. Derk is overleden na 1722 in Vriezenveen.
Notitie bij Derk: 11-10-1721 Jan Jansen Geerts volmachtiger van zijn zwager Derk Engberts en zijn zwagerse Jennigje Gerritsen wed. van wijlen Jan Gerritsen Grave inzake Berend Leussink en Gerrit Harmsen [Klijster] obligatie 1690 van hun schoonvader Jan Claassen Olde koopman met goede naam en faam bekend schuldboek contra-rekening 1721, 1722 (bron: Scha vrv inv.nr. 23 20081230b-391 , 427, 429 , 440 , 446 , 452, 453).
V. Grietje Gerritsen, geboren omstreeks 1688. Grietje is overleden na 1714 in Vriezenveen, minstens 26 jaar oud.
Notitie bij Grietje: 20-01-1714 Grietje Gerritsen weduwe van Gerrit Jansen testament [Grietje Gerrits], momber Albert Hendrixen …. haar zusters zoon Gerrit Lucas 10 gulden, haar zuster Jennigjen Gerritsens [Koster] kind genaamd Gerrit Jansen Graeve 10 kar. guldens aan de armen een mud haver en de verdere nalatenschap aan haar moeder Kunnigjen Wolters en broer met name Wolter, Jan en Henrick en zusters met name Jenneken en Aeltjen en Jenneken en Marreken (bron: 2673 Sch.a.vr.).
VI. Hendrik Gerritsen Koster, geboren omstreeks 1690. Hendrik is overleden na 1751 in ?, minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Bewoonde het erf Westeinde 638 (huidige nummering). Had volgens het register op de 500e penning uit 1734 een geschat vermogen van 500 gulden. In 1751 is dit 450 gulden.
Hendrik trouwde, ten hoogste 44 jaar oud, vóór 1734 met
Jennegjen Hermsen (de jongste) Berkhoff, ten hoogste 47 jaar oud. Zie 774,IV voor persoonsgegevens van Jennegjen.VII. Wolter Gerrits Koster, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen (zie 354).
VIII. Aaltje Gerritsen Koster, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Aaltje is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Aaltje: naam Koster ontleend aan Vriezenveners.nl. De naam Koster is niet vermeld bij de doopregistraties van haar kinderen, Daar wordt Aaltje uitsluitend onder haar patroniem aangeduid.
Aaltje:
 |
 |
288 gemeentejaarrekening1736rekeningRoelof J vanOlde aAHA2767 |
289 gemeentejaarrekening1736rekeningRoelof J vanOlde bAHA2767 |
710
Roelof Jansen van Olde (afb. 288 en 289), geboren omstreeks 1660. Roelof is overleden omstreeks 1723 in Vriezenveen, ongeveer 63 jaar oud.
Notitie bij Roelof: caféeigenaar. Komt niet in het zoutgeldkohier van 1702 voor. In 1694 komt in het zoutgeldkohier een Roelof Jansen voor die pauper is. Dat zou hem kunnen zijn. Ook in het vuurstedengeldregister is hij niet traceerbaar. Wel staat in dit register op de locatie waar Roelof Jansen later ongeveer woont (aan het uiterste Westeinde) een zekere Jan Wever vermeld die pauper is, wellicht de vader van Roelof? Moet zijn erf gehad hebben op het puntje van het Westeinde. In 1723 wordt in het verpondingskohier Roelof Jansen vermeld. Het hoofdgeldkohier vermeld evenwel reeds de wed. Roelof Jansen. In het verpondingskohier van 1734 komt de weduwe Roelof Jansen nog steeds voor. In 1735 en 1736 heet ze in het hoofdgeldkohier de wed. Alle (= Aaltje). In 1737 staat in het hoofdgeldkohier schoonzoon Wolter Gerrits als hoofdbewoner vermeld. Deze noemt zich ook wel Coster.
De naam Olde komt voor in het doopregister van 3 januari 1706 (bij doop van zoon Jan) en op 23-1-1707 bij doop Jennegjen. Volgens André Idzinga (Vriezenveners.nl) is Jan Geertsen de Olde de vader van Roelof, ik heb hiervoor geen aanwijzingen kunnen vinden.
In 1685 betaalt Roelof Jansen Olde een rijksdaalder boete voor het slaan van Jan Derksen Holst in het huis van Jan Berentsen Brouwer. jan Holst krijgt ook een boete en veraccordeert voor een mud haver (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 215).
In 1686 hebben Roelof Jansen Olde en Gerrit jansen ruzie in het huis (lees kroeg) van Anna Bramers en moeten hiervoor elk 9 gulden boete betalen (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 223).
De naam Olde komt voor in het doopregister van 3 januari 1706 (bij doop van zoon Jan) en op 23-1-1707 bij doop Jennegjen. Volgens André Idzinga (Vriezenveners.nl) is Jan Geertsen de Olde de vader van Roelof, ik heb hiervoor geen aanwijzingen kunnen vinden.
In 1685 betaalt Roelof Jansen Olde een rijksdaalder boete voor het slaan van Jan Derksen Holst in het huis van Jan Berentsen Brouwer. jan Holst krijgt ook een boete en veraccordeert voor een mud haver (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 215).
In 1686 hebben Roelof Jansen Olde en Gerrit jansen ruzie in het huis (lees kroeg) van Anna Bramers en moeten hiervoor elk 9 gulden boete betalen (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 223).
Hij trouwde in Vriezenveen met Aeltjen Otten. Roelof en Aeltjen gingen op 07-10-1693 in Vriezenveen in ondertrouw. Het kerkelijk huwelijk tussen Aeltjen en Roelof vond plaats op 05-11-1693 in Vriezenveen.
Notitie bij het huwelijk van Roelof en Aeltjen:
07-10-1693 - Roelof Janssen N.Z. van wijlen Jan Gerrijtsen J.M. en Aeltjen Otten N.D. van wijlen Otto Janssen beijde alhier. Copul: den 5 Novemb:
711
Aeltjen Otten, geboren in 1667 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aeltjen: De wed van Roelof Jansen treedt in 1726 op als getuige en verklaart daarbij 59 jaar oud te zijn. (bron: AHA inv. nr. 2967).
Aeltjen is overleden na 1736 in Vriezenveen, minstens 69 jaar oud [bron: nog genoemd in het verpondingscedel van 1734 als de wed. Roelof Jansen].
Notitie bij Aeltjen: caféhoudster treedt op als getuige in een kwestie die zich bij haar zaak afspeelde en waarbij Jan Wolters Smit op 9 oktober 1726, ’s-avonds terugkomend van de Rijssense markt het letterlijk aan de stok had gekregen met Hendrik Berends Schuurman, ook komende van de Rijssense markt, door wie hij tot bloedens toe werd geslagen, waarbij het bloed op zijn wangen en kleren was gelopen. Ook een zekere Derk Timmer was bij de ruzie betrokken. De wed. van Roelof Jansen treedt op als getuige en verklaart daarbij 59 jaar oud te zijn. (bron: AHA inv. nr. 2967).
In 1733 komt de wed. van Roelof Jansen voor op een lijst van tappers die schuldeiser zijn van de alcoholist Gerrit Jonkman. Ze is een kleine schuldeiser en heeft 2 stuivers tegoed (bron; AHA inv. nr.2957).
In 1733 komt de wed. van Roelof Jansen voor op een lijst van tappers die schuldeiser zijn van de alcoholist Gerrit Jonkman. Ze is een kleine schuldeiser en heeft 2 stuivers tegoed (bron; AHA inv. nr.2957).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Otto Roelofs, geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen. Otto is overleden omstreeks 1735 in Vriezenveen, ongeveer 40 jaar oud [bron: boterpachtregisters en hoofdgelkohier van 1736.].
Notitie bij Otto: Had een erf aan het einde van het Westeinde, in de buurt van zijn ouderlijk erf, wellicht een afsplitsing daarvan. Bij de volkstelling van 1748 bewoont zoon Roelof Otten het pand.
Otto trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1720 met Armken Roelofs Smelt, ongeveer 22 jaar oud. Armken is een dochter van
Roelof Jansen Smelt (zie 1038) en Aeltjen Berents.
Zij is gedoopt op 11-12-1698 in Vriezenveen. Armken is overleden in ?.
Notitie bij Armken: mogelijk vermeld als Wevers Armke in het verpondingsregister van 1744
II. Jan Roelofs. Hij is gedoopt op 26-06-1698 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als Jan zv Roelof Janszen en Aeltjen Otten.
Jan is overleden in ?.
III. Fenneken Roelofs (van Olde), gedoopt op 21-04-1700 in Vriezenveen (zie 355).
IV. Henrikjen Roelofs. Zij is gedoopt op 17-09-1702 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Henrikjen: gedoopt als Henrikjen dv Roelof Janzen en Aeltjen Otten.
V. [misschien] Janna Roelofs, gedoopt op 03-08-1704 in Vriezenveen (zie 455).
VI. Jan Roelofs. Hij is gedoopt op 03-01-1706 in Vriezenveen. Jan is overleden in ?.
Notitie bij Jan: gedoopt als Jan zv Roelof Janz Olde en Aeltin Otten.
712
Jan Aeben, geboren omstreeks 1655. Jan is overleden na 1707 in Vriezenveen, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: In het zoutgeldkohier van 1702 komt Aeben Jan voor als pauper. Dit zal de vader van Jan Jansen Ueben zijn.
Notitie bij Jan: In 1683 wordt in het boterpachtregister Jan Aeben vermeld ivm het erf van de wed. Berent Smit op het eindpunt van het Westeinde, er staat vermeld bij de wed. Berent Smit "Hier gaat 1 pond af op Jan Aeben en komen bij 2 pond [boter]van Roelof Jansen Tout".
Aben Jan wordt genoemd in het belastingkohier op het geslacht van 1707 op een erf in het midden van het Oosteinde van Vriezenveen gelegen. Hij had als buurman Jan Henderiks Hoogen.
Aben Jan wordt genoemd in het belastingkohier op het geslacht van 1707 op een erf in het midden van het Oosteinde van Vriezenveen gelegen. Hij had als buurman Jan Henderiks Hoogen.
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Jan Jansen Euben (alias Scheeper Jan), geboren in 1686 (zie 356).
714
[waarschijnlijk] Jan Hendriks Hoogen (Scheper), geboren in 1651.
Notitie bij de geboorte van Jan: getuige in een proces 16 dec. 1711 en verklaart daarbij omtrent 60 jaar oud te zijn (bron: transcriptie Gezinus Grissen, AHA inv. nr. 1487).
Jan is overleden na 1720 in Vriezenveen, minstens 69 jaar oud.
Notitie bij Jan: Heeft een erf ergens in het midden van het Oosteinde (ter hoogte van nummer 249) alias Scheper Jan, als zodanig vermeld in het boterpachtregister van 1694 en 1695 met 1 1/2 akker land. In 1693 en 1696 en daarna wordt hij vermeld met de naam Jan Hendriks Hoogen. Nog in 1705 in het boterpachtregister vermeld. In het boterpachtregister van 1713 staat Jan Hendriks Hoogen, nu Jan Euben. Dit betekent dat het erf voor of omstreeks dit jaar moet zijn overgedragen.
Jan Hendriks Scheper zal dan echter nog wel hebben geleefd, want hij verschijnt in 1720 een paar keer voor het schoutengericht inzake een kwestie namens het onmondige kind van Jan Jansen Kruis (bron: Schoutenarchief inv. nr. 23).
Schoonzoon(?) Jan Jansen Euben bewoont later het erf. Ook een aantal kinderen van Jan Jansen Euben noemt zich later Scheper of Scheeper. Het lijkt erop dat de naam Scheper een erfnaam was.
In 1683 in het vuurstedengeldregister vermeld onder de naam Jan Hogen.
In 1693 pacht Jan Hoghen de tol voor de Geesterense turfschuiten voor 40 gulden van de Heer van Almelo. De schuiten uit Geesteren moesten voor de doorgang 6 stuivers betalen (bron: 1003 AHA foto 1823).
In het kasboek van de rentmeester Jacob Boom uit 1693 (bron AHA 976 foto 3589) staat de volgende vermelding over de sluis [in de Schipsloot]:
1693 Den 9.April van Jan Hoghen ingetrocken sekere eijgen handt van mijn Heer waer bij hem het sluisien op het Vriesenvene voor hondert Carl. guld: geduirende desselfs leven waere geaccordeert met die Restrictie nogthans dat sulx kosten werden bij inlegginge der penningen gerevoceert waermede dan oock dieselve capitaele penningen van 100 guld: sijn gerestitueert en also het sluisien wederom verhuert geworden L.Q. No.1 f100-
Voor Jan Hendriks Hoogen bewoonde Willem Kleisen dit erf (boterpachtregister 1692).
Jan Hendriks Scheper zal dan echter nog wel hebben geleefd, want hij verschijnt in 1720 een paar keer voor het schoutengericht inzake een kwestie namens het onmondige kind van Jan Jansen Kruis (bron: Schoutenarchief inv. nr. 23).
Schoonzoon(?) Jan Jansen Euben bewoont later het erf. Ook een aantal kinderen van Jan Jansen Euben noemt zich later Scheper of Scheeper. Het lijkt erop dat de naam Scheper een erfnaam was.
In 1683 in het vuurstedengeldregister vermeld onder de naam Jan Hogen.
In 1693 pacht Jan Hoghen de tol voor de Geesterense turfschuiten voor 40 gulden van de Heer van Almelo. De schuiten uit Geesteren moesten voor de doorgang 6 stuivers betalen (bron: 1003 AHA foto 1823).
In het kasboek van de rentmeester Jacob Boom uit 1693 (bron AHA 976 foto 3589) staat de volgende vermelding over de sluis [in de Schipsloot]:
1693 Den 9.April van Jan Hoghen ingetrocken sekere eijgen handt van mijn Heer waer bij hem het sluisien op het Vriesenvene voor hondert Carl. guld: geduirende desselfs leven waere geaccordeert met die Restrictie nogthans dat sulx kosten werden bij inlegginge der penningen gerevoceert waermede dan oock dieselve capitaele penningen van 100 guld: sijn gerestitueert en also het sluisien wederom verhuert geworden L.Q. No.1 f100-
Voor Jan Hendriks Hoogen bewoonde Willem Kleisen dit erf (boterpachtregister 1692).
Hij trouwde, 30 of 31 jaar oud, op 05-02-1682 in Vriezenveen met de 44 of 45-jarige Armken Hendriks. Jan en Armken gingen op 07-01-1682 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Armken:
Jan Hendriksen Hoogen J.M. en Armken Hendricks Wed.e. van wijlen Willem Hendricks beijde op ’t Vriesenveen, copul: den 5 febr: (bron: transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
NB Wellicht heette Willem Hendricks Willem Cleissen of Kleisen. Onder deze naam komt hij voor in het boterpachtregister van 1692, daar waar later Armkens 2e echtgenoot Hendrik Jansen Hoogen of Scheper Jan vermeld staat.
NB Wellicht heette Willem Hendricks Willem Cleissen of Kleisen. Onder deze naam komt hij voor in het boterpachtregister van 1692, daar waar later Armkens 2e echtgenoot Hendrik Jansen Hoogen of Scheper Jan vermeld staat.
715
Armken Hendriks, geboren in 1637 in Vriezenveen. Armken is overleden na 1716 in Vriezenveen, minstens 79 jaar oud.
Notitie bij Armken: op 3 februari 1703 getuigt Armke inzake een russe tussen Jan Hendriks Bour en zijn schoonvader Claas Meinerts en zegt dan omtrent 54 jaar oud te zijn en cousine te zijn van Jan Hendriks Bour (bron: AHA 3211 foto 41).
getuige in een proces samen met haar man Jan Hednriks Hoogen16 dec. 1711 en verklaart daarbij omtrent 74 jaar oud te zijn (bron: transcriptie Gezinus Grissen, AHA inv. nr. 1487).
Armken is weduwe van Willem Hendriks (Kleisen?) (±1635-vóór 1682).getuige in een proces samen met haar man Jan Hednriks Hoogen16 dec. 1711 en verklaart daarbij omtrent 74 jaar oud te zijn (bron: transcriptie Gezinus Grissen, AHA inv. nr. 1487).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [vader:waarschijnlijk] Grietjen Jansen, geboren omstreeks 1685 (zie 357).
II. [vader:misschien] Hendrik Jansen Scheper, geboren omstreeks 1685. Hendrik is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: leefde nog ten tijde van de volkstelling in 1748.
Notitie bij Hendrik: koopman in linnen
ook genoemd Scheper Hendrik, gezien de naamsovereenkomst Scheper met de vermeende vader die ook Scheper Jan werd genoemd en het overeenstemmen van het patroniem Jansen meen ik dat we hier met een vader en zoon te maken hebben. Evenals vader Jan woonde Hendrik Jansen Scheper op het Oosteinde, iets westelijker van zijn vader die in de buurt van nummer 251 woonde. Had 3 1/2 akker land volgens de boterpachtregisters. Bewoonde het voormalige erf van Gerrit Jansen Wijchert (wellicht een schoonvader) die in 1719 nog in het boterpachtregister vermeld staat.
10-11-1742 Jan Henriks Faijer citeert Hendrik Jansen Scheeper voor het schoutengericht ten einde 16 gulden geleend geld terug te krijgen (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 180).
Hendrik trouwde met Hendrikje Gerrits. Hendrikje is overleden vóór 1748 in Vriezenveen.
ook genoemd Scheper Hendrik, gezien de naamsovereenkomst Scheper met de vermeende vader die ook Scheper Jan werd genoemd en het overeenstemmen van het patroniem Jansen meen ik dat we hier met een vader en zoon te maken hebben. Evenals vader Jan woonde Hendrik Jansen Scheper op het Oosteinde, iets westelijker van zijn vader die in de buurt van nummer 251 woonde. Had 3 1/2 akker land volgens de boterpachtregisters. Bewoonde het voormalige erf van Gerrit Jansen Wijchert (wellicht een schoonvader) die in 1719 nog in het boterpachtregister vermeld staat.
10-11-1742 Jan Henriks Faijer citeert Hendrik Jansen Scheeper voor het schoutengericht ten einde 16 gulden geleend geld terug te krijgen (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 180).
 |
290 merktekenhansutert1691 AHAinvnr1268 123 |
716
Hans van Utert (afb. 290), geboren omstreeks 1660 in Kampen (?). Hans is overleden omstreeks 1704 in Wierden, ongeveer 44 jaar oud [bron: trouwregistratie zoon J(oh)annus in 1730 te Wierden].
Notitie bij Hans: Woont tijdens zijn huwelijk in 1685 op het Huis van Almelo waar hij dan kennelijk in betrekking is.
herbergier te Wierden. Dit blijkt uit een afrekening in het kasboek van HUize Almelo waaarin een rekening van 42 gulden wordt betaald voor opaardehuur in verband met een reis naar Amersfoort en voor verteringen ten huize van "Hans Utrecht"(bron: AHA inv. nr. 3508).
Trouwt met de weduwe van Gerrit Otten Nijhof en volgt laatstgenoemde op als pachter van de Wierdense tol, die verpacht werd door de Heer van Almelo.In 1685 en 1686 betaalt hij hiervoor 204 gulden per jaar (bron: AHA inv. nr. 1001 foto 1686 en AHA inv. nr. 975 foto 3526). idem 1687 (bron: AHA inv. nr. 1001 foto 1726) en 1690 (bron: AHA inv. nr. 1001 foto 1738). In 1693 is de pacht voor de Wierdense tol 250 gulden (bron: AHA 1003 foto 1798). In 1705 is Jan Waalderink de pachter van de Wierdense tol voor 360 gulden (bron: AHA inv. nr. 1012 foto 2301).
In 1695 staat Hans Utert van den Toll voor 56 gulden pacht in de rentmeesters kasboeken (bron: AHA 1005 foto 1912).
In 1694 blijkt uit het register van de 1000e penning dat Hans één der rijksten van Wierden is met een vermogen van 1500 gulden. Slechts erve de Haar en erve Velthuis worden even hoog aangeslagen. Als zoutgeld moet Hans in 1701 net als predikant Nijhoff 2 gulden betalen, de hoogste aanslag van Wierden in dat jaar. In datzelfde jaar koopt hij samen met zijn tweede vrouw van de Heer van Almelo een stuk hooiland, genaamd de halve Vlier. Op 24 juni 1704 maakt Hans zijn testament. Hij laat aan zijn tweede vrouw het erf en goed Wilgerink na. Zijn voordochter Josina en de kinderen uit zijn tweede huwelijk krijgen allen gelijke delen. De jongste zoon Johannes wordt later ontvanger van de verponding en contributie te Wierden. (Bron: B. van Dooren; Gens Nostra juni 1996).
-Op 1 mei 1705 wordt gesproken van de weduwe van Hans Utert die nog 62 gulden verschuldigd is voor de tol van Wierden. Dit wordt deels verffend met een zogenaamde schuld van verteringe a raison van 2 guldens 9 stuivers die nog bij haar open stond vanwege het maken van de dijk. Het zal hier waarschijnlijk om drank gaan. De rest van de schuld van de pacht voor 1704 werd door de weduwe in contant betaald. (bron: AHA inv. nr. 980 foto 3919 rentmeestersrekeningen Huize Almelo).
-Op 28-06-1690 verklaart rentmeester Boom van de Heer van Almelo dat een schuld van 7 gulden, die Hans van Utert had aan de timmerman Jannes Nisinck die zijn huis had opgeknapt, op de tol van het Vriezenveen (die Hans kennelijk ook pachtte) moest worden gekort. Dit werd daadwerkelijk uitgevoerd op 26 mei 1691 (bron: AHA inv. nr. 1268 en 1002). In 1690 is er een dergelijke constructie voor de kosten van geleverd cement door Berent Costers á raison van 7 gulden dit bedrag door Hans aan gemelde Costers moest worden betaald voor de Heer van Almelo, waarop hans dit dan weer kon korten op de pacht die hij voor de Vriezsenveense tol moest betalen.
-Op 26 mei 1691 wordt een uitgavenoverzicht van rentmeester Boom (voor verteringen over de jaren 1688-1690) door de Heer van Almelo verrekend met de tolpacht van Hans van Utert. Het gaat om een bedrag van 57 guldens en 18 stuivers die daarvoor ook tekent met een merkteken wat opvallend is omdat je van iemand die veel met geld omging toch enige schrijfvaardigheid zou verwachten. Kennelijk was dit niet het geval. Hans tekent als de tollenaar tot Wierden (bron: AHA inv. nr. 1268).
Het pachten van de Vriezenveense tol kostte voor 2 jaren 12 guldens en 10 stuivers blijkens rekeningafschriften. Hans van Utert volgde hiermee Moijart op die eerder tot en met 1688 de tol van Vriezenveen in pacht had gehad (bron: AHA inv. nr. 1001 en 1268).
-in 1698 betaalt Hans van Wierden 300 gulden aan de Heer van Almelo vanwege begane breuken (bron: AHA inv. nr. 989 foto 2098), (zie ook AHA 977 foto 3814).
-in 1700 zou hans Utert de helft van het eigendom hebben verworven van het erf Schapink (bron: rentmeestersrekening Huize Almelo jaar 1710 )AHA inv. nr. 1017 foto 2408’.
Hans trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, op 26-04-1685 in Wierden met Helena Frericks (ovl. vóór 1705).herbergier te Wierden. Dit blijkt uit een afrekening in het kasboek van HUize Almelo waaarin een rekening van 42 gulden wordt betaald voor opaardehuur in verband met een reis naar Amersfoort en voor verteringen ten huize van "Hans Utrecht"(bron: AHA inv. nr. 3508).
Trouwt met de weduwe van Gerrit Otten Nijhof en volgt laatstgenoemde op als pachter van de Wierdense tol, die verpacht werd door de Heer van Almelo.In 1685 en 1686 betaalt hij hiervoor 204 gulden per jaar (bron: AHA inv. nr. 1001 foto 1686 en AHA inv. nr. 975 foto 3526). idem 1687 (bron: AHA inv. nr. 1001 foto 1726) en 1690 (bron: AHA inv. nr. 1001 foto 1738). In 1693 is de pacht voor de Wierdense tol 250 gulden (bron: AHA 1003 foto 1798). In 1705 is Jan Waalderink de pachter van de Wierdense tol voor 360 gulden (bron: AHA inv. nr. 1012 foto 2301).
In 1695 staat Hans Utert van den Toll voor 56 gulden pacht in de rentmeesters kasboeken (bron: AHA 1005 foto 1912).
In 1694 blijkt uit het register van de 1000e penning dat Hans één der rijksten van Wierden is met een vermogen van 1500 gulden. Slechts erve de Haar en erve Velthuis worden even hoog aangeslagen. Als zoutgeld moet Hans in 1701 net als predikant Nijhoff 2 gulden betalen, de hoogste aanslag van Wierden in dat jaar. In datzelfde jaar koopt hij samen met zijn tweede vrouw van de Heer van Almelo een stuk hooiland, genaamd de halve Vlier. Op 24 juni 1704 maakt Hans zijn testament. Hij laat aan zijn tweede vrouw het erf en goed Wilgerink na. Zijn voordochter Josina en de kinderen uit zijn tweede huwelijk krijgen allen gelijke delen. De jongste zoon Johannes wordt later ontvanger van de verponding en contributie te Wierden. (Bron: B. van Dooren; Gens Nostra juni 1996).
-Op 1 mei 1705 wordt gesproken van de weduwe van Hans Utert die nog 62 gulden verschuldigd is voor de tol van Wierden. Dit wordt deels verffend met een zogenaamde schuld van verteringe a raison van 2 guldens 9 stuivers die nog bij haar open stond vanwege het maken van de dijk. Het zal hier waarschijnlijk om drank gaan. De rest van de schuld van de pacht voor 1704 werd door de weduwe in contant betaald. (bron: AHA inv. nr. 980 foto 3919 rentmeestersrekeningen Huize Almelo).
-Op 28-06-1690 verklaart rentmeester Boom van de Heer van Almelo dat een schuld van 7 gulden, die Hans van Utert had aan de timmerman Jannes Nisinck die zijn huis had opgeknapt, op de tol van het Vriezenveen (die Hans kennelijk ook pachtte) moest worden gekort. Dit werd daadwerkelijk uitgevoerd op 26 mei 1691 (bron: AHA inv. nr. 1268 en 1002). In 1690 is er een dergelijke constructie voor de kosten van geleverd cement door Berent Costers á raison van 7 gulden dit bedrag door Hans aan gemelde Costers moest worden betaald voor de Heer van Almelo, waarop hans dit dan weer kon korten op de pacht die hij voor de Vriezsenveense tol moest betalen.
-Op 26 mei 1691 wordt een uitgavenoverzicht van rentmeester Boom (voor verteringen over de jaren 1688-1690) door de Heer van Almelo verrekend met de tolpacht van Hans van Utert. Het gaat om een bedrag van 57 guldens en 18 stuivers die daarvoor ook tekent met een merkteken wat opvallend is omdat je van iemand die veel met geld omging toch enige schrijfvaardigheid zou verwachten. Kennelijk was dit niet het geval. Hans tekent als de tollenaar tot Wierden (bron: AHA inv. nr. 1268).
Het pachten van de Vriezenveense tol kostte voor 2 jaren 12 guldens en 10 stuivers blijkens rekeningafschriften. Hans van Utert volgde hiermee Moijart op die eerder tot en met 1688 de tol van Vriezenveen in pacht had gehad (bron: AHA inv. nr. 1001 en 1268).
-in 1698 betaalt Hans van Wierden 300 gulden aan de Heer van Almelo vanwege begane breuken (bron: AHA inv. nr. 989 foto 2098), (zie ook AHA 977 foto 3814).
-in 1700 zou hans Utert de helft van het eigendom hebben verworven van het erf Schapink (bron: rentmeestersrekening Huize Almelo jaar 1710 )AHA inv. nr. 1017 foto 2408’.
Hij trouwde (2), ongeveer 34 jaar oud, op 30-03-1694 in Wierden met de ongeveer 29-jarige Marigjen Wolters Smith (zie 717 hieronder). Hans en Marigjen gingen op 04-03-1694 in Wierden in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Hans en Marigjen:
Den 4. Martij;Hans van Utert wed.r van Helena Frerick en Marrigjen Wolters N.D. van wijlen Wolter jansen Smith op ’t Friesenveen.;Copulat: den 30. Martij.(transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp).
717
Marigjen Wolters Smith, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Marigjen is overleden vóór 26-10-1720 in Wierden, ten hoogste 55 jaar oud [bron: ondertrouw weduwnaar Jan Hesselinck op 26-10-1720.].
Notitie bij Marigjen: 16-09-1702 verkopen Berent Herms Smelt en Aaltje Wolters, Hans ten Utert en Jan Brouwer [gehuwd met berendje Wolters Smit] en Maria Wolters en Geert Berents en Jan Jansen als de voogden van Albert Smitt en Jenne Wolters geassisteerd met Paul Hendrijxs en Mette Alberts geassisteerd met Berent Jansen en Jan Jansen een halve akker boven de oude kerkweg en 2 akkers met hieropstaand huis en timmeragie, oostwaarts Luix Hendrijxs, westwaarts Berent Jansen Tuitertjen aan Jan Wolters Smitt en Henrikjen Berents onder voorbehoud dat de moeder Mette Albers mag blijven wonen (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 040).
Marigjen trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, op 08-03-1705 in Wierden [bron: B. van Dooren; Gens Nostra juni 1996] met Jan Hesselinck (geb. ±1660), ongeveer 45 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Adolph Henrick Utert. Hij is gedoopt op 22-11-1696 in Wierden. Adolph trouwde, 35 jaar oud, op 15-02-1732 in Enter met Aaltje Jansen Esendarx, nadat zij op 29-12-1730 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Aaltje is overleden in ?.
Notitie bij Aaltje: weduwe van Hendrik Helmich te Enter (bij huwelijk in 1732
III. Wolter Hans van Utert, gedoopt op 21-05-1699 in Wierden (zie 358).
IV. Johannes Utert. Hij is gedoopt op 24-04-1701 in Wierden. Johannes is overleden, 66 jaar oud.
Hij is begraven op 10-06-1767 in Wierden [bron: AHA inv. nr. 3541].
Notitie bij overlijden van Johannes: begraven in de kerk van Wierden met toestemming van de Heer van Almelo.
Notitie bij Johannes: Jans van Uttert leverde 27 mei 1737 ten laste van de Heer van Almelo 2 vijmen dakstro voor de meijer Bruggink ten bedrage van 10,- (bron: AHA inv. nr. 1079 foto 3221).
Johannes trouwde, 28 jaar oud, op 26-03-1730 in Wierden met Christina Nicolai, nadat zij op 25-02-1730 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Christina is geboren in Almelo, dochter van Hendrik Nicolai. Christina is overleden in ?.
718
Berent Otten Coes, geboren in 1662 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berent: bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, betrokken bij gerechtelijk onderzoek in 1712 inzake een kwestie tussen Pieter Harrewigh en de waard Berent Brouwer, Berent Otten is ook in de herberg en getuige bij het voorval, waarbij Pieter Harrewigh door Berent Brouwer "een gat in den kop" is geslagen. De leeftijd van Berent Otten wordt in de stukken van 1712 gesteld op 50 jaar.
In 1732, hiermee in lijn, wordt zijn leeftijd gesteld op 70 jaar.
Berent is overleden na 13-12-1732 in Vriezenveen, minstens 70 jaar oud.
In 1732, hiermee in lijn, wordt zijn leeftijd gesteld op 70 jaar.
Notitie bij overlijden van Berent: Secretaris Boom shrijft aan de heer van Almelo op 9-9-1726 een brief, waarin gesproken wordt over de boedel van Berent Otten Koes en zijn crediteuren, waarbij met name de weduwe Petersen te Amsterdam wordt genoemd . (inv. nr. 1191~76 HA).
Aangezien Berent in 1726 nog niet is overleden, -hij treedt in 1732 op als getuige- lijkt het erop dat Berent Otten Coes failliet is gegaan.
Aangezien Berent in 1726 nog niet is overleden, -hij treedt in 1732 op als getuige- lijkt het erop dat Berent Otten Coes failliet is gegaan.
Notitie bij Berent: landbouwer en koopman in zaden en linnen. Stamvader van de familie Coes en de Ruslui koopmansfamilie Harmsen, woonde ongeveer in de buurt van Westeinde 302 (huidige nummering) het land van Berent zou later de naam krijgen "Pillen of Koesland" (bron boterpachtregister 1740). Het erf bevat slechts een halve akker land en wordt vanaf ca. 1705 in de boterpachtregisters genoemd. Het is zeer waarschijnlijk een afsplitsing van het ouderlijk erf van vader Otto Jansen dat wel wat groter was in 1703 bezit de weduwe Otto Jansen bijna 4 akkers land. Een deel hiervan is in 1705 in bezit van broer Jan Otten (3 akkers). Berent Otten heeft aanvankelijk ook een goter boerenerf, nl. ook 3 akkers in 1705. Kennelijk heeft hij hier rond 1710 het grootste deel van verkocht, want in 1713 omvat het nog maar een halve akker.
9-1-1702 lenen Berent Otten en Stijne Janssen 250 gulden van Henrik Gerritsen Winter en Aaltje Teunis (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
8-7-1708 lenen Berent Otten en Stijne Jansen 550 goldgulden van Jan Brouwer en Berentjen Wolters. Hiervoor stellen zij 2 akkers land als onderpand (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
23-03-1709 verklaart het echtpaar Berent Otten en Stijne Jansen 60 car. guldens schuldig te zijn aan Jennegjen Wolters, om deze schuld te vereffenen verkopen ze hun "roggengelants" staande op hun landerijen (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
24-09-1709 worden de goederen van Berent en Stijne verbeurd verklaard, ten profijte van Berent Brouwer, waar het echtpaar schulden heeft. Het gaat hier om beesten, kisten, kasten, ketels en bedden tot een bedrag van 55 car. guldens.
Het is duidelijk dat de handel van Berent Otten [Coes] in deze tijd niet bepaald gunstig verliep (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
04-05-1715 daagt Berentjen Hinrixen Heijneman Berent Otten Courts (verschrijving van Coes?) voor het gericht vanwege 10 gulden achterstallige landhuur en 26 gulden schuld aan wijlen haar broer Jan Heijneman (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
12-09-1725 verklaren Berent Otten en Stijntien Scholten schuldig te zijn aan de wed. van Bartholmeus van Petterssoon te Amsterdam 125 gulden voor gekochte en geleverde linnen.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Uit persoonlijke aantekeningen van de schout Claas Cruijs, blijkt dat Berent Otten op 26-3-1713 gevochten heeft met Gerrit Roelofs.(HAA inv. nr. 3211)
Uit persoonlijke correspondentie van Huize Almelo blijkt dat Berent Coes ook zaken deed met de heer Petersen te Amsterdam. (inv. nr. 1191~76 HA).
9-1-1702 lenen Berent Otten en Stijne Janssen 250 gulden van Henrik Gerritsen Winter en Aaltje Teunis (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
8-7-1708 lenen Berent Otten en Stijne Jansen 550 goldgulden van Jan Brouwer en Berentjen Wolters. Hiervoor stellen zij 2 akkers land als onderpand (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
23-03-1709 verklaart het echtpaar Berent Otten en Stijne Jansen 60 car. guldens schuldig te zijn aan Jennegjen Wolters, om deze schuld te vereffenen verkopen ze hun "roggengelants" staande op hun landerijen (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
24-09-1709 worden de goederen van Berent en Stijne verbeurd verklaard, ten profijte van Berent Brouwer, waar het echtpaar schulden heeft. Het gaat hier om beesten, kisten, kasten, ketels en bedden tot een bedrag van 55 car. guldens.
Het is duidelijk dat de handel van Berent Otten [Coes] in deze tijd niet bepaald gunstig verliep (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
04-05-1715 daagt Berentjen Hinrixen Heijneman Berent Otten Courts (verschrijving van Coes?) voor het gericht vanwege 10 gulden achterstallige landhuur en 26 gulden schuld aan wijlen haar broer Jan Heijneman (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
12-09-1725 verklaren Berent Otten en Stijntien Scholten schuldig te zijn aan de wed. van Bartholmeus van Petterssoon te Amsterdam 125 gulden voor gekochte en geleverde linnen.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Uit persoonlijke aantekeningen van de schout Claas Cruijs, blijkt dat Berent Otten op 26-3-1713 gevochten heeft met Gerrit Roelofs.(HAA inv. nr. 3211)
Uit persoonlijke correspondentie van Huize Almelo blijkt dat Berent Coes ook zaken deed met de heer Petersen te Amsterdam. (inv. nr. 1191~76 HA).
Hij trouwde, 32 of 33 jaar oud, op 30-06-1695 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige Stijntjen Jansen Scholten. Berent en Stijntjen gingen op 08-06-1695 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Berent en Stijntjen:
Berent Otten N.Z. van wijlen Otto Janssen J.M. en Stijntjen Janssen Dochter van Jan Janssen Scholten beijde alhier
719
Stijntjen Jansen Scholten, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Stijntjen is overleden na 28-07-1725 in Vriezenveen, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Stijntjen: Stijntjen wordt op 28-7-1725 aangesproken door Nicolaas Harwig, als gevolmachtigde van de wed. Peterszoon, wonend aan de Fluwelenburgwal te Amsterdam, wegens 103 Caroli guldens en 5 stuivers schuld, vanwege aan haar in 1724 geleverd wit linnen. (inv. nr. 2957 Archief Huize Almelo).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Otto Berends Coes. Otto is overleden na 1724.
Notitie bij Otto: koopman in tuinzaden (hofsaadinge: bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 090).
II. Fennigje Otten. Zij is gedoopt op 29-05-1701 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Fennigje: gedoopt als Fennegjen dv Berent Otten en zijne Huisvr:
Fennigje ging in ondertrouw, 23 jaar oud, op 17-10-1724 in Ratingen (Dlnd) [bron: é-mail Barbara Lüdecke 21-08-2011 uit Lintorf Duitsland)] met Johan Peter Schol. Notitie bij het huwelijk van Fennigje en Johan:
17 xbris [1724] haben sich Johan Peter Schol weyl Johan Henrich Schol und Ermgard Pfeiffers gewesene Ehel. ehlicher Sohn und Femtje Berens Otto Bernt Otto und Stintgen Schouten Ehl. eheliche Tochter auß der Herlichkeit Almelo Von Vriesenveen außgewißner Ursachen Vor und nachmittag zu 3. mahlen proclamiren laßen und sind darauf nach Vriesenveen dimittiret.
(bron: é-mail Barbara Lüdecke 21-08-2011 uit Lintorf Duitsland).
Johan is een zoon van Johan Henrich Schol.
Johan is overleden in ?.
(bron: é-mail Barbara Lüdecke 21-08-2011 uit Lintorf Duitsland).
III. Hendrikje Berends Coes, gedoopt op 17-03-1703 in Vriezenveen (zie 359).
IV. Berentjen Otten. Zij is gedoopt op 05-02-1708 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berentjen: gedoopta ls dv Berend Otten en Stijntien Jans.
Berentjen is overleden na 1768, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Berentjen: was woonachtig op het uiterste puntje van het Westeinde richting Wierden, oa nog zelfstandig vermeld in het belastingregister op het gesay van 1768, naast de wed. Wolter Gerrits [Koster].
V. Jan Berends Coopman. Hij is gedoopt op 03-07-1712 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 36 jaar oud.
Notitie bij Jan: Woonde aan het einde van het Westeinde. Genoemd met de naam Coopman in het hoofdgeldkohier van 1744. Met de volkstelling van 1748 wordt de weduwe Jan Berentsen vermeld met de inwonende dochter Engele. Dochter Stientje is dan al uit huis. De weduwe Jan Berents komt niet voor in het kohier van de 1.000e penning van 1751. Dit betekent dat ze niet tot degenen behoorden met de grote vermogens in die tijd te Vriezenveen.
-schoutenarchief Vriezenveen 1712. Berend Bavinck koopman te Zwolle contra erven van Jan Henrixen overleden te Hamburg vanwege 8 stuks geleverde linnen ter waarde van 587 gulden. Erfgenamen Gerrit Roelofs, Harmen Henrix Grave ( zwager van Jan Berends Otten) en Jan Berendsen Otten worden erop aangesproken (AHA inv. nr. 22).
Jan trouwde met Armke Jansen ten Cate. Armke is een dochter van
Jan Gerritsen Cate (Wever) (zie 778,V) en
Engeltjen Hendriks (zie 780,V).
Zij is gedoopt op 14-11-1697 in Vriezenveen. Armke is overleden na 1757 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
-schoutenarchief Vriezenveen 1712. Berend Bavinck koopman te Zwolle contra erven van Jan Henrixen overleden te Hamburg vanwege 8 stuks geleverde linnen ter waarde van 587 gulden. Erfgenamen Gerrit Roelofs, Harmen Henrix Grave ( zwager van Jan Berends Otten) en Jan Berendsen Otten worden erop aangesproken (AHA inv. nr. 22).
720
Jan Egberts Kleijne, geboren omstreeks 1660. Jan is overleden omstreeks 1713 in Vriezenveen, ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan bewoonde een erf in de buurt van het Oosteinde 85 (huidige nummering).
Van 1692 tot 1713 wordt hij in de boterpachtregisters genoemd als eigenaar van 3 1/2 akker land.
Voor hem bewoonde een zekere Claes Berends het erf (zijn schoonvader?). Bij de het vuurstedegeldregister uit 1683 is deze Claes Berends overleden, want dan worden de kinderen Claes Berends met een vuurstede vermeld. Jan Egberts Kleijne is dus vermoedelijk met een dochter van deze Claes Berends gehuwd geweest.
Van 1692 tot 1713 wordt hij in de boterpachtregisters genoemd als eigenaar van 3 1/2 akker land.
Voor hem bewoonde een zekere Claes Berends het erf (zijn schoonvader?). Bij de het vuurstedegeldregister uit 1683 is deze Claes Berends overleden, want dan worden de kinderen Claes Berends met een vuurstede vermeld. Jan Egberts Kleijne is dus vermoedelijk met een dochter van deze Claes Berends gehuwd geweest.
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 19-08-1683 in Vriezenveen met Jennigje Claessen. Jan en Jennigje gingen op 21-07-1683 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Jennigje:
21-07-1683 - Jan Egberts Soon van Egbert Derksen J.M. en Jennighjen Claessen d. van wijlen Claes Berents beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 19 Augusti.
Kind uit dit huwelijk:
I. Engbert Jansen, geboren omstreeks 1690 (zie 360).
722
Jan Claassen de Jonge, geboren omstreeks 1660. Jan is overleden na 1719 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Jan: bewoonde een erf in de buurt van het Oosteinde 133.
op 26 oktober 1716 verklaren Jan Klaassen Jonge en Fennigje Hendriks 246 gulden schuldig te zijn aan Hendrik Arendsen en anderen vanwege verstrekte penninge, onderpand is huis en erf en 2 akker land, gelimiteert westwaarts Jan Brouwer en oostwaarts Frederik Janssen (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 247).
06-09-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennejen Hendrijxs Bramer; akte van transport van de verkoop van een halve woesten akker in de westerwoesten oostert Jan Smelt cs en westert de kinderen van wijlen Freerijck Berents ten Cate aan Jennigjen Vrijlinx wed. van Jan Luix Cleijn (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 069).
08-09-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennejen Hendrijxs Bramer verklaren dat hun goederen verder niet verhypothekeerd worden en dat hun goederen verbonden zullen blijven aan de voogden van de twee voorkinderen te weten Gerrit Jansen en Gerrit Luix (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 070).
10-11-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennejen Hendrijxs Bramer verklaren schuldig te zijn aan de voogden (Gerrit Jansen en Gerrit Luix) van de twee voorkinderen 610 gulden en dan ten tweede aan Aeltjen Geerts het dochtertje van Geert Hendrijxs [Bullegien]als voogd van haar moederlijke goed 440 gold g en 70 kar. guldens vanwege verlopen intrest, welke som Jan Claesen Olde als mede momber van ’t onmondige kind van Geert Hendrijxs Bulchjen] komt de halfscheit toe 370-10-. ten derde aan de kerkmeesters Henr. Arents, Henrick Braemer, Henr. Cluppels en Jan Smit 182 gulden. ten vierde Jan Egbers Kleijne en som van 49-10-0. ten vijfde aan Jan Claassen Olde een som van ten zesde Henrijckjen Henrijcks een som van 14-10- en tenslotte ten achtste aan Lode Oosterlinck, Hartman en Holhuisen, alle drie kooplieden en factoirs te Amsterdam een som van 100 goldgulden. Alle schulden tegen een rente van 4% onder hypotheek van huis en erf en 2 akkers land, gelimiteert oost Jan Brouwer west Frerik Jansen Naeber en een halve woestenakker in de Westerwoesten, oost de Costers, west Jan Smelt cs en nog een akker turfland in de Oosterhoeven oost Herman Jansen west Egbert Bramer kantlijn: 06-03-1724 compareren Gerrit Jansen en Gerrit Lucas, als mombers van de twee voorkinderen; namen debiteuren? vermeld Jan Lucas, Henrik Bramer, en T...Kosters, Arendt Wanders, wijders Engbert Jansen als schoonzoon (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 070).
23-11-1705 Jan Claesen Olde verklaart schuldig te zijn aan Aaltje Gerrits onmondige dochter van Geert Hendrijxs Bulchjen in kwaliteit als momber van haar zaliger moeders goed 370-10-8 en een gelijke som moet aan Jonge Jan Claesen worden betaald als mede momber een som van 370-10-8. Comparant belooft hierover jaarlijks 4% rente te betalen (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 073).
In 1714 speelt er een conflict tussen Jan Claassen Jonge en Berent Brouwer over gemene gronden (bron archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.22).
In 1719 treedt Jan Claassen de Jonge op als momber van de testatrice Jennegien Hinrixen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Vanaf ca. 1735 bewoont schoonzoon Coert Claasssen Bramer het erf volgens de boterpachtregisters. Ook Jan Brouwer verwerft een deel van dit erf.
Jan trouwde (2), ongeveer 26 jaar oud, op 05-12-1686 in Vriezenveen met
Fennigje Hendriks Bramer (±1660-na 1716), ongeveer 26 jaar oud, zie 1178,II.
op 26 oktober 1716 verklaren Jan Klaassen Jonge en Fennigje Hendriks 246 gulden schuldig te zijn aan Hendrik Arendsen en anderen vanwege verstrekte penninge, onderpand is huis en erf en 2 akker land, gelimiteert westwaarts Jan Brouwer en oostwaarts Frederik Janssen (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 247).
06-09-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennejen Hendrijxs Bramer; akte van transport van de verkoop van een halve woesten akker in de westerwoesten oostert Jan Smelt cs en westert de kinderen van wijlen Freerijck Berents ten Cate aan Jennigjen Vrijlinx wed. van Jan Luix Cleijn (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 069).
08-09-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennejen Hendrijxs Bramer verklaren dat hun goederen verder niet verhypothekeerd worden en dat hun goederen verbonden zullen blijven aan de voogden van de twee voorkinderen te weten Gerrit Jansen en Gerrit Luix (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 070).
10-11-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennejen Hendrijxs Bramer verklaren schuldig te zijn aan de voogden (Gerrit Jansen en Gerrit Luix) van de twee voorkinderen 610 gulden en dan ten tweede aan Aeltjen Geerts het dochtertje van Geert Hendrijxs [Bullegien]als voogd van haar moederlijke goed 440 gold g en 70 kar. guldens vanwege verlopen intrest, welke som Jan Claesen Olde als mede momber van ’t onmondige kind van Geert Hendrijxs Bulchjen] komt de halfscheit toe 370-10-. ten derde aan de kerkmeesters Henr. Arents, Henrick Braemer, Henr. Cluppels en Jan Smit 182 gulden. ten vierde Jan Egbers Kleijne en som van 49-10-0. ten vijfde aan Jan Claassen Olde een som van ten zesde Henrijckjen Henrijcks een som van 14-10- en tenslotte ten achtste aan Lode Oosterlinck, Hartman en Holhuisen, alle drie kooplieden en factoirs te Amsterdam een som van 100 goldgulden. Alle schulden tegen een rente van 4% onder hypotheek van huis en erf en 2 akkers land, gelimiteert oost Jan Brouwer west Frerik Jansen Naeber en een halve woestenakker in de Westerwoesten, oost de Costers, west Jan Smelt cs en nog een akker turfland in de Oosterhoeven oost Herman Jansen west Egbert Bramer kantlijn: 06-03-1724 compareren Gerrit Jansen en Gerrit Lucas, als mombers van de twee voorkinderen; namen debiteuren? vermeld Jan Lucas, Henrik Bramer, en T...Kosters, Arendt Wanders, wijders Engbert Jansen als schoonzoon (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 070).
23-11-1705 Jan Claesen Olde verklaart schuldig te zijn aan Aaltje Gerrits onmondige dochter van Geert Hendrijxs Bulchjen in kwaliteit als momber van haar zaliger moeders goed 370-10-8 en een gelijke som moet aan Jonge Jan Claesen worden betaald als mede momber een som van 370-10-8. Comparant belooft hierover jaarlijks 4% rente te betalen (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 073).
In 1714 speelt er een conflict tussen Jan Claassen Jonge en Berent Brouwer over gemene gronden (bron archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.22).
In 1719 treedt Jan Claassen de Jonge op als momber van de testatrice Jennegien Hinrixen (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Vanaf ca. 1735 bewoont schoonzoon Coert Claasssen Bramer het erf volgens de boterpachtregisters. Ook Jan Brouwer verwerft een deel van dit erf.
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, op 12-02-1682 in Vriezenveen met Aaltje Hendriks (zie 723 hieronder). Jan en Aaltje gingen op 29-01-1682 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Aaltje:
29-01-1682 - Jan Claessen N.S. van wijlen Claes Berentsen J.M. en Aeltjen Hendriks N.D. van wijlen Hendrik Hendriksen beijde op ’t Friesenveen. copul: den 12 Febr:
Van Jan Claassen Jonge is bekend dat hij in 1683 huwde met de nagelaten dochter van Hendrick Hendricks. Mogelijk dat ook zijn broer Jan Claassen Olde met een dochter van Hendrik Hendriks was gehuwd. Beiden woonden namelijk op een afgsplitsing van het erf van Henrick Henricksen. Jan Claassen Olde woonde overigens later op het erf waar voorheen Geert Berents woonde. Wellicht was Jan Claassen Olde vaker dan één maal gehuwd.
Van Jan Claassen Jonge is bekend dat hij in 1683 huwde met de nagelaten dochter van Hendrick Hendricks. Mogelijk dat ook zijn broer Jan Claassen Olde met een dochter van Hendrik Hendriks was gehuwd. Beiden woonden namelijk op een afgsplitsing van het erf van Henrick Henricksen. Jan Claassen Olde woonde overigens later op het erf waar voorheen Geert Berents woonde. Wellicht was Jan Claassen Olde vaker dan één maal gehuwd.
Kind uit dit huwelijk:
I. Hendrikje Jansen, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen (zie 361).
724
Lucas Berents Coster (dezelfde als 592).
Hij trouwde (2), ten hoogste 61 jaar oud, vóór 1711 met [waarschijnlijk]
725
Berendje Berents (dezelfde als 593).
726
Pauwel Frerix, geboren omstreeks 1650. Pauwel is overleden omstreeks 1693 in Vriezenveen, ongeveer 43 jaar oud.
Notitie bij Pauwel: Bewoonde een erf in de buurt van Oosteinde 214 (huidige nummering). Het erf was 5 akkers groot, de echtgenoot van Pauwel wordt nog in 1703 als de wed. Pauwel Frerix in het boterpachtregister genoemd.
Pauwel Frerix of Pouel Frerics wordt al genoemd in het boterpachtregister van 1679. Hij heeft het erf overgenomen (van zijn schoonvader?) Berendt Jansen Senderman die in het register van 1670 nog wordt genoemd als de eigenaar.
In 1694 wordt de weduwe "Paul Freerijcs" inzake het zoutgeld aangeslagen voor 10 stuivers.
Pauwel is weduwnaar van N.N. Senderman (ovl. na 1703).Pauwel Frerix of Pouel Frerics wordt al genoemd in het boterpachtregister van 1679. Hij heeft het erf overgenomen (van zijn schoonvader?) Berendt Jansen Senderman die in het register van 1670 nog wordt genoemd als de eigenaar.
In 1694 wordt de weduwe "Paul Freerijcs" inzake het zoutgeld aangeslagen voor 10 stuivers.
Hij trouwde (2) met
727
Geertjen Henrixen. Geertjen is overleden na 1722 in Vriezenveen.
Notitie bij Geertjen: compareert op 6 juni 1722 voor het schoutengericht de huisvrouw van Gerrit Luiciegs, Jennigjen Pauwels voor haar moeder Geertjen Henrixen contra Berend Brouwer ivm uitstaande obligatie van 150 gulden geregistreerd voor het gericht op 25 maart 1712 Scha vrv inv.nr. 23 20081230b-440
Kind uit dit huwelijk:
I. Jenneken Pauwels, geboren omstreeks 1680 (zie 363).
730
Jasper Hendriks Berckhoff (dezelfde als 578).
Hij trouwde, ongeveer 32 jaar oud, op 03-12-1682 in Vriezenveen met de ongeveer 27-jarige
731
Jennigje Hendriks (dezelfde als 579).
732
Jan Jansen Jonkman, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1713 in Vriezenveen, ten hoogste 38 jaar oud [bron: na doop laatste kind in 1704].
Notitie bij overlijden van Jan: In 1713 worden Gerrit Jansen Jonkman en Jan Leijerink genoemd als mombaren van de 2 onmondige voorkinderen van wijlen Jan Jansen Jonkman en Berendjen Jansen [Prinsen] (bron:Scha vrv inv.nr. 22 foto 509).
Notitie bij Jan: Jan moet in de buurt van Oosteinde 30 (huidige nummering) hebben gewoond volgens informatie van de boterpachtkohieren.
Jan wordt in 1671 en 1679 in het boterpachtregister genoemd als eigenaar van bijna 3 akkers land, maar dit moet zijn vader zijn geweest, vanaf ca. 1695 wordt in de boterpachtregisters uitsluitend de wed. Jan Jansen Jonkman genoemd en dat tot 1733 als al wel wordt vermeld dat Hendrijk Berends Hopster de boterpacht betaalt voor 3 akkers land. Onduidelijk is of Berentjen Prinsen dan nog leeft, dit vanwege de weinig actuele gegevens van het boterpachtregister in deze tijd. Het lijkt erop dat de boerderij rond 1735 is verdwenen, mogelijk afgebroken? Gegevens over bewoning van dit erf zijn dan nl. niet meer te vinden in de boterpachtkohieren.
In het zoutgeldkohier van 1702 staat Jan Jongman vermeld met een aanslag van 11 stuivers, zijn broer Gerrit wordt aangeslagen voor 10 stuivers.
Jan wordt in 1671 en 1679 in het boterpachtregister genoemd als eigenaar van bijna 3 akkers land, maar dit moet zijn vader zijn geweest, vanaf ca. 1695 wordt in de boterpachtregisters uitsluitend de wed. Jan Jansen Jonkman genoemd en dat tot 1733 als al wel wordt vermeld dat Hendrijk Berends Hopster de boterpacht betaalt voor 3 akkers land. Onduidelijk is of Berentjen Prinsen dan nog leeft, dit vanwege de weinig actuele gegevens van het boterpachtregister in deze tijd. Het lijkt erop dat de boerderij rond 1735 is verdwenen, mogelijk afgebroken? Gegevens over bewoning van dit erf zijn dan nl. niet meer te vinden in de boterpachtkohieren.
In het zoutgeldkohier van 1702 staat Jan Jongman vermeld met een aanslag van 11 stuivers, zijn broer Gerrit wordt aangeslagen voor 10 stuivers.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 16-06-1700 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige Berentjen Jansen Prinsen. Jan en Berentjen gingen op 02-06-1700 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Berentjen:
Jan Janszen N.Z. van Jan Janszen Jongman en Berentjen Janszen J.Dogter van Jan Janszen Prinssen
transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp.
transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp.
733
Berentjen Jansen Prinsen, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen. Berentjen is overleden na 1713 in Vriezenveen (?), minstens 33 jaar oud.
Notitie bij Berentjen: Op 14 januari 1713 laten de voogden van de 2 onmondige voorkinderen van Berentjen Jansen, te weten Gerrit Jansen Jonkman en Jan Leijerink beslag leggen op de goederen van hun stiefvader Jan Jansz Roelofs om uitvoering te geven aan de
maagscheiding van 22 oktober 1706. Elk kind kwam daarin toe:
-een bed met toebehoren
-een kist van 5 voet lang
-een keteltje van een emmer nat (?)
-een koe (op één na beste)
-een zijde spek
-een half mud rogge
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Berentjen trouwde (2), ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1708 met Jan Janszen Roelofs (±1675-na 1713), ongeveer 33 jaar oud.
maagscheiding van 22 oktober 1706. Elk kind kwam daarin toe:
-een bed met toebehoren
-een kist van 5 voet lang
-een keteltje van een emmer nat (?)
-een koe (op één na beste)
-een zijde spek
-een half mud rogge
(bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Jansen Jonkman, gedoopt op 24-04-1701 in Vriezenveen (zie 366).
734
Jan Gerritsen Smelt (dezelfde als 432 in generatie 9).
Hij trouwde, 31 of 32 jaar oud, op 01-07-1694 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige
735
Hendrikje Jansen van der Aa (dezelfde als 433 in generatie 9).
736
[misschien] Claes Pieters, geboren omstreeks 1660 in Oldeberkoop (?). Claes is overleden na 1710 in Oldeberkoop (?), minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Claes: kleermaker te Oldeberkoop (1696).
31 maart 1696 "Rechtgehouden tot Mackinga. Meijne Jacobs primo contumax (aanklager) ter instantie van de Fiscaal Poutsma om betalinge van 12 caroli guldens ter saecke slaen en vegten tegens Claes Pijtters snijder tot Oldebercoop ten huise van Andries Annes" (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, recesboeken, inv. nr. 9, folio 87).
7 november 1696 "Rechtgehouden tot Mackinga.Verbale injurie tegen Claas Pieters te Oldeberkoop als man en voogd over Ette Wijchers en van Lutgert Wijchers gelastigd om in die kwaliteit voor 2/7e deel eigenaars van 2 dagmaat hooiland in Oldeberkoop gelegen en Ette Moienmaat genaamd accuseert de gezamenlijke erfgenamen van de weduwe Grietien Aukes Bosscha, gewezen vrouw van Jannes Martens, inzake 30 jaren huur naar quota te verrekenen. De erfgenamen van de wed. Grietien Aukes Bosscha betwisten dit en stellen dat het laatste jaar twee zevende deel van 12 caroli guldens zijn genoten door de erfgenamen van Ette Martens (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, recesboeken, inv. nr. 9, folio 169-171, 183).
31 maart 1696 "Rechtgehouden tot Mackinga. Meijne Jacobs primo contumax (aanklager) ter instantie van de Fiscaal Poutsma om betalinge van 12 caroli guldens ter saecke slaen en vegten tegens Claes Pijtters snijder tot Oldebercoop ten huise van Andries Annes" (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, recesboeken, inv. nr. 9, folio 87).
7 november 1696 "Rechtgehouden tot Mackinga.Verbale injurie tegen Claas Pieters te Oldeberkoop als man en voogd over Ette Wijchers en van Lutgert Wijchers gelastigd om in die kwaliteit voor 2/7e deel eigenaars van 2 dagmaat hooiland in Oldeberkoop gelegen en Ette Moienmaat genaamd accuseert de gezamenlijke erfgenamen van de weduwe Grietien Aukes Bosscha, gewezen vrouw van Jannes Martens, inzake 30 jaren huur naar quota te verrekenen. De erfgenamen van de wed. Grietien Aukes Bosscha betwisten dit en stellen dat het laatste jaar twee zevende deel van 12 caroli guldens zijn genoten door de erfgenamen van Ette Martens (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, recesboeken, inv. nr. 9, folio 169-171, 183).
Hij trouwde met
737
[misschien] Ette Wijchers, geboren omstreeks 1660. Ette is overleden na 1710 in Oldeberkoop (?), minstens 50 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [vader:misschien] Hiltje Claas. Hiltje is overleden na 1733 in Makkinga (Ooststellingwerf).
Notitie bij Hiltje: 14 november 1725 [opgetekend in het hypotheekregister] Reeuwart Hans en Hiltien Claes echtelieden wonende te Makkinga verklaren 263 caroli guldens schuldig te zijn aan Lalius Veltkamp van en compagnie infanterie herkomstig van verkochte koeien en paarden en andere waren en tevens geleend geld. Akte 18 september 1715 Mede ondertekend door de hand van onze broer Peter Clases. Was getekend Reeuwert Hans, Hiltien Klaas, Pieter Clasen (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 58, folio 210).
7 september 1733 Reeuwert Hans en Hijltjen Claes echtelieden wonende te Makkinga schuld van 263 gulden aan Lelius Veltkamp, getuige 18 sept 1715 broeder Pieter Claas (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 59, folio 48).
Hiltje trouwde met Hans Reeuwart. Hans is overleden na 1733 in Makkinga (Ooststellingwerf).
7 september 1733 Reeuwert Hans en Hijltjen Claes echtelieden wonende te Makkinga schuld van 263 gulden aan Lelius Veltkamp, getuige 18 sept 1715 broeder Pieter Claas (bron: Nedergericht Ooststellingwerf, hypotheekboeken, inv. nr. 59, folio 48).
II. [misschien] Peter (Pieter) Claas, geboren omstreeks 1695 in Oldeberkoop (?) (zie 368).
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. [misschien] Martjen Pieters, geboren omstreeks 1694 in Heerenveen (?) (zie 369).
 |
 |
291 1718JanJelkesAchtk inv75folio424 |
292 1721JanJelkesAchtk inv75folio474 |
740
Jan Jelkes (afb. 291 en 292), geboren in Rottevalle. Hij is gedoopt op 04-07-1669 in Opeinde (Smallingerland).
Notitie bij de geboorte van Jan: gedooopt te Opeijnde "t soontje van Jelcke Rinnerts Jan genoend"
Jan is overleden omstreeks 1750 in Rottevalle (Smallingerland), ongeveer 81 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan Jelkes staat als medeeigenaar (2/12 deel) genoemd van het erf dat zijn zoon bewoont. Jan Jelkes wordt in 1748 nog genoemd in het reële kohier. In 1749 staat vermeld de erven Jan Jelkes.
Jan Jelkes staat al als medeeigenaar vermeld in het oudst bekende reële kohier van Smallingerland uit 1729.
In het lidmatenboek van Drachten staat het volgende vermeld:
"den 15 Junij 1710 zijn tot nieuwe ledematen angenomen, door gods goedheid, Jan Jelles, Jan Jelkes en sijn vrouw Trijn Roels, Hinke Gojes die al van de mennoniten in haar onwetendheid zijnde angenomen, nu tot ander verstand des H. genade (so wij hopen) sijnde gebragt, onse Kerke is toegevallen."
Even verderop staat "1711 den 13 maart is op’t Zuiden gedoopt na voorgaande belijdenisse Jits Rinnerts huisvrouwe van Jan Jelles in de Rottevalle". Jits Rinnerts doet dan ook gelijk belijdenis.
Mogelijk dezelfde Jan Jelles die hiervoor vermeld staat als één van degenen die samen met oa Jan Jelkes en Trijn Roels van de Mennonietenkerk kwam.
Lidmatenboek Smallingerland, 1710
Man : Jan Jelkes
Vrouw: Trijn Roels
- Op 25 juni 1710 belijdenis
Herv. Gemeente Drachten, lidmaten 1674-1721 en 1740-1850
DTB 625 blad 32 (bron: Tresoar.nl)
Lidmatenboek Rottevalle, 1728
Man : Jan Jelkes
Vrouw: Trijntje Roels
- Op 5 september 1728 ingekomen van Drachten, de naam van Trijn Roels is doorgehaald, wellicht omdat ze later is overleden.
Herv. Gemeente Rottevalle, lidmaten 1724-1850
DTB 631 blad 11 (bron: Tresoar.nl)
Lidmatenboek Smallingerland, 1734
Man : Jan Jelkes
Vrouw: Trijntje Roels
- Op 20 januari 1734 lidmaat
Herv. Gemeente Rottevalle, lidmaten 1724-1850
DTB 631 blad 18 (bron: Tresoar.nl), de naam van Trijn Roels is later doorgehaald, mogelijk een aanduiding dat zij eerder is overleden dan haar echtgenoot Jan Jelkes.
Jan Jelkes werd op 25 mei 1738 verkozen tot ouderling van de Herv. gemeente te Rottevalle. 31 augustus is hij bevestigd in de kerk.
7 april 1704 Jan Jelckes en Wobbe Liebes inde Rottevalle proclameren zeker perceel veen gekocht te hebben Martin Hendricks ten oosten , Sijvrijn Wijtses en Hans Sijbrens ten zuiden, de Patroons Leijen van de Drogeham ten westen, het derde perceel is onverkocht gebleven, het tweede perceel Michel Aukes ten oosten, het onverkochte derde perceel ten zuiden, de Patroons Leijen ten westen, voorts ten westen het volgende vijfde perceel gekocht door Edse Jacobs en Egbert Jurriens, welke twee percelen verkocht zijn zonder ondergrond en gelegen onder het behoor van Harcama Opeinde "sijnde aeltieuwers veenene genaempt", voorwaarde van de verkoop is dat de venen binnen 25 jaar worden vergraven, bij verbeurdverklaring van de onvergraven venen. Er bestaat een onderhoudsplicht voor het onderhoud van de greppels van de aangekochte percelen, zodat de uitstroom naar de Langewijk gewaarborgd blijft. Verder dient te worden betaald als provisie voor ieder vergraven dagwerk turf 10 stuivers en voor elke schuit baggelaar 3 stuivers houtgeld te btalen aan de Compagnons van de Rottevalle en het verlaatsgeld volgens het gebruik in Rottevalle. De verkochte venen hebben hun verplichte uitvaart aan de Langewijk met vrije in- en uitvaart naar de Rottevalle. De verkopers zijn voor de helft Sijtske Reijdts gesterkt met haar huidige man Gercke Wopkes en voor de andere helft van de curatoren van Aate, Trijntje, Reijdt en Jantzen Hanses kinderen van wijlen haar eerdere man Hans Hendriks in leven brouwer te Rottevalle, zijnde Roelof Hendricks brouwer te Oldeboorn en Wijbren Saackes kuiper inde Rottevalle. Het eerste perceel groot 133 roeden, 7 voet en 8 duim en het andere perceel groot 96 Coningsroeden, 8 voet en 8 duim, maakt samen 209 goldguldens, 17 stuivers en 4 penningen in 4 termijnen te betalen over de jaren 1704 t/m 1707 (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 87 folio 812).
31 mei 1707 [eerste proclamatie] Wobbe Liebes en Jan Jelkes verklaren gekocht te hebben 8 bonken veen, uitgezonderd de ondergrond, gelegen in de Noorder Drachten op de Nieuwe Folgerawijk, ieder roede 33 stuivers, groot 277 roeden en 7 duim voor een bedrag van 326 gg 15 stuivers en 4 penningen van de Grietman Tjeerd van Aijlva en Hendricus Meserog cum sociis. Koopbrief 25 april 1707. (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 71 folio 452).
De Groote Weerd 19 januari 1712 Oudega. Jan Geerts en Popke Laurensis als buitenvoogden van Drachten protesteren de effecten van opzegging van de huur door Excr. Rudolphi gedaan aan Jan Jelckes om op 5 maart en 12 mei 1717 volgens grietenijgebruik zijn landerijen met huis en schuur in Rottevalle onder het behoor van Noorderdrachten te verlaten (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 9 folio 189f).
17 maart 1716 [eerste proclamatie] verklaren Jan Jelkes, Wobbe Liebes en Eble Roels gekocht te hebben een stuk hoogveen zonder ondergrond gelegen in de zogenaamde 40 Roeden in de Folgeren onder Noorderdrachten , groot 394 roeden, 6 voet en 4 duim voor de som van 112 goldguldens 21 st 2 penn. van de Erfgenamen van de Heer Gellius van Hillema voor 3/4e deel en voor 1/4e deel van de Heren Compagnons van de Rottevalle. Koopakte 25 januari 1715. (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 137).
17 maart 1716 [eerste proclamatie] verklaren Wobbe Liebes en Jan Jelkes gekocht te hebben een stuk hoogveen zonder ondergrond gelegen gelegen boven ’t Nieuwe Verlaat aan de Holtigehaegh voor de som van 352 caroli guldens en 10 penningen, van de Heren Compagnons van de Rottevalle. Koopakte 19 februari 1715 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 149).
19 januari 1717 [eerste proclamatie] verklaren Jan Jelkes, Wobbe Liebes en Abel Roelofs gekocht te hebben negen bonken veen zonder ondergrond gelegen gelegen aan de zuidkant van de wijk in het zogenaamde 40-Roedenveen in de Folgeren onder Noorderdrachten voor de som van 367 caroli guldens, van Able Piers. Koopakte 4 juli 1716 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 203).
Op 28 januari 1723 kopen Jan Jelkes en Jelke Jans van de heren Hillema en de Compagnons van Rottevalle 7 bonken veen zonder ondergrond door voor 492 gldns en 8 st gelegen aan de oostkant van de Middelste Dwarswijk in het zogenaamde 40 Roedenland in de Folgeren, te vergraven in de tijd van 25 jaren. (Grootte 417 roeden ca. 12,5 hectare?)(Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland 1721-1726 inv. nr. 74 folio 296).
2 februari 1728 kopen Jan Jelkes en Trijntje Roels een huis met erf ("hovinge en plantagie") in Rottevalle onder het behoor van Oostermeer voor 250 Caroli guldens van neef Liebbe Wobbes, gelegen ten oosten Dirk Heeres, ten zuiden de Kolk, ten westen en noorden Wybren Sakes, bezwaard met 14 stuivers jaarlijkse grondpacht. Te betalen in twee delen op 1 mei 1729 en 1 mei 1730, elk jaar de helft.(Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Tietjerksteradeel 1724-1729 inv. nr. 62 folio 289).
15 januari 1731 Hendrik Geerts en IJnske Hanses kopen een huis en erf gelegen in de Rottevalle onder het behoor van Oostermeer hebbende ten oosten Dirk Heeres, ten zuiden de Colk, ten noorden Wijbren Saakes van Jan Jelkes wonende onder Rottevalle onder het behoor van Noorder Dragten, voor de som van 209 goldguldens.(Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Tietjerksteradeel 1730-1736 inv. nr. 63 folio 77).
28 november 1731 Grietie Jans huisvrouw van Otte Beerns, maar zelfstandig handelen in eigen zaken, verklaart 200 caroli guldens schuldig te wezen aan Geert Hendriks en Rinke Alberts egtelieden in Rottevalle onder het behoor van Oostermeer en Harcama Opeinde. Ik Jan Jelkes wonende inde Rottevalle onder het behoor van Noorder Drachten verklaar voor de schuld van mijn dochter borg te staan. Was getekend, 11 mei 1727 Griet Jans, Jan Jelkes en Jan van Weeperen. De interest is betaald over de jaren 1728, 1729, 1730 en 1731 per 1 mei van elk jaar (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 122, folio 141). Hieruit blijkt dat Grietje en haar vader hun eigen handtekeningen konden zetten en zelf het schrijven machtig waren.
13 januari 1736 aankoop door Jan Jelckes land te Rottevalle onder Smallinger Opeinde van Claes Gerlofs, huis en achterhuis met de schuur daarachter, ten noorden de vaart gelegen,Hinne Douwes ten oosten, Tamme Edses ten westen en Luijtsen Claesses erfgenamen ten zuiden voor 300 gulden.(bron: proclamatiekohieren Smallingerland, inv. nr. 76 folio 473).
Jan Jelckes wonende inde Rottevalle onder Opeinde verklaart 100 guldens schuldig te zijn aan Bernardus Rommerts koopman en Jetske Wilts, echtelieden onder Harkema-Opeinde. registratie hypotheekregister 22-2-1748 folio 326. was getekend Jan Jelckes.(bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 106, folio 326).
17 januari 1751 [eerste proclamatie 9 februari 1751] verkoopt Eebele Roels (schoonzoon van Jan Jelkes) nom_ ux : cum socus [in naam van zijn vrouw en haar familie] een "huijsinge en agterhuijs met de hieminge en grondt" gelegen onder Smallinger Opeinde belast per jaar met 4 caroli guldens aan de erven van Claas Luitsens, gelegen naast het land van de erven Claas Luitsens ten westen, De Compagnie ten oosten, Dictus Sijdzes als br. ten zuiden en Edse Tammes ten noorden zijnde op de 12e mei vrij van huurjaren, voor 178 goldguldens van 28 stuivers het stuk, te betalen in 3 termijnen op 1 november 1750, 1751 en 1752 telkens een derde deel.
Ook een stuk land daat Jan Jelkes toebehoorde wordt dan verkocht.
17 januari 1751 [eerste proclamatie 9 februari 1751] verkoopt Eebele Roels nom_ ux : cum sociis [in naam van zijn vrouw en haar familie] aan Feijtze Diemers twee kampen land gelegen in de Rottevalle onder Noorder Dragten, gelegen tussen het land van Wijtske Jans ten oosten, Gosse Jans Erven ten westen, Erijt Pieters ten zuiden en Feijtze Diemers & Jan Jansens kamp land ten noorden, zijnde op Sint Petri 1750 vrij van huurjaren voor honderd en tien goldguldens en 14 stuivers, van 28 stuivers het stuk, te betalen in 3 termijnen op 1 november 1750, 1751 en 1752 telkens een derde deel. (Bron: Proclamatieboeken Smallingerland, inv. nr. 78, folio 611-612).
In het bevolkingsregister van 1744 staat Jan Jelckes vermeld onder Opeinde met 2 personen en aangeboden kapitalen 1 guldens en 10 stuivers. Moet ongeveer woonachtig geweest zijn aan de Efterwei bij Rottevalle.
Quotisatiekohieren 1749 Smallingerland:
Locatie: het dorp Opeinde
Aantal volwassenen: 1
Aanslag: £ 7:17:-
Bewoner Jan Jelckes
Diversen: sober van bestaen
Jan Jelkes staat al als medeeigenaar vermeld in het oudst bekende reële kohier van Smallingerland uit 1729.
In het lidmatenboek van Drachten staat het volgende vermeld:
"den 15 Junij 1710 zijn tot nieuwe ledematen angenomen, door gods goedheid, Jan Jelles, Jan Jelkes en sijn vrouw Trijn Roels, Hinke Gojes die al van de mennoniten in haar onwetendheid zijnde angenomen, nu tot ander verstand des H. genade (so wij hopen) sijnde gebragt, onse Kerke is toegevallen."
Even verderop staat "1711 den 13 maart is op’t Zuiden gedoopt na voorgaande belijdenisse Jits Rinnerts huisvrouwe van Jan Jelles in de Rottevalle". Jits Rinnerts doet dan ook gelijk belijdenis.
Mogelijk dezelfde Jan Jelles die hiervoor vermeld staat als één van degenen die samen met oa Jan Jelkes en Trijn Roels van de Mennonietenkerk kwam.
Lidmatenboek Smallingerland, 1710
Man : Jan Jelkes
Vrouw: Trijn Roels
- Op 25 juni 1710 belijdenis
Herv. Gemeente Drachten, lidmaten 1674-1721 en 1740-1850
DTB 625 blad 32 (bron: Tresoar.nl)
Lidmatenboek Rottevalle, 1728
Man : Jan Jelkes
Vrouw: Trijntje Roels
- Op 5 september 1728 ingekomen van Drachten, de naam van Trijn Roels is doorgehaald, wellicht omdat ze later is overleden.
Herv. Gemeente Rottevalle, lidmaten 1724-1850
DTB 631 blad 11 (bron: Tresoar.nl)
Lidmatenboek Smallingerland, 1734
Man : Jan Jelkes
Vrouw: Trijntje Roels
- Op 20 januari 1734 lidmaat
Herv. Gemeente Rottevalle, lidmaten 1724-1850
DTB 631 blad 18 (bron: Tresoar.nl), de naam van Trijn Roels is later doorgehaald, mogelijk een aanduiding dat zij eerder is overleden dan haar echtgenoot Jan Jelkes.
Jan Jelkes werd op 25 mei 1738 verkozen tot ouderling van de Herv. gemeente te Rottevalle. 31 augustus is hij bevestigd in de kerk.
7 april 1704 Jan Jelckes en Wobbe Liebes inde Rottevalle proclameren zeker perceel veen gekocht te hebben Martin Hendricks ten oosten , Sijvrijn Wijtses en Hans Sijbrens ten zuiden, de Patroons Leijen van de Drogeham ten westen, het derde perceel is onverkocht gebleven, het tweede perceel Michel Aukes ten oosten, het onverkochte derde perceel ten zuiden, de Patroons Leijen ten westen, voorts ten westen het volgende vijfde perceel gekocht door Edse Jacobs en Egbert Jurriens, welke twee percelen verkocht zijn zonder ondergrond en gelegen onder het behoor van Harcama Opeinde "sijnde aeltieuwers veenene genaempt", voorwaarde van de verkoop is dat de venen binnen 25 jaar worden vergraven, bij verbeurdverklaring van de onvergraven venen. Er bestaat een onderhoudsplicht voor het onderhoud van de greppels van de aangekochte percelen, zodat de uitstroom naar de Langewijk gewaarborgd blijft. Verder dient te worden betaald als provisie voor ieder vergraven dagwerk turf 10 stuivers en voor elke schuit baggelaar 3 stuivers houtgeld te btalen aan de Compagnons van de Rottevalle en het verlaatsgeld volgens het gebruik in Rottevalle. De verkochte venen hebben hun verplichte uitvaart aan de Langewijk met vrije in- en uitvaart naar de Rottevalle. De verkopers zijn voor de helft Sijtske Reijdts gesterkt met haar huidige man Gercke Wopkes en voor de andere helft van de curatoren van Aate, Trijntje, Reijdt en Jantzen Hanses kinderen van wijlen haar eerdere man Hans Hendriks in leven brouwer te Rottevalle, zijnde Roelof Hendricks brouwer te Oldeboorn en Wijbren Saackes kuiper inde Rottevalle. Het eerste perceel groot 133 roeden, 7 voet en 8 duim en het andere perceel groot 96 Coningsroeden, 8 voet en 8 duim, maakt samen 209 goldguldens, 17 stuivers en 4 penningen in 4 termijnen te betalen over de jaren 1704 t/m 1707 (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 87 folio 812).
31 mei 1707 [eerste proclamatie] Wobbe Liebes en Jan Jelkes verklaren gekocht te hebben 8 bonken veen, uitgezonderd de ondergrond, gelegen in de Noorder Drachten op de Nieuwe Folgerawijk, ieder roede 33 stuivers, groot 277 roeden en 7 duim voor een bedrag van 326 gg 15 stuivers en 4 penningen van de Grietman Tjeerd van Aijlva en Hendricus Meserog cum sociis. Koopbrief 25 april 1707. (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 71 folio 452).
De Groote Weerd 19 januari 1712 Oudega. Jan Geerts en Popke Laurensis als buitenvoogden van Drachten protesteren de effecten van opzegging van de huur door Excr. Rudolphi gedaan aan Jan Jelckes om op 5 maart en 12 mei 1717 volgens grietenijgebruik zijn landerijen met huis en schuur in Rottevalle onder het behoor van Noorderdrachten te verlaten (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 9 folio 189f).
17 maart 1716 [eerste proclamatie] verklaren Jan Jelkes, Wobbe Liebes en Eble Roels gekocht te hebben een stuk hoogveen zonder ondergrond gelegen in de zogenaamde 40 Roeden in de Folgeren onder Noorderdrachten , groot 394 roeden, 6 voet en 4 duim voor de som van 112 goldguldens 21 st 2 penn. van de Erfgenamen van de Heer Gellius van Hillema voor 3/4e deel en voor 1/4e deel van de Heren Compagnons van de Rottevalle. Koopakte 25 januari 1715. (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 137).
17 maart 1716 [eerste proclamatie] verklaren Wobbe Liebes en Jan Jelkes gekocht te hebben een stuk hoogveen zonder ondergrond gelegen gelegen boven ’t Nieuwe Verlaat aan de Holtigehaegh voor de som van 352 caroli guldens en 10 penningen, van de Heren Compagnons van de Rottevalle. Koopakte 19 februari 1715 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 149).
19 januari 1717 [eerste proclamatie] verklaren Jan Jelkes, Wobbe Liebes en Abel Roelofs gekocht te hebben negen bonken veen zonder ondergrond gelegen gelegen aan de zuidkant van de wijk in het zogenaamde 40-Roedenveen in de Folgeren onder Noorderdrachten voor de som van 367 caroli guldens, van Able Piers. Koopakte 4 juli 1716 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 203).
Op 28 januari 1723 kopen Jan Jelkes en Jelke Jans van de heren Hillema en de Compagnons van Rottevalle 7 bonken veen zonder ondergrond door voor 492 gldns en 8 st gelegen aan de oostkant van de Middelste Dwarswijk in het zogenaamde 40 Roedenland in de Folgeren, te vergraven in de tijd van 25 jaren. (Grootte 417 roeden ca. 12,5 hectare?)(Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland 1721-1726 inv. nr. 74 folio 296).
2 februari 1728 kopen Jan Jelkes en Trijntje Roels een huis met erf ("hovinge en plantagie") in Rottevalle onder het behoor van Oostermeer voor 250 Caroli guldens van neef Liebbe Wobbes, gelegen ten oosten Dirk Heeres, ten zuiden de Kolk, ten westen en noorden Wybren Sakes, bezwaard met 14 stuivers jaarlijkse grondpacht. Te betalen in twee delen op 1 mei 1729 en 1 mei 1730, elk jaar de helft.(Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Tietjerksteradeel 1724-1729 inv. nr. 62 folio 289).
15 januari 1731 Hendrik Geerts en IJnske Hanses kopen een huis en erf gelegen in de Rottevalle onder het behoor van Oostermeer hebbende ten oosten Dirk Heeres, ten zuiden de Colk, ten noorden Wijbren Saakes van Jan Jelkes wonende onder Rottevalle onder het behoor van Noorder Dragten, voor de som van 209 goldguldens.(Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Tietjerksteradeel 1730-1736 inv. nr. 63 folio 77).
28 november 1731 Grietie Jans huisvrouw van Otte Beerns, maar zelfstandig handelen in eigen zaken, verklaart 200 caroli guldens schuldig te wezen aan Geert Hendriks en Rinke Alberts egtelieden in Rottevalle onder het behoor van Oostermeer en Harcama Opeinde. Ik Jan Jelkes wonende inde Rottevalle onder het behoor van Noorder Drachten verklaar voor de schuld van mijn dochter borg te staan. Was getekend, 11 mei 1727 Griet Jans, Jan Jelkes en Jan van Weeperen. De interest is betaald over de jaren 1728, 1729, 1730 en 1731 per 1 mei van elk jaar (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 122, folio 141). Hieruit blijkt dat Grietje en haar vader hun eigen handtekeningen konden zetten en zelf het schrijven machtig waren.
13 januari 1736 aankoop door Jan Jelckes land te Rottevalle onder Smallinger Opeinde van Claes Gerlofs, huis en achterhuis met de schuur daarachter, ten noorden de vaart gelegen,Hinne Douwes ten oosten, Tamme Edses ten westen en Luijtsen Claesses erfgenamen ten zuiden voor 300 gulden.(bron: proclamatiekohieren Smallingerland, inv. nr. 76 folio 473).
Jan Jelckes wonende inde Rottevalle onder Opeinde verklaart 100 guldens schuldig te zijn aan Bernardus Rommerts koopman en Jetske Wilts, echtelieden onder Harkema-Opeinde. registratie hypotheekregister 22-2-1748 folio 326. was getekend Jan Jelckes.(bron: Nedergerecht Smallingerland, Hypotheekkohier inv. nr. 106, folio 326).
17 januari 1751 [eerste proclamatie 9 februari 1751] verkoopt Eebele Roels (schoonzoon van Jan Jelkes) nom_ ux : cum socus [in naam van zijn vrouw en haar familie] een "huijsinge en agterhuijs met de hieminge en grondt" gelegen onder Smallinger Opeinde belast per jaar met 4 caroli guldens aan de erven van Claas Luitsens, gelegen naast het land van de erven Claas Luitsens ten westen, De Compagnie ten oosten, Dictus Sijdzes als br. ten zuiden en Edse Tammes ten noorden zijnde op de 12e mei vrij van huurjaren, voor 178 goldguldens van 28 stuivers het stuk, te betalen in 3 termijnen op 1 november 1750, 1751 en 1752 telkens een derde deel.
Ook een stuk land daat Jan Jelkes toebehoorde wordt dan verkocht.
17 januari 1751 [eerste proclamatie 9 februari 1751] verkoopt Eebele Roels nom_ ux : cum sociis [in naam van zijn vrouw en haar familie] aan Feijtze Diemers twee kampen land gelegen in de Rottevalle onder Noorder Dragten, gelegen tussen het land van Wijtske Jans ten oosten, Gosse Jans Erven ten westen, Erijt Pieters ten zuiden en Feijtze Diemers & Jan Jansens kamp land ten noorden, zijnde op Sint Petri 1750 vrij van huurjaren voor honderd en tien goldguldens en 14 stuivers, van 28 stuivers het stuk, te betalen in 3 termijnen op 1 november 1750, 1751 en 1752 telkens een derde deel. (Bron: Proclamatieboeken Smallingerland, inv. nr. 78, folio 611-612).
In het bevolkingsregister van 1744 staat Jan Jelckes vermeld onder Opeinde met 2 personen en aangeboden kapitalen 1 guldens en 10 stuivers. Moet ongeveer woonachtig geweest zijn aan de Efterwei bij Rottevalle.
Quotisatiekohieren 1749 Smallingerland:
Locatie: het dorp Opeinde
Aantal volwassenen: 1
Aanslag: £ 7:17:-
Bewoner Jan Jelckes
Diversen: sober van bestaen
Hij ging in ondertrouw, 16 jaar oud, op 03-01-1686 in Oostermeer Eestrum (Tietjerksteradeel) [bron: Tresoar.nl] met de ongeveer 20-jarige Trijn Roels.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Trijn:
Tietjerksteradeel, huwelijken 1686
Vermelding: Ondertrouw op 3 januari 1686
Man : Jan Jelckes afkomstig van Rottevalle
Vrouw : Trijn Roels afkomstig van Oostermeer (Het Bilt/Witveen, gelegen westelijk van Rottevalle, aan de noordkant van het riviertje de Lits).
Vermelding: Ondertrouw op 3 januari 1686
Man : Jan Jelckes afkomstig van Rottevalle
Vrouw : Trijn Roels afkomstig van Oostermeer (Het Bilt/Witveen, gelegen westelijk van Rottevalle, aan de noordkant van het riviertje de Lits).
741
Trijn Roels, geboren omstreeks 1666 in Oostermeer (Tietjerksteradeel).
Notitie bij de geboorte van Trijn: De ouderrelatie tussen Trijntje en Roel Coenes en Lolkje Harkes is afgeleid van vernoeming dochter Lokjen van Jan Jelkes en Trijntje Roels. Aanvullend was behulpzaam dat de buurtschap waar Trijn woonde bij de huwelijksregistratie in 1686 te Oostermeer/Eestrum vermeld staat, dat was Het Bilt, westelijk van Rottevalle gelegen. Een kleine buurtschap met slechts enkele huizen en dus een beperkt aantal gezinnen. In de huidige tijd Het Bildt bestaat de naam alleen nog maar als Biltweg en niet meer als naam van een buurtschap. Ik heb verder gezocht of het patroniem Roels gelinkt aan de buurtschap het Bilt in deze periode vaker voor kwam, ten einde meer mogelijke aanknopingspunten in de voorouderlijn te kunnen vinden. Deze persoon was te vinden in de persoon Geeske Roels die in 1682 met Egbert Bastiaans trouwde, ook van haar werd vermeld dat ze van het Bilt afkomstig was. Ook aan dit echtpaar is een dochter Lolkje te linken. Dat kan geen toeval zijn. De namen Roel en Lokje komen samen in het echtpaar Roel Coenes en Lolkje Harkes die op het Bilt woonden en waarvan een overdrachtsakte van onroerend goed is gevonden uit het jaar 1691 (bron: proclamatieboeken Tietjerksteradeel). De familie is doopsgezind, dopen van de kinderen zijn dus niet te vinden. In dit geval is ook geen trouwregistratie van de ouders Roel Coenes en Lolkje Harkes te vinden.
Trijn is overleden na 1734 in Rottevalle, minstens 68 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Trijn: nog vermeld als lidmaat van de NH kerk te Rottevalle in 1734, haar naam is later doorgehaald, een aanwijzing dat ze eerder is overleden dan haar echtgenoot Jan Jelkes die ook vermeld staat op de ledenlijst van 1734.
Notitie bij Trijn: In het lidmatenboek van Drachten staat het volgende vermeld:
"den 15 Junij 1710 zijn tot nieuwe ledematen angenomen, door gods goedheid, Jan Jelles, Jan Jelkes en sijn vrouw Trijn Roels, Hinke Gojes die al van de mennonieten in haar onwetendheid zijnde angenomen, nu tot ander verstand des H. genade (so wij hopen sijnde gebragt, onse Kerke is toegevallen).
"den 15 Junij 1710 zijn tot nieuwe ledematen angenomen, door gods goedheid, Jan Jelles, Jan Jelkes en sijn vrouw Trijn Roels, Hinke Gojes die al van de mennonieten in haar onwetendheid zijnde angenomen, nu tot ander verstand des H. genade (so wij hopen sijnde gebragt, onse Kerke is toegevallen).
Kinderen uit dit huwelijk:
V. Griet Jans (afb. 293), geboren omstreeks 1694 in Rottevalle. Zij is gedoopt op 18-03-1714 in Noorder Drachten. Griet is overleden na 1751 in Surhuisterveen, minstens 57 jaar oud.
I. Iet (of Eet IJtse of Jit) Jans, geboren omstreeks 1687 in Rottevalle. Zij is gedoopt op 18-03-1714 in Noorder Drachten. Iet is overleden omstreeks 1756 in Noorder Drachten, ongeveer 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Iet: In het Specienkohier van 1756 van Noorder Drachten staat dat de vrouw van Ebele Roels dat jaar is overleden. In 1755 telde ze nog mee voor het hoofdgeld.
Het is wel apart dat ze in onderstaande akte van 1759 toch nog wordt vermeld:
Feijtse Diemers vrijgesel in de Rottevalle becennen en verclaren door Cragte deses opregt en Deugdelijk schuldig te weesen aen Eebele Roels als man en voogdt over sijn egte huisvr. IJtse Jans onder Smallinger Opeinde Hans Hendriks als man en voogdt over Jantie Jans en Berent Gerrijts als man en voogdt over Lolkien Jans mede ter voorschr plaetse woonagtig sampt Jelke Jans in de Rottevalle, ende Grietie Jans huisvrouw van Otte Beerens op t Sr veen dog bij uijtlandigheidt van haar mannen Eijgen saecken agevende alle kinderen en Erfgenamen van wijlen haer wijlen vader Jan Jelkes in leven in de Rottevalle mede woonagtig de somma van 210 goldguldens 14 stuivers van 28 stvrs het stuck doende ter saeke Coop van overdragt van twee campen lands gelegen in de Rottevalle onder de Noorder Dragten, sijnde vrij van floreen en St. Petri mede vrij van Huurjaeren hebbende ten naestelegers Wijtske Jans ten oosten Gosse Jans Erven ten westen Erijt Pijtters ten suijden en Feijtse Diemers en Jan Jansens Camp ten Noorden dog so groet en clein goed en quaed als het selve is, Breder vermogens de Coopbrief aen mij overhandigt meldende derhalven nog ik(?) Coper aen voor mij ende mijne Erven, opgedagte Coopsom en van dees twee gecofte Campen Landts ad 210 ggld 14 st. voldoen en betaelen aen dese mijn vercopers of den Regtenhouder des Renversaels in Drie Termijnen al 1 november Daegen 1750, 1751 en 1752 telekens een Geregte Een Darde part in silveren klinkenden munten en vrije Costen en schadeloos …… sonder s Landschaps obligatien ofte Thoner deses nog dat de vercoper Enige Costen sullen hebben te houden en draegen en van ijder ggls een str. soo van bode consent 40ste penning(?) als alle andere geen Exempte omgelden ende accesien(?) van dien te vervallen stellen voor nacominge van t selve samt(?) voor Costen Schaden en Intressen door van of Laatere betaelen ten hypotheeq en onderpandt stelle Ge…….lijken acte van goederen en wel Expres en Speciaal dess Gecofte twee Campen Lands, idque Cum Clausula Constituti aosure Retentionis in Forma deselve beneffens onse personen submitterende aen den Hove van Frieslandt dese en alle andere Gerechten in Kennisse onse Handen en die van de Procr. G. Luimstra als getuijge. De post is dat ik Rense Diemers in de rottevalle woonagtig mij sterkmaeke ende in stelle voor mijn Broeder Feitse Diemers nopens dese Coop in voorenstaende Reversael gemelt belove en neme aen omme de coopschat ad twee hondert en tien ggls 14 strs. op de Respective verschijndaegen als Eijgen propria Schult te voldoen en betaelen in silveren klnkenden gemunte gelde sonder s Lands obligatien of thoner deses onder Expresse verwerpinge van de Beneficien van Discussie van welken kragt door den schrijver deses ten vollen ben onderrigt alles onder verband van mijne goederen en submissie der selver beneffens mijn persoon ter Eerster Instantie aen den hove van Frieslandt en allen anderen Geregten en Oirconde hebbe ik desen verteekent in preserntie van de Procr. G. Luimstra en de Exc. Melle Hedsers als getuijgen actum bij Lange Continuatie tot Augustinusga Deb 4 maij 1751 (was verteekent, Rinse Diemers. G. Luimstra, M. Hedsers Exr. Feitse Diemers. G. Luimstra mede als getuige bij Feitse Diemers verteeckeninge op den 9 november 1751 gedaen.
Presentatie en Registratie int Veertiende Hijpotheecq Boek van Smallingerlandt Paga 535 Coram
Grietmanno te Secretario, Huijden den 3en Februarij 1759.
L. v. Haersma J. v. Haersma
(Bron: Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 107 hypotheekboeken folio 535-536. foto 270-271.)
Het is wel apart dat ze in onderstaande akte van 1759 toch nog wordt vermeld:
Feijtse Diemers vrijgesel in de Rottevalle becennen en verclaren door Cragte deses opregt en Deugdelijk schuldig te weesen aen Eebele Roels als man en voogdt over sijn egte huisvr. IJtse Jans onder Smallinger Opeinde Hans Hendriks als man en voogdt over Jantie Jans en Berent Gerrijts als man en voogdt over Lolkien Jans mede ter voorschr plaetse woonagtig sampt Jelke Jans in de Rottevalle, ende Grietie Jans huisvrouw van Otte Beerens op t Sr veen dog bij uijtlandigheidt van haar mannen Eijgen saecken agevende alle kinderen en Erfgenamen van wijlen haer wijlen vader Jan Jelkes in leven in de Rottevalle mede woonagtig de somma van 210 goldguldens 14 stuivers van 28 stvrs het stuck doende ter saeke Coop van overdragt van twee campen lands gelegen in de Rottevalle onder de Noorder Dragten, sijnde vrij van floreen en St. Petri mede vrij van Huurjaeren hebbende ten naestelegers Wijtske Jans ten oosten Gosse Jans Erven ten westen Erijt Pijtters ten suijden en Feijtse Diemers en Jan Jansens Camp ten Noorden dog so groet en clein goed en quaed als het selve is, Breder vermogens de Coopbrief aen mij overhandigt meldende derhalven nog ik(?) Coper aen voor mij ende mijne Erven, opgedagte Coopsom en van dees twee gecofte Campen Landts ad 210 ggld 14 st. voldoen en betaelen aen dese mijn vercopers of den Regtenhouder des Renversaels in Drie Termijnen al 1 november Daegen 1750, 1751 en 1752 telekens een Geregte Een Darde part in silveren klinkenden munten en vrije Costen en schadeloos …… sonder s Landschaps obligatien ofte Thoner deses nog dat de vercoper Enige Costen sullen hebben te houden en draegen en van ijder ggls een str. soo van bode consent 40ste penning(?) als alle andere geen Exempte omgelden ende accesien(?) van dien te vervallen stellen voor nacominge van t selve samt(?) voor Costen Schaden en Intressen door van of Laatere betaelen ten hypotheeq en onderpandt stelle Ge…….lijken acte van goederen en wel Expres en Speciaal dess Gecofte twee Campen Lands, idque Cum Clausula Constituti aosure Retentionis in Forma deselve beneffens onse personen submitterende aen den Hove van Frieslandt dese en alle andere Gerechten in Kennisse onse Handen en die van de Procr. G. Luimstra als getuijge. De post is dat ik Rense Diemers in de rottevalle woonagtig mij sterkmaeke ende in stelle voor mijn Broeder Feitse Diemers nopens dese Coop in voorenstaende Reversael gemelt belove en neme aen omme de coopschat ad twee hondert en tien ggls 14 strs. op de Respective verschijndaegen als Eijgen propria Schult te voldoen en betaelen in silveren klnkenden gemunte gelde sonder s Lands obligatien of thoner deses onder Expresse verwerpinge van de Beneficien van Discussie van welken kragt door den schrijver deses ten vollen ben onderrigt alles onder verband van mijne goederen en submissie der selver beneffens mijn persoon ter Eerster Instantie aen den hove van Frieslandt en allen anderen Geregten en Oirconde hebbe ik desen verteekent in preserntie van de Procr. G. Luimstra en de Exc. Melle Hedsers als getuijgen actum bij Lange Continuatie tot Augustinusga Deb 4 maij 1751 (was verteekent, Rinse Diemers. G. Luimstra, M. Hedsers Exr. Feitse Diemers. G. Luimstra mede als getuige bij Feitse Diemers verteeckeninge op den 9 november 1751 gedaen.
Presentatie en Registratie int Veertiende Hijpotheecq Boek van Smallingerlandt Paga 535 Coram
Grietmanno te Secretario, Huijden den 3en Februarij 1759.
L. v. Haersma J. v. Haersma
(Bron: Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 107 hypotheekboeken folio 535-536. foto 270-271.)
Notitie bij Iet: in het lidmatenregister van de NH kerk van Drachten staat op 18 maart 1714 vermeld: nieuwe ledematen: "zijn op belijdenis des geloofs gedoopt die te voren nog ongedoopt geweest waren Roel Geerts een out man, nog Griet Jans en Jit Jans, twee susterts getrouwde jonge vrouwen, alle van de Rottevalle, dog behorende onder de Dragten".
Verder op staat dat tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten: "dese selve Roel Geerts en sijn vrouw Lutsk Oenes, Jan Harmens, en dese selve sijn gedoopte vrouw Griet Jans, nog Æble Roels, en sijn gedoopte vrouw Jit Jans, Uble Bruins en sijn vrouw Wijtske Jans......."
Berent Gerrijts en zijn vrouw staan in 1740 vermeld als lidmaat van de NH-kerk te Drachten samen met de andere familieleden Hans Hendriks en zijn vrouw en Æbele Roels en zijn vrouw, allen woonachtig "booven in de Rottevalle" behorend bij Noorder Drachten.
Feijtse Diemers vrijgesel in de Rottevalle becennen en verclaren door Cragte deses opregt en Deugdelijk schuldig te weesen aen Eebele Roels als man en voogdt over sijn egte huisvr. IJtse Jans onder Smallinger Opeinde Hans Hendriks als man en voogdt over Jantie Jans en Berent Gerrijts als man en voogdt over Lolkien Jans mede ter voorschr plaetse woonagtig sampt Jelke Jans in de Rottevalle, ende Grietie Jans huisvrouw van Otte Beerens op t Sr veen dog bij uijtlandigheidt van haar mannen Eijgen saecken agevende alle kinderen en Erfgenamen van wijlen haer wijlen vader Jan Jelkes in leven in de Rottevalle mede woonagtig de somma van 210 goldguldens 14 stuivers van 28 stvrs het stuck doende ter saeke Coop van overdragt van twee campen lands gelegen in de Rottevalle onder de Noorder Dragten, sijnde vrij van floreen en St. Petri mede vrij van Huurjaeren hebbende ten naestelegers Wijtske Jans ten oosten Gosse Jans Erven ten westen Erijt Pijtters ten suijden en Feijtse Diemers en Jan Jansens Camp ten Noorden dog so groet en clein goed en quaed als het selve is, Breder vermogens de Coopbrief aen mij overhandigt meldende derhalven nog ik(?) Coper aen voor mij ende mijne Erven, opgedagte Coopsom en van dees twee gecofte Campen Landts ad 210 ggld 14 st. voldoen en betaelen aen dese mijn vercopers of den Regtenhouder des Renversaels in Drie Termijnen al 1 november Daegen 1750, 1751 en 1752 telekens een Geregte Een Darde part in silveren klinkenden munten en vrije Costen en schadeloos …… sonder s Landschaps obligatien ofte Thoner deses nog dat de vercoper Enige Costen sullen hebben te houden en draegen en van ijder ggls een str. soo van bode consent 40ste penning(?) als alle andere geen Exempte omgelden ende accesien(?) van dien te vervallen stellen voor nacominge van t selve samt(?) voor Costen Schaden en Intressen door van of Laatere betaelen ten hypotheeq en onderpandt stelle Ge…….lijken acte van goederen en wel Expres en Speciaal dess Gecofte twee Campen Lands, idque Cum Clausula Constituti aosure Retentionis in Forma deselve beneffens onse personen submitterende aen den Hove van Frieslandt dese en alle andere Gerechten in Kennisse onse Handen en die van de Procr. G. Luimstra als getuijge. De post is dat ik Rense Diemers in de rottevalle woonagtig mij sterkmaeke ende in stelle voor mijn Broeder Feitse Diemers nopens dese Coop in voorenstaende Reversael gemelt belove en neme aen omme de coopschat ad twee hondert en tien ggls 14 strs. op de Respective verschijndaegen als Eijgen propria Schult te voldoen en betaelen in silveren klnkenden gemunte gelde sonder s Lands obligatien of thoner deses onder Expresse verwerpinge van de Beneficien van Discussie van welken kragt door den schrijver deses ten vollen ben onderrigt alles onder verband van mijne goederen en submissie der selver beneffens mijn persoon ter Eerster Instantie aen den hove van Frieslandt en allen anderen Geregten en Oirconde hebbe ik desen verteekent in presentie van de Procr. G. Luimstra en de Exc. Melle Hedsers als getuijgen actum bij Lange Continuatie tot Augustinusga Deb 4 maij 1751 (was verteekent, Rinse Diemers. G. Luimstra, M. Hedsers Exr. Feitse Diemers. G. Luimstra mede als getuige bij Feitse Diemers verteeckeninge op den 9 november 1751 gedaen.
Presentatie en Registratie int Veertiende Hijpotheecq Boek van Smallingerlandt Paga 535 Coram
Grietmanno te Secretario, Huijden den 3en Februarij 1759.
L. v. Haersma J. v. Haersma
(Bron: Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 107 hypotheekboeken folio 535-536. foto 270-271.)
Iet trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 15-03-1711 in Drachten met Aebele Roels, ongeveer 21 jaar oud. Verder op staat dat tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten: "dese selve Roel Geerts en sijn vrouw Lutsk Oenes, Jan Harmens, en dese selve sijn gedoopte vrouw Griet Jans, nog Æble Roels, en sijn gedoopte vrouw Jit Jans, Uble Bruins en sijn vrouw Wijtske Jans......."
Berent Gerrijts en zijn vrouw staan in 1740 vermeld als lidmaat van de NH-kerk te Drachten samen met de andere familieleden Hans Hendriks en zijn vrouw en Æbele Roels en zijn vrouw, allen woonachtig "booven in de Rottevalle" behorend bij Noorder Drachten.
Feijtse Diemers vrijgesel in de Rottevalle becennen en verclaren door Cragte deses opregt en Deugdelijk schuldig te weesen aen Eebele Roels als man en voogdt over sijn egte huisvr. IJtse Jans onder Smallinger Opeinde Hans Hendriks als man en voogdt over Jantie Jans en Berent Gerrijts als man en voogdt over Lolkien Jans mede ter voorschr plaetse woonagtig sampt Jelke Jans in de Rottevalle, ende Grietie Jans huisvrouw van Otte Beerens op t Sr veen dog bij uijtlandigheidt van haar mannen Eijgen saecken agevende alle kinderen en Erfgenamen van wijlen haer wijlen vader Jan Jelkes in leven in de Rottevalle mede woonagtig de somma van 210 goldguldens 14 stuivers van 28 stvrs het stuck doende ter saeke Coop van overdragt van twee campen lands gelegen in de Rottevalle onder de Noorder Dragten, sijnde vrij van floreen en St. Petri mede vrij van Huurjaeren hebbende ten naestelegers Wijtske Jans ten oosten Gosse Jans Erven ten westen Erijt Pijtters ten suijden en Feijtse Diemers en Jan Jansens Camp ten Noorden dog so groet en clein goed en quaed als het selve is, Breder vermogens de Coopbrief aen mij overhandigt meldende derhalven nog ik(?) Coper aen voor mij ende mijne Erven, opgedagte Coopsom en van dees twee gecofte Campen Landts ad 210 ggld 14 st. voldoen en betaelen aen dese mijn vercopers of den Regtenhouder des Renversaels in Drie Termijnen al 1 november Daegen 1750, 1751 en 1752 telekens een Geregte Een Darde part in silveren klinkenden munten en vrije Costen en schadeloos …… sonder s Landschaps obligatien ofte Thoner deses nog dat de vercoper Enige Costen sullen hebben te houden en draegen en van ijder ggls een str. soo van bode consent 40ste penning(?) als alle andere geen Exempte omgelden ende accesien(?) van dien te vervallen stellen voor nacominge van t selve samt(?) voor Costen Schaden en Intressen door van of Laatere betaelen ten hypotheeq en onderpandt stelle Ge…….lijken acte van goederen en wel Expres en Speciaal dess Gecofte twee Campen Lands, idque Cum Clausula Constituti aosure Retentionis in Forma deselve beneffens onse personen submitterende aen den Hove van Frieslandt dese en alle andere Gerechten in Kennisse onse Handen en die van de Procr. G. Luimstra als getuijge. De post is dat ik Rense Diemers in de rottevalle woonagtig mij sterkmaeke ende in stelle voor mijn Broeder Feitse Diemers nopens dese Coop in voorenstaende Reversael gemelt belove en neme aen omme de coopschat ad twee hondert en tien ggls 14 strs. op de Respective verschijndaegen als Eijgen propria Schult te voldoen en betaelen in silveren klnkenden gemunte gelde sonder s Lands obligatien of thoner deses onder Expresse verwerpinge van de Beneficien van Discussie van welken kragt door den schrijver deses ten vollen ben onderrigt alles onder verband van mijne goederen en submissie der selver beneffens mijn persoon ter Eerster Instantie aen den hove van Frieslandt en allen anderen Geregten en Oirconde hebbe ik desen verteekent in presentie van de Procr. G. Luimstra en de Exc. Melle Hedsers als getuijgen actum bij Lange Continuatie tot Augustinusga Deb 4 maij 1751 (was verteekent, Rinse Diemers. G. Luimstra, M. Hedsers Exr. Feitse Diemers. G. Luimstra mede als getuige bij Feitse Diemers verteeckeninge op den 9 november 1751 gedaen.
Presentatie en Registratie int Veertiende Hijpotheecq Boek van Smallingerlandt Paga 535 Coram
Grietmanno te Secretario, Huijden den 3en Februarij 1759.
L. v. Haersma J. v. Haersma
(Bron: Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 107 hypotheekboeken folio 535-536. foto 270-271.)
Notitie bij het huwelijk van Iet en Aebele:
Bruidegom: Aeble Roels wonende te Drachten
Bruid: Ytje Jans wonende te Rottevalle
Aebele is geboren omstreeks 1690, zoon van [misschien] Roel Aebes en [misschien] Grietje Sjoerds. Aebele is overleden na 1759 in Noorderdrachten (Smallingerland), minstens 69 jaar oud.
Bruid: Ytje Jans wonende te Rottevalle
Notitie bij overlijden van Aebele: In het speciekohier van 1760 staat vermeld op de plek waar in 1759 nog vermeld stond de naam van Æble Roels: "Æble Roels ofleder de husinge ledig. Eijgenaar de diaconie van de Dragten." Dit duidt erop dat Æble rond 1760 zijn huis had overgedragen aan de diaconie van de Ned. Herv. kerk van Drachten. In de hypotheekakte van de erfgenamen van Jan Jelkes uit 1759 staat dat Aebele Roels woonachtig is in Opeinde (zie notities echtgenote).
Notitie bij Aebele: in het lidmatenregister van de NH kerk van Drachten staat op 18 maart 1714 vermeld: nieuwe ledematen: "zijn op belijdenis des geloofs gedoopt die te voren nog ongedoopt geweest waren Roel Geerts een out man, nog Griet Jans en Jit Jans, twee susters getrouwde jonge vrouwen, alle van de Rottevalle, dog behorende onder de Dragten".
Verder op staat dat tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten: "dese selve Roel Geerts en sijn vrouw Lutsk Oenes, Jan Harmens, en dese selve sijn gedoopte vrouw Griet Jans, nog Æble Roels, en sijn gedoopte vrouw Jit Jans, Uble Bruins en sijn vrouw Wijtske Jans......."
In 1740 staat als lidmaat in de Noorderdrachten vermeld: "Æbele Roels en zijn vrouw".
In het volkstellingsregister van 1744 staat Æble Roels vermeld met een aangeboden vermogen van 2 gulden en een gezinsgrootte van 6 personen. Æble was dus niet armlastig.
In 1749 staat in de quotisatiekohieren van Noorderdrachten: Æble Roels arbeider te Noorderdrachten, aantal volwassenen 4 en aanslag fl 11-13-.
17 maart 1716 [eerste proclamatie] verklaren Jan Jelkes, Wobbe Liebes en Eble Roels gekocht te hebben een stuk hoogveen zonder ondergrond gelegen in de zogenaamde 40 Roeden in de Folgeren onder Noorderdrachten , groot 394 roeden, 6 voet en 4 duim voor de som van 112 goldguldens 21 st 2 penn. van de Erfgenamen van de Heer Gellius van Hillema voor 3/4e deel en voor 1/4e deel van de Heren Compagnons van de Rottevalle. Koopakte 25 januari 1715. (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 137).
19 januari 1717 [eerste proclamatie] verklaren Jan Jelkes, Wobbe Liebes en Abel Roelofs gekocht te hebben negen bonken veen zonder ondergrond gelegen gelegen aan de zuidkant van de wijk in het zogenaamde 40-Roedenveen in de Folgeren onder Noorderdrachten voor de som van 367 caroli guldens, van Able Piers. Koopakte 4 juli 1716 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 203).
Æbel Roels, woonachtig in de Rottevalle onder het behoor van Noorder Dragten en Eet Jans zijn egte huijsvrouw bekennen schuldig te zijn aan de erfgenamen van wijlen Wobbe Liebes tijdens zijn leven gewoond hebbende te Rottevalle onder het behoor van Harckema Opeijnde ,97 Car. guldens, inzake geleend geld, terwijl zij gemeenschappelijk veenland hebben gehad. Æbel was onkundig van de uitstaande schuld, maar belooft deze te betalen mete en eerste termijn op 1 november 1721. Akte Dragten 30 december 1720. : Kantlijn: 28 oktober 1764 diaken Albert Jacobs Persijn lost de schuld af. Opgenomen in het hypotheekregister van Smallingerland op 2 mei 1743.(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1737-1743, inv. nr. 105 folio 505-506).
9 maart 1725 Abel, Oene en Wobbe Roels kopen buiten ’t nieuwe verlaat in de Rottevalle onder het beheer van Noorder dragten een perceel veld en gronden met veen, aan de Holtigehage, het 10e perceel afgebakend Eeske en Jochem Jans hebben perceel ten westen, van de Compagnons van de Rottevalle voor 30 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken 1723-1730, inv. nr. 103 folio 389).
2 maart 1728 Eble Roels en IJet Jans inde Rottevalle onder het resort van Noorder Dragten bekennen 343 guldens aan Edse Jans scheepsimmerman onder het resort van Opeinde en Sytske Sjoerds wegens koop en leverantie van een nieuwe schuit. Opgenomen in het hypotheekregister van Smallingerland 8 maart 1728. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1723-1730, inv. nr. 103 folio 389-390).
Op 14 oktober 1732 koopt Eble Roels een stuk hoogveen (bovengrond), groot 40 roeden in de Folgeren gelegen, van de erfgenamen van de Heren Hillema, Compagnons in de Compagnie van de Rottevalle, voor de som van 402 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken).
Enige voorzichtigheid is overigens weel op z’n plaats, ook in Oostermeer was een Ebele Roels woonachtig.
Op 14 oktober 1732 koopt Eble Roels een stuk hoogveen (bovengrond), groot 40 roeden in de Folgeren gelegen, van de erfgenamen van de Heren Hillema, Compagnons in de Compagnie van de Rottevalle, voor de som van 402 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken 1732-1737, inv. nr. 76 folio 123).
5 mei 1743 Æbel Roels woonachtig in de Rottevalle onder het behoor van de Noorder Dragten voor mij en mijn vrouw Eet Jans bekennen schuldig te zijn aan de weduwe en de erfgenamen Wobbe Liebbes [gehuwd met Assel Hendricks dv Hendrik Wobbes gehuwd met Doetje Jelkes de tante van Ietje Jans, zie ook hun testament] in leven gewoond hebbende te Rottevalle onder het behoor van Harkema Opeinde de som van 97 car. gldns. wegens geleend geld door Wobbe Liebbe d.d. 30 december 1720. Kantlijn: Geroyeerd op verzoek van Albert Jacobs in Drachten op vertoning van de originele obligatie dd 28 oktober 1761 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1737-1743, inv. nr. 105 folio 505).
In het quotisatiekohier van 1749 wordt Æbel Roels vermeld met een aanslag van 11 goldguldens en 13 stuivers met als beroep arbeider, woonachtig te Noorderdrachten, aantal volwassenen 4.
Op 9 febr. 1751 verkoopt Eebele Roels namens zijn vrouw en haar familie voor 178 goldguldens een huis en achterhuis en erf gelegen onder Smallinger Opeinde aan Rienk Botes en Liebbe Wietzes. Koopbrief 12 januari 1751.
Idem: voor 210 goldguldens 2 kampen land gelegen in Rottevalle onder Noorder Drachten voor 210 gg. aan Feijtze Diemers.
Idem: voor 140 goldguldens 1 kamp land gelegen in Rottevalle onder Noorder Drachten voor 140 gg. aan Sweijtze Wisses. Koopbrief 17 januari 1751. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken 1743-1751, inv. nr. 78 folio 123).
Verder op staat dat tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten: "dese selve Roel Geerts en sijn vrouw Lutsk Oenes, Jan Harmens, en dese selve sijn gedoopte vrouw Griet Jans, nog Æble Roels, en sijn gedoopte vrouw Jit Jans, Uble Bruins en sijn vrouw Wijtske Jans......."
In 1740 staat als lidmaat in de Noorderdrachten vermeld: "Æbele Roels en zijn vrouw".
In het volkstellingsregister van 1744 staat Æble Roels vermeld met een aangeboden vermogen van 2 gulden en een gezinsgrootte van 6 personen. Æble was dus niet armlastig.
In 1749 staat in de quotisatiekohieren van Noorderdrachten: Æble Roels arbeider te Noorderdrachten, aantal volwassenen 4 en aanslag fl 11-13-.
17 maart 1716 [eerste proclamatie] verklaren Jan Jelkes, Wobbe Liebes en Eble Roels gekocht te hebben een stuk hoogveen zonder ondergrond gelegen in de zogenaamde 40 Roeden in de Folgeren onder Noorderdrachten , groot 394 roeden, 6 voet en 4 duim voor de som van 112 goldguldens 21 st 2 penn. van de Erfgenamen van de Heer Gellius van Hillema voor 3/4e deel en voor 1/4e deel van de Heren Compagnons van de Rottevalle. Koopakte 25 januari 1715. (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 137).
19 januari 1717 [eerste proclamatie] verklaren Jan Jelkes, Wobbe Liebes en Abel Roelofs gekocht te hebben negen bonken veen zonder ondergrond gelegen gelegen aan de zuidkant van de wijk in het zogenaamde 40-Roedenveen in de Folgeren onder Noorderdrachten voor de som van 367 caroli guldens, van Able Piers. Koopakte 4 juli 1716 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 203).
Æbel Roels, woonachtig in de Rottevalle onder het behoor van Noorder Dragten en Eet Jans zijn egte huijsvrouw bekennen schuldig te zijn aan de erfgenamen van wijlen Wobbe Liebes tijdens zijn leven gewoond hebbende te Rottevalle onder het behoor van Harckema Opeijnde ,97 Car. guldens, inzake geleend geld, terwijl zij gemeenschappelijk veenland hebben gehad. Æbel was onkundig van de uitstaande schuld, maar belooft deze te betalen mete en eerste termijn op 1 november 1721. Akte Dragten 30 december 1720. : Kantlijn: 28 oktober 1764 diaken Albert Jacobs Persijn lost de schuld af. Opgenomen in het hypotheekregister van Smallingerland op 2 mei 1743.(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1737-1743, inv. nr. 105 folio 505-506).
9 maart 1725 Abel, Oene en Wobbe Roels kopen buiten ’t nieuwe verlaat in de Rottevalle onder het beheer van Noorder dragten een perceel veld en gronden met veen, aan de Holtigehage, het 10e perceel afgebakend Eeske en Jochem Jans hebben perceel ten westen, van de Compagnons van de Rottevalle voor 30 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken 1723-1730, inv. nr. 103 folio 389).
2 maart 1728 Eble Roels en IJet Jans inde Rottevalle onder het resort van Noorder Dragten bekennen 343 guldens aan Edse Jans scheepsimmerman onder het resort van Opeinde en Sytske Sjoerds wegens koop en leverantie van een nieuwe schuit. Opgenomen in het hypotheekregister van Smallingerland 8 maart 1728. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1723-1730, inv. nr. 103 folio 389-390).
Op 14 oktober 1732 koopt Eble Roels een stuk hoogveen (bovengrond), groot 40 roeden in de Folgeren gelegen, van de erfgenamen van de Heren Hillema, Compagnons in de Compagnie van de Rottevalle, voor de som van 402 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken).
Enige voorzichtigheid is overigens weel op z’n plaats, ook in Oostermeer was een Ebele Roels woonachtig.
Op 14 oktober 1732 koopt Eble Roels een stuk hoogveen (bovengrond), groot 40 roeden in de Folgeren gelegen, van de erfgenamen van de Heren Hillema, Compagnons in de Compagnie van de Rottevalle, voor de som van 402 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken 1732-1737, inv. nr. 76 folio 123).
5 mei 1743 Æbel Roels woonachtig in de Rottevalle onder het behoor van de Noorder Dragten voor mij en mijn vrouw Eet Jans bekennen schuldig te zijn aan de weduwe en de erfgenamen Wobbe Liebbes [gehuwd met Assel Hendricks dv Hendrik Wobbes gehuwd met Doetje Jelkes de tante van Ietje Jans, zie ook hun testament] in leven gewoond hebbende te Rottevalle onder het behoor van Harkema Opeinde de som van 97 car. gldns. wegens geleend geld door Wobbe Liebbe d.d. 30 december 1720. Kantlijn: Geroyeerd op verzoek van Albert Jacobs in Drachten op vertoning van de originele obligatie dd 28 oktober 1761 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1737-1743, inv. nr. 105 folio 505).
In het quotisatiekohier van 1749 wordt Æbel Roels vermeld met een aanslag van 11 goldguldens en 13 stuivers met als beroep arbeider, woonachtig te Noorderdrachten, aantal volwassenen 4.
Op 9 febr. 1751 verkoopt Eebele Roels namens zijn vrouw en haar familie voor 178 goldguldens een huis en achterhuis en erf gelegen onder Smallinger Opeinde aan Rienk Botes en Liebbe Wietzes. Koopbrief 12 januari 1751.
Idem: voor 210 goldguldens 2 kampen land gelegen in Rottevalle onder Noorder Drachten voor 210 gg. aan Feijtze Diemers.
Idem: voor 140 goldguldens 1 kamp land gelegen in Rottevalle onder Noorder Drachten voor 140 gg. aan Sweijtze Wisses. Koopbrief 17 januari 1751. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken 1743-1751, inv. nr. 78 folio 123).
II. Jantzen (ook Jantien of Janke) Jans, geboren omstreeks 1689 in Rottevalle. Jantzen is overleden omstreeks 1755 in Rottevalle, ongeveer 66 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jantzen: In het Specienkohier van 1755 van Smallingerland st6aat onder Noorderdrachten nr. 236 vermeld dat de vrouw van Hans Hendriks is overleden en dat dientengevolge het hoofdgeld met een half hoofd is verminderd.
Notitie bij Jantzen: Feijtse Diemers vrijgesel in de Rottevalle becennen en verclaren door Cragte deses opregt en Deugdelijk schuldig te weesen aen Eebele Roels als man en voogdt over sijn egte huisvr. IJtse Jans onder Smallinger Opeinde Hans Hendriks als man en voogdt over Jantie Jans en Berent Gerrijts als man en voogdt over Lolkien Jans mede ter voorschr plaetse woonagtig sampt Jelke Jans in de Rottevalle, ende Grietie Jans huisvrouw van Otte Beerens op t Sr veen dog bij uijtlandigheidt van haar mannen Eijgen saecken agevende alle kinderen en Erfgenamen van wijlen haer wijlen vader Jan Jelkes in leven in de Rottevalle mede woonagtig de somma van 210 goldguldens 14 stuivers van 28 stvrs het stuck doende ter saeke Coop van overdragt van twee campen lands gelegen in de Rottevalle onder de Noorder Dragten, sijnde vrij van floreen en St. Petri mede vrij van Huurjaeren hebbende ten naestelegers Wijtske Jans ten oosten Gosse Jans Erven ten westen Erijt Pijtters ten suijden en Feijtse Diemers en Jan Jansens Camp ten Noorden dog so groet en clein goed en quaed als het selve is, Breder vermogens de Coopbrief aen mij overhandigt meldende derhalven nog ik(?) Coper aen voor mij ende mijne Erven, opgedagte Coopsom en van dees twee gecofte Campen Landts ad 210 ggld 14 st. voldoen en betaelen aen dese mijn vercopers of den Regtenhouder des Renversaels in Drie Termijnen al 1 november Daegen 1750, 1751 en 1752 telekens een Geregte Een Darde part in silveren klinkenden munten en vrije Costen en schadeloos …… sonder s Landschaps obligatien ofte Thoner deses nog dat de vercoper Enige Costen sullen hebben te houden en draegen en van ijder ggls een str. soo van bode consent 40ste penning(?) als alle andere geen Exempte omgelden ende accesien(?) van dien te vervallen stellen voor nacominge van t selve samt(?) voor Costen Schaden en Intressen door van of Laatere betaelen ten hypotheeq en onderpandt stelle Ge…….lijken acte van goederen en wel Expres en Speciaal dess Gecofte twee Campen Lands, idque Cum Clausula Constituti aosure Retentionis in Forma deselve beneffens onse personen submitterende aen den Hove van Frieslandt dese en alle andere Gerechten in Kennisse onse Handen en die van de Procr. G. Luimstra als getuijge. De post is dat ik Rense Diemers in de Rottevalle woonagtig mij sterkmaeke ende in stelle voor mijn Broeder Feitse Diemers nopens dese Coop in voorenstaende Reversael gemelt belove en neme aen omme de coopschat ad twee hondert en tien ggls 14 strs. op de Respective verschijndaegen als Eijgen propria Schult te voldoen en betaelen in silveren klnkenden gemunte gelde sonder s Lands obligatien of thoner deses onder Expresse verwerpinge van de Beneficien van Discussie van welken kragt door den schrijver deses ten vollen ben onderrigt alles onder verband van mijne goederen en submissie der selver beneffens mijn persoon ter Eerster Instantie aen den hove van Frieslandt en allen anderen Geregten en Oirconde hebbe ik desen verteekent in preserntie van de Procr. G. Luimstra en de Exc. Melle Hedsers als getuijgen actum bij Lange Continuatie tot Augustinusga Deb 4 maij 1751 (was verteekent, Rinse Diemers. G. Luimstra, M. Hedsers Exr. Feitse Diemers. G. Luimstra mede als getuige bij Feitse Diemers verteeckeninge op den 9 november 1751 gedaen.
Presentatie en Registratie int Veertiende Hijpotheecq Boek van Smallingerlandt Paga 535 Coram
Grietmanno te Secretario, Huijden den 3en Februarij 1759.
L. v. Haersma J. v. Haersma
(Bron: Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 107 hypotheekboeken folio 535-536. foto 270-271.)
Jantzen trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 03-08-1717 in Drachten met Hans Hendriks, ongeveer 27 jaar oud. Hans is geboren omstreeks 1690, zoon van [misschien] Hendrik Hansen en [misschien] Trientje Joukes. Hans is overleden in 1760 in Rottevalle (onder Noorder Drachten), ongeveer 70 jaar oud.
Presentatie en Registratie int Veertiende Hijpotheecq Boek van Smallingerlandt Paga 535 Coram
Grietmanno te Secretario, Huijden den 3en Februarij 1759.
L. v. Haersma J. v. Haersma
(Bron: Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 107 hypotheekboeken folio 535-536. foto 270-271.)
Notitie bij overlijden van Hans: bron overlijden: speciekohieren Smallingerland 1760.
Notitie bij Hans: schuitevoerder te Rottevalle onder het behoor van Noorder Drachten. Volgens het bevolkingsregister van 1744 te Noorder Drachten woonachtig en insolvent, dat wil zeggen armlastig. Het gezin bestond uit 4 personen. ( niet te verwarren met de schipper Hans Hendriks schipper te Rottevalle die met Stijntje Jacobs een kind Albertje laat dopen in 1749 te Drachten).
15 december 1721 Hans Hendriks en Berent Gerrits en hun cum uxuribus (vrouwen en kinderen) kopen huis in de Rottevalle onder Noorderdrachten, gelegen de Lits ten oosten, Aebel Roels ten Westen, Liebbe en Goijtse Egberts ten zuiden en Hendrik Martens ten noorden bezwaard met 3 car. guldens en 6 stuivers jaarlijkse grondpacht te betalen aan Liebbe en Goijtse Egberts, gekocht van Otte Berents voor 256 car. guldens (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 74 folio 101).
Op 26 augustus 1726 verklaren Jelke Jans en Hans Hendriks wonende in de Rottevalle geleend te hebben van Sijtse Foekes oud schuitevoerder te Oostermeer een somma van 350 Kar. guldens wegens koop van een schuit met zijl en treil en alles wat heden bij ’t passeren van deze akte op en aan het schip zit. Was getekend Jelke Jans en Hans Hendrijks tot Oostermeer. (bron: hypotheekboeken Nedergerecht Achtkarspelen, inv. nr. 121, folio 340 Tresoar.nl).
23 september 1737 [geregistreerd] Hans Hendriks en Janke Jans woonachtig onder het behoor van Noorder Drachten verklaren 75 caroli guldens schguldig te zijn aan Hendrik Wobbes vrijgezel te Rottevalle 20 april 1737. Was getekend Hans Hendriks (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 105 folio 31).
19 febr. 1754 [geregistreerd] Jan Hanses schuitevoerder te Rottevalle onder de Noorderdrachten en zijn vader Hans Hendriks schuitevoerder mede aldaar verklaren schuldig te zijn aan Douwe Auckes schuitemaker en Sijtske Wijgers te Zuiderdrachten 420 guldens voor de koop van een nieuwe praam met zijl en twijl. beiden tekenen met eigen handtekening als Jan Hanses en Hans Hendriks. Akte te Drachten, 16 februari 1754 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 107 folio 209).
.
15 december 1721 Hans Hendriks en Berent Gerrits en hun cum uxuribus (vrouwen en kinderen) kopen huis in de Rottevalle onder Noorderdrachten, gelegen de Lits ten oosten, Aebel Roels ten Westen, Liebbe en Goijtse Egberts ten zuiden en Hendrik Martens ten noorden bezwaard met 3 car. guldens en 6 stuivers jaarlijkse grondpacht te betalen aan Liebbe en Goijtse Egberts, gekocht van Otte Berents voor 256 car. guldens (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 74 folio 101).
Op 26 augustus 1726 verklaren Jelke Jans en Hans Hendriks wonende in de Rottevalle geleend te hebben van Sijtse Foekes oud schuitevoerder te Oostermeer een somma van 350 Kar. guldens wegens koop van een schuit met zijl en treil en alles wat heden bij ’t passeren van deze akte op en aan het schip zit. Was getekend Jelke Jans en Hans Hendrijks tot Oostermeer. (bron: hypotheekboeken Nedergerecht Achtkarspelen, inv. nr. 121, folio 340 Tresoar.nl).
23 september 1737 [geregistreerd] Hans Hendriks en Janke Jans woonachtig onder het behoor van Noorder Drachten verklaren 75 caroli guldens schguldig te zijn aan Hendrik Wobbes vrijgezel te Rottevalle 20 april 1737. Was getekend Hans Hendriks (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 105 folio 31).
19 febr. 1754 [geregistreerd] Jan Hanses schuitevoerder te Rottevalle onder de Noorderdrachten en zijn vader Hans Hendriks schuitevoerder mede aldaar verklaren schuldig te zijn aan Douwe Auckes schuitemaker en Sijtske Wijgers te Zuiderdrachten 420 guldens voor de koop van een nieuwe praam met zijl en twijl. beiden tekenen met eigen handtekening als Jan Hanses en Hans Hendriks. Akte te Drachten, 16 februari 1754 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 107 folio 209).
.
III. Lolkjen Jans, geboren omstreeks 1690 in Rottevalle. Lolkjen is overleden na 1765, minstens 75 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lolkjen: Volgens het Specienkohier van 1766 is Beerent Gerrijts voor het eerst geallimenteert, hij is dan nog wel eigenaar van zijn woning, er worden geen belastingen meer vermeld, dat was in 1765 nog wel het geval toen Beerent werd aangeslagen voor 1 vuurstede en twee halve hoofden. Dat betekent dat zijn vrouw Lolkjen toen vermoedelijk ook nog zal hebben geleefd, anders had er één halve hoofd voor de aanslag gestaan. In 1771 wordt dan vermeld dat eigenaars van de woning de Buitenvoogden van Drachten zijn geworden, dat wil zeggen de gemeentelijke armenzorg. In 1777 staat vermeld "Berent Gerrijts vertrocken en word gealimenteerd in plaats Cornelis Sijtzes van Opeinde". Vanaf dat moment is Berent spoorloos, hij is dan mogelijk vertrokken naar het gemeentelijke Armenhuis van Drachten.
Notitie bij Lolkjen: Feijtse Diemers vrijgesel in de Rottevalle becennen en verclaren door Cragte deses opregt en Deugdelijk schuldig te weesen aen Eebele Roels als man en voogdt over sijn egte huisvr. IJtse Jans onder Smallinger Opeinde Hans Hendriks als man en voogdt over Jantie Jans en Berent Gerrijts als man en voogdt over Lolkien Jans mede ter voorschr plaetse woonagtig sampt Jelke Jans in de Rottevalle, ende Grietie Jans huisvrouw van Otte Beerens op t Sr veen dog bij uijtlandigheidt van haar mannen Eijgen saecken agevende alle kinderen en Erfgenamen van wijlen haer wijlen vader Jan Jelkes in leven in de Rottevalle mede woonagtig de somma van 210 goldguldens 14 stuivers van 28 stvrs het stuck doende ter saeke Coop van overdragt van twee campen lands gelegen in de Rottevalle onder de Noorder Dragten, sijnde vrij van floreen en St. Petri mede vrij van Huurjaeren hebbende ten naestelegers Wijtske Jans ten oosten Gosse Jans Erven ten westen Erijt Pijtters ten suijden en Feijtse Diemers en Jan Jansens Camp ten Noorden dog so groet en clein goed en quaed als het selve is, Breder vermogens de Coopbrief aen mij overhandigt meldende derhalven nog ik(?) Coper aen voor mij ende mijne Erven, opgedagte Coopsom en van dees twee gecofte Campen Landts ad 210 ggld 14 st. voldoen en betaelen aen dese mijn vercopers of den Regtenhouder des Renversaels in Drie Termijnen al 1 november Daegen 1750, 1751 en 1752 telekens een Geregte Een Darde part in silveren klinkenden munten en vrije Costen en schadeloos …… sonder s Landschaps obligatien ofte Thoner deses nog dat de vercoper Enige Costen sullen hebben te houden en draegen en van ijder ggls een str. soo van bode consent 40ste penning(?) als alle andere geen Exempte omgelden ende accesien(?) van dien te vervallen stellen voor nacominge van t selve samt(?) voor Costen Schaden en Intressen door van of Laatere betaelen ten hypotheeq en onderpandt stelle Ge…….lijken acte van goederen en wel Expres en Speciaal dess Gecofte twee Campen Lands, idque Cum Clausula Constituti aosure Retentionis in Forma deselve beneffens onse personen submitterende aen den Hove van Frieslandt dese en alle andere Gerechten in Kennisse onse Handen en die van de Procr. G. Luimstra als getuijge. De post is dat ik Rense Diemers in de Rottevalle woonagtig mij sterkmaeke ende in stelle voor mijn Broeder Feitse Diemers nopens dese Coop in voorenstaende Reversael gemelt belove en neme aen omme de coopschat ad twee hondert en tien ggls 14 strs. op de Respective verschijndaegen als Eijgen propria Schult te voldoen en betaelen in silveren klnkenden gemunte gelde sonder s Lands obligatien of thoner deses onder Expresse verwerpinge van de Beneficien van Discussie van welken kragt door den schrijver deses ten vollen ben onderrigt alles onder verband van mijne goederen en submissie der selver beneffens mijn persoon ter Eerster Instantie aen den hove van Frieslandt en allen anderen Geregten en Oirconde hebbe ik desen verteekent in preserntie van de Procr. G. Luimstra en de Exc. Melle Hedsers als getuijgen actum bij Lange Continuatie tot Augustinusga Deb 4 maij 1751 (was verteekent, Rinse Diemers. G. Luimstra, M. Hedsers Exr. Feitse Diemers. G. Luimstra mede als getuige bij Feitse Diemers verteeckeninge op den 9 november 1751 gedaen.
Presentatie en Registratie int Veertiende Hijpotheecq Boek van Smallingerlandt Paga 535 Coram
Grietmanno te Secretario, Huijden den 3en Februarij 1759.
L. v. Haersma J. v. Haersma
(Bron: Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 107 hypotheekboeken folio 535-536. foto 270-271.)
Lolkjen trouwde, ongeveer 31 jaar oud, op 06-04-1721 in Drachten met Berent (ook Been) Gerrits, ongeveer 21 jaar oud. Berent is geboren omstreeks 1700. Berent is overleden na 1777, minstens 77 jaar oud.
Presentatie en Registratie int Veertiende Hijpotheecq Boek van Smallingerlandt Paga 535 Coram
Grietmanno te Secretario, Huijden den 3en Februarij 1759.
L. v. Haersma J. v. Haersma
(Bron: Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 107 hypotheekboeken folio 535-536. foto 270-271.)
Notitie bij Berent: schuitevoerder te Rottevalle onder het behoor van Noorder Drachten. Volgens het bevolkingsregister van 1744 te Noorder Drachten woonachtig en insolvent, dat wil zeggen armlastig. Het gezin bestond uit 4 personen.
Berent Gerrijts en zijn vrouw staan in 1740 vermeld als lidmaat van de NH-kerk te Drachten samen met de andere familieleden Hans Hendriks en zijn vrouw en Æbele Roels en zijn vrouw, allen woonachtig "booven in de Rottevalle" behorend bij Noorder Drachten.
15 december 1721 Hans Hendriks en Berent Gerrits en hun cum uxuribus (vrouwen en kinderen) kopen huis in de Rottevalle onder Noorderdrachten, gelegen de Lits ten oosten, Aebel Roels ten Westen, Liebbe en Goijtse Egberts ten zuiden en Hendrik Martens ten noorden bezwaard met 3 car. guldens en 6 stuivers jaarlijkse grondpacht te betalen aan Liebbe en Goijtse Egberts, gekocht van Otte Berents voor 256 car. guldens (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 74 folio 101).
30 september 1728 Sytse Fookes als Buitenvoogd van Drachten citeert Beern Gerrijts vanwege 7 caroli guldens achterstallige huishuur....
14 december 1728 Beern Gerrijts verklaart te zullen betalen 10 caroli guldens achterstallige huishuur over het jaar 1726 aan Tjetse Sijtses. (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 233-235).
15 februari 1729 Wilt Jans als Buitenvoogd van Drachten citeert Beern Gerrijts ter zake van 7 caroli guldens schuld. Het gerecht verklaart dat Beernt de schuld moet betalen met verhoging van de gerechtskosten (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 246).
31 januari 1730 Beernt Gerrijts alhier present neemt aan te betalen de som van 10 caroli guldens aan de Drachtster Buitenvoogden. (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 276).
14 oktober 1732 [eerste proclamatie] Linse Harmens, Benedictus Naenis, Naene Benedictus en Beernt Gerrijts kopen een perceel hoogveen zonder ondergrond in de Folgeren onder Noorderdrachten, tussen de voorste wijk en de middelste wijk voor de som van 320 goldguldens van de Heren Hillema erven en de Compagnons van de Rottevalle (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 76 folio 142).
27 februari 1739 Berent Gerrits schuiteschipper te Rottevalle onder het behoor van Achtkarspelen voor hem en als man en voogd over Lolkjen Jans bekenne schuldig te wezen aan Sijbe Sjoerds mr. schuitenmaker onder Smallinger Opeinde de som van 500 coroli guldens ter zake van de aankoop en levering van een nieuw schuitehol. De akte is ondertekend door het merk van Berent Gerrits, die dus niet kon schrijven (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 123, folio 355).
Beernt Gerrijts schuitevaarder in Rottevalle onder het resort van Harckema Opeijnde en Lolkjen Jans bekennen schuldig te zijn aan Hendrik Jans veenbaas en Gertie Lefferts egtelieden inde Rottevalle 200 guldens, kruisje Beernt Gerrijts. Acte Dragten 4 februarij 1739. Opgenomen in het hypotheekregister op 25 februari 1743. Kantlijn. Zoon Jan Beernts lost de schuld af op 9 januari 1756 aan de erven van wijlen Gertie Lefferts. (Bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboek, inv. nr. 105).
Volgens het Specienkohier van 1766 is Beerent Gerrijts voor het eerst geallimenteert, hij is dan nog wel eigenaar van zijn woning, er worden geen belastingen meer vermeld, dat was in 1765 nog wel het geval toen Beerent werd aangeslagen voor 1 vuurstede en twee halve hoofden. Dat betekent dat zijn vrouw Lolkjen toen vermoedelijk ook nog zal hebben geleefd, anders had er één halve hoofd voor de aanslag gestaan. In 1771 wordt dan vermeld dat eigenaars van de woning de Buitenvoogden van Drachten zijn geworden, dat wil zeggen de gemeentelijke armenzorg. In 1777 staat vermeld "Berent Gerrijts vertrocken en word gealimenteerd in plaats Cornelis Sijtzes van Opeinde". Vanaf dat moment is Berent spoorloos, hij is dan mogelijk vertrokken naar het gemeentelijke Armenhuis van Drachten.
Berent Gerrijts en zijn vrouw staan in 1740 vermeld als lidmaat van de NH-kerk te Drachten samen met de andere familieleden Hans Hendriks en zijn vrouw en Æbele Roels en zijn vrouw, allen woonachtig "booven in de Rottevalle" behorend bij Noorder Drachten.
15 december 1721 Hans Hendriks en Berent Gerrits en hun cum uxuribus (vrouwen en kinderen) kopen huis in de Rottevalle onder Noorderdrachten, gelegen de Lits ten oosten, Aebel Roels ten Westen, Liebbe en Goijtse Egberts ten zuiden en Hendrik Martens ten noorden bezwaard met 3 car. guldens en 6 stuivers jaarlijkse grondpacht te betalen aan Liebbe en Goijtse Egberts, gekocht van Otte Berents voor 256 car. guldens (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 74 folio 101).
30 september 1728 Sytse Fookes als Buitenvoogd van Drachten citeert Beern Gerrijts vanwege 7 caroli guldens achterstallige huishuur....
14 december 1728 Beern Gerrijts verklaart te zullen betalen 10 caroli guldens achterstallige huishuur over het jaar 1726 aan Tjetse Sijtses. (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 233-235).
15 februari 1729 Wilt Jans als Buitenvoogd van Drachten citeert Beern Gerrijts ter zake van 7 caroli guldens schuld. Het gerecht verklaart dat Beernt de schuld moet betalen met verhoging van de gerechtskosten (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 246).
31 januari 1730 Beernt Gerrijts alhier present neemt aan te betalen de som van 10 caroli guldens aan de Drachtster Buitenvoogden. (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 276).
14 oktober 1732 [eerste proclamatie] Linse Harmens, Benedictus Naenis, Naene Benedictus en Beernt Gerrijts kopen een perceel hoogveen zonder ondergrond in de Folgeren onder Noorderdrachten, tussen de voorste wijk en de middelste wijk voor de som van 320 goldguldens van de Heren Hillema erven en de Compagnons van de Rottevalle (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 76 folio 142).
27 februari 1739 Berent Gerrits schuiteschipper te Rottevalle onder het behoor van Achtkarspelen voor hem en als man en voogd over Lolkjen Jans bekenne schuldig te wezen aan Sijbe Sjoerds mr. schuitenmaker onder Smallinger Opeinde de som van 500 coroli guldens ter zake van de aankoop en levering van een nieuw schuitehol. De akte is ondertekend door het merk van Berent Gerrits, die dus niet kon schrijven (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 123, folio 355).
Beernt Gerrijts schuitevaarder in Rottevalle onder het resort van Harckema Opeijnde en Lolkjen Jans bekennen schuldig te zijn aan Hendrik Jans veenbaas en Gertie Lefferts egtelieden inde Rottevalle 200 guldens, kruisje Beernt Gerrijts. Acte Dragten 4 februarij 1739. Opgenomen in het hypotheekregister op 25 februari 1743. Kantlijn. Zoon Jan Beernts lost de schuld af op 9 januari 1756 aan de erven van wijlen Gertie Lefferts. (Bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboek, inv. nr. 105).
Volgens het Specienkohier van 1766 is Beerent Gerrijts voor het eerst geallimenteert, hij is dan nog wel eigenaar van zijn woning, er worden geen belastingen meer vermeld, dat was in 1765 nog wel het geval toen Beerent werd aangeslagen voor 1 vuurstede en twee halve hoofden. Dat betekent dat zijn vrouw Lolkjen toen vermoedelijk ook nog zal hebben geleefd, anders had er één halve hoofd voor de aanslag gestaan. In 1771 wordt dan vermeld dat eigenaars van de woning de Buitenvoogden van Drachten zijn geworden, dat wil zeggen de gemeentelijke armenzorg. In 1777 staat vermeld "Berent Gerrijts vertrocken en word gealimenteerd in plaats Cornelis Sijtzes van Opeinde". Vanaf dat moment is Berent spoorloos, hij is dan mogelijk vertrokken naar het gemeentelijke Armenhuis van Drachten.
IV. Jelke Jans, geboren omstreeks 1692 in Rottevalle (zie 370).
 |
293 1744RecesboekenACHTK invnr19 |
Notitie bij Griet: in het lidmatenregister van de NH kerk van Drachten staat op 18 maart 1714 vermeld: nieuwe ledematen: "zijn op belijdenis des geloofs gedoopt die te voren nog ongedoopt geweest waren Roel Geerts een out man, nog Griet Jans en Jit Jans, twee susterts getrouwde jonge vrouwen, alle van de Rottevalle, dog behorende onder de Dragten".
Verder op staat dat tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten: "dese selve Roel Geerts en sijn vrouw Lutsk Oenes, Jan Harmens, en dese selve sijn gedoopte vrouw Griet Jans, nog Æble Roels, en sijn gedoopte vrouw Jit Jans, Uble Bruins en sijn vrouw Wijtske Jans......."
28 november 1731 Grietie Jans huisvrouw van Otte Beerns, maar zelfstandig handelen in eigen zaken, verklaart 200 caroli guldens schuldig te wezen aan Geert Hendriks en Rinke Alberts egtelieden in Rottevalle onder het behoor van Oostermeer en Harcama Opeinde. Ik Jan Jelkes wonende inde Rottevalle onder het behoor van Noorder Drachten verklaar voor de schuld van mijn dochter borg te staan. Was getekend, 11 mei 1727 Griet Jans, Jan Jelkes en Jan van Weeperen. De interest is betaald over de jaren 1728, 1729, 1730 en 1731 per 1 mei van elk jaar (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 122, folio 141). Hieruit blijkt dat Grietje haar eigen handtekening kon zetten en zelf het schrijven machtig was.
Feijtse Diemers vrijgesel in de Rottevalle becennen en verclaren door Cragte deses opregt en Deugdelijk schuldig te weesen aen Eebele Roels als man en voogdt over sijn egte huisvr. IJtse Jans onder Smallinger Opeinde Hans Hendriks als man en voogdt over Jantie Jans en Berent Gerrijts als man en voogdt over Lolkien Jans mede ter voorschr plaetse woonagtig sampt Jelke Jans in de Rottevalle, ende Grietie Jans huisvrouw van Otte Beerens op t Sr veen dog bij uijtlandigheidt van haar mannen Eijgen saecken agevende alle kinderen en Erfgenamen van wijlen haer wijlen vader Jan Jelkes in leven in de Rottevalle mede woonagtig de somma van 210 goldguldens 14 stuivers van 28 stvrs het stuck doende ter saeke Coop van overdragt van twee campen lands gelegen in de Rottevalle onder de Noorder Dragten, sijnde vrij van floreen en St. Petri mede vrij van Huurjaeren hebbende ten naestelegers Wijtske Jans ten oosten Gosse Jans Erven ten westen Erijt Pijtters ten suijden en Feijtse Diemers en Jan Jansens Camp ten Noorden dog so groet en clein goed en quaed als het selve is, Breder vermogens de Coopbrief aen mij overhandigt meldende derhalven nog ik(?) Coper aen voor mij ende mijne Erven, opgedagte Coopsom en van dees twee gecofte Campen Landts ad 210 ggld 14 st. voldoen en betaelen aen dese mijn vercopers of den Regtenhouder des Renversaels in Drie Termijnen al 1 november Daegen 1750, 1751 en 1752 telekens een Geregte Een Darde part in silveren klinkenden munten en vrije Costen en schadeloos …… sonder s Landschaps obligatien ofte Thoner deses nog dat de vercoper Enige Costen sullen hebben te houden en draegen en van ijder ggls een str. soo van bode consent 40ste penning(?) als alle andere geen Exempte omgelden ende accesien(?) van dien te vervallen stellen voor nacominge van t selve samt(?) voor Costen Schaden en Intressen door van of Laatere betaelen ten hypotheeq en onderpandt stelle Ge…….lijken acte van goederen en wel Expres en Speciaal dess Gecofte twee Campen Lands, idque Cum Clausula Constituti aosure Retentionis in Forma deselve beneffens onse personen submitterende aen den Hove van Frieslandt dese en alle andere Gerechten in Kennisse onse Handen en die van de Procr. G. Luimstra als getuijge. De post is dat ik Rense Diemers in de rottevalle woonagtig mij sterkmaeke ende in stelle voor mijn Broeder Feitse Diemers nopens dese Coop in voorenstaende Reversael gemelt belove en neme aen omme de coopschat ad twee hondert en tien ggls 14 strs. op de Respective verschijndaegen als Eijgen propria Schult te voldoen en betaelen in silveren klnkenden gemunte gelde sonder s Lands obligatien of thoner deses onder Expresse verwerpinge van de Beneficien van Discussie van welken kragt door den schrijver deses ten vollen ben onderrigt alles onder verband van mijne goederen en submissie der selver beneffens mijn persoon ter Eerster Instantie aen den hove van Frieslandt en allen anderen Geregten en Oirconde hebbe ik desen verteekent in preserntie van de Procr. G. Luimstra en de Exc. Melle Hedsers als getuijgen actum bij Lange Continuatie tot Augustinusga Deb 4 maij 1751 (was verteekent, Rinse Diemers. G. Luimstra, M. Hedsers Exr. Feitse Diemers. G. Luimstra mede als getuige bij Feitse Diemers verteeckeninge op den 9 november 1751 gedaen.
Presentatie en Registratie int Veertiende Hijpotheecq Boek van Smallingerlandt Paga 535 Coram
Grietmanno te Secretario, Huijden den 3en Februarij 1759.
L. v. Haersma J. v. Haersma
(Bron: Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 107 hypotheekboeken folio 535-536. foto 270-271.)
Griet:Verder op staat dat tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten: "dese selve Roel Geerts en sijn vrouw Lutsk Oenes, Jan Harmens, en dese selve sijn gedoopte vrouw Griet Jans, nog Æble Roels, en sijn gedoopte vrouw Jit Jans, Uble Bruins en sijn vrouw Wijtske Jans......."
28 november 1731 Grietie Jans huisvrouw van Otte Beerns, maar zelfstandig handelen in eigen zaken, verklaart 200 caroli guldens schuldig te wezen aan Geert Hendriks en Rinke Alberts egtelieden in Rottevalle onder het behoor van Oostermeer en Harcama Opeinde. Ik Jan Jelkes wonende inde Rottevalle onder het behoor van Noorder Drachten verklaar voor de schuld van mijn dochter borg te staan. Was getekend, 11 mei 1727 Griet Jans, Jan Jelkes en Jan van Weeperen. De interest is betaald over de jaren 1728, 1729, 1730 en 1731 per 1 mei van elk jaar (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 122, folio 141). Hieruit blijkt dat Grietje haar eigen handtekening kon zetten en zelf het schrijven machtig was.
Feijtse Diemers vrijgesel in de Rottevalle becennen en verclaren door Cragte deses opregt en Deugdelijk schuldig te weesen aen Eebele Roels als man en voogdt over sijn egte huisvr. IJtse Jans onder Smallinger Opeinde Hans Hendriks als man en voogdt over Jantie Jans en Berent Gerrijts als man en voogdt over Lolkien Jans mede ter voorschr plaetse woonagtig sampt Jelke Jans in de Rottevalle, ende Grietie Jans huisvrouw van Otte Beerens op t Sr veen dog bij uijtlandigheidt van haar mannen Eijgen saecken agevende alle kinderen en Erfgenamen van wijlen haer wijlen vader Jan Jelkes in leven in de Rottevalle mede woonagtig de somma van 210 goldguldens 14 stuivers van 28 stvrs het stuck doende ter saeke Coop van overdragt van twee campen lands gelegen in de Rottevalle onder de Noorder Dragten, sijnde vrij van floreen en St. Petri mede vrij van Huurjaeren hebbende ten naestelegers Wijtske Jans ten oosten Gosse Jans Erven ten westen Erijt Pijtters ten suijden en Feijtse Diemers en Jan Jansens Camp ten Noorden dog so groet en clein goed en quaed als het selve is, Breder vermogens de Coopbrief aen mij overhandigt meldende derhalven nog ik(?) Coper aen voor mij ende mijne Erven, opgedagte Coopsom en van dees twee gecofte Campen Landts ad 210 ggld 14 st. voldoen en betaelen aen dese mijn vercopers of den Regtenhouder des Renversaels in Drie Termijnen al 1 november Daegen 1750, 1751 en 1752 telekens een Geregte Een Darde part in silveren klinkenden munten en vrije Costen en schadeloos …… sonder s Landschaps obligatien ofte Thoner deses nog dat de vercoper Enige Costen sullen hebben te houden en draegen en van ijder ggls een str. soo van bode consent 40ste penning(?) als alle andere geen Exempte omgelden ende accesien(?) van dien te vervallen stellen voor nacominge van t selve samt(?) voor Costen Schaden en Intressen door van of Laatere betaelen ten hypotheeq en onderpandt stelle Ge…….lijken acte van goederen en wel Expres en Speciaal dess Gecofte twee Campen Lands, idque Cum Clausula Constituti aosure Retentionis in Forma deselve beneffens onse personen submitterende aen den Hove van Frieslandt dese en alle andere Gerechten in Kennisse onse Handen en die van de Procr. G. Luimstra als getuijge. De post is dat ik Rense Diemers in de rottevalle woonagtig mij sterkmaeke ende in stelle voor mijn Broeder Feitse Diemers nopens dese Coop in voorenstaende Reversael gemelt belove en neme aen omme de coopschat ad twee hondert en tien ggls 14 strs. op de Respective verschijndaegen als Eijgen propria Schult te voldoen en betaelen in silveren klnkenden gemunte gelde sonder s Lands obligatien of thoner deses onder Expresse verwerpinge van de Beneficien van Discussie van welken kragt door den schrijver deses ten vollen ben onderrigt alles onder verband van mijne goederen en submissie der selver beneffens mijn persoon ter Eerster Instantie aen den hove van Frieslandt en allen anderen Geregten en Oirconde hebbe ik desen verteekent in preserntie van de Procr. G. Luimstra en de Exc. Melle Hedsers als getuijgen actum bij Lange Continuatie tot Augustinusga Deb 4 maij 1751 (was verteekent, Rinse Diemers. G. Luimstra, M. Hedsers Exr. Feitse Diemers. G. Luimstra mede als getuige bij Feitse Diemers verteeckeninge op den 9 november 1751 gedaen.
Presentatie en Registratie int Veertiende Hijpotheecq Boek van Smallingerlandt Paga 535 Coram
Grietmanno te Secretario, Huijden den 3en Februarij 1759.
L. v. Haersma J. v. Haersma
(Bron: Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 107 hypotheekboeken folio 535-536. foto 270-271.)
(1) trouwde, ten hoogste 20 jaar oud, vóór 1714 met Jan Harmens. Het kerkelijk huwelijk vond plaats in Drachten. Jan is overleden vóór 1718 in Drachten.
Notitie bij Jan: in het lidmatenregister van de NH kerk van Drachten staat op 18 maart 1714 vermeld: nieuwe ledematen: "zijn op belijdenis des geloofs gedoopt die te voren nog ongedoopt geweest waren Roel Geerts een out man, nog Griet Jans en Jit Jans, twee susterts getrouwde jonge vrouwen, alle van de Rottevalle, dog behorende onder de Dragten".
Verder op staat dat tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten: "dese selve Roel Geerts en sijn vrouw Lutsk Oenes, Jan Harmens, en dese selve sijn gedoopte vrouw Griet Jans, nog Æble Roels, en sijn gedoopte vrouw Jit Jans, Uble Bruins en sijn vrouw Wijtske Jans.......".
7 juli 1729 koopt ene Jan Harmsen, woonachtig in Noorder Drachten een kofschip van Douwe Aukes, meester schuitemaker en Sijtske Wiegers echtelieden wonende eveneens te Noorder Drachten. De kostsom was 119 Car. guldens. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland proclamatieboeken 1723-1730, inv. nr. 103 folio 497).
Verder op staat dat tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten: "dese selve Roel Geerts en sijn vrouw Lutsk Oenes, Jan Harmens, en dese selve sijn gedoopte vrouw Griet Jans, nog Æble Roels, en sijn gedoopte vrouw Jit Jans, Uble Bruins en sijn vrouw Wijtske Jans.......".
7 juli 1729 koopt ene Jan Harmsen, woonachtig in Noorder Drachten een kofschip van Douwe Aukes, meester schuitemaker en Sijtske Wiegers echtelieden wonende eveneens te Noorder Drachten. De kostsom was 119 Car. guldens. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland proclamatieboeken 1723-1730, inv. nr. 103 folio 497).
(2) trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 19-06-1718 in Surhuisterveen met Otte Beerns, 24 jaar oud. Otte is een zoon van Berent Ottes en Assel Harmsen.
Hij is gedoopt op 04-03-1694 in Surhuisterveen. Otte is overleden na 1751 in Surhuisterveen, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Otte: meester schoenmaker te Rottevalle onder Achtkarspelen (1722). Tot en met 1737 vermeld in het Reële kohier van Achtkarspelen onder Rottevalle met belastingnr. 7 met een huurwaarde voor zijn huis van 10 gulden, de nieuwe eigenaar en bewoner is in 1738 Jan Jans.
15 december 1721 Hans Hendriks en Berent Gerrits en hun cum uxuribus (vrouwen en kinderen) kopen huis in de Rottevalle onder Noorderdrachten, gelegen de Lits ten oosten, Aebel Roels ten Westen, Liebbe en Goijtse Egberts ten zuiden en Hendrik Martens ten noorden bezwaard met 3 car. guldens en 6 stuivers jaarlijkse grondpacht te betalen aan Liebbe en Goijtse Egberts, gekocht van Otte Berents voor 256 car. guldens (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 74 folio 101).
11 mei 1722 Otte Beerns mr. schoenmaker en Griet Jans inde Rottevalle proclameren zeker huis met hof en alles wat hier bijhoort, gelegen in Rottevalle onder Harcama Opeinde, wordende bij Dirck Heeres bewoond, hebbende Hendrik Beerns ten oosten, Harmen Jans cs ten westen, de Heeren Compagnonsvaartswal ten zuiden en de erfgenamen van Wobbe Liebes ten oosten, vrij van grondpacht en huurjaren, gekocht van Gaetske Hendricx gesterkt door haar man [x Tijmen Hendricx in 1691] , voor de som van 120 goldguldens te betalen in 3 termijnen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 91, folio 168).
16 maart 1739 Jan Jans mr. schoenmaker en Tettie Diemers egtelieden inde Rottevalle proclameren een huisinge met tuin, gelegen inde Rottevalle met een leerkuip en bijbehorende kalkdobbe met alles wat hierbij hoort tegenwoordig bij de verkopers bewoond en op 12 mei 1739 vrij van huurjaren op te leveren. Hendrik Berends ten oosten, Harmen Jans ten westen en de vaartwal ten zuiden, Mient Pieters ten noorden gekocht van Otte Berents mr. schoenmaker en Grietie Jans voor de som van 150 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 94, folio 36).
16 maart 1739 Otte Berents mr. schoenmaker en Grietie Jans egtelieden inde Rottevalle onder het resort van Harcama Opeinde proclameren een huisinge met schuur en annex, gelegen onder Surhuizum in het dorp Surhuisterveen. Het huis wordt tegenwoordig door Fokke Geerts bewoond, maar dient per 12 mei 1739 vrij van huurjaren te worden opgeleverd, gekocht van Fokke Geerts, mr. schoenmaker op Surhuisterveen [gehuwd met Ytje Roels] voor de som van 150 goldguldens. (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 94, folio 38).
15 december 1721 Hans Hendriks en Berent Gerrits en hun cum uxuribus (vrouwen en kinderen) kopen huis in de Rottevalle onder Noorderdrachten, gelegen de Lits ten oosten, Aebel Roels ten Westen, Liebbe en Goijtse Egberts ten zuiden en Hendrik Martens ten noorden bezwaard met 3 car. guldens en 6 stuivers jaarlijkse grondpacht te betalen aan Liebbe en Goijtse Egberts, gekocht van Otte Berents voor 256 car. guldens (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 74 folio 101).
11 mei 1722 Otte Beerns mr. schoenmaker en Griet Jans inde Rottevalle proclameren zeker huis met hof en alles wat hier bijhoort, gelegen in Rottevalle onder Harcama Opeinde, wordende bij Dirck Heeres bewoond, hebbende Hendrik Beerns ten oosten, Harmen Jans cs ten westen, de Heeren Compagnonsvaartswal ten zuiden en de erfgenamen van Wobbe Liebes ten oosten, vrij van grondpacht en huurjaren, gekocht van Gaetske Hendricx gesterkt door haar man [x Tijmen Hendricx in 1691] , voor de som van 120 goldguldens te betalen in 3 termijnen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 91, folio 168).
16 maart 1739 Jan Jans mr. schoenmaker en Tettie Diemers egtelieden inde Rottevalle proclameren een huisinge met tuin, gelegen inde Rottevalle met een leerkuip en bijbehorende kalkdobbe met alles wat hierbij hoort tegenwoordig bij de verkopers bewoond en op 12 mei 1739 vrij van huurjaren op te leveren. Hendrik Berends ten oosten, Harmen Jans ten westen en de vaartwal ten zuiden, Mient Pieters ten noorden gekocht van Otte Berents mr. schoenmaker en Grietie Jans voor de som van 150 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 94, folio 36).
16 maart 1739 Otte Berents mr. schoenmaker en Grietie Jans egtelieden inde Rottevalle onder het resort van Harcama Opeinde proclameren een huisinge met schuur en annex, gelegen onder Surhuizum in het dorp Surhuisterveen. Het huis wordt tegenwoordig door Fokke Geerts bewoond, maar dient per 12 mei 1739 vrij van huurjaren te worden opgeleverd, gekocht van Fokke Geerts, mr. schoenmaker op Surhuisterveen [gehuwd met Ytje Roels] voor de som van 150 goldguldens. (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 94, folio 38).
742
[misschien] Hendrick Sierds (ook Sjoerds), geboren omstreeks 1663.
Notitie bij de geboorte van Hendrick: bij het huwelijk staat vermeld dat Siert afkomstig is van Oostermeer en Teetske van Rottevalle.
Hendrick is overleden omstreeks 1729 in Rottevalle (Achtkarspelen), ongeveer 66 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: Hendrik Sierds; dorpsrechter en ontvanger te Rottevalle. mei 1705 en 4 augustus 1709 collecteur van belastingen in Rottevalle (Bron: Archief Nedergerecht Achtkarspelen, Liquidatieboeken, inv. nr. 75 folio 11 en Weesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 41 folio 370). Idem 1714 (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 10 folio 21), idem 1718 (bron weesboeken nedergerecht Smallingerland inv. nr. 43 folio 107).
Op 11 juli 1728 wordt Hendrick Sierdts (opnieuw) benoemd tot dorpsrechter van de Rottevalle (bron: recesboeken Achtkarspelen, inv. nr. 17 folio 43).
In 1724 lidmaat van de NH-kerk te Rottevalle; later is hij geëxcommuniceerd (afgesneden).
Op 2 december 1726 staat vermeld in het lidmatenboek van de NH-kerk van Rottevalle: "Den 2 december is Hendrik Sierds, Regter en Ontvanger van deeze plaatze, volgens resolutie van den 15 december 1726 om zijn aanhoudende hardnekkigheijt in kwaade gevoelens, het verzuijm van het gebruijk der H. Sacramenten ende de openbare Godsdienst, in het openbaar geexcommuniceert en afgeleezen van de predikstoel, bij de voorbereijdingspredicatie tot het H. avondmaal”.
Op 15 december 1726 in verslag kerkeraad; bedreigd met afsnijding wegens "nog erger als Remonstrandsche gevoelens" en aanhoudende verwaarlozing van de genademiddelen, ondanks menigvuldige broederlijke vermaningen etc.
Ondanks zijn verbanning uit de gereformeerde staatskerk werd hij in 1728 toch weer tot dorpsrechter van Rottevalle gekozen. Best wel bijzonder dat de verbanning uit de gereformeerde kerk geen beletsel was om deze functie te kunnen vervullen.
1 augustus 1689 Sierd Wilts dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer voor de ene helft en Gerrit, Wilt en Hendrick Sierds gezamenlijk met Baucke en Saecke Sierds gebroeders voor de andere helft verklaren aan Binne Ubles en Mincke Uwes verkocht te hebben een kamp land aan de noordkant van Oostermeer voor 430 goldguldens, waarvan direct betaaald 200 goldguldens en een koe ter waarde van 30 goldguldens. Was getekend Sierd Wildts, Gerrijt Sierdts, Hendrick Sierdts, Baucke Sierdts, Saecke Sierdts....
( Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 9f).
16 februari 1692 [eerste proclamatie] Hendrick Sierds koopt een perceel veen zonder ondergrond gelegen in de Noorderdrachten aan de zuidkant van de Blindewijk voor 444 caroli guldens van Tjebbe Freerx (bron: Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken inv. nr. 69, folio 424).
27 juni 1692 [eerste proclamatie] Wijts Linsis wed. van wijlen Reijd Martens wonende onder Harkema Opeinde voor de ene helft en Hendrick Sierds en Tats Hessels echtelieden onder Smallinger Opeinde voor de andere helft proclameren de aankoop van een perceel leijen onder de klokslag van Oostermeer voor 200 goldguldens van Harco Freercx en Aed Reijds echtelieden onder Smallinger Opeijnde (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 55 folio 110).
7 januari 1693 Jan Sickes molenaar tot Ee protesteert de effecten van denunciatie gedaan door Claes Cornelis aan Hendrick Sierdts inde Rottevalle om op Petri mei 1693 een zate lands met huis en schuur cum annexis inde Rottevalle gelegen die de denuncieerde van de denunciant in huur en gebruik heeft (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 7 folio 134).
4 november 1695 Hendrick Sjerdts en Taets Hessels echtelieden in de Rottevalle onder Harcama Opeinde doen proclameren een huis bestaande uit 2 kamers, schuur, bomen en plantagie door de kopers bewoond hebbende de gemene reed ten oosten en Hans Hendriks ten westen, de dwarsvaart ten zuiden en Wobbe Liebbes ten noorden, bezwaard met 2 caroli guldens en 10 stuivers jaarlijkse rentepacht gekocht van Willemke Everts, de weduwe van wijlen Jan Meijnerts, wonende te Oldkerk voor de som van 275 caroli guldens.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 66).
27 januari 1696 Hendrick Sjerds en Wilt Sjerds te Rottevalle kopen het zevende perceel hoogveen zonder ondergrond op de Aeltie Moersvenen onder het behoor van Harkema Opeinde, groot, volgens de landmeter Ipe Annes, 295 vierkante koningsroeden en 25 voet, voor iedere roede te betalen 15 stuivers en een penning, bedraagt 159 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 89).
30 maart 1696 Hendrik Sjerds en Teets Hessels echtelieden inde Rottevalle kopen huis in erf gelegen in Rottevalle onder het behoor van Harkema Opeinde, hebbende de vaart ten zuiden en Harmen Fransen ten oosten, Geuwe Hendricx ten westen en Æbe Hendricx ten noorden, bezwaard met 3 caroli guldens grondpacht en propijn bij elke verkoop te betalen aan ........... gekocht van Wijtske Lenses (tante van Teetske Hessels) en Jelger Sijbes voor de som van 200 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 101).
20 april 1696 Hendrick Sjerds en Linse Hessels wonende in de Rottevalle doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen in de Aeltie Moorsvenen onder het behoor van Harcama Opeinde, zijnde het 5e perceel, met de plicht het veen te vergraven binnen de periode van 18 jaar, volgens de landmeter Ipe Annes, 297 roeden en 50 voet, voor iedere roede te betalen 18 stuivers en een penning, bedraagt 205 goldguldens, 6 stuivers en 8 penningen. Gekocht van Oeds Tjallings, Roeleff Ipes, Hendrick Joannes, de erfgenamen van Hendrick Martens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 89).
2 maart 1697 Gercke Wopckes op het Witveen onder het behoor van Oostermeer proclameert de aankoop van een gerechte helft van een perceel veen zonder ondergrond gelegen op de Aeltie Moersvenen, onverscheiden met Hendrick Sjerds, voor 133 caroli guldens van Lense Hessels inde Rottevalle (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 89).
26 april 1697 [eerste proclamatie] Sybren Jelles, Warner Ritskes en Hendrick Sierds doen proclameren de aankoop van een perceel klingland onder Garijp, gekocht van de heren voogden van Jan Jansen Bloemker voor 1/4 deel en Eelke Wijbes voor 3/4e deel, voor de som van 1150 goldguldens en 11 stuivers en 10 penningen (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 101).
25 oktober 1697 Wildt Sierds en Wijtske Freercx echtelieden, Hendrick Sjerds en Taets Hessels echtelieden en Dictus Nannes vrijgezel allen wonende te Rottevalle doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen in de Aeltie Moersvenen onder het behoor van Harcama Opeinde te vergraven in de tijd van 30 jaar, vanaf 7 maart 1697, groot 115 roeden, ieder roede voor 20 stuivers 8 penningen maakt in totaal 216 goldguldens, te betalen in 5 jaar. Gekocht van Hendrick Joannes en Oeds Tjallings, Marten Hendricx curator over Aebe Hendricx en Aebe Hendrcx man en voogd over Trijntje Hendricx, Hans Hendricx wegens de erfgenamen van Marten Ipes en Roel Ipes en Marten en Sweijtse Hendricx namens het geheel van de Compagnons van de Aeltie Moersvenen.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 220).
28 maart 1699 [eerste proclamatie] Jacob Everts cum uxore koopt een perceel veen zonder ondergrond gelegen aan de zuidkant van de Blindewijk te Noorderdrachten groot 141 roeden 8 voet en 9 duim voor van Hendrick Sierts voor 224 goldguldens en 7 stuivers. Akte dd 10 maart 1699 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 70 folio 464).
21 januari 1704 Hendrik Sierds en Teetske Hessels verklaren 50 goldguldens schuldig te zijn aan Bauke Sierds en Trijntje wonende te Hardegarijp. [dochter Hiltje geboren in 1696 te Hardegarijp] Akte 12 juni 1701, was getekend Hendrik Sierds en Teets Hessels (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 129).
21 januari 1704 Hendrik Sierds en Teetske Hessels verklaren 50 goldguldens schuldig te zijn aan mijn broer Bauke Sierds en Trijntje Sijes wonende te Hardegarijp. Akte 6 mei 1698 (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 130).
16 november 1716 [eerste proclamatie] Luitien Clasen te Rottevalle koopt het recht op 3 caroli guldens jaarlijkse grondpacht rustende op het huis van Hendrick Sjoerdts te Harkema Opeinde, te betalen jaarlijks met Martini, hebbende ten noorden, Ebe Hendriks, ten westen Willem Jans, ten zuiden de vaart en ten oosten Harmen Geerts. Ten tweede een jaarlijkse grondpacht van 2 caroli guldens 5 stuivers rustende op Tjebbe Freerks huis eveneens in de Rottevalle, hebbende ten oosten Ebe Hendriks, ten westen de vaart of de gemene roeden, ten zuiden Jan van Weperen, ten noorden Griet Harmens, te betalen met de eerstvolgende pachtbetaling per mei 1716, gekocht van Anna Ulsea van Teijens huisvrouw van Reint Enense oud-kapitein voor 65 goldguldens 1 stuiver (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 90 folio 63). In het inventarisboek van Smallingerland inv. nr. 58 staan bovenstaande grondpachten vermeld onder het kopje "vastigheden" bij de inventarisatie van de nagelaten goederen van Luitien Clasen, met als datum van het document 29 november 1718 met als namen Hendriks Sjeerds en Tjebbe Freerks.
27 januari 1728 [eerste proclamatie] Hendrik Sierds en Hessel Hendrix kopen 4 bonken hoogveen zonder ondergrond gelegen in Hillema, zogenaamde 40-Roeden in de Folgeren onder Noorderdrachten, groot 112 roeden 5 voet voor de som van 200 goldguldens 25 stuivers van Jelmer Gerloffs. Koopbrief dd 22 januari 1728 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 75 folio 194).
14 juni 1739 Lieppe Gebriels mr. schoenmaker en Feikien Hendricks egtelieden te Rottevalle bekennen schuldig te zijn aan onze ouders respectievelijke schoonouders, Henrik Sierds en Teetske Hessels 43 caroli guldens en aan onze oom en onze moeij Bernardus Rommerts en Eets Wilts egtelieden mede inde Rottevalle de som van 80 caroli guldens vanwege geleend geld vanwege de aankoop van een huis gekocht van Harmen Geerts staande in de Rottevalle onder het behoor van Harcama Opeinde. Schuldakte 11 april 1720. Was getekend Lieppe Gabriels en Feijkien Hendriks en J. van Weperen publiek notaris.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 123, folio 366)
Op 11 juli 1728 wordt Hendrick Sierdts (opnieuw) benoemd tot dorpsrechter van de Rottevalle (bron: recesboeken Achtkarspelen, inv. nr. 17 folio 43).
In 1724 lidmaat van de NH-kerk te Rottevalle; later is hij geëxcommuniceerd (afgesneden).
Op 2 december 1726 staat vermeld in het lidmatenboek van de NH-kerk van Rottevalle: "Den 2 december is Hendrik Sierds, Regter en Ontvanger van deeze plaatze, volgens resolutie van den 15 december 1726 om zijn aanhoudende hardnekkigheijt in kwaade gevoelens, het verzuijm van het gebruijk der H. Sacramenten ende de openbare Godsdienst, in het openbaar geexcommuniceert en afgeleezen van de predikstoel, bij de voorbereijdingspredicatie tot het H. avondmaal”.
Op 15 december 1726 in verslag kerkeraad; bedreigd met afsnijding wegens "nog erger als Remonstrandsche gevoelens" en aanhoudende verwaarlozing van de genademiddelen, ondanks menigvuldige broederlijke vermaningen etc.
Ondanks zijn verbanning uit de gereformeerde staatskerk werd hij in 1728 toch weer tot dorpsrechter van Rottevalle gekozen. Best wel bijzonder dat de verbanning uit de gereformeerde kerk geen beletsel was om deze functie te kunnen vervullen.
1 augustus 1689 Sierd Wilts dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer voor de ene helft en Gerrit, Wilt en Hendrick Sierds gezamenlijk met Baucke en Saecke Sierds gebroeders voor de andere helft verklaren aan Binne Ubles en Mincke Uwes verkocht te hebben een kamp land aan de noordkant van Oostermeer voor 430 goldguldens, waarvan direct betaaald 200 goldguldens en een koe ter waarde van 30 goldguldens. Was getekend Sierd Wildts, Gerrijt Sierdts, Hendrick Sierdts, Baucke Sierdts, Saecke Sierdts....
( Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 9f).
16 februari 1692 [eerste proclamatie] Hendrick Sierds koopt een perceel veen zonder ondergrond gelegen in de Noorderdrachten aan de zuidkant van de Blindewijk voor 444 caroli guldens van Tjebbe Freerx (bron: Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken inv. nr. 69, folio 424).
27 juni 1692 [eerste proclamatie] Wijts Linsis wed. van wijlen Reijd Martens wonende onder Harkema Opeinde voor de ene helft en Hendrick Sierds en Tats Hessels echtelieden onder Smallinger Opeinde voor de andere helft proclameren de aankoop van een perceel leijen onder de klokslag van Oostermeer voor 200 goldguldens van Harco Freercx en Aed Reijds echtelieden onder Smallinger Opeijnde (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 55 folio 110).
7 januari 1693 Jan Sickes molenaar tot Ee protesteert de effecten van denunciatie gedaan door Claes Cornelis aan Hendrick Sierdts inde Rottevalle om op Petri mei 1693 een zate lands met huis en schuur cum annexis inde Rottevalle gelegen die de denuncieerde van de denunciant in huur en gebruik heeft (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 7 folio 134).
4 november 1695 Hendrick Sjerdts en Taets Hessels echtelieden in de Rottevalle onder Harcama Opeinde doen proclameren een huis bestaande uit 2 kamers, schuur, bomen en plantagie door de kopers bewoond hebbende de gemene reed ten oosten en Hans Hendriks ten westen, de dwarsvaart ten zuiden en Wobbe Liebbes ten noorden, bezwaard met 2 caroli guldens en 10 stuivers jaarlijkse rentepacht gekocht van Willemke Everts, de weduwe van wijlen Jan Meijnerts, wonende te Oldkerk voor de som van 275 caroli guldens.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 66).
27 januari 1696 Hendrick Sjerds en Wilt Sjerds te Rottevalle kopen het zevende perceel hoogveen zonder ondergrond op de Aeltie Moersvenen onder het behoor van Harkema Opeinde, groot, volgens de landmeter Ipe Annes, 295 vierkante koningsroeden en 25 voet, voor iedere roede te betalen 15 stuivers en een penning, bedraagt 159 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 89).
30 maart 1696 Hendrik Sjerds en Teets Hessels echtelieden inde Rottevalle kopen huis in erf gelegen in Rottevalle onder het behoor van Harkema Opeinde, hebbende de vaart ten zuiden en Harmen Fransen ten oosten, Geuwe Hendricx ten westen en Æbe Hendricx ten noorden, bezwaard met 3 caroli guldens grondpacht en propijn bij elke verkoop te betalen aan ........... gekocht van Wijtske Lenses (tante van Teetske Hessels) en Jelger Sijbes voor de som van 200 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 101).
20 april 1696 Hendrick Sjerds en Linse Hessels wonende in de Rottevalle doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen in de Aeltie Moorsvenen onder het behoor van Harcama Opeinde, zijnde het 5e perceel, met de plicht het veen te vergraven binnen de periode van 18 jaar, volgens de landmeter Ipe Annes, 297 roeden en 50 voet, voor iedere roede te betalen 18 stuivers en een penning, bedraagt 205 goldguldens, 6 stuivers en 8 penningen. Gekocht van Oeds Tjallings, Roeleff Ipes, Hendrick Joannes, de erfgenamen van Hendrick Martens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 89).
2 maart 1697 Gercke Wopckes op het Witveen onder het behoor van Oostermeer proclameert de aankoop van een gerechte helft van een perceel veen zonder ondergrond gelegen op de Aeltie Moersvenen, onverscheiden met Hendrick Sjerds, voor 133 caroli guldens van Lense Hessels inde Rottevalle (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 89).
26 april 1697 [eerste proclamatie] Sybren Jelles, Warner Ritskes en Hendrick Sierds doen proclameren de aankoop van een perceel klingland onder Garijp, gekocht van de heren voogden van Jan Jansen Bloemker voor 1/4 deel en Eelke Wijbes voor 3/4e deel, voor de som van 1150 goldguldens en 11 stuivers en 10 penningen (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 101).
25 oktober 1697 Wildt Sierds en Wijtske Freercx echtelieden, Hendrick Sjerds en Taets Hessels echtelieden en Dictus Nannes vrijgezel allen wonende te Rottevalle doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen in de Aeltie Moersvenen onder het behoor van Harcama Opeinde te vergraven in de tijd van 30 jaar, vanaf 7 maart 1697, groot 115 roeden, ieder roede voor 20 stuivers 8 penningen maakt in totaal 216 goldguldens, te betalen in 5 jaar. Gekocht van Hendrick Joannes en Oeds Tjallings, Marten Hendricx curator over Aebe Hendricx en Aebe Hendrcx man en voogd over Trijntje Hendricx, Hans Hendricx wegens de erfgenamen van Marten Ipes en Roel Ipes en Marten en Sweijtse Hendricx namens het geheel van de Compagnons van de Aeltie Moersvenen.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 220).
28 maart 1699 [eerste proclamatie] Jacob Everts cum uxore koopt een perceel veen zonder ondergrond gelegen aan de zuidkant van de Blindewijk te Noorderdrachten groot 141 roeden 8 voet en 9 duim voor van Hendrick Sierts voor 224 goldguldens en 7 stuivers. Akte dd 10 maart 1699 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 70 folio 464).
21 januari 1704 Hendrik Sierds en Teetske Hessels verklaren 50 goldguldens schuldig te zijn aan Bauke Sierds en Trijntje wonende te Hardegarijp. [dochter Hiltje geboren in 1696 te Hardegarijp] Akte 12 juni 1701, was getekend Hendrik Sierds en Teets Hessels (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 129).
21 januari 1704 Hendrik Sierds en Teetske Hessels verklaren 50 goldguldens schuldig te zijn aan mijn broer Bauke Sierds en Trijntje Sijes wonende te Hardegarijp. Akte 6 mei 1698 (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 130).
16 november 1716 [eerste proclamatie] Luitien Clasen te Rottevalle koopt het recht op 3 caroli guldens jaarlijkse grondpacht rustende op het huis van Hendrick Sjoerdts te Harkema Opeinde, te betalen jaarlijks met Martini, hebbende ten noorden, Ebe Hendriks, ten westen Willem Jans, ten zuiden de vaart en ten oosten Harmen Geerts. Ten tweede een jaarlijkse grondpacht van 2 caroli guldens 5 stuivers rustende op Tjebbe Freerks huis eveneens in de Rottevalle, hebbende ten oosten Ebe Hendriks, ten westen de vaart of de gemene roeden, ten zuiden Jan van Weperen, ten noorden Griet Harmens, te betalen met de eerstvolgende pachtbetaling per mei 1716, gekocht van Anna Ulsea van Teijens huisvrouw van Reint Enense oud-kapitein voor 65 goldguldens 1 stuiver (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 90 folio 63). In het inventarisboek van Smallingerland inv. nr. 58 staan bovenstaande grondpachten vermeld onder het kopje "vastigheden" bij de inventarisatie van de nagelaten goederen van Luitien Clasen, met als datum van het document 29 november 1718 met als namen Hendriks Sjeerds en Tjebbe Freerks.
27 januari 1728 [eerste proclamatie] Hendrik Sierds en Hessel Hendrix kopen 4 bonken hoogveen zonder ondergrond gelegen in Hillema, zogenaamde 40-Roeden in de Folgeren onder Noorderdrachten, groot 112 roeden 5 voet voor de som van 200 goldguldens 25 stuivers van Jelmer Gerloffs. Koopbrief dd 22 januari 1728 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 75 folio 194).
14 juni 1739 Lieppe Gebriels mr. schoenmaker en Feikien Hendricks egtelieden te Rottevalle bekennen schuldig te zijn aan onze ouders respectievelijke schoonouders, Henrik Sierds en Teetske Hessels 43 caroli guldens en aan onze oom en onze moeij Bernardus Rommerts en Eets Wilts egtelieden mede inde Rottevalle de som van 80 caroli guldens vanwege geleend geld vanwege de aankoop van een huis gekocht van Harmen Geerts staande in de Rottevalle onder het behoor van Harcama Opeinde. Schuldakte 11 april 1720. Was getekend Lieppe Gabriels en Feijkien Hendriks en J. van Weperen publiek notaris.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 123, folio 366)
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 05-02-1688 in Oostermeer met de 15-jarige Teetske (ook Taatske) Hessels. Hendrick en Teetske gingen op 20-01-1688 in Oostermeer in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Hendrick en Teetske:
Hendrik is bij zijn huwelijk woonachtig te Oostermeer en Taatske, zoals ze bij haar huwelijk heet was woonachtig te Rottevalle.
743
[misschien] Teetske (ook Taatske) Hessels. Zij is gedoopt op 10-03-1672 in Oudega. Teetske is overleden na 1761 in Rottevalle, minstens 89 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Teetske: Teetske staat nog vermeld in het lidmatenregister van de NH-kerk te Rottevalle, in 1767 staat ze niet meer in het overzicht van lidmaten vermeld.
Notitie bij Teetske: 21 mei 1748 Teetske Hessels wed. van Hendrik Sierds (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 125 folio 37, Tresoar.nl).
Vermeld volkstelling 1744 te Rottevalle (Achtkarspelen): Taetske Hessels
Diversen: Aantal personen: 1 Toegezegd bedrag £ 1:10:0
In 1749 leeft ze nog als de quotisatiekohieren worden opgemaakt, ze is dan zeer arm.
Locatie: het dorp Rottevalle (Achtkarspelen).
Aantal volwassenen: 1
Aanslag: £ 3:13:-
Bewoner
Teetske Hessels
Diversen: wed. zeer arm
Lidmatenregister Herv. Gemeente Rottevalle: Teetske Hessels.
In 1724 lidmaat samen met haar man Hendrick Sierds, wiens naam later is doorgehaald, uit de kerk gezet vanwege waarschijnlijk doopsgezind gedachtengoed.
Op 20 januari 1734 lidmaat.
In 1761 lidmaat, weduwe van Hendrik Sierts.
8 oktober 1688 [eerste proclamatie] Dictus Egberts wonende in de Rottevalle doet proclameren de aankoop van een perceel klingland, gelegen in het breedstuk onder de klokslag van Oostermeer, hebbende de heer Arnoldus van Haarsma grietman van Smallingerland en Raad van Stae te ’s-Gravenhage ten oosten, Wilt Liebbes cs ten westen, Lieuwe Tiebbes cs ten noorden en de Lidts ten zuiden in koop bekomen van Wijtske Freercx koopvrouw wonende in de Rottevalle voor de somma van 48 caroli guldens. Kantlijn: Taets Hessels gesterkt met Hendrick Sierds haar man verzoekt aan Wilhelmi volgens proclamatie alhier in judicio voorgaande akte ongedaan te maken met schadeloosstelling ... akte 5 november 1688 (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 55 folio 100).
14 januari 1732 [eerste proclamatie] Teetske Hessels weduwe van Hendrick Sjeerds te Rottevalle onder ’t behoor van Harcama Opeinde doet proclameren de aankoop van het recht op erfpacht van 3 caroli guldens per jaar rustend op kopers huis en erf gelegen in de Rottevalle onder Harcama Opeinde op Martinidagen te betalen, waarvan Martini laatstleden het eerste betaaljaar is, het perceel met huis is gelegen, Lieppe Gabriels ten oosten, Hendrik Berents ten westen, de vaart met zijn gerechtigheid ten zuiden; gekocht voor de som van 32 goldguldens 9 stuivers en 9 penningen van Dirk Folkerts molenaar in de Rottevalle onder Opeinde, als man en voogd over zijn vrouw Sjoerdje Luitiens voor de éne helft en Ate Hanses voor de andere helft wonende in Rottevalle onder het behoor van Oostermeer en Arent Wijtses wonende mede in de Rottevalle onder het behoor van Harcama Opeinde als geautoriseerde curatoren over Wijtse Luitsens voor de andere helft. (bron: proclamtieboeken Achtkarspelen, inv. nr. 93 folio 139, Tresoar.nl).
28 april 1732 Barnardus Rommerts meester jeneverstoker verklaart bij deze zich borg te stellen voor Teetske Hessels weduwe van wijlen Hendrik Sierdts mede aldaar woonachtig als collecteursche van het gemaal en beestiaal en verdere collecten die door Teetske Hessels als collecteursche worden geïnd en aan de Generale collecteur van deze grietenij moeten worden afgedragen en dat voor een heel jaar ingaande met 1 mei 1732 en zal eindigen met afbetaling van alle af te dragen bedragen. Barnardus verklaart alle schulden als eigen schulden te zullen voldoen onder borgstelling van al mijn goederen. Akte Augustinusga 28 april 1732 (bron: recesboeken Achtkarspelen, inv. nr. 17 folio 279 Tresoar.nl).
21 mei 1748 Teetske Hessels wed. van Hendrik Sierds wonende te Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart 500 caroli guldens schuldig te zijn aan Bernardus Rommerts koopman en Jitske Wilts [halfzuster van Teetske Hessels] wonende in Rottevalle onder Harcama Opeinde. Akte Rottevalle 27 mei 1748, was getekend Teetske Hessels. (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 125 folio 36f, Tresoar.nl).
21 mei 1748 Teetske Hessels wed. van Hendrik Sierds verklaart 75 caroli guldens schuldig te zijn aan Hendrik Jans veenbaas en Gertie Lefferts, wonende in Rottevalle onder het behoor van Oostermeer. Onder hypotheek van al mijn goederen. Akte Dragten 18 oktober 1739, was getekend Teetske Hessels (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 125 folio 39f, Tresoar.nl).
Vermeld volkstelling 1744 te Rottevalle (Achtkarspelen): Taetske Hessels
Diversen: Aantal personen: 1 Toegezegd bedrag £ 1:10:0
In 1749 leeft ze nog als de quotisatiekohieren worden opgemaakt, ze is dan zeer arm.
Locatie: het dorp Rottevalle (Achtkarspelen).
Aantal volwassenen: 1
Aanslag: £ 3:13:-
Bewoner
Teetske Hessels
Diversen: wed. zeer arm
Lidmatenregister Herv. Gemeente Rottevalle: Teetske Hessels.
In 1724 lidmaat samen met haar man Hendrick Sierds, wiens naam later is doorgehaald, uit de kerk gezet vanwege waarschijnlijk doopsgezind gedachtengoed.
Op 20 januari 1734 lidmaat.
In 1761 lidmaat, weduwe van Hendrik Sierts.
8 oktober 1688 [eerste proclamatie] Dictus Egberts wonende in de Rottevalle doet proclameren de aankoop van een perceel klingland, gelegen in het breedstuk onder de klokslag van Oostermeer, hebbende de heer Arnoldus van Haarsma grietman van Smallingerland en Raad van Stae te ’s-Gravenhage ten oosten, Wilt Liebbes cs ten westen, Lieuwe Tiebbes cs ten noorden en de Lidts ten zuiden in koop bekomen van Wijtske Freercx koopvrouw wonende in de Rottevalle voor de somma van 48 caroli guldens. Kantlijn: Taets Hessels gesterkt met Hendrick Sierds haar man verzoekt aan Wilhelmi volgens proclamatie alhier in judicio voorgaande akte ongedaan te maken met schadeloosstelling ... akte 5 november 1688 (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 55 folio 100).
14 januari 1732 [eerste proclamatie] Teetske Hessels weduwe van Hendrick Sjeerds te Rottevalle onder ’t behoor van Harcama Opeinde doet proclameren de aankoop van het recht op erfpacht van 3 caroli guldens per jaar rustend op kopers huis en erf gelegen in de Rottevalle onder Harcama Opeinde op Martinidagen te betalen, waarvan Martini laatstleden het eerste betaaljaar is, het perceel met huis is gelegen, Lieppe Gabriels ten oosten, Hendrik Berents ten westen, de vaart met zijn gerechtigheid ten zuiden; gekocht voor de som van 32 goldguldens 9 stuivers en 9 penningen van Dirk Folkerts molenaar in de Rottevalle onder Opeinde, als man en voogd over zijn vrouw Sjoerdje Luitiens voor de éne helft en Ate Hanses voor de andere helft wonende in Rottevalle onder het behoor van Oostermeer en Arent Wijtses wonende mede in de Rottevalle onder het behoor van Harcama Opeinde als geautoriseerde curatoren over Wijtse Luitsens voor de andere helft. (bron: proclamtieboeken Achtkarspelen, inv. nr. 93 folio 139, Tresoar.nl).
28 april 1732 Barnardus Rommerts meester jeneverstoker verklaart bij deze zich borg te stellen voor Teetske Hessels weduwe van wijlen Hendrik Sierdts mede aldaar woonachtig als collecteursche van het gemaal en beestiaal en verdere collecten die door Teetske Hessels als collecteursche worden geïnd en aan de Generale collecteur van deze grietenij moeten worden afgedragen en dat voor een heel jaar ingaande met 1 mei 1732 en zal eindigen met afbetaling van alle af te dragen bedragen. Barnardus verklaart alle schulden als eigen schulden te zullen voldoen onder borgstelling van al mijn goederen. Akte Augustinusga 28 april 1732 (bron: recesboeken Achtkarspelen, inv. nr. 17 folio 279 Tresoar.nl).
21 mei 1748 Teetske Hessels wed. van Hendrik Sierds wonende te Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart 500 caroli guldens schuldig te zijn aan Bernardus Rommerts koopman en Jitske Wilts [halfzuster van Teetske Hessels] wonende in Rottevalle onder Harcama Opeinde. Akte Rottevalle 27 mei 1748, was getekend Teetske Hessels. (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 125 folio 36f, Tresoar.nl).
21 mei 1748 Teetske Hessels wed. van Hendrik Sierds verklaart 75 caroli guldens schuldig te zijn aan Hendrik Jans veenbaas en Gertie Lefferts, wonende in Rottevalle onder het behoor van Oostermeer. Onder hypotheek van al mijn goederen. Akte Dragten 18 oktober 1739, was getekend Teetske Hessels (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 125 folio 39f, Tresoar.nl).
Kinderen uit dit huwelijk:
III. Hessel Hendriks (afb. 294 en 295). Hij is gedoopt op 13-01-1703 in Nijega-Oudega-Opeinde. Hessel is overleden vóór 1783 in Rottevalle (Achtkarspelen), ten hoogste 80 jaar oud.
I. Jets (ook Aeetske, Jitske of IJets) Hendriks. Zij is gedoopt op 10-03-1689 in Opeinde (Smallingerland). Jets is overleden vóór 1725, ten hoogste 36 jaar oud.
Notitie bij Jets: Jets heet bij huwelijk (1708) en doop dochter (1710) Æetske.
Jets trouwde, 19 jaar oud, op 16-12-1708 in Oudega-Nijega-Opeinde met [waarschijnlijk] Willem Jansen, 26 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Jets en Willem:
beiden heeten bij hun huwelijk woonachtig te zijn te Rottevalle.
Willem is een zoon van Jan Ritskes en Sjouck Andries.
Hij is gedoopt op 08-01-1682 in Opeinde. Willem is overleden omstreeks 1731 in Rottevalle, ongeveer 49 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Willem: 20 maart 1731 hebben zich gemeld als curatoren van de boedel van wijlen Willem Jans, Jan Hendriks in de Rottevalle onder Oostermeer en Lieppe Gabriëls in de Rottevalle onder Harkema Opeinde. Dit op verzoek van Michiel Annes als eerst geregistreerde crediteur van wijlen Willem Jans (bron: autorisatieboeken Smallingerland inv. nr. 32 foto 8).
Willem trouwde later op 13-05-1725 in Rottevalle met Rinske Wierds.
Notitie bij Willem: Op 15 augustus 1728 belijdenis in de NH-kerk van Opeinde, staat vermeld als woonachtig te Rottevalle.
Treedt in 1717 op als Buitenvoogd van Rottevalle (dat was de gemeentelijke armenzorg, vergelijkbaar met de kerkelijke armenzorg waar men diakenen heeft). Bron: (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 10 folio 118).
Op 16 maart 1706 kopen de broers Hendrik, Willem en Andries Jans van de Heren Compagnons van de Rottevalle 10 bonken veen voor de som van 970 caroli guldens, 4 stuivers en 4 penningen (Bron: Inventarisboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 57, folio 113) en (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 88 folio 404.
16 november 1706 [eerste proclamatie] Dictus Naenis, Hendrick Jans, Willem Jans en Jan Jelles verklaren gekocht te hebben 16 bonken hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de zuidkant van de secret. Eringawijk onder Noorderdrachten voor de som van 1075 goldguldens van Hendrick Jans (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 71 folio 386).
8 februari 1707 [eerste proclamatie] Hendrick Jans, Willem Jans en Andries Jans verklaren gekocht te hebben van 10 bonken veen zonder ondergrond in Rottevalle onder Noorderdrachten strekkende van Harmen Jans tot aan Harmen Freercks cum sociis gekochte land, hebbende de Heeren Hillemaerven ten zuiden en de verkoperswijk ten noorden met vrije in- en uitvaart naar Rottevalle, voor de som van 693 goldguldens van de Heren Compagnons van de Rottevalle (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 71 folio 404).
den 23 oktober 1710 volgens obligatie aan Willem Jansen en Jitske Hendriks echteluiden tegen 4 % intrest uitgeleend 300 Caroli guldens, uitgeleend door Lammert Pieters en Eelkien Willems. Dit blijkt uit de opgemaakte rekening voor het weeskind Willem Lammerts (bron: Weesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 42 folio 522).
3 mei 1712 [eerste proclamatie] Jan Pieters verklaart gekocht te hebben 8 bonken blauwveen zonder ondergrond aan de zuidkant van de secret. Eringawijk te Noorderdrachten voor de som van 620 caroli guldens 11 stuivers van Hendrik en Willem Jans. Koopbrief dd 27 februari 1712 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 72 folio 430).
14 juni 1712 [eerste proclamatie] Hendrik en Willem Jans kopen diverse percelen veen zonder ondergrond alle gelegen boven de Nieuwe Verlaat in Rottevalle onder Noorderdrachten voor de som van 2.630 caroli guldens van, alles binnen 30 jaar te vergraven. Koopbrief dd 1 april 1712 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 72 folio 451).
20 oktober 1713 [eerste proclamatie] Willem Jans en Jits Hendriks te Rottevalle verklaren schuldig te zijn aan Antie Tierks en Wijtse Sjoerds 100 caroli guldens. Akte Oudega 21 mei 1713. Was getekend Willem Jans. (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 101 folio 349).
10 februari 1716 [eerste proclamatie] Willem Jans en Jits Hendriks in de Rottevalle proclameren aankoop huis en erf in Rottevalle onder Harkema Opeinde hebbende Hendert Sierdts ten oosten [= de vader van Jets/Jits], worden bij de verkoper bewoond en gebruikt voor de koopsom van 215 goldguldens van Oentse Romckes. Uitgezonderd van de koop is de rosmolen, welke aan Willem Pieters is verkocht. (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 90 folio 11).
17 maart 1716 [eerste proclamatie] Hendrik Jans en Willem Jans verklaren gekocht te hebben 2 percelen hoogveen zonder ondergrond gelegen in de zogenaamde 40 Roeden in de Folgeren onder Norderdrachten van de Erfgenamen van de Heer Gellius van Hillema voor 3/4e deel en de Heren Compagnons van de Rottevalle voor 507 goldguldens en 14 stuivers (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 132-134).
2 juni 1716 Bodse Ritserts wonende op het Witveen onder Oostermeer koopt zeker perceel Leijen gelegen op het Swartveen, de Lammert Joukeleijen genaamd, groot 226 roeden 2 voet en 5 duim voor 53 gg en 5 st van Hendrik Jans en Willem Jans wonende inde Rottevalle voor 22/37e en Antie Cornelis tegenwoordige egte huisvrouw van Hendrik Gerbens en voor haar 5 minderjarige kinderen bij wijlen Jan Ritskes in egte getogen geassisteerd met voornoemd Hendrik Jans als curator (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 60 folio 175).
22 juni 1716 Jan Jelles op het Witveen koopt een perceel Leijen op het Swartveen, genaamd de Uijlke Gerrits Leijen groot 198 roeden en 3 voet voor 30 gg gekocht van Hendrik Jans en Willem Jans (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 60 folio 183).
10 mei 1717 [eerste proclamatie] Hendrik Tijmens en Hijlkien Rinties proclameren een huis met de huisstede en tuin in Rottevalle onder Harcama Opeinde, hebbende Hendrik Sjerds ten oosten, de kopers ten westen, de Compagnievaart ten zuiden en de landen van Wobbe Liebbes ten noorden, gekocht van Willem Jansen cum uxore voor de som van 340 caroli guldens en 3 stuivers (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 90 folio 145).
28 januari 1719 [geregistreerd] Willem Jansen en Jetske Hendriks wonende in de Rottevalle onder Smallinger Opeinde verklaren 250 caroli guldens schuldig te zijn aan Henricus Duijf secretaris van Smallingerland. Akte getekend Oudega 28 januari 1719 door Willem Jans en zijn broer Hendrik Jans (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 102 folio 332).
5 april 1719 Willem Jansen en Jitske Hendriks echtelieden te Rottevalle onder het behoor van Smallinger Opeinde verklaren 300 caroli guldens schuldig te zijn aan Joannes Hendricks en Lijckle Everts geauthoriseerde curatoren ten behoeve van hun pupil Willem Lamberts. Kantlijn geroyeerd 20 april 1721. Was getekend Willem Jans en IJets Hendricks (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 102 folio 350).
Regtdag Oudega 23 mei 1719. Michiel Auckes neemt aan te betalen de som van 31 caroli guldens aan Hendrik Jans en Willem Jans pro se samt Hendrik Jans en Hendrick Gerbens als curatoren over de minderjarige kinderen van Jan Ritskes ter zake van achterstallige huishuur (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 10 folio 213).
15 oktober 1719 [geregistreerd] Willem Jansen wonende in de Rottevalle onder Smallinger Opeinde verklaart 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Foocke Inses als diaken van Opeinde. Akte Oudega, 8 oktober 1719, was getekend Willem Jans (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 102 folio 383).
4 januari 1721 [eerste proclamatie] Hendrick Jans koopt het aandeel van de verkopers aandeel in het recht en eigendom van een huis met landerijen, bomen en plantagie en annex staande en gelegen te Rottevalle onder Smallinger Opeijnde door de verkoper bewoont gemeenschappelijk en ongescheiden met de proclament cum sociis (de koper dus), hebbende in’t geheel de wed. Andries Jans en erfgenamen ten oosten, Wobbe Liebbes erfgenamen ten westen, Jan Gosses ten zuiden en de weg ten noorden, met de verkopers quota van het klein huis en de landpacht van het huis van de wed. Luijtsen Hijlckes alsmede het aandeel van de verkoper in de Hollanders Leijen en het hiemstede, tevens van de 3 bilgrazingen en het halfmad onder de Hornst en de tien mad in het weiland en de vier mad maden buiten Oudega alles gemeenschappelijk en ongescheiden als voren, etc. etc. met het recht van vrije reed en drift naar de Lidts, voor 1.214 caroli guldens gekocht van Willem Jansen. Koopbrief 27 april 1721. (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland 1721-1726 inv. nr. 74 folio 74).
Regtdag Oudega 28 januari 1721. Willem Jansen alhier verklaart 300 caroli guldens schuldig te zijn aan Willem Lammerts volgens obligatie dd 3 oktober 1710. (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 10 folio 274).
17 april 1721 [registratie] Willem Jan Ritskes voor mijzelf en voor Jetske Hendriks mijn vrouw te Rottevalle (zie ook 158) verklaren aan Wijtse Folkis en Jan Edsis als volmachten van Oostermeer en aan dit dorp en haar bewoners 200 caroli guldens schuldig te zijn, met instemming van de inwoners van Oostermeer, tegen 5 1/2 % rente. Was getekend Willem Jans d.d. 19 april 1716 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 102 folio 487).
Oudega landeveranderingen 20 januari 1722. Hendrik Jans protesteert de effecten gedaan door dorpsrechter Molle Sjoerds aan Willem Jans om per 5 maart en 12 mei 1722 te verlaten zeker plaetse land met huijsinge en schuijre als de denuncieerde van de denunciant in gebruik heeft (bron: autorisatieboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 20).
10 februari 1722 [eerste proclamatie] Willem Jans koopt westelijke kamer met bijbehorende tuin staande bij het Verlaat onder Opeinde in de Rottevalle, thans door Severijn Mients bewoont, hebbende Tamme Edses gekochte kamer ten oosten, Wobbe Liebbes erfgenamen ten westen, de verkopers ten zuiden en de Kolkswal ten noorden. Gekocht van de erfgenamen van Claas Luijtjens voor 250 goldguldens. (bron: Nedergerecht Smallingerland, Proclamatiekohier inv. nr. 74 folio 107).
8 september 1722 Willem Jansen en Bernardus Rommerts kopen een perceel hoogveen zonder ondergrond in de 40 Roedenlanden voor 1384 goldguldens (bron: Nedergerecht Smallingerland, Proclamatiekohier inv. nr. 74 folio 176).
Tot Oudega voor Recht. Den 10 maertii 1722. Willem Jans vertegenwoordigd door Sinnema geeft aan 50 caroli guldens schuld vanwege geleend geld te willen terugbetalen aan Melle Wolters overeenkomstig handschrift d.d. 12 april 1716 (bron: autorisatieboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 30).
Regtdag 2 november 1722 Willem Jans pachter van de dorpsdaalder in Rottevalle ingaande 1 mei 1722 en eindigend laatste aprildag 1723 contra Edse Jans herbergier te Rottevalle inzake 2 processen (bron: recesboeken Achtkarspelen, inv. nr. 16 folio 236 Tresoar.nl).
Regtdag Oudega 14 september 1723 Willem Jans vertegenwoordigd door notaris Sinnema contra de eis van Auckien Clases gesterkt met haar tegenwoordige man Jelle Jans voor haar zelve en het recht bekomen hebbende volgens akkoord met Hendrik Jansen [broer van Willem Jansen] als curator over de kinderen van wijlen haar eerste man (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 66).
15 februari 1724 Willem Jans verklaart te betalen aan Jelle Jans molenaar in de Rottevalle 29 caroli guldens 10 stuivers als restschuld (er was een erfeniskwestie met de vrouw van Jan Jelles zie hiervoor) (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 89).
14 december 1724 Willem Jansen wonende in Rottevalle onder het behoor van Opeinde verklaart schuldig te zijn aan Bernardus Rommerts en Jetske Wilts wonende te Rottevalle onder het behoor van Harkema Opeinde 347 caroli guldens. Was getekend Willem Jans (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken, inv. nr. 103 folio 143-144).
16 februari 1729 [geregistreerd] Willem Jans woonachtig onder het behoor van Smallinger Opeinde verklaart schuldig te zijn aan de kinderen van wijlen Claas Luijtsens en Sjoerdje Willems 250 goldguldens vanwege de aankoop van een kamer in de Rottevalle naast het Verlaat onder het behoor van Smallinger Opeinde. Bernardus Rommerts stoker van hete wateren in de Rottevalle onder het behoor van Harkema Opeinde stelt zich borg voor de hypotheekschuld. Was getekend 4 februari 1722 Willem Jans en Bernardus Rommerts. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken, inv. nr. 103 folio 465-466).
28 februari 1730 [eerste proclamatie] Alle Jans cum uxore doet proclameren de aankoop van de westelijke kamer van een huis met "lijtshuis" met de tuin daar achter staande en gelegen bij het Verlaat in de Rottevalle onder Smallinger Opeinde door de verkoper zelf bewoond, behalve het bijenhuis en de elzen en elzebomen die de verkoper voor zich zelf houdt, gelegen oostelijk de kamer van Liebbe Wobbes, cs, de rijdweg ten zuiden, de Kolkswal ten noorden, vrij van huur en grondpacht, in koop bekomen van Willem Jans voor de som van 500 caroli guldens, voor de verkopers twee kinderen tot een geschenk te betalen 4 zilveren ducaten bij het tekenen van de koopbrief. Akte 20 juli 1730 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 75 folio 501).
Treedt in 1717 op als Buitenvoogd van Rottevalle (dat was de gemeentelijke armenzorg, vergelijkbaar met de kerkelijke armenzorg waar men diakenen heeft). Bron: (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 10 folio 118).
Op 16 maart 1706 kopen de broers Hendrik, Willem en Andries Jans van de Heren Compagnons van de Rottevalle 10 bonken veen voor de som van 970 caroli guldens, 4 stuivers en 4 penningen (Bron: Inventarisboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 57, folio 113) en (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 88 folio 404.
16 november 1706 [eerste proclamatie] Dictus Naenis, Hendrick Jans, Willem Jans en Jan Jelles verklaren gekocht te hebben 16 bonken hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de zuidkant van de secret. Eringawijk onder Noorderdrachten voor de som van 1075 goldguldens van Hendrick Jans (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 71 folio 386).
8 februari 1707 [eerste proclamatie] Hendrick Jans, Willem Jans en Andries Jans verklaren gekocht te hebben van 10 bonken veen zonder ondergrond in Rottevalle onder Noorderdrachten strekkende van Harmen Jans tot aan Harmen Freercks cum sociis gekochte land, hebbende de Heeren Hillemaerven ten zuiden en de verkoperswijk ten noorden met vrije in- en uitvaart naar Rottevalle, voor de som van 693 goldguldens van de Heren Compagnons van de Rottevalle (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 71 folio 404).
den 23 oktober 1710 volgens obligatie aan Willem Jansen en Jitske Hendriks echteluiden tegen 4 % intrest uitgeleend 300 Caroli guldens, uitgeleend door Lammert Pieters en Eelkien Willems. Dit blijkt uit de opgemaakte rekening voor het weeskind Willem Lammerts (bron: Weesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 42 folio 522).
3 mei 1712 [eerste proclamatie] Jan Pieters verklaart gekocht te hebben 8 bonken blauwveen zonder ondergrond aan de zuidkant van de secret. Eringawijk te Noorderdrachten voor de som van 620 caroli guldens 11 stuivers van Hendrik en Willem Jans. Koopbrief dd 27 februari 1712 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 72 folio 430).
14 juni 1712 [eerste proclamatie] Hendrik en Willem Jans kopen diverse percelen veen zonder ondergrond alle gelegen boven de Nieuwe Verlaat in Rottevalle onder Noorderdrachten voor de som van 2.630 caroli guldens van, alles binnen 30 jaar te vergraven. Koopbrief dd 1 april 1712 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 72 folio 451).
20 oktober 1713 [eerste proclamatie] Willem Jans en Jits Hendriks te Rottevalle verklaren schuldig te zijn aan Antie Tierks en Wijtse Sjoerds 100 caroli guldens. Akte Oudega 21 mei 1713. Was getekend Willem Jans. (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 101 folio 349).
10 februari 1716 [eerste proclamatie] Willem Jans en Jits Hendriks in de Rottevalle proclameren aankoop huis en erf in Rottevalle onder Harkema Opeinde hebbende Hendert Sierdts ten oosten [= de vader van Jets/Jits], worden bij de verkoper bewoond en gebruikt voor de koopsom van 215 goldguldens van Oentse Romckes. Uitgezonderd van de koop is de rosmolen, welke aan Willem Pieters is verkocht. (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 90 folio 11).
17 maart 1716 [eerste proclamatie] Hendrik Jans en Willem Jans verklaren gekocht te hebben 2 percelen hoogveen zonder ondergrond gelegen in de zogenaamde 40 Roeden in de Folgeren onder Norderdrachten van de Erfgenamen van de Heer Gellius van Hillema voor 3/4e deel en de Heren Compagnons van de Rottevalle voor 507 goldguldens en 14 stuivers (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 132-134).
2 juni 1716 Bodse Ritserts wonende op het Witveen onder Oostermeer koopt zeker perceel Leijen gelegen op het Swartveen, de Lammert Joukeleijen genaamd, groot 226 roeden 2 voet en 5 duim voor 53 gg en 5 st van Hendrik Jans en Willem Jans wonende inde Rottevalle voor 22/37e en Antie Cornelis tegenwoordige egte huisvrouw van Hendrik Gerbens en voor haar 5 minderjarige kinderen bij wijlen Jan Ritskes in egte getogen geassisteerd met voornoemd Hendrik Jans als curator (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 60 folio 175).
22 juni 1716 Jan Jelles op het Witveen koopt een perceel Leijen op het Swartveen, genaamd de Uijlke Gerrits Leijen groot 198 roeden en 3 voet voor 30 gg gekocht van Hendrik Jans en Willem Jans (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 60 folio 183).
10 mei 1717 [eerste proclamatie] Hendrik Tijmens en Hijlkien Rinties proclameren een huis met de huisstede en tuin in Rottevalle onder Harcama Opeinde, hebbende Hendrik Sjerds ten oosten, de kopers ten westen, de Compagnievaart ten zuiden en de landen van Wobbe Liebbes ten noorden, gekocht van Willem Jansen cum uxore voor de som van 340 caroli guldens en 3 stuivers (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 90 folio 145).
28 januari 1719 [geregistreerd] Willem Jansen en Jetske Hendriks wonende in de Rottevalle onder Smallinger Opeinde verklaren 250 caroli guldens schuldig te zijn aan Henricus Duijf secretaris van Smallingerland. Akte getekend Oudega 28 januari 1719 door Willem Jans en zijn broer Hendrik Jans (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 102 folio 332).
5 april 1719 Willem Jansen en Jitske Hendriks echtelieden te Rottevalle onder het behoor van Smallinger Opeinde verklaren 300 caroli guldens schuldig te zijn aan Joannes Hendricks en Lijckle Everts geauthoriseerde curatoren ten behoeve van hun pupil Willem Lamberts. Kantlijn geroyeerd 20 april 1721. Was getekend Willem Jans en IJets Hendricks (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 102 folio 350).
Regtdag Oudega 23 mei 1719. Michiel Auckes neemt aan te betalen de som van 31 caroli guldens aan Hendrik Jans en Willem Jans pro se samt Hendrik Jans en Hendrick Gerbens als curatoren over de minderjarige kinderen van Jan Ritskes ter zake van achterstallige huishuur (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 10 folio 213).
15 oktober 1719 [geregistreerd] Willem Jansen wonende in de Rottevalle onder Smallinger Opeinde verklaart 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Foocke Inses als diaken van Opeinde. Akte Oudega, 8 oktober 1719, was getekend Willem Jans (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 102 folio 383).
4 januari 1721 [eerste proclamatie] Hendrick Jans koopt het aandeel van de verkopers aandeel in het recht en eigendom van een huis met landerijen, bomen en plantagie en annex staande en gelegen te Rottevalle onder Smallinger Opeijnde door de verkoper bewoont gemeenschappelijk en ongescheiden met de proclament cum sociis (de koper dus), hebbende in’t geheel de wed. Andries Jans en erfgenamen ten oosten, Wobbe Liebbes erfgenamen ten westen, Jan Gosses ten zuiden en de weg ten noorden, met de verkopers quota van het klein huis en de landpacht van het huis van de wed. Luijtsen Hijlckes alsmede het aandeel van de verkoper in de Hollanders Leijen en het hiemstede, tevens van de 3 bilgrazingen en het halfmad onder de Hornst en de tien mad in het weiland en de vier mad maden buiten Oudega alles gemeenschappelijk en ongescheiden als voren, etc. etc. met het recht van vrije reed en drift naar de Lidts, voor 1.214 caroli guldens gekocht van Willem Jansen. Koopbrief 27 april 1721. (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland 1721-1726 inv. nr. 74 folio 74).
Regtdag Oudega 28 januari 1721. Willem Jansen alhier verklaart 300 caroli guldens schuldig te zijn aan Willem Lammerts volgens obligatie dd 3 oktober 1710. (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 10 folio 274).
17 april 1721 [registratie] Willem Jan Ritskes voor mijzelf en voor Jetske Hendriks mijn vrouw te Rottevalle (zie ook 158) verklaren aan Wijtse Folkis en Jan Edsis als volmachten van Oostermeer en aan dit dorp en haar bewoners 200 caroli guldens schuldig te zijn, met instemming van de inwoners van Oostermeer, tegen 5 1/2 % rente. Was getekend Willem Jans d.d. 19 april 1716 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 102 folio 487).
Oudega landeveranderingen 20 januari 1722. Hendrik Jans protesteert de effecten gedaan door dorpsrechter Molle Sjoerds aan Willem Jans om per 5 maart en 12 mei 1722 te verlaten zeker plaetse land met huijsinge en schuijre als de denuncieerde van de denunciant in gebruik heeft (bron: autorisatieboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 20).
10 februari 1722 [eerste proclamatie] Willem Jans koopt westelijke kamer met bijbehorende tuin staande bij het Verlaat onder Opeinde in de Rottevalle, thans door Severijn Mients bewoont, hebbende Tamme Edses gekochte kamer ten oosten, Wobbe Liebbes erfgenamen ten westen, de verkopers ten zuiden en de Kolkswal ten noorden. Gekocht van de erfgenamen van Claas Luijtjens voor 250 goldguldens. (bron: Nedergerecht Smallingerland, Proclamatiekohier inv. nr. 74 folio 107).
8 september 1722 Willem Jansen en Bernardus Rommerts kopen een perceel hoogveen zonder ondergrond in de 40 Roedenlanden voor 1384 goldguldens (bron: Nedergerecht Smallingerland, Proclamatiekohier inv. nr. 74 folio 176).
Tot Oudega voor Recht. Den 10 maertii 1722. Willem Jans vertegenwoordigd door Sinnema geeft aan 50 caroli guldens schuld vanwege geleend geld te willen terugbetalen aan Melle Wolters overeenkomstig handschrift d.d. 12 april 1716 (bron: autorisatieboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 30).
Regtdag 2 november 1722 Willem Jans pachter van de dorpsdaalder in Rottevalle ingaande 1 mei 1722 en eindigend laatste aprildag 1723 contra Edse Jans herbergier te Rottevalle inzake 2 processen (bron: recesboeken Achtkarspelen, inv. nr. 16 folio 236 Tresoar.nl).
Regtdag Oudega 14 september 1723 Willem Jans vertegenwoordigd door notaris Sinnema contra de eis van Auckien Clases gesterkt met haar tegenwoordige man Jelle Jans voor haar zelve en het recht bekomen hebbende volgens akkoord met Hendrik Jansen [broer van Willem Jansen] als curator over de kinderen van wijlen haar eerste man (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 66).
15 februari 1724 Willem Jans verklaart te betalen aan Jelle Jans molenaar in de Rottevalle 29 caroli guldens 10 stuivers als restschuld (er was een erfeniskwestie met de vrouw van Jan Jelles zie hiervoor) (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 11 folio 89).
14 december 1724 Willem Jansen wonende in Rottevalle onder het behoor van Opeinde verklaart schuldig te zijn aan Bernardus Rommerts en Jetske Wilts wonende te Rottevalle onder het behoor van Harkema Opeinde 347 caroli guldens. Was getekend Willem Jans (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken, inv. nr. 103 folio 143-144).
16 februari 1729 [geregistreerd] Willem Jans woonachtig onder het behoor van Smallinger Opeinde verklaart schuldig te zijn aan de kinderen van wijlen Claas Luijtsens en Sjoerdje Willems 250 goldguldens vanwege de aankoop van een kamer in de Rottevalle naast het Verlaat onder het behoor van Smallinger Opeinde. Bernardus Rommerts stoker van hete wateren in de Rottevalle onder het behoor van Harkema Opeinde stelt zich borg voor de hypotheekschuld. Was getekend 4 februari 1722 Willem Jans en Bernardus Rommerts. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken, inv. nr. 103 folio 465-466).
28 februari 1730 [eerste proclamatie] Alle Jans cum uxore doet proclameren de aankoop van de westelijke kamer van een huis met "lijtshuis" met de tuin daar achter staande en gelegen bij het Verlaat in de Rottevalle onder Smallinger Opeinde door de verkoper zelf bewoond, behalve het bijenhuis en de elzen en elzebomen die de verkoper voor zich zelf houdt, gelegen oostelijk de kamer van Liebbe Wobbes, cs, de rijdweg ten zuiden, de Kolkswal ten noorden, vrij van huur en grondpacht, in koop bekomen van Willem Jans voor de som van 500 caroli guldens, voor de verkopers twee kinderen tot een geschenk te betalen 4 zilveren ducaten bij het tekenen van de koopbrief. Akte 20 juli 1730 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 75 folio 501).
II. Feickjen Hendricks. Zij is gedoopt op 05-06-1692 in Oostermeer. Feickjen is overleden op 28-05-1777 in Rottevalle, 84 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Feickjen: Bron overlijden: lidmatenregioster NH-kerk Rottevalle.
Notitie bij Feickjen: Feijkjen Hendriks doet op 5 juni 1740 belijdenis in de NH-kerk van Rottevalle.
Ze blijft tot aan haar overlijden op 28 mei 1777 lidmaat.
Feickjen Hendricks wordt vermeld als de weduwe Lippe Gabriels 16 april 1754 die een schuld uit heeft staan van 50 guldens d.d. 16 april 1737 bij wijlen Hendrik Jan Ritskes. Bron: weesboeken Tietjerksteradeel inv. nr. 46, folio 448.
14 juni 1739 Lieppe Gebriels mr. schoenmaker en Feikien Hendricks egtelieden te Rottevalle bekennen schuldig te zijn aan onze ouders respectievelijke schoonouders, Henrik Sierds en Teetske Hessels 43 caroli guldens en aan onze oom en onze moeij Bernardus Rommerts en Eets Wilts egtelieden mede inde Rottevalle de som van 80 caroli guldens vanwege geleend geld vanwege de aankoop van een huis gekocht van Harmen Geerts staande in de Rottevalle onder het behoor van Harcama Opeinde. Schuldakte 11 april 1720. Was getekend Lieppe Gabriels en Feijkien Hendriks en J. van Weperen publiek notaris.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 123, folio 366).
6 november 1741 Feijkjen Hendriks wed. van Gabriel Lieppes in de Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart 50 caroli guldens schuldig te zijn aan Hendrik Jans en Gertie Lefferts. Schuldakte Drachten 16 april 1737. (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 124 folio 110, Tresoar.nl).
Feickjen:Ze blijft tot aan haar overlijden op 28 mei 1777 lidmaat.
Feickjen Hendricks wordt vermeld als de weduwe Lippe Gabriels 16 april 1754 die een schuld uit heeft staan van 50 guldens d.d. 16 april 1737 bij wijlen Hendrik Jan Ritskes. Bron: weesboeken Tietjerksteradeel inv. nr. 46, folio 448.
14 juni 1739 Lieppe Gebriels mr. schoenmaker en Feikien Hendricks egtelieden te Rottevalle bekennen schuldig te zijn aan onze ouders respectievelijke schoonouders, Henrik Sierds en Teetske Hessels 43 caroli guldens en aan onze oom en onze moeij Bernardus Rommerts en Eets Wilts egtelieden mede inde Rottevalle de som van 80 caroli guldens vanwege geleend geld vanwege de aankoop van een huis gekocht van Harmen Geerts staande in de Rottevalle onder het behoor van Harcama Opeinde. Schuldakte 11 april 1720. Was getekend Lieppe Gabriels en Feijkien Hendriks en J. van Weperen publiek notaris.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 123, folio 366).
6 november 1741 Feijkjen Hendriks wed. van Gabriel Lieppes in de Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart 50 caroli guldens schuldig te zijn aan Hendrik Jans en Gertie Lefferts. Schuldakte Drachten 16 april 1737. (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 124 folio 110, Tresoar.nl).
(1) trouwde, 26 jaar oud, op 03-02-1719 in Oudega-Opeinde-Nijega met Lippe Gabriëls, ongeveer 24 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Feickjen en Lippe:
Lieppe is bij het huwlijk van Oudega en Feikjen is afkomstig van Rottevalle.
Lippe is geboren omstreeks 1695, zoon van Gabriël Lippes en Martsen Rienks. Lippe is overleden omstreeks 1734 in Rottevalle, ongeveer 39 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lippe: In 1734 staat de weduwe Lieppe Gabriels als eigenaar vermeld in de Reeele kohieren van Achtkarspelen van belastingnummers 43 en 48. In 1733 stond Lieppe Gabriels zelf nog vermeld. Hij moet dus ongeveer in deze periode zijn overleden.
Notitie bij Lippe: 14 juni 1739 Lieppe Gebriels mr. schoenmaker en Feikien Hendricks egtelieden te Rottevalle bekennen schuldig te zijn aan onze ouders respectievelijke schoonouders, Henrik Sierds en Teetske Hessels 43 caroli guldens en aan onze oom en onze moeij Bernardus Rommerts en Eets Wilts egtelieden mede inde Rottevalle de som van 80 caroli guldens vanwege geleend geld vanwege de aankoop van een huis gekocht van Harmen Geerts staande in de Rottevalle onder het behoor van Harcama Opeinde. Schuldakte 11 april 1720. Was getekend Lieppe Gabriels en Feijkien Hendriks en J. van Weperen publiek notaris.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekkohier inv. nr. 123, folio 366)schoenmaker te Oudega/Rottevalle oa 1682 (bron: Archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken inv. nr. 37, folio 228, foto 116). Dat zal de grootvader zijn, gezien de datering.
15 januari 1720 Lieppe Gabriels mr. schoenmaker inde Rottevalle en Feijck Hendricks egtelieden inde Rottevalle proclameren zeker [geven kennis van de aankoop] huis en erf gelegen in de Rottevalle onder Harcama Opeinde hebbende de armen van de Rottevalle cum socus ten oosten, Hendrick Sjerds ten westen, de vaartswal of geregtigheit ten zuiden, Wobbe Liebbes ten noorden. gekocht voor 200 car gld van Harmen Geerts mede in Rottevalle woonachtig, met geschenk van schoenen en hemden voor mijne kinderen ’t welck te samen wordt gerekend op 6 car. guldens te betalen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 90).
26 november 1723 Gepke Jans wed. van Roelof Jans verklaart 80 caroli guldens schuldig te zijn aan Hendrik Beerns en Lippe Gabriels ter zake van geleverde winkelwaren en verschoten penningen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 121, folio 212).
23 april 1731 Liepe Gabrejels schoenmaker doet proclameren, "sekere huijsinge, hovinge, boomen en plantagie" met alles wat daarbij hoort, inclusief de leerkuipen die erbij horen voor de schoenmakerij, te Rottevalle onder Harcama Opeinde, tegenwoordig door de wed. Gerke Jacobs bewoond, maar vanaf 12 mei 1731 vrij van huurjaren opgeleverd, jaarlijks belast met 2 car. guldens 10 stuivers grondpagt, te betalen aan Liepe Gabrejels en bij elke verkoping van het erf. Kopers hebben land gelegen ten westen van het aangekochte perceel. Gekocht van Klaas Gerlofs mr. timmerman voor de som van 125 goldguldens en 21 stuivers, 8 penningen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 92, folio 507 en 508).
21 april 1738 Hessel Hendriks cum uxore woonachtig in de Rottevalle onder Harcama Opeinde doet proclameren een huisinge, hove, boomen en plantagie met alles wat er bij hoort gelegen in Rottevalle gekocht van Feijkjen Hendriks weduwe van Lieppe Gabriels voor de som van 150 caroli guldens. (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 93, folio 503).
15 januari 1720 Lieppe Gabriels mr. schoenmaker inde Rottevalle en Feijck Hendricks egtelieden inde Rottevalle proclameren zeker [geven kennis van de aankoop] huis en erf gelegen in de Rottevalle onder Harcama Opeinde hebbende de armen van de Rottevalle cum socus ten oosten, Hendrick Sjerds ten westen, de vaartswal of geregtigheit ten zuiden, Wobbe Liebbes ten noorden. gekocht voor 200 car gld van Harmen Geerts mede in Rottevalle woonachtig, met geschenk van schoenen en hemden voor mijne kinderen ’t welck te samen wordt gerekend op 6 car. guldens te betalen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 90).
26 november 1723 Gepke Jans wed. van Roelof Jans verklaart 80 caroli guldens schuldig te zijn aan Hendrik Beerns en Lippe Gabriels ter zake van geleverde winkelwaren en verschoten penningen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 121, folio 212).
23 april 1731 Liepe Gabrejels schoenmaker doet proclameren, "sekere huijsinge, hovinge, boomen en plantagie" met alles wat daarbij hoort, inclusief de leerkuipen die erbij horen voor de schoenmakerij, te Rottevalle onder Harcama Opeinde, tegenwoordig door de wed. Gerke Jacobs bewoond, maar vanaf 12 mei 1731 vrij van huurjaren opgeleverd, jaarlijks belast met 2 car. guldens 10 stuivers grondpagt, te betalen aan Liepe Gabrejels en bij elke verkoping van het erf. Kopers hebben land gelegen ten westen van het aangekochte perceel. Gekocht van Klaas Gerlofs mr. timmerman voor de som van 125 goldguldens en 21 stuivers, 8 penningen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 92, folio 507 en 508).
21 april 1738 Hessel Hendriks cum uxore woonachtig in de Rottevalle onder Harcama Opeinde doet proclameren een huisinge, hove, boomen en plantagie met alles wat er bij hoort gelegen in Rottevalle gekocht van Feijkjen Hendriks weduwe van Lieppe Gabriels voor de som van 150 caroli guldens. (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 93, folio 503).
(2) trouwde, 45 jaar oud, op 24-11-1737 in Rottevalle met Gosse Sybrens. Gosse is overleden in 1765 in Rottevalle.
Notitie bij overlijden van Gosse: bron overlijden lidmatenregister NH-kerk te Rottevalle.
Notitie bij Gosse: schoenmaker te Rottevalle (1765).
Doet op 5 juni 1740 belijdenis.
Op 27 maart 1758 afgaand kerkvoogd te Rottevalle.
Staat samen met zijn vrouw Feijkjen Hendriks in het lidmatenoverzicht van Rottevalle.
Overleden 1765.
Volkstelling 1748 Achtkarspelen Rottevalle:
Gosse Sybrens.
Aantal personen: 5 Toegezegd bedrag £ 2:0:0
Quotisatiekohieren 1749 Achtkarspelen:
Aantal volwassenen: 3
Aanslag: £ 14:16:-
Bewoner: Gosse Sybrens
Diversen: schoenmaker, sober in staat
1 december 1747 Gosse Sybrens en Feijkien Hendriks echtelieden te Rottevalle verklaren 50 caroli guldens schuldig te zijn aan Barnardus Rommerts en Jetske Wilts echtelieden te Rottevalle.(bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 125 folio 19, Tresoar.nl).
4 januari 1766 Gosse Sybrens mr. schoenmaker in de Rottevalle en Feijkien Hendriks verklaren 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Pieter Luitjens van de Meulen, koopman te Leeuwarden voor geleverde leerwaren. Akte 28 juni 1765 te Leeuwarden. (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 127 folio 280, Tresoar.nl).
Doet op 5 juni 1740 belijdenis.
Op 27 maart 1758 afgaand kerkvoogd te Rottevalle.
Staat samen met zijn vrouw Feijkjen Hendriks in het lidmatenoverzicht van Rottevalle.
Overleden 1765.
Volkstelling 1748 Achtkarspelen Rottevalle:
Gosse Sybrens.
Aantal personen: 5 Toegezegd bedrag £ 2:0:0
Quotisatiekohieren 1749 Achtkarspelen:
Aantal volwassenen: 3
Aanslag: £ 14:16:-
Bewoner: Gosse Sybrens
Diversen: schoenmaker, sober in staat
1 december 1747 Gosse Sybrens en Feijkien Hendriks echtelieden te Rottevalle verklaren 50 caroli guldens schuldig te zijn aan Barnardus Rommerts en Jetske Wilts echtelieden te Rottevalle.(bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 125 folio 19, Tresoar.nl).
4 januari 1766 Gosse Sybrens mr. schoenmaker in de Rottevalle en Feijkien Hendriks verklaren 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Pieter Luitjens van de Meulen, koopman te Leeuwarden voor geleverde leerwaren. Akte 28 juni 1765 te Leeuwarden. (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 127 folio 280, Tresoar.nl).
 |
 |
294 1767handtekening Hesselhendriks schoolvoogd |
295 1768handtekening Hesselhendriks schoolvoogd |
Notitie bij overlijden van Hessel: in 1754 nog in het reëlekohier van Achtkarspelen vermeld onder Rottevalle.
Notitie bij Hessel: In 1768 en 1769 schoolvoogd van de openbare lagere school van Rottevalle, ondertekent in die jaren de jaarafrekening ( bron: Archief Smallingerland inv. nr.
In 1733 gaat Hessel Hendriks wonen in een huis te Rottevalle onder Achtkarspelen dat eigendom was van zwager Lieppe Gabriels en eerder werd verhuurd aan Here Dirks. In 1734 huurt hij het perceel van de weduwe Lieppe Gabriels, zijn zuster Feijkjen Hendriks. In 1737 staat hij als eigenaar en huurder van hetzelfde pand vermeld onder belastingnummer 48 te Rottevalle onder Achtkarspelen (bron: Reeele kohieren Achtkarspelen).
Volkstelling 1744: Gemeente: Achtkarspelen plaats Rottevalle
Vermeld Hessel Hendriks
Diversen: Aantal personen: 4 Toegezegd bedrag £ 1:10:0
Quotisatiekohieren 1749: Gemeente: Achtkarspelen
Vermeld Hessel Hendriks
Locatie: het dorp Rottevalle
Aantal volwassenen: 2
Aantal kinderen: 3
Aanslag: £ 12:15:-
25 juli 1726 [ eerste proclamatie] Hessel Hendriks koopt 8 bonken hoogveen zonder ondergrond gelegen in de Hillema zogenoemde 40 roedenvenen in de Folgeren onder Noorderdrachten voor 354 goldguldens van de Heren Hillema erfgenamen en de Compagnons van de Rottevalle (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 74 folio 612).
27 januari 1728 [eerste proclamatie] Hendrik Sierds en Hessel Hendrix kopen 4 bonken hoogveen zonder ondergrond gelegen in Hillema, zogenaamde 40-Roeden in de Folgeren onder Noorderdrachten, groot 112 roeden 5 voet voor de som van 200 goldguldens 25 stuivers van Jelmer Gerloffs. Koopbrief dd 22 januari 1728 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 75 folio 194).
21 april 1738 Hessel Hendriks cum uxore woonachtig inde Rottevalle onder Harcama Opeinde doet proclameren een huisinge, hove, boomen en plantagie met alles wat er bij hoort gelegen in Rottevalle gekocht van Feijkjen Hendriks weduwe van Lieppe Gabriels voor de som van 150 caroli guldens, belast met 2 caroli guldens jaarlijkse grondpacht, te betalen aan de verkoopster (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 93 folio 503).
31 oktober 1749 Hessel Hendriks en Hinke Everts echtelieden in de Rottevalle erkennen 300 caroli guldens schuldig te zijn aan Bernardus Rommerts en Jetske Wilts echtelieden mede in de Rottevalle ter zake van schuld van winkelwaren, reeds lang voor deze datum ontvangen alsmede een obligatie ter onzen laste d.d. 25 januari 1747 onder hypotheek van al onze goederen in het bijzonder onze woning gelegen in de Rottevalle. Kantlijn: de obligatie is geroyeerd op 8 februari 1772 (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 125 folio 113, Tresoar.nl).
23 juni 1783 [eerste proclamatie] Roel Jans wonende in de Noorder Drachten doet proclameren een huis met hovinge en annexis gelegen in de Rottevalle onder Achtkarspelen verhuurd per 12 mei 1783 voor het lopende jaar, waarvan de huurpenningen de kopers toekomen, bezwaard met 2 caroli guldens grondpacht per jaar en belast met het onderhoud van de staketting (zuidzijde) over de vaart voor de helft. De andere helft van het onderhoud van de staketting wordt gedaan door Gerlof Cornelis, de staketting aan de noordzijde moet gemeenschappelijk onderhouden worden met Brant Feitzes. Het perceel is als volgt gelegen: ten oosten ligt het land van Folkert Liebbes, ten westen de vaart, het land van Brant Feitzes ten noorden en de erven van Gerlof Cornelis ten zuiden. Aldus gekocht voor 18 goldguldens van Teetske Hessels gesterkt met haar man Jochum Jochums voor de ene helft en Henke Hessels gesterkt met haar man Pijtter Errijts Thijssen voor de andere helft, gezamelijk erfgenamen van hun vader Hessel Hendriks wonende in Noorder Drachten. In de kantlijn staat verder nog: "Brant Feitzes als man en voogd over zijn vrouw Teetske Lieppes verzoekt de Fiscaal Meeth uit hoofde van bloedverwantschap eist een vergoeding van 40 caroli guldens vanwege ???. De Fiscaal verwijst voor een beslissing door naar het Edele Gerecht (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 102, folio 341-342).
Hessel trouwde, 30 jaar oud, op 15-03-1733 in Rottevalle met Rinske (ook Hinke) Everts, ongeveer 23 jaar oud. Rinske is geboren omstreeks 1710, dochter van Evert Haijes. Rinske is overleden vóór 1767 in Rottevalle (Achtkarspelen), ten hoogste 57 jaar oud.
In 1733 gaat Hessel Hendriks wonen in een huis te Rottevalle onder Achtkarspelen dat eigendom was van zwager Lieppe Gabriels en eerder werd verhuurd aan Here Dirks. In 1734 huurt hij het perceel van de weduwe Lieppe Gabriels, zijn zuster Feijkjen Hendriks. In 1737 staat hij als eigenaar en huurder van hetzelfde pand vermeld onder belastingnummer 48 te Rottevalle onder Achtkarspelen (bron: Reeele kohieren Achtkarspelen).
Volkstelling 1744: Gemeente: Achtkarspelen plaats Rottevalle
Vermeld Hessel Hendriks
Diversen: Aantal personen: 4 Toegezegd bedrag £ 1:10:0
Quotisatiekohieren 1749: Gemeente: Achtkarspelen
Vermeld Hessel Hendriks
Locatie: het dorp Rottevalle
Aantal volwassenen: 2
Aantal kinderen: 3
Aanslag: £ 12:15:-
25 juli 1726 [ eerste proclamatie] Hessel Hendriks koopt 8 bonken hoogveen zonder ondergrond gelegen in de Hillema zogenoemde 40 roedenvenen in de Folgeren onder Noorderdrachten voor 354 goldguldens van de Heren Hillema erfgenamen en de Compagnons van de Rottevalle (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 74 folio 612).
27 januari 1728 [eerste proclamatie] Hendrik Sierds en Hessel Hendrix kopen 4 bonken hoogveen zonder ondergrond gelegen in Hillema, zogenaamde 40-Roeden in de Folgeren onder Noorderdrachten, groot 112 roeden 5 voet voor de som van 200 goldguldens 25 stuivers van Jelmer Gerloffs. Koopbrief dd 22 januari 1728 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 75 folio 194).
21 april 1738 Hessel Hendriks cum uxore woonachtig inde Rottevalle onder Harcama Opeinde doet proclameren een huisinge, hove, boomen en plantagie met alles wat er bij hoort gelegen in Rottevalle gekocht van Feijkjen Hendriks weduwe van Lieppe Gabriels voor de som van 150 caroli guldens, belast met 2 caroli guldens jaarlijkse grondpacht, te betalen aan de verkoopster (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 93 folio 503).
31 oktober 1749 Hessel Hendriks en Hinke Everts echtelieden in de Rottevalle erkennen 300 caroli guldens schuldig te zijn aan Bernardus Rommerts en Jetske Wilts echtelieden mede in de Rottevalle ter zake van schuld van winkelwaren, reeds lang voor deze datum ontvangen alsmede een obligatie ter onzen laste d.d. 25 januari 1747 onder hypotheek van al onze goederen in het bijzonder onze woning gelegen in de Rottevalle. Kantlijn: de obligatie is geroyeerd op 8 februari 1772 (bron: hypotheekboeken Achtkarspelen, inv. nr. 125 folio 113, Tresoar.nl).
23 juni 1783 [eerste proclamatie] Roel Jans wonende in de Noorder Drachten doet proclameren een huis met hovinge en annexis gelegen in de Rottevalle onder Achtkarspelen verhuurd per 12 mei 1783 voor het lopende jaar, waarvan de huurpenningen de kopers toekomen, bezwaard met 2 caroli guldens grondpacht per jaar en belast met het onderhoud van de staketting (zuidzijde) over de vaart voor de helft. De andere helft van het onderhoud van de staketting wordt gedaan door Gerlof Cornelis, de staketting aan de noordzijde moet gemeenschappelijk onderhouden worden met Brant Feitzes. Het perceel is als volgt gelegen: ten oosten ligt het land van Folkert Liebbes, ten westen de vaart, het land van Brant Feitzes ten noorden en de erven van Gerlof Cornelis ten zuiden. Aldus gekocht voor 18 goldguldens van Teetske Hessels gesterkt met haar man Jochum Jochums voor de ene helft en Henke Hessels gesterkt met haar man Pijtter Errijts Thijssen voor de andere helft, gezamelijk erfgenamen van hun vader Hessel Hendriks wonende in Noorder Drachten. In de kantlijn staat verder nog: "Brant Feitzes als man en voogd over zijn vrouw Teetske Lieppes verzoekt de Fiscaal Meeth uit hoofde van bloedverwantschap eist een vergoeding van 40 caroli guldens vanwege ???. De Fiscaal verwijst voor een beslissing door naar het Edele Gerecht (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 102, folio 341-342).
IV. [misschien] Hiltie Hendriks, geboren omstreeks 1705 (zie 371).
744
Dirk Jans Spanjer, geboren in 1671. Dirk is overleden omstreeks 1724 in Beetgumermolen, ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij Dirk: niet als lidmaat van de NH-kerk te Beetgum traceerbaar.
herbergier te Beetgumermolen (geen huwelijk traceerbaar). Aanvankelijk (1700 en 1702) woonachtig te Berlikum (vaak aangeduid als Belkum). Daarna ook nog te Menaldum (1706).
13 februari 1700 Dirk Jansen te Belkom citeert Sijbren Sipkes tot betaling van 35 caroli guldens 5 stuivers en 8 penningen inzake geleverde “Swart Colde Rum” in de herfst van 1699 onder deductie van 28 caroli guldens 3 stuivers betaald na dwangbevel van de dorpsrechter te Wier (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 022, foto 169 en 175, folio 107).
12 februari 1702 Dirk Jansen Spanjer woonachtig te Belkam [Berlikum] contra Tjebbe Jacobs (Bron: Recesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 31, folio 29).
16 maart 1706 Dirk Jansen Spanjer hospes te Menaldum geciteerd door Sytse van der Werf burger en wijnhandelaar te Menaldum. (Bron: Recesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 87).
28 april 1711 Dirk Jans hospes te Menaam accusseert Dirk Heeres te Dronrijp……..trekschip tot Leeuwarden, idem op Haarlem, op de rede te Dronrijp, beklaagt zich over verbale injurie.
2 juni 1711 Marike Hommema; de koopman Thevis Boeders citeert Dirk Jans herbergier te Menaldum.
16 juni 1711 Piebe Jenties tot Cubaart als pachter van de schoenen en de muilen van Menaldumadeel cum annexis d.d. 1 mei 1709 aanvangende en de laatste april van 1710 beëindigd citeert tot opgaaf van reliqua, rekeninge en bewijs van Dirk Jans Spanjars tot Menaldum en Laas Gerbens tot Sint Annaparochie te overleggen binnen 14 dagen in het huis van de Fiscaal te Dronrijp. (Bron: Recesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 194-210).
Dirk Jansen en Sijbrich Clases kopen op 12 mei 1712 een tapperij en paarden mannerie te Beetgum bij de molen, "alwaer de Hoik uithangd" voor de som van 1100 guldens van Jacob Gerbens ontvanger te Belkum [Berlicum], bezwaart met 3 guldens en 10 stuivers grondpacht jaarlijks te betalen aan de verkoper (bron: Nedergerecht Menaldumadeel invnr. 110 Registers van koopbrieven 1708-1721 folio 150).
Geregistreerd 22 februari 1713. Dirk Jans Menaam koopt op boelgoed d.d. 30 april 1711 blauwgrauwe koe voor 45 guldens. In de index vermeld als Dirk Jansen Spanjaar. Pijtter Meinerds is borg (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 137, foto 11 folio 7).
7 mei 1720 Dirk Jansen Spanjer verklaart te betalen aan Grætske van Egten 52 caroli guldens 13 stuivers en 12 penningen wegens geleverde wijnen in de maanden augustus, september, oktober en november 1720 (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 66, folio 239).
Toegang 14, inventarisnummer 11482 d.d.27-10-1724 (Hof van Frieland): in de zaak tegen Albert Tjerks Buma wordt Dirck Spangiaert bij de Beetgumer molen op 13-3-1720 als getuige gehoord en op 7-7-1723 worden als getuigen gehoord Dirk Jansen Spanjer, hospes [herbergier] bij de Beetgumermolen, in zijn 52e jaar,en zijn vrouw Sybrich Claassen, oud in haar 62e jaar.
bron: http://www.simonwierstra.nl/kw2.htm
7 mei 1720 Dirk Jansen Spanjer verklaart te betalen aan Grætske van Egten 52 caroli guldens 13 stuivers en 12 penningen wegens geleverde wijnen in de maanden augustus, september, oktober en november 1720 (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 66, folio 239).
20 juni 1722 [eerste proclamatie] Durk Jansen Spanjer tot Beetgum doet proclameren de aankoop van een huis met hof cum annex gelegen aan Vierhuis tot Menaldum belast met 35 stuivers grondpacht, te betalen aan de Gravin Carlsom, hebbende Hendrik Jansen Osinga ten zuiden en noordoosten, Sipke Ruirds ten zuidwesten en de Gravin Carlsson ten noordwesten, gekocht van de Diakenen van de Gerfeormeerde gemeente van Franeker, alimenterende de kinderen van wijlen Folkert Eesges voor de ene helft en de wed. J. Eemme Eesges voor de andere helft voor de som van 130 goudguldens. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 244, folio 140 (ex137).
Geregistreerd 4 december 1723. Dirk Jansen en Sijbrig Clasen verklaren schuldig te zijn aan Jacob Gerbens “Quader ontvanger” te Belkum de som van 900 caroli guldens benevens een dukaat en 3 rijksdaalders afkomstig van nog te betalen restant van 200 caroli guldens vanwege de leverantie van huis met tapperij en hengsteman te Beetgum gelegen. Akte. Dit is Derk Jansen eigen gezette merk. Akte 29 november 1712. NB kantlijn, voldaan de jaren, 1713, 1714, 1715, 1716, 1717, 1718, 1719, 1720, 1721. (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 137, foto 381 folio 371).
13 maart 1725 [eerste proclamatie] Hendrik Jansen Osinga erfgescheiden van Menaldum, doet proclameren de aankoop van een huis met hof en annex gelegen bij Vierhuis te Menaldum, met daarbijhorende een polletje land aldaar, belast met 35 stuivers jaarlijkse grondpacht aan de heer Schwartsenberg te betalen. Hebbende de koper ten zuiden en noordoosten, Sipke Ruirds ten zuidwesten en dhr. Schwartsenberg ten noordwesten, in koop verkregen van Sijbrig Claases wed. van wijlen Dirk Jansen Spanjer te Beetgum voor de helft en als moeder en voorstander van haar zoon Dirk Dirksen Spanjer voor 1/4e part en Jan Dirksen Spanjer meerderjarig zijnde voor de resterende 1/4e part voor de som van 222 caroli guldens. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 213, folio 171 ex. 168).
Dirk is weduwnaar van Sijtske Douwes (ovl. na 1693), met wie hij trouwde (1), 21 of 22 jaar oud, in 1693.herbergier te Beetgumermolen (geen huwelijk traceerbaar). Aanvankelijk (1700 en 1702) woonachtig te Berlikum (vaak aangeduid als Belkum). Daarna ook nog te Menaldum (1706).
13 februari 1700 Dirk Jansen te Belkom citeert Sijbren Sipkes tot betaling van 35 caroli guldens 5 stuivers en 8 penningen inzake geleverde “Swart Colde Rum” in de herfst van 1699 onder deductie van 28 caroli guldens 3 stuivers betaald na dwangbevel van de dorpsrechter te Wier (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 022, foto 169 en 175, folio 107).
12 februari 1702 Dirk Jansen Spanjer woonachtig te Belkam [Berlikum] contra Tjebbe Jacobs (Bron: Recesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 31, folio 29).
16 maart 1706 Dirk Jansen Spanjer hospes te Menaldum geciteerd door Sytse van der Werf burger en wijnhandelaar te Menaldum. (Bron: Recesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 87).
28 april 1711 Dirk Jans hospes te Menaam accusseert Dirk Heeres te Dronrijp……..trekschip tot Leeuwarden, idem op Haarlem, op de rede te Dronrijp, beklaagt zich over verbale injurie.
2 juni 1711 Marike Hommema; de koopman Thevis Boeders citeert Dirk Jans herbergier te Menaldum.
16 juni 1711 Piebe Jenties tot Cubaart als pachter van de schoenen en de muilen van Menaldumadeel cum annexis d.d. 1 mei 1709 aanvangende en de laatste april van 1710 beëindigd citeert tot opgaaf van reliqua, rekeninge en bewijs van Dirk Jans Spanjars tot Menaldum en Laas Gerbens tot Sint Annaparochie te overleggen binnen 14 dagen in het huis van de Fiscaal te Dronrijp. (Bron: Recesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 194-210).
Dirk Jansen en Sijbrich Clases kopen op 12 mei 1712 een tapperij en paarden mannerie te Beetgum bij de molen, "alwaer de Hoik uithangd" voor de som van 1100 guldens van Jacob Gerbens ontvanger te Belkum [Berlicum], bezwaart met 3 guldens en 10 stuivers grondpacht jaarlijks te betalen aan de verkoper (bron: Nedergerecht Menaldumadeel invnr. 110 Registers van koopbrieven 1708-1721 folio 150).
Geregistreerd 22 februari 1713. Dirk Jans Menaam koopt op boelgoed d.d. 30 april 1711 blauwgrauwe koe voor 45 guldens. In de index vermeld als Dirk Jansen Spanjaar. Pijtter Meinerds is borg (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 137, foto 11 folio 7).
7 mei 1720 Dirk Jansen Spanjer verklaart te betalen aan Grætske van Egten 52 caroli guldens 13 stuivers en 12 penningen wegens geleverde wijnen in de maanden augustus, september, oktober en november 1720 (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 66, folio 239).
Toegang 14, inventarisnummer 11482 d.d.27-10-1724 (Hof van Frieland): in de zaak tegen Albert Tjerks Buma wordt Dirck Spangiaert bij de Beetgumer molen op 13-3-1720 als getuige gehoord en op 7-7-1723 worden als getuigen gehoord Dirk Jansen Spanjer, hospes [herbergier] bij de Beetgumermolen, in zijn 52e jaar,en zijn vrouw Sybrich Claassen, oud in haar 62e jaar.
bron: http://www.simonwierstra.nl/kw2.htm
7 mei 1720 Dirk Jansen Spanjer verklaart te betalen aan Grætske van Egten 52 caroli guldens 13 stuivers en 12 penningen wegens geleverde wijnen in de maanden augustus, september, oktober en november 1720 (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 66, folio 239).
20 juni 1722 [eerste proclamatie] Durk Jansen Spanjer tot Beetgum doet proclameren de aankoop van een huis met hof cum annex gelegen aan Vierhuis tot Menaldum belast met 35 stuivers grondpacht, te betalen aan de Gravin Carlsom, hebbende Hendrik Jansen Osinga ten zuiden en noordoosten, Sipke Ruirds ten zuidwesten en de Gravin Carlsson ten noordwesten, gekocht van de Diakenen van de Gerfeormeerde gemeente van Franeker, alimenterende de kinderen van wijlen Folkert Eesges voor de ene helft en de wed. J. Eemme Eesges voor de andere helft voor de som van 130 goudguldens. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 244, folio 140 (ex137).
Geregistreerd 4 december 1723. Dirk Jansen en Sijbrig Clasen verklaren schuldig te zijn aan Jacob Gerbens “Quader ontvanger” te Belkum de som van 900 caroli guldens benevens een dukaat en 3 rijksdaalders afkomstig van nog te betalen restant van 200 caroli guldens vanwege de leverantie van huis met tapperij en hengsteman te Beetgum gelegen. Akte. Dit is Derk Jansen eigen gezette merk. Akte 29 november 1712. NB kantlijn, voldaan de jaren, 1713, 1714, 1715, 1716, 1717, 1718, 1719, 1720, 1721. (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 137, foto 381 folio 371).
13 maart 1725 [eerste proclamatie] Hendrik Jansen Osinga erfgescheiden van Menaldum, doet proclameren de aankoop van een huis met hof en annex gelegen bij Vierhuis te Menaldum, met daarbijhorende een polletje land aldaar, belast met 35 stuivers jaarlijkse grondpacht aan de heer Schwartsenberg te betalen. Hebbende de koper ten zuiden en noordoosten, Sipke Ruirds ten zuidwesten en dhr. Schwartsenberg ten noordwesten, in koop verkregen van Sijbrig Claases wed. van wijlen Dirk Jansen Spanjer te Beetgum voor de helft en als moeder en voorstander van haar zoon Dirk Dirksen Spanjer voor 1/4e part en Jan Dirksen Spanjer meerderjarig zijnde voor de resterende 1/4e part voor de som van 222 caroli guldens. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 213, folio 171 ex. 168).
Hij trouwde (2), ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1695 met de ongeveer 36-jarige
745
Sijbrich Claassen. Zij is gedoopt op 09-11-1659 in Leeuwarden.
Notitie bij de geboorte van Sijbrich: Toegang 14, inventarisnummer 11482 d.d.27-10-1724 (Hof van Friesland): in de zaak tegen Albert Tjerks Buma wordt Dirck Spangiaert bij de Beetgumer molen op 13-3-1720 als getuige gehoord en op 7-7-1723 worden als getuigen gehoord Dirk Jansen Spanjer, hospes [herbergier] bij de Beetgumermolen, in zijn 52e jaar,en zijn vrouw Sybrich Claassen, oud in haar 62e jaar (1723 minus 62 is 1658). Komt aardig overeen met de datum van de gevonden doop 9-11-1659 te Leeuwarden van Sijbrich).
bron: http://www.simonwierstra.nl/kw2.htm
Sijbrich is overleden na 1724 in Beetgumermolen (Menaldumadeel), minstens 65 jaar oud.
bron: http://www.simonwierstra.nl/kw2.htm
Notitie bij Sijbrich: Geregistreerd 4 december 1723. Dirk Jansen en Sijbrig Clasen verklaren schuldig te zijn aan Jacob Gerbens “Quader ontvanger” te Belkum de som van 900 caroli guldens benevens een dukaat en 3 rijksdaalders afkomstig van nog te betalen restant van 200 caroli guldens vanwege de leverantie van huis met tapperij en hengsteman te Beetgum gelegen. Akte. Dit is Derk Jansen eigen gezette merk. Akte 29 november 1712. NB kantlijn, voldaan de jaren, 1713, 1714, 1715, 1716, 1717, 1718, 1719, 1720, 1721. (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 137, foto 381 folio 371).
13 maart 1725 [eerste proclamatie] Hendrik Jansen Osinga erfgescheiden van Menaldum, doet proclameren de aankoop van een huis met hof en annex gelegen bij Vierhuis te Menaldum, met daarbijhorende een polletje land aldaar, belast met 35 stuivers jaarlijkse grondpacht aan de heer Schwartsenberg te betalen. Hebbende de koper ten zuiden en noordoosten, Sipke Ruirds ten zuidwesten en dhr. Schwartsenberg ten noordwesten, in koop verkregen van Sijbrig Claases wed. van wijlen Dirk Jansen Spanjer te Beetgum voor de helft en als moeder en voorstander van haar zoon Dirk Dirksen Spanjer voor 1/4e part en Jan Dirksen Spanjer meerderjarig zijnde voor de resterende 1/4e part voor de som van 222 caroli guldens. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 213, folio 171 ex. 168).
13 maart 1725 [eerste proclamatie] Hendrik Jansen Osinga erfgescheiden van Menaldum, doet proclameren de aankoop van een huis met hof en annex gelegen bij Vierhuis te Menaldum, met daarbijhorende een polletje land aldaar, belast met 35 stuivers jaarlijkse grondpacht aan de heer Schwartsenberg te betalen. Hebbende de koper ten zuiden en noordoosten, Sipke Ruirds ten zuidwesten en dhr. Schwartsenberg ten noordwesten, in koop verkregen van Sijbrig Claases wed. van wijlen Dirk Jansen Spanjer te Beetgum voor de helft en als moeder en voorstander van haar zoon Dirk Dirksen Spanjer voor 1/4e part en Jan Dirksen Spanjer meerderjarig zijnde voor de resterende 1/4e part voor de som van 222 caroli guldens. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 213, folio 171 ex. 168).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Dirks Spanjer, geboren omstreeks 1700. Jan is overleden op 08-06-1738 in Beetgum (Menaldumadeel), ongeveer 38 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: Diaconierekeningboek Beetgum
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 08-06-1738
Bijzonderheden: Ontvangen wegens huur laken £ -:15:-
Citaat: van lakenshuur ten dienste van Jan Spanjer
Overledene Jan Spanjer
(bron: alle Friezen.nl).
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 08-06-1738
Bijzonderheden: Ontvangen wegens huur laken £ -:15:-
Citaat: van lakenshuur ten dienste van Jan Spanjer
Overledene Jan Spanjer
(bron: alle Friezen.nl).
Notitie bij Jan: timmerman, hospes [logementhouder, herbergier] bij de molen in 1735 bij doop Dirk. (komt een aantal malen in de diaconierekeningen van de Hervormde Kerk voor als leverancier van grafkisten die hij maakte (zie notities hieronderL bron: Allefriezen.nl). In 1731 in de weesrekeningen van Menuldumadeel ook vermeld als herbergier bij de molen te Beetgum [MEN_NedGer_91/86].
diaken van Beetgum 1735-1737
Doet samen met zijn vrouw op 18 mei 1732 belijdenis. "Jan Dirks en Sipke Oedzes", dezelfde dag doen ook Ede Oetses (broer van Sipke) en Douke Haring belijdenis.
Diaconierekeningboek Beetgum
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 11-02-1727
Bijzonderheden: Betaald wegens begrafeniskosten £ 8:9:-
Citaat: voor het maken van haer (Trientie Doekes) doodkist aen Jan Spanjer
Overledene Trintie Doekes
Diaconierekeningboek Beetgum
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 11-11-1727
Bijzonderheden: Betaald wegens begrafeniskosten £ -:12:-
Citaat: voor kase gebruikt op Jan Boltjes begravenisse gelevert van Jan Spanjer
Overledene Jan Boltjes
Diaconierekeningboek Beetgum:
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 1736
Bijzonderheden: Betaald wegens begrafeniskosten £ 8:-:-
Citaat: aan Jan Dirks Spanjer wegens een doodkist tot dienst van Trientie Pieters
Overledene Trientie Pieters
Jan Dirks Spanjer; diaken van Beetgum 1735-1737, tr. Sipkje Oedses; Gens Nostra juni 1977, p. 190 (vragenrubriek); MEN I46 462 (ca. 1741); ki.: Riemke, 1721; Oeds, 1726; Dirk, 1729; Sybren, 1731; cur.: AEde Oedses, schipper te Beetgum (bron: Wiewaswie.nl)
Inventaris wijlen Nuttert Sijmons en Idske Thomas te Beetgum dd 19 juni 1722. Uitgaven ten laste van het sterhuis: -Pijter Dirx en Jan Spanjer wegens maken en leveren van 4 doodvaten 67-10 Dirk Spanjer komt van dekgeld 10- (Bron: Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 088, foto 134).
18 januari 1724 [eerste proclamatie] Jan Dirx Spanjer cum uxore tot Beetgum doet proclameren de aankoop van een huis met hof cum annex gelegen op het Nieuwe Land te Beetgum met een grondpacht van 1 goudgulden per jaar te betalen aan Schick, hebbende ten naaste de Gravinne Carlsson Romson gekocht voor 124 goudguldens van Dieuke Pijtters (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 244, folio 140 (ex137).
4 november 1728 [geregistreerd] Jan Pijtters koopman te Beetgum verklaart schuldig te zijn aan Jan Dirx Hospes te Beetgum 100 caroli guldens ter zake van gedane verteringen en verschoten penningen. Akte Leeuwarden 1 juni 1727. Kantlijn: den 16 Junij 1728 is mij betaald een jaar intrest. Was getekend: Jan Derks (Bron: Hypotheekboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 138, foto 201).
19 oktober 1730 Georg Wolfgang Vrijheer thoe Schwartsenberg en Hohenlandsberg Grietman over Menaldumadeel en Francoise Vulson(?) de St. Maurice echtelieden te Beetgum enerzijds en Eede Oedses cum uxore Jannigje Oedses gesterkt met haar man Wyntie Hendriks en Sipk Oedses gesterkt met haar man Jan Dirks Spanjaard en Trijntje wed. van wijlen Take Oedses verklaren als erfgenamen van wijlen haar vader Oedse Wietses schuldig te zijn 150 caroli guldens en een gouden dukaat, handelt ook om schulden van erfpacht van het ouderlijk huis te Beetgumer…...(?) oa getekend door Jan Dirks Spanjer (Bron: Hypotheekboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 138, foto 234).
Weesrekening voor Pijter Jansen gedaan door Willem Jansen [Blomsma] koopman te Belkum: 24 november 1732 is betaald aan Jan Dirx Spanjer inzake gerechtsverteringen 1 gulden, 10 stuivers en 8 penningen (Bron: weesboeken, inv.nr. 94, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto 50, folio 50 ).
3 oktober 1734 geregistreerd. Dirk Dirksen Spanjer koopman te Beetgum verklaart schuldig te zijn aan zijn broer Jan Dirks Spanjer 300 guldens, vanwege gedane betalingen voor materialen en arbeidsloon aan mijn aandeel in de debiteurenstaat van de ouderlijke boedel door Sjoerd Meinerts afgehandeld en vanwege gekregen gelden van mijn crediteuren aan mij uitbetaald onder hypotheek van het halve huis met inboedel. Was getekend 3 oktober 1734. Dirk Dirks Spanjer (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 138, foto 307 folio 308).
10 oktober 1736 Minne Foppes schipper te Beetgum verklaart schuldig te zijn aan Minne Harmens en Jan Spanjer, curatoren over Rinske Rinses de som van 150 caroli guldens vanwege de aankoop van een derde part van twee veersnikken (schuiten) varende van Beetgumermolen naar diverse plaatsen.
10 oktober 1736 Minne Foppes schipper te Beetgum verklaart schuldig te zijn aan Jan Dirxen Spanjer herbergier mede aldaar, de som van 150 caroli guldens vanwege de aankoop van een derde part van twee veersnikken (schuiten) varende van Beetgumermolen naar diverse plaatsen.
(Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 139, foto 5 folio 5).
5 mei 1739 Sipke Oedses wed. van Jan Dirks Spanjer in leven hengsteman te Beetgumermolen, geweest geautoriseerde curator over de persoon en goederen van Rinse Rinses sedert 19 december 1735, het tijdstip van de ontscheiding van Harmen Hendriks boedel, waarvan Rinse Rinses een kindskind en mede-erfgenaam is geweest (Bron: weesboeken, inv.nr. 92, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto243 ev, folio 242 ).
Jan trouwde, ongeveer 21 jaar oud, op 09-02-1721 met Sipk(e) Oedses, 23 of 24 jaar oud. Sipk(e) is geboren in 1697 in Beetgum (Menaldumadeel), dochter van Oeds Wijtses en Lijbrig Pijters. Sipk(e) is overleden na 1742 in Beetgum (Menaldumadeel), minstens 45 jaar oud.
Sipk(e) trouwde later omstreeks 1740 met Matheus Scheltes Heslinga (ovl. 1742).
diaken van Beetgum 1735-1737
Doet samen met zijn vrouw op 18 mei 1732 belijdenis. "Jan Dirks en Sipke Oedzes", dezelfde dag doen ook Ede Oetses (broer van Sipke) en Douke Haring belijdenis.
Diaconierekeningboek Beetgum
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 11-02-1727
Bijzonderheden: Betaald wegens begrafeniskosten £ 8:9:-
Citaat: voor het maken van haer (Trientie Doekes) doodkist aen Jan Spanjer
Overledene Trintie Doekes
Diaconierekeningboek Beetgum
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 11-11-1727
Bijzonderheden: Betaald wegens begrafeniskosten £ -:12:-
Citaat: voor kase gebruikt op Jan Boltjes begravenisse gelevert van Jan Spanjer
Overledene Jan Boltjes
Diaconierekeningboek Beetgum:
Bron: DTB BegravenSoort registratie: DTB begraven inschrijving(Akte)datum: 1736
Bijzonderheden: Betaald wegens begrafeniskosten £ 8:-:-
Citaat: aan Jan Dirks Spanjer wegens een doodkist tot dienst van Trientie Pieters
Overledene Trientie Pieters
Jan Dirks Spanjer; diaken van Beetgum 1735-1737, tr. Sipkje Oedses; Gens Nostra juni 1977, p. 190 (vragenrubriek); MEN I46 462 (ca. 1741); ki.: Riemke, 1721; Oeds, 1726; Dirk, 1729; Sybren, 1731; cur.: AEde Oedses, schipper te Beetgum (bron: Wiewaswie.nl)
Inventaris wijlen Nuttert Sijmons en Idske Thomas te Beetgum dd 19 juni 1722. Uitgaven ten laste van het sterhuis: -Pijter Dirx en Jan Spanjer wegens maken en leveren van 4 doodvaten 67-10 Dirk Spanjer komt van dekgeld 10- (Bron: Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 088, foto 134).
18 januari 1724 [eerste proclamatie] Jan Dirx Spanjer cum uxore tot Beetgum doet proclameren de aankoop van een huis met hof cum annex gelegen op het Nieuwe Land te Beetgum met een grondpacht van 1 goudgulden per jaar te betalen aan Schick, hebbende ten naaste de Gravinne Carlsson Romson gekocht voor 124 goudguldens van Dieuke Pijtters (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 244, folio 140 (ex137).
4 november 1728 [geregistreerd] Jan Pijtters koopman te Beetgum verklaart schuldig te zijn aan Jan Dirx Hospes te Beetgum 100 caroli guldens ter zake van gedane verteringen en verschoten penningen. Akte Leeuwarden 1 juni 1727. Kantlijn: den 16 Junij 1728 is mij betaald een jaar intrest. Was getekend: Jan Derks (Bron: Hypotheekboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 138, foto 201).
19 oktober 1730 Georg Wolfgang Vrijheer thoe Schwartsenberg en Hohenlandsberg Grietman over Menaldumadeel en Francoise Vulson(?) de St. Maurice echtelieden te Beetgum enerzijds en Eede Oedses cum uxore Jannigje Oedses gesterkt met haar man Wyntie Hendriks en Sipk Oedses gesterkt met haar man Jan Dirks Spanjaard en Trijntje wed. van wijlen Take Oedses verklaren als erfgenamen van wijlen haar vader Oedse Wietses schuldig te zijn 150 caroli guldens en een gouden dukaat, handelt ook om schulden van erfpacht van het ouderlijk huis te Beetgumer…...(?) oa getekend door Jan Dirks Spanjer (Bron: Hypotheekboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 138, foto 234).
Weesrekening voor Pijter Jansen gedaan door Willem Jansen [Blomsma] koopman te Belkum: 24 november 1732 is betaald aan Jan Dirx Spanjer inzake gerechtsverteringen 1 gulden, 10 stuivers en 8 penningen (Bron: weesboeken, inv.nr. 94, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto 50, folio 50 ).
3 oktober 1734 geregistreerd. Dirk Dirksen Spanjer koopman te Beetgum verklaart schuldig te zijn aan zijn broer Jan Dirks Spanjer 300 guldens, vanwege gedane betalingen voor materialen en arbeidsloon aan mijn aandeel in de debiteurenstaat van de ouderlijke boedel door Sjoerd Meinerts afgehandeld en vanwege gekregen gelden van mijn crediteuren aan mij uitbetaald onder hypotheek van het halve huis met inboedel. Was getekend 3 oktober 1734. Dirk Dirks Spanjer (Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 138, foto 307 folio 308).
10 oktober 1736 Minne Foppes schipper te Beetgum verklaart schuldig te zijn aan Minne Harmens en Jan Spanjer, curatoren over Rinske Rinses de som van 150 caroli guldens vanwege de aankoop van een derde part van twee veersnikken (schuiten) varende van Beetgumermolen naar diverse plaatsen.
10 oktober 1736 Minne Foppes schipper te Beetgum verklaart schuldig te zijn aan Jan Dirxen Spanjer herbergier mede aldaar, de som van 150 caroli guldens vanwege de aankoop van een derde part van twee veersnikken (schuiten) varende van Beetgumermolen naar diverse plaatsen.
(Bron: Hypotheekboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 139, foto 5 folio 5).
5 mei 1739 Sipke Oedses wed. van Jan Dirks Spanjer in leven hengsteman te Beetgumermolen, geweest geautoriseerde curator over de persoon en goederen van Rinse Rinses sedert 19 december 1735, het tijdstip van de ontscheiding van Harmen Hendriks boedel, waarvan Rinse Rinses een kindskind en mede-erfgenaam is geweest (Bron: weesboeken, inv.nr. 92, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto243 ev, folio 242 ).
Notitie bij Sipk(e): Op 18 mei 1732 belijdenis
Op 16 augustus 1739 lidmaat; weduwe
17 juli 1716 Jouke Gerrijts huisman te Menaldum, wordt aangesteld als curator over de minderjarige Sipk Oedses 19 jaar te Beetgum nagelaten dochter van wijlen Oedse Wijtses en zijn weduwe Lijbrig Pijtters. Jouke heeft om het curatorschap aan te kunnen nemen de eed van de mennonieten gedaan. Inventarisatie 17 juli 1716 op verzoek van Taco Oedses en Eede Oedses beide meerderjarig (ouder dan 25 jaar) en Jannigje Oedses huisvrouw van Wijntie Hendrix woonachtig in Vrouwengebuurte (Vrouwenparochie) en Jouke Gerrijts als op heden geautoriseerde curator over Sipke Oedses tesamen kinderen van gemelde wijlen Oedse Wijtses. Tot de boedel hoorden naast een aantal percelen land een tweetal woningen. Een huis en hof te Beetgum met 2 scharren land in de Buweweide, eertijds door Oedse Wijtses gekocht voor 1800 goudguldens van Freerk Fransen. een huis en hof cum annexis in de buren van Beetgum bewoont door mr. Radbodes Douwes. (Bron: Weesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 087, foto 254-256).
7 april 1739 Taeke Feddrix pachter van de gebrouwen bieren te Menaldumadeel contra wed. Jan Spanjerd herbergiersche te Beetgum (Bron: Recesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 244, folio 283).
5 mei 1739 Sipke Oedses wed. van Jan Dirks Spanjer in leven hengsteman te Beetgumermolen, geweest geautoriseerde curator over de persoon en goederen van Rinse Rinses sedert 19 december 1735, het tijdstip van de ontscheiding van Harmen Hendriks boedel, waarvan Rinse Rinses een kindskind en mede-erfgenaam is geweest (Bron: weesboeken, inv.nr. 92, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto243 ev, folio 242 ).
Inventaris 11 mei 1742. Sipke Oedses sterfhuis huisvrouw van Matheus Scheltes Heslinga, eerder weduwe van Jan Dirx Spanjer. Aede Oedzes curator schipper te Beetgum, over de kinderen: Riemke Jans Spanjer 20 jaar, Oeds Jans Spanjer 15 jaar, Dirk Jans Spanjer 12 jaar, Sijbren Jans Spanjer 10 jaar erfgenamen van Jan Dirx Spanjer en Sipke Oedzes, gesterkt met dr. Joannes Schili en Sinke Cuperus.. zilveren lepel met merk J.W. en testament (bijbel) met merkteken J. Derks en Sijtske Douwes 1693 (Bron: weesboeken, inv.nr. 92, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto 466 ev, folio 462).
Op 16 augustus 1739 lidmaat; weduwe
17 juli 1716 Jouke Gerrijts huisman te Menaldum, wordt aangesteld als curator over de minderjarige Sipk Oedses 19 jaar te Beetgum nagelaten dochter van wijlen Oedse Wijtses en zijn weduwe Lijbrig Pijtters. Jouke heeft om het curatorschap aan te kunnen nemen de eed van de mennonieten gedaan. Inventarisatie 17 juli 1716 op verzoek van Taco Oedses en Eede Oedses beide meerderjarig (ouder dan 25 jaar) en Jannigje Oedses huisvrouw van Wijntie Hendrix woonachtig in Vrouwengebuurte (Vrouwenparochie) en Jouke Gerrijts als op heden geautoriseerde curator over Sipke Oedses tesamen kinderen van gemelde wijlen Oedse Wijtses. Tot de boedel hoorden naast een aantal percelen land een tweetal woningen. Een huis en hof te Beetgum met 2 scharren land in de Buweweide, eertijds door Oedse Wijtses gekocht voor 1800 goudguldens van Freerk Fransen. een huis en hof cum annexis in de buren van Beetgum bewoont door mr. Radbodes Douwes. (Bron: Weesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 087, foto 254-256).
7 april 1739 Taeke Feddrix pachter van de gebrouwen bieren te Menaldumadeel contra wed. Jan Spanjerd herbergiersche te Beetgum (Bron: Recesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 244, folio 283).
5 mei 1739 Sipke Oedses wed. van Jan Dirks Spanjer in leven hengsteman te Beetgumermolen, geweest geautoriseerde curator over de persoon en goederen van Rinse Rinses sedert 19 december 1735, het tijdstip van de ontscheiding van Harmen Hendriks boedel, waarvan Rinse Rinses een kindskind en mede-erfgenaam is geweest (Bron: weesboeken, inv.nr. 92, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto243 ev, folio 242 ).
Inventaris 11 mei 1742. Sipke Oedses sterfhuis huisvrouw van Matheus Scheltes Heslinga, eerder weduwe van Jan Dirx Spanjer. Aede Oedzes curator schipper te Beetgum, over de kinderen: Riemke Jans Spanjer 20 jaar, Oeds Jans Spanjer 15 jaar, Dirk Jans Spanjer 12 jaar, Sijbren Jans Spanjer 10 jaar erfgenamen van Jan Dirx Spanjer en Sipke Oedzes, gesterkt met dr. Joannes Schili en Sinke Cuperus.. zilveren lepel met merk J.W. en testament (bijbel) met merkteken J. Derks en Sijtske Douwes 1693 (Bron: weesboeken, inv.nr. 92, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, foto 466 ev, folio 462).
II. Dirk Dirks Spanjer, geboren omstreeks 1707 in Beetgum (Menaldumadeel) (zie 372).
746
Pieter Gerrits, geboren omstreeks 1670 in Lekkum-Snakkerburen (Leeuwarderadeel). Pieter is overleden omstreeks 1725 in Miedum (Leeuwarderadeel), ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij Pieter: 3 februari 1694 Pijter Gerrijts vanwege zijn zuster Hiltie Gerrijts oud in haar 16e jaar. Op request van haar broer, Pijter Gerrijts, is benoemd tot haar curator Ye Auckes, wonende op ’t Nieulandt (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3327, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 27).
16 november 1725 [geregistreerd] Pijtter Jacobs te Weens verklaart schuldig te zijn aan Ruurd Jacobs tot Miedum en Douwe Johannes te Beetgum als geautoriseerde curatoren over de nagelaten goederen van wijlen Pijtter Gerrits [gehuwd met Sjouck Jacobs) in leven woonachtig te Miedum een som van 100 caroli guldens. Akte 18 december 1724 (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 189, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 197).
23 januari 1730 [eerste proclamatie] Janke Jacobs en Auke Lieuwes huislieden te Wijns doen proclameren de aankoop van 2/5e part van 18 pond land, waarin de kopers 1/5e part, Ruird Jacobs 1/5e part en de Erven van Pijter Gerrijts 1/5e part, en tenslotte is nog 2/5e deel van 18 ponden gelegen in het land van Mevrouw Alkemades Erven. En bezit 2/5e deel van de plaats die door Auke Lieuwes cum uxore als huurder van het geheel wordt gebruikt. Gekocht van Pijter Jacobs voor 999 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 4 foto 3).
16 november 1725 [geregistreerd] Pijtter Jacobs te Weens verklaart schuldig te zijn aan Ruurd Jacobs tot Miedum en Douwe Johannes te Beetgum als geautoriseerde curatoren over de nagelaten goederen van wijlen Pijtter Gerrits [gehuwd met Sjouck Jacobs) in leven woonachtig te Miedum een som van 100 caroli guldens. Akte 18 december 1724 (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 189, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 197).
23 januari 1730 [eerste proclamatie] Janke Jacobs en Auke Lieuwes huislieden te Wijns doen proclameren de aankoop van 2/5e part van 18 pond land, waarin de kopers 1/5e part, Ruird Jacobs 1/5e part en de Erven van Pijter Gerrijts 1/5e part, en tenslotte is nog 2/5e deel van 18 ponden gelegen in het land van Mevrouw Alkemades Erven. En bezit 2/5e deel van de plaats die door Auke Lieuwes cum uxore als huurder van het geheel wordt gebruikt. Gekocht van Pijter Jacobs voor 999 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 4 foto 3).
Hij trouwde, ongeveer 34 jaar oud, op 25-04-1704 met de 30 of 31-jarige Siouck Jacobs.
Notitie bij het huwelijk van Pieter en Siouck:
Op 25 april 1704 wordt inventarisatie gehouden ten huize van wijlen Pieter Joannes ter instantie van Sioucke Jacobs die nu hertrouwd is met Pieter Gerrits van Lekkum (bron:
747
Siouck Jacobs, geboren in 1673 in Wijns (Tietjerksteradeel). Siouck is overleden in 1716 in Miedum (Leeuwarderadeel), 42 of 43 jaar oud.
Notitie bij Siouck: dochter van Jacob Pieters (overleden in 1698) en Berber Jans echtelieden te Wijns vermeld Hypotheekboeken Leeuwarderadeel, inv. nr. 186, foto 207, 208). zie ook Verzameling Nieuwland van Tresoar.
16 november 1725 [geregistreerd] Pijtter Jacobs te Weens verklaart schuldig te zijn aan Ruurd Jacobs tot Miedum en Douwe Johannes te Beetgum als geautoriseerde curatoren over de nagelaten goederen van wijlen Pijtter Gerrits in leven woonachtig te Miedum een som van 100 caroli guldens. Akte 18 december 1724 (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 189, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 197).
Siouck is weduwe van Pieter Joannes (ovl. ±1704), met wie zij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1695.16 november 1725 [geregistreerd] Pijtter Jacobs te Weens verklaart schuldig te zijn aan Ruurd Jacobs tot Miedum en Douwe Johannes te Beetgum als geautoriseerde curatoren over de nagelaten goederen van wijlen Pijtter Gerrits in leven woonachtig te Miedum een som van 100 caroli guldens. Akte 18 december 1724 (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 189, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 197).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Pieters, geboren omstreeks 1705 in Miedum (Leeuwarderadeel). Gerrit is overleden.
Notitie bij Gerrit: 17 september 1735 [geregistreerd] Gerrit Pijtters en Aagien Eijles echtelieden, huidslieden te Miedum verklaren schuldig te zijn aan Ruijrd Jacobs en Sijtske Willems, echtelieden, huislieden, mede aldaar woonachtig 300 caroli guldens. Akte: 21 februari 1733 Leeuwarden. kantlijn: obligatie is geroyeerd 19 septmeber 1768 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 102 folio 491).
25 juni 1731 [geregistreerd] Ruird Jacobs en Sietske Willems echtelieden te Miedum doen proclameren de aankoop van een geregte vijfde part van 18 pond land te Wijns gelegen, tegenwoordig door Thomas Jelles als meijer gebruikt, hebbende ten oosten de weduwe Alcamada ten westen Thomas Jelles en ten zuiden de Pastorie, en de geregte vijfde part van gelijke 18 pondematen lands …..onder de Laars(?) van Vrouwe Alcamada en Aucke Lieuwes te Wijns gebruikt hebbende de Raadsheer van Vierssen ten noorden en westen en Age Itses ten oosten, gekocht van Berber Feijes [=abuis moet zijn Pijters], gesterkt met haar man Douwe Johannes te Beetgum, Gerrijt Pijtters tot Miedum samen met Rixtie Pijtters gesterkt met haar man Dirk Dirx meester timmerman te Beetgum voor het bedrag van 599 caroli guldens 19 stuivers en 8 penningen (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 120 foto 60).
Gerrit trouwde met Aagje Eijlofs. 25 juni 1731 [geregistreerd] Ruird Jacobs en Sietske Willems echtelieden te Miedum doen proclameren de aankoop van een geregte vijfde part van 18 pond land te Wijns gelegen, tegenwoordig door Thomas Jelles als meijer gebruikt, hebbende ten oosten de weduwe Alcamada ten westen Thomas Jelles en ten zuiden de Pastorie, en de geregte vijfde part van gelijke 18 pondematen lands …..onder de Laars(?) van Vrouwe Alcamada en Aucke Lieuwes te Wijns gebruikt hebbende de Raadsheer van Vierssen ten noorden en westen en Age Itses ten oosten, gekocht van Berber Feijes [=abuis moet zijn Pijters], gesterkt met haar man Douwe Johannes te Beetgum, Gerrijt Pijtters tot Miedum samen met Rixtie Pijtters gesterkt met haar man Dirk Dirx meester timmerman te Beetgum voor het bedrag van 599 caroli guldens 19 stuivers en 8 penningen (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 120 foto 60).
II. Rixt Pieters, geboren omstreeks 1708 (zie 373).
 |
296 FoppeIemes31maart1703NedGerLwddeel 84 19 |
748
Foppe IJmes (afb. 296), geboren in Hardegarijp (Tietjerkstradeel). Hij is gedoopt op 17-11-1667 in Hardegarijp (Tietjerkstradeel). Foppe is overleden na 1701 in Marssum (Menaldumadeel), minstens 34 jaar oud.
Notitie bij Foppe: ruiter onder de compagnie van de heer ritmeester Hemmema thans garnizoen houdend te Leeuwarden d.d. 31 maart 1703 (bron weesboeken Menaldumadeel inv. nr. 84 folio nr. 14).
Op 24 september 1694 verkoopt Yme Liuwes zijn herberg te Hardegarijp aan Hector Glinstra, grietman van Tietjerksteradeel. Yme is dan reeds woonachtig te Leeuwarden. De koop omvat een zekere huizinge, bestaande uit 3 benedens met een opkamer en keuken, schuur, hovinge en plantage met alles wat hierbij hoort, zijnde de herberg vrij van grondpacht of andere lasten, hebbende naastgelegen Pijtter Jeltes c.s. ten oosten, Siuwe Beerns ten westen, de weg ten zuiden en Jetse Classen c.s. ten noorden. Mede in de koop zijn begrepen navolgende mobilia, zoals tafels, kantoor zitbanken, spinde, en schuttelbank aldus verkocht door Yme Liuwes tot Leeuwarden voor hem en als voogd over zijn dochter en Foppe Imes meerderjarige persoon op eigen titel, voor de som van 200 goldguldens 20 Car. guldens en een halve ducaat voor eerdergenoemde dochter. (bron: Archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, inv. nr. 55 folio 21).
7 juni 1701 [eerste proclamatie] Pijter Simons koopman en mr. kleermaker te Marssum doet proclameren de aankoop van een derde deel van een huis, hovinge, bomen en plantagie staande en gelegen te Marssum. Hebbende het huis thans al door de kopers bewoond, Hebbende Carst Garrits ten oosten, het gemene pad ten zuiden en westen en dhr. Popta ten noorden en het tweede huis, tegenwoordig door Frouk Scheltes cum soc bewoond, de gemene steeg ten oosten, Ruird Doeckes ten zuiden, de Diaconie ten westen en het gemene pad ten noorden, in koop verkregen van Rommerd Simons mr. smid wonende te Ferwerd en Foppe IJmes, de voorschreven 2/3e part voor 334 goudguldens 14 stuivers en 10 penningen, met daarenboven voor de verkopers kinderen tot twee in getal een enkele gouden ducaat (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 022, foto 104-105, folio 276).
31 maart 1703 Pijter Sijmons mr. kleermaker te Marssum en Rommerd Sijmons mr. ijzersmid te Ferwerd als oomen van moeders vanwege en respectievelijke voorspreken van Gerrit Foppes zoon van Foppe IJmes Ruiter onder de Compagnie van de Heer Ritmeester Hemmema, thans garnizoen houdende te Leeuwarden. Zijnde bij zijn egte huisvrouw Grietje Sijmons in echte verwekt. Koopschat van 2 huizen staande te Marssum., door de vader van de zoon gekocht voor 234 caroli guldens en 3 stuivers. Het boelgoed van Atje Tjedes, zijnde de erfgenaams bestemoeder 86 caroli guldens, 12 stuivers en 8 penningen. Ten tweede is Tjede Wolters debet een obligatie van 150 caroli guldens. 31 maart 1703 Foppe IJmes ruiter handtekening Foppe Iemes (Bron:Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 084, foto 18ev, folio 14-19).
Foppe trouwde (2), 28 jaar oud, op 22-03-1696 in Marssum (Menaldumadeel) met Houkje Pieters (ovl. 1697).
Op 24 september 1694 verkoopt Yme Liuwes zijn herberg te Hardegarijp aan Hector Glinstra, grietman van Tietjerksteradeel. Yme is dan reeds woonachtig te Leeuwarden. De koop omvat een zekere huizinge, bestaande uit 3 benedens met een opkamer en keuken, schuur, hovinge en plantage met alles wat hierbij hoort, zijnde de herberg vrij van grondpacht of andere lasten, hebbende naastgelegen Pijtter Jeltes c.s. ten oosten, Siuwe Beerns ten westen, de weg ten zuiden en Jetse Classen c.s. ten noorden. Mede in de koop zijn begrepen navolgende mobilia, zoals tafels, kantoor zitbanken, spinde, en schuttelbank aldus verkocht door Yme Liuwes tot Leeuwarden voor hem en als voogd over zijn dochter en Foppe Imes meerderjarige persoon op eigen titel, voor de som van 200 goldguldens 20 Car. guldens en een halve ducaat voor eerdergenoemde dochter. (bron: Archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, inv. nr. 55 folio 21).
7 juni 1701 [eerste proclamatie] Pijter Simons koopman en mr. kleermaker te Marssum doet proclameren de aankoop van een derde deel van een huis, hovinge, bomen en plantagie staande en gelegen te Marssum. Hebbende het huis thans al door de kopers bewoond, Hebbende Carst Garrits ten oosten, het gemene pad ten zuiden en westen en dhr. Popta ten noorden en het tweede huis, tegenwoordig door Frouk Scheltes cum soc bewoond, de gemene steeg ten oosten, Ruird Doeckes ten zuiden, de Diaconie ten westen en het gemene pad ten noorden, in koop verkregen van Rommerd Simons mr. smid wonende te Ferwerd en Foppe IJmes, de voorschreven 2/3e part voor 334 goudguldens 14 stuivers en 10 penningen, met daarenboven voor de verkopers kinderen tot twee in getal een enkele gouden ducaat (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 022, foto 104-105, folio 276).
31 maart 1703 Pijter Sijmons mr. kleermaker te Marssum en Rommerd Sijmons mr. ijzersmid te Ferwerd als oomen van moeders vanwege en respectievelijke voorspreken van Gerrit Foppes zoon van Foppe IJmes Ruiter onder de Compagnie van de Heer Ritmeester Hemmema, thans garnizoen houdende te Leeuwarden. Zijnde bij zijn egte huisvrouw Grietje Sijmons in echte verwekt. Koopschat van 2 huizen staande te Marssum., door de vader van de zoon gekocht voor 234 caroli guldens en 3 stuivers. Het boelgoed van Atje Tjedes, zijnde de erfgenaams bestemoeder 86 caroli guldens, 12 stuivers en 8 penningen. Ten tweede is Tjede Wolters debet een obligatie van 150 caroli guldens. 31 maart 1703 Foppe IJmes ruiter handtekening Foppe Iemes (Bron:Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 084, foto 18ev, folio 14-19).
Hij trouwde (1), 20 jaar oud, op 29-07-1688 in Marssum (Menaldumadeel) met de 24-jarige
749
Grijtie Simons, geboren in Marssum (Menaldumadeel). Zij is gedoopt op 09-10-1663 in Marssum (Menaldumadeel). Grijtie is overleden vóór 1696 in Marssum (Menaldumadeel), ten hoogste 33 jaar oud.
Notitie bij Grijtie: Op 22 februari 1691 doet Grijtie belijdenis van haar geloof in de Ned.Herv. kerk van Marssum. Grietje is van een tweeling.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Foppes, gedoopt op 14-04-1689 in Marssum (Menaldumadeel) (zie 374).
750
Jentie Mertens, geboren in 1641 in Leeuwarden (?).
Notitie bij de geboorte van Jentie: Informatieboeken: Aktenummer: c002-403a
8 juli 1681
Samenvatting:
Hendrick Gijsberts, coopman, wonende nabij de stadts Doele, alhier.
Oud: 31 jaren.
Jentie Martens,
Oud: 40 jaren.
Getuige inzake wangedrag (inslaan van glasen, romers enzovoorts) van Christiaen Schot, gepleegd ten huise van Rombartus Salverda, hospes in de Stadsdoele.
(Bron: digitaal archief Leeuwarden).
Jentie is overleden vóór 1708 in Marssum (Menaldumadeel), ten hoogste 67 jaar oud.
8 juli 1681
Samenvatting:
Hendrick Gijsberts, coopman, wonende nabij de stadts Doele, alhier.
Oud: 31 jaren.
Jentie Martens,
Oud: 40 jaren.
Getuige inzake wangedrag (inslaan van glasen, romers enzovoorts) van Christiaen Schot, gepleegd ten huise van Rombartus Salverda, hospes in de Stadsdoele.
(Bron: digitaal archief Leeuwarden).
Notitie bij Jentie: diaken NH-kerk te Marssum (1701).
als lidmaat op 27-8-1682 te Marssum ingekomen van Leeuwarden, Meester bakker van beroep.
In Leeuwarden is een duidelijke tracering van Jentje onduidelijk. Er zijn twee kandidaten in het lidmatenregister van Leeuwarden.
-mogelijk als lidmaat op 16 juli 1675 ingekomen te Leeuwarden van niet nader vermelde plaats.
-mogelijk ook afkomstig van Leeuwarden en aldaar lidmaat geworden op 5 januari 1670.
bij huwelijk wonend te Leeuwarden.
Kennelijk heeft Jentie Mertens ook nog in het dorp Lekkum bij Leeuwarden gewoond, want het lidmatenboek van Marssum meldt:
1694. Wanner des 19 Aug. des Heren Heylig Avontmaal wierde gecelebreert zo zijn tot het selve door vertoninge van Attestatie van Lekkum toegevoegt Jente Martens mr Bakker alhier en Maria Jans zijn huisvrouw.
31 mei 1700 [eerste proclamatie 15 maart 1701] Jentie Martens mr. bakker te Marssum en Wijbe Douwes mr. smid te Marssum, beiden diakenen van de Gereformeerde gemeente van Marssum kopen het huis van wijlen Rixt Pieters voor een bedrag van 92 goudguldens en 4 stuivers (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 022, foto 101, folio 273).
17 maart 1711 [eerste proclamatie] Dr. Henricus Popta advocaat voor den Hove van Friesland doet proclameren de aankoop van zeker huis, bakhuis ...koeken, annexis met afdak vrije opslag, uit- en ingang met nog de hovinge, bomen en plantagie, gelegen te Marssum, vrij van grondpacht of eeuwige rente, naast Sipke Dirx mr. smid, in koop verkregen van Marij Jans wed. van voor de ene helft voor haar zelf en de andere helft als moeder en wettige voorstander van Tjeb Jentjes en Feikjen Jentjes echte huisvrouwe van Jan Pieters, beide kinderen en erfgenamen van voorschrevene Jentie Martens, allen te Marssum. Het verkoopbedrag bedraagt 650 caroli guldens (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 229, folio 151).
als lidmaat op 27-8-1682 te Marssum ingekomen van Leeuwarden, Meester bakker van beroep.
In Leeuwarden is een duidelijke tracering van Jentje onduidelijk. Er zijn twee kandidaten in het lidmatenregister van Leeuwarden.
-mogelijk als lidmaat op 16 juli 1675 ingekomen te Leeuwarden van niet nader vermelde plaats.
-mogelijk ook afkomstig van Leeuwarden en aldaar lidmaat geworden op 5 januari 1670.
bij huwelijk wonend te Leeuwarden.
Kennelijk heeft Jentie Mertens ook nog in het dorp Lekkum bij Leeuwarden gewoond, want het lidmatenboek van Marssum meldt:
1694. Wanner des 19 Aug. des Heren Heylig Avontmaal wierde gecelebreert zo zijn tot het selve door vertoninge van Attestatie van Lekkum toegevoegt Jente Martens mr Bakker alhier en Maria Jans zijn huisvrouw.
31 mei 1700 [eerste proclamatie 15 maart 1701] Jentie Martens mr. bakker te Marssum en Wijbe Douwes mr. smid te Marssum, beiden diakenen van de Gereformeerde gemeente van Marssum kopen het huis van wijlen Rixt Pieters voor een bedrag van 92 goudguldens en 4 stuivers (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 022, foto 101, folio 273).
17 maart 1711 [eerste proclamatie] Dr. Henricus Popta advocaat voor den Hove van Friesland doet proclameren de aankoop van zeker huis, bakhuis ...koeken, annexis met afdak vrije opslag, uit- en ingang met nog de hovinge, bomen en plantagie, gelegen te Marssum, vrij van grondpacht of eeuwige rente, naast Sipke Dirx mr. smid, in koop verkregen van Marij Jans wed. van voor de ene helft voor haar zelf en de andere helft als moeder en wettige voorstander van Tjeb Jentjes en Feikjen Jentjes echte huisvrouwe van Jan Pieters, beide kinderen en erfgenamen van voorschrevene Jentie Martens, allen te Marssum. Het verkoopbedrag bedraagt 650 caroli guldens (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 229, folio 151).
Hij trouwde, 39 of 40 jaar oud, op 04-12-1681 in Leeuwarden met de ongeveer 21-jarige Maike (ook Maria) Jans. Jentie en Maike gingen op 19-11-1681 in Leeuwarden (Gerecht) in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jentie en Maike:
gehuwd Jentie Martens en Maike Jans beiden wonende te Leeuwarden.
751
Maike (ook Maria) Jans, geboren omstreeks 1660 in Leeuwarden. Maike is overleden na 1721 in Marssum (Menaldumadeel), minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Maike: Maike Jans doet op 11 februari 1683 belijdenis van haar geloof in Marssum, als de huisvrouw van Jentie Martens Mr. Bakker.
18 januari 1708 Rekening van de curatoren van de weeskinderen van wijlen Wopke Reinerds en Eelk Doekles. Inventarisatie: Quitantie nr.6 1 augustus 1708 betaald aan Mari Jentjes wed. van wijlen Jentje Martens in leven mr. bakker te Marssum een som van 1 caroli guldens en 10 stuivers voor levering van kleinbrood ten tijde van de inventarisatie van deze huisinge (Bron: Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 085, foto 207, folio 211).
17 maart 1711 [eerste proclamatie] Dr. Henricus Popta advocaat voor den Hove van Friesland doet proclameren de aankoop van zeker huis, bakhuis ...koeken, annexis met afdak vrije opslag, uit- en ingang met nog de hovinge, bomen en plantagie, gelegen te Marssum, vrij van grondpacht of eeuwige rente, naast Sipke Dirx mr. smid, in koop verkregen van Marij Jans wed. van Jentie Martens voor de ene helft en de andere helft als moeder en wettige voorstander van Tjeb Jentjes en Feikjen Jentjes echte huisvrouwe van Jan Pieters, beide kinderen en erfgenamen van voorschrevene Jentie Martens, allen te Marssum. Het verkoopbedrag bedraagt 650 caroli guldens (Bron: Registers van koopbrieven, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 110, foto 105, folio 102).
19 maart 1711 Marij Jans wed. van wijlen Jentje Martens voor de ene helft voor haar zelf en de andere helft als moeder en wettige voorstander van Tjeb Jentjes en Feikjen Jentjes echte huisvrouwe van Jan Pieters, beide kinderen en erfgenamen van voorschrevene Jentie Martens, allen te Marssum verklaren voor 650 caroli guldens verkocht te hebben aan Henricus Popta, advocaat te Leeuwarden, hun huis met bakhuis, lats(?) keuken en binnenplaats met afdak en plantage met grote bomen. Het huis is gelegen aan de Hogedijk van Marssum en gelegen naast het huis van mr. smid Sipke Dirx. Getuigen hierbij Pijtter Sijmens koopman en kerkvoogd en Joannes Jellema. Was getekend met merkteken Marij Jans, en Feik Jentjes, Joannes Jellema en Pijter Jans met handtekening (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 229, folio 151).
27 december 1720 Jan Pijtters mr. bakker te Marssum verklaart verkocht te hebben aan Marij Jans wed. van Jentie Martens hun halve huis met bakkerij en hovinge gelegen te Marssum, hebbende Claas Rienx ten oosten en de Popta Erven ten zuiden en Pijtter Sijmons ten westen voor de som van 500 caroli guldens (Bron: Registers van koopbrieven, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 110, foto 326).
21 januari 1721 [eerste proclamatie] Mari Jans wed. van Jentie Martens te Marssum doet proclameren de aankoop van de helft van een huis met bakkerij en hovinge, bomen en plantagie cum annex gelegen te Marssum, op mei 1721 bezwaart met 5 of 8 jaar huur, die de verkoper toekomt. Hebbende Claas Rienx ten oosten, dr. Popta Erven ten zuiden, Pijtter Sijmons ten westen en de Buren ten noorden, gekocht voor 500 caroli guldens van mr. bakker Jan Pijters (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 301, folio 76 (ex81).
18 januari 1708 Rekening van de curatoren van de weeskinderen van wijlen Wopke Reinerds en Eelk Doekles. Inventarisatie: Quitantie nr.6 1 augustus 1708 betaald aan Mari Jentjes wed. van wijlen Jentje Martens in leven mr. bakker te Marssum een som van 1 caroli guldens en 10 stuivers voor levering van kleinbrood ten tijde van de inventarisatie van deze huisinge (Bron: Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 085, foto 207, folio 211).
17 maart 1711 [eerste proclamatie] Dr. Henricus Popta advocaat voor den Hove van Friesland doet proclameren de aankoop van zeker huis, bakhuis ...koeken, annexis met afdak vrije opslag, uit- en ingang met nog de hovinge, bomen en plantagie, gelegen te Marssum, vrij van grondpacht of eeuwige rente, naast Sipke Dirx mr. smid, in koop verkregen van Marij Jans wed. van Jentie Martens voor de ene helft en de andere helft als moeder en wettige voorstander van Tjeb Jentjes en Feikjen Jentjes echte huisvrouwe van Jan Pieters, beide kinderen en erfgenamen van voorschrevene Jentie Martens, allen te Marssum. Het verkoopbedrag bedraagt 650 caroli guldens (Bron: Registers van koopbrieven, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 110, foto 105, folio 102).
19 maart 1711 Marij Jans wed. van wijlen Jentje Martens voor de ene helft voor haar zelf en de andere helft als moeder en wettige voorstander van Tjeb Jentjes en Feikjen Jentjes echte huisvrouwe van Jan Pieters, beide kinderen en erfgenamen van voorschrevene Jentie Martens, allen te Marssum verklaren voor 650 caroli guldens verkocht te hebben aan Henricus Popta, advocaat te Leeuwarden, hun huis met bakhuis, lats(?) keuken en binnenplaats met afdak en plantage met grote bomen. Het huis is gelegen aan de Hogedijk van Marssum en gelegen naast het huis van mr. smid Sipke Dirx. Getuigen hierbij Pijtter Sijmens koopman en kerkvoogd en Joannes Jellema. Was getekend met merkteken Marij Jans, en Feik Jentjes, Joannes Jellema en Pijter Jans met handtekening (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 229, folio 151).
27 december 1720 Jan Pijtters mr. bakker te Marssum verklaart verkocht te hebben aan Marij Jans wed. van Jentie Martens hun halve huis met bakkerij en hovinge gelegen te Marssum, hebbende Claas Rienx ten oosten en de Popta Erven ten zuiden en Pijtter Sijmons ten westen voor de som van 500 caroli guldens (Bron: Registers van koopbrieven, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 110, foto 326).
21 januari 1721 [eerste proclamatie] Mari Jans wed. van Jentie Martens te Marssum doet proclameren de aankoop van de helft van een huis met bakkerij en hovinge, bomen en plantagie cum annex gelegen te Marssum, op mei 1721 bezwaart met 5 of 8 jaar huur, die de verkoper toekomt. Hebbende Claas Rienx ten oosten, dr. Popta Erven ten zuiden, Pijtter Sijmons ten westen en de Buren ten noorden, gekocht voor 500 caroli guldens van mr. bakker Jan Pijters (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 301, folio 76 (ex81).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Feikje Jentjes. Feikje is overleden.
Feikje trouwde op 06-05-1709 in Marssum (Menaldumadeel) met Jan Pieters. Jan is geboren in Balk (Gaasterland). Jan is overleden na 1721.
Notitie bij Jan: meester bakker te Marssum, afkomstig van Balk.
Doet op 8 mei 1716 belijdenis te Marssum.
17 maart 1711 [eerste proclamatie] Dr. Henricus Popta advocaat voor den Hove van Friesland doet proclameren de aankoop van zeker huis, bakhuis ...koeken, annexis met afdak vrije opslag, uit- en ingang met nog de hovinge, bomen en plantagie, gelegen te Marssum, vrij van grondpacht of eeuwige rente, naast Sipke Dirx mr. smid, in koop verkregen van Marij Jans wed. van voor de ene helft voor haar zelf en de andere helft als moeder en wettige voorstander van Tjeb Jentjes en Feikjen Jentjes echte huisvrouwe van Jan Pieters, beide kinderen en erfgenamen van voorschrevene Jentie Martens, allen te Marssum. Het verkoopbedrag bedraagt 650 caroli guldens. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 229, folio 151).
27 december 1720 Jan Pijtters mr. bakker te Marssum verklaart verkocht te hebben aan Marij Jans wed. van Jentie Martens hun halve huis met bakkerij en hovinge gelegen te Marssum, hebbende Claas Rienx ten oosten en de Popta Erven ten zuiden en Pijtter Sijmons ten westen voor de som van 500 caroli guldens (Bron: Registers van koopbrieven, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 110, foto 326).
21 januari 1721 [eerste proclamatie] Mari Jans wed. van Jentie Martens te Marssum doet proclameren de aankoop van de helft van een huis met bakkerij en hovinge, bomen en plantagie cum annex gelegen te Marssum, op mei 1721 bezwaart met 5 of 8 jaar huur, die de verkoper toekomt. Hebbende Claas Rienx ten oosten, dr. Popta Erven ten zuiden, Pijtter Sijmons ten westen en de Buren ten noorden, gekocht voor 500 caroli guldens van mr. bakker Jan Pijters. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 301, folio 76 (ex81).
Doet op 8 mei 1716 belijdenis te Marssum.
17 maart 1711 [eerste proclamatie] Dr. Henricus Popta advocaat voor den Hove van Friesland doet proclameren de aankoop van zeker huis, bakhuis ...koeken, annexis met afdak vrije opslag, uit- en ingang met nog de hovinge, bomen en plantagie, gelegen te Marssum, vrij van grondpacht of eeuwige rente, naast Sipke Dirx mr. smid, in koop verkregen van Marij Jans wed. van voor de ene helft voor haar zelf en de andere helft als moeder en wettige voorstander van Tjeb Jentjes en Feikjen Jentjes echte huisvrouwe van Jan Pieters, beide kinderen en erfgenamen van voorschrevene Jentie Martens, allen te Marssum. Het verkoopbedrag bedraagt 650 caroli guldens. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 229, folio 151).
27 december 1720 Jan Pijtters mr. bakker te Marssum verklaart verkocht te hebben aan Marij Jans wed. van Jentie Martens hun halve huis met bakkerij en hovinge gelegen te Marssum, hebbende Claas Rienx ten oosten en de Popta Erven ten zuiden en Pijtter Sijmons ten westen voor de som van 500 caroli guldens (Bron: Registers van koopbrieven, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 110, foto 326).
21 januari 1721 [eerste proclamatie] Mari Jans wed. van Jentie Martens te Marssum doet proclameren de aankoop van de helft van een huis met bakkerij en hovinge, bomen en plantagie cum annex gelegen te Marssum, op mei 1721 bezwaart met 5 of 8 jaar huur, die de verkoper toekomt. Hebbende Claas Rienx ten oosten, dr. Popta Erven ten zuiden, Pijtter Sijmons ten westen en de Buren ten noorden, gekocht voor 500 caroli guldens van mr. bakker Jan Pijters. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 024, foto 301, folio 76 (ex81).
II. Jentie Jenties. Hij is gedoopt op 17-09-1682 in Marssum (Menaldumadeel).
Notitie bij de geboorte van Jentie: den 17 September heeft Jentie Martens sijn kint laten dopen en is genaamd Jentie.
Jentie is overleden vóór 1711 in Marssum (Menaldumadeel), ten hoogste 29 jaar oud.
III. Tjebb Jentjes, gedoopt op 04-07-1697 in Marssum (Menaldumadeel) (zie 375).
752
Harmen Luichjes Hospes, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Harmen is overleden omstreeks 1704 in Vriezenveen, ongeveer 49 jaar oud.
Notitie bij Harmen: Genoemd tot en met 1703 in het boterpachtregister als de bezitter van 3 1/2 akker land, lokatie Oosteinde 121-123 huidige nummering). Wordt vanaf 1679 in de boterpachtkohieren genoemd met aanvankelijk ruim 4 akkers, in het register van 1696-1703 aangeduid met de naam Luighies Hospes, hetgeen betekent dat hij gezien zijn naam mogelijk herbergier zal zijn geweest, naast zijn boerenbedrijfje. Na 1703 wordt in de boterpachtkohieren de weduwe Harmen Luichies als eigenares van de landerijen genoemd.
Harmen heeft het vaderlijk erf overgenomen. In 1670 is zijn moeder eigenaresse van het goed de weduwe Luichjes Hendrix.
In het zoutgeldkohier van 1694 genoemd; moet dan 10 stuivers betalen. Dit is ook in 1702 het geval.
Harmen heeft het vaderlijk erf overgenomen. In 1670 is zijn moeder eigenaresse van het goed de weduwe Luichjes Hendrix.
In het zoutgeldkohier van 1694 genoemd; moet dan 10 stuivers betalen. Dit is ook in 1702 het geval.
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, op 11-01-1685 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige Jennighjen Alberts. Harmen en Jennighjen gingen op 23-12-1684 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Harmen en Jennighjen:
23-12-1684 - Herman Luichjes N.S. van wijlen Luichjen Hendriks op ’t Vriesenveen en Jennighjen Alberts N.D. van wijlen Aalbert Gosens van Wierden, tegenwoordigh wonende op ’t Vriesenveen. copul: den 11. Januar: 1685 (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
753
Jennighjen Alberts, geboren omstreeks 1660 in Wierden. Jennighjen is overleden na 1719 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jennighjen: nog genoemd in het verpondingsregister van 1719.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Lucas Harmsen Hospes, geboren in 1686 in Vriezenveen (zie 376).
II. Hendrikje Harmsen Hospes, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen (zie 621).
III. [misschien] Hillighjen Harms, geboren omstreeks 1695. Hillighjen is overleden na 1721 in Vriezenveen, minstens 26 jaar oud.
Notitie bij Hillighjen: of Hillighjen Harms daadwerkelijk de dochter is van Harmen Hospes is allerminst zeker. Weliswaar heet de moeder van Harmen Hospes Hille en mag je verwachten dat een dochter van Harmen Hospes dus ook Hille zal hebben geheten (ervan uitgaande dat er dochters zijn geboren en ook nog volwassen is geworden). Er is in deze tijd echter nog een Hille Hermsen, gehuwd met Arend Hendriks die in 1719 (op 17 dec.) een zoon Hermen lieten dopen. Ook zij zou een potentiële dochter van Harmen Hospes kunnen zijn. De naam Hilligje is vrij zeldzaam in Vriezenveen.
Bij een incident in het huis van Pieter Harwig waar Jannes Balthasar de ramen had ingeslagen is sprake van de zuster van de vrouw van Jannes Balthasar [Hendrikje Harmsen Hospers], de naam van de zuster wordt echter niet vermeld (bron: AHA inv. nr. 2932 foto 43).
Hillighjen trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1717 met
Willem Jansen Bramer, ongeveer 28 jaar oud. Zie 448 voor persoonsgegevens van Willem.Bij een incident in het huis van Pieter Harwig waar Jannes Balthasar de ramen had ingeslagen is sprake van de zuster van de vrouw van Jannes Balthasar [Hendrikje Harmsen Hospers], de naam van de zuster wordt echter niet vermeld (bron: AHA inv. nr. 2932 foto 43).
IV. Gerrit Harmsen Hospes, geboren omstreeks 1700 (zie 460).
754
Engbert Jansen Clooster, geboren in 1637 in Sibculo.
Notitie bij de geboorte van Engbert: getuige in een proces anno 1707, verklaart dan 70 jaar oud te zijn en geboortig te zijn van Sibculo. verklaart meer dan 30 jaar in Sibculo gewoond te hebben. (bron transcriptie Gezinus Grissen AHA inv. nr. 1488).
Engbert is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 86 jaar oud.
Notitie bij Engbert: Heeft één akker gelegen aan het Westeinde bij de kerk, vermoedelijk ambachtsman of koopman, gezien de geringe omvang van z´n landerijen. Ook wel Egbert genoemd.
Was geboortig van Sibculo. Moet omstreeks 1670 naar Vriezenveen zijn verhuisd (zie notities geboorte).
Vanaf in elk geval 1679 in de boterpachtkohieren genoemd. In 1714 bewoont zijn zoon Berent Engberts Clooster het erf volgens het boterpachtregister, echter Engbert wordt nog in 1723 in het verpondingsregister genoemd (archief Huize Almelo inv. nr. 2739). In 1734 is dat niet meer het geval.
In 1694 wordt Engbert Jansen in het zoutgeldkohier genoemd die wordt aangeslagen voor 11 stuivers.
De erfgenamen van Engbert Jansen en Aaltje Berends, te weten Lucas Harmsen [Hospers] en Egbert Roelofs Smit, verschijnen op 4-12-1723 voor het schoutengericht te Vriezenveen in verband met onenigheid over de boedelscheiding van wijlen hun schoonouders. Ze representeren ook zwager Jan Jansen Feuken. Ze hadden al diverse bijeenkomsten gehad om de schulden en baten van wijlen Engbert Jansen en Aaltjen Berends in der minne te schikken. Zwager Derk Coops lag dwars om tot een goede afwikkeling van de boedel te komen. Berent Engberts overname van de ouderlijke boedel en de vereffening hiervan lijkt het geschilpunt te zijn.
(bron: Scha vrv inv.nr. 24, foto nr. 010).
Grietjen Berends wed. van wijlen Jan Berends, kerkmr. Jan Schol, Jan Jansen Everts, Berent Berents Grubbe en Jan Henriks van Beek als mombaren van de onmondige kinderen van Jan Berents schuldig aan Henrik Gerritsen Winter en huisvr. 248 gld en 8 stuivers, aan Jan Krul en zijn vrouw 156 gulden aan Klooster Engberts zijn vrouw Aaltje Berends 150 gld. en aan Berend Engberts Klooster 57 gld en 12 stuivers onder hypotheek van 2 akkers land gedeeld bezit met Jan Jansen Everts en 5 vierdel land onverscheiden met Wicher Jansen Dodde, ook de gaardens gekocht van Jan Gerritsen ten Cate en die van Jan de Ruiter zoals Jan Berents deze eertijds in gebruik heeft gehad. 25-03-1710 (bron: Sch.a.vr. inv. nr. 2673 2007_1221a-144).
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Was geboortig van Sibculo. Moet omstreeks 1670 naar Vriezenveen zijn verhuisd (zie notities geboorte).
Vanaf in elk geval 1679 in de boterpachtkohieren genoemd. In 1714 bewoont zijn zoon Berent Engberts Clooster het erf volgens het boterpachtregister, echter Engbert wordt nog in 1723 in het verpondingsregister genoemd (archief Huize Almelo inv. nr. 2739). In 1734 is dat niet meer het geval.
In 1694 wordt Engbert Jansen in het zoutgeldkohier genoemd die wordt aangeslagen voor 11 stuivers.
De erfgenamen van Engbert Jansen en Aaltje Berends, te weten Lucas Harmsen [Hospers] en Egbert Roelofs Smit, verschijnen op 4-12-1723 voor het schoutengericht te Vriezenveen in verband met onenigheid over de boedelscheiding van wijlen hun schoonouders. Ze representeren ook zwager Jan Jansen Feuken. Ze hadden al diverse bijeenkomsten gehad om de schulden en baten van wijlen Engbert Jansen en Aaltjen Berends in der minne te schikken. Zwager Derk Coops lag dwars om tot een goede afwikkeling van de boedel te komen. Berent Engberts overname van de ouderlijke boedel en de vereffening hiervan lijkt het geschilpunt te zijn.
(bron: Scha vrv inv.nr. 24, foto nr. 010).
Grietjen Berends wed. van wijlen Jan Berends, kerkmr. Jan Schol, Jan Jansen Everts, Berent Berents Grubbe en Jan Henriks van Beek als mombaren van de onmondige kinderen van Jan Berents schuldig aan Henrik Gerritsen Winter en huisvr. 248 gld en 8 stuivers, aan Jan Krul en zijn vrouw 156 gulden aan Klooster Engberts zijn vrouw Aaltje Berends 150 gld. en aan Berend Engberts Klooster 57 gld en 12 stuivers onder hypotheek van 2 akkers land gedeeld bezit met Jan Jansen Everts en 5 vierdel land onverscheiden met Wicher Jansen Dodde, ook de gaardens gekocht van Jan Gerritsen ten Cate en die van Jan de Ruiter zoals Jan Berents deze eertijds in gebruik heeft gehad. 25-03-1710 (bron: Sch.a.vr. inv. nr. 2673 2007_1221a-144).
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 20-jarige
755
Aeltien Berends, geboren omstreeks 1650. Aeltien is overleden na 25-03-1710 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Berent Engberts Clooster (afb. 297), geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Berent is overleden na 05-03-1729 in Vriezenveen, minstens 54 jaar oud [bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673].
I. Aaltje Engberts Clooster. Aaltje is overleden in Vriezenveen.
Aaltje trouwde omstreeks 1705 met Jan Jansen Feuken.
Notitie bij het huwelijk van Aaltje en Jan:
2 zoons gedoopt: Jan 25-03-1708 en Jannes 06-10-1709.
Jan is overleden na 1723 in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: De erfgenamen van Engbert Jansen en Aaltje Berends, te weten Lucas Harmsen [Hospers] en Egbert Roelofs Smit, verschijnen op 4-12-1723 voor het schoutengericht te Vriezenveen in verband met onenigheid over de boedelscheiding van wijlen hun schoonouders. Ze representeren ook zwager Jan Jansen Feuken. Ze hadden al diverse bijeenkomsten gehad om de schulden en baten van wijlen Engbert Jansen en Aaltjen Berends in der minne te schikken. Zwager Derk Coops lag dwars om tot een goede afwikkeling van de boedel te komen. Berent Engberts overname van de ouderlijke boedel en de vereffening hiervan lijkt het geschilpunt te zijn.
(bron: Scha vrv inv.nr. 24, foto nr. 010).
(bron: Scha vrv inv.nr. 24, foto nr. 010).
 |
297 handtekening berent engberts klooster1726 HA2825 400 |
Notitie bij Berent: Bewoonde het ouderlijke erf aan het Westeinde, in de buurt van de kerk.
Klooster Berend wordt in 1723 genoemd als kerkenraadslid (vermoedeling diaken) (archief NH-kerk classis Deventer inv. nr.72, stadsarchief Deventer), foto 174).
25-03-1710 genoemd als schuldeiser van Grietje Berents, weduwe van Jan Berents voor een bedrag van 57 guldens en 12 stuivers, ook de ouders van Berent worden als schuldeiser genoemd (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673)
03-10-1714 schuldverklaring van Jan Dercks en Hinrickjen Jansen ten bate van Berendt Engberts Clooster en Geesien Aelberts voor een bedrag van 150 car. guldens (archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Op 02-09-1720 kopen Berent Egberts Klooster en echtgenote Geesien Alberts, samen met het echtpaar de kerkmeester Jan Prinsen en Aaltje Hendriks, 6 koeweiden voor 492 car. guldens (archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 05-03-1729 komt Berent Engberts Klooster voor als voogd van de onmondige kinderen van Lucas Herms Hospers (gehuwd met zijn zuster Henrikjen Engberts Klooster) (archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
De erfgenamen van Engbert Jansen en Aaltje Berends, te weten Lucas Harmsen [Hospers] en Egbert Roelofs Smit, verschijnen op 4-12-1723 voor het schoutengericht te Vriezenveen in verband met onenigheid over de boedelscheiding van wijlen hun schoonouders. Ze representeren ook zwager Jan Jansen Feuken. Ze hadden al diverse bijeenkomsten gehad om de schulden en baten van wijlen Engbert Jansen en Aaltjen Berends in der minne te schikken. Zwager Derk Coops lag dwars om tot een goede afwikkeling van de boedel te komen. Berent Engberts overname van de ouderlijke boedel en de vereffening hiervan lijkt het geschilpunt te zijn.
(bron: Scha vrv inv.nr. 24, foto nr. 010).
Berent trouwde, ten hoogste 35 jaar oud, vóór 1710 met Geesien Aelberts, ten hoogste 35 jaar oud. Klooster Berend wordt in 1723 genoemd als kerkenraadslid (vermoedeling diaken) (archief NH-kerk classis Deventer inv. nr.72, stadsarchief Deventer), foto 174).
25-03-1710 genoemd als schuldeiser van Grietje Berents, weduwe van Jan Berents voor een bedrag van 57 guldens en 12 stuivers, ook de ouders van Berent worden als schuldeiser genoemd (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673)
03-10-1714 schuldverklaring van Jan Dercks en Hinrickjen Jansen ten bate van Berendt Engberts Clooster en Geesien Aelberts voor een bedrag van 150 car. guldens (archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Op 02-09-1720 kopen Berent Egberts Klooster en echtgenote Geesien Alberts, samen met het echtpaar de kerkmeester Jan Prinsen en Aaltje Hendriks, 6 koeweiden voor 492 car. guldens (archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 05-03-1729 komt Berent Engberts Klooster voor als voogd van de onmondige kinderen van Lucas Herms Hospers (gehuwd met zijn zuster Henrikjen Engberts Klooster) (archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
De erfgenamen van Engbert Jansen en Aaltje Berends, te weten Lucas Harmsen [Hospers] en Egbert Roelofs Smit, verschijnen op 4-12-1723 voor het schoutengericht te Vriezenveen in verband met onenigheid over de boedelscheiding van wijlen hun schoonouders. Ze representeren ook zwager Jan Jansen Feuken. Ze hadden al diverse bijeenkomsten gehad om de schulden en baten van wijlen Engbert Jansen en Aaltjen Berends in der minne te schikken. Zwager Derk Coops lag dwars om tot een goede afwikkeling van de boedel te komen. Berent Engberts overname van de ouderlijke boedel en de vereffening hiervan lijkt het geschilpunt te zijn.
(bron: Scha vrv inv.nr. 24, foto nr. 010).
Notitie bij het huwelijk van Berent en Geesien:
10-8-1710 wordt dochter Grietje gedoopt. Het huwelijk zal voor deze datum hebben plaatsgevonden.
Geesien is geboren omstreeks 1675, dochter van Aalbert Hendricks en Grietje (?) N.N.. Geesien is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 73 jaar oud [bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673].
Notitie bij Geesien: begunstigde in het testament van haar zuster Fennigje Alberts in 1707. Met de volkstelling van 1748 inwonend bij haar dochter Aaltjen Berents die gehuwd was met Jannes Derksen en woonachtig was aan het Westeinde in het middengedeelte.
III. Trijntje Engberts Clooster, geboren omstreeks 1675. Trijntje is overleden in Vriezenveen.
Trijntje trouwde, ongeveer 29 jaar oud, omstreeks 1704 met Derk Coops, ongeveer 29 jaar oud. Derk is geboren omstreeks 1675, zoon van Coop Berends. Derk is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 73 jaar oud.
Notitie bij Derk: bewoonde Westeinde nr. 410, ook bekend als de boerderij van´t Laar.
treedt in 1729 op als voogd van de kinderen van wijlen Lucas Harms Hospes (gehuwd met Hendrikje Engberts Clooster) ( bron Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674 transcriptie Gezinus Grissen).
In 1748 inwonend bij zoon Coop Derksen aan het Westeinde als weduwn. Derk Coopes.
04-09-1703 comparen voor desen gerichte: Freerijck Engbers Smelt, Berent Pauwels, Berent Herms Smelt, Jan Luix, Gerrit Berens, Ke…. Berents, wed. Gerrit Luix geassisteert met Freerijck Engberts en Berent Herms Smelt en de huisvrouw van Jan Herms geassisteert met de onderscholtus Gerrit Bartelink. het gaat om de verkoop van 3 akkers land met hierop staand huis, oostert Herman Hendrijcx en westert Gerrit Jansen alsoo comparanten deselve landerijen met Athenals(?) waarvan comparanten het recht hadde ingewonnen en aangekocht op 28-11-1685 [van de vader van Derk Coops, Coop Berends] verkopen nu aan Derk Coops en Trintjen Engberts, voor 600 gulden op voorwaarde dat de 4 kinderen (Berent d´oudste, Berent de jongere en de twee dochters Jennigje de oudste en Jennigje de Jongste, zolang ze ongetrouwd zijn een stede bij den heert houden in dit huis.(bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 042). De akte is zeer interressant vanwege alle verwanten van de familie Smelt en het lijkt erop dat Mette Hermsen (als ze in 1685 nog leefde?) de familie van Coop Berends uit de brand heeft geholpen met schulden, waarbij de familie gewoon op haar erf mocht blijven wonen, maar de contanten verwierf ongetwijfeld om schulden te betalen. Coop Berends staat in het vuurstedengeldregister van 1683 als pauper te boek dwz hij was armlastig. Kennelijk verging het zijn zoon Derk beter, die het erf weer terug kocht van de familie Smelt. Het kan ook zijn dat de erven van Mette Smelt na het overlijden van Mette de familiegelden gezamenlijk in dit erf hebben gestoken als belegging.
De erfgenamen van Engbert Jansen en Aaltje Berends, te weten Lucas Harmsen [Hospers] en Egbert Roelofs Smit, verschijnen op 4-12-1723 voor het schoutengericht te Vriezenveen in verband met onenigheid over de boedelscheiding van wijlen hun schoonouders. Ze representeren ook zwager Jan Jansen Feuken. Ze hadden al diverse bijeenkomsten gehad om de schulden en baten van wijlen Engbert Jansen en Aaltjen Berends in der minne te schikken. Zwager Derk Coops lag dwars om tot een goede afwikkeling van de boedel te komen. Berent Engberts overname van de ouderlijke boedel en de vereffening hiervan lijkt het geschilpunt te zijn.
(bron: Scha vrv inv.nr. 24, foto nr. 010).
treedt in 1729 op als voogd van de kinderen van wijlen Lucas Harms Hospes (gehuwd met Hendrikje Engberts Clooster) ( bron Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674 transcriptie Gezinus Grissen).
In 1748 inwonend bij zoon Coop Derksen aan het Westeinde als weduwn. Derk Coopes.
04-09-1703 comparen voor desen gerichte: Freerijck Engbers Smelt, Berent Pauwels, Berent Herms Smelt, Jan Luix, Gerrit Berens, Ke…. Berents, wed. Gerrit Luix geassisteert met Freerijck Engberts en Berent Herms Smelt en de huisvrouw van Jan Herms geassisteert met de onderscholtus Gerrit Bartelink. het gaat om de verkoop van 3 akkers land met hierop staand huis, oostert Herman Hendrijcx en westert Gerrit Jansen alsoo comparanten deselve landerijen met Athenals(?) waarvan comparanten het recht hadde ingewonnen en aangekocht op 28-11-1685 [van de vader van Derk Coops, Coop Berends] verkopen nu aan Derk Coops en Trintjen Engberts, voor 600 gulden op voorwaarde dat de 4 kinderen (Berent d´oudste, Berent de jongere en de twee dochters Jennigje de oudste en Jennigje de Jongste, zolang ze ongetrouwd zijn een stede bij den heert houden in dit huis.(bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 042). De akte is zeer interressant vanwege alle verwanten van de familie Smelt en het lijkt erop dat Mette Hermsen (als ze in 1685 nog leefde?) de familie van Coop Berends uit de brand heeft geholpen met schulden, waarbij de familie gewoon op haar erf mocht blijven wonen, maar de contanten verwierf ongetwijfeld om schulden te betalen. Coop Berends staat in het vuurstedengeldregister van 1683 als pauper te boek dwz hij was armlastig. Kennelijk verging het zijn zoon Derk beter, die het erf weer terug kocht van de familie Smelt. Het kan ook zijn dat de erven van Mette Smelt na het overlijden van Mette de familiegelden gezamenlijk in dit erf hebben gestoken als belegging.
De erfgenamen van Engbert Jansen en Aaltje Berends, te weten Lucas Harmsen [Hospers] en Egbert Roelofs Smit, verschijnen op 4-12-1723 voor het schoutengericht te Vriezenveen in verband met onenigheid over de boedelscheiding van wijlen hun schoonouders. Ze representeren ook zwager Jan Jansen Feuken. Ze hadden al diverse bijeenkomsten gehad om de schulden en baten van wijlen Engbert Jansen en Aaltjen Berends in der minne te schikken. Zwager Derk Coops lag dwars om tot een goede afwikkeling van de boedel te komen. Berent Engberts overname van de ouderlijke boedel en de vereffening hiervan lijkt het geschilpunt te zijn.
(bron: Scha vrv inv.nr. 24, foto nr. 010).
IV. Jenneken Engberts Kloster, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1723 in Vriezenveen (?), minstens 43 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: genoemd in het verpondingsregister van 1723 als Jenne Kloster. Metr de volkstelling van 1748 vermeld als de wed. Egbert Smit, wonend naast (of inwonend bij) haar dochter Maria Egberts Smit, gehuwd met Jan Egbers.
Jenneken trouwde met Engbert Roelofs Smit. Engbert is een zoon van Roelof Engbertsen Smith en
Maria (Merrighjen) Engbertsen Smidt (zie 1200,II).
Engbert is overleden na 1723 in Vriezenveen.
Notitie bij Engbert: De erfgenamen van Engbert Jansen en Aaltje Berends, te weten Lucas Harmsen [Hospers] en Egbert Roelofs Smit, verschijnen op 4-12-1723 voor het schoutengericht te Vriezenveen in verband met onenigheid over de boedelscheiding van wijlen hun schoonouders. Ze representeren ook zwager Jan Jansen Feuken. Ze hadden al diverse bijeenkomsten gehad om de schulden en baten van wijlen Engbert Jansen en Aaltjen Berends in der minne te schikken. Zwager Derk Coops lag dwars om tot een goede afwikkeling van de boedel te komen. Berent Engberts overname van de ouderlijke boedel en de vereffening hiervan lijkt het geschilpunt te zijn.
(bron: Scha vrv inv.nr. 24, foto nr. 010).
(bron: Scha vrv inv.nr. 24, foto nr. 010).
V. Henrikjen Engberts Klooster, geboren omstreeks 1686 in Vriezenveen (zie 377).
756
Harmen Hendrix Hoek, geboren omstreeks 1660. Harmen is overleden vóór 1704 in Vriezenveen, ten hoogste 44 jaar oud [bron: boterpachtregisters].
Notitie bij Harmen: Hermen had een boerenerf van 4 akkers aan het Westeinde in de buurt van Westeinde 552, later beter bekend als Frontmansland.
Zijn eerste vrouw Aaltje Berents woonde eerder op dit erf (4 akkers groot), waar Harmen in 1684 op in huwde. Het erf behoorde eerder Berent Frerijks toe, maar deze was al voor 1679 overleden, want in dat jaar wordt in de boterpachtregisters voor dit erf vermeld, de wed. "Berent Frerrix".
Harmen was geen armoedzaaier, zo wordt hij in 1694 aangeslagen voor de belasting van de 1000e penning omdat zijn vermogen werd geschat op 500 gulden. Voor het zoutgeld in hetzelfde jaar was hij 12 stuivers verschuldigd. Ook in het zoutgeldkohier van 1702 wordt Hermen voor 12 stuivers aangeslagen.
In de boterpachtregisters wordt Hermen Hendrix in elk geval 1 x met de naam Hoek aangeduid en wel in 1693 met betrekking tot het erf van Gerrit Jansen Broertjen aan het Oosteinde. Bij dat erf staat in dat jaar de kanttekening toegeveoegd: "hier komt bij 1 1/4 pond van Hermen Hendrix Hoeck Westert". Dit is gelijk de oudste bron met de familienaam Hoek.
Volgens het boterpachtregister van 1704 is Hermen in dat jaar reeds overleden; er staat nl. vermeld de weduwe van Hermen Henrix. In het boterpachtregister van 1713 staat de weduwe Hermen Henrix doorgestreept; dit is vervangen door Jan Lucassen Fronten. Metje hertrouwde omstreeks 1705 (volgens André Idzinga: Vriezenveners.nl met Jan Fronten) dat sluit mooi aan bij de info van het boterpachtregister. Na het overlijden van Metje huwde Jan Lucassen Fronten met Jennigje Herms Berkhoff (bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl). Jan Lucassen Fronten moet in 1723 nog hebben geleefd, want in dat jaar staat hij nog genoemd (als Jan Fronten) in het verpondings en contributiekohier. Of deze Jan Lucassen Fronten identiek is aan de vader van Maria Fronten die huwde met Hendrik Hoek is onduidelijk. Het zou betekenen dat de stiefvader van Hendrik Hoek identiek is aan z’n schoonvader.
De weduwe Jennigjen Hermsen Berkhof huwde omstreeks 1725 Hendrik Gerritsen Koster. Jan Lucassen Fronten moet in of voor dat jaar dus zijn overleden (zie ook nottities geboorte Hendrik Harmsen Hoek).
Volgens het register van de 1000e penning uit 1734 woonde het gezin Koster-Berkhof een stukje westelijker op het Westeinde, ook de volkstelling van 1748 bevestigt dit. Dit echtpaar bewoonde dus later niet het oude Frontmanserf.
Harmen is weduwnaar van
Aaltjen Berents (±1660-vóór 1699), met wie hij trouwde (1), ongeveer 24 jaar oud, op 09-03-1684 in Vriezenveen, zie 1058,II.Zijn eerste vrouw Aaltje Berents woonde eerder op dit erf (4 akkers groot), waar Harmen in 1684 op in huwde. Het erf behoorde eerder Berent Frerijks toe, maar deze was al voor 1679 overleden, want in dat jaar wordt in de boterpachtregisters voor dit erf vermeld, de wed. "Berent Frerrix".
Harmen was geen armoedzaaier, zo wordt hij in 1694 aangeslagen voor de belasting van de 1000e penning omdat zijn vermogen werd geschat op 500 gulden. Voor het zoutgeld in hetzelfde jaar was hij 12 stuivers verschuldigd. Ook in het zoutgeldkohier van 1702 wordt Hermen voor 12 stuivers aangeslagen.
In de boterpachtregisters wordt Hermen Hendrix in elk geval 1 x met de naam Hoek aangeduid en wel in 1693 met betrekking tot het erf van Gerrit Jansen Broertjen aan het Oosteinde. Bij dat erf staat in dat jaar de kanttekening toegeveoegd: "hier komt bij 1 1/4 pond van Hermen Hendrix Hoeck Westert". Dit is gelijk de oudste bron met de familienaam Hoek.
Volgens het boterpachtregister van 1704 is Hermen in dat jaar reeds overleden; er staat nl. vermeld de weduwe van Hermen Henrix. In het boterpachtregister van 1713 staat de weduwe Hermen Henrix doorgestreept; dit is vervangen door Jan Lucassen Fronten. Metje hertrouwde omstreeks 1705 (volgens André Idzinga: Vriezenveners.nl met Jan Fronten) dat sluit mooi aan bij de info van het boterpachtregister. Na het overlijden van Metje huwde Jan Lucassen Fronten met Jennigje Herms Berkhoff (bron: André Idzinga; Vriezenveners.nl). Jan Lucassen Fronten moet in 1723 nog hebben geleefd, want in dat jaar staat hij nog genoemd (als Jan Fronten) in het verpondings en contributiekohier. Of deze Jan Lucassen Fronten identiek is aan de vader van Maria Fronten die huwde met Hendrik Hoek is onduidelijk. Het zou betekenen dat de stiefvader van Hendrik Hoek identiek is aan z’n schoonvader.
De weduwe Jennigjen Hermsen Berkhof huwde omstreeks 1725 Hendrik Gerritsen Koster. Jan Lucassen Fronten moet in of voor dat jaar dus zijn overleden (zie ook nottities geboorte Hendrik Harmsen Hoek).
Volgens het register van de 1000e penning uit 1734 woonde het gezin Koster-Berkhof een stukje westelijker op het Westeinde, ook de volkstelling van 1748 bevestigt dit. Dit echtpaar bewoonde dus later niet het oude Frontmanserf.
Hij trouwde (2), ongeveer 39 jaar oud, op 26-03-1699 in Vriezenveen met de ongeveer 29-jarige Metjen Willems Glas (zie 757 hieronder). Harmen en Metjen gingen op 26-02-1699 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Harmen en Metjen:
26-02-1699 Hermen Henrikzen Weewenaer van Aeltjen Berentzen en Metjen Willemzen Glas Dogter van Wilm Glas. Beide hier geboortig. Deeze zijn alhier getroud d. 26. Maert. (transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
757
[waarschijnlijk] Metjen Willems Glas, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Metjen is overleden na 18-09-1711 in Vriezenveen, minstens 41 jaar oud [bron: (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673)].
Notitie bij Metjen: Op 18-09-1711 kopen Claes Hendriks Bramer en Anneken Willems Glas van Berent Willemsen Glas en zijn echtgenote Geertjen Wijchers en van Jan Fronten en Mettjen Willems Glas 3 akkers land die van hun ouders (Willem Jansen Glas en N.N.) geërfd zijn (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 157).
Metjen trouwde (2), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 18-09-1711 in Vriezenveen [bron: (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673)] met Jan Fronten (±1670-na 1711), ten hoogste 41 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik Harmsen. Hij is gedoopt op 17-11-1700 in Vriezenveen. Hendrik is overleden vóór 1702 in Vriezenveen, ten hoogste 2 jaar oud.
II. [moeder:waarschijnlijk] Hendrik Harmsen Hoek, gedoopt op 21-05-1702 in Vriezenveen (zie 378).
758
Hermen Hermsen Fronten, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Hermen is overleden omstreeks 1730 in Vriezenveen, ongeveer 75 jaar oud.
Notitie bij Hermen: had zijn erf op het Westeinde, het huidige nummer 236. In 1735 kent het boterpachtregister de weduwe Jan Jansen Fronten als eigenaar van het erf. De familierelatie tussen hen is gelegen in het huwelijk tussen Jan met Trientje Fronten, de dochter van Hermen. In het verpondingsregister van 1723 staat Hermen Hermsen Fronten nog als eigenaar van dit erf vermeld. In 1748 woont hun ongetrouwde zoon Harmen Fronten er met zijn meid Geessien Gerrits (bron: volkstelling 1748, en Vriezenveners.nl).
Hermen is weduwnaar van Trijntje Janssen (±1655-vóór 1685). Hermen is weduwnaar van Elsken Gerrits Brink (ovl. vóór 1698), met wie hij trouwde (2), ongeveer 30 jaar oud, op 08-11-1685 in Vriezenveen.Hij trouwde (3), ten hoogste 43 jaar oud, vóór 1698 in ? met Judeken Klaeszen (zie 759 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Hermen en Judeken:
geen huwelijksregistratie in Vriezenveen gevonden.
759
Judeken Klaeszen. Judeken is overleden na 1703 in Vriezenveen.
Notitie bij Judeken: naam van Judiken afgeleid van doopregistratie dochter Stientjen in 1703. Bij de andere 2 dopen is slechts vermeld Hermen Hermssen Fronten en zijn huisvrouw.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Trientjen Herms Fronten. Zij is gedoopt op 20-01-1698 in Vriezenveen. Trientjen is overleden in ?.
Notitie bij Trientjen: Op 15-02-1744 verklaart Trientjen Harms Fronten, wed. van Jan Jansen Fronten, mede als voogdesse van haar minderjarige kinderen, 880 car. guldens schuldig te zijn aan de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Hoek uit diens eerste en tweede huwelijk, vertegenwoordigd door Gerrit Fronten, Jan Jansen Berkhoff, Hendrik Feijer en Berent Fredriks. Dit onder hypotheek van haar huis en 2 akkers land gelegen tussen dat van Lukes Jansen en Egbert gerrits.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Trientjen trouwde met Jan Jansen Fronten. Jan is geboren omstreeks 1700. Jan is overleden in Vriezenveen.
(bron:archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
II. Jenneken Herms Fronten, gedoopt op 30-01-1701 in Vriezenveen (zie 379).
760
Jan Jansen Eshuys, geboren in 1670 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Jan: verklaart als getuige in een proces handelend over een grensgeschil tussen Almelo en Wierden in 1755, 84 á 85 jaar oud te zijn (AHA inv. nr. 1481). Hij verklaart daarbij dat hij verwant is aan de zetters (belastingheffers) of boermannen, te weten Hendrik Gooselink en Hendrik Walderink (ook wel Woelderink).
Jan is overleden na 23-08-1755 in Wierden, minstens 85 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: verklaart als getuige in een proces handelend over een grensgeschil tussen Almelo en Wierden in 1755, 84 á 85 jaar oud te zijn (AHA inv. nr. 1481). Hij verklaart daarbij dat hij verwant is aan de zetters (belastingheffers) of boermannen, te weten Hendrik Gooselink en Hendrik Walderink (ook wel Woelderink).
Notitie bij Jan: landbouwer woonde op het erf Eshuis.
Bij de volkstelling van 1748 wordt Jan genoemd als oude man, verder wordt genoemd Maria dochter van de "Oude", verder Rutger Eshuis jonge man en kinderen onder de 10 jaar van laatstgenoemde Jan en Albert.
Verder heeft het gezin een meid in dienst genaamd Klare Snijders die "kippersknegt" is. Daarnaast is er nog een kostganger genaamd Fenneken Slaemans.
Jan was mogelijk evenals zijn vader ouderling van de hervormde kerk, als zodanig wordt een Jan Eshuis in 1711 genoemd. Theoretisch kan het echter ook weer om zijn vader gaan. In 1714/16 pacht jan Eshuis het versterf en de erfwinning van Erve Eshuis te Wierden voor 200 gulden. In 46/47 worden Jan en zoon Ruetger gedwongen gerechterlijk gedwongen twee schulden te betalen, samen groot 160 gulden. In 1756 wordt het erf op 1300 gulden getaxeerd. (Bron : B. van Dooren in Gens Nostra juni 1996).
Jan trouwt eerst met de dochter van zijn stiefmoeder Geesje Driessen en daarna met de dochter van Geesjes tweede man Albert Meijerinck.(Bron : B. van Dooren in Gens Nostra juni 1996).
Jan is weduwnaar van Aeltjen Jansen te Langelaer (1670-vóór 1702), met wie hij trouwde (1), 30 of 31 jaar oud, op 02-01-1701 in Wierden.Bij de volkstelling van 1748 wordt Jan genoemd als oude man, verder wordt genoemd Maria dochter van de "Oude", verder Rutger Eshuis jonge man en kinderen onder de 10 jaar van laatstgenoemde Jan en Albert.
Verder heeft het gezin een meid in dienst genaamd Klare Snijders die "kippersknegt" is. Daarnaast is er nog een kostganger genaamd Fenneken Slaemans.
Jan was mogelijk evenals zijn vader ouderling van de hervormde kerk, als zodanig wordt een Jan Eshuis in 1711 genoemd. Theoretisch kan het echter ook weer om zijn vader gaan. In 1714/16 pacht jan Eshuis het versterf en de erfwinning van Erve Eshuis te Wierden voor 200 gulden. In 46/47 worden Jan en zoon Ruetger gedwongen gerechterlijk gedwongen twee schulden te betalen, samen groot 160 gulden. In 1756 wordt het erf op 1300 gulden getaxeerd. (Bron : B. van Dooren in Gens Nostra juni 1996).
Jan trouwt eerst met de dochter van zijn stiefmoeder Geesje Driessen en daarna met de dochter van Geesjes tweede man Albert Meijerinck.(Bron : B. van Dooren in Gens Nostra juni 1996).
Hij trouwde (2), 31 of 32 jaar oud, op 21-05-1702 in Wierden met de ten hoogste 27-jarige
761
Steijntjen Alberts Meijerinck, geboren na 1675 in Wierden (?). Steijntjen is overleden vóór 1748 in Wierden, ten hoogste 73 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Aeltjen Eshuis. Zij is gedoopt op 26-08-1703 in Wierden. Aeltjen is overleden in ?.
Aeltjen trouwde, 24 jaar oud, op 07-09-1727 in Wierden met Garrit Staman, nadat zij op 17-08-1727 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Garrit is een zoon van Frerik Staman.
Garrit is overleden in Wierden (?).
II. Henrick Eshuis. Hij is gedoopt op 19-12-1706 in Wierden. Henrick is overleden in ?.
Henrick trouwde, 28 jaar oud, op 27-03-1735 in Wierden met Jenneken Nijsinck, nadat zij op 13-03-1735 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Jenneken is een dochter van Jan Nijsinck.
Jenneken is overleden in Wierden (?).
IV. Albert Eshuis, geboren omstreeks 1710 in Wierden (zie 380).
762
Egbert Jansen Lanckamp (dezelfde als 478 in generatie 9).
Hij trouwde, 30 of 31 jaar oud, op 05-07-1721 in Wierden met de 34-jarige
763
Jenne Arends Beverdam (dezelfde als 479 in generatie 9).
764
Jan Hermsen Schapinck, geboren omstreeks 1670 in Wierden. Jan is overleden na 1717 in Wierden, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij Jan: landbouwer op Schapinck, rond 1717 woont schoonzoon Jannes Geervelt (gehuwd met Hendrickien Schapinck) op dit erf. Hij neemt later de naam van het erf over en wordt ook Schapinck genoemd.
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 05-04-1693 in Wierden met de ongeveer 13-jarige Jenneken Henricks. Jan en Jenneken gingen op 22-03-1693 in Wierden in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Jenneken:
in Delden is het huwelijk ook geregistreerd:
Proclamati 26 Martij
Dimissi 23 Aprilis
Jan Hermsen van Wierden
&
Jenneken Hendricsen aen ’t Deldener Broek
Den 22 mart
te Wierden luidt de huwelijksproclamatie als volgt:
Jan Hermsen Schapinck JM van Hermen Schapinck en
Fennecken Henricks JD uijt het Gerichte van Delden
copulati de 5 april
Proclamati 26 Martij
Dimissi 23 Aprilis
Jan Hermsen van Wierden
&
Jenneken Hendricsen aen ’t Deldener Broek
Den 22 mart
te Wierden luidt de huwelijksproclamatie als volgt:
Jan Hermsen Schapinck JM van Hermen Schapinck en
Fennecken Henricks JD uijt het Gerichte van Delden
copulati de 5 april
765
Jenneken Henricks, geboren omstreeks 1680 in gerigte Delden. Jenneken is overleden in Wierden (?).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Henrickje Schapinck. Zij is gedoopt op 04-03-1694 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Henrickje: doopregistratie te Wierden: "Jan Schapinck de vader Jenneken henricks de moeder ’t kint Henrickje".
II. Henrickjen Schapinck. Zij is gedoopt op 29-12-1695 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Henrickjen: doopregistratie te Wierden: "Jan Schapinck de vader Jenneken henricks de moeder ’t kint Henrickjen".
Henrickjen ging in ondertrouw, 21 jaar oud, op 13-03-1717 in Wierden met Jannes Albertsen Geervelt (later Schapinck). Jannes is een zoon van Albert Berentsen Geervelt en Lutgert Johannis.
V. Derk Jansen Schapink (ook Heerspink), gedoopt op 27-11-1702 in Wierden (zie 382).
766
Jan Kleyssen Senderinck, geboren omstreeks 1660 in Wierden. Jan is overleden na 1710 in Wierden, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan Senderink verkoopt in 1708 voor de som van 126 gulden een paard ("swart kolt ruin peert") aan burgemeester Derck van Haerst die hierover echter niet tevreden is en een rechtzaak tegen Jan Senderinck aanspant. De zaak wordt uiteindelijk geschikt door de betaling van 80 gulden voor het paard en 6 gulden onkosten door Derck van Haerst te betalen aan Jan Senderick onder teruggave van het paard aan Jan Senderinck in 1710 (AHA inv. nr. 3075).
Jan is weduwnaar van Gerritje Jansen Scholten Essinck (±1660-vóór 1701), met wie hij trouwde (1), ongeveer 28 jaar oud, op 22-01-1688 in Wierden.Hij trouwde (2), ongeveer 41 jaar oud, op 12-03-1701 in Wierden met de ongeveer 31-jarige
Kind uit dit huwelijk:
I. Gerritjen Jansen Senderinck, gedoopt op 22-01-1702 in Wierden (zie 383).
768
Wolter Geerts Schipper, geboren omstreeks 1640.
Notitie bij de geboorte van Wolter: het vermoeden dat Wolter Geerts Schipper de zoon is van Geert Wolters is gebaseerd op de overeenkomst van de namen, een weinig voorkomende combinatie van deze naam ( bij veelvoorkomende naamcombinaties is daarom een dergelijke conclusie minder makkelijk te trekken) en het gegeven dat Wolter Geerts vader (Westeinde 450) redelijk dichtbij zijn erf (Westeinde nr. 658) woonde.
Wolter is overleden na 1675 in Vriezenveen, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Wolter: nog vermeld in het boterpachtregister van 1671
Notitie bij Wolter: Bewoonde het erf Westeinde 658-660 (huidige nummering), wordt in het boterpachtkohier van 1667 en 1669 genoemd als Wolter Geerts met 1 akker, waarvoor 4 pond boter verschuldigd was. In het boterpachtregister van 1679 wordt de weduwe Wolter Geerts in het boterpachtregister genoemd als eigenares van 1 akker.
In het register van armlastige Vriezenveners uit 1675 die het hoofdgeld niet konden betalen staat Wolter Geerts twee maal vermeld. Of dit onjuist is, of dat er inderdaad twee personen met dezelfde naam waren in 1675 is mij niet gehel duidelijk. Ik hou het op een abuis (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2681C). In het boterpachtregister van 1671 staat slechts één maal een Wolter Geerts vermeld, maar het kan natuurlijk ook een landloze persoon zijn.
Opmerkelijk is dat in het boterpachtregister van 1619 als laatste op de lijst van het Westeinde een zekere Johan Aalbers Schipper op het zelfde goed wordt genoemd.
In 1667 volgt Wolter Geerts de wed. Peter Lucas als erfbezitter op. De wed. Peter Lucas (dan goemd Luichiens) is op haar beurt de opvolger van Jan Alberts in het boterpachtregister van 1658 en deze Jan Alberts, ook Johan Aelbertsen genoemd (1645) wordt in het boterpachtkohier van 1619 met de familienaam Schipper aangeduid; ook hij had slechts één akker. Jan Alberts is kennelijk redelijk oud geworden, want in 1601 staat hij in het verpondingsregister vermeld met " vyftehalff schepell roggen, dre koeweyden , twe dachmaet hoylandes, gyfft des jaers yn Sunte Antonis vicarie op´t Venne 1 mudde roggen; syn sulvest goed". Hij wordt aangeslagen voor 1 gulden, 6 stuivers en 14 penningen (Statenarchief nr.2456). In het belastingkohier over levende have van 1602 wordt hij weer met de naam Schipper aangeduid. Hij heeft dan 1 paard en 2 varkens en bezit geen schapen Statenarchief nr. 2604). Mogelijk is de naam Schipper via de vrouwelijke lijn bij Wolter Geerts Schipper terecht gekomen.
In 1694 staat in het zoutgeldkohier vermeld Berentjen Schipper. Zij is 10 stuivers belasting verschuldigd. Vermoedelijk is Berentjen de weduwe van Wolter Geerts. Zeker in de 17e eeuw, maar ook later komt regelmatig voor dat de echtgenote aangesproken wordt met de familienaam van haar man. Eigenlijk net als heden ten dage.
In het register van armlastige Vriezenveners uit 1675 die het hoofdgeld niet konden betalen staat Wolter Geerts twee maal vermeld. Of dit onjuist is, of dat er inderdaad twee personen met dezelfde naam waren in 1675 is mij niet gehel duidelijk. Ik hou het op een abuis (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 2681C). In het boterpachtregister van 1671 staat slechts één maal een Wolter Geerts vermeld, maar het kan natuurlijk ook een landloze persoon zijn.
Opmerkelijk is dat in het boterpachtregister van 1619 als laatste op de lijst van het Westeinde een zekere Johan Aalbers Schipper op het zelfde goed wordt genoemd.
In 1667 volgt Wolter Geerts de wed. Peter Lucas als erfbezitter op. De wed. Peter Lucas (dan goemd Luichiens) is op haar beurt de opvolger van Jan Alberts in het boterpachtregister van 1658 en deze Jan Alberts, ook Johan Aelbertsen genoemd (1645) wordt in het boterpachtkohier van 1619 met de familienaam Schipper aangeduid; ook hij had slechts één akker. Jan Alberts is kennelijk redelijk oud geworden, want in 1601 staat hij in het verpondingsregister vermeld met " vyftehalff schepell roggen, dre koeweyden , twe dachmaet hoylandes, gyfft des jaers yn Sunte Antonis vicarie op´t Venne 1 mudde roggen; syn sulvest goed". Hij wordt aangeslagen voor 1 gulden, 6 stuivers en 14 penningen (Statenarchief nr.2456). In het belastingkohier over levende have van 1602 wordt hij weer met de naam Schipper aangeduid. Hij heeft dan 1 paard en 2 varkens en bezit geen schapen Statenarchief nr. 2604). Mogelijk is de naam Schipper via de vrouwelijke lijn bij Wolter Geerts Schipper terecht gekomen.
In 1694 staat in het zoutgeldkohier vermeld Berentjen Schipper. Zij is 10 stuivers belasting verschuldigd. Vermoedelijk is Berentjen de weduwe van Wolter Geerts. Zeker in de 17e eeuw, maar ook later komt regelmatig voor dat de echtgenote aangesproken wordt met de familienaam van haar man. Eigenlijk net als heden ten dage.
Hij trouwde met
769
Berentjen Peters, geboren omstreeks 1645. Berentjen is overleden na 1694 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berentjen: in het vuurstedengeldregister van 2 februari 1683 wordt vermeld de weduwe Wolter Geerts met 1 vuurstede, ze heeft de aanduiding P. wat pauper betekent, dat wil zeggen ze was armlastig en werd geacht het vuurstedengeld niet te kunnen betalen.
In 1694 staat in het zoutgeldkohier vermeld Berentjen Schipper. Zij is 10 stuivers belasting verschuldigd. Mogelijk is Berentjen de weduwe van Wolter Geerts.
In 1694 staat in het zoutgeldkohier vermeld Berentjen Schipper. Zij is 10 stuivers belasting verschuldigd. Mogelijk is Berentjen de weduwe van Wolter Geerts.
Notitie bij Berentjen: zie opmerkingen Wolter Geerts Schipper. Genoemd als de weduwe Wolter Geertsen in het vuurstedengeldkohier van 1683. Wordt dan als pauper aangemerkt, dat wil zeggen niet in staat de belasting van het vuurstedengeld te betalen. In 1694 staat in het zoutgeldkohier vermeld Berentjen Schipper. Ik vermoed dat het hier om de weduwe Schipper gaat. De voornaam Berentjen, gecombineerd met de voornaam van de eigenaar Peter Lucas op wiens erf Wolter Schipper kennelijk inhuwde, leidt tot de naam Berentjen Peters. Ook kleinkinderen van haar zonen Berent en Harmen hebben de naam Berent, zij zouden dan naar haar vernoemd kunnen zijn.
Op 06-05-1717 worden Berent Wolters Schipper en zijn broer Hermen (zonen van Berentjen Peters) genoemd als de voogden van de onmondige kinderen van Geertjen Peters (weduwe van Hendrik Prinsen); zie notities hierover bij Jan Jansen Glas. Daarmee wordt bevestigd dat hun moeder Berentjen Peters en Geertjen Peters vrijwel zeker zusters van elkaar waren. Als voogden werden namelijk meestal bloedverwanten aangesteld. Berentjen Peters zal dan de oudere zuster van Geertjen zijn geweest (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In een ongedateerd stuk in een procesdossier over de boterpacht (AHA 1675) aangeduid als "Schippers Berentijen".
Op 06-05-1717 worden Berent Wolters Schipper en zijn broer Hermen (zonen van Berentjen Peters) genoemd als de voogden van de onmondige kinderen van Geertjen Peters (weduwe van Hendrik Prinsen); zie notities hierover bij Jan Jansen Glas. Daarmee wordt bevestigd dat hun moeder Berentjen Peters en Geertjen Peters vrijwel zeker zusters van elkaar waren. Als voogden werden namelijk meestal bloedverwanten aangesteld. Berentjen Peters zal dan de oudere zuster van Geertjen zijn geweest (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In een ongedateerd stuk in een procesdossier over de boterpacht (AHA 1675) aangeduid als "Schippers Berentijen".
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berent Wolters Schipper, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen (zie 384).
II. Geertjen Wolters, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Geertjen is overleden na 1707 in Vriezenveen, minstens 37 jaar oud.
Notitie bij Geertjen: Geertjen huwde evenals broer Berent met een nagelaten kind van Willem Hermsen.
Geertjen trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 16-08-1696 in Vriezenveen met
Hermen Willemsen, ongeveer 26 jaar oud, nadat zij op 25-07-1696 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Geertjen en Hermen:
ondertrouwregistratie: "Hermen Willemsen N.Z. van wijlen Willem Hermssen J.M. en Geertjen Wolters N.D. van wijlen Wolter Geerts beijde alhier " transcriptie van Gerard Jansen Hoofddorp.
Zie 770,III voor persoonsgegevens van Hermen.III. Harmen Wolters Schipper, geboren omstreeks 1679 in Vriezenveen (zie 404).
770
Willem Hermsen, geboren omstreeks 1640. Willem is overleden vóór 16-08-1696 in Vriezenveen (?), ten hoogste 56 jaar oud.
Notitie bij Willem: niet traceerbaar in de boterpachtkohieren. Ook in het register op het vuurstedengeld van 1683 niet traceerbaar.
In 1690 huwt Jennigjen Willems dochter van Willem Hermsen, gezien de voor Vriezenveen zeldzame naam vermoed ik dat ze een zuster is van Jennigjen en Hermen die in 1696 huwden met nagelaten kinderen van Wolter Geerts [Schipper]. In dat geval moet Willem dus nog in 1690 hebben geleefd. Kinderen met dezelfde naam in één gezin kwamen vaker voor in Vriezenveen. Mogelijk werden grootmoeders van beide kanten vernoemd en Jennigjen is in deze tijd de meest voorkomende vrouwennaam in Vriezenveen. Dus de mogelijkheid dat grootmoeders van beide zijden Jennigjen heten is best redelijk groot.
In 1690 huwt Jennigjen Willems dochter van Willem Hermsen, gezien de voor Vriezenveen zeldzame naam vermoed ik dat ze een zuster is van Jennigjen en Hermen die in 1696 huwden met nagelaten kinderen van Wolter Geerts [Schipper]. In dat geval moet Willem dus nog in 1690 hebben geleefd. Kinderen met dezelfde naam in één gezin kwamen vaker voor in Vriezenveen. Mogelijk werden grootmoeders van beide kanten vernoemd en Jennigjen is in deze tijd de meest voorkomende vrouwennaam in Vriezenveen. Dus de mogelijkheid dat grootmoeders van beide zijden Jennigjen heten is best redelijk groot.
Hij trouwde met
771
Geertje Jansen, geboren omstreeks 1640. Geertje is overleden na 1707 in Vriezenveen, minstens 67 jaar oud.
Notitie bij Geertje: 29 mei 1707 testeren zoon Hermen Willems en Geertje Wolters. het is een testament op de langstlevende. Verder wordt testators moeder vermeld Geertje Jansen. Haar komt haar legitieme portie toe die haar rechtens toekomt. Na de dood van de langstlevende gaan de bezittingen naar de erfgenamen. Gods armen komen 30 gulden toe. (Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 094).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jennigjen Willems, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Jennigjen is overleden na 1709 in Vriezenveen, minstens 44 jaar oud.
Jennigjen trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 22-06-1690 in Vriezenveen met Hendrik Claessen Glas (ook Foeke of de Foeker), ongeveer 25 jaar oud, nadat zij op 07-06-1690 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Jennigjen en Hendrik:
07-06-1690 - Hendrik Claessen Soon van Claes Egberts Glas J.M. en Jennighjen Willems dochter van Willem Hermsen beijde op ’t Friesenveen. copul: den 22 Junij
Hendrik is geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen, zoon van
Claes Egberts Glas (zie 6056,I). Hendrik is overleden na 1751 in Vriezenveen, minstens 86 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: leeft nog als de weduwe Martha Glas in Amsterdam haar testament opmaakt op 23 juni 1751 bij notaris Cornelis van Homrigh.
Notitie bij Hendrik: Bewoont een erf aan het Westeinde in de buurt van de kerk, woont later in 1748 in bij zijn zoon Jan Hendriks Glas, iets westelijker op het Westeinde.
Gendrik bewoont waarschijnlijk het ouderlijk erf. Claas Egberts zijn vader wordt vermeld in deze omgeving in het vuurstedenregister van 1683.
18 juni 1709 verklaren Henrik Claassen en Jenneken Willems schuldig te zijn aan de E. Jan Scholten 120 gld. (bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 2673).
Op 20 juli 1720 dagen Nicolaas Harwich voor zich zelf en mede voor de erven kerkmeester Jan Schol Hendrik Claassen Glas voor het gericht vanwege een schuld van 350 gulden daterend daterend uit 1709 en eisen verpanding van zijn huis en 2 akkers land gelegen tussen de landerijen van Egbert ten Cate en Jan Henriks (bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 23).
Op 22 februari 1721 daagt Nicolaas Harwig Hendrik opnieuw voor het gericht, deze keer vanwege een achterstallige schuld van 6-17-8 vanwege geleverde winkelwaren. Ook Berend Brouwer geeft aan geld van Hendrik tegoed te hebben en Jan Brouwer stelt 15 stuivers en 8 penningen van Hendrik tegoed te hebben, eveneens voor geleverde winkelwaren (bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 23).
De erven Schol eisen op 22 februari ter genoegdoening van hun schulden de verkoop van huis en erf met 1 1/2 akker land gelegen. De erven Schol worden voor 310 gulden eigenaar van het erf (bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 23).
Gendrik bewoont waarschijnlijk het ouderlijk erf. Claas Egberts zijn vader wordt vermeld in deze omgeving in het vuurstedenregister van 1683.
18 juni 1709 verklaren Henrik Claassen en Jenneken Willems schuldig te zijn aan de E. Jan Scholten 120 gld. (bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 2673).
Op 20 juli 1720 dagen Nicolaas Harwich voor zich zelf en mede voor de erven kerkmeester Jan Schol Hendrik Claassen Glas voor het gericht vanwege een schuld van 350 gulden daterend daterend uit 1709 en eisen verpanding van zijn huis en 2 akkers land gelegen tussen de landerijen van Egbert ten Cate en Jan Henriks (bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 23).
Op 22 februari 1721 daagt Nicolaas Harwig Hendrik opnieuw voor het gericht, deze keer vanwege een achterstallige schuld van 6-17-8 vanwege geleverde winkelwaren. Ook Berend Brouwer geeft aan geld van Hendrik tegoed te hebben en Jan Brouwer stelt 15 stuivers en 8 penningen van Hendrik tegoed te hebben, eveneens voor geleverde winkelwaren (bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 23).
De erven Schol eisen op 22 februari ter genoegdoening van hun schulden de verkoop van huis en erf met 1 1/2 akker land gelegen. De erven Schol worden voor 310 gulden eigenaar van het erf (bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 23).
II. Jennigjen Willems, geboren omstreeks 1670 (zie 385).
III. Hermen Willemsen, geboren omstreeks 1670. Hermen is overleden na 1707 in Vriezenveen, minstens 37 jaar oud.
Notitie bij Hermen: niet traceerbaar in het zoutgeldkohier van 1702.
29 mei 1707 testeren Hermen Willems en Geertje Wolters. het is een testament op de langstlevende. Verder wordt testators moeder vermeld Geertje Jansen. Haar komt haar legitieme portie toe die haar rechtens toekomt. Na de dood van de langstlevende gaan de bezittingen naar de erfgenamen. Gods armen komen 30 gulden toe. (Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 090).
Hermen trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 16-08-1696 in Vriezenveen met
Geertjen Wolters, ongeveer 26 jaar oud, nadat zij op 25-07-1696 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. 29 mei 1707 testeren Hermen Willems en Geertje Wolters. het is een testament op de langstlevende. Verder wordt testators moeder vermeld Geertje Jansen. Haar komt haar legitieme portie toe die haar rechtens toekomt. Na de dood van de langstlevende gaan de bezittingen naar de erfgenamen. Gods armen komen 30 gulden toe. (Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 090).
Notitie bij het huwelijk van Hermen en Geertjen:
ondertrouwregistratie: "Hermen Willemsen N.Z. van wijlen Willem Hermssen J.M. en Geertjen Wolters N.D. van wijlen Wolter Geerts beijde alhier " transcriptie van Gerard Jansen Hoofddorp.
Zie 768,II voor persoonsgegevens van Geertjen.
772
Jan Jansen Faijer (dezelfde als 516).
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1680 met de ongeveer 25-jarige
773
Lutgertje (Lutjen) Derx (dezelfde als 517).
774
Hermen Berents Berkhoff, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Hermen is overleden na 13-09-1727 in Vriezenveen, minstens 77 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hermen: Echtgenoot Berendje Jonker wordt op 16-4-1733 genoemd de weduwe van Hermen Berkhof, als haar een aantal juridische stukken wordt voorgelezen omtrent een hansdelsschuld die Jan van Oink schuldig is aan haar schoonzoon Derk Faijer (inv. nr. 2965 HAA).
Notitie bij Hermen: landbouwer en turfsteker.
Wordt vanaf 1678 in de boterpachtregisters genoemd tot 1713. Bezat een vierakkerstuk, bewoonde het ouderlijke erf aan het Oosteinde nr. 407. In 1713 heeft zijn schoonzoon Derck Jansen Faijer het goed op zijn naam staan.
Toch was Hermen toen nog niet overleden. Op 9-3-1714 wordt hij samen met Jan Henricksen Bouwman genoemd als voogd van Luttjen Derks (Faijer) in verband met een schuldverklaring van Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Henrickjen Engberts (Klooster) van 50 Caroli gulden onder hypotheek van een akker turfland op de Oosterhoeve.(Archief Schoutambt Vriezenveen).
Op 29-1-1696 worden Fr(er)ick Alberts Joncker en Hermen Berkhof (gehuwd met Berendje Alberts Jonker) als bloedmombers over de kinderen van het echtpaar Henr. Jansen Bour en Frer. Alberts (Jonker) aangesteld in de plaats van Jan Bour (HAA inv. nr. 3097 foto 428).
Op 19-5-1701 koopt Hermen Berends Berkhof 24 daghwerk genaamd de Plaay (ook Plaij), zoals Berent Berkhof deze lange tijd in gebruik of pacht heeft gehad (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 01-10-1706 verklaart Berentjen Roelofsen (weduwe van Jan Jansen) schuldig te zijn aan Herman Berkhoff en Berentjen Albers de som van 114 guuldens.(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 081).
Op 6-1-1714 is er een kwestie tussen Hermen Berkhoff en zijn schoonzoon Derk Fayer over 40 pond spek, 8 pond reuzel en 4 pond "gegootenongel" waarvan Derk Fayer dacht dat hij het gekregen had, maar Hermen wilde het terugzien, omdat het volgens hem geleend was (Archief Jansen/Jonker)
Op 28-4-1645 lenen Berent Berentsen Berkhoff en Jenneken zijn huisvrouw aan Johan Berentsen Swissen en Anneken zijn huisvrouw de somma van "hondert daller ad 30 stûver"onder hypotheek van huis en hof . Bij deze acte staat aangetekend dat op 30-4-1677 Hermen Berents Berchoff erfgenaam van zijn vader Berent Berents Berchoff compareert en dat voornoemd bedrag door Berent Hondebeeck is afgelost, betaald en voldaan.
In 1694 genoemd in het register van de 1000e penning (heeft dan een geschat eigen vermogen van 500 gulden) en het kohier van het zoutgeld, wordt hierin aangeslagen voor 13 stuivers ( Bron: Statenarchief Overijssel nr. 2391).
In 1707 is Hermen Berckhoff één van de schuldeisers van de desolate boedel van Berentje Roelofs, de weduwe van de Vriezenveense linnenkoopman Jan Jansen Egberts; Hermen heeft een bedrag van 114 gulden tegoed (HAA inv. nr. 2967).
Het echtpaar laat in Almelo voor het stadgerecht hun testament opmaken d.d. 21-01-1718 (Archief Stadsgericht Almelo inv. nr. 2618).
Hermen Berkhof en Berentien Alberts [Jonker] maken elkaar erfgenaam (langslevende testament).
Verder benoemen zij na hun overlijden als erfgenaam:
-Berent Hermsen Berkhof
-Jennegien Hermsen Berkhof de oudste
-Jennegien Hermsen Berkhof de jongste
-Albert Hermsen Berkhof
-het kind van hun overleden dochter Lutjen Derks Faaier, met dien verstande dat dit kind niet meer zal hebben dan die 400 golt gulden, daar zijn moeder dit bedrag op 13-01-1710 als bruidschat is uitgekeerd.
Verder:
- krijgt dit kleinkind de kleerkist van haar grootvader en 1/5 deel van zijn zondagse kleren.
-krijgt de jongste dochter de kast in plaats van de kist.
-Gods armen komen 20 car. guldens toe.
Op 13-09-1727 verklaart de schout van Vriezenveen dat Berent Harms Berkhof op de "olde Superplus"een dagwerk turf heeft gegraven. De heer van Almelo koopt deze turf voor 2-16-0. Het bedrag wordt betaald aan Hermens zoon Berent die ervoor tekent (bron: AHA inv. nr.1037 foto 2872 en AHA inv. nr. 1028 foto 2779).
Wordt vanaf 1678 in de boterpachtregisters genoemd tot 1713. Bezat een vierakkerstuk, bewoonde het ouderlijke erf aan het Oosteinde nr. 407. In 1713 heeft zijn schoonzoon Derck Jansen Faijer het goed op zijn naam staan.
Toch was Hermen toen nog niet overleden. Op 9-3-1714 wordt hij samen met Jan Henricksen Bouwman genoemd als voogd van Luttjen Derks (Faijer) in verband met een schuldverklaring van Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Henrickjen Engberts (Klooster) van 50 Caroli gulden onder hypotheek van een akker turfland op de Oosterhoeve.(Archief Schoutambt Vriezenveen).
Op 29-1-1696 worden Fr(er)ick Alberts Joncker en Hermen Berkhof (gehuwd met Berendje Alberts Jonker) als bloedmombers over de kinderen van het echtpaar Henr. Jansen Bour en Frer. Alberts (Jonker) aangesteld in de plaats van Jan Bour (HAA inv. nr. 3097 foto 428).
Op 19-5-1701 koopt Hermen Berends Berkhof 24 daghwerk genaamd de Plaay (ook Plaij), zoals Berent Berkhof deze lange tijd in gebruik of pacht heeft gehad (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 01-10-1706 verklaart Berentjen Roelofsen (weduwe van Jan Jansen) schuldig te zijn aan Herman Berkhoff en Berentjen Albers de som van 114 guuldens.(Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 081).
Op 6-1-1714 is er een kwestie tussen Hermen Berkhoff en zijn schoonzoon Derk Fayer over 40 pond spek, 8 pond reuzel en 4 pond "gegootenongel" waarvan Derk Fayer dacht dat hij het gekregen had, maar Hermen wilde het terugzien, omdat het volgens hem geleend was (Archief Jansen/Jonker)
Op 28-4-1645 lenen Berent Berentsen Berkhoff en Jenneken zijn huisvrouw aan Johan Berentsen Swissen en Anneken zijn huisvrouw de somma van "hondert daller ad 30 stûver"onder hypotheek van huis en hof . Bij deze acte staat aangetekend dat op 30-4-1677 Hermen Berents Berchoff erfgenaam van zijn vader Berent Berents Berchoff compareert en dat voornoemd bedrag door Berent Hondebeeck is afgelost, betaald en voldaan.
In 1694 genoemd in het register van de 1000e penning (heeft dan een geschat eigen vermogen van 500 gulden) en het kohier van het zoutgeld, wordt hierin aangeslagen voor 13 stuivers ( Bron: Statenarchief Overijssel nr. 2391).
In 1707 is Hermen Berckhoff één van de schuldeisers van de desolate boedel van Berentje Roelofs, de weduwe van de Vriezenveense linnenkoopman Jan Jansen Egberts; Hermen heeft een bedrag van 114 gulden tegoed (HAA inv. nr. 2967).
Het echtpaar laat in Almelo voor het stadgerecht hun testament opmaken d.d. 21-01-1718 (Archief Stadsgericht Almelo inv. nr. 2618).
Hermen Berkhof en Berentien Alberts [Jonker] maken elkaar erfgenaam (langslevende testament).
Verder benoemen zij na hun overlijden als erfgenaam:
-Berent Hermsen Berkhof
-Jennegien Hermsen Berkhof de oudste
-Jennegien Hermsen Berkhof de jongste
-Albert Hermsen Berkhof
-het kind van hun overleden dochter Lutjen Derks Faaier, met dien verstande dat dit kind niet meer zal hebben dan die 400 golt gulden, daar zijn moeder dit bedrag op 13-01-1710 als bruidschat is uitgekeerd.
Verder:
- krijgt dit kleinkind de kleerkist van haar grootvader en 1/5 deel van zijn zondagse kleren.
-krijgt de jongste dochter de kast in plaats van de kist.
-Gods armen komen 20 car. guldens toe.
Op 13-09-1727 verklaart de schout van Vriezenveen dat Berent Harms Berkhof op de "olde Superplus"een dagwerk turf heeft gegraven. De heer van Almelo koopt deze turf voor 2-16-0. Het bedrag wordt betaald aan Hermens zoon Berent die ervoor tekent (bron: AHA inv. nr.1037 foto 2872 en AHA inv. nr. 1028 foto 2779).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1680 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige
775
Berendje Alberts Jonker, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Berendje is overleden in 1747 in Vriezenveen, ongeveer 87 jaar oud.
Notitie bij Berendje: 1743 ruim 80 jaar oud (gegevens archief Jansen/Jonker). Zij bleef op het erf wonen van haar man toen haar dochter Aaltje met Derk Faijer trouwde. Ze wordt genoemd de weduwe van Hermen Berkhof op 16-4-1733 als haar een aantal juridische stukken wordt voorgelezen omtrent een hansdelsschuld die Jan van Oink schuldig is aan haar schoonzoon Derk Faijer (inv. nr. 2965 HAA).
Op 22 juli 1713 spreekt Berendjen Alberts, huisvrouw van Harmen Berendsen Berckhoff, vanwege ziekte van haar man geassisteert door haar broer Frederick Albertsen Joncker, Frerick Janssen aan ivm een schuld van 125 guldens (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Op 22 juli 1713 spreekt Berendjen Alberts, huisvrouw van Harmen Berendsen Berckhoff, vanwege ziekte van haar man geassisteert door haar broer Frederick Albertsen Joncker, Frerick Janssen aan ivm een schuld van 125 guldens (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berend Hermsen Berkhoff (afb. 298 en 299), geboren omstreeks 1681 in Vriezenveen. Berend is overleden na 13-09-1727 in Vriezenveen, minstens 46 jaar oud.
 |
 |
298 berenthermsenberkhof1727turf |
299 BerentHarmesBerkhof 1727 afrekening 1037AHA |
Notitie bij Berend: linnenkoopman(?). Komt niet voor in het boterpachtregister. In 1723 wel genoemd (onder zijn patroniem) in het verpondings en contributieregister).
Aangezien zijn zoon Albert naast of op het ouderlijk erf van Berend Hermsen woonde, is het zeer waarschijnlijk dat ook Berend Hermsen in deze buurt woonde, dwz Oosteinde 407 huidige nummering. De weduwe van Albert Berentsen (Berkhof) wordt nl. in het Volkstellingregister van 1748 gelijk na Jannes Fayer genoemd welke laatste het erf van zijn schoonvader Hermen Berents Berkhoff had overgenomen.
Wordt bij de dopen van 3 van zijn kinderen met de achternaam Barckhof genoemd. Bij de overige dopen wordt hij met zijn patronym aangeduid.
Op 07-02-1719 in het schoutengericht van Vriezenveen genoemd als erfgenaam van Berent Faijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 13-09-1727 verklaart de schout van Vriezenveen dat Berent Harms Berkhof op de "olde Superplus"een dagwerk turf heeft gegraven. De heer van Almelo koopt deze turf voor 2-16-0. Het bedrag wordt betaald aan Hermens zoon Berent die ervoor tekent (bron: AHA inv. nr.1037 foto 2872 en 1028).
Berend trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1708 in Vriezenveen met
Jenneken Berends Fayer, ongeveer 28 jaar oud. Zie 878,III voor persoonsgegevens van Jenneken.Aangezien zijn zoon Albert naast of op het ouderlijk erf van Berend Hermsen woonde, is het zeer waarschijnlijk dat ook Berend Hermsen in deze buurt woonde, dwz Oosteinde 407 huidige nummering. De weduwe van Albert Berentsen (Berkhof) wordt nl. in het Volkstellingregister van 1748 gelijk na Jannes Fayer genoemd welke laatste het erf van zijn schoonvader Hermen Berents Berkhoff had overgenomen.
Wordt bij de dopen van 3 van zijn kinderen met de achternaam Barckhof genoemd. Bij de overige dopen wordt hij met zijn patronym aangeduid.
Op 07-02-1719 in het schoutengericht van Vriezenveen genoemd als erfgenaam van Berent Faijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 13-09-1727 verklaart de schout van Vriezenveen dat Berent Harms Berkhof op de "olde Superplus"een dagwerk turf heeft gegraven. De heer van Almelo koopt deze turf voor 2-16-0. Het bedrag wordt betaald aan Hermens zoon Berent die ervoor tekent (bron: AHA inv. nr.1037 foto 2872 en 1028).
II. Jennegjen Herms (de oudste) Berkhoff, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen. Jennegjen is overleden in ?.
Jennegjen trouwde, ongeveer 19 jaar oud, omstreeks 1704 met Jan Hendriks Bouman, ongeveer 19 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Jennegjen en Jan:
3-5-1705 wordt Jenneken gedoopt dochter van Jan Henrix en Jennegjen Hermz
Jan is geboren omstreeks 1685. Jan is overleden na 09-03-1714 in Vriezenveen, minstens 29 jaar oud [bron: (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).].
Notitie bij Jan: Wordt als momber genoemd op 9-3-1714 van Luttjen Derks (Fayer) samen met zijn schoonvader Hermen Berents Berkhoff , zie ook opmerkingen hierover bij Hermen Berents Berkhoff.
III. Aaltje Hermsen Berkhoff, geboren omstreeks 1686 in Vriezenveen (zie 387).
IV. Jennegjen Hermsen (de jongste) Berkhoff, geboren omstreeks 1687 in Vriezenveen. Jennegjen is overleden in ?.
Notitie bij Jennegjen: woonde op een erf op het uiterste Westeinde, richting Wierden. In 1748 bij de volkstelling genoemd met echtgenoot " Henr. Gerritsen" en 6 kinderen, 4 boven de 10 jaar Gerrit Henderix, Harmtjen Henderix, Claes Henderix en Berentjen Henderix en 2 onder de 10 jaar, te weten Albert en Aeltjen Henderix. Inwonend is Jan Fronten. In 1753 wordt het gezin inzake het hoofdgeld aangeslagen voor 6 personen en moet 2,30 worden betaald, dat is 38 cent p.p. en daarmee gemiddeld.
Jennegjen:(1) trouwde met Jan Jansen Fronten. Jan is geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1735 in Vriezenveen, ten hoogste 45 jaar oud.
Notitie bij Jan: Volgens André Idzinga zou de persoon Jan Lucassen Fronten heten. De info die ik uit het archief Jansen/Jonker heb spreekt echter over Jan Jansen Fronten
(2) trouwde, ten hoogste 47 jaar oud, vóór 1734 met
Hendrik Gerritsen Koster, ten hoogste 44 jaar oud. Zie 708,VI voor persoonsgegevens van Hendrik.
776
[misschien] Hendrik Hofmeier, geboren in 1645 in Rectum (bij Rijssen). Hij is gedoopt op 27-07-1645 in Rijssen.
Kind van Hendrik uit onbekende relatie:
I. [misschien] Jan Hendriks Santboer (Hofmeijer, Bour en Bourman), geboren omstreeks 1670 in Rectum (bij Rijssen)? (zie 388).
 |
300 AHA3217 handtekening GiertLuijckesKaet |
778
Gerrit (Geert) Luichjes Cate (afb. 300), geboren in 1620.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: Op 2 maart 1644 verklaart Geerdt Luickenss zoon van Luicken Pouwels 24 jaar oud dat hij de dochter van Junge Geerd Hendriks geen trouwbeloften heeft gedaan (bron: AHA inv. nr. 3054).
Gerrit is overleden na 1689 in Vriezenveen, minstens 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerrit: leeft nog bij het huwelijk van zijn dochter.
heeft in 1685 een kwestie voor het hooggericht van Almelo. Hij wil een huis met land verkopen ( op Koop Berentsland) hetgeen hem wordt belet door de tijdelijke schout (Hendrik Alberts) en secretaris (Harwig). Wordt genoemd Geert Luix Caete.(HAA inv. nr. 3097 foto309). In 1695 (13 april) als zoon Jan huwt is Gerrit overleden.
heeft in 1685 een kwestie voor het hooggericht van Almelo. Hij wil een huis met land verkopen ( op Koop Berentsland) hetgeen hem wordt belet door de tijdelijke schout (Hendrik Alberts) en secretaris (Harwig). Wordt genoemd Geert Luix Caete.(HAA inv. nr. 3097 foto309). In 1695 (13 april) als zoon Jan huwt is Gerrit overleden.
Notitie bij Gerrit: Geert Luichies heeft zijn erf op het Oosteinde ergens in de buurt van nummer 119. Zijn erf omvatte 5 akkers.
Genoemd vanaf 1653 in de boterpachtregisters, zijn erf was toen ruim 6 akkers groot, later gaat hiervan 1 akker naar [broer?] Berent Luichies die aan het Westeinde zijn erf heeft (bron: boterpachtregister 1657).
In het boterpachtregister van 1695 nog genoemd. In het boterpachtregister van 1696 staat dan vermeld Gerrit Freerijcs Caete (mogelijk een oomzegger van Geert?).
Waarschijnlijk was Gerrit ook koopman van beroep. In 1644-1646 speelt er een rechtszaak tussen Gerrits vader Luijcken Pouwels en Geert Hendricks (vader van Mette Geerts) vanwege de zwangerschap van Mette Geerts welk kind verwekt zou zijn door Geert Luickens [ten Cate]. In 1644 verklaart hij in de rechtszaak dat hij ongeveer 24 jaar is en voornemens is naar Echten in het land van Drenthe te gaan om wat geld te verdienen. Mettes vader eist een bruidschat van 300 gulden en vergoeding van de kraamkosten (bron: AHA inv. nr. 3054).
Geert Luickens Cate genoemd als getuige in 1670 met eigenhandig geschreven handtekening (AHA inv.nr. 3217 foto 394).
Op 18-09-1669 wordt Berent Roelofs Hoffman beboet tot het leveren van 6 mudde haver vanwege het aanbrengen van een "keurbare" wond bij Gerrit Luickes Kotte (lees ten Cate) (AHA inv. nr. 3245 foto 188). De klappen van Berent Hoffman aan het adres van Gerrit ten Cate waren voortgekomen uit nijdigheid dat laatstgenoemde naliet zijn verordonneerde plichten na te komen om de hoofdstraat te onderhouden (toen kerkweg genoemd).
Genoemd vanaf 1653 in de boterpachtregisters, zijn erf was toen ruim 6 akkers groot, later gaat hiervan 1 akker naar [broer?] Berent Luichies die aan het Westeinde zijn erf heeft (bron: boterpachtregister 1657).
In het boterpachtregister van 1695 nog genoemd. In het boterpachtregister van 1696 staat dan vermeld Gerrit Freerijcs Caete (mogelijk een oomzegger van Geert?).
Waarschijnlijk was Gerrit ook koopman van beroep. In 1644-1646 speelt er een rechtszaak tussen Gerrits vader Luijcken Pouwels en Geert Hendricks (vader van Mette Geerts) vanwege de zwangerschap van Mette Geerts welk kind verwekt zou zijn door Geert Luickens [ten Cate]. In 1644 verklaart hij in de rechtszaak dat hij ongeveer 24 jaar is en voornemens is naar Echten in het land van Drenthe te gaan om wat geld te verdienen. Mettes vader eist een bruidschat van 300 gulden en vergoeding van de kraamkosten (bron: AHA inv. nr. 3054).
Geert Luickens Cate genoemd als getuige in 1670 met eigenhandig geschreven handtekening (AHA inv.nr. 3217 foto 394).
Op 18-09-1669 wordt Berent Roelofs Hoffman beboet tot het leveren van 6 mudde haver vanwege het aanbrengen van een "keurbare" wond bij Gerrit Luickes Kotte (lees ten Cate) (AHA inv. nr. 3245 foto 188). De klappen van Berent Hoffman aan het adres van Gerrit ten Cate waren voortgekomen uit nijdigheid dat laatstgenoemde naliet zijn verordonneerde plichten na te komen om de hoofdstraat te onderhouden (toen kerkweg genoemd).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1645 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige
779
Mette Geerts, geboren omstreeks 1625. Mette is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Mette: In 1644-1646 speelt er een rechtszaak tussen Gerrits vader Luijcken Pouwels en Geert Hendricks (vader van Mette Geerts) vanwege de zwangerschap van Mette Geerts welk kind verwekt zou zijn door Geert Luickens [ten Cate]. In 1644 verklaart hij in de rechtszaak dat hij ongeveer 24 jaar is en voornemens is naar Echten in het land van Drenthe te gaan om wat geld te verdienen. Mettes vader eist een bruidschat van 300 gulden (bron: AHA inv. nr. 3054 en bron: Hooggericht Almelo inv. nr. AHA nr. 3144 foto 165).
mette verwoord zich als volgt voor het Hooggericht van Almelo:
"dat sij met schone woorden en beloften van trouwe, door verweerder tot bijslapen is bewogen ende een kinde bij den selven heeft verweckt, concenderende dat verweerder solde geholden wesen, met haer volgents die kerkelicke ordonantien, in ehepant te treden, daer entegen Luicken Pauwels, als vader van verwr. absent sijnde doet sustineren dat dese saeke met bewilliginghe van beijden sijts partijen, in compromis, en handen van goede mannen sij gestelt, de welcke oock aengenomen omme daer inne te doen, en uijt toe spreken, als nae bevindinghe sal behoren, en in allen gevalle ontkennende die trouwbelofften sijnes soons contendeert tot cost en schadelose absolutie........"bron: Hooggericht Almelo inv. nr. AHA nr. 3144 foto 165 .
mette verwoord zich als volgt voor het Hooggericht van Almelo:
"dat sij met schone woorden en beloften van trouwe, door verweerder tot bijslapen is bewogen ende een kinde bij den selven heeft verweckt, concenderende dat verweerder solde geholden wesen, met haer volgents die kerkelicke ordonantien, in ehepant te treden, daer entegen Luicken Pauwels, als vader van verwr. absent sijnde doet sustineren dat dese saeke met bewilliginghe van beijden sijts partijen, in compromis, en handen van goede mannen sij gestelt, de welcke oock aengenomen omme daer inne te doen, en uijt toe spreken, als nae bevindinghe sal behoren, en in allen gevalle ontkennende die trouwbelofften sijnes soons contendeert tot cost en schadelose absolutie........"bron: Hooggericht Almelo inv. nr. AHA nr. 3144 foto 165 .
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berent Gerrits Cate (Boosman), geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Berent is overleden vóór 1729 in Vriezenveen, ten hoogste 79 jaar oud.
Notitie bij Berent: het erf van Berent Gerrits was gelegen aan het Oosteinde nr. 175, ook bekend als het Boosmanserf. En het is deze Berent Gerrits ten Cate die ook de naam Boosman droeg, in het schoutenarchief ook wel Bootsman genoemd. In een acte d.d. 2-8-1717 uit het archief van Schoutambt Vriezenveen staat vermeld dat Berent Gerritsen Boosman de brink van zijn erf deelt met de onderschout Gerrit Bartelink. In diverse belastingkohieren is hij onder de naam Boosman terug te vinden.o.a. het verpondings en contributiekohier uit 1723 (Statenarchief van Overijssel, inv. nr. 2739).
Berent Gerrits ten Cate is in het boterpachtregister van 1689 als eigenaar vermeld van een deel van het erf van zijn schoonvader Berent Claessen Wissen, ook zwager Engbert Berents Wissen of Swissen krijgt een deel van het erf dat aanvankelijk zo’n 7 akkers groot is. Berent verwerft zo’n 3 akkers van het goed.
Vanaf 1729 wordt zoon van zus Hendrikje, te weten Albert Jansen Santboer alias Boosman als eigenaar van het goed vermeld. Kennelijk had het gezin Berent Gerrits ten Cate-Wissen geen kinderen en werd Albert Jansen Santboer, een neef van het echtpaar de erfopvolger.
Het echtpaar maakt op 20 mei 1700 hun testament op. Hendrikje is dan al zwak en ziek. Als momber van Hendrikje wordt aangesteld Hendrik Fredriks. Huis en landerijen worden vererfd aan de langstlevende en de wollen en linnen kleding komt aan wederzijdse verwanten toe, met uitzondering van de beste rok van Hendrikje die wordt vermaakt aan de zuster van Hendrikje, Geese genaamd. Hiervoor moet ze dan wel aan wederzijdse families een ducaat betalen. Uit het testament blijkt voorts dat Hendrikje een halve akker turfland in eigendom heeft op de zogenaamde Oosterhoeven, die uitgezonderd is van de langstlevende clausule.Wederzijdse broers en zusters worden zonder naam in het testament vermeld als de legitieme erven. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 4 mei 1715 daagt winkelierse Berentjen Henrixen Heijneman Jan Gerritsen Wever en [diens broer] Berend Gerritsen Boosman voor het schoutengericht vanwege achterstallige schulden voor de somma’s van respectievelijk 4 en 12 gulden (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
In 1723 daagt de rentmeester van klooster Sibculo Berent Gerrits ten Cate voor het gericht vanwege een achterstallige pacht over 1716 bedragende 31-4-8 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
In het verpondings en contributieregister van 1723 (AHA inv. nr. 2739) staat Berent vermeld onder de naam Boosman, de bijnaam die nazaten van zijn zuster later ook dragen, als ze op dit erf gaan wonen [Albert jansen Santboer]. De bijnaam Boosman is dus behoorlijk oud. In het schoutenarchief inv. nr. 23 komt ook regelmatig de naam Bootsman voor, dus met een t ertussen.
Berent trouwde, ongeveer 38 jaar oud, op 23-12-1688 in Vriezenveen met Hendrikjen Berents Wissen (ook wel Swissen), ongeveer 38 jaar oud, nadat zij op 01-12-1688 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Hendrikjen is geboren omstreeks 1650, dochter van Berent Claassen Wissen en
N.N. Wissen (zie 3714,IV). Hendrikjen is overleden omstreeks 1700 in Vriezenveen, ongeveer 50 jaar oud.
Berent Gerrits ten Cate is in het boterpachtregister van 1689 als eigenaar vermeld van een deel van het erf van zijn schoonvader Berent Claessen Wissen, ook zwager Engbert Berents Wissen of Swissen krijgt een deel van het erf dat aanvankelijk zo’n 7 akkers groot is. Berent verwerft zo’n 3 akkers van het goed.
Vanaf 1729 wordt zoon van zus Hendrikje, te weten Albert Jansen Santboer alias Boosman als eigenaar van het goed vermeld. Kennelijk had het gezin Berent Gerrits ten Cate-Wissen geen kinderen en werd Albert Jansen Santboer, een neef van het echtpaar de erfopvolger.
Het echtpaar maakt op 20 mei 1700 hun testament op. Hendrikje is dan al zwak en ziek. Als momber van Hendrikje wordt aangesteld Hendrik Fredriks. Huis en landerijen worden vererfd aan de langstlevende en de wollen en linnen kleding komt aan wederzijdse verwanten toe, met uitzondering van de beste rok van Hendrikje die wordt vermaakt aan de zuster van Hendrikje, Geese genaamd. Hiervoor moet ze dan wel aan wederzijdse families een ducaat betalen. Uit het testament blijkt voorts dat Hendrikje een halve akker turfland in eigendom heeft op de zogenaamde Oosterhoeven, die uitgezonderd is van de langstlevende clausule.Wederzijdse broers en zusters worden zonder naam in het testament vermeld als de legitieme erven. (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 4 mei 1715 daagt winkelierse Berentjen Henrixen Heijneman Jan Gerritsen Wever en [diens broer] Berend Gerritsen Boosman voor het schoutengericht vanwege achterstallige schulden voor de somma’s van respectievelijk 4 en 12 gulden (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
In 1723 daagt de rentmeester van klooster Sibculo Berent Gerrits ten Cate voor het gericht vanwege een achterstallige pacht over 1716 bedragende 31-4-8 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
In het verpondings en contributieregister van 1723 (AHA inv. nr. 2739) staat Berent vermeld onder de naam Boosman, de bijnaam die nazaten van zijn zuster later ook dragen, als ze op dit erf gaan wonen [Albert jansen Santboer]. De bijnaam Boosman is dus behoorlijk oud. In het schoutenarchief inv. nr. 23 komt ook regelmatig de naam Bootsman voor, dus met een t ertussen.
Notitie bij overlijden van Hendrikjen: testament op 20 mei 1700, Hendrikje is dan al ziek.
II. Aaltje Gerrits ten Cate, geboren omstreeks 1650 (zie 699).
III. Lucas Gerrits Cate, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Lucas is overleden na 1691 in ?, minstens 36 jaar oud.
Lucas ging in ondertrouw, ongeveer 36 jaar oud, op 13-12-1691 in Vriezenveen met Geertjen Lucas de Rose, ongeveer 26 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Lucas en Geertjen:
vermoedelijk heeft het huwelijk in Gildehaus plaatsgevonden. Er is een attestatie afgegeven op 8 januari 1692.
Geertjen is geboren omstreeks 1665 in Gildehaus (D.). Geertjen is overleden na 1691 in ?, minstens 26 jaar oud.
IV. Hendrikjen Gerrits (ook Geerts) ten Cate, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen (zie 389).
V. Jan Gerritsen Cate (Wever), geboren in 1668 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: een zekere Jan Gerritsen ten Cate treedt tijdens een proces in 1718 op als getuige en verklaart dan "omtrent 50 jaaren" oud te zijn, dus moet geboren zijn ca. 1685. (bron: AHA inv. nr. 2933 foto 160).
Jan is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Jan: wever.
Zoon Jan Jansen ten Cate had de alias "Weverspol" (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677. akte 06-03-1773). Of Jan Gerrijtsen deze alias mogelijk ook droeg is onbekend. Wel wordt hij in het kohier van de contributie en verponding van 1723 aangeduid als Jan Gerris Wever (bron: archief Huize Almelo inv. nr. 2739).
In het boterpachtregister van 1722 staat Jan Gerritsen ten Cate met 1 1/2 akker land te boek.
Bewoonde een erf aan het Westeinde, mogelijk nummer 282. Aan dit adres was de naam Polhaar later namelijk verbonden.
In het verpondingsregister van 1734 wordt "de Weever" genoemd. Het is onduidelijk of het hier gaat om Jan Gerritsen ten Cate, dan wel zoon Jan (gedoopt 1705). De familie is niet traceerbaar in de kohieren van de 1.000e penning. Dat hield in dat ze een gering vermogen moet hebben gehad.
In 1703 dagen Jan ten Cate en Henrikjen Harms Henrik Berends Bour voor het schoutengericht vanwege niet betaalde (7 gulden), maar wel geleverde rogge (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
20 oktober 1714, Jan Bourman te Almelo contra Jan Gerritsen ten Caethe alias wever, schuld 1 g. 19 st. 8 p. restant van geleverde hoffsaadinge (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Op 4 mei 1715 daagt winkelierse Berentjen Henrixen Heijneman Jan Gerritsen Wever en [diens broer] Berend Gerritsen Boosman voor het schoutengericht vanwege achterstallige schulden voor de somma’s van respectievelijk 4 en 12 gulden (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
29 januari 1718 Jan Gerritsen Caethe en Hendrikjen Harmsen eheluiden zijn schuldig aan Gerrit Fredriksen ten Caethe (zijn zwager), Gerrit Frederiksen Smelt alsmede aan Aaltjen Wolters Smit wede van Berend Harmsen Smelt 214 car. g. 6 st. (IX-7) Archief dr. Jonker
Tussen 1715 en 1720 speelt er ook een kwestie tussen schuldeiseres Kunnigjen Wolters en Jan Gerritsen ten Cate vanwege een schuld die nog dateerde uit 1687 vanwege een schuld van 31 gulden en 4 stuivers vanwege geleverd "wortelensaet uijt Vrieslant" (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 en 23).
16 maart 1715 Jan Gerritsen [ten Cate] contra Albert Hinrixen zijn zwager die op 29 december 1697 gekocht heeft een vierendeel land van wijlen zijn vader Hendrik Alberts en de mombaren van de onmondige kinderen mede van comparant en Frerik Hendriks het gaat om huisrecht op gekocht stuk grond en bepalingen van verkoop indertijd. (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
op 5-2-1724 verschenen de erfgenamen van Hendrick Alberts voor het Gerigt van Vriezenveen, te weten: Jan Bulligien, Trijntien Hendrixen, wed. van Frerick Harmsen en de wed. van Frerik Henriksen, Jan Gerrits en de mombaren van de onmondige kinderen Jan Gerrits ten Cate (bron: arch. sch. ambt Vrveen inv. nr. 24 foto 030, 031, 038).
In 1772 (akte van transport 6 maart 1773) wordt de boedel van Weverspol verkocht (Jan Jansen ten Cate, zoon van Jan Gerritsen ten Cate), als voogd van de dochter van Jan Jansen ten Cate, Janna Jansen ten Cate, treedt op Albert Jansen Santboer, neef van Jan Jansen ten Cate. Uit de transportakte blijkt dat het huis is afgebrand. Het afgebrande huis met erf en landerijen wordt verkocht aan Berent Hendriks Kuijper en diens vrouw Janna Gerritsen. De kerkmeesters (toezicht op de armenzorg!) verkopen de boedel voor 280 gulden (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Jan:Zoon Jan Jansen ten Cate had de alias "Weverspol" (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677. akte 06-03-1773). Of Jan Gerrijtsen deze alias mogelijk ook droeg is onbekend. Wel wordt hij in het kohier van de contributie en verponding van 1723 aangeduid als Jan Gerris Wever (bron: archief Huize Almelo inv. nr. 2739).
In het boterpachtregister van 1722 staat Jan Gerritsen ten Cate met 1 1/2 akker land te boek.
Bewoonde een erf aan het Westeinde, mogelijk nummer 282. Aan dit adres was de naam Polhaar later namelijk verbonden.
In het verpondingsregister van 1734 wordt "de Weever" genoemd. Het is onduidelijk of het hier gaat om Jan Gerritsen ten Cate, dan wel zoon Jan (gedoopt 1705). De familie is niet traceerbaar in de kohieren van de 1.000e penning. Dat hield in dat ze een gering vermogen moet hebben gehad.
In 1703 dagen Jan ten Cate en Henrikjen Harms Henrik Berends Bour voor het schoutengericht vanwege niet betaalde (7 gulden), maar wel geleverde rogge (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
20 oktober 1714, Jan Bourman te Almelo contra Jan Gerritsen ten Caethe alias wever, schuld 1 g. 19 st. 8 p. restant van geleverde hoffsaadinge (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Op 4 mei 1715 daagt winkelierse Berentjen Henrixen Heijneman Jan Gerritsen Wever en [diens broer] Berend Gerritsen Boosman voor het schoutengericht vanwege achterstallige schulden voor de somma’s van respectievelijk 4 en 12 gulden (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
29 januari 1718 Jan Gerritsen Caethe en Hendrikjen Harmsen eheluiden zijn schuldig aan Gerrit Fredriksen ten Caethe (zijn zwager), Gerrit Frederiksen Smelt alsmede aan Aaltjen Wolters Smit wede van Berend Harmsen Smelt 214 car. g. 6 st. (IX-7) Archief dr. Jonker
Tussen 1715 en 1720 speelt er ook een kwestie tussen schuldeiseres Kunnigjen Wolters en Jan Gerritsen ten Cate vanwege een schuld die nog dateerde uit 1687 vanwege een schuld van 31 gulden en 4 stuivers vanwege geleverd "wortelensaet uijt Vrieslant" (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 en 23).
16 maart 1715 Jan Gerritsen [ten Cate] contra Albert Hinrixen zijn zwager die op 29 december 1697 gekocht heeft een vierendeel land van wijlen zijn vader Hendrik Alberts en de mombaren van de onmondige kinderen mede van comparant en Frerik Hendriks het gaat om huisrecht op gekocht stuk grond en bepalingen van verkoop indertijd. (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
op 5-2-1724 verschenen de erfgenamen van Hendrick Alberts voor het Gerigt van Vriezenveen, te weten: Jan Bulligien, Trijntien Hendrixen, wed. van Frerick Harmsen en de wed. van Frerik Henriksen, Jan Gerrits en de mombaren van de onmondige kinderen Jan Gerrits ten Cate (bron: arch. sch. ambt Vrveen inv. nr. 24 foto 030, 031, 038).
In 1772 (akte van transport 6 maart 1773) wordt de boedel van Weverspol verkocht (Jan Jansen ten Cate, zoon van Jan Gerritsen ten Cate), als voogd van de dochter van Jan Jansen ten Cate, Janna Jansen ten Cate, treedt op Albert Jansen Santboer, neef van Jan Jansen ten Cate. Uit de transportakte blijkt dat het huis is afgebrand. Het afgebrande huis met erf en landerijen wordt verkocht aan Berent Hendriks Kuijper en diens vrouw Janna Gerritsen. De kerkmeesters (toezicht op de armenzorg!) verkopen de boedel voor 280 gulden (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
(1) trouwde, 26 of 27 jaar oud, op 13-05-1695 in Vriezenveen met
Engeltjen Hendriks, ongeveer 25 jaar oud, nadat zij op 13-04-1695 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Zie 780,V voor persoonsgegevens van Engeltjen.
(2) trouwde, ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1703 met Henrikjen Herms, ongeveer 28 jaar oud. Henrikjen is geboren omstreeks 1675 in ?. Henrikjen is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 73 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Henrikjen: met de volkstelling van 1748 genoemd de wed. Jan Gerritsen ten Cate, is dan inwonend bij haar zoon Jan Jansen ten Cate aan het Westeinde.
VI. Jennigjen Gerrits ten Cate, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Jennigjen is overleden in Vriezenveen.
Jennigjen trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 30-06-1695 in Vriezenveen met
Gerrit Fredriks ten Cate (Cort), ongeveer 25 jaar oud, nadat zij op 01-06-1695 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Jennigjen en Gerrit:
Gerrijt Fredericks Zoon van Frederick Berents Cate J.M. en Jennighjen Gerrits N.D. van wijlen Geert Luichjes Cate beijde alhier
Zie 686,I voor persoonsgegevens van Gerrit.VII. Metjen Gerrits ten Cate, geboren omstreeks 1675. Metjen is overleden vóór 1733 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud.
Metjen trouwde met Jan Harmsen Kluppels. Jan is geboren omstreeks 1680. Jan is overleden vóór 1725 in Vriezenveen, ten hoogste 45 jaar oud.
Notitie bij Jan: op 5-2-1733 worden tot voogden over de onmondige dochter (Geertjen Jansen) van wijlen Jan Harmsen Kluppels en Metjen Gerrits aangesteld Hendrik Jansen Boer en Berent ten Cate.
In 1750 is er een dispuut over de afwikkeling van de administratie van het momberschap door Berent ten Cate (en Hendrik Jansen Boer). De zoon van Berent ten Cate, Hendrik ten Cate de zoon van Berent nam na zijn vadersoverlijden, diens voogdijschap over (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 112 en 116).
06-12-1749 Compareren voor het schoutengericht Jan Jansen ten Cate en Geertjen Jansen Kluppels verklarende dat zij Geertjen, ten tijde van haar minderjarigheid, na overlijden van haar ouders, als voogden waren aangesteld Jan Henriks Boer en Berent ten Cate, welke laatste de administartie voor zijn pupil moest voeren en dat na het overlijden van Berent ten cate diens zoon Hendrik ten Cate tot voogd is aangesteld. Van de finale afrekening van de administratie van het voogdijschap is het echter nooit gekomen en citeert daarom voor het gericht Hendrik ten Cate.
11-4-1750 Compareert voor het schoutengericht Hendrik ten Cate en meldt dat hij in de papieren van wijlen zijn vader Jan Jansen Kluppels geen inventaris heeft gevonden van de boedel van wijlen Jan Harms Kluppels.
Op 27-01-1719 verklaren Jan Harmsen Cluppels en Mettjen Gerritsen ten Cate 700 gulden schuldig te zijn aan Jan Henrixen Post en
Jenneken Henrixen Cruis (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In 1725 is sprake van Mette Gerrits de wed. van Jan Harmsen Kluppels (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 213).
In 1750 is er een dispuut over de afwikkeling van de administratie van het momberschap door Berent ten Cate (en Hendrik Jansen Boer). De zoon van Berent ten Cate, Hendrik ten Cate de zoon van Berent nam na zijn vadersoverlijden, diens voogdijschap over (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 112 en 116).
06-12-1749 Compareren voor het schoutengericht Jan Jansen ten Cate en Geertjen Jansen Kluppels verklarende dat zij Geertjen, ten tijde van haar minderjarigheid, na overlijden van haar ouders, als voogden waren aangesteld Jan Henriks Boer en Berent ten Cate, welke laatste de administartie voor zijn pupil moest voeren en dat na het overlijden van Berent ten cate diens zoon Hendrik ten Cate tot voogd is aangesteld. Van de finale afrekening van de administratie van het voogdijschap is het echter nooit gekomen en citeert daarom voor het gericht Hendrik ten Cate.
11-4-1750 Compareert voor het schoutengericht Hendrik ten Cate en meldt dat hij in de papieren van wijlen zijn vader Jan Jansen Kluppels geen inventaris heeft gevonden van de boedel van wijlen Jan Harms Kluppels.
Op 27-01-1719 verklaren Jan Harmsen Cluppels en Mettjen Gerritsen ten Cate 700 gulden schuldig te zijn aan Jan Henrixen Post en
Jenneken Henrixen Cruis (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In 1725 is sprake van Mette Gerrits de wed. van Jan Harmsen Kluppels (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 213).
780
[waarschijnlijk] Hendrick Alberts, geboren omstreeks 1640. Hendrick is overleden vóór 1715 in Vriezenveen, ten hoogste 75 jaar oud [bron: leeft nog ten tijde van de ondertrouw van zijn dochter Engeltje op 13-04-1695].
Notitie bij overlijden van Hendrick: overleden voor 09-03-1715 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
Notitie bij Hendrick: 09-03-1715 Jan Gerritsen [ten Cate] contra Albert Hinrixen zijn zwager die op 29 december 1697 gekocht heeft een vierendeel land van wijlen zijn vader Hendrik Alberts en de mombaren van de onmondige kinderen mede van comparant en Frerik Hendriks het gaat om huisrecht op gekocht stuk grond en bepalingen van verkoop indertijd. (bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
op 5-2-1724 verschenen de erfgenamen van Hendrick Alberts voor het Gerigt van Vriezenveen, te weten: Jan Bulligien, Trijntien Hendrixen, wed. van Frerick Harmsen en de wed. van Frerik Henriksen, Jan Gerrits en de mombaren van de onmondige kinderen van Jan Gerrits ten Cate. Aanklacht is een uitstande obligatie van wijlen hun vader Hendrik Alberts aan wijlen Gerrit Jansen Koster, waarvan de erven de uitstaande schuld terugbetaald willen zien. De erven van Hendrik Alberts ontkennen de schuldakte en het handmerk van Hendrik Alberts als het zijne te herkennen en verklaren dit ook onder ede tegenover de schuldeiser Hendrik Gerritsen Koster (bron: arch. sch. ambt Vrveen inv. nr. 24 foto 030, 031, 038).
Jan Derksen Hessen (alias Westert en Schoemaker)
Was het katholieke geloof toegedaan. In 1661 wordt een reeks Vriezenveners beboet vanwege het feit dat ze een katholieke mis in Albergen hadden bezocht. Daarbij waren o.a. "Jan Dercksen Wester stijffsoon" en de vrouw van "Jan Dercksen op Hessenlant met namen Hendrickjen". Uit de informatie blijkt dat Jan Dercksen en/of zijn vrouw vanwege de informatie dat hij een stiefzoon had, meerdere huwelijkspartners moet hebben gehad. Ook blijkt dat de naam Hessen dus verbonden was aan een stuk land, waaraan Jan Dercks mogelijk zijn naam ontleende. Verderop in het breukboek blijkt dat de stiefzoon Hendrick Alberts heet. Dat betekent dat hij de zoon zal zijn van een eerdere echtgenoot van zijn vrouw Hendrickje, ofwel een zoon uit een eerder huwelijk van een eerdere echtgenote van Jan Dercks. (bron: AHA inv. nr. 3245).
op 5-2-1724 verschenen de erfgenamen van Hendrick Alberts voor het Gerigt van Vriezenveen, te weten: Jan Bulligien, Trijntien Hendrixen, wed. van Frerick Harmsen en de wed. van Frerik Henriksen, Jan Gerrits en de mombaren van de onmondige kinderen van Jan Gerrits ten Cate. Aanklacht is een uitstande obligatie van wijlen hun vader Hendrik Alberts aan wijlen Gerrit Jansen Koster, waarvan de erven de uitstaande schuld terugbetaald willen zien. De erven van Hendrik Alberts ontkennen de schuldakte en het handmerk van Hendrik Alberts als het zijne te herkennen en verklaren dit ook onder ede tegenover de schuldeiser Hendrik Gerritsen Koster (bron: arch. sch. ambt Vrveen inv. nr. 24 foto 030, 031, 038).
Jan Derksen Hessen (alias Westert en Schoemaker)
Was het katholieke geloof toegedaan. In 1661 wordt een reeks Vriezenveners beboet vanwege het feit dat ze een katholieke mis in Albergen hadden bezocht. Daarbij waren o.a. "Jan Dercksen Wester stijffsoon" en de vrouw van "Jan Dercksen op Hessenlant met namen Hendrickjen". Uit de informatie blijkt dat Jan Dercksen en/of zijn vrouw vanwege de informatie dat hij een stiefzoon had, meerdere huwelijkspartners moet hebben gehad. Ook blijkt dat de naam Hessen dus verbonden was aan een stuk land, waaraan Jan Dercks mogelijk zijn naam ontleende. Verderop in het breukboek blijkt dat de stiefzoon Hendrick Alberts heet. Dat betekent dat hij de zoon zal zijn van een eerdere echtgenoot van zijn vrouw Hendrickje, ofwel een zoon uit een eerder huwelijk van een eerdere echtgenote van Jan Dercks. (bron: AHA inv. nr. 3245).
Hij trouwde met
781
[waarschijnlijk] Armke N.N.. Armke is overleden.
Notitie bij Armke: gezien de namen van dioverse kleindochters zal de naam van de vrouw van Hendrick Alberts Armke zijn geweest.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Albert Hendricks Eupen (ook Euben). Albert is overleden vóór 1717 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Albert: in het verpondinskohier van 1723 staan vermeld de kinderen van Albert en in het hoofdgeldkohier van 1723 staat al vermeld schoonzoon Jan Jansen met 2 hoofden, naast Jan Gerrits [ten Cate].
Notitie bij Albert: R.K.
09-03-1715 Jan Gerritsen [ten Cate] contra Albert Hinrixen zijn zwager die op 29 december 1697 gekocht heeft een vierendeel land van wijlen zijn vader Hendrik Alberts en de mombaren van de onmondige kinderen mede van comparant en Frerik Hendriks het gaat om huisrecht op gekocht stuk grond en bepalingen van verkoop indertijd. (bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
Den 27 February 1698 doop van Berent
Albert Henrix en Klaertjen Berents NB. De getuigen staende in de plaetze deezer ouders die beidegaer paeps zijn, hebben beloofd voor opvoedinge deezes kinds in onze godsdienst te zullen zorg dragen zoo veel mogelijk (bron: transcriptie doopregistratie Gezinus Grissen).
Den 21 January 1700 doop van Engele dochter van:
Albert Henrix en zijne huisvrouwe NB. Deeze beide zoo vader als moeder zijn paeps, dog hadden in hunne plaetze staen ’s moeders suster die gereformeerd zijnde beloofde haer best te willen doen (bron: transcriptie doopregistratie Gezinus Grissen).
Den 6 febr. 1701: Albert Henrix en Klaertjen Berents doop van Henrik NB. Deeze ouders paeps zijnde hebben in de teegenwoordigheid van Engeltjen Henrix ’s mans suster beloofd, onder welke eene belofte zij het kind ten doop gehouden heeft, aen ’t zelve de vrijheid van godsdienstoeffeninge, waer en hoe ’t zal willen, te zullen laten, onder verband van de straffe der Overigheid.
(bron: transcriptie doopregistratie Gezinus Grissen).
16 maart 1715 Jan Gerritsen [ten Cate] contra Albert Hinrixen zijn zwager die op 29 december 1697 gekocht heeft een vierendeel land van wijlen zijn vader Hendrik Alberts en de mombaren van de onmondige kinderen mede van comparant en Frerik Hendriks het gaat om huisrecht op gekocht stuk grond en bepalingen van verkoop indertijd. (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
4 dec 1717 Ik Klaas Kruis, schout van Vriezenveen en keurnoten Joan Dercksen Bitter en Jan Egberts, verschenen Geertjen Klaassen, wed van Albert Hinrixen geassisteerd met Gerrit Bartelink als haar verzochte en toegelaten momber en Gerrit Berendsen als momber over de onmondige kinderen van wijlen Albert Henrixen verkocht 2 akkers land met de vrije opweg, oostwaarts Gerrit Berendsen ten Cate en westwaarts verkopers 2 andere akkers van de steeg in zijn lengte begrepen, benoorden tot zoverre ze tegenwoordig met rogge bebouwd is aan Jan Jansen en Aaltje Jansen voor 360 kar. guldens (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674). Gerrit Berendsen zal een broer zijn van de eerste vrouw van Albert Klaartje Berends.
Albert:09-03-1715 Jan Gerritsen [ten Cate] contra Albert Hinrixen zijn zwager die op 29 december 1697 gekocht heeft een vierendeel land van wijlen zijn vader Hendrik Alberts en de mombaren van de onmondige kinderen mede van comparant en Frerik Hendriks het gaat om huisrecht op gekocht stuk grond en bepalingen van verkoop indertijd. (bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
Den 27 February 1698 doop van Berent
Albert Henrix en Klaertjen Berents NB. De getuigen staende in de plaetze deezer ouders die beidegaer paeps zijn, hebben beloofd voor opvoedinge deezes kinds in onze godsdienst te zullen zorg dragen zoo veel mogelijk (bron: transcriptie doopregistratie Gezinus Grissen).
Den 21 January 1700 doop van Engele dochter van:
Albert Henrix en zijne huisvrouwe NB. Deeze beide zoo vader als moeder zijn paeps, dog hadden in hunne plaetze staen ’s moeders suster die gereformeerd zijnde beloofde haer best te willen doen (bron: transcriptie doopregistratie Gezinus Grissen).
Den 6 febr. 1701: Albert Henrix en Klaertjen Berents doop van Henrik NB. Deeze ouders paeps zijnde hebben in de teegenwoordigheid van Engeltjen Henrix ’s mans suster beloofd, onder welke eene belofte zij het kind ten doop gehouden heeft, aen ’t zelve de vrijheid van godsdienstoeffeninge, waer en hoe ’t zal willen, te zullen laten, onder verband van de straffe der Overigheid.
(bron: transcriptie doopregistratie Gezinus Grissen).
16 maart 1715 Jan Gerritsen [ten Cate] contra Albert Hinrixen zijn zwager die op 29 december 1697 gekocht heeft een vierendeel land van wijlen zijn vader Hendrik Alberts en de mombaren van de onmondige kinderen mede van comparant en Frerik Hendriks het gaat om huisrecht op gekocht stuk grond en bepalingen van verkoop indertijd. (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
4 dec 1717 Ik Klaas Kruis, schout van Vriezenveen en keurnoten Joan Dercksen Bitter en Jan Egberts, verschenen Geertjen Klaassen, wed van Albert Hinrixen geassisteerd met Gerrit Bartelink als haar verzochte en toegelaten momber en Gerrit Berendsen als momber over de onmondige kinderen van wijlen Albert Henrixen verkocht 2 akkers land met de vrije opweg, oostwaarts Gerrit Berendsen ten Cate en westwaarts verkopers 2 andere akkers van de steeg in zijn lengte begrepen, benoorden tot zoverre ze tegenwoordig met rogge bebouwd is aan Jan Jansen en Aaltje Jansen voor 360 kar. guldens (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674). Gerrit Berendsen zal een broer zijn van de eerste vrouw van Albert Klaartje Berends.
(2) trouwde omstreeks 1713 met Geertje (ook Grietje) Klaassen. Geertje is overleden.
Geertje trouwde later op 12-03-1719 in Wierden met Jan Gerritsen Bongaerts (alias de Bongert).
Notitie bij Geertje: 4 dec 1717 Ik Klaas Kruis, schout van Vriezenveen en keurnoten Joan Dercksen Bitter en Jan Egberts, verschenen Geertjen Klaassen, wed van Albert Hinrixen geassisteerd met Gerrit Bartelink als haar verzochte en toegelaten momber en Gerrit Berendsen als momber over de onmondige kinderen van wijlen Albert Henrixen verkocht 2 akkers land met de vrije opweg, oostwaarts Gerrit Berendsen ten Cate en westwaarts verkopers 2 andere akkers van de steeg in zijn lengte begrepen, benoorden tot zoverre ze tegenwoordig met rogge bebouwd is aan Jan Jansen en Aaltje Jansen voor 360 kar. guldens (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
II. Jenneken Hendricks. Jenneken is overleden in Vriezenveen.
Jenneken ging in ondertrouw op 22-05-1698 in Vriezenveen met Jan Hendriks Bullighjen.
Notitie bij het huwelijk van Jenneken en Jan:
Aş. 1698. den 22. Maij. Jan Henricks Junied, Sone van Henrick Henricks Bulgen En Jenneken Henricks Dogter van Henrick Alberts beide van ’t Vriezenveen. Deeze zijn alhier in de Kerke getroud d. 13 Junij 1698.
Jan is een zoon van Hendrik Hendriks Bulligjen.
Jan is overleden na 1724 in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: Woont op het Oosteinde. In de buurt van Egbert Gerrits Bramer.
op 5-2-1724 verschenen de erfgenamen van Hendrick Alberts voor het Gerigt van Vriezenveen, te weten: Jan Bulligien, Trijntien Hendrixen, wed. van Frerick Harmsen en de wed. van Frerik Henriksen, Jan Gerrits en de mombaren van de onmondige kinderen Jan Gerrits ten Cate (bron: arch. sch. ambt Vrveen inv. nr. 24 foto 030, 031).
op 5-2-1724 verschenen de erfgenamen van Hendrick Alberts voor het Gerigt van Vriezenveen, te weten: Jan Bulligien, Trijntien Hendrixen, wed. van Frerick Harmsen en de wed. van Frerik Henriksen, Jan Gerrits en de mombaren van de onmondige kinderen Jan Gerrits ten Cate (bron: arch. sch. ambt Vrveen inv. nr. 24 foto 030, 031).
III. Trijntje Hendriks. Trijntje is overleden na 1724.
Notitie bij Trijntje: op 5-2-1724 verschenen de erfgenamen van Hendrick Alberts voor het Gerigt van Vriezenveen, te weten: Jan Bulligien, Trijntien Hendrixen, wed. van Frerick Harmsen en de wed. van Frerik Henriksen, Jan Gerrits en de mombaren van de onmondige kinderen Jan Gerrits ten Cate (bron: arch. sch. ambt Vrveen inv. nr. 24 foto 030, 031).
IV. [waarschijnlijk] Frederik Henrix de Vos, geboren omstreeks 1660 (zie 390).
V. Engeltjen Hendriks, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Engeltjen is overleden vóór 1704 in Vriezenveen, ten hoogste 34 jaar oud.
Engeltjen trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 13-05-1695 in Vriezenveen met
Jan Gerritsen Cate (Wever), 26 of 27 jaar oud, nadat zij op 13-04-1695 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Zie 778,V voor persoonsgegevens van Jan.
 |
301 JanBertelseSchultz1661AHA3245 |
782
Jan Bartholds (ook Janman) (afb. 301), geboren in 1612 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: bron: archief Huize Almelo getuige inzake gerechtelijk vooronderzoek in 1655, is dan omtrent 40 jaar oud. (inv. nr. 2932) en is genaamd Jan Bartels junior.
In een proces van 1633 treedt op getuige Johan Bartels oud omtrent 20 jaren (AHA 3212 foto 064).
in een proces in 1636 komt hij voor als Jan Bartels Janman (ook Jan Man of Jan Bartels de Jonge), zoon van de schout en verklaart dan 24 jaar oud te zijn. Is dan één van de jonggezellen die op vastenavond volgens oud gebruik bier langs de huizen poogde op te halen. Een gebruik dat na de Reformatie was verboden. Men had als Oosteinder jongeren eerst ingedronken in de herberg van vader Bartholt Johans die toen schout van Vriezenveen was (inv. nr. 3222 AHA).
is getuige in 1653 en verklaart dan 40 jaar oud te zijn (bron: Statenarchief Overijssel toegang 3.1.4. inv. nr. 4181).
In 1648 verklaart Jan Bartels, kerkmeester omtrent 38 jaar oud te zijn (bron: Statenarchief Overijssel toegang 3.1.4. inv. nr. 4691foto 1336)
Jan is overleden na 1682 in Vriezenveen, minstens 70 jaar oud.
In een proces van 1633 treedt op getuige Johan Bartels oud omtrent 20 jaren (AHA 3212 foto 064).
in een proces in 1636 komt hij voor als Jan Bartels Janman (ook Jan Man of Jan Bartels de Jonge), zoon van de schout en verklaart dan 24 jaar oud te zijn. Is dan één van de jonggezellen die op vastenavond volgens oud gebruik bier langs de huizen poogde op te halen. Een gebruik dat na de Reformatie was verboden. Men had als Oosteinder jongeren eerst ingedronken in de herberg van vader Bartholt Johans die toen schout van Vriezenveen was (inv. nr. 3222 AHA).
is getuige in 1653 en verklaart dan 40 jaar oud te zijn (bron: Statenarchief Overijssel toegang 3.1.4. inv. nr. 4181).
In 1648 verklaart Jan Bartels, kerkmeester omtrent 38 jaar oud te zijn (bron: Statenarchief Overijssel toegang 3.1.4. inv. nr. 4691foto 1336)
Notitie bij overlijden van Jan: In 1682 wordt nog genoemd Jan Bartels olde schulte van het Vriesenveen (HAA inv. nr. 2966).
Notitie bij Jan: tapper (bron: AHA inv. nr. 3000), schout 1660, 1661 (bron: AHA inv. nr. 2732 en 3245).
Jonge Jan Bartels wordt in het boterpachtregister van 1657 genoemd als degene die 3 akkers van het erf van Berent Jansen Grobben heeft staan.
Op 21 januari 1663 wordt Jan Bartels, gewesene schulte geciteerd om voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen (reden wordt niet gegegeven) (bron: AHA inv. nr. 2937).
Voor het breukgericht van de Heer van Almelo speelt op 03-01-1661 de volgende zaak. 27 april 1649 hebben Berent Jansen Grubben en Mette Wichers aan hun dochter Trijne Berentsen, nu getrouwd aan Jan Bartels, in 1649 verkocht huis, hof en schuur met 3 akkers land voor 900 goldgulden en ontdook daarbij de belasting op de 50e penning. Schoonzoon [Jonge] Jan Bartels betaalt de boete van 50 Karolinger guldens (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 143 en 146).
In 1668 is de naam van Jonge Jan Bartels in het boterpachtregister dooorgehaald. De nieuwe naam is dan Jan Jansen Paaschen die de 3 akkers dan op zijn naam heeft staan. Waarschijnlijk betreft het hier ook weer een schoonzoon.
Later is zijn erf gelegen aan het Westeinde (1652). Overigens wordt in dat jaar als eigenaar van het erf de vader van Jan genoemd, die het erf mogelijk had geërfd of gekocht. Geert Schulten was de vorige eigenaar geweest (boterpachtregister 1645).
Het erf was gelegen aan het Westeinde 114-118 (huidige nummering). Jan wordt nog als eigenaar van 2 akkers land genoemd in het boterpachtregister van 1670.
Zijn broer komt regelmatig voor als Olde Jan Bartholts (al in het boterpachtregister van 1657).
Volgens informatie uit het archief Jansen/Jonker was Jan een gewichtige persoonlijkheid, voor 1661 was hij schout en in 1644 wordt hij als kerkmeester (een bestuurlijke functie) genoemd. In 1651 eveneens als kerkmeester vermeld (bron: AHA inv. nr. 1657). Let op: kan ook zijn broer betreffen met dezelfde naam.
In het archief van Huize Almelo komt ook nog voor Jan Bartels junior die tegenwoordig in Zwolle woont (23-9-1645). Hij heeft het schuldboek van zijn overleden vader, wijle de schulte Bartelt Jansen, dat Jan Frericks te pakken probeert te krijgen omdat hij nog geld uit heeft staan bij de oud -schout (HAA inv. nr. 2958).
Uit andere archiefstukken blijkt de oplossing van de puzzle. Er waren 2 Jan Bartels in deze tijd en dit waren broers. De één wordt oude Jan Bartels en andere Jonge Jan Bartels genoemd (HAA inv. nr. 2966, 1640 en 1662). Maakt het overigens wel complex om ze uit elkaar te houden.
In 1682 wordt nog genoemd Jan Bartels, olde schulte van het Vriesenveen (AHA inv. nr. 2966).
Jan trouwde (2), ten hoogste 50 jaar oud, vóór 1662 in Vriezenveen met Geertruit Lubbers (1612-na 1662), ten hoogste 50 jaar oud.
Jonge Jan Bartels wordt in het boterpachtregister van 1657 genoemd als degene die 3 akkers van het erf van Berent Jansen Grobben heeft staan.
Op 21 januari 1663 wordt Jan Bartels, gewesene schulte geciteerd om voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen (reden wordt niet gegegeven) (bron: AHA inv. nr. 2937).
Voor het breukgericht van de Heer van Almelo speelt op 03-01-1661 de volgende zaak. 27 april 1649 hebben Berent Jansen Grubben en Mette Wichers aan hun dochter Trijne Berentsen, nu getrouwd aan Jan Bartels, in 1649 verkocht huis, hof en schuur met 3 akkers land voor 900 goldgulden en ontdook daarbij de belasting op de 50e penning. Schoonzoon [Jonge] Jan Bartels betaalt de boete van 50 Karolinger guldens (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 143 en 146).
In 1668 is de naam van Jonge Jan Bartels in het boterpachtregister dooorgehaald. De nieuwe naam is dan Jan Jansen Paaschen die de 3 akkers dan op zijn naam heeft staan. Waarschijnlijk betreft het hier ook weer een schoonzoon.
Later is zijn erf gelegen aan het Westeinde (1652). Overigens wordt in dat jaar als eigenaar van het erf de vader van Jan genoemd, die het erf mogelijk had geërfd of gekocht. Geert Schulten was de vorige eigenaar geweest (boterpachtregister 1645).
Het erf was gelegen aan het Westeinde 114-118 (huidige nummering). Jan wordt nog als eigenaar van 2 akkers land genoemd in het boterpachtregister van 1670.
Zijn broer komt regelmatig voor als Olde Jan Bartholts (al in het boterpachtregister van 1657).
Volgens informatie uit het archief Jansen/Jonker was Jan een gewichtige persoonlijkheid, voor 1661 was hij schout en in 1644 wordt hij als kerkmeester (een bestuurlijke functie) genoemd. In 1651 eveneens als kerkmeester vermeld (bron: AHA inv. nr. 1657). Let op: kan ook zijn broer betreffen met dezelfde naam.
In het archief van Huize Almelo komt ook nog voor Jan Bartels junior die tegenwoordig in Zwolle woont (23-9-1645). Hij heeft het schuldboek van zijn overleden vader, wijle de schulte Bartelt Jansen, dat Jan Frericks te pakken probeert te krijgen omdat hij nog geld uit heeft staan bij de oud -schout (HAA inv. nr. 2958).
Uit andere archiefstukken blijkt de oplossing van de puzzle. Er waren 2 Jan Bartels in deze tijd en dit waren broers. De één wordt oude Jan Bartels en andere Jonge Jan Bartels genoemd (HAA inv. nr. 2966, 1640 en 1662). Maakt het overigens wel complex om ze uit elkaar te houden.
In 1682 wordt nog genoemd Jan Bartels, olde schulte van het Vriesenveen (AHA inv. nr. 2966).
Hij trouwde (1), ten hoogste 37 jaar oud, vóór 1649 in Vriezenveen met de ten hoogste 29-jarige
783
Trijntje Berends, geboren omstreeks 1620 in Vriezenveen. Trijntje is overleden na 1661 in Vriezenveen, minstens 41 jaar oud.
Notitie bij Trijntje: Voor het breukgericht van de Heer van Almelo speelt op 03-01-1661 de volgende zaak. 27 april 1649 hebben Berent Jansen Grubben en Mette Wichers aan hun dochter Trijne Berentsen, nu getrouwd aan Jan Bartels, in 1649 verkocht huis, hof en schuur met 3 akkers land voor 900 g.g. en 28 stuivers en daarbij de belasting op de 50e penning ontdokenels ontduiking 50e penning. Boete hiervoor bedraagt 90 g.g. en de betaling van de kosten van de gerechtelijke procedure (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 145).
Kennelijk was Trijntje Berends eerder gehuwd geweest want: 15-06-1661 heeft de schout van Vriezenveen voor zijn vrouws zoon (stiefzoon van de schout?) geaccordeerd voor 30 goldgulden omdat hij Jan Olijslager en zijn vrouw voor "tovenaers ende vlottecutten" had uitgemaakt (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 147).
Kennelijk was Trijntje Berends eerder gehuwd geweest want: 15-06-1661 heeft de schout van Vriezenveen voor zijn vrouws zoon (stiefzoon van de schout?) geaccordeerd voor 30 goldgulden omdat hij Jan Olijslager en zijn vrouw voor "tovenaers ende vlottecutten" had uitgemaakt (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 147).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Bartholt Jansen Dodde, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen (zie 684).
II. [moeder:misschien] Aaltje Jansen, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Aaltje is overleden na 1681 in Vriezenveen (?), minstens 26 jaar oud.
Aaltje trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 02-10-1681 in Vriezenveen met Gerrit Gerrits Buter, nadat zij op 11-09-1681 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Aaltje en Gerrit:
Gerrijt Gerrijtsen Soon van Gerrijt Janssen J.M. en Aeltjen Janssen dochter van Olde Scholte Jan Bartels beijde op ’t Vriesenveen; (transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
Gerrit is overleden na 1681 in Vriezenveen.
Notitie bij Gerrit: naam Buter ontleend aan Vriezenveners.nl
III. Berentjen Jansen, geboren omstreeks 1660 (zie 391).
IV. [misschien] Fennigje Jansen, geboren omstreeks 1670. Fennigje is overleden na 1735 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Fennigje: Vriezenveners.nl koppelt Fennigje aan Jan Bartholds (Jan Bartels Dodde). Ik heb daar zelf nog geen bewijs voor gevonden.
Fennigje trouwde, ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1710 [bron: André Idzinga ; Vriezenveners.nl] met
Albert Berents Raphuijs, ongeveer 60 jaar oud. Zie 1768,II voor persoonsgegevens van Albert.
784
Jan Jansen Onweer (dezelfde als 576).
Hij trouwde (2), ongeveer 28 jaar oud, op 22-01-1688 in Vriezenveen met de ongeveer 28-jarige
785
Hendrikjen Lucas Fronten (dezelfde als 577).
786
Jasper Hendriks Berckhoff (dezelfde als 578).
Hij trouwde, ongeveer 32 jaar oud, op 03-12-1682 in Vriezenveen met de ongeveer 27-jarige
787
Jennigje Hendriks (dezelfde als 579).
788
Jan Jansen Faijer (dezelfde als 516).
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1680 met de ongeveer 25-jarige
789
Lutgertje (Lutjen) Derx (dezelfde als 517).
790
[waarschijnlijk] Geert Hermsen Holst (Hulst of Huls) (dezelfde als 518).
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 07-04-1688 in Vriezenveen met de ongeveer 21-jarige
791
[waarschijnlijk] Cunne Roelofs Smelt (dezelfde als 519).
792
Jan Jansen Faijer (dezelfde als 516).
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1680 met de ongeveer 25-jarige
793
Lutgertje (Lutjen) Derx (dezelfde als 517).
794
[waarschijnlijk] Geert Hermsen Holst (Hulst of Huls) (dezelfde als 518).
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 07-04-1688 in Vriezenveen met de ongeveer 21-jarige
795
[waarschijnlijk] Cunne Roelofs Smelt (dezelfde als 519).
796
Gerrit Berends ten Cate (ook Becker) (dezelfde als 588).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
797
Hendrikjen Hendriks Bramers (dezelfde als 589).
798
Jan Jansen Scholl (dezelfde als 590).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 27-12-1685 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
799
Jenneken Willems (dezelfde als 591).
800
Willem Jansen, geboren omstreeks 1650. Willem is overleden vóór 1708 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij Willem: landbouwer. Woonachtig aan het Oosteinde 161 (huidige nummering). Bron: blz. 93 Ken uw dorp en heb het lief in combinatie met de informatie van de boterpachtregisters.
Wordt in 1683 in het boterpachtregister genoemd met 5 akkers land, als opvolger van zijn (schoon?) vader (?) Jan Wijggers die het goed in 1682 nog in bezit heeft. In het vuurstedengeldregister van 1683 wordt Wilm Jansen genoemd met 1 vuurstede. Naast hem staat ook nog een Wichardt Jansen vermeld, mogelijk een zoon van eerder genoemde Jan Wijggers (gezien de naamovereenkomsten). Deze Wichardt (of Wicher) Jansen komt verder niet in de boterpachtkohieren voor.
Willem wordt nog in 1708 in de boterpachtkohieren genoemd. In het zoutgeldkohier van 1694 en 1702 is hij overigens niet traceerbaar.
In het boterpachtregister van 1696 staat vermeld dat Claes Jansen Wijchers 2 pond van de boterpacht voldoet, waarschijnlijk de broer van Willem .
Zoon Roelof Willems neemt het erf over en wordt na 1708 in de boterpachtkohieren vermeld.
Wordt in 1683 in het boterpachtregister genoemd met 5 akkers land, als opvolger van zijn (schoon?) vader (?) Jan Wijggers die het goed in 1682 nog in bezit heeft. In het vuurstedengeldregister van 1683 wordt Wilm Jansen genoemd met 1 vuurstede. Naast hem staat ook nog een Wichardt Jansen vermeld, mogelijk een zoon van eerder genoemde Jan Wijggers (gezien de naamovereenkomsten). Deze Wichardt (of Wicher) Jansen komt verder niet in de boterpachtkohieren voor.
Willem wordt nog in 1708 in de boterpachtkohieren genoemd. In het zoutgeldkohier van 1694 en 1702 is hij overigens niet traceerbaar.
In het boterpachtregister van 1696 staat vermeld dat Claes Jansen Wijchers 2 pond van de boterpacht voldoet, waarschijnlijk de broer van Willem .
Zoon Roelof Willems neemt het erf over en wordt na 1708 in de boterpachtkohieren vermeld.
Kinderen van Willem uit onbekende relatie:
I. Hendrikjen Willems. Hendrikjen is overleden na 1748 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrikjen: Op 21 februari 1716 treedt Derk Jansen Faijer samen met Geert Herms Holst op als voogd op van het onmondige kind Willem Roelofs inzake de verkoop van zijn moeders zaliger kleren. NB Willem Roelofs is de zoon van Roelof Willems en Armke Geerts.(bron AHA inv. nr. 2966). Koopster van het zilveren oorijzer is Hendrikjen Willems. Dat is de reden dat ik denk dat ze een zuster is van Roelof Willems en dus een dochter van Willem Jansen.
Hendrikjen trouwde omstreeks 1730 met Hendrik Gerritsen. Hendrik is overleden na 1748 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrik: het gezin woont met de volkstelling van 1748 aan het Oosteinde van Vriezenveen.
II. Roelof Willemsen, geboren omstreeks 1690 (zie 400).
804
Berent Berents Hollander (dezelfde als 704).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 24-05-1686 in Vriezenveen met de ongeveer 26-jarige
805
Trijntjen Jansen (dezelfde als 705).
808
Wolter Geerts Schipper (dezelfde als 768).
Hij trouwde met
809
Berentjen Peters (dezelfde als 769).
816
Geert Jansen Bramer, geboren in 1618 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geert: wellicht is getuige Gerrit Jansen, gerichtsdienaar te Vriezenveen in 1676 58 jaar identiek aan Geert Jansen Bramer, dan zou het geboortejaar op 1618 gesteld moeten worden (bron: AHA inv. nr. 3073).
Geert is overleden vóór 1683 in Vriezenveen, ten hoogste 65 jaar oud [bron: bij ondertrouwregistratie zoon Gerrit op 26-11-1683 staat Geert (Gerrijt) als overleden te boek.].
Notitie bij Geert: Ook wel Gerrijt genoemd. In 1652 genoemd in het boterpachtregister op het oude "Schöppengoed" heeft dan 6 akkers land, nog in 1679 genoemd. In het register van 1684 (opgemaakt in 1685) staat zijn zoon Jan als eigenaar vermeld van het bekende Schöppengoed gelegen aan het Oosteinde nr. 290 (huidige nummering; ). Bij het huwelijk van zoon Frerick in 1685 leeft Geert (dan Gerrit genoemd) nog.
Zijn echtgenote wordt in 1668 als getuige genoemd (als de vrouw van Geert Braemhaer) bij een onderzoek ivm inferieure turf bestemd voor de Heer van Almelo, zij is dan ongeveer 40 jaar en moet dus ca. 1628 zijn geboren.
Zijn echtgenote wordt in 1668 als getuige genoemd (als de vrouw van Geert Braemhaer) bij een onderzoek ivm inferieure turf bestemd voor de Heer van Almelo, zij is dan ongeveer 40 jaar en moet dus ca. 1628 zijn geboren.
Hij trouwde met
817
N.N. Bramers, geboren in 1628.
Notitie bij de geboorte van N.N.: getuige in een gerechterlijk vooronderzoek (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932), als de vrouw van Geert Braemhaer en oud omtrent 40 jaar (mei 1688),
N.N. is overleden na 1686 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Gerrits (Geertsen) Bramer, geboren in 1648 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1707 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: nog vermeld als buur van een halve akker woestenalnd dat verkocht is in 1707 en eigendom was van Aele Jansen Nieboer en Lambert Jansen Nieboer (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 086).
Notitie bij Jan: R.K. herbergier.
alias Schöppen bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, betrokken bij gerechtelijk onderzoek in 1698 heet alias Schöppen en is dan 50 jaar oud, het gaat over turf die aan een zekere Jan Wagehals zou zijn gegeven, maar de meid beshuldigd Jan Wagehals van diefstal van de turf. Belangrijkste getuige in het verhaal is Jan Gerrits Smelt. Gezien zijn afstammelingen moet Jan Bramer katholiek zijn geweest.
In 1694 staat in het register Jan Geerts vermeld met een vermogen van 500 gulden. Mogelijk wordt hier Jan Geerts Bramer mee bedoeld.
Kreeg gezamenlijk met zijn, eveneens, katholieke broer 500 goldguldens toebedeeld in de erfenis van Jasper Fox. Zie toelichting bij Egbert Gerrits Bramer.
Jan trouwde, 33 of 34 jaar oud, op 11-06-1682 in Vriezenveen met
Grietje Hermssen Huls, ongeveer 27 jaar oud, nadat zij op 20-05-1682 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. alias Schöppen bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, betrokken bij gerechtelijk onderzoek in 1698 heet alias Schöppen en is dan 50 jaar oud, het gaat over turf die aan een zekere Jan Wagehals zou zijn gegeven, maar de meid beshuldigd Jan Wagehals van diefstal van de turf. Belangrijkste getuige in het verhaal is Jan Gerrits Smelt. Gezien zijn afstammelingen moet Jan Bramer katholiek zijn geweest.
In 1694 staat in het register Jan Geerts vermeld met een vermogen van 500 gulden. Mogelijk wordt hier Jan Geerts Bramer mee bedoeld.
Kreeg gezamenlijk met zijn, eveneens, katholieke broer 500 goldguldens toebedeeld in de erfenis van Jasper Fox. Zie toelichting bij Egbert Gerrits Bramer.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Grietje:
20-05-1682 - Jan Geertsen N. Soon van wijlen Geert Janssen Braemer en Grietjen Hermssen d. van Hermen Janssen Huls beijde op ’t Friesenveen. copul: den 11 Junij. (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Zie 1036,II voor persoonsgegevens van Grietje.II. Hendrick Gerrijtsen Bramer, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Hendrick is overleden omstreeks 1723 in Vriezenveen, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: Ingehuwd op het erf van zijn vrouw. Heeft zijn erf aan het Oosteinde (nummer 79 huidige nummering. Zie ook ken uw dorp en heb het lief, blz.77). oa genoemd in het boterpachtregister van 1704 met 4 akkers land. Hendrick Bramer staat nog in het gedateerde boterpachtregister van 1733 vermeld.
Heeft behoorlijk wat vermogen. In het register op de 1.000e penning van 1715 staat Hendrik Bramer vermeld met een vermogen van 750 gulden. In het register op de 1.000e penning van 1734 staat schoonzoon Jan Hendriks [Schuurman] vermeld met een vermogen van 1.000 gulden. Hendrik staat nog vermeld in het verpondings en contributieregister van 1723. In het hoofdgeldregister van hetzelfde jaar staat de toevoeging "kn". Dit lijkt erop te wijzen dat hier de kinderen van Hendrik mee bedoeld worden en dat hij dus overleden zal zijn.
Hendrick trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 09-12-1683 in Vriezenveen met Cunne Hendricks, nadat zij op 26-11-1683 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Cunne is geboren in Vriezenveen, dochter van Hendrick Berents. Cunne is overleden na 1683.
Heeft behoorlijk wat vermogen. In het register op de 1.000e penning van 1715 staat Hendrik Bramer vermeld met een vermogen van 750 gulden. In het register op de 1.000e penning van 1734 staat schoonzoon Jan Hendriks [Schuurman] vermeld met een vermogen van 1.000 gulden. Hendrik staat nog vermeld in het verpondings en contributieregister van 1723. In het hoofdgeldregister van hetzelfde jaar staat de toevoeging "kn". Dit lijkt erop te wijzen dat hier de kinderen van Hendrik mee bedoeld worden en dat hij dus overleden zal zijn.
III. [waarschijnlijk] Gerrit Bramer, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Gerrit is overleden omstreeks 1730 in Vriezenveen, ongeveer 75 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: bewoonde het erf dat was gelegen aan het Westeinde 352. In 1684 voor het eerst in het boterpachtregister vermeld. Het erf was ongeveer 5,5 akker groot. Voor het laatst vermeld in het boterpachtregister van 1733. Gerrit Bramer heeft een aardig vermogen. Volgens het register op de 1000e penning uit 1715 bedroeg zijn vermogen 1300 gulden. In 1694 was het vermogen van het register van dat jaar nog gesteld op 700 gulden. Zijn patroniem wordt nooit vermeld helaas. Wel staat Gerrit in 1794 naast hendrik Bramer vermeld die een vermogen van 2000 gulden had. In 1702 betaalt Gerrit 12 stuivers zoutgeld.
Mogelijk identiek aan Gerrit Braemhaer de Jonge die in 1722 een schuld had aan Hendrik Berends Hopster van 3 gulden vanwege gekocht land (bron Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 foto 473).
In 1689 staat in het boterpachtregister bij het erf van Gerrit vermeld: 5 1/2 akker 1 pond boter. hier gaan af 2 pond voor Gerrit Berents en 2 pond voor Roelof Berends, wellicht zwagers van Gerrit Bramer die ingehuwd was op het erf van Berent Hendriks Hendrik Bartelszoon. In 1690 is het erf van Gerrit dan ook 1 akker (4 pond boter) kleiner.
Gerrit trouwde met Eefze Berents. Eefze is een dochter van Berent Hendricks.
Eefze is overleden na 1715 in Vriezenveen.
Mogelijk identiek aan Gerrit Braemhaer de Jonge die in 1722 een schuld had aan Hendrik Berends Hopster van 3 gulden vanwege gekocht land (bron Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 foto 473).
In 1689 staat in het boterpachtregister bij het erf van Gerrit vermeld: 5 1/2 akker 1 pond boter. hier gaan af 2 pond voor Gerrit Berents en 2 pond voor Roelof Berends, wellicht zwagers van Gerrit Bramer die ingehuwd was op het erf van Berent Hendriks Hendrik Bartelszoon. In 1690 is het erf van Gerrit dan ook 1 akker (4 pond boter) kleiner.
Notitie bij Eefze: bron persoon: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22 afd. contentieus d.d. 23-3-1715. Eefze verschijnt voor het schoutengericht ivm een kwestie tussen haar man Gerrit Braemhaer en Derk Mensink over en gekochte zwarte merrie voor 74 gulden in aanwezigheid van Gerrit Berendsen Enthe, maar Gerrit Braemhaer lijkt zich van de verkoop te willen distantiëren.
IV. Egbert Gerrits Bramer, geboren in 1657 in Vriezenveen [bron: inv. nr. 2981 HAA].
Notitie bij de geboorte van Egbert: verklaart 32 jaar oud te zijn in 1689 (rechtzaak erfenis Jasper Fox) inv. nr. 2981 HAA. en is een volle neef van de vrouw van de schout Lucas Hermsen (Coster).(foto 342 ,inv. nr. 2981 HAA). Had net als zijn broer Jan 250 gulden gelegateerd gekregen van Jasper Fox. In de rechtzaak (1688-1689) die volgt op het overlijden van Jasper Fox, blijkt dat Egbert "den waeren Godts dienst verlaten, ende tot de Paepse affgoderij begeven heeft". Dat wil zeggen dat hij wel protestant geweest is, maar daarna zich toch weer tot het Rooms Katholicisme gekeerd had (archiefnr. 2981, foto nr. 178). Jasper Fox, was kennelijk het katholieke geloof goedgezind. Hij legateert een aantal katholieken, waaronder de pastor Johannes Schurinck. Probleem was alleen dat het testament niet ondertekend was en dat er ook niet 2 onpartijdige getuigen aanwezig waren. De erfgenamen van de schout Otto Frerix en diens zuster Aeltjen Frerix,(zij waren weer erfgenaam van Jasper Fox), betrijdden de rechtmatigheid van het testament van Jasper Fox met succes, zodat de vermaking van gelden aan anderen, waaronder dus een aantal katholieken, alsnog ongedaan werd gemaakt. Ook de kerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Lucas Fronten en Berent Berckhoff en Jan Cleassen visten achter het net van de erfenis. Ook zij waren in het "testament" bedacht met een legaat van 500 gulden voor "de behoeftige armen" en 100 goltgulden voor "die Kercke van t’ Friesenveen". Zij hadden dus ook baat bij de rechtmatigheid van het testament. Verder was nog de meid Maria Hesselinck partij in het proces. Aan haar was 100 gulden gelegateerd. De priesters van Vriezenveen werden 500 guldens toebedeeld, waarvan 500 guldens aan Joannes Schuren, en de andere helft mocht Joannes bepalen waaraan dat besteed zou worden. Helaas voor hen, het testament werd als onrechtmatig beschouwd.
Egbert is overleden vóór 1723 in Vriezenveen, ten hoogste 66 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Egbert: in het hoofdgeldkohier van 1723 staat vermeld de wed. Egbert Bramer, idem kohier op verponding en contributie van dat jaar met vermelding de wed. Bramer.
Notitie bij Egbert: Bewoonde een boerderij aan het Oosteinde, had het erf overgenomen van zijn schoonvader Hendrik Hendriks Bulligjen (bron: boterpachtregisters).
R.K. ondanks diverse gedoopte kinderen in de gereformeerde kerk.
oa. NH doopboek:
Den 1 Juny 1705
Egbert Gerritz Bramer ende Henrikjen Henrikz Engeltjen
NB. De belofte, omtrent het laetste gedoopte kind van deeze ouders,
die beide paeps zijn, gedaen (zie Anno 1701 den 27 November), zijn
alhier van woord tot woord erhaeld en verniewd.
Was knecht bij de katholiek Jasper Geerts Fox, toen laatstgenoemde overleed in 1679. Was daarbij inwonend. Werd ook een aardige som geld toebedeeld in het door de priester Johannes Schurink opgestelde en door Jasper Fox ondertekende testament, namelijk 500 gulden, samen met zijn broer Jan Bramer; dus elk 250 gulden. Over de rechtsgeldigheid van het testamant werd uitgebreid geprocedeeerd doorde schout Otto Frerix en later diens erven, vanwege hun erfbelang. Er waren geen onafhankelijke getuigen aanwezig geweest was het eindoordeel en het testament werd vernietigd. (bron: AHA inv. nr. 2981).
Volgens het kohier van de 1.000e penning van 1715 beschikte Egbert over een geschat vermogen van 800 gulden.
Volgens het kohier van de 1.000e penning van 1734 is [schoonzoon] Berent Harms (gehuwd met Engeltje Egberts Bramer) de nieuwe hoofdbewoner met een geschat vermogen van 1.500 gulden.
is volgens eigen verklaring de volle neef van de vrouw (dochter van schout Otto Fredriks) van de schout Lucas Hermsen Coster (bron: AHA inv. nr. 2981 foto342).
Treedt op 21-04-1713 voor het schoutengericht op als momber over het onmondige kind van "Bulgies Gert" (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
In 1685 wordt Egbert Bramer beboet met 50 gulden en een "goeden dortschen zalm" vanwege het tot bloedens slaan van Bour Henne ’s-nachts slapendertijd op de vrije weg (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 215).
Egbert trouwde, 37 of 38 jaar oud, op 28-07-1695 in Vriezenveen met Hendrikjen Hendriks Bulligjen, ongeveer 25 jaar oud, nadat zij op 13-07-1695 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. R.K. ondanks diverse gedoopte kinderen in de gereformeerde kerk.
oa. NH doopboek:
Den 1 Juny 1705
Egbert Gerritz Bramer ende Henrikjen Henrikz Engeltjen
NB. De belofte, omtrent het laetste gedoopte kind van deeze ouders,
die beide paeps zijn, gedaen (zie Anno 1701 den 27 November), zijn
alhier van woord tot woord erhaeld en verniewd.
Was knecht bij de katholiek Jasper Geerts Fox, toen laatstgenoemde overleed in 1679. Was daarbij inwonend. Werd ook een aardige som geld toebedeeld in het door de priester Johannes Schurink opgestelde en door Jasper Fox ondertekende testament, namelijk 500 gulden, samen met zijn broer Jan Bramer; dus elk 250 gulden. Over de rechtsgeldigheid van het testamant werd uitgebreid geprocedeeerd doorde schout Otto Frerix en later diens erven, vanwege hun erfbelang. Er waren geen onafhankelijke getuigen aanwezig geweest was het eindoordeel en het testament werd vernietigd. (bron: AHA inv. nr. 2981).
Volgens het kohier van de 1.000e penning van 1715 beschikte Egbert over een geschat vermogen van 800 gulden.
Volgens het kohier van de 1.000e penning van 1734 is [schoonzoon] Berent Harms (gehuwd met Engeltje Egberts Bramer) de nieuwe hoofdbewoner met een geschat vermogen van 1.500 gulden.
is volgens eigen verklaring de volle neef van de vrouw (dochter van schout Otto Fredriks) van de schout Lucas Hermsen Coster (bron: AHA inv. nr. 2981 foto342).
Treedt op 21-04-1713 voor het schoutengericht op als momber over het onmondige kind van "Bulgies Gert" (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
In 1685 wordt Egbert Bramer beboet met 50 gulden en een "goeden dortschen zalm" vanwege het tot bloedens slaan van Bour Henne ’s-nachts slapendertijd op de vrije weg (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 215).
Notitie bij het huwelijk van Egbert en Hendrikjen:
Egbert Gerrijts Braemer N.Z. van Gerrijt Janssen Braemer J.M. en Hendrikjen Hendriks Dochter van Hendrik Hendriksen Bulligjen beijde op ’t Vriesenveen
Hendrikjen is geboren omstreeks 1670, dochter van Hendrik Hendriks Bulligjen. Hendrikjen is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 78 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrikjen: nog vermeld als de wed. Egbert Bramer met de volkstelling van 1748, is dan inwonend bij dochter Engeltje en haar schoonzoon Berent harms Cromneuse.
V. Frerick Gerrits Bramer, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 408).
VI. Lucas Gerritsen Bramer, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Lucas is overleden vóór 1705 in Vriezenveen, ten hoogste 45 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lucas: de weduwe Lucas Bramer wordt genoemd in het archief van Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 op 29-04-1713.
Notitie bij Lucas: heeft zijn erf aan het Oosteinde, volgens het boterpachtregister van 1694 besloeg zijn erf 6 akkers land. Had volgens mij een zoon Henricus, gehuwd met Berta Stroink. Henricus wordt als absent vermeld met de volkstelling van 1748. Zijn erf wordt later verdeeld onder zijn erven. oa. Jan Hendriks Schuurman x Hendrikje Hendriks Bramer (dv broer Hendrik Gerritsen Bramer). We hebben hier volgens mij met katholieke families te maken. Het land staat ook bekend als het Jan Teunis Geesenland.
21-02-1705 transportakte Henrikjen Hermes wed. van wijlen Henrik Courts geassisteerd met Berent Brouwer alsmede de momber van de onmondige kinderen van wijlen Henrik Courts genaamd Henrik Freerixs van Olden en Willem Claassen en Jan Otten voor zich zelf nevens zijn huisvrouw Aeltjen Hendrix verkopen een vierdel akker land met hierop staande behuizing, oostert Luix Bramer en westert Berent Gerrits Winter en een turfakker gelegen op de oosterhoeven gelegen oostert Henrik Arents, westert Jan Geers cs aan Gerrit Roelofs en Kunnejen Hendrijxs volgens koopceduul d.d. 22-11-1700.
9-3-1714 verschenen Geesien Jansen wed. van Lucas Braamhaar met Gerrit Henricksen Winter en Henrick Roelofsen Huijsman als haar verkozene mombaren heeft verkocht voor honderd gulden, elke gulden ad 20 stuivers 2 akkers veengrond met vrije opslag, gelimiteert oostwaarts Hinrik Gerritsen Braamhaar en westwaarts Gerrit Roelofs ten profijte van Jan Henrixen Bour en huisvrouw en Gerrit Jansen Faijer en hun erfgenamen (bron: 2673 Sch.a.vr.).
Lucas trouwde, ongeveer 31 jaar oud, op 25-01-1691 in Vriezenveen met
Geesjen Janssen, ongeveer 26 jaar oud, nadat zij op 10-01-1691 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Zie 822,II voor persoonsgegevens van Geesjen.21-02-1705 transportakte Henrikjen Hermes wed. van wijlen Henrik Courts geassisteerd met Berent Brouwer alsmede de momber van de onmondige kinderen van wijlen Henrik Courts genaamd Henrik Freerixs van Olden en Willem Claassen en Jan Otten voor zich zelf nevens zijn huisvrouw Aeltjen Hendrix verkopen een vierdel akker land met hierop staande behuizing, oostert Luix Bramer en westert Berent Gerrits Winter en een turfakker gelegen op de oosterhoeven gelegen oostert Henrik Arents, westert Jan Geers cs aan Gerrit Roelofs en Kunnejen Hendrijxs volgens koopceduul d.d. 22-11-1700.
9-3-1714 verschenen Geesien Jansen wed. van Lucas Braamhaar met Gerrit Henricksen Winter en Henrick Roelofsen Huijsman als haar verkozene mombaren heeft verkocht voor honderd gulden, elke gulden ad 20 stuivers 2 akkers veengrond met vrije opslag, gelimiteert oostwaarts Hinrik Gerritsen Braamhaar en westwaarts Gerrit Roelofs ten profijte van Jan Henrixen Bour en huisvrouw en Gerrit Jansen Faijer en hun erfgenamen (bron: 2673 Sch.a.vr.).
818
Hendrick Hermssen Neve, geboren omstreeks 1625. Hendrick is overleden omstreeks 1692 in Vriezenveen, ongeveer 67 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: Heeft 5 akkers land aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 193 huidige nummering). Wordt tot 1692 in het boterpachtregister genoemd, als de 4 1/2 akker land door zijn schoonzoon Frerick Bramer zijn overgenomen.
In 1652 komt hij in de boterpachtregisters voor als hij voor Wicher Berents en Snider Berents de boterpacht betaald voor ieder een halve akker. In 1659 heeft hij opeens een behoorlijk landgoed van 4 1/2 akker. Uit het boterpachtkohier van 1658 valt af te leiden dat dit land met name afkomstig is van Berend Claassen Cruijs; de vraag is, is dit gewoon gekocht van deze familie of is hier sprake van een familierelatie via zijn vrouw?.
Hendrik Hermsen Neve is in 1686 één van de erfgenamen van Berent Willems (HAA inv. nr. 3097).
Hendrick is waarschijnlijk identiek aan de Henderick Harmsen die in het register van de 500e penninck van 1675 staat genoemd. Hij heeft dan een behoorlijk vermogen van 1.000 gulden en behoort daarmee tot de rijken van het dorp.
In 1652 komt hij in de boterpachtregisters voor als hij voor Wicher Berents en Snider Berents de boterpacht betaald voor ieder een halve akker. In 1659 heeft hij opeens een behoorlijk landgoed van 4 1/2 akker. Uit het boterpachtkohier van 1658 valt af te leiden dat dit land met name afkomstig is van Berend Claassen Cruijs; de vraag is, is dit gewoon gekocht van deze familie of is hier sprake van een familierelatie via zijn vrouw?.
Hendrik Hermsen Neve is in 1686 één van de erfgenamen van Berent Willems (HAA inv. nr. 3097).
Hendrick is waarschijnlijk identiek aan de Henderick Harmsen die in het register van de 500e penninck van 1675 staat genoemd. Hij heeft dan een behoorlijk vermogen van 1.000 gulden en behoort daarmee tot de rijken van het dorp.
Kind van Hendrick uit onbekende relatie:
I. Hermken Hendriks Neve, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 409).
820
Gerrit Henrix Winter, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen. Gerrit is overleden vóór 1696 in Vriezenveen, ten hoogste 66 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: Vanaf 1658 in de boterpachtkohieren genoemd; wordt nog in het boterpachtregister van 1694 genoemd, heeft een erf aan het Westeinde (in de buurt van nummer 412), bijna 6 akkers groot.
In 1683 verwerft Gerrit 1/2 akker uit de boedel van Otto Frerix (schout van Vriezenveen) verworven en 1/4 akker van de wed. Otto Jansen. Verwantschap met de schout Otto Fredriks lijkt hier een rol te spelen. Waarschijnlijk was Gerrit Winter met de dochter van Otto Frerix getrouwd. In 1689 lijkt ook de weduwe van Otto Frerix overleden. Anderen die dan een halve akker uit de boedel verwerven zijn de schout Berent Brouwer (1/2 akker), een zekere Berent Jansen, ook 1/2 akker en het merendeel gaat naar de (nieuwe) schout Luix Hermsen, die het voormalige erf van Otto Frerix op het Midden (Westeinde) betrekt. Hij was met zekerheid een schoonzoon van Otto Frerix.
Het erf omvatte 5 1/2 akkers land. Gerrit Hendrix Winter leeft in 1694 nog bij de ondertrouw van zijn dochter Jenneken op 11 juli van dat jaar met Gerrijt Janssen. Ik vermoed dat deze Gerrit (getrouwd met Jenneken Winter) zich zelf met de naam Winter is gaan benoemen en het erf heeft overgenomen na het huwelijk, dit sluit ook aardig aan bij zijn huwelijk in 1694. Mogelijk dat Gerrit Jansen met een vermogen van 1.000 gulden identiek is aan de schoonzoon van Gerrit Henrix Winter, die rond die tijd het erf moet hebben overgenomen. In 1696 bezit Gerrit Jansen Winter namelijk het goed (maar ook in het boterpachtregister van 1693 stond hij al een keer vermeld).
In 1675 wordt Gerrit Winter in het register van de 500 penninck aangeslagen voor 2 gulden, uitgaande van het begrip 500e penning, zou hij dus een vermogen aan onroerende goederen van 1.000 gulden moeten hebben gehad, waarmee hij tot de elite van het dorp in die tijd behoorde. Er was ook nog een zekere Jan Freriks Winter die aan het deel van het Oosteinde woonde dichtbij het midden, (waarschijnlijk een neef van Gerrit) die ook tot de 29 belastingplichtige Vriezenveners behoorde en nog meer eigendom had nl. 1.500 gulden; hij werd aangeslagen voor 3 gulden.
In 1735 is een zekere Gerrit Jansen (en gezien het grote tijdsverloop zal dit mogelijk niet dezelfde zijn als eerder genoemde Gerrit Jansen Winter) eigenaar van het goed en heel opmerkelijk in 1779 is weer een Winter eigenaar van het goed en wel Berent Winter, afkomstig van het Oosteinde, die in 1767 huwde met Jenneken Gerrits, dochter van ook al weer een Gerrit Jansen en mogelijk is deze identiek aan de Gerrit Jansen in het boterpachtkohier vanaf 1735. De familie Winter is een complexe familie.
In 1683 verwerft Gerrit 1/2 akker uit de boedel van Otto Frerix (schout van Vriezenveen) verworven en 1/4 akker van de wed. Otto Jansen. Verwantschap met de schout Otto Fredriks lijkt hier een rol te spelen. Waarschijnlijk was Gerrit Winter met de dochter van Otto Frerix getrouwd. In 1689 lijkt ook de weduwe van Otto Frerix overleden. Anderen die dan een halve akker uit de boedel verwerven zijn de schout Berent Brouwer (1/2 akker), een zekere Berent Jansen, ook 1/2 akker en het merendeel gaat naar de (nieuwe) schout Luix Hermsen, die het voormalige erf van Otto Frerix op het Midden (Westeinde) betrekt. Hij was met zekerheid een schoonzoon van Otto Frerix.
Het erf omvatte 5 1/2 akkers land. Gerrit Hendrix Winter leeft in 1694 nog bij de ondertrouw van zijn dochter Jenneken op 11 juli van dat jaar met Gerrijt Janssen. Ik vermoed dat deze Gerrit (getrouwd met Jenneken Winter) zich zelf met de naam Winter is gaan benoemen en het erf heeft overgenomen na het huwelijk, dit sluit ook aardig aan bij zijn huwelijk in 1694. Mogelijk dat Gerrit Jansen met een vermogen van 1.000 gulden identiek is aan de schoonzoon van Gerrit Henrix Winter, die rond die tijd het erf moet hebben overgenomen. In 1696 bezit Gerrit Jansen Winter namelijk het goed (maar ook in het boterpachtregister van 1693 stond hij al een keer vermeld).
In 1675 wordt Gerrit Winter in het register van de 500 penninck aangeslagen voor 2 gulden, uitgaande van het begrip 500e penning, zou hij dus een vermogen aan onroerende goederen van 1.000 gulden moeten hebben gehad, waarmee hij tot de elite van het dorp in die tijd behoorde. Er was ook nog een zekere Jan Freriks Winter die aan het deel van het Oosteinde woonde dichtbij het midden, (waarschijnlijk een neef van Gerrit) die ook tot de 29 belastingplichtige Vriezenveners behoorde en nog meer eigendom had nl. 1.500 gulden; hij werd aangeslagen voor 3 gulden.
In 1735 is een zekere Gerrit Jansen (en gezien het grote tijdsverloop zal dit mogelijk niet dezelfde zijn als eerder genoemde Gerrit Jansen Winter) eigenaar van het goed en heel opmerkelijk in 1779 is weer een Winter eigenaar van het goed en wel Berent Winter, afkomstig van het Oosteinde, die in 1767 huwde met Jenneken Gerrits, dochter van ook al weer een Gerrit Jansen en mogelijk is deze identiek aan de Gerrit Jansen in het boterpachtkohier vanaf 1735. De familie Winter is een complexe familie.
Kinderen van Gerrit uit onbekende relatie:
I. Berend Gerrits Winter. Berend is overleden omstreeks 1720 in Vriezenveen.
Notitie bij Berend: had zijn erf aan het Oosteinde, dicht bij het Midden, zijn erf was in 1733 6 akkers groot. In dat jaar en ook al in 1724 en 1726 staat de wed. Berent Gerrits Winter in het boterpachtregister vermeld. In 1735 staat als hoofdbewoonster vermeld Winter Aele Westert. Ook in het hoofdgeldregister van 1723 en het verpondingskohier van dat jaar staat de weduwe reeds vermeld. In het verpondingsregister van 1719 staat Barent Winter zelf nog vermeld. Dochter jenneken Berends Winter staat later op dit erf vermeld met haar echtgenoot Frerik Smelt. In 1689 bewoonde de wed. Geert Egberts het erf (bron: Boterpachtregister van dat jaar). In 1657 bewoonde Jan Geerts dit erf zoon van Geert Egberts. In het boterpachtregister van 1619 staat vermeld Geert Egberts, Egbert Schultensonne.
Berend trouwde op 08-01-1693 in Vriezenveen met Aaltje Jansen, nadat zij op 11-12-1692 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Berend en Aaltje:
11-12-1692 - Berent Gerrijtsen Zoon van Gerrijt Hendriksen Winter J.M. en Aaltjen Janssen dochter van Geertsen beijde alhier. Copulat: den 8 Janr. 1693.
II. Hendrick Gerrits Winter, geboren in 1655 (zie 410).
III. Mettjen Gerrits Winter, geboren omstreeks 1660. Mettjen is overleden in Vriezenveen.
Mettjen trouwde met Pouwel Henrix van der Aa. Pouwel is geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen, zoon van
Hendrick Jansen van der Aa (zie 3464,I). Pouwel is overleden na 1735 in Vriezenveen, minstens 75 jaar oud.
Notitie bij Pouwel: R.K. ook wel A-Pouwel genoemd o.a. in het kohier van de 1.000e penning van 1717 met en vermogen van 1100 gulden.
Moet dicht bij het Midden aan het Oosteinde hebben gewoond, in de buurt van de huidige RK kerk. Wordt vanaf 1684 in het boterpachtregister genoemd als opvolger van Henr. Jans van der Aa. In de boterpachtregister komt hij aanvankelijk niet met de aanduiding van der Aa voor, maar alleen onder zijn patroniem. In het boterpachtregister van 1704 staat hij wel genoemd met de naam van der Aa. Heeft 2 akkers land. In het boterpachtregister van 1735 (geactualiseerd) wordt Pauwel van der Aa nog steeds genoemd als bezitter van 1 akker woestenland. Schoonzoon Jannes Geerdink heeft dan inmiddels al 1 akker land overgenomen, gelegen op het Graven Jenneland.
11-07-1705 verschenen Hendrikjen Freriks huisvr. van Jan Telgenkamp en Paul Hendriks van der Aa als haar momber willen schuld bekrachtigen voor het gericht, haar broer Jan Frericks heeft betaald 750 gulden, onder hypotheek van huis en erf, westwaarts Berent Jansen Everts en oostwaarts Berent Berents Grobben en een ......akker, oostwaarts Frerick Jansen en westwaarts Pastoriënland onverscheiden met Roelof Huisman, 1/2 woesten akker gelimiteert oostwaarts Paul van der Aa & Bulgjen en westwaarts Geert Herms en Gerrit Broertjes cs onverscheiden met Hendrik Freriks cs (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 067).
Moet dicht bij het Midden aan het Oosteinde hebben gewoond, in de buurt van de huidige RK kerk. Wordt vanaf 1684 in het boterpachtregister genoemd als opvolger van Henr. Jans van der Aa. In de boterpachtregister komt hij aanvankelijk niet met de aanduiding van der Aa voor, maar alleen onder zijn patroniem. In het boterpachtregister van 1704 staat hij wel genoemd met de naam van der Aa. Heeft 2 akkers land. In het boterpachtregister van 1735 (geactualiseerd) wordt Pauwel van der Aa nog steeds genoemd als bezitter van 1 akker woestenland. Schoonzoon Jannes Geerdink heeft dan inmiddels al 1 akker land overgenomen, gelegen op het Graven Jenneland.
11-07-1705 verschenen Hendrikjen Freriks huisvr. van Jan Telgenkamp en Paul Hendriks van der Aa als haar momber willen schuld bekrachtigen voor het gericht, haar broer Jan Frericks heeft betaald 750 gulden, onder hypotheek van huis en erf, westwaarts Berent Jansen Everts en oostwaarts Berent Berents Grobben en een ......akker, oostwaarts Frerick Jansen en westwaarts Pastoriënland onverscheiden met Roelof Huisman, 1/2 woesten akker gelimiteert oostwaarts Paul van der Aa & Bulgjen en westwaarts Geert Herms en Gerrit Broertjes cs onverscheiden met Hendrik Freriks cs (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 067).
IV. Jenneken Gerrits Winter, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Jenneken is overleden vóór 1745 in Vriezenveen, ten hoogste 75 jaar oud.
Jenneken trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 29-07-1694 in Vriezenveen met Gerrit Janssen (ook Winter), ongeveer 24 jaar oud, nadat zij op 11-07-1694 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Jenneken en Gerrit:
11-07-1694 - Gerrijt Janssen Zoon van Jan Gerrijtsen J M, en Jenneken Gerrijts, dochter van Gerrijt Hendriks Winter, beijde alhier. Copul: den 29 Julij
Gerrit is geboren omstreeks 1670, zoon van Jan Gerritsen. Gerrit is overleden vóór 1743 in Vriezenveen, ten hoogste 73 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: bewoonde het erf van zijn schoonouders (Gerrit Hendriks Winter) waarop hij inhuwde gelegen aan het Westeinde in de buurt van nummer 412.
11-09-1701 Berent Luix en Aeltjen Hendrijxs verkopen een grasgaarden in de landerijen van de kinderen van wijlen Coop Berents, oostert Berent Berentsen Beemer, westert Cooperen steege tussen de Westerleijdijck en desen weg
aan Gerrit Jansen en Jennigjen Gerrits Winter voor 212 goldgulden ad 28 stuivers. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 026).
Gerrit Jansen die zich later ook Winter noemde had 5 1/2 akker land. Hij was een vermogend man. In het register van de 1000e penning in 1719 staat hij vermeld met een vermogen van 1500 gulden. In 1734 en 1739 (kohier op de 1.000e penning) is dit vermogen zelfs gegroeid tot 2.000 gulden.
het echtpaar had zelf geen nakomelingen.
Het erf wordt later overgenomen door oomzegger Gerrit Jansen, eveneens een vermogend man, hij had volgens de registratie van het kohier op de 1.000e penning een vermogen van 2.150 gulden. Zijn nakomelingen zijn prominente Rusluie geweest, de familie Kruijs, Harmsen en Joosten. Gerrit Jansen wordt voor het eerst als hoofdbewoner van het erf vermeld in het boterpachtregister van 1696.
Op 10-07-1745 compareren voor het schoutengericht Gerrijt Jansen, Berent van der Aa, Frerick [Engberts] Smelt, Gerrijt Winter, Gerrijt Hendriks Winter en Jan Freriks als medeerfgenamen van wijlen Gerrit Jansen en Jenneken Winter en verklaren hoe dat hun oom en tante (oom en moeije) wijlen Gerrijt Jansen en Jenneken Winter aan Warner ter Morssel [wonend in Borne] en diens huisvrouw Geertjen van der Aa (dv Pauwel van der Aa) als mede erfgenaam van Gerrit Jansen en Jenneken Winter 100 gulden hadden geleend in verband met het afbranden van hun huis zo’n 9 á 10 jaar geleden. Dat dit toenertijd te goedertrouw is gebeurd, zonder formele akte. Gerrijt Jansen verklaart dit menigmaal gehoord te hebben uit de mond van wijlen Gerrijt Jansen en Jenneken Winter. Op 6 sept. 1743 zou Jenneken Winter (toen reeds weduwe) dit ook nog hebben verklaard aan Berent van der Aa en Gerrijt Hendriksen Winter. Dit blijkt ook uit een attestatie van Jan Jansen Grobben d.d. 6-7-1745. Hierdoor zijn de erfgenamen genoodzaakt geweest (vanwege onwillige terugbetaling van het geleende geld), gemelde Warner ter Morssel gisteren den 9e juli in het sterfhuis van Jenneken Winter te doen arresteren. Hermannus ter Morsel is de zoon van Werner ter Morsel. Op 13 november 1745 verschijnt Warner ter Morsel voor het gericht, hij stelt het geld indertijd gekregen te hebben en dat zij altijd in zeer goede vriendschap met Gerrit Jansen en Jenneken Winter geleefd hebben, zijnde de oom en tante van zijn huisvrouw Geertjen van der Aa. Destijds toen hun huis afgebrand was hebben zij het geld in deernis gekregen na ontboden te zijn en huilend van dankbaarheid hebben ontvangen. Toen er sprake zou zijn om het geld terug te betalen aan Gerrit Jansen in het huis van haar vader Pauwel van der Aa is Geertjen, zowel naar haar oom als tante gegaan om te vragen hoe het nu zat. Bevestigd is toen met een handschrift dat het toch echt een gift betrof (bron: Schoutenarchief Vriezenveen inv. nr. 26).
11-09-1701 Berent Luix en Aeltjen Hendrijxs verkopen een grasgaarden in de landerijen van de kinderen van wijlen Coop Berents, oostert Berent Berentsen Beemer, westert Cooperen steege tussen de Westerleijdijck en desen weg
aan Gerrit Jansen en Jennigjen Gerrits Winter voor 212 goldgulden ad 28 stuivers. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 026).
Gerrit Jansen die zich later ook Winter noemde had 5 1/2 akker land. Hij was een vermogend man. In het register van de 1000e penning in 1719 staat hij vermeld met een vermogen van 1500 gulden. In 1734 en 1739 (kohier op de 1.000e penning) is dit vermogen zelfs gegroeid tot 2.000 gulden.
het echtpaar had zelf geen nakomelingen.
Het erf wordt later overgenomen door oomzegger Gerrit Jansen, eveneens een vermogend man, hij had volgens de registratie van het kohier op de 1.000e penning een vermogen van 2.150 gulden. Zijn nakomelingen zijn prominente Rusluie geweest, de familie Kruijs, Harmsen en Joosten. Gerrit Jansen wordt voor het eerst als hoofdbewoner van het erf vermeld in het boterpachtregister van 1696.
Op 10-07-1745 compareren voor het schoutengericht Gerrijt Jansen, Berent van der Aa, Frerick [Engberts] Smelt, Gerrijt Winter, Gerrijt Hendriks Winter en Jan Freriks als medeerfgenamen van wijlen Gerrit Jansen en Jenneken Winter en verklaren hoe dat hun oom en tante (oom en moeije) wijlen Gerrijt Jansen en Jenneken Winter aan Warner ter Morssel [wonend in Borne] en diens huisvrouw Geertjen van der Aa (dv Pauwel van der Aa) als mede erfgenaam van Gerrit Jansen en Jenneken Winter 100 gulden hadden geleend in verband met het afbranden van hun huis zo’n 9 á 10 jaar geleden. Dat dit toenertijd te goedertrouw is gebeurd, zonder formele akte. Gerrijt Jansen verklaart dit menigmaal gehoord te hebben uit de mond van wijlen Gerrijt Jansen en Jenneken Winter. Op 6 sept. 1743 zou Jenneken Winter (toen reeds weduwe) dit ook nog hebben verklaard aan Berent van der Aa en Gerrijt Hendriksen Winter. Dit blijkt ook uit een attestatie van Jan Jansen Grobben d.d. 6-7-1745. Hierdoor zijn de erfgenamen genoodzaakt geweest (vanwege onwillige terugbetaling van het geleende geld), gemelde Warner ter Morssel gisteren den 9e juli in het sterfhuis van Jenneken Winter te doen arresteren. Hermannus ter Morsel is de zoon van Werner ter Morsel. Op 13 november 1745 verschijnt Warner ter Morsel voor het gericht, hij stelt het geld indertijd gekregen te hebben en dat zij altijd in zeer goede vriendschap met Gerrit Jansen en Jenneken Winter geleefd hebben, zijnde de oom en tante van zijn huisvrouw Geertjen van der Aa. Destijds toen hun huis afgebrand was hebben zij het geld in deernis gekregen na ontboden te zijn en huilend van dankbaarheid hebben ontvangen. Toen er sprake zou zijn om het geld terug te betalen aan Gerrit Jansen in het huis van haar vader Pauwel van der Aa is Geertjen, zowel naar haar oom als tante gegaan om te vragen hoe het nu zat. Bevestigd is toen met een handschrift dat het toch echt een gift betrof (bron: Schoutenarchief Vriezenveen inv. nr. 26).
822
Jan Tonnis, geboren omstreeks 1630. Jan is overleden omstreeks 1704 in Vriezenveen, ongeveer 74 jaar oud.
Notitie bij Jan: Had zijn erf aan het Oosteinde. In het boterpachtregister van 1658 wordt hij voor het eerst vermeld met 7 1/2 akkers land, die eerder zijn vader Tonnis Jansen toebehoorden, die dit erf in 1657 nog in bezit had.
Ook wel Tonijssen genoemd. Hoewel hij volgens het huwelijksregister ten tijde van het huwelijk van zijn dochter Aeltjen in 1694 nog zou moeten leven komt hij niet in het zoutgeldkohier voor, dat een volledig bestand van Vriezenveense gezinshoofden zou moeten zijn (of toch niet?). In 1670 in het register van de 500e penninck komt wel een zekere Jan Tonnis voor, hij behoort tot de 29 rijken van het dorp en moet 1 gulden belasting betalen, over zijn vermogen van 500 gulden.
Heeft zijn erf aan het Oosteinde 87 (huidige nummering), opmerkelijk is dat dit erf later in bezit komt van de familie Winter; naast het gegeven dat zijn dochter Aeltjen met 2 leden van de Winterfamilie trouwde, trouwde ook zijn kleindochter Trientje Grave of Greve met een Winter (Gerrit Berents).
Jan Teunis had aardig wat grond, volgens het boterpachtregister van 1703 beschikte Jan Teunis over 7 1/2 akker land. In 1679 was dit nog 8 1/2 akker geweest. Jan Teunis komt als Jan Tonis vanaf 1657 in de boterpachtregisters voor, in dat jaar staat zijn vader Tonis Jans nog als hoofdeigenaar van de landerijen genoemd. In 1657 verwerft Tonnis Jans een akker land van het versplitte erf van Jan Alberts Huls, een aanduiding dat dit zijn schoonvader zou kunnen zijn.
Er hebben overigens gelijktijdig 2 Jan Tonissen geleefd. In 1693 huwt namelijk te Vriezenveen een zekere Stijntje Jansen N.D. van Jan Tonissen. Deze Jan Tonissen zou dus voor 1693 moeten zijn overleden.
Ook wel Tonijssen genoemd. Hoewel hij volgens het huwelijksregister ten tijde van het huwelijk van zijn dochter Aeltjen in 1694 nog zou moeten leven komt hij niet in het zoutgeldkohier voor, dat een volledig bestand van Vriezenveense gezinshoofden zou moeten zijn (of toch niet?). In 1670 in het register van de 500e penninck komt wel een zekere Jan Tonnis voor, hij behoort tot de 29 rijken van het dorp en moet 1 gulden belasting betalen, over zijn vermogen van 500 gulden.
Heeft zijn erf aan het Oosteinde 87 (huidige nummering), opmerkelijk is dat dit erf later in bezit komt van de familie Winter; naast het gegeven dat zijn dochter Aeltjen met 2 leden van de Winterfamilie trouwde, trouwde ook zijn kleindochter Trientje Grave of Greve met een Winter (Gerrit Berents).
Jan Teunis had aardig wat grond, volgens het boterpachtregister van 1703 beschikte Jan Teunis over 7 1/2 akker land. In 1679 was dit nog 8 1/2 akker geweest. Jan Teunis komt als Jan Tonis vanaf 1657 in de boterpachtregisters voor, in dat jaar staat zijn vader Tonis Jans nog als hoofdeigenaar van de landerijen genoemd. In 1657 verwerft Tonnis Jans een akker land van het versplitte erf van Jan Alberts Huls, een aanduiding dat dit zijn schoonvader zou kunnen zijn.
Er hebben overigens gelijktijdig 2 Jan Tonissen geleefd. In 1693 huwt namelijk te Vriezenveen een zekere Stijntje Jansen N.D. van Jan Tonissen. Deze Jan Tonissen zou dus voor 1693 moeten zijn overleden.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Aeltjen Jansen (ook Teunis), geboren omstreeks 1665 (zie 411).
II. [moeder:misschien] Geesjen Janssen, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Geesjen is overleden na 1726 in Vriezenveen, minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Geesjen: de wed. Lucas Braamhaar wordt nog in het boterpachtregister van 1726 genoemd als eigenaresse van 1,5 akker land aan het Oosteinde.
Ook genoemd als de wed. Geese in het belastingregister op het geslacht van 1707.
het land staat ook bekend als het Jan Teunis Geesenland.
Geesjen:Ook genoemd als de wed. Geese in het belastingregister op het geslacht van 1707.
het land staat ook bekend als het Jan Teunis Geesenland.
(1) trouwde met Hendrik Roelofs Huisman. Hendrik is een zoon van Roelof Hendriks Huisman.
Hendrik is overleden vóór 1746 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrik: Bewoonde een erf aan het Oosteinde, ook bekend als het Jan Teunis Geesenland. Dit betekent dat hij ingehuwd was op het erf van zijn vrouw.
In 1718 is er sprake van een varkenskoopmanschap tussen de broers Koert en Frederik van Olde en Jan Brouwer en Hendrik Roelofsen Huisman. Dit blijkt uit een stuk uit het archief van Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 34. In dit stuk sommeert Hendrik Roelofsen Huisman in 1721, zijn maatschapvennoten voor het gericht aangezien hij geen afrekening heeft ontvangen van op een reis naar Holland verkochte varkens, waarvan hij de aankoop van de varkens gefinancierd had voor een bedrag van 96 á 97 guldens en waarvan hij ook aanspraak maakt op de gemaakte winst.
In 1724 is er sprake van een varkenskoopmanschap tussen Koert en Frederik van Olde en Hendrik Roelofsen Huisman (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 120).
Op 19-02-1746 wordt Aaltje Jansen genoemd in een akte van verkoop van land. Zij is één van de erfgenamen van Hendrik Roelofs Huisman.
Genoemd worden als verkopers van een "goorden" die voorheen eigendom was van Hendrik Roelofs Huisman:
Fenneken Jansen, weduwe van Harmen de Graaff geassisteerd met haar zoon Jannus Harms de Graaff die zij tot haar "mombaar" heeft verkozen. Verder Garrijt Winter en Hendrik Braamer, namens hun moeder c.q. schoonmoeder Aaltjen Jansen, weduwe van Hendrik Winter, te samen erfgenamen van wijlen Hendrik Roelofs Huisman. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
In 1718 is er sprake van een varkenskoopmanschap tussen de broers Koert en Frederik van Olde en Jan Brouwer en Hendrik Roelofsen Huisman. Dit blijkt uit een stuk uit het archief van Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 34. In dit stuk sommeert Hendrik Roelofsen Huisman in 1721, zijn maatschapvennoten voor het gericht aangezien hij geen afrekening heeft ontvangen van op een reis naar Holland verkochte varkens, waarvan hij de aankoop van de varkens gefinancierd had voor een bedrag van 96 á 97 guldens en waarvan hij ook aanspraak maakt op de gemaakte winst.
In 1724 is er sprake van een varkenskoopmanschap tussen Koert en Frederik van Olde en Hendrik Roelofsen Huisman (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 120).
Op 19-02-1746 wordt Aaltje Jansen genoemd in een akte van verkoop van land. Zij is één van de erfgenamen van Hendrik Roelofs Huisman.
Genoemd worden als verkopers van een "goorden" die voorheen eigendom was van Hendrik Roelofs Huisman:
Fenneken Jansen, weduwe van Harmen de Graaff geassisteerd met haar zoon Jannus Harms de Graaff die zij tot haar "mombaar" heeft verkozen. Verder Garrijt Winter en Hendrik Braamer, namens hun moeder c.q. schoonmoeder Aaltjen Jansen, weduwe van Hendrik Winter, te samen erfgenamen van wijlen Hendrik Roelofs Huisman. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
(2) trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 25-01-1691 in Vriezenveen met
Lucas Gerritsen Bramer, ongeveer 31 jaar oud, nadat zij op 10-01-1691 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Zie 816,VI voor persoonsgegevens van Lucas.
III. [moeder:misschien] Fenneken Jansen, geboren omstreeks 1675. Fenneken is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 73 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fenneken: wordt nog vermeld met de volkstelling van 1748 als de wed. Harmen Grave, is dan inwonend bij haar dochter Trijntjen Harmsen en schoonzoon Gerrit Winter.
Notitie bij Fenneken: Op 19-02-1746 wordt Fenneken Jansen genoemd in een akte van verkoop van land. Zij is één van de erfgenamen van Hendrik Roelofs Huisman.
Genoemd worden als verkopers van een "goorden" die voorheen eigendom was van Hendrik Roelofs Huisman:
Fenneken Jansen, weduwe van Harmen de Graaff geassisteerd met haar zoon Jannus Harms de Graaff die zij tot haar "mombaar" heeft verkozen. Verder Garrijt Winter en Hendrik Braamer, namens hun moeder c.q. schoonmoeder Aaltjen Jansen, weduwe van Hendrik Winter, te samen erfgenamen van wijlen Hendrik Roelofs Huisman. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 8 juni 1731 wordt de weduwe van Harmen de Grave beboet voor een loslopende hond. De boere bedraagt 2 gulden (bron: breukregisters AHA inv. nr. 3241).
Fenneken trouwde, ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1701 in Vriezenveen [bron: doop 1e kind Jan Grave in 1701] met Hermen Jansen Grave, ongeveer 26 jaar oud. Hermen is geboren omstreeks 1675, zoon van Jan Hermsen Grave. Hermen is overleden vóór 1726 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud.
Genoemd worden als verkopers van een "goorden" die voorheen eigendom was van Hendrik Roelofs Huisman:
Fenneken Jansen, weduwe van Harmen de Graaff geassisteerd met haar zoon Jannus Harms de Graaff die zij tot haar "mombaar" heeft verkozen. Verder Garrijt Winter en Hendrik Braamer, namens hun moeder c.q. schoonmoeder Aaltjen Jansen, weduwe van Hendrik Winter, te samen erfgenamen van wijlen Hendrik Roelofs Huisman. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Op 8 juni 1731 wordt de weduwe van Harmen de Grave beboet voor een loslopende hond. De boere bedraagt 2 gulden (bron: breukregisters AHA inv. nr. 3241).
Notitie bij overlijden van Hermen: Op 8 juni 1731 wordt de weduwe van Harmen de Grave beboet voor een loslopende hond. De boere bedraagt 2 gulden (bron: breukregisters AHA inv. nr. 3241).
Notitie bij Hermen: RK. (zie notities hieronder). Huwde in op het erf van zijn vrouw aan het Oosteinde. Vanaf 1704 in het boterpachtregister vermeld met een erf van ca. 8 akkers land. Voor 1704 stond schoonvader Jan Tonissen nog vermeld als eigenaar van het erf.
Op 19-02-1746 wordt Fenneken Jansen, weduwe van Harmen de Graaff genoemd in een akte van verkoop van land. Zij is één van de erfgenamen van Hendrik Roelofs Huisman.
Genoemd worden als verkopers van een "goorden" die voorheen eigendom was van Hendrik Roelofs Huisman:
Fenneken Jansen, weduwe van Harmen de Graaff geassisteerd met haar zoon Jannus Harms de Graaff die zij tot haar "mombaar" heeft verkozen. Verder Garrijt Winter en Hendrik Braamer, namens hun moeder c.q. schoonmoeder Aaltjen Jansen, weduwe van Hendrik Winter, te samen erfgenamen van wijlen Hendrik Roelofs Huisman. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
doopregistratie: dochter Jennigjen
Den 28 Juny 1705
Hermen Janszen Grave ende Fennegjen Janszen
NB. Deeze vader paeps zijnde (dog de moeder gereformeerd) heeft
mij ’s daegs tevoren beloofd in perzoon zelv, gelijk ten tijde des
doops door den mond van zijnen neef Jan Otten die ’t kind voor den
predikstoel hieldt, dat dit zijn kind nooit, gelijk ook gene van de
vorens gedoopte, van d’ oefeninge des hervormden godsdienst zou
houden.
doopregistratie zoon Jan:
Den 5 Juny 1702
Hermen Janszen Grave ende Fenneken Janszen
NB. Dit laetste kind aengaende de moeder die gereformeerd is heeft
mij door haer suster Winter Henrix vrouwe die ’t kind ten doop hield,
laten zeggen, dat bezorgen zoude bij leeven ende gezondheid, dat ’t
zelve niet met zijn vader, die paeps zijnde van huis was ginge, maer
onze leere opgetrokken wierde.
Op 19-02-1746 wordt Fenneken Jansen, weduwe van Harmen de Graaff genoemd in een akte van verkoop van land. Zij is één van de erfgenamen van Hendrik Roelofs Huisman.
Genoemd worden als verkopers van een "goorden" die voorheen eigendom was van Hendrik Roelofs Huisman:
Fenneken Jansen, weduwe van Harmen de Graaff geassisteerd met haar zoon Jannus Harms de Graaff die zij tot haar "mombaar" heeft verkozen. Verder Garrijt Winter en Hendrik Braamer, namens hun moeder c.q. schoonmoeder Aaltjen Jansen, weduwe van Hendrik Winter, te samen erfgenamen van wijlen Hendrik Roelofs Huisman. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
doopregistratie: dochter Jennigjen
Den 28 Juny 1705
Hermen Janszen Grave ende Fennegjen Janszen
NB. Deeze vader paeps zijnde (dog de moeder gereformeerd) heeft
mij ’s daegs tevoren beloofd in perzoon zelv, gelijk ten tijde des
doops door den mond van zijnen neef Jan Otten die ’t kind voor den
predikstoel hieldt, dat dit zijn kind nooit, gelijk ook gene van de
vorens gedoopte, van d’ oefeninge des hervormden godsdienst zou
houden.
doopregistratie zoon Jan:
Den 5 Juny 1702
Hermen Janszen Grave ende Fenneken Janszen
NB. Dit laetste kind aengaende de moeder die gereformeerd is heeft
mij door haer suster Winter Henrix vrouwe die ’t kind ten doop hield,
laten zeggen, dat bezorgen zoude bij leeven ende gezondheid, dat ’t
zelve niet met zijn vader, die paeps zijnde van huis was ginge, maer
onze leere opgetrokken wierde.
824
Frerick Alberts Jonker (dezelfde als 602).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1675 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
825
Hendrikje Dercksen (dezelfde als 603).
826
Lucas Jansen Smit, geboren omstreeks 1650. Lucas is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 73 jaar oud.
Notitie bij Lucas: herbergier. bewoonde volgens de dorpshistoricus Herman Jansen het erf aan het Oosteinde genummerd 238 huidige nummering (bron: ken uw dorp en heb het lief, blz. 125). Heette volgens Herman Jansen ook wel Luix Gerrits. Op zich is dat opmerkelijk want zijn patroniem was volgens de boterpachtregisters Jansen. Wellicht heette zijn grootvader Gerrit en is het patroniem het patroniem van zijn vader, dat soms ook wel door de kinderen werd overgenomen.
Later woont kleinzoon Jan Jonker op het erf. Hij zette de oude cafénering voort.
In 1702 komt in het zoutgeldregister Luix Gerrits voor. Hij moets 10 stuivers belasting betalen, daarmee hoorde hij niet tot de paupers. Toch had hij achterstalligheid in belastingen waardoor in 1707 goederen van Lucas publiekelijk zouden verkocht, zoals"Eene Roode Bonte koe, een Spinthe, drie Kistjes een Trogh, eenige melkvaeten met die Kaerne en verder tafel stoelen, bedden potjes en pannetjes. Of die verkoop ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden is onduidelijk (bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 125).
Staat in het boterpachtregister van 1726 nog genoemd als Lucas Jansen Smit. Zowel in het hoofdgeldkohier als het verpondingsregister van 1723 staat hij vermeld als Lucas Smit.
Lucas Jansen Smid komt vanaf 1689 in de boterpachtregisters voor. Daarvoor stond Berent Willems als eigenaar van het halve akkertje te boek (mogelijk zijn schoonvader). Ik vermoed dat Lucas Jansen Smidt de zoon was van Jan Smit die een stukje westelijker in dezelfde buurt zijn erf had. Rond 1735 is het erf van Lucas Jansen Smit in de boterpachtregisters verdwenen. In 1735 is het een versplit erf dat Kintmansland heet en Jan Alberts Jonker bewoont het erf dan (kleinzoon van Lucas Smit).
Het erf omvatte slechts een halve akker en dat zal mogelijk met het feit te maken hebben gehad dat Lucas tapper van beroep was (zie opmerkingen bij zijn vrouw).
Op 26-03-1700 worden Lucas Jansen Smit en Jan Janssen Smit vermeld als de mombaren van de kinderen van Coop Berends (gehuwd met Aalktje Gerrits)
Later woont kleinzoon Jan Jonker op het erf. Hij zette de oude cafénering voort.
In 1702 komt in het zoutgeldregister Luix Gerrits voor. Hij moets 10 stuivers belasting betalen, daarmee hoorde hij niet tot de paupers. Toch had hij achterstalligheid in belastingen waardoor in 1707 goederen van Lucas publiekelijk zouden verkocht, zoals"Eene Roode Bonte koe, een Spinthe, drie Kistjes een Trogh, eenige melkvaeten met die Kaerne en verder tafel stoelen, bedden potjes en pannetjes. Of die verkoop ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden is onduidelijk (bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 125).
Staat in het boterpachtregister van 1726 nog genoemd als Lucas Jansen Smit. Zowel in het hoofdgeldkohier als het verpondingsregister van 1723 staat hij vermeld als Lucas Smit.
Lucas Jansen Smid komt vanaf 1689 in de boterpachtregisters voor. Daarvoor stond Berent Willems als eigenaar van het halve akkertje te boek (mogelijk zijn schoonvader). Ik vermoed dat Lucas Jansen Smidt de zoon was van Jan Smit die een stukje westelijker in dezelfde buurt zijn erf had. Rond 1735 is het erf van Lucas Jansen Smit in de boterpachtregisters verdwenen. In 1735 is het een versplit erf dat Kintmansland heet en Jan Alberts Jonker bewoont het erf dan (kleinzoon van Lucas Smit).
Het erf omvatte slechts een halve akker en dat zal mogelijk met het feit te maken hebben gehad dat Lucas tapper van beroep was (zie opmerkingen bij zijn vrouw).
Op 26-03-1700 worden Lucas Jansen Smit en Jan Janssen Smit vermeld als de mombaren van de kinderen van Coop Berends (gehuwd met Aalktje Gerrits)
Hij trouwde met
827
N.N. Berents. N.N. is overleden na 1741 in Vriezenveen.
Notitie bij N.N.: in 1733 is de weduwe Lucas Smit één van de herbergiers van Vriezenveen waarbij de alcoholist Jan Jonkman een drankschuld heeft (bron: AHA inv. nr. 2957).
Op 18 februari 1741 compareert Albert Freriks Jonker namens zijn schoonmoeder, de weduwe Lucas Smit (aanlegger) voor het schoutengericht en daagt de wed. Gerrit Bartelink (gedaagde) inzake een rekeningen lopend van 1704 tot en met 1720, vanwege meesteren, bekend is op Vriezenveen dat aanlegger dagelijks meestert [heelmeester] en hiervoor geld vraagt. dat vanwege meesterloon en medicamenten nog 11 gulden open staat, door de wed. van Gerrit Bartelink te betalen (bron: archief Sch. ambt Vr.veen, inv. nr. 26).
Op 18 februari 1741 compareert Albert Freriks Jonker namens zijn schoonmoeder, de weduwe Lucas Smit (aanlegger) voor het schoutengericht en daagt de wed. Gerrit Bartelink (gedaagde) inzake een rekeningen lopend van 1704 tot en met 1720, vanwege meesteren, bekend is op Vriezenveen dat aanlegger dagelijks meestert [heelmeester] en hiervoor geld vraagt. dat vanwege meesterloon en medicamenten nog 11 gulden open staat, door de wed. van Gerrit Bartelink te betalen (bron: archief Sch. ambt Vr.veen, inv. nr. 26).
828
Wolter Geerts Schipper (dezelfde als 768).
Hij trouwde met
829
Berentjen Peters (dezelfde als 769).
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. [misschien] Jan Jansen Imhof. Jan is overleden in Hulsen onder Hellendoorn.
Jan ging in ondertrouw op 07-05-1711 in Hellendoorn met Hendrikje Geerts op den Ymhof.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Hendrikje:
17 mei 1711 Jan Janssen j.m. op den Schulenborg en Hendrikjen Geertz j.d. op den Ymhof, beijde alhier
Hendrikje is een dochter van Geert Geerts (ook Gerrit Gerrits) op den Ymhof en Geesken Rutgers.
Hendrikje is overleden in Hulsen onder Hellendoorn.
II. Gerrit Jansen Calvenhaar (ook van der Capellen), geboren omstreeks 1685 in Holten (?) (zie 416).
834
Hendrik Jacobsen Brinkhuijs. Hendrik is overleden vóór 02-10-1711 in Helhuizen (?) bij Holten.
Notitie bij Hendrik: 22-apr 1712 Testament van Hendrik Brinkhuijs en zijn vrouw Stijntjen Jansen met als erfgenaam hun beider zoon Jan, en in de legitieme portie de overige zusters en broers als Jan d’oudste en een voorzoon Derck, Aeltje, Jenneken, Meghtelt, Jacob, Geesken en Egbert (bron: ORA Holten, website oudheidkamer Holten.nl).
Hij trouwde omstreeks 1670 met
835
Stijntje Jansen.
Notitie bij Stijntje: 31-12- 1671 24 Verkoop, cessie en transport door Roelof Janssen en Hilleken Janssen zijn huisvrouw aan Jan Dercksen Brinckhuijs en Stijntjen Janssen zijn huisvrouw de helft van Stuckers hooimate, waarvan Albert Janssen de wederhelft toebehoort en gelegen achter de Loocker Haar in der buurschap Beusenbarg.(Bron: ORA Holten, inv. nr. 03,website oudheidkamer Holten.nl.)
Stijntje trouwde (1) met Jan Derksen Brinckhuijs (ovl. na 1671).Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Hendriks Brinkhuijs. Jan is overleden.
Notitie bij Jan: 7 oct 1730 52 Boedelscheiding door Jenneken Jansen wed: van Jan Brinkhuijs ten aanzien van haar drie onmondige kinderen ten overstaan van de voogden Jan Brinkhuijs en Arn. Mejer (bron: ORA Holten Inv. nr. 6 periode 1726-1741 website oudheidkamer Holten.nl)
18 feb 1719 174 Verkoop, cessie en transport door Wolter van Voorst en zijn vrouw Jacomina Gerritsen Cortenhorst aan Jan Henderiks op Brinkhuijs en zijn vrouw Derkje Jansen van de mate den Touwslager
Jan ging in ondertrouw op 02-10-1711 in Holten met Derkjen Jans Nahuijs. 18 feb 1719 174 Verkoop, cessie en transport door Wolter van Voorst en zijn vrouw Jacomina Gerritsen Cortenhorst aan Jan Henderiks op Brinkhuijs en zijn vrouw Derkje Jansen van de mate den Touwslager
Notitie bij het huwelijk van Jan en Derkjen:
2 okt 1712 “Jan Hendriks J.M. Soon van wijlen Hendrik Brinkhuijs in de Hellehuijsen met Derkjen Jans J. D. te Nahuijs te Noetsele onder Hellendoorn betaalt.“
Derkjen is geboren in Noetsele (Hellendoorn). Derkjen is overleden.
II. Geesken Hendriks Brinkhuijs, geboren in Helle (Holten). Geesken is overleden.
Notitie bij Geesken: 07-apr 1708 27 Testament van Arent Jansen uit de Helle met als erfgenaam zijn neef Hend. Aalberts en legaat aan dochter Geesken van Hend. Brinckhuijs en de armen van Holten (bron: ORA, inv. nr. 5).
Geesken ging in ondertrouw op 23-10-1710 in Holten met Jan Hendriksen Ilmerink. Notitie bij het huwelijk van Geesken en Jan:
"23 dec 1710 Jan Hendriksen J.M. soon van Hendrik Jansen op Ilmerink in Eefde onder Warnsveld, met Geesken Hendriksen J.D. van Hendrik Jacobsen op Brinkhuijs in de Helle alhier tot Holten betaalt.""
Jan is geboren in Eefde onder Warnsveld. Jan is overleden.
III. Jenneken Hendriks Brinkhuijs, geboren omstreeks 1680 in Helhuizen (Holten) (zie 417).
846
Gerrit Leefert. Gerrit is overleden.
Notitie bij Gerrit: Dese acte is per abuis agter de naest voorgaende van den 21 dito
geregistreert.
Testament van Geese Roelofs weduwe van Henrik Geerts Fijnewever tot
Magele.
Ick Joan Westenberg wegens Hoger Overigheijt in der tijt Scholtis van
Ommen ende den Ham certificere hier meede, dat voor mij ende keurnoten
Harmen Nellis ende Jan Lubbers tot Magele woonagtig in desen Edelen Gerigte
aen sig alhier vervoegt hebbende is gecompareert ende erschenen Geesien
Roelofs nagelatene weduwe van Henrik Geerts Fijnewever tot Magele,
eenigsints sieckelijck dog bij goeden verstande soo als uijtterlijck gebleek
ende men anders niet konde bemercken, sijnde geadsisteert met Gerrijt Herms
Wemekamp mede tot Magele woonagtig als haren in desen verkoren ende
toegelaten momboir, verklarende om de onsekere uire van het sekere sterven
te prævenieren met te disponeren over hare tijdelijcke goederen;
Oversulx voor af hare Ziele in de barmhartige hant Godes ende doode lichaem
ter eerlijcke begraaffenisse anbevolen hebbende, prælegaterende aen
Geertien Gerrijts Jongste doghtertien van hare Neeve ende Nigte Gerrijt
Lefert ende Jennighien Thijsen Eheluiden haer weeve=Touw met alle daar bij
gehorende rack ende gereetschap, Voorts nominerende ende instituerende
gemelte Geertien Gerrijts en des selfs sustertien Swaentien Gerrijts met
de vordere te verweckene kinderen van haar Neeve ende Nigte Gerrijt Lefert
ende Jennighien Thijsen voornoemt tot universele Erfgenamen van alle hare
na te latene gereede ende ongereede goederen niet uijtgesondert, omme
deselve egualijck te deelen ende genieten na doode van der selver
respective ouderen Gerrijt Leferts ende Jennighien Thijsen, aan de
welke sij Testatrice kragt deses is makende ende besprekende het
usufruct ofte Lijftugt van alle hare voornoemde gereede ende ongerede
goederen niet uijtgesondert om na haar overlijden door deselve hare Neeve
ende Nigte te samen ende de langstlevende van hun in’t besonder daar
levent lang te mogen worden gebruikt als usufructuarisen of usufructuaris,
met speciale magt dan nog om in eenig cas van noot ende armoede sijnde
selfs een deel daar van te mogen verteren, mits dat dan ook daer tegens
hare tegenwoordige ende nog te verweckene kinderen na staets gelegentheijt
sullen opbrengen ende verplegen, mitsgaders schrijven ende lesen laten
leren: Al ’t welke Comparante duidelijck voorgelesen sijnde, verklaarde
haar vrije uijtterste wille te wesen, begerende dat na haar doot alsoo
sal agtervolgt ende nagekomen worden t’ sij als een testament, codicil,
gifte ter sake des doots ofte onder de levende, of sodanig anders als best
sal kunnen ende mogen stant grijpen niet tegenstaende eenig vordere
nodige Solemniteiten hier in mogten sijn geomitteert.
In kennisse der waarheijt heeft de Eerwaarde Bernhard Nijhoff predikant
alhier ten versoeke van Testatrice nevens mij Scholtis voornoemt desen
ondertekent ende gesegelt.
Actum Ham den 17den April 1711.
was ondertekent ende gesegelt
L. S. J. Westenberg L. S. B. Nijhoff
Scholtis 1711
_________________________________________(bron: Rechterlijk Archief Schoutambt Ommen en Den Ham, inv. nr. 3, folio 65-65v0-66 transcriptie van Janny Dekker-Bloemendaal (bijgenaamd “Monnik”)
geregistreert.
Testament van Geese Roelofs weduwe van Henrik Geerts Fijnewever tot
Magele.
Ick Joan Westenberg wegens Hoger Overigheijt in der tijt Scholtis van
Ommen ende den Ham certificere hier meede, dat voor mij ende keurnoten
Harmen Nellis ende Jan Lubbers tot Magele woonagtig in desen Edelen Gerigte
aen sig alhier vervoegt hebbende is gecompareert ende erschenen Geesien
Roelofs nagelatene weduwe van Henrik Geerts Fijnewever tot Magele,
eenigsints sieckelijck dog bij goeden verstande soo als uijtterlijck gebleek
ende men anders niet konde bemercken, sijnde geadsisteert met Gerrijt Herms
Wemekamp mede tot Magele woonagtig als haren in desen verkoren ende
toegelaten momboir, verklarende om de onsekere uire van het sekere sterven
te prævenieren met te disponeren over hare tijdelijcke goederen;
Oversulx voor af hare Ziele in de barmhartige hant Godes ende doode lichaem
ter eerlijcke begraaffenisse anbevolen hebbende, prælegaterende aen
Geertien Gerrijts Jongste doghtertien van hare Neeve ende Nigte Gerrijt
Lefert ende Jennighien Thijsen Eheluiden haer weeve=Touw met alle daar bij
gehorende rack ende gereetschap, Voorts nominerende ende instituerende
gemelte Geertien Gerrijts en des selfs sustertien Swaentien Gerrijts met
de vordere te verweckene kinderen van haar Neeve ende Nigte Gerrijt Lefert
ende Jennighien Thijsen voornoemt tot universele Erfgenamen van alle hare
na te latene gereede ende ongereede goederen niet uijtgesondert, omme
deselve egualijck te deelen ende genieten na doode van der selver
respective ouderen Gerrijt Leferts ende Jennighien Thijsen, aan de
welke sij Testatrice kragt deses is makende ende besprekende het
usufruct ofte Lijftugt van alle hare voornoemde gereede ende ongerede
goederen niet uijtgesondert om na haar overlijden door deselve hare Neeve
ende Nigte te samen ende de langstlevende van hun in’t besonder daar
levent lang te mogen worden gebruikt als usufructuarisen of usufructuaris,
met speciale magt dan nog om in eenig cas van noot ende armoede sijnde
selfs een deel daar van te mogen verteren, mits dat dan ook daer tegens
hare tegenwoordige ende nog te verweckene kinderen na staets gelegentheijt
sullen opbrengen ende verplegen, mitsgaders schrijven ende lesen laten
leren: Al ’t welke Comparante duidelijck voorgelesen sijnde, verklaarde
haar vrije uijtterste wille te wesen, begerende dat na haar doot alsoo
sal agtervolgt ende nagekomen worden t’ sij als een testament, codicil,
gifte ter sake des doots ofte onder de levende, of sodanig anders als best
sal kunnen ende mogen stant grijpen niet tegenstaende eenig vordere
nodige Solemniteiten hier in mogten sijn geomitteert.
In kennisse der waarheijt heeft de Eerwaarde Bernhard Nijhoff predikant
alhier ten versoeke van Testatrice nevens mij Scholtis voornoemt desen
ondertekent ende gesegelt.
Actum Ham den 17den April 1711.
was ondertekent ende gesegelt
L. S. J. Westenberg L. S. B. Nijhoff
Scholtis 1711
_________________________________________(bron: Rechterlijk Archief Schoutambt Ommen en Den Ham, inv. nr. 3, folio 65-65v0-66 transcriptie van Janny Dekker-Bloemendaal (bijgenaamd “Monnik”)
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Swaantje Gerrits, geboren vóór 1711 in Archen (Den Ham) (zie 423).
848
Willem Rolvoort. Willem is overleden na 1675 in Notter (onder Rijssen).
Notitie bij Willem: vermeld in het hoofdgeldkohier van 1675 met de vermelding dat hij een pauper is.
Kinderen van Willem uit onbekende relatie:
I. Hendrik Willems Roltvoort.
Notitie bij Hendrik: Hendrik Willems heet bij zijn huwelijk woonactig te zijn op t’t Roltvoort te Notter.
Hendrik trouwde op 08-09-1700 in Hellendoorn met Hendrikjen Hermsen. Hendrikjen is weduwe van Willem Hendriks Venemans (ovl. vóór 1700), met wie zij trouwde op 06-10-1692 in Hellendoorn. Notitie bij Hendrikjen: weduwe van Willem Hendriks op’t Venemans (1700)
diende op Laarmans te Daarle (1692)
diende op Laarmans te Daarle (1692)
II. Gerrit Willemsen Roltvoort (later Vorink), geboren omstreeks 1665 (zie 424).
850
Harmen Egberts op het Nijmeiers. Harmen is overleden in ?.
Notitie bij Harmen: de naam Nijmeijers ben ik niet bij Harmen tegengekomen, maar wel bij de huwelijken van zijn kinderen.
Hij trouwde met
851
Engele Freriks Nijmeijer. Engele is overleden in ?.
Notitie bij Engele: vermeld als lidmaat in het kerkdorp van de Gereformeerde Kerk te Hellendoorn in 1689 (bron: lidmatenboek 1689-1698)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Greetjen Harms op het Nijmeiers.
Notitie bij Greetjen: bij het tweede huwelijk wordt als momber van de 6 onmondige kinderen benoemd: Jan Wijchers op den Bessen oom van vaders zijde en Jan Hermsen Corbelt oom van moeders zijde (bron: archief schoutambt hellendoorn inv. nr. 6).
Greetjen:II. Hille Harmsen op het Nijmeiers, geboren in Hellendoorn (zie 425).
III. Hendrik Harmsen op het Nijmeiers, geboren in Hellendoorn. Hij is gedoopt op 26-11-1671 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: gedoopt als Henrik (samen met tweelingbroer Adolf) als zoon van "Harmen Egberts en Engelle Frerix".
Hendrik is overleden in ?.
Hendrik ging in ondertrouw, 13 jaar oud, op 01-02-1685 in Hellendoorn met Hendrikjen Derksen. Hendrikjen is geboren in Noetsele. Hendrikjen is overleden in ?.
852
Jan Borneman (ook Bornman en Barenman), geboren omstreeks 1650 in Notter (onder Rijssen). Jan is overleden na 1718 in Notter (onder Rijssen), minstens 68 jaar oud.
Notitie bij Jan: als lidmaat van de kerk in Rijssen worden in 1718 vermeld: Jan Barenman en Jenneken zijnhuisvrouw te Notter en Berent Barenman en Geertien zijn huisvrouw. Ik vermoed dat Barenman identiek is aan Borneman/Bornman.
Hij trouwde met
853
Jenneken N.N.. Jenneken is overleden na 1718 in Notter (onder Rijssen).
Notitie bij Jenneken: als lidmaat van de kerk in Rijssen worden in 1718 vermeld: Jan Barenman en Jenneken zijnhuisvrouw te Notter en Berent Barenman en Geertien zijn huisvrouw. Ik vermoed dat Barenman identiek is aan Borneman/Bornman.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Bornman. Hij is gedoopt op 17-12-1681 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt Gerrit zoon van Jan Bornman en Jenneken in Notter (bron: transcriptie dopen Rijssen, Hein de Vries)
Gerrit is overleden.
II. Hendrik Jansen Borneman (ook Haarkamp), geboren in 1683 (zie 426).
III. Berent Jansen Borneman, geboren omstreeks 1690 in Notter (onder Rijssen). Berent is overleden in ?.
Berent trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 28-04-1713 in Wierden met Geertje Hendriksen Haercamp, nadat zij op 07-04-1713 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Berent en Geertje:
7-4-1713 : Berent Janssen Borneman J:M: in Notter onder Rijssen en Geertien Hendricksen Haarcamp j:Dogter in Wierden Dimissi den 28 April
Geertje is geboren in Wierden. Geertje is overleden in ?.
Hij trouwde, ongeveer 21 jaar oud, op 03-04-1681 in Wierden met de ongeveer 21-jarige
Kind uit dit huwelijk:
I. Fenneken Henricks op´t Haercamp, gedoopt op 15-02-1685 in Hellendoorn (zie 427).
856
Jan Harmsen Schuttevaar, geboren omstreeks 1660 in Eelen (Hellendoorn) (?). Jan is overleden in Eelen (Hellendoorn).
Notitie bij Jan: ook Schuijtevaarders genoemd ( bij doop van zijn zonen Harmen en Jan 1683 respectievelijk 1685)
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1682 in ? met de ongeveer 22-jarige Berentjen Jans.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Berentjen:
geen huwelijk traceerbaar in Hellendoorn
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Harmen Schuttevaar, geboren in Eelen (Hellendoorn). Hij is gedoopt op 25-12-1683 in Hellendoorn [bron: http://www.denham-vroomshoop.nl/images/Hdoop(2).pdf]. Harmen is overleden in ?.
II. Jan Schuttevaar, geboren in Eelen (Hellendoorn). Hij is gedoopt op 22-02-1685 in Hellendoorn [bron: http://www.denham-vroomshoop.nl/images/Hdoop(2).pdf]. Jan is overleden in ?.
III. Willem Jansen Schuttevaar, geboren in Eelen (Hellendoorn) (zie 428).
IV. Goossen Harmen Schuttevaar. Hij is gedoopt op 28-02-1692 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Goossen: gedoopt Goossen Harmen zv Jan Harms en Berentjen Janss op het Schuttevaar te Eelen.
Goossen is overleden in ?.
V. Teunis Jansen Schuttevaar, geboren in Eelen (Hellendoorn). Hij is gedoopt op 24-02-1695 in Hellendoorn [bron: http://www.denham-vroomshoop.nl/images/Hdoop(2).pdf]. Teunis is overleden in ?.
Notitie bij Teunis: 29-2-1752 vermeld Teunis Jansz Schuttevaar kofschipper te Zwolle (bron: notarieel archief Amsterdam akte nr. 52143 )
VI. Gerrit Jansen Schuttevaar. Hij is gedoopt op 03-10-1697 in Hellendoorn [bron: http://www.denham-vroomshoop.nl/images/Hdoop(2).pdf]. Gerrit is overleden in ?.
Notitie bij Gerrit: Gerrit Jans Schuttevaarszoon vertrekt volgens het attestatieregister van de gereformeerde kerk te Hellendoorn op 23 september 1721 naar Zwolle.
Gerrit trouwde, 28 jaar oud, op 05-05-1726 in Zwolle met Jacomina Lubberts, nadat zij op 13-04-1726 in Zwolle in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Jacomina:
Gerrit Jansen Schuttevaer j.m. met Jacomina Lubberts j.d. S:G: sijn broeder H:G: de huisvrou van Hendrik Nieulant (bron: transcriptie Pieter Klunder).
Jacomina is overleden.
858
Evert Weynolts Boomcate, geboren omstreeks 1650 in Notter bij Wierden (?). Evert is overleden in Notter bij Wierden.
Notitie bij Evert: woonde op het Boomkate te Notter, een buurtschap gelegen tussen Wierden en Hellendoorn
Evert trouwde (2), ongeveer 43 jaar oud, op 17-03-1693 in Hellendoorn met Egbertjen Harms (geb. ±1660), ongeveer 33 jaar oud.
Hij trouwde (1), ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1680 in ? met de ongeveer 15-jarige
859
Grietjen Jans, geboren omstreeks 1665. Grietjen is overleden vóór 17-03-1693 in Notter bij Wierden, ten hoogste 28 jaar oud.
Kind uit dit huwelijk:
I. Jenneken Everts van´t Boomkate, geboren omstreeks 1689 in Notter bij Wierden (zie 429).
860
Jan Geertsen Smeenk (Colmans), geboren omstreeks 1660 in Marle (onder Wierden). Jan is overleden in Notter bij Wierden.
Notitie bij Jan: noemt zich na zijn huwelijk Colman naar het erf waarop hij in is gehuwd.
doet op 1 april 1681 belijdenis van het geloof in de Gereformeerde kerk van Hellendoorn (Jan Geertsen, soon van Geert Smejinck).
In 1710 is Jan Colman de voogd over de kinderen van wijlen zijn zwager Frerik Gerritsen Sasbrink (geboren Colman).
In de Gerefomeerde Kerk van Rijssen staan voor het buurtschap Notter in 1718 als lidmaat ingeschreven: "Jan Kolleman met de vrouw Geesken met de soons Esken en Jan met de dochter Gerritjen, noch de meijt
doet op 1 april 1681 belijdenis van het geloof in de Gereformeerde kerk van Hellendoorn (Jan Geertsen, soon van Geert Smejinck).
In 1710 is Jan Colman de voogd over de kinderen van wijlen zijn zwager Frerik Gerritsen Sasbrink (geboren Colman).
In de Gerefomeerde Kerk van Rijssen staan voor het buurtschap Notter in 1718 als lidmaat ingeschreven: "Jan Kolleman met de vrouw Geesken met de soons Esken en Jan met de dochter Gerritjen, noch de meijt
Hij trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 06-04-1684 in Hellendoorn met de 30-jarige Geesken Gerritsen Colman. Jan en Geesken gingen op 06-04-1684 in Hellendoorn in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Geesken:
6 april 1684 Jan Geertsen s. van Geert Smeijnk te Marle en Geesken Gerritsen d. van Gerrit Colman te Notter onder Rijssen Alhier
861
Geesken Gerritsen Colman, geboren in Notter (onder Rijssen). Zij is gedoopt op 19-02-1654 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Geesken: doop slecht leesbaar, voornaam kind deels weggevallen "...ken" vader "Holman" in Nutter. Kolman werd af en toe abusievelijk als Holman geschreven in de DTB-boeken van Rijssen. Er is ook geen erf Holman in Notter bekend.
Geesken is overleden in Notter bij Wierden.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Marritjen Colmans, geboren in Notter (onder Rijssen). Zij is gedoopt op 06-09-1685 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Marritjen: gedoopt Marritjen dv Jan Geertsen op Colmans en Geesken Gerritsen.
Marritjen is overleden.
II. Esken (Esse) Jans Colman, geboren in Notter bij Wierden (zie 430).
III. Jan Jans Colman, geboren in Notter (onder Rijssen). Hij is gedoopt op 10-08-1690 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Jan: te Hellendoorn staat in het doopboek vermeld Jan Geertssen Colman in Nottere en Geesken Gerrits gedoopt zoon Jan met de vermelding: "dit is in Rijssen gedoopt in mijn afwesenheijt"
In Rijssen staat de registratie: Jan Colleman in Notter en Geesien, gedoopt Jan.
Jan is overleden.
Jan ging in ondertrouw, 41 jaar oud, op 04-07-1732 in Hellendoorn met Fije Lamberts. In Rijssen staat de registratie: Jan Colleman in Notter en Geesien, gedoopt Jan.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Fije:
4 juli 1732 Jan Janssen Kolman j.m. in Nottere onder Rijssen en Fije Lamberts j.d. in ‘t kerkdorp alhier (bron: transcriptie Jan Hekhuis).
Fije is overleden.
IV. Gerritjen Colman. Zij is gedoopt op 19-05-1695 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Gerritjen: gedoopt Gerritjen dv van Jan Geerts Colman en Geesjen Gerrits.
Gerritjen is overleden.
V. Jannes Jansen Colman (ook Keijser), geboren in Notter (onder Rijssen). Hij is gedoopt op 05-09-1697 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Jannes: gedoopt Jannes zv Jan Geertzen Colman in Nottere en Geesken Gerritz.
Jannes is overleden na 1748, minstens 51 jaar oud.
Notitie bij Jannes: Jannes Jansen Colman koopt op 10 augustus 1727 het boerenerf Keijsers gelegen in het buurtschap Noetsele van Jan Tonissen Keijsers en Marie van der Wele voor de som van 1500 Kar. guldens. Op 4 maart 1729 komt de transactie opnieuw voor en wordt Jannes genaamd Jan Colman en wordt ook zijn huisvrouw Hendrine Hermsen vermeld. De weduwe van Jan Tonissen Keijser, Marie van der Wele woont dan in Deventer, haar kinderen Jenneken Jansen en Dine Jansen worden dan ook vermeld (bron: archief Schoutambt Hellendoorn inv. nr. 6). Opvallend is dat het eerstgeboren kind van Jannes Maria heet. De verkoopster van het erf Keijsers heette Maria van der Wele.
Op 6 juni 1729 compareert voor het Gericht Jannes Jansen Colman en zijn huisvrouw Hendrina Hermsen en bekennen 800 gulden geleend te hebben van Swanida Westenberg tegen 4 % rente onder hypotheek van huis en erf ’t Keijsers te Noetsele.
kantlijn 4 maart 1763: Albert Jannessen van’t Keijsers te Noetsele verklaart dat bovenstaande obligatie door Hendrik Budde is kwijtgescholden/vernietigd (gequiteerd) (bron: archief Schoutambt Hellendoorn inv. nr. 6).
Met de volkstelling van 1748 staan vermeld Jannes Keijser en Hendriene Harmsen met hun kinderen (boven 10 jaar) Maria (gedoopt 19-2-1730), Albert (gedoopt 28-10-1731) en Jan (gedoopt 6-10-1737, de moeder wordt dan abusievelijk(?) Henderine Berents genoemd) en onder 10 jaar Harmannus (gedoopt 6-11-1746).
Bij de dopen staan als ouders vermeld: Jannis Jansen op’t Keijsers en Henderine Harmens.
Jannes trouwde, ongeveer 33 jaar oud, omstreeks 1730 in Rijssen (?) met Henderine Harmens te Logter, ongeveer 23 jaar oud. Henderine is een dochter van Harm Jansen te Logter en Gerritje Jansen Hexel.
Zij is gedoopt op 07-08-1707 in Rijssen. Henderine is overleden na 1748, minstens 41 jaar oud.
Op 6 juni 1729 compareert voor het Gericht Jannes Jansen Colman en zijn huisvrouw Hendrina Hermsen en bekennen 800 gulden geleend te hebben van Swanida Westenberg tegen 4 % rente onder hypotheek van huis en erf ’t Keijsers te Noetsele.
kantlijn 4 maart 1763: Albert Jannessen van’t Keijsers te Noetsele verklaart dat bovenstaande obligatie door Hendrik Budde is kwijtgescholden/vernietigd (gequiteerd) (bron: archief Schoutambt Hellendoorn inv. nr. 6).
Met de volkstelling van 1748 staan vermeld Jannes Keijser en Hendriene Harmsen met hun kinderen (boven 10 jaar) Maria (gedoopt 19-2-1730), Albert (gedoopt 28-10-1731) en Jan (gedoopt 6-10-1737, de moeder wordt dan abusievelijk(?) Henderine Berents genoemd) en onder 10 jaar Harmannus (gedoopt 6-11-1746).
Bij de dopen staan als ouders vermeld: Jannis Jansen op’t Keijsers en Henderine Harmens.
Notitie bij Henderine: 11 april 1729 wordt met attestatie van Rijssen te Hellendoorn (Ger. Kerk) ingeschreven "Henderine te Lochter" van Rijssen.
862
Roelof Herms Reefhuis (na huwelijk Calvenhaar), geboren omstreeks 1675 in Egede bij Lemele. Roelof is overleden in ?.
Notitie bij Roelof: noemt zich na zijn huwelijk Kalvenhaar of Calvenhaar. Was volgens de huwelijksakte zelf afkomstig van het Reefhuijs te Egede, noordelijk van Hellendoorn gelegen.
Geert Hermsen "Reefuis" wordt op 8 mei 1717 aangesteld als momber over de onmondige kinderen van de overleden Roelof Hermsen ( genaamd: Hendrik, Jan, Aaltjen en Hendrina) de moeder, Maria Hendriksen, opnieuw huwende Jacob Geertsen (bron: archief Schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 6, folio 94). Geert Hermsen wordt hierbij geduid als de oom van vaderszijde. De andere voogd van moeders zijde was Gerrit Hendriks, een aangetrouwde neef, de momber. Van zoon Jan is geen doop traceerbaar, maar aangezien hij na Hendrik (geboren 1700) wordt genoemnd zal hij jonger moeten zijn en dus geboren zijn na 1700. Maria legt contractueel vast dat ze alle kinderen bij het bereiken van hun 15e levensjaar, 200 gulden zal toekomen
Geert Hermsen "Reefuis" wordt op 8 mei 1717 aangesteld als momber over de onmondige kinderen van de overleden Roelof Hermsen ( genaamd: Hendrik, Jan, Aaltjen en Hendrina) de moeder, Maria Hendriksen, opnieuw huwende Jacob Geertsen (bron: archief Schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 6, folio 94). Geert Hermsen wordt hierbij geduid als de oom van vaderszijde. De andere voogd van moeders zijde was Gerrit Hendriks, een aangetrouwde neef, de momber. Van zoon Jan is geen doop traceerbaar, maar aangezien hij na Hendrik (geboren 1700) wordt genoemnd zal hij jonger moeten zijn en dus geboren zijn na 1700. Maria legt contractueel vast dat ze alle kinderen bij het bereiken van hun 15e levensjaar, 200 gulden zal toekomen
Hij trouwde, ongeveer 21 jaar oud, op 05-04-1696 in Hellendoorn [bron: http://www.denham-vroomshoop.nl/images/Hellendoorn%20Trouw.pdf] met de 23-jarige
863
Maria (Marije) Hendriks Calvenhaar. Zij is gedoopt in 08-1672 in Hellendoorn. Maria is overleden in ?.
Notitie bij Maria: ook wel Marije genoemd, echter gedoopt als Marie. In septmber 1692 doet Marije Hendriks Calvenhaar belijdenis in de kerk te Hellendoorn.
Bij het tweede huwelijk van Maria Henrixen wordt een erg uitgebreide vastlegging gedaan van de boedel en rechten voor de kinderen. Deze luidt als volgt:
Hellendoorn 8 mey 1717:
Rigter J. van Muyden
Keurnoot: dr . Thomas van Muyden en Gerrit Bakker
Erschenen Maria Henrixen, geassisteerd met haer aenstaende bruidegom Jacob geertsen als in desen haren verkoren momboir en versoekt dat over haer vier onmundige kinderen Hendr-k, Jan, Aeltjen en Hendrina bij wijlen haer man Zal-s
geprocreert [voortgekomen uit/verwekt door] momberen meugen werden gestelt.
Decretum
Het gerigte het versoek in deliberatie genomen hebbende steld tot momboiren Geert Hermsen Reefuis oom van vaders kante en Gerrit Hendrik aengetrouwde neef van moeders zijde.
Eerstelijk bewijst zij Maria Henrix aen yder van haer 4 kinderen de so. van 200 Gl., het welke zy zullen genieten of de renten van dien ad 4 percent, als zy 15 jaeren olt zullen zijn.
Ten tweden aen ieder van haer voorn: zoons Hendrik en Jan een peerd dat op een nae het beste is als zij zullen komen te trouwen.
Ten 3-den aen yder haer voorn: dogters Aeltjen en Hendrine een koeij op een na de beste al mede als zij sullen komen te trouwen.
Ten 4-den zal ieder van de 4 kinderen uit het huis een kiste hebben als zij die van noden hebben.
Ten 5-den zullen de 4 kinderen als zij komen te trouwen yder een bruigom of bruidskleed hebben nabuid (?) gelyk.
Ten 6ten zal yder soon een bedde hebben met zyn toebehoor als zy komen te trouwen.
Ten 7-den sullen ieder dogter als komen te trouwen twe bedden hebben met haer toebehoor.
Ten 8-sten zal de 200 Gl. zo ieder kind is toegelegt als eene of eenige van de kinders kwamen te sterven schoon de tijd van vyftyn jaeren nog niet bereikt hadden vervallen op de anderen als dan nog in leven zynde.
Ten 9-den zullen voorn: kinderen binnen of buitens huis synde zo lang ongetrouwt blyven in’t huis betraeid(?) worden en voorts als voorn kinderen of eenige van dien buitens huis zynde ziek of sugtig wierden, zoo zullen deselve weer in huis mogen keren.
Ten 10-den so sullen voorn: kinderen lesen en schrijven leren nae haer vermogen.
Ten 11-den Als de bestemoer [grootmoeder] van voorn: kinderen Jenneken Jansen komt te sterven dan sal ieder kind van bestemoers goed nog profiteren 100 Car: Gl: mits het bestemoers aenpert van Calvenhaers of Naesinck maete soo Jan Derksen regte voort int gebruik heeft, beneffens haer aenpert van een stukjen in de zuidt Esch van’t Kerkdorp Hellendoorn soo Jan Pot tegenwoordig int gebruik heeft; het welke geld en land al mede van de ene op de andere zal komen te versterven tot de langstlevende toe alschoon eene of eenige van de kinderen voor de bestemoer waren komen te overlyden.
Ten 12-den soo de nu aenstaende bruidegom Jacob Geertsen sonder lijfserven kwame te sterven soo sullen de vrinden van voorschr: Jacob Geertsen van het bestemoeders goed niet verbeterd meugen worden of daer van het minste profiteren.
Ten 13-den dat zoo de aenstaende bruidegom of bruid kwamen te sterven de langstlevende met landheers believen en vrinden raad op het Erve weer zal meugen trouwen, dat ook de langstlevende een scheidinge met de kinderen of de kinderen met haer zal meugen maken als met by zyn van vrinden, en sulx niet op het uiterste.
Ten 14-den zoo treden voor de rest de bruidegom en bruid in gemeenschap van alle de andere goederen haer van weerkanten toebehorende of aenkomende.
Alle het welke de bruidegom en bruid hebben aengenomen te sullen nakomen.
En heeft de Erfuiterse met handtastienge in Edes plaetse verklaerd aen haer voorn: vier kinderen voor vaderlijk goed eer meer als minder te hebben bewesen. (bron: archief schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 6).[transcriptie, Erik Berkhof, Amsterdam 7-6-2018].
Maria trouwde (2), 44 jaar oud, op 16-05-1717 in Hellendoorn met Jacob Geerts op Peters.
Bij het tweede huwelijk van Maria Henrixen wordt een erg uitgebreide vastlegging gedaan van de boedel en rechten voor de kinderen. Deze luidt als volgt:
Hellendoorn 8 mey 1717:
Rigter J. van Muyden
Keurnoot: dr . Thomas van Muyden en Gerrit Bakker
Erschenen Maria Henrixen, geassisteerd met haer aenstaende bruidegom Jacob geertsen als in desen haren verkoren momboir en versoekt dat over haer vier onmundige kinderen Hendr-k, Jan, Aeltjen en Hendrina bij wijlen haer man Zal-s
geprocreert [voortgekomen uit/verwekt door] momberen meugen werden gestelt.
Decretum
Het gerigte het versoek in deliberatie genomen hebbende steld tot momboiren Geert Hermsen Reefuis oom van vaders kante en Gerrit Hendrik aengetrouwde neef van moeders zijde.
Eerstelijk bewijst zij Maria Henrix aen yder van haer 4 kinderen de so. van 200 Gl., het welke zy zullen genieten of de renten van dien ad 4 percent, als zy 15 jaeren olt zullen zijn.
Ten tweden aen ieder van haer voorn: zoons Hendrik en Jan een peerd dat op een nae het beste is als zij zullen komen te trouwen.
Ten 3-den aen yder haer voorn: dogters Aeltjen en Hendrine een koeij op een na de beste al mede als zij sullen komen te trouwen.
Ten 4-den zal ieder van de 4 kinderen uit het huis een kiste hebben als zij die van noden hebben.
Ten 5-den zullen de 4 kinderen als zij komen te trouwen yder een bruigom of bruidskleed hebben nabuid (?) gelyk.
Ten 6ten zal yder soon een bedde hebben met zyn toebehoor als zy komen te trouwen.
Ten 7-den sullen ieder dogter als komen te trouwen twe bedden hebben met haer toebehoor.
Ten 8-sten zal de 200 Gl. zo ieder kind is toegelegt als eene of eenige van de kinders kwamen te sterven schoon de tijd van vyftyn jaeren nog niet bereikt hadden vervallen op de anderen als dan nog in leven zynde.
Ten 9-den zullen voorn: kinderen binnen of buitens huis synde zo lang ongetrouwt blyven in’t huis betraeid(?) worden en voorts als voorn kinderen of eenige van dien buitens huis zynde ziek of sugtig wierden, zoo zullen deselve weer in huis mogen keren.
Ten 10-den so sullen voorn: kinderen lesen en schrijven leren nae haer vermogen.
Ten 11-den Als de bestemoer [grootmoeder] van voorn: kinderen Jenneken Jansen komt te sterven dan sal ieder kind van bestemoers goed nog profiteren 100 Car: Gl: mits het bestemoers aenpert van Calvenhaers of Naesinck maete soo Jan Derksen regte voort int gebruik heeft, beneffens haer aenpert van een stukjen in de zuidt Esch van’t Kerkdorp Hellendoorn soo Jan Pot tegenwoordig int gebruik heeft; het welke geld en land al mede van de ene op de andere zal komen te versterven tot de langstlevende toe alschoon eene of eenige van de kinderen voor de bestemoer waren komen te overlyden.
Ten 12-den soo de nu aenstaende bruidegom Jacob Geertsen sonder lijfserven kwame te sterven soo sullen de vrinden van voorschr: Jacob Geertsen van het bestemoeders goed niet verbeterd meugen worden of daer van het minste profiteren.
Ten 13-den dat zoo de aenstaende bruidegom of bruid kwamen te sterven de langstlevende met landheers believen en vrinden raad op het Erve weer zal meugen trouwen, dat ook de langstlevende een scheidinge met de kinderen of de kinderen met haer zal meugen maken als met by zyn van vrinden, en sulx niet op het uiterste.
Ten 14-den zoo treden voor de rest de bruidegom en bruid in gemeenschap van alle de andere goederen haer van weerkanten toebehorende of aenkomende.
Alle het welke de bruidegom en bruid hebben aengenomen te sullen nakomen.
En heeft de Erfuiterse met handtastienge in Edes plaetse verklaerd aen haer voorn: vier kinderen voor vaderlijk goed eer meer als minder te hebben bewesen. (bron: archief schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 6).[transcriptie, Erik Berkhof, Amsterdam 7-6-2018].
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Gerrit Calvenhaar. Hij is gedoopt op 20-05-1700 in Hellendoorn. Gerrit is overleden vóór 1717, ten hoogste 17 jaar oud.
IV. Aaltjen Roelofs Kalvenhaar, geboren in Hulsen onder Hellendoorn (zie 431).
864
Geert Hermsen Smelt, geboren in 1624 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geert: tijdens een rechtzaak in 1666 treedt Geert Hermsen op als getuige als één van de rekenlieden die de gemeentejaarrekening goed moest keuren. Hij verklaart dan 47 of 48 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939).
Geert is overleden vóór 1679 in Vriezenveen, ten hoogste 55 jaar oud.
Notitie bij Geert: ook wel Goordt of Gerrit genoemd. landbouwer, bewoonde Oosteinde 163 (huidige nummering). Dit goed was bezit van klooster Sibculo/Albergen (zie ook Ken uw dorp en heb het lief, blz. 9). Het goed omvatte 6 1/2 akker land.
De rentmeesterboeken van klooster Sibculo en Albergen vermelden in 1659 de kinderen Swissen als eigenaren van het goed (inventarisnummer 3087 Satenarchief Overijssel). Een indicatie dat de opvolgers van Egbert Wissen, te weten Berent Claassen en Geert Hermsen [Smelt] getrouwd zullen zijn geweest met dochters van Egbert of Engelbert Wissen. Dat zou dan ook impliceren dat Geert Hermsen voor Frerikjen Fredriks gehuwd moet zijn geweest met een dochter van deze Engelbert.
Maar ook in de oude kasboeken van het klooster zijn signalen van nieuwe pachters al in 1649 te vinden, hoewel de pacht dat jaar nog op naam van Engbert Wijssen staat. Zo staat in het kasboek van het klooster over het boekjaar 1648-1649: "Per apostille vanden 9 february 1649 sijn Gerrid Harmsen ende Berend Clasen meijeren opt Vriesenveen wegen haer timmeringe op haer achterstant geremiteert 50-0-0" (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3086). Hieruit blijkt dat het klooster in de kosten van reparaties en verbouwingen deelde en dat deze meiers een achterstand hadden in de betaling van de pacht.
Wordt in elk geval vanaf 1649 in de boterpachtkohieren als Goort Hermssen genoemd; ik ben hem ook een paar keer onder de naam Smelt tegengekomen. Zo wordt zijn naam "Smelten Goordt" genoemd in verband met het erf van vermoedelijk zijn stiefvader Berent Wolters (het oude Smeltserf, gelegen in de buurt van Westeinde 76) in het boterpachtregister van 1648. Ook in verband met dit erf, dat later in handen is van zwager Jasper Hendriks, wordt Smelten Goordt in de boterpachtregisters van 1653 en 1656 nog genoemd. In andere jaren komt "Smelten Goordt", ofwel Geert of Gerrit Smelt in relatie tot dit erf ook voor onder zijn patroniem en heet hij Geert Hermsen en 1 x Gerrit Hermsen (boterpachtregister van 1644). 1644 is gelijk de laatste vermelding in relatie tot het Smeltserf van Westeinde 76 dat Smelten Geert wordt genoemd. In alle jaren staat vermeld dat hij de boterpacht van 1 akker land ("1 cop"), dan wel een halve akker land ("1/2 cop") van het Smeltserf voldeed. Kennelijk had Geert een erfdeel in het erf, dat later als Jasper Hendriksland in de boterpachtkohieren vermeld staat.
Voor wat betreft het door Geert bewoonde erf aan het Oosteinde wordt in 1679 de weduwe Gerrit Herms als eigenares van het erf in de boterpachtkohieren genoemd. Zoon Hermen Gerritsen Smelt die later het ouderlijk erf bewoont wordt in de boterpachtkohieren gewoon onder de naam Smelt vermeld. Broer Jan die even verder op op het Oosteinde woont wordt wel onder de naam Smelt vermeld; hij staat in 1658 te boek als Jan Hermans, alias Smelt Jan en heeft 5 akkers land. In 1668 heet hij Smelt Jan, erbijgeschreven staat dat nu Albert Jansen Smelt het erf bezit.
Tijdens een rechtzaak in 1666 treedt Geert Hermsen op als getuige als één van de rekenlieden die de gemeentejaarrekening goed moest keuren. Hij verklaart dan 47 of 48 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939).
Zie ook notities bij vader Hermen geboren ca. 1580.
Geert trouwde (2) met
N.N. Wissen (geb. ±1625), zie 3714,V.
De rentmeesterboeken van klooster Sibculo en Albergen vermelden in 1659 de kinderen Swissen als eigenaren van het goed (inventarisnummer 3087 Satenarchief Overijssel). Een indicatie dat de opvolgers van Egbert Wissen, te weten Berent Claassen en Geert Hermsen [Smelt] getrouwd zullen zijn geweest met dochters van Egbert of Engelbert Wissen. Dat zou dan ook impliceren dat Geert Hermsen voor Frerikjen Fredriks gehuwd moet zijn geweest met een dochter van deze Engelbert.
Maar ook in de oude kasboeken van het klooster zijn signalen van nieuwe pachters al in 1649 te vinden, hoewel de pacht dat jaar nog op naam van Engbert Wijssen staat. Zo staat in het kasboek van het klooster over het boekjaar 1648-1649: "Per apostille vanden 9 february 1649 sijn Gerrid Harmsen ende Berend Clasen meijeren opt Vriesenveen wegen haer timmeringe op haer achterstant geremiteert 50-0-0" (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3086). Hieruit blijkt dat het klooster in de kosten van reparaties en verbouwingen deelde en dat deze meiers een achterstand hadden in de betaling van de pacht.
Wordt in elk geval vanaf 1649 in de boterpachtkohieren als Goort Hermssen genoemd; ik ben hem ook een paar keer onder de naam Smelt tegengekomen. Zo wordt zijn naam "Smelten Goordt" genoemd in verband met het erf van vermoedelijk zijn stiefvader Berent Wolters (het oude Smeltserf, gelegen in de buurt van Westeinde 76) in het boterpachtregister van 1648. Ook in verband met dit erf, dat later in handen is van zwager Jasper Hendriks, wordt Smelten Goordt in de boterpachtregisters van 1653 en 1656 nog genoemd. In andere jaren komt "Smelten Goordt", ofwel Geert of Gerrit Smelt in relatie tot dit erf ook voor onder zijn patroniem en heet hij Geert Hermsen en 1 x Gerrit Hermsen (boterpachtregister van 1644). 1644 is gelijk de laatste vermelding in relatie tot het Smeltserf van Westeinde 76 dat Smelten Geert wordt genoemd. In alle jaren staat vermeld dat hij de boterpacht van 1 akker land ("1 cop"), dan wel een halve akker land ("1/2 cop") van het Smeltserf voldeed. Kennelijk had Geert een erfdeel in het erf, dat later als Jasper Hendriksland in de boterpachtkohieren vermeld staat.
Voor wat betreft het door Geert bewoonde erf aan het Oosteinde wordt in 1679 de weduwe Gerrit Herms als eigenares van het erf in de boterpachtkohieren genoemd. Zoon Hermen Gerritsen Smelt die later het ouderlijk erf bewoont wordt in de boterpachtkohieren gewoon onder de naam Smelt vermeld. Broer Jan die even verder op op het Oosteinde woont wordt wel onder de naam Smelt vermeld; hij staat in 1658 te boek als Jan Hermans, alias Smelt Jan en heeft 5 akkers land. In 1668 heet hij Smelt Jan, erbijgeschreven staat dat nu Albert Jansen Smelt het erf bezit.
Tijdens een rechtzaak in 1666 treedt Geert Hermsen op als getuige als één van de rekenlieden die de gemeentejaarrekening goed moest keuren. Hij verklaart dan 47 of 48 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939).
Zie ook notities bij vader Hermen geboren ca. 1580.
Hij trouwde (1) met
865
Frerikjen Fredriks, geboren omstreeks 1625. Frerikjen is overleden na 1710 in Vriezenveen, minstens 85 jaar oud [bron: (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673)].
Notitie bij overlijden van Frerikjen: nog vermeld in het verpondingsregister van 1719 en 1723, of ze dan nog leeft is maar zeer de vraag. Het kan zijn dat de erfenis nog onverdeeld was.
Notitie bij Frerikjen: Op 6-2-1710 maakte Frerikjen Freriks ziek, weduwe van wijlen Gerrit Smelt haar testament. Tot momber stelt ze Berent Gerrits aan.
Tot universeel erfgenaam worden aangesteld al haar kinderen:
- Hermen-, Jan-, Lucas- en Gerrit Gerritsen Smelt.
Verder wordt de schuld aan Hermen Gerrits [Smelt] die hij bij zijn moeder uit heeft staan kwijtgescholden, wel moet hij daarvoor na het overlijden van zijn moeder 2 schepel rogge aan de armen geven.
Frerik, haar kleinzoon (ongetwijfeld naar haar vernoemd), de zoon van Jan Gerrits [Smelt] krijgt de zwartbonte koe en een som van 5 gulden.
Tot universeel erfgenaam worden aangesteld al haar kinderen:
- Hermen-, Jan-, Lucas- en Gerrit Gerritsen Smelt.
Verder wordt de schuld aan Hermen Gerrits [Smelt] die hij bij zijn moeder uit heeft staan kwijtgescholden, wel moet hij daarvoor na het overlijden van zijn moeder 2 schepel rogge aan de armen geven.
Frerik, haar kleinzoon (ongetwijfeld naar haar vernoemd), de zoon van Jan Gerrits [Smelt] krijgt de zwartbonte koe en een som van 5 gulden.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hermen Gerritsen Smelt, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen (zie 548).
II. Lucas Gerritsen Smelt, geboren in 1659 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Lucas: bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, betrokken bij gerechtelijk onderzoek in 1712 als getuige inzake een vechtpartij tussen Pieter Harrewigh en Berend Brouwer. Lucas Gerritsen Smelt is dan omtrent 53 jaar en moet dus geboren zijn omstreeks 1659.
Lucas is overleden na 1714 in Vriezenveen (?), minstens 55 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lucas: bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, betrokken bij gerechtelijk onderzoek in 1712 als getuige inzake een vechtpartij tussen Pieter Harrewigh en Berend Brouwer. Lucas Gerritsen Smelt is dan omtrent 53 jaar.
In 1714 wordt hij samen met dochter Hendrikje beschuldigd van tovenarij, hij zou samen met zijn dochter Hendrikje een heksendans hebben gedaan in 1711 op de landerijen van Gerrit Frerixen Smelt, waar men vlas aan het maaien was (bron: HAA inv. nr. 3213). Lucas Smelt wordt ook "Knopers Luicas" genoemd in deze stukken. Kennelijk was Knopers een bijnaam van hem. Het gezin zou behekst zijn door de Vriezenveense Aele Berendsen die met een toverspreuk de familie behekst zou hebben. Zo zou het gezin ook in het huis van Lucas Smelt op Sunte Matthiasnacht een heksendans hebben gedaan. Uitdrukkelijk staat in de dossierstukken vermeld dat als enig gezinslid dat aan deze praktijken niet meedeed dochter Geessien was.
In 1714 wordt hij samen met dochter Hendrikje beschuldigd van tovenarij, hij zou samen met zijn dochter Hendrikje een heksendans hebben gedaan in 1711 op de landerijen van Gerrit Frerixen Smelt, waar men vlas aan het maaien was (bron: HAA inv. nr. 3213). Lucas Smelt wordt ook "Knopers Luicas" genoemd in deze stukken. Kennelijk was Knopers een bijnaam van hem. Het gezin zou behekst zijn door de Vriezenveense Aele Berendsen die met een toverspreuk de familie behekst zou hebben. Zo zou het gezin ook in het huis van Lucas Smelt op Sunte Matthiasnacht een heksendans hebben gedaan. Uitdrukkelijk staat in de dossierstukken vermeld dat als enig gezinslid dat aan deze praktijken niet meedeed dochter Geessien was.
Notitie bij Lucas: beschuldigd van tovenarij, evenals zijn kinderen (proces 1711-1714 HAA inv. nr. 3213)
Lucas trouwde, 24 of 25 jaar oud, op 31-03-1684 in Vriezenveen met
Cunne Jansen Olde, ongeveer 24 jaar oud, nadat zij op 08-03-1684 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Lucas en Cunne:
08-03-1684 - Lucas Gerrijtsen N.S. van wijlen Gerrijt Hermssen Smelt en Cunne Janssen d. van Jan Geertsen de Olde beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 31 Martij (transcriptie gerard Jansen, Hoofddorp).
Zie 1420,II voor persoonsgegevens van Cunne.III. Jan Gerritsen Smelt, geboren in 1662 in Vriezenveen (zie 432).
IV. Gerrit Gerritsen Smelt, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Gerrit is overleden na 1719, minstens 54 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: heeft zijn erf aan het Oosteinde in de buurt van nummer 79. Voor het eerst genoemd in het boterpachtregister van 1693, als opvolger van de vorige hoofdbewoner Hendrick van Almelo. Gerrit Smelt staat vermeld in het zoutgeldregister van 1702 en is dan 10 stuivers belasting verschuldigd. wordt genoemd de neef van Jan Smelt (gehuwd met Kunnigje Brouwer) (bron: AHA inv. nr. 3009 foto 515).
treedt op als gerichtsassesor op 05-04-1712 ((arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 163) en als keurnoot op 7 december 1719 (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Gerrit:treedt op als gerichtsassesor op 05-04-1712 ((arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 163) en als keurnoot op 7 december 1719 (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
(1) trouwde, ongeveer 29 jaar oud, op 03-06-1694 in Vriezenveen met Fenneken Janssen Bruijns, ongeveer 29 jaar oud, nadat zij op 26-05-1694 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Fenneken is geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen, dochter van Jan Janssen Bruijns. Fenneken is overleden in Vriezenveen.
(2) trouwde, ongeveer 49 jaar oud, omstreeks 1714 in Vriezenveen met Engeltje Hendriks Bramer. Engeltje is een dochter van
Hendrick Gerrijtsen Bramer (zie 816,II) en Cunne Hendricks.
Notitie bij Engeltje: bron persoon: Vriezenveners.nl
866
Jan Hermsen op die Aa, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1691 in Vriezenveen, ten hoogste 41 jaar oud [bron: 2e huwelijk Jennigje Arends (als weduwe van Jan Hermsensz op de Aa) in 1691 te Almelo].
Notitie bij Jan: herbergier. Genoemd tussen 1679 en 1704 als eigenaar van de Aa-plaats. Op 7 mei 1688 doet hij bij de schout aangifte van een vechtpartij in zijn etablissement tussen "Leweert Baertscher en Jan Boem" (bron: AHA inv. nr. 3240).
Ik vermoed dat Jan Hermsen op die Aa twee keer (of vaker) getrouwd is geweest en dat Janna en Berent kinderen zijn uit een eerder huwelijk. Deze twee kinderen worden namelijk niet als universeel erfgenaam genoemd in het testament van hun moeder Jennigjen Arents. Dat zou je toch wel verwachten als het eigen kinderen waren. Ik denk daarom dat Jennigjen Arents hun stiefmoeder moet zijn geweest.
uitbater van de Aaboerderij. Vanaf 1696 in de boterpachtregisters genoemd als opvolger van zijn vader Jan Hermsen up die Aa.
Maakt samen met zijn echtgenote Jennigjen Arents zijn testament op 23-08-1707 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.2673). Berent is dan al behoorlijk ziek. Tot voogd van Jennigje Arents wordt in het testament Berent Jansen Aa ontslagen (wegens zijn ziekte) en werd in zijn plaats aangesteld Joannes Herwig.
Erfgenamen zijn de kinderen van Berents overleden zuster "Janna Jansen". Zij hebben recht op een som van 190 gulden uit de Aaplaatsboedel, mocht hij aan de ziekte te komen overlijden. Het vruchtgebruik van dit geld, de rente dus, komt tot het overlijden van zijn vrouw nog aan haar toe. Verder vermaakt hij aan de kinderen van zijn zusters zijn aandeel in een halve woesten akker, alsmede zijn aandeel in een vierakkerstuk woestenland en zijn aandeel in een uitstaande lening van 200 gulden met de bijbehorende intrest, dit onder het beheer van de vader van de kinderen, Hermen Egberts, die erop toe moet zien, wat de behoefte van de kinderen is aan het geld. Zijn kist met wollen in linnen kleding komt hen ook toe. De zoon van zijn overleden zuster, Henrick Herms, komt het nieuwe weefgetouw toe. Dit weefgetouw moet hij direct na zijn dood ter beschikking krijgen.
Verder legateert hij aan Jan, de zoon van Jan Gerritsen Smelt [zijn zwager], 50 Karolingische guldens, die pas zullen worden uitgekeerd na het overlijden van zijn grootmoeder ("bestemoeder") Jennigje Arents, zonder enig recht op rentevergoeding.
Tenslotte worden de armen met 40 gulden bedacht.
Jan trouwde (2), ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1670 met N.N. (ovl. ±1675).
Ik vermoed dat Jan Hermsen op die Aa twee keer (of vaker) getrouwd is geweest en dat Janna en Berent kinderen zijn uit een eerder huwelijk. Deze twee kinderen worden namelijk niet als universeel erfgenaam genoemd in het testament van hun moeder Jennigjen Arents. Dat zou je toch wel verwachten als het eigen kinderen waren. Ik denk daarom dat Jennigjen Arents hun stiefmoeder moet zijn geweest.
uitbater van de Aaboerderij. Vanaf 1696 in de boterpachtregisters genoemd als opvolger van zijn vader Jan Hermsen up die Aa.
Maakt samen met zijn echtgenote Jennigjen Arents zijn testament op 23-08-1707 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.2673). Berent is dan al behoorlijk ziek. Tot voogd van Jennigje Arents wordt in het testament Berent Jansen Aa ontslagen (wegens zijn ziekte) en werd in zijn plaats aangesteld Joannes Herwig.
Erfgenamen zijn de kinderen van Berents overleden zuster "Janna Jansen". Zij hebben recht op een som van 190 gulden uit de Aaplaatsboedel, mocht hij aan de ziekte te komen overlijden. Het vruchtgebruik van dit geld, de rente dus, komt tot het overlijden van zijn vrouw nog aan haar toe. Verder vermaakt hij aan de kinderen van zijn zusters zijn aandeel in een halve woesten akker, alsmede zijn aandeel in een vierakkerstuk woestenland en zijn aandeel in een uitstaande lening van 200 gulden met de bijbehorende intrest, dit onder het beheer van de vader van de kinderen, Hermen Egberts, die erop toe moet zien, wat de behoefte van de kinderen is aan het geld. Zijn kist met wollen in linnen kleding komt hen ook toe. De zoon van zijn overleden zuster, Henrick Herms, komt het nieuwe weefgetouw toe. Dit weefgetouw moet hij direct na zijn dood ter beschikking krijgen.
Verder legateert hij aan Jan, de zoon van Jan Gerritsen Smelt [zijn zwager], 50 Karolingische guldens, die pas zullen worden uitgekeerd na het overlijden van zijn grootmoeder ("bestemoeder") Jennigje Arents, zonder enig recht op rentevergoeding.
Tenslotte worden de armen met 40 gulden bedacht.
Hij trouwde (1) met
867
Jennegien Arends, geboren omstreeks 1650. Jennegien is overleden in 1726 in Vriezenveen, ongeveer 76 jaar oud.
Notitie bij Jennegien: Op 23 augustus 1707 maakt Berent Jansen Aa (ziek) gehuwd met Jennigje Arends zijn testament. Berent vermaakt aan de kinderen van zijn zaliger zuster Jenne Jansen uit de Aaplaats een som van 190 gulden die dan zonder intrest zullen blijven tot na de dood van zijn vrouw Jennigje Arents, nog geeft hij aan zijn zusters kinderen zijn deel van een halve akker woestenland, als,mede zijn deel van een vierdel akker woestenland, zijn aandeel van 200 honderd goldgulden met daarop verlopen intrest, vader van de kinderen is Hermen Egberts hem komt de kist met linnen en wollen kleding toe, de zoon van zijn zaliger zuter genaamd Henrik Herms komt het weefgetouw toe. Jan Gerrits Smelt zijn zoon Jan komen 50 kar. guldens toe, zo na dode van diens bestemoeder (grootmoeder) Jennigje Arents eerst zullen worden uitgekeerd zonder intrest. Gods armen worden 40 gulden toebedacht (bron:2673 Sch.a.vr. foto 100).
20 juli 1726 verschenen Jan Alberts Landt, comparant, heeft tot zijn eerst vrouw in huwelijk gehad een dv Berent Jansen van der Aa genaamd Geesien Jansen [dit klopt gezien voorgaand testament niet, Berent had geen kinderen, hij was wel de stiefvader van Geesje Jansen]], dat tussen de wed. van gemelde Berent Jansen en diens kinderen, waaronder mede comparantes eerst vrouw een akkoord hebben gesloten dd 25-12-1707, waarbij overeen was gekomen dat Hermen Jansen Aa, uitgezonderd 1/4 part die Pauwel van der Aa uit de boedel toekwam, alles toebedeeld kreeg. Hermen Jansen Aa heeft diverse zaken en toezeggingen van de moeder bekomen en zou na dode van de moeder aan elk der kinderen 150 gulden uitkeren, de moeder zou van dit bedrag zolang ze leefde nog de intrest trekken, 8 gulden jaalijks (= 6 %). Het is wel zo dat comparants vrouw al enige tijd voor de moeder is overleden, ze had wel een kind nagelaten dat ook reeds is overleden, waardoor Jan Alberts Landt erfgenaam is geworden van het aandeel wijlen zijn vrouw toekomende. De gedaagde Hermen Jansen Aa had na de dood van zijn moeder aan zijn zusters de 150 gulden moeten uitkeren; deze penningen waren kooppenningen van de woning op de Aa, die de wed. van Berent Jansen Aa en haar kinderen in onverdeelde gemeenschap bezaten. Jan Alberts Landt heeft, sinds de wed. Berent Jansen Aa, voor enige tijd overleden, een aantal keren Hermen Jansen Aa op het hem toekomende geld aangesproken, echter vergeefs, vandaar de nu opgestarte procedure ten einde de 150 gulden alsnog te verkrijgen (bron: Scha vrv inv.nr. 25 foto303).
Maakt zelf haar testament op 04-04-1726. Als haar universele erfgenamen noemt ze haar 3 lieve kinderen:
-Harmen, Aeltien en Henrickjen Aa,
onder het beding dat aan Jan Alberts Landt of ook wel Landt Jan, de echtgenoot van wijlen dochter Geesken moet worden uitgekeerd 2 rijksdaalders, evenals aan hun dochter Geesien.
(bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.2674).
Jennegien trouwde (2), ongeveer 41 jaar oud, op 28-10-1691 in Almelo [bron: http://afinab.tripod.com/genealog/sources/almbann1.html] met Berent Jansen Broer (later Aa) (ovl. na 1707).
20 juli 1726 verschenen Jan Alberts Landt, comparant, heeft tot zijn eerst vrouw in huwelijk gehad een dv Berent Jansen van der Aa genaamd Geesien Jansen [dit klopt gezien voorgaand testament niet, Berent had geen kinderen, hij was wel de stiefvader van Geesje Jansen]], dat tussen de wed. van gemelde Berent Jansen en diens kinderen, waaronder mede comparantes eerst vrouw een akkoord hebben gesloten dd 25-12-1707, waarbij overeen was gekomen dat Hermen Jansen Aa, uitgezonderd 1/4 part die Pauwel van der Aa uit de boedel toekwam, alles toebedeeld kreeg. Hermen Jansen Aa heeft diverse zaken en toezeggingen van de moeder bekomen en zou na dode van de moeder aan elk der kinderen 150 gulden uitkeren, de moeder zou van dit bedrag zolang ze leefde nog de intrest trekken, 8 gulden jaalijks (= 6 %). Het is wel zo dat comparants vrouw al enige tijd voor de moeder is overleden, ze had wel een kind nagelaten dat ook reeds is overleden, waardoor Jan Alberts Landt erfgenaam is geworden van het aandeel wijlen zijn vrouw toekomende. De gedaagde Hermen Jansen Aa had na de dood van zijn moeder aan zijn zusters de 150 gulden moeten uitkeren; deze penningen waren kooppenningen van de woning op de Aa, die de wed. van Berent Jansen Aa en haar kinderen in onverdeelde gemeenschap bezaten. Jan Alberts Landt heeft, sinds de wed. Berent Jansen Aa, voor enige tijd overleden, een aantal keren Hermen Jansen Aa op het hem toekomende geld aangesproken, echter vergeefs, vandaar de nu opgestarte procedure ten einde de 150 gulden alsnog te verkrijgen (bron: Scha vrv inv.nr. 25 foto303).
Maakt zelf haar testament op 04-04-1726. Als haar universele erfgenamen noemt ze haar 3 lieve kinderen:
-Harmen, Aeltien en Henrickjen Aa,
onder het beding dat aan Jan Alberts Landt of ook wel Landt Jan, de echtgenoot van wijlen dochter Geesken moet worden uitgekeerd 2 rijksdaalders, evenals aan hun dochter Geesien.
(bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.2674).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hermen Jansen op die Aa, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Hermen is overleden vóór 1752 in Vriezenveen, ten hoogste 77 jaar oud.
Notitie bij Hermen: Hermen wordt tussen 1713 als pachter van de landerijen van de Aa-boerderij genoemd, als opvolger van zijn stiefvader Berent Jansen Broer. In 1752 staat als opvolger vermeld Henricus Post op de Aa.
Is in 1723 één van de schuldeisers van Jan Harmsen Vetker ten bedrage van een rekening van 7-7-8 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.24).
Uit de diverse pachtregisters van Huize Almelo blijkt dat Aa Hermen jaarlijks een tonnetje aal verschuldigd was aan Huize Almelo vanwege viswaar of vette waar. Het lijkt er dus op dat deze pacht verschuldigd was vanwege het recht om in de Aa te mogen vissen.oa 1720 en 1721 (AHA 1027, foto 2700, 2751). Idem over de jaren 1730-1742 (bron: AHA inv. nr. 1062 foto 2804) en idem de jaren 1743-1749 (AHA inv. nr. 1065 foto 2971).
Is in 1723 één van de schuldeisers van Jan Harmsen Vetker ten bedrage van een rekening van 7-7-8 (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr.24).
Uit de diverse pachtregisters van Huize Almelo blijkt dat Aa Hermen jaarlijks een tonnetje aal verschuldigd was aan Huize Almelo vanwege viswaar of vette waar. Het lijkt er dus op dat deze pacht verschuldigd was vanwege het recht om in de Aa te mogen vissen.oa 1720 en 1721 (AHA 1027, foto 2700, 2751). Idem over de jaren 1730-1742 (bron: AHA inv. nr. 1062 foto 2804) en idem de jaren 1743-1749 (AHA inv. nr. 1065 foto 2971).
II. Hendrikje Jansen van der Aa, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen (zie 433).
III. Geesken Jansen Aa, geboren omstreeks 1675. Geesken is overleden vóór 1726 in ?, ten hoogste 51 jaar oud.
Geesken trouwde met Jan Alberts Landt. Jan is geboren omstreeks 1675. Jan is overleden na 1727 in ?, minstens 52 jaar oud.
IV. Aaltje Jansen van der Aa, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen. Aaltje is overleden in ?.
Aaltje trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 30-03-1710 in Almelo [bron: trouwregister Almelo NH kerk.] met Albert Jansen te Getkate, ongeveer 25 jaar oud. Albert is geboren omstreeks 1685. Albert is overleden in ?.
868
Berent Rutgers, geboren omstreeks 1640. Berent is overleden vóór 1694 in Vriezenveen, ten hoogste 54 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: bron: huwelijk zoon Hendrik in 1694.
Notitie bij Berent: landbouwer, bewoont een erf gelegen op Oosteinde 125-127 (huidige nummering) . zie blz. 87 Ken uw dorp en heb het lief. Het erf was volgens Herman Jansen, de Vriezenveense historicus, oorspronkelijk eigendom van het klooster Sibculo. Zijn zoon Rutger Berends koopt het erf in 1717 van de Provincie Overijssel, het omvatte 2 1/2 akker. Ik ben Berent Rutgers trouwens niet tegengekomen in de boterpachtkohieren. Wel wordt Berent Rutgers nog vermeld in het verpondingskohier van 1750, terwijl hij bij de volkstelling van 1748 niet vermeld staat en sowieso bij het huwelijk van zoon Hendrik in 1694 al overleden was. Mogelijk heeft dit te maken met een deels onverdeelde boedel.
Kinderen van Berent uit onbekende relatie:
I. Hendrik Berentsen Klompemaeker, geboren omstreeks 1668 (zie 434).
II. [misschien] Rutger Berens Klumper, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Rutger is overleden na 1726 in Vriezenveen, minstens 51 jaar oud.
Notitie bij Rutger: persoon ontleend aan André Idzinga; Vriezenveners.nl
16 sept. 1717 is verschenen voor het schoutengericht van Vriezenveen Rutger Berends voor hem zelf en als boedelhouder van zijn onmondige kinderen verklaart geleend te hebben van Hendrik Spijker en Grietje ten Cate 967 guldens 9 febr. 1717 voor de aankoop van 2 1/2 akker land en 2 dagwerk hooiland tegn 4 % rente, eerste jaar rente te betalen op 12 juni 1718 onder hypotheek van het aangekochte land. Keurnoten Jan Egberts en Jan Jansen Bonenkamp (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
22 juni en 6 juli 1726 Henrik Spijjker doet verpanding op de goederen van Rutger Berends vanwege schuld van 967 gulden (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 271 en inv. nr. 25 foto 295).
Rutger trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 18-08-1700 in Vriezenveen met Grietje Klaessen, ongeveer 20 jaar oud, nadat zij op 04-08-1700 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. 16 sept. 1717 is verschenen voor het schoutengericht van Vriezenveen Rutger Berends voor hem zelf en als boedelhouder van zijn onmondige kinderen verklaart geleend te hebben van Hendrik Spijker en Grietje ten Cate 967 guldens 9 febr. 1717 voor de aankoop van 2 1/2 akker land en 2 dagwerk hooiland tegn 4 % rente, eerste jaar rente te betalen op 12 juni 1718 onder hypotheek van het aangekochte land. Keurnoten Jan Egberts en Jan Jansen Bonenkamp (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
22 juni en 6 juli 1726 Henrik Spijjker doet verpanding op de goederen van Rutger Berends vanwege schuld van 967 gulden (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24 foto 271 en inv. nr. 25 foto 295).
Notitie bij het huwelijk van Rutger en Grietje:
Rutger Berents N.Z. van Berent Rutgers J.M. en Grietjen Klaeszen N.J.D. van Klaes Berents
(bron: transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
Grietje is geboren omstreeks 1680, dochter van Klaes Berents en Mette Egberts. Grietje is overleden vóór 1717 in Vriezenveen, ten hoogste 37 jaar oud.
(bron: transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
870
Henrick Henriksen. Henrick is overleden vóór 01-04-1694 in Vriezenveen.
Notitie bij Henrick: mogelijk Bullighjen (?) geb. ca. 1635
Kind van Henrick uit onbekende relatie:
I. Grietje Hendricks, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen (zie 435).
872
Jan te Getkotte, geboren omstreeks 1620 in Almelo. Jan is overleden vóór 1669 in Almelo, ten hoogste 49 jaar oud [bron: huwelijk zoon Berend].
Notitie bij Jan: De erven Getkate Groot en Klein behoorden tot het rentambt Sibculo en Albergen, 1716-1718.
In 1662 staat het erf op naam van Jan op Clein Getcotte, de te betalen belasting bedraagt 19-11-8, met de opmerking dat de schoonzoon 12-6- van het bedrag op zich neemt te betalen en nog een restant wordt betaald in 1664 van 1-14-8. In het register van 1661 stond op Jans naam nog een overschot van 5-17-. In totaal het te betalen bedrag van 19-11-8. (bron: AHA inv. nr. 2687 foto 0303).
In 1716 verkocht de provincie Overijssel Klein Getkate aan Hendrik Getkate.’
In het hoofdgeldregister van 1675 staat Jan ten Getcotte met zijn vrouw vermeld en daarnaast staan verder nog vermeld:
Jenne ten Getcott en haar sone die pauper zijn en daarnaast ook nog Albert ten Getcotte met de vrouwe en sone.
Gezien de armoedige situatie waarin zoon Hendrick Jansen Getcotte, dan wel Aman zich in Vriezenveen bevindt lijkt het vermoeden gerechtvaardigd dat Jan een zoon is van Jenne en dat haar man ook de naam Jan moet hebben gedragen. Maar met al die identieke namen op de verschillende erven Getcate blijft het een lastig verhaal. (bron: Statenarchief van Overijssel, toegang 3.1 inventraisnummer 2681C).
Den 4 Junij 1669
Jenne ten Getkate, weduwe van Jan ten Getkate, gewesen meijer onder het Clooster Sipkeloe, voor haer ende haere onnosele 7 kleine kinderties, ten opsichte van versterff van vee, misgewas ende andere overgekomene ongelucken, remissie in de Heerenmiddelen ende agterstedige pachtt.
Geappoincteert: De Ordinaris Gedeputeerden versocht haer hyrop te informeren ende nae bevindinge te disponeren.
(bron: transcriptie Gezinus Grissen, Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 13
Resoluties van Ridderschap en Steden 1651-1653 en 1657-1659).
1681 register gesaai en gemaal (AHA inv. nr. 2691)
Hijndrijck Gertcate 6-15
Jan ten Gertcaete 7-0-0
Jenne ten Gercarte 2-2
In 1667 staan vermeld in het hoofdgeldkohier:
Jan ten Gettcate [Klein] met de vrouw en een zoon (3);
Albert ten Gettcate [Groot] met de vrouwe en een knecht 3; [zoon van Hendrik]
Trijne ten Gettcate, pauper(weduwe van Hendrik ten Getcate, bron: Kasboek Arend Kenkhuis).
bron: AHA inv.nr. 2690.
In 1662 staat het erf op naam van Jan op Clein Getcotte, de te betalen belasting bedraagt 19-11-8, met de opmerking dat de schoonzoon (Albert?) 12-6- van het bedrag op zich neemt te betalen en nog een restant wordt betaald in 1664 van 1-14-8. In het register van 1661 stond op Jans naam nog een overschot van 5-17-. In totaal het te betalen bedrag van 19-11-8. Het lijkt erop dat de echtgenote van Albert een dochter was van Jan Clein Getkotte (bron: AHA inv. nr. 2687 foto 0303).
In datzelfde jaar staat bij het Grote Getcott de naam Hendrick vermeld. verder nog een notitie dat Jan Getcotts zoon Hendrick 9 gulden van de pacht betaalt en verder staat onder Hendrick op Grote Getcott vermeld "Albert de Sone geeft in eene schattinge 3 st. beloopt in’t jaar 2 gulden"
De namen Getkate lijken daarmee zelfde naamdragers te hebben die beiden regelmatig alleen met de naam Getkate worden aangeduid zonder de toevoeging Klein of Groot, wat deze familie complex maakt. De hier vermelde familieopstellingen zijn dan ook onder voorbehoud.
Hoe het met de variaties zit van de erven Getcate is onduidelijk, Wel is er een Klein en een Groot Getcate.
verponding 1657 (foto 417):
Hindrick op Groote Gettekotte 27 st
Jan op Klein Gettekotte 29 [die soone]
Geert ten Gettekotte [doorgehaald]
verponding 1655 (foto 366):
Jan op Cleine Getcotte 1-9
Hindrick op Grote Gette 1-7
Albert de sone 0-3
hoofdgeld 1653:
Joan ten Gettecotte 5 hoofden, 1 vuurstede en 1 oven.
zijn oude moeder: 1 hoofd 1 vuurstede
welcke toebehoor 3 zoons(?): 1 hoofd
Hinrik Gettekotte: 4 hoofden
die sone Albert: 2 hoofden
verponding 1637: (foto 424)
Groote Gettekot 6
Kleine Gettekot 5-16
Geert ten Getkot -6
verponding: 1628
Hinr. ten Gettenkotte, betalt half den sonne
Berent Gettenkotte
(bron: AHA inv. nr. 2687).2008 1230a foto 463
Geert ten Gettekotte
kasboek: Arend Kenkhuis:
Berent ten Getkates zoon Gert (jan 1638).
Hendrik ten Getkate en vrouw Trine (dec. 1636).
Trompetter:
1603-1604 Albert ten Getkate op Groot Getkate
6103-1604 Berent ten Getkate op Klein Getkate
In 1662 staat het erf op naam van Jan op Clein Getcotte, de te betalen belasting bedraagt 19-11-8, met de opmerking dat de schoonzoon 12-6- van het bedrag op zich neemt te betalen en nog een restant wordt betaald in 1664 van 1-14-8. In het register van 1661 stond op Jans naam nog een overschot van 5-17-. In totaal het te betalen bedrag van 19-11-8. (bron: AHA inv. nr. 2687 foto 0303).
In 1716 verkocht de provincie Overijssel Klein Getkate aan Hendrik Getkate.’
In het hoofdgeldregister van 1675 staat Jan ten Getcotte met zijn vrouw vermeld en daarnaast staan verder nog vermeld:
Jenne ten Getcott en haar sone die pauper zijn en daarnaast ook nog Albert ten Getcotte met de vrouwe en sone.
Gezien de armoedige situatie waarin zoon Hendrick Jansen Getcotte, dan wel Aman zich in Vriezenveen bevindt lijkt het vermoeden gerechtvaardigd dat Jan een zoon is van Jenne en dat haar man ook de naam Jan moet hebben gedragen. Maar met al die identieke namen op de verschillende erven Getcate blijft het een lastig verhaal. (bron: Statenarchief van Overijssel, toegang 3.1 inventraisnummer 2681C).
Den 4 Junij 1669
Jenne ten Getkate, weduwe van Jan ten Getkate, gewesen meijer onder het Clooster Sipkeloe, voor haer ende haere onnosele 7 kleine kinderties, ten opsichte van versterff van vee, misgewas ende andere overgekomene ongelucken, remissie in de Heerenmiddelen ende agterstedige pachtt.
Geappoincteert: De Ordinaris Gedeputeerden versocht haer hyrop te informeren ende nae bevindinge te disponeren.
(bron: transcriptie Gezinus Grissen, Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 13
Resoluties van Ridderschap en Steden 1651-1653 en 1657-1659).
1681 register gesaai en gemaal (AHA inv. nr. 2691)
Hijndrijck Gertcate 6-15
Jan ten Gertcaete 7-0-0
Jenne ten Gercarte 2-2
In 1667 staan vermeld in het hoofdgeldkohier:
Jan ten Gettcate [Klein] met de vrouw en een zoon (3);
Albert ten Gettcate [Groot] met de vrouwe en een knecht 3; [zoon van Hendrik]
Trijne ten Gettcate, pauper(weduwe van Hendrik ten Getcate, bron: Kasboek Arend Kenkhuis).
bron: AHA inv.nr. 2690.
In 1662 staat het erf op naam van Jan op Clein Getcotte, de te betalen belasting bedraagt 19-11-8, met de opmerking dat de schoonzoon (Albert?) 12-6- van het bedrag op zich neemt te betalen en nog een restant wordt betaald in 1664 van 1-14-8. In het register van 1661 stond op Jans naam nog een overschot van 5-17-. In totaal het te betalen bedrag van 19-11-8. Het lijkt erop dat de echtgenote van Albert een dochter was van Jan Clein Getkotte (bron: AHA inv. nr. 2687 foto 0303).
In datzelfde jaar staat bij het Grote Getcott de naam Hendrick vermeld. verder nog een notitie dat Jan Getcotts zoon Hendrick 9 gulden van de pacht betaalt en verder staat onder Hendrick op Grote Getcott vermeld "Albert de Sone geeft in eene schattinge 3 st. beloopt in’t jaar 2 gulden"
De namen Getkate lijken daarmee zelfde naamdragers te hebben die beiden regelmatig alleen met de naam Getkate worden aangeduid zonder de toevoeging Klein of Groot, wat deze familie complex maakt. De hier vermelde familieopstellingen zijn dan ook onder voorbehoud.
Hoe het met de variaties zit van de erven Getcate is onduidelijk, Wel is er een Klein en een Groot Getcate.
verponding 1657 (foto 417):
Hindrick op Groote Gettekotte 27 st
Jan op Klein Gettekotte 29 [die soone]
Geert ten Gettekotte [doorgehaald]
verponding 1655 (foto 366):
Jan op Cleine Getcotte 1-9
Hindrick op Grote Gette 1-7
Albert de sone 0-3
hoofdgeld 1653:
Joan ten Gettecotte 5 hoofden, 1 vuurstede en 1 oven.
zijn oude moeder: 1 hoofd 1 vuurstede
welcke toebehoor 3 zoons(?): 1 hoofd
Hinrik Gettekotte: 4 hoofden
die sone Albert: 2 hoofden
verponding 1637: (foto 424)
Groote Gettekot 6
Kleine Gettekot 5-16
Geert ten Getkot -6
verponding: 1628
Hinr. ten Gettenkotte, betalt half den sonne
Berent Gettenkotte
(bron: AHA inv. nr. 2687).2008 1230a foto 463
Geert ten Gettekotte
kasboek: Arend Kenkhuis:
Berent ten Getkates zoon Gert (jan 1638).
Hendrik ten Getkate en vrouw Trine (dec. 1636).
Trompetter:
1603-1604 Albert ten Getkate op Groot Getkate
6103-1604 Berent ten Getkate op Klein Getkate
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1640 in Almelo met de ongeveer 20-jarige
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berend Jansen te Getkotte, geboren omstreeks 1660 in Almelo. Berend is overleden vóór 1713 in Almelo, ten hoogste 53 jaar oud [bron: hoofdgeldkohier AHA inv. nr.2667].
Notitie bij Berend: ik vermoed dat Berend is overleden voor 1713, want in dat jaar staat de wed. Getkorte in het hoofdgeldkohier vermeld (bron: AHA inv. nr. 2688).
Berend trouwde, ongeveer 31 jaar oud, op 09-08-1691 in Almelo [bron: website Afina Broekman] met Fenneken Hendriks van het Meulenbelt, ongeveer 26 jaar oud, nadat zij op 28-06-1691 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan [bron: almelose gezinsreconstructies van Afina Broekman]. Fenneken is geboren omstreeks 1665 in Almelo, dochter van Hendrik van het Meulenbelt. Fenneken is overleden in Almelo.
II. Hendrick Jansen Aman (Getkotte te), geboren omstreeks 1665 in Almelo (zie 436).
874
Tonijs van´t Velthof. Tonijs is overleden vóór 22-10-1693 in Albergen.
Notitie bij Tonijs: in 1675 staat in het hoofdgeldregister van Albergen (valt onder Gericht Ootmarsum) Velt Jan. Hij lijkt de bewoner van het Velthof te zijn in dat jaar. (bron: Statenarchief van Overijssel, inv. nr. 2681C).
huidig adres mogelijk Roombergweg 3 Albergen.
huidig adres mogelijk Roombergweg 3 Albergen.
Kind van Tonijs uit onbekende relatie:
I. Aeltjen Tonijs van´t Velthof, geboren omstreeks 1665 in Albergen (zie 437).
876
Herman Claessen, geboren omstreeks 1640. Herman is overleden vóór 10-05-1696, ten hoogste 56 jaar oud.
Notitie bij Herman: niet in de boterpachtregisters (1679, 1689) of het zoutgeldregister (1694) traceerbaar.
In een verslag van breukplichtigen (= wetsovertreders) wordt door de schout in 1640 "de oude Stroomers" genoemd (bron: AHA inv. nr. 3240). De familie heeft dus zeker zeer oude wortels in Vriezenveen.
In 1659 wordt een "Stromers Henrick" genoemd (bron: AHA inv. nr. 1491).
In een verslag van breukplichtigen (= wetsovertreders) wordt door de schout in 1640 "de oude Stroomers" genoemd (bron: AHA inv. nr. 3240). De familie heeft dus zeker zeer oude wortels in Vriezenveen.
In 1659 wordt een "Stromers Henrick" genoemd (bron: AHA inv. nr. 1491).
Kind van Herman uit onbekende relatie:
I. Klaas Harmsen Stroomers, geboren omstreeks 1670 (zie 438).
878
Berent Jansen Faijer, geboren omstreeks 1645. Berent is overleden omstreeks 1718 in Vriezenveen, ongeveer 73 jaar oud.
Notitie bij Berent: landbouwer, bezat 3 akkers land aan het Oosteinde 214 (huidige nummering), heeft dit land omstreeks of voor 1671 verworven van Egbert Alberts naast het erf van Jan Berent Eskes, zeer waarschijnlijk de vader van Berent Jansen Faijer. Broer Hendrik Jansen Faijer verwerft rond 1694 4 akkers van Jan Berent Eskes.
In 1682 krijgt Faijers Berent een boete van 3 gulden omdat hij Hendrik Jansen Wilmsen had geslagen (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 207).
Op 23 sept. 1685 beklaagt Lubbert Jansen Schoemaker zich dat ene Berent Faijer hem op een zondag belaagd heeft op weg zijnde naar Vriezenveen, hem gedreigd had in de sloot te smijten en dat hij de weg naar Vriezenveen niet gemachtigd was te gebruiken (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 216).
In 1694 wordt " Berent Faeijer" in het zoutgeldkohier genoemd, hij wordt aangeslagen voor 10 stuivers en behoorde daarmee tot de middenmoot in Vriezenveen. Dat wil zeggen, hij behoorde niet tot de rijken, maar ook niet tot de grote groep paupers.
Op 3-9-1712 sluiten Berent en zijn vrouw een kontrakt met schoonzoon Jan Jansen (Kleine) en dochter Geertje Berentsen. Deze laatsten komen erf en huis toe met als tegenprestatie kost en inwoning voor de oudjes. Dochter "Jenne" wordt met 25 gulden bedacht. Later doen de jongeren echter afstand van het kontrakt en geven de eigendommen terug aan de oudjes. Berent Jansen Faijer maakt samen met zijn vrouw verkopen op 03-09-1712 hun huis en twee akkers land aan hun schoonzoon Jan Jansen en dochter Geertje Berendsen; aan de oudste dochter Jenne komt 25 gulden toe. De acte is ondertekend door Jan Jansen en Geertje Berendsen en door Berent Jansen Faijer en Grietje Geertsen. Beide vrouwen ondertekenen de acte met een kruisje. (Archief Schoutambt Vriezenveen inventarisnr. 2673).
Op 31-01-1716 maakt het echtpaar hun testament op (Archief Schoutambt Vriezenveen inventarisnr. 2674).
testator verklaart tot erfgenaam:
-dochter Jennigien Berendsen Faeijer huisvrouw van Klaas Harmsen [Stroomers] 40 car. guldens en om "Gods wille"nog 30 car. guldens en de linnen en wollen kleding van hem (Berent Faijer) en verder onbezwaard haar legitieme portie.
verder benoemen testator en testatrice tot hun erfgenaam hun kinderen:
-Jennigien Berentsen
-Geertien Berentsen
-Henrick Berentsen, het kind van de overleden zoon Berent Berentsen Faeijer
testator ondertekent met naam en testatrice met een kruisje.
Op 07-02-1719 zijn Berent Jansen Faijer en echtgenote Grietje Geertsen overleden. De erfgenamen worden alle met name genoemd:
-Claas Harmsen [Stroomers] en Jenneken Berentsen [Faijer]
-Jan Jansen Kleijne en Geertjen Berendsen [Faijer]
-Berend Harmsen Berckhoff en Jenneken Berends [Faijer]
-Jan Quant en Jan Berendsen Faijer als momber van het onmondige kind van wijlen Berend Berendsen Faijer, de kinderen, vertegenwoordigd door dochter Jenneken Berents en haar man Claas Harmsen verkopen de eigendommen, huis en landerijen gelegen, westwaarts Hendrik Jansen Faijer, oostwaarts Berent Jansen Tuer aan Egbert Jansen en Jenneken Hinrix voor in totaal 500 guldens
Vanaf 1719 staat Jan Egberts in de boterpachtkohieren vermeld als eigenaar van het erf. Hij heeft het kennelijk van de erfgenamen gekocht. Later in 1737 staat (zijn zoon?) Egbert Jansen Roest als eigenaar vermeld. Zijn erfgenamen verkopen het goed in 1748 aan Engbert Lucas Hospes (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 118).
In 1682 krijgt Faijers Berent een boete van 3 gulden omdat hij Hendrik Jansen Wilmsen had geslagen (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 207).
Op 23 sept. 1685 beklaagt Lubbert Jansen Schoemaker zich dat ene Berent Faijer hem op een zondag belaagd heeft op weg zijnde naar Vriezenveen, hem gedreigd had in de sloot te smijten en dat hij de weg naar Vriezenveen niet gemachtigd was te gebruiken (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 216).
In 1694 wordt " Berent Faeijer" in het zoutgeldkohier genoemd, hij wordt aangeslagen voor 10 stuivers en behoorde daarmee tot de middenmoot in Vriezenveen. Dat wil zeggen, hij behoorde niet tot de rijken, maar ook niet tot de grote groep paupers.
Op 3-9-1712 sluiten Berent en zijn vrouw een kontrakt met schoonzoon Jan Jansen (Kleine) en dochter Geertje Berentsen. Deze laatsten komen erf en huis toe met als tegenprestatie kost en inwoning voor de oudjes. Dochter "Jenne" wordt met 25 gulden bedacht. Later doen de jongeren echter afstand van het kontrakt en geven de eigendommen terug aan de oudjes. Berent Jansen Faijer maakt samen met zijn vrouw verkopen op 03-09-1712 hun huis en twee akkers land aan hun schoonzoon Jan Jansen en dochter Geertje Berendsen; aan de oudste dochter Jenne komt 25 gulden toe. De acte is ondertekend door Jan Jansen en Geertje Berendsen en door Berent Jansen Faijer en Grietje Geertsen. Beide vrouwen ondertekenen de acte met een kruisje. (Archief Schoutambt Vriezenveen inventarisnr. 2673).
Op 31-01-1716 maakt het echtpaar hun testament op (Archief Schoutambt Vriezenveen inventarisnr. 2674).
testator verklaart tot erfgenaam:
-dochter Jennigien Berendsen Faeijer huisvrouw van Klaas Harmsen [Stroomers] 40 car. guldens en om "Gods wille"nog 30 car. guldens en de linnen en wollen kleding van hem (Berent Faijer) en verder onbezwaard haar legitieme portie.
verder benoemen testator en testatrice tot hun erfgenaam hun kinderen:
-Jennigien Berentsen
-Geertien Berentsen
-Henrick Berentsen, het kind van de overleden zoon Berent Berentsen Faeijer
testator ondertekent met naam en testatrice met een kruisje.
Op 07-02-1719 zijn Berent Jansen Faijer en echtgenote Grietje Geertsen overleden. De erfgenamen worden alle met name genoemd:
-Claas Harmsen [Stroomers] en Jenneken Berentsen [Faijer]
-Jan Jansen Kleijne en Geertjen Berendsen [Faijer]
-Berend Harmsen Berckhoff en Jenneken Berends [Faijer]
-Jan Quant en Jan Berendsen Faijer als momber van het onmondige kind van wijlen Berend Berendsen Faijer, de kinderen, vertegenwoordigd door dochter Jenneken Berents en haar man Claas Harmsen verkopen de eigendommen, huis en landerijen gelegen, westwaarts Hendrik Jansen Faijer, oostwaarts Berent Jansen Tuer aan Egbert Jansen en Jenneken Hinrix voor in totaal 500 guldens
Vanaf 1719 staat Jan Egberts in de boterpachtkohieren vermeld als eigenaar van het erf. Hij heeft het kennelijk van de erfgenamen gekocht. Later in 1737 staat (zijn zoon?) Egbert Jansen Roest als eigenaar vermeld. Zijn erfgenamen verkopen het goed in 1748 aan Engbert Lucas Hospes (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 118).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
879
Grietje Geertsen, geboren omstreeks 1645. Grietje is overleden omstreeks 1718 in Vriezenveen, ongeveer 73 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrikje Berends Faijer. Hendrikje is overleden op 01-09-1701 in Westzaandam.
Notitie bij Hendrikje: Op 28-08-1701 wordt op attestatie van Vriese-veen Heijndrickje Barentsen FAIJER ingeschreven als lid van de gereformeerde gemeente Westzaandam.
In mijn database wordt zij Hendrikje Barends Almelo genoemd.
Zij trouwt 2.1.1701 Westzaandam met Arent Cornelisz Kist.
Kort huwelijksgeluk want zij wordt begraven op 1.9.1701 Westzaandam.
(bron: e-mail Mary Alers)
Hendrikje trouwde op 02-01-1701 in Westzaandam met Arent Cornilisz Kist. Arent is overleden.
Hij is begraven op 14-05-1710 in Westzaandam. In mijn database wordt zij Hendrikje Barends Almelo genoemd.
Zij trouwt 2.1.1701 Westzaandam met Arent Cornelisz Kist.
Kort huwelijksgeluk want zij wordt begraven op 1.9.1701 Westzaandam.
(bron: e-mail Mary Alers)
II. Jenneken Berends Faijer, geboren omstreeks 1671 in Vriezenveen (zie 439).
III. Jenneken Berends Fayer, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 07-02-1719 in Vriezenveen, minstens 39 jaar oud [bron: (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).].
Jenneken trouwde, ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1708 in Vriezenveen met
Berend Hermsen Berkhoff, ongeveer 27 jaar oud. Zie 774,I voor persoonsgegevens van Berend.
IV. Berent Berentsen Faijer, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen. Berent is overleden vóór 07-02-1719 in Vriezenveen, ten hoogste 39 jaar oud [bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674].
Notitie bij Berent: Op 07-02-1719 zijn Berent Jansen Faijer en echtgenote Grietje Geertsen overleden. De erfgenamen worden alle met name genoemd:
Daarbij treden Jan Quant (gehuwd met Geertje Jansen Faijer) en Jan Berendsen Faijer als momber van het onmondige kind van wijlen Berend Berendsen Faijer. In zo’n geval wordt een kind meestal twee voogden toegewezen, één van vaders en één van moeders zijde. In dit geval lijken het twee voogden van vaders zijde te zijn (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Op 07-02-1719 in het schoutengericht van Vriezenveen genoemd als overleden. Over zijn onmondige kind treden de voogden Jan Faijer en Jan Quant op. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Berent trouwde met
Fenneken Frericks. Zie 602,III voor persoonsgegevens van Fenneken.Daarbij treden Jan Quant (gehuwd met Geertje Jansen Faijer) en Jan Berendsen Faijer als momber van het onmondige kind van wijlen Berend Berendsen Faijer. In zo’n geval wordt een kind meestal twee voogden toegewezen, één van vaders en één van moeders zijde. In dit geval lijken het twee voogden van vaders zijde te zijn (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Op 07-02-1719 in het schoutengericht van Vriezenveen genoemd als overleden. Over zijn onmondige kind treden de voogden Jan Faijer en Jan Quant op. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
V. Geertjen Berends Faijer, geboren omstreeks 1680. Geertjen is overleden na 1744 in Vriezenveen, minstens 64 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Geertjen: Op 21-12-1744 maakt het echtpaar Jan Jansen Kleijne en Geertje Berends Feijer hun testament. Geertje is dan al zwak en ziek. Het is een testament op langstlevende. Daarnaast legateert Geertje aan haar nicht Hendrikje Berends [Berkhof] huisvrouw van Lambert Harms Spijker al haar linnen en wollen kleding en 25 car. guldens, welk bedrag na dode van de langstlevende moet worden uitgekeerd (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Notitie bij Geertjen: Archief Schoutambt Vriezenveen inventarisnr. 2674; testament ouders.Op 31-01-1716 maken Berent Jansen Faijer en Grietje Geertsen hun testament op (Archief Schoutambt Vriezenveen inventarisnr. 2674).
testator Berent verklaart tot erfgenaam:
-dochter Jennigien Berendsen Faeijer huisvrouw van Klaas Harmsen [Stroomers] 40 car. guldens en om "Gods wille"nog 30 car. guldens en de linnen en wollen kleding van hem (Berent Faijer) en verder onbezwaard haar legitieme portie.
verder benoemen testator en testatrice tot hun erfgenaam hun kinderen:
-Jennigien Berentsen
-Geertien Berentsen
-Henrick Berentsen, het kind van de overleden zoon Berent Berentsen Faeijer
testator ondertekent met naam en testatrice met een kruisje.
Op 07-02-1719 zijn Berend Faaijer en echtgenote Grietje Geerts overleden. De erfgenamen worden alle met name genoemd:
-Claas Harmsen [Stroomers] en Jenneken Berentsen [Faijer]
-Jan Jansen Kleijne en Geertjen Berendsen [Faijer]
-Berend Harmsen Berckhoff en Jenneken Berends [Faijer]
-Jan Quant en Jan Berendsen Faijer als momber van het onmondige kind van wijlen Berend Berendsen Faijer, de kinderen, vertegenwoordigd door dochter Jenneken Berents en haar man Claas Harmsen verkopen de eigendommen, huis en landerijen gelegen, westwaarts Hendrik Jansen Faijer, oostwaarts Berent Jansen Tuer aan Egbert Jansen en Jenneken Hinrix voor in totaal 500 guldens
Geertjen trouwde met Jan Jansen Kleijne. Jan is geboren omstreeks 1680. Jan is overleden na 1744 in Vriezenveen, minstens 64 jaar oud.
testator Berent verklaart tot erfgenaam:
-dochter Jennigien Berendsen Faeijer huisvrouw van Klaas Harmsen [Stroomers] 40 car. guldens en om "Gods wille"nog 30 car. guldens en de linnen en wollen kleding van hem (Berent Faijer) en verder onbezwaard haar legitieme portie.
verder benoemen testator en testatrice tot hun erfgenaam hun kinderen:
-Jennigien Berentsen
-Geertien Berentsen
-Henrick Berentsen, het kind van de overleden zoon Berent Berentsen Faeijer
testator ondertekent met naam en testatrice met een kruisje.
Op 07-02-1719 zijn Berend Faaijer en echtgenote Grietje Geerts overleden. De erfgenamen worden alle met name genoemd:
-Claas Harmsen [Stroomers] en Jenneken Berentsen [Faijer]
-Jan Jansen Kleijne en Geertjen Berendsen [Faijer]
-Berend Harmsen Berckhoff en Jenneken Berends [Faijer]
-Jan Quant en Jan Berendsen Faijer als momber van het onmondige kind van wijlen Berend Berendsen Faijer, de kinderen, vertegenwoordigd door dochter Jenneken Berents en haar man Claas Harmsen verkopen de eigendommen, huis en landerijen gelegen, westwaarts Hendrik Jansen Faijer, oostwaarts Berent Jansen Tuer aan Egbert Jansen en Jenneken Hinrix voor in totaal 500 guldens
Notitie bij overlijden van Jan: Op 21-12-1744 maakt het echtpaar Jan Jansen Kleijne en Geertje Berends Feijer hun testament. Geertje is dan al zwak en ziek. Het is een testament op langstlevende. Daarnaast legateert Geertje aan haar nicht Hendrikje Berends [Berkhof] huisvrouw van Lambert Harms Spijker al haar linnen en wollen kleding en 25 car. guldens, welk bedrag na dode van de langstlevende moet worden uitgekeerd (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
nog met de volkstelling van 1748 vermeld.
nog met de volkstelling van 1748 vermeld.
Notitie bij Jan: mogelijk identiek aan Jan Jansen Broertjen? Het echtpaar woont ergens in het uiterste Westeinde.
Op 21-12-1744 maakt het echtpaar Jan Jansen Kleijne en Geertje Berends Feijer hun testament. Geertje is dan al zwak en ziek. Het is een testament op langstlevende. Daarnaast legateert Geertje aan haar nicht Hendrikje Berends [Berkhof] huisvrouw van Lambert Harms Spijker al haar linnen en wollen kleding en 25 car. guldens, welk bedrag na dode van de langstlevende moet worden uitgekeerd (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 is dit gezin niet te vinden. Dat betekent dat hun vermogen minimaal moet zijn geweest.
Op 10-09-1737 heeft Kleijnen Jan, ook wel genaamd Jan Jansen Kleijne, ruzie om een aandeel van het schutgeld met de schutter Henrik Coers Heijdeman. De twist vond plaats in het huis van Wolter Gerrits Coster. Ook de echtgenote van Jan Kleijne, Geertien Berents [Faijer], was erbij aanwezig. De zaak liep dusdanig uit de hand dat Kleijne Henrik Heijdeman verschillende keren met een mes stak, waardoor laatstgenoemde o.a. een snee in zijn linker bil opliep. (bron: AHA inv. nr. 3242).
Op 07-02-1719 in het schoutengericht van Vriezenveen genoemd als erfgenaam van Berent Faijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 21-12-1744 maakt het echtpaar Jan Jansen Kleijne en Geertje Berends Feijer hun testament. Geertje is dan al zwak en ziek. Het is een testament op langstlevende. Daarnaast legateert Geertje aan haar nicht Hendrikje Berends [Berkhof] huisvrouw van Lambert Harms Spijker al haar linnen en wollen kleding en 25 car. guldens, welk bedrag na dode van de langstlevende moet worden uitgekeerd (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 is dit gezin niet te vinden. Dat betekent dat hun vermogen minimaal moet zijn geweest.
Op 10-09-1737 heeft Kleijnen Jan, ook wel genaamd Jan Jansen Kleijne, ruzie om een aandeel van het schutgeld met de schutter Henrik Coers Heijdeman. De twist vond plaats in het huis van Wolter Gerrits Coster. Ook de echtgenote van Jan Kleijne, Geertien Berents [Faijer], was erbij aanwezig. De zaak liep dusdanig uit de hand dat Kleijne Henrik Heijdeman verschillende keren met een mes stak, waardoor laatstgenoemde o.a. een snee in zijn linker bil opliep. (bron: AHA inv. nr. 3242).
Op 07-02-1719 in het schoutengericht van Vriezenveen genoemd als erfgenaam van Berent Faijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
880
Warner Herms Tromp (?), geboren omstreeks 1630 in Wierden (?). Warner is overleden na 1697 in Wierden (?), minstens 67 jaar oud [bron: 1697 huwde zoon Egbert te Wierden Warner leefde toen nog.].
Notitie bij Warner: of er een verwantschap bestaat met een zekere Warner Herms (J.M. van Wierden) die in 1681 te Vriezenveen in het huwelijk treedt met een Vriezenveense en afkomstig is van Wierden is niet uit te sluiten. Nakomelingen van Warner Herms noemen zich in Vriezenveen echter geen Tromp.
Hij trouwde met
881
Grietje (?) N.N..
Notitie bij Grietje: naam afgeleid van vernoeming kleinkinderen: dochter Grietje, gedoopt 13-03-1698 van zoon Egbert Warners Tromp en Grietje gedoopt 23-09-1708 als dochter van Jan Waanders Tromp.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrick Werners Tromp, geboren omstreeks 1655 in Wierden (?). Hendrick is overleden na 1709 in Wierden (?), minstens 54 jaar oud [bron: bron huwelijksregistratie dochter Jenneken in 1709 te Wierden.].
Notitie bij Hendrick: Wordt genoemd Henrick Tromp bij doop van dochtertje Berentjen in 1705.
Bij zijn 2e huwelijk heet hij Henrick Warners.
een dochter van Hendrick wordt in 1709 Tromp genoemd bij haar huwelijk genaamd Jenneken Henricks Tromp met Derck Jansen van Dalfsen. Ze wordt de zoon genoemd van Henrick Tromp.
Hendrick:Bij zijn 2e huwelijk heet hij Henrick Warners.
een dochter van Hendrick wordt in 1709 Tromp genoemd bij haar huwelijk genaamd Jenneken Henricks Tromp met Derck Jansen van Dalfsen. Ze wordt de zoon genoemd van Henrick Tromp.
(1) trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 12-04-1680 in Wierden met Maria Jansen Overmans, ongeveer 25 jaar oud, nadat zij op 28-03-1680 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Maria is geboren omstreeks 1655. Maria is overleden vóór 1703 in Wierden, ten hoogste 48 jaar oud [bron: Hertrouw van de echtgenoot in 1703, heet dan weduwnaar te zijn].
II. Harmen Warners Tromp, geboren omstreeks 1660 in Wierden. Harmen is overleden na 1704 in Wierden, minstens 44 jaar oud.
Notitie bij Harmen: korporaal onder het regiment van de generaal Opdam en van de Compagnie van de majoor van Rechteren (bron: doopregister zoon Jan 1695 Wierden en huwelijksakte 1694).
In 1702 maken Hermen Tromp en zijn vrouw Jenneken hun testament. De jongste zoon Jan Hermsen Tromp wordt erfopvolger van de katerstede "Het Corporaalshuis". Hij moet wel zorg blijven dragen over het onnozele kind Warner Herms Tromp. (R.A. Kedingen inv. nr. 1).
In 1704 wordt hij geareesteerd vanwege de doodslag op 30 augustus 1704 van Berent Bokhove (Bockhoeve), zoon van Willem Bockhoeve (bron: AHA inv. nr. 3012). Harmen Tromp en Evert Meijer (zoon van de schout meijer) hadden op eenden gejaagd en kwamen toen 4 personen tegen, waaronder Berent Bokhove, die hen de 7 geschoten eenden afhandig wilden maken.
Willem Bokhoeve had 2 zoons Berent en Willem die op 29 augustus 1704, samen met Hendrik Roelofs Grubbe schoten hadden gehoord in het Broekland van Almelo op Vriezenveense grond gelegen en waren op de geluiden van de schoten afgegaan en hadden Evert Meijer en Harmen Tromp aangetroffen met eenden en hadden gevraagd of het wilde of tamme vogels waren, aangezien zijzelf tamme eenden hadden die gemerkt waren en verzochten om de geschoten vogels in hun weidetassen te mogen zien. Dit werd geweigerd door beide jagers. Hermen Tromp had de haan van zijn geweer overgehaald en de vader van Berent bockhoeve gedreigd met zijn geweer, Berent Bockhoeve had hierop met een stok op het hoofd van Hermen Tromp geslagen, hierop sloeg Hermen Tromp Berent Bockhoeve en schoot op hem met hagel en sloeg hem daarna nog met de kolf van het roer op het hoofd van Berent Bockhoeve, zodat deze neerviel en korte tijd later overleed. De jacht was illegaal. Jachtrechten behoorden toe aan de Heer van Almelo, maar daarnaast waren ook nog eens tamme eenden geschoten. De straf die werd opgelegd aan Hermen Tromp op 6 december 1704 was verbanning uit het land [van Overijssel?].
Harmen:In 1702 maken Hermen Tromp en zijn vrouw Jenneken hun testament. De jongste zoon Jan Hermsen Tromp wordt erfopvolger van de katerstede "Het Corporaalshuis". Hij moet wel zorg blijven dragen over het onnozele kind Warner Herms Tromp. (R.A. Kedingen inv. nr. 1).
In 1704 wordt hij geareesteerd vanwege de doodslag op 30 augustus 1704 van Berent Bokhove (Bockhoeve), zoon van Willem Bockhoeve (bron: AHA inv. nr. 3012). Harmen Tromp en Evert Meijer (zoon van de schout meijer) hadden op eenden gejaagd en kwamen toen 4 personen tegen, waaronder Berent Bokhove, die hen de 7 geschoten eenden afhandig wilden maken.
Willem Bokhoeve had 2 zoons Berent en Willem die op 29 augustus 1704, samen met Hendrik Roelofs Grubbe schoten hadden gehoord in het Broekland van Almelo op Vriezenveense grond gelegen en waren op de geluiden van de schoten afgegaan en hadden Evert Meijer en Harmen Tromp aangetroffen met eenden en hadden gevraagd of het wilde of tamme vogels waren, aangezien zijzelf tamme eenden hadden die gemerkt waren en verzochten om de geschoten vogels in hun weidetassen te mogen zien. Dit werd geweigerd door beide jagers. Hermen Tromp had de haan van zijn geweer overgehaald en de vader van Berent bockhoeve gedreigd met zijn geweer, Berent Bockhoeve had hierop met een stok op het hoofd van Hermen Tromp geslagen, hierop sloeg Hermen Tromp Berent Bockhoeve en schoot op hem met hagel en sloeg hem daarna nog met de kolf van het roer op het hoofd van Berent Bockhoeve, zodat deze neerviel en korte tijd later overleed. De jacht was illegaal. Jachtrechten behoorden toe aan de Heer van Almelo, maar daarnaast waren ook nog eens tamme eenden geschoten. De straf die werd opgelegd aan Hermen Tromp op 6 december 1704 was verbanning uit het land [van Overijssel?].
(1) trouwde met [waarschijnlijk] Catharina Cornelissen. Catharina is overleden vóór 1694 in Wierden.
(2) trouwde, ongeveer 34 jaar oud, op 17-11-1694 in Wierden met Jenneken Willems Snijder, ongeveer 24 jaar oud. Jenneken is geboren omstreeks 1670, dochter van Willem Henricks Snijder. Jenneken is overleden na 1705 in Wierden, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: aangezien Henr. Hanssen als zwager van Harmen Tromp wordt genoemd in een akte (RA Kedingen inv.nr.1) en deze Henr. Hanssen gehuwd was met Hadewygh Willemsen Snijder (Wierden 1679), ga ik er van uit dat Hadewygh en Jenneken vanwege het patroniem Wilems(en) zuster van elkaar waren. Willem Henricks de vader van Jenneken werd kennelijk ook wel Snijder genoemd.
III. Berent Warners Tromp (?), geboren omstreeks 1660 in Wierden (?). Berent is overleden na 1711 in Wierden, minstens 51 jaar oud.
Berent trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 16-05-1686 in Wierden met Trijntje Lucassen, ongeveer 26 jaar oud, nadat zij op 10-04-1686 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Berent en Trijntje:
een dochter van Berent wordt Tromp genoemd bij haar huwelijk op 19-4-1711 te Wierden. Dan trouwt Anna Berendsen Tromp, dochter van Berent Warners met Jan Hendrick[s].
Trijntje is geboren omstreeks 1660 in Albergen, dochter van Lucas Herms. Trijntje is overleden in Wierden (?).
IV. Aeltjen Warners Tromp (?), geboren omstreeks 1665 in Wierden. Aeltjen is overleden in ?.
Aeltjen ging in ondertrouw, ongeveer 25 jaar oud, op 06-12-1690 in Wierden met Jan Lamberts Vrijlinck, ongeveer 25 jaar oud. Jan is geboren omstreeks 1665 in Rossum (gerigte Oldenzaal). Jan is overleden in ?.
V. Jan Waanders Tromp, geboren omstreeks 1670 in Wierden (zie 440).
VI. Egbert Warners Tromp (?), geboren omstreeks 1670. Egbert is overleden na 1725, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Egbert: bij huwelijk aangeduid als zoon van Warner Herms.
Egbert trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 26-05-1697 in Wierden met Henrickjen Willemsen (ook Jansen), nadat zij op 23-03-1697 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Henrickjen is een dochter van Willem Jansen.
Henrickjen is overleden in Wierden (?).
Hij trouwde, ongeveer 29 jaar oud, op 02-11-1679 in Wierden met de ongeveer 29-jarige Grietjen Egberts in’t Hommers. Simon en Grietjen gingen op 23-08-1679 in Wierden in ondertrouw.
883
[misschien] Grietjen Egberts in’t Hommers, geboren omstreeks 1650. Grietjen is overleden in Wierden.
Kind uit dit huwelijk:
I. [misschien] Geesien Simons, geboren omstreeks 1680 in ? (zie 441).
 |
302 handtekening claas raphuis1686 |
884
Claes Berentsen Raphuijs (afb. 302), geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Claes is overleden na 21-07-1695 in Vriezenveen, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Claes: (bron: akte tot aanstelling van de armenjager 21-7-1695 archief Huize Almelo inv. nr. 2650)
Notitie bij Claes: herbergier en voorzanger in de kerk (HAA inv. nr. 3097).
moet wegens te vroege bijslaap in 1682 een boete betalen (3245 AHA foto 204).
Claes wordt niet genoemd in het zoutgeldregister van 1693, in het archief van Huize Almelo komt hij voor als degene die het traktement van de aanstelling van de armenjager in Vriezenveen wereldkundig maakte, maar deze ook eigenhandig ondertekende . Dit betekent dat hij waarschijnlijk secretaris was. Claas moet in elk geval een publieke functie hebben gehad. De handtekening waarmee Claas de aanstellingsakte van de armenjager ondertekend heeft ziet er in elk geval zeer geletterd uit. Ik heb de indruk dat het de secretaris was die voor de graaf van Almelo de ambtelijke stukken opstelde, in vroeger jaren werd deze functie ook wel gerichtsschrijver genoemd. Mogelijk was hij in deze publieke functie vrijgesteld van bepaalde belastingen.
Claes brengt samen met Warner Herms in 1685 de heren Jan Berents Brouwer en Frerick Gerritsen Olde pachters van de bieren voor het hooggericht, zij eisen inzage in de boeken van uitgeslagen en vertapte bieren. Kennelijk was er een conflict. Duidelijk wordt hieruit dat Claes net als zijn vader herbergier van beroep was en had het dispuut met de omzet in de kroeg te maken. (AHA inv. nr. 3097).
Op 31 oktober 1685 daagt Claes predikant Liens en ouderling Jan Kluppels voor het hooggericht inzake een kwestie over het voorzingen in de kerk. Hij zou daar namelijk een vergoeding voor krijgen die hij niet had ontvangen voor het voorzingen van de afgelopen 2 jaar, waartoe hij verzocht was door predikant Liens, ouderling Jan Kluppels en diaken Lucas Hermsen. (AHA inv. nr. 3097 foto 312). Op12-12-1692 stelt hij tot momber van zijn kinderen Joan Braemhaer ipv Evert Hermsen Coster die had verzocht van het momberschap ontslagen te willen worden. Joan Braemhaer heeft er kennelijk ook niet veel trek in, want al op 19 december 1692 wordt Pouwel Hendrix verzocht ipv Joan Braemhaer deze functie te willen vervullen.(AHA inv. nr. 3097 foto 417).
Er zit een stuk in het archief van Huize Almelo, dat gedateerd moet worden rond 1695 en waarin gesproken wordt van de broer van Claes Raphuijs genaamd Egbert, ook wordt de meid van Claes genoemd, Geertien. In hetzelfde dossier zitten stuken die betrekking hebben op een ruzie tussen Claas Raphuijs en Anne Bramers. Claas zou Anne Bramers voor "honteier volck" hebben uitgescholden (AHA inv. nr. 3240).
Claes trouwde (2), ongeveer 33 jaar oud, op 08-01-1693 in Vriezenveen met Jennighjen Janssen (±1660-na 1739), ongeveer 33 jaar oud.
moet wegens te vroege bijslaap in 1682 een boete betalen (3245 AHA foto 204).
Claes wordt niet genoemd in het zoutgeldregister van 1693, in het archief van Huize Almelo komt hij voor als degene die het traktement van de aanstelling van de armenjager in Vriezenveen wereldkundig maakte, maar deze ook eigenhandig ondertekende . Dit betekent dat hij waarschijnlijk secretaris was. Claas moet in elk geval een publieke functie hebben gehad. De handtekening waarmee Claas de aanstellingsakte van de armenjager ondertekend heeft ziet er in elk geval zeer geletterd uit. Ik heb de indruk dat het de secretaris was die voor de graaf van Almelo de ambtelijke stukken opstelde, in vroeger jaren werd deze functie ook wel gerichtsschrijver genoemd. Mogelijk was hij in deze publieke functie vrijgesteld van bepaalde belastingen.
Claes brengt samen met Warner Herms in 1685 de heren Jan Berents Brouwer en Frerick Gerritsen Olde pachters van de bieren voor het hooggericht, zij eisen inzage in de boeken van uitgeslagen en vertapte bieren. Kennelijk was er een conflict. Duidelijk wordt hieruit dat Claes net als zijn vader herbergier van beroep was en had het dispuut met de omzet in de kroeg te maken. (AHA inv. nr. 3097).
Op 31 oktober 1685 daagt Claes predikant Liens en ouderling Jan Kluppels voor het hooggericht inzake een kwestie over het voorzingen in de kerk. Hij zou daar namelijk een vergoeding voor krijgen die hij niet had ontvangen voor het voorzingen van de afgelopen 2 jaar, waartoe hij verzocht was door predikant Liens, ouderling Jan Kluppels en diaken Lucas Hermsen. (AHA inv. nr. 3097 foto 312). Op12-12-1692 stelt hij tot momber van zijn kinderen Joan Braemhaer ipv Evert Hermsen Coster die had verzocht van het momberschap ontslagen te willen worden. Joan Braemhaer heeft er kennelijk ook niet veel trek in, want al op 19 december 1692 wordt Pouwel Hendrix verzocht ipv Joan Braemhaer deze functie te willen vervullen.(AHA inv. nr. 3097 foto 417).
Er zit een stuk in het archief van Huize Almelo, dat gedateerd moet worden rond 1695 en waarin gesproken wordt van de broer van Claes Raphuijs genaamd Egbert, ook wordt de meid van Claes genoemd, Geertien. In hetzelfde dossier zitten stuken die betrekking hebben op een ruzie tussen Claas Raphuijs en Anne Bramers. Claas zou Anne Bramers voor "honteier volck" hebben uitgescholden (AHA inv. nr. 3240).
Hij trouwde (1), ongeveer 21 jaar oud, op 21-08-1681 in Vriezenveen met de ongeveer 21-jarige Valina Valentijns Kannegieter (zie 885 hieronder). Claes en Valina gingen op 11-07-1681 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Claes en Valina:
11-07-1681 Claes Berentsen Raphuijs N.S. van Berent Janssen Raphuijs J.M. en Valina Valentijns N.D. van Valentijn Kannegieter beijde op ’t Vriesenveen copul: den 21 Augusti:
885
Valina Valentijns Kannegieter, geboren omstreeks 1660. Valina is overleden vóór 11-12-1693 in Vriezenveen, ten hoogste 33 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berent Claesz. Raphuijs, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen (zie 442).
II. Aeltjen Raphuijs, geboren omstreeks 1681 in Vriezenveen. Aeltjen is overleden na 1766 in Vriezenveen, minstens 85 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Aeltjen: genoemd als getuige in 1766, is dan weduwe van wijlen Pieter Heerman en omtrent 85 jaar oud (inv. nr. 2958 HAA).
Notitie bij Aeltjen: Aeltjen Raphuijs treedt op als getuige volgens de akte is ze dan ongeveer 85 jaar (Inv. nr. 2958 Huisarchief Almelo).
Aeltjen trouwde met Pieter Heerman. Pieter is geboren in 1675. Notitie bij de geboorte van Pieter: als getuige (naam is dan Peter Herman) in een proces tegen de drankzuchtige predikant Poelman verklaart " Pieter Herman" in 1723 ongeveer 48 jaar oud te zijn (archief NH-kerk classis Deventer stadsarchief Deventer; inv. nr. 72).
Pieter is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 73 jaar oud.
III. Valentijn Claesz. Raphuijs, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen. Valentijn is overleden na 1731 in Azië (?), minstens 46 jaar oud.
Notitie bij Valentijn: matroos bij de V.O.C. zijn eerste reis was in 1713 naar Batavia, in 1725 was hij van beroep bosschieter, dat wil zeggen een ervaren matroos die een kanon af mocht vuren op het schip. Heeft in elk geval 3 reizen naar Batavia gemaakt. Op 13-1-1731 wordt zijn contract in Aziê bij de V.O.C. als straf beeindigd. Wat hij heeft uitgespookt is mij niet bekend, maar vast nog wel te achterhalen in de V.O.C. archieven (Bron: http://voc.websilon.nl/). Of Valentijn nog weer is teruggekeerd naar Nederland is onduidelijk.
Later zal nog een familielid in zijn voetsporen treden, het is Barent Raphuijs van Amsterdam, aldaar gedoopt in 1769 als zoon van de Vriezenvener Hendrik Raphuijs (een kleinzoon van zijn broer Berent).
Later zal nog een familielid in zijn voetsporen treden, het is Barent Raphuijs van Amsterdam, aldaar gedoopt in 1769 als zoon van de Vriezenvener Hendrik Raphuijs (een kleinzoon van zijn broer Berent).
888
Geert Hendriks Frielink (afb. 244), geboren omstreeks 1670 in Geesteren. Geert is overleden omstreeks 1735 in Vriezenveen, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Geert: nog genoemd in het hoofdgeldkohier van 1735 met 3 hoofden, onder hem staat reeds zelfstandig Jan Vrijlink (een kleinzoon?, zoon van Lukas) vermeld. In 1736 staat zijn naam niet meer in het hoofdgeldkohier. Zijn naam is dan vervangen door de naam van Jan Snijder, dat zal een schoonzoon zijn. Wellicht is hij identiek aan Jan Willems die in het hoofdgeldkohier van 1739 als hoofdbewoner vermeld staat. De naam Jan Willems komt ook als turfsteker voor in de archieven van Huize Almelo (oa inv. nr’s 3021 en 3030).
Notitie bij Geert: RK van religie, zie doopantekeningen zoon Hendrik (1701). turfsteker van beroep, als zodanig vermeld in 1726, 1727 en 1729 (bron: AHA inv. nr. 1028 foto 2781). Op 17 november 1729 betaalt de Heer van Almelo 29 gulden aan "Geert Vrijlink" in verband met de leverantie van 10 dagwerk zwarte turf.
woont helemaal aan het uiterste Oosteinde in de buurt van nummer 390 (bron: verpondings en contributieregister 1723). Nog in het hoofdgeldkohier van 1735 en 1736 vermeld. In 1737 staat de naam van Jan Snijder vermeld, dit zal een schoonzoon zijn, wellicht identiek aan Jan Willems, gehuwd met Henrikjen Frielink. Jan Willems staat al in het vuurstedengeldregister en het verpondingsgeldkohier van 1734.
28-11-1701 verkoop door Berent Berckhoff van een gaarden van deze weg tot aan de waterleijdijck, oostert Jan Berents, westert Herman Berckhoff verkocht aan Geert Vrijlinck en Eefse Luix (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 026).
22-10-1701 Geert Vrijlinck en Eesse Luix verklaren schuldig te zijn 180 gulden aan Jan Geerts onder hypotheek van hun huis en gaarden gelimiteerd oostert Jan Berents en westert Herman Berckhoff. Kantlijn: De schuld wordt op 21-12-1721 voldaan door Jan Geerts in absentie van zijn vrouw Henrikjen Gerritsen Graeve verklaart de laatste stuiver ontvangen te hebben van Geert Vrijlink en Eefsche Luikas (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 028).
In het archief van Huize Almelo zit een afrekening d.d. 13-09-1727 voor 10 dagwerken geleverde turf door Geert Vrijlink, de wed. Nijboer en Amansvolk. De afrekening is ondertekend door Jan Nijbuer en Griete van der A: (bron( AHA 1037). Het bedrag dat men hier voor kreeg was 30 guldens en 19 stuivers (bron: AHA1028).
Op 17-10-1729 ontvangt Geert Vrielink van de rentmeester van Huize Almelo 28 gulden vanwege de levering van 10 dagwerk zwarte turf.(bron: AHA inv. nr. 1028 foto 2781).
woont helemaal aan het uiterste Oosteinde in de buurt van nummer 390 (bron: verpondings en contributieregister 1723). Nog in het hoofdgeldkohier van 1735 en 1736 vermeld. In 1737 staat de naam van Jan Snijder vermeld, dit zal een schoonzoon zijn, wellicht identiek aan Jan Willems, gehuwd met Henrikjen Frielink. Jan Willems staat al in het vuurstedengeldregister en het verpondingsgeldkohier van 1734.
28-11-1701 verkoop door Berent Berckhoff van een gaarden van deze weg tot aan de waterleijdijck, oostert Jan Berents, westert Herman Berckhoff verkocht aan Geert Vrijlinck en Eefse Luix (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 026).
22-10-1701 Geert Vrijlinck en Eesse Luix verklaren schuldig te zijn 180 gulden aan Jan Geerts onder hypotheek van hun huis en gaarden gelimiteerd oostert Jan Berents en westert Herman Berckhoff. Kantlijn: De schuld wordt op 21-12-1721 voldaan door Jan Geerts in absentie van zijn vrouw Henrikjen Gerritsen Graeve verklaart de laatste stuiver ontvangen te hebben van Geert Vrijlink en Eefsche Luikas (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 028).
In het archief van Huize Almelo zit een afrekening d.d. 13-09-1727 voor 10 dagwerken geleverde turf door Geert Vrijlink, de wed. Nijboer en Amansvolk. De afrekening is ondertekend door Jan Nijbuer en Griete van der A: (bron( AHA 1037). Het bedrag dat men hier voor kreeg was 30 guldens en 19 stuivers (bron: AHA1028).
Op 17-10-1729 ontvangt Geert Vrielink van de rentmeester van Huize Almelo 28 gulden vanwege de levering van 10 dagwerk zwarte turf.(bron: AHA inv. nr. 1028 foto 2781).
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 27-08-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige Eefze Lukasz. Geert en Eefze gingen op 05-08-1693 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Geert en Eefze:
Geert Hendriks Vrijlingh Soon van Hendrik Janssen Vrijlingh J.M. uit Geesteren en Eefsjen Lucas N. Dochter van Lucas Janssen beijde alhier. Copul: den 27 Augusti: (brn: transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
889
Eefze Lukasz, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Eefze is overleden na 1721 in Vriezenveen, minstens 51 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Lukas Geertsen Vrielink, gedoopt op 26-06-1698 in Vriezenveen (zie 444).
II. Hendrik Geertsen Frielink. Hij is gedoopt op 28-08-1701 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: doopaantekeningen:
Den 28 Augustus 1701
Geert Henrix Frijlink en Eefze Lukasz Henrik
NB. Deeze laetstgenoemde Geert Henrix met zijne vrouwe paeps
zijnde, hoewel meer om zijner vrienden wille als uit eigene verkie-
zinge, heeft gelijk daegs te voren mij ende mijn huisgezin, zoo ook
voor de gansche gemeinte, toen het kind perzonelijk ten doop hieldt,
betuigd gansch niet ongaern dit kind den gereformeerden godsdienst
te zullen laten optrekken.
NB. Dit kind is den 10 September overleeden.
(bron: transcriptie van Gezinus Grissen, Hardenberg).
Hendrik is overleden op 10-09-1701 in Vriezenveen, 13 dagen oud.
Den 28 Augustus 1701
Geert Henrix Frijlink en Eefze Lukasz Henrik
NB. Deeze laetstgenoemde Geert Henrix met zijne vrouwe paeps
zijnde, hoewel meer om zijner vrienden wille als uit eigene verkie-
zinge, heeft gelijk daegs te voren mij ende mijn huisgezin, zoo ook
voor de gansche gemeinte, toen het kind perzonelijk ten doop hieldt,
betuigd gansch niet ongaern dit kind den gereformeerden godsdienst
te zullen laten optrekken.
NB. Dit kind is den 10 September overleeden.
(bron: transcriptie van Gezinus Grissen, Hardenberg).
III. Henrikjen Geertsen Frielink. Zij is gedoopt op 09-03-1704 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Henrikjen: doopaantekeningen Henrikjen :
Den 9 Maert 1704
Geert Henrix (Frielink) ende Eefze Lukaszen
NB. Deeze laetstgenoemde Geert Henrix met zijne vrouwe (dog
gansch rekkelijk) paeps zijnde heeft en voor mij ende mijn huisgezin
in ’t bijzonder, en opentlijk voor de gemeinte, het kind zelv ten doop
houdende, beloofd hetzelvde in d’ omhelzinge van de gereformeerde
leere nooit te zullen hinderlijken zijn.
(bron: transcriptie van Gezinus Grissen, Hardenberg).
Henrikjen is overleden vóór 1748, ten hoogste 44 jaar oud.
Den 9 Maert 1704
Geert Henrix (Frielink) ende Eefze Lukaszen
NB. Deeze laetstgenoemde Geert Henrix met zijne vrouwe (dog
gansch rekkelijk) paeps zijnde heeft en voor mij ende mijn huisgezin
in ’t bijzonder, en opentlijk voor de gemeinte, het kind zelv ten doop
houdende, beloofd hetzelvde in d’ omhelzinge van de gereformeerde
leere nooit te zullen hinderlijken zijn.
(bron: transcriptie van Gezinus Grissen, Hardenberg).
Notitie bij overlijden van Henrikjen: niet meer vermeld met de volkstelling van 1748
Henrikjen trouwde, ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1730 met Jan Willems (ook Snijder) (afb. 232). Jan is overleden vóór 1745 in Vriezenveen [bron: belastingregister op het geslacht van 1745; vermeld staat dan de wed. Snider].
Jan is weduwnaar van Jenneken Jansen Olijslager (geb. 1722). Notitie bij Jan: turfsteker. Bewoonde het erf van zijn schoonvader Geert Frielink die ook turfsteker was.
woont helemaal aan het uiterste Oosteinde in de buurt van nummer 390 (bron: verpondings en contributieregister 1723 toen Geert Frielink nog de hoofdbewoner was). In 1731 in het vuurstedenregister vermeld. Nog in het hoofdgeldkohier van 1735 en 1736 vermeld. In 1737 staat de naam van Jan Snijder vermeld, dit zal Jan Willems zijn, gehuwd met Henrikjen Frielink. Jan Willems staat al in het vuurstedengeldregister en het verpondingsgeldkohier van 1734. later overigens uitsluitend als Jan Willems vermeld in de belastingkohieren. Alleen het hoofdgeldkohier van 1737 en 1738 (Jan Snieder), in het hoofdgeldkohier van 1739 staat hij als Jan Wijlems vermeld.
in 1737 paar maal als turfsteker vermeld die turf aan Huize Almelo verkoopt oa samen met Jan Berkhof (bron: AHA inv. nr. 1059 en 1060).
woont helemaal aan het uiterste Oosteinde in de buurt van nummer 390 (bron: verpondings en contributieregister 1723 toen Geert Frielink nog de hoofdbewoner was). In 1731 in het vuurstedenregister vermeld. Nog in het hoofdgeldkohier van 1735 en 1736 vermeld. In 1737 staat de naam van Jan Snijder vermeld, dit zal Jan Willems zijn, gehuwd met Henrikjen Frielink. Jan Willems staat al in het vuurstedengeldregister en het verpondingsgeldkohier van 1734. later overigens uitsluitend als Jan Willems vermeld in de belastingkohieren. Alleen het hoofdgeldkohier van 1737 en 1738 (Jan Snieder), in het hoofdgeldkohier van 1739 staat hij als Jan Wijlems vermeld.
in 1737 paar maal als turfsteker vermeld die turf aan Huize Almelo verkoopt oa samen met Jan Berkhof (bron: AHA inv. nr. 1059 en 1060).
Kinderen van Coop uit onbekende relatie:
I. Hendrik Coops (Koobs), geboren omstreeks 1670 (zie 446).
II. Hermen Koops, geboren omstreeks 1675. Hermen is overleden na 24-04-1709 in ?, minstens 34 jaar oud.
Notitie bij Hermen: uit een schuldverklaring d.d.12 juli 1709 (zie notities broer Hendrik) blijkt dat Hermen naast de school woonde, bij of op het Pastorieland, dus dat zal in de buurt van de kerk op het Midden geweest zijn.
896
Jan Hendriksen Bramer (ook Braemhaer), geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1714 in Vriezenveen, ten hoogste 49 jaar oud.
Notitie bij Jan: Bewoonde als eerste Bramer het erf aan het Westeinde 144 huidige nummering, bekend als het "Gjöttenspil". Ook onder de naam Braemhaer geregistreerd. In het boterpachtregister van 1695 genoemd als eigenaar van 4 1/2 akker land. In 1694 werd Jan van Daerle nog als eigenaar van het land genoemd. Jan van Daerle staat in het boterpachtregister van 1668 voor het eerst vermeld met zijn patroniem Henriks.
In 1714 wordt de weduwe "Jan Henrix Bramer" als eigenares van de landerijen vermeld. In het boterpachtregister van 1721 wordt Willem Jansen Bramer als eigenaar vermeld.
Mogelijk identiek aan Jan Hendrijcks die volgens het hoofdgeldkohier van 1694 een eigen vermogen bezat van 1000 gulden.
Voordat Jan Bramer dit erf bewoonde was een zekere Jan van Daerle eigenaar van het goed (1679-1694), daarvoor bewoonde Henrik Henriks van Spanien dit erf. Een familierelatie tussen Jan van Daerle en Jan Bramer is (nog) niet te leggen.
Jan trouwde (2), minstens 29 jaar oud, na 1694 met Jenneken Bartholts.
In 1714 wordt de weduwe "Jan Henrix Bramer" als eigenares van de landerijen vermeld. In het boterpachtregister van 1721 wordt Willem Jansen Bramer als eigenaar vermeld.
Mogelijk identiek aan Jan Hendrijcks die volgens het hoofdgeldkohier van 1694 een eigen vermogen bezat van 1000 gulden.
Voordat Jan Bramer dit erf bewoonde was een zekere Jan van Daerle eigenaar van het goed (1679-1694), daarvoor bewoonde Henrik Henriks van Spanien dit erf. Een familierelatie tussen Jan van Daerle en Jan Bramer is (nog) niet te leggen.
Hij trouwde (1), ongeveer 23 jaar oud, op 29-01-1688 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige Trijntjen Hendriks (zie 897 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Jan en Trijntjen:
14-01-1688 - Jan Hendriks Braemer S. van Hendrik Janssen Braemer en Trijntjen Hendriks dochter van Hendrik Lucas beijde op ’t Friesenveen. Copulat: den 29 Januar:
897
Trijntjen Hendriks, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Trijntjen is overleden vóór 1724 in Vriezenveen, ten hoogste 59 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Trijntjen: in het boterpachtregister van 1724 staat vermeld de weduwe van Jan Henrixen Braemhaer, nu Willem Jansen Braemhaer.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Willem Jansen Bramer, geboren in 1689 in Vriezenveen (zie 448).
II. Annegjen Jansen Bramer, geboren omstreeks 1692 in Vriezenveen. Annegjen is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 56 jaar oud.
Notitie bij Annegjen: persoon ontleend aan André Idzinga, Vriezenveners.nl
Annegjen trouwde met
Arend Derksen Smit. Zie 530,II voor persoonsgegevens van Arend.III. Geertjen Jansen Bramer. Zij is gedoopt op 04-11-1703 in Vriezenveen. Geertjen is overleden na 1768 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Geertjen: 26-07-1768 schuldverklaring van Geertjen Jansen Bramer, wed. van Lenart Wolters, in dezen geassisteerd door Derk Arentsen Smit (zoon van haar zuster Anngjen Jansen Bramer) voor een bedrag van 600 gulden aan haar zoon Jasper Lenarts (bron archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2677).
Geertjen trouwde met Leendert Wolters. Leendert is een zoon van Wolter Leeverts (ook Levelt) en Henrikjen Pauwels.
Hij is gedoopt op 25-02-1700. Leendert is overleden vóór 1768 in Vriezenveen, ten hoogste 68 jaar oud.
Notitie bij Leendert: linnenkoopman.
Op 22-03-1762 verklaren Leenart Wolters en Geertjen Bramer schuldig te zijn vanwege geleverde linnens aan:
Gerrijt Kosters Egbersoon 937 gulden en 2 stuivers
Thomas ten Caate en Gerrijt Koster Gerrijtszoon als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Harmen Kosters 2.130 guldens
Dit onder hypotheek van huis en gaarden en diverse stukken grond (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Leendert had zijn woning aan het Westeinde en wordt in het kohier van de 1.000e penning uit 1734, 1739 en 1758 genoemd met een geschat vermogen van 1000 gulden. Alleen in 1751 was dit iets minder en wel 900 gulden.
Op 22-03-1762 verklaren Leenart Wolters en Geertjen Bramer schuldig te zijn vanwege geleverde linnens aan:
Gerrijt Kosters Egbersoon 937 gulden en 2 stuivers
Thomas ten Caate en Gerrijt Koster Gerrijtszoon als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Harmen Kosters 2.130 guldens
Dit onder hypotheek van huis en gaarden en diverse stukken grond (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Leendert had zijn woning aan het Westeinde en wordt in het kohier van de 1.000e penning uit 1734, 1739 en 1758 genoemd met een geschat vermogen van 1000 gulden. Alleen in 1751 was dit iets minder en wel 900 gulden.
898
[misschien] Gerrit Berendsen Enthe. Gerrit is overleden na 1715 in Vriezenveen.
Notitie bij Gerrit: Gerrit Berents Ente is taxateur bij de belastingeheffing op de 1.000e penning in 1715.
tussen 1698-1713 staat hij regelmatig vermeld als kerkmeester, meest onder de naam Gerrit Berentsen, in 1713 ook als Enthe.
Gerrit is weduwnaar van Cunnigjen Egberts (ovl. vóór 1691), met wie hij trouwde (1) vóór 1683 in Vriezenveen.tussen 1698-1713 staat hij regelmatig vermeld als kerkmeester, meest onder de naam Gerrit Berentsen, in 1713 ook als Enthe.
Hij trouwde (2) op 13-06-1691 in Vriezenveen met de ongeveer 21-jarige
899
[misschien] Fenneken Engberts Smit, geboren omstreeks 1670. Fenneken is overleden in Vriezenveen.
Kind uit dit huwelijk:
I. [misschien] Cunnera Geertsen, gedoopt op 31-12-1699 in Vriezenveen (zie 449).
Hij trouwde met [misschien]
Kinderen uit dit huwelijk:
II. [misschien] Albert Jansen Hartogh, geboren omstreeks 1710 (zie 450).
902
Claas Hendriks Braamhaar (ook Bramer), geboren in 1677 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Claas: Claas is in 1713 getuige in een gerechtelijk onderzoek in verband met een ruzie tussen Jan Henrixen Olde en de oud-schout Lucas Hermssen (Coster). Claas is dan 36 jaar en moet dus omstreeks 1677 geboren zijn. Archief Huize Almelo inv. nr. 2932.
Claas is overleden omstreeks 1735 in Vriezenveen, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij Claas: landbouwer en linnenkoopman. Ook Braemer of Braamhaar genoemd. Bewoonde Westeinde 598 (huidige nummering) zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 147. Gezien de vele keren dat Claas voor het gerecht gedaagd wordt vanwege schulden zal de linnenhandel voor Claas niet al te fortuinlijk zijn geweest (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Vanaf 1704 als Claes Bramer of Braemhaer genoemd in de boterpachtregisters. Bezit dan een halve akker land, die voorheen door Jan Jansen Glas werd bezeten. Deze Jan Jansen Glas is een oom van de echtgenoot van Claas, Anneken Willems Glas. In 1713 wordt Claes genoemd als bezitter van een hele akker, de andere helft heeft hij dan inmiddels verworven van zijn schoonvader Willem Jansen Glas, die dan waarschijnlijk zal zijn overleden.
In 1696 wordt Claes Hendrijxs voor het gerecht gedaagd vanwege het met geweld onttrekken van geschutte beesten door de schutters (bron: AHA inv. nr. 3240).
akte van transport 13-3-1708 Willem Claasen Vos en Jenne Jans en Claas Hendriks Bramer en Annegjen Willems verkopen 3 akkers Buiterland van de Waterleijdijck tot aan de Aa, gelimiteert oostelijk Engbert Freriks Smelt, westwaarts Herman Cluppels aan Jan Wolters Smit en Henrikjen Berents volgens koopceduul van 11 december 1706 (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 107).
In 1710 speelt er een kwestie tussen Henrik Spijker en zijn vouw Grietje ten Cate tegen Claes Henr. Braemhaer, waar deze over gaat is onbekend (bron: AHA inv. nr. 1442 foto 290)
Op 18-09-1711 kopen Claes Hendriks Bramer en Anneken Willems Glas van Berent Willemsen Glas en zijn echtgenote Geertjen Wijchers en van Jan Fronten en Mettjen Willems Glas 3 akkers land die van hun ouders (Willem Jansen Glas en N.N.) geerfd zijn. Op 19-09-1711 worden de verworven akkers voor 1000 gulden doorverkocht aan Berent Gerritsen ten Cate . In 1722 wordt Berend Gerritsen ten Cate voor het schoutengericht gedaagd vanwege een restant schuld van 40 gulden die hij weigert te voldoen aan Claas Braamhaar en Anneken Willems Glas (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
1 april 1713 speelt er voor het schoutengericht een kwestie van niet-betaalde gemeentelijke belastingen door Klaas Braamhaar te betalen vanwege het eigendom van Voswillemsland over het jaar 1706 te betalen 53 gulden en 19 stuivers, de helft hiervan betaald door Willem Vos, en het vierde deel door de voogden van het voorkind van Klaas Braamhaar. Het restant van 3 gulden en 4 stuivers nog te betalen door Klaas Braamhaar (bron: Archief Schoutambt vrv inv.nr. 22 foto 546).
Rond 1714 verschijnt de naam Claas Hendriksen Braamhaer of Bramer veelvuldig in het schoutengericht vanwege uitstaande schulden. Kennelijk verlopen de zaken van Claas in deze periode niet zo goed. Er lijkt ook een proces te zijn geweest over de boedelscheiding inzake de erfenis van het voorkind (Koert Braamhaar) wiens voogden Jan Brouwer en Willem Vos regelmatig in de annalen van het schoutengericht Vriezenveen voorkomen.
Op 25-11-1713 doet dr. Liens verpanding op de goederen van Willem Klaassen Vos, als de voogd van het onmondige voorkind van Klaas Braamhaar, vanwege schulden inzake verdiend slaris [als advocaat] (bron: Archief Schoutambt vrv inv.nr. 22 foto 004).
Op 27 januari 1714 compareren voor het schoutengericht Jan Brouwer en Willem Vos, als voogden van het onmondige voorkind van Claas Braamhaar. Deze doen verpanding op de goederen van Jan Derxen Pixen vanwege schuld van het voorkind van klaas bramer om te verhalen de som van 7 gulden en 11 stuivers komend van de verkoop van de helft van de klederen van de overleden moeder van het onmondige kind (bron: Archief Schoutambt vrv inv.nr. 22 foto 021).
Op 3 maart 1714 compareert dr. Liens als gevolmachtigde van Hinrick Spijcker om Klaas Henrixen Braamhaer voor het gericht te dagen vanwege een niet betaalde schuld van 8 gulden, vanwege verdiend salaris en voorschot gekregen van de Heer van Almelo (bron: Archief Schoutambt vrv inv.nr. 22 foto 027).
.
Op 12-10-1714 verkopen Claas Braamhaar en Anneken Willemsen Glas 3 akkers land, lopend van de Olde weg tot aan de doorgegraven Buijterenweg voor 200 car. guldens aan Wolter Levelts en Henrikjen Pauwels (akte18-02-1716 arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 14-10-1714 doet Abraham ten Cate verpanding op de goederen van Claas Braamhaar vanwege een schuld van 16 gulden en 16 stuivers vanwege geleverd linnen (bron: Archief Schoutambt vrv inv.nr. 22 foto 021 en 024).
Op 13-07-1715 verklaart Claas Braamhaar een schuld aan dr. Liens (advocaat) te zullen betalen zodra Henrikjen Pauls (gehuwd met Jan Egberts Raphuijs en koopvrouw?) terug is uit Holland. Kennelijk dreef Claas Braamhaar een compagnonschap met Henrickjen Pauls (bron: archief sch. ambt Vriezenveen inv.nr. 22).
21-08-1717 verklaren Klaas Braamhaar en Anneken Willems Glas schuldig te zijn aan de schout Claas Cruis en zijn echtgenote Geertje Lucas Schol de som van 185 car. guldens, huis en landerijen dienen als onderpand (akte18-02-1716 arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
29-01-1718 Ik Klaas Kruis, schout van Vriezenveen en keurnoten Joan Derck de Bitter en Gerrit Bartelink; verklaar dat verschenen zijn voor het schoutengericht Claas Braamhaar en Annegien Willemsen verklaren schuldig te zijn aan Jan Brouwer en Willem Vos als mombers over het onmondige kind van Claas Braamhaar genaamd Coert Claassen de som van 231 car. guldens, huis en landerijen dienen als onderpand, gelegen oostwaardsLubbert Holshoff en westwaards Gerrit Berendsen Zomer(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 10-09-1725 verklaren Claas Braamhaar en Anneken Willemsen Glas schuldig te zijn aan de schout Claas Cruis en Geertien Luicas Schol 156 gulden (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Voor 1736 moet Claes zijn overleden, want dan zijn een aantal Vriezenveners, te weten Berent Raphuis, Lenart Wolters, Berent ten Cate en Lucas Feijer eigenaar van het "Claes Braemhaerslandt" dat dan 3 akkers omvat. In 1733 stond het land nog voor 1 akker in de boeken op naam van Claas. Heeft volgens de dorpshistoricus wijlen Herman Jansen het pand Westeinde 598 (huidige nummering) bewoond.(Bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 247).
De link naar de vader van Claes is, is ontleend aan de volgende akte: in 1713 wordt broer Wicher genoemd in een schuldkwestie van broer Claas Bramer of Braemhaar inzake diens schuld aan het voorkind uit zijn eerdere huwelijk, waartoe diens voogden Claas aanspreken (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Klaas heeft kennelijk problemen met het betalen van geld voor geleverd linnen in 1710 voeren Hendrik Spijker en zijn vrouw een proces tegen Klaas H. Braamhaar wegens geleverd linnen. Vonnis 5-7-1710 (Bron: Huisarchief Almelo inv. nr. 2984).
In 1714 spant de Almelose linnenkoopman om die reden eveneens eenr ectzaak aan tegen Claas Braamhaar vanwege 16 guldens en 16 stuivers geleverde lappen linnen d.d. 14 oktober 1712 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
In het notarieel archief van Utrecht is een akte te vinden met betrekking tot een compagnonschap tussen Nicolaas Bramer en de Vriezenvener Jan Schol. Nicolaas is een gebruikelijke benaming in Holland en Utrecht voor de naam Claas. Overigens ondertekent Claas de akte met de naam "Klaas Braemer". Klaas machtigt in deze akte Jan Schol om namens hem zaken te behartigen. (Bron: notarieel archief Utrecht akte 31-3-1707 bij notaris Keppel). Dit duidt erop dat zowel Claas Bramer als Jan Schol in de buurt van Utrecht zaken deden.
Claas is weduwnaar van Fenneken Willems Vos (±1675-±1705), met wie hij trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1702 [bron: datum doop van zoon Koert 10-06-1703].Vanaf 1704 als Claes Bramer of Braemhaer genoemd in de boterpachtregisters. Bezit dan een halve akker land, die voorheen door Jan Jansen Glas werd bezeten. Deze Jan Jansen Glas is een oom van de echtgenoot van Claas, Anneken Willems Glas. In 1713 wordt Claes genoemd als bezitter van een hele akker, de andere helft heeft hij dan inmiddels verworven van zijn schoonvader Willem Jansen Glas, die dan waarschijnlijk zal zijn overleden.
In 1696 wordt Claes Hendrijxs voor het gerecht gedaagd vanwege het met geweld onttrekken van geschutte beesten door de schutters (bron: AHA inv. nr. 3240).
akte van transport 13-3-1708 Willem Claasen Vos en Jenne Jans en Claas Hendriks Bramer en Annegjen Willems verkopen 3 akkers Buiterland van de Waterleijdijck tot aan de Aa, gelimiteert oostelijk Engbert Freriks Smelt, westwaarts Herman Cluppels aan Jan Wolters Smit en Henrikjen Berents volgens koopceduul van 11 december 1706 (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 107).
In 1710 speelt er een kwestie tussen Henrik Spijker en zijn vouw Grietje ten Cate tegen Claes Henr. Braemhaer, waar deze over gaat is onbekend (bron: AHA inv. nr. 1442 foto 290)
Op 18-09-1711 kopen Claes Hendriks Bramer en Anneken Willems Glas van Berent Willemsen Glas en zijn echtgenote Geertjen Wijchers en van Jan Fronten en Mettjen Willems Glas 3 akkers land die van hun ouders (Willem Jansen Glas en N.N.) geerfd zijn. Op 19-09-1711 worden de verworven akkers voor 1000 gulden doorverkocht aan Berent Gerritsen ten Cate . In 1722 wordt Berend Gerritsen ten Cate voor het schoutengericht gedaagd vanwege een restant schuld van 40 gulden die hij weigert te voldoen aan Claas Braamhaar en Anneken Willems Glas (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
1 april 1713 speelt er voor het schoutengericht een kwestie van niet-betaalde gemeentelijke belastingen door Klaas Braamhaar te betalen vanwege het eigendom van Voswillemsland over het jaar 1706 te betalen 53 gulden en 19 stuivers, de helft hiervan betaald door Willem Vos, en het vierde deel door de voogden van het voorkind van Klaas Braamhaar. Het restant van 3 gulden en 4 stuivers nog te betalen door Klaas Braamhaar (bron: Archief Schoutambt vrv inv.nr. 22 foto 546).
Rond 1714 verschijnt de naam Claas Hendriksen Braamhaer of Bramer veelvuldig in het schoutengericht vanwege uitstaande schulden. Kennelijk verlopen de zaken van Claas in deze periode niet zo goed. Er lijkt ook een proces te zijn geweest over de boedelscheiding inzake de erfenis van het voorkind (Koert Braamhaar) wiens voogden Jan Brouwer en Willem Vos regelmatig in de annalen van het schoutengericht Vriezenveen voorkomen.
Op 25-11-1713 doet dr. Liens verpanding op de goederen van Willem Klaassen Vos, als de voogd van het onmondige voorkind van Klaas Braamhaar, vanwege schulden inzake verdiend slaris [als advocaat] (bron: Archief Schoutambt vrv inv.nr. 22 foto 004).
Op 27 januari 1714 compareren voor het schoutengericht Jan Brouwer en Willem Vos, als voogden van het onmondige voorkind van Claas Braamhaar. Deze doen verpanding op de goederen van Jan Derxen Pixen vanwege schuld van het voorkind van klaas bramer om te verhalen de som van 7 gulden en 11 stuivers komend van de verkoop van de helft van de klederen van de overleden moeder van het onmondige kind (bron: Archief Schoutambt vrv inv.nr. 22 foto 021).
Op 3 maart 1714 compareert dr. Liens als gevolmachtigde van Hinrick Spijcker om Klaas Henrixen Braamhaer voor het gericht te dagen vanwege een niet betaalde schuld van 8 gulden, vanwege verdiend salaris en voorschot gekregen van de Heer van Almelo (bron: Archief Schoutambt vrv inv.nr. 22 foto 027).
.
Op 12-10-1714 verkopen Claas Braamhaar en Anneken Willemsen Glas 3 akkers land, lopend van de Olde weg tot aan de doorgegraven Buijterenweg voor 200 car. guldens aan Wolter Levelts en Henrikjen Pauwels (akte18-02-1716 arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 14-10-1714 doet Abraham ten Cate verpanding op de goederen van Claas Braamhaar vanwege een schuld van 16 gulden en 16 stuivers vanwege geleverd linnen (bron: Archief Schoutambt vrv inv.nr. 22 foto 021 en 024).
Op 13-07-1715 verklaart Claas Braamhaar een schuld aan dr. Liens (advocaat) te zullen betalen zodra Henrikjen Pauls (gehuwd met Jan Egberts Raphuijs en koopvrouw?) terug is uit Holland. Kennelijk dreef Claas Braamhaar een compagnonschap met Henrickjen Pauls (bron: archief sch. ambt Vriezenveen inv.nr. 22).
21-08-1717 verklaren Klaas Braamhaar en Anneken Willems Glas schuldig te zijn aan de schout Claas Cruis en zijn echtgenote Geertje Lucas Schol de som van 185 car. guldens, huis en landerijen dienen als onderpand (akte18-02-1716 arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
29-01-1718 Ik Klaas Kruis, schout van Vriezenveen en keurnoten Joan Derck de Bitter en Gerrit Bartelink; verklaar dat verschenen zijn voor het schoutengericht Claas Braamhaar en Annegien Willemsen verklaren schuldig te zijn aan Jan Brouwer en Willem Vos als mombers over het onmondige kind van Claas Braamhaar genaamd Coert Claassen de som van 231 car. guldens, huis en landerijen dienen als onderpand, gelegen oostwaardsLubbert Holshoff en westwaards Gerrit Berendsen Zomer(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 10-09-1725 verklaren Claas Braamhaar en Anneken Willemsen Glas schuldig te zijn aan de schout Claas Cruis en Geertien Luicas Schol 156 gulden (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Voor 1736 moet Claes zijn overleden, want dan zijn een aantal Vriezenveners, te weten Berent Raphuis, Lenart Wolters, Berent ten Cate en Lucas Feijer eigenaar van het "Claes Braemhaerslandt" dat dan 3 akkers omvat. In 1733 stond het land nog voor 1 akker in de boeken op naam van Claas. Heeft volgens de dorpshistoricus wijlen Herman Jansen het pand Westeinde 598 (huidige nummering) bewoond.(Bron: Ken uw dorp en heb het lief blz. 247).
De link naar de vader van Claes is, is ontleend aan de volgende akte: in 1713 wordt broer Wicher genoemd in een schuldkwestie van broer Claas Bramer of Braemhaar inzake diens schuld aan het voorkind uit zijn eerdere huwelijk, waartoe diens voogden Claas aanspreken (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Klaas heeft kennelijk problemen met het betalen van geld voor geleverd linnen in 1710 voeren Hendrik Spijker en zijn vrouw een proces tegen Klaas H. Braamhaar wegens geleverd linnen. Vonnis 5-7-1710 (Bron: Huisarchief Almelo inv. nr. 2984).
In 1714 spant de Almelose linnenkoopman om die reden eveneens eenr ectzaak aan tegen Claas Braamhaar vanwege 16 guldens en 16 stuivers geleverde lappen linnen d.d. 14 oktober 1712 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
In het notarieel archief van Utrecht is een akte te vinden met betrekking tot een compagnonschap tussen Nicolaas Bramer en de Vriezenvener Jan Schol. Nicolaas is een gebruikelijke benaming in Holland en Utrecht voor de naam Claas. Overigens ondertekent Claas de akte met de naam "Klaas Braemer". Klaas machtigt in deze akte Jan Schol om namens hem zaken te behartigen. (Bron: notarieel archief Utrecht akte 31-3-1707 bij notaris Keppel). Dit duidt erop dat zowel Claas Bramer als Jan Schol in de buurt van Utrecht zaken deden.
Hij trouwde (2), ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1707 in Vriezenveen met de ongeveer 32-jarige
903
Anneken Willems Glas, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Anneken is overleden na 10-09-1725 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud [bron: (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674)].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Aaltje Klaasen Bramer (ook Hartog). Aaltje is overleden in 1785 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Aaltje: in de maand januari of februari overleden (bron: Huwelijkse bijlagen Vriezenveen 1812 akte nr. 10). Zie ook verklaringen voor het Vredegerecht van Almelo inv. nr. 4.
Notitie bij Aaltje: volgens een akte van overlijden opgemaakt voor het Vredegericht Almelo (inv. nr.8).
Aaltje trouwde op 02-03-1748 in Vriezenveen [bron: AHA 3242] met Jan Harmsen Tutertjen, 29 of 30 jaar oud. Hij is gedoopt in 1718 in Vriezenveen. Jan is overleden in 1801 in Vriezenveen, 82 of 83 jaar oud [bron: (bron: Huwelijkse bijlagen Vriezenveen 1812 akte nr. 10).].
Hij is begraven in Vriezenveen. Notitie bij overlijden van Jan: overleden februari 1801 (bron: Huwelijkse bijlagen Vriezenveen 1812 akte nr. 10). Zie ook verklaringen voor het Vredegerecht van Almelo inv. nr. 4.
Notitie bij Jan: landbouwer (bron: Huwelijkse bijlagen Vriezenveen 1812 akte nr. 10). Bewoonde een erf aan het Oosteinde. Met de volkstelling van 1748 vermeld na Gerrit Feijer. Inwonend is een zekere Jannes Harmsen, dat zou zeer goed zijn broer kunnen zijn.
Op 23-03-1747 verklaart Jan Harmsen Tuijtertjen 288 gulden schuldig te zijn aan de Ed. Bernardus Spijker en Gesina Kruijs (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2657).
Op 23-03-1747 verklaart Jan Harmsen Tuijtertjen 288 gulden schuldig te zijn aan de Ed. Bernardus Spijker en Gesina Kruijs (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2657).
II. Koert Claassen Braamhaar (ook Bramer). Hij is gedoopt op 10-06-1703 in Vriezenveen. Koert is overleden na 1776, minstens 73 jaar oud.
Koert:
IV. Fenneken Claassen Bramer, gedoopt op 12-05-1709 in Vriezenveen (zie 451).
VI. Anneken Claassen Bramer. Zij is gedoopt op 23-09-1714 in Vriezenveen. Anneken is overleden na 1759 in Vriezenveen, minstens 45 jaar oud.
Anneken ging in ondertrouw, 35 jaar oud, op 16-05-1750 in Vriezenveen met Warner Berends (Simen), 31 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Anneken en Warner:
trouwregistratie: "Waander Berends en Anneken Klaesen" (bron: AHA inv. nr. 3242).
Warner is een zoon van
Berent Roelofsen Sijmen (zie 906) en Aaltjen Waanders.
Hij is gedoopt op 26-03-1719 in Vriezenveen. Warner is overleden na 1759 in Vriezenveen, minstens 40 jaar oud.
Notitie bij Warner: woonachtig aan het Westeinde ongeveer ter hoogte van nummer 600. Heeft volgens het kohier op de 1.000e penning van 1751 een geschat vermogen van 400 gulden.
In een register van achterstallige boterpachtschulden (AHA 1681:map 9-7-2004 foto 065) blijkt dat de weduwe Gerrit Freriks Waanders een behoorlijke boterpachtschuld heeft opgebouwd. Over de jaren 1747 tot en met 1757 is ze nog 144 (!) pond boter verschuldigd. Op 2 september 1758 heeft Waender Berents Sijmen de schuld overgenomen en betaal hiervoor 42 guldens en 4 stuivers en daarboven nog een boete van 7 gulden om de schuld te vereffenen.
Op 19-05-1757 verkopen Waander Berents en Anna Klaassen Braamer enig land voor 64 car. guldens aan Hendrik Alberts (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 16-07-1757 verkopen Waander Berents en Anna Klaassen Braamer enig land voor 160 car. guldens aan Valina Raphuijs wed. van Barent de Vries (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675)..
Akte van transport d.d. 28-04-1759. Jan Hoek en Mettjen Feijer verklaren in mei 1756 verkocht te hebben 2 akkers land met huis en erf, gelegen tussen het land van Jan Jansen ten Cate en Berent van der Aa aan Waander Berens en zijn echtgenote voor 1400 car. guldens (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Akte van transport d.d. 28-04-1759.Waander Berens en Anneken Klaassen Bramer verklaren in de maand mei van 1756 verkocht te hebben 2 koeweiden en wat bouwland aan Klaas Jansen voor 357 car. guldens (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Akte van transport d.d. 28-04-1759.Waander Berens en Anneken Klaassen Bramer verklaren in de maand mei van 1756 verkocht te hebben 6 koeweiden aan Fenneken Klaassen Bramer, wed. van Albert Jansen voor 487 car. guldens
In een register van achterstallige boterpachtschulden (AHA 1681:map 9-7-2004 foto 065) blijkt dat de weduwe Gerrit Freriks Waanders een behoorlijke boterpachtschuld heeft opgebouwd. Over de jaren 1747 tot en met 1757 is ze nog 144 (!) pond boter verschuldigd. Op 2 september 1758 heeft Waender Berents Sijmen de schuld overgenomen en betaal hiervoor 42 guldens en 4 stuivers en daarboven nog een boete van 7 gulden om de schuld te vereffenen.
Op 19-05-1757 verkopen Waander Berents en Anna Klaassen Braamer enig land voor 64 car. guldens aan Hendrik Alberts (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 16-07-1757 verkopen Waander Berents en Anna Klaassen Braamer enig land voor 160 car. guldens aan Valina Raphuijs wed. van Barent de Vries (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675)..
Akte van transport d.d. 28-04-1759. Jan Hoek en Mettjen Feijer verklaren in mei 1756 verkocht te hebben 2 akkers land met huis en erf, gelegen tussen het land van Jan Jansen ten Cate en Berent van der Aa aan Waander Berens en zijn echtgenote voor 1400 car. guldens (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Akte van transport d.d. 28-04-1759.Waander Berens en Anneken Klaassen Bramer verklaren in de maand mei van 1756 verkocht te hebben 2 koeweiden en wat bouwland aan Klaas Jansen voor 357 car. guldens (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676).
Akte van transport d.d. 28-04-1759.Waander Berens en Anneken Klaassen Bramer verklaren in de maand mei van 1756 verkocht te hebben 6 koeweiden aan Fenneken Klaassen Bramer, wed. van Albert Jansen voor 487 car. guldens
904
Fredrik Jansen (ook Waanders), geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Fredrik is overleden vóór 1723 in Vriezenveen, ten hoogste 63 jaar oud [bron: hoofdgeldkohier 1723 wordt genoemd de wed. Frerik Jansen].
Notitie bij Fredrik: bewoonde een erf van bijna 7 akkers groot in de buurt van de kerk aan het Westeinde, was een erg welgesteld persoon. Hij had volgens het kohier van de 1.000e penning uit 1694 2000 gulden en in 1715 een vermogen van 3900 gulden en daarmee was hij de meest vermogende persoon van het Westeinde in dat jaar. In het Oosteinde waren 3 dorpsgenoten met meer vermogen. Vermoedelijk hebben we hier met een koopman van allure te maken. Dan zal hij waarschijnlijk varkenskoopman zijn geweest, evenals zijn zoon Frerik Freriks en de familie d’ Olde waar hij ingehuwd was.
Opvallend is dat de dopen van zijn kinderen niet traceerbaar zijn, de familie was katholiek.
Aangezien 2 zonen van Fredrik de katholieke gezindte aanhangen zal ook Fredrik katholiek zijn geweest.
In 1713 treedt Frerik Jansen voor het schoutengericht op als voogd over de onmondige kinderen van zwager Jasper Frerix (voormalig schout van Vriezenveen) (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 d.d.13-05-1713).
Op 20 januari 1714 compareert Frerik Jansen, als voogd van het minderjarige kind van Jasper Fredriks, met zijn advocaat dr. Liens om voor het gericht te dagen Jan Henrixen Olde en zijn echtgenote Berendje Heijneman vanwege een schuldbedrag van 800 gulden waarvan slechts 285 gulden aanbetaald was en 300 gulden door Pieter Harwigh was aangemomen, maakt in totaal 585 gulden, zodat nog resteert om te betalen 215 caroli guldens. Burgemeester Albert Smit heeft ook met de kwestie te maken. (bron: Archief Schoutambt vrv inv.nr. 22 foto 015).
Treedt in 1719 als Fredrik Jansen of Waanders (samen met Evert Hermsen Coster) op als de voogd van Janna Kosters (de onnozele dochter van wijlen Lucas Hermsen Koster) in een financieel dispuut tussen Hendrik Spijker en de Kostersfamilie. Voogden waren veelal verwanten Frederik Jansen was een aangetrouwde neef van Lucas Hermsen Kosteren, laatstgenoemde was gehuwd met een dochter van Otto Fredriks en dat was een broer van zijn schoonmoeder Aaltje Fredriks. Bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23.
Op 22-03-1719 verkoopt Gerrit Hermsen Smelt zijn aandeel in een vierendeel woestenland (4 akkers) aan de schout. Het land was gelegen op de Wester woesten en werd gemeenschappelijk bezeten met Frerik Jansen Waanders, Jan Gerritsen Smelt en Gerrit Faijer. Ook werd nog een gaarden verkocht die gelegen was in de landerijen van kerkmeester Jan Henriksen Bourman en Jan Alberts. De verkoopprijs was 125 gulden. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Op 10 maart 1725 worden goederen van Evert Hermsen Coster en Aaltje Gerritsen vanwege schulden op verzoek van Henrik Jansen Kluppels (vordering 121 gld 10 st) , Gerrit Roelofs (vordering 200 gld ), Jan Prinsen (vordering 70 gld) en Kunnegien Frerik wed. van Frerik Jansen (vordering 100 gld en enige jaren intrest) en Roelof Jaspers Smelt (vordering 105 gld en 7 jaar intrest), pr. Harwig wegens gehaalde winkelwaren de somma van 6 gld 12 st en 14 penn. publiekelijk verkocht (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 24 foto 114).
Opvallend is dat de dopen van zijn kinderen niet traceerbaar zijn, de familie was katholiek.
Aangezien 2 zonen van Fredrik de katholieke gezindte aanhangen zal ook Fredrik katholiek zijn geweest.
In 1713 treedt Frerik Jansen voor het schoutengericht op als voogd over de onmondige kinderen van zwager Jasper Frerix (voormalig schout van Vriezenveen) (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 d.d.13-05-1713).
Op 20 januari 1714 compareert Frerik Jansen, als voogd van het minderjarige kind van Jasper Fredriks, met zijn advocaat dr. Liens om voor het gericht te dagen Jan Henrixen Olde en zijn echtgenote Berendje Heijneman vanwege een schuldbedrag van 800 gulden waarvan slechts 285 gulden aanbetaald was en 300 gulden door Pieter Harwigh was aangemomen, maakt in totaal 585 gulden, zodat nog resteert om te betalen 215 caroli guldens. Burgemeester Albert Smit heeft ook met de kwestie te maken. (bron: Archief Schoutambt vrv inv.nr. 22 foto 015).
Treedt in 1719 als Fredrik Jansen of Waanders (samen met Evert Hermsen Coster) op als de voogd van Janna Kosters (de onnozele dochter van wijlen Lucas Hermsen Koster) in een financieel dispuut tussen Hendrik Spijker en de Kostersfamilie. Voogden waren veelal verwanten Frederik Jansen was een aangetrouwde neef van Lucas Hermsen Kosteren, laatstgenoemde was gehuwd met een dochter van Otto Fredriks en dat was een broer van zijn schoonmoeder Aaltje Fredriks. Bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23.
Op 22-03-1719 verkoopt Gerrit Hermsen Smelt zijn aandeel in een vierendeel woestenland (4 akkers) aan de schout. Het land was gelegen op de Wester woesten en werd gemeenschappelijk bezeten met Frerik Jansen Waanders, Jan Gerritsen Smelt en Gerrit Faijer. Ook werd nog een gaarden verkocht die gelegen was in de landerijen van kerkmeester Jan Henriksen Bourman en Jan Alberts. De verkoopprijs was 125 gulden. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Op 10 maart 1725 worden goederen van Evert Hermsen Coster en Aaltje Gerritsen vanwege schulden op verzoek van Henrik Jansen Kluppels (vordering 121 gld 10 st) , Gerrit Roelofs (vordering 200 gld ), Jan Prinsen (vordering 70 gld) en Kunnegien Frerik wed. van Frerik Jansen (vordering 100 gld en enige jaren intrest) en Roelof Jaspers Smelt (vordering 105 gld en 7 jaar intrest), pr. Harwig wegens gehaalde winkelwaren de somma van 6 gld 12 st en 14 penn. publiekelijk verkocht (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 24 foto 114).
Hij trouwde met
905
Kunnigje Fredriks Olde, geboren omstreeks 1660. Kunnigje is overleden omstreeks 1735 in Vriezenveen, ongeveer 75 jaar oud [bron: Genoemd als de wed. Fredrik Jansen in het hoofdgeldkohier van 1735.].
Notitie bij Kunnigje: in het verpondingsregister van 1734 wordt nog vermeld de wed. van Fredrik Jansen. (zie notities echtgenoot).
13 sept 1728
Verschenen gericht Hardenberg:
Kunnegjen Fredriks wed. van Fredrik Jansen, Jan Hendriks van Olde, Gerrit H. van Olde, Koert H. van Olde en Frerijck H. van Olde geassisteerd met Pr. Harwig.
Frerijck Jaspers van Olden en de kinderen van Kunnigje Freriks als erfgenamen van wijlen hun vader Fredrik Jansen moeten tevens de eed afleggen (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel. Met dank aan Gezinus Grissen.)
15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete, door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel. Met dank aan Gezinus Grissen.)
13 sept 1728
Verschenen gericht Hardenberg:
Kunnegjen Fredriks wed. van Fredrik Jansen, Jan Hendriks van Olde, Gerrit H. van Olde, Koert H. van Olde en Frerijck H. van Olde geassisteerd met Pr. Harwig.
Frerijck Jaspers van Olden en de kinderen van Kunnigje Freriks als erfgenamen van wijlen hun vader Fredrik Jansen moeten tevens de eed afleggen (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel. Met dank aan Gezinus Grissen.)
15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete, door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel. Met dank aan Gezinus Grissen.)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Fredriks Waanders, geboren omstreeks 1684 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1735 in Vriezenveen, minstens 51 jaar oud.
Notitie bij Jan: genoemd als Jan Waanders in het boterpachtregister van 1735 als eigenaar van een halve akker woestenland, evenals zijn zuster Mette Waanders, die eveneens over een halve akker woestenland beschikt.
II. Gerrit Frederiks Waanders (ook Olde), geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen (zie 452).
III. Fredrik Fredriks Waanders (ook van Olde). Hij is gedoopt in 1687 in Vriezenveen. Fredrik is overleden na 1764 in Vriezenveen, minstens 77 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fredrik: nog genoemd in het hoofdgeldkohier van 1764 en het register op het geslacht van 1765. In 1766 is Gerrit Heethuis de erfeigenaar en gehuwd met dochter Kunne Waanders.
Notitie bij Fredrik: landbouwer en varkenskoopman.
RK bewoonde het ouderlijk erf aan het Westeinde bij de kerk in de buurt.
Met de volkstelling van 1748 heeft het gezin een scheper Albert Jannink en zuster Metjen Fredriks woont ook nog op het ouderlijk erf. Kinderen boven de 10 jaar: Fredrik en Kunne en onder 10 jaar: Janna, Eva, Jan en Henderika. De dopen van de kinderen zijn niet traceerbaar in de Hervormde doopboeken. Dat betekent dat Fredrik Fredriks vermoedelijk katholiek geweest zal zijn. Van broer Gerrit is van diens Paapse gezindheid wel een registratie te vinden in de Hervormde doopboeken (d.d. 24-05-1722).
In het kohier van de 1.000e penning van 1734, 1739 en 1751 wordt Fredriks vermogen geschat op 1.000 gulden.
Frerick Frericks, ook wel Frerick Waanders of Frerick Frericks Waanders genoemd, die samen met 3 andere Vriezenveners in 1722 aangeklaagd wordt vanwege het verhandelen van varkens buiten Overijssel , hetgeen verboden was. Frerick Waanders was toen 34 à 35 jaar oud.(Bron: Archief Huize Almelo nr.2852).
Wordt o.a. in het boterpachtregister over 1743 en1752 aangeduid als Frerik Freriksen Waanders en in het Hoofdgeldkohier van 1753 als Frederyk Fredrijksen. Ook in het kohier van dienstbodenbelasting uit 1736 wordt hij aangeduid als Fredrik Fredriks.
Ook over het jaar 1722 en 1740 zijn er kwesties over de varkenshandel (niet betalen van geleverde varkens) die Herman Jansen in" Ken uw dorp en heb het lief" (blz.134) volgens mij ten onrechte toeschrijft aan Frerik Freriks Vratte (ook wel Mies).
15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete, door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks onder Baalder, eigendom van Harman Graman wonend te Lage en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
29- 4-1737 verschenen Frerik Freriks mede voor zijn broer Gerrit Freriks en zuster Metjen Freriks en Berent Boer als getrouwd aan Janna Freriks geassisteerd door proc. Harwig te samen erfgen. van wijlen Frerick Jansen en Kunnigjen Freriks dat vanwege Harmen Graman en nu diens weduwe 5/6 deel van het erve Konink en de onderhavige landerijen het Baelder Hag hieronder begrepen, kennelijk nog steeds geld eisend voor deze goederen in verband met de familieerfrechtkwestie inzake hun oom Jan Frericks van Olde (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
18 febr. 1741 Gerrit Fredriks en Fredrik Fredriks geciteerd zijnde als gewezen maatschappen inzake koopmanschap met Derk Ruben. het gaat om het verwisselen van geld door gemelde Ruben uit naam van Berent Wolters Capitein en de erfgenaam van Harmen Hansen Brouwer. Fredrik Hendriks van Olden hoorde destijds mede bij de maatschap. Ook hij wordt mede aansprakelijk gesteld voor een te vereffenen schuld van 245 gulden.(bron: archief Scha vrv inv.nr. 26; 20081230d_052_20081230e_109,116).
Fredrik trouwde, ongeveer 48 jaar oud, omstreeks 1735 met Swenneken de Ruijter, ongeveer 21 jaar oud. Swenneken is een dochter van Jan Gerrits Ruijter en Eesse Berends Grobben.
Zij is gedoopt op 11-02-1714 in Vriezenveen. RK bewoonde het ouderlijk erf aan het Westeinde bij de kerk in de buurt.
Met de volkstelling van 1748 heeft het gezin een scheper Albert Jannink en zuster Metjen Fredriks woont ook nog op het ouderlijk erf. Kinderen boven de 10 jaar: Fredrik en Kunne en onder 10 jaar: Janna, Eva, Jan en Henderika. De dopen van de kinderen zijn niet traceerbaar in de Hervormde doopboeken. Dat betekent dat Fredrik Fredriks vermoedelijk katholiek geweest zal zijn. Van broer Gerrit is van diens Paapse gezindheid wel een registratie te vinden in de Hervormde doopboeken (d.d. 24-05-1722).
In het kohier van de 1.000e penning van 1734, 1739 en 1751 wordt Fredriks vermogen geschat op 1.000 gulden.
Frerick Frericks, ook wel Frerick Waanders of Frerick Frericks Waanders genoemd, die samen met 3 andere Vriezenveners in 1722 aangeklaagd wordt vanwege het verhandelen van varkens buiten Overijssel , hetgeen verboden was. Frerick Waanders was toen 34 à 35 jaar oud.(Bron: Archief Huize Almelo nr.2852).
Wordt o.a. in het boterpachtregister over 1743 en1752 aangeduid als Frerik Freriksen Waanders en in het Hoofdgeldkohier van 1753 als Frederyk Fredrijksen. Ook in het kohier van dienstbodenbelasting uit 1736 wordt hij aangeduid als Fredrik Fredriks.
Ook over het jaar 1722 en 1740 zijn er kwesties over de varkenshandel (niet betalen van geleverde varkens) die Herman Jansen in" Ken uw dorp en heb het lief" (blz.134) volgens mij ten onrechte toeschrijft aan Frerik Freriks Vratte (ook wel Mies).
15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete, door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks onder Baalder, eigendom van Harman Graman wonend te Lage en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
29- 4-1737 verschenen Frerik Freriks mede voor zijn broer Gerrit Freriks en zuster Metjen Freriks en Berent Boer als getrouwd aan Janna Freriks geassisteerd door proc. Harwig te samen erfgen. van wijlen Frerick Jansen en Kunnigjen Freriks dat vanwege Harmen Graman en nu diens weduwe 5/6 deel van het erve Konink en de onderhavige landerijen het Baelder Hag hieronder begrepen, kennelijk nog steeds geld eisend voor deze goederen in verband met de familieerfrechtkwestie inzake hun oom Jan Frericks van Olde (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
18 febr. 1741 Gerrit Fredriks en Fredrik Fredriks geciteerd zijnde als gewezen maatschappen inzake koopmanschap met Derk Ruben. het gaat om het verwisselen van geld door gemelde Ruben uit naam van Berent Wolters Capitein en de erfgenaam van Harmen Hansen Brouwer. Fredrik Hendriks van Olden hoorde destijds mede bij de maatschap. Ook hij wordt mede aansprakelijk gesteld voor een te vereffenen schuld van 245 gulden.(bron: archief Scha vrv inv.nr. 26; 20081230d_052_20081230e_109,116).
Notitie bij de geboorte van Swenneken: gedoopt als dv Jan Gerrits Ruijter en Eesse Berends Grobben
Swenneken is overleden in Vriezenveen.
IV. Metjen Fredriks Waanders. Zij is gedoopt omstreeks 1689 in Vriezenveen. Metjen is overleden na 1752 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Metjen: nog genoemd als de zuster van Frerik Fredriks in een overzicht van de boterhaverpachtplichtigen in 1752 (bron: AHA inv. nr. 2778).
Notitie bij Metjen: deze persoon moet niet verward worden met Metjen Freriks Tuttertjen, ook een dochter van een Frerik Jansen en ongeveer even oud. Deze Metje staat bij de volkstelling van 1748 als inwonend bij haar broer Fredrik Fredriks vermeld.
15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete, door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
29- 4-1737 verschenen Frerik Freriks mede voor zijn broer Gerrit Freriks en zuster Metjen Freriks en Berent Boer als getrouwd aan Janna Freriks geassisteerd door proc. Harwig te samen erfgen. van wijlen Frerick Jansen en Kunnigjen Freriks dat vanwege Harmen Graman en nu diens weduwe 5/6 deel van het erve Konink en de onderhavige landerijen het Baelder Hag hieronder begrepen, kennelijk nog steeds geld eisend voor deze goederen in verband met de familieerfrechtkwestie inzake hun oom Jan Frericks van Olde (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete, door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
29- 4-1737 verschenen Frerik Freriks mede voor zijn broer Gerrit Freriks en zuster Metjen Freriks en Berent Boer als getrouwd aan Janna Freriks geassisteerd door proc. Harwig te samen erfgen. van wijlen Frerick Jansen en Kunnigjen Freriks dat vanwege Harmen Graman en nu diens weduwe 5/6 deel van het erve Konink en de onderhavige landerijen het Baelder Hag hieronder begrepen, kennelijk nog steeds geld eisend voor deze goederen in verband met de familieerfrechtkwestie inzake hun oom Jan Frericks van Olde (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
V. Janna Fredriks, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Janna is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Janna: 15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete, door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
29- 4-1737 verschenen Frerik Freriks mede voor zijn broer Gerrit Freriks en zuster Metjen Freriks en Berent Boer als getrouwd aan Janna Freriks geassisteerd door proc. Harwig te samen erfgen. van wijlen Frerick Jansen en Kunnigjen Freriks dat vanwege Harmen Graman en nu diens weduwe 5/6 deel van het erve Konink en de onderhavige landerijen het Baelder Hag hieronder begrepen, kennelijk nog steeds geld eisend voor deze goederen in verband met de familieerfrechtkwestie inzake hun oom Jan Frericks van Olde (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
Janna trouwde met Berent Berensen Boer. Berent is geboren in 1692 in Vriezenveen, zoon van [misschien] Berent Jansen Boer. Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete, door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
29- 4-1737 verschenen Frerik Freriks mede voor zijn broer Gerrit Freriks en zuster Metjen Freriks en Berent Boer als getrouwd aan Janna Freriks geassisteerd door proc. Harwig te samen erfgen. van wijlen Frerick Jansen en Kunnigjen Freriks dat vanwege Harmen Graman en nu diens weduwe 5/6 deel van het erve Konink en de onderhavige landerijen het Baelder Hag hieronder begrepen, kennelijk nog steeds geld eisend voor deze goederen in verband met de familieerfrechtkwestie inzake hun oom Jan Frericks van Olde (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
Notitie bij de geboorte van Berent: is als getuige in een proce in 1731 39 jaar oud (bron: AHA inv. nr. 2852).
Berent is overleden na 1774 in Vriezenveen, minstens 82 jaar oud [bron: trouwregistratie zoon Bernardus in 1759].
Notitie bij Berent: bewoont het ouderlijk erf aan het Oosteinde in de buurt van de kaholieke kerk. RK
varkenskoopman: (bron: AHA inv. nr. 2852):
Fredrik van Olde heeft in 1731 gewerkt samen met Gerrit Freriks, ook wel Gerrit Waanders of Gerrit Werners van Olde of Gerrit Freriks Olde(2 troepen naar Holland geexporteerd). Frerik van Olde zegt in 1731 gehandeld te hebben in maatschap met Gerrit Freriks of Waanders en Frerik Freriks. Hendrik Berends zegt dat hij gehandeld heeft in maatschap met Hendrik Harmsen alias Vetteker(3 á 4 troepen). Berent Berentsen Boer verklaart dit jaar niet gehandeld te hebben in varkens, nog voor zichzelf, nog in maatschap. Berent Berents Boer verklaart 39 jaar te zijn.
Wel is hij afgelopen jaar samen met Jan Kruijs naar Holland geweest om linnen te verhandelen (foto256).
In 1748 met de volkstelling weduwnaar, vermeld samen met een zoon onder de 10 jaar Gerrit Berendsen Boer en een scheper genaamd Hendrik.R.K. varkenskoopman (handelde op Utrecht en Holland) samen met zijn zwager Fredrik Fredriks Waanders en anderen (bron: AHA inv. nr.2852)
was met de volkstelling van 1748 woonachtig op het Oosteinde dicht bij het Midden, was toen weduwnaar. vermoedelijk RK.
In het boterpachtregister van 1735 staat op dit erf de naam Berent Berentsen Grubben vermeld (mogelijk een oudoom van Berent Boer?). Overigens wordt Berent Boer reeds in het verpondings en contributieregister van 1723 op dit adres vermeld.
Heeft volgens het register van de 1.000e penning in 1734 en 1739 een aardig kapitaal en wel 1400 gulden.
Maakt zijn testament op 17-01-1774 en maakt tot enig en universeel erfgenaam de kinderen van zijn overleden dochter Frederica Berents Boer, gewezen huisvrouw van Gerrit Geerdink, met namen Harmina, Bernardus, Johanna, Jannes en Janna Geerdink. Wel komt zoon Bernardus Boer zijn legitieme erfdeel toe.
De armen krijgen tenslotte ook nog 25 gulden. (Bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678)
uit een schuldakte van 14-07-1781 blijkt dat Berent Boer zijn pand samen met zijn dochter Frederika en schoonzoon Gerrit Geerdink moet hebben bewoond. In dat jaar wordt namelijk de woning verhypothiceert door de voogden van de onmondige kinderen van Gerrit Geerdink. Het zijn Gerrit Bramer en Lambertus Peuver. De woning "voorheen door Barent Boer en Gerrit Geerdink is bewoont" (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
varkenskoopman: (bron: AHA inv. nr. 2852):
Fredrik van Olde heeft in 1731 gewerkt samen met Gerrit Freriks, ook wel Gerrit Waanders of Gerrit Werners van Olde of Gerrit Freriks Olde(2 troepen naar Holland geexporteerd). Frerik van Olde zegt in 1731 gehandeld te hebben in maatschap met Gerrit Freriks of Waanders en Frerik Freriks. Hendrik Berends zegt dat hij gehandeld heeft in maatschap met Hendrik Harmsen alias Vetteker(3 á 4 troepen). Berent Berentsen Boer verklaart dit jaar niet gehandeld te hebben in varkens, nog voor zichzelf, nog in maatschap. Berent Berents Boer verklaart 39 jaar te zijn.
Wel is hij afgelopen jaar samen met Jan Kruijs naar Holland geweest om linnen te verhandelen (foto256).
In 1748 met de volkstelling weduwnaar, vermeld samen met een zoon onder de 10 jaar Gerrit Berendsen Boer en een scheper genaamd Hendrik.R.K. varkenskoopman (handelde op Utrecht en Holland) samen met zijn zwager Fredrik Fredriks Waanders en anderen (bron: AHA inv. nr.2852)
was met de volkstelling van 1748 woonachtig op het Oosteinde dicht bij het Midden, was toen weduwnaar. vermoedelijk RK.
In het boterpachtregister van 1735 staat op dit erf de naam Berent Berentsen Grubben vermeld (mogelijk een oudoom van Berent Boer?). Overigens wordt Berent Boer reeds in het verpondings en contributieregister van 1723 op dit adres vermeld.
Heeft volgens het register van de 1.000e penning in 1734 en 1739 een aardig kapitaal en wel 1400 gulden.
Maakt zijn testament op 17-01-1774 en maakt tot enig en universeel erfgenaam de kinderen van zijn overleden dochter Frederica Berents Boer, gewezen huisvrouw van Gerrit Geerdink, met namen Harmina, Bernardus, Johanna, Jannes en Janna Geerdink. Wel komt zoon Bernardus Boer zijn legitieme erfdeel toe.
De armen krijgen tenslotte ook nog 25 gulden. (Bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678)
uit een schuldakte van 14-07-1781 blijkt dat Berent Boer zijn pand samen met zijn dochter Frederika en schoonzoon Gerrit Geerdink moet hebben bewoond. In dat jaar wordt namelijk de woning verhypothiceert door de voogden van de onmondige kinderen van Gerrit Geerdink. Het zijn Gerrit Bramer en Lambertus Peuver. De woning "voorheen door Barent Boer en Gerrit Geerdink is bewoont" (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
VI. Hendrikjen Freriks, geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden vóór 1736 in Vriezenveen, ten hoogste 41 jaar oud.
Notitie bij Hendrikjen: 15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete, door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
Hendrikjen trouwde met Berent Jansen. Berent is overleden na 1736 in Vriezenveen.
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete, door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
906
[misschien] Berent Roelofsen Sijmen, geboren omstreeks 1675. Berent is overleden na 1733 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud [bron: 3241 AHA].
Notitie bij Berent: Woonachtig aan het Westeinde (in de buurt van nummer 600). In het verpondings en contributiekohier van 1723 staat vermeld Berent Roelofsen met een niet onaanzienlijk aanslag van bijna 3 gulden.
In 1715 daagt Berent Roelofsen alias "Siemptien" zijn broer Waander voor het schoutengericht voor een schuld van 5 gulden (bron: archief schoutambt VRiezenveen inv.nr. 22).
14-12-1700 akte van transport verkoop door Berent Roelofs en Aaltje Jansen aan Jan Hendrijxs Post junior voor 300 gulden een halve akker in de Westerwoesten gelimiteert oostelijk Henrik Gerrits Winter en westert Henrick Hendrijx Evertman (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 012)
20-12-1700 verkoop 4 akker land gelimiteert oostert erfgenamen van wijlen Jan Scholl westert Lubbert Hulshoff alsmede 4 akker turfland op de Oosterhoeven oostwaarts Jan Roelofs Broer voorts onverscheiden met Lubbert Hulshoff westert Herm Berkhoff cs volgens voorwaarden van 2 jan 1700 aan Berent Roelofs en Aaltje Jansen voor 1568 gulden en verder nog een erf met 4 akkers en hierop staand huis gelimiteert oostert Berent Roelofs westert Willem Jansen Glas, alsmede nog 4 akkers turfland oostwaarts Jan Roelofs Broer, westwaarts Herm Berckhoff cs voorts onverscheiden met Berent Roelofs voor 1466 gulden. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 015)
13-01-1716 Berendt Roelofssen en Aaltjen Warners verkopen 2 akkers land lopend tot aan de Aa, oostwaarts Oldescholsland, westwaarts Lubberts Hulshoff en overscheiden met verkoperen, voor 750 kar. guldens aan Berend Wolters Schipper en Jenneken Willems (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 2673 foto 225).
de weduwe van Berent Roelofs staat nog vermeld in het volkstellingsregister van 1748. Inwonend zijn 3 kinderen boven 10 jaar te weten: Waander, Kunnen en Aeltjen Berents.
Berent trouwde (2), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1711 met Aaltjen Waanders (±1680-na 1748), ongeveer 31 jaar oud.
In 1715 daagt Berent Roelofsen alias "Siemptien" zijn broer Waander voor het schoutengericht voor een schuld van 5 gulden (bron: archief schoutambt VRiezenveen inv.nr. 22).
14-12-1700 akte van transport verkoop door Berent Roelofs en Aaltje Jansen aan Jan Hendrijxs Post junior voor 300 gulden een halve akker in de Westerwoesten gelimiteert oostelijk Henrik Gerrits Winter en westert Henrick Hendrijx Evertman (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 012)
20-12-1700 verkoop 4 akker land gelimiteert oostert erfgenamen van wijlen Jan Scholl westert Lubbert Hulshoff alsmede 4 akker turfland op de Oosterhoeven oostwaarts Jan Roelofs Broer voorts onverscheiden met Lubbert Hulshoff westert Herm Berkhoff cs volgens voorwaarden van 2 jan 1700 aan Berent Roelofs en Aaltje Jansen voor 1568 gulden en verder nog een erf met 4 akkers en hierop staand huis gelimiteert oostert Berent Roelofs westert Willem Jansen Glas, alsmede nog 4 akkers turfland oostwaarts Jan Roelofs Broer, westwaarts Herm Berckhoff cs voorts onverscheiden met Berent Roelofs voor 1466 gulden. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 015)
13-01-1716 Berendt Roelofssen en Aaltjen Warners verkopen 2 akkers land lopend tot aan de Aa, oostwaarts Oldescholsland, westwaarts Lubberts Hulshoff en overscheiden met verkoperen, voor 750 kar. guldens aan Berend Wolters Schipper en Jenneken Willems (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 2673 foto 225).
de weduwe van Berent Roelofs staat nog vermeld in het volkstellingsregister van 1748. Inwonend zijn 3 kinderen boven 10 jaar te weten: Waander, Kunnen en Aeltjen Berents.
Hij ging in ondertrouw (1), ongeveer 25 jaar oud, op 29-09-1700 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige Aaltje Jansen (zie 907 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Berent en Aaltje:
29-09-1700 Berent Roelofs N.Z. van Roelof Werners J.M, en Aeltjen Janszen J.Dogter van Jan Roelofs. Deeze alhier getroud den 20. Octob. (transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
907
[misschien] Aaltje Jansen, geboren omstreeks 1675.
Notitie bij de geboorte van Aaltje: de doopregistratie luidt als volgt: "den 23 Janna; Berent Roelofz en Aeltjen Jansen"
Aaltje is overleden na 1709 in Vriezenveen, minstens 34 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Aaltje: doop laatste kind is in 1709 (echtgenoot hertrouwt voor 1712 doop eerste kind bij 2e echtgenote ).
Kind uit dit huwelijk:
I. [misschien] Janna Berends, gedoopt op 23-08-1705 in Vriezenveen (zie 453).
908
Jan Jansen Tijhof, geboren omstreeks 1665. Jan is overleden na 1722 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Jan: Heeft zijn erf aan het Westeinde (middengedeelte)
In het zoutgeldkohier van 6-7-1694 genoemd als pauper evenals zijn vader, hoeft niets te betalen. (Statenarchief inv. nr. 2391). Wordt aangehaald als Jan Tijhoff de jonge.
De omstandigheden moeten voor hem snel zijn veranderd, want in het zoutgeldkohier van 1702 moet hij, volgens het zoutgeldkohier van dat jaar, 12 stuivers betalen en dat was flink meer dan gemiddeld. In het verpondings en contributiekohier van 1723 komt hij echter weer zeer minimaal naar voren met een aanslag van 1 stuiver.
Op 1 april 1713 spreekt Geerlig Warners Jan Jansen Tijhoff aan voor het schoutengericht ivm een schuld van 7 gulden. Er wordt beslag gelgd op een stuk land van Jan Jansen Tijhoff dat vermeld staat onder de naam Lucas Frontenland. Op 21 juli 1714 spreekt Berend Roelofs Jan Jansen Tijhof junior aan voor achterstallige landhuur ten bedrage van 3 gulden en 7 stuivers(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
27-08-1719 verkoopt Hermen Lucas Coster, mede namens zijn absente broer Hendrik Lucas Coster en namens zijn broer Otto Lucas Coster huis met brink en 2 gaardens, gelegen aan de bovenkant van de weg (noordzijde), westwaarts Gerrit Hinrixen Braamhaar, oostwaarts Wicher Roelofs, voor 160 gulden, aan Jan Jansen Tijhof en Fennigjen Jansen. Het land was belast met pastoorskoren, kosterskoren, jufferenhaver, haver voor de Heer van Almelo(?), en tenslotte armenjagerskoren (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 28-08-1719 verklaart het echtpaar Jan Janssen Tijhof en echtgenote Fennegien Janssen schuldig te zijn aan de tijdelijke kerkmeesters vanwege de Armen van Vriezenveen een bedrag van 170 car. guldens. Onderpand is het huis met brink en 2 gaardens, gelegen aan de bovenkant van de weg (noordzijde), westwaarts Gerrit Hinrixen Braamhaar, oostwaarts Wicher Roelofs dat even daarvoor gekocht was van Hermen Lucas Coster.
Op 10 januari 1722 dagen de erven Schol Jan Tijhof voor het gericht vanwege een achterstallige schuld van 7 guldens, 19 stuivers en 10 penningen vanwege gelverde winkelwaren(archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Jan is weduwnaar van Jenneken Freriks (±1665-vóór 1696), met wie hij trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, op 23-11-1690 in Vriezenveen.In het zoutgeldkohier van 6-7-1694 genoemd als pauper evenals zijn vader, hoeft niets te betalen. (Statenarchief inv. nr. 2391). Wordt aangehaald als Jan Tijhoff de jonge.
De omstandigheden moeten voor hem snel zijn veranderd, want in het zoutgeldkohier van 1702 moet hij, volgens het zoutgeldkohier van dat jaar, 12 stuivers betalen en dat was flink meer dan gemiddeld. In het verpondings en contributiekohier van 1723 komt hij echter weer zeer minimaal naar voren met een aanslag van 1 stuiver.
Op 1 april 1713 spreekt Geerlig Warners Jan Jansen Tijhoff aan voor het schoutengericht ivm een schuld van 7 gulden. Er wordt beslag gelgd op een stuk land van Jan Jansen Tijhoff dat vermeld staat onder de naam Lucas Frontenland. Op 21 juli 1714 spreekt Berend Roelofs Jan Jansen Tijhof junior aan voor achterstallige landhuur ten bedrage van 3 gulden en 7 stuivers(bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
27-08-1719 verkoopt Hermen Lucas Coster, mede namens zijn absente broer Hendrik Lucas Coster en namens zijn broer Otto Lucas Coster huis met brink en 2 gaardens, gelegen aan de bovenkant van de weg (noordzijde), westwaarts Gerrit Hinrixen Braamhaar, oostwaarts Wicher Roelofs, voor 160 gulden, aan Jan Jansen Tijhof en Fennigjen Jansen. Het land was belast met pastoorskoren, kosterskoren, jufferenhaver, haver voor de Heer van Almelo(?), en tenslotte armenjagerskoren (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Op 28-08-1719 verklaart het echtpaar Jan Janssen Tijhof en echtgenote Fennegien Janssen schuldig te zijn aan de tijdelijke kerkmeesters vanwege de Armen van Vriezenveen een bedrag van 170 car. guldens. Onderpand is het huis met brink en 2 gaardens, gelegen aan de bovenkant van de weg (noordzijde), westwaarts Gerrit Hinrixen Braamhaar, oostwaarts Wicher Roelofs dat even daarvoor gekocht was van Hermen Lucas Coster.
Op 10 januari 1722 dagen de erven Schol Jan Tijhof voor het gericht vanwege een achterstallige schuld van 7 guldens, 19 stuivers en 10 penningen vanwege gelverde winkelwaren(archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Hij trouwde (2), ongeveer 31 jaar oud, op 01-07-1696 in Vriezenveen met de ongeveer 26-jarige Fenneken Jansen (zie 909 hieronder). Jan en Fenneken gingen op 14-06-1696 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Fenneken:
17-05-1696 - Jan Janssen Tijhof Wedenaer van wijlen Jenneken Freriks, en Fenneken Janssen, Dochter van Jan ….sen, beijde alhier. Copul: den 1 [onleesbaar](transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Kind uit dit huwelijk:
I. Jannes Jansen Tijhof, gedoopt op 19-08-1703 in Vriezenveen (zie 454).
910
[misschien] Roelof Jansen van Olde (dezelfde als 710).
Hij trouwde in Vriezenveen met
911
[misschien] Aeltjen Otten (dezelfde als 711).
 |
303 SchVrv34 schuldeis tegen Gerrit Jansen de Kerre1715 |
912
Gerrit Jansen de Kerre (afb. 303). Hij is gedoopt omstreeks 1680. Gerrit is overleden vóór 1749 in Vriezenveen, ten hoogste 69 jaar oud [bron: voor het laatst genoemd in het hoofdgeldkohier van 1758 als "de Keere"].
Notitie bij Gerrit: woonde in de buurt van de kerk aan het Westeinde. Mogelijk huurde hij land van de kerk, evenals zoon Harmen. Meer specifiek wordt in het archief van het schoutengericht in 1715 vermeld dat hij woonachtig was op de Richterije. Dat moet het pand geweest zijn van Westeinde nummer 113-117, het vroegere gerichtshuis waar latter de "Motten" woonden, zie Ken uw dorp en heb het lief blz. 186. In 1715 wordt Gerrit Jansen Kirre aangesproken voor een achterstallige schuld van 15 gulden en 15 stuivers aan de winkelierse Berendje Hendriks Heijneman, de achtgenote van Jan Henrixen van Olde (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr.22).
In het hoofdgeldkohier van 1723 wordt Gerrit Jansen niet genoemd. Hij was waarschijnlijk te arm. In het verpondings en contributiekohier van datzelfde jaar wordt hij wel vermeld met een belastingverplichting van 1 stuiver voor de contributie en dat was erg weinig. Voor de verponding staat zijn aanslag dat jaar op nihil.
Gerrit Kerre heeft het niet breed gehad. Hij is vermoedelijk wever, of boeren arbeider geweest. Desalnietemin moet hij een behoorlijke leeftijd hebben bereikt aangezien hij als "de Kere" nog in het hoofgeldkohier van 1758 wordt genoemd.
Ik vermoed dat hij identiek is aan de armlastige Gerrit Jansen, genoemd in het Quotisatiekohier van 1750.
In 1715 verzoekt Berendje Heinemans [winkelierse] aan de schout Kruijs, vanwege een schuld van 15 guldens en 15 stuivers, beslag op de goederen van Gerrit jansen Kirre (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 36).
In het schoutenarchief van Vriezenveen inv. nr. 23 wordt Gerrit Kirre in 1720 genoemd vanwege een schuld van 1 gulden en 5 stuivers vanwege gemaakte jongensschoenen door Derk Kloosterman.
In 1685 komt het breukregister (AHA inv. nr. 3245) voor ene Hermen Schoemaker alias de Kirre (een broer van Gerrit?)
Volgens het Rekenboek van de Diaconie ontving "De Kirre" in 1736 2 gulden van de diaconie van de Gereformeerde Kerk. Hieruit valt af te leiden dat hij dus tot de lagere sociale klasse moet hebben behoord. In 1741 krijgt Gerrit Jansen Kirre speciale ondersteuning voor zijn "Kranken Huijse gezin"Hij krijgt een liefdegift van 2 gulden en 5 stuivers. Ook dat jaar staat nog vermeld een gift van 1 gulden en 2 stuivers voor "d’oude Kirren Jenne".
18-10-1749 Compareert voor het schoutengericht rentmeester van Huize Almelo Gerh. Boom om anpanding te doen aan de goederen van de wed. Gerrit Jansen Kirre vanwege achterstallige huur ad. 98 guldens voor een koeweide en een huis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_095). Op 18 juli 1750 worden huis en erf van de weduwe Gerrit Kirre publikelijk verkocht.
Gerrit trouwde (2), ten hoogste 68 jaar oud, vóór 1748 [bron: volkstelling 1748] met Jenneken Jansen (ovl. na 1748).
In het hoofdgeldkohier van 1723 wordt Gerrit Jansen niet genoemd. Hij was waarschijnlijk te arm. In het verpondings en contributiekohier van datzelfde jaar wordt hij wel vermeld met een belastingverplichting van 1 stuiver voor de contributie en dat was erg weinig. Voor de verponding staat zijn aanslag dat jaar op nihil.
Gerrit Kerre heeft het niet breed gehad. Hij is vermoedelijk wever, of boeren arbeider geweest. Desalnietemin moet hij een behoorlijke leeftijd hebben bereikt aangezien hij als "de Kere" nog in het hoofgeldkohier van 1758 wordt genoemd.
Ik vermoed dat hij identiek is aan de armlastige Gerrit Jansen, genoemd in het Quotisatiekohier van 1750.
In 1715 verzoekt Berendje Heinemans [winkelierse] aan de schout Kruijs, vanwege een schuld van 15 guldens en 15 stuivers, beslag op de goederen van Gerrit jansen Kirre (bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 36).
In het schoutenarchief van Vriezenveen inv. nr. 23 wordt Gerrit Kirre in 1720 genoemd vanwege een schuld van 1 gulden en 5 stuivers vanwege gemaakte jongensschoenen door Derk Kloosterman.
In 1685 komt het breukregister (AHA inv. nr. 3245) voor ene Hermen Schoemaker alias de Kirre (een broer van Gerrit?)
Volgens het Rekenboek van de Diaconie ontving "De Kirre" in 1736 2 gulden van de diaconie van de Gereformeerde Kerk. Hieruit valt af te leiden dat hij dus tot de lagere sociale klasse moet hebben behoord. In 1741 krijgt Gerrit Jansen Kirre speciale ondersteuning voor zijn "Kranken Huijse gezin"Hij krijgt een liefdegift van 2 gulden en 5 stuivers. Ook dat jaar staat nog vermeld een gift van 1 gulden en 2 stuivers voor "d’oude Kirren Jenne".
18-10-1749 Compareert voor het schoutengericht rentmeester van Huize Almelo Gerh. Boom om anpanding te doen aan de goederen van de wed. Gerrit Jansen Kirre vanwege achterstallige huur ad. 98 guldens voor een koeweide en een huis (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 27 foto 20081230e_095). Op 18 juli 1750 worden huis en erf van de weduwe Gerrit Kirre publikelijk verkocht.
Hij ging in ondertrouw (1), ongeveer 21 jaar oud, op 27-02-1701 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige Jennegjen Herms (zie 913 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Jennegjen:
wederzijdse ouders zijn bij de registratiedatum van de ondertrouw reeds overleden.
27-02-1701 - Gerrit Janszen N.Z. van Jan Gerrits, J.M., en Jennegjen Herms N.J.D. van Hermen Henrix Deeze alhier getroud d. 28 Maert.
27-02-1701 - Gerrit Janszen N.Z. van Jan Gerrits, J.M., en Jennegjen Herms N.J.D. van Hermen Henrix Deeze alhier getroud d. 28 Maert.
913
Jennegjen Herms. Zij is gedoopt omstreeks 1670 in Vriezenveen. Jennegjen is overleden in Vriezenveen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Gerrits Kerre. Hij is gedoopt op 28-05-1702 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als zoon van "Gerrit Janszen en Jenneken Hermz"
Jan is overleden in ? [bron: volkstelling 1748].
II. Harmen Gerrits Kerre, gedoopt op 20-01-1704 in Vriezenveen (zie 456).
III. Gerttruet Gerrits. Zij is gedoopt op 13-05-1706 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerttruet: gedoopt als dochter van "Gerrit Jans en Jenneken Herms"
Gerttruet is overleden in ?.
IV. [waarschijnlijk] Swaentjen Gerrits. Zij is gedoopt op 12-02-1708 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Swaentjen: gedoopt als dochter van "Gerrit Jansen en Jenneken Harms"
Swaentjen is overleden in ?.
Swaentjen ging in ondertrouw, 40 jaar oud, op 07-07-1748 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr. 3242] met
Jan Teunis, 45 jaar oud. Zie 160 voor persoonsgegevens van Jan.V. Grietjen Gerrits. Zij is gedoopt op 24-11-1709 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Grietjen: gedoopt als dochter van "Gerrit Jansen en Jennighjen Harmsen"
Grietjen is overleden in ?.
VI. Gerrit Gerrits Kerre. Hij is gedoopt op 13-08-1711 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt als zoon van "Gerrit Jansen en Jenneken Herms"
Gerrit is overleden na 1761 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: Op 08-04-1738 heeft Gerrit Gerritsen Kerre ruzie met Albert Bos in het huis van Albert Frilink (bron breukregister van de schout: AHA inv. nr. 3242).
Gerrit trouwde, ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1739 in Vriezenveen (?) met Janna Hendriks. Janna is overleden na 1748 in Vriezenveen.
920
Harmen Luichjes Hospes (dezelfde als 752).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, op 11-01-1685 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
921
Jennighjen Alberts (dezelfde als 753).
922
Jan Berents Snijder, geboren omstreeks 1645. Jan is overleden omstreeks 1723 in Vriezenveen, ongeveer 78 jaar oud.
Hij trouwde, ongeveer 45 jaar oud, op 27-01-1690 in Vriezenveen met Fennigjen Hendriks Evertman. Jan en Fennigjen gingen op 12-01-1689 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Fennigjen:
- Jan Berents N.S. van wijlen Berent Claessen J.M. en Fennighjen Hendriks N.D. van wijlen Hendrik Hendriks Evertman beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 27 Janr.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Aaltje Jansen Snijder. Zij is gedoopt op 20-02-1698 in Vriezenveen. Aaltje is overleden in ?.
Aaltje trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1729 in Vriezenveen met Gerrit Gerritsen Koster, ongeveer 27 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Aaltje en Gerrit:
geen trouwboeken van dit jaar aanwezig van Vriezenveen.
Hij is gedoopt op 12-11-1702 in Vriezenveen. Gerrit is overleden omstreeks 1744 in Vriezenveen, ongeveer 42 jaar oud [bron: hoofdgeldkohieren].
Notitie bij Gerrit: het echtpaar Koster-Snijder woont aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 251), na 1745 zijn ze spoorloos verdwenen. (doop kinderen Jan 16-07-1730 Vriezenveen en Gerrrith, 28-02-1734). Voor 1744 staan ze nog keurig in de belastingkohieren vermeld.
Op 18-08-1751 (3x) treden Berent Gerrits Coster en Willem Jansen Post (gehuwd met Mette Jansen Snijder/Pot) als voogden op voor het onmondige kind van wijlen Gerrit Gerritsen Koster en Aaltje Jansen Snijder, genaamd Jan Gerrits, idem 28-10-1752 (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 18-08-1751 (3x) treden Berent Gerrits Coster en Willem Jansen Post (gehuwd met Mette Jansen Snijder/Pot) als voogden op voor het onmondige kind van wijlen Gerrit Gerritsen Koster en Aaltje Jansen Snijder, genaamd Jan Gerrits, idem 28-10-1752 (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
II. Geertjen Jansen, geboren omstreeks 1700 in Vriezenveen (zie 461).
926
Berent Hendriks Hopster (ook Snijder) (dezelfde als 630).
Hij trouwde met
927
(Janna Berents?) Snijder (?) (dezelfde als 631).
928
Egbert (Jansen) de Snijder, geboren omstreeks 1650. Egbert is overleden na 1688 in Vriezenveen, minstens 38 jaar oud.
Notitie bij Egbert: bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, betrokken bij gerechtelijk onderzoek in 1688 inzake een kwestie met dr. Swam met als belangrijkste getuige Jan Berentsen Brouwer. Egbert Snijder heeft woorden gehad met dr. Swam en zou hem met een mes bedreigd hebben. Egbert had dr. Swam aangesproken inzake een overeenkomst die deze zou hebben gesloten met Herm Jansen, Herman Bartels en Jan Claessen, kennelijk een overeenkomst tegen het zere been van Egbert Snijder. Dr. Swam verzocht Egbert de Snijder zich met zijn "droncken gat" de kamer uit te gaan. Het lijkt erop dat deze kamer gelegen was in de herberg van Jan Berentsen Brouwer, in elk geval vond de ruzie in diens huis plaats en blijkt uit de stukken dat dr. Swam er zijn maaltijd nuttigde.
Ik ga van de hypothese uit dat Egbert een zoon is van Jan Berents Snijder en wel om de volgende redenen: Jan Berents Snijder woonde op het uiterste puntje van het Westeinde en kleinzoon Jan Egberts Snijder woont hier niet ver vandaan. Egbert zou dan dus het patroniem Jansen moeten hebben gehad. Egbert zou vernoemd kunnen zijn naar zijn grootvader Engelbert Wissen.
In het boterpachtregister vanaf 1704 staat Egbert Egberts Snijder vermeld ter hoogte van Oosteinde 219 met 1 pond boterpacht dwz 1/4 akker land. Wellicht is dit een zoon van deze Egbert Snijder. Wordt als zodanig nog in het boterpachtregister van 1724 vermeld. Ook in de belastingregister van 1723 komt hij voor als Egbert Snijder. In het boterpachtregister van 1735 is Egbert verdwenen. Lijkt op zich echter een latere generatie te zijn. Het zou eerder een zoon van deze Egbert zijn en dus een broer van Jan Egberts Snijder.
Ik ga van de hypothese uit dat Egbert een zoon is van Jan Berents Snijder en wel om de volgende redenen: Jan Berents Snijder woonde op het uiterste puntje van het Westeinde en kleinzoon Jan Egberts Snijder woont hier niet ver vandaan. Egbert zou dan dus het patroniem Jansen moeten hebben gehad. Egbert zou vernoemd kunnen zijn naar zijn grootvader Engelbert Wissen.
In het boterpachtregister vanaf 1704 staat Egbert Egberts Snijder vermeld ter hoogte van Oosteinde 219 met 1 pond boterpacht dwz 1/4 akker land. Wellicht is dit een zoon van deze Egbert Snijder. Wordt als zodanig nog in het boterpachtregister van 1724 vermeld. Ook in de belastingregister van 1723 komt hij voor als Egbert Snijder. In het boterpachtregister van 1735 is Egbert verdwenen. Lijkt op zich echter een latere generatie te zijn. Het zou eerder een zoon van deze Egbert zijn en dus een broer van Jan Egberts Snijder.
Kinderen van Egbert uit onbekende relatie:
I. Jan Egberts Snijder (ook Pot), geboren omstreeks 1682 in Vriezenveen (zie 464).
II. Berent Egbers de Snijder, geboren omstreeks 1685. Berent is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 38 jaar oud.
Notitie bij Berent: woont aan het Oosteinde, meer richting het Midden (vermoedelijk nummer 60), genoemd in het hoofdgeldkohier van 1723. In het verpondings en contributieregister van 1723 staat echter zijn zoon Egbert Snijder al vermeld. In het hoofdgeldkohier van 1736 staat diens zoon (?) Berent Snijder op dit erf als hoofdbewoner vermeld. Deze familie zou zich later Oudendijk noemen (vriezenveners.nl trekt in deze een andere conclusie in de voorouderreeks van de Oudendijks).
930
[waarschijnlijk] Jan Jansen Knoll(e), geboren omstreeks 1660. Jan is overleden vóór 1713 in Vriezenveen, ten hoogste 53 jaar oud [bron: boterpachtregisters].
Notitie bij Jan: Tot in elk geval 1705 genoemd in de boterpachtregisters, heeft 1 1/2 akker land op het zogenaamde "Berent Voslant" aan het Westeinde 422 (huidige nummering). In 1713 is zijn land verdeeld tussen Berent Berentsen Vos, die het grootste deel in bezit heeft en Jan Egberts Snijder die een halve akker bezit (mogelijk 2 schoonzonen van Jan Jansen Knoll ?). In 1689 staat Jan Jansen Knoll voor het eerst genoemd. Het land is dan nieuw uitgegeven. Dat wil zeggen dat hij de eerste bezitter is.
In het zoutgeldkohier van 1702 staat Jan Jansen Cnol vermeld met een belastingaanslag van 10 stuivers.
In het zoutgeldkohier van 1702 staat Jan Jansen Cnol vermeld met een belastingaanslag van 10 stuivers.
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Jennigje Jansen Knoll(e), geboren omstreeks 1685 (zie 465).
932
Hendrik Grobben, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Hendrik is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrik: niet gevonden in de registers, zie notities zoon Hermen. Gezien het feit dat zijn echtgenote met de familienaam Grubbe wordt aangeduid in het testament van haar zoon Hermen (in 1705) vermoed ik dat Hendrik op het Grubbenerf is ingehuwd.
Hij trouwde met
933
Jennigje Herms Grubbe, geboren omstreeks 1650. Jennigje is overleden na 20-03-1705 in Vriezenveen, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Jennigje: bron van deze persoon: testament van zoon Hermen Hendriks Grubben 20-03-1705 Archief Schoutamt Vriezenveen inv. nr. 2673. Of de familienaam van Jennigje daadwerkelijk Grubben was, of dat ze deze naam ontleend had aan haar echtgenoot is kwestieus. In elk geval wordt ze met de familienaam Grubbe aangeduid in het testament van haar zoon.
Het heeft er alle schijn van dat Jennigje de dochter is van Hermen Jansen Grobbe en de erfnaam Grobbe via de vrouwelijke lijn aan de kinderen is doorgegeven.
In het zoutgeldkohier van 1702 komt een zekere Jennejen Grubbe voor. Zij is pauper. Wellicht zijn ze identiek.
Het heeft er alle schijn van dat Jennigje de dochter is van Hermen Jansen Grobbe en de erfnaam Grobbe via de vrouwelijke lijn aan de kinderen is doorgegeven.
In het zoutgeldkohier van 1702 komt een zekere Jennejen Grubbe voor. Zij is pauper. Wellicht zijn ze identiek.
Kind uit dit huwelijk:
I. Herman Hendriks Grubben (ook Grobben), geboren omstreeks 1680 (zie 466).
936
Geert Hermsen Smelt (dezelfde als 864).
Hij trouwde (1) met
937
Frerikjen Fredriks (dezelfde als 865).
938
Jan Hermsen op die Aa (dezelfde als 866).
Hij trouwde (1) met
939
Jennegien Arends (dezelfde als 867).
940
Berent Rutgers (dezelfde als 868).
942
Henrick Henriksen (dezelfde als 870).
944
[waarschijnlijk] Jan Rutgers ten Eshuijs, geboren omstreeks 1640. Jan is overleden vóór 02-12-1715 in Wierden, ten hoogste 75 jaar oud.
Notitie bij Jan: gezworene van Wierden, landbouwer op erve Eshuis, lidmaat van de "gereformeerde" (= Nederlands Hervormd) kerk van Wierden in 1668. Genoemd als ouderling van deze kerk in 1682. Mogelijk ook nog in 1711(zie notities zoon Jan).
In 1694 wordt Jan Eshuys inzake het hoofdgeld aangeslagen voor een eigen vermogen van 500 gulden, daarmee behoorde hij tot de meer vermogenden. In 1715 vond de boedelscheiding plaats. Zoon Jannes krijgt een stukje grond bij Geerligs en schoonzoon Frerik Staman twee van zijn beste schapen. Zoon Jan die het ouderlijk erf over heeft genomen moet aan beiden 115 gulden uitkeren als compensatie.
(Bron: artikel van B. van Dooren in Gens Nostra, juni 1996).
In 1686 is Jan ten Eshuijs op marktdag in Vriezenveen met "Jurriaan van Wierden Metselaar" op de vuist gegaan (bron: breukregister schoutgericht Vriezenveen inv. nr. 3240 AHA).
-In 1755 verklaart zoon Jan als getuige in een proces handelend over een grensgeschil tussen Almelo en Wierden in 1755 dat zijn vader gezworene van Wierden geweest was (AHA inv. nr. 1481).
Jan trouwde (2), ongeveer 51 jaar oud, op 01-03-1691 met Geesje Driessen Wilgerink (geb. ±1645), ongeveer 46 jaar oud.
In 1694 wordt Jan Eshuys inzake het hoofdgeld aangeslagen voor een eigen vermogen van 500 gulden, daarmee behoorde hij tot de meer vermogenden. In 1715 vond de boedelscheiding plaats. Zoon Jannes krijgt een stukje grond bij Geerligs en schoonzoon Frerik Staman twee van zijn beste schapen. Zoon Jan die het ouderlijk erf over heeft genomen moet aan beiden 115 gulden uitkeren als compensatie.
(Bron: artikel van B. van Dooren in Gens Nostra, juni 1996).
In 1686 is Jan ten Eshuijs op marktdag in Vriezenveen met "Jurriaan van Wierden Metselaar" op de vuist gegaan (bron: breukregister schoutgericht Vriezenveen inv. nr. 3240 AHA).
-In 1755 verklaart zoon Jan als getuige in een proces handelend over een grensgeschil tussen Almelo en Wierden in 1755 dat zijn vader gezworene van Wierden geweest was (AHA inv. nr. 1481).
Hij trouwde (1), ongeveer 23 jaar oud, op 25-08-1663 in Wierden [bron: B. van Dooren artikel in Gens Nostra juni 1996] met de ongeveer 23-jarige Marrigjen ten Senckeldam (zie 945 hieronder). Jan en Marrigjen gingen op 18-08-1663 in Goor in ondertrouw [bron: B. van Dooren artikel in Gens Nostra juni 1996].
945
[waarschijnlijk] Marrigjen ten Senckeldam, geboren omstreeks 1640 in Goor (buurtschap in het Gerigte Kedingen). Marrigjen is overleden vóór 15-12-1690 in Wierden, ten hoogste 50 jaar oud.
Notitie bij Marrigjen: Het Senckeldam was een erf dat volgens de leenprotocollen van Overijssel al voorkwam in 1400, na 1557 wordt het niet meer in de leenprotocollen onder deze naam genoemd en gaat het op in het "Huis te Goor". (Bron: http://www.historischcentrumoverijssel.nl/overijssel/leenrep/repertorium/lenen/641.htm ).
In het verpondingsregister van 1601 daarentegen komt het Senckeldam gewoon voor het is 9 "molder" groot (ca. 4 1/2 hectare), als eigenaren van het erf worden dan genoemd Jan van Coverden en Willem van Hevel. Zij waren waarschijnlijk niet de bewoners. In het verpondingsregister van 1601 wordt Jan ten Senckeldam genoemd. Hij was waarschijnlijk wel de bewoner van het goed en mogelijk de grootvader van Marrigjen.
In het verpondingsregister van 1601 daarentegen komt het Senckeldam gewoon voor het is 9 "molder" groot (ca. 4 1/2 hectare), als eigenaren van het erf worden dan genoemd Jan van Coverden en Willem van Hevel. Zij waren waarschijnlijk niet de bewoners. In het verpondingsregister van 1601 wordt Jan ten Senckeldam genoemd. Hij was waarschijnlijk wel de bewoner van het goed en mogelijk de grootvader van Marrigjen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Jansen Eshuys, geboren in 1670 in Wierden (zie 760).
II. Jenneken Janssen ten Eshuijs, geboren omstreeks 1674 in Wierden. Jenneken is overleden na 01-12-1720 in Wierden, minstens 46 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jenneken: leeft nog op 1-12- 1720 bij doop van dochter Harmina.
Notitie bij Jenneken: persoon aangedragen door Gerard Jansen (Hoofddop augustus 2010). Het koppelen van Jenneken aan haar moeder Marrigjen ten senkeldam is gebeurd omdat dochters van Jenneken Maria werden genoemd (doop 1704 2e kind en 1709). De naam Geesje komt niet voor bij de dopen van haar kinderen.
Jenneken trouwde met Frerik Gerrits Staman (ook ten Stae). Notitie bij het huwelijk van Jenneken en Frerik:
Anno 1699; Den 31.Decemb.;Frerick Gerrits ten Stae N:S: van Gerrit Hendricks ten Stae en Jenneken Janssen D: van Jan ten Eshuijs, beijde in Wijrden;cop: den 5.Febr: (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Frerik is geboren omstreeks 1675 in Wierden, zoon van Gerrit Hendricks ten Stae. Frerik is overleden vóór 17-08-1727 in Wierden, ten hoogste 52 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Frerik: is overleden bij huwelijk van zoon Gerrit (ondertrouw 17-08-1727) met Aeltjen Eshuijs J.D. van Jan Eshuijs.
III. [waarschijnlijk] J(oh)annes Eshuis, geboren omstreeks 1685 in Wierden (zie 472).
946
Christoffer Ledeboer, geboren op 13-01-1656 in Almelo [bron: Geslachtkundige aantekeningen van R.E. Hattink]. Christoffer is overleden op 06-03-1696 in Wierden, 40 jaar oud [bron: Geslachtkundige aantekeningen van R.E. Hattink].
Notitie bij Christoffer: was schoolmeester en koster te Wierden. Dit staat vermeld bij de huwelijksregistraties in 1681 en 1691. Bij de eerste huwelijksregistratie staat vermeld dat hij van Almelo afkomstig is.
Treedt in 1689 als getuige in de Oude Kerk te Amsterdam bij de doop van de tweeling Abraham en Zara, kinderen van zijn broer Ernst Jan Ledeboer.
Christoffer trouwde (2), 35 jaar oud, op 20-03-1691 in Wierden met Elsjen Bolcks (±1660-vóór 1729), ongeveer 31 jaar oud.
Treedt in 1689 als getuige in de Oude Kerk te Amsterdam bij de doop van de tweeling Abraham en Zara, kinderen van zijn broer Ernst Jan Ledeboer.
Hij trouwde (1) in Wierden met Trijntje Jaspers Smelt (zie 947 hieronder). Christoffer en Trijntje gingen op 07-05-1681 in Wierden in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Christoffer en Trijntje:
den 7 meij, Christoffer Ledeboer, JM van Almelo koster en schoolmeester algetijden(?) en Trijntjen Jaspers JD van’t Vriesenveen.
947
Trijntje Jaspers Smelt, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Trijntje is overleden in ?.
Notitie bij Trijntje: de naam Smelt en de ouders van Trijntje zijn afgeleid door de combinatie van een aantal gegevens uit diverse archieven te combineren, o.a. Stadsarchief Zwolle, Stadsarchief Haarlem, stadsarchief Amsterdam en het Historisch Centrum Overijssel.
Wat opvalt bij Trijntje is dat haar vader Jasper heet, een weinig voorkomende naam in Vriezenveen. In het boterpachtregister van 1658 komt de naam Jasper (als voornaam) 2 x voor. Jasper Jans aan het Oosteinde en Jasper Henriksland (het latere Smelterf) aan het Westeinde.
Daarnaast biedt de naam Mechtelena van de dochter van Trijntje een ander aanknopingspunt; Josina is een andere dochter van Trijntje en deze is vernoemd naar de moeder van vaders kant, dus zou Mechtelena logischerwijs vernoemd moeten zijn naar de moeder van de Vriezenveense Trijntje Jaspers. Deze logica gaat weliswaar niet altijd op, maar ligt wel voor de hand. Nu is de naam Mechtelena of moderner gespeld Magdalena in Vriezenveen nog zeldzamer dan Jasper en in dit verband is er zelfs geen enkele naamvariant op Magdalena in de doopboeken van Vriezenveen te vinden tussen 1693 en 1723. Echter..... er is een Vriezenveens echtpaar dat in 1676 te Zwolle huwt (met een ondertrouwregistratie in Haarlem), waar de naamcombinatie Jasper en Magdalena gezamenlijk voorkomen! Het gaat hier om Hendrikje Jaspers [Smelt] en Hendrik Berends [Raphuijs]. Zij laten 3 x een dochter dopen met een naam die afgeleid is van Magdalena, namelijk op 28-05-1682 Magtelt, op 23-12-1682 Mechtold (de 7 maanden tijdsverschil tussen deze twee dopen is opvallend) en tenslotte Mechtelt op 23-12-1683. De naam Smelt van Hendrikje Jaspers is bij toeval in het Amsterdams archief getraceerd, waar dochter Barentje Raphuijs op 19-04-1720 in ondertrouw gaat en waarbij moeder Hendrikje Jaspers Smelt getuige is.
De combinatie Jasper met een naamsvariant op Magdalena is meest logisch te verklaren door verwantschap. Trijntje Jaspers zou dan de zuster moeten zijn van de Vriezenveens/Zwolse Hendrikje Jaspers Smelt en dus waarschijnlijk ook de naam Smelt moeten hebben gedragen. Het was in die tijd zeer gebruikelijk in plaats van de familienaam alleen het patroniem te gebruiken. Mechtelena Ledeboer, die gedoopt was in Wierden in 1685 en de Zwolse Magtelds (dopen 1682-1683) waren zeer waarschijnlijk dus nichtjes. Ze zouden dan vernoemd kunnen zijn naar hun grootmoeder Mette Hermsen Smelt die gehuwd was met Jasper Hendriks. Hoewel Mette en Mechetelena niet direct elkaars naam afgeleide zijn is de formele naam van Mette mogelijk toch Mechtelena geweest en zal het op z’n plat Vriezenveens mogelijk toch verbasterd zijn tot het voor Vriezenveen meer bekende Mette.
Wat opvalt bij Trijntje is dat haar vader Jasper heet, een weinig voorkomende naam in Vriezenveen. In het boterpachtregister van 1658 komt de naam Jasper (als voornaam) 2 x voor. Jasper Jans aan het Oosteinde en Jasper Henriksland (het latere Smelterf) aan het Westeinde.
Daarnaast biedt de naam Mechtelena van de dochter van Trijntje een ander aanknopingspunt; Josina is een andere dochter van Trijntje en deze is vernoemd naar de moeder van vaders kant, dus zou Mechtelena logischerwijs vernoemd moeten zijn naar de moeder van de Vriezenveense Trijntje Jaspers. Deze logica gaat weliswaar niet altijd op, maar ligt wel voor de hand. Nu is de naam Mechtelena of moderner gespeld Magdalena in Vriezenveen nog zeldzamer dan Jasper en in dit verband is er zelfs geen enkele naamvariant op Magdalena in de doopboeken van Vriezenveen te vinden tussen 1693 en 1723. Echter..... er is een Vriezenveens echtpaar dat in 1676 te Zwolle huwt (met een ondertrouwregistratie in Haarlem), waar de naamcombinatie Jasper en Magdalena gezamenlijk voorkomen! Het gaat hier om Hendrikje Jaspers [Smelt] en Hendrik Berends [Raphuijs]. Zij laten 3 x een dochter dopen met een naam die afgeleid is van Magdalena, namelijk op 28-05-1682 Magtelt, op 23-12-1682 Mechtold (de 7 maanden tijdsverschil tussen deze twee dopen is opvallend) en tenslotte Mechtelt op 23-12-1683. De naam Smelt van Hendrikje Jaspers is bij toeval in het Amsterdams archief getraceerd, waar dochter Barentje Raphuijs op 19-04-1720 in ondertrouw gaat en waarbij moeder Hendrikje Jaspers Smelt getuige is.
De combinatie Jasper met een naamsvariant op Magdalena is meest logisch te verklaren door verwantschap. Trijntje Jaspers zou dan de zuster moeten zijn van de Vriezenveens/Zwolse Hendrikje Jaspers Smelt en dus waarschijnlijk ook de naam Smelt moeten hebben gedragen. Het was in die tijd zeer gebruikelijk in plaats van de familienaam alleen het patroniem te gebruiken. Mechtelena Ledeboer, die gedoopt was in Wierden in 1685 en de Zwolse Magtelds (dopen 1682-1683) waren zeer waarschijnlijk dus nichtjes. Ze zouden dan vernoemd kunnen zijn naar hun grootmoeder Mette Hermsen Smelt die gehuwd was met Jasper Hendriks. Hoewel Mette en Mechetelena niet direct elkaars naam afgeleide zijn is de formele naam van Mette mogelijk toch Mechtelena geweest en zal het op z’n plat Vriezenveens mogelijk toch verbasterd zijn tot het voor Vriezenveen meer bekende Mette.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Mechtelena Ledeboer, gedoopt op 06-12-1685 in Wierden (zie 473).
948
Jan (Jansen?) Swerinck. Jan is overleden vóór 14-10-1708 in Wierden.
Notitie bij Jan: 17-10-1711 huwen te Wierden Telle Jansen ND van Jan Berents (familie of naamsverwisseling) met Jan Gerritsen.
Hij trouwde met
949
Jenneken Jansen. Jenneken is overleden in Wierden.
Notitie bij Jenneken: patroniem Jansen genoemd bij doop dochter Grietjen in 1690.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berentjen Jansen Swerinck. Berentjen is overleden in ?.
Berentjen ging in ondertrouw in 12-1704 in Wierden met Roeloff Bolck. Roeloff is geboren in Almelo. Roeloff is overleden in ?.
Notitie bij Roeloff: weduwnaar van Geertruij Henricks.
II. Jan Jansen Swerinck, geboren in Wierden. Jan is overleden in ?.
Jan ging in ondertrouw op 14-10-1708 in Wierden met Fenneken Henricks Alerinck. Fenneken is geboren in Almelo. Fenneken is overleden in ?.
III. Henrickjen Sweerinck. Henrickjen trouwde op 05-04-1696 in Wierden met Henrick Gerrits, nadat zij op 07-03-1696 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Henrickjen en Henrick:
Henrick Gerrits NS van Gerrit Dercksen .......gink en Henrickjen Jansen J.D. van Jan Swerinck Wiijrden
IV. Henrick Jansen Sweerinck, geboren omstreeks 1675 in Wierden. Henrick is overleden in ?.
Henrick trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 10-12-1702 in Wierden met Maria Roelofs Johanninck, nadat zij op 18-11-1702 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Maria is overleden in ?.
V. Gerrit Jansen Swerinck, geboren omstreeks 1680 in Wierden (?) (zie 474).
950
Jan Lubbers Kleine Venemans (Tuijs, Toes, Drosten), geboren omstreeks 1660 in Hellendoorn (?). Jan is overleden na 1709 in Hellendoorn (?), minstens 49 jaar oud.
Notitie bij Jan: bij doop dochter in 1689 vermeld als Klein Venenemans en in 1709 bij trouwen van dochter Anneken. In 1668 volgens doopregistratie was hij echter woonachtig op het Toes te Noetsele, later (1679 en daarop volgende jaren) woonachtig in het Kerkdorp Hellendoorn, waar ook het erf Klein Venemans gelegen was.
In het zoutgeldregister van Hellendoorn van 1694 komt J. Lubbers in het kerkdorp voor als armlastig, bij zijn naam staat vermeld pro deo (overigens ook bij het Drostenerf, zie verderop).
In 1697 verricht Jan Lubbers [de naam Lubbers is vrij zeldzaam in Herllendoorn] wat klusjes voor de kerk van Hellendoorn en ontvangt hiervoor 3 gulden en 12 stuivers voor arbeidsloon (bron: Archief Kerk Hellendoorn inv. nr. 447; foto 374).
In het belastingregister op de verponding en de contributie van 1733 staat vermeld Klein Veneman of Drostenerf (eigenaar Huis ten Dam), kennelijk zijn deze namen synoniem van elkaar. Het erf wordt genoemd voor het Veneman, dat er kellijk dicht in de buurt lag. Jan Lubbers en Jan Droste zijn echter wel verschillende personen, in een aantal zoutgeldbelastingkohieren van 1701, 1702 en 1703 wordend e twee na elkaar vermeld (bron: arhief Huis Rechteren Dalfsen, inv. nr. 1612). Wellicht bewoonden ze elk een deel van dit Drostenerf oftewel Klein Venemans, zogenaamde dubbele bewoning.
In het zoutgeldregister van Hellendoorn van 1694 komt J. Lubbers in het kerkdorp voor als armlastig, bij zijn naam staat vermeld pro deo (overigens ook bij het Drostenerf, zie verderop).
In 1697 verricht Jan Lubbers [de naam Lubbers is vrij zeldzaam in Herllendoorn] wat klusjes voor de kerk van Hellendoorn en ontvangt hiervoor 3 gulden en 12 stuivers voor arbeidsloon (bron: Archief Kerk Hellendoorn inv. nr. 447; foto 374).
In het belastingregister op de verponding en de contributie van 1733 staat vermeld Klein Veneman of Drostenerf (eigenaar Huis ten Dam), kennelijk zijn deze namen synoniem van elkaar. Het erf wordt genoemd voor het Veneman, dat er kellijk dicht in de buurt lag. Jan Lubbers en Jan Droste zijn echter wel verschillende personen, in een aantal zoutgeldbelastingkohieren van 1701, 1702 en 1703 wordend e twee na elkaar vermeld (bron: arhief Huis Rechteren Dalfsen, inv. nr. 1612). Wellicht bewoonden ze elk een deel van dit Drostenerf oftewel Klein Venemans, zogenaamde dubbele bewoning.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jenne Tuijs, geboren in Noetsele. Zij is gedoopt op 21-06-1668 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Jenne: gedoopt "Jan Lubbersen opt Tuijs te Noeselle en Jenne Mensen"
Jenne is overleden.
Notitie bij Jenne: gedoopt Jenne dv "Jan Lubbersen opt Tuijs te Noeselle en Jenne Mensen".
II. Hermken Jansen, geboren in Hellendoorn. Zij is gedoopt op 05-03-1679 in Hellendoorn.
Notitie bij de geboorte van Hermken: gedoopt Hermken dv "Jan Lubbers int Kerckdorp en Jenneken Mensen"
Hermken is overleden.
III. Anneken Jansen Kleine Venemans, gedoopt op 09-10-1681 in Hellendoorn (zie 475).
952
Hendrick Nijhof, geboren omstreeks 1660 in Wierden. Hendrick is overleden na 1717 in Wierden, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrick: leeft nog bij huwelijken van zijn kinderen in 1716 en 1717.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 15-11-1685 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige Fennighjen Luichjes. Hendrick en Fennighjen gingen op 24-10-1685 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Hendrick en Fennighjen:
Hendrick Nijhof N.S. van wijlen Otto Nijhof J.M. wonende tot Wierden en Fennighjen Luichjes dochter van Luichjen Hendriks wonende op ’t Friesenveen (transcriptie: Gerard Jansen)
idem ondertrouwregistratie 25-10-1685 te Wierden van dit echtpaar. In beide registraties staat de naam Koster overigens niet vermeld.
idem ondertrouwregistratie 25-10-1685 te Wierden van dit echtpaar. In beide registraties staat de naam Koster overigens niet vermeld.
953
Fennighjen Luichjes, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Fennighjen is overleden na 1693 in ?, minstens 28 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Otto Nijhof. Hij is gedoopt op 06-11-1687 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Otto: gedoopt als zoon van: "Henrick Otten en Fennigjen Lucassen".
Otto is overleden vóór 1725 in Wierden (?), ten hoogste 38 jaar oud.
Otto trouwde, 29 jaar oud, op 17-01-1717 in Wierden met Janna Ledeboer, 21 jaar oud, nadat zij op 20-12-1716 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Otto en Janna:
"Otto Nijhof Soon van Hendrick Nijhof met Janna Ledeboer N:D van Christoffer Ledeboer beijde alhier "
Janna is een dochter van
Christoffer Ledeboer (zie 946) en Elsjen Bolcks.
Zij is gedoopt op 06-02-1695 in Wierden. Janna trouwde later op 10-06-1725 in Wierden met Hendrik Bruijns.
II. Jan Nijhoff, gedoopt op 08-12-1689 in Wierden (zie 476).
III. Cunnera Nijhof. Zij is gedoopt op 12-02-1693 in Wierden. Cunnera is overleden in ?.
Notitie bij Cunnera: huwde met een broer van haar schoonzus op dezelfde datum. Zie broer Jan Nijhof.
Cunnera trouwde, 23 jaar oud, op 11-10-1716 in Wierden met Jan Wolters, nadat zij op 06-09-1716 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Cunnera en Jan:
"Jan Wolters soon van Wolter Coertsen met Cuniera Nijhofs J:D van Hendrick Nijhof beijde alhier"
Hij is gedoopt in Wierden. Jan is overleden in Wierden (?).
954
Wolter Coerssen, geboren omstreeks 1657 in Wierden. Wolter is overleden na 1701 in Wierden, minstens 44 jaar oud.
Notitie bij Wolter: In het rentmeestersarchief van Huize Almelo staat een afrekening geregistreerd d.d.9 januari 1700 betreffende transport van ganzen voor Huize Almelo ten gunste van Wolter Courtsen van Wierden ten bedrage van 14 stuivers (bron: AHA inv. nr. 990 foto 2168).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 13-05-1682 in Wierden met de ongeveer 22-jarige
955
Catharina (Trijntje) Hendriks Meijer, geboren omstreeks 1660 in Wierden. Catharina is overleden in ?.
Kinderen uit dit huwelijk:
III. Maria Wolters, gedoopt op 05-07-1691 in Wierden (zie 477).
956
Jan Egberts op´t Lanckamp, geboren omstreeks 1660. Jan is overleden in Zuna (onder Wierden).
Notitie bij Jan: In 1646 (11 oktober) huwt te Rijssen Egbert Willemsen Langkamp van Zuna met Lemken Jansen van Spenkelink. Gezien de naam Egbert van de zoon van Jan ga ik er van uit dat dit de ouders van Jan Lanckamp zijn.
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1680 met de ongeveer 20-jarige
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Willem Jansen op´t Lanckamp. Hij is gedoopt op 11-09-1681 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Willem: gedoopt Willem zv Jan Egb. Lanckamp en Mechtelt
Willem is overleden.
Notitie bij Willem: in het lidmatenboek van de Gereformeerde Kerk Rijssen staan in 1718 voor de buurtschap Zuna ingeschreven: Willem Langkamps vrouw Henr. noch de dochter Lemme. Van Lemme is geen doop traceerbaar.
Willem trouwde met Henrickien Henriks. Henrickien is overleden na 1718 in Zuna (onder Wierden).
II. Jan op´t Lanckamp. Hij is gedoopt op 06-08-1683 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt Jan zv Jan Lanckamp en Mechtelt te Suna,
III. Jenneken Jansen op´t Lanckamp. Zij is gedoopt op 25-04-1686 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: gedoopt Jenneken dv Jan Lanckamp en Meghtelt te Zuna.
Jenneken is overleden.
IV. Otto Jansen op´t Lanckamp (later Kleijne Twilhaar), geboren in Zuna (onder Wierden). Hij is gedoopt op 07-09-1688 in Rijssen. Otto is overleden.
Notitie bij Otto: op 1 oktober 1717 worden met attestatie van Rijssen (Gereformeerde Kerk) in Hellendoorn ingeschreven: Otto Langkamp en Lubbe Jans op den Kleine Twilhaar (blz. 240 doop en lidmatenboek Gereformeerde Kerk van Hellendoorn.
wordt aanvankelijk nog aangeduid als Langkamp bij zijn tweede huwelijksregistratie in 1721. Hij is dan echter al woonachtig op de [Kleine] Twilhaar. Bij de benoeming van mombers in 1721 voor het gericht van schoutambt Hellendoorn wordt zijn naam Langkamp overigens niet vermeld, maar heet hij gewoon "op den Twilhaar".
10 okt. 1721 Otto Janssen op den Twilhaar, willende huwen Geertje Hermsen van’t Huijskens te Wierden verzoekt voor zijn onmondige zoon Jan, [verwekt door wijlen zijn vrouw Lubbe Jans] mombers aan te stellen, het zijn Willem Langkamp in Zuna bij ’t Veer te Rijssen, oom van vaders zijde en oom van moedersijde Jan Lubberts te Halderen “nomine uxoris kristi” [uit naam van zijn echtgenote”] (bron: archief Schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 6.).
11-2-1724 Otto Jansen op den Twilhaar, willende huwen Megteld Jansen van Espelo, minder jarig kind Lubbeken, bij wijlen Geert Hermsen verwekt. Mombaren Willem Jansen op de Lange Kamp oom van vaders zijde en Hermannes Hermsen Huiskes te Wierden, oom van moeders zijde (bron: archief Schoutambtr Hellendoorn, inv. nr. 6.).
In 1738
Otto:wordt aanvankelijk nog aangeduid als Langkamp bij zijn tweede huwelijksregistratie in 1721. Hij is dan echter al woonachtig op de [Kleine] Twilhaar. Bij de benoeming van mombers in 1721 voor het gericht van schoutambt Hellendoorn wordt zijn naam Langkamp overigens niet vermeld, maar heet hij gewoon "op den Twilhaar".
10 okt. 1721 Otto Janssen op den Twilhaar, willende huwen Geertje Hermsen van’t Huijskens te Wierden verzoekt voor zijn onmondige zoon Jan, [verwekt door wijlen zijn vrouw Lubbe Jans] mombers aan te stellen, het zijn Willem Langkamp in Zuna bij ’t Veer te Rijssen, oom van vaders zijde en oom van moedersijde Jan Lubberts te Halderen “nomine uxoris kristi” [uit naam van zijn echtgenote”] (bron: archief Schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 6.).
11-2-1724 Otto Jansen op den Twilhaar, willende huwen Megteld Jansen van Espelo, minder jarig kind Lubbeken, bij wijlen Geert Hermsen verwekt. Mombaren Willem Jansen op de Lange Kamp oom van vaders zijde en Hermannes Hermsen Huiskes te Wierden, oom van moeders zijde (bron: archief Schoutambtr Hellendoorn, inv. nr. 6.).
In 1738
(1) trouwde, ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1716 in Zenderen? met Lubbe Jans, nadat zij omstreeks 1717 in ? in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Otto en Lubbe:
"12 oktober 1721 Otto Janss Langkamp wed. van wijlen Lubbe Janss op den kleijnen Twilhaar en Geertjen Harmens Huiskes j.d. te Wierden" (bron: transcriptie Jan Hekhuis)
"12 Octob: 1721 Otto Janssen Lanckkamp, weduw: van Lubbe Jansen op de Twilhaar onder Hellendoorn met Garritien Harmssen N. dogter van Harmen Huijskes alhier, Dimis: [vertrokken] den 8 Novem:"(transcriptie Erik Berkhof, Amsterdam, 2018).
Lubbe is geboren in Zenderen (?). Lubbe is overleden vóór 1721 in Hellendoorn.
"12 Octob: 1721 Otto Janssen Lanckkamp, weduw: van Lubbe Jansen op de Twilhaar onder Hellendoorn met Garritien Harmssen N. dogter van Harmen Huijskes alhier, Dimis: [vertrokken] den 8 Novem:"(transcriptie Erik Berkhof, Amsterdam, 2018).
Notitie bij Lubbe: Lubbe Jans is waarschijnlijk afkomstig van Zenderen, waar het echtpaar mogelijk ook is gehuwd. Voor het tweede huwelijk van Otto Jansen worden twee mombers voor de zoon Jan aangesteld om diens erfdeel belangen veilig te stellen en de voogd van moeders zijde heet te zijn: Jan Lubberts (namens zijn vrouw). Dat betekent dat Jan Lubbers (er is er in deze periode in Hellendoorn maar één te vinden in de huwelijskregisters) met de zus van Lubbe Jans gehuwd was. Deze Jan Lubbers huwde te Hellendoorn op 20 februari 1718 "Jan Lubbers wed. van Gerritjen Derks te Marle en Grietjen Janssen wed. van Warner Janssen in ‘t Enter-Broek tot Enter". Ook in E$nter is de ondertrouw op 17 februari 1718 geregistreerd en wel als volgt: "Jan Lubberts op den Schuijlenburg met Griete Janse wed. van Warner Berentsen in’t Enterbroek".
Het eerste huwelijk van Griete Jans (de zus dus van Lubbe Jans) vond plaats in Delden (met dank aan de transcripties van Marieke Scholten): "1692 Proclamati 17 Julij Werner Berentsen aen ’t Deldener Broek & Griete Jansen van Senderen aen ’t Enter Broek". Aangezien hier vermeld staat dat Griete Jans(en) afkomstig is uit Zenderen, zal ook Lubbe als haar zuster uit Zenderen afkomstig zijn.
Het eerste huwelijk van Griete Jans (de zus dus van Lubbe Jans) vond plaats in Delden (met dank aan de transcripties van Marieke Scholten): "1692 Proclamati 17 Julij Werner Berentsen aen ’t Deldener Broek & Griete Jansen van Senderen aen ’t Enter Broek". Aangezien hier vermeld staat dat Griete Jans(en) afkomstig is uit Zenderen, zal ook Lubbe als haar zuster uit Zenderen afkomstig zijn.
(2) trouwde, 33 jaar oud, op 12-10-1721 in Hellendoorn met Geertje Harmsen Huiskes.
Notitie bij het huwelijk van Otto en Geertje:
"12 oktober 1721 Otto Janss Langkamp wed. van wijlen Lubbe Janss op den kleijnen Twilhaar en Geertjen Harmens Huiskes j.d. te Wierden" (bron: transcriptie Jan Hekhuis)
Geertje is overleden vóór 1724 in Hellendoorn.
(3) trouwde, 35 jaar oud, op 13-02-1724 in Hellendoorn met Mechtelt Jans.
Notitie bij het huwelijk van Otto en Mechtelt:
13 februari 1724 Otte Janss wed. van wijlen Geertjen Harmens op den Twilhaar alhier en Mechtelt Janss j.d. bij Harmen Braakman in Espelo onder Holten (bron: transcriptie Jan Hekhuis)
Mechtelt is overleden.
V. Egbert Jansen Lanckamp, geboren in 1690 in Zuna (onder Wierden) (zie 478).
958
Arend Herms van het Beverdam, geboren omstreeks 1660 in Wierden (?). Arend is overleden na 1686 in Wierden (?), minstens 26 jaar oud.
Notitie bij Arend: Arend woont met zijn eerste vrouw bij hun huwelijk op erve Barkel. Dit doet vermoeden dat ze daar mogelijk als knecht en meid dienden. Het Beverdam is een oud erf en wordt al genoemd in 1475 als katerstede (verpondingsregister van dat jaar)
Arend is weduwnaar van Lubbeken Hermsen (ovl. vóór 1682), met wie hij trouwde (1), ongeveer 17 jaar oud, op 04-03-1677 in Wierden.Hij trouwde (2), ongeveer 22 jaar oud, op 04-11-1682 in Wierden met de ongeveer 22-jarige
Kind uit dit huwelijk:
I. Jenne Arends Beverdam, gedoopt op 29-08-1686 in Wierden (zie 479).
960
Klaas Harmsen Stroomers (dezelfde als 438 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 10-05-1696 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
961
Jenneken Berends Faijer (dezelfde als 439 in generatie 9).
962
Hendrick Jansen Aman (Getkotte te) (dezelfde als 436 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 20-11-1692 in Vriezenveen met de ongeveer 27-jarige
963
Aeltjen Tonijs van´t Velthof (dezelfde als 437 in generatie 9).
964
Hermen Gerritsen Smelt (dezelfde als 548).
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 04-11-1688 in Vriezenveen met de ongeveer 28-jarige
965
Jennighjen Jansen (dezelfde als 549).
966
Frerik Jansen Tuitertien (dezelfde als 550).
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 16-07-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige
967
Jenneken Henriks (dezelfde als 551).
968
Jan Berends Berkhof (dezelfde als 512).
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 19-03-1693 in Vriezenveen met de 20 of 21-jarige
969
Anna (Anneken) Berends Minck (dezelfde als 513).
970
Jan Gerritsen Smelt (dezelfde als 432 in generatie 9).
Hij trouwde, 31 of 32 jaar oud, op 01-07-1694 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige
971
Hendrikje Jansen van der Aa (dezelfde als 433 in generatie 9).
972
Berent Jansen Tuitertjen (dezelfde als 556).
Hij trouwde, ongeveer 29 jaar oud, op 17-09-1684 in Vriezenveen met de ongeveer 24-jarige
973
Metjen Claassen (dezelfde als 557).
974
Frerik Jansen Tuitertien (dezelfde als 550).
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 16-07-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige
975
Jenneken Henriks (dezelfde als 551).
976
Jan Berends Berkhof (dezelfde als 512).
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 19-03-1693 in Vriezenveen met de 20 of 21-jarige
977
Anna (Anneken) Berends Minck (dezelfde als 513).
978
Jan Gerritsen Smelt (dezelfde als 432 in generatie 9).
Hij trouwde, 31 of 32 jaar oud, op 01-07-1694 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige
979
Hendrikje Jansen van der Aa (dezelfde als 433 in generatie 9).
980
Jan Jansen Faijer (dezelfde als 516).
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1680 met de ongeveer 25-jarige
981
Lutgertje (Lutjen) Derx (dezelfde als 517).
982
[waarschijnlijk] Geert Hermsen Holst (Hulst of Huls) (dezelfde als 518).
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 07-04-1688 in Vriezenveen met de ongeveer 21-jarige
983
[waarschijnlijk] Cunne Roelofs Smelt (dezelfde als 519).
984
Berent Wolters Schipper (dezelfde als 384 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 16-08-1696 in Vriezenveen met de ongeveer 26-jarige
985
Jennigjen Willems (dezelfde als 385 in generatie 9).
986
Derk Jansen Faijer (dezelfde als 258 in generatie 9).
Hij trouwde (1), ongeveer 28 jaar oud, op 13-01-1710 in Vriezenveen [bron: Testament Hermen Berkhof en Berendje Jonker d.d. 09-03-1714] met de ongeveer 24-jarige
987
Aaltje Hermsen Berkhoff (dezelfde als 387 in generatie 9).
988
Jan Berents Berkhoff (dezelfde als 524).
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 14-10-1683 in Vriezenveen [bron: DTB] met de ongeveer 23-jarige
989
Fennighjen Hermsen (dezelfde als 525).
990
Jan Hendricks Evertman (Post Olde) (dezelfde als 526).
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 17-09-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 33-jarige
991
Jenneken Lucassen Fronten (dezelfde als 527).
992
Harmen Claassen Stroomer (dezelfde als 272 in generatie 9).
Hij trouwde met
993
Grietjen Hendriks Aman (ook van der A) (dezelfde als 273 in generatie 9).
994
Gerrit Harmsen Smelt (dezelfde als 274 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1725 met de ongeveer 26-jarige
995
Metjen Freriks Tuttertjen (dezelfde als 275 in generatie 9).
996
Jan Jansen Berkhof (dezelfde als 256 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1725 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige
997
Hendrientjen (ook Hendrikje) Jansen Smelt (dezelfde als 257 in generatie 9).
998
Jan Berends Tuijtertjen (dezelfde als 278 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1734 met de ongeveer 28-jarige
999
Hendrikjen Frerijks Tuttertjen (dezelfde als 279 in generatie 9).
1000
Berend Gerritsen Broertjen (dezelfde als 264 in generatie 9).
Hij trouwde (1) met
1001
Geertjen Derks Smit (dezelfde als 265 in generatie 9).
1002
Hendrik Jansen Hofman (dezelfde als 266 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 04-04-1728 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met de ongeveer 28-jarige
1003
Berendje Jansen (dezelfde als 267 in generatie 9).
1004
Berend Berends Hollander (dezelfde als 268 in generatie 9).
Hij trouwde, 21 jaar oud, op 19-05-1737 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr.3242] met de 18-jarige
1005
Berendje Alberts Jonker (dezelfde als 269 in generatie 9).
1006
Wolter Hermsen Schipper (dezelfde als 202 in generatie 8).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1742 met de ongeveer 26-jarige
1007
Kunnigjen Egbers de Groot (dezelfde als 203 in generatie 8).
1008
Berend Klaessen (Hoff), geboren omstreeks 1680. Berend is overleden vóór 1713 in Vriezenveen, ten hoogste 33 jaar oud.
Notitie bij Berend: landbouwer, woont op het oude Hofmansgoed, Oosteinde 115 en daaromtrent; huidige nummering). Heeft het erf en de naam Hoff van zijn schoonvader Willem Egberts overgenomen, het beslaat ongeveer 5 akkers. Wordt voor het eerst in het boterpachtregister over 1704 vermeld. In 1713 staat zijn weduwe vermeld, die ook wel Hofffenne wordt genoemd, bijvoorbeeld in het hoofdgeldkohier van 1737. Ze krijgt dan een aanslag van 1 gulden en 10 stuivers voor 3 personen. Dat is een gemiddelde belastingaanslag. (zie notities echtgenote).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, op 01-04-1700 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige Fennighjen Willems Hoff.
Notitie bij het huwelijk van Berend en Fennighjen:
Berent Klaessen N.S. van Klaes Janszen en Fennegjen Willems N.D. van Willem Egtberts
transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp.
transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp.
1009
Fennighjen Willems Hoff, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen. Fennighjen is overleden na 1743 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fennighjen: in het boterpachtregister van 1743, opgemaakt in 1744, nog genoemd.
Notitie bij Fennighjen: Ik ga er van uit dat de naam Hoff van haar afkomstig is. Regelmatig wordt ze in de registers ook Hoffenne genoemd, bijvoorbeeld het hoofdgeldregister van 1737. In het boterpachtkohier van 1737 heet ze alias Hoffenne. Ook haar moeder is volgens mij een "echte Hoff" en dochter van Roeloff Berends Hoff, die het goed bewoonde.
Op 27 oktober 1713 verklaren Frerik Jansen en Fennigjen Hinrixen (moet zijn Jennigjen) 750 gulden schuldig te zijn aan Fennigjen Willems, de wed. van Berent Klaessen (bron: archief Schouambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 192).
In 1732-1733 heeft de weduwe van wijlen Berent Klaassen het aan de stok met de gemeente, waaronder de schout Claas Cruis, die achterstallig belastinggeld van de 1000e penning wilden komen innen. Met haar zoon Jan belet ze de heren van de gemeente het huis binnen te komen door de deur dicht te slaan met de toevoeging "ik wil u donders de deur niet los doen off in’t huis hebben en wel u liever slaen, dat gij soud duijvels worden". Waarbij zoon Jan al met een stok klaar stond om de heren te slaan. Verder werd tegen de schout nog gezegd dat hij een grijshoofdige duivel was die haar koe en het belastinggeld van de 100e penning had opgevreten en dat hij het geld en de koe moest terugbrengen. Kennelijk was een koe van het gezin al eerder gevorderd. Daarnaast had zoon Jan later bij Hermen Jansen, één van de gerichtsdienaars die de schout begeleidde, later nog toegevoegd dat hij degene die beslag wou leggen (panden) op hun spullen liever met een pistool neerschoot of met een hooivork neerstak. Dit kon niet zonder gevolgen blijven. De schade was een boete van 100 zilveren dukaten (= 150 gulden) op 18 juni 1735 als straf na een gerechtelijke procedure opgelegd aan moeder en zoon Hofjan (HAA inv. nr. 3093). Ook werden moeder en zoon veroordeeld tot het betalen van de kosten van de gerechtelijke procedure. (Zie ook archief Huize Weleveld inv.nr.2).
in de processtukken wordt Fennegje vermeld als de wed. van Berent Claasssen.
Op 27 oktober 1713 verklaren Frerik Jansen en Fennigjen Hinrixen (moet zijn Jennigjen) 750 gulden schuldig te zijn aan Fennigjen Willems, de wed. van Berent Klaessen (bron: archief Schouambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 192).
In 1732-1733 heeft de weduwe van wijlen Berent Klaassen het aan de stok met de gemeente, waaronder de schout Claas Cruis, die achterstallig belastinggeld van de 1000e penning wilden komen innen. Met haar zoon Jan belet ze de heren van de gemeente het huis binnen te komen door de deur dicht te slaan met de toevoeging "ik wil u donders de deur niet los doen off in’t huis hebben en wel u liever slaen, dat gij soud duijvels worden". Waarbij zoon Jan al met een stok klaar stond om de heren te slaan. Verder werd tegen de schout nog gezegd dat hij een grijshoofdige duivel was die haar koe en het belastinggeld van de 100e penning had opgevreten en dat hij het geld en de koe moest terugbrengen. Kennelijk was een koe van het gezin al eerder gevorderd. Daarnaast had zoon Jan later bij Hermen Jansen, één van de gerichtsdienaars die de schout begeleidde, later nog toegevoegd dat hij degene die beslag wou leggen (panden) op hun spullen liever met een pistool neerschoot of met een hooivork neerstak. Dit kon niet zonder gevolgen blijven. De schade was een boete van 100 zilveren dukaten (= 150 gulden) op 18 juni 1735 als straf na een gerechtelijke procedure opgelegd aan moeder en zoon Hofjan (HAA inv. nr. 3093). Ook werden moeder en zoon veroordeeld tot het betalen van de kosten van de gerechtelijke procedure. (Zie ook archief Huize Weleveld inv.nr.2).
in de processtukken wordt Fennegje vermeld als de wed. van Berent Claasssen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Willemine (Mina) Berends Hoff. Zij is gedoopt op 21-05-1702 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Willemine: gedoopt als Willemine dv Berent Klaeszen en Fennigjen Wilms.
Willemine is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 46 jaar oud.
Notitie bij Willemine: is met de volkstelling van 1748 als Mina Berensse inwonend bij haar broer Jan Berents Hofman en Fenneken Hendriks.
II. Klaes Berends Hoff. Hij is gedoopt op 06-03-1707 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Klaes: gedoopt als Klaes zv Berent Klaesen en Fenne Willems.
Klaes is overleden.
III. Hendrik Berents Hofman, geboren omstreeks 1710 in Vriezenveen. Hendrik is overleden vóór 1756 in Vriezenveen, ten hoogste 46 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: had zijn erf aan het Oosteinde, naast broer Jan. met de volkstelling van 1748 wordt hij nog genoemd en ook in het register van de 1.000e penning uit 1751 staat hij vermeld met een vermogen van 650 gulden.
Hendrik trouwde met Berentjen Jansen. Berentjen is geboren omstreeks 1710. Berentjen is overleden na 1756 in Vriezenveen, minstens 46 jaar oud.
Notitie bij Berentjen: Berentje Jansen wordt genoemd als de weduwe van Hendrik Hoffman in een akte van transport inzake de aankoop van een stuk land van Gerrit Winter en Janna Olde, voorheen in gebruik bij Jan Berents Hoff akte 08-05-1756 (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
IV. Jan Berends Hoff (Hofman), gedoopt op 09-06-1710 in Vriezenveen (zie 504).
1010
Hendrik Hendriks Bramer, geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen. Hendrik is overleden na 1760 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: In 1735 wordt "Hend. Hendrix Bramer" genoemd als schutter van Vriezenveen inzake een kwestie van schaapkuddes uit het buurtschap Daarle die onrechtmatig op Vriezenveense gronden werden geweid (bron: AHA inv. nr. 3241).
Hendrik wordt vrijwel nooit met de naam Bramer aangeduid (niet bij de volkstelling van 1748 nog bij de dopen van zijn meeste kinderen. Bij de doop van zijn zoon Hermannus op 7-6-1742 wordt hij wel aangeduid als "Hendrijk Hendrijks Braemer". Bewoonde volgens mij een boerderij aan het Wersteinde nr. 488-490, bekend onder de bijnaam de Hoins. (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 239). Heeft dit erf volgens Herman Jansen (zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 239) overgenomen van Gerrit Crull, een oom van Hendrik via moederszijde, welke getrouwd was met Hendrikje Schuurman. Wordt nog in het hoofdgeldregister van 1760 genoemd, krijgt dan een hoofdelijke aanslag voor 4 personen en moet 1 gulden en 6 stuivers betalen. Opmerkelijk is dat hij in het hoofdgeldkohier van 1753 "hynderyk krol" wordt genoemd. Kennelijk is dat zijn bijnaam. Ook zijn grootvader Klaas Bramer, gehuwd met Aaltje Krol of Crull, ging als Cruls-Klaas door het leven (zie Ken uw dorp en heb het lief, blz.206).
(Zie ook notities bij zijn dochter Fennigjen inzake een erfkwestie in 1760)
21-07-1725 Gerrit Berendsen en Gerrit Jansen Soomer momber over hun schoonmoeder Swenneken Berendsen, wijlen haar momber Hendrik Hendrixen Schuurman deze heeft op 7 april 1711 aan wijlen haar schoonzoon Gerrit Krol en dochter Henrikien Hinrixen heeft verkocht 2 akkers land met alle bouwsels die daarop staan, hier waren wel voorwaarden aan verbonden, van de akkers meosten jaarlijks diverse opbrengsten aan de verkopers worden afgestaan, zoals rogge, knollen en dergelijk. Na overlijden Gerrit Krol is een perceel doorverkocht aan Henrik Henrixen [Bramer]en Hendrikje Engberts. De mombaren eisen nakoming van verplichtingen uit de eerste koopceduul en willen Hendrik Hendriks daaraan houden. Swenneken Berends is nu reeds 80 jaren oud. HendrikHendriks wordt veroordeeld in de procedurekosten en nakoming van de voorwaarden opgesteld in de eerste koopceduul (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 183).
Hendrik wordt vrijwel nooit met de naam Bramer aangeduid (niet bij de volkstelling van 1748 nog bij de dopen van zijn meeste kinderen. Bij de doop van zijn zoon Hermannus op 7-6-1742 wordt hij wel aangeduid als "Hendrijk Hendrijks Braemer". Bewoonde volgens mij een boerderij aan het Wersteinde nr. 488-490, bekend onder de bijnaam de Hoins. (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 239). Heeft dit erf volgens Herman Jansen (zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 239) overgenomen van Gerrit Crull, een oom van Hendrik via moederszijde, welke getrouwd was met Hendrikje Schuurman. Wordt nog in het hoofdgeldregister van 1760 genoemd, krijgt dan een hoofdelijke aanslag voor 4 personen en moet 1 gulden en 6 stuivers betalen. Opmerkelijk is dat hij in het hoofdgeldkohier van 1753 "hynderyk krol" wordt genoemd. Kennelijk is dat zijn bijnaam. Ook zijn grootvader Klaas Bramer, gehuwd met Aaltje Krol of Crull, ging als Cruls-Klaas door het leven (zie Ken uw dorp en heb het lief, blz.206).
(Zie ook notities bij zijn dochter Fennigjen inzake een erfkwestie in 1760)
21-07-1725 Gerrit Berendsen en Gerrit Jansen Soomer momber over hun schoonmoeder Swenneken Berendsen, wijlen haar momber Hendrik Hendrixen Schuurman deze heeft op 7 april 1711 aan wijlen haar schoonzoon Gerrit Krol en dochter Henrikien Hinrixen heeft verkocht 2 akkers land met alle bouwsels die daarop staan, hier waren wel voorwaarden aan verbonden, van de akkers meosten jaarlijks diverse opbrengsten aan de verkopers worden afgestaan, zoals rogge, knollen en dergelijk. Na overlijden Gerrit Krol is een perceel doorverkocht aan Henrik Henrixen [Bramer]en Hendrikje Engberts. De mombaren eisen nakoming van verplichtingen uit de eerste koopceduul en willen Hendrik Hendriks daaraan houden. Swenneken Berends is nu reeds 80 jaren oud. HendrikHendriks wordt veroordeeld in de procedurekosten en nakoming van de voorwaarden opgesteld in de eerste koopceduul (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 183).
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 09-03-1722 in Vriezenveen [bron: Gezinus Grissen, archief schoutambt Vriezenveen, toegang 79, inv. nr. 24] met de 22-jarige Hendrikjen Engberts.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Hendrikjen:
doop van eerste kind was binnen 9 maanden (nl. 15 september 1722), dus dat betekende een boete van de Heer van Almelo.
 |
304 1741HendrikinEngbers |
1011
Hendrikjen Engberts (afb. 304). Zij is gedoopt op 06-08-1699 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden omstreeks 1759 in Vriezenveen, ongeveer 60 jaar oud.
Notitie bij Hendrikjen: datum overlijden afgeleid uit de familie-erfkwestie (zie notities dochter Fennigjen).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Fennigjen Hendriks Bramer, gedoopt op 15-11-1722 in Vriezenveen (zie 505).
II. Hendrick Bramer. Hij is gedoopt op 05-04-1724 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrick: gedoopt als Hendrick zv hendrik hendriks en Hendrikien Engber.
Hendrick is overleden in ?.
III. Engberdiena Bramer. Zij is gedoopt in 1726 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Engberdiena: bron: Vriezenveners.nl
Engberdiena is overleden in ?.
IV. Aaltje Hendriks Bramer. Zij is gedoopt op 13-08-1730 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Aaltje: gedoopt als Aeltjen dv Hendrijk Hendrijksen en Hendrijkjen Engbers
Aaltje is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Aaltje: Aeltje gehwud te Amsterdam in 1766 is waarschijnlijk identiek aan Aeltje Bramer die gedoopt is op 13-8-1730 te Vriezenveen als dochter van Hendrijk Hendrijksen (Bramer) en Hendrijkjen Egberts, ook zuster Hendrina Bramer en broer Hermanus vertrekken later naar Amsterdam
Aaltje en Pieter zijn getuigen bij de volgende dopen: 23-7-1773 doop van Hendrik Bramer in de Westerkerk, zoon van broer Harmanus Bramer en Anna Elisebet Heller. Ook op 15-12-1776 en 20-12-1778 was het echtpaar getuige bij de dopen van andere zonen van Hermanus in de Westerkerk, te weten Pieter en Willem Fredrik. Ook was Pieter Hoedemaker in 1784 getuige in Amsterdam bij het huwelijk van de Vriezenvener Fredrik Schipper.
Het echtpaar was populair als getuige. Ook bij de dopen van de kinderen van Fredrik Kummel en Hendrikje Bramer mochten ze als getuige optreden, het betrof de dopen van Fredrik Hendrik op 5-5-1771 in de Nieuwe Kerk en Maria op 14-6-1772 en Hendrik Pieter op 26-12-1775 beide laatsten in de Westerkerk van Amsterdam.
Aaltje ging in ondertrouw, 35 jaar oud, op 18-04-1766 in Amsterdam met Pieter Hoedemaker, ongeveer 39 jaar oud. Aaltje en Pieter zijn getuigen bij de volgende dopen: 23-7-1773 doop van Hendrik Bramer in de Westerkerk, zoon van broer Harmanus Bramer en Anna Elisebet Heller. Ook op 15-12-1776 en 20-12-1778 was het echtpaar getuige bij de dopen van andere zonen van Hermanus in de Westerkerk, te weten Pieter en Willem Fredrik. Ook was Pieter Hoedemaker in 1784 getuige in Amsterdam bij het huwelijk van de Vriezenvener Fredrik Schipper.
Het echtpaar was populair als getuige. Ook bij de dopen van de kinderen van Fredrik Kummel en Hendrikje Bramer mochten ze als getuige optreden, het betrof de dopen van Fredrik Hendrik op 5-5-1771 in de Nieuwe Kerk en Maria op 14-6-1772 en Hendrik Pieter op 26-12-1775 beide laatsten in de Westerkerk van Amsterdam.
Notitie bij het huwelijk van Aaltje en Pieter:
ondertrouwakte 18-4-1766 Amsterdam
naam: Aaltje Bramer
van: Vrieseveen (Vriezenveen)
leeftijd: 34 jaar
adres: op’t Waater (heet nu Damrak)
ouders: dood
geassisteerd met: haar neef Hendrik Bramer
echtgeno(o)t(e): Pieter Hoedemaker
van: Elsdorp (Elsdorf (?); meerdere dorpen met deze naam in Duitsland)
leeftijd: 39 jaar
beroep:
adres: op’t Waater (heet nu Damrak)
ouders: dood
geassisteerd met: Christiaan Blankscheer
Pieter is geboren omstreeks 1727 in Elsdorp. naam: Aaltje Bramer
van: Vrieseveen (Vriezenveen)
leeftijd: 34 jaar
adres: op’t Waater (heet nu Damrak)
ouders: dood
geassisteerd met: haar neef Hendrik Bramer
echtgeno(o)t(e): Pieter Hoedemaker
van: Elsdorp (Elsdorf (?); meerdere dorpen met deze naam in Duitsland)
leeftijd: 39 jaar
beroep:
adres: op’t Waater (heet nu Damrak)
ouders: dood
geassisteerd met: Christiaan Blankscheer
V. Hendrina Hendriks Bramer, geboren omstreeks 1740 in Vriezenveen. Hendrina is overleden na 1765 in Vriezenveen, minstens 25 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrina: nog een kind laten dopen in 1765.
Hendrina trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 29-10-1763 in Vriezenveen met Wicher Gerritsen Keep, ongeveer 25 jaar oud. Wicher is geboren omstreeks 1738, zoon van Gerrit Gerritsen Keep en Aeltjen Berents. Wicher is overleden op 30-12-1822 in Vriezenveen, ongeveer 84 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Wicher: bij overlijden 84 jaar oud. Zoon van Gerrit Keep en Aaltjen...
Wicher trouwde later op 17-05-1766 in Vriezenveen met
Geertjen Alberts Hartogh (1740-1816), zie 450,II.
Notitie bij Wicher: bij zijn huwelijk in 1766 is hij weduwnaar van Hendrina Bramer
VI. Hendrikjen Bramer, geboren omstreeks 1741 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrikjen: geboortejaar afgeleid van leeftijd bij huwelijk
Hendrikjen is overleden, ongeveer 47 jaar oud.
Zij is begraven op 13-02-1788 in Amsterdam. Notitie bij overlijden van Hendrikjen: Hendrika Bramer werd begraven op 13-2-1788 op het Westerkerkhof, nalatend 1 onmondig kind.
Hendrikjen ging in ondertrouw, ongeveer 29 jaar oud, op 20-04-1770 in Amsterdam met Fredrik Kummel, ongeveer 26 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Hendrikjen en Fredrik:
ondertrouwakte 20-4-1770 Amsterdam
naam: Hendrikjen Bramer
van: ’t Vrieseveen (Vriezenveen)
leeftijd: 29 jaar
adres: Zeedijk
ouders: dood (maar het waren zeer mogelijk Hendrijk Hendrijks Bramer en Hendrijkjen Engberts)
geassisteerd met: haar broer Harmanus Bramer (NB hij huwt in 1772 te Amsterdam)
echtgeno(o)t(e): Fredrik Kummel
van: Pruijsmunde (Duitsland)
leeftijd: 26 jaar
beroep:
adres: Zeedijk
ouders: dood
geassisteerd met: Casper Kottenbrink
Fredrik is geboren omstreeks 1744 in Pruijsmunde (Duitsland). Fredrik is overleden op 11-09-1784 in Amsterdam, ongeveer 40 jaar oud.
naam: Hendrikjen Bramer
van: ’t Vrieseveen (Vriezenveen)
leeftijd: 29 jaar
adres: Zeedijk
ouders: dood (maar het waren zeer mogelijk Hendrijk Hendrijks Bramer en Hendrijkjen Engberts)
geassisteerd met: haar broer Harmanus Bramer (NB hij huwt in 1772 te Amsterdam)
echtgeno(o)t(e): Fredrik Kummel
van: Pruijsmunde (Duitsland)
leeftijd: 26 jaar
beroep:
adres: Zeedijk
ouders: dood
geassisteerd met: Casper Kottenbrink
Notitie bij overlijden van Fredrik: ten grave gedragen op het Westerkerkhof, te weten op 11-09-1784, het gezin woonde toen op de NZ Voorburgwal, hoek "Weijtjessteeg"(Wijdesteeg?).
VII. Hermanus Bramer. Hij is gedoopt op 07-06-1742 in Vriezenveen. Hermanus is overleden, 38 jaar oud.
Hij is begraven op 15-02-1781 in Amsterdam. Hermanus ging in ondertrouw, 29 jaar oud, op 03-04-1772 in Amsterdam met Anna Elisabeth Heller, ongeveer 32 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Hermanus en Anna:
naam: Harmanus Bramer
van: ’t Vrieseveen (Vriezenveen)
leeftijd: 31 jaar
beroep:
adres: O.Z. Agterburgwal (Oudezijds Achterburgwal)
ouders: dood gezien de leeftijd moet Hermannus welhaast de zoon zijn van Hendrik Hendriks Bramer en Hendrikjen Engberts, doop 3-6-1742 te Vriezenveen.
geassisteerd met: Pieter Hoetmaker (zwager van Harmanus Bramer, gehuwd met Aaltje Bramer)
echtgeno(o)t(e): Anna Elisabeth Heller (vaak ook Helder genaamd)
van: Amsterdam
leeftijd: 26 jaar
adres: Pijpenmarkt (nu Nieuwe Zijds Voorburgwal)
ouders: dood
geassisteerd met: Bernhardus Lecher
Anna is geboren omstreeks 1740 in Soest (Duitsland?). Anna is overleden op 08-03-1823 in Amsterdam, ongeveer 83 jaar oud.
van: ’t Vrieseveen (Vriezenveen)
leeftijd: 31 jaar
beroep:
adres: O.Z. Agterburgwal (Oudezijds Achterburgwal)
ouders: dood gezien de leeftijd moet Hermannus welhaast de zoon zijn van Hendrik Hendriks Bramer en Hendrikjen Engberts, doop 3-6-1742 te Vriezenveen.
geassisteerd met: Pieter Hoetmaker (zwager van Harmanus Bramer, gehuwd met Aaltje Bramer)
echtgeno(o)t(e): Anna Elisabeth Heller (vaak ook Helder genaamd)
van: Amsterdam
leeftijd: 26 jaar
adres: Pijpenmarkt (nu Nieuwe Zijds Voorburgwal)
ouders: dood
geassisteerd met: Bernhardus Lecher
1012
Berend Frericks Bramer, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen. Berend is overleden vóór 1723 in Vriezenveen, ten hoogste 38 jaar oud [bron: in het verpondingskohier van 1723 wordt de wed. Berent Bramer vermeld].
Notitie bij Berend: Woonde aan het Oosteinde (ongeveer nummer 361 huidige nummering); Bron Ken uw dorp en heb het lief, blz. 151. Wordt in de boterpachtregisters genoemd in een ongedateerd boterpachtregister (inventarisnummer 1684) dat ik op het jaar 1713 schat; hier staat vermeld bij Hermen Berents 5 1/2 akker, de toevoeging dat hier nog bijkomt een halve akker van zijn schoonzoon "Berent Braemer", die dan kennelijk al inwonend is. Neemt het boerenerf over van zijn schoonvader , die in het boterpachtregister van 1733 nog genoemd wordt als eigenaar van de 6 akkers land, die zijn zoon Jan Bramer in 1736 bezit volgens de boterpachtregisters. Vermoedelijk is Berend jong overleden en heeft schoonvader Hermen Berends een redelijke leeftijd bereikt.
In het register van de 1.000-ste penning uit 1734 de weduwe Bramer vermeld met een aanzienlijk vermogen van 1.500 gulden.
In het register van de 1.000-ste penning uit 1734 de weduwe Bramer vermeld met een aanzienlijk vermogen van 1.500 gulden.
Hij trouwde, ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1709 [bron: doop eerste kind Jan in 1710] met de ongeveer 24-jarige
1013
Hermtjen Herms, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen. Hermtjen is overleden na 1734 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hermtjen: Register 1.000e penning van 1734 nog genoemd. In 1739 wordt als hoofdbewoner zoon Jan Bramer vermeld (register 1.000e penning).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Berends Bramer, gedoopt op 21-04-1710 in Vriezenveen (zie 506).
II. Frederickje Bramer. Zij is gedoopt op 26-06-1712 in Vriezenveen. Frederickje is overleden na 1779 in Vriezenveen, minstens 67 jaar oud.
Notitie bij Frederickje: schuldverklaring 20-05-1775 van Jan Berents Braemer en Janna Gaerrits Smelt voor een bedrag van 375 gulden geleend van Gerrit Bramer (als voogd van Frederikjen Bramer) tegen een intrest van 3 %. Onderpand is het eerder gekochte land van zijn zoon Jannes en echtgenote Hendrikjen Berkhof.
(archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
20-12-1779 testament van Fredrikien Braamer, geassisteerd door Gerrit Braamer [haar broer]. Tot universeel erfgenaam benoemt ze Jan Berents Braamer, zoon van [haar broer] Jan Braamer, in echte verwekt door Janna Gerrits Smelt.
Aan Hendrik Jansen Bramer legateert ze 400 gulden. En Jannes Bramer, gehuwd met Hendrikje Berkhof komt een legaat van 50 gulden toe. Eveneens 50 gulden wordt gelegateerd aan Janna Bramer, gehuwd met Berent Jansen Hof (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
(archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
20-12-1779 testament van Fredrikien Braamer, geassisteerd door Gerrit Braamer [haar broer]. Tot universeel erfgenaam benoemt ze Jan Berents Braamer, zoon van [haar broer] Jan Braamer, in echte verwekt door Janna Gerrits Smelt.
Aan Hendrik Jansen Bramer legateert ze 400 gulden. En Jannes Bramer, gehuwd met Hendrikje Berkhof komt een legaat van 50 gulden toe. Eveneens 50 gulden wordt gelegateerd aan Janna Bramer, gehuwd met Berent Jansen Hof (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
III. Gerrit Bramer. Hij is gedoopt op 25-03-1714 in Vriezenveen. Gerrit is overleden na 1779 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: schuldverklaring 20-05-1775 van Jan Berents Braemer en Janna Gaerrits Smelt voor een bedrag van 375 gulden geleend van Gerrit Bramer (als voogd van Frederikjen Bramer) tegen een intrest van 3 %. Onderpand is het eerder gekochte land van zijn zoon Jannes en echtgenote Hendrikjen Berkhof.
(archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
(archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2678).
1014
Jan Lucas Coster (dezelfde als 296 in generatie 9).
Hij trouwde met
1015
Hermtjen Hendricks Schuurman (dezelfde als 297 in generatie 9).
 |
305 handtekening janjacobes3juni1691 AHAinvnr1268 116 |
1016
Jan Jacobs (ook Jansen) (afb. 305), geboren omstreeks 1670. Jan is overleden vóór 1722 in Vriezenveen, ten hoogste 52 jaar oud.
Notitie bij Jan: R.K. koopman. Zijn erf is gelegen aan het Oosteinde, ongeveer ter hoogte van het Onweerserf (Oosteinde 345 huidige nummering).
In het verpondings- en contributieregister van 1723 staat vermeld de weduwe Jan Jakobs. Qua belastingaanslag valt ze in de lagere categorie. Zij woonde redelijk aan het begin van het Oosteinde d.w.z. in de buurt van nummer 345 (huidige nummering).
Is katholiek van geloof (bron: doopregistraties van de kinderen). De naam Jakobs is in Vriezenveen een unieke naam, Jan Jakobs is echter rond 1700 niet te traceren in de boterpachtregisters. De naam Jacobs komt sowieso in deze periode niet voor, ook niet als voornaam.
In een register van pachtschulden van de Heer van Almelo komt Jan Jakobs wel voor als "Jan Jacobes" in een schuldverklaring d.d. 3-06-1691 waarin Swenne Wolters verklaart voor wat betreft de jaren 1688 en 1689 de landhuur heeft ontvangen van Egbert de Kooijker van een gaarden, waarop het kooikershuis gelegen was (Swenne toebehorend, maar gebruikt door Egbert); deze landhuur werd in geld betaald en bedroeg 9 gulden. Zoon Jan Jacobs ondertekent de verklaring (AHA inv. nr. 1268).
Op 16 september 1713 doet de schout verslag dat Jan Hendrick Post en Jan Jakobs elkaar te lijf zijn gegaan. (HAA inv. nr. 3211).
In 1715 daagt de Geesterse koopman Geert Egberts Amsink Jan Jacobs ingezetene van het Vriezenveen voor het schoutengericht vanwege de gesloten koop ten huize van Jan Hilberink te Geesteren van maar liefst 2.000 pond hammen á 3 stuivers het stuk. Volgens afspraak zouden deze in het Duitse Nordhorn door Jan Jacobs geleverd worden. Hij bleef echter in gebreke. (Bron: Schoutarchief Vriezenveen inv. nr.22). Deze onfortuinlijke kwestie duidt erop dat Jan Jacobs in de handel zat en dus koopman zal zijn geweest. (zie ook Schoutarchief Vriezenveen inv. nr.34 foto 161).
op 2 maart 1723 ontvangt de weduwe Jan Jacobs 17 gulden en 3 stuivers van de rentmeester van Huize Almelo vanwege 3 1/2 dagwerk geleverde turf. De wedwue ontekent voor de ontvangst van het geld met een kruisje (AHA inv.nr. 1027 foto2768). De turf zou van de weduwe zijn gekocht op 13 januari 1722.
In het verpondings- en contributieregister van 1723 staat vermeld de weduwe Jan Jakobs. Qua belastingaanslag valt ze in de lagere categorie. Zij woonde redelijk aan het begin van het Oosteinde d.w.z. in de buurt van nummer 345 (huidige nummering).
Is katholiek van geloof (bron: doopregistraties van de kinderen). De naam Jakobs is in Vriezenveen een unieke naam, Jan Jakobs is echter rond 1700 niet te traceren in de boterpachtregisters. De naam Jacobs komt sowieso in deze periode niet voor, ook niet als voornaam.
In een register van pachtschulden van de Heer van Almelo komt Jan Jakobs wel voor als "Jan Jacobes" in een schuldverklaring d.d. 3-06-1691 waarin Swenne Wolters verklaart voor wat betreft de jaren 1688 en 1689 de landhuur heeft ontvangen van Egbert de Kooijker van een gaarden, waarop het kooikershuis gelegen was (Swenne toebehorend, maar gebruikt door Egbert); deze landhuur werd in geld betaald en bedroeg 9 gulden. Zoon Jan Jacobs ondertekent de verklaring (AHA inv. nr. 1268).
Op 16 september 1713 doet de schout verslag dat Jan Hendrick Post en Jan Jakobs elkaar te lijf zijn gegaan. (HAA inv. nr. 3211).
In 1715 daagt de Geesterse koopman Geert Egberts Amsink Jan Jacobs ingezetene van het Vriezenveen voor het schoutengericht vanwege de gesloten koop ten huize van Jan Hilberink te Geesteren van maar liefst 2.000 pond hammen á 3 stuivers het stuk. Volgens afspraak zouden deze in het Duitse Nordhorn door Jan Jacobs geleverd worden. Hij bleef echter in gebreke. (Bron: Schoutarchief Vriezenveen inv. nr.22). Deze onfortuinlijke kwestie duidt erop dat Jan Jacobs in de handel zat en dus koopman zal zijn geweest. (zie ook Schoutarchief Vriezenveen inv. nr.34 foto 161).
op 2 maart 1723 ontvangt de weduwe Jan Jacobs 17 gulden en 3 stuivers van de rentmeester van Huize Almelo vanwege 3 1/2 dagwerk geleverde turf. De wedwue ontekent voor de ontvangst van het geld met een kruisje (AHA inv.nr. 1027 foto2768). De turf zou van de weduwe zijn gekocht op 13 januari 1722.
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 15-09-1697 in Vriezenveen met de ongeveer 27-jarige Jenneken Berents. Jan en Jenneken gingen op 05-09-1697 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Jenneken:
volgens de huwelijksregistratie was Jan de nagelaten zoon van Jakob Janssen en Jenneken Berents de dochter van Berent Roelofs.
 |
306 1723 AHA998P1020091 AHBArtelink |
1017
Jenneken Berents (afb. 306), geboren omstreeks 1670. Jenneken is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud [bron: hoofdgeldkohier 1723, Statenarchief, inv. nr. 2686 genoemd de wed. Jan Jakobs].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Jansen. Hij is gedoopt op 16-10-1698 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: bij deze doop wordt geen bijzondere vermelding gedaan van het katholieke geloof van de vader.
Jan is overleden vóór 1702 in Vriezenveen, ten hoogste 4 jaar oud.
II. Swenne Jakobs. Zij is gedoopt op 06-10-1700 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Swenne: bij doop vermeld dat de vader katholiek is en dat de zuster van Jenneken Berents genaamd Geesjen het kind mede ten doop heeft gehouden.
Swenne is overleden in ?.
III. Jan Jansen (Jacobs) (Baast), gedoopt op 03-12-1702 in Vriezenveen (zie 508).
1020
Jan Hendricks Evertman (Post Olde) (dezelfde als 526).
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 17-09-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 33-jarige
1021
Jenneken Lucassen Fronten (dezelfde als 527).
1022
Jan Egberts Snijder (ook Pot) (dezelfde als 464 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1704 met de ongeveer 19-jarige
1023
Jennigje Jansen Knoll(e) (dezelfde als 465 in generatie 9).
Generatie 11 (stamgrootouders)
 |
 |
 |
 |
 |
 |
307 berentberchof23mei1690 AHAinvnr1268 113 |
308 handtekening berentbarchof22april1694 AHAinvnr987 foto1643 |
309 handtekening berentberchof14april1684 AHAinvnr983 430 |
310 handtekeningberentberchof23okt1690 AHAinvnr1268 115 |
311 handtekeningberentberckhof13aug1691 AHAinvnr1268 114 |
312 handtekening berentbarchof1694 1000epenningSTA2391 |
 |
|||||
313 handtekening berentbarchof1694 zoutgeldSTA2391 |
1024
Berent Hendriks Berckhoff (ook Berchof en Barchof) (afb. 307 t/m 313), geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Berent is overleden na 1702 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: Op 18 sept. 1696 worden Berent Henderix Barckhoff en Berent Jansen Brouwer gearresteerd op verzoek van Geert Roeberinck vanwege het illegaal maaien van boekweit op het veen van Geesteren. Berckhoff zou een verklaring van schuld hebben getekend, maar Brouwer weigerde dit. de akte wordt ondertekend door "Hendric Arentsen en Hendrijc Arents karckmester" (bron: AHA 3211 foto 043).
Notitie bij Berent: landbouwer, kooiker (1676-1684) en turfgraver. Kooiker van de Ooster Kooij van 1679-1683. Wordt vanaf 1670 in de boterpachtregisters genoemd tot 1696. Bewoonde een erf aan het puntje van de dorpstraat Oosteinde (nr.409 of 393); wordt altijd als tweede op de boterpachtlijst van het Oosteinde genoemd. Hij had een een vierakkerstuk. Vanaf 1701 wordt zijn zoon Jan Berents Berkhoff genoemd als eigenaar van het vierakkerstuk. Was daarnaast huurder van de zogenaamde Plaijlanden.
Kerkmeester 1688-1689.
Berent Hendriks Berckhof is het meest waarschijnlijk identiek aan Berent Barckhof genoemd in het register van de 500e penning uit 1675 (Statenarchief nr. 2681). Daarin wordt hij aangeslagen voor 2 gulden. Dit betekent dat zijn vermogen rond 1000 gulden moet hebben bedragen en dat was aanzienlijk voor die tijd, daarmee behoorde hij tot een kleine groep van rijke Vriezenveners die voor deze belasting werd aangeslagen.
In 1679 krijgt [Berent Hendriks] Berckhoff een vergoeding van de Heer van Almelo van 120 gulden vanwege " ’t bedienen van die Kooi". In datzelfde jaar betaalt Berckhoff 56 gulden voor pacht [van de Plaijlanden] (bron AHA inv. nr. 967 foto 586)
Hiervoor betaalde hij een jaarlijkse huur voor van 70 Karoli guldens van 1661-1672 (bron AHA inv. nr. 965-969). In 1674 werd het pachtbedrag opnieuw vastgesteld en wel op 56 gulden. Aangezien de vermelding alleen Berckhoff is in de landerijentregisters is het niet mogelijk vast te stellen wanneer de overdracht van dit gehuurde land van vader op zoon plaatsvond. (bron: AHA inv.nr. 1267). In 1690 betaalde hij de huur met 2 dagwerk turf ter waarde van 12 gulden (bron: AHA inv.nr. 1268). Dit land werd volgens mij voor turfwinning gebruikt en het lijkt erop dat de winning ervan steeds minder opleverde waardoor de jaarlijkse pachtsom steeds naar beneden toe werd bijgesteld. Was turfleverancier aan Huize Almelo. In de boterpachtregisters van 1686 en 1687 staat dat hij zijn boterpacht met turf betaalde en in 1689 met een rekening d.d. 13-08-1691. Deze rekening is bewaard gebleven (inv. nr. AHA 1268). Uit de rekening blijkt dat Berent turf had geleverd aan Huize Almelo ter waarde van 47 gulden en wel over de jaren 1687,1688 en 1689. Tevens had Berent een koetspaard aan de Heer van Almelo verkocht voor 65 gulden d.d. 13-08-1691. De rekening werd deels betaald door hierop boterpachtverplichtingen over de jaren 1687-1690 in mindering te brengen, evenals een boete van 2 guldens en 2 stuivers die de zoon van Berent had opgelopen door een vechtpartij met de zoon van Geert Luickes (zie hiervoor ook het breukregister AHA inv. nr. 3245). Een deel werd ook in contanten voldaan door de Heer van Almelo. De eindafrekeing vond plaats op 13-08-1691. De bewaard gebleven rekening is erg belangrijk, omdat met deze rekening een link gelegd wordt met de boterpachtregisters, waardoor duidelijk is dat Berent Hendriks de pachter is van de Plaijlanden en door zijn handtekeningen bij de rekening is ook de link te leggen naar de belastingregisters van 1694 (zoutgeld en kohier van de 1.000e penning) en kan geconcludeerd worden dat hij een bestuurlijke functie vervulde, aangezien hij deze belastingregisters ondertekende. De handtekening onder deze belastingregisters stemt namelijk overeen met die van de in het archief aangetroffen rekening.
In de rentmeesterboeken van Huize Almelo over het boekjaar 1686 is een lening van Berent Berckhoff aan de Heer van Almelo traceerbaar:
den 9 dito [oktob. 1687] tot Zutphen an Mr. Bruijn secret van de Heere van Rossum bet. in minderinge van des selfs competerende interee bet. seven hondert en tijn gl. L. Q. No. 35 f 310- [In de kanlijn staat verder nog] Na hier toe van Berckhoff genegotieert 400 guld.dus pro memoria waer voor den Pleij in het gebruick heeft (bron: AHA inv. nr. 975, foto 3511).
Elders in de kasboeken van Huize Aklmelo valt te lezen dat de lening aan de Heer van Almelo zefs 800 gulden moet zijn geweest en voor de rente van 6% die de Heer van Almelo aan Berckhoff moest betalen, pachtte Berckhoff de Plaijlanden, waardoor hij geen pachtgelden hoefde te betalen voor dit gote stuk land, waar turf gewonnen kon worden.) zie oa. AHA inv. nr. 1022 foto nr. 2253).
Berent Berckhoff schrijft zijn handtekening consequent zonder de letter k, als Berchof of als Barchof. Ondertekent het register van de 1.000e penning van 1694 bijvoorbeeld als "barchof". Dat betekent dat hij in 1694 een bestuurlijke functie zal hebben gehad. Er zijn veel handtekeningen van hem bewaard gebleven.
Is meest waarschijnlijk kerkmeester van Vriezenveen geweest (o.a. 1688). Is op 24-4-1692 assesor (bijzitter) in een rechtzaak voor het hooggericht (HAA inv. nr. 3097). In het register van de 1000e penning van 1694 wordt Berent vermeld met een vermogen van 600 gulden.
Doet 13-1-1677 opsage van de penningen welke uitstaan bij Derk Grubben. Het betreft penningen die zijn vader Hendrik Berents uit had staan (1645) en hij kennelijk geërfd had. Uitstaande leningen konden, afhankelijk van de in een hypotheekakte opgenomen bepalingen, worden opgevraagd door de erfgenamen bij overlijden van de leningverstrekker.
Bron Rechtsprotocollen Stad Almelo nr. 2629.
-22 april 1694 verklaart rentmeester Boom van Huize Almelo dat hij de 9 gulden die Berent Berckhoff sinds 4 oktober 1692 tegoed had van Huize Almelo vanwege geleverde turf in aftrek brengt op de pacht van Egbert de Koijker. Berent Berckhoff ondertekent de quitantie met “berent barchof” (987 AHA foto 1643).
Wordt op 7-9-1696 samen met Berent Jansen Brouwer gearresteerd door Otto Frederix, de schout van Vriezenveen, op verzoek van Geert Roeberinck van Geesteren vanwege illegaal gemaaid boekweit (HAA inv. nr.3211). Zie ook inv. nr. 3228.
Op 9-5-1701 kopen Hermen Berends, Fenne Geertsen, wed. Coert Berents, Berent Berents Hollander, Jan Berents Krull en Gerrit Gerrits Vos een stuk hooiland, 24 daghwerk groot, genaamd de Plaay (ook Plaij) tot aan de Blanke Meer, zoals Berent Berkhof deze lange tijd in gebruik of pacht heeft gehad (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
28-11-1701 verkoop door Berent Berckhoff van een gaarden van deze weg tot aan de waterleijdijck, oostert Jan Berents, westert Herman Berckhoff verkocht aan Geert Vrijlinck en Eefse Luix (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 026).
In het rentmeestersboek van Huize Almelo zit een rekening, gedateerd 25 mei 1702 van 12 guldens en 10 stuivers die zijn verschoten door rentmeester Boom vanwege een conflict over een opweg tussen Berckhof en den Hollander (bron: AHA inv. nr. 991 foto 975). Berent lijkt toen dus nog in leven geweest te zijn. Hij wordt in de archieven van HUize Almelo kortweg als Berckhof of Berckhoff aangeduid.
ook op 9 juli 1700 staat al een afrekening vermeld in de kleine afrekenadminstratie van rentmeester Boom, ten bedrage van 2 guldens en 4 stuivers inzake "nar het Vriesenvene geweest over den questie van den opwegh van den plaij nar het veene, verteert met wagen en peerden f 2-4-,, " (bron: AHA inv. nr.990, foto 2171). en in 1701 staat vermeld: "Julij den 25 in saken van den opwegh tot den Plaij met het gerichte van het Veene verteert f 1-12-,, "(bron: AHA inv. nr.990, foto 2181)
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Kerkmeester 1688-1689.
Berent Hendriks Berckhof is het meest waarschijnlijk identiek aan Berent Barckhof genoemd in het register van de 500e penning uit 1675 (Statenarchief nr. 2681). Daarin wordt hij aangeslagen voor 2 gulden. Dit betekent dat zijn vermogen rond 1000 gulden moet hebben bedragen en dat was aanzienlijk voor die tijd, daarmee behoorde hij tot een kleine groep van rijke Vriezenveners die voor deze belasting werd aangeslagen.
In 1679 krijgt [Berent Hendriks] Berckhoff een vergoeding van de Heer van Almelo van 120 gulden vanwege " ’t bedienen van die Kooi". In datzelfde jaar betaalt Berckhoff 56 gulden voor pacht [van de Plaijlanden] (bron AHA inv. nr. 967 foto 586)
Hiervoor betaalde hij een jaarlijkse huur voor van 70 Karoli guldens van 1661-1672 (bron AHA inv. nr. 965-969). In 1674 werd het pachtbedrag opnieuw vastgesteld en wel op 56 gulden. Aangezien de vermelding alleen Berckhoff is in de landerijentregisters is het niet mogelijk vast te stellen wanneer de overdracht van dit gehuurde land van vader op zoon plaatsvond. (bron: AHA inv.nr. 1267). In 1690 betaalde hij de huur met 2 dagwerk turf ter waarde van 12 gulden (bron: AHA inv.nr. 1268). Dit land werd volgens mij voor turfwinning gebruikt en het lijkt erop dat de winning ervan steeds minder opleverde waardoor de jaarlijkse pachtsom steeds naar beneden toe werd bijgesteld. Was turfleverancier aan Huize Almelo. In de boterpachtregisters van 1686 en 1687 staat dat hij zijn boterpacht met turf betaalde en in 1689 met een rekening d.d. 13-08-1691. Deze rekening is bewaard gebleven (inv. nr. AHA 1268). Uit de rekening blijkt dat Berent turf had geleverd aan Huize Almelo ter waarde van 47 gulden en wel over de jaren 1687,1688 en 1689. Tevens had Berent een koetspaard aan de Heer van Almelo verkocht voor 65 gulden d.d. 13-08-1691. De rekening werd deels betaald door hierop boterpachtverplichtingen over de jaren 1687-1690 in mindering te brengen, evenals een boete van 2 guldens en 2 stuivers die de zoon van Berent had opgelopen door een vechtpartij met de zoon van Geert Luickes (zie hiervoor ook het breukregister AHA inv. nr. 3245). Een deel werd ook in contanten voldaan door de Heer van Almelo. De eindafrekeing vond plaats op 13-08-1691. De bewaard gebleven rekening is erg belangrijk, omdat met deze rekening een link gelegd wordt met de boterpachtregisters, waardoor duidelijk is dat Berent Hendriks de pachter is van de Plaijlanden en door zijn handtekeningen bij de rekening is ook de link te leggen naar de belastingregisters van 1694 (zoutgeld en kohier van de 1.000e penning) en kan geconcludeerd worden dat hij een bestuurlijke functie vervulde, aangezien hij deze belastingregisters ondertekende. De handtekening onder deze belastingregisters stemt namelijk overeen met die van de in het archief aangetroffen rekening.
In de rentmeesterboeken van Huize Almelo over het boekjaar 1686 is een lening van Berent Berckhoff aan de Heer van Almelo traceerbaar:
den 9 dito [oktob. 1687] tot Zutphen an Mr. Bruijn secret van de Heere van Rossum bet. in minderinge van des selfs competerende interee bet. seven hondert en tijn gl. L. Q. No. 35 f 310- [In de kanlijn staat verder nog] Na hier toe van Berckhoff genegotieert 400 guld.dus pro memoria waer voor den Pleij in het gebruick heeft (bron: AHA inv. nr. 975, foto 3511).
Elders in de kasboeken van Huize Aklmelo valt te lezen dat de lening aan de Heer van Almelo zefs 800 gulden moet zijn geweest en voor de rente van 6% die de Heer van Almelo aan Berckhoff moest betalen, pachtte Berckhoff de Plaijlanden, waardoor hij geen pachtgelden hoefde te betalen voor dit gote stuk land, waar turf gewonnen kon worden.) zie oa. AHA inv. nr. 1022 foto nr. 2253).
Berent Berckhoff schrijft zijn handtekening consequent zonder de letter k, als Berchof of als Barchof. Ondertekent het register van de 1.000e penning van 1694 bijvoorbeeld als "barchof". Dat betekent dat hij in 1694 een bestuurlijke functie zal hebben gehad. Er zijn veel handtekeningen van hem bewaard gebleven.
Is meest waarschijnlijk kerkmeester van Vriezenveen geweest (o.a. 1688). Is op 24-4-1692 assesor (bijzitter) in een rechtzaak voor het hooggericht (HAA inv. nr. 3097). In het register van de 1000e penning van 1694 wordt Berent vermeld met een vermogen van 600 gulden.
Doet 13-1-1677 opsage van de penningen welke uitstaan bij Derk Grubben. Het betreft penningen die zijn vader Hendrik Berents uit had staan (1645) en hij kennelijk geërfd had. Uitstaande leningen konden, afhankelijk van de in een hypotheekakte opgenomen bepalingen, worden opgevraagd door de erfgenamen bij overlijden van de leningverstrekker.
Bron Rechtsprotocollen Stad Almelo nr. 2629.
-22 april 1694 verklaart rentmeester Boom van Huize Almelo dat hij de 9 gulden die Berent Berckhoff sinds 4 oktober 1692 tegoed had van Huize Almelo vanwege geleverde turf in aftrek brengt op de pacht van Egbert de Koijker. Berent Berckhoff ondertekent de quitantie met “berent barchof” (987 AHA foto 1643).
Wordt op 7-9-1696 samen met Berent Jansen Brouwer gearresteerd door Otto Frederix, de schout van Vriezenveen, op verzoek van Geert Roeberinck van Geesteren vanwege illegaal gemaaid boekweit (HAA inv. nr.3211). Zie ook inv. nr. 3228.
Op 9-5-1701 kopen Hermen Berends, Fenne Geertsen, wed. Coert Berents, Berent Berents Hollander, Jan Berents Krull en Gerrit Gerrits Vos een stuk hooiland, 24 daghwerk groot, genaamd de Plaay (ook Plaij) tot aan de Blanke Meer, zoals Berent Berkhof deze lange tijd in gebruik of pacht heeft gehad (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
28-11-1701 verkoop door Berent Berckhoff van een gaarden van deze weg tot aan de waterleijdijck, oostert Jan Berents, westert Herman Berckhoff verkocht aan Geert Vrijlinck en Eefse Luix (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 026).
In het rentmeestersboek van Huize Almelo zit een rekening, gedateerd 25 mei 1702 van 12 guldens en 10 stuivers die zijn verschoten door rentmeester Boom vanwege een conflict over een opweg tussen Berckhof en den Hollander (bron: AHA inv. nr. 991 foto 975). Berent lijkt toen dus nog in leven geweest te zijn. Hij wordt in de archieven van HUize Almelo kortweg als Berckhof of Berckhoff aangeduid.
ook op 9 juli 1700 staat al een afrekening vermeld in de kleine afrekenadminstratie van rentmeester Boom, ten bedrage van 2 guldens en 4 stuivers inzake "nar het Vriesenvene geweest over den questie van den opwegh van den plaij nar het veene, verteert met wagen en peerden f 2-4-,, " (bron: AHA inv. nr.990, foto 2171). en in 1701 staat vermeld: "Julij den 25 in saken van den opwegh tot den Plaij met het gerichte van het Veene verteert f 1-12-,, "(bron: AHA inv. nr.990, foto 2181)
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Kinderen van Berent uit onbekende relatie:
I. N.N. Berents Berkhoff, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. N.N. is overleden in Vriezenveen.
N.N. trouwde, ten hoogste 19 jaar oud, vóór 1684 met Egbert Berends Kooijker, ten hoogste 44 jaar oud. Egbert is geboren omstreeks 1640. Egbert is overleden omstreeks 1703 in Vriezenveen, ongeveer 63 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Egbert Berends Kooiker huurt de Kooiplaats vanaf Martini 1684. Daarvoor pachtte Berent Hendriks Berkhoff, die ook de Plaijlanden pachtte, de kooiplaats (bron: AHA inv. nr. 999).
-1684 december den 1 ontvangen van Berent Berckhoff voor een restant van 80 entvogels tot den jaere 1684 op Martini incluis als wanneer de Kooij aen een ander verpaght is. het paer gereeckent tegen 6 stuivr. f12,- (AHA inv. nr. 999).
Egbert Berents de koijker haalt in 1685 en 1686 spijkers bij Egbert Hendriks Spijker voor het bouwen van zijn huis, ten laste van de Heer van Almelo totaal 6 gulden 2 stuivers voor 2500 spijkers, afrekening hiervan door rentmeester Boom op 23-08-1688 (bron: AHA inv. nr. 985, foto1515). 2 augustus 1685 had Egbert de Kooijcker of de timmerman Berent Ruinx volmacht gekregen van de heer van Almelo om zoveel nagels te halen bij Egbert Spijker als "van node sijn tot het huis" (bron: AHA inv. nr. 985, foto1516). De Almelose timmerman Berent Ruinx heeft dus klaarblijkelijk de woning van de Kooijker gebouwd.
-7 mei 1688 beklaagt Egbert Berents de Coijker zich bij de schout inzake een voorval dat bij hem had plaatsgevonden door lieden van de "Honsse" die de koster van Tubbergen bij naam zou kennen en die hem met messen en stokken hadden belaagd, de ramen waren bij hem ingegooid en hem waren met stokken "gaetten in de kop geslaegen". Berent Egberts had de hulp van "Barrik Hof" daarbij ingeroepen. Het voorval had plaatsgevonden in aanwezigheid van Lucas Henriks en Gerrit Jansen (bron: breukregister AHA inv. nr. 3240 foto 027 en 030). Op 8 mei verklaart Herman Gerritsen koster te Geesteren dat op 7 mei des avonds omtrent 9 uur de "Bour maijen" van Geesteren en Voshaar, met name Hermen ter Huinse, Leem Jan, Beck Herman, Schooneveldts knecht, Boeijman tot Geesteren, Meijerskecht en Jan Vrijlingh elkaar met stokken hebben geslagen alsof ze elkaar dood wilden slaan in de buurt van Berkhoff’s land en dat de Kooiker in huis was gekomen met een gat in het hoofd. Hij werd in zijn huis tot twee maal toe in de glazen gesmeten, maar de koster weet niet wie dat gedaan heeft.
In een register van pachtschulden van de Heer van Almelo komt Jan Jakobs wel voor als "Jan Jacobes" in een verklaring d.d. 3-06-1691 waarin Swenne Wolters stelt voor wat betreft de jaren 1688 en 1689 de landhuur te hebben ontvangen van Egbert de Kooijker van een gaarden (kennelijk Swenne toebehorend, maar gebruikt door Egbert); deze landhuur werd in geld betaald en bedroeg 9 gulden. Zoon Jan Jacobs ondertekent de verklaring (AHA inv. nr. 1268). Egbert krijgt dit geldbedrag gevalideerd van de Heer van Almelo (het bedrag staat aan de uitgavenkant van het kasboek van de Heer van Almelo). In het kasboek van landerijinkomsten en uitgaven van 1691 staat dat de Heer van Almelo het geldbedrag van 9 gulden aan Swenne Wolters zou hebben betaald. De Heer van Almelo huurde de gaarden van Swenne Wolters en Egbert de Kooiker betaalde die huur voor de Heer van Almelo en kon dit bedrag vervolgens weer korten op zijn pacht van de kooi. Ook van latere jaren zijn dergelijke afrekeningen te vinden.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
-1684 december den 1 ontvangen van Berent Berckhoff voor een restant van 80 entvogels tot den jaere 1684 op Martini incluis als wanneer de Kooij aen een ander verpaght is. het paer gereeckent tegen 6 stuivr. f12,- (AHA inv. nr. 999).
Egbert Berents de koijker haalt in 1685 en 1686 spijkers bij Egbert Hendriks Spijker voor het bouwen van zijn huis, ten laste van de Heer van Almelo totaal 6 gulden 2 stuivers voor 2500 spijkers, afrekening hiervan door rentmeester Boom op 23-08-1688 (bron: AHA inv. nr. 985, foto1515). 2 augustus 1685 had Egbert de Kooijcker of de timmerman Berent Ruinx volmacht gekregen van de heer van Almelo om zoveel nagels te halen bij Egbert Spijker als "van node sijn tot het huis" (bron: AHA inv. nr. 985, foto1516). De Almelose timmerman Berent Ruinx heeft dus klaarblijkelijk de woning van de Kooijker gebouwd.
-7 mei 1688 beklaagt Egbert Berents de Coijker zich bij de schout inzake een voorval dat bij hem had plaatsgevonden door lieden van de "Honsse" die de koster van Tubbergen bij naam zou kennen en die hem met messen en stokken hadden belaagd, de ramen waren bij hem ingegooid en hem waren met stokken "gaetten in de kop geslaegen". Berent Egberts had de hulp van "Barrik Hof" daarbij ingeroepen. Het voorval had plaatsgevonden in aanwezigheid van Lucas Henriks en Gerrit Jansen (bron: breukregister AHA inv. nr. 3240 foto 027 en 030). Op 8 mei verklaart Herman Gerritsen koster te Geesteren dat op 7 mei des avonds omtrent 9 uur de "Bour maijen" van Geesteren en Voshaar, met name Hermen ter Huinse, Leem Jan, Beck Herman, Schooneveldts knecht, Boeijman tot Geesteren, Meijerskecht en Jan Vrijlingh elkaar met stokken hebben geslagen alsof ze elkaar dood wilden slaan in de buurt van Berkhoff’s land en dat de Kooiker in huis was gekomen met een gat in het hoofd. Hij werd in zijn huis tot twee maal toe in de glazen gesmeten, maar de koster weet niet wie dat gedaan heeft.
In een register van pachtschulden van de Heer van Almelo komt Jan Jakobs wel voor als "Jan Jacobes" in een verklaring d.d. 3-06-1691 waarin Swenne Wolters stelt voor wat betreft de jaren 1688 en 1689 de landhuur te hebben ontvangen van Egbert de Kooijker van een gaarden (kennelijk Swenne toebehorend, maar gebruikt door Egbert); deze landhuur werd in geld betaald en bedroeg 9 gulden. Zoon Jan Jacobs ondertekent de verklaring (AHA inv. nr. 1268). Egbert krijgt dit geldbedrag gevalideerd van de Heer van Almelo (het bedrag staat aan de uitgavenkant van het kasboek van de Heer van Almelo). In het kasboek van landerijinkomsten en uitgaven van 1691 staat dat de Heer van Almelo het geldbedrag van 9 gulden aan Swenne Wolters zou hebben betaald. De Heer van Almelo huurde de gaarden van Swenne Wolters en Egbert de Kooiker betaalde die huur voor de Heer van Almelo en kon dit bedrag vervolgens weer korten op zijn pacht van de kooi. Ook van latere jaren zijn dergelijke afrekeningen te vinden.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
II. Jan Berends Berkhof, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen (zie 512).
1026
Berent Berentsen Minck, geboren omstreeks 1645. Berent is overleden omstreeks 1683 in Vriezenveen, ongeveer 38 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: nog vermeld als Berent berentsen in het vuurstedenregister van 1683 met 1 vuurstede.
Notitie bij Berent: waarschijnlijk kastelein, evenals de vorige bewoner van het erf gelegen aan het Westeinde westelijk van de kerk. De tweede echtgenoot van Jenneken Hendriks die inhuwde op het erf van Berent komt evenals de vorige bewoner Berent Jansen Rappert als kastelein uit de archiefstukken naar voren komt. In 1679 vermeld als Berent Berents Minck, is dan 3 pond boter verschuldigd op de lokatie waar eerder de weduwe Berent Jansen Rappert vermeld stond.
Bezat een klein stukje land aan het Westeinde (tenminste in zover het de boterpacht van Huize Almelo betreft); belast voor een halve "cop". Hoewel Berent voor 1684 overleden moet zijn (toen hertrouwde z´n vrouw), wordt hij nog tot en met 1693 in de boterpachtregisters vermeld. Het boterpachtkohier over 1694 vermeld pas zijn opvolger Hendrick Heijneman, de nieuwe echtgenoot van Jenneken Hendriks, waar ze al in 1684 mee getrouwd was! Zaak dus om enig relativeringsvermogen te betrachten inzake gegevens van de boterpachtregisters, conclusie is in elk geval dat in dit geval de gegevens verre van actueel zijn!
Op 03-03-1682 kopen Berent Berentsen Minck en zijn vrouw Jenneken Henrijxs een gaarden, geheten Jan Jacobsgaarden van Grietje Jansen en haar zoon Roelof Roelofs (AHA inv. nr. 3074).
mogelijk was Berent Berentsen Minck de zoon van Berent Jansen Rappert wiens erf hij overneemt rond 1679. Ook kan het zijn dat er een eerder huwelijk was voor Jenneken Hendriks met de dochter van Berent Jansen Rappert waardoor hij de herberg van de Rapperts verwierf. Ik ga er vanwege het kloppende patroniem voorlopig vanuit dat hij de zoon is van Berent Rappert, hoewel de familienaam afwijkt, maar dat was vroeger geen ongewoon verschijnsel.
Bezat een klein stukje land aan het Westeinde (tenminste in zover het de boterpacht van Huize Almelo betreft); belast voor een halve "cop". Hoewel Berent voor 1684 overleden moet zijn (toen hertrouwde z´n vrouw), wordt hij nog tot en met 1693 in de boterpachtregisters vermeld. Het boterpachtkohier over 1694 vermeld pas zijn opvolger Hendrick Heijneman, de nieuwe echtgenoot van Jenneken Hendriks, waar ze al in 1684 mee getrouwd was! Zaak dus om enig relativeringsvermogen te betrachten inzake gegevens van de boterpachtregisters, conclusie is in elk geval dat in dit geval de gegevens verre van actueel zijn!
Op 03-03-1682 kopen Berent Berentsen Minck en zijn vrouw Jenneken Henrijxs een gaarden, geheten Jan Jacobsgaarden van Grietje Jansen en haar zoon Roelof Roelofs (AHA inv. nr. 3074).
mogelijk was Berent Berentsen Minck de zoon van Berent Jansen Rappert wiens erf hij overneemt rond 1679. Ook kan het zijn dat er een eerder huwelijk was voor Jenneken Hendriks met de dochter van Berent Jansen Rappert waardoor hij de herberg van de Rapperts verwierf. Ik ga er vanwege het kloppende patroniem voorlopig vanuit dat hij de zoon is van Berent Rappert, hoewel de familienaam afwijkt, maar dat was vroeger geen ongewoon verschijnsel.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 [bron: datum huwelijk] met de ongeveer 20-jarige
 |
314 AHAinv.nr.992 1704 |
1027
Jenneken Hendriks (afb. 314), geboren omstreeks 1650. Jenneken is overleden na 1715 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: op grond van informatie uit het archief van schoutambt Vriezenveen kan geconcludeerd worden dat ze 5 (volwassen) kinderen had. Er is sprake van 1/5 erfdeel inzake Jan Henrix Heijneman wiens enig erfgenaam zijn zuster Berendje diens erfdeel inzake een handelstegoed van haar moeder opeist (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Jenneken trouwde (2), ongeveer 34 jaar oud, op 29-11-1684 in Vriezenveen [bron: DTB] met Hendrick Jansen Heijneman (±1650-vóór 1704), ongeveer 34 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [vader:misschien] Berendjen Berends Minck.
Notitie bij Berendjen: het archief Kruijs koppelt Berendjen Berends, gehuwd met Harmen Jansen Schoenmaker, ook wel Tuijt Harmen als dochter aan Berent Berentsen Mink in de buurt van dens gronden dit echtpaar ook woont.
Berendjen trouwde omstreeks 1709 met Jan Herms Schoenmaker (ook Tuijt). II. Hendrikjen Berends, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden in 12-1732 in Vriezenveen, ongeveer 62 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrikjen: volgens een erfeniskwestie uit 1733 is Hendrikjen ongeveer 6 weken voor 29-1-1733 overleden (akte Archief Huize Almelo inv. nr. 2957).
Notitie bij Hendrikjen: omdat echtgenoot Jan Wolters Smit oa een maatschap in linnen dreef met Henrick Jansen Heijneman vermoed ik dat Hendrikjen de dochter was van Berent Berentsen Minck, de eerste echtgenoot van Jenneken Hendriks die later Henrick Jansen Heijneman huwde.
De handelsmaatschappen in Vriezenveen waren vaak familieaangelegenheden. Ook het gegeven dat Hendrikjen Berends in 1694 bij haar huwelijk de nagelaten dochter was van ene Berent Berents sluit aan bij de informatie van Berent Berentsen Minck die voor 1684 was overleden. Dan vindt namelijk het huwelijk plaats van Jenneken Hendriks als weduwe van wijlen Berent Berentsen Mink. De oudste (?) dochter van Hendrikjen heet ook Jenneken (gedoopt 1697) en zou dan ook vernoemd zijn naar haar grootmoeder Jenneken Hendriks. Alles klopt dus in het plaatje dat Hndrikjen de dochter is van Berent Berentsen Minck en Jenneken Hendriks.
Hendrikjen Berends speelt in 1722 een belangrijke rol een een proces tegen Hendrik Berends Hopster (bron: Schoutenarchief Vriezenveen, inv. nr. 22-23-24).
Hendrikjen trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 09-04-1694 in Vriezenveen met
Jan Wolters Smit, ongeveer 24 jaar oud, nadat zij op 10-03-1694 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. De handelsmaatschappen in Vriezenveen waren vaak familieaangelegenheden. Ook het gegeven dat Hendrikjen Berends in 1694 bij haar huwelijk de nagelaten dochter was van ene Berent Berents sluit aan bij de informatie van Berent Berentsen Minck die voor 1684 was overleden. Dan vindt namelijk het huwelijk plaats van Jenneken Hendriks als weduwe van wijlen Berent Berentsen Mink. De oudste (?) dochter van Hendrikjen heet ook Jenneken (gedoopt 1697) en zou dan ook vernoemd zijn naar haar grootmoeder Jenneken Hendriks. Alles klopt dus in het plaatje dat Hndrikjen de dochter is van Berent Berentsen Minck en Jenneken Hendriks.
Hendrikjen Berends speelt in 1722 een belangrijke rol een een proces tegen Hendrik Berends Hopster (bron: Schoutenarchief Vriezenveen, inv. nr. 22-23-24).
Notitie bij het huwelijk van Hendrikjen en Jan:
Hendrikjen heet bij haar huwelijk de nagelaten dochter van Berent Berentsen te zijn.
Zie 1434,IV voor persoonsgegevens van Jan.III. [misschien] Aeltjen Berents, geboren omstreeks 1670. Aeltjen is overleden na 30-07-1693 in ?, minstens 23 jaar oud.
Notitie bij Aeltjen: 10-12-1712 testament van Henrikjen Berendsen geassisteerd met dr. Liens universeel erfgenaam Engbert Berends, nagelaten zoon van haar zuster Aaltje Berends met inbegrip van een halve woesten akker en nog 500 guldens Engbert Berends zal levenslang vruchtgebruik hebben en mocht Engbert kinderloos blijven dan vervallen de goederen aan Hendrikjes naaste erfgenamen (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 2673 foto 177).
Aeltjen trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 30-07-1693 in Vriezenveen met Berent Engberts Smit, nadat zij op 15-07-1693 in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Aeltjen en Berent:
15-07-1693 - Berent Engberts N.Z. van Engbert Henriks Smit J.M. en Aeltjen Berents N.D. van wijlen Berent Berentsen beijde alhier. Copul: den 30 Julij.
Berent is een zoon van
Engbert Hendricks Smit (Pleijsmit) (zie 3304,I) en Grietje N.N..
Berent is overleden na 30-07-1693 in Vriezenveen.
Berent trouwde later op 22-03-1696 in Vriezenveen met Jenneken Hendriks.
IV. Anna (Anneken) Berends Minck, geboren in 1672 in Vriezenveen (zie 513).
V. Geertjen Berends Mink, geboren in 1676 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geertjen: Geertjen Berends Mink verklaart als getuige bij een proces in 1720 oud te zijn omtrent 44 jaar. Ook haar beide zoons Berend Coerts (19 jaar) en Albert Coerts (16 jaar) getuigen (bron: AHA inv. nr.2932).
Geertjen is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Geertjen: nog met de volkstelling van 1748 vermeld.
Notitie bij Geertjen: op 20 februari 1723 wordt Geertje Berends wordt genoemd als de zuster van de vrouw van Jan Wolters Smit (Hendrikjen Berends) in een rechtszaak tegen Hendrik Berends Hopster (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24).
op 12 juni 1723 wordt Geertje Berends genoemd de wed. van Coert Hendriks (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24).
hoofdgeldkohier 1723, archief Ridderschap en steden, inv. nr. 2683, genoemd als de weduwe Heijdeman
Geertjen trouwde, 16 of 17 jaar oud, op 22-01-1693 in Vriezenveen met Coert Hendriks Heijneman, ongeveer 18 jaar oud, nadat zij op 07-01-1693 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. op 12 juni 1723 wordt Geertje Berends genoemd de wed. van Coert Hendriks (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 24).
hoofdgeldkohier 1723, archief Ridderschap en steden, inv. nr. 2683, genoemd als de weduwe Heijdeman
Notitie bij het huwelijk van Geertjen en Coert:
Coert Hendriks N.Z. van Hendrik Coertsen J.M. en Geertjen Berents N.D. van wijlen Berent Berentsen beijde alhier. Copul: den 22 Janr. (transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
Coert is geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen, zoon van Hendrik Coerts Heijneman. Coert is overleden vóór 1723 in Vriezenveen, ten hoogste 48 jaar oud [bron: hoofdgeldkohier 1723, archief Ridderschap en steden, inv. nr. 2683].
Notitie bij Coert: op 24 november 1714 compareert voor het schoutengericht Berendje Henrix Heijneman als erfgenaam van haar volle broer Jan Heijneman. Zij spreekt de voogden aan van wijlen haar broer. Dat waren Jan Berendsen Berkhoff (gehuwd geweest met de halfzuster Anna Berends Minck), nu reeds enkele jaren geleden overleden en Coert Henrix (gehuwd met halfzuster Geertje Berends Mink (Bron: archief Sch.a.vr.v. inv. nr. 22).
Op 6 april 1710 verrekent de rentmeester van Huize Almelo de huishuur van de Franse meester Bollanger met Coert Hendriks [Heijneman] á raison van 35 guldens met uitstaande schulden aan Huize Almelo (boterpacht en landhuur) van de erven Heijnemans, (de moeder van echtegenote Geertje Berends Mink, genaamd Jernneken Hendriks, was hertrouwd met Hendrick Jansen Heijneman) bron: AHA inv. nr. 995).
Op 6 april 1710 verrekent de rentmeester van Huize Almelo de huishuur van de Franse meester Bollanger met Coert Hendriks [Heijneman] á raison van 35 guldens met uitstaande schulden aan Huize Almelo (boterpacht en landhuur) van de erven Heijnemans, (de moeder van echtegenote Geertje Berends Mink, genaamd Jernneken Hendriks, was hertrouwd met Hendrick Jansen Heijneman) bron: AHA inv. nr. 995).
1028
Geert Hermsen Smelt (dezelfde als 864 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1029
Frerikjen Fredriks (dezelfde als 865 in generatie 10).
1030
Jan Hermsen op die Aa (dezelfde als 866 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1031
Jennegien Arends (dezelfde als 867 in generatie 10).
1032
Jan Berents Eskes (ook Faijer?), geboren in 1621 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: In 1652 wordt Joan Berents, zoon van Berent Eskens, genoemd als getuige in een proces (AHA inv. nr. 3000), hij zegt dan 31 jaar oud te zijn. Het geboortejaar van Joan moet dus omstreeks 1621 worden gesteld.
Jan is overleden omstreeks 1683 in Vriezenveen, ongeveer 62 jaar oud [bron: ondertrouwregistratie dochter Fenneken].
Notitie bij Jan: landbouwer, bezit 7 akkers land aan het Oosteinde 214 (huidige nummering). Rond 1679 of daarvoor vindt een afsplitsing van het erf plaats, zoon Berent verwerft 3 akkers en rond 1693 verwerft broer Hendrik de rest (4 akkers) (Bron: Boterpachtregisters).
Jan Berent wordt in de boterpachtkohieren Jan Berents Eskes genoemd; hij is de zoon van Berent Eskes die eerder in de boterpachtkohieren (voor 1658) staat vermeld. In 1658 beschikt hij over 6 akkers grond. In 1683 wordt in het vuurstedengeldregister "Jan Berentsen Faijer" genoemd. Ik ga ervan uit dat ze identiek zijn, zeker gezien het feit dat de broers Faijer Hendrik en Berent een deel van het erf van Jan Berent Eskes verwerven. De schrijfwijze is iedere keer "Berend Eskens Jan". Hiermee wordt bedoeld Jan de zoon van Berend Eskens.
NB er is echter een huwelijk in 1683 dat voorgaande hypothese wellicht ondergraaft: 24 februari gaat Fenneken Janssen, nagelaten dochter van Jan Berents Essen in ondertrouw met Hendrik Jansen, weduwnaar van Fenneken Lucas Fronten. Uit deze ondertrouwregistratie zou je concluderen dat Jan Berents Essen voor 24 februari 1683 moet zijn overleden. Zijn Jan Berents Faijer, die in het vuurstedengeldregister van 1683 wordt vermeld, en Jan Berents Eskes dan toch verschillende personen?
Op 11 december 1639 doet Jan Arens aangifte van wangedrag van Jan Eskes, dat op 9 december had plaatsgevonden. Hij had geschreeuwd en gescholden voor zijn huis. Het had te maken met een verpanding van goederen van zijn broer, dat wil zeggen dat Jan Arens, als uitvoerder van het openbaar gezag, goederen van de broer van Jan Eskes in beslag zal hebben genomen vanwege achterstaligge belastingschulden of uitstaande boetes. Ook een zekere Jan Hendriks Boer betrok Jan bij zijn scheldpartijen. Hij noemde hen allen duivels en tovenaars.
(bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
In 1652 wordt Joan Berents, zoon van Berent Eskens, genoemd als getuige in een proces (AHA inv. nr. 3000 foto 358), hij zegt dan 31 jaar oud te zijn.
Jan Berent wordt in de boterpachtkohieren Jan Berents Eskes genoemd; hij is de zoon van Berent Eskes die eerder in de boterpachtkohieren (voor 1658) staat vermeld. In 1658 beschikt hij over 6 akkers grond. In 1683 wordt in het vuurstedengeldregister "Jan Berentsen Faijer" genoemd. Ik ga ervan uit dat ze identiek zijn, zeker gezien het feit dat de broers Faijer Hendrik en Berent een deel van het erf van Jan Berent Eskes verwerven. De schrijfwijze is iedere keer "Berend Eskens Jan". Hiermee wordt bedoeld Jan de zoon van Berend Eskens.
NB er is echter een huwelijk in 1683 dat voorgaande hypothese wellicht ondergraaft: 24 februari gaat Fenneken Janssen, nagelaten dochter van Jan Berents Essen in ondertrouw met Hendrik Jansen, weduwnaar van Fenneken Lucas Fronten. Uit deze ondertrouwregistratie zou je concluderen dat Jan Berents Essen voor 24 februari 1683 moet zijn overleden. Zijn Jan Berents Faijer, die in het vuurstedengeldregister van 1683 wordt vermeld, en Jan Berents Eskes dan toch verschillende personen?
Op 11 december 1639 doet Jan Arens aangifte van wangedrag van Jan Eskes, dat op 9 december had plaatsgevonden. Hij had geschreeuwd en gescholden voor zijn huis. Het had te maken met een verpanding van goederen van zijn broer, dat wil zeggen dat Jan Arens, als uitvoerder van het openbaar gezag, goederen van de broer van Jan Eskes in beslag zal hebben genomen vanwege achterstaligge belastingschulden of uitstaande boetes. Ook een zekere Jan Hendriks Boer betrok Jan bij zijn scheldpartijen. Hij noemde hen allen duivels en tovenaars.
(bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
In 1652 wordt Joan Berents, zoon van Berent Eskens, genoemd als getuige in een proces (AHA inv. nr. 3000 foto 358), hij zegt dan 31 jaar oud te zijn.
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. [misschien] Fenneken Jansen Essen. Fenneken is overleden na 1683 in Vriezenveen.
Fenneken trouwde op 11-03-1683 in Vriezenveen met Hendrik Jansen, nadat zij op 24-02-1683 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Fenneken en Hendrik:
Fenneken Jansen heet bij haar huwelijk de nagelaten dochter te zijn van Jan Berents Essen
Hendrik is overleden na 1686 in Vriezenveen.
Hendrik is weduwnaar van
Fenneken Lucas Fronten (±1660-vóór 1683), zie 1054,IV. Notitie bij Hendrik: In 1686 heeft Hendrik Jansen (eerder gehuwd met Fenneken Lucas Fronten en overleden) ruzie met zijn schoonvader Lucas Fronten in het etablissement van Claas Raphuijs. Dit komt Lucas op een boete van 3 olde schilden en de schoonzoon op een boete van 13 schellingen te staan (bron: AHA inv. nr. 3240).
II. Berent Jansen Faijer, geboren omstreeks 1645 (zie 878).
III. Jan Jansen Faijer, geboren in 1658 in Vriezenveen (zie 516).
IV. Hendrik Jansen Faijer, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Hendrik is overleden omstreeks 1736 in Vriezenveen, ongeveer 76 jaar oud [bron: nog genoemd in het hoofdgeldkohier van 1736].
Notitie bij Hendrik: heeft een erf aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 214).
Voor het eerst genoemd in het boterpachtregister van 1690. Het erf omvat 3 akkers. Voor 1690 was Jan Berents Eskes de eigenaar van dit erf.
Volgens het hoofdgeldkohier van 1737 is zoon Gerrit Faijer de nieuwe hoofdbewoner. Komt niet voor in het register van de 1.000e penning van 1734. Dat betekent dat zijn vermogen onder de 500 gulden lag.
Met de volkstelling van 1748 staat zoon Gerrit Faijer (gedoopt voor 1693?) op dit erf vermeld, inwonend is Berent Feijer (een broer, gedoopt 1697).
In 1751 staat in het kohier van de 1.000e penning Gerrit Hendriks Feijer, samen met Henricus Feijer. Ze hebben dan een geschat vermogen van respectievelijk 450 en 500 gulden.
In het hoofdgeldkohier van 1751 staat Gerrit Feijer nog steeds; afzonderlijk vermeld staan, Beerent Fey en Nikes (Hendricus?) Fey.
In het hoofdgeldkohier van 1753 is Berent Fey verdwenen (hoofdgeldkohier van 1752 nog vermeld). 1753 staan in het hoofdgeldkohier vermeld Gerrit en Nikes. In het hoofdgeldkohier van 1758 staat alleen Gerrit Feijer nog vermeld. In 1769 staat Gerrit Feijer nog steeds vermeld in het geslachtcedel.
Hendrik trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 05-08-1693 in Vriezenveen met Aeltjen Henrix, ongeveer 33 jaar oud, nadat zij op 15-07-1693 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Voor het eerst genoemd in het boterpachtregister van 1690. Het erf omvat 3 akkers. Voor 1690 was Jan Berents Eskes de eigenaar van dit erf.
Volgens het hoofdgeldkohier van 1737 is zoon Gerrit Faijer de nieuwe hoofdbewoner. Komt niet voor in het register van de 1.000e penning van 1734. Dat betekent dat zijn vermogen onder de 500 gulden lag.
Met de volkstelling van 1748 staat zoon Gerrit Faijer (gedoopt voor 1693?) op dit erf vermeld, inwonend is Berent Feijer (een broer, gedoopt 1697).
In 1751 staat in het kohier van de 1.000e penning Gerrit Hendriks Feijer, samen met Henricus Feijer. Ze hebben dan een geschat vermogen van respectievelijk 450 en 500 gulden.
In het hoofdgeldkohier van 1751 staat Gerrit Feijer nog steeds; afzonderlijk vermeld staan, Beerent Fey en Nikes (Hendricus?) Fey.
In het hoofdgeldkohier van 1753 is Berent Fey verdwenen (hoofdgeldkohier van 1752 nog vermeld). 1753 staan in het hoofdgeldkohier vermeld Gerrit en Nikes. In het hoofdgeldkohier van 1758 staat alleen Gerrit Feijer nog vermeld. In 1769 staat Gerrit Feijer nog steeds vermeld in het geslachtcedel.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Aeltjen:
15-07-1693 Henrik Janssen N.S. van wijlen Jan Berents Faijer J.M. en Aaltjen Henriks N.D. van wijlen Henrik Klaessen beijde alhier. Copul: den 5 Augusti:(transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp).
Aeltjen is geboren omstreeks 1660, dochter van Henrick Claessen. Aeltjen is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Aeltjen: bron persoon: Vriezenveners.nl
V. Hendrikjen Jansen Faijer, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden na 1692, minstens 32 jaar oud.
Hendrikjen trouwde, ongeveer 32 jaar oud, op 10-04-1692 in Vriezenveen met Hendrick Claesen Vos, ongeveer 32 jaar oud, nadat zij op 19-03-1692 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Hendrikjen en Hendrick:
19-03-1692 Hendrik Claessen N. Zoon. van wijlen Claes Berentsen Vos jongman met Hendrikjen Janssen N.D. van wijlen Jan Berentsen Faijer beijde alhier. Copul: den 10 April.(transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp).
Hendrick is geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen, zoon van Claas Berents Vos. Hendrick is overleden na 1692, minstens 32 jaar oud.
VI. Geertje Jansen Faijer, geboren omstreeks 1660. Geertje is overleden na 1707 in Vriezenveen, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij Geertje: de naam Faijer is ontleend aan de doopgegevens van dochter Janna in 1703.
Geertje trouwde met Jan Hendriks Quant. Jan is geboren omstreeks 1660. Jan is overleden omstreeks 1732 in Vriezenveen, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij Jan: genoemd in het zoutgeldkohier van 1702. In 1723 vermeld in het verpondingsregister. In het boterpachtregister van 1724 vermeld onder de naam Jan Henricks Quantien met 1 akker land. In 1726 staat hij vermeld samen met Willem Wijchers voor 1 akker land. Idem in het boterpachtregister van 1704, 1712, 1713, 1717, 1718 en 1733.
was woonachtig aan het Wersteinde, in de buurt van Westeinde 167.
Op 10 augustus 1707 verkoopt Jan Roelofs Broer voor 350 gulden 2 akkers land, gelegen westwaarts van Jan Henriks Fiet (?) en oostwaarts van Gerrit Hendriks Somer (?), aan Henrick Herwig en Jennigjen Jansen Fronten en He….Jansen x Geertjen Jansen en Jan Hendriks Olde x Berendje Hendriks Heijneman, Jan Hendriks Quant en Geertje Jansen (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 099).
Op 07-02-1719 zijn Berent Jansen Faijer en echtgenote Grietje Geertsen overleden. De erfgenamen worden alle met name genoemd:
Daarbij treden Jan Quant en Jan Berendsen Faijer als momber van het onmondige kind van wijlen Berend Berendsen Faijer. In zo’n geval wordt een kind meestal twee voogden toegewezen, één van vaders en één van moeders zijde.
Dat zou inhouden dat de echtgenote van Berent Berentsen Faijer mogelijk de naam Quant, dan wel Jonker droeg. (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674)
was woonachtig aan het Wersteinde, in de buurt van Westeinde 167.
Op 10 augustus 1707 verkoopt Jan Roelofs Broer voor 350 gulden 2 akkers land, gelegen westwaarts van Jan Henriks Fiet (?) en oostwaarts van Gerrit Hendriks Somer (?), aan Henrick Herwig en Jennigjen Jansen Fronten en He….Jansen x Geertjen Jansen en Jan Hendriks Olde x Berendje Hendriks Heijneman, Jan Hendriks Quant en Geertje Jansen (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 099).
Op 07-02-1719 zijn Berent Jansen Faijer en echtgenote Grietje Geertsen overleden. De erfgenamen worden alle met name genoemd:
Daarbij treden Jan Quant en Jan Berendsen Faijer als momber van het onmondige kind van wijlen Berend Berendsen Faijer. In zo’n geval wordt een kind meestal twee voogden toegewezen, één van vaders en één van moeders zijde.
Dat zou inhouden dat de echtgenote van Berent Berentsen Faijer mogelijk de naam Quant, dan wel Jonker droeg. (Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674)
1034
[misschien] Derck Alberts, geboren in 1606 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Derck: is getuige in een proces inzake het zogenaamde ’biergadderen’ op vastenavond, een oud katholiek gebruik waar 14 jonggezellen uit Vriezenveen zich schuldig hadden gemaakt, waaronder Derk Alberts, die volgens eigen verklaring op 10-02-1636 omtrent 30 jaar oud was (bron: AHA 3222 foto 051).
Derck is overleden omstreeks 1682 in Vriezenveen, ongeveer 76 jaar oud.
Notitie bij Derck: heeft een half akkertje land aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 249), later woont (dochter?) Jenneken Derx hier.
tekent in 1654 een petitie voor een weg door het veen (AHA 2821).
tekent in 1654 een petitie voor een weg door het veen (AHA 2821).
Kinderen van Derck uit onbekende relatie:
I. Jenneken Derx, geboren omstreeks 1640. Jenneken is overleden omstreeks 1700 in Vriezenveen, ongeveer 60 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: heeft haar erf van 1 akker aan het Oosteinde, aanvakelijk ter hoogte van Oosteinde 249, als zodanog vanaf 1683 in de boterpachtregisters vermeld met de toevoeging "de novo" (=nieuw). Aangezien dit stuk land vermeld staat, daar waar naast zwager Albert Frerix Jonker (wonend op Oosteinde 294). In 1700 is het erf doorgehaald en staat vermeld dat Albert Frerix Jonkers erf de akker heeft verworven (ik vermoed de zoon van Albert, te weten Frerick Alberts Jonker die met Hendrikje Derksen gehuwd was. Ik vermoed dat het hier om zusters gaat. De familieverwantschap kan echter ook via de Jonkerlijn lopen, omdat de vermoedelijke vader van Jenneken Derks genaamd was Derk Alberts. Dit zou een broer van Frerick Alberts Jonker kunnen zijn. Wellicht kloppen beide veronderstellingen en was er sprake van verwantschap via 2 lijnen.
II. [misschien] Hendrikje Dercksen, geboren omstreeks 1650 (zie 603).
III. [misschien] Lutgertje (Lutjen) Derx, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen (zie 517).
1036
Hermen Jansen Huls, geboren in 1610 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hermen: Hermen Jansen verklaart in 1665 bij een gerechtelijk vooronderzoek inzake "heerenturf" ongeveer 55 jaar oud te zijn en de zwager van Jan Luicks (bron: AHA inv. nr.3932)
Hermen is overleden vóór 1686 in Vriezenveen, ten hoogste 76 jaar oud [bron: in de rekening van de rentmeester van klooster Sibculo van 1686 wordt de wed. Hermen Huls vermeld (Statenarchief Overijssel inv. nr. 3090)].
Notitie bij Hermen: Ook genoemd Huls Hermen. Bewoonde het erf Oosteinde 324 (later bekend als de villa Kruys). In het boterpachtregister van 1652 wordt dit erf nog niet vermeld. Het is een afsplitsing van het Onweerserf van Luichien Frericks. In 1657 wordt "Huls Herman" als medeeigenaar van dit goed genoemd. In 1658 wordt hij zelfstandig genoemd, waarschijnlijk is hij getrouwd met een dochter van Luichien Frederiks, wiens nazaten zich Onweer noemen. Het erf omvatte in 1664 5 akkers land.
In het register van de 500e penning van 1679 wordt Hermen aangeslagen voor 2 gulden, wat betekent dat z´n vermogen in dat jaar op 1000 gulden moet worden gesteld.
Hoewel hij als overleden te boek staat bij het huwelijk van zijn dochter in 1688 wordt hij nog in 1694 in het boterpachtregister genoemd.
Hermen was één van de zogenaamde Oosternaars, die met de Heer van Almelo een proces voerden over de gronden op de Superplus (ca. 1668). Deze gronden zal hij uit de boedel van zijn vrouw hebben verworven. Ook Luicken Frericks (stamvader van de Onweersfamilie) was een zogenaamde Oosternaar.
-breukgericht 26-07-1659 boete van 2 oude schilden voor zowel Cort Berend als Huls Hermen omdat ze elkaar zouden hebben geslagen (bron: AHA inv. nr. 3245).
In1664 wordt Hermen Huls genoemd als vertegenwoordiger (als schutter) van de Vriezenveense gemeenschap inzake een proces voor het Hooggericht Almelo. Het handelt om door Vriezenveners geschutte beesten van Almelose boeren die volgens de Almeloers, vertegenwoordigd door Berent Schapedijck en Aleph Langcamp slecht voedsel zouden hebben gehad. Ze willen daarvoor schadeloos worden gesteld. De beesten waren gekomen over de Vriezenveense Koedijk en door de Schipsloot waren ze achter de slagboom in de Vriezenveense hooilanden terechtgekomen.(bron: AHA inv. nr. 3145).
Op 21 januari 1668 treedt Huls Hermen, samen met andere Oosterhoevenaars op voor de Heer van Huize Almelo om een verklaring af te leggen (AHA inv. nr. 2504).
genoemd in stukken betreffende een verzoek op de landdag te Kampen, gericht tegen de Heer van Almelo, ingediend door Jan Hulst (bron: AHA inv. nr.2616), mogelijk was dit in de functie als kerkmeesters.
In het register van de 500e penning van 1679 wordt Hermen aangeslagen voor 2 gulden, wat betekent dat z´n vermogen in dat jaar op 1000 gulden moet worden gesteld.
Hoewel hij als overleden te boek staat bij het huwelijk van zijn dochter in 1688 wordt hij nog in 1694 in het boterpachtregister genoemd.
Hermen was één van de zogenaamde Oosternaars, die met de Heer van Almelo een proces voerden over de gronden op de Superplus (ca. 1668). Deze gronden zal hij uit de boedel van zijn vrouw hebben verworven. Ook Luicken Frericks (stamvader van de Onweersfamilie) was een zogenaamde Oosternaar.
-breukgericht 26-07-1659 boete van 2 oude schilden voor zowel Cort Berend als Huls Hermen omdat ze elkaar zouden hebben geslagen (bron: AHA inv. nr. 3245).
In1664 wordt Hermen Huls genoemd als vertegenwoordiger (als schutter) van de Vriezenveense gemeenschap inzake een proces voor het Hooggericht Almelo. Het handelt om door Vriezenveners geschutte beesten van Almelose boeren die volgens de Almeloers, vertegenwoordigd door Berent Schapedijck en Aleph Langcamp slecht voedsel zouden hebben gehad. Ze willen daarvoor schadeloos worden gesteld. De beesten waren gekomen over de Vriezenveense Koedijk en door de Schipsloot waren ze achter de slagboom in de Vriezenveense hooilanden terechtgekomen.(bron: AHA inv. nr. 3145).
Op 21 januari 1668 treedt Huls Hermen, samen met andere Oosterhoevenaars op voor de Heer van Huize Almelo om een verklaring af te leggen (AHA inv. nr. 2504).
genoemd in stukken betreffende een verzoek op de landdag te Kampen, gericht tegen de Heer van Almelo, ingediend door Jan Hulst (bron: AHA inv. nr.2616), mogelijk was dit in de functie als kerkmeesters.
Hij trouwde met
1037
N.N. Luicks, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen. N.N. is overleden na 1687 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij N.N.: in 1687 tekent zoon Geert Hermsen Huls een charter namens zijn moeder inzake een dispuut met de Heer van Almelo over de zogenaamde Oosterhoeven (bron: AHA inv. nr. 2505).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Henrickjen Harmsen Holst. Henrickjen is overleden na 1716 in Vriezenveen.
Notitie bij Henrickjen: Op 21 februari 1716 treedt Derk Jansen Faijer samen met Geert Herms Holst op als voogd op van het onmondige kind Willem Roelofs inzake de verkoop van zijn moeders zaliger kleren. Koopster van een paar mutsen is Henrikjen Harmsen Holst, naar ik vermoed een zuster van Geert Herms Holst.(bron AHA inv. nr. 2966).
II. Grietje Hermssen Huls, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Grietje is overleden in Vriezenveen.
Grietje trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 11-06-1682 in Vriezenveen met
Jan Gerrits (Geertsen) Bramer, 33 of 34 jaar oud, nadat zij op 20-05-1682 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Grietje en Jan:
20-05-1682 - Jan Geertsen N. Soon van wijlen Geert Janssen Braemer en Grietjen Hermssen d. van Hermen Janssen Huls beijde op ’t Friesenveen. copul: den 11 Junij. (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Zie 816,I voor persoonsgegevens van Jan.III. Geert Hermsen Holst (Hulst of Huls), geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 518).
1038
Roelof Jansen Smelt, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Roelof is overleden na 1713 in Vriezenveen, minstens 73 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Had een erf aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 280) naast z´n broers Albert en Hendrik. Blijkens zijn testament uit 1706 beschikte hij over een rosmolen en beschikte hij ook over bijen.
In het boterpachtregister van 1708 nog genoemd. In 1713 is zijn naam uit de registers verdwenen. Had slechts 1/2-1 akker land. Desalnietemin wordt Roelof Smelt wel genoemd in 1694 in het register van de 1000e penning met een vermogen van 500 gulden, dus onbemiddeld was hij niet bepaald. Zijn zoon Jan had volgens datzelfde register trouwens een nog veel groter vermogen, nl. 5.000 gulden.
Op grond van het feit dat Roelof Jansen Smelt in 1696 (map 1693) een deel van de boterpacht van het erf van Hendrik Berents Kruijs voldeed, evenals overigens Jan Berents Kruijs en de weduwe Jan Berents Brouwer [scholtes] is het aannemelijk dat we hier met verwantschap te maken hebben. In 1692 stond op het erf van Hendrik Berents Kruijs diens vader Berent Hendriks Kruis nog als eigenaar vermeld. Roelof zou dan dus met een dochter van deze Berent Kruis gehuwd moeten zijn geweest.
het boterpachtregister van 1696 is ook voor Roelof Jansen Smelt interessant. Op zijn erf staan de volgende verwijzingen:
-vermindering op naam van Jan Gerritsen Bramer 2 pond boter
-vermindering op naam van Hendrik Hendriksen Evertman (schoonzoon gehuwd met Lutgertje Roelofs Smelt) 2 pond boter
-vermindering op naam van (zoon) Jan Smelt 2 pond boter
-vermeerdering op naam van het erf van Jan Berentsen Kruis van 1 pond
-vermeerdering op naam van het erf van Hendrik Smelt (broer van Roelof) van 3 1/2 pond
Over het algemeen hebben dergelijke correcties op de boterpachtverplichting een relatie met boedelscheidingen, de zogenaamde beruchte versnippering en opdeling van erven.
Schoonzoon Hendrik Evertman is vermoedelijk in het erf van zijn schoonvader ingetrokken na zijn huwelijk in 1692. Beiden staan naast elkaar in de boterpachtregisters vermeld vanaf 1697. En later wordt uitsluitend Hendrik Evertman nog vermeld als er als hoofdbewoner van dit erf (o.a. boterpachtregister 1713).
In een overzicht van beboetbare overtredingen uit 1697, opgemaakt door de toenmalige schout van Vriezenveen, Jasper Fredricks, staat Roelof Jansen Smelt genoemd, vanwege het feit dat hij zijn "maaght" had bezwangerd.( bron:AHA inv. nr. 3240). Deze maagd zal de 3e echtgenote van Roelof Jansen Smelt zijn geweest. Alberts doop is namelijk niet te traceren in de doopregisters die in augustus 1697 aanvangen, terwijl het huwelijk in december 1696 plaats vond. Dit betekent dat de doop voor augustus 1697 heeft plaatsgevonden en dit huwelijk dus een "moetje" was waarop een boete stond die betaald moest worden aan de Heer van Almelo. Aaltje Berends moet dus degene zijn geweest die als dienstbode in de huishouding van Roelof Smelt "bezwangerd" raakte.
Roelof maakt op 26 mei 1706 zijn testament, hij is dan al zwak, maar nog gezond van geest. Tot universele erfgenamen benoemt hij de kinderen van het eerste en tweede bed (= eerste en tweede huwelijk). De nakinderen uit het derde huwelijk worden apart behandeld voor hun aandeel in de boedel.
Hij legateert aan deze 3 nakinderen uit zijn laatste huwelijk met de dienstbode Aaltje Berends, genaamd Albert, Armke en Berentjen, -voorafgaande aan de boedelscheiding uit te keren-, de inboedel van het huis, kisten en kasten, ketels en potten, bedden , linnen en wollen kleren en de veestapel, inclusief de bijen en het varken. Verder komt hen nog 100 gulden in contanten toe en de rosmolen, voor wat betreft Roelofs gemeenschappelijke aandeel in deze molen. Verder komt hen nog een obligatie ten laste van rentmeester Boom en burgemeester Lambert Hagedoorn toe.
Gods armen krijgen 6 gulden toebedeeld. Verder bepaalt Roelof in zijn testament dat echtgenote Aaltje Berents het recht op een kindsdeel toekomt.
De verdere na te laten goederen en effecten komen zijn voor- en nakinderen toe, ieder het legitieme deel volgens landrecht. Deze term is wel verwarrend omdat ook de kinderen uit het derde huwelijk nakinderen heten. De namen van de voorkinderen worden genoemd Jan, Kunne en Lutgert. Meestal werden de namen opeenlopend van oud naar jong genoemd. In dit geval moet Jan dus de oudste van de kinderen zijn geweest. (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Roelof is weduwnaar van [Hendrikjen] Berends Kruis (±1650-vóór 1681). Roelof trouwde (3), ongeveer 56 jaar oud, op 06-12-1696 in Vriezenveen met Aeltjen Berents (±1670-na 1707), ongeveer 26 jaar oud.
In het boterpachtregister van 1708 nog genoemd. In 1713 is zijn naam uit de registers verdwenen. Had slechts 1/2-1 akker land. Desalnietemin wordt Roelof Smelt wel genoemd in 1694 in het register van de 1000e penning met een vermogen van 500 gulden, dus onbemiddeld was hij niet bepaald. Zijn zoon Jan had volgens datzelfde register trouwens een nog veel groter vermogen, nl. 5.000 gulden.
Op grond van het feit dat Roelof Jansen Smelt in 1696 (map 1693) een deel van de boterpacht van het erf van Hendrik Berents Kruijs voldeed, evenals overigens Jan Berents Kruijs en de weduwe Jan Berents Brouwer [scholtes] is het aannemelijk dat we hier met verwantschap te maken hebben. In 1692 stond op het erf van Hendrik Berents Kruijs diens vader Berent Hendriks Kruis nog als eigenaar vermeld. Roelof zou dan dus met een dochter van deze Berent Kruis gehuwd moeten zijn geweest.
het boterpachtregister van 1696 is ook voor Roelof Jansen Smelt interessant. Op zijn erf staan de volgende verwijzingen:
-vermindering op naam van Jan Gerritsen Bramer 2 pond boter
-vermindering op naam van Hendrik Hendriksen Evertman (schoonzoon gehuwd met Lutgertje Roelofs Smelt) 2 pond boter
-vermindering op naam van (zoon) Jan Smelt 2 pond boter
-vermeerdering op naam van het erf van Jan Berentsen Kruis van 1 pond
-vermeerdering op naam van het erf van Hendrik Smelt (broer van Roelof) van 3 1/2 pond
Over het algemeen hebben dergelijke correcties op de boterpachtverplichting een relatie met boedelscheidingen, de zogenaamde beruchte versnippering en opdeling van erven.
Schoonzoon Hendrik Evertman is vermoedelijk in het erf van zijn schoonvader ingetrokken na zijn huwelijk in 1692. Beiden staan naast elkaar in de boterpachtregisters vermeld vanaf 1697. En later wordt uitsluitend Hendrik Evertman nog vermeld als er als hoofdbewoner van dit erf (o.a. boterpachtregister 1713).
In een overzicht van beboetbare overtredingen uit 1697, opgemaakt door de toenmalige schout van Vriezenveen, Jasper Fredricks, staat Roelof Jansen Smelt genoemd, vanwege het feit dat hij zijn "maaght" had bezwangerd.( bron:AHA inv. nr. 3240). Deze maagd zal de 3e echtgenote van Roelof Jansen Smelt zijn geweest. Alberts doop is namelijk niet te traceren in de doopregisters die in augustus 1697 aanvangen, terwijl het huwelijk in december 1696 plaats vond. Dit betekent dat de doop voor augustus 1697 heeft plaatsgevonden en dit huwelijk dus een "moetje" was waarop een boete stond die betaald moest worden aan de Heer van Almelo. Aaltje Berends moet dus degene zijn geweest die als dienstbode in de huishouding van Roelof Smelt "bezwangerd" raakte.
Roelof maakt op 26 mei 1706 zijn testament, hij is dan al zwak, maar nog gezond van geest. Tot universele erfgenamen benoemt hij de kinderen van het eerste en tweede bed (= eerste en tweede huwelijk). De nakinderen uit het derde huwelijk worden apart behandeld voor hun aandeel in de boedel.
Hij legateert aan deze 3 nakinderen uit zijn laatste huwelijk met de dienstbode Aaltje Berends, genaamd Albert, Armke en Berentjen, -voorafgaande aan de boedelscheiding uit te keren-, de inboedel van het huis, kisten en kasten, ketels en potten, bedden , linnen en wollen kleren en de veestapel, inclusief de bijen en het varken. Verder komt hen nog 100 gulden in contanten toe en de rosmolen, voor wat betreft Roelofs gemeenschappelijke aandeel in deze molen. Verder komt hen nog een obligatie ten laste van rentmeester Boom en burgemeester Lambert Hagedoorn toe.
Gods armen krijgen 6 gulden toebedeeld. Verder bepaalt Roelof in zijn testament dat echtgenote Aaltje Berents het recht op een kindsdeel toekomt.
De verdere na te laten goederen en effecten komen zijn voor- en nakinderen toe, ieder het legitieme deel volgens landrecht. Deze term is wel verwarrend omdat ook de kinderen uit het derde huwelijk nakinderen heten. De namen van de voorkinderen worden genoemd Jan, Kunne en Lutgert. Meestal werden de namen opeenlopend van oud naar jong genoemd. In dit geval moet Jan dus de oudste van de kinderen zijn geweest. (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Hij trouwde (2), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 21-05-1681 in Vriezenveen (?) [bron: datum eerste huwelijksinschrijving van het trouwboek] met de ten hoogste 31-jarige
1039
Armke Jansen, geboren omstreeks 1650. Armke is overleden vóór 21-11-1696 in Vriezenveen, ten hoogste 46 jaar oud [bron: datum hertrouw van Roelof Jansen Smelt].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Cunne Roelofs Smelt, geboren omstreeks 1667 in Vriezenveen (zie 519).
II. Lutgertje Roelofs Smelt, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Lutgertje is overleden na 03-03-1730 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud [bron: bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674, genoemd in testament dochter Jenneken Evertman 03-03-1730].
Notitie bij Lutgertje: aangezien Lutgertje Roelofs Smelt en haar echtgenoot Hendrik Evertman een kind krijgen met de naam Armke heb ik Lutgertje, vanwege de naamsvernoeming, aan de moeder Armke Jansen verbonden. Dit in tegenstelling tot haar half-broer en half-zus jan en Cunne die een dochtertje Hendrikje krijgen, die ik link aan hun vermeende moeder Hendrikje Berends Kruis.
Lutgertje trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 17-07-1692 in Vriezenveen met
Hendrik Hendriks Evertman, ongeveer 22 jaar oud, nadat zij op 03-07-1692 in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Lutgertje en Hendrik:
03-07-1692 Hendrick Hendriksen N.Z. van wijlen Hendrik Hendriksen Evertman J.M. en Lutgertjen Roelofs dochter van Roelof Janssen Smelt beijde alhier. Copul: den 17 Julij (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Zie 1052,IV voor persoonsgegevens van Hendrik.
1040
Wolter Geerts Schipper (dezelfde als 768 in generatie 10).
Hij trouwde met
1041
Berentjen Peters (dezelfde als 769 in generatie 10).
1042
Willem Hermsen (dezelfde als 770 in generatie 10).
Hij trouwde met
1043
Geertje Jansen (dezelfde als 771 in generatie 10).
1044
Jan Jansen Faijer (dezelfde als 516 in generatie 10).
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1680 met de ongeveer 25-jarige
1045
Lutgertje (Lutjen) Derx (dezelfde als 517 in generatie 10).
1046
Hermen Berents Berkhoff (dezelfde als 774 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1680 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige
1047
Berendje Alberts Jonker (dezelfde als 775 in generatie 10).
1048
Berent Berentsen Berckhof, geboren in 1619 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berent: als getuige in een proces op 14-2-1668 (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932) verklaart hij omtrent 50 jaar oud te zijn. Dus moet hij ca. 1618 zijn geboren.
Echter ook als getuige in een proces in 1653 genoemd inzake een belastinggeschil over de verpachting van het geslacht (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224) , dan is Berent "omtrent 34 jaeren", dat zou inhouden dat hij rond 1619 geboren zou moeten zijn.
Berent is overleden omstreeks 1676 in Vriezenveen, ongeveer 57 jaar oud [bron: boterpachtregisters].
Echter ook als getuige in een proces in 1653 genoemd inzake een belastinggeschil over de verpachting van het geslacht (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224) , dan is Berent "omtrent 34 jaeren", dat zou inhouden dat hij rond 1619 geboren zou moeten zijn.
Notitie bij Berent: Vanaf 1645 staan, in plaats van alleen Berent Berckhoff, opeens 2 namen nl. Hendrick en Berendt Berckhof, in het boterpachtregister, die als eerste boterpachtplichtigen van het Oosteinde worden genoemd, Het erf is dan gesplitst. De boterpacht is gehalveerd. De aanvankelijke 10 akkers zijn opgesplitst in 2 vijfakkerstukken. Beiden hebben hun erf aan de noordkant van de dorpsstraat Oosteinde 393 (huidige nummering) en Berent Berentsen Oosteinde (407 huidige nummering) later bekend als het Feyerserf. Dit valt af te leiden uit de gegevens van het boek Ken uw dorp en heb het lief (blz. 155-157) in combinatie met de gegevens van de boterpachtregisters.
Berent wordt tot en met 1671 in de boterpachtregisters genoemd, meestal als Berckhof, maar ook onder de naamvarianten Berrickhoff, Berckhoff en Barckhoff dan wel Barckhoof. In 1678 staat zijn zoon Harmen Barckhof vermeld.
Berent is in 1649 koper bij een openbare verkoop van landerijen van de desolate boedel van wijlen Hermen Geerts ook wel Oostert of Kremer genoemd. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2857). Bij de verkoop van de landerijen is Berent Berentsen Berrichof hoogste bieder van een stuk land voor de som van 318 goltgulden, daarbij gaf hij als borg op de vader van zijn vrouw te weten Luicken Frerix.
Naast bieder was berent ook schuldeiser van de desolate boedel, dit blijkt uit kanttekeningen in het dossier gedateerd 21-1-1654. Hoeveel Berent aan geld uit had staan bij Hermen Geerts Kremer of Oostert wordt niet duidelijk uit de stukken. Diverse andere Vriezenveners worden als schuldeiser genoemd, waaronder Jan Jansen Wichers, Hendrick Hendricks Bruineman, Jan Berents Kuijper Jungste en ook de schout Frerick Egberts.
Op 28-4-1645 lenen Berent Berentsen Berkhoff en Jenneken zijn huisvrouw aan Johan Berentsen Swissen en Anneken zijn huisvrouw de somma van "hondert daller ad 30 stûver"onder hypotheek van huis en hof . Bij deze acte staat aangetekend dat op 30-4-1677 Hermen Berents Berchoff erfgenaam van zijn vader Berent Berents Berchoff compareert en dat voornoemd bedrag door Berent Hondebeeck is afgelost, betaald en voldaan (Bron: Rechtsprotocollen Stad Almelo).
Berent is op 21-1-1654 één van de schuldeisers van de erfgenamen van Harmen Geerts Kramer of Cremer (Archief Huize Almelo inv. nr. 2957).
Op 14-2-1668 is hij samen met een groot aantal Oosteinders getuige in een onderzoek, waarbij alle getuigen, ook nog eens verdachte zijn. Er was geknoeid met de turf, die voor de Heer van Almelo was bestemd, er was onder de turf vuiligheid gestopt, zodat het leek alsof het allemaal goede turf was. Ook broer Hendrick treedt in dit onderzoek als getuige op. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Berent wordt tot en met 1671 in de boterpachtregisters genoemd, meestal als Berckhof, maar ook onder de naamvarianten Berrickhoff, Berckhoff en Barckhoff dan wel Barckhoof. In 1678 staat zijn zoon Harmen Barckhof vermeld.
Berent is in 1649 koper bij een openbare verkoop van landerijen van de desolate boedel van wijlen Hermen Geerts ook wel Oostert of Kremer genoemd. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2857). Bij de verkoop van de landerijen is Berent Berentsen Berrichof hoogste bieder van een stuk land voor de som van 318 goltgulden, daarbij gaf hij als borg op de vader van zijn vrouw te weten Luicken Frerix.
Naast bieder was berent ook schuldeiser van de desolate boedel, dit blijkt uit kanttekeningen in het dossier gedateerd 21-1-1654. Hoeveel Berent aan geld uit had staan bij Hermen Geerts Kremer of Oostert wordt niet duidelijk uit de stukken. Diverse andere Vriezenveners worden als schuldeiser genoemd, waaronder Jan Jansen Wichers, Hendrick Hendricks Bruineman, Jan Berents Kuijper Jungste en ook de schout Frerick Egberts.
Op 28-4-1645 lenen Berent Berentsen Berkhoff en Jenneken zijn huisvrouw aan Johan Berentsen Swissen en Anneken zijn huisvrouw de somma van "hondert daller ad 30 stûver"onder hypotheek van huis en hof . Bij deze acte staat aangetekend dat op 30-4-1677 Hermen Berents Berchoff erfgenaam van zijn vader Berent Berents Berchoff compareert en dat voornoemd bedrag door Berent Hondebeeck is afgelost, betaald en voldaan (Bron: Rechtsprotocollen Stad Almelo).
Berent is op 21-1-1654 één van de schuldeisers van de erfgenamen van Harmen Geerts Kramer of Cremer (Archief Huize Almelo inv. nr. 2957).
Op 14-2-1668 is hij samen met een groot aantal Oosteinders getuige in een onderzoek, waarbij alle getuigen, ook nog eens verdachte zijn. Er was geknoeid met de turf, die voor de Heer van Almelo was bestemd, er was onder de turf vuiligheid gestopt, zodat het leek alsof het allemaal goede turf was. Ook broer Hendrick treedt in dit onderzoek als getuige op. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1650 met de ongeveer 25-jarige
1049
[waarschijnlijk] Jenneken Lucassen, geboren omstreeks 1625 in Vriezenveen (?). Jenneken is overleden na 1660 in Vriezenveen, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: De naam Jenneken is afgeleid uit de volgende akte:
Op 28-4-1645 lenen Berent Berentsen Berkhoff en Jenneken zijn huisvrouw aan Johan Berentsen Swissen en Anneken zijn huisvrouw de somma van "hondert daller ad 30 stûver" onder hypotheek van huis en hof. Bij deze acte staat in de kantlijn aangetekend dat op 30-4-1677 Hermen Berents Berchoff erfgenaam van zijn vader Berent Berents Berchoff compareert en dat voornoemd bedrag door Berent Hondebeeck is afgelost, betaald en voldaan (Bron: Rechtsprotocollen Stad Almelo).
De achternaam van Jenneken is afgeleid uit informatie van een openbare verkoop van landerijen in 1649 van de desolate boedel van wijlen Hermen Geerts ook wel Oostert of Kremer genoemd. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2857). Bij de verkoop van de landerijen is Berent Berentsen Berrichof hoogste bieder van een stuk land voor de som van 318 goltgulden, daarbij gaf hij als borg op de vader van zijn vrouw te weten Luicken Frerix. Hij is de stamvader van de Onweersfamilie. Vandaar dat het patroniem van Jenneken bekend is.
Het zou theoretisch natuurlijk kunnen dat de vrouw van Berent in 1645 niet dezelfde is als zijn vrouw in 1649. Bij overlijden werd er vaak snel weer getrouwd, er moest immers een vrouw in huis zijn voor de vrouwenzaken. Als de vrouw van Berent in 1645 en 1649 niet dezelfde is, is mijn conclusie in deze natuurlijk ook niet juist.
Natuurlijk is niet met volledige zekerheid vast te stellen of Jenneken de moeder van de kinderen van Berent is, vaak werd er meerdere keren gehuwd als de vrouw vroegtijdig stierf.
Op 28-4-1645 lenen Berent Berentsen Berkhoff en Jenneken zijn huisvrouw aan Johan Berentsen Swissen en Anneken zijn huisvrouw de somma van "hondert daller ad 30 stûver" onder hypotheek van huis en hof. Bij deze acte staat in de kantlijn aangetekend dat op 30-4-1677 Hermen Berents Berchoff erfgenaam van zijn vader Berent Berents Berchoff compareert en dat voornoemd bedrag door Berent Hondebeeck is afgelost, betaald en voldaan (Bron: Rechtsprotocollen Stad Almelo).
De achternaam van Jenneken is afgeleid uit informatie van een openbare verkoop van landerijen in 1649 van de desolate boedel van wijlen Hermen Geerts ook wel Oostert of Kremer genoemd. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2857). Bij de verkoop van de landerijen is Berent Berentsen Berrichof hoogste bieder van een stuk land voor de som van 318 goltgulden, daarbij gaf hij als borg op de vader van zijn vrouw te weten Luicken Frerix. Hij is de stamvader van de Onweersfamilie. Vandaar dat het patroniem van Jenneken bekend is.
Het zou theoretisch natuurlijk kunnen dat de vrouw van Berent in 1645 niet dezelfde is als zijn vrouw in 1649. Bij overlijden werd er vaak snel weer getrouwd, er moest immers een vrouw in huis zijn voor de vrouwenzaken. Als de vrouw van Berent in 1645 en 1649 niet dezelfde is, is mijn conclusie in deze natuurlijk ook niet juist.
Natuurlijk is niet met volledige zekerheid vast te stellen of Jenneken de moeder van de kinderen van Berent is, vaak werd er meerdere keren gehuwd als de vrouw vroegtijdig stierf.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:waarschijnlijk] Hermen Berents Berkhoff, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen (zie 774).
II. [moeder:waarschijnlijk] Berent Berentsen Berckhoff Kruis, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Berent is overleden omstreeks 1713 in Vriezenveen, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij Berent: landbouwer. Woonde op het zogenaamde Éémsgoed, thans Oosteinde 193 (blz. 101 Ken uw dorp en heb het lief).
Doet 17 februari 1679 opsage van de penningen welke hij uit heeft staan bij Jan Bruynholt.
Doet 12 mei 1679 opsage van de penningen welke hij uit heeft staan bij Geert ter Weel. (Bron rechtsprotocollen stad Almelo nr. 2629). Kennelijk uitstaande leningen welke zijn vader was aangegaan en welke vrij kwamen na zijn overlijden. Deze opsages kunnen echter evengoed op Berent Hendricksen Berckhof slaan omdat er geen link is te leggen met hypotheekcontracten.
Komt in de boterpachtkohieren van Huize Almelo doorgaans voor onder de dubbele naam Berkhoff Kruijs, maar ook onder de naam Berkhoff. Bezat een vierakkerstuk aan het Oosteinde, op een steenworpafstand van de scholtes Claas Kruis. In 1713 vermeldt het boterpachtkohier Berent Berentsen Berckhoff, nu Jan Berents Kruis. Dit betekent dat Berent Berents toen waarschijnlijk was overleden.
Van 1698 tot 1713 wordt hij vermeld onder de dubbele naam Berckhoff Kruis. In 1696 wordt hij in deze registers genoemd Berckhoff tevens Kruis. Van 1682 tot en met 1696 wordt hij uitsluitend vermeld onder de naam Berckhoff.
In 1668 en 1670 woonde op het erf Berent Claes , die in 1658 ook wordt genoemd, maar dan met de toevoeging alias Cruis (bron boterpachtregister). Ook in 1645 wordt op dezelfde lokatie nog steeds Berent Claassen genoemd. In 1619 wordt op dit goed Johan ten Cruzeler genoemd (Cruys lijkt hier een verbastering van te zijn; Cruseler is trouwens de naam van een stuk land bij Almelo en komt regelmatig in de archieven van Huize Almelo voor). In 1602 bij de belasting op beesten (Statenarchief) wordt hij Johan ten Crutzeler genoemd.
Berent Berentsen Berckhoff Kruis zou natuurlijk ook de zoon kunnen zijn van Berent Claes alias Cruis, maar omdat hij zich aanvankelijk toch Berckhoff noemt, en de toevoeging Kruis van later datum is en daarbij ook een toevoeging is na de naam Berkhoff, lijkt het meer aannemelijk dat het hier toch om een echte Berkhof gaat die mogelijk door huwelijk met de familie Kruys verwant is. (Zie notities bij zijn vrouw). Ik ga er daarom van uit dat Jan Berentsen Berkhoff (Kruis) een zoon is van Berent Berentsen Berkhoff (geb. ca. 1620). Volgens het archief Jansen/Jonker heette zijn vrouw echter Smelt van haar achternaam. Mogelijk is hij twee keer getrouwd geweest, maar het wordt allemaal wel erg speculatief.
In het boterpachtregister van 1693 staat dat van de boterpacht 1 pond is overgegaan op Jan Jansen Beuter en 2 pond op Hermen Berents, mogelijk zijn beide schoonzonen van Berent.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Berent trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1680 in Vriezenveen met Jennigje Jansen Kruijs (?), ongeveer 25 jaar oud. Jennigje is geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen, dochter van Johan Claaszoon en Hendrikje Lamberts. Jennigje is overleden na 09-08-1712 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud.
Doet 17 februari 1679 opsage van de penningen welke hij uit heeft staan bij Jan Bruynholt.
Doet 12 mei 1679 opsage van de penningen welke hij uit heeft staan bij Geert ter Weel. (Bron rechtsprotocollen stad Almelo nr. 2629). Kennelijk uitstaande leningen welke zijn vader was aangegaan en welke vrij kwamen na zijn overlijden. Deze opsages kunnen echter evengoed op Berent Hendricksen Berckhof slaan omdat er geen link is te leggen met hypotheekcontracten.
Komt in de boterpachtkohieren van Huize Almelo doorgaans voor onder de dubbele naam Berkhoff Kruijs, maar ook onder de naam Berkhoff. Bezat een vierakkerstuk aan het Oosteinde, op een steenworpafstand van de scholtes Claas Kruis. In 1713 vermeldt het boterpachtkohier Berent Berentsen Berckhoff, nu Jan Berents Kruis. Dit betekent dat Berent Berents toen waarschijnlijk was overleden.
Van 1698 tot 1713 wordt hij vermeld onder de dubbele naam Berckhoff Kruis. In 1696 wordt hij in deze registers genoemd Berckhoff tevens Kruis. Van 1682 tot en met 1696 wordt hij uitsluitend vermeld onder de naam Berckhoff.
In 1668 en 1670 woonde op het erf Berent Claes , die in 1658 ook wordt genoemd, maar dan met de toevoeging alias Cruis (bron boterpachtregister). Ook in 1645 wordt op dezelfde lokatie nog steeds Berent Claassen genoemd. In 1619 wordt op dit goed Johan ten Cruzeler genoemd (Cruys lijkt hier een verbastering van te zijn; Cruseler is trouwens de naam van een stuk land bij Almelo en komt regelmatig in de archieven van Huize Almelo voor). In 1602 bij de belasting op beesten (Statenarchief) wordt hij Johan ten Crutzeler genoemd.
Berent Berentsen Berckhoff Kruis zou natuurlijk ook de zoon kunnen zijn van Berent Claes alias Cruis, maar omdat hij zich aanvankelijk toch Berckhoff noemt, en de toevoeging Kruis van later datum is en daarbij ook een toevoeging is na de naam Berkhoff, lijkt het meer aannemelijk dat het hier toch om een echte Berkhof gaat die mogelijk door huwelijk met de familie Kruys verwant is. (Zie notities bij zijn vrouw). Ik ga er daarom van uit dat Jan Berentsen Berkhoff (Kruis) een zoon is van Berent Berentsen Berkhoff (geb. ca. 1620). Volgens het archief Jansen/Jonker heette zijn vrouw echter Smelt van haar achternaam. Mogelijk is hij twee keer getrouwd geweest, maar het wordt allemaal wel erg speculatief.
In het boterpachtregister van 1693 staat dat van de boterpacht 1 pond is overgegaan op Jan Jansen Beuter en 2 pond op Hermen Berents, mogelijk zijn beide schoonzonen van Berent.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Notitie bij Jennigje: testament Van Jennigje Jansen op 09-08-1712 ten huize van Jan Berends vermoedelijk is dit haar zoon Jan Berents Berkhoff (Kruys).
Genoemd worden haar kinderen: Jan Berentsen, Aaltjen Berentsen, Berendje Berentsen, Jennigje Berentsen en Grietje Berentsen. Berendje Jansen d.v haar dochter Jennigje wordt bedeeld met 6 car. gldns. Jan Jansen z.v. haar zoon Jan Berentsen wordt bedeeld met 61 car. gldns. Gods armen krijgen verder 3 car. gldns. Deze genoemde bedragen zijn schamel vergeleken bij andere testamenten uit deze tijd, waarbij de armen toch meestal wel op 20 gulden konden rekenen. De vraag kan dan ook gesteld worden of de welstand van deze familie nu zo groot was, ondanks het vermoeden van verwantschap met de familie Kruijs. De voogd van testatrice is Jan Gerritsen Smelt. Jennigje ondertekent het testament met een kruisje. Keurnoten waren Joan Derck de Ritter en Derk Basrtelink (bron: archief schoutambt Vriezenveen, foto 172).
Hoewel de naam Berkhoff of Cruys niet in de akten voorkomen meende dr. Jonker toch dat het hier om deze familie gaat. Overigens meende dr. Jonker dat Jennigje Jansen, Smelt van haar achternaam heet. Waarom is mij onbekend. Kennelijk vanwege de naam van de voogd van testatrice; hij was een naaste buurman. Dat is overigens wel een zeker bewijs dat we hier inderdaad met de Berkhof-Kruijsfamilie omdat mombers in deze vaak naaste buren waren. Met voogdijstellingen over kinderen werkte dat anders, dit waren doorgaans naaste verwanten.
De kunst is nu om de familielink tussen de Berkhof´s en de familie Kruijs te vinden. Ik denk dat Jennigje Jansen van het Kruyserf kwam. Zij is mogelijk een dochter van Hendrikje Lamberts en Johan Claaszoon. Zekerheid hieromtrent verkrijgen we volgens het genealogische blad "De Nederlandse Leeuw" uit de informatie van een testament van 24-12-1700. Op die dag testeert Hendrikje Lamberts, weduwe van Johan Claaszoon. Jan Berentsen, zoon van haar schoonzoon Berent Berentsen [Berkhof] een legaat (bron archief Schoutamt Vriezenveen; Blad De Nederlandse Leeuw 1934 blz. 278). Nu is de naam Claas niet een erg veelvoorkomende naam in Vriezenveen en het is opvallend dat de pachter voordat Berent Berentsen Berckhoff Cruys een Berent Claassen, alias Cruijs was. Mogelijk waren Johan Claassen en Berent Claassen broers die gezamenlijk het erf hebben bewoond, wat niet ongebruikelijk was. Door vererving zou het goed dan in handen zijn gekomen van Jennigje Jansen en haar man Berent Berckhoff. De Nederlandse Leeuw zoekt de Cruijslink via de naam Lamberts, een nog minder gebruikelijke naam in Vriezenveen, die ook in de familie Cruijs voorkomt. Gezien de nieuwe gegevens van de boterpachtregisters lijkt me deze link nu toch echter minder waarschijnlijk. In elk geval minder aannemelijk voor de verklaring dat Berent Berckhoff zich tevens de naam Kruijs toeeigent. Overigens moet ook genoemd worden dat de naam Kruijs of Berkhof in het gehele testament van Hendrikje Lamberts ontbreekt, deze is door het blad de Nederlandse Leeuw zelf toegevoegd.
Genoemd worden haar kinderen: Jan Berentsen, Aaltjen Berentsen, Berendje Berentsen, Jennigje Berentsen en Grietje Berentsen. Berendje Jansen d.v haar dochter Jennigje wordt bedeeld met 6 car. gldns. Jan Jansen z.v. haar zoon Jan Berentsen wordt bedeeld met 61 car. gldns. Gods armen krijgen verder 3 car. gldns. Deze genoemde bedragen zijn schamel vergeleken bij andere testamenten uit deze tijd, waarbij de armen toch meestal wel op 20 gulden konden rekenen. De vraag kan dan ook gesteld worden of de welstand van deze familie nu zo groot was, ondanks het vermoeden van verwantschap met de familie Kruijs. De voogd van testatrice is Jan Gerritsen Smelt. Jennigje ondertekent het testament met een kruisje. Keurnoten waren Joan Derck de Ritter en Derk Basrtelink (bron: archief schoutambt Vriezenveen, foto 172).
Hoewel de naam Berkhoff of Cruys niet in de akten voorkomen meende dr. Jonker toch dat het hier om deze familie gaat. Overigens meende dr. Jonker dat Jennigje Jansen, Smelt van haar achternaam heet. Waarom is mij onbekend. Kennelijk vanwege de naam van de voogd van testatrice; hij was een naaste buurman. Dat is overigens wel een zeker bewijs dat we hier inderdaad met de Berkhof-Kruijsfamilie omdat mombers in deze vaak naaste buren waren. Met voogdijstellingen over kinderen werkte dat anders, dit waren doorgaans naaste verwanten.
De kunst is nu om de familielink tussen de Berkhof´s en de familie Kruijs te vinden. Ik denk dat Jennigje Jansen van het Kruyserf kwam. Zij is mogelijk een dochter van Hendrikje Lamberts en Johan Claaszoon. Zekerheid hieromtrent verkrijgen we volgens het genealogische blad "De Nederlandse Leeuw" uit de informatie van een testament van 24-12-1700. Op die dag testeert Hendrikje Lamberts, weduwe van Johan Claaszoon. Jan Berentsen, zoon van haar schoonzoon Berent Berentsen [Berkhof] een legaat (bron archief Schoutamt Vriezenveen; Blad De Nederlandse Leeuw 1934 blz. 278). Nu is de naam Claas niet een erg veelvoorkomende naam in Vriezenveen en het is opvallend dat de pachter voordat Berent Berentsen Berckhoff Cruys een Berent Claassen, alias Cruijs was. Mogelijk waren Johan Claassen en Berent Claassen broers die gezamenlijk het erf hebben bewoond, wat niet ongebruikelijk was. Door vererving zou het goed dan in handen zijn gekomen van Jennigje Jansen en haar man Berent Berckhoff. De Nederlandse Leeuw zoekt de Cruijslink via de naam Lamberts, een nog minder gebruikelijke naam in Vriezenveen, die ook in de familie Cruijs voorkomt. Gezien de nieuwe gegevens van de boterpachtregisters lijkt me deze link nu toch echter minder waarschijnlijk. In elk geval minder aannemelijk voor de verklaring dat Berent Berckhoff zich tevens de naam Kruijs toeeigent. Overigens moet ook genoemd worden dat de naam Kruijs of Berkhof in het gehele testament van Hendrikje Lamberts ontbreekt, deze is door het blad de Nederlandse Leeuw zelf toegevoegd.
III. [moeder:waarschijnlijk] Jan Berents Berkhoff, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 524).
1050
Harmen Egberts, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen. Harmen is overleden omstreeks 1670 in Vriezenveen, ongeveer 40 jaar oud.
Notitie bij Harmen: Het erf staat bekend als de "Jan Clups", het erf was gelegen aan het Oosteinde 109 huidige nummering. (Ken uw dorp en heb het lief, blz. 82). Wordt in het boterpachtregister van 1657 en 1658 genoemd (het goed was in 1658 een vierakerstuk). In 1682 wordt zijn schoonzoon Jan Berents Berckhoff als bezitter van het goed genoemd. In 1684, is het goed 5 1/2 akkers breed.
Hij trouwde met
1051
Fenneken Berends, geboren omstreeks 1630. Fenneken is overleden na 1683 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Fenneken: In 1671 met naam genoemd in het boterpachtregister, hoewel haar naam dan staat doorgestreept. Haar zwager Wolter Egberts voldoet dat jaar de boterpacht. Fenneken, die rond 1670 weduwe moet zijn geworden (volgens de boterpachtregisters), zal het als jonge vrouw zwaar hebben gehad. In het vuurstedengeld van 2-2-1683 staat vermeld de weduwe Hermen Egberts, ze wordt aangeduid met de letter p, hetgeen betekent dat ze pauper is, dat wil zeggen armlastig en niet in staat de belasting van het vuurstedengeld te betalen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Fennighjen Hermsen, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 525).
II. Berend Hermsen, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Berend is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Berend: volgens het zoutgeldkohier van 1702 is Berend Hermsen 1 gulden en 10 stuivers verschuldigd.
Berend trouwde, ongeveer 30 jaar oud, op 13-05-1695 in Vriezenveen met Grietje Geertsen Fronten, nadat zij op 20-04-1695 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Berend en Grietje:
Berent Hermsen N. Soon van wijlen Hermen Egberts, J M, en Grietjen Geertsen N.D. van wijlen Geert Janssen Fronten, beijde alhier. Copul: den 13 Maij
Grietje is een dochter van Geert Jansen Fronten en Gebbe Fronten.
Grietje is overleden in Vriezenveen.
1052
Hendrick Hendricks Evertman, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Hendrick is overleden vóór 1689 in Vriezenveen, ten hoogste 49 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrick: bij het huwelijk van dochter Fenniggjen in 1689 is hij overleden.
Notitie bij Hendrick: Van 1668 tot en met 1692 (!) genoemd in het boterpachtregister als opvolger van Henrik Everts, waarschijnlijk zijn vader. Ook in 1668 is dit al een drieakkerstuk.
gezien de grote vermogens die de zonen van Hendrick hebben volgens het register van de 1.000e penning in 1717 zal Hendrik Hendriks in het register van de 500e penning uit 1675 ongetwijfeld identiek zijn met deze Hendrik Hendriks Evertman. Hij wordt aangeslagen voor 3 gulden, wat inhoudt dat zijn vermogen op 600 gulden werd geschat. Mogelijk is hij ook identiek aan de kerkmeester Hendrik Hendriks die het register van de 500e penning ondertekent.
12-08-1660 heeft Jan Bartels Schult op’t Vrieseveen de volgende breuk (beboetbare overtreding) aangegeven:
Hendrick Braemhaer heeft ruzie gehad met de zoon van Hendrick Everts ten huize van Berent Jansen Rappert op een zondag en heeft deze Hendrick Hendricksen een bedrieger en een schelm genoemd en heeft hem de hoed van het hoofd getrokken en in het haardvuur geworpen en is toen het huis uit gelopen, Hendrik Hendriksen terloops nog uitscheldend voor een tovenaar en een weerwolf. Boete bedraagt 1 gouden ducuut, buiten de kosten van onderzoek en registratie (bron: AHA inv. nr. 3245).
gezien de grote vermogens die de zonen van Hendrick hebben volgens het register van de 1.000e penning in 1717 zal Hendrik Hendriks in het register van de 500e penning uit 1675 ongetwijfeld identiek zijn met deze Hendrik Hendriks Evertman. Hij wordt aangeslagen voor 3 gulden, wat inhoudt dat zijn vermogen op 600 gulden werd geschat. Mogelijk is hij ook identiek aan de kerkmeester Hendrik Hendriks die het register van de 500e penning ondertekent.
12-08-1660 heeft Jan Bartels Schult op’t Vrieseveen de volgende breuk (beboetbare overtreding) aangegeven:
Hendrick Braemhaer heeft ruzie gehad met de zoon van Hendrick Everts ten huize van Berent Jansen Rappert op een zondag en heeft deze Hendrick Hendricksen een bedrieger en een schelm genoemd en heeft hem de hoed van het hoofd getrokken en in het haardvuur geworpen en is toen het huis uit gelopen, Hendrik Hendriksen terloops nog uitscheldend voor een tovenaar en een weerwolf. Boete bedraagt 1 gouden ducuut, buiten de kosten van onderzoek en registratie (bron: AHA inv. nr. 3245).
Kinderen van Hendrick uit onbekende relatie:
I. Fennigjen Hendriks Evertman (zie 923).
II. Jan Hendricks Evertman (Post Olde), geboren omstreeks 1660 (zie 526).
III. Fennigjen Hendriks Evertman, geboren omstreeks 1665. Fennigjen is overleden in Vriezenveen.
Fennigjen trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 27-01-1689 in Vriezenveen met Jan Berents, nadat zij op 12-01-1689 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Fennigjen en Jan:
12-01-1689 - Jan Berents N.S. van wijlen Berent Claessen J.M. en Fennighjen Hendriks N.D. van wijlen Hendrik Hendriks Evertman beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 27 Janr.(transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
IV. Hendrik Hendriks Evertman, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Hendrik is overleden na 03-03-1730 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud [bron: bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674, genoemd in testament dochter Jenneken Evertman 03-03-1730].
Notitie bij Hendrik: landbouwer en koopman woont aan het Oosteinde (momenteel punt Hammerweg in de buurt van nummer 115), heeft volgens het boterpachtregister van 1715 8 akkers land. Hendrik zal na zijn trouwen in het huis van zijn echtgenote ingetrokken zijn. In het boterpachtregister van 1697 wordt zijn naam vermeld in plaats van Roelof Jansen Smelt, die in het boterpachtregister van 1694 nog stond vermeld. Wel heeft Hendrik veel meer landbouwgrond; had z’n schoonvader slechts een halve akker, Hendrik bezat er 8.
In het register van de 1.000e penning van 1717 staat Hendrik Evertman met een vermogen van maar liefst 4100 gulden vermeld, dat was erg veel. Slechts broer Jan en de schout hadden meer vermogen in Vriezenveen in die tijd.
Hendrik trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 17-07-1692 in Vriezenveen met
Lutgertje Roelofs Smelt, ongeveer 22 jaar oud, nadat zij op 03-07-1692 in ondertrouw zijn gegaan. In het register van de 1.000e penning van 1717 staat Hendrik Evertman met een vermogen van maar liefst 4100 gulden vermeld, dat was erg veel. Slechts broer Jan en de schout hadden meer vermogen in Vriezenveen in die tijd.
Notitie bij het huwelijk van Hendrik en Lutgertje:
03-07-1692 Hendrick Hendriksen N.Z. van wijlen Hendrik Hendriksen Evertman J.M. en Lutgertjen Roelofs dochter van Roelof Janssen Smelt beijde alhier. Copul: den 17 Julij (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Zie 1038,II voor persoonsgegevens van Lutgertje.V. Jan Henrixen Post (de Jonge). Hij is gedoopt omstreeks 1675 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1727 in Vriezenveen, minstens 52 jaar oud [bron: laatste doopregistratie van zoon Klaas in 1727].
Notitie bij Jan: zie notities bij schoonvader Hendrik Berentsen Kruis. Is één van de rijkste Vriezenveners. In het register van de 1000e penning van 1715 wordt zijn vermogen op 9.500 gulden geschat. Slechts de schout had meer vermogen in die tijd. Ook broer Hendrik was erg vermogend.
Niet te verwarren met Jan Henrixen Post (ook wel Evertman), die overleed voor of omstreeks 1713 en eveneens aan het Oosteinde woonachtig was.
Deze Jan Henrixen Post wordt ook wel de Jonge of junior genoemd. Als zodanig komt hij voor in een schuldverklaring van Berentjen Roelofsen, wed. van Jan Jansen, die verklaart aan Jan Hendriksen Post de Jonge en zijn huisvrouw Jennigje Hendrijx Kruis 250 Carolinger guldens schuldig te zijn (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673, acte 01-10-1706). De toevoeging de Jonge zou erop kunnen duiden dat de andere Jan Hendriksen Post een oudere broer was. Deze werd ook Olde genoemd.
14-12-1700 akte van transport verkoop door Berent Roelofs en Aaltje Jansen aan Jan Hendrijxs Post junior voor 300 gulden een halve akker in de Westerwoesten gelimiteert oostelijk Henrik Gerrits Winter en westelijk Henrick Hendrijx Evertman (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 012)
Op 12-11-1711 belaagt een dronken Jan Henriksen Post zijn schoonvader, Hinrick Berents Kruis in diens eigen huis met een ijzeren tang en slaat hem daarmee (breukregister van schout Claas Cruijs AHA inv. nr.3211)
Op 24-12-1711 heeft Jan Henrixen Post de vrouw van de kerkmeester Hinrick Evertmans voor een heks uitgescholden. (breukregister van schout Claas Cruijs AHA inv. nr.3211)
Op 24-06-1714 leent het echtpaar het grote bedrag van 600 gulden uit aan Pieter Herrewigh en Jennigje Jansen
Op 27-01-1719 verklaren Jan Harmsen Cluppels en Mettjen Gerritsen ten Cate 700 gulden schuldig te zijn aan Jan Henrixen Post en
Jenneken Henrixen Cruis (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
.
Jan trouwde, ten hoogste 32 jaar oud, vóór 1707 in Vriezenveen [bron: (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673, acte 01-10-1706)] met Jenneken Hendrijx Kruis. Jenneken is een dochter van Hendrik Berentsen Kruis.
Jenneken is overleden na 27-01-1719 in Vriezenveen [bron: (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).].
Niet te verwarren met Jan Henrixen Post (ook wel Evertman), die overleed voor of omstreeks 1713 en eveneens aan het Oosteinde woonachtig was.
Deze Jan Henrixen Post wordt ook wel de Jonge of junior genoemd. Als zodanig komt hij voor in een schuldverklaring van Berentjen Roelofsen, wed. van Jan Jansen, die verklaart aan Jan Hendriksen Post de Jonge en zijn huisvrouw Jennigje Hendrijx Kruis 250 Carolinger guldens schuldig te zijn (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673, acte 01-10-1706). De toevoeging de Jonge zou erop kunnen duiden dat de andere Jan Hendriksen Post een oudere broer was. Deze werd ook Olde genoemd.
14-12-1700 akte van transport verkoop door Berent Roelofs en Aaltje Jansen aan Jan Hendrijxs Post junior voor 300 gulden een halve akker in de Westerwoesten gelimiteert oostelijk Henrik Gerrits Winter en westelijk Henrick Hendrijx Evertman (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 012)
Op 12-11-1711 belaagt een dronken Jan Henriksen Post zijn schoonvader, Hinrick Berents Kruis in diens eigen huis met een ijzeren tang en slaat hem daarmee (breukregister van schout Claas Cruijs AHA inv. nr.3211)
Op 24-12-1711 heeft Jan Henrixen Post de vrouw van de kerkmeester Hinrick Evertmans voor een heks uitgescholden. (breukregister van schout Claas Cruijs AHA inv. nr.3211)
Op 24-06-1714 leent het echtpaar het grote bedrag van 600 gulden uit aan Pieter Herrewigh en Jennigje Jansen
Op 27-01-1719 verklaren Jan Harmsen Cluppels en Mettjen Gerritsen ten Cate 700 gulden schuldig te zijn aan Jan Henrixen Post en
Jenneken Henrixen Cruis (Bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
.
1054
Lucas Willemsen Fronten, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Lucas is overleden na 1714 in Vriezenveen, minstens 74 jaar oud.
Notitie bij Lucas: Leeft nog tijdens huwelijk van z´n dochter in 1688, in het boterpachtregister meestal genoemd onder de naam Lucas Willemsen (vanaf 1664), echter in de boterpachtkohieren over 1700, 1703 en 1704 aangeduid als Lucas Willemsen Fronten.
Rond 1683 verwerft hij een akker grond uit de boedel van Fredrik Henriks en Swenne Jansen. Dat is een mogelijke aanduiding dat hij met en dochter van dit echtpaar gehuwd is geweest. Zoon Frederikus zou dan mogelijk vernoemd zijn naar zijn grootvader. Meerdere huwelijkspartners zijn echter niet uit te sluiten, zodat het zeer de vraag is of de kinderen van Lucas Fronten allen dezelfde moeder hebben.
Lucas woonde evenals de meeste Frontens in de buurt van het Westeinde (nr. 151 huidige nummering, beter bekend als de locatie van de fabriek de Lange & Jonker), bezit 6 ½ akker land volgens het boterpachtkohier (1700). In het boterpachtkohier over 1708 (in 1709 opgemaakt) wordt Lucas Fronten nog genoemd. In het boterpachtkohier over 1713 (in 1714 opgemaakt) is Lucas Lucassen (Fronten) degene die als eigenaar van het goed wordt genoemd. Nog later (vanaf ca. 1721 ) woont het familielid Berent Jansen Fronten (kleinzoon van Lucas Lucassen Fronten?)op dit erf.
Moet een man van aanzien zijn geweest, volgens het archief Jansen/Jonker was hij in 1683 kerkmeester, een bestuurlijke functie.
In het register van de 500e penning van 1675 wordt "Luijckas Wijllemes" al als bestuurder genoemd, hij is één van de ondertekenaars van het belastingregister. waarschijnlijk zat hij in het bestuurlijke "college van zestienen".
Ook in het register van de 1000e penning en het zoutgeldkohier van 1694 tekent hij als één van de Vriezenveense bestuurders de belastingregisters. Volgens het register van de 100e penning beschikte Lucas over een vermogen van 1000 gulden, waarmee hij tot de rijksten van het dorp behoorde, ook bekleedt hij een bestuurlijke functie. Hij ondertekent het belastingregister als zodanig.
In 1686 heeft Lucas Fronten ruzie met zijn schoonzoon Hendrik Jansen (eerder gehuwd met Fenneken Lucas Fronten en overleden) in het etablissement van Claas Raphuijs. Dit komt Lucas op een boete van 3 olde schilden en de schoonzoon op een boete van 13 schellingen te staan (bron: AHA inv. nr. 3240).
Rond 1683 verwerft hij een akker grond uit de boedel van Fredrik Henriks en Swenne Jansen. Dat is een mogelijke aanduiding dat hij met en dochter van dit echtpaar gehuwd is geweest. Zoon Frederikus zou dan mogelijk vernoemd zijn naar zijn grootvader. Meerdere huwelijkspartners zijn echter niet uit te sluiten, zodat het zeer de vraag is of de kinderen van Lucas Fronten allen dezelfde moeder hebben.
Lucas woonde evenals de meeste Frontens in de buurt van het Westeinde (nr. 151 huidige nummering, beter bekend als de locatie van de fabriek de Lange & Jonker), bezit 6 ½ akker land volgens het boterpachtkohier (1700). In het boterpachtkohier over 1708 (in 1709 opgemaakt) wordt Lucas Fronten nog genoemd. In het boterpachtkohier over 1713 (in 1714 opgemaakt) is Lucas Lucassen (Fronten) degene die als eigenaar van het goed wordt genoemd. Nog later (vanaf ca. 1721 ) woont het familielid Berent Jansen Fronten (kleinzoon van Lucas Lucassen Fronten?)op dit erf.
Moet een man van aanzien zijn geweest, volgens het archief Jansen/Jonker was hij in 1683 kerkmeester, een bestuurlijke functie.
In het register van de 500e penning van 1675 wordt "Luijckas Wijllemes" al als bestuurder genoemd, hij is één van de ondertekenaars van het belastingregister. waarschijnlijk zat hij in het bestuurlijke "college van zestienen".
Ook in het register van de 1000e penning en het zoutgeldkohier van 1694 tekent hij als één van de Vriezenveense bestuurders de belastingregisters. Volgens het register van de 100e penning beschikte Lucas over een vermogen van 1000 gulden, waarmee hij tot de rijksten van het dorp behoorde, ook bekleedt hij een bestuurlijke functie. Hij ondertekent het belastingregister als zodanig.
In 1686 heeft Lucas Fronten ruzie met zijn schoonzoon Hendrik Jansen (eerder gehuwd met Fenneken Lucas Fronten en overleden) in het etablissement van Claas Raphuijs. Dit komt Lucas op een boete van 3 olde schilden en de schoonzoon op een boete van 13 schellingen te staan (bron: AHA inv. nr. 3240).
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Jenneken Lucassen Fronten, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 527).
II. [moeder:misschien] Hendrikjen Lucas Fronten, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 577).
III. [moeder:misschien] Frederikus Lucas Fronten, geboren omstreeks 1660. Frederikus is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Frederikus: treedt op als voogd voor zijn zuster Hendrikjen om "armengeld" van de kerkmeesters te vragen 15-04-1721. Dit was gewoon een lening tegen 4% rente. (Archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
IV. [moeder:misschien] Fenneken Lucas Fronten, geboren omstreeks 1660. Fenneken is overleden vóór 24-02-1683 in Vriezenveen, ten hoogste 23 jaar oud [bron: datum 2e(?) huwelijk Hendrik Jansen].
Fenneken trouwde met Hendrik Jansen. Hendrik is overleden na 1686 in Vriezenveen.
Hendrik trouwde later op 11-03-1683 in Vriezenveen met
Fenneken Jansen Essen (ovl. na 1683), zie 1032,I.
Notitie bij Hendrik: In 1686 heeft Hendrik Jansen (eerder gehuwd met Fenneken Lucas Fronten en overleden) ruzie met zijn schoonvader Lucas Fronten in het etablissement van Claas Raphuijs. Dit komt Lucas op een boete van 3 olde schilden en de schoonzoon op een boete van 13 schellingen te staan (bron: AHA inv. nr. 3240).
V. Jan Lucassen Fronten, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1735 in Vriezenveen, ten hoogste 65 jaar oud.
Notitie bij Jan: had zijn erf aan het Oosteinde (nummer 219 huidige nummering) (Ken uw dorp en heb het lief blz. 107-108). Het erf omvatte ongeveer 6 akkers land. Vanaf 1704 in de boterpachtregisters genoemd. Hij heeft het erf overgenomen van zijn schoonvader Roelof Jansen, die in de boterpachtregisters van 1703 nog als eigenaar staat vermeld.
In 1733 staat zijn naam ook in het boterpachtregister vermeld bij het erf van Gerrit Freriksen ten Cate (Oosteinde)
Jan trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 10-02-1695 in Vriezenveen met Cunnigjen Roelofsen, ongeveer 25 jaar oud, nadat zij op 19-01-1695 in ondertrouw zijn gegaan. In 1733 staat zijn naam ook in het boterpachtregister vermeld bij het erf van Gerrit Freriksen ten Cate (Oosteinde)
Notitie bij het huwelijk van Jan en Cunnigjen:
19-01-1695- Jan Lucas Fronten, Zoon van Lucas Willems Fronten, J M, en Cunnigjen Roelofs Dochter van Roelof Janssen, beijde alhier Copul: den 10 Febr: (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Cunnigjen is geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen, dochter van Roelof Jansen. Cunnigjen is overleden in Vriezenveen.
 |
 |
 |
315 handtekening janjansenbroertjen1687 AHA1268 foto111 |
316 handtekening janjansenbroertjen1688 AHA985 foto1505 |
317 handtekening janjansenbroertjen1689 AHA985 foto1519 |
1056
Jan Jansen Broertjen (afb. 315 t/m 317), geboren omstreeks 1635. Jan is overleden vóór 27-08-1693 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij Jan: In 1666 voor het eerst in het boterpachtregister genoemd. Heeft het erf overgenomen van Jonge Jan Frericks (schoonvader?) Heeft dan 6 1/2 akker land gelegen aan het Oosteinde (vermoedelijk huidige nummering 266). Zijn zoon Gerrit staat in 1696 als de eigenaar van het goed genoemd.
In het boterpachtregister van 1668 staat nog vermeld , hier komt bij 1/2 akker van Ooster Jan Luickens.
In het boterpachtregister van o.a. 1659 wordt aan het Oosteinde ook nog Jan Jansen Broer genoemd.
In het rekeningoverzicht van het kerspel Vriezenveen van 1674 staat vermeld dat Jan Jansen Broertien en Jan Jansen Paeschen op 3 december 1674 hebben "opgebeurt" twee delen verpondinge ten bedrage van 1406 gulden (bron: AHA inv.nr. 2734). Dit betekent dat Jan Broertjen een functie gehad zal hebben in het kerspelbestuur van Vriezenveen, ze worden hier beursluiden genoemd. Mogelijk hadden ze ook een functie als kerkmeester of sestiene. Ook later dat jaar komen ze nog diverse keren voor en zijn verantwoordelijk voor grote bedragen.
30 oktober, 12 november 1688 is er een kwestie tussen Jan Jansen Broertjen en Derk Spijker over turf. Jan beschuldigde Derk ervan dat hij meer turf had gehaald dan hem toekwam (bron: AHA inv. nr. 3240 foto 021, 022).
In het boterpachtregister van 1687 staat bij de boterpacht van Jan Jansen Broertjen "dit in minderinge van het gekofte peert gevalideert als mede van Hend. Broeneman hier beneden ad. 8-5-" (= 8 gulden en 5 stuivers). In het register over het jaar 1688 staat vermeld: "1689 den 21 octob: gevalideert in minderinge van het restant van het geleverde peert f 5-17-" (= 5 gulden en 17 stuivers). In 1693 is de naam van Jan door gekrast en staat er Gerrit Jansen Broertjen vermeld, ongetwijfeld de zoon van Jan Jansen Broertjen.
De zaak is ook traceerbaar in de rentmeesterboeken van Huize Almelo over het boekjaar 1686:
"den 8 dito [oktob. 1687] an Jan Jansen Broertjen op het gecoghte peert betaelt an gelt 25-gl. in het Register van de Booter gevalideert 6 gl. 12 st L.Q.No. 34 te samen f 31-12"(bron: AHA inv. nr. 975, foto 3511).
De koop van een paard door de Heer van Almelo van Jan Jansen Broertjen is ook traceerbaar in AHA inv. nr. 1268. De aankoop van het paard dateert van 8 oktober 1687 en het aankoopbedrag was 50 daalders, ofwel 75 gulden. Er werd een eerste aanbetaling van 25 gulden gedaan en de boterpacht van 1687 werd op de schuld van de Heer van Rechteren in mindering gebracht, waardoor nog een schuld van 43 guldens en 8 stuivers resteerde. In dit archiefstuk eveneens een restantnota van 43 gulden en 8 stuivers uit 1687 met de handtekening van Jan Jansen Broertjen (notanummer 111). De betaling van dit bedrag vond plaats op 22 december 1691.
Op 21 oktober 1689 wordt 8 gulden en 6 1/2 stuiver ter betaling van de boterpacht van Hendrik Broeneman, de schoolmeester en Jan Jansen Broertjen gevalideerd op de restschuld van de Heer van Almelo inzake de aankoop van het paard. Van de restschuld van 35 gulden en 3 suivers, resteert daardoor nog 26 gulden en 16 stuivers (bron: AHA inv.nr. 985 foto 1519). Op 22-12-1691 wordt deze restantschuld betaald (bron: AHA inv. nr.1002 foto 1772). Wellicht waren de schoolmeester en Hendrik Broeneman zwagers van Jan Jansen Broertjen.
Jan Jansen Broertjen (Broertien) moet een persoon met enig gezag zijn geweest. In 1674 was hij betrokken bij de inning van de verponding in Vriezenveen (AHA inv. nr. 2734).
In 1688 (12 september) hebben Jan Jansen Broertjen en Derck Spijker ruzie met elkaar gehad, waarbij Jan Broertjen zou hebben gezegd dat hij meer turf had meegnomen dan hem toekwam. Hiervan deed Jan Berents Brouwer verslag tegenover de schout Lucas Harms (AHA inv. nr.3240).
Jan Jansen Broertjen pachtte samen met Berent Berckhoff het zogenaamde Superplus van de Heer van Almelo. oa 1687, 1688, 1689 en 1691 ieders voor de helft. Turf dat gestoken werd moest van elke 5 garven 2 voor Huize Almelo afgeleverd worden (bron: AHA inv. nr. 975
In het boterpachtregister van 1668 staat nog vermeld , hier komt bij 1/2 akker van Ooster Jan Luickens.
In het boterpachtregister van o.a. 1659 wordt aan het Oosteinde ook nog Jan Jansen Broer genoemd.
In het rekeningoverzicht van het kerspel Vriezenveen van 1674 staat vermeld dat Jan Jansen Broertien en Jan Jansen Paeschen op 3 december 1674 hebben "opgebeurt" twee delen verpondinge ten bedrage van 1406 gulden (bron: AHA inv.nr. 2734). Dit betekent dat Jan Broertjen een functie gehad zal hebben in het kerspelbestuur van Vriezenveen, ze worden hier beursluiden genoemd. Mogelijk hadden ze ook een functie als kerkmeester of sestiene. Ook later dat jaar komen ze nog diverse keren voor en zijn verantwoordelijk voor grote bedragen.
30 oktober, 12 november 1688 is er een kwestie tussen Jan Jansen Broertjen en Derk Spijker over turf. Jan beschuldigde Derk ervan dat hij meer turf had gehaald dan hem toekwam (bron: AHA inv. nr. 3240 foto 021, 022).
In het boterpachtregister van 1687 staat bij de boterpacht van Jan Jansen Broertjen "dit in minderinge van het gekofte peert gevalideert als mede van Hend. Broeneman hier beneden ad. 8-5-" (= 8 gulden en 5 stuivers). In het register over het jaar 1688 staat vermeld: "1689 den 21 octob: gevalideert in minderinge van het restant van het geleverde peert f 5-17-" (= 5 gulden en 17 stuivers). In 1693 is de naam van Jan door gekrast en staat er Gerrit Jansen Broertjen vermeld, ongetwijfeld de zoon van Jan Jansen Broertjen.
De zaak is ook traceerbaar in de rentmeesterboeken van Huize Almelo over het boekjaar 1686:
"den 8 dito [oktob. 1687] an Jan Jansen Broertjen op het gecoghte peert betaelt an gelt 25-gl. in het Register van de Booter gevalideert 6 gl. 12 st L.Q.No. 34 te samen f 31-12"(bron: AHA inv. nr. 975, foto 3511).
De koop van een paard door de Heer van Almelo van Jan Jansen Broertjen is ook traceerbaar in AHA inv. nr. 1268. De aankoop van het paard dateert van 8 oktober 1687 en het aankoopbedrag was 50 daalders, ofwel 75 gulden. Er werd een eerste aanbetaling van 25 gulden gedaan en de boterpacht van 1687 werd op de schuld van de Heer van Rechteren in mindering gebracht, waardoor nog een schuld van 43 guldens en 8 stuivers resteerde. In dit archiefstuk eveneens een restantnota van 43 gulden en 8 stuivers uit 1687 met de handtekening van Jan Jansen Broertjen (notanummer 111). De betaling van dit bedrag vond plaats op 22 december 1691.
Op 21 oktober 1689 wordt 8 gulden en 6 1/2 stuiver ter betaling van de boterpacht van Hendrik Broeneman, de schoolmeester en Jan Jansen Broertjen gevalideerd op de restschuld van de Heer van Almelo inzake de aankoop van het paard. Van de restschuld van 35 gulden en 3 suivers, resteert daardoor nog 26 gulden en 16 stuivers (bron: AHA inv.nr. 985 foto 1519). Op 22-12-1691 wordt deze restantschuld betaald (bron: AHA inv. nr.1002 foto 1772). Wellicht waren de schoolmeester en Hendrik Broeneman zwagers van Jan Jansen Broertjen.
Jan Jansen Broertjen (Broertien) moet een persoon met enig gezag zijn geweest. In 1674 was hij betrokken bij de inning van de verponding in Vriezenveen (AHA inv. nr. 2734).
In 1688 (12 september) hebben Jan Jansen Broertjen en Derck Spijker ruzie met elkaar gehad, waarbij Jan Broertjen zou hebben gezegd dat hij meer turf had meegnomen dan hem toekwam. Hiervan deed Jan Berents Brouwer verslag tegenover de schout Lucas Harms (AHA inv. nr.3240).
Jan Jansen Broertjen pachtte samen met Berent Berckhoff het zogenaamde Superplus van de Heer van Almelo. oa 1687, 1688, 1689 en 1691 ieders voor de helft. Turf dat gestoken werd moest van elke 5 garven 2 voor Huize Almelo afgeleverd worden (bron: AHA inv. nr. 975
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Jansen Broertjen, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen (zie 528).
II. [vader:misschien] Jan Jansen Broertjen, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1734 in Vriezenveen, ongeveer 54 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan Broertien wordt nog vermeld in het verpondingsregister van 1734, echter in het dienstbodengeldkohier van 1734 staat vermeld, de weduwe "Broetien" in het register van het geslacht van 1735 staat vermeld de wed. Broertien.
Bewoonde een erf aan het Westeinde redelijk dicht bij het zogenaamde "Midden".
Jan trouwde, ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1714 in Vriezenveen met Geertje Berends, ongeveer 34 jaar oud. Bewoonde een erf aan het Westeinde redelijk dicht bij het zogenaamde "Midden".
Notitie bij het huwelijk van Jan en Geertje:
Op 17 november 1714 heet Geertje onder de geboden te staan van haar "ankoomende liefste".
Geertien Berendsen wed. van Jannes Jansen Kleine geass. met Jan Jansen Broertien inventaris ivm kind bij Jannes Kleijne verwekt voogden van dit kind Jan Harmsen Vetteker en Jan Kluppels (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 foto 104).
Geertje is geboren omstreeks 1680. Geertje is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud.
Geertien Berendsen wed. van Jannes Jansen Kleine geass. met Jan Jansen Broertien inventaris ivm kind bij Jannes Kleijne verwekt voogden van dit kind Jan Harmsen Vetteker en Jan Kluppels (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 foto 104).
Notitie bij overlijden van Geertje: nog vermeld bij de volkstelling van 1748 als de wed. Jan Bruertjen. Inwonend is dan nog Jan Bruertjen, een zoon?
Geertje is weduwe van Jannes Jansen Kleijn (±1680-1712), met wie zij trouwde omstreeks 1709 in Vriezenveen. Notitie bij Geertje: Geertje Berends heet in 1731 als echtgenote van Jan Kleijne de zwagerse (=schoonzus) te zijn van Jan Wolters Smit (bron: breukgericht AHA inv. nr. 3241). Dit is verwarrende informatie want er is een Geertje Berends schoonzus van Jan Wolters Smit, maar zij heet Mink van haar familienaam. Hoe het excact zit valt (nog) niet te achterhalen.
Op 17 november 1714 verschijnt Geertje Berends voor het Vriezenveense schoutengericht om inventaris op te laten maken van ’t kind van wijlen Jannes Kleijne ivm het overlijden van haar echtgenoot wijlen Jannes en in verband met haar komende huwelijk. Geertje wordt hierbij geassisteerd door haar aanstaande bruidegom Jan Jansen Broertien. Voogden van het kind N.N. zijn Jan Harmsen Vetteker (gehuwd met Cunera Jansen Kleijne) en Jan Kluppels.
Op 17 november 1714 verschijnt Geertje Berends voor het Vriezenveense schoutengericht om inventaris op te laten maken van ’t kind van wijlen Jannes Kleijne ivm het overlijden van haar echtgenoot wijlen Jannes en in verband met haar komende huwelijk. Geertje wordt hierbij geassisteerd door haar aanstaande bruidegom Jan Jansen Broertien. Voogden van het kind N.N. zijn Jan Harmsen Vetteker (gehuwd met Cunera Jansen Kleijne) en Jan Kluppels.
1058
Berent Frerijks, geboren omstreeks 1630. Berent is overleden vóór 1684 in Vriezenveen, ten hoogste 54 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: bij huwelijk dochter Aaltjen op 16-02-1684 met Hermen Hendriksen, staat hij als overleden te boek.
In het boterpachtregister van 1679 staat reeds vermeld de wed. Berent Frerrix.
In het boterpachtregister van 1679 staat reeds vermeld de wed. Berent Frerrix.
Notitie bij Berent: Berent bewoonde een boerenerf gelegen aan het Westeinde in de buurt van nummer 552. De landerijen zouden later bekend worden als het Frontmansland genoemd naar Jan Lucassen Fronten die later op dit erf woont. De landerijen raken in later tijd versnipperd.
Het erf was in 1671 18 pond boterpacht verschuldigd. Dit staat gelijk aan 4 1/2 akkers land (nl. 4 pond per akker).
In 1665 wordt Berent Frerijks voor het eerst in de boterpachtregisters vermeld en heeft slechts 1 akker land. In 1668 na de aanval van Bommen Berend beschikt Berent over 4 1/2 akker land. Het verworven land lijkt afkomstig te zijn van het voormalige erf van Lambert Claas.
Berent Frerijks is voor 1679 overleden, want in dat jaar wordt in de boterpachtregisters voor dit erf vermeld, de wed. "Berent Frerrix". Later wonen er zijn dochter aaltjen met haar man Harmen Hendrix Hoek.
Er woonden rond 1665 trouwens twee personen met de naam Berent Frerix op het Westeinde. Van de dochters Aaltjen en Frerikjen is de vaderrelatie betrouwbaar (op basis van informatie uit de boterpachtregisters), maar van Trijntje is het minder betrouwbaar.
Het erf was in 1671 18 pond boterpacht verschuldigd. Dit staat gelijk aan 4 1/2 akkers land (nl. 4 pond per akker).
In 1665 wordt Berent Frerijks voor het eerst in de boterpachtregisters vermeld en heeft slechts 1 akker land. In 1668 na de aanval van Bommen Berend beschikt Berent over 4 1/2 akker land. Het verworven land lijkt afkomstig te zijn van het voormalige erf van Lambert Claas.
Berent Frerijks is voor 1679 overleden, want in dat jaar wordt in de boterpachtregisters voor dit erf vermeld, de wed. "Berent Frerrix". Later wonen er zijn dochter aaltjen met haar man Harmen Hendrix Hoek.
Er woonden rond 1665 trouwens twee personen met de naam Berent Frerix op het Westeinde. Van de dochters Aaltjen en Frerikjen is de vaderrelatie betrouwbaar (op basis van informatie uit de boterpachtregisters), maar van Trijntje is het minder betrouwbaar.
Kinderen van Berent uit onbekende relatie:
I. [misschien] Trijntje Berents. Trijntje is overleden.
Trijntje trouwde op 19-05-1695 in Vriezenveen met
Lucas Hendriks Keijser, ongeveer 35 jaar oud, nadat zij op 04-05-1695 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Trijntje en Lucas:
Lucas Hendriksen, Wedenaar van wijlen Swaantjen Derks, en Trijntjen Berents, N.D. van wijlen Berent Frericks, beijde alhier. Copul: den 19 Maij.
Zie 4046,I voor persoonsgegevens van Lucas.II. Aaltjen Berents, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Aaltjen is overleden vóór 1699 in Vriezenveen, ten hoogste 39 jaar oud.
Aaltjen trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 09-03-1684 in Vriezenveen met
Harmen Hendrix Hoek, ongeveer 24 jaar oud, nadat zij op 16-02-1684 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Aaltjen en Harmen:
16-02-1684 - Hermen Hendriksen N.S. van Hendrick Janssen J.M. en Aaltjen Berents N.D. van wijlen Berent Frerijks beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 9 Meert. (transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
Zie 756 voor persoonsgegevens van Harmen.III. Frerikjen Berents, geboren omstreeks 1670 (zie 529).
1060
Lubbert Derksen Smith, geboren omstreeks 1630. Lubbert is overleden na 21-02-1686 in Vriezenveen, minstens 56 jaar oud.
Notitie bij Lubbert: Lubbert wordt in het boterpachtregister van 1684 genoemd, in 1679 staat hij nog niet vermeld. Nog in het boterpachtkohier van 1694 genoemd, hij woont op het westelijke puntje van het Westeinde en heeft 1 akker land. Uit het register van het vuurstedengeld uit 1682 blijkt dat Lubbert Derksen inderdaad smid van beroep was, zoals de naam al suggerreert.
Voor 1684 wordt wel een Jan Derx genoemd die zich ook Smit noemt hij woont ongeveer op dezelfde hoogte van het Westeinde, beschikt alleen over wat meer akkers land, nl. 6.
Het is trouwens opmerkelijk hoeveel families Smit in 1679 op het uiterste puntje van het Westeinde gevestigd zijn, zo worden genoemd:
-Wolter Jansen Smidt, 3 akkers
-de wed. van Berent Smit 2 1/2 akker
-Jan Derx (in andere jaren o.a. 1670 ook Smit genaamd] 3 akkers
Jan Derx wordt nog in het boterpachtregister van 1684 vermeld. Ik vermoed dat Jan Derx, die aanvankelijk in de boterpachtkohieren onder de naam Smit vermeld staat, een broer is van Lubbert en waarbij Lubbert uiteindelijk het smidsgedeelte van het ouderlijk erf heeft overgenomen, terwijl broer Derk met 3 akkers land prima een boeren bestaan kon vinden. De naam Smit is dan ook verdwenen bij Jan Derx als Lubbert Derx of Derksen onder de naam Smit in de boterpachtkohieren verschijnt.
Bij het trouwen van dochter Aaltjen en zoon Dirk in 1686 (beiden huwden op dezelfde dag) staat vermeld dat ze de dochter is van Lubbert Derks Smith, die dan dus nog in leven is.
Voor 1684 wordt wel een Jan Derx genoemd die zich ook Smit noemt hij woont ongeveer op dezelfde hoogte van het Westeinde, beschikt alleen over wat meer akkers land, nl. 6.
Het is trouwens opmerkelijk hoeveel families Smit in 1679 op het uiterste puntje van het Westeinde gevestigd zijn, zo worden genoemd:
-Wolter Jansen Smidt, 3 akkers
-de wed. van Berent Smit 2 1/2 akker
-Jan Derx (in andere jaren o.a. 1670 ook Smit genaamd] 3 akkers
Jan Derx wordt nog in het boterpachtregister van 1684 vermeld. Ik vermoed dat Jan Derx, die aanvankelijk in de boterpachtkohieren onder de naam Smit vermeld staat, een broer is van Lubbert en waarbij Lubbert uiteindelijk het smidsgedeelte van het ouderlijk erf heeft overgenomen, terwijl broer Derk met 3 akkers land prima een boeren bestaan kon vinden. De naam Smit is dan ook verdwenen bij Jan Derx als Lubbert Derx of Derksen onder de naam Smit in de boterpachtkohieren verschijnt.
Bij het trouwen van dochter Aaltjen en zoon Dirk in 1686 (beiden huwden op dezelfde dag) staat vermeld dat ze de dochter is van Lubbert Derks Smith, die dan dus nog in leven is.
Kinderen van Lubbert uit onbekende relatie:
I. Dirk Lubberts Smith, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 530).
II. Aaltjen Lubberts Smit, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Aaltjen is overleden na 1739 in Vriezenveen, minstens 79 jaar oud.
Notitie bij Aaltjen: woonde in 1734-1739 in bij haar zoon Derk Harmsen aan het Westeinde, dit blijkt uit het kohieren van de 1.000e penning van die jaren, waar ze als de moeder van Derk Harms met een vermogen van 600 gulden vermeld staat.
Aaltjen trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 21-02-1686 in Vriezenveen met Hermen Lubberts, ongeveer 26 jaar oud, nadat zij op 30-01-1686 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Hermen is geboren omstreeks 1660, zoon van Lubbert Claassen. Hermen is overleden vóór 1734 in Vriezenveen, ten hoogste 74 jaar oud.
1062
Arent Frericks, geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen. Arent is overleden vóór 11-11-1679 in Vriezenveen, ten hoogste 34 jaar oud.
Notitie bij Arent: Arendt Frerics staat vermeld in het boterpachtregister van 1664-1670. Hij heeft 1/2 akker land aan het Westeinde en zal wel ambachtsman zijn geweest. In 1679 staat de weduwe van "Arent Frerix" gemeld, overigens is dit ook weer doorgekrast, mogelijk was ook de weduwe in 1679 overleden.
In 1658 wordt Arent nog niet vermeld, wel wordt genoemd op deze lokatie Jan Frederiks de Lange, die overigens ook tussen 1664-1670 wel wordt genoemd. Ik sluit niet uit dat dit een broer is. In 1652 wordt mogelijk hun vader op deze plek aan het Westeinde genoemd genaamd Frerick Geertsen, maar het is enigszins speculatief, hij heeft 4 akkers land. Hij wordt al in 1619 genoemd in de boterpachtkohieren.
In 1658 wordt Arent nog niet vermeld, wel wordt genoemd op deze lokatie Jan Frederiks de Lange, die overigens ook tussen 1664-1670 wel wordt genoemd. Ik sluit niet uit dat dit een broer is. In 1652 wordt mogelijk hun vader op deze plek aan het Westeinde genoemd genaamd Frerick Geertsen, maar het is enigszins speculatief, hij heeft 4 akkers land. Hij wordt al in 1619 genoemd in de boterpachtkohieren.
Kind van Arent uit onbekende relatie:
I. Metjen Arents, geboren omstreeks 1670 (zie 531).
1064
Berent Roelofs Hoffman, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Berent is overleden na 1698 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud [bron: leefde nog bij huwelijk dochter Geesjen in 1698].
Notitie bij Berent: landbouwer en koopman/kleermaker(?). Zie
Vanaf 1684 tot 1690 in de boterpachtregisters genoemd. Hij bezat 3 1/2 akker land. Meestal zonder de naam Hoff of Hofman aangeduid in de boterpachtregisters. Z´n boerderij stond aan het Oosteinde 121-123 (huidige nummering). Het erf behoorde tot de landgoederen van klooster Sibculo. In 1684 staat "Ber: Hoffman" in het vuurstedenregister als pauper te boek.
Op 3 oktober 1657 staat berent Roelofs zoon van Hof Roelof in het breukregister vermeld voor een boete van 10 goldgulden voor het slaan van een gat in het hoofd van Jan Olieslager (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 133).
In het breukregister van Almelo (AHA inv. nr. 3245) staat een opmerkelijke gebeurtenis d.d. 19-03-1664. De vrouw en de moeder van Hoffberent zouden zich tijdens de uitreiking van het Heilig Avondmaal godslasterlijk hebben misdragen, waarvoor een boete van 30 mud haver moest worden betaald aan de Heer van Almelo. Mogelijk had dit gebeuren, dat verder niet verklaard wordt, een katholieke inslag. Deze tijd was erg roerig en nog veel Vriezenveners waren het katholieke geloof toegedaan en de gebruiken die daarbij hoorden.
11 september 1664 heeft Hoff Berent met de Heer van Almelo geaccorddeerd voor 40 goldguldens omdat hij Jan Kuipers zoon Berent een keurbare wond had toegebracht. Belooft dit met pasen 1665 te zullen betalen.
Op 18-09-1669 wordt Berent Roelofs Hoffman beboet tot het leveren van 6 mudde haver vanwege het aanbrengen van een "keurbare" wond bij Gerrit Luickes Kotte (lees ten Cate) (AHA inv. nr. 3245). De klappen van Berent Hoffman aan het adres van Gerrit ten Cate waren voortgekomen uit nijdigheid dat laatstgenoemde naliet zijn verordonneerde plichten na te komen om de hoofdstraat te onderhouden (toen kerkweg genoemd).
Toegang 0700 (stadsgericht Zwolle), inventaris nr. 2218 (akten van Boedelscheiding). aangeleverd door Gezinus Grissen. Transcriptie door Erik Berkhof, 2018.
Inventaris van goederen van luiden van Vriesen veen.
Inventaris vande goederen Bevonden Inde kist toebehorende
Baerent Roelofß Hoffman vant Vriesenveen als hier naer
volgt
een oude Couleurde Lakenß broeck-
een Swart fijn Lakens Sinjoors Cleedt met Linten
2 ½ el Coeuleurt Nieuw Laecken
een lapie Couleurt turx grofgrijn
een kinder onder Rockie met twee kinder mutsjes
een zwarte fijne Laeckenß vrouwen Rock met Rode baij gevoert
een zwarte rock als vooren
een dito rock als vooren
een fijne root Lakenß borstrock met zwarte fluwele op slagen
een dito roods’ borstrock met swarte saeijen opslagen
een dito roods borstrock met swarte damaste opslagen
een zwarte rosse schorte -
een Paer damasten Mouwen met een Rijge Lijf -
5 el ¾ breedt couleurt Polemiet off grof greijn
xeen ouden Catoon Roß Schort
een dito ouder -
een kussen sloop met flos -
6 mans hemden -
8 slaap Laeckens -
9 kussen sloopen -
4 el wit tirenteij tot een Tafel Laken
5 ¼ el wit smal doeck enkelt gemeten
2 ¼ el dito -
1 ¾ el wit fijn breedt doeck -
een Packie daer In Bevonden als volgt -
7 ¾ el wit breedt doeck -
3 el wit smal doeck Enkeldt gemeten
2 el Rouw bandt doeck
2 lapjes het eene anderhalf vierendel en het ander tot een
neusdoeck fijn wit doeck
2 el wit fijn breedt doeck daer op staende beerent Roelofß
1 el dito -
1 ¾ el dito
1 wit linne kantdoeck
een doos met mans Beffen en kinder goedt
een contract breeff gemaeckt tusschen berendt Roelofß hofman
en sijne olders over het Erve en d’Eijgendomlijck huijs ent daer op
staende en bij hem bewoont
een Packje daer In verscheijde Reeckeninge brieven en
quitansien toebehoorende Beerent Roelofß hofman
een uijtter maten lanck Roer of Snaphaen buijten d’kist
aldus geinventariseert ten huijse van de wedue hans van Lingen
ten overstaen en In Presentie van d’voornoemde wedue en haer
dochter Sara van Lingen door mij ondergeschreven Stats bode op dato
den 19 meert 1666: In Zwol # hinrick brorman
Henrik Roloffs praetendeert 4 mans
hemden de twe gemerckt met de letter H.
10 á 12 beffen.
een swart Laekens kleet met Linten
[getrouwd te Zwolle: Martius 1648 25-04-1648 Hans van Lingen Ruijter onder den Majeur Bentinck, ende Elisabeth Abrahams Derck Wijchers N.W. buijten de vispoorte bron: transcriptie Peter Klunder]
Je vraagt je af waarom iemand persoonlijke papieren mee heeft in zijn kist en ook een groot geweer. Maar het is maart 1666. Bommenberend had net Vriezenveen aangevallen. Waarschijnlijk had Berent de kostbare kleding en stoffen in Zwolle veiliggesteld. De vrede werd pas in april 1666 getekend (vrede van Kleef).
Het lijkt, gezien de hoeveelheid stoffen en kleding, dat we hier inderdaad met een handelaar c.q. kleermaker te maken hebben. Nu wil het "toeval" dat in Amsterdam in 1669 Hendrik Hofman, kleermaker van Vriezenveen trouwt (ouders leven dan nog!) en bij de doop van zoon Jan in 1673 is een zekere Jan Roelofs Hoffman getuige. Dat zou een broer van Hendrik kunnen zijn. Wel een verwonderpunt is dat je zou verwachten dat het eerste kind Roelof zou heten als het patroniem van Hendrik Roelofs is.
Ik heb het idee dat deze Hendrik identiek is aan Hendrik Roelofs in de inventaris van 1666 te Zwolle. Het kleermakersberoep past ook heel mooi bij de inventarisatielijst. Mogelijk oefende ook Berent het beroep van kleermaker uit en handelde hij ook in zijn fabricages. Handelsactiviteiten waren in Vriezenveen vaak een familiezaak.
Vanaf 1684 tot 1690 in de boterpachtregisters genoemd. Hij bezat 3 1/2 akker land. Meestal zonder de naam Hoff of Hofman aangeduid in de boterpachtregisters. Z´n boerderij stond aan het Oosteinde 121-123 (huidige nummering). Het erf behoorde tot de landgoederen van klooster Sibculo. In 1684 staat "Ber: Hoffman" in het vuurstedenregister als pauper te boek.
Op 3 oktober 1657 staat berent Roelofs zoon van Hof Roelof in het breukregister vermeld voor een boete van 10 goldgulden voor het slaan van een gat in het hoofd van Jan Olieslager (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 133).
In het breukregister van Almelo (AHA inv. nr. 3245) staat een opmerkelijke gebeurtenis d.d. 19-03-1664. De vrouw en de moeder van Hoffberent zouden zich tijdens de uitreiking van het Heilig Avondmaal godslasterlijk hebben misdragen, waarvoor een boete van 30 mud haver moest worden betaald aan de Heer van Almelo. Mogelijk had dit gebeuren, dat verder niet verklaard wordt, een katholieke inslag. Deze tijd was erg roerig en nog veel Vriezenveners waren het katholieke geloof toegedaan en de gebruiken die daarbij hoorden.
11 september 1664 heeft Hoff Berent met de Heer van Almelo geaccorddeerd voor 40 goldguldens omdat hij Jan Kuipers zoon Berent een keurbare wond had toegebracht. Belooft dit met pasen 1665 te zullen betalen.
Op 18-09-1669 wordt Berent Roelofs Hoffman beboet tot het leveren van 6 mudde haver vanwege het aanbrengen van een "keurbare" wond bij Gerrit Luickes Kotte (lees ten Cate) (AHA inv. nr. 3245). De klappen van Berent Hoffman aan het adres van Gerrit ten Cate waren voortgekomen uit nijdigheid dat laatstgenoemde naliet zijn verordonneerde plichten na te komen om de hoofdstraat te onderhouden (toen kerkweg genoemd).
Toegang 0700 (stadsgericht Zwolle), inventaris nr. 2218 (akten van Boedelscheiding). aangeleverd door Gezinus Grissen. Transcriptie door Erik Berkhof, 2018.
Inventaris van goederen van luiden van Vriesen veen.
Inventaris vande goederen Bevonden Inde kist toebehorende
Baerent Roelofß Hoffman vant Vriesenveen als hier naer
volgt
een oude Couleurde Lakenß broeck-
een Swart fijn Lakens Sinjoors Cleedt met Linten
2 ½ el Coeuleurt Nieuw Laecken
een lapie Couleurt turx grofgrijn
een kinder onder Rockie met twee kinder mutsjes
een zwarte fijne Laeckenß vrouwen Rock met Rode baij gevoert
een zwarte rock als vooren
een dito rock als vooren
een fijne root Lakenß borstrock met zwarte fluwele op slagen
een dito roods’ borstrock met swarte saeijen opslagen
een dito roods borstrock met swarte damaste opslagen
een zwarte rosse schorte -
een Paer damasten Mouwen met een Rijge Lijf -
5 el ¾ breedt couleurt Polemiet off grof greijn
xeen ouden Catoon Roß Schort
een dito ouder -
een kussen sloop met flos -
6 mans hemden -
8 slaap Laeckens -
9 kussen sloopen -
4 el wit tirenteij tot een Tafel Laken
5 ¼ el wit smal doeck enkelt gemeten
2 ¼ el dito -
1 ¾ el wit fijn breedt doeck -
een Packie daer In Bevonden als volgt -
7 ¾ el wit breedt doeck -
3 el wit smal doeck Enkeldt gemeten
2 el Rouw bandt doeck
2 lapjes het eene anderhalf vierendel en het ander tot een
neusdoeck fijn wit doeck
2 el wit fijn breedt doeck daer op staende beerent Roelofß
1 el dito -
1 ¾ el dito
1 wit linne kantdoeck
een doos met mans Beffen en kinder goedt
een contract breeff gemaeckt tusschen berendt Roelofß hofman
en sijne olders over het Erve en d’Eijgendomlijck huijs ent daer op
staende en bij hem bewoont
een Packje daer In verscheijde Reeckeninge brieven en
quitansien toebehoorende Beerent Roelofß hofman
een uijtter maten lanck Roer of Snaphaen buijten d’kist
aldus geinventariseert ten huijse van de wedue hans van Lingen
ten overstaen en In Presentie van d’voornoemde wedue en haer
dochter Sara van Lingen door mij ondergeschreven Stats bode op dato
den 19 meert 1666: In Zwol # hinrick brorman
Henrik Roloffs praetendeert 4 mans
hemden de twe gemerckt met de letter H.
10 á 12 beffen.
een swart Laekens kleet met Linten
[getrouwd te Zwolle: Martius 1648 25-04-1648 Hans van Lingen Ruijter onder den Majeur Bentinck, ende Elisabeth Abrahams Derck Wijchers N.W. buijten de vispoorte bron: transcriptie Peter Klunder]
Je vraagt je af waarom iemand persoonlijke papieren mee heeft in zijn kist en ook een groot geweer. Maar het is maart 1666. Bommenberend had net Vriezenveen aangevallen. Waarschijnlijk had Berent de kostbare kleding en stoffen in Zwolle veiliggesteld. De vrede werd pas in april 1666 getekend (vrede van Kleef).
Het lijkt, gezien de hoeveelheid stoffen en kleding, dat we hier inderdaad met een handelaar c.q. kleermaker te maken hebben. Nu wil het "toeval" dat in Amsterdam in 1669 Hendrik Hofman, kleermaker van Vriezenveen trouwt (ouders leven dan nog!) en bij de doop van zoon Jan in 1673 is een zekere Jan Roelofs Hoffman getuige. Dat zou een broer van Hendrik kunnen zijn. Wel een verwonderpunt is dat je zou verwachten dat het eerste kind Roelof zou heten als het patroniem van Hendrik Roelofs is.
Ik heb het idee dat deze Hendrik identiek is aan Hendrik Roelofs in de inventaris van 1666 te Zwolle. Het kleermakersberoep past ook heel mooi bij de inventarisatielijst. Mogelijk oefende ook Berent het beroep van kleermaker uit en handelde hij ook in zijn fabricages. Handelsactiviteiten waren in Vriezenveen vaak een familiezaak.
Kinderen van Berent uit onbekende relatie:
I. Jan Berents Hofman, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen (zie 532).
II. Jenneken Berents, geboren omstreeks 1670 (zie 1017).
III. Geesjen Berents, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Geesjen is overleden na 1700 in ?, minstens 30 jaar oud.
Notitie bij Geesjen: genoemd als zuster van Jenneken bij de doop van het dochtertje Swenne.
Geesjen ging in ondertrouw, ongeveer 28 jaar oud, op 20-07-1698 in Vriezenveen met Arent Jansen ter Braake (Lompen Arent), ongeveer 28 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Geesjen en Arent:
Arent heet bij de registratie van zijn huwelijk de weduwnaar te zijn van Jenne Alberts en afkomstig van Uberch. Geesjen Berents heet de dochter te zijn van Berent Roelofssen alhier.
Arent is geboren omstreeks 1670 in Tubbergen. Arent is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Arent: nog vermeld in het verpondingsregister van 1723 en het hoofdgeldkohier van dat zelfde jaar.
Arent is weduwnaar van Jenneken Alberts (±1670-vóór 1698), met wie hij trouwde op 12-01-1690 in Vriezenveen. Notitie bij Arent: RK Bij de doop van zoon Jan in 1699 staat aanvullend vermeld:
Den 18 May 1699
Arent Janszen en zijne huisvrouwe Jan
NB. Deeze Arent Janszen paeps zijnde, dog zijne vrouwe gerefor-
meerd, heeft en in ’t particulier en in ’t openbaer voor de gansche
gemeinte doen ’t kind te doop hielt, belooft hetzelve met zijn moeder
hier ter kerk te zullen laten gaen onder straffe der Overheid.
Den 18 May 1699
Arent Janszen en zijne huisvrouwe Jan
NB. Deeze Arent Janszen paeps zijnde, dog zijne vrouwe gerefor-
meerd, heeft en in ’t particulier en in ’t openbaer voor de gansche
gemeinte doen ’t kind te doop hielt, belooft hetzelve met zijn moeder
hier ter kerk te zullen laten gaen onder straffe der Overheid.
1066
Egbert Hermsen Dekker, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen. Egbert is overleden vóór 1670 in Vriezenveen, ten hoogste 40 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Er zijn 2 kandidaten (Egbert Hermsen) voor de vader van Armken die blijkens het huwelijksregister van Vriezenveen afkomstig is. Beiden woonden in de buurt van het Hoffmanserf, waar dochter Armken op inhuwt. Beide kandidaten zijn, -Armkes geschatte geboortedatum in ogenschouw genomen-, op jeugdige leeftijd overleden. Één kandidaat die zich naast Hermsen ook Dekker noemt is al in 1670 overleden, als het boterpachtkohier de "Decker Egberts kinder" vermeld. Dit erf ligt oostelijk van het Hoffmanserf. De ander, zonder alias, wordt nog in 1670 vermeld, maar is in 1679 ook overleden, dan wordt zijn weduwe nog genoemd. Zijn erf ligt westelijk van het Hoffmanserf. Gezien de geschatte geboortedatum (ca. 1665) van Armke lijkt de 2e kandidaat het meest voor de hand te liggen. De eerste kandidaat wordt nl. al in 1619 genoemd in de boterpachtkohieren en dat lijkt toch onaannemelijk. Overigens is een vermelding van een persoon 50 jaar lang in de boterpachtkohieren sowieso wel bijzonder. Het zou echter betekenen dat dochter Armke geboren is, terwijl hijzelf ca. 65 jaar oud was (geschat geboortejaar 1e kandidaat is 1600 en dat is nog krap geschat). Niet onmogelijk, maar niet echt voor de hand liggend.
Daarom hou ik het toch op Egbert Hermssen Dekker (geschat geboortejaar 1630) als de vader, deze verschijnt nl. pas in 1652 in de boterpachtkohieren als erfopvolger van zijn vader Egbert Hermssen. Dit lijkt heel wat plausibeler qua data.
Egbert Hermsen Dekker heeft ongeveer vier akkers land.
Een zekere Claas Berends neemt in 1668 (bron boterpachtregisters) het grootste deel van het erf over. Waarschijnlijk hebben we hier met een schoonzoon te maken. Een klein stukje van het erf (ongeveer 1/2 akker) staat dan op naam van de kinder van Egbert Dekker.
04-11-1718 Ik Klaas Kruis, schout van Vriezenveen en keurnoten Jasper Berkhoff en Gerrit Bartelink; verklaar dat verschenen zijn ten huize van Harmen Harmsen Dekker enigszins ziek en Mettjen Jansen Huisman. Testator legateert aan zijn broer Egbert Harmssen Dekker, de doekkist met zijn kleren en de zaadboeken en alles wat aan zijn lichaam behoort, aan Gods armen 30 gulden, benoemt zijn vrouw tot universeel erfgenaam, verder komt zijn vader Hermen Dekker zijn legitieme portie. Testatrice vermaakt haar kast met kleren en alles wat aan haar lichaam behoort aan haar zuster Hinrikjen Jansen [Huijsman] en aan Gods armen 30 guldens en haar moeder Jennighien Berendsen ten Caathe komt haar legitieme portie toe.(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Daarom hou ik het toch op Egbert Hermssen Dekker (geschat geboortejaar 1630) als de vader, deze verschijnt nl. pas in 1652 in de boterpachtkohieren als erfopvolger van zijn vader Egbert Hermssen. Dit lijkt heel wat plausibeler qua data.
Egbert Hermsen Dekker heeft ongeveer vier akkers land.
Een zekere Claas Berends neemt in 1668 (bron boterpachtregisters) het grootste deel van het erf over. Waarschijnlijk hebben we hier met een schoonzoon te maken. Een klein stukje van het erf (ongeveer 1/2 akker) staat dan op naam van de kinder van Egbert Dekker.
04-11-1718 Ik Klaas Kruis, schout van Vriezenveen en keurnoten Jasper Berkhoff en Gerrit Bartelink; verklaar dat verschenen zijn ten huize van Harmen Harmsen Dekker enigszins ziek en Mettjen Jansen Huisman. Testator legateert aan zijn broer Egbert Harmssen Dekker, de doekkist met zijn kleren en de zaadboeken en alles wat aan zijn lichaam behoort, aan Gods armen 30 gulden, benoemt zijn vrouw tot universeel erfgenaam, verder komt zijn vader Hermen Dekker zijn legitieme portie. Testatrice vermaakt haar kast met kleren en alles wat aan haar lichaam behoort aan haar zuster Hinrikjen Jansen [Huijsman] en aan Gods armen 30 guldens en haar moeder Jennighien Berendsen ten Caathe komt haar legitieme portie toe.(bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Kinderen van Egbert uit onbekende relatie:
I. Hendrikje Egberts Dekker. Hendrikje is overleden na 1720 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrikje: koopt in 1720 voor 100 gulden aan halve akker woest land van Hendrikje Berends (onder voogdijschap van Jan Hendrik van Olden). Hendrikje was de zuster van Fenneken Berends die gehuwd was met Egbert Herms, de zoon van Hermen Egberts (bron: AHA inv. nr. 2738 foto 246).
II. Willem Egberts, geboren omstreeks 1650 (zie 2018).
III. Armken Egberts, geboren omstreeks 1665 (zie 533).
IV. Hermen Egberts Dekker, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Hermen is overleden in 1737 in Vriezenveen (?), ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hermen: Volgens het Rekenboek van de Diaconie legateerde Hermen Dekker 12 gulden aan de Diaconie (1737). Deze 12 gulden werd door zoon Egbert aan de Diakonie afgedragen.
Notitie bij Hermen: bewoonde het erf Westeinde 212.
1707,testament Berent Jansen Aa (ziek) en Jennigje Arends, Berent vermaakt aan de kinderen van zijn zaliger zuster Jenne Jansen uit de Aaplaats een som van 190 gulden die dan zonder intrest zullen blijven tot na de dood van zijn vrouw Jennigje Arents, nog geeft hij aan zijn zusters kinderen zijn deel van een halve akker woestenland, als,mede zijn deel van een vierdel akker woestenland, zijn aandeel van 200 honderd goldgulden met daarop verlopen intrest, vader van de kinderen is Hermen Egberts hem komt de kist met linnen en wollen kleding toe, de zoon van zijn zaliger zuter genaamd Henrik Herms komt het weefgetouw toe. Jan Gerrits Smelt zijn zoon Jan komen 50 kar. guldens toe, zo na dode van diens bestemoeder Jennigje Arents eerst zullen worden uitgekeerd zonder intrest. Gods armen worden 40 gulden toebedacht. (bron: Sch.a.vr.inv. nr. 2673 2007_1221a-100).
Hermen trouwde, ongeveer 21 jaar oud, op 25-07-1686 in Vriezenveen met Jennigjen Jansen Broer, ongeveer 21 jaar oud, nadat zij op 10-07-1686 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. 1707,testament Berent Jansen Aa (ziek) en Jennigje Arends, Berent vermaakt aan de kinderen van zijn zaliger zuster Jenne Jansen uit de Aaplaats een som van 190 gulden die dan zonder intrest zullen blijven tot na de dood van zijn vrouw Jennigje Arents, nog geeft hij aan zijn zusters kinderen zijn deel van een halve akker woestenland, als,mede zijn deel van een vierdel akker woestenland, zijn aandeel van 200 honderd goldgulden met daarop verlopen intrest, vader van de kinderen is Hermen Egberts hem komt de kist met linnen en wollen kleding toe, de zoon van zijn zaliger zuter genaamd Henrik Herms komt het weefgetouw toe. Jan Gerrits Smelt zijn zoon Jan komen 50 kar. guldens toe, zo na dode van diens bestemoeder Jennigje Arents eerst zullen worden uitgekeerd zonder intrest. Gods armen worden 40 gulden toebedacht. (bron: Sch.a.vr.inv. nr. 2673 2007_1221a-100).
Notitie bij het huwelijk van Hermen en Jennigjen:
10-07-1686 - Hermen Egberts N.S. van wijlen Egbert Hermssen Decker en Jennighjen Janssen D. van Jan Janssen Broer beijde op ’t Friesenveen. copul: den 25 Julij
Jennigjen is geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen, dochter van Jan Jansen Broer. Jennigjen is overleden in Vriezenveen (?).
1068
Berent Jansen, geboren omstreeks 1620. Berent is overleden vóór 15-03-1684 in Vriezenveen, ten hoogste 64 jaar oud.
Notitie bij Berent: alias Jan Lubbers Berent, was woonachtig in de buurt van het Westeinde 260 (huidige nummering),
Kind van Berent uit onbekende relatie:
I. Jan Berents, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 534).
1070
Berent Warners (ook Cremer), geboren omstreeks 1630. Berent is overleden omstreeks 1683 in Vriezenveen, ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: bij huwelijk dochter Berendje in 1684 heet ze de nagelaten dochter te zijn. In het vuurstedenregister van 1683 staat hij nog gewoon vermeld.
Notitie bij Berent: RK, vanaf 1658 in de boterpachtregisters vermeld aan het Oosteinde volgt heet dan Cremers Wanders Berent en de opvolger te zijn van het erf van Henrik Jansen op wiens erf Warner mogelijk inhuwde. Dit zou betekenen dat hij vaker gehuwd moet zijn geweest, aangezien het patroniem van zijn bekende vrouw Lucas is.
Blijft nog lang vermeld in de boterpachtregisters. In 1693 staat voor het eerst de weduwe Berent Warners vermeld, maar in de jaren 1694 en 1695 staat Berent Warners weer gewoon vermeld. De weduwe staat nog vermeld tot 1703. In 1704 is de katholieke schoonzoon Jan Henrijxs v. der Beeck de nieuwe hoofdbewoner van dit erf, dat 4 1/2 akker omvatte.
Berent had een aardig vermogen. In het register op de 500e penning uit 1675 staat vermeld dat hij 2 gulden verschuldigd is, hetgeen betekent dat hij 1000 gulden aan vermogen had.
In 1694 staat vermeld de wed. Geert met een vermogen van 5.000 gulden. In het zoutgelkohier van datzelfde jaar staat ze als wed. Geertken met een aanslag van 3 gulden. Het is de vraag of ze identiek is aan Geertje Lucas. Het vermogen zou dan wel snel gegroeid zijn in 20 jaar.
Bovendien is het vermogen van schoonzoon Jan Henr. van der Beek, die het erf later bewoont in 1715 volgens het register op de 1.000e penning 600 gulden en dat is een stuk lager.
Blijft nog lang vermeld in de boterpachtregisters. In 1693 staat voor het eerst de weduwe Berent Warners vermeld, maar in de jaren 1694 en 1695 staat Berent Warners weer gewoon vermeld. De weduwe staat nog vermeld tot 1703. In 1704 is de katholieke schoonzoon Jan Henrijxs v. der Beeck de nieuwe hoofdbewoner van dit erf, dat 4 1/2 akker omvatte.
Berent had een aardig vermogen. In het register op de 500e penning uit 1675 staat vermeld dat hij 2 gulden verschuldigd is, hetgeen betekent dat hij 1000 gulden aan vermogen had.
In 1694 staat vermeld de wed. Geert met een vermogen van 5.000 gulden. In het zoutgelkohier van datzelfde jaar staat ze als wed. Geertken met een aanslag van 3 gulden. Het is de vraag of ze identiek is aan Geertje Lucas. Het vermogen zou dan wel snel gegroeid zijn in 20 jaar.
Bovendien is het vermogen van schoonzoon Jan Henr. van der Beek, die het erf later bewoont in 1715 volgens het register op de 1.000e penning 600 gulden en dat is een stuk lager.
Hij trouwde met
1071
Geertjen Lucas, geboren omstreeks 1635. Geertjen is overleden na 1709 in Vriezenveen, minstens 74 jaar oud.
Notitie bij Geertjen: 27-04-1709 test. van een zieke Geertjen Lucas wed. van Berent Werners in het huis van Jan Henrix ter Beek, met als haar momber Jan Schol, benoemt tot universele erfgenamen haar dochters, Fenneken, Aele en Geertjen Berends en de kinderen van haar dochter Grietje Berends, dochter van Grietje Berends, Geertien 50 gld. de armen van Vriezenveen worden bedacht met 2 rijksdaalders ( bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 126).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Lucas Berends Warners. Lucas is overleden vóór 1714.
Notitie bij Lucas: 23-01-1714 verschenen Gerrit Bartelinck en Lucas Hinrixen Hulst als mombaren van de onmondige kinderen van wijlen Luixen Berends Hulst, alsmede Berend Berendsen Vos, voorts Lucas Berendsen Hulst voor hem selfs, hebben verkocht een akker bovenwegsland en een half vierendeels gelimiteert, oostwaarts Wolter Hinrixen Krol en westwaarts Berend Pauwels, gepasseerd 20-12-1698 ten profijte van Jan Hinrixen van der Beek cs en erfgenamen, neffens de erfgenamen van Lucas Berendsen Wanders voor 290 goldguldens ieder gulden 28 stuivers (bron: 2673 Sch.a.vr.)
In 1682 wordt Cremers Warners Lucas beboet met een boete van 1 gouden ducaat en 3 mud haver vanwege het slaan van een gat in het hoofd van Clomp Jan (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 207).
In 1682 wordt Cremers Warners Lucas beboet met een boete van 1 gouden ducaat en 3 mud haver vanwege het slaan van een gat in het hoofd van Clomp Jan (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 207).
II. Grietjen Berents, geboren omstreeks 1660 (zie 535).
III. Fenneken Berends, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Fenneken is overleden na 1719 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Fenneken: 27-04-1709 test. van een zieke Geertjen Lucas wed. van Berent Werners in het huis van Jan Henrix ter Beek, met als haar momber Jan Schol, benoemt tot universele erfgenamen haar dochters, Fenneken, Aele en Geertjen Berends en de kinderen van haar dochter Grietje Berends, dochter van Grietje Berends, Geertien 50 gld. de armen van Vriezenveen worden bedacht met 2 rijksdaalders ( bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 126).
In 1719 vermeld in het verpondingskohier (bron: archief fam. Kruys, belastingkohieren)
In 1719 vermeld in het verpondingskohier (bron: archief fam. Kruys, belastingkohieren)
IV. Aaltje Berents, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Aaltje trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 11-09-1692 in Vriezenveen met Jan Henrix van der Beek, ongeveer 22 jaar oud, nadat zij op 13-08-1692 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Aaltje en Jan:
13-08-1692 - Jan Hendriksen N.Z. van wijlen Henrik Everts uijt Geesteren en Aeltjen Berents N.D. van wijlen Berent Waenders op ’t Vriesenveen. Copul: den 11. Septemb:
Jan is geboren omstreeks 1670 in Geesteren, zoon van Hendrik Everts. Jan is overleden na 1720 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Jan: RK. woonde op het Oosteinde in de buurt van nummer 130 (huidige nummering). Het erf staat in het vuurstendegeldregister van 1731 vermeld als "de Hutte".
Grietjen Berends wed. van wijlen Jan Berends, kerkmr. Jan Schol, Jan Jansen Everts, Berent Berents Grubbe en Jan Henriks van Beek als mombaren van de onmondige kinderen van Jan Berents schuldig aan Henrik Gerritsen Winter en huisvr. 248 gld en 8 stuivers, aan Jan Krul en zijn vrouw 156 gulden aan Klooster Engberts zijn vrouw Aaltje Berends 150 gld. en aan Berend Engberts Klooster 57 gld en 12 stuivers onder hypotheek van 2 akkers land gedeeld bezit met Jan Jansen Everts en 5 vierdel land onverscheiden met Wicher Jansen Dodde, ook de gaardens gekocht van Jan Gerritsen ten Cate en die van Jan de Ruiter zoals Jan Berents deze eertijds in gebruik heeft gehad. 25-03-1710 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
23-01-1714 verschenen Gerrit Bartelinck en Lucas Hinrixen Hulst als mombaren van de onmondige kinderen van wijlen Luixen Berends Hulst, alsmede Berend Berendsen Vos, voorts Lucas Berendsen Hulst voor hem selfs, hebben verkocht een akker bovenwegsland en een half vierendeels gelimiteert, oostwaarts Wolter Hinrixen Krol en westwaarts Berend Pauwels, gepasseerd 20-12-1698 ten profijte van Jan Hinrixen van der Beek cs en erfgenamen, neffens de erfgenamen van Lucas Berendsen Wanders voor 290 goldguldens ieder gulden 28 stuivers (bron: 2673 Sch.a.vr.)
23-01-1714 verschenen Lucas Berendsen Hulst die erkent schuldig te zijn aan de erfgenamen van Lucas Berends, met name Jan Hendriks van der Beeck en Jan Jansen Everts cs 190 caroli guldens onder hypotheek van een halve woestenakker gelimiteert oostwaarts Henrik Gerritsen Winter en westwaarts Jan Krol onverscheijden met de wed. Henrick Gerrits cs (bron: 2673 Sch.a.vr.)
Grietjen Berends wed. van wijlen Jan Berends, kerkmr. Jan Schol, Jan Jansen Everts, Berent Berents Grubbe en Jan Henriks van Beek als mombaren van de onmondige kinderen van Jan Berents schuldig aan Henrik Gerritsen Winter en huisvr. 248 gld en 8 stuivers, aan Jan Krul en zijn vrouw 156 gulden aan Klooster Engberts zijn vrouw Aaltje Berends 150 gld. en aan Berend Engberts Klooster 57 gld en 12 stuivers onder hypotheek van 2 akkers land gedeeld bezit met Jan Jansen Everts en 5 vierdel land onverscheiden met Wicher Jansen Dodde, ook de gaardens gekocht van Jan Gerritsen ten Cate en die van Jan de Ruiter zoals Jan Berents deze eertijds in gebruik heeft gehad. 25-03-1710 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
23-01-1714 verschenen Gerrit Bartelinck en Lucas Hinrixen Hulst als mombaren van de onmondige kinderen van wijlen Luixen Berends Hulst, alsmede Berend Berendsen Vos, voorts Lucas Berendsen Hulst voor hem selfs, hebben verkocht een akker bovenwegsland en een half vierendeels gelimiteert, oostwaarts Wolter Hinrixen Krol en westwaarts Berend Pauwels, gepasseerd 20-12-1698 ten profijte van Jan Hinrixen van der Beek cs en erfgenamen, neffens de erfgenamen van Lucas Berendsen Wanders voor 290 goldguldens ieder gulden 28 stuivers (bron: 2673 Sch.a.vr.)
23-01-1714 verschenen Lucas Berendsen Hulst die erkent schuldig te zijn aan de erfgenamen van Lucas Berends, met name Jan Hendriks van der Beeck en Jan Jansen Everts cs 190 caroli guldens onder hypotheek van een halve woestenakker gelimiteert oostwaarts Henrik Gerritsen Winter en westwaarts Jan Krol onverscheijden met de wed. Henrick Gerrits cs (bron: 2673 Sch.a.vr.)
1072
Berent Berents Hollander (dezelfde als 704 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 24-05-1686 in Vriezenveen met de ongeveer 26-jarige
1073
Trijntjen Jansen (dezelfde als 705 in generatie 10).
1076
Frerick Alberts Jonker (dezelfde als 602 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1675 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
1077
Hendrikje Dercksen (dezelfde als 603 in generatie 10).
1078
Lucas Jansen Smit (dezelfde als 826 in generatie 10).
Hij trouwde met
1079
N.N. Berents (dezelfde als 827 in generatie 10).
1080
Wolter Geerts Schipper (dezelfde als 768 in generatie 10).
Hij trouwde met
1081
Berentjen Peters (dezelfde als 769 in generatie 10).
1088
Herman Claessen (dezelfde als 876 in generatie 10).
1090
Berent Jansen Faijer (dezelfde als 878 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
1091
Grietje Geertsen (dezelfde als 879 in generatie 10).
1092
Jan te Getkotte (dezelfde als 872 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1640 in Almelo met de ongeveer 20-jarige
1093
Jenne Aman (?) (dezelfde als 873 in generatie 10).
1094
Tonijs van´t Velthof (dezelfde als 874 in generatie 10).
1096
Geert Hermsen Smelt (dezelfde als 864 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1097
Frerikjen Fredriks (dezelfde als 865 in generatie 10).
1098
Jan Wichers, geboren omstreeks 1630. Jan is overleden vóór 04-11-1688 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij Jan: overleden voor trouwen dochter Jennighjen.
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Jennighjen Jansen, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 549).
1100
Jan Jansen Toutertjen (ook Arents of Kerkmeester of Arends Fronten), geboren omstreeks 1630. Jan is overleden vóór 06-12-1683 in Vriezenveen, ten hoogste 53 jaar oud.
Notitie bij Jan: Noemde zich Kerkmeester, Toutertjen en Arends.
Had een erf op het Westeinde, groot 9 akkers. In het boterpachtregister van 1679 staat op dit erf een zekere Jan Jansen Arentsen vermeld. In 1669 heet hij Jan Jansen Kerkmeester volgens het boterpachtregister.Voor 1668 bewoonde Berent Jansen Fronten het erf. Hij is mogelijk de schoonvader van Jan Jansen Kerkmeester.
kerkmeester in 1682.
2 kinderen van Jan, te weten Grietjen en Jan, gaan op 6-12-1683 in ondertrouw met kinderen van wijlen Arent Hendriksen ( Werner en Geertjen). Hun beider huwelijk wordt bevestigd 2-2-1684.
Ook wordt in deze jaren (1683) in de huwelijksregisters een Roelof Jansen Tout genoemd, vader van Jan Roelofs die dat jaar trouwt (verwant?).
Nu is het opmerkelijk dat zoon Frerik in 1702 bij de doop van zoon Herman niet met de naam Toutertjen, maar met de naam Kerkm. wordt aangeduid, dit kan iets over de bestuurlijke fuctie zeggen, maar mogelijk ook was dit mede een familienaam. In het boterpachtkohier van 1668 wordt nl. Jan Jansen Kerkmeester genoemd, eigenaar van 8 akkers land op het Westeinde, ook in 1670 wordt hij weer onder de naam "Kerckmeester" in de boterpachtkohieren vermeld. Jan Jansen heeft de landerijen in 1668 overgenomen van Berent Jansen Fronten (mogelijk zijn schoonvader?).
Als Jan Jansen Toutertjen en Jan Jansen Kerkmeester identiek zijn, moet deze in de boterpachtregisters van 1684 niet meer voorkomen, immers volgens het huwelijk van 2 kinderen dat jaar zijn zij de nagelaten kinderen van Jan Jansen Toutertjen. In het boterpachtregister van 1684 en ook al dat van 1679 staat inderdaad geen Jan Jansen Kerkmeester meer vermeld, maar ene Jan Jansen Arentsen, in 1690 komt daar nog Warner Arents (degene van het huwelijk in 1684) bij. Mogelijk heeft zoon Jan Jansen Toutertjen die in 1684 trouwde met Geertjen Arents zich de achternaam van zijn vrouw aangemeten nl. Arents, maar de naam kan ook ontleend zijn aan zijn vader die zich ook met de naam Arends liet aanspreken.
Gezien de duidelijke link tussen de landerijen van Jan Jansen Kerkmeester en later de familie Arents en de verwantschap tussen de familie Toutertjen en de familie Arents (huwelijken 1684), ga ik ervan uit dat Jan Jansen Toutertjen en Jan Jansen Kerkmeester identieke personen zijn, waarschijnlijk vervulde Jan Jansen Toutertjen de bestuurlijke functie van kerkmeester.
Had een erf op het Westeinde, groot 9 akkers. In het boterpachtregister van 1679 staat op dit erf een zekere Jan Jansen Arentsen vermeld. In 1669 heet hij Jan Jansen Kerkmeester volgens het boterpachtregister.Voor 1668 bewoonde Berent Jansen Fronten het erf. Hij is mogelijk de schoonvader van Jan Jansen Kerkmeester.
kerkmeester in 1682.
2 kinderen van Jan, te weten Grietjen en Jan, gaan op 6-12-1683 in ondertrouw met kinderen van wijlen Arent Hendriksen ( Werner en Geertjen). Hun beider huwelijk wordt bevestigd 2-2-1684.
Ook wordt in deze jaren (1683) in de huwelijksregisters een Roelof Jansen Tout genoemd, vader van Jan Roelofs die dat jaar trouwt (verwant?).
Nu is het opmerkelijk dat zoon Frerik in 1702 bij de doop van zoon Herman niet met de naam Toutertjen, maar met de naam Kerkm. wordt aangeduid, dit kan iets over de bestuurlijke fuctie zeggen, maar mogelijk ook was dit mede een familienaam. In het boterpachtkohier van 1668 wordt nl. Jan Jansen Kerkmeester genoemd, eigenaar van 8 akkers land op het Westeinde, ook in 1670 wordt hij weer onder de naam "Kerckmeester" in de boterpachtkohieren vermeld. Jan Jansen heeft de landerijen in 1668 overgenomen van Berent Jansen Fronten (mogelijk zijn schoonvader?).
Als Jan Jansen Toutertjen en Jan Jansen Kerkmeester identiek zijn, moet deze in de boterpachtregisters van 1684 niet meer voorkomen, immers volgens het huwelijk van 2 kinderen dat jaar zijn zij de nagelaten kinderen van Jan Jansen Toutertjen. In het boterpachtregister van 1684 en ook al dat van 1679 staat inderdaad geen Jan Jansen Kerkmeester meer vermeld, maar ene Jan Jansen Arentsen, in 1690 komt daar nog Warner Arents (degene van het huwelijk in 1684) bij. Mogelijk heeft zoon Jan Jansen Toutertjen die in 1684 trouwde met Geertjen Arents zich de achternaam van zijn vrouw aangemeten nl. Arents, maar de naam kan ook ontleend zijn aan zijn vader die zich ook met de naam Arends liet aanspreken.
Gezien de duidelijke link tussen de landerijen van Jan Jansen Kerkmeester en later de familie Arents en de verwantschap tussen de familie Toutertjen en de familie Arents (huwelijken 1684), ga ik ervan uit dat Jan Jansen Toutertjen en Jan Jansen Kerkmeester identieke personen zijn, waarschijnlijk vervulde Jan Jansen Toutertjen de bestuurlijke functie van kerkmeester.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berent Jansen Tuitertjen, geboren omstreeks 1655 (zie 556).
II. Frerik Jansen Tuitertien, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 550).
III. Jan Jansen Toutertjen (ook Arends), geboren omstreeks 1660. Jan is overleden vóór 1696 in Vriezenveen, ten hoogste 36 jaar oud.
Notitie bij Jan: zie notities vader. Bewoonde het ouderlijk erf.
Er lijkt een link te zijn met Jan Arends Fronten, vermeld in vuurstedengeldregister van 1683. Het lijkt erop dat deze identiek is en ook de naam Fronten door Jan Jansen /Toutertjen/ Arends werd gebruikt. Heel verwarrend allemaal! Zijn zoon wordt vermoedelijk als zodanig vermeld in een Amsterdams testament van Maria Hendrix (weduwe van Barent Frericks Fronten) in 1703 (opgemaakt bij notaris de Winter) als Jan Arisz Fronten (2 zilveren dukaten). Ofwel in Amsterdam was men niet op de hoogte van het overlijden van Jan Jansen Toutertjen. De communicatie was toen toch wat langzamer.
In het register van de 1.000e penning van 1694 mogelijk vermeld met een vermogen van 800 gulden.
(bron: Statenarchief).
Jan trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 04-02-1683 in Vriezenveen met
Geertjen Arents, ongeveer 23 jaar oud, nadat zij op 06-12-1682 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan [bron: e-mail Gerard Jansen Hoofddorp 16-09-2008 en trouwboek Ger. Kerk Vriezenveen]. Er lijkt een link te zijn met Jan Arends Fronten, vermeld in vuurstedengeldregister van 1683. Het lijkt erop dat deze identiek is en ook de naam Fronten door Jan Jansen /Toutertjen/ Arends werd gebruikt. Heel verwarrend allemaal! Zijn zoon wordt vermoedelijk als zodanig vermeld in een Amsterdams testament van Maria Hendrix (weduwe van Barent Frericks Fronten) in 1703 (opgemaakt bij notaris de Winter) als Jan Arisz Fronten (2 zilveren dukaten). Ofwel in Amsterdam was men niet op de hoogte van het overlijden van Jan Jansen Toutertjen. De communicatie was toen toch wat langzamer.
In het register van de 1.000e penning van 1694 mogelijk vermeld met een vermogen van 800 gulden.
(bron: Statenarchief).
Notitie bij het huwelijk van Jan en Geertjen:
06-12-1682 - Jan Janssen N.S. van Jan Janssen Toutertjen J.M. en Geertjen Arents N.D. van Arent Hendriksen beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 4. febr: (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp)
Zie 1188,II voor persoonsgegevens van Geertjen.IV. Grietjen Jansen Toutertjen, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Grietjen is overleden omstreeks 1700 in Vriezenveen, ongeveer 40 jaar oud.
Grietjen:
(1) trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 04-02-1684 in Vriezenveen met
Werner Arents, ongeveer 24 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Grietjen en Werner:
06-12-1682 - Werner Arents N.S. van Arent Hendriksen J.M. en Grietjen Janssen N.D. van Jan Janssen Toutertjen beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 4. Febr:
Zie 1188,III voor persoonsgegevens van Werner.(2) trouwde, ongeveer 38 jaar oud, omstreeks 1698 [bron: doop zoon Jan in 1699] met
Frerik Gerrits, ongeveer 23 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Grietjen en Frerik:
bij zijn huwelijk met Frerikjen Fronten in 1701 heet hij de weduwnaar te zijn van Grietje Jansen.
Zie 596 voor persoonsgegevens van Frerik.1102
Hendrick Egberts, geboren omstreeks 1640. Hendrick is overleden vóór 1704 in Vriezenveen, ten hoogste 64 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: heeft zijn landerijen aan het begin van het Oosteinde nummer 357-359 (huidige nummering), heeft 6 1/2 akker land en wordt al in 1679 genoemd, wordt voor het laatst in het boterpachtregister van 1704 genoemd als zijn schoonzoon zijn landerijen heeft overgenomen.
Voor 1679 bewoont de weduwe Geert Berents Schulten het erf, zij behoorde tot de allerrijkste mensen van Vriezenveen, het erf omvatte in 1668 14 akkers. Waarschijnlijk is zij de schoonmoeder van Hendrick Egberts. In 1679 zijn haar landerijen opgesplitst en heeft de weduwe Geert Schulten nog 2 akkers, terwijl zoon Jan Geertsen 6 akkers bezit en de schoonzoon(?) Hendrick Egberts 7 akkers toegedeeld krijgt.
Voor 1679 bewoont de weduwe Geert Berents Schulten het erf, zij behoorde tot de allerrijkste mensen van Vriezenveen, het erf omvatte in 1668 14 akkers. Waarschijnlijk is zij de schoonmoeder van Hendrick Egberts. In 1679 zijn haar landerijen opgesplitst en heeft de weduwe Geert Schulten nog 2 akkers, terwijl zoon Jan Geertsen 6 akkers bezit en de schoonzoon(?) Hendrick Egberts 7 akkers toegedeeld krijgt.
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
Kind uit dit huwelijk:
I. Jenneken Henriks, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen (zie 551).
1104
Berent Hendriks Berckhoff (ook Berchof en Barchof) (dezelfde als 1024).
1106
Berent Berentsen Minck (dezelfde als 1026).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 [bron: datum huwelijk] met de ongeveer 20-jarige
1107
Jenneken Hendriks (dezelfde als 1027).
1108
Geert Hermsen Smelt (dezelfde als 864 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1109
Frerikjen Fredriks (dezelfde als 865 in generatie 10).
1110
Jan Hermsen op die Aa (dezelfde als 866 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1111
Jennegien Arends (dezelfde als 867 in generatie 10).
1112
Jan Jansen Toutertjen (ook Arents of Kerkmeester of Arends Fronten) (dezelfde als 1100).
Hij trouwde met
1113
N.N. Fronten (dezelfde als 1101).
1114
Claes Claassen, geboren omstreeks 1630. Claes is overleden vóór 1684 in Vriezenveen, ten hoogste 54 jaar oud.
Kind van Claes uit onbekende relatie:
I. Metjen Claassen, geboren omstreeks 1660 (zie 557).
1116
Jan Jansen Toutertjen (ook Arents of Kerkmeester of Arends Fronten) (dezelfde als 1100).
Hij trouwde met
1117
N.N. Fronten (dezelfde als 1101).
1118
Hendrick Egberts (dezelfde als 1102).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
1119
N.N. Geerts (dezelfde als 1103).
1120
Jan Jansen Broertjen (dezelfde als 1056).
Hij trouwde met
1121
N.N. Jansen (dezelfde als 1057).
1122
Berent Frerijks (dezelfde als 1058).
1124
Lubbert Derksen Smith (dezelfde als 1060).
1126
Arent Frericks (dezelfde als 1062).
1128
Berent Roelofs Hoffman (dezelfde als 1064).
1130
Egbert Hermsen Dekker (dezelfde als 1066).
1132
Berent Jansen (dezelfde als 1068).
1134
Berent Warners (ook Cremer) (dezelfde als 1070).
Hij trouwde met
1135
Geertjen Lucas (dezelfde als 1071).
1136
Berent Berents Hollander (dezelfde als 704 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 24-05-1686 in Vriezenveen met de ongeveer 26-jarige
1137
Trijntjen Jansen (dezelfde als 705 in generatie 10).
1140
Frerick Alberts Jonker (dezelfde als 602 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1675 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
1141
Hendrikje Dercksen (dezelfde als 603 in generatie 10).
1142
Lucas Jansen Smit (dezelfde als 826 in generatie 10).
Hij trouwde met
1143
N.N. Berents (dezelfde als 827 in generatie 10).
1144
Wolter Geerts Schipper (dezelfde als 768 in generatie 10).
Hij trouwde met
1145
Berentjen Peters (dezelfde als 769 in generatie 10).
1152
Jan Luicks, geboren in 1616 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: Jan Luicks verklaart in 1665 bij een gerechtelijk vooronderzoek inzake "heerenturf" ongeveer 49 jaar oud te zijn en de zwager van Herman Jansen (bron: AHA inv. nr.3932)
Jan is overleden vóór 1696 in Vriezenveen, ten hoogste 80 jaar oud [bron: erfsplitsing boterpachtregisters].
Notitie bij Jan: ook genoemd Luichies, of Luichiens. Voor het eerst genoemd in de boterpachtregisters van 1657, het betrof een vierakkerstuk (Oosteinde 345 huidige nummering), hij is dan de bewoner van het erf dat eerder werd bewoond door zijn vader Luichien Frederiks een goed van aanvankelijk 8 akkers, maar volgens het boterpachtregister van 1657 opgesplitst in 2 vierakkerstukken tussen eerdergenoemde Jan Luicks en Herman Huls (waarschijnlijk zijn zwager).
Jan Luicks is mogelijk identiek aan Jan Luichies genoemd in het register van de 500e penning uit 1675. Daarin wordt hij aangeslagen voor 3 gulden. Dit betekent dat zijn vermogen rond 1500 gulden moet hebben bedragen.
Zijn nakomelingen dragen de naam Onweer.
In het boterpachtregister van 1689 staat dat 2 pond van het erf van Jan Luichien overgaan op het erf van Berent Lubberts, wellicht een schoonzoon.
Jan Luicks is mogelijk identiek aan Jan Luichies genoemd in het register van de 500e penning uit 1675. Daarin wordt hij aangeslagen voor 3 gulden. Dit betekent dat zijn vermogen rond 1500 gulden moet hebben bedragen.
Zijn nakomelingen dragen de naam Onweer.
In het boterpachtregister van 1689 staat dat 2 pond van het erf van Jan Luichien overgaan op het erf van Berent Lubberts, wellicht een schoonzoon.
Hij trouwde met
1153
Hendrikje (Hijnne) N.N.. Hendrikje is overleden na 1719 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrikje: genoemd als Hijnne, de moeder van Jan Jansen in het belastingkohier op het geslacht van 1719 (bron: belastingaantekeningen Kruijsarchief NIMH Den Haag).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Fredrik Jansen. Fredrik is overleden na 1707 in Vriezenveen.
Notitie bij Fredrik: Fredrik huwde in op het erf van zijn echtgenote op het Westeinde 171. Ze zijn kinderloos en maken op 6-1-1707 hun testament. Frerik Jansen x Fennigje Alberts. Bartelt Henriks is Fennigjes voogd [gehuwd met Geesje Freriks Jonker] langstlevende dient uit te keren aan de erfgenamen van de eeerst overledene 418 gulden. Zijnde van testators zijde als volgt verdeeld. Zijn broer Jan Jansen [Onweer] 318 gld en diens zoon Jan Jansen 100 gld en een doekkist met wollen en linnen kleding hem Fredrik Jansen toebehorend hebbend. Voor Fennigje Alberts erfgenamen geldt de volgende verdeling: Jenneken Alberts 6 gld en een zwarte vrouwenrok, aan Jan Alberts 6 gld Henrikjen Alberts Cleijntjen 100 car. guldens, Geesken Alberts 300 gulden, Jenneken Alberts dochter genaamd Grietje Jansen haar kist met wollen en linnen kleren (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 82).
Gezien de bedragen genoemd in het testament moet het vermogen van dit echtpaar ongeveer 800 gulden hebben bedragen (namelijk 2 x 418) en dat was behoorlijk voor Vriezenveen in deze tijd. In elk geval werd je dan aangeslagen voor de belasting op de 1.000e penning.
In 1723 staat in het verpondingsregister op dit erf een zekere Lucas Jansen als hoofdbewoner vermeld.
Fredrik trouwde op 04-01-1691 in Vriezenveen met Fennigje Alberts, nadat zij op 06-12-1690 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Gezien de bedragen genoemd in het testament moet het vermogen van dit echtpaar ongeveer 800 gulden hebben bedragen (namelijk 2 x 418) en dat was behoorlijk voor Vriezenveen in deze tijd. In elk geval werd je dan aangeslagen voor de belasting op de 1.000e penning.
In 1723 staat in het verpondingsregister op dit erf een zekere Lucas Jansen als hoofdbewoner vermeld.
Notitie bij het huwelijk van Fredrik en Fennigje:
06-12-1690 - Frederick Janssen N.Z. van wijlen Jan Lucas J.M. en Fennighjen Aalberts dochter van Aalbert Hendricks beijde op ’t Friesenveen. copul: ann: 1691, den 4 Januar:
Fennigje is een dochter van Aalbert Hendricks en Grietje (?) N.N..
Notitie bij Fennigje: Fredrik huwde in op het erf van zijn echtgenote op het Westeinde 171. Ze zijn kinderloos en maken op 6-1-1707 hun testament. Frerik Jansen x Fennigje Alberts. Bartelt Henriks is Fennigjes voogd [gehuwd met Geesje Freriks Jonker] langstlevende dient uit te keren aan de erfgenamen van de eeerst overledene 418 gulden. Zijnde van testators zijde als volgt verdeeld. Zijn broer Jan Jansen [Onweer] 318 gld en diens zoon Jan Jansen 100 gld en een doekkist met wollen en linnen kleding hem Fredrik Jansen toebehorend hebbend. Voor Fennigje Alberts erfgenamen geldt de volgende verdeling: Jenneken Alberts 6 gld en een zwarte vrouwenrok, aan Jan Alberts 6 gld Henrikjen Alberts Cleijntjen 100 car. guldens, Geesken Alberts 300 gulden, Jenneken Alberts dochter genaamd Grietje Jansen haar kist met wollen en linnen kleren (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 82).
II. Jan Jansen Onweer, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 576).
1154
Lucas Willemsen Fronten (dezelfde als 1054).
Hij trouwde met
1155
[misschien] N.N. Frederiks (dezelfde als 1055).
 |
 |
 |
318 HendrickBerchoff1658kerkmeesterclassisDeventer invnr72detail |
319 HendrickBerchoff1658kerkmeesterclassisDeventer invnr72 |
320 HendrickBerchoff1658kerkmeesterclassisDeventer invnr72foto51 |
1156
Hendrick Berentsen Berkhoff (afb. 318 t/m 320), geboren in 1614 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrick: als getuige in een proces op 14-2-1668 (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932) verklaart hij omtrent 55 jaar oud te zijn. Dus moet hij ca. 1613 zijn geboren.
Echter ook als getuige in een proces in 1653 (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224) genoemd, dan is Hendrick "omtrent 38 jaeren", dat zou inhouden dat hij rond 1615 geboren zou zijn. Met deze ouderdomsverklaringen lijkt het zeer aannemelijk dat Hendrick in 1614 geboren moet zijn.
Hendrik Berentsen staat in 1665 borg voor de boete die de zoon en de schoonzoon van de molenaar van geesteren die zich aan een vergrijp schuldig hadden gemaakt en 50 goltgulden boete moesten betalen. Ook is hij datzelfde jaar nog borg voor 30 goldgulden voor een boete die Jan Roeberinck op Vriezenveen moest betalen vanwege "kackerollen". (archief Huize Almelo inv. nr. 3245) Ook andere gevallen worden genoemd.
Hendrick is overleden omstreeks 1680 in Vriezenveen, ongeveer 66 jaar oud.
Echter ook als getuige in een proces in 1653 (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224) genoemd, dan is Hendrick "omtrent 38 jaeren", dat zou inhouden dat hij rond 1615 geboren zou zijn. Met deze ouderdomsverklaringen lijkt het zeer aannemelijk dat Hendrick in 1614 geboren moet zijn.
Hendrik Berentsen staat in 1665 borg voor de boete die de zoon en de schoonzoon van de molenaar van geesteren die zich aan een vergrijp schuldig hadden gemaakt en 50 goltgulden boete moesten betalen. Ook is hij datzelfde jaar nog borg voor 30 goldgulden voor een boete die Jan Roeberinck op Vriezenveen moest betalen vanwege "kackerollen". (archief Huize Almelo inv. nr. 3245) Ook andere gevallen worden genoemd.
Notitie bij Hendrick: landbouwer, koopman in turf.
kerkmeester 1657-1659. sestiene 1666.
Bewoonde een erf aan het Oosteinde, noordelijk van de dorpsstraat (huidige nummering vermoedelijk 393 of nr. 409). Dit erf besloeg 4 akkers.
Tussen 1654 en 1679 pacht Hendrik Berends Berkhof de Plaijlanden van Huize Almelo. In 1670, 1671 en 1672 betaalt hij daarvoor 70 gulden pacht jaarlijks (AHA inv. nr. 965).
Is in 1636 één van de 14 beschuldigde jongeren van het Oosteinde, die had deelgenomen aan het oude gebruik om op vastenavond "vastenavondsbier" te verzamelen langs de huizen (een soort Sint Maarten, alleen dan niet voor snoep, maar voor bier en aanvulleende versnaperingen). Zijn vader verklaart tijdens het proces dat zijn zoon niets verkeerds heeft gedaan. Wordt een paar keer Berrichaves Hendrick genoemd. Zijn vader wordt overigens wel gewoon onder de naam Berrichoff vermeld. Berrichaves lijkt een soort verkleinwoord te zijn en het lijkt erop dat dit de naam was, waaronder Hendrick in deze tijd bekend stond. Het heeft wat karakterkenmerken van een bijnaam. Een andere gedaagde is Brouwers Hendrick, in 1639 worden alle 14 personen veroordeeld. (HAA inv. nr. 3222).(foto 30112006c.089.jpg).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1651 komt Hendrick Berckhoff voor als een leverancier van 2 schuiten turf waarvoor hij 6 gulden ontvangt (bron: AHA 962 foto 8442).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 komt voor de huisvrouw van Hendrick Berckhoff die op 1 juni van dat jaar 91 guldens en 5 stuivers ontvangt vanwege een verkocht jong "schutten peerd" die de Heer van Almelo voor 8 dagen van Berckhoff en in aanwezigheid van de rentmeester en nog meer anderen voor het bedrag van 36 1/2 rijksdaalders (bron: AHA 962 foto 8481).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 komt [Hendrick?] Berckhoff en zijn broer [Berent?] voor als een leverancier van van vijf dagwerk turf waarvoor hij 10 gold guldens (of 14 keiser gld) ontvangt (bron: AHA 962 foto 8468-8469).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1653 (29 november) komt Hendrick Berckhoff voor als een leverancier van een half dagwerk turf waarvoor hij 3 gulden ontvangt (bron: AHA 962 foto 8450). De schipper die de turf vervoerd heeft heet mr. Gerrit Willemsen Schipper die de turf naar Deventer (Scharenberg) heeft gebracht in opdracht van de Heer van Almelo.
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1654 (12 oktober) komt Hendrick Berckhoff voor als een leverancier van een dagwerk turf waarvoor hij 6 gulden ontvangt (bron: AHA 962 foto 8531). De schipper die de turf vervoerd heeft heet mr. Gerrit Willemsen Schipper die de turf naar Deventer heeft gebracht in opdracht van de Heer van Almelo. Hij ontving voor dit transport 10 guldens en 4 stuivers.
Op 8 februari 1654 levert hendrick Berckhoff opnieuw een dagwerk turf aan Huize Almelo voor 6 guldens (bron: AHA 962 foto 8535).
13-09-1652 treedt Hendrick Berckhoff op, mede namens zijn broers en zusters, (dit betekent dat er in elk geval twee nu nog onbekende zusters moet zijn geweest) contra Jan Otten. Deze was een oom van de vrouw van Hendrik Berkhoff. Jan Otten was gehuwd met een dochter van Egbert Berends Schulten. De verwantschap kan dus zowel via de bloedlijn van Jan Otten als die van de familie Schulten lopen (AHA inv. nr. 2963) ( foto. 124). Daarbij moet opgemerkt worden dat zowel Hendrik Berkhof als Jan Otten een deel van het erf van Hermen Roelofs verwerven (bron: boterpachtregister 1657).
Ook in 1652 (juli) doen Hendrik Berckhof en Jan Otten kennelijk (erg duidelijk is de akte niet) aanspraak op tegoeden die zij hebben op wijlen Hermen Roelofs en Fenne Luickens. Hiervoor spreken zij namenlijk de erfgenamen aan, te weten Hindrik Pleihus en Hindrik Roelofs. Deze verweren zich door te stellen dat bij hun geen geld is te halen. Zij zijn "schamele luiden" (bron: AHA inv. nr. 3202).
-1636 of 1639 ondertekenaar van een protest tegen de Drost van Thil (Bron: Archief dr. Jonker/Herman Jansen).
10 juni 1645 lenen Hendrik Berentsen Berkhoff en Janna zijn huisvrouw van Vriezenveen 100 daalders a 30 stuivers rente aan Derk Arentse Grubbe en Lyeda (Rechtsprotocollen stad Almelo).
- Pacht vanaf 1652 de zgn. Plaijlanden van Huize Almelo. Dat was het eerste jaar volgens de afrekeningen van de rentmeester van Huize Almelo uit 1653. Het pachtbedrag was 50 goldguldens per jaar, zijn in totaal voor dit eerste jaar 70 Keiser guldens (bron: AHA inv. nr. 962). Het contract werd steeds voor 4 jaren verlengd. ’t Laatst als pachter vermeld op 17-2-1679 (Bron oa garvenregisters Archief Huize Almelo).
Wordt in de Boterpachtregisters vermeld vanaf 1645 tot en met 1671. In 1658 (boterpachtregister) had hij 5 1/2 akkers land. Een halve akker had hij verworven uit de landerijen van Hermen Roelofs die op het Westeinde, bij het Midden, had gewoond. Mogelijk is deze Hermen Roelofs de schoonvader van Hendrik. Heel opmerkelijk wordt de zoon "Berendt Hendricsen Berckhoff" tussendoor in 1670 al genoemd als boterpachtplichtige, terwijl zijn vader Hendrik toen nog geleefd moet hebben. Vanaf 1678 wordt zijn zoon uitsluitend nog genoemd.
Jan Otten heet in 1652 de oom te zijn van de vrouw van Hendrik Berends Berkhof (bron: AHA inv. nr. 2963).
1-3-1661 heeft Rotger Berends voor zijn zoon geaccordeerd een boete van 12 keijser guldens vanwege messentrekkerij tegen de zoon van Berckhoff (AHA inv. nr. 3245).
Op 25-08-1662 beklaagt Hendrick zich voor het breukgericht over Lephart, de zoon van Court Lepharts, die hem op de maandag van Almelose kermis, tot bloedens toe had geslagen (AHA inv. nr. 3232).
Op 14-2-1668 is Hendrick samen met een groot aantal Oosteinders getuige in een onderzoek, waarbij alle getuigen, ook nog eens verdachte zijn. Er was geknoeid met de turf, die voor de Heer van Almelo was bestemd, er was onder de turf vuiligheid gestopt, zodat het leek alsof het allemaal goede turf was. Ook broer Berend treedt in dit onderzoek als getuige op (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
Hendrick wordt ook op 17-2-1679 in de rechtsprotocollen van de Stad Almelo genoemd, doet dan opsage van de penningen die hij uit heeft staan bij Jan Bruynholt. Vervolgens op 12-5-1679 van de penningen welke hij uit heeft staan bij Geert ter Weel.
Hendrik Berentsen Berkhoff is kerkmeester van Vriezenveen geweest (1657-1659), hij is namelijk keurnoot in een rechtzaak 13-1-1658 (Statenarchief Almelo inv. nr. 4053), dergelijke functies waren doorgaans bestuurders voorbehouden. In het kasboek van de koster wordt genoemd de kerkmeester Berent Hendricks, echter zonder de familienaam te noemen. Ook wordt in het breukregister van Almelo op 3-1-1659 Berckhof en de scholtis genoemd inzake de nalatigheid bescheiden te tonen inzake de rechtzaak tegen de drost van Thil. Het komt hen op een breuck (boete) van 8 mudde haver te staan. Ook deze boete en de vermelding van de naam Berkhof duidt erop dat (hoewel hier de voornaam niet vermeld staat) in deze tijd een Berkhof in het bestuur moet hebben gezeten als kerkmeester. In het tinsregister van hoenderen uit 1657 wordt als kerkmeester inderdaad een Berckhoff vermeld die tinsplichtig was voor een paar karpoenen. In het tinsregister van 1658 wordt Berckhoff eveneens vermeld, een aanwijzing dat hij toen ook kerkmeester was. Kerkmeesters waren kennelijk vanuit hun functie tinsplichtig, evenals de schout en de predikant die ook elke keer op de lijsten van dit register vermeld staan. In het tinsregister van 1659 staat Hendrick Berents vermeld. Hij zal waarschijnlijk identiek zijn aan de Berckhoff’s vermeld in de registers van 1657 en 1658 (bron: AHA inv. nr. 1334 en 1335). Verder was Hendrick Berentsen Berkhoff in elk geval in augustus 1666 één van de sestienen van Vriezenveen (bron: breukregister Almelo inv.nr. 3245).
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Hendrick trouwde (2), ten hoogste 69 jaar oud, vóór 1683 met Aele Jansen (±1650-na 1683), ten hoogste 33 jaar oud.
kerkmeester 1657-1659. sestiene 1666.
Bewoonde een erf aan het Oosteinde, noordelijk van de dorpsstraat (huidige nummering vermoedelijk 393 of nr. 409). Dit erf besloeg 4 akkers.
Tussen 1654 en 1679 pacht Hendrik Berends Berkhof de Plaijlanden van Huize Almelo. In 1670, 1671 en 1672 betaalt hij daarvoor 70 gulden pacht jaarlijks (AHA inv. nr. 965).
Is in 1636 één van de 14 beschuldigde jongeren van het Oosteinde, die had deelgenomen aan het oude gebruik om op vastenavond "vastenavondsbier" te verzamelen langs de huizen (een soort Sint Maarten, alleen dan niet voor snoep, maar voor bier en aanvulleende versnaperingen). Zijn vader verklaart tijdens het proces dat zijn zoon niets verkeerds heeft gedaan. Wordt een paar keer Berrichaves Hendrick genoemd. Zijn vader wordt overigens wel gewoon onder de naam Berrichoff vermeld. Berrichaves lijkt een soort verkleinwoord te zijn en het lijkt erop dat dit de naam was, waaronder Hendrick in deze tijd bekend stond. Het heeft wat karakterkenmerken van een bijnaam. Een andere gedaagde is Brouwers Hendrick, in 1639 worden alle 14 personen veroordeeld. (HAA inv. nr. 3222).(foto 30112006c.089.jpg).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1651 komt Hendrick Berckhoff voor als een leverancier van 2 schuiten turf waarvoor hij 6 gulden ontvangt (bron: AHA 962 foto 8442).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 komt voor de huisvrouw van Hendrick Berckhoff die op 1 juni van dat jaar 91 guldens en 5 stuivers ontvangt vanwege een verkocht jong "schutten peerd" die de Heer van Almelo voor 8 dagen van Berckhoff en in aanwezigheid van de rentmeester en nog meer anderen voor het bedrag van 36 1/2 rijksdaalders (bron: AHA 962 foto 8481).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 komt [Hendrick?] Berckhoff en zijn broer [Berent?] voor als een leverancier van van vijf dagwerk turf waarvoor hij 10 gold guldens (of 14 keiser gld) ontvangt (bron: AHA 962 foto 8468-8469).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1653 (29 november) komt Hendrick Berckhoff voor als een leverancier van een half dagwerk turf waarvoor hij 3 gulden ontvangt (bron: AHA 962 foto 8450). De schipper die de turf vervoerd heeft heet mr. Gerrit Willemsen Schipper die de turf naar Deventer (Scharenberg) heeft gebracht in opdracht van de Heer van Almelo.
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1654 (12 oktober) komt Hendrick Berckhoff voor als een leverancier van een dagwerk turf waarvoor hij 6 gulden ontvangt (bron: AHA 962 foto 8531). De schipper die de turf vervoerd heeft heet mr. Gerrit Willemsen Schipper die de turf naar Deventer heeft gebracht in opdracht van de Heer van Almelo. Hij ontving voor dit transport 10 guldens en 4 stuivers.
Op 8 februari 1654 levert hendrick Berckhoff opnieuw een dagwerk turf aan Huize Almelo voor 6 guldens (bron: AHA 962 foto 8535).
13-09-1652 treedt Hendrick Berckhoff op, mede namens zijn broers en zusters, (dit betekent dat er in elk geval twee nu nog onbekende zusters moet zijn geweest) contra Jan Otten. Deze was een oom van de vrouw van Hendrik Berkhoff. Jan Otten was gehuwd met een dochter van Egbert Berends Schulten. De verwantschap kan dus zowel via de bloedlijn van Jan Otten als die van de familie Schulten lopen (AHA inv. nr. 2963) ( foto. 124). Daarbij moet opgemerkt worden dat zowel Hendrik Berkhof als Jan Otten een deel van het erf van Hermen Roelofs verwerven (bron: boterpachtregister 1657).
Ook in 1652 (juli) doen Hendrik Berckhof en Jan Otten kennelijk (erg duidelijk is de akte niet) aanspraak op tegoeden die zij hebben op wijlen Hermen Roelofs en Fenne Luickens. Hiervoor spreken zij namenlijk de erfgenamen aan, te weten Hindrik Pleihus en Hindrik Roelofs. Deze verweren zich door te stellen dat bij hun geen geld is te halen. Zij zijn "schamele luiden" (bron: AHA inv. nr. 3202).
-1636 of 1639 ondertekenaar van een protest tegen de Drost van Thil (Bron: Archief dr. Jonker/Herman Jansen).
10 juni 1645 lenen Hendrik Berentsen Berkhoff en Janna zijn huisvrouw van Vriezenveen 100 daalders a 30 stuivers rente aan Derk Arentse Grubbe en Lyeda (Rechtsprotocollen stad Almelo).
- Pacht vanaf 1652 de zgn. Plaijlanden van Huize Almelo. Dat was het eerste jaar volgens de afrekeningen van de rentmeester van Huize Almelo uit 1653. Het pachtbedrag was 50 goldguldens per jaar, zijn in totaal voor dit eerste jaar 70 Keiser guldens (bron: AHA inv. nr. 962). Het contract werd steeds voor 4 jaren verlengd. ’t Laatst als pachter vermeld op 17-2-1679 (Bron oa garvenregisters Archief Huize Almelo).
Wordt in de Boterpachtregisters vermeld vanaf 1645 tot en met 1671. In 1658 (boterpachtregister) had hij 5 1/2 akkers land. Een halve akker had hij verworven uit de landerijen van Hermen Roelofs die op het Westeinde, bij het Midden, had gewoond. Mogelijk is deze Hermen Roelofs de schoonvader van Hendrik. Heel opmerkelijk wordt de zoon "Berendt Hendricsen Berckhoff" tussendoor in 1670 al genoemd als boterpachtplichtige, terwijl zijn vader Hendrik toen nog geleefd moet hebben. Vanaf 1678 wordt zijn zoon uitsluitend nog genoemd.
Jan Otten heet in 1652 de oom te zijn van de vrouw van Hendrik Berends Berkhof (bron: AHA inv. nr. 2963).
1-3-1661 heeft Rotger Berends voor zijn zoon geaccordeerd een boete van 12 keijser guldens vanwege messentrekkerij tegen de zoon van Berckhoff (AHA inv. nr. 3245).
Op 25-08-1662 beklaagt Hendrick zich voor het breukgericht over Lephart, de zoon van Court Lepharts, die hem op de maandag van Almelose kermis, tot bloedens toe had geslagen (AHA inv. nr. 3232).
Op 14-2-1668 is Hendrick samen met een groot aantal Oosteinders getuige in een onderzoek, waarbij alle getuigen, ook nog eens verdachte zijn. Er was geknoeid met de turf, die voor de Heer van Almelo was bestemd, er was onder de turf vuiligheid gestopt, zodat het leek alsof het allemaal goede turf was. Ook broer Berend treedt in dit onderzoek als getuige op (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
Hendrick wordt ook op 17-2-1679 in de rechtsprotocollen van de Stad Almelo genoemd, doet dan opsage van de penningen die hij uit heeft staan bij Jan Bruynholt. Vervolgens op 12-5-1679 van de penningen welke hij uit heeft staan bij Geert ter Weel.
Hendrik Berentsen Berkhoff is kerkmeester van Vriezenveen geweest (1657-1659), hij is namelijk keurnoot in een rechtzaak 13-1-1658 (Statenarchief Almelo inv. nr. 4053), dergelijke functies waren doorgaans bestuurders voorbehouden. In het kasboek van de koster wordt genoemd de kerkmeester Berent Hendricks, echter zonder de familienaam te noemen. Ook wordt in het breukregister van Almelo op 3-1-1659 Berckhof en de scholtis genoemd inzake de nalatigheid bescheiden te tonen inzake de rechtzaak tegen de drost van Thil. Het komt hen op een breuck (boete) van 8 mudde haver te staan. Ook deze boete en de vermelding van de naam Berkhof duidt erop dat (hoewel hier de voornaam niet vermeld staat) in deze tijd een Berkhof in het bestuur moet hebben gezeten als kerkmeester. In het tinsregister van hoenderen uit 1657 wordt als kerkmeester inderdaad een Berckhoff vermeld die tinsplichtig was voor een paar karpoenen. In het tinsregister van 1658 wordt Berckhoff eveneens vermeld, een aanwijzing dat hij toen ook kerkmeester was. Kerkmeesters waren kennelijk vanuit hun functie tinsplichtig, evenals de schout en de predikant die ook elke keer op de lijsten van dit register vermeld staan. In het tinsregister van 1659 staat Hendrick Berents vermeld. Hij zal waarschijnlijk identiek zijn aan de Berckhoff’s vermeld in de registers van 1657 en 1658 (bron: AHA inv. nr. 1334 en 1335). Verder was Hendrick Berentsen Berkhoff in elk geval in augustus 1666 één van de sestienen van Vriezenveen (bron: breukregister Almelo inv.nr. 3245).
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Hij trouwde (1), ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1640 in Vriezenveen (?) met de ongeveer 20-jarige
1158
Hendrik Jansen Jutten, geboren omstreeks 1630. Hendrik is overleden na 1712 in Vriezenveen, minstens 82 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Naam Jutten afgeleid uit de boterpachtregisters. Hendrik Jutten bewoonde het erf, dat later door zijn schoonzoon Jasper Berkhof zou worden bewoond.
Bezit 5 1/2 akkers op het eind van het Oosteinde (kant van Geesteren) nr. 368 (huidige nummering). Hij wordt vanaf 1668 genoemd. Daarvoor bewoonde Ooster Jan dit erf. Of deze de vader is van Hendrik (gezien het patroniem van Hendrik wel mogelijk) of een schoonvader of absoluut geen verwant is, is niet duidelijk.
De familienaam Jutten is in de boterpachtregisters te vinden (1668,1670).
Ooster Jan of Johan wordt al in 1619 in deze registers genoemd.
In 1712 is er een rechtszaak met schoonzoon Jasper Hendriks Berkhof. In deze zaak wordt Hendrik Jansen vertegenwoordigd door zoon Jan Hendriks. Ook de zuster van Hendrik Jansen genaamd Berendje Jansen speelt in de zaak een rol (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Bezit 5 1/2 akkers op het eind van het Oosteinde (kant van Geesteren) nr. 368 (huidige nummering). Hij wordt vanaf 1668 genoemd. Daarvoor bewoonde Ooster Jan dit erf. Of deze de vader is van Hendrik (gezien het patroniem van Hendrik wel mogelijk) of een schoonvader of absoluut geen verwant is, is niet duidelijk.
De familienaam Jutten is in de boterpachtregisters te vinden (1668,1670).
Ooster Jan of Johan wordt al in 1619 in deze registers genoemd.
In 1712 is er een rechtszaak met schoonzoon Jasper Hendriks Berkhof. In deze zaak wordt Hendrik Jansen vertegenwoordigd door zoon Jan Hendriks. Ook de zuster van Hendrik Jansen genaamd Berendje Jansen speelt in de zaak een rol (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Kind van Hendrik uit onbekende relatie:
I. Jennigje Hendriks, geboren omstreeks 1655 (zie 579).
1160
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032).
1162
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034).
1166
Roelof Jansen Smelt (dezelfde als 1038).
Hij trouwde (2), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 21-05-1681 in Vriezenveen (?) [bron: datum eerste huwelijksinschrijving van het trouwboek] met de ten hoogste 31-jarige
1167
Armke Jansen (dezelfde als 1039).
1168
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032).
1170
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034).
1174
Roelof Jansen Smelt (dezelfde als 1038).
Hij trouwde (2), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 21-05-1681 in Vriezenveen (?) [bron: datum eerste huwelijksinschrijving van het trouwboek] met de ten hoogste 31-jarige
1175
Armke Jansen (dezelfde als 1039).
1176
Berent Luickes (ten) Cate (Cort), geboren omstreeks 1615. Berent is overleden na 1666 in Vriezenveen, minstens 51 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: uit de apostilles van Huize Almelo uit 1667 komt naar voren dat er is een kwestie met Berent Luickes Cate die weigerde een boete te betalen omdat hij met de kermis van 1666 Jan Hermsen Heinemans verwond zou hebben tijdens een ruzie in het het huis van zaliger Berent Jansen Rappert (bron: AHA inv. nr. 2963). Als getuigen voor het hooggericht komen op 11 juli 1667 opdraven de weduwe en dochter van zaliger Berent Jansen Rappert. En verder Jan Berents, Otto Warners en Jan Jansen. Ook de weduwe Heinemans (moeder van Jan Hermsen Heinemans) getuigt. De Heinemans geven toe dat ze op de kermis Berent Luickes Cate voor een tovenaar hadden uitgescholden, een ernstig vergrijp waarop een boete van 50 goldgulden stond.
Notitie bij Berent: alias Cort Berent, was in 1659-1660 kerkmeester (bron kasboek koster HAA inv.nr. 3217) en in 1666 lid van het college van sestienen (HAA inv. nr. 3245). In laatstgenoemd functie had hij samen met zijn collega sestienen, zonder instemming van de Heer van Almelo een schout aangesteld voor Vriezenveen (Jan Bour junior) hetgeen hen op een reprimande kwam te staan.
Bewoonde een erf aan het Westeinde (in de buurt van nummer 540 huidige nummering), had hier ongeveer 4 akkers land. Vanaf 1657 in de boterpachtkohieren genoemd. Heeft iets met de vicarie (de kerk) te maken inzake land. Het lijkt erop dat hij een akker van de kerk pachtte, waarvoor hij inzake de boterpacht wordt aangeslagen. Dat betreft 1 akker. 1/2 akker komt van het erf van [broer?] Geert Luichies af.
In een akte uit 1657 wordt Berent Luichiens de schoonzoon van Geert Frericks genoemd.
6 juli 1657 verklaren Lambert Claesen, Hendrick Geertsz.en Berent Luickens zoon en schoonzoons van wijlen Geert Frerix ten overstaan van Johan Pouwels dienaar van Huize Almelo hoe dat het komt dat de vicariënakkers op het Westeinde gelegen 2 akkers aan de buitenweg (= zuidzijde) en slechts 1 akker bovenwegsland. Volgens hen waren er bovenwegs 5 akkers gelegen, waarvan zij en hun erfgenamen 4 akkers hebben verkregen en de andere akker is een vicarieakker, die Berent Luickens hedentendage nog steeds huurt en waarvan hij boven de geldpacht jaarlijks 4 pond boter moet betalen (bron: 1868 AHA 20070103b_243-245).
Wordt in het boterpachtregister onder zijn patroniem genoemd.
-breukgericht 26-07-1659 boete van 2 oude schilden voor zowel Cort Berend als Huls Hermen omdat ze elkaar zouden hebben geslagen (bron: AHA inv. nr. 3245).
12-05-1660 is er een "abuis" geweest tussen Jonge Jan Bour, Geert Luickes en Katte Berent, ze hebben elkaar voor de borst gestoten en Geert Luickes heeft bij de schout aangegeven dat Jonge Jan Bour zou hebben gezegd "du doest niet beter bij mij als een schelm en Geert Luickes zou met een stoel hebben gesmeten. Dit alles ten huize van Berent Jansen Rappert. Boete voor Jonge Jan Bour van 1 schilt. Arent Jansen heeft uit naam van Corte Berend geaccordeeerd voor een oude schilt, Geert Luickes wordt beboet met een zilveren ducaat. (bron: inv. nr. 3245 HA Almelo Archief\2006_3011b_139).
Op 20 maart 1661 wordt Cort Berent door het gericht beboet tot het betalen van 5 rijksdaalders omdat hij op zondag spullen van het "boelhuis"had gekocht (bron: AHA inv. nr. 3245).
"Berent Luickes Cate" moet op 10-07-1667 voor het hoogericht verschijnen vanwege een voorval in de herberg van wijlen Berent Jansen Rappert ten tijde van de Vriezenveense kermis in 1666. Berent had bij een vechtpartij Jan Hermsen Heinemans verwond ("keurbare wonde"). Er waren 4 onpartijdige getuigen: de dochter en vrouw van wijlen Berent Jansen Rappert, Otto Warners en Jan Jansen. Ook de weduwe Heinemans en haar zoon Jan Hermsen [Heineman] moesten verschijnen voor het gericht.
Berent zou verder de weduwe (en haar zoon?) voor tovenaar hebben uitgescholden en dat was verboden volgens een placaat van Ridderschap en Steden op straffe van een boete van 50 goldguldens (bron: AHA inv. nr. 2963).
Ik kan geen relatie leggen met Johan en Roleff ten Katte die o.a. in het boterpachtregister van 1584 worden genoemd, Hinrik ten Kotte BP van 1632.
Bewoonde een erf aan het Westeinde (in de buurt van nummer 540 huidige nummering), had hier ongeveer 4 akkers land. Vanaf 1657 in de boterpachtkohieren genoemd. Heeft iets met de vicarie (de kerk) te maken inzake land. Het lijkt erop dat hij een akker van de kerk pachtte, waarvoor hij inzake de boterpacht wordt aangeslagen. Dat betreft 1 akker. 1/2 akker komt van het erf van [broer?] Geert Luichies af.
In een akte uit 1657 wordt Berent Luichiens de schoonzoon van Geert Frericks genoemd.
6 juli 1657 verklaren Lambert Claesen, Hendrick Geertsz.en Berent Luickens zoon en schoonzoons van wijlen Geert Frerix ten overstaan van Johan Pouwels dienaar van Huize Almelo hoe dat het komt dat de vicariënakkers op het Westeinde gelegen 2 akkers aan de buitenweg (= zuidzijde) en slechts 1 akker bovenwegsland. Volgens hen waren er bovenwegs 5 akkers gelegen, waarvan zij en hun erfgenamen 4 akkers hebben verkregen en de andere akker is een vicarieakker, die Berent Luickens hedentendage nog steeds huurt en waarvan hij boven de geldpacht jaarlijks 4 pond boter moet betalen (bron: 1868 AHA 20070103b_243-245).
Wordt in het boterpachtregister onder zijn patroniem genoemd.
-breukgericht 26-07-1659 boete van 2 oude schilden voor zowel Cort Berend als Huls Hermen omdat ze elkaar zouden hebben geslagen (bron: AHA inv. nr. 3245).
12-05-1660 is er een "abuis" geweest tussen Jonge Jan Bour, Geert Luickes en Katte Berent, ze hebben elkaar voor de borst gestoten en Geert Luickes heeft bij de schout aangegeven dat Jonge Jan Bour zou hebben gezegd "du doest niet beter bij mij als een schelm en Geert Luickes zou met een stoel hebben gesmeten. Dit alles ten huize van Berent Jansen Rappert. Boete voor Jonge Jan Bour van 1 schilt. Arent Jansen heeft uit naam van Corte Berend geaccordeeerd voor een oude schilt, Geert Luickes wordt beboet met een zilveren ducaat. (bron: inv. nr. 3245 HA Almelo Archief\2006_3011b_139).
Op 20 maart 1661 wordt Cort Berent door het gericht beboet tot het betalen van 5 rijksdaalders omdat hij op zondag spullen van het "boelhuis"had gekocht (bron: AHA inv. nr. 3245).
"Berent Luickes Cate" moet op 10-07-1667 voor het hoogericht verschijnen vanwege een voorval in de herberg van wijlen Berent Jansen Rappert ten tijde van de Vriezenveense kermis in 1666. Berent had bij een vechtpartij Jan Hermsen Heinemans verwond ("keurbare wonde"). Er waren 4 onpartijdige getuigen: de dochter en vrouw van wijlen Berent Jansen Rappert, Otto Warners en Jan Jansen. Ook de weduwe Heinemans en haar zoon Jan Hermsen [Heineman] moesten verschijnen voor het gericht.
Berent zou verder de weduwe (en haar zoon?) voor tovenaar hebben uitgescholden en dat was verboden volgens een placaat van Ridderschap en Steden op straffe van een boete van 50 goldguldens (bron: AHA inv. nr. 2963).
Ik kan geen relatie leggen met Johan en Roleff ten Katte die o.a. in het boterpachtregister van 1584 worden genoemd, Hinrik ten Kotte BP van 1632.
Hij trouwde met
1177
Aaltje Geerts, geboren omstreeks 1615. Aaltje is overleden omstreeks 1660 in Vriezenveen, ongeveer 45 jaar oud.
Notitie bij Aaltje: bron van deze persoonsnaam kan ik niet achterhalen.
In het boterpachtregister van 1681 en 1683 staat vermeld Aaltje Berends Cotte, de naam van Berent Luickes Cate is dan verdwenen. Mogelijk is Aaltje de weduwe van Berent en heeft ze familienaam en patroniem aan haar echtgenoot ontleend. Dat was met name in de eerste helft van de 17e eeuw algemeen gebruik. Ook in de tweede helft van de 17e eeuw komt dit nog voor, hoewel minder frequent. In 1683 staat als opvolger van het erf al Gerrit Berends Cotte vermeld als de nieuwe hoofdbewoner van het erf.
In het boterpachtregister van 1681 en 1683 staat vermeld Aaltje Berends Cotte, de naam van Berent Luickes Cate is dan verdwenen. Mogelijk is Aaltje de weduwe van Berent en heeft ze familienaam en patroniem aan haar echtgenoot ontleend. Dat was met name in de eerste helft van de 17e eeuw algemeen gebruik. Ook in de tweede helft van de 17e eeuw komt dit nog voor, hoewel minder frequent. In 1683 staat als opvolger van het erf al Gerrit Berends Cotte vermeld als de nieuwe hoofdbewoner van het erf.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Frerick Berents ten Cate (Cort), geboren omstreeks 1640 (zie 686).
II. Gerrit Berends ten Cate (ook Becker), geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen (zie 588).
III. [vader:misschien] Jan (ten) Cate, geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen. Jan is overleden in 1715 in Zwolle, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: begraven 7 maart 1716 of 1715? in de Grote of Sint Michaelskerk graf nr. 403. Ook zoon Bernardus ten Cate is later in dit graf begraven.
Notitie bij Jan: aangezien Jans 2e zoon Bernardus is genoemd lijkt het voor de hand te liggen dat deze naar de vader van Jan is vernoemd. De eerste zoon was namelijk vernoemd naar de grootvader van moederszijde. De dochter heet Elisabeth Aleida. Elisbeth naar de grootmoeder van moeders zijde. Aleijda (of Aaltje) zal dan de grootmoeder van vaderszijde zijn.
Jan:(1) trouwde met Barbara Loot. Barbara is geboren omstreeks 1645 in Amsterdam. Barbara is overleden in ?.
(2) trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 02-06-1678 in Windesheim met Hermanna Menso, 32 jaar oud, nadat zij op 28-04-1678 in Zwolle in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Hermanna:
de huwelijksregistratie in Windesheim luidt als volgt: Den 2 Junij. op attestatie van Zwol in den houlicken staet bevestigt Jan ten Cate op’t Frieseveen en Hermanna Menso tot Zwolle.
Op 28-04-1678 te Zwolle luidt de ondertrouwregistratie als volgt:
Jan Ten Cate j.m. [j.m. is doorgehaald, dat zou betekenen dat zijn vader dan zou zijn overleden] en
Hermanna Menso
de proclamatien gaen tot Vriesen Veen
Hermanna is een dochter van Menso Johannis en Elisabeth Noijen.
Zij is gedoopt op 23-01-1646 in Zwolle. Hermanna is overleden omstreeks 1697 in Zwolle, ongeveer 51 jaar oud.
Op 28-04-1678 te Zwolle luidt de ondertrouwregistratie als volgt:
Jan Ten Cate j.m. [j.m. is doorgehaald, dat zou betekenen dat zijn vader dan zou zijn overleden] en
Hermanna Menso
de proclamatien gaen tot Vriesen Veen
IV. [moeder:misschien] Aaltje Berends ten Cate, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Aaltje is overleden vóór 1717 in Vriezenveen, ten hoogste 62 jaar oud.
Notitie bij Aaltje: persoon en vaderconnectie ontleend aan André Idzinga Vriezenveners.nl
alias Spijker Ale(bron: belastingregister op het geslacht 1707).
Derk Timmer x Berendje Jansen Smit en Aaltje Jansen wed. van Jan Spijker geassisteerd met egbert ten cate als momber verkoop huis en land zoals Aaltje Berends ten Cate in gebruik heeft gehad, gaarden oostwaarts Fredrik Jansen westwaarts wed. Lucas Braamhaar cs 600 gulden aan Hendrik Spijker en Grietjen ten Cate, akte 9 maart 1717 (bron: Sch.a.vr.2673 2007_1221a-254).
Aaltje:alias Spijker Ale(bron: belastingregister op het geslacht 1707).
Derk Timmer x Berendje Jansen Smit en Aaltje Jansen wed. van Jan Spijker geassisteerd met egbert ten cate als momber verkoop huis en land zoals Aaltje Berends ten Cate in gebruik heeft gehad, gaarden oostwaarts Fredrik Jansen westwaarts wed. Lucas Braamhaar cs 600 gulden aan Hendrik Spijker en Grietjen ten Cate, akte 9 maart 1717 (bron: Sch.a.vr.2673 2007_1221a-254).
(1) trouwde met
Derk Spijker. Zie 660,III voor persoonsgegevens van Derk.
(2) trouwde, ongeveer 35 jaar oud, op 16-11-1690 in Vriezenveen met
Jan Jansen Timmer, nadat zij op 11-10-1690 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Aaltje en Jan:
11-10-1690 - Jan Janssen N.S. van Jan Janssen Timmer J.M. en Aeltjen Berents N. Weduwe van wijlen Derk Spijker beijde op ’t Friesenveen. Copul: den 16 novemb: (transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp).
Zie 3202,II voor persoonsgegevens van Jan.V. Hendrikjen Berends Cate, (ten), geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Hendrikjen is overleden na 1743 in Vriezenveen, minstens 83 jaar oud [bron: Testament van haar zoon d.d. 2 mei 1743 nog genoemd als erfgenaam (Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675). Volkstelling 1748 idem.].
Notitie bij Hendrikjen: in 1697 is er een conflict met de mombers (Frerick Alberts Joncker en Jan Claassen Olde) van het kind van Lutgertje dat voor het hoogerichtshof van Almelo wordt uitgevochten (HAA inv. nr. 3097).
Hendrikje Berents ten Cate is erg oud geworden. met de volkstelling van 1748 staat ze nog steeds vermeld, als inwonend bij haar zoon Fredrik Feijer, die met de volkstelling van 1748 woonachtig was op het Westeinde in de buurt van de Peddemorsboerderij.
Hendrikjen trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 01-06-1684 in Vriezenveen met
Jan Jansen Faijer, 25 of 26 jaar oud, nadat zij op 03-05-1684 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Hendrikje Berents ten Cate is erg oud geworden. met de volkstelling van 1748 staat ze nog steeds vermeld, als inwonend bij haar zoon Fredrik Feijer, die met de volkstelling van 1748 woonachtig was op het Westeinde in de buurt van de Peddemorsboerderij.
Notitie bij het huwelijk van Hendrikjen en Jan:
03-05-1684 Jan Janssen S. van Jan Berentsen Wedenaar van wijlen Lutjen Derksen en Hendrikjen Berents N.D. van wijlen Berent Luichjes Cate beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 1 Junij (transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp).
Zie 516 voor persoonsgegevens van Jan.VI. Jennigje Berends ten Cate, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Jennigje is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Jennigje: In 1723 is sprake van Jennigje Berends ten Cate wed. van Jan Huijsman i
Jennigje trouwde met Jan Hendriks Huisman. Jan is overleden in Vriezenveen.
Jan is weduwnaar van N. N.. 1178
Hendrik Jansen Bramer, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen. Hendrik is overleden omstreeks 1695 in Vriezenveen, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: In 1696 staan in het boterregister de namen van Anna Bramers (de moeder van Wicher genoemd) en Wicher Bramer vermeld.
Notitie bij Hendrik: brouwer en herbergier. In het vuurstedengeldregister van 1683 vermeld als Henr. Braemers met een ketel, een indicatie dat Hendrik een brouwer was.
In 1657 staat Hendrik Janssen Bramer vermeld als de eigenaar van een halve akker land van het erf van Geert Jans (oude Schöppenerf aan het Oosteinde), evenals broer Wijcher Jans.
Hendrik wordt vanaf 1665 in het boterpachtregister genoemd als eigenaar van 2 1/2 akker land aan het Westeinde (in de omgeving van nummer 233 huidige nummering; zie blz. 215 Ken uw dorp en heb het lief). Heeft deze landerijen overgenomen van Jan Berendsen Snijder die dit land in 1662 nog in bezit had. Waarschijnlijk is laatstgenoemde de schoonvader van Hendrik Bramer. Hendrik Bramer wordt nog genoemd in het boterpachtregister van 1694. In 1696 staan in het boterpachtregister vermeld. Wijcher Braemer als eigenaar van 2 1/2 akker land en Anne Braemers als eigenaresse van een halve akker land. De naam Anne of Anna Bramers komt talrijke keren voor in de archieven, vaak ivm ruzies. Een aanduiding dat ze eigenares is van een herberg. Ze is de echtgenote van Hendrik Bramer, althans dat blijkt uit het boterpachtregister van 1696 waar ze de moeder van Wiecher Bramer wordt genoemd.
12-08-1660 heeft Jan Bartels Schult op’t Vrieseveen de volgende breuk (beboetbare overtreding) aangegeven:
Hendrick Braemhaer heeft ruzie gehad met de zoon van Hendrick Everts ten huize van Berent Jansen Rappert op een zondag en heeft deze Hendrick Hendricksen een bedrieger en een schelm genoemd en heeft hem de hoed van het hoofd getrokken en in het haardvuur geworpen en is toen het huis uit gelopen, Hendrik Hendriksen terloops nog uitscheldend voor een tovenaar en een weerwolf. Boete bedraagt 1 gouden ducaat, buiten de kosten van onderzoek en registratie van dit delict (bron: AHA inv. nr. 3245).
genoemd als de moeder van Wiecher in het boterpachtregister van 1696 (foto 311).
Hendrik trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1670 met
Anne Hendriks Bramers (±1640-na 1713), ongeveer 30 jaar oud, zie 1191.
In 1657 staat Hendrik Janssen Bramer vermeld als de eigenaar van een halve akker land van het erf van Geert Jans (oude Schöppenerf aan het Oosteinde), evenals broer Wijcher Jans.
Hendrik wordt vanaf 1665 in het boterpachtregister genoemd als eigenaar van 2 1/2 akker land aan het Westeinde (in de omgeving van nummer 233 huidige nummering; zie blz. 215 Ken uw dorp en heb het lief). Heeft deze landerijen overgenomen van Jan Berendsen Snijder die dit land in 1662 nog in bezit had. Waarschijnlijk is laatstgenoemde de schoonvader van Hendrik Bramer. Hendrik Bramer wordt nog genoemd in het boterpachtregister van 1694. In 1696 staan in het boterpachtregister vermeld. Wijcher Braemer als eigenaar van 2 1/2 akker land en Anne Braemers als eigenaresse van een halve akker land. De naam Anne of Anna Bramers komt talrijke keren voor in de archieven, vaak ivm ruzies. Een aanduiding dat ze eigenares is van een herberg. Ze is de echtgenote van Hendrik Bramer, althans dat blijkt uit het boterpachtregister van 1696 waar ze de moeder van Wiecher Bramer wordt genoemd.
12-08-1660 heeft Jan Bartels Schult op’t Vrieseveen de volgende breuk (beboetbare overtreding) aangegeven:
Hendrick Braemhaer heeft ruzie gehad met de zoon van Hendrick Everts ten huize van Berent Jansen Rappert op een zondag en heeft deze Hendrick Hendricksen een bedrieger en een schelm genoemd en heeft hem de hoed van het hoofd getrokken en in het haardvuur geworpen en is toen het huis uit gelopen, Hendrik Hendriksen terloops nog uitscheldend voor een tovenaar en een weerwolf. Boete bedraagt 1 gouden ducaat, buiten de kosten van onderzoek en registratie van dit delict (bron: AHA inv. nr. 3245).
genoemd als de moeder van Wiecher in het boterpachtregister van 1696 (foto 311).
Hij trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1655 met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrikjen Hendriks Bramers, geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen (zie 589).
II. Fennigje Hendriks Bramer, geboren omstreeks 1660. Fennigje is overleden na 1716 in Vriezenveen, minstens 56 jaar oud.
Fennigje trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 05-12-1686 in Vriezenveen met
Jan Claassen de Jonge, ongeveer 26 jaar oud, nadat zij op 13-11-1686 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Fennigje en Jan:
13-11-1686- Jan Claessen Wedenaar van wijlen Aaltjen Hendriksen en Fennighjen Hendriks D. van Hendrik Braemer beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 5 decemb: (transcriptie Gerard jansen, Hoofddorp)
Zie 722 voor persoonsgegevens van Jan.III. Jan Hendriksen Bramer (ook Braemhaer), geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen (zie 896).
1180
Jan Luichies Scholl, geboren omstreeks 1625 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1705 in Vriezenveen, ten hoogste 80 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: op 20 dec. 1700 wordt gesproken over de erfgenamen van wijlen Jan Scholl (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 015)
Notitie bij Jan: ook Schol, boer (mogelijk gezien zijn snel opgebouwde vermogen net zoals zijn nazaten koopman?); Bewoonde aanvankelijk een woning westelijk gelegen van het Westeinde genummerd 612 (huidige nummering). Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 250. Zie ook notities zoon Jan inzake het zoutgeldkohier en het register van de 1000e penning van 1694.
Jan staat al vanaf 1657 in de boterpachtkohieren vermeld en wel met de naam "Schol". Hij bewoont aanvankelijk (1657, 1658 en 1661) vermoedelijk het ouderlijk erf (zie notities vader Luichien Lamberts). Aanvankelijk bestond het erf uit slechts 1 akker.
Later bewoonde hij een erf iets oostelijker gelegen van het Westeinde nummer 612 (huidige nummering) in de buurt van nummer 552 of daaromtrent. In 1664 staat hij daar vermeld en heeft inmiddels al 3 akkers land. Hij heeft dit erf overgenomen van Jan Jansen Fronten die hier in 1658 nog vermeld staat. Waarschijnlijk is dit zijn schoonvader en daarmee trouwde hij met een familie van aanzien. In 1679 is z´n erf inmiddels uitgegroeid tot 4 1/2 akkers, in 1684 is het al 4 1/2 akker.
Hij behoort tot de rijksten van Vriezenveen. In 1675 in het register van de 500e penning wordt hij als "Jan Luichies" aangeslagen voor 3 gulden, hetgeen betekent dat hij een vermogen van rond de 1500 gulden moet hebben gehad. Er waren slechts 4 Vriezenveners die meer vermogen hadden volgens dit register.
Jan Luichies of Lucas, zoals hij later meestal wordt genoemd, staat nog in het boterpachtregister van 1703. Daarna wordt het onduidelijk, maar het lijkt erop dat een zekere Berent Willems in 1705 het erf bewoond, alleen zit er dan nauwelijks nog grond bij (1/2 akker).
Volgens Herman Jansen (in Ken uw dorp en heb het lief, blz. 182) had Jan Luichies Scholl 2 woningen. Dit heb ik niet aangetroffen, wel voor zoon Lucas Jansen. Misschien heeft Herman Jansen de twee door elkaar gehaald? Herman Jansen memoreert verder nog een hypotheekakte door Jan Luichies Scholl in 1666 verleend aan Henr. Hulscher te Almelo. Het betrof een lening van 188 goudguldens. Hierdoor wordt duidelijk dat hij toen al een bemiddeld man was.
Jan staat al vanaf 1657 in de boterpachtkohieren vermeld en wel met de naam "Schol". Hij bewoont aanvankelijk (1657, 1658 en 1661) vermoedelijk het ouderlijk erf (zie notities vader Luichien Lamberts). Aanvankelijk bestond het erf uit slechts 1 akker.
Later bewoonde hij een erf iets oostelijker gelegen van het Westeinde nummer 612 (huidige nummering) in de buurt van nummer 552 of daaromtrent. In 1664 staat hij daar vermeld en heeft inmiddels al 3 akkers land. Hij heeft dit erf overgenomen van Jan Jansen Fronten die hier in 1658 nog vermeld staat. Waarschijnlijk is dit zijn schoonvader en daarmee trouwde hij met een familie van aanzien. In 1679 is z´n erf inmiddels uitgegroeid tot 4 1/2 akkers, in 1684 is het al 4 1/2 akker.
Hij behoort tot de rijksten van Vriezenveen. In 1675 in het register van de 500e penning wordt hij als "Jan Luichies" aangeslagen voor 3 gulden, hetgeen betekent dat hij een vermogen van rond de 1500 gulden moet hebben gehad. Er waren slechts 4 Vriezenveners die meer vermogen hadden volgens dit register.
Jan Luichies of Lucas, zoals hij later meestal wordt genoemd, staat nog in het boterpachtregister van 1703. Daarna wordt het onduidelijk, maar het lijkt erop dat een zekere Berent Willems in 1705 het erf bewoond, alleen zit er dan nauwelijks nog grond bij (1/2 akker).
Volgens Herman Jansen (in Ken uw dorp en heb het lief, blz. 182) had Jan Luichies Scholl 2 woningen. Dit heb ik niet aangetroffen, wel voor zoon Lucas Jansen. Misschien heeft Herman Jansen de twee door elkaar gehaald? Herman Jansen memoreert verder nog een hypotheekakte door Jan Luichies Scholl in 1666 verleend aan Henr. Hulscher te Almelo. Het betrof een lening van 188 goudguldens. Hierdoor wordt duidelijk dat hij toen al een bemiddeld man was.
Hij trouwde, ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1660 met
1182
Willem Freriks, geboren in 1628 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Willem: treedt op als getuige in een proces in 1688 en verklaart dan ongeveer 60 jaar oud te zijn en onverwant aan Frerik Berents ten Cate (bron: AHA inv. nr. 3074 foto 240).
Willem is overleden omstreeks 1686 in Vriezenveen, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij Willem: Bewoonde een boerderij gelegen aan het Westeinde 92 (huidige nummering).
Willem wordt vanaf 1668 genoemd in de boterpachtregisters, heeft 4 akkers land. Heeft het erf overgenomen van Geert Luichjens, mogelijk zijn schoonvader.
In 1688 heeft zijn schoonzoon "Jonge Jan Scholl" het erf overgenomen.
Willem behoort tot de allerrijksten van het dorp. Hij heeft in 1675 volgens het register van de 500e penning een vermogen van 1500 gulden en moet daarom 3 gulden aan belasting betalen, er zijn slechts 4 Vriezenveners die een hogere aanslag krijgen. Mogelijk dat hij zich evenals zijn schoonzoon met handelszaken bezig hield, dit gezien z’n grote kapitaal.
Ik sluit niet uit dat Willem eigenlijk tot de familie Fronten hoort, die in die tijd veel aanzien en geld had en waar de naam Willem en Frederik ook voorkwamen. Met name de naam Willem kwam in Vriezenveen in deze tijd zelden voor.
Engbert Jansen zoon van Jan Freriks kerkmeester moet in 1656 een boete betalen voor het krabben van Willem Fredriks boete 1/2 ducaat en 1 gg (bron: AHA inv. nr. 3245).
Willem wordt vanaf 1668 genoemd in de boterpachtregisters, heeft 4 akkers land. Heeft het erf overgenomen van Geert Luichjens, mogelijk zijn schoonvader.
In 1688 heeft zijn schoonzoon "Jonge Jan Scholl" het erf overgenomen.
Willem behoort tot de allerrijksten van het dorp. Hij heeft in 1675 volgens het register van de 500e penning een vermogen van 1500 gulden en moet daarom 3 gulden aan belasting betalen, er zijn slechts 4 Vriezenveners die een hogere aanslag krijgen. Mogelijk dat hij zich evenals zijn schoonzoon met handelszaken bezig hield, dit gezien z’n grote kapitaal.
Ik sluit niet uit dat Willem eigenlijk tot de familie Fronten hoort, die in die tijd veel aanzien en geld had en waar de naam Willem en Frederik ook voorkwamen. Met name de naam Willem kwam in Vriezenveen in deze tijd zelden voor.
Engbert Jansen zoon van Jan Freriks kerkmeester moet in 1656 een boete betalen voor het krabben van Willem Fredriks boete 1/2 ducaat en 1 gg (bron: AHA inv. nr. 3245).
Kind van Willem uit onbekende relatie:
I. Jenneken Willems, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 591).
1184
[misschien] Berend Gerrits Coster, geboren omstreeks 1610. Berend is overleden omstreeks 1668 in Vriezenveen, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij Berend: bewoonde een erf aan het Westeinde dat eerder (BP-register 1632 werd bewoond door Pauwel Alberts, mogelijk zijn schoonvader. Genoemd in het boterpachtregister van 1657 onder de naam Berent Gerrits Coster, daarvoor onder zijn patroniem Berend Gerrits. In 1631 voor het eerst in het boterpachtregister vermeld. Hij heet dan Berent Geerts en heeft 3 akkers land, die voorheen (boterpachtregister 1619) Johan Bonekamp toebehoorde. Dit duidt erop dat Johan Boomkamp mogelijk de schoonvader van Berend Geerts was. Hij bewoont dan een erf naast dat van Johannes Bonekamp, een erf dat meer gelegen is richting het Midden van het Westeinde. Later in 1633 bewoont Berend Gerrits of ook wel Geerts een erf aan het meer uiterste deel van het Westeinde richting Wierden. Hier zal hij rond dit jaar een nieuwe woning hebben gebouwd. Hij heeft dan een erf van 3 7/8 akker in omvang. In dat jaar staat als toelichting in het boterpachtregister vermeld: Luicken ter Kijfthorst neemt over 1 1/2 akkers land van Berent Geerts en nog 3/8 akker van Johanne Boomcamp. Berent Geerts op zijn beurt neemt over 2 akkers land van Henrick Schuurman.
In 1634 staat in het boterpachtregister vermeld: Berendt Geerdts met 3 7/8 akker land, waarvan Egbert Wijchers 3 pond boter (3/4 akker) betaalt en idem Luicken ter Kijfthorst."gebracht 3 akkers van Schuirmans lant".
In 1659 staat vermeld in het boterpachtregister Berend Gerritsen Coster met 3 1/2 akker land, inzake een halve akker land (2 pond boter) wordt de boterpacht betaald door Herman Bartholts.
In het boterpachtregister van 1668 is de naam van Berend Gerrits Coster doorgehaald en vervangen door (de zoon) Henrik Berents Coster. Het erf is dan 3 akkers groot. In 1669 staat Berend Gerrits Coster weer vermeld, dan met 5 akkers land. In het boterpachtregister van 1670 staat Hendrik Berents Koster als hoofdbewoner weer vermeld met 5 akkers land.
In 1634 staat in het boterpachtregister vermeld: Berendt Geerdts met 3 7/8 akker land, waarvan Egbert Wijchers 3 pond boter (3/4 akker) betaalt en idem Luicken ter Kijfthorst."gebracht 3 akkers van Schuirmans lant".
In 1659 staat vermeld in het boterpachtregister Berend Gerritsen Coster met 3 1/2 akker land, inzake een halve akker land (2 pond boter) wordt de boterpacht betaald door Herman Bartholts.
In het boterpachtregister van 1668 is de naam van Berend Gerrits Coster doorgehaald en vervangen door (de zoon) Henrik Berents Coster. Het erf is dan 3 akkers groot. In 1669 staat Berend Gerrits Coster weer vermeld, dan met 5 akkers land. In het boterpachtregister van 1670 staat Hendrik Berents Koster als hoofdbewoner weer vermeld met 5 akkers land.
Hij trouwde met
1185
[misschien] N.N. Bonecamp, geboren omstreeks 1610.
Notitie bij N.N.: De naam Bonecamp is ontleend aan de boterpachtregisters.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Berends Coster. Gerrit is overleden na 1650.
Notitie bij Gerrit: persoon ontleend aan de website Vriezenveners.nl
Gerrit trouwde met Grietje Jansen. Grietje is overleden na 1650.
Notitie bij Grietje: persoon ontleend aan de website Vriezenveners.nl
II. Hendrik Berends Coster (ook Koster), geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Hendrik is overleden omstreeks 1683 in Vriezenveen, ongeveer 43 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: neemt het erf over van zijn vader gelegen aan het uiterste gedeelte van het Westeinde. het erf is dan 5 akkers in omvang.
n het boterpachtregister van 1668 is de naam van Berend Gerrits Coster doorgehaald en vervangen door (de zoon) Henrik Berents Coster. Het erf is dan 3 aklkers groot. In 1669 staat Berend Gerrits Coster weer vermeld, dan met 5 akkers land. In het boterpachtregister van 1670 staat Hendrik Berents Koster als hoofdbewoner weer vermeld met 5 akkers land.
In het boterpachtregister van 1683 staat als nieuwe hoofdbewoner Willem Jansen Glas vermeld, met de toevoeging dat daar nog een halve akker afkomstig van Willem Glasemaker moet worden toegevoegd.
Hendrik trouwde, ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1668 in Vriezenveen met
N.N.. Zie 1515 voor persoonsgegevens van N.N..n het boterpachtregister van 1668 is de naam van Berend Gerrits Coster doorgehaald en vervangen door (de zoon) Henrik Berents Coster. Het erf is dan 3 aklkers groot. In 1669 staat Berend Gerrits Coster weer vermeld, dan met 5 akkers land. In het boterpachtregister van 1670 staat Hendrik Berents Koster als hoofdbewoner weer vermeld met 5 akkers land.
In het boterpachtregister van 1683 staat als nieuwe hoofdbewoner Willem Jansen Glas vermeld, met de toevoeging dat daar nog een halve akker afkomstig van Willem Glasemaker moet worden toegevoegd.
III. [misschien] Lucas Berents Coster, geboren omstreeks 1650 (zie 592).
1188
Arend Henriks Schuurman, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen. Arend is overleden vóór 1668 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Arend: in 1668 wordt de weduwe van Arent Schuirman genoemd in een akte betreffend een stuk grond op de Superplus (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505, foto 28-12-2006 nr. 173).
Notitie bij Arend: Heeft zijn landerijen aan het begin van het Oosteinde nummer 357-359 (huidige nummering), heeft 5 1/2 akker land en wordt vanaf 1649 genoemd, wordt voor het laatst in het boterpachtregister van 1668 genoemd als zijn weduwe zijn landerijen heeft overgenomen. In 1679 wordt ze met naam genoemd en wel Mette Warners. In 1684 beschikt zijn zoon over de landerijen en is ook Mette kennelijk overleden. Genoemd als schoonzoon van Werner Cluppels in een overeenkomst tussen de zogenaamde Oosternaars, inzake landverdeling op de "Superplus" ten gunste van Ooster Jan Luickens (1636 HAA inv.nr.2505 en 3069).
In 1644 wordt als assessor (bijzitter bij een rechtzaak) genoemd Arent Hendrix Schuirman (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505, foto 28-12-2006 nr. 165 ).Op 16-2-1644 verkopen Berent Jan Schulten en Fenne Claessen een stuk turfland op de Oosterhoeve aan hun zoon Gerrit Berends, inclusief huis, schuur en turfschop, spijkers en ander getimmerte. Westelijk gelegen is het erf van Arent Hendrix Schuirman en oostelijk het erf van Luicken Frerix (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505, foto 28-12-2006 nr. 165 ). Met deze akte wordt bevestigd dat de familienaam van Arend Hendriks daadwerkelijk Schuurman is, aangezien de erfaanduiding identiek is aan die van Arend Hendriks (zonder de toevoeging Schuurman) in de boterpachtregisters.
1657 en 1658 genoemd in de boterpachtregisters, bewoonde het erf dat in 1645 bewoond werd door Werner Janssen (Kluppels), zijn schoonvader. Wordt niet onder de naam Schuurman in de boterpachtregisters vermeld. In de boterpachtregisters van 1657 en 1658 komt wel voor Berent Henriks Schurman, in 1645 aangeduid als Berent Henriks. Deze heeft een erf op het Westeinde en is waarschijnlijk een broer van Arend Henriks.
In een gerechtsdossier inzake een procedure die de drost van Thil tegen de Vriezenveners aan had gespannen ivm niet betaalde rente over een obligatie wordt genoemd Arend Kluppels. Ik denk dat hij identiek is met Arend Henriks Schuurman (bron: AHA inv. nr. 3226 foto 248).
In 1644 wordt als assessor (bijzitter bij een rechtzaak) genoemd Arent Hendrix Schuirman (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505, foto 28-12-2006 nr. 165 ).Op 16-2-1644 verkopen Berent Jan Schulten en Fenne Claessen een stuk turfland op de Oosterhoeve aan hun zoon Gerrit Berends, inclusief huis, schuur en turfschop, spijkers en ander getimmerte. Westelijk gelegen is het erf van Arent Hendrix Schuirman en oostelijk het erf van Luicken Frerix (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505, foto 28-12-2006 nr. 165 ). Met deze akte wordt bevestigd dat de familienaam van Arend Hendriks daadwerkelijk Schuurman is, aangezien de erfaanduiding identiek is aan die van Arend Hendriks (zonder de toevoeging Schuurman) in de boterpachtregisters.
1657 en 1658 genoemd in de boterpachtregisters, bewoonde het erf dat in 1645 bewoond werd door Werner Janssen (Kluppels), zijn schoonvader. Wordt niet onder de naam Schuurman in de boterpachtregisters vermeld. In de boterpachtregisters van 1657 en 1658 komt wel voor Berent Henriks Schurman, in 1645 aangeduid als Berent Henriks. Deze heeft een erf op het Westeinde en is waarschijnlijk een broer van Arend Henriks.
In een gerechtsdossier inzake een procedure die de drost van Thil tegen de Vriezenveners aan had gespannen ivm niet betaalde rente over een obligatie wordt genoemd Arend Kluppels. Ik denk dat hij identiek is met Arend Henriks Schuurman (bron: AHA inv. nr. 3226 foto 248).
Hij trouwde, ongeveer 32 jaar oud, in 1642 in Vriezenveen met de ongeveer 22-jarige Mette Warners Kluppels.
Notitie bij het huwelijk van Arend en Mette:
In het schuldboek van Arend Kenkhuis wordt Arend Hendriks genoemd op 26-6-1642 als de man van de dochter van Werner Kluppels (folio 1154). Dit zegt wel iets over de status van de familie Kluppels.
1189
Mette Warners Kluppels, geboren omstreeks 1620. Mette is overleden vóór 1684 in Vriezenveen, ten hoogste 64 jaar oud.
Notitie bij Mette: Hendrik Arends genoemd als afgevaardigde van zijn moeder Mette Kluppels, stuk zonder datum 1668? (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505, foto 28-12-2006 nr. 180 ).
In 1671 wordt Mette Warners in het boterpachtregister genoemd als betalingsplichtige van 22 pond boter, dat wil zeggen 5 1/2 akker land. Ook in het boterpachtregister van 1679 wordt ze met name vermeld.
In 1671 wordt Mette Warners in het boterpachtregister genoemd als betalingsplichtige van 22 pond boter, dat wil zeggen 5 1/2 akker land. Ook in het boterpachtregister van 1679 wordt ze met name vermeld.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrick Arends (Schuurman), geboren in 1647 in Vriezenveen (zie 594).
II. [misschien] Geertjen Arents, geboren omstreeks 1660. Geertjen is overleden na 1721 in Vriezenveen, minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Geertjen: Geertjen heet bij haar huwelijk de nagelaten dochter te zijn van Arent Hendricksen.
In 1721 verschijnen voor het schoutengericht: Lambert Roelofs voogd van de onm. kinderen van wijlen Gerrit Roelofs en Berend Engberts en mede voor zijn broer Gerrit Roelofs erfgenamen van wijlen hun broer Gerrit Henrixen gehuwd geweest zijnde met Geertjen Arends inventaris geëist van de bezittingen van Geertjen Arends gehuwd geweest zijnde met haar laatste man Gerrit Hendriks (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 23)
Geertjen:In 1721 verschijnen voor het schoutengericht: Lambert Roelofs voogd van de onm. kinderen van wijlen Gerrit Roelofs en Berend Engberts en mede voor zijn broer Gerrit Roelofs erfgenamen van wijlen hun broer Gerrit Henrixen gehuwd geweest zijnde met Geertjen Arends inventaris geëist van de bezittingen van Geertjen Arends gehuwd geweest zijnde met haar laatste man Gerrit Hendriks (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 23)
(1) trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 04-02-1683 in Vriezenveen met
Jan Jansen Toutertjen (ook Arends), ongeveer 23 jaar oud, nadat zij op 06-12-1682 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan [bron: e-mail Gerard Jansen Hoofddorp 16-09-2008 en trouwboek Ger. Kerk Vriezenveen].
Notitie bij het huwelijk van Geertjen en Jan:
06-12-1682 - Jan Janssen N.S. van Jan Janssen Toutertjen J.M. en Geertjen Arents N.D. van Arent Hendriksen beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 4. febr: (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp)
Zie 1100,III voor persoonsgegevens van Jan.(2) trouwde, ongeveer 36 jaar oud, op 13-04-1696 in Vriezenveen met Lucas Jansen Fronten, ongeveer 36 jaar oud, nadat zij op 21-03-1696 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Geertjen en Lucas:
21-03-1696 - Lucas Janssen N.Z. van wijlen Jan Hermssen Fronten, J M, en Geertjen Arents Weduwe van wijlen Jan Janssen Arents, beijde alhier. Copul: den 13 April.
Lucas is geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen, zoon van
Jan Hermsen Fronten (zie 1340,II) en Jenne Egberts. Lucas is overleden vóór 1699 in Vriezenveen, ten hoogste 39 jaar oud.
Notitie bij Lucas: heeft zijn erf in de buurt van Westeinde 200. Was op het erf van de weduwe Geertje Arents ingehuwd. Wordt vanaf 1696 in de boterpachtregisters vermeld, nog in het boterpachtregister van 1700 vermeld, hoewel hij toen toch al een paar jaar overleden was. Had een erf dat 4 1/2 akker groot was. Voor dat Lucas het erf bewoonde werd Jan Arents als eigenaar genoemd.
(3) trouwde, ongeveer 39 jaar oud, op 23-04-1699 in Vriezenveen met Gerrit Hendriks, ongeveer 29 jaar oud, nadat zij op 02-04-1699 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Geertjen en Gerrit:
02-04-1699 - Gerrit Henrix Zone van Henrik Rotgers en Geertjen Arents Wed.e van Lucas Janszen Fronten. Deeze alhier getroud d. 23. Apr.
Gerrit is geboren omstreeks 1670, zoon van
Hendrik Rutgers (zie 1736,II). Gerrit is overleden omstreeks 1721 in Vriezenveen, ongeveer 51 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerrit: In 1721 verschijnen voor het schoutengericht: Lambert Roelofs voogd van de onm. kinderen van wijlen Gerrit Roelofs en Berend Engberts en mede voor zijn broer Gerrit Roelofs erfgenamen van wijlen hun broer Gerrit Henrixen gehuwd geweest zijnde met Geertjen Arends inventaris geëist van de bezittingen van Geertjen Arends gehuwd geweest zijnde met haar laatste man gerrit hendriks (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 23)
III. [misschien] Werner Arents, geboren omstreeks 1660. Werner is overleden omstreeks 1696 in Vriezenveen, ongeveer 36 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Werner: bron: boterpachtregisters. In het register van 1704 (opgemaakt in 1705) worden vermeld de kinderen van Waerner Arents, een indicatie dat Werner dan moet zijn overleden. In een boterpachtregister (door het archiefbeheer opgeborgen als jaargang 1693 maar met een datum op het voorblad van "1696 op den 7, 8 octob: " staat op naam van Werner Arents: "hier komt bij 1 copp (= 4 pond boter = 1 akker) van Willem en Gerrit Freerijxs".
Op dit erf van Gerrit Freriks van 1 akker aan het Oosteinde staat vermeld: "dit sijnde 4 lb.(=pond) van Gerrit en Willem Frerix en sijn gesteld in het Westeinde op de wed. Werner Arentsen ergo alhier 0. NB sigh te informeren hoeveel land Willem Frerix en Gerrit Frerix hebben gehad en dat bij (Lamb.?) Costers."
In 1696 moet Werner Arents dus reeds zijn overleden.
Op dit erf van Gerrit Freriks van 1 akker aan het Oosteinde staat vermeld: "dit sijnde 4 lb.(=pond) van Gerrit en Willem Frerix en sijn gesteld in het Westeinde op de wed. Werner Arentsen ergo alhier 0. NB sigh te informeren hoeveel land Willem Frerix en Gerrit Frerix hebben gehad en dat bij (Lamb.?) Costers."
In 1696 moet Werner Arents dus reeds zijn overleden.
Notitie bij Werner: heeft zijn erf in de buurt van Westeinde 200. Arent heet bij zijn huwelijk de nagelaten zoon te zijn van Arent Hendriksen. Zuster Geertje Arents huwt op dezelfde dag met een broer van Grietje Toutertjen (dag van ondertrouw 06-12-1682). Zijn erf is een afsplitsing van het erf van zijnj schoonvader Jan Jansen Arents (ook wel Jan Jansen Toutertjen). Het erf van Werner is zo’n 6 akkers in omvang. 4 akkers zijn afkomstig van zijn schoonvader en 1 akker is afkomstig van het erf aan het Oosteinde van Gerrit en Willem Frerix (bron: boterpachtregister 1693).
weelicht RK gezien de doopinfo van kleinkind Grietje in 1721 dv Metjen Warners.
Werner trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 04-02-1684 in Vriezenveen met
Grietjen Jansen Toutertjen, ongeveer 24 jaar oud. weelicht RK gezien de doopinfo van kleinkind Grietje in 1721 dv Metjen Warners.
Notitie bij het huwelijk van Werner en Grietjen:
06-12-1682 - Werner Arents N.S. van Arent Hendriksen J.M. en Grietjen Janssen N.D. van Jan Janssen Toutertjen beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 4. Febr:
Zie 1100,IV voor persoonsgegevens van Grietjen.
1190
Hendrik Jansen Bramer (dezelfde als 1178).
Hij trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 30-jarige
1191
Anne Hendriks Bramers, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Anne is overleden na 1713 in Vriezenveen, minstens 73 jaar oud.
Notitie bij Anne: vermeld in het boterpachtregister van 1693 als Anna Bramers de moeder van Wijcher Bramer (foto 311).
Ik denk niet dat Anne de dochter is van Jan Berentsen Snijder en Femmetje Gerrits op wiens erf Hendrik vermoedelijk ingetrouwd (?) was (een eerdere echtgenote?). In 1709 heet ze Anna Hendrijxs Braemer de weduwe van Henrick Henrick Braemer. Het patroniem van Henrick is in de akte onjuist geciteerd. Zie extract hierna: "Anna Hendrijxs Braemer wed van Henrick Henrick Braemer verklaart schuldig te zijn aan haar zoon Wijcher Braemer en Maria Henrijxs Steinfort 200 gulden ad. 4% overeenkomstig contract d.d. 23 juli 1705 (?), onderpand is een halve akker in de Westerwoesten gelegen, oostelijk het land van Berent Herms cs en westelijk de kinderen van Frerick Berents ten Cate (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 124).
Bezat een 1/2 akker land genoemd in het boterpachtregister vanaf 1696 tot 1713.
In 1713 is Antoni Prinsen eigenaar van de halve akker land gelegen aan het Westeinde, wellicht was hij vernoemd naar Anna en had wellicht daarom dit bezit in eigendom gekregen.
In 1683 wordt vermeld "duivels Anne" ten huize waarvan een ruzie was tussen Warner Smit en de zoon van de koster op een begrafenis; vermoedelijk identiek met Anna Bramers, de toevoeging duivels heeft mogelijk betrekking op haar katholieke geloofsovertuiging (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 209).
Rond deze tijd heeft Anne Bramers ook ruzie met Claas Raphuis (overigens ook een caféhouder). Claas had Anne voor "landeier volk" uitgescholden (bron: AHA inv. nr. 3240 foto 011).
Anna Braemers komt regelmatig in de breukregisters voor, zoals op 19-07-1686 toen op zondagavond bij haar op de vuist waren gegaan Gerrit Jansen Olde en Gerrit Jansen. Er wordt in de archiefstukken ook gesproken over een zoon van Anna, die Jannes heet.
Gezien het feit dat echtgenote Anna (doorgaans Bramers genoemd) vaak in de breukregisters voorkomt, waarin beboetbare overtredingen worden vastgelegd, lijkt het erop dat dit echtpaar een herberg had en Anna als waardin achter de toog zal hebben gestaan en daarmee getuige was van vele ruzies. Zo gaan Roelof Jansen Olde en Gerrit Jansen elkaar op zondagavond 19 juli 1686 te lijf in het pand van Anne. 25 juli daarop gaan Berent Albers en Hermen Jansen elkaar in Annes huis te lijf. (oa AHA inv. nr. 3240 foto 041).
In 1683 is er een kwestie tussen Anna Bramers en Olde Geerts Frerick, ten huize van Jan Berentsen Brouwer (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 208).
In 1687 is er sprake van een ruzie in "de tente van Anna Bramers" (AHA 3093 foto 168).
Anna Bramers had in 1688 woorden met ene Arent Herms die haar voor een duivel zou hebben uitgescholden (bron: AHA inv. nr. 2932). Anna Braemers komt regelmatig in de breukregisters voor, zoals op 19-07-1686 toen op zondagavond bij haar op de vuist waren gegaan Gerrit Jansen Olde en Gerrit Jansen. Er wordt in de archiefstukken ook gesproken over een zoon van Anna, die Jannes heet (mogelijk identiek aan Jan?).
Anna Bramers heeft in 1687 trammelant in haar herberg met oa Schult Jans dochter en Jan Roelofs Broer (bron: AHA inv. nr. 3093) aan de stok met mei 1688 aan de stok met Arent Herms (bron: AHA 2932 foto 003).
04-06-1705 verschenen voor het gerecht Anna Braemers weduwe van Henrick Braemer geassisteerd met haar momber Berent Warners bekent schuldig te zijn ivm een borg voor haar zoon Joannes Bramer, gearresteerde binnen Deventer in naam van sr. Lodewig Oosterling [linen]koopman te Amsterdam een som van 290 goldgulden onder hypotheek van een halve woestenakker , oostert de wed. Paul Frerijxs, westert Egbert ten Cate cs
Op 31 oktober 1709 verschijnt voor het hooggericht van Almelo Anneken Hendrix wed. van Henr. Bramer met haar zoon Wijger Braemer in verband met de eis van de mombaren van de kinderen van wijlen Lukas ter Bruggen die bij een boedelscheiding van 7 december 1697 1500 gulden toegedeeld gekregen uit de boedel van Lukas ter Bruggen en zijn vrouw Janna Bartholts, toekomende van Jan Bramer als vader en voogt van zijn voorkinderen alsmede aan de mombaren van dezelfde voorkinderen ter goede afrekening en adminstratie. De gewesene vrouw van Joan Bramer is deze Janna of Jenneken Barthols. Het lijkt er op of het hier om een echtscheidng handelt waarbij Jan Bramer (kennelijk de zoon van de wedwue Annekend Hendrix), het hazepad heeft gekozen (bron: AHA inv.nr. 3144).
Ik denk niet dat Anne de dochter is van Jan Berentsen Snijder en Femmetje Gerrits op wiens erf Hendrik vermoedelijk ingetrouwd (?) was (een eerdere echtgenote?). In 1709 heet ze Anna Hendrijxs Braemer de weduwe van Henrick Henrick Braemer. Het patroniem van Henrick is in de akte onjuist geciteerd. Zie extract hierna: "Anna Hendrijxs Braemer wed van Henrick Henrick Braemer verklaart schuldig te zijn aan haar zoon Wijcher Braemer en Maria Henrijxs Steinfort 200 gulden ad. 4% overeenkomstig contract d.d. 23 juli 1705 (?), onderpand is een halve akker in de Westerwoesten gelegen, oostelijk het land van Berent Herms cs en westelijk de kinderen van Frerick Berents ten Cate (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 124).
Bezat een 1/2 akker land genoemd in het boterpachtregister vanaf 1696 tot 1713.
In 1713 is Antoni Prinsen eigenaar van de halve akker land gelegen aan het Westeinde, wellicht was hij vernoemd naar Anna en had wellicht daarom dit bezit in eigendom gekregen.
In 1683 wordt vermeld "duivels Anne" ten huize waarvan een ruzie was tussen Warner Smit en de zoon van de koster op een begrafenis; vermoedelijk identiek met Anna Bramers, de toevoeging duivels heeft mogelijk betrekking op haar katholieke geloofsovertuiging (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 209).
Rond deze tijd heeft Anne Bramers ook ruzie met Claas Raphuis (overigens ook een caféhouder). Claas had Anne voor "landeier volk" uitgescholden (bron: AHA inv. nr. 3240 foto 011).
Anna Braemers komt regelmatig in de breukregisters voor, zoals op 19-07-1686 toen op zondagavond bij haar op de vuist waren gegaan Gerrit Jansen Olde en Gerrit Jansen. Er wordt in de archiefstukken ook gesproken over een zoon van Anna, die Jannes heet.
Gezien het feit dat echtgenote Anna (doorgaans Bramers genoemd) vaak in de breukregisters voorkomt, waarin beboetbare overtredingen worden vastgelegd, lijkt het erop dat dit echtpaar een herberg had en Anna als waardin achter de toog zal hebben gestaan en daarmee getuige was van vele ruzies. Zo gaan Roelof Jansen Olde en Gerrit Jansen elkaar op zondagavond 19 juli 1686 te lijf in het pand van Anne. 25 juli daarop gaan Berent Albers en Hermen Jansen elkaar in Annes huis te lijf. (oa AHA inv. nr. 3240 foto 041).
In 1683 is er een kwestie tussen Anna Bramers en Olde Geerts Frerick, ten huize van Jan Berentsen Brouwer (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 208).
In 1687 is er sprake van een ruzie in "de tente van Anna Bramers" (AHA 3093 foto 168).
Anna Bramers had in 1688 woorden met ene Arent Herms die haar voor een duivel zou hebben uitgescholden (bron: AHA inv. nr. 2932). Anna Braemers komt regelmatig in de breukregisters voor, zoals op 19-07-1686 toen op zondagavond bij haar op de vuist waren gegaan Gerrit Jansen Olde en Gerrit Jansen. Er wordt in de archiefstukken ook gesproken over een zoon van Anna, die Jannes heet (mogelijk identiek aan Jan?).
Anna Bramers heeft in 1687 trammelant in haar herberg met oa Schult Jans dochter en Jan Roelofs Broer (bron: AHA inv. nr. 3093) aan de stok met mei 1688 aan de stok met Arent Herms (bron: AHA 2932 foto 003).
04-06-1705 verschenen voor het gerecht Anna Braemers weduwe van Henrick Braemer geassisteerd met haar momber Berent Warners bekent schuldig te zijn ivm een borg voor haar zoon Joannes Bramer, gearresteerde binnen Deventer in naam van sr. Lodewig Oosterling [linen]koopman te Amsterdam een som van 290 goldgulden onder hypotheek van een halve woestenakker , oostert de wed. Paul Frerijxs, westert Egbert ten Cate cs
Op 31 oktober 1709 verschijnt voor het hooggericht van Almelo Anneken Hendrix wed. van Henr. Bramer met haar zoon Wijger Braemer in verband met de eis van de mombaren van de kinderen van wijlen Lukas ter Bruggen die bij een boedelscheiding van 7 december 1697 1500 gulden toegedeeld gekregen uit de boedel van Lukas ter Bruggen en zijn vrouw Janna Bartholts, toekomende van Jan Bramer als vader en voogt van zijn voorkinderen alsmede aan de mombaren van dezelfde voorkinderen ter goede afrekening en adminstratie. De gewesene vrouw van Joan Bramer is deze Janna of Jenneken Barthols. Het lijkt er op of het hier om een echtscheidng handelt waarbij Jan Bramer (kennelijk de zoon van de wedwue Annekend Hendrix), het hazepad heeft gekozen (bron: AHA inv.nr. 3144).
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Wiecher Braamhaar (ook Bramer) (afb. 321), geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Wiecher is overleden na 1740 in Vriezenveen, minstens 70 jaar oud.
I. [Hendrikje] Hendriks Braemhaer, geboren omstreeks 1660 (zie 595).
 |
321 BramerWicherhandtekening1714Sch amtVrveen invnr36 |
Notitie bij Wiecher: tapper. bewoont een erf aan het Westeinde ter hoogte van nummer 233. Bewoont het ouderlijk erf.
In 1702 moet Wieger Bramer 1 gulden zoutgeld betalen, dat is een behoorlijk bedrag. Vreemd genoeg staat hij niet vermeld in het register van de 1.000e penning van 1715, iets wat je wel zou verwachten op grond van zijn hoge bijdrage aan het zoutgeld. Ook schoonzoon Frerik Faijer, die later zijn erf overneemt wordt in deze registers vermeld.
in 1713 genoemd in een schuldkwestie van broer Claas Bramer of Braemhaar inzake diens schuld aan het voorkind uit zijn eerdere huwelijk, waartoe diens voogden Claas aanspreken (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
in 1713 spreekt Wiecher Berend Roelofs aan voor een schuld van ruim 78 gulden ivm geleverde bieren (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). In 1714 is er een nieuwe zaak, nu tegen Hendrik Roelofs Huisman en Egbert Gerrits Enthe vanwege verteringen genoten in het huis van Wiecher Braamhaer voor een bedrag van 15 gulden en 6 stuivers. Dit betekent dat Wicher een herberg zal hebben gehad. Ook Gerrit Hendriks Schuurman wordt door Wiecher samen met Court Hendriksen in 1714 voor het schoutengericht gedaagd vanwege een schuld van 16 guldens en 10 stuivers die zij uit had staan vanwege het nuttigen en aannemen van drank op 4 maart 1710. Later bleek dat Claas Kruis hen deze drankjes geschonken had.
In 1715 worden Frerik Jansen en Claas Henrixen vanwege achterstallige drankschulden voor het schoutengericht van Vriezenveen gedaagd.
25-02-1740 dragen Wijcher Braamer en zijn echtgenote Maria Hendriks 2 akker land en alle timmeragie over een schoonzoon Fredrik Feijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675 foto 240). Het land was gelegen van Oostzijde Coesiesland en Westzijde Gerrit Otten en nog een halve akker bovenwegs land, oostelijk de kinderen van Wolter Croll en westelijk Lucas Jansen c.s.. Overigens staat Frerik Faijer al in de registers van de 1.000e penning uit de jaren 1734 en 1739 als hoofdbewoner van het erf vermeld. Hij heeft een aardig vermogen van 1.000 gulden.
Wiecher trouwde met Janna Maria Henriks Steinforts. Janna is overleden na 1740 in Vriezenveen.
In 1702 moet Wieger Bramer 1 gulden zoutgeld betalen, dat is een behoorlijk bedrag. Vreemd genoeg staat hij niet vermeld in het register van de 1.000e penning van 1715, iets wat je wel zou verwachten op grond van zijn hoge bijdrage aan het zoutgeld. Ook schoonzoon Frerik Faijer, die later zijn erf overneemt wordt in deze registers vermeld.
in 1713 genoemd in een schuldkwestie van broer Claas Bramer of Braemhaar inzake diens schuld aan het voorkind uit zijn eerdere huwelijk, waartoe diens voogden Claas aanspreken (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
in 1713 spreekt Wiecher Berend Roelofs aan voor een schuld van ruim 78 gulden ivm geleverde bieren (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). In 1714 is er een nieuwe zaak, nu tegen Hendrik Roelofs Huisman en Egbert Gerrits Enthe vanwege verteringen genoten in het huis van Wiecher Braamhaer voor een bedrag van 15 gulden en 6 stuivers. Dit betekent dat Wicher een herberg zal hebben gehad. Ook Gerrit Hendriks Schuurman wordt door Wiecher samen met Court Hendriksen in 1714 voor het schoutengericht gedaagd vanwege een schuld van 16 guldens en 10 stuivers die zij uit had staan vanwege het nuttigen en aannemen van drank op 4 maart 1710. Later bleek dat Claas Kruis hen deze drankjes geschonken had.
In 1715 worden Frerik Jansen en Claas Henrixen vanwege achterstallige drankschulden voor het schoutengericht van Vriezenveen gedaagd.
25-02-1740 dragen Wijcher Braamer en zijn echtgenote Maria Hendriks 2 akker land en alle timmeragie over een schoonzoon Fredrik Feijer (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675 foto 240). Het land was gelegen van Oostzijde Coesiesland en Westzijde Gerrit Otten en nog een halve akker bovenwegs land, oostelijk de kinderen van Wolter Croll en westelijk Lucas Jansen c.s.. Overigens staat Frerik Faijer al in de registers van de 1.000e penning uit de jaren 1734 en 1739 als hoofdbewoner van het erf vermeld. Hij heeft een aardig vermogen van 1.000 gulden.
III. Jaspertjen Hendriks Bramer, geboren omstreeks 1675. Jaspertjen is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Jaspertjen: persoon ontleend aan website André Idzinga, Vriezenveners.nl
Jaspertjen trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 26-03-1699 in Vriezenveen met
Egbert Fredriks ten Cate, ongeveer 24 jaar oud, nadat zij op 05-03-1699 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Jaspertjen en Egbert:
Egtbert Frerix ten Kate Zone van Frerik ten Cate en Jaspertjen Henrix Bramer N.D. van Henrik Bramer Beide hier geboortig (transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp)
Zie 686,III voor persoonsgegevens van Egbert.IV. Johannes Bramer, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Johannes is overleden na 1731 in Utrecht?, minstens 56 jaar oud.
Notitie bij Johannes: timmerman te Almelo?
De volgende rekeningen zijn in het rentmeesterboek van Huize Almelo te vinden
8-1-1700 aan Jannes Bramer [Almelose rekening] wegens een vonder over de bleecke bij de Meulenkamp L. Q. No. 19 …..f 12,- (bron AHA 977).
13-3-1704 betaald aan Jannes Braemhaer [Almelose rekening] betaelt een reken wegens bij hem gehoudene meijboeren op het Rouhoff te gebruicken groot sub. 10 f 14-12- (bron AHA 979).
Jannes moet in deze periode in Almelo wonen, want daar zijn deze rekeningen ondergebracht (submap Almelo en niet Vriezenveen). Rekeningen vanuit de stad werden op een aparte kostenplaats geboekt.
04-06-1705 verschenen voor het gerecht Anna Braemers weduwe van Henrick Braemer geassisteerd met haar momber Berent Warners bekent schuldig te zijn ivm een borg voor haar zoon Joannes Bramer, gearresteerde binnen Deventer in naam van sr. Lodewig Oosterling [linen]koopman te Amsterdam een som van 290 goldgulden onder hypotheek van een halve woestenakker , oostert de wed. Paul Frerijxs, westert Egbert ten Cate cs (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 061).
Johannes:De volgende rekeningen zijn in het rentmeesterboek van Huize Almelo te vinden
8-1-1700 aan Jannes Bramer [Almelose rekening] wegens een vonder over de bleecke bij de Meulenkamp L. Q. No. 19 …..f 12,- (bron AHA 977).
13-3-1704 betaald aan Jannes Braemhaer [Almelose rekening] betaelt een reken wegens bij hem gehoudene meijboeren op het Rouhoff te gebruicken groot sub. 10 f 14-12- (bron AHA 979).
Jannes moet in deze periode in Almelo wonen, want daar zijn deze rekeningen ondergebracht (submap Almelo en niet Vriezenveen). Rekeningen vanuit de stad werden op een aparte kostenplaats geboekt.
04-06-1705 verschenen voor het gerecht Anna Braemers weduwe van Henrick Braemer geassisteerd met haar momber Berent Warners bekent schuldig te zijn ivm een borg voor haar zoon Joannes Bramer, gearresteerde binnen Deventer in naam van sr. Lodewig Oosterling [linen]koopman te Amsterdam een som van 290 goldgulden onder hypotheek van een halve woestenakker , oostert de wed. Paul Frerijxs, westert Egbert ten Cate cs (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 061).
(1) trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 12-12-1697 in Wierden met Jannetje Swam, nadat zij op 28-11-1697 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Johannes en Jannetje:
transcriptie huwelijk Almelo: met att. naar Vriezenveen; Johannes Hendrikus Braamhaar jm, op ’t Vriezenveen en Jannetje Swam weduwe van Lucas ter Brugge, tot Almelo.
(bron: transcriptie website Afina Broekman).
transcriptie huwelijk Vriezenveen
Johannes Henrik Braemhaer N.S. van Henrik Braemhaer, J.M. van ’t Vriezenveen; Jannetje Swam, N.Weduwe van Lukas ter Bruggen, wonagtig te Almelo . Deeze zijn den 12 Decemb. getroud in de Kerk van Wijrden
transcriptie van dit huwelijk te Wierden: "den 12 cecemb sijn alhier aengecomen en gecopuleert Johannes Henrix Braamhaar vant Vriesenveen en de weduwe van Lucas ter Bruggen". [de acte is overigens wel doorgehaald].
Jannetje is overleden in Almelo (?).
Jannetje is weduwe van Lucas ter Bruggen (ovl. vóór 1697). (bron: transcriptie website Afina Broekman).
transcriptie huwelijk Vriezenveen
Johannes Henrik Braemhaer N.S. van Henrik Braemhaer, J.M. van ’t Vriezenveen; Jannetje Swam, N.Weduwe van Lukas ter Bruggen, wonagtig te Almelo . Deeze zijn den 12 Decemb. getroud in de Kerk van Wijrden
transcriptie van dit huwelijk te Wierden: "den 12 cecemb sijn alhier aengecomen en gecopuleert Johannes Henrix Braamhaar vant Vriesenveen en de weduwe van Lucas ter Bruggen". [de acte is overigens wel doorgehaald].
(2) trouwde, ongeveer 32 jaar oud, op 17-06-1707 met Jenneken Jansen ten Getkate, nadat zij op 29-05-1707 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Johannes en Jenneken:
ondertrouw 29 May 1707, huwelijk 17 Jun 1707Jannes Hendrix Braamhaar weduwnaar van Jenneke Bartels Swam, tot Almelo en Jenneken Janssen ten Getkate jd uit Borne, tot Almelo (bron: transcriptie website Afina Broekman).
Jenneken is geboren in Almelo. V. Claas Hendriks Braamhaar (ook Bramer), geboren in 1677 in Vriezenveen (zie 902).
VI. Gerrit Hendrix Bramer, geboren in 1686 in Vriezenveen. Gerrit is overleden vóór 1735, ten hoogste 49 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: Bewoonde het erf aan het Westeinde 384 (later het bekende Harmsenhuis). Gerrit Henrix Bramer is getuige op 25 februari 1712 in het proces tussen Jan Smelt en de Heer van Almelo. Getuige verklaart dan 26 jaar oud te zijn en niet verwant te zijn aan Jan Smelt (bron: stadsarchief Deventer, toegang 691, inventarisnummer 743A, aanvraagnummer 22575).
In 1724 verschijnt in het boterpachtregister van 1724 op het Westeinde Gerrit Hendrix Bramer als opvolger van de vorige eigenaar, Jan Berents Krull. In het boterpachtregister van 1735 staat vermeld de weduwe Gerrit Bramer of of Crols volk.
Gezien de bijnaam Crolsvolk kan er van uitgegaan worden dat Gerrit op het erf van de Crolls was ingehuwd. Zijn schoonvader zal dan Jan Berents Croll zijn geweest, die het erf voor hem bewoonde.
In het volkstellingsregister van 1748 staan op dit erf vermeld Jan Gerrits Bramer en Fenneken Berents en hun zoon Gerrit Jansen die jonger dan 10 jaar is.
Gerrit trouwde, ongeveer 29 jaar oud, omstreeks 1715 met Aaltje Jansen Croll, ongeveer 25 jaar oud. Aaltje is geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen, dochter van Jan Berents Croll en Hendrickjen Wolters Croll. Aaltje is overleden in 1740 in Vriezenveen, ongeveer 50 jaar oud.
Aaltje trouwde voorheen omstreeks 1712 met Jan Jansen Graave (ook de Grote). In 1724 verschijnt in het boterpachtregister van 1724 op het Westeinde Gerrit Hendrix Bramer als opvolger van de vorige eigenaar, Jan Berents Krull. In het boterpachtregister van 1735 staat vermeld de weduwe Gerrit Bramer of of Crols volk.
Gezien de bijnaam Crolsvolk kan er van uitgegaan worden dat Gerrit op het erf van de Crolls was ingehuwd. Zijn schoonvader zal dan Jan Berents Croll zijn geweest, die het erf voor hem bewoonde.
In het volkstellingsregister van 1748 staan op dit erf vermeld Jan Gerrits Bramer en Fenneken Berents en hun zoon Gerrit Jansen die jonger dan 10 jaar is.
Notitie bij Aaltje: familienaam van Aaltje Jansen ontleend aan de boterpachtregisterinformatie. Zie ook opmerkingen echtgenoot Gerrit. Volgens informatie uit het archief Kruijs zou Aaltje Jansen de weduwe zijn van Jan Grave, voordat ze met Gerrit Bramer huwde. Dat blijkt ook uit informatie van het Kasboek van de diaconie (zie hieronder).
Op 17 november 1740 overhandigt Jan de Grave namens zijn overleden moeder Aelten Jansen, weduwe van wijlen Gerrith Hendriks Bramer 50 gulden voor de diaconie (bron: Rekenboek Diaconie Gereformeerde Kerk, Vriezenveen). Dit betekent dat Aaltje Jansen dus eerder met een zekere Grave gehuwd moet zijn geweest.
Op 17 november 1740 overhandigt Jan de Grave namens zijn overleden moeder Aelten Jansen, weduwe van wijlen Gerrith Hendriks Bramer 50 gulden voor de diaconie (bron: Rekenboek Diaconie Gereformeerde Kerk, Vriezenveen). Dit betekent dat Aaltje Jansen dus eerder met een zekere Grave gehuwd moet zijn geweest.
VII. Jasper Hendriks Bramer, geboren omstreeks 1690. Jasper is overleden vóór 1748 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij Jasper: De link van Jasper naar de vader Hendrik Jansen Bramer is ontleend aan Vriezenveners.nl.
Van dit echtpaar zijn 2 kinderen in Vriezenveen gedoopt Eesse (1724) en Hendrik (1729). In de boterpachtregisters is sprake van de voorkinderen van Jasper Hendriks Bramer. Jasper moet dus vaker gehuwd zijn geweest. Ik vermoed dat dit een huwelijk na 1729 was. In het boterpachtregister staat dat eigenaar zijn van het land 3 voorkinderen en 2 nakinderen. De dopen van de voorkinderen zijn niet bekend, mogelijk zijn deze kinderen katholiek gedoopt.
Jasper huwde in op het erf van zijn vrouw. Voorheen behoorde dit erf Gerrit Braemhaer toe. Het erf was gelegen aan het Westeinde 352.
Jasper was een vermogend man. Volgens het register van de 1000e penning uit 1734 was zijn vermogen 1200 gulden en van de voorkinderen wordt het vermogen eveneens op 1200 gulden gesteld. In 1739 was zijn vermogen 900 gulden, er staat bij vermeld de boedel verdeeld de voorkinders 1000 gulden. Naamgenoot Jasper Bramer wonende aan het Oosteinde had dat jaar eveneens een behoorlijk vermogen en wel 1000 gulden.
Jasper trouwde met Jennigje Gerrits Bramer(s). Jennigje is een dochter van
Gerrit Bramer (zie 816,III) en Eefze Berents.
Jennigje is overleden na 1729 in Vriezenveen.
Jennigje trouwde later omstreeks 1713 met Harmen Coertsen.
Van dit echtpaar zijn 2 kinderen in Vriezenveen gedoopt Eesse (1724) en Hendrik (1729). In de boterpachtregisters is sprake van de voorkinderen van Jasper Hendriks Bramer. Jasper moet dus vaker gehuwd zijn geweest. Ik vermoed dat dit een huwelijk na 1729 was. In het boterpachtregister staat dat eigenaar zijn van het land 3 voorkinderen en 2 nakinderen. De dopen van de voorkinderen zijn niet bekend, mogelijk zijn deze kinderen katholiek gedoopt.
Jasper huwde in op het erf van zijn vrouw. Voorheen behoorde dit erf Gerrit Braemhaer toe. Het erf was gelegen aan het Westeinde 352.
Jasper was een vermogend man. Volgens het register van de 1000e penning uit 1734 was zijn vermogen 1200 gulden en van de voorkinderen wordt het vermogen eveneens op 1200 gulden gesteld. In 1739 was zijn vermogen 900 gulden, er staat bij vermeld de boedel verdeeld de voorkinders 1000 gulden. Naamgenoot Jasper Bramer wonende aan het Oosteinde had dat jaar eveneens een behoorlijk vermogen en wel 1000 gulden.
1194
Jan Frerix Fronten, geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1713 in Vriezenveen, ten hoogste 68 jaar oud.
Notitie bij Jan: genoemd als Jan Frerix Fronten junior in het boterpachtregister, bezit 7 1/2 akker land. Vanaf 1713 zijn de eigenaren van het erf Roelof Jansen en Aerent Warners, waarvan later alleen de naam Arent Warners nog in de boterpachtregisters voorkomt.
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. Metjen Jansen Fronten, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Metjen is overleden na 1696 in Vriezenveen (?), minstens 31 jaar oud.
Notitie bij Metjen: In het boterpachtregister van 1679 worden 2 x een Jan Frericx Fronten genoemd aan het Westeinde, de één met de toevoeging "senior" heeft 1 akker land, de ander met de toevoeging "primo" (dus junior) heeft zo´n 8 akkers land. In het boterpachtregister van 1684 wordt senior niet meer vermeld. Het land van Jan Frericx Fronten senior is overgenomen door (kleindochter?) Metjen Jansen Fronten. In 1692 staat Metjen nog in het boterpachtregister vermeld. In 1693 staat in het boterpachtregister bij haar naam de toevoeging "dit is gesteld op den naam van Jan Hendrijxs Crull". In later jaren wordt de naam van Metjen toch weer vermeld zonder de toevoeging van Jan Hendriks Crull. Vanaf 1696 staat ook de naam van Metjen Fronten niet meer in het boterpachtregister vermeld. De halve akker is gevoegd bij het erf van echtgenoot Jan Hendriks Croll die kennelijk het erf van zijn vader de schout Hendrik Alberts Crol heeft overgenomen.
Metjen trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 25-09-1692 in Vriezenveen met
Jan Hendriks Crull, ongeveer 27 jaar oud, nadat zij op 27-08-1692 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Zie 4042,III voor persoonsgegevens van Jan.II. Frerikjen Jansen Fronten, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen (zie 597).
III. Hermtjen Jansen Fronten, geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen. Hermtjen is overleden na 1713 in Vriezenveen, minstens 23 jaar oud.
Notitie bij Hermtjen: naam Fronten indirect afgeleid van gegevens boterpachtregister, (nog) niet tegengekomen onder de naam Fronten
Hermtjen trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1712 in Vriezenveen met Arend Waanders, ongeveer 22 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Hermtjen en Arend:
datum huwelijk afgeleid van datum doop dochter Griethjen in 1713.
Arend is geboren omstreeks 1690 in Vriezenveen, zoon van
Werner Arents (zie 1188,III) en
Grietjen Jansen Toutertjen (zie 1100,IV). Arend is overleden omstreeks 1743 in Vriezenveen, ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij Arend: linnenkoopman
bewoonde een erf aan het Westeinde in de buurt van nummer 200.
In 1742 nog genoemd in het hoofdgeldkohier.
In 1743 wordt vermeld de wed. Arend Waanders.
Rond 1729 speelt er een rechtzaak tussen Aaltje Berends en Arend Waanders, vanwege huwelijkse geloften die hij gedaan zou hebben aan haar; in de stukken wordt eveneens zijn zwager Gerrit Fredriks met name genoemd (bron: AHA inv. nr. 2967). Het lijkt tussen deze twee niet echt tot een huwelijk te zijn gekomen onder rechterlijke dwang.
In 1733 is hij genoemd als één van de setters (belastinginners’. Hij moet dus sestiene zijn geweest,(bron± AHA inv.nr. 2751).
In 1723 wordt Arend Waanders als kerkmeester vermeld (bron: Scha vrv inv.nr. 24 foto 563).
23-1-1745 koopman Gerrit Nijkerk tot Amsterdam citeert de weduwe van Arent Waanders vanwege gekocht maar niet betaald linnen ten bedrage van 1290 guldens 17 stuivers en 8 penningen (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 257).
bewoonde een erf aan het Westeinde in de buurt van nummer 200.
In 1742 nog genoemd in het hoofdgeldkohier.
In 1743 wordt vermeld de wed. Arend Waanders.
Rond 1729 speelt er een rechtzaak tussen Aaltje Berends en Arend Waanders, vanwege huwelijkse geloften die hij gedaan zou hebben aan haar; in de stukken wordt eveneens zijn zwager Gerrit Fredriks met name genoemd (bron: AHA inv. nr. 2967). Het lijkt tussen deze twee niet echt tot een huwelijk te zijn gekomen onder rechterlijke dwang.
In 1733 is hij genoemd als één van de setters (belastinginners’. Hij moet dus sestiene zijn geweest,(bron± AHA inv.nr. 2751).
In 1723 wordt Arend Waanders als kerkmeester vermeld (bron: Scha vrv inv.nr. 24 foto 563).
23-1-1745 koopman Gerrit Nijkerk tot Amsterdam citeert de weduwe van Arent Waanders vanwege gekocht maar niet betaald linnen ten bedrage van 1290 guldens 17 stuivers en 8 penningen (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 26 foto 257).
1196
Gerrit Henrix Winter (dezelfde als 820 in generatie 10).
1198
Jan Tonnis (dezelfde als 822 in generatie 10).
Hij trouwde met
1199
[misschien] N.N. Huls (dezelfde als 823 in generatie 10).
1200
Engbert Jansen Smith, geboren omstreeks 1640. Engbert is overleden omstreeks 1694 in Vriezenveen, ongeveer 54 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Engbert: Engbert is overleden als zijn dochter Anneke in ondertrouw gaat op 26-4-1694 te Almelo met Albert Ruijnx, burgemeester van Almelo.
Notitie bij Engbert: In 1664 voor het eerst vermeld in de boterpachtregisters als eigenaar van 2 1/2 akker land gelegen aan het Westeinde nr.612 (huidige nummering). Het erf was een afsplitsing van het erf van (zijn vader?) Jan Smit die aanvankelijk over bijna 6 akkers land beschikte en hiervan 2 1/2 akker afstaat. Engbert Jansen wordt aanvankelijk niet met de naam Smit aangeduid in de boterpachtregisters, maar als Engbert Jansen. Later, vanaf 1689 staat hij als Engbert Jansen Smit vermeld.
In 1670 is vader Jan de eigenaar van het goed, ook hij wordt met de naam Smit aangeduid en wordt al vanaf 1645 genoemd.
Is in 1685 getuige bij het huwelijk van zijn dochter Barta te Amsterdam, maar ook nog op 16-10-1692 als hij in Amsterdam in de Lutherse Kerk getuige is bij de doop van zijn kleinzoon Jan.
In 1670 is vader Jan de eigenaar van het goed, ook hij wordt met de naam Smit aangeduid en wordt al vanaf 1645 genoemd.
Is in 1685 getuige bij het huwelijk van zijn dochter Barta te Amsterdam, maar ook nog op 16-10-1692 als hij in Amsterdam in de Lutherse Kerk getuige is bij de doop van zijn kleinzoon Jan.
Hij trouwde met
1201
Geertjen N.N., geboren omstreeks 1640. Geertjen is overleden na 1697 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Geertjen: mogelijk getuige als Gerritje en Geertruij Smit bij de doop van haar kleinkinderen Johanna en Geertruij Peters in de Amsterdamse Lutherse Kerk. (1695 en 1697). Als dat inderdaad zo is zou ze na 1697 moeten zijn overleden. In de 17e eeuw gebeurde het regelmatig dat de echtgenoot werd aangeduid met de familienaam van haar man.
Wordt in een strafdossier uit 1697 vermeld als Geertien Smith, ofwel de weduwe Smit Engbert, tante van de paardendief Egbert Jans, die een paard had gestolen in mei 1696 van Hendrik Berents Kruis en doorgeleverd naar Friesland. Daarnaast worden 2 ooms van de paardendief vermeld, te weten Roelof Jansen en Jan Jansen Broer. Het paard wordt op verzoek van de vrouw van Hendrik Berents Kruis uit Friesland teruggehaald door de Vriezenveners Jan Otten Berent en Werner Herms (bron: AHA inv. nr. 2937 foto 2008_0103c594).
Wordt in een strafdossier uit 1697 vermeld als Geertien Smith, ofwel de weduwe Smit Engbert, tante van de paardendief Egbert Jans, die een paard had gestolen in mei 1696 van Hendrik Berents Kruis en doorgeleverd naar Friesland. Daarnaast worden 2 ooms van de paardendief vermeld, te weten Roelof Jansen en Jan Jansen Broer. Het paard wordt op verzoek van de vrouw van Hendrik Berents Kruis uit Friesland teruggehaald door de Vriezenveners Jan Otten Berent en Werner Herms (bron: AHA inv. nr. 2937 foto 2008_0103c594).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Barta Smidt, geboren omstreeks 1659 in Vriezenveen. Barta is overleden, ongeveer 57 jaar oud.
Zij is begraven op 11-05-1716 in Amsterdam.
Notitie bij overlijden van Barta: begraven in de Nieuwe Zijds Kapel te Amsterdam
Barta ging in ondertrouw, ongeveer 26 jaar oud, op 09-02-1685 in Amsterdam met Hendrick Michiel Pieters, ongeveer 30 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Barta en Hendrick:
Hendrick woont aan de Bloemgracht bij zijn huwelijk en Barta eveneens.
Barta heet de dochter te zijn van Egbert Jansz Smidt te Vriezenveen.
Hendrick is geboren omstreeks 1655 in Langen (Hessen) Duitsland. Hendrick is overleden, ongeveer 64 jaar oud.
Hij is begraven op 02-09-1719 in Amsterdam. Barta heet de dochter te zijn van Egbert Jansz Smidt te Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Hendrick: begraven in de Nieuwe Zijds Kapel te Amsterdam
Notitie bij Hendrick: fabrikant, heeft een lakenverferij , eerst aan de Elandsgracht, later aan de Prinsengracht.
II. Maria (Merrighjen) Engbertsen Smidt, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Maria is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud [bron: (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673)].
Notitie bij Maria: ik ben haar in het archief van Schoutambt Vriezenveen tegengekomen onder de naam Smidt (04-02-1715).
Maria trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 05-02-1684 in Vriezenveen met Roelof Engbertsen Smith, ongeveer 24 jaar oud, nadat zij op 06-01-1684 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Maria en Roelof:
huwelijksregistratie luidde: Roelof Engberts Smith N.S. van Engbert Hendriksen Smith J.M. en Merrighjen Engberts, dochter van Engert Janssen beijde op’t Vriesenveen.
Vanwege te vroege bijslaap moet Roelof Engberts een boete van dertig gulden betalen. 24 mei 1684 veraccordeert. De boete wordt betaald door ene mevr. van der Horst. (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 209).
Roelof is geboren omstreeks 1660, zoon van
Engbert Hendricks Smit (Pleijsmit) (zie 3304,I) en Grietje N.N.. Roelof is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud [bron: (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673)].
Vanwege te vroege bijslaap moet Roelof Engberts een boete van dertig gulden betalen. 24 mei 1684 veraccordeert. De boete wordt betaald door ene mevr. van der Horst. (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 209).
Notitie bij Roelof: smid.Had zijn erf op het Oosteinde in de buurt van nummer 151.
Volgens nootgericht, gehouden op 28 januari 1701, verkopen Roelof Engberts Smitt en zijn vrouw Marijken Engberts Smitt hun huis met de smederij en de kleine slijpsteen en de daarbij gelegen gaarden, lang 300 treden (Roedenmaete) en de halve sloot tussen de erven van Gerrit Roelofs (oostzijde) en Jan Berents Berckhoff (westelijk). Het erf is ongeveer gelegen ter hoogte van Oosteinde 109. De kopers zijn Jan Roelofs Smelt en Kunnejen Berents Brouwer (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 25-02-1713 spreekt Albert Smith van Rijssen Roelof Engberts Smith voor het schoutengericht aan voor 70 gulden uitgeleend geld (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Op 20-07-1713 lenen Roelof Engbertsen Smidt en zijn echtgenote Marria Engbertsen 500 car. guldens aan Jan Engbertsen Smidt, als voogd van Jan Claassen [Kruis]. Op 7 augustus 1723 wordt deze schuld voldaan door Jan Claasen Kruis en zijn echtgenote Janna Jansen Brouwer (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 190).
Uit het kasboek van de rentmeester van Huize Almelo van 1714 blijkt dat de Heer van Almelo een stuk hooiland van Roelof Smit heeft gekocht, dat de heer van Almelo in 1714 verhuurt voor 15 gulden aan Jan Courtsen (bron: AHA inv. nr. 1025 foto nr. 2502).
Op 9 juni 1714 daagt Roelof Engberts Smit Jan Feijer voor het gericht vanwege het niet betaalde arbeidsloon voor verrichte arbeid. Het gaat om een bedrag van 2 gulden en 16 stuivers. Ook Hendrik Camp wordt voor een schuld van 2 gulden voor het schoutengericht gedaagd. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22). Diverse andere personen worden in 1714 voor het schoutengericht gedaagd om niet betaald arbeidsloon en kosten voor gemaakt ijzerwerk te voldoen.
Op 04-02-1715 verklaren Roelof Engbertsen Smidt en zijn echtgenote Marrigien Engbertsen Smidt op 24-02-1700 verkocht te hebben aan de Ed. Jan Smelt en Kunneken Berendsen een huis met tuin en smitse, zoals ze deze zelf hadden gekocht op 17-02-1683, tot op de laatste cent is betaald door de kopers (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673). Ik vermoed dat het hier gaat om de smitse van de familie van Roelof, want Maria’s ouders hadden hun woning en erf op het Westeinde (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 27-09-1721 daagt de wed. Brouwers uit Deventer Roelof Engberts voor het gericht vanwege een schuld van 41 gulden en 18 stuivers welke dateert uit 1717 (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 23).
Op 1722 verkopen Roelof Engberts Smit en zijn echtgenote Maria Engbertsen huis en erf met smederij en slijpsteen, inclusief alle smidsgereedschap en genoeg hout om een nieuwe noodstal te bouwen voor 500 car. guldens aan hun zoon Egbert Roelofsen Smit. Verder heeft de koop een clausule dat de zuster van Egbert, genaamd Geertjen 1 1/2 jaar kost en inwoning moet worden gegeven, "soals sijn keuken vermagh" en "aan sijn" broer Jan moet het smidsvak worden geleerd (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Volgens nootgericht, gehouden op 28 januari 1701, verkopen Roelof Engberts Smitt en zijn vrouw Marijken Engberts Smitt hun huis met de smederij en de kleine slijpsteen en de daarbij gelegen gaarden, lang 300 treden (Roedenmaete) en de halve sloot tussen de erven van Gerrit Roelofs (oostzijde) en Jan Berents Berckhoff (westelijk). Het erf is ongeveer gelegen ter hoogte van Oosteinde 109. De kopers zijn Jan Roelofs Smelt en Kunnejen Berents Brouwer (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 25-02-1713 spreekt Albert Smith van Rijssen Roelof Engberts Smith voor het schoutengericht aan voor 70 gulden uitgeleend geld (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Op 20-07-1713 lenen Roelof Engbertsen Smidt en zijn echtgenote Marria Engbertsen 500 car. guldens aan Jan Engbertsen Smidt, als voogd van Jan Claassen [Kruis]. Op 7 augustus 1723 wordt deze schuld voldaan door Jan Claasen Kruis en zijn echtgenote Janna Jansen Brouwer (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673 foto 190).
Uit het kasboek van de rentmeester van Huize Almelo van 1714 blijkt dat de Heer van Almelo een stuk hooiland van Roelof Smit heeft gekocht, dat de heer van Almelo in 1714 verhuurt voor 15 gulden aan Jan Courtsen (bron: AHA inv. nr. 1025 foto nr. 2502).
Op 9 juni 1714 daagt Roelof Engberts Smit Jan Feijer voor het gericht vanwege het niet betaalde arbeidsloon voor verrichte arbeid. Het gaat om een bedrag van 2 gulden en 16 stuivers. Ook Hendrik Camp wordt voor een schuld van 2 gulden voor het schoutengericht gedaagd. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22). Diverse andere personen worden in 1714 voor het schoutengericht gedaagd om niet betaald arbeidsloon en kosten voor gemaakt ijzerwerk te voldoen.
Op 04-02-1715 verklaren Roelof Engbertsen Smidt en zijn echtgenote Marrigien Engbertsen Smidt op 24-02-1700 verkocht te hebben aan de Ed. Jan Smelt en Kunneken Berendsen een huis met tuin en smitse, zoals ze deze zelf hadden gekocht op 17-02-1683, tot op de laatste cent is betaald door de kopers (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673). Ik vermoed dat het hier gaat om de smitse van de familie van Roelof, want Maria’s ouders hadden hun woning en erf op het Westeinde (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Op 27-09-1721 daagt de wed. Brouwers uit Deventer Roelof Engberts voor het gericht vanwege een schuld van 41 gulden en 18 stuivers welke dateert uit 1717 (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 23).
Op 1722 verkopen Roelof Engberts Smit en zijn echtgenote Maria Engbertsen huis en erf met smederij en slijpsteen, inclusief alle smidsgereedschap en genoeg hout om een nieuwe noodstal te bouwen voor 500 car. guldens aan hun zoon Egbert Roelofsen Smit. Verder heeft de koop een clausule dat de zuster van Egbert, genaamd Geertjen 1 1/2 jaar kost en inwoning moet worden gegeven, "soals sijn keuken vermagh" en "aan sijn" broer Jan moet het smidsvak worden geleerd (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
III. Jan Engberts Smith, geboren omstreeks 1670 (zie 600).
IV. Jennigjen (Janneke) Engberts Smith, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Jennigjen is overleden na 1705 in Almelo (?), minstens 35 jaar oud.
Jennigjen trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 21-03-1694 in Almelo met Albert Berends Ruincks, ongeveer 24 jaar oud, nadat zij op 26-02-1694 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Jennigjen en Albert:
Jennigjen heet bij het huwelijk in Almelo Janneke. Dit is een meer stadse schrijfwijze van Jenneken. In Vriezenveen gaat het echtpaar op 24-02-1694 in ondertrouw.
Albert is geboren omstreeks 1670 in Almelo, zoon van Berend Ruincks. Albert is overleden na 1729 in Almelo, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Albert: burgemeester van Almelo (bron: huwelijksakte 1694) twee kinderen van Albert en Jennigjen huwen te Amsterdam. Te weten Geertruij (huwt op 18-3-1729 Arnoldus de Haas) en Barent die woont aan de gelderse Kade te Amsterdam huwt 30-1-1733 Susanna Rijkmans. Albert leeft nog als dochter Geertruij in 1729 huwt, maar is overleden als zoon Barent in 1733 huwt.
V. Geertjen Engberts Smit, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Geertjen is overleden vóór 1700 in Vriezenveen, ten hoogste 30 jaar oud.
Geertjen trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 16-09-1694 in Vriezenveen met Claes Jansen Kruijs, ongeveer 24 jaar oud, nadat zij op 18-08-1694 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Claes is geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen, zoon van Jan Berents Kruis en Geesken Jansen. Claes is overleden vóór 1739 in Vriezenveen, ten hoogste 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Claes: Op 20-07-1714 lenen Roelof Engbertsen Smidt en zijn echtgenote Marria Engbertsen 500 car. guldens aan Jan Engbertsen Smidt, als voogd van Jan Claassen [Kruis]. Op 7 augustus 1723 wordt deze schuld voldaan door Jan Claasen Kruis en zijn echtgenote Janna Jansen Brouwer (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Claes trouwde later op 07-01-1700 in Wierden met
Geertjen Lucasz Scholl (±1675-na 1752), zie 1202,III.
Notitie bij Claes: schout van Vriezenveen. Heeft zijn erf aan het Oosteinde 181 (huidige nummering), vanaf 1704 voor het eerst genoemd in de boterpachtregisters, heeft dit erf overgenomen van zijn vader Jan Berents Kruis, die in 1703 nog in het boterpachtregister staat vermeld. Het erf omvatte in 1708 10 akkers land (bron: boterpachtregisters).
In 1720 treedt Jan Engberts Smit samen met zijn zwager de schout Claas Kruijs op als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Aaltjen Luixen Schol (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
24-01-1722 verklaren Claas Cruis en Geesje Lucas Schol dat ze een lening uit hebben staan van 1.150 car. guldens aan Jan Harmsen Vetteker en Cunera Janssen Cleijne. 20 april 1722 komt hier nog eens 500 car. guldens bij. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In 1720 treedt Jan Engberts Smit samen met zijn zwager de schout Claas Kruijs op als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Aaltjen Luixen Schol (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
24-01-1722 verklaren Claas Cruis en Geesje Lucas Schol dat ze een lening uit hebben staan van 1.150 car. guldens aan Jan Harmsen Vetteker en Cunera Janssen Cleijne. 20 april 1722 komt hier nog eens 500 car. guldens bij. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
VI. Fenneken Engberts Smit, geboren omstreeks 1670 (zie 899).
1202
Lucas Jansen Scholl, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Lucas is overleden vóór 24-12-1699 in Vriezenveen, ten hoogste 49 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lucas: bij de ondertrouwregistratie van dochter Geertjen in 1699 is Lucas overleden.
Notitie bij Lucas: boer (mogelijk gezien zijn vermogen net zoals zijn nazaten koopman?); bewoonde een erf westelijk gelegen van het Westeinde 612 (huidige nummering), later ook bekend als "Olde Scholl land". Dit is ongeveer de lokatie waar z´n vader aanvankelijk woonde (misschien toeval). Wordt in het boterpachtregister van 1679 vermeld als eigenaar van ruim 6 akkers en is tot en met 1703 in de boterpachtkohieren genoemd. In 1704 wordt de wed. Luics Jansen Scholl als eigenaar van dit erf genoemd. Zij wordt nog in 1708 genoemd, daarna wordt een zekere Jan Smit als eigenaar van het goed genoemd. (een schoonzoon).
In 1670 behoorde dit erf Geert Hendricx van Spanien of ook wel Spanjer genoemd. In 1668 bezit deze Geert van Spanien overigens slechts gedeeltelijk dit erf. De andere helft is in 1668 aanvankelijk nog in bezit van Freerick Hermsen Fronten.
Ik ga ervan uit dat het waarschijnlijk is dat Geert van Spanien de schoonvader van Lucas is. Uit het testament van dochter Aaltje Lukas Scholl blijkt dat zij haar moeder Jennigje Gerrits begunstigt. Het patroniem van Jennigje stemt inderdaad overeen. Gerrit en Geert waren destijds synoniemen.
In het boterpachtregsiter van 1696 worden iets verderop op het Westeinde (richting het Midden) de broers Jan en Luicass Scholl als opvolgers van een erf genoemd dat tot dan aan een zekere Jan Ruiten,(ook wel Reuten of Roeten) had behoord. Dit erf was gelegen aan het Westeinde 484-486 (huidige nummering). Daarmee zou Lucas dus mede-eigenaar zijn geworden van een tweede erf. In 1704 wordt Gerrit Scholten als eigenaar van dit erf genoemd dat 2 akkers omvat. De opvolging door Gerrit Scholten van het erf van Jan en Lucas Schol suggereert een familieband. Gerrit was ook een linnenkoopman (gehuwd met Hendrikjen Hendriks Schuurman). Hoe de familierelatie met deze Gerrit excact zit is onduidelijk. De zoon Gerrit van Jan Jansen Scholl is volgens André Idzinga nl. ongehuwd overleden in september 1720. Mogelijk is de overname van het erf toeval. Bovendien schrijft Gerrit zijn naam als Scholten en niet als Scholl, hoewel de naamvarianten niet altijd wat zeggen.
In 1670 behoorde dit erf Geert Hendricx van Spanien of ook wel Spanjer genoemd. In 1668 bezit deze Geert van Spanien overigens slechts gedeeltelijk dit erf. De andere helft is in 1668 aanvankelijk nog in bezit van Freerick Hermsen Fronten.
Ik ga ervan uit dat het waarschijnlijk is dat Geert van Spanien de schoonvader van Lucas is. Uit het testament van dochter Aaltje Lukas Scholl blijkt dat zij haar moeder Jennigje Gerrits begunstigt. Het patroniem van Jennigje stemt inderdaad overeen. Gerrit en Geert waren destijds synoniemen.
In het boterpachtregsiter van 1696 worden iets verderop op het Westeinde (richting het Midden) de broers Jan en Luicass Scholl als opvolgers van een erf genoemd dat tot dan aan een zekere Jan Ruiten,(ook wel Reuten of Roeten) had behoord. Dit erf was gelegen aan het Westeinde 484-486 (huidige nummering). Daarmee zou Lucas dus mede-eigenaar zijn geworden van een tweede erf. In 1704 wordt Gerrit Scholten als eigenaar van dit erf genoemd dat 2 akkers omvat. De opvolging door Gerrit Scholten van het erf van Jan en Lucas Schol suggereert een familieband. Gerrit was ook een linnenkoopman (gehuwd met Hendrikjen Hendriks Schuurman). Hoe de familierelatie met deze Gerrit excact zit is onduidelijk. De zoon Gerrit van Jan Jansen Scholl is volgens André Idzinga nl. ongehuwd overleden in september 1720. Mogelijk is de overname van het erf toeval. Bovendien schrijft Gerrit zijn naam als Scholten en niet als Scholl, hoewel de naamvarianten niet altijd wat zeggen.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1675 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
1203
Jennigje Gerrits van Spanien, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Jennigje is overleden vóór 1704 in Vriezenveen, ten hoogste 54 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jennigje: nog genoemd in testament van haar dochter Aaltje Lukasz Scholl, gehuwd met Berend Jansen Brouwer 13-12-1704 (Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrikjen Lucas Scholl, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen (zie 601).
II. Aeltjen Lucas Scholl, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Aeltjen is overleden vóór 1720 in Vriezenveen, ten hoogste 50 jaar oud.
Notitie bij Aeltjen: In 1720 treedt Jan Engberts Smit samen met zijn zwager de schout Claas Kruijs op als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Aaltjen Luixen Schol (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Testament van Aaltje Lukasz Scholl, gehuwd met Berend Jansen Brouwer 13-12-1704 (Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Aeltjen trouwde, ten hoogste 34 jaar oud, vóór 1704 in Vriezenveen met Berend Jansen Brouwer, ten hoogste 24 jaar oud. Berend is geboren omstreeks 1680, zoon van Jan Berentsen Kruis (ook Brouwer) en Geesjen Coerts. Berend is overleden na 1748 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud [bron: volkstelling 1748].
Berend trouwde later vóór 1719 in Vriezenveen met
Grietje Jansen Scholl (±1690-vóór 1751), zie 590,III.
Testament van Aaltje Lukasz Scholl, gehuwd met Berend Jansen Brouwer 13-12-1704 (Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
III. Geertjen Lucasz Scholl, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Geertjen is overleden na 1752 in Vriezenveen, minstens 77 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Geertjen: bron: paardengeldkohier 1753 nog genoemd als de wed. scholtinne.
Geertjen trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 07-01-1700 in Wierden met Claes Jansen Kruijs, ongeveer 30 jaar oud, nadat zij op 24-12-1699 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Geertjen en Claes:
De registratie in het trouwboek van Vriezenveen luidt als volgt:
Klaes Janszen Kruis Weewenaar van Geertjen Engtberts en Geertjen Lukasz Scholl N.D. van Lukas Janszen Scholl beide hier woonagtig (transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
Claes is geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen, zoon van Jan Berents Kruis en Geesken Jansen. Claes is overleden vóór 1739 in Vriezenveen, ten hoogste 69 jaar oud.
Klaes Janszen Kruis Weewenaar van Geertjen Engtberts en Geertjen Lukasz Scholl N.D. van Lukas Janszen Scholl beide hier woonagtig (transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
Notitie bij overlijden van Claes: Op 20-07-1714 lenen Roelof Engbertsen Smidt en zijn echtgenote Marria Engbertsen 500 car. guldens aan Jan Engbertsen Smidt, als voogd van Jan Claassen [Kruis]. Op 7 augustus 1723 wordt deze schuld voldaan door Jan Claasen Kruis en zijn echtgenote Janna Jansen Brouwer (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Claes is weduwnaar van
Geertjen Engberts Smit (±1670-vóór 1700), met wie hij trouwde op 16-09-1694 in Vriezenveen, zie 1200,V. Notitie bij Claes: schout van Vriezenveen. Heeft zijn erf aan het Oosteinde 181 (huidige nummering), vanaf 1704 voor het eerst genoemd in de boterpachtregisters, heeft dit erf overgenomen van zijn vader Jan Berents Kruis, die in 1703 nog in het boterpachtregister staat vermeld. Het erf omvatte in 1708 10 akkers land (bron: boterpachtregisters).
In 1720 treedt Jan Engberts Smit samen met zijn zwager de schout Claas Kruijs op als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Aaltjen Luixen Schol (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
24-01-1722 verklaren Claas Cruis en Geesje Lucas Schol dat ze een lening uit hebben staan van 1.150 car. guldens aan Jan Harmsen Vetteker en Cunera Janssen Cleijne. 20 april 1722 komt hier nog eens 500 car. guldens bij. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In 1720 treedt Jan Engberts Smit samen met zijn zwager de schout Claas Kruijs op als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Aaltjen Luixen Schol (Bron: Sch. Ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
24-01-1722 verklaren Claas Cruis en Geesje Lucas Schol dat ze een lening uit hebben staan van 1.150 car. guldens aan Jan Harmsen Vetteker en Cunera Janssen Cleijne. 20 april 1722 komt hier nog eens 500 car. guldens bij. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
1204
Albert Frerix Joncker, geboren omstreeks 1620 in ?. Albert is overleden na 1703 in Vriezenveen, minstens 83 jaar oud.
Notitie bij Albert: heeft 5 akkers land aan het Oosteinde nr.294 (huidige nummering).Vanaf 1657 in de boterpachtregisters genoemd onder de naam Albert Frederiks. Hij betaalt dan voor 4 1/2 akker van het voormalige erf van de overleden Albert Wijchers (schoonvader?), de weduwe van Albert Wijchers betaalt de boterpacht van 1 1/2 akker van het voormalige erf dat 6 akkers groot was. In 1692 betaalt hij de boterpacht met turf. Hij wordt tot 1704 in de boterpachtregisters genoemd. In 1696 in de boterpachtregisters onder de naam Joncker vermeld.
Opmerkelijk is dat in een lijst uit 1654 van protesteerders tegen een weg door het veen (bron: AHA inv. nr. 2821) Albert Freriks al vermeld staat. Hij zal toen dus reeds gehuwd zijn geweest met de dochter van Albert Wijcherts op wiens erf hij inhuwde, zo concludeer ik op grond van de boterpachtregisters.
Gerechtszaken:
Stadsgericht, Almelo, 14 maart 1677:
Hermen Eskes, en zijn huisvrouw Berentien Jansen namen een hypotheek op bij Albert Frerix van het Veen, en zijn huisvrouw Jenneken Alberts, met als onderpand hun inboedel en hun huis, staande achter het huis van Gerrit Lucas tot aan de straat.1
Bronvermelding(en) [S23] SA, Inv. #2618, Fol. 131. Hypotheekacte, 14 Mar 1677. Bron± Safina Broekman, gezinsreconstructies van Almelo.
Opmerkelijk is dat in een lijst uit 1654 van protesteerders tegen een weg door het veen (bron: AHA inv. nr. 2821) Albert Freriks al vermeld staat. Hij zal toen dus reeds gehuwd zijn geweest met de dochter van Albert Wijcherts op wiens erf hij inhuwde, zo concludeer ik op grond van de boterpachtregisters.
Gerechtszaken:
Stadsgericht, Almelo, 14 maart 1677:
Hermen Eskes, en zijn huisvrouw Berentien Jansen namen een hypotheek op bij Albert Frerix van het Veen, en zijn huisvrouw Jenneken Alberts, met als onderpand hun inboedel en hun huis, staande achter het huis van Gerrit Lucas tot aan de straat.1
Bronvermelding(en) [S23] SA, Inv. #2618, Fol. 131. Hypotheekacte, 14 Mar 1677. Bron± Safina Broekman, gezinsreconstructies van Almelo.
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1650 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 30-jarige
1205
[waarschijnlijk] Jenneken Alberts, geboren omstreeks 1620. Jenneken is overleden na 1697 in Vriezenveen, minstens 77 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: Gezien het feit dat de dochter Berendje Alberts Jonker 2 kinderen heeft met de naam Jenneken mag worden aangenomen dat haar moeder ook Jenneken heet. De moeder van echtgenoot Hermen Berends Berkhoff heet ook Jenneken. Haar achternaam is afgeleid van Albert Wijchers die voor Albert Jonker op dit erf woonde.
Gerechtszaken:
Stadsgericht, Almelo, 14 maart 1677:
Hermen Eskes, en zijn huisvrouw Berentien Jansen namen een hypotheek op bij Albert Frerix van het Veen, en zijn huisvrouw Jenneken Alberts, met als onderpand hun inboedel en hun huis, staande achter het huis van Gerrit Lucas tot aan de straat.1
Bronvermelding(en) [S23] SA, Inv. #2618, Fol. 131. Hypotheekacte, 14 Mar 1677. Bron± Safina Broekman, gezinsreconstructies van Almelo.
Gerechtszaken:
Stadsgericht, Almelo, 14 maart 1677:
Hermen Eskes, en zijn huisvrouw Berentien Jansen namen een hypotheek op bij Albert Frerix van het Veen, en zijn huisvrouw Jenneken Alberts, met als onderpand hun inboedel en hun huis, staande achter het huis van Gerrit Lucas tot aan de straat.1
Bronvermelding(en) [S23] SA, Inv. #2618, Fol. 131. Hypotheekacte, 14 Mar 1677. Bron± Safina Broekman, gezinsreconstructies van Almelo.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:waarschijnlijk] Frerickjen Alberts Jonker, geboren omstreeks 1645. Frerickjen is overleden na 06-02-1696 in Vriezenveen, minstens 51 jaar oud.
Frerickjen trouwde met Hendrick Jansen (ook Hendriksen) Bour.
Notitie bij het huwelijk van Frerickjen en Hendrick:
Hoewel niet met de naam Jonker vermeld heet ze waarschijnlijk toch Jonker, gezien het feit dat in 1696 Fr(er)ick Alberts Joncker en Hermen Berkhof (gehuwd met Berendje Alberts Jonker) als bloedmombers over de twee nog onmondige kinderen van het echtpaar Henrick Jansen Bour en Frerickjen Alberts (Jonker) worden aangesteld in de plaats van Jan Boer en Joan Herwigs (HAA inv. nr. 3097 foto 428).
Hendrick is geboren in 1640 in Vriezenveen, zoon van Johan Hendricks (Olde Jan) Bour. Notitie bij de geboorte van Hendrick: treedt in juli 1688 als getuige op en verklaart Henr. Jansen Bour ongeveer 48 jaar oud te zijn (AHA inv. nr. 3074). Daarbij ga ik ervan uit dat deze leeftijd bij deze Hendrik Bour hoort. Er was nog een andere Hendrik Jansen Bour die aan het Oosteinde woonde, maar naar mijn inschatting wat later geboren moet zijn.
Hendrick is overleden omstreeks 1690 in Vriezenveen, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrick: Leefde nog bij het huwelijk van dochter Hendrikje in 1684, maar is overleden ten tijde van het huwelijk van zoon Jan Henrix Boer op 11-02-1700.
Vanaf 1690 wordt schoonzoon Jan Telgencamp als eigenaar van het erf in de boterpachtregisters vermeld. Mogelijk dat Hendrik Boer rond 1690 al was overleden.
Vanaf 1690 wordt schoonzoon Jan Telgencamp als eigenaar van het erf in de boterpachtregisters vermeld. Mogelijk dat Hendrik Boer rond 1690 al was overleden.
Notitie bij Hendrick: bakker en landbouwer. Heeft een oven (bron: vuurstedengeld 1683), evenals zijn oom Jan Henrix Bour de Jonge, die dicht bij het Midden woonde van Vriezenveen, in de buurt van de huidige katholieke kerk. Een echte bakkersfamilie dus.
Hendrik Boer woonde een stuk oostelijker, in de buurt van de Keibeernds (Oosteinde nr. 253-271), waar de landerijen lagen, die later bekend zouden staan als de Telgencampslanden, naar de schoonzoon van Hendrik Boer, Jan Telgencamp, die met een dochter van Hendrik trouwde. Hendrik Boer staat voor het laatst in 1689 in de boterpachtregisters. Hendrik heeft ongeveer 3 akkers land.
Hendrick Jansen Boer en Jan Kluppels moeten op 3 oktober 1678 voorkomen voor het breukgericht in verband met onderzoek naar hun ruzie, Jan Kluppels zou Hendrick Jansen Boer hebben uitgescholden voor een schelm en dergelijke. Jan Kluppels accordeert voor een boete van 10 ducaten (bron: 3245 AHA Almelo Archief\2006_3011b_197).
Hendrik Boer woonde een stuk oostelijker, in de buurt van de Keibeernds (Oosteinde nr. 253-271), waar de landerijen lagen, die later bekend zouden staan als de Telgencampslanden, naar de schoonzoon van Hendrik Boer, Jan Telgencamp, die met een dochter van Hendrik trouwde. Hendrik Boer staat voor het laatst in 1689 in de boterpachtregisters. Hendrik heeft ongeveer 3 akkers land.
Hendrick Jansen Boer en Jan Kluppels moeten op 3 oktober 1678 voorkomen voor het breukgericht in verband met onderzoek naar hun ruzie, Jan Kluppels zou Hendrick Jansen Boer hebben uitgescholden voor een schelm en dergelijke. Jan Kluppels accordeert voor een boete van 10 ducaten (bron: 3245 AHA Almelo Archief\2006_3011b_197).
II. [moeder:waarschijnlijk] Frerick Alberts Jonker, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen (zie 602).
III. [moeder:waarschijnlijk] Berendje Alberts Jonker, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 775).
1206
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034).
1208
Geert Hermsen Smelt (dezelfde als 864 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1209
Frerikjen Fredriks (dezelfde als 865 in generatie 10).
1210
Jan Hermsen op die Aa (dezelfde als 866 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1211
Jennegien Arends (dezelfde als 867 in generatie 10).
1212
Berent Hendriks Berckhoff (ook Berchof en Barchof) (dezelfde als 1024).
1214
Berent Berentsen Minck (dezelfde als 1026).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 [bron: datum huwelijk] met de ongeveer 20-jarige
1215
Jenneken Hendriks (dezelfde als 1027).
 |
 |
322 JanWebben1715 AHA invnr1029 |
323 JanWebben1715 AHA invnr1029handtekening |
1216
Jan Jansen Webbe(n) (afb. 322 en 323), geboren omstreeks 1666 in Almelo. Jan is overleden omstreeks 1723 in Almelo, ongeveer 57 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: in 1724 in het kohier van het hoofdgeld van de stad Almelo wordt genoemd de wed. Jan Webben met 2 personen (bron Statenarchief Overijssel inv. nr.2683). Het gezin staat niet vermeld op de armenlijst in tegenstelling tot de kleinzoons Jan Hendrik en Isaak in later tijd (1764, 1765 en 1767). Zij komen dan wel op de lijst van onvermogende Almeloers voor (bron: Statenarchief inv. nrs. 2689, 2692 en 2695)..
Notitie bij Jan: slager oa voor Huize Almelo.
genoemd in de rentmeesters kasboeken van Huize Almelo oa.
op 14 januari 1708 aan Jan Webben cum suis betaelt voor het slachten van seven beesten en ses varckens 7 guldens en 6 stuivers (AHA980 foto nr. 3944).
op 14 januari 1711 luidt een kwitantie van Jan Webben voor geslacht vee op Huize Almelo 3 guldens en 16 stuivers (bron: AHA inv. nr. 981 foto nr. 3954).
op 28 maart 1713 luidt een kwitantie van Jan Webben voor geslacht vee op Huize Almelo 7 guldens en 14 stuivers (bron: AHA inv. nr. 1019 foto nr. 2443).
Op 27 februari 1715 betaalt de rentmeester van Huize Almelo aan Jan Webben 11 gulden voor het slachten op Huize Almelo (bron: AHA inv. nr. 1025 foto nr. 2509).
Op 10 januari 1716 betaalt de rentmeester 9 gulden en 8 stuivers aan Jan Webben voor de uitgevoerde slacht op Huize Almelo (bron: AHA inv. nr. 1025 foto 2495).
Op 3 januari 1718 betaalt de rentmeester 10 gulden en 8 stuivers aan de slachters Willem Rhee en Jan Webben voor de uitgevoerde slacht op Huize Almelo van 8 ossen en 8 varkens (bron: AHA inv. nr. 1026 foto 2540).(AHA inv. nr. 1044 foto 2602).
Op 26 februaari 1719 betaalt de rentmeester 9 gulden en 8 stuivers aan de slachters Willem Rhee en Jan Webben voor de uitgevoerde slacht op Huize Almelo (bron: AHA inv. nr. 1045 foto 2614) en (bron: AHA inv. nr. 1026 foto 2540).
genoemd in het testament van een zekere Jennigje Jansen (tante?) met haar momber Albert Tusveld d.d. 04-03-1722, wordt genoemd Jan Jansen Webben senior in wiens huis ze haar testament maakt. (stadgericht Almelo, folio 325-327, inv. nr. 2618).
Ze legateert de uitstaande schuld aan Jan Webben als gift en daarboven 50 gulden, [zoon] Abraham Jansen Webben legateert ze 50 gulden, en [zoon] Isak Webben eveneens 50 gulden. Verder krijgen nog 50 gulden Henrik Vickarts . Haar neef Henrik Henrixen Hoeker wordt bedacht met de som van 750 gulden. Nicht Swenne den Hanen komen al haar lijfsgoederen toe. Mocht er nog wat resteren na deze verdeling dan komt het overige aan haar nicht Swenne den Hanen en Henrik Henrixen Hoeker toe.(bron: Afina Broekman, gezinsrecontructies Almelo).
genoemd in de rentmeesters kasboeken van Huize Almelo oa.
op 14 januari 1708 aan Jan Webben cum suis betaelt voor het slachten van seven beesten en ses varckens 7 guldens en 6 stuivers (AHA980 foto nr. 3944).
op 14 januari 1711 luidt een kwitantie van Jan Webben voor geslacht vee op Huize Almelo 3 guldens en 16 stuivers (bron: AHA inv. nr. 981 foto nr. 3954).
op 28 maart 1713 luidt een kwitantie van Jan Webben voor geslacht vee op Huize Almelo 7 guldens en 14 stuivers (bron: AHA inv. nr. 1019 foto nr. 2443).
Op 27 februari 1715 betaalt de rentmeester van Huize Almelo aan Jan Webben 11 gulden voor het slachten op Huize Almelo (bron: AHA inv. nr. 1025 foto nr. 2509).
Op 10 januari 1716 betaalt de rentmeester 9 gulden en 8 stuivers aan Jan Webben voor de uitgevoerde slacht op Huize Almelo (bron: AHA inv. nr. 1025 foto 2495).
Op 3 januari 1718 betaalt de rentmeester 10 gulden en 8 stuivers aan de slachters Willem Rhee en Jan Webben voor de uitgevoerde slacht op Huize Almelo van 8 ossen en 8 varkens (bron: AHA inv. nr. 1026 foto 2540).(AHA inv. nr. 1044 foto 2602).
Op 26 februaari 1719 betaalt de rentmeester 9 gulden en 8 stuivers aan de slachters Willem Rhee en Jan Webben voor de uitgevoerde slacht op Huize Almelo (bron: AHA inv. nr. 1045 foto 2614) en (bron: AHA inv. nr. 1026 foto 2540).
genoemd in het testament van een zekere Jennigje Jansen (tante?) met haar momber Albert Tusveld d.d. 04-03-1722, wordt genoemd Jan Jansen Webben senior in wiens huis ze haar testament maakt. (stadgericht Almelo, folio 325-327, inv. nr. 2618).
Ze legateert de uitstaande schuld aan Jan Webben als gift en daarboven 50 gulden, [zoon] Abraham Jansen Webben legateert ze 50 gulden, en [zoon] Isak Webben eveneens 50 gulden. Verder krijgen nog 50 gulden Henrik Vickarts . Haar neef Henrik Henrixen Hoeker wordt bedacht met de som van 750 gulden. Nicht Swenne den Hanen komen al haar lijfsgoederen toe. Mocht er nog wat resteren na deze verdeling dan komt het overige aan haar nicht Swenne den Hanen en Henrik Henrixen Hoeker toe.(bron: Afina Broekman, gezinsrecontructies Almelo).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 28-06-1691 in Almelo met de ongeveer 21-jarige
1217
Gerritje Willemsen van´t Usvelt, geboren omstreeks 1670 in Almelo. Gerritje is overleden na 1724 in Almelo, minstens 54 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerritje: genoemd in het hoofdgeldkohier van de stad Almelo uit 1724 met 2 personen vermeld (bron Statenarchief Overijssel inv. nr.2683).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Abraham Jansen Webben, geboren omstreeks 1695 in Almelo (zie 608).
Hij ging in ondertrouw op 03-01-1691 in Delden met Maria Egberts Broek.
Notitie bij het huwelijk van Joan en Maria:
Continuatio Anni 1691
1. Proclamati 3 Janu: Jan Nijhof soone van zal: Jan Nijhof op ’t Zeldam & Merrije Egberts dogter van zal: Broek Egbert int karspel van Goor
27-12-1691 te Goor "den 27 Jan Nijhof soon van wijlen Jan Nijhof op ’t Seldam en Maria Egberts dogter van wijlen Egbert op’t Broek. Copul"
1. Proclamati 3 Janu: Jan Nijhof soone van zal: Jan Nijhof op ’t Zeldam & Merrije Egberts dogter van zal: Broek Egbert int karspel van Goor
27-12-1691 te Goor "den 27 Jan Nijhof soon van wijlen Jan Nijhof op ’t Seldam en Maria Egberts dogter van wijlen Egbert op’t Broek. Copul"
Kind uit dit huwelijk:
I. Jenneken Jansen Nijhoff, gedoopt omstreeks 1695 (zie 609).
1220
Hendrick Evertzen Ulerinck (ook Olerinck en Schoppen), geboren omstreeks 1640. Hendrick is overleden na 1689 in Hengelo, minstens 49 jaar oud.
Hij trouwde, ongeveer 34 jaar oud, op 08-10-1674 in Hengelo met de ongeveer 24-jarige Engeltje Hassinck.
Notitie bij het huwelijk van Hendrick en Engeltje:
Henderick Everts j.g. en Engeltjen Hassinck Beijde tho Hengelo
1221
Engeltje Hassinck, geboren omstreeks 1650. Zij is gedoopt in Hengelo.
Notitie bij de geboorte van Engeltje: gedoopt Engeltjen 2-4-1654 te Hengelo dv Berent Hassinck en Hillen beijde te Hengelo (wellicht een nichtje?)
Engeltje is overleden na 1689 in Hengelo, minstens 39 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Aeltjen Ulerinck. Zij is gedoopt op 20-02-1676 in Hengelo.
Notitie bij de geboorte van Aeltjen: gedoopt 20-2-1672 Aeltjen dv Hendrick Everts Schoppen en Engeltjen. De naam Schoppen komt mogelijk van de functie schout.
Aeltjen is overleden.
II. Jan Ulerinck. Hij is gedoopt op 05-10-1679 in Hengelo.
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt 5-10-1679 Geese dv Hendrick Everts en Engele in Hengeloe.
Jan is overleden.
III. Jenneken Ulerinck (ook Olerinck). Zij is gedoopt op 26-06-1681 in Hengelo.
Notitie bij de geboorte van Jenneken: gedoopt 26-6-1681 Jenneken dv Hendrick Evertz Olerinck en Engele.
Jenneken is overleden.
IV. Geese Ulerinck. Zij is gedoopt op 24-04-1685 in Hengelo.
Notitie bij de geboorte van Geese: gedoopt 24-4-1685 Geese dv Hendrick Evertsen en Engele.
Geese is overleden.
V. Evert Henriksen Ulerinck, gedoopt op 01-01-1689 in Hengelo (zie 610).
 |
324 HendrikHinnevelt erven1726rekeningHuize AlmeloAHA2876 |
1224
Hendrik Hinneveld (afb. 324), geboren omstreeks 1650. Hendrik is overleden vóór 1726 in Almelo, ten hoogste 76 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: erven Hendrik Hinnevelt schuld van 157 guldens en 10 stuivers
Kind van Hendrik uit onbekende relatie:
I. Albert Hendriks Hinneveld, geboren omstreeks 1675 in Almelo (zie 612).
1226
Derck op het Vree. Derck is overleden na 1715 in Almelo [bron: leeft nog bij huwelijk zoon Hendrik (die zich Boom noemt) in 1715].
Notitie bij Derck: mogelijk was de familienaam Derck Boom, aangezien diverse nazaten zich Boom noemden, oa zoon Hendrik, maar ook Lambert noemde zich wel Boom 1736 bij doop dochter Geertruid, wordt hij genoemd Lambert Boom van het Vree).
In het zoutgeld en vuurstedengeldkohier van 1714 komt voor Derck Freeman. Het vuurstedengeld bedraagt 4 gulden en 10 stuivers en het zoutgeld 1 gulden.
In het zoutgeld en vuurstedengeldkohier van 1714 komt voor Derck Freeman. Het vuurstedengeld bedraagt 4 gulden en 10 stuivers en het zoutgeld 1 gulden.
Kinderen van Derck uit onbekende relatie:
I. Hendrikje Derksen van het Vree (zie 613).
II. Lambert Derksen van het Vree (ook Boom). Lambert is overleden in Almelo.
Lambert ging in ondertrouw op 18-08-1715 in Almelo [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p206.htm#i6153] met Elsje Gerrits van’t Usveld. Elsje is overleden in Almelo.
III. Hendrik Derksen op het Vree (ook Boom). Hendrik is overleden in Almelo.
Hendrik ging in ondertrouw op 30-06-1715 in Almelo [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p416.htm#i12454] met Aaltje Janssen van de Hofstee. Aaltje is geboren in Borne. Aaltje is overleden in Almelo.
IV. Berent Derksen op het Vree (ook Boom of Vreeman). Berent is overleden in ?.
Notitie bij Berent: woonde bij zijn 2e uwelijk in 1733 op het Krabbenhuis.
Berent:(1) trouwde op 03-02-1724 in Almelo [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p182.htm#i5437] met Geertruij Alberts, nadat zij op 16-01-1724 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p182.htm#i5437]. Geertruij is overleden vóór 1733 in Almelo.
(2) trouwde op 25-05-1733 in Almelo [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p182.htm#i5438] met Maria Derksen, nadat zij op 26-04-1733 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan [bron: http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~bruggencate/almelo/almelo-d-p/p182.htm#i5438]. Maria is overleden in Almelo (?).
1230
Joannes Kijfs, geboren omstreeks 1675 in Almelo. Joannes is overleden na 1705 in Almelo, minstens 30 jaar oud.
Notitie bij Joannes: mogelijk is een zuster van Joannes Gesina. Op 19-05-1695 laten Gesina Kyves en Hermanus Engberts een zoon katholiek dopen te Tubbergen genaamd Engelbert, het echtpaar is afkomstig van Almelo, getuige is Marg. Gerritzen. Dit echtpaar huwde te Tubbergen op 29-05-1694 Gesina heet dan Kijffs. Getuigen zijn bij dit huwelijk zijn Anna Visbeek en Christina ten Winckel.
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 20-01-1697 in Tubbergen [bron: RK huwelijksregistratie Tubbergen] met de ongeveer 22-jarige Maria Andrees (?) Balscher.
Notitie bij het huwelijk van Joannes en Maria:
huwelijksregistratie luidt als volgt "van’t Kijffhuijs et Maria Andrees" getuigen zijn Anna Vosbeeck en Aleijdis Cluppels.
De voornaam van Joannes wordt bij zijn huwelijk dus niet vermeld.
De voornaam van Joannes wordt bij zijn huwelijk dus niet vermeld.
1231
Maria Andrees (?) Balscher, geboren omstreeks 1675. Maria is overleden na 1705 in Almelo, minstens 30 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Joannes Kijfs, geboren in Almelo. Hij is gedoopt op 18-01-1699 in Tubbergen [bron: doopboek Rk statie Tubbergen].
Notitie bij de geboorte van Joannes: gedoopt als Joannes zoon van Joannes Kijfs en Maria Andrea van Almelo, geen getuigen.
Joannes is overleden in ?.
II. Joannes Kijfhuijs, geboren in Almelo. Hij is gedoopt op 17-07-1701 in Tubbergen [bron: RK Tubbergen].
Notitie bij de geboorte van Joannes: gedoopt Joannes zv Jo~es Kijffhuijs en Maria Andrees (?) getuige is Anna Visbeek, het gezin is afkomstig van Almelo.
Joannes is overleden in ?.
III. Joanna Jansen Kijfs (ook Meijerink), geboren op 03-10-1702 in Almelo (zie 615).
IV. Euphemia Kyves, geboren op 25-09-1705 in Almelo. Zij is gedoopt op 06-12-1705 in Tubbergen [bron: doopboek RK Tubbergen].
Notitie bij de geboorte van Euphemia: gedoopt als Euphemia dv Joannis Kyves en Maria Balscher, getuigen zijn: Hermannus Jansz en Gertruda Hermezen.
Euphemia is overleden in ?.
1236
Roelof in de Mijchoop, geboren omstreeks 1630. Roelof is overleden na 1667 in Almelo, minstens 37 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Roelof in de Mijchoop wordt met zijn vrouw vermeld in het hoofdgeldkohier van 1667 (bron AHA inv. nr. 2690). Wordt als pauper aangeduid. Verder staan op de lijst nog vermeld Swier in de Michoop met de vrouw, eveneens als pauper aangeduid. En dan nog Willem inde Mijchoop met de vrouwe vermeld voor 2 hoofden en dan nog Hermen en Otto in den Mijchoop met hun vrouwen, eveneens als paupers aangeduid. Deze personen staan alle bij elkaar in de buurt vermeld op de hoofdgeldlijst.
In een belastingregister van 1675 komt Willem Mijchoop voor (bron: AHA inv. nr. 2692 foto 0142) en Harman Mijchop (foto 0144).
In het ver[poningsregister van 1674 staan vermeld (bron: AHA inv. nr. 2687 foto 0273) Roelef Michoop, aanslag 18 stuivers en hermen Michoop, aanslag 14 stuivers.
In een belastingregister van 1675 komt Willem Mijchoop voor (bron: AHA inv. nr. 2692 foto 0142) en Harman Mijchop (foto 0144).
In het ver[poningsregister van 1674 staan vermeld (bron: AHA inv. nr. 2687 foto 0273) Roelef Michoop, aanslag 18 stuivers en hermen Michoop, aanslag 14 stuivers.
Hij trouwde met
1237
Weduwe Mieghoop. Weduwe is overleden na 1675 in Almelo.
Notitie bij Weduwe: vermeld als de weduwe Mijchoop in het vuurstedengeldregister van 1675, eronder staat Willem Mijchoop vermeld, eveneens met een vuurstede.
Kind uit dit huwelijk:
I. Hendrik Roelofsen Mieghoop, geboren omstreeks 1665 in Almelo (zie 618).
1242
Harmen Luichjes Hospes (dezelfde als 752 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, op 11-01-1685 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
1243
Jennighjen Alberts (dezelfde als 753 in generatie 10).
1244
[waarschijnlijk] Jan (Hermsen?) ter Schothorst (dezelfde als 700 in generatie 10).
1246
Jan Jansen (dezelfde als 702 in generatie 10).
1256
Frederik Henriks (dezelfde als 668 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1630 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 20-jarige
1257
Swenne Jansen (dezelfde als 669 in generatie 10).
1260
[waarschijnlijk] Hendrik Berents van Ulsen, geboren omstreeks 1630 in Ulsen (Duitsland). Hendrik is overleden omstreeks 1679 in Vriezenveen, ongeveer 49 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: in het boterpachtregister van 1671 voor het eerst genoemd als Henrik Berents. In 1680 en 1681 wordt zijn vrouw in de boterpachtregisters genoemd de weduwe van Henrik van Ulsen. In 1680 wordt haar de boterpachtverplichting kwijt gescholden "om Godes wille". Ze zal het niet hebben kunnen betalen. De boterpacht was slechts 2 pond. Dat betekent dat het hier ging om een halve akker boterpachtplichtig land.
In het boterpachtregister van 1682 wordt zoon (?) Berent Hendriks voor het eerst vermeld. De vermelding zoals deze luidt in het register is: "wede. Henr. Berents of Berent Henrix".
In het boterpachtregister van 1684 staat aan het Westeinde, in de buurt van de kerk vermeld. Marten Henrix "koomt hierbij in maet 2 pond hebben van de wed. van Henrik van Ulsen".
In het boterpachtregister van 1682 wordt zoon (?) Berent Hendriks voor het eerst vermeld. De vermelding zoals deze luidt in het register is: "wede. Henr. Berents of Berent Henrix".
In het boterpachtregister van 1684 staat aan het Westeinde, in de buurt van de kerk vermeld. Marten Henrix "koomt hierbij in maet 2 pond hebben van de wed. van Henrik van Ulsen".
Kinderen van Hendrik uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Marten Hendrix, geboren omstreeks 1655. Marten is overleden na 1702 in Vriezenveen, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij Marten: In het boterpachtregister van 1684 staat aan het Westeinde, in de buurt van de kerk vermeld. Marten Henrix "koomt hierbij in maet 2 pond hebben van de wed. van Henrik van Ulsen". Dat is de reden dat ik vermoed dat Marten een zoon is van Hendrik Berents van Ulsen.
in het vuurstedengeldregister van 1684 als pauper vermeld. Ook in het zoutgeldregister van 1694 en 1702 is dit het geval.
In het kasboek van de rentmeester van Huize Almelo komt Marten Hendrix voor als de leverancier van turf, waarvoor hij f 8,- ontvangt van Huize Almelo (quitantie nummer 25) bron: AHA inv. nr. 977 foto 3745). In 1698 levert hij 2 1/2 dagwerk turf aan Huize Almelo voor f 15,- (bron: AHA 977 foto 3784).
in het vuurstedengeldregister van 1684 als pauper vermeld. Ook in het zoutgeldregister van 1694 en 1702 is dit het geval.
In het kasboek van de rentmeester van Huize Almelo komt Marten Hendrix voor als de leverancier van turf, waarvoor hij f 8,- ontvangt van Huize Almelo (quitantie nummer 25) bron: AHA inv. nr. 977 foto 3745). In 1698 levert hij 2 1/2 dagwerk turf aan Huize Almelo voor f 15,- (bron: AHA 977 foto 3784).
II. [waarschijnlijk] Berent Hendriks Hopster (ook Snijder), geboren omstreeks 1660 (zie 630).
1262
Berent Claassen Snijder, geboren omstreeks 1620. Berent is overleden vóór 1682 in Vriezenveen, ten hoogste 62 jaar oud.
Notitie bij Berent: Berent Claassen Snijder of Snieder had zijn erf aan het Oosteinde. Ongeveer in de buurt van nummer 260 (huidige nummering). Berent Claassen Snijder wordt voor het eerst in het boterpachtregister van 1678 genoemd. De naam staat vermeld in plaats van de doorgestreepte naam "de erfgenamen van Jan Heineman". Of er een relatie tussen Berent en de familie Heineman bestond is onduidelijk. Ik heb daarvoor verder geen aanwijzingen kunnen vinden.
Het erf was slechts een halve akker groot en de famienaam Snijder suggereert dat deze Berent geen echte boer was, maar waarschijnlijk, gezien zijn familienaam, kleermaker.
Naast Berent Claassen Snijder had ook Willem Kleisen een deel van dit erf van de familie Heineman.
Het erf was slechts een halve akker groot en de famienaam Snijder suggereert dat deze Berent geen echte boer was, maar waarschijnlijk, gezien zijn familienaam, kleermaker.
Naast Berent Claassen Snijder had ook Willem Kleisen een deel van dit erf van de familie Heineman.
Hij trouwde, ten hoogste 62 jaar oud, vóór 1682 met Grietje Tonnissen. Berent en Grietje gingen in Vriezenveen in ondertrouw. Het kerkelijk huwelijk tussen Grietje en Berent vond plaats in Vriezenveen.
Notitie bij het huwelijk van Berent en Grietje:
Vriezenveen huwelijk
1682
Den 7 januarij
copul. den 5 febr
Hendrick Luickes soon van Lucas Egberts j.m. en
Grietjen Tonissen wed. van wijlen Berent Claessen, beijde op ‘t Vriezenveen
copul. den 5 febr
1682
Den 7 januarij
copul. den 5 febr
Hendrick Luickes soon van Lucas Egberts j.m. en
Grietjen Tonissen wed. van wijlen Berent Claessen, beijde op ‘t Vriezenveen
copul. den 5 febr
1263
Grietje Tonnissen.
Notitie bij Grietje: Grietje huwde voor de (tweede? maal) op dezelfde dag als haar buurman, die ook weduwnaar was op 7 januari (ondertrouw) en 5 februari (trouwen)
1682
Den 7 januarij
copul. den 5 febr
Jan Hendriksen Hoogen j.m. en
Armken Hendricks wed. van wijlen Willem
Hendricks, beijde op ‘t Vriesenveen
(zowel de dag van ondertrouw, als de huwelijksdatum zijn gelijk. Dat is wel opvallend en zal zeker geen toeval zijn geweest. Beide boerenerven hebben een relatie met elkaar. Jan Hendriks Hoogen (ook wel Scheper Jan genoemd) bewoont vanaf ca. 1692 het voormalige erf van Willem Kleisen. Dit erf is ook een afsplitsing van het Heinemanserf, evenals dat van Berent Claassen Snider). Armke Hendriks was wellicht een schoonzuster van Grietje Tonnis). Wellicht zijn Willem Kleisen en Willem Hendriks identieke personen.
Vriezenveen huwelijksregistratie van Grietje:
1682
Den 7 januarij
copul. den 5 febr
Hendrick Luickes soon van Lucas Egberts j.m. en
Grietjen Tonissen wed. van wijlen Berent Claessen, beijde op ‘t Vriezenveen
copul. den 5 febr
Grietje trouwde (2) vóór 1682 met Hendrick Luickes.
1682
Den 7 januarij
copul. den 5 febr
Jan Hendriksen Hoogen j.m. en
Armken Hendricks wed. van wijlen Willem
Hendricks, beijde op ‘t Vriesenveen
(zowel de dag van ondertrouw, als de huwelijksdatum zijn gelijk. Dat is wel opvallend en zal zeker geen toeval zijn geweest. Beide boerenerven hebben een relatie met elkaar. Jan Hendriks Hoogen (ook wel Scheper Jan genoemd) bewoont vanaf ca. 1692 het voormalige erf van Willem Kleisen. Dit erf is ook een afsplitsing van het Heinemanserf, evenals dat van Berent Claassen Snider). Armke Hendriks was wellicht een schoonzuster van Grietje Tonnis). Wellicht zijn Willem Kleisen en Willem Hendriks identieke personen.
Vriezenveen huwelijksregistratie van Grietje:
1682
Den 7 januarij
copul. den 5 febr
Hendrick Luickes soon van Lucas Egberts j.m. en
Grietjen Tonissen wed. van wijlen Berent Claessen, beijde op ‘t Vriezenveen
copul. den 5 febr
1264
Wolter Geerts Schipper (dezelfde als 768 in generatie 10).
Hij trouwde met
1265
Berentjen Peters (dezelfde als 769 in generatie 10).
1266
Willem Hermsen (dezelfde als 770 in generatie 10).
Hij trouwde met
1267
Geertje Jansen (dezelfde als 771 in generatie 10).
1268
Jan Jansen Faijer (dezelfde als 516 in generatie 10).
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1680 met de ongeveer 25-jarige
1269
Lutgertje (Lutjen) Derx (dezelfde als 517 in generatie 10).
1270
Hermen Berents Berkhoff (dezelfde als 774 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1680 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige
1271
Berendje Alberts Jonker (dezelfde als 775 in generatie 10).
1272
Jan Jansen Prinsen, geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1720 in Vriezenveen, ongeveer 75 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan heeft 2 akkers land (boterpachtregisters van 1679-1719 in de buurt van de kerk op het Westeinde. In 1670 bewoonde Jan Coortsen dit erf dat de kerk toebehoorde. Echter ook voor 1670 bewoont een Jan Prinsen een erf van de kerk in deze buurt. Zo wordt in deze buurt in de boterpachtregisters van 1652, 1657 en 1658 "Jan Princen van wegen de Pastorie" die de boterpacht voor 1 akker betaalt. Dit zal ongetwijfeld de vader van Jan Jansen Prinsen zijn.
Hij trouwde met
1273
Wed. Prinsen. Wed. is overleden na 1722 in Vriezenveen.
Notitie bij Wed.: op 31-01-1722 spreekt Derk Prinsen zoon van de wed. Prinsen Gerrit Freriksen Smelt aan vanwege een schuld van 8 gulden en 2 stuivers vanwege gehaalde winkelwaren (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Derk Prinsen, geboren in Vriezenveen. Derk is overleden na 1722.
Notitie bij Derk: winkelier, op 31-01-1722 spreekt Derk Prinsen zoon van de wed. Prinsen Gerrit Freriksen Smelt aan vanwege een schuld van 8 gulden en 2 stuivers vanwege gehaalde winkelwaren (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
II. Fenneken Prinsen, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Fenneken is overleden na 1714 in Vriezenveen, minstens 44 jaar oud.
Notitie bij Fenneken: In het schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 22) wordt op 7 juli 1714 gericht gehouden en verschijnt Fenneken Prinsen die door Jan Roelofs Smit voor het gerecht was gedaagd vanwege achterstallige schulden. Deze schulden blijken echter zeer gedateerd en nog te stammen van haar eerste echtgenoot Jan Harmsen Egberts die al meer dan 16 jaar dood was. De schulden stamden uit de jaren 1694, 1695, 1696 en 1697. Fenneken die de echtgenote van Gerrit Jansen Jonkman wordt genoemd beroept zich op verjaring van de zaak omdat het schulden zijn die ouder dan 10 jaar zijn.
Fenneken:(1) trouwde, ten hoogste 28 jaar oud, vóór 1698 met Jan Harmsen Egberts. Jan is overleden in 1698 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Jan: In het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 wordt op 7 juli 1714 door Fennigje Prinsen verklaart dat haar eerste echtgenoot Jan Harmsen Egberts al 16 jaar geleden overleden is.
Notitie bij Jan: in het zoutgeldkohier van 1702 wordt ene Berent Hermsen Egberts vermeld. Dat zal een broer geweest zijn van deze Jan. Verder is de familie niet te traceren in de boterpachtregisters.
(2) trouwde, ten hoogste 44 jaar oud, vóór 1714 in Vriezenveen met
Gerrit Jansen Jonkman, ten hoogste 44 jaar oud. Zie 1464,I voor persoonsgegevens van Gerrit.
III. Berentjen Jansen Prinsen, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen (zie 733).
IV. Jan Jansen Prinsen, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen (zie 636).
1274
Hendrick Arends (Schuurman) (dezelfde als 594 in generatie 10).
Hij trouwde, 33 of 34 jaar oud, in 1681 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr. 2963] met de ongeveer 21-jarige
1275
[Hendrikje] Hendriks Braemhaer (dezelfde als 595 in generatie 10).
1276
Engbert Jansen Smith (dezelfde als 1200).
Hij trouwde met
1277
Geertjen N.N. (dezelfde als 1201).
1278
Lucas Jansen Scholl (dezelfde als 1202).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1675 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
1279
Jennigje Gerrits van Spanien (dezelfde als 1203).
1280
[misschien] Tonnis Claassen, geboren omstreeks 1605. Tonnis is overleden na 1683 in Vriezenveen, minstens 78 jaar oud.
Notitie bij Tonnis: Tonnis Claassen staat in het vuurstedenregister van 1683 als pauper te boek en woonde toen op het Oosteinde.
Kind van Tonnis uit onbekende relatie:
I. [misschien] Jasper Tonnis, geboren in 1633 in Vriezenveen (zie 640).
1316
Gerrit Knoop, geboren omstreeks 1590. Gerrit is overleden vóór 1633 in Almelo, ten hoogste 43 jaar oud [bron: Archief Huize Almelo, hooggericht inv. nr. 3145].
Notitie bij Gerrit: op 8 april 1633 wordt er een soort boedelscheiding opgemaakt nav het eerdere overlijden van haar echtgenoot Gerrit Knoop waar Swenne kennlijk 2 kinderen bij had, althans er worden genoemd 2 pupillen voor wie zij optreedt en ook haar vader (Joan Witvoet) en haar oom Albert Wondeman treden als voogden voor haar en haar 2 "pupillen" op. Ter andere zijde treden op de voorkinderen van wijlen haar man uit eerdere huwelijken te weten:
-olde Joan Knoop uit het eerste huwelijk van Gerrit Knoop met Jenneken Berentz
-Jonge Joan Knoop
-Lambert
-Geese
deze 3 kinderen uit het tweede huwelijk van Gerrit Knoop met Anne Werners.
Olde Jan Knoop vertegenwoordigt in de kwestie zijn andere halfbroers en halfzuster. Vanwege deze vertegenwoordiging vermoed ik dat Olde Jan Knoop toch minimaal zo rond de 20 jaar oud geweest moet zijn in 1633. De kwestie is dat Olde Jan Knoop en zijn halfbroers/zuster het kindsdeel opeisen van hun zaliger moeders erfdeel, die enige jaren voor Gerrit Knoops overlijden is overleden. Uit de aantekeningen van het hooggericht blijkt verder dat Olde Joan Knoop nog wel, hoewel seperaat, met zijn stiefmoeder onder hetzelfde dak woont en ook door haar wordt onderhouden.
Swenne verweert zich door te stellen dat Olde Joan Knoop nog enige baten uit zijn vaders boedel ten goede zijn gekomen. Het betreft tegoeden en intrest die zijn vader binnen en buiten het gericht Almelo nog als baten uit had staan.
Op 11 november 1634 blijkt dat Olde Jan Knoop mede namens zijn broer en zuster concreet 55 gulden en 5 1/2 stuiver van zijn stiefmoeder eist. Op 26 december laat hij beslag leggen op de goederen van zijn moeder om het bedrag te kunnen innen.
(bron: AHA hooggericht Almelo inv. nr. 3145)
Gerrit is weduwnaar van Jenneken Berends (±1590-±1618), met wie hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1612 in Almelo (?). Gerrit trouwde (3), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1630 in Almelo met Swenne Witvoet (±1600-na 1633), ongeveer 30 jaar oud.
-olde Joan Knoop uit het eerste huwelijk van Gerrit Knoop met Jenneken Berentz
-Jonge Joan Knoop
-Lambert
-Geese
deze 3 kinderen uit het tweede huwelijk van Gerrit Knoop met Anne Werners.
Olde Jan Knoop vertegenwoordigt in de kwestie zijn andere halfbroers en halfzuster. Vanwege deze vertegenwoordiging vermoed ik dat Olde Jan Knoop toch minimaal zo rond de 20 jaar oud geweest moet zijn in 1633. De kwestie is dat Olde Jan Knoop en zijn halfbroers/zuster het kindsdeel opeisen van hun zaliger moeders erfdeel, die enige jaren voor Gerrit Knoops overlijden is overleden. Uit de aantekeningen van het hooggericht blijkt verder dat Olde Joan Knoop nog wel, hoewel seperaat, met zijn stiefmoeder onder hetzelfde dak woont en ook door haar wordt onderhouden.
Swenne verweert zich door te stellen dat Olde Joan Knoop nog enige baten uit zijn vaders boedel ten goede zijn gekomen. Het betreft tegoeden en intrest die zijn vader binnen en buiten het gericht Almelo nog als baten uit had staan.
Op 11 november 1634 blijkt dat Olde Jan Knoop mede namens zijn broer en zuster concreet 55 gulden en 5 1/2 stuiver van zijn stiefmoeder eist. Op 26 december laat hij beslag leggen op de goederen van zijn moeder om het bedrag te kunnen innen.
(bron: AHA hooggericht Almelo inv. nr. 3145)
Hij trouwde (2), ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1618 in Almelo (?) met
1317
Anne Werners Bloemers. Anne is overleden vóór 1630 in Almelo [bron: geschat nav de info uit 1633; zie informatie 3e echtgenote van Gerrit Knoop.].
Notitie bij Anne: de naam Bloemers wordt vermeld in de erfeniskwestie voor het Hooggericht van Almelo d.d. 7 november 1632, ook wordt hier een zeker Berent Bloemers vermeld, wellicht een broer van Anne.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Joan jonge Knoop, geboren omstreeks 1620 in Almelo. Joan is overleden na 1633 in ?, minstens 13 jaar oud.
II. Lambert Knoop, geboren omstreeks 1623 in Almelo (?) (zie 658).
1338
Jan Olde Lubberts, geboren omstreeks 1575. Jan is overleden na 1619 in Vriezenveen, minstens 44 jaar oud.
Notitie bij Jan: Heeft zijn erf ter hoogte van het Westeinde 270.
Staat reeds vermeld in het verpondingsregister van 1601. Werd toen aangeslagen voor 2 guldens 25 stuivers en 8 penningen. Beschikte over 3,5 mudde roggeland, 5 koeweiden en 7 dagwerk hooiland. In 1602 beschikt Jan Olde Lubbers over 2 paarden en 2 varkens volgens het belastingregister op paarden (ouder dan 2 jaar), varkens, schapen en bijenkorven, ook wel bekend onder de naam belasting op reliqua (bron: Statenarchief van Overijssel).
Vermeld in het boterpachtregister van 1619 met 7 akkers land.
In het boterpachtregister van 1631 is (schoonzoon?) Frederik Hendriks de hoofdbewoner. Aangezien later de weduwe van Fredrik Hendriks in de boterpachtregisters vermeld staat met de naam Swenne Jansen meen ik zij mogelijk de dochter is van Jan Olde Lubberts.
Staat reeds vermeld in het verpondingsregister van 1601. Werd toen aangeslagen voor 2 guldens 25 stuivers en 8 penningen. Beschikte over 3,5 mudde roggeland, 5 koeweiden en 7 dagwerk hooiland. In 1602 beschikt Jan Olde Lubbers over 2 paarden en 2 varkens volgens het belastingregister op paarden (ouder dan 2 jaar), varkens, schapen en bijenkorven, ook wel bekend onder de naam belasting op reliqua (bron: Statenarchief van Overijssel).
Vermeld in het boterpachtregister van 1619 met 7 akkers land.
In het boterpachtregister van 1631 is (schoonzoon?) Frederik Hendriks de hoofdbewoner. Aangezien later de weduwe van Fredrik Hendriks in de boterpachtregisters vermeld staat met de naam Swenne Jansen meen ik zij mogelijk de dochter is van Jan Olde Lubberts.
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. Swenne Jansen, geboren omstreeks 1610 (zie 669).
II. Berent Jansen, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen. Berent is overleden omstreeks 1683 in Vriezenveen, ongeveer 73 jaar oud.
Notitie bij Berent: Heeft zijn erf ter hoogte van het Westeinde 270. Heeft het erf overgenomen van zijn vader Jan Olde Lubberts. Het erf is ongeveer 3 akkers groot. In het boterpachtregister van 1671 staat hij te boek voor 14 pond boter. Komt in het boterpachtregister soms voor onder de naam "Jan Lubberts Berend" oa boterpachtregister 1658 en 1670.
Staat nog vermeld in het boterpachtregister van 1683. In het boterpachtregister van 1684 staan de kinderen Jan Berents (2 1/2 akker) en Zwenneken Berents (ca. 1/2 akker) vermeld en zal Berent Jansen waarschijnlijk zijn overleden.
Staat nog vermeld in het boterpachtregister van 1683. In het boterpachtregister van 1684 staan de kinderen Jan Berents (2 1/2 akker) en Zwenneken Berents (ca. 1/2 akker) vermeld en zal Berent Jansen waarschijnlijk zijn overleden.
1340
Hermen Jansen Fronten, geboren omstreeks 1605 in Vriezenveen. Hermen is overleden vóór 1668 in Vriezenveen, ten hoogste 63 jaar oud.
Notitie bij Hermen: Heeft een erf iets westelijker gelegen van de woningen van de broers Berent en Frerik bestaand uit ruim 8 akkers aan het Westeinde (nummer 236). In 1632 genoemd, in 1619 nog niet vermeld in het boterpachtregister. In 1666 nog genoemd. In 1668 wordt echter als eigenares van het erf de weduwe Hermen Fronten genoemd.
In 1670 betaalt Hermen Hermsen Fronten (zoon) voor 3 akkers boterpacht, Een andere zoon van Hermen genaamd Jan Hermsen Fronten betaalt voor een halve akker, hetzelfde kleine aandeel komt Berentje (een dochter?) toe en een zekere Luickes Willems (schoonzoon?) komt hetzelfde deel toe. Jan Jansen Schomaker (waarschijnlijk ook een schoonzoon) betaalt voor 2 akkers boterpacht. Resteert nog 1 1/2 akker van het ouderlijk erf voor de weduwe Hermen Fronten.
in 1653 genoemd als keurnoot in een belastingproces (Archief Huize Almelo, inv. nr. 3224).
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat Hermen Jansen [Fronten] zijn landerijen oa heeft verworven van zijn schoonvader. Als we afgaan op de volgorde in de boterpachtregisters en de locatie van Hermen van hermen vergelijken met de vorige eigenaar moet de schoonvader Johan Henricks heten.
(bron: AHA inv. nr. 1693).
In 1670 betaalt Hermen Hermsen Fronten (zoon) voor 3 akkers boterpacht, Een andere zoon van Hermen genaamd Jan Hermsen Fronten betaalt voor een halve akker, hetzelfde kleine aandeel komt Berentje (een dochter?) toe en een zekere Luickes Willems (schoonzoon?) komt hetzelfde deel toe. Jan Jansen Schomaker (waarschijnlijk ook een schoonzoon) betaalt voor 2 akkers boterpacht. Resteert nog 1 1/2 akker van het ouderlijk erf voor de weduwe Hermen Fronten.
in 1653 genoemd als keurnoot in een belastingproces (Archief Huize Almelo, inv. nr. 3224).
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat Hermen Jansen [Fronten] zijn landerijen oa heeft verworven van zijn schoonvader. Als we afgaan op de volgorde in de boterpachtregisters en de locatie van Hermen van hermen vergelijken met de vorige eigenaar moet de schoonvader Johan Henricks heten.
(bron: AHA inv. nr. 1693).
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Frederik Hermansen Fronten, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen (zie 670).
II. Jan Hermsen Fronten, geboren omstreeks 1635 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1670 in Vriezenveen, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: nog genoemd in het boterpachtregister van 1670.
Notitie bij Jan: komt twee maal voor in het Archief van Huize Almelo. Er is een proces van 1661-1663 tussen een aantal Vriezenveners (waaronder Jan Harms Fronten) en de Heer van Almelo. Eerstgenoemden hadden bij het opmeten van de woeste gronden opzettelijk de bakens verzet. (Huisarchief Almelo inv. nr. 3001).
In 1666 dragen Jan Hermsen Fronten en zijn echtgenoot een stuk hooiland over aan de Heer van Almelo (Huisarchief Almelo, inv. nr. 2503). Zie ook notities echtgenote.
Jan Hermsen Fronten wordt op 15-01-1662 voor het hooggericht gedaagd, vanwege mishandeling van zijn vrouw, door"dagelix stooten en slaen, oock met messen" (Huisarchief Almelo inv. nr. 3245).
Uit een rechtzaak (HAA inv. nr. 2958) blijkt dat Jan Hermsen Fronten de zwager is van Jan Jansen Schulten, die hij van kindsbeen af aan kende en hem gedomineerd zou hebben. Ook blijkt uit de stukken dat Jan Hermsen Fronten op 4-10-1662 prodigus is verklaard, dwz het beheer van zijn goederen is hem ontnomen vanwege verkwisting van gelden. Curatoren werden toen aangesteld. Dit waren Hendrik Berents en Berent Gerrits. Jan Schulten deed er nog een schepje boven op. Niet alleen het uitgeleende bedrag eiste hij, maar ook over 14 jaar en 6 maanden rente, in totaal 21 gulden en 15 stuivers.
Jan trouwde, ten hoogste 31 jaar oud, vóór 1666 met Jenne Egberts. Jenne is overleden na 1677 in Vriezenveen.
In 1666 dragen Jan Hermsen Fronten en zijn echtgenoot een stuk hooiland over aan de Heer van Almelo (Huisarchief Almelo, inv. nr. 2503). Zie ook notities echtgenote.
Jan Hermsen Fronten wordt op 15-01-1662 voor het hooggericht gedaagd, vanwege mishandeling van zijn vrouw, door"dagelix stooten en slaen, oock met messen" (Huisarchief Almelo inv. nr. 3245).
Uit een rechtzaak (HAA inv. nr. 2958) blijkt dat Jan Hermsen Fronten de zwager is van Jan Jansen Schulten, die hij van kindsbeen af aan kende en hem gedomineerd zou hebben. Ook blijkt uit de stukken dat Jan Hermsen Fronten op 4-10-1662 prodigus is verklaard, dwz het beheer van zijn goederen is hem ontnomen vanwege verkwisting van gelden. Curatoren werden toen aangesteld. Dit waren Hendrik Berents en Berent Gerrits. Jan Schulten deed er nog een schepje boven op. Niet alleen het uitgeleende bedrag eiste hij, maar ook over 14 jaar en 6 maanden rente, in totaal 21 gulden en 15 stuivers.
Notitie bij Jenne: genoemd in een zaak nav een verzoek van Jan Jansen Schulten, wordt dan de weduwe van Jan Hermsen Fronten genoemd.(HAA inv. nr. 2958). Dit nav aanspraak die Jan Schulten doet ivm op St. Michaëli 1655 te Zwolle aan Jan Hermsen Fronten geleend geld ten bedrage van 30 gulden.
III. Henrikjen Hermsen Fronten, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen (zie 1439).
IV. Aeltje Hermsen Fronten, geboren omstreeks 1640 (zie 1815).
V. Hermen Hermsen Fronten, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen (zie 758).
1342
Aelbert Willems, geboren omstreeks 1585 in Vriezenveen. Aelbert is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij Aelbert: Voor het laatst in het boterpachtregister van 1657 genoemd als Frederik Hermansen Fronten (vermoedelijk een schoonzoon) het erf al heeft overgenomen.
Wordt al in 1619 in de boterpachtregisters genoemd, het erf omvat bijna 4 akkers. en is gelegen aan het uiterste puntje van het Westeinde (richting Wierden). Er is geen connectie te leggen met personen in het verpondingsregister van 1601. (bron: AHA inv. nr. 1693)’
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635 op basis van vastleggingen ten behoeve van de boterpachtregisters (bron: AHA inv. nr. 1693) blijkt dat Albert Willems samen met Geert Hendricks 1 1/2 akker land, breed en lang ongeveer 100 treden, had gekocht van Luken Lamberts, verder kocht hij zelfstandig nog 1/2 akker land van Engelbert Claes (gelegen in de Woesten buiten de weg), en nog een halve akker land van Jan Hendricks.
De vraag is gewettigd of Albert Willems mogelijk de familienaam Krul draagt. In het verpondingsregister van 1652 staat onder de naam van Aeltbert Willems vermeld dat "Kruls Aeltbert" de boterpacht heeft voldaan. Mogelijk is dit toeval er is immers ook een Albert Jansen Krul die tegelijkertijd leeft, mogelijk was het familie, gezien de voornaam Albert, die beiden dragen en in het Vriezenveen van die tijd toch niet zo frequent voorkwamen. Mogelijk zijn de moeders van beide Aeltberts zusters van elkaar en zijn de beide Aeltberts vernoemd naar hun grootvaders van moederszijde, mogelijk ligt het verband nog anders.
Wordt al in 1619 in de boterpachtregisters genoemd, het erf omvat bijna 4 akkers. en is gelegen aan het uiterste puntje van het Westeinde (richting Wierden). Er is geen connectie te leggen met personen in het verpondingsregister van 1601. (bron: AHA inv. nr. 1693)’
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635 op basis van vastleggingen ten behoeve van de boterpachtregisters (bron: AHA inv. nr. 1693) blijkt dat Albert Willems samen met Geert Hendricks 1 1/2 akker land, breed en lang ongeveer 100 treden, had gekocht van Luken Lamberts, verder kocht hij zelfstandig nog 1/2 akker land van Engelbert Claes (gelegen in de Woesten buiten de weg), en nog een halve akker land van Jan Hendricks.
De vraag is gewettigd of Albert Willems mogelijk de familienaam Krul draagt. In het verpondingsregister van 1652 staat onder de naam van Aeltbert Willems vermeld dat "Kruls Aeltbert" de boterpacht heeft voldaan. Mogelijk is dit toeval er is immers ook een Albert Jansen Krul die tegelijkertijd leeft, mogelijk was het familie, gezien de voornaam Albert, die beiden dragen en in het Vriezenveen van die tijd toch niet zo frequent voorkwamen. Mogelijk zijn de moeders van beide Aeltberts zusters van elkaar en zijn de beide Aeltberts vernoemd naar hun grootvaders van moederszijde, mogelijk ligt het verband nog anders.
Kind van Aelbert uit onbekende relatie:
I. Trijntje Alberts, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen (zie 671).
Kinderen van Arent uit onbekende relatie:
I. Jan Arens, geboren omstreeks 1660 in Wierden (zie 674).
II. Arend Arensen, geboren omstreeks 1662 in Wierden. Arend is overleden na 1692 in Wierden?, minstens 30 jaar oud.
Arend ging in ondertrouw, ongeveer 30 jaar oud, op 04-06-1692 in Almelo [bron: e-mail Gerard Jansen, Hoofddorp 18-09-1908 en website Afina Broekman gezinsreconstructies van Almelo] met Geertjen Willemsen van het Boomshuijs, ongeveer 25 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Arend en Geertjen:
zij vertrokken op 19 juni 1692 volgens de huwelijksaantekeningen met attestatie naar Wierden.
Geertjen is geboren omstreeks 1667 in Almelo, dochter van Willem van het Boom. Geertjen is overleden in Wierden (?).
Kind van Herman uit onbekende relatie:
I. Hermkje Hermsen, geboren omstreeks 1660 in Wierden (zie 675).
1360
Berent Luickes (ten) Cate (Cort) (dezelfde als 1176).
Hij trouwde met
1361
Aaltje Geerts (dezelfde als 1177).
1362
Hendrik Jansen Bramer (dezelfde als 1178).
Hij trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1655 met
1363
N.N. Snijder (dezelfde als 1179).
1368
Jan Bartholds (ook Janman) (dezelfde als 782 in generatie 10).
Hij trouwde (1), ten hoogste 37 jaar oud, vóór 1649 in Vriezenveen met de ten hoogste 29-jarige
1369
[misschien] Trijntje Berends (dezelfde als 783 in generatie 10).
1372
Berent Luickes (ten) Cate (Cort) (dezelfde als 1176).
Hij trouwde met
1373
Aaltje Geerts (dezelfde als 1177).
1374
[misschien] Wolter Derks, geboren in 1611.
Notitie bij de geboorte van Wolter: is getuige in een rechtszaak in 1653, is dan 42 jaar (bron: AHA inv. nr. 3224).
Wolter is overleden na 1669 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Wolter: verwerft rond 1658 een deel (ongeveer 1/3 van het oude Smeltserf) in de omgeving van Westeinde 79) samen met Frerick Engberts en Hermen Pouwels die ook elk ongeveer 1/3 van het erf verwerven. Dat is dan ook de reden dat ik meen dat we hier met zwagers te maken hebben (bron: boterpachtregisters).
21-3-1661 heeft Wolter Derx vrouw Jenne geaccordeerd voor 5 mud haver vanwege koop op een boeldag op zondag "tot rootbades geholden" (bron: AHA inv. nr. 3245). In 1668 staat in het boterpachtregister als hoofdbewoner Cort Berends Frederik, ook wel Frederik Berends ten Cate genoemd.
21-3-1661 heeft Wolter Derx vrouw Jenne geaccordeerd voor 5 mud haver vanwege koop op een boeldag op zondag "tot rootbades geholden" (bron: AHA inv. nr. 3245). In 1668 staat in het boterpachtregister als hoofdbewoner Cort Berends Frederik, ook wel Frederik Berends ten Cate genoemd.
Hij trouwde met
1375
[misschien] Jenne N.N., geboren omstreeks 1635. Jenne is overleden.
Notitie bij Jenne: 21-3-1661 heeft Wolter Derx vrouw Jenne geaccordeerd voor 5 mud haver vanwege koop op een boeldag op zondag "tot rootbades geholden" (bron: AHA inv. nr. 3245).
Kind uit dit huwelijk:
I. [misschien] N.N. Wolters (zie 687).
1376
Hindrick Schuirman(s), geboren omstreeks 1545. Hindrick is overleden na 1619 in Vriezenveen, minstens 74 jaar oud.
Notitie bij Hindrick: landbouwer, voor het eerst genoemd in het eerst bewaard gebleven boterpachtregister van 1583. Wordt in 1588 en 1589 Schuirman genoemd. Zijn landerijen bevinden zich aan het Westeinde van Vriezenveen en beslaan 3 akkers. Laat z´n boterpacht vaak door anderen voldoen, zoals zijn zoon Hindrick (1586,1587 en 1588), zijn dochter Jenne (1589) voor 4 akkers in 1602 betaalt Schuurman ook de boterpacht voor 4 akkers. Is volgens mij de stamvader van alle Schuurmannetjes in Vriezenveen.
Wordt genoemd in het verpondingsregister van 1601 en in het belastingkohier op vee van 1602. Volgens het verpondingsregister (Statenarchief Overijssel) had deze Hendrik ongeveer 3 1/2 hectare akkerland, ("derdehalff mudde roggen"), ongeveer 5 hectare koeweiden en ongeveer 5 hectare hooiland. Hij wordt belast met een aanslag van 2 gulden 17 stuivers en 8 penningen op grond van zijn grondbezit. Er wordt nog bij vermeld dat hij het land zelf in eigendom heeft. Uit het belastingregister van paarden, schapen, varkens en bijen uit 1602 (Statenarchief inv.nr. 2604) blijkt dat deze Hindrick 1 paard en 2 varkens en geen schapen of bijenkorven. In 1619 wordt hij nog in het boterpachtregister genoemd. Zijn zoon Hindrick betaalt de boterpacht in 1619 op 16 november van dat jaar met 3 akkers land.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Wordt genoemd in het verpondingsregister van 1601 en in het belastingkohier op vee van 1602. Volgens het verpondingsregister (Statenarchief Overijssel) had deze Hendrik ongeveer 3 1/2 hectare akkerland, ("derdehalff mudde roggen"), ongeveer 5 hectare koeweiden en ongeveer 5 hectare hooiland. Hij wordt belast met een aanslag van 2 gulden 17 stuivers en 8 penningen op grond van zijn grondbezit. Er wordt nog bij vermeld dat hij het land zelf in eigendom heeft. Uit het belastingregister van paarden, schapen, varkens en bijen uit 1602 (Statenarchief inv.nr. 2604) blijkt dat deze Hindrick 1 paard en 2 varkens en geen schapen of bijenkorven. In 1619 wordt hij nog in het boterpachtregister genoemd. Zijn zoon Hindrick betaalt de boterpacht in 1619 op 16 november van dat jaar met 3 akkers land.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Hij trouwde met
1377
Gerdtken Henrickes, geboren omstreeks 1540. Gerdtken is overleden vóór 1607 in Vriezenveen, ten hoogste 67 jaar oud.
Notitie bij Gerdtken: Gerdtken Henrickes wordt genoemd in een erfrechtkwestie (acte 1 februari 1607 bron: AHA inv. nr. 3217). Ze is dan al overleden en de kwestie wordt aangekaart door haar kinderen die het erfdeel opeisen van hun overleden moeder van haar overleden volle zuster Sweerken Lubbers. Sweerken was zonder nageslacht overleden en haar goederen waren kennelijk aan haar broer Albert Rovers en zuster Aleit Johans te goede gekomen. Dat Gerdtken met het patroniem Henrickes en haar volle zuster met het patroniem Lubbers wordt aangeduid is verwarrend, maar duidt er op dat de moeder van Gerdtken en Sweerken meerdere keren gehuwd zal zijn geweesten er dus sprake is van een andere vader.
maar rond 1600 was het patroniem van een vrouw vaak afgeleid van de voornaam van haar echtgenoot. Aangezien Gerdtken de echtgenote van Henrick Schuirman was, kan het patroniem van Gerdtken zeer goed van diens voornaam (Henrick) zijn afgeleid. Het gegeven dat zuster Sweerken zonder nageslacht overleed kan er op wijzen dat ze ongehuwd is overleden en het patroniem van haar vaders voornaam daardoor heeft behouden. Dat betekent dat de vader van Gerdtken vermoedelijk Lubbert heette.
Als kinderen van Gerdtken worden genoemd Henrick Schuirman, Jacob Smit en Johan Henrickes. Henrick Shuirman is aantoonbaar (bron: boterpachtregisters) een zoon van Henrick Schuirman. Of Jacob Smit en Johan Henrickes dit ook zijn blijft onbetrouwbaar, maar is zeer wel mogelijk. Voor hetzelfde geld is Gerdtken Henrickes echter vaker gehuwd geweest en zijn Jacob Smit en Johan Henrickes kinderen uit een ander huwelijk.
Op 3 maart 1607 komen de beklaagde Albert Rovers en Aleit Johans, de weduwe van van Johan Schulten, tegen de eis van hun neven, die stellen voor zichzelf en hun "consorten" op te treden, in het geweer. Verwarrend in de acte van 3 maart is dat gesproken wordt over Fenne Henrickes en Gerdtken Henrickes als overleden moeders van de voornoemde klagers (bedoeld worden Henrick Schuirma, Jacob Smit en Johan Henrickes) representeren om hun erfrechten op te eisen. Dat maakt de zaak er niet duidelijker op. Vanwege de duidelijke moederrelatie die in de akte van 1 februari wordt gelegd tussen Gerdtken als moeder van Henrick Schuirma, Jacob Smit en Johan Henrickes hou ik dit ook aan. Wellicht was Fenne Henrickes de moeder van kinderen die als de "consorten", -maar niet nader geduid-, gerepresenteerd werden door de zoons van Gerdtken.
maar rond 1600 was het patroniem van een vrouw vaak afgeleid van de voornaam van haar echtgenoot. Aangezien Gerdtken de echtgenote van Henrick Schuirman was, kan het patroniem van Gerdtken zeer goed van diens voornaam (Henrick) zijn afgeleid. Het gegeven dat zuster Sweerken zonder nageslacht overleed kan er op wijzen dat ze ongehuwd is overleden en het patroniem van haar vaders voornaam daardoor heeft behouden. Dat betekent dat de vader van Gerdtken vermoedelijk Lubbert heette.
Als kinderen van Gerdtken worden genoemd Henrick Schuirman, Jacob Smit en Johan Henrickes. Henrick Shuirman is aantoonbaar (bron: boterpachtregisters) een zoon van Henrick Schuirman. Of Jacob Smit en Johan Henrickes dit ook zijn blijft onbetrouwbaar, maar is zeer wel mogelijk. Voor hetzelfde geld is Gerdtken Henrickes echter vaker gehuwd geweest en zijn Jacob Smit en Johan Henrickes kinderen uit een ander huwelijk.
Op 3 maart 1607 komen de beklaagde Albert Rovers en Aleit Johans, de weduwe van van Johan Schulten, tegen de eis van hun neven, die stellen voor zichzelf en hun "consorten" op te treden, in het geweer. Verwarrend in de acte van 3 maart is dat gesproken wordt over Fenne Henrickes en Gerdtken Henrickes als overleden moeders van de voornoemde klagers (bedoeld worden Henrick Schuirma, Jacob Smit en Johan Henrickes) representeren om hun erfrechten op te eisen. Dat maakt de zaak er niet duidelijker op. Vanwege de duidelijke moederrelatie die in de akte van 1 februari wordt gelegd tussen Gerdtken als moeder van Henrick Schuirma, Jacob Smit en Johan Henrickes hou ik dit ook aan. Wellicht was Fenne Henrickes de moeder van kinderen die als de "consorten", -maar niet nader geduid-, gerepresenteerd werden door de zoons van Gerdtken.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hindrick Schuirman, geboren omstreeks 1570 in Vriezenveen (zie 688).
1380
Willem Berents, geboren omstreeks 1590. Willem is overleden na 1658 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud.
Notitie bij Willem: Westeinde 380.
Vermeld in het boterpachtregister van 1632 met ruim 4 akkers land.
Vermeld in het boterpachtregister van 1632 met ruim 4 akkers land.
Kind van Willem uit onbekende relatie:
I. Berent Willems, geboren in 1605 in Vriezenveen (zie 690).
1382
Geert Egbers Schulten, geboren in 1587 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geert: verklaart als getuige in een proces in het jaar 1636 49 jaar oud te zijn en zwager te zijn van Jan Alberts (bron: AHA inv. nr. 3221).
In 1634 eveneens als getuige in een proces verklaart Geert omtrent 40 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2992).
Geert is overleden vóór 1657 in Vriezenveen, ten hoogste 70 jaar oud [bron: boterpachtregister].
In 1634 eveneens als getuige in een proces verklaart Geert omtrent 40 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2992).
Notitie bij overlijden van Geert: In het boterpachtregister van 1657 wordt de weduwe van Geert Egbers genoemd met 6 akkers land.
Notitie bij Geert: Heeft zijn erf aan het Oosteinde meer richting het Midden. Al genoemd in het boterpachtregister van 1619. Hij wordt dan genoemd Geert Egbers "Egbert Schulten sonne wegen sin vader".
In 1657 brandt zijn huis af. Overigens ook het huis van zijn zwager Jan Otten en zijn zuster Aele Egberts branden tegelijkertijd af. Allen krijgen van klooster Sibculo een gift van 15 gulden om hun huis te herbouwen (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2029).
In het boterpachtregister van 1644 en 1645 staat dat de boterpacht van Geert Schulten in delen (duidt op een erfsplitsing) wordt voldaan door:
- Egbert Geerssen 1/2 akker
-Johan Woltersen 1/2 akker
- Berent Henricks 1/4 akker
- Berent Willemsen 1/4 akker.
Gezien de opdeling lijkt het hier om ( aantrouw van) kinderen van Geert Schulten te gaan.
In 1652 wordt de naam van Geert Egberts genoemd bij het erf van de nabuur Egbert Berentsen: Egbert Berentsen staat vermeld met 2 "cop" d.w.z. 2 akkers land, welke gedeeltelijk wordt voldaan door Jan Otten 1/2 cop en Geert Egbersen 1/2 cop, "door de Schulten betaelt" de rest. De schulte in deze tijd is Frerick Egberts, een zoon van Egbert Schulten. Jan Otten is ook een naaste buur. In 1657 vermeld het boterpachtregister inzake het erf van Egbert Berents dat de boterpacht van, het inmiddels tot 1 1/2 akker geslonken goed, wordt voldaan door Jan Jansen Snijder, Jan Otten en Frederik Egberts. Egbert Berents moet dus wel verwant zijn aan al de voernoemde personen. Egbert Berents zou de broer kunnen zijn van moeder Grietje Berends. In dat geval moet hij zonder nakomelingen zijn overleden aangezien zijn landerijen later toekomen aan de kinderen van zijn zuster.
Geert Egberts Schulten was pachter van de belasting op het geslacht in 1650 te Vriezenveen, samen met Jan Harms Kramer aan wie hij de inning van de belasting, namens de gedeputeerde Staten van Overijsse, had overgedragen (daarbij delend in de helft van de winst).
In 1653 wordt Geert Egberts inzake onregelmatigheden bij de inning van de belasting op het geslacht door Ooster Jan alias Jan Hermsen en Hermen en Jan Geerts voor het gerecht gedaagd (AHA inv. nr. 3224).
In 1657 brandt zijn huis af. Overigens ook het huis van zijn zwager Jan Otten en zijn zuster Aele Egberts branden tegelijkertijd af. Allen krijgen van klooster Sibculo een gift van 15 gulden om hun huis te herbouwen (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2029).
In het boterpachtregister van 1644 en 1645 staat dat de boterpacht van Geert Schulten in delen (duidt op een erfsplitsing) wordt voldaan door:
- Egbert Geerssen 1/2 akker
-Johan Woltersen 1/2 akker
- Berent Henricks 1/4 akker
- Berent Willemsen 1/4 akker.
Gezien de opdeling lijkt het hier om ( aantrouw van) kinderen van Geert Schulten te gaan.
In 1652 wordt de naam van Geert Egberts genoemd bij het erf van de nabuur Egbert Berentsen: Egbert Berentsen staat vermeld met 2 "cop" d.w.z. 2 akkers land, welke gedeeltelijk wordt voldaan door Jan Otten 1/2 cop en Geert Egbersen 1/2 cop, "door de Schulten betaelt" de rest. De schulte in deze tijd is Frerick Egberts, een zoon van Egbert Schulten. Jan Otten is ook een naaste buur. In 1657 vermeld het boterpachtregister inzake het erf van Egbert Berents dat de boterpacht van, het inmiddels tot 1 1/2 akker geslonken goed, wordt voldaan door Jan Jansen Snijder, Jan Otten en Frederik Egberts. Egbert Berents moet dus wel verwant zijn aan al de voernoemde personen. Egbert Berents zou de broer kunnen zijn van moeder Grietje Berends. In dat geval moet hij zonder nakomelingen zijn overleden aangezien zijn landerijen later toekomen aan de kinderen van zijn zuster.
Geert Egberts Schulten was pachter van de belasting op het geslacht in 1650 te Vriezenveen, samen met Jan Harms Kramer aan wie hij de inning van de belasting, namens de gedeputeerde Staten van Overijsse, had overgedragen (daarbij delend in de helft van de winst).
In 1653 wordt Geert Egberts inzake onregelmatigheden bij de inning van de belasting op het geslacht door Ooster Jan alias Jan Hermsen en Hermen en Jan Geerts voor het gerecht gedaagd (AHA inv. nr. 3224).
Hij trouwde met
1383
Griete Geerts, geboren in 1584.
Notitie bij de geboorte van Griete: verklaart als getuige in een proces in het jaar 1636 52 jaar oud te zijn en echtgenote van Geert Egberts en de volle zuster te zijn van Jan Alberts (bron: AHA inv. nr. 3221).
Griete is overleden na 1653 in Vriezenveen, minstens 69 jaar oud.
Notitie bij Griete: genoemd in processtukken als Griete de vrouw van Geert Egberts (AHA inv. nr. 3224 en 3221).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Aleijde (ook Aele) Geertsen. Aleijde is overleden na 1653 in Vriezenveen.
Notitie bij Aleijde: genoemd in het boterpachtregister van 1646 waar vermeld staat dat Aleijde Geerts volck de boterpacht van 1 akker (4 pond boter) betaalt. Jan Wolters betaalt een jaar later de boterpacht van 1/2 akker van dit erf.
Aele wordt in 1653 genoemd als de dochter van Geert Egberts in processtukken haar vader betreffend (AHA inv. nr. 3224) foto 121.
Aleijde trouwde met
Hendrik Wolters. Zie 4202,V voor persoonsgegevens van Hendrik.Aele wordt in 1653 genoemd als de dochter van Geert Egberts in processtukken haar vader betreffend (AHA inv. nr. 3224) foto 121.
II. N.N. Geertsen. N.N. is overleden na 1645 in Vriezenveen.
N.N. trouwde met Berent Hendriks. Berent is overleden na 1645 in Vriezenveen.
III. N.N. Geertsen (zie 691).
IV. Engbert Geertsen, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen. Engbert is overleden na 1659 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
Notitie bij Engbert: heeft een erf van 1 akker dicht bij het Midden dat deels (de helft) uit zijn vaders boedel kwam.
Engbert wordt in 1653 genoemd als de zoon van Geert Egberts in processtukken zijn vader betreffende (AHA inv. nr. 3224), foto 121.
In het boterpachtregister van 1645 vermeld met een halve akker land. In het 1659 vermeld in het boterpachtregister vermeld met 1 akker land. In 1666 met 1 1/2 akker land. In 1668 staat -vermoedelijk zijn zoon- Jan Engberts met 1 1/2 akker land als hoofdbewoner in de boterpachtregisters vermeld.
Engbert wordt in 1653 genoemd als de zoon van Geert Egberts in processtukken zijn vader betreffende (AHA inv. nr. 3224), foto 121.
In het boterpachtregister van 1645 vermeld met een halve akker land. In het 1659 vermeld in het boterpachtregister vermeld met 1 akker land. In 1666 met 1 1/2 akker land. In 1668 staat -vermoedelijk zijn zoon- Jan Engberts met 1 1/2 akker land als hoofdbewoner in de boterpachtregisters vermeld.
 |
 |
325 merkHendrikGrubben1630AHA1675 P1010271 |
326 merkHendrikGrubben1643AHA3517 foto018 |
1386
Hendrick Grubben (afb. 325 en 326), geboren in 1568 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrick: is in 1646 getuige in een rechtzaak, verklaart dan 78 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 1480, foto 228).
Hendrick is overleden na 1646 in Vriezenveen, minstens 78 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: bewoonde een erf aan het Westeinde, in de buurt van het Midden.
schout van Vriezenveen oa in het boterpachtregister van 1635 als zodanig vermeld "scholt grobben" (los stuk in het kohier van 1635). Verder wordt Hendrik Grubben vermeld als schout in 1612 (AHA 3512), 1614 (AHA 3217) en 1615 (AHA 3211).
Op 21-4-1618 verschijnt Hendrick Grubben Schultz opt Venne voor het Hooggericht van Almelo om ten profijte van zijn 2 voorkinderen Jenneken en Jasper Hendricks een gaarden genaamd Vickersgaarden in Derck Vigherskamp gelegen te verkopen(?) bron: Hoogericht Almelo AHA inv. nr. 3144 foto 197).
in 1632 evenals Berent Grubben (broer?) brouwer van beroep (zie AHA inv. nr. 3217).
In het boterpachtregister van 1646 wordt de naam van Egbert Derks al vermeld in verband met het erf van Hendrick Grubben dat dat jaar 8 akkers omvat, hiervan betaalt Egbert Derksen de boterpacht van 5 akkers. Jasper Henricks betaalt 1 akker en Henrick Bruineman 2 akkers. Waarschijnlijk hebben we hier met (schoon)zoons van Hendrick te maken.
In 1646 is er een geldkwestie tussen Hendrik Grubben en Hendrik Schuurman vanwege een geleend bedrag van 50 goldgulden (bron: AHA inv. nr. 2957, foto 347-348).
schout van Vriezenveen oa in het boterpachtregister van 1635 als zodanig vermeld "scholt grobben" (los stuk in het kohier van 1635). Verder wordt Hendrik Grubben vermeld als schout in 1612 (AHA 3512), 1614 (AHA 3217) en 1615 (AHA 3211).
Op 21-4-1618 verschijnt Hendrick Grubben Schultz opt Venne voor het Hooggericht van Almelo om ten profijte van zijn 2 voorkinderen Jenneken en Jasper Hendricks een gaarden genaamd Vickersgaarden in Derck Vigherskamp gelegen te verkopen(?) bron: Hoogericht Almelo AHA inv. nr. 3144 foto 197).
in 1632 evenals Berent Grubben (broer?) brouwer van beroep (zie AHA inv. nr. 3217).
In het boterpachtregister van 1646 wordt de naam van Egbert Derks al vermeld in verband met het erf van Hendrick Grubben dat dat jaar 8 akkers omvat, hiervan betaalt Egbert Derksen de boterpacht van 5 akkers. Jasper Henricks betaalt 1 akker en Henrick Bruineman 2 akkers. Waarschijnlijk hebben we hier met (schoon)zoons van Hendrick te maken.
In 1646 is er een geldkwestie tussen Hendrik Grubben en Hendrik Schuurman vanwege een geleend bedrag van 50 goldgulden (bron: AHA inv. nr. 2957, foto 347-348).
Kinderen van Hendrick uit onbekende relatie:
I. N.N. Grubben. N.N. trouwde met Hendrick Bruineman.
Notitie bij Hendrick: In het boterpachtregister van 1646 wordt de naam van Egbert Derks al vermeld in verband met het erf van Hendrick Grubben dat dat jaar 8 akkers omvat, hiervan betaalt Egbert Derksen de boterpacht van 5 akkers. Jasper Henricks betaalt 1 akker en Henrick Bruineman 2 akkers. Waarschijnlijk hebben we hier met (schoon)zoons van Hendrick te maken.
II. Jasper Henrix, geboren omstreeks 1600 (zie 1894).
III. Jenneken Hendriks, geboren omstreeks 1600 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1618, minstens 18 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: Op 21-4-1618 verschijnt Hendrick Grubben Schultz opt Venne voor het Hooggericht van Almelo om ten profijte van zijn 2 voorkinderen Jenneken en Jasper Hendricks een gaarden genaamd Vickersgaarden in Derck Vigherskamp gelegen te verkopen(?) bron: Hoogericht Almelo AHA inv. nr. 3144 foto 197).
IV. N.N. Grubben, geboren omstreeks 1630 (zie 693).
1396
[waarschijnlijk] Berend Coops, geboren omstreeks 1620 in Vriezenveen. Berend is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 37 jaar oud [bron: boterpachtregister 1658 genoemd de weduwe Berend Coops].
Notitie bij Berend: Had een huis aan het Oosteinde, ongeveer ter hoogte van nummer 200 (huidige nummering). Hij moet niet verward worden met zijn naamgenoot, die in dezelfde periode aan het Westeinde woonde, deze laatste is geboren rond 1595, als getuige in een proces in het jaar 1660 verklaarde deze toen 65 jaar oud te zijn (bron AHA inv. nr. 2932) . In 1652 staat Berend met 1 akker vermeld in het boterpachtregister. Vermoedelijk zal hij geen landbouwer zijn geweest maar elders zijn bestaan in hebben gevonden, gezien de kleine omvang van zijn landbezittingen. Aangezien zijn (vermoedelijke) zwager Hendrik Hendriks wever was, gezien diens naam in de boterpachtregisters, zal Coop mogelijk ook wever zijn geweest (zie notities vader Coop Henricksen).
In 1657 wordt de weduwe Coops in het boterpachtregister vermeld en is Berend dus overleden.
In 1671 wordt de weduwe van Berend Coops nog vermeld in het boterpachtregister. Daarna loopt het spoor van dit erf dood.
Wellicht is er een link met Berend Coops die verklaart in 1644 50 jaar te zijn en verklaart dat hij 3 akkers land gekocht heeft van Jan Jansen Olijslager die voor derde half honder daalder borg stond voor zijn broer Jasper Jansen, waarbij de borg rustend op deze 3 akkers was overgegaan op 4 akkers die Jan Jansen Olieslager van Geert Jan Schulten gekocht had (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215. 1399).
Op 21 januari 1663 wordt Berent Coops en zijn zoon Coop geciteerd om voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen (reden wordt niet gegegeven) (bron: AHA inv. nr. 2937).
In 1657 wordt de weduwe Coops in het boterpachtregister vermeld en is Berend dus overleden.
In 1671 wordt de weduwe van Berend Coops nog vermeld in het boterpachtregister. Daarna loopt het spoor van dit erf dood.
Wellicht is er een link met Berend Coops die verklaart in 1644 50 jaar te zijn en verklaart dat hij 3 akkers land gekocht heeft van Jan Jansen Olijslager die voor derde half honder daalder borg stond voor zijn broer Jasper Jansen, waarbij de borg rustend op deze 3 akkers was overgegaan op 4 akkers die Jan Jansen Olieslager van Geert Jan Schulten gekocht had (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215. 1399).
Op 21 januari 1663 wordt Berent Coops en zijn zoon Coop geciteerd om voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen (reden wordt niet gegegeven) (bron: AHA inv. nr. 2937).
Kind van Berend uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Coop Berends, geboren omstreeks 1650 (zie 698).
1398
Gerrit (Geert) Luichjes Cate (dezelfde als 778 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1645 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige
1399
Mette Geerts (dezelfde als 779 in generatie 10).
1408
Berent Hermsen Hollander, geboren omstreeks 1630. Berent is overleden vóór 24-05-1686 in Vriezenveen, ten hoogste 56 jaar oud.
Notitie bij Berent: Rond 1680 woont er ook een Hermen Holland in Enter, verder zit er vanouds een familie Holland in Rijssen, ook daar komt de naam Hermen voor.
In de rentmeesterafrekeining van 1679 (AHA inv. nr. 967 folio 23) staan vermeld Hendrick Hollander en Hendrick Arents die van de rentmeester van Huize Almelo ontvangen 307 guldens en 10 stuivers voor de verkoop van’t huis de Voskuil.
In het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 komt een aantal keren omstreeks 1710 het land van Berent Jansen Hollander voor, gezien de aanduiding dat het bij het land van "Berchoffs volck" ligt kan de conclusie worden getrokken dat dit in het Oosteinde moet zijn gelegen geweest. Deze informatie duidt erop dat Berent Hermsen waarschijnlijk ook een zoon Jan Berents Hollander moet hebben gehad. Mogelijk is ook een onjuist patroniem gebruikt aangezien ik de persoon niet in het boterpachtregister ben tegengekomen. Ik hou dus een slag om de arm wat betreft deze info. (o.a. acte 28-12-1712).
In de rentmeesterafrekeining van 1679 (AHA inv. nr. 967 folio 23) staan vermeld Hendrick Hollander en Hendrick Arents die van de rentmeester van Huize Almelo ontvangen 307 guldens en 10 stuivers voor de verkoop van’t huis de Voskuil.
In het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 komt een aantal keren omstreeks 1710 het land van Berent Jansen Hollander voor, gezien de aanduiding dat het bij het land van "Berchoffs volck" ligt kan de conclusie worden getrokken dat dit in het Oosteinde moet zijn gelegen geweest. Deze informatie duidt erop dat Berent Hermsen waarschijnlijk ook een zoon Jan Berents Hollander moet hebben gehad. Mogelijk is ook een onjuist patroniem gebruikt aangezien ik de persoon niet in het boterpachtregister ben tegengekomen. Ik hou dus een slag om de arm wat betreft deze info. (o.a. acte 28-12-1712).
Kind van Berent uit onbekende relatie:
I. Berent Berents Hollander, geboren omstreeks 1660 (zie 704).
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Trijntjen Jansen, geboren omstreeks 1660 (zie 705).
1416
Jan Dercksen Hessen (ook Westert), geboren omstreeks 1625 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 07-02-1692 in Vriezenveen, ten hoogste 67 jaar oud.
Notitie bij Jan: RK ook genoemd Wester Jan Derksen of ook Jan Derksen Westert (bron o.a.: AHA inv. nr. 3004)-foto2008-052c-127.
landbouwer, bezit 5 1/2 akker land aan het uiterste Westeinde (richting Wierden). Komt in het vuurstedengeldregister voor als Jan Hesse. Was één van de rijksten van Vriezenveen van zijn tijd. Had volgens het register van de 500e penning een geschat vermogen van 2.000 gulden en moest daarvoor 4 gulden belasting betalen. Daarmee behoorde Jan tot de 4 rijksten van het dorp. Alleen de predikant had een vermogen dat groter was namelijk 4.500 gulden.
Komt voor in een gerechtsdossier van Huize Almelo inzake het onrechtmatig schutten van beesten door Hendrik Frerix die hier niet toe gerechtigd zou zijn (1671) inv. nr. 3004). Uit dit dossier blijkt ook dat Jan Dercksen Hessen een zoon had genaamd Gerrit Jansen om wie de hele rechtzaak eigenlijk draait.
Jan wordt in 1690 nog genoemd in het boterpachtregister. Na hem neemt een Gerrit Jansen het erf over (in 1696 in het boterpachtregister genoemd) die zich ook Westert noemt (boterpachtregisters 1704 en 1705), ik ga er, zeker gezien de informatie van het eerder genoemde procesdossier, vanuit dat dit een zoon van Jan Dercks betreft. De naam Wester of Westert heeft ongetwijfeld met de lokatie van het boerenerf aan het westelijkste puntje van het Westeinde te maken. Zo komt de familienaam Oostert aan het andere uiteinde van Vriezenveen voor.
Jan Derksen wordt in elk geval al in het boterpachtregister van 1650 genoemd, hij heeft dan 4 akkers land. In 1649 betaalt hij de boterpacht vanwege (schoonvader? Henrik Harmsen). In 1657 staat bij zijn naam vermeld dat hij ook nog boterpacht verschuldigd is inzake een aandeel in de erven van Derk Jansen (zijn vader?) en Jan Wijchers. Derk Jansen woonde ergens op het middengedeelte van het Westeinde (ter hoogte van nummer 260). Dat zal waarschijnlijk het geboorte-erf van Jan Dercksen Hessen zijn geweest.
Voor 1650 is dit erf in bezit van Hendrick Hermsen (genoemd in het boterpachtregister van 1645), mogelijk de schoonvader van Jan Dercksen Westert. Hendrick Hermsen wordt al in het boterpachtregister van 1619 genoemd.
Was het katholieke geloof toegedaan. In 1661 wordt een reeks Vriezenveners beboet vanwege het feit dat ze een katholieke mis in Albergen hadden bezocht. Daarbij waren o.a. "Jan Dercksen Wester stijffsoon" en de vrouw van "Jan Dercksen op Hessenlant met namen Hendrickjen". Uit de informatie blijkt dat Jan Dercksen en/of zijn vrouw vanwege de informatie dat hij een stiefzoon had, meerdere huwelijkspartners moet hebben gehad. Ook blijkt dat de naam Hessen dus verbonden was aan een stuk land, waaraan Jan Dercks mogelijk zijn naam ontleende. Verderop in het breukboek blijkt dat de stiefzoon Hendrick Alberts heet. Dat betekent dat hij de zoon zal zijn van een eerdere echtgenoot van zijn vrouw Hendrickje, ofwel een zoon uit een eerder huwelijk van een eerdere echtgenote van Jan Dercks. (bron: AHA inv. nr. 3245).
Uit de apostilles van Huize Almelo komt naar voren dat Jan Derksen Hessen met zijn vrouw in mei 1667 gezorgd hadden voor een geestelijke om Claas Jansen Bramer, "sijnde een persoon van de ware gereformeerde religie " ziek en in stervensnood te bedde lag te verleiden tot het katholicisme. Het huisvesten van paapse geestelijken was bij placcaat verboden en kwam het echtpaar op een fikse boete van 600 gulden te staan, te verhogen met 25 % indien tegen de breuk in beroep wordt gegaan en de gerechtskosten (bron: AHA inv. nr. 2963). In het breukregister (bron: AHA inv. nr. 3245) valt op 19 oktober 1667 te lezen dat de boete uiteindelijk lager is uitgevallen en wel 300 gulden te betalen met midwinter 1667 en ook wordt hier gemeld dat Claas Bramer het ware geloof niet was afgevallen en de bekering tot het papendom dus mislukt was.
landbouwer, bezit 5 1/2 akker land aan het uiterste Westeinde (richting Wierden). Komt in het vuurstedengeldregister voor als Jan Hesse. Was één van de rijksten van Vriezenveen van zijn tijd. Had volgens het register van de 500e penning een geschat vermogen van 2.000 gulden en moest daarvoor 4 gulden belasting betalen. Daarmee behoorde Jan tot de 4 rijksten van het dorp. Alleen de predikant had een vermogen dat groter was namelijk 4.500 gulden.
Komt voor in een gerechtsdossier van Huize Almelo inzake het onrechtmatig schutten van beesten door Hendrik Frerix die hier niet toe gerechtigd zou zijn (1671) inv. nr. 3004). Uit dit dossier blijkt ook dat Jan Dercksen Hessen een zoon had genaamd Gerrit Jansen om wie de hele rechtzaak eigenlijk draait.
Jan wordt in 1690 nog genoemd in het boterpachtregister. Na hem neemt een Gerrit Jansen het erf over (in 1696 in het boterpachtregister genoemd) die zich ook Westert noemt (boterpachtregisters 1704 en 1705), ik ga er, zeker gezien de informatie van het eerder genoemde procesdossier, vanuit dat dit een zoon van Jan Dercks betreft. De naam Wester of Westert heeft ongetwijfeld met de lokatie van het boerenerf aan het westelijkste puntje van het Westeinde te maken. Zo komt de familienaam Oostert aan het andere uiteinde van Vriezenveen voor.
Jan Derksen wordt in elk geval al in het boterpachtregister van 1650 genoemd, hij heeft dan 4 akkers land. In 1649 betaalt hij de boterpacht vanwege (schoonvader? Henrik Harmsen). In 1657 staat bij zijn naam vermeld dat hij ook nog boterpacht verschuldigd is inzake een aandeel in de erven van Derk Jansen (zijn vader?) en Jan Wijchers. Derk Jansen woonde ergens op het middengedeelte van het Westeinde (ter hoogte van nummer 260). Dat zal waarschijnlijk het geboorte-erf van Jan Dercksen Hessen zijn geweest.
Voor 1650 is dit erf in bezit van Hendrick Hermsen (genoemd in het boterpachtregister van 1645), mogelijk de schoonvader van Jan Dercksen Westert. Hendrick Hermsen wordt al in het boterpachtregister van 1619 genoemd.
Was het katholieke geloof toegedaan. In 1661 wordt een reeks Vriezenveners beboet vanwege het feit dat ze een katholieke mis in Albergen hadden bezocht. Daarbij waren o.a. "Jan Dercksen Wester stijffsoon" en de vrouw van "Jan Dercksen op Hessenlant met namen Hendrickjen". Uit de informatie blijkt dat Jan Dercksen en/of zijn vrouw vanwege de informatie dat hij een stiefzoon had, meerdere huwelijkspartners moet hebben gehad. Ook blijkt dat de naam Hessen dus verbonden was aan een stuk land, waaraan Jan Dercks mogelijk zijn naam ontleende. Verderop in het breukboek blijkt dat de stiefzoon Hendrick Alberts heet. Dat betekent dat hij de zoon zal zijn van een eerdere echtgenoot van zijn vrouw Hendrickje, ofwel een zoon uit een eerder huwelijk van een eerdere echtgenote van Jan Dercks. (bron: AHA inv. nr. 3245).
Uit de apostilles van Huize Almelo komt naar voren dat Jan Derksen Hessen met zijn vrouw in mei 1667 gezorgd hadden voor een geestelijke om Claas Jansen Bramer, "sijnde een persoon van de ware gereformeerde religie " ziek en in stervensnood te bedde lag te verleiden tot het katholicisme. Het huisvesten van paapse geestelijken was bij placcaat verboden en kwam het echtpaar op een fikse boete van 600 gulden te staan, te verhogen met 25 % indien tegen de breuk in beroep wordt gegaan en de gerechtskosten (bron: AHA inv. nr. 2963). In het breukregister (bron: AHA inv. nr. 3245) valt op 19 oktober 1667 te lezen dat de boete uiteindelijk lager is uitgevallen en wel 300 gulden te betalen met midwinter 1667 en ook wordt hier gemeld dat Claas Bramer het ware geloof niet was afgevallen en de bekering tot het papendom dus mislukt was.
Hij trouwde, ten hoogste 36 jaar oud, vóór 1661 met Hendrikje N.N..
Notitie bij het huwelijk van Jan en Hendrikje:
Jan Derksen Hessen (alias Westert en Schoemaker)
Was het katholieke geloof toegedaan. In 1661 wordt een reeks Vriezenveners beboet vanwege het feit dat ze een katholieke mis in Albergen hadden bezocht. Daarbij waren o.a. "Jan Dercksen Wester stijffsoon" en de vrouw van "Jan Dercksen op Hessenlant met namen Hendrickjen". Uit de informatie blijkt dat Jan Dercksen en/of zijn vrouw vanwege de informatie dat hij een stiefzoon had, meerdere huwelijkspartners moet hebben gehad. Ook blijkt dat de naam Hessen dus verbonden was aan een stuk land, waaraan Jan Dercks mogelijk zijn naam ontleende. Verderop in het breukboek blijkt dat de stiefzoon Hendrick Alberts heet. Dat betekent dat hij de zoon zal zijn van een eerdere echtgenoot van zijn vrouw Hendrickje, ofwel een zoon uit een eerder huwelijk van een eerdere echtgenote van Jan Dercks. (bron: AHA inv. nr. 3245).
Was het katholieke geloof toegedaan. In 1661 wordt een reeks Vriezenveners beboet vanwege het feit dat ze een katholieke mis in Albergen hadden bezocht. Daarbij waren o.a. "Jan Dercksen Wester stijffsoon" en de vrouw van "Jan Dercksen op Hessenlant met namen Hendrickjen". Uit de informatie blijkt dat Jan Dercksen en/of zijn vrouw vanwege de informatie dat hij een stiefzoon had, meerdere huwelijkspartners moet hebben gehad. Ook blijkt dat de naam Hessen dus verbonden was aan een stuk land, waaraan Jan Dercks mogelijk zijn naam ontleende. Verderop in het breukboek blijkt dat de stiefzoon Hendrick Alberts heet. Dat betekent dat hij de zoon zal zijn van een eerdere echtgenoot van zijn vrouw Hendrickje, ofwel een zoon uit een eerder huwelijk van een eerdere echtgenote van Jan Dercks. (bron: AHA inv. nr. 3245).
1417
Hendrikje N.N.. Hendrikje is overleden na 1661 in Vriezenveen.
Hendrikje is weduwe van
Albert N.N., met wie zij trouwde (1) omstreeks 1640, zie 1560.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Jansen Westert (ook Koster?), geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen (zie 708).
II. [misschien] Jennighjen Jansen, geboren omstreeks 1670. Jennighjen is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Jennighjen: of jan derksen Westert de vader is is kwestieus, op het uiterste Oosteinde (in de buurt van het Jonkerserf) woonde ook een Jan Derks vermeld tussen 1648 (ondertekenaar protest tegen drost van Thil en 1672 boterpachtregister. In 1679 wordt in de boterpachtregisters de wed. Jan Derks vermeld.
Jennighjen trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 07-02-1692 in Vriezenveen met
Hermen Frericks Fronten, ongeveer 19 jaar oud, nadat zij op 09-01-1692 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Jennighjen en Hermen:
[huwelijk 09-01-1692 - Hermen Freriks Fronten N.Z. van wijlen Frerik Hermsen Fronten en Jennighjen Janssen N.D. van wijlen Jan Derksen beijde alhier. Copul: den 7. Febr: ]
Zie 670,III voor persoonsgegevens van Hermen.1420
Jan Geerts Olde, geboren in 1617 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: treedt in 1688 op als getuige "Joan Geerts Olde", verklaart dan omtrent 71 jaar oud te zijn (bron: AHA 3074 foto 236).
Jan is overleden vóór 1693 in Vriezenveen, ten hoogste 76 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jans vader was herbergier en leverancier van het bier bij de aanleg van de Oosterkooij tussen 1677-1679. De afrekening hiervan ten bedrage van 51 gulden en 18 stuivers vond plaats met Geerts zoon Jan in 1680. Daarbij wordt een eerdere breuk (boete) van 30 september 1680 verrekend die de zoons van Geert, waaronder Jan van de Heer van Almelo opgelegd hadden gekregen vanwege een "insolentie" (onbeschoftheid) op de openbare weg. (bronnen: AHA 973 en 3245).
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. Roelof Jansen van Olde, geboren omstreeks 1660 (zie 710).
II. Cunne Jansen Olde, geboren omstreeks 1660. Cunne is overleden na 1684 in Vriezenveen, minstens 24 jaar oud.
Cunne trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 31-03-1684 in Vriezenveen met
Lucas Gerritsen Smelt, 24 of 25 jaar oud, nadat zij op 08-03-1684 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Cunne en Lucas:
08-03-1684 - Lucas Gerrijtsen N.S. van wijlen Gerrijt Hermssen Smelt en Cunne Janssen d. van Jan Geertsen de Olde beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 31 Martij (transcriptie gerard Jansen, Hoofddorp).
Zie 864,II voor persoonsgegevens van Lucas.III. Geertje Jansen Olde, geboren omstreeks 1660. Geertje is overleden in Vriezenveen.
Geertje trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 26-07-1685 in Vriezenveen met Hendrik Jansen, nadat zij op 04-07-1685 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Geertje en Hendrik:
04-07-1685 - Hendrick Janssen Wedenaar van wijlen Fennighjen Frerijks Fronten en Geertjen Janssen D. van Jan Geertsen de Olde beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 26 Julij(transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Hendrik is overleden in Vriezenveen.
1422
Otte Jansen, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen. Otte is overleden vóór 1679 in Vriezenveen, ten hoogste 49 jaar oud.
Notitie bij Otte: landbouwer, bewoonde een erf ongeveer in de buurt van Westeinde 302. ook wel Otto genoemd, moet al jong zijn overleden, in de boterpachtregisters kom ik alleen zijn weduwe tegen, zij wordt nog tot ca. 1705 genoemd! Deze woonde aan het Westeinde (in de buurt van nr. 233 huidige nummering, (zie ook blz. 215 Ken uw dorp en heb het lief), in het boterpachtkohier van 1679 is ze al weduwe, bezit dan nog 5 1/2 akker land, in het boterpachtkohier van 1687 wordt de weduwe Otte Jansen genoemd, zij bezit dan 3 1/2 akker land. Rond 1713 is haar zoon Berent Otten eigenaar van het goed. Hij noemt zich later ook Coes. In 1735 wordt het land in het boterpachtregister aangeduid als "Weijde Bartels Lant". Het land wordt dan door Berent Otten gedeeld met Berent Fronten en Hindrik Feijer, het erf is dus opgesplitst.
Voordat de weduwe Otte Jansen dit goed bewoonde, woonde er Jan Engberts Stoecker (of op gewoon Nederlands Stoker), vermoedelijk de (schoon)vader van Otte (genoemd in het boterpachtkohier van 1672).
In 1670 was Jan Engberts Stocker eigenaar van het goed.
Volgens André Idzinga noemde Otto zich ook wel Otto Jansen Otten, in dat geval zou de weduwe Otten van het zoutgeldkohier en het register van de 1000e penning (beide uit 1694) identiek kunnen zijn aan de weduwe Otto Jansen.
Zij heeft dan een vermogen van 550 gulden en wordt met het zoutgeld aangeslagen voor 12 stuivers.
Voordat de weduwe Otte Jansen dit goed bewoonde, woonde er Jan Engberts Stoecker (of op gewoon Nederlands Stoker), vermoedelijk de (schoon)vader van Otte (genoemd in het boterpachtkohier van 1672).
In 1670 was Jan Engberts Stocker eigenaar van het goed.
Volgens André Idzinga noemde Otto zich ook wel Otto Jansen Otten, in dat geval zou de weduwe Otten van het zoutgeldkohier en het register van de 1000e penning (beide uit 1694) identiek kunnen zijn aan de weduwe Otto Jansen.
Zij heeft dan een vermogen van 550 gulden en wordt met het zoutgeld aangeslagen voor 12 stuivers.
Hij trouwde met
1423
Fenneken Jansen Stooker, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Fenneken: op 24 september 1687 treedt Fenne Jansen Stoecker op als getuige in een onderzoek voor het Nootgericht van Vriesenveen. Ze verklaart daarbij in de veertig jaren oud te zijn (bron AHA inv nr.3095 foto 065).
Fenneken is overleden na 1705 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Fenneken: regelmatig genoemd in de boterpachtkohieren als de weduwe Otte of Otto Jansen. zie notities echtgenoot.
Treedt in 1687 op als getuige, als Fenne Jansen Stoecker, in een proces tussen Jan Roelofs Broer en Jenneken Jansen Scholten en verklaart dan in de 40 jaar oud te zijn en onverwand tot beide partijen. (bron: AHA inv. nr.3095).
Treedt in 1687 op als getuige, als Fenne Jansen Stoecker, in een proces tussen Jan Roelofs Broer en Jenneken Jansen Scholten en verklaart dan in de 40 jaar oud te zijn en onverwand tot beide partijen. (bron: AHA inv. nr.3095).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Otten. Jan is overleden na 1719 in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: o.a. genoemd in het boterpachtregister van 1719, woont aan het Westeinde, dicht bij de ouderlijke woning, bezit 3 akkers land.
II. Berent Otten Coes, geboren in 1662 in Vriezenveen (zie 718).
III. Aeltjen Otten, geboren in 1667 in Vriezenveen (zie 711).
1430
Hendrik Jansen Vos, geboren omstreeks 1615. Hendrik is overleden vóór 08-12-1694 in Vriezenveen, ten hoogste 79 jaar oud [bron: trouw dochter Grietjen in 1694].
Notitie bij Hendrik: Hendrik wordt in het boterpachtregister van 1668 al genoemd als eigenaar van 2 akker land. Hij heeft het erf aan het Westeinde 472-474 (huidige nummering) overgenomen van zijn vader Jan Claassen Vos. Zie ook Ken uw dorp en heb het lief, blz. 237). Hendrik is overleden bij het huwelijk van dochter Grietjen in 1694 met Gerrit Geertsen uit het Gerigte Kedingen. Deze Gerrit Geertsen neemt het erf van zijn schoonvader aan het Westeinde over die overigens in het boterpachtregister van 1697 nog gewoon als levend staat vermeld, hij heeft 2 1/2 akker land. Deze Gerrit Geertsen neemt trouwens de familienaam Vos van z’n schoonfamilie over.
Herman Jansen suggereert in Ken uw dorp en heb het lief dat de familie Vos een welgestelde familie was en haar vermogen mogelijk in de linnenhandel zou hebben verdiend.
In het zoutgeldkohier van 1694 staat genoemd de wed. Henrick Vos die belast wordt met een aanslag van 10 stuivers.
Herman Jansen suggereert in Ken uw dorp en heb het lief dat de familie Vos een welgestelde familie was en haar vermogen mogelijk in de linnenhandel zou hebben verdiend.
In het zoutgeldkohier van 1694 staat genoemd de wed. Henrick Vos die belast wordt met een aanslag van 10 stuivers.
Kinderen van Hendrik uit onbekende relatie:
I. Armken Hendriks, geboren in 1637 in Vriezenveen (zie 715).
II. Grietjen Hendriks Vos, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Grietjen is overleden na 23-12-1694 in ?, minstens 34 jaar oud.
Notitie bij Grietjen: bij haar huwelijk heet ze de nagelaten dochter te zijn van Hendrik Janssen Vos.
Grietje Hendriks maakt op 30 januari 1716 haar testament ten huize van Lucas Hendriks Holst. Zij is mogelijk identiek aan Grietjen Vos. (andere kandidaat is trouwens Grietje Hendriks gehuwd met Willem Gerrijts Huls d.d. 18-10-1690.
Grietje vermaakt aan Henrik Harmsen en Jennigje Willemsen 200 gulden en aan Henrik Willemsen en huisvr en Aaltje Willemsen 50 gulden aan de dv Henrik Harmsen genaamd Aaltje Henrix haar kist etc….. Jan Lucas 12 gulden en Koert Henriks 5 gulden armen 20 gulden; halfzuster Armtje (Armkje) Henrix benoemt ze tot universeel erfgenaam.
Grietjen trouwde, ongeveer 34 jaar oud, op 23-12-1694 in Vriezenveen met Gerrit Geertsen, ongeveer 24 jaar oud, nadat zij op 09-12-1694 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Grietje Hendriks maakt op 30 januari 1716 haar testament ten huize van Lucas Hendriks Holst. Zij is mogelijk identiek aan Grietjen Vos. (andere kandidaat is trouwens Grietje Hendriks gehuwd met Willem Gerrijts Huls d.d. 18-10-1690.
Grietje vermaakt aan Henrik Harmsen en Jennigje Willemsen 200 gulden en aan Henrik Willemsen en huisvr en Aaltje Willemsen 50 gulden aan de dv Henrik Harmsen genaamd Aaltje Henrix haar kist etc….. Jan Lucas 12 gulden en Koert Henriks 5 gulden armen 20 gulden; halfzuster Armtje (Armkje) Henrix benoemt ze tot universeel erfgenaam.
Notitie bij het huwelijk van Grietjen en Gerrit:
09-12-1694 - Gerrijt Geertsen, Soon van Geert Gerrijtsen, uijt des Gerigts Kedingen, J.M, en Grietjen Hendriks N.D. van Hendrik Janssen Vos: alhier . Copul: den 23. December. (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Gerrit is geboren omstreeks 1670 in Gericht Kedingen, zoon van Geert Gerrijtsen. Gerrit is overleden na 23-12-1694 in ?, minstens 24 jaar oud.
1432
Jan Uijtert. Jan is overleden vóór 29-03-1685 in Kampen (?) [bron: otrouwregistratie zoon Johan in Wierden].
Notitie bij Jan: tapper (genoemd 11 nov. 1682 in het gildemeestersboek van Kampen).
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. Hans van Utert, geboren omstreeks 1660 in Kampen (?) (zie 716).
II. Anna Maria van Utregt, geboren omstreeks 1670. Anna is overleden in ?.
Notitie bij Anna: het echtpaar laat in Wierden hun dochtertje Helena dopen op 17-12-1693. Dat is ook de reden dat ik aanneem dat ze de zuster moet zijn van Hans Uijtert, welke met een Helena getrouwd was, die in Wierden woonden op dat moment. Mogelijk was Helena op dat moment al overleden en was dit dan ook de reden van haar vernoeming. Ook de eerste dochter in Hans volgende huwelijk werd Helena gedoopt. Bij de doopregistratie in 1693 staat aangegeven dat het echtpaar Lebée-Utregt van Dokkum afkomstig is. Opmerkelijk genoeg trouwt te Leeuwarden op 23 juli 1703 nog een zekere Hendrik Utregt, soldaat zijnde, met een zekere Elysabet Wijnen van Arnhem. Mogelijk was dit een broer van Anna Maria? Zou vader Jan mogelijk ook soldaat geweest kunnen zijn?
Anna trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 04-12-1692 in Dokkum met Huijbert Jansen Lebée. Notitie bij het huwelijk van Anna en Huijbert:
bij het huwelijk staat vermeld dat Anna Maria afkomstig is van Dokkum en Huijbert van Leeuwarden. Anna Maria staat vermeld met haar patroniem Jansen en niet met haar familienaam.
"Vermelding: Bevestiging huwelijk op 4 december 1692
Man : Huybert Jansen Labe afkomstig van Leeuwarden
Vrouw : Anna Maria Jans afkomstig van Dokkum
Opmerking : soldaat"
bron: Tresoar
Huijbert is geboren in Leeuwarden (?). Huijbert is overleden in ?.
"Vermelding: Bevestiging huwelijk op 4 december 1692
Man : Huybert Jansen Labe afkomstig van Leeuwarden
Vrouw : Anna Maria Jans afkomstig van Dokkum
Opmerking : soldaat"
bron: Tresoar
Notitie bij Huijbert: soldaat (bron: huwelijksinschrijving te Dokkum)
1434
Wolter Jansen Smith, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Wolter is overleden omstreeks 1690 in Vriezenveen, ongeveer 50 jaar oud [bron: bij huwelijk dochter Jennigjen op 15-03-1690 is Wolter overleden.].
Notitie bij Wolter: Wolter had een erf aan het uiterste Westeinde, het was 3 1/2 akker groot, gezien zijn naam zal hij waarschijnlijk wel smid van beroep zijn geweest. Wolter wordt voor het eerst in het boterpachtregister van 1668 genoemd, als hij de opvolger is van Albert Jansen Wester. Daarbij de vermelding dat hij daarbij 3/4 akker van Jan Smit overneemt. Dit zal zijn vader zijn, deze woonde ook op het Westeinde, maar een stukje oostelijker.
-In het breukregister van Almelo staat dat op 22-02-1659 Jan Smit een boete overeenkomt van 60 gulden voor zijn zoon Wolter Jansen vanwege het slaan van Hendrik Volkerink (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 134).
Na 1696 heeft zoon Jan Wolters Smit het erf overgenomen (wordt genoemd in het boterpachtregister van 1696) die overigens grote schulden maakt, waardoor de boedel later in opdracht van de heer van Almelo verkocht moet worden (1733).
In het breukregister van Almelo komt Wolter Jansen Smit voor op 11 juli 1664 omdat hij door Wester Berents Gerrit voor een tovenaar was uitgescholden en dat was per plakkaat verboden. Het leverde Gerrit een boete op van 50 goldgulden á 28 stuivers per stuk. Roelof een kan naar het hoofd had gegooid. Dit leverde hem een boete op van 1 1/2 oude schild bron: (AHA inv. nr. 3245).
In 1693 (?) is sprake van de betaling van: "restant van de breucke van Smit Wolters soone waer van 100 guld. door de kock Arent aen mijn heertoegesonden in den Haegh/ nogh ontfangen 40 gulden" Een boete in orde van 140 gulden dus, een aanzienlijk bedrag (bron: AHA 976 foto 3656).
In 1694 wordt al een Jan Wolters in het zoutgeldkohier en het register van de duizendste penning genoemd. Deze Jan Wolters (vermoedelijk Smit) heeft een eigen vermogen van 3.000 gulden en behoort daarmee zeker tot de elite van Vriezenveen. Opmerkelijk genoeg wordt Jan Wolters in 1675 in het register van de 500e penning nog niet genoemd. Wel staat in dat jaar de vader Jan Wolters nog genoemd met een vermogen van 4.000 gulden.
De volgorde in de data van geboortejaren van de kinderen zijn enigszins willekeurig, maar zijn wel in volgorde van de benoeming in een verkooptransactie van huis en erf op 16-02-1702, ervan uitgaande dat de kinderen in de akte in volgorde van leeftijd zijn genoemd. Bij Albert staat vermeld dat bij wordt vertegenwoordigd door een momber (= voogd). Dit betekent dat laatstgenoemde in 1702 jonger dan 25 geweest moet zijn. Was men gehuwd, of gehuwd geweest, dan was men sowieso (ook indien jonger dan 25) meerderjarig en handelingsbekwaam. Jennigje heb ik echter niet als jongste vermeld, terwijl ze in de opsomming van 1702 wel als laatste is vermeld. Van haar is namelijk een eerste doop van een zoon bekend in 1697 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
-In het breukregister van Almelo staat dat op 22-02-1659 Jan Smit een boete overeenkomt van 60 gulden voor zijn zoon Wolter Jansen vanwege het slaan van Hendrik Volkerink (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 134).
Na 1696 heeft zoon Jan Wolters Smit het erf overgenomen (wordt genoemd in het boterpachtregister van 1696) die overigens grote schulden maakt, waardoor de boedel later in opdracht van de heer van Almelo verkocht moet worden (1733).
In het breukregister van Almelo komt Wolter Jansen Smit voor op 11 juli 1664 omdat hij door Wester Berents Gerrit voor een tovenaar was uitgescholden en dat was per plakkaat verboden. Het leverde Gerrit een boete op van 50 goldgulden á 28 stuivers per stuk. Roelof een kan naar het hoofd had gegooid. Dit leverde hem een boete op van 1 1/2 oude schild bron: (AHA inv. nr. 3245).
In 1693 (?) is sprake van de betaling van: "restant van de breucke van Smit Wolters soone waer van 100 guld. door de kock Arent aen mijn heertoegesonden in den Haegh/ nogh ontfangen 40 gulden" Een boete in orde van 140 gulden dus, een aanzienlijk bedrag (bron: AHA 976 foto 3656).
In 1694 wordt al een Jan Wolters in het zoutgeldkohier en het register van de duizendste penning genoemd. Deze Jan Wolters (vermoedelijk Smit) heeft een eigen vermogen van 3.000 gulden en behoort daarmee zeker tot de elite van Vriezenveen. Opmerkelijk genoeg wordt Jan Wolters in 1675 in het register van de 500e penning nog niet genoemd. Wel staat in dat jaar de vader Jan Wolters nog genoemd met een vermogen van 4.000 gulden.
De volgorde in de data van geboortejaren van de kinderen zijn enigszins willekeurig, maar zijn wel in volgorde van de benoeming in een verkooptransactie van huis en erf op 16-02-1702, ervan uitgaande dat de kinderen in de akte in volgorde van leeftijd zijn genoemd. Bij Albert staat vermeld dat bij wordt vertegenwoordigd door een momber (= voogd). Dit betekent dat laatstgenoemde in 1702 jonger dan 25 geweest moet zijn. Was men gehuwd, of gehuwd geweest, dan was men sowieso (ook indien jonger dan 25) meerderjarig en handelingsbekwaam. Jennigje heb ik echter niet als jongste vermeld, terwijl ze in de opsomming van 1702 wel als laatste is vermeld. Van haar is namelijk een eerste doop van een zoon bekend in 1697 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Hij trouwde, ten hoogste 28 jaar oud, vóór 1668 in Vriezenveen met de ten hoogste 28-jarige
1435
Mette Alberts Wester, geboren omstreeks 1640. Mette is overleden vóór 1719 in Vriezenveen, ten hoogste 79 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Mette: Op 29-10-1719 legt dr. Bruins ivm verdiend salaris beslag op de erfenis van oud burgemeester Albert Smidts die deze op het Veen uit heeft staan bij zijn broer Jan Wolters Smidt vanwege de vervallen erfenis van hun moeder Mette, de wed. van wijlen Wolter Smidt heeft uitstaan ten einde een bedrag van 31 gulden te verhalen.
(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Notitie bij Mette: genoemd in een verkooptransactie van land op 16-02-1702. Mette Alberts wordt bijgestaan door een zekere Berend Jansen en Jan Jansen. ook alle kinderen van Mette, te weten, Aaltje (met echtgenoot Berent Hermsen Smelt), Marie (met echtgenoot Hans ten Utert), Berentjen (met echtgenoot Jan Brouwer), Albert Smit en Jenne Wolters treden als verkopers op van 2 1/2 akker land en huis en erf aan Jan Wolters Smit en zijn huisvrouw Jennigje Berends . (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Aaltjen Wolters Smit, geboren omstreeks 1660. Aaltjen is overleden na 1742 in Vriezenveen, minstens 82 jaar oud [bron: (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).].
Notitie bij overlijden van Aaltjen: nog genoemd bij verkoop in 1742, moet dan behoorlijk op leeftijd zijn. Tijdens de volkstelling van 1748 wordt haar naam niet meer genoemd.
Notitie bij Aaltjen: In 1725 speelt er een juridische kwestie met Egbert ten Cate wiens vrouw Jenne, Aaltje Wolters uitgescholden had voor een heks (bron: AHA inv. nr.
heeft in 1737 een juridische kwestie met burgemeester Jan Hendriks ten Brincke voor het hoogericht van Almelo. Ze wordt dan vermeld als Aeltjen Wolters Smit wed. Berent Harmsen Smelt.(HAA inv. nr.3097).
Wordt op 7 juli 1742 genoemd de schoonmoeder van Lubbert Smit [gehuwd met Jennigjen Berends Smelt] en de wed. van Berent Hermsen Smelt (bron: Schoutamt Vriezenveen inv. nr. 26).
16-09-1702 verkopen Berent Herms Smelt en Aaltje Wolters, Hans ten Utert en Jan Brouwer [gehuwd met berendje Wolters Smit] en Maria Wolters en Geert Berents en Jan Jansen als de voogden van Albert Smitt en Jenne Wolters geassisteerd met Paul Hendrijxs en Mette Alberts geassisteerd met Berent Jansen en Jan Jansen een halve akker boven de oude kerkweg en 2 akkers met hieropstaand huis en timmeragie, oostwaarts Luix Hendrijxs, westwaarts Berent Jansen Tuitertjen aan Jan Wolters Smitt en Henrikjen Berents onder voorbehoud dat de moeder Mette Albers mag blijven wonen (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 040).
Aaltjen trouwde, ongeveer 34 jaar oud, op 13-01-1694 in Vriezenveen met Berent Hermsen Smelt, 34 of 35 jaar oud, nadat zij op 30-12-1693 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. heeft in 1737 een juridische kwestie met burgemeester Jan Hendriks ten Brincke voor het hoogericht van Almelo. Ze wordt dan vermeld als Aeltjen Wolters Smit wed. Berent Harmsen Smelt.(HAA inv. nr.3097).
Wordt op 7 juli 1742 genoemd de schoonmoeder van Lubbert Smit [gehuwd met Jennigjen Berends Smelt] en de wed. van Berent Hermsen Smelt (bron: Schoutamt Vriezenveen inv. nr. 26).
16-09-1702 verkopen Berent Herms Smelt en Aaltje Wolters, Hans ten Utert en Jan Brouwer [gehuwd met berendje Wolters Smit] en Maria Wolters en Geert Berents en Jan Jansen als de voogden van Albert Smitt en Jenne Wolters geassisteerd met Paul Hendrijxs en Mette Alberts geassisteerd met Berent Jansen en Jan Jansen een halve akker boven de oude kerkweg en 2 akkers met hieropstaand huis en timmeragie, oostwaarts Luix Hendrijxs, westwaarts Berent Jansen Tuitertjen aan Jan Wolters Smitt en Henrikjen Berents onder voorbehoud dat de moeder Mette Albers mag blijven wonen (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 040).
Notitie bij het huwelijk van Aaltjen en Berent:
Berent Hermssen Smelt, Wedenaer van wijlen Jennigjen Berents, en Aeltjen Wolters N.D. van wijlen Wolter Janssen Smith, beijde alhier. Copul: den 13 Janr: 1694 (transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp).
Berent is geboren in 1659 in Vriezenveen, zoon van
Hermen Pouwels [Smelt] (zie 3734,III) en
Aeltien Berents (zie 2750,I). Notitie bij de geboorte van Berent: treedt op als getuige in een proces in 1688 en verklaart dan ongeveer 29 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 3074 foto 248).
Berent is overleden vóór 1719 in Vriezenveen, ten hoogste 60 jaar oud [bron: (AHA inv. nr. 2933)].
Notitie bij overlijden van Berent: in 1719 is er een gerechtelijke procedure tussen de weduwe van Jan Schol contra de wed. van Berend Harmsen Smelt, Aeltien Wolters (bron: Archief Sch. ambt. Vr. veen inv. nr. 22).
in 1726 wordt in een gerechtelijk onderzoek vermeld Aaltje Wolters weduwe van Berent Hermsen Smelt (AHA inv. nr. 2933).
Berent is weduwnaar van Jennigjen Berents (±1660-vóór 1693), met wie hij trouwde op 24-01-1686 in Vriezenveen. in 1726 wordt in een gerechtelijk onderzoek vermeld Aaltje Wolters weduwe van Berent Hermsen Smelt (AHA inv. nr. 2933).
Notitie bij Berent: molenaar.
Heeft een erf iets oostelijker van zijn vader in de buurt van de kerk aan het Westeinde, het erf is ruim 2 akkers groot.
In het boterpachtregister van1689 staat Berent Hermsen Smelt als eigenaar van het goed voor het eerst vermeld. Hij krijgt ook nog 2 pond (= een halve akker) van Pouwel Frerix Oostert.
In de kohieren van de 1.000e penning komt Berent Hermes Smelt in 1715 voor met een aanzienlijk vermogen van 1500 gulden. In 1734 en 1739 komt zijn weduwe onder de naam Aeltien Smelt voor met een vermogen van 600 gulden.
Tijdens de volkstelling van 1748 woont zoon Jan Berents Smelt als hoofdbewoner op dit erf.
genoemd inzake een geldlening aan [broer?] Jan Hermsen Smelt met wie hij een halve akker woestenland gemeenschappelijk bezit (bron: Archief Schoutamt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Berent Hermsen Smelt en echtgenote Aaltje Wolters worden op 24 juni 1713 aangesproken voor een schuld van 14 caroli guldens aan Berendje Hendriks Heijneman, vanwege geleverde winkelwaren. Het ging hier om geleverde oliekoeken, lijnzaad, laken en andere zaken (bron: Archief Schoutamt Vriezenveen, inv. nr. 22). Op 23 september 1713 treedt Jasper Smelt als curator van Berent Hermsen Smelt op in een zaak tegen dr. Liens die als advocaat kosten had gemaakt voor Berent Harmsen Smelt.
op 24 maart 1714 compareren voor het schoutengericht van Vriezenveen Arent Harmsen en zijn schoonzoon Jan Harmsen Smelt om
Berent Harmsen Smelt en zijn huisvrouw Aeltje Wolters aan te spreken vanwege een schuld van 11 gulden en 14 stuivers vanwege verteerde en geleverde bieren bij het hooien in 1705. Uit aantekeningen gemaakt op 28 april 1714 blijkt dat Berent Harmsen "prodigus" is verklaard, dat wil zeggen handelingsonbekwaam.
Op 28-4-1714
Compareert, Jan Harmsen Smelt en sijn Huijsvrouwe Anneken Arentsen marito turtore, naemens haar vader Arent Hermsen daar voor, voor soo verre nodigh de rato caverende geassisteert met Docter Liens, en doen seggen op de temaste(?) en ongefundeerde pant keeringe van Aeltjen Wolters huijsvrouw van Berent Harmsen Smelt dat wereldt kundigh en niet kan worden ontkent dat heel Westeraff van het Vriesen Veen een groote streek hooilant is liggende genaamt de Woeste. Dat de meeste ingesetenen alhijr daer van een stuck hebben en ook mede Berent Harmsen Smelt en sijn huijsvrouwe. Dat dit hooijlant jaarlix te gelijcke en eenparig wert gemaeijt en gehoojt dat op soodaenen suiren arbeijdt en in de hitte de menschen tot noodigh onderhout bier en gheen water kunnen drincken. Dat Comprntn: als in contestabel geheel op het Westeijnde zijn woonende tapperie doende en jaarlix an de Maeijers en hooijers gewoon zijnde dranck te leveren en selfs een ten te in gelte hooijlant op te staan dat Berent Harmsen Smelt eenige jaaren achter maalkanderen in het voorsr hooijen sijnen behoorlijcken dranck van de Comprntn: oock heeft gekregen als dijt de nevensgaande rekeninge te sien waer van de authentificatie in bedongen wort bedraegende de Soa: salvo calculo van 13 gl: 5. str: 8 penn: het jaar van 1712; den mede ingerekent zijnde, dat sij comprnten: de neringe van haare ouders en sij Comparantinne Anneken Arentsen de leverantie en antekeninge heeft gedaan, dat oversulx sij Comprntinne: veerdigh staat dese overgelegte rekeninge met Eede tot Godt Almaghtigh te bevestigen als mede dat die Leverantie op een behoorlijcke en gene onbequaame tijt in het hoojen heeft gedaan. Waar mede het versochte bij de pantkeeringe van hun Aeltjen Wolters volkomen is voldaan en geen dispuijt meer kan overigh sijn, te meer vermits in regten de Leverantie van behoorlijck onderhout seer favorabel is et necare videatur qui alimenta denegat, vermits niemant van de wint kan leven in soo verre oock dat iemant deselve willende betwisten gehouden is te bewijsen deselve elders te hebben gekregen in conformite van het gene den Imperator van een minderjarigh kint reseribeert in L: 2 Cod: de alimenta pup: prest:
Ende sij Aeltjen Wolters tegens heden zijnde geciteert luijt relaas des onderschultes alhijr praesent, soo doende Comprntn: onder voorsr: praesentatie van Eede omni meliori modo concluderen dat sal weerden verstaan een goede pandinge te sijn gedaan, en daartegen een quaade pandtkeeringe ondernoomen met versoek van aneissinge bedingh van Contumacie onder protest van kosten ofte & Cat: Het verder versoeck dat dese kleijne saake in sittenden Gerigte ingevolge Lantr: en nieuwe reglement mooge werden affgehandelt tegens alle dilaejen ten Eerlijcksten protesterende. En vermits Comprntn: van gene het minste uijtstel eenige schijn van kennisse gegeven soo doen Comprntn: mede ten cragtigsten over dese daeges kosten in val van onvermoedelijck uijtstel protesteren alsmede den denegata justitia in val van non ad judicatie ingevolge Nieuwe Reglement.
Decretum.
Het Edele Gerigte verstaat met approbatie van sijn Hoog: Graaffl: Excellentie om datter vermits gene insinuatie an Parthijen gedaan soo wort Aeltjen Wolters huijsvrouwe van Berent Harmsen Smelt in dese daeges kosten gecondemneert en de saake saake ten Principaalen in statu quo te verblijven volgens appojnetement van sijn HoogGraaffl: Excellentie. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Op 23 juni loopt de zaak nog steeds voor het schoutengericht. Er wordt door Aaltje Wolters voor het gericht onder ede een tegenrekening opgemaakt die als volgt luidt:
-wegens den 50e penn: van het buijten van hoijlant en daar over gedaene verteringe 5,-
-nogh wegens een toebaxdose met zilver beslaegen op de doose silver wederom 6,-
-nogh voor drie gansen 1-10
-nogh voor seven gansen 2-2
-noch voor turfvaeren 3,-
-noch voor vaaren van hoij uijt ’t water =-10-
-noch voor helpen bouwen =-12-
-nogh voor het vaeren nae Zwolle naer dat daar van 15 str sijn gedecorteert =15-
-noch voor peerde huijr naer Almelo 1-4-
Totaal: 21 gulden en 4 stuivers.
Hierop te decorteren 6 str. soo an Berent Harms Smelt souden zijn vereert ofte gelangt.
Resteert een schuld van 20 gulden en 18 stuivers.
Voorts hebben Jan Harmsen en Jan Harmsen Smelt hun rekening van 15 gulden en 13 stuivers hieraan gekort, evenals een rekening van 4 gulden en 2 stuivers en de resterende 1 gulden en 3 stuivers zijn tenslotte door de heren aan Aeltjen Wolters voldaan
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22)
Ook in 1714 worden op 12 mei 1714 een ketel en een roodgeblaarde koe geveild ten bate van Berendje Hendriks Heineman vanwege schulden aan deze winkelierse. De opbrengst was 26 gulden.
In 1714 (23 juni) treedt Jan Brouwer op voor [zijn zwager] Berend Harmsen Smelt die handelingsonbekwaam was verklaard in een geldkwestie met Jan Henrixen Olde en Hendrikjen Heijneman vanwege een schuld van 6 gulden en 12 stuivers voor arbeidsloon en gemalen koren (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
17-08-1742 acte van transport van verkoop halve akker land, gelegen op de Westerhoeven door Aaltje Wolters, de weduwe van Berent Harmsen Smelt voor een bedrag van 140 car. guldens aan Berent van der Aa. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
Heeft een erf iets oostelijker van zijn vader in de buurt van de kerk aan het Westeinde, het erf is ruim 2 akkers groot.
In het boterpachtregister van1689 staat Berent Hermsen Smelt als eigenaar van het goed voor het eerst vermeld. Hij krijgt ook nog 2 pond (= een halve akker) van Pouwel Frerix Oostert.
In de kohieren van de 1.000e penning komt Berent Hermes Smelt in 1715 voor met een aanzienlijk vermogen van 1500 gulden. In 1734 en 1739 komt zijn weduwe onder de naam Aeltien Smelt voor met een vermogen van 600 gulden.
Tijdens de volkstelling van 1748 woont zoon Jan Berents Smelt als hoofdbewoner op dit erf.
genoemd inzake een geldlening aan [broer?] Jan Hermsen Smelt met wie hij een halve akker woestenland gemeenschappelijk bezit (bron: Archief Schoutamt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Berent Hermsen Smelt en echtgenote Aaltje Wolters worden op 24 juni 1713 aangesproken voor een schuld van 14 caroli guldens aan Berendje Hendriks Heijneman, vanwege geleverde winkelwaren. Het ging hier om geleverde oliekoeken, lijnzaad, laken en andere zaken (bron: Archief Schoutamt Vriezenveen, inv. nr. 22). Op 23 september 1713 treedt Jasper Smelt als curator van Berent Hermsen Smelt op in een zaak tegen dr. Liens die als advocaat kosten had gemaakt voor Berent Harmsen Smelt.
op 24 maart 1714 compareren voor het schoutengericht van Vriezenveen Arent Harmsen en zijn schoonzoon Jan Harmsen Smelt om
Berent Harmsen Smelt en zijn huisvrouw Aeltje Wolters aan te spreken vanwege een schuld van 11 gulden en 14 stuivers vanwege verteerde en geleverde bieren bij het hooien in 1705. Uit aantekeningen gemaakt op 28 april 1714 blijkt dat Berent Harmsen "prodigus" is verklaard, dat wil zeggen handelingsonbekwaam.
Op 28-4-1714
Compareert, Jan Harmsen Smelt en sijn Huijsvrouwe Anneken Arentsen marito turtore, naemens haar vader Arent Hermsen daar voor, voor soo verre nodigh de rato caverende geassisteert met Docter Liens, en doen seggen op de temaste(?) en ongefundeerde pant keeringe van Aeltjen Wolters huijsvrouw van Berent Harmsen Smelt dat wereldt kundigh en niet kan worden ontkent dat heel Westeraff van het Vriesen Veen een groote streek hooilant is liggende genaamt de Woeste. Dat de meeste ingesetenen alhijr daer van een stuck hebben en ook mede Berent Harmsen Smelt en sijn huijsvrouwe. Dat dit hooijlant jaarlix te gelijcke en eenparig wert gemaeijt en gehoojt dat op soodaenen suiren arbeijdt en in de hitte de menschen tot noodigh onderhout bier en gheen water kunnen drincken. Dat Comprntn: als in contestabel geheel op het Westeijnde zijn woonende tapperie doende en jaarlix an de Maeijers en hooijers gewoon zijnde dranck te leveren en selfs een ten te in gelte hooijlant op te staan dat Berent Harmsen Smelt eenige jaaren achter maalkanderen in het voorsr hooijen sijnen behoorlijcken dranck van de Comprntn: oock heeft gekregen als dijt de nevensgaande rekeninge te sien waer van de authentificatie in bedongen wort bedraegende de Soa: salvo calculo van 13 gl: 5. str: 8 penn: het jaar van 1712; den mede ingerekent zijnde, dat sij comprnten: de neringe van haare ouders en sij Comparantinne Anneken Arentsen de leverantie en antekeninge heeft gedaan, dat oversulx sij Comprntinne: veerdigh staat dese overgelegte rekeninge met Eede tot Godt Almaghtigh te bevestigen als mede dat die Leverantie op een behoorlijcke en gene onbequaame tijt in het hoojen heeft gedaan. Waar mede het versochte bij de pantkeeringe van hun Aeltjen Wolters volkomen is voldaan en geen dispuijt meer kan overigh sijn, te meer vermits in regten de Leverantie van behoorlijck onderhout seer favorabel is et necare videatur qui alimenta denegat, vermits niemant van de wint kan leven in soo verre oock dat iemant deselve willende betwisten gehouden is te bewijsen deselve elders te hebben gekregen in conformite van het gene den Imperator van een minderjarigh kint reseribeert in L: 2 Cod: de alimenta pup: prest:
Ende sij Aeltjen Wolters tegens heden zijnde geciteert luijt relaas des onderschultes alhijr praesent, soo doende Comprntn: onder voorsr: praesentatie van Eede omni meliori modo concluderen dat sal weerden verstaan een goede pandinge te sijn gedaan, en daartegen een quaade pandtkeeringe ondernoomen met versoek van aneissinge bedingh van Contumacie onder protest van kosten ofte & Cat: Het verder versoeck dat dese kleijne saake in sittenden Gerigte ingevolge Lantr: en nieuwe reglement mooge werden affgehandelt tegens alle dilaejen ten Eerlijcksten protesterende. En vermits Comprntn: van gene het minste uijtstel eenige schijn van kennisse gegeven soo doen Comprntn: mede ten cragtigsten over dese daeges kosten in val van onvermoedelijck uijtstel protesteren alsmede den denegata justitia in val van non ad judicatie ingevolge Nieuwe Reglement.
Decretum.
Het Edele Gerigte verstaat met approbatie van sijn Hoog: Graaffl: Excellentie om datter vermits gene insinuatie an Parthijen gedaan soo wort Aeltjen Wolters huijsvrouwe van Berent Harmsen Smelt in dese daeges kosten gecondemneert en de saake saake ten Principaalen in statu quo te verblijven volgens appojnetement van sijn HoogGraaffl: Excellentie. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Op 23 juni loopt de zaak nog steeds voor het schoutengericht. Er wordt door Aaltje Wolters voor het gericht onder ede een tegenrekening opgemaakt die als volgt luidt:
-wegens den 50e penn: van het buijten van hoijlant en daar over gedaene verteringe 5,-
-nogh wegens een toebaxdose met zilver beslaegen op de doose silver wederom 6,-
-nogh voor drie gansen 1-10
-nogh voor seven gansen 2-2
-noch voor turfvaeren 3,-
-noch voor vaaren van hoij uijt ’t water =-10-
-noch voor helpen bouwen =-12-
-nogh voor het vaeren nae Zwolle naer dat daar van 15 str sijn gedecorteert =15-
-noch voor peerde huijr naer Almelo 1-4-
Totaal: 21 gulden en 4 stuivers.
Hierop te decorteren 6 str. soo an Berent Harms Smelt souden zijn vereert ofte gelangt.
Resteert een schuld van 20 gulden en 18 stuivers.
Voorts hebben Jan Harmsen en Jan Harmsen Smelt hun rekening van 15 gulden en 13 stuivers hieraan gekort, evenals een rekening van 4 gulden en 2 stuivers en de resterende 1 gulden en 3 stuivers zijn tenslotte door de heren aan Aeltjen Wolters voldaan
(bron: Archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22)
Ook in 1714 worden op 12 mei 1714 een ketel en een roodgeblaarde koe geveild ten bate van Berendje Hendriks Heineman vanwege schulden aan deze winkelierse. De opbrengst was 26 gulden.
In 1714 (23 juni) treedt Jan Brouwer op voor [zijn zwager] Berend Harmsen Smelt die handelingsonbekwaam was verklaard in een geldkwestie met Jan Henrixen Olde en Hendrikjen Heijneman vanwege een schuld van 6 gulden en 12 stuivers voor arbeidsloon en gemalen koren (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
17-08-1742 acte van transport van verkoop halve akker land, gelegen op de Westerhoeven door Aaltje Wolters, de weduwe van Berent Harmsen Smelt voor een bedrag van 140 car. guldens aan Berent van der Aa. (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2675).
II. Marigjen Wolters Smith, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen (zie 717).
III. Berentjen Wolters Smit, geboren omstreeks 1669 in Vriezenveen. Berentjen is overleden na 18-12-1721 in Vriezenveen, minstens 52 jaar oud [bron: (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).].
Berentjen trouwde met Jan Berents Brouwer. Jan is geboren in 1664 in Vriezenveen, zoon van Berent Jansen Brouwer (Kuiper) en Geesjen Coerts.
Notitie bij de geboorte van Jan: bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, getuige bij gerechtelijk onderzoek in 1688, is dan 24 jaar oud.
Jan is overleden na 18-12-1721 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud [bron: (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).].
Notitie bij Jan: schout van Vriezenveen (bron: zoutgeldkohier en register van de 1000e penning 1694), woonde op het Oosteinde, bewoonde het ouderlijk erf. Is één van de meest vermogende Vriezenveners van zijn tijd met een vermogen van 4.000 gulden in 1694. Slechts 3 Vriezenveners hebben in dat jaar een groter vermogen.
Oefende de bestuurlijke functie van landmeter uit in 1686 (bron: AHA inv. nr. 1686).
-koopt in 1697 van de Heer van Almelo 2 vicariën akkers op de Woesten voor 875 gulden (bron: AHA 1005 foto 1951).
bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, betrokken bij gerechtelijk onderzoek in 1688 inzake een kwestie met dr. Swam met als belangrijkste getuige Jan Berentsen Brouwer. Egbert Snijder heeft woorden gehad met dr. Swam en zou hem met een mes bedreigd hebben. Egbert had dr. Swam aangesproken inzake een overeenkomst die deze zou hebben gesloten met Herm Jansen, Herman Bartels en Jan Claessen, kennelijk een overeenkomst tegen het zere been van Egbert Snijder. Dr. Swam verzocht Egbert de Snijder zich met zijn "droncken gat" de kamer uit te gaan. Het lijkt erop dat deze kamer gelegen was in de herberg van Jan Berentsen Brouwer, in elk geval vond de ruzie in diens huis plaats en blijkt uit de stukken dat dr. Swam er zijn maaltijd nuttigde.
8-7-1708 lenen Berent Otten en Stijne Jansen 550 goldgulden van Jan Brouwer en Berentjen Wolters. Hiervoor stellen zij 2 akkers land als onderpand (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
28-7-1708 verkopen Jan Jansen Roelofsen en Berentjen Jansen voor 5550 goldgulden 2 akkers land en hun huis aan Jan Brouwer en Berentjen Wolters. Dit erf werd oostelijk begrensd door landerijen van Jan Otten en westelijk door die van Berent Brouwer(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
12-07-1710 verkoopt Jan Claesen Olde als voogd over zijn minderjarige kinderen, -naast Jan Hermsen en Jan Gerritsen de Ruijter als medevoogden- en (dit duidt erop dat zijn echtgenote is overleden) een aantal wanden land aan Jan Brouwer en diens echtgenote Berentjen Wolters (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673)
15-06-1717 verklaren Lucas Harmsen Hospis en Hinrikjen Engberts schuldig te wezen aan Jan Brouwer en Berendje Wolters 400 car.
guldens. Blijkens kanttekening is de schuld 4 juli 1718 afgelost.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In 1714 (23 juni) treedt Jan Brouwer op voor zijn zwager Berend Harmsen Smelt die handelingsonbekwaam was verklaard in een geldkwestie met Jan Henrixen Olde en Hendrikjen Heijneman (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
In 1718 is er sprake van een varkenskoopmanschap tussen de broers Koert en Frederik van Olde en Jan Brouwer en Hendrik Roelofsen Huisman. Dit blijkt uit een stuk uit het archief van Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 34. In dit stuk sommeert Hendrik Roelofsen Huisman in 1721, zijn maatschapvennoten voor het gericht aangezien hij geen afrekening heeft ontvangen van op een reis naar Holland verkochte varkens, waarvan hij de aankoop van de varkens gefinancierd had voor een bedrag van 96 á 97 guldens en waarvan hij ook aanspraak maakt op de gemaakte winst.
Oefende de bestuurlijke functie van landmeter uit in 1686 (bron: AHA inv. nr. 1686).
-koopt in 1697 van de Heer van Almelo 2 vicariën akkers op de Woesten voor 875 gulden (bron: AHA 1005 foto 1951).
bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, betrokken bij gerechtelijk onderzoek in 1688 inzake een kwestie met dr. Swam met als belangrijkste getuige Jan Berentsen Brouwer. Egbert Snijder heeft woorden gehad met dr. Swam en zou hem met een mes bedreigd hebben. Egbert had dr. Swam aangesproken inzake een overeenkomst die deze zou hebben gesloten met Herm Jansen, Herman Bartels en Jan Claessen, kennelijk een overeenkomst tegen het zere been van Egbert Snijder. Dr. Swam verzocht Egbert de Snijder zich met zijn "droncken gat" de kamer uit te gaan. Het lijkt erop dat deze kamer gelegen was in de herberg van Jan Berentsen Brouwer, in elk geval vond de ruzie in diens huis plaats en blijkt uit de stukken dat dr. Swam er zijn maaltijd nuttigde.
8-7-1708 lenen Berent Otten en Stijne Jansen 550 goldgulden van Jan Brouwer en Berentjen Wolters. Hiervoor stellen zij 2 akkers land als onderpand (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
28-7-1708 verkopen Jan Jansen Roelofsen en Berentjen Jansen voor 5550 goldgulden 2 akkers land en hun huis aan Jan Brouwer en Berentjen Wolters. Dit erf werd oostelijk begrensd door landerijen van Jan Otten en westelijk door die van Berent Brouwer(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
12-07-1710 verkoopt Jan Claesen Olde als voogd over zijn minderjarige kinderen, -naast Jan Hermsen en Jan Gerritsen de Ruijter als medevoogden- en (dit duidt erop dat zijn echtgenote is overleden) een aantal wanden land aan Jan Brouwer en diens echtgenote Berentjen Wolters (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673)
15-06-1717 verklaren Lucas Harmsen Hospis en Hinrikjen Engberts schuldig te wezen aan Jan Brouwer en Berendje Wolters 400 car.
guldens. Blijkens kanttekening is de schuld 4 juli 1718 afgelost.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
In 1714 (23 juni) treedt Jan Brouwer op voor zijn zwager Berend Harmsen Smelt die handelingsonbekwaam was verklaard in een geldkwestie met Jan Henrixen Olde en Hendrikjen Heijneman (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
In 1718 is er sprake van een varkenskoopmanschap tussen de broers Koert en Frederik van Olde en Jan Brouwer en Hendrik Roelofsen Huisman. Dit blijkt uit een stuk uit het archief van Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 34. In dit stuk sommeert Hendrik Roelofsen Huisman in 1721, zijn maatschapvennoten voor het gericht aangezien hij geen afrekening heeft ontvangen van op een reis naar Holland verkochte varkens, waarvan hij de aankoop van de varkens gefinancierd had voor een bedrag van 96 á 97 guldens en waarvan hij ook aanspraak maakt op de gemaakte winst.
IV. Jan Wolters Smit (afb. 281), geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Jan is overleden na 18-10-1733 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud [bron: (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3241).].
Notitie bij Jan: koopman (bron: AHA inv. nr. 1191~76).
Op 21-12-1700 kopen Jan Wolters Smit en echtgenote Hendrikje Berents landerijen, waaronder 2 akkers hooiland voor een bedrag van 700 goudguldens van Lubbert Hulshoff en echtgenote Geese Henrix (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
16-09-1702 verkopen Berent Herms Smelt en Aaltje Wolters, Hans ten Utert en Jan Brouwer [gehuwd met berendje Wolters Smit] en Maria Wolters en Geert Berents en Jan Jansen als de voogden van Albert Smitt en Jenne Wolters geassisteerd met Paul Hendrijxs en Mette Alberts geassisteerd met Berent Jansen en Jan Jansen een halve akker boven de oude kerkweg en 2 akkers met hieropstaand huis en timmeragie, oostwaarts Luix Hendrijxs, westwaarts Berent Jansen Tuitertjen aan Jan Wolters Smitt en Henrikjen Berents onder voorbehoud dat de moeder Mette Albers mag blijven wonen (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 040).
In 1707 aangesteld tot gezworene en schutter (bron: AHA inv. nr. 1191~76); opmerkelijk gezien zijn prodigus-verklaring (handelingsonbekwaam) in het zelfde jaar. In stukken van het schoutambt Vriezenveen ivm de schuldkwestie van Jan Hendriksen van Olde, wordt gesuggereerd dat de prodigus verklaring gebeurd is om reden om onder schulden uit te komen, dus louter een financiële (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 24).
Jan Wolters Smit is blijkens een erfscheidingsakte uit het archief Huize Almelo d.d. 29-1-1733 reeds enige jaren voor 1733 onder curatele gesteld vanwege zijn zware schulden. (hij was reeds op 28-1-1707 "prodigus verklaard"). Tot zijn voogden waren aangesteld Jan Brouwer en Arent Bartels (Dodde), beiden zwagers van Jan Wolters Smit. Ten einde de schulden te voldoen verzoekt de Graaf van Almelo in 1733 aan de schout van Vriezenveen voor de absente erfgenamen curatoren aan te stellen, zodat de verkoop van de desolate boedel kan plaats vinden. (diverse stukken correspondentie in Archief Huize Almelo inv. nr. 1191~76).
De handelsactiviteiten van Jan Wolters Smit strekten zich uit tot binnen en buitenland (bron: AHA inv. nr. 1191~76). Jan Wolters Smit handelde samen met Hendrik Berends (Hopster) en Jan Henrixen Heineman waarmee hij linnen in Holland had uitstaan 1715 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22). In 1722 is prake van een handelsmaatschap in linnen samen met Hendriks Berends Hopster en Jan Hendriksen van Olde. Er is een kwestie over een aankoop van linnen 14 jaar terug (dus ca. 1707). (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 23)
Jan behoorde aanvankelijk tot één van de rijkste Vriezenveners. In het register van de 1000e penning (1694) komt hij voor als een vermogend man met een vermogen van maar liefst 4.000 gulden en daarmee behoorde hij evenals eerder zijn vader en grootvader tot de allerrijksten van het dorp. In het zoutgeldregister van 1702 staat hij vermeld met de erg hoge aanslag van 3 gulden.
In 1715 voert Jan een gerechtelijke procedure tegen de huisvrouw van Jan Hendrixen Olde (bron: AHA inv. nr. 1191~76).
Hij had een drankprobleem wat hem en zijn gezin aan de afgrond had gebracht. In het archief van Huize Almelo (inv. nr. 3238) staat te lezen dat hij door zijn "quade conduit van leven , soo met drinken slaen en andere ongeregeltheden sijn goederen, tot groot nadeel van desselfs hujsvrouw en kinderen, merkelijk vermindert heeft".
In 1725 gaat Jan Wolters Smit een zekere Harmen Berendsen alias Tesse in herberg "de Haan" te Vriezenveen met een tinnen "mengele" te lijf, met als gevolg ernstige hoofdwonden. Dit zonder enige aanleiding. Een stevige geldboete was de straf voor Jan Smit. (HAA inv. nr. 2969, foto 555).
Ook in 1726 is Jan Wolters Smit bij een vechtpartij betrokken, waarbij Hendrik Berents Schuurman, komend van de Rijssense markt, hem in Vriezenveen trof bij de kroeg van de weduwe Roelof Jansen en beiden gingen elkaar met stokken en een zweep te lijf, het resultaat een gat in het hoofd van Jan Wolters Smit, waarbij hem het bloed over het hoofd stroomde. Beklaagde in dit proces is deze keer niet Jan, maar zijn opponent Hendrik Schuurman. (HAA inv. nr. 2967 en 3128 HA).
11-2-1727 wordt de echtgenote Hendrikje Berends [Mink] samen met schoonzoon Coert Hendriks van Olde (gehuwd met dochter Jennigjen Smit) gedwongen zoveel goederen uit de huisraad te verkopen als nodig om de crediteuren en de schout van Vriezenveen te kunnen betalen om schulden af te lossen (bron: HAA 2967).
Op requeste van Procurator Harwig, als bediende van Berent ten Cate en Jan Jansen aangesteld ter voorkoming van verdere kosten en ruïnering van de boedel van Jan Wolters Smit en hieraan verbonden schade van belangen van crediteuren. Tot de dag dat alles geïnventariseerd is, zal alles in positie van status quo moeten verblijven op laste van de Heer van Almelo 23 januari 1727. Hoewel Jan Jansen en Berent ten Cate hebben verzocht Jan Wolters Smit en zijn huisvrouw te doen compareren om bovenstaande beslissing aan te horen, zijn ze niet verschenen. Daarom is hen een dubbelt [kopie] van de beslissing overhandigd d.d. 26 januari 1727. Op requeste van Jan Brouwer [gehuwd met zuster Berentjen Wolters Smit] en Jan Hendriks van Olde [schoonzoon van stiefvader Hendrik Heijneman] als mombaren over Jan Wolters Smit verzoeken 2 maanden te tijd te krijgen om vaste goederen van Jan Wolters Smit te gelde te maken ten einde de crediteuren te kunnen betalen 16 juli 1727. (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2964).
Volgens het breukregister beklaagt Jan Wolters Smit zich op 26 juni 1731 bij de schout dat Jan Kleijn hem met stokken te lijf is gegaan (bron: AHA inv.nr. 3241).
Op 5 oktober 1731 wordt er een breukgericht gehouden. Één van de behandelde zaken is de verkoop van een koe door Jan Wolters Smit aan zijn "zwagersche" (=schoonzus) Geertjen Berends [Faijer], die gehuwd was met Jan Kleijne. (bron: AHA inv.nr. 3241). Jan Wolters Smit probeert de koe (3 dagen na de verkoop) van het weiland van Geertje met geweld terug te halen en wurgt Geertje bijna als deze dat probeert te beletten. Deze informatie is qua familierelatie enigszins verwarrend, Jan Smit heeft een schoonzus die Geertje Berents heet, echter met de familienaam Mink, mogelijk dat de familienaam Mink dus niet klopt (?).
Op 7 april 1733 gaat Jan Wolters Smit met zijn schoonzoon Derk Timmer op de vuist in de kroeg van Lambert [Klijster]
Op 18-10-1733 gaat Jan Wolters Smit op de vuist met Quant Muller (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3241).
OP 04-12-1718 maakt het echtpaar hun testament, ze zijn dan bijde ziek van lichaam, maar gezond van verstand. Tot hun erfgenamen benoemen ze hun kinderen:
-Jenneken Jansen, Wolter Jansen Smidt, Jannes Jansen Smidt, de kinderen van Derk Jansen Timmer en Berendjen Jansen Smidt genaamd Jan Derksen en Wolter Derksen (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674)
Jan trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 09-04-1694 in Vriezenveen met
Hendrikjen Berends, ongeveer 24 jaar oud, nadat zij op 10-03-1694 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Op 21-12-1700 kopen Jan Wolters Smit en echtgenote Hendrikje Berents landerijen, waaronder 2 akkers hooiland voor een bedrag van 700 goudguldens van Lubbert Hulshoff en echtgenote Geese Henrix (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
16-09-1702 verkopen Berent Herms Smelt en Aaltje Wolters, Hans ten Utert en Jan Brouwer [gehuwd met berendje Wolters Smit] en Maria Wolters en Geert Berents en Jan Jansen als de voogden van Albert Smitt en Jenne Wolters geassisteerd met Paul Hendrijxs en Mette Alberts geassisteerd met Berent Jansen en Jan Jansen een halve akker boven de oude kerkweg en 2 akkers met hieropstaand huis en timmeragie, oostwaarts Luix Hendrijxs, westwaarts Berent Jansen Tuitertjen aan Jan Wolters Smitt en Henrikjen Berents onder voorbehoud dat de moeder Mette Albers mag blijven wonen (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 040).
In 1707 aangesteld tot gezworene en schutter (bron: AHA inv. nr. 1191~76); opmerkelijk gezien zijn prodigus-verklaring (handelingsonbekwaam) in het zelfde jaar. In stukken van het schoutambt Vriezenveen ivm de schuldkwestie van Jan Hendriksen van Olde, wordt gesuggereerd dat de prodigus verklaring gebeurd is om reden om onder schulden uit te komen, dus louter een financiële (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 24).
Jan Wolters Smit is blijkens een erfscheidingsakte uit het archief Huize Almelo d.d. 29-1-1733 reeds enige jaren voor 1733 onder curatele gesteld vanwege zijn zware schulden. (hij was reeds op 28-1-1707 "prodigus verklaard"). Tot zijn voogden waren aangesteld Jan Brouwer en Arent Bartels (Dodde), beiden zwagers van Jan Wolters Smit. Ten einde de schulden te voldoen verzoekt de Graaf van Almelo in 1733 aan de schout van Vriezenveen voor de absente erfgenamen curatoren aan te stellen, zodat de verkoop van de desolate boedel kan plaats vinden. (diverse stukken correspondentie in Archief Huize Almelo inv. nr. 1191~76).
De handelsactiviteiten van Jan Wolters Smit strekten zich uit tot binnen en buitenland (bron: AHA inv. nr. 1191~76). Jan Wolters Smit handelde samen met Hendrik Berends (Hopster) en Jan Henrixen Heineman waarmee hij linnen in Holland had uitstaan 1715 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22). In 1722 is prake van een handelsmaatschap in linnen samen met Hendriks Berends Hopster en Jan Hendriksen van Olde. Er is een kwestie over een aankoop van linnen 14 jaar terug (dus ca. 1707). (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 23)
Jan behoorde aanvankelijk tot één van de rijkste Vriezenveners. In het register van de 1000e penning (1694) komt hij voor als een vermogend man met een vermogen van maar liefst 4.000 gulden en daarmee behoorde hij evenals eerder zijn vader en grootvader tot de allerrijksten van het dorp. In het zoutgeldregister van 1702 staat hij vermeld met de erg hoge aanslag van 3 gulden.
In 1715 voert Jan een gerechtelijke procedure tegen de huisvrouw van Jan Hendrixen Olde (bron: AHA inv. nr. 1191~76).
Hij had een drankprobleem wat hem en zijn gezin aan de afgrond had gebracht. In het archief van Huize Almelo (inv. nr. 3238) staat te lezen dat hij door zijn "quade conduit van leven , soo met drinken slaen en andere ongeregeltheden sijn goederen, tot groot nadeel van desselfs hujsvrouw en kinderen, merkelijk vermindert heeft".
In 1725 gaat Jan Wolters Smit een zekere Harmen Berendsen alias Tesse in herberg "de Haan" te Vriezenveen met een tinnen "mengele" te lijf, met als gevolg ernstige hoofdwonden. Dit zonder enige aanleiding. Een stevige geldboete was de straf voor Jan Smit. (HAA inv. nr. 2969, foto 555).
Ook in 1726 is Jan Wolters Smit bij een vechtpartij betrokken, waarbij Hendrik Berents Schuurman, komend van de Rijssense markt, hem in Vriezenveen trof bij de kroeg van de weduwe Roelof Jansen en beiden gingen elkaar met stokken en een zweep te lijf, het resultaat een gat in het hoofd van Jan Wolters Smit, waarbij hem het bloed over het hoofd stroomde. Beklaagde in dit proces is deze keer niet Jan, maar zijn opponent Hendrik Schuurman. (HAA inv. nr. 2967 en 3128 HA).
11-2-1727 wordt de echtgenote Hendrikje Berends [Mink] samen met schoonzoon Coert Hendriks van Olde (gehuwd met dochter Jennigjen Smit) gedwongen zoveel goederen uit de huisraad te verkopen als nodig om de crediteuren en de schout van Vriezenveen te kunnen betalen om schulden af te lossen (bron: HAA 2967).
Op requeste van Procurator Harwig, als bediende van Berent ten Cate en Jan Jansen aangesteld ter voorkoming van verdere kosten en ruïnering van de boedel van Jan Wolters Smit en hieraan verbonden schade van belangen van crediteuren. Tot de dag dat alles geïnventariseerd is, zal alles in positie van status quo moeten verblijven op laste van de Heer van Almelo 23 januari 1727. Hoewel Jan Jansen en Berent ten Cate hebben verzocht Jan Wolters Smit en zijn huisvrouw te doen compareren om bovenstaande beslissing aan te horen, zijn ze niet verschenen. Daarom is hen een dubbelt [kopie] van de beslissing overhandigd d.d. 26 januari 1727. Op requeste van Jan Brouwer [gehuwd met zuster Berentjen Wolters Smit] en Jan Hendriks van Olde [schoonzoon van stiefvader Hendrik Heijneman] als mombaren over Jan Wolters Smit verzoeken 2 maanden te tijd te krijgen om vaste goederen van Jan Wolters Smit te gelde te maken ten einde de crediteuren te kunnen betalen 16 juli 1727. (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2964).
Volgens het breukregister beklaagt Jan Wolters Smit zich op 26 juni 1731 bij de schout dat Jan Kleijn hem met stokken te lijf is gegaan (bron: AHA inv.nr. 3241).
Op 5 oktober 1731 wordt er een breukgericht gehouden. Één van de behandelde zaken is de verkoop van een koe door Jan Wolters Smit aan zijn "zwagersche" (=schoonzus) Geertjen Berends [Faijer], die gehuwd was met Jan Kleijne. (bron: AHA inv.nr. 3241). Jan Wolters Smit probeert de koe (3 dagen na de verkoop) van het weiland van Geertje met geweld terug te halen en wurgt Geertje bijna als deze dat probeert te beletten. Deze informatie is qua familierelatie enigszins verwarrend, Jan Smit heeft een schoonzus die Geertje Berents heet, echter met de familienaam Mink, mogelijk dat de familienaam Mink dus niet klopt (?).
Op 7 april 1733 gaat Jan Wolters Smit met zijn schoonzoon Derk Timmer op de vuist in de kroeg van Lambert [Klijster]
Op 18-10-1733 gaat Jan Wolters Smit op de vuist met Quant Muller (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3241).
OP 04-12-1718 maakt het echtpaar hun testament, ze zijn dan bijde ziek van lichaam, maar gezond van verstand. Tot hun erfgenamen benoemen ze hun kinderen:
-Jenneken Jansen, Wolter Jansen Smidt, Jannes Jansen Smidt, de kinderen van Derk Jansen Timmer en Berendjen Jansen Smidt genaamd Jan Derksen en Wolter Derksen (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674)
Notitie bij het huwelijk van Jan en Hendrikjen:
Hendrikjen heet bij haar huwelijk de nagelaten dochter van Berent Berentsen te zijn.
Zie 1026,II voor persoonsgegevens van Hendrikjen.V. Jennigjen Wolters Smith, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Jennigjen is overleden na 1702 in Vriezenveen, minstens 32 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jennigjen: genoemd in een verkooptransactie van land op 16-02-1702. Jennigje Wolters [Smit] wordt geassisteerd door Paul Fredriks. Als verkopers treden verder de zusters en broers van Jennigje op. (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Notitie bij Jennigjen: 16-09-1702 verkopen Berent Herms Smelt en Aaltje Wolters, Hans ten Utert en Jan Brouwer [gehuwd met berendje Wolters Smit] en Maria Wolters en Geert Berents en Jan Jansen als de voogden van Albert Smitt en Jenne Wolters geassisteerd met Paul Hendrijxs en Mette Alberts geassisteerd met Berent Jansen en Jan Jansen een halve akker boven de oude kerkweg en 2 akkers met hieropstaand huis en timmeragie, oostwaarts Luix Hendrijxs, westwaarts Berent Jansen Tuitertjen aan Jan Wolters Smitt en Henrikjen Berents onder voorbehoud dat de moeder Mette Albers mag blijven wonen (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 040).
Jennigjen trouwde, ongeveer 20 jaar oud, op 30-03-1690 in Vriezenveen met Jan Claessen, ongeveer 25 jaar oud, nadat zij op 15-03-1690 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Jan is geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen, zoon van Claes Janssen. Jan is overleden na 1690 in Vriezenveen, minstens 25 jaar oud.
VI. Albert Wolters Smit, geboren omstreeks 1678 in Vriezenveen. Albert is overleden na 1719, minstens 41 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Albert: genoemd in een verkooptransactie van land op 16-02-1702. Albert [Wolters] Smit wordt vertegenwoordigd door zijn voogden Geert Berends en Jan Jansen. Als verkopers treden verder de zusters en broer van Albert op. (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
Notitie bij Albert: in 1707 bij doop van zoon Wolter genoemd burgemeester en in 1712 genoemd oud-burgemeester van Rijssen.
(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22).
11-03-1702 Aele Jansen Nijboer met haar momber Antoni ter Keurst alsmede haar zoon Lambert Jansen Nijboer is schuldig aan de E. Albert Smit en Elsjen ter Keurst en aan de mombers van de onmondige kinderen van wijlen de scholtes Jasper Freerijxs een som van 509-7-8 onderhypotheek van haar huis en erf in de Frerik jansen landerijen westert Koert Jan en oostert de steeg van Frerik Jansen en nog een gaarden gelegen in de landerijen van Jan Henrijxs Post en de wed. Jan Telgencamp en nog een halve akker woestenland inde westerwoesten gelimiteert oostert wed. Jan Lubbers en westert Jan Geersen Braemer voorts onverscheiden met Berent Albers Creemer cs. kantlijn: verschenen 11-2-1707 Albert Smit en Elsjen ter Keurst verkoop (?) goederen ten einde te verhalen schuld van 123-17-0 (?) vanwege verlopen intrest. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 038).
16-09-1702 verkopen Berent Herms Smelt en Aaltje Wolters, Hans ten Utert en Jan Brouwer en Maria Wolters en Geert Berents en Jan Jansen als de voogden van Albert Smitt en Jenne Wolters geassisteerd met Paul Hendrijxs en Mette Alberts geassisteerd met Berent Jansen en Jan Jansen een halve akker boven de oude kerkweg en 2 akkers met hieropstaand huis en timmeragie, oostwaarts Luix Hendrijxs, westwaarts Berent Jansen Tuitertjen aan Jan Wolters Smitt en Henrikjen Berents onder voorbehoud dat de moeder Mette Albers mag blijven wonen
Op 29-10-1719 legt dr. Bruins ivm verdiend salaris beslag op de erfenis van oud burgemeester Albert Smidts die deze op het Veen uit heeft staan bij zijn broer Jan Wolters Smidt vanwege de vervallen erfenis van hun moeder Mette, de wed. van wijlen Wolter Smidt heeft uitstaan ten einde een bedrag van 31 gulden te verhalen.
(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Albert trouwde, ongeveer 21 jaar oud, op 22-10-1699 in Vriezenveen met Elsjen ter Keurs, 24 jaar oud, nadat zij op 08-10-1699 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22).
11-03-1702 Aele Jansen Nijboer met haar momber Antoni ter Keurst alsmede haar zoon Lambert Jansen Nijboer is schuldig aan de E. Albert Smit en Elsjen ter Keurst en aan de mombers van de onmondige kinderen van wijlen de scholtes Jasper Freerijxs een som van 509-7-8 onderhypotheek van haar huis en erf in de Frerik jansen landerijen westert Koert Jan en oostert de steeg van Frerik Jansen en nog een gaarden gelegen in de landerijen van Jan Henrijxs Post en de wed. Jan Telgencamp en nog een halve akker woestenland inde westerwoesten gelimiteert oostert wed. Jan Lubbers en westert Jan Geersen Braemer voorts onverscheiden met Berent Albers Creemer cs. kantlijn: verschenen 11-2-1707 Albert Smit en Elsjen ter Keurst verkoop (?) goederen ten einde te verhalen schuld van 123-17-0 (?) vanwege verlopen intrest. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 038).
16-09-1702 verkopen Berent Herms Smelt en Aaltje Wolters, Hans ten Utert en Jan Brouwer en Maria Wolters en Geert Berents en Jan Jansen als de voogden van Albert Smitt en Jenne Wolters geassisteerd met Paul Hendrijxs en Mette Alberts geassisteerd met Berent Jansen en Jan Jansen een halve akker boven de oude kerkweg en 2 akkers met hieropstaand huis en timmeragie, oostwaarts Luix Hendrijxs, westwaarts Berent Jansen Tuitertjen aan Jan Wolters Smitt en Henrikjen Berents onder voorbehoud dat de moeder Mette Albers mag blijven wonen
Op 29-10-1719 legt dr. Bruins ivm verdiend salaris beslag op de erfenis van oud burgemeester Albert Smidts die deze op het Veen uit heeft staan bij zijn broer Jan Wolters Smidt vanwege de vervallen erfenis van hun moeder Mette, de wed. van wijlen Wolter Smidt heeft uitstaan ten einde een bedrag van 31 gulden te verhalen.
(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Notitie bij het huwelijk van Albert en Elsjen:
Albert Wolters Smit N.Z. van Wolter Janszen Smit en Elsjen ter Keurs N.Wed.e wijlen den Scholtes Jasper Fredrix beide hier woonagtig (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp)
Elsjen is geboren in Rijssen, dochter van Gerrit ter Keurst. Zij is gedoopt in 07-1675 in Rijssen. Notitie bij de geboorte van Elsjen: Volgens het doopboek van Rijssen is zij daar in juli 1675 gedoopt:DB Rijssen: ?-07-1675;Elsien docht.r v Gerrijt ter Keurs (e-mail Gerard Jansen Hoofddorp 19-01-2013.
Elsjen is overleden na 1710 in Vriezenveen (?), minstens 35 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Elsjen: doop laatste kind in 1710 Catrina te Rijssen.
Elsjen is weduwe van
Jasper Fredriks de Olde (±1660-vóór 1699), met wie zij trouwde op 06-09-1696 in Vriezenveen, zie 1810,IV. Notitie bij Elsjen: een kwitantie over het jaar 1698-1699 spreekt over de wed. Jasper Frerix Scholtis die 300 gulden terugkrijgt (geleend geld?) van de Heer van Almelo (bron: AHA 989 foto 2099).
1436
Otte Jansen (dezelfde als 1422).
Hij trouwde met
1437
Fenneken Jansen Stooker (dezelfde als 1423).
1438
Jan Jansen Schulte, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1708 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud [bron: (HAA inv. nr. 3217)].
Notitie bij Jan: landbouwer, bewoont een erf aan het Westeinde dat 4 akkers omvat (Boterpachtregister1666; inv. nr. 1684 Huize Almelo). In 1679 bezit hij 4 1/2 akker land volgens het boterpachtregister.
Jan moet een bemiddeld man geweest zijn volgens het register van de 1000e penning had hij een vermogen van 2.000 gulden en dat was erg veel, inzake het zoutgeld datzelfde jaar wordt hij belast met 1 gulden en 10 stuivers. Verder ondertekent hij deze belastingregisters als één van de bestuurders van Vriezenveen.
Hij werd in het dagelijks leven ook wel aangeduid als Schult Jan (o.a. boterpachtregister 1679).
In 1658 bezit een zekere Mette Luichiens dit erf. Jan Jansen Schulte wordt vanaf 1664 in het boterpachtregister genoemd.
In 1670 voert Jan Jansen Schulten een gerechterlijke procedure om uitgeleend geld terug te krijgen van zijn overleden zwager Jan Hermsen Fronten. Zijn weduwe wordt hierop aangesproken (AHA inv. nr. 2958). Jan Schulten had het geld uitgeleend op St. Michaëli 1655 (=29 september) te Zwolle aan Jan Hermsen Fronten ten bedrage van 30 gulden.
Uit een rechtzaak (AHA inv. nr. 2958) blijkt dat Jan Jansen Schulten Jan Hermsen Fronten van kindsbeen af heeft gedomineerd. Ook blijkt uit de stukken dat Jan Hermsen Fronten op 4-10-1662 prodigus is verklaard, dwz beheer van zijn goederen is hem ontnomen vanwege verkwisting van gelden. Curatoren werden toen aangesteld. Dit waren Hendrik Berents en Berent Gerrits. Jan Schulten deed er nog een schepje boven op. Niet alleen het bedrag eiste hij, maar ook over 14 jaar en 6 maanden rente, in totaal 21 gulden en 15 stuivers.
14-05-1660 schout Olde Jan Bartels van Vriezenveen heeft volgende "breukhaftige" (beboetbare) zaken gemeld: Jan Jansen, Schult Jan genoemd heeft zijn jongen (knecht) Roelof geslagen, aan de haren getrokken en met zijn handen op zijn rug gebonden [geen boete vermeld] (bron: AHA inv. nr. 3245).
Jan moet een bemiddeld man geweest zijn volgens het register van de 1000e penning had hij een vermogen van 2.000 gulden en dat was erg veel, inzake het zoutgeld datzelfde jaar wordt hij belast met 1 gulden en 10 stuivers. Verder ondertekent hij deze belastingregisters als één van de bestuurders van Vriezenveen.
Hij werd in het dagelijks leven ook wel aangeduid als Schult Jan (o.a. boterpachtregister 1679).
In 1658 bezit een zekere Mette Luichiens dit erf. Jan Jansen Schulte wordt vanaf 1664 in het boterpachtregister genoemd.
In 1670 voert Jan Jansen Schulten een gerechterlijke procedure om uitgeleend geld terug te krijgen van zijn overleden zwager Jan Hermsen Fronten. Zijn weduwe wordt hierop aangesproken (AHA inv. nr. 2958). Jan Schulten had het geld uitgeleend op St. Michaëli 1655 (=29 september) te Zwolle aan Jan Hermsen Fronten ten bedrage van 30 gulden.
Uit een rechtzaak (AHA inv. nr. 2958) blijkt dat Jan Jansen Schulten Jan Hermsen Fronten van kindsbeen af heeft gedomineerd. Ook blijkt uit de stukken dat Jan Hermsen Fronten op 4-10-1662 prodigus is verklaard, dwz beheer van zijn goederen is hem ontnomen vanwege verkwisting van gelden. Curatoren werden toen aangesteld. Dit waren Hendrik Berents en Berent Gerrits. Jan Schulten deed er nog een schepje boven op. Niet alleen het bedrag eiste hij, maar ook over 14 jaar en 6 maanden rente, in totaal 21 gulden en 15 stuivers.
14-05-1660 schout Olde Jan Bartels van Vriezenveen heeft volgende "breukhaftige" (beboetbare) zaken gemeld: Jan Jansen, Schult Jan genoemd heeft zijn jongen (knecht) Roelof geslagen, aan de haren getrokken en met zijn handen op zijn rug gebonden [geen boete vermeld] (bron: AHA inv. nr. 3245).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1660 met de ongeveer 20-jarige
1439
Henrikjen Hermsen Fronten, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Henrikjen is overleden na 1708 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud [bron: (HAA inv. nr. 3217)].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hermen Jansen Schulten. Hermen is overleden na 1708 in Vriezenveen.
Notitie bij Hermen: genoemd als zoon van Jan Jansen Schulten (HAA inv. nr. 3217)
II. Stijntjen Jansen Scholten, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen (zie 719).
1440
Egbert Derksen (dezelfde als 692 in generatie 10).
Hij trouwde met [misschien]
1441
[misschien] N.N. Grubben (dezelfde als 693 in generatie 10).
1442
Claes Berents, geboren omstreeks 1600 in Vriezenveen. Claes is overleden vóór 1683 in Vriezenveen, ten hoogste 83 jaar oud.
Notitie bij Claes: Claes bewoonde een erf in de buurt van het Oosteinde 85 (huidige nummering), het goed omvatte in 1679 bijna 4 akkers land.
Na hem bewoonde een zekere Jan Egberts Kleijne het erf (zijn schoonzoon?). Bij de het vuurstedegeldregister uit 1683 is Claes Berends overleden, want dan worden de kinderen Claes Berents met een vuurstede vermeld. Jan Egberts Kleijne is dus vermoedelijk met een dochter van deze Claes Berents gehuwd geweest.
In het boterpachtregister van 1657 al genoemd. In dat jaar vindt er een opsplitsing plaats van het (ouderlijke?) erf van Berent Jansen. Dit erf was omvangrijk en omvatte 10 akkers land, waarvan 6 akkers gingen naar (zoon?) Berent Jan Warners, 4 akkers op naam van (zoon?) Claes Berents. Deze verwerft ook nog 1 1/2 akker land van de weduwe van Henrik Henriks van Spanien (schoonmoeder?), laatstgenoemde was woonachtig op het Westeinde. In 1658 blijkt uit het boterpachtregister dat Claes Berents een erf heeft op de ouderlijke locatie van 4 1/2 akkers land.
Na hem bewoonde een zekere Jan Egberts Kleijne het erf (zijn schoonzoon?). Bij de het vuurstedegeldregister uit 1683 is Claes Berends overleden, want dan worden de kinderen Claes Berents met een vuurstede vermeld. Jan Egberts Kleijne is dus vermoedelijk met een dochter van deze Claes Berents gehuwd geweest.
In het boterpachtregister van 1657 al genoemd. In dat jaar vindt er een opsplitsing plaats van het (ouderlijke?) erf van Berent Jansen. Dit erf was omvangrijk en omvatte 10 akkers land, waarvan 6 akkers gingen naar (zoon?) Berent Jan Warners, 4 akkers op naam van (zoon?) Claes Berents. Deze verwerft ook nog 1 1/2 akker land van de weduwe van Henrik Henriks van Spanien (schoonmoeder?), laatstgenoemde was woonachtig op het Westeinde. In 1658 blijkt uit het boterpachtregister dat Claes Berents een erf heeft op de ouderlijke locatie van 4 1/2 akkers land.
Kinderen van Claes uit onbekende relatie:
I. Jennigje Claessen (zie 721).
II. Aaltje Claasen. Aaltje is overleden vóór 1705 in Vriezenveen.
Aaltje trouwde op 30-10-1687 in Vriezenveen met Geert Hendriks Bullegjen, nadat zij op 01-10-1687 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Aaltje en Geert:
01-10-1687 - Gerrijt Hendriksen N.S. van wijlen Hendrik Hendriksen Bullighjen J.M. en Aeltjen Claessen N.D. van wijlen Claes Berentsen beijde op ’t Friesenveen. Copulat. den 30 octob:
Geert is een zoon van Hendrik Hendriks Bulligjen.
Geert is overleden na 1705.
Notitie bij Geert: heeft zijn erf aan het Westeinde, richting het midden, volgens het boterpachtregister van 1689 kreeg hij zijn erf van zijn vader die iets oostelijker aan het Oosteinde woonde. Het erf omvatte in 1689 7 akkers.
In het boterpachtregister van 1694 staat dat Jan Smelt de helft ervan had overgenomen.
In het boterpachtregister van 1694 staat dat Jan Smelt de helft ervan had overgenomen.
III. Jan Claassen Olde, geboren omstreeks 1660. Jan is overleden na 1722 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud [bron: Genoemd in testament van dochter Hendrikje Jansen d.d. 06-05-1754].
Notitie bij Jan: koopman (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23, 21-03-1722).
Bewoonde evenals broer Jan Claassen Jonge vanaf 1689 een afsplitsing van het erf van Hendrik Hendriks aan het Oosteinde ter hoogte van nummer 133.
Van Jan Claassen Jonge is bekend dat hij in 1683 huwde met de nagelaten dochter van Hendrick Hendricks. Mogelijk dat ook zijn broer Jan Claassen Olde met een dochter van Hendrik Hendriks was gehuwd. Beiden woonden namelijk op een afgsplitsing van het erf van Henrick Henricksen. Jan Claassen Olde woonde overigens later op het erf waar voorheen Geert Berents woonde. Wellicht was Jan Claassen Olde vaker dan één maal gehuwd.
12-07-1710 verkoopt Jan Claesen Olde als voogd over zijn minderjarige kinderen, -naast Jan Hermsen [Vetteker] en Jan Gerritsen de Ruijter als medevoogden- en (dit duidt erop dat zijn echtgenote is overleden) een aantal wanden land aan Jan Brouwer en diens echtgenote Berentjen Wolters (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Dit duidt erop dat de (eerste?) vrouw van Jan Claesen Olde is overleden, anders zou hij niet genoemd zijn de voogd van zijn minderjarige kinderen.
Op 23-09-1712 bekent Jan Claassen Olde (geen echtgenote vermeld!) 200 gulden schuldig te zijn aan Jan de Ruijter als voogd van zijn onmondige kinderen onder hypotheek van het hem toebehorende halve huis en de halve brink en het boveland gelimiteert oostwaarts Naber Jans Frerick en westwaarts de wed. Luijkas Braemhaer alles onverscheiden met zijn onmondige kinderen(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 177).
In 1713 eist Egbert Braamhaar als voogd van Bullegies Geerts kind verpanding van de goederen van Jan Claassen de Olde en diens kinderen. De landerijen van Jan Claassen de Olde lagen tussen de landerijen van Naber Jans Frerick (oostwaarts), de wed. van Luicas Braamhaar (westwaarts) (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Volgens het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 (1719) had Jan Claassen Olde in elk geval 2 dochters, de oudste was gehuwd met Berend Leussink en de jongste met Gerrit Harms. In 1707 verkopen zij kennelijk spullen uit de ouderlijke boedel waaronder een wit merrie paard aan de wed. Luicas Braamhaar voor 56 gulden. In 1719 blijkt daarvan nog een restschuld van 36 gulden open te staan.
In 1721 worden Berend Leussink en Gerrit Harms Klijster zijnde, schoonzoons van Jan Claassen Olde, aangesproken voor 2 oude schuldverklaringen, zogenaamde obligaties, welke ondertekend waren door Jan Claassen Olde die toen reeds was overleden. Ze waren uitgegeven in 1690 van 50 glden en 1691 ( een zesde part van 77 gulden) . Op 21 maart 1722 komen Berend Leussink en Gerrit Harms Klijster met een tegenvordering die zou blijken uit het schuldboek van de koopman Jan Claassen Olde, wiens goede naam en faam alom bekend was (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Bewoonde evenals broer Jan Claassen Jonge vanaf 1689 een afsplitsing van het erf van Hendrik Hendriks aan het Oosteinde ter hoogte van nummer 133.
Van Jan Claassen Jonge is bekend dat hij in 1683 huwde met de nagelaten dochter van Hendrick Hendricks. Mogelijk dat ook zijn broer Jan Claassen Olde met een dochter van Hendrik Hendriks was gehuwd. Beiden woonden namelijk op een afgsplitsing van het erf van Henrick Henricksen. Jan Claassen Olde woonde overigens later op het erf waar voorheen Geert Berents woonde. Wellicht was Jan Claassen Olde vaker dan één maal gehuwd.
12-07-1710 verkoopt Jan Claesen Olde als voogd over zijn minderjarige kinderen, -naast Jan Hermsen [Vetteker] en Jan Gerritsen de Ruijter als medevoogden- en (dit duidt erop dat zijn echtgenote is overleden) een aantal wanden land aan Jan Brouwer en diens echtgenote Berentjen Wolters (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
Dit duidt erop dat de (eerste?) vrouw van Jan Claesen Olde is overleden, anders zou hij niet genoemd zijn de voogd van zijn minderjarige kinderen.
Op 23-09-1712 bekent Jan Claassen Olde (geen echtgenote vermeld!) 200 gulden schuldig te zijn aan Jan de Ruijter als voogd van zijn onmondige kinderen onder hypotheek van het hem toebehorende halve huis en de halve brink en het boveland gelimiteert oostwaarts Naber Jans Frerick en westwaarts de wed. Luijkas Braemhaer alles onverscheiden met zijn onmondige kinderen(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 177).
In 1713 eist Egbert Braamhaar als voogd van Bullegies Geerts kind verpanding van de goederen van Jan Claassen de Olde en diens kinderen. De landerijen van Jan Claassen de Olde lagen tussen de landerijen van Naber Jans Frerick (oostwaarts), de wed. van Luicas Braamhaar (westwaarts) (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Volgens het archief van schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 (1719) had Jan Claassen Olde in elk geval 2 dochters, de oudste was gehuwd met Berend Leussink en de jongste met Gerrit Harms. In 1707 verkopen zij kennelijk spullen uit de ouderlijke boedel waaronder een wit merrie paard aan de wed. Luicas Braamhaar voor 56 gulden. In 1719 blijkt daarvan nog een restschuld van 36 gulden open te staan.
In 1721 worden Berend Leussink en Gerrit Harms Klijster zijnde, schoonzoons van Jan Claassen Olde, aangesproken voor 2 oude schuldverklaringen, zogenaamde obligaties, welke ondertekend waren door Jan Claassen Olde die toen reeds was overleden. Ze waren uitgegeven in 1690 van 50 glden en 1691 ( een zesde part van 77 gulden) . Op 21 maart 1722 komen Berend Leussink en Gerrit Harms Klijster met een tegenvordering die zou blijken uit het schuldboek van de koopman Jan Claassen Olde, wiens goede naam en faam alom bekend was (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 23).
IV. Jan Claassen de Jonge, geboren omstreeks 1660 (zie 722).
1444
Claes Berents (dezelfde als 1442).
1446
Hendrick Hendricks. Hendrick is overleden omstreeks 1682 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrick: bewoonde een erf in de buurt van Oosteinde 133 (huidige nummering). Het erf werd eerder bewoond door (zijn vader?) Hendrick Hendricks alias Pauwels Hendrick (boterpachtregister 1658) die nog in het boterpachtregister van 1670 vermeld staat met 7 1/2 akker land.
Het erf van Hendrick wordt omstreeks 1689 opgedeeld en lijkt in handen te vallen van Jan Claassen Jonge en Jan Claassen Olde. Van Jan Claassen Jonge is bekend dat hij in 1683 huwde met de nagelaten dochter van Hendrick Hendricks. Mogelijk dat ook zijn broer Jan Claassen Olde met een dochter van Hendrik Hendriks was gehuwd. Alhoewel deze later op het erf van voorheen Geert Berents woonde. Wellicht was Jan Claassen Olde vaker dan één maal gehuwd.
Het erf van Hendrick wordt omstreeks 1689 opgedeeld en lijkt in handen te vallen van Jan Claassen Jonge en Jan Claassen Olde. Van Jan Claassen Jonge is bekend dat hij in 1683 huwde met de nagelaten dochter van Hendrick Hendricks. Mogelijk dat ook zijn broer Jan Claassen Olde met een dochter van Hendrik Hendriks was gehuwd. Alhoewel deze later op het erf van voorheen Geert Berents woonde. Wellicht was Jan Claassen Olde vaker dan één maal gehuwd.
Kind van Hendrick uit onbekende relatie:
I. Aaltje Hendriks (zie 723).
1448
[misschien] Berend Gerrits Coster (dezelfde als 1184).
Hij trouwde met
1449
[misschien] N.N. Bonecamp (dezelfde als 1185).
1460
Hendrick Berentsen Berkhoff (dezelfde als 1156).
Hij trouwde (1), ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1640 in Vriezenveen (?) met de ongeveer 20-jarige
1461
Janna N.N. (dezelfde als 1157).
1462
Hendrik Jansen Jutten (dezelfde als 1158).
1464
Jan Jansen Jonckman, geboren omstreeks 1645. Jan is overleden vóór 1693 in Vriezenveen, ten hoogste 48 jaar oud.
Notitie bij Jan: ook genoemd Jonckman, Jonghman en Jongman. Jan wordt in 1671 (17 pond boter is ruim 4 akkers) 1678 en 1679 in de boterpachtregisters genoemd als eigenaar van bijna 3 akkers land. Jan moet in de buurt van Oosteinde 30 (huidige nummering) hebben gewoond volgens informatie van de boterpachtkohieren.
In 1693 wordt de weduwe Jan Jansen Jonkman of Jongman genoemd en wel tot en met 1733. Het is daarom moeilijk te achterhalen, wanneer welke weduwe wordt bedoeld, er is nl. een Jan Jansen Jonkman I, maar ook een Jan Jansen Jonkman II. Of was het boterpachtregister gewoon gedateerd. Er zijn meerdere aanwijzingen die daar op duiden tussen ca. 1710 en 1735.
In het zoutgeldkohier van 1694 staat de weduwe Jonghman genoemd, zij wordt aangeslagen voor 10 stuivers. In het zoutgeldkohier van 1702 staan de personen Jan en Gerrit Jongman vermeld.
Voor Jan woonde op het erf een zekere Jan Frericx Jan (boterpachtregister 1668 en 1670), een vreemde naam als familienaam, bedoeld wordt waarschijnlijk Jan zoon van Jan Fredricx. Ik ben deze persoon onder deze naam een aantal keren tegengekomen. Waarschijnlijk is hij identiek aan Jan Jansen Jonkman. Het erf van Jan Frericks Jan was afkomstig van een opslitsing van het erf van Jan Otten. Wellicht de schoonvader van Jan Frericks Jan.
In 1693 wordt de weduwe Jan Jansen Jonkman of Jongman genoemd en wel tot en met 1733. Het is daarom moeilijk te achterhalen, wanneer welke weduwe wordt bedoeld, er is nl. een Jan Jansen Jonkman I, maar ook een Jan Jansen Jonkman II. Of was het boterpachtregister gewoon gedateerd. Er zijn meerdere aanwijzingen die daar op duiden tussen ca. 1710 en 1735.
In het zoutgeldkohier van 1694 staat de weduwe Jonghman genoemd, zij wordt aangeslagen voor 10 stuivers. In het zoutgeldkohier van 1702 staan de personen Jan en Gerrit Jongman vermeld.
Voor Jan woonde op het erf een zekere Jan Frericx Jan (boterpachtregister 1668 en 1670), een vreemde naam als familienaam, bedoeld wordt waarschijnlijk Jan zoon van Jan Fredricx. Ik ben deze persoon onder deze naam een aantal keren tegengekomen. Waarschijnlijk is hij identiek aan Jan Jansen Jonkman. Het erf van Jan Frericks Jan was afkomstig van een opslitsing van het erf van Jan Otten. Wellicht de schoonvader van Jan Frericks Jan.
Hij trouwde met
1465
Geertje Berends, geboren omstreeks 1650. Geertje is overleden na 1708 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Geertje: Akte van transport 28 september 1708: verkoop 2 akkers land en huis door Jan Jansen Roelofs en Berentjen Jansen, gelegen tussen oostelijk Jan Otten en westelijk Berent Brouwer. laatstgenoemde de koper met zijn vrouw Aaltje Lucas. Geheel betaald, verder komt de weduwe Geertje Berends een bedrag van 100 goldgulden toe (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 113). Geertje Berends is de oude inwonende moeder van de eerste echtgenoot van Berendje Jansen Prinsen, te weten Jan Jansen Jonkman.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Jansen Jonkman, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Gerrit is overleden omstreeks 1733 in Vriezenveen, ongeveer 63 jaar oud [bron: Testament zuster Geertjen wordt Gerrit nog genoemd.].
Notitie bij Gerrit: Heeft zijn erf aan het Oosteinde dicht bij het Midden. Voor het eerst genoemd in het boterpachtregister van 1704. Heeft dit erf overgenomen van Egbert Jansen Fronten
Genoemd in testament dochter 18-04-1720.
In 1713 worden Gerrit Jansen Jonkman en Jan Leijerink genoemd als mombaren van de 2 onmondige voorkinderen van wijlen Jan Jansen Jonkman en Berendjen Jansen [Prinsen] (bron:Scha vrv inv.nr. 22 foto 509).
Op 14 juni 1714 daagt Roelof Engberts Smit Gerrit Jansen Jonkman voor het gericht vanwege het niet betaalde arbeidsloon voor verrichte arbeid. Het gaat om een bedrag van 8 gulden en 16 stuivers. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
genoemd in het boterpachtregister van 1724 met bijna 3 akkers land.
Alcoholist, dit blijkt uit archiefstukken uit het jaar 1733, als op 22 april van dat jaar Nicolaas Harwig echtgenoot van wijlen Geertjen Jonkman en de wed. van Egbert Jonkman een beroep doen op het gericht om hun schoonvader Gerrit Jonkman prodigus te verklaren (handelingsonbekwaam). Op 1 augustus 1733 verzoeken de aangestselde curatoren over Gerrit Jonkman, te weten Gerrit Lucas en Nicolaas Harwig aan de tappers van Vriezenveen geen jenever meer te schenken aan Gerrit Jonkman omdat zij vrezen dat hij al zijn bezittingen door zijn drankzucht zal verliezen. (bron: AHA 2957 foto 319).
In het register van de 1.000e penning van 1734 staat de wed. Jonkman vermeld met een vermogen van 1400 gulden, een aanzienlijk bedrag.
Gerrit:Genoemd in testament dochter 18-04-1720.
In 1713 worden Gerrit Jansen Jonkman en Jan Leijerink genoemd als mombaren van de 2 onmondige voorkinderen van wijlen Jan Jansen Jonkman en Berendjen Jansen [Prinsen] (bron:Scha vrv inv.nr. 22 foto 509).
Op 14 juni 1714 daagt Roelof Engberts Smit Gerrit Jansen Jonkman voor het gericht vanwege het niet betaalde arbeidsloon voor verrichte arbeid. Het gaat om een bedrag van 8 gulden en 16 stuivers. (archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 22).
genoemd in het boterpachtregister van 1724 met bijna 3 akkers land.
Alcoholist, dit blijkt uit archiefstukken uit het jaar 1733, als op 22 april van dat jaar Nicolaas Harwig echtgenoot van wijlen Geertjen Jonkman en de wed. van Egbert Jonkman een beroep doen op het gericht om hun schoonvader Gerrit Jonkman prodigus te verklaren (handelingsonbekwaam). Op 1 augustus 1733 verzoeken de aangestselde curatoren over Gerrit Jonkman, te weten Gerrit Lucas en Nicolaas Harwig aan de tappers van Vriezenveen geen jenever meer te schenken aan Gerrit Jonkman omdat zij vrezen dat hij al zijn bezittingen door zijn drankzucht zal verliezen. (bron: AHA 2957 foto 319).
In het register van de 1.000e penning van 1734 staat de wed. Jonkman vermeld met een vermogen van 1400 gulden, een aanzienlijk bedrag.
(1) trouwde met Fenneken Harms. Fenneken is overleden na 1725 in Vriezenveen [bron: Testament schoonzuster Geertjen wordt Gerrit nog genoemd.].
Fenneken trouwde later op 11-11-1694 in Vriezenveen met Egbert Jansen Fronten (ovl. ±1704).
Notitie bij Fenneken: Genoemd in testament dochter 18-04-1720.
(2) trouwde, ten hoogste 44 jaar oud, vóór 1714 in Vriezenveen met
Fenneken Prinsen, ten hoogste 44 jaar oud. Zie 1272,II voor persoonsgegevens van Fenneken.
II. Jan Jansen Jonkman, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen (zie 732).
III. Geertje Jansen Jonkman, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Geertje is overleden na 13-01-1725 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Geertje: Op 13-01-1725 maakt een zieke Geertje Jansen [Jonkman] haar testament op ten huize van [haar broer] Gerrit Jansen Jonkman, waar ze inwonend zal zijn geweest. De lijst van begunstigden is lang:
-Berend Freriks Bijster 50 car. guldens
-haar neef Cort Jan [= Jan ten Cate] 50 car. guldens
-Jan Jansen Tout 50 car. guldens en aan diens zoon Jannes Jansen Tout 100 car. guldens
-Geertien Jonkmans [dochter van Gerrit Jansen Jonkman] , vrouw van Lubbert Harmsen 25 car. guldens
-Egbert Gerritsen Jonkman [zoon van Gerrit Jansen Jonkman] scheld ze uitstaande schulden kwijt en hem komt nog de halve kast toe en het kerkboek of bijbel.
-Jan Gerritsen Jonkman [zoon van Gerrit Jansen Jonkman] een stapelkist
de laatste twee krijgen verder nog al haar bedden.
-Fennegien Harmsen echtgenote van Gerrit [Jansen] Jonkman één van haar rokken.
-Geertjen Gerritsen Broeneman een ..........(?)
-Harmen Janssen Fuijt 60 car. guldens
-Berend Freriks Bijster 50 car. guldens
-haar neef Cort Jan [= Jan ten Cate] 50 car. guldens
-Jan Jansen Tout 50 car. guldens en aan diens zoon Jannes Jansen Tout 100 car. guldens
-Geertien Jonkmans [dochter van Gerrit Jansen Jonkman] , vrouw van Lubbert Harmsen 25 car. guldens
-Egbert Gerritsen Jonkman [zoon van Gerrit Jansen Jonkman] scheld ze uitstaande schulden kwijt en hem komt nog de halve kast toe en het kerkboek of bijbel.
-Jan Gerritsen Jonkman [zoon van Gerrit Jansen Jonkman] een stapelkist
de laatste twee krijgen verder nog al haar bedden.
-Fennegien Harmsen echtgenote van Gerrit [Jansen] Jonkman één van haar rokken.
-Geertjen Gerritsen Broeneman een ..........(?)
-Harmen Janssen Fuijt 60 car. guldens
1468
Geert Hermsen Smelt (dezelfde als 864 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1469
Frerikjen Fredriks (dezelfde als 865 in generatie 10).
1470
Jan Hermsen op die Aa (dezelfde als 866 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1471
Jennegien Arends (dezelfde als 867 in generatie 10).
Kinderen van Wijcher uit onbekende relatie:
II. Ette Wijchers, geboren omstreeks 1660 (zie 737).
 |
327 8maart1675JelckeRennerts handtekening |
1480
Jelcke Rinnerts (afb. 327), geboren omstreeks 1620 in Opeinderveen (Smallingerland)?. Hij is gedoopt op 26-01-1655 in Oudega. Jelcke is overleden omstreeks 1692 in Rottevalle (Smallingerland), ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij Jelcke: Jelcke huwde op 26 januari 1655 in Oudega en liet zich op dezelfde dag dopen en deed belijdenis van zijn geloof in de "Gereformeerde kerk" van Oudega. Heet woonachtig te zijn "op het Veen". Hier moet gelezen worden Opeinder veen, of later ook wel Swartveen. De term Gereformeerd slaat hier op de Nederlands Hervormde Kerk die voor 1816 officieel de "Nederduits Gereformeerde Kerk" heette, maar meestal kortweg de "Gereformeerde Kerk", niet te verwarren met de Gereformeerde kerken in later tijd. Ook twee kinderen werden daarbij gelijk gedoopt. Hoe oud de kinderen bij de doop waren is onbekend. De kinderen heetten, Doudt en Jan en waren meisjes. Het was in de 17e eeuw heel gebruikelijk dat meisjesnamen in de mannelijke variant werden geregistreerd, dus niet Jantje, maar gewoon Jan. Bij het huwelijk heet het echtpaar afkomstig te zijn van ’t Veen. Dat Jelke huwde en tegelijkertijd gedoopt werd en belijdenis deed en en passant nog twee dochtertjes op dezelfde dag liet dopen is opmerkelijk, maar in deze streek van Friesland niet ongewoon, zo blijkt ook bij het nageslacht. Het maakt het dateren van de leeftijd van de kinderen wel lastig, want het doopjaar hoeft niet, en was ook vaak niet het geboortejaar. Oppassen geblazen dus! Het gegeven dat in deze streek van Friesland kinderen niet gelijk, of helemaal niet werden gedoopt, lijkt mogelijk te maken hebben met de doopsgezinde invloeden in deze streek, waar de ouderendoop de norm was. Zo was zoon Jan Jelkes lidmaat van de doopsgezinde gemeente volgens zijn belijdenis info in de "Gereformeerde kerk" van Drachten. Hij had de doopsgezinde gemeente dus vaarwel gezegd blijkens zijn lidmaatregistratie in Drachten.
Jelcke huwt een tweede maal in 1668. Dit keer in Opeinde, behorend bij dezelfde kerkelijke gemeente als Oudega en Nijega in Smallingerland. De tweede echtgenote heet Id Sijerdtz (lees Sierds). Beide huwelijkspartners heten dan woonachtig te zijn in Rottevalle. Er worden nog twee kinderen gedoopt in de "Gereformeerde" (lees NH-kerk),-ook hierbij geldt dat het doopjaar van de kinderen niet het geboortejaar hoeft te zijn!-.
De kinderen zijn gedoopt in 1669 (Jan een zoon) en in 1670 (Assel een dochtertje volgens de doopregistratie).
Op 29 juni 1692 wordt op verzoek van Doed Jelkes, huisvrouw van Hendrik Wobbes een inventaris opgemaakt van de nalatenschap van Jelcke Rinnerts. Jan Jelkes die het vaderlijk erf gedeeltelijk bewoont maakt met zijn echtgenote Trijn Roels de inventaris op na de eed te hebben afgelegd voor het opmaken van de inventaris, de zogenaamde boel-eed (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, inventarisatieboeken 1688-1694, inv. nr.56 folio 342-352) .
Jelke Rinnerts, was in januari 1675 curator (voogd) over het weeskind van Jan Jelkes verwekt door Sioucke Hendricks. Jan Jelkes woonde in Rottevalle en was mogelijk twee maal gehuwd [tenminste ik ga er van uit dat deze Jan Jelkes identiek is aan de Jan Jelkes in het weesboek]:
-in 1654 toen hij huwde woonde hij in Oudega met Trijn Jans en in 1663 met Sjoukje Hendriks.
15-10-1654 Oudega
Bruidegom
Jan Jelkes wonende te Oudega
Bruid
Trijn Jans wonende te Drachten
21-6-1663 Opeinde
Bruidegom
Jan Jelkes wonende te Rottevalle
Bruid
Syoucktjen Hendricks wonende te Rottevalle (lees de naam Sjoukjen)
Deze Jan Jelkes zou dus omstreeks 1675 moeten zijn overleden. Voornoemde huwelijkspersonen uit 1654 en 1663 kunnen overigens ook totaal verschillende personen zijn.
Helaas wordt in Friesland in de kerkelijke huwelijksregistraties niet vermeld of iemand weduwe of weduwnaar was en van wie. Het is dan ook altijd maar een gok of er sprake is van identieke personen, tenzij je aanknopingspunten kunt vinden in de weesboeken, dat maakt het een stuk simpeler. Dat is bij voorgaande huwelijken niet het geval.
Voogden waren doorgaans ooms van vaders of moeders zijde. Omdat de naam Jelke zowel bij de vader van de wees als de voogd voorkomt in de naam, ligt een bloedband voor de hand. Echter één van de voogden heet Goijtie Sierds en dit zou dus ook kunnen duiden op een bloedverwantschap inzake het weeskind van Jan Jelkes met echtgenote Edt Sierdts.
4 februari 1650 Hendrik Oenes, Bartel Alberts, Jelcke Rinnerts, Hijlcke Bruchts, Sipcke Rinties proclameren de aankoop van zeker perceel hoogveen zonder ondergrond , gelegen omtrent de Rottevalle, op het einde van Bouwen Clooster Feen en dat die suiderkant of einde van die polle gelegen tusschen de vaerten op’t west van Sicke Harckeswijck schieten noordwart aen de eerste pael en westwart half over of ant perceel mede bij dese proclamanten gekoft groot nae metinge een morgen drie hondert en seven roeden, vijff voet, vijff duim" in koop gekregen van Saecke Fockens grietman van Opsterland en mede gedeputeerde van de Staten van Friesland voor een vierde deel, Alle van Burum burgemeester van Leeuwarden voor 1/8e deel, Saecke Tijens secretaris van Opsterland ook voor 1/4e part en Sipcke en Hendrick Rinties samen met Otto en Heijcke Feijtses gezamenlijk ook voor 1/8e deel en Abel Pijtters Lomars ook voor 1/8 part, voor de som van 1616 Car. guldens 4 stuivers. In de kantlijn staat geschreven Harckemapein (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 83, folio 119).
4 februari 1650 Hendrik Oenes, Bartel Alberts, Jelcke Rinnerts, Hijlcke Bruchts, Sipcke Rinties proclameren de aankoop van zeker perceel hoogveen zonder ondergrond , gelegen omtrent de Rottevalle, op het einde van Bouwen Clooster monick veen sijnde het vijfde in ordere; en sijnde de oostersijde van polle gelegen tusschen beide vaerten op’t west van Sicke Harckeswijck en is dit de noorder einde, streckende van de pael op de ooster sijde staende naeste pael en half over, groot na vier hondert acht en veertich roeden, een voet, een duim" in koop gekregen van Saecke Fockens grietman van Opsterland en mede gedeputeerde van de Staten van Friesland voor een vierde deel, Alle van Burum burgemeester van Leeuwarden voor 1/8e deel, Saecke Tijens secretaris van Opsterland ook voor 1/4e part en Sipcke en Hendrick Rinties samen met Otto en Heijcke Feijtses gezamenlijk ook voor 1/8e deel en Abel Pijtters Lomars ook voor 1/8 part, voor de som van seven hondert twee en negentich Car. guldens 11 stuivers, 2 penningen. In de kantlijn staat geschreven Harckemapein (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 83, folio 120).
8 april 1651 [eerste proclamatie] Sijpcke Rinties cum uxore verklaart gekocht te hebben een zate met land in de Rottevalle, uitgezonderd een zestiende part en een zevende part van dien, met huis, bomen en plantagie, hetgeen door Jelcke Rinnerts wordt bewoond en bemeierd, strekkende vanaf de Lidts tot in het lager gelegen land voor de som van 351 goudguldens en 14 stuivers van de Compagnons in de Rottevalle.(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 475).
25 november 1651 [eerste proclamatie] Sijpcke Rinties cum uxore in Rottevalle verklaart gekocht te hebben zeker plaatske en perceel land met woning, bomen en plantagie gelegen te Rottevalle door Jelcke Rinnerts bemeierd, strekkende van de Lits westwaarts tot aan zekere dwarssloot, van Sacko Fockens voor 525 caroli guldens. Hebbende de kopers ten zuiden en de Lits ten noorden. Niet in de koop betrokken is zes zevende deel van het plaatsken (? zie ook verkoop d.d. 8 april 1651, beide transacties hebben met elkaar te maken.
25 november 1651 [eerste proclamatie] Folckert Jacobs en Jelcke Rinnerts cum uxore verklaren gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen bij Rottevalle in de Holtige Hage groot 191 roeden, 8 voet en 9 duim voor de som van 108 caroli guldens van Sacko Fockens oud-grietman van Opsterland (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 547 en 548).
25 november 1651 aankoop land Rottevalle door Jelke Rinnerts, Hendrik Oenes en Hijlke Brugt groot 75 roeden 4 voet en 4 duim, bedrag 247 gg 10 stuivers en 5 penningen, een perceel leijen van Sacko Fockens oud Grietman en Alle van Buren met zijn compagnons in de Rottevalle. Locatie Auke (Suke?) Harkeswijk: Sijtze Oenesland ten westen, secretaris Teije Teijes ten oosten en de wijk ten noorden.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 544).
23 februari 1652 Hendrick Oenes, Jelcke Rinnerts en Hijlcke Brughts met hun huisvrouwen doen proclameren de aankoop van een perceel leijen gelegen ten oosten van de Sicke Harckeswijk, groot 2 morgen 75 roeden, de kopers zelf ten zuiden gekocht van Saecke Fockens oud- grietman van Opsterland en anderen voor 342 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 83, folio 325).
19 december 1659 Jelcke Rinnerts cum uxore wonende inde Rottevalle kopen een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen inde Rottevalle "aen Buwenclooster Munnekefeen op de wijck inde caert quoteert no. 4 etc. van de weduwe Antie van Andringa weduwe van Taco Teijens in zijn leven secretaris van Opsterland voor een bedrag van 120 car. guldens 9 stuivers en 4 penningen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 132 foto 65).
12 november 1660 Hendrick Oenes en Jelcke Rinnerts met hun huisvrouwen wonende inde Rottevalle proclameren de aankoop van een stuk hoogveen zonder ondergrond "in Buwenclooster Munnekefeenen aen de wijck…" voor de som van 150 Car. guldens van Otte Feijties (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 40 foto 102).
4 december 1660 [eerste proclamatie] Juffrouw Lucia van Siccama weduwe van Saecko Fockens, in leven grietman van Opsterland verklaart gekocht te hebben een perceel land en "toegemaeckte vallinge" gelegen bij Rottevalle in het noordeinde door Jelcke Rinnerts lange tijd in gebruik geweest, hebbende Hamster patroon en voorgemelde Jelcke ten oosten, de Compagnons ten noorden en verkoper zelf ten westen gekocht voor 600 goudguldens van Jan Jansen Langespits (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 496).
2 oktober 1661 Hendrick Oenes en Jelcke Rinnerts wonende inde Rottevalle proclameren zeker tweede perceel veen zonder ondergrond te hebben gekocht groot volgens de landmeters gemeten 288 roeden 5 voeten en 1 duim, gelegen Joost Ulckes ten oosten, Tiebbe Sickes ten westen, Juffrouw Fockens ten noorden en de wijk ten zuiden voor 8 stuivers minus een oortje per roede, maakt in totaal 79 goldguldens [ad 28 stuivers] ende 20 stuivers en 9 penningen. Verkoper is Antie van Adringa, weduwe van wijlen Saecke Tijens eertijds secretaris van Opsterland. In de kantlijn staat geschreven Harkema-Pein (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 174).
25 mei 1663 Sipcke Rinties en Hendrickien Willems en verder Jelcke Rinnerts en Maeijcke Gauckes allen in de Rottevalle doen proclameren de aankoop van een perceel gronden ofwel leijen in Rottevalle, de patroon van Den Ham ten oosten, de Compagnijelijen ten westen, Hendrick Alles landerijen ten zuiden en Sipcke Rinthies 12 morgen ten noorden gekocht van Schrijver Broer Boelens die hetzelfde gekocht heeft van Geeske Lippes in het Veen voor de som van 336 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 303).
7 oktober 1667 Jelcke Rinderts, Uwe Andrijs, Hendrick Oenes met hun huisvrouwen kopen zeker perceel veen zonder ondergrond nr. 13 hebbende de Langewijck ten oosten Tamme Tijsses ten westen, juffr. Andringa ten noorden en Jancke Marcus ten zuiden voor 60 goldguldens van Jan Lubberts en Gerrijt Ruierds curatoren over de weeskinderen van wijlen Roelof Ruierds (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 71).
5 november 1667 (eerste proclamatie) kopen Jelcke Rinnerts en zijn vrouw (cum ucore), Uble Andries en Hendrik Oenes een zeker perceel land zonder ondergrond aan de Wittehage van Aetie Egbarts groot 299 roeden, 1 voet en 2 duim voor 278 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 219).
7 oktober 1667 Jelcke Rinderts, Uwe Andrijs, Hendrick Oenes met hun huisvrouwen kopen zeker perceel veen zonder ondergrond nr. 13 hebbende de Langewijck ten oosten Tamme Tijsses ten westen, juffr. Andringa ten noorden en Jancke Marcus ten zuiden voor 60 goldguldens van Jan Lubberts en Gerrijt Ruierds curatoren over de weeskinderen van wijlen Roelof Ruierds (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 71).
21 december 1668 De secretaris Baij als arresteerde en Edts Sierdts huisvrouw van Jelck Rinderts en gesterkt met deselve haar niet opponerend tegen arrest ten verzoeke van Notaris Ennius Idema op de boelpenningen onder Secr. Baij berustende zo protesteert de arrestant de effecten van dien. (bron: recesboeken Achtkarspelen, inv. nr. 14 folio 310f).
24 april 1682 Hessel Linses en Wijtske Freercx egteluiden inde Rottevalle onder de klokslag van Harkama Oppeinde doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond, de zandpolle genaamd, groot volgens metinge 137 roeden, op de oostkant van Jelcke Rinnertssloot hebbende Aeltie Moersveen ten oosten, de kopers ten zuiden, Jelcke Rinnertsland ten westen, Harmen Hendricx ten noorden, in koop bekoomen van Hans Hendricx en Montse Haijes en Oene Jans voor de som van vijftig goldguldens 21 stuivers (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 86, folio 129).
Jelcke is weduwnaar van Maijcke Gauckes (±1620-±1667), met wie hij trouwde (1), ongeveer 35 jaar oud, op 26-01-1655 in Oudega (Smallingerland).Jelcke huwt een tweede maal in 1668. Dit keer in Opeinde, behorend bij dezelfde kerkelijke gemeente als Oudega en Nijega in Smallingerland. De tweede echtgenote heet Id Sijerdtz (lees Sierds). Beide huwelijkspartners heten dan woonachtig te zijn in Rottevalle. Er worden nog twee kinderen gedoopt in de "Gereformeerde" (lees NH-kerk),-ook hierbij geldt dat het doopjaar van de kinderen niet het geboortejaar hoeft te zijn!-.
De kinderen zijn gedoopt in 1669 (Jan een zoon) en in 1670 (Assel een dochtertje volgens de doopregistratie).
Op 29 juni 1692 wordt op verzoek van Doed Jelkes, huisvrouw van Hendrik Wobbes een inventaris opgemaakt van de nalatenschap van Jelcke Rinnerts. Jan Jelkes die het vaderlijk erf gedeeltelijk bewoont maakt met zijn echtgenote Trijn Roels de inventaris op na de eed te hebben afgelegd voor het opmaken van de inventaris, de zogenaamde boel-eed (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, inventarisatieboeken 1688-1694, inv. nr.56 folio 342-352) .
Jelke Rinnerts, was in januari 1675 curator (voogd) over het weeskind van Jan Jelkes verwekt door Sioucke Hendricks. Jan Jelkes woonde in Rottevalle en was mogelijk twee maal gehuwd [tenminste ik ga er van uit dat deze Jan Jelkes identiek is aan de Jan Jelkes in het weesboek]:
-in 1654 toen hij huwde woonde hij in Oudega met Trijn Jans en in 1663 met Sjoukje Hendriks.
15-10-1654 Oudega
Bruidegom
Jan Jelkes wonende te Oudega
Bruid
Trijn Jans wonende te Drachten
21-6-1663 Opeinde
Bruidegom
Jan Jelkes wonende te Rottevalle
Bruid
Syoucktjen Hendricks wonende te Rottevalle (lees de naam Sjoukjen)
Deze Jan Jelkes zou dus omstreeks 1675 moeten zijn overleden. Voornoemde huwelijkspersonen uit 1654 en 1663 kunnen overigens ook totaal verschillende personen zijn.
Helaas wordt in Friesland in de kerkelijke huwelijksregistraties niet vermeld of iemand weduwe of weduwnaar was en van wie. Het is dan ook altijd maar een gok of er sprake is van identieke personen, tenzij je aanknopingspunten kunt vinden in de weesboeken, dat maakt het een stuk simpeler. Dat is bij voorgaande huwelijken niet het geval.
Voogden waren doorgaans ooms van vaders of moeders zijde. Omdat de naam Jelke zowel bij de vader van de wees als de voogd voorkomt in de naam, ligt een bloedband voor de hand. Echter één van de voogden heet Goijtie Sierds en dit zou dus ook kunnen duiden op een bloedverwantschap inzake het weeskind van Jan Jelkes met echtgenote Edt Sierdts.
4 februari 1650 Hendrik Oenes, Bartel Alberts, Jelcke Rinnerts, Hijlcke Bruchts, Sipcke Rinties proclameren de aankoop van zeker perceel hoogveen zonder ondergrond , gelegen omtrent de Rottevalle, op het einde van Bouwen Clooster Feen en dat die suiderkant of einde van die polle gelegen tusschen de vaerten op’t west van Sicke Harckeswijck schieten noordwart aen de eerste pael en westwart half over of ant perceel mede bij dese proclamanten gekoft groot nae metinge een morgen drie hondert en seven roeden, vijff voet, vijff duim" in koop gekregen van Saecke Fockens grietman van Opsterland en mede gedeputeerde van de Staten van Friesland voor een vierde deel, Alle van Burum burgemeester van Leeuwarden voor 1/8e deel, Saecke Tijens secretaris van Opsterland ook voor 1/4e part en Sipcke en Hendrick Rinties samen met Otto en Heijcke Feijtses gezamenlijk ook voor 1/8e deel en Abel Pijtters Lomars ook voor 1/8 part, voor de som van 1616 Car. guldens 4 stuivers. In de kantlijn staat geschreven Harckemapein (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 83, folio 119).
4 februari 1650 Hendrik Oenes, Bartel Alberts, Jelcke Rinnerts, Hijlcke Bruchts, Sipcke Rinties proclameren de aankoop van zeker perceel hoogveen zonder ondergrond , gelegen omtrent de Rottevalle, op het einde van Bouwen Clooster monick veen sijnde het vijfde in ordere; en sijnde de oostersijde van polle gelegen tusschen beide vaerten op’t west van Sicke Harckeswijck en is dit de noorder einde, streckende van de pael op de ooster sijde staende naeste pael en half over, groot na vier hondert acht en veertich roeden, een voet, een duim" in koop gekregen van Saecke Fockens grietman van Opsterland en mede gedeputeerde van de Staten van Friesland voor een vierde deel, Alle van Burum burgemeester van Leeuwarden voor 1/8e deel, Saecke Tijens secretaris van Opsterland ook voor 1/4e part en Sipcke en Hendrick Rinties samen met Otto en Heijcke Feijtses gezamenlijk ook voor 1/8e deel en Abel Pijtters Lomars ook voor 1/8 part, voor de som van seven hondert twee en negentich Car. guldens 11 stuivers, 2 penningen. In de kantlijn staat geschreven Harckemapein (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 83, folio 120).
8 april 1651 [eerste proclamatie] Sijpcke Rinties cum uxore verklaart gekocht te hebben een zate met land in de Rottevalle, uitgezonderd een zestiende part en een zevende part van dien, met huis, bomen en plantagie, hetgeen door Jelcke Rinnerts wordt bewoond en bemeierd, strekkende vanaf de Lidts tot in het lager gelegen land voor de som van 351 goudguldens en 14 stuivers van de Compagnons in de Rottevalle.(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 475).
25 november 1651 [eerste proclamatie] Sijpcke Rinties cum uxore in Rottevalle verklaart gekocht te hebben zeker plaatske en perceel land met woning, bomen en plantagie gelegen te Rottevalle door Jelcke Rinnerts bemeierd, strekkende van de Lits westwaarts tot aan zekere dwarssloot, van Sacko Fockens voor 525 caroli guldens. Hebbende de kopers ten zuiden en de Lits ten noorden. Niet in de koop betrokken is zes zevende deel van het plaatsken (? zie ook verkoop d.d. 8 april 1651, beide transacties hebben met elkaar te maken.
25 november 1651 [eerste proclamatie] Folckert Jacobs en Jelcke Rinnerts cum uxore verklaren gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen bij Rottevalle in de Holtige Hage groot 191 roeden, 8 voet en 9 duim voor de som van 108 caroli guldens van Sacko Fockens oud-grietman van Opsterland (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 547 en 548).
25 november 1651 aankoop land Rottevalle door Jelke Rinnerts, Hendrik Oenes en Hijlke Brugt groot 75 roeden 4 voet en 4 duim, bedrag 247 gg 10 stuivers en 5 penningen, een perceel leijen van Sacko Fockens oud Grietman en Alle van Buren met zijn compagnons in de Rottevalle. Locatie Auke (Suke?) Harkeswijk: Sijtze Oenesland ten westen, secretaris Teije Teijes ten oosten en de wijk ten noorden.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 544).
23 februari 1652 Hendrick Oenes, Jelcke Rinnerts en Hijlcke Brughts met hun huisvrouwen doen proclameren de aankoop van een perceel leijen gelegen ten oosten van de Sicke Harckeswijk, groot 2 morgen 75 roeden, de kopers zelf ten zuiden gekocht van Saecke Fockens oud- grietman van Opsterland en anderen voor 342 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 83, folio 325).
19 december 1659 Jelcke Rinnerts cum uxore wonende inde Rottevalle kopen een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen inde Rottevalle "aen Buwenclooster Munnekefeen op de wijck inde caert quoteert no. 4 etc. van de weduwe Antie van Andringa weduwe van Taco Teijens in zijn leven secretaris van Opsterland voor een bedrag van 120 car. guldens 9 stuivers en 4 penningen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 132 foto 65).
12 november 1660 Hendrick Oenes en Jelcke Rinnerts met hun huisvrouwen wonende inde Rottevalle proclameren de aankoop van een stuk hoogveen zonder ondergrond "in Buwenclooster Munnekefeenen aen de wijck…" voor de som van 150 Car. guldens van Otte Feijties (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 40 foto 102).
4 december 1660 [eerste proclamatie] Juffrouw Lucia van Siccama weduwe van Saecko Fockens, in leven grietman van Opsterland verklaart gekocht te hebben een perceel land en "toegemaeckte vallinge" gelegen bij Rottevalle in het noordeinde door Jelcke Rinnerts lange tijd in gebruik geweest, hebbende Hamster patroon en voorgemelde Jelcke ten oosten, de Compagnons ten noorden en verkoper zelf ten westen gekocht voor 600 goudguldens van Jan Jansen Langespits (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 496).
2 oktober 1661 Hendrick Oenes en Jelcke Rinnerts wonende inde Rottevalle proclameren zeker tweede perceel veen zonder ondergrond te hebben gekocht groot volgens de landmeters gemeten 288 roeden 5 voeten en 1 duim, gelegen Joost Ulckes ten oosten, Tiebbe Sickes ten westen, Juffrouw Fockens ten noorden en de wijk ten zuiden voor 8 stuivers minus een oortje per roede, maakt in totaal 79 goldguldens [ad 28 stuivers] ende 20 stuivers en 9 penningen. Verkoper is Antie van Adringa, weduwe van wijlen Saecke Tijens eertijds secretaris van Opsterland. In de kantlijn staat geschreven Harkema-Pein (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 174).
25 mei 1663 Sipcke Rinties en Hendrickien Willems en verder Jelcke Rinnerts en Maeijcke Gauckes allen in de Rottevalle doen proclameren de aankoop van een perceel gronden ofwel leijen in Rottevalle, de patroon van Den Ham ten oosten, de Compagnijelijen ten westen, Hendrick Alles landerijen ten zuiden en Sipcke Rinthies 12 morgen ten noorden gekocht van Schrijver Broer Boelens die hetzelfde gekocht heeft van Geeske Lippes in het Veen voor de som van 336 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 303).
7 oktober 1667 Jelcke Rinderts, Uwe Andrijs, Hendrick Oenes met hun huisvrouwen kopen zeker perceel veen zonder ondergrond nr. 13 hebbende de Langewijck ten oosten Tamme Tijsses ten westen, juffr. Andringa ten noorden en Jancke Marcus ten zuiden voor 60 goldguldens van Jan Lubberts en Gerrijt Ruierds curatoren over de weeskinderen van wijlen Roelof Ruierds (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 71).
5 november 1667 (eerste proclamatie) kopen Jelcke Rinnerts en zijn vrouw (cum ucore), Uble Andries en Hendrik Oenes een zeker perceel land zonder ondergrond aan de Wittehage van Aetie Egbarts groot 299 roeden, 1 voet en 2 duim voor 278 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 219).
7 oktober 1667 Jelcke Rinderts, Uwe Andrijs, Hendrick Oenes met hun huisvrouwen kopen zeker perceel veen zonder ondergrond nr. 13 hebbende de Langewijck ten oosten Tamme Tijsses ten westen, juffr. Andringa ten noorden en Jancke Marcus ten zuiden voor 60 goldguldens van Jan Lubberts en Gerrijt Ruierds curatoren over de weeskinderen van wijlen Roelof Ruierds (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 71).
21 december 1668 De secretaris Baij als arresteerde en Edts Sierdts huisvrouw van Jelck Rinderts en gesterkt met deselve haar niet opponerend tegen arrest ten verzoeke van Notaris Ennius Idema op de boelpenningen onder Secr. Baij berustende zo protesteert de arrestant de effecten van dien. (bron: recesboeken Achtkarspelen, inv. nr. 14 folio 310f).
24 april 1682 Hessel Linses en Wijtske Freercx egteluiden inde Rottevalle onder de klokslag van Harkama Oppeinde doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond, de zandpolle genaamd, groot volgens metinge 137 roeden, op de oostkant van Jelcke Rinnertssloot hebbende Aeltie Moersveen ten oosten, de kopers ten zuiden, Jelcke Rinnertsland ten westen, Harmen Hendricx ten noorden, in koop bekoomen van Hans Hendricx en Montse Haijes en Oene Jans voor de som van vijftig goldguldens 21 stuivers (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatiekohier inv. nr. 86, folio 129).
Hij trouwde (2), ongeveer 48 jaar oud, op 19-01-1668 in Opeinde(Smallingerland) met de ongeveer 43-jarige Edts Sierdts (zie 1481 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Jelcke en Edts:
Bruidegom
Jelke Rinnerts wonende te Rottevalle
Bruid
Ed Sijerdts wonende te Rottevalle
Jelke Rinnerts wonende te Rottevalle
Bruid
Ed Sijerdts wonende te Rottevalle
1481
Edts Sierdts, geboren omstreeks 1625. Edts is overleden vóór 08-03-1675 in Rottevalle, ten hoogste 50 jaar oud.
Notitie bij Edts: 3 juni 1646 Uble Annes en Auck Riemers echtelieden te Beetsterzwaag en Foocke Feddes en Eedt Sierts te Olterdorp verklaren 200 caroli guldens schuldig te zijn aan Barelt Hendricx en Jantien Pijters onder hypotheek van al hun goederen. Uble Annes verklaart zich borgt te stellen voor Foocke Feddes [geregistreerd 10 juni 1650]. Kantlijn: Op 20 mei 1648 heeft Foocke Feddes aan mij Barelt Hendricx 100 caroli guldens met een jaar intrest betaald. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, hypotheekboeken, inv. nr. 168 folio 235, foto 254).
7 oktober 1667 Eedt Sierdts wed. van wijlen Focke Feddes doet proclameren voor haar en haar kinderen de aankoop van een perceel veen, de Sandtpolle genaamd, van Jan Lubberts en Gerrijt Ruerds de geautoriseerde curatoren van de weeskinderen van wijlen Roeleff Ruerds voor 20 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 71).
21 december 1668 De secretaris Baij als arresteerde en Edts Sierdts huisvrouw van Jelck Rinderts en gesterkt met deselve haar niet opponerend tegen arrest ten verzoeke van Notaris Ennius Idema op de boelpenningen onder Secr. Baij berustende zo protesteert de arrestant de effecten van dien. (bron: recesboeken Achtkarspelen, inv. nr. 14 folio 310f).
28 maart 1670 Lourens Ottes en Eelckien Sijtses te Rottevalle doen proclameren de aankoop van een huis met schuur, tuin, bomen en plantagie gelegen als voren, strekende van het land van Juffrouw Antie van Andringa tot de vaart, hebbende Hitze Watzes als gebruiker ten noorden, Geert Æbles ten zuiden, voor de som van 100 goldguldens van Eedt Sieerts, weduwe van wijlen Focke Feddes en haar kinderen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 271).
Edts is weduwe van Focke (Focco) Feddes (±1620-±1667), met wie zij trouwde (1), ongeveer 21 jaar oud, omstreeks 1646 in Opsterland.7 oktober 1667 Eedt Sierdts wed. van wijlen Focke Feddes doet proclameren voor haar en haar kinderen de aankoop van een perceel veen, de Sandtpolle genaamd, van Jan Lubberts en Gerrijt Ruerds de geautoriseerde curatoren van de weeskinderen van wijlen Roeleff Ruerds voor 20 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 71).
21 december 1668 De secretaris Baij als arresteerde en Edts Sierdts huisvrouw van Jelck Rinderts en gesterkt met deselve haar niet opponerend tegen arrest ten verzoeke van Notaris Ennius Idema op de boelpenningen onder Secr. Baij berustende zo protesteert de arrestant de effecten van dien. (bron: recesboeken Achtkarspelen, inv. nr. 14 folio 310f).
28 maart 1670 Lourens Ottes en Eelckien Sijtses te Rottevalle doen proclameren de aankoop van een huis met schuur, tuin, bomen en plantagie gelegen als voren, strekende van het land van Juffrouw Antie van Andringa tot de vaart, hebbende Hitze Watzes als gebruiker ten noorden, Geert Æbles ten zuiden, voor de som van 100 goldguldens van Eedt Sieerts, weduwe van wijlen Focke Feddes en haar kinderen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 271).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Jelkes, geboren in Rottevalle (zie 740).
 |
328 1667RoelofCoenes handmerk Sm 5 178 |
1482
Roel Coenes (afb. 328), geboren omstreeks 1640. Roel is overleden na 1703 in Oostermeer ?, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Roel: 12 maart 1667 [eerste proclamatie] Roeleff Coenes en Lolck Harckis echtelieden op het Opeinder Veen verklaren gekocht te hebben een kamp leijen en groenland gelegen boven Opeinde voor de som van 77 goudguldens van Pijter Hermens en Joannes Hendrickx (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 184).
30 april 1667 [ eerste proclamatie] Roeleff Coenes en Lolck Harckis verklaren gekocht te hebben een kamp land gelegen boven Opeinde van Pijter Harmens de curator van de weeskinderen Hendrick Hendrickx en Joannes Hendrickx voor een bedrag van 47 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 192 foto 97).
18 juni 1667 Roel Koenis en Lolck Harcke echtelieden op ’t veen kopen een perceel land gelegen onder Smallinger Opeinde voor 48 goldguldens van Anne Goffes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 227, foto 115).
Rechtdag Oudega 19 november 1667 Roelof Coenes op Oostermeerveen mede namens zijn vrouw Lock Harcke dr. verklaart 47 goudguldens schuldig te zijn aan Pijter Harmens curator ten gunste van Hendrick Hendricks voor de helft en Joannes Hendricks voor de andere helft vanwege gekocht groenland en leijen. Akte 7 mei 1664 met het handmerk van Roelof Coenes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 5 folio 177v).
19 mei 1668 [geregistreerd] Reijdt Martens en Wijts Lenses echtelieden op Smallinger Opeinder Veen kopen een perceel veen met ondergrond gelegen op het Swartveen hebbende hebbende proclamanten ten oosten, Roeliff Coenes cs ten westen, de Lits ten noorden en Jan Willems ten zuiden voor de som van 90 goudguldens van de weduwe van wijlen Gete Andries (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 253, foto 128).
29 januari 1703 volmachten van Oostermeer protesteren tegen de opzegging van de huur gedaan aan Egbert Bastiaans (huis met landerijen) en Roel Coenes (huis met landerijen) (Bron: Tietjerksteradeel recesboeken inv. nr. 8 foto 74).
21 november 1671 [eerste proclamatie] Roelof Coenes koopt een huisstede op het Veen, hebbende Jacob Gaukes ten noorden, Reijd Martens ten oosten, Jochum Doucks ten westen, en proclamanten ten zuiden, van Joannes Hendricks en Pijter Harmts voor de som van 37 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 439).
27 februari 1673 [geregistreerd] Op heden den 21 feb. 1673 ten sterfhuize van Goffe Geerts op het Opeinder Veen zijn verschenen Jan Geerts en Roeleff Coenes mede aldaar woonachtig als geautoriseerde curatoren van het nagelaten weeskind van wijlen Goffe Geerts en Rijeme Joannes dr. enerzijds en Feijcke Hardemans en Reijme Jannes mede op’t Veen anderzijds. Het weeskind krijgt bij het bereiken van de leeftijd van 16 jaar 172 goudguldens. Was getekend: Jan Geerts, Coene Roeleffs, Reijme Joannes allen met een merkteken.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 317). NB in voorgaande akte moet een fout zitten, eerst wordt als curator vermeld Roeleff Coenes, maar de ondertekenaar zou zijn Coene Roeleffs. Één van beide namen moet onjuist zijn, waarbij patroniem en voornaam omgewisseld zijn in het extract van de originele akte. Ik ga er van uit dat de ondertekening onjuist is, ook qua datum van de akte lijkt dit eerder voor de hand te liggen.
15 januari 1675 Jan Andrijs koopt zeker schar Bilgras gelegen onder Oostermeerder Bill mandeligh met de andere schargenoten, gekocht van Roel Coenes voor 59 goldguldens (Bron: Archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, Proclamatieboeken, inv. nr. 54, folio 128).
31 januari 1676 Uwe Tiepkes koopt zeker perceel leijen gelegen in de grombax akker mandelich met de koper hebbende Haije Haijes erven ten oosten, de wed. van Freerck Harckes ten westen, de koper ten zuiden en noorden gekocht van Roel Coenes voor 34 goldguldens en een zilveren ducaat (Bron: Archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, Proclamatieboeken, inv. nr. 54, folio 135).
8 juni 1691 Roel Coenes en Lolckje Harckes egtelieden op het Witveen onder de klokslag van Oostermeer kopen de geregtigheid van een zathe bestaande uit bouw- en heidelanden met bijbehorend huis en erf gelegen op het Witveen onder de klokslag van Oostermeer tegenwoordig door Claes Joghums bewoond, mandelig [in gemeenschap] met Sierck Lieuwes en Griet Sijdses en Wilt Liebbes hebbende Geercke Ubles ten oosten, Pieter Joannes c.s. ten westen en zuiden en Gaucke Tiercx en Sierd Tammes ten noorden en naasten, vrij van floreen, doch bezwaard met een jaar huur van de meijer op 10 mei 1691 competerende voor 10 goldguldens ten profijte van de kopers toekomende, voorts met geregtigheid van reed en drift, [= recht van overpad] over Gercke Ublesland ten oosten en dwars over zijn land tegenwoordig door Rinnert Tiercx in gebruik, verderover het stukje grond tussen Rinnert en Giercke Tiercx landen tot aan de Witveenster Lidts ende Gercke Ubles geregtigheid [= eigendom] tot aan de Bildweg, gekocht van Loltie Alberts weduwe van Rijnert Sijdses [huwelijk 21-april 1678] mede als voogdesse van haar minderjarige kinderen voor het bedrag van 212 g. In de kantlijn staat verder dat op 29 september 1691 Wilt Libbes veenbaas in de Rottevalle verzoekt om betaling van de koopschatpenningen (Bron: Archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, Proclamatieboeken, inv. nr. 55, folio 259).
5 januari 1694 Roel Coenes c.u. koopt zeker huisje of hutje gelegen op het Swartveen onder Opeinde tegenwoordig bij verwandelaars [iemand die onroerend goed ruilt] bewoond hebbende Tamme Thijssen ten oosten, Antie Gauckes ten westen en zuiden en de Lidts ten noorden alles in koop bekomen van Egbert Bastiaans c.u. geruild met zeker huis op het Swartveen onder Oostermeer op het Patroonsland aldaar, zijnde dit huis gerekend op 32 goldguldens.
5 januari 1694 Roel Coenes c.u. koopt zeker hiemstede gelegen op het Swartveen Tamme Thijssen ten oosten, Antie Gauckes ten westen en zuiden en de Lidts ten noorden alles in koop bekomen van Hijlcke Haijes voor 32 goldguldens.
(Bron: Archief Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken, inv. nr. 69, folio 558 en 561).
1 mei 1696 verklaart Roel Coenes 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Loth Huberts te Rottevalle (bron: Weesboeken Smallingerland inv. nr. 41 folio 87). De akte is niet terug te vinden in het hypotheekregister.
23 februari 1697 [eerste proclamatie] Sioerd Geerts cum uxore verklaart gekocht te hebben een huis en hieminge, bomen en plantage cum annexis gelegen op het Swartveen gelegen, hebbende Tamme Thijses ten oosten, westen en zuiden en de Lidts ten noorden, door de verkopers bewoond en gebruikt, van Roel Coenes cum uxore voor de som van 100 goudguldens. Akte d.d. 20 januari 1697 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 70 folio 188).
30 april 1667 [ eerste proclamatie] Roeleff Coenes en Lolck Harckis verklaren gekocht te hebben een kamp land gelegen boven Opeinde van Pijter Harmens de curator van de weeskinderen Hendrick Hendrickx en Joannes Hendrickx voor een bedrag van 47 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 192 foto 97).
18 juni 1667 Roel Koenis en Lolck Harcke echtelieden op ’t veen kopen een perceel land gelegen onder Smallinger Opeinde voor 48 goldguldens van Anne Goffes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 227, foto 115).
Rechtdag Oudega 19 november 1667 Roelof Coenes op Oostermeerveen mede namens zijn vrouw Lock Harcke dr. verklaart 47 goudguldens schuldig te zijn aan Pijter Harmens curator ten gunste van Hendrick Hendricks voor de helft en Joannes Hendricks voor de andere helft vanwege gekocht groenland en leijen. Akte 7 mei 1664 met het handmerk van Roelof Coenes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 5 folio 177v).
19 mei 1668 [geregistreerd] Reijdt Martens en Wijts Lenses echtelieden op Smallinger Opeinder Veen kopen een perceel veen met ondergrond gelegen op het Swartveen hebbende hebbende proclamanten ten oosten, Roeliff Coenes cs ten westen, de Lits ten noorden en Jan Willems ten zuiden voor de som van 90 goudguldens van de weduwe van wijlen Gete Andries (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 253, foto 128).
29 januari 1703 volmachten van Oostermeer protesteren tegen de opzegging van de huur gedaan aan Egbert Bastiaans (huis met landerijen) en Roel Coenes (huis met landerijen) (Bron: Tietjerksteradeel recesboeken inv. nr. 8 foto 74).
21 november 1671 [eerste proclamatie] Roelof Coenes koopt een huisstede op het Veen, hebbende Jacob Gaukes ten noorden, Reijd Martens ten oosten, Jochum Doucks ten westen, en proclamanten ten zuiden, van Joannes Hendricks en Pijter Harmts voor de som van 37 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 439).
27 februari 1673 [geregistreerd] Op heden den 21 feb. 1673 ten sterfhuize van Goffe Geerts op het Opeinder Veen zijn verschenen Jan Geerts en Roeleff Coenes mede aldaar woonachtig als geautoriseerde curatoren van het nagelaten weeskind van wijlen Goffe Geerts en Rijeme Joannes dr. enerzijds en Feijcke Hardemans en Reijme Jannes mede op’t Veen anderzijds. Het weeskind krijgt bij het bereiken van de leeftijd van 16 jaar 172 goudguldens. Was getekend: Jan Geerts, Coene Roeleffs, Reijme Joannes allen met een merkteken.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 317). NB in voorgaande akte moet een fout zitten, eerst wordt als curator vermeld Roeleff Coenes, maar de ondertekenaar zou zijn Coene Roeleffs. Één van beide namen moet onjuist zijn, waarbij patroniem en voornaam omgewisseld zijn in het extract van de originele akte. Ik ga er van uit dat de ondertekening onjuist is, ook qua datum van de akte lijkt dit eerder voor de hand te liggen.
15 januari 1675 Jan Andrijs koopt zeker schar Bilgras gelegen onder Oostermeerder Bill mandeligh met de andere schargenoten, gekocht van Roel Coenes voor 59 goldguldens (Bron: Archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, Proclamatieboeken, inv. nr. 54, folio 128).
31 januari 1676 Uwe Tiepkes koopt zeker perceel leijen gelegen in de grombax akker mandelich met de koper hebbende Haije Haijes erven ten oosten, de wed. van Freerck Harckes ten westen, de koper ten zuiden en noorden gekocht van Roel Coenes voor 34 goldguldens en een zilveren ducaat (Bron: Archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, Proclamatieboeken, inv. nr. 54, folio 135).
8 juni 1691 Roel Coenes en Lolckje Harckes egtelieden op het Witveen onder de klokslag van Oostermeer kopen de geregtigheid van een zathe bestaande uit bouw- en heidelanden met bijbehorend huis en erf gelegen op het Witveen onder de klokslag van Oostermeer tegenwoordig door Claes Joghums bewoond, mandelig [in gemeenschap] met Sierck Lieuwes en Griet Sijdses en Wilt Liebbes hebbende Geercke Ubles ten oosten, Pieter Joannes c.s. ten westen en zuiden en Gaucke Tiercx en Sierd Tammes ten noorden en naasten, vrij van floreen, doch bezwaard met een jaar huur van de meijer op 10 mei 1691 competerende voor 10 goldguldens ten profijte van de kopers toekomende, voorts met geregtigheid van reed en drift, [= recht van overpad] over Gercke Ublesland ten oosten en dwars over zijn land tegenwoordig door Rinnert Tiercx in gebruik, verderover het stukje grond tussen Rinnert en Giercke Tiercx landen tot aan de Witveenster Lidts ende Gercke Ubles geregtigheid [= eigendom] tot aan de Bildweg, gekocht van Loltie Alberts weduwe van Rijnert Sijdses [huwelijk 21-april 1678] mede als voogdesse van haar minderjarige kinderen voor het bedrag van 212 g. In de kantlijn staat verder dat op 29 september 1691 Wilt Libbes veenbaas in de Rottevalle verzoekt om betaling van de koopschatpenningen (Bron: Archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, Proclamatieboeken, inv. nr. 55, folio 259).
5 januari 1694 Roel Coenes c.u. koopt zeker huisje of hutje gelegen op het Swartveen onder Opeinde tegenwoordig bij verwandelaars [iemand die onroerend goed ruilt] bewoond hebbende Tamme Thijssen ten oosten, Antie Gauckes ten westen en zuiden en de Lidts ten noorden alles in koop bekomen van Egbert Bastiaans c.u. geruild met zeker huis op het Swartveen onder Oostermeer op het Patroonsland aldaar, zijnde dit huis gerekend op 32 goldguldens.
5 januari 1694 Roel Coenes c.u. koopt zeker hiemstede gelegen op het Swartveen Tamme Thijssen ten oosten, Antie Gauckes ten westen en zuiden en de Lidts ten noorden alles in koop bekomen van Hijlcke Haijes voor 32 goldguldens.
(Bron: Archief Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken, inv. nr. 69, folio 558 en 561).
1 mei 1696 verklaart Roel Coenes 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Loth Huberts te Rottevalle (bron: Weesboeken Smallingerland inv. nr. 41 folio 87). De akte is niet terug te vinden in het hypotheekregister.
23 februari 1697 [eerste proclamatie] Sioerd Geerts cum uxore verklaart gekocht te hebben een huis en hieminge, bomen en plantage cum annexis gelegen op het Swartveen gelegen, hebbende Tamme Thijses ten oosten, westen en zuiden en de Lidts ten noorden, door de verkopers bewoond en gebruikt, van Roel Coenes cum uxore voor de som van 100 goudguldens. Akte d.d. 20 januari 1697 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 70 folio 188).
Hij begon een relatie, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1660 met de ongeveer 20-jarige
1483
Lolkje Harckes, geboren omstreeks 1640. Lolkje is overleden na 1691 in Swartveen (Smallingerland) ?, minstens 51 jaar oud.
Kinderen uit deze relatie:
I. Geeske Roels, geboren omstreeks 1662. Geeske is overleden vóór 1726 in Oostermeer, ten hoogste 64 jaar oud.
Notitie bij Geeske: 14 februari 1701 Geeske Roels echte huisvrouw van Egbert Basteiaens met consent en approbatie van mijn man wonende onder het behoor van Oostermeer; consent op de koop van een stuk leijen mede aldaar soo vergraven als ongegraven, hebbende ten oosten Harcke Freercx, ten westen Aage Oedses, ten zuiden Geert Eebles, tennoorden Johannes Andris, vrij van lasten gekocht van Coene Ariens en Antie Roukis egtelieden in de dorpe voor de som van 100 goldguldens en een zilveren ducaat, met nog 12 stuivers te betallen in 3 jaarlijkse termijnen (bron: archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, proclamatieboeken inv. nr. 56, folio 205).
Geeske trouwde, ongeveer 20 jaar oud, op 10-03-1682 in Eestrum (bij Oostermeer) met Egbert Bastiaans, 19 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Geeske en Egbert:
Egbert Sebastianes heet bij het huwelijk woonachtig te zijn te Rottevalle en Geeske Roels van Het Bilt/Witveen, gelegen westelijk van Rottevalle, aan de noordkant van het riviertje de Lits.
Egbert is een zoon van Bastiaan Egberts en
Eetske (ook Aeds, Aeltien of Aeffke) Linzes (zie 2972,II).
Hij is gedoopt op 16-11-1662 in Opeinde (Smallingerland). Notitie bij de geboorte van Egbert: gedoopt in Opeinde als Egbert zoon van Bastiaen Egberts in de NH kerk.
Egbert is overleden vóór 1726 in Oostermeer, ten hoogste 64 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Egbert Bastiaans; schipper te Oostermeer, 1691 op ’t Zwartveen onder O’meer, overl. (voor) 1726, tr. Eestrum (ond. O’meer 10 maart 1682) Geeske Roels (hij v Rottevalle, zij v ’t Oostermeerder Bildt); TIE S16 100, S15 43, S17 83, 662, merk: kloet; ki.: Bastiaan, Roel
(verzameling Nieuwland, Tresoar, Alle Friezen.nl).
3 maart 1691 [eerste proclamatie] Jelcke Jelgers en Egbert Bastiaens verklaren gekocht te hebben een stuk leijen of kleinland onder Opeinde van Lotte Alberts voor 100 goldguldens (bron: Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken inv. nr. 69, folio 402).
5 januari 1694 Roel Coenes c.u. koopt zeker huisje of hutje gelegen op het Swartveen onder Opeinde tegenwoordig bij verwandelaars [iemand die onroerend goed ruilt] bewoond hebbende Tamme Thijssen ten oosten, Antie Gauckes ten westen en zuiden en de Lidts ten noorden alles in koop bekomen van Egbert Bastiaans c.u. geruild met zeker huis op het Swartveen onder Oostermeer op het Patroonsland aldaar, zijnde dit huis gerekend op 32 goldguldens.
5 januari 1694 Roel Coenes c.u. koopt zeker hiemstede gelegen op het Swartveen Tamme Thijssen ten oosten, Antie Gauckes ten westen en zuiden en de Lidts ten noorden alles in koop bekomen van Hijlcke Haijes voor 32 goldguldens.
(Bron: Archief Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken, inv. nr. 69, folio 558 en 561).
3 mei 1698 [eerste proclamatie] Sioerd Geerts cum uxore verklaart gekocht te hebben een perceel leijen, zowel vergraven als onvergraven, onder Smallinger Opeinde van Egbert Bastiaens voor de som van 40 goldguldens. Akte 11 januari 1698 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 70 folio 267).
14 februari 1701 Geeske Roels echte huisvrouw van Egbert Basteiaens met consent en approbatie van mijn man wonende onder het behoor van Oostermeer; consent op de koop van een stuk leijen mede aldaar soo vergraven als ongegraven, hebbende ten oosten Harcke Freercx, ten westen Aage Oedses, ten zuiden Geert Eebles, tennoorden Johannes Andris, vrij van lasten gekocht van Coene Ariens en Antie Roukis egtelieden in de dorpe voor de som van 100 goldguldens en een zilveren ducaat, met nog 12 stuivers te betallen in 3 jaarlijkse termijnen (bron: archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, proclamatieboeken inv. nr. 56, folio 205).
31 januari 1701 kopen Sioerd Geerts en Trijntie Jochums wonende onder de klokslag van Smallinger Oppeinde een stuk leijen mede aldaar soo vergraven als ongegraven, hebbende ten oosten Heucke Freercx, ten westen Alle Oedses, ten zuiden Geert Eebis, ten noorden Jannis Andris, vrij van lasten gekocht van Egbert Basteiaens en Geeske Roels echtelieden, wonende onder de klokslag van Oostermeer voor de som van 110 goldguldens met daarboven nog een halve zilveren gulden "ter propijn" (bron: archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, proclamatieboeken inv. nr. 56, folio 205).
Hoewel de de datum van aankoop, althans de eerste proclamatie hiervan (er vonden altijd drie proclamaties plaats), eerder ligt dan de aankoop van hetzelfde stuk land door Egbert en Geeske lijkt het toch om een doorverkoop met winst te handelen. De boeking in het proclamatieregister kon overigens soms jaren later zijn dan de echte aankoop. Volgorderlijk is trouwens de akte van 14 februari eerder in het proclamatieboek opgenomen dan de akte van 31 januari, wat wel apart is.
Nabeschreven obligatie gepresenteert te registreren op de 12e september 1713.: Egbert Bastiaans wonende op het Swartveen onder het behoor van Oostermeer en Gees Roels verklaren 200 goudguldens schuldig te zijn aan Claas Wijbrens en Bauck Wijbes egtelieden te Oostermeer, onder hypotheek van huis en hof (Bron: Hypotheekboek Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 100 folio 100).
29 januari 1703 volmachten van Oostermeer protesteren tegen de opzegging van de huur gedaan aan Egbert Bastiaans (huis met landerijen) en Roel Coenes (huis met landerijen) (Bron: Tietjerksteradeel recesboeken inv. nr. 8 foto 74).
16 februari 1703 kopen Egbert Bastiaans en Harmen Jans zeker perceel Leijen onder Smallinger Opeinde van Sierck Lieuwes voor 70 goldguldens (Bron: Archief Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken, inv. nr. 71, folio 224).
30 juli 1703 Egbert Bastiaans woonagtig te Oostermeer voor mij zelf en als man en voogd over Geeske Roels beken schuldig te zijn aan Gosse Geerts huisman in de Drogeham 100 goldguldens. Akte binnen Leeuwarden 29 april 1701. Ondertekend met het handmerk van Egbert Bastiaans, die dus niet kon schrijven (Bron: Hypotheekboek Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 99 folio 43).
12 september 1707 Bastiaan Egberts en Egbert Bastiaans, beide onder het behoor van Oostermeer kopen 8 pollen klein land, gelegen op de Grietmans slootswal voor 58 goldguldens en 22 stuivers en nog een perceel kleinland gelegen boven de Grietmans dwarssloot voor 119 goldguldens en 14 stuivers van Albert Sjoerds. (bron: archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, proclamatieboeken inv. nr. 58, folio 175).
Nabeschreven obligatie gepresenteert te registreren op de 12e september 1713.: Egbert Bastiaans wonende op het Swartveen onder het behoor van Oostermeer en Gees Roels verklaren 200 goudguldens schuldig te zijn aan Claas Wijbrens en Bauck Wijbes egtelieden te Oostermeer, onder hypotheek van huis en hof (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 100 folio 100).
10 december 1715 [eerste proclamatie] Geert Gosses, Harmen Joannes, Halbe Tjebbes, Meijnert Harmsen, Harmen Freercks, Egbert Bastiaens, Hendrick Pieters en Bastiaen Egberts kopen 6 percelen leijen gelegen onder de klokslag van Smallinger Opeinde voor de som van 364 goldguldens van de Heren Voogden van het Sint Anthoniegasthuis te Leeuwarden. Koopakte d.d. 8 oktober 1715 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 78).
4 juni 1720 [eerste proclamatie] Lolckien Egberts cum marito gesterkt met haar man verklaart gekocht te hebben twee percelen leijen, zowel vergraven, als onvergraven gelegen boven de Dwarssloot onder het behoor van Smallinger Opeinde en een bollenpraam gewaardeerd op 100 caroli guldens tesamen voor 200 caroli guldens, gekocht van Egbert Bastiaans voor de som van. Koopbrief d.d. 3 april 1720 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 587).
21 april 1723 Egbert Bastiaans schuitenvoerder te Oostermeer verklaart 513 caroli guldens schuldig te zijn aan IJmkjen Bockes, wed. van wijlen Jan Heeres vanwege de aankoop van een schuit. Originele koopakte 23 februari 1719. Egbert Bastiaans tekent de akte met een merk (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 101 folio 100).
2 september 1726 Ibeltje Minnes en Leffert Jans wonende op’t Swartveen kopen huis en erf, gelegen te Oostermeer hebbende ten oosten en ten noorden de volmagten van Oostermeer, ten zuiden de Lits, ten westen Gjolt…(?), gekocht van Jouwe Freerksen als curator over Roel Egberts, Albert Jelmers als man en voogd over Lolkje Egberts, Jan Jelles cum soc als voorstander van de Mennonite armen te Oostermeer wegen Ieckien Egberts en Bastiaan Egberts en Edse Jochums als voorstander van zijn dochter Trijntje Edses bij Aat Egberts in egte verwekt voor 161 goldguldens en 20 stuivers, te betalen over 4 jaar (1726, 1727, 1728 en 1729) in 4 gelijke delen.
(bron: archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, proclamatieboeken inv. nr. 62, folio 197, 198).
NB de curator staat in de lidmatenlijst van de doopsgezinde gemeente Rottevalle-Witteveen vermeld met de notitie overleden in 1746. Mogelijk was hij een verwante van vaders, dan wel moeders kant.
(verzameling Nieuwland, Tresoar, Alle Friezen.nl).
3 maart 1691 [eerste proclamatie] Jelcke Jelgers en Egbert Bastiaens verklaren gekocht te hebben een stuk leijen of kleinland onder Opeinde van Lotte Alberts voor 100 goldguldens (bron: Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken inv. nr. 69, folio 402).
5 januari 1694 Roel Coenes c.u. koopt zeker huisje of hutje gelegen op het Swartveen onder Opeinde tegenwoordig bij verwandelaars [iemand die onroerend goed ruilt] bewoond hebbende Tamme Thijssen ten oosten, Antie Gauckes ten westen en zuiden en de Lidts ten noorden alles in koop bekomen van Egbert Bastiaans c.u. geruild met zeker huis op het Swartveen onder Oostermeer op het Patroonsland aldaar, zijnde dit huis gerekend op 32 goldguldens.
5 januari 1694 Roel Coenes c.u. koopt zeker hiemstede gelegen op het Swartveen Tamme Thijssen ten oosten, Antie Gauckes ten westen en zuiden en de Lidts ten noorden alles in koop bekomen van Hijlcke Haijes voor 32 goldguldens.
(Bron: Archief Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken, inv. nr. 69, folio 558 en 561).
3 mei 1698 [eerste proclamatie] Sioerd Geerts cum uxore verklaart gekocht te hebben een perceel leijen, zowel vergraven als onvergraven, onder Smallinger Opeinde van Egbert Bastiaens voor de som van 40 goldguldens. Akte 11 januari 1698 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 70 folio 267).
14 februari 1701 Geeske Roels echte huisvrouw van Egbert Basteiaens met consent en approbatie van mijn man wonende onder het behoor van Oostermeer; consent op de koop van een stuk leijen mede aldaar soo vergraven als ongegraven, hebbende ten oosten Harcke Freercx, ten westen Aage Oedses, ten zuiden Geert Eebles, tennoorden Johannes Andris, vrij van lasten gekocht van Coene Ariens en Antie Roukis egtelieden in de dorpe voor de som van 100 goldguldens en een zilveren ducaat, met nog 12 stuivers te betallen in 3 jaarlijkse termijnen (bron: archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, proclamatieboeken inv. nr. 56, folio 205).
31 januari 1701 kopen Sioerd Geerts en Trijntie Jochums wonende onder de klokslag van Smallinger Oppeinde een stuk leijen mede aldaar soo vergraven als ongegraven, hebbende ten oosten Heucke Freercx, ten westen Alle Oedses, ten zuiden Geert Eebis, ten noorden Jannis Andris, vrij van lasten gekocht van Egbert Basteiaens en Geeske Roels echtelieden, wonende onder de klokslag van Oostermeer voor de som van 110 goldguldens met daarboven nog een halve zilveren gulden "ter propijn" (bron: archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, proclamatieboeken inv. nr. 56, folio 205).
Hoewel de de datum van aankoop, althans de eerste proclamatie hiervan (er vonden altijd drie proclamaties plaats), eerder ligt dan de aankoop van hetzelfde stuk land door Egbert en Geeske lijkt het toch om een doorverkoop met winst te handelen. De boeking in het proclamatieregister kon overigens soms jaren later zijn dan de echte aankoop. Volgorderlijk is trouwens de akte van 14 februari eerder in het proclamatieboek opgenomen dan de akte van 31 januari, wat wel apart is.
Nabeschreven obligatie gepresenteert te registreren op de 12e september 1713.: Egbert Bastiaans wonende op het Swartveen onder het behoor van Oostermeer en Gees Roels verklaren 200 goudguldens schuldig te zijn aan Claas Wijbrens en Bauck Wijbes egtelieden te Oostermeer, onder hypotheek van huis en hof (Bron: Hypotheekboek Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 100 folio 100).
29 januari 1703 volmachten van Oostermeer protesteren tegen de opzegging van de huur gedaan aan Egbert Bastiaans (huis met landerijen) en Roel Coenes (huis met landerijen) (Bron: Tietjerksteradeel recesboeken inv. nr. 8 foto 74).
16 februari 1703 kopen Egbert Bastiaans en Harmen Jans zeker perceel Leijen onder Smallinger Opeinde van Sierck Lieuwes voor 70 goldguldens (Bron: Archief Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken, inv. nr. 71, folio 224).
30 juli 1703 Egbert Bastiaans woonagtig te Oostermeer voor mij zelf en als man en voogd over Geeske Roels beken schuldig te zijn aan Gosse Geerts huisman in de Drogeham 100 goldguldens. Akte binnen Leeuwarden 29 april 1701. Ondertekend met het handmerk van Egbert Bastiaans, die dus niet kon schrijven (Bron: Hypotheekboek Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 99 folio 43).
12 september 1707 Bastiaan Egberts en Egbert Bastiaans, beide onder het behoor van Oostermeer kopen 8 pollen klein land, gelegen op de Grietmans slootswal voor 58 goldguldens en 22 stuivers en nog een perceel kleinland gelegen boven de Grietmans dwarssloot voor 119 goldguldens en 14 stuivers van Albert Sjoerds. (bron: archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, proclamatieboeken inv. nr. 58, folio 175).
Nabeschreven obligatie gepresenteert te registreren op de 12e september 1713.: Egbert Bastiaans wonende op het Swartveen onder het behoor van Oostermeer en Gees Roels verklaren 200 goudguldens schuldig te zijn aan Claas Wijbrens en Bauck Wijbes egtelieden te Oostermeer, onder hypotheek van huis en hof (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 100 folio 100).
10 december 1715 [eerste proclamatie] Geert Gosses, Harmen Joannes, Halbe Tjebbes, Meijnert Harmsen, Harmen Freercks, Egbert Bastiaens, Hendrick Pieters en Bastiaen Egberts kopen 6 percelen leijen gelegen onder de klokslag van Smallinger Opeinde voor de som van 364 goldguldens van de Heren Voogden van het Sint Anthoniegasthuis te Leeuwarden. Koopakte d.d. 8 oktober 1715 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 78).
4 juni 1720 [eerste proclamatie] Lolckien Egberts cum marito gesterkt met haar man verklaart gekocht te hebben twee percelen leijen, zowel vergraven, als onvergraven gelegen boven de Dwarssloot onder het behoor van Smallinger Opeinde en een bollenpraam gewaardeerd op 100 caroli guldens tesamen voor 200 caroli guldens, gekocht van Egbert Bastiaans voor de som van. Koopbrief d.d. 3 april 1720 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 73 folio 587).
21 april 1723 Egbert Bastiaans schuitenvoerder te Oostermeer verklaart 513 caroli guldens schuldig te zijn aan IJmkjen Bockes, wed. van wijlen Jan Heeres vanwege de aankoop van een schuit. Originele koopakte 23 februari 1719. Egbert Bastiaans tekent de akte met een merk (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 101 folio 100).
2 september 1726 Ibeltje Minnes en Leffert Jans wonende op’t Swartveen kopen huis en erf, gelegen te Oostermeer hebbende ten oosten en ten noorden de volmagten van Oostermeer, ten zuiden de Lits, ten westen Gjolt…(?), gekocht van Jouwe Freerksen als curator over Roel Egberts, Albert Jelmers als man en voogd over Lolkje Egberts, Jan Jelles cum soc als voorstander van de Mennonite armen te Oostermeer wegen Ieckien Egberts en Bastiaan Egberts en Edse Jochums als voorstander van zijn dochter Trijntje Edses bij Aat Egberts in egte verwekt voor 161 goldguldens en 20 stuivers, te betalen over 4 jaar (1726, 1727, 1728 en 1729) in 4 gelijke delen.
(bron: archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, proclamatieboeken inv. nr. 62, folio 197, 198).
NB de curator staat in de lidmatenlijst van de doopsgezinde gemeente Rottevalle-Witteveen vermeld met de notitie overleden in 1746. Mogelijk was hij een verwante van vaders, dan wel moeders kant.
II. Trijn Roels, geboren omstreeks 1666 in Oostermeer (Tietjerksteradeel) (zie 741).
1484
Sierd Wilts, geboren omstreeks 1620. Sierd is overleden na 1692 in Oostermeer, minstens 72 jaar oud.
Notitie bij Sierd: Dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer (1664, 1681, 1689).
Op 7 juni 1682 lidmaat; weduwnaar van de NH-kerk te Oostermeer-Eestrum.
op lidmatenlijst uit 1667 van Oostermeer vermeld, woonachtig op of bij de Grote Hornst. Er staan 3 echtparen als lidmaat vermeld bij "De grote Hornst", een naam die kennelijk ook als streeknaam werd gebruikt. De Grote Hornst is een boerderij bij Oostermeer met monumentale status, de huidige bebouwing dateert uit 1821.
20 maart 1646 [eerste proclamatie] Sijtse en Sierds Wilts gebroeders te Oostermeer verklaren gekocht te hebben een stuk hoogveen zonder ondergrond die alhier onverkocht zijn gebleven, zijnde ’t zelfde perceel eerder door Sijtse Wilts van Rijnert Dercks gekocht, gelegen onder Opeinde gekocht van Michiel Jans en Fedke Wilts voor de som van 800 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 45).
27 november 1648 [eerste proclamatie] Jan Hendrickx wonende onder de klokslag van Oostermeer, verklaart gekocht te hebben een perceel hoogveen, het Rijnert Dirckxveen genaamd onder de klokslag van Smallinger Opeinde, voorheen door deze Rijnert verkocht aan de huidige verkoper, bij actie voor 220 goudguldens gekocht van Sijtse en Sijerdt Wilts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 232).
13-04-1647 Koopcontract; Sytse Wiltsz, op de Tieke (Suameer) en Sierd Wilts, op ’t Witveen, beiden mede voor hun vrouwen, verkopers; Pyter Jansz en Stijn Halbesdr, el. te Oostermeer, kopers van een perceel klijnland, gelegen bij "d’ Wringe" onder Oostermeer, met "gree, grondt, sandt ende sooden", hebbende Jan Nanes c.s. ten oosten, Joannes Sierts c.s. ten westen, "d’ rijd" ten zuiden, strekkende noordwaarts, voorzover verkocht, tot de geslagen paal; mede verkocht pro quota de molen c.a., zijnde dit het vierde perceel "van de affpaelinge in d’ vercoop besoignes", zijnde volgens de meting van de gezworen landmeter Jan Pyters groot 74½ vierkante koningsroeden; de kopers zullen elkaar niet mogen beletten bij het op-, uit- en invaren, "sampt gaen, rijden ende dragen van ende nae yder sijn gecofte perceel"; aldus verkocht voor ƒ 2-1 per vierkante roede, makende in totaal ƒ 151-18-8.
(Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken inv. nr. 91).
8 december 1681 [eerste proclamatie] Dr. Nicolaus Poutsma en Saepke Wiersma echtelieden binnen Leeuwarden proclameren een vierde part van een geheel 18 land gelegen onder het dorp Oostermeer vrij van lasten doch bezwaard met enkele jaren huur door de huurder Sytse Hyles dit alzo in koop bekomen van Sierdt Wilts dorpsrechter te Oostermeer. voor de som van 90 goldguldens (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 54 folio 429).
1 augustus 1689 Sierd Wilts dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer voor de ene helft en Gerrit, Wilt en Hendrick Sierds gezamenlijk met Baucke en Saecke Sierds gebroeders voor de andere helft verklaren aan Binne Ubles en Mincke Uwes verkocht te hebben een kamp land aan de noordkant van Oostermeer voor 430 goldguldens, waarvan direct betaaald 200 goldguldens en een koe ter waarde van 30 goldguldens. Was getekend Sierd Wildts, Gerrijt Sierdts, Hendrick Sierdts, Baucke Sierdts, Saecke Sierdts....
( Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 9fzie ook Proclamatieboeken inv. nr. 55 folio 80 voor deze transactie).
19 januari 1692 Roelof Hendrickx Brouwer te Oldeboorn protesteert tegen de effecten van opzegging van verhuur van landerijen onder Opeinde met ingang van Petri 1692, gedaan door dorpsrechter Sierd Wilts aan Wijbren Saeckes gedaan (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 7 folio 112).
Op 7 juni 1682 lidmaat; weduwnaar van de NH-kerk te Oostermeer-Eestrum.
op lidmatenlijst uit 1667 van Oostermeer vermeld, woonachtig op of bij de Grote Hornst. Er staan 3 echtparen als lidmaat vermeld bij "De grote Hornst", een naam die kennelijk ook als streeknaam werd gebruikt. De Grote Hornst is een boerderij bij Oostermeer met monumentale status, de huidige bebouwing dateert uit 1821.
20 maart 1646 [eerste proclamatie] Sijtse en Sierds Wilts gebroeders te Oostermeer verklaren gekocht te hebben een stuk hoogveen zonder ondergrond die alhier onverkocht zijn gebleven, zijnde ’t zelfde perceel eerder door Sijtse Wilts van Rijnert Dercks gekocht, gelegen onder Opeinde gekocht van Michiel Jans en Fedke Wilts voor de som van 800 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 45).
27 november 1648 [eerste proclamatie] Jan Hendrickx wonende onder de klokslag van Oostermeer, verklaart gekocht te hebben een perceel hoogveen, het Rijnert Dirckxveen genaamd onder de klokslag van Smallinger Opeinde, voorheen door deze Rijnert verkocht aan de huidige verkoper, bij actie voor 220 goudguldens gekocht van Sijtse en Sijerdt Wilts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 232).
13-04-1647 Koopcontract; Sytse Wiltsz, op de Tieke (Suameer) en Sierd Wilts, op ’t Witveen, beiden mede voor hun vrouwen, verkopers; Pyter Jansz en Stijn Halbesdr, el. te Oostermeer, kopers van een perceel klijnland, gelegen bij "d’ Wringe" onder Oostermeer, met "gree, grondt, sandt ende sooden", hebbende Jan Nanes c.s. ten oosten, Joannes Sierts c.s. ten westen, "d’ rijd" ten zuiden, strekkende noordwaarts, voorzover verkocht, tot de geslagen paal; mede verkocht pro quota de molen c.a., zijnde dit het vierde perceel "van de affpaelinge in d’ vercoop besoignes", zijnde volgens de meting van de gezworen landmeter Jan Pyters groot 74½ vierkante koningsroeden; de kopers zullen elkaar niet mogen beletten bij het op-, uit- en invaren, "sampt gaen, rijden ende dragen van ende nae yder sijn gecofte perceel"; aldus verkocht voor ƒ 2-1 per vierkante roede, makende in totaal ƒ 151-18-8.
(Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken inv. nr. 91).
8 december 1681 [eerste proclamatie] Dr. Nicolaus Poutsma en Saepke Wiersma echtelieden binnen Leeuwarden proclameren een vierde part van een geheel 18 land gelegen onder het dorp Oostermeer vrij van lasten doch bezwaard met enkele jaren huur door de huurder Sytse Hyles dit alzo in koop bekomen van Sierdt Wilts dorpsrechter te Oostermeer. voor de som van 90 goldguldens (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 54 folio 429).
1 augustus 1689 Sierd Wilts dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer voor de ene helft en Gerrit, Wilt en Hendrick Sierds gezamenlijk met Baucke en Saecke Sierds gebroeders voor de andere helft verklaren aan Binne Ubles en Mincke Uwes verkocht te hebben een kamp land aan de noordkant van Oostermeer voor 430 goldguldens, waarvan direct betaaald 200 goldguldens en een koe ter waarde van 30 goldguldens. Was getekend Sierd Wildts, Gerrijt Sierdts, Hendrick Sierdts, Baucke Sierdts, Saecke Sierdts....
( Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 9fzie ook Proclamatieboeken inv. nr. 55 folio 80 voor deze transactie).
19 januari 1692 Roelof Hendrickx Brouwer te Oldeboorn protesteert tegen de effecten van opzegging van verhuur van landerijen onder Opeinde met ingang van Petri 1692, gedaan door dorpsrechter Sierd Wilts aan Wijbren Saeckes gedaan (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 7 folio 112).
Hij trouwde, ten hoogste 27 jaar oud, vóór 1647 met de ten hoogste 22-jarige
1485
Jetske (ook Yets) Hendriks, geboren omstreeks 1625. Jetske is overleden vóór 1682, ten hoogste 57 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hille Sierts. Zij is gedoopt op 05-09-1647 in Buitenpost (Achtkarspelen). Hille is overleden na 1680, minstens 33 jaar oud.
Notitie bij Hille: in 1665 is een Hiltie Siertsdr. gehuwd met Alle Binnes en woonachtig te Oostermeer.
Jan Roeloffs, Oostermeer, mede voor zijn vrouw Sytske Syberensdr, verklaart ƒ 300 tegen 4% rente schuldig te zijn aan Alte Binnes te Oostermeer, mede voor zijn vrouw Hiltie Sierdtsdr, Maycke Gercx aldaar als moeder enz. van haar kinderen bij Uble Binnes, met Uwe Jelles te Driesum, als man en voogd van Sytske Binnesdr, tezamen erfgenamen van hun wijlen broeder Wytse Binnes, overleden te Oostermeer; de penningen zijn verstrekt 10 mei 1664 bij het leven van Wytse Binnes.
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken akte(Akte)datum: 03-02-1665.
19 april 1680 [eerste proclamatie] Uilcke Hendrickx en Siouck Jans echtelieden tot Oostermeer proclameren een kamp land onder Oostermeer, genaamd het Leeghlandt ongeveer bij de school gelegen, hebbende de Heerewegh en het einddeel van de school ten westen, zijnde bezwaarde met de reparatie aan de Galvewegh naast het land gelegen, belast een half floreen uit te keren aan Maijcke Ubles, als mede een jaar huur ten profijte van Jan Sioerdts waar voor de kopers de huur zullen genieten voor de som van 24 goldguldens, aangekocht voor 474 goldguldens van Alle Binnes wonende tot Oostermeer als man een voogd voor zijn vrouw Hiltie Sierds (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 54 folio 355).
in 1676 is er nog een Hiltie Siertsdochter gehuwd met Tamme Tijsses, een zoon van hen Sierd Tammes huwt in 1683. Dit echtpaar woont in 1680 te Smallinger Opeinde (bron: Smallingerland proclamatieboeken inv. nr. 87 folio 52).
27 oktober 1673 [eerste proclamatie] Tamme Tijsses en Hiltie Sierds egtelieden onder Smallinger Opeinde kopen stuk kleinland op het Zwartveen onder Oostermeer voor 300 gg van Minne Tammes op Oostermeer (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 54 folio 31).
Hille trouwde, ten hoogste 18 jaar oud, vóór 1665 met Alle Binnes. Alle is overleden.
Jan Roeloffs, Oostermeer, mede voor zijn vrouw Sytske Syberensdr, verklaart ƒ 300 tegen 4% rente schuldig te zijn aan Alte Binnes te Oostermeer, mede voor zijn vrouw Hiltie Sierdtsdr, Maycke Gercx aldaar als moeder enz. van haar kinderen bij Uble Binnes, met Uwe Jelles te Driesum, als man en voogd van Sytske Binnesdr, tezamen erfgenamen van hun wijlen broeder Wytse Binnes, overleden te Oostermeer; de penningen zijn verstrekt 10 mei 1664 bij het leven van Wytse Binnes.
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken akte(Akte)datum: 03-02-1665.
19 april 1680 [eerste proclamatie] Uilcke Hendrickx en Siouck Jans echtelieden tot Oostermeer proclameren een kamp land onder Oostermeer, genaamd het Leeghlandt ongeveer bij de school gelegen, hebbende de Heerewegh en het einddeel van de school ten westen, zijnde bezwaarde met de reparatie aan de Galvewegh naast het land gelegen, belast een half floreen uit te keren aan Maijcke Ubles, als mede een jaar huur ten profijte van Jan Sioerdts waar voor de kopers de huur zullen genieten voor de som van 24 goldguldens, aangekocht voor 474 goldguldens van Alle Binnes wonende tot Oostermeer als man een voogd voor zijn vrouw Hiltie Sierds (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 54 folio 355).
in 1676 is er nog een Hiltie Siertsdochter gehuwd met Tamme Tijsses, een zoon van hen Sierd Tammes huwt in 1683. Dit echtpaar woont in 1680 te Smallinger Opeinde (bron: Smallingerland proclamatieboeken inv. nr. 87 folio 52).
27 oktober 1673 [eerste proclamatie] Tamme Tijsses en Hiltie Sierds egtelieden onder Smallinger Opeinde kopen stuk kleinland op het Zwartveen onder Oostermeer voor 300 gg van Minne Tammes op Oostermeer (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 54 folio 31).
Notitie bij Alle: Jan Roeloffs, Oostermeer, mede voor zijn vrouw Sytske Syberensdr, verklaart ƒ 300 tegen 4% rente schuldig te zijn aan Alte Binnes te Oostermeer, mede voor zijn vrouw Hiltie Sierdtsdr, Maycke Gercx aldaar als moeder enz. van haar kinderen bij Uble Binnes, met Uwe Jelles te Driesum, als man en voogd van Sytske Binnesdr, tezamen erfgenamen van hun wijlen broeder Wytse Binnes, overleden te Oostermeer; de penningen zijn verstrekt 10 mei 1664 bij het leven van Wytse Binnes aktedatum 3-2-1665 (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0097, blad 265, aktenummer 417).
13 februari 1666 [eerste proclamatie] Hijle Hijles en Antie Emcke dr. echtelieden te Oostermeer verklaren voor 90 goudguldens gekocht te hebben 2 mad maden ten westen van Oudega van Alle Binnes vooor zich zelf en Sijtske Binnes geassisteerd met Gouwe Jelles haar man, Maijcke Gerckx tot Oostermeer als moeder en voorstander van haar kinderen bij wijlen Uble Binnes verwekt voor de ene helft alsmede voor de andere helft: Alle Binnes, Sijtske Binnes, Maijcke Gerckx, alsmede Uble Halbes en Alle Folckes wed. van wijlen Claas Rintses, Edse Wijbrens voor hem zelf, Sijtse Wijbrens geassisteerd met haar man Jan Roelofs, Gjelt Bonnes als man en voorstander van zijn kind bij wijlen Maijcke Wijbrens verwekt, Sijouck Wijbrens gessisteerd met haar man Eijse Tijerckx en verder nog Antie en IJbel Wijbrens tesamen erfgenamen van wijlen Fedde Ubles (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 144).
8 mei 1680 [eerste proclamatie] Derck Wopkes, Lieuwe Jans en Wybe Jans proclameren zeker perceel land onder Oostermeer, hebbende de dwarssloot ten oosten, de Bildweg ten westen, Sioerdt Rinnerts ten noorden en naasten, groot 420 roeden lopende tot aan het perceel van Jan Ritskes voor de som van 501 goldguldens, ieder roede tot 32 stuivers, 5 penningen. Gekocht van Gerk Ubles en Binne Ubles, elk voor zich zelf wonende te Oostermeer, Minke Ubles huisvrouw van Rinse Hedsers en met hem geassisteerd en wonende te Suameer, Taalke en Mettie Ubles jongedochters wonende te Oostermeer, te samen kinderen en erfgenamen van wijlen Uble Binnes en Maijcke Geercx, Alle Binnes mede aldaar samt Enrico Haersma en Saepke Haersma huisvrouw van dr. Petrus Poutsma (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 54 foto 221).
9 oktober 1693 [eerste proclamatie] Sape Sapes koopman en Antie Jacobs echtelieden te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een stuk heide gelegen onder Oostermeer voor 50 goldguldens van Binne Ubles wonende tot Oostermeer, voor hem zelf en als gelastigde van Mettie Ubles huisvrouw van mr. Klaas Faber, Mincke Ubles huisvrouw van Rinse Hedsers wonende in Suameer, Binne Alles wonende te Oostermeer, mede voor zijn broer Uble Alles [kinderen van Hiltie Sierds].(Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 foto 2)
13 februari 1666 [eerste proclamatie] Hijle Hijles en Antie Emcke dr. echtelieden te Oostermeer verklaren voor 90 goudguldens gekocht te hebben 2 mad maden ten westen van Oudega van Alle Binnes vooor zich zelf en Sijtske Binnes geassisteerd met Gouwe Jelles haar man, Maijcke Gerckx tot Oostermeer als moeder en voorstander van haar kinderen bij wijlen Uble Binnes verwekt voor de ene helft alsmede voor de andere helft: Alle Binnes, Sijtske Binnes, Maijcke Gerckx, alsmede Uble Halbes en Alle Folckes wed. van wijlen Claas Rintses, Edse Wijbrens voor hem zelf, Sijtse Wijbrens geassisteerd met haar man Jan Roelofs, Gjelt Bonnes als man en voorstander van zijn kind bij wijlen Maijcke Wijbrens verwekt, Sijouck Wijbrens gessisteerd met haar man Eijse Tijerckx en verder nog Antie en IJbel Wijbrens tesamen erfgenamen van wijlen Fedde Ubles (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 144).
8 mei 1680 [eerste proclamatie] Derck Wopkes, Lieuwe Jans en Wybe Jans proclameren zeker perceel land onder Oostermeer, hebbende de dwarssloot ten oosten, de Bildweg ten westen, Sioerdt Rinnerts ten noorden en naasten, groot 420 roeden lopende tot aan het perceel van Jan Ritskes voor de som van 501 goldguldens, ieder roede tot 32 stuivers, 5 penningen. Gekocht van Gerk Ubles en Binne Ubles, elk voor zich zelf wonende te Oostermeer, Minke Ubles huisvrouw van Rinse Hedsers en met hem geassisteerd en wonende te Suameer, Taalke en Mettie Ubles jongedochters wonende te Oostermeer, te samen kinderen en erfgenamen van wijlen Uble Binnes en Maijcke Geercx, Alle Binnes mede aldaar samt Enrico Haersma en Saepke Haersma huisvrouw van dr. Petrus Poutsma (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 54 foto 221).
9 oktober 1693 [eerste proclamatie] Sape Sapes koopman en Antie Jacobs echtelieden te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een stuk heide gelegen onder Oostermeer voor 50 goldguldens van Binne Ubles wonende tot Oostermeer, voor hem zelf en als gelastigde van Mettie Ubles huisvrouw van mr. Klaas Faber, Mincke Ubles huisvrouw van Rinse Hedsers wonende in Suameer, Binne Alles wonende te Oostermeer, mede voor zijn broer Uble Alles [kinderen van Hiltie Sierds].(Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 foto 2)
II. Wilt Sierds, geboren omstreeks 1660. Wilt is overleden vóór 1714 in Rottevalle (Achtkarspelen), ten hoogste 54 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Wilt: In het eerste register van de Reëele kohieren van 1714 betreffende Rottevalle in Achtkarspelen wordt als hoofdbewoner van perceel nummer 9 vermeld de weduwe Wilt Sierds. Wilt is dus voor 1714 overleden.
Notitie bij Wilt: koopman in Rottevalle.
1 augustus 1689 Sierd Wilts dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer voor de ene helft en Gerrit, Wilt en Hendrick Sierds gezamenlijk met Baucke en Saecke Sierds gebroeders voor de andere helft verklaren aan Binne Ubles en Mincke Uwes verkocht te hebben een kamp land aan de noordkant van Oostermeer voor 430 goldguldens, waarvan direct betaaald 200 goldguldens en een koe ter waarde van 30 goldguldens. Was getekend Sierd Wildts, Gerrijt Sierdts, Hendrick Sierdts, Baucke Sierdts, Saecke Sierdts....
( Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 9f).
27 januari 1696 Hendrick Sjerds en Wilt Sjerds te Rottevalle kopen het zevende perceel hoogveen zonder ondergrond op de Aeltie Moersvenen onder het behoor van Harkema Opeinde, groot, volgens de landmeter Ipe Annes, 295 vierkante koningsroeden en 25 voet, voor iedere roede te betalen 15 stuivers en een penning, bedraagt 159 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 89).
25 oktober 1697 Wildt Sierds en Wijtske Freercx echtelieden, Hendrick Sjerds en Taets Hessels echtelieden en Dictus Nannes vrijgezel allen wonende te Rottevalle doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen in de Aeltie Moersvenen onder het behoor van Harcama Opeinde te vergraven in de tijd van 30 jaar, vanaf 7 maart 1697, groot 115 roeden, ieder roede voor 20 stuivers 8 penningen maakt in totaal 216 goldguldens, te betalen in 5 jaar. Gekocht van Hendrick Joannes en Oeds Tjallings, Marten Hendricx curator over Aebe Hendricx en Aebe Hendrcx man en voogd over Trijntje Hendricx, Hans Hendricx wegens de erfgenamen van Marten Ipes en Roel Ipes en Marten en Sweijtse Hendricx namens het geheel van de Compagnons van de Aeltie Moersvenen.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 220).
11 maart 1700 Albert Tebbes en Mincke Gercx egtelieden inde Rottevalle onder Harkama Opeinde doen proclameren een kamp bouwland, gedeeltelijk bebouwd met een stuk heide, ten noorden van Wobbe Liebbes gekochte twee kampen gelegen bij de medekoper Wilt Sierts en Wijtske Freercx zelfs gebruikt, hebbende Djuck Gerbens ten oosten, en de Edele heer Franciscus Buruma Raad Ordinaris in den Hove van Friesland ten westen, Wobbe Liebes gekochte twee kampen ten zuiden en de Heer Oene van Teijens leijen ten noorden, vrij van huur en floreen, gekocht van Jan Sickes Mult en Wiltie Jelles echtelieden te Ee voor de ene helft en Wijtske Freercx huisvrouw van Wilt Sierds voor de andere helft voor een bedrag van 175 goudguldens.
11 maart 1700 Wobbe Liebbes en Assel Hendricx egtelieden inde Rottevalle onder de klokslag van Harcama Opeinde doen proclameren 2 kampen greidland gelegen in de Rottevalle gekocht van Jan Sickes Molt en Wijltie Jelles egtelieden wonende tot Ee, voor de eene helft en Wijtske Freercx en Wilt Sierds voor 325 goldguldens.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 441-442).
23 mei 1701 [eerste proclamatie] Wilt Sierdts en Geert Hendricx doen proclameren de aankoop van 2 percelen kleinland, gelegen in de Lutkeburen onder Oostermeer. voor de som van 316 goldguldens van de Heer Ericus Haersma.
22 januari 1703 Wildt Sierds en Wijtske Freercx echtelieden te Rottevalle onder Harckama Opeinde doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen op het Aeltie Moersveen groot 115 roeden, ieder roede voor 1 goldgulden 3 stuivers 2 penningen met een verhoging van 14 goldguldens 23 stuivers en 5 penningen maakt in totaal 141 goldguldens, 23 stuivers en 6 penningen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 715).
21 januari 1704 Wilt Sierds en Wijtske Freercx wonende inde Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart schuldig te wezen aan mijn broer Bauck Sierds te Hardegarijp 100 goldguldens. Akte 3 mei 1698.
21 januari 1704 Wilt Sierds en Wijtske Freercx wonende inde Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart schuldig te wezen aan mijn broer Bauck Sierds te Hardegarijp 200 goldguldens. Akte 29 maart 1700.
(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 129-132)
10 november 1704 [inschrijving in het hypotheekregister] Wilt Sierts en Wijtske Freercx egtelieden in de Rottevalle onder het resort van Harcama Opeinde verklaren 100 goldguldens schuldig te zijn aaan Henricus Duijff secretaris van de gemeente Smallingerland. Akte Oudega 2 maart 1704 (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 190-191).
10 december 1704 [inschrijving in het hypotheekregister] Wilt Sjerdts en Wijtske Freerx echtelieden kooplieden in de Rottevalle verklaren 100 goldguldens schuldig te zijn aan Eelck Willems weduwe van wijlen Lammert Pieters. Akte 16 maart 1699. Was getekend Wilt Sierdts en Wijts….(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 197-198).
In het eerste register van de Reëele kohieren van 1714 betreffende Rottevalle in Achtkarspelen wordt als hoofdbewoner van perceel nummer 9 vermeld de weduwe Wilt Sierds. Wilt is dus voor 1714 overleden.
Wilt trouwde, ongeveer 30 jaar oud, op 14-06-1690 in Oostermeer-Eestrum met
Wietske Freercx (ook Wilts), 38 of 39 jaar oud. Zie 1487 voor persoonsgegevens van Wietske.1 augustus 1689 Sierd Wilts dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer voor de ene helft en Gerrit, Wilt en Hendrick Sierds gezamenlijk met Baucke en Saecke Sierds gebroeders voor de andere helft verklaren aan Binne Ubles en Mincke Uwes verkocht te hebben een kamp land aan de noordkant van Oostermeer voor 430 goldguldens, waarvan direct betaaald 200 goldguldens en een koe ter waarde van 30 goldguldens. Was getekend Sierd Wildts, Gerrijt Sierdts, Hendrick Sierdts, Baucke Sierdts, Saecke Sierdts....
( Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 9f).
27 januari 1696 Hendrick Sjerds en Wilt Sjerds te Rottevalle kopen het zevende perceel hoogveen zonder ondergrond op de Aeltie Moersvenen onder het behoor van Harkema Opeinde, groot, volgens de landmeter Ipe Annes, 295 vierkante koningsroeden en 25 voet, voor iedere roede te betalen 15 stuivers en een penning, bedraagt 159 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 89).
25 oktober 1697 Wildt Sierds en Wijtske Freercx echtelieden, Hendrick Sjerds en Taets Hessels echtelieden en Dictus Nannes vrijgezel allen wonende te Rottevalle doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen in de Aeltie Moersvenen onder het behoor van Harcama Opeinde te vergraven in de tijd van 30 jaar, vanaf 7 maart 1697, groot 115 roeden, ieder roede voor 20 stuivers 8 penningen maakt in totaal 216 goldguldens, te betalen in 5 jaar. Gekocht van Hendrick Joannes en Oeds Tjallings, Marten Hendricx curator over Aebe Hendricx en Aebe Hendrcx man en voogd over Trijntje Hendricx, Hans Hendricx wegens de erfgenamen van Marten Ipes en Roel Ipes en Marten en Sweijtse Hendricx namens het geheel van de Compagnons van de Aeltie Moersvenen.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 220).
11 maart 1700 Albert Tebbes en Mincke Gercx egtelieden inde Rottevalle onder Harkama Opeinde doen proclameren een kamp bouwland, gedeeltelijk bebouwd met een stuk heide, ten noorden van Wobbe Liebbes gekochte twee kampen gelegen bij de medekoper Wilt Sierts en Wijtske Freercx zelfs gebruikt, hebbende Djuck Gerbens ten oosten, en de Edele heer Franciscus Buruma Raad Ordinaris in den Hove van Friesland ten westen, Wobbe Liebes gekochte twee kampen ten zuiden en de Heer Oene van Teijens leijen ten noorden, vrij van huur en floreen, gekocht van Jan Sickes Mult en Wiltie Jelles echtelieden te Ee voor de ene helft en Wijtske Freercx huisvrouw van Wilt Sierds voor de andere helft voor een bedrag van 175 goudguldens.
11 maart 1700 Wobbe Liebbes en Assel Hendricx egtelieden inde Rottevalle onder de klokslag van Harcama Opeinde doen proclameren 2 kampen greidland gelegen in de Rottevalle gekocht van Jan Sickes Molt en Wijltie Jelles egtelieden wonende tot Ee, voor de eene helft en Wijtske Freercx en Wilt Sierds voor 325 goldguldens.(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 441-442).
23 mei 1701 [eerste proclamatie] Wilt Sierdts en Geert Hendricx doen proclameren de aankoop van 2 percelen kleinland, gelegen in de Lutkeburen onder Oostermeer. voor de som van 316 goldguldens van de Heer Ericus Haersma.
22 januari 1703 Wildt Sierds en Wijtske Freercx echtelieden te Rottevalle onder Harckama Opeinde doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen op het Aeltie Moersveen groot 115 roeden, ieder roede voor 1 goldgulden 3 stuivers 2 penningen met een verhoging van 14 goldguldens 23 stuivers en 5 penningen maakt in totaal 141 goldguldens, 23 stuivers en 6 penningen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 715).
21 januari 1704 Wilt Sierds en Wijtske Freercx wonende inde Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart schuldig te wezen aan mijn broer Bauck Sierds te Hardegarijp 100 goldguldens. Akte 3 mei 1698.
21 januari 1704 Wilt Sierds en Wijtske Freercx wonende inde Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart schuldig te wezen aan mijn broer Bauck Sierds te Hardegarijp 200 goldguldens. Akte 29 maart 1700.
(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 129-132)
10 november 1704 [inschrijving in het hypotheekregister] Wilt Sierts en Wijtske Freercx egtelieden in de Rottevalle onder het resort van Harcama Opeinde verklaren 100 goldguldens schuldig te zijn aaan Henricus Duijff secretaris van de gemeente Smallingerland. Akte Oudega 2 maart 1704 (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 190-191).
10 december 1704 [inschrijving in het hypotheekregister] Wilt Sjerdts en Wijtske Freerx echtelieden kooplieden in de Rottevalle verklaren 100 goldguldens schuldig te zijn aan Eelck Willems weduwe van wijlen Lammert Pieters. Akte 16 maart 1699. Was getekend Wilt Sierdts en Wijts….(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 197-198).
In het eerste register van de Reëele kohieren van 1714 betreffende Rottevalle in Achtkarspelen wordt als hoofdbewoner van perceel nummer 9 vermeld de weduwe Wilt Sierds. Wilt is dus voor 1714 overleden.
III. Bauke Sierts, geboren omstreeks 1662. Bauke is overleden na 1712 in Bergum (Tietjerksteradeel), minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Bauke: Op 3 december 1725 ingekomen van Bergum als lidmaat van NH-kerk te Oostermeer-Eestrum.
10 mei 1699 Bauke Tieerds als diaken van de kerk te Hardegarijp (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 220).
1 augustus 1689 Sierd Wilts dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer voor de ene helft en Gerrit, Wilt en Hendrick Sierds gezamenlijk met Baucke en Saecke Sierds gebroeders voor de andere helft verklaren aan Binne Ubles en Mincke Uwes verkocht te hebben een kamp land aan de noordkant van Oostermeer voor 430 goldguldens, waarvan direct betaaald 200 goldguldens en een koe ter waarde van 30 goldguldens. Was getekend Sierd Wildts, Gerrijt Sierdts, Hendrick Sierdts, Baucke Sierdts, Saecke Sierdts....
(Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 9f).
12 mei 1698 Bauke Sierdts wonende op Hardegarijp als vader en voorstander van Ydtske Bauckes mijn dochter bij wijlen Aukjen Pieters in echte verwekt varklare bij deze dat mijn schoonvader Pijtter Gosses Sipma boven hetgeen mijn dochter volgens de boedelscheidingsakte volgens het weesboek van Dantumadeel toekomt, nog extra toekomt 1000 caroli guldens vanwege toetelling van 2 obligaties ten laste van Jan Douwes te Gaastamaburen ten voordele van de moederlijke goederen. Zo verklaar ik Trijntje Sijes echte huisvrouw van Bauke Sierdts tot onderpand te zullen stellen al mijn goederen. Was getekend Bauke Sierdts en Trijntie Sijes. Kantlijn: 3 mei 1711 Akte geroijeerd vanwege voldoening van het bedrag door Bauke Sjeerds aan zijn dochter IJdtske Baukes gesterkt met haar man Melle Wolters (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 153).
8 mei 1703 Focco Wilhelmi verklaart schuldig te zijn aan Bauke Sjeerts en Trijntje Sijes te Hardegarijp 1.00 caroli guldens vanwege de opbrengst van het boelgoed gehouden in het sterfhuis van Dirk Oenses. Akte 17 juni 1698 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 99 folio 16).
8 mei 1703 [geregistreerd] ds. Vincentius Anthonides en Titie Clases te Bergum verklaren 100 goldguldens schuldig te zijn vanwege geleend geeld van Bauke Sjeerts en Trijntje Sijes te Hardegarijp. Akte 23 oktober 1697.
21 januari 1704 Hendrik Sierds en Teetske Hessels verklaren 50 goldguldens schuldig te zijn aan Bauke Sierds en Trijntje wonende te Hardegarijp. [dochter Hiltje geboren in 1696 te Hardegarijp] Akte 12 juni 1701, was getekend Hendrik Sierds en Teets Hessels.
21 januari 1704 Hendrik Sierds en Teetske Hessels verklaren 50 goldguldens schuldig te zijn aan mijn broer Bauke Sierds en Trijntje Sijes wonende te Hardegarijp. Akte 6 mei 1698.
21 januari 1704 Wilt Sierds en Wijtske Freercx wonende inde Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart schuldig te wezen aan mijn broer Bauck Sierds te Hardegarijp 100 goldguldens. Akte 3 mei 1698.
21 januari 1704 Wilt Sierds en Wijtske Freercx wonende inde Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart schuldig te wezen aan mijn broer Bauck Sierds te Hardegarijp 200 goldguldens. Akte 29 maart 1700.
(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 129-132)
15 mei 1709 Heere Geerts te Bergum op de nieuwe state als man en voogd over Trijntie Sipkes verklaart 100 goldguldens schuldig te zijn aan Bauke Sjeerts en Trijntie Sijes echtelieden te Bergum vanwege verschoten penningen ( Bron: Hypotheekboek Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 99 folio 443).
22 augustus 1712 Martinus Claassen en Sjoukien Sipkes verklaren 100 goldguldens schuldig te zijn aan Bauke Sjeerts huisman te Bergum en Trijntie Sijes (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 100 folio 20).
.
Bauke:10 mei 1699 Bauke Tieerds als diaken van de kerk te Hardegarijp (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 220).
1 augustus 1689 Sierd Wilts dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer voor de ene helft en Gerrit, Wilt en Hendrick Sierds gezamenlijk met Baucke en Saecke Sierds gebroeders voor de andere helft verklaren aan Binne Ubles en Mincke Uwes verkocht te hebben een kamp land aan de noordkant van Oostermeer voor 430 goldguldens, waarvan direct betaaald 200 goldguldens en een koe ter waarde van 30 goldguldens. Was getekend Sierd Wildts, Gerrijt Sierdts, Hendrick Sierdts, Baucke Sierdts, Saecke Sierdts....
(Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 9f).
12 mei 1698 Bauke Sierdts wonende op Hardegarijp als vader en voorstander van Ydtske Bauckes mijn dochter bij wijlen Aukjen Pieters in echte verwekt varklare bij deze dat mijn schoonvader Pijtter Gosses Sipma boven hetgeen mijn dochter volgens de boedelscheidingsakte volgens het weesboek van Dantumadeel toekomt, nog extra toekomt 1000 caroli guldens vanwege toetelling van 2 obligaties ten laste van Jan Douwes te Gaastamaburen ten voordele van de moederlijke goederen. Zo verklaar ik Trijntje Sijes echte huisvrouw van Bauke Sierdts tot onderpand te zullen stellen al mijn goederen. Was getekend Bauke Sierdts en Trijntie Sijes. Kantlijn: 3 mei 1711 Akte geroijeerd vanwege voldoening van het bedrag door Bauke Sjeerds aan zijn dochter IJdtske Baukes gesterkt met haar man Melle Wolters (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 153).
8 mei 1703 Focco Wilhelmi verklaart schuldig te zijn aan Bauke Sjeerts en Trijntje Sijes te Hardegarijp 1.00 caroli guldens vanwege de opbrengst van het boelgoed gehouden in het sterfhuis van Dirk Oenses. Akte 17 juni 1698 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 99 folio 16).
8 mei 1703 [geregistreerd] ds. Vincentius Anthonides en Titie Clases te Bergum verklaren 100 goldguldens schuldig te zijn vanwege geleend geeld van Bauke Sjeerts en Trijntje Sijes te Hardegarijp. Akte 23 oktober 1697.
21 januari 1704 Hendrik Sierds en Teetske Hessels verklaren 50 goldguldens schuldig te zijn aan Bauke Sierds en Trijntje wonende te Hardegarijp. [dochter Hiltje geboren in 1696 te Hardegarijp] Akte 12 juni 1701, was getekend Hendrik Sierds en Teets Hessels.
21 januari 1704 Hendrik Sierds en Teetske Hessels verklaren 50 goldguldens schuldig te zijn aan mijn broer Bauke Sierds en Trijntje Sijes wonende te Hardegarijp. Akte 6 mei 1698.
21 januari 1704 Wilt Sierds en Wijtske Freercx wonende inde Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart schuldig te wezen aan mijn broer Bauck Sierds te Hardegarijp 100 goldguldens. Akte 3 mei 1698.
21 januari 1704 Wilt Sierds en Wijtske Freercx wonende inde Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart schuldig te wezen aan mijn broer Bauck Sierds te Hardegarijp 200 goldguldens. Akte 29 maart 1700.
(bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 129-132)
15 mei 1709 Heere Geerts te Bergum op de nieuwe state als man en voogd over Trijntie Sipkes verklaart 100 goldguldens schuldig te zijn aan Bauke Sjeerts en Trijntie Sijes echtelieden te Bergum vanwege verschoten penningen ( Bron: Hypotheekboek Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 99 folio 443).
22 augustus 1712 Martinus Claassen en Sjoukien Sipkes verklaren 100 goldguldens schuldig te zijn aan Bauke Sjeerts huisman te Bergum en Trijntie Sijes (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 100 folio 20).
.
(1) trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 28-03-1687 in Oudkerk-Roodkerk met Antie Dirks. Antie is overleden.
IV. Hendrick Sierds (ook Sjoerds), geboren omstreeks 1663 (zie 742).
V. Sake Sierds, geboren omstreeks 1675. Sake is overleden vóór 1744 in Oostermeer, ten hoogste 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Sake: In 1733 nog vermeld in het proclamatiekohier van Tietjerksteradeel inv. nr. 63 folio 366.
Notitie bij Sake: Sake Sierds; dorprechter van Oostermeer (1698, 1707), boer / koemelker (1726), tr. O’meer 3 feb. 1695 Grietje Sikkes (bdn v O’meer), belijd. ald. 15 feb. 1699, woont bij de Wal; TIE S14 9v, S15 384, S17 188, S18 308, S19 128, 129; ki. (ged. O’meer): Jetske, 31 jan. 1697, Sierd, 7 aug. 1698, Sierd, 27 feb. 1701, Jetske / Ytske, 13 dec. 1705 (Allefriezen.nl).
in het reéel kohier van 1714 van Tietjerksteradeel onder Oostermeer, vermeld onder belastingnummer 248 met een huis en een kamp land waarvan de huur is geschat op 32 guldens.
Volkstelling 1744, Oostermeer, De weduwe van Saake Sieerds
Diversen: Aantal personen: 2 Toegezegd bedrag £ 1:-:-
1 augustus 1689 Sierd Wilts dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer voor de ene helft en Gerrit, Wilt en Hendrick Sierds gezamenlijk met Baucke en Saecke Sierds gebroeders voor de andere helft verklaren aan Binne Ubles en Mincke Uwes verkocht te hebben een kamp land aan de noordkant van Oostermeer voor 430 goldguldens, waarvan direct betaaald 200 goldguldens en een koe ter waarde van 30 goldguldens. Was getekend Sierd Wildts, Gerrijt Sierdts, Hendrick Sierdts, Baucke Sierdts, Saecke Sierdts....
( Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 9f).
5 december 1692 [eerste proclamatie] Gerrijt en Sake Sierds beiden tot Oostermeer doen proclameren de aankoop van een perceel klingland onder Oostermeer met de ondergrond in het zogenaamde Nijland gelegen, volgens meting 100 roeden en 3 voet en 3 duim groot, ieder roede 47 stuivers, voor de totaalsom van 173 goldguldens van Saepke van haersma huisvrouw van de heer commies Petrus Houtsma (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 55 folio 331).
26 april 1697 [eerste proclamatie] Tade Jans, Gerrijt en Sake Sierds en Wijtse Folckes allen te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een perceel klingland onder Oostermeer, gekocht van de heren voogden van het Anthonie Gasthuis voor de som van 445 goldguldens en 18 stuivers (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 99).
7 oktober 1697 [eerste proclamatie] Jan Douwes wonende te Oostermeer op het Witveen doet proclameren een perceel kleinland, zowel vergraven als onvergraven gelegen in het Nieuwland te Oostermeer voor de som van 3 caroli guldens 15 stuivers de roede, in totaal 65 roeden van de gebroeders Gerrijt en Saake Sieerts te Oostermeer (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 108).
20 maart 1699 [eerste proclamatie] Jan Riencx en Jell Rinses echtelieden proclameren de aankoop van een perceel klingland voor 2 caroli guldens en 10 stuivers de roede van Saake en Gerrijt Sierts Tade Jans en Wijtse Folkes (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 147).
3 april 1699 [eerste proclamatie] Jan Riencx en Jeltie Rinses echtelieden te Oostermeer doen proclameren een zeker perceel leijen, zowel vergraven als onvergraven gelegen onder Oostermeer voor de som van 2 caroli guldens 10 stuivers de roede van van Saake Sierts dorpsrechter te Oostermeer voor 1/4 deel, Gerrijt Sierds voor 1/4e deel, Taede Jans schipper voor 1/4 e deel en Wijtse Folckes huisman voor het resterende vierde deel (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 150).
7 maart 1701 [eerste proclamatie] Gerrit Jans en Berber Pijtters doen proclameren de aankoop van een perceel leijen, zowel vergraven als onvergraven voor de som van 89 goldguldens van de broers Gerrit en Saecke Sierdts te Oostermeer (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 210).
11 juli 1701 [eerste proclamatie] Gerrit en Sake Sierdts gebroeders te Oostermeer doen proclameren de aankoop van 2 percelen kleinland gelegen onder Oostermeer voor de som van 44 goldguldens en 24 stuivers van de Heer Hector van Bouricius Raad Ordinaris van den Hove van Friesland (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 8).
10 september 1704 [eerste proclamatie. De dorpsrechter Saake Sjeerts, Jurjen Jurjens en Atse Sjoerts doen proclameren de aankoop van een mad kleinland op’t zuid van Barnde Harmen onder Oostermeer, hebbende de pastorie van Oostermeer ten westen, groot 365 roeden 9 voet en 9 duimen, voor de som van 465 goldguldens gekocht van Tjerk Eises te Oostermeer (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 305).
24 januari 1724 Namme Sickes en Hiltie Jacobs echtelieden tot Oostermeer verklaren 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Saacke Sierts en Griet Sickes echtelieden mede aldaar. Originele akte 10 september 1710 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 101 folio 188).
9 december 1737 [geregistreerd] Saake Sierts koemelker [= veehouder] te Oostermeer verklaart 280 caroli guldens schuldig te zijn aan Tjalling Haijes te Bergum. Akte 11 mei 1726 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 103 folio 128).
31 januari 1733 [geregistreerd] Cornelis Roels en Feijke Heerkes te Oostermeer bekennen 100 goldguldens schuldig te zijn aan Saake Sierts dorpsrechter en ontvanger van Oostermeer en Grytie Sickes. Originele akte 19 maart 1707 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 102 folio 308).
3 mei 1745 [eerste proclamatie] Dirk Harts mr. timmerman en Talke Popes echtelieden te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een huis met erf gelegen te Oostermeer voor de som van 225 goldguldens van Jetske Saakes gesterkt met haar man Geert Sijbes huisman te Drogeham voor de ene helft en Auke Popkes herbergier op het Verlaat te Leeuwarden als bestevader van Saake Sieerts, zoon van Sijrardus Brouwer, Bedienaar des Goddelijken Woords in Oostindien voor de andere helft, gezamenlijk erfgenamen voor het geheel van Saake Sierts en Grietje Nammen [moet zijn Sikkes?] in tijden echtelieden te Oostermeer (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 65 folio 76 en 77).
Sake trouwde, ongeveer 20 jaar oud, op 03-02-1695 in Oostermeer met Grietje Sikkes. in het reéel kohier van 1714 van Tietjerksteradeel onder Oostermeer, vermeld onder belastingnummer 248 met een huis en een kamp land waarvan de huur is geschat op 32 guldens.
Volkstelling 1744, Oostermeer, De weduwe van Saake Sieerds
Diversen: Aantal personen: 2 Toegezegd bedrag £ 1:-:-
1 augustus 1689 Sierd Wilts dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer voor de ene helft en Gerrit, Wilt en Hendrick Sierds gezamenlijk met Baucke en Saecke Sierds gebroeders voor de andere helft verklaren aan Binne Ubles en Mincke Uwes verkocht te hebben een kamp land aan de noordkant van Oostermeer voor 430 goldguldens, waarvan direct betaaald 200 goldguldens en een koe ter waarde van 30 goldguldens. Was getekend Sierd Wildts, Gerrijt Sierdts, Hendrick Sierdts, Baucke Sierdts, Saecke Sierdts....
( Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 9f).
5 december 1692 [eerste proclamatie] Gerrijt en Sake Sierds beiden tot Oostermeer doen proclameren de aankoop van een perceel klingland onder Oostermeer met de ondergrond in het zogenaamde Nijland gelegen, volgens meting 100 roeden en 3 voet en 3 duim groot, ieder roede 47 stuivers, voor de totaalsom van 173 goldguldens van Saepke van haersma huisvrouw van de heer commies Petrus Houtsma (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 55 folio 331).
26 april 1697 [eerste proclamatie] Tade Jans, Gerrijt en Sake Sierds en Wijtse Folckes allen te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een perceel klingland onder Oostermeer, gekocht van de heren voogden van het Anthonie Gasthuis voor de som van 445 goldguldens en 18 stuivers (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 99).
7 oktober 1697 [eerste proclamatie] Jan Douwes wonende te Oostermeer op het Witveen doet proclameren een perceel kleinland, zowel vergraven als onvergraven gelegen in het Nieuwland te Oostermeer voor de som van 3 caroli guldens 15 stuivers de roede, in totaal 65 roeden van de gebroeders Gerrijt en Saake Sieerts te Oostermeer (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 108).
20 maart 1699 [eerste proclamatie] Jan Riencx en Jell Rinses echtelieden proclameren de aankoop van een perceel klingland voor 2 caroli guldens en 10 stuivers de roede van Saake en Gerrijt Sierts Tade Jans en Wijtse Folkes (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 147).
3 april 1699 [eerste proclamatie] Jan Riencx en Jeltie Rinses echtelieden te Oostermeer doen proclameren een zeker perceel leijen, zowel vergraven als onvergraven gelegen onder Oostermeer voor de som van 2 caroli guldens 10 stuivers de roede van van Saake Sierts dorpsrechter te Oostermeer voor 1/4 deel, Gerrijt Sierds voor 1/4e deel, Taede Jans schipper voor 1/4 e deel en Wijtse Folckes huisman voor het resterende vierde deel (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 150).
7 maart 1701 [eerste proclamatie] Gerrit Jans en Berber Pijtters doen proclameren de aankoop van een perceel leijen, zowel vergraven als onvergraven voor de som van 89 goldguldens van de broers Gerrit en Saecke Sierdts te Oostermeer (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 210).
11 juli 1701 [eerste proclamatie] Gerrit en Sake Sierdts gebroeders te Oostermeer doen proclameren de aankoop van 2 percelen kleinland gelegen onder Oostermeer voor de som van 44 goldguldens en 24 stuivers van de Heer Hector van Bouricius Raad Ordinaris van den Hove van Friesland (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 8).
10 september 1704 [eerste proclamatie. De dorpsrechter Saake Sjeerts, Jurjen Jurjens en Atse Sjoerts doen proclameren de aankoop van een mad kleinland op’t zuid van Barnde Harmen onder Oostermeer, hebbende de pastorie van Oostermeer ten westen, groot 365 roeden 9 voet en 9 duimen, voor de som van 465 goldguldens gekocht van Tjerk Eises te Oostermeer (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 305).
24 januari 1724 Namme Sickes en Hiltie Jacobs echtelieden tot Oostermeer verklaren 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Saacke Sierts en Griet Sickes echtelieden mede aldaar. Originele akte 10 september 1710 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 101 folio 188).
9 december 1737 [geregistreerd] Saake Sierts koemelker [= veehouder] te Oostermeer verklaart 280 caroli guldens schuldig te zijn aan Tjalling Haijes te Bergum. Akte 11 mei 1726 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 103 folio 128).
31 januari 1733 [geregistreerd] Cornelis Roels en Feijke Heerkes te Oostermeer bekennen 100 goldguldens schuldig te zijn aan Saake Sierts dorpsrechter en ontvanger van Oostermeer en Grytie Sickes. Originele akte 19 maart 1707 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 102 folio 308).
3 mei 1745 [eerste proclamatie] Dirk Harts mr. timmerman en Talke Popes echtelieden te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een huis met erf gelegen te Oostermeer voor de som van 225 goldguldens van Jetske Saakes gesterkt met haar man Geert Sijbes huisman te Drogeham voor de ene helft en Auke Popkes herbergier op het Verlaat te Leeuwarden als bestevader van Saake Sieerts, zoon van Sijrardus Brouwer, Bedienaar des Goddelijken Woords in Oostindien voor de andere helft, gezamenlijk erfgenamen voor het geheel van Saake Sierts en Grietje Nammen [moet zijn Sikkes?] in tijden echtelieden te Oostermeer (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 65 folio 76 en 77).
Notitie bij het huwelijk van Sake en Grietje:
beiden zijn bij hun huwelijk woonachtig te Oostermeer.
Grietje is overleden omstreeks 1745 in Oostermeer.
Notitie bij overlijden van Grietje: Bron overlijden: Proclamatieboek Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 65 folio 76 en 77.
Notitie bij Grietje: Bron: Volkstelling 1744 Plaats: Oostermeer
Gemeente: Tietjerksteradeel
Vermeld: De weduwe van Saake Sieerds
Diversen: Aantal personen: 2 Toegezegd bedrag £ 1:-:-
Gemeente: Tietjerksteradeel
Vermeld: De weduwe van Saake Sieerds
Diversen: Aantal personen: 2 Toegezegd bedrag £ 1:-:-
VI. Gerrit Sierds, geboren omstreeks 1675. Gerrit is overleden in 1720, ongeveer 45 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: Gerrit Sierds; dorprechter van Oostermeer, overl. ald. 1720 (won. bij de Wal), tr. O’meer 10 juli 1701 Frytsen Sipkes (bdn v O’meer), 1694 cur. ki. v Binne Alles en Antje Jans; TIE M6 59, M10 168, M14 102 (invent. 10 okt. 1720), N2 reken. 6 (1726), S14 9v (1689), S15 19, 384, S17 410; ki.: Jetske, ged. O’meer 11 mei 1704, cur.: Bauke Sierds (bron: allefriezen.nl).
1 augustus 1689 Sierd Wilts dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer voor de ene helft en Gerrit, Wilt en Hendrick Sierds gezamenlijk met Baucke en Saecke Sierds gebroeders voor de andere helft verklaren aan Binne Ubles en Mincke Uwes verkocht te hebben een kamp land aan de noordkant van Oostermeer voor 430 goldguldens, waarvan direct betaaald 200 goldguldens en een koe ter waarde van 30 goldguldens. Was getekend Sierd Wildts, Gerrijt Sierdts, Hendrick Sierdts, Baucke Sierdts, Saecke Sierdts....
( Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 9f).
5 december 1692 [eerste proclamatie] Gerrijt en Sake Sierds beiden tot Oostermeer doen proclameren de aankoop van een perceel klingland onder Oostermeer met de ondergrond in het zogenaamde Nijland gelegen, volgens meting 100 roeden en 3 voet en 3 duim groot, ieder roede 47 stuivers, voor de totaalsom van 173 goldguldens van Saepke van haersma huisvrouw van de heer commies Petrus Houtsma (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 55 folio 331).
26 april 1697 [eerste proclamatie] Tade Jans, Gerrijt en Sake Sierds en Wijtse Folckes allen te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een perceel klingland onder Oostermeer, gekocht van de heren voogden van het Anthonie Gasthuis voor de som van 445 goldguldens en 18 stuivers (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 99).
7 oktober 1697 [eerste proclamatie] Jan Douwes wonende te Oostermeer op het Witveen doet proclameren een perceel kleinland, zowel vergraven als onvergraven gelegen in het Nieuwland te Oostermeer voor de som van 3 caroli guldens 15 stuivers de roede, in totaal 65 roeden van de gebroeders Gerrijt en Saake Sieerts te Oostermeer (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 108).
20 maart 1699 [eerste proclamatie] Jan Riencx en Jell Rinses echtelieden proclameren de aankoop van een perceel klingland voor 2 caroli guldens en 10 stuivers de roede van Saake en Gerrijt Sierts Tade Jans en Wijtse Folkes.(Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 147).
3 april 1699 [eerste proclamatie] Jan Riencx en Jeltie Rinses echtelieden te Oostermeer doen proclameren een zeker perceel leijen, zowel vergraven als onvergraven gelegen onder Oostermeer voor de som van 2 caroli guldens 10 stuivers de roede van van Saake Sierts dorpsrechter te Oostermeer voor 1/4 deel, Gerrijt Sierds voor 1/4e deel, Taede Jans schipper voor 1/4 e deel en Wijtse Folckes huisman voor het resterende vierde deel (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 150).
7 maart 1701 [eerste proclamatie] Gerrit Jans en Berber Pijtters doen proclameren de aankoop van een perceel leijen, zowel vergraven als onvergraven voor de som van 89 goldguldens van de broers Gerrit en Saecke Sierdts te Oostermeer (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 210).
11 juli 1701 [eerste proclamatie] Gerrit en Sake Sierdts gebroeders te Oostermeer doen proclameren de aankoop van 2 percelen kleinland gelegen onder Oostermeer voor de som van 44 goldguldens en 24 stuivers van de Heer Hector van Bouricius Raad Ordinaris van den Hove van Friesland (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 8).
1 augustus 1689 Sierd Wilts dorpsrechter en ontvanger te Oostermeer voor de ene helft en Gerrit, Wilt en Hendrick Sierds gezamenlijk met Baucke en Saecke Sierds gebroeders voor de andere helft verklaren aan Binne Ubles en Mincke Uwes verkocht te hebben een kamp land aan de noordkant van Oostermeer voor 430 goldguldens, waarvan direct betaaald 200 goldguldens en een koe ter waarde van 30 goldguldens. Was getekend Sierd Wildts, Gerrijt Sierdts, Hendrick Sierdts, Baucke Sierdts, Saecke Sierdts....
( Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 91 folio 9f).
5 december 1692 [eerste proclamatie] Gerrijt en Sake Sierds beiden tot Oostermeer doen proclameren de aankoop van een perceel klingland onder Oostermeer met de ondergrond in het zogenaamde Nijland gelegen, volgens meting 100 roeden en 3 voet en 3 duim groot, ieder roede 47 stuivers, voor de totaalsom van 173 goldguldens van Saepke van haersma huisvrouw van de heer commies Petrus Houtsma (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 55 folio 331).
26 april 1697 [eerste proclamatie] Tade Jans, Gerrijt en Sake Sierds en Wijtse Folckes allen te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een perceel klingland onder Oostermeer, gekocht van de heren voogden van het Anthonie Gasthuis voor de som van 445 goldguldens en 18 stuivers (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 99).
7 oktober 1697 [eerste proclamatie] Jan Douwes wonende te Oostermeer op het Witveen doet proclameren een perceel kleinland, zowel vergraven als onvergraven gelegen in het Nieuwland te Oostermeer voor de som van 3 caroli guldens 15 stuivers de roede, in totaal 65 roeden van de gebroeders Gerrijt en Saake Sieerts te Oostermeer (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 108).
20 maart 1699 [eerste proclamatie] Jan Riencx en Jell Rinses echtelieden proclameren de aankoop van een perceel klingland voor 2 caroli guldens en 10 stuivers de roede van Saake en Gerrijt Sierts Tade Jans en Wijtse Folkes.(Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 147).
3 april 1699 [eerste proclamatie] Jan Riencx en Jeltie Rinses echtelieden te Oostermeer doen proclameren een zeker perceel leijen, zowel vergraven als onvergraven gelegen onder Oostermeer voor de som van 2 caroli guldens 10 stuivers de roede van van Saake Sierts dorpsrechter te Oostermeer voor 1/4 deel, Gerrijt Sierds voor 1/4e deel, Taede Jans schipper voor 1/4 e deel en Wijtse Folckes huisman voor het resterende vierde deel (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 150).
7 maart 1701 [eerste proclamatie] Gerrit Jans en Berber Pijtters doen proclameren de aankoop van een perceel leijen, zowel vergraven als onvergraven voor de som van 89 goldguldens van de broers Gerrit en Saecke Sierdts te Oostermeer (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 210).
11 juli 1701 [eerste proclamatie] Gerrit en Sake Sierdts gebroeders te Oostermeer doen proclameren de aankoop van 2 percelen kleinland gelegen onder Oostermeer voor de som van 44 goldguldens en 24 stuivers van de Heer Hector van Bouricius Raad Ordinaris van den Hove van Friesland (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 8).
 |
329 1675handmerkHesselsLinses |
1486
Hessel Linses (afb. 329). Hij is gedoopt op 31-12-1648 in Opeinde (Smallingerland). Hessel is overleden vóór 1687 in Rottevalle (onder Smallinger Opeinde), ten hoogste 39 jaar oud.
Notitie bij Hessel: Koopman te Rottevalle. Hessel Lense kon niet schrijven, in 1675 bij de boedelscheidingsakte van zijn ouders, naar aanleiding van het eerdere overlijden van zijn vader, is hij aanwezig en ondertekent de erfscheidingsakte met een kruisje.
Op 13 februari 1676 doet Harmen Hendriks samen met zijn vrouw Wipk Lenses en haar broer Hessel Lenses met zijn vrouw Wijtske Freercks belijdenis te Opeinde, allen heten woonachtig te zijn te Rottevalle (Lidmatenregister Herv. Gemeente Oudega, Nijega en Opeinde).
Bij zijn huwelijk heet hij woonachtig te zijn op het Oostmeerderveen.
2 december 1673 [eerste proclamatie] Hessel Linses en Wijtske Frerix kopen 5/8e part van een plaats in de Rottevalle met het huis gelegen vanaf de Lits tot aan de Wigerus Hemminga landerijen, hebbende de verkopers zelf ten oosten, en Aet Sipkes ten westen, voor de som van 481 goldguldens van Luijtien Hijlckes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 22).
14 september 1674 Hessel Linses en Reid Martens beide in de Rottevalle doen praclameren de aankoop van een perceel hoogveen van Luijtien Hijlckes en Montsen Haijes voor de som van 130 goudguldens en 13 stuivers (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 484).
18 augustus 1674 [eerste proclamatie] Hessel Lenses koopt huis met land in de Rottevalle mandelig met de proclamant van de Lits tot aan de Wigerus Hemminga Gerechtigheid, hebbende Luitien Hijlckes ten oosten, en Aet Sipkes ten westen gekocht van de curatoren van de twee weeskinderen van Hijlcke Brughts [ x Japikje Oenes, de zuster van Hendrik Oenes] voor 310 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 22 en 48 en Hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 329).
13 april 1675 [eerste proclamatie] Monse Haijes in Rottevalle koopt een kamp land gelegen boven Opeinde strekkende van de Leijdijk tot aan Hendrick Harckes voor de som van 427 caroli guldens van Harmen Hendrikx en Hessel Lensis (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 102).
7 september 1675 [ eerste proclamatie] Hans Hendriks koopt een geregte part van een kamp land gelegen boven Opeinde in wijlen Linse Willems zate mandelig met Harmen Hendriks, Edse Linses en Reidt Martens hebben ’t geheel voor naastlegers Harmen Hendriks en Reidt Martens ten zuiden en Feijck Hessels ten noorden, de vaart ten oosten en ten boven dien een gehele kamp hebbende Feijck Hessels ten zuiden, Halbe Claases ten noorden, Harmen Hendriks voorts ten westen, Feick hessels ten oosten te naasten, met een vrije reed tot aan de Lijckweg, met verkopers gerechtigheid van zijn deel in de watermolen, aldus in koop gerkregen van Hessel Lensis voor de som van 160 goldguldens, waarvan reeds ontvangen een paard ter waarde van 99 daalders (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 107).
3 april 1677 Hessel Linses en Wijtske Freerckx echtelieden te Rottevalle verklaren 200 goldguldens schuldig te zijn aan Liebbe Girbes curator over Tziebble Freercks was getekend Hessel Linses met zijn eigen gezette handmerk en Wijts Freercks (hantekening). Akte 24 februari 1676.
3 april 1677 Hessel Linses en Wijtske Freerckx echtelieden te Rottevalle verklaren 149 caroliguldens schuldig te zijn aan Liebbe Girbes curator over Tziebble Freercks was getekend Hessel Linses met zijn eigen gezette handmerk en Wijts Freercks (hantekening). Akte 24 februari 1676.
3 april 1677 Hessel Linses verklaart 25 caroliguldens schuldig te zijn aan Liebbe Girbes curator over Tziebble Freercks was getekend Hessel Linses met zijn eigen gezette handmerk. Akte 6 april 1676.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 98 folio 47-48-49).
10 maart 1679 Hessel Linses en Wijtske Freerckx echtelieden doen proclameren de aankoop van een koopmanshuis met schuur, tuin, bomen en plantagie staande en gelegen te Rottevalle door Harmen Rinses bewoond, strekkende van de vaart tot achter aan de sloot, belast met vijfde half caroli guldens jaarpacht en voorts van iedere afdracht tot een propijn (geschenk), alsmede met een jaar huur, zijnde de huur 21 goldguldens jaarlijks, vrij van schoorsteengeld, in koop verkregen van Hinke Alberts huisvrouw van Rinse Sijbrens te Oostermeer voor de som van 175 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 86, folio 19).
28 oktober 1679 en 11 november 1679 en 18 december 1679. Hessel Lenses accuseert Rinse Sybrens vanwege schuld van 45 goudguldens vanwege een jaar achterstallige landhuur (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 6 folio 72v en 73v).
24 april 1682 Hessel Linses en Wijtske Freercx egteluiden inde Rottevalle onder de klokslag van Harcema Oppeinde doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond, de zandpolle genaamd, groot volgens metinge 137 roeden, op de oostkant van de Jelcke Rinnertssloot hebbende Aeltie Moersveen ten oosten, de kopers ten zuiden, Jelcke Rinnertsland ten westen, Harmen Hendricx ten noorden, in koop bekoomen van Hans Hendricx en Montse Haijes en Oene Jans voor de som van vijftig goldguldens 21 stuivers (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 86, folio 129).
16 april 1683 Tiebbe Freercx vrijgezel in de Rottevalle doet proclameren de gerechte helfte van een zeker perceel hoogveen, hebbende het gehele perceel Oene Jans cum socus ten oosten, noorden en westen, Jelcke Rinnerts ten zuiden, bezwaart met houtmans en verlaatmansgeld, zoals ook de andere naastliggende venen, waarmee genietende vrije in- en uitvaart van der venen en nog een ander stuk land gelegen tot Gerkesklooster gekocht voor 80 goldguldens van Wijtske Freercx vertegenwoordigd door haar man Hessel Linses koopman inde Rottevalle (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 86, folio 129).
-3 augustus 1683 betaald aan Hessel Linses koopman te Rottevalle 3 gulden, vanwege aan Tet Jansen geleverde "saij, linnen en reijl etc"....
-volgens quitantie nr. 67 betaald aan Wijtske Freercks en Hessel Linses koopluijden te Rottevalle 1 caroli gulden en 13 stuivers voor aan Tet Jansen geleverde "paer hosen met een paer muijlen" (bron: Weesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 40 folio 323 en 325).
28 augustus 1683 [eerste proclamatie] Hessel Linses koopt een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de noordkant van de Blindewijk te Noorderdrachten voor de som van 747 caroli guldens van de wed. Willem Hijlckes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 463).
9 oktober 1683 Hessel Linses accuseert Eelkien Willems wed. van Ate Hendrix inzake betaling van 4 caroli guldens en 1 stuiver vanwege door gedaagde geleverde en aan Hans Jacobs verkochte baggelaar, die eiser toekomt mitsgaders 5 penningen vanwege geleverde winkelwaren (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 134v).
23 september 1684 Hessel Linses koopman inde Rottevalle accuseert Aelle Binnes vanwege 8 caroli guldens en 3 stuivers vanwege geleverde winkelwaren (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 148v).
14 oktober 1684 [eerste proclamatie] Feijtse Rinses en Saats Jans echtelieden in de Rottevalle verklaren gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond op de Blindewijck groot 500 roeden voor 450 caroli guldens van Hessel Linses cum uxore (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 544).
3 februari 1685 [eerste proclamatie] Hessel Linses koopt veen zonder ondergrond onder Noorderdrachten boven de Blindewijk voor de som van 945 caroli guldens gekocht van de ontvanger Willem Hijlckes Hogeveen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 69 folio 21).
20 januari 1685 Hessel Linses protesteert tegen de effecten van opzegging door de dorpsrechter Tiebbe Hinnes gedaan, van de huur van zijn woning onder Opeinde aan de huurder Rompcke Haeckes gedaan om de woning per 1 mei 1685 te verlaten (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 155v).
10 juni 1687 Hessel Linses en Jan Sickes doen proclameren de aankoop van een perceel grond momenteel bij Joannes Jelles in gebruik, gelegen te Rottevalle, hebbende de vaart ten oosten en de Heren Burmania ten zuiden, bezwaard met grondgeld, strekkende noordwaarts tot de gronden van de Heren Burmania, voor de som van 210 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 86, folio 338).
Op 13 februari 1676 doet Harmen Hendriks samen met zijn vrouw Wipk Lenses en haar broer Hessel Lenses met zijn vrouw Wijtske Freercks belijdenis te Opeinde, allen heten woonachtig te zijn te Rottevalle (Lidmatenregister Herv. Gemeente Oudega, Nijega en Opeinde).
Bij zijn huwelijk heet hij woonachtig te zijn op het Oostmeerderveen.
2 december 1673 [eerste proclamatie] Hessel Linses en Wijtske Frerix kopen 5/8e part van een plaats in de Rottevalle met het huis gelegen vanaf de Lits tot aan de Wigerus Hemminga landerijen, hebbende de verkopers zelf ten oosten, en Aet Sipkes ten westen, voor de som van 481 goldguldens van Luijtien Hijlckes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 22).
14 september 1674 Hessel Linses en Reid Martens beide in de Rottevalle doen praclameren de aankoop van een perceel hoogveen van Luijtien Hijlckes en Montsen Haijes voor de som van 130 goudguldens en 13 stuivers (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 484).
18 augustus 1674 [eerste proclamatie] Hessel Lenses koopt huis met land in de Rottevalle mandelig met de proclamant van de Lits tot aan de Wigerus Hemminga Gerechtigheid, hebbende Luitien Hijlckes ten oosten, en Aet Sipkes ten westen gekocht van de curatoren van de twee weeskinderen van Hijlcke Brughts [ x Japikje Oenes, de zuster van Hendrik Oenes] voor 310 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 22 en 48 en Hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 329).
13 april 1675 [eerste proclamatie] Monse Haijes in Rottevalle koopt een kamp land gelegen boven Opeinde strekkende van de Leijdijk tot aan Hendrick Harckes voor de som van 427 caroli guldens van Harmen Hendrikx en Hessel Lensis (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 102).
7 september 1675 [ eerste proclamatie] Hans Hendriks koopt een geregte part van een kamp land gelegen boven Opeinde in wijlen Linse Willems zate mandelig met Harmen Hendriks, Edse Linses en Reidt Martens hebben ’t geheel voor naastlegers Harmen Hendriks en Reidt Martens ten zuiden en Feijck Hessels ten noorden, de vaart ten oosten en ten boven dien een gehele kamp hebbende Feijck Hessels ten zuiden, Halbe Claases ten noorden, Harmen Hendriks voorts ten westen, Feick hessels ten oosten te naasten, met een vrije reed tot aan de Lijckweg, met verkopers gerechtigheid van zijn deel in de watermolen, aldus in koop gerkregen van Hessel Lensis voor de som van 160 goldguldens, waarvan reeds ontvangen een paard ter waarde van 99 daalders (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 107).
3 april 1677 Hessel Linses en Wijtske Freerckx echtelieden te Rottevalle verklaren 200 goldguldens schuldig te zijn aan Liebbe Girbes curator over Tziebble Freercks was getekend Hessel Linses met zijn eigen gezette handmerk en Wijts Freercks (hantekening). Akte 24 februari 1676.
3 april 1677 Hessel Linses en Wijtske Freerckx echtelieden te Rottevalle verklaren 149 caroliguldens schuldig te zijn aan Liebbe Girbes curator over Tziebble Freercks was getekend Hessel Linses met zijn eigen gezette handmerk en Wijts Freercks (hantekening). Akte 24 februari 1676.
3 april 1677 Hessel Linses verklaart 25 caroliguldens schuldig te zijn aan Liebbe Girbes curator over Tziebble Freercks was getekend Hessel Linses met zijn eigen gezette handmerk. Akte 6 april 1676.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 98 folio 47-48-49).
10 maart 1679 Hessel Linses en Wijtske Freerckx echtelieden doen proclameren de aankoop van een koopmanshuis met schuur, tuin, bomen en plantagie staande en gelegen te Rottevalle door Harmen Rinses bewoond, strekkende van de vaart tot achter aan de sloot, belast met vijfde half caroli guldens jaarpacht en voorts van iedere afdracht tot een propijn (geschenk), alsmede met een jaar huur, zijnde de huur 21 goldguldens jaarlijks, vrij van schoorsteengeld, in koop verkregen van Hinke Alberts huisvrouw van Rinse Sijbrens te Oostermeer voor de som van 175 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 86, folio 19).
28 oktober 1679 en 11 november 1679 en 18 december 1679. Hessel Lenses accuseert Rinse Sybrens vanwege schuld van 45 goudguldens vanwege een jaar achterstallige landhuur (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 6 folio 72v en 73v).
24 april 1682 Hessel Linses en Wijtske Freercx egteluiden inde Rottevalle onder de klokslag van Harcema Oppeinde doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond, de zandpolle genaamd, groot volgens metinge 137 roeden, op de oostkant van de Jelcke Rinnertssloot hebbende Aeltie Moersveen ten oosten, de kopers ten zuiden, Jelcke Rinnertsland ten westen, Harmen Hendricx ten noorden, in koop bekoomen van Hans Hendricx en Montse Haijes en Oene Jans voor de som van vijftig goldguldens 21 stuivers (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 86, folio 129).
16 april 1683 Tiebbe Freercx vrijgezel in de Rottevalle doet proclameren de gerechte helfte van een zeker perceel hoogveen, hebbende het gehele perceel Oene Jans cum socus ten oosten, noorden en westen, Jelcke Rinnerts ten zuiden, bezwaart met houtmans en verlaatmansgeld, zoals ook de andere naastliggende venen, waarmee genietende vrije in- en uitvaart van der venen en nog een ander stuk land gelegen tot Gerkesklooster gekocht voor 80 goldguldens van Wijtske Freercx vertegenwoordigd door haar man Hessel Linses koopman inde Rottevalle (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 86, folio 129).
-3 augustus 1683 betaald aan Hessel Linses koopman te Rottevalle 3 gulden, vanwege aan Tet Jansen geleverde "saij, linnen en reijl etc"....
-volgens quitantie nr. 67 betaald aan Wijtske Freercks en Hessel Linses koopluijden te Rottevalle 1 caroli gulden en 13 stuivers voor aan Tet Jansen geleverde "paer hosen met een paer muijlen" (bron: Weesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 40 folio 323 en 325).
28 augustus 1683 [eerste proclamatie] Hessel Linses koopt een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de noordkant van de Blindewijk te Noorderdrachten voor de som van 747 caroli guldens van de wed. Willem Hijlckes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 463).
9 oktober 1683 Hessel Linses accuseert Eelkien Willems wed. van Ate Hendrix inzake betaling van 4 caroli guldens en 1 stuiver vanwege door gedaagde geleverde en aan Hans Jacobs verkochte baggelaar, die eiser toekomt mitsgaders 5 penningen vanwege geleverde winkelwaren (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 134v).
23 september 1684 Hessel Linses koopman inde Rottevalle accuseert Aelle Binnes vanwege 8 caroli guldens en 3 stuivers vanwege geleverde winkelwaren (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 148v).
14 oktober 1684 [eerste proclamatie] Feijtse Rinses en Saats Jans echtelieden in de Rottevalle verklaren gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond op de Blindewijck groot 500 roeden voor 450 caroli guldens van Hessel Linses cum uxore (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 544).
3 februari 1685 [eerste proclamatie] Hessel Linses koopt veen zonder ondergrond onder Noorderdrachten boven de Blindewijk voor de som van 945 caroli guldens gekocht van de ontvanger Willem Hijlckes Hogeveen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 69 folio 21).
20 januari 1685 Hessel Linses protesteert tegen de effecten van opzegging door de dorpsrechter Tiebbe Hinnes gedaan, van de huur van zijn woning onder Opeinde aan de huurder Rompcke Haeckes gedaan om de woning per 1 mei 1685 te verlaten (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 155v).
10 juni 1687 Hessel Linses en Jan Sickes doen proclameren de aankoop van een perceel grond momenteel bij Joannes Jelles in gebruik, gelegen te Rottevalle, hebbende de vaart ten oosten en de Heren Burmania ten zuiden, bezwaard met grondgeld, strekkende noordwaarts tot de gronden van de Heren Burmania, voor de som van 210 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 86, folio 338).
Hij trouwde, 22 jaar oud, op 29-10-1671 in Nijega-Oudega-Opeinde met de 19 of 20-jarige
1487
Wietske Freercx (ook Wilts), geboren in 1651. Wietske is overleden na 1734 in Rottevalle, minstens 83 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Wietske: In 1734 staat ze ook nog op de lijst van ledematen van de NH-kerk van Rottevalle, haar naam is naderhand wel doorgehaald met de vermelding overleden.
Notitie bij Wietske: winkelierster te Rottevalle.
Op 13 februari 1676 doet Harmen Hendriks samen met zijn vrouw Wipk Lenses en haar broer Hessel Lenses met zijn vrouw Wijtske Freercks belijdenis te Opeinde, allen heten woonachtig te zijn te Rottevalle (Lidmatenregister Herv. Gemeente Oudega, Nijega en Opeinde). Op 20 augustus 1724 wordt Wijtske overgeschreven met een aantal anderen van de gemeente behorend onder Oudega, naar Rottevalle die een eigen kerk had gekregen. Ook dochter Teetske Hessels en haar man Wilt Sierds horen bij de overgeschrevenen. In 1734 staat ze ook nog op de lijst van ledematen, haar naam is naderhand wel doorgehaald met de vermelding overleden.
Wijtske Freerx staat vermeld als de weduwe Wilt Sierdts in het reëel kohier, voor het laatst in 1727. In dat jaar staat in het register nu Bernardus Rommerts [haar schoonzoon] (Bron Reëel Kohier Achtkarspelen).
Bij haar huwelijk in 1671 heet zij woonachtig te zijn op het Oostmeerderveen.
22 februari 1674 [geregistreerd] Luijtsen Hijlckes wonende in de Rottevalle verklaar dat Jelle Hendrickx wonende mede aldaar voor mij borg is geworden voor een schuld van 64 goud guldens aan Feick Hessels wed. van Linse Willems. Akte dd 19 februari 1674 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 342).
4 oktober 1687 [eerste proclamatie] Montsen Haijes verklaart gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de noordkant van de Blindewijk van Wijtske Freerckx voor haarzelf en voor haar kind voor de som van 118 caroli guldens. Koopbrief 29 april 1687.
4 oktober 1687 [eerste proclamatie] Montsen Haijes verklaart gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de noordkant van de Blindewijk van Wijtske Freerckx voor haarzelf en voor haar kind voor de som van 281 caroli guldens 17 stuivers en 8 penningen. Koopbrief 29 april 1687.
4 oktober 1687 [eerste proclamatie] Montsen Haijes verklaart gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de noordkant van de Blindewijk van Wijtske Freercks voor haar en voor haar kind voor de som van 113 caroli guldens 5 stuivers en 8 penningen. Koopbrief 29 april 1687.
4 oktober 1687 [eerste proclamatie] Jacob Sioerts, Reijd Martens en Eerijt Tiebbes verklaren gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de noordkant van de Blindewijk van Wijtske Freercks voor haar en voor haar kind voor de som van 158 caroli guldens en 2 stuivers. Koopbrief 29 april 1687.
4 oktober 1687 [eerste proclamatie] Jacob Sioerts, Reijd Martens en Eerijt Tiebbes verklaren gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de noordkant van de Blindewijk van Wijtske Freercks voor haar en voor haar kind voor de som van 312 caroli guldens en 7 stuivers. Koopbrief 29 april 1687.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 69 folio 205-209).
15 november 1687 Wijtscke Freerckx wed. van Hessel Linsis daagt Alle Binnes voor het gerecht vanwege achterstallige betaling van 5 karoli guldens en 8 stuivers vanwege geleverde winkelaren (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 7 folio 32bis).
8 oktober 1688 [eerste proclamatie] Dictus Egberts wonende in de Rottevalle doet proclameren de aankoop van een perceel klingland, gelegen in het breedstuk onder de klokslag van Oostermeer, hebbende de heer Arnoldus van Haarsma grietman van Smallingerland en Raad van State te ’s-Gravenhage ten oosten, Wilt Liebbes cs ten westen, Lieuwe Tiebbes cs ten noorden en de Lidts ten zuiden in koop bekomen van Wijtske Freercx koopvrouw wonende in de Rottevalle voor de somma van 48 caroli guldens. Kantlijn: Taets Hessels gesterkt met Hendrick Sierds haar man verzoekt aan Wilhelmi volgens proclamatie alhier in judicio voorgaande akte ongedaan te maken met schadeloosstelling ... akte 5 november 1688 (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 55 folio 100).
26 juni 1689 Wijtske Freerckx wed. van Hessel Linses koopvrouw in de Rottevalle citeert Alle Binnes te Smallinger Opeinde (Bron: Interl. sententieboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 23 folio 41).
3 mei 1704 [eerste proclamatie] Wijts Freercx wed. van Hessel Lenses wonende te Rottevalle verklaart schuldig te zijn aan Hans Hendricx en Sijts Reijds de som van 50 goldguldens inzake geleend geld dat reeds op 12 november 1687 is ontvangen. Originele akte 12 november 1685 en hernieuwde verklaring van 2 november 1695 was getekend Wijts Freercks (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 157).
9 december 1704 Wijtske Freercks echte huisvrouw van Wilt Sierds en gesterkt met dezelve, protesteert tegen de effecten door Executeur Rudolphi aan Jacob Jochems in de Rottevalle gedaan om op de 5e maart en 12 mei 1705 in vrijdom te verlaten een plaatsje met huis, schuur en erf gelegen in de Rottevalle (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 8 folio 271).
3 februari 1705 [eerste proclamatie] Geert Hendriks cum uxore verklaart gekocht te hebben een plaats met huis en schuur en aanex en daarbij gelegen 5 smalle en brede stroken land en een stuk heide ten zuiden van de plaats achter het huis gelegen te Rottevalle onder Smallinger Opeinde van Wijtske Freercks cum marito voor de som van 1.331 goldguldens en 6 stuivers. Hebbende Sn Sickes cum focus en de erfgenamen van Hans Hendriks ten oosten en Eesge metskes en Rijckle Jans ten westen. Koopbrief 25 januari 1705 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 71 folio 303).
6 mei 1705 [inschrijving in het hypotheekregister] Wijtske Freerx weduwe van Hessel Lenses koopvrouw in de Rottevalle verklaart 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Reijdt Reijdts in de Noorderdrachten. Akte Zuiderdrachten 31 januari 1689 (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 220).
14 december 1705 [inschrijving in het hypotheekregister] Wijtske Freerx echte huisvrouw van Wilt Sjierds woonachtig in de Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart verkocht en overgedragen te hebben een plaatsje met huis en schuur en erf, bomen en plantagie en 5 smalle kampen land en een brede kamp land en nog een brede kamp heideland gelegen in Rottevalle onder de klokslag van Smallinger Opeinde aan Geert Hendrix en Antie Hendrix echtelieden te Rottevalle onder het resort van Harcama Opeinde voor 1.331 goldguldens. Akte Oudega 25 januari 1705, was getekend Wijts Freercks en Wijelt Sijerdts (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 253-255).
13 september 1719. Wietske Freeriks helpt mee bij het inventariseren van de sterfhuisboedel van de molenaar Andries Jans in Rottevalle, Ze staat in het overzicht van schulden vermeld met een bedrag van 3 gulden 16 stuivers en 8 penningen, vanwege 9 geleverde broden. (bron: Nedergerecht Smallingerland, Inventarisboeken inv. nr. 57, folio 101 en 116).
22 maart 1720: sterfhuis Rinse Johannes: schuld aan Wijtske Freercks vanwege geleverde winkelwaren. 2 gulden, 2 stuivers en 12 penningen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, inventarisboeken, inv. nr. 57 folio 138).
In 1726 staat de weduwe van Wilt Sierds nog vermeld in de Reëele kohieren van Achtkarspelen onder Rottevalle met belastingnummer 9. In 1727 staat haar naam doorgehaald en staat vermeld Bernardus Rommerts. Hij was de aangehuwde schoonzoon van Wytske [gehuwd met dochter Yds Wilts].
Wietske trouwde (2), 38 of 39 jaar oud, op 14-06-1690 in Oostermeer-Eestrum met
Wilt Sierds (±1660-vóór 1714), ongeveer 30 jaar oud, zie 1484,II.
Op 13 februari 1676 doet Harmen Hendriks samen met zijn vrouw Wipk Lenses en haar broer Hessel Lenses met zijn vrouw Wijtske Freercks belijdenis te Opeinde, allen heten woonachtig te zijn te Rottevalle (Lidmatenregister Herv. Gemeente Oudega, Nijega en Opeinde). Op 20 augustus 1724 wordt Wijtske overgeschreven met een aantal anderen van de gemeente behorend onder Oudega, naar Rottevalle die een eigen kerk had gekregen. Ook dochter Teetske Hessels en haar man Wilt Sierds horen bij de overgeschrevenen. In 1734 staat ze ook nog op de lijst van ledematen, haar naam is naderhand wel doorgehaald met de vermelding overleden.
Wijtske Freerx staat vermeld als de weduwe Wilt Sierdts in het reëel kohier, voor het laatst in 1727. In dat jaar staat in het register nu Bernardus Rommerts [haar schoonzoon] (Bron Reëel Kohier Achtkarspelen).
Bij haar huwelijk in 1671 heet zij woonachtig te zijn op het Oostmeerderveen.
22 februari 1674 [geregistreerd] Luijtsen Hijlckes wonende in de Rottevalle verklaar dat Jelle Hendrickx wonende mede aldaar voor mij borg is geworden voor een schuld van 64 goud guldens aan Feick Hessels wed. van Linse Willems. Akte dd 19 februari 1674 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 342).
4 oktober 1687 [eerste proclamatie] Montsen Haijes verklaart gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de noordkant van de Blindewijk van Wijtske Freerckx voor haarzelf en voor haar kind voor de som van 118 caroli guldens. Koopbrief 29 april 1687.
4 oktober 1687 [eerste proclamatie] Montsen Haijes verklaart gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de noordkant van de Blindewijk van Wijtske Freerckx voor haarzelf en voor haar kind voor de som van 281 caroli guldens 17 stuivers en 8 penningen. Koopbrief 29 april 1687.
4 oktober 1687 [eerste proclamatie] Montsen Haijes verklaart gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de noordkant van de Blindewijk van Wijtske Freercks voor haar en voor haar kind voor de som van 113 caroli guldens 5 stuivers en 8 penningen. Koopbrief 29 april 1687.
4 oktober 1687 [eerste proclamatie] Jacob Sioerts, Reijd Martens en Eerijt Tiebbes verklaren gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de noordkant van de Blindewijk van Wijtske Freercks voor haar en voor haar kind voor de som van 158 caroli guldens en 2 stuivers. Koopbrief 29 april 1687.
4 oktober 1687 [eerste proclamatie] Jacob Sioerts, Reijd Martens en Eerijt Tiebbes verklaren gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen aan de noordkant van de Blindewijk van Wijtske Freercks voor haar en voor haar kind voor de som van 312 caroli guldens en 7 stuivers. Koopbrief 29 april 1687.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 69 folio 205-209).
15 november 1687 Wijtscke Freerckx wed. van Hessel Linsis daagt Alle Binnes voor het gerecht vanwege achterstallige betaling van 5 karoli guldens en 8 stuivers vanwege geleverde winkelaren (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 7 folio 32bis).
8 oktober 1688 [eerste proclamatie] Dictus Egberts wonende in de Rottevalle doet proclameren de aankoop van een perceel klingland, gelegen in het breedstuk onder de klokslag van Oostermeer, hebbende de heer Arnoldus van Haarsma grietman van Smallingerland en Raad van State te ’s-Gravenhage ten oosten, Wilt Liebbes cs ten westen, Lieuwe Tiebbes cs ten noorden en de Lidts ten zuiden in koop bekomen van Wijtske Freercx koopvrouw wonende in de Rottevalle voor de somma van 48 caroli guldens. Kantlijn: Taets Hessels gesterkt met Hendrick Sierds haar man verzoekt aan Wilhelmi volgens proclamatie alhier in judicio voorgaande akte ongedaan te maken met schadeloosstelling ... akte 5 november 1688 (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 55 folio 100).
26 juni 1689 Wijtske Freerckx wed. van Hessel Linses koopvrouw in de Rottevalle citeert Alle Binnes te Smallinger Opeinde (Bron: Interl. sententieboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 23 folio 41).
3 mei 1704 [eerste proclamatie] Wijts Freercx wed. van Hessel Lenses wonende te Rottevalle verklaart schuldig te zijn aan Hans Hendricx en Sijts Reijds de som van 50 goldguldens inzake geleend geld dat reeds op 12 november 1687 is ontvangen. Originele akte 12 november 1685 en hernieuwde verklaring van 2 november 1695 was getekend Wijts Freercks (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 157).
9 december 1704 Wijtske Freercks echte huisvrouw van Wilt Sierds en gesterkt met dezelve, protesteert tegen de effecten door Executeur Rudolphi aan Jacob Jochems in de Rottevalle gedaan om op de 5e maart en 12 mei 1705 in vrijdom te verlaten een plaatsje met huis, schuur en erf gelegen in de Rottevalle (bron: recesboeken Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 8 folio 271).
3 februari 1705 [eerste proclamatie] Geert Hendriks cum uxore verklaart gekocht te hebben een plaats met huis en schuur en aanex en daarbij gelegen 5 smalle en brede stroken land en een stuk heide ten zuiden van de plaats achter het huis gelegen te Rottevalle onder Smallinger Opeinde van Wijtske Freercks cum marito voor de som van 1.331 goldguldens en 6 stuivers. Hebbende Sn Sickes cum focus en de erfgenamen van Hans Hendriks ten oosten en Eesge metskes en Rijckle Jans ten westen. Koopbrief 25 januari 1705 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 71 folio 303).
6 mei 1705 [inschrijving in het hypotheekregister] Wijtske Freerx weduwe van Hessel Lenses koopvrouw in de Rottevalle verklaart 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Reijdt Reijdts in de Noorderdrachten. Akte Zuiderdrachten 31 januari 1689 (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 220).
14 december 1705 [inschrijving in het hypotheekregister] Wijtske Freerx echte huisvrouw van Wilt Sjierds woonachtig in de Rottevalle onder Harcama Opeinde verklaart verkocht en overgedragen te hebben een plaatsje met huis en schuur en erf, bomen en plantagie en 5 smalle kampen land en een brede kamp land en nog een brede kamp heideland gelegen in Rottevalle onder de klokslag van Smallinger Opeinde aan Geert Hendrix en Antie Hendrix echtelieden te Rottevalle onder het resort van Harcama Opeinde voor 1.331 goldguldens. Akte Oudega 25 januari 1705, was getekend Wijts Freercks en Wijelt Sijerdts (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Hypotheekboeken inv. nr. 120, folio 253-255).
13 september 1719. Wietske Freeriks helpt mee bij het inventariseren van de sterfhuisboedel van de molenaar Andries Jans in Rottevalle, Ze staat in het overzicht van schulden vermeld met een bedrag van 3 gulden 16 stuivers en 8 penningen, vanwege 9 geleverde broden. (bron: Nedergerecht Smallingerland, Inventarisboeken inv. nr. 57, folio 101 en 116).
22 maart 1720: sterfhuis Rinse Johannes: schuld aan Wijtske Freercks vanwege geleverde winkelwaren. 2 gulden, 2 stuivers en 12 penningen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, inventarisboeken, inv. nr. 57 folio 138).
In 1726 staat de weduwe van Wilt Sierds nog vermeld in de Reëele kohieren van Achtkarspelen onder Rottevalle met belastingnummer 9. In 1727 staat haar naam doorgehaald en staat vermeld Bernardus Rommerts. Hij was de aangehuwde schoonzoon van Wytske [gehuwd met dochter Yds Wilts].
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Teetske (ook Taatske) Hessels, gedoopt op 10-03-1672 in Oudega (zie 743).
II. Linse Hessels. Hij is gedoopt op 17-01-1675 in Opeinde (Smallingerland). Linse is overleden na 1697 in Rottevalle (?), minstens 22 jaar oud.
Notitie bij Linse: 20 april 1696 Hendrick Sjerds en Linse Hessels wonende in de Rottevalle doen proclameren zeker perceel hoogveen zonder ondergrond gelegen in de Aeltie Moorsvenen onder het behoor van Harcama Opeinde, zijnde het 5e perceel, met de plicht het veen te vergraven binnen de periode van 18 jaar, volgens de landmeter Ipe Annes, 297 roeden en 50 voet, voor iedere roede te betalen 18 stuivers en een penning, bedraagt 205 goldguldens, 6 stuivers en 8 penningen. Gekocht van Oeds Tjallings, Roeleff Ipes, Hendrick Joannes, de erfgenamen van Hendrick Martens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 89).
2 maart 1697 Gercke Wopckes op het Witveen onder het behoor van Oostermeer proclameert de aankoop van een gerechte helft van een perceel veen zonder ondergrond gelegen op de Aeltie Moersvenen, onverscheiden met Hendrick Sjerds, voor 133 caroli guldens van Lense Hessels inde Rottevalle (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 89).
2 maart 1697 Gercke Wopckes op het Witveen onder het behoor van Oostermeer proclameert de aankoop van een gerechte helft van een perceel veen zonder ondergrond gelegen op de Aeltie Moersvenen, onverscheiden met Hendrick Sjerds, voor 133 caroli guldens van Lense Hessels inde Rottevalle (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 89).
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Dirk Jans Spanjer, geboren in 1671 (zie 744).
1490
Claas Jansen, geboren omstreeks 1615. Claas is overleden in Leeuwarden.
Notitie bij Claas: naam Claas Jansen afgeleid van dochters Sijbrich en Trijntje Claasen. Vermoeden bestaat dat zij zusters zijn. Douwe Joannes zoon van Trijntje Claasen en Joannes Feijkes was namelijk de voogd van Dirk Dirks Spanjer (bron: (bron: weesboeken 1732, Menaldumadeel, inv. nr. 90, folio 339), deze was de zoon van Dirk Jansen Spanjer en Sijbrich Claasen. Voogden worden meestal in de familielijn gevonden en aangezien het patroniem van de moeder van Dirk Dirks Spanjer en Douwe Joannes beide Claasen is ligt het voor de hand om te denken dat zij zusters van elkaar zijn. Van dochter Sijbrich is ongeveer het geboortejaar bekend vanwege een getuigenis in 1723, toen ze 62 jaar oud was. Dan kom je uit op een geboortejaar 1658.
Er zijn dopen te vinden in Leeuwarden van Trijntje en Sijbrich Claasen als dochters van Claas Jansen in 1653 en 1659. Het jaar 1659 komt aardig in de richting van de berekende 1658 op grond van de getuigenverklaring, vandaar dat ik denk dat Claas Jansen de vader is van Trijntje en Sijbrich, ook een dochter Grietje hoort mogelijk nog bij dit gezin. Er is sprake van de erfenis van Grietje Claasen die het weeskind Sijtske Sietses, dochter van Sijtse Joannes, die zoon is van Joannes Feijkes en Trijntje Claasen. Van Grietje als dochter van Claas Jansen is echter geen doop gevonden.
Er zijn dopen te vinden in Leeuwarden van Trijntje en Sijbrich Claasen als dochters van Claas Jansen in 1653 en 1659. Het jaar 1659 komt aardig in de richting van de berekende 1658 op grond van de getuigenverklaring, vandaar dat ik denk dat Claas Jansen de vader is van Trijntje en Sijbrich, ook een dochter Grietje hoort mogelijk nog bij dit gezin. Er is sprake van de erfenis van Grietje Claasen die het weeskind Sijtske Sietses, dochter van Sijtse Joannes, die zoon is van Joannes Feijkes en Trijntje Claasen. Van Grietje als dochter van Claas Jansen is echter geen doop gevonden.
Kind van Claas uit onbekende relatie:
I. Sijbrich Claassen, gedoopt op 09-11-1659 in Leeuwarden (zie 745).
1492
Gerrit Jansen, geboren omstreeks 1640 in Beers (Baarderadeel)?. Gerrit is overleden vóór 1680 in Lekkum-Snakkerburen (Leeuwarderadeel), ten hoogste 40 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: schoenmaker op Snakkerburen onder Lekkum.
1 mei 1663 [geregistreerd 14 februari 1680] Gerrit Jansen vrijgezel te Snackerburen verklaart schuldig te zijn aan Hidtie Hiddesdr. wed. van Jan Gerrits zijn moeder te Beers de somma van 214 caroli guldens tegen 5 ½ % rente (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 185, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 85).
9 april 1663 eerste proclamatie. Gerrit Jans B.B. en C. mr. schoenmaker op Snackerbuiren doet proclameren de aankoop van een woning met annex op voormelde buren onder de klokslag van Lekkum, hebbende Ruirdt Jans Smid ten noorden en Lijsbet Freercx ten zuiden, door de koper in gebruik zijnde, vrij van grondpacht, gekocht van Maijcke Jans en wed. van Rienck Jans voor 201 goudguldens, te betalen in 3 termijnen, op 1 mei 1663, 1664 en 1665. (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 144, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 77).
22 januari 1672 [eerste proclamatie 9 november 1672] Gerrit Jans mr. schoenmaker B.B. doet proclameren de aankoop van een zekere kamer met een loods en gerechtigheid tot aan de Reijdweg ten oosten, en een mande muur ten noorden en ten zuiden. Dat de koper bij Wobbe Hettes muur een muur mag opbouwen, doch zonder dezelve te raken, vrij van grondpacht en lasten, gekocht van de diakenen van Lekkum voor 131 gg. (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 145, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 65).
11 december 1678. Inventaris Johannes van Glinstra , Ordinaris van den Hove van Friesland. Verhuur land: vijf en een half pondematen leegland onder Jousma gelegen, verhuurd aan Gerrijt Jans Schoenmaacker, voor 21 caroli guldens, zijnde het jaar 1677 verschenen betaald.
11 december 1678. Inventaris Johannes van Glinstra , Ordinaris van den Hove van Friesland. Gerrijt Jans schoenmaker op Snackerburen rest een jaar huur van 4 ½ pond leegland onder Jouwsma behorende 1678 verschenen 21,- (Bron: inventarisatieboeken, inv.nr. 3405, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 37 en 48)
Het perceel wordt door de weduwe verkocht in 1684, zie notities Rixt Pijters.
1 mei 1663 [geregistreerd 14 februari 1680] Gerrit Jansen vrijgezel te Snackerburen verklaart schuldig te zijn aan Hidtie Hiddesdr. wed. van Jan Gerrits zijn moeder te Beers de somma van 214 caroli guldens tegen 5 ½ % rente (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 185, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 85).
9 april 1663 eerste proclamatie. Gerrit Jans B.B. en C. mr. schoenmaker op Snackerbuiren doet proclameren de aankoop van een woning met annex op voormelde buren onder de klokslag van Lekkum, hebbende Ruirdt Jans Smid ten noorden en Lijsbet Freercx ten zuiden, door de koper in gebruik zijnde, vrij van grondpacht, gekocht van Maijcke Jans en wed. van Rienck Jans voor 201 goudguldens, te betalen in 3 termijnen, op 1 mei 1663, 1664 en 1665. (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 144, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 77).
22 januari 1672 [eerste proclamatie 9 november 1672] Gerrit Jans mr. schoenmaker B.B. doet proclameren de aankoop van een zekere kamer met een loods en gerechtigheid tot aan de Reijdweg ten oosten, en een mande muur ten noorden en ten zuiden. Dat de koper bij Wobbe Hettes muur een muur mag opbouwen, doch zonder dezelve te raken, vrij van grondpacht en lasten, gekocht van de diakenen van Lekkum voor 131 gg. (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 145, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 65).
11 december 1678. Inventaris Johannes van Glinstra , Ordinaris van den Hove van Friesland. Verhuur land: vijf en een half pondematen leegland onder Jousma gelegen, verhuurd aan Gerrijt Jans Schoenmaacker, voor 21 caroli guldens, zijnde het jaar 1677 verschenen betaald.
11 december 1678. Inventaris Johannes van Glinstra , Ordinaris van den Hove van Friesland. Gerrijt Jans schoenmaker op Snackerburen rest een jaar huur van 4 ½ pond leegland onder Jouwsma behorende 1678 verschenen 21,- (Bron: inventarisatieboeken, inv.nr. 3405, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 37 en 48)
Het perceel wordt door de weduwe verkocht in 1684, zie notities Rixt Pijters.
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1662 met de ongeveer 19-jarige
1493
Rixt Pieters, geboren in 1643 in Leeuwarden. Rixt is overleden na 1691 in Leeuwarden (Snakkerburen), minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Rixt: 17 juni 1659 Dirck olt in’t 17e jaar, Rixt Pieters old in’t 16e jaar, Gerlof old in’t 13e jaar, Jeltie old in’t 11e jaar, Trijntie in’t 10e jaar, Tietie in’t 7e jaar, Sijoerd in’t 5e jaar en Pietie Pijters old in’t 3e jaar, gesterkt met Sijke Jacobsdr. hun moeder. Als voogd wordt aangesteld Harke Reiners mr. timmerman (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3320, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 186).
7 augustus 1691 Trijntie Pijters nagelaten dochter van Pijter Dircx en Sike Jacobs echtelieden gewoond hebbende op Bilgaerdt onder de klokslag van Leeuwarden, in haar 45e jaar, en vanwege haar innocentie (=onnozelheid) geassisteerd met haar zuster Richt Pijters en haar beide zwagers met namen Ije Auckes en Claas Pijters en Evert Jacobs aangesteld als haar curator zijnde een volle neef van Trijntie (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 33360, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 82).
3 april 1680 [eerste proclamatie] Jan Douwes schoenmakersgesel op Snackerbuiren doet proclameren de aankoop van huis met annex onder Lekkum op Snackerbuiren, zijnde vrij van grondpacht, hebbende Ruird Jans Smit ten noorden, de verkoperse met een mandemuur ten zuiden, gekocht van Rixt Pijters wed. van Gerrijt Jansen mede voor haar kinderen bij wijlen haar man verwekt, met daarboven 3 schellingen en een dukaat voor de armen. (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 145, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 136).
3 april 1680 [13 april 1688 geregistreerd in het hypothekenboek] Rixt Piters weduwe van Gerrit Jansen in leven schoenmaker te Snackerburen onder Leckum voor mij zelf en als wettig voorstander van mijn kinderen door mijn wijlen man verklaar bij deze verkocht en overgedragen te hebben aan Jan Douwes mede aldaar zeker huis met annex staande en gelegen op Snackerburen met de schoenmakersneringe, hebbende Ruird Jansen Smid ten noorden en de verkoperse met een mandemuur ten zuiden voor 150 goldguldens en 3 schellingen voor des verkopers kinderen en een dukaat voor de armen. Ondertekend met een kruisje door Rixt Pijters (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 186, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 53).
31 oktober 1684 Wiltie Pijters cum uxore op Snackerbuiren doet proclameren de aankoop van een kamer met de loods en gerechtigheid tot aan de Rijdweg ten oosten, en een mandemuur ten noorden en zuiden, ook zullen de kopers een muur bij Hette Wobbes weduwes muur mogen afbouwen, doch zonder deselve te raken en het water van deselve Hette Wobbes weduwe huis, etc. gekocht van Rixtie Pijters mede aldaar, voor 150 caroli guldens, te betalen mei 1685 100 caroli guldens en het restant mei 1686 (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 146, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 19).
23 januari 1685 Bartel Waller metselaar cum uxore doet proclameren de aankoop van een huis aan de Ipe Brouwerssteeg tegenwoordig door Rixt Pijtters bewoond, belast met 4 goudguldens 14 stuivers grondpacht per jaar, gekocht vrij van huur van Jan Ruijrts mr. schoenmaker voor 200 caroli guldens (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Proclamatieboeken inv.nr. 3573, foto 107).
7 augustus 1691 Trijntie Pijters nagelaten dochter van Pijter Dircx en Sike Jacobs echtelieden gewoond hebbende op Bilgaerdt onder de klokslag van Leeuwarden, in haar 45e jaar, en vanwege haar innocentie (=onnozelheid) geassisteerd met haar zuster Richt Pijters en haar beide zwagers met namen Ije Auckes en Claas Pijters en Evert Jacobs aangesteld als haar curator zijnde een volle neef van Trijntie (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 33360, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 82).
3 april 1680 [eerste proclamatie] Jan Douwes schoenmakersgesel op Snackerbuiren doet proclameren de aankoop van huis met annex onder Lekkum op Snackerbuiren, zijnde vrij van grondpacht, hebbende Ruird Jans Smit ten noorden, de verkoperse met een mandemuur ten zuiden, gekocht van Rixt Pijters wed. van Gerrijt Jansen mede voor haar kinderen bij wijlen haar man verwekt, met daarboven 3 schellingen en een dukaat voor de armen. (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 145, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 136).
3 april 1680 [13 april 1688 geregistreerd in het hypothekenboek] Rixt Piters weduwe van Gerrit Jansen in leven schoenmaker te Snackerburen onder Leckum voor mij zelf en als wettig voorstander van mijn kinderen door mijn wijlen man verklaar bij deze verkocht en overgedragen te hebben aan Jan Douwes mede aldaar zeker huis met annex staande en gelegen op Snackerburen met de schoenmakersneringe, hebbende Ruird Jansen Smid ten noorden en de verkoperse met een mandemuur ten zuiden voor 150 goldguldens en 3 schellingen voor des verkopers kinderen en een dukaat voor de armen. Ondertekend met een kruisje door Rixt Pijters (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 186, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 53).
31 oktober 1684 Wiltie Pijters cum uxore op Snackerbuiren doet proclameren de aankoop van een kamer met de loods en gerechtigheid tot aan de Rijdweg ten oosten, en een mandemuur ten noorden en zuiden, ook zullen de kopers een muur bij Hette Wobbes weduwes muur mogen afbouwen, doch zonder deselve te raken en het water van deselve Hette Wobbes weduwe huis, etc. gekocht van Rixtie Pijters mede aldaar, voor 150 caroli guldens, te betalen mei 1685 100 caroli guldens en het restant mei 1686 (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 146, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 19).
23 januari 1685 Bartel Waller metselaar cum uxore doet proclameren de aankoop van een huis aan de Ipe Brouwerssteeg tegenwoordig door Rixt Pijtters bewoond, belast met 4 goudguldens 14 stuivers grondpacht per jaar, gekocht vrij van huur van Jan Ruijrts mr. schoenmaker voor 200 caroli guldens (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Proclamatieboeken inv.nr. 3573, foto 107).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Pieter Gerrits, geboren omstreeks 1670 in Lekkum-Snakkerburen (Leeuwarderadeel) (zie 746).
II. Hiltie Gerrits, geboren in 1678 in Lekkum-Snakkerburen (Leeuwarderadeel). Hiltie is overleden.
Notitie bij Hiltie: 3 februari 1694 Pijter Gerrijts vanwege zijn zuster Hiltie Gerrijts oud in haar 16e jaar. Op request van haar broer, Pijter Gerrijts, is benoemd tot haar curator Ye Auckes, wonende op ’t Nieulandt (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3327, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 27).
1494
Jacob Pieters, geboren omstreeks 1640 in Miedum (Leeuwarderadeel). Jacob is overleden in 1693 in Wijns (Tietjerksteradeel), ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij Jacob: Jacob Pieters; boer te Wijns, overl. ald. 1690, tr. (ond. Wijns 2 okt. 1670) Berber Jans, v Wijns hij v Miedum, diaken v Wijns 1690, 1680 cur. ki. v Hein Atses en Antje Aukes; TIE M6 30 (invent. 24 maart 1693), M7 347 (1697), M8 7 (1698); ki.: Trijntje, 1672 (tr. Wytse Pieters), Sjoukje, geb. 1674 (doopbk.: ged. 26 dec. 1672), Pieter, 1677, Ruurd, 1680, Yfke en Janke, geb. 1685, Janke tr. Auke Lieuwes, doopbk. meldt Trijntje, ged. 9 aug. 1685, cur.: Pier Pieters en Here Jans, stemkoh. 1728 Wijns 17: eig. 1/3 Pieter en Ruurd Jacobs, Auke Lieuwes nom. ux. en Pieter Gerrits erven
(Bron: Verzameling Nieuwland, Allefriezen.nl).
25 februari 1680 sterfhuis Aucke Jacobs en Hiltie Jans te Wijns. Inventaris op verzoek van Jetse Jans vader en wettig voorstander van Bauck oud 9 jaar, Ins 7 jaar en Maria 6 jaar weeskinderen van wijlen Antie Auckes door Jetse Jans in echte verwekt, Jacob Auckes [x Tietie Sioerds in 1671 te Wijns] voor zichzelf, Eetske Auckes gesterkt met Jan Haijtses tot Marrum, Pijtter Claessen tot Rijpkerk als vader en wettig voorstander van zijn kinderen Antie 8 jaar, Maijcke 5 jaar en Claeske Pijters 3 jaar, nagelaten wezen van Trijntie Auckes in leven door Pijtter Claessen verwekt, Gertie Jochums als vader en voorstander van Jochum Gerties 8 jaar verwekt door wijlen Jancke Auckes, mitsgaders Jacob Pijtters te Wijns als op heden geadminitreerde curator en administrator van Trijntie Heijns 18 jaar en Antie Heijns 12 jaar nagelaten wezen van wijlen Heijn Atses en Antie Auckes in leven gewoond hebbende te Akkerwoude (Dantumadeel). (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 35 foto 44)
16 november 1700 [geregistreerd 22 maart 1705] Joannes Gosses te Wijns verklaart schuldig te zijn aan Heere Jans te Wijns en Pier Pieters te Miedum als curatoren over de kinderen van Jacob Pijtters en Berber Jans indertijd echtelieden te Wijns 200 caroli guldens. Kantlijn 27 augustus 1712 is de schuld voldaan. Idem nog 250 caroli guldens. Akte Leeuwarden 17 september 1698 [geregistreerd mei 1705]. Kantlijn 27 augustus 1712 is de schuld voldaan (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 187, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 207-208).
(Bron: Verzameling Nieuwland, Allefriezen.nl).
25 februari 1680 sterfhuis Aucke Jacobs en Hiltie Jans te Wijns. Inventaris op verzoek van Jetse Jans vader en wettig voorstander van Bauck oud 9 jaar, Ins 7 jaar en Maria 6 jaar weeskinderen van wijlen Antie Auckes door Jetse Jans in echte verwekt, Jacob Auckes [x Tietie Sioerds in 1671 te Wijns] voor zichzelf, Eetske Auckes gesterkt met Jan Haijtses tot Marrum, Pijtter Claessen tot Rijpkerk als vader en wettig voorstander van zijn kinderen Antie 8 jaar, Maijcke 5 jaar en Claeske Pijters 3 jaar, nagelaten wezen van Trijntie Auckes in leven door Pijtter Claessen verwekt, Gertie Jochums als vader en voorstander van Jochum Gerties 8 jaar verwekt door wijlen Jancke Auckes, mitsgaders Jacob Pijtters te Wijns als op heden geadminitreerde curator en administrator van Trijntie Heijns 18 jaar en Antie Heijns 12 jaar nagelaten wezen van wijlen Heijn Atses en Antie Auckes in leven gewoond hebbende te Akkerwoude (Dantumadeel). (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 35 foto 44)
16 november 1700 [geregistreerd 22 maart 1705] Joannes Gosses te Wijns verklaart schuldig te zijn aan Heere Jans te Wijns en Pier Pieters te Miedum als curatoren over de kinderen van Jacob Pijtters en Berber Jans indertijd echtelieden te Wijns 200 caroli guldens. Kantlijn 27 augustus 1712 is de schuld voldaan. Idem nog 250 caroli guldens. Akte Leeuwarden 17 september 1698 [geregistreerd mei 1705]. Kantlijn 27 augustus 1712 is de schuld voldaan (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 187, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 207-208).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, op 02-10-1670 in Oenkerk Giekerk Wijns met de ongeveer 25-jarige Berber Jans. Jacob en Berber gingen op 18-09-1670 in Beetgum (Menaldumadeel) in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Jacob en Berber:
Bruidegom: Jacob Pieters
wonende te Miedum
Bruid: Berber Jans
wonende te Wijns
weduwe van Uble Sierts.
wonende te Miedum
Bruid: Berber Jans
wonende te Wijns
weduwe van Uble Sierts.
 |
330 1693BerberPietersinvnr36 90 |
1495
Berber Jans (afb. 330), geboren omstreeks 1645 in Wijns (Tietjerksteradeel)?. Berber is overleden in 1697 in Wijns (Tietjerksteradeel), ongeveer 52 jaar oud.
Notitie bij Berber: 24 maart 1693 Sterfhuis van Jacob Pijtters te Wijns op verzoek van curator Pier Pijters wonende te Wijns, kinderen Trijntje in haar 21e jaar, Siouck Jacobs 20 jaar, Pieter Jacobs in zijn 16e jaar, Ruijrt Jacobs in zijn 13e jaar, Jiffke Jacobs in haar 8e jaar, Jancke Jacobs in haar 8e jaar nagelaten weeskinderen van Jacob Pijtters door Berber Jans verwekt, zij tegenwoordig als man hebbende Joannes Gosses te Wijns. Onroerend goed nihil. Meubels oa: 15 stoelen, een spiegel, 4 bedden, 14 oorkussens, 2 kasten, 2 tafels een wieg. Aan boerengereedschap en dergelijke oa 3 kaasvaten, 2 wagens, 2 schepen met zijl en trijl. Kleding van Jacob oa een rood scharlaken hemdrok met zilveren knopen, 33 hemden. 1 zilver hechten mes met de inscriptie J. P. 1682. Deze komt de kinderen toe. Veestapel: 12 koeien en 3 Twentse rieren. 4 hoklingen, 6 zuigkalveren, 2 paarden, een zeug met biggen, een geit, 2 schapen. Aan contanten: 357 goldguldens en 12 stuivers. Handtek Pier Pijtters en Berber Jans. Waardepapieren: een obligatie ten laste van de kerkvoogden van Wijns gedateerd 7 mei 1676 voor een bedrag van 100 goudguldens. De landheren debet vanwege voorschot van landhuur volgens huurcontract juni 1687 1100 caroli gulden, is 785 goudguldens en 20 stuivers. [Deze goederen zijn onder ede getaxeerd en geïnventariseerd door Ritske Jetzes, Pijter Jans, Antie Freercx = gehuwd met Ritske Jetzes en Aeffke Jans. Uit te keren aan de 6 weeskinderen 1072 goudguldens, uit te keren op het moment dat ze 24 jaar zijn. Berber Jans komt ook 1072 goudguldens toe en daarboven haar inbreng in de boedel (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 36 akte 30 foto 90-96)
13 april 1697 Berber Jans te Wijns sterfhuis, inventarisatie Pier Pijtters en Heere Jans curatoren over de 5 minderjarige kinderen in echte verwekt door Jacob Pijtters en Trijntie Jacobs echte huisvrouw van Wijtze Pijtters en Johannes Gosses als vader en voorstander over Aefke Johannes oud 5 jaar, jongste kind door Berber Jans verwekt. Geen onroerend goed: Gereed geld: 700 caroli guldens 4 stuivers en 4 penningen. Zilveren artikelen: een zilveren haak met buisketting en een zilveren hechten mes in een lederen koker waar op staat Martsen Heeres, zilveren onderriem met ingegraveerd Martsen Heris 1658, 2 zilveren haken met kettingen aan beide zijden een zilveren koker en mesker haijen(?) met op de haken gegraveerd Berber Jans. Een zilveren lepel met de tekens B.Y., een zilveren hechten mes, een zilveren haarnaald, een gouden lidring, een gouden hartring, een steen ring, één met 7 steentjes, nog een steenring, nog één met 3 stenen, een trouwring, een koopring. 4 paar zilveren haken, een paar zilveren vergulde haken, 2 zulke kleine pijpen, een zilveren vingerhoed, een zilveren knoop in’t hemd, 20 grote ronde zilveren knopen, 26 platte zilveren knopen, een zilveren kettinkje, 2 kleine knopkes aan een schede, 19 ronde zilveren knopen (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 37 folio 347 foto 185).
16 november 1700 [geregistreerd 22 maart 1705] Joannes Gosses te Wijns verklaart schuldig te zijn aan Heere Jans te Wijns en Pier Pieters te Miedum als curatoren over de kinderen van Jacob Pijtters en Berber Jans indertijd echtelieden te Wijns 200 caroli guldens. Kantlijn 27 augustus 1712 is de schuld voldaan. Idem nog 250 caroli guldens. Akte Leeuwarden 17 september 1698 [geregistreerd mei 1705]. Kantlijn 27 augustus 1712 is de schuld voldaan (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 187, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 207-208).
Berber is weduwe van Uble Sierts (1637-vóór 1670), met wie zij trouwde (1), ongeveer 23 jaar oud, op 05-04-1668 in Oenkerk Giekerk Wijns. Berber trouwde (3), ongeveer 45 jaar oud, omstreeks 1690 met Johannes Gosses.
13 april 1697 Berber Jans te Wijns sterfhuis, inventarisatie Pier Pijtters en Heere Jans curatoren over de 5 minderjarige kinderen in echte verwekt door Jacob Pijtters en Trijntie Jacobs echte huisvrouw van Wijtze Pijtters en Johannes Gosses als vader en voorstander over Aefke Johannes oud 5 jaar, jongste kind door Berber Jans verwekt. Geen onroerend goed: Gereed geld: 700 caroli guldens 4 stuivers en 4 penningen. Zilveren artikelen: een zilveren haak met buisketting en een zilveren hechten mes in een lederen koker waar op staat Martsen Heeres, zilveren onderriem met ingegraveerd Martsen Heris 1658, 2 zilveren haken met kettingen aan beide zijden een zilveren koker en mesker haijen(?) met op de haken gegraveerd Berber Jans. Een zilveren lepel met de tekens B.Y., een zilveren hechten mes, een zilveren haarnaald, een gouden lidring, een gouden hartring, een steen ring, één met 7 steentjes, nog een steenring, nog één met 3 stenen, een trouwring, een koopring. 4 paar zilveren haken, een paar zilveren vergulde haken, 2 zulke kleine pijpen, een zilveren vingerhoed, een zilveren knoop in’t hemd, 20 grote ronde zilveren knopen, 26 platte zilveren knopen, een zilveren kettinkje, 2 kleine knopkes aan een schede, 19 ronde zilveren knopen (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 37 folio 347 foto 185).
16 november 1700 [geregistreerd 22 maart 1705] Joannes Gosses te Wijns verklaart schuldig te zijn aan Heere Jans te Wijns en Pier Pieters te Miedum als curatoren over de kinderen van Jacob Pijtters en Berber Jans indertijd echtelieden te Wijns 200 caroli guldens. Kantlijn 27 augustus 1712 is de schuld voldaan. Idem nog 250 caroli guldens. Akte Leeuwarden 17 september 1698 [geregistreerd mei 1705]. Kantlijn 27 augustus 1712 is de schuld voldaan (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 187, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 207-208).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Trijntje Jacobs, geboren in 1672 in Wijns. Trijntje is overleden.
Trijntje trouwde met Wietse Pieters. Wietse is overleden.
II. Siouck Jacobs, geboren in 1673 in Wijns (Tietjerksteradeel) (zie 747).
III. Ruijrd Jacobs, geboren omstreeks 1675. Ruijrd is overleden na 1735 in Miedum (Leeuwarderadeel), minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Ruijrd: Ruurd Jacobs; boer, 1718 te Wijns, 1720, 1733 te Miedum, tr. Sytske Willems, 1718 gebr. Wijns 18, is voor 1/15 eig. nr. 17 (ook 1728); TIE S17 655, S18 491; ki. (ged. Wijns): Jacob, 10 dec. 1713, Berber, 5 april 1716, Rinske, 28 nov. 1717 (Bronvermelding: Tietjerksteradeel e.o., archiefnummer 1730, Bevolking Tietjerksteradeel, verzameling Nieuwland - Tresoar, inventarisnummer 1, aktenummer 32381).
15 januari 1720 Publieke verkoop een halve zate land door Ruijrd Jacobs gebruikt en belast met een jaar huur van 35 caroli guldens. Belast met 14 floreen en 7 stuivers in de algemene schattinge, groot 52 pondematen, hebbende ten oosten de Rijddijk. Per pondemaat geboden 28 goldguldens. (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 61 folio 75 foto 38).
1juli 1720 Aage Tiesses tot Wirdum doet proclameren de aankoop van een stemdragende zate lands te Wijns, zijnde een halve zate land door Ruijrd Jacobs gebruikt en belast met een jaar huur van 35 caroli guldens. Belast met 14 en vierde deel floreen in de algemene schattinge, groot 52 pondematen, hebbende ten oosten de Rijdweg, de IJe ten westen, de Grietman de Heer Burmania ten zuiden en Vrouw Alcmada ten noorden voor 28 goldguldens per pondemaat, maakt een totaalsom van 728 goudguldens. (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 61 folio 118 foto 64).
16 november 1725 [geregistreerd] Pijtter Jacobs te Weens verklaart schuldig te zijn aan Ruurd Jacobs tot Miedum en Douwe Johannes te Beetgum als geautoriseerde curatoren over de nagelaten goederen van wijlen Pijtter Gerrits in leven woonachtig te Miedum een som van 100 caroli guldens. Akte 18 december 1724 (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 189, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 197).
23 januari 1730 [eerste proclamatie] Janke Jacobs en Auke Lieuwes huislieden te Wijns doen proclameren de aankoop van 2/5e part van 18 pond land, waarin de kopers 1/5e part, Ruird Jacobs 1/5e part en de Erven van Pijter Gerrijts 1/5e part, en tenslotte is nog 2/5e deel van 18 ponden gelegen in het land van Mevrouw Alkemades Erven. En bezit 2/5e deel van de plaats die door Auke Lieuwes cum uxore als huurder van het geheel wordt gebruikt. Gekocht van Pijter Jacobs voor 999 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 4 foto 3)
25 juni 1731 [geregistreerd] Ruird Jacobs en Sietske Willems echtelieden te Miedum doen proclameren de aankoop van een geregte vijfde part van 18 pond land te Wijns gelegen, tegenwoordig door Thomas Jelles als meijer gebruikt, hebbende ten oosten de weduwe Alcamada ten westen Thomas HJelles en ten zuiden de Pastorie, en de geregte vijfde part van gelijke 18 pondematen lands …..onder de Laars(?) van Vrouwe Alcamada en Aucke Lieuwes te Wijns gebruikt hebbende de Raadsheer van Vierssen ten noorden en westen en Age Itses ten oosten, gekocht van Berber Feijes [=abuis moet zijn Pijters], gesterkt met haar man Douwe Johannes te Beetgum, Gerrijt Pijtters tot Miedum samen met Rixtie Pijtters gesterkt met haar man Dirk Dirx meester timmerman te Beetgum voor het bedrag van 599 caroli guldens 19 stuivers en 8 penningen (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 120 foto 60).
3 juli 1734 [registratie 6 september 1734] Upke Douwes en Grijtie Tijsses binnen Leeuwarden doen proclameren de aankoop van 1/3e deel van een zate lands waarvan de overige 2/3e deel toebehoort aan de echtelieden kopers. Groot in het geheel 54 pondematen land, bezwaard met 13 floreen, tegenwoordige meijer Gerrit Pijters. Voor de som van 900 goldguldens, gekocht van Ruijrd Jacobs huisman te Miedum voor 2/5e part en Janke Jacobs en Auke Lieuwes 3/5e part.(Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 432 foto 215)
17 september 1735 [geregistreerd] Gerrit Pijtters en Aagien Eijles echtelieden, huislieden te Miedum verklaren schuldig te zijn aan Ruijrd Jacobs en Sijtske Willems, echtelieden, huislieden, mede aldaar woonachtig 300 caroli guldens. Akte: 21 februari 1733 Leeuwarden. kantlijn: obligatie is geroyeerd 19 septmeber 1768 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 102 folio 491).
Ruijrd trouwde, ongeveer 37 jaar oud, omstreeks 1712 met Sietske Willems. Sietske is overleden.
15 januari 1720 Publieke verkoop een halve zate land door Ruijrd Jacobs gebruikt en belast met een jaar huur van 35 caroli guldens. Belast met 14 floreen en 7 stuivers in de algemene schattinge, groot 52 pondematen, hebbende ten oosten de Rijddijk. Per pondemaat geboden 28 goldguldens. (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 61 folio 75 foto 38).
1juli 1720 Aage Tiesses tot Wirdum doet proclameren de aankoop van een stemdragende zate lands te Wijns, zijnde een halve zate land door Ruijrd Jacobs gebruikt en belast met een jaar huur van 35 caroli guldens. Belast met 14 en vierde deel floreen in de algemene schattinge, groot 52 pondematen, hebbende ten oosten de Rijdweg, de IJe ten westen, de Grietman de Heer Burmania ten zuiden en Vrouw Alcmada ten noorden voor 28 goldguldens per pondemaat, maakt een totaalsom van 728 goudguldens. (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 61 folio 118 foto 64).
16 november 1725 [geregistreerd] Pijtter Jacobs te Weens verklaart schuldig te zijn aan Ruurd Jacobs tot Miedum en Douwe Johannes te Beetgum als geautoriseerde curatoren over de nagelaten goederen van wijlen Pijtter Gerrits in leven woonachtig te Miedum een som van 100 caroli guldens. Akte 18 december 1724 (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 189, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 197).
23 januari 1730 [eerste proclamatie] Janke Jacobs en Auke Lieuwes huislieden te Wijns doen proclameren de aankoop van 2/5e part van 18 pond land, waarin de kopers 1/5e part, Ruird Jacobs 1/5e part en de Erven van Pijter Gerrijts 1/5e part, en tenslotte is nog 2/5e deel van 18 ponden gelegen in het land van Mevrouw Alkemades Erven. En bezit 2/5e deel van de plaats die door Auke Lieuwes cum uxore als huurder van het geheel wordt gebruikt. Gekocht van Pijter Jacobs voor 999 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 4 foto 3)
25 juni 1731 [geregistreerd] Ruird Jacobs en Sietske Willems echtelieden te Miedum doen proclameren de aankoop van een geregte vijfde part van 18 pond land te Wijns gelegen, tegenwoordig door Thomas Jelles als meijer gebruikt, hebbende ten oosten de weduwe Alcamada ten westen Thomas HJelles en ten zuiden de Pastorie, en de geregte vijfde part van gelijke 18 pondematen lands …..onder de Laars(?) van Vrouwe Alcamada en Aucke Lieuwes te Wijns gebruikt hebbende de Raadsheer van Vierssen ten noorden en westen en Age Itses ten oosten, gekocht van Berber Feijes [=abuis moet zijn Pijters], gesterkt met haar man Douwe Johannes te Beetgum, Gerrijt Pijtters tot Miedum samen met Rixtie Pijtters gesterkt met haar man Dirk Dirx meester timmerman te Beetgum voor het bedrag van 599 caroli guldens 19 stuivers en 8 penningen (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 120 foto 60).
3 juli 1734 [registratie 6 september 1734] Upke Douwes en Grijtie Tijsses binnen Leeuwarden doen proclameren de aankoop van 1/3e deel van een zate lands waarvan de overige 2/3e deel toebehoort aan de echtelieden kopers. Groot in het geheel 54 pondematen land, bezwaard met 13 floreen, tegenwoordige meijer Gerrit Pijters. Voor de som van 900 goldguldens, gekocht van Ruijrd Jacobs huisman te Miedum voor 2/5e part en Janke Jacobs en Auke Lieuwes 3/5e part.(Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 432 foto 215)
17 september 1735 [geregistreerd] Gerrit Pijtters en Aagien Eijles echtelieden, huislieden te Miedum verklaren schuldig te zijn aan Ruijrd Jacobs en Sijtske Willems, echtelieden, huislieden, mede aldaar woonachtig 300 caroli guldens. Akte: 21 februari 1733 Leeuwarden. kantlijn: obligatie is geroyeerd 19 septmeber 1768 (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 102 folio 491).
IV. Pieter Jacobs, geboren in 1677 in Wijns (Tietjerksteradeel). Pieter is overleden na 1744 in Wijns (Tietjerksteradeel), minstens 67 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Pieter: in 1749 niet meer vermeld in het quotisatiekohier, moet zijn overleden tussen 1744 (volkstelling nog vermeld) en 1749.
Notitie bij Pieter: Pieter Jacobs; is 1718, 1728 voor 2/15 eig. Wijns stem 17; TIE S15 563 (1728, is 14 jaar kostgeld schuldig aan Auke Lieuwes en Janke Jacobs), 655
Bronvermelding: Tietjerksteradeel e.o., archiefnummer 1730, Bevolking Tietjerksteradeel, verzameling Nieuwland - Tresoar, inventarisnummer 1, aktenummer 36981.
5 mei 1716 [eerste proclamatie] Pijter Jacoobs vrijgezel te Wijns doet proclameren de aankoop van een vijfde deel van 36 pond lands, waarvan 18 pond gelegen te Wijns aan het kerkhof , hebbende de dijk en de pastorie ten zuiden, de Erven van de Heer Alcema ten oosten en noorden, de burgemeester Livius Meinsma ten noorden en westen, bezwaard met 6 floreen, de andere 16 pond gelegen te Wijns is in gebruik bij Auke Lieuwes, waaraf de Erven van de Heer Alcamade de resterende ponden van de plaats toebehoort, zijnde pro quota bezwaard met ...floreen, hebbende de dijk te oosten, Ruijrd van Burmania ten westen, de weduwe van oude grietman Hector van Glinstra ten noorden en de grietman Camstra ten zuiden, monterende het uitgekochte 7 ponden en een vijfde part van een pondemate, hebbende de koper Pijter Jacoobs in voorschreven 36 ponden gelijke 7 ponden en een vijfde part van een pondemate gekocht van Afke Jacoobs wed. van Thijs Harckes te Cubaart in de Grietenij van Hennarderadeel voor 500 caroli guldens. (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 60 folio 195 foto 100). [NB dit land is klaarblijkelijk afkomstig uit de boedel van oom Heere Jans].
16 november 1725 [geregistreerd] Pijtter Jacobs te Weens verklaart schuldig te zijn aan Ruurd Jacobs tot Miedum en Douwe Johannes te Beetgum als geautoriseerde curatoren over de nagelaten goederen van wijlen Pijtter Gerrits [gehuwd met Sjouck Jacobs) in leven woonachtig te Miedum een som van 100 caroli guldens. Akte 18 december 1724 (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 189, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 197).
28 oktober 1728 [geregistreerd] Pieter Jacobs huisman te Wijns verklaart schuldig te zijn aan Auke Lieuwes en Janke Jacobs 700 goudguldens. De borgstelling bestaat uit 2/5e deel land van 36 pondematen bij mij crediteur en Thomas Jelles tegenwoordig gebruikt. Was getekend Pijtter Jacobs. (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 101 folio 563 foto 563).
18 juni 1729 [geregistreerd] Pijter Jacobs te Wijns verklaart schuldig te zijn aan Ruijrd Jacobs te Miedum en Douwe Johannes te Beetgum geautoriseerde curatoren over de persoon en goederen van wijlen Pijtter Gerrijts in leven woonachtig te Miedum een som van 300 caroli guldens. Kantlijn 18 november 1729 Pijtter Jacobs te Wijns verklaart 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Ruird Jacobs cum soc vanwege verschoten penningen. Was getekend Pijtter Jacobs (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 101 folio 655).
23 januari 1730 [eerste proclamatie] Janke Jacobs en Auke Lieuwes huislieden te Wijns doen proclameren de aankoop van 2/5e part van 18 pond land, waarin de kopers 1/5e part, Ruird Jacobs 1/5e part en Pijter Gerrijts 1/5e part, en tenslotte is nog 2/5e deel van 18 ponden gelegen in het land van Mevrouw Alkemades Erven. En bezit 2/5e deel van de plaats die door Auke Lieuwes cum uxore als huurder van het geheel wordt gebruikt. Gekocht van Pijter Jacobs voor 999 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 4 foto 3).
Volkstelling 1744 Wijns: Vermeld
Pieter Jacobs, insolvent
Diversen: Aantal personen: 1
Bronvermelding: Tietjerksteradeel e.o., archiefnummer 1730, Bevolking Tietjerksteradeel, verzameling Nieuwland - Tresoar, inventarisnummer 1, aktenummer 36981.
5 mei 1716 [eerste proclamatie] Pijter Jacoobs vrijgezel te Wijns doet proclameren de aankoop van een vijfde deel van 36 pond lands, waarvan 18 pond gelegen te Wijns aan het kerkhof , hebbende de dijk en de pastorie ten zuiden, de Erven van de Heer Alcema ten oosten en noorden, de burgemeester Livius Meinsma ten noorden en westen, bezwaard met 6 floreen, de andere 16 pond gelegen te Wijns is in gebruik bij Auke Lieuwes, waaraf de Erven van de Heer Alcamade de resterende ponden van de plaats toebehoort, zijnde pro quota bezwaard met ...floreen, hebbende de dijk te oosten, Ruijrd van Burmania ten westen, de weduwe van oude grietman Hector van Glinstra ten noorden en de grietman Camstra ten zuiden, monterende het uitgekochte 7 ponden en een vijfde part van een pondemate, hebbende de koper Pijter Jacoobs in voorschreven 36 ponden gelijke 7 ponden en een vijfde part van een pondemate gekocht van Afke Jacoobs wed. van Thijs Harckes te Cubaart in de Grietenij van Hennarderadeel voor 500 caroli guldens. (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 60 folio 195 foto 100). [NB dit land is klaarblijkelijk afkomstig uit de boedel van oom Heere Jans].
16 november 1725 [geregistreerd] Pijtter Jacobs te Weens verklaart schuldig te zijn aan Ruurd Jacobs tot Miedum en Douwe Johannes te Beetgum als geautoriseerde curatoren over de nagelaten goederen van wijlen Pijtter Gerrits [gehuwd met Sjouck Jacobs) in leven woonachtig te Miedum een som van 100 caroli guldens. Akte 18 december 1724 (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 189, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 197).
28 oktober 1728 [geregistreerd] Pieter Jacobs huisman te Wijns verklaart schuldig te zijn aan Auke Lieuwes en Janke Jacobs 700 goudguldens. De borgstelling bestaat uit 2/5e deel land van 36 pondematen bij mij crediteur en Thomas Jelles tegenwoordig gebruikt. Was getekend Pijtter Jacobs. (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 101 folio 563 foto 563).
18 juni 1729 [geregistreerd] Pijter Jacobs te Wijns verklaart schuldig te zijn aan Ruijrd Jacobs te Miedum en Douwe Johannes te Beetgum geautoriseerde curatoren over de persoon en goederen van wijlen Pijtter Gerrijts in leven woonachtig te Miedum een som van 300 caroli guldens. Kantlijn 18 november 1729 Pijtter Jacobs te Wijns verklaart 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Ruird Jacobs cum soc vanwege verschoten penningen. Was getekend Pijtter Jacobs (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 101 folio 655).
23 januari 1730 [eerste proclamatie] Janke Jacobs en Auke Lieuwes huislieden te Wijns doen proclameren de aankoop van 2/5e part van 18 pond land, waarin de kopers 1/5e part, Ruird Jacobs 1/5e part en Pijter Gerrijts 1/5e part, en tenslotte is nog 2/5e deel van 18 ponden gelegen in het land van Mevrouw Alkemades Erven. En bezit 2/5e deel van de plaats die door Auke Lieuwes cum uxore als huurder van het geheel wordt gebruikt. Gekocht van Pijter Jacobs voor 999 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 4 foto 3).
Volkstelling 1744 Wijns: Vermeld
Pieter Jacobs, insolvent
Diversen: Aantal personen: 1
V. Jancke Jacobs, geboren in 1685 in Wijns (Tietjerksteradeel). Jancke is overleden na 1734 in Wijns (Tietjerksteradeel), minstens 49 jaar oud.
Notitie bij Jancke: Janke Jacobs; tr. Auke Lieuwes; TIE S17 563 (Bron: verzameling Nieuwland-Tresoar).
28 oktober 1728 [geregistreerd] Pieter Jacobs huisman te Wijns verklaart schuldig te zijn aan Auke Lieuwes en Janke Jacobs 700 goudguldens. De borgstelling bestaat uit 2/5e deel land van 36 pondematen bij mij crediteur en Thomas Jelles tegenwoordig gebruikt. Was getekend Pijtter Jacobs. (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 101 folio 563 foto 563).
23 januari 1730 [eerste proclamatie] Janke Jacobs en Auke Lieuwes huislieden te Wijns doen proclameren de aankoop van 2/5e part van 18 pond land, waarin de kopers 1/5e part, Ruird Jacobs 1/5e part en de Erven van Pijter Gerrijts 1/5e part, en tenslotte is nog 2/5e deel van 18 ponden gelegen in het land van Mevrouw Alkemades Erven. En bezit 2/5e deel van de plaats die door Auke Lieuwes cum uxore als huurder van het geheel wordt gebruikt. Gekocht van Pijter Jacobs voor 999 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 4 foto 3).
3 juli 1734 [registratie 6 september 1734] Upke Douwes en Grijtie Tijsses binnen Leeuwarden doen proclameren de aankoop van 1/3e deel van een zate lands waarvan de overige 2/3e deel toebehoort aan de echtelieden kopers. Groot in het geheel 54 pondematen land, bezwaard met 13 floreen, tegenwoordige meijer Gerrit Pijters. Voor de som van 900 goldguldens, gekocht van Ruijrd Jacobs huisman te Miedum voor 2/5e part en Janke Jacobs en Auke Lieuwes 3/5e part.(Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 432 foto 215).
Jancke trouwde, ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1708 met Aucke Lieuwes. Aucke is overleden na 1734 in Wijns (Tietjerksteradeel).
28 oktober 1728 [geregistreerd] Pieter Jacobs huisman te Wijns verklaart schuldig te zijn aan Auke Lieuwes en Janke Jacobs 700 goudguldens. De borgstelling bestaat uit 2/5e deel land van 36 pondematen bij mij crediteur en Thomas Jelles tegenwoordig gebruikt. Was getekend Pijtter Jacobs. (Bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 101 folio 563 foto 563).
23 januari 1730 [eerste proclamatie] Janke Jacobs en Auke Lieuwes huislieden te Wijns doen proclameren de aankoop van 2/5e part van 18 pond land, waarin de kopers 1/5e part, Ruird Jacobs 1/5e part en de Erven van Pijter Gerrijts 1/5e part, en tenslotte is nog 2/5e deel van 18 ponden gelegen in het land van Mevrouw Alkemades Erven. En bezit 2/5e deel van de plaats die door Auke Lieuwes cum uxore als huurder van het geheel wordt gebruikt. Gekocht van Pijter Jacobs voor 999 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 4 foto 3).
3 juli 1734 [registratie 6 september 1734] Upke Douwes en Grijtie Tijsses binnen Leeuwarden doen proclameren de aankoop van 1/3e deel van een zate lands waarvan de overige 2/3e deel toebehoort aan de echtelieden kopers. Groot in het geheel 54 pondematen land, bezwaard met 13 floreen, tegenwoordige meijer Gerrit Pijters. Voor de som van 900 goldguldens, gekocht van Ruijrd Jacobs huisman te Miedum voor 2/5e part en Janke Jacobs en Auke Lieuwes 3/5e part.(Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 432 foto 215).
Notitie bij Aucke: Auke Lieuwes; boer te Wijns, 1728 gebr. en deels eig. stem 17, 1749 te Miedum (quot.: welgesteld boer, 3, 40-0), tr. Janke Jacobs, 1732 cur. ki. v Piebe Andries en Trijntje Lieuwes, ook broer Geert; TIE S17 563; ki. (ged. Oenkerk c.a.): Jan, 22 sept. 1709, Jacob, 14 jan. 1714, Jacob, 2 dec. 1715, Yfke, 20 maart 1718, Berber, 15 dec. 1726 (Bron: Verzameling Nieuwland, tresoar).
23 januari 1730 [eerste proclamatie] Janke Jacobs en Auke Lieuwes huislieden te Wijns doen proclameren de aankoop van 2/5e part van 18 pond land, waarin de kopers 1/5e part, Ruird Jacobs 1/5e part en Pijter Gerrijts 1/5e part, en tenslotte is nog 2/5e deel van 18 ponden gelegen in het land van Mevrouw Alkemades Erven. En bezit 2/5e deel van de plaats die door Auke Lieuwes cum uxore als huurder van het geheel wordt gebruikt. Gekocht van Pijter Jacobs voor 999 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 4 foto 3).
23 januari 1730 [eerste proclamatie] Janke Jacobs en Auke Lieuwes huislieden te Wijns doen proclameren de aankoop van 2/5e part van 18 pond land, waarin de kopers 1/5e part, Ruird Jacobs 1/5e part en Pijter Gerrijts 1/5e part, en tenslotte is nog 2/5e deel van 18 ponden gelegen in het land van Mevrouw Alkemades Erven. En bezit 2/5e deel van de plaats die door Auke Lieuwes cum uxore als huurder van het geheel wordt gebruikt. Gekocht van Pijter Jacobs voor 999 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 4 foto 3).
VI. IJfke Jacobs, geboren in 1685 in Wijns (Tietjerksteradeel).
Notitie bij IJfke: Bron persoon: verzameling Nieuwland - Tresoar.
5 mei 1716 [eerste proclamatie] Pijter Jacoobs vrijgezel te Wijns doet proclameren de aankoop van een vijfde deel van 36 pond lands, waarvan 18 pond gelegen te Wijns aan het kerkhof , hebbende de dijk en de pastorie ten zuiden, de Erven van de Heer Alcema ten oosten en noorden, de burgemeester Livius Meinsma ten noorden en westen, bezwaard met 6 floreen, de andere 16 pond gelegen te Wijns is in gebruik bij Auke Lieuwes, waaraf de Erven van de Heer Alcamade de resterende ponden van de plaats toebehoort, zijnde pro quota bezwaard met ...floreen, hebbende de dijk te oosten, Ruijrd van Burmania ten westen, de weduwe van oude grietman Hector van Glinstra ten noorden en de grietman Camstra ten zuiden, monterende het uitgekochte 7 ponden en een vijfde part van een pondemate, hebbende de koper Pijter Jacoobs in voorschreven 36 ponden gelijke 7 ponden en een vijfde part van een pondemate gekocht van Afke Jacoobs wed. van Thijs Harckes te Cubaart in de Grietenij van Hennarderadeel voor 500 caroli guldens. (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 60 folio 195 foto 100). [NB dit land is klaarblijkelijk afkomstig uit de boedel van oom Heere Jans].
Harke Tijssen te Cubaard 18 jr., vraagt verzoek van zijn moeder te beschouwen en goed te keuren alsof hij zelf dit verzoek had gedaan, dd.20-12-1730
Curator
Piebe Jenties stiefvader
wonende te Cubaard
Weeskind
Harke Tijssen
leeftijd 18 jaar
Moeder
IJfke Jacobs
Diversen: voor tweede maal gehuwd met curator.
Relatie
weduwe van Tijs Harkes vader
Bronvermelding: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-19, Nedergerecht Hennaarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 019, blad 133v, aktenummer 340.
IJfke:5 mei 1716 [eerste proclamatie] Pijter Jacoobs vrijgezel te Wijns doet proclameren de aankoop van een vijfde deel van 36 pond lands, waarvan 18 pond gelegen te Wijns aan het kerkhof , hebbende de dijk en de pastorie ten zuiden, de Erven van de Heer Alcema ten oosten en noorden, de burgemeester Livius Meinsma ten noorden en westen, bezwaard met 6 floreen, de andere 16 pond gelegen te Wijns is in gebruik bij Auke Lieuwes, waaraf de Erven van de Heer Alcamade de resterende ponden van de plaats toebehoort, zijnde pro quota bezwaard met ...floreen, hebbende de dijk te oosten, Ruijrd van Burmania ten westen, de weduwe van oude grietman Hector van Glinstra ten noorden en de grietman Camstra ten zuiden, monterende het uitgekochte 7 ponden en een vijfde part van een pondemate, hebbende de koper Pijter Jacoobs in voorschreven 36 ponden gelijke 7 ponden en een vijfde part van een pondemate gekocht van Afke Jacoobs wed. van Thijs Harckes te Cubaart in de Grietenij van Hennarderadeel voor 500 caroli guldens. (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 60 folio 195 foto 100). [NB dit land is klaarblijkelijk afkomstig uit de boedel van oom Heere Jans].
Harke Tijssen te Cubaard 18 jr., vraagt verzoek van zijn moeder te beschouwen en goed te keuren alsof hij zelf dit verzoek had gedaan, dd.20-12-1730
Curator
Piebe Jenties stiefvader
wonende te Cubaard
Weeskind
Harke Tijssen
leeftijd 18 jaar
Moeder
IJfke Jacobs
Diversen: voor tweede maal gehuwd met curator.
Relatie
weduwe van Tijs Harkes vader
Bronvermelding: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-19, Nedergerecht Hennaarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 019, blad 133v, aktenummer 340.
 |
331 1676 EmeLieuweszww |
1496
Yme (ook Yeme, Eijme, Eme) Lieuwes (afb. 331), geboren in 1640 in Huizum (Leeuwarderadeel). Yme is overleden na 1710 in Leeuwarden, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij Yme: bij huwelijk wonende te Huizum
Herbergier te Hardegarijp. Herbergier in ’t Rechthuijs te Hardegarijp (bron: Genealogysk Jierboekje 1988, blz. 93). Vanaf 1694 bekend als stalman te Leeuwarden.
Op 24 september 1694 verkoopt Yme Liuwes zijn herberg te Hardegarijp aan Hector Glinstra, grietman van Tietjerksteradeel. Yme is dan reeds woonachtig te Leeuwarden. De koop omvat een zekere huizinge, bestaande uit 3 benedens met een opkamer en keuken, schuur, hovinge en plantage met alles wat hierbij hoort, zijnde de herberg vrij van grondpacht of andere lasten, hebbende naastgelegen Pijtter Jeltes c.s. ten oosten, Siuwe Beerns ten westen, de weg ten zuiden en Jetse Classen c.s. ten noorden. Mede in de koop zijn begrepen navolgende mobilia, zoals tafels, kantoor zitbanken, spinde, en schuttelbank aldus verkocht door Yme Liuwes tot Leeuwarden voor hem en als voogd over zijn dochter en Foppe Imes meerderjarige persoon op eigen titel, voor de som van 200 goldguldens 20 Car. guldens en een halve ducaat voor eerdergenoemde dochter. (bron: Archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, inv. nr. 55 folio 21).
Hypotheekboek
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken Soort registratie: Tietjerksteradeel hypotheekboeken aktedatum: 07-05-1667
Bijzonderheden: Wybe Bartelsz, Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Antie Roorts, verklaart £ 50 tegen 5% rente schuldig te zijn aan Ime Lieuwes en Imck Gerrytsdr, el. aldaar; geroyeerd op verzoek van de crediteur 2 mei 1672
Hypotheekboek
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken Soort registratie: Tietjerksteradeel hypotheekboeken aktedatum: 28-04-1668
Bijzonderheden: Aarnt van Hillama te Bergum, in kwaliteit als curator over Foppe Haarsma, verklaart £ 1400 schuldig te zijn aan Imcktien Gerrytsdr, huisvrouw van Ime Lieuwes, als erfgename van haar overleden kindje, dat erfgenaam was van Foppe Haarsma; Hillama heeft afrekening gedaan, de ontvangsten overtreffen de uitgaven met £ 1400; aantekening dat hierop is afbetaald £ 400, 26 juni 1668.
Hypotheekboek
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken Soort registratie: Tietjerksteradeel hypotheekboeken aktedatum: 19-04-1670
Bijzonderheden: Koopcontract; Ime Lieuwes, herbergier te Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Imckjen Gerrits, verkoper; Wouter Jans en Wypck Ales (elders: Wymck Alles), el. aldaar, kopers van een huis en schuur, hovinge, bomen en plantagie cum annexis, staande en gelegen op Hardegarijp, invoegen "reede" door mr. Anne Everts wordt bewoond, "en in eygendom van de selve in coope becomen heeft", bezwaard met ƒ 1 eeuwige grondpacht aan de pastorie aldaar, hebbende deze huizinge en plaats Baucke Eelses mr. smid ten oosten, de pastorie ten zuiden en westen, de hereweg te noorden; aldus verkocht voor ƒ 260, te betalen in twee gelijke jaarlijkse termijnen. Daar de kopers al voor de koop een jaar huur hebben bekomen moeten zij daarvoor ook (deze) ƒ 17 vergoeden; ze mogen in dit huis niet tappen of laten tappen (was sinds 1615 een herberg geweest).
Hypotheekboek
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken Soort registratie: Tietjerksteradeel hypotheekboeken aktedatum: 10-12-1670
Bijzonderheden: Akkoord volgens uitspraak van de grietman jr. Douwe van Unia en mr. Anne Everts; partijen: Oets Poulus, Melle Poulus en Aaltie Poulus, te Veenwouden, Menaldum resp. Hardegarijp, mede voor hun minderjarige broeder Jan Poulus, tezamen erfgenamen van wln. Poulus Oedses en Assell Mellis, hun ouders, contra Jan Baniers Offringa, procureur-fiscaal, ambtshalve voor zichzelf, en mede als lasthebber van Jacob Jacobs Kunst te Hardegarijp; de erven verklaren £ 182 schuldig te zijn "ter causa mes trecken, bij ons wijllen vader tegens Jacob Jacobs gepleegt, alsmede nopens de injuriën en wondinge van de sneed aen Jacob Jacobs in sijn wange gedaan" en het salaris etc. van Offringa; Jacob Jacobs zal hiervan ƒ 60 ontvangen. Hiermede zijn de procedures beëindigd; de erven zullen de gerechtskosten betalen, evenals de verteringen ten huize van Ime Lieuwes, herbergier te Hardegarijp, gisteren en vandaag over deze uitspraak "gevallen". Onderpand: de landen, door wln. ouders nagelaten, gelegen bij de Keizersdijk (zie ook fol. 175v, gaat hieraan vooraf)
Hypotheekboek
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken Soort registratie: Tietjerksteradeel hypotheekboeken aktedatum: 06-03-1675
Bijzonderheden: Yme Lieuwes, herbergier te Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Ymck Gerryts, verklaart £ 400 tegen 5% rente schuldig te zijn aan Jacob Sytses en Attie Lieuwes, el. te Huizum
Hypotheekboek
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken Soort registratie: Tietjerksteradeel hypotheekboeken aktedatum: 16-04-1676
Bijzonderheden: Koopcontract; Ime Lieuwes en Imcktien Gerrytsdr, el. te Hardegarijp, verkopers; Hendricktien Roeloffs te Leeuwarden, koperse van 6 pondematen miedland, gelegen op het "Suyder Ruyghlant" onder Tietjerk, hebbende Johan van Burum ten oosten, Epeus van Glinstra weduwe ten zuiden, "de Luyne" ten westen, de erven van Scipio Meckama van Aylva ten noorden; vrij van floreen; te betalen contant bij de derde proclamatie, kosten koper; aldus verkocht voor ƒ 133 met een halve rijksdaalder propijn.
(Bron van de extracten uit de hypotheekboeken: Allefriezen.nl).
11 december 1655
Vader: Lieuwe Ottes
Kinderen: Yme Lieuwesz, oud omtrent 15 jaren, Albert Lieuwesz, Jacob Lieuwesz, Ulke Lieuwesz, Trijntie Lieuwesdr.
Requirant gesterkt met Jacob Sytses, hun oom
Curator: Feite Jans en Auke Sijtses ad actum divisionis (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 070, blad 005, aktenummer 017 foto 7).
14 december 1674 Ime Lieuwes te Hardegarijp doet proclameren de aankoop van 4 mad mieden voor 150 goudguldens van Gerrijt Johannes. (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 54 foto 42).
22 april 1678 Hendrickien Roeloffs te Leeuwarden doet proclameren de aankoop van 6 pondematen miedland op het Zuider Ruigland onder Tietjerk van Ime Lieuwes en Imcke Gerrijts te Hardegarijp voor de som van 133 goldguldens (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 54 foto 126).
27 mei 1689 [eerste proclamatie] Jan Hendricx en Aelte Rinsesdr. echtelieden te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een daalder jaarlijkse grondpacht gaande uit het huis van Dirk Hanses mr. smid alsmede een daalder jaarlijkse grondpacht uit het huis van Sicke Naminus van Ieme Lieuwes wonende te Hardegarijp voor hem zelf en namens zijn vrouw Imck Gerrijtsdr. voor de som van 69 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 55 foto 66 folio 131)
Weesboek inv. nr. 36, foto 4.
6 mei 1691 wordt Yme Lieuwes vermeld in de afrekening van de boedel van Hercke Siouckes en Piettie Abes hij staat vermeld als borg voor een uitstaande schuld ten gunste van Johannes Wassenburgh van 32 guldens en 10 stuivers.
6 april 1691 Yme Lieuwes curator over zijn broer Jacob Lieuwes, mede-administrator Uilt Lieuwes. Afrekening weesboek door IJme Lieuwes over de periode 1676-1691. 17 mei 1676 datum van ingaan curatorschap. Ondertekenaars Eme Lieuwes en Uilke Lieuwes. Eme Lieuwes wordt van het caratorschap na afsluiting van de rekening in 1691 ontslagen. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 136, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 294-299).
29 juni 1694 Ime Lijeuwes stalman te Leeuwarden citeert Jan van der Maesel vanwege 5 caroli guldens vanwege 3 dagen achterstallige stalhuur (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2953, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 95).
24 september 1694 verkoopt Yme Liuwes zijn herberg te Hardegarijp aan Hector Glinstra, grietman van Tietjerksteradeel. Yme is dan reeds woonachtig te Leeuwarden. De koop omvat een zekere huizinge, bestaande uit 3 benedens met een opkamer en keuken, schuur, hovinge en plantage met alles wat hierbij hoort, zijnde de herberg vrij van grondpacht of andere lasten, hebbende naastgelegen Pijtter Jeltes c.s. ten oosten, Siuwe Beerns ten westen, de weg ten zuiden en Jetse Classen c.s. ten noorden. Mede in de koop zijn begrepen navolgende mobilia, zoals tafels, kantoor zitbanken, spinde, en schuttelbank aldus verkocht door Yme Liuwes tot Leeuwarden voor hem en als voogd over zijn dochter en Foppe Imes meerderjarige persoon op eigen titel, voor de som van 200 goldguldens 20 Car. guldens en een halve ducaat voor eerdergenoemde dochter. (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 21). 21 december 1696 [eerste proclamatie] doorverkoop door de Heer Hector van Glinstra, Grietman van Tietjerksteradeel, herberg te Hardegarijp met boedel, zoals eerder gekocht van IJme Lieuwes voor 400 goudguldens aan de chirurgijn Johannes Noordenbos, herbergier, en Grietie Ubles (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 foto 88). NB: Opvallend een verdubbeling van de verkoopprijs binnen 2 jaar.
7 augustus 1700 Jurjen Jans Eppen mr. grofsmid te Leeuwarden eiser citeert de erfgenamen van wijlen Jan Dirx Brouwer. Eiser stelt een huis gekocht te hebben, gelegen in het Ruiterskwartier, ongeveer ter hoogte van de Wirdumerpoort. De verkoop zou hebben plaatsgevonden onder de voorwaarde dat de tussendeur tussen het pand van verkoper en het door IJme Lieuwes bewoonde huis zou verwijderen. Dat is, ondanks herhaalde verzoeken, niet gebeurd. Eiser eist dat dit alsnog gebeurd en dat de gang door een stenen muur wordt afgesloten. Eiser had zelf het huis in 1699 gekocht van Marten Alberts onder het beding dat de deur tussen eisers gekochte huis en IJme Lieuwes bewoonde huis in mei 1699 verwijderd zou worden en op kosten van Marten Alberts met een stenen muur zou worden dichtgemaakt, echter Marten Alberts ook eigenaar van het buurhuis, verhuurde de naastgelegen woning aan IJme Lieuwes en heeft de eiser het recht om water te mogen halen voor dat jaar aan IJme Lieuwes vergund (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2976, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 21 ev.Zie ook proclamatieboek 3576 foto 87, Gemene straat ten zuiden, akte dd 4 februari 1698 eerste proclamatie 1100 caroli guldens).
10 december 1706 Ime Lieuwes arrestant citeert Andreas Hack Ruiter van de Garde du Corps. Schuld van 32 caroli guldens voor geleverd hooi. IJme Lieuwes zit in het gasthuis van Leeuwarden op 9 december 1706. De eiser heeft gewqond in het Ruiterkwartier in een gehuurd huis en bezit er geen enkele steen en zal als zodanig borg moeten stellen, aangezien geen bezit voor handen om de Pleitkosten te dekken (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3000, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 78).
28 juni 1709 Ytie Keimpes huisvrouw van Murk Goslings te Bergum (eiser), erfgenaam van haar wijlen eerste man Freerk Albarts die voor een zesde deel erfgenaam was van zijn wijlen oom Jacob Lieuwes citeert Uilke Lieuwes (gedaagde) en eist derhalve een zesde deel van duizend dertien caroli guldens en 9 stuivers, volgens slot van de Weesrekening dd 6 april 1691. Verweer van Uilke. Vader Lieuwe Ottes heeft op zijn doodsbed in februari 1676 bepaald dat aan zoon Jacob Lieuwes, die innocent (onnozel of zwakbegaafd) was, nagelaten is -buiten de erfenis van de andere kinderen om- 1500 caroli guldens voor onderhoud te gebruiken, zolang hij mocht leven. Dat heeft Uilke met handtastinge moeten beloven aan zijn vader Lieuwe Ottes. Jacob is altijd zeer onrustig en kwaadaardig geweest en heeft vele malen Uilke en andere mensen met een mes nagejaagd en heeft zaken kapotgestoken met een mes, en heeft vaak de staarten van de koeien gebroken, tot een keer bij 20 koeien in één gebeurtenis. Smeet soms alles kapot, en echtgenote Saeckien Ubles heeft vaak in levensnood verkeerd door de bedreigingen van Jacob. Ook heeft hij vaak gedreigd de hals van de kinderen door te snijden. Gedaagde heeft door de voogdijschap over zijn krankzinnige broer grote financiële schade opgelopen en het heeft veel leed en verdriet in het gezin gegeven. Hij heeft zijn broer Jacob onderhouden van februari 1676 tot 1693, aldus 17 jaar. Dat mede wel waar is dat hij volgens de weesrekening aangaande Jacob, in 1691 afgesloten door zijn broer IJme Lieuwes, het restant van 1013 caroli guldens heeft ontvangen omdat hem financieel alles tegenliep en de schuldeisers dagelijks op de stoep stonden. Aan levensonderhoud voor Jacob is echter nadien tussen 1691 en 1693 door Uilke nog besteed per jaar 150 caroli guldens is 300 caroli guldens en voor kleding en schoenen 50 caroli guldens jaarlijks is samen 100 caroli guldens en toen gedaagde niet meer in staat was hem de kost te geven heeft hij voor zijn zwakzinnige broer een plek in het Gasthuis gekocht voor 525 caroli guldens, waarbij ook nog gezorgd moest worden voor een bed en beddengoed en kast, stoel en tafel, waarde hiervan tenminste 100 caroli guldens, zodat van de in 1691 berekende debetsom van de afrekening geen gelden overblijven. Toen Jacob in 1693 stierf heeft Uilke de begrafenis ook nog betaald. De kosten bestonden uit de doodskist, het klokluiden en het doodbidden en nog vier en een halve ton Holllands bier en een graf te Huisum alles samen 80 caroli guldens. Verder de administratiekosten bedragen ook wel 10 dukaten. Het hof bepaalt dat de erfgename Ytie Keimpes recht heeft op een zesde deel van 1013 caroli guldens (het batig saldo van de afgesloten weesrekening in 1691), onder aftrek van een zesde deel van de aantoonbaar gemaakte onkosten (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3009, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 17-18 en 25-27).
21 mei 1710 Uijlcke Lieuwes hospes binnen Leeuwarden citeert notaris Thomas Carquinii vanwege een schuld van 8 caroli guldens en 4 stuivers vanwege verteringen en kamerhuur. De notaris verweert zich met het feit dat hij diensten zou hebben verleend, door opstelling van een procuratie in de voorkamer van de herberg voor de broer van Uijlcke, Eme genaamd, en waarvoor Uijlcke had beloofd de kosten te zullen dragen (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3016, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 15).
Yme trouwde (2), 57 of 58 jaar oud, op 05-02-1698 in Leeuwarden met Engel Pijters (ook Piers).
Herbergier te Hardegarijp. Herbergier in ’t Rechthuijs te Hardegarijp (bron: Genealogysk Jierboekje 1988, blz. 93). Vanaf 1694 bekend als stalman te Leeuwarden.
Op 24 september 1694 verkoopt Yme Liuwes zijn herberg te Hardegarijp aan Hector Glinstra, grietman van Tietjerksteradeel. Yme is dan reeds woonachtig te Leeuwarden. De koop omvat een zekere huizinge, bestaande uit 3 benedens met een opkamer en keuken, schuur, hovinge en plantage met alles wat hierbij hoort, zijnde de herberg vrij van grondpacht of andere lasten, hebbende naastgelegen Pijtter Jeltes c.s. ten oosten, Siuwe Beerns ten westen, de weg ten zuiden en Jetse Classen c.s. ten noorden. Mede in de koop zijn begrepen navolgende mobilia, zoals tafels, kantoor zitbanken, spinde, en schuttelbank aldus verkocht door Yme Liuwes tot Leeuwarden voor hem en als voogd over zijn dochter en Foppe Imes meerderjarige persoon op eigen titel, voor de som van 200 goldguldens 20 Car. guldens en een halve ducaat voor eerdergenoemde dochter. (bron: Archief Nedergerecht Tietjerksteradeel, inv. nr. 55 folio 21).
Hypotheekboek
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken Soort registratie: Tietjerksteradeel hypotheekboeken aktedatum: 07-05-1667
Bijzonderheden: Wybe Bartelsz, Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Antie Roorts, verklaart £ 50 tegen 5% rente schuldig te zijn aan Ime Lieuwes en Imck Gerrytsdr, el. aldaar; geroyeerd op verzoek van de crediteur 2 mei 1672
Hypotheekboek
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken Soort registratie: Tietjerksteradeel hypotheekboeken aktedatum: 28-04-1668
Bijzonderheden: Aarnt van Hillama te Bergum, in kwaliteit als curator over Foppe Haarsma, verklaart £ 1400 schuldig te zijn aan Imcktien Gerrytsdr, huisvrouw van Ime Lieuwes, als erfgename van haar overleden kindje, dat erfgenaam was van Foppe Haarsma; Hillama heeft afrekening gedaan, de ontvangsten overtreffen de uitgaven met £ 1400; aantekening dat hierop is afbetaald £ 400, 26 juni 1668.
Hypotheekboek
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken Soort registratie: Tietjerksteradeel hypotheekboeken aktedatum: 19-04-1670
Bijzonderheden: Koopcontract; Ime Lieuwes, herbergier te Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Imckjen Gerrits, verkoper; Wouter Jans en Wypck Ales (elders: Wymck Alles), el. aldaar, kopers van een huis en schuur, hovinge, bomen en plantagie cum annexis, staande en gelegen op Hardegarijp, invoegen "reede" door mr. Anne Everts wordt bewoond, "en in eygendom van de selve in coope becomen heeft", bezwaard met ƒ 1 eeuwige grondpacht aan de pastorie aldaar, hebbende deze huizinge en plaats Baucke Eelses mr. smid ten oosten, de pastorie ten zuiden en westen, de hereweg te noorden; aldus verkocht voor ƒ 260, te betalen in twee gelijke jaarlijkse termijnen. Daar de kopers al voor de koop een jaar huur hebben bekomen moeten zij daarvoor ook (deze) ƒ 17 vergoeden; ze mogen in dit huis niet tappen of laten tappen (was sinds 1615 een herberg geweest).
Hypotheekboek
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken Soort registratie: Tietjerksteradeel hypotheekboeken aktedatum: 10-12-1670
Bijzonderheden: Akkoord volgens uitspraak van de grietman jr. Douwe van Unia en mr. Anne Everts; partijen: Oets Poulus, Melle Poulus en Aaltie Poulus, te Veenwouden, Menaldum resp. Hardegarijp, mede voor hun minderjarige broeder Jan Poulus, tezamen erfgenamen van wln. Poulus Oedses en Assell Mellis, hun ouders, contra Jan Baniers Offringa, procureur-fiscaal, ambtshalve voor zichzelf, en mede als lasthebber van Jacob Jacobs Kunst te Hardegarijp; de erven verklaren £ 182 schuldig te zijn "ter causa mes trecken, bij ons wijllen vader tegens Jacob Jacobs gepleegt, alsmede nopens de injuriën en wondinge van de sneed aen Jacob Jacobs in sijn wange gedaan" en het salaris etc. van Offringa; Jacob Jacobs zal hiervan ƒ 60 ontvangen. Hiermede zijn de procedures beëindigd; de erven zullen de gerechtskosten betalen, evenals de verteringen ten huize van Ime Lieuwes, herbergier te Hardegarijp, gisteren en vandaag over deze uitspraak "gevallen". Onderpand: de landen, door wln. ouders nagelaten, gelegen bij de Keizersdijk (zie ook fol. 175v, gaat hieraan vooraf)
Hypotheekboek
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken Soort registratie: Tietjerksteradeel hypotheekboeken aktedatum: 06-03-1675
Bijzonderheden: Yme Lieuwes, herbergier te Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Ymck Gerryts, verklaart £ 400 tegen 5% rente schuldig te zijn aan Jacob Sytses en Attie Lieuwes, el. te Huizum
Hypotheekboek
Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken Soort registratie: Tietjerksteradeel hypotheekboeken aktedatum: 16-04-1676
Bijzonderheden: Koopcontract; Ime Lieuwes en Imcktien Gerrytsdr, el. te Hardegarijp, verkopers; Hendricktien Roeloffs te Leeuwarden, koperse van 6 pondematen miedland, gelegen op het "Suyder Ruyghlant" onder Tietjerk, hebbende Johan van Burum ten oosten, Epeus van Glinstra weduwe ten zuiden, "de Luyne" ten westen, de erven van Scipio Meckama van Aylva ten noorden; vrij van floreen; te betalen contant bij de derde proclamatie, kosten koper; aldus verkocht voor ƒ 133 met een halve rijksdaalder propijn.
(Bron van de extracten uit de hypotheekboeken: Allefriezen.nl).
11 december 1655
Vader: Lieuwe Ottes
Kinderen: Yme Lieuwesz, oud omtrent 15 jaren, Albert Lieuwesz, Jacob Lieuwesz, Ulke Lieuwesz, Trijntie Lieuwesdr.
Requirant gesterkt met Jacob Sytses, hun oom
Curator: Feite Jans en Auke Sijtses ad actum divisionis (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 070, blad 005, aktenummer 017 foto 7).
14 december 1674 Ime Lieuwes te Hardegarijp doet proclameren de aankoop van 4 mad mieden voor 150 goudguldens van Gerrijt Johannes. (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 54 foto 42).
22 april 1678 Hendrickien Roeloffs te Leeuwarden doet proclameren de aankoop van 6 pondematen miedland op het Zuider Ruigland onder Tietjerk van Ime Lieuwes en Imcke Gerrijts te Hardegarijp voor de som van 133 goldguldens (Bron: Tietjerksteradeel proclamatieboeken inv. nr. 54 foto 126).
27 mei 1689 [eerste proclamatie] Jan Hendricx en Aelte Rinsesdr. echtelieden te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een daalder jaarlijkse grondpacht gaande uit het huis van Dirk Hanses mr. smid alsmede een daalder jaarlijkse grondpacht uit het huis van Sicke Naminus van Ieme Lieuwes wonende te Hardegarijp voor hem zelf en namens zijn vrouw Imck Gerrijtsdr. voor de som van 69 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 55 foto 66 folio 131)
Weesboek inv. nr. 36, foto 4.
6 mei 1691 wordt Yme Lieuwes vermeld in de afrekening van de boedel van Hercke Siouckes en Piettie Abes hij staat vermeld als borg voor een uitstaande schuld ten gunste van Johannes Wassenburgh van 32 guldens en 10 stuivers.
6 april 1691 Yme Lieuwes curator over zijn broer Jacob Lieuwes, mede-administrator Uilt Lieuwes. Afrekening weesboek door IJme Lieuwes over de periode 1676-1691. 17 mei 1676 datum van ingaan curatorschap. Ondertekenaars Eme Lieuwes en Uilke Lieuwes. Eme Lieuwes wordt van het caratorschap na afsluiting van de rekening in 1691 ontslagen. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 136, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 294-299).
29 juni 1694 Ime Lijeuwes stalman te Leeuwarden citeert Jan van der Maesel vanwege 5 caroli guldens vanwege 3 dagen achterstallige stalhuur (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2953, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 95).
24 september 1694 verkoopt Yme Liuwes zijn herberg te Hardegarijp aan Hector Glinstra, grietman van Tietjerksteradeel. Yme is dan reeds woonachtig te Leeuwarden. De koop omvat een zekere huizinge, bestaande uit 3 benedens met een opkamer en keuken, schuur, hovinge en plantage met alles wat hierbij hoort, zijnde de herberg vrij van grondpacht of andere lasten, hebbende naastgelegen Pijtter Jeltes c.s. ten oosten, Siuwe Beerns ten westen, de weg ten zuiden en Jetse Classen c.s. ten noorden. Mede in de koop zijn begrepen navolgende mobilia, zoals tafels, kantoor zitbanken, spinde, en schuttelbank aldus verkocht door Yme Liuwes tot Leeuwarden voor hem en als voogd over zijn dochter en Foppe Imes meerderjarige persoon op eigen titel, voor de som van 200 goldguldens 20 Car. guldens en een halve ducaat voor eerdergenoemde dochter. (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 folio 21). 21 december 1696 [eerste proclamatie] doorverkoop door de Heer Hector van Glinstra, Grietman van Tietjerksteradeel, herberg te Hardegarijp met boedel, zoals eerder gekocht van IJme Lieuwes voor 400 goudguldens aan de chirurgijn Johannes Noordenbos, herbergier, en Grietie Ubles (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 foto 88). NB: Opvallend een verdubbeling van de verkoopprijs binnen 2 jaar.
7 augustus 1700 Jurjen Jans Eppen mr. grofsmid te Leeuwarden eiser citeert de erfgenamen van wijlen Jan Dirx Brouwer. Eiser stelt een huis gekocht te hebben, gelegen in het Ruiterskwartier, ongeveer ter hoogte van de Wirdumerpoort. De verkoop zou hebben plaatsgevonden onder de voorwaarde dat de tussendeur tussen het pand van verkoper en het door IJme Lieuwes bewoonde huis zou verwijderen. Dat is, ondanks herhaalde verzoeken, niet gebeurd. Eiser eist dat dit alsnog gebeurd en dat de gang door een stenen muur wordt afgesloten. Eiser had zelf het huis in 1699 gekocht van Marten Alberts onder het beding dat de deur tussen eisers gekochte huis en IJme Lieuwes bewoonde huis in mei 1699 verwijderd zou worden en op kosten van Marten Alberts met een stenen muur zou worden dichtgemaakt, echter Marten Alberts ook eigenaar van het buurhuis, verhuurde de naastgelegen woning aan IJme Lieuwes en heeft de eiser het recht om water te mogen halen voor dat jaar aan IJme Lieuwes vergund (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2976, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 21 ev.Zie ook proclamatieboek 3576 foto 87, Gemene straat ten zuiden, akte dd 4 februari 1698 eerste proclamatie 1100 caroli guldens).
10 december 1706 Ime Lieuwes arrestant citeert Andreas Hack Ruiter van de Garde du Corps. Schuld van 32 caroli guldens voor geleverd hooi. IJme Lieuwes zit in het gasthuis van Leeuwarden op 9 december 1706. De eiser heeft gewqond in het Ruiterkwartier in een gehuurd huis en bezit er geen enkele steen en zal als zodanig borg moeten stellen, aangezien geen bezit voor handen om de Pleitkosten te dekken (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3000, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 78).
28 juni 1709 Ytie Keimpes huisvrouw van Murk Goslings te Bergum (eiser), erfgenaam van haar wijlen eerste man Freerk Albarts die voor een zesde deel erfgenaam was van zijn wijlen oom Jacob Lieuwes citeert Uilke Lieuwes (gedaagde) en eist derhalve een zesde deel van duizend dertien caroli guldens en 9 stuivers, volgens slot van de Weesrekening dd 6 april 1691. Verweer van Uilke. Vader Lieuwe Ottes heeft op zijn doodsbed in februari 1676 bepaald dat aan zoon Jacob Lieuwes, die innocent (onnozel of zwakbegaafd) was, nagelaten is -buiten de erfenis van de andere kinderen om- 1500 caroli guldens voor onderhoud te gebruiken, zolang hij mocht leven. Dat heeft Uilke met handtastinge moeten beloven aan zijn vader Lieuwe Ottes. Jacob is altijd zeer onrustig en kwaadaardig geweest en heeft vele malen Uilke en andere mensen met een mes nagejaagd en heeft zaken kapotgestoken met een mes, en heeft vaak de staarten van de koeien gebroken, tot een keer bij 20 koeien in één gebeurtenis. Smeet soms alles kapot, en echtgenote Saeckien Ubles heeft vaak in levensnood verkeerd door de bedreigingen van Jacob. Ook heeft hij vaak gedreigd de hals van de kinderen door te snijden. Gedaagde heeft door de voogdijschap over zijn krankzinnige broer grote financiële schade opgelopen en het heeft veel leed en verdriet in het gezin gegeven. Hij heeft zijn broer Jacob onderhouden van februari 1676 tot 1693, aldus 17 jaar. Dat mede wel waar is dat hij volgens de weesrekening aangaande Jacob, in 1691 afgesloten door zijn broer IJme Lieuwes, het restant van 1013 caroli guldens heeft ontvangen omdat hem financieel alles tegenliep en de schuldeisers dagelijks op de stoep stonden. Aan levensonderhoud voor Jacob is echter nadien tussen 1691 en 1693 door Uilke nog besteed per jaar 150 caroli guldens is 300 caroli guldens en voor kleding en schoenen 50 caroli guldens jaarlijks is samen 100 caroli guldens en toen gedaagde niet meer in staat was hem de kost te geven heeft hij voor zijn zwakzinnige broer een plek in het Gasthuis gekocht voor 525 caroli guldens, waarbij ook nog gezorgd moest worden voor een bed en beddengoed en kast, stoel en tafel, waarde hiervan tenminste 100 caroli guldens, zodat van de in 1691 berekende debetsom van de afrekening geen gelden overblijven. Toen Jacob in 1693 stierf heeft Uilke de begrafenis ook nog betaald. De kosten bestonden uit de doodskist, het klokluiden en het doodbidden en nog vier en een halve ton Holllands bier en een graf te Huisum alles samen 80 caroli guldens. Verder de administratiekosten bedragen ook wel 10 dukaten. Het hof bepaalt dat de erfgename Ytie Keimpes recht heeft op een zesde deel van 1013 caroli guldens (het batig saldo van de afgesloten weesrekening in 1691), onder aftrek van een zesde deel van de aantoonbaar gemaakte onkosten (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3009, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 17-18 en 25-27).
21 mei 1710 Uijlcke Lieuwes hospes binnen Leeuwarden citeert notaris Thomas Carquinii vanwege een schuld van 8 caroli guldens en 4 stuivers vanwege verteringen en kamerhuur. De notaris verweert zich met het feit dat hij diensten zou hebben verleend, door opstelling van een procuratie in de voorkamer van de herberg voor de broer van Uijlcke, Eme genaamd, en waarvoor Uijlcke had beloofd de kosten te zullen dragen (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3016, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 15).
Hij trouwde (1), 26 of 27 jaar oud, op 20-01-1667 in Hardegarijp/Rijperkerk met de 30-jarige Imckien Gerrijts (zie 1497 hieronder). Het kerkelijk huwelijk tussen Imckien en Yme vond plaats op 22-02-1698 in Leeuwarden.
Notitie bij het huwelijk van Yme en Imckien:
NH-kerk
1497
Imckien Gerrijts. Zij is gedoopt op 24-07-1636 in Wirdum (Leeuwarderadeel). Imckien is overleden na 1678 in Hardegarijp (Tietjerkstradeel), minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Imckien: Ymkje Gerrits; tr. 1. (ond. Hardegarijp 11 aug. 1661) Foppe Haersma, v Bergum, zij v Hard., tr. 2. Hardeg. 22 jan. 1667 Yme Lieuwes, v Huizum, belijd. Hardeg. 24 feb. 1667, Gen. Jierb. 1985 p. 69 (Bron: Allefriezen.nl, verzameling Nieuwland).
doet op 24 februari 1667 doet IJmckien Gerrijts huijsvrouwe van Eme Lieuwes belijdenis van haar geloof in de NH Kerk van Hardegarijp/Rijperkerk.
8 mei 1658: Sioerdt Bonnes, molenaar, en Antie Jennes, el. te Hardegarijp, verklaren ƒ 100 tegen 6% rente schuldig te zijn aan Impcktien Gerrytsdr aldaar (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0095, blad 225v, aktenummer 448).
28 april 1668 Aarnt van Hillama te Bergum, in kwaliteit als curator over Foppe Haarsma, verklaart £ 1400 schuldig te zijn aan Imcktien Gerrytsdr, huisvrouw van Ime Lieuwes, als erfgename van haar overleden kindje, dat erfgenaam was van Foppe Haarsma; Hillama heeft afrekening gedaan, de ontvangsten overtreffen de uitgaven met £ 1400; aantekening dat hierop is afbetaald £ 400, 26 juni 1668 (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0096, blad 80, aktenummer 116).
Imckien is weduwe van Foppe Haersma (ovl. ±1667), met wie zij trouwde (1), 25 jaar oud, op 25-08-1661 in Rijperkerk/Hardegarijp.doet op 24 februari 1667 doet IJmckien Gerrijts huijsvrouwe van Eme Lieuwes belijdenis van haar geloof in de NH Kerk van Hardegarijp/Rijperkerk.
8 mei 1658: Sioerdt Bonnes, molenaar, en Antie Jennes, el. te Hardegarijp, verklaren ƒ 100 tegen 6% rente schuldig te zijn aan Impcktien Gerrytsdr aldaar (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0095, blad 225v, aktenummer 448).
28 april 1668 Aarnt van Hillama te Bergum, in kwaliteit als curator over Foppe Haarsma, verklaart £ 1400 schuldig te zijn aan Imcktien Gerrytsdr, huisvrouw van Ime Lieuwes, als erfgename van haar overleden kindje, dat erfgenaam was van Foppe Haarsma; Hillama heeft afrekening gedaan, de ontvangsten overtreffen de uitgaven met £ 1400; aantekening dat hierop is afbetaald £ 400, 26 juni 1668 (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0096, blad 80, aktenummer 116).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Foppe IJmes, geboren in Hardegarijp (Tietjerkstradeel) (zie 748).
II. IJbeltje IJmes. Zij is gedoopt op 14-08-1678 in Rijperkerk/Hardegarijp. IJbeltje is overleden na 1712, minstens 34 jaar oud.
IJbeltje trouwde, 19 jaar oud, op 30-01-1698 in Leeuwarden met Claas Clasen, ongeveer 23 jaar oud. Claas is geboren omstreeks 1675 in Franeker(?). Claas is overleden in 1713 in Sneek, ongeveer 38 jaar oud.
Hij is begraven op 02-06-1713 in Sneek.
Notitie bij Claas: In 1698 heet hij bij zijn huwelijk steenhouwer van beroep te zijn.
Tussen 1698 en 1711 worden in Sneek diverse kinderen geboren van dit echtpaar.
OP 20-6-1700 schrijft een zekere Claas Claesen zich in in het burgerboek van Sneek, hij zou geboren zijn te Franeker.
Tussen 1698 en 1711 worden in Sneek diverse kinderen geboren van dit echtpaar.
OP 20-6-1700 schrijft een zekere Claas Claesen zich in in het burgerboek van Sneek, hij zou geboren zijn te Franeker.
1498
Simon Pijters. Hij is gedoopt op 13-01-1633 in Marssum (Menaldumadeel).
Notitie bij de geboorte van Simon: Doopheffer Hylck Rommerts weduwe te Tjummarum wonende voor haar zwager Pijter Sijmons en zijn vrouw Trijne ten doop gehouden Sijmon het eerste kind.
Simon is overleden vóór 1701 in Marssum (Menaldumadeel), ten hoogste 68 jaar oud.
Notitie bij Simon: metselaar (1658 bij doop zoon Pijter), later koopman te Marssum (1663, 1670, 1673
Doet op 13 juni 1662 belijdenis van het geloof in de Ned. Herv. Kerk te Marssum.
29 augustus 1670 aan Sijmen Pijtters door de Rendant [Frans Tjallings geautoriseerde curator] te Marssum betaald voor eetbare waren bij het Leed van de Rendeerdens [5 minderjarige kinderen van wijlen Ate Tjallings] wijlen vader: 16-18-0. (Bron: Weesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 075, foto 365).
6 juni 1673 inventarisatie van het sterfhuis van Nies Lieuwes weduwe van Lieuwe Jeronimus te Marssum. “Sijmon Pijters Coop [koopman] te Marssum compt van geleverde waren op de leed [begrafenis] gelevert 9-2-” (Bron: Weesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 075, foto 187).
27 mei 1681 Sijmen Pijters en zijn wijf tot Marssum, inventariseren de winkel van wijlen Pieter Romckes en weduwe Fet Cornelis tot Deijnum. Dit alles op aangeven van Ins Romckes en Gaetske Cornelis. Sijts Jans curator over Cornelis Pijters nagelaten zoon van Pieter Romckes. Vastigheden: zeker huis met hovinge en kleine winkel gelegen te Deijnum, 1/3e deel van een huis en tapperij mede te Deijnum gelegen en bewoond door Giert Bartles. De winkelwaren en kleine koopmansgoederen zijn door Sijmen Pijters en zijn wijf getaxeerd op 33 caroli guldens 7 stuivers en 8 penningen. Jelte Ides heeft deze ontvangen (ontvanger). Bron: Weesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 078, foto 204-207).
3 november 1691 [eerste proclamatie] Sijmon Pijtters en Attie Tieerts echtelieden te Marssum doen proclameren de aankoop van een woning met annex belast met 2 goudguldens grondpacht per jaar gekocht van Sijds Wauters cum uxore echtelieden te Marssum voor 95 goudguldens. (bron: Proclamatieboeken Menaldumadeel inv. nr. 99, foto 218, folio 218).
27 mei 1681 Sijmen Pijters en zijn wijf tot Marssum, inventariseren de winkel van wijlen Pieter Romckes en weduwe Fet Cornelis tot Deijnum. Dit alles op aangeven van Ins Romckes en Gaetske Cornelis. Sijts Jans curator over Cornelis Pijters nagelaten zoon van Pieter Romckes. Vastigheden: zeker huis met hovinge en kleine winkel gelegen te Deijnum, 1/3e deel van een huis en tapperij mede te Deijnum gelegen en bewoond door Giert Bartles. De winkelwaren en kleine koopmansgoederen zijn door Sijmen Pijters en zijn wijf getaxeerd op 33 caroli guldens 7 stuivers en 8 penningen. Jelte Ides heeft deze ontvangen (ontvanger). Bron: Weesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 078, foto 204-207.
Doet op 13 juni 1662 belijdenis van het geloof in de Ned. Herv. Kerk te Marssum.
29 augustus 1670 aan Sijmen Pijtters door de Rendant [Frans Tjallings geautoriseerde curator] te Marssum betaald voor eetbare waren bij het Leed van de Rendeerdens [5 minderjarige kinderen van wijlen Ate Tjallings] wijlen vader: 16-18-0. (Bron: Weesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 075, foto 365).
6 juni 1673 inventarisatie van het sterfhuis van Nies Lieuwes weduwe van Lieuwe Jeronimus te Marssum. “Sijmon Pijters Coop [koopman] te Marssum compt van geleverde waren op de leed [begrafenis] gelevert 9-2-” (Bron: Weesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 075, foto 187).
27 mei 1681 Sijmen Pijters en zijn wijf tot Marssum, inventariseren de winkel van wijlen Pieter Romckes en weduwe Fet Cornelis tot Deijnum. Dit alles op aangeven van Ins Romckes en Gaetske Cornelis. Sijts Jans curator over Cornelis Pijters nagelaten zoon van Pieter Romckes. Vastigheden: zeker huis met hovinge en kleine winkel gelegen te Deijnum, 1/3e deel van een huis en tapperij mede te Deijnum gelegen en bewoond door Giert Bartles. De winkelwaren en kleine koopmansgoederen zijn door Sijmen Pijters en zijn wijf getaxeerd op 33 caroli guldens 7 stuivers en 8 penningen. Jelte Ides heeft deze ontvangen (ontvanger). Bron: Weesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 078, foto 204-207).
3 november 1691 [eerste proclamatie] Sijmon Pijtters en Attie Tieerts echtelieden te Marssum doen proclameren de aankoop van een woning met annex belast met 2 goudguldens grondpacht per jaar gekocht van Sijds Wauters cum uxore echtelieden te Marssum voor 95 goudguldens. (bron: Proclamatieboeken Menaldumadeel inv. nr. 99, foto 218, folio 218).
27 mei 1681 Sijmen Pijters en zijn wijf tot Marssum, inventariseren de winkel van wijlen Pieter Romckes en weduwe Fet Cornelis tot Deijnum. Dit alles op aangeven van Ins Romckes en Gaetske Cornelis. Sijts Jans curator over Cornelis Pijters nagelaten zoon van Pieter Romckes. Vastigheden: zeker huis met hovinge en kleine winkel gelegen te Deijnum, 1/3e deel van een huis en tapperij mede te Deijnum gelegen en bewoond door Giert Bartles. De winkelwaren en kleine koopmansgoederen zijn door Sijmen Pijters en zijn wijf getaxeerd op 33 caroli guldens 7 stuivers en 8 penningen. Jelte Ides heeft deze ontvangen (ontvanger). Bron: Weesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 078, foto 204-207.
Hij trouwde, 23 jaar oud, op 19-10-1656 in Marssum (Menaldumadeel) met de ongeveer 21-jarige
1499
Attie Tiedes (ook Tjeerds), geboren omstreeks 1635. Attie is overleden vóór 1701 in Marssum, ten hoogste 66 jaar oud.
Notitie bij Attie: heet bij haar huwelijk Tiedes, echter bij de aankoop van een woning in 1692 heet ze Tjeerds. [MND-NED_GER_99/218]
31 maart 1703 Pijter Sijmons mr. kleermaker te Marssum en Rommerd Sijmons mr. ijzersmid te Ferwerd als oomen van moeders vanwege en respectievelijke voorspreken van Gerrit Foppes zoon van Foppe IJmes Ruiter onder de Compagnie van de Heer Ritmeester Hemmema, thans garnizoen houdende te Leeuwarden. Zijnde bij zijn egte huisvrouw Grietje Sijmons in echte verwekt. Koopschat van 2 huizen staande te Marssum., door de vader van de zoon gekocht voor 234 caroli guldens en 3 stuivers. Het boelgoed van Atje Tjedes, zijnde de erfgenaams bestemoeder 86 caroli guldens, 12 stuivers en 8 penningen. Ten tweede is Tjede Wolters debet een obligatie van 150 caroli guldens. 31 maart 1703 Foppe IJmes ruiter handtekening Foppe Iemes (Bron:Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 084, foto 18ev, folio 14-19).
31 maart 1703 Pijter Sijmons mr. kleermaker te Marssum en Rommerd Sijmons mr. ijzersmid te Ferwerd als oomen van moeders vanwege en respectievelijke voorspreken van Gerrit Foppes zoon van Foppe IJmes Ruiter onder de Compagnie van de Heer Ritmeester Hemmema, thans garnizoen houdende te Leeuwarden. Zijnde bij zijn egte huisvrouw Grietje Sijmons in echte verwekt. Koopschat van 2 huizen staande te Marssum., door de vader van de zoon gekocht voor 234 caroli guldens en 3 stuivers. Het boelgoed van Atje Tjedes, zijnde de erfgenaams bestemoeder 86 caroli guldens, 12 stuivers en 8 penningen. Ten tweede is Tjede Wolters debet een obligatie van 150 caroli guldens. 31 maart 1703 Foppe IJmes ruiter handtekening Foppe Iemes (Bron:Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 084, foto 18ev, folio 14-19).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Pijter Simons (afb. 332). Hij is gedoopt op 20-06-1658 in Marssum (Menaldumadeel). Pijter is overleden na 1711 in Marssum (Menaldumadeel), minstens 53 jaar oud.
 |
332 Pieter RommertSimons31maart1703NedGerLwddeel 84 19 |
Notitie bij Pijter: meester kleermaker te Marssum (1703 en 1710) (bron weesboeken Menaldumadeel inv. nr. 84 folio nr. 14 en inv. nr. 87 folio 344).
Koopman en mr. kleermaker te Marssum (1710), kerkvoogd van Marssum (1710).
mei 1686 doet Pieter Symons belijdenis van zijn geloof in de Ned. Herv. kerk van Marssum.
31 maart 1703 Pijter Sijmons mr. kleermaker te Marssum en Rommerd Sijmons mr. ijzersmid te Ferwerd als oomen van moeders vanwege en respectievelijke voorspreken van Gerrit Foppes zoon van Foppe IJmes Ruiter onder de Compagnie van de Heer Ritmeester Hemmema, thans garnizoen houdende te Leeuwarden. Zijnde bij zijn egte huisvrouw Grietje Sijmons in echte verwekt. Koopschat van 2 huizen staande te Marssum., door de vader van de zoon gekocht voor 234 caroli guldens en 3 stuivers. Het boelgoed van Atje Tjedes, zijnde de erfgenaams bestemoeder 86 caroli guldens, 12 stuivers en 8 penningen. Ten tweede is Tjede Wolters debet een obligatie van 150 caroli guldens. 31 maart 1703 Foppe IJmes ruiter handtekening Foppe Iemes (Bron:Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 084, foto 18ev, folio 14-19).
28-8-1707 doet de dienstbode van Pieter Sijmons belijdenis. Dit duidt er op dat zijn echtgenote Jis Hendriks toen al was overleden.
7 juni 1701 [eerste proclamatie] Pijter Simons koopman en mr. kleermaker te Marssum doet proclameren de aankoop van een derde deel van een huis, hovinge, bomen en plantagie staande en gelegen te Marssum. Hebbende het huis thans al door de kopers bewoond, Hebbende Carst Garrits ten oosten, het gemene pad ten zuiden en westen en dhr. Popta ten noorden en het tweede huis, tegenwoordig door Frouk Scheltes cum soc bewoond, de gemene steeg ten oosten, Ruird Doeckes ten zuiden, de Diaconie ten westen en het gemene pad ten noorden, in koop verkregen van Rommerd Simons mr. smid wonende te Ferwerd en Foppe IJmes, de voorschreven 2/3e part voor 334 goudguldens 14 stuivers en 10 penningen, met daarenboven voor de verkopers kinderen tot twee in getal een enkele gouden ducaat. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 022, foto 104-105, folio 276).
-18 februari 1710: Pijtter Sijmons en Jan Taekes kerkvoogden te Marssum citeren Marike Hammersma weduwe van Gerrijt Gerrijts (financiële kwestie lening en rente lopend van 1682-1695)..
-19 maart 1710: Pijtter Sijmons koopman en mr. kleermaker te Marssum geciteerd als kerkvoogd van Marssum door mr. Daniel Stellema inzake uitstaande schuld van 29 caroli guldens. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 158 en 161, folio 156 en 159).
1 april 1710: Douwe Jans mr. lakenkoper binnen Leeuwarden vertegenwoordigd door C. C. Offringa reageert op de citatie van Pijtter Sijmons koopman te Marssum als administrerende kerkvoogd van het dorp Marssum, om geen penningen uit te keren inzake schoolmeesters traktement van mr. Daniel Stellema schooldienaar tot Marssum, vanwege geleverde winkelwaren ten bedrage van 31 caroli guldens en 2 stuivers, die volgens handschriften dd 26 en 30 augustus 1707 reeds zijn voldaan en er dus geen uitstaande schuld is, waarop aanspraak kan worden gemaakt tot uitbetaling van penningen tot uitbetaling van het tractement van de schooldienaar. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 163, folio 161).
Pijter trouwde, 27 jaar oud, in 05-1686 in Marssum (Menaldumadeel) met Jis Hendriks. Jis is geboren in Franeker. Jis is overleden vóór 1708 in Marssum (Menaldumadeel).
Koopman en mr. kleermaker te Marssum (1710), kerkvoogd van Marssum (1710).
mei 1686 doet Pieter Symons belijdenis van zijn geloof in de Ned. Herv. kerk van Marssum.
31 maart 1703 Pijter Sijmons mr. kleermaker te Marssum en Rommerd Sijmons mr. ijzersmid te Ferwerd als oomen van moeders vanwege en respectievelijke voorspreken van Gerrit Foppes zoon van Foppe IJmes Ruiter onder de Compagnie van de Heer Ritmeester Hemmema, thans garnizoen houdende te Leeuwarden. Zijnde bij zijn egte huisvrouw Grietje Sijmons in echte verwekt. Koopschat van 2 huizen staande te Marssum., door de vader van de zoon gekocht voor 234 caroli guldens en 3 stuivers. Het boelgoed van Atje Tjedes, zijnde de erfgenaams bestemoeder 86 caroli guldens, 12 stuivers en 8 penningen. Ten tweede is Tjede Wolters debet een obligatie van 150 caroli guldens. 31 maart 1703 Foppe IJmes ruiter handtekening Foppe Iemes (Bron:Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 084, foto 18ev, folio 14-19).
28-8-1707 doet de dienstbode van Pieter Sijmons belijdenis. Dit duidt er op dat zijn echtgenote Jis Hendriks toen al was overleden.
7 juni 1701 [eerste proclamatie] Pijter Simons koopman en mr. kleermaker te Marssum doet proclameren de aankoop van een derde deel van een huis, hovinge, bomen en plantagie staande en gelegen te Marssum. Hebbende het huis thans al door de kopers bewoond, Hebbende Carst Garrits ten oosten, het gemene pad ten zuiden en westen en dhr. Popta ten noorden en het tweede huis, tegenwoordig door Frouk Scheltes cum soc bewoond, de gemene steeg ten oosten, Ruird Doeckes ten zuiden, de Diaconie ten westen en het gemene pad ten noorden, in koop verkregen van Rommerd Simons mr. smid wonende te Ferwerd en Foppe IJmes, de voorschreven 2/3e part voor 334 goudguldens 14 stuivers en 10 penningen, met daarenboven voor de verkopers kinderen tot twee in getal een enkele gouden ducaat. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 022, foto 104-105, folio 276).
-18 februari 1710: Pijtter Sijmons en Jan Taekes kerkvoogden te Marssum citeren Marike Hammersma weduwe van Gerrijt Gerrijts (financiële kwestie lening en rente lopend van 1682-1695)..
-19 maart 1710: Pijtter Sijmons koopman en mr. kleermaker te Marssum geciteerd als kerkvoogd van Marssum door mr. Daniel Stellema inzake uitstaande schuld van 29 caroli guldens. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 158 en 161, folio 156 en 159).
1 april 1710: Douwe Jans mr. lakenkoper binnen Leeuwarden vertegenwoordigd door C. C. Offringa reageert op de citatie van Pijtter Sijmons koopman te Marssum als administrerende kerkvoogd van het dorp Marssum, om geen penningen uit te keren inzake schoolmeesters traktement van mr. Daniel Stellema schooldienaar tot Marssum, vanwege geleverde winkelwaren ten bedrage van 31 caroli guldens en 2 stuivers, die volgens handschriften dd 26 en 30 augustus 1707 reeds zijn voldaan en er dus geen uitstaande schuld is, waarop aanspraak kan worden gemaakt tot uitbetaling van penningen tot uitbetaling van het tractement van de schooldienaar. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 023, foto 163, folio 161).
Notitie bij Jis: Donderdag 13 augustus 1686 is op attestatie van Franeker als lidmaat toegelaten Jis Hendriks huijsvrouw van Pieter Symons
zij is weduwe van Homme Wopkes.
zij is weduwe van Homme Wopkes.
II. Grijtie Simons, geboren in Marssum (Menaldumadeel) (zie 749).
III. Siucke Simons. Hij is gedoopt op 09-10-1663 in Marssum (Menaldumadeel). Siucke is overleden vóór 1701, ten hoogste 38 jaar oud.
IV. Siu Simons. Zij is gedoopt op 29-01-1670 in Marssum (Menaldumadeel). Siu is overleden vóór 1701, ten hoogste 31 jaar oud.
V. Rommert Simons (afb. 332). Hij is gedoopt op 05-09-1675 in Marssum (Menaldumadeel). Rommert is overleden.
Notitie bij overlijden van Rommert: In het begraafboek van Marssum (1757 ev) staat bij grafnr. 1 en 2 buiten de kerk vermeld: "Rommert Sijmens mr. smid te Ferwert"(foto nr. 330). met de toevoeging dat de graven in 1758 aan de kerk zijn vervallen, namens de erfgenamen aldus besloten.
Notitie bij Rommert: meester "ijsersmid" te Ferwerd in 1703 (bron weesboeken Menaldumadeel inv. nr. 84 folio nr. 14).
7 juni 1701 [eerste proclamatie] Pijter Simons koopman en mr. kleermaker te Marssum doet proclameren de aankoop van een derde deel van een huis, hovinge, bomen en plantagie staande en gelegen te Marssum. Hebbende het huis thans al door de kopers bewoond, Hebbende Carst Garrits ten oosten, het gemene pad ten zuiden en westen en dhr. Popta ten noorden en het tweede huis, tegenwoordig door Frouk Scheltes cum soc bewoond, de gemene steeg ten oosten, Ruird Doeckes ten zuiden, de Diaconie ten westen en het gemene pad ten noorden, in koop verkregen van Rommerd Simons mr. smid wonende te ferwerd en Foppe IJmes, de voorschreven 2/3e part voor 334 goudguldens 14 stuivers en 10 penningen, met daarenboven voor de verkopers kinderen tot twee in getal een enkele gouden ducaat (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 022, foto 104-105, folio 276).
31 maart 1703 Pijter Sijmons mr. kleermaker te Marssum en Rommerd Sijmons mr. ijzersmid te Ferwerd als oomen van moeders vanwege en respectievelijke voorspreken van Gerrit Foppes zoon van Foppe IJmes Ruiter onder de Compagnie van de Heer Ritmeester Hemmema, thans garnizoen houdende te Leeuwarden. Zijnde bij zijn egte huisvrouw Grietje Sijmons in echte verwekt. Koopschat van 2 huizen staande te Marssum., door de vader van de zoon gekocht voor 234 caroli guldens en 3 stuivers. Het boelgoed van Atje Tjedes, zijnde de erfgenaams bestemoeder 86 caroli guldens, 12 stuivers en 8 penningen. Ten tweede is Tjede Wolters debet een obligatie van 150 caroli guldens. 31 maart 1703 Foppe IJmes ruiter handtekening Foppe Iemes (Bron:Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 084, foto 18ev, folio 14-19).
Rommert trouwde, 22 jaar oud, op 16-01-1698 in Marssum (Menaldumadeel) met IJmke Rinnerts. IJmke is overleden.
7 juni 1701 [eerste proclamatie] Pijter Simons koopman en mr. kleermaker te Marssum doet proclameren de aankoop van een derde deel van een huis, hovinge, bomen en plantagie staande en gelegen te Marssum. Hebbende het huis thans al door de kopers bewoond, Hebbende Carst Garrits ten oosten, het gemene pad ten zuiden en westen en dhr. Popta ten noorden en het tweede huis, tegenwoordig door Frouk Scheltes cum soc bewoond, de gemene steeg ten oosten, Ruird Doeckes ten zuiden, de Diaconie ten westen en het gemene pad ten noorden, in koop verkregen van Rommerd Simons mr. smid wonende te ferwerd en Foppe IJmes, de voorschreven 2/3e part voor 334 goudguldens 14 stuivers en 10 penningen, met daarenboven voor de verkopers kinderen tot twee in getal een enkele gouden ducaat (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 022, foto 104-105, folio 276).
31 maart 1703 Pijter Sijmons mr. kleermaker te Marssum en Rommerd Sijmons mr. ijzersmid te Ferwerd als oomen van moeders vanwege en respectievelijke voorspreken van Gerrit Foppes zoon van Foppe IJmes Ruiter onder de Compagnie van de Heer Ritmeester Hemmema, thans garnizoen houdende te Leeuwarden. Zijnde bij zijn egte huisvrouw Grietje Sijmons in echte verwekt. Koopschat van 2 huizen staande te Marssum., door de vader van de zoon gekocht voor 234 caroli guldens en 3 stuivers. Het boelgoed van Atje Tjedes, zijnde de erfgenaams bestemoeder 86 caroli guldens, 12 stuivers en 8 penningen. Ten tweede is Tjede Wolters debet een obligatie van 150 caroli guldens. 31 maart 1703 Foppe IJmes ruiter handtekening Foppe Iemes (Bron:Weesboeken, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 084, foto 18ev, folio 14-19).
Notitie bij IJmke: bij haar huwelijk wonende te Marssum.
1504
Luichjen Hendriks, geboren omstreeks 1620. Luichjen is overleden omstreeks 1668 in Vriezenveen, ongeveer 48 jaar oud.
Notitie bij Luichjen: Genoemd tot en met 1666 in het boterpachtregister als de bezitter van 5 1/2 akker land, lokatie Oosteinde 121-123 huidige nummering). Huwde in op het erf van zijn vrouw dat hier een afsplitsing van was. In 1668 staat vermeld de weduwe van Luichjen Hendriks. In 1671 staat ze met haar volledige naam in het boterpachtregister en wel als Hille Harmsen die 17 pond boter moet betalen (= 4 1/4 akker).
In 1652 en 1658 heeft Luichjes of Luichien iets minder dan 4 akkers land. In 1645 is een zekere Hermen Egbertsen eigenaar van het erf, mogelijk de schoonvader van Luichjen, zeker gezien de naam van zijn zoon nl. Harmen, die dan naar de grootvader van moederszijde zou zijn vernoemd.
Zoon hermen neemt het ouderlijke erf over.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
In 1652 en 1658 heeft Luichjes of Luichien iets minder dan 4 akkers land. In 1645 is een zekere Hermen Egbertsen eigenaar van het erf, mogelijk de schoonvader van Luichjen, zeker gezien de naam van zijn zoon nl. Harmen, die dan naar de grootvader van moederszijde zou zijn vernoemd.
Zoon hermen neemt het ouderlijke erf over.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Hij trouwde met
1505
Hille Harmsen, geboren omstreeks 1620. Hille is overleden na 1679 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Hille: In 1671 staat ze met haar volledige naam in het boterpachtregister en wel als Hille Harmsen die 17 pond boter moet betalen (= 4 1/4 akker). In de boterpachtregisters van 1668 en 1670 wordt ze vermeld als de wed. Luichen Hendricx.
Kind uit dit huwelijk:
I. Harmen Luichjes Hospes, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen (zie 752).
Kinderen van Aalbert uit onbekende relatie:
I. Goosen Alberts. Goosen ging in ondertrouw op 26-07-1690 in Wierden met Grietje Henricks.
Notitie bij het huwelijk van Goosen en Grietje:
Goosen Alberts NZ van wijlen Albert Goosens en Grietjen Henricks N.D. van Henrick Alberts beiden van Wierden. geen huwelijksdatum vermeld, alleen de ondertrouwdatum.
II. Geesjen Alberts. Geesjen is overleden.
Geesjen trouwde op 17-12-1693 in Wierden met Jan Coertsen, nadat zij op 02-12-1693 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Jan is overleden.
Jan is weduwnaar van Jennighjen Roelofs (ovl. vóór 1680), met wie hij trouwde op 02-07-1676 in Wierden. Jan trouwde voorheen op 06-06-1680 in Wierden met Jenneken Geertsen (ovl. vóór 1694).
III. Jennighjen Alberts, geboren omstreeks 1660 in Wierden (zie 753).
Kind van Hendrik uit onbekende relatie:
I. Harmen Hendrix Hoek, geboren omstreeks 1660 (zie 756).
1514
Willem Jansen Glas(emaker), geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Willem: zoon Berent Willems Glas huwt 23-06-1688 te Vriezenveen. Dat betekent dat de geboorte van Willem toch vrijwel zeker voor 1645 moet hebben gelegen
Willem is overleden vóór 1713 in Vriezenveen, ten hoogste 68 jaar oud.
Notitie bij Willem: oefende de bestuurlijke functie van landmeter uit in 1686 (bron: AHA inv. nr. 1686).
Willem woonde in de buurt van zijn vader aan het Westeinde. Vader Jan Egberts wordt nog genoemd in 1688. Hij wordt ook wel Glaesens (1684) of Glas (1679) genoemd.
Op 12-1-1697 wordt zwager Lubbert Hulshoff veroordeeld door het breukgericht tot het betalen van 15 gulden vanwege het slaan van zijn zwager Willem Glas. Achtergrond van deze klap was het bezoek van Willem op 26-11-1696 aan het huis van wijlen zijn zuster. Daar had hij een stoel rechtgezet, waarbij hij het kind van Geesjen Hendrix op de klomp had geraakt. Daarop was zwager Lubbert Hulshoff erg kwaad geworden en had de stoel in stukken "gestooten". Willem Glas trad corrigerend op en pakte de stoel op waarop Lubbert hem bij de haren trok en naar de deel sleepte en hem dusdanig sloeg dat het bloed Willem langs de slapen liep. (archief Huize Almelo inv. nr. 3245). In een stuk van inventarisnr. 3240 blijkt dat Geesjen Hendrix de weduwe van Schippers is. En daar staat ook vermeld dat Lubbert tegen Willem Glas zei "ik ben geen heks of tovenaarsbroer".
(NB volgens André Idzinga, Vriezenveners.nl was Lubbert getrouwd met Feije Jansen Glas). Kennelijk was Feije dus een zuster van Willem!
Had zijn grond aan het einde van het Westeinde (nummer 598). In 1704 omvat dit volgens het boterpachtregister 3 akkers, waarvan zijn schoonzoon Claes Bramer er uiteindelijk een halve van verwerft (1713). Op 18-09-1711 kopen Claes Hendriks Bramer en Anneken Willems Glas van Berent Willemsen Glas en zijn echtgenote Geertjen Wijchers en van Jan Fronten en Mettjen Willems Glas 3 akkers land die van hun ouders (Willem Jansen Glas en N.N.) geërfd zijn (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 157). Willem Jansen Glas wordt in het boterpachtregister van 1683 al genoemd. (daarvoor stond het erf op naam van Hendrik Berents, zijn schoonvader? Diens familienaam was ook wel Coster of Koster).
Willem wordt in het testament van zijn broer Jan Jansen Glas bedacht met 20 gulden (d.d. 07-05-1705 bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
20-12-1700 verkoop 4 akker land gelimiteert oostert erfgenamen van wijlen Jan Scholl westert Lubbert Hulshoff alsmede 4 akker turfland op de Oosterhoeven oostwaarts Jan Roelofs Broer voorts onverscheiden met Lubbert Hulshoff westert Herm Berkhoff cs volgens voorwaarden van 2 jan 1700 aan Berent Roelofs en Aaltje Jansen voor 1568 gulden en verder nog een erf met 4 akkers en hierop staand huis gelimiteert oostert Berent Roelofs westert Willem Jansen Glas, alsmede nog 4 akkers turfland oostwaarts Jan Roelofs Broer, westwaarts Herm Berckhoff cs voorts onverscheiden met Berent Roelofs voor 1466 gulden. (2673 Sch.a.vr.EB foto 15).
Op 21-12-1700 kopen Jan Wolters Smit en echtgenote Hendrikje Berents landerijen, waaronder 2 akkers hooiland (oostert Berent Roelofs westert Willem Jansen Glas) voor een bedrag van 700 goudguldens van Lubbert Hulshoff en echtgenote Geese Henrix , zoals Henrick Alberts het zijne heeft verkocht. (2673 Sch.a.vr.EB foto 16).
"07-07-1705 testament van Jan Jansen Glas en Geertjen Peters. Geertje is dan ziek en benoemd tot haar voogd Joannes Herwig. Het is een langstlevende testament.
Universeel erfgenaam na beider overlijden is schoonzoon Herman Hendriks Prinsen. Volgens Vriezenveners.nl is hij de zoon van Geertjen Peters uit een eerder huwelijk met Hendrik Hendriks Prinsen; op zich een ongebruikelijke term voor stiefzoon.
Verder komt broer Willem Jansen Glas 20 gulden toe en de zoon van zijn zusters zoon tot Zwolle, Egbert Jansen, komt 5 gulden toe." (2673 Sch.a.vr.EB foto 63).
Willem woonde in de buurt van zijn vader aan het Westeinde. Vader Jan Egberts wordt nog genoemd in 1688. Hij wordt ook wel Glaesens (1684) of Glas (1679) genoemd.
Op 12-1-1697 wordt zwager Lubbert Hulshoff veroordeeld door het breukgericht tot het betalen van 15 gulden vanwege het slaan van zijn zwager Willem Glas. Achtergrond van deze klap was het bezoek van Willem op 26-11-1696 aan het huis van wijlen zijn zuster. Daar had hij een stoel rechtgezet, waarbij hij het kind van Geesjen Hendrix op de klomp had geraakt. Daarop was zwager Lubbert Hulshoff erg kwaad geworden en had de stoel in stukken "gestooten". Willem Glas trad corrigerend op en pakte de stoel op waarop Lubbert hem bij de haren trok en naar de deel sleepte en hem dusdanig sloeg dat het bloed Willem langs de slapen liep. (archief Huize Almelo inv. nr. 3245). In een stuk van inventarisnr. 3240 blijkt dat Geesjen Hendrix de weduwe van Schippers is. En daar staat ook vermeld dat Lubbert tegen Willem Glas zei "ik ben geen heks of tovenaarsbroer".
(NB volgens André Idzinga, Vriezenveners.nl was Lubbert getrouwd met Feije Jansen Glas). Kennelijk was Feije dus een zuster van Willem!
Had zijn grond aan het einde van het Westeinde (nummer 598). In 1704 omvat dit volgens het boterpachtregister 3 akkers, waarvan zijn schoonzoon Claes Bramer er uiteindelijk een halve van verwerft (1713). Op 18-09-1711 kopen Claes Hendriks Bramer en Anneken Willems Glas van Berent Willemsen Glas en zijn echtgenote Geertjen Wijchers en van Jan Fronten en Mettjen Willems Glas 3 akkers land die van hun ouders (Willem Jansen Glas en N.N.) geërfd zijn (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 157). Willem Jansen Glas wordt in het boterpachtregister van 1683 al genoemd. (daarvoor stond het erf op naam van Hendrik Berents, zijn schoonvader? Diens familienaam was ook wel Coster of Koster).
Willem wordt in het testament van zijn broer Jan Jansen Glas bedacht met 20 gulden (d.d. 07-05-1705 bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
20-12-1700 verkoop 4 akker land gelimiteert oostert erfgenamen van wijlen Jan Scholl westert Lubbert Hulshoff alsmede 4 akker turfland op de Oosterhoeven oostwaarts Jan Roelofs Broer voorts onverscheiden met Lubbert Hulshoff westert Herm Berkhoff cs volgens voorwaarden van 2 jan 1700 aan Berent Roelofs en Aaltje Jansen voor 1568 gulden en verder nog een erf met 4 akkers en hierop staand huis gelimiteert oostert Berent Roelofs westert Willem Jansen Glas, alsmede nog 4 akkers turfland oostwaarts Jan Roelofs Broer, westwaarts Herm Berckhoff cs voorts onverscheiden met Berent Roelofs voor 1466 gulden. (2673 Sch.a.vr.EB foto 15).
Op 21-12-1700 kopen Jan Wolters Smit en echtgenote Hendrikje Berents landerijen, waaronder 2 akkers hooiland (oostert Berent Roelofs westert Willem Jansen Glas) voor een bedrag van 700 goudguldens van Lubbert Hulshoff en echtgenote Geese Henrix , zoals Henrick Alberts het zijne heeft verkocht. (2673 Sch.a.vr.EB foto 16).
"07-07-1705 testament van Jan Jansen Glas en Geertjen Peters. Geertje is dan ziek en benoemd tot haar voogd Joannes Herwig. Het is een langstlevende testament.
Universeel erfgenaam na beider overlijden is schoonzoon Herman Hendriks Prinsen. Volgens Vriezenveners.nl is hij de zoon van Geertjen Peters uit een eerder huwelijk met Hendrik Hendriks Prinsen; op zich een ongebruikelijke term voor stiefzoon.
Verder komt broer Willem Jansen Glas 20 gulden toe en de zoon van zijn zusters zoon tot Zwolle, Egbert Jansen, komt 5 gulden toe." (2673 Sch.a.vr.EB foto 63).
Hij trouwde, ongeveer 38 jaar oud, omstreeks 1683 met
1515
N.N.. N.N. is weduwe van
Hendrik Berends Coster (ook Koster) (±1640-±1683), met wie zij trouwde (1) omstreeks 1668 in Vriezenveen, zie 1184,II.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berent Willemsen Glas. Berent is overleden na 24-11-1719 in Vriezenveen [bron: (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674)].
Notitie bij Berent: Het echtpaar wordt genoemd op 18-09-1711 (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673)
Op 18-09-1711 kopen Claes Hendriks Bramer en Anneken Willems Glas van Berent Willemsen Glas en zijn echtgenote Geertjen Wijchers en van Jan Fronten en Mettjen Willems Glas 3 akkers land die van hun ouders (Willem Jansen Glas en N.N.) geerfd zijn
(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 157).
Berent trouwde op 08-07-1688 in Vriezenveen met Geertjen Wijchers, ongeveer 18 jaar oud, nadat zij op 23-06-1688 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Geertjen is geboren omstreeks 1670, dochter van Wijcher Jansen. Geertjen is overleden na 24-11-1719 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud [bron: (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674)].
Op 18-09-1711 kopen Claes Hendriks Bramer en Anneken Willems Glas van Berent Willemsen Glas en zijn echtgenote Geertjen Wijchers en van Jan Fronten en Mettjen Willems Glas 3 akkers land die van hun ouders (Willem Jansen Glas en N.N.) geerfd zijn
(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674 foto 157).
Notitie bij Geertjen: zuster Geesken Wichers maakt op 24-11-1719 haar testament, ten huize van Berent Willemsen Glas, ze is dan al ziek en vermaakt haar goederen en spullen van waarde aan haar broer Jan Wichers de oldste en haar zusters Aeltien Wichers en Geertien Wichers
Gods armen krijgen 30 gulden.(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674)
Gods armen krijgen 30 gulden.(arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2674)
II. Metjen Willems Glas, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen (zie 757).
III. Anneken Willems Glas, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen (zie 903).
1516
Hermen Jansen Fronten (dezelfde als 1340).
Hij trouwde met
1517
N.N. Jansen (dezelfde als 1341).
1520
Jan Rutgers ten Eshuijs (dezelfde als 944 in generatie 10).
Hij trouwde (1), ongeveer 23 jaar oud, op 25-08-1663 in Wierden [bron: B. van Dooren artikel in Gens Nostra juni 1996] met de ongeveer 23-jarige
1521
Marrigjen ten Senckeldam (dezelfde als 945 in generatie 10).
1522
[waarschijnlijk] Albert Jansen Meijerinck, geboren omstreeks 1620. Albert is overleden omstreeks 1688 in Wierden, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij Albert: landbouwer op het erve Meijerinck is gelegen in Wierden. Was gezworene van de marke Wierden (1658), kerkmeester (1668). Overleden tussen 20-7-1686 en 15-6-1690.
Bij zijn tweede (?) huwelijk is slechts vermeld dat Albert weduwnaar is, er wordt geen patroniem genoemd en ook niet vermeld van wie hij weduwnaar was.
it de taxatielijsten van de horige goederen uit 1662 blijkt dat van erve Meijerinck het huis was afgebrand en de bewoner verpauperd (mogelijk had dit te maken met de godsdienstoorlog die woedde en juist in deze periode in Twente veel onrust gaf). In het vuurstedengeldregister van 1675 is bij Meijerinck vermeld "pauper", daarentegen in het het hoofgeldregister niet. Dit is opmerkelijk omdat hierin de minderbedeelden zeker niet vermeld stonden. Er wonen dan 3 personen ouder dan 16 jaar, inclusief inwonend personeel, als daar al sprake van was. In 1682 worden Albert Meijerinck en Kleine Meijerinck naast elkaar vermeld. Kleine Meijerinck als pauper. In de toelichting staat "sijnde de lijftucht van Albert Meijerinck. Kleine Meijerinck wordt wordt in 1748 genoemd als het negende deel van Meijerink. Zo´n afsplitsing van een negende deel van een groter erf was typerend . Een oude boer ging daar vaak wonen wanneer hij niet meer in staat was het grote erf te bebouwen, maar voor uitsluitend eigen onderhoud ging hij op het kleinere deel wonen dat meestal testamentair aan de oudere bewoner was voorbehouden. (overgenomen uit artikel van B. van Dooren; Gens Nostra juni 1996).
Hij ging in ondertrouw op 07-01-1644 in Rijssen [bron: B. van Dooren; Gens Nostra juni 1996] met Hendrickien Jansen ten Wolthuis (±1624-vóór 1675).
Hij trouwde op 01-08-1675 in Wierden [bron: Gens Nostra 1996] met Geesje Driessen Wilgerink (geb. ±1645).
Bij zijn tweede (?) huwelijk is slechts vermeld dat Albert weduwnaar is, er wordt geen patroniem genoemd en ook niet vermeld van wie hij weduwnaar was.
it de taxatielijsten van de horige goederen uit 1662 blijkt dat van erve Meijerinck het huis was afgebrand en de bewoner verpauperd (mogelijk had dit te maken met de godsdienstoorlog die woedde en juist in deze periode in Twente veel onrust gaf). In het vuurstedengeldregister van 1675 is bij Meijerinck vermeld "pauper", daarentegen in het het hoofgeldregister niet. Dit is opmerkelijk omdat hierin de minderbedeelden zeker niet vermeld stonden. Er wonen dan 3 personen ouder dan 16 jaar, inclusief inwonend personeel, als daar al sprake van was. In 1682 worden Albert Meijerinck en Kleine Meijerinck naast elkaar vermeld. Kleine Meijerinck als pauper. In de toelichting staat "sijnde de lijftucht van Albert Meijerinck. Kleine Meijerinck wordt wordt in 1748 genoemd als het negende deel van Meijerink. Zo´n afsplitsing van een negende deel van een groter erf was typerend . Een oude boer ging daar vaak wonen wanneer hij niet meer in staat was het grote erf te bebouwen, maar voor uitsluitend eigen onderhoud ging hij op het kleinere deel wonen dat meestal testamentair aan de oudere bewoner was voorbehouden. (overgenomen uit artikel van B. van Dooren; Gens Nostra juni 1996).
Kind van Albert uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Steijntjen Alberts Meijerinck, geboren na 1675 in Wierden (?) (zie 761).
1524
Jan Egberts op´t Lanckamp (dezelfde als 956 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1680 met de ongeveer 20-jarige
1525
Magtelt N.N. (dezelfde als 957 in generatie 10).
1526
Arend Herms van het Beverdam (dezelfde als 958 in generatie 10).
Hij trouwde (2), ongeveer 22 jaar oud, op 04-11-1682 in Wierden met de ongeveer 22-jarige
1527
Jenneken Jansen van Boojan (dezelfde als 959 in generatie 10).
1528
Hermen Schapinck, geboren omstreeks 1650 in Wierden (?). Hermen is overleden vóór 1702 in Wierden, ten hoogste 52 jaar oud.
Notitie bij Hermen: In het verpondingsregister van Twente uit 1601wordt het Schaepinck genoemd als een erf van behoorlijke grootte, het omvatte 14 molder en 2 dachwerk, dat wil zeggen ongeveer 7 1/2 hectare en daarmee bedroeg de verpondingsaanslag 7 guldens. (bron: Verpondingsregister Twente 1601 door A.J. Mensema)
In 1675 is de bewoner van het Schapinck een pauper volgens het vuurstedengeldregister (bron: B. van Dooren, artikel Gens Nostra, juni 1996), wellicht had dit te maken met de grote pachtsom van dit erf, dat eigendom was van Huize Almelo. In 1671 bedroeg de pachtsom 128 gulden (bron: AHA inv. nr. 965 foto 547). In 1688 was deze pachtsom nog dezelfde (AHA 1001 foto 1689).
In het jaar 1698-1699 was de achterstand in de pachtschuld opgelopen tot het enorme bedrag van 1354 gulden en 3 stuivers (bron: AHA 1007 foto 2127).
In 1675 is de bewoner van het Schapinck een pauper volgens het vuurstedengeldregister (bron: B. van Dooren, artikel Gens Nostra, juni 1996), wellicht had dit te maken met de grote pachtsom van dit erf, dat eigendom was van Huize Almelo. In 1671 bedroeg de pachtsom 128 gulden (bron: AHA inv. nr. 965 foto 547). In 1688 was deze pachtsom nog dezelfde (AHA 1001 foto 1689).
In het jaar 1698-1699 was de achterstand in de pachtschuld opgelopen tot het enorme bedrag van 1354 gulden en 3 stuivers (bron: AHA 1007 foto 2127).
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Geesjen Hermsen Schapinck. Geesjen is overleden in ?.
Geesjen trouwde op 20-08-1693 in Wierden met Lambert Jansen, nadat zij op 29-07-1693 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Geesjen en Lambert:
Den 29 Jul: Lambert Jansen NS van Jan Lamberts en Geesjen Hermsen JD van Hermen Schaepinck beiden in Wijrden
Copul: den 20 Aug:
Lambert is overleden in ?.
Copul: den 20 Aug:
II. [moeder:waarschijnlijk] Jan Hermsen Schapinck, geboren omstreeks 1670 in Wierden (zie 764).
1532
Kleys Dercksen Senderinck, geboren omstreeks 1630 in Wierden. Kleys is overleden vóór 1687 in Wierden, ten hoogste 57 jaar oud.
Kinderen van Kleys uit onbekende relatie:
I. Albert Cleijssen Senderinck, geboren in Wierden. Albert trouwde op 06-07-1690 in Wierden met Wilmtjen Jansen Rohoff. Wilmtjen is geboren in Almelo.
II. Jan Kleyssen Senderinck, geboren omstreeks 1660 in Wierden (zie 766).
Hij trouwde, ongeveer 38 jaar oud, op 03-02-1678 in Wierden met de ongeveer 38-jarige
1535
Berentjen Gerritsen Buyinck, geboren omstreeks 1640. Berentjen is overleden na 1724 in Wierden, minstens 84 jaar oud.
Berentjen trouwde (2), ongeveer 53 jaar oud, op 20-08-1693 in Wierden met Hermen Dercksen Meijer (Nysinck) (±1650-na 1724), ongeveer 43 jaar oud.
Kind uit dit huwelijk:
I. Aaltjen Egberts Niessinck, geboren omstreeks 1670 in Wierden (zie 767).
1536
Geert Wolters, geboren omstreeks 1600. Geert is overleden na 1657 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Geert: heeft zijn erf aan het Westeinde nr.450 (het zogenaamde Poompjaonserf) het erf is groot 4 1/2 akkers. Bewoonde een deel van het opgesplitste ouderlijke erf. Tussen 1633 en 1657 in de boterpachtregisters vermeld. In 1633 staat bij Geert Wolters de kanttekening dat het land afkomstig is van het land van Merrie Wolters. Dat was de moeder van Geert Wolters; dit blijkt uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635 op basis van vastleggingen ten behoeve van de boterpachtregisters (bron: AHA inv. nr. 1693). de letterlijke tekst luidt: "Geert Wolters – 1 vierdelen lands int dorp en ½ acker bave [boven, ten noorden van] den wegh in de woeste van sijn moeder gecofft”.
In 1658 staat Hendrik Hermans Moijert als eigenaar van het erf vermeld in de boterpachtregisters. Dit zal waarschijnlijk een schoonzoon zijn van Geert Wolters. De naam van Geert Wolters staat in het boterpachtregister van 1657 ook nog vermeld als belanghebbende bij het erf van de wed. Esse Smit. Er staat dat Wolter Geerts van het erf een 1/2 cop (= 1/2 akker) boterpacht verschuldigd is, eveneens Huls Berend en Herman Hermans ieder 1/2 akker.
In een overzicht van verkochte landerijen tussen 1619 en 1637 staat vermeld:
Geert Wolters – 1 veerdelen lands int dorp en ½ acker baven
den wegh in de woeste van sijn moeder gecofft
Jan Smit -1. veerdelen lands int dorp gelegen, van sijn frou=
wen moeder, ende 1/2 woesten acker baven den wegh gecofft
Jan Wolters – 1 veerdelen lands baven den wegh end buiten
den wegh 2. ackeren mit nogh een 1/2 acker in de woeste buten den wegh
van syn moder gecofft. En noch -2.acker in de woeste boven den wegh
van Jan Roeten.
(bron: AHA inv. nr. 1693).
In 1658 staat Hendrik Hermans Moijert als eigenaar van het erf vermeld in de boterpachtregisters. Dit zal waarschijnlijk een schoonzoon zijn van Geert Wolters. De naam van Geert Wolters staat in het boterpachtregister van 1657 ook nog vermeld als belanghebbende bij het erf van de wed. Esse Smit. Er staat dat Wolter Geerts van het erf een 1/2 cop (= 1/2 akker) boterpacht verschuldigd is, eveneens Huls Berend en Herman Hermans ieder 1/2 akker.
In een overzicht van verkochte landerijen tussen 1619 en 1637 staat vermeld:
Geert Wolters – 1 veerdelen lands int dorp en ½ acker baven
den wegh in de woeste van sijn moeder gecofft
Jan Smit -1. veerdelen lands int dorp gelegen, van sijn frou=
wen moeder, ende 1/2 woesten acker baven den wegh gecofft
Jan Wolters – 1 veerdelen lands baven den wegh end buiten
den wegh 2. ackeren mit nogh een 1/2 acker in de woeste buten den wegh
van syn moder gecofft. En noch -2.acker in de woeste boven den wegh
van Jan Roeten.
(bron: AHA inv. nr. 1693).
Kinderen van Geert uit onbekende relatie:
I. N.N. Geerts, geboren omstreeks 1630. N.N. is overleden in Vriezenveen.
N.N. trouwde met Hendrik Hermans Moijert. Hendrik is geboren in 1629 in Vriezenveen, zoon van Herman Hermans Moijert. Hendrik is overleden na 1671 in Vriezenveen, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: heeft zijn erf aan het Westeinde nr.450 (het zogenaamde Poompjaonserf) het erf is groot 4 1/2 akkers. Tussen 1658 en 1671 in de boterpachtregisters vermeld. In 1679 staat Gerrit Hermsen in het boterpachtregister vermeld. Deze noemde zich ook wel Coster. Hij zal waarschijnlijk een schoonzoon zijn van Hendrik Hermans Moijert.
26 mei 1679 getuigen Moijert verklaart omtrent 50 jaar oud te zijn, Evert Hermsen verklaart 21 jaar oud te zijn, Luiches Hermsen verklaart omtrent 33 jaar oud te zijn, Frerick Jansen (de Olijslager] verklaart omtrent 35 jaar oud te zijne en zijn echtgenote Grietien Berents 28 jaar. Verklaring inzake gebeurtenis op zondag 30 maart 1679 ten huize van de koster. Daar waren tot laat in de avond aanwezig secretaris Jacob ten Stall, Jan Frerix Backer en Henrick Gerrits. Er waren woorden geweest tussen de secretaris en Jan Frerix Backer. Dispuut ging over tol betalen en uitspraken van de broer van de secretaris hierover, die gedreigd zou hebben paarden in arrest te nemen als de tol niet betaald werd. Secretaris stelde dat hij met de zaken van zijn broer niets te maken had en dat als Jan Frerix Backer hem wou slaan [wat ook gebeurde] hij zich niet zou verweren. De secretaris is naar bed gegaan in de kosterskamer, waar hij logeerde en is daar in de nacht belaagd door Hendrik Rensinck en "de Backer" (bron: AHA inv. nr.2966 foto 2236-229).
Moijert opt Friesenveen krijgt voor turfsteken in 1669 een bedrag van 10 gulden van de rentmeester Götze van Huize Almelo (bron: AHA inv. nr.962 foto 8618).
26 mei 1679 getuigen Moijert verklaart omtrent 50 jaar oud te zijn, Evert Hermsen verklaart 21 jaar oud te zijn, Luiches Hermsen verklaart omtrent 33 jaar oud te zijn, Frerick Jansen (de Olijslager] verklaart omtrent 35 jaar oud te zijne en zijn echtgenote Grietien Berents 28 jaar. Verklaring inzake gebeurtenis op zondag 30 maart 1679 ten huize van de koster. Daar waren tot laat in de avond aanwezig secretaris Jacob ten Stall, Jan Frerix Backer en Henrick Gerrits. Er waren woorden geweest tussen de secretaris en Jan Frerix Backer. Dispuut ging over tol betalen en uitspraken van de broer van de secretaris hierover, die gedreigd zou hebben paarden in arrest te nemen als de tol niet betaald werd. Secretaris stelde dat hij met de zaken van zijn broer niets te maken had en dat als Jan Frerix Backer hem wou slaan [wat ook gebeurde] hij zich niet zou verweren. De secretaris is naar bed gegaan in de kosterskamer, waar hij logeerde en is daar in de nacht belaagd door Hendrik Rensinck en "de Backer" (bron: AHA inv. nr.2966 foto 2236-229).
Moijert opt Friesenveen krijgt voor turfsteken in 1669 een bedrag van 10 gulden van de rentmeester Götze van Huize Almelo (bron: AHA inv. nr.962 foto 8618).
II. [misschien] Jan Geerts Schipper, geboren omstreeks 1630. Jan is overleden na 1653 in Vriezenveen?, minstens 23 jaar oud.
Notitie bij Jan: op 24 juni 1653 wordt "Jan Geerts Schiper" beboet vanwege het illegaal turfsteken in het Wierdense veen. Boete "een vette weer" (bron: AHA inv. nr. 1332).
woonplaats staat overigens niet vermeld.
woonplaats staat overigens niet vermeld.
III. Wolter Geerts Schipper, geboren omstreeks 1640 (zie 768).
1538
Peter Lucas, geboren omstreeks 1620. Peter is overleden vóór 1658 in Vriezenveen, ten hoogste 38 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Peter: in het boterpachtregister van 1669 staat vermeld Peter Lucas wed. met 1 akker. In het register van haver en rogge garve van de St. Cruciën vicarie te Vriezenveen uit 1692 wordt Peter Lucas overigens nog gewoon genoemd (HAA inv. nr. 1878). Deze info kan gezien de boterpachtinfo moeilijk als betrouwbaar worden gezien.
Notitie bij Peter: bewoonde een erf aan het uiterste puntje van het Westeinde nr. 658-660 (huidige nummering). Het erf omvatte 1 akker land.
Peter Luickens was één van de ondertekenaars in de rechtszaak van de lening van de drost van Thil (bron: Statenarchief inv. nr. 4691).
zie ook opmerkingen schoonzoon (?) Wolter Geerts Schipper.
In 1668 volgt Wolter Geerts de wed. Peter Lucas als erfbezitter op. De wed. Peter Lucas (dan genoemd Luichiens) is op haar beurt de opvolger van Jan Alberts in het boterpachtregister van 1658 en deze Jan Alberts, ook Johan Aelbertsen genoemd (1645) wordt in het boterpachtkohier van 1619 met de familienaam Schipper aangeduid; ook hij had slechts één akker.
Peter Luickens was één van de ondertekenaars in de rechtszaak van de lening van de drost van Thil (bron: Statenarchief inv. nr. 4691).
zie ook opmerkingen schoonzoon (?) Wolter Geerts Schipper.
In 1668 volgt Wolter Geerts de wed. Peter Lucas als erfbezitter op. De wed. Peter Lucas (dan genoemd Luichiens) is op haar beurt de opvolger van Jan Alberts in het boterpachtregister van 1658 en deze Jan Alberts, ook Johan Aelbertsen genoemd (1645) wordt in het boterpachtkohier van 1619 met de familienaam Schipper aangeduid; ook hij had slechts één akker.
Hij trouwde met
1539
N.N. Jansen (?). N.N. is overleden in ?.
Notitie bij N.N.: zie opmerkingen Wolter Geerts Schipper
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berentjen Peters, geboren omstreeks 1645 (zie 769).
II. Geertjen Peters, geboren omstreeks 1655. Geertjen is overleden vóór 06-05-1717 in Vriezenveen, ten hoogste 62 jaar oud [bron: (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674)].
Geertjen:
(1) trouwde, ten hoogste 28 jaar oud, vóór 1683 [bron: begin huwelijksregistraties Vriezenveen] met Hendrik Hendriksen Princen, ten hoogste 38 jaar oud. Hendrik is geboren omstreeks 1645, zoon van
Hendrick Princen (zie 5088,II). Hendrik is overleden vóór 07-04-1688 in Vriezenveen, ten hoogste 43 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: leeft op het ouderlijk erf aan het einde van het Westeinde. Vanaf ca. 1695 wordt in de boterpachtregisters Jan Jansen Glas vermeld als hoofdbewoner, hij was gehuwd met Geertjen Peters, de weduwe van Hendrik Prinsen.
(2) trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 30-04-1688 in Vriezenveen met
Jan Jansen Glas, ongeveer 33 jaar oud, nadat zij op 07-04-1688 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Geertjen en Jan:
07-04-1688 - Jan Janssen Glas Soon van Jan Egberts Glas J.M. en Geertjen Peters N. Wed.e van wijlen Hendrik Hendriksen Princen beijde op ’t Friesenveen. copul: den 30 April. (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Zie 3028,III voor persoonsgegevens van Jan.
1544
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032).
1546
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034).
1548
Berent Berentsen Berckhof (dezelfde als 1048).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1650 met de ongeveer 25-jarige
1549
[waarschijnlijk] Jenneken Lucassen (dezelfde als 1049).
1550
Albert Frerix Joncker (dezelfde als 1204).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1650 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 30-jarige
1551
[waarschijnlijk] Jenneken Alberts (dezelfde als 1205).
1553
Hille Harmsen Timmermans. Hille is overleden na 1650 in Rectum.
Zij ging in ondertrouw in 10-1642 in Rijssen met Gert Jansen Hofmeier (ook Molholft) (ovl. na 1647).
Kinderen van Hille en Gert:
I. Marie Hofmeier (ook ten Hove), geboren in 1643 in Rectum (bij Rijssen). Zij is gedoopt op 10-09-1643 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Marie: gedoopt als Marie dv Gert ten Hove en Hille Timmermans te Rekdim
II. Hendrik Hofmeier, geboren in 1645 in Rectum (bij Rijssen) (zie 776).
III. Gesken Hofmeier, geboren in 1647 in Rectun (bij Rijssen). Zij is gedoopt op 21-04-1647 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Gesken: gedoopt als Gesken dv Gert Hofmeier en Hille Timmermans.
IV. [misschien] Jenken Hofmeijer, geboren in 1650 in Rectum. Zij is gedoopt op 11-08-1650 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Jenken: bij doop alleen vaders familienaam vermeld namelijk Hofmeijer te Rectum, vaderlink is hierdoor niet 100% zeker.
V. Barbara Hofmeier. Hij is gedoopt op 06-07-1656 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Barbara: gedoopt als dv Gert Hofmeier
1556
Lukes Pouwels ten Cate (Cort), geboren in 1590 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Lukes: in 1653 verklaart Lukes Pouwels ongeveer 60 jaar oud te zijn. Hij is dan getuige in een rechtzaak (bron: AHA inv. nr.3224).
In een procedure die speelt in 1648 verklaart hij evenwel 58 jaar oud te zijn.4691 STA toegang 3.1. 2011_0215.1336.jpg
in een gerechtelijk onderzoek over vastenavondsgebruik in 1637 wordt Jan Pouwels genoemd als getuige en 33 jaar oud, samen met zijn broer Luicken Pouwels die dan omtrent 44 jaar oud is (bron: AHA inv. nr. 3222).
Lukes is overleden omstreeks 1653 in Vriezenveen, ongeveer 63 jaar oud.
In een procedure die speelt in 1648 verklaart hij evenwel 58 jaar oud te zijn.4691 STA toegang 3.1. 2011_0215.1336.jpg
in een gerechtelijk onderzoek over vastenavondsgebruik in 1637 wordt Jan Pouwels genoemd als getuige en 33 jaar oud, samen met zijn broer Luicken Pouwels die dan omtrent 44 jaar oud is (bron: AHA inv. nr. 3222).
Notitie bij Lukes: had zijn erf op het Oosteinde ergens in de buurt van nummer 119.
diaken in 1648 (bron:4691 Staten Archief van Overijssel toegang 3.1. 2011_0215.1336.jpg).
In het boterpachtregister van 1619 genoemd met ruim 10 akkers land, woonachtig halverwege het Oosteinde. In het verpondingsregister van 1601 staat op dit erf Johan ten Katte (ook wel Kotte) vermeld. Ik ga ervan uit dat dit de schoonvader is van Lukes.
In het boterpachtregister van 1653 wordt Lukes nog genoemd. Van dit jaar bestaat van het boterpachtregister echter een tweede exemplaar. In het andere boterpachtregister van datzelfde jaar staat [zoon] Geert Luichies als eigenaar van het erf vermeld. Waarschijnlijk is dit jaar het boterpachtregister herzien omdat het waarschijnlijk te gedateerde informatie zal hebben bevat en daarom in z’n geheel herzien is.
in het breukregister van 1644 wordt Cort Lukes vermeld vanwege een ruzie tussen Jan Jansen de Snijder die zijn zoon in de vinger had gebeten dat het bloed eruit had gespoten (archief Huize Almelo inv. nr. 3245). Dit is gelijk de enige informatie van de naam Cort/Korte die ik bij Lukes heb gevonden. Ik ga ervan uit dat ze waarschijnlijk identiek zijn.
In 1619 heet Luicken Pouwelss de stiefvader te zijn van Jan Janssen een jongetje van 6 jaar oud en diens voogden Henrick ten Kotte (lees ten Cate) en Egbert Berenss. Zij klagen de vader van Jan Claesen (genaamd Claes Henricks) aan die tussen 9 en 10 jaar oud was en het linker oog van de kleine Jan Jansen met een pijl en boog uit zijn hoofd had geschoten. de aanklagers eisen een financiële genoegdoening (bron: AHA inv. nr. 3217).
In 1622 daagt Jan Peters Luicken Pouwels voor het gericht vanwege een scheldpartij in een openbare gelegenheid (bron: AHA inv. nr. 3217).
Luicken Pouwels, ook wel Cattluichien was naast Ooster Jan Luichies de tweede persoon betrokken bij het schandaal rond de obligatie van 1600 gulden, welke bedrag deze twee namens de gemeente in ontvangst zouden hebben genomen. In een latere procedure wordt deze volmacht van de Gemeente door de kerkmeesters ontkend. Zij zouden op eigen houtje hebben gehandeld en er zou geen stuiver ten goede van het gemeentebelang zijn gekomen van het geleende bedrag. (bron: inv.nr. 4691 Statenarchief van Overijssel toegang 3.1.foto 1457).
In 1648 is er een rechtszaak tussen Luijcken Pouwels (requirant) en Geert Hendrix.
diaken in 1648 (bron:4691 Staten Archief van Overijssel toegang 3.1. 2011_0215.1336.jpg).
In het boterpachtregister van 1619 genoemd met ruim 10 akkers land, woonachtig halverwege het Oosteinde. In het verpondingsregister van 1601 staat op dit erf Johan ten Katte (ook wel Kotte) vermeld. Ik ga ervan uit dat dit de schoonvader is van Lukes.
In het boterpachtregister van 1653 wordt Lukes nog genoemd. Van dit jaar bestaat van het boterpachtregister echter een tweede exemplaar. In het andere boterpachtregister van datzelfde jaar staat [zoon] Geert Luichies als eigenaar van het erf vermeld. Waarschijnlijk is dit jaar het boterpachtregister herzien omdat het waarschijnlijk te gedateerde informatie zal hebben bevat en daarom in z’n geheel herzien is.
in het breukregister van 1644 wordt Cort Lukes vermeld vanwege een ruzie tussen Jan Jansen de Snijder die zijn zoon in de vinger had gebeten dat het bloed eruit had gespoten (archief Huize Almelo inv. nr. 3245). Dit is gelijk de enige informatie van de naam Cort/Korte die ik bij Lukes heb gevonden. Ik ga ervan uit dat ze waarschijnlijk identiek zijn.
In 1619 heet Luicken Pouwelss de stiefvader te zijn van Jan Janssen een jongetje van 6 jaar oud en diens voogden Henrick ten Kotte (lees ten Cate) en Egbert Berenss. Zij klagen de vader van Jan Claesen (genaamd Claes Henricks) aan die tussen 9 en 10 jaar oud was en het linker oog van de kleine Jan Jansen met een pijl en boog uit zijn hoofd had geschoten. de aanklagers eisen een financiële genoegdoening (bron: AHA inv. nr. 3217).
In 1622 daagt Jan Peters Luicken Pouwels voor het gericht vanwege een scheldpartij in een openbare gelegenheid (bron: AHA inv. nr. 3217).
Luicken Pouwels, ook wel Cattluichien was naast Ooster Jan Luichies de tweede persoon betrokken bij het schandaal rond de obligatie van 1600 gulden, welke bedrag deze twee namens de gemeente in ontvangst zouden hebben genomen. In een latere procedure wordt deze volmacht van de Gemeente door de kerkmeesters ontkend. Zij zouden op eigen houtje hebben gehandeld en er zou geen stuiver ten goede van het gemeentebelang zijn gekomen van het geleende bedrag. (bron: inv.nr. 4691 Statenarchief van Overijssel toegang 3.1.foto 1457).
In 1648 is er een rechtszaak tussen Luijcken Pouwels (requirant) en Geert Hendrix.
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
1558
Geert (Junge) Hendricks.
Notitie bij Geert: In 1644-1646 speelt er een rechtszaak tussen hem (requirant, ofwel eiser) en Luicken Pouwels vanwege de zwangerschap van Mette Geerts (dochter van Geert Hendriks) welk kind verwekt zou zijn door Geert Luickens [ten Cate] (bron: AHA inv. nr. 3054).
Kinderen van Geert uit onbekende relatie:
I. Mette Geerts, geboren omstreeks 1625 (zie 779).
II. Hendrick Geerts, geboren omstreeks 1625 in Vriezenveen. Hendrick is overleden na 1644, minstens 19 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: In 1644-1646 speelt er een rechtszaak tussen Gerrits vader Luijcken Pouwels en Geert Hendricks (vader van Mette Geerts) vanwege de zwangerschap van Mette Geerts welk kind verwekt zou zijn door Geert Luickens [ten Cate]. In de stukken komt ook voor Hendrick Geerts zoon van Jonge Geert hendricks die zijn vader assisteert (bron: AHA inv. nr. 3054 foto 252).
Hij trouwde omstreeks 1640 met
1561
Hendrikje N.N. (dezelfde als 1417).
Kind uit dit huwelijk:
I. Hendrick Alberts, geboren omstreeks 1640 (zie 780).
 |
333 handtekening baerthoehlt jans Schultes1636 AHAnr3221 |
1564
Bartholt Johannessz. (afb. 333), geboren in 1588 [bron: (archief Huize Almelo inv. nr. 3212).].
Notitie bij de geboorte van Bartholt: verklaart in 1633 als getuige (Bartelt Janss Schulte) bij een rechtzaak oud te zijn 45 jaar.
Bartholt is overleden in 1637 in Vriezenveen, 48 of 49 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Bartholt: in een processtuk ten de drost van Thil wordt op 25 januari 1648 gesproken over wijlen de schout Bartholt Jans. (bron: 4691 STA toegang 3.1. foto 1320).
Notitie bij Bartholt: brouwer en schout in 1632: bron HAA inv. nr. 3217, foto 324.
herbergier (1636) heeft een herberg aan het Oosteinde (bron AHA inv. nr. 3222). Het erf van Jan was gelegen aan het Oosteinde nr. 23 of daaromtrent.
volgens het archief Jansen/Jonker was Bartholt schout van 1619-1637 van Vriezenveen en overleed hij in april 1637. Bevestiging van de functie van schout vond ik in de omslag van het boterpachtregisters van 1619 en 1632 waar Bartholt Jannsszn als schout wordt genoemd op het schutblad van deze registers. Ook in een processtukken uit 1636 als schout genoemd (inv. nr.3222 AHA). Hij heeft zelf een erf aan het Oosteinde. Hij bezit daar 4 akkers land (1619). Zijn buurvrouw heet Jenne Berthols en voor haar wordt de boterpacht betaald door "Fernnecken" de vrouw van de schout.
In het boterpachtregister van 1645 wordt het erf nog genoemd, het is dan bijna 6 akkers groot. In het boterpachtregister van 1649 staat vermeld bij de naam Johan Wolters, die zijn erf dicht bij het Midden aan het Westeinde heeft "noch van Zall. Schulte Bartholt Jansen 1/2 vierd [= 2 akkers]". Wellicht is Johan Wolters een schoonzoon van Bartholt. In 1652 is het erf van Bartholt geslonken tot 2 akkers. Hij wordt nog genoemd in het boterpachtregister van 1652, hoewel dan staat er wel zaliger Bartholt schulte, dus hij is dan al overleden! Zelfs in 1657 wordt Bartholt Jansen nog in de boterpachtregisters genoemd, al staat er dan bij geschreven "dit moet wesen Pauwel Wichers" mogelijk een schoonzoon? Rond 1700 bewoont Hermen Pouwels het erf en in nog later jaren Albert Kenckhuis.
Ook wordt hij wel genoemd Lange Barthelt Johansen Schulte (HAA inv. nr. 2969 in 1648).
Reeds in 1635 komt Johan Bartholds voor als "schultz substituit" dat wil zeggen vervangend schout voor, in 1636 gewoon als schout (bron: AHA inv.nr. 3053).
In een getuigenisverklaring uit 1647 wordt de schout Bartelt Jans in een situatie uit 1638/39 genoemd de zwager van de kerkmeester Warner Jansen (toegang 3.1 STA inv. nr. 4691 foto 1463).
Bartholt trouwde (2), ten hoogste 44 jaar oud, vóór 1632 [bron: (archief Huize Almelo inv. nr. 3212).] met Hermken Janssen (ook Bartels) (1592-na 1640), ten hoogste 40 jaar oud.
herbergier (1636) heeft een herberg aan het Oosteinde (bron AHA inv. nr. 3222). Het erf van Jan was gelegen aan het Oosteinde nr. 23 of daaromtrent.
volgens het archief Jansen/Jonker was Bartholt schout van 1619-1637 van Vriezenveen en overleed hij in april 1637. Bevestiging van de functie van schout vond ik in de omslag van het boterpachtregisters van 1619 en 1632 waar Bartholt Jannsszn als schout wordt genoemd op het schutblad van deze registers. Ook in een processtukken uit 1636 als schout genoemd (inv. nr.3222 AHA). Hij heeft zelf een erf aan het Oosteinde. Hij bezit daar 4 akkers land (1619). Zijn buurvrouw heet Jenne Berthols en voor haar wordt de boterpacht betaald door "Fernnecken" de vrouw van de schout.
In het boterpachtregister van 1645 wordt het erf nog genoemd, het is dan bijna 6 akkers groot. In het boterpachtregister van 1649 staat vermeld bij de naam Johan Wolters, die zijn erf dicht bij het Midden aan het Westeinde heeft "noch van Zall. Schulte Bartholt Jansen 1/2 vierd [= 2 akkers]". Wellicht is Johan Wolters een schoonzoon van Bartholt. In 1652 is het erf van Bartholt geslonken tot 2 akkers. Hij wordt nog genoemd in het boterpachtregister van 1652, hoewel dan staat er wel zaliger Bartholt schulte, dus hij is dan al overleden! Zelfs in 1657 wordt Bartholt Jansen nog in de boterpachtregisters genoemd, al staat er dan bij geschreven "dit moet wesen Pauwel Wichers" mogelijk een schoonzoon? Rond 1700 bewoont Hermen Pouwels het erf en in nog later jaren Albert Kenckhuis.
Ook wordt hij wel genoemd Lange Barthelt Johansen Schulte (HAA inv. nr. 2969 in 1648).
Reeds in 1635 komt Johan Bartholds voor als "schultz substituit" dat wil zeggen vervangend schout voor, in 1636 gewoon als schout (bron: AHA inv.nr. 3053).
In een getuigenisverklaring uit 1647 wordt de schout Bartelt Jans in een situatie uit 1638/39 genoemd de zwager van de kerkmeester Warner Jansen (toegang 3.1 STA inv. nr. 4691 foto 1463).
Hij trouwde (1) met
1565
Fenneken N.N.. Fenneken is overleden na 1619 in Vriezenveen.
Notitie bij Fenneken: naam in het boterpachtregister van 1619 aangeduid als "Ferneken". Zij heet te zijn de vrouw van de schout en betaalt de boterpacht voor Jenne Bartels.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Herman Bartholds (alias Crodden) (afb. 334), geboren omstreeks 1618 in Vriezenveen.
I. Jan Bartholds (ook Janman), geboren in 1612 in Vriezenveen (zie 782).
 |
334 handtekening 1636 HermenBertholds |
Notitie bij de geboorte van Herman: genoemd als getuige in een belastingrechtzaak in 1653, zijn leeftijd is dan ca. 36 jaar.
Herman is overleden na 1683 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Herman: genoemd als zoon van Bartholt Johannesz. als getuige in een rechtzaak tussen Rotger Berends en Johan Alberts in het jaar 1636 (Archief Huize Almelo inv. nr. 3221). Had zijn erf aan het Westeinde. Mogelijk RK aangezien zijn zoon (Jan Hermsen Crodde) in 1661 werd beboet vanwege het bijwonen van de paapse nachtmis in Albergen (bron: AHA inv. nr. 3245) 2006_3011b-foto 144).
15-02-1658 Hermen Bartels alias Krodden Hermen krijgt een boete van 30 goldgulden of moet een vet lam met Pasen leveren aan Huize Almelo voor de volgende delicten: 1. het toebrengen van een keurbare wonde aan het hoofd van Luicken Luickens en met zijn klompen bont en blauw heeft geslagen 2. hij heeft zijn geschutte vaken bij Jan Smit met geweld weggehaald (bron: AHA inv. nr. 3245) 2006_3011b-foto 133).
Hermen Bartels alias Crodden wordt in 1661 genoemd in het breukregister als halfbroer van Jan Hermsen, vanwege het gezamenlijk ontduiken van belasting (50e penning). Boete is 20 goldgulden (bron: AHA inv. nr. 3245).
In 1683 moet Gerrit Becker een boete van 50 gulden betalen vanwege nachtelijk geweld op de deur van Hermen Bartels (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 208).
Treedt mogelijk op als getuige in een proces in 1653 inzake slachtgelden, heet dan Hermen Bertels junior of de jonge (Er waren dus twee personen met deze naam?) bron: AHA inv. nr. 3224 foto 145).
15-02-1658 Hermen Bartels alias Krodden Hermen krijgt een boete van 30 goldgulden of moet een vet lam met Pasen leveren aan Huize Almelo voor de volgende delicten: 1. het toebrengen van een keurbare wonde aan het hoofd van Luicken Luickens en met zijn klompen bont en blauw heeft geslagen 2. hij heeft zijn geschutte vaken bij Jan Smit met geweld weggehaald (bron: AHA inv. nr. 3245) 2006_3011b-foto 133).
Hermen Bartels alias Crodden wordt in 1661 genoemd in het breukregister als halfbroer van Jan Hermsen, vanwege het gezamenlijk ontduiken van belasting (50e penning). Boete is 20 goldgulden (bron: AHA inv. nr. 3245).
In 1683 moet Gerrit Becker een boete van 50 gulden betalen vanwege nachtelijk geweld op de deur van Hermen Bartels (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 208).
Treedt mogelijk op als getuige in een proces in 1653 inzake slachtgelden, heet dan Hermen Bertels junior of de jonge (Er waren dus twee personen met deze naam?) bron: AHA inv. nr. 3224 foto 145).
III. Trijntjen Bartels, geboren omstreeks 1620. Trijntjen is overleden na 1679 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Trijntjen: vermeld in het boterpachtregister van 1671 met 8 pond boter dwz 2 akkers land. In 1678 staat het erf op naam van Hermen Pouwels.
Trijntjen trouwde, ten hoogste 25 jaar oud, vóór 1645 in Vriezenveen met Pouwel Wichers, ten hoogste 35 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Trijntjen en Pouwel:
genoemd in 1645 in het boterpachtregister, betaalt dan de boterpacht van 2,5 akker land voor [zijn schoonvader] Bartel Janssen
Pouwel is geboren omstreeks 1610. Pouwel is overleden omstreeks 1670 in Vriezenveen, ongeveer 60 jaar oud.
Notitie bij Pouwel: in 1668 en 1670 nog vermeld in het boterpachtregister met 2 akkers land. In 1671 staat Trijntje Bartels als eigenares vermeld, naar ik aanneem de weduwe van Pouwel Wichers.
zijn naam komt reeds in 1639 voor op een lijst van ondertekenaars gericht tegen de drost van Thil (Stanearchief van Overijssel inv. nr. 4691).
A-Hendrik treedt op als getuige in en proces tegen een aantal Vriezenveners in 1658 die hun (pleeg)zoon naar een katholieke school gestuurd hadden, hetgeen verboden was. A-Hendrik heet de schoonvader te zijn van Wolter Pauwels, zoon van Pauwel Wichers, één van de gedaagden (bron: AHA inv. nr. 2879; foto 2008_0502a-037).
zijn naam komt reeds in 1639 voor op een lijst van ondertekenaars gericht tegen de drost van Thil (Stanearchief van Overijssel inv. nr. 4691).
A-Hendrik treedt op als getuige in en proces tegen een aantal Vriezenveners in 1658 die hun (pleeg)zoon naar een katholieke school gestuurd hadden, hetgeen verboden was. A-Hendrik heet de schoonvader te zijn van Wolter Pauwels, zoon van Pauwel Wichers, één van de gedaagden (bron: AHA inv. nr. 2879; foto 2008_0502a-037).
1566
Berent Jansen Grubben, geboren in 1582 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berent: Gericht 23 april 1647 (archief Hoge Bank & Klaring van Overijssel toegang 29.1 inv. nr. 784).
"........Ten 3.e Berendt Jansen Grubbe ende Egberdt Jansen Roeten te vraegen, offte niet whar, dat Joan Schulten suster Mette Schulten hoer Soone Jan Hermsen geheten, niet tegenwoordich is woenende opt halve landt, wesende drie Acker, t’saemen sess Acker gelijcken Joan Schulten, en sijn zall: vrouwen landerijen tegenwoordich, gelijcke ses Ackeren sinnen ende offte niet voorss: Joan Hermsens vader, ende Joan Schulten frouwe beijde binnen Jaars nha malcanderen sinen gestorven
Erschenen Berendt Janss Grubbe olt omtrent – 65 Jarren
Egberdt Janss Roeten olt ongefeerlick -- 55 Jaren
Ende tuigen op den 3.e dat Jan harms de Zonne van zall: Mette Schulten tegenwoordich is woende, op de halve landerije wesende drie Ackeren, so te samen gewest ses Ackeren gelijck Joan Schulten
Ende sijn zall: frouwen landerijen, maer dath deserlven schoenvader genaempt Bartholdt Hendrickx mit believen van sijne kinderen ende voor dochter gl:t. Johan Hermes suster ende derselve Eheman Albert Pouwels an heer deselve drie Ackeren landz nae doede van de moeder verkofft hebben;...."
Berent is overleden na 1661 in Vriezenveen, minstens 79 jaar oud.
"........Ten 3.e Berendt Jansen Grubbe ende Egberdt Jansen Roeten te vraegen, offte niet whar, dat Joan Schulten suster Mette Schulten hoer Soone Jan Hermsen geheten, niet tegenwoordich is woenende opt halve landt, wesende drie Acker, t’saemen sess Acker gelijcken Joan Schulten, en sijn zall: vrouwen landerijen tegenwoordich, gelijcke ses Ackeren sinnen ende offte niet voorss: Joan Hermsens vader, ende Joan Schulten frouwe beijde binnen Jaars nha malcanderen sinen gestorven
Erschenen Berendt Janss Grubbe olt omtrent – 65 Jarren
Egberdt Janss Roeten olt ongefeerlick -- 55 Jaren
Ende tuigen op den 3.e dat Jan harms de Zonne van zall: Mette Schulten tegenwoordich is woende, op de halve landerije wesende drie Ackeren, so te samen gewest ses Ackeren gelijck Joan Schulten
Ende sijn zall: frouwen landerijen, maer dath deserlven schoenvader genaempt Bartholdt Hendrickx mit believen van sijne kinderen ende voor dochter gl:t. Johan Hermes suster ende derselve Eheman Albert Pouwels an heer deselve drie Ackeren landz nae doede van de moeder verkofft hebben;...."
Notitie bij overlijden van Berent: op 5 april 1661 verschijnt berent jansen Grubben met zijn schoonzoon Jan Bartels om een boete te veraccorderen van 50 guldens in verband met ontdoken belastingen (50e penning in 1649).
Notitie bij Berent: brouwer in 1632: bron HAA inv. nr. 3217
bewoonde een erf aan het Westeinde in de buurt van nr. 416 (huidige nummering). In 1619 en 1632 woont Berent Jansen Grubben hier met een erf dat 5 akkers omvat. In 1601 is Johan Grubben als eigenaar te vinden.
Voor het breukgericht van de Heer van Almelo speelt op 03-01-1661 de volgende zaak. 27 april 1649 hebben Berent Jansen Grubben en Mette Wichers aan hun dochter Trijne Berentsen verkocht huis, hof en schuur met 3 akkers land en daarbij de belasting op de 50e penning ontdoken (bron: AHA inv. nr. 3245).
Voor het breukgericht van de Heer van Almelo speelt op 03-01-1661 de volgende zaak. 27 april 1649 hebben Berent Jansen Grubben en Mette Wichers aan hun dochter Trijne Berentsen, nu getrouwd aan Jan Bartels, in 1649 verkocht huis, hof en schuur met 3 akkers land voor 900 g.g. en 28 stuivers en daarbij de belasting op de 50e penning ontdokenels ontduiking 50e penning. Boete hiervoor bedraagt 90 g.g. en de betaling van de kosten van de gerechtelijke procedure (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 145).
bewoonde een erf aan het Westeinde in de buurt van nr. 416 (huidige nummering). In 1619 en 1632 woont Berent Jansen Grubben hier met een erf dat 5 akkers omvat. In 1601 is Johan Grubben als eigenaar te vinden.
Voor het breukgericht van de Heer van Almelo speelt op 03-01-1661 de volgende zaak. 27 april 1649 hebben Berent Jansen Grubben en Mette Wichers aan hun dochter Trijne Berentsen verkocht huis, hof en schuur met 3 akkers land en daarbij de belasting op de 50e penning ontdoken (bron: AHA inv. nr. 3245).
Voor het breukgericht van de Heer van Almelo speelt op 03-01-1661 de volgende zaak. 27 april 1649 hebben Berent Jansen Grubben en Mette Wichers aan hun dochter Trijne Berentsen, nu getrouwd aan Jan Bartels, in 1649 verkocht huis, hof en schuur met 3 akkers land voor 900 g.g. en 28 stuivers en daarbij de belasting op de 50e penning ontdokenels ontduiking 50e penning. Boete hiervoor bedraagt 90 g.g. en de betaling van de kosten van de gerechtelijke procedure (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 145).
Hij trouwde met
1567
Mette Wichers. Mette is overleden na 1661 in Vriezenveen.
Notitie bij Mette: Voor het breukgericht van de Heer van Almelo speelt op 03-01-1661 de volgende zaak. 27 april 1649 hebben Berent Jansen Grubben en Mette Wichers aan hun dochter Trijne Berentsen verkocht huis, hof en schuur met 3 akkers land en daarbij de belasting op de 50e penning ontdoken (bron: AHA inv. nr. 3245).
Kind uit dit huwelijk:
I. Trijntje Berends, geboren omstreeks 1620 in Vriezenveen (zie 783).
1568
Jan Luicks (dezelfde als 1152).
Hij trouwde met
1569
Hendrikje (Hijnne) N.N. (dezelfde als 1153).
1570
Lucas Willemsen Fronten (dezelfde als 1054).
Hij trouwde met
1571
[misschien] N.N. Frederiks (dezelfde als 1055).
1572
Hendrick Berentsen Berkhoff (dezelfde als 1156).
Hij trouwde (1), ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1640 in Vriezenveen (?) met de ongeveer 20-jarige
1573
Janna N.N. (dezelfde als 1157).
1574
Hendrik Jansen Jutten (dezelfde als 1158).
1576
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032).
1578
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034).
1582
Roelof Jansen Smelt (dezelfde als 1038).
Hij trouwde (2), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 21-05-1681 in Vriezenveen (?) [bron: datum eerste huwelijksinschrijving van het trouwboek] met de ten hoogste 31-jarige
1583
Armke Jansen (dezelfde als 1039).
1584
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032).
1586
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034).
1590
Roelof Jansen Smelt (dezelfde als 1038).
Hij trouwde (2), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 21-05-1681 in Vriezenveen (?) [bron: datum eerste huwelijksinschrijving van het trouwboek] met de ten hoogste 31-jarige
1591
Armke Jansen (dezelfde als 1039).
1592
Berent Luickes (ten) Cate (Cort) (dezelfde als 1176).
Hij trouwde met
1593
Aaltje Geerts (dezelfde als 1177).
1594
Hendrik Jansen Bramer (dezelfde als 1178).
Hij trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1655 met
1595
N.N. Snijder (dezelfde als 1179).
1596
Jan Luichies Scholl (dezelfde als 1180).
Hij trouwde, ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1660 met
1597
N.N. Fronten (dezelfde als 1181).
1598
Willem Freriks (dezelfde als 1182).
1600
Jan Wijchers, geboren omstreeks 1615. Jan is overleden omstreeks 1683 in Vriezenveen, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij Jan: had zijn erf aan het Oosteinde, ongeveer halverwege ter hoogte van het Boosmanserf op nr. 175. Jan Wichers moet niet verward worden met een dito Jan Wichers die ook aan het Oosteinde woonde en reeds voor 1680 overleden moet zijn omdat het boterpachtregister van 1680 van zijn erf vermeld "de erfgenamen Jan Wichers, een indicatie dat deze Jan Wichers dan is overleden. Ook woont er op het Oosteinde nog een derde Jan Wichers zoon van Wicher Schoemaker! Wellicht is dat wel de reden dat de nakomelingen van Jan Wichers zich laten noemen met de dubbele namen "Jansen Wichers"
In 1670 bewoont Jan Jansen Timmerman dit erf dat dan bijna 7 akkers in omvang is. Waarschijnlijk de schoonvader van Jan Wichers.
In 1670 bewoont Jan Jansen Timmerman dit erf dat dan bijna 7 akkers in omvang is. Waarschijnlijk de schoonvader van Jan Wichers.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Wicher Jansen, geboren omstreeks 1640. Wicher is overleden na 1683 in Vriezenveen, minstens 43 jaar oud.
Notitie bij Wicher: vermeld in het vuurstedengeldregister van 1683 naast (broer?) Willem Jansen
III. Willem Jansen, geboren omstreeks 1650 (zie 800).
IV. Claas Jansen Wijchers, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Claas is overleden vóór 1734 in Vriezenveen, ten hoogste 79 jaar oud [bron: verpondingsregister 1734 wordt genoemd de weduwe Klaas Jansen].
Notitie bij Claas: heeft een halve akker land aan het Oosteinde. Woonde wat oostelijker dan zijn zoon die in de buurt van Oosteinde nummer 100 moet hebben gewoond. Wordt vanaf 1696 in het boterpachtregister genoemd. Is mogelijk de zoon van Jan Wichers die een behoorlijk groot erf had aan het Oosteinde. In het boterpachtregister van 1684 worden de erven Jan Wichers genoemd. De naam Wicher was in Vriezenveen toenertijd een sporadisch voorkomende naam. Zo komt de naam Wichers als familienaam/patroniem niet voor in het zoutgeldbelastingregister van 1702 en slechts 1 x als voornaam. In het zoutgeldkohier van 1694 komt de naam noch als voornaam, noch als familienaam voor. In het verpondingskohier van 1601 komt de naam wel vaker voor (5 x als voornaam en 1 x als patroniem/familienaam).
In het boterpachtregister van 1696 staat vermeld dat Claes Jansen Wijchers 2 pond van de boterpacht voldoet van Willem Jansen, waarschijnlijk een broer van hem.
Claas trouwde met N.N.. Zij is overleden na 1738 in Vriezenveen.
In het boterpachtregister van 1696 staat vermeld dat Claes Jansen Wijchers 2 pond van de boterpacht voldoet van Willem Jansen, waarschijnlijk een broer van hem.
Notitie: als weduwe Klaas jansen nog genoemd in het verpondingsregister van 1738. In 1739 staat haar naam doorgestreept en is alle onroerend goed in handen gekomen van (schoonzoon) Albert Smelt, die al eerder in de verpondingsregisters (o.a. 1734) vermeld staat, naast de wed. Klaas Jansen. Ik vermoed dat Albert Smelt op het erf is ingehuwd.
1608
Berent Hermsen Hollander (dezelfde als 1408).
1611
Jan Jansen (dezelfde als 1411).
1616
Geert Wolters (dezelfde als 1536).
1632
Johan Hindrix ten Bramhar (Bramer), geboren omstreeks 1580. Johan is overleden na 1665 in Vriezenveen, minstens 85 jaar oud.
Notitie bij Johan: In 1619 in het boterpachtregister genoemd als Johan Hindricksen, heeft dan 6 akkers land gelegen aan het Oosteinde nr. 290 (huidige nummering; het bekende Schöppengoed). Is waarschijnlijk ingetrouwd op het erf van zijn echtgenote, de dochter van Wicher Albers die dit goed in 1586 nog geheel bezit, de omvang was toen 12 1/2 akkers. In het boterpachtregister van 1632 wordt hij onder de naam Jan Hinrix Bramer vermeld. Hij heeft dan 7 akkers land. Wordt in 1645 nog genoemd in de boterpachtregisters. In 1652 heeft zijn zoon Geerdt Jansen het erf overgenomen. In 1658 staat hij in het boterpachtregister vermeld als Geert Jansen Bramer. Een halve akker is dan overgegaan in het bezit van Geerts broer Henrik Jansen Bramer, deze woont aanvankelijk ook aan het Oosteinde een stukje verder naar het midden. In 1666 weet deze zich (door huwelijk met een dochter van Jan Berendsen Snijder?) een boerenerf te verwerven op het Westeinde, 2 akkers groot. Nog een halve akker van het oorspronkelijke Schöppengoed is in elk vanaf 1657 in handen van Wyger Jans, ofwel ook een zoon van Johan Bramer. Claes Jansen Bramer, een andere zoon van Johan, is in de boterpachtregisters niet te achterhalen. Hij treedt pas naar voren op 1-8-1688 als hij al overleden is en zijn zoon Jan Claassen in ondertrouw treedt met Engeltje Hendriksen Bullighjen.
Opvallend is verder nog dat in het eind van de 16e eeuw Johan Braemhaer wordt genoemd (augustus 1584) en Fenne Johans Bramhars of Braemhaers wordt genoemd in de boterpachtregisters. Waarschijnlijk is laatstgenoemde de weduwe van Johan Braemhaer. In de eerste helft van de 17e eeuw was het algemeen gebruik dat de echtgenote als patroniem de voornaam van haar (al dan niet overleden echtgenoot droeg). Dit erf was gelegen ter hoogte van het oude Schöppengoed en mogelijk hier identiek aan. Het is een erf van 12 akkers groot (genoemd o.a. in 1583, 1584 en 1585). In het verpondingsregister van 1601 is geen Bramer of Braemhaer terug te vinden.
Op 26-5-1619 koopt Jan ten Bramhar bij een publieke verkoop 3 paarden van de Vriezenveense "buiren" een zwarte merrie met een witte vlek op de rug voor 4 daalders (bron: Hoogericht Almelo AHA inv. nr. 3144 foto 231).
In 1628 schiet de Almelose koopman Arend Kenkhuis 5 1/2 gulden voor aan Helemans dochter Gerd, die achter het huis van Kremers Hendrik woonde, vanwege 1 dagwerk door Jan Braamhaar op Vriezenveen geleverde turf (folio 38 Schuldboek Arend Kenkhuis; publicatie Amsterdam 2008).
In 1665 speelt er een rechtszaak tussen Joan Henrix [Müller] en Joan ter Bramhaer over een schuld die Joan ter Bramhaer nog zou hebben uitstaan bij de vorige en reeds overleden molenaar Gerrit Everts Müller. Joan ter Bramhaer erkent deze schuld niet en stelt meer dan 80 jaar oud te zijn en nog nooit gedurende meer dan 30 jaar bij de overleden molenaar Gerrit Everts Müller ooit een aanmaning te hebben ontvangen (bron: AHA inv. nr. 3194).
Opvallend is verder nog dat in het eind van de 16e eeuw Johan Braemhaer wordt genoemd (augustus 1584) en Fenne Johans Bramhars of Braemhaers wordt genoemd in de boterpachtregisters. Waarschijnlijk is laatstgenoemde de weduwe van Johan Braemhaer. In de eerste helft van de 17e eeuw was het algemeen gebruik dat de echtgenote als patroniem de voornaam van haar (al dan niet overleden echtgenoot droeg). Dit erf was gelegen ter hoogte van het oude Schöppengoed en mogelijk hier identiek aan. Het is een erf van 12 akkers groot (genoemd o.a. in 1583, 1584 en 1585). In het verpondingsregister van 1601 is geen Bramer of Braemhaer terug te vinden.
Op 26-5-1619 koopt Jan ten Bramhar bij een publieke verkoop 3 paarden van de Vriezenveense "buiren" een zwarte merrie met een witte vlek op de rug voor 4 daalders (bron: Hoogericht Almelo AHA inv. nr. 3144 foto 231).
In 1628 schiet de Almelose koopman Arend Kenkhuis 5 1/2 gulden voor aan Helemans dochter Gerd, die achter het huis van Kremers Hendrik woonde, vanwege 1 dagwerk door Jan Braamhaar op Vriezenveen geleverde turf (folio 38 Schuldboek Arend Kenkhuis; publicatie Amsterdam 2008).
In 1665 speelt er een rechtszaak tussen Joan Henrix [Müller] en Joan ter Bramhaer over een schuld die Joan ter Bramhaer nog zou hebben uitstaan bij de vorige en reeds overleden molenaar Gerrit Everts Müller. Joan ter Bramhaer erkent deze schuld niet en stelt meer dan 80 jaar oud te zijn en nog nooit gedurende meer dan 30 jaar bij de overleden molenaar Gerrit Everts Müller ooit een aanmaning te hebben ontvangen (bron: AHA inv. nr. 3194).
Hij trouwde met [misschien]
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Geert Jansen Bramer, geboren in 1618 in Vriezenveen (zie 816).
II. Wijcher Jansen Bramer, geboren in 1622 in Vriezenveen [bron: (archief Huize Almelo inv. nr. 3245).].
Notitie bij de geboorte van Wijcher: wordt in het breukregister van Almelo genoemd (Wijger Jansen Braemhaer)in 1662, is dan volgens vermelding "omtrent" 40 jaar oud en heet een neef te zijn van Jan Jansen Snijder.
Wijcher is overleden omstreeks 1667 in Vriezenveen, ongeveer 45 jaar oud.
Notitie bij Wijcher: Ik vermoed dat Wijcher Jansen schoenmaker was. Zijn weduwe wordt nl. in het boterpachtregister van 1679 als de wed. Wijgger Schom. (afkorting voor Schoenmaker, toen ook wel Schomaker) aangeduid! In eerdere jaren wordt zij gewoon aangeduid als de wed. Wijcher Jansen (boterpachtregisters van 1668 en 1670). In 1679 staat ze vermeld als de wed. Wijcher Schoemaker en in 1671 als Aeltien Alberts. Zij zijn dus identiek.
De link naar de oudere generaties Bramer is te vinden in het boterpachtregister van 1657. Hier staat bij de naam van Wijcher Jansen de naam vermeld van Geert Jansen. Wijcher is "1/2 cop" (dit is een oude maataanduiding) boter verschuldigd van het erf van Geert Jansen, ook Henrik Jansen Bramer is een deel van de boterpacht van dit erf verschuldigd,. Deze Geert Jansen wordt in het boterpachtregister van 1658 ook Bramer genoemd.
Kennelijk hebben we hier met broers te maken van een opgesplitst ouderlijk erf van Johan Hindrix Bramer.
Ook zoon Jan Wiggerts Bramer, die naar Amsterdam vertrok, was daar aanvankelijk schoenmaker, volgens de poortersboeken. En ook in een transportakte uit 1686 uit het notarieel archief Den Haag (notaris Pieter van Aerden) staat Jan Wichers te boek als mr. schoenmaker.
Wijcher trouwde met
Aeltje Alberts. Zie 2068,II voor persoonsgegevens van Aeltje.De link naar de oudere generaties Bramer is te vinden in het boterpachtregister van 1657. Hier staat bij de naam van Wijcher Jansen de naam vermeld van Geert Jansen. Wijcher is "1/2 cop" (dit is een oude maataanduiding) boter verschuldigd van het erf van Geert Jansen, ook Henrik Jansen Bramer is een deel van de boterpacht van dit erf verschuldigd,. Deze Geert Jansen wordt in het boterpachtregister van 1658 ook Bramer genoemd.
Kennelijk hebben we hier met broers te maken van een opgesplitst ouderlijk erf van Johan Hindrix Bramer.
Ook zoon Jan Wiggerts Bramer, die naar Amsterdam vertrok, was daar aanvankelijk schoenmaker, volgens de poortersboeken. En ook in een transportakte uit 1686 uit het notarieel archief Den Haag (notaris Pieter van Aerden) staat Jan Wichers te boek als mr. schoenmaker.
III. Claes Jansen Bramer, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen (zie 4040).
IV. Hendrik Jansen Bramer, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen (zie 1178).
1640
Hendrick Geerts Winter, geboren omstreeks 1615. Hendrick is overleden in 1677 in Vriezenveen, ongeveer 62 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: Volgens Herman Jansen (Ken uw dorp en heb het lief, blz. 229) overleden voor 1677 toen Lucas Fronten genoemd wordt als voogd van 2 van zijn kinderen Gerrit en Geertje terwijl hij een hypotheek verleend ten behoeve van zijn oomzeggers van 150 goudguldens ten behoeve van Gerrit Cuiper te Almelo. Lucas Fronten stelt zijn eigen huis en erf tot onderpand.
Kinderen van Hendrick uit onbekende relatie:
II. Gerrit Henrix Winter, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen (zie 820).
1644
Tonnis Jans, geboren omstreeks 1600. Tonnis is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 57 jaar oud.
Notitie bij Tonnis: Heeft zijn erf aan het Oosteinde 87 (huidige nummering). In 1631 in het boterpachtkohier genoemd, heeft dan 7 1/4 akker land. In 1619 komt hij nog niet in het boterpachtregister voor. Dan is Johan Gerdes (vader) eigenaar van dit erf.
In een nootgericht gehouden op 30 augustus 1652 verklaart een zekere Herman Arendsen dat Tonnis Jansen zijn oom is (bron: AHA inv. nr. 3000, foto 332).
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat Tonnis Jansen 4 akkers land van zijn vader had gekocht, daarmee is de vaderlink met Johan Gerdes die dit erf afdoende bewezen (bron: AHA inv. nr. 1693).
Rond 1626-1636 komt er nog een Tonnis Jansen voor in Vriezenveen. Hij wordt dikwijls vermeld in het schuldboek van Arend Kenkhuis en wordt doorgaans aangeduid als Jan Kobes Tonnis, ofwel Tonnis de zoon van Jan Kobus. Jan Kobus zou verder nog een dochter hebben genaamd Hendrik (NB vroeger werden vrouwennamen ook in de mannelijke variant weergegeven!) en nog een dochter Fenne (bron: schuldboek Arend Kenkhuis). Deze Tonnis Jansen heb ik niet kunnen traceren in de boterpachtregisters.
In een nootgericht gehouden op 30 augustus 1652 verklaart een zekere Herman Arendsen dat Tonnis Jansen zijn oom is (bron: AHA inv. nr. 3000, foto 332).
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat Tonnis Jansen 4 akkers land van zijn vader had gekocht, daarmee is de vaderlink met Johan Gerdes die dit erf afdoende bewezen (bron: AHA inv. nr. 1693).
Rond 1626-1636 komt er nog een Tonnis Jansen voor in Vriezenveen. Hij wordt dikwijls vermeld in het schuldboek van Arend Kenkhuis en wordt doorgaans aangeduid als Jan Kobes Tonnis, ofwel Tonnis de zoon van Jan Kobus. Jan Kobus zou verder nog een dochter hebben genaamd Hendrik (NB vroeger werden vrouwennamen ook in de mannelijke variant weergegeven!) en nog een dochter Fenne (bron: schuldboek Arend Kenkhuis). Deze Tonnis Jansen heb ik niet kunnen traceren in de boterpachtregisters.
Kind van Tonnis uit onbekende relatie:
I. Jan Tonnis, geboren omstreeks 1630 (zie 822).
1646
Jan Alberts Huls, geboren omstreeks 1585. Jan is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: erfsplitsing (bron: boterpachtregisters).
Notitie bij Jan: bewoonde een erf aan het Oosteinde genummerd 13-15 (huidige nummering).
In het boterpachtregister van 1619 staat vermeld dat Johan Alberts de boterpacht voldoet "wegen Derick Hermes". Ik ga er van uit dat Derck Hermes de schoonvader is van Johan Alberts die dus op dit erf inhuwde. het erf was in 1619 10 akkers groot. Idem in 1645 als Johan Alberts het erf nog bewoont., dan genaamd Jan Aalbertsen.
Johan Albers voerde een aantal rechtszaken:
In 1621 is er een rechtszaak tussen Hermen Geerts Huls en Luiken Hendriks respectievelijk zoon en schoonzoon van wijlen Huls Geerdsz contra Jan Albers. Het is volgens de processtukken "algemeen bekend" dat zaliger Huls Derck ook wel Derck Hermes in leven zaliger Huls Hermens broer, beklaagdes huisvrouwens vader zijn broer 60 goldguldens schuldig was. In geding is of een stuk gekocht laken de schuld niet gedeeltelijk vereffend had. getuigen Hendrik Grubben 50 jr., Jasper Jans 33 jr, en Berent Claes 34 jaar. (bron: AHA inv. nr. 3217 foto 281 ev).
tussen 1619 en 1657 vermeld in het boterpachtregsiter.Het erf waar Jan Albers woonde staat bekend als het Jaspersspil, Oosteinde 13-15. In 1659 raakt het erf van 10 akkers groot versplit en gaat 1 akker naar Huls Herman. 1 akker komt Tonnis Jans toe en de rest komt in handen van Frerick Schoemaker en Jan Huls . Ze heten later ook Huls Jan en Huls Frerick elk met 4 akkers. Huls Hermen Huls Jan lijken zoons te zijn. Jan Tonnis en Frerick Schoemaker lijken schoonzoons te zijn, die op dit erf inhuwden.
In het verpondingsregister van 1619 staat vermeld Jan Albers wegen (namens) Derick Hermes. dat zal zijn schoonvader zijn.
In het boterpachtregister van 1619 staat vermeld dat Johan Alberts de boterpacht voldoet "wegen Derick Hermes". Ik ga er van uit dat Derck Hermes de schoonvader is van Johan Alberts die dus op dit erf inhuwde. het erf was in 1619 10 akkers groot. Idem in 1645 als Johan Alberts het erf nog bewoont., dan genaamd Jan Aalbertsen.
Johan Albers voerde een aantal rechtszaken:
In 1621 is er een rechtszaak tussen Hermen Geerts Huls en Luiken Hendriks respectievelijk zoon en schoonzoon van wijlen Huls Geerdsz contra Jan Albers. Het is volgens de processtukken "algemeen bekend" dat zaliger Huls Derck ook wel Derck Hermes in leven zaliger Huls Hermens broer, beklaagdes huisvrouwens vader zijn broer 60 goldguldens schuldig was. In geding is of een stuk gekocht laken de schuld niet gedeeltelijk vereffend had. getuigen Hendrik Grubben 50 jr., Jasper Jans 33 jr, en Berent Claes 34 jaar. (bron: AHA inv. nr. 3217 foto 281 ev).
tussen 1619 en 1657 vermeld in het boterpachtregsiter.Het erf waar Jan Albers woonde staat bekend als het Jaspersspil, Oosteinde 13-15. In 1659 raakt het erf van 10 akkers groot versplit en gaat 1 akker naar Huls Herman. 1 akker komt Tonnis Jans toe en de rest komt in handen van Frerick Schoemaker en Jan Huls . Ze heten later ook Huls Jan en Huls Frerick elk met 4 akkers. Huls Hermen Huls Jan lijken zoons te zijn. Jan Tonnis en Frerick Schoemaker lijken schoonzoons te zijn, die op dit erf inhuwden.
In het verpondingsregister van 1619 staat vermeld Jan Albers wegen (namens) Derick Hermes. dat zal zijn schoonvader zijn.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hermen Jansen Huls, geboren in 1610 in Vriezenveen (zie 1036).
II. Jan Huls, geboren omstreeks 1610. Jan is overleden na 1668 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan Huls, of ookwel HulsJan heeft zijn erf aan het Oosteinde dichtbij het Midden. Voor het eerst genoemd in het boterpachtregister van 1657. Heeft het erf overgenomen van Jan Alberts. Ook de naam Hermen Huls wordt in 1657 ivm dit erf genoemd. Zijn erf is 4 akkers groot (oa boterpachtregister 1658, 1666, 1668). In 1671 vermeld het boterpachtregister Jan Jansen Huls. Jan Jansen Huls heeft het erf dan kennelijk van zijn vader Hulsjan overgenomen.
Jan Hulst dient in 1668 een verzoek in op de landdag te Kampen, gericht tegen de Heer van Almelo (bron: AHA inv. nr.2616), mogelijk was dit in de functie als kerkmeester (bron: 2616 AHA foto 056)..
Doorgaans genoemd Huls Jan. Is samen met Berent Freriksen momber over het onmondige kind Wolter Pauwelsen (zoon van Pauwel Wicherszoon). Ze hadden hem naar een "paepsche" school gestuurd in Coesfeld (bron: AHA inv. nr. 2879;foto 2008_0502a-016). In Coesfeld was in het kader van de contra-reformatie in 1627 een Jezuïetengymnasium opgericht. Ook Joannes de zoon van Schuijren Hendrik (de latere pastoor van Vriezenveen) was hier student. Dit was verboden en leverde een fikse boete op. Wolter Pauwels staat zelfs voor een boetebedrag van 150 gulden in het breukregister vanwege 2 jaren studie in Koesveld, betaling. De kwestie speelde in 1658 (bron: breukregister AHA inv. nr. 3245).
Gezien dit voorval lijkt het voor de hand te liggen dat Huls Jan katholiek zal zijn geweest.
Huls Jan woonde aan het Oosteinde (ter hoogte van de huidige katholieke kerk) en had een erf van 4 akkers groot. Wordt vanaf 1657 in het boterpachtregister vermeld. Daarvoor was Jan Alberts eigenaar van dit erf dat in 1657 opgesplitst raakte tussen Huls Jan (4 akkers) en Frerick Schoemaker (4 akkers). Ook de naam Huls Hermen staat voor dit erf voor 1 akker vermeld en nog 1 akker voor Jan Tonnis. Het erf van Jan Alberts, -ik vermoed dat hij identiek is aan Huls Jan-, had voor 1657 dus een behoorlijke omvang van 10 akkers. Jan Albers heeft de naam Huls van zijn vrouw overgenomen. Een naam die eerder ook al bij dit erf behoorde.
Vanaf 1671 wordt voor dit erf Huls Frerik genoemd. In het boterpachtregister van 1678 en 1679 wordt deze Frerick aangeduid met het patroniem Hendriks. Wellicht was hij op het erf ingehuwd en nam hij de naam Huls over? Deze Frerick, die zich dus ook Schoemaker noemde, woonde vlak naast Jan Jansen Huls (boterpachtregister 1671), vermoedelijk een zoon van Huls Jan.
Later (ca. 1713 woont op dit erf de katholieke Jasper Jansen Braemer, zoon van Jan Geertsen Bramer en Grietje Hermsen Hulst).
Jan Hulst dient in 1668 een verzoek in op de landdag te Kampen, gericht tegen de Heer van Almelo (bron: AHA inv. nr.2616), mogelijk was dit in de functie als kerkmeester (bron: 2616 AHA foto 056)..
Doorgaans genoemd Huls Jan. Is samen met Berent Freriksen momber over het onmondige kind Wolter Pauwelsen (zoon van Pauwel Wicherszoon). Ze hadden hem naar een "paepsche" school gestuurd in Coesfeld (bron: AHA inv. nr. 2879;foto 2008_0502a-016). In Coesfeld was in het kader van de contra-reformatie in 1627 een Jezuïetengymnasium opgericht. Ook Joannes de zoon van Schuijren Hendrik (de latere pastoor van Vriezenveen) was hier student. Dit was verboden en leverde een fikse boete op. Wolter Pauwels staat zelfs voor een boetebedrag van 150 gulden in het breukregister vanwege 2 jaren studie in Koesveld, betaling. De kwestie speelde in 1658 (bron: breukregister AHA inv. nr. 3245).
Gezien dit voorval lijkt het voor de hand te liggen dat Huls Jan katholiek zal zijn geweest.
Huls Jan woonde aan het Oosteinde (ter hoogte van de huidige katholieke kerk) en had een erf van 4 akkers groot. Wordt vanaf 1657 in het boterpachtregister vermeld. Daarvoor was Jan Alberts eigenaar van dit erf dat in 1657 opgesplitst raakte tussen Huls Jan (4 akkers) en Frerick Schoemaker (4 akkers). Ook de naam Huls Hermen staat voor dit erf voor 1 akker vermeld en nog 1 akker voor Jan Tonnis. Het erf van Jan Alberts, -ik vermoed dat hij identiek is aan Huls Jan-, had voor 1657 dus een behoorlijke omvang van 10 akkers. Jan Albers heeft de naam Huls van zijn vrouw overgenomen. Een naam die eerder ook al bij dit erf behoorde.
Vanaf 1671 wordt voor dit erf Huls Frerik genoemd. In het boterpachtregister van 1678 en 1679 wordt deze Frerick aangeduid met het patroniem Hendriks. Wellicht was hij op het erf ingehuwd en nam hij de naam Huls over? Deze Frerick, die zich dus ook Schoemaker noemde, woonde vlak naast Jan Jansen Huls (boterpachtregister 1671), vermoedelijk een zoon van Huls Jan.
Later (ca. 1713 woont op dit erf de katholieke Jasper Jansen Braemer, zoon van Jan Geertsen Bramer en Grietje Hermsen Hulst).
III. Marrie (Huls Marrie) Huls(man), geboren omstreeks 1620. Marrie is overleden omstreeks 1703 in Vriezenveen, ongeveer 83 jaar oud.
Notitie bij Marrie: in een gereviseerd boterpachtregister van 1695 komt voor het eerst de weduwe Huls Marrie voor met 4 1/2 akkers land. Daarvoor staat Frerick Hendrix nog als hoofdbewoner van dit erf vermeld dat gelegen was ter hoogte van het huidige adres Oosteinde 13-15. Ze komt vanaf 1698 onder de naam weduwe Hulsman voor in de boterpachtregisters en wordt voor het laatst vermeld in het boterpachtregister van 1703.
In 1694 komt in het zoutgeldregister voor de wed. Huls. Ze wordt aangeslagen voor 15 stuivers. Een teken van zekere welstand. In het register van de 1.000e penning van hetzelfde jaar wordt de weduwe Hols vermeld met een vermogen van 1000 gulden. De familie behoorde daarmee tot de beter gesitueerden van Vriezenveen in deze periode. Slechts de gegoede 30% van de gezinshoofden werd aangeslagen voor deze belasting in dit jaar.
Marrie trouwde met Frerick Hendrix Hulst. Frerick is geboren omstreeks 1620. Frerick is overleden omstreeks 1693 in Vriezenveen, ongeveer 73 jaar oud.
In 1694 komt in het zoutgeldregister voor de wed. Huls. Ze wordt aangeslagen voor 15 stuivers. Een teken van zekere welstand. In het register van de 1.000e penning van hetzelfde jaar wordt de weduwe Hols vermeld met een vermogen van 1000 gulden. De familie behoorde daarmee tot de beter gesitueerden van Vriezenveen in deze periode. Slechts de gegoede 30% van de gezinshoofden werd aangeslagen voor deze belasting in dit jaar.
Notitie bij overlijden van Frerick: In het zoutgelkohier van 1694 staat vermeld de wed. Huls.
Notitie bij Frerick: wellicht schoenmaker van beroep omdat hij in de boterpachtregisters van 1659 en 1668 onder de naam Frerick Schoemaker vermeld staat in de boterpachtregisters. In 1671 luidt de naam Huls Frerick. In 1659 was het erf 4 akkers in omvang. Mogelijk de schoonvader van Frerick Hendrix en dan dus de mogelijke vader van Marrie. De naam Huls was al in 1583 met dit erf verbonden (bron: boterpachtregisters; Hulss Hermen).
IV. N.N. Huls, geboren omstreeks 1630 (zie 823).
1648
Albert Frerix Joncker (dezelfde als 1204).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1650 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 30-jarige
1649
[waarschijnlijk] Jenneken Alberts (dezelfde als 1205).
1650
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034).
1652
[misschien] Jan Hendricks Smit (Pleijsmit), geboren omstreeks 1630. Jan is overleden vóór 1679 in Vriezenveen, ten hoogste 49 jaar oud.
Notitie bij Jan: Had zijn erf aan het Oosteinde, in het boterpachtregister van 1684 staat nog de weduwe Jan Smit genoemd, maar haar naam is al doorgehaald en in de plaats daarvan is Koop Berents vermeld. Het goed omvatte 4 1/2 akker.
In het boterpachtregister van 1679 staat eveneens de weduwe Jan Smit vermeld. Jan Smit zelf staat in het boterpachtregister van 1671, maar in 1670 staat de naam Hendrick Hendricks Smit aan dit erf gekoppeld, mogelijk zijn (schoon?) vader.
Beter bekend onder de naam Pleijsmit. Wordt in 1666 vervolgd vanwege het overleggen van een valse rekening ten laste van de gemeentekas van 10 keijser guldens. Krijgt hiervoor een boete van 100 ducaten (bron: AHA inv. nr. 2939).
Op 26-07-1659 wordt de Pleijsmit veroordeeld tot het betalen van een oude schild (waarde 5 gulden) "omdat hij met de Ooster Schoelmeister Frerick geslaegen heeft" (bron: AHa inv. nr. 3245, foto 135).
14-5-1662 Jan Smit, vulgo de Pleijsmit heeft bekend dat hij de kwitantie voor het kopiëren van de Vriezenveense privilegebrief door Salomon Langen had vervalsd en ipv 4 gulden, hier 10 van had gemaakt en had deze getracht te innen bij de beurders van de schatting in Vriezenveen. Boete 100 rijksdaalder ofwel 250 guldens (bron: AHA inv. nr. 3245). Op 23 januari 1663 is de volledige boete afbetaald.
In het boterpachtregister van 1679 staat eveneens de weduwe Jan Smit vermeld. Jan Smit zelf staat in het boterpachtregister van 1671, maar in 1670 staat de naam Hendrick Hendricks Smit aan dit erf gekoppeld, mogelijk zijn (schoon?) vader.
Beter bekend onder de naam Pleijsmit. Wordt in 1666 vervolgd vanwege het overleggen van een valse rekening ten laste van de gemeentekas van 10 keijser guldens. Krijgt hiervoor een boete van 100 ducaten (bron: AHA inv. nr. 2939).
Op 26-07-1659 wordt de Pleijsmit veroordeeld tot het betalen van een oude schild (waarde 5 gulden) "omdat hij met de Ooster Schoelmeister Frerick geslaegen heeft" (bron: AHa inv. nr. 3245, foto 135).
14-5-1662 Jan Smit, vulgo de Pleijsmit heeft bekend dat hij de kwitantie voor het kopiëren van de Vriezenveense privilegebrief door Salomon Langen had vervalsd en ipv 4 gulden, hier 10 van had gemaakt en had deze getracht te innen bij de beurders van de schatting in Vriezenveen. Boete 100 rijksdaalder ofwel 250 guldens (bron: AHA inv. nr. 3245). Op 23 januari 1663 is de volledige boete afbetaald.
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. N.N. Jansen Smit. N.N. is overleden vóór 31-01-1682 in Vriezenveen.
N.N. trouwde omstreeks 1681 in Vriezenveen [bron: boterpachtregisters en Vriezenveners.nl en (arch. Sch.ambt Vriezenveen inv. nr. 2673, acte d.d. 27-02-1712)] met
Coop Berends, ongeveer 31 jaar oud. Zie 698 voor persoonsgegevens van Coop.
II. [misschien] Lucas Jansen Smit, geboren omstreeks 1650 (zie 826).
III. Jan Jansen Smit, geboren in 1661 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: getuige in een proces 10 februari 1710 en verklaart daarbij 49 jaar oud te zijn (bron: transcriptie Gezinus Grissen, AHA inv. nr. 1486).
Jan is overleden na 1700, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Jan: Op 26-03-1700 worden Lucas Jansen Smit en Jan Janssen Smit vermeld als de mombaren van de kinderen van Coop Berends (gehuwd met Aalktje Gerrits)
1654
Berent Willems, geboren in 1615 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berent: In een rechtzaak over "heerentorf" in 1665 verklaart hij als getuige in de 50 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 3932). Deze informatie slaat zeer waarschijnlijk op de Berend Willems woonachtig aan het Oosteinde, want het gaat om getuigen die allen eigendom hadden in de Superplus achter het Oosteinde. Alle getuigen zijn traceerbaar als bewoners van het uiterste puntje van het Oosteinde.
Berent is overleden vóór 1679 in Vriezenveen, ten hoogste 64 jaar oud.
Notitie bij Berent: had zijn erf aan het Oosteinde. Zijn erf had in 1658 een omvang van 7 akkers. Niet te verwarren met de Westeinder Berent Willems, die in dezelfde periode leefde!
Een deel van het erf was afkomstig van Jacob Jans (een halve akker) en nog een halve akker van Hendrik de zoon van Jan Alberts (het naastgelegen erf).
In 1668 staat de naam van Berend Willems in de boterpachtregisters doorgehaald en staat er vermeld "nihil". Wellicht was Berends erf door de legers van Bommen Berend (isschop van Münster in deze tijd verwoest).
Het erf raakt vanaf 1668 versplit tussen (schoonzoon?) Frederik Alberts die 6 akkers verwerft en Eesse Jansen (later ook aangeduid als de wed. Berent Willems) verwerft een halve akker. Vanaf 1679 staat Lucas Jansen Smit vervolgens als nieuwe hoofdbewoner van dit halve akkertje vermeld.
mogelijk zwager van Berent Hendriks [Berkhof] vermeld als Berent Hendricks, zwager van Berent Willems in een conflict met Jan Jansen Olijslager dd 9-10-1646 (archief Hooggericht Almelo inv. nr. 3144).
Een deel van het erf was afkomstig van Jacob Jans (een halve akker) en nog een halve akker van Hendrik de zoon van Jan Alberts (het naastgelegen erf).
In 1668 staat de naam van Berend Willems in de boterpachtregisters doorgehaald en staat er vermeld "nihil". Wellicht was Berends erf door de legers van Bommen Berend (isschop van Münster in deze tijd verwoest).
Het erf raakt vanaf 1668 versplit tussen (schoonzoon?) Frederik Alberts die 6 akkers verwerft en Eesse Jansen (later ook aangeduid als de wed. Berent Willems) verwerft een halve akker. Vanaf 1679 staat Lucas Jansen Smit vervolgens als nieuwe hoofdbewoner van dit halve akkertje vermeld.
mogelijk zwager van Berent Hendriks [Berkhof] vermeld als Berent Hendricks, zwager van Berent Willems in een conflict met Jan Jansen Olijslager dd 9-10-1646 (archief Hooggericht Almelo inv. nr. 3144).
Hij trouwde met
1655
Eefse Jans. Eefse is overleden na 1688 in Vriezenveen.
Notitie bij Eefse: in het boterpachtregister van 1668 vermeld als Eesse Jans die een halve akker van het erf van Berent Willems verwerft vermoedelijk voor haar oudedagsvoorziening. In 1671 vermeld als Eefse Willems, met het patroniem van haar man. Later heet ze ook wel de weduwe Berent Willems. Het halve akkertje land komt later in handen van (schoonzoon? Lucas Jansen Smit).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. N.N. Berents (zie 827).
II. N.N. Berents. N.N. is overleden in Vriezenveen.
N.N. trouwde met Fredrik Alberts. Fredrik is geboren omstreeks 1640. Fredrik is overleden na 1688 in Vriezenveen, minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Fredrik: heeft zijn erf aan het Oosteinde vanaf 1668 in de boterpachtregisters genoemd, heeft het erf overgenomen van (zijn schoonvader?) Berent Wolters.
1656
Geert Wolters (dezelfde als 1536).
1670
Jan Jansen Brinckhuijs, geboren omstreeks 1625. Jan is overleden in Holten.
Notitie bij Jan: Jan Brinckhuijs wordt vermeld 14-11-1655 als borgsteller,( bron. ORA inv. nr. 2, akte nr. 25, website oudheidkamer Holten.nl)
1653, den 4 July, is voor my Wilhelmus Berdenis, Scholtis tot Holten en Batmen
in eygener persoonen erschenen den Eersamen Jan Jansz Brinkhuys en syn
huisvrou Geesken Arents, seggende beyde overleght te hebben de sekerheyt des
doots ende den tyt den mensche onbekent te syn. Hebben beyden met rypen
berade ende vryen wille, in volgende maniere haren uytersten wille
doen beschryven: eerstlyck beveelen hare sielen naer afsterven in Godes handen
ende hare lichamen den Cristelyken begravinge. Wat aengaet haer
tytlyck goet is haer beyder wille, soo het gebeuren machte, dat Jan Brinck
huys voor syn vrouwe kuame te overlyden, dat alsdan syn voorkinder,
die van haer moedergoet afgesoent synde, uyt syn goet niet meer sullen
hebben te genieten als een ryxdaler, soa daer noch soa veel soude mogen
overschieten. De reste sal de vrou met de naerkinderen beholden voor altyt.
Soa is syn uiterste wille ende niet anders. Ende soo de vrouwe voer
haren eheman comt te overlyden, is haren wille, dat in sulcken val .... ?
(Akte is incompleet) ( bron. ORA inv. nr. 2, akte nr. 3 website oudheidkamer Holten.nl)
Gerichte geholden 16 Mert
1663. Coram: Hendrick Vincent,
verwalter Scholtz. Coornoten:
Egbert Jansen en Clasz Cassen.
1. Is in den gerichte erscheenen en gekompareert Jan
Brinckhus met syn huisfrou Geesken Arents, met syn
dochterman, Jan Werdes, averkomen ende veraccordyert
dat syn dochterman voorbenomt den vader Jan Brynckhusz met
syn husfrou Gesken Arents sall geholden wesen den voorbenomten
vader ende moeder besorgen in kost ende kleder, soe ’thuis vermach.
Soe ’t Gat believede dat se quamen tho sterven, sall Jan Werdes
geholden wesen eene erlycke groeve na tho doen, so als dan die
wyse is. Des sall Jan Werdes dat gehee1e goet by maelcanderen
holden, kyeren ende wenden, soa ’t hem believet, maer iys beschoot?
dat hy var de leste helfte sal geven hondert keysers gl, den
gulden van 20 stuiver, ende sult betaelt worden, wanner Jan
Brinckhusz met syn husfrou in den Heeren gerost sint dan omme
di waerheyt geloove tho geven. Hebbet den voergenomten vader Jan Brinckhusz mett syn huysfrou omme may te var tho commen
gesondes lyves ende met rypen berade gemackett ende begert dat
dye hondert gulden met haer tyne sollen dielen so wal die
voorkinder als synne kinder so hye geprokert heft by Gesken
Arents. Des sall den voergenoemten Jan Werdes met de schulde
so den vader schuldich is, nyet tho doenne hebben, nyet wyder.
Maer dye schulde, so der nu voerdan gemaeckt worden, sall Jan
Werdes betalen, maer so men niet solde verhopen, dat se nyet met
maelcanderen konden ommegaen, sall Jan Werdes geholden wesen
den vader ende moeder half so folle tho geven aals hy vorhen
gegeven heft ende huyszfestinge, gelyck die anderen nabers
in de Helle tot Holten daer tho krygen . Geschyen in ’t jaer
1663, 16 Mert.
Hendryck Vincentz, verwalter
schultz tott Holten.
( bron. ORA inv. nr. 2, akte nr. 103 website oudheidkamer Holten.nl)
Jan is weduwnaar van N.N. (ovl. vóór 1653).1653, den 4 July, is voor my Wilhelmus Berdenis, Scholtis tot Holten en Batmen
in eygener persoonen erschenen den Eersamen Jan Jansz Brinkhuys en syn
huisvrou Geesken Arents, seggende beyde overleght te hebben de sekerheyt des
doots ende den tyt den mensche onbekent te syn. Hebben beyden met rypen
berade ende vryen wille, in volgende maniere haren uytersten wille
doen beschryven: eerstlyck beveelen hare sielen naer afsterven in Godes handen
ende hare lichamen den Cristelyken begravinge. Wat aengaet haer
tytlyck goet is haer beyder wille, soo het gebeuren machte, dat Jan Brinck
huys voor syn vrouwe kuame te overlyden, dat alsdan syn voorkinder,
die van haer moedergoet afgesoent synde, uyt syn goet niet meer sullen
hebben te genieten als een ryxdaler, soa daer noch soa veel soude mogen
overschieten. De reste sal de vrou met de naerkinderen beholden voor altyt.
Soa is syn uiterste wille ende niet anders. Ende soo de vrouwe voer
haren eheman comt te overlyden, is haren wille, dat in sulcken val .... ?
(Akte is incompleet) ( bron. ORA inv. nr. 2, akte nr. 3 website oudheidkamer Holten.nl)
Gerichte geholden 16 Mert
1663. Coram: Hendrick Vincent,
verwalter Scholtz. Coornoten:
Egbert Jansen en Clasz Cassen.
1. Is in den gerichte erscheenen en gekompareert Jan
Brinckhus met syn huisfrou Geesken Arents, met syn
dochterman, Jan Werdes, averkomen ende veraccordyert
dat syn dochterman voorbenomt den vader Jan Brynckhusz met
syn husfrou Gesken Arents sall geholden wesen den voorbenomten
vader ende moeder besorgen in kost ende kleder, soe ’thuis vermach.
Soe ’t Gat believede dat se quamen tho sterven, sall Jan Werdes
geholden wesen eene erlycke groeve na tho doen, so als dan die
wyse is. Des sall Jan Werdes dat gehee1e goet by maelcanderen
holden, kyeren ende wenden, soa ’t hem believet, maer iys beschoot?
dat hy var de leste helfte sal geven hondert keysers gl, den
gulden van 20 stuiver, ende sult betaelt worden, wanner Jan
Brinckhusz met syn husfrou in den Heeren gerost sint dan omme
di waerheyt geloove tho geven. Hebbet den voergenomten vader Jan Brinckhusz mett syn huysfrou omme may te var tho commen
gesondes lyves ende met rypen berade gemackett ende begert dat
dye hondert gulden met haer tyne sollen dielen so wal die
voorkinder als synne kinder so hye geprokert heft by Gesken
Arents. Des sall den voergenoemten Jan Werdes met de schulde
so den vader schuldich is, nyet tho doenne hebben, nyet wyder.
Maer dye schulde, so der nu voerdan gemaeckt worden, sall Jan
Werdes betalen, maer so men niet solde verhopen, dat se nyet met
maelcanderen konden ommegaen, sall Jan Werdes geholden wesen
den vader ende moeder half so folle tho geven aals hy vorhen
gegeven heft ende huyszfestinge, gelyck die anderen nabers
in de Helle tot Holten daer tho krygen . Geschyen in ’t jaer
1663, 16 Mert.
Hendryck Vincentz, verwalter
schultz tott Holten.
( bron. ORA inv. nr. 2, akte nr. 103 website oudheidkamer Holten.nl)
Hij trouwde (2), ten hoogste 28 jaar oud, vóór 1653 in Holten met
Kind uit dit huwelijk:
I. Stijntje Jansen (zie 835).
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Gerrit Leefert (zie 846).
Kinderen van N.N. uit onbekende relatie:
I. Barent Borneman (ook Bornman en Barenman). Barent is overleden na 1718 in Notter (onder Rijssen).
Notitie bij Barent: als lidmaat van de kerk in Rijssen worden in 1718 vermeld: Jan Barenman en Jenneken zijnhuisvrouw te Notter en Berent Barenman en Geertien zijn huisvrouw. Ik vermoed dat Barenman identiek is aan Borneman/Bornman.
Barent trouwde met Geertien N.N.. Geertien is overleden na 1718 in Notter (onder Rijssen).
Notitie bij Geertien: als lidmaat van de kerk in Rijssen worden in 1718 vermeld: Jan Barenman en Jenneken zijnhuisvrouw te Notter en Berent Barenman en Geertien zijn huisvrouw. Ik vermoed dat Barenman identiek is aan Borneman/Bornman.
II. Jan Borneman (ook Bornman en Barenman), geboren omstreeks 1650 in Notter (onder Rijssen) (zie 852).
Kind van Engbert uit onbekende relatie:
I. Henrick Engberts Goosselinck, geboren omstreeks 1660 (zie 854).
1710
[misschien] Gerrit Derks ten Haercamp, geboren omstreeks 1630 in Notter bij Wierden.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: bron: http://members.lycos.nl/Ham/KLEINJAN.HTM
Gerrit is overleden na 1675, minstens 45 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Gerrit: in 1675 nog genoemd in het kerkelijk kasboek van Wierden (AHA inv. nr. 3547).
Notitie bij Gerrit: het Haercamp is een eeuwenoud goed dat al in 1475 in de verpondingsregisters wordt genoemd. In 1601 besloeg het "12 molder en 5 dachwerk" en was het belast met een bedrag van 6 gulden. In de 15 e eeuw werd het erf ook wel "Hoercampe" genoemd. Het was belast met een zogenaamde 10e, die aanvankelijk 1411 aan de heer van Almelo moest worden betaald. Dit betekent dat het een zogenaamd "leengoed" was.
Bron: A.J. Mensema: Het verpondingsregister van Twente van 1601 en het digitale leenrepertorium van http://www.historischcentrumoverijssel.nl/overijssel/leenrep/repertorium/lenen/730.htm.
Bron: A.J. Mensema: Het verpondingsregister van Twente van 1601 en het digitale leenrepertorium van http://www.historischcentrumoverijssel.nl/overijssel/leenrep/repertorium/lenen/730.htm.
Hij trouwde met
1711
[misschien] Maria Winolts ten Boomkate, geboren omstreeks 1640 in Notter bij Wierden.
Notitie bij de geboorte van Maria: bron: http://members.lycos.nl/Ham/KLEINJAN.HTM
Maria is overleden in ?.
Kind uit dit huwelijk:
I. [misschien] Anneken Geertsen Haercamp, geboren omstreeks 1660 (zie 855).
1712
Harmen Schuitevaarder, geboren omstreeks 1630 in Eelen (Hellendoorn) (?). Harmen is overleden in Eelen (Hellendoorn) (?).
Notitie bij Harmen: genoemd als schipper in 1650, In het kerkeboek van Hellendoorn (begrafenisregister 1610-1631) komt voor het begraven van "Schutvaer tho Eelen" de maandag na Trinitatis (Pinksteren) van het jaar 1628. Dit zal de vader of grootvader van Harmen zijn geweest (bron: prof. mr. H. Schuttevâer: Jan Willem Schuttevâer).
Kind van Harmen uit onbekende relatie:
I. Jan Harmsen Schuttevaar, geboren omstreeks 1660 in Eelen (Hellendoorn) (?) (zie 856).
1716
Winolt ten Boomkate, geboren omstreeks 1610 in Notter bij Wierden. Winolt is overleden na 1669 in Notter bij Wierden, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Winolt: landbouwer , is gezworene (stemgerechtigde) in de holtsprake van de marke Kedingen van, 1634tot 1669. bron: http://members.lycos.nl/Ham/KLEINJAN.HTM
1720
Gerrit Jansen Smeijnk. Gerrit is overleden na 1689 in Marle (onder Wierden).
Notitie bij Gerrit: als lidmaat wordt in 1689 vermeld Geert Smeenk en Beerke Essens te Marle, vallend onder de kerk van Hellendoorn, verder staat nog vermeld dat sedert 1657 in Marle belijdenis van het geloof in de Gereformeerde Kerk van Hellendoorn oa Esse Smeenck kerkmeester en Geert Jansen op Smeenck en Beerte Essens.
Op 7-11-1680 huwt te Hellendoorn Jan Harmsen zoon van Harmen Smejinck met Jenneken Gerrits op ’t Roeters beiden te Haarle. Hoe Harmen zich verhoudt tot Gerrit Jansen Smeijnk is onduidelijk. Mogelijk werd het erf dubbel bewoond ofwel was er sprake van een Groot en Klein Smeenk. Het lijkt er haast op dat er twee erven waren met de naam, één in Marle en één in Haarle, die toch wel op enige afstand van elkaar verwijderd liggen.
Op 7-11-1680 huwt te Hellendoorn Jan Harmsen zoon van Harmen Smejinck met Jenneken Gerrits op ’t Roeters beiden te Haarle. Hoe Harmen zich verhoudt tot Gerrit Jansen Smeijnk is onduidelijk. Mogelijk werd het erf dubbel bewoond ofwel was er sprake van een Groot en Klein Smeenk. Het lijkt er haast op dat er twee erven waren met de naam, één in Marle en één in Haarle, die toch wel op enige afstand van elkaar verwijderd liggen.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Geertsen Smeenk (Colmans), geboren omstreeks 1660 in Marle (onder Wierden) (zie 860).
Kinderen van Gerrit uit onbekende relatie:
I. Wijlmtien Gerrisen Colman, geboren omstreeks 1635 in Notter (onder Rijssen). Wijlmtien is overleden.
Wijlmtien trouwde, ongeveer 21 jaar oud, op 23-03-1656 in Rijssen met Jan Jansen Smeiers.
Notitie bij het huwelijk van Wijlmtien en Jan:
"Jan Jansen van S ’meiers in Sudnae [Zuna] en Wilmtien Gerijsen van Kolman in Nutter" (transcriptie: Erik Berkhof, Amsterdam)
Jan is overleden.
II. Geesken Gerrits Colman, geboren omstreeks 1640 in Notter (onder Rijssen). Geesken is overleden.
Geesken trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 10-05-1664 in Hellendoorn met Jan Jansen van (ten) Duivecate (Cate), nadat zij op 17-04-1664 in Rijssen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Geesken en Jan:
17-4-1663 Jan Jansen van Duivenskote in het kerspel van Hellendoorn en Geseken Gerijsen van Kolman in Nutter , [kantlijn] copulato tot Hellendoorn in maio" (transcriptie: Erik Berkhof, Amsterdam).
10 mei 1664 Jan Jansen s. van Jan ten Cate int Kerckdorp en Geesken Gerrisen d. van Gerrijt Colman te Notter onder Rijssen bevestigt alhier (bron: transcriptie Jan Hekhuis)
Jan is overleden.
10 mei 1664 Jan Jansen s. van Jan ten Cate int Kerckdorp en Geesken Gerrisen d. van Gerrijt Colman te Notter onder Rijssen bevestigt alhier (bron: transcriptie Jan Hekhuis)
III. Gerrit Gerrits Colman, geboren in Notter (onder Rijssen). Hij is gedoopt op 14-06-1646 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Gerrit: gedoopt: Gerijt zv Gerijt Kolman in Nutter.
IV. Geesken Gerritsen Colman, geboren in Notter (onder Rijssen) (zie 861).
1724
Hermen Reefhuis.
Notitie bij Hermen: huwelijk Hellendoorn
Hannes Geertsen Reefhuis Egede Merritjen Jansen Eerde 03-09-1676
Het Reefhuis staat in het register van de 1000e penning van 1694 aangeslagen voor een vermogen van 1.000 gulden en behoorde daarmee tot de meer welgestelde boerenerven van Hellendoorn.
Hannes Geertsen Reefhuis Egede Merritjen Jansen Eerde 03-09-1676
Het Reefhuis staat in het register van de 1000e penning van 1694 aangeslagen voor een vermogen van 1.000 gulden en behoorde daarmee tot de meer welgestelde boerenerven van Hellendoorn.
Kinderen van Hermen uit onbekende relatie:
I. Gerrit Harms Reefhuis, geboren in Egede (Hellendoorn). Gerrit is overleden na 1731 in Egede (Hellendoorn).
Notitie bij Gerrit: 14-4-1731 compareert Geert Herms Reefhuis voor het gericht van schoutambt Hellendoorn, met zijn dochter Geertjen Geerts huwend Hermen Gerritsen op het Camphuis [zusters zoon van Essele Jansen gehuwd met Hendrik Hermsen opt Camphuis. Geert Herms geeft als bruidschat 50 gulden en zijn één na beste koe uit de stal, een bed met toebehoren, te weten een onder- en bovenbed, lakens, slopen en kussens etc. (bron: archief Schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 6 folio 430bis tot 433).
Geert Hermsen "Reefuis" wordt op 8 mei 1717 aangesteld als momber over de onmondige kinderen van de overleden Roelof Hermsen ( genaamd: Hendrikjen, Aaltjen en Hendrina) de moeder, Maria Hendriksen, opnieuw huwende Jacob Geertsen (bron: archief Schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 6). Geert Hermsen wordt hierbij geduid als de oom van vaderszijde.
Gerrit ging in ondertrouw op 05-04-1696 in Hellendoorn met
Jenneken Hendriks Calvenhaar, 27 jaar oud. Zie 1726,I voor persoonsgegevens van Jenneken.Geert Hermsen "Reefuis" wordt op 8 mei 1717 aangesteld als momber over de onmondige kinderen van de overleden Roelof Hermsen ( genaamd: Hendrikjen, Aaltjen en Hendrina) de moeder, Maria Hendriksen, opnieuw huwende Jacob Geertsen (bron: archief Schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 6). Geert Hermsen wordt hierbij geduid als de oom van vaderszijde.
II. Roelof Herms Reefhuis (na huwelijk Calvenhaar), geboren omstreeks 1675 in Egede bij Lemele (zie 862).
1726
Henrik Henriks op den Calvenhaar, geboren omstreeks 1640. Henrik is overleden in Hulsen onder Hellendoorn.
Notitie bij Henrik: op 7 oktober 1681 doet Geert Geertsen op de IJmhoff belijdenis van het geloof in de Gereformeerde Kerk van Hellendoorn.
in 1689 vermeld op de lidmatenlijst van de kerk te Hellendoorn: Hendrik Hendriksen Calvenhaar en Jenneken Jans, verder staat nog vermeld dat sedert 1657 in Hulsen belijdenis van het geloof in de Gereformeerde Kerk van Hellendoorn oa Henric Hendrix op Calvenhare en Jenneken Jansen ehelieden.
in 1689 vermeld op de lidmatenlijst van de kerk te Hellendoorn: Hendrik Hendriksen Calvenhaar en Jenneken Jans, verder staat nog vermeld dat sedert 1657 in Hulsen belijdenis van het geloof in de Gereformeerde Kerk van Hellendoorn oa Henric Hendrix op Calvenhare en Jenneken Jansen ehelieden.
Hij trouwde met Jenneken Jansen.
Notitie bij het huwelijk van Henrik en Jenneken:
doen in 1681 belijdenis van hun geloof vermeld staat: Henric Hendrix op Calvenhare en jenneken Jansen ehelieden van Hulsen.
1727
Jenneken Jansen, geboren omstreeks 1640. Jenneken is overleden na 1717 in Hulsen onder Hellendoorn, minstens 77 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: heet volgens G.J. van Lenthe Gagelman (zie: http://home.tiscali.nl/gjvanlenthe/henkvanlenthe/lenthe.htm#BM4889) en ook: http://members.lycos.nl/Ham/RUITER.HTM#215)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jenneken Hendriks Calvenhaar. Zij is gedoopt op 29-01-1669 in Hellendoorn [bron: http://www.denham-vroomshoop.nl/images/Hdoop(1).pdf]. Jenneken is overleden in ?.
Notitie bij Jenneken: Jenneken Hendriks Calvenhaar doet in 1689 belijdenis van haar geloof te Hellendoorn.
Jenneken ging in ondertrouw, 27 jaar oud, op 05-04-1696 in Hellendoorn met
Gerrit Harms Reefhuis. Zie 1724,I voor persoonsgegevens van Gerrit.II. Maria (Marije) Hendriks Calvenhaar, gedoopt in 08-1672 in Hellendoorn (zie 863).
1728
Hermen Johansz Smelt, geboren omstreeks 1570 in Vriezenveen. Hermen is overleden omstreeks 1632 in Vriezenveen, ongeveer 62 jaar oud.
Notitie bij Hermen: Hermen Jansen bewoonde het erf (boterpachtregister 1619 en 1632), ter hoogte van het Westeinde 76, -waar later Smelten Mette woonde.
Ben hem niet onder de naam Smelt tegengekomen. Gezien het gegeven dat 3 (vermeende) kinderen van Hermen onder de naam Smelt in de boterpachtregisters voorkomen, ga ik ervan uit dat Hermen ook onder de naam Smelt in Vriezenveen bekend zal zijn geweest. Mogelijk heette hij Smelten Hermen, evenals dochter Smelten Mette en zoon Smelten Goordt. Hermen Johansz bezat ongeveer 6 akkers land. Zoals bekend was een bijnaam, in tegenstelling tot een familienaam, doorgaans erfgebonden. Maar allerlei variaties zijn mogelijk familienamen die bijnamen worden en bijnamen die familienamen worden. Kortom erg ondoorzichtig allemaal. De naamsopbouw bij Smelten Mette zegt mogelijk wel iets over het feit dat de naam Smelt wat haar betreft mogelijk als bijnaam gebruikt werd door de Vriezenveners.
Mette ben ik één maal onder haar patroniem Hermsen in de boterpachtregisters tegengekomen (1671) en verder alleen als Smelten Mette (o.a.1658-1668) of in het boterpachtregister van 1679 als de wed. Jasper Hendrix.
Na Hermen bewoonde Wolter Berents het Smelterf als hoofdbewoner van dit erf (vermeld tussen 1633 en 1648). Hij was waarschijnlijk met Mette, een dochter van Hermen gehuwd. Dit blijkt mogelijk ook uit een document dat Gezinus Grissen uit Hardenberg me toespeelde (2016). In een aantekening van de Resoluties van Gedeputeerde Staten van Overijssel staat het volgende vermeld (dankvoor de vondst en de transcriptie van Gezinus Grissen!):
Den 25 Octobris 1658 Mette Hermens contra de pachter van de 50 penning op ’t Vrieseveene. Mette Hermß, weduwe van wijlen Jaspar Henricx, mitsgaders Harmen Pauwels, getrouwt sijnde Aeltien Berents, dochter van de geseide weduwe, dolerende dat de pachter van den 50sten penning op ’t Vriesenveene haer luiden doet afvorderen betalonge van den 50sten penning van eenige Landerien, die sij weduwe aen haere dochter bij manier van verkopinge heeft overgelaten, om daeruyt te vinden de penningen, soo sij aen haer kinderen als Erffuitersche, volgents testament van de kinderen vorder moste uytkeren, blijvende evenswel haer weduwe daeraen eenige Lijfftucht geconserveert.
Bron: Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 364 Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1658-1659
Uit deze aantekening blijkt dat Metje een dochter had genaamd Aaltjen Berents. Dit betekent dat ze naast echtgenoot Jasper Henrix eerder gehuwd was met een zekere Berent; dat zal gezien de boterpachtinformatie Berent Wolters zijn geweest. Voor deze vondst van Gezinus Grissen had ik Metje zelf eerder aan een andere dochter (met onbekende naam) van Hermen Johansz Smelt gekoppeld. Mijn databaseinformatie heb ik op dat punt nu dan ook herzien (september 2016; Erik Berkhof).
In een overzicht van verkochte landerijen tussen 1619 en 1637 staat verder nog vermeld:
Berendt Wolters -5. acker min eth derdendeell van-1.Acker van
Hermen Janß gecofft, gelegen sijnde int dorp
(bron: AHA inv. nr. 1693).
In de periode dat Mette met de naam Smelt in de boterpachtkohieren voorkomt, komt er op het Oosteinde een zekere Jan Hermans voor die in het boterpachtregister van 1657 aangeduid wordt met "alias Smelt Jan". Ik ga er even van uit dat hij een broer is van Smelten Mette. Verder woont er op het Oosteinde nog een zekere Geert Hermans wiens zoon, die z´n vaders erf dan bewoont,zich in het boterpachtregister van 1694 Hermen Gerrits Smelt noemt. Geert Hermans wordt trouwens ook genoemd in het boterpachtregister van 1657 bij het Smeltserf (van de erven van Jaspar Henriks), hij betaalt dat jaar van dat erf (van zijn zuster (?) Smelten Mette) een halve kop boter van de te betalen boterpacht. Ik ga ervan uit, gezien hun patroniem, dat het om een broer en zus handelt.
De families Smelt oorspronkelijk afkomstig van het Oosteinde hebben de familienaam Smelt dus via de mannelijke lijn verworven. En de oorspronkelijk van het Westeinde afkomstige families Smelt hebben de naam Smelt via de vrouwelijke lijn doorgegeven.
copyright: E.Berkhof 2016 Amsterdam
Ben hem niet onder de naam Smelt tegengekomen. Gezien het gegeven dat 3 (vermeende) kinderen van Hermen onder de naam Smelt in de boterpachtregisters voorkomen, ga ik ervan uit dat Hermen ook onder de naam Smelt in Vriezenveen bekend zal zijn geweest. Mogelijk heette hij Smelten Hermen, evenals dochter Smelten Mette en zoon Smelten Goordt. Hermen Johansz bezat ongeveer 6 akkers land. Zoals bekend was een bijnaam, in tegenstelling tot een familienaam, doorgaans erfgebonden. Maar allerlei variaties zijn mogelijk familienamen die bijnamen worden en bijnamen die familienamen worden. Kortom erg ondoorzichtig allemaal. De naamsopbouw bij Smelten Mette zegt mogelijk wel iets over het feit dat de naam Smelt wat haar betreft mogelijk als bijnaam gebruikt werd door de Vriezenveners.
Mette ben ik één maal onder haar patroniem Hermsen in de boterpachtregisters tegengekomen (1671) en verder alleen als Smelten Mette (o.a.1658-1668) of in het boterpachtregister van 1679 als de wed. Jasper Hendrix.
Na Hermen bewoonde Wolter Berents het Smelterf als hoofdbewoner van dit erf (vermeld tussen 1633 en 1648). Hij was waarschijnlijk met Mette, een dochter van Hermen gehuwd. Dit blijkt mogelijk ook uit een document dat Gezinus Grissen uit Hardenberg me toespeelde (2016). In een aantekening van de Resoluties van Gedeputeerde Staten van Overijssel staat het volgende vermeld (dankvoor de vondst en de transcriptie van Gezinus Grissen!):
Den 25 Octobris 1658 Mette Hermens contra de pachter van de 50 penning op ’t Vrieseveene. Mette Hermß, weduwe van wijlen Jaspar Henricx, mitsgaders Harmen Pauwels, getrouwt sijnde Aeltien Berents, dochter van de geseide weduwe, dolerende dat de pachter van den 50sten penning op ’t Vriesenveene haer luiden doet afvorderen betalonge van den 50sten penning van eenige Landerien, die sij weduwe aen haere dochter bij manier van verkopinge heeft overgelaten, om daeruyt te vinden de penningen, soo sij aen haer kinderen als Erffuitersche, volgents testament van de kinderen vorder moste uytkeren, blijvende evenswel haer weduwe daeraen eenige Lijfftucht geconserveert.
Bron: Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 364 Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1658-1659
Uit deze aantekening blijkt dat Metje een dochter had genaamd Aaltjen Berents. Dit betekent dat ze naast echtgenoot Jasper Henrix eerder gehuwd was met een zekere Berent; dat zal gezien de boterpachtinformatie Berent Wolters zijn geweest. Voor deze vondst van Gezinus Grissen had ik Metje zelf eerder aan een andere dochter (met onbekende naam) van Hermen Johansz Smelt gekoppeld. Mijn databaseinformatie heb ik op dat punt nu dan ook herzien (september 2016; Erik Berkhof).
In een overzicht van verkochte landerijen tussen 1619 en 1637 staat verder nog vermeld:
Berendt Wolters -5. acker min eth derdendeell van-1.Acker van
Hermen Janß gecofft, gelegen sijnde int dorp
(bron: AHA inv. nr. 1693).
In de periode dat Mette met de naam Smelt in de boterpachtkohieren voorkomt, komt er op het Oosteinde een zekere Jan Hermans voor die in het boterpachtregister van 1657 aangeduid wordt met "alias Smelt Jan". Ik ga er even van uit dat hij een broer is van Smelten Mette. Verder woont er op het Oosteinde nog een zekere Geert Hermans wiens zoon, die z´n vaders erf dan bewoont,zich in het boterpachtregister van 1694 Hermen Gerrits Smelt noemt. Geert Hermans wordt trouwens ook genoemd in het boterpachtregister van 1657 bij het Smeltserf (van de erven van Jaspar Henriks), hij betaalt dat jaar van dat erf (van zijn zuster (?) Smelten Mette) een halve kop boter van de te betalen boterpacht. Ik ga ervan uit, gezien hun patroniem, dat het om een broer en zus handelt.
De families Smelt oorspronkelijk afkomstig van het Oosteinde hebben de familienaam Smelt dus via de mannelijke lijn verworven. En de oorspronkelijk van het Westeinde afkomstige families Smelt hebben de naam Smelt via de vrouwelijke lijn doorgegeven.
copyright: E.Berkhof 2016 Amsterdam
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
1732
Hermen A (ook Aman), geboren omstreeks 1625 in Vriezenveen. Hermen is overleden vóór 1679 in Vriezenveen, ten hoogste 54 jaar oud.
Notitie bij Hermen: Wordt in de boterpachtkohieren aangeduid als A-Hermen. Of Hermen de zoon is van Jan Hendrickson is moeilijk te zeggen. Ik ben hem niet met een patroniem tegengekomen. Overigens kent André Idzinga in Vriezenveners.nl hem wel het patroniem Jansen toe.
Het zou in theorie een geheel nieuwe pachter kunnen zijn van de Aa-plaats; hij wordt in1664, 1667 en 1670 in het boterpachtgregister vermeld. Z´n erf bevatte 6 akkers land. Z´n zoon Jan Hermsen op die Aa wordt in 1679 genoemd als pachter van het goed. Vanaf 1697 staat diens stief-schoonzoon Berent Jansen op die Aa als pachter vermeld.
Hermen Aman wordt in 1656 als getuige vermeld in een grensdispuut over het veen tussen Geesteren en Vriezenveen (bron: AHA 1491 foto 283).
Uit een akte inzake een gerechtelijke procedure uit 1621 komen de volgende namen naar voren: bron AHA inv. nr. 3137, foto 488 ev).
Geert Hermsen offte Aa geheten, zijn zaliger vader Hermen op de Aa en grootvader (bestevader) Boemalbert alias Albert up de Aa. Opvallend dat de naam Hermen hier ook weer terugkomt. Verder worden naast Geert nog andere kinderen van Hermen genoemd. Het zijn Albert op d’Aa en Swenneken. Laatsgenoemde woont te Oldenzaal en heeft gewoond op "de Vloed" te Delden. Het archiefstuk gaat over een discussie over eigendomsrechten van een stuk land (de Vosmaate) waarop Geert Hermsen aanspraak maakt als erfgerechtigde van zijn vader en grootvader. Getuigen melden nog meer broers van Geert Hermsen: de lijst is als volgt:
1. Hindrik
2.Johan
3. Lambert
4. Albert
5. Swenne
Albert upte A komt ook nog voor in een stuk uit 1588 die handelt over een vechtpartij tussen hem en Henrick Martens, waarbij hij door Henrick met een "crodde" op het hoofd te slaan voor een zogenaamde keurbare wond had gezorgd. De Schout Henrick Tonissen ondertekent het verslag (AHA inv. nr. 3240).
Het zou in theorie een geheel nieuwe pachter kunnen zijn van de Aa-plaats; hij wordt in1664, 1667 en 1670 in het boterpachtgregister vermeld. Z´n erf bevatte 6 akkers land. Z´n zoon Jan Hermsen op die Aa wordt in 1679 genoemd als pachter van het goed. Vanaf 1697 staat diens stief-schoonzoon Berent Jansen op die Aa als pachter vermeld.
Hermen Aman wordt in 1656 als getuige vermeld in een grensdispuut over het veen tussen Geesteren en Vriezenveen (bron: AHA 1491 foto 283).
Uit een akte inzake een gerechtelijke procedure uit 1621 komen de volgende namen naar voren: bron AHA inv. nr. 3137, foto 488 ev).
Geert Hermsen offte Aa geheten, zijn zaliger vader Hermen op de Aa en grootvader (bestevader) Boemalbert alias Albert up de Aa. Opvallend dat de naam Hermen hier ook weer terugkomt. Verder worden naast Geert nog andere kinderen van Hermen genoemd. Het zijn Albert op d’Aa en Swenneken. Laatsgenoemde woont te Oldenzaal en heeft gewoond op "de Vloed" te Delden. Het archiefstuk gaat over een discussie over eigendomsrechten van een stuk land (de Vosmaate) waarop Geert Hermsen aanspraak maakt als erfgerechtigde van zijn vader en grootvader. Getuigen melden nog meer broers van Geert Hermsen: de lijst is als volgt:
1. Hindrik
2.Johan
3. Lambert
4. Albert
5. Swenne
Albert upte A komt ook nog voor in een stuk uit 1588 die handelt over een vechtpartij tussen hem en Henrick Martens, waarbij hij door Henrick met een "crodde" op het hoofd te slaan voor een zogenaamde keurbare wond had gezorgd. De Schout Henrick Tonissen ondertekent het verslag (AHA inv. nr. 3240).
Kind van Hermen uit onbekende relatie:
I. Jan Hermsen op die Aa, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen (zie 866).
1736
[waarschijnlijk] Rotger Berentsen, geboren in 1606 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Rotger: afgeleid uit zijn verklaring d.d. 19-2-1663 als getuige bij een proces "omtrent" 57 jaar oud te zijn. (HAA inv. nr. 3001).
in juni 1634 getuige in een proces en verklaart dan omtrent 25 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2992).
Rotger is overleden omstreeks 1668 in Vriezenveen, ongeveer 62 jaar oud.
in juni 1634 getuige in een proces en verklaart dan omtrent 25 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2992).
Notitie bij Rotger: had een erf aan het Oosteinde van 5 akkers (boterpachtregisters 1645, 1652, 1657, 1664, 1666.
waarschijnlijk tapper van beroep. In het schuldboek van Jan Evers Coster wordt in 1649 een Rotger tapper genoemd die bieraccijns verschuldigd is (bron: AHA inv. nr. 1657).
In 1668 staat in het boterpachtkohier vermeld "nu Roelof Gerrits" mogelijk een schoonzoon. Het is goed mogelijk dat Rotger Berentsen door de legers van de bisschop van Münster is vermoord in 1668.
De aanname van de vader-zoon relatie is uitsluitend op de namen gebasseerd. Rotger of Rutger is een zeer unieke naam in Vriezenveen, en dan ook nog een keer gelinkt aan de naam Berent in beide gevallen (voornaam, dan wel patroniem).
In 1632 bewoonde een zekere Hinric Aelberts het erf (de eerste man van Gese Everts, zie hierna).
Rotger figureert van 1636-1637 in een rechtzaak als beklaagde. Een zekere Jan Alberts daagde Rotger in verband met een bedrag met intrest die hij meende tegoed te hebben van de erfgenaam van zijn broer Hendrik Alberts. Het betrof een schuld die wijlen Hendrik Alberts met zijn broer Jan Alberts was aangegaan en welke plicht door boedelscheiding (2 e huwelijk van gese na het overlijden van haar man Hendrik Alberts) aan Rotger Berends was toegekomen. Gese wordt in de stukken de huidige echtgenote van Rotger Berends genoemd. Daarmee wordt gesuggereerd dat Rotger eerder gehuwd moet zijn geweest, dat maakt de link tussen zoon en moeder niet 100% zeker. Gese was de dochter van Evert Hendrix en Jenne. Laatstgenoemde was de dochter van Hendrik Alberts. Rotger weet de schuld door de rechtzaak terug te dringen naar een bedrag van 41 en een halve goldgulden. Diverse verwanten komen opdraven om getuigenis af te leggen. (bron: Archief Huize Almelo inv. nr.3221).
04-10-1658 boete van het breukgericht voor Rutger Berends van een dukaat en 3 schepel haver, overtreding staat niet vermeld (bron: Archief Huize Almelo inv. nr.3245).
1-3-1661 heeft Rotger Berends voor zijn zoon geaccordeerd een boete van 12 keijser guldens vanwege messentrekkerij tegen de zoon van Berckhoff. Op 1 mei 1661 is de boete betaald (AHA inv. nr. 3245).
In het boterpachtregister van 1657 wordt de naam van Rotger Berends en Peter Jan Berends ivm het erf van Berend Henriks Schuirman genoemd. Hen komt een aandeel van repsectievelijk 1/2 pond en een pond boterpacht van het erf toe.
waarschijnlijk tapper van beroep. In het schuldboek van Jan Evers Coster wordt in 1649 een Rotger tapper genoemd die bieraccijns verschuldigd is (bron: AHA inv. nr. 1657).
In 1668 staat in het boterpachtkohier vermeld "nu Roelof Gerrits" mogelijk een schoonzoon. Het is goed mogelijk dat Rotger Berentsen door de legers van de bisschop van Münster is vermoord in 1668.
De aanname van de vader-zoon relatie is uitsluitend op de namen gebasseerd. Rotger of Rutger is een zeer unieke naam in Vriezenveen, en dan ook nog een keer gelinkt aan de naam Berent in beide gevallen (voornaam, dan wel patroniem).
In 1632 bewoonde een zekere Hinric Aelberts het erf (de eerste man van Gese Everts, zie hierna).
Rotger figureert van 1636-1637 in een rechtzaak als beklaagde. Een zekere Jan Alberts daagde Rotger in verband met een bedrag met intrest die hij meende tegoed te hebben van de erfgenaam van zijn broer Hendrik Alberts. Het betrof een schuld die wijlen Hendrik Alberts met zijn broer Jan Alberts was aangegaan en welke plicht door boedelscheiding (2 e huwelijk van gese na het overlijden van haar man Hendrik Alberts) aan Rotger Berends was toegekomen. Gese wordt in de stukken de huidige echtgenote van Rotger Berends genoemd. Daarmee wordt gesuggereerd dat Rotger eerder gehuwd moet zijn geweest, dat maakt de link tussen zoon en moeder niet 100% zeker. Gese was de dochter van Evert Hendrix en Jenne. Laatstgenoemde was de dochter van Hendrik Alberts. Rotger weet de schuld door de rechtzaak terug te dringen naar een bedrag van 41 en een halve goldgulden. Diverse verwanten komen opdraven om getuigenis af te leggen. (bron: Archief Huize Almelo inv. nr.3221).
04-10-1658 boete van het breukgericht voor Rutger Berends van een dukaat en 3 schepel haver, overtreding staat niet vermeld (bron: Archief Huize Almelo inv. nr.3245).
1-3-1661 heeft Rotger Berends voor zijn zoon geaccordeerd een boete van 12 keijser guldens vanwege messentrekkerij tegen de zoon van Berckhoff. Op 1 mei 1661 is de boete betaald (AHA inv. nr. 3245).
In het boterpachtregister van 1657 wordt de naam van Rotger Berends en Peter Jan Berends ivm het erf van Berend Henriks Schuirman genoemd. Hen komt een aandeel van repsectievelijk 1/2 pond en een pond boterpacht van het erf toe.
Hij trouwde met
1737
[misschien] Gese Everts, geboren omstreeks 1606. Gese is overleden na 1636 in Vriezenveen, minstens 30 jaar oud.
Gese trouwde (2), ongeveer 14 jaar oud, omstreeks 1620 in Vriezenveen met
Hendrick Albers (±1585-vóór 1636), ongeveer 35 jaar oud, zie 2766,II.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [vader:waarschijnlijk, moeder:misschien] Berent Rutgers, geboren omstreeks 1640 (zie 868).
II. [vader:misschien] Hendrik Rutgers, geboren omstreeks 1640. Hendrik is overleden vóór 1696 in Vriezenveen, ten hoogste 56 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: op 7 maart 1696 gaan te Vriezenveen in ondertrouw: Berent Engberts Smith Wedenaar van wijlen Aeltjen Berents en Jenneken Hendriks N.D. van wijlen Hendrick Rutgers en op
3 juli 1698 gaan in ondertrouw de nagelaten dochter van Hendrik Rutgers, Geertjen Hendrix met Gerrit Roelofs N.S. van Roelof Lambertz.
3 juli 1698 gaan in ondertrouw de nagelaten dochter van Hendrik Rutgers, Geertjen Hendrix met Gerrit Roelofs N.S. van Roelof Lambertz.
1756
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032).
 |
 |
 |
335 rappertberentJhandtekening1653 |
336 1656 AHA963 DSC08681 |
337 1656 AHA963 DSC08685 |
1768
Berent Jansen Rappert (afb. 335 t/m 337), geboren omstreeks 1615. Berent is overleden vóór 1667 in Vriezenveen, ten hoogste 52 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: uit de apostilles van Huize Almelo uit 1667 komt naar voren dat Berent Jansen Rappert in 1667 moet zijn overleden. Er is een kwestie tussen Berent Luickes Cate die weigert een boete te betalen omdat hij met de kermis van 1666 Jan Hermsen Heinemans verwond zou hebben tijdens een ruzie in het het huis van zaliger Berent Jansen Rappert (bron: AHA inv. nr. 2963). Als getuigen komen op 11 juli 1667 opdraven de weduwe en dochter van zaliger Berent Jansen Rappert.
Notitie bij Berent: In het boterpachtregister van 1640 mogelijk voor het eerst vermeld met 2 akkers land, verworven uit het erf van Berent Claassen, gelegen aan het Oosteinde, richting het Midden (zie ook opmerkingen bij echtgenote (?) Fenne). In 1640 betaalt Fenne van de Rapperije de achterstallige boterpacht voor Berent Jansen. Vanwege de toevoeging "van de Rapperije" meen ik dat het hier mogelijk om de echtgenote gaat van Berent Jansen Raphuijs. Het gaat om 2 akkers land van Berent Jansen die zijn erf toen aan het Oosteinde (richting het Midden) moet hebben gehad. In 1643 is de naam van Berent Jansen al weer verdwenen en staat de naam van Geert Janssen op dit erf. De reden van deze wijziging is onduidelijk. Mogelijk dat hier sprake is van de stiefvader van Berent, aangezien in processtukken inzake de vervolging van Berent Jansen Kuiper in 1651 sprake is van de stiefvader van Rappert (bron: AHA inv. nr. 3000). Berent wordt in later tijd in de boterpachtregisters vermeld aan het Westeinde (1652).
In het boterpachtregister van 1642 staat bij het Westeinder erf van Albert Janssen vermeld, "door Berent Janss rap betalt". Ook Albert zou een vader van de vrouw van Berent Janssen Rappert kunnen zijn, immers ook één van zijn zonen heet Albert.
Rentmeester (van de kerk van Vriezenveen? )1660. bron: kasboek koster Hermen Everts Coster 1660.(HAA inv. nr. 3217). Tevens herbergier (weerd) bron: HAA inv. nr. 2997 en 3225). Ook Rappert genoemd, als keurnoot genoemd in een proces d.d. 9-7-1653 inzake een belastinggeschil over de verpachting van het geslacht (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224). Heet dan Berent Jansen Rappert. De naam Rappert wordt in het boterpachtregister van 1657 al genoemd. Berent heeft een kleine akker land aan het Westeinde westelijk van de kerk. Vanaf 1668 wordt de weduwe Berent Jansen Rappert genoemd, mogelijk is Berent bij de overval van Bommen Berend op Vriezenveen in 1668 om het leven gekomen. De weduwe Rappers wordt nog in het boterpachtregister van 1679 genoemd, al is haar naam wel doorgehaald, dus waarschijnlijk is ze dan wel overleden. Vermeld wordt dan Berent Berents Minck. het zou kunnen dat Berent Minck een zoon is van Berent Jansen Rappert. Het patroniem klopt in elk geval wel.
In 1652 staat op dezelfde lokatie een Berent Jansen genoemd (1652), het erf is dan echter groter, bijna 3 akkers.
-19-04-1656 wordt Jan Egberts, de koper van de landerijen van Berent Jansen Rappert, gelast zijn resterende kooppenningen (300 gulden) te betalen op order van de Heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 3152).
-In 1658 is Berent Jansen Rappert keurnoot in een rechtzaak die handelt over een ruzie tussen Jan Berents Cuiper en Frerick Jansen Glasemaker. (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
Aangezien Berent in 1653 een keurnoot was moet hij in het Vriezenveense dorpsleven toch een vooraanstaande positie hebben ingenomen. Hij komt in het breukregister van Almelo diverse malen voor vanwege deelname aan ruzies (waarbij drank een rol speelde), waarvoor hij beboet wordt. 1 augustus 1659 krijgt hij bijvoorbeeld een boete van een rijksdaalder voor het slaan van de Jonge Jan Bour. Op 1 augustus 1659 wordt Rappert weer beboet voor een rijksdaalder, vanwege een vechtpartij met de Jonge Jan Bour. Op 25-8-1659 wordt Berent Jansen Rappert beboet voor het slaan en het aan het haar trekken van Luicken Frericks, ook wel Swarte Luijcken (stamvader van de Onweersfamilie) genaamd. Dit kost hem 3 oude schilden. Luicken Frericks, alias Swarte Luicken, trok het mes tegen Rappert. Het voorval speelde in de kroeg van Rappert. Dit voorval komt Swarte Luijckas op een boete van 10 goldgulden te staan. 28-11-1644 hebben de twee weer ruzie met elkaar. Het komt Luicken op een boete van 7 goldguldens te staan. Het is duidelijk dat Berent Jansen Rappert en de Jonge Jan Bour en Swarte Luijckas niet elkaars maatjes waren. (HAA inv. nr. 3245).
Het drankprobleem van Berent wordt ook vermeld in een akte van 25 juli 1655 waarin staat dat Berent: “deur quaade effecten gedreven, in den dronck sich heeft verloopen te seggen, dingen die den Onderdanen noch niemant ter weerlt en betaemen van haere Christlicke Overheit qualick te spreken, die men op Goddes bevel alle keren respect en gehorsamheit schuldig is”. Hij heeft de Heer van Almelo vertoornd. Predikant Joannes Vrieling en schout Frederik Engberts hebben voor Rappert gepleit bij de Heer om Berent te pardonneren. Zij waren al voor de derde keer bij de Heer van Almelo vanwege Rappert op het matje geroepen. Heer van Almelo verleent Rappert gratie in de kwestie die overigens wel wordt beboet tot het betalen van 6 mud haver en het betalen van 4 gulden voor de armen met de belofte nog overheidspersonen nog particulieren te belasteren op straffe van “arbitrale correctie” (bron: AHA inv. nr. 2778).
In 1653 is er een omvangrijk proces van ten onrechte geïnde bieraccijnzen in 1650 door de erfgenamen van Herman Rijcken uit Rijssendie de inning dat jaar van rechtswegen zou zijn toegekomen. Het betreft accijnzen van de waarden en brouwers van Vriezenveen, te weten Jan Kuiper, Jan Cremer, Jan Spanier en de koster. Het resulteert in een gerechtelijke uitspraak in 1656 dat Berent Jansen Rappert 300 gulden moet betalen, het bedrag wordt gehaald bij Jan Egberts die landerijen van Berent Jansen Rappert had gekocht en op de koopenningen ter waarde van 300 gulden wordt door het gerecht beaslag gelegd ter vereffening van de bieraccijnsschulden uit 1650. In 1654 was tevergeefs al gepoogd goederen ter waarde van 60 Caroli guldens, te weten een bruin paard, een zwart-bonte koe, een rood-bonte koe, een ketel een pot, 12 schoteltjes, een spinde met boeken, kisten, spinde, trog en paardenkrib, te verpanden. berent Jansen rappert wist dit te voorkomen door te beweren dat hij in 1650 niet getapt en gebrouwen had en de geïnde bieraccijnzen in Deventer zou hebben afgedragen (bron: Statenarchief Overijssel, toegang 3.1.4. invent. nr.4181).
In de afrekeningen van de rentmeester van Huize Almelo (AHA inv. nr. 962 foto 8681) zitten een aantal drankrekeningen ten laste van de Heer van Almelo voor Vriezenveners (zowel de die graafwerkzaamheden hebben verricht. 14 gulden 4 stuivers 4 penningen d.d.29 juli 1656 voor 2 1/2 ton genuttigd bier. 1/2 ton bier was genuttigd door gravers van het Oosteinde en 2 ton door gravers van het Westeinde ("westeren bueren").
Er is nog een tweede rekening d.d. 5-9-1656 voor oa het graven van de Kooi (de Oosterkooi) waar arbieders bier geleverd hadden gekregen door Berent Jansen Rappert. En verder was er door Berent Jansen rappert ook nog nog bier geleverd aan alle Vriezenveners die meegeholpen hadden met graafwerkzaamheden voor de Heer van Almelo. Drankrekening hiervan was in totaal 52 guldens 1 stuiver en 8 penningen.
In de Apostilles van Huize Almelo komt oa op 1-6-1659 de weduwe Berentien Rappert voor, mogelijk de moeder van Berent Jansen Rappert (bron: AHA inv. nr. 2963).
In de stukken van het proces tegen Jan Berents Kuiper is sprake in een getuigenonderzoek d.d. 10-10-1651 van de stiefvader van Rappert (bedoeld wordt Berent Jansen Rappert).bron AHA inv. nr. 3000).
In het boterpachtregister van 1642 staat bij het Westeinder erf van Albert Janssen vermeld, "door Berent Janss rap betalt". Ook Albert zou een vader van de vrouw van Berent Janssen Rappert kunnen zijn, immers ook één van zijn zonen heet Albert.
Rentmeester (van de kerk van Vriezenveen? )1660. bron: kasboek koster Hermen Everts Coster 1660.(HAA inv. nr. 3217). Tevens herbergier (weerd) bron: HAA inv. nr. 2997 en 3225). Ook Rappert genoemd, als keurnoot genoemd in een proces d.d. 9-7-1653 inzake een belastinggeschil over de verpachting van het geslacht (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224). Heet dan Berent Jansen Rappert. De naam Rappert wordt in het boterpachtregister van 1657 al genoemd. Berent heeft een kleine akker land aan het Westeinde westelijk van de kerk. Vanaf 1668 wordt de weduwe Berent Jansen Rappert genoemd, mogelijk is Berent bij de overval van Bommen Berend op Vriezenveen in 1668 om het leven gekomen. De weduwe Rappers wordt nog in het boterpachtregister van 1679 genoemd, al is haar naam wel doorgehaald, dus waarschijnlijk is ze dan wel overleden. Vermeld wordt dan Berent Berents Minck. het zou kunnen dat Berent Minck een zoon is van Berent Jansen Rappert. Het patroniem klopt in elk geval wel.
In 1652 staat op dezelfde lokatie een Berent Jansen genoemd (1652), het erf is dan echter groter, bijna 3 akkers.
-19-04-1656 wordt Jan Egberts, de koper van de landerijen van Berent Jansen Rappert, gelast zijn resterende kooppenningen (300 gulden) te betalen op order van de Heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 3152).
-In 1658 is Berent Jansen Rappert keurnoot in een rechtzaak die handelt over een ruzie tussen Jan Berents Cuiper en Frerick Jansen Glasemaker. (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
Aangezien Berent in 1653 een keurnoot was moet hij in het Vriezenveense dorpsleven toch een vooraanstaande positie hebben ingenomen. Hij komt in het breukregister van Almelo diverse malen voor vanwege deelname aan ruzies (waarbij drank een rol speelde), waarvoor hij beboet wordt. 1 augustus 1659 krijgt hij bijvoorbeeld een boete van een rijksdaalder voor het slaan van de Jonge Jan Bour. Op 1 augustus 1659 wordt Rappert weer beboet voor een rijksdaalder, vanwege een vechtpartij met de Jonge Jan Bour. Op 25-8-1659 wordt Berent Jansen Rappert beboet voor het slaan en het aan het haar trekken van Luicken Frericks, ook wel Swarte Luijcken (stamvader van de Onweersfamilie) genaamd. Dit kost hem 3 oude schilden. Luicken Frericks, alias Swarte Luicken, trok het mes tegen Rappert. Het voorval speelde in de kroeg van Rappert. Dit voorval komt Swarte Luijckas op een boete van 10 goldgulden te staan. 28-11-1644 hebben de twee weer ruzie met elkaar. Het komt Luicken op een boete van 7 goldguldens te staan. Het is duidelijk dat Berent Jansen Rappert en de Jonge Jan Bour en Swarte Luijckas niet elkaars maatjes waren. (HAA inv. nr. 3245).
Het drankprobleem van Berent wordt ook vermeld in een akte van 25 juli 1655 waarin staat dat Berent: “deur quaade effecten gedreven, in den dronck sich heeft verloopen te seggen, dingen die den Onderdanen noch niemant ter weerlt en betaemen van haere Christlicke Overheit qualick te spreken, die men op Goddes bevel alle keren respect en gehorsamheit schuldig is”. Hij heeft de Heer van Almelo vertoornd. Predikant Joannes Vrieling en schout Frederik Engberts hebben voor Rappert gepleit bij de Heer om Berent te pardonneren. Zij waren al voor de derde keer bij de Heer van Almelo vanwege Rappert op het matje geroepen. Heer van Almelo verleent Rappert gratie in de kwestie die overigens wel wordt beboet tot het betalen van 6 mud haver en het betalen van 4 gulden voor de armen met de belofte nog overheidspersonen nog particulieren te belasteren op straffe van “arbitrale correctie” (bron: AHA inv. nr. 2778).
In 1653 is er een omvangrijk proces van ten onrechte geïnde bieraccijnzen in 1650 door de erfgenamen van Herman Rijcken uit Rijssendie de inning dat jaar van rechtswegen zou zijn toegekomen. Het betreft accijnzen van de waarden en brouwers van Vriezenveen, te weten Jan Kuiper, Jan Cremer, Jan Spanier en de koster. Het resulteert in een gerechtelijke uitspraak in 1656 dat Berent Jansen Rappert 300 gulden moet betalen, het bedrag wordt gehaald bij Jan Egberts die landerijen van Berent Jansen Rappert had gekocht en op de koopenningen ter waarde van 300 gulden wordt door het gerecht beaslag gelegd ter vereffening van de bieraccijnsschulden uit 1650. In 1654 was tevergeefs al gepoogd goederen ter waarde van 60 Caroli guldens, te weten een bruin paard, een zwart-bonte koe, een rood-bonte koe, een ketel een pot, 12 schoteltjes, een spinde met boeken, kisten, spinde, trog en paardenkrib, te verpanden. berent Jansen rappert wist dit te voorkomen door te beweren dat hij in 1650 niet getapt en gebrouwen had en de geïnde bieraccijnzen in Deventer zou hebben afgedragen (bron: Statenarchief Overijssel, toegang 3.1.4. invent. nr.4181).
In de afrekeningen van de rentmeester van Huize Almelo (AHA inv. nr. 962 foto 8681) zitten een aantal drankrekeningen ten laste van de Heer van Almelo voor Vriezenveners (zowel de die graafwerkzaamheden hebben verricht. 14 gulden 4 stuivers 4 penningen d.d.29 juli 1656 voor 2 1/2 ton genuttigd bier. 1/2 ton bier was genuttigd door gravers van het Oosteinde en 2 ton door gravers van het Westeinde ("westeren bueren").
Er is nog een tweede rekening d.d. 5-9-1656 voor oa het graven van de Kooi (de Oosterkooi) waar arbieders bier geleverd hadden gekregen door Berent Jansen Rappert. En verder was er door Berent Jansen rappert ook nog nog bier geleverd aan alle Vriezenveners die meegeholpen hadden met graafwerkzaamheden voor de Heer van Almelo. Drankrekening hiervan was in totaal 52 guldens 1 stuiver en 8 penningen.
In de Apostilles van Huize Almelo komt oa op 1-6-1659 de weduwe Berentien Rappert voor, mogelijk de moeder van Berent Jansen Rappert (bron: AHA inv. nr. 2963).
In de stukken van het proces tegen Jan Berents Kuiper is sprake in een getuigenonderzoek d.d. 10-10-1651 van de stiefvader van Rappert (bedoeld wordt Berent Jansen Rappert).bron AHA inv. nr. 3000).
Hij trouwde met [misschien]
1769
Fenne N.N., geboren omstreeks 1620. Fenne is overleden na 1667 in Vriezenveen, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fenne: uit de apostilles van Huize Almelo uit 1667 komt naar voren dat Berent Jansen Rappert in 1667 moet zijn overleden. Er is een kwestie tussen Berent Luickes Cate die weigert een boete te betalen omdat hij met de kermis van 1666 Jan Hermsen Heinemans verwond zou hebben tijdens een ruzie in het het huis van zaliger Berent Jansen Rappert (bron: AHA inv. nr. 2963). Als getuigen komen op 11 juli 1667 opdraven de weduwe en dochter van zaliger Berent Jansen Rappert.
Notitie bij Fenne: in 1640 betaalt Fenne van de Rapperije de achterstallige boterpacht voor Berent Jansen. Het gaat om 2 akkers land van Berent Jansen die zijn erf toen aan het Oosteinde (richting het Midden) moet hebben gehad. Als deze hypothese tenminste klopt. Er is hierbij ook nog een relatie met Berent Claassen diens buurman. Want het erf van Berent Jansen was afgesplitst van zijn erf. Wellicht was Berent Claassen de schoonvader van Berent Jansen [Raphuijs?]. In dat geval heettte Fenne mogelijk Fenne Berents.
In het boterpachtregister van 1639 wordt Berent Claassen als eigenaar van een erf 10 akkers groot waarvan Berent Jansen in 1640 dus 2 akkers in handen heeft. Ik vermoed dat Berent Jansen identiek is aan Berent Jansen Rappert of Raphuijs; dit vanwege de vermelding Fenne van de Rapperije.
In het boterpachtregister van 1639 wordt Berent Claassen als eigenaar van een erf 10 akkers groot waarvan Berent Jansen in 1640 dus 2 akkers in handen heeft. Ik vermoed dat Berent Jansen identiek is aan Berent Jansen Rappert of Raphuijs; dit vanwege de vermelding Fenne van de Rapperije.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [misschien] Berent Berentsen Minck, geboren omstreeks 1645 (zie 1026).
II. Albert Berents Raphuijs, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Albert is overleden vóór 1715 in Vriezenveen, ten hoogste 65 jaar oud.
Notitie bij Albert: Albert Berents Raphuijs wordt vanaf 1688 in de boterpachtregisters genoemd als eigenaar van 2 akkers land, die eerder an een zekere Jan Decker hadden toebehoord. Wordt nog in de boterpachtregisters van 1715 genoemd. Aangezien in het boterpachtregister 1735 duidelijk wordt dat het een eigen naam is geworden het "Rappers Albersland" is onduidelijk of hij niet al veel eerder is overleden en de naam uit gewoonte als landsnaam in de registers bleef voortbestaan. In 1735 heeft een zekere Figjen Raphuis nog bijna een halve akker land van dit oorspronkelijke tweeakkerstuk. Volgens André Idzinga is Albert later hertrouwt met een zekere Fennigje Jansen en zij is het waarschijnlijk die genoemd wordt in het boterpachtregister van 1735 als Figjen Raphuis.
6-10-1703 Albert Raphuijs en huisvr. Farijckjen maagscheiding akte 2 okt. 1702, vanwege haar 4 voorkinderen vanuit de moederlijke erfenis toegelegd en gemaakt 240 gld en nog enige andere mobilia eisen onderpand van de voogden van de 4 onmondige kinderen, te weten 2 akkers land met hierop staand huis, oostert Bartelt Jansen, westert vicarijenland, gaardens onverscheiden met Bartelt Jansen
Albert Raphuijs en huisvr. Farijckjen bekennen schuldig te zijn aan Warner Roelofs en Aaltjen Jansen Fronten een som van 200 gulden en aan gerichtskosten 5 gld en 4 stv. onder hypotheek van huis en erf oostert Bartelt Jansen, westert vicarijenland (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 045).
Albert:6-10-1703 Albert Raphuijs en huisvr. Farijckjen maagscheiding akte 2 okt. 1702, vanwege haar 4 voorkinderen vanuit de moederlijke erfenis toegelegd en gemaakt 240 gld en nog enige andere mobilia eisen onderpand van de voogden van de 4 onmondige kinderen, te weten 2 akkers land met hierop staand huis, oostert Bartelt Jansen, westert vicarijenland, gaardens onverscheiden met Bartelt Jansen
Albert Raphuijs en huisvr. Farijckjen bekennen schuldig te zijn aan Warner Roelofs en Aaltjen Jansen Fronten een som van 200 gulden en aan gerichtskosten 5 gld en 4 stv. onder hypotheek van huis en erf oostert Bartelt Jansen, westert vicarijenland (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 045).
(1) trouwde, ongeveer 36 jaar oud, op 26-12-1686 in Vriezenveen met Geesjen Janszen Fronten, ongeveer 26 jaar oud, nadat zij op 18-12-1686 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Geesjen is geboren omstreeks 1660, dochter van
Jan Jansen Fronten (zie 2362,III) en Jenneken Freriksen. Geesjen is overleden vóór 30-04-1715 in Vriezenveen, ten hoogste 55 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Geesjen: zie testament moeder Jenneken Freriksen.
(2) trouwde, ongeveer 52 jaar oud, omstreeks 1702 in Vriezenveen [bron: Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 d.d. 6-10-1703] met Farijckjen Jansen. Farijckjen is overleden na 06-10-1703 in Vriezenveen.
(3) trouwde, ongeveer 60 jaar oud, omstreeks 1710 [bron: André Idzinga ; Vriezenveners.nl] met
Fennigje Jansen, ongeveer 40 jaar oud. Zie 782,IV voor persoonsgegevens van Fennigje.
III. Hendrick Barents Raphuijs, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Hendrick is overleden vóór 1701 in Zwolle, ten hoogste 51 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: 31-03-1696 Jan Gerrits j.m. in de Smeen, en Annetje Wijchers j.d. mede aldaar Getuijge van de Bruijdegom Hendrik Alingen, en Hendrik Raphuijs van de Bruijt, huijsvrou van Berent Weterink, en van Hendrik Raphuijs Get: met ordre en Last van borgemr: Indertijdt voort bedt
Hendrick trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 02-05-1676 in Zwolle met
Hendrickje Jaspers Smelt, ongeveer 25 jaar oud, nadat zij op 04-01-1676 in Zwolle in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Hendrick en Hendrickje:
18-4-1676 is de ondertrouwregistratie in Haarlem waar Hendrickje voor haar huwelijk woont op het "Groothuijsigeland".
Zie 1894,III voor persoonsgegevens van Hendrickje.IV. Egbert Berends Raphuijs, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Egbert is overleden na 1700 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Er zit een stuk in het archief van Huize Almelo, dat gedateerd moet worden rond 1695 en waarin gesproken wordt van de broer van Claes Raphuijs genaamd Egbert. (AHA inv. nr. 3240 foto 008).
24-12-1700 koop van het kloosterAlmelo hooiland, genaamd de Weijden, zoals voor desen in gebruik bij Geesje Vrijling, gelimiteert oostwaarts Egbert Raphuijs, westert Jan Braemer voor 1753 gulden aan Gerrit Berents Caete, Henr. Claesen, Jan Crul en Berent Claasen en hun huisvrouwen (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 017).
24-12-1700 koop van het kloosterAlmelo hooiland, genaamd de Weijden, zoals voor desen in gebruik bij Geesje Vrijling, gelimiteert oostwaarts Egbert Raphuijs, westert Jan Braemer voor 1753 gulden aan Gerrit Berents Caete, Henr. Claesen, Jan Crul en Berent Claasen en hun huisvrouwen (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 017).
V. Claes Berentsen Raphuijs, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 884).
VI. Jennegjen Berents Raphuijs, geboren omstreeks 1662 in Vriezenveen. Jennegjen is overleden na 1686 in Vriezenveen, minstens 24 jaar oud.
Jennegjen trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 28-02-1686 in Vriezenveen met Jan Derksen Huls (ook Holst of Pixen), ongeveer 26 jaar oud, nadat zij op 13-02-1686 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Jan is geboren omstreeks 1660, zoon van Derk Jansen Huls. Jan is overleden na 1720 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Jan: ik vermoed dat Jan Derksen Huls identiek is aan Jan Derksen Holst, die als alias ook de naam Pixen gebruikte. In het archief van het schoutamt Vriezenveen (inv. nr. 22) komt Jan Derksen Holst voor als schuldenaar van 20 gulden bij de winkelierse Berendje Henrixen Heijneman. Hij komt later in verband met dezelfde kwestie voor onder de naam Pixen.
In 1720 treedt Janna de huisvrouw van Jan Derksen Pixen op in een juridische procedure voor het schoutengericht wegens geleend geld van 3 gulden en 2 stuivers aan Derk Kloosterman (bron: Sch. A. Vr.veen inv. nr. 23).
Jan Derksen is begunstigde in het testament van Maria en Engele Jansen d.d. 18-03-1709.
testament 18-03-1709 Marije Jansen geassisteerd met haar zuster Engele Jansen in deze geassisteerd met Joan Smelt, testament op langstlevende, aan haar neven Jan en Hendrik Derx elk 50 gulden en Geertjen Derx ook 50 gulden en Gods armen 20 gulden na beider dood. Universeel erfgenaam is Derk Jansen (bron: archief Schoutambt Vr.veen inv. nr. 2673).
In 1720 treedt Janna de huisvrouw van Jan Derksen Pixen op in een juridische procedure voor het schoutengericht wegens geleend geld van 3 gulden en 2 stuivers aan Derk Kloosterman (bron: Sch. A. Vr.veen inv. nr. 23).
Jan Derksen is begunstigde in het testament van Maria en Engele Jansen d.d. 18-03-1709.
testament 18-03-1709 Marije Jansen geassisteerd met haar zuster Engele Jansen in deze geassisteerd met Joan Smelt, testament op langstlevende, aan haar neven Jan en Hendrik Derx elk 50 gulden en Geertjen Derx ook 50 gulden en Gods armen 20 gulden na beider dood. Universeel erfgenaam is Derk Jansen (bron: archief Schoutambt Vr.veen inv. nr. 2673).
1770
Valentijn Flips Kannegieter. Valentijn is overleden vóór 16-10-1659 in Zwolle (?).
Notitie bij overlijden van Valentijn: datum overlijden vastgesteld aan de hand van tweede huwelijk op 16-10-1659 van Katharine Lubberts, de weduwe van Valentijn.
Notitie bij Valentijn: Gezien de voornaam, evenals z´n achternaam trouwens,die voor Vriezenveens begrippen wel heel excentriek is kan hij haast onmogelijk uit Vriezenveen stammen.
Bij toeval kwam ik (Erik Berkhof in 2018) Valentijn Kannegieter tegen in de Zwolse DTB-boeken.
De naam van de eerste (?) dochter, Engel Luberta Manggenis is wel een heel sjieke naam, het duidt zeker op een voorname afkomst van deze familie. Er zijn meerder families met de naam Kannegieter waarvan een aantal adelijk, ik heb hiermee echter echter (nog) geen aansluiting kunnen vinden (EB 2018).
Bij toeval kwam ik (Erik Berkhof in 2018) Valentijn Kannegieter tegen in de Zwolse DTB-boeken.
De naam van de eerste (?) dochter, Engel Luberta Manggenis is wel een heel sjieke naam, het duidt zeker op een voorname afkomst van deze familie. Er zijn meerder families met de naam Kannegieter waarvan een aantal adelijk, ik heb hiermee echter echter (nog) geen aansluiting kunnen vinden (EB 2018).
Hij trouwde met
1771
Katharina (ook Trine) Lubbers. Katharina is overleden na 1659 in Vriezenveen (?).
Katharina trouwde (2) op 09-09-1659 in Vriezenveen [bron: DTB Zwolle] met
Henderik Evers (1625-na 1671), 33 of 34 jaar oud, zie 3812.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Engel Luberta Manggenis Kannegieter. Zij is gedoopt op 14-01-1655 in Zwolle.
Notitie bij de geboorte van Engel: gedoopt als Engel Luiberta Manggenis D. van Falantijan Kannegieter ende Trientien Lubberts"
Engel is overleden.
Notitie bij Engel: deze dochter heeft wel een heel sjieke naam, het duidt zeker op een voorname afkomst van deze familie.
II. Valentijn Kannegieter. Hij is gedoopt op 15-07-1656 in Zwolle.
Notitie bij de geboorte van Valentijn: gedoopt als Valentien S. van Valentien Kannegieter ende Trientien Lubberts"
Valentijn is overleden.
III. Valina Valentijns Kannegieter, geboren omstreeks 1660 (zie 885).
1776
Hendrik Janssen Vrijlingh, geboren omstreeks 1640 in Geesteren (Ov.)?. Hendrik is overleden na 1693 in Geesteren (Ov.), minstens 53 jaar oud.
Kind van Hendrik uit onbekende relatie:
I. Geert Hendriks Frielink, geboren omstreeks 1670 in Geesteren (zie 888).
1778
Lucas Jansen Smit (dezelfde als 826 in generatie 10).
Hij trouwde met
1779
N.N. Berents (dezelfde als 827 in generatie 10).
1792
Hendrik Jansen Bramer (dezelfde als 1178).
Hij trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1655 met
1793
N.N. Snijder (dezelfde als 1179).
1794
Hendrick Lucas Huls, geboren in 1636 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrick: tijdens een rechtzaak in 1666 treedt Hendrik Huls op als getuige en verklaart dan 30 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939).
Hendrick is overleden vóór 1693 in Vriezenveen, ten hoogste 57 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: Hendrik Huls (in de bron vermeld zonder een patroniem) was in 1666 één van de Rekenlieden die de jaarrekening van de gemeente controleerden, zeg maar een soort accountantsverklaring bron: AHA inv. nr. 2939.
bewoont een erf aan het Westeinde, dichtbij het Midden. Zijn erf had een omvang van 6 akkers (boterpachtregister 1692. Later woont zijn zoon Geert Hendrix Huls het erf.
bewoont een erf aan het Westeinde, dichtbij het Midden. Zijn erf had een omvang van 6 akkers (boterpachtregister 1692. Later woont zijn zoon Geert Hendrix Huls het erf.
Kinderen van Hendrick uit onbekende relatie:
II. [waarschijnlijk] Derk Henrixen Huls. Derk is overleden na 1718.
Notitie bij Derk: 16-05-1718 Ik Klaas Kruis, schout van Vriezenveen en keurnoten Joan Derck de Bitter en Gerrit Bartelink; verklaar dat verschenen zijn voor het schoutengericht Derck Hinrixen Huls en zijn huisvrouw Engeltje Derks verklaren schuldig te zijn aan de Ed. Fennigje Henrixen, wed. van wijlen Wicher Jansen Dodde een som van 115 kar. guldens tegen 5 % onder hypotheek van land gelegen in de landerijen van Jan Bartels Dodde gelegen aan de buijtere zijde van de Nieuwen weg en schietende met de éénen zijde aan de gaarden van Gerrit Gerritsen Buijter (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Derk trouwde met Engeltje Dercks. Engeltje is overleden na 1718.
Notitie bij Engeltje: 16-05-1718 Ik Klaas Kruis, schout van Vriezenveen en keurnoten Joan Derck de Bitter en Gerrit Bartelink; verklaar dat verschenen zijn voor het schoutengericht Derck Hinrixen Huls en zijn huisvrouw Engeltje Derks verklaren schuldig te zijn aan de Ed. Fennigje Henrixen, wed. van wijlen Wicher Jansen Dodde een som van 115 kar. guldens tegen 5 % onder hypotheek van land gelegen in de landerijen van Jan Bartels Dodde gelegen aan de buijtere zijde van de Nieuwen weg en schietende met de éénen zijde aan de gaarden van Gerrit Gerritsen Buijter (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
III. Lucas Hendriks Huls, geboren omstreeks 1660. Lucas is overleden na 1716 in Vriezenveen, minstens 56 jaar oud.
Notitie bij Lucas: Lucas Hendriks Hulst wordt in 1685 beboet met 40 karoli guldens vanwege de verkrachting van Geertjen Derx, getuige daarvan was haar broer Jan Derx (bron: AHA inv.nr. 3245).
Bewoonde een erf aan het Westeinde in de buurt van Het Midden. In 1726 nog vermeld in het boterpachtregister met 2 akkers land. In 1748 bewoont zoon Jan Luicas Hols en zijn echtgenote Jenneken Berents het erf.
Lucas trouwde, ongeveer 32 jaar oud, op 03-01-1692 in Vriezenveen met Jennigje Jansen Scholten, ongeveer 32 jaar oud, nadat zij op 13-12-1691 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Bewoonde een erf aan het Westeinde in de buurt van Het Midden. In 1726 nog vermeld in het boterpachtregister met 2 akkers land. In 1748 bewoont zoon Jan Luicas Hols en zijn echtgenote Jenneken Berents het erf.
Notitie bij het huwelijk van Lucas en Jennigje:
transcriptie van de huwelijksregistratie van Gerard Jansen te Hoofddorp: Lucas Hendriks N. Zoon. van wijlen Hendrick Lucas Huls en Jennigjen Janssen Dochter van Jan Janssen Scholten beijde alhier. copul: den 3 Janr. 1692
Jennigje is geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen, dochter van Jan Jansen Scholten. Jennigje is overleden in Vriezenveen.
Jennigje is weduwe van Hendrik Hendriks Kleijne (ovl. 1688). Notitie bij Jennigje: In 1686 start Jan Roelofs, ook wel kortweg Broer genaamd, een rechtzaak tegen Jenneken Jansen Scholten (Scholt Jans dochter), die haar huwelijksbeloften niet zou zijn nagekomen en aan de haal ging met een andere Vriezenvener Hendrik Hendriks Kleijne. Uit de stukken blijkt dat deze Jan Roelofs Broer een zwager was van Aaltje Herms, die gehuwd was met Jan Roelofs op het vicarie-erf van St-Annen op het Midden. Jan Roelfs had 2 jaar met haar verkering gehad en als blijk van trouw haar een rode doek gegeven die hij mee had genomen vanuit één van zijn reizen naar Friesland. Jennigje Scholten gaat later in ondertrouw met deze Kleine (22-09-1688), maar deze overlijdt voortijdig (bron: AHa inv. nr. 3095).
IV. Trijntjen Hendriks, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen (zie 897).
1798
Engbert Jansen Smith (dezelfde als 1200).
Hij trouwde met
1799
Geertjen N.N. (dezelfde als 1201).
1804
Hendrik Jansen Bramer (dezelfde als 1178).
Hij trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 30-jarige
1805
Anne Hendriks Bramers (dezelfde als 1191).
1806
Willem Jansen Glas(emaker) (dezelfde als 1514).
Hij trouwde, ongeveer 38 jaar oud, omstreeks 1683 met
1807
N.N. (dezelfde als 1515).
1808
Jan Warners Cremer, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1692 in Vriezenveen, minstens 82 jaar oud.
Notitie bij Jan: waarschijnlijk RK (zie notities zoon Fredrik). Ook bij nazaten van familielid Berent Jan Warners Cremer (geb. ca. 1583) is bekend dat deze het katholieke geloof aanhingen.
1692 nog in het boterpachtregister genoemd. Heeft een erf van bijna 7 akkers in de buurt van de kerk aan het Westeinde. Vanaf in elk geval 1658 reeds genoemd in de boterpachtregisters, naast zijn vader Werner Jansen Cremer die tot 1668 in de boterpachtregisters vermeld staat. Van Het patroniem van Jan Warners moet de familienaam Waanders afkomstig zijn die veel nazaten later gebruiken.
In 1693 staat de naam van Fredrik Jansen voor het eerst in de boterpachtregisters vermeld. Ik ga er hierbij vanuit dat het hier om een vader-zoon relatie gaat, ook al omdat de nazaten de naam Waanders dragen. Een kleinzoon van Jan Warners (Cremer), Gerrit Freriks, wordt in het hoofdgeldkohier van 1723 aangeduid als Jan Warners Frerik. Kennelijk was Jan Warners een persoon van enige importantie aangezien zijn naam, kennelijk als een soort bijnaam (vergelijk bij de Berkhofs de bijnaam Jan Butens) op zijn nageslacht werd overgedragen. In elk geval de naam Waanders bleef als familienaam ook na 1811 (naamsaanneming Napoleon) overeind.
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 komt een zekere Jan Kremer voor als stadsdienaar (bron: AHA 962 foto 8447).
in 1658 genoemd als Jan Werners, de zwager van Schuiren Hendrick (ofwel Hendrik Geertsen [Schurink]) tegen wie de Heer van Almelo een rechtzaak voert vanwege het studeren van diens zoon aan een paapse onderwijsinstelling te Coesveld (bron: AHA inv. nr. 2879; foto 2008_0502a-033).
1692 nog in het boterpachtregister genoemd. Heeft een erf van bijna 7 akkers in de buurt van de kerk aan het Westeinde. Vanaf in elk geval 1658 reeds genoemd in de boterpachtregisters, naast zijn vader Werner Jansen Cremer die tot 1668 in de boterpachtregisters vermeld staat. Van Het patroniem van Jan Warners moet de familienaam Waanders afkomstig zijn die veel nazaten later gebruiken.
In 1693 staat de naam van Fredrik Jansen voor het eerst in de boterpachtregisters vermeld. Ik ga er hierbij vanuit dat het hier om een vader-zoon relatie gaat, ook al omdat de nazaten de naam Waanders dragen. Een kleinzoon van Jan Warners (Cremer), Gerrit Freriks, wordt in het hoofdgeldkohier van 1723 aangeduid als Jan Warners Frerik. Kennelijk was Jan Warners een persoon van enige importantie aangezien zijn naam, kennelijk als een soort bijnaam (vergelijk bij de Berkhofs de bijnaam Jan Butens) op zijn nageslacht werd overgedragen. In elk geval de naam Waanders bleef als familienaam ook na 1811 (naamsaanneming Napoleon) overeind.
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 komt een zekere Jan Kremer voor als stadsdienaar (bron: AHA 962 foto 8447).
in 1658 genoemd als Jan Werners, de zwager van Schuiren Hendrick (ofwel Hendrik Geertsen [Schurink]) tegen wie de Heer van Almelo een rechtzaak voert vanwege het studeren van diens zoon aan een paapse onderwijsinstelling te Coesveld (bron: AHA inv. nr. 2879; foto 2008_0502a-033).
Hij trouwde met
1809
Aeltjen Fredriks, geboren omstreeks 1630. Aeltjen is overleden na 1690 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Aeltjen: in de processtukken betreffende de erfenis van Jasper Fox, (zie notities echtgenoot) wordt gesproken over de erfgenamen van Otto Fredriks en Aeltjen Fredriks; de verwantschap van Aeltjen ten opzichte van Otto was die van broer-zuster (bron: AHA inv. nr. 2981).
Kind uit dit huwelijk:
I. Fredrik Jansen (ook Waanders), geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen (zie 904).
1810
Frederik Gerrits Olde, geboren in 1620 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Frederik: in het breukregister d.d. 15-01-1662 (AHA inv. nr. 3245) staat een kwestie inzake een rekening van Jan Jansen Snijder opgesteld door Olde Geert Frericks en ondertekend door Jan Jansen Snijder, die dit aanvankelijk ontkent. Frerick Geerts verklaart als getuige dat hij 42 á 43 jaar oud is en onverwant tot Jan Jansen Snijder of zijn huisvrouw.
Frederik is overleden vóór 1688 in Vriezenveen, ten hoogste 68 jaar oud.
Notitie bij Frederik: heeft zijn erf aan het Oosteinde (nummer 130 huidige nummering), het erf besloeg in 1688 slechts 1 akker volgens de boterpachtregisters. Hij is waarschijnlijk ingehuwd op het erf van zijn vrouw, die dan een dochter geweest moet zijn van Jonge Jan Derks. Vanaf 1653 vermeld in het boterpachtregister met 1 akker land. Vanaf 1678 met de familienaam dÓlde aangeduid.
In het vuurstedengeldregister van 1683 vermeld als Frerijck Gerrijtsen Olde met de toevoeging "een ketel". Dit betekent dat hij bierbrouwer/herbergier zal zijn geweest evenals een 3-tal anderer Vriezenveners, waaronder ook de koster van de kerk volgens ditzelfde register.
Claes Raphuijs brengt samen met Warner Herms in 1685 de heren Jan Berents Brouwer en Frerick Gerritsen Olde als pachters van de bieren voor het hooggericht, zij eisen inzage in de boeken van uitgeslagen en vertapte bieren. Kennelijk was er een conflict. (AHA inv. nr. 3097).
In het vuurstedengeldregister van 1683 vermeld als Frerijck Gerrijtsen Olde met de toevoeging "een ketel". Dit betekent dat hij bierbrouwer/herbergier zal zijn geweest evenals een 3-tal anderer Vriezenveners, waaronder ook de koster van de kerk volgens ditzelfde register.
Claes Raphuijs brengt samen met Warner Herms in 1685 de heren Jan Berents Brouwer en Frerick Gerritsen Olde als pachters van de bieren voor het hooggericht, zij eisen inzage in de boeken van uitgeslagen en vertapte bieren. Kennelijk was er een conflict. (AHA inv. nr. 3097).
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
IV. Jasper Fredriks de Olde (afb. 338), geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Jasper is overleden vóór 1699 in Vriezenveen, ten hoogste 39 jaar oud.
I. Hendrik Freriks Olde, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Hendrik is overleden na 1728 in Vriezenveen, minstens 78 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hendrick Frericks huwde in op het erf van Cunnigje Coerts dat gelegen was aan het Oosteinde, ter hoogte van nummer 130. Voor het eerst vermeld in het boterpachtregister van 1683. Voor het laatst vermeld in het boterpachtregister van 1712. In het jaar 1713 is Kourt Hendriks hoofdbewoner van het erf.
Treedt op als koopman in maatschap met zijn zoon Jan Hendriks Olde.
21-02-1705 transportakte Henrikjen Hermes wed. van wijlen Henrik Courts geassisteerd met Berent Brouwer alsmede de momber van de onmondige kinderen van wijlen Henrik Courts genaamd Henrik Freerixs van Olden en Willem Claassen en Jan Otten voor zich zelf nevens zijn huisvrouw Aeltjen Hendrix verkopen een vierdel akker land met hierop staande behuizing, oostert Luix Bramer en westert Berent Gerrits Winter en een turfakker gelegen op de oosterhoeven gelegen oostert Henrik Arents, westert Jan Geers cs aan Gerrit Roelofs en Kunnejen Hendrijxs volgens koopceduul d.d. 22-11-1700 (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 054).
Op 20 mei 1707 compareert Jan Hendrixe Olde en verklaart dat hij op 16 april 1700 700 gulden heeft ontvangen voor zijn koopmanschap en handel. Heeft verder nog met zijn vader Henrick Freerixs Olde 700 gulden verhandelt en opgenomen van Albert Smitt en Elsje Keurs, waarvoor de goederen van zijn vader reeds verpand en uitgewonnen zijn. Daarom draagt hij zijn schuldboek over aan zijn vader met daarin alle te innen posten, ter demping van de 700 gulden schuld. Hiervoor is een charter met 2 zegels opgemaakt. (Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 090).
Op 21-09-1709 verklaren Henrik Freriks en Kunnigje Courds 850 gld schuldig te zijn aan Derk Hobbelink en Greetien Henriks (Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 135).
13 sept 1728
Verschenen gericht Hardenberg:
Kunnegjen Fredriks wed. van Fredrik Jansen, Jan Hendriks van Olde, Gerrit H. van Olde, Koert H. van Olde en Frerijck H. van Olde geassisteerd met Pr. Harwig.
Frerijck Jaspers van Olden en de kinderen van Kunnigje Freriks als erfgenamen van wijlen hun vader Fredrik Jansen moeten tevens de eed afleggen (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete ,door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
Hendrik trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1675 met Kunnigje Coerts, ongeveer 25 jaar oud. Kunnigje is geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen, dochter van
Coert Wolters (zie 8104,III) en N.N. Geerts. Kunnigje is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 73 jaar oud.
Treedt op als koopman in maatschap met zijn zoon Jan Hendriks Olde.
21-02-1705 transportakte Henrikjen Hermes wed. van wijlen Henrik Courts geassisteerd met Berent Brouwer alsmede de momber van de onmondige kinderen van wijlen Henrik Courts genaamd Henrik Freerixs van Olden en Willem Claassen en Jan Otten voor zich zelf nevens zijn huisvrouw Aeltjen Hendrix verkopen een vierdel akker land met hierop staande behuizing, oostert Luix Bramer en westert Berent Gerrits Winter en een turfakker gelegen op de oosterhoeven gelegen oostert Henrik Arents, westert Jan Geers cs aan Gerrit Roelofs en Kunnejen Hendrijxs volgens koopceduul d.d. 22-11-1700 (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 054).
Op 20 mei 1707 compareert Jan Hendrixe Olde en verklaart dat hij op 16 april 1700 700 gulden heeft ontvangen voor zijn koopmanschap en handel. Heeft verder nog met zijn vader Henrick Freerixs Olde 700 gulden verhandelt en opgenomen van Albert Smitt en Elsje Keurs, waarvoor de goederen van zijn vader reeds verpand en uitgewonnen zijn. Daarom draagt hij zijn schuldboek over aan zijn vader met daarin alle te innen posten, ter demping van de 700 gulden schuld. Hiervoor is een charter met 2 zegels opgemaakt. (Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 090).
Op 21-09-1709 verklaren Henrik Freriks en Kunnigje Courds 850 gld schuldig te zijn aan Derk Hobbelink en Greetien Henriks (Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 135).
13 sept 1728
Verschenen gericht Hardenberg:
Kunnegjen Fredriks wed. van Fredrik Jansen, Jan Hendriks van Olde, Gerrit H. van Olde, Koert H. van Olde en Frerijck H. van Olde geassisteerd met Pr. Harwig.
Frerijck Jaspers van Olden en de kinderen van Kunnigje Freriks als erfgenamen van wijlen hun vader Fredrik Jansen moeten tevens de eed afleggen (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete ,door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
Notitie bij Kunnigje: genoemd in het verpondingsregister van 1723 als de moeder van Gerrit Olde. In het verpondingsregister van 1719 vermeld als "de moeder Cunne".
II. Kunnigje Fredriks Olde, geboren omstreeks 1660 (zie 905).
III. Jan Fredriks de Olde, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Jan is overleden, ongeveer 60 jaar oud.
Hij is begraven op 11-12-1720 in Hardenberg.
Notitie bij Jan: burgemeester van Hardenberg.
koopt op 20 juni 1690 een vierdendeel dagwerk hooiland in de Hemmate en 2 spint land, genaamd het Havermaetjen uit de boedel van Camphuis in de buurtschap Ane (bron: Gezinus Grissen; Schoutambt Hardenberg, Toegang 55.2.1, Inventarisnummer 4, Rechterlijk Archief - Vrijwilllige Zaken).
diaconierekening kerk Hardenberg (bron: www.historiekamer.nl)
11-12-1720 begraven Jan Freriks die Oelde 4-11-0, laken 1-2-0.
27-08-1721 ontvangen van de erfgenamen van zaliger oud burgemeester Jan Frederiks de Olde een gift van 100 karo gulden die zij aan de armen te Hardenberg bij zijn leven beloofd heeft 100-0-0.
6-1-1727 verschenen voor het Gericht Hardenberg: Frederik van Olden oud burgemeester voor zich zelf en namens Hendrik van Olden beiden als erfgenaam van wijlen hun oom burgemeester Jan Fredriks van Olden. Zij eisen verpanding van de goederen en effecten van de erfgenamen van wijlen de heer baron van Ensse Heer van de Swanenberg en Groter Scheer, zover aanwezig in de Scheer en bij gebrek aan voldoende waarde mede verpanding van het hooiland de Menneke maete genaamd bij Dulmanskolk in dit edele gerichte gelegen en op 23 juni 1722 door de erfgenamen van Jan Frericks van Olden verhypothykeert om een schuld van 100 gulden veilig te stellen met intrest hierboven op een som van 300 gulden procederende door de heer van de Scheer op 12 juli 1687 geleend, waarvan 200 gulden met intrest zijn afgelost.
(Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete ,door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
koopt op 20 juni 1690 een vierdendeel dagwerk hooiland in de Hemmate en 2 spint land, genaamd het Havermaetjen uit de boedel van Camphuis in de buurtschap Ane (bron: Gezinus Grissen; Schoutambt Hardenberg, Toegang 55.2.1, Inventarisnummer 4, Rechterlijk Archief - Vrijwilllige Zaken).
diaconierekening kerk Hardenberg (bron: www.historiekamer.nl)
11-12-1720 begraven Jan Freriks die Oelde 4-11-0, laken 1-2-0.
27-08-1721 ontvangen van de erfgenamen van zaliger oud burgemeester Jan Frederiks de Olde een gift van 100 karo gulden die zij aan de armen te Hardenberg bij zijn leven beloofd heeft 100-0-0.
6-1-1727 verschenen voor het Gericht Hardenberg: Frederik van Olden oud burgemeester voor zich zelf en namens Hendrik van Olden beiden als erfgenaam van wijlen hun oom burgemeester Jan Fredriks van Olden. Zij eisen verpanding van de goederen en effecten van de erfgenamen van wijlen de heer baron van Ensse Heer van de Swanenberg en Groter Scheer, zover aanwezig in de Scheer en bij gebrek aan voldoende waarde mede verpanding van het hooiland de Menneke maete genaamd bij Dulmanskolk in dit edele gerichte gelegen en op 23 juni 1722 door de erfgenamen van Jan Frericks van Olden verhypothykeert om een schuld van 100 gulden veilig te stellen met intrest hierboven op een som van 300 gulden procederende door de heer van de Scheer op 12 juli 1687 geleend, waarvan 200 gulden met intrest zijn afgelost.
(Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
15 okt. 1736 Gericht Hardenberg
Verschenen proc. Nic. Harwig als gevolm.
1.Van de kinderen en erfgenamen van Kunnegjen Freriks, te weten, Garrijt Frericks, Frerick Freriks, Metjen Freriks, geassisteerd met Albert Jonker als hun voogd, momber, voorts Berent Berentsen Boer gehuwd met Janna Frericks en Jan Hendriks van Olde en Garrijt Frericks als mombaren over de onmondige kinderen van Berent Jansen en wijlen Henrikjen Freriks. Hoe dat wijlen Jan Freriks gewesen burgemeester van den Hardenberg 3 staken van erfgenamen heeft nagelaten nl Kunnegien Freriks op het Vrieseveen, en nu haar kinderen en erfgenamen en
2.De kinderen van Henrick Frericks van Olde
3. En Frerick Jaspers van Olde en diens broer wijlen Henrik Jaspers van Olde
Deze erfgenamen en tevens de erfgenamen van de vrouw van Jan Freriks hebben verkocht op 20 mei 1721 de immobile goederen van de nalatenschap gelegen vnl in het schoutengericht van Hardenberg en dat Henrick Jaspers van Olde op 26 maart koper is geworden van 4 percelen land, nl. een stuk op de Hagenkamp naast dat van Berent Jansen groot ongeveer 4 schepel voor 270 gulden van 21 stv. Nog een stuk zaailand van 4 schepel voor 290 guldens en een gaarden gelegen aan de Palsertkamp voor 145 gld. en de hoff bij den Daaler hekke voor 131 gld., voorts op den 20 mei koper geworden van het erve Koninks gelegen in de buurtschap Baelder, door Jan Roelofs als meier gebruikt, en daarbij de koeweiden door dezelfde meier gebruikt voor de som van 2880 gulden. Ten tweede van een tiende uit het halve Oude Waterink tot Burcht voor 801 gld., ten 3e 2 dagwerken hooiland op het Baalder voor 416 gld., ten 4e nog 2 dagwerken aldaar voor 413 gld. Ten 5e 2 dagwerken hooiland bij Hanerinks Manshuis voor 531 gld. en een dagwerk hooiland gelegen tot Losen bij de Sweijssenmaete ,door Jan Roelofs gebruikt, voor 241 gld., ten 7e 2 dagwerken hooiland onder de stad voor 406 gld en ten 8e een dagwerk in de Leege Cruistebrink voor 305 gld. Kooppeningen zijn deels Henrick Jaspers van Olde niet betaald. Resteert een somma van 791 gld 13 stv en 12 pen. Derhalve eisen de erven verkoop van enkele van de goederen om het restant te innen, te weten erve Koninks te Lage bewoond door Harman Graman en 4 dagwerk in ´t Baalder Hag en een dagwerk bij de Swissen maete voorts de tiende tot Burcht, etc. (Toegang 55.2.1 inv. Nr. 35 Historisch Centrum Overijssel).
 |
338 handtekening jasperfreericks scholtus1696 AHA987 foto1646 |
Notitie bij overlijden van Jasper: In het jaar 1697 is nog sprake van de schout Jasper Frerix die op 8 oktober 1697 25 gulden van de pacht betaalt, later (geen datum vermeld) wordt door de weduwe scholtinnen nogmaals 25 gulden betaald. (AHA 1006 foto 2109).
Notitie bij Jasper: schout van Vriezenveen 1697-1698. Tevens brouwer(?). Had zijn erf ongeveer ter hoogte van het Oosteinde 130.
bewoonde het erf van de befaamde Jasper Jansen die in de 17e eeuw vele processen voerde en in 1637 en 1638 eveneens schout was. Het is verleidelijk hier een verwantschap te zoeken, zeker gezien de naam Jasper die niet zo heel veel in Vriezenveen voorkwam.
pachter van de Vriezenveense tol oa 1691 ( AHA1002 zie foto.1788)- 1695. Jasper Fredriks wordt ook wel van den Tol genoemd om deze reden. Hij volgde Moijart op als pachter van de Vriezenveense tol en pacht deze voor een bedrag van 50 gulden per jaar. In 1698 als Jasper is overleden wordt de secretaris Harwig de nieuwe pachter van de Tol (bron: AHA 1007 foto 2128).
Kennelijk evenals veel van zijn andere familieleden varkenskoopman.
Op 11 mei 1689 koopt Jasper Freriks voor 18 gulden vakens van het erf Aalderink te Almelo (bron: AHA inv. nr. 1022 foto 2237).
In het kasboek van de rentmeester van Huize Almelo uit 1696 zit een afrekening van 50 guldens voor de levering van 6 varkens aan Huize Almelo in 1694 die door de rentmeester gekort werd op de pacht van de tol van 1695. akte d.d. 25 mei 1695 (bron: AHA inv. nr. 987 ). Tevens AHA 1005 foto 1929. en 1696-1697 (AHA 1005 foto 1948). En 1697-1698 (AHA 1006 foto 2109). In het jaar 1697 is nog sprake van de schout Jasper Frerix die op 8 oktober 1697 25 gulden van de pacht betaalt, later dat jaar (geen datum vermeld) wordt door de weduwe scholtinnen nogmaals 25 gulden betaald.
Op 22 maart 1697 verklaart rentmeester Boom dat Jasper Frericks schout van Vriezenveen 1 1/2 dagwerk turf geleverd heeft aan Huize Almelo. Op 14 mei verklaart Jasper hiervoor van rentmeester Boom een vergoeding te hebben ontvangen (bron: AHA inv. nr. 988 foto 1852 zie ook kasboek AHA 1005 foto 1963 ). In de pachtboeken komt met enige regelmaat voor dat Jasper turf levert aan Huize Almelo dat verdisconteerd wordt op de 50 gulden die Jasper Frerix voor de Vriezenveense tol betaalt (o.a. 1693-1694 AHA 1004 foto 1864).
In 1703 treedt Frerik Jansen voor het schoutengericht op als voogd over de onmondige kinderen van Jasper Frerix (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 d.d.13-05-1713).
11-03-1702 Aele Jansen Nijboer met haar momber Antoni ter Keurst alsmede haar zoon Lambert Jansen Nijboer is schuldig aan de E. Albert Smit en Elsjen ter Keurst en aan de mombers van de onmondige kinderen van wijlen de scholtes Jasper Freerijxs een som van 509-7-8 onderhypotheek van haar huis en erf in de Frerik jansen landerijen westert Koert Jan en oostert de steeg van Frerik Jansen en nog een gaarden gelegen in de landerijen van Jan Henrijxs Post en de wed. Jan Telgencamp en nog een halve akker woestenland inde westerwoesten gelimiteert oostert wed. Jan Lubbers en westert Jan Geersen Braemer voorts onverscheiden met Berent Albers Creemer cs. kantlijn: verschenen 11-2-1707 Albert Smit en Elsjen ter Keurst verkoop (?) goederen ten einde te verhalen schuld van 123-17-0 (?) vanwege verlopen intrest. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 038).
Op 21-04-1712 verkopen Hendrik Freriks, Frerik Jansen en Gerrit Bartelink als voogden van de onmondige kinderen van wijlen de schout Jasper Frerix hebben verkocht aan Albert Smidt en Elsje ter Keurst 3 akker land met bebouwing, -huis en schuur en gereedschap-, gelimiteerd oostwaarts Willem Jansen en westwaarts Hendrik Freriks
Albert Smidt en Elsje ter Keurst verkopen vervolgens (voornoemde goederen?) door aan Jan Henrixen Olde hun huis met de brouwerij tot aan Roelof Smitsgaardengelegen, en een koeweide en varkensgang en 2 landerijen gelimiteerd oostwaarts Willem Jansen en westwaarts Hendrik Freriksen het brouwersgereedschap en een 1/2 gaarden liggende in de landerijen van Jan Wijchers 21-04-1712 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 168)
Jasper:bewoonde het erf van de befaamde Jasper Jansen die in de 17e eeuw vele processen voerde en in 1637 en 1638 eveneens schout was. Het is verleidelijk hier een verwantschap te zoeken, zeker gezien de naam Jasper die niet zo heel veel in Vriezenveen voorkwam.
pachter van de Vriezenveense tol oa 1691 ( AHA1002 zie foto.1788)- 1695. Jasper Fredriks wordt ook wel van den Tol genoemd om deze reden. Hij volgde Moijart op als pachter van de Vriezenveense tol en pacht deze voor een bedrag van 50 gulden per jaar. In 1698 als Jasper is overleden wordt de secretaris Harwig de nieuwe pachter van de Tol (bron: AHA 1007 foto 2128).
Kennelijk evenals veel van zijn andere familieleden varkenskoopman.
Op 11 mei 1689 koopt Jasper Freriks voor 18 gulden vakens van het erf Aalderink te Almelo (bron: AHA inv. nr. 1022 foto 2237).
In het kasboek van de rentmeester van Huize Almelo uit 1696 zit een afrekening van 50 guldens voor de levering van 6 varkens aan Huize Almelo in 1694 die door de rentmeester gekort werd op de pacht van de tol van 1695. akte d.d. 25 mei 1695 (bron: AHA inv. nr. 987 ). Tevens AHA 1005 foto 1929. en 1696-1697 (AHA 1005 foto 1948). En 1697-1698 (AHA 1006 foto 2109). In het jaar 1697 is nog sprake van de schout Jasper Frerix die op 8 oktober 1697 25 gulden van de pacht betaalt, later dat jaar (geen datum vermeld) wordt door de weduwe scholtinnen nogmaals 25 gulden betaald.
Op 22 maart 1697 verklaart rentmeester Boom dat Jasper Frericks schout van Vriezenveen 1 1/2 dagwerk turf geleverd heeft aan Huize Almelo. Op 14 mei verklaart Jasper hiervoor van rentmeester Boom een vergoeding te hebben ontvangen (bron: AHA inv. nr. 988 foto 1852 zie ook kasboek AHA 1005 foto 1963 ). In de pachtboeken komt met enige regelmaat voor dat Jasper turf levert aan Huize Almelo dat verdisconteerd wordt op de 50 gulden die Jasper Frerix voor de Vriezenveense tol betaalt (o.a. 1693-1694 AHA 1004 foto 1864).
In 1703 treedt Frerik Jansen voor het schoutengericht op als voogd over de onmondige kinderen van Jasper Frerix (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 d.d.13-05-1713).
11-03-1702 Aele Jansen Nijboer met haar momber Antoni ter Keurst alsmede haar zoon Lambert Jansen Nijboer is schuldig aan de E. Albert Smit en Elsjen ter Keurst en aan de mombers van de onmondige kinderen van wijlen de scholtes Jasper Freerijxs een som van 509-7-8 onderhypotheek van haar huis en erf in de Frerik jansen landerijen westert Koert Jan en oostert de steeg van Frerik Jansen en nog een gaarden gelegen in de landerijen van Jan Henrijxs Post en de wed. Jan Telgencamp en nog een halve akker woestenland inde westerwoesten gelimiteert oostert wed. Jan Lubbers en westert Jan Geersen Braemer voorts onverscheiden met Berent Albers Creemer cs. kantlijn: verschenen 11-2-1707 Albert Smit en Elsjen ter Keurst verkoop (?) goederen ten einde te verhalen schuld van 123-17-0 (?) vanwege verlopen intrest. (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 038).
Op 21-04-1712 verkopen Hendrik Freriks, Frerik Jansen en Gerrit Bartelink als voogden van de onmondige kinderen van wijlen de schout Jasper Frerix hebben verkocht aan Albert Smidt en Elsje ter Keurst 3 akker land met bebouwing, -huis en schuur en gereedschap-, gelimiteerd oostwaarts Willem Jansen en westwaarts Hendrik Freriks
Albert Smidt en Elsje ter Keurst verkopen vervolgens (voornoemde goederen?) door aan Jan Henrixen Olde hun huis met de brouwerij tot aan Roelof Smitsgaardengelegen, en een koeweide en varkensgang en 2 landerijen gelimiteerd oostwaarts Willem Jansen en westwaarts Hendrik Freriksen het brouwersgereedschap en een 1/2 gaarden liggende in de landerijen van Jan Wijchers 21-04-1712 (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673 foto 168)
(1) trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 21-10-1688 in Vriezenveen met Hendrikjen Hendriks Spanjert, nadat zij op 22-09-1688 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Jasper en Hendrikjen:
22-09-1688 - Jasper Frederiks Olde N.Z. van wijlen Frederik Gerritsen Olde J.M. en Hendrikjen Hendriks N.D. van wijlen Hendrik Gerrijts Spanjert beijde op ’t Friesenveen. Copul: den 21 octob. transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp 2009.
Hendrikjen is een dochter van
Hendrik Gerrits Spanjert (zie 2406,I).
Hendrikjen is overleden omstreeks 1695 in Vriezenveen.
(2) trouwde, ongeveer 36 jaar oud, op 06-09-1696 in Vriezenveen met Elsjen ter Keurs, 21 jaar oud, nadat zij op 25-07-1696 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Jasper en Elsjen:
25-07-1696 - Jasper Frederiks van olden Scholte tot Vriesenveen en Wedenaer van wijlen Hendrikjen Hendriks, en Elsjen ter Keurst N.D. van wijlen Gerrijt ter Keurst tot Rijssen Copulat: den 6 Septemb:
Elsjen is geboren in Rijssen, dochter van Gerrit ter Keurst. Zij is gedoopt in 07-1675 in Rijssen. Notitie bij de geboorte van Elsjen: Volgens het doopboek van Rijssen is zij daar in juli 1675 gedoopt:DB Rijssen: ?-07-1675;Elsien docht.r v Gerrijt ter Keurs (e-mail Gerard Jansen Hoofddorp 19-01-2013.
Elsjen is overleden na 1710 in Vriezenveen (?), minstens 35 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Elsjen: doop laatste kind in 1710 Catrina te Rijssen.
Elsjen trouwde later op 22-10-1699 in Vriezenveen met
Albert Wolters Smit (±1678-na 1719), zie 1434,VI.
Notitie bij Elsjen: een kwitantie over het jaar 1698-1699 spreekt over de wed. Jasper Frerix Scholtis die 300 gulden terugkrijgt (geleend geld?) van de Heer van Almelo (bron: AHA 989 foto 2099).
1812
Roelof Warners, geboren omstreeks 1655. Roelof is overleden vóór 03-07-1698 in Vriezenveen, ten hoogste 43 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Roelof: op 3 juli 1698 gaan op Vriezenveen in ondertrouw: Werner Roelofs N.S. van Roelof Werners J.M. en Aaltjen Jansen Fronten N.D. van Jan Jansen Fronten J.D. beijde alhier (transcriptie van Gerard Jansen te Hoofddorp).
Notitie bij Roelof: heeft zijn erf in de buurt van Westeinde 600.
persoon afgeleid van de boterpachtregisters. Of hij inderdaad een schoonzoon is van Jan Egberts Glasemaker is niet 100% zeker. Hij wordt echter wel genoemd in verband met de gedeeltelijke betaling van de boterpacht van het erf van Jan Egberts Glasemaker, evenals schoonzoon Geert Jansen de Witte in o.a. 1689. Op grond van deze info denk ik dat Roelof Warners ook een schoonzoon is en dus gehuwd moet zijn geweest met een dochter van Jan Egberts Glasemaker. Wellicht was Roelof Werners 2 x gehuwd.
In 1671 en 1679 heeft Roelof Werners een erf dat ruim 1 akker groot is (bron: boterpachtregisters). schoonmoeder Engele Berents heeft dan nog het grootste deel van het erf op haar naam staan, te weten 5 akkers die later ook bezit worden van Roelof Warners. In 1684 is Roelof Warners ook eigenaar van deze akkers. Volgens het boterpachtregister van 1687 kan hij zich dan de eigenaar noemen van ca. 7 akkers land..
Volgens het vuurstedengeldregister van 1683 bewoont hij een landschapsgoed, dat wil zeggen een erf van klooster Sibculo, dat met de reformatie aan de provincie verviel.
In 1683 krijgt Roelof er een aantal akkers bij uit het voormalige erf van de wed. Jan Geertsen en is zijn erf 6 1/2 akker in omvang. In 1704 wordt het erf gesplitst en komt 4 1/2 akker toe aan zoon Berent Roelofs en een kleine akker komt zoon Jan Roelofs toe.
persoon afgeleid van de boterpachtregisters. Of hij inderdaad een schoonzoon is van Jan Egberts Glasemaker is niet 100% zeker. Hij wordt echter wel genoemd in verband met de gedeeltelijke betaling van de boterpacht van het erf van Jan Egberts Glasemaker, evenals schoonzoon Geert Jansen de Witte in o.a. 1689. Op grond van deze info denk ik dat Roelof Warners ook een schoonzoon is en dus gehuwd moet zijn geweest met een dochter van Jan Egberts Glasemaker. Wellicht was Roelof Werners 2 x gehuwd.
In 1671 en 1679 heeft Roelof Werners een erf dat ruim 1 akker groot is (bron: boterpachtregisters). schoonmoeder Engele Berents heeft dan nog het grootste deel van het erf op haar naam staan, te weten 5 akkers die later ook bezit worden van Roelof Warners. In 1684 is Roelof Warners ook eigenaar van deze akkers. Volgens het boterpachtregister van 1687 kan hij zich dan de eigenaar noemen van ca. 7 akkers land..
Volgens het vuurstedengeldregister van 1683 bewoont hij een landschapsgoed, dat wil zeggen een erf van klooster Sibculo, dat met de reformatie aan de provincie verviel.
In 1683 krijgt Roelof er een aantal akkers bij uit het voormalige erf van de wed. Jan Geertsen en is zijn erf 6 1/2 akker in omvang. In 1704 wordt het erf gesplitst en komt 4 1/2 akker toe aan zoon Berent Roelofs en een kleine akker komt zoon Jan Roelofs toe.
Hij trouwde met
1813
Kunnigje (?) Jansen, geboren omstreeks 1655. Kunnigje is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Kunnigje: voornaam is afgeleid van de namen van de kinderen van zoon Waander en Berent. Beiden hebben dochters met de naam Kunnigjen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Waander Roelofs. Waander is overleden vóór 1720 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Waander: in 1720 daagt Berent Roelfs [zijn schoonzuster] de wed. Waander Roelofs, nu getrouwd met Jan Henrixen Schoemaker voor het gerecht ten einde een uitstaande schuld van 19 gulden betaald te krijgen (bron: archief Sch. ambt Vriezenveen inv.nr.23).
Notitie bij Waander: bewoonde het erf van zijn schoonouders aan het Westeinde, in de buurt van het Midden. In 1705 was het erf ongeveer 5 1/2 akkers groot.
In 1715 daagt Berent Roelofsen zijn broer Waander voor het schoutengericht voor een schuld van 5 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
6-10-1703 Albert Raphuijs en huisvr. Farijckjen bekennen schuldig te zijn aan Warner Roelofs en Aaltjen Jansen Fronten een som van 200 gulden en aan gerichtskosten 5 gld en 4 stv. onder hypotheek van huis en erf oostert Bartelt Jansen, westert vicarijenland (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 045).
Waander ging in ondertrouw op 03-07-1698 in Vriezenveen met Aaltjen Jansen Fronten. In 1715 daagt Berent Roelofsen zijn broer Waander voor het schoutengericht voor een schuld van 5 gulden (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv.nr. 22).
6-10-1703 Albert Raphuijs en huisvr. Farijckjen bekennen schuldig te zijn aan Warner Roelofs en Aaltjen Jansen Fronten een som van 200 gulden en aan gerichtskosten 5 gld en 4 stv. onder hypotheek van huis en erf oostert Bartelt Jansen, westert vicarijenland (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 045).
Notitie bij het huwelijk van Waander en Aaltjen:
03-07-1698 - Werner Roelofs N.S. van Roelof Werners J.M. en Aaltjen Jansen Fronten N.D. van Jan Jansen Fronten J.D. beijde alhier. (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Aaltjen is een dochter van
Jan Jansen Fronten (zie 2362,III) en Jenneken Freriksen.
Aaltjen is overleden na 1720 in Vriezenveen.
Aaltjen trouwde later vóór 1720 in Vriezenveen met Jan Henrixen Schoemaker (ovl. na 1720).
Notitie bij Aaltjen: 6-10-1703 Albert Raphuijs en huisvr. Farijckjen bekennen schuldig te zijn aan Warner Roelofs en Aaltjen Jansen Fronten een som van 200 gulden en aan gerichtskosten 5 gld en 4 stv. onder hypotheek van huis en erf oostert Bartelt Jansen, westert vicarijenland (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 045).
II. Berent Roelofsen Sijmen, geboren omstreeks 1675 (zie 906).
1814
Jan Roelofs, geboren omstreeks 1640. Jan is overleden omstreeks 1703 in Vriezenveen, ongeveer 63 jaar oud.
Notitie bij Jan: bewoont een erf van de vicarije van Sint Annen dichtbij het Midden. Wordt nog in het boterpachtregister van 1703 vermeld met ruim 6 akkers grond.
Jan Wolters x Jenne akte 1638 2 akkers van het vicarierf bepanden zij aan hun zoon Roelof Jansen.
De zoon van Jan Wolters , Roelof Jansen en diens zoon Jan Roelofs en aankomende echtgenote Aeltien Hermsen continueren in1662 de belening met bekrachtiging van de Heer van Almelo(AHA inv. nr. 1867).
Na Jan Roelofs bewoont (schoonzoon?) Jan Roelofs Tout het erf. Hij wordt vanaf 1707 in de boterpachtregisters vermeld.
Jan Wolters x Jenne akte 1638 2 akkers van het vicarierf bepanden zij aan hun zoon Roelof Jansen.
De zoon van Jan Wolters , Roelof Jansen en diens zoon Jan Roelofs en aankomende echtgenote Aeltien Hermsen continueren in1662 de belening met bekrachtiging van de Heer van Almelo(AHA inv. nr. 1867).
Na Jan Roelofs bewoont (schoonzoon?) Jan Roelofs Tout het erf. Hij wordt vanaf 1707 in de boterpachtregisters vermeld.
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1662 in Vriezenveen met de ongeveer 22-jarige
1815
Aeltje Hermsen Fronten, geboren omstreeks 1640. Aeltje is overleden na 1706 in Vriezenveen, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Aeltje: Jan Wolters x Jenne akte 1638 2 akkers van het vicarierf bepanden zij aan hun zoon Roelof Jansen.
De zoon van Jan Wolters , Roelof Jansen en diens zoon Jan Roelofs en aankomende echtgenote Aeltien Hermsen continueren in1662 de belening met bekrachtiging van de Heer van Almelo(AHA inv. nr. 1867).
De weduwe Jan Roelofs wordt nog vermeld in het boterpachtregister van 1706. Of zij identiek is aan Aeltje Hermsen is niet duidelijk, maar wel mogelijk.
In 1686 start Jan Roelofs, ook wel kortweg Broer genaamd een rechtzaak tegen Jenneken Jansen Scholten (Scholt Jans dochter), die haar huwelijksbeloften niet zou zijn nagekomen en aan de haal ging met een andere Vriezenvener Hendrik Hendriks Kleijne. Uit de stukken blijkt dat deze Jan Roelofs Broer een zwager was van Aaltje Herms, die gehuwd was met Jan Roelofs op het vicarie-erf van St-Annen op het Midden. Jan Roelfs had 2 jaar met haar verkering gehad en als blijk van trouw haar een rode doek gegeven die hij mee had genomen vanuit één van zijn reizen naar Friesland. Jennigje wordt veroordeeld en moet ofwel trouwen ofwel een onkostenvergoeding betalen. Zij zal gekozen hebben voor het laatste want Jennigje Scholten gaat later in ondertrouw met deze Kleine (22-09-1688), maar deze overlijdt spijtig genoeg voor haar voortijdig, zodat het huwelijk geen doorgang kan vinden.
Aaltje herms is een belangrijke getuige in dit proces. Zij is de schoonzus van Jan Roelofs Broer en de tante van jenneken Jansen Scholten. Aangezien de moeder van Jenneken Jansen Scholten bekend is als Hendrikjen Harmsen Fronten (bron: Vriezenveners.nl) ga ik ervan uit dat Aaltje Hermsen ook Fronten heet.
(bron: AHa inv. nr. 3095).
De zoon van Jan Wolters , Roelof Jansen en diens zoon Jan Roelofs en aankomende echtgenote Aeltien Hermsen continueren in1662 de belening met bekrachtiging van de Heer van Almelo(AHA inv. nr. 1867).
De weduwe Jan Roelofs wordt nog vermeld in het boterpachtregister van 1706. Of zij identiek is aan Aeltje Hermsen is niet duidelijk, maar wel mogelijk.
In 1686 start Jan Roelofs, ook wel kortweg Broer genaamd een rechtzaak tegen Jenneken Jansen Scholten (Scholt Jans dochter), die haar huwelijksbeloften niet zou zijn nagekomen en aan de haal ging met een andere Vriezenvener Hendrik Hendriks Kleijne. Uit de stukken blijkt dat deze Jan Roelofs Broer een zwager was van Aaltje Herms, die gehuwd was met Jan Roelofs op het vicarie-erf van St-Annen op het Midden. Jan Roelfs had 2 jaar met haar verkering gehad en als blijk van trouw haar een rode doek gegeven die hij mee had genomen vanuit één van zijn reizen naar Friesland. Jennigje wordt veroordeeld en moet ofwel trouwen ofwel een onkostenvergoeding betalen. Zij zal gekozen hebben voor het laatste want Jennigje Scholten gaat later in ondertrouw met deze Kleine (22-09-1688), maar deze overlijdt spijtig genoeg voor haar voortijdig, zodat het huwelijk geen doorgang kan vinden.
Aaltje herms is een belangrijke getuige in dit proces. Zij is de schoonzus van Jan Roelofs Broer en de tante van jenneken Jansen Scholten. Aangezien de moeder van Jenneken Jansen Scholten bekend is als Hendrikjen Harmsen Fronten (bron: Vriezenveners.nl) ga ik ervan uit dat Aaltje Hermsen ook Fronten heet.
(bron: AHa inv. nr. 3095).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. N.N. Jansen. N.N. is overleden vóór 1716 in Vriezenveen.
N.N. trouwde met Jan Roelofs Tout.
Notitie bij het huwelijk van N.N. en Jan:
27-11-1681 - Jan Roelofs Soon van Roelof Janssen Tout J.M. en Metjen Janssen N.D. van Jan Bartels beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 15 januar: 1682 (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Jan is geboren omstreeks 1660, zoon van
Roelof Jansen Tout (zie 2200,I). Jan is overleden na 1726 in Vriezenveen, minstens 66 jaar oud.
Jan trouwde later op 15-01-1682 in Vriezenveen met Metjen Jansen (±1660-vóór 1716).
Notitie bij Jan: alias "de Linkert". Treedt in 1683 op in een rechtzaak voor het hooggericht namens zijn vader contra Otto Frerix Schulten (AHA inv. nr. 3097).
Heeft zijn erf dicht bij het Midden aan het Westeinde. Neemt dit erf over van de wed. Jan Roelofs die tot 1707 op dit erf vermeld staat als eigenaar in de boterpachtregisters. Van 1707 tot in elk geval 1726 staat Jan Roelofs Tout als eigenaar van dit erf te boek.
Roelof Engbertsen Smit contra Jan Roelofs Tout alias de Linkert 7 guldens en 10 stuivers voor arbeidsloon en gemaakt ijzerwerk; een procedure volgt met indiening tegenrekening (bron: Schoutamt Vriezenveen inv. nr. 22 foto 027, 067, 068).
Rond 1716 is Jan Roelofs Tout, meier van een vicariegoed in grote schulden beland, "door versterf van sijn vrouw, en naagelatene kleine kinderen als andere menigvuldige geledene schade, sodanig in armoede vervallen is dat sijn heeren lasten niet kan betaalen, mitsgaders dat an den tijdelijken vicarius drie jaren pagt verschuldigd en ten agtern is....". Om verder oplopen van de schulden te voorkomen keurt de Heer van Almelo (als toezichthouder op de kerkelijke goederen) goed dat twee akkers land van Jan Roelofs door de vicarie worden verkocht aan Jan Harmsen en Kuniera Kleine. Dat scheelt Jan Roelofs in de pachtkosten.
Jan Roelofs bleef eigenaar van huis, schuur en schaapsschot stande op de resterende 4 akkers land. De 2 akkers land met recht tot bebouwing van een huis gaat van de hand voor 1.000 gulden, welk bedrag betaald moest worden aan de vicarus dr. Bruins. Akte 22 mei 1716 (bron: AHA inv. nr. 1806).
Wordt nog vermeld in het verpondingsregister van 1723.
Heeft zijn erf dicht bij het Midden aan het Westeinde. Neemt dit erf over van de wed. Jan Roelofs die tot 1707 op dit erf vermeld staat als eigenaar in de boterpachtregisters. Van 1707 tot in elk geval 1726 staat Jan Roelofs Tout als eigenaar van dit erf te boek.
Roelof Engbertsen Smit contra Jan Roelofs Tout alias de Linkert 7 guldens en 10 stuivers voor arbeidsloon en gemaakt ijzerwerk; een procedure volgt met indiening tegenrekening (bron: Schoutamt Vriezenveen inv. nr. 22 foto 027, 067, 068).
Rond 1716 is Jan Roelofs Tout, meier van een vicariegoed in grote schulden beland, "door versterf van sijn vrouw, en naagelatene kleine kinderen als andere menigvuldige geledene schade, sodanig in armoede vervallen is dat sijn heeren lasten niet kan betaalen, mitsgaders dat an den tijdelijken vicarius drie jaren pagt verschuldigd en ten agtern is....". Om verder oplopen van de schulden te voorkomen keurt de Heer van Almelo (als toezichthouder op de kerkelijke goederen) goed dat twee akkers land van Jan Roelofs door de vicarie worden verkocht aan Jan Harmsen en Kuniera Kleine. Dat scheelt Jan Roelofs in de pachtkosten.
Jan Roelofs bleef eigenaar van huis, schuur en schaapsschot stande op de resterende 4 akkers land. De 2 akkers land met recht tot bebouwing van een huis gaat van de hand voor 1.000 gulden, welk bedrag betaald moest worden aan de vicarus dr. Bruins. Akte 22 mei 1716 (bron: AHA inv. nr. 1806).
Wordt nog vermeld in het verpondingsregister van 1723.
II. Aaltje Jansen, geboren omstreeks 1675 (zie 907).
1816
Jan Derksen Tijhof, geboren omstreeks 1640 in Almelo (?). Jan is overleden na 14-06-1690 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Jan: In het zoutgeldkohier van 6-7-1694 genoemd als pauper evenals zijn zoon, hoeft niets te betalen. (Statenarchief inv. nr. 2391).
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Jan Jansen Tijhof, geboren omstreeks 1665 (zie 908).
1818
Jan N.N.. Jan is overleden in ?.
Notitie bij Jan: achternaam niet leesbaar bij huwelijk dochter in 1696, volgens André Idzinga, is de achternaam Jansen
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Fenneken Jansen, geboren omstreeks 1670 (zie 909).
1820
Jan Geerts Olde (dezelfde als 1420).
1822
Otte Jansen (dezelfde als 1422).
Hij trouwde met
1823
Fenneken Jansen Stooker (dezelfde als 1423).
1824
Jan Gerrits. Jan is overleden vóór 27-02-1701 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Jan: is overleden bij huwelijk van zoon Gerrit in 1701
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Gerrit Jansen de Kerre, gedoopt omstreeks 1680 (zie 912).
1826
Hermen Hendriks (dezelfde als 642 in generatie 10).
Hij trouwde met [misschien]
1827
[waarschijnlijk] Swennigje N.N. (dezelfde als 643 in generatie 10).
1842
Aalbert Gosens (dezelfde als 1506).
1844
Berent Claassen Snijder (dezelfde als 1262).
Hij trouwde, ten hoogste 62 jaar oud, vóór 1682 met
1845
Grietje Tonnissen (dezelfde als 1263).
1846
Hendrick Hendricks Evertman (dezelfde als 1052).
1848
Frederik Henriks (dezelfde als 668 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1630 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 20-jarige
1849
Swenne Jansen (dezelfde als 669 in generatie 10).
1852
[waarschijnlijk] Hendrik Berents van Ulsen (dezelfde als 1260).
1854
Berent Claassen Snijder (dezelfde als 1262).
Hij trouwde, ten hoogste 62 jaar oud, vóór 1682 met
1855
Grietje Tonnissen (dezelfde als 1263).
 |
339 handtekJanBerendsenSnijder merkmoederGeseJansen1652 |
1856
Jan Berentsen Snijder (afb. 339), geboren in 1625 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1692 in Vriezenveen, minstens 67 jaar oud.
Notitie bij Jan: RK heeft zijn erf aan het Westeinde. In de boterpachtregisters van 1668 en 1679 genoemd met 3/4 akker land.
Jan Berents wordt in 1650 genoemd als kleermaker residerend te Amsterdam en zoon van Berent Jansen Snijder in verband met een kwestie die deze twee hebben met ene Jan Lucassen Schoemaker op wiens bezittingen zij beslag laten leggen (bron: AHA inv. nr. 2959, foto 269).
bron persoon: Apostillen Archief Huize Almelo invent. nr. 2963. genoemd schoonzoon van de overledene Engelbert Wissen in 1653. Dit duidt erop dat Jan Berentsen Snijder naderhand weer naar Vriezenveen is getrokken en met een Vriezenveense getrouwd is (foto 142). Aangezien dochter Magdalena in 1662 in Amsterdam wordt gedoopt, als dochter van Femmetje Gerrits, moet Jan Berentsen Snijder voor zijn Amsterdamse huwelijk in 1647 al weduwnaar zijn geweest van de dochter van Engelbert Wissen. Hierbij ga ik er wel van uit dat we hier over één en dezelfde Jan Berentsen Snijder hebben. het valt niet uit te sluiten dat er twee personen waren met dezelfde naam.
genoemd in een gerechtelijk onderzoek, hij ondertekent zijn verklaring met een handtekening, zijn moeder ondertekent haar verklaring met een kruisje, ook zoon Jan Berends ondertekent mede (bron: AHA inv. nr. 1565 foto 485).
In 1661 worden Berent Snijder en zoon Jan Berents beboet vanwege hun verboden aanwezigheid met 15 andere Vriezenveners bij een katholieke kerstnachtmis te Albergen. Hun wordt de boete van 25 goldgulden per persoon vanwege hun geringe welstand gepardonneerd. Wel moest zoon Jan Berents een vette weer aan Huize Almelo als genoegdoening voor de overtreding leveren (bron: AHA inv. nr. 3245).
In het vuuurstedengeld van 1683 komt Jan Berents Snijder voor. Hij heeft de letter p bij zijn naam staan. Dit betekent dat hij pauper en dus armlastig is. Zijn positie op de lijst is redelijk westelijk op het Westeinde, naast het erf van de eveneens katholieke Jan Hessen.
In 1694 heeft schoonzoon Egbert Wolters [Crol] het erf overgenomen, ook dan volgens het boterpachtregoster nog 3/4 akker in omvang.
In het zoutgeldkohier van 1694 en 1702 komt een zekere Berent Snijders voor, hij moet 10 stuivers belasting betalen. Mogelijk gaat het hier om een zoon van Jan Berentsen Snijder.
Jan ging in ondertrouw (2), 21 of 22 jaar oud, op 06-04-1647 in Amsterdam met
Femmetje Gerrits (±1625-vóór 1653), ongeveer 22 jaar oud, zie 2359.
Jan Berents wordt in 1650 genoemd als kleermaker residerend te Amsterdam en zoon van Berent Jansen Snijder in verband met een kwestie die deze twee hebben met ene Jan Lucassen Schoemaker op wiens bezittingen zij beslag laten leggen (bron: AHA inv. nr. 2959, foto 269).
bron persoon: Apostillen Archief Huize Almelo invent. nr. 2963. genoemd schoonzoon van de overledene Engelbert Wissen in 1653. Dit duidt erop dat Jan Berentsen Snijder naderhand weer naar Vriezenveen is getrokken en met een Vriezenveense getrouwd is (foto 142). Aangezien dochter Magdalena in 1662 in Amsterdam wordt gedoopt, als dochter van Femmetje Gerrits, moet Jan Berentsen Snijder voor zijn Amsterdamse huwelijk in 1647 al weduwnaar zijn geweest van de dochter van Engelbert Wissen. Hierbij ga ik er wel van uit dat we hier over één en dezelfde Jan Berentsen Snijder hebben. het valt niet uit te sluiten dat er twee personen waren met dezelfde naam.
genoemd in een gerechtelijk onderzoek, hij ondertekent zijn verklaring met een handtekening, zijn moeder ondertekent haar verklaring met een kruisje, ook zoon Jan Berends ondertekent mede (bron: AHA inv. nr. 1565 foto 485).
In 1661 worden Berent Snijder en zoon Jan Berents beboet vanwege hun verboden aanwezigheid met 15 andere Vriezenveners bij een katholieke kerstnachtmis te Albergen. Hun wordt de boete van 25 goldgulden per persoon vanwege hun geringe welstand gepardonneerd. Wel moest zoon Jan Berents een vette weer aan Huize Almelo als genoegdoening voor de overtreding leveren (bron: AHA inv. nr. 3245).
In het vuuurstedengeld van 1683 komt Jan Berents Snijder voor. Hij heeft de letter p bij zijn naam staan. Dit betekent dat hij pauper en dus armlastig is. Zijn positie op de lijst is redelijk westelijk op het Westeinde, naast het erf van de eveneens katholieke Jan Hessen.
In 1694 heeft schoonzoon Egbert Wolters [Crol] het erf overgenomen, ook dan volgens het boterpachtregoster nog 3/4 akker in omvang.
In het zoutgeldkohier van 1694 en 1702 komt een zekere Berent Snijders voor, hij moet 10 stuivers belasting betalen. Mogelijk gaat het hier om een zoon van Jan Berentsen Snijder.
Hij trouwde (1) met N.N. Engelberts (zie 1857 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Jan en N.N.:
bron persoon: Apostillen Archie Huize Almelo invent. nr. 2963. genoemd schoonzoon van de overledene Engelbert Wissen in 1653. Dit duidt erop dat Jan Berentsen Snijder naderhand weer naar Vriezenveen is getrokken en met een Vriezenveense getrouwd is (foto 142). Aangezien dochter Magdalena in 1662 in Amsterdam wordt gedoopt, als dochter van Femmetje Gerrits moet Jan Berentsen Snijder voor zijn Amsterdamse huwelijk in 1647 al weduwnaar zijn geweest van de dochter van Engelbert Wissen. Hierbij ga ik er wel van uit dat we hier over één en dezelfde Jan Berentsen Snijder hebben. Het valt niet uit te sluiten dat er twee personen waren met dezelfde naam.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Egbert (Jansen) de Snijder, geboren omstreeks 1650 (zie 928).
II. Jennigje Jansen Snijder, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Jennigje is overleden in Vriezenveen (?).
Jennigje trouwde met Egbert Wolters Crol.
Notitie bij het huwelijk van Jennigje en Egbert:
30-01-1692 - Egbert Wolters N.Z. van wijlen Wolter Egberts Crol jongman en Jennighjen Janssen dochter van Jan Berents Snijder beijde alhier. Copul: den 28 Febr: (transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp).
Egbert is geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen, zoon van
Wolter Egberts Crol (zie 2100,I). Egbert is overleden in Vriezenveen (?).
Notitie bij Egbert: huwt in op het erf van zijn schoonfamilie op het uiterste Westeinde.
 |
340 P1010206handtekening grubbe1646 |
1866
Hermen Jansen Grobben (afb. 340), geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen. Hermen is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 27 jaar oud.
Notitie bij Hermen: koopman
bewoonde een erf aan het Westeinde nr. 416 (huidige nummering), Het erf lag op het zogenaamde Berent Voslant. van 1658-1670 wordt de weduwe van Hermen Grobben als eigenares van het perceeltje land genoemd, mogelijk de grootmoeder van Herman Hendriks Grobben die er later woont. In 1657 als Herman Grobben het erf bezit omvat het nog 2 akkers, het is dan gelegen naast het kleine erf van Jan Jansen Grobben, dat ruim 1 akker omvat. In 1645 is het nog 1 groot erf dat eigendom is van Jan Grubben Molt. In 1619 en 1632 woont Berent Jansen Grubben hier met een erf dat nog 5 akkers omvat. In 1601 is Johan Grubben als eigenaar te vinden.
op 30 april 1639 heeft Hermen Jansen Grubben Jonge Egbert met de vuist in het gezicht geslagen. Op 2 mei van datzelfde jaar heeft Hermen het aan de stok met Olde Geert.
op 30 juli 1639 heeft Hermen Grubben Jonge Jan Bartels voor het huis van Hermen Grubben met de vuist tegen diens hoofd geslagen (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
op 16 november 1639 heeft Hermen Grubben ruzie gehad met Olde Jan Derx, die hem zou hebben geslagen (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
op 16 november heeft Hermen ook ruzie gehad met Jonge Jan Bartels, waarbij ook gevochten was (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
Gezien voorgaande ruzies lijkt de mogelijkheid gegrond dat Hermen zelf een kroeg moet hebben gehad, waar met drank ruzies makkelijk ontstonden.
Op 16-11-1640 is Hermen betrokken bij een aantal ruzies waarvan hij aangifte doet bij de schout. Het is een ruzie met "Olde Jan Dercxs" en met "Jonge Jan Bertels" (bron: AHA inv. nr. 3240).
Naast ruzies voerde Hermen de ene na de andere rechtzaak voor het hooggericht van Almelo. Hij moet dus aardig wat centen hebben gehad.
In 1643 is Hermen betrokken bij een rechtzaak, waarin hij beschuldigd wordt door de Deventer burger Herman Everts, 24 schapen verkocht te hebben, die na de koop allen aan de gal overleden. Het bedrag dat in geding was betrof bijna 95 gulden, die de Deventer burger niet wenste te betalen. De verkooptransactie had in 1640 plaatsgevonden (bron: AHA inv. nr. 3202).
Heeft rond 1645 2 akkers land verworven van de landerijen van zijn vader. Rond 1657 raakt ook dit erf van 2 akkers verder versplit: " hier van moet 1 kop staan op Jan Smit en 1/2 kop op Hermen Grobbens weduwe en reste half vierdel op Jan Grobbe en derde half vierdel op Frederik Glasemaker". Woonde aan het Westeinde nr. 416 (huidige nummering, zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 231).
In 1646 is er voor het hooggericht van Almelo een rechtzaak over de verkoop van 2 akkers land door Hermen Jansen Grubbe aan Jan Jansen Olijslager. Kennelijk heeft Hermen achteraf spijt van de koop die te goedkoop zou zijn geweest. De verkoop wordt echter voor het Hooggericht bevestigd. (HAA minv. nr. 2966).
Na 1670 wordt in de boterpachtregsiters als eigenares van dit erf Stijne Grubben genoemd (tot 1704). Ik merk haar aan als de dochter van Hermen. Wellicht is Hermen voor de twee keer gehuwd geweest en dan was het gewoonte bij de geboorte van een dochter, deze naar de eerste overleden echtgenote te vernoemen.
bewoonde een erf aan het Westeinde nr. 416 (huidige nummering), Het erf lag op het zogenaamde Berent Voslant. van 1658-1670 wordt de weduwe van Hermen Grobben als eigenares van het perceeltje land genoemd, mogelijk de grootmoeder van Herman Hendriks Grobben die er later woont. In 1657 als Herman Grobben het erf bezit omvat het nog 2 akkers, het is dan gelegen naast het kleine erf van Jan Jansen Grobben, dat ruim 1 akker omvat. In 1645 is het nog 1 groot erf dat eigendom is van Jan Grubben Molt. In 1619 en 1632 woont Berent Jansen Grubben hier met een erf dat nog 5 akkers omvat. In 1601 is Johan Grubben als eigenaar te vinden.
op 30 april 1639 heeft Hermen Jansen Grubben Jonge Egbert met de vuist in het gezicht geslagen. Op 2 mei van datzelfde jaar heeft Hermen het aan de stok met Olde Geert.
op 30 juli 1639 heeft Hermen Grubben Jonge Jan Bartels voor het huis van Hermen Grubben met de vuist tegen diens hoofd geslagen (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
op 16 november 1639 heeft Hermen Grubben ruzie gehad met Olde Jan Derx, die hem zou hebben geslagen (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
op 16 november heeft Hermen ook ruzie gehad met Jonge Jan Bartels, waarbij ook gevochten was (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
Gezien voorgaande ruzies lijkt de mogelijkheid gegrond dat Hermen zelf een kroeg moet hebben gehad, waar met drank ruzies makkelijk ontstonden.
Op 16-11-1640 is Hermen betrokken bij een aantal ruzies waarvan hij aangifte doet bij de schout. Het is een ruzie met "Olde Jan Dercxs" en met "Jonge Jan Bertels" (bron: AHA inv. nr. 3240).
Naast ruzies voerde Hermen de ene na de andere rechtzaak voor het hooggericht van Almelo. Hij moet dus aardig wat centen hebben gehad.
In 1643 is Hermen betrokken bij een rechtzaak, waarin hij beschuldigd wordt door de Deventer burger Herman Everts, 24 schapen verkocht te hebben, die na de koop allen aan de gal overleden. Het bedrag dat in geding was betrof bijna 95 gulden, die de Deventer burger niet wenste te betalen. De verkooptransactie had in 1640 plaatsgevonden (bron: AHA inv. nr. 3202).
Heeft rond 1645 2 akkers land verworven van de landerijen van zijn vader. Rond 1657 raakt ook dit erf van 2 akkers verder versplit: " hier van moet 1 kop staan op Jan Smit en 1/2 kop op Hermen Grobbens weduwe en reste half vierdel op Jan Grobbe en derde half vierdel op Frederik Glasemaker". Woonde aan het Westeinde nr. 416 (huidige nummering, zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 231).
In 1646 is er voor het hooggericht van Almelo een rechtzaak over de verkoop van 2 akkers land door Hermen Jansen Grubbe aan Jan Jansen Olijslager. Kennelijk heeft Hermen achteraf spijt van de koop die te goedkoop zou zijn geweest. De verkoop wordt echter voor het Hooggericht bevestigd. (HAA minv. nr. 2966).
Na 1670 wordt in de boterpachtregsiters als eigenares van dit erf Stijne Grubben genoemd (tot 1704). Ik merk haar aan als de dochter van Hermen. Wellicht is Hermen voor de twee keer gehuwd geweest en dan was het gewoonte bij de geboorte van een dochter, deze naar de eerste overleden echtgenote te vernoemen.
Hij trouwde met
1867
Stijne Pouwels (ook Grobben), geboren omstreeks 1630. Stijne is overleden omstreeks 1670 in Vriezenveen, ongeveer 40 jaar oud.
Notitie bij Stijne: bewoonde een erf aan het Westeinde nr. 416 (huidige nummering), het omvat slechts een halve akker. Voor 1704 in de boterpachtregisters vermeld. In 1736 wordt als eigenares van het opgesplitste Berent Voserf de oa weduwe Herman Grobben genoemd. Na 1736 vermeldt het boterpachtregister uitsluitend nog de erfnaam "Berent Voslant", waardoor bewoners niet meer te traceren zijn.
Voor 1704 wordt Stijne Grobben als eigenares genoemd (hier zal Stijne Pouwels zijn bedoeld) voor Stijne van 1658-1670 wordt de weduwe van Hermen Grobben als eigenares van het perceeltje land genoemd, ik ga ervan uit dat Stijne een dochter is van een zekere Pouwel. In een gerechtsprocedure van 1635 wordt ze genoemd Stijne Pouwels huisvrouw van Hermen Jansen Grobben genoemd (AHA inv. nr. 2973 foto 608).
In 1657 bezat Herman Grobben het erf volgens de boterpachtregisters dat toen nog 2 akkers omvatte, het is dan gelegen naast het kleine erf van Jan Jansen Grobben, dat ruim 1 akker omvat. In 1645 is het nog 1 groot erf dat eigendom is van Jan Grubben Molt. In 1619 en 1632 woont Berent Jansen Grubben hier met een erf dat nog 5 akkers omvat.In 1601 is Johan Grubben als eigenaar te vinden.
in het testament van haar broer Berent Pouwels uit 1705 worden haar 3 kinderen samen met de 4 voorkinderen uit het eerste huwelijk van Berent Harmsen Smelt als universeel erfgenaam aangewezen (bron: Scha vrv inv.nr. 23).
Voor 1704 wordt Stijne Grobben als eigenares genoemd (hier zal Stijne Pouwels zijn bedoeld) voor Stijne van 1658-1670 wordt de weduwe van Hermen Grobben als eigenares van het perceeltje land genoemd, ik ga ervan uit dat Stijne een dochter is van een zekere Pouwel. In een gerechtsprocedure van 1635 wordt ze genoemd Stijne Pouwels huisvrouw van Hermen Jansen Grobben genoemd (AHA inv. nr. 2973 foto 608).
In 1657 bezat Herman Grobben het erf volgens de boterpachtregisters dat toen nog 2 akkers omvatte, het is dan gelegen naast het kleine erf van Jan Jansen Grobben, dat ruim 1 akker omvat. In 1645 is het nog 1 groot erf dat eigendom is van Jan Grubben Molt. In 1619 en 1632 woont Berent Jansen Grubben hier met een erf dat nog 5 akkers omvat.In 1601 is Johan Grubben als eigenaar te vinden.
in het testament van haar broer Berent Pouwels uit 1705 worden haar 3 kinderen samen met de 4 voorkinderen uit het eerste huwelijk van Berent Harmsen Smelt als universeel erfgenaam aangewezen (bron: Scha vrv inv.nr. 23).
Kind uit dit huwelijk:
I. Jennigje Herms Grubbe, geboren omstreeks 1650 (zie 933).
1872
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
1873
N.N. (dezelfde als 1729).
1876
Hermen A (ook Aman) (dezelfde als 1732).
1880
[waarschijnlijk] Rotger Berentsen (dezelfde als 1736).
Hij trouwde met
1881
[misschien] Gese Everts (dezelfde als 1737).
1888
Rutger Jansen ten Eshuijs, geboren omstreeks 1610 in Wierden (?). Rutger is overleden na 1651 in Wierden, minstens 41 jaar oud [bron: B. van Dooren; Gens Nostra juni 1996].
Notitie bij Rutger: landbouwer op het erf Eshuis. In 1638 verschijnt Rotger Jansen zoon van Johan ten Esshuis voor het stadsgericht van Almelo inzake een schuld van Johan Bruins aan zijn vader. Het Eshuis is van oosprong een horig erf. In 1694 inzake het register van de 1000e penning wordt zoon Jan als halfhorig aangemerkt, dat wil zeggen het erf was voor de helft zijn eigendom en voor de andere helft eigendom van zijn leenheer.
Rutger wordt nog in 1651 genoemd als hij zich garant stelt voor de aankoop van een stuk grond door Derck Senderman. In 1662 wordt de bewoner van het Eshuis verpauperd genoemd. Dat is opmerkelijk omdat in 1694 Jan dusdanig veel vermogen heeft dat hij inzake de 1000e penning wordt aangeslagen en de minderbedeelden kwamen überhaupt niet in dat register voor. (Bron: B. van Dooren: Gens Nostra juni 1996).
ook in 1636 (12 oktober en 9 november) verschijnt Rutger voor het hooggericht voor zijn vader Joan die in een rechtzaak is verwikkeld (bron: AHA inv. nr. 3145).
Rutger wordt nog in 1651 genoemd als hij zich garant stelt voor de aankoop van een stuk grond door Derck Senderman. In 1662 wordt de bewoner van het Eshuis verpauperd genoemd. Dat is opmerkelijk omdat in 1694 Jan dusdanig veel vermogen heeft dat hij inzake de 1000e penning wordt aangeslagen en de minderbedeelden kwamen überhaupt niet in dat register voor. (Bron: B. van Dooren: Gens Nostra juni 1996).
ook in 1636 (12 oktober en 9 november) verschijnt Rutger voor het hooggericht voor zijn vader Joan die in een rechtzaak is verwikkeld (bron: AHA inv. nr. 3145).
Kinderen van Rutger uit onbekende relatie:
I. Jan Rutgers ten Eshuijs, geboren omstreeks 1640 (zie 944).
II. Joannes Rutgers ten Eshuijs, geboren omstreeks 1650. Joannes is overleden vóór 1680 in Wierden, ten hoogste 30 jaar oud.
Joannes ging in ondertrouw, ongeveer 24 jaar oud, op 29-07-1674 in Wierden met
Sara Nijhoff, ongeveer 44 jaar oud. Zie 1911 voor persoonsgegevens van Sara.
III. Hendrick Rutgers ten Eshuijs, geboren omstreeks 1650. Hendrick is overleden na 25-06-1699 in Wierden, minstens 49 jaar oud [bron: e-mail Gerard Jansen, Hoofddorp 18-09-1908 en website Afina Broekman gezinsreconstructies van Almelo].
Notitie bij overlijden van Hendrick: dochter Jenneken ging op 25 juni 1699 te Almelo in ondertrouw, ze was de dochter van Henrick Eshuis (ondertrouwregistratie op 9 juli 1699 te Wierden).
Hendrick trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 24-06-1677 in Wierden met Lutgert Hermsen, nadat zij op 27-05-1677 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Lutgert is overleden in Wierden.
1890
Esken ten Senckeldam, geboren omstreeks 1595 in Goor (?). Esken is overleden na 21-10-1669 in Goor, minstens 74 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Esken: Overl. Goor: 21-10-1669;Octobr.21. Op donderdach na den middagh om 3 uren sterft Esken ten Senckeldam opt’Senckeldam, out omtrent tusschen 70 en 80 jaren.Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl.
Notitie bij Esken: wordt als vader genoemd bij het huwelijk van zijn dochter Marrigjen.
Hij trouwde met
1891
Griete ten Senckeldam. Griete is overleden op 09-08-1665 in Goor.
Notitie bij overlijden van Griete: 20. [Aug.9] En Griete ten Senkeldam huisvrou van Esken ten Senkeldam.
Bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl
Bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berent ten Senckeldam. Berent is overleden.
Notitie bij Berent: 1667 7br.11 gestorven het eerste soontjen van Berent t
en Senckeldam, den voorigen sondagh
14.Trin. gedoopt Jan, was te vroech jonck geworden.
Bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl
Berent:en Senckeldam, den voorigen sondagh
14.Trin. gedoopt Jan, was te vroech jonck geworden.
Bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl
(1) trouwde op 27-02-1667 in Goor [bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl] met Jenneken ten Wulfcate, nadat zij op 09-12-1666 in Goor in ondertrouw zijn gegaan [bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl].
Notitie bij het huwelijk van Berent en Jenneken:
Dom.2 Advent [09-12-1666]
Berent ten Senckeldam
soon van Esken ten Senckeldam en
Jenneken ten Wulfcate
dochter van Jan ten Wulfcate, in Beckum int gerich
te van
Delden. Gecopuleert Ao.67.Dom.3.Epiph.Febr.27.
Bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl
Jenneken is overleden op 19-10-1667 in Goor.
Berent ten Senckeldam
soon van Esken ten Senckeldam en
Jenneken ten Wulfcate
dochter van Jan ten Wulfcate, in Beckum int gerich
te van
Delden. Gecopuleert Ao.67.Dom.3.Epiph.Febr.27.
Bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl
Notitie bij overlijden van Jenneken: 8br.19 s’ maendages na Deldensche kermisse sterft
Jenneken ten Wulfcate getrout aen
Berent ten Senckeldam int voorige jaer Dom.2.
Bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl
Jenneken ten Wulfcate getrout aen
Berent ten Senckeldam int voorige jaer Dom.2.
Bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl
(2) trouwde op 07-06-1668 in Goor [bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl] met Grietje ten Buswinckel, nadat zij op 05-04-1668 in Goor in ondertrouw zijn gegaan [bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl].
Notitie bij het huwelijk van Berent en Grietje:
Dom.Misericord [05-04-1668]
Berent ten Senckeldam
wedeman va[n] Z[aliger] Jenneken ten
Wulfcate en
Grietjen ten Buswinckel
dochter van Derck ten Buswinckel.
Copulati ante meridiem Dom.3.Trin.Jun.7.
Bron: transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl
Grietje is overleden.
Berent ten Senckeldam
wedeman va[n] Z[aliger] Jenneken ten
Wulfcate en
Grietjen ten Buswinckel
dochter van Derck ten Buswinckel.
Copulati ante meridiem Dom.3.Trin.Jun.7.
Bron: transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl
II. Jan ten Senckeldam. Jan is overleden in Goor.
Jan:
(1) trouwde op 18-03-1667 in Goor [bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl] met Jenneken ter Hedde, nadat zij op 03-02-1667 in Goor in ondertrouw zijn gegaan [bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl].
Notitie bij het huwelijk van Jan en Jenneken:
Dom.7tuag. [03-02-1667]
Jan ten Senckeldam
soon van Esken ten Senckeldam en
Jenneken
ter Hedde
, weduwe van Z[aliger] Arent Sijthof. Copulati Do
m. Oculi.
Bron transcriptie: Gerrit Caudron www.historischgoor.nl
Jan ten Senckeldam
soon van Esken ten Senckeldam en
Jenneken
ter Hedde
, weduwe van Z[aliger] Arent Sijthof. Copulati Do
m. Oculi.
Bron transcriptie: Gerrit Caudron www.historischgoor.nl
(2) trouwde op 07-11-1669 in Goor [bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl] met Geeritken (ook Geesken) Evertzen (later Brugginck), nadat zij op 29-08-1669 in Goor in ondertrouw zijn gegaan [bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl].
Notitie bij het huwelijk van Jan en Geeritken:
Dom.XII.Trin. [29-08-1669] It[em] geproclameert
Jan ten Senckeldam
soon van Esken ten
Senckeldam en
Geesken Evertzen
van Rijssen, maecht op Groot Brugginck.
Gecopuliert, post meridiem Dom.22.Trin. Novembr.7.
Geeritken trouwde voorheen op 29-12-1667 in Goor [bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl] met Willem ten Kevelham. Jan ten Senckeldam
soon van Esken ten
Senckeldam en
Geesken Evertzen
van Rijssen, maecht op Groot Brugginck.
Gecopuliert, post meridiem Dom.22.Trin. Novembr.7.
III. [misschien] Jenneken ten Senckeldam. Jenneken is overleden vóór 07-03-1680 in Goor.
Jenneken trouwde vóór 1680 in Goor(?) met Hendrick Morren. Hendrick trouwde later op 25-04-1680 in Goor [bron: Transcriptie Gerrit Caudron www.historischgoor.nl] met Geesken ter Heerbaart.
IV. Marrigjen ten Senckeldam, geboren omstreeks 1640 in Goor (buurtschap in het Gerigte Kedingen) (zie 945).
 |
341 handtekening johannesledeboer1680CIMG1143 |
1892
Johannes Ledeboer (afb. 341), geboren in 1633 in Almelo. Johannes is overleden op 18-09-1690 in Almelo, 56 of 57 jaar oud (oorzaak: beroerte) [bron: G.J. ter Kuile ; De opkomst van Almelo en omgeving blz. 97].
Notitie bij Johannes: predikant te Weerselo 1657-1674, predikant te Almelo 1674-1690.
G.J. ter Kuile citeert uit een oude genealogie van de familie Ledeboer in De opkomst van Almelo en omgeving blz. 97.
Over Johan staat het volgende vermeld:
"Sijn soon Joannes is geboren te Almelo in´t begin van 1633, is beroepen tot Predicant te Weerselo, hij was seer ijverig in sijn dienst,.....is in´t jaar 1674 tot Almelo beroepen.......en heeft sig tot Almelo twee jaer opgehouden, in welken tijd (inval van de Munsterschen) hij vele pridikatiën gedaen heeft onder de Bomen en blauwen Hemel, dog 1674 in´t voorjaer wiert de vrede getroffen en thans van sijne vijanden verlost, so dat hij doe met sijn huijsgezin weer naar Weerselo getrokken, doch kort daerna is hij in plaats van Ds. Christianus ten Ham te Almelo beroepen, ´t welck hij aengenome heeft. Hij is gestorven tot Almelo den 18 September 1690 aen een sware Apoplexie of beroerte".
(zie: De Nederlandsche Leeuw september, 1939 en Nederlands Patriciaat 1919).
Het echtpaar Ledeboer- van rachveld wordt genoemd in een procuratie (notariële akte) d.d. 11-1-1684 waarin de waarneming van belangen van de erfgenamen van oom Jean Denis in Luik worden geregeld.
Johannes Ledeboer pachtte de "Nijters gaarden", daarvoor bestond een plicht van hoendertinsen (oa 1635 en 1644 bron aHA inv. nr. 1329 en 1330).
G.J. ter Kuile citeert uit een oude genealogie van de familie Ledeboer in De opkomst van Almelo en omgeving blz. 97.
Over Johan staat het volgende vermeld:
"Sijn soon Joannes is geboren te Almelo in´t begin van 1633, is beroepen tot Predicant te Weerselo, hij was seer ijverig in sijn dienst,.....is in´t jaar 1674 tot Almelo beroepen.......en heeft sig tot Almelo twee jaer opgehouden, in welken tijd (inval van de Munsterschen) hij vele pridikatiën gedaen heeft onder de Bomen en blauwen Hemel, dog 1674 in´t voorjaer wiert de vrede getroffen en thans van sijne vijanden verlost, so dat hij doe met sijn huijsgezin weer naar Weerselo getrokken, doch kort daerna is hij in plaats van Ds. Christianus ten Ham te Almelo beroepen, ´t welck hij aengenome heeft. Hij is gestorven tot Almelo den 18 September 1690 aen een sware Apoplexie of beroerte".
(zie: De Nederlandsche Leeuw september, 1939 en Nederlands Patriciaat 1919).
Het echtpaar Ledeboer- van rachveld wordt genoemd in een procuratie (notariële akte) d.d. 11-1-1684 waarin de waarneming van belangen van de erfgenamen van oom Jean Denis in Luik worden geregeld.
Johannes Ledeboer pachtte de "Nijters gaarden", daarvoor bestond een plicht van hoendertinsen (oa 1635 en 1644 bron aHA inv. nr. 1329 en 1330).
Hij trouwde, 21 of 22 jaar oud, op 30-10-1655 in Utrecht met de 23-jarige Josina (Janna) van Rachveld.
Notitie bij het huwelijk van Johannes en Josina:
TrB Utrecht: 1655 [Den 14 Octob] Johannes Ledebuer J.m. van Almelo won. Bij de keiserstraat;Josina van rachveld J.d. van utrecht won. Bij de Oude markt;30 Octob: 1655 getrout; fol. 97, fichenr. 47, nr. 542 (bron: e-mail Gerard Jansen 2011).
 |
 |
 |
342 handtekening jannaledeboer1682AHA973CIMG1132 |
343 AHA968foto aug 2015P1040072 |
344 16320318JosijndvPassierDonusenPetertien |
1893
Josina (Janna) van Rachveld (afb. 342 t/m 344), geboren in Utrecht. Zij is gedoopt op 18-03-1632 in Utrecht.
Notitie bij de geboorte van Josina: gedoopt in de Geertekerk als Josyn, kind van Passier Denus en Petertien, abusievelijk aangeduid als "soon van Passier Denus en Petertien" (bron: doopregistraties Utrecht, mail Edgar Beekes, 5 nov. 2016).
Josina is overleden op 16-10-1706 in Wierden, 74 jaar oud [bron: Nederlands Patriciaat 1919 en de Nederlandse Leeuw 1939].
Notitie bij Josina: informatie van deze persoon komt waarschijnlijk uit het genealogisch familieboek van de familie Ledeboer, waar de historicus G.J. ter Kuile over spreekt in "De opkomst van Almelo" (De Nederlandsche leeuw september, 1939).
Op 4 juli1650 schrijft Josijntje Passchiers zich in Utrecht als lidmaat van de Hervormde Kerk, vermeld staat dat zij woonachtig was aan de Springwerf. Getuige is D. van Henghel.
Op 23 augustus 1691 betaalt de Heer van Almelo aan "Vrouw Ledebours" 9 gulden en 9 stuivers voor schoolgeld van Jonker Walter (bron: AHA inv. nr. 1268). Kennelijk was Josina van Rachveld actief als privé onderwijzeres voor de familie van Rechteren.
Uit de rentmeesterboeken van Huize Almelo (1682) blijkt dat Janna Ledeboer naaiwerk deed voor Huize Almelo waarmee ze geld verdiende dat in boter werd uitbetaald. Zo ontving ze voor haar naaiwerk op 13 februari 1682 140 pond boter, dat was voor haar naailoon en de kosten van linnen voor 2 hemden, een kiel en stoffe, zoals 20 el smaldoek, die mevrouw Ledeboer aan Huize Almelo leverde (bron: AHA inv. nr. 973, foto 1132).
Op 4 juli1650 schrijft Josijntje Passchiers zich in Utrecht als lidmaat van de Hervormde Kerk, vermeld staat dat zij woonachtig was aan de Springwerf. Getuige is D. van Henghel.
Op 23 augustus 1691 betaalt de Heer van Almelo aan "Vrouw Ledebours" 9 gulden en 9 stuivers voor schoolgeld van Jonker Walter (bron: AHA inv. nr. 1268). Kennelijk was Josina van Rachveld actief als privé onderwijzeres voor de familie van Rechteren.
Uit de rentmeesterboeken van Huize Almelo (1682) blijkt dat Janna Ledeboer naaiwerk deed voor Huize Almelo waarmee ze geld verdiende dat in boter werd uitbetaald. Zo ontving ze voor haar naaiwerk op 13 februari 1682 140 pond boter, dat was voor haar naailoon en de kosten van linnen voor 2 hemden, een kiel en stoffe, zoals 20 el smaldoek, die mevrouw Ledeboer aan Huize Almelo leverde (bron: AHA inv. nr. 973, foto 1132).
Kinderen uit dit huwelijk:
VI. Ernst Jan Ledeboer (afb. 345), geboren op 27-10-1663 in Almelo [bron: Geslachtkundige aantekeningen van R.E. Hattink]. Ernst is overleden, 77 jaar oud.
Hij is begraven op 02-02-1741 in Amsterdam.
I. Christoffer Ledeboer, geboren op 13-01-1656 in Almelo (zie 946).
II. Otto Seiger Ledeboer, geboren op 18-07-1657 in Almelo [bron: Geslachtkundige aantekeningen van R.E. Hattink]. Otto is overleden op 13-09-1678 in Utrecht, 21 jaar oud [bron: Geslachtkundige aantekeningen van R.E. Hattink].
Hij is begraven op 23-09-1678 in Utrecht.
Notitie bij overlijden van Otto: begraven in de Buurkerk.
III. Jan Hendrik Ledeboer, geboren op 15-05-1659 in Almelo?. Jan is overleden op 27-07-1659 in Almelo?, 2 maanden oud.
IV. Jan Hendrik Ledeboer, geboren op 04-06-1660 in Almelo. Jan is overleden op 03-11-1697 in Nijkerk, 37 jaar oud [bron: Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek].
Notitie bij Jan: schrijft zich in bij het Atheneum Illustre te Deventer in het jaar 1677 op 22 februari om opgeleid te worden tot predikant (bron: Gemeente archief Deventer. toegang 1.2.9.003).
Het Athenaeum Illustre te Deventer was een instelling voor hoger onderwijs die predikanten opleidde en van 1630 tot 1878 bestaan heeft.
predikant te Almelo en Nijkerk (1690)
LEDEBOER (Jan Hendrik), geb. 4 Juni 1660, overl. te Nijkerk 3 Nov. 1697, zoon van Johannes L. predikant te Weerselo, later te Almelo (op wiens instantie de drost van Raesfeld op straffe van zware boete beval, dat van ieder roomsch gezin telken zondag minstens één lid de gereformeerde godsdienstoefening moest bijwonen) en van Josina van Rachveld. L. studeerde te Deventer (ingeschr. 22 Febr. 1677) en te Utrecht (ingeschr. 1680), werd proponent 10 Aug. 1681, predikant te Almelo (waar zijn vader toen ook stond) 18 Febr. 1683, te Nijkerk 21 April 1689. Als curieus bewijs van zijn praemature godsdienstige belangstelling vindt men van hem aangeteekend, dat hij op achtjarigen leeftijd reeds zevenmaal den Bijbel geheel had gelezen (Bijdr. Gesch. van Overijsel 1888, 359.) Hij was gehuwd met Susanna van Loo.
(Bron: Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek).
Jan ging in ondertrouw, 25 jaar oud, in 04-1686 in Epe met Susanna van Loo. Susanna is overleden in ?.
Het Athenaeum Illustre te Deventer was een instelling voor hoger onderwijs die predikanten opleidde en van 1630 tot 1878 bestaan heeft.
predikant te Almelo en Nijkerk (1690)
LEDEBOER (Jan Hendrik), geb. 4 Juni 1660, overl. te Nijkerk 3 Nov. 1697, zoon van Johannes L. predikant te Weerselo, later te Almelo (op wiens instantie de drost van Raesfeld op straffe van zware boete beval, dat van ieder roomsch gezin telken zondag minstens één lid de gereformeerde godsdienstoefening moest bijwonen) en van Josina van Rachveld. L. studeerde te Deventer (ingeschr. 22 Febr. 1677) en te Utrecht (ingeschr. 1680), werd proponent 10 Aug. 1681, predikant te Almelo (waar zijn vader toen ook stond) 18 Febr. 1683, te Nijkerk 21 April 1689. Als curieus bewijs van zijn praemature godsdienstige belangstelling vindt men van hem aangeteekend, dat hij op achtjarigen leeftijd reeds zevenmaal den Bijbel geheel had gelezen (Bijdr. Gesch. van Overijsel 1888, 359.) Hij was gehuwd met Susanna van Loo.
(Bron: Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek).
V. Sara Ledeboer, geboren op 18-02-1662 in Almelo. Sara ging in ondertrouw, 26 jaar oud, op 23-09-1688 in Utrecht met Evert Crems.
Notitie bij het huwelijk van Sara en Evert:
TrB Utrecht: 23-09-1688;11-10-1688;[Den 23 Sept. 1688] Evert Krems j.m. Sara leddeboer j.d. beijde op Janskerckhof; get. Josina van Raghfelt huijsfr. Van Ds. Ledeboer den 11 d. octoB. 1688 in de Jacobikerck getrouwt (bron: e-mail Gerard Jansen, Hoofddorp).
Evert is overleden omstreeks 1728 in Utrecht.
Notitie bij overlijden van Evert: Protest - het begraven van vader Evert Crems houdt niet in het aanvaarden van de nalatenschap
Aktenummer: 190
Datum: 29-12-1728
Soort akte: Protest
Samenvatting: het begraven van vader Evert Crems houdt niet in het aanvaarden van de nalatenschap
Notaris: C. F. PRONCKERT
Personen:
openen Protesteerder: Coenraadt Crems
Rol in akte: Protesteerder
Voornaam: Coenraadt
Achternaam: Crems
Beroep: geregtsboode van Utrecht
Toegangsnummer: 34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905
Inventarisnummer: U162a009
Aktenummer: 190
Datum: 29-12-1728
Soort akte: Protest
Samenvatting: het begraven van vader Evert Crems houdt niet in het aanvaarden van de nalatenschap
Notaris: C. F. PRONCKERT
Personen:
openen Protesteerder: Coenraadt Crems
Rol in akte: Protesteerder
Voornaam: Coenraadt
Achternaam: Crems
Beroep: geregtsboode van Utrecht
Toegangsnummer: 34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905
Inventarisnummer: U162a009
 |
345 handtekeningen Ernst Ledeboer en Maria Vogelaer (testament 1741) |
Notitie bij overlijden van Ernst: begraven in de Nieuwe Zijds Kapel, als woonadres wordt genoemd "uijt de Huijdenstraat".
Notitie bij Ernst: aanvankelijk kistenmaker (bron: huwelijksregistratie) later oesterkoopman. Heeft zijn zaak aan de Huidenstraat te Amsterdam. Opvallend is dat ook zijn zwager, Gerrit Cornelisz gehuwd met Wijntje Frans Vogelaer, oesterverkoper was (bron: pooreterregistratie 18-09-1681). Mogelijk hebben ze aanvankelijk samengewerkt.
In de rentmeestersrekening van J. Boom van Huize Almelo staat de volgende uitgave:
"den 27 julij 1685 volgens ordonn. aen Ernst Ledebuer betaelt een reeck. van verdient arbeitsloon L.Z. no.9." voor een bedrag van 40 gulden (bron: AHA inv. nr. 1000). Deze krijgt hij in 1686 in natura geleverd met planken door de molenaar Jan Gerritsen Muller of Mulder (bron AHA inv. nr. 983 foto 441).
Op 25 febr. 1687 krijgt Ernst ledeboer door de Heer van Almelo 35 guldens en 18 stuivers betaald vanwege verdiend arbeidsloon (bron: AHA inv. nr. 975 foto 3523).
Op 18 oktober 1703 vermeld het rentmeesters kasboek van Huize Almelo dat aan Ernst Ledeboer te Amsterdam is betaald door Geerligh Warners 100 gulden vanwege eerder verschot inzake brievenloon. (bron: AHA 1010 foto 2219). Kennelijk bezorgde Ernst Ledeboer in Amsterdam voor de Heer van Almelo brieven en daar stond een aardige vergoeding tegenover.
En op 27 juli wordt betaald 7 guldens en 12 stuivers aan Ernst Ledeboer te Amsterdam voor gekochte abrikozen en perzikbomen (bron AHA 1011 foto 2235).
LEDEBOER (Ernst Jan), geb. te Weerseloo 27 Oct. 1663, overl. in April 1737. Zijn ouders waren de predikant Johannes Ledeboer en Josina van Rachveld. Hij trouwde 4 April 1687 met Maria Vogelaar. Dr. Adrianus Marinus Ledeboer (zie dl. III, kol. 744) bezat van hem twee bundels geschreven brieven en godsdienstige tractaatjes, voorzien van met de pen geteekende voorstellingen uit de bijbelsche geschiedenis, vóórin stond zijn portret en familiewapen; benevens een handschrift, groot 538 bladzijden met opstellen over godsdienstige onderwerpen en teekeningen. Hij was koopman te Amsterdam. Isaäc Ledeboer (zie dl. III, kol. 745) was zijn zoon. Zijn portret is gegraveerd door J. Ledeboer. Knipscheer (bron: Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek).
Ernst ging in ondertrouw, 23 jaar oud, op 24-04-1687 in Amsterdam met Marieke (Maria) Vogelaer, 28 jaar oud. Marieke is een dochter van Frans Goosensz Vogelaer en Marritje Gerrits.
Zij is gedoopt op 08-04-1659 in Amsterdam. In de rentmeestersrekening van J. Boom van Huize Almelo staat de volgende uitgave:
"den 27 julij 1685 volgens ordonn. aen Ernst Ledebuer betaelt een reeck. van verdient arbeitsloon L.Z. no.9." voor een bedrag van 40 gulden (bron: AHA inv. nr. 1000). Deze krijgt hij in 1686 in natura geleverd met planken door de molenaar Jan Gerritsen Muller of Mulder (bron AHA inv. nr. 983 foto 441).
Op 25 febr. 1687 krijgt Ernst ledeboer door de Heer van Almelo 35 guldens en 18 stuivers betaald vanwege verdiend arbeidsloon (bron: AHA inv. nr. 975 foto 3523).
Op 18 oktober 1703 vermeld het rentmeesters kasboek van Huize Almelo dat aan Ernst Ledeboer te Amsterdam is betaald door Geerligh Warners 100 gulden vanwege eerder verschot inzake brievenloon. (bron: AHA 1010 foto 2219). Kennelijk bezorgde Ernst Ledeboer in Amsterdam voor de Heer van Almelo brieven en daar stond een aardige vergoeding tegenover.
En op 27 juli wordt betaald 7 guldens en 12 stuivers aan Ernst Ledeboer te Amsterdam voor gekochte abrikozen en perzikbomen (bron AHA 1011 foto 2235).
LEDEBOER (Ernst Jan), geb. te Weerseloo 27 Oct. 1663, overl. in April 1737. Zijn ouders waren de predikant Johannes Ledeboer en Josina van Rachveld. Hij trouwde 4 April 1687 met Maria Vogelaar. Dr. Adrianus Marinus Ledeboer (zie dl. III, kol. 744) bezat van hem twee bundels geschreven brieven en godsdienstige tractaatjes, voorzien van met de pen geteekende voorstellingen uit de bijbelsche geschiedenis, vóórin stond zijn portret en familiewapen; benevens een handschrift, groot 538 bladzijden met opstellen over godsdienstige onderwerpen en teekeningen. Hij was koopman te Amsterdam. Isaäc Ledeboer (zie dl. III, kol. 745) was zijn zoon. Zijn portret is gegraveerd door J. Ledeboer. Knipscheer (bron: Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek).
Notitie bij de geboorte van Marieke: gedoopt in de Nieuwe Kerk als Marieke dochter van Frans Goossens en Marritje Gerrits. Doorgaans Maria genoemd.
Marieke is overleden, 84 jaar oud.
Zij is begraven op 03-01-1744 in Amsterdam. Notitie bij overlijden van Marieke: begraven in de Nieuwe Zijds Kapel, als woonadres wordt genoemd "op’t Water" (Damrak). Ze zal inwonend zijn geweest bij haar kleinzoon Jacob(us) Ledeboer, zoon van haar zoon Abraham die een drogisterijwinkel aan het Damrak had.
VII. Hendrijetta Aleijda Ledeboer, geboren op 03-07-1665 in Almelo [bron: Geslachtkundige aantekeningen van R.E. Hattink]. Hendrijetta is overleden in ?.
Notitie bij Hendrijetta: Hendrijetta bij huwelijk te Wierden genoemd dochter van Johannes Ledeboer, predikant te Almelo.
Hendrijetta trouwde, 20 jaar oud, op 22-07-1685 in Almelo [bron: trouwboek Wierden NH kerk] met
Gerhardus Nijhoff, ongeveer 45 jaar oud, nadat zij op 28-06-1685 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Zie 3822,II voor persoonsgegevens van Gerhardus.VIII. Petronella Ledeboer, geboren op 21-07-1667 in Almelo. Petronella is overleden in ?.
Petronella trouwde, 23 jaar oud, op 26-06-1691 in Almelo met Johannes Bakhuizen (Bakhuisius), nadat zij op 03-05-1691 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Petronella en Johannes:
03 May 1691; 26 Jun 1691; met att. naar Jutvaas; Johannes; Bakhuisius; nagelaten zoon; vader in leven predikant tot Nieuwkerk; E. N.; Bakhuisius; Pieternella; Ledeboer; nagelaten dochter; vader predicant en mijn collega in de gemeijnte tot Almelo; E. Johannes; Ledeboer (bron: Afina Broekman)
Johannes is overleden in ?.
Notitie bij Johannes: predikant, bij het huwelijk in Almelo staat vermeld met att. naar Jutphaas,
IX. Abraham Ledeboer, geboren op 08-09-1669 in Almelo. Abraham is overleden.
Notitie bij Abraham: is in 1690 te Amsterdam in de Nieuwe Kerk getuige bij de doop van Abram, zoon van zijn broer Ernst Jan Ledeboer.
predikant te Gildehaus (1696-1719).
Abraham:predikant te Gildehaus (1696-1719).
(1) trouwde met Alheit Werning. Alheit is een dochter van Evert Werninck.
Zij is gedoopt op 12-02-1676 in Gildehaus (D.).
Notitie bij de geboorte van Alheit: Adelheid WERNING * 12.02.1676 in Gildehaus [~] Grävemäter ’s-woensdaeghs na Dominica Sex., Evert Wernincks Kint gedoopt
Alheit is overleden in Gildehaus (D.), 27 jaar oud.
Zij is begraven in 03-1703 in Gildehaus (D.). Notitie bij overlijden van Alheit: Begr. Gildehaus (Dld): 03-1703;+ 1703 in Gildehaus gestorben im März 1703 begraben: Adelheit Weernink (Zusatz Davina: Ehefrau des Pastors Ledebur)
(2) ging in ondertrouw, 26 jaar oud, op 12-04-1696 in Almelo [bron: e-mail gerard Jansen Hoofddorp en website Afina Broekman] met Elisabeth Stuirman.
Notitie bij het huwelijk van Abraham en Elisabeth:
TrB Gildehaus (Dld): 01-07-1696;oo 01.07.1696 in Gildehaus Pastor Abrah. Ledebur und Elisabeth Stüerman TrB Alm: 12 Apr 1696; 04 May 1696; att. op Gildehuis; Abraham Ledeboer predikant tot Gildehuis en Elisabeth Stuirman nagelaten dochter, tot Gildehuis van Johannes Stuirman
Elisabeth is geboren in Gildehaus (D.), dochter van Johannes Stuirman. Elisabeth is overleden na 02-1697 in Gildehaus (D.).
Notitie bij overlijden van Elisabeth: Begr. Gildehaus (Dld): 02-1697 Elisabeth STüüRMAN gestorben im Februar 1697 begraben: in Gildehaus, Pastor Ledeburs Frau gestorben
(3) ging in ondertrouw, 34 jaar oud, op 31-07-1704 in Gildehaus (D.) met Geertruida ter Horst.
Notitie bij het huwelijk van Abraham en Geertruida:
TrB Gildehaus (Dld): 31-07-1704;Aufgebot: 31.07.1704 in Gildehaus 08/1704 Abraham Ledeboer, Pastor alhier, en Juffr. Geertruida ter Horst
Geertruida is een dochter van Berent ter Horst en Christina Boers.
Geertruida is overleden in ?.
Zij is begraven op 08-04-1732 in Gildehaus (D.). Notitie bij overlijden van Geertruida: Begr. Gildehaus (Dld): 08-04-1732;+ 08.04.1732 in Gildehaus Geertruida TER HORST begraben: in Gildehaus Tochter des Berend Ter Horst
1894
[waarschijnlijk] Jasper Henrix, geboren omstreeks 1600. Jasper is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 57 jaar oud.
Notitie bij Jasper: Op 21-4-1618 verschijnt Hendrick Grubben Schultz opt Venne voor het Hooggericht van Almelo om ten profijte van zijn 2 voorkinderen Jenneken en Jasper Hendricks een gaarden genaamd Vickersgaarden in Derck Vigherskamp gelegen te verkopen(?) bron: Hooggericht Almelo AHA inv. nr. 3144 foto 197).
Huwde in op het Smelterf, genoemd in de boterpachtregisters van 1646 tot en met 1656; was zoon van de schout Hendrick Grubben.
Voor 1646 bewoonde Berend Woilters (de eerdere echtgenoot van Smelten Mette) op dit erf. Wordt ermeld in het boterpachtregister tussen 1633 en 1648.
In 1657 wordt de weduwe Jasper Henricks genoemd en in 1658 staat het erf omschreven als Jasper Henriksland. Het erf omvatte ongeveer 7 akkers land dat in 1658 verdeeld raakt over diverse personen.
Smelten Mette, behield 1 akker, kennelijk voor eigen levensonderhoud en de schoonzoons (?) Fredrik Engberts, Hermen Pouwels en Wolter Derks verwerven ieder een derde deel. Opmerkelijk detail is dat de nakomelingen van Fredrik Engberts en Hermen Pouwels de familienaam Smelt dragen.
In het boterpachtregister van 1646 wordt de naam van Jasper Henricks vermeld in verband met het erf van Hendrick Grubben dat dat jaar 8 akkers omvat, hiervan betaalt Egbert Derksen de boterpacht van 5 akkers. Jasper Henricks betaalt 1 akker en Henrick Bruineman 2 akkers.
Huwde in op het Smelterf, genoemd in de boterpachtregisters van 1646 tot en met 1656; was zoon van de schout Hendrick Grubben.
Voor 1646 bewoonde Berend Woilters (de eerdere echtgenoot van Smelten Mette) op dit erf. Wordt ermeld in het boterpachtregister tussen 1633 en 1648.
In 1657 wordt de weduwe Jasper Henricks genoemd en in 1658 staat het erf omschreven als Jasper Henriksland. Het erf omvatte ongeveer 7 akkers land dat in 1658 verdeeld raakt over diverse personen.
Smelten Mette, behield 1 akker, kennelijk voor eigen levensonderhoud en de schoonzoons (?) Fredrik Engberts, Hermen Pouwels en Wolter Derks verwerven ieder een derde deel. Opmerkelijk detail is dat de nakomelingen van Fredrik Engberts en Hermen Pouwels de familienaam Smelt dragen.
In het boterpachtregister van 1646 wordt de naam van Jasper Henricks vermeld in verband met het erf van Hendrick Grubben dat dat jaar 8 akkers omvat, hiervan betaalt Egbert Derksen de boterpacht van 5 akkers. Jasper Henricks betaalt 1 akker en Henrick Bruineman 2 akkers.
Hij trouwde, ongeveer 46 jaar oud, omstreeks 1646 in Vriezenveen met de ongeveer 46-jarige Mette Hermsen Smelt.
Notitie bij het huwelijk van Jasper en Mette:
in het boterpachtkohier van 1646, in dat jaat betaalt Jasper 1 "cop"boter voor het erf van Berend Wolters. Gezien de gefingeerde doopdata van een aantal kinderen moet het huwelijk echter reeds eerder 1635 of daaromtrent hebben plaatsgevonden
1895
[waarschijnlijk] Mette Hermsen Smelt, geboren omstreeks 1600 in Vriezenveen. Mette is overleden omstreeks 1683 in Vriezenveen, ongeveer 83 jaar oud.
Notitie bij Mette: "Smelten Mette" wordt in het boterpachtregister van 1658 en 1668 genoemd aan het Westeinde (richting het Midden); ze heeft 1 akker land. Tussen 1657 en 1679-1683 wordt ze in de boterpachtregisters als de weduwe Jasper Hendrix vermeld (zie notitities bij haar vermeende vader Hermen Smelt geboren ca. 1580). Het erf moet ongeveer op de lokatie van het Westeinde 76 hebben gelegen (het latere Mosgoed is nl. een afsplitsing van het erve Smelt). Het patroniem Hermsen bij Mette is afgeleid uit het boterpachtregister van 1672. In dit register staat ze als Mette Hermsen te boek. Ook uit de volgende archiefvondst blijkt het patroniem Hermsen.
In een aantekening van de Resoluties van Gedeputeerde Staten van Overijssel staat het volgende vermeld (dank voor de vondst en de transcriptie van Gezinus Grissen!):
Den 25 Octobris 1658 Mette Hermens contra de pachter van de 50 penning op ’t Vrieseveene. Mette Hermß, weduwe van wijlen Jaspar Henricx, mitsgaders Harmen Pauwels, getrouwt sijnde Aeltien Berents, dochter van de geseide weduwe, dolerende dat de pachter van den 50sten penning op ’t Vriesenveene haer luiden doet afvorderen betalonge van den 50sten penning van eenige Landerien, die sij weduwe aen haere dochter bij manier van verkopinge heeft overgelaten, om daeruyt te vinden de penningen, soo sij aen haer kinderen als Erffuitersche, volgents testament van de kinderen vorder moste uytkeren, blijvende evenswel haer weduwe daeraen eenige Lijfftucht geconserveert.
Bron: Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 364 Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1658-1659
Uit bovenstaande notitie blijkt dat Mette eerder gehuwd is geweest met een zekere Berent, immers haar dochter heet Aeltien Berents. Aangezien Voor Jasper Henrix, Berent Wolters het Smeltenerf bewoonde ligt het voor de hand te veronderstellen dat de eerste man van Mette Berent Wolters is geweest, met dank aan Gezinus Grissen voor deze vondst die klaarheid heeft gegeven in een deel van de familierelaties van de toch wel complexe genealogische familie Smelt.
Mette Smelt is de spil van veel Smeltfamilies in Vriezenveen. De familienaam Smelt is hierbij via de vrouwelijke lijn doorgegeven.
Na de verdeling van het erf van Jasper Hendrix (omstreeks 1658) behoudt Mette Smelt 1 akkertje, waarschijnlijk om als weduwe in haar eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. In 1657 staat het erf nog vermeld onder de naam "de weduwe van Jaspar Henriks" (daarbij staat nog vermeld dat 1/2 kop boter van dit erf door Geert Luichiens aan de heer van Almelo moet worden voldaan en ook nog een halve kop boter door Geert Hermans).
In 1657 voldoet een buurman van Metten Smelt al een deel van de boterpacht van haar erf. Het is Wolter Derks die mogelijk door koop van de erven een deel van het Smeltserf verworven heeft (of is hij een schoonzoon?). Ik noem dit erf het Smeltserf vanwege Mette, maar ook vanwege het feit dat de nakomelingen van de andere deelgenoten van dit erf zich later inderdaad met de naam Smelt aan laten spreken.
Maar niet alleen Smelten Mette wordt in verband met het Smeltserf tussen 1658-1668 genoemd, al eerder in 1648 en ook in 1653 en 1656 staat Smelten Goordt (Geert of Gerrit Smelt) in het boterpachtregister in verband met dit erf vermeld. In andere jaren staat Goordt vanaf 1644 regelmatig ook onder de naam Gerrit of Geert, dan wel Goordt Hermsen, vermeld. Geert Hermsen had een erf op het Oosteinde en had kennelijk een klein aandeel (1 akker) in zijn ouderlijk erf. Ook Smelten Mette (gehuwd met Jasper Hendriks) komt overigens ook wel onder haar patroniem Hermsen in de boterpachtregisters voor, zodat het aannemelijk lijkt dat we hier met broer en zus te maken hebben. Dat veronderstelt toch zeker een vader Hermen Smelt die op dit erf moet hebben gewoond. De eerste Hermen die we op dit erf tegenkomen in de boterpachtregisters staat op dit erf vermeld tussen 1601 en 1632 is Hermen Johansz. Na 1632 staat Berendt Wolters (eerste echtgenoot van Mette en dus schoonzoon van Hermen Johansz Smelt) als eigenaar van het erf vermeld.
Naast Berendt Wolters (gehuwd met Smelten Mette) die dus bijna 5 akkers verwerft van het oorspronkelijke goed dat aanvankelijk zo´n 7 akkers groot is (o.a. boterpachtregister 1652), verwerft dus buurman Wolter Derks een miniem stukje land, het is nog geen akker groot. De rest gaat naar Frerick Engberts en Hermen Pauwels of Pouwels. Laatstgenoemde was een schoonzoon van Mette Smelt (zie uiteenzetting hiervoor) en de eerste was dit naar grote waarschijnlijkheid. Ieder verwerft bijna 3 akkers. Van deze laatste twee gaan de kinderen die op het Smeltserf wonen zich later Smelt noemen. De zoon van Frerick Engberts die later het ouderlijk erf bewoont heet in het boterpachtregister van 1713 Jasper Frerix Smelt (Jasper is kennelijk vernoemd naar z´n grootvader, de man van Mette Smelt). De zoon van Hermen Pouwels die later z´n vaders erf aan het Westeinde bewoont, Berent Hermsen, wordt in het boterpachtregister van bijvoorbeeld 1692 aangeduid met de familienaam Smelt. Voor deze families Smelt geldt dat de naam dus door de vrouwelijke lijn is verworven nl. via moeder Smelten Mette.
04-09-1703 comparen voor desen gerichte: Freerijck Engbers Smelt, Berent Pauwels, Berent Herms Smelt, Jan Luix, Gerrit Berens, Ke…. Berents, wed. Gerrit Luix geassisteert met Freerijck Engberts en Berent Herms Smelt en de huisvrouw van Jan Herms geassisteert met de onderscholtus Gerrit Bartelink. Het gaat om de verkoop van 3 akkers land met hierop staand huis, oostert Herman Hendrijcx en westert Gerrit Jansen alsoo comparanten deselve landerijen met Athenals(?) waarvan comparanten het recht hadden ingewonnen en aangekocht op 28-11-1685 [van de vader van Derk Coops, Coop Berends] verkopen nu aan Derk Coops en Trintjen Engberts, voor 600 gulden op voorwaarde dat de 4 kinderen (Berent d´oudste, Berent de jongere en de twee dochters Jennigje de oudste en Jennigje de Jongste, zolang ze ongetrouwd zijn een stede bij den heert houden in dit huis.(bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 042). De akte is zeer interressant vanwege alle verwanten van de familie Smelt en het lijkt erop dat Mette Hermsen (als ze in 1685 nog leefde?) de familie van Coop Berends uit de brand heeft geholpen met schulden, waarbij de familie gewoon op haar erf mocht blijven wonen, maar de contanten verwierf ongetwijfeld om schulden te betalen. Coop Berends staat in het vuurstedengeldregister van 1683 als pauper te boek dwz hij was armlastig. Kennelijk verging het zijn zoon Derk beter, die het erf weer terug kocht van de familie Smelt. Het kan ook zijn dat de erven van Mette Smelt na het overlijden van Mette de familiegelden gezamenlijk in dit erf hebben gestoken als belegging.
copyright: E.Berkhof 2016 Amsterdam
Mette is weduwe van
Berent Wolters (±1600-±1646), met wie zij trouwde (1), ongeveer 32 jaar oud, omstreeks 1632 in Vriezenveen, zie 2750.In een aantekening van de Resoluties van Gedeputeerde Staten van Overijssel staat het volgende vermeld (dank voor de vondst en de transcriptie van Gezinus Grissen!):
Den 25 Octobris 1658 Mette Hermens contra de pachter van de 50 penning op ’t Vrieseveene. Mette Hermß, weduwe van wijlen Jaspar Henricx, mitsgaders Harmen Pauwels, getrouwt sijnde Aeltien Berents, dochter van de geseide weduwe, dolerende dat de pachter van den 50sten penning op ’t Vriesenveene haer luiden doet afvorderen betalonge van den 50sten penning van eenige Landerien, die sij weduwe aen haere dochter bij manier van verkopinge heeft overgelaten, om daeruyt te vinden de penningen, soo sij aen haer kinderen als Erffuitersche, volgents testament van de kinderen vorder moste uytkeren, blijvende evenswel haer weduwe daeraen eenige Lijfftucht geconserveert.
Bron: Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 364 Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1658-1659
Uit bovenstaande notitie blijkt dat Mette eerder gehuwd is geweest met een zekere Berent, immers haar dochter heet Aeltien Berents. Aangezien Voor Jasper Henrix, Berent Wolters het Smeltenerf bewoonde ligt het voor de hand te veronderstellen dat de eerste man van Mette Berent Wolters is geweest, met dank aan Gezinus Grissen voor deze vondst die klaarheid heeft gegeven in een deel van de familierelaties van de toch wel complexe genealogische familie Smelt.
Mette Smelt is de spil van veel Smeltfamilies in Vriezenveen. De familienaam Smelt is hierbij via de vrouwelijke lijn doorgegeven.
Na de verdeling van het erf van Jasper Hendrix (omstreeks 1658) behoudt Mette Smelt 1 akkertje, waarschijnlijk om als weduwe in haar eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. In 1657 staat het erf nog vermeld onder de naam "de weduwe van Jaspar Henriks" (daarbij staat nog vermeld dat 1/2 kop boter van dit erf door Geert Luichiens aan de heer van Almelo moet worden voldaan en ook nog een halve kop boter door Geert Hermans).
In 1657 voldoet een buurman van Metten Smelt al een deel van de boterpacht van haar erf. Het is Wolter Derks die mogelijk door koop van de erven een deel van het Smeltserf verworven heeft (of is hij een schoonzoon?). Ik noem dit erf het Smeltserf vanwege Mette, maar ook vanwege het feit dat de nakomelingen van de andere deelgenoten van dit erf zich later inderdaad met de naam Smelt aan laten spreken.
Maar niet alleen Smelten Mette wordt in verband met het Smeltserf tussen 1658-1668 genoemd, al eerder in 1648 en ook in 1653 en 1656 staat Smelten Goordt (Geert of Gerrit Smelt) in het boterpachtregister in verband met dit erf vermeld. In andere jaren staat Goordt vanaf 1644 regelmatig ook onder de naam Gerrit of Geert, dan wel Goordt Hermsen, vermeld. Geert Hermsen had een erf op het Oosteinde en had kennelijk een klein aandeel (1 akker) in zijn ouderlijk erf. Ook Smelten Mette (gehuwd met Jasper Hendriks) komt overigens ook wel onder haar patroniem Hermsen in de boterpachtregisters voor, zodat het aannemelijk lijkt dat we hier met broer en zus te maken hebben. Dat veronderstelt toch zeker een vader Hermen Smelt die op dit erf moet hebben gewoond. De eerste Hermen die we op dit erf tegenkomen in de boterpachtregisters staat op dit erf vermeld tussen 1601 en 1632 is Hermen Johansz. Na 1632 staat Berendt Wolters (eerste echtgenoot van Mette en dus schoonzoon van Hermen Johansz Smelt) als eigenaar van het erf vermeld.
Naast Berendt Wolters (gehuwd met Smelten Mette) die dus bijna 5 akkers verwerft van het oorspronkelijke goed dat aanvankelijk zo´n 7 akkers groot is (o.a. boterpachtregister 1652), verwerft dus buurman Wolter Derks een miniem stukje land, het is nog geen akker groot. De rest gaat naar Frerick Engberts en Hermen Pauwels of Pouwels. Laatstgenoemde was een schoonzoon van Mette Smelt (zie uiteenzetting hiervoor) en de eerste was dit naar grote waarschijnlijkheid. Ieder verwerft bijna 3 akkers. Van deze laatste twee gaan de kinderen die op het Smeltserf wonen zich later Smelt noemen. De zoon van Frerick Engberts die later het ouderlijk erf bewoont heet in het boterpachtregister van 1713 Jasper Frerix Smelt (Jasper is kennelijk vernoemd naar z´n grootvader, de man van Mette Smelt). De zoon van Hermen Pouwels die later z´n vaders erf aan het Westeinde bewoont, Berent Hermsen, wordt in het boterpachtregister van bijvoorbeeld 1692 aangeduid met de familienaam Smelt. Voor deze families Smelt geldt dat de naam dus door de vrouwelijke lijn is verworven nl. via moeder Smelten Mette.
04-09-1703 comparen voor desen gerichte: Freerijck Engbers Smelt, Berent Pauwels, Berent Herms Smelt, Jan Luix, Gerrit Berens, Ke…. Berents, wed. Gerrit Luix geassisteert met Freerijck Engberts en Berent Herms Smelt en de huisvrouw van Jan Herms geassisteert met de onderscholtus Gerrit Bartelink. Het gaat om de verkoop van 3 akkers land met hierop staand huis, oostert Herman Hendrijcx en westert Gerrit Jansen alsoo comparanten deselve landerijen met Athenals(?) waarvan comparanten het recht hadden ingewonnen en aangekocht op 28-11-1685 [van de vader van Derk Coops, Coop Berends] verkopen nu aan Derk Coops en Trintjen Engberts, voor 600 gulden op voorwaarde dat de 4 kinderen (Berent d´oudste, Berent de jongere en de twee dochters Jennigje de oudste en Jennigje de Jongste, zolang ze ongetrouwd zijn een stede bij den heert houden in dit huis.(bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 042). De akte is zeer interressant vanwege alle verwanten van de familie Smelt en het lijkt erop dat Mette Hermsen (als ze in 1685 nog leefde?) de familie van Coop Berends uit de brand heeft geholpen met schulden, waarbij de familie gewoon op haar erf mocht blijven wonen, maar de contanten verwierf ongetwijfeld om schulden te betalen. Coop Berends staat in het vuurstedengeldregister van 1683 als pauper te boek dwz hij was armlastig. Kennelijk verging het zijn zoon Derk beter, die het erf weer terug kocht van de familie Smelt. Het kan ook zijn dat de erven van Mette Smelt na het overlijden van Mette de familiegelden gezamenlijk in dit erf hebben gestoken als belegging.
copyright: E.Berkhof 2016 Amsterdam
Kinderen uit dit huwelijk:
I. NN Jaspers, geboren omstreeks 1646 in Vriezenveen. NN is overleden in Vriezenveen.
NN trouwde met Frederik Engberts Smelt. Frederik is geboren in 1628.
Notitie bij de geboorte van Frederik: Frerick Engberts treedt als getuige op in een rechtzaak in 1688 en verklaart dan ongeveer 60 jaar oud te zijn, ook huisvrouw "Hermtien" treedt als getuige op in dit proces. (AHA inv. nr. 3074).
Frederik is overleden vóór 1705 in Vriezenveen, ten hoogste 77 jaar oud.
Frederik trouwde later met Harmtje Berends (1638-na 1688).
Notitie bij Frederik: alias Smelten Frederik.
Nakomelingen van Frerick noemden zich Smelt, o.a. zijn zoon Gerrit Frerix die het vaderlijk erf later bewoont. Frerick woonde in de buurt van het Westeinde 310 (huidige nummering). Hij bewoonde een afsplitsing van het [hoogstwaarschijnlijk] schoonouderlijk erf dat eerder op naam stond van Jasper Henricks, die gehuwd was met Metje Harmsen Smelt. (bron: boterpachtregister 1658). De anderen die een gelijk aandeel uit dit erf verwerven zijn Hermen Pouwels en Wolter Derks. Ik ga er van uit dat zij alleen schoonzoons zijn van Mette Harmsen Smelt.
In 1658 staat Frerik Engberts zelfstandig vermeld als één van de 4 personen die land hebben verworven uit het goed van Jasper Hendriks (de stiefvader van zijn echtgenote Aeltien Berents). Naast Frerik Engberts die zo´n 3 akker verwierf is daar verder nog Smelten Mette (de schoonmoeder van Frerik Engberts) met 1 akker, Herman Pouwels met eveneens zo´n 3 akker en Wolter Derks met ruim 3 akker land. Metten Smelt is identiek aan de weduwe van Jasper Hendriks.
Het lijkt erop dat de naam Smelt, als deze constructie klopt, langs de vrouwelijke lijn is doorgegeven.
Zoon Jasper, geboren ca. 1670 zal vernoemd zijn naar zijn grootvader van moeders kant Jasper Hendriks.
bron persoon: o.a. testament zoon Jan 29-12-1688 te Amsterdam bij notaris Jacob de Winter.
Frederik Engberts met de alias Smelten Frederik staat al vermeld in het boterpachtregister van 1657 bij het erf van Rotger Fredriks, gelegen aan het Oosteinde, waarvan Smelten Frederik de boterpacht van 1/2 akker land betaalt "welke ook op hem staan moet ende 3/4 pond moet staan op Lubbert Claassen en is door hem betaalt met geld, hier van moet 1/2 kop staan op Frederik Engberts alias Smelten Frederik".
04-09-1703 comparen voor desen gerichte: Freerijck Engbers Smelt, Berent Pauwels, Berent Herms Smelt, Jan Luix, Gerrit Berens, Ke…. Berents, wed. Gerrit Luix geassisteert met Freerijck Engberts en Berent Herms Smelt en de huisvrouw van Jan Herms geassisteert met de onderscholtus Gerrit Bartelink. Het gaat om de verkoop van 3 akkers land met hierop staand huis, oostert Herman Hendrijcx en westert Gerrit Jansen alsoo comparanten deselve landerijen met Athenals(?) waarvan comparanten het recht hadden ingewonnen en aangekocht op 28-11-1685 [van de vader van Derk Coops, Coop Berends] verkopen nu aan Derk Coops en Trintjen Engberts, voor 600 gulden op voorwaarde dat de 4 kinderen (Berent d´oudste, Berent de jongere en de twee dochters Jennigje de oudste en Jennigje de Jongste, zolang ze ongetrouwd zijn een stede bij den heert houden in dit huis.(bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 042). De akte is zeer interressant vanwege alle verwanten van de familie Smelt en het lijkt erop dat Mette Hermsen (als ze in 1685 nog leefde?) de familie van Coop Berends uit de brand heeft geholpen met schulden, waarbij de familie gewoon op haar erf mocht blijven wonen, maar de contanten verwierf ongetwijfeld om schulden te betalen. Coop Berends staat in het vuurstedengeldregister van 1683 als pauper te boek dwz hij was armlastig. Kennelijk verging het zijn zoon Derk beter, die het erf weer terug kocht van de familie Smelt. Het kan ook zijn dat de erven van Mette Smelt na het overlijden van Mette de familiegelden gezamenlijk in dit erf hebben gestoken als belegging.
Nakomelingen van Frerick noemden zich Smelt, o.a. zijn zoon Gerrit Frerix die het vaderlijk erf later bewoont. Frerick woonde in de buurt van het Westeinde 310 (huidige nummering). Hij bewoonde een afsplitsing van het [hoogstwaarschijnlijk] schoonouderlijk erf dat eerder op naam stond van Jasper Henricks, die gehuwd was met Metje Harmsen Smelt. (bron: boterpachtregister 1658). De anderen die een gelijk aandeel uit dit erf verwerven zijn Hermen Pouwels en Wolter Derks. Ik ga er van uit dat zij alleen schoonzoons zijn van Mette Harmsen Smelt.
In 1658 staat Frerik Engberts zelfstandig vermeld als één van de 4 personen die land hebben verworven uit het goed van Jasper Hendriks (de stiefvader van zijn echtgenote Aeltien Berents). Naast Frerik Engberts die zo´n 3 akker verwierf is daar verder nog Smelten Mette (de schoonmoeder van Frerik Engberts) met 1 akker, Herman Pouwels met eveneens zo´n 3 akker en Wolter Derks met ruim 3 akker land. Metten Smelt is identiek aan de weduwe van Jasper Hendriks.
Het lijkt erop dat de naam Smelt, als deze constructie klopt, langs de vrouwelijke lijn is doorgegeven.
Zoon Jasper, geboren ca. 1670 zal vernoemd zijn naar zijn grootvader van moeders kant Jasper Hendriks.
bron persoon: o.a. testament zoon Jan 29-12-1688 te Amsterdam bij notaris Jacob de Winter.
Frederik Engberts met de alias Smelten Frederik staat al vermeld in het boterpachtregister van 1657 bij het erf van Rotger Fredriks, gelegen aan het Oosteinde, waarvan Smelten Frederik de boterpacht van 1/2 akker land betaalt "welke ook op hem staan moet ende 3/4 pond moet staan op Lubbert Claassen en is door hem betaalt met geld, hier van moet 1/2 kop staan op Frederik Engberts alias Smelten Frederik".
04-09-1703 comparen voor desen gerichte: Freerijck Engbers Smelt, Berent Pauwels, Berent Herms Smelt, Jan Luix, Gerrit Berens, Ke…. Berents, wed. Gerrit Luix geassisteert met Freerijck Engberts en Berent Herms Smelt en de huisvrouw van Jan Herms geassisteert met de onderscholtus Gerrit Bartelink. Het gaat om de verkoop van 3 akkers land met hierop staand huis, oostert Herman Hendrijcx en westert Gerrit Jansen alsoo comparanten deselve landerijen met Athenals(?) waarvan comparanten het recht hadden ingewonnen en aangekocht op 28-11-1685 [van de vader van Derk Coops, Coop Berends] verkopen nu aan Derk Coops en Trintjen Engberts, voor 600 gulden op voorwaarde dat de 4 kinderen (Berent d´oudste, Berent de jongere en de twee dochters Jennigje de oudste en Jennigje de Jongste, zolang ze ongetrouwd zijn een stede bij den heert houden in dit huis.(bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 042). De akte is zeer interressant vanwege alle verwanten van de familie Smelt en het lijkt erop dat Mette Hermsen (als ze in 1685 nog leefde?) de familie van Coop Berends uit de brand heeft geholpen met schulden, waarbij de familie gewoon op haar erf mocht blijven wonen, maar de contanten verwierf ongetwijfeld om schulden te betalen. Coop Berends staat in het vuurstedengeldregister van 1683 als pauper te boek dwz hij was armlastig. Kennelijk verging het zijn zoon Derk beter, die het erf weer terug kocht van de familie Smelt. Het kan ook zijn dat de erven van Mette Smelt na het overlijden van Mette de familiegelden gezamenlijk in dit erf hebben gestoken als belegging.
II. [moeder:misschien] Eefse Jaspers, geboren omstreeks 1650. Eefse is overleden vóór 1702 in Vriezenveen, ten hoogste 52 jaar oud.
Notitie bij Eefse: Eefze Jaspers wordt in het boterpachtregister van 1683 genoemd als degene die een deel van de boterpacht van de wed. Jasper Hendriks betaalt, naast Frerick Engberts die ook een deel betaalt. Nog tot 1702 in de boterpachtregisters vermeld. Zie ook notities hierover bij tantezegger Eefse Jansen (dochter van broer Jan Jaspers).
III. Hendrickje Jaspers Smelt, geboren omstreeks 1651 in Vriezenveen. Hendrickje is overleden, ongeveer 74 jaar oud.
Zij is begraven op 07-02-1725 in Zwolle.
Notitie bij overlijden van Hendrickje: begraven Hendrikien Jaspers wed. van Hendrik Raphuis te half 3 op Bethlehemkerkhof fl.2 guldens 16 stuivers.
Notitie bij Hendrickje: Nog genoemd in een ondertrouwakte van dochter Barentje Raphuis die op 19-4-1720 te Amsterdam in ondertrouw ging met Jacobus Zaal. Ze is dan nog steeds woonachtig te Zwolle en deze registratie is gelijk ook de enige Smelt-aanduiding die ik van Hendrickje heb. Bij haar eigen huwelijk en bij de dopen van haar kinderen te Zwolle wordt ze uitsluitend onder haar patroniem aangeduid.
06-09-1701 Hans Jacobs Selhuisen soldaet en Maghtelt Klasen wedu: H.G de vrou van Swier Baver en de wedu Hendrick Raphuis Sij moet Ervutine doen
23-04-1719 Henricus Bonis j.m. met Jennigien Jans Hulst j.d. Z:G: sijn vader, H:G: de wed: Raphuis de moeije:
(bron: transcripties Peter Klunder)
Hendrickje trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 02-05-1676 in Zwolle met
Hendrick Barents Raphuijs, ongeveer 26 jaar oud, nadat zij op 04-01-1676 in Zwolle in ondertrouw zijn gegaan. 06-09-1701 Hans Jacobs Selhuisen soldaet en Maghtelt Klasen wedu: H.G de vrou van Swier Baver en de wedu Hendrick Raphuis Sij moet Ervutine doen
23-04-1719 Henricus Bonis j.m. met Jennigien Jans Hulst j.d. Z:G: sijn vader, H:G: de wed: Raphuis de moeije:
(bron: transcripties Peter Klunder)
Notitie bij het huwelijk van Hendrickje en Hendrick:
18-4-1676 is de ondertrouwregistratie in Haarlem waar Hendrickje voor haar huwelijk woont op het "Groothuijsigeland".
Zie 1768,III voor persoonsgegevens van Hendrick.IV. [waarschijnlijk] Trijntje Jaspers Smelt, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen (zie 947).
1896
Jan Pouwelsen Sweerinck. Jan is overleden na 20-03-1670 in Wierden.
Notitie bij Jan: wonend in’t Loo bij Wierden (bron: huwelijksregistratie dochter Jennighjen in 1670).
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. Jan (Jansen?) Swerinck (zie 948).
1904
Otto Nijhof, geboren omstreeks 1620 in Wietmarschen (Graafschap Bentheim). Otto is overleden vóór 15-11-1685 in Wierden, ten hoogste 65 jaar oud [bron: trouwakte zoon Hendrick te Vriezenveen].
Notitie bij Otto: woonde in de "dorstige Ruyter" te Wierden, dat wil zeggen dat hij waarschijnlijk een herberg zal hebben gehad. Bij zijn huwelijk was hij dienaar van de richter van Kedingen (bron: B. van Dooren; artikel in Overijsselse Historische Bijdragen 1996, 111e stuk).
ook van het Nienhoof genoemd (trouwboek 1685 Wierden; registratie van vader van Hendrik)
In het kasboek van de rentmeester van Huize Almelo staat vermeld in 1655: "Otto Nijhoff in den dorstigen Ruijter toe Wijrden geefft van sijne huijsplaetze ende van twie ackertjes op den Esch 8 daler" is 12 guldens. (bron: AHA 962 foto 8558).
ook van het Nienhoof genoemd (trouwboek 1685 Wierden; registratie van vader van Hendrik)
In het kasboek van de rentmeester van Huize Almelo staat vermeld in 1655: "Otto Nijhoff in den dorstigen Ruijter toe Wijrden geefft van sijne huijsplaetze ende van twie ackertjes op den Esch 8 daler" is 12 guldens. (bron: AHA 962 foto 8558).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 10-05-1646 in Wierden met de ongeveer 26-jarige
1905
Ennsken Jansen, geboren omstreeks 1620 in (?). Ennsken is overleden na 1699 in Wierden, minstens 79 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Ennsken: in 1690 wordt vermeld de wed. Otto Nijhoffs (kasboek rentmeester Huize Almelo AHA inv.nr. 1001 foto 1740), idem 1693-1694 (AHA inv.nr. 1004 foto 1856). en 1695 (bron: AHA 1005 foto 1913). 1696 wegens de huisplaetse jaerlix 1 gl en 8 stuivers (betaald in februari 1697) AHA inv.nr. 1005 foto 1945). ook voor het pachtjaar 1697 vermeld voor voornoemd bedrag (AHA1006 foto 2105). 1698 idem (1007 AHA foto 2125) 1699 idem (1008 AHA foto 2148). In 1700 werd het stukje land door de Heer van Almelo verkocht en is er bij de wed. Nijhoff ook geen pacht meer in rekening gebracht idem AHA1009 foto 2186. Echter in het kasboek van de rentmeester van 1708 staat de wed. van Otto Nijhoff nog steeds vermeld met een achterstallige schuld van 2 guldens en 16 stuivers (AHA 1014 foto 2339).
Volgens het kasboek van 1717 zou de huisplaets aan de Wed. Nijhoff in 1700 zijn verkocht (AHA 1026 foto 2529).
Volgens het kasboek van 1717 zou de huisplaets aan de Wed. Nijhoff in 1700 zijn verkocht (AHA 1026 foto 2529).
Notitie bij Ennsken: bij haar huwelijk was ze dienstmaagd van de drostin van Salland.(bron: B. van Dooren; artikel in Overijsselse Historische Bijdragen 1996, 111e stuk). Dat betekent dat ze dienstbode op stand was.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Nijhof, geboren omstreeks 1650 in Wierden. Gerrit is overleden in ?.
Gerrit trouwde, ongeveer 29 jaar oud, op 04-05-1679 in Wierden met Helena Fredericks, ongeveer 29 jaar oud, nadat zij op 12-04-1679 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Helena:
Gerrit Nijhof, Otto Nijhof N. Soon JM: tot Wierden en Helena Fredericks Jd van Swol woonend bij de Heer van Rechteren;copul: den 4 Maij. (transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp).
Zij is gedoopt omstreeks 1650 in Zwolle. Helena is overleden in ?.
II. Hendrick Nijhof, geboren omstreeks 1660 in Wierden (zie 952).
III. Berent Nienhoof, geboren omstreeks 1660 in Wierden. Berent is overleden in ?.
Berent trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 18-01-1685 in Wierden met Elsjen Hermsen, ongeveer 25 jaar oud, nadat zij op 07-12-1684 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Berent en Elsjen:
Den 7. Decemb:;Berent Nienhoof j.g. van Otto Niehoof en Elsje Hermsen j.d van Almelo;Cop: den 18 janu: 1685 (transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp).
Elsjen is geboren omstreeks 1660 in Almelo. Elsjen is overleden in ?.
IV. Hermen Niehof, geboren omstreeks 1670 in Wierden. Hermen trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 25-12-1693 in Wierden met
Hermken Henricks Meijer, ongeveer 23 jaar oud, nadat zij op 02-12-1693 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Hermen en Hermken:
Hermen Niehof j.M. van Otto Niehof en Hermken Henricks j.D. van Henrick Meijer beide in Wijrden;copul: den 25 decemb:(transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp).
Zie 1910,II voor persoonsgegevens van Hermken.1906
[waarschijnlijk] Luichjen Hendriks Koster, geboren omstreeks 1645. Luichjen is overleden omstreeks 1699 in Vriezenveen, ongeveer 54 jaar oud [bron: overleden bij het huwelijk van zoon Berent in 1699.].
Notitie bij Luichjen: In het boterpachtregister van 1684 wordt een zekere Luichien Henrix genoemd die een erf heeft aan het Westeinde in de buurt van de kerk ongeveer ter hoogte van Westeinde 49, het stelt qua land niet veel voor, ruim een halve akker. Vermoedelijk is hij ambachtsman geweest (wever?).
In het boterpachtregister van 1701 staat hij nog vermeld. Uit de trouwregistratie van zoon Berent uit 1699 evenwel blijkt dat hij toen reeds was overleden.
Luichien Henriks wordt vanaf 1668 in de boterpachtregisters genoemd. Hij heeft een klein erf van iets meer dan een halve akker.
In 1689 gaat 2 pond (1/2 akker) op naam van zoon Jan Lucassen Klein.
Mogelijk is hij identiek aan Lukas Hendrix Koster wiens zoon Berent op 6 november 1698 in ondertrouw gaat met Aeltjen Henrix Grootveld, Berent is de N.S. van Lukas Henrix Koster.
In het vuurstedengeldregister van 1684 komt geen Lukas Hendrix voor. Des te meer reden om aan te nemen dat Luichjen Hendriks en Lukas Hendrix Koster inderdaad identiek zijn aan elkaar.
NIET TE VERWARREN MET LUICHJEN HENDRICKS ! (ook geboren rond 1630 en overleden rond 1668) en stamvader van de familie Hospers. Deze laatste was woonachtig aan het Oosteinde.
In het boterpachtregister van 1701 staat hij nog vermeld. Uit de trouwregistratie van zoon Berent uit 1699 evenwel blijkt dat hij toen reeds was overleden.
Luichien Henriks wordt vanaf 1668 in de boterpachtregisters genoemd. Hij heeft een klein erf van iets meer dan een halve akker.
In 1689 gaat 2 pond (1/2 akker) op naam van zoon Jan Lucassen Klein.
Mogelijk is hij identiek aan Lukas Hendrix Koster wiens zoon Berent op 6 november 1698 in ondertrouw gaat met Aeltjen Henrix Grootveld, Berent is de N.S. van Lukas Henrix Koster.
In het vuurstedengeldregister van 1684 komt geen Lukas Hendrix voor. Des te meer reden om aan te nemen dat Luichjen Hendriks en Lukas Hendrix Koster inderdaad identiek zijn aan elkaar.
NIET TE VERWARREN MET LUICHJEN HENDRICKS ! (ook geboren rond 1630 en overleden rond 1668) en stamvader van de familie Hospers. Deze laatste was woonachtig aan het Oosteinde.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [vader:misschien] Jan Luichjes Kleine, geboren omstreeks 1664 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1705 in Vriezenveen (?), ten hoogste 41 jaar oud.
Notitie bij Jan: bewoonde een erf aan het Westeinde groot ruim 1 akker. Al in het boterpachtregister van 1697 vermeld. In het boterpachtregister van 1705 staat vermeld de wed. Jan Luix Klein
In het boterpachtregister van 1719 wordt op dezelfde locatie de wed. Jannes Kleijne. Dat zal de weduwe van een zoon van Jan Luichjes Kleine zijn.
Of de vader van Jan inderdaad de achternaam Koster had is niet zeker, wellicht ligt de voorouderlijn toch anders. In het verpondingsregister van 1601 komt voor ene Johan Hermes Kleijn.
06-09-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennigjen Hendrijxs Bramer; akte van transpot van de verkoop van een halve woesten akker in de westerwoesten oostert Jan Smelt cs en westert de kinderen van wijlen Freerijck Berents ten Cate aan Jennigjen Vrijlinx wed. van Jan Luix Cleijn (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 069).
Jan trouwde, ongeveer 20 jaar oud, op 17-02-1684 in Vriezenveen met Jenneken Vrijlinghs, 39 of 40 jaar oud, nadat zij op 29-01-1684 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. In het boterpachtregister van 1719 wordt op dezelfde locatie de wed. Jannes Kleijne. Dat zal de weduwe van een zoon van Jan Luichjes Kleine zijn.
Of de vader van Jan inderdaad de achternaam Koster had is niet zeker, wellicht ligt de voorouderlijn toch anders. In het verpondingsregister van 1601 komt voor ene Johan Hermes Kleijn.
06-09-1705 Jan Claesen de Jonge en Fennigjen Hendrijxs Bramer; akte van transpot van de verkoop van een halve woesten akker in de westerwoesten oostert Jan Smelt cs en westert de kinderen van wijlen Freerijck Berents ten Cate aan Jennigjen Vrijlinx wed. van Jan Luix Cleijn (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 069).
Notitie bij het huwelijk van Jan en Jenneken:
Jan Luijchjes Kleine Soon van Luijchjen Hendricks J.M. en Jenneken Vrijlinghs N.D. van D. Joan: Vrijlingh in sijn leven predicant alhier beijde op ’t Vriesenveen
(transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp).
Jenneken is geboren in 1644 in Vriezenveen [bron: http://members.home.nl/harry.vrielink/m2s2.html], dochter van Joannes Vrijlinck en [misschien] Geertien Claassen Brinckhuis. (transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp).
Notitie bij de geboorte van Jenneken: aangezien vader Joannes Vrijlinck voor 8 maart 1658 is overleden (toen werd de nieuwe predikant Winoldus Bruijns aangesteld als vervanger van de overleden Joannes Vrijlinck) moet Jenneken voor of uiterlijk in het jaar 1658 zijn geboren. Harry Vrielink geeft op zijn website het geboortejaar 1644 mee.
Jenneken is overleden na 1705 in Vriezenveen, minstens 61 jaar oud [bron: Genoemd als de wed. Jan Luccas Klein in het boterpachtregister van 1705.].
II. [waarschijnlijk] Fennighjen Luichjes, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen (zie 953).
III. Berent Lukasz Koster, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Berent is overleden na 1707 in Vriezenveen, minstens 42 jaar oud [bron: doop kind in 1707 (Garrit)].
Notitie bij Berent: mogelijk als Berent Luix vermeld in het zoutgeldkohier van 1702. Is 10 stuivers verschuldigd. In deze tijd leeft er ook nog een Berent Lucas Hulst (bron: boterpachtregister 1700). Hij zou ook de persoon in het zoutgeldkohier kunnen zijn. Volgens het archief met belastingregisters van de familie Kruijs zou Berent Moster heten en woonachtig zijn aan het Westeinde.
Berent trouwde, ongeveer 34 jaar oud, op 27-11-1699 in Vriezenveen met Aeltjen Henrix Grootveld, ongeveer 34 jaar oud, nadat zij op 06-11-1699 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Berent en Aeltjen:
Berent Lukasz N.S. van Lucas Henrix Kosters J.M. Aeltjen Henrix Dogter van Henrik Gerrits Grootvelts. Beide hier geboortig
(transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp)
Aeltjen is geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen, dochter van Henrik Gerrits Grootveld. Aeltjen is overleden na 1707 in Vriezenveen, minstens 42 jaar oud [bron: doop kind in 1707 (Garrit)].
(transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp)
IV. Jan Luix Silleman (Sulman), geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: Jan heeft een broer heeft die Kleine heet, dat zal waarschijnlijk met zijn lengte te maken hebben ter onderscheid van Jan Lucas die later als Silleman door het leven gaat.
Met de volkstelling van 1748 bewoont de weduwe van zoon Jannes Lucas (gedoopt 1705) het ouderlijke erf. Zij heette Janna Berends Raphuijs (bron: doopregisters).
Jan is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 48 jaar oud [bron: doop laatste kind Berentjen in 1716].
Met de volkstelling van 1748 bewoont de weduwe van zoon Jannes Lucas (gedoopt 1705) het ouderlijke erf. Zij heette Janna Berends Raphuijs (bron: doopregisters).
Notitie bij Jan: Bewoonde het ouderlijk erf gelegen in de buurt van de kerk ongeveer ter hoogte van Westeinde 49. Zijn broer Jan Luichjes Kleine verwerft de grond van het ouderlijk erf. Vanaf 1704 in de boterpachtregisters onder de naam Silleman (ook wel Sulman) in de boterpachtregisters vermeld. Heeft wat grond verworven van zijn vrouw, bijna 1 akker groot.
Nog genoemd in het kohier van de verponding en het hoofdgeldkohier van 1723 als Jan Luikes.
In het boterpachtregister van 1726 nog vermeld onder de naam Jan Lucas Silleman
Jan trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 16-06-1700 in Vriezenveen met Eefze Jansen, ongeveer 25 jaar oud, nadat zij op 02-06-1700 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Nog genoemd in het kohier van de verponding en het hoofdgeldkohier van 1723 als Jan Luikes.
In het boterpachtregister van 1726 nog vermeld onder de naam Jan Lucas Silleman
Notitie bij het huwelijk van Jan en Eefze:
Jan Luix N.Z. van Lukas Henrix Kosters en Eefze Janszen N.J.D. van Jan Jaspers
(transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp)
Eefze is geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen, dochter van Jan Jaspers en Metjen Janssen. Eefze is overleden na 1716 in Vriezenveen, minstens 41 jaar oud.
(transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp)
Notitie bij Eefze: In de boterpachtregisters staat Eefse Jaspers en wordt tot 1702 in de boterpachtregisters genoemd met een erfje aan het Westeinde (naast Dodde) van bijna 1 akker groot. Vanaf 1703 staat vermeld "nu Sulman". Dit erf was een afsplitsing (de grond) van het erf van de wed. Jasper Hendriks (zie boterpachtregister van 1683). Ik vermoed dat Eefse Jaspers een zuster was van vader Jan Jaspers. Waardoor ook geconcludeerd kan worden dat Jan Jaspers een zoon moet zijn geweest van Jasper Hendriks.
1908
Coert Arriaens, geboren omstreeks 1630 in Wierden (?). Coert is overleden na 1686 in Wierden, minstens 56 jaar oud.
Kinderen van Coert uit onbekende relatie:
I. Jenneken Coertsen. Jenneken is overleden in Wierden (?).
Jenneken trouwde op 30-05-1688 in Wierden met Jan Henricks op Dasselaer, nadat zij op 25-04-1688 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Jan is een zoon van Henrick Jansen op Dasselaer.
Jan is overleden in Wierden.
II. Wolter Coerssen, geboren omstreeks 1657 in Wierden (zie 954).
1910
Hendrick (Aelberts?) Meijer, geboren omstreeks 1630 in Wierden (?). Hendrick is overleden vóór 29-07-1674 in Wierden, ten hoogste 44 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: mogelijk is hij onderschout van Wierden geweest; in het archief van Huize Almelo (inventaris A.J. Mensema e.a.) wordt in 1667 genoemd onderschout Meijer. (zie inv. nr. 3338)
Volmacht van de erfmarkerichter voor de rentmeester van het huis Almelo om alle beplanting die de onderschout Meijer op de gemene grond te Wierden heeft gezet te kappen en weg te halen.
Volmacht van de erfmarkerichter voor de rentmeester van het huis Almelo om alle beplanting die de onderschout Meijer op de gemene grond te Wierden heeft gezet te kappen en weg te halen.
Hij trouwde, ten hoogste 44 jaar oud, vóór 1674 in Wierden (?) met de ten hoogste 44-jarige
1911
Sara Nijhoff, geboren omstreeks 1630. Sara is overleden vóór 04-12-1712 in Wierden, ten hoogste 82 jaar oud [bron: datum hertrouw van Sara´s 2e echtgenoot Derck Hermsen Schottelinck op deze datum te Wierden].
Sara ging in ondertrouw (2), ongeveer 44 jaar oud, op 29-07-1674 in Wierden met
Joannes Rutgers ten Eshuijs (±1650-vóór 1680), ongeveer 24 jaar oud, zie 1888,II.
Sara trouwde (3), ongeveer 50 jaar oud, op 18-04-1680 in Wierden met Derck Hermsen Schottelinck (±1640-na 1712), ongeveer 40 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Catharina (Trijntje) Hendriks Meijer, geboren omstreeks 1660 in Wierden (zie 955).
II. Hermken Henricks Meijer, geboren omstreeks 1670 in Wierden. Hermken is overleden in ?.
Hermken trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 25-12-1693 in Wierden met
Hermen Niehof, ongeveer 23 jaar oud, nadat zij op 02-12-1693 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Hermken en Hermen:
Hermen Niehof j.M. van Otto Niehof en Hermken Henricks j.D. van Henrick Meijer beide in Wijrden;copul: den 25 decemb:(transcriptie: Gerard Jansen, Hoofddorp).
Zie 1904,IV voor persoonsgegevens van Hermen.1912
Egbert Willemsen Langkamp, geboren omstreeks 1620 in Rijssen (?). Egbert is overleden in Zuna (onder Wierden).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 15-11-1646 in Rijssen met de ongeveer 26-jarige Lemken Jansen van Spenkelinck. Egbert en Lemken gingen op 11-10-1646 in Rijssen in ondertrouw.
1913
Lemken Jansen van Spenkelinck, geboren omstreeks 1620. Lemken is overleden in Rijssen (?).
Notitie bij Lemken: In het verpondingsregister van 1601 staat genoemd Jan Speckelinck met ruim 1 1/2 hectare land ( 3 1/2 mudde landes), hiervoor moet hij 1 gulden 22 stuivers en 8 penningen betalen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gese Langkamp. Zij is gedoopt op 03-10-1647 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Gese: Gese dv Egbert Lankamp en Lemme Spenkelink
Gese is overleden.
Gese:II. Wilm Langkamp. Hij is gedoopt op 23-12-1649 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Wilm: gedoopt Wilm zv Lankamp en Mette Spenkelink te Sudnae.
Wilm is overleden.
III. Geseke Langkamp. Zij is gedoopt op 04-06-1656 in Rijssen.
Notitie bij de geboorte van Geseke: edoopt Geseke dv Lankamp te Sudnea.
Geseke is overleden.
IV. Jan Egberts op´t Lanckamp, geboren omstreeks 1660 (zie 956).
1916
[waarschijnlijk] Hermen Jans ten Beverdam, geboren omstreeks 1620 in Wierden. Hermen is overleden na 1677 in Wierden, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Hermen: overgenomen van: B. van Dooren artikel in Gens Nostra juni 1996. Het was een klein erf dat in 1601 (verpondingsregister) bestond uit 3 molder (ongeveer 1 1/2 hectare en 1 1/2 dachwerk).
In een juridische procedure in het jaar 1634 komt een zekere Geert ten Beverdam naar voren die dan 70 tot 80 jaar is en geboren is op het erve Beverdam en daarna zo’n 40 jaar op een goed van de Heer van Almelo heeft gewoond in de Heerlijkheid van Almelo (bron: AHA inv. nr. 1481).
Voor het hooggericht van Almelo speelt op 8 september 1647 de volgende zaak:Jan Brugginck daagt Hermen Berdam voor het Hooggericht vanwege 8 kannen Haarlemmerbier, zo gearresteerde zaliger vrouw met haar zwager Berck(?) Jan ten zijne huize heeft verteerd, doch Geert ten Beverdams vrouw "toe kercken gebracht worden…..en eisch van costen" Hermen Beverdam verklaart met ede hiervan niets te weten en is bereidwillig om zijn schuldboek te overleggen (bron: AHA inv. nr. 3144).
In een juridische procedure in het jaar 1634 komt een zekere Geert ten Beverdam naar voren die dan 70 tot 80 jaar is en geboren is op het erve Beverdam en daarna zo’n 40 jaar op een goed van de Heer van Almelo heeft gewoond in de Heerlijkheid van Almelo (bron: AHA inv. nr. 1481).
Voor het hooggericht van Almelo speelt op 8 september 1647 de volgende zaak:Jan Brugginck daagt Hermen Berdam voor het Hooggericht vanwege 8 kannen Haarlemmerbier, zo gearresteerde zaliger vrouw met haar zwager Berck(?) Jan ten zijne huize heeft verteerd, doch Geert ten Beverdams vrouw "toe kercken gebracht worden…..en eisch van costen" Hermen Beverdam verklaart met ede hiervan niets te weten en is bereidwillig om zijn schuldboek te overleggen (bron: AHA inv. nr. 3144).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 01-10-1646 in Wierden [bron: overgenomen van: B. van Dooren artikel in Gens Nostra juni 1996.] met de 29-jarige Eesse Tonissen van Wilgerink. Hermen en Eesse gingen op 05-09-1646 in Rijssen in ondertrouw [bron: overgenomen van: B. van Dooren artikel in Gens Nostra juni 1996.].
1917
[waarschijnlijk] Eesse Tonissen van Wilgerink, geboren op 16-01-1617 in Eelen (Hellendoorn) [bron: johan wolters http://www.gironet.nl/home/jwolters/kwwoltrs#BM3748]. Eesse is overleden in ?.
Notitie bij Eesse: overgenomen van: B. van Dooren artikel inGens Nostra juni 1996.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Hermsen ten Beverdam. Jan is overleden in ?.
Jan trouwde op 24-03-1677 in Wierden met Merrighjen Jansen op den Bellinckhof, nadat zij op 10-02-1677 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Merrighjen is een dochter van Jan Jansen op den Bellinckhof.
Merrighjen is overleden in ?.
II. Truitjen Hermsen ten Beverdam. Truitjen is overleden in Wierden?.
Truitjen ging in ondertrouw op 29-05-1670 in Wierden met Hendrick Geertsen Broeck. Hendrick is overleden in Wierden?.
III. [waarschijnlijk] Arend Herms van het Beverdam, geboren omstreeks 1660 in Wierden (?) (zie 958).
1918
Jan Boo. Jan is overleden vóór 03-12-1682 in Wierden.
Notitie bij Jan: Bekend als Boo Jan, (meer informatie is te vinden in het artikel van B. van Dooren in Gens Nostra, juni 1996)
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Jenneken Jansen van Boojan, geboren omstreeks 1660 (zie 959).
1920
Herman Claessen (dezelfde als 876 in generatie 10).
1922
Berent Jansen Faijer (dezelfde als 878 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
1923
Grietje Geertsen (dezelfde als 879 in generatie 10).
1924
Jan te Getkotte (dezelfde als 872 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1640 in Almelo met de ongeveer 20-jarige
1925
Jenne Aman (?) (dezelfde als 873 in generatie 10).
1926
Tonijs van´t Velthof (dezelfde als 874 in generatie 10).
1928
Geert Hermsen Smelt (dezelfde als 864 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1929
Frerikjen Fredriks (dezelfde als 865 in generatie 10).
1930
Jan Wichers (dezelfde als 1098).
1932
Jan Jansen Toutertjen (ook Arents of Kerkmeester of Arends Fronten) (dezelfde als 1100).
Hij trouwde met
1933
N.N. Fronten (dezelfde als 1101).
1934
Hendrick Egberts (dezelfde als 1102).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
1935
N.N. Geerts (dezelfde als 1103).
1936
Berent Hendriks Berckhoff (ook Berchof en Barchof) (dezelfde als 1024).
1938
Berent Berentsen Minck (dezelfde als 1026).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 [bron: datum huwelijk] met de ongeveer 20-jarige
1939
Jenneken Hendriks (dezelfde als 1027).
1940
Geert Hermsen Smelt (dezelfde als 864 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1941
Frerikjen Fredriks (dezelfde als 865 in generatie 10).
1942
Jan Hermsen op die Aa (dezelfde als 866 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1943
Jennegien Arends (dezelfde als 867 in generatie 10).
1944
Jan Jansen Toutertjen (ook Arents of Kerkmeester of Arends Fronten) (dezelfde als 1100).
Hij trouwde met
1945
N.N. Fronten (dezelfde als 1101).
1946
Claes Claassen (dezelfde als 1114).
1948
Jan Jansen Toutertjen (ook Arents of Kerkmeester of Arends Fronten) (dezelfde als 1100).
Hij trouwde met
1949
N.N. Fronten (dezelfde als 1101).
1950
Hendrick Egberts (dezelfde als 1102).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
1951
N.N. Geerts (dezelfde als 1103).
1952
Berent Hendriks Berckhoff (ook Berchof en Barchof) (dezelfde als 1024).
1954
Berent Berentsen Minck (dezelfde als 1026).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 [bron: datum huwelijk] met de ongeveer 20-jarige
1955
Jenneken Hendriks (dezelfde als 1027).
1956
Geert Hermsen Smelt (dezelfde als 864 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1957
Frerikjen Fredriks (dezelfde als 865 in generatie 10).
1958
Jan Hermsen op die Aa (dezelfde als 866 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
1959
Jennegien Arends (dezelfde als 867 in generatie 10).
1960
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032).
1962
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034).
1966
Roelof Jansen Smelt (dezelfde als 1038).
Hij trouwde (2), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 21-05-1681 in Vriezenveen (?) [bron: datum eerste huwelijksinschrijving van het trouwboek] met de ten hoogste 31-jarige
1967
Armke Jansen (dezelfde als 1039).
1968
Wolter Geerts Schipper (dezelfde als 768 in generatie 10).
Hij trouwde met
1969
Berentjen Peters (dezelfde als 769 in generatie 10).
1970
Willem Hermsen (dezelfde als 770 in generatie 10).
Hij trouwde met
1971
Geertje Jansen (dezelfde als 771 in generatie 10).
1972
Jan Jansen Faijer (dezelfde als 516 in generatie 10).
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1680 met de ongeveer 25-jarige
1973
Lutgertje (Lutjen) Derx (dezelfde als 517 in generatie 10).
1974
Hermen Berents Berkhoff (dezelfde als 774 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1680 in Vriezenveen met de ongeveer 20-jarige
1975
Berendje Alberts Jonker (dezelfde als 775 in generatie 10).
1976
Berent Berentsen Berckhof (dezelfde als 1048).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1650 met de ongeveer 25-jarige
1977
[waarschijnlijk] Jenneken Lucassen (dezelfde als 1049).
1980
Hendrick Hendricks Evertman (dezelfde als 1052).
1982
Lucas Willemsen Fronten (dezelfde als 1054).
Hij trouwde met
1983
[misschien] N.N. Frederiks (dezelfde als 1055).
1984
Klaas Harmsen Stroomers (dezelfde als 438 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 10-05-1696 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
1985
Jenneken Berends Faijer (dezelfde als 439 in generatie 9).
1986
Hendrick Jansen Aman (Getkotte te) (dezelfde als 436 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 20-11-1692 in Vriezenveen met de ongeveer 27-jarige
1987
Aeltjen Tonijs van´t Velthof (dezelfde als 437 in generatie 9).
1988
Hermen Gerritsen Smelt (dezelfde als 548 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 04-11-1688 in Vriezenveen met de ongeveer 28-jarige
1989
Jennighjen Jansen (dezelfde als 549 in generatie 10).
1990
Frerik Jansen Tuitertien (dezelfde als 550 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 16-07-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige
1991
Jenneken Henriks (dezelfde als 551 in generatie 10).
1992
Jan Berends Berkhof (dezelfde als 512 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 19-03-1693 in Vriezenveen met de 20 of 21-jarige
1993
Anna (Anneken) Berends Minck (dezelfde als 513 in generatie 10).
1994
Jan Gerritsen Smelt (dezelfde als 432 in generatie 9).
Hij trouwde, 31 of 32 jaar oud, op 01-07-1694 in Vriezenveen met de ongeveer 19-jarige
1995
Hendrikje Jansen van der Aa (dezelfde als 433 in generatie 9).
1996
Berent Jansen Tuitertjen (dezelfde als 556 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 29 jaar oud, op 17-09-1684 in Vriezenveen met de ongeveer 24-jarige
1997
Metjen Claassen (dezelfde als 557 in generatie 10).
1998
Frerik Jansen Tuitertien (dezelfde als 550 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 16-07-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige
1999
Jenneken Henriks (dezelfde als 551 in generatie 10).
2000
Gerrit Jansen Broertjen (dezelfde als 528 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 27-08-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 23-jarige
2001
Frerikjen Berents (dezelfde als 529 in generatie 10).
2002
Dirk Lubberts Smith (dezelfde als 530 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 21-02-1686 met de ongeveer 16-jarige
2003
Metjen Arents (dezelfde als 531 in generatie 10).
2004
Jan Berents Hofman (dezelfde als 532 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 09-03-1690 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
2005
Armken Egberts (dezelfde als 533 in generatie 10).
2006
[misschien] Jan Berents (dezelfde als 534 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 31-03-1684 in Vriezenveen met de ongeveer 24-jarige
2007
[misschien] Grietjen Berents (dezelfde als 535 in generatie 10).
2008
Berend Berendsen Hollander (dezelfde als 352 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1715 met de ongeveer 25-jarige
2009
Berendje Gerrits (dezelfde als 353 in generatie 9).
2010
Albert Freriks (de) Jonker (dezelfde als 412 in generatie 9).
Hij trouwde met
2011
Jenneken Lucassen Smit (dezelfde als 413 in generatie 9).
2012
Harmen Wolters Schipper (dezelfde als 404 in generatie 9).
Hij trouwde (2), ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1709 met de ongeveer 29-jarige
2013
Aeltjen Frericks (dezelfde als 405 in generatie 9).
2014
Egbert Berends de Groote (dezelfde als 406 in generatie 9).
Hij trouwde (1), ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1715 met de ongeveer 35-jarige
2015
Jennigjen Egberts (dezelfde als 407 in generatie 9).
2016
Klaes Janszen, geboren omstreeks 1650. Klaes is overleden vóór 01-04-1700 in Vriezenveen, ten hoogste 50 jaar oud [bron: trouwdatum zoon Berend].
Notitie bij Klaes: In het register van de 500e penninck van 1675 wordt een zekere "Klas IJansen" genoemd als één van degenen die een bestuurlijke functie uitoefende+ waarschijnlijk had hij zitting in het "college van zestienen".
Kind van Klaes uit onbekende relatie:
I. Berend Klaessen (Hoff), geboren omstreeks 1680 (zie 1008).
2018
Willem Egberts, geboren omstreeks 1650. Willem is overleden in 1684 in Vriezenveen, ongeveer 34 jaar oud.
Notitie bij Willem: Egbert is al jong overleden zijn vrouw wordt als de weduwe Willem Egberts van 1684 tot 1704 als eigenaresse van het oude Hofmanserf genoemd (Oosteinde 315 en daaromtrent; huidige nummering),
In 11683 verwerft de weduwe van Willem Egberts een halve akker land van Berent Hendriks Berckhoff, dat is dan ook gelijk de reden dat ik vermoed dat de weduwe van Willem Egberts een dochter van Berent Berckhoff is. Wellicht is Willem Egberts 2 x gehuwd geweest.
In 11683 verwerft de weduwe van Willem Egberts een halve akker land van Berent Hendriks Berckhoff, dat is dan ook gelijk de reden dat ik vermoed dat de weduwe van Willem Egberts een dochter van Berent Berckhoff is. Wellicht is Willem Egberts 2 x gehuwd geweest.
Hij trouwde met
2019
N.N. Roelofs Hoff, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. N.N. is overleden na 1696 in Vriezenveen, minstens 46 jaar oud.
Notitie bij N.N.: tussen 1684 en 1696 in de boterpachtkohieren vermeld als de weduwe Willem Engberts. Ik ga er van uit dat zij de naam Hoff aan haar kinderen heeft overgebracht. Volgens het boterpachtregister over het jaar 1683 verwerft de weduwe Willem Egberts 2 pond (= 1/2 akker land) van het erf van Berent Berckhoff.
Kind uit dit huwelijk:
I. Fennighjen Willems Hoff, geboren omstreeks 1680 in Vriezenveen (zie 1009).
2020
Hendrick Claessen Bramer, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Hendrick is overleden in Amsterdam, ongeveer 37 jaar oud.
Hij is begraven op 07-04-1702 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Hendrick: Hendrick Claassen Bramer wordt vermeld in het register voor boetes voor het begraven van in de stad overledenen buiten de gemeentegrenzen van Amsterdam, er wordt een boete opgelegd van 10 guldens voor het begraven tot "Vriesseveen".
Bronvermelding:
Boetes op begraven, archiefnummer 343, inventarisnummer 570
Gemeente: Amsterdam
Periode: 1701-1705
Bronvermelding:
Boetes op begraven, archiefnummer 343, inventarisnummer 570
Gemeente: Amsterdam
Periode: 1701-1705
Notitie bij Hendrick: landbouwer en koopman in tuinzaden. Wordt vanaf 1696 in het boterpachtregister genoemd. Heeft 3 akkers land uit de boedel van z´n vrouw verworven. Lang zou hij er niet van genieten want hij is omstreeks 1704 al overleden, als in de boterpachtregisters wordt vermeld, de weduwe Henrick Claessen. Zij wordt als zodanig nog in 1734 in de registers genoemd. Zijn erf is gelegen aan het Westeinde 187-189 (huidige nummering). Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 207. Uit deze bron valt ook te halen dat Hendrik koopman is geweest in tuinzaden. In 1715 is er een kwestie met Jan Vetteker, waar Hendrik mogelijk een koopmanschap mee had gehad. Hij had het schuldenboek nog, nadat hij had gezorgd dat alle te innen schulden bij de weduwe waren afgedragen. Ze wilde nu dit boek in handen krijgen, zodat haar kinderen de zaadhandel voort konden zetten en niet Jan Vetteker er met de klanten van haar zaliger man van door zouden gaan. (zie ook archief schoutamt Vriezenveen inv. nr. 22). Of deze dat na zoveel jaar al niet inmiddels gedaan had lijkt voor de hand te liggen. Uit het boterpachtregister van ca. 1735 valt op te maken dat het land in handen is gekomen van hun zoon Claas die in het boterpachtregister niet aangeduid wordt met de naam Bramer met de achternaam van z´n moeder Croll of Krull.
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 23-08-1691 in Vriezenveen met de ongeveer 21-jarige
2021
Aaltjen Hendriks Crol (Crull), geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Aaltjen is overleden na 1734 in Vriezenveen, minstens 64 jaar oud.
Notitie bij Aaltjen: komt als de weduwe Hendrick Claessen van 1704 tot 1734 in de boterpachtregisters voor.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wolter Hendriks Bramer (ook Krol). Wolter is overleden in Vriezenveen.
Wolter trouwde met Janna Everts Coster. Janna is een dochter van Evert Hermsen Coster en Aaltje Gerrits.
Janna is overleden in Vriezenveen.
II. Hendrik Hendriks Bramer, geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen (zie 1010).
2022
Engbert Frederiks de Docter (Blaauw), geboren omstreeks 1670. Engbert is overleden vóór 1708 in Vriezenveen, ten hoogste 38 jaar oud.
Notitie bij Engbert: Lanbouwer en herbergier.
In het zoutgeldkohier van 1694 genoemd als Engbert Freericks, wordt aangeslagen voor 11 stuivers. Had onvoldoende vermogen om in het register van de 500e penninck van datzelfde jaar voor te komen. Zie ook notities bij echtgenoot Hermtjen. Komt in de boterpachtregisters voor onder de familienaam Blaauw. Bewoonde het Coesiesspil (Westeinde 325-327), zie ook ken uw dorp en heb het lief, blz. 226. Engbert bezat 1 1/2 akker land, zal waarschijnlijk dokter zijn geweest zoals z’n familienaam ook wel luidde. Hij was ingehuwd op het erf van zijn vrouw. Zijn schoonvader was ook herbergier.
Het kan ook zijn dat hij een herberg had want hij wordt op 11-7-1694 door het Hooggericht van Almelo veroordeeld vanwege geknoei met de maatbekers. Zo was een oort (inhoudsmaat van 0,6 liter) 1/8 deel te licht. Hij kreeg (als Engbert Frerix Blaeuw) een boete van 100 daalder aan z’n broek (HAA inv. nr. 3097).
Was katholiek, bron: doop dochter Henrikjen op 6-8-1699 hierbij staat vermeld dat de vader paaps was en de moeder gereformeerd.
In 1713 wordt op dit erf Hendrik Boer als eigenaar vermeld met ruim 3 akkers land. Hendrik was de 2e echtgenoot van Hermtjen Hendriks.
In het zoutgeldkohier van 1694 genoemd als Engbert Freericks, wordt aangeslagen voor 11 stuivers. Had onvoldoende vermogen om in het register van de 500e penninck van datzelfde jaar voor te komen. Zie ook notities bij echtgenoot Hermtjen. Komt in de boterpachtregisters voor onder de familienaam Blaauw. Bewoonde het Coesiesspil (Westeinde 325-327), zie ook ken uw dorp en heb het lief, blz. 226. Engbert bezat 1 1/2 akker land, zal waarschijnlijk dokter zijn geweest zoals z’n familienaam ook wel luidde. Hij was ingehuwd op het erf van zijn vrouw. Zijn schoonvader was ook herbergier.
Het kan ook zijn dat hij een herberg had want hij wordt op 11-7-1694 door het Hooggericht van Almelo veroordeeld vanwege geknoei met de maatbekers. Zo was een oort (inhoudsmaat van 0,6 liter) 1/8 deel te licht. Hij kreeg (als Engbert Frerix Blaeuw) een boete van 100 daalder aan z’n broek (HAA inv. nr. 3097).
Was katholiek, bron: doop dochter Henrikjen op 6-8-1699 hierbij staat vermeld dat de vader paaps was en de moeder gereformeerd.
In 1713 wordt op dit erf Hendrik Boer als eigenaar vermeld met ruim 3 akkers land. Hendrik was de 2e echtgenoot van Hermtjen Hendriks.
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 27-08-1693 in Vriezenveen met de ongeveer 18-jarige Hermtjen Hendriks Keijser. Engbert en Hermtjen gingen op 05-08-1693 in Vriezenveen in ondertrouw.
Notitie bij het huwelijk van Engbert en Hermtjen:
Engbert Freriks N.Z. van Frerik Janssen J.M. en Hermtjen Hendriks N.dochter van Hendrik Luichjes beijde alhier. Copul: den 27 Augusti: (bron: transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
 |
346 17410513 Amsterdam Notarch |
2023
Hermtjen Hendriks Keijser (afb. 346), geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen. Hermtjen is overleden na 1751 in Vriezenveen, minstens 76 jaar oud [bron: wed. Boer wordt nog genoemd in het kohier van de 1.000e penning van 1751].
Notitie bij Hermtjen: genoemd in een erfrechtkwestie als de grootmoeder van o.a. Fennigjen Bramer (zie notities Fennigjen, gedoopt 1722).
Komt in de doopregisters van Amsterdam een aantal keren voor als getuige bij dopen van kleinkinderen, veel nakomelingen van Hermtjen Hendriks vestigen zich in Amsterdam. Uit de doopregisters komt "Harmpie Hendriks" bij dopen van kinderen van zoon Fredrik 2 x als getuige voor (1725 en 1737). In 1731 komt er een zekere "Harmpje Keijser" als getuige voor. Ik denk dat ze identiek zijn, 2 x onder een patroniem en 1 x onder de familienaam. Ook komt als getuige bij een doop van een kind van Fredrik nog een Femmetje Keijser voor afkomstig van Vriezenveen en ook de echtgenoot van Femmetje, Hendrik Spruijtenberg is 1 x getuige. Dit versterkt het vermoeden nog meer dat de familie Keijser verwant is aan Fredrik Engbers (zoon van Hermtjen Hendriks die zich in Amsterdam vestigde).
In 1748 bij de volkstelling is de weduwe Hendrik Boer inwonend bij haar dochter en schoonzoon Gerrit Schipper ergens op het midden van het Westeinde. Het is bekend als het oude Coessiesspil en was gelegen op nummer 325-327. (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 226-227).
In 1726 wordt ze genoemd Harmtje Henricks, de weduwe van Kremers Bour (bron: Schoutenarchief Vriezenveen inv. nr. 25, foto 334).
14 april 1736 testament Everhardus Zegerius en Jannetje Doctors bij notaris Angelkot te Amsterdam, het is een langstlevende testament. Vermeld wordt nog hun enig kind Femmina Zegerius. Mocht testatrice geen kinderen achterlaten dan wordt erfgenaam haar moeder Harmpje Hendriks wed. van Hendrik Barents Boer, woonachtig op het Vriesseveen voor haar legitieme portie. (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8525, aktenummer 216).
11 juli 1741 Quitantie van Gerrit Beerens Schipper wonende te Vrieseveen, als procuratie hebbende van zijn schoonmoeder Harmpje Keijser, laatst weduwe van Hendrik Boer, ten behoeve van Fredrik Blaauw en Everardus Segerius. Zijnde Harmpje Keijser een zuster van wijlen Femmetje Keijser. verklaart te hebben ontvangen uit de boedel van wijlen Femmetje Keijser een legaat van 2.000 guldens. Volgens testament van 24 november 1729. (Bron: Amsterdam, Notariële archieven, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8546, aktenummer 335).
24 augustus 1741 voor Notaris Angelkot te Amsterdam.Testament van Fredrik Engberts Blaauw en Jannetje Heijmen echtelieden wonende op de (Nieuwezijds)Kolk. Testament op langstlevende. Verder komt Fredriks moeder Harmpje Keijser, laatst weduwe van Hendrik Boer haar legitieme portie toe. Fredrik Engberts Blaauw ondertkent het testament met een merkteken. Jannetje Heijmen met een handtekening. (Bron: Notariële archieven, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8546, aktenummer 393).
Hermtjen trouwde (2), ongeveer 33 jaar oud, omstreeks 1708 met Hendrik Berends Boer (ook Broer) (±1680-vóór 1723), ongeveer 28 jaar oud.
Komt in de doopregisters van Amsterdam een aantal keren voor als getuige bij dopen van kleinkinderen, veel nakomelingen van Hermtjen Hendriks vestigen zich in Amsterdam. Uit de doopregisters komt "Harmpie Hendriks" bij dopen van kinderen van zoon Fredrik 2 x als getuige voor (1725 en 1737). In 1731 komt er een zekere "Harmpje Keijser" als getuige voor. Ik denk dat ze identiek zijn, 2 x onder een patroniem en 1 x onder de familienaam. Ook komt als getuige bij een doop van een kind van Fredrik nog een Femmetje Keijser voor afkomstig van Vriezenveen en ook de echtgenoot van Femmetje, Hendrik Spruijtenberg is 1 x getuige. Dit versterkt het vermoeden nog meer dat de familie Keijser verwant is aan Fredrik Engbers (zoon van Hermtjen Hendriks die zich in Amsterdam vestigde).
In 1748 bij de volkstelling is de weduwe Hendrik Boer inwonend bij haar dochter en schoonzoon Gerrit Schipper ergens op het midden van het Westeinde. Het is bekend als het oude Coessiesspil en was gelegen op nummer 325-327. (Bron: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 226-227).
In 1726 wordt ze genoemd Harmtje Henricks, de weduwe van Kremers Bour (bron: Schoutenarchief Vriezenveen inv. nr. 25, foto 334).
14 april 1736 testament Everhardus Zegerius en Jannetje Doctors bij notaris Angelkot te Amsterdam, het is een langstlevende testament. Vermeld wordt nog hun enig kind Femmina Zegerius. Mocht testatrice geen kinderen achterlaten dan wordt erfgenaam haar moeder Harmpje Hendriks wed. van Hendrik Barents Boer, woonachtig op het Vriesseveen voor haar legitieme portie. (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8525, aktenummer 216).
11 juli 1741 Quitantie van Gerrit Beerens Schipper wonende te Vrieseveen, als procuratie hebbende van zijn schoonmoeder Harmpje Keijser, laatst weduwe van Hendrik Boer, ten behoeve van Fredrik Blaauw en Everardus Segerius. Zijnde Harmpje Keijser een zuster van wijlen Femmetje Keijser. verklaart te hebben ontvangen uit de boedel van wijlen Femmetje Keijser een legaat van 2.000 guldens. Volgens testament van 24 november 1729. (Bron: Amsterdam, Notariële archieven, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8546, aktenummer 335).
24 augustus 1741 voor Notaris Angelkot te Amsterdam.Testament van Fredrik Engberts Blaauw en Jannetje Heijmen echtelieden wonende op de (Nieuwezijds)Kolk. Testament op langstlevende. Verder komt Fredriks moeder Harmpje Keijser, laatst weduwe van Hendrik Boer haar legitieme portie toe. Fredrik Engberts Blaauw ondertkent het testament met een merkteken. Jannetje Heijmen met een handtekening. (Bron: Notariële archieven, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8546, aktenummer 393).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Fredrik Engbers Blaauw (afb. 347), geboren omstreeks 1695 in Vriezenveen. Fredrik is overleden, ongeveer 49 jaar oud.
Hij is begraven op 26-09-1744 in Amsterdam.
II. Jannetje Engberts Docters (afb. 348), geboren omstreeks 1697 in Vriezenveen. Jannetje is overleden, ongeveer 40 jaar oud.
Zij is begraven op 13-11-1737 in Amsterdam.
 |
347 1731otrFredrikEngbers |
Notitie bij overlijden van Fredrik: 26-9-1744 wordt begraven in de Oudezijds Kapel, "Fredrik Blauw, Mr. Kuijper, Op de Kolk over’t Kooren Meeteshuisje, laat geen kinderen na"
Notitie bij Fredrik: Meester kuiper aan de Nieuwezijds Kolk te Amsterdam.
Huwt onder z’n patroniem. Komt onder de familienaam Blaauw echter voor in boedelscheidingspapieren van Everhardus Zegerius (gehuwd met een zuster van Fredrik) en Dirk Spruijtenburgh als schuldenaar van 600,- aan de weduwe van Lucas Spuijtenburgh, de Vriezenveense Femmetje Keijser.
Fredrik is diverse malen als Fredrik Blaauw getuige bij dopen van kinderen van de Vriezenveense eierhandelaar Roelof de Vries, die in het zelfde buurtje woonde rond de Nieuwe Zijds Kolk. Ondertekent de ondertrouwaktes met zijn handtekening. In de notariële archieven tekent hij echter met een kruisje (1741).
Uit de doopregisters komt "Harmpie Hendriks" bij dopen van kinderen van zoon Fredrik 2 x als getuige voor (1725 en 1737). In 1731 komt er een zekere "Harmpje Keijser" als getuige voor. 2 x onder een patroniem en 1 x onder de familienaam. Het betreft hier de moeder van Fredrik Engbers. Ook komt als getuige bij een doop van een kind van Fredrik nog Femmetje Keijser (zuster van moeder Hermtjen) voor afkomstig van Vriezenveen en ook de echtgenoot van Femmetje Keijser, Hendrik Spruijtenberg is 1 x getuige.
Opmerkelijk is trouwens dat dit de vierde kuiper (Jan Coster 1718, Hendrik Hulst 1719, Otto Coster 1723 en Fredrik Engbers 1724) is die zich binnen korte tijd op ongeveer dezelfde lokatie vestigt, dichtbij of op de Nieuwezijds Kolk. En drie van hen (uitgezonderd Jan Coster) huwen een partner van de Nieuwezijds Kolk of van een zijsteeg ervan. Verder is opmerkelijk dat 2 schoonvaders waarschijnlijk in het Korenmetershuis op de Kolk werkten. De schoonvader van Hendrik Hulst was korendrager en de schoonvader van Fredrik Engbers korenmeter. Ook de schoonvader van de Vriezenveense kuiper Otto Coster was afkomstig van de Nieuwezijds Kolk. Hij had hier volgens het "Personeele Quotisatiekohier" uit 1742 een rouwwinkel.
Op 23-9-1727 en op 22-10-1733 wordt een kind van Fredrik Engbers in de Kolksteeg begraven op het Karthuizer Kerkhof.
zie ook 2e huwelijk van Fredrik in 1731.
24 augustus 1741 voor Notaris Angelkot te Amsterdam.Testament van Fredrik Engberts Blaauw en Jannetje Heijmen echtelieden wonende op de (Nieuwezijds)Kolk. Testament op langstlevende. Verder komt Fredriks moeder Harmpje Keijser, laatst weduwe van Hendrik Boer haar legitieme portie toe. Fredrik Engberts Blaauw ondertkent het testament met een merkteken. Jannetje Heijmen met een handtekening. (Bron: Notariële archieven, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8546, aktenummer 393).
Fredrik:Huwt onder z’n patroniem. Komt onder de familienaam Blaauw echter voor in boedelscheidingspapieren van Everhardus Zegerius (gehuwd met een zuster van Fredrik) en Dirk Spruijtenburgh als schuldenaar van 600,- aan de weduwe van Lucas Spuijtenburgh, de Vriezenveense Femmetje Keijser.
Fredrik is diverse malen als Fredrik Blaauw getuige bij dopen van kinderen van de Vriezenveense eierhandelaar Roelof de Vries, die in het zelfde buurtje woonde rond de Nieuwe Zijds Kolk. Ondertekent de ondertrouwaktes met zijn handtekening. In de notariële archieven tekent hij echter met een kruisje (1741).
Uit de doopregisters komt "Harmpie Hendriks" bij dopen van kinderen van zoon Fredrik 2 x als getuige voor (1725 en 1737). In 1731 komt er een zekere "Harmpje Keijser" als getuige voor. 2 x onder een patroniem en 1 x onder de familienaam. Het betreft hier de moeder van Fredrik Engbers. Ook komt als getuige bij een doop van een kind van Fredrik nog Femmetje Keijser (zuster van moeder Hermtjen) voor afkomstig van Vriezenveen en ook de echtgenoot van Femmetje Keijser, Hendrik Spruijtenberg is 1 x getuige.
Opmerkelijk is trouwens dat dit de vierde kuiper (Jan Coster 1718, Hendrik Hulst 1719, Otto Coster 1723 en Fredrik Engbers 1724) is die zich binnen korte tijd op ongeveer dezelfde lokatie vestigt, dichtbij of op de Nieuwezijds Kolk. En drie van hen (uitgezonderd Jan Coster) huwen een partner van de Nieuwezijds Kolk of van een zijsteeg ervan. Verder is opmerkelijk dat 2 schoonvaders waarschijnlijk in het Korenmetershuis op de Kolk werkten. De schoonvader van Hendrik Hulst was korendrager en de schoonvader van Fredrik Engbers korenmeter. Ook de schoonvader van de Vriezenveense kuiper Otto Coster was afkomstig van de Nieuwezijds Kolk. Hij had hier volgens het "Personeele Quotisatiekohier" uit 1742 een rouwwinkel.
Op 23-9-1727 en op 22-10-1733 wordt een kind van Fredrik Engbers in de Kolksteeg begraven op het Karthuizer Kerkhof.
zie ook 2e huwelijk van Fredrik in 1731.
24 augustus 1741 voor Notaris Angelkot te Amsterdam.Testament van Fredrik Engberts Blaauw en Jannetje Heijmen echtelieden wonende op de (Nieuwezijds)Kolk. Testament op langstlevende. Verder komt Fredriks moeder Harmpje Keijser, laatst weduwe van Hendrik Boer haar legitieme portie toe. Fredrik Engberts Blaauw ondertkent het testament met een merkteken. Jannetje Heijmen met een handtekening. (Bron: Notariële archieven, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8546, aktenummer 393).
(1) ging in ondertrouw, ongeveer 29 jaar oud, op 19-05-1724 in Amsterdam met Lijsbet Pieters (ook van den Berg), 34 of 35 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Fredrik en Lijsbet:
"Frerik Engbers van het Frieseveen oud 29 jaar op de Voorburgwal zijn moeder Harmpie Hendriks in het Frieseveen en Lijsbet Pieters van A. oud 35 jaar op de Kolk geass. met haar vader Pieter Janse".
Lijsbet is geboren in 1689 in Amsterdam, dochter van Pieter Janse. Lijsbet is overleden, 40 of 41 jaar oud.
Zij is begraven op 08-12-1730 in Amsterdam. Notitie bij overlijden van Lijsbet: Op vrijdag 8 december 1730 begraven Elisabeth van den Berg huisvrouw van Fredrik Blauw in de Kolksteeg. Begraafplaats: Karthuizer Kerkhof.
(2) ging in ondertrouw, ongeveer 36 jaar oud, op 16-02-1731 in Amsterdam met Jannitje Heijmen, ongeveer 31 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Fredrik en Jannitje:
"Fredrik Engberts van’t Frieseveen Wed. Elisabeth Pieters op de Kolk en Jannetje Hijmen van’t Hoogeveen oud 30 jaar op de NZ Voorburgwal haar moeder Fijgjen harms in’t Hoogeveen." De ondertrouwakte wordt ondertekend met de handtekeningen: Fredrik Engbers en Jannetjen Heijmen,
Jannitje is geboren omstreeks 1700 in Hoogeveen. Jannitje is overleden, ongeveer 65 jaar oud.
Zij is begraven op 31-05-1765 in Amsterdam. Notitie bij overlijden van Jannitje: in 1755 is Jannetje Heijmen nog getuige bij de doop van de kleindochter van Jannetje Docters (zuster van haar man Fredrik Engbers) gehuwd met Everhard Zegerius te Amsterdam), het betreft de doop van Maria Magdalena Fargharson dochter van Jan Fargharson en Femmina Zegerius op 14-12-1755 in de Oude Kerk van Amsterdam.
Jannetje Heijman wordt begraven op 31 mei 1765 op het Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof. Ze is dan woonachtig in het Aalmoezeniershuis (Op het Singel tussen Heiligenweg en Munt).
Jannetje Heijman wordt begraven op 31 mei 1765 op het Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof. Ze is dan woonachtig in het Aalmoezeniershuis (Op het Singel tussen Heiligenweg en Munt).
Notitie bij Jannitje: De moeder wordt bij de doopregistraties ook wel aangeduid met de naam Heijmee of Heijme ipv Heijmen.
 |
348 1729JannetjeDocters NOT invnr8498akte427 |
Notitie bij overlijden van Jannetje: Jannetje is begraven op 13-11-1737 in de Oudezijds Kapel (ook wel Sint Olafskapel genoemd) zij moet toen ongeveer 40 jaar oud geweest zijn.
Jannetje trouwde, ongeveer 32 jaar oud, op 25-09-1729 in Nieuwendam met Everhardus Zegerius (afb. 348), 29 jaar oud, nadat zij op 09-09-1729 in Amsterdam in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Jannetje en Everhardus:
"Everardus Zegerius van Oldebroek, oud 29 jaar op de NZ Agterburgwal, zijn moeder Margaretha Joachims tot Krommendijk en Jannetje Docters van Frieseveen, oud 32 jaar, wonend als voren, dat wil zeggen NZ Agterburgwal, haar moeder Harmpie Hendriks tot’t Frieseveen".
Everhardus en Jannetje waren beiden werkzaam in het glaskopersbedrijf van Jannetjes tante, de weduwe van Luijckas Spruijtenburgh, Femmetje Keijsers, evenals Jannetje afkomstig van Vriezenveen. Everhardus, die winkelknecht was, bezwangerde de huishoudster, Jannetje Docters en beiden moesten daarop trouwen, er was al een dochter geboren voor het huwelijk, zij werd gedooopt op 28 september 1729 (bron: notarieel archief Amsterdam, Notaris Isak Angelkot dd 16 augustus 1729; archiefnummer 5075, inventarisnummer 8498, aktenr. 427). Het echtpaar huwde 3 dagen voor de doop van hun dochtertje op 25 september te Nieuwendam, buiten de stad. Zij staan dan ook opgenomen in het boek van boetes voor trouwen buiten de stad. Femmetje Keijsers geeft haar nicht Jannetje Docters uit eigen middelen een bruidschat mee van 2.000 guldens. Het zal dan ook niet verbazen dat het kind Femmina naar haar goedgeefse tante is genoemd, die ook getuige was bij de doop.
Everhardus is een zoon van Zegerus Zegerius en Grietjen Jochums.
Hij is gedoopt op 07-07-1700 in Oldebroek. Everhardus en Jannetje waren beiden werkzaam in het glaskopersbedrijf van Jannetjes tante, de weduwe van Luijckas Spruijtenburgh, Femmetje Keijsers, evenals Jannetje afkomstig van Vriezenveen. Everhardus, die winkelknecht was, bezwangerde de huishoudster, Jannetje Docters en beiden moesten daarop trouwen, er was al een dochter geboren voor het huwelijk, zij werd gedooopt op 28 september 1729 (bron: notarieel archief Amsterdam, Notaris Isak Angelkot dd 16 augustus 1729; archiefnummer 5075, inventarisnummer 8498, aktenr. 427). Het echtpaar huwde 3 dagen voor de doop van hun dochtertje op 25 september te Nieuwendam, buiten de stad. Zij staan dan ook opgenomen in het boek van boetes voor trouwen buiten de stad. Femmetje Keijsers geeft haar nicht Jannetje Docters uit eigen middelen een bruidschat mee van 2.000 guldens. Het zal dan ook niet verbazen dat het kind Femmina naar haar goedgeefse tante is genoemd, die ook getuige was bij de doop.
Notitie bij de geboorte van Everhardus: gedoopt als Evert te Oldebroek Evert zoon van Zegerus Zegerius en Grietjen Jochumsz.
Everhardus is overleden, 51 jaar oud.
Hij is begraven op 18-01-1752 in Amsterdam. Notitie bij overlijden van Everhardus: 18 januari 1752 begraven in de Oudezijds Kapel (ook wel Sint Olafskapel genoemd). Vermeld staat in het begraafboek. Everardus Zegerius op de Nieuwe Zijds Agterburgwal, laat 4 minderjarige kinderen na.
Everhardus ging later in ondertrouw op 07-08-1739 in Amsterdam met Johanna Geertruij Scholten (ovl. vóór 1797).
Notitie bij Everhardus: woonachtig aan de Nieuwezijds Agterburgwal testament 14 april 1736 bij notaris Isaac Angelkot (bron: archief Oudezijdskapel (Oudezijdskapel. 1692 feb. 12-1811 april 11. - A23598000056).Toegang: 5004: Archief van de Weeskamer: begraafregisters, inv. nr. 15.
Everardus koopt op 15-7-1738 voor 8.000 gulden(!) van de weduwe van Lukas Spruijtenberg, Femmetje Keijsers het pand aan de Spuistraat nummer 4. Everardus Zegerius is op dat moment net weduwnaar van de Vriezenveense Jannetje Docters. Everardus woont op het moment van verkoop al in het pand. Naast een overeenkomst in beroep, -zowel Everardus Zegerius als Lukas Spruijtenberg waren glaskopers- waren beiden met een Vriezenveense getrouwd, waarbij de familie Keijser beide glasfamilies ook nog eens tot verwanten maakte. Zie voor een uitleg van die verwantschap het huwelijk van de Vriezenvener Frederik Engbers in 1724 te Amsterdam. De moeder van Fredrik Engberts en Jannetje Docters (broer en zus) was Harmpie Hendriks en haar familienaam was ook Keijsers.
Uit het Amsterdamse personele quotisatiekohier van 1742 blijkt dat Zegerius (in het gedrukte kohier van 1742 abusievelijk aangeduid met de naam Severius) aardig verdiende. Zijn inkomen werd geschat op 1500 gulden per jaar en de huurwaarde van de woning werd op 365 gulden gesteld, verder had het gezin Zegerius een dienstbode. Het pand dat de familie Zegerius bewoonde zou later bekend staan als "de Keuken van 1870", een gaarkeuken met enige faam voor minder bedeelde Amsterdammers.
14 april 1736 testament Everhardus Zegerius en Jannetje Doctors bij notaris Angelkot te Amsterdam; het is een langstlevende testament. Vermeld wordt hun enig kind Femmina Zegerius als erfgenaam. Mocht testatrice geen kinderen achterlaten dan wordt erfgenaam haar moeder Harmpje Hendriks wed. van Hendrik Barents Boer, woonachtig op het Vriesseveen voor haar legitieme portie. (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8525, aktenummer 216).
Everardus koopt op 15-7-1738 voor 8.000 gulden(!) van de weduwe van Lukas Spruijtenberg, Femmetje Keijsers het pand aan de Spuistraat nummer 4. Everardus Zegerius is op dat moment net weduwnaar van de Vriezenveense Jannetje Docters. Everardus woont op het moment van verkoop al in het pand. Naast een overeenkomst in beroep, -zowel Everardus Zegerius als Lukas Spruijtenberg waren glaskopers- waren beiden met een Vriezenveense getrouwd, waarbij de familie Keijser beide glasfamilies ook nog eens tot verwanten maakte. Zie voor een uitleg van die verwantschap het huwelijk van de Vriezenvener Frederik Engbers in 1724 te Amsterdam. De moeder van Fredrik Engberts en Jannetje Docters (broer en zus) was Harmpie Hendriks en haar familienaam was ook Keijsers.
Uit het Amsterdamse personele quotisatiekohier van 1742 blijkt dat Zegerius (in het gedrukte kohier van 1742 abusievelijk aangeduid met de naam Severius) aardig verdiende. Zijn inkomen werd geschat op 1500 gulden per jaar en de huurwaarde van de woning werd op 365 gulden gesteld, verder had het gezin Zegerius een dienstbode. Het pand dat de familie Zegerius bewoonde zou later bekend staan als "de Keuken van 1870", een gaarkeuken met enige faam voor minder bedeelde Amsterdammers.
14 april 1736 testament Everhardus Zegerius en Jannetje Doctors bij notaris Angelkot te Amsterdam; het is een langstlevende testament. Vermeld wordt hun enig kind Femmina Zegerius als erfgenaam. Mocht testatrice geen kinderen achterlaten dan wordt erfgenaam haar moeder Harmpje Hendriks wed. van Hendrik Barents Boer, woonachtig op het Vriesseveen voor haar legitieme portie. (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8525, aktenummer 216).
III. Hendrikjen Engberts, gedoopt op 06-08-1699 in Vriezenveen (zie 1011).
2024
Frerick Gerrits Bramer (dezelfde als 408 in generatie 9).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 16-08-1685 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
2025
Hermken Hendriks Neve (dezelfde als 409 in generatie 9).
2026
Hermen Berents, geboren omstreeks 1650. Hermen is overleden vóór 1723 in Vriezenveen, ten hoogste 73 jaar oud.
Notitie bij Hermen: Woonde aan het Oosteinde (ongeveer nummer 361 huidige nummering). Wordt in het boterpachtregister van 1733 nog genoemd als eigenaar van de 6 akkers land. In 1735 bezit zijn kleinzoon Jan Bramer de landerijen. Hermen wordt in het boterpachtregister van 1683 reeds genoemd, heeft dan 4 1/2 akker land. In een ongedateerd boterpachtregister (inventarisnummer 1684) dat ik op het jaar 1713 schat, staat vermeld bij Hermen Berents 5 1/2 akker, met de toevoeging dat hier nog bijkomt een halve akker van zijn schoonzoon "Berent Braemer", die dan kennelijk al inwonend is. Hermen Berents wordt nog in 1733 in het boterpachtregister genoemd.
Harmen Berents behoorde tot een kleine groep van rijken. In het register van de 1.000e penning uit 1694 blijkt dat zijn vermogen toen op 600 gulden werd geschat, maar in 1715, volgens het register op de 1.000e penning werd dit inmiddels geschat op 2.000 gulden. In het zoutgeldkohier van 1702 wordt Hermen belast met een aanslag van 13 stuivers. In 1723 in het hoofdgeldkohier wordt als hoofdbewoner de wed. Berent Bramer vermeld (Statenarchief). Dat is ook het geval in het verpondings en contributieregister van dat jaar.
Op 25-01-1717 verkopen Pieter Harrewigh en zijn echtgenote Jenneken Janssen voor 345 car. guldens,
de Ooster Egge, de kamer met de halve deele en de helft van de smederij aan Harmen Berends en huisvrouw Hinrikjen Wichers (oostwaarts Roelof Smit, westwaarts Coert Henrixen), eerder in eigendom bezeten door Jan Hendriks Post en Jenneken Hendriks [Kruis] (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674). Dit huis met smederij moet gelegen hebben daar waar later smederij Peereboom was (Oosteinde 151).
Harmen Berents behoorde tot een kleine groep van rijken. In het register van de 1.000e penning uit 1694 blijkt dat zijn vermogen toen op 600 gulden werd geschat, maar in 1715, volgens het register op de 1.000e penning werd dit inmiddels geschat op 2.000 gulden. In het zoutgeldkohier van 1702 wordt Hermen belast met een aanslag van 13 stuivers. In 1723 in het hoofdgeldkohier wordt als hoofdbewoner de wed. Berent Bramer vermeld (Statenarchief). Dat is ook het geval in het verpondings en contributieregister van dat jaar.
Op 25-01-1717 verkopen Pieter Harrewigh en zijn echtgenote Jenneken Janssen voor 345 car. guldens,
de Ooster Egge, de kamer met de halve deele en de helft van de smederij aan Harmen Berends en huisvrouw Hinrikjen Wichers (oostwaarts Roelof Smit, westwaarts Coert Henrixen), eerder in eigendom bezeten door Jan Hendriks Post en Jenneken Hendriks [Kruis] (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674). Dit huis met smederij moet gelegen hebben daar waar later smederij Peereboom was (Oosteinde 151).
Hij trouwde met
2027
Hinrikjen Wichers. Hinrikjen is overleden na 1717 in Vriezenveen.
Notitie bij Hinrikjen: persoon afgeleid ook koopacte uit 1717 (zie opmerkingen echtgenoot).
Aangezien geen van de kinderen van dochter Hermtjen echter vernoemd is naar deze Hinrikjen, is zij mogelijk niet de moeder van Hermtjen. Mogelijk is Hermen Berents vaker gehuwd geweest.
Aangezien geen van de kinderen van dochter Hermtjen echter vernoemd is naar deze Hinrikjen, is zij mogelijk niet de moeder van Hermtjen. Mogelijk is Hermen Berents vaker gehuwd geweest.
Kind uit dit huwelijk:
I. Hermtjen Herms, geboren omstreeks 1685 in Vriezenveen (zie 1013).
2028
Lucas Berents Coster (dezelfde als 592 in generatie 10).
Hij trouwde (2), ten hoogste 61 jaar oud, vóór 1711 met [waarschijnlijk]
2029
Berendje Berents (dezelfde als 593 in generatie 10).
2030
Hendrick Arends (Schuurman) (dezelfde als 594 in generatie 10).
Hij trouwde, 33 of 34 jaar oud, in 1681 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr. 2963] met de ongeveer 21-jarige
2031
[Hendrikje] Hendriks Braemhaer (dezelfde als 595 in generatie 10).
2032
Jacob Jansen, geboren omstreeks 1630. Jacob is overleden na 1687 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jacob: bij het huwelijk van dochter Jenneken in 1687 leeft hij nog, als zoon Jan huwt in 1697 is hij overleden. Het is lastig de ouderlink 100% zeker te krijgen. De enige link die de ouderrelatie aannemelijk maakt is gelegen in het gegeven dat van zoon Jan Jakobs bekend is dat hij katholiek was (bron doopregisters gereformeerde kerk) en dit was ook het geval bij Jacob de Pleijsmit (vermeende grootvader van Jacob Jansen).
Notitie bij Jacob: Jacob Jansen die in 1687 (volgens de huwelijksregistratie van dochter Jenneken) nog geleefd moet hebben komt niet voor in het vuurstedengeldregister van 1683. Ook in de boterpachtregisters ben ik hem niet tegengekomen.
Mogelijk had hij geen vuurstede, ofwel er was een andere hoofdbewoner op hetzelfde adres, bijvoorbeeld de (schoon-)vader die mogelijk nog geleefd kan hebben.
In 1683 komt in het vuurstedenregister trouwens wel een Jenne Jacobs voor met 1 vuurstede, ze is pauper. Ze zou eventueel de (stief)moeder van Jacob kunnen zijn.
In het zoutgeldkohier van 1694 komt een Swenne Jacobs voor. Ook zij is armlastig. Zij zou eventueel de echtgenote van Jacob Jansen kunnen zijn, het patroniem is dan mogelijk afgeleid van de grootvader van Jan Jacobs. Vrouwen in deze tijd namen wel vaker de familienaam van hun echtgenoot over. En personen gebruikten met zekere regelmaat het patroniem van hun vader. De naam Swenne in combinatie met het patroniem Jacobs is in elk geval opmerkelijk. Beide namen komen in Vriezenveen in deze tijd niet of nauwelijks voor. De naam Swenne komt overigens wel wat vaker voor dan de naam Jacob. Ook kan de naam Swenne Jacobs bedoeld zijn als "Swenne van Jacob". In het zoutgeldregister van 1702 komt de naam Jacobs niet voor, ook niet als voornaam.
In de boterpachtregisters komt de naam Jacobs als voor of achternaam rond 1700 niet voor, tenminste ik heb hem niet gevonden. In 1667 wordt in een bijlage van het boterregister van dat jaar vermeld dat Japix (lees Jacob) voor een halve akker de boterpacht heeft betaald van Oster Jan Luiks.
In 1657 is ook een Jacob Jans in het boterpachtregister vermeld. Ook in 1632, 1645 en 1652 wordt hij genoemd. Dit maakt de persoon qua datering echter zeer twijfelachtig. Het zou betekenen dat Jacob Jansen rond 1610 zou zijn geboren of daaromtrent. Overigens gaat ook André Idzinga uit van een dergelijke geboortedatering (nl. 1615) in Vriezenveners.nl. Jacob Jansen heeft zijn land aan het Oosteinde en z´n landerijen omvatten 7 akkers. In 1658 is eigenaar van het goed Berend Hermans, alias Tonis Berend, die in 1668 gewoon Berend Herms Tonis wordt genoemd, althans de weduwe van Berend Herms Tonis is dan de eigenaresse van het goed. Mogelijk is Berend Hermans een schoonzoon van deze Jacob Jans.
In 1657 wordt trouwens ook nog een Hendrick Jacopsen genoemd.
De vader van Jacob Jans zou Johan Jacops kunnen zijn, die in 1601 in het verpondingsregister genoemd wordt en in 1602 in het belastingregister van vee.
Mogelijk had hij geen vuurstede, ofwel er was een andere hoofdbewoner op hetzelfde adres, bijvoorbeeld de (schoon-)vader die mogelijk nog geleefd kan hebben.
In 1683 komt in het vuurstedenregister trouwens wel een Jenne Jacobs voor met 1 vuurstede, ze is pauper. Ze zou eventueel de (stief)moeder van Jacob kunnen zijn.
In het zoutgeldkohier van 1694 komt een Swenne Jacobs voor. Ook zij is armlastig. Zij zou eventueel de echtgenote van Jacob Jansen kunnen zijn, het patroniem is dan mogelijk afgeleid van de grootvader van Jan Jacobs. Vrouwen in deze tijd namen wel vaker de familienaam van hun echtgenoot over. En personen gebruikten met zekere regelmaat het patroniem van hun vader. De naam Swenne in combinatie met het patroniem Jacobs is in elk geval opmerkelijk. Beide namen komen in Vriezenveen in deze tijd niet of nauwelijks voor. De naam Swenne komt overigens wel wat vaker voor dan de naam Jacob. Ook kan de naam Swenne Jacobs bedoeld zijn als "Swenne van Jacob". In het zoutgeldregister van 1702 komt de naam Jacobs niet voor, ook niet als voornaam.
In de boterpachtregisters komt de naam Jacobs als voor of achternaam rond 1700 niet voor, tenminste ik heb hem niet gevonden. In 1667 wordt in een bijlage van het boterregister van dat jaar vermeld dat Japix (lees Jacob) voor een halve akker de boterpacht heeft betaald van Oster Jan Luiks.
In 1657 is ook een Jacob Jans in het boterpachtregister vermeld. Ook in 1632, 1645 en 1652 wordt hij genoemd. Dit maakt de persoon qua datering echter zeer twijfelachtig. Het zou betekenen dat Jacob Jansen rond 1610 zou zijn geboren of daaromtrent. Overigens gaat ook André Idzinga uit van een dergelijke geboortedatering (nl. 1615) in Vriezenveners.nl. Jacob Jansen heeft zijn land aan het Oosteinde en z´n landerijen omvatten 7 akkers. In 1658 is eigenaar van het goed Berend Hermans, alias Tonis Berend, die in 1668 gewoon Berend Herms Tonis wordt genoemd, althans de weduwe van Berend Herms Tonis is dan de eigenaresse van het goed. Mogelijk is Berend Hermans een schoonzoon van deze Jacob Jans.
In 1657 wordt trouwens ook nog een Hendrick Jacopsen genoemd.
De vader van Jacob Jans zou Johan Jacops kunnen zijn, die in 1601 in het verpondingsregister genoemd wordt en in 1602 in het belastingregister van vee.
Hij trouwde met
2033
Swenne Wolters, geboren omstreeks 1630. Swenne is overleden na 1697 in Vriezenveen, minstens 67 jaar oud.
Notitie bij Swenne: genoemd als de moeder van "Jan Jacobes" in een verklaring d.d. 3-06-1691 waarin gesteld wordt dat de moeder Swenne Wolters voor wat betreft de jaren 1688 en 1689 de landhuur heeft ontvangen van Egbert de Kooijker van een gaarden (kennelijk Swenne toebehorend, maar gebruikt door Egbert?), deze landhuur bedroeg 9 gulden en de verklaring werd door Jan Jacobes ondertekend en aan de Heer van Almelo overgedragen (AHA inv. nr. 1268). Egbert krijgt dit geldbedrag gevalideerd van de Heer van Almelo. In het kasboek van landerijinkomsten van 1691 staat dat de Heer van Almelo het geldbedrag van 9 gulden aan Swenne Wolters zou hebben betaald. Het lijkt erop dat de Heer van Almelo een gaarden van Swenne Wolters huurde en dat Egbert de Kooiker die voor hem had betaald, waardoor de betalingsverplichting voor de Kooikersplaats met ditzelfde bedrag kon worden gekort. Dit was een veel voorkomende wijze van betaling van schulden in deze tijd.
In 1688 werd een soortgelijke deal getroffen voor 2 jaren landhuur (kennelijk de jaren 1686 en 1687 betreffend). Opmerkelijk is daarbij dat dit oudere contract stelt dat dit met de schout Krul (ook Crull) is overeengekomen, Swenne Wolters krijgt evenwel de gelden voor beide jaren huur een som van 9 gulden. Er lijkt een familierelatie te bestaan tussen Swenne Wolters en de schout Hendrik Alberts Crull.
Op 24 juli 1697 verklaart Jan Jacobs aan rentmeester Boom uit order van zijn moeder Swenne Wolters dat zij de landhuur over de jaren 1695 en 1696 voor de gaarden van "Egbert die Koijker" heeft ontvangen ten bedrage van 9 gulden. Jan Jacobs ondertekent de verklaring met zijn naam (bron: AHA 988 foto 1851).
In het zoutgeldkohier van 1694 komt een Swenne Jacobs voor. Zij is armlastig. Zij zou eventueel de echtgenote van Jacob Jansen kunnen zijn, het patroniem is dan mogelijk afgeleid van haar echtgenoot Jacob. Vrouwen in deze tijd namen wel vaker de (familie)naam van hun echtgenoot over. De naam Swenne in combinatie met het patroniem Jacobs is in elk geval opmerkelijk. Beide namen komen in Vriezenveen in deze tijd niet of nauwelijks voor. De naam Swenne komt overigens wel wat vaker voor dan de naam Jacob. Met de naam Swenne Jacobs kan dan bedoeld zijn als "Swenne van Jacob".
In 1688 werd een soortgelijke deal getroffen voor 2 jaren landhuur (kennelijk de jaren 1686 en 1687 betreffend). Opmerkelijk is daarbij dat dit oudere contract stelt dat dit met de schout Krul (ook Crull) is overeengekomen, Swenne Wolters krijgt evenwel de gelden voor beide jaren huur een som van 9 gulden. Er lijkt een familierelatie te bestaan tussen Swenne Wolters en de schout Hendrik Alberts Crull.
Op 24 juli 1697 verklaart Jan Jacobs aan rentmeester Boom uit order van zijn moeder Swenne Wolters dat zij de landhuur over de jaren 1695 en 1696 voor de gaarden van "Egbert die Koijker" heeft ontvangen ten bedrage van 9 gulden. Jan Jacobs ondertekent de verklaring met zijn naam (bron: AHA 988 foto 1851).
In het zoutgeldkohier van 1694 komt een Swenne Jacobs voor. Zij is armlastig. Zij zou eventueel de echtgenote van Jacob Jansen kunnen zijn, het patroniem is dan mogelijk afgeleid van haar echtgenoot Jacob. Vrouwen in deze tijd namen wel vaker de (familie)naam van hun echtgenoot over. De naam Swenne in combinatie met het patroniem Jacobs is in elk geval opmerkelijk. Beide namen komen in Vriezenveen in deze tijd niet of nauwelijks voor. De naam Swenne komt overigens wel wat vaker voor dan de naam Jacob. Met de naam Swenne Jacobs kan dan bedoeld zijn als "Swenne van Jacob".
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jenneken Jacobs, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Jenneken is overleden in ?.
Jenneken trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 30-01-1687 in Vriezenveen met Gerrit Hermsen, nadat zij op 08-01-1687 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Jenneken en Gerrit:
bij het huwelijk heet Jenneken de dochter te zijn van Jacob Jansen te Vriezenveen (die dan dus nog in leven moet zijn) en Gerrit Hermsen heet de zoon te zijn van Hermen Willemsen uit Tubbergen. Hij leeft dus ook nog.
Gerrit is geboren in Tubbergen, zoon van Hermen Willemsen. Gerrit is overleden in ?.
II. Jan Jacobs (ook Jansen), geboren omstreeks 1670 (zie 1016).
2034
Berent Roelofs Hoffman (dezelfde als 1064).
2040
Hendrick Hendricks Evertman (dezelfde als 1052).
2042
Lucas Willemsen Fronten (dezelfde als 1054).
Hij trouwde met
2043
[misschien] N.N. Frederiks (dezelfde als 1055).
2044
Egbert (Jansen) de Snijder (dezelfde als 928 in generatie 10).
2046
[waarschijnlijk] Jan Jansen Knoll(e) (dezelfde als 930 in generatie 10).
Generatie 12 (stamovergrootouders)
2048
Hendrick Berentsen Berkhoff (dezelfde als 1156 in generatie 11).
Hij trouwde (1), ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1640 in Vriezenveen (?) met de ongeveer 20-jarige
2049
Janna N.N. (dezelfde als 1157 in generatie 11).
2052
[misschien] Berent Jansen Rappert (dezelfde als 1768 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
2053
[misschien] Fenne N.N. (dezelfde als 1769 in generatie 11).
2056
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
2057
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
2060
Hermen A (ook Aman) (dezelfde als 1732 in generatie 11).
2064
Berent Eskens, geboren omstreeks 1590 in Vriezenveen. Berent is overleden omstreeks 1658 in Vriezenveen, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij Berent: landbouwer, bezit 6 akkers land aan het Oosteinde 214 (huidige nummering). In 1658 voor het laatst in de boterpachtkohieren genoemd, toen zijn zoon "Jan Eskens Berent" al als opvolger werd vermeld. Ook in het boterpachtkohier van 1632 genoemd met 6 akkers land. Zijn vader Esken Arends heef dan nog 1 akker land op zijn naam staan. In 1619 wordt als eigenaar Esken Arendes in het boterpachtkohier genoemd, deze bezit dan 7 akkers land.
vermeld in het schuldboek van Arend Kenkhuis
vermeld in het schuldboek van Arend Kenkhuis
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
2068
Albert Jansen, geboren omstreeks 1580. Albert is overleden omstreeks 1653 in Vriezenveen, ongeveer 73 jaar oud.
Notitie bij Albert: genoemd in het boterpachtregister van oa 1619 (Aelbert Johantzen) en 1631, voor het laatst vermeld in het register van 1653, heeft een erf van ruim 3 1/2 akkers. In 1586 bewoont een zekere Johan Arens het erf, wellicht de vader van Aelbert Jansen (bron: boterpachtregisters). Zijn erf was gelegen ter hoogte van Oosteinde 249 (later bekend als de Jan Wiechers).
Kinderen van Albert uit onbekende relatie:
I. Derck Alberts, geboren in 1606 in Vriezenveen (zie 1034).
II. Aeltje Alberts, geboren omstreeks 1615. Aeltje is overleden omstreeks 1703 in Vriezenveen, ongeveer 88 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Aeltje: nog vermeld in het boterpachtregister van 1703.
Notitie bij Aeltje: komt regelmatig voor in de boterpachtregisters onder haar eigen naam ofwel als de wed. Wicher Jansen of de wed. Wicher Schoemaker (de vermeldingen lopen van 1683 tot 1704). Vanaf 1689 staat onder haar naam nog slechts 1/2 akker. Dit zal bedoeld zijn voor de oudedagsvoorziening. De boedel zal rond 1689 zijn verdeeld, waarbij zoon Jan Wichers [Bramer] het ouderlijk erf bewoonde vanaf 1684, tenminste volgens de informatie van de boterpachtregisters.
Aeltje trouwde met
Wijcher Jansen Bramer. Zie 1632,II voor persoonsgegevens van Wijcher.
2072
Jan Alberts Huls (dezelfde als 1646 in generatie 11).
Hij trouwde met
2073
N.N. Dercks Huls (dezelfde als 1647 in generatie 11).
 |
349 handtekening Luijcken Frerijckes 31-5-1652 (HAA 2997, foto 20062212a223a) |
2074
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (afb. 349), geboren in 1589 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Luicken: in 1625 als getuige bij een proces verklaart Luicken 37 jaar oud te zijn en een stuk land te hebben in het gericht Almelo, geheten het Ooster Nieuweland.(AHA inv. nr. 2665).
in 1647 als getuige bij een proces verklaart Luicken 57 jaar oud te zijn (bron: Gezinus Grissen: Hoge Bank van Klaring inv. nr. 29.1).
Luicken is overleden omstreeks 1668 in Vriezenveen, ongeveer 79 jaar oud.
in 1647 als getuige bij een proces verklaart Luicken 57 jaar oud te zijn (bron: Gezinus Grissen: Hoge Bank van Klaring inv. nr. 29.1).
Notitie bij overlijden van Luicken: in 1659 nog genoemd in het breukregister van het gericht Almelo (foto 135 en 136, 2006-3011b) en in 1666 nog in het boterpachtregister genoemd met 1 akker land. Bijzonder is dat er in het boterpachtregister van 1668 bij Luicken Frerix "nihil" staat, terwijl in 1669 toch nog weer 1 akker staat vermeld onder de naam Luicken Frerix, daarna komt de naam niet meer voor. De ene akker wordt verdeeld onder Hermen Huls (schoonzoon) en Jan Luicken (zoon). In het archief van klooster Sibculo wordt als eigenaar van het goed genoemd "de kinderen van Luicken Frericks".
Notitie bij Luicken: landbouwer en tollenaar.
aliassen: Hans Luiken, Swarte Luiken, Ooster Luiken.
De stamvader van de Onweersfamilie, maar met deze familienaam niet in de archieven aangetroffen. Genoemd in het boterpachtregisters van o.a. 1631, 1632 en 1645. Bezat een 8 akkerstuk, Oosteinde 345 (huidige nummering). (Zie ook notities Lucas Jansen Onweer, gedoopt 1699.) In het boterpachtregister van 1657 blijkt al dat het erf is opgesplitst tussen schoonzoon Hermen Jansen Huls en zoon Jan Luickens. Luicken Frericks behoudt dan zelf nog 1 akker, waarschijnlijk voor de oudedagsvoorziening. In het boterpachtregister van 1666 staat Luicken Frericks nog steeds vermeld met 1 akkertje land, hoewel het dan een onderdeel lijkt te zijn van het erf van buurman Berend Wolters. In het boterpachtregister van 1668 staat de naam van Luicken Frericks doorgehaald met de notitie, "nu nihil".
-Hoewel Luicken Frericks als pachter in het boekjaar 1624-1625 nog niet voorkomt in de boeken van de penningmeester van klooster Sibculo (Hans Berents staat dan nog als de pachter vermeld) worden toch een aantal kostenposten opgenomen onder het kopje "timmeringe" die betrekking hebben op Luicken Frericks. Vermeld staat:
-"Luchijn Frericks sijn huijs meede gants vervallen ende daer doen anbouwen ses gebont, het gebont bestaedet voer 7. daelders ende een tonne bier sa. 69-.--."
-"Luchijn Frericks sijn huijs nootwendich moeten kopen 3. balken, alsoe daer geen holts genoech opt goet was, die selve bedongen het stuck op 6. daelders 7 1/2 stuifaers 28-2-8". (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3084).
In het boekjaar 1626-1627 staat voor Luicken Frericks de volgende uitgave vermeld:
-"Luchijn Frericks doen maken in sijn nije huijs 6 glasen het stuck 30 stui:
ende den timmerman gegeven van nootwendige reparatie 4. daeld: sa ---------25-.-. " (dwz 25 gulden). (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3084).
in 1625 als getuige bij een proces verklaart Luicken 37 jaar oud te zijn en een stuk land te hebben in het gericht Almelo, geheten het Ooster Nieuweland, welke hij gekocht had van Otto van Langen, destijds richter van de heerlijkheid Almelo en Hendrik van Rechteren.(AHA inv. nr. 2665).
In 1635 pacht Luicken zijn erf voor 50 gulden per jaar, hij betaalt overigens 70 gulden.
In 1636 is het totaalbedrag 84 gulden. Er zit 10 gulden bij die voorheen aan de Heer van Almelo werd betaald en nu dus aan het klooster Sibculo. In 1638 verandert er wat aan het bedrag. Vermeld staat dan dat overeenkomstig apostille van 16 februari 1638 het pachtbedrag bepaald is op 45 gulden. Hij draagt dat jaar af 63 gulden. Wat dat meerdere bedrag iedere keer is weet ik niet.`Uit de stukken blijkt verder dat de meiers van de kloostererven kennelijk een procedure voerden tegen de Heer van Almelo. Gemaakte onkosten hiervoor werden door de rentmeester van het klooster in mindering gebracht op de pachtgelden van 1639-1640.
In 1646 krijgen de (3 meiers, waaronder mogelijk ook Luicken Frericks) elk een vergoeding van 25 gulden voor het verplaatsen van hun erven meer veenwaarts (totaal boekingsbedrag van deze uitgaaf is vreemdgenoeg 105 gulden)(bron: Statenarchief inv. nr. 3085).
1650 pacht Luicken Frericks zijn goed voor 78 gulden per jaar (Statenarchief inv. nr. 3114b). In een ongedateerd overzicht (mogelijk van 1662), tussen stukken van 1650 en 1667 zit een pachtoverzicht, waarin vermeld staat Hermen Jansen en Jan Luicken met een pachtvergoeding (geldend voor 6 jaar) aan het klooster voor een bedrag van 78 gulden.
Volgens het tiendenboek van klooster Sibculo uit 1649 was het erf van Luicken Frericks tiendenvrij en had hij geen hooiland, terwijl het weideland van slechte kwaliteit was, waarop geweid werden 4 koeien (Statenarchief inv. nr. 3114d).
In het rentmeesterboek van het klooster Sibculo (Statenarchief inv. nr. 3114b) staat in het jaar 1667 als pachter vermeld de kinderen van Luicken Frericks. Het lijkt erop dat Luicken toen dus overleden moet zijn geweest.
1677 idem kinderen van Luicken Frericks 71 gulden en 10 stuivers (Statenarchief inv. nr. 3114).
1685 Luicken Freriksgoed 71 gulden
Wordt in 1649 genoemd in het register van erven van het Rentampt van Sibculo en Albergen onder de naam "Luicken Frericshof" met de bemerking "ende ´t weyland is slecht, waarop geweid worden 4 koeien". In 1630 beklaagt Luichien Fredriks zich bij de provincie dat de pacht veel te hoog is. Het goed zou als "Frerick Luickenserve" in het Memorieboek van klooster Sibculo, lopend over de jaren 1501-1548 zijn genoemd (volgens Herman Jansen in Ken uw dorp en heb het lief blz. 147). Dit suggereert een familierelatie met Luichien Frederiks, gezien de namen. Echter in 1619 is er in het boterpachtregister geen directe familielink meer traceerbaar, op het goed woont dan Hans Berendes-overigens al genoemd in het boterpachtregister van 1583-, (misschien de schoonvader van Luichien Fredriks?). Hetzelfde is het geval in het verpondingsregister van 1601. Luichien Frericks vader is hier niet te vinden.
Bij een openbare verkoop van landerijen in 1649 van de desolate boedel van wijlen Hermen Geerts die ook wel Oostert of Kremer (Archief Huize Almelo inv. nr. 2857), wordt hij als borg genoemd. Bij de verkoop van de landerijen is Berent Berentsen Berrichof hoogste bieder van een stuk land voor de som van 318 goltgulden, daarbij gaf hij als borg op de vader van zijn vrouw te weten Luicken Frerix.
Er is in 1655 een rechtzaak waarin Luichien Frericks de hoofdrol speelt (archief Huize Almelo inv. nr. 2932). Luichien had in de herberg van Jan Hendrix Spanier (ook welk van Spanien genoemd) naar hartelust gezongen, onder het genot van een biertje en een pijp tabak. De waardin verzocht hem naar huis te gaan, maar dat liep natuurlijk op een scheldpartij uit met als gevolg een rechtzaak. De gevolgen zijn ernstig. In het breukenregister valt te lezen dat hij zijn huis, gelegen op het land van zijn broer Frerick Frericks, in onderpand moet geven aan de heer van Almelo, vanwege de opgelegde boete. Interessant is dat staat vermeld dat het huis dat hij in onderpand geeft, gelegen is op het land van zijn broer Frerick Frericks in de buurt van de kerk. Het erf is nl. gelegen naast de pastorielanden. Luicken treedt in 1655 als keurnoot op in een proces tegen de drost van Thil ivm een geldkwestie (obligatie), bron AHA inv. nr. 3226,(foto 260, 9-8-2006b). In 1652 treedt Luicken op als getuige in een accijnskwestie, als bezoeker van het café van Jan Spanier, legt hij een verklaring af inzake een conversatie die hij had gehoord.
Diverse malen komt Luicken Frericks, met alias Swarte Frerick, voor in de breukregisters van de Heerlijkheid Almelo. Hij krijgt met enige regelmaat ruzie in of buiten de kroeg. Ik vermoed dat Luicken een drankprobleem heeft gehad.
op zaterdagavond 16 november 1639 heeft Luicken Frericks ruzie gehad met Jan Kuiper en ook heeft hij 3 dagen nadien 2 sneden in zijn hand opgelopen, niet wetende wie dat gedaan heeft. (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
-Op 30-11-1644 hebben Luicken Frericks en Frerick Gerrits Buijter ruzie in het huis (kroeg?) van de koster, waarbij het mes getrokken wordt en Huls Maria aan haar hand gewond raakt. Beiden worden beboet, Luijckas voor 7 goldguldens en Frerick voor 6 goldguldens.
-Op 14-06-1659 boete voor Luicken Frericks van 7 rijksdaalders vanwege het uitschelden van de schout Hendrik Schuirman en de gerichtsschrijver Joannes Bonecamp.
-Op 25-8-1659 wordt Berent Jansen Rappert beboet voor het slaan en het aan het haar trekken van Luicken Frericks, ook wel Swarte Luijcken (stamvader van de Onweersfamilie). Dit kost hem 3 oude schilden. Luicken Frericks, alias Swarte Luicken, trok het mes tegen Rappert. Het voorval speelde in de kroeg van Rappert. Dit komt Swarte Luijckas op een boete van 10 goldgulden te staan. 28-11-1644 hebben de twee weer ruzie met elkaar. Het komt Luicken op een boete van 7 goldguldens te staan. Het is duidelijk dat Berent Jansen Rappert en Swarte Luijckas niet elkaars maatjes waren. (HAA inv. nr. 3245).
Luicken Frericks wordt op 14-01-1662 voor het breukgericht gedaagd, vanwege bedreiging van zijn vrouw, niet alleen met woorden, maar ook met een mes (Huisarchief Almelo inv. nr. 3245).
Op 21 januari 1663 wordt Luicken Frericks geciteerd om voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen (reden wordt niet gegegeven) (bron: AHA inv. nr. 2937).
In een niet exact te dateren (ca. 1650) restant van een gerechterlijk onderzoek is af te leiden dat Luicken ook in de kroeg van Frerick Glasemaker stampij heeft gemaakt en de waard voor schelm en hoerenjager had uitgescholden en de waardin werd daarboven voor "dijckhoer" uitgemaakt. Uit het stuk blijkt verder nog dat de waardin Luicken geen bier meer wou schenken omdat hetgeen nog in de ton zat voor een begrafenis nodig was ("grouvenbeer"). Luicken zou ook nog het mes hebben getrokken om zijn eis meer bier te krijgen kracht bij te zetten. Ongetwijfeld zal Luicken ook in deze kwestie een aardige boete hebben gekregen (HAA inv. nr. 2966).
Mogelijk heeft het feit dat Luicken Frericks, zo vaak bij ruzies betrokken was en daarbij niet schuwde om het mes te trekken, te maken met de bijnaam Onweer die zijn nazaten dragen. Immers ook in onze tijd is de uitdrukking, "zijn gezicht staat op Onweer" een heel gebruikelijke.
In 1639 is Luicken Frerix één van de Oosternaars die een kontrakt sluit ter wille van het afstaan van enig land op de zogenaamde Superplus om de Oosternaar Ooster Jan Luickens te ontzien vanwege zijn slechte landpositie ten opzichte van de Bavesbeek (in een bocht), waardoor deze in zijn landtoedeling benadeeld was. Dit werd nu eensgezind door de Oosternaars ongedaan gemaakt (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505). In 1644 is Luicken Frerix assessor (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505, foto 165 20062812a), hij wordt dan met de naam Ooster aangeduid. In 1655 is Luicken Frerix eveneens assesor, dan aangeduid met "Luicken Frerix offte Hans Luicken" (bron: AHA inv. nr. 3152). Het lijkt erop dat Luicken Frerix nogal wat aliassen had. Swarte Luicken, Ooster Luicken en Hans Luicken. Een verklaring zou ook kunnen zijn dat het om verschillende personen handelt. In het boterpachtregister is overigens slechts sprake van één Luicken Frerix in deze tijd.
Op 12-2-1655 wordt Luicken Frericks genoemd als voogd van de "pupillen" van zaliger Berent Jansen Hoffman, meestal werd deze functie door verwanten uitgevoerd. Naast Luicken wordt genoemd Geert Jansen. Ze hebben onenigheid met een zekere Geert Egbertssen over de voogdijschap.(bron: bron persoon: Apostillen Archief Huize Almelo invent. nr. 2963.)
Luicken Frericks pacht in oa. 1647-1660 de Vriezenveense tol van de Heer van Almelo voor 3 mud haver of 8 gulden en 5 stuivers. (bron: AHA inv. nr. 1260-1263). In 1645 pachtte Jan Frericks nog de tol van Huize Almelo, mogelijk is dat de broer van Luicken geweest. Vast staat in elk geval dat hij een broer had met deze naam.
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1653 komt Luicken Frericks voor als de pachter van de tol voor een naturabedrag van 3 1/2 pond haver(bron: AHA 962 foto 8461.
copyright Onweersberkhof.com; Erik Berkhof Amsterdam
Luicken trouwde (2), ongeveer 61 jaar oud, omstreeks 1650 met Jenne N.N. (±1620-na 1655), ongeveer 30 jaar oud.
aliassen: Hans Luiken, Swarte Luiken, Ooster Luiken.
De stamvader van de Onweersfamilie, maar met deze familienaam niet in de archieven aangetroffen. Genoemd in het boterpachtregisters van o.a. 1631, 1632 en 1645. Bezat een 8 akkerstuk, Oosteinde 345 (huidige nummering). (Zie ook notities Lucas Jansen Onweer, gedoopt 1699.) In het boterpachtregister van 1657 blijkt al dat het erf is opgesplitst tussen schoonzoon Hermen Jansen Huls en zoon Jan Luickens. Luicken Frericks behoudt dan zelf nog 1 akker, waarschijnlijk voor de oudedagsvoorziening. In het boterpachtregister van 1666 staat Luicken Frericks nog steeds vermeld met 1 akkertje land, hoewel het dan een onderdeel lijkt te zijn van het erf van buurman Berend Wolters. In het boterpachtregister van 1668 staat de naam van Luicken Frericks doorgehaald met de notitie, "nu nihil".
-Hoewel Luicken Frericks als pachter in het boekjaar 1624-1625 nog niet voorkomt in de boeken van de penningmeester van klooster Sibculo (Hans Berents staat dan nog als de pachter vermeld) worden toch een aantal kostenposten opgenomen onder het kopje "timmeringe" die betrekking hebben op Luicken Frericks. Vermeld staat:
-"Luchijn Frericks sijn huijs meede gants vervallen ende daer doen anbouwen ses gebont, het gebont bestaedet voer 7. daelders ende een tonne bier sa. 69-.--."
-"Luchijn Frericks sijn huijs nootwendich moeten kopen 3. balken, alsoe daer geen holts genoech opt goet was, die selve bedongen het stuck op 6. daelders 7 1/2 stuifaers 28-2-8". (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3084).
In het boekjaar 1626-1627 staat voor Luicken Frericks de volgende uitgave vermeld:
-"Luchijn Frericks doen maken in sijn nije huijs 6 glasen het stuck 30 stui:
ende den timmerman gegeven van nootwendige reparatie 4. daeld: sa ---------25-.-. " (dwz 25 gulden). (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3084).
in 1625 als getuige bij een proces verklaart Luicken 37 jaar oud te zijn en een stuk land te hebben in het gericht Almelo, geheten het Ooster Nieuweland, welke hij gekocht had van Otto van Langen, destijds richter van de heerlijkheid Almelo en Hendrik van Rechteren.(AHA inv. nr. 2665).
In 1635 pacht Luicken zijn erf voor 50 gulden per jaar, hij betaalt overigens 70 gulden.
In 1636 is het totaalbedrag 84 gulden. Er zit 10 gulden bij die voorheen aan de Heer van Almelo werd betaald en nu dus aan het klooster Sibculo. In 1638 verandert er wat aan het bedrag. Vermeld staat dan dat overeenkomstig apostille van 16 februari 1638 het pachtbedrag bepaald is op 45 gulden. Hij draagt dat jaar af 63 gulden. Wat dat meerdere bedrag iedere keer is weet ik niet.`Uit de stukken blijkt verder dat de meiers van de kloostererven kennelijk een procedure voerden tegen de Heer van Almelo. Gemaakte onkosten hiervoor werden door de rentmeester van het klooster in mindering gebracht op de pachtgelden van 1639-1640.
In 1646 krijgen de (3 meiers, waaronder mogelijk ook Luicken Frericks) elk een vergoeding van 25 gulden voor het verplaatsen van hun erven meer veenwaarts (totaal boekingsbedrag van deze uitgaaf is vreemdgenoeg 105 gulden)(bron: Statenarchief inv. nr. 3085).
1650 pacht Luicken Frericks zijn goed voor 78 gulden per jaar (Statenarchief inv. nr. 3114b). In een ongedateerd overzicht (mogelijk van 1662), tussen stukken van 1650 en 1667 zit een pachtoverzicht, waarin vermeld staat Hermen Jansen en Jan Luicken met een pachtvergoeding (geldend voor 6 jaar) aan het klooster voor een bedrag van 78 gulden.
Volgens het tiendenboek van klooster Sibculo uit 1649 was het erf van Luicken Frericks tiendenvrij en had hij geen hooiland, terwijl het weideland van slechte kwaliteit was, waarop geweid werden 4 koeien (Statenarchief inv. nr. 3114d).
In het rentmeesterboek van het klooster Sibculo (Statenarchief inv. nr. 3114b) staat in het jaar 1667 als pachter vermeld de kinderen van Luicken Frericks. Het lijkt erop dat Luicken toen dus overleden moet zijn geweest.
1677 idem kinderen van Luicken Frericks 71 gulden en 10 stuivers (Statenarchief inv. nr. 3114).
1685 Luicken Freriksgoed 71 gulden
Wordt in 1649 genoemd in het register van erven van het Rentampt van Sibculo en Albergen onder de naam "Luicken Frericshof" met de bemerking "ende ´t weyland is slecht, waarop geweid worden 4 koeien". In 1630 beklaagt Luichien Fredriks zich bij de provincie dat de pacht veel te hoog is. Het goed zou als "Frerick Luickenserve" in het Memorieboek van klooster Sibculo, lopend over de jaren 1501-1548 zijn genoemd (volgens Herman Jansen in Ken uw dorp en heb het lief blz. 147). Dit suggereert een familierelatie met Luichien Frederiks, gezien de namen. Echter in 1619 is er in het boterpachtregister geen directe familielink meer traceerbaar, op het goed woont dan Hans Berendes-overigens al genoemd in het boterpachtregister van 1583-, (misschien de schoonvader van Luichien Fredriks?). Hetzelfde is het geval in het verpondingsregister van 1601. Luichien Frericks vader is hier niet te vinden.
Bij een openbare verkoop van landerijen in 1649 van de desolate boedel van wijlen Hermen Geerts die ook wel Oostert of Kremer (Archief Huize Almelo inv. nr. 2857), wordt hij als borg genoemd. Bij de verkoop van de landerijen is Berent Berentsen Berrichof hoogste bieder van een stuk land voor de som van 318 goltgulden, daarbij gaf hij als borg op de vader van zijn vrouw te weten Luicken Frerix.
Er is in 1655 een rechtzaak waarin Luichien Frericks de hoofdrol speelt (archief Huize Almelo inv. nr. 2932). Luichien had in de herberg van Jan Hendrix Spanier (ook welk van Spanien genoemd) naar hartelust gezongen, onder het genot van een biertje en een pijp tabak. De waardin verzocht hem naar huis te gaan, maar dat liep natuurlijk op een scheldpartij uit met als gevolg een rechtzaak. De gevolgen zijn ernstig. In het breukenregister valt te lezen dat hij zijn huis, gelegen op het land van zijn broer Frerick Frericks, in onderpand moet geven aan de heer van Almelo, vanwege de opgelegde boete. Interessant is dat staat vermeld dat het huis dat hij in onderpand geeft, gelegen is op het land van zijn broer Frerick Frericks in de buurt van de kerk. Het erf is nl. gelegen naast de pastorielanden. Luicken treedt in 1655 als keurnoot op in een proces tegen de drost van Thil ivm een geldkwestie (obligatie), bron AHA inv. nr. 3226,(foto 260, 9-8-2006b). In 1652 treedt Luicken op als getuige in een accijnskwestie, als bezoeker van het café van Jan Spanier, legt hij een verklaring af inzake een conversatie die hij had gehoord.
Diverse malen komt Luicken Frericks, met alias Swarte Frerick, voor in de breukregisters van de Heerlijkheid Almelo. Hij krijgt met enige regelmaat ruzie in of buiten de kroeg. Ik vermoed dat Luicken een drankprobleem heeft gehad.
op zaterdagavond 16 november 1639 heeft Luicken Frericks ruzie gehad met Jan Kuiper en ook heeft hij 3 dagen nadien 2 sneden in zijn hand opgelopen, niet wetende wie dat gedaan heeft. (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
-Op 30-11-1644 hebben Luicken Frericks en Frerick Gerrits Buijter ruzie in het huis (kroeg?) van de koster, waarbij het mes getrokken wordt en Huls Maria aan haar hand gewond raakt. Beiden worden beboet, Luijckas voor 7 goldguldens en Frerick voor 6 goldguldens.
-Op 14-06-1659 boete voor Luicken Frericks van 7 rijksdaalders vanwege het uitschelden van de schout Hendrik Schuirman en de gerichtsschrijver Joannes Bonecamp.
-Op 25-8-1659 wordt Berent Jansen Rappert beboet voor het slaan en het aan het haar trekken van Luicken Frericks, ook wel Swarte Luijcken (stamvader van de Onweersfamilie). Dit kost hem 3 oude schilden. Luicken Frericks, alias Swarte Luicken, trok het mes tegen Rappert. Het voorval speelde in de kroeg van Rappert. Dit komt Swarte Luijckas op een boete van 10 goldgulden te staan. 28-11-1644 hebben de twee weer ruzie met elkaar. Het komt Luicken op een boete van 7 goldguldens te staan. Het is duidelijk dat Berent Jansen Rappert en Swarte Luijckas niet elkaars maatjes waren. (HAA inv. nr. 3245).
Luicken Frericks wordt op 14-01-1662 voor het breukgericht gedaagd, vanwege bedreiging van zijn vrouw, niet alleen met woorden, maar ook met een mes (Huisarchief Almelo inv. nr. 3245).
Op 21 januari 1663 wordt Luicken Frericks geciteerd om voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen (reden wordt niet gegegeven) (bron: AHA inv. nr. 2937).
In een niet exact te dateren (ca. 1650) restant van een gerechterlijk onderzoek is af te leiden dat Luicken ook in de kroeg van Frerick Glasemaker stampij heeft gemaakt en de waard voor schelm en hoerenjager had uitgescholden en de waardin werd daarboven voor "dijckhoer" uitgemaakt. Uit het stuk blijkt verder nog dat de waardin Luicken geen bier meer wou schenken omdat hetgeen nog in de ton zat voor een begrafenis nodig was ("grouvenbeer"). Luicken zou ook nog het mes hebben getrokken om zijn eis meer bier te krijgen kracht bij te zetten. Ongetwijfeld zal Luicken ook in deze kwestie een aardige boete hebben gekregen (HAA inv. nr. 2966).
Mogelijk heeft het feit dat Luicken Frericks, zo vaak bij ruzies betrokken was en daarbij niet schuwde om het mes te trekken, te maken met de bijnaam Onweer die zijn nazaten dragen. Immers ook in onze tijd is de uitdrukking, "zijn gezicht staat op Onweer" een heel gebruikelijke.
In 1639 is Luicken Frerix één van de Oosternaars die een kontrakt sluit ter wille van het afstaan van enig land op de zogenaamde Superplus om de Oosternaar Ooster Jan Luickens te ontzien vanwege zijn slechte landpositie ten opzichte van de Bavesbeek (in een bocht), waardoor deze in zijn landtoedeling benadeeld was. Dit werd nu eensgezind door de Oosternaars ongedaan gemaakt (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505). In 1644 is Luicken Frerix assessor (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505, foto 165 20062812a), hij wordt dan met de naam Ooster aangeduid. In 1655 is Luicken Frerix eveneens assesor, dan aangeduid met "Luicken Frerix offte Hans Luicken" (bron: AHA inv. nr. 3152). Het lijkt erop dat Luicken Frerix nogal wat aliassen had. Swarte Luicken, Ooster Luicken en Hans Luicken. Een verklaring zou ook kunnen zijn dat het om verschillende personen handelt. In het boterpachtregister is overigens slechts sprake van één Luicken Frerix in deze tijd.
Op 12-2-1655 wordt Luicken Frericks genoemd als voogd van de "pupillen" van zaliger Berent Jansen Hoffman, meestal werd deze functie door verwanten uitgevoerd. Naast Luicken wordt genoemd Geert Jansen. Ze hebben onenigheid met een zekere Geert Egbertssen over de voogdijschap.(bron: bron persoon: Apostillen Archief Huize Almelo invent. nr. 2963.)
Luicken Frericks pacht in oa. 1647-1660 de Vriezenveense tol van de Heer van Almelo voor 3 mud haver of 8 gulden en 5 stuivers. (bron: AHA inv. nr. 1260-1263). In 1645 pachtte Jan Frericks nog de tol van Huize Almelo, mogelijk is dat de broer van Luicken geweest. Vast staat in elk geval dat hij een broer had met deze naam.
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1653 komt Luicken Frericks voor als de pachter van de tol voor een naturabedrag van 3 1/2 pond haver(bron: AHA 962 foto 8461.
copyright Onweersberkhof.com; Erik Berkhof Amsterdam
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
2076
Jan Hermsen Smelt, geboren in 1596 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: verklaart als getuige in een proces in het jaar 1636 53 jaar oud te zijn en zwager te zijn van Jan Alberts (bron: AHA inv. nr. 3221).
Jan is overleden na 1668 in Vriezenveen, minstens 72 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan die op het Oosteinde woont in de buurt van nummer 280 (huidige nummering) ongeveer ter hoogte van het Hofmanserf wordt onder de naam Smelt vermeld; hij staat in de boterpachtregisters van 1657 en 1658 te boek als Jan Hermans, alias Smelt Jan en heeft 5 akkers land. In 1668 heet hij Smelt Jan, erbij geschreven staat dat nu Albert Jansen Smelt het erf bezit.
In het boterpachtregister van 1631 staat hij reeds vermeld als Jan Herms. Hij is waarschijnlijk de schoonzoon van Albert Johans de Roever op wiens erf hij introuwt.
In 1651 wordt Joan Smelt genoemd als getuige in een proces (AHA inv. nr. 3000), hij zegt dan de volle neef te zijn van Joan Berentz. Kuiper, de gedaagde.
In het boterpachtregister van 1631 staat hij reeds vermeld als Jan Herms. Hij is waarschijnlijk de schoonzoon van Albert Johans de Roever op wiens erf hij introuwt.
In 1651 wordt Joan Smelt genoemd als getuige in een proces (AHA inv. nr. 3000), hij zegt dan de volle neef te zijn van Joan Berentz. Kuiper, de gedaagde.
Hij trouwde, ten hoogste 40 jaar oud, vóór 1636 in Vriezenveen met de ten hoogste 40-jarige
2077
Fenne Jansen, geboren in 1596 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Fenne: 1636 Fenne Jansen verklaart 40 jaar oud te zijn en zuster van Albert Johans en getuigt dat het waar is dat de vrouw van Geert Egberts de volle zuster is van producent Jan Alberts en idem is de huisvrouw van Jan Hermes een volle zuster van Jan Alberts (bron: Aha inv. nr. 3221).
Fenne is overleden.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Albert Jansen Smelt, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Albert is overleden na 1695 in Vriezenveen, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Albert: heeft een erf aan het Oosteinde, naast de broers Hendrik en Roelof, wordt vanaf 1668 in de boterpachtkohieren genoemd als opvolger van Jan Hermsen, heeft 4 akkers land. In 1695 nog genoemd in het boterpachtregister van 1694.
Staat op 18-7-1654 vermeld in het breukregister (AHA inv. nr. 3245), vanwege een ruzie met Cort Jan. Cort Jan heeft Smelten Albert (Albert Janssen Smelt), daarbij verwond. Beiden moeten het met een boete bekopen. Cort Jan moet 12 goltgulden en 12 mudde haver betalen en Albert Smelt, moet als straf 6 mudde haver betalen.
Staat op 18-7-1654 vermeld in het breukregister (AHA inv. nr. 3245), vanwege een ruzie met Cort Jan. Cort Jan heeft Smelten Albert (Albert Janssen Smelt), daarbij verwond. Beiden moeten het met een boete bekopen. Cort Jan moet 12 goltgulden en 12 mudde haver betalen en Albert Smelt, moet als straf 6 mudde haver betalen.
II. Roelof Jansen Smelt, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen (zie 1038).
III. Hendrik Smelt, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Hendrik is overleden omstreeks 1696 in Vriezenveen, ongeveer 46 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: In het boterpachtregister van 1696 (opgeborgen in omslagmap met jaartal 1693) staat vermeld dat Roelof het aandeel van de boterpacht van Hendrik Smelt overneemt. Dat is een mogelijke indicatie dat Hendrik dan moet zijn overleden.
Notitie bij Hendrik: komt voor in het boterpachtregister van 1679, heeft dan 2 akkers land, woont naast zijn broers Albert en Roelof.
In 1695 nog genoemd in het boterpachtregister van 1694.
In 1695 nog genoemd in het boterpachtregister van 1694.
2080
Geert Wolters (dezelfde als 1536 in generatie 11).
2082
Peter Lucas (dezelfde als 1538 in generatie 11).
Hij trouwde met
2083
N.N. Jansen (?) (dezelfde als 1539 in generatie 11).
2088
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032 in generatie 11).
2090
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034 in generatie 11).
2092
Berent Berentsen Berckhof (dezelfde als 1048 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1650 met de ongeveer 25-jarige
2093
[waarschijnlijk] Jenneken Lucassen (dezelfde als 1049 in generatie 11).
2094
Albert Frerix Joncker (dezelfde als 1204 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1650 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 30-jarige
2095
[waarschijnlijk] Jenneken Alberts (dezelfde als 1205 in generatie 11).
2096
Berendt Jansen Berckhoff, geboren in 1577 in Vriezenveen(?).
Notitie bij de geboorte van Berendt: als getuige in een proces in 1619 verklaart Berent dan ongeveer 42 jaar oud te zijn (bron: transcriptie Gezinus Grissen; Hoge Bank en Klaring van Overijssel , Toegang 29, Inventarisnummer 780).
Berendt is overleden omstreeks 1644 in Vriezenveen, ongeveer 67 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berendt: zie notities persoon
Notitie bij Berendt: Voor’t eerst met name genoemd op 1-4-1601 in het verpondingsregister (Archief van Ridderschap en Steden van Overijssel (RAO Statenarchief (Inv. ter Kuile) inv. nr. 2456). In boekvorm gepubliceerd in 1983 door de Vereniging Oudheidkamer "Twenthe". Erg handig als je het oude schrift niet machtig bent, en ook erg leerzaam om met de oude geschriften bij de hand het oude handschrift te leren ontcijferen.
Deze verponding (belastingaanslag op onroerend goed) werd ingesteld om de kosten te dekken van het sturen van ambassadeurs van de Staten Generaal van de Verenigde Nederlanden naar de hoven van Frankrijk en Engeland. Het waren roerige tijden. De 80 jarige oorlog was aan de gang en de Staten Generaal zaten dringend verlegen om geldelijke middelen.
In dit verpondingsregister staat voor Vriezenveen als eerste genoemd Berendt Berychoff. Hij werd aangeslagen voor ongeveer vijf mudde roggen (=ca. 2 1/2 hectare akkerland. Vermeld wordt bij hem als enige Vriezenvener dat hij een "ploech" bezit. Verder had hij 6 koeweiden (=ca. 3 hectare weiland) en 4 "dagmaet hoylandes" (= ca. 2 hectare hooiland). Verder wordt nog gemeld dat wat hij meer aan beesten weidt, dan waar zijn land voor geschikt is. Hij weidt zijn beesten in de "wyldernissen en unlandt" (lees het onontgonnen veengebied van Vriezenveen dat liep tot Sibculo). De beesten worden daar "hongerych geweydet". Verder staat vermeld dat hij op z´n land nog een schuur had, waar de beesten konden schuilen. Van het land wordt vermeld dat dit niet zijn eigendom is, maar toebehoort aan buurman Hans Berendes.
als getuige in een proces in 1619 verklaart Berent dan ongeveer 42 jaar oud te zijn en vele jaren hooiland heeft gehuurd van Wulferink te Geesteren(bron: transcriptie Gezinus Grissen; Hoge Bank en Klaring van Overijssel , Toegang 29, Inventarisnummer 780).
Van 1631 tot 1645 wordt Berent Berckhoff in alle jaren (waarvan de registers bewaard zijn gebleven) als eerste genoemd op de lijst van boterpachtkohieren op het Oosteinde van Vriezenveen; dit betekent dat hij aan het einde van het Oosteinde woonde, of aan het begin, het is maar net hoe je het bekijkt. In de jaren voor 1631 wordt alleen de naam Berckhoff vermeld. Andere naamvariaties van de achternaam in deze kohieren in die tijd zijn. Berric(k)hoff en Berchof(f) en Berckhof, meestal echter Berckhoff. Omdat in de jaren na 1598 alleen de naam Berckhoff wordt vermeld, -zonder voornaam-, is het niet duidelijk of de pachter van het goed in die jaren Berent was of zijn vader Johan Berckhoff. Zie opmerkingen bij Johan.
Berent bezat volgens de boterpachtregisters 10 1/2 akker land. In 1639 gaat 1/2 akker naar (schoonzoon) Jan Berents. Deze Jan Berents bewoonde het erf Oosteinde 181, het latere Kruijserf. Deze persoon staat tot ongeveer 1657 in de boterpachtregisters vermeld, waarna diens zoon Peter Jan Berends het erf bewoont. En daarna Jan Berents Kruis (oa boterpachtregister 1694).
In het boterpachtregister van 1635 staat vermeld dat "Berent Berchoff"een halve akker land overneemt van Egbert Herms, eerst stond er de naam van Griete Herms, maar deze naam is doorgehaald..
In 1601 bezit Berent 3 paarden en 25 schapen, maar geen bijenkorven . In juni 1602 zijn de aantallen als volgt: 3 paarden, 4 varkens, 23 schapen en 2 bijenkorven.
Rechtsprotocollen Stad Almelo: 27-3-1626 lenen Berend Jansen Berkhoff en Janna zijn huisvrouw van Vriezenveen aan Willem Gerdes en zijn huisvrouw Janna Hendriks 100 daalders a 30 stuivers.
20 mei 1644 Effert Arentsen ten Hoeve en Griete Gerdes zijn schuldig aan Fenne wed. van Berent Berckhoff "derde half hondert(350) Kar. guldens dito 250 gulden ad 20 stûver".
(in 1659 doet Hendrik Berkhof "opsage" van deze penningen.)
Uit deze laatste akte en uit het feit dat vanaf 1645 Berent en Hendrick Berckhof als boterpachtplichtigen staan vermeld (dit zijn zoons van Berent Jansen B.) kan worden opgemaakt dat de vader Berent omstreeks 1644 zal zijn overleden. Het goed (oorspronkelijk 10 akkers) werd gesplitst, met voor elke zoon ongeveer 4 akkers land.
De drie zonen van Berent zijn geboren in 1611 (Hermen) 1614 (Hendrik) en 1618 (Berent). Of Janna hun moeder is valt niet met zekerheid te zeggen, maar is zeer wel mogelijk. In elk geval is de tweede echtgenote Fenna het niet omdat Janna in 1626 nog leefde. Het valt niet uit te sluiten dat er nog een eerder huwelijk was. Zoon Jan Berents die in 1677 huwde zal waarschijnlijk later geboren zijn, mogelijk is hij een zoon van Fenne.
Op 2-12-1626 is Berendt Berrichoff met Joannes Boncamp keurnoot bij een rechtszaak (HAA inv. nr. 3211, foto 052).
In dat jaar verklaren Derk Arentsen Grubbe en Fenne z´n huisvrouw dat ze 100 daalder, elke daalder van 30 stuivers elk hebben geleend van Hendrik Berends Berkhof en Janna zijn huisvrouw.
Op 7-9-1627 daagt "Berendt Berckhoff" Thonis Janssen voor het gericht. De aanklacht was de beschuldiging van "toverie" (toverij) gedaan in een openbare gelegenheid (ongetwijfeld een kroeg), gedaan door Thonis Janssen aan het adres van Berkhof. Dit was in deze tijd een heel zware belediging die je niet over je kant kon laten gaan. Het meest vooraanstaande familielid diende de aanklacht in bij de Heer van Almelo. Het was Claes Berendsen, de schout van Wierden, genoemd de neef van Berendt. Daarmee wordt een familieverband blootgelegd, waarbij overigens niet duidelijk is of deze via de vader of de moederlijn loopt. Claes Berendsen wordt tusen 1599 en 1627 genoemd als schout van Wierden. (bron: B. van Dooren, Gens Nostra, 1996; AHA inv. nr. 2966 en 3217).
Berent treedt in een rechtzaak op voor zijn zoon Hendrick in 1636 als deze samen met een aantal andere jongelui van het Oosteinde beschuldigd wordt zich misdragen te hebben op vastenavond, waarbij onder andere dominee Molano en zijn vrouw Trijntje Jansen werden aangedaan om zogenaamd "vastenavondsbier" te krijgen. Molano stelde dit oude katholieke gebruik niet op prijs en er ontstond een ruzie tussen de Oosteinder jongeren en de predikant (AHA inv. nr. 3222 foto 30112006c.089.jpg) Berent verklaarde namens zijn zoon Hendrick, dat deze niets misdaan had.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Berendt trouwde (2), ten hoogste 67 jaar oud, vóór 20-05-1644 in Vriezenveen? [bron: Archief Schoutamt Vriezenveen (hypotheek) zie notties, echtgenoot] met Fenne (±1580-na 1644), ten hoogste 64 jaar oud.
Deze verponding (belastingaanslag op onroerend goed) werd ingesteld om de kosten te dekken van het sturen van ambassadeurs van de Staten Generaal van de Verenigde Nederlanden naar de hoven van Frankrijk en Engeland. Het waren roerige tijden. De 80 jarige oorlog was aan de gang en de Staten Generaal zaten dringend verlegen om geldelijke middelen.
In dit verpondingsregister staat voor Vriezenveen als eerste genoemd Berendt Berychoff. Hij werd aangeslagen voor ongeveer vijf mudde roggen (=ca. 2 1/2 hectare akkerland. Vermeld wordt bij hem als enige Vriezenvener dat hij een "ploech" bezit. Verder had hij 6 koeweiden (=ca. 3 hectare weiland) en 4 "dagmaet hoylandes" (= ca. 2 hectare hooiland). Verder wordt nog gemeld dat wat hij meer aan beesten weidt, dan waar zijn land voor geschikt is. Hij weidt zijn beesten in de "wyldernissen en unlandt" (lees het onontgonnen veengebied van Vriezenveen dat liep tot Sibculo). De beesten worden daar "hongerych geweydet". Verder staat vermeld dat hij op z´n land nog een schuur had, waar de beesten konden schuilen. Van het land wordt vermeld dat dit niet zijn eigendom is, maar toebehoort aan buurman Hans Berendes.
als getuige in een proces in 1619 verklaart Berent dan ongeveer 42 jaar oud te zijn en vele jaren hooiland heeft gehuurd van Wulferink te Geesteren(bron: transcriptie Gezinus Grissen; Hoge Bank en Klaring van Overijssel , Toegang 29, Inventarisnummer 780).
Van 1631 tot 1645 wordt Berent Berckhoff in alle jaren (waarvan de registers bewaard zijn gebleven) als eerste genoemd op de lijst van boterpachtkohieren op het Oosteinde van Vriezenveen; dit betekent dat hij aan het einde van het Oosteinde woonde, of aan het begin, het is maar net hoe je het bekijkt. In de jaren voor 1631 wordt alleen de naam Berckhoff vermeld. Andere naamvariaties van de achternaam in deze kohieren in die tijd zijn. Berric(k)hoff en Berchof(f) en Berckhof, meestal echter Berckhoff. Omdat in de jaren na 1598 alleen de naam Berckhoff wordt vermeld, -zonder voornaam-, is het niet duidelijk of de pachter van het goed in die jaren Berent was of zijn vader Johan Berckhoff. Zie opmerkingen bij Johan.
Berent bezat volgens de boterpachtregisters 10 1/2 akker land. In 1639 gaat 1/2 akker naar (schoonzoon) Jan Berents. Deze Jan Berents bewoonde het erf Oosteinde 181, het latere Kruijserf. Deze persoon staat tot ongeveer 1657 in de boterpachtregisters vermeld, waarna diens zoon Peter Jan Berends het erf bewoont. En daarna Jan Berents Kruis (oa boterpachtregister 1694).
In het boterpachtregister van 1635 staat vermeld dat "Berent Berchoff"een halve akker land overneemt van Egbert Herms, eerst stond er de naam van Griete Herms, maar deze naam is doorgehaald..
In 1601 bezit Berent 3 paarden en 25 schapen, maar geen bijenkorven . In juni 1602 zijn de aantallen als volgt: 3 paarden, 4 varkens, 23 schapen en 2 bijenkorven.
Rechtsprotocollen Stad Almelo: 27-3-1626 lenen Berend Jansen Berkhoff en Janna zijn huisvrouw van Vriezenveen aan Willem Gerdes en zijn huisvrouw Janna Hendriks 100 daalders a 30 stuivers.
20 mei 1644 Effert Arentsen ten Hoeve en Griete Gerdes zijn schuldig aan Fenne wed. van Berent Berckhoff "derde half hondert(350) Kar. guldens dito 250 gulden ad 20 stûver".
(in 1659 doet Hendrik Berkhof "opsage" van deze penningen.)
Uit deze laatste akte en uit het feit dat vanaf 1645 Berent en Hendrick Berckhof als boterpachtplichtigen staan vermeld (dit zijn zoons van Berent Jansen B.) kan worden opgemaakt dat de vader Berent omstreeks 1644 zal zijn overleden. Het goed (oorspronkelijk 10 akkers) werd gesplitst, met voor elke zoon ongeveer 4 akkers land.
De drie zonen van Berent zijn geboren in 1611 (Hermen) 1614 (Hendrik) en 1618 (Berent). Of Janna hun moeder is valt niet met zekerheid te zeggen, maar is zeer wel mogelijk. In elk geval is de tweede echtgenote Fenna het niet omdat Janna in 1626 nog leefde. Het valt niet uit te sluiten dat er nog een eerder huwelijk was. Zoon Jan Berents die in 1677 huwde zal waarschijnlijk later geboren zijn, mogelijk is hij een zoon van Fenne.
Op 2-12-1626 is Berendt Berrichoff met Joannes Boncamp keurnoot bij een rechtszaak (HAA inv. nr. 3211, foto 052).
In dat jaar verklaren Derk Arentsen Grubbe en Fenne z´n huisvrouw dat ze 100 daalder, elke daalder van 30 stuivers elk hebben geleend van Hendrik Berends Berkhof en Janna zijn huisvrouw.
Op 7-9-1627 daagt "Berendt Berckhoff" Thonis Janssen voor het gericht. De aanklacht was de beschuldiging van "toverie" (toverij) gedaan in een openbare gelegenheid (ongetwijfeld een kroeg), gedaan door Thonis Janssen aan het adres van Berkhof. Dit was in deze tijd een heel zware belediging die je niet over je kant kon laten gaan. Het meest vooraanstaande familielid diende de aanklacht in bij de Heer van Almelo. Het was Claes Berendsen, de schout van Wierden, genoemd de neef van Berendt. Daarmee wordt een familieverband blootgelegd, waarbij overigens niet duidelijk is of deze via de vader of de moederlijn loopt. Claes Berendsen wordt tusen 1599 en 1627 genoemd als schout van Wierden. (bron: B. van Dooren, Gens Nostra, 1996; AHA inv. nr. 2966 en 3217).
Berent treedt in een rechtzaak op voor zijn zoon Hendrick in 1636 als deze samen met een aantal andere jongelui van het Oosteinde beschuldigd wordt zich misdragen te hebben op vastenavond, waarbij onder andere dominee Molano en zijn vrouw Trijntje Jansen werden aangedaan om zogenaamd "vastenavondsbier" te krijgen. Molano stelde dit oude katholieke gebruik niet op prijs en er ontstond een ruzie tussen de Oosteinder jongeren en de predikant (AHA inv. nr. 3222 foto 30112006c.089.jpg) Berent verklaarde namens zijn zoon Hendrick, dat deze niets misdaan had.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
2097
[waarschijnlijk] Janna Herms (?), geboren omstreeks 1580 in Vriezenveen?. Janna is overleden vóór 20-05-1644 in Vriezenveen?, ten hoogste 64 jaar oud.
Notitie bij Janna: patroniem herleid vanwege zoon Hermen. Nog een indicatie zou kunnen zijn dat Berent Berchoff in 1635 1/2 akker land verwerft van het erf van Egbert Hermts (later ook Dekker genoemd), wellicht een broer van Janna Herms ? Overigens werd eerder de naam Griete Hermes doorgehaald in ditzelfde register en vervangen door Egbert Hermts.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hermen Berendz Berchoff, geboren in 1611 in Vriezenveen [bron: (archief Huize Almelo inv. nr. 3212).].
Notitie bij de geboorte van Hermen: getuige in een proces in 1633, leeftijd is dan 22 jaar. Verklaart daarbij dat de vrouw van gedaagde Jan Frerix, genaamd Gese, een nicht is van hem.(bron: HAA inv. nr. 3212, foto 64). Ook de getuige Hendrick Hendricks Bourman verklaart (dubbele) neef te zijn van Gese.
Hermen is overleden na 1633, minstens 22 jaar oud.
II. [moeder:waarschijnlijk] Hendrick Berentsen Berkhoff, geboren in 1614 in Vriezenveen (zie 1156).
III. [moeder:waarschijnlijk] Berent Berentsen Berckhof, geboren in 1619 in Vriezenveen (zie 1048).
2098
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
2099
N.N. Hans (dezelfde als 2075).
2100
Egbert Hermsen, geboren in 1592 in Vriezenveen ?.
Notitie bij de geboorte van Egbert: getuige in een proces in 1653, verklaart dan 60 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 3224 foto 132).
Egbert is overleden na 1670 in Vriezenveen, minstens 78 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Bewoonde het erf dat was gelegen aan het Oosteinde 109 huidige nummering (ook als de Jan Clups bekend). Genoemd in het boterpachtregister van 1619-1645, 1657, 1658, 1668, 1670. In 1645 bestond het goed uit 9 akkers. In 1619 staat in het boterpachtregister vermeld Egbert Hermsen met "sin moeder". Een aanwijzing dat Egbert waarschijnlijk nog jeugdig zal zijn geweest. Rond 1657 vindt er een opsplitsing van het erf plaaats. Een deel (2 akkers) blijft in bezit van Egbert Hermsen, ook wel Hermans genoemd, 2 andere delen gaan naar waarschijnlijk zijn zoons Herman (ook Harmen of Hermen) en Wolter Egberts. Op zich opmerkelijk dat een deel in handen blijft van Egbert Hermsen, die ofwel behoorlijk oud is geworden ofwel er is een naamgenoot met dezelfde naam. Ik hou het op het eerste. Het goed stond aan het Oosteinde 109 huidige nummering, bekend onder de bijnaam Jan Klups.
Letterlijk staat in het boterpachtregister van 1657 bij het erf van Egbert Hermans (9 akkers ofwel 2 vierd en 1 kop) de volgende notitie: "hier van moet 1 1/2 kop blijven op Egbert Hermans. De rest moet staan op Herman Egberts en Wolter Egberts elk 3 kop 3 pond noch moet elk hebben 1/2 kop van Berend Scholten. Egbert Hermans neemt aan 1/2 kop van Cunne Wolters."
Letterlijk staat in het boterpachtregister van 1657 bij het erf van Egbert Hermans (9 akkers ofwel 2 vierd en 1 kop) de volgende notitie: "hier van moet 1 1/2 kop blijven op Egbert Hermans. De rest moet staan op Herman Egberts en Wolter Egberts elk 3 kop 3 pond noch moet elk hebben 1/2 kop van Berend Scholten. Egbert Hermans neemt aan 1/2 kop van Cunne Wolters."
Hij trouwde met
2101
N.N. Wolters, geboren omstreeks 1595.
Notitie bij N.N.: het patroniem van N.N. Wolters heb ik afgeleid van de zoon Wolter, die naar zijn grootvader vernoemd zou kunnen zijn, eveneens verwerft Egbert Hermsen in 1657 een stuk grond van Cunne Wolters, dat dan een zuster van zijn vrouw zou moeten zijn. Via Cunne Wolters is een verdere familierelatie te leggen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wolter Egberts Crol. Wolter is overleden vóór 1692 in Vriezenveen.
Notitie bij Wolter: bewoonde een erf aan het Westeinde genummerd 384, later ook wel bekend als het Harmsenhuis. In 1668 bewoonde Albert Jansen Krul dit erf. Vermoedelijk de schoonvader van Wolter Egberts. Het is opvallend hoe de naam Crol of Krul langs de vrouwelijk lijn via het boerenerf wordt doorgegeven. Elke nieuwe introuw op dit erf neemt na verloopvan tijd de naam Krol of Krul aan.
II. Harmen Egberts, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen (zie 1050).
2104
Henrik Everts, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen. Henrik is overleden na 1682 in Vriezenveen, minstens 72 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Henrik: bron: huwelijk dochter Geesjen in 1682, dan leeft Henrik nog. In 1685 bij het huwelijk van dochter Hendrikjen is hij overleden.
Notitie bij Henrik: Vanaf 1658 in de boterpachtkohieren genoemd als eigenaar van een 3-akkerstuk (Oosteinde 253; huidige nummering). Volgt zijn vader Evert Henriks op, in 1658 betaalt, naast Henrik Everts, ook Jan Everts (zijn broer?) een deel van de pacht van het erf dat dan nog ingeschreven staat in de kohieren onder de naam Evert Henricks. In het boterpachtregister van 1668 wordt Henrik, dan Hindrick Everts genoemd, voor het laatst vermeld, dan is het goed al overgenomen door zijn zoon "Henrik Henriks".
Op 3 november 1646 wordt Hernik Everts in arrest genomen door Jan Pouwelsen, in opdracht van Richter Blancken, vanwege gerichtelijke willekeur (archief Hooggericht Almelo inv. nr. 3144). Kennelijk had Henrik een bestuurlijke functie.
Op 3 november 1646 wordt Hernik Everts in arrest genomen door Jan Pouwelsen, in opdracht van Richter Blancken, vanwege gerichtelijke willekeur (archief Hooggericht Almelo inv. nr. 3144). Kennelijk had Henrik een bestuurlijke functie.
Kinderen van Henrik uit onbekende relatie:
I. Hendrikjen Hendriks. Hendrikjen trouwde op 25-09-1685 in Vriezenveen met Hendrick Alberts, ongeveer 30 jaar oud, nadat zij op 29-08-1685 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Hendrikjen en Hendrick:
29-08-1685 - Hendrick Alberts N.S. van Albert Hendriks J.M. wonende tot Almelo en Hendrikjen Hendriks N.D. van Hendrik Everts wonende op ’t Vriesenveen copul: den 25 Septemb.
Hendrick is geboren omstreeks 1655 in Almelo, zoon van Albert Hendricks. II. Hendrick Hendricks Evertman, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen (zie 1052).
III. Geesjen Hendriks, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Geesjen is overleden na 1682, minstens 27 jaar oud.
Geesjen trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 24-12-1682 in Vriezenveen met
Berent Frericks Fronten, ongeveer 27 jaar oud, nadat zij op 02-12-1682 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Geesjen en Berent:
02-12-1682 - Berent Frericks N. Soon van Frerick Hermsen Fronten en Geesjen Hendriks dochter van Hendrik Everts beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 24 decemb. transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp.
Zie 670,I voor persoonsgegevens van Berent.2108
Willem Henriks Fronten, geboren omstreeks 1595. Willem is overleden omstreeks 1660 in Vriezenveen, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Willem: Genoemd in de boterpachtkohieren van 1619-1658. In 1664 staat Lucas Willemsen vermeld. Het betreft een erf in de buurt van het Westeinde ( nr. 151 huidige nummering), groot 5 ½ akkers. (Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 197). Ben hem echter niet onder de naam Fronten in de boterpachtkohieren tegengekomen. Hij woont naast (waarschijnlijk zijn broer) "Johan Hindricks" wiens nazaten zich Fronten noemde. Dit zou erop duiden dat een zekere Hendrik Fronten mogelijk de stamvader van de Frontenfamilie was. Ik heb hem echter niet kunnen traceren in de oudere boterpachtregisters van 1583 e.v.
Den 12 February 1648. Willem Henrix opt’ Vriesenveene versoeckende subsidie tott sijne shoons studeronge.
Kan hierop niet worden gedisponeert.
(bron: Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 349, Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1601-1607 transcriptie Gezinus Grissen).
Den 12 February 1648. Willem Henrix opt’ Vriesenveene versoeckende subsidie tott sijne shoons studeronge.
Kan hierop niet worden gedisponeert.
(bron: Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 349, Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1601-1607 transcriptie Gezinus Grissen).
Kinderen van Willem uit onbekende relatie:
I. Fredericus Willems Frontenius, geboren in 1627 in Vriezenveen. Fredericus is overleden op 03-07-1671 in Palliacatta (India), 43 of 44 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fredericus: Hier leijt begraven den Eerw. Fredericus Frontenius van Almeloveen, out omtrent 44 Jaren overleden 3. Junij A[nn]o 1671 int Cast[eel] Geldria tot Palliacatta en nogh 2 kinderen: Hendrick Frontenius geboren int jaer 1658 den 5en Augusti, en gestorven, den 23 desselven maent. Elisabeth Frontenius, geboren int Jaer 1659 den 23 Augusti en gestorven den 22en April 1665.
(bron: https://www.findagrave.com/memorial/35003317/frederik-willem-frontenius)
(bron: https://www.findagrave.com/memorial/35003317/frederik-willem-frontenius)
Notitie bij Fredericus: predikant. Fredericus Wilhelmi Fronten, 1649 student te Harderwijk, en vermeld als afkomstig van Friesen vennensis” (bron: Nederlandse Leeuw 1920, blz. 188,189).
Den 12 February 1648. Willem Henrix opt’ Vriesenveene versoeckende subsidie tott sijne shoons studeronge.
Kan hierop niet worden gedisponeert.
(bron: Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 349, Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1601-1607 transcriptie Gezinus Grissen).
27 april 1654 door de kerkelijke gemeente van Batavia beroepen, in 1660 vertrekt hij als predikant naar India (Nagapatam). (bron: Oud en nieuw Oost-Indiën, vervattende een naaukeurige en uitvoerige ...door Francois Valentijn, 1726).
Overleden te: Paliacatta (nu Pulicat) van 1610-1795, hoofdcomptoir en zetel van de gouverneur (tot 1687 en vanaf 1781). Inkoop van katoenen stoffen. Fort Geldria.
Fredericus trouwde met Margareta Booms. Margareta is geboren in 1641 in Amsterdam. Margareta is overleden op 24-08-1687 in Masulipatnam (India), 45 of 46 jaar oud.
Den 12 February 1648. Willem Henrix opt’ Vriesenveene versoeckende subsidie tott sijne shoons studeronge.
Kan hierop niet worden gedisponeert.
(bron: Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 349, Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1601-1607 transcriptie Gezinus Grissen).
27 april 1654 door de kerkelijke gemeente van Batavia beroepen, in 1660 vertrekt hij als predikant naar India (Nagapatam). (bron: Oud en nieuw Oost-Indiën, vervattende een naaukeurige en uitvoerige ...door Francois Valentijn, 1726).
Overleden te: Paliacatta (nu Pulicat) van 1610-1795, hoofdcomptoir en zetel van de gouverneur (tot 1687 en vanaf 1781). Inkoop van katoenen stoffen. Fort Geldria.
Notitie bij overlijden van Margareta: Jakob Korbizier; zijn huisvrouw Margareta Booms; hun
zoon Jakobus Korbizier en Willem Frontenius t Mazm 15 en
14 Ang., 4 Sept. en 14 Oct. 1687. (N”. 29(Maria), 31 (Judith) en 34 (Willemina) zijn drie
dochters van bovengemelde juffr. Booms.) (bron: oude grafschriften; De Navorscher, 1905, blz. 118)
No. 1327. Masulipatam. Holl: Begraafpl:
Dees steen bedeckt de rompen van de E. Hr. Jacob Corbesier -
geboortig van Uytrecht in syn leven oppercoopman in dienst der .
E. Comp. en geeliegeert secunde by den Ed. Heere Gouverneur
tot Palliacatta obiit alhier den 15 Augustus 1687 oud sijnde om-
trent 51 jaaren.
Juffrouw Margrieta Booms van Amsterdam syne saligers huijs- &
vrouwe alhier gesturven den 24 Augustus 1687 oud omtrent 46
iaaren. Sr. Adrien Blockeel van Yssendyck synde geweest onder-
coopman in gemelten dienst en opperhoofd van ‘t comptoire
Doetcherom, aldaer overleden den 19 Mey 1687 oud sijnde om-
trent 40 iaaren. Juffrouw Elisabeth Frontenius geboortig tot Pal-
liacatta sijn huijsvrouwe en dochter van voornoemde juffrouw al-
hier ontslapen den 24 Maert 1688 oud omtrent 21 jaaren. Sr.
Wilhelm Frontenius mede van Pallicatta in sijn leven adsistent in
dienst der E. Comp. en broeder van de juffrouw, verdroncken
tusschen dees plaetze en Palicol den 14 October 1687 oud synde
ruym 31 iaaren. Jacobus Corbesier de jonge geboorteg tot Daet-
cherom soon van eerstgenoemden Hr. en Jufr. mede alhier over-
leden den 21 September 1687 oud sijnde omtrent 7 iaaren.
.
soo dat hier leggen, een vader een moeder
-Een suster twee broeders,
Twee mannen en twee wyven
Dog niet meer dan ses lijven.
N.B. In 1687 was er een groote pestziekte ter plaatse waar-
aan zij vermoedelijk allen gestorven zijn.
Margareta trouwde later met Jakob Korbizier (1636-1687).
zoon Jakobus Korbizier en Willem Frontenius t Mazm 15 en
14 Ang., 4 Sept. en 14 Oct. 1687. (N”. 29(Maria), 31 (Judith) en 34 (Willemina) zijn drie
dochters van bovengemelde juffr. Booms.) (bron: oude grafschriften; De Navorscher, 1905, blz. 118)
No. 1327. Masulipatam. Holl: Begraafpl:
Dees steen bedeckt de rompen van de E. Hr. Jacob Corbesier -
geboortig van Uytrecht in syn leven oppercoopman in dienst der .
E. Comp. en geeliegeert secunde by den Ed. Heere Gouverneur
tot Palliacatta obiit alhier den 15 Augustus 1687 oud sijnde om-
trent 51 jaaren.
Juffrouw Margrieta Booms van Amsterdam syne saligers huijs- &
vrouwe alhier gesturven den 24 Augustus 1687 oud omtrent 46
iaaren. Sr. Adrien Blockeel van Yssendyck synde geweest onder-
coopman in gemelten dienst en opperhoofd van ‘t comptoire
Doetcherom, aldaer overleden den 19 Mey 1687 oud sijnde om-
trent 40 iaaren. Juffrouw Elisabeth Frontenius geboortig tot Pal-
liacatta sijn huijsvrouwe en dochter van voornoemde juffrouw al-
hier ontslapen den 24 Maert 1688 oud omtrent 21 jaaren. Sr.
Wilhelm Frontenius mede van Pallicatta in sijn leven adsistent in
dienst der E. Comp. en broeder van de juffrouw, verdroncken
tusschen dees plaetze en Palicol den 14 October 1687 oud synde
ruym 31 iaaren. Jacobus Corbesier de jonge geboorteg tot Daet-
cherom soon van eerstgenoemden Hr. en Jufr. mede alhier over-
leden den 21 September 1687 oud sijnde omtrent 7 iaaren.
.
soo dat hier leggen, een vader een moeder
-Een suster twee broeders,
Twee mannen en twee wyven
Dog niet meer dan ses lijven.
N.B. In 1687 was er een groote pestziekte ter plaatse waar-
aan zij vermoedelijk allen gestorven zijn.
II. Lucas Willemsen Fronten, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen (zie 1054).
III. Jan Fronten, geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1679 in Zwolle (?), minstens 34 jaar oud.
Notitie bij Jan: koopman te Zwolle (bron: Vriezenveners.nl). ouderrelatie eveneens ontleend aan Vriezenveners.nl
zie ook betaling op 16 sept. 1679 namens de Heer van Almelo door Jan Fronten te Zwolle een bedrag van 15 gulden aan Hermen Holt (AHA inv. nr. 972 d.d 20110216 foto 1093). 5 juli 1681 aan mijn Heer [van Almelo] gezonden over Zwolle via mevrouw Fronten 252 gulden (AHA inv. nr. 972 d.d 20110216 foto 1119 ).
Jan trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 15-05-1670 in Zwolle met Geertruijt Coenen, ongeveer 25 jaar oud. zie ook betaling op 16 sept. 1679 namens de Heer van Almelo door Jan Fronten te Zwolle een bedrag van 15 gulden aan Hermen Holt (AHA inv. nr. 972 d.d 20110216 foto 1093). 5 juli 1681 aan mijn Heer [van Almelo] gezonden over Zwolle via mevrouw Fronten 252 gulden (AHA inv. nr. 972 d.d 20110216 foto 1119 ).
Notitie bij het huwelijk van Jan en Geertruijt:
15-05-1670
Jan Fronten j.m. van Almeloveen en
Geertruijt Coenen, Evert Muijs naegelaten weduwe
proclamatien gaen mede tot Vriese-veen. Sij moet erfuijttinge doen.
att: gegeven op Mastebroeck.
Geertruijt is geboren omstreeks 1645. Geertruijt is overleden na 1681 in Zwolle (?), minstens 36 jaar oud.
Geertruijt is weduwe van Evert Muijs (ovl. vóór 1670). Jan Fronten j.m. van Almeloveen en
Geertruijt Coenen, Evert Muijs naegelaten weduwe
proclamatien gaen mede tot Vriese-veen. Sij moet erfuijttinge doen.
att: gegeven op Mastebroeck.
2110
Frederik Henriks (dezelfde als 668 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1630 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 20-jarige
2111
Swenne Jansen (dezelfde als 669 in generatie 10).
2114
Jan (Jonge) Frederiks. Jan is overleden na 1664 in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: bewoonde het erf gelegen aan het Oosteinde (vermoedelijk huidige nummering 266). In het boterpachtregister van 1665 nog vermeld. Later oa. 1666 woonde Jan Jansen Broer hier. Ik vermoed dat het hier om een schoonzoon handelt. Het erf omvatte in 1658 6 en een halve akker. Let op aan het Oosteinde, meer richting midden woont nog een naamgenoot. In het boterpachtregister van 1658 staat bij dat erf vermeld, de wed. Jonge Jan Fredriks.
Hij trouwde met
2115
[misschien] Gese Coops. Gese is overleden na 1653.
Notitie bij Gese: vermeld als getuige op 24 mei 1653 "Gese Coops huisvrouw van Jonge Jan Frerixs" in een rechtszaak tegen Jan Harmsen Kramer (bron: AHA 3224, foto 158).
Kind uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] N.N. Jansen (zie 1057).
2120
Derk Jans Smit, geboren omstreeks 1595 in Vriezenveen. Derk is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 62 jaar oud.
Notitie bij Derk: genoemd in het boterpachtregister van 1619, 1632, 1645, 1652 en 1657 aan het einde van het Westeinde (richting Wierden).
Heeft 3 akkers land. In 1601komen we hem niet meer tegen in het verpondingsregister, wel een zekere "Johan Smyt" die ongeveer op dezelfde lokatie woont. Mogelijk zijn vader. In een overzicht van verkochte landerijen, opgemaakt over de periode tussen 1619 en ca. 1635 staat op deze locatie Derk inderdaad met het patroniem Jansen vermeld. Hij zou 1 akker land ten noorden van de dorpsstraat hebben gekocht van een zekere Engelbert Claes en ook nog 1 akker woestenland buiten de weg gelegen van Jan Hendricks (bron: AHA inv. nr. 1693).
Heeft 3 akkers land. In 1601komen we hem niet meer tegen in het verpondingsregister, wel een zekere "Johan Smyt" die ongeveer op dezelfde lokatie woont. Mogelijk zijn vader. In een overzicht van verkochte landerijen, opgemaakt over de periode tussen 1619 en ca. 1635 staat op deze locatie Derk inderdaad met het patroniem Jansen vermeld. Hij zou 1 akker land ten noorden van de dorpsstraat hebben gekocht van een zekere Engelbert Claes en ook nog 1 akker woestenland buiten de weg gelegen van Jan Hendricks (bron: AHA inv. nr. 1693).
Kind van Derk uit onbekende relatie:
I. Lubbert Derksen Smith, geboren omstreeks 1630 (zie 1060).
2128
Roeloff Berents Hoff, geboren omstreeks 1615 in Vriezenveen. Roeloff is overleden omstreeks 1680 in Vriezenveen, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Roeloff: genoemd in de boterpachtkohieren tussen 1645 en 1679. Het erf is aanvankelijk 7 1/2 akker groot. Rond 1680 vindt er een splitsing van het goed plaats. De helft gaat over in handen van Roeloff´s zoon Berent Roeloffs Hoff en de andere helft zo´n 3 1/2 akker gaat over in handen van de weduwe Willem Egberts, die naar ik aanneem, een dochter van Roeloff is.
-In 1638 staat zoon Roleff Berents reeds als pachter vermeld bij klooster Sibculo. In 1644 betaalt Roelof het klooster Sibculo nog 2 gulden 4 stuivers en 8 penningen achterstallige pacht over het jaar 1641 (Statenarchief inv. nr. 3085).
-In 1638 staat zoon Roleff Berents reeds als pachter vermeld bij klooster Sibculo. In 1644 betaalt Roelof het klooster Sibculo nog 2 gulden 4 stuivers en 8 penningen achterstallige pacht over het jaar 1641 (Statenarchief inv. nr. 3085).
Kinderen van Roeloff uit onbekende relatie:
I. Jan Roelofs Hoffman. Jan is overleden na 1673 in ?.
Notitie bij Jan: als getuige genoemd bij de doop van Jan Hoffman zv Hendrick Hoffman en Aeltje Jans in de Oude Kerk te Amsterdam. De andere getuige was Grietje Jans, mogelijk zijn echtgenote?
II. Berent Roelofs Hoffman, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen (zie 1064).
III. Hendrik Roelofs Hofman, geboren in 1642 in Vriezenveen. Hendrik is overleden na 1676 in ?, minstens 34 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: kleermaker te Amsterdam
Hendrik trouwde met Aaltje Jans. Aaltje is overleden.
IV. N.N. Roelofs Hoff, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen (zie 2019).
2132
Hermen Egberts, geboren omstreeks 1600. Hermen is overleden vóór 1648 in Vriezenveen, ten hoogste 48 jaar oud [bron: (kasboek klooster Sibculo; Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3086)].
Notitie bij Hermen: Hij heeft een erf, -gelegen oostelijk van het Hofmanserf aan het Oosteinde-, dat uit bijna 8 akkers bestaat. Voor die tijd niet een ongewone grootte, maar toch een flink erf; in 1632 en 1645 wordt hij genoemd in de boterpachtregisters. Zijn zoon verwerft de helft van het erf (1652 boterpachtregister), excact de andere helft gaat naar (de schoonzoon) "Luicken Henrickson", de stamvader van de Hospersfamilie. Beide verwerven 4 akkers "min 1 pont" land.
Voor Hermen Egberts staat Geert Hoffmans als eigenaar van het erf in de boeken van het klooster Sibculo. In 1638 moet Hermen Egberts 55 g.gulden pacht betalen (bron: Statenarchief inv. nr. 3114bis). Hermen Egberts is zeer waarschijnlijk de schoonzoon van Geert Hoffmans. Gezamenlijk, met wisselende hoeveelheden akkergrond elk, staan ze tussen 1631 en 1648 in de boterpachtregisters. Aanvankelijk heeft Hermen een akkertje, maar allengs krijgt hij er meer, totdat het hele erf hem toebehoort en Geert Roelofs of Hoffman niets meer bezit.
In het kasboek van boekjaar 1647-1648 van klooster Sibculo en Albergen staat Harmen Engberts voor het halve Hofmangoed te boek voor een pacht van 53 gulden en 4 stuivers. Verder is als uitgave nog vermeld: "Per apostille van den 5 february 1648; sijn die weduwe van Harmen Engberts opt Friesenveen te goede gedaen wegen haer timmeringe 25-0-0" (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3086).
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Voor Hermen Egberts staat Geert Hoffmans als eigenaar van het erf in de boeken van het klooster Sibculo. In 1638 moet Hermen Egberts 55 g.gulden pacht betalen (bron: Statenarchief inv. nr. 3114bis). Hermen Egberts is zeer waarschijnlijk de schoonzoon van Geert Hoffmans. Gezamenlijk, met wisselende hoeveelheden akkergrond elk, staan ze tussen 1631 en 1648 in de boterpachtregisters. Aanvankelijk heeft Hermen een akkertje, maar allengs krijgt hij er meer, totdat het hele erf hem toebehoort en Geert Roelofs of Hoffman niets meer bezit.
In het kasboek van boekjaar 1647-1648 van klooster Sibculo en Albergen staat Harmen Engberts voor het halve Hofmangoed te boek voor een pacht van 53 gulden en 4 stuivers. Verder is als uitgave nog vermeld: "Per apostille van den 5 february 1648; sijn die weduwe van Harmen Engberts opt Friesenveen te goede gedaen wegen haer timmeringe 25-0-0" (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3086).
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Hij trouwde met
2133
Mette Egberts. Mette is overleden na 1648 in Vriezenveen.
Notitie bij Mette: zie notities echtgenoot.
vermeld in de resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel van 5 februari 1648 (met dank aan de bron en transcriptie van Gezinus Grissen, Hardenberg):
"Sabbati den 5 February 1648.........
Opte Requeste van Mette Egberts, weduwe van Herman Egberts opt’ Vriesenveene, meijer des Convents Sipkeloe, versoeckende dat haer aen achterstant van haer pacht ende Schattongen moogen valideeren 189 gulden, die sij tott reparatie van haer huis heefft moeten t’oncoste doen.
Worden de Suppliante hiertoe g’accordeert vijff ende twintigh gulden, die haer bij den Rhentemeester aen haere pacht sullen valideeren."
vermeld in de resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel van 5 februari 1648 (met dank aan de bron en transcriptie van Gezinus Grissen, Hardenberg):
"Sabbati den 5 February 1648.........
Opte Requeste van Mette Egberts, weduwe van Herman Egberts opt’ Vriesenveene, meijer des Convents Sipkeloe, versoeckende dat haer aen achterstant van haer pacht ende Schattongen moogen valideeren 189 gulden, die sij tott reparatie van haer huis heefft moeten t’oncoste doen.
Worden de Suppliante hiertoe g’accordeert vijff ende twintigh gulden, die haer bij den Rhentemeester aen haere pacht sullen valideeren."
2136
Jan (Jonge) Lubbers, geboren omstreeks 1575 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 82 jaar oud.
Notitie bij Jan: (bron persoon = inv. nr. 3217 erfrechtkwestie wijlen Berend Kluppels foto 258).
Had 5 akkers land, woonachtig in de buurt van het Westeinde 260 (huidige nummering),oa genoemd in de boterpachtregisters van 1619, 1632 en 1645.
Voor het eerst vermeld in het boterpachtregister van 1595, had toen 4 akkers land, broer Olde Jan Lubbers had toen 7 akkers land.
Had 5 akkers land, woonachtig in de buurt van het Westeinde 260 (huidige nummering),oa genoemd in de boterpachtregisters van 1619, 1632 en 1645.
Voor het eerst vermeld in het boterpachtregister van 1595, had toen 4 akkers land, broer Olde Jan Lubbers had toen 7 akkers land.
Hij trouwde met
2140
Werner Jansen Cremer (ook Kremer), geboren in 1587. Werner is overleden omstreeks 1668 in Vriezenveen, ongeveer 81 jaar oud [bron: boterpachtregister 1668].
Notitie bij Werner: heeft aanvankelijk bijna 7 akkers land aan het Westeinde, dichtbij het Midden. In het boterpachtregister van 1619 al vermeld met 5 akkers land. Altijd als Werner of Warner Jansen aangeduid. Later, vanaf 1658, met de toevoeging Cremer in de boterpachtregisters.
In het boterpachtregister van 1635 staan 5 akkers en dan nog 1/2 akker afkomstig van de schout Bartholt Jansen (misschien verwant?). Dit idee wordt bevestigd door een verklaring dat Warner Jansen de zwager zou zijn van de schout Bartelt Jansen (bron: STA toegang 3.1 inv. nr. 4691 foto 1463).
In het boterpachtregister van 1668 staat op dit erf "nihil". Dit houdt in dat Werner waarschijnlijk slachtoffer zal zijn geweest van de inval van de bisschop van Münster (Bommenberend) in dat jaar. Er staan bijgeschreven 3 namen die de boterpacht betalen:
-Jan Warners 1/2 cop (= 1/2 akker) [zoon]
-Berent Warners 4 cop (= 4 akker) [zoon]
-Hendrick Gerts 1/2 cop (= 1/2 akker) [schoonzoon] (ook in 1662 al een keer vermeld (Hendrick Geerts) bij de naam van Werner Jansen Cremer als degene die voor een halve akker de boterpacht betaalt. (Zie ook echtgenoot van Fenne Werners Cremer).
In het boterpachtregister van 1635 staan 5 akkers en dan nog 1/2 akker afkomstig van de schout Bartholt Jansen (misschien verwant?). Dit idee wordt bevestigd door een verklaring dat Warner Jansen de zwager zou zijn van de schout Bartelt Jansen (bron: STA toegang 3.1 inv. nr. 4691 foto 1463).
In het boterpachtregister van 1668 staat op dit erf "nihil". Dit houdt in dat Werner waarschijnlijk slachtoffer zal zijn geweest van de inval van de bisschop van Münster (Bommenberend) in dat jaar. Er staan bijgeschreven 3 namen die de boterpacht betalen:
-Jan Warners 1/2 cop (= 1/2 akker) [zoon]
-Berent Warners 4 cop (= 4 akker) [zoon]
-Hendrick Gerts 1/2 cop (= 1/2 akker) [schoonzoon] (ook in 1662 al een keer vermeld (Hendrick Geerts) bij de naam van Werner Jansen Cremer als degene die voor een halve akker de boterpacht betaalt. (Zie ook echtgenoot van Fenne Werners Cremer).
Kinderen van Werner uit onbekende relatie:
I. Fenne Werners Cremer, geboren omstreeks 1600 in Vriezenveen. Fenne is overleden na 1658 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Fenne: Fenne wordt genoemd als de moeder van zoon Jan Hendrix die te Coesfeld was gaan studeren, waarover in 1658 een proces gevoerd wordt (bron: AHA inv. nr. 2879; foto 2008_0502a-033-034). Elders in ditzelfde procesdossier wordt de schoonvader van de echtgenoot van Fenne genoemd, te weten Werner Jansen. Ik vermoed dat hij identiek is aan Werner Jansen Cremer (de enige Werner Jansen die in het boterpachtregister van 1658 vermeld staat). De informatie stemt overeen met gegevens uit het boterpachtregister van 1668, die een familieverband suggereren tussen Hendrik Geerts (alias Schuren Hendrik) en Werner Jansen Cremer. Bovendien wordt ook nog Jan Werners zwager van Hendrick Geerts (en dus een broer van Fenne Werners) in de gerechtelijke stukken uit 1658 (Coesfeldproces) genoemd en die komt ook naar voren als Jan Warners in het boterpachtregister van 1668 (zie notities Werner Jansen Cremer).
Fenne trouwde met Hendrick Geerts Schuren. Hendrick is geboren in 1606 in Vriezenveen [bron: AHA inv. nr. 2939], zoon van Geert Egberts Schuir en Griete N.N.. Notitie bij de geboorte van Hendrick: Hendrik Schuijrman verklaart in 1662 omtrent 56 jaar oud te zijn, dus moet hij geboren zijn rond 1606.
Hendrick is overleden vóór 1688 in Vriezenveen, ten hoogste 82 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: alias Schuir Hendrik, RK. Bewoonde een erf aan het Westeinde, in de buurt van nummer 380 (huidige nummering).
Heeft het in 1658 aan de stok met de Heer van Almelo vanwege het feit dat hij zijn zoon naar een paapse school in Coesfeld (oostelijk van Winterswijk gelegen) had gestuurd. Dit ondanks de hiertegen uitgevaardigde placcaten door de Heer van Almelo in opdracht van de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden, welke op 27 april 1658 was gepubliceerd en eerder al op 14 april 1649. Het verbod zelf dateerde al van 30 augustus 1641. Naast Schuir Hendrik werd ook Berent Frerix de voogd van Wolter Pauwelsen voor dit feit beboet met een bedrag van 100 gulden. Berent Frerix, eveneens inwoner van Vriezenveen, had zijn pleegzoon Wolter (Pauwel Wicherszoon), naar dezelfde "paepsche" school gestuurd (bron: AHA inv. nr. 2879;foto 2008_0502a-016). In Coesfeld was in het kader van de contra-reformatie in 1627 een Jezuïetengymnasium opgericht. Om de boete te innen werd door Jan Bartelsz de Jonge beslag gelegd op een koe van Schuiren Hendrik, die hiertegen overigens bezwaar maakte en zijn zwager Berent Luickens wist te bewegen borg te staan voor de verschuldigde boete van 100 gulden. Op 1 mei 1659 is het laatste restant (20 gulden) van de boete door Schuren Hendrick betaald. Wolter Pauwels staat zelfs voor een boetebedrag van 150 gulden in het breukregister vanwege 2 jaren studie in Koesveld, betaling (bron: breukregister AHA inv. nr. 3245).
Naburen van Hendrick Geerts, te weten Willem Berents en Berent Willems treden op als getuige ten faveure van Schuren Hendrick. Aan de hand van de namen van deze buren valt in de boterpachtregisters te achterhalen waar Hendrik Geerts ongeveer in Vriezenveen gewoond moet hebben. (bron: AHA inv. nr. 2879;foto 2008_0502a-033).
De boterpachtregisters geven aan dat dit aan het Westeinde geweest moet zijn. Dit moet in de buurt van nummer 380 geweest zijn. In het boterpachtregister van 1658 staan opeenvolgend vermeld: Berend Willems, Willem Berends en Henrik Geertsen.
Hendrik Geerts wordt al in het boterpachtregister van 1640 genoemd. Hij betaalt dan de boterpacht van (zijn schoonvader?) Jan Hendriks die voor 1640 dit erf bezat. In 1619 woonde op dit erf volgens de boterpachtregisters Jan Ruiter. De familienaam de Ruiter was ook een katholieke familie in Vriezenveen en in dit verband zal dat misschien geen toeval zijn. In 1641 betaalt Henrik Geertsen het volle pond voor dit erf, maar omstreeks 1645 werd het erf opgedeeld. 2 akkers gingen naar (zwager?) Johan Frericksen.
Mogelijk is Hendrik Geerts vaker gehuwd geweest en heeft hij meerdere schoonvaders gehad. Uit de processtukken van 1658 komt namelijk Werner Jansen als schoonvader naar voren.
De alias Schuren Hendrik ben ik in de boterpachtregisters niet tegengekomen. De naam is vermoedelijk afgeleid van Schuurman.
Tot 1688 staat de naam Hendrick Geerts in de boterpachtregisters. In dat jaar wordt bij zijn naam geschreven Lucas Hermsen Schultis. Mogelijk dat Hendrick Geerts behoorlijk oud is geworden. De schout Lucas Hermsen is mogelijk zijn schoonzoon. Nog in 1700 wordt in het boterpachtregister vermeld: "Lucas Hermsen Scholtis wegens Hendrick Geertsen". Ook in 1703 vindt nog een verwijzing naar de naam Hendrick Geerts plaats. Pas in het boterpachtregister van 1704 is de naam verdwenen en staat er alleen nog: de scholtes L. Hermssen. Naast een hoge ouderdom, is het ook mogelijk dat de naam Hendrcik Geertsen meer een erfnaam is geworden na diens overlijden. Of ook een mogelijkheid is dat de boedel lange tijd onverdeeld bleef. De schout Lucas Hermsen heette van familienaam ook wel Coster.
Heeft het in 1658 aan de stok met de Heer van Almelo vanwege het feit dat hij zijn zoon naar een paapse school in Coesfeld (oostelijk van Winterswijk gelegen) had gestuurd. Dit ondanks de hiertegen uitgevaardigde placcaten door de Heer van Almelo in opdracht van de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden, welke op 27 april 1658 was gepubliceerd en eerder al op 14 april 1649. Het verbod zelf dateerde al van 30 augustus 1641. Naast Schuir Hendrik werd ook Berent Frerix de voogd van Wolter Pauwelsen voor dit feit beboet met een bedrag van 100 gulden. Berent Frerix, eveneens inwoner van Vriezenveen, had zijn pleegzoon Wolter (Pauwel Wicherszoon), naar dezelfde "paepsche" school gestuurd (bron: AHA inv. nr. 2879;foto 2008_0502a-016). In Coesfeld was in het kader van de contra-reformatie in 1627 een Jezuïetengymnasium opgericht. Om de boete te innen werd door Jan Bartelsz de Jonge beslag gelegd op een koe van Schuiren Hendrik, die hiertegen overigens bezwaar maakte en zijn zwager Berent Luickens wist te bewegen borg te staan voor de verschuldigde boete van 100 gulden. Op 1 mei 1659 is het laatste restant (20 gulden) van de boete door Schuren Hendrick betaald. Wolter Pauwels staat zelfs voor een boetebedrag van 150 gulden in het breukregister vanwege 2 jaren studie in Koesveld, betaling (bron: breukregister AHA inv. nr. 3245).
Naburen van Hendrick Geerts, te weten Willem Berents en Berent Willems treden op als getuige ten faveure van Schuren Hendrick. Aan de hand van de namen van deze buren valt in de boterpachtregisters te achterhalen waar Hendrik Geerts ongeveer in Vriezenveen gewoond moet hebben. (bron: AHA inv. nr. 2879;foto 2008_0502a-033).
De boterpachtregisters geven aan dat dit aan het Westeinde geweest moet zijn. Dit moet in de buurt van nummer 380 geweest zijn. In het boterpachtregister van 1658 staan opeenvolgend vermeld: Berend Willems, Willem Berends en Henrik Geertsen.
Hendrik Geerts wordt al in het boterpachtregister van 1640 genoemd. Hij betaalt dan de boterpacht van (zijn schoonvader?) Jan Hendriks die voor 1640 dit erf bezat. In 1619 woonde op dit erf volgens de boterpachtregisters Jan Ruiter. De familienaam de Ruiter was ook een katholieke familie in Vriezenveen en in dit verband zal dat misschien geen toeval zijn. In 1641 betaalt Henrik Geertsen het volle pond voor dit erf, maar omstreeks 1645 werd het erf opgedeeld. 2 akkers gingen naar (zwager?) Johan Frericksen.
Mogelijk is Hendrik Geerts vaker gehuwd geweest en heeft hij meerdere schoonvaders gehad. Uit de processtukken van 1658 komt namelijk Werner Jansen als schoonvader naar voren.
De alias Schuren Hendrik ben ik in de boterpachtregisters niet tegengekomen. De naam is vermoedelijk afgeleid van Schuurman.
Tot 1688 staat de naam Hendrick Geerts in de boterpachtregisters. In dat jaar wordt bij zijn naam geschreven Lucas Hermsen Schultis. Mogelijk dat Hendrick Geerts behoorlijk oud is geworden. De schout Lucas Hermsen is mogelijk zijn schoonzoon. Nog in 1700 wordt in het boterpachtregister vermeld: "Lucas Hermsen Scholtis wegens Hendrick Geertsen". Ook in 1703 vindt nog een verwijzing naar de naam Hendrick Geerts plaats. Pas in het boterpachtregister van 1704 is de naam verdwenen en staat er alleen nog: de scholtes L. Hermssen. Naast een hoge ouderdom, is het ook mogelijk dat de naam Hendrcik Geertsen meer een erfnaam is geworden na diens overlijden. Of ook een mogelijkheid is dat de boedel lange tijd onverdeeld bleef. De schout Lucas Hermsen heette van familienaam ook wel Coster.
II. Jan Warners Cremer, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen (zie 1808).
III. Berent Warners (ook Cremer), geboren omstreeks 1630 (zie 1070).
2144
Berent Hermsen Hollander (dezelfde als 1408 in generatie 11).
2147
Jan Jansen (dezelfde als 1411 in generatie 11).
2152
Albert Frerix Joncker (dezelfde als 1204 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1650 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 30-jarige
2153
[waarschijnlijk] Jenneken Alberts (dezelfde als 1205 in generatie 11).
2154
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034 in generatie 11).
2156
[misschien] Jan Hendricks Smit (Pleijsmit) (dezelfde als 1652 in generatie 11).
2158
Berent Willems (dezelfde als 1654 in generatie 11).
Hij trouwde met
2159
Eefse Jans (dezelfde als 1655 in generatie 11).
2160
Geert Wolters (dezelfde als 1536 in generatie 11).
2162
Peter Lucas (dezelfde als 1538 in generatie 11).
Hij trouwde met
2163
N.N. Jansen (?) (dezelfde als 1539 in generatie 11).
2180
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032 in generatie 11).
2192
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
2193
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
2200
Jan Roelofs, geboren omstreeks 1600. Jan is overleden omstreeks 1663 in Vriezenveen, ongeveer 63 jaar oud.
Notitie bij Jan: Heeft zijn erf aan het Westeinde in de buurt van nummer 364-368. Staat vanaf 1659 in de boterpachtregisters vermeld. Heeft het erf overgenomen van Jan Bruijns, wiens naam in 1658 nog in de boterpachtregisters staat vermeld. Wellicht hebben we hier te maken met de schoonvader van Jan Roelofs.
ouderlink erg onzeker. Is uitsluitend gebaseerd op het gegeven dat de ouders Roelof en Jenne een zoon Jan Roelofs hadden, die in de jaren 1645-1649 wordt vermeld ivm een erfkwestie van (vermeende) zuster Jenne Roelofs.
ouderlink erg onzeker. Is uitsluitend gebaseerd op het gegeven dat de ouders Roelof en Jenne een zoon Jan Roelofs hadden, die in de jaren 1645-1649 wordt vermeld ivm een erfkwestie van (vermeende) zuster Jenne Roelofs.
Hij trouwde met [misschien]
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Roelof Jansen Tout, geboren in 1623 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Roelof: afgeleid uit zijn verklaring d.d. 19-2-1663 als getuige bij een proces "omtrent" 40 jaar oud te zijn. Roelof Jansen was wezen steken met Berent Willems, Schuren Hendrick en enkele andere naburen. (AHA inv. nr. 3001).
Roelof is overleden na 1703 in Vriezenveen, minstens 80 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Roelof Jansen bewoonde een erf op het Westeinde in de buurt van nummer364-368.
Roelof Jansen Tout lijkt een zoon te zijn van Jan Roelofs die eerder op het erf woonde. De naam Tout en Toutertjen lijken aan elkaar gelieerd. Toutertjen is de verkleinvorm van Tout.
Heeft zijn erf aan het Westeinde in de buurt van nummer 364-368. Heeft ca. 5 1/2 akkers land. Wordt vanaf 1664 zelfstandig in de boterpachtregisters vermeld. Voor 1664 wordt éne Jan Roelofs vermeld als eigenaar van het erf.
Voor 1683 als Roelof Jansen in de boterpachtregisters vermeld; maar vanaf dat jaar komt de naam Roelof Jansen Tout meestal in de boterpachtregisters voor. In het boterpachtregister van 1683 staat zijn naam vermeld bij dat van Berent Jansen Tuijtertjen, en wel de verplichting van Berent om oa 2 pond boter te betalen afkomstig van het erf van Roelof Jansen Tout. Hier lijkt een familierelatie te bestaan.
In 1703 staat Roelof voor de laatste keer in het boterpachtregister vermeld (dan nog met 4 akkers land). Hij wordt nog genoemd inzake een proces dat hij voert (1667-1684) tegen Otto Fredriks vanwege een langlopende schuld. (Huisarchief Almelo inv.nr. 2980).
In 1685 start Roelof Jansen of ook wel Tout Roelofs genoemd een uitgebreide procedure voor het hooggericht ivm een dispuut over de aankoop van goederen uit de boedel van wijlen Joan Willems (Huisarchief Almelo inv.nr. 2980 en 2963).
In verband met het erf van Tout worden ook Frerick Jansen Tuitertjen (ook Toutertjen) en Roelof Hendriksen Schuurman vermeld. Tussen 1681 en 1683 betalen deze een paar ponden van de boterpacht van dit erf. Vaak zijn aan dit soort betalingen door anderen familierelaties (gevolgen erfsplitsingen).
Staat in het vuurstedengeldregister van 1683 als Roelof Jansen als pauper te boek.
Volgens de boterpachtregisters raakt het erf van Roelof in 1704 in 1704 versnipperd tussen zijn zoon Jan Roelofs Broer (2 akkers) en naar ik aanneem zijn schoonzoon Jan Roelofs Schoemaker (2 akkers). Het feit dat 2 zonen de naam Jan Roelofs dragen en ook nog de schoonzoon, terwijl alle drie ook nog eens de naam Toet of Tout gebruiken zorgt voor de nodige genealogische verwarring!
Roelof Jansen Tout lijkt een zoon te zijn van Jan Roelofs die eerder op het erf woonde. De naam Tout en Toutertjen lijken aan elkaar gelieerd. Toutertjen is de verkleinvorm van Tout.
Heeft zijn erf aan het Westeinde in de buurt van nummer 364-368. Heeft ca. 5 1/2 akkers land. Wordt vanaf 1664 zelfstandig in de boterpachtregisters vermeld. Voor 1664 wordt éne Jan Roelofs vermeld als eigenaar van het erf.
Voor 1683 als Roelof Jansen in de boterpachtregisters vermeld; maar vanaf dat jaar komt de naam Roelof Jansen Tout meestal in de boterpachtregisters voor. In het boterpachtregister van 1683 staat zijn naam vermeld bij dat van Berent Jansen Tuijtertjen, en wel de verplichting van Berent om oa 2 pond boter te betalen afkomstig van het erf van Roelof Jansen Tout. Hier lijkt een familierelatie te bestaan.
In 1703 staat Roelof voor de laatste keer in het boterpachtregister vermeld (dan nog met 4 akkers land). Hij wordt nog genoemd inzake een proces dat hij voert (1667-1684) tegen Otto Fredriks vanwege een langlopende schuld. (Huisarchief Almelo inv.nr. 2980).
In 1685 start Roelof Jansen of ook wel Tout Roelofs genoemd een uitgebreide procedure voor het hooggericht ivm een dispuut over de aankoop van goederen uit de boedel van wijlen Joan Willems (Huisarchief Almelo inv.nr. 2980 en 2963).
In verband met het erf van Tout worden ook Frerick Jansen Tuitertjen (ook Toutertjen) en Roelof Hendriksen Schuurman vermeld. Tussen 1681 en 1683 betalen deze een paar ponden van de boterpacht van dit erf. Vaak zijn aan dit soort betalingen door anderen familierelaties (gevolgen erfsplitsingen).
Staat in het vuurstedengeldregister van 1683 als Roelof Jansen als pauper te boek.
Volgens de boterpachtregisters raakt het erf van Roelof in 1704 in 1704 versnipperd tussen zijn zoon Jan Roelofs Broer (2 akkers) en naar ik aanneem zijn schoonzoon Jan Roelofs Schoemaker (2 akkers). Het feit dat 2 zonen de naam Jan Roelofs dragen en ook nog de schoonzoon, terwijl alle drie ook nog eens de naam Toet of Tout gebruiken zorgt voor de nodige genealogische verwarring!
II. [moeder:misschien] Jan Jansen Toutertjen (ook Arents of Kerkmeester of Arends Fronten), geboren omstreeks 1630 (zie 1100).
2202
Berent Jansen Fronten, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen. Berent is overleden omstreeks 1668 in Vriezenveen, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij Berent: Bewoonde een boerderij gelegen aan het Westeinde nr. 151 (huidige nummering), exact daar waar later de damastfabriek de Lange & Jonker was.(Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 197).
Wordt genoemd in de boterpachtregisters van 1645-1668. Het is een groot erf bestaand uit bijna 8 akkers. Hij heeft het halve erf van zijn vader verworven, de andere helft is naar z´n broer Frerik Jansen Fronten gegaan.
Rond 1658 wonen op deze lokatie van het Westeinde 3 families Fronten naast elkaar, te weten Berend Jansen Fronten, Frederik Jansen Fronten (broers) en oom Willem Henriks (Fronten).
Wordt genoemd in de boterpachtregisters van 1645-1668. Het is een groot erf bestaand uit bijna 8 akkers. Hij heeft het halve erf van zijn vader verworven, de andere helft is naar z´n broer Frerik Jansen Fronten gegaan.
Rond 1658 wonen op deze lokatie van het Westeinde 3 families Fronten naast elkaar, te weten Berend Jansen Fronten, Frederik Jansen Fronten (broers) en oom Willem Henriks (Fronten).
Kind van Berent uit onbekende relatie:
I. N.N. Fronten (zie 1101).
2206
Geert (Jan) Berents Schulten, geboren in 1610 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Geert: tijdens een rechtzaak in 1666 treedt Geert Berents op als getuige als één van de rekenlieden die de gemeentejaarrekening goed moest keuren. Hij verklaart dan 56 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939).
Geert is overleden vóór 21-01-1668 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Geert: in een onderzoek (1668) om inferieure turf voor de Heer van Almelo is de weduwe Geert Berents Schulten getuige (ook verdachte?) zij is dan omtrent 50 jaar oud (AHA inv. nr. 2932).
In een stuk betreffende grond op het "Superplus" wordt genoemd de knecht van Giert Berents Schulten zaliger d.d. 21 januari 1668 (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505, foto 28-12-2006 nr. 173 ).
In een stuk betreffende grond op het "Superplus" wordt genoemd de knecht van Giert Berents Schulten zaliger d.d. 21 januari 1668 (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505, foto 28-12-2006 nr. 173 ).
Notitie bij Geert: in 1638 is Geert Jan Schulten woonachtig te Zwolle, wellicht is hij daar lakenkoopman geweest (zie ook notities bij zijn vrouw) (4691 Statenarchief Overijssel, toegang 3.1.2011_0215 foto 1337). zie ook archief Hooggericht Almelo inv. nr. 3144 d.d.2-6-1644.
herbergier (bron: rechtzaak 1632 archief Huize Almelo inv. nr. 3212), bewoonde een erf aan het Oosteinde. Het erf behoorde tot klooster Sibculo en stond bekend als het zogenaamde Schoutengoed. Het erf omvatte in 1664 13 1/2 akker.
Het erf raakt later opgedeeld tussen de kinderen. In het boterpachtregister over 1683 staat vermeld dat de kinderen, te weten Hendrick Engberts, Jan Geertsen en Jan Cords elk een halve akker van het (schooon) ouderlijk goed verwerven. Eerder, zo rond 1680 hadden Jan Geertsen en Hendrick Engberts al een deel van het erf verworven.
De pacht aan klooster Sibculo werd in 1635 voor 20 jaar afgekocht voor het bedrag van 1260 goltgulden.
In het inkomsten en uitgavenboek van de penningmeester van Huize Almelo staat in het boekjaar 1651-1652 de volgende uitgavenpost: ".. 24 octobris sijn Geert Schouten opt Vriesen veen tot optimmeringe van sijn huijs toegeleid ende door mij betaelt 84-0-0".
Hieruit blijkt dat in 1651 een nieuwe woning werd gebouwd voor Geert Schulten. Dat zal aan de huidige dorpstraat zijn geweest. (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3086). In 1646 hadden namelijk 3 meiers (namen niet genoemd) al elk een vergoeding van 25 gulden gekregen voor het verplaatsen van hun erven meer veenwaarts (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3085).
In 1668 wordt als eigenares de weduwe Geert Berents Schulten genoemd. Mogelijk is haar echtgenoot Geert omgekomen met de inval van Bommen Berend in Vriezenveen (1668). In 1694 (register van de 1000e penning) wordt de weduwe Geers genoemd met een vermogen van 5000 gulden. Hiermee behoorde ze samen met Berent Herms en Jan Smelt tot de rijksten van het dorp.
Berend Coops verklaart in 1644 dat hij 3 akkers land gekocht heeft van Jan Jansen Olijslager die voor derde half honder daalder borg stond voor zijn broer Jasper Jansen (inzake de schuld van de gemeente aan de drost van Thill), waarbij de borg rustend op deze 3 akkers was overgegaan op 4 akkers die Jan Jansen Olieslager van Geert Jan Schulten gekocht had (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215. 1399).
tijdens een rechtzaak in 1666 treedt Geert Berents op als getuige als één van de rekenlieden die de gemeentejaarrekening goed moest keuren. Hij verklaart dan 56 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939).
In 1635 neemt Jasper Jansen, met Luicken Pouwel en Berend Jan Schulten als vertegenwoordigers van de gemeente Vriezenveen (als kerkmeester of schout?) 1600 gulden in ontvangst van de drost van Thill, borg daarbij is Ooster Jan Luickens, de schoonvader van zijn Jaspers broer Jan Jansen Olijslager, en diens vrouw Grietien en de vrouw van Jan Jansen Olijslager Gebbe en Geert Jan Schulten en zijn vrouw Aleid. De borg bestaat uit 3 akkers land, de ros en de oliemolen en huis en erf gelegen tussen het land van hendrik Claas ten oosten en ten westen Geert Hendriks (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1410.jpg). Over de terugbetaling van de lening ontstaan grote problemen en volgt een uitgebreide rechtszaak.
herbergier (bron: rechtzaak 1632 archief Huize Almelo inv. nr. 3212), bewoonde een erf aan het Oosteinde. Het erf behoorde tot klooster Sibculo en stond bekend als het zogenaamde Schoutengoed. Het erf omvatte in 1664 13 1/2 akker.
Het erf raakt later opgedeeld tussen de kinderen. In het boterpachtregister over 1683 staat vermeld dat de kinderen, te weten Hendrick Engberts, Jan Geertsen en Jan Cords elk een halve akker van het (schooon) ouderlijk goed verwerven. Eerder, zo rond 1680 hadden Jan Geertsen en Hendrick Engberts al een deel van het erf verworven.
De pacht aan klooster Sibculo werd in 1635 voor 20 jaar afgekocht voor het bedrag van 1260 goltgulden.
In het inkomsten en uitgavenboek van de penningmeester van Huize Almelo staat in het boekjaar 1651-1652 de volgende uitgavenpost: ".. 24 octobris sijn Geert Schouten opt Vriesen veen tot optimmeringe van sijn huijs toegeleid ende door mij betaelt 84-0-0".
Hieruit blijkt dat in 1651 een nieuwe woning werd gebouwd voor Geert Schulten. Dat zal aan de huidige dorpstraat zijn geweest. (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3086). In 1646 hadden namelijk 3 meiers (namen niet genoemd) al elk een vergoeding van 25 gulden gekregen voor het verplaatsen van hun erven meer veenwaarts (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3085).
In 1668 wordt als eigenares de weduwe Geert Berents Schulten genoemd. Mogelijk is haar echtgenoot Geert omgekomen met de inval van Bommen Berend in Vriezenveen (1668). In 1694 (register van de 1000e penning) wordt de weduwe Geers genoemd met een vermogen van 5000 gulden. Hiermee behoorde ze samen met Berent Herms en Jan Smelt tot de rijksten van het dorp.
Berend Coops verklaart in 1644 dat hij 3 akkers land gekocht heeft van Jan Jansen Olijslager die voor derde half honder daalder borg stond voor zijn broer Jasper Jansen (inzake de schuld van de gemeente aan de drost van Thill), waarbij de borg rustend op deze 3 akkers was overgegaan op 4 akkers die Jan Jansen Olieslager van Geert Jan Schulten gekocht had (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215. 1399).
tijdens een rechtzaak in 1666 treedt Geert Berents op als getuige als één van de rekenlieden die de gemeentejaarrekening goed moest keuren. Hij verklaart dan 56 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2939).
In 1635 neemt Jasper Jansen, met Luicken Pouwel en Berend Jan Schulten als vertegenwoordigers van de gemeente Vriezenveen (als kerkmeester of schout?) 1600 gulden in ontvangst van de drost van Thill, borg daarbij is Ooster Jan Luickens, de schoonvader van zijn Jaspers broer Jan Jansen Olijslager, en diens vrouw Grietien en de vrouw van Jan Jansen Olijslager Gebbe en Geert Jan Schulten en zijn vrouw Aleid. De borg bestaat uit 3 akkers land, de ros en de oliemolen en huis en erf gelegen tussen het land van hendrik Claas ten oosten en ten westen Geert Hendriks (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1410.jpg). Over de terugbetaling van de lening ontstaan grote problemen en volgt een uitgebreide rechtszaak.
Hij trouwde, ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1644 in Vriezenveen met de ten hoogste 24-jarige Aleidt Jaspers.
Notitie bij het huwelijk van Geert en Aleidt:
(Archief Huize Almelo inv. nr. 2504, foto 28-12-2006a nr. 165 ). In een akte uit 1644 wordt genoemd de zoon van "Berent Jan Schulten en Fenne Claessen, te weten Gerrit Berents en zijn aencomende huisvrouwe".
2207
Aleidt Jaspers, geboren na 1620.
Notitie bij de geboorte van Aleidt: in een onderzoek om inferieure turf in 1668 voor de Heer van Almelo is de weduwe Geert Berents Schulten getuige (ook verdachte?) zij is dan omtrent 50 jaar oud (bron: AHA inv. nr.3932).zwolleHAlmelo26-05-06b 003-005.jpg
Of het hier om Aleidt Jaspers gaat is onduidelijk, in elk geval zou het geboortejaar van Aleidt niet op 1618 gesteld kunnen worden aangezien de voorkinderen (halfzusters) Metteken en Jenneken in 1615 en 1620 geboren zouden zijn (bron: AHA inv. nr. 2973).
Aleidt is overleden na 1684 in Vriezenveen.
Of het hier om Aleidt Jaspers gaat is onduidelijk, in elk geval zou het geboortejaar van Aleidt niet op 1618 gesteld kunnen worden aangezien de voorkinderen (halfzusters) Metteken en Jenneken in 1615 en 1620 geboren zouden zijn (bron: AHA inv. nr. 2973).
Notitie bij Aleidt: degene die gehuwd was met Geert Schulten was de halfzuster van 2 voorkinderen van Jasper Jans. In 1645 verklaart Geert Schulten dat Jasper Jans 2 stukken linnenin 1637 bij zijn vrouw in Zwolle afgehaald heeft voor 75 gulden ten behoeve van Egbert Berends, waarvoor echter nooit geld is betaald (bron: AHA inv. nr. 2974). Hieraan is het patroniem Jaspers ontleend. de voornaam Aleidt is uit de processtukken tegen de drost van Thil (1635-1648) ontleend.
In 1635 neemt Jasper Jansen, met Luicken Pouwel en Berend Jan Schulten als vertegenwoordigers van de gemeente Vriezenveen (als kerkmeester of schout?) 1600 gulden in ontvangst van de drost van Thill, borg daarbij is Ooster Jan Luickens, de schoonvader van zijn Jaspers broer Jan Jansen Olijslager, en diens vrouw Grietien en de vrouw van Jan Jansen Olijslager Gebbe en Geert Jan Schulten en zijn vrouw Aleid. De borg bestaat uit 3 akkers land, de ros en de oliemolen en huis en erf gelegen tussen het land van Hendrik Claas ten oosten en ten westen Geert Hendriks (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1410.jpg). Over de terugbetaling van de lening ontstaan grote problemen en volgt een uitgebreide rechtszaak.
In 1635 neemt Jasper Jansen, met Luicken Pouwel en Berend Jan Schulten als vertegenwoordigers van de gemeente Vriezenveen (als kerkmeester of schout?) 1600 gulden in ontvangst van de drost van Thill, borg daarbij is Ooster Jan Luickens, de schoonvader van zijn Jaspers broer Jan Jansen Olijslager, en diens vrouw Grietien en de vrouw van Jan Jansen Olijslager Gebbe en Geert Jan Schulten en zijn vrouw Aleid. De borg bestaat uit 3 akkers land, de ros en de oliemolen en huis en erf gelegen tussen het land van Hendrik Claas ten oosten en ten westen Geert Hendriks (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1410.jpg). Over de terugbetaling van de lening ontstaan grote problemen en volgt een uitgebreide rechtszaak.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. N.N. Geerts, geboren omstreeks 1645 (zie 1103).
II. Jan Geertsen, geboren omstreeks 1650. Jan is overleden na 1692 in Vriezenveen, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Jan: bewoonde het ouderlijke erf aan het Oosteinde, nr. 302-312 (huidige nummering). Het erf omvat in 1684 7 akkers land. Het erf behoorde tot klooster Sibculo en stond bekend als het zogenaamde Schoutengoed.
Na Jan Geertsen (1692) bewoonde diens zoon Jan Jansen Geerts het goed, ook wel Jan Jansen en Jan Geerts genoemd (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3091)
In 1682 verklaart Jan Geertsen na de dood van zijn vrouw bijslaap te hebben gehad met de zuster van zijn vrouw, te weten Woltertien Berens dv Berend Wolters die land had bij de Oosterkooi (de vader Berent Wolters) en dit vanwege de boete (500 gulden!) afstaat aan de heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 206).
Jan Geersen had zijn vrouw zaliger zuster Woltertien Berens beslapen en daarvan in de kraam gekomen op de 3e juli 1682 is deswegen veraccordeert voor 100 ducaten, is 500 guldens. Woltertien heeft geaccordeerd voor 15 rijksdaalders. Haar vader Berent Wolters staat een stuk grond af :"soo van haer vader berent wolters in de koije die op t oosteinde lecht van t veen vergraven is daer niet sal voortrecken".
Jan Geertsen betaalt 491 gulden aan rentmeester Boom van Huize Almelo; de resterende 9 gulden wordt hem kwijt gescholden.
Jan:Na Jan Geertsen (1692) bewoonde diens zoon Jan Jansen Geerts het goed, ook wel Jan Jansen en Jan Geerts genoemd (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3091)
In 1682 verklaart Jan Geertsen na de dood van zijn vrouw bijslaap te hebben gehad met de zuster van zijn vrouw, te weten Woltertien Berens dv Berend Wolters die land had bij de Oosterkooi (de vader Berent Wolters) en dit vanwege de boete (500 gulden!) afstaat aan de heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 206).
Jan Geersen had zijn vrouw zaliger zuster Woltertien Berens beslapen en daarvan in de kraam gekomen op de 3e juli 1682 is deswegen veraccordeert voor 100 ducaten, is 500 guldens. Woltertien heeft geaccordeerd voor 15 rijksdaalders. Haar vader Berent Wolters staat een stuk grond af :"soo van haer vader berent wolters in de koije die op t oosteinde lecht van t veen vergraven is daer niet sal voortrecken".
Jan Geertsen betaalt 491 gulden aan rentmeester Boom van Huize Almelo; de resterende 9 gulden wordt hem kwijt gescholden.
(1) trouwde met
N.N. Berends. Zie 4052,II voor persoonsgegevens van N.N..
(2) trouwde, ongeveer 32 jaar oud, in 1682 met
Woltertje Berends. Zie 4052,I voor persoonsgegevens van Woltertje.
III. Fenne Geerts, geboren omstreeks 1650. Fenne is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Fenne: voornaam Fenne ontleende aan Vriezenveners.nl
Fenne trouwde met
Coert Berents. Zie 4052,IV voor persoonsgegevens van Coert.
2208
Hendrick Berentsen Berkhoff (dezelfde als 1156 in generatie 11).
Hij trouwde (1), ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1640 in Vriezenveen (?) met de ongeveer 20-jarige
2209
Janna N.N. (dezelfde als 1157 in generatie 11).
2212
[misschien] Berent Jansen Rappert (dezelfde als 1768 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
2213
[misschien] Fenne N.N. (dezelfde als 1769 in generatie 11).
2216
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
2217
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
2220
Hermen A (ook Aman) (dezelfde als 1732 in generatie 11).
2224
Jan Roelofs (dezelfde als 2200).
Hij trouwde met [misschien]
2225
[misschien] N.N. Jansen Bruijns (dezelfde als 2201).
2226
Berent Jansen Fronten (dezelfde als 2202).
2232
Jan Roelofs (dezelfde als 2200).
Hij trouwde met [misschien]
2233
[misschien] N.N. Jansen Bruijns (dezelfde als 2201).
2234
Berent Jansen Fronten (dezelfde als 2202).
2238
Geert (Jan) Berents Schulten (dezelfde als 2206).
Hij trouwde, ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1644 in Vriezenveen met de ten hoogste 24-jarige
2239
Aleidt Jaspers (dezelfde als 2207).
2242
Jan (Jonge) Frederiks (dezelfde als 2114).
Hij trouwde met
2243
[misschien] Gese Coops (dezelfde als 2115).
2248
Derk Jans Smit (dezelfde als 2120).
2256
Roeloff Berents Hoff (dezelfde als 2128).
2264
Jan (Jonge) Lubbers (dezelfde als 2136).
Hij trouwde met
2265
Aele Kluppels (dezelfde als 2137).
2268
Werner Jansen Cremer (ook Kremer) (dezelfde als 2140).
2272
Berent Hermsen Hollander (dezelfde als 1408 in generatie 11).
2275
Jan Jansen (dezelfde als 1411 in generatie 11).
2280
Albert Frerix Joncker (dezelfde als 1204 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1650 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 30-jarige
2281
[waarschijnlijk] Jenneken Alberts (dezelfde als 1205 in generatie 11).
2282
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034 in generatie 11).
2284
[misschien] Jan Hendricks Smit (Pleijsmit) (dezelfde als 1652 in generatie 11).
2286
Berent Willems (dezelfde als 1654 in generatie 11).
Hij trouwde met
2287
Eefse Jans (dezelfde als 1655 in generatie 11).
2288
Geert Wolters (dezelfde als 1536 in generatie 11).
2290
Peter Lucas (dezelfde als 1538 in generatie 11).
Hij trouwde met
2291
N.N. Jansen (?) (dezelfde als 1539 in generatie 11).
2304
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
2305
N.N. Hans (dezelfde als 2075).
2308
Willem Henriks Fronten (dezelfde als 2108).
2310
Frederik Henriks (dezelfde als 668 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1630 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 20-jarige
2311
Swenne Jansen (dezelfde als 669 in generatie 10).
2312
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
2313
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097).
2314
Hermen Roelofs. Hermen is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen.
Notitie bij Hermen: had zijn erf op het Westeinde ter hoogte van het Midden. In 1657 raakt zijn erf versplit tussen de schoonzonen (?) Hendrik Berkhof en Jan Otten.
Op 29 juni 1643 daagt Hermen Roelofs van Vriesenvenne Lant lambert voor het hoogegericht van Almelo ivm uitstaande schuld van 28 daalders vanwege een gekocht en geleverd veulen (bron: AHA inv. nr. 3144).
Op 29 juni 1643 daagt Hermen Roelofs van Vriesenvenne Lant lambert voor het hoogegericht van Almelo ivm uitstaande schuld van 28 daalders vanwege een gekocht en geleverd veulen (bron: AHA inv. nr. 3144).
Kind van Hermen uit onbekende relatie:
I. Janna N.N., geboren omstreeks 1620 in Vriezenveen ? (zie 1157).
2316
[misschien] Jan Ooster, geboren omstreeks 1585. Jan is overleden omstreeks 1668 in Vriezenveen, ongeveer 83 jaar oud.
Notitie bij Jan: Bezit 5 1/2 akkers op het eind van het Oosteinde (kant van Geesteren) nr. 368 (huidige nummering).
Ooster Jan of Johan wordt al in 1619 in deze registers genoemd.
De familienaam Jutten van (zoon?) Hendrik is in de boterpachtregisters te vinden vanaf 1668.
Ooster Jan of Johan wordt al in 1619 in deze registers genoemd.
De familienaam Jutten van (zoon?) Hendrik is in de boterpachtregisters te vinden vanaf 1668.
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. [misschien] Hendrikje Jansen. Hendrikje is overleden na 20-09-1707 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrikje: De kinderen van Jasper Berkhof te weten: Henrickjen, Jennejen, Fennejen, Henrick en Gerrit worden in een testament van (hun tante?) Hendrikje Jansen d.d. 20-09-1707 tot erfgenamen benoemd voor wat betreft de gelden en effecten die Hendrikje onder Jasper uit heeft staan, de rest van haar erfenis komt alle erfen gelijkelijk toe. Gods armen komen 50 gulden toe. een aardig bedrag voor die tijd. (archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673). Ik vermoed dat ze, gezien het patroniem Jansen, de zus is van hun grootvader Hendrik Jansen Jutten van moederszijde. Dat ligt tenminste het meest voor de hand. ze zal mogelijk inwonend zijn geweest op het erf van Jasper, haar ouderlijk erf. hendrik ondertekent het testament met een kruisje (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 105)..
II. Berendje Jansen. Berendje is overleden na 1712 in Vriezenveen.
Notitie bij Berendje: genoemd in een rechtzaak tussen Jasper Hendriks Berkhof en Berendje en Hendrik Jansen (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
III. [misschien] Hendrik Jansen Jutten, geboren omstreeks 1630 (zie 1158).
2320
Berent Eskens (dezelfde als 2064).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
2321
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065).
2324
Albert Jansen (dezelfde als 2068).
2328
Jan Alberts Huls (dezelfde als 1646 in generatie 11).
Hij trouwde met
2329
N.N. Dercks Huls (dezelfde als 1647 in generatie 11).
2330
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
2331
N.N. Hans (dezelfde als 2075).
2332
Jan Hermsen Smelt (dezelfde als 2076).
Hij trouwde, ten hoogste 40 jaar oud, vóór 1636 in Vriezenveen met de ten hoogste 40-jarige
2333
Fenne Jansen (dezelfde als 2077).
2336
Berent Eskens (dezelfde als 2064).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
2337
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065).
2340
Albert Jansen (dezelfde als 2068).
2344
Jan Alberts Huls (dezelfde als 1646 in generatie 11).
Hij trouwde met
2345
N.N. Dercks Huls (dezelfde als 1647 in generatie 11).
2346
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
2347
N.N. Hans (dezelfde als 2075).
2348
Jan Hermsen Smelt (dezelfde als 2076).
Hij trouwde, ten hoogste 40 jaar oud, vóór 1636 in Vriezenveen met de ten hoogste 40-jarige
2349
Fenne Jansen (dezelfde als 2077).
2352
Lukes Pouwels ten Cate (Cort) (dezelfde als 1556 in generatie 11).
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
2353
N.N. Johans ten Cotte (dezelfde als 1557 in generatie 11).
2354
Geert Frericks, geboren omstreeks 1570. Geert is overleden vóór 31-12-1644 in Vriezenveen, ten hoogste 74 jaar oud.
Notitie bij Geert: Bewoonde een erf aan het Westeinde (in de buurt van nummer 540 huidige nummering), had hier 5 akkers land. In het boterpachtregister van 1619 reeds vermeld, had toen 7 akkers land. Reeds in het verpondingsregister van 1601 vermeld. In het paardengeldkohier van 1602 staat hij vermeld met 2 paarden, 1 varken, 1 schaap en een bijenkorf. Heeft ook wel de toevoeging Westert als naam.
In 1631 heeft [schoonzoon] Lambert Claes 3 akkers van het oorspronkelijke erf verworven. De naam van Geert Frericks wordt nog en het boterpachtregioster van 1657 vermeld. Hij moet dan echter al geruime tijd zijn overleden, gezien processtukken uit 1644 (archief Hoge Bank & Klaring van Overijssel toegang 29.1 HCO, inv. nr. 787). Uit de stukken blijkt dat Geert rond 1613 zijn boerderij moet hebben gebouwd.
6 juli 1657 verklaren Lambert Claesen, Hendrick Geertsz.en Berent Luickens zoon en schoonzoons van wijlen Geert Frerix ten overstaan van Johan Pouwels dienaar van Huize Almelo hoe dat het komt dat de vicariënakkers op het Westeinde gelegen 2 akkers aan de buitenweg (= zuidzijde) en slechts 1 akker bovenwegsland. Volgens hen waren er bovenwegs 5 akkers gelegen, waarvan zij en hun erfgenamen 4 akkers hebben verkregen en de andere akker is een vicarieakker, die Berent Luickens hedentendage nog steeds huurt en waarvan hij boven de geldpacht jaarlijks 4 pond boter moet betalen (bron: 1868 AHA 20070103b_243-245).
In 1631 heeft [schoonzoon] Lambert Claes 3 akkers van het oorspronkelijke erf verworven. De naam van Geert Frericks wordt nog en het boterpachtregioster van 1657 vermeld. Hij moet dan echter al geruime tijd zijn overleden, gezien processtukken uit 1644 (archief Hoge Bank & Klaring van Overijssel toegang 29.1 HCO, inv. nr. 787). Uit de stukken blijkt dat Geert rond 1613 zijn boerderij moet hebben gebouwd.
6 juli 1657 verklaren Lambert Claesen, Hendrick Geertsz.en Berent Luickens zoon en schoonzoons van wijlen Geert Frerix ten overstaan van Johan Pouwels dienaar van Huize Almelo hoe dat het komt dat de vicariënakkers op het Westeinde gelegen 2 akkers aan de buitenweg (= zuidzijde) en slechts 1 akker bovenwegsland. Volgens hen waren er bovenwegs 5 akkers gelegen, waarvan zij en hun erfgenamen 4 akkers hebben verkregen en de andere akker is een vicarieakker, die Berent Luickens hedentendage nog steeds huurt en waarvan hij boven de geldpacht jaarlijks 4 pond boter moet betalen (bron: 1868 AHA 20070103b_243-245).
Hij trouwde met
2355
Aele Berends, geboren in 1573. Aele is overleden na 31-12-1644 in Vriezenveen, minstens 71 jaar oud.
Notitie bij Aele: treedt op als getuige in een rechtszaak op 31-12-1644, vermeld als de weduwe van Geert Frericks en 71 jaar oud. (archief Hoge Bank & Klaring van Overijssel toegang 29.1 HCO, inv. nr. 787).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Frerickjen Geerts, geboren in 1596 in Vriezenveen. Frerickjen is overleden na 31-12-1644 in Vriezenveen, minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Frerickjen: treedt op als getuige in een rechtszaak op 31-12-1644, vermeld als Frerick Geerts [de naam heeft in de processtukken een manlijke uitgangsvorm] en 48 jaar oud en zijnde de huisvrouw van Lambert Claes (archief Hoge Bank & Klaring van Overijssel toegang 29.1 HCO, inv. nr. 787).
Frerickjen trouwde met Lambert Claesen. Lambert is geboren omstreeks 1610, zoon van [misschien] Claes Lamberts en N.N. Crutzeler. Lambert is overleden na 1652 in Vriezenveen, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Lambert: heeft zijn erf aan het Westeinde boterpachtregister 1652 3 1/2 akker en nog 1/2 akker vanwege Jan Fronten. 1632 als zodanig reeds genoemd met 3 akkers land.
is in 1648 één van de ondertekenaars inzake het protest tegen de drost van Thil (4691 Statenarchief Overijssel).
6 juli 1657 verklaren Lambert Claesen, Hendrick Geertsz.en Berent Luickens zoon en schoonzoons van wijlen Geert Frerix ten overstaan van Johan Pouwels dienaar van Huize Almelo hoe dat het komt dat de vicariënakkers op het Westeinde gelegen 2 akkers aan de buitenweg (= zuidzijde) en slechts 1 akker bovenwegsland. Volgens hen waren er bovenwegs 5 akkers gelegen, waarvan zij en hun erfgenamen 4 akkers hebben verkregen en de andere akker is een vicarieakker, die Berent Luickens hedentendage nog steeds huurt en waarvan hij boven de geldpacht jaarlijks 4 pond boter moet betalen (bron: 1868 AHA 20070103b_243-245).
Zoon Berent gaat met de naam Cruis door het leven
is in 1648 één van de ondertekenaars inzake het protest tegen de drost van Thil (4691 Statenarchief Overijssel).
6 juli 1657 verklaren Lambert Claesen, Hendrick Geertsz.en Berent Luickens zoon en schoonzoons van wijlen Geert Frerix ten overstaan van Johan Pouwels dienaar van Huize Almelo hoe dat het komt dat de vicariënakkers op het Westeinde gelegen 2 akkers aan de buitenweg (= zuidzijde) en slechts 1 akker bovenwegsland. Volgens hen waren er bovenwegs 5 akkers gelegen, waarvan zij en hun erfgenamen 4 akkers hebben verkregen en de andere akker is een vicarieakker, die Berent Luickens hedentendage nog steeds huurt en waarvan hij boven de geldpacht jaarlijks 4 pond boter moet betalen (bron: 1868 AHA 20070103b_243-245).
Zoon Berent gaat met de naam Cruis door het leven
II. Frerick Geerts, geboren in 1611 in Vriezenveen. Frerick is overleden na 31-12-1644 in Holland (?), minstens 33 jaar oud.
Notitie bij Frerick: timmerman, wonend in Holland, ook genaamd Junge Frerick, die in 1644 32 of 33 jaar oud is, volgens verklaring van zijn moeder Aele Berends en zijn zuster Frerick Geerts (bron: archief Hoge Bank & Klaring van Overijssel toegang 29.1 HCO, inv. nr. 787).
III. Aaltje Geerts, geboren omstreeks 1615 (zie 1177).
2356
Johan Hindrix ten Bramhar (Bramer) (dezelfde als 1632 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
2357
N.N. Wijchers (dezelfde als 1633 in generatie 11).
2358
Jan Berentsen Snijder (dezelfde als 1856 in generatie 11).
Hij ging in ondertrouw (2), 21 of 22 jaar oud, op 06-04-1647 in Amsterdam met de ongeveer 22-jarige Femmetje Gerrits (zie 2359 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Jan en Femmetje:
ondertrouwakte 6-4-1647 Amsterdam
naam: Jan Barents
van: Frieseveen (Vriezenveen)
leeftijd: 22 jaar
beroep: snijdersgesel (kleermaker)
adres: Sint Jacobsstraat
ouders: vader genoemd in de kantlijn: Barent Jansen (Snijder)
geassisteerd met:
echtgeno(o)t(e): Femmetie Gerrits
van: Uffelte
leeftijd: 22 jaar
adres: Nieuwendijck
ouders: geen ouders hebbend
geassisteerd met: Trijntie Gerrits haar zuster
naam: Jan Barents
van: Frieseveen (Vriezenveen)
leeftijd: 22 jaar
beroep: snijdersgesel (kleermaker)
adres: Sint Jacobsstraat
ouders: vader genoemd in de kantlijn: Barent Jansen (Snijder)
geassisteerd met:
echtgeno(o)t(e): Femmetie Gerrits
van: Uffelte
leeftijd: 22 jaar
adres: Nieuwendijck
ouders: geen ouders hebbend
geassisteerd met: Trijntie Gerrits haar zuster
2359
Femmetje Gerrits, geboren omstreeks 1625 in Uffelte. Femmetje is overleden vóór 1653 in Amsterdam (?), ten hoogste 28 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. N.N. Snijder (zie 1179).
II. Magdalena Jansen Snijder. Zij is gedoopt op 17-05-1662 in Amsterdam.
Notitie bij de geboorte van Magdalena: gedoopt in de Jansenistische Katholieke Kerk de Sint Nicolaaskerk, getuigen zijn Wouter Hendrix (Vriezenvener van afkomst) en Marritje Vos (vermoedelijk de echtgenote van de Vriezenvener Pieter Jansz. Vos)
Magdalena is overleden in ?.
2360
[waarschijnlijk] Luichien Lamberts, geboren omstreeks 1580. Luichien is overleden omstreeks 1645 in Vriezenveen, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Luichien: niet onder de naam Scholl tegengekomen, waardoor de zoonrelatie met Jan Luichies Scholl niet 100% zeker is. Bewoonde een woning aan het Westeinde genummerd Westeinde 660 of daaromtrent (huidige nummering) dat uit slechts 1 akker bestond.
Al in 1602 genoemd in het belastingregister voor vee. Heeft dan 1 varken. In het verpondingsregister van 1601 komt hij niet voor. Volgens het boterpachtkohier van 1619 heeft hij 1 akker land. Mogelijk dat hij de basis heeft gelegd voor de latere rijkdom van de Schollfamilie, hij was duidelijk geen boer. Zonder paard en met 1 akker land kan hij geen bestaan in de landbouw hebben gehad, dus mogelijk net zoals z´n nazaten koopman? Wordt in het boterpachtkohier van 1652 nog genoemd.
In 1645 betaalt de schout Frederik Egberts 7 gulden en 9 stuivers aan de belasting op de 50e penning vanwege de nalatenschap van Luichien Lamberts. Wellicht is Frederik Egberts een schoonzoon (register 50e penning AHA 2731 foto 191).
Al in 1602 genoemd in het belastingregister voor vee. Heeft dan 1 varken. In het verpondingsregister van 1601 komt hij niet voor. Volgens het boterpachtkohier van 1619 heeft hij 1 akker land. Mogelijk dat hij de basis heeft gelegd voor de latere rijkdom van de Schollfamilie, hij was duidelijk geen boer. Zonder paard en met 1 akker land kan hij geen bestaan in de landbouw hebben gehad, dus mogelijk net zoals z´n nazaten koopman? Wordt in het boterpachtkohier van 1652 nog genoemd.
In 1645 betaalt de schout Frederik Egberts 7 gulden en 9 stuivers aan de belasting op de 50e penning vanwege de nalatenschap van Luichien Lamberts. Wellicht is Frederik Egberts een schoonzoon (register 50e penning AHA 2731 foto 191).
Kind van Luichien uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Jan Luichies Scholl, geboren omstreeks 1625 in Vriezenveen (zie 1180).
2362
Jan Jansen (ook Joannes) Fronten, geboren omstreeks 1605 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 1664 in Vriezenveen, ten hoogste 59 jaar oud.
Notitie bij Jan: schoolmeester (?) bewoont een erf aan het Westeinde. Heeft 2 akkers land, vergeleken bij z´n broers een karige hoeveelheid. Hij was waarschijnlijk schoolmeester en gerichtsschrijver van beroep, dus hij had andere inkomsten.
In 1632 wordt Jan Jansen Fronten nog niet genoemd in de boterpachtkohieren.
In 1664 heeft zijn schoonzoon Jan Luickes Schol het goed overgenomen. Mogelijk is Jan Jansen Fronten de schoolmeester (1645-1648) Johan Fronten, zoals beschreven door André Idzinga. De naam Jan en Johan zijn in deze tijd nl.uitwisselbare namen.
In 1645 koopt Berent Wolters voor 900 gulden landerijen van Jan Jansen Fronten (register 50e penning AHA 2731 foto 191).
In 1632 wordt Jan Jansen Fronten nog niet genoemd in de boterpachtkohieren.
In 1664 heeft zijn schoonzoon Jan Luickes Schol het goed overgenomen. Mogelijk is Jan Jansen Fronten de schoolmeester (1645-1648) Johan Fronten, zoals beschreven door André Idzinga. De naam Jan en Johan zijn in deze tijd nl.uitwisselbare namen.
In 1645 koopt Berent Wolters voor 900 gulden landerijen van Jan Jansen Fronten (register 50e penning AHA 2731 foto 191).
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. N.N. Fronten (zie 1181).
II. [misschien] Lucas Fronten. Lucas is overleden vóór 1663 in Almelo.
Notitie bij Lucas: Jan Willems Grasdorp en zijn vrouw Triene Bloemen enerzijds en anderzijds Jenneken Fronten met haar beider zoons Jan Gerrits ter Bruggen en Jan Lucas Fronten, kooptransactie waarmee alle oude kwesties worden afgedaan. Jan Grasdorp en zijn vrouw verklaren te betalen alle schuldeisers van haar vorige man, daarbij komt Jan Grasdorp toe de inventaris, uitgezonderd het huis, en een zesde deel van het Borcherslag bij Wierden. Deze komen Jenneken Fronten en haar erfgenamen toe. Jenneken zal uitkeren an Jan Grasdorp en de Jonker Bellinkhof 1000 kar. guldens uitkeren waarmee alle oude kwesties afgedaan zijn. Ondertekend door Jenneken Hendriks wed van Lucas Fronten en Jan Grasdorp en Margrieta Bloemen en Jan Gerritsen ter Bruggen (bron: AHA inv. nr. 2966).
Jenneken Henrix Schulten maakte op 22 feb 1677 een testament op. Haar momber was Lambert Lucas. Zij legateert aan Zeiger Peters en zijn huisvrouw of erfgenamen, wonende in Enter, het goed Eesink, dat testatrice toebehoort. Zij benoemt tot universeel erfgenaam Jan ter Bruggen en Jan Bruijns, kinderen van Jan Fronten en Zeiger Peters.1
Jenneken Henrix Schulten maakte op 24 feb 1677 een testament op. Zij was wed. van [Lucas] Fronten, en verklaart in aanwezigheid van haar momber advocaat ter Stalle, dat zij aan Jan ter Bruggen legateert een gaarden gelegen tussen de Bickerts-Camp en de Steige, alsmede een ander perceel land, dat eerder in gebruik was door Jorrien Brauns, gelegen naast dat van Jan Brauns.1
De burgemeesters en de raad der stad Almelo verklaren, hedenavond in het sterfhuis van Jenneken Henrix, wed. van [Lucas] Fronten, een kast op de kamer met 3 zegels en een kist met 1 zegel te hebben afgesloten en verder aan Zeiger Peters te hebben overhandigd een boek van de overledene. (bron: Toegang 39, inv. nr. 2618). Bron van de informatie is de website van Afina Broekman, gezinsreconstructies van Almelo).
Lucas trouwde met Jenneken Hendriks Schulten. Jenneken is overleden na 1664.
Jenneken is weduwe van Gerrit ter Bruggen (ovl. 1654). Jenneken Henrix Schulten maakte op 22 feb 1677 een testament op. Haar momber was Lambert Lucas. Zij legateert aan Zeiger Peters en zijn huisvrouw of erfgenamen, wonende in Enter, het goed Eesink, dat testatrice toebehoort. Zij benoemt tot universeel erfgenaam Jan ter Bruggen en Jan Bruijns, kinderen van Jan Fronten en Zeiger Peters.1
Jenneken Henrix Schulten maakte op 24 feb 1677 een testament op. Zij was wed. van [Lucas] Fronten, en verklaart in aanwezigheid van haar momber advocaat ter Stalle, dat zij aan Jan ter Bruggen legateert een gaarden gelegen tussen de Bickerts-Camp en de Steige, alsmede een ander perceel land, dat eerder in gebruik was door Jorrien Brauns, gelegen naast dat van Jan Brauns.1
De burgemeesters en de raad der stad Almelo verklaren, hedenavond in het sterfhuis van Jenneken Henrix, wed. van [Lucas] Fronten, een kast op de kamer met 3 zegels en een kist met 1 zegel te hebben afgesloten en verder aan Zeiger Peters te hebben overhandigd een boek van de overledene. (bron: Toegang 39, inv. nr. 2618). Bron van de informatie is de website van Afina Broekman, gezinsreconstructies van Almelo).
Notitie bij Jenneken: 1664 Jan Willems Grasdorp en zijn vrouw Triene Bloemen enerzijds en anderzijds Jenneken Fronten met haar beider zoons Jan Gerrits ter Bruggen en Jan Lucas Fronten, kooptransactie waarmee alle oude kwesties worden afgedaan. Jan Grasdorp en zijn vrouw verklaren te betalen alle schuldeisers van haar vorige man, daarbij komt Jan Grasdorp toe de inventaris, uitgezonderd het huis, en een zesde deel van het Borcherslag bij Wierden. Deze komen Jenneken Fronten en haar erfgenamen toe. Jenneken zal uitkeren an Jan Grasdorp en de Jonker Bellinkhof 1000 kar. guldens uitkeren waarmee alle oude kwesties afgedaan zijn. Ondertekend door Jenneken Hendriks wed van Lucas Fronten en Jan Grasdorp en Margrieta Bloemen en Jan Gerritsen ter Bruggen (bron: AHA inv. nr. 2966). Zie ook archiefstukken Deventer.
Jenneken Henrix Schulten maakte op 22 feb 1677 een testament op. Haar momber was Lambert Lucas. Zij legateert aan Zeiger Peters en zijn huisvrouw of erfgenamen, wonende in Enter, het goed Eesink, dat testatrice toebehoort. Zij benoemt tot universeel erfgenaam Jan ter Bruggen en Jan Bruijns, kinderen van Jan Fronten en Zeiger Peters.1
Jenneken Henrix Schulten maakte op 24 feb 1677 een testament op. Zij was wed. van [Lucas] Fronten, en verklaart in aanwezigheid van haar momber advocaat ter Stalle, dat zij aan Jan ter Bruggen legateert een gaarden gelegen tussen de Bickerts-Camp en de Steige, alsmede een ander perceel land, dat eerder in gebruik was door Jorrien Brauns, gelegen naast dat van Jan Brauns.1
De burgemeesters en de raad der stad Almelo verklaren, hedenavond in het sterfhuis van Jenneken Henrix, wed. van [Lucas] Fronten, een kast op de kamer met 3 zegels en een kist met 1 zegel te hebben afgesloten en verder aan Zeiger Peters te hebben overhandigd een boek van de overledene. (bron: Toegang 39, inv. nr. 2618). Bron van de informatie is de website van Afina Broekman, gezinsreconstructies van Almelo).
Jenneken Henrix Schulten maakte op 22 feb 1677 een testament op. Haar momber was Lambert Lucas. Zij legateert aan Zeiger Peters en zijn huisvrouw of erfgenamen, wonende in Enter, het goed Eesink, dat testatrice toebehoort. Zij benoemt tot universeel erfgenaam Jan ter Bruggen en Jan Bruijns, kinderen van Jan Fronten en Zeiger Peters.1
Jenneken Henrix Schulten maakte op 24 feb 1677 een testament op. Zij was wed. van [Lucas] Fronten, en verklaart in aanwezigheid van haar momber advocaat ter Stalle, dat zij aan Jan ter Bruggen legateert een gaarden gelegen tussen de Bickerts-Camp en de Steige, alsmede een ander perceel land, dat eerder in gebruik was door Jorrien Brauns, gelegen naast dat van Jan Brauns.1
De burgemeesters en de raad der stad Almelo verklaren, hedenavond in het sterfhuis van Jenneken Henrix, wed. van [Lucas] Fronten, een kast op de kamer met 3 zegels en een kist met 1 zegel te hebben afgesloten en verder aan Zeiger Peters te hebben overhandigd een boek van de overledene. (bron: Toegang 39, inv. nr. 2618). Bron van de informatie is de website van Afina Broekman, gezinsreconstructies van Almelo).
III. [misschien] Jan Jansen Fronten, geboren omstreeks 1630. Jan is overleden vóór 03-07-1698 in Vriezenveen, ten hoogste 68 jaar oud.
Notitie bij Jan: bewoonde een erf aan het Westeinde, dichtbij het Midden. Het erf was voorheen eigendom van Frerick Frericksen (waarschijnlijk zijn schoonvader).
Jan trouwde met Jenneken Freriksen. Jenneken is geboren omstreeks 1630, dochter van
Frerick Frericks (zie 4148,II). Jenneken is overleden na 30-04-1715 in Vriezenveen, minstens 85 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: 30-4-1715 op verzoek van Jenneken Freriksen ten huize van Waander Roelefsen ziek van lichaam, maar helder van geest, met als haar momber Gerrit Gerritsen Buijterman testeert aan de 2 kinderen van Waander Roeleffsen [gehuwd met Aaltjen Jansen Fronten], genaamd Jan Waanders en Roeleff Waanders een woesten akker gelimiteert oostwaarts Egbert Braamhaar en westwaarts Claas Meijnderts en aan de zoon van Albert Raphuijs, genaamd Jan Aelberts het weefgetouw, tegenwoordig verhuurd aan Jan Dercksen en een nieuw hemd, verder krijgt Waander Roeleffsen de grote roggekist en de rente die Waander Roeleffs schuldig is van het geleende kapitaal van 327 guldens en nog geeft zij aan haar dochter Aaltjen haar zwart-grijze rok en aan Gods armen 30 gulden. Verder haar nalatenschap aan haar lieve dochter Aaltjen Janssen Fronten en de kinderen van wijlen Jenneken Janssen Fronten en wijlen Geessien Janssen Fronten (bron: archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2673).
2364
[misschien] Frerik Jansen Fronten, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen. Frerik is overleden na 1670 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Frerik: R.K.
Bewoonde een boerderij gelegen in de buurt van het Westeinde nr. 151 (huidige nummering), daar waar later de damastfabriek de Lange & Jonker was. (Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 197).
Wordt genoemd in de boterpachtregisters van 1645-1670. Het is een groot erf bestaand uit bijna 8 akkers. Hij heeft het halve erf van zijn vader verworven, de andere helft is naar z´n broer Berent Jansen Fronten gegaan.
Op 24-07-1659 werd Frerik Fronten door het breukgericht veroordeeld tot het betalen van een boete van 100 daalder, omdat hij zich door de "duvels Banden" (lees katholieke geestelijken) had laten zegenen. [Half-]broer Pouwel Lamberts accordeert de boete voor het gericht (bron: AHA inv. nr. 3245, foto 135).
In 1666 koopt Lubbert Claassen een paard van Jan te Kemnaede van Albergen. Deze verkoopt het paard echter nogmaals aan Frerick Jansen Fronten. Een rechtzaak voor het hooggericht van Almelo volgt. Jan te Kemnaede wordt veroordeeld tot het vergoeden van de kosten aan Lubbert Claassen (bron: AHA inv. nr. 3145 d.d. 15-03-1671).
- Genoemd in een transportakte d.d. 24 februari 1686 van zoon Jan Frerix Fronten die dan in Den Haag woont. Zie notities zoon Jan (stadsarchief Den Haag notarieel inv. nr. 914 folio 129).
Bewoonde een boerderij gelegen in de buurt van het Westeinde nr. 151 (huidige nummering), daar waar later de damastfabriek de Lange & Jonker was. (Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 197).
Wordt genoemd in de boterpachtregisters van 1645-1670. Het is een groot erf bestaand uit bijna 8 akkers. Hij heeft het halve erf van zijn vader verworven, de andere helft is naar z´n broer Berent Jansen Fronten gegaan.
Op 24-07-1659 werd Frerik Fronten door het breukgericht veroordeeld tot het betalen van een boete van 100 daalder, omdat hij zich door de "duvels Banden" (lees katholieke geestelijken) had laten zegenen. [Half-]broer Pouwel Lamberts accordeert de boete voor het gericht (bron: AHA inv. nr. 3245, foto 135).
In 1666 koopt Lubbert Claassen een paard van Jan te Kemnaede van Albergen. Deze verkoopt het paard echter nogmaals aan Frerick Jansen Fronten. Een rechtzaak voor het hooggericht van Almelo volgt. Jan te Kemnaede wordt veroordeeld tot het vergoeden van de kosten aan Lubbert Claassen (bron: AHA inv. nr. 3145 d.d. 15-03-1671).
- Genoemd in een transportakte d.d. 24 februari 1686 van zoon Jan Frerix Fronten die dan in Den Haag woont. Zie notities zoon Jan (stadsarchief Den Haag notarieel inv. nr. 914 folio 129).
Hij trouwde met
2365
Roelofje Jansdr.. Roelofje is overleden vóór 1686 in Vriezenveen.
Notitie bij Roelofje: genoemd in een transportakte d.d. 24 februari 1686 van zoon Jan Frerix Fronten die dan in Den Haag woont. Zie notities zoon Jan (stadsarchief Den Haag notarieel inv. nr. 914 folio 129).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrickien Fredriks Fronten. Hendrickien is overleden na 1686 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrickien: genoemd in een transportakte d.d. 24 februari 1686 van haar broer Jan Frerix Fronten die dan in Den Haag woont. Ze is dan volgens deze transportakte gehuwd met de mr. schoenmaker Jan Wijchers wonend op Vrieseveen die alle volmachten krijgt om de helft van zeker stuks land, genaamd "woestenacker" te verkopen aan Jan Lucas Schol en Fredrick Barents Schot, komend uit de boedel van hun ouders Frederick Jans Fronten en Roelofje Jansdr. (stadsarchief Den Haag notarieel inv. nr. 914 folio 129).
Hendrickien trouwde vóór 1686 in Vriezenveen met Jan Wiggersen Bramer, ten hoogste 26 jaar oud. Jan is geboren in 1660 in Vriezenveen, zoon van
Wijcher Jansen Bramer (zie 1632,II) en
Aeltje Alberts (zie 2068,II). Notitie bij de geboorte van Jan: Jan is bij zijn huwelijk in 1690 30 jaar oud.
Jan is overleden, 65 of 66 jaar oud.
Hij is begraven op 04-12-1726 in Amsterdam. Notitie bij overlijden van Jan: begraven in de Oude Kerk in grafnummer 36 van de Sebastiaanskapel.
Jan ging later in ondertrouw op 14-10-1690 in Amsterdam met Rijntje Jans (1645-1713).
Notitie bij Jan: bewoonde het erf aan het Oosteinde nummer 243 (zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 112).
genoemd in een transportakte d.d. 24 februari 1686 van zijn zwager de winkelier Jan Frerix Fronten die dan in Den Haag woont. Hij is dan volgens deze akte mr. schoenmaker Jan Wijchers en gehuwd met Hendrickjen Frericks Fronten en wonend op Vrieseveen. Hij wordt door zwager Jan gemachtigd inzake de verkoop van een woesten akker land uit de boedel van diens ouders (stadsarchief Den Haag noitarieel inv. nr. 914 folio 129).
Jan Wiggersen Bramer woont tijdens zijn huwelijk op de Bierkaaij te Amsterdam, dat is nu beter bekend als de Oudezijds Voorburgwal. De bierkaaij was het gedeelte tussen het Oudekerksplein en de Damstraat. Volgens de huwelijksregistratie van Amsterdam was Jan een schoenmaker en hoewel niet vermeld staat dat hij weduwnaar was, zal dit wel het geval zijn geweest. Zoon Frederik, die te Amsterdam in 1715 trouwt was toen nl. 30 jaar en moet dus rond 1685 uit een eerder huwelijk zijn geboren.
Jan trouwt in op het erf van Rijntje wiens eerdere echtgenoot (huwelijk 1-5-1676 ) Wessel Jansz, ook wel Mulder genoemd, van beroep lakenbereider, op 4-5-1685 een pand had gekocht aan de zuidzijde van de Zwartlakensteeg voor 1150 gulden. Wessel Jansz overlijdt in 1690 en wordt op 19 januari van dat jaar begraven op het Sint Antoniekerkhof, volgens het begraafregister 4 kinderen nalatend. De 4e echtgenoot van Rijntje, Jan Bramer neemt dit pand formeel over op 20-2-1702 als één en ander schriftelijk wordt vastgelegd. Jan Bramer verkoopt het huis en erf (medecomparant is Albert Mulder een wijnkoper, kennelijk een zoon uit heet vorige huwelijk van Rijntje) voor maar liefst 7.000 gulden aan een zekere Gerrit Schuurman op 18-7-1719. Of hij dan in Vriezenveen woont blijkt niet uit de overdrachtsakte. De lokatieaanduiding van het pand wordt genoemd aan de O.Z. Voorburgwal of ook wel Delftse Bierkaai tussen de Blauwlakensteeg en de Zwartlakensteeg. Het is het huidige Oudezijds Voorburgwal 132, een behoorlijk imposant pand.
Kennelijk is Jan niet lang in Amsterdam gebleven er zijn geen dopen van kinderen van hem te traceren trouwens ook niet in Vriezenveen. Toch is hij naar Vriezenveen teruggekeerd waar hij nog beschikte over 3 akker land aan het Oosteinde nummer 243 (huidige nummering), zijn erf staat bekend onder de bijnaam de "Jan Wichers". Dat hij teruggekeerd is naar Vriezenveen blijkt uit het huwelijk van zoon Frederik die, ook weer te Amsterdam, in 1715 trouwde. Bij deze huwelijksregistratie staat vermeld dat zijn vader "Jan Wiggers Bramer" tot Vriesenveen is, dat wil zeggen daar woonachtig is.
Het Vriezenveense erf van Jan Wiggertsz. besloeg drie akkers land. In 1720 heeft zijn zoon Berent Jansen Bramer het goed in handen volgens het boterpachtregister. Overigens wordt hij dan Braemhaer genoemd een schrijfwijze van de naam Bramer die frequent voorkomt in oude akten.
Jan Bramer en Rijntje laten op 20 oktober 1709 hun testament maken bij notaris Pieter Carel en stellen (stief-) zoon Albert Mulder aan tot enig erfgenaam, onder uitsluiting van alle anderen. Van Albert Mulder staat vermeld dat hij op het moment van opmaken van het testament dat ook door hem wordt ondertekend op het punt stond naar het buitenland te vertrekken, kennelijk voor zaken. Mocht de erfenis hem toekomen op het moment dat hij in het buitenland zou vertoefen dan moest zijn oom Hendrick Jacobs en zijn goede bekende Matthijs Schonenberg zijn belangen vertegenwoordigen in de erfenis. Op 28 april 1713, als Rijntje is overleden, koopt Albert zich bij Jan Bramer uit inzake de spullen die Jan en zijn vrouw gemeenschappelijk hebben bezeten, in ruil voor zorg voor kleding, kost en inwoning, drank en andere behoeften. Albert moet zijn stiefvader wekelijks ook een zakcentje geven van 1 gulden en 10 stuivers en heeft de plicht hem een keurige begravenis te bezorgen mocht hij komen te overlijden. Mocht Albert Mulder komen te overlijden dan zal de plicht tot zorg van Jan Bramer overgaan op de weduwe van Albert Mulder en mochten ze niet tot een vergelijk op dit gebied kunnen komen dan moet diezelfde weduwe Jan Bramer 2.500 gulden betalen, waarna ze van de plicht tot zorg ontheven zou zijn. Jan Bramer verkoopt het huis en erf aan de Oudezijds Voorburgwal nr. 132 (huidige nummering) voor maar liefst 7.000 gulden aan een zekere Gerrit Schuurman afkomstig van Steenwijk op 18-7-1719 (medecomparant is Albert Mulder een wijnkoper, kennelijk de zoon uit het vorige huwelijk van Rijntje). De lokatieaanduiding van het pand wordt genoemd aan de O.Z. Voorburgwal of ook wel Delftse Bierkaai tussen de Blauwlakensteeg en de Zwartlakensteeg. Gezien het statige pand dat Jan Bramer in Amsterdam bewoonde lijkt het erop dat hij het schoenmakersbestaan vaarwel heeft gezegd en evenals de eerdere echtgenoot van zijn vrouw (Wessel Mulder) en ook evenals zijn zoon Fredrik Bramer actief was in de lakenindustrie en/of handel. Volgens de informatie van het begraafregister was Jan evenals zijn stiefzoon ook nog eens wijnkoper.
De Zwartlakensteeg heette niet voor niets zo, er was daar in de 17e eeuw een concentratie van lakennijverheid en ik vermoed dat Jan Bramer hier toch een aardig aandeel in heeft gehad. Zie voor een afbeelding van de woning de site betreffende Vriezenveens-Amsterdamse woningen. Jan Bramer staat in de kohieren van de 100e/200e penning nog tot en met 1732 als eigenaar van de panden aan de Zwartlakensteeg vermeld, hoewel hij dan reeds enkele jaren is overleden. Stiefzoon Albert Mulder neemt de panden over en wordt in de kohieren van de 100/200e penning vanaf 1734 als eigenaar genoemd.
genoemd in een transportakte d.d. 24 februari 1686 van zijn zwager de winkelier Jan Frerix Fronten die dan in Den Haag woont. Hij is dan volgens deze akte mr. schoenmaker Jan Wijchers en gehuwd met Hendrickjen Frericks Fronten en wonend op Vrieseveen. Hij wordt door zwager Jan gemachtigd inzake de verkoop van een woesten akker land uit de boedel van diens ouders (stadsarchief Den Haag noitarieel inv. nr. 914 folio 129).
Jan Wiggersen Bramer woont tijdens zijn huwelijk op de Bierkaaij te Amsterdam, dat is nu beter bekend als de Oudezijds Voorburgwal. De bierkaaij was het gedeelte tussen het Oudekerksplein en de Damstraat. Volgens de huwelijksregistratie van Amsterdam was Jan een schoenmaker en hoewel niet vermeld staat dat hij weduwnaar was, zal dit wel het geval zijn geweest. Zoon Frederik, die te Amsterdam in 1715 trouwt was toen nl. 30 jaar en moet dus rond 1685 uit een eerder huwelijk zijn geboren.
Jan trouwt in op het erf van Rijntje wiens eerdere echtgenoot (huwelijk 1-5-1676 ) Wessel Jansz, ook wel Mulder genoemd, van beroep lakenbereider, op 4-5-1685 een pand had gekocht aan de zuidzijde van de Zwartlakensteeg voor 1150 gulden. Wessel Jansz overlijdt in 1690 en wordt op 19 januari van dat jaar begraven op het Sint Antoniekerkhof, volgens het begraafregister 4 kinderen nalatend. De 4e echtgenoot van Rijntje, Jan Bramer neemt dit pand formeel over op 20-2-1702 als één en ander schriftelijk wordt vastgelegd. Jan Bramer verkoopt het huis en erf (medecomparant is Albert Mulder een wijnkoper, kennelijk een zoon uit heet vorige huwelijk van Rijntje) voor maar liefst 7.000 gulden aan een zekere Gerrit Schuurman op 18-7-1719. Of hij dan in Vriezenveen woont blijkt niet uit de overdrachtsakte. De lokatieaanduiding van het pand wordt genoemd aan de O.Z. Voorburgwal of ook wel Delftse Bierkaai tussen de Blauwlakensteeg en de Zwartlakensteeg. Het is het huidige Oudezijds Voorburgwal 132, een behoorlijk imposant pand.
Kennelijk is Jan niet lang in Amsterdam gebleven er zijn geen dopen van kinderen van hem te traceren trouwens ook niet in Vriezenveen. Toch is hij naar Vriezenveen teruggekeerd waar hij nog beschikte over 3 akker land aan het Oosteinde nummer 243 (huidige nummering), zijn erf staat bekend onder de bijnaam de "Jan Wichers". Dat hij teruggekeerd is naar Vriezenveen blijkt uit het huwelijk van zoon Frederik die, ook weer te Amsterdam, in 1715 trouwde. Bij deze huwelijksregistratie staat vermeld dat zijn vader "Jan Wiggers Bramer" tot Vriesenveen is, dat wil zeggen daar woonachtig is.
Het Vriezenveense erf van Jan Wiggertsz. besloeg drie akkers land. In 1720 heeft zijn zoon Berent Jansen Bramer het goed in handen volgens het boterpachtregister. Overigens wordt hij dan Braemhaer genoemd een schrijfwijze van de naam Bramer die frequent voorkomt in oude akten.
Jan Bramer en Rijntje laten op 20 oktober 1709 hun testament maken bij notaris Pieter Carel en stellen (stief-) zoon Albert Mulder aan tot enig erfgenaam, onder uitsluiting van alle anderen. Van Albert Mulder staat vermeld dat hij op het moment van opmaken van het testament dat ook door hem wordt ondertekend op het punt stond naar het buitenland te vertrekken, kennelijk voor zaken. Mocht de erfenis hem toekomen op het moment dat hij in het buitenland zou vertoefen dan moest zijn oom Hendrick Jacobs en zijn goede bekende Matthijs Schonenberg zijn belangen vertegenwoordigen in de erfenis. Op 28 april 1713, als Rijntje is overleden, koopt Albert zich bij Jan Bramer uit inzake de spullen die Jan en zijn vrouw gemeenschappelijk hebben bezeten, in ruil voor zorg voor kleding, kost en inwoning, drank en andere behoeften. Albert moet zijn stiefvader wekelijks ook een zakcentje geven van 1 gulden en 10 stuivers en heeft de plicht hem een keurige begravenis te bezorgen mocht hij komen te overlijden. Mocht Albert Mulder komen te overlijden dan zal de plicht tot zorg van Jan Bramer overgaan op de weduwe van Albert Mulder en mochten ze niet tot een vergelijk op dit gebied kunnen komen dan moet diezelfde weduwe Jan Bramer 2.500 gulden betalen, waarna ze van de plicht tot zorg ontheven zou zijn. Jan Bramer verkoopt het huis en erf aan de Oudezijds Voorburgwal nr. 132 (huidige nummering) voor maar liefst 7.000 gulden aan een zekere Gerrit Schuurman afkomstig van Steenwijk op 18-7-1719 (medecomparant is Albert Mulder een wijnkoper, kennelijk de zoon uit het vorige huwelijk van Rijntje). De lokatieaanduiding van het pand wordt genoemd aan de O.Z. Voorburgwal of ook wel Delftse Bierkaai tussen de Blauwlakensteeg en de Zwartlakensteeg. Gezien het statige pand dat Jan Bramer in Amsterdam bewoonde lijkt het erop dat hij het schoenmakersbestaan vaarwel heeft gezegd en evenals de eerdere echtgenoot van zijn vrouw (Wessel Mulder) en ook evenals zijn zoon Fredrik Bramer actief was in de lakenindustrie en/of handel. Volgens de informatie van het begraafregister was Jan evenals zijn stiefzoon ook nog eens wijnkoper.
De Zwartlakensteeg heette niet voor niets zo, er was daar in de 17e eeuw een concentratie van lakennijverheid en ik vermoed dat Jan Bramer hier toch een aardig aandeel in heeft gehad. Zie voor een afbeelding van de woning de site betreffende Vriezenveens-Amsterdamse woningen. Jan Bramer staat in de kohieren van de 100e/200e penning nog tot en met 1732 als eigenaar van de panden aan de Zwartlakensteeg vermeld, hoewel hij dan reeds enkele jaren is overleden. Stiefzoon Albert Mulder neemt de panden over en wordt in de kohieren van de 100/200e penning vanaf 1734 als eigenaar genoemd.
II. [vader:misschien] Willem Freriks, geboren in 1628 in Vriezenveen (zie 1182).
III. Jan Frerix Fronten, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Jan is overleden in Den Haag, ongeveer 72 jaar oud.
Hij is begraven op 09-12-1712 in Den Haag.
Notitie bij overlijden van Jan: is nog getuige bij de doop van kleinkind Agatha op 23-11-1708 (Grote Kerk) d.v. Pieter de Weert en Anna Maria Fronten.
er is ook nog een Jan Fronten begraven op 18-01-1724. Waarschijnlijk is dit de zoon van Jan die op 17-07-1718 in de Kloosterkerk te Den Haag was getrouwd met Geertruijt Uijttenbosch.
er is ook nog een Jan Fronten begraven op 18-01-1724. Waarschijnlijk is dit de zoon van Jan die op 17-07-1718 in de Kloosterkerk te Den Haag was getrouwd met Geertruijt Uijttenbosch.
Notitie bij Jan: zie ook notities broer Willem.
Op 23-7-1669 wordt vermeld in het notaroieel archief van Amsterdam als getuige bij een testament dat opgemaakt wordt, Jan Fronten linnenkoper van’t Vriesenveen woonachtig bij de Waterpoort op de Zeedijk. Vermoeldelijk gaat het hier om Jan Frerix Fronten die later resideert in den Haag. (Bron: Notariële archieven, archiefnummer 5075, inventarisnummer 2366, folio 152).
vestigt zich volgens het register van nieuwe burgers op 17-04-1676 te Den Haag.
winkelier te Den Haag (bron: transportakte 1686 te Den Haag bij notaris Pieter van Aerden, inv. nr. 914, folio 129).
Volgens het register van lidmaten van de NH kerk woonde Jan Fronten en Aagje Poelenburg in 1700 aan de Jan Hendrikstraat.
- transportakte d.d. 24 februari 1686 van Jan Frerix Fronten die dan in Den Haag woont. Vermeld wordt hierin ook zuster Hendrickien Fredricks Fronten. Ze is dan volgens deze transportakte gehuwd met de mr. schoenmaker Jan Wijchers [Bramer] wonend op Vrieseveen die alle volmachten krijgt om de helft van zeker stuks land, genaamd "woestenacker" te verkopen aan Jan Lucas Schol en Fredrick Barents Schot, komend uit de boedel van hun ouders Frederick Jans Fronten en Roelofje Jansdr. (stadsarchief Den Haag notarieel inv. nr. 914 folio 129).
-op 10 maart 1688 verklaart de heer van Rechteren 200 gulden te hebben ontvangen van Jan Fronten te Den Haag (bron: AHA inv. nr.985 foto 1484).
In het boterpachtregister van 1679 worden 2 x een Jan Frericx Fronten genoemd, de één met de toevoeging "senior" heeft 1 akker land, de ander met de toevoeging "primo" (dus junior) heeft zo´n 8 akkers land. Daarnaast wordt ook nog een Jan Fronten vermeld aan het Westeinde. In het boterpachtregister van 1684 wordt senior niet meer vermeld. Het land van Jan Frericx Fronten senior is overgenomen door (kleindochter?) Metjen Jansen Fronten.
Met de aanduiding "Jan Frerix Fronten Junior" duidt er mogelijk dat er wellicht 2 broers met de zelfde naam waren in dit gezin. Aangezien moeder Roleofje, evenals vader Frerik een vader hadden met de voornaam Jan, zou dat heel goed mogelijk kunnen zijn. Het was in Vriezenveen niet ongebruikelijk om 2 kinderen dezelfde naam te geven.
Jan ging in ondertrouw, ongeveer 37 jaar oud, op 21-03-1677 in Den Haag met Aagje Poelenburg. Aagje is geboren in Alkmaar. Aagje is overleden na 1708 in Den Haag.
Op 23-7-1669 wordt vermeld in het notaroieel archief van Amsterdam als getuige bij een testament dat opgemaakt wordt, Jan Fronten linnenkoper van’t Vriesenveen woonachtig bij de Waterpoort op de Zeedijk. Vermoeldelijk gaat het hier om Jan Frerix Fronten die later resideert in den Haag. (Bron: Notariële archieven, archiefnummer 5075, inventarisnummer 2366, folio 152).
vestigt zich volgens het register van nieuwe burgers op 17-04-1676 te Den Haag.
winkelier te Den Haag (bron: transportakte 1686 te Den Haag bij notaris Pieter van Aerden, inv. nr. 914, folio 129).
Volgens het register van lidmaten van de NH kerk woonde Jan Fronten en Aagje Poelenburg in 1700 aan de Jan Hendrikstraat.
- transportakte d.d. 24 februari 1686 van Jan Frerix Fronten die dan in Den Haag woont. Vermeld wordt hierin ook zuster Hendrickien Fredricks Fronten. Ze is dan volgens deze transportakte gehuwd met de mr. schoenmaker Jan Wijchers [Bramer] wonend op Vrieseveen die alle volmachten krijgt om de helft van zeker stuks land, genaamd "woestenacker" te verkopen aan Jan Lucas Schol en Fredrick Barents Schot, komend uit de boedel van hun ouders Frederick Jans Fronten en Roelofje Jansdr. (stadsarchief Den Haag notarieel inv. nr. 914 folio 129).
-op 10 maart 1688 verklaart de heer van Rechteren 200 gulden te hebben ontvangen van Jan Fronten te Den Haag (bron: AHA inv. nr.985 foto 1484).
In het boterpachtregister van 1679 worden 2 x een Jan Frericx Fronten genoemd, de één met de toevoeging "senior" heeft 1 akker land, de ander met de toevoeging "primo" (dus junior) heeft zo´n 8 akkers land. Daarnaast wordt ook nog een Jan Fronten vermeld aan het Westeinde. In het boterpachtregister van 1684 wordt senior niet meer vermeld. Het land van Jan Frericx Fronten senior is overgenomen door (kleindochter?) Metjen Jansen Fronten.
Met de aanduiding "Jan Frerix Fronten Junior" duidt er mogelijk dat er wellicht 2 broers met de zelfde naam waren in dit gezin. Aangezien moeder Roleofje, evenals vader Frerik een vader hadden met de voornaam Jan, zou dat heel goed mogelijk kunnen zijn. Het was in Vriezenveen niet ongebruikelijk om 2 kinderen dezelfde naam te geven.
Notitie bij overlijden van Aagje: is nog getuige bij de doop van kleinkind Agatha op 23-11-1708 (Grote Kerk) d.v. Pieter de Weert en Anna Maria Fronten.
IV. Barent Frericks Fronten, geboren omstreeks 1647 in Vriezenveen. Barent is overleden, ongeveer 39 jaar oud.
Hij is begraven op 02-05-1686 in Amsterdam.
Notitie bij overlijden van Barent: begraven in de Oude Kerk
Notitie bij Barent: Volgens de ondertrouwakte snijder (kleermaker) van beroep, evenals zijn oom Pieter Jansen Vos, ook van Vriezenveen afkomstig en in Amsterdam woonachtig. Volgens de poortersregistratie van het huwelijk staat hij echter te boek als komeniehouder (kruidenierswinkelier).
Op 20 april 1684 koopt Barent , net zoals zijn oom Pieter Vos, een huis aan de Zeedijk van de familie Spaaroog, gelegen bij de Oude Kolk, aan de Noordzijde van het Frans Talingensteegje. Het huis is genaamd de "Twee vergulde Bassen" en was voorheen een smederij geweest en in de koopbepalingen stond (waarschijnlijk uit concurentieoverwegingen) dat er geen smederij meer zou mogen worden gevestigd. Het huis kost Barent 3500 gulden. Toch een aardig bedrag voor die tijd. (Bron: kwijtschedingen, archief gemeente Amsterdam).
Mogelijk was de vader van Barent niet Frerik Jansen Fronten, maar Frederik Hermansen Fronten geboren ca.1630, theoretisch is dit ook nog mogelijk. De familie Fronten was in de 17e eeuw vrij omvangrijk in Vriezenveen.
Barent had een broer Jan Fredriks die te Den Haag op 21-03-1677 in ondertrouw ging, hij heet dan afkomstig te zijn van Overijssel en huwde Aagje van Poelenburg. Deze broer Jan uit Den Haag treedt later op als voogd voor zoon Henricus. het echtpaar laat in den Haag een aantal kinderen dopen in calvinistische kerken (Kloosterkerk en Grote Kerk).
Barent Fronten huwde in de Jansenietische Katholieke Kerk Sint Nicolaas op 20-9-1671. Getuige bij het kerkelijk huwelijk is o.a. Marritje Vos (echtgenote van oom Pieter Jansen Vos). Barent wordt als komenijhouder (kruidenier) in het poortersregister van Amsterdam ingeschreven op 18-11-1671. Hij is één van de groep Jansenistische Katholieken die Vriezenveen in het 3e kwart van de 17e eeuw de rug toekeerden. Ook Barents oom Pieter Jansen Vos behoorde tot deze groep. Barent Fronten wordt begraven op 2-5-1686 in de Oude Kerk. Katholieken hadden nl. geen eigen kerkhof. In een testament van Jan Smelt en zijn vrouw uit 1688 komt een broer Jan Fronten naar voren die in Den Haag woonachtig is. Hij wordt benoemd tot voogd over Barents zoon Henricus. Jan Fredriks Fronten huwde op 21-03-1677 te Den Haag Aagje van Poelenburgh. In een testament van Maria Hendrix uit 1703 (opgemaakt bij notaris de Winter) komen de volgende Vriezenveners nog als erfgenaam naar voren:
Jan Arisz Fronten (2 zilveren dukaten)
Barent Wicherts, zoon van Jan Wicherts (eveneens 2 zilveren dukaten). Barents broer Jan Fredriks Fronten, die in den Haag woonachtig was, wordt bedacht met een gouden schaaltje ter waarde van 100 guldens. In latere herziene testamenten van Maria worden de Vriezenveners trouwens niet meer vermeld.
Maria is gedoopt als Maritje op 26-2-1645 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam als dochter van Henrick Elberts en Magdaleen Jans.
Zie ook 2e huwelijk van Marritje Hendricx in 1687 met de Vriezenvener Jan Fredriks Smelt.
Barent ging in ondertrouw, ongeveer 24 jaar oud, op 04-09-1671 in Amsterdam met Marritgen Hendricks, 26 jaar oud. Marritgen is een dochter van Hendrick Elberts en Magdaleen Jans.
Zij is gedoopt op 26-02-1645 in Amsterdam [bron: doopboek Nieuwe Kerk]. Marritgen is overleden in Amsterdam.
Marritgen trouwde later op 09-11-1687 in Amsterdam [bron: oud-katholieke kerk Sint Nicolaas] met Jan Fredriks Smelt (1659-1729).
De ontbinding van dit huwelijk werd geregistreerd in 1693 in Amsterdam [bron: Kwijtscheldingsakte 1743, archiefAmsterdam.]. Marritgen ging later in ondertrouw op 05-01-1709 in Amsterdam met Hendrik Hovius.
Op 20 april 1684 koopt Barent , net zoals zijn oom Pieter Vos, een huis aan de Zeedijk van de familie Spaaroog, gelegen bij de Oude Kolk, aan de Noordzijde van het Frans Talingensteegje. Het huis is genaamd de "Twee vergulde Bassen" en was voorheen een smederij geweest en in de koopbepalingen stond (waarschijnlijk uit concurentieoverwegingen) dat er geen smederij meer zou mogen worden gevestigd. Het huis kost Barent 3500 gulden. Toch een aardig bedrag voor die tijd. (Bron: kwijtschedingen, archief gemeente Amsterdam).
Mogelijk was de vader van Barent niet Frerik Jansen Fronten, maar Frederik Hermansen Fronten geboren ca.1630, theoretisch is dit ook nog mogelijk. De familie Fronten was in de 17e eeuw vrij omvangrijk in Vriezenveen.
Barent had een broer Jan Fredriks die te Den Haag op 21-03-1677 in ondertrouw ging, hij heet dan afkomstig te zijn van Overijssel en huwde Aagje van Poelenburg. Deze broer Jan uit Den Haag treedt later op als voogd voor zoon Henricus. het echtpaar laat in den Haag een aantal kinderen dopen in calvinistische kerken (Kloosterkerk en Grote Kerk).
Barent Fronten huwde in de Jansenietische Katholieke Kerk Sint Nicolaas op 20-9-1671. Getuige bij het kerkelijk huwelijk is o.a. Marritje Vos (echtgenote van oom Pieter Jansen Vos). Barent wordt als komenijhouder (kruidenier) in het poortersregister van Amsterdam ingeschreven op 18-11-1671. Hij is één van de groep Jansenistische Katholieken die Vriezenveen in het 3e kwart van de 17e eeuw de rug toekeerden. Ook Barents oom Pieter Jansen Vos behoorde tot deze groep. Barent Fronten wordt begraven op 2-5-1686 in de Oude Kerk. Katholieken hadden nl. geen eigen kerkhof. In een testament van Jan Smelt en zijn vrouw uit 1688 komt een broer Jan Fronten naar voren die in Den Haag woonachtig is. Hij wordt benoemd tot voogd over Barents zoon Henricus. Jan Fredriks Fronten huwde op 21-03-1677 te Den Haag Aagje van Poelenburgh. In een testament van Maria Hendrix uit 1703 (opgemaakt bij notaris de Winter) komen de volgende Vriezenveners nog als erfgenaam naar voren:
Jan Arisz Fronten (2 zilveren dukaten)
Barent Wicherts, zoon van Jan Wicherts (eveneens 2 zilveren dukaten). Barents broer Jan Fredriks Fronten, die in den Haag woonachtig was, wordt bedacht met een gouden schaaltje ter waarde van 100 guldens. In latere herziene testamenten van Maria worden de Vriezenveners trouwens niet meer vermeld.
Maria is gedoopt als Maritje op 26-2-1645 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam als dochter van Henrick Elberts en Magdaleen Jans.
Zie ook 2e huwelijk van Marritje Hendricx in 1687 met de Vriezenvener Jan Fredriks Smelt.
Notitie bij Marritgen: In een testament van Maria Hendrix uit 1703 (opgemaakt bij notaris de Winter) komen de volgende Vriezenveners als erfgenaam naar voren:
Jan Arisz Fronten (2 zilveren dukaten)
Barent Wicherts, zoon van Jan Wicherts (eveneens 2 zilveren dukaten). Barents broer Jan Fredriks Fronten, die in den Haag woonachtig was, wordt bedacht met een gouden schaaltje ter waarde van 100 guldens. In latere herziene testamenten van Maria worden de Vriezenveners trouwens niet meer vermeld.
Maria is gedoopt als Maritje op 26-2-1645 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam als dochter van Henrick Elberts en Magdaleen Jans.
Zie ook 2e huwelijk van Marritje Hendricx in 1687 met de Vriezenvener Jan Fredriks Smelt.
Jan Arisz Fronten (2 zilveren dukaten)
Barent Wicherts, zoon van Jan Wicherts (eveneens 2 zilveren dukaten). Barents broer Jan Fredriks Fronten, die in den Haag woonachtig was, wordt bedacht met een gouden schaaltje ter waarde van 100 guldens. In latere herziene testamenten van Maria worden de Vriezenveners trouwens niet meer vermeld.
Maria is gedoopt als Maritje op 26-2-1645 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam als dochter van Henrick Elberts en Magdaleen Jans.
Zie ook 2e huwelijk van Marritje Hendricx in 1687 met de Vriezenvener Jan Fredriks Smelt.
2368
Gerdt Kosters. Gerdt is overleden na 1595 in Vriezenveen.
Notitie bij Gerdt: bron: boterpachtregister 1595, heeft dan een erf aan het Westeinde met 3 akkers, ook betaald hij nog een paar pond boter voor een stukje land van een zekere Hendrick (Roevers?).
Kind van Gerdt uit onbekende relatie:
I. Berend Gerrits Coster, geboren omstreeks 1610 (zie 1184).
2370
Johan Bonecamp, geboren omstreeks 1570 in Rodorpe (Dülmen Dl.). Johan is overleden omstreeks 1647 in Vriezenveen, ongeveer 77 jaar oud.
Notitie bij Johan: door de Heer van Almelo aangesteld als schoolmeester en koster te Vriezenveen in 1611. Op 7 mei 1612 is er een kwestie vanwege de weduwe van de vorige koster-meester die met 6 kinderen sinds de dood van haar man voor gerichtsschrijver van Vriezenveen en schoolmeester vanaf 16 mei 1638 voor zijn verdere leven aangesteld door Johan van Rechteren (bron: 4691 STA toegang 3.1. foto 1418). In het gerechtsdossier inzake de twist over de borg van de schuld van de Vriezenveners aan de drost van Thil zit een Duitse copie verklaring van de burgemeesters en de raad van Dülmen in het Stift Münster in Westfalen d.d 2 juni 1611, waarin staat dat de eerzame Egberdt Boedeker, Henrich Gruninck en Henrick Scharlaken verklaren dat Johannes Bonekamp die zich in Twente wil vestigen, afkomstig is van Rodorpe (nu Rorup) bij Dülmen en dat hij zoon is van Berent Bonecamp en Else en een goede en vrome handel en wandel heeft geleid en dat hij altijd een eerlijk burger is geweest (bron: 4691 STA toegang 3.1. foto 1416 en 1417).
Kinderen van Johan uit onbekende relatie:
I. Johannes Bonecamp, geboren in 1598 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Johannes: is op 13-09-1648 getuige in een rechtszaak en verklaart dan ongeveer 50 jaar oud te zijn. (bron:4691 STA toegang 3.1. foto 1414).
op 13 september 1644 verklaart hij eveneens als getuige omtrent 1/2 60 (?) jaar oud te zijn.(bron: archief Hoge Bank van Klaring toegang 29.1 doos nr. 787). een merkwaardig verschil in leeftijd tussen beide verklaringen.
Johannes is overleden omstreeks 1660 in Vriezenveen, ongeveer 62 jaar oud.
op 13 september 1644 verklaart hij eveneens als getuige omtrent 1/2 60 (?) jaar oud te zijn.(bron: archief Hoge Bank van Klaring toegang 29.1 doos nr. 787). een merkwaardig verschil in leeftijd tussen beide verklaringen.
Notitie bij overlijden van Johannes: in het boterpachtregister van 1660 wordt voor het eerrst de weduwe van Johannes Bonekamp vermeld. Het boterpachtregister van 1659 was nog door Johannes Bonekamp zelf opgesteld.
Notitie bij Johannes: schoolmeester en gerichtsschrijver in navolging van zijn vader. Op 23 oktober 1647 wordt deze functie door Zeger van Rechteren op diens smekende verzoek bekrachtigt (bron: 4691 STA toegang 3.1. foto 1418).
In 1648 wordt er een akte opgemaakt waaruit blijkt dat Bonekamps vrouw 6 dochters heeft, waarvan de jongste jonger dan 7 weken is en dat ene Jan Fronten zich in het schoolmeesterambt heeft willen indringen, vanwege een val van Johannes Bonecamp, waardoor deze kennelijk zijn ambt tijdelijk niet uit kon voeren en in armoe dreigde te vervallen. De heer van Almelo verklaart op 8 febr. 1648 dat Joannes Bonekamp na dit half jaar weer in z’n ambt hersteld moet worden (bron: 4691 STA toegang 3.1. foto 1420).
In 1648 wordt er een akte opgemaakt waaruit blijkt dat Bonekamps vrouw 6 dochters heeft, waarvan de jongste jonger dan 7 weken is en dat ene Jan Fronten zich in het schoolmeesterambt heeft willen indringen, vanwege een val van Johannes Bonecamp, waardoor deze kennelijk zijn ambt tijdelijk niet uit kon voeren en in armoe dreigde te vervallen. De heer van Almelo verklaart op 8 febr. 1648 dat Joannes Bonekamp na dit half jaar weer in z’n ambt hersteld moet worden (bron: 4691 STA toegang 3.1. foto 1420).
II. N.N. Bonecamp, geboren omstreeks 1610 (zie 1185).
2376
Hindrick Schuirman (dezelfde als 688 in generatie 10).
2378
Werner Jansen Kluppels, geboren omstreeks 1570 in Vriezenveen. Werner is overleden na 1645 in Vriezenveen, minstens 75 jaar oud.
Notitie bij Werner: heeft zijn landerijen aan het begin van het Oosteinde nummer 357-359 (huidige nummering), heeft 4 akkers land. In het boterpachtregister van 1602 wordt Werner Jansen reeds vermeld, als hij de boterpacht van 16 akkers land betaald voor ....Kluppel. Heet in het boterpachtregister van 1619 Werner Kluppels en wordt in 1632 en 1645 Werner Jansen genoemd, in 1649 wordt zijn schoonzoon Henrick Arends (Schuurman) in het boterpachtregister als degene genoemd die de pacht voldoet namens Werner Jansen.
In 1602 wordt Werner Jansen als Werner Johansen genoemd in het belastingregister van vee, hij bezit dan 3 paarden, 5 varkens, 21 schapen en 3 bijenkorven. Hiermee had hij één van de grootste veestapels van Vriezenveen. In het verpondingsregister van landerijen wordt hij echter niet genoemd. Immers met zoveel beesten moet je toch ook over land beschikken en het is opmerkelijk dat Berent Kluppels die in het verpondingsregister van 1601 over zo´n 18 hectare land beschikt en hiermee één van de grootste landeigenaren was van Vriezenveen niet in het belastingregister voor vee wordt genoemd. Berent Kluppels is, naar ik vermoed, de schoonvader van Werner Jansen Kluppels. Hij wordt in 1635 ook genoemd als één van de erfgenamen van Berent Kluppels. De naam Kluppel zou in dit geval via de vrouwelijke lijn zijn doorgegeven.
Werner Jansen Kluppel wordt genoemd als vader van Geerdtken Jansen in een rechtzaak betreffende een nachtelijke inbraak in de woning van het echtpaar Princen in 1632, waarbij Geerdtken Kluppel, echtgenote van Jan Henrix Prince werd lastig gevallen door Johan Volck. (archief Huize Almelo inv. nr. 2991).
Op 7 augustus 1618 kopen Berent Jan Schulten en Fenne een stuk land van Werner Kloppel en Griete, het land wordt nogal kryptisch omschreeven:
het derde deel van het laaste stuk van de achtste slag en met het derde deel van "het ongelick nu de ostersijdt und een strecke darin van de Westerwall mit die wegh over die Meinte gelechen tselvige tege wordich is affgegraven ende afgepalet, und gemelte Werner Kloppel Griete Ehelude vorschr tselvige derdendeel mit het derden deel vant ongelick des lesten deels van vorgeschreven achtersten slagh" Op 7 augustus 1618 kopen Berent Jan Schulten en Fenne een stuk land van Werner Kloppel en Griete, het land wordt nogal kryptisch omschreeven:
het derde deel van het laaste stuk van de achtste slag en met het derde deel van "het ongelick nu de ostersijdt und een strecke darin van de Westerwall mit die wegh over die Meinte gelechen tselvige tege wordich is affgegraven ende afgepalet, und gemelte Werner Kloppel Griete Ehelude vorschr tselvige derdendeel mit het derden deel vant ongelick des lesten deels van vorgeschreven achtersten slagh" (bron: Hoogericht Almelo d.d. 26-1-1620 AHA inv. nr. 3144 foto 197).
2 schoonzonen van Werner worden genoemd in een overeenkomst tussen de zogenaamde Oosternaars, inzake landverdeling op de "Superplus" ten gunste van Ooster Jan Luickens . Het zijn Hendrick Arents en Jan Cluppels (1636 HAA inv.nr.2505).
In 1638 verklaart Werner Jansen Cluppels dat hij eertijds vervangend schout op Vriezenveen is geweest (bron AHA inv. nr. 2973 foto 608).
Werner is weduwnaar van
Mette Kluppels (±1575-vóór 1618), zie 5091.In 1602 wordt Werner Jansen als Werner Johansen genoemd in het belastingregister van vee, hij bezit dan 3 paarden, 5 varkens, 21 schapen en 3 bijenkorven. Hiermee had hij één van de grootste veestapels van Vriezenveen. In het verpondingsregister van landerijen wordt hij echter niet genoemd. Immers met zoveel beesten moet je toch ook over land beschikken en het is opmerkelijk dat Berent Kluppels die in het verpondingsregister van 1601 over zo´n 18 hectare land beschikt en hiermee één van de grootste landeigenaren was van Vriezenveen niet in het belastingregister voor vee wordt genoemd. Berent Kluppels is, naar ik vermoed, de schoonvader van Werner Jansen Kluppels. Hij wordt in 1635 ook genoemd als één van de erfgenamen van Berent Kluppels. De naam Kluppel zou in dit geval via de vrouwelijke lijn zijn doorgegeven.
Werner Jansen Kluppel wordt genoemd als vader van Geerdtken Jansen in een rechtzaak betreffende een nachtelijke inbraak in de woning van het echtpaar Princen in 1632, waarbij Geerdtken Kluppel, echtgenote van Jan Henrix Prince werd lastig gevallen door Johan Volck. (archief Huize Almelo inv. nr. 2991).
Op 7 augustus 1618 kopen Berent Jan Schulten en Fenne een stuk land van Werner Kloppel en Griete, het land wordt nogal kryptisch omschreeven:
het derde deel van het laaste stuk van de achtste slag en met het derde deel van "het ongelick nu de ostersijdt und een strecke darin van de Westerwall mit die wegh over die Meinte gelechen tselvige tege wordich is affgegraven ende afgepalet, und gemelte Werner Kloppel Griete Ehelude vorschr tselvige derdendeel mit het derden deel vant ongelick des lesten deels van vorgeschreven achtersten slagh" Op 7 augustus 1618 kopen Berent Jan Schulten en Fenne een stuk land van Werner Kloppel en Griete, het land wordt nogal kryptisch omschreeven:
het derde deel van het laaste stuk van de achtste slag en met het derde deel van "het ongelick nu de ostersijdt und een strecke darin van de Westerwall mit die wegh over die Meinte gelechen tselvige tege wordich is affgegraven ende afgepalet, und gemelte Werner Kloppel Griete Ehelude vorschr tselvige derdendeel mit het derden deel vant ongelick des lesten deels van vorgeschreven achtersten slagh" (bron: Hoogericht Almelo d.d. 26-1-1620 AHA inv. nr. 3144 foto 197).
2 schoonzonen van Werner worden genoemd in een overeenkomst tussen de zogenaamde Oosternaars, inzake landverdeling op de "Superplus" ten gunste van Ooster Jan Luickens . Het zijn Hendrick Arents en Jan Cluppels (1636 HAA inv.nr.2505).
In 1638 verklaart Werner Jansen Cluppels dat hij eertijds vervangend schout op Vriezenveen is geweest (bron AHA inv. nr. 2973 foto 608).
Hij trouwde (2), ten hoogste 48 jaar oud, vóór 1618 [bron: (bron: Hoogericht Almelo d.d. 26-1-1620 AHA inv. nr. 3144 foto 197).] met
2379
Griete Joansen. Griete is overleden na 1647 in Vriezenveen.
Notitie bij Griete: Griete bwordt in het schuldboek van Arend Kenkhuis in 1636 vermeld als de vrouw van Werner Kluppels (folio 1101).
Griete Joansen wordt in 1647 vermeld als de weduwe van Werner Kluppel als getuige in een rechtszaak over een goed van klooster Sibculo (bron: Gezinus Grissen: Hoge Bank van Klaring inv. nr. 29.1).
Griete Joansen wordt in 1647 vermeld als de weduwe van Werner Kluppel als getuige in een rechtszaak over een goed van klooster Sibculo (bron: Gezinus Grissen: Hoge Bank van Klaring inv. nr. 29.1).
Kind uit dit huwelijk:
I. Mette Warners Kluppels, geboren omstreeks 1620 (zie 1189).
2380
Johan Hindrix ten Bramhar (Bramer) (dezelfde als 1632 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
2381
N.N. Wijchers (dezelfde als 1633 in generatie 11).
2392
Hendrick Geerts Winter (dezelfde als 1640 in generatie 11).
2396
Tonnis Jans (dezelfde als 1644 in generatie 11).
2398
Jan Alberts Huls (dezelfde als 1646 in generatie 11).
Hij trouwde met
2399
N.N. Dercks Huls (dezelfde als 1647 in generatie 11).
2400
Jan (Esses) Smit, geboren omstreeks 1615. Jan is overleden na 1671 in Vriezenveen, minstens 56 jaar oud.
Notitie bij Jan: zijn erf was gelegen aan het Westeinde nr.612 (huidige nummering). In het poterpachtkohier van 1671 staat Jan met zijn patroniem Esses vermeld. In het boterpachtregister van 1633 voor het eerst vermeld met 4 akkers land, die afkomstig zijn van het versplitte erf van Merrie, ook wel Maria, Wolters. Dat was de schoonmoeder van Geert Wolters; dit blijkt uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635 op basis van vastleggingen ten behoeve van de boterpachtregisters (bron: AHA inv. nr. 1693). De letterlijke tekst luidt: "Jan Smit – 1. vierdelen lands int dorp gelegen, van sijn frouwen moeder, ende ½ woesten acker baven [boven, ten noorden van] den wegh gecofft”.
5-11-1662 Berent Wolters (impetrant, eiser) contra zijn zwager Jan Essen Smit (gedaagde); schuld 3 maart 1661 van 630 gulden en 15 daalder en 15 stuivers afkomstig van Jan Frericx met een jaar intrest over de 630 g.gulden ’t samen 678 g.gulden 3 st. en afslaande een som van 410 ggl 14 st. & nog 40 ggl maakt samen 450 ggl 14 st. concludeert tot vordering van een bedrag van 227 ggl 15 st en hierboven op de kosten van deze procedure. Jan Essen Smit wil overleggen de koopceduul van zijn ouders zaliger
schout van Vriezenveen oordeelt Jan Esse Smit tot betaling van 227 ggl 15 st en de kosten van de rechtszaak.
opstelling van de kosten van de procedure 16-5-1663 88 ggl en 2 st. (bron: AHA inv. nr. 3227).
In een overzicht van verkochte landerijen tussen 1619 en 1637 staat vermeld:
Geert Wolters – 1 veerdelen lands int dorp en ½ acker baven
den wegh in de woeste van sijn moeder gecofft
Jan Smit -1. veerdelen lands int dorp gelegen, van sijn frou=
wen moeder, ende 1/2 woesten acker baven den wegh gecofft
Jan Wolters – 1 veerdelen lands baven den wegh end buiten
den wegh 2. ackeren mit nogh een 1/2 acker in de woeste buten den wegh
van syn moder gecofft. En noch -2.acker in de woeste boven den wegh
van Jan Roeten.
(bron: AHA inv. nr. 1693).
5-11-1662 Berent Wolters (impetrant, eiser) contra zijn zwager Jan Essen Smit (gedaagde); schuld 3 maart 1661 van 630 gulden en 15 daalder en 15 stuivers afkomstig van Jan Frericx met een jaar intrest over de 630 g.gulden ’t samen 678 g.gulden 3 st. en afslaande een som van 410 ggl 14 st. & nog 40 ggl maakt samen 450 ggl 14 st. concludeert tot vordering van een bedrag van 227 ggl 15 st en hierboven op de kosten van deze procedure. Jan Essen Smit wil overleggen de koopceduul van zijn ouders zaliger
schout van Vriezenveen oordeelt Jan Esse Smit tot betaling van 227 ggl 15 st en de kosten van de rechtszaak.
opstelling van de kosten van de procedure 16-5-1663 88 ggl en 2 st. (bron: AHA inv. nr. 3227).
In een overzicht van verkochte landerijen tussen 1619 en 1637 staat vermeld:
Geert Wolters – 1 veerdelen lands int dorp en ½ acker baven
den wegh in de woeste van sijn moeder gecofft
Jan Smit -1. veerdelen lands int dorp gelegen, van sijn frou=
wen moeder, ende 1/2 woesten acker baven den wegh gecofft
Jan Wolters – 1 veerdelen lands baven den wegh end buiten
den wegh 2. ackeren mit nogh een 1/2 acker in de woeste buten den wegh
van syn moder gecofft. En noch -2.acker in de woeste boven den wegh
van Jan Roeten.
(bron: AHA inv. nr. 1693).
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Engbert Jansen Smith, geboren omstreeks 1640 (zie 1200).
2404
Jan Luichies Scholl (dezelfde als 1180 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1660 met
2405
N.N. Fronten (dezelfde als 1181 in generatie 11).
2406
Geert Henriks van Spanien, geboren omstreeks 1610. Geert is overleden na 1670 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Geert: kerkmeester in oa 1654 (lijst van Vriezenveners bron: AHA 2921). Als oud-kerkmeester getuigt hij in een rechtszaak tussen de koster
bewoonde een erf aan het Westeinde 612 (huidige nummering). Hij is de buurman van zijn vroegere buurman Jan Luichiens Scholl , (die zich later ca. 1664 iets verderop het Westeinde vestigt), met wiens zoon zijn dochter huwt. In 1670 behoorde dit erf Geert Hendricx van Spanien of ook wel Spanjer genoemd. In 1668 bezit deze Geert van Spanien overigens slechts gedeeltelijk dit erf. De andere helft is in 1668 aanvankelijk nog in bezit van Freerick Hermsen Fronten.
Ik ga ervan uit dat het waarschijnlijk is dat Geert van Spanien de schoonvader van Lucas Jansen Scholl is (gehuwd met dochter Jennigje van Spanien).
Geert wordt al in de boterpachtkohieren van 1632 genoemd en heeft dan 2 akkers in eigendom. In 1619 woont op dit erf Johan Gurinck.
bewoonde een erf aan het Westeinde 612 (huidige nummering). Hij is de buurman van zijn vroegere buurman Jan Luichiens Scholl , (die zich later ca. 1664 iets verderop het Westeinde vestigt), met wiens zoon zijn dochter huwt. In 1670 behoorde dit erf Geert Hendricx van Spanien of ook wel Spanjer genoemd. In 1668 bezit deze Geert van Spanien overigens slechts gedeeltelijk dit erf. De andere helft is in 1668 aanvankelijk nog in bezit van Freerick Hermsen Fronten.
Ik ga ervan uit dat het waarschijnlijk is dat Geert van Spanien de schoonvader van Lucas Jansen Scholl is (gehuwd met dochter Jennigje van Spanien).
Geert wordt al in de boterpachtkohieren van 1632 genoemd en heeft dan 2 akkers in eigendom. In 1619 woont op dit erf Johan Gurinck.
Hij trouwde met [misschien]
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik Gerrits Spanjert. Hendrik is overleden vóór 1688 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrik: In 1671 staat in het boterpachtregister vermeld Hendrik Geertsen met 5 1/2 akker land. In 1670 staat hier vermeld Geert Hendrixen Spanjert, deze heeft 3 1/2 akker land. Ik vermoed dat het hier om vader en zoon gaat.
II. Jennigje Gerrits van Spanien, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen (zie 1203).
2410
Albert Wijchers, geboren in 1585. Albert is overleden vóór 1657 in Vriezenveen, ten hoogste 72 jaar oud.
Notitie bij Albert: genoemd in het boterpachtregister van 1619 met 5 akkers land aan het Oosteinde nr.294 (huidige nummering).
In 1625 is Albert Wijchers getuige in een kwestie tussen Vriezenvenersd die land hebben in het Gericht van Almelo en de invorderaars van de verponding van Almelo die stellen dat de Vriezenveners die land hebben in het gericht van Almelo de verponding in dit gericht schuldig zijn. Albert Wijchers verklaart in 1625 omtrent 40 jaar oud te zijn en een stuk land te hebben in het Gericht Almelo genaamd "den groeten Boll" [de grote Bol]. bron: AHA inv. nr. 2665 foto 051).
In 1631 neemt Albert Wichers een halve akker land over van Jan Hinricx Timmermanszoon (bron: boterpachtregister 1632 foto 573).
In 1625 is Albert Wijchers getuige in een kwestie tussen Vriezenvenersd die land hebben in het Gericht van Almelo en de invorderaars van de verponding van Almelo die stellen dat de Vriezenveners die land hebben in het gericht van Almelo de verponding in dit gericht schuldig zijn. Albert Wijchers verklaart in 1625 omtrent 40 jaar oud te zijn en een stuk land te hebben in het Gericht Almelo genaamd "den groeten Boll" [de grote Bol]. bron: AHA inv. nr. 2665 foto 051).
In 1631 neemt Albert Wichers een halve akker land over van Jan Hinricx Timmermanszoon (bron: boterpachtregister 1632 foto 573).
Hij trouwde met
2411
Wed. Albert Wijchers. Wed. is overleden omstreeks 1671 in Vriezenveen.
Notitie bij Wed.: tussen 1658 en 1671 in de boteropachtregisters vermeld. In 1658 blijft 1,5 akker op haar naam staan, terijl de rest naar (schoonzoon?) Albert Frericks gaat. In 1664 staan nog slechts 1/2 akker op haar naam in de boeken. In in 1671 staat ze voor het laatst in de boterpaschtregisters vermeld.
Kind uit dit huwelijk:
I. Jenneken Alberts, geboren omstreeks 1620 (zie 1205).
2412
Albert Jansen (dezelfde als 2068).
2416
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
2417
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
2420
Hermen A (ook Aman) (dezelfde als 1732 in generatie 11).
2424
Hendrick Berentsen Berkhoff (dezelfde als 1156 in generatie 11).
Hij trouwde (1), ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1640 in Vriezenveen (?) met de ongeveer 20-jarige
2425
Janna N.N. (dezelfde als 1157 in generatie 11).
2428
[misschien] Berent Jansen Rappert (dezelfde als 1768 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
2429
[misschien] Fenne N.N. (dezelfde als 1769 in generatie 11).
2432
Jan Jansen Webbe (senior), geboren omstreeks 1640. Jan is overleden na 1703 in Almelo, minstens 63 jaar oud.
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
IV. Isack Webben (afb. 350 en 351), geboren omstreeks 1675 in Almelo. Isack is overleden vóór 1724 in ?, ten hoogste 49 jaar oud.
I. Fenneken Jansen Webbe(n). Fenneken is overleden vóór 1704 in Hellendoorn (?).
Fenneken ging in ondertrouw op 01-07-1702 in Almelo met Laurens Veltkamp.
Notitie bij het huwelijk van Fenneken en Laurens:
"01 Jul 1702 Laurens Veldkamp wedenaar van Fenneke Bakkers, tot Almelo [en] Fenneken Jansen Webben jd, tot Almelo"
Laurens is geboren in Hellendoorn. Laurens is overleden.
Laurens is weduwnaar van Fenneken Freriks Bakkers, met wie hij trouwde op 20-07-1698 in Almelo. Laurens ging later in ondertrouw op 03-08-1704 in Hellendoorn met Henderine Willems Oldenhuis (1671-vóór 1710).
Laurens ging later in ondertrouw op 26-03-1710 in Hellendoorn met Isabella Willemina Sigmeijers.
Notitie bij Laurens: onderscholtus van Hellendoorn (30 juni 1714 en 24 april 1719 bij doop dochter).
Op 13 okt 1703 komt Laurens Veltkamp, schipper van beroep met attestatie van Almelo in Hellendoorn aan.
Op 30 juni 1714 maakt Geertruid Holst, weduwe van Jan Eskes van der Weide [en daarvoor van Willem Hendriks en eerder Laurens Veltkamp] haar testament, universeel erfgenaam zijn de twee nagelaten kinderen van wijlen haar dochter Catharina Olthuis getrouwd geweest aan Lambert Lucas te Alemlo en verder legateert ze aan Hendrikus Veltkamp, zoontje van Laurens Veltkamp onder-scholtus van Hellendoorn een som van 100 kar.gldns. etc. etc. (bron: archief schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 6).
14 maart 1719 Laurens Veltkamp en Isabella Sigmeijer bekennen schuldig te zijn: 579 kar gld 14 st en 12 penningen vanwege
hiervan 414 kar gld 18 st en 3 penningen vanwege achterstallige "Heeren schattingen"over de jaren 1712 tot en met 1718 en
164 kar gld 16 st en 9 penningen vanwege geleende penningen aan de schout J. D. Muijden te Hellendoorn (bron: schoutambt Hellendoorn invnr.6)..
22 mei 1719 Laurens Veltkamp en Isabella Sigmeijer bekennen schuldig te zijn:803 kar gld 15 st en 12 penningen vanwege huishuur en geleverde bieren aan mevr. Marie Elisabeth van Sittert wed. Heldewich en juffr. Hermina van Sittert (bron: schoutambt Hellendoorn invnr.6).
Op 13 okt 1703 komt Laurens Veltkamp, schipper van beroep met attestatie van Almelo in Hellendoorn aan.
Op 30 juni 1714 maakt Geertruid Holst, weduwe van Jan Eskes van der Weide [en daarvoor van Willem Hendriks en eerder Laurens Veltkamp] haar testament, universeel erfgenaam zijn de twee nagelaten kinderen van wijlen haar dochter Catharina Olthuis getrouwd geweest aan Lambert Lucas te Alemlo en verder legateert ze aan Hendrikus Veltkamp, zoontje van Laurens Veltkamp onder-scholtus van Hellendoorn een som van 100 kar.gldns. etc. etc. (bron: archief schoutambt Hellendoorn, inv. nr. 6).
14 maart 1719 Laurens Veltkamp en Isabella Sigmeijer bekennen schuldig te zijn: 579 kar gld 14 st en 12 penningen vanwege
hiervan 414 kar gld 18 st en 3 penningen vanwege achterstallige "Heeren schattingen"over de jaren 1712 tot en met 1718 en
164 kar gld 16 st en 9 penningen vanwege geleende penningen aan de schout J. D. Muijden te Hellendoorn (bron: schoutambt Hellendoorn invnr.6)..
22 mei 1719 Laurens Veltkamp en Isabella Sigmeijer bekennen schuldig te zijn:803 kar gld 15 st en 12 penningen vanwege huishuur en geleverde bieren aan mevr. Marie Elisabeth van Sittert wed. Heldewich en juffr. Hermina van Sittert (bron: schoutambt Hellendoorn invnr.6).
II. Jan Jansen Webbe(n), geboren omstreeks 1666 in Almelo (zie 1216).
III. Harmtje Jansen Webben, geboren omstreeks 1670 in Almelo. Harmtje is overleden omstreeks 1702 in Almelo, ongeveer 32 jaar oud.
Harmtje trouwde met Hendrik Arendsen van Bentheim.
Notitie bij het huwelijk van Harmtje en Hendrik:
Hendrik Arentsen en Harmtjen Janssen
Hendrik is geboren omstreeks 1670. Hendrik is overleden na 1748 in Almelo, minstens 78 jaar oud.
Hendrik trouwde later met Geesje Jansen van’t Veurbroek (ovl. na 1748).
 |
 |
350 IsackWebben1715 AHA invnr1029 |
351 IsackWebben1717 AHA invnr1029handtekening |
Notitie bij overlijden van Isack: In het hoofdgeldkohier van 20 april 1724 staat vermeld de "wed. Isaack Webben" vermeld met een aanslag voor één hoofd (bron: Statenarchief van Overijssel).
Isack trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 26-08-1703 in Delden met
Trientjen Nijhof, nadat zij op 22-07-1703 in Delden in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Isack en Trientjen:
Proclamati 22 Julij
Copulati 26 Augusti
Isaac Weber soone van Jan Weber binnen Almeloe
&
Trijntjen Nijhof dogter van wijlen Jan Nijhof op’t Zeldam
(bron: http://www.sijses.nl/transcript/delden/index.html)
Zie 2436,II voor persoonsgegevens van Trientjen.Copulati 26 Augusti
Isaac Weber soone van Jan Weber binnen Almeloe
&
Trijntjen Nijhof dogter van wijlen Jan Nijhof op’t Zeldam
(bron: http://www.sijses.nl/transcript/delden/index.html)
2434
Willem Tusvelt, geboren omstreeks 1640 in Almelo. Willem is overleden na 1675 in Almelo, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij Willem: genoemd in het vuurstedenregister van 1675 te Almelo (Bron: G.J. Eshuis: Van boerenland tot stadsrand, blz.194) en Statenarchief toegang 3.1, inv. nr. 2568). genoemd naast Derk Arent Tusvelt.
in 1674 in het verpondingsregister vermeld als Willem Tusvelt met een aanslag van 3 gulden en 14 stuivers (bron: AHA inv. nr. 2687 foto 0261).
Wellicht heet de vader van Willem Hendrik die in 1662 in het verpondingsregister staat vermeld, maar het kan evengoed ook een schoonvader zien en zelfs een stiefvader. De aanslag bedroeg 4 gulden en 1 stuiver, verder staat nog vermeld dat den Olden man H. Tusvelt op 19 aug. 1663 betaalt 1 gulden en 13 stuivers ter kwijting van hiervoor genoemde schuld (bron: AHA inv. nr. 2687 foto 0306).
Het erf Tusvelt heeft in het pachtjaar 1714 een nieuwe pachter (bron: AHA inv. nr. 1025 foto 2500), te weten Henrick Tusvelt, zie vermelding in 1716 (bron: AHA inv. nr. 1042 foto 2559)
In het hoofdgeldkohier van 1667 staat vermeld: 3 aug 1667: Willem in Tusvelt. Gezin: Willem in Tusvelt met zijn vrouw en moeder (3 personen >20).
30 okt 1667: Willem in het Tusvelt. Gezin: Willem in het Tusvelt met de vrouw en moeder.
In het verpondingsregister van 1655 staat vermeld: Hendrick Tusfelt 0-6 "NB die ander Tusfelders schattungen toe betalen bij de borgers sullen bij de setters ontfang worden als van oldes".
In het verpondingsregister van 1674 staan naast elkaar vermeld: Derck Tusvelt 1-7 en Willem Tusvelt 2-14
In 1699 is een zekere Willem Tusvelt lidmaat van de Ned. Gereformeerde Gemeente van Tubbergen. Mogelijk is hij identiek aan deze persoon?
in 1674 in het verpondingsregister vermeld als Willem Tusvelt met een aanslag van 3 gulden en 14 stuivers (bron: AHA inv. nr. 2687 foto 0261).
Wellicht heet de vader van Willem Hendrik die in 1662 in het verpondingsregister staat vermeld, maar het kan evengoed ook een schoonvader zien en zelfs een stiefvader. De aanslag bedroeg 4 gulden en 1 stuiver, verder staat nog vermeld dat den Olden man H. Tusvelt op 19 aug. 1663 betaalt 1 gulden en 13 stuivers ter kwijting van hiervoor genoemde schuld (bron: AHA inv. nr. 2687 foto 0306).
Het erf Tusvelt heeft in het pachtjaar 1714 een nieuwe pachter (bron: AHA inv. nr. 1025 foto 2500), te weten Henrick Tusvelt, zie vermelding in 1716 (bron: AHA inv. nr. 1042 foto 2559)
In het hoofdgeldkohier van 1667 staat vermeld: 3 aug 1667: Willem in Tusvelt. Gezin: Willem in Tusvelt met zijn vrouw en moeder (3 personen >20).
30 okt 1667: Willem in het Tusvelt. Gezin: Willem in het Tusvelt met de vrouw en moeder.
In het verpondingsregister van 1655 staat vermeld: Hendrick Tusfelt 0-6 "NB die ander Tusfelders schattungen toe betalen bij de borgers sullen bij de setters ontfang worden als van oldes".
In het verpondingsregister van 1674 staan naast elkaar vermeld: Derck Tusvelt 1-7 en Willem Tusvelt 2-14
In 1699 is een zekere Willem Tusvelt lidmaat van de Ned. Gereformeerde Gemeente van Tubbergen. Mogelijk is hij identiek aan deze persoon?
Kind van Willem uit onbekende relatie:
I. Gerritje Willemsen van´t Usvelt, geboren omstreeks 1670 in Almelo (zie 1217).
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. Joan Nijhoff (zie 1218).
II. Trientjen Nijhof. Trientjen is overleden in ?.
Trientjen:
(1) trouwde op 26-08-1703 in Delden met
Isack Webben, ongeveer 28 jaar oud, nadat zij op 22-07-1703 in Delden in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Trientjen en Isack:
Proclamati 22 Julij
Copulati 26 Augusti
Isaac Weber soone van Jan Weber binnen Almeloe
&
Trijntjen Nijhof dogter van wijlen Jan Nijhof op’t Zeldam
(bron: http://www.sijses.nl/transcript/delden/index.html)
Zie 2432,IV voor persoonsgegevens van Isack.Copulati 26 Augusti
Isaac Weber soone van Jan Weber binnen Almeloe
&
Trijntjen Nijhof dogter van wijlen Jan Nijhof op’t Zeldam
(bron: http://www.sijses.nl/transcript/delden/index.html)
(2) trouwde op 05-06-1724 in Delden met Derk Jansen Dekmans, nadat zij op 07-05-1724 in Almelo in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Trientjen en Derk:
Delden: copul den 5 Junii solvit Den 5 Junii een paer mert attestatie van Almelo, geschreven door de Heer Hunevelt, komende alhier getrout namelijk Derk Jansen Dekmans en Trientjen Jansen Nijhof weduwe van Kobu Webbe...
Bron: Transcriptie Marieken Scholten, 2007
Derk is geboren in Losser. Derk is overleden in Almelo ?.
Bron: Transcriptie Marieken Scholten, 2007
Kinderen van Lambert uit onbekende relatie:
I. Maria Egberts Broek, geboren in Goor (zie 1219).
II. Lambert Egberts op’t Broek. Lambert is overleden.
Lambert ging in ondertrouw op 23-04-1682 in Goor met Merrie ter Heuhedde.
Notitie bij het huwelijk van Lambert en Merrie:
Dom. Quasimodogen [23-04-1682] Geproclameert
Lambert Egbers soon van Egbert op t’ Broeck en
Merrie ter Heuhedde dochter van Z[aliger] Jan ter Heuhedde. Cop. maendagh
te pincxteren
(bron: transcriptie Gerrit Caudron)
Merrie is overleden.
Lambert Egbers soon van Egbert op t’ Broeck en
Merrie ter Heuhedde dochter van Z[aliger] Jan ter Heuhedde. Cop. maendagh
te pincxteren
(bron: transcriptie Gerrit Caudron)
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [vader:misschien] Hendrick Evertzen Ulerinck (ook Olerinck en Schoppen), geboren omstreeks 1640 (zie 1220).
2442
[waarschijnlijk] Jan Hassinck. Hij trouwde vóór 1643 met Geertjen N.N..
Hij trouwde vóór 1649 met Fenna N.N..
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Engeltje Hassinck, geboren omstreeks 1650 (zie 1221).
2448
Albert Hinneveld, geboren omstreeks 1625. Albert is overleden na 1663 in Almelo, minstens 38 jaar oud.
Notitie bij Albert: In het verpondingsregister van 1661 staat vermeld Albert Hinneveld met een schatting van 13 gulden en 10 stuivers. In 1660 had Albert een overschot van 3 gulden en 10 stuivers betaald. Op 30 oktober 1663 betaalt Albert het restant, te weten 10 gulden (bron: AHA inv. nr. 2687 foto 0323).
- Uit de rekeningen van Huize Almelo blijkt dat zekere Jan en Albert Hinnevelt 8 guldens en 15 stuivers ontvangen van de rentmeester van HUize Almelo voor het kappen van 700 bosjes quitantie 12 september 1644 (bron: AHA inv. nr. 958 foto 8300).
- Uit de rekeningen van Huize Almelo blijkt dat zekere Jan en Albert Hinnevelt 8 guldens en 15 stuivers ontvangen van de rentmeester van HUize Almelo voor het kappen van 700 bosjes quitantie 12 september 1644 (bron: AHA inv. nr. 958 foto 8300).
Kind van Albert uit onbekende relatie:
I. Hendrik Hinneveld, geboren omstreeks 1650 (zie 1224).
2484
Luichjen Hendriks (dezelfde als 1504 in generatie 11).
Hij trouwde met
2485
Hille Harmsen (dezelfde als 1505 in generatie 11).
2486
Aalbert Gosens (dezelfde als 1506 in generatie 11).
2514
Jan Olde Lubberts (dezelfde als 1338 in generatie 11).
2528
Geert Wolters (dezelfde als 1536 in generatie 11).
2530
Peter Lucas (dezelfde als 1538 in generatie 11).
Hij trouwde met
2531
N.N. Jansen (?) (dezelfde als 1539 in generatie 11).
2536
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032 in generatie 11).
2538
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034 in generatie 11).
2540
Berent Berentsen Berckhof (dezelfde als 1048 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1650 met de ongeveer 25-jarige
2541
[waarschijnlijk] Jenneken Lucassen (dezelfde als 1049 in generatie 11).
2542
Albert Frerix Joncker (dezelfde als 1204 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1650 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 30-jarige
2543
[waarschijnlijk] Jenneken Alberts (dezelfde als 1205 in generatie 11).
2544
J(oh)an Henrix Prinsen, geboren omstreeks 1590 in Vriezenveen. J(oh)an is overleden na 1656 in Vriezenveen, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij J(oh)an: Heeft een klein erf in de buurt van de pastorie, wordt in de boterpachtregisters van 1652, 1657 en 1658 "Jan Princen van wegen de Pastorie" genoemd die de boterpacht voor 1 akker betaalt. In 1645 wordt hij Johan Princen genoemd.
Of hij ook identiek is aan de Jan Princen die aan het einde van het Westeinde wordt genoemd ( Boterpachtregister 1652) lijkt waarschijnlijk, zijn broer Hendrick voldoet de boterpacht voor dit kleine erf van 1 akker, later wordt op deze lokatie alleen Hendrick nog genoemd en wordt Jan niet meer als eigenaar vermeld. Hij heeft kennelijk een erf in de buurt van de pastorie verworven.
Wordt in 1654 samen met Derrick Joansen en Engelbert Geertzen als kerkmeijer genoemd in een dispuut met de kerkmeesters en zestienen over een nieuw te graven sloot van 10 voeten breed rond het nieuwe kerkhof ter afscheiding. Naast gezaaide rogge en groen dat hierdoor vernietigd wordt betekent het een slechtere toegang naar de eigen landerijen voor de kerkemeijers en dat stellen ze op een verlaagde pachtwaarde van 10 goudguldens aan geldwaarde.
(Archief Huize Almelo, inv. nr. 3522).
zie ook notities echtgenote.
In 1656 is Jan Hendrik Prinsen slaags met Albert Jansen, de schoonzoon van Jan Freriks Kerkmeester. Albert Jansen sloeg hem met een tinnen kan. De boete die Albert hiervoor beliep was 6 mud haver en 6 goldguldens (bron: AHA inv. nr. 3245).
juli 1664 heeft de Prinsenvrouw met de Heer van Almelo veraccordeerd een boete van een Leidse kaas vanwege het bleken van linnen op zondag tegenstrijdig het gepubliceerde Placaat. De beklaagde verklaard bij publicatie van het placaat in Holland te zijn geweest. (AHA inv.nr. 3245). Onduidelijk is of het om Jan Prinsen uit VRiezenveen gaat, mocht dit wel zo zijn dan lijkt het erop dat Jan evenals zijn nazaten later in de handel zat, waarvoor hij naar Holland trok. NB de naam Prinsen is ook in Almelo een voorkomende naam.
Of hij ook identiek is aan de Jan Princen die aan het einde van het Westeinde wordt genoemd ( Boterpachtregister 1652) lijkt waarschijnlijk, zijn broer Hendrick voldoet de boterpacht voor dit kleine erf van 1 akker, later wordt op deze lokatie alleen Hendrick nog genoemd en wordt Jan niet meer als eigenaar vermeld. Hij heeft kennelijk een erf in de buurt van de pastorie verworven.
Wordt in 1654 samen met Derrick Joansen en Engelbert Geertzen als kerkmeijer genoemd in een dispuut met de kerkmeesters en zestienen over een nieuw te graven sloot van 10 voeten breed rond het nieuwe kerkhof ter afscheiding. Naast gezaaide rogge en groen dat hierdoor vernietigd wordt betekent het een slechtere toegang naar de eigen landerijen voor de kerkemeijers en dat stellen ze op een verlaagde pachtwaarde van 10 goudguldens aan geldwaarde.
(Archief Huize Almelo, inv. nr. 3522).
zie ook notities echtgenote.
In 1656 is Jan Hendrik Prinsen slaags met Albert Jansen, de schoonzoon van Jan Freriks Kerkmeester. Albert Jansen sloeg hem met een tinnen kan. De boete die Albert hiervoor beliep was 6 mud haver en 6 goldguldens (bron: AHA inv. nr. 3245).
juli 1664 heeft de Prinsenvrouw met de Heer van Almelo veraccordeerd een boete van een Leidse kaas vanwege het bleken van linnen op zondag tegenstrijdig het gepubliceerde Placaat. De beklaagde verklaard bij publicatie van het placaat in Holland te zijn geweest. (AHA inv.nr. 3245). Onduidelijk is of het om Jan Prinsen uit VRiezenveen gaat, mocht dit wel zo zijn dan lijkt het erop dat Jan evenals zijn nazaten later in de handel zat, waarvoor hij naar Holland trok. NB de naam Prinsen is ook in Almelo een voorkomende naam.
Hij trouwde met
2545
Geerdtken Kluppel, geboren omstreeks 1590. Geerdtken is overleden na 1632 in Vriezenveen, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Geerdtken: genoemd in een rechtzaak betreffende een nachtelijke inbraak in de woning van het echtpaar Princen in 1632, waarbij Geerdtken Kluppel, echtgenote van Jan Henrix Prince werd lastig gevallen. (archief Huize Almelo inv. nr. 2991).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Mettje Jansen Prinsen, geboren in 1638 in Vriezenveen. Mettje is overleden vóór 1711 in Almelo (?), ten hoogste 73 jaar oud.
Notitie bij Mettje: In 1711 spreekt Aaltje Prinsen, wed. van Okke Tijssen, de kinderen van wijlen Jan van Lochem en Metje Prinsen te Almelo aan voor een schuld van ongeveer 140 of 150 guldens die Aaltje indertijd had uitgeleend aan Jan van Lochem en Metje Prinsen (bron: notarieel archief Amsterdam inv. nr. 4393).
Mettje ging in ondertrouw, 31 of 32 jaar oud, op 15-11-1670 in Amsterdam met Jan van Lochem, ongeveer 30 jaar oud. Jan is geboren omstreeks 1640 in Almelo. Jan is overleden vóór 1711 in Almelo (?), ten hoogste 71 jaar oud.
Jan is weduwnaar van Aeltje Hulskens (±1640-vóór 1670), met wie hij trouwde vóór 1670 in Almelo (?). Notitie bij Jan: linnenreder te Almelo.
is in 1695 en 1700 één van de burgemeesters van Almelo. 1700 ook in functie als ontvanger van de stad Almelo (bron: Cor Trompetter; Leven aan de rand van de Republiek, uitgegeven 2006).
Heet bij zijn huwelijk te Amsterdam met metje Prinsen van Vriezenveen de weduwnaar te zijn van Aeltje Hulskens.
Huurt oa in 1671 een stuk land van de Heer van Almelo bij de kerk voor een jaarpacht van 25 gulden en 17 stuivers (bron: AHA inv. nr. 965 foto 550). Ook huurt hij een bleek voor 1 gulden en 10 stuivers (bron: AHA inv. nr. 965 foto 552)
In 1711 spreekt Aaltje Prinsen, wed,. van Okke Tijssen de kinderen van wijlen Jan van Lochem en Metje Prinsen te Almelo aan voor een schuld van ongeveer 140 of 150 guldens die Aaltje indertijd had uitgeleend aan Jan van Lochem en Metje Prinsen (bron: notarieel archief Amsterdam inv. nr. 4393).
is in 1695 en 1700 één van de burgemeesters van Almelo. 1700 ook in functie als ontvanger van de stad Almelo (bron: Cor Trompetter; Leven aan de rand van de Republiek, uitgegeven 2006).
Heet bij zijn huwelijk te Amsterdam met metje Prinsen van Vriezenveen de weduwnaar te zijn van Aeltje Hulskens.
Huurt oa in 1671 een stuk land van de Heer van Almelo bij de kerk voor een jaarpacht van 25 gulden en 17 stuivers (bron: AHA inv. nr. 965 foto 550). Ook huurt hij een bleek voor 1 gulden en 10 stuivers (bron: AHA inv. nr. 965 foto 552)
In 1711 spreekt Aaltje Prinsen, wed,. van Okke Tijssen de kinderen van wijlen Jan van Lochem en Metje Prinsen te Almelo aan voor een schuld van ongeveer 140 of 150 guldens die Aaltje indertijd had uitgeleend aan Jan van Lochem en Metje Prinsen (bron: notarieel archief Amsterdam inv. nr. 4393).
II. Aeltje Jansen Prinse, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen. Aeltje is overleden na 1711 in Amsterdam (?), minstens 71 jaar oud.
Notitie bij Aeltje: Aeltje is, als Aeltie Jans getuige bij het huwelijk van haar zus Grietje Prins, die eveneens te Amsterdam trouwt in 1680 met de Duitser (uit Kleef) Daniel Huijbertsen. Aeltje huwt op 6-7-1680 als de weduwe van Hendrick Hooftman van Vriezenveen te Amsterdam met de Zuidelijke Nederlander Ocke Tijsen uit Knokke.
In 1711 spreekt Aaltje Prinsen, wed,. van Okke Tijssen de kinderen van wijlen Jan van Lochem en Metje Prinsen te Almelo aan voor een schuld van ongeveer 140 of 150 guldens die Aaltje indertijd had uitgeleend aan Jan van Lochem en Metje Prinsen (bron: notarieel archief Amsterdam inv. nr. 4393).
Aeltje trouwde, ongeveer 40 jaar oud, op 06-07-1680 in Amsterdam met Ocke Tijsen, ongeveer 30 jaar oud. Ocke is geboren omstreeks 1650 in Knokke (België). Ocke is overleden in Amsterdam?.
In 1711 spreekt Aaltje Prinsen, wed,. van Okke Tijssen de kinderen van wijlen Jan van Lochem en Metje Prinsen te Almelo aan voor een schuld van ongeveer 140 of 150 guldens die Aaltje indertijd had uitgeleend aan Jan van Lochem en Metje Prinsen (bron: notarieel archief Amsterdam inv. nr. 4393).
Notitie bij Ocke: beroep: "vaarentman" volgens de onde ondertrouwregistratie. Bij zijn huwelijk weduwnaar van Jacomijntje Hendricks.
III. [vader:misschien, moeder:waarschijnlijk] Grietje Jansen Prinsen, geboren in 1644 in Vriezenveen. Grietje is overleden, 36 of 37 jaar oud.
Zij is begraven op 11-04-1681 in Amsterdam.
Notitie bij overlijden van Grietje: begraven op het Heilige en Leidse Kerkhof. Opmerking in het begraafregister. Wonend in de Huidenstraat zuidzijde bij de Keizersgracht, nalatend 1 kind.
Notitie bij Grietje: bij het trouwen van Grietje in 1676 staat dat ze 32 jaar is en dat haar ouders dood zijn, getuige is Aeltje Jans, haar zuster. Het enige kind dat in de Nieuwe Kerk te Amsterdam werd gedoopt (13-07-1678) heette Geertruij en zal vermoedelijk naar grootmoeder Geerdken Kluppel zijn vernoemd.
Bij deze doop is opnieuw een Aaltje Jans getuige en ook Hendr. Brugman (een oom van Grietje), die tevens afkomstig was van Vriezenveen en in Amsterdam woonachtig was.
Grietje trouwde, 31 of 32 jaar oud, op 23-10-1676 in Amsterdam met Daniël Huijbertsen, 24 of 25 jaar oud. Daniël is geboren in 1651 in Kleef (Duitsland) [bron: Is bij eerste huwelijk in 1676 25 jaar.]. Daniël is overleden, 39 of 40 jaar oud.
Hij is begraven op 23-12-1691 in Amsterdam. Daniël ging later in ondertrouw op 29-11-1681 in Amsterdam met Aeltje Jans (1645-vóór 1688).
Daniël ging later in ondertrouw op 23-01-1688 in Amsterdam met Eva Buddinks (1650-1729).
Bij deze doop is opnieuw een Aaltje Jans getuige en ook Hendr. Brugman (een oom van Grietje), die tevens afkomstig was van Vriezenveen en in Amsterdam woonachtig was.
Notitie bij Daniël: schoenmaker, bij zijn eerste huwelijk 25 jaar oud en wonend aan de Nieuwe Zijds Achterburgwal.
IV. Jan Jansen Prinsen, geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen (zie 1272).
2548
Arend Henriks Schuurman (dezelfde als 1188 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 32 jaar oud, in 1642 in Vriezenveen met de ongeveer 22-jarige
2549
Mette Warners Kluppels (dezelfde als 1189 in generatie 11).
2550
Hendrik Jansen Bramer (dezelfde als 1178 in generatie 11).
Hij trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 30-jarige
2551
Anne Hendriks Bramers (dezelfde als 1191 in generatie 11).
2556
Jan Luichies Scholl (dezelfde als 1180 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1660 met
2557
N.N. Fronten (dezelfde als 1181 in generatie 11).
2558
Geert Henriks van Spanien (dezelfde als 2406).
Hij trouwde met [misschien]
2559
N.N. N.N. (dezelfde als 2407).
2676
Lubbert Gerdes, geboren omstreeks 1550. Lubbert is overleden vóór 1601 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud.
Notitie bij Lubbert: Heeft zijn erf ter hoogte van het Westeinde 260-270. In het boterpachtregister van 1584 staat hij vermeld met 10 akkers land. Het land is volgens het verpondingsregister van 1601 reeds verdeeld tussen de 2 zonen Jan Olde Lubberts en Jan Jonge Lubberts. Tenminste ik ga er van uit dat het beide zonen zijn van Lubbert Gerdes. Het gebruik 2 kinderen met dezelfde voornaam in 1 gezin te hebben was niet ongebruikelijk. Het verschil werd dan altijd aangeduid met de Oude en de Jonge.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1575 met [misschien] de ongeveer 25-jarige
2677
Swenne N.N., geboren omstreeks 1550. Swenne is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Swenne: zie notities bij zoon Jan Jonge Lubberts.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Olde Lubberts, geboren omstreeks 1575 (zie 1338).
II. Jan Jonge Lubberts, geboren omstreeks 1580. Jan is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 77 jaar oud.
Notitie bij Jan: woont ter hoogte van het Oosteinde 260.
Staat reeds vermeld in het verpondingsregister van 1601. Werd toen aangeslagen voor 2 guldens 17 stuivers en 8 penningen. Beschikte over 3,5 mudde roggeland, 5 koeweiden en 7 dagwerk hooiland. In 1602 beschikt Jan Jonge Lubbers over 2 paarden en 1 varken en 1 bijenkorf volgens het belastingregister op paarden (ouder dan 2 jaar), varkens, schapen en bijenkorven, ook wel bekend onder de naam belasting op reliqua (bron: Statenarchief van Overijssel).
Vermeld in het boterpachtregister van 1619 met 5 1/2 akker land.
Staat reeds vermeld in het verpondingsregister van 1601. Werd toen aangeslagen voor 2 guldens 17 stuivers en 8 penningen. Beschikte over 3,5 mudde roggeland, 5 koeweiden en 7 dagwerk hooiland. In 1602 beschikt Jan Jonge Lubbers over 2 paarden en 1 varken en 1 bijenkorf volgens het belastingregister op paarden (ouder dan 2 jaar), varkens, schapen en bijenkorven, ook wel bekend onder de naam belasting op reliqua (bron: Statenarchief van Overijssel).
Vermeld in het boterpachtregister van 1619 met 5 1/2 akker land.
2680
Johan Henricx Fronten, geboren omstreeks 1580 in Fleringen?. Johan is overleden na 1632 in Vriezenveen, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Johan: Bewoonde een boerderij gelegen in de buurt van het Westeinde nr. 151 (huidige nummering), daar waar later de damastfabriek de Lange & Jonker was. Pas in de boterpachtregisters van 1755 komt een einde aan Fronteneigenaren op dit erf. Een zekere Claas Post, gehuwd met Geesje Fronten bewoont dan het erf. (Zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 197).
Wordt genoemd in de boterpachtregisters van 1632. Het is een enorm groot erf bestaand uit zo´n 20 akkers.
In het verpondingsregister van 1601 staat vermeld dat hij zo´n 16 hectare lanbouw- en weidegrond heeft. In het kohier van de veebelasting van 1602 staat Jan geregistreerd met 2 paarden, 5 varkens en 10 schapen. Het moet een man van hoog aanzien geweest zijn, gezien z´n grote bezit.
In 1645 bewoont zijn zoon Frerick Jansen (Fronten) het ouderlijk erf.
Mogelijk was Johan (ook Jan genoemd) Henricx afkomstig van het erf Frontenrott in Fleringen een oud erf dat al in 1475 wordt genoemd. In 1601 is en zekere Berendt ten Frontenrott gezworene van Fleringen, ook daar dus kennelijk een vooraanstaande familie (Bron: Verpondingsregister van Twente van 1601; uitgegeven door de Oudheidkamer "Twente".
Wordt genoemd in de boterpachtregisters van 1632. Het is een enorm groot erf bestaand uit zo´n 20 akkers.
In het verpondingsregister van 1601 staat vermeld dat hij zo´n 16 hectare lanbouw- en weidegrond heeft. In het kohier van de veebelasting van 1602 staat Jan geregistreerd met 2 paarden, 5 varkens en 10 schapen. Het moet een man van hoog aanzien geweest zijn, gezien z´n grote bezit.
In 1645 bewoont zijn zoon Frerick Jansen (Fronten) het ouderlijk erf.
Mogelijk was Johan (ook Jan genoemd) Henricx afkomstig van het erf Frontenrott in Fleringen een oud erf dat al in 1475 wordt genoemd. In 1601 is en zekere Berendt ten Frontenrott gezworene van Fleringen, ook daar dus kennelijk een vooraanstaande familie (Bron: Verpondingsregister van Twente van 1601; uitgegeven door de Oudheidkamer "Twente".
Hij trouwde met
2681
N.N. N.N., geboren omstreeks 1570. N.N. is overleden in Vriezenveen.
N.N. is weduwe van Lambert Herms (±1570-na 1632).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Jansen (ook Joannes) Fronten, geboren omstreeks 1605 in Vriezenveen (zie 2362).
II. Hermen Jansen Fronten, geboren omstreeks 1605 in Vriezenveen (zie 1340).
III. Frerik Jansen Fronten, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen (zie 2364).
IV. Berent Jansen Fronten, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen (zie 2202).
V. [vader:misschien] Albert Jansen Fronten, geboren omstreeks 1610. Albert is overleden na 1644 in Vriezenveen, minstens 34 jaar oud.
Notitie bij Albert: komt in 1641 voor als één van de Vriezenveners in een gerechtelijke procedure inzake een dispuut over grondgebruik, zuidelijk van het riviertje de Aa (het zogenaamde Noordbroek), aangekaart door Joan Grobben (aanklager). Het land van Grobben was gelegen tussen dat van de beklaagden: Joan Warners die Olde, burger van Almelo en Albert Joans Fronten en Joan Otten beiden inwoners van Vriezenveen. De kwestie heeft volgens mij te maken met recht van overpad, waarbij schade aan het gewas van Joan Grubben ontstond (bron: AHA inv.nr. 3175).
Jan Hermsen Cremer van Vriezenveen mishandelde tijdens Almelose kermis 1632 Albert Fronterott (Fronten?) en moet om die reden op Huize Almelo verschijnen, maar zijn vrouw meldt dat Jan niet thuis is.... hij is naar de Zaelter kermis (Oldenzaalse?). Akte 15 september 1632 (bron: AHA inv. nr. 3128).
In 1644 is er ook nog sprake van een Albert Fronten op’t Vrieseveen (bron: AHA inv. nr. 3151).
Jan Hermsen Cremer van Vriezenveen mishandelde tijdens Almelose kermis 1632 Albert Fronterott (Fronten?) en moet om die reden op Huize Almelo verschijnen, maar zijn vrouw meldt dat Jan niet thuis is.... hij is naar de Zaelter kermis (Oldenzaalse?). Akte 15 september 1632 (bron: AHA inv. nr. 3128).
In 1644 is er ook nog sprake van een Albert Fronten op’t Vrieseveen (bron: AHA inv. nr. 3151).
Kind van Johan uit onbekende relatie:
I. N.N. Jansen (zie 1341).
2720
Lukes Pouwels ten Cate (Cort) (dezelfde als 1556 in generatie 11).
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
2721
N.N. Johans ten Cotte (dezelfde als 1557 in generatie 11).
2724
Johan Hindrix ten Bramhar (Bramer) (dezelfde als 1632 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
2725
N.N. Wijchers (dezelfde als 1633 in generatie 11).
2726
Jan Berentsen Snijder (dezelfde als 1856 in generatie 11).
Hij ging in ondertrouw (2), 21 of 22 jaar oud, op 06-04-1647 in Amsterdam met de ongeveer 22-jarige
2727
Femmetje Gerrits (dezelfde als 2359).
2736
Bartholt Johannessz. (dezelfde als 1564 in generatie 11).
Hij trouwde (1) met
2737
Fenneken N.N. (dezelfde als 1565 in generatie 11).
2738
Berent Jansen Grubben (dezelfde als 1566 in generatie 11).
Hij trouwde met
2739
Mette Wichers (dezelfde als 1567 in generatie 11).
2744
Lukes Pouwels ten Cate (Cort) (dezelfde als 1556 in generatie 11).
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
2745
N.N. Johans ten Cotte (dezelfde als 1557 in generatie 11).
2750
Berent Wolters, geboren omstreeks 1600 in Vriezenveen. Berent is overleden omstreeks 1646 in Vriezenveen, ongeveer 46 jaar oud.
Notitie bij Berent: genoemd als eigenaar van het Smeltserf (Westeinde 79) tussen 1633 en 1649. Het erf is dan ongeveer 5 akkers groot. Hij zal de eerste echtgenoot van Mette Smelt geweest zijn. Uit een archiefvondst van Gezinus Grissen uit Hardenberg blijkt dat Mette een dochter had met de naam Aaltien Berents. Het patroniem van haar dochter "Berents" duidt erop dat Mette met een Berent gehuwd was (bron: Bron: Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 364 Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1658-1659). Op grond van de informatie uit de boterpachtregisters zal dit zeker Berent Wolters zijn geweest.
Niet te verwarren met Berent Wolters die in deze periode aan het Oosteinde woont en soms ook de toevoeging Oostert had.
In 1646 wordt de naam van Jasper Henriks (de volgende echtgenoot van Mette) al genoemd in verband met dit erf. Berent Wolters moet dan dus al zijn overleden. Jasper betaalt dan de boterpacht voor 1 akker land. Over 1649 betaalt Jasper Henriks de boterpacht namens Berent Wolters en over 1650 wordt Berents naam niet meer vermeld en is Jasper Hendriks de betalende persoon.
In een overzicht van verkochte landerijen tussen 1619 en 1637 staat vermeld:
Berendt Wolters -5. acker min eth derdendeell van-1.Acker van
Hermen Janß gecofft, gelegen sijnde int dorp
(bron: AHA inv. nr. 1693).
Niet te verwarren met Berent Wolters die in deze periode aan het Oosteinde woont en soms ook de toevoeging Oostert had.
In 1646 wordt de naam van Jasper Henriks (de volgende echtgenoot van Mette) al genoemd in verband met dit erf. Berent Wolters moet dan dus al zijn overleden. Jasper betaalt dan de boterpacht voor 1 akker land. Over 1649 betaalt Jasper Henriks de boterpacht namens Berent Wolters en over 1650 wordt Berents naam niet meer vermeld en is Jasper Hendriks de betalende persoon.
In een overzicht van verkochte landerijen tussen 1619 en 1637 staat vermeld:
Berendt Wolters -5. acker min eth derdendeell van-1.Acker van
Hermen Janß gecofft, gelegen sijnde int dorp
(bron: AHA inv. nr. 1693).
Hij trouwde, ongeveer 32 jaar oud, omstreeks 1632 in Vriezenveen met de ongeveer 32-jarige
2751
Mette Hermsen Smelt (dezelfde als 1895 in generatie 11).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Aeltien Berents, geboren omstreeks 1632 in Vriezenveen. Aeltien is overleden na 25-10-1658 in Vriezenveen, minstens 26 jaar oud.
Notitie bij Aeltien: In een aantekening van de Resoluties van Gedeputeerde Staten van Overijssel staat het volgende vermeld (dank voor de vondst en de transcriptie van Gezinus Grissen!):
Den 25 Octobris 1658 Mette Hermens contra de pachter van de 50 penning op ’t Vrieseveene. Mette Hermß, weduwe van wijlen Jaspar Henricx, mitsgaders Harmen Pauwels, getrouwt sijnde Aeltien Berents, dochter van de geseide weduwe, dolerende dat de pachter van den 50sten penning op ’t Vriesenveene haer luiden doet afvorderen betalonge van den 50sten penning van eenige Landerien, die sij weduwe aen haere dochter bij manier van verkopinge heeft overgelaten, om daeruyt te vinden de penningen, soo sij aen haer kinderen als Erffuitersche, volgents testament van de kinderen vorder moste uytkeren, blijvende evenswel haer weduwe daeraen eenige Lijfftucht geconserveert.
Bron: Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 364 Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1658-1659
Aeltien trouwde met
Hermen Pouwels [Smelt]. Zie 3734,III voor persoonsgegevens van Hermen.Den 25 Octobris 1658 Mette Hermens contra de pachter van de 50 penning op ’t Vrieseveene. Mette Hermß, weduwe van wijlen Jaspar Henricx, mitsgaders Harmen Pauwels, getrouwt sijnde Aeltien Berents, dochter van de geseide weduwe, dolerende dat de pachter van den 50sten penning op ’t Vriesenveene haer luiden doet afvorderen betalonge van den 50sten penning van eenige Landerien, die sij weduwe aen haere dochter bij manier van verkopinge heeft overgelaten, om daeruyt te vinden de penningen, soo sij aen haer kinderen als Erffuitersche, volgents testament van de kinderen vorder moste uytkeren, blijvende evenswel haer weduwe daeraen eenige Lijfftucht geconserveert.
Bron: Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 364 Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1658-1659
II. Jenne N.N., geboren omstreeks 1635 (zie 1375).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1540 met de ongeveer 30-jarige
2755
N.N. N.N., geboren omstreeks 1510. N.N. is overleden in Vriezenveen.
N.N. trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1550 met
Johan de Roevers (±1520-vóór 1583), ongeveer 30 jaar oud, zie 5532.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerdtken Henrickes, geboren omstreeks 1540 (zie 1377).
II. Fenneken Henrickes, geboren omstreeks 1540. Fenneken is overleden vóór 1607 in Vriezenveen, ten hoogste 67 jaar oud.
Notitie bij Fenneken: Iin 1607 vermeld als één van de overleden volle zusters van Sweerken Lubberts. Zie notities bij Sweerken.
III. Sweerken Lubbers (Henricks), geboren omstreeks 1550 in Vriezenveen. Sweerken is overleden vóór 1607 in Vriezenveen, ten hoogste 57 jaar oud.
Notitie bij Sweerken: in 1586 in het boterpacht vermeld als Zweer zuster van Albert Roevers die de boterpacht voldoet (9-7-2004 foto 035). Over de nalatenschap van Sweerken ontstaat in 1607 ruzie tussen de erven. Enerzijds de levende naaste verwanten (broers en zusters), vermeld worden Albert [Johans] Roevers en Alidt Johans de weduwe van zaliger Johan Schulten. En verder worden vermeld de kinderen (Jacob Smit, Henrick Schuirman en Johan Henricks) van Gerdken en Fenne Henrickes. Heel verwarrend wordt de overleden Sweerken Lubbers met nadruk de volle zuster van twee laatsgenoemde vrouwen genoemd. Verwarrend omdat haar patroniem Lubbers is in de oude akten en niet Henricks. Wellicht was Sweerken eerder met een Lubbert gehuwd geweest en had ze het patroniem van hem overgenomen? Dat zou heel goed kunnen. Zo wordt in het boterpachtregister van 1584 onder de naam Albert Roevers vermeld dat éne Swehr Lubbersfrouwe de boterpacht betaalt voor Albert Rouvers op 6 juli 1584. Sweerken heeft daarom waarschijnlijk van geboorte het patroniem Henricks. immers ze wordt de volle zuster genoemd van gerdken en fenne Henricks, maar later zal ze doorgaans Sweerken Lubbers(frouwe) zijn genoemd.
2764
Egbert Berendes Schulten, geboren in 1562 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Egbert: is als "Egbert Berendes Schulthen" op 4 november 1615 getuige in een rechtszaak (inv.nr. 3211 HAA/ 2006_3011b_060.jpg) in 1615 en is dan ongeveer 53 jaar oud.
Egbert is overleden omstreeks 1641 in Vriezenveen, ongeveer 79 jaar oud [bron: AHA inv. nr. 3070].
Notitie bij overlijden van Egbert: aangezien er in 1652 een juridische procedure over de nalatenschap begint van Egbert Schulten moet Egbert dat jaar zeker zijn overleden. Waarschijnlijk is hij al omstreeks 1648 overleden omdat de stukken ivm de erfrechtkwestie suggereren dat in 1654 sprake is van een tegoed aan handgeld over 13 jaar (zie notities bij dochter Aele).
Egbert moet een voor die tijd respectabele leeftijd hebben bereikt.
Egbert moet een voor die tijd respectabele leeftijd hebben bereikt.
Notitie bij Egbert: Bewoonde een erf aan het Oosteinde (in de buurt van nemmer 113), richting het Midden van het dorp. In het boterpachtregister van 1583, 1584 en 1586 wordt "Egbert Schulten" genoemd met 7 1/2 akkers land aan het Oosteinde, redelijk ver naar het midden van het dorp toe. In het boterpachtregister van restanten over het eind van de 16e eeuw staat: "Mit Egbertt Schulten frouwe gereckent vant jaer 85 ent allen andere vorige jaren, also dat he schuldich blifft 3 ferd 1 1/2 cop` [= 54 pond boter).
is als "Egbert Berendes Schulthen" getuige in een rechtzaak (inv.nr. 3211 HAA/ 2006_3011b_060.jpg) in 1615 en is dan ongeveer 53 jaar oud.
In het verpondingsregister van 1601 komt de naam Egbert Schulten niet voor, echter in het boterpachtregister van 1619 komt een zekere Geert Egbers Egbert Schultensonne voor, ongeveer op dezelfde lokatie als de Egbert Schulten uit 1583. En de toevoeging hierbij vermeld is: "wegen sin vader". In het verpondingsregister van 1601 is het erf vreemd genoeg niet traceerbaar. Wellicht waren er meerdere huwelijken in het spel en was Egbert al voor 1601 overleden en was zijn weduwe hertrouwd. De toevoeging in het boterpachtregister van 1619 "wegen sin vader"hoeft nog niet te betekenen dat zijn vader nog leefde.
In 1619 staat Geert Egbers "Egbers Schulten sonne" in het boterpachtregsiter van dat jaar als eigenaar genoemd van 3 akkers land. Egbert Schulten staat niet meer vermeld.
De meeste informatie van dit gezin komt uit de archiefstukken die betrekking hebben op de ruzie over de nalatenschap van Egbert en Grietje (bronnen AHA inv. nrs. 3070 en 2963). De ruzie gaat voornamelijk tussen de dochter Aele Egberts en haar zwager Jan Otten, die dus met een zuster van Aele gehuwd moet zijn geweest.
De aanname dat Johan en Egbert Schulten broers van elkaar zijn is af te leiden uit een verklaring uit 1644 van een getuige inzake een erfrechtkwestie dat speelde voor de Hoge Bank & Klaring van Overijssel met inventarisnummer 787:
Het is Fenne Berends die getuigt dat Geert Egberts een volle neef is van Schult Jan. In mijn genealogische databestand komt een Geert Egbers Schulten voor geboren ca. 1587. Er is in deze tijd ook nog een Geert Egberts Schuir, maar deze persoon ligt, gezien de familienaam, als neef minder voor de hand. Geert Egbers Schulten is volgens mijn informatie de zoon van Egbert Schulten. Deze zou dan hypothetisch de broer moeten zijn van de vader van Schult Johan uit de procesdossiers van de Hoge Bank & Klaring van Overijssel..
is als "Egbert Berendes Schulthen" getuige in een rechtzaak (inv.nr. 3211 HAA/ 2006_3011b_060.jpg) in 1615 en is dan ongeveer 53 jaar oud.
In het verpondingsregister van 1601 komt de naam Egbert Schulten niet voor, echter in het boterpachtregister van 1619 komt een zekere Geert Egbers Egbert Schultensonne voor, ongeveer op dezelfde lokatie als de Egbert Schulten uit 1583. En de toevoeging hierbij vermeld is: "wegen sin vader". In het verpondingsregister van 1601 is het erf vreemd genoeg niet traceerbaar. Wellicht waren er meerdere huwelijken in het spel en was Egbert al voor 1601 overleden en was zijn weduwe hertrouwd. De toevoeging in het boterpachtregister van 1619 "wegen sin vader"hoeft nog niet te betekenen dat zijn vader nog leefde.
In 1619 staat Geert Egbers "Egbers Schulten sonne" in het boterpachtregsiter van dat jaar als eigenaar genoemd van 3 akkers land. Egbert Schulten staat niet meer vermeld.
De meeste informatie van dit gezin komt uit de archiefstukken die betrekking hebben op de ruzie over de nalatenschap van Egbert en Grietje (bronnen AHA inv. nrs. 3070 en 2963). De ruzie gaat voornamelijk tussen de dochter Aele Egberts en haar zwager Jan Otten, die dus met een zuster van Aele gehuwd moet zijn geweest.
De aanname dat Johan en Egbert Schulten broers van elkaar zijn is af te leiden uit een verklaring uit 1644 van een getuige inzake een erfrechtkwestie dat speelde voor de Hoge Bank & Klaring van Overijssel met inventarisnummer 787:
Het is Fenne Berends die getuigt dat Geert Egberts een volle neef is van Schult Jan. In mijn genealogische databestand komt een Geert Egbers Schulten voor geboren ca. 1587. Er is in deze tijd ook nog een Geert Egberts Schuir, maar deze persoon ligt, gezien de familienaam, als neef minder voor de hand. Geert Egbers Schulten is volgens mijn informatie de zoon van Egbert Schulten. Deze zou dan hypothetisch de broer moeten zijn van de vader van Schult Johan uit de procesdossiers van de Hoge Bank & Klaring van Overijssel..
Hij trouwde met
2765
Grietje Berends, geboren omstreeks 1570 in Vriezenveen. Grietje is overleden vóór 1652 in Vriezenveen, ten hoogste 82 jaar oud [bron: AHA inv. nr. 3070].
Notitie bij Grietje: zie notities bij dochter Aele Egberts.
Het gegeven dat kinderen van Egbert Berends en Grietje Berends goederen verwerven uit het erf van Egbert Berendes duidt er op dat hier een familierelatie bestaat. Aangezien Grietje en Egbert beiden het patroniem Berends hebben vermoed ik dat we hier met broer en zus te maken hebben. Egbert zou in dat geval kinderloos overleden moeten zijn, waardoor de goederen aan de nakomelingen van zijn zuster toekwamen.
Het gegeven dat kinderen van Egbert Berends en Grietje Berends goederen verwerven uit het erf van Egbert Berendes duidt er op dat hier een familierelatie bestaat. Aangezien Grietje en Egbert beiden het patroniem Berends hebben vermoed ik dat we hier met broer en zus te maken hebben. Egbert zou in dat geval kinderloos overleden moeten zijn, waardoor de goederen aan de nakomelingen van zijn zuster toekwamen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Geert Egbers Schulten, geboren in 1587 in Vriezenveen (zie 1382).
II. Frerick Egberts (ook Schulten), geboren in 1597 in Vriezenveen (zie 3618).
III. Aele Egberts Schulten, geboren omstreeks 1600 in Vriezenveen. Aele is overleden na 1666 in Vriezenveen, minstens 66 jaar oud [bron: boterpachtregister 1664 nog genoemd].
Notitie bij Aele: spinster.
Tussen 1652 en 1658 is er juridische procedure tussen de voogden van Ale Egberts (Schulten) en haar zwager Jan Otten c.s.over de nagelaten boedel van haar ouders Egbert Schulten en Grietje Berends. Als voogden van Aele Egberts treden aanvankelijk in deze zaak op Luichen Hendrixen en Luichen Berentsen. Zijn zijn buren van Jan Otten en Aele Egberts. Later treden de heren Reinhardt Götze en Otto Engels als haar voogden op. Zij waren daartoe in 1653 door de Heer van Almelo gemachtigd, nadat eerdergenoemde buurmannen hun voogdijschap hadden neergelegd.
Het verhaal van Aele is erg triest. Ongeveer voor 8 jaar (ongedateerd stuk, waarschijnlijk van 1652), was Aele krankzinnig geworden en haar broer had haar in de koestal opgesloten, waar ze naakt was vastgebonden en tot bloedens toe geslagen was met stokken en zwepen, waarvan de littekens aan haar hoofd nog steeds getuigden. Toen Aele weer bij zinnen was gekomen was al haar linnen en lakengoed uit haar kledingkist en wat er verder nog in de kist gezeten had, verdwenen. Broer Geert wordt specifiek genoemd in een mishandelingskwestie die op zeker pinksteravond zou hebben plaatsgevonden.
Voor een jaar zouden de twee broers en zuster van Aele gedrieën lootjes hebben getrokken ter verdeling van de ouderlijke boedel. Aele was daarbij buitengesloten. Ook haar kist die ze van haar moeder voor 4 daalder had gekocht en de spinde (=broodkast) was haar afgenomen. Aele was door haar eigen broers jammerlijk misdeeld en bovendien mishandeld.
Al op 14 november 1652 werd Joan Otten door de Heer van Almelo verordeneerd Aele Egberts haar legitieme erfdeel te doen toekomen. Jan Otten liet het er echter bij zitten en op 8 februari 1654 werd Jan Otten door de Heer van Almelo gedwongen een boedelscheidingsakte op te maken van alle roerende en onroerende goederen van het sterfhuis, op straffe van 25 goldgulden en 25 mud haver bij nalatigheid. Op 9 maart 1654 was er eindelijk een boedelscheidingsakkoord opgemaakt waaraan Jan Otten zich vervolgens niet hield.
Er wordt een inventarisatie opgemaakt (ongedateerd vermoedelijk van 1658) waaruit blijkt dat:
1. de schout [broer Fredrik Egberts Schulten], zaliger broer Geert Egberts en zwager Jan Otten hebben gedurende 9 tot 10 jaren elk jaar een voeder hooi van de woestenakkers gehaald.
2. Aele zou een koe gekregen hebben die 16 jaar oud was; deze is verkocht voor 15 daalder. De schout zou 2 melkkoeien hebben gekregen en Jan Otten een melkkoe en nog een "gusten" beest.
3. de kleding is naar de armen gegaan; het beddegoed is van geringe waarde, ongeveer een gulden.
4. op het vierde verklaart Aele dat ze niet alles "genoten" heeft, behalve een koperen potje dat haar al toekwam en een koperen keteltje waarvoor ze betaald heeft.
5. Aele zou de karne en houten melkbekers gekregen hebben.
6. Aele heeft 3 schepel rogge gekregen en 10 pond boter welke van haar oude koe gekarnd waren en 2 zijden spek waarvan haar 1/4 deel toekwam van de slacht; aan Martens Geurt 1 gulden betaald voor de schenkel (?).............
7. van de 750 gulden komt Aele volgens haarzelf 200 gulden handgeld toe voor de afgelopen 13 jaren.
Op 2 februari 1658 wordt de zaak eindelijk afgehandeld op dwangorder van de heer van Almelo. Jan Otten zou de nalatenschap hebben gekocht volgens : de akkoordbrief van "maegscheidinge van 9 maart 1654". De voogden van Aele, te weten Otto Engels en Reinhardt Götze wordt verzocht dit akkoord uit te voeren, waarna ze van hun voogdijschapsfunctie door de heer van Almelo worden ontslagen (Archief Huize Almelo nr. 3070 en 2963).
Opvallend is dat de Heer van Almelo in 1652 de kosten van Aele vergoed voor haar verdediging door de advocaat Mr. Elias ten bedrage van 62 gulden
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo (bron: AHA 962 foto 8494).
Frerik Egberts (1657) en Aele Egberts (1657) en Jan Otten (1652) worden alle drie vermeld in verband met het erf van een zekere Henrik Jacobs die aan het Oosteinde in de buurt van het ouderlijk erf van Egbert Berents Schulten en Jan Otten. Mogelijk is Hendrik Jacobs een aangetrouwde oom van hen geweest, of mogelijk een neef.
Aele is niet veel bespaard gebleven. In 1657 brandt haar huis af. Overigens ook het huis van haar zwager Jan Otten en haar broer Geert Egberts branden tegelijkertijd af. Allen krijgen van klooster Sibculo een gift van 15 gulden om hun huis te herbouwen (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2029).
In 1665 staat de naam van Aele nog wel in het boterpachtregister, maar in 1668 staat bij haar naam de vermelding "nu de kerkmeesters". Dit kan twee dingen betekenen, ofwel Aele was te arm om nog in haar eigen bestaan te voorzien en al haar eigendommen waren daarom in handen gekomen van de kerkmeesters die de gemeentelijke armenzorg bestierden, ofwel ze was overleden en had haar goederen vermaakt aan de armenzorg van Vriezenveen. Immers van haar familie had ze in haar leven weinig positiefs ontvangen, wat was dan logischer, om dat beetje wat ze aan eigendommen had, te vermaken aan de armen van Vriezenveen.
Tussen 1652 en 1658 is er juridische procedure tussen de voogden van Ale Egberts (Schulten) en haar zwager Jan Otten c.s.over de nagelaten boedel van haar ouders Egbert Schulten en Grietje Berends. Als voogden van Aele Egberts treden aanvankelijk in deze zaak op Luichen Hendrixen en Luichen Berentsen. Zijn zijn buren van Jan Otten en Aele Egberts. Later treden de heren Reinhardt Götze en Otto Engels als haar voogden op. Zij waren daartoe in 1653 door de Heer van Almelo gemachtigd, nadat eerdergenoemde buurmannen hun voogdijschap hadden neergelegd.
Het verhaal van Aele is erg triest. Ongeveer voor 8 jaar (ongedateerd stuk, waarschijnlijk van 1652), was Aele krankzinnig geworden en haar broer had haar in de koestal opgesloten, waar ze naakt was vastgebonden en tot bloedens toe geslagen was met stokken en zwepen, waarvan de littekens aan haar hoofd nog steeds getuigden. Toen Aele weer bij zinnen was gekomen was al haar linnen en lakengoed uit haar kledingkist en wat er verder nog in de kist gezeten had, verdwenen. Broer Geert wordt specifiek genoemd in een mishandelingskwestie die op zeker pinksteravond zou hebben plaatsgevonden.
Voor een jaar zouden de twee broers en zuster van Aele gedrieën lootjes hebben getrokken ter verdeling van de ouderlijke boedel. Aele was daarbij buitengesloten. Ook haar kist die ze van haar moeder voor 4 daalder had gekocht en de spinde (=broodkast) was haar afgenomen. Aele was door haar eigen broers jammerlijk misdeeld en bovendien mishandeld.
Al op 14 november 1652 werd Joan Otten door de Heer van Almelo verordeneerd Aele Egberts haar legitieme erfdeel te doen toekomen. Jan Otten liet het er echter bij zitten en op 8 februari 1654 werd Jan Otten door de Heer van Almelo gedwongen een boedelscheidingsakte op te maken van alle roerende en onroerende goederen van het sterfhuis, op straffe van 25 goldgulden en 25 mud haver bij nalatigheid. Op 9 maart 1654 was er eindelijk een boedelscheidingsakkoord opgemaakt waaraan Jan Otten zich vervolgens niet hield.
Er wordt een inventarisatie opgemaakt (ongedateerd vermoedelijk van 1658) waaruit blijkt dat:
1. de schout [broer Fredrik Egberts Schulten], zaliger broer Geert Egberts en zwager Jan Otten hebben gedurende 9 tot 10 jaren elk jaar een voeder hooi van de woestenakkers gehaald.
2. Aele zou een koe gekregen hebben die 16 jaar oud was; deze is verkocht voor 15 daalder. De schout zou 2 melkkoeien hebben gekregen en Jan Otten een melkkoe en nog een "gusten" beest.
3. de kleding is naar de armen gegaan; het beddegoed is van geringe waarde, ongeveer een gulden.
4. op het vierde verklaart Aele dat ze niet alles "genoten" heeft, behalve een koperen potje dat haar al toekwam en een koperen keteltje waarvoor ze betaald heeft.
5. Aele zou de karne en houten melkbekers gekregen hebben.
6. Aele heeft 3 schepel rogge gekregen en 10 pond boter welke van haar oude koe gekarnd waren en 2 zijden spek waarvan haar 1/4 deel toekwam van de slacht; aan Martens Geurt 1 gulden betaald voor de schenkel (?).............
7. van de 750 gulden komt Aele volgens haarzelf 200 gulden handgeld toe voor de afgelopen 13 jaren.
Op 2 februari 1658 wordt de zaak eindelijk afgehandeld op dwangorder van de heer van Almelo. Jan Otten zou de nalatenschap hebben gekocht volgens : de akkoordbrief van "maegscheidinge van 9 maart 1654". De voogden van Aele, te weten Otto Engels en Reinhardt Götze wordt verzocht dit akkoord uit te voeren, waarna ze van hun voogdijschapsfunctie door de heer van Almelo worden ontslagen (Archief Huize Almelo nr. 3070 en 2963).
Opvallend is dat de Heer van Almelo in 1652 de kosten van Aele vergoed voor haar verdediging door de advocaat Mr. Elias ten bedrage van 62 gulden
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo (bron: AHA 962 foto 8494).
Frerik Egberts (1657) en Aele Egberts (1657) en Jan Otten (1652) worden alle drie vermeld in verband met het erf van een zekere Henrik Jacobs die aan het Oosteinde in de buurt van het ouderlijk erf van Egbert Berents Schulten en Jan Otten. Mogelijk is Hendrik Jacobs een aangetrouwde oom van hen geweest, of mogelijk een neef.
Aele is niet veel bespaard gebleven. In 1657 brandt haar huis af. Overigens ook het huis van haar zwager Jan Otten en haar broer Geert Egberts branden tegelijkertijd af. Allen krijgen van klooster Sibculo een gift van 15 gulden om hun huis te herbouwen (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2029).
In 1665 staat de naam van Aele nog wel in het boterpachtregister, maar in 1668 staat bij haar naam de vermelding "nu de kerkmeesters". Dit kan twee dingen betekenen, ofwel Aele was te arm om nog in haar eigen bestaan te voorzien en al haar eigendommen waren daarom in handen gekomen van de kerkmeesters die de gemeentelijke armenzorg bestierden, ofwel ze was overleden en had haar goederen vermaakt aan de armenzorg van Vriezenveen. Immers van haar familie had ze in haar leven weinig positiefs ontvangen, wat was dan logischer, om dat beetje wat ze aan eigendommen had, te vermaken aan de armen van Vriezenveen.
IV. N.N. Egberts Schulten, geboren omstreeks 1600 (zie 2845).
2766
Albert Johans de Roevers (Rovers), geboren omstreeks 1555. Albert is overleden na 1619 in Vriezenveen, minstens 64 jaar oud.
Notitie bij Albert: genoemd in het boterpachtregister van 1583 waar staat vermeld "Albert Johans of Roevers". Hij is eigenaar van 10 akkers land aan het Oosteinde in de buurt van het oude Hofmanserf (gelegen op nummer 115 huidige nummering) . Daarbij nog de vermelding dat hij van Johan Roeloffs land ook nog een akker boterpachtplichtig is en verder wordt vermeld dat de boterpacht voor het erf op 27 juni 1583 daadwerkelijk is voldaan door Albert Roevers en wel voor het gedeelte van 9 akkers, dat wil zeggen 9 x 4 ponden boter is 36 Zwolse ponden boter.
In 1584 staat ook nog de volgende informatie vermeld onder de naam van Albert Rovers. Onder zijn naam dat Swehr Lubbertsvrouwe een deel van de boterpacht betaalt, te weten voor 4 akkers.
Albert Roevers of Rovers wordt genoemd in een erfrechtkwestie (acte 1 februari 1607 bron: AHA inv. nr. 3217). De kwestie wordt aangekaart door de kinderen van de overleden Gerdtken Henricks en Fenne Henrics die het erfdeel opeisen van hun overleden moeder van haar eveens overleden volle(!) zuster Sweerken Lubbers. Sweerken was zonder nageslacht overleden en haar goederen waren kennelijk aan haar broer Albert Rovers en zuster Aleit Johans te goede gekomen.
Op 3 maart 1607 komen de beklaagde Albert Rovers en Aleit Johans, de weduwe van van Johan Schulten, tegen de eis van hun neven, die stellen voor zichzelf en hun "consorten" op te treden, in het geweer.
Ik vermoed dat Sweerken Henrics (Lubbers), Fenne Henricks en Gerdtken Henricks halfzusters zijn van Albert Johans Roevers en Aleit Johans.
Albert Rovers komt nog voor in het boterpachtregister van 1619. Zijn erf heeft dan een omvang van 7 akkers. In 1631 is het erf eigendom van Jan Harms, waarschijnlijk een schoonzoon van Albert de Rover. Later in het boterpachtregister van 1658 staat op dit erf Jan Harms met de alias Smelt vermeld.
copyright: E.Berkhof 2016 Amsterdam
In 1584 staat ook nog de volgende informatie vermeld onder de naam van Albert Rovers. Onder zijn naam dat Swehr Lubbertsvrouwe een deel van de boterpacht betaalt, te weten voor 4 akkers.
Albert Roevers of Rovers wordt genoemd in een erfrechtkwestie (acte 1 februari 1607 bron: AHA inv. nr. 3217). De kwestie wordt aangekaart door de kinderen van de overleden Gerdtken Henricks en Fenne Henrics die het erfdeel opeisen van hun overleden moeder van haar eveens overleden volle(!) zuster Sweerken Lubbers. Sweerken was zonder nageslacht overleden en haar goederen waren kennelijk aan haar broer Albert Rovers en zuster Aleit Johans te goede gekomen.
Op 3 maart 1607 komen de beklaagde Albert Rovers en Aleit Johans, de weduwe van van Johan Schulten, tegen de eis van hun neven, die stellen voor zichzelf en hun "consorten" op te treden, in het geweer.
Ik vermoed dat Sweerken Henrics (Lubbers), Fenne Henricks en Gerdtken Henricks halfzusters zijn van Albert Johans Roevers en Aleit Johans.
Albert Rovers komt nog voor in het boterpachtregister van 1619. Zijn erf heeft dan een omvang van 7 akkers. In 1631 is het erf eigendom van Jan Harms, waarschijnlijk een schoonzoon van Albert de Rover. Later in het boterpachtregister van 1658 staat op dit erf Jan Harms met de alias Smelt vermeld.
copyright: E.Berkhof 2016 Amsterdam
Kinderen van Albert uit onbekende relatie:
I. Griete Geerts, geboren in 1584 (zie 1383).
II. Hendrick Albers, geboren omstreeks 1585 in Vriezenveen. Hendrick is overleden vóór 1636 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: zie notities Rotger Berents, gehuwd met de dochter van Evert Hendricks.
"Hendrick Alberts Roevers sonne" wordt genoemd in rechtszaak in 1616 hij is 500 gulden schuldig aan Albert Petersen burger van Rijssen en zijn echtgenote Anneken Krams (foto268) bron: AHA inv. nr. 3217).
Had een erf aan het Oosteinde in 1619 in het boterpachtregister genoemd, had toen 5 akkers land, broer Jan Alberts woonde een stuk westelijker richting het Midden, verder zijn nog bekend:
-zuster Fenne Jansen (ondanks haar patroniem zou ze en volle zuster van Hendrick Albers zijn, ze was in 1637 gehuwd met Jan Hermes. Ze heeft het patroniem van haar mans voornaam, heel gebruikelijk in deze tijd.
-zuster Griete Geerts in 1637 gehud met Geert Egberts, ook nadrukkelijk een volle zuster genoemd. Ze heeft eveneens het patroniem van haar mans voornaam, heel gebruikelijk in deze tijd.
NB personen namen in die tijd het patroniem van de voornaam van hun echtgenoot aan.
Hendrick trouwde, ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1620 in Vriezenveen met
Gese Everts, ongeveer 14 jaar oud. Zie 1737 voor persoonsgegevens van Gese."Hendrick Alberts Roevers sonne" wordt genoemd in rechtszaak in 1616 hij is 500 gulden schuldig aan Albert Petersen burger van Rijssen en zijn echtgenote Anneken Krams (foto268) bron: AHA inv. nr. 3217).
Had een erf aan het Oosteinde in 1619 in het boterpachtregister genoemd, had toen 5 akkers land, broer Jan Alberts woonde een stuk westelijker richting het Midden, verder zijn nog bekend:
-zuster Fenne Jansen (ondanks haar patroniem zou ze en volle zuster van Hendrick Albers zijn, ze was in 1637 gehuwd met Jan Hermes. Ze heeft het patroniem van haar mans voornaam, heel gebruikelijk in deze tijd.
-zuster Griete Geerts in 1637 gehud met Geert Egberts, ook nadrukkelijk een volle zuster genoemd. Ze heeft eveneens het patroniem van haar mans voornaam, heel gebruikelijk in deze tijd.
NB personen namen in die tijd het patroniem van de voornaam van hun echtgenoot aan.
III. Jan Alberts Huls, geboren omstreeks 1585 (zie 1646).
IV. Fenne Jansen, geboren in 1596 in Vriezenveen (zie 2077).
2772
Johan (Junge) Grubben, geboren omstreeks 1530. Johan is overleden na 1590 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Johan: bewoonde een erf aan het Westeinde, in de buurt van het Midden. Johan of Jan staat vermeld in de boterpachtregisters van 1583 tot en met 1580, in de jaren 1587-1589 staat hij vermeld als Junge Johan Grubben en in 1583, 1584 en 1586 als Johan Grubben. Mogelijk hebben we hier met 2 verschillende personen te maken.
In het Oosteinde woonde ook een Johan Grubben tussen 1583 en 1602. Hij wordt echter aangeduid met het patroniem Hermes Grubben.
In 1564 verkoopt een Johan Grubben een stuk hooiland, vermeld wordt dan nog dat zijn vrouw in de kraam ligt (regest nr. 1230).
In het Oosteinde woonde ook een Johan Grubben tussen 1583 en 1602. Hij wordt echter aangeduid met het patroniem Hermes Grubben.
In 1564 verkoopt een Johan Grubben een stuk hooiland, vermeld wordt dan nog dat zijn vrouw in de kraam ligt (regest nr. 1230).
Hij trouwde met
2773
[misschien] Weduwe [Hinrickjen] Grubben. Weduwe is overleden na 1619 in Vriezenveen.
Notitie bij Weduwe: de weduwe Grubben wordt genoemd in het boterpachtregister van 1619 met 2 akkers land, ze staat vermeld naast [haar zoon?] Hendrick Grubben die dat jaar 6 akkers land in bezit heeft.
in het restantenboterpachtregister van 1588 (AHA inv. nr. 1682) genoemd als Hinrick de vrouw van Johan Grubben die de boterpacht betaalt van buurvrouw Alheit Jaspers op het Westeinde in de buurt van het Midden (.
in het restantenboterpachtregister van 1588 (AHA inv. nr. 1682) genoemd als Hinrick de vrouw van Johan Grubben die de boterpacht betaalt van buurvrouw Alheit Jaspers op het Westeinde in de buurt van het Midden (.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berendt Grubben. Berendt is overleden na 1632 in Vriezenveen.
Notitie bij Berendt: in 1632 evenals Hendrick Grubben (broer?) brouwer van beroep (zie AHA inv. nr. 3217).
II. [moeder:misschien] Hendrick Grubben, geboren in 1568 in Vriezenveen (zie 1386).
2792
Coop Henricksen, geboren omstreeks 1590. Coop is overleden na 1652 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij Coop: Coop wordt al in het boterregister van 1619 genoemd. Hij had een erf aan het Oosteinde, ongeveer ter hoogte van nummer 200. Dit erf had hij overgenomen van zijn vader.
Zoon Berend Coop verwerft een akker van buurman Albert Jansen Snijder rond 1652, of hij op het ouderlijk erf blijft wonen is niet uit de boterpachtkohieren af te leiden, maar dit behoort wel tot de mogelijkheden. Rond 1657 raakt het erf van Coop, dat ongeveer 7 akkers groot was, versplit en worden eigenaar van de landerijen, voor ieders de helft, (vermoedelijk de schoonzonen) Engbert Berends en Henrik Henriks Wever.
Zoon Berend Coop verwerft een akker van buurman Albert Jansen Snijder rond 1652, of hij op het ouderlijk erf blijft wonen is niet uit de boterpachtkohieren af te leiden, maar dit behoort wel tot de mogelijkheden. Rond 1657 raakt het erf van Coop, dat ongeveer 7 akkers groot was, versplit en worden eigenaar van de landerijen, voor ieders de helft, (vermoedelijk de schoonzonen) Engbert Berends en Henrik Henriks Wever.
Kind van Coop uit onbekende relatie:
I. Berend Coops, geboren omstreeks 1620 in Vriezenveen (zie 1396).
2796
Lukes Pouwels ten Cate (Cort) (dezelfde als 1556 in generatie 11).
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
2797
N.N. Johans ten Cotte (dezelfde als 1557 in generatie 11).
2798
Geert (Junge) Hendricks (dezelfde als 1558 in generatie 11).
2832
[waarschijnlijk] Derck Jansen (Hessen?), geboren omstreeks 1585. Derck is overleden omstreeks 1656 in Vriezenveen, ongeveer 71 jaar oud.
Notitie bij Derck: heeft een erf van ruim 6 akkers in het middengedeelte van het Westeinde (in de buurt van nummer 260), woonde vermoedelijk op het zogenaamde Hessenland. Wordt reeds in het boterpachtregister van 1619 genoemd ("Derick Johanszen"). In 1601 (verpondingsregister Statenarchief) wordt op dit erf Johan Albers als hoofdbewoner vermeld (mogelijk zijn vader of schoonvader).
Waarschijnlijk was Derck RK, want de vrouw van zijn schoonzoon en de stiefzoon van zijn zoon (Hendrik Alberts) worden in 1661 beboet vanwege het feit dat ze, samen met een veertiental andere paapsgezinde Vriezenveners met kerstnacht 1660 een katholieke mis hadden bezocht in Albergen en dat was in die tijd strafbaar. Vermeld staat dat de mis was bijgewoond door de vrouw van "Jan Dercksen op Hessenlant met namen Hendrickjen". Deze Jan Derksen op Hessenland bewoonde na het overlijden van Derck Jansen het erf. In de boterpachtregisters wordt hij altijd onder de naam Schoemaker vermeld. Tenminste ik ga er van uit dat ze identiek zijn. Uit de eerdergenoemde informatie blijkt dat de naam Hessen dus verbonden was aan een stuk land, waaraan (vermeende schoonzoon) Jan Dercks zijn naam in het breukregister ontleende. (bron: AHA inv. nr. 3245).
Aangezien de zoon Jan Dercks Westert, ook met de familienaam Hessen werd aangesproken is het erg waarschijnlijk dat ook Derk Jansen (geb. ca. 1590) zelf ook met de naam Hessen zal zijn aangesproken.
Derk Jansen moet rond 1656 zijn overleden, want in dat jaar staan in het boterpachtregister vermeld: Jan Dercksen Schoemaker samen met (zijn schoonmoeder?) de weduwe Derck Jansen en zijn (vermoedelijke) zwager Jan Dercksen Westert die gezamenlijk voor de boterpacht van de kennelijk overleden Derck Jansen worden aangesproken. In 1657 betaalt Jan Dercksen Schoemaker de boterpacht van 5 akkers land. Het erf is dus iets kleiner geworden, want het was eerder ruim 6 akkers groot. De andere akker is naar zoon Jan Dercksen Hessen (alias Westert) gegaan.
Waarschijnlijk was Derck RK, want de vrouw van zijn schoonzoon en de stiefzoon van zijn zoon (Hendrik Alberts) worden in 1661 beboet vanwege het feit dat ze, samen met een veertiental andere paapsgezinde Vriezenveners met kerstnacht 1660 een katholieke mis hadden bezocht in Albergen en dat was in die tijd strafbaar. Vermeld staat dat de mis was bijgewoond door de vrouw van "Jan Dercksen op Hessenlant met namen Hendrickjen". Deze Jan Derksen op Hessenland bewoonde na het overlijden van Derck Jansen het erf. In de boterpachtregisters wordt hij altijd onder de naam Schoemaker vermeld. Tenminste ik ga er van uit dat ze identiek zijn. Uit de eerdergenoemde informatie blijkt dat de naam Hessen dus verbonden was aan een stuk land, waaraan (vermeende schoonzoon) Jan Dercks zijn naam in het breukregister ontleende. (bron: AHA inv. nr. 3245).
Aangezien de zoon Jan Dercks Westert, ook met de familienaam Hessen werd aangesproken is het erg waarschijnlijk dat ook Derk Jansen (geb. ca. 1590) zelf ook met de naam Hessen zal zijn aangesproken.
Derk Jansen moet rond 1656 zijn overleden, want in dat jaar staan in het boterpachtregister vermeld: Jan Dercksen Schoemaker samen met (zijn schoonmoeder?) de weduwe Derck Jansen en zijn (vermoedelijke) zwager Jan Dercksen Westert die gezamenlijk voor de boterpacht van de kennelijk overleden Derck Jansen worden aangesproken. In 1657 betaalt Jan Dercksen Schoemaker de boterpacht van 5 akkers land. Het erf is dus iets kleiner geworden, want het was eerder ruim 6 akkers groot. De andere akker is naar zoon Jan Dercksen Hessen (alias Westert) gegaan.
Hij trouwde met
2833
N.N. N.N., geboren omstreeks 1600. N.N. trouwde (2), ten hoogste 61 jaar oud, vóór 1661 in Vriezenveen met Hendrik Berents (ovl. na 1661).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [vader:misschien] Hendrickjen Dercksen. Hendrickjen is overleden na 1661 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrickjen: in het breukregister van 1661 (boek met overtredingen) genoemd als Hendrickjen de echtgenoot van "Jan Dercksen op Hessenlant" vanwege het bezoeken van een katholieke kerstmis in Albergen in 1660 (zie notities echtgenoot). Het patroniem Derksen heb ik aan Hendrikje gekoppeld omdat ik vermoed dat zij de dochter is van Derck Jansen die voor 1656 het erf bewoonde van Jan Dercksen Schoemaker. Hier ben ik er wel van uit gegaan dat Jan Dercksen Schoemaker en Jan Dercksen op Hessenlant identieke personen zijn.
Hendrickjen trouwde met Jan Derx Ruiter (ook Schoemaker). Jan is geboren omstreeks 1630. Jan is overleden na 1682 in Vriezenveen, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Jan: heeft een erf van ruim 6 akkers in het middengedeelte van het Westeinde (naast of in de buurt van nummer 260 huidige nummering), woonde vermoedelijk op het zogenaamde Hessenland. Waarschijnlijk RK, want zijn echtgenote werd in 1661 beboet vanwege het bezoeken van een paapse mis in Albergen. Vermeld staat de vrouw van "Jan Dercksen op Hessenlant met namen Hendrickjen". Uit de informatie blijkt dat de naam Hessen dus verbonden was aan een stuk land, waaraan Jan Dercks mogelijk zijn naam ontleende. (bron: AHA inv. nr. 3245).
Gezien het gegeven dat de (vermeende) zwager van Jan Dercks, genaamd Jan Dercks Westert, ook met de familienaam Hessen werd aangesproken en Jan Dercks Schoemaker het (vermeende erf) van de ouders van Jan Derks Westert of Hessen bewoonde vermoed ik dat Jan Dercksen Schoemaker wellicht ook wel met de naam Hessen zal zijn aangesproken in het dagelijks leven.
Jan Dercksen Schoemaker wordt vanaf 1656 in de boterpachtregisters genoemd, samen met (zijn schoonmoeder?) de weduwe Derck Jansen en zijn (vermoedelijke) zwager Jan Dercksen Westert die gezamenlijk voor de boterpacht van de kennelijk overleden Derck Jansen worden aangesproken.
Het erf van Jan Dercksen Schoemaker beslaat 5 akkers land (bron: boterpachtregister 1657). In het boterpachtregister van 1682 staat hij nog vermeld. Komt in de boterpachtregisters niet voor onder de naam Ruiter. Maar gezien het gegeven dat in een procesdossier uit 1689 (AHA inv. nr. 2981). inzake een ruzie om de erfenis van Jasper Gerrits Fox, Jan Derx als buur wordt vermeld van Jasper Fox en wel met de naam Ruiter is het vrijwel zeker dat Jan Derksen Schoemaker en Jan Derxen Ruiter identieke personen zijn. Jan Derxen Schoemaker staat in het boterpachtregister namelijk vlak voor Jasper Fox genoteerd (buren dus!).
Overigens woonde vanaf 1683 (volgens de boterpachtregisters) Gerrit Jansen op het erf van Jan Derx. Gerrit Jansen komt ook onder de naam Ruiter in de boterpachtregisters voor (oa. 1690). Hij zou de zoon van Jan Derx moeten zijn. Dit stemt overeen met de gegevens van de website Vriezenveners.nl van André Idzinga. Waarschijnlijk was Jan Derx Ruiter schoenmaker van beroep. Van de familie Ruiter is bekend dat ze RK was.
Gezien het gegeven dat de (vermeende) zwager van Jan Dercks, genaamd Jan Dercks Westert, ook met de familienaam Hessen werd aangesproken en Jan Dercks Schoemaker het (vermeende erf) van de ouders van Jan Derks Westert of Hessen bewoonde vermoed ik dat Jan Dercksen Schoemaker wellicht ook wel met de naam Hessen zal zijn aangesproken in het dagelijks leven.
Jan Dercksen Schoemaker wordt vanaf 1656 in de boterpachtregisters genoemd, samen met (zijn schoonmoeder?) de weduwe Derck Jansen en zijn (vermoedelijke) zwager Jan Dercksen Westert die gezamenlijk voor de boterpacht van de kennelijk overleden Derck Jansen worden aangesproken.
Het erf van Jan Dercksen Schoemaker beslaat 5 akkers land (bron: boterpachtregister 1657). In het boterpachtregister van 1682 staat hij nog vermeld. Komt in de boterpachtregisters niet voor onder de naam Ruiter. Maar gezien het gegeven dat in een procesdossier uit 1689 (AHA inv. nr. 2981). inzake een ruzie om de erfenis van Jasper Gerrits Fox, Jan Derx als buur wordt vermeld van Jasper Fox en wel met de naam Ruiter is het vrijwel zeker dat Jan Derksen Schoemaker en Jan Derxen Ruiter identieke personen zijn. Jan Derxen Schoemaker staat in het boterpachtregister namelijk vlak voor Jasper Fox genoteerd (buren dus!).
Overigens woonde vanaf 1683 (volgens de boterpachtregisters) Gerrit Jansen op het erf van Jan Derx. Gerrit Jansen komt ook onder de naam Ruiter in de boterpachtregisters voor (oa. 1690). Hij zou de zoon van Jan Derx moeten zijn. Dit stemt overeen met de gegevens van de website Vriezenveners.nl van André Idzinga. Waarschijnlijk was Jan Derx Ruiter schoenmaker van beroep. Van de familie Ruiter is bekend dat ze RK was.
II. [vader:waarschijnlijk] Jan Dercksen Hessen (ook Westert), geboren omstreeks 1625 in Vriezenveen (zie 1416).
2840
Geert Frerix Olde, geboren omstreeks 1595 in Vriezenveen. Geert is overleden na 1684 in Vriezenveen, minstens 89 jaar oud.
Notitie bij Geert: herbergier, leverancier van het bier bij de aanleg van de Oosterkooij tussen 1677-1679. De afrekening hiervan ten bedrage van 51 gulden en 18 stuivers vond plaats met Geerts zoon Jan in 1680. daarbij wordt een eerdere breuk (boete) verrekend die de zoons van Geert, waaronder Jan van de Heer van Almelo opgelegd hadden gekregen vanwege een "onsolentie"op de openbare weg. (bronnen: AHA 973 foto 1134 ev en AHA 3245).
Zal aan het Oosteinde hebben gewoont (gezien het gegeven dat hij het bier aan de Oosterkooibouwers leverde), wellicht ook ter hoogte van nummer 130 (evenals later zijn zoon).
In 1683 is er een kwestie tussen Anna Bramers en Olde Geerts Frerick, ten huize van Jan Berentsen Brouwer (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 208).
In 1684 moet de zoon van Olde Geert Frerik een boete betalen vanwege dat zijn gebakken brood 2 1/2 loot te licht bevonden werd. Het brood werd bij bakker Reuvekamp te Almelo in aanwezigheid van de schout van Vriezenveen gewogen en te licht bevonden (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 209).
Zal aan het Oosteinde hebben gewoont (gezien het gegeven dat hij het bier aan de Oosterkooibouwers leverde), wellicht ook ter hoogte van nummer 130 (evenals later zijn zoon).
In 1683 is er een kwestie tussen Anna Bramers en Olde Geerts Frerick, ten huize van Jan Berentsen Brouwer (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 208).
In 1684 moet de zoon van Olde Geert Frerik een boete betalen vanwege dat zijn gebakken brood 2 1/2 loot te licht bevonden werd. Het brood werd bij bakker Reuvekamp te Almelo in aanwezigheid van de schout van Vriezenveen gewogen en te licht bevonden (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 209).
2844
[waarschijnlijk] Jan Otten, geboren in 1603 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: afgeleid uit zijn verklaring d.d. 19-2-1663 als getuige bij een proces "omtrent" 60 jaar oud te zijn. (AHA inv. nr. 3001).
Jan is overleden vóór 1679 in Vriezenveen, ten hoogste 76 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan Otten bewoonde een erf aan het Oosteinde (nummer 113 huidige nummering) 6 1/2 akkers groot. In 1679 bewoont Berent Jansen Otten dit erf. Later bewoont Gerrit Everts (gehuwd met een dochter van Berent Jansen Otten) dit erf en daarna diens schoonzoon Roelof Gerritsen (Bron: Boterpachtregisters).
In het boterpachtregister van 1634 staat Jan Otten al vermeld met 5 akkers land "herkomende van Egbert Berendts". Dat wil zeggen dat de landerijen afkomstig zullen zijn geweest van zijn schoonvader Egbert Berends Schulten.
Mogelijk is Otte Gerdes, die genoemd wordt in het verpondingsregister van 1601 (Statenarchief Overijssel) aan het Westeinde de vader van Jan Otten. Deze woonde dichtbij het Midden. De naam Otto was uniek in deze tijd voor Vriezenveen.
In de stukken inzake de erfenis van zijn schoonfamilie (dispuut 1652-1658 met schoonzus Aaltje Egberts) komt ook een schoonzoon van Jan Otten naar voren en wel Jan Jansen Snijder (bron: AHA inv. nr. 3070). Jan Otten heet de oom te zijn van de vrouw van Hendrik Berends Berkhof (bron: AHA inv. nr. 2963).
Frerik Egberts (1657) en Aele Egberts (1657) en Jan Otten (1652) worden alle drie vermeld in verband met het erf van een zekere Henrik Jacobs die aan het Westeinde heeft gewoond. Mogelijk is Hendrik Jacobs een oom of een neef van hen geweest.
In 1657 brandt het huis van Jan Otten af. Overigens ook het huis van zijn zwager Geert Egberts en zijn schoonzuster Aele Egberts branden tegelijkertijd af. Allen krijgen van klooster Sibculo een gift van 15 gulden om hun huis te herbouwen (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2029).
Op 11 juli 1668 treedt Jan Otten op als voogd van de kinderen van wijlen de schout Frerick Engberts (bron: AHA inv. nr. 3145).
In het boterpachtregister van 1634 staat Jan Otten al vermeld met 5 akkers land "herkomende van Egbert Berendts". Dat wil zeggen dat de landerijen afkomstig zullen zijn geweest van zijn schoonvader Egbert Berends Schulten.
Mogelijk is Otte Gerdes, die genoemd wordt in het verpondingsregister van 1601 (Statenarchief Overijssel) aan het Westeinde de vader van Jan Otten. Deze woonde dichtbij het Midden. De naam Otto was uniek in deze tijd voor Vriezenveen.
In de stukken inzake de erfenis van zijn schoonfamilie (dispuut 1652-1658 met schoonzus Aaltje Egberts) komt ook een schoonzoon van Jan Otten naar voren en wel Jan Jansen Snijder (bron: AHA inv. nr. 3070). Jan Otten heet de oom te zijn van de vrouw van Hendrik Berends Berkhof (bron: AHA inv. nr. 2963).
Frerik Egberts (1657) en Aele Egberts (1657) en Jan Otten (1652) worden alle drie vermeld in verband met het erf van een zekere Henrik Jacobs die aan het Westeinde heeft gewoond. Mogelijk is Hendrik Jacobs een oom of een neef van hen geweest.
In 1657 brandt het huis van Jan Otten af. Overigens ook het huis van zijn zwager Geert Egberts en zijn schoonzuster Aele Egberts branden tegelijkertijd af. Allen krijgen van klooster Sibculo een gift van 15 gulden om hun huis te herbouwen (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 2029).
Op 11 juli 1668 treedt Jan Otten op als voogd van de kinderen van wijlen de schout Frerick Engberts (bron: AHA inv. nr. 3145).
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. N.N. Otten. N.N. is overleden in Vriezenveen.
N.N. trouwde met Jan Jansen Snijder. Jan is geboren in 1626 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: in 1653 verklaart Jan Jansen Snijder 27 jaar oud te zijn. Hij is dan getuige in een rechtzaak (bron: AHA inv. nr.3224).
Jan is overleden vóór 1668 in Vriezenveen, ten hoogste 42 jaar oud.
Notitie bij Jan: In de stukken inzake de erfenis van zijn schoonfamilie (dispuut 1652-1658 tussen schoonvader Jan Otten met diens schoonzus Aaltje Egberts) komt Jan Jansen Snijder als schoonzoon van Jan Otten naar voren (bron: AHA inv. nr. 3070).
Jan Jansen Snijder zal, zoals zijn naam al aangeeft, waarschijnlijk kleermaker zijn geweest. Hij had slechts 1/2 akker land (oa. boterpachtregister 1666). In 1668 is zijn erf vacant. Mogelijk ten gevolge van de aanval van Bommen Berend. Het erf lag aan het Oosteinde in de buurt van nummer 113 (huidige nummering). De halve akker was waarschijnlijk afkomstig uit de boedel van de familie Schulten, waar Jan Otten, de schoonvader van Jan Jansen Snijder, op ingehuwd was.
14-5-1662 Jan Jansen Snijder bekent opstellen valse assignatie (opdracht tot betaling) op naam van Roelof Jansen aan zijn wolman(?) wijlen burgemeester Goltz tot Zwolle en met de handtekening van Jan Fronten had hij onder de valse verklaring gesteld. heeft veel spijt en verzoekt om gratie. Zijn broers zijn gekomen en hebben geaccordeerd een boete van 300 keiser guldens en 60 gulden juridische onkosten. Onder de akte staan de namen van Jan Jansen Kluppels en Jan Jansen Broer, alsof zij de broers zouden zijn. Wellicht zwagers? (bron: AHA inv. nr. 3245).
Jan Jansen Snijder zal, zoals zijn naam al aangeeft, waarschijnlijk kleermaker zijn geweest. Hij had slechts 1/2 akker land (oa. boterpachtregister 1666). In 1668 is zijn erf vacant. Mogelijk ten gevolge van de aanval van Bommen Berend. Het erf lag aan het Oosteinde in de buurt van nummer 113 (huidige nummering). De halve akker was waarschijnlijk afkomstig uit de boedel van de familie Schulten, waar Jan Otten, de schoonvader van Jan Jansen Snijder, op ingehuwd was.
14-5-1662 Jan Jansen Snijder bekent opstellen valse assignatie (opdracht tot betaling) op naam van Roelof Jansen aan zijn wolman(?) wijlen burgemeester Goltz tot Zwolle en met de handtekening van Jan Fronten had hij onder de valse verklaring gesteld. heeft veel spijt en verzoekt om gratie. Zijn broers zijn gekomen en hebben geaccordeerd een boete van 300 keiser guldens en 60 gulden juridische onkosten. Onder de akte staan de namen van Jan Jansen Kluppels en Jan Jansen Broer, alsof zij de broers zouden zijn. Wellicht zwagers? (bron: AHA inv. nr. 3245).
II. [vader:waarschijnlijk, moeder:misschien] Otte Jansen, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen (zie 1422).
III. Berent Jansen Otten, geboren in 1643 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berent: afgeleid uit zijn verklaring d.d. 19-2-1663 als getuige bij een proces "omtrent" 20 jaar oud te zijn. (HAA inv. nr. 3001).
Berent is overleden vóór 29-01-1699 in Vriezenveen, ten hoogste 56 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: is overleden bij de ondertrouw van dochter Jennegjen op 29-01-1699. In het zoutgeldregister van 1694 staat de wed. Otten. Wellicht is dit de weduwe van Berent Jansen Otten.
Notitie bij Berent: Jan Otten bewoonde dit erf aan het Oosteinde (nummer 113 huidige nummering) 6 1/2 akkers groot voordat Berent de hoofdbewoner wordt. In 1679 bewoont Berent Jansen Otten dit erf (boterpachtregister 1671 Berent Jansen). Vanwege de familienaam Otten ga ik ervan uit dat het hier om een zoon gaat van Jan Otten. Bovendien klopt ook het patroniem Jansen met de voornaam van Jan Otten. Later bewoont Gerrit Everts (gehuwd met een dochter van Berent Jansen Otten) dit erf en daarna diens schoonzoon Roelof Gerritsen (Bron: Boterpachtregisters).
Wordt in een strafdossier uit 1697 vermeld, naast Geertien Smith, ofwel de weduwe Smit Engbert, tante van de paardendief Egbert Jans, die een paard had gestolen in mei 1696 van Hendrik Berents Kruis en doorgeleverd naar Friesland. Daarnaast worden 2 ooms van de paardendief vermeld, te weten Roelof Jansen en Jan Jansen Broer. Het paard wordt op verzoek van de vrouw van Hendrik Berents Kruis uit Friesland teruggehaald door de Vriezenveners Jan Otten Berent en Werner Herms (bron: AHA inv. nr. 2937 foto 2008_0103c594).
Berent trouwde met Grietje Jansen. Grietje is overleden vóór 1707 in Vriezenveen.
Wordt in een strafdossier uit 1697 vermeld, naast Geertien Smith, ofwel de weduwe Smit Engbert, tante van de paardendief Egbert Jans, die een paard had gestolen in mei 1696 van Hendrik Berents Kruis en doorgeleverd naar Friesland. Daarnaast worden 2 ooms van de paardendief vermeld, te weten Roelof Jansen en Jan Jansen Broer. Het paard wordt op verzoek van de vrouw van Hendrik Berents Kruis uit Friesland teruggehaald door de Vriezenveners Jan Otten Berent en Werner Herms (bron: AHA inv. nr. 2937 foto 2008_0103c594).
2846
Jan Egberts Stooker, geboren omstreeks 1600.
Notitie bij de geboorte van Jan: als getuige vermeld Jan Stoeckers in 1655 tussen de 50 en 60 jaar oud te zijn (AHA inv. nr. 3217 foto369)
Jan is overleden na 1670 in Vriezenveen, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij Jan: ook Stoecker genoemd in de boterpachtkohieren, beschikt over 5 1/2 akker land op het midden van het Westeinde (omgeving nr. 233). Wordt voor het eerst in het boterpachtkohier van 1658 genoemd, heeft het erf overgenomen (geerfd?) van Herman Hermans die het erf in 1657 nog bezit.
Jan Egberts Stoecker wordt nog genoemd in het boterpachtkohier van 1670.
Jan Egberts Stoecker wordt nog genoemd in het boterpachtkohier van 1670.
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Fenneken Jansen Stooker, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen (zie 1423).
2860
Johan Claassen Vos, geboren omstreeks 1590 in Vriezenveen. Johan is overleden na 1672 in Vriezenveen, minstens 82 jaar oud.
Notitie bij Johan: In het boterpachtregister van 1668 is zijn naam doorgestreept en is de naam Hendrik Jansen Vos ervoor in de plaats gekomen. Hij heeft het erf aan het Westeinde 472-474 (huidige nummering). De naam Vos komt al in het boterpachtregister van 1658 voor. In 1657 wordt Jan gewoon bij zijn patroniem Claassen genoemd. In 1645 wordt hij in het boterpachtregister vermeld als Johan Claessen. In 1632 wordt hij niet genoemd. De bewoner van het erf is dan Peter Egberts, zijn oom, die wel de naam Weilant Peter Egberts droeg en getrouwd was met Zwenne Peters (patroniem ontleend van de echtgenoot).(bron: toegang nr. 29.1 inv. nr. 787 archief Hoge Bank & Klaring van Overijssel).
Het feit dat Johan het erf overneemt van zijn oom en tante betekent dat deze kinderloos moeten zijn geweest.
De naam Vos komt komt ook bij een Peter Egberts Vos voor in het verpondingsregister van 1601, maar dit is een andere persoon dan de oom Weilant Peter Egberts, de oom van Jan Claassen Vos, waarvan Jan Claassen Vos het erf overneemt. Ongetwijfeld zal er wel een verwantschap bestaan tussen beide Peter Egbertsens, de naam Peter was behoorlijk uniek in Vriezenveen en dat de naam Vos daarbij ook nog eens terugkeert is daarbij nog extra opvallend.
Rond 1650 is er in Amsterdam een zekere Pieter Jansen Vos (oud katholiek), een oom van Barent Frederiksz. Fronten van Vriezenveen, die beiden op de Zeedijk wonen. Kennelijk is hij vernoemd naar zijn grootvader Peter Egberts. Ik ga er vooralsnog vanuit dat hij een broer van Claas Jansen Vos is.
Volgens de inventaris van de nalatenschap van Jasper Geerts Fox, bestaat de nalatenschap oa uit een obligatie ten laste van Jan Klaes Vos uit 1672 van 131 goldgulden (bron: AHA inv. nr. 2981).
Het feit dat Johan het erf overneemt van zijn oom en tante betekent dat deze kinderloos moeten zijn geweest.
De naam Vos komt komt ook bij een Peter Egberts Vos voor in het verpondingsregister van 1601, maar dit is een andere persoon dan de oom Weilant Peter Egberts, de oom van Jan Claassen Vos, waarvan Jan Claassen Vos het erf overneemt. Ongetwijfeld zal er wel een verwantschap bestaan tussen beide Peter Egbertsens, de naam Peter was behoorlijk uniek in Vriezenveen en dat de naam Vos daarbij ook nog eens terugkeert is daarbij nog extra opvallend.
Rond 1650 is er in Amsterdam een zekere Pieter Jansen Vos (oud katholiek), een oom van Barent Frederiksz. Fronten van Vriezenveen, die beiden op de Zeedijk wonen. Kennelijk is hij vernoemd naar zijn grootvader Peter Egberts. Ik ga er vooralsnog vanuit dat hij een broer van Claas Jansen Vos is.
Volgens de inventaris van de nalatenschap van Jasper Geerts Fox, bestaat de nalatenschap oa uit een obligatie ten laste van Jan Klaes Vos uit 1672 van 131 goldgulden (bron: AHA inv. nr. 2981).
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik Jansen Vos, geboren omstreeks 1615 (zie 1430).
II. Pieter Jansz. Vos, geboren omstreeks 1621 in Vriezenveen. Pieter is overleden, ongeveer 51 jaar oud.
Hij is begraven op 25-02-1672 in Amsterdam.
Notitie bij overlijden van Pieter: begraven Pieter Jansz Vos, op de Zeedijck f15,- begraven in de Nieuwe Kerk.
Notitie bij Pieter: trouwt als 27 jarige te Amsterdam, is dan "snijdersgesel". Dit betekent kleermakersknecht. Toch heeft Pieter het in Amsterdam niet slecht gedaan in 1650 koopt hij een woning aan de Zeedijk, nummer 63 huidige nummering (bron: kwijtscheldingen en verpondingsregisters gemeentearchief Amsterdam). Hij is getuige bij het huwelijk van de ook van Vriezenveen afkomstige Barent Fredericks Fronten die oom zegt tegen Pieter Vos. Mogelijk komt deze Barent Fronten in hetzelfde bedrijfje te werken als zijn oom, want ook hij is snijder en bovendien woonachtig aan de Zeedijk te Amsterdam.
Pieter Vos is één van de eersten van een groep Jansenistische katholieken die Vriezenveen in het 3e kwart van de 17e eeuw de rug toekeerden. In mei 1650 koopt Pieter Jans Vos een woning aan de Zeedijk (huidige nummering 63) voor de enorme som van 6.500 gulden, het pand heette "in de Witte Fortuijn". Uit notariële stukken van de Amsterdamse notaris de Winter blijkt dat Pieter Vos een herberg is begonnen op de Zeedijk. Diverse VOC-scheepslieden vinden in zijn herberg onderdak. In 1654 blijkt een zekere Joriaan 7 weken in de herberg gelogeerd te hebben, waarbij hij ook ter dis en ter tafel was gegaan, kennelijk zonder vooraf te betalen, want er wordt bij de notaris ten laste van hem een schuldverklaring opgemaakt van 46 gulden en 12 stuivers omdat hij "te quader trouw was vertrocken en gevlogen". De boekenmaker Lambert Jansen uit Pieterburen, gehuwd met de Vriezenveense Jannetje Schuurmans (beiden Jansenist) moet kind aan huis zijn geweest in de herberg. Een aantal malen komen we hem tegen in het notarieel archief van de Winter, in combinatie met Pieter Vos. Zo is hij o.a. in 1655 aanwezig in de herberg als de vervangend schout Vlasval een inval doet in de herberg om een zekere Trijntje te arresteren. Zij zou zich aan "sluijckerij" (smokkel) hebben schuldig gemaakt. Van de getuigen dus ook van Lambert Jansen en de herbergier wordt vermeld dat ze aan de Zeedijk woonden tussen de Stormsteeg en de Waterpoortsteeg. Barent Fronten, ook uit Vriezenveen en eveneens Jansenist, oomzegger van Pieter Vos, zou zich later eveneens op de Zeedijk vestigen.
In 1655 maakt Pieter met zijn vrouw zijn testament bij notaris de Winter, de notaris waar ook andere Jansenistische Vriezenveners hun zaakjes regelden.
Op 4-5-1667 is Pieter Jansen Vos in de Jansenistische Katholieke kerk "Sint Nicolaas" getuige bij de doop van Engelbertus, zoon van de Vriezenveense wijnkoper Gerrit Engelbertsz die zich ook in Amsterdam had gevestigd. Zijn vrouw Marritje is getuige bij het huwelijk van de Vriezenveense Jansenistische Jannetje Schuurmans en is waaarschijnlijk identiek aan Marritje Vos, de peet bij de doop van Magdalena, gedoopt 17-05-1662 in de Jansenistische Sint Nicolaaskerk, welke de dochter is van de Vriezenveense kleermaker Jan Barents. In de 17e eeuw was het heel gebruikelijk dat de vrouw werd aangesproken met de familienaam van haar man.
Pieter is overleden omstreeks 1673, want in dat jaar laat zijn weduwe bij notaris Jacob de Winter een inventaris opmaken. Tot de aanwezige goederen behoorden:
op de zolder: enige turf en een vleeskuip met enig zout, een slaapbank, twee oude kleermanden en wat andere zaken
in de bovenkamer: een grote eikenhouten kast, 2 grote Delftse aardewerken vazen met een dito pot, 2 albasten beeldjes, een slaapbank, drie oude stoelen, 6 witte schalen en 6 schotels van aardewerk, een kerkstoel, 5 kleine bewerkte bordjes, 2 schilderijen met vergulde lijst, 1 grote en een kleine glaslantaarn, een struisvogelei met een klein scheepje van hout, een schildpad (!), een kerkstoof, 2 kannen van aardewerk, een groen valletje met oranje franje (aan de schoorsteen), 2 onderbedden zonder kussens, een oude beddenzak met twee slechte hoofdkussens, 2 gordijnen met een dito valletje voor rond de bedstede, 1 lege kist, een sofa.
In de opkamer: 3 oude bedden met kussens, 3 linnenladen, een paar gordijnen met een dito valletje, 1 koperen beddenpan, 2 tinnen borden met dito kom en lepel, een één-pints en een half-pints tinnen kannetjes, 1 witaaarden scheerbeker, een matelsstokje (?), een achthoekig.....(?), een houten haakje met een tinnen schotel eraan, 4 tinnen schotels op de schoorsteen, 3 geschilderde bordjes met glaasjes daarvoor, een spiegeltje, een koperen ketel met een koperen.....(?), een koperen pan, een ijzeren ketting en asschop, zeven stoelen met oude stoelkussens daarop, een lepelbordje, een ijzeren pot, een wilgen luiermand, een koperen bakslede, een groen valletje met franje, een houten bank met kussens.
In het voorhuis: een papegaaienkooi (!), 6 kleine schilderijtjes, 4 stoelen met biezen zitting, ........, 2 hartekopjes, een scharffbord (schrijfbord?).
In de kelder:een oud vertind dobbelsteentjesspel,....., een koperen pot, een koperen kandelaar, een ijzeren rooster, een slaapbank en enige andere...... (?), een zilveren oorijzertje met gouden stukjes, een oud zwart jack met bont gevoerd.
Pieter ging in ondertrouw, ongeveer 27 jaar oud, op 28-05-1648 in Amsterdam met Marritje Hendrix, ongeveer 28 jaar oud. Marritje is geboren omstreeks 1620 in Broekhuizen (België). Pieter Vos is één van de eersten van een groep Jansenistische katholieken die Vriezenveen in het 3e kwart van de 17e eeuw de rug toekeerden. In mei 1650 koopt Pieter Jans Vos een woning aan de Zeedijk (huidige nummering 63) voor de enorme som van 6.500 gulden, het pand heette "in de Witte Fortuijn". Uit notariële stukken van de Amsterdamse notaris de Winter blijkt dat Pieter Vos een herberg is begonnen op de Zeedijk. Diverse VOC-scheepslieden vinden in zijn herberg onderdak. In 1654 blijkt een zekere Joriaan 7 weken in de herberg gelogeerd te hebben, waarbij hij ook ter dis en ter tafel was gegaan, kennelijk zonder vooraf te betalen, want er wordt bij de notaris ten laste van hem een schuldverklaring opgemaakt van 46 gulden en 12 stuivers omdat hij "te quader trouw was vertrocken en gevlogen". De boekenmaker Lambert Jansen uit Pieterburen, gehuwd met de Vriezenveense Jannetje Schuurmans (beiden Jansenist) moet kind aan huis zijn geweest in de herberg. Een aantal malen komen we hem tegen in het notarieel archief van de Winter, in combinatie met Pieter Vos. Zo is hij o.a. in 1655 aanwezig in de herberg als de vervangend schout Vlasval een inval doet in de herberg om een zekere Trijntje te arresteren. Zij zou zich aan "sluijckerij" (smokkel) hebben schuldig gemaakt. Van de getuigen dus ook van Lambert Jansen en de herbergier wordt vermeld dat ze aan de Zeedijk woonden tussen de Stormsteeg en de Waterpoortsteeg. Barent Fronten, ook uit Vriezenveen en eveneens Jansenist, oomzegger van Pieter Vos, zou zich later eveneens op de Zeedijk vestigen.
In 1655 maakt Pieter met zijn vrouw zijn testament bij notaris de Winter, de notaris waar ook andere Jansenistische Vriezenveners hun zaakjes regelden.
Op 4-5-1667 is Pieter Jansen Vos in de Jansenistische Katholieke kerk "Sint Nicolaas" getuige bij de doop van Engelbertus, zoon van de Vriezenveense wijnkoper Gerrit Engelbertsz die zich ook in Amsterdam had gevestigd. Zijn vrouw Marritje is getuige bij het huwelijk van de Vriezenveense Jansenistische Jannetje Schuurmans en is waaarschijnlijk identiek aan Marritje Vos, de peet bij de doop van Magdalena, gedoopt 17-05-1662 in de Jansenistische Sint Nicolaaskerk, welke de dochter is van de Vriezenveense kleermaker Jan Barents. In de 17e eeuw was het heel gebruikelijk dat de vrouw werd aangesproken met de familienaam van haar man.
Pieter is overleden omstreeks 1673, want in dat jaar laat zijn weduwe bij notaris Jacob de Winter een inventaris opmaken. Tot de aanwezige goederen behoorden:
op de zolder: enige turf en een vleeskuip met enig zout, een slaapbank, twee oude kleermanden en wat andere zaken
in de bovenkamer: een grote eikenhouten kast, 2 grote Delftse aardewerken vazen met een dito pot, 2 albasten beeldjes, een slaapbank, drie oude stoelen, 6 witte schalen en 6 schotels van aardewerk, een kerkstoel, 5 kleine bewerkte bordjes, 2 schilderijen met vergulde lijst, 1 grote en een kleine glaslantaarn, een struisvogelei met een klein scheepje van hout, een schildpad (!), een kerkstoof, 2 kannen van aardewerk, een groen valletje met oranje franje (aan de schoorsteen), 2 onderbedden zonder kussens, een oude beddenzak met twee slechte hoofdkussens, 2 gordijnen met een dito valletje voor rond de bedstede, 1 lege kist, een sofa.
In de opkamer: 3 oude bedden met kussens, 3 linnenladen, een paar gordijnen met een dito valletje, 1 koperen beddenpan, 2 tinnen borden met dito kom en lepel, een één-pints en een half-pints tinnen kannetjes, 1 witaaarden scheerbeker, een matelsstokje (?), een achthoekig.....(?), een houten haakje met een tinnen schotel eraan, 4 tinnen schotels op de schoorsteen, 3 geschilderde bordjes met glaasjes daarvoor, een spiegeltje, een koperen ketel met een koperen.....(?), een koperen pan, een ijzeren ketting en asschop, zeven stoelen met oude stoelkussens daarop, een lepelbordje, een ijzeren pot, een wilgen luiermand, een koperen bakslede, een groen valletje met franje, een houten bank met kussens.
In het voorhuis: een papegaaienkooi (!), 6 kleine schilderijtjes, 4 stoelen met biezen zitting, ........, 2 hartekopjes, een scharffbord (schrijfbord?).
In de kelder:een oud vertind dobbelsteentjesspel,....., een koperen pot, een koperen kandelaar, een ijzeren rooster, een slaapbank en enige andere...... (?), een zilveren oorijzertje met gouden stukjes, een oud zwart jack met bont gevoerd.
2868
[waarschijnlijk] Joan Wolters Smit, geboren in 1602 in Vriezenveen (?).
Notitie bij de geboorte van Joan: bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, getuige bij gerechtelijk onderzoek in 1660, is dan 55 jaar oud. In een rechtzaak in 1632 getuigt hij 30 jaar oud te zijn. Zie notities persoon.
Joan is overleden na 1670 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud.
Notitie bij Joan: smid van beroep. Heeft een erf aan het Westeinde, in de boterpachtkohieren van 1668 wordt hij nog genoemd, heeft een 1/2 akker land in eigendom.
Op 28 mei 1627 verklaren Berent Janszen en zijn huisvrouw Anna Leijda verklaren voor schout en schepenen van Almelo 85 goldgulden schuldig te zijn aan de ed. Joan Woltersen zijn huisvrouw Jenne Janszen van Vreeszenvenne (bron: AHA inv. nr. 3115).
op 9 oktober 1639 heeft Jan Wolters Westerdt tijdens een kroegbezoek ruzie gehad met Jan Hermesz Kremer (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
Jan Wolters Smit wordt in 1632 genoemd als keurnoot (samen met Joannes Bonecamp) in een gerechterlijk vooronderzoek tegen Jan Berends zoon van Wester Jan Berendt, vanwege een inbraak in het huis van Jan Hendriks Prinse.
Jan Wolters Smit verklaart dan 30 jaar oud te zijn.
-In het breukregister van Almelo staat dat op 6-4-1658 Jan Smit veroordeeld toet een breuck (boete) van 18 rijksdaalders (45 gulden) omdat hij het huis van de scholtinne in brand gewenst had (HAA inv. nr. 3245). In het register van hoendertinsen staat dat "Jan Wolters opt veen" deze boete afgedaan heeft met een vet lam (bron: AHA inv. nr. 1332).
-In het breukregister van Almelo staat dat op 22-02-1659 Jan Smit een boete overeenkomt van 60 gulden voor zijn zoon Wolter Jansen vanwege het slaan van Hendrik Volkerink. (bron: AHA inv. nr. 3245 Almelo Archief foto 134).
In het kasboek van de koster Hermen Everts Coster uit 1659 wordt Jan Smit genoemd als kerkmeester en ouderling (HAA inv.nr. 3217). Hij moet dus zeker een persoon van belang zijn geweest in het Vriezenveense dorpsleven. In het register van de 1.000e penning uit 1675 staat hij vermeld met een vermogen van 4.000 gulden. In dat jaar hadden slechts 3 Vriezenveners een groter vermogen
-In 1651 "omme trent fer offte fijf wecke na Sant Jacobij" (= omtrent 4 of weken na Sint Jacobi) heeft Jan Wolters Smit door Berent Luikens Huls geschutte varkens (4 á 5) met geweld van de schutter ontnomen (bron: AHA inv. nr. 3152).
In het Statenarchief komt Jan Wolters op 2-4-1658 onder inv. nr.2029 voor als geweesen smit op’t vriesenveen.
Op 28 mei 1627 verklaren Berent Janszen en zijn huisvrouw Anna Leijda verklaren voor schout en schepenen van Almelo 85 goldgulden schuldig te zijn aan de ed. Joan Woltersen zijn huisvrouw Jenne Janszen van Vreeszenvenne (bron: AHA inv. nr. 3115).
op 9 oktober 1639 heeft Jan Wolters Westerdt tijdens een kroegbezoek ruzie gehad met Jan Hermesz Kremer (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
Jan Wolters Smit wordt in 1632 genoemd als keurnoot (samen met Joannes Bonecamp) in een gerechterlijk vooronderzoek tegen Jan Berends zoon van Wester Jan Berendt, vanwege een inbraak in het huis van Jan Hendriks Prinse.
Jan Wolters Smit verklaart dan 30 jaar oud te zijn.
-In het breukregister van Almelo staat dat op 6-4-1658 Jan Smit veroordeeld toet een breuck (boete) van 18 rijksdaalders (45 gulden) omdat hij het huis van de scholtinne in brand gewenst had (HAA inv. nr. 3245). In het register van hoendertinsen staat dat "Jan Wolters opt veen" deze boete afgedaan heeft met een vet lam (bron: AHA inv. nr. 1332).
-In het breukregister van Almelo staat dat op 22-02-1659 Jan Smit een boete overeenkomt van 60 gulden voor zijn zoon Wolter Jansen vanwege het slaan van Hendrik Volkerink. (bron: AHA inv. nr. 3245 Almelo Archief foto 134).
In het kasboek van de koster Hermen Everts Coster uit 1659 wordt Jan Smit genoemd als kerkmeester en ouderling (HAA inv.nr. 3217). Hij moet dus zeker een persoon van belang zijn geweest in het Vriezenveense dorpsleven. In het register van de 1.000e penning uit 1675 staat hij vermeld met een vermogen van 4.000 gulden. In dat jaar hadden slechts 3 Vriezenveners een groter vermogen
-In 1651 "omme trent fer offte fijf wecke na Sant Jacobij" (= omtrent 4 of weken na Sint Jacobi) heeft Jan Wolters Smit door Berent Luikens Huls geschutte varkens (4 á 5) met geweld van de schutter ontnomen (bron: AHA inv. nr. 3152).
In het Statenarchief komt Jan Wolters op 2-4-1658 onder inv. nr.2029 voor als geweesen smit op’t vriesenveen.
Hij trouwde, ten hoogste 25 jaar oud, vóór 1627 in Vriezenveen [bron: AHA inv.nr. 3115] met
Kind uit dit huwelijk:
I. [vader:waarschijnlijk] Wolter Jansen Smith, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen (zie 1434).
2870
Albert Jansen Westert, geboren omstreeks 1615. Albert is overleden omstreeks 1668 in Vriezenveen, ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij Albert: wordt vanaf 1657 in het boterpachtregister genoemd, heeft 4 1/2 akker land en heeft het erf overgenomen van (zijn schoonvader?) Henrik Egberts die daarvoor als eigenaar van het erf wordt genoemd van dit erf op het eind van het Westeinde gelegen. In 1668 staat als nieuwe eigenaar Wolter Janssen Smit vermeld terwijl ook een zekere Jan Smit in verband met dit erf in 1668 wordt genoemd (hij betaalt een deel van de boterpacht).
Naast Albert of ertegenover woonde Jan Derksen Westert, mogelijk een familielid van Albert.
In 1632 speelt een zekere Johan Berendt Berends Wester en zijn vrouw Jenneken Berends een hoofdrol in een rechtzaak betreffende een inbraak bij Jan Hendrix Prince (Archief Huize Almelo inv.nr. 2991). Mogelijk de ouders van Albert Jansen Westert?
Naast Albert of ertegenover woonde Jan Derksen Westert, mogelijk een familielid van Albert.
In 1632 speelt een zekere Johan Berendt Berends Wester en zijn vrouw Jenneken Berends een hoofdrol in een rechtzaak betreffende een inbraak bij Jan Hendrix Prince (Archief Huize Almelo inv.nr. 2991). Mogelijk de ouders van Albert Jansen Westert?
Kinderen van Albert uit onbekende relatie:
I. Jan Alberts Westert (ook Smit). Jan is overleden na 1689 in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: genoemd in een rechtzaakdossier inzake nalatenschap van Jasper Gerrits Fox (AHA inv. nr.2981). Wordt genoemd in een extract van folio 87 van het Armenboek van het kerspel Vriezenveen. Hierin staat vermeld dat de vrouw van Jan Albers Smit Westert op pinksterdag 1685 d.d. 7 juni de armen van Vriezenveen 100 goldgulden heeft gegeven.
II. Mette Alberts Wester, geboren omstreeks 1640 (zie 1435).
2872
[waarschijnlijk] Jan Otten (dezelfde als 2844).
Hij trouwde met
2873
[misschien] N.N. Egberts Schulten (dezelfde als 2845).
2874
Jan Egberts Stooker (dezelfde als 2846).
 |
352 handtekeningjanharmsenkramer1652 |
2876
[misschien] Jan Hermsen Cremer (Schulte) (afb. 352), geboren in 1605.
Notitie bij de geboorte van Jan: Jan hermes Crmer verklaart in 1634 29 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 2992).
Jan is overleden na 1664 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Jan: genoemd als Jan Hermsen Schulte in een rechtzaak tussen Geert Egberts en Ooster Jan, zijn alias is Joan Hermes Cremer.(HAA inv. nr. 3224).( foto 121 jpg 20062812c).
Is inner van belastingen, als zodanig voert hij een zaak tegen de herbergiers van Vriezenveen in 1657 (bron: AHA inv. nr. 2963). Was pachter van de bieraccijns in 1648 en 1649 in maatschap met Jan Kuiper (bron: AHA inv. nr. 1657).
In 1661 doet Jan Hermsen Cremer aanspraak op gelden van Berent Jansen Rappert en Hermen Everts Coster in verband met een eerdere uitspraak van de Heer van Almelo, een compromis tussen de verschillende partijen. Hermen Everts Coster repliceerde dat de schulden zagen op zijn vader en dat hij daar geen erfgenaam van was. (mogelijk betrof het een compromis inzake de zaak tegen de herbergiers van 1657).
Jan Hermsen Cremer mishandelde tijdens Almelose kermis 1632 Albert Fronterott (Fronten?), moet om die reden op Huize Almelo verschijnen, maar zijn vrouw meldt dat Jan niet thuis is.... hij is naar de Zaelter kermis (Oldenzaalse?). Akte 15 september 1632 (bron: AHA inv. nr. 3128). Mogelijk dat hij als kremer(rondreizend koopman) de kermissen in de buurt van Vriezenveen afging.
Op 9 oktober 1639 heeft Jan Wolters Westerdt tijdens een kroegbezoek ruzie gehad met Jan Hermesz Kremer die hem met de vuist heeft geslagen (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
Op 2 december 1639 heeft Jan Hermes Kremer Jan Kuiper een "keurbare wonde" toegebracht.
Zwager van Jan Berents Kremer heeft geakkordeerd de boete door intercessie van Jan Herms Kremer te betalen voor 4 mud haver en 3 gg vanwege uitschelden van zijn ooms (bron: 3245 AHA).
(bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
In 1652 verklaren Jan Hermsen Kremer en Mette Eskens 300 gulden schuldig te wezen aan bierstoker Swam Hendriks en Judit Jansen Werners te Almelo vanwege geleverde en gehaalde bieren. Onderpand is het huis staande op het land van Roelof Berends Hoffman, een vicarijmeijer van Sibculo, verder zijn goederen waaronder een brouwketel, kisten, spinden, trog, 8 tinnen kannen, een mengele, 2 tinnen bekers, en 2 ketels, veren bedden met hoeder kussens, 1 gaarden gelegen in het land van zaliger Albert Jansen Snijders en een gaarden in Jan Berends alias Eskensland gelegen (AHA inv. nr. 1657).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1653 komt Jan Hermsen Cremer voor als de huurder van de Jonkeren Mate, gelegen achter het turfveen voor 85 guldens en 12 stuivers betaalt (bron: AHA 962 foto 8465).
23 juni 1659 Jan Hermsen Cremer beboet met 10 gg en 10 mudde haver vanwege klacht over oneerlijk belastingheffing door Martens Geurt (AHA inv. nr. 2731).
1-3-1661 door tussenkomst van dr. Lipperich geaccordeerd met de vrouw van Keijser Lubbert vanwege het slaan van Jan Hermsen Cremer en Geert Lucas. boete 20 gg (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3245).
4-5-1661 heeft de schout Jan Bartels volgende zaken voor het breukgericht gemeld: verschenen Jan Henrixen Spanier die meldt dat Jan Hermsen Cramer en Frerick Glasemaker hebben in zijn huis ruzie gehad acte 5 april 1661. verschenen Jan Henrixen Spanier die meldt dat Freerick Hermsen Fronten en Pleij Hermen in zijn huis ruzie hebben gehad op zondag 7 april 1661 (AHA inv. nr. 3245).
23 oktober 1664 heeft Jan Hermsen Cremer met de Heer van Almelo geaccordeerd voor 20 gulden omdat hij Jan Bertels vrouw had uitgescholden voor een tovenares (AHA inv. nr. 3245).
Is inner van belastingen, als zodanig voert hij een zaak tegen de herbergiers van Vriezenveen in 1657 (bron: AHA inv. nr. 2963). Was pachter van de bieraccijns in 1648 en 1649 in maatschap met Jan Kuiper (bron: AHA inv. nr. 1657).
In 1661 doet Jan Hermsen Cremer aanspraak op gelden van Berent Jansen Rappert en Hermen Everts Coster in verband met een eerdere uitspraak van de Heer van Almelo, een compromis tussen de verschillende partijen. Hermen Everts Coster repliceerde dat de schulden zagen op zijn vader en dat hij daar geen erfgenaam van was. (mogelijk betrof het een compromis inzake de zaak tegen de herbergiers van 1657).
Jan Hermsen Cremer mishandelde tijdens Almelose kermis 1632 Albert Fronterott (Fronten?), moet om die reden op Huize Almelo verschijnen, maar zijn vrouw meldt dat Jan niet thuis is.... hij is naar de Zaelter kermis (Oldenzaalse?). Akte 15 september 1632 (bron: AHA inv. nr. 3128). Mogelijk dat hij als kremer(rondreizend koopman) de kermissen in de buurt van Vriezenveen afging.
Op 9 oktober 1639 heeft Jan Wolters Westerdt tijdens een kroegbezoek ruzie gehad met Jan Hermesz Kremer die hem met de vuist heeft geslagen (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
Op 2 december 1639 heeft Jan Hermes Kremer Jan Kuiper een "keurbare wonde" toegebracht.
Zwager van Jan Berents Kremer heeft geakkordeerd de boete door intercessie van Jan Herms Kremer te betalen voor 4 mud haver en 3 gg vanwege uitschelden van zijn ooms (bron: 3245 AHA).
(bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
In 1652 verklaren Jan Hermsen Kremer en Mette Eskens 300 gulden schuldig te wezen aan bierstoker Swam Hendriks en Judit Jansen Werners te Almelo vanwege geleverde en gehaalde bieren. Onderpand is het huis staande op het land van Roelof Berends Hoffman, een vicarijmeijer van Sibculo, verder zijn goederen waaronder een brouwketel, kisten, spinden, trog, 8 tinnen kannen, een mengele, 2 tinnen bekers, en 2 ketels, veren bedden met hoeder kussens, 1 gaarden gelegen in het land van zaliger Albert Jansen Snijders en een gaarden in Jan Berends alias Eskensland gelegen (AHA inv. nr. 1657).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1653 komt Jan Hermsen Cremer voor als de huurder van de Jonkeren Mate, gelegen achter het turfveen voor 85 guldens en 12 stuivers betaalt (bron: AHA 962 foto 8465).
23 juni 1659 Jan Hermsen Cremer beboet met 10 gg en 10 mudde haver vanwege klacht over oneerlijk belastingheffing door Martens Geurt (AHA inv. nr. 2731).
1-3-1661 door tussenkomst van dr. Lipperich geaccordeerd met de vrouw van Keijser Lubbert vanwege het slaan van Jan Hermsen Cremer en Geert Lucas. boete 20 gg (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3245).
4-5-1661 heeft de schout Jan Bartels volgende zaken voor het breukgericht gemeld: verschenen Jan Henrixen Spanier die meldt dat Jan Hermsen Cramer en Frerick Glasemaker hebben in zijn huis ruzie gehad acte 5 april 1661. verschenen Jan Henrixen Spanier die meldt dat Freerick Hermsen Fronten en Pleij Hermen in zijn huis ruzie hebben gehad op zondag 7 april 1661 (AHA inv. nr. 3245).
23 oktober 1664 heeft Jan Hermsen Cremer met de Heer van Almelo geaccordeerd voor 20 gulden omdat hij Jan Bertels vrouw had uitgescholden voor een tovenares (AHA inv. nr. 3245).
Hij trouwde met
2877
Mette Eskens, geboren omstreeks 1605.
Notitie bij de geboorte van Mette: ik heb Mette Eskens gekoppeld aan de vader van Jan Berents Eskes omdat uit een schuldverklaring van Jan Kremer en Mette Eskens blijkt dat ze een gaarden hebben in diens land (in 1652), vanwege dit overeenkomstige patroniem vermoed ik dat er verwantschap is en dat dit land afkomstig is uit de erfenis van Mettes ouders (bron: AHA inv. nr. 1657).
Mette is overleden na 1652 in Vriezenveen, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij Mette: vermeld als ehevrouw van Jan Hermsen Cremer in de rechtzaak over de bieraccijns (AHA inv. nr. 1657).
Kind uit dit huwelijk:
I. [vader:misschien] Jan Jansen Schulte, geboren omstreeks 1640 in Vriezenveen (zie 1438).
2878
Hermen Jansen Fronten (dezelfde als 1340 in generatie 11).
Hij trouwde met
2879
N.N. Jansen (dezelfde als 1341 in generatie 11).
2882
Hendrick Grubben (dezelfde als 1386 in generatie 11).
2884
Berent Jansen. Berent is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen.
Notitie bij Berent: kerkmeester in 1654 (AHA 2821). Het erf van Berent Jansen was gelegen aan het Oosteinde, meer richting het Midden. Het erf was omvangrijk en omvatte 10 akkers land, het erf was volgens de boterpachtregisters voor 1636 eigendom van Berent Jan Warners. Naar ik vermoed de schoonvader van Berent Jansen. Berent Jan Warners bleef wel op dit erf wonen. Dat blijkt uit lijsten van Vriezenveners uit het dossier van de processtukken tussen de Vriezenveners en de drost van Thil uit 1639 en 1648 (4691 Statenarchief Overijssel)
In 1657 vindt er een opsplitsing plaats van het erf van Berent Jansen en gaan er 6 akkers gingen naar (schoonvader?) Berent Jan Warners, en 4 akkers komen op naam van (zoon?) Claes Berents. In 1658 blijkt uit het boterpachtregister dat Claes Berents een erf heeft op de ouderlijke locatie van 4 1/2 akkers land. In dat jaar staat tevens vermeld dat hier nog een akker bij komt vanwege Geert Schulten. Dat de naam Berent Jan Warners op een deel van dit erf terugkeert in 1657 is opmerkelijk. Ik vermoed dat meerdere huwelijken van beiden wellicht een rol heeft gespeeld. Feit is dat Berent Jan Werners redelijk oud is geworden en het feitelijk dus mogelijk was dat hij een deel van het erf terugkreeg. Wellicht boterde het niet zo goed tussen schoonvader en schoonzoon en was dit de aanleiding voor de opsplitsing van het erf in 1657 waardoor Berent jan Werners, althans op basis van de boterpachtregisters weer een deel van het erf in handen kreeg. (copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
In 1657 vindt er een opsplitsing plaats van het erf van Berent Jansen en gaan er 6 akkers gingen naar (schoonvader?) Berent Jan Warners, en 4 akkers komen op naam van (zoon?) Claes Berents. In 1658 blijkt uit het boterpachtregister dat Claes Berents een erf heeft op de ouderlijke locatie van 4 1/2 akkers land. In dat jaar staat tevens vermeld dat hier nog een akker bij komt vanwege Geert Schulten. Dat de naam Berent Jan Warners op een deel van dit erf terugkeert in 1657 is opmerkelijk. Ik vermoed dat meerdere huwelijken van beiden wellicht een rol heeft gespeeld. Feit is dat Berent Jan Werners redelijk oud is geworden en het feitelijk dus mogelijk was dat hij een deel van het erf terugkreeg. Wellicht boterde het niet zo goed tussen schoonvader en schoonzoon en was dit de aanleiding voor de opsplitsing van het erf in 1657 waardoor Berent jan Werners, althans op basis van de boterpachtregisters weer een deel van het erf in handen kreeg. (copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com)
Hij trouwde met [misschien]
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Weduwe Henrik Henriks van Spanien, geboren omstreeks 1590 in Vriezenveen. Weduwe is overleden omstreeks 1668 in Vriezenveen, ongeveer 78 jaar oud.
Notitie bij Weduwe: de wed. Henrik Henriks van Spanien wordt in 1657 vermeld ivm een opslitsing van het erf van een zekere Berent Jansen die woonachtig was aan het Oosteinde.
Weduwe trouwde met
Henrik Henriks van Spanien. Zie 4812,I voor persoonsgegevens van Henrik.II. Claes Berents, geboren omstreeks 1600 in Vriezenveen (zie 1442).
2888
Berent Jansen (dezelfde als 2884).
Hij trouwde met [misschien]
2889
N.N. Berends (dezelfde als 2885).
2892
Hendrick Hendricks. Hendrick is overleden na 1670 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrick: bewoonde een erf in de buurt van Oosteinde 133 (huidige nummering). in de boterpachtregisters aangeduid als Pauwels Hendrick oa. 1668 en 1670. In het boterpachtregister van 1658 staat vermeld Hendrick Hendricks alias Pauwels Henrik.
Kind van Hendrick uit onbekende relatie:
I. Hendrick Hendricks (zie 1446).
2896
Gerdt Kosters (dezelfde als 2368).
2898
Johan Bonecamp (dezelfde als 2370).
2920
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
2921
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097).
2922
Hermen Roelofs (dezelfde als 2314).
2924
[misschien] Jan Ooster (dezelfde als 2316).
2928
[misschien] Jonge Jan Frericks, geboren omstreeks 1600 in Vriezenveen. Jonge is overleden omstreeks 1660 in Vriezenveen, ongeveer 60 jaar oud.
Notitie bij Jonge: Ik vermoed dat Jonge Jan Frericks (er was ook een Olde Jan Frericks) de vader was van Jan Jansen Jonkman of Jongman. De naam Jonkman zou dan afgeleid zijn van de toevoeging van de naam Jonge voor de naam van Jan Frericks. De toevoeging Jonge duidt er vaak op dat er mogelijk op dat er een broer was met de zelfde naam en het gegeven dat er in deze tijd ook een Olde Jan Frericks was lijkt deze hypothese mogelijk te bevestigen. Beiden woonden aan het Oosteinde. Hun beider erfen waren ca. 6 akkers in omvang. In 1661 is er sprake van Jonge Jan Frericks weduwe. In 1664 is de hoofdbewoner van dit erf Derk Wanders. Het erf is dan nog 3 1/2 akker groot.
In het boterpachtregister van 1631 staat vermeld "Jonge Jan Frerix neemt op sich van sine vader Freric Engberts 6 1/2 akker land.
Frerik Eskens heeft in 1633 een conflict met Jonge Jan Frericks over de aankoop van een stuk land (bron: AHA inv. nr. 3212). Frerik had 1600 gulden geboden voor de landerijen van Jonge Jan Freriks. Echter deze verklaarde hier 2000 goldgulden voor te hebben gevraagd en dat zou zijn geaccordeerd. Ook is er nog een discussie over een aanvullende 100 gulden voor het houtgewas.
De landerijen worden uitvoerig beschreven het betreft in eerste instantie een omschrijving van de landerijen zoals verkocht door vader Frerick Engelbers en zijn vrouw Jutte aan hun zoon Jan Frericks op 26 juli 1629, het is een erg uitgbreide akte met veel voorwaarden de landerijen waren: hun vierdel stuks land en huis en hof en schuur, zoals de echtelieden het zelf bewonen, gelegen tussen het land van Johan Hendrikcs, alias Braemhaer over de gehele lengte van de dalzijde tot het veen aan de oostzijde en westelijk is het land gelegen van Willem Frericks (buitendijks) en Johan Hendricks zaliger Timmermanszoon binnendijks gelegen tot aan de kerkweg, boven de kerkweg ook het land van Willem Frericks. Verder nog een akker turflandop de Oosterhoeve, links gelegen de akkers van Jan Albers en Jan Hermes en oostelijk verkopers Frerick Engelbers eigendom. Twee akkers onverscheiden land, waarvan 1 akker tussen het land van oostelijk Jan Albers en Jan Hermes en westelijk Jasper Jansen en een akker turfland van den Olden weg tot aan de Nije Schipsloot, daar waar nu de sluis in gemaakt is.Het zal de vader volgens deze verkoop vrij staan op de westelijke 2 [turf]akkers, tussen de twee Schipsloten, naar eigen believen boekweit te zaaien in de "torffgrefften of loekuilen soo Frerick Engelbers vorschr. en Wolter Courds te samen van zall. Berendt Cluppel gecofft hebben, ook wordt met Woplter Courds een stuk hooiland gedeeld in de Geesterense marke, welke genaamd is de Hilberinkzijde, gelegen boven de Plaijlanden, tussen de Meijers en Vrijlicmanksoverzijde. En in dezelfde markt nog een stuk land genaamd de "oosteren deele", gelegen aan de Bavesbeek, strekkend aan het land van Johan Luikes aan de ene kant en aan de andere kant gelegen naast Willem Frericksland. En dat voor een bedrag van 1300 goldgulden, ieder gulden van 28 stuivers en van deze som hebben Frerick Engelbers en Jutte hun zoon Jan tot een bruidschat gegeven 200 goldguldens.
In het boterpachtregister van 1631 staat vermeld "Jonge Jan Frerix neemt op sich van sine vader Freric Engberts 6 1/2 akker land.
Frerik Eskens heeft in 1633 een conflict met Jonge Jan Frericks over de aankoop van een stuk land (bron: AHA inv. nr. 3212). Frerik had 1600 gulden geboden voor de landerijen van Jonge Jan Freriks. Echter deze verklaarde hier 2000 goldgulden voor te hebben gevraagd en dat zou zijn geaccordeerd. Ook is er nog een discussie over een aanvullende 100 gulden voor het houtgewas.
De landerijen worden uitvoerig beschreven het betreft in eerste instantie een omschrijving van de landerijen zoals verkocht door vader Frerick Engelbers en zijn vrouw Jutte aan hun zoon Jan Frericks op 26 juli 1629, het is een erg uitgbreide akte met veel voorwaarden de landerijen waren: hun vierdel stuks land en huis en hof en schuur, zoals de echtelieden het zelf bewonen, gelegen tussen het land van Johan Hendrikcs, alias Braemhaer over de gehele lengte van de dalzijde tot het veen aan de oostzijde en westelijk is het land gelegen van Willem Frericks (buitendijks) en Johan Hendricks zaliger Timmermanszoon binnendijks gelegen tot aan de kerkweg, boven de kerkweg ook het land van Willem Frericks. Verder nog een akker turflandop de Oosterhoeve, links gelegen de akkers van Jan Albers en Jan Hermes en oostelijk verkopers Frerick Engelbers eigendom. Twee akkers onverscheiden land, waarvan 1 akker tussen het land van oostelijk Jan Albers en Jan Hermes en westelijk Jasper Jansen en een akker turfland van den Olden weg tot aan de Nije Schipsloot, daar waar nu de sluis in gemaakt is.Het zal de vader volgens deze verkoop vrij staan op de westelijke 2 [turf]akkers, tussen de twee Schipsloten, naar eigen believen boekweit te zaaien in de "torffgrefften of loekuilen soo Frerick Engelbers vorschr. en Wolter Courds te samen van zall. Berendt Cluppel gecofft hebben, ook wordt met Woplter Courds een stuk hooiland gedeeld in de Geesterense marke, welke genaamd is de Hilberinkzijde, gelegen boven de Plaijlanden, tussen de Meijers en Vrijlicmanksoverzijde. En in dezelfde markt nog een stuk land genaamd de "oosteren deele", gelegen aan de Bavesbeek, strekkend aan het land van Johan Luikes aan de ene kant en aan de andere kant gelegen naast Willem Frericksland. En dat voor een bedrag van 1300 goldgulden, ieder gulden van 28 stuivers en van deze som hebben Frerick Engelbers en Jutte hun zoon Jan tot een bruidschat gegeven 200 goldguldens.
Hij trouwde met
2929
[misschien] Gese N.N., geboren omstreeks 1600. Gese is overleden na 1632 in Vriezenveen, minstens 32 jaar oud.
Notitie bij Gese: Gese wordt vermeld als de echtgenote van Jonge Jan Frericks (bron persoon AHA inv. nr. 3212. zij is een nicht van Hermen Berends Berckhoff (in 1633 22 jaar oud) en dubbele nicht van Hendrik Hendriks Buirman (in 1633 25 jaar oud). Dit betekent dat de vader of moeder van Gese een Bourman moet zijn geweest.
Kind uit dit huwelijk:
I. [misschien] Jan Jansen Jonckman, geboren omstreeks 1645 (zie 1464).
2932
J(oh)an Henrix Prinsen (dezelfde als 2544).
Hij trouwde met
2933
Geerdtken Kluppel (dezelfde als 2545).
2936
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
2937
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
2940
Hermen A (ook Aman) (dezelfde als 1732 in generatie 11).
2962
[misschien] Sierdt Goeijties, geboren omstreeks 1580. Sierdt is overleden na 1637 in Ureterp (Opsterland), minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Sierdt: kerkvoogd van Ureterp (1627).
31 januari(?) 1623 Jan Diemers wonende te Zuiderdrachten en zijn vrouw Tiecke, Tieble en Jan, Wiltt, Liebe en Goeijtie, Tzijeble, Wilts, Jeens allen volwassen en kinderen van wijlen Tieble Wijlts en Eltien Jans, twee van de oudste 8 kinderen hierbij present, verkocht met de brandende kaars, de gehele zate lands, met huis, schuur, bomen en plantagie, gelegen in de Sijlmeer onder de Clockslag van Uredorp, de patroon van het voorschreven dorp ten westen, en de erven van Wijttie Allerts ten oosten, meeste gronden strekkende en omtrent 8 roeden leegland gelegen op’t West, Wijtie Allerts kinders op’t oosten, Goeijtie Allerts op’t westen van de munsch?sloot, tot aan de Veenscheiding en nog een derde part van 5 mad marsland mandelig met Liebbe Liebbes, ten zuiden utten marschsloot, de verkopers ten oosten, de patroon van Uredorp ten westen, ten zuiden ‘t Koningsdiep. En nog de helft van een mad maden, uitgezonderd een zesde deel, mandelig met Liebbe Liebbes strekkende als voren, de voorschreven 5 mad maden ten oosten en de erven van Wijtie Allerts ten westen, nog 3 mad in het Conenland, en nog de helfte van 5 mad maden behalve een zesde part, eveneneens in’t Conenland gelegen, en nog gelijke part van 2 maden maden in de Beetster warren, buiten Bruijn Sijts erven, van Wijtie Allerts ten oosten, en Sijert Goeijties ten westen. met nog de helft van een ven in Goeijtie Sijertts sate, de erven van Wijtie Allerts ten oosten, Goeijtie Sijertts ten westen, nog gelijke part van 4 akkers leech(?)zand gelegen boven Olterterper…. in Goijtie Siertslanden, met nog een hiemstede op het west van Goeijtie Sijertts huis en verder nog een hiemstede in’t ooster leeghland, thebbende ten oosten Wijttie Allerts erven, ten zuiden, westen en noorden, de Erven van Sijger Boockes. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 107 folio 1, foto 2).
20 januari 1623 Sijertt Goeijties en zijn vrouw zijn curator over het zoontje van Lense Jelles [genaamd Jelle Lenses geboren ca. 1617] wonende te Ureterp etc. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 64 foto 151, foto 69).
maart 1625 Claes Liebbes en Ricxt Bonnedr. echtelieden te Ureterp doen proclameren de aankoop van 3 mad maden hebbende ten oosten Siertt Goijties, ten westen Saecke Minnes, strekkende van de Gaeuwegh, ten noorden aan de Leijen, in koop verkregen van Sijbrich……. met consent van haar man Gaucke Liebbes voor 88 philips guldens en een lopen boekwijt. Kantlijn: Jonge Goeijtie Allerts en Martien echtelieden eisen vanwege niaarkoop schadeloosstelling (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 107 folio 199, foto 104).
1 juni 1627 Geucke Wijtties en Sijertt Goijties kerkvoogden van Uredorp citeren Boecke en Euwe Lieuwes zonen als mede erfgenamen van wijlen Lieuwe Euwes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, sententieboeken, inv. nr. 45 folio 309, foto 159).
5 juli 1628 Sijert Goeijtties en Gaeucke Wijtties kerkvoogden te Ureterp citeren Euwe en Boecke Lieuwes voor henzelf en vanwege de verdere erfgenamen van hun wijlen ouders Lieuwe Eeuwes en Sijbell Bennedr. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 13 folio 159, foto 159).
23 december 1630 Hendrick Douwes voor zichzelf als mede-erfgenaam van wijlen zijn moeder Hijll …….(??) citeert Allert Goeijties wonende te Niebert in het Groningerland als man en voogd van Sijbrich L(?)iuma en voorts voor de kinderen van wijlen Wijmer Mijchiels in die kwaliteit intervenierende Sierdt Goeijties zijne Landsate (bron: archief Nedergerecht Opsterland, sententieboeken, inv. nr. 45 folio 364, foto 186).
20 oktober 1636 Reijttie Jans pachtenaar van de impost op het gemaal in de Grietenij Opsterland citeert Sierdt Goeijties te Uredorp over het jaar 1 mei 1633 tot 1 mei 1634 (bron: archief Nedergerecht Opsterland, sententieboeken, inv. nr. 46 folio 180, foto 92).
2 maart 1637 Engbert Wolters en Auck Boeledr. doen proclameren de aankoop van een huis met plaats en een akker Diftebonen op het veen gelegen te Uredorp in de sate van Siert Gauckes, in koop verkregen van Wijtse Goeijties voor 213 goudguldens. Kantlijn: Sijerdt Goeijties te Uredorp protesteert tegen de verkoop vanwege bloedverwantschap, zogenaamde niaarkoop, [is hij de broer van Wijtse Goeijties?] (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 109 folio 254, foto 129).
31 januari(?) 1623 Jan Diemers wonende te Zuiderdrachten en zijn vrouw Tiecke, Tieble en Jan, Wiltt, Liebe en Goeijtie, Tzijeble, Wilts, Jeens allen volwassen en kinderen van wijlen Tieble Wijlts en Eltien Jans, twee van de oudste 8 kinderen hierbij present, verkocht met de brandende kaars, de gehele zate lands, met huis, schuur, bomen en plantagie, gelegen in de Sijlmeer onder de Clockslag van Uredorp, de patroon van het voorschreven dorp ten westen, en de erven van Wijttie Allerts ten oosten, meeste gronden strekkende en omtrent 8 roeden leegland gelegen op’t West, Wijtie Allerts kinders op’t oosten, Goeijtie Allerts op’t westen van de munsch?sloot, tot aan de Veenscheiding en nog een derde part van 5 mad marsland mandelig met Liebbe Liebbes, ten zuiden utten marschsloot, de verkopers ten oosten, de patroon van Uredorp ten westen, ten zuiden ‘t Koningsdiep. En nog de helft van een mad maden, uitgezonderd een zesde deel, mandelig met Liebbe Liebbes strekkende als voren, de voorschreven 5 mad maden ten oosten en de erven van Wijtie Allerts ten westen, nog 3 mad in het Conenland, en nog de helfte van 5 mad maden behalve een zesde part, eveneneens in’t Conenland gelegen, en nog gelijke part van 2 maden maden in de Beetster warren, buiten Bruijn Sijts erven, van Wijtie Allerts ten oosten, en Sijert Goeijties ten westen. met nog de helft van een ven in Goeijtie Sijertts sate, de erven van Wijtie Allerts ten oosten, Goeijtie Sijertts ten westen, nog gelijke part van 4 akkers leech(?)zand gelegen boven Olterterper…. in Goijtie Siertslanden, met nog een hiemstede op het west van Goeijtie Sijertts huis en verder nog een hiemstede in’t ooster leeghland, thebbende ten oosten Wijttie Allerts erven, ten zuiden, westen en noorden, de Erven van Sijger Boockes. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 107 folio 1, foto 2).
20 januari 1623 Sijertt Goeijties en zijn vrouw zijn curator over het zoontje van Lense Jelles [genaamd Jelle Lenses geboren ca. 1617] wonende te Ureterp etc. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 64 foto 151, foto 69).
maart 1625 Claes Liebbes en Ricxt Bonnedr. echtelieden te Ureterp doen proclameren de aankoop van 3 mad maden hebbende ten oosten Siertt Goijties, ten westen Saecke Minnes, strekkende van de Gaeuwegh, ten noorden aan de Leijen, in koop verkregen van Sijbrich……. met consent van haar man Gaucke Liebbes voor 88 philips guldens en een lopen boekwijt. Kantlijn: Jonge Goeijtie Allerts en Martien echtelieden eisen vanwege niaarkoop schadeloosstelling (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 107 folio 199, foto 104).
1 juni 1627 Geucke Wijtties en Sijertt Goijties kerkvoogden van Uredorp citeren Boecke en Euwe Lieuwes zonen als mede erfgenamen van wijlen Lieuwe Euwes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, sententieboeken, inv. nr. 45 folio 309, foto 159).
5 juli 1628 Sijert Goeijtties en Gaeucke Wijtties kerkvoogden te Ureterp citeren Euwe en Boecke Lieuwes voor henzelf en vanwege de verdere erfgenamen van hun wijlen ouders Lieuwe Eeuwes en Sijbell Bennedr. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 13 folio 159, foto 159).
23 december 1630 Hendrick Douwes voor zichzelf als mede-erfgenaam van wijlen zijn moeder Hijll …….(??) citeert Allert Goeijties wonende te Niebert in het Groningerland als man en voogd van Sijbrich L(?)iuma en voorts voor de kinderen van wijlen Wijmer Mijchiels in die kwaliteit intervenierende Sierdt Goeijties zijne Landsate (bron: archief Nedergerecht Opsterland, sententieboeken, inv. nr. 45 folio 364, foto 186).
20 oktober 1636 Reijttie Jans pachtenaar van de impost op het gemaal in de Grietenij Opsterland citeert Sierdt Goeijties te Uredorp over het jaar 1 mei 1633 tot 1 mei 1634 (bron: archief Nedergerecht Opsterland, sententieboeken, inv. nr. 46 folio 180, foto 92).
2 maart 1637 Engbert Wolters en Auck Boeledr. doen proclameren de aankoop van een huis met plaats en een akker Diftebonen op het veen gelegen te Uredorp in de sate van Siert Gauckes, in koop verkregen van Wijtse Goeijties voor 213 goudguldens. Kantlijn: Sijerdt Goeijties te Uredorp protesteert tegen de verkoop vanwege bloedverwantschap, zogenaamde niaarkoop, [is hij de broer van Wijtse Goeijties?] (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 109 folio 254, foto 129).
Hij trouwde met
2963
N.N.. Zij is overleden na 1623.
Notitie: 20 januari 1623 Sijertt Goeijties en zijn vrouw zijn curator over het zoontje van Lense Jelles [genaamd Jelle Lenses geboren ca. 1617] wonende te Ureterp etc. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 64 folio 151, foto 69).
Kind uit dit huwelijk:
I. [vader:misschien] Edts Sierdts, geboren omstreeks 1625 (zie 1481).
2964
Coene Roelofs, geboren omstreeks 1600. Coene is overleden na 1643 in Oostermeerderveen (Tietjerksteradeel), minstens 43 jaar oud.
Notitie bij Coene: 15-3-1630 Coene Roeleffs en Gees Uylckedr, el. op Oostermeerderveen, verklaren ƒ 100 schuldig te zijn aan Halbe Martens, koopman, en Wyts Wissedr, el. te Leeuwarden, wegens geleverde rogge en andere waren N.B. Vgl. fol. 58v, creditrice daar als: Wytske Wytsedr
(hypotheekboeken Tietjerksteradeel, inv. nr. 89).
12-01-1632. Wopke Hylckesz en Neel Aedesdr, el. te Oostermeer, alsmede Coene Roeleffsz en Gees Uylckesdr, el., wonende op Oostermeerderveen, verklaren ƒ 158 schuldig te zijn aan Wilt Geertsz te Oostermeer, voor zichzelf en voor zijn kinderen bij wl. Fed Jansdr, terzake "gepachte leyen ofte clyng (klijn) cum annexis", liggende op het Zwartveen, voor de tijd van vijf jaar, volgens pachtbrief van heden; getuigen: Binnert Haersma en Folcke Ubles; Wopke en Coene tekenen met merken; daaronder stond een cessie (van Wilt Geertsz) op Aesge Oenes en Welmoed Metskesdr, el. aldaar, d.d. 12 januari 1632; verderop: Wopcke Hylckes draagt zijn aandeel in het contract over aan Aeble Martensz (is well. Ebe Martens, vgl. fol. 228) en Coene Roeleffs, elk voor de helft, 13 augustus 1634.
(Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 89).
29-12-1643 Coene Roeleffsz, wonende op Oostermeerderveen, mede voor zijn vrouw Gees Uylckedr, verklaart ƒ 106 schuldig te zijn aan Harmen Lyuuesz en Auck Sakedr, el. te Oostermeer, wegens gehaalde waren; onderpand: 1½ mad maden, gelegen onder Oostermeer, mandelig met Carst Jansz, door debiteuren gekocht van Gaats Lyommedr, hebbende Lammert Jouckesz ten oosten, Lyubbe Michiels c.s. ten westen, Marten Aebis ten zuiden, de Lits ten noorden.
(Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 91).
(hypotheekboeken Tietjerksteradeel, inv. nr. 89).
12-01-1632. Wopke Hylckesz en Neel Aedesdr, el. te Oostermeer, alsmede Coene Roeleffsz en Gees Uylckesdr, el., wonende op Oostermeerderveen, verklaren ƒ 158 schuldig te zijn aan Wilt Geertsz te Oostermeer, voor zichzelf en voor zijn kinderen bij wl. Fed Jansdr, terzake "gepachte leyen ofte clyng (klijn) cum annexis", liggende op het Zwartveen, voor de tijd van vijf jaar, volgens pachtbrief van heden; getuigen: Binnert Haersma en Folcke Ubles; Wopke en Coene tekenen met merken; daaronder stond een cessie (van Wilt Geertsz) op Aesge Oenes en Welmoed Metskesdr, el. aldaar, d.d. 12 januari 1632; verderop: Wopcke Hylckes draagt zijn aandeel in het contract over aan Aeble Martensz (is well. Ebe Martens, vgl. fol. 228) en Coene Roeleffs, elk voor de helft, 13 augustus 1634.
(Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 89).
29-12-1643 Coene Roeleffsz, wonende op Oostermeerderveen, mede voor zijn vrouw Gees Uylckedr, verklaart ƒ 106 schuldig te zijn aan Harmen Lyuuesz en Auck Sakedr, el. te Oostermeer, wegens gehaalde waren; onderpand: 1½ mad maden, gelegen onder Oostermeer, mandelig met Carst Jansz, door debiteuren gekocht van Gaats Lyommedr, hebbende Lammert Jouckesz ten oosten, Lyubbe Michiels c.s. ten westen, Marten Aebis ten zuiden, de Lits ten noorden.
(Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 91).
Hij begon een relatie, ten hoogste 30 jaar oud, vóór 1630 in Oostermeer met de ten hoogste 30-jarige
2965
Gees Uylckedr, geboren omstreeks 1600. Gees is overleden na 1643 in Oostermeerderveen (Tietjerksteradeel), minstens 43 jaar oud.
Kind uit deze relatie:
I. Roel Coenes, geboren omstreeks 1640 (zie 1482).
2966
[misschien] Harcke Jans, geboren omstreeks 1610. Harcke is overleden na 1671, minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Harcke: 21 februari 1647 Koopcontract; Harcke Jansz te Oostermeer, mede voor zijn vrouw Sytske Hendricxdr, verkoper; Jan Aploonsz en Wytske Wopckedr, el., voor 2/3, en Rapcke Ritskesz en Antie Wopckedr, el., voor 1/3 kopers van een stuk klijnland, "met cling, gree, grond, sand ende soden", gelegen te Oostermeer aan het Westveen, vrij van floreen, met aan beide zijden de gerechtigheid van de halve sloot, zullende aan elke koper vrije doorvaart moeten toestaan "volgens besoignes van Harcke andere naestgelegene clinglanden", onder de procureur A. Radfoorde berustende; mede verkocht 1/3 van de watermolen, bezwaard pro quota met het onderhoud daarvan, alles met een vrije uitvaart, "met additie dat Gerryt Juckes tot tuee jaeren, sonder wijders, jaerlijcx sijn te gravene pet eenmael mette voors. meulen daer uyt te maelen ende ledich maecken"; de kopers zijn verplicht, een dijk om hun perk te onderhouden en moeten de andere kopers toelaten tot het gebruik van de tochtsloot of waterlossing; naastliggers zijn Pier Hendricx c.s. en Gerryt Jueckes ten oosten, Gerryt voornoemd ten zuiden, Jan Gyelts c.s. ten westen, "den hiemsloot" ten noorden; aldus verkocht voor ƒ 822. Lager stond een cessie d.d. 17 aug. 1647 voor het hele bedrag aan Haye Hayesz en Fritsen Hylckedr, wegens koop van "een stuck hooge hage feens", gelegen in het Witveen onder Oostermeer, volgens koopbrief van dezelfde datum.
21 februari 1647 Koopcontract; Harcke Jansz te Oostermeer, mede voor zijn vrouw Sytske Hendricxdr, verkoper; Gerryt Jueckesz en Bauck Jansdr, el. aldaar, kopers van een stuk klijnland, "met cling, gree, grond, sand ende soden", gelegen te Oostermeer aan het Westveen, vrij van floreen, met de gerechtigheid pro quota van de watermolen en pro quota ook belast met het onderhoud daarvan, alsmede het onderhoud van dijken, alles volgens de besognes van de verkoping (vgl. fol. 241v); de koper mag de andere percelen het waterlossen niet beletten; naastliggers zijn Jan Hendricx ten oosten, Pier Hendricx en "Hedsers mar" ten zuiden, Jan Gyelts met Jan Aploons c.s. ten westen, Wybren Hendricx, Jan Aploons en Rapcke Ritskes ten noorden; verkocht voor ƒ 398-16. Lager stond een cessie d.d. 17 aug. 1647 voor het hele bedrag aan Haye Hayesz en Fritsen Hylckedr, wegens koop van "een stuck hooge hage feens", gelegen in het Witveen onder Oostermeer, volgens koopbrief van dezelfde datum (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0091, blad 241v, aktenummer 428 en 429).
17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Harcke Jans en Sijts Rijurdts kopen een huis op Smallinger Opeinder Veen van Sijtse Hijles en Jets Tijeerts voor 640 goudguldens, hebbende de kopers of proclamanten ten westen en Focke Lammerts cs ten oosten en noorden en verkopers zelf ten zuiden, volgens zekere scheidingsbrief d.d. 6 maart 1646 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 116, foto 60).
7 september 1647 [ eerste proclamatie] Harcke Jans en Sijts Hendrickx op Opeinder Veen verklaren voor de som van 400 goudguldens gekocht te hebben zekere verkopers kinderen erfenis een zate en plaats door wijlen hun bestevader Rijuert Dirckx eertijds bezeten, en in gemeenschap met Jan Hendricx in koop bekomen van Roeloff Mennis als vader en voorstander van zijn kinderen bij wijlen Barber Hendrickx verwekt. Akte 6 maart 1646 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 133, foto 69).
15 juni 1658 [eerste proclamatie] 22 juni 2e proclamatie en 24 augustus 3e proclamatie. Harcke Jans cum uxore verklaart gekocht te hebben een perceel leijen op Smallinger Opeinder Veen van Linse Willems voor 37 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 362, foto 180).
.
18 augustus 1657 [eerste proclamatie] Harcke Jans cum uxore wonende op’t Veen koopt een perceel leijen van, gelegen bij de Leijdijck gekocht van Aett Ritsers voor 59 caroli guldens.
18 augustus 1657 [eerste proclamatie] Harcke Jans cum uxore wonende op’t Veen koopt een perceel land eveneens gelegen op ‘t Veen in Focco Lambertszate voor 331 goudguldens van Dirck Fockis. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 299-300, foto 149-150).
24 november 1657 [eerste proclamatie] Harcke Jans cum uxore wonende op’t Veen koopt een huis met hovinge en bomen en plantagie gelegen op’t Veen onder de klokslag van Opeinde, hebbende Joucke Eeverts cs ten oosten, Joucke Saeckes ten westen, Linse Willems ten zuiden en ten noorden, voor de som van 216 goudguldens en 14 stuivers van Dirck Fockes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 321, foto 160).
4 december 1657 Harcke Jans en Hendrick Martens wonende op’t Veen onder de klokslag van Smallinger Opeinde, curatoren over de weeskinderen van wijlen Hendrick Jan Harckes en Sijtzke Martens zijn voorwijf en Grietje Roeloffs. Rekening opgemaakt ten overstaan van de weeskinderen en de bestevader van de weeskinderen. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 35 folio 203, foto 103).
13 maart 1660 [eerste proclamatie] Harcke Jans en Sijtske Hendrickx kopen een zekere polle lands op Smallinger Oosteinderveen voor 36 goudguldens van Reid Martens en Wijts Lenses, hebbende Harcke Jans, hier proclamant ten zuiden, Hermen Franckes en Sipcke Rinthies ten noorden, Joucke Evers ten oosten en Joucke Saeckes te westen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 452 , foto 229-257).
22 januari 1661 [eerste proclamatie] Harcke Jans en Sijtske Hendrickx kopen een zekere zate lands met bomen en plantagie gelegen in de Hooge Schure, thans door Jacob Cornelis meierwijze bewoond, hebbende Hendrick Rinthies ten oosten, de verkopers ten westen en de Lits ten noorden, belast met 4 caroli guldens grondpacht te betalen aan degenen van Oostermeer, gekocht voor 734 goudguldens van Franciscus Bavius, predikant te Rinsumageest (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 508, foto 257).
4 november 1662 [eerste proclamatie] Harcke Jans cum uxore wonende aan het Opeinder veen en Freerck Harckes kopen een perceel leijen in de Rottevalle voor 912 caroli guldens van Lucia van Siccama, weduwe van Saco Fockens eertijds grietman van Opsterland (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 591, foto 299).
9 mei 1671 [eerste proclamatie] Harcke Jans en Hendrick Harckes doen proclameren de aankoop van een perceel veen zonder ondergrond, zijnde het 13e in orde van nummering ten westen van de dwarsvaart, strekende van Sijtse Wilts tot aan de verkopers gerechtigheid, hebbende de Compagnons van Rottevalle ten noorden, en de Wijck of Splitting ten zuiden voor de som van 550 goudguldens van (de familie Bouricius?) (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 414, foto 209).
30 mei 1671 [eerste proclamatie Sijtse Wilts en Sijtse Hijlles te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een perceel aan de Wittehage, hebbende de Rottevalster Compagnons ten noorden en de Wijck ten zuiden en nog een perceel liggende als voren, gekocht van Jelckjen Bouricius voor de som van 501 goudguldens, NB Harcke Jans en Hendrick Harckes volgens procuratie van 29 augustus 1671 hierbij present, verklaren als naastliggende eigenaren inzake deze transactie recht ter hebben op 50 caroli guldens [omdat???]. Dit bedrag ontvangen ze op 4 november 1673 uit handen van de Grietman (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 422, foto 212).
21 februari 1647 Koopcontract; Harcke Jansz te Oostermeer, mede voor zijn vrouw Sytske Hendricxdr, verkoper; Gerryt Jueckesz en Bauck Jansdr, el. aldaar, kopers van een stuk klijnland, "met cling, gree, grond, sand ende soden", gelegen te Oostermeer aan het Westveen, vrij van floreen, met de gerechtigheid pro quota van de watermolen en pro quota ook belast met het onderhoud daarvan, alsmede het onderhoud van dijken, alles volgens de besognes van de verkoping (vgl. fol. 241v); de koper mag de andere percelen het waterlossen niet beletten; naastliggers zijn Jan Hendricx ten oosten, Pier Hendricx en "Hedsers mar" ten zuiden, Jan Gyelts met Jan Aploons c.s. ten westen, Wybren Hendricx, Jan Aploons en Rapcke Ritskes ten noorden; verkocht voor ƒ 398-16. Lager stond een cessie d.d. 17 aug. 1647 voor het hele bedrag aan Haye Hayesz en Fritsen Hylckedr, wegens koop van "een stuck hooge hage feens", gelegen in het Witveen onder Oostermeer, volgens koopbrief van dezelfde datum (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0091, blad 241v, aktenummer 428 en 429).
17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Harcke Jans en Sijts Rijurdts kopen een huis op Smallinger Opeinder Veen van Sijtse Hijles en Jets Tijeerts voor 640 goudguldens, hebbende de kopers of proclamanten ten westen en Focke Lammerts cs ten oosten en noorden en verkopers zelf ten zuiden, volgens zekere scheidingsbrief d.d. 6 maart 1646 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 116, foto 60).
7 september 1647 [ eerste proclamatie] Harcke Jans en Sijts Hendrickx op Opeinder Veen verklaren voor de som van 400 goudguldens gekocht te hebben zekere verkopers kinderen erfenis een zate en plaats door wijlen hun bestevader Rijuert Dirckx eertijds bezeten, en in gemeenschap met Jan Hendricx in koop bekomen van Roeloff Mennis als vader en voorstander van zijn kinderen bij wijlen Barber Hendrickx verwekt. Akte 6 maart 1646 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 133, foto 69).
15 juni 1658 [eerste proclamatie] 22 juni 2e proclamatie en 24 augustus 3e proclamatie. Harcke Jans cum uxore verklaart gekocht te hebben een perceel leijen op Smallinger Opeinder Veen van Linse Willems voor 37 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 362, foto 180).
.
18 augustus 1657 [eerste proclamatie] Harcke Jans cum uxore wonende op’t Veen koopt een perceel leijen van, gelegen bij de Leijdijck gekocht van Aett Ritsers voor 59 caroli guldens.
18 augustus 1657 [eerste proclamatie] Harcke Jans cum uxore wonende op’t Veen koopt een perceel land eveneens gelegen op ‘t Veen in Focco Lambertszate voor 331 goudguldens van Dirck Fockis. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 299-300, foto 149-150).
24 november 1657 [eerste proclamatie] Harcke Jans cum uxore wonende op’t Veen koopt een huis met hovinge en bomen en plantagie gelegen op’t Veen onder de klokslag van Opeinde, hebbende Joucke Eeverts cs ten oosten, Joucke Saeckes ten westen, Linse Willems ten zuiden en ten noorden, voor de som van 216 goudguldens en 14 stuivers van Dirck Fockes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 321, foto 160).
4 december 1657 Harcke Jans en Hendrick Martens wonende op’t Veen onder de klokslag van Smallinger Opeinde, curatoren over de weeskinderen van wijlen Hendrick Jan Harckes en Sijtzke Martens zijn voorwijf en Grietje Roeloffs. Rekening opgemaakt ten overstaan van de weeskinderen en de bestevader van de weeskinderen. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 35 folio 203, foto 103).
13 maart 1660 [eerste proclamatie] Harcke Jans en Sijtske Hendrickx kopen een zekere polle lands op Smallinger Oosteinderveen voor 36 goudguldens van Reid Martens en Wijts Lenses, hebbende Harcke Jans, hier proclamant ten zuiden, Hermen Franckes en Sipcke Rinthies ten noorden, Joucke Evers ten oosten en Joucke Saeckes te westen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 452 , foto 229-257).
22 januari 1661 [eerste proclamatie] Harcke Jans en Sijtske Hendrickx kopen een zekere zate lands met bomen en plantagie gelegen in de Hooge Schure, thans door Jacob Cornelis meierwijze bewoond, hebbende Hendrick Rinthies ten oosten, de verkopers ten westen en de Lits ten noorden, belast met 4 caroli guldens grondpacht te betalen aan degenen van Oostermeer, gekocht voor 734 goudguldens van Franciscus Bavius, predikant te Rinsumageest (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 508, foto 257).
4 november 1662 [eerste proclamatie] Harcke Jans cum uxore wonende aan het Opeinder veen en Freerck Harckes kopen een perceel leijen in de Rottevalle voor 912 caroli guldens van Lucia van Siccama, weduwe van Saco Fockens eertijds grietman van Opsterland (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 591, foto 299).
9 mei 1671 [eerste proclamatie] Harcke Jans en Hendrick Harckes doen proclameren de aankoop van een perceel veen zonder ondergrond, zijnde het 13e in orde van nummering ten westen van de dwarsvaart, strekende van Sijtse Wilts tot aan de verkopers gerechtigheid, hebbende de Compagnons van Rottevalle ten noorden, en de Wijck of Splitting ten zuiden voor de som van 550 goudguldens van (de familie Bouricius?) (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 414, foto 209).
30 mei 1671 [eerste proclamatie Sijtse Wilts en Sijtse Hijlles te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een perceel aan de Wittehage, hebbende de Rottevalster Compagnons ten noorden en de Wijck ten zuiden en nog een perceel liggende als voren, gekocht van Jelckjen Bouricius voor de som van 501 goudguldens, NB Harcke Jans en Hendrick Harckes volgens procuratie van 29 augustus 1671 hierbij present, verklaren als naastliggende eigenaren inzake deze transactie recht ter hebben op 50 caroli guldens [omdat???]. Dit bedrag ontvangen ze op 4 november 1673 uit handen van de Grietman (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 422, foto 212).
Hij trouwde, ongeveer 41 jaar oud, op 04-02-1651 in Smallingerland (Gerecht) met de ongeveer 41-jarige
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrick Jan Harckes, geboren omstreeks 1630. Hendrick is overleden vóór 1657, ten hoogste 27 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: 4 december 1657 Harcke Jans en Hendrick Martens wonende op’t Veen onder de klokslag van Smallinger Opeinde, curatoren over de twee weeskinderen van wijlen Hendrick Jan Harckes en Sijtzke Martens zijn voorwijf en Grietje Roeloffs. Rekening opgemaakt ten overstaan van de weeskinderen en de bestevader van de weeskinderen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 35 folio 203, 375 en 515, foto 103, 230, 261).
Hendrick:(1) trouwde met Sijtzke Martens. Sijtzke is overleden vóór 1657.
Notitie bij Sijtzke: 4 december 1657 Harcke Jans en Hendrick Martens wonende op’t Veen onder de klokslag van Smallinger Opeinde, curatoren over de weeskinderen van wijlen Hendrick Jan Harckes en Sijtzke Martens zijn voorwijf en Grietje Roeloffs. Rekening opgemaakt ten overstaan van de weeskinderen en de bestevader van de weeskinderen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 35 folio 203, foto 103).
(2) trouwde met Grietje Roeloffs. Grietje is overleden vóór 1657.
Notitie bij Grietje: 4 december 1657 Harcke Jans en Hendrick Martens wonende op’t Veen onder de klokslag van Smallinger Opeinde, curatoren over de weeskinderen van wijlen Hendrick Jan Harckes en Sijtzke Martens zijn voorwijf en Grietje Roeloffs. Rekening opgemaakt ten overstaan van de weeskinderen en de bestevader van de weeskinderen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 35 folio 203, foto 103).
II. Freerck Harckes, geboren omstreeks 1635. Freerck is overleden na 1662, minstens 27 jaar oud.
Notitie bij Freerck: 3 juni 1655 Freerck Harckes en Foock Meynertsdr, el. onder Opeinde, verklaren £ 200 schuldig te zijn aan Minne Tammes te Oostermeer, als armvoogd ("arme bedienaar") van de Doopsgezinde ("Mennoniete") gemeente aldaar; onderpand: onze bewoonde huizinge en gebruikende landen, gelegen bij de hoge schuur ("de hooghe schuir") (bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 52, aktenummer 65).
4 november 1662 [eerste proclamatie] Harcke Jans cum uxore wonende aan het Opeinder veen en Freerck Harckes mede aldaar kopen een perceel leijen in de Rottevalle voor 912 caroli guldens van Lucia van Siccama, weduwe van Saco Fockens eertijds grietman van Opsterland (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 591, foto 299).
Freerck trouwde, ten hoogste 20 jaar oud, vóór 1655 met Foock Meijnertsdr.. Foock is overleden.
4 november 1662 [eerste proclamatie] Harcke Jans cum uxore wonende aan het Opeinder veen en Freerck Harckes mede aldaar kopen een perceel leijen in de Rottevalle voor 912 caroli guldens van Lucia van Siccama, weduwe van Saco Fockens eertijds grietman van Opsterland (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 591, foto 299).
III. [misschien] Lolkje Harckes, geboren omstreeks 1640 (zie 1483).
IV. Hendrick Harckes, geboren omstreeks 1650 in Swartveen (Smallingerland). Hij is gedoopt op 09-03-1687 in Oudega.
Notitie bij de geboorte van Hendrick: Zwartveen; waarschijnlijk doopbelijdenis (bron: allefriezen.nl).
Hendrick is overleden na 1687 in Rottevalle (Smallingerland), minstens 37 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: 9 mei 1671 [eerste proclamatie] Harcke Jans en Hendrick Harckes doen proclameren de aankoop van een perceel veen zonder ondergrond, zijnde het 13e in orde van nummering ten westen van de dwarsvaart, strekende van Sijtse Wilts tot aan de verkopers gerechtigheid, hebbende de Compagnons van Rottevalle ten noorden, en de Wijck of Splitting ten zuiden voor de som van 550 goudguldens van (de familie Bouricius?) (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 414, foto 209).
30 mei 1671 [eerste proclamatie Sijtse Wilts en Sijtse Hijlles te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een perceel aan de Wittehage, hebbende de Rottevalster Compagnons ten noorden en de Wijck ten zuiden en nog een perceel liggende als voren, gekocht van Jelckjen Bouricius voor de som van 501 goudguldens , NB Harcke Jans en Hendrick Harckes volgens procuratie van 29 augustus 1671 hierbij present, verklaren als naastliggende eigenaren inzake deze transactie recht ter hebben op 50 caroli guldens [omdat???]. Dit bedrag ontvangen ze op 4 november 1673 uit handen van de Grietman (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 422, foto 212).
3 februari 1674 Hendrick Harckes op’t Veen van Smallinger Opeinde gaat een wandelkoop (ruiling van land) aan met Liebbe Wobbes het betreft een perceel land gelegen onder De Hoge Schuur die verwnadelaar in koop gekregen heeft van Liepke Tjiebbes tegen een perceel veen zonder ondergrond gelegen te..... met bijbetaling van 180 caroli guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 24, foto 13).
30 mei 1671 [eerste proclamatie Sijtse Wilts en Sijtse Hijlles te Oostermeer doen proclameren de aankoop van een perceel aan de Wittehage, hebbende de Rottevalster Compagnons ten noorden en de Wijck ten zuiden en nog een perceel liggende als voren, gekocht van Jelckjen Bouricius voor de som van 501 goudguldens , NB Harcke Jans en Hendrick Harckes volgens procuratie van 29 augustus 1671 hierbij present, verklaren als naastliggende eigenaren inzake deze transactie recht ter hebben op 50 caroli guldens [omdat???]. Dit bedrag ontvangen ze op 4 november 1673 uit handen van de Grietman (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 422, foto 212).
3 februari 1674 Hendrick Harckes op’t Veen van Smallinger Opeinde gaat een wandelkoop (ruiling van land) aan met Liebbe Wobbes het betreft een perceel land gelegen onder De Hoge Schuur die verwnadelaar in koop gekregen heeft van Liepke Tjiebbes tegen een perceel veen zonder ondergrond gelegen te..... met bijbetaling van 180 caroli guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 24, foto 13).
2968
Wilt Gerrits, geboren omstreeks 1590. Wilt is overleden omstreeks 1630 in Oostermeer, ongeveer 40 jaar oud.
Notitie bij Wilt: 1625 Contract met Wylt Gerrits over het vergraven der veenen te Oostermeer (zie archief van Het Sint Anthoniegasthuis te Leeuwarden toegang 1153 inv. nr. 1282 Tresoar).
1629 Nader contract met Wylt Gerrits over het vergraven dezer veenen. Met eene kantteekening van de weduwe van Wylt Gerryts, waarbij zij afstand doet van de bij deze veenen behoorende ’leyen’, 1631 (zie archief van Het Sint Anthoniegasthuis te Leeuwarden toegang 1153, inv. nr. 1283 Tresoar).
Dirck Isbrandtsz en Tyed Willemsdr, el. te Oostermeer, verklaren ƒ 80 schuldig te zijn aan Teth Sytsedr, weduwe van Wilt Gerrytsz te Oostermeer en haar kinderen, mede-erfgenamen van Gerryt Coenesz, wegens geleend geld, ontvangen bij het leven van voornoemde Gerryt Coenesz (Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken (Akte)datum: 27-04-1632).
Koop- en huurcontract tussen Binnert Haersma te Oostermeer, als stiefvader van de kinderen van wl. Wilt Gerrytsz bij Teth Sytsedr, zoveel nodig gesterkt met en met goedkeuring ("approbatie") van Wytse Martensz, als man en voogd van Sepck Wiltsdr en Michel Jansenz, wonende op de Tieke (onder Suameer), als man en voogd van Fed Wiltsdr, alsmede Bote Meyntsz en Aelcke Gerrytsdr, el., tezamen verkopers resp. verhuurders enerzijds, en Jouw Juckesz en Claeske Jansdr, el. te Oostermeer, kopers resp. huurders; hebben gesloten een contract, waarbij in eigendom wordt overgedragen een huizinge in ’t Witveen, staande op verkopers landen, invoegen verkopers door loting ("afflottinge") met Ritske Aesges ten deel is gevallen, verkocht voor ƒ 265; daarbij voor 7 jaar verhuurd een perceel land en leien, toegemaakt en "ongetoemaeckt", bij voornoemde huizinge gelegen, "aen d’schuyte ofte opsloot", volgens "scheydbrieff daeraff zijnde", bezwaard met het onderhoud van "de scheydsloot", die de verhuurders zullen aanleggen, aldus verhuurd voor ƒ 15 per jaar. Deze overeenkomst is mede goedgekeurd en ondertekend door Folckert Tiercxz, als man en voogd van Meyns Wiltsdr, Sytse Wilts en Sierd Wilts (Bron:Tietjerksteradeel hypotheekboeken akte(Akte)datum: 19-03-1642).
1629 Nader contract met Wylt Gerrits over het vergraven dezer veenen. Met eene kantteekening van de weduwe van Wylt Gerryts, waarbij zij afstand doet van de bij deze veenen behoorende ’leyen’, 1631 (zie archief van Het Sint Anthoniegasthuis te Leeuwarden toegang 1153, inv. nr. 1283 Tresoar).
Dirck Isbrandtsz en Tyed Willemsdr, el. te Oostermeer, verklaren ƒ 80 schuldig te zijn aan Teth Sytsedr, weduwe van Wilt Gerrytsz te Oostermeer en haar kinderen, mede-erfgenamen van Gerryt Coenesz, wegens geleend geld, ontvangen bij het leven van voornoemde Gerryt Coenesz (Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken (Akte)datum: 27-04-1632).
Koop- en huurcontract tussen Binnert Haersma te Oostermeer, als stiefvader van de kinderen van wl. Wilt Gerrytsz bij Teth Sytsedr, zoveel nodig gesterkt met en met goedkeuring ("approbatie") van Wytse Martensz, als man en voogd van Sepck Wiltsdr en Michel Jansenz, wonende op de Tieke (onder Suameer), als man en voogd van Fed Wiltsdr, alsmede Bote Meyntsz en Aelcke Gerrytsdr, el., tezamen verkopers resp. verhuurders enerzijds, en Jouw Juckesz en Claeske Jansdr, el. te Oostermeer, kopers resp. huurders; hebben gesloten een contract, waarbij in eigendom wordt overgedragen een huizinge in ’t Witveen, staande op verkopers landen, invoegen verkopers door loting ("afflottinge") met Ritske Aesges ten deel is gevallen, verkocht voor ƒ 265; daarbij voor 7 jaar verhuurd een perceel land en leien, toegemaakt en "ongetoemaeckt", bij voornoemde huizinge gelegen, "aen d’schuyte ofte opsloot", volgens "scheydbrieff daeraff zijnde", bezwaard met het onderhoud van "de scheydsloot", die de verhuurders zullen aanleggen, aldus verhuurd voor ƒ 15 per jaar. Deze overeenkomst is mede goedgekeurd en ondertekend door Folckert Tiercxz, als man en voogd van Meyns Wiltsdr, Sytse Wilts en Sierd Wilts (Bron:Tietjerksteradeel hypotheekboeken akte(Akte)datum: 19-03-1642).
Hij trouwde met
2969
Tetje Sietses, geboren omstreeks 1590. Tetje is overleden na 1642, minstens 52 jaar oud.
Tetje trouwde (2), ten hoogste 52 jaar oud, vóór 1642 met Binnert Haersma.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Sijtse Wilts. Sijtse is overleden na 1648.
Notitie bij Sijtse: 20 maart 1646 [eerste proclamatie] Sijtse en Sierds Wilts gebroeders te Oostermeer verklaren gekocht te hebben een stuk hoogveen zonder ondergrond die alhier onverkocht zijn gebleven, zijnde ’t zelfde perceel eerder door Sijtse Wilts van Rijnert Dercks gekocht, gelegen onder Opeinde gekocht van Michiel Jans en Fedke Wilts voor de som van 800 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 45).
27 november 1648 [eerste proclamatie] Jan Hendrickx wonende onder de klokslag van Oostermeer, verklaart gekocht te hebben een perceel hoogveen, het Rijnert Dirckxveen genaamd onder de klokslag van Smallinger Opeinde, voorheen door deze Rijnert verkocht aan de huidige verkoper, bij auctie voor 220 goudguldens gekocht van Sijtse en Sijerdt Wilts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 232).
27 november 1648 [eerste proclamatie] Jan Hendrickx wonende onder de klokslag van Oostermeer, verklaart gekocht te hebben een perceel hoogveen, het Rijnert Dirckxveen genaamd onder de klokslag van Smallinger Opeinde, voorheen door deze Rijnert verkocht aan de huidige verkoper, bij auctie voor 220 goudguldens gekocht van Sijtse en Sijerdt Wilts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 232).
II. Fedke Wilts. Fedke is overleden.
Fedke trouwde vóór 1642 met Michiel Jans. Michiel is overleden.
Notitie bij Michiel: 20 maart 1646 [eerste proclamatie] Sijtse en Sierds Wilts gebroeders te Oostermeer verklaren gekocht te hebben een stuk hoogveen zonder ondergrond die alhier onverkocht zijn gebleven, zijnde ’t zelfde perceel eerder door Sijtse Wilts van Rijnert Dercks gekocht (??), gelegen onder Opeinde gekocht van Michiel Jans en Fedke Wilts voor de som van 800 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 45).
III. Meijns Wilts. Meijns is overleden.
Meijns trouwde vóór 1642 met Folckert Tierckx. Folckert is overleden.
IV. Sepck Wilts. Sepck is overleden.
Sepck trouwde vóór 1642 met Wytse Martens. Wytse is overleden.
Notitie bij Wytse: wonende op de Tieke (onder Suameer), 1642.
V. Sierd Wilts, geboren omstreeks 1620 (zie 1484).
 |
353 16540419invnr34foto188LenseWillemshandtek |
2972
Lense (ook Linse) Willems (afb. 353), geboren omstreeks 1620. Hij is gedoopt op 14-09-1645 in Opeinde (Smallingerland).
Notitie bij de geboorte van Lense: gedoopt op belijdenis in het veen.
Lense is overleden omstreeks 1669 in Swartveen (Smallingerland), ongeveer 49 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lense: In maart 1669 wordt Feijkje zelfstandig als verkoopster vermeld van grond, zonder verzwijzing naar haar man. Dat duidt er op dat hij toen was overleden.
Notitie bij Lense: veenbaas op het Oostmeerderveen/Swartveen. De streek wordt ook wel Opeinder veen genoemd in deze tijd. Is de eigenaar vane en zate. Dit betekent een omvangrijke (heren)boerderij.
lidm. NH-kerk Opeinde 16 nov. 1645 (won. op ’t Oostermeerderveen).
op 28 februari 1668 wordt Linse Willems vermeld als de bestevader [grootvader] van de weeskinderen van wijlen Bastiaan Egberts en Æts Linses in de Rottevalle onder Achtkarspelen, te weten Egbert Bastiaans oud in het 5e jaar en Frouk Bastiaans oud in het 4e jaar.
Linse Willems; veenbaas, tr. Feikje Hessels, op belijd. gedoopt Opeinde 14 sept. 1645, lidm. 16 nov. 1645 (won. op ’t Oostermeerderveen), 1644 cur. div. ki. v zuster Ykje; Bekkema, Rottefalle 245; ki. (ged. Opeinde 6 dec. 1646): Willem, Edse, Wytske, Eetske / Aeds en Ykje / Yck; Hessel, ged. Opeinde 31 dec. 1648; Wypkje / Webk, ged. ald. 22 aug. 1652
Linse Willems wordt in 1651 ontslagen als curator over het weeskind Jitske Hendriks dochter van wijlen Hendrik Hessels, hij had het curatorschap overgenomen (bijhouden van de weesafrekening) van wijlen Geert Hessels, eertijds echtgenoot van Seijkjen Folckerts. In kas zat 139 caroli guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 257).
3 maart 1646 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feickjen Hessels echtelieden verklaren gekocht te hebben 1/6e deel van een sathe en het huis hierop staande onder de klokslag van Opeinde thans bewoond door Reisch Joannes dr. wed. van Tamme Edses mandelig met nagenoemde erfgenamen hebbende de gehele noorderhalve sathe de weduwe Douwe Sybes, gekocht van Johannes Tammes voor 134 goudguldens en 14 stuivers (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 42).
14 april 1646 [eerste proclamatie] Bartel Dirckx en Rommert Saeckies en Aene Itskis verklaren gekocht te hebben voor de ene helft en Ju Juijckis voor de andere helft een perceel hoogveen zonder de ondergrond onder de klokslag van Opeinde van Lense Willems voor de som van 171 goudguldens en 9 1/2 stuivers (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 81).
18 augustus 1646 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feickjen Hessels echtelieden en Brucht Ebsis en IJd Errijts echtelieden verklaren gekocht te hebben een perceel weideland buiten Oudega gelegen in de Beestwar voor de som van 192 goudguldens van Jan Hendrickx en Sjouck (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 59).
19 januari 1647 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feijkje Hessels echtelieden verklaren gekocht te hebben 2 mad maden hooiland van Gerben Sijnerts voor 205 goudguldens.
26 januari 1647 [eerste proclamatie] Lense Willems cum uxore wonende op Smallinger Opeinde verklaart gekocht te hebben 3 mad maden "haenekiette" streckend van ’t eene diep in’t andere diep. in koop gekregen van Rinnert Alles, bij proclamant verkregen van Jan Jansen Langespiets cum uxore voor de som van........(niet vermeld).
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 72).
27 februari 1647 [eerste proclamatie] Johannes Eijsis en Trijntie Claeses verklaart gekocht te hebben een zate met land te Rottevalle onder de klokslag van Smallinger Opeinde van Ju Claeses, Sipcke Rinthies en Lense Willems voor de som van 715 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 251).
19 januari 1647 [eerste proclamatie] Gaucke Tammes en Dijn Minne dr. op’t Veen verklaren gekocht te hebben 1/6e part van een noorderlijke helft van een sathe op de Noordereinde op de uitgang van Douwe Buwes Sathe in Smallinger Opeinde, daar Reijnse Johannes eertijds heeft gewoond, met gelijk aandeel van de woning van Linse Willems voor 134 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 73).
2 februari 1647 [eerste proclamatie] Lense Willems verklaart gekocht te hebben een stukje land gelegen op zijn eigen land van Albert Arriens voor een onbepaald bedrag (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 76).
18 mei 1647 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feijkje Hessels echtelieden verklaren gekocht te hebben een mad maden hooiland op Nijegaaster Venne van Sijbe Tijerckx en zijn dochter IJdke Sijbe dr. voor de som van 151 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 107).
17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Jan Baertes verklaart gekocht te hebben verkopers gerechtigheid op venen en leijen, bomen en plantagien gelegen op het Veen, voorts in de plaats door Lense Willems bewoond en gebruikt en mandelig met de proclamant en doorverkoperse van wijlen haar moeder geërfd, van Lijsbet Hessels gesterkt met Johannes Hemproni voor de som van 300 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 115).
17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Harmen Franckes en Lense Willems, beiden op Smallinger Opeinder Veen, verklaren gekocht te hebben een stuk ondergrond van veen, lang 40 roeden en breed 7 roeden van Hendrick Hendrickx voor de som van 355 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 119).
23 januari 1649 [eerste proclamatie] Lense Willems verklaart gekocht te hebben ongeveer 25 roede venen van de Leidijk tot aan zekere dwarssloot van Claes Tjebbes voor 245 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 256).
27 februari 1649 [eerste proclamatie] Johannes Eijsis en Trijntie Claeses verklaart gekocht te hebben een zate met land te Rottevalle onder de klokslag van Smallinger Opeinde van Ju Claeses, Sipcke Rinthies en Lense Willems voor de som van 715 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 251).
3 april 1649 [eerste proclamatie] Lense Willems cum uxore wonende onder Opeinde verklaart gekocht te hebben 1/3e deel van een sathe die hem deels van zijn ouders is aangeërfd, volgens scheiding d.d. 12 februari 1649, door de proclamanten momenteel bewoont en gebruikt, in koop verkregen van Geert Hessels wonende te Oostermeer voor hem en onder verband van zijn goederen voor Sicke Folkes zijn echte huisvrouw voor 1025 goudguldens en een zilveren dukaat (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 267).
26 juni 1649 [eerste proclamatie] Willem Aerns en Trijn Cornelis echtelieden te Oostermeer verklaren gekocht te hebben een perceel land 110 roeden groot voor de som van 204 goudguldens en 8 stuivers van Lense Willems en Feijckjen Hessels.
26 juni 1649 [eerste proclamatie] Joucke en Rommert Saeckes broers echtelieden te Oostermeer verklaren gekocht te hebben een perceel land achter Focke Lammerts Sate voor de som van 403 goudguldens van Lense Willems en Feijckjen Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 288).
15 januari 1650 [ eerste proclamatie] Lense Willems cum uxore in Smallinger Opeinder Veen verklaart gekocht te hebben een stuk veen boven Opeinde gelegen van Jan Engbarts voor 46 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 356).
5 maart 1650 [eerste proclamatie] Harmen Franckes cum uxore te Smallinger Opeinde verklaart gekocht te hebben een stuk land gelegen boven Opeinde voor de som van 70 goudguldens van Lense Willems (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 389).
4 mei 1650 [ eerste proclamatie] Lense Willems en Feijckjen Willems echtelieden verklaart gekocht te hebben anderhalf mad maden hooiland gelegen in de Hornen voor de som van 55 goudguldens van Mennert en Albert Andries (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 414).
7 mei 1650 [ eerste proclamatie] De Heer Aulus van Haersma grietman van Smallingerland verklaart gekocht te hebben 4 mad maden hooiland gelegen op de Vennen van Nijega van Lense Willems cum uxore voor de som van 350 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 415).
6 januari 1651 [registratie] Lense Willems wonende onder Smallinger Opeinde mede voor zijn vrouw Feijck Hessels verklaart 150 goudguldens schuldig te zijn aan Edse Gerckx (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 95 folio 95).
8 april 1651 [eerste proclamatie] Lense Willems cum uxore verklaart gekocht te hebben 4 mad maden buiten Eernewoude omtrent de "haene kryete" voor 121 goudguldens van Alle Rinnerts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 538).
weesboek Leeuwarden inv. nr. 3521 vermeld Linse Willems onder de klokslag van Smallinger Opeinde die een obligatie dd 15 november 1651 ten gunste van Rienck Jetses te Leeuwarden (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Weesboeken inv.nr. 3521, foto 79).
24 augustus 1652 Goje Hendrickx tot Oosterwierum verklaart te zullen betalen aan Lense Willems wonende in het Opeinderveen van 42 goudguldens en 14 stuivers in verband met een obligatie van 3 januari 1650 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 4 folio 7).
7 juni 1653 [eerste proclamatie] Lense Willems verklaart gekocht te hebben een kamp land onder de klokslag van Opeinde op de uitgang van Sipcke Rinties Sathe van Gijelt Eijntes voor de som van 239 goldguldens 19 stuivers en 3 penningen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 85).
6 juni 1654 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feijkjen Hessels echtelieden kopen de gerechte helft van een huis en annex op het Opeinder veen door verkoperse bewoond en gebruikt ongescheiden met de dochter van verkoperse door Jan Baertes verwekt, door verkoperse wijlen haar ouders vererfd, hebbende Brucht Ebses ten oosten, en de kopers ten westen, zuiden en noorden, gekocht van Jel Hessels wed. van wijlen Jan Baertis (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 130).
6 maart 1655 [eerste proclamatie] Lense Willems, Brucht Ebses, Guertie Douwes, en Sipcke Rinnerts verklaren gekocht te hebben een perceel veen zonder de ondergrond gelegen boven Opeinde, vanaf het einde van Roelof Gauckes sathe voor de som van 200 goudguldens van de Heer van Haersma (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 169).
20 maart 1655 [eerste proclamatie] Linse Willems cum soc. verklaart gekocht te hebben een perceel veengrond te Rottevalle, hebbende Carel Roorda ten westen en verkopers ten oosten belast met onderhoud van Oostermeerder tille, gekocht van Claes Tiebbes voor 31 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 178).
2 september 1656 [eerste proclamatie] Linse Willems cum uxora wonende op het Opeinder Veen verklaart gekocht te hebben een perceel leijen hebben de Schipsloot ten westen, de proclamant zelf ten oosten, strekkende van de Leijdijk noordwaarts tot aan de landscheiding voor de som van 274 goudguldens van dr. Wigerus Hemminga.(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 250).
15 juni 1658 [eerste proclamatie] 22 juni 2e proclamatie en 24 augustus 3e proclamatie. Harcke Jans cum uxore verklaart gekocht te hebben een perceel leijen op Smallinger Opeinder Veen van Linse Willems voor 37 goudguldens. Kantlijn. Naar aanleiding van de proclamaties van de verkoop protesteert Wyts Lens met haar echtgenoot Reijdt Martens en eist een vergoeding van 15 caroli guldens wegens haar. Dit protest is gedateerd 17 augustus 1658. Opmerkelijk aangezien Wyts pas in 1661 in het huwelijk trad met Reydt Martens. De vergoeding is 23 juni 1660 ontvangen Reydt tekent voor ontvangst van het geld met zijn merkteken (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 362).
10 mei 1657 [geregistreerd] Sijuert Tjallings zoon verklaart getransporteerd en overgedragen gekregen te hebben aan Linse Willems op Smallinger Opeinderveen en aan Rienck Edsis tot Bergum(?) voor 201 goudguldens vanwege enige verkochte percelen grond gelegen boven Smallinger Opeinder Veen van Tijeert Tjallings mijn broer. Sijuoert Tjallings stelt tot hypotheek zijn veengronden in de Rottevalle ten gunste van zijn broer Tijeert Tjallings. Tjeert en Sjoert Tjallings ondertekenen de schuldakte beiden met een merkteken (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 95 folio 590).
18 augustus 1657 [eerste proclamatie] Linse Willems cum uxora wonende op het Veen verklaart gekocht te hebben een paar percelen land bij de Lidts voor de som van 243 en 84 goudguldens van de erfgenamen van Aet Ritserts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 297).
8 februari 1658 [registratie] Linse Willems soon wonende op het Veen onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaart mede voor zijn huisrouw Feijckien Hessels dr. 200 goudguldens schuldig te zijn aan Tiebbe Sioerdts en Sijouck Sijbrants echtelieden wonende mede aldaar. Was getekend Lense Willems. Akte d.d. 9 december 1650.
9 februari 1658 [registratie] Linse Willems soon wonende op het Veen onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaart mede voor zijn huisrouw Feijckien Hessels dr. 200 goudguldens schuldig te zijn aan de ingezetenen of gemeente van Opeinde ten bate van de kerk aldaar. Was getekend Lense Willems. Akte d.d. 13 mei 1655 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 96 folio 15 en 16).
26 juni 1658 [eerste proclamatie] Fets Jochums huisvrouw van Otte Saeckes verklaart gekocht te hebben van Lense Willem voor 51 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 342).
7 maart 1660 [eerste proclamatie] Gijelt Tijebbis en Sijouck Tijeerts echtelieden in Opeinde verklaren gekocht te hebben een kleine zate lands met huis, bomen en plantagie, thans door Liebbe Wijtses bemeierd, gelegen boven Opeinde vanaf de Leidijk tot aan zekere dwarssloot, hebbende Brucht Ebsis ten oosten, en de verkopers en een schuitsloot ten westen en nog een kamp land hebbende de Leidijk ten zuiden, de verkoper ten noorden en Rommert Saeckies ten westen en de verkoper Lense Willems ten oosten, voor de som van 900 goudguldens en een dubbele ducaat van Lense Willems (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 455).
2 april 1660 Lentse Willems, Jan Jansen Langespits, Freerck Harcke Ritsckes en Reid Martens doen proclameren de aankoop van een stuk hoogveen zonder ondergrond aan het Buwenklooster te Rottevalle voor de som van 946 caroli guldens van Juffrouw Antie van Andringa weduwe van Saco Teijens in leven Secretaris van Opsterland (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, foto 83).
12 januari 1662 [eerste proclamatie] Freerck Harcke Sickes cum uxore in Smallinger Opeinde verklaart gekocht te hebben een perceel greide- en bouwland bij de Hooge Schuur of Rottevalle, onder de klokslag van Opeinde, dit in wandelkoop met Lense Willems tegen een pol leijen of madenland en de som van 520 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 541).
13 maart 1664 [geregistreerd] een wandelkoop (ruiling van onroerend goed) tussen Tjeert Tjallings en Minnert Sjoerds en zijn vrouw Antie Roelofs wonende te Hogeschuur, waarbij Herman Frankes en Linse Willems als baarsluiden [goede mannen] bemiddelen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 96 folio 332).
28 maart 1664 Linse Willems en Feickjen Hessels echtelieden op’t Veen kopen een stuk veen zonder ondergrond in de Grietenij Achtkarspelen voor 212 caroli guldens van Freerck Harckes en Tjaeb Tjallings (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 421).
23 november 1663 Linse Willems en Feijkje Hessels op’t Veen onder de klokslag van Opeinde verkopen een huis cum annexis te Rottevalle aan Jacob Hendricx en Lamcke Piers te Jollum voor de som van 400 goldguldens bezwaard met een jaarlijkse grondpacht van 44 stuivers te bealen aan Jan Jansen Mathuisen brouwer te Rottevalle, het huis wordt thans bewoont door Tjeert Dircx, koopman (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 356).
27 september 1664 Linse Willems citeert Tijaert Jan Bauckes vanwege te betalen restschuld van meerdere sommen voor een gekochte schuit.(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 5 foto 109).
19 juni 1665 Wijtse Tieerts herbergier in de Rottevalle en Auck Pijtters echtelieden doen proclameren de aankoop van de door hen bewoonde woning en schuur en tuin, die de bewoner eerder in pacht had gekregen van wijlen Saco Tijens, in leven Secretaris van Opesterland, voor de som van 900 goudguldens van Edse Lenses en Jantien Jans echtelieden kooplieden te Rottevalle (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 526).
14 oktober 1665 [eerste proclamatie] Linse Willems koopt diverse percelen land onder Smallinger Opeinde, strekkende van de Lits tot aan de Leijdijk (hebbende Hendrik Sijerdts ten oosten) voor 438 goldguldens 24 stuivers en 5 penningen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 117).
24 april 1668 Jelger Sijbes verklaart te zullen afbetalen aan Lense Willems curator over de twee weeskinderen van Bastiaan Egberts 25 goldguldens, een restant van koop van leijen te Opeinde voor 50 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 5 foto 188).
22 september 1668 [eerste proclamatie] Hinne Sijnerts Bijzitter van deze Deel cum uxore doet proclameren de aankoop van een stukje groene leijen gelegen boven Opeinde, op de uitgang van wijlen Jan Mennertszate, hebbende Lammert Saeckis ten zuiden, Fokke Martens ten noorden, de proclamant ten westen en Lense Willems ten oosten, gekocht van lense Willems voor 15 lopen rogge en 3 rijn(?) daalders te betalen op 1 mei 1668 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 264, foto 134).
.
10 april 1669 [ geregistreerd] Linse Willems en Feickien Hessels echtelieden op’t Veen onder de klokslag van Opeinde verklaren 450 caroli guldens schuldig te zijn aan de Diaconie of Armvoogden van Smallinger Opeinde betreende een rekening van 10 februari 1669. Was getekend Linse Willems en Feijck Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 365).
23 juni 1685 [eerste proclamatie] 23 juni 1685 [eerste proclamatie] Jan Sijtses verklaart gekocht te hebben een kamp land gelegen onder Linse Willems gewesene sathe op het Swartveen van Feijckien Hessels wed. van Linse Willems voor 11 goldguldens. Koopbrief 14 mei 1685. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 69 folio 46).
lidm. NH-kerk Opeinde 16 nov. 1645 (won. op ’t Oostermeerderveen).
op 28 februari 1668 wordt Linse Willems vermeld als de bestevader [grootvader] van de weeskinderen van wijlen Bastiaan Egberts en Æts Linses in de Rottevalle onder Achtkarspelen, te weten Egbert Bastiaans oud in het 5e jaar en Frouk Bastiaans oud in het 4e jaar.
Linse Willems; veenbaas, tr. Feikje Hessels, op belijd. gedoopt Opeinde 14 sept. 1645, lidm. 16 nov. 1645 (won. op ’t Oostermeerderveen), 1644 cur. div. ki. v zuster Ykje; Bekkema, Rottefalle 245; ki. (ged. Opeinde 6 dec. 1646): Willem, Edse, Wytske, Eetske / Aeds en Ykje / Yck; Hessel, ged. Opeinde 31 dec. 1648; Wypkje / Webk, ged. ald. 22 aug. 1652
Linse Willems wordt in 1651 ontslagen als curator over het weeskind Jitske Hendriks dochter van wijlen Hendrik Hessels, hij had het curatorschap overgenomen (bijhouden van de weesafrekening) van wijlen Geert Hessels, eertijds echtgenoot van Seijkjen Folckerts. In kas zat 139 caroli guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 257).
3 maart 1646 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feickjen Hessels echtelieden verklaren gekocht te hebben 1/6e deel van een sathe en het huis hierop staande onder de klokslag van Opeinde thans bewoond door Reisch Joannes dr. wed. van Tamme Edses mandelig met nagenoemde erfgenamen hebbende de gehele noorderhalve sathe de weduwe Douwe Sybes, gekocht van Johannes Tammes voor 134 goudguldens en 14 stuivers (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 42).
14 april 1646 [eerste proclamatie] Bartel Dirckx en Rommert Saeckies en Aene Itskis verklaren gekocht te hebben voor de ene helft en Ju Juijckis voor de andere helft een perceel hoogveen zonder de ondergrond onder de klokslag van Opeinde van Lense Willems voor de som van 171 goudguldens en 9 1/2 stuivers (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 81).
18 augustus 1646 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feickjen Hessels echtelieden en Brucht Ebsis en IJd Errijts echtelieden verklaren gekocht te hebben een perceel weideland buiten Oudega gelegen in de Beestwar voor de som van 192 goudguldens van Jan Hendrickx en Sjouck (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 59).
19 januari 1647 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feijkje Hessels echtelieden verklaren gekocht te hebben 2 mad maden hooiland van Gerben Sijnerts voor 205 goudguldens.
26 januari 1647 [eerste proclamatie] Lense Willems cum uxore wonende op Smallinger Opeinde verklaart gekocht te hebben 3 mad maden "haenekiette" streckend van ’t eene diep in’t andere diep. in koop gekregen van Rinnert Alles, bij proclamant verkregen van Jan Jansen Langespiets cum uxore voor de som van........(niet vermeld).
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 72).
27 februari 1647 [eerste proclamatie] Johannes Eijsis en Trijntie Claeses verklaart gekocht te hebben een zate met land te Rottevalle onder de klokslag van Smallinger Opeinde van Ju Claeses, Sipcke Rinthies en Lense Willems voor de som van 715 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 251).
19 januari 1647 [eerste proclamatie] Gaucke Tammes en Dijn Minne dr. op’t Veen verklaren gekocht te hebben 1/6e part van een noorderlijke helft van een sathe op de Noordereinde op de uitgang van Douwe Buwes Sathe in Smallinger Opeinde, daar Reijnse Johannes eertijds heeft gewoond, met gelijk aandeel van de woning van Linse Willems voor 134 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 73).
2 februari 1647 [eerste proclamatie] Lense Willems verklaart gekocht te hebben een stukje land gelegen op zijn eigen land van Albert Arriens voor een onbepaald bedrag (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 76).
18 mei 1647 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feijkje Hessels echtelieden verklaren gekocht te hebben een mad maden hooiland op Nijegaaster Venne van Sijbe Tijerckx en zijn dochter IJdke Sijbe dr. voor de som van 151 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 107).
17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Jan Baertes verklaart gekocht te hebben verkopers gerechtigheid op venen en leijen, bomen en plantagien gelegen op het Veen, voorts in de plaats door Lense Willems bewoond en gebruikt en mandelig met de proclamant en doorverkoperse van wijlen haar moeder geërfd, van Lijsbet Hessels gesterkt met Johannes Hemproni voor de som van 300 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 115).
17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Harmen Franckes en Lense Willems, beiden op Smallinger Opeinder Veen, verklaren gekocht te hebben een stuk ondergrond van veen, lang 40 roeden en breed 7 roeden van Hendrick Hendrickx voor de som van 355 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 119).
23 januari 1649 [eerste proclamatie] Lense Willems verklaart gekocht te hebben ongeveer 25 roede venen van de Leidijk tot aan zekere dwarssloot van Claes Tjebbes voor 245 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 256).
27 februari 1649 [eerste proclamatie] Johannes Eijsis en Trijntie Claeses verklaart gekocht te hebben een zate met land te Rottevalle onder de klokslag van Smallinger Opeinde van Ju Claeses, Sipcke Rinthies en Lense Willems voor de som van 715 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 251).
3 april 1649 [eerste proclamatie] Lense Willems cum uxore wonende onder Opeinde verklaart gekocht te hebben 1/3e deel van een sathe die hem deels van zijn ouders is aangeërfd, volgens scheiding d.d. 12 februari 1649, door de proclamanten momenteel bewoont en gebruikt, in koop verkregen van Geert Hessels wonende te Oostermeer voor hem en onder verband van zijn goederen voor Sicke Folkes zijn echte huisvrouw voor 1025 goudguldens en een zilveren dukaat (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 267).
26 juni 1649 [eerste proclamatie] Willem Aerns en Trijn Cornelis echtelieden te Oostermeer verklaren gekocht te hebben een perceel land 110 roeden groot voor de som van 204 goudguldens en 8 stuivers van Lense Willems en Feijckjen Hessels.
26 juni 1649 [eerste proclamatie] Joucke en Rommert Saeckes broers echtelieden te Oostermeer verklaren gekocht te hebben een perceel land achter Focke Lammerts Sate voor de som van 403 goudguldens van Lense Willems en Feijckjen Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 288).
15 januari 1650 [ eerste proclamatie] Lense Willems cum uxore in Smallinger Opeinder Veen verklaart gekocht te hebben een stuk veen boven Opeinde gelegen van Jan Engbarts voor 46 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 356).
5 maart 1650 [eerste proclamatie] Harmen Franckes cum uxore te Smallinger Opeinde verklaart gekocht te hebben een stuk land gelegen boven Opeinde voor de som van 70 goudguldens van Lense Willems (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 389).
4 mei 1650 [ eerste proclamatie] Lense Willems en Feijckjen Willems echtelieden verklaart gekocht te hebben anderhalf mad maden hooiland gelegen in de Hornen voor de som van 55 goudguldens van Mennert en Albert Andries (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 414).
7 mei 1650 [ eerste proclamatie] De Heer Aulus van Haersma grietman van Smallingerland verklaart gekocht te hebben 4 mad maden hooiland gelegen op de Vennen van Nijega van Lense Willems cum uxore voor de som van 350 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 415).
6 januari 1651 [registratie] Lense Willems wonende onder Smallinger Opeinde mede voor zijn vrouw Feijck Hessels verklaart 150 goudguldens schuldig te zijn aan Edse Gerckx (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 95 folio 95).
8 april 1651 [eerste proclamatie] Lense Willems cum uxore verklaart gekocht te hebben 4 mad maden buiten Eernewoude omtrent de "haene kryete" voor 121 goudguldens van Alle Rinnerts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 538).
weesboek Leeuwarden inv. nr. 3521 vermeld Linse Willems onder de klokslag van Smallinger Opeinde die een obligatie dd 15 november 1651 ten gunste van Rienck Jetses te Leeuwarden (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Weesboeken inv.nr. 3521, foto 79).
24 augustus 1652 Goje Hendrickx tot Oosterwierum verklaart te zullen betalen aan Lense Willems wonende in het Opeinderveen van 42 goudguldens en 14 stuivers in verband met een obligatie van 3 januari 1650 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 4 folio 7).
7 juni 1653 [eerste proclamatie] Lense Willems verklaart gekocht te hebben een kamp land onder de klokslag van Opeinde op de uitgang van Sipcke Rinties Sathe van Gijelt Eijntes voor de som van 239 goldguldens 19 stuivers en 3 penningen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 85).
6 juni 1654 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feijkjen Hessels echtelieden kopen de gerechte helft van een huis en annex op het Opeinder veen door verkoperse bewoond en gebruikt ongescheiden met de dochter van verkoperse door Jan Baertes verwekt, door verkoperse wijlen haar ouders vererfd, hebbende Brucht Ebses ten oosten, en de kopers ten westen, zuiden en noorden, gekocht van Jel Hessels wed. van wijlen Jan Baertis (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 130).
6 maart 1655 [eerste proclamatie] Lense Willems, Brucht Ebses, Guertie Douwes, en Sipcke Rinnerts verklaren gekocht te hebben een perceel veen zonder de ondergrond gelegen boven Opeinde, vanaf het einde van Roelof Gauckes sathe voor de som van 200 goudguldens van de Heer van Haersma (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 169).
20 maart 1655 [eerste proclamatie] Linse Willems cum soc. verklaart gekocht te hebben een perceel veengrond te Rottevalle, hebbende Carel Roorda ten westen en verkopers ten oosten belast met onderhoud van Oostermeerder tille, gekocht van Claes Tiebbes voor 31 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 178).
2 september 1656 [eerste proclamatie] Linse Willems cum uxora wonende op het Opeinder Veen verklaart gekocht te hebben een perceel leijen hebben de Schipsloot ten westen, de proclamant zelf ten oosten, strekkende van de Leijdijk noordwaarts tot aan de landscheiding voor de som van 274 goudguldens van dr. Wigerus Hemminga.(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 250).
15 juni 1658 [eerste proclamatie] 22 juni 2e proclamatie en 24 augustus 3e proclamatie. Harcke Jans cum uxore verklaart gekocht te hebben een perceel leijen op Smallinger Opeinder Veen van Linse Willems voor 37 goudguldens. Kantlijn. Naar aanleiding van de proclamaties van de verkoop protesteert Wyts Lens met haar echtgenoot Reijdt Martens en eist een vergoeding van 15 caroli guldens wegens haar. Dit protest is gedateerd 17 augustus 1658. Opmerkelijk aangezien Wyts pas in 1661 in het huwelijk trad met Reydt Martens. De vergoeding is 23 juni 1660 ontvangen Reydt tekent voor ontvangst van het geld met zijn merkteken (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 362).
10 mei 1657 [geregistreerd] Sijuert Tjallings zoon verklaart getransporteerd en overgedragen gekregen te hebben aan Linse Willems op Smallinger Opeinderveen en aan Rienck Edsis tot Bergum(?) voor 201 goudguldens vanwege enige verkochte percelen grond gelegen boven Smallinger Opeinder Veen van Tijeert Tjallings mijn broer. Sijuoert Tjallings stelt tot hypotheek zijn veengronden in de Rottevalle ten gunste van zijn broer Tijeert Tjallings. Tjeert en Sjoert Tjallings ondertekenen de schuldakte beiden met een merkteken (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 95 folio 590).
18 augustus 1657 [eerste proclamatie] Linse Willems cum uxora wonende op het Veen verklaart gekocht te hebben een paar percelen land bij de Lidts voor de som van 243 en 84 goudguldens van de erfgenamen van Aet Ritserts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 297).
8 februari 1658 [registratie] Linse Willems soon wonende op het Veen onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaart mede voor zijn huisrouw Feijckien Hessels dr. 200 goudguldens schuldig te zijn aan Tiebbe Sioerdts en Sijouck Sijbrants echtelieden wonende mede aldaar. Was getekend Lense Willems. Akte d.d. 9 december 1650.
9 februari 1658 [registratie] Linse Willems soon wonende op het Veen onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaart mede voor zijn huisrouw Feijckien Hessels dr. 200 goudguldens schuldig te zijn aan de ingezetenen of gemeente van Opeinde ten bate van de kerk aldaar. Was getekend Lense Willems. Akte d.d. 13 mei 1655 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 96 folio 15 en 16).
26 juni 1658 [eerste proclamatie] Fets Jochums huisvrouw van Otte Saeckes verklaart gekocht te hebben van Lense Willem voor 51 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 342).
7 maart 1660 [eerste proclamatie] Gijelt Tijebbis en Sijouck Tijeerts echtelieden in Opeinde verklaren gekocht te hebben een kleine zate lands met huis, bomen en plantagie, thans door Liebbe Wijtses bemeierd, gelegen boven Opeinde vanaf de Leidijk tot aan zekere dwarssloot, hebbende Brucht Ebsis ten oosten, en de verkopers en een schuitsloot ten westen en nog een kamp land hebbende de Leidijk ten zuiden, de verkoper ten noorden en Rommert Saeckies ten westen en de verkoper Lense Willems ten oosten, voor de som van 900 goudguldens en een dubbele ducaat van Lense Willems (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 455).
2 april 1660 Lentse Willems, Jan Jansen Langespits, Freerck Harcke Ritsckes en Reid Martens doen proclameren de aankoop van een stuk hoogveen zonder ondergrond aan het Buwenklooster te Rottevalle voor de som van 946 caroli guldens van Juffrouw Antie van Andringa weduwe van Saco Teijens in leven Secretaris van Opsterland (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, foto 83).
12 januari 1662 [eerste proclamatie] Freerck Harcke Sickes cum uxore in Smallinger Opeinde verklaart gekocht te hebben een perceel greide- en bouwland bij de Hooge Schuur of Rottevalle, onder de klokslag van Opeinde, dit in wandelkoop met Lense Willems tegen een pol leijen of madenland en de som van 520 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 541).
13 maart 1664 [geregistreerd] een wandelkoop (ruiling van onroerend goed) tussen Tjeert Tjallings en Minnert Sjoerds en zijn vrouw Antie Roelofs wonende te Hogeschuur, waarbij Herman Frankes en Linse Willems als baarsluiden [goede mannen] bemiddelen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 96 folio 332).
28 maart 1664 Linse Willems en Feickjen Hessels echtelieden op’t Veen kopen een stuk veen zonder ondergrond in de Grietenij Achtkarspelen voor 212 caroli guldens van Freerck Harckes en Tjaeb Tjallings (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 421).
23 november 1663 Linse Willems en Feijkje Hessels op’t Veen onder de klokslag van Opeinde verkopen een huis cum annexis te Rottevalle aan Jacob Hendricx en Lamcke Piers te Jollum voor de som van 400 goldguldens bezwaard met een jaarlijkse grondpacht van 44 stuivers te bealen aan Jan Jansen Mathuisen brouwer te Rottevalle, het huis wordt thans bewoont door Tjeert Dircx, koopman (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 356).
27 september 1664 Linse Willems citeert Tijaert Jan Bauckes vanwege te betalen restschuld van meerdere sommen voor een gekochte schuit.(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 5 foto 109).
19 juni 1665 Wijtse Tieerts herbergier in de Rottevalle en Auck Pijtters echtelieden doen proclameren de aankoop van de door hen bewoonde woning en schuur en tuin, die de bewoner eerder in pacht had gekregen van wijlen Saco Tijens, in leven Secretaris van Opesterland, voor de som van 900 goudguldens van Edse Lenses en Jantien Jans echtelieden kooplieden te Rottevalle (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 526).
14 oktober 1665 [eerste proclamatie] Linse Willems koopt diverse percelen land onder Smallinger Opeinde, strekkende van de Lits tot aan de Leijdijk (hebbende Hendrik Sijerdts ten oosten) voor 438 goldguldens 24 stuivers en 5 penningen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 117).
24 april 1668 Jelger Sijbes verklaart te zullen afbetalen aan Lense Willems curator over de twee weeskinderen van Bastiaan Egberts 25 goldguldens, een restant van koop van leijen te Opeinde voor 50 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 5 foto 188).
22 september 1668 [eerste proclamatie] Hinne Sijnerts Bijzitter van deze Deel cum uxore doet proclameren de aankoop van een stukje groene leijen gelegen boven Opeinde, op de uitgang van wijlen Jan Mennertszate, hebbende Lammert Saeckis ten zuiden, Fokke Martens ten noorden, de proclamant ten westen en Lense Willems ten oosten, gekocht van lense Willems voor 15 lopen rogge en 3 rijn(?) daalders te betalen op 1 mei 1668 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 264, foto 134).
.
10 april 1669 [ geregistreerd] Linse Willems en Feickien Hessels echtelieden op’t Veen onder de klokslag van Opeinde verklaren 450 caroli guldens schuldig te zijn aan de Diaconie of Armvoogden van Smallinger Opeinde betreende een rekening van 10 februari 1669. Was getekend Linse Willems en Feijck Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 365).
23 juni 1685 [eerste proclamatie] 23 juni 1685 [eerste proclamatie] Jan Sijtses verklaart gekocht te hebben een kamp land gelegen onder Linse Willems gewesene sathe op het Swartveen van Feijckien Hessels wed. van Linse Willems voor 11 goldguldens. Koopbrief 14 mei 1685. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 69 folio 46).
Hij trouwde, ten hoogste 21 jaar oud, vóór 1641 met de ten hoogste 21-jarige
 |
354 1675FeickHessels |
2973
Feijkje Hessels (afb. 354), geboren omstreeks 1620. Zij is gedoopt op 31-12-1648 in Opeinde.
Notitie bij de geboorte van Feijkje: gedoopt op belijdenis;
Feijkje is overleden na 1685 in Surhuisterveen (Achtkarspelen), minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Feijkje: kan schrijven, ondertekent de boedelscheidingsakte in januari 1675, naar aanleiding van het eerdere overlijden van haar man met haar eigen handtekening. De boedelscheiding werd overigens opgesteld in maart 1672.
Feijck Hessels, huisvrouw van Linse Willems op Oostmeerderveen, neemt als belijdend lid deel aan het avondmaal op 21 januari 1649 te Opeinde.
10 november 1649 [eerste proclamatie] Jan Hendrickx en Gees Egbarts echtelieden onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren gekocht te hebben de gerechte 2/3e part van 5 mad maden weiland in een beschutte kamp genaamd Bocke kamp de verkopers in "jure hareditario" competerende van Hessel Lieuwes en Feijck Hessels gesterkt met Mennert Sijmerts voor 130 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 350).
9 december 1650 [registratie] Joucke en Rommert Saeckes gebroeders onder de klokslag van Opeinde verklaren schuldig te zijn aan Lense Willems en Feickjen Hessels 403 goudguldens vanwege de aankoop van een perceel land boven Opeinde achter Focke Lammerts Sathe . Akte d.d. 28 augustus 1649.
6 juni 1664 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feijkjen Hessels echtelieden kopen de gerechte helft van een huis en annex op het Opeinder veen door verkoperse bewoond en gebruikt ongescheiden met de dochter van verkoperse door Jan Baertes verwekt, door verkoperse wijlen haar ouders vererfd (?), hebbende Brucht Ebses ten oosten, en de kopers ten westen, zuiden en noorden, gekocht van Jel Hessels wed. van wijlen Jan Baertis (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 130).
2 maart 1669 [eerste proclamatie] Jelger Sijbes verklaart van Feijcke Hessels gekocht te hebben 2 percelen groenland gelegen in Opeinder Veen in Egbert Cornelis Guickema land voor de som van 201 caroli guldens 18 stuivers en 2 penningen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 283).
2 maart 1669 Jacob Hendrickx koopt een perceel veen en kleinland , westelijk gelegen het land van proclamant, Jelcke Rinnerts land ten oosten, de wijk ten noorden en Juffr. Hillema ten zuiden, etc. gekocht van Feijk Hesselsdr. voor 183 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 285, foto 145).
2 maart 1669 [eerste proclamatie] Claes Wijbrens en Halbe Claeses doen proclameren de aankoop van een perceel groenland van Feijkjen Hesselsdr. voor 390 caroli guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 287, foto 146).
1 maart 1670 [eerste proclamatie] Pijbe Pijters en Trijn Fockes een polle lands van Feijckjen Hessels voor 68 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 344).
14 juni 1670 [registratie] Jelle Hendrickx verklaart gekocht te hebben een mad hooiland van Feijckje Hessels hebbende vermeld wordt verder nog wijlen Linse Willems (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 361).
4 juli 1670 Jan Ritsckes wonende onder de klokslag van Oostermeer doen proclameren de aankoop van een zeker stuk veen- en kleinland zonder ondergrond in Rottevalle met nummer 7 hebbende Jelle Hendricx ten oosten, Ritske Harckes ten westen, de wijk ten zuiden en Harcke Jans ten noorden met een vrije uitvaart van Feikjen Hesselsdr. Wonende op Smallinger Opeinderveen voor haar zelf als voor haar moeders legitieme aandeel over haar minderjarige kinderen bij wijlen Linse Willems verwekt, Reid Martens als man en voogd over Wijts Linses, Jelle Hendricx onder verband van zijn persoon en goederen mede voor zijn huisvrouw Eeck Linses voor de som van 154 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 280).
9 mei 1671 [eerste proclamatie] Freerck Harcke Ritskes verklaart gekocht te hebben een perceel leijen in Opeinder Veen van Feicke Hessels wed. van hessel Linses wonende op het Veen onder de klokslag van Opeinde. voor de som van 137 goudguldens. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 411).
2 februari 1675 [eerste proclamatie] Halbe Claeses en Hendrik Bartels cum uxore tot Oostermeer kopen een perceel leien gelegen in Lense Willems zate op Opeinder veen, gekocht van Feijkjen Hessels gesterkt met Willem Wigbolts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 88).
8 maart 1675 Feickjen Hessels wed. van Lense Willems op Oostermeerder Swartveen proclameert de aankopp van een huis met schuur en plantagie gelegen te Rottevalle thans door Marten Douwes en Saecke Oedses gehuurd in koop gekregen van Doijtsen Feijckes mr. kuiper te Oostermeer voor de som van 238 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 521).
12 april 1675 Hincke Alberts doet proclameren de aankoop van een huis met schuur en plantagie te Rottevalle gekocht van Feijckien Hessels huisvrouw van Willem Wichbolts te Surhuisterveen voor de som van 280 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 542).
4 april 1676 [eerste proclamatie] Hendrick Barrels en Rixt Wijbrens echtelieden onder Oostermeer kopen een kamp land onder de klokslag van Smallinger Opeinde, gelegen in de zate van wijlen Linse Willems, beginnende ten noorden van de watermolen, Rinse Gosses ten oosten, Halbe Claeses ten westen, de kopers zelf ten noorden, Eats Beerns ten zuiden, met verplichting van het onderhoud van de watermolen pro qouta, met vrije reed en drifte langs Brught Edses gewezen zate tot op de Lijkweg, in koop bekomen van Feijckjen Hessels gesterkt met haar man Willem Wigbolts voor de som van 128 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 135).
4 april 1676 [ eerste proclamatie] Claes Berents en Sijtske Cornelis echtelieden tegenwoordig wonende op het Swartveen verklaren gekocht te hebben een kamp land, genaamd de molenkamp, aan de Hiemsloot gelegen in wijlen Linse Willems zate, hebbende Rinse Gosses ten oosten, Hans Hendriks ten westen, de verkopers ten noorden en ten zuiden, met de onderhoudsplicht van de molen, mits voldoende vrije malinge, alles pro quota. in koop bekomen van Feijckjen Hessels gesterkt met haar man Willem Wigbolts voor de som van 105 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 136).
4 april 1676 [eerste proclamatie] Joucke Sakes en Emk Jacobs echtelieden op het Swartveen verklaren gekocht te hebben twee kampen land gelegen in wijlen Claes Tiebbis gewezene land, hebbende de ene kamp de wezen van Bastiaan Egberts ten oosten, de Bijzitter Hinne Sioerdts ten westen en nog de andere kamp Edse Linses ten oosten, de hiervoorgemelde Bijzitter ten westen, Jelle Hendriks ten noorden en verkoperse ten zuiden, met verplichting van het onderhoud van de watermolen pro qouta, met vrije reed en drifte langs Brught Edses gewezen zate tot op de Lijkweg, in koop bekomen van Feijckjen Hessels gesterkt met haar man Willem Wigbolts voor de som van 72 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 137).
4 april 1676 [eerste proclamatie] Eetze Nanis en Hylck Geerts echtelieden wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren gekocht te hebben een hornleger met huis en annex uitgezonderde de bijhorende landerijen gelegen onder het behoor van voornoemd dorp in het land van wijlen Linse Willems, hebbende Hinse Gosses en Claes Alles ten oosten, Jelle Hendrickx ten westen, Hans Hendrickx ten noorden en zuiden met verplicht onderhoud van de molen pro quota met vrije reed en drifte langs Brught Edses gewezen zate tot op de Lijkweg, in koop bekomen van Feijckjen Hessels gesterkt met haar man Willem Wigbolts voor de som van 3(?) honderd en 12 goldguldens en 7 stuivers (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 138).
24 januari 1678 [geregistreerd]. Edse Nannis wonende op het Swartveen onder de klokslag van Smallinger Opeinde mede voor mijn huisvrouw Hylck Geerts verklaar 100 goldguldens schuldig te zijn aan Hencke Hendricks Jonge inzake de betaling van de tweede termijn vanwege het door ons gekochte huis cum annexis van Feijkien Hessels wed. van wijlen Linse Willems thans gehuwd met Wigboldes Willems en wonende te Surhuisterveen. Akte 24 februari 1678. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 98 folio 107-108).
25 mei 1684 Feijckien Hessels wed. van Lense Willems accusseert Rinse Jans vanwege nog te betalen landhuur te betalen 1 mei 1684 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 147).
21 juni 1687 Frouck Bastiaans echtgenote van Harmen Fransen wonende inde Rottevalle doet citeren de weduwe van Linse Willems, Feijckjen Hessels (Bron: Interl. sententieboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 23 folio 37f).
Feijkje trouwde (2), ongeveer 52 jaar oud, omstreeks 1672 met Willem Wigbolts (ovl. na 1679).
Feijck Hessels, huisvrouw van Linse Willems op Oostmeerderveen, neemt als belijdend lid deel aan het avondmaal op 21 januari 1649 te Opeinde.
10 november 1649 [eerste proclamatie] Jan Hendrickx en Gees Egbarts echtelieden onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren gekocht te hebben de gerechte 2/3e part van 5 mad maden weiland in een beschutte kamp genaamd Bocke kamp de verkopers in "jure hareditario" competerende van Hessel Lieuwes en Feijck Hessels gesterkt met Mennert Sijmerts voor 130 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 350).
9 december 1650 [registratie] Joucke en Rommert Saeckes gebroeders onder de klokslag van Opeinde verklaren schuldig te zijn aan Lense Willems en Feickjen Hessels 403 goudguldens vanwege de aankoop van een perceel land boven Opeinde achter Focke Lammerts Sathe . Akte d.d. 28 augustus 1649.
6 juni 1664 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feijkjen Hessels echtelieden kopen de gerechte helft van een huis en annex op het Opeinder veen door verkoperse bewoond en gebruikt ongescheiden met de dochter van verkoperse door Jan Baertes verwekt, door verkoperse wijlen haar ouders vererfd (?), hebbende Brucht Ebses ten oosten, en de kopers ten westen, zuiden en noorden, gekocht van Jel Hessels wed. van wijlen Jan Baertis (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 130).
2 maart 1669 [eerste proclamatie] Jelger Sijbes verklaart van Feijcke Hessels gekocht te hebben 2 percelen groenland gelegen in Opeinder Veen in Egbert Cornelis Guickema land voor de som van 201 caroli guldens 18 stuivers en 2 penningen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 283).
2 maart 1669 Jacob Hendrickx koopt een perceel veen en kleinland , westelijk gelegen het land van proclamant, Jelcke Rinnerts land ten oosten, de wijk ten noorden en Juffr. Hillema ten zuiden, etc. gekocht van Feijk Hesselsdr. voor 183 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 285, foto 145).
2 maart 1669 [eerste proclamatie] Claes Wijbrens en Halbe Claeses doen proclameren de aankoop van een perceel groenland van Feijkjen Hesselsdr. voor 390 caroli guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 287, foto 146).
1 maart 1670 [eerste proclamatie] Pijbe Pijters en Trijn Fockes een polle lands van Feijckjen Hessels voor 68 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 344).
14 juni 1670 [registratie] Jelle Hendrickx verklaart gekocht te hebben een mad hooiland van Feijckje Hessels hebbende vermeld wordt verder nog wijlen Linse Willems (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 361).
4 juli 1670 Jan Ritsckes wonende onder de klokslag van Oostermeer doen proclameren de aankoop van een zeker stuk veen- en kleinland zonder ondergrond in Rottevalle met nummer 7 hebbende Jelle Hendricx ten oosten, Ritske Harckes ten westen, de wijk ten zuiden en Harcke Jans ten noorden met een vrije uitvaart van Feikjen Hesselsdr. Wonende op Smallinger Opeinderveen voor haar zelf als voor haar moeders legitieme aandeel over haar minderjarige kinderen bij wijlen Linse Willems verwekt, Reid Martens als man en voogd over Wijts Linses, Jelle Hendricx onder verband van zijn persoon en goederen mede voor zijn huisvrouw Eeck Linses voor de som van 154 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 280).
9 mei 1671 [eerste proclamatie] Freerck Harcke Ritskes verklaart gekocht te hebben een perceel leijen in Opeinder Veen van Feicke Hessels wed. van hessel Linses wonende op het Veen onder de klokslag van Opeinde. voor de som van 137 goudguldens. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 411).
2 februari 1675 [eerste proclamatie] Halbe Claeses en Hendrik Bartels cum uxore tot Oostermeer kopen een perceel leien gelegen in Lense Willems zate op Opeinder veen, gekocht van Feijkjen Hessels gesterkt met Willem Wigbolts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 88).
8 maart 1675 Feickjen Hessels wed. van Lense Willems op Oostermeerder Swartveen proclameert de aankopp van een huis met schuur en plantagie gelegen te Rottevalle thans door Marten Douwes en Saecke Oedses gehuurd in koop gekregen van Doijtsen Feijckes mr. kuiper te Oostermeer voor de som van 238 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 521).
12 april 1675 Hincke Alberts doet proclameren de aankoop van een huis met schuur en plantagie te Rottevalle gekocht van Feijckien Hessels huisvrouw van Willem Wichbolts te Surhuisterveen voor de som van 280 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 542).
4 april 1676 [eerste proclamatie] Hendrick Barrels en Rixt Wijbrens echtelieden onder Oostermeer kopen een kamp land onder de klokslag van Smallinger Opeinde, gelegen in de zate van wijlen Linse Willems, beginnende ten noorden van de watermolen, Rinse Gosses ten oosten, Halbe Claeses ten westen, de kopers zelf ten noorden, Eats Beerns ten zuiden, met verplichting van het onderhoud van de watermolen pro qouta, met vrije reed en drifte langs Brught Edses gewezen zate tot op de Lijkweg, in koop bekomen van Feijckjen Hessels gesterkt met haar man Willem Wigbolts voor de som van 128 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 135).
4 april 1676 [ eerste proclamatie] Claes Berents en Sijtske Cornelis echtelieden tegenwoordig wonende op het Swartveen verklaren gekocht te hebben een kamp land, genaamd de molenkamp, aan de Hiemsloot gelegen in wijlen Linse Willems zate, hebbende Rinse Gosses ten oosten, Hans Hendriks ten westen, de verkopers ten noorden en ten zuiden, met de onderhoudsplicht van de molen, mits voldoende vrije malinge, alles pro quota. in koop bekomen van Feijckjen Hessels gesterkt met haar man Willem Wigbolts voor de som van 105 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 136).
4 april 1676 [eerste proclamatie] Joucke Sakes en Emk Jacobs echtelieden op het Swartveen verklaren gekocht te hebben twee kampen land gelegen in wijlen Claes Tiebbis gewezene land, hebbende de ene kamp de wezen van Bastiaan Egberts ten oosten, de Bijzitter Hinne Sioerdts ten westen en nog de andere kamp Edse Linses ten oosten, de hiervoorgemelde Bijzitter ten westen, Jelle Hendriks ten noorden en verkoperse ten zuiden, met verplichting van het onderhoud van de watermolen pro qouta, met vrije reed en drifte langs Brught Edses gewezen zate tot op de Lijkweg, in koop bekomen van Feijckjen Hessels gesterkt met haar man Willem Wigbolts voor de som van 72 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 137).
4 april 1676 [eerste proclamatie] Eetze Nanis en Hylck Geerts echtelieden wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren gekocht te hebben een hornleger met huis en annex uitgezonderde de bijhorende landerijen gelegen onder het behoor van voornoemd dorp in het land van wijlen Linse Willems, hebbende Hinse Gosses en Claes Alles ten oosten, Jelle Hendrickx ten westen, Hans Hendrickx ten noorden en zuiden met verplicht onderhoud van de molen pro quota met vrije reed en drifte langs Brught Edses gewezen zate tot op de Lijkweg, in koop bekomen van Feijckjen Hessels gesterkt met haar man Willem Wigbolts voor de som van 3(?) honderd en 12 goldguldens en 7 stuivers (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 138).
24 januari 1678 [geregistreerd]. Edse Nannis wonende op het Swartveen onder de klokslag van Smallinger Opeinde mede voor mijn huisvrouw Hylck Geerts verklaar 100 goldguldens schuldig te zijn aan Hencke Hendricks Jonge inzake de betaling van de tweede termijn vanwege het door ons gekochte huis cum annexis van Feijkien Hessels wed. van wijlen Linse Willems thans gehuwd met Wigboldes Willems en wonende te Surhuisterveen. Akte 24 februari 1678. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 98 folio 107-108).
25 mei 1684 Feijckien Hessels wed. van Lense Willems accusseert Rinse Jans vanwege nog te betalen landhuur te betalen 1 mei 1684 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 147).
21 juni 1687 Frouck Bastiaans echtgenote van Harmen Fransen wonende inde Rottevalle doet citeren de weduwe van Linse Willems, Feijckjen Hessels (Bron: Interl. sententieboeken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 23 folio 37f).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wytske Linses, geboren omstreeks 1638. Wytske is overleden omstreeks 1702 in Oostermeer (Tietjerksteradeel), ongeveer 64 jaar oud.
Notitie bij Wytske: 15 juni 1658 [eerste proclamatie] 22 juni 2e proclamatie en 24 augustus 3e proclamatie. Harcke Jans cum uxore verklaart gekocht te hebben een perceel leijen op Smallinger Opeinder Veen van Linse Willems voor 37 goudguldens. Kantlijn. Naar aanleiding van de proclamaties van de verkoop protesteert Wyts Lens met haar echtgenoot Reijdt Martens en eist een vergoeding van 15 caroli guldens wegens haar. Dit protest is gedateerd 17 augustus 1658. Opmerkelijk aangezien Wyts pas in 1661 in het huwelijk trad met Reydt Martens. De vergoeding is 23 juni 1660 ontvangen Reydt tekent voor ontvangst van het geld met zijn merkteken (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 362).
27 juni 1692 [eerste proclamatie] Wijts Linsis wed. van wijlen Reijd Martens wonende onder Harkema Opeinde voor de ene helft en Hendrick Sierds en Tats Hessels echtelieden onder Smallinger Opeinde voor de andere helft proclameren de aankoop van een perceel leijen onder de klokslag van Oostermeer voor 200 goldguldens van Harco Freercx en Aed Reijds echtelieden onder Smallinger Opeijnde (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 55 folio 110).
30 maart 1696 Hendrik Sjerds en Teets Hessels echtelieden inde Rottevalle kopen huis in erf gelegen in Rottevalle onder het behoor van Harkema Opeinde, hebbende de vaart ten zuiden en Harmen Fransen ten oosten, Geuwe Hendricx ten westen en Æbe Hendricx ten noorden, bezwaard met 3 caroli guldens grondpacht en propijn bij elke verkoop te betalen aan ........... gekocht van Wijtske Lenses en Jelger Sijbes voor de som van 200 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 101).
Wytske:27 juni 1692 [eerste proclamatie] Wijts Linsis wed. van wijlen Reijd Martens wonende onder Harkema Opeinde voor de ene helft en Hendrick Sierds en Tats Hessels echtelieden onder Smallinger Opeinde voor de andere helft proclameren de aankoop van een perceel leijen onder de klokslag van Oostermeer voor 200 goldguldens van Harco Freercx en Aed Reijds echtelieden onder Smallinger Opeijnde (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 55 folio 110).
30 maart 1696 Hendrik Sjerds en Teets Hessels echtelieden inde Rottevalle kopen huis in erf gelegen in Rottevalle onder het behoor van Harkema Opeinde, hebbende de vaart ten zuiden en Harmen Fransen ten oosten, Geuwe Hendricx ten westen en Æbe Hendricx ten noorden, bezwaard met 3 caroli guldens grondpacht en propijn bij elke verkoop te betalen aan ........... gekocht van Wijtske Lenses en Jelger Sijbes voor de som van 200 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 87, folio 101).
(1) trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 31-03-1661 in Oudega-Nijega-Opeinde met Reijd Martens, ongeveer 23 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Wytske en Reijd:
beiden zijn woonachtig op het Veen bij het huwelijk.
Reijd is geboren omstreeks 1638, zoon van Marten Aebes en Geeske Hendriks. Reijd is overleden vóór 1692 in Swartveen (Smallingerland)?, ten hoogste 54 jaar oud.
Notitie bij Reijd: Op 8 februari 1663 belijdenis, wonende te op Oostermeerder veen (lidmatenboek NH- gemeente Oudega-Nijega-Opeinde). 10 oktober 1688 voogd van de buitenarmen te Rottevalle samen met Hidde Waetses Smit (bron: archief Nedergerecht Achtkarspelen, proclamatieboeken, inv. nr. 86 folio 217).
15 juni 1658 [eerste proclamatie] 22 juni 2e proclamatie en 24 augustus 3e proclamatie. Harcke Jans cum uxore verklaart gekocht te hebben een perceel leijen op Smallinger Opeinder Veen van Linse Willems voor 37 goudguldens. Kantlijn. Naar aanleiding van de proclamaties van de verkoop protesteert Wyts Lens met haar echtgenoot Reijdt Martens en eist een vergoeding van 15 caroli guldens wegens haar. Dit protest is gedateerd 17 augustus 1658. Opmerkelijk aangezien Wyts pas in 1661 in het huwelijk trad met Reydt Martens. De vergoeding is 23 juni 1660 ontvangen Reydt tekent voor ontvangst van het geld met zijn merkteken (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 362).
13 maart 1660 Harcke Jans en Sijtske Hendrickx kopen perceel land op Smallinger Oosteinderveen voor 36 goudguldens van Reid Martens en Wijts Lenses (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 452).
30 januari 1666 [eerste proclamatie] Reidt Martens en Wijtske Lenses echtelieden op het Swartveen kopen een huis met bomen, hof en plantagie door kopers bewoond en gebruikt, hebbende de kopers ten oosten, Jan Willems ten zuiden, Idte Anders ten westen en de Lidts ten noorden voor 136 goldguldens van Egbert Cornelis Gaijckema brouwer te Bergum (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 141).
19 mei 1668 [geregistreerd] Reijdt Martens en Wijts Lenses echtelieden op Smallinger Opeinder Veen kopen een perceel veen met ondergrond gelegen op het Swartveen hebbende hebbende proclamanten ten oosten, Roeliff Coenes cs ten westen, de Lits ten noorden en Jan Willems ten zuiden voor de som van 90 goudguldens van de weduwe van wijlen Gete Andries (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 253, foto 128).
16 februari 1669 [eerste proclamatie] Goff Geerts en Riemk Joebse? echtelieden verklaren gekocht te hebben een huis met erf hebbende de verkopers ten oosten en westen, de Lits ten noorden en Jacob Gauckes ten zuiden van Reidt Martens als man en voogd over Wijts Lenses voor de 230 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 277).
19 mei 1668 [geregistreerd] Reijdt Martens en Wijts Lenses echtelieden op Smallinger Opeinder Veen kopen een perceel veen met ondergrond gelegen op het Swartveen hebbende hebbende proclamanten ten oosten, Roeleff Coenes cs ten westen, de Lits ten noorden en Jan Willems ten zuiden voor de som van 90 goudguldens van de weduwe van wijlen Gete Andries (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 253).
4 juli 1670 Jan Ritsckes wonende onder de klokslag van Oostermeer doen proclameren de aankoop van een zeker stuk veen- en kleinland zonder ondergrond in Rottevalle met nummer 7 hebbende Jelle Hendricx ten oosten, Ritske Harckes ten westen, de wijk ten zuiden en Harcke Jans ten noorden met een vrije uitvaart van Feikjen Hesselsdr. Wonende op Smallinger Opeinderveen voor haar zelf als voor haar moeders legitieme aandeel over haar minderjarige kinderen bij wijlen Linse Willems verwekt, Reid Martens als man en voogd over Wijts Linses, Jelle Hendricx onder verband van zijn persoon en goederen mede voor zijn huisvrouw Eeck Linses voor de som van 154 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 280).
14 maart 1671 [eerste proclamatie] Freerck Harcke Ritskes verklaart gekocht te hebben een perceel leijen in Opeinder Veen van Reidt Martens voor 108 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 391).
2 februari 1675 [eerste proclamatie] Halbe Claeses en Hendrik Bartels cum uxore tot Oostermeer kopen een perceel leien gelegen in Lense Willems zate op Opeinder veen, hebbende Feijkjen Hessels ten oosten, Harmen Hendriks [x Wypk Lenses] ten westen, Hessel Lenses ten zuiden en Edse Lenses ten noorden voor 95 goldguldens van Reijd Martens [x Wijts Linses].
(bron: archief Nedergerecht Samllingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 87).
24 maart 1690 Reid Martens en Wijtske Lenses echtelieden inde Rottevalle doen proclameren de aankoop van een huis met plantagie gelegen in Rottevalle hebbende de kapitein Teijens c.s. te oosten, Hendrick Martens ten noorden, de vaart ten zuiden, bezwaard met twee daalder eeuwige jaarlijkse grondpacht en een propijn, gekocht van Buwe Sapes, kuiper en houtkoper te Oostermeer voor een bedrag van 110 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Achtkarspelen, proclamatieboeken, inv. nr. 86 folio 217).
15 juni 1658 [eerste proclamatie] 22 juni 2e proclamatie en 24 augustus 3e proclamatie. Harcke Jans cum uxore verklaart gekocht te hebben een perceel leijen op Smallinger Opeinder Veen van Linse Willems voor 37 goudguldens. Kantlijn. Naar aanleiding van de proclamaties van de verkoop protesteert Wyts Lens met haar echtgenoot Reijdt Martens en eist een vergoeding van 15 caroli guldens wegens haar. Dit protest is gedateerd 17 augustus 1658. Opmerkelijk aangezien Wyts pas in 1661 in het huwelijk trad met Reydt Martens. De vergoeding is 23 juni 1660 ontvangen Reydt tekent voor ontvangst van het geld met zijn merkteken (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 362).
13 maart 1660 Harcke Jans en Sijtske Hendrickx kopen perceel land op Smallinger Oosteinderveen voor 36 goudguldens van Reid Martens en Wijts Lenses (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 452).
30 januari 1666 [eerste proclamatie] Reidt Martens en Wijtske Lenses echtelieden op het Swartveen kopen een huis met bomen, hof en plantagie door kopers bewoond en gebruikt, hebbende de kopers ten oosten, Jan Willems ten zuiden, Idte Anders ten westen en de Lidts ten noorden voor 136 goldguldens van Egbert Cornelis Gaijckema brouwer te Bergum (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 141).
19 mei 1668 [geregistreerd] Reijdt Martens en Wijts Lenses echtelieden op Smallinger Opeinder Veen kopen een perceel veen met ondergrond gelegen op het Swartveen hebbende hebbende proclamanten ten oosten, Roeliff Coenes cs ten westen, de Lits ten noorden en Jan Willems ten zuiden voor de som van 90 goudguldens van de weduwe van wijlen Gete Andries (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 253, foto 128).
16 februari 1669 [eerste proclamatie] Goff Geerts en Riemk Joebse? echtelieden verklaren gekocht te hebben een huis met erf hebbende de verkopers ten oosten en westen, de Lits ten noorden en Jacob Gauckes ten zuiden van Reidt Martens als man en voogd over Wijts Lenses voor de 230 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 277).
19 mei 1668 [geregistreerd] Reijdt Martens en Wijts Lenses echtelieden op Smallinger Opeinder Veen kopen een perceel veen met ondergrond gelegen op het Swartveen hebbende hebbende proclamanten ten oosten, Roeleff Coenes cs ten westen, de Lits ten noorden en Jan Willems ten zuiden voor de som van 90 goudguldens van de weduwe van wijlen Gete Andries (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 253).
4 juli 1670 Jan Ritsckes wonende onder de klokslag van Oostermeer doen proclameren de aankoop van een zeker stuk veen- en kleinland zonder ondergrond in Rottevalle met nummer 7 hebbende Jelle Hendricx ten oosten, Ritske Harckes ten westen, de wijk ten zuiden en Harcke Jans ten noorden met een vrije uitvaart van Feikjen Hesselsdr. Wonende op Smallinger Opeinderveen voor haar zelf als voor haar moeders legitieme aandeel over haar minderjarige kinderen bij wijlen Linse Willems verwekt, Reid Martens als man en voogd over Wijts Linses, Jelle Hendricx onder verband van zijn persoon en goederen mede voor zijn huisvrouw Eeck Linses voor de som van 154 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 280).
14 maart 1671 [eerste proclamatie] Freerck Harcke Ritskes verklaart gekocht te hebben een perceel leijen in Opeinder Veen van Reidt Martens voor 108 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 391).
2 februari 1675 [eerste proclamatie] Halbe Claeses en Hendrik Bartels cum uxore tot Oostermeer kopen een perceel leien gelegen in Lense Willems zate op Opeinder veen, hebbende Feijkjen Hessels ten oosten, Harmen Hendriks [x Wypk Lenses] ten westen, Hessel Lenses ten zuiden en Edse Lenses ten noorden voor 95 goldguldens van Reijd Martens [x Wijts Linses].
(bron: archief Nedergerecht Samllingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 87).
24 maart 1690 Reid Martens en Wijtske Lenses echtelieden inde Rottevalle doen proclameren de aankoop van een huis met plantagie gelegen in Rottevalle hebbende de kapitein Teijens c.s. te oosten, Hendrick Martens ten noorden, de vaart ten zuiden, bezwaard met twee daalder eeuwige jaarlijkse grondpacht en een propijn, gekocht van Buwe Sapes, kuiper en houtkoper te Oostermeer voor een bedrag van 110 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Achtkarspelen, proclamatieboeken, inv. nr. 86 folio 217).
(2) trouwde, ongeveer 55 jaar oud, op 01-03-1693 in Oostermeer met Jelger Sijbes.
Notitie bij het huwelijk van Wytske en Jelger:
Bruidegom: Jelger Zybes wonende te Oostermeer
Bruid: Wytske Linses wonende te Rottevalle
Jelger is overleden na 1709 in Oostermeer (Tietjerksteradeel).
Jelger trouwde later op 01-10-1702 in Oostermeer met Jetske Yges (ovl. na 1709).
Bruid: Wytske Linses wonende te Rottevalle
II. Eetske (ook Aeds, Aeltien of Aeffke) Linzes, geboren omstreeks 1640. Zij is gedoopt op 06-12-1646 in Opeinde (Smallingerland).
Notitie bij de geboorte van Eetske: gedoopt als Aeds met 4 broertjes en zusjes op dezelfde dag.
Eetske is overleden na 1667, minstens 27 jaar oud.
Eetske trouwde, ongeveer 21 jaar oud, op 15-12-1661 in Opeinde (Smallingerland) met Bastiaan Egberts, ongeveer 26 jaar oud. Bastiaan is geboren omstreeks 1635, zoon van Egbert Hendricks en Trijn Jochems. Bastiaan is overleden in 1668 in Rottevalle (Achtkarspelen), ongeveer 33 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Bastiaan: Weesboeken Nedergerecht Achtkarspelen 1666-1673 inv. nr. 64 foto 103
28 februari 1668 Inventarisatie ten sterfhuis van Bastiaan Egberts te Rottevalle weduwe Æts Linses, op verzoek van bestevader Linse Willems voor de 2 nagelaten weeskinderen: Egbert 5 jaar en Frouck 4 jaar.
vaste goederen:
1. stuk veen in Rottevalle gelegen boven de 12 morgen, groot 127 roeden, gekocht van Edse Linses.
2. een stuk veen, mede aldaar inde Rottevalle, gekocht van Burgemeester Dionisius.
3. zeker stuk veen onder Smallingerland, gekocht van Hendrick Aeles weduwe.
Levendige have:
3 koeien, een hokling, een bijenkorf, 3 hennen en een haan.
Hooi, stro en dergelijke:
etc. Enige schoven rogge, 2 lopenstal uitgezaaide rogge, een hooitopper, 2 vorken, een mestgreep (“donge greepe”), enige planken, 2 loppen, 2 steekijzers, gereedschap, een varkenstrog, 3 houten emmers, een juk etc.
Meubels:
en eiken kewije(kuip?), een eiken kist, een eiken spinde, 7 stoelen, 2 tafels, 3 tijmen, 2 tobbes, , 2 melkvaten, een zoutvat, een lepelbord een wiel, een spiegel, een ketelketting, een wieg en een wiegstoel.
Tin, koper, bestek:
4 tinnen pannen, en tinnen duim, 2 tinnen bekers, 3 tinnen koppen, 13 tinnen lepels, een tinnen half, een tinnen mengele, 2 wijnkannen, een zoutvat, 2 ijzeren potten, 2 kopoeren potten, een koperen pan. Een ketel, een gootling, eern vuurnbeker, een ijzeren kandelaar, een tang etc.
Linnen en wol:
Twee bedden, 2 peluwes, 6 bedkussens, 3 dekens, 8 lakens, 5 slopen, een zak, 2 pond vlasgaren, 6 stoelkussens.
Kleding: 16 hemden, een broek, 2 wambuizen, een blauw hemdrok, 2 hoeden, 2 rokken, een zwarte schort.
Eetbare waren: 38 pond spek, nog 4 pond spek, 2 varkenskoppen.
Liggend geld, zilver:
geen liggend geld, een zilveren onderriem, een zilveren rinkelbel en een zilveren heftmes.
Inschulden (tegoeden):
-een renversaal van 280 goudguldens ten laste van Jacob Hendricx in Rottevalle
-50 goldguldens in verband met verkoop van een stuk kleinland aan Jelger Sijbes op het Swartveen.
-19 gulden tegoed van Ane Gerx te Winsum vanwege verkochte turf.
Uitschulden:
-100 caroli guldens ten gunste van Juffrouw Antie van Andringa.
-50 caroli guldens ten gunste van de Armenvoogden van Smallinger Opeinde.
-50 caroli guldens ten gunste van Schlte Coopman te Leeuwarden vanwege gehaalde waren.
-10 goudguldens ten gunste van Saecke Douwes vanwege verschuldigde landhuur.
-50 caroli guldens verschuldigd aan secretaris Eringa in Drachten vanwege verschuldigde sluis en strijkgelden.
-100 goldguldens verschuldigd aan Lijckle Tiebbes in Smallinger Opeinde.
-150 goldguldens verschuldigd aan secretaris Eringa vanwege gekocht veen.
-150 goldguldens verschuldigd aan Aeth Hendricx vanwege gekocht veen.
-78 goldguldens verschuldigd aan de Burgemeester Mr. Dionysius vanwege gekocht veen.
-6 goldguldens 12 stuivers verschuldigd aan Wijts Jelles vanwege een gekocht bed.
-12 caroli guldens verschuldigd aan Jacob Hendricx Brouwer te Rottevalle vanwege gehaalde bieren.
-10 caroli guldens komt Aeth Hendricx toe vanwege bodeloon.
-150 goldguldens verschuldigd aan secretaris Eringavanwege gekocht boelgoed.
-3 goldguldens verschuldigd aan Hendrick Geerts vanwege gekochte turf.
-4 caroli guldens 14 stuivers en 4 penningen komt Bauck Folckerts toe vanwege geleverde waren.
-4 caroli guldens verschuldigd aan Sijbe Oedses in Rottevalle vanwege gekocht bier.
-1 caroli gulden vanwege gekochte waren komt Meijnert Feijckes te Oostermeer toe.
28 februari 1668 Inventarisatie ten sterfhuis van Bastiaan Egberts te Rottevalle weduwe Æts Linses, op verzoek van bestevader Linse Willems voor de 2 nagelaten weeskinderen: Egbert 5 jaar en Frouck 4 jaar.
vaste goederen:
1. stuk veen in Rottevalle gelegen boven de 12 morgen, groot 127 roeden, gekocht van Edse Linses.
2. een stuk veen, mede aldaar inde Rottevalle, gekocht van Burgemeester Dionisius.
3. zeker stuk veen onder Smallingerland, gekocht van Hendrick Aeles weduwe.
Levendige have:
3 koeien, een hokling, een bijenkorf, 3 hennen en een haan.
Hooi, stro en dergelijke:
etc. Enige schoven rogge, 2 lopenstal uitgezaaide rogge, een hooitopper, 2 vorken, een mestgreep (“donge greepe”), enige planken, 2 loppen, 2 steekijzers, gereedschap, een varkenstrog, 3 houten emmers, een juk etc.
Meubels:
en eiken kewije(kuip?), een eiken kist, een eiken spinde, 7 stoelen, 2 tafels, 3 tijmen, 2 tobbes, , 2 melkvaten, een zoutvat, een lepelbord een wiel, een spiegel, een ketelketting, een wieg en een wiegstoel.
Tin, koper, bestek:
4 tinnen pannen, en tinnen duim, 2 tinnen bekers, 3 tinnen koppen, 13 tinnen lepels, een tinnen half, een tinnen mengele, 2 wijnkannen, een zoutvat, 2 ijzeren potten, 2 kopoeren potten, een koperen pan. Een ketel, een gootling, eern vuurnbeker, een ijzeren kandelaar, een tang etc.
Linnen en wol:
Twee bedden, 2 peluwes, 6 bedkussens, 3 dekens, 8 lakens, 5 slopen, een zak, 2 pond vlasgaren, 6 stoelkussens.
Kleding: 16 hemden, een broek, 2 wambuizen, een blauw hemdrok, 2 hoeden, 2 rokken, een zwarte schort.
Eetbare waren: 38 pond spek, nog 4 pond spek, 2 varkenskoppen.
Liggend geld, zilver:
geen liggend geld, een zilveren onderriem, een zilveren rinkelbel en een zilveren heftmes.
Inschulden (tegoeden):
-een renversaal van 280 goudguldens ten laste van Jacob Hendricx in Rottevalle
-50 goldguldens in verband met verkoop van een stuk kleinland aan Jelger Sijbes op het Swartveen.
-19 gulden tegoed van Ane Gerx te Winsum vanwege verkochte turf.
Uitschulden:
-100 caroli guldens ten gunste van Juffrouw Antie van Andringa.
-50 caroli guldens ten gunste van de Armenvoogden van Smallinger Opeinde.
-50 caroli guldens ten gunste van Schlte Coopman te Leeuwarden vanwege gehaalde waren.
-10 goudguldens ten gunste van Saecke Douwes vanwege verschuldigde landhuur.
-50 caroli guldens verschuldigd aan secretaris Eringa in Drachten vanwege verschuldigde sluis en strijkgelden.
-100 goldguldens verschuldigd aan Lijckle Tiebbes in Smallinger Opeinde.
-150 goldguldens verschuldigd aan secretaris Eringa vanwege gekocht veen.
-150 goldguldens verschuldigd aan Aeth Hendricx vanwege gekocht veen.
-78 goldguldens verschuldigd aan de Burgemeester Mr. Dionysius vanwege gekocht veen.
-6 goldguldens 12 stuivers verschuldigd aan Wijts Jelles vanwege een gekocht bed.
-12 caroli guldens verschuldigd aan Jacob Hendricx Brouwer te Rottevalle vanwege gehaalde bieren.
-10 caroli guldens komt Aeth Hendricx toe vanwege bodeloon.
-150 goldguldens verschuldigd aan secretaris Eringavanwege gekocht boelgoed.
-3 goldguldens verschuldigd aan Hendrick Geerts vanwege gekochte turf.
-4 caroli guldens 14 stuivers en 4 penningen komt Bauck Folckerts toe vanwege geleverde waren.
-4 caroli guldens verschuldigd aan Sijbe Oedses in Rottevalle vanwege gekocht bier.
-1 caroli gulden vanwege gekochte waren komt Meijnert Feijckes te Oostermeer toe.
Notitie bij Bastiaan: Mogelijk bakker van beroep (zie transactie 23 november 1663).
3 juli 1662 Regnerus van Buyten koopt gerechte 18e part van een huis met land van wijlen de ouders Egbert Hendricks van de verkoper te Siegerswoude van Bastiaan Egberts onder het behoor van Smallinger Opeinde voor 112 gg en een halve dukaat (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 116 folio 3).
27 oktober 1663 [eerste proclamatie] Bastiaen Egberts en Aeltien Lenses verklaren gekocht te hebben een huis met tuin en plaats met bomen en plantagie gelegen boven Opeinder Veen, hebbende de Lidts ten noorden en Reijdt Martens [zwager] ten oosten voor de som van 300 goudguldens van Auke Lense (?) wed. van Harcke Harings (?) (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 684).
23 november 1663 Linse Willems en Feijkje Hessels op’t Veen (schoonouders van Bastiaan Egberts) onder de klokslag van Opeinde verkopen een huis cum annexis te Rottevalle aan Jacob Hendricx en Lamcke Piers te Jollum voor de som van 400 goldguldens bezwaard met een jaarlijkse grondpacht van 44 stuivers te betalen aan Jan Jansen Mathuisen brouwer te Rottevalle, het huis wordt thans bewoont door Tjeert Dircx, koopman. Er zit nog een bijzondere speciale bepaling bij deze verkooptransactie. De koop vindt plaats onder voorwaarde van het verbod voor Bastiaan Egberts het beroep van bakker uit te oefenen, zolang de koper het bakkersambt te Rottevalle uitoefent (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 356).
21 februari 1665 [eerste proclamatie] Trijntie Pijtters wed. van Dierre Heerckes wonende te Garijp voor haar en als legitieme tutrix van haar kinderen doet proclameren de aankoop van een huisplaats gelegen op het Swartveen onder het behoor van Smallinger Opeinde. Hebbende Jannes Hendricx ten zuiden, de Lidts ten noorden, Douwe Andries gekochte huis ten westen en Reidt Martens landerijen ten oosten, gekocht van Bastiaen Egberts wonende op het Veen onder de klokslag van Opeinde, het huis verkocht voor 350 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 83, foto 43).
19 december 1665 [eerste proclamatie] Joannes Hendricks en Bastiaan Egberts kopen diverse percelen land onder Smallinger Opeinde, strekkende van Lits tot aan de Leijdijk van Egbert Cornelis Gaijckema en Marijke Veneman voor som van 184 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 127).
17 april 1666 [registratie] Edse Lenses wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde mede in naam van mijn vrouw Jantien Jans verklaart 200 caroli guldens schuldig te zijn aan Bastiaen Egbarts en Aets Lens dr. eveneens wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde onder hypotheek van zijn huis en landerijen onder Opeinde. Was getekend Edse Lenses d.d. 1 april 1666 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 115).
11 februari 1667 Bastiaen Egberts en Aeds Linses echtelieden wonende op’t Veen voor de ene helft en Johannes Hendricx en Antie Roelofs voor de andere helft doen proclameren zeker perceel veen zonder ondergrond gelegen te Rottevalle, bezwaard met hout en verlaatsmansgeld te vergraven binnen 25 jaar en met plicht van onderhoud van de wijk (vaart) gekocht van Petrus Dionisius oud-burgemeester van Dokkum voor de som van 117 caroli guldens 4 stuivers en 11 penningen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 9).
30 april 1667 [eerste proclamatie] Jacob Hendricx en Wimcke Jansdr. brouwers te Rottevalle doen proclameren de aankoop van een huis met hieminge en bomen op Opeinderveen gekocht van Anke(?) Lensis die dit in koop heeft verkregen van Egbert Bastiaans voor 280 philips(?) guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 193 foto 98).
5 november 1667 [eerste proclamatie] Bastiaan Egberts en Aets Lijnsis echtelieden verklaren gekocht te hebben een perceel veen zonder ondergrond gelegen aan de Wittehage gekocht van Aetie Egberts voor 218 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 218).
27 januari 1668. Bastiaen Egberts en Aeds Linses echtelieden op’t Veen verklaren gekocht te hebben een perceel veen zonder ondergrond aan de Aucke Andringawijk te Rottevalle gekocht van Edse Linses wonende op het Smallinger Opeinderveen en zijn vrouw Jantien Jans voor de som van 125 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 90).
24 april 1668 Jelger Sijbes verklaart te zullen afbetalen aan Lense Willems curator over de twee weeskinderen van Bastiaan Egberts 25 goldguldens, een restant van koop van leijen te Opeinde voor 50 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 5 foto 188).
19 mei 1668[eerste proclamatie] Jelger Sijbes en Auckie Alberts echtelieden wonende onder de klokslag van Oostermeer verklaren gekocht te hebben een perceel leijen en kleinland onder Opeinde voor 50 goldguldens van Bastiaan Egberts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 259).
3 juli 1662 Regnerus van Buyten koopt gerechte 18e part van een huis met land van wijlen de ouders Egbert Hendricks van de verkoper te Siegerswoude van Bastiaan Egberts onder het behoor van Smallinger Opeinde voor 112 gg en een halve dukaat (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 116 folio 3).
27 oktober 1663 [eerste proclamatie] Bastiaen Egberts en Aeltien Lenses verklaren gekocht te hebben een huis met tuin en plaats met bomen en plantagie gelegen boven Opeinder Veen, hebbende de Lidts ten noorden en Reijdt Martens [zwager] ten oosten voor de som van 300 goudguldens van Auke Lense (?) wed. van Harcke Harings (?) (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 684).
23 november 1663 Linse Willems en Feijkje Hessels op’t Veen (schoonouders van Bastiaan Egberts) onder de klokslag van Opeinde verkopen een huis cum annexis te Rottevalle aan Jacob Hendricx en Lamcke Piers te Jollum voor de som van 400 goldguldens bezwaard met een jaarlijkse grondpacht van 44 stuivers te betalen aan Jan Jansen Mathuisen brouwer te Rottevalle, het huis wordt thans bewoont door Tjeert Dircx, koopman. Er zit nog een bijzondere speciale bepaling bij deze verkooptransactie. De koop vindt plaats onder voorwaarde van het verbod voor Bastiaan Egberts het beroep van bakker uit te oefenen, zolang de koper het bakkersambt te Rottevalle uitoefent (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 356).
21 februari 1665 [eerste proclamatie] Trijntie Pijtters wed. van Dierre Heerckes wonende te Garijp voor haar en als legitieme tutrix van haar kinderen doet proclameren de aankoop van een huisplaats gelegen op het Swartveen onder het behoor van Smallinger Opeinde. Hebbende Jannes Hendricx ten zuiden, de Lidts ten noorden, Douwe Andries gekochte huis ten westen en Reidt Martens landerijen ten oosten, gekocht van Bastiaen Egberts wonende op het Veen onder de klokslag van Opeinde, het huis verkocht voor 350 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 83, foto 43).
19 december 1665 [eerste proclamatie] Joannes Hendricks en Bastiaan Egberts kopen diverse percelen land onder Smallinger Opeinde, strekkende van Lits tot aan de Leijdijk van Egbert Cornelis Gaijckema en Marijke Veneman voor som van 184 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 127).
17 april 1666 [registratie] Edse Lenses wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde mede in naam van mijn vrouw Jantien Jans verklaart 200 caroli guldens schuldig te zijn aan Bastiaen Egbarts en Aets Lens dr. eveneens wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde onder hypotheek van zijn huis en landerijen onder Opeinde. Was getekend Edse Lenses d.d. 1 april 1666 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 115).
11 februari 1667 Bastiaen Egberts en Aeds Linses echtelieden wonende op’t Veen voor de ene helft en Johannes Hendricx en Antie Roelofs voor de andere helft doen proclameren zeker perceel veen zonder ondergrond gelegen te Rottevalle, bezwaard met hout en verlaatsmansgeld te vergraven binnen 25 jaar en met plicht van onderhoud van de wijk (vaart) gekocht van Petrus Dionisius oud-burgemeester van Dokkum voor de som van 117 caroli guldens 4 stuivers en 11 penningen (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 9).
30 april 1667 [eerste proclamatie] Jacob Hendricx en Wimcke Jansdr. brouwers te Rottevalle doen proclameren de aankoop van een huis met hieminge en bomen op Opeinderveen gekocht van Anke(?) Lensis die dit in koop heeft verkregen van Egbert Bastiaans voor 280 philips(?) guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 193 foto 98).
5 november 1667 [eerste proclamatie] Bastiaan Egberts en Aets Lijnsis echtelieden verklaren gekocht te hebben een perceel veen zonder ondergrond gelegen aan de Wittehage gekocht van Aetie Egberts voor 218 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 218).
27 januari 1668. Bastiaen Egberts en Aeds Linses echtelieden op’t Veen verklaren gekocht te hebben een perceel veen zonder ondergrond aan de Aucke Andringawijk te Rottevalle gekocht van Edse Linses wonende op het Smallinger Opeinderveen en zijn vrouw Jantien Jans voor de som van 125 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 90).
24 april 1668 Jelger Sijbes verklaart te zullen afbetalen aan Lense Willems curator over de twee weeskinderen van Bastiaan Egberts 25 goldguldens, een restant van koop van leijen te Opeinde voor 50 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 5 foto 188).
19 mei 1668[eerste proclamatie] Jelger Sijbes en Auckie Alberts echtelieden wonende onder de klokslag van Oostermeer verklaren gekocht te hebben een perceel leijen en kleinland onder Opeinde voor 50 goldguldens van Bastiaan Egberts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 259).
III. IJck Linses, geboren omstreeks 1640. Zij is gedoopt op 06-12-1646 in Opeinde (Smallingerland). IJck is overleden vóór 1684 in Rottevalle, ten hoogste 44 jaar oud.
Notitie bij IJck: bij haar huwelijk wonende op het Oostmeerderveen.
IJck trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 15-06-1662 in Opeinde met Jelle Hendriks, 19 jaar oud. Jelle is een zoon van Hendrik Rinthies en Trijntje Jelles.
Hij is gedoopt op 02-03-1643 in Opeinde (Smallingerland). Jelle is overleden vóór 26-07-1686 in Rottevalle, ten hoogste 43 jaar oud.
Jelle trouwde later op 07-09-1684 in Opeinde met Willemke Everts.
Notitie bij Jelle: bij zijn huwelijk wonende op het Oostmeerderveen. In 1666 woonachtig te Rottevalle.
8 oktober 1666 Jelle Hendricx en Eeckien Linse dr. Echtelieden in de Rottevalle doen proclameren de aankoop van een perceel veen zonder ondergrond gelegen bij Rottevalle voor de som van 128 caroli guldens van Petrus Dionisus te Dokkum.
13 april 1668 Montsen Haijes en Corneliske Arents en Jelle Hendricx en Eick Linses proclameren de aankoop van een perceel veen zonder ondergrond van Lammert Minnerts en Trijn Gerrijts te Zuiderdrachten en Foppe Gerrijts wonende te Huizum en Jouck gerrijts te Murmerwoude gesterkt met haar man Romcke Bientzes voor 170 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 121).
4 juli 1670 Jan Ritsckes wonende onder de klokslag van Oostermeer doen proclameren de aankoop van een zeker stuk veen- en kleinland zonder ondergrond in Rottevalle met nummer 7 hebbende Jelle Hendricx ten oosten, Ritske Harckes ten westen, de wijk ten zuiden en Harcke Jans ten noorden met een vrije uitvaart van Feikjen Hesselsdr. Wonende op Smallinger Opeinderveen voor haar zelf als voor haar moeders legitieme aandeel over haar minderjarige kinderen bij wijlen Linse Willems verwekt, Reid Martens als man en voogd over Wijts Linses, Jelle Hendricx onder verband van zijn persoon en goederen mede voor zijn huisvrouw Eeck Linses voor de som van 154 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 280).
22 februari 1674 [geregistreerd] Luijtsen Hijlckes wonende in de Rottevalle verklaar dat Jelle Hendrickx wonende mede aldaar voor mij borg is geworden voor een schuld van 64 goud guldens aan Feick Hessels wed. van Linse Willems. Akte dd 19 februari 1674 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 342 foto 283).
12 december 1674 [geregistreerd] Luitien Hijlckes wonende in de Rottevalle verklaar schuldig te zijn aan Jelle Hendrickx wonende wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde huisvrouw Eeck Lenses de som van 100 goud guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 369 foto 297).
18 februari 1675 [geregistreerd] Luijtsen Hijlckes wonende in de Rottevalle, ook uit naam van mijn vrouw Fedcke Gosses verklaar schuldig te zijn aan Jelle Hendrickx wonende wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde huisvrouw Eijck Lenses de som van 200 goud guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 379, foto 302).
21 maart 1676 [eerste proclamatie] Jelle Hendriks en IJck Linse dr. wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde kopen 6/8e part land en erf met huis gelegen in Rottevalle onder het behoor van Smallinger Opeinde tegenwoordig door de kopers zelf bewoond gelegen vanaf de Lits tot aan Hessel Linsis gerechtigheid, mandeling en onverscheiden met Fedde Claeses voor van Luitsen Hijlckis in de Rottevalle 895 gg. (van zijn oom Hendrik Oenes geërfd) (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 132).
In 1681 speelt er voor het Nedergerecht een juridische kwestie tussen Jelle Hendricks en zijn broer, de brouwer Hans Hendricks inde Rottevalle (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 100v).
8 oktober 1666 Jelle Hendricx en Eeckien Linse dr. Echtelieden in de Rottevalle doen proclameren de aankoop van een perceel veen zonder ondergrond gelegen bij Rottevalle voor de som van 128 caroli guldens van Petrus Dionisus te Dokkum.
13 april 1668 Montsen Haijes en Corneliske Arents en Jelle Hendricx en Eick Linses proclameren de aankoop van een perceel veen zonder ondergrond van Lammert Minnerts en Trijn Gerrijts te Zuiderdrachten en Foppe Gerrijts wonende te Huizum en Jouck gerrijts te Murmerwoude gesterkt met haar man Romcke Bientzes voor 170 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 121).
4 juli 1670 Jan Ritsckes wonende onder de klokslag van Oostermeer doen proclameren de aankoop van een zeker stuk veen- en kleinland zonder ondergrond in Rottevalle met nummer 7 hebbende Jelle Hendricx ten oosten, Ritske Harckes ten westen, de wijk ten zuiden en Harcke Jans ten noorden met een vrije uitvaart van Feikjen Hesselsdr. Wonende op Smallinger Opeinderveen voor haar zelf als voor haar moeders legitieme aandeel over haar minderjarige kinderen bij wijlen Linse Willems verwekt, Reid Martens als man en voogd over Wijts Linses, Jelle Hendricx onder verband van zijn persoon en goederen mede voor zijn huisvrouw Eeck Linses voor de som van 154 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 280).
22 februari 1674 [geregistreerd] Luijtsen Hijlckes wonende in de Rottevalle verklaar dat Jelle Hendrickx wonende mede aldaar voor mij borg is geworden voor een schuld van 64 goud guldens aan Feick Hessels wed. van Linse Willems. Akte dd 19 februari 1674 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 342 foto 283).
12 december 1674 [geregistreerd] Luitien Hijlckes wonende in de Rottevalle verklaar schuldig te zijn aan Jelle Hendrickx wonende wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde huisvrouw Eeck Lenses de som van 100 goud guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 369 foto 297).
18 februari 1675 [geregistreerd] Luijtsen Hijlckes wonende in de Rottevalle, ook uit naam van mijn vrouw Fedcke Gosses verklaar schuldig te zijn aan Jelle Hendrickx wonende wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde huisvrouw Eijck Lenses de som van 200 goud guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 379, foto 302).
21 maart 1676 [eerste proclamatie] Jelle Hendriks en IJck Linse dr. wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde kopen 6/8e part land en erf met huis gelegen in Rottevalle onder het behoor van Smallinger Opeinde tegenwoordig door de kopers zelf bewoond gelegen vanaf de Lits tot aan Hessel Linsis gerechtigheid, mandeling en onverscheiden met Fedde Claeses voor van Luitsen Hijlckis in de Rottevalle 895 gg. (van zijn oom Hendrik Oenes geërfd) (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 132).
In 1681 speelt er voor het Nedergerecht een juridische kwestie tussen Jelle Hendricks en zijn broer, de brouwer Hans Hendricks inde Rottevalle (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 100v).
IV. Edse Linses, geboren omstreeks 1640. Hij is gedoopt op 06-12-1646 in Opeinde (Smallingerland). Edse is overleden na 1683, minstens 43 jaar oud.
Notitie bij Edse: Edse Linses; tr. 1. Nijega 3 juni 1661 Janke / Jantjen Jans, v Makkinga, hij v Oostermeerderveen, tr. 2. Oudega 21 april 1671 Antje Goitsens, v O’mr veen, belijd. Opeinde 20 maart 1664, won. te Rottevalle; ki. (ged. Opeinde), ex 1: Tietje, 8 jan. 1665, Tietje, 9 april 1665, ex 2: Linse, 21 jan. 1672, Willem, 5 sept. 1675.Gedoopt Opeinde 6 dec. 1646, well. 8-10 jaar oud
Gedoopt Opeinde 6 dec. 1646, well. 8-10 jaar oud.
(bron alle Friezen. nl, verzameling Nieuwland).
1 februari 1664 Edse Linses en Jantien Jans wonende op’t Veen doen proclameren de aankoop van een perceel veen zonder ondergrond gelegen in Achtkarspelen in koop verkregen van Juffrouw Antie van Andringa die het land zelf gekocht had van Freerck Harckes als man en voogd van Taeb Tjallings voor de som van 354 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 375).
18 april 1665 [eerste proclamatie] Edse Lenses en Jantien Jans echtelieden verklaren gekocht te hebben een huis met landerijen te Smallinger Opeinde op’t Veen voor 400 goudguldens van de openbaar notaris Hanso Hermanides te Noorderdrachten door Freerck Harkes Ritskes vorig jaar in koop bekomen van Tabe Wopkes, hebbende de Lits ten noorden (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 97).
17 april 1666 [registratie] Edse Lenses wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde me in naam van mijn vrouw Jantien Jans verklaart 200 caroli guldens schuldig te zijn aan Bastiaen Egbarts en Aets Lens dr. eveneens wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde onder hypotheek van zijn huis en landerijen onder Opeinde. Was getekend Edse Lenses d.d. 1 april 1666 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 115).
22 mei 1666 [registratie] Ridsert Jelles zoon en Edse Linses wonende op’t Veen mede namens hun huisvrouwen verklaren 440 caroli guldens schuldig te zijn aan Frerck Harckes en Taeb Tziallinghs in zake de koop van 6 bonken veen gelegen in de grietenij Achtkarspelen. Akte 4 maart 1663.
22 mei 1666 [registratie] Edse Linses wonende op’t Veen mede namens zijn huisvrouw Janties Jans dr. verklaart 354 caroli guldens schuldig te zijn aan Frerck Harckes en Taeb Tziallinghs echtelieden woonachtig op’t Veen in zake de koop van een perceel veengrond gelegen in de grietenij Achtkarspelen. Was getekened Edse Lenses. Akte 4 maart 1663 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 127-128).
15 oktober 1666 [registratie] Edse Lenses en Jantsijen Jansen echtelieden in de Rottevalle verklaren 200 caroli guldens schuldig te zijn aan Anne Lefferts en Hijnckijen Jacobs echtelieden te Makkinga. Akte 13 mei 1664. met Joan Wijlts mijn schoonvader als getuige (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 157).
5 november 1667 Edse Lenses en Jantien Jans schuldeisers inzake een obligatie dd 13 mei 1664 ten laste van Anne Lefferts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 5 foto 175).
20 mei 1667 20 mei 1667 Anne Goffes en Liebbe Wobbes doen proclameren zeker perceel veen zonder ondergrond gelegen te Rottevalle aan de Aucke Andringawijk, gekocht van Ritsert Jelles wonende te Rottevalle onder Oostermeer en van Edse Linses wonende op Smallinger Opeinderveen voor het bedrag van 180 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 52). (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 52).
27 januari 1668. Bastiaen Egberts en Aeds Linses echtelieden op’t Veen verklaren gekocht te hebben een perceel veen zonder ondergrond aan de Aucke Andringawijk te Rottevalle gekocht van Edse Linses wonende op het Smallinger Opeinderveen en zijn vrouw Jantien Jans voor de som van 125 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 90).
4 juni 1667 [geregistreerd] Edse Linses wonende onder de klokslag van Oostermeer en zijn vrouw Jantien Jans dr. verklaren schuldig te zijn aan Wendel Cornelis wed. van Lyeuwe Lyeuwes mede in Oostermeer 100 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 242).
4 april 1676 [eerste proclamatie] Harmen Hendrickx en Reidt Martens wonend te Rottevalle verklaren gekocht te hebben zeker kamp lands gelegen in wijlen Linse Willems gewezene zate van weleer achter Smallinger Opeinde, hebbende Hendrik Bartels ten oosten, Harmen voorschreven ten westen en zekere dwarssloot ten noorden en Halbe Claeses ten zuiden. met verplicht onderhoud van de molen pro quota met vrije reed en drifte langs Brught Edses gewezen zate tot op de Lijkweg, in koop bekomen van Edse Linses voor de som van 60 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 139).
4 april 1676 [eerste proclamatie] Eelse Nanis en Hijlck Geerts echtelieden te wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren gekocht te hebben een kamp land gelegen in het land van wijlen Linse Willems, hebbende Hans Hendrickx ten oosten, Feijckjen Hessels ten westen en noorden, Reijdt Martens ten zuiden met verplicht onderhoud van de molen pro quota met vrije reed en drifte langs Brught Edses gewezen zate tot op de Lijkweg, in koop bekomen van Edse Linses voor de som van 61 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 141).
24 januari 1682 Edse Lensis als vader en voorstander van zijn dochter Tiet Edses accuseert Hessel Lensis ten einde voor zijn dochter achterstallig bodeloon van 22 caroli guldens en "dubbelt goedt" te verhalen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 114).
4 december 1683 Lieuwe Tiebbes wordt door het gerecht van Smallingerland geaccusseerd tot het betalen van breuken (boetes) vanwege haar plukken en vuistslaan gericht op Edse Linses en vice versa, dus ook Edse Linse wordt voor hetzelfde bestraft (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 141v).
Edse:Gedoopt Opeinde 6 dec. 1646, well. 8-10 jaar oud.
(bron alle Friezen. nl, verzameling Nieuwland).
1 februari 1664 Edse Linses en Jantien Jans wonende op’t Veen doen proclameren de aankoop van een perceel veen zonder ondergrond gelegen in Achtkarspelen in koop verkregen van Juffrouw Antie van Andringa die het land zelf gekocht had van Freerck Harckes als man en voogd van Taeb Tjallings voor de som van 354 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 84, folio 375).
18 april 1665 [eerste proclamatie] Edse Lenses en Jantien Jans echtelieden verklaren gekocht te hebben een huis met landerijen te Smallinger Opeinde op’t Veen voor 400 goudguldens van de openbaar notaris Hanso Hermanides te Noorderdrachten door Freerck Harkes Ritskes vorig jaar in koop bekomen van Tabe Wopkes, hebbende de Lits ten noorden (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 67 folio 97).
17 april 1666 [registratie] Edse Lenses wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde me in naam van mijn vrouw Jantien Jans verklaart 200 caroli guldens schuldig te zijn aan Bastiaen Egbarts en Aets Lens dr. eveneens wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde onder hypotheek van zijn huis en landerijen onder Opeinde. Was getekend Edse Lenses d.d. 1 april 1666 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 115).
22 mei 1666 [registratie] Ridsert Jelles zoon en Edse Linses wonende op’t Veen mede namens hun huisvrouwen verklaren 440 caroli guldens schuldig te zijn aan Frerck Harckes en Taeb Tziallinghs in zake de koop van 6 bonken veen gelegen in de grietenij Achtkarspelen. Akte 4 maart 1663.
22 mei 1666 [registratie] Edse Linses wonende op’t Veen mede namens zijn huisvrouw Janties Jans dr. verklaart 354 caroli guldens schuldig te zijn aan Frerck Harckes en Taeb Tziallinghs echtelieden woonachtig op’t Veen in zake de koop van een perceel veengrond gelegen in de grietenij Achtkarspelen. Was getekened Edse Lenses. Akte 4 maart 1663 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 127-128).
15 oktober 1666 [registratie] Edse Lenses en Jantsijen Jansen echtelieden in de Rottevalle verklaren 200 caroli guldens schuldig te zijn aan Anne Lefferts en Hijnckijen Jacobs echtelieden te Makkinga. Akte 13 mei 1664. met Joan Wijlts mijn schoonvader als getuige (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 157).
5 november 1667 Edse Lenses en Jantien Jans schuldeisers inzake een obligatie dd 13 mei 1664 ten laste van Anne Lefferts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 5 foto 175).
20 mei 1667 20 mei 1667 Anne Goffes en Liebbe Wobbes doen proclameren zeker perceel veen zonder ondergrond gelegen te Rottevalle aan de Aucke Andringawijk, gekocht van Ritsert Jelles wonende te Rottevalle onder Oostermeer en van Edse Linses wonende op Smallinger Opeinderveen voor het bedrag van 180 goldguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 52). (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 52).
27 januari 1668. Bastiaen Egberts en Aeds Linses echtelieden op’t Veen verklaren gekocht te hebben een perceel veen zonder ondergrond aan de Aucke Andringawijk te Rottevalle gekocht van Edse Linses wonende op het Smallinger Opeinderveen en zijn vrouw Jantien Jans voor de som van 125 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 90).
4 juni 1667 [geregistreerd] Edse Linses wonende onder de klokslag van Oostermeer en zijn vrouw Jantien Jans dr. verklaren schuldig te zijn aan Wendel Cornelis wed. van Lyeuwe Lyeuwes mede in Oostermeer 100 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 97 folio 242).
4 april 1676 [eerste proclamatie] Harmen Hendrickx en Reidt Martens wonend te Rottevalle verklaren gekocht te hebben zeker kamp lands gelegen in wijlen Linse Willems gewezene zate van weleer achter Smallinger Opeinde, hebbende Hendrik Bartels ten oosten, Harmen voorschreven ten westen en zekere dwarssloot ten noorden en Halbe Claeses ten zuiden. met verplicht onderhoud van de molen pro quota met vrije reed en drifte langs Brught Edses gewezen zate tot op de Lijkweg, in koop bekomen van Edse Linses voor de som van 60 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 139).
4 april 1676 [eerste proclamatie] Eelse Nanis en Hijlck Geerts echtelieden te wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren gekocht te hebben een kamp land gelegen in het land van wijlen Linse Willems, hebbende Hans Hendrickx ten oosten, Feijckjen Hessels ten westen en noorden, Reijdt Martens ten zuiden met verplicht onderhoud van de molen pro quota met vrije reed en drifte langs Brught Edses gewezen zate tot op de Lijkweg, in koop bekomen van Edse Linses voor de som van 61 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 141).
24 januari 1682 Edse Lensis als vader en voorstander van zijn dochter Tiet Edses accuseert Hessel Lensis ten einde voor zijn dochter achterstallig bodeloon van 22 caroli guldens en "dubbelt goedt" te verhalen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 114).
4 december 1683 Lieuwe Tiebbes wordt door het gerecht van Smallingerland geaccusseerd tot het betalen van breuken (boetes) vanwege haar plukken en vuistslaan gericht op Edse Linses en vice versa, dus ook Edse Linse wordt voor hetzelfde bestraft (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 6 folio 141v).
V. Hessel Linses, gedoopt op 31-12-1648 in Opeinde (Smallingerland) (zie 1486).
VI. Wypk (ook Wibbe) Lenses, geboren omstreeks 1655. Wypk is overleden vóór 1695 in Opeinde (Smallingerland), ten hoogste 40 jaar oud.
Notitie bij Wypk: Op 13 februari 1676 doet Harmen Hendriks samen met zijn vrouw Wipk Lenses en haar broer Hessel Lenses met zijn vrouw Wijtske Freercks belijdenis te Op
einde, allen heten woonachtig te zijn te Rottevalle (Lidmatenregister Herv. Gemeente Oudega, Nijega en Opeinde).
Wypk trouwde, ongeveer 20 jaar oud, op 07-02-1675 in Opeinde met Harmen Hendriks, ongeveer 20 jaar oud. Harmen is geboren omstreeks 1655. Harmen is overleden in Opeinde (Smallingerland).
Harmen trouwde later op 10-02-1695 in Oudega met Grietje Jouckes.
einde, allen heten woonachtig te zijn te Rottevalle (Lidmatenregister Herv. Gemeente Oudega, Nijega en Opeinde).
Notitie bij Harmen: schipper te Noorderdrachten (1678). Op 13 februari 1676 doet Harmen Hendriks samen met zijn vrouw Wipk Lenses en haar broer Hessel Lenses met zijn vrouw Wijtske Freercks belijdenis te Opeinde, allen heten woonachtig te zijn te Rottevalle (Lidmatenregister Herv. Gemeente Oudega, Nijega en Opeinde).
13 april 1675 [eerste proclamatie] Monse Haijes in Rottevalle koopt een kamp land gelegen boven Opeinde strekkende van de Leijdijk tot aan Hendrick Harckes voor de som van 427 caroli guldens van Harmen Hendrikx en Hessel Lensis (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 102).
1 februari 1676 [eerste proclamatie] Harmen Hendrickx en Wibbe Lense dr. wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde kopen een perceel groenland en leijen gelegen aan de Witte Hage onder de klokslag van Noorderdrachten, hebbende de Companije Leijen van de Rottevalle ten oosten, in koop bekomen van Auke Michiels en Aaltie Derckx echtelieden onder de klokslag van Oostermeer voor de ene helft en Jelcke Haijes te Boornbergum voor een vierde part samen met Haije Jelckes mede aldaar voor zichzelf en Wijtske Jelckes gesterkt met Gosse Meints haar man mede te Boornbergum en Alck Jelckes gesterkt met haar man Haije Jelles in de Wilgen erfgenamen van Auck Wilts haer overledene moeder en schoonmoeder voor een bedrag van 470 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 120).
26 februari 1678 [eerste proclamatie] Joucke Saeckes Cum uxore verklaart gekocht te hebben een stuk groen veenland gelegen boven Smallinger Opeinde in het land van de zate van wijlen Linse Willems, hebbende Claes Allerts ten oosten, en proclamanten ten westen, Feijckien Hessels ten zuiden en Eelse Nannis ten noorden, heeft in wandelkoop bekomen van Harmen Hendrickx in de Noorderdrachten in ruil voor een grote brede schuit met reijl en trijl, touw, anker en kloeten met daarboven nog 14 goldguldens en 14 stuivers. De schuit te leveren op 1 november 1678, overeenkomst d.d. 13 februari 1678 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 212).
20 april 1680 [registratie] Harmen Hendriks en Wibb Lenses te Rottevalle onder de klokslag van Noorderdrachten bekennen schuldig te zijn aan broer Aette Hendriks som van 100 gg. Akte 19 november 1677 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 98 folio 214).
21 juni 1680 Harmen Hendricx en Wip Linses doen proclameren een perceel veen zonder ondergrond te Harkama Opeinde voor 68 goudguldens van Oene Jans, Montsen Haijes en Hans Hendricx (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 86, folio 55).
27 februari 1683 [registratie] Harmen Hendriks wonende onder de klokslag van Noorderdrachten bekent schuldig te zijn aan mijn broer Jelle Hendrickx 100 gg. Akte d.d. 13 december 1679 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 98 folio 287).
16 febr. 1685 [geregistreerd] Harmen Hendriks wonende in de Rottevalle onder de klokslag van Noorder Dragten bekent 100 gg schuldig te zijn vanwege in 1681 geleend geld van Hans Hendricx en Sijdts Reijes echtelieden te Rottevalle. Akte d.d. 16 febr. 1685.
17 febr. 1685 Harmen Hendriks en Jan Itses beide wonende inde Rottevalle bekennen schuldig te zijn aan de familie Bouricius 326 goldguldens vanwege de aankoop van een perceel veengrond, betreft koopbrief d.d. 23 september 1681.
16 febr. 1685 [geregistreerd] Harmen Hendriks wonende in de Rottevalle onder de klokslag van Noorder Dragten bekent 50 gg schuldig te zijn aan Bouwe Wobbes en Bauke wonende te Oostermeer. Akte d.d. 11 november 1677. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 98 folio 311-315).
13 april 1675 [eerste proclamatie] Monse Haijes in Rottevalle koopt een kamp land gelegen boven Opeinde strekkende van de Leijdijk tot aan Hendrick Harckes voor de som van 427 caroli guldens van Harmen Hendrikx en Hessel Lensis (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 102).
1 februari 1676 [eerste proclamatie] Harmen Hendrickx en Wibbe Lense dr. wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde kopen een perceel groenland en leijen gelegen aan de Witte Hage onder de klokslag van Noorderdrachten, hebbende de Companije Leijen van de Rottevalle ten oosten, in koop bekomen van Auke Michiels en Aaltie Derckx echtelieden onder de klokslag van Oostermeer voor de ene helft en Jelcke Haijes te Boornbergum voor een vierde part samen met Haije Jelckes mede aldaar voor zichzelf en Wijtske Jelckes gesterkt met Gosse Meints haar man mede te Boornbergum en Alck Jelckes gesterkt met haar man Haije Jelles in de Wilgen erfgenamen van Auck Wilts haer overledene moeder en schoonmoeder voor een bedrag van 470 goldguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 120).
26 februari 1678 [eerste proclamatie] Joucke Saeckes Cum uxore verklaart gekocht te hebben een stuk groen veenland gelegen boven Smallinger Opeinde in het land van de zate van wijlen Linse Willems, hebbende Claes Allerts ten oosten, en proclamanten ten westen, Feijckien Hessels ten zuiden en Eelse Nannis ten noorden, heeft in wandelkoop bekomen van Harmen Hendrickx in de Noorderdrachten in ruil voor een grote brede schuit met reijl en trijl, touw, anker en kloeten met daarboven nog 14 goldguldens en 14 stuivers. De schuit te leveren op 1 november 1678, overeenkomst d.d. 13 februari 1678 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 68 folio 212).
20 april 1680 [registratie] Harmen Hendriks en Wibb Lenses te Rottevalle onder de klokslag van Noorderdrachten bekennen schuldig te zijn aan broer Aette Hendriks som van 100 gg. Akte 19 november 1677 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 98 folio 214).
21 juni 1680 Harmen Hendricx en Wip Linses doen proclameren een perceel veen zonder ondergrond te Harkama Opeinde voor 68 goudguldens van Oene Jans, Montsen Haijes en Hans Hendricx (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 86, folio 55).
27 februari 1683 [registratie] Harmen Hendriks wonende onder de klokslag van Noorderdrachten bekent schuldig te zijn aan mijn broer Jelle Hendrickx 100 gg. Akte d.d. 13 december 1679 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 98 folio 287).
16 febr. 1685 [geregistreerd] Harmen Hendriks wonende in de Rottevalle onder de klokslag van Noorder Dragten bekent 100 gg schuldig te zijn vanwege in 1681 geleend geld van Hans Hendricx en Sijdts Reijes echtelieden te Rottevalle. Akte d.d. 16 febr. 1685.
17 febr. 1685 Harmen Hendriks en Jan Itses beide wonende inde Rottevalle bekennen schuldig te zijn aan de familie Bouricius 326 goldguldens vanwege de aankoop van een perceel veengrond, betreft koopbrief d.d. 23 september 1681.
16 febr. 1685 [geregistreerd] Harmen Hendriks wonende in de Rottevalle onder de klokslag van Noorder Dragten bekent 50 gg schuldig te zijn aan Bouwe Wobbes en Bauke wonende te Oostermeer. Akte d.d. 11 november 1677. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 98 folio 311-315).
 |
355 16520128 recesboekenSM invnr4foto4zw |
2974
Freerck Tjebles (ook Tjebles of Tjebbes) (afb. 355), geboren omstreeks 1625. Freerck is overleden omstreeks 1667 in Augustinusga (Achtkarspelen), ongeveer 42 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Freerck: Autorisatieboek Achtkarspelen inv. nr. 49 foto 61 folio 117: 22 november 1667 Anne Goffes wonende op het Oostermeerderveen en Liebbe Gerbes te Noorder Drachten aangesteld tot voormombers over de weeskinderen van Freerck Tiebbes in leven gewoond hebbende te Augustinusga om te maken staat en liquidatie.
22 november 1667 inventaris goederen van wijlen Freerck Tiebbes te Augustinusga en Teets Mijnerts indertijd echtelieden te Augustinusga, nalatende 2 weeskinderen genaamd Wijtske Freercxdr. 16 jaar en Tieble Freercx 11 jaar op verzoek van Anne Goffes op het Oostermeerderveen (1670 vermaner van de doopsgezinden te Oostermeerder veen/Witveen) en Sijbe Gerbens wonende te Noorder Drachten tesamen geautoriseerde voormombers van de weeskinderen (bron: weesboeken Achtkarspelen inv. nr. 64, foto 88 ev).
11 februari 1676 Rekening opgemaakt door Liebbe Gerbens curator over de weeskinderen van wijlen Freerck Tiebbles met name Wijtske Freercks gesterkt met Hessel Linses haar man en Tzabble Freercks oud in’t 18e jaar, gesterkt met Hessel Linses zijn zwager. Liebbe Gerbens heeft op 10 mei 1669 van zijn mede-curator Anne Gosses 350 caroli guldens ontvangen. Daarvan af gaan diverse uitgaven voor schoeisel, kleding, voeding en dergelijke gedaan tusen 1670 en 1676 oa is een aankoop van land door Hessel Linses van Luijtien Hielkes deels vergoed voor een som van 70 caroli guldens. Totaal uitgegeven voor Tjibble Freercks 436 caroli guldens, hetgeen resulteert in een kastekort van ruim 86 caroli guldens. 11 september 1676 is de afrekening geaccordeerd door Wijtske en Tiebbe Freercks beiden tekenen met hun handtekening, Hessel Linses ondertekent de overeenkomst met een merkteken, waaruit blijkt dat hij niet kon schrijven (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 36 folio 140ev).
22 november 1667 inventaris goederen van wijlen Freerck Tiebbes te Augustinusga en Teets Mijnerts indertijd echtelieden te Augustinusga, nalatende 2 weeskinderen genaamd Wijtske Freercxdr. 16 jaar en Tieble Freercx 11 jaar op verzoek van Anne Goffes op het Oostermeerderveen (1670 vermaner van de doopsgezinden te Oostermeerder veen/Witveen) en Sijbe Gerbens wonende te Noorder Drachten tesamen geautoriseerde voormombers van de weeskinderen (bron: weesboeken Achtkarspelen inv. nr. 64, foto 88 ev).
11 februari 1676 Rekening opgemaakt door Liebbe Gerbens curator over de weeskinderen van wijlen Freerck Tiebbles met name Wijtske Freercks gesterkt met Hessel Linses haar man en Tzabble Freercks oud in’t 18e jaar, gesterkt met Hessel Linses zijn zwager. Liebbe Gerbens heeft op 10 mei 1669 van zijn mede-curator Anne Gosses 350 caroli guldens ontvangen. Daarvan af gaan diverse uitgaven voor schoeisel, kleding, voeding en dergelijke gedaan tusen 1670 en 1676 oa is een aankoop van land door Hessel Linses van Luijtien Hielkes deels vergoed voor een som van 70 caroli guldens. Totaal uitgegeven voor Tjibble Freercks 436 caroli guldens, hetgeen resulteert in een kastekort van ruim 86 caroli guldens. 11 september 1676 is de afrekening geaccordeerd door Wijtske en Tiebbe Freercks beiden tekenen met hun handtekening, Hessel Linses ondertekent de overeenkomst met een merkteken, waaruit blijkt dat hij niet kon schrijven (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 36 folio 140ev).
Notitie bij Freerck: In 1649 wordt Freerk Tjebles vermeld als degene die gedeeltelijk het erf bewoond van Mennert Liebbes de vader van zijn vrouw (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 176ev).
Is later boer in Augustinusga (bron: weesboeken Achtkarspelen inv. nr. 64, foto 88 ev).
30 september 1645 [eerste proclamatie] Mennert Liebbes wonende in de Noorderdrachten verklaart gekocht te hebben voor zichzelf en de weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijets Minnerts 1/12e deel van een zekere zate thans door Freerck Tijeblis gehuurd van Alle Mennerts voor 500 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 7).
8 en 17 mei 1650 [geregistreerd] Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tjebles curatoren over de weeskinderen van wijlen Gerben Rinthies, als erfgenamen van wijlen Mennert Lijebbes hun wijlen bestevader besluiten tot verkoop van land ter redding van de boedel van de weeskinderen. Bij de kerk van Noorderdrachten en de laatste 3 rechtdagen van het Gerecht van Smallingerland is de openbare verkoop 3 x geproclameerd. Verkoop van 3 akkers in Rinthie Sijtses zates land, gelegen vanaf de Lijkweg tot aan de Petten, belast met 14 stuivers floreen verkocht voor 584 goudguldens door de Heer Haersma. Was getekend akte d.d. 14 april 1650 door Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tijebblis [allen met hun handtekening].
op 28 januari 1652 en op 28 juli 1652 Freerck Tjebles wordt vermeld als één van de meierluiden van Norderdrachten en als zodanig eigengeërfden van Smallingerland. Het betreft afspraken over nieuwe inwoners die een borg moeten stellen van 300 goudguldens en zich pas in Drachten mogen vestigen of een huis mag huren als ze zich zelf niet kunnen onderhouden ter voorkoming van de onhoudbaarheid van de armenstaat en verder gaat het over de jaarlijkse schouw van de gemeenschappelijk te onderhouden weg (?) vanaf ’t Zuid tot aan het Noordeinde door 2 aangewezen personen die hiervoor zes caroli guldens zullen ontvangen. Beide akten ondertkent Freerck Tzebles met zijn handtekening (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 4 folio 6).
Is later boer in Augustinusga (bron: weesboeken Achtkarspelen inv. nr. 64, foto 88 ev).
30 september 1645 [eerste proclamatie] Mennert Liebbes wonende in de Noorderdrachten verklaart gekocht te hebben voor zichzelf en de weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijets Minnerts 1/12e deel van een zekere zate thans door Freerck Tijeblis gehuurd van Alle Mennerts voor 500 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 7).
8 en 17 mei 1650 [geregistreerd] Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tjebles curatoren over de weeskinderen van wijlen Gerben Rinthies, als erfgenamen van wijlen Mennert Lijebbes hun wijlen bestevader besluiten tot verkoop van land ter redding van de boedel van de weeskinderen. Bij de kerk van Noorderdrachten en de laatste 3 rechtdagen van het Gerecht van Smallingerland is de openbare verkoop 3 x geproclameerd. Verkoop van 3 akkers in Rinthie Sijtses zates land, gelegen vanaf de Lijkweg tot aan de Petten, belast met 14 stuivers floreen verkocht voor 584 goudguldens door de Heer Haersma. Was getekend akte d.d. 14 april 1650 door Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tijebblis [allen met hun handtekening].
op 28 januari 1652 en op 28 juli 1652 Freerck Tjebles wordt vermeld als één van de meierluiden van Norderdrachten en als zodanig eigengeërfden van Smallingerland. Het betreft afspraken over nieuwe inwoners die een borg moeten stellen van 300 goudguldens en zich pas in Drachten mogen vestigen of een huis mag huren als ze zich zelf niet kunnen onderhouden ter voorkoming van de onhoudbaarheid van de armenstaat en verder gaat het over de jaarlijkse schouw van de gemeenschappelijk te onderhouden weg (?) vanaf ’t Zuid tot aan het Noordeinde door 2 aangewezen personen die hiervoor zes caroli guldens zullen ontvangen. Beide akten ondertkent Freerck Tzebles met zijn handtekening (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 4 folio 6).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1645 in Augustinusga (?) met de ongeveer 30-jarige
2975
Teetske (ook Teijts) Minnerts, geboren omstreeks 1615 in Drachten (Smallingerland). Teetske is overleden in Augustinusga (Achtkarspelen).
Notitie bij Teetske: Volgens het internet (Genealogie Wink en Schmalz), zou Freerck Tjebbes gehuwd zijn met Teetske Gerbens, deze persoon bestaat volgens mij niet. Ik ben haar in elk geval zelf niet in de archieven tegengekomen.
Mennert Liebbes is in 1649 overleden en wordt dan vermeld als de grootvader van zijn dochter (Tijeds Mennerts) en schoonzoon (Gerben Rinthies) weeskinderen te Noorderdrachten. De voogden van deze weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijeds Mennerts zijn Lijebbe Mennerts en Claas Rinthies. Aangenomen mag worden dat Claas Rinthies gezien zijn patroniem een broer is van de overleden Gerben Rinthies en Lijebbe Mennerts de broer van Tijeds Mennerts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 176ev foto 95).
30 september 1645 [eerste proclamatie] Mennert Liebbes wonende in de Noorderdrachten verklaart gekocht te hebben voor zichzelf en de weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijets Minnerts 1/12e deel van een zekere zate thans door Freerck Tijeblis gehuurd van Alle Mennerts voor 500 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 7).
Teetske is weduwe van Gerben Rinthies (±1600-vóór 1645).Mennert Liebbes is in 1649 overleden en wordt dan vermeld als de grootvader van zijn dochter (Tijeds Mennerts) en schoonzoon (Gerben Rinthies) weeskinderen te Noorderdrachten. De voogden van deze weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijeds Mennerts zijn Lijebbe Mennerts en Claas Rinthies. Aangenomen mag worden dat Claas Rinthies gezien zijn patroniem een broer is van de overleden Gerben Rinthies en Lijebbe Mennerts de broer van Tijeds Mennerts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 176ev foto 95).
30 september 1645 [eerste proclamatie] Mennert Liebbes wonende in de Noorderdrachten verklaart gekocht te hebben voor zichzelf en de weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijets Minnerts 1/12e deel van een zekere zate thans door Freerck Tijeblis gehuurd van Alle Mennerts voor 500 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 7).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wietske Freercx (ook Wilts), geboren in 1651 (zie 1487).
II. Tjebbele (ook Tzyble) Freercks, geboren in 1656.
Notitie bij de geboorte van Tjebbele: 4 april 1677 Tieble Freercks old in zijn 21e jaar, geassisteerd met Hessel Linses zijn zwager nieuwe voogd ipv Liebbe Gerbens, Willem Wigbolts op Surhuisterveen (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, autorisatieboeken, inv. nr. 31 folio 5). (zie ook archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 36 folio 140ev).
Tjebbele is overleden na 1700 in Rottevalle, minstens 44 jaar oud.
Notitie bij Tjebbele: Doopsgezind van religie. wonende te Surhuisterveen onder Surhuizum.
4 april 1677 Willem Wigbolts op Surhuisterveen, curator over de wees Tjibble Freercks die geassisteerd is met diens zwager Hessel Linses, ‘mennonyt zijnde volgens d’ordtn en bij handtastingebelooft’. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, autorisatieboeken, inv. nr. 31 folio 5).
3 april 1677 Hessel Linses en Wijtske Freerckx echtelieden te Rottevalle verklaren 200 goldguldens schuldig te zijn aan Liebbe Girbes curator over Tziebble Freercks was getekend Hessel Linses met zijn eigen gezette handmerk en Wijts Freercks (hantekening). Akte 24 februari 1676.
3 april 1677 Hessel Linses en Wijtske Freerckx echtelieden te Rottevalle verklaren 149 caroliguldens schuldig te zijn aan Liebbe Girbes curator over Tziebble Freercks was getekend Hessel Linses met zijn eigen gezette handmerk en Wijts Freercks (hantekening). Akte 24 februari 1676.
3 april 1677 Hessel Linses verklaart 25 caroliguldens schuldig te zijn aan Liebbe Girbes curator over Tziebble Freercks was getekend Hessel Linses met zijn eigen gezette handmerk. Akte 6 april 1676.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 98 folio 47-48-49).
16 april 1683 Tieble Freercx vrijgezel in de Rottevalle doet proclameren de gerechte helfte van een zeker perceel hoogveen, hebbende het gehele perceel Oene Jans cum socus ten oosten, noorden en westen, Jelcke Rinnerts ten zuiden, bezwaart met houtmans en verlaatmansgeld, zoals ook de andere naastliggende venen, waarmee genietende vrije in- en uitvaart van der venen en nog een ander stuk land gelegen tot Gerkesklooster gekocht voor 80 goldguldens van Wijtske Freercx vertegenwoordigd door haar man Hessel Linses koopman inde Rottevalle (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 169).
8 december 1685 Tiebble Freercx en Andries Nuttes beiden vrijgezel doen proclameren de aankoop van een perceel hoogveen aan de Blindewijk [Noorderdrachten] voor 1184 caroli guldens van Willem Hijlckes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 69 folio 64 foto 33).
16 februari 1692 [eerste proclamatie] Hendrick Sierds koopt een perceel veen zonder ondergrond gelegen in de Noorderdrachten aan de zuidkant van de Blindewijk voor 444 caroli guldens van Tjebbe Freerx (bron: Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken inv. nr. 69, folio 424).
19 mei 1696 [eerste proclamatie] Tieble Freerks B.B. en C. koopt een perceel veen zonder ondergrond in Rottevalle boven de nieuwe vallaten, aan de noordkant van de wijk onder Noorderdrachten voor de som van 100 goldguldens en 7 stuivers van de Heren Compagnons. Koopbrief 25 maart 1696 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 70 folio 137).
22 oktober 1700 [eerste proclamatie] Hendrik Jans vrijgezel en Tieble Freercks cum uxore verklaren gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond tegen de noordkant van de Companijewijk te Rottevalle onder het resort van Noorderdrachten voor de som van 60 goldguldens en 14 stuivers van Diemer Jans. Koopbrief 11 augustus 1700 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 71 folio 50).
Tjebbele trouwde, 32 of 33 jaar oud, op 10-03-1689 met Sybeltje Klases. Sybeltje is overleden.
4 april 1677 Willem Wigbolts op Surhuisterveen, curator over de wees Tjibble Freercks die geassisteerd is met diens zwager Hessel Linses, ‘mennonyt zijnde volgens d’ordtn en bij handtastingebelooft’. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, autorisatieboeken, inv. nr. 31 folio 5).
3 april 1677 Hessel Linses en Wijtske Freerckx echtelieden te Rottevalle verklaren 200 goldguldens schuldig te zijn aan Liebbe Girbes curator over Tziebble Freercks was getekend Hessel Linses met zijn eigen gezette handmerk en Wijts Freercks (hantekening). Akte 24 februari 1676.
3 april 1677 Hessel Linses en Wijtske Freerckx echtelieden te Rottevalle verklaren 149 caroliguldens schuldig te zijn aan Liebbe Girbes curator over Tziebble Freercks was getekend Hessel Linses met zijn eigen gezette handmerk en Wijts Freercks (hantekening). Akte 24 februari 1676.
3 april 1677 Hessel Linses verklaart 25 caroliguldens schuldig te zijn aan Liebbe Girbes curator over Tziebble Freercks was getekend Hessel Linses met zijn eigen gezette handmerk. Akte 6 april 1676.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 98 folio 47-48-49).
16 april 1683 Tieble Freercx vrijgezel in de Rottevalle doet proclameren de gerechte helfte van een zeker perceel hoogveen, hebbende het gehele perceel Oene Jans cum socus ten oosten, noorden en westen, Jelcke Rinnerts ten zuiden, bezwaart met houtmans en verlaatmansgeld, zoals ook de andere naastliggende venen, waarmee genietende vrije in- en uitvaart van der venen en nog een ander stuk land gelegen tot Gerkesklooster gekocht voor 80 goldguldens van Wijtske Freercx vertegenwoordigd door haar man Hessel Linses koopman inde Rottevalle (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 85, folio 169).
8 december 1685 Tiebble Freercx en Andries Nuttes beiden vrijgezel doen proclameren de aankoop van een perceel hoogveen aan de Blindewijk [Noorderdrachten] voor 1184 caroli guldens van Willem Hijlckes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 69 folio 64 foto 33).
16 februari 1692 [eerste proclamatie] Hendrick Sierds koopt een perceel veen zonder ondergrond gelegen in de Noorderdrachten aan de zuidkant van de Blindewijk voor 444 caroli guldens van Tjebbe Freerx (bron: Nedergerecht Smallingerland, Proclamatieboeken inv. nr. 69, folio 424).
19 mei 1696 [eerste proclamatie] Tieble Freerks B.B. en C. koopt een perceel veen zonder ondergrond in Rottevalle boven de nieuwe vallaten, aan de noordkant van de wijk onder Noorderdrachten voor de som van 100 goldguldens en 7 stuivers van de Heren Compagnons. Koopbrief 25 maart 1696 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 70 folio 137).
22 oktober 1700 [eerste proclamatie] Hendrik Jans vrijgezel en Tieble Freercks cum uxore verklaren gekocht te hebben een perceel hoogveen zonder ondergrond tegen de noordkant van de Companijewijk te Rottevalle onder het resort van Noorderdrachten voor de som van 60 goldguldens en 14 stuivers van Diemer Jans. Koopbrief 11 augustus 1700 (Bron: Proclamatieboek Nedergerecht Smallingerland inv. nr. 71 folio 50).
2984
Jan Gerrits, geboren omstreeks 1610. Jan is overleden na 1658 in Beers (Baarderadeel), minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Jan: Boer te Beers, bewoont hier een erf gehuurd van de kerk. In 1637 is er een huurkwestie met de kerkvoogd van Beers Pieter Martens over achterstallige huurpenningen (3 april 1637 en 18 september 1637; bron Sententieboeken Nedergerecht Baarderadeel, inv. nr. 22, foto 35 en 41).
Op 30 oktober 1637 worden Jan Gerrijts en Hidde Sijbrants -elk voor zich staat vermeld- door Pieter Martens [kerkvoogd van Beers] gedaagd om voor het Nedergerecht van Baarderadeel te verschijnen voor een ondervraging door Secretaris Vogelensangh) (Bron: Recesboeken, Nedergerecht Baarderadeel inv. nr. 6, foto 120). Deze informatie gecombineerd met het patroniem van de echtgenote van Jan Gerrits Hidtie Hiddesdr. lijkt er op te wijzen dat Hidde Sijbrants de schoonvader was van Jan Gerrits en dat Jan Gerrits waarschijnlijk ingehuwd was op het erf van zijn vrouw.
In 1652/1653 spelen er opnieuw problemen met de betaling van de huurpacht aan de kerkvoogden van Beers.
8 maart 1652 Jan Gerrijts te Beers geciteerd door Reiner Dircx gewezen kerkvoogd vanwege achterstallige landhuur van 33 caroli guldens, administrateur kerkvoogd Claas Freercx was ook betrokken bij deze geldkwestie (Bron: Recesboeken, inv.nr. 7, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 167-168).
7 november 1653 Jan Gerrijts te Beers wordt geciteerd door Gerrijt Claessen erfgenamen van wijlen Claas Freercx vanwege achterstallige huurschuld van 53 caroli guldens voor kerke landhuur (Bron: Recesboeken, inv.nr. 7, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 225).
Rechtdag 9 december 1653 Jan Gerrijts te Beers citeert Abbe Gerrijts koemelker te Leeuwarden. Geldwestie gelinkt aan Sipcke Haeijttes brouwer en burger te Leeuwarden. Toegevoeg extract uit het recesboek van 22 november 1653. vermeld bedrag in de stukken 38 caroli guldens. Laatste aantekening bij deze procedure 22 juni 1654(Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2870, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 88).
12 januari 1656 De kerkvoogden van Beers protesteren de opzegging van de huur gedaan aan Jan Gerrijts en Jacob Pijters beide tot Beers om het huis en land door hen gebruikt te verlaten per 1 mei 1656 (Bron: Recesboeken, inv.nr. 8, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 39).
24 mei 1658 Jan Gerrijts te Beers contumax ter instantie van de Heer Bottnia en Inte Claassen kerkvoogden aldaar om betaling van landhuur te doen ten bedrage van 81 caroli guldens (Bron: Recesboeken, inv.nr. 8, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 73).
1 mei 1663 [geregistreerd 14 februari 1680] Gerrit Jansen vrijgezel te Snackerburen verklaart schuldig te zijn aan Hidtie Hiddesdr. wed. van Jan Gerrits zijn moeder te Beers de somma van 214 caroli guldens tegen 5 ½ % rente (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 185, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 85).
3 april 1637 kwestie tussen Pijter Martens kerkvoogd te Beers tegen Jan Gerrits te Beers.
18 september 1637 Peter Martens als beheerder van de benificiale goederen tegen Jan Gerrits te Beers. Betreft een huurkwestie (Bron: Sententieoeken, inv.nr. 2, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 35 en 41)
23 september 1650 Jan Gerrijts te Beers citeert Abbe Gerrits te Leeuwarden vanwege een schuld van 375 goudguldens geleend geld of anders zijn vaders erfenis met de intrest van dien (Bron: Recesboeken, inv.nr. 7, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 113 en 118).
2 mei 1653 [geregistreerd 11 mei 1663] Tiomme Claassen en Aeltie Jacobsdr. echtelieden wonende te Beers enerzijds en Jan Gerrijts en Hidtie Hiddesdr. eveneens tot Beers anderzijds, doen proclameren een wandelkoop (is omruil van land). Tiomme en Aeltie ruilen hun 3 pondematen uienland, gelegen in Indtie Janslanden voor 6 pondematen Mienland die ons contrasenten aan moedersijde wel bekend zijn. Jan en Hidtie verklaren dat zij daarboven nog betalen aan Tiomme en Aeltie 20 goudguldens en 200 caroli guldens omdat het door hen uitgewandelde land van betere kwaliteit is. Was getekend Jan Gerrijts en met een merkteken Hidtie Hiddesdr. (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 88, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 99 folio 98).
19 december 1653 Jan Gerrijts en Hid Hiddesdr. echtelieden te Beers verklaren 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Fredericus Sprongh, advocaat voor den Hove van Friesland vanwege salarissen vanwege het geschil met mijn broer Lou Gerrijts burger van Leeuwarden en een zaak tegen Jan Jansen te Boxum. (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 88, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 106 folio 104f).
Op 30 oktober 1637 worden Jan Gerrijts en Hidde Sijbrants -elk voor zich staat vermeld- door Pieter Martens [kerkvoogd van Beers] gedaagd om voor het Nedergerecht van Baarderadeel te verschijnen voor een ondervraging door Secretaris Vogelensangh) (Bron: Recesboeken, Nedergerecht Baarderadeel inv. nr. 6, foto 120). Deze informatie gecombineerd met het patroniem van de echtgenote van Jan Gerrits Hidtie Hiddesdr. lijkt er op te wijzen dat Hidde Sijbrants de schoonvader was van Jan Gerrits en dat Jan Gerrits waarschijnlijk ingehuwd was op het erf van zijn vrouw.
In 1652/1653 spelen er opnieuw problemen met de betaling van de huurpacht aan de kerkvoogden van Beers.
8 maart 1652 Jan Gerrijts te Beers geciteerd door Reiner Dircx gewezen kerkvoogd vanwege achterstallige landhuur van 33 caroli guldens, administrateur kerkvoogd Claas Freercx was ook betrokken bij deze geldkwestie (Bron: Recesboeken, inv.nr. 7, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 167-168).
7 november 1653 Jan Gerrijts te Beers wordt geciteerd door Gerrijt Claessen erfgenamen van wijlen Claas Freercx vanwege achterstallige huurschuld van 53 caroli guldens voor kerke landhuur (Bron: Recesboeken, inv.nr. 7, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 225).
Rechtdag 9 december 1653 Jan Gerrijts te Beers citeert Abbe Gerrijts koemelker te Leeuwarden. Geldwestie gelinkt aan Sipcke Haeijttes brouwer en burger te Leeuwarden. Toegevoeg extract uit het recesboek van 22 november 1653. vermeld bedrag in de stukken 38 caroli guldens. Laatste aantekening bij deze procedure 22 juni 1654(Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2870, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 88).
12 januari 1656 De kerkvoogden van Beers protesteren de opzegging van de huur gedaan aan Jan Gerrijts en Jacob Pijters beide tot Beers om het huis en land door hen gebruikt te verlaten per 1 mei 1656 (Bron: Recesboeken, inv.nr. 8, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 39).
24 mei 1658 Jan Gerrijts te Beers contumax ter instantie van de Heer Bottnia en Inte Claassen kerkvoogden aldaar om betaling van landhuur te doen ten bedrage van 81 caroli guldens (Bron: Recesboeken, inv.nr. 8, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 73).
1 mei 1663 [geregistreerd 14 februari 1680] Gerrit Jansen vrijgezel te Snackerburen verklaart schuldig te zijn aan Hidtie Hiddesdr. wed. van Jan Gerrits zijn moeder te Beers de somma van 214 caroli guldens tegen 5 ½ % rente (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 185, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 85).
3 april 1637 kwestie tussen Pijter Martens kerkvoogd te Beers tegen Jan Gerrits te Beers.
18 september 1637 Peter Martens als beheerder van de benificiale goederen tegen Jan Gerrits te Beers. Betreft een huurkwestie (Bron: Sententieoeken, inv.nr. 2, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 35 en 41)
23 september 1650 Jan Gerrijts te Beers citeert Abbe Gerrits te Leeuwarden vanwege een schuld van 375 goudguldens geleend geld of anders zijn vaders erfenis met de intrest van dien (Bron: Recesboeken, inv.nr. 7, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 113 en 118).
2 mei 1653 [geregistreerd 11 mei 1663] Tiomme Claassen en Aeltie Jacobsdr. echtelieden wonende te Beers enerzijds en Jan Gerrijts en Hidtie Hiddesdr. eveneens tot Beers anderzijds, doen proclameren een wandelkoop (is omruil van land). Tiomme en Aeltie ruilen hun 3 pondematen uienland, gelegen in Indtie Janslanden voor 6 pondematen Mienland die ons contrasenten aan moedersijde wel bekend zijn. Jan en Hidtie verklaren dat zij daarboven nog betalen aan Tiomme en Aeltie 20 goudguldens en 200 caroli guldens omdat het door hen uitgewandelde land van betere kwaliteit is. Was getekend Jan Gerrijts en met een merkteken Hidtie Hiddesdr. (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 88, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 99 folio 98).
19 december 1653 Jan Gerrijts en Hid Hiddesdr. echtelieden te Beers verklaren 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Fredericus Sprongh, advocaat voor den Hove van Friesland vanwege salarissen vanwege het geschil met mijn broer Lou Gerrijts burger van Leeuwarden en een zaak tegen Jan Jansen te Boxum. (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 88, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 106 folio 104f).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1630 met de ongeveer 20-jarige
2985
Hidtie Hiddesdr., geboren omstreeks 1610. Hidtie is overleden na 1663 in Beers (Baarderadeel), minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Hidtie: 1 mei 1663 [geregistreerd 14 februari 1680] Gerrit Jansen vrijgezel te Snackerburen verklaart schuldig te zijn aan Hidtie Hiddesdr. wed. van Gerrit Jansen mijn moeder te Beers de somma van 214 caroli guldens tegen 5 ½ % rente (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 185, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 44).
Kind uit dit huwelijk:
I. Gerrit Jansen, geboren omstreeks 1640 in Beers (Baarderadeel)? (zie 1492).
2986
Pijter Dircx, geboren in 1613 in Jelsum.
Notitie bij de geboorte van Pijter: 27 januari 1631 de nagelaten weeskinderen van wijlen Dirck Dircx, Gaets Dircxdr. oud omtrent 21 jaar, Pijeter Dircx oud in het 18e jaar, tot curatoren zijn benoemd Tiepke en Lieuwe Wijbes (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 710, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 57 en 80).
Pijter is overleden vóór 1656 in Leeuwarden, ten hoogste 43 jaar oud.
Notitie bij Pijter: 26 mei 1633 Pijter Dirx z, wonende tot Jelsum te echte gehad hebbende Barbara Claesse dr, aldaar, nu overleden, geassisteerd met Meijnert Symens tot Jelseum als stiefvader en aangehuwde oom over Pijter Eedes, oud 12 jaar, Lijsbet Eedes, oud 7 jaar, Antie Eedes, oud 4 jaar en Edtije , oud 10 jaar bij Eede Andries en de voorschreven Barbara in echte geprocreerd en de voornoemde Pyeter wegens Claes, zijn zoon bij dezelfde Barbara in echte getogen.
Curator: Dirck Gerrijts, bloedverwant wegens de voorschreven Eede Andries, vader der voorschreven kinderen en Claes Hendrix tot Jelsum van moeders wegen curatoren en tutoren over Pyter Eedes z, Lijsbet, Antie en Edtie Eede dochters en ad actum divisionis over Claes Pijeters z.
(Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 26, aktenummer 102).
25 maart 1648 Gerben Tiebbes z, oud in zijn 19e jaar, voor hem zelf en Trijn Tiebbe dr, oud in haar 24e jaar en samen mede wegens Siuwcke Tiebbe dr, oud in haar 11e jaar nagelaten kinderen van wijlen Tiebbe Gerbens en Siuke Dirx dr, in tijden echtelieden tot Jelsum.
Curator: Jan Gerbens en Pijter Dirxz, beiden wonende onder de klokslag van Leeuwarden als omen. (over de requiranten en administratie van hun goederen.) Bronvermelding: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 68, aktenummer 271.
25 juli 1649: Pieter Dirx, en Sijke Jacobs, echtelieden, onder de clockslach der stede Leeuwarden.
1646 November 21. Schuldvordering (f 500,- goudguldens), tersaecke ter leen gegeven gelden, te vorderen van hun suster en schoonsuster Taetske Dirx, weduwe van Sicke Jacobs, in leven wagenmaker binnen Leeuwarden. (bron: hypotheekboeken Leeuwarden).
12 juni 1650 vermeld in de weesrekening van de weeskinderen van Tiebbe Gerbens te Jelsum, Pieter Dircx mede-curator is rechthebbende van een obligatie van 100 goudguldens, waarvan is betaald op 7 mei 1648 140 caroli guldens door Jan gerbens als mede-curator (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 130, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 139).
17 juni 1659 Dirck olt in’t 17e jaar, Rixt Pieters old in’t 16e jaar, Gerlof old in’t 13e jaar, Jeltie old in’t 11e jaar, Trijntie in’t 10e jaar, Tietie in’t 7e jaar, Sijoerd in’t 5e jaar en Pietie Pijters old in’t 3e jaar, gesterkt met Sijke Jacobsdr. hun moeder. Als voogd wordt aangesteld Harke Reiners mr. timmerman (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3320, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 186).
7 augustus 1691 Trijntie Pijters nagelaten dochter van Pijter Dircx en Sike Jacobs echtelieden gewoond hebbende op Bilgaerdt onder de klokslag van Leeuwarden, in haar 45e jaar, en vanwege haar innocentie (=onnozelheid) geassisteerd met haar zuster Richt Pijters en haar beide zwagers met namen Ije Auckes en Claas Pijters en Evert Jacobs aangesteld als haar curator zijnde een volle neef van Trijntie (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 33360, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 82).
Pijter is weduwnaar van Barbara Claasen (ovl. vóór 1633).Curator: Dirck Gerrijts, bloedverwant wegens de voorschreven Eede Andries, vader der voorschreven kinderen en Claes Hendrix tot Jelsum van moeders wegen curatoren en tutoren over Pyter Eedes z, Lijsbet, Antie en Edtie Eede dochters en ad actum divisionis over Claes Pijeters z.
(Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 26, aktenummer 102).
25 maart 1648 Gerben Tiebbes z, oud in zijn 19e jaar, voor hem zelf en Trijn Tiebbe dr, oud in haar 24e jaar en samen mede wegens Siuwcke Tiebbe dr, oud in haar 11e jaar nagelaten kinderen van wijlen Tiebbe Gerbens en Siuke Dirx dr, in tijden echtelieden tot Jelsum.
Curator: Jan Gerbens en Pijter Dirxz, beiden wonende onder de klokslag van Leeuwarden als omen. (over de requiranten en administratie van hun goederen.) Bronvermelding: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 68, aktenummer 271.
25 juli 1649: Pieter Dirx, en Sijke Jacobs, echtelieden, onder de clockslach der stede Leeuwarden.
1646 November 21. Schuldvordering (f 500,- goudguldens), tersaecke ter leen gegeven gelden, te vorderen van hun suster en schoonsuster Taetske Dirx, weduwe van Sicke Jacobs, in leven wagenmaker binnen Leeuwarden. (bron: hypotheekboeken Leeuwarden).
12 juni 1650 vermeld in de weesrekening van de weeskinderen van Tiebbe Gerbens te Jelsum, Pieter Dircx mede-curator is rechthebbende van een obligatie van 100 goudguldens, waarvan is betaald op 7 mei 1648 140 caroli guldens door Jan gerbens als mede-curator (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 130, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 139).
17 juni 1659 Dirck olt in’t 17e jaar, Rixt Pieters old in’t 16e jaar, Gerlof old in’t 13e jaar, Jeltie old in’t 11e jaar, Trijntie in’t 10e jaar, Tietie in’t 7e jaar, Sijoerd in’t 5e jaar en Pietie Pijters old in’t 3e jaar, gesterkt met Sijke Jacobsdr. hun moeder. Als voogd wordt aangesteld Harke Reiners mr. timmerman (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3320, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 186).
7 augustus 1691 Trijntie Pijters nagelaten dochter van Pijter Dircx en Sike Jacobs echtelieden gewoond hebbende op Bilgaerdt onder de klokslag van Leeuwarden, in haar 45e jaar, en vanwege haar innocentie (=onnozelheid) geassisteerd met haar zuster Richt Pijters en haar beide zwagers met namen Ije Auckes en Claas Pijters en Evert Jacobs aangesteld als haar curator zijnde een volle neef van Trijntie (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 33360, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 82).
Hij ging in ondertrouw (2), 25 of 26 jaar oud, op 23-09-1639 in Leeuwarden (Gerecht) met Sijke Jacobs (zie 2987 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Pijter en Sijke:
afkomstig van Bilgaard/afkomstig van het Nieuwland
Bruidegom: Pieter Dirks
wonende te Leeuwarden
Bruid: Sijke Jacobs
wonende te Leeuwarden
19 oktober 1639 gehuwd voor het gerecht op het Stadhuis.
Bruidegom: Pieter Dirks
wonende te Leeuwarden
Bruid: Sijke Jacobs
wonende te Leeuwarden
19 oktober 1639 gehuwd voor het gerecht op het Stadhuis.
2987
Sijke Jacobs. Sijke is overleden in 1693 in Leeuwarden.
Notitie bij Sijke: Op 7 januari 1637 belijdenis te Leeuwarden in de NH-kerk.
25 juli 1649 Pieter Dirx, en Sijke Jacobs, echtelieden, onder de clockslach der stede Leeuwarden.
1846 November 21. Schuldvordering (f 500,- goudguldens), tersaecek ter leen gegeven gelden, te vorderen van hun suster en schoonsuster Taetske Dirx, weduwe van Sicke Jacobs, in leven wagenmaker binnen Leeuwarden. (Hypotheekboeken archief Leeuwarden).
12 april 1655 Rekening opgmaakt door Sijke Jacobs wed. van Pijter Dircx, geassisteerd door haar vader Jacob Sjoerds. Pijter Dircx was curator over Siucke Tiebbes (gehuwd met Hans Piters), weeskind van Tiebbe Gerbens en Siucke Dircx (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 130, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 413).
17 juni 1659 Dirck olt in’t 17e jaar, Rixt Pieters old in’t 16e jaar, Gerlof old in’t 13e jaar, Jeltie old in’t 11e jaar, Trijntie in’t 10e jaar, Tietie in’t 7e jaar, Sijoerd in’t 5e jaar en Pietie Pijters old in’t 3e jaar, gesterkt met Sijke Jacobsdr. hun moeder. Als voogd wordt aangesteld Harke Reiners mr. timmerman (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3320, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 186).
7 augustus 1691 Trijntie Pijters nagelaten dochter van Pijter Dircx en Sike Jacobs echtelieden gewoond hebbende op Bilgaerdt onder de klokslag van Leeuwarden, in haar 45e jaar, en vanwege haar innocentie (=onnozelheid) geassisteerd met haar zutsre Richt Pijters en haar beide zwagers met namen Ije Auckes en Claas Pijters en Evert Jacobs aangesteld als haar curator zijnde een volle neef van Trijntie (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 33360, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 82).
3 juni 1693 [eerste proclamatie] Johannes Feickes cum uxore doet proclameren de aankoop van 3 ponden land voormaals door Sijke Jacobs gebruikt, liggende in het gewezen “Mids” in een stuk land van 12 pondematen van Hero Feickes haar fenne op het Nieuwland, hebbende het gasthuis ten oosten, Outger Jans erfgenamen ten zuiden en noorden, en Here Feickes erfgenamen zate ten westen, belast met 1 1/8e floreen, gekocht van de heer Siuck Gerolt van Burmania cum socis voor 140 goudguldens het pond (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Proclamatieboeken inv.nr. 3575, foto 61).
23 juni 1693 [eerste proclamatie] Sijtse Jansen bb.. doet proclameren de aankoop van een half pond bouwland, gelegen tot Bilgaard, voormaals door Sijke Jacobs gebruikt, gekocht van de heer Siuck Gerolt van Burmania Grietman van Wymbritseradeel voor de som van 44 goudguldens en 3 ½ stuiver (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Proclamatieboeken inv.nr. 3575, foto 62).
Sijke ging in ondertrouw (2) op 26-06-1656 in Leeuwarden (Gerecht) met Heercke Jacobs (ovl. vóór 1676).
25 juli 1649 Pieter Dirx, en Sijke Jacobs, echtelieden, onder de clockslach der stede Leeuwarden.
1846 November 21. Schuldvordering (f 500,- goudguldens), tersaecek ter leen gegeven gelden, te vorderen van hun suster en schoonsuster Taetske Dirx, weduwe van Sicke Jacobs, in leven wagenmaker binnen Leeuwarden. (Hypotheekboeken archief Leeuwarden).
12 april 1655 Rekening opgmaakt door Sijke Jacobs wed. van Pijter Dircx, geassisteerd door haar vader Jacob Sjoerds. Pijter Dircx was curator over Siucke Tiebbes (gehuwd met Hans Piters), weeskind van Tiebbe Gerbens en Siucke Dircx (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 130, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 413).
17 juni 1659 Dirck olt in’t 17e jaar, Rixt Pieters old in’t 16e jaar, Gerlof old in’t 13e jaar, Jeltie old in’t 11e jaar, Trijntie in’t 10e jaar, Tietie in’t 7e jaar, Sijoerd in’t 5e jaar en Pietie Pijters old in’t 3e jaar, gesterkt met Sijke Jacobsdr. hun moeder. Als voogd wordt aangesteld Harke Reiners mr. timmerman (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3320, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 186).
7 augustus 1691 Trijntie Pijters nagelaten dochter van Pijter Dircx en Sike Jacobs echtelieden gewoond hebbende op Bilgaerdt onder de klokslag van Leeuwarden, in haar 45e jaar, en vanwege haar innocentie (=onnozelheid) geassisteerd met haar zutsre Richt Pijters en haar beide zwagers met namen Ije Auckes en Claas Pijters en Evert Jacobs aangesteld als haar curator zijnde een volle neef van Trijntie (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 33360, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 82).
3 juni 1693 [eerste proclamatie] Johannes Feickes cum uxore doet proclameren de aankoop van 3 ponden land voormaals door Sijke Jacobs gebruikt, liggende in het gewezen “Mids” in een stuk land van 12 pondematen van Hero Feickes haar fenne op het Nieuwland, hebbende het gasthuis ten oosten, Outger Jans erfgenamen ten zuiden en noorden, en Here Feickes erfgenamen zate ten westen, belast met 1 1/8e floreen, gekocht van de heer Siuck Gerolt van Burmania cum socis voor 140 goudguldens het pond (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Proclamatieboeken inv.nr. 3575, foto 61).
23 juni 1693 [eerste proclamatie] Sijtse Jansen bb.. doet proclameren de aankoop van een half pond bouwland, gelegen tot Bilgaard, voormaals door Sijke Jacobs gebruikt, gekocht van de heer Siuck Gerolt van Burmania Grietman van Wymbritseradeel voor de som van 44 goudguldens en 3 ½ stuiver (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Proclamatieboeken inv.nr. 3575, foto 62).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Dirk Pieters, geboren in 1642. Dirk is overleden.
Notitie bij Dirk: 17 juni 1659 Dirck olt in’t 17e jaar, Rixt Pieters old in’t 16e jaar, Gerlof old in’t 13e jaar, Jeltie old in’t 11e jaar, Trijntie in’t 10e jaar, Tietie in’t 7e jaar, Sijoerd in’t 5e jaar en Pietie Pijters old in’t 3e jaar, gesterkt met Sijke Jacobsdr. hun moeder. Als voogd wordt aangesteld Harke Reiners mr. timmerman (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3320, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 186).
II. Rixt Pieters, geboren in 1643 in Leeuwarden (zie 1493).
III. Gerlof Pieters, geboren in 1646 in Leeuwarden. Gerlof is overleden.
Notitie bij Gerlof: 17 juni 1659 Dirck olt in’t 17e jaar, Rixt Pieters old in’t 16e jaar, Gerlof old in’t 13e jaar, Jeltie old in’t 11e jaar, Trijntie in’t 10e jaar, Tietie in’t 7e jaar, Sijoerd in’t 5e jaar en Pietie Pijters old in’t 3e jaar, gesterkt met Sijke Jacobsdr. hun moeder. Als voogd wordt aangesteld Harke Reiners mr. timmerman (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3320, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 186).
IV. Jeltje Pijters, geboren in 1648 in Leeuwarden. Jeltje is overleden.
Notitie bij Jeltje: 17 juni 1659 Dirck olt in’t 17e jaar, Rixt Pieters old in’t 16e jaar, Gerlof old in’t 13e jaar, Jeltie old in’t 11e jaar, Trijntie in’t 10e jaar, Tietie in’t 7e jaar, Sijoerd in’t 5e jaar en Pietie Pijters old in’t 3e jaar, gesterkt met Sijke Jacobsdr. hun moeder. Als voogd wordt aangesteld Harke Reiners mr. timmerman (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3320, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 186).
Jeltje trouwde, 22 of 23 jaar oud, op 18-06-1671 in Leeuwarden met IJe Auckes, 29 of 30 jaar oud, nadat zij op 27-05-1671 in Leeuwarden (Gerecht) in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Jeltje en IJe:
Bruidegom: Ye Auckes wonende te Leeuwarden
Bruid: Jeltje Pyters wonende te Leeuwarden
beide woonachtig onder de klokslag van Leeuwarden
IJe is geboren in 1641. IJe is overleden na 1709 in Leeuwarden, minstens 68 jaar oud.
IJe ging later in ondertrouw op 03-06-1682 in Leeuwarden (Gerecht) met Trijntie Haringhs.
Bruid: Jeltje Pyters wonende te Leeuwarden
beide woonachtig onder de klokslag van Leeuwarden
Notitie bij IJe: 19 april 1686: Aede Jacobs, huijsman bij Tijlkedam onder Leeuwarden. Oud: 35 jaren. Aangifte van het vinden van een kinderlijkje, liggende in een spanen doos, op getuige’s land. Ye Auckes, huijsman op ’t Nielandt, onder Leeuwarden. Oud: 45 jaren. Getuige inzake het vinden van een kinderlijkje enz. (Bron: Informatieboeken Leeuwarden).
7 augustus 1691 Trijntie Pijters nagelaten dochter van Pijter Dircx en Sike Jacobs echtelieden gewoond hebbende op Bilgaerdt onder de klokslag van Leeuwarden, in haar 45e jaar, en vanwege haar innocentie (=onnozelheid) geassisteerd met haar zutsre Richt Pijters en haar beide zwagers met namen Ije Auckes en Claas Pijters en Evert Jacobs aangesteld als haar curator zijnde een volle neef van Trijntie. (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 33360, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 82).
3 februari 1694 Pijter Gerrijts vanwege zijn zuster Hiltie Gerrijts oud in haar 16e jaar. Op request van haar broer, Pijter Gerrijts, is benoemd tot haar curator Ye Auckes, wonende op ’t Nieulandt (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3327, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 27).
10 juni 1709 Trijntie Martens, old in het 4e jaar, dochter, Jan Martens, 6 jaar, en Haringh Martens, 9 jaar, beide zoon van Marten Harings en †Ynske Jochums. Jenneke Martens, 11 jaar, dochter van bovenstaande personen.
Op request van de notaris Jansonius is Yie (Ye) Auckes Huysman onder de Klockslagh van Leeuwarden, aangehuwde oom van, en curator over de kinderen van Marten Harings ter scheiding van de moederlijke goederen. (Bron: autorisatieboeken, inv. nr. 3329, foto 16).
7 augustus 1691 Trijntie Pijters nagelaten dochter van Pijter Dircx en Sike Jacobs echtelieden gewoond hebbende op Bilgaerdt onder de klokslag van Leeuwarden, in haar 45e jaar, en vanwege haar innocentie (=onnozelheid) geassisteerd met haar zutsre Richt Pijters en haar beide zwagers met namen Ije Auckes en Claas Pijters en Evert Jacobs aangesteld als haar curator zijnde een volle neef van Trijntie. (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 33360, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 82).
3 februari 1694 Pijter Gerrijts vanwege zijn zuster Hiltie Gerrijts oud in haar 16e jaar. Op request van haar broer, Pijter Gerrijts, is benoemd tot haar curator Ye Auckes, wonende op ’t Nieulandt (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3327, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 27).
10 juni 1709 Trijntie Martens, old in het 4e jaar, dochter, Jan Martens, 6 jaar, en Haringh Martens, 9 jaar, beide zoon van Marten Harings en †Ynske Jochums. Jenneke Martens, 11 jaar, dochter van bovenstaande personen.
Op request van de notaris Jansonius is Yie (Ye) Auckes Huysman onder de Klockslagh van Leeuwarden, aangehuwde oom van, en curator over de kinderen van Marten Harings ter scheiding van de moederlijke goederen. (Bron: autorisatieboeken, inv. nr. 3329, foto 16).
V. Trijntie Pijters, geboren in 1649 in Leeuwarden. Trijntie is overleden na 1691 in Leeuwarden, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Trijntie: 17 juni 1659 Dirck olt in’t 17e jaar, Rixt Pieters old in’t 16e jaar, Gerlof old in’t 13e jaar, Jeltie old in’t 11e jaar, Trijntie in’t 10e jaar, Tietie in’t 7e jaar, Sijoerd in’t 5e jaar en Pietie Pijters old in’t 3e jaar, gesterkt met Sijke Jacobsdr. hun moeder. Als voogd wordt aangesteld Harke Reiners mr. timmerman (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3320, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 186).
7 augustus 1691 Trijntie Pijters nagelaten dochter van Pijter Dircx en Sike Jacobs echtelieden gewoond hebbende op Bilgaerdt onder de klokslag van Leeuwarden, in haar 45e jaar, en vanwege haar innocentie (=onnozelheid) geassisteerd met haar zutsre Richt Pijters en haar beide zwagers met namen Ije Auckes en Claas Pijters en Evert Jacobs aangesteld als haar curator zijnde een volle neef van Trijntie (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 33360, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 82).
7 augustus 1691 Trijntie Pijters nagelaten dochter van Pijter Dircx en Sike Jacobs echtelieden gewoond hebbende op Bilgaerdt onder de klokslag van Leeuwarden, in haar 45e jaar, en vanwege haar innocentie (=onnozelheid) geassisteerd met haar zutsre Richt Pijters en haar beide zwagers met namen Ije Auckes en Claas Pijters en Evert Jacobs aangesteld als haar curator zijnde een volle neef van Trijntie (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 33360, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 82).
VI. Tietie Pijters, geboren in 1652 in Leeuwarden. Tietie is overleden.
Notitie bij Tietie: 17 juni 1659 Dirck olt in’t 17e jaar, Rixt Pieters old in’t 16e jaar, Gerlof old in’t 13e jaar, Jeltie old in’t 11e jaar, Trijntie in’t 10e jaar, Tietie in’t 7e jaar, Sijoerd in’t 5e jaar en Pietie Pijters old in’t 3e jaar, gesterkt met Sijke Jacobsdr. hun moeder. Als voogd wordt aangesteld Harke Reiners mr. timmerman (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3320, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 186).
VII. Sjoerd Pieters, geboren in 1654 in Leeuwarden. Sjoerd is overleden.
Notitie bij Sjoerd: 17 juni 1659 Dirck olt in’t 17e jaar, Rixt Pieters old in’t 16e jaar, Gerlof old in’t 13e jaar, Jeltie old in’t 11e jaar, Trijntie in’t 10e jaar, Tietie in’t 7e jaar, Sijoerd in’t 5e jaar en Pietie Pijters old in’t 3e jaar, gesterkt met Sijke Jacobsdr. hun moeder. Als voogd wordt aangesteld Harke Reiners mr. timmerman (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3320, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 186).
VIII. Pietie Pijters, geboren in 1656 in Leeuwarden. Pietie is overleden.
Notitie bij Pietie: 17 juni 1659 Dirck olt in’t 17e jaar, Rixt Pieters old in’t 16e jaar, Gerlof old in’t 13e jaar, Jeltie old in’t 11e jaar, Trijntie in’t 10e jaar, Tietie in’t 7e jaar, Sijoerd in’t 5e jaar en Pietie Pijters old in’t 3e jaar, gesterkt met Sijke Jacobsdr. hun moeder. Als voogd wordt aangesteld Harke Reiners mr. timmerman (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 3320, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 186).
Pietie trouwde, 24 of 25 jaar oud, op 23-10-1681 in Leeuwarden met Claas Pieters, nadat zij op 08-10-1681 in Leeuwarden (Gerecht) in ondertrouw zijn gegaan. Notitie bij het huwelijk van Pietie en Claas:
Bruidegom: Claas Pieters
wonende te Leeuwarden
Bruid: Pytie Pieters
wonende te Leeuwarden
beide woonachtig onder de klokslag van Leeuwarden
Claas is overleden.
wonende te Leeuwarden
Bruid: Pytie Pieters
wonende te Leeuwarden
beide woonachtig onder de klokslag van Leeuwarden
Notitie bij Claas: 7 augustus 1691 Trijntie Pijters nagelaten dochter van Pijter Dircx en Sike Jacobs echtelieden gewoond hebbende op Bilgaerdt onder de klokslag van Leeuwarden, in haar 45e jaar, en vanwege haar innocentie (=onnozelheid) geassisteerd met haar zutsre Richt Pijters en haar beide zwagers met namen Ije Auckes en Claas Pijters en Evert Jacobs aangesteld als haar curator zijnde een volle neef van Trijntie. (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 33360, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 82).
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Pier Pieters. Pier is overleden na 1713 in Miedum (Leeuwarderadeel).
Notitie bij Pier: boer te Miedum (1708), dorpsrechter en ontvanger aldaar. Curator over de kinderen van Jacob Pieters en Berber Jans te Wijns (1698). (zie Gen Jierboekje 2004 blz. 108).
5 april 1690 Gerben Sijbrens oud 20 jaar voor hem en vanwege zijn zuster Antie Sijbrens zijn zuster 14 jaar kinderen van Sibren Gerbens en Lijsbet Bockes beiden indertijd echtelieden te Miedum, als curator aangesteld Pier Pijtters en Gerben ….beiden te Miedum. (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 71, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 8).
8 december 1694: Vader Pier Pyters, ontvanger, requirant
Wijlen moeder Marijke Jans
Kind Trijntie Piers, 12 jaar
Curator ad actum divisionis Jorryt Jans te Boxum, oom
doel: scheiding van moederlijke goederen
(Bronvermelding: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 071, aktenummer 066)
7 mei 1701 [eerste proclamatie] Pier Pijtters ontvanger te Miedum doet proclameren de aankoop van 3 pondematen lands onder Jelsum gekocht van Grijttie Aates huisvrouw van Nammen Nammens te Jelsum voor 527 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 72).
19 januari 1704 [proclamatie 16 februari 1704] I.. Frederick Vegeling van Claerbergen te Stiens doet proclameren de aankoop van een huis met hof staande in het gebuurte van Stiens voor de som van 325 caroli guldens van Pier Pijtters ontvanger te Miedum (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 154).
15 augustus 1705 [proclamatie 12 september 1705] Pier Pijtters ontvanger te Meidum doet proclameren de aankoop van een woning met schuur, bomen en plantagie, gelegen te Jelsum naast het kerkhof, en de pastorie, in gebruik bij Sjoerd Hansen timmerman voor 625 caroli guldens van Grietie Ates gesterkt met haar man Nammen Nammens mr. kleermaker en koopman te Stiens. Kantlijn niaarverzoek van Cornlis Tiaards, waardoor deze de koper wordt. (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 154).
16-01-1706: Kind Jan Jelles, 20 jaar, requirant
Curator ad lites Pier Pytters, ontvanger te Miedum
Doel: om de proceduren tegen Jacob Jans te Cornjum, voor dit gerecht ’indecijs’ hangende, voort te zetten en te handelen naar eigen goeddunken.
(Bronvermelding: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 071, aktenummer 140).
23 november 1713 Pier Pijters ontvanger te Miedum, curator over enige nagelaten dochter van Namme Nammens genaamd Antie Nammens. (Bron: Weesboeken, inv.nr. 113 , Neergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 160).
Pier:5 april 1690 Gerben Sijbrens oud 20 jaar voor hem en vanwege zijn zuster Antie Sijbrens zijn zuster 14 jaar kinderen van Sibren Gerbens en Lijsbet Bockes beiden indertijd echtelieden te Miedum, als curator aangesteld Pier Pijtters en Gerben ….beiden te Miedum. (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 71, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 8).
8 december 1694: Vader Pier Pyters, ontvanger, requirant
Wijlen moeder Marijke Jans
Kind Trijntie Piers, 12 jaar
Curator ad actum divisionis Jorryt Jans te Boxum, oom
doel: scheiding van moederlijke goederen
(Bronvermelding: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 071, aktenummer 066)
7 mei 1701 [eerste proclamatie] Pier Pijtters ontvanger te Miedum doet proclameren de aankoop van 3 pondematen lands onder Jelsum gekocht van Grijttie Aates huisvrouw van Nammen Nammens te Jelsum voor 527 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 72).
19 januari 1704 [proclamatie 16 februari 1704] I.. Frederick Vegeling van Claerbergen te Stiens doet proclameren de aankoop van een huis met hof staande in het gebuurte van Stiens voor de som van 325 caroli guldens van Pier Pijtters ontvanger te Miedum (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 154).
15 augustus 1705 [proclamatie 12 september 1705] Pier Pijtters ontvanger te Meidum doet proclameren de aankoop van een woning met schuur, bomen en plantagie, gelegen te Jelsum naast het kerkhof, en de pastorie, in gebruik bij Sjoerd Hansen timmerman voor 625 caroli guldens van Grietie Ates gesterkt met haar man Nammen Nammens mr. kleermaker en koopman te Stiens. Kantlijn niaarverzoek van Cornlis Tiaards, waardoor deze de koper wordt. (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 154).
16-01-1706: Kind Jan Jelles, 20 jaar, requirant
Curator ad lites Pier Pytters, ontvanger te Miedum
Doel: om de proceduren tegen Jacob Jans te Cornjum, voor dit gerecht ’indecijs’ hangende, voort te zetten en te handelen naar eigen goeddunken.
(Bronvermelding: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 071, aktenummer 140).
23 november 1713 Pier Pijters ontvanger te Miedum, curator over enige nagelaten dochter van Namme Nammens genaamd Antie Nammens. (Bron: Weesboeken, inv.nr. 113 , Neergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 160).
II. Jacob Pieters, geboren omstreeks 1640 in Miedum (Leeuwarderadeel) (zie 1494).
2990
[misschien] Jan Heerckes. Jan is overleden in Wijns (Tietjerksteradeel).
Notitie bij Jan: In het stemkohier van Tietjerksteradeel van 1640 vermeld als meijer van erf nummer 10 van Wijns. Het erf is dan eigendom van Sijtske Andringa. In 1692 is (zoon?) Heere Jans meijer op dit erf dat dan eigendom is van de Heer Matthias van Vierssen en Henricus Recalff, elk de helft.
Hij trouwde met [misschien]
2991
[misschien] Martsen (ook Martien) Heeres, geboren omstreeks 1600. Martsen is overleden na 1658 in Wijns (Tietjerksteradeel), minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Martsen: 10 mei 1634 Ruyrdt Ruyrdtsz te Wijns, mede voor zijn vrouw Martien Heredr, verklaart ƒ 300 tegen 6% rente schuldig te zijn aan Eede Gerryts aldaar (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0090, blad 79, aktenummer 153).
1640 stemkohieren Ruurd Ruurds stem 18, als huurder 1698 is de huurder Heere Jans. idem van nummer 17 (waarvan heere Jans in 1698 1/3e eigenaar is). en nog nummer 10 als huurder, waarvan in 1640 huurder was Jan Heerckes.
13 april 1697 Berber Jans te Wijns sterfhuis, inventarisatie Pier Pijtters en Heere Jans curatoren over de 5 minderjarige kinderen in echte verwekt door Jacob Pijtters en Trijntie Jacobs echte huisvrouw van Wijtze Pijtters en Johannes Gosses als vader en voorstander over Aefke Johannes oud 5 jaar, jongste kind door Berber Jans verwekt. Zilveren onderriem Martsen Heeres 1658 (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 37 folio 347 foto 185)
Martsen trouwde (2), ongeveer 21 jaar oud, op 31-10-1621 in Leeuwarden met Ruurd Ruurds (±1600-na 1640), ongeveer 21 jaar oud.
1640 stemkohieren Ruurd Ruurds stem 18, als huurder 1698 is de huurder Heere Jans. idem van nummer 17 (waarvan heere Jans in 1698 1/3e eigenaar is). en nog nummer 10 als huurder, waarvan in 1640 huurder was Jan Heerckes.
13 april 1697 Berber Jans te Wijns sterfhuis, inventarisatie Pier Pijtters en Heere Jans curatoren over de 5 minderjarige kinderen in echte verwekt door Jacob Pijtters en Trijntie Jacobs echte huisvrouw van Wijtze Pijtters en Johannes Gosses als vader en voorstander over Aefke Johannes oud 5 jaar, jongste kind door Berber Jans verwekt. Zilveren onderriem Martsen Heeres 1658 (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 37 folio 347 foto 185)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [misschien] Hiltie Jans, geboren omstreeks 1620. Hiltie is overleden in Wijns.
Notitie bij Hiltie: 25 februari 1680 sterfhuis Aucke Jacobs en Hiltie Jans te Wijns. Inventaris op verzoek van Jetse Jans vader en wettig voorstander van Bauck oud 9 jaar, Ins 7 jaar en Maria 6 jaar weeskinderen van wijlen Antie Auckes door Jetse Jans in echte verwekt, Jacob Auckes [x Tietie Sioerds in 1671 te Wijns] voor zichzelf, Eetske Auckes gesterkt met Jan Haijtses tot Marrum, Pijtter Claessen tot Rijpkerk als vader en wettig voorstander van zijn kinderen Antie 8 jaar, Maijcke 5 jaar en Claeske Pijters 3 jaar, nagelaten wezen van Trijntie Auckes in leven door Pijtter Claessen verwekt, Gertie Jochums als vader en voorstander van Jochum Gerties 8 jaar verwekt door wijlen Jancke Auckes, mitsgaders Jacob Pijtters te Wijns als op heden geadministreerde curator en administrator van Trijntie Heijns 18 jaar en Antie Heijns 12 jaar nagelaten wezen van wijlen Heijn Atses en Antie Auckes in leven gewoond hebbende te Akkerwoude (Dantumadeel). (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 35 foto 44).
Hiltie trouwde met Auke Jacobs. Auke is geboren omstreeks 1620 in Wijns. Auke is overleden.
Notitie bij Auke: 25 februari 1680 sterfhuis Aucke Jacobs en Hiltie Jans te Wijns. Inventaris op verzoek van Jetse Jans vader en wettig voorstander van Bauck oud 9 jaar, Ins 7 jaar en Maria 6 jaar weeskinderen van wijlen Antie Auckes door Jetse Jans in echte verwekt, Jacob Auckes [x Tietie Sioerds in 1671 te Wijns] voor zichzelf, Eetske Auckes gesterkt met Jan Haijtses tot Marrum, Pijtter Claessen tot Rijpkerk als vader en wettig voorstander van zijn kinderen Antie 8 jaar, Maijcke 5 jaar en Claeske Pijters 3 jaar, nagelaten wezen van Trijntie Auckes in leven door Pijtter Claessen verwekt, Gertie Jochums als vader en voorstander van Jochum Gerties 8 jaar verwekt door wijlen Jancke Auckes, mitsgaders Jacob Pijtters te Wijns als op heden geadministreerde curator en administrator van Trijntie Heijns 18 jaar en Antie Heijns 12 jaar nagelaten wezen van wijlen Heijn Atses en Antie Auckes in leven gewoond hebbende te Akkerwoude (Dantumadeel). (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 35 foto 44).
II. [misschien] Berber Jans, geboren omstreeks 1645 in Wijns (Tietjerksteradeel)? (zie 1495).
III. [misschien] Here Jans, geboren omstreeks 1645. Here is overleden omstreeks 1704 in Wijns (Leeuwarderadeel), ongeveer 59 jaar oud.
Notitie bij Here: Here Jans; boer te Wijns, 1698 gebr. stemmen 10, 17 en 18, eig. 1/3 stem 17, belijd. 24 sept. 1680 (jm te Wijns), diaken 1681-1683, 1690-1692, tekent diaconierek. 1694, 1699, ouderling 1701-1703 (maar niet op lidm. lijst 1706) cur. ki. v Jacob Pieters en Berber Jans; TIE S17 235 (Rinske Jans tot 1707 gebr. Wijns 10). Bron: verzameling Nieuwland - Tresoar).
Op 24 september 1680 belijdenis; jongeman
Lidmaat
Heere Jans
wonende te Wijns
13 april 1697 Berber Jans te Wijns sterfhuis, inventarisatie Pier Pijtters en Heere Jans curatoren over de 5 minderjarige kinderen in echte verwekt door Jacob Pijtters en Trijntie Jacobs echte huisvrouw van Wijtze Pijtters en Johannes Gosses als vader en voorstander over Aefke Johannes oud 5 jaar, jongste kind door Berber Jans verwekt. Zilveren onderriem Martsen Heeres 1658 (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 37 folio 347 foto 185)
20 maart 1699 [eerste proclamatie] Heere Jans huisman te Wijns doet proclameren de aankoop van 18 pondematen greidland gebruikt door de erven van Jan Dircx, hebbende Pijtter Gepkes gebruikende land ten oosten en het kerkhof van Wijns ten westen en de pastorie ten zuiden en dr. Wopke Faber ten noorden, gekocht voor 1800 goudguldens van Jan Romkes Hornstra cs. (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 foto 147). Het erf staat in het stem- en floreenkhier bekend onder nummer 17. Het perceel grond (1/5e deel) wordt in 1719 verkocht door Afke Jacobs weduwe van Thijs Harckes te Cubaart aan Pieter Jacobs te Wijns, die ook al een vijfde deel bezat (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 60 folio 195 foto 100).
8 januari 1700 Heere Jans te Wijns interdicent [eiser] protesteert contra Eeltie Jeltes interdiceerde (de geschorste] om zijn gebruikende zate en landen Petri en mei 1700 in vrijdom te verlaten (Bron: Tietjerksteradeel recesboeken inv. nr. 8 foto 36).
16 november 1700 [geregistreerd 22 maart 1705] Joannes Gosses te Wijns verklaart schuldig te zijn aan Heere Jans te Wijns en Pier Pieters te Miedum als curatoren over de kinderen van Jacob Pijtters en Berber Jans indertijd echtelieden te Wijns 200 caroli guldens. Kantlijn 27 augustus 1712 is de schuld voldaan. Idem nog 250 caroli guldens. Akte Leeuwarden 17 september 1698 [geregistreerd mei 1705]. Kantlijn 27 augustus 1712 is de schuld voldaan (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 187, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 207-208).
Het Stem- en Floreenkohier van 1728 van Wijns kent voor stemnr. 17 de volgende eigenaren. 2/3e eigendom is van Jonkh. Alkemade weduwe en erven wonende te Holland, de overige eigenaren zijn:
voor 1/15e deel Pieter Gerrits Erven (was gehuwd met Sjouck Jakobs).
voor 2/15e Pijter Jakobs (deze heeft in 1716 het erfdeel van zijn zuster IJfke gekocht)
voor 1/15e deel Ruijrt Jacobs
23 januari 1730 [eerste proclamatie] Janke Jacobs en Auke Lieuwes huislieden te Wijns doen proclameren de aankoop van 2/5e part van 18 pond land, waarin de kopers 1/5e part, Ruird Jacobs 1/5e part en Pijter Gerrijts 1/5e part, en tenslotte is nog 2/5e deel van 18 ponden gelegen in het land van Mevrouw Alkemades Erven. En bezit 2/5e deel van de plaats die door Auke Lieuwes cum uxore als huurder van het geheel wordt gebruikt. Gekocht van Pijter Jacobs voor 999 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 4 foto 3).
voor 1/15e deel Aucke Lieuwes (gehuwd met Jancke Jakobs)
Op 24 september 1680 belijdenis; jongeman
Lidmaat
Heere Jans
wonende te Wijns
13 april 1697 Berber Jans te Wijns sterfhuis, inventarisatie Pier Pijtters en Heere Jans curatoren over de 5 minderjarige kinderen in echte verwekt door Jacob Pijtters en Trijntie Jacobs echte huisvrouw van Wijtze Pijtters en Johannes Gosses als vader en voorstander over Aefke Johannes oud 5 jaar, jongste kind door Berber Jans verwekt. Zilveren onderriem Martsen Heeres 1658 (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 37 folio 347 foto 185)
20 maart 1699 [eerste proclamatie] Heere Jans huisman te Wijns doet proclameren de aankoop van 18 pondematen greidland gebruikt door de erven van Jan Dircx, hebbende Pijtter Gepkes gebruikende land ten oosten en het kerkhof van Wijns ten westen en de pastorie ten zuiden en dr. Wopke Faber ten noorden, gekocht voor 1800 goudguldens van Jan Romkes Hornstra cs. (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 56 foto 147). Het erf staat in het stem- en floreenkhier bekend onder nummer 17. Het perceel grond (1/5e deel) wordt in 1719 verkocht door Afke Jacobs weduwe van Thijs Harckes te Cubaart aan Pieter Jacobs te Wijns, die ook al een vijfde deel bezat (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 60 folio 195 foto 100).
8 januari 1700 Heere Jans te Wijns interdicent [eiser] protesteert contra Eeltie Jeltes interdiceerde (de geschorste] om zijn gebruikende zate en landen Petri en mei 1700 in vrijdom te verlaten (Bron: Tietjerksteradeel recesboeken inv. nr. 8 foto 36).
16 november 1700 [geregistreerd 22 maart 1705] Joannes Gosses te Wijns verklaart schuldig te zijn aan Heere Jans te Wijns en Pier Pieters te Miedum als curatoren over de kinderen van Jacob Pijtters en Berber Jans indertijd echtelieden te Wijns 200 caroli guldens. Kantlijn 27 augustus 1712 is de schuld voldaan. Idem nog 250 caroli guldens. Akte Leeuwarden 17 september 1698 [geregistreerd mei 1705]. Kantlijn 27 augustus 1712 is de schuld voldaan (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 187, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 207-208).
Het Stem- en Floreenkohier van 1728 van Wijns kent voor stemnr. 17 de volgende eigenaren. 2/3e eigendom is van Jonkh. Alkemade weduwe en erven wonende te Holland, de overige eigenaren zijn:
voor 1/15e deel Pieter Gerrits Erven (was gehuwd met Sjouck Jakobs).
voor 2/15e Pijter Jakobs (deze heeft in 1716 het erfdeel van zijn zuster IJfke gekocht)
voor 1/15e deel Ruijrt Jacobs
23 januari 1730 [eerste proclamatie] Janke Jacobs en Auke Lieuwes huislieden te Wijns doen proclameren de aankoop van 2/5e part van 18 pond land, waarin de kopers 1/5e part, Ruird Jacobs 1/5e part en Pijter Gerrijts 1/5e part, en tenslotte is nog 2/5e deel van 18 ponden gelegen in het land van Mevrouw Alkemades Erven. En bezit 2/5e deel van de plaats die door Auke Lieuwes cum uxore als huurder van het geheel wordt gebruikt. Gekocht van Pijter Jacobs voor 999 caroli guldens (Bron: Proclamatieboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 57 folio 4 foto 3).
voor 1/15e deel Aucke Lieuwes (gehuwd met Jancke Jakobs)
 |
356 1653LieuweOttesmerktekenLwd95 73 |
2992
Lieuwe Ottes (afb. 356), geboren omstreeks 1600 in Huizum (Leeuwarderadeel). Lieuwe is overleden in 02-1676 v.Chr. in Huizum (Leeuwarderadeel), ongeveer 3275 jaar oud.
Notitie bij Lieuwe: landbouwer te Huizum.
26 april 1630 Reijmer Rinties te Swichum als geautoriseerde curator van Rintie en Otte en Lieuwe en Eijme Ottezonen, Harmen Siouckes als man en voogd van Tett Ottedr. allen kinderen en erfgenamen van Otte Rinties destijds woonachtig te Huizum, de kinderen door Wuijck Lieuwedr. in echte verwekt. Waarde boedel 5115 goudguldens 14 stuivers en 8 penningen (Bron: weesboeken, inv.nr. 89 Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 429-3048).
31 december 1634 Inventaris ter sterfhuis van Aeltie Alles te Wijtgaard, eertijds geweest met Albert Jacobs, op verzoek van Poope Alberts [huwelijk 18-11-1635 gehuwd met Siouck Alberts Gerecht Leeuwarderadeel] haar zoon, en Lieuwe Ottes als vader en voorstander van zijn kinderen door Atiie Albberts in echte verwekt en in die hoedanigheid erfgenaam van Aeltie Alberts. Boerderij groot 13 en half vak met een melkkamer, in huur (gebruikma) ongeveer 60 pondematen land toebehorende de erfgenamen van wijlen Focke Broersen te Leeuwarden. In eigendom 5 pondematen land. Aan vee had dit gezin 13 kalfbeesten, 4 hoklingen, 1 zeug en een haan. (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 42-45).
7 januari 1635, inventaris sterfhuis van Imme Ottes te Goutum echte man van Antie Saeckes op verzoek van Lieuwe Ottis tot Huisum volle [broer?], en Harmen Siouckes tot Swichem aangehuwde oom, curatoren over Uijlck en Lolck Emedogteren in echte verwekt door Antie Saeckes. Nu gehuwd met Inte Jansen. (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 46-48).
31-december 1636. Lieuwe Ottes tot Huizum vanwege zijn kinderen Otte Lieuwes, Attie Lieuwes en Albert Lieuwes bij Attie Alberts in echte geprocreert.
Curator: Poppe Alberts tot Wirdum als oom van de voorschreven kinderen.
curator ad actum divisionis van moeders goederen. (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 33, aktenummer 131).
11 december 1655
Vader: Lieuwe Ottes
Kinderen: Yme Lieuwesz, oud omtrent 15 jaren voor hem en mede voor Albert Lieuwesz, Jacob Lieuwesz, Ulke Lieuwesz, Trijntie Lieuwesdr, zijn broers en zuster. Requirant gesterkt met Jacob Sytses, hun oom.
aangesteld als curatoren: Feite Jans en Auke Sijtses ad actum divisionis (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 070, foto nr. 7).
11 december 1655 Inventaris ten huize van Lieuwe Ottes te Huizum en laatstelijk met IJbel Sietses bezeten op verzoek van Auke Sietses en Feit Jans als geautoriseerde curatoren wonende te Goutum over de weeskinderen van IJbel Sietses door Lieuwe in echte verwekt. Ten eerste huis met schuur en plantage en bruikma van ca 50 pondematen land welke belast zijn met 100 gg huur te betalen aan Juffrouw Maria Tiara. Hete geheel is getaxeerd op 2250 goudguldens. Verder nog 4 ponden vier einsen lands te Huizum belast met 2 floreen. 4 ponden land onder de klokslag van Goutum belast met 1 ½ floreen. 2 ponden 2 einsen hemrixland gelegen te Huizum vrij van floreen. Nog een pond land gelegen op het Nijland te Goutum bezwaard met een ½ floreen. Nog in bruikma 4 ponden oldehoofsland belast met 2 folreen en 17 goudguldens jaarlijkse huur.
IJd Pietersdr. huisvrouw van Lieuwe Ottes komt de “hoik” toe. Veestapel: 24 koeien en 23 rieren, 3 hoklingen, 2 merrie paarden, 20 eenden, 6 hennen en een haan. een bijbel, een psalmboek, Inschulden oa Rintie Ottes schipper te Leeuwarden 150,- volgens obligatie 22 april 1643 en nog 150 gulden volgens obligatie dd 11 mei 1647. Douwe Pieters en Tet Ottes 21,- Totaal boedelwaarde is 4344 goudguldens 2 stuivers en 12 penningen.
merkteken Lieuwe Ottes.
(Bron: weesboeken, inv.nr. 96, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 13-28).
18 mei 1667 Lieuwe Ottes is één van de personen die als afgevaardigde van Huisum tekent voor het op diepte houden van de Wirdumer vaart lopende van de Potmarge tot aan de Tiaard-Tille. De Heer Grietman Eijsinga krijgt volmacht om daar voor een aanbesteding te laten doen, waarbij de limietscheiding, zoals vastgesteld in 1634 in acht moet worden genomen. (Bron: recesboeken, inv.nr. 30, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 119).
10 mei 1672 Lieuwe Ottes wonende in’t Olthoff onder de klokslag van Husum verklaart 300 goudguldens schuldig te zijn aan Pieter Jansen koekenbakker en burger te Leeuwarden onder borg van al mijn goederen. Idem 31 mei 1673 100 goudguldens geleend van dezelfde persoon, idem 10 mei 1673 en voor een bedrag van 300 goudguldens [geregistreerd 8 januari 1675] (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 184, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 121-122 en 126).
28 juni 1709 Ytie Keimpes huisvrouw van Murk Goslings te Bergum (eiser), erfgenaam van haar wijlen eerste man Freerk Albarts die voor een zesde deel erfgenaam was van zijn wijlen oom Jacob Lieuwes citeert Uilke Lieuwes (gedaagde) en eist derhalve een zesde deel van duizend dertien caroli guldens en 9 stuivers, volgens slot van de Weesrekening dd 6 april 1691. Verweer van Uilke. Vader Lieuwe Ottes heeft op zijn doodsbed in februari 1676 bepaald dat aan zoon Jacob Lieuwes, die innocent (onnozel of zwakbegaafd) was, nagelaten is -buiten de erfenis van de andere kinderen om- 1500 caroli guldens voor onderhoud te gebruiken, zolang hij mocht leven. Dat heeft Uilke met handtastinge moeten beloven aan zijn vader Lieuwe Ottes. Jacob is altijd zeer onrustig en kwaadaardig geweest en heeft vele malen Uilke en andere mensen met een mes nagejaagd en heeft zaken kapotgestoken met een mes, en heeft vaak de staarten van de koeien gebroken, tot een keer bij 20 koeien in één gebeurtenis. Smeet soms alles kapot, en echtgenote Saeckien Ubles heeft vaak in levensnood verkeerd door de bedreigingen van Jacob. Ook heeft hij vaak gedreigd de hals van de kinderen door te snijden. Gedaagde heeft door de voogdijschap over zijn krankzinnige broer grote financiële schade opgelopen en het heeft veel leed en verdriet in het gezin gegeven. Hij heeft zijn broer Jacob onderhouden van februari 1676 tot 1693, aldus 17 jaar. Dat mede wel waar is dat hij volgens de weesrekening aangaande Jacob, in 1691 afgesloten door zijn broer IJme Lieuwes, het restant van 1013 caroli guldens heeft ontvangen omdat hem financieel alles tegenliep en de schuldeisers dagelijks op de stoep stonden. Aan levensonderhoud voor Jacob is echter nadien tussen 1691 en 1693 door Uilke nog besteed per jaar 150 caroli guldens is 300 caroli guldens en voor kleding en schoenen 50 caroli guldens jaarlijks is samen 100 caroli guldens en toen gedaagde niet meer in staat was hem de kost te geven heeft hij voor zijn zwakzinnige broer een plek in het Gasthuis gekocht voor 525 caroli guldens, waarbij ook nog gezorgd moest worden voor een bed en beddengoed en kast, stoel en tafel, waarde hiervan tenminste 100 caroli guldens, zodat van de in 1691 berekende debetsom van de afrekening geen gelden overblijven. Toen Jacob in 1693 stierf heeft Uilke de begrafenis ook nog betaald. De kosten bestonden uit de doodskist, het klokluiden en het doodbidden en nog vier en een halve ton Holllands bier en een graf te Huisum alles samen 80 caroli guldens. Verder de administratiekosten bedragen ook wel 10 dukaten. Het hof bepaalt dat de erfgename Ytie Keimpes recht heeft op een zesde deel van 1013 caroli guldens (het batig saldo van de afgesloten weesrekening in 1691), onder aftrek van een zesde deel van de aantoonbaar gemaakte onkosten (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3009, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 17-18 en 25-27).
Lieuwe trouwde (1), ongeveer 29 jaar oud, op 11-07-1629 in Leeuwarden met Attie Alberts (ovl. 1636). Lieuwe trouwde (3), ongeveer 55 jaar oud, omstreeks 1655 met IJd Pieterdr..
26 april 1630 Reijmer Rinties te Swichum als geautoriseerde curator van Rintie en Otte en Lieuwe en Eijme Ottezonen, Harmen Siouckes als man en voogd van Tett Ottedr. allen kinderen en erfgenamen van Otte Rinties destijds woonachtig te Huizum, de kinderen door Wuijck Lieuwedr. in echte verwekt. Waarde boedel 5115 goudguldens 14 stuivers en 8 penningen (Bron: weesboeken, inv.nr. 89 Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 429-3048).
31 december 1634 Inventaris ter sterfhuis van Aeltie Alles te Wijtgaard, eertijds geweest met Albert Jacobs, op verzoek van Poope Alberts [huwelijk 18-11-1635 gehuwd met Siouck Alberts Gerecht Leeuwarderadeel] haar zoon, en Lieuwe Ottes als vader en voorstander van zijn kinderen door Atiie Albberts in echte verwekt en in die hoedanigheid erfgenaam van Aeltie Alberts. Boerderij groot 13 en half vak met een melkkamer, in huur (gebruikma) ongeveer 60 pondematen land toebehorende de erfgenamen van wijlen Focke Broersen te Leeuwarden. In eigendom 5 pondematen land. Aan vee had dit gezin 13 kalfbeesten, 4 hoklingen, 1 zeug en een haan. (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 42-45).
7 januari 1635, inventaris sterfhuis van Imme Ottes te Goutum echte man van Antie Saeckes op verzoek van Lieuwe Ottis tot Huisum volle [broer?], en Harmen Siouckes tot Swichem aangehuwde oom, curatoren over Uijlck en Lolck Emedogteren in echte verwekt door Antie Saeckes. Nu gehuwd met Inte Jansen. (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 46-48).
31-december 1636. Lieuwe Ottes tot Huizum vanwege zijn kinderen Otte Lieuwes, Attie Lieuwes en Albert Lieuwes bij Attie Alberts in echte geprocreert.
Curator: Poppe Alberts tot Wirdum als oom van de voorschreven kinderen.
curator ad actum divisionis van moeders goederen. (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 33, aktenummer 131).
11 december 1655
Vader: Lieuwe Ottes
Kinderen: Yme Lieuwesz, oud omtrent 15 jaren voor hem en mede voor Albert Lieuwesz, Jacob Lieuwesz, Ulke Lieuwesz, Trijntie Lieuwesdr, zijn broers en zuster. Requirant gesterkt met Jacob Sytses, hun oom.
aangesteld als curatoren: Feite Jans en Auke Sijtses ad actum divisionis (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 070, foto nr. 7).
11 december 1655 Inventaris ten huize van Lieuwe Ottes te Huizum en laatstelijk met IJbel Sietses bezeten op verzoek van Auke Sietses en Feit Jans als geautoriseerde curatoren wonende te Goutum over de weeskinderen van IJbel Sietses door Lieuwe in echte verwekt. Ten eerste huis met schuur en plantage en bruikma van ca 50 pondematen land welke belast zijn met 100 gg huur te betalen aan Juffrouw Maria Tiara. Hete geheel is getaxeerd op 2250 goudguldens. Verder nog 4 ponden vier einsen lands te Huizum belast met 2 floreen. 4 ponden land onder de klokslag van Goutum belast met 1 ½ floreen. 2 ponden 2 einsen hemrixland gelegen te Huizum vrij van floreen. Nog een pond land gelegen op het Nijland te Goutum bezwaard met een ½ floreen. Nog in bruikma 4 ponden oldehoofsland belast met 2 folreen en 17 goudguldens jaarlijkse huur.
IJd Pietersdr. huisvrouw van Lieuwe Ottes komt de “hoik” toe. Veestapel: 24 koeien en 23 rieren, 3 hoklingen, 2 merrie paarden, 20 eenden, 6 hennen en een haan. een bijbel, een psalmboek, Inschulden oa Rintie Ottes schipper te Leeuwarden 150,- volgens obligatie 22 april 1643 en nog 150 gulden volgens obligatie dd 11 mei 1647. Douwe Pieters en Tet Ottes 21,- Totaal boedelwaarde is 4344 goudguldens 2 stuivers en 12 penningen.
merkteken Lieuwe Ottes.
(Bron: weesboeken, inv.nr. 96, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 13-28).
18 mei 1667 Lieuwe Ottes is één van de personen die als afgevaardigde van Huisum tekent voor het op diepte houden van de Wirdumer vaart lopende van de Potmarge tot aan de Tiaard-Tille. De Heer Grietman Eijsinga krijgt volmacht om daar voor een aanbesteding te laten doen, waarbij de limietscheiding, zoals vastgesteld in 1634 in acht moet worden genomen. (Bron: recesboeken, inv.nr. 30, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 119).
10 mei 1672 Lieuwe Ottes wonende in’t Olthoff onder de klokslag van Husum verklaart 300 goudguldens schuldig te zijn aan Pieter Jansen koekenbakker en burger te Leeuwarden onder borg van al mijn goederen. Idem 31 mei 1673 100 goudguldens geleend van dezelfde persoon, idem 10 mei 1673 en voor een bedrag van 300 goudguldens [geregistreerd 8 januari 1675] (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 184, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 121-122 en 126).
28 juni 1709 Ytie Keimpes huisvrouw van Murk Goslings te Bergum (eiser), erfgenaam van haar wijlen eerste man Freerk Albarts die voor een zesde deel erfgenaam was van zijn wijlen oom Jacob Lieuwes citeert Uilke Lieuwes (gedaagde) en eist derhalve een zesde deel van duizend dertien caroli guldens en 9 stuivers, volgens slot van de Weesrekening dd 6 april 1691. Verweer van Uilke. Vader Lieuwe Ottes heeft op zijn doodsbed in februari 1676 bepaald dat aan zoon Jacob Lieuwes, die innocent (onnozel of zwakbegaafd) was, nagelaten is -buiten de erfenis van de andere kinderen om- 1500 caroli guldens voor onderhoud te gebruiken, zolang hij mocht leven. Dat heeft Uilke met handtastinge moeten beloven aan zijn vader Lieuwe Ottes. Jacob is altijd zeer onrustig en kwaadaardig geweest en heeft vele malen Uilke en andere mensen met een mes nagejaagd en heeft zaken kapotgestoken met een mes, en heeft vaak de staarten van de koeien gebroken, tot een keer bij 20 koeien in één gebeurtenis. Smeet soms alles kapot, en echtgenote Saeckien Ubles heeft vaak in levensnood verkeerd door de bedreigingen van Jacob. Ook heeft hij vaak gedreigd de hals van de kinderen door te snijden. Gedaagde heeft door de voogdijschap over zijn krankzinnige broer grote financiële schade opgelopen en het heeft veel leed en verdriet in het gezin gegeven. Hij heeft zijn broer Jacob onderhouden van februari 1676 tot 1693, aldus 17 jaar. Dat mede wel waar is dat hij volgens de weesrekening aangaande Jacob, in 1691 afgesloten door zijn broer IJme Lieuwes, het restant van 1013 caroli guldens heeft ontvangen omdat hem financieel alles tegenliep en de schuldeisers dagelijks op de stoep stonden. Aan levensonderhoud voor Jacob is echter nadien tussen 1691 en 1693 door Uilke nog besteed per jaar 150 caroli guldens is 300 caroli guldens en voor kleding en schoenen 50 caroli guldens jaarlijks is samen 100 caroli guldens en toen gedaagde niet meer in staat was hem de kost te geven heeft hij voor zijn zwakzinnige broer een plek in het Gasthuis gekocht voor 525 caroli guldens, waarbij ook nog gezorgd moest worden voor een bed en beddengoed en kast, stoel en tafel, waarde hiervan tenminste 100 caroli guldens, zodat van de in 1691 berekende debetsom van de afrekening geen gelden overblijven. Toen Jacob in 1693 stierf heeft Uilke de begrafenis ook nog betaald. De kosten bestonden uit de doodskist, het klokluiden en het doodbidden en nog vier en een halve ton Holllands bier en een graf te Huisum alles samen 80 caroli guldens. Verder de administratiekosten bedragen ook wel 10 dukaten. Het hof bepaalt dat de erfgename Ytie Keimpes recht heeft op een zesde deel van 1013 caroli guldens (het batig saldo van de afgesloten weesrekening in 1691), onder aftrek van een zesde deel van de aantoonbaar gemaakte onkosten (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3009, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 17-18 en 25-27).
Hij trouwde (2), ongeveer 35 jaar oud, op 06-12-1635 in Leeuwarden met de ongeveer 25-jarige Ebeltie (ook IJbel) Sietses (zie 2993 hieronder). Het kerkelijk huwelijk tussen Ebeltie en Lieuwe vond plaats op 06-12-1635 in Leeuwarden.
Notitie bij het huwelijk van Lieuwe en Ebeltie:
Bruidegom: Lieuwe Ottes
wonende te Huizum
Bruid: Elbeltie Sytses
wonende te Goutum
wonende te Huizum
Bruid: Elbeltie Sytses
wonende te Goutum
2993
Ebeltie (ook IJbel) Sietses, geboren omstreeks 1610 in Goutum (Leeuwarderadeel). Ebeltie is overleden in 1655 in Huizum (Leeuwarderadeel), ongeveer 45 jaar oud.
Notitie bij Ebeltie: 11 december 1655
Vader: Lieuwe Ottes
Kinderen: Yme Lieuwesz, oud omtrent 15 jaren, Albert Lieuwesz, Jacob Lieuwesz, Ulke Lieuwesz, Trijntie Lieuwesdr.
Requirant gesterkt met Jacob Sytses, hun oom
Curator: Feite Jans en Auke Sijtses ad actum divisionis (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 070, blad 005, aktenummer 017).
Vader: Lieuwe Ottes
Kinderen: Yme Lieuwesz, oud omtrent 15 jaren, Albert Lieuwesz, Jacob Lieuwesz, Ulke Lieuwesz, Trijntie Lieuwesdr.
Requirant gesterkt met Jacob Sytses, hun oom
Curator: Feite Jans en Auke Sijtses ad actum divisionis (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 070, blad 005, aktenummer 017).
Kinderen uit dit huwelijk:
III. Ulke Lieuwes (afb. 357), geboren omstreeks 1647 in Huizum (Leeuwarderadeel). Ulke is overleden in 02-1714 v.Chr. in Leeuwarden, ongeveer 3360 jaar oud.
I. Yme (ook Yeme, Eijme, Eme) Lieuwes, geboren in 1640 in Huizum (Leeuwarderadeel) (zie 1496).
II. Albert Lieuwes, geboren omstreeks 1645. Albert is overleden vóór 1672, ten hoogste 27 jaar oud.
Notitie bij Albert: Doet oop 15 februari 1688 belijdenis te Leeuwarden.
Albert ging in ondertrouw, ongeveer 22 jaar oud, op 14-04-1667 in Wirdum (Leeuwarderadeel) met Wijtske Ollema. Notitie bij het huwelijk van Albert en Wijtske:
Bruidegom: Albert Lieuwes
wonende te Huizum
Bruid: Wijtske Ollema
wonende te Wolvega
Wijtske is overleden na 1672.
wonende te Huizum
Bruid: Wijtske Ollema
wonende te Wolvega
 |
357 1676UlckeLieuwes |
Notitie bij overlijden van Ulke: 22 maart 1714 Inventarisatie sterfhuis van Uijlcke Lieuwes hospes op’t Vliet buiten de stad. Op verzoek van IJbel en Trijntie Uijlckes erfgenamen gesterkt met hun echte mannen Jan Piekes en Freerck Joeckes wonende te Huisum of op de Schransen, anderzijds Bate Siercks overeenkomst is gesloten op 14 maart 1714. Tot de boedel behoren oa 2 bedden met beddengoed, waaronder 2 Spaanse witte dekens, 2 witte linnen of katoenen glasgordijnen, een spiegel met zwarte lijst, een kleine dito met vergulde lijst. 10 schilderijen met verschillende afbeeldingen waaronder een vruchtstuk. 10 gedrilde glazen, een gemarmerde tafel. een lederen onderriem met gouden slot en beslag, 2 gouden oorspelden. Een schuldcedule van de Bank van lening ter waarde van 70 caroli guldens voor 20 zilveren lepels en een gouden….ring. Nog een schuld aan Grietie Oenes van 100 caroli guldens voor een verpand gouden oorijzer op 12 februari 1714. Aan papieren, een testament van 14 maart 1701 van Uijlcke Lieuwes en zijn huisvrouw Bate Siercks waarbij Uijlke zijn vrouw en zijn 5 kinderen als erfgenamen aanmerkt. Koopbrief dd 24 oktober 1708 van een huis aan de Nieuwe Buren te Leeuwarden. 20 juni 1712 verkoop gerechte helft van een woning door Jacob Taeckes. Handschrift van Eijme Lieuwes en zijn huisvrouw Engel Piers ten profijte van Uijlcke Lieuwes dd 5 sept 1702 ter waarde van 50 caroli guldens. 2 december 1706 cessie van transport aan Uijlcke Lieuwes. (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, inventarisboek inv.nr. 3426, foto 134 ev).
Notitie bij Ulke: herbergier op Camstrabuijren (1705), herbergier van de Olde Hopsack (1707, 1712). Pachtenaar van de 5 Specien in de Grietenij Leeuwarderadeel (1689).
18 april 1679 Jacob Ubles en Eebel Lieuwes echtelieden te Huizum verklaren schuldig te zijn aan Hessel Piers en Ulcke Lieuwes 111 caroli guldens, onder borg van alle goederen en kuipersgereedschap (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 185, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 44).
3 mei 1679 Oets IJpes viteert Ulcke Lieuwes vanwege schuld van 25 caroli guldens vanwege arbeidsloon (Bron: Pleidooiboeken, inv.nr. 47, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 89).
15 december 1683 Ulcke Lieuwes beloofd te betalen aan Aucke Tietdzes Erven 800 caroli guldens plus intrest volgens obligatie dd 2 maart 1678. (Bron: recesboeken, inv.nr. 31, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 1).
17 maart 1686 [eerste proclamatie] Ulcke Lieuwes en Albert Sickes doen proclameren de aankoop van een woning of kamer met annex in de buren van Wirdum, voor 51 goldguldens 21 stuivers van de Armenvoogden en diakenen van Wirdum (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 146, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 35).
17 juni 1689 Albert Sipckes en Uijlcke Lieuwes pachtenaars van de 5 specien in deze Grietenij vastgesteld de laatste april van 1689 gesterkt met de Edele Fiscaal citeren Philip Lohman te Cornium vanwege een breuk vanwege het verzwijgen van 3 hoofden (Bron: Pleidooiboeken, inv.nr. 48, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 127).
6 april 1691 Yme Lieuwes curator over zijn broer Jacob Lieuwes, mede-administrator Uilt Lieuwes. Afrekening weesboek door IJme Lieuwes over de periode 1676-1691. 17 mei 1676 datum van ingaan curatorschap. Ondertekenaars Eme Lieuwes en Uilke Lieuwes. Eme Lieuwes wordt van het caratorschap na afsluiting van de rekening in 1691 ontslagen. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 136, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 294-299).
27 juni 1691 [geregistreerd 30 november 1691] Hendrick Tobias koopman te Huizum verklaart als hypothicaire crediteur [=schuldeiser] van Uijlcke Lieuwes de penningen geprocedeerd uit de publieke verkoping van 28 april 1691 verkregen te hebben 250 caroli guldens en 8 stuivers na aftrek van alle onkosten en intrest. Betrof oa huurschuld van Uijlcke Lieuwes (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 186, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 185).
14 september 1694 Uijlcke Lieuwes citeert procurator Jacobus Elgersma vanwege nooit last gegeven hebbende, dat is zijn zwager Jan Pijbes geweest. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2954, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 54).
11 mei 1695 Hendrick Tobias citeert Uijlcke Lieuwes vanwege schuld van 189 goudguldens vanwege achterstallige landhuur. (Bron: Pleidooiboeken, inv.nr. 48, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 22).
12 december 1695 Baatie Sierphuijs huisvrouw van Uijlcke Lieuwes citeert notaris Abrahamus Ferff vanwege geleend geld van 2 caroli guldens en 4 stuivers. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2954, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 89).
1 mei 1698 verkoopt Ulcke Lieuwes wonende onder de klokslag van Leeuwarden zijn huis met schuur en tuin, gelegen in de Buren van Huizum, exclusief het bijhorende grafrecht van 2 graven op het kerkhof aan Sijne Sjoerts Bruinsma en Anna Josina Brandt te Oppenhuizen voor de som van 535 caroli guldens. Kantlijn: de kerk protesteert tegen deze verkoop exclusief de 2 graven aangezien deze bij de woningen en zates horen en mogen daar niet van afgezonderd worden in een verkoop (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 39).
15 maart 1699 [eerste proclamatie 25 maart 1699] Jan Tiercx te Goutum doet proclameren de aankoop van een huis met tuin en annex gelegen in de gebuurte van Huisum, vrij van floreen en grondpacht maar bezwaard met 10 jaar huur aan Jantie Feddes voor de huursom van 35 caroli guldens per jaar. De koper voor de resterende 10 jaar hiervan 18 caroli guldens toekomende. Gekocht van Uilcke Lieuwes voor 350 caroli guldens en nog een gouden ducaat en 2 rijksdaalders voor verklopers vrouw en kinderen. te betalen primo mei 1699. Kantlijn: protest door Sijbrandus Huisinga primier clerq van Oostdongeradeel vanwege niaarcoop. De aanvullende eis van 10 jaar huuropbrengsten zou frauduleus in de koopakte zijn terecht gekomen (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 62-63).
24 november 1702 Zacharius Pook, notaris en curator van de boedel van Gretske van der Lei citeert Uijlcke Lieuwes buiten Leeuwarden vanwege een handschrift van 12 april 1693 waarvan Uijlcke ontkent dat het van zijn hand is. Gerecht concludeert dat het wel degelijk Ulckes handschrift is. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2984, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 1).
31 januari 1703 Wilhelmus Lautenbach pachter van de Specien van de stad Leeuwarden per 1 mei 1702 citeert Uilcke Lieuwes herbergier op het Vliet buiten Leeuwarden vanwege het weigeren opgaaf te doen van het aantal hoofden in zijn familie. Familie van gedaagde had ter tijd 4 hoofden in zijn gezin, wat hem een boete van het Gerecht oplevert van 4 x 6 gulden (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2984, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 32).
K25 Index diverse bestanden stadsarchief Leeuwarden tot 1811
Akte: c007-434 1705-06-30; Informatieboeken
Aktenummer: c007-434
Soort bron: Informatieboeken
Aktedatum: 1705-06-30
Samenvatting: Uijlke Lieuwes, herbergier op Camstrabuijren.
Oud: omtrent 55 jaren. Aangifte van mishandeling en belediging van getuige’s dienstmaecht: Marike Davids, in dronkenschap gepleegd door: Claes Clasen. (coopman).
K25 Index diverse bestanden stadsarchief Leeuwarden tot 1811
Akte c007-219 1703-04-17; Informatieboeken
Aktenummer: c007-219
Soort bron: Informatieboeken
Aktedatum: 1703-04-17
Samenvatting: - Antie Sijbes, huisvrouw van Lieuwe Uijlkes, alhier. Oud: 47 jaren.
Getuige inzake mishandeling en belediging van Marike Davids, dienstmaecht van de Herbergier Uijlke Lieuwes op Camstrabuijren, in dronkenschap gepleegd door Claes Clasen (coopman).
-2 april 1707 Ulcke Lieuwes hospes in de Olde Hopsack cum uxore te Leeuwarden doet proclameren de aankoop van een huis met hof te Wirdum bestaande uit 2 kamers en een melkkamer door Sierck Joocke bewoond, Akte 2 april 1707. Proclamatie (1e) 2 juli 1707 (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 209).
18 februari 1708 Uilke Lieuwes hospes ter stede Leeuwarden citeert Acke Jacobs woonachtig te Husum onder de jurisdictie van Leeuwarderadeel. Betreft akte van eigendom van de helft van een woning dd 4 maart 1691 op naam van haar vader Jacob Sijtzes. Acke is erfgenaam van haar vader. Uilcke Lieuwes en zijn overleden vrouw Saacken Ubles hoort de andere helft van de woning toe, eerder verkocht door wijlen Ackes vader Jacob Sijtzes aan Uijclke (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3001, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 124-128).
-30 april 1709 Uijlcke Lieuwes en Baetie Sierx echtelieden in de Hopsack onder Leeuwarden doen proclameren de aankoop van een pondemaat land te Wirdum, onderdeel van een stuk land van 6 pondematen waarvan de erfgenamen van Yde Rinses 3 pondematen toehoren en Freerck Hylles 2 pondematen, het geheel belast met 4 florenen. Gekocht van Trijntie Bauckes Faber echtgenote van Sibrandus Huijsinga vervangend secretaris van Achtkarspelen en wonende te Augustinusga voor de som van 85 goudguldens (eerste proclamatie 11 mei 1709) (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 236).
28 juni 1709 Ytie Keimpes huisvrouw van Murk Goslings te Bergum (eiser), erfgenaam van haar wijlen eerste man Freerk Albarts die voor een zesde deel erfgenaam was van zijn wijlen oom Jacob Lieuwes citeert Uilke Lieuwes (gedaagde) en eist derhalve een zesde deel van duizend dertien caroli guldens en 9 stuivers, volgens slot van de Weesrekening dd 6 april 1691. Verweer van Uilke. Vader Lieuwe Ottes heeft op zijn doodsbed in februari 1676 bepaald dat aan zoon Jacob Lieuwes, die innocent (onnozel of zwakbegaafd) was, nagelaten is -buiten de erfenis van de andere kinderen om- 1500 caroli guldens voor onderhoud te gebruiken, zolang hij mocht leven. Dat heeft Uilke met handtastinge moeten beloven aan zijn vader Lieuwe Ottes. Jacob is altijd zeer onrustig en kwaadaardig geweest en heeft vele malen Uilke en andere mensen met een mes nagejaagd en heeft zaken kapotgestoken met een mes, en heeft vaak de staarten van de koeien gebroken, tot een keer bij 20 koeien in één gebeurtenis. Smeet soms alles kapot, en echtgenote Saeckien Ubles heeft vaak in levensnood verkeerd door de bedreigingen van Jacob. Ook heeft hij vaak gedreigd de hals van de kinderen door te snijden. Gedaagde heeft door de voogdijschap over zijn krankzinnige broer grote financiële schade opgelopen en het heeft veel leed en verdriet in het gezin gegeven. Hij heeft zijn broer Jacob onderhouden van februari 1676 tot 1693, aldus 17 jaar. Dat mede wel waar is dat hij volgens de weesrekening aangaande Jacob, in 1691 afgesloten door zijn broer IJme Lieuwes, het restant van 1013 caroli guldens heeft ontvangen omdat hem financieel alles tegenliep en de schuldeisers dagelijks op de stoep stonden. Aan levensonderhoud voor Jacob is echter nadien tussen 1691 en 1693 door Uilke nog besteed per jaar 150 caroli guldens is 300 caroli guldens en voor kleding en schoenen 50 caroli guldens jaarlijks is samen 100 caroli guldens en toen gedaagde niet meer in staat was hem de kost te geven heeft hij voor zijn zwakzinnige broer een plek in het Gasthuis gekocht voor 525 caroli guldens, waarbij ook nog gezorgd moest worden voor een bed en beddengoed en kast, stoel en tafel, waarde hiervan tenminste 100 caroli guldens, zodat van de in 1691 berekende debetsom van de afrekening geen gelden overblijven. Toen Jacob in 1693 stierf heeft Uilke de begrafenis ook nog betaald. De kosten bestonden uit de doodskist, het klokluiden en het doodbidden en nog vier en een halve ton Holllands bier en een graf te Huisum alles samen 80 caroli guldens. Verder de administratiekosten bedragen ook wel 10 dukaten. Het hof bepaalt dat de erfgename Ytie Keimpes recht heeft op een zesde deel van 1013 caroli guldens (het batig saldo van de afgesloten weesrekening in 1691), onder aftrek van een zesde deel van de aantoonbaar gemaakte onkosten (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3009, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 17-18 en 25-27).
21 mei 1710 Uijlcke Lieuwes hospes binnen Leeuwarden citeert notaris Thomas Carquinii vanwege een schuld van 8 caroli guldens en 4 stuivers vanwege verteringen en kamerhuur. De notaris verweert zich met het feit dat hij diensten zou hebben verleend, door opstelling van een procuratie in de voorkamer van de herberg voor de broer van Uijlcke, Eme genaamd, en waarvoor Uijlcke had beloofd de kosten te zullen dragen (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3016, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 15).
23 januari 1712 [eerste proclamatie] Trijn Sioucks wed. van Sierck Jorrijts doet proclameren de aankoop van een huis met hof en hiem gelegen te Wirdum, bestaande uit 2 kamers, kelder of molkenkamer, met drie en een halve stalling voor 7 koeien tegenwoordig door Jr. Sijbrand Walta van Coenders cum soc als huurders gebruikt, maar op mei 1712 vrij van huur opleverbaar, vrij van huur maar bezwaard met 14 stuivers jaarlijkse grondpacht gekocht van Uijltie Lieuwes en Batie Sierx echtelieden wonende in de Olde Hopsack te Leeuwarden voor de som van 190 caroli guldens. (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 148, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 58).
12 oktober 1712 Uijlke Lieuwes citeert als borg inzake cessie ten gunste van Jacob Tekes citeert Lieuwe Uijlkes ten einde de som van 100 caroli guldens van deze cessie te incasseren. Obligatie dateert van 20 mei 1707 en betreft een lening ten gunste van Jacob Tekes en ten laste van Lieuwe Uijlckes. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3020, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 74).
1 december 1714 de Fiscaal de effecten van arresti aan Lieuwe Uijlckes cum uxore gedaan om geen goederen van de rechtkamer deser veele te laten volgen voor aleer de mandant sal zijn betaalt en voldoen wegens achterstallige boeten en breucken so ten respecte van de Contraventie van ‘s Lands notificatie wegens niet begraven der versturven koebeesten en pluckharen als contraventien van ‘s gerechts ordtien gepleeght aan Pijtter Jacobs ofte iemand sijnentwegen, zijnde daartoe door de Executeur Jan Dircks Fonck geciteerd…..etc. Ook vermeld Pier Obbes.(Bron: recesboeken, inv.nr. 35, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 177).
8 februari 1715 De weduwe en erfgenamen van Uijlcke Lieuwes op’t Vliet en te Huisum cum maritus gesterkt en domicilium citandi eligeeren ten huize van advocaat dr. Gerardus van der Lelij citeren de Procurator Jacobus Lolckema. Dispuut handelt over een geschrift gedateerd 6 augustus 1711 om betaling van 4 caroli guldens (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3026, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 4-5).
13 februari 1715 Albertus Hesselingh koopman binnen Leeuarden citeert Batie Siercks cum marito voor de helft en voor 1/3 als mederfgenaam van haar wijlen man Uijlcke Lieuwes. Schuld vanwege geleverde tabak ten bedrage van 11 caroli guldens. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3026, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 10).
Ulke:18 april 1679 Jacob Ubles en Eebel Lieuwes echtelieden te Huizum verklaren schuldig te zijn aan Hessel Piers en Ulcke Lieuwes 111 caroli guldens, onder borg van alle goederen en kuipersgereedschap (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 185, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 44).
3 mei 1679 Oets IJpes viteert Ulcke Lieuwes vanwege schuld van 25 caroli guldens vanwege arbeidsloon (Bron: Pleidooiboeken, inv.nr. 47, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 89).
15 december 1683 Ulcke Lieuwes beloofd te betalen aan Aucke Tietdzes Erven 800 caroli guldens plus intrest volgens obligatie dd 2 maart 1678. (Bron: recesboeken, inv.nr. 31, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 1).
17 maart 1686 [eerste proclamatie] Ulcke Lieuwes en Albert Sickes doen proclameren de aankoop van een woning of kamer met annex in de buren van Wirdum, voor 51 goldguldens 21 stuivers van de Armenvoogden en diakenen van Wirdum (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 146, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 35).
17 juni 1689 Albert Sipckes en Uijlcke Lieuwes pachtenaars van de 5 specien in deze Grietenij vastgesteld de laatste april van 1689 gesterkt met de Edele Fiscaal citeren Philip Lohman te Cornium vanwege een breuk vanwege het verzwijgen van 3 hoofden (Bron: Pleidooiboeken, inv.nr. 48, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 127).
6 april 1691 Yme Lieuwes curator over zijn broer Jacob Lieuwes, mede-administrator Uilt Lieuwes. Afrekening weesboek door IJme Lieuwes over de periode 1676-1691. 17 mei 1676 datum van ingaan curatorschap. Ondertekenaars Eme Lieuwes en Uilke Lieuwes. Eme Lieuwes wordt van het caratorschap na afsluiting van de rekening in 1691 ontslagen. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 136, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 294-299).
27 juni 1691 [geregistreerd 30 november 1691] Hendrick Tobias koopman te Huizum verklaart als hypothicaire crediteur [=schuldeiser] van Uijlcke Lieuwes de penningen geprocedeerd uit de publieke verkoping van 28 april 1691 verkregen te hebben 250 caroli guldens en 8 stuivers na aftrek van alle onkosten en intrest. Betrof oa huurschuld van Uijlcke Lieuwes (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 186, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 185).
14 september 1694 Uijlcke Lieuwes citeert procurator Jacobus Elgersma vanwege nooit last gegeven hebbende, dat is zijn zwager Jan Pijbes geweest. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2954, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 54).
11 mei 1695 Hendrick Tobias citeert Uijlcke Lieuwes vanwege schuld van 189 goudguldens vanwege achterstallige landhuur. (Bron: Pleidooiboeken, inv.nr. 48, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 22).
12 december 1695 Baatie Sierphuijs huisvrouw van Uijlcke Lieuwes citeert notaris Abrahamus Ferff vanwege geleend geld van 2 caroli guldens en 4 stuivers. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2954, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 89).
1 mei 1698 verkoopt Ulcke Lieuwes wonende onder de klokslag van Leeuwarden zijn huis met schuur en tuin, gelegen in de Buren van Huizum, exclusief het bijhorende grafrecht van 2 graven op het kerkhof aan Sijne Sjoerts Bruinsma en Anna Josina Brandt te Oppenhuizen voor de som van 535 caroli guldens. Kantlijn: de kerk protesteert tegen deze verkoop exclusief de 2 graven aangezien deze bij de woningen en zates horen en mogen daar niet van afgezonderd worden in een verkoop (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 39).
15 maart 1699 [eerste proclamatie 25 maart 1699] Jan Tiercx te Goutum doet proclameren de aankoop van een huis met tuin en annex gelegen in de gebuurte van Huisum, vrij van floreen en grondpacht maar bezwaard met 10 jaar huur aan Jantie Feddes voor de huursom van 35 caroli guldens per jaar. De koper voor de resterende 10 jaar hiervan 18 caroli guldens toekomende. Gekocht van Uilcke Lieuwes voor 350 caroli guldens en nog een gouden ducaat en 2 rijksdaalders voor verklopers vrouw en kinderen. te betalen primo mei 1699. Kantlijn: protest door Sijbrandus Huisinga primier clerq van Oostdongeradeel vanwege niaarcoop. De aanvullende eis van 10 jaar huuropbrengsten zou frauduleus in de koopakte zijn terecht gekomen (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 62-63).
24 november 1702 Zacharius Pook, notaris en curator van de boedel van Gretske van der Lei citeert Uijlcke Lieuwes buiten Leeuwarden vanwege een handschrift van 12 april 1693 waarvan Uijlcke ontkent dat het van zijn hand is. Gerecht concludeert dat het wel degelijk Ulckes handschrift is. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2984, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 1).
31 januari 1703 Wilhelmus Lautenbach pachter van de Specien van de stad Leeuwarden per 1 mei 1702 citeert Uilcke Lieuwes herbergier op het Vliet buiten Leeuwarden vanwege het weigeren opgaaf te doen van het aantal hoofden in zijn familie. Familie van gedaagde had ter tijd 4 hoofden in zijn gezin, wat hem een boete van het Gerecht oplevert van 4 x 6 gulden (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2984, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 32).
K25 Index diverse bestanden stadsarchief Leeuwarden tot 1811
Akte: c007-434 1705-06-30; Informatieboeken
Aktenummer: c007-434
Soort bron: Informatieboeken
Aktedatum: 1705-06-30
Samenvatting: Uijlke Lieuwes, herbergier op Camstrabuijren.
Oud: omtrent 55 jaren. Aangifte van mishandeling en belediging van getuige’s dienstmaecht: Marike Davids, in dronkenschap gepleegd door: Claes Clasen. (coopman).
K25 Index diverse bestanden stadsarchief Leeuwarden tot 1811
Akte c007-219 1703-04-17; Informatieboeken
Aktenummer: c007-219
Soort bron: Informatieboeken
Aktedatum: 1703-04-17
Samenvatting: - Antie Sijbes, huisvrouw van Lieuwe Uijlkes, alhier. Oud: 47 jaren.
Getuige inzake mishandeling en belediging van Marike Davids, dienstmaecht van de Herbergier Uijlke Lieuwes op Camstrabuijren, in dronkenschap gepleegd door Claes Clasen (coopman).
-2 april 1707 Ulcke Lieuwes hospes in de Olde Hopsack cum uxore te Leeuwarden doet proclameren de aankoop van een huis met hof te Wirdum bestaande uit 2 kamers en een melkkamer door Sierck Joocke bewoond, Akte 2 april 1707. Proclamatie (1e) 2 juli 1707 (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 209).
18 februari 1708 Uilke Lieuwes hospes ter stede Leeuwarden citeert Acke Jacobs woonachtig te Husum onder de jurisdictie van Leeuwarderadeel. Betreft akte van eigendom van de helft van een woning dd 4 maart 1691 op naam van haar vader Jacob Sijtzes. Acke is erfgenaam van haar vader. Uilcke Lieuwes en zijn overleden vrouw Saacken Ubles hoort de andere helft van de woning toe, eerder verkocht door wijlen Ackes vader Jacob Sijtzes aan Uijclke (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3001, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 124-128).
-30 april 1709 Uijlcke Lieuwes en Baetie Sierx echtelieden in de Hopsack onder Leeuwarden doen proclameren de aankoop van een pondemaat land te Wirdum, onderdeel van een stuk land van 6 pondematen waarvan de erfgenamen van Yde Rinses 3 pondematen toehoren en Freerck Hylles 2 pondematen, het geheel belast met 4 florenen. Gekocht van Trijntie Bauckes Faber echtgenote van Sibrandus Huijsinga vervangend secretaris van Achtkarspelen en wonende te Augustinusga voor de som van 85 goudguldens (eerste proclamatie 11 mei 1709) (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 147, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 236).
28 juni 1709 Ytie Keimpes huisvrouw van Murk Goslings te Bergum (eiser), erfgenaam van haar wijlen eerste man Freerk Albarts die voor een zesde deel erfgenaam was van zijn wijlen oom Jacob Lieuwes citeert Uilke Lieuwes (gedaagde) en eist derhalve een zesde deel van duizend dertien caroli guldens en 9 stuivers, volgens slot van de Weesrekening dd 6 april 1691. Verweer van Uilke. Vader Lieuwe Ottes heeft op zijn doodsbed in februari 1676 bepaald dat aan zoon Jacob Lieuwes, die innocent (onnozel of zwakbegaafd) was, nagelaten is -buiten de erfenis van de andere kinderen om- 1500 caroli guldens voor onderhoud te gebruiken, zolang hij mocht leven. Dat heeft Uilke met handtastinge moeten beloven aan zijn vader Lieuwe Ottes. Jacob is altijd zeer onrustig en kwaadaardig geweest en heeft vele malen Uilke en andere mensen met een mes nagejaagd en heeft zaken kapotgestoken met een mes, en heeft vaak de staarten van de koeien gebroken, tot een keer bij 20 koeien in één gebeurtenis. Smeet soms alles kapot, en echtgenote Saeckien Ubles heeft vaak in levensnood verkeerd door de bedreigingen van Jacob. Ook heeft hij vaak gedreigd de hals van de kinderen door te snijden. Gedaagde heeft door de voogdijschap over zijn krankzinnige broer grote financiële schade opgelopen en het heeft veel leed en verdriet in het gezin gegeven. Hij heeft zijn broer Jacob onderhouden van februari 1676 tot 1693, aldus 17 jaar. Dat mede wel waar is dat hij volgens de weesrekening aangaande Jacob, in 1691 afgesloten door zijn broer IJme Lieuwes, het restant van 1013 caroli guldens heeft ontvangen omdat hem financieel alles tegenliep en de schuldeisers dagelijks op de stoep stonden. Aan levensonderhoud voor Jacob is echter nadien tussen 1691 en 1693 door Uilke nog besteed per jaar 150 caroli guldens is 300 caroli guldens en voor kleding en schoenen 50 caroli guldens jaarlijks is samen 100 caroli guldens en toen gedaagde niet meer in staat was hem de kost te geven heeft hij voor zijn zwakzinnige broer een plek in het Gasthuis gekocht voor 525 caroli guldens, waarbij ook nog gezorgd moest worden voor een bed en beddengoed en kast, stoel en tafel, waarde hiervan tenminste 100 caroli guldens, zodat van de in 1691 berekende debetsom van de afrekening geen gelden overblijven. Toen Jacob in 1693 stierf heeft Uilke de begrafenis ook nog betaald. De kosten bestonden uit de doodskist, het klokluiden en het doodbidden en nog vier en een halve ton Holllands bier en een graf te Huisum alles samen 80 caroli guldens. Verder de administratiekosten bedragen ook wel 10 dukaten. Het hof bepaalt dat de erfgename Ytie Keimpes recht heeft op een zesde deel van 1013 caroli guldens (het batig saldo van de afgesloten weesrekening in 1691), onder aftrek van een zesde deel van de aantoonbaar gemaakte onkosten (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3009, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 17-18 en 25-27).
21 mei 1710 Uijlcke Lieuwes hospes binnen Leeuwarden citeert notaris Thomas Carquinii vanwege een schuld van 8 caroli guldens en 4 stuivers vanwege verteringen en kamerhuur. De notaris verweert zich met het feit dat hij diensten zou hebben verleend, door opstelling van een procuratie in de voorkamer van de herberg voor de broer van Uijlcke, Eme genaamd, en waarvoor Uijlcke had beloofd de kosten te zullen dragen (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3016, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 15).
23 januari 1712 [eerste proclamatie] Trijn Sioucks wed. van Sierck Jorrijts doet proclameren de aankoop van een huis met hof en hiem gelegen te Wirdum, bestaande uit 2 kamers, kelder of molkenkamer, met drie en een halve stalling voor 7 koeien tegenwoordig door Jr. Sijbrand Walta van Coenders cum soc als huurders gebruikt, maar op mei 1712 vrij van huur opleverbaar, vrij van huur maar bezwaard met 14 stuivers jaarlijkse grondpacht gekocht van Uijltie Lieuwes en Batie Sierx echtelieden wonende in de Olde Hopsack te Leeuwarden voor de som van 190 caroli guldens. (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 148, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 58).
12 oktober 1712 Uijlke Lieuwes citeert als borg inzake cessie ten gunste van Jacob Tekes citeert Lieuwe Uijlkes ten einde de som van 100 caroli guldens van deze cessie te incasseren. Obligatie dateert van 20 mei 1707 en betreft een lening ten gunste van Jacob Tekes en ten laste van Lieuwe Uijlckes. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3020, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 74).
1 december 1714 de Fiscaal de effecten van arresti aan Lieuwe Uijlckes cum uxore gedaan om geen goederen van de rechtkamer deser veele te laten volgen voor aleer de mandant sal zijn betaalt en voldoen wegens achterstallige boeten en breucken so ten respecte van de Contraventie van ‘s Lands notificatie wegens niet begraven der versturven koebeesten en pluckharen als contraventien van ‘s gerechts ordtien gepleeght aan Pijtter Jacobs ofte iemand sijnentwegen, zijnde daartoe door de Executeur Jan Dircks Fonck geciteerd…..etc. Ook vermeld Pier Obbes.(Bron: recesboeken, inv.nr. 35, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 177).
8 februari 1715 De weduwe en erfgenamen van Uijlcke Lieuwes op’t Vliet en te Huisum cum maritus gesterkt en domicilium citandi eligeeren ten huize van advocaat dr. Gerardus van der Lelij citeren de Procurator Jacobus Lolckema. Dispuut handelt over een geschrift gedateerd 6 augustus 1711 om betaling van 4 caroli guldens (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3026, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 4-5).
13 februari 1715 Albertus Hesselingh koopman binnen Leeuarden citeert Batie Siercks cum marito voor de helft en voor 1/3 als mederfgenaam van haar wijlen man Uijlcke Lieuwes. Schuld vanwege geleverde tabak ten bedrage van 11 caroli guldens. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3026, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 10).
(1) trouwde, ongeveer 24 jaar oud, in 1671 in Leeuwarden (Gerecht) met Saakje Ulbes, nadat zij in 1671 in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Ulke en Saakje:
Bruidegom: Ulcke Lieuwes
wonende te Huizum
Bruid: Saeckien Ulbes
wonende te Teerns
Saakje is overleden vóór 1695 in Wirdum (Leeuwarderadeel).
wonende te Huizum
Bruid: Saeckien Ulbes
wonende te Teerns
(2) trouwde, ongeveer 48 jaar oud, op 06-04-1695 in Leeuwarden met Bauckjen (ook Batje) Siercks, 44 of 45 jaar oud, nadat zij op 29-07-1693 in Leeuwarden (Gerecht) in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Ulke en Bauckjen:
het kerkelijk huwelijk vindt bijna 2 jaar later plaats dan de ondertrouw voor het Gerecht.
Bauckjen is geboren in 1650. Bauckjen is overleden na 1714 in Leeuwarden, minstens 64 jaar oud.
Bauckjen trouwde later op 23-12-1714 in Leeuwarden met Johannes Claarwater.
Notitie bij Bauckjen: K25 Index diverse bestanden stadsarchief Leeuwarden tot 1811
Akte: c005-381 1694-03-20; Informatieboeken
Aktenummer: c005-381
Soort bron: Informatieboeken
Aktedatum: 1694-03-20
Samenvatting: Bauckjen Sierx, 44 jaren huisvrouw van Uijlcke Lieuwes, wonende in de Douwe Jouws, oftewel Foxsteegh, alhier.
Oud: 44 jaren.
Aangifte van het vinden van het lijk van Antie Wijtses (gewoond hebbende in het St. Anthonij Gasthuijs) in getuige’s put en ontdekt door haar stee-dochter: Swopcke Uijlckes, 14 jaren
K25 Index diverse bestanden stadsarchief Leeuwarden tot 1811
Akte: c005-382 1694-03-20; Informatieboeken
Aktenummer: c005-382
Soort bron: Informatieboeken
Aktedatum: 1694-03-20
Samenvatting: Grietie Goslix, weduwe van Thijs Wassinck, soldaat, wonende in de Foxsteegh, alhier.
Oud: over de 50 jaren.
Getuige inzake verdrinkingsdood van Antie Wijtses, in de put van de echtelieden Uijlcke Lieuwes en Bauckjen Sierx, eveneens wonende in de Foxsteegh, alhier.
K25 Index diverse bestanden stadsarchief Leeuwarden tot 1811
Akte: c005-382 1694-03-20; Informatieboeken
Aktenummer: c005-382
Soort bron: Informatieboeken
Aktedatum: 1694-03-20
Antie Hendricks, keucken-moeder in het St. Anthonij Gasthuijs, alhier.
Oyd: 60 jaren.
Frids Dirx, backer en brouwer in het St. Anthonij Gasthuijs, alhier.
Oud: 36 jaren.
Getuigen inzake verdrinkingsdood van Antie Wijtses, sedert meer dan 12 jaren gewoond hebbende in voornoemd gasthuijs, wiens lijk werd gevonden in de put van de echtelieden Uijlcke Lieuwes en Bauckjen Sierx, in de Foxsteeg, alhier.
Aktenummer: c005-381
Wijlen Antie Wijtses, afkomstig van Doccum, doch sedert 12 jaren of meer, gewoond hebbende in het St. Anthonij Gasthuijs, alhier.
Op 20 Maart 1694 gevonden in de put van de echtelieden Uijlcke Lieuwes en Bauckjen Sierx, in de Foxsteeg, alhier.
Heeft zich waarschijnlijk op 7 Maart jongstleden verdronken. Had zeer lang aanvallen van krankzinnigheid en werd dan in de ?doorkast? opgesloten.
12 december 1695 Baatie Sierphuijs huisvrouw van Uijlcke Lieuwes citeert notaris Abrahamus Ferff vanwege geleend geld van 2 caroli guldens en 4 stuivers. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2954, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 89).
Akte: c005-381 1694-03-20; Informatieboeken
Aktenummer: c005-381
Soort bron: Informatieboeken
Aktedatum: 1694-03-20
Samenvatting: Bauckjen Sierx, 44 jaren huisvrouw van Uijlcke Lieuwes, wonende in de Douwe Jouws, oftewel Foxsteegh, alhier.
Oud: 44 jaren.
Aangifte van het vinden van het lijk van Antie Wijtses (gewoond hebbende in het St. Anthonij Gasthuijs) in getuige’s put en ontdekt door haar stee-dochter: Swopcke Uijlckes, 14 jaren
K25 Index diverse bestanden stadsarchief Leeuwarden tot 1811
Akte: c005-382 1694-03-20; Informatieboeken
Aktenummer: c005-382
Soort bron: Informatieboeken
Aktedatum: 1694-03-20
Samenvatting: Grietie Goslix, weduwe van Thijs Wassinck, soldaat, wonende in de Foxsteegh, alhier.
Oud: over de 50 jaren.
Getuige inzake verdrinkingsdood van Antie Wijtses, in de put van de echtelieden Uijlcke Lieuwes en Bauckjen Sierx, eveneens wonende in de Foxsteegh, alhier.
K25 Index diverse bestanden stadsarchief Leeuwarden tot 1811
Akte: c005-382 1694-03-20; Informatieboeken
Aktenummer: c005-382
Soort bron: Informatieboeken
Aktedatum: 1694-03-20
Antie Hendricks, keucken-moeder in het St. Anthonij Gasthuijs, alhier.
Oyd: 60 jaren.
Frids Dirx, backer en brouwer in het St. Anthonij Gasthuijs, alhier.
Oud: 36 jaren.
Getuigen inzake verdrinkingsdood van Antie Wijtses, sedert meer dan 12 jaren gewoond hebbende in voornoemd gasthuijs, wiens lijk werd gevonden in de put van de echtelieden Uijlcke Lieuwes en Bauckjen Sierx, in de Foxsteeg, alhier.
Aktenummer: c005-381
Wijlen Antie Wijtses, afkomstig van Doccum, doch sedert 12 jaren of meer, gewoond hebbende in het St. Anthonij Gasthuijs, alhier.
Op 20 Maart 1694 gevonden in de put van de echtelieden Uijlcke Lieuwes en Bauckjen Sierx, in de Foxsteeg, alhier.
Heeft zich waarschijnlijk op 7 Maart jongstleden verdronken. Had zeer lang aanvallen van krankzinnigheid en werd dan in de ?doorkast? opgesloten.
12 december 1695 Baatie Sierphuijs huisvrouw van Uijlcke Lieuwes citeert notaris Abrahamus Ferff vanwege geleend geld van 2 caroli guldens en 4 stuivers. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2954, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 89).
IV. Jacob Lieuwes, geboren in 1648 in Huizum (Leeuwarderadeel). Jacob is overleden in 1695, 46 of 47 jaar oud.
Hij is begraven in 1695 in Huizum (Leeuwarderadeel).
Notitie bij Jacob: is innosent (onnozel of zwakbegaafd).
6 april 1691 Yme Lieuwes curator over zijn broer Jacob Lieuwes, mede-administrator Uilt Lieuwes. Afrekening weesboek door IJme Lieuwes over de periode 1676-1691. 17 mei 1676 datum van ingaan curatorschap. Ondertekenaars Eme Lieuwes en Uilke Lieuwes. Eme Lieuwes wordt van het caratorschap na afsluiting van de rekening in 1691 ontslagen. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 136, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 294-299).
6 april 1691 Requirant Jacob Ubles, mr. kuiper Huizum, namens zijn innocente zwager
Jacob Lieuwes, 43 jaar, curator over persoon en goederen Uilke Lieuwes
Curator ad actum recipiendarum rationem Yme Lieuwes te Leeuwarden, volle oom
(Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 071, aktenummer 024).
28 juni 1709 Ytie Keimpes huisvrouw van Murk Goslings te Bergum (eiser), erfgenaam van haar wijlen eerste man Freerk Albarts die voor een zesde deel erfgenaam was van zijn wijlen oom Jacob Lieuwes citeert Uilke Lieuwes (gedaagde) en eist derhalve een zesde deel van duizend dertien caroli guldens en 9 stuivers, volgens slot van Rekening dd 6 april 1691. Verweer van Uilke. Vader Lieuwe Ottes heeft op zijn doodsbed in februari 1676 bepaald dat aan zoon Jacob Lieuwes, die innocent (onnozel of zwakbegaafd) was, nagelaten is -buiten de erfenis van de andere kinderen om- 1500 caroli guldens voor onderhoud te gebruiken, zolang hij mocht leven. Dat heeft Uilke met handtastinge moeten beloven aan zijn vader Lieuwe Ottes. Jacob is altijd zeer onrustig en kwaadaardig geweest en heeft vele malen Uilke en andere mensen met een mes nagejaagd en heeft zaken kapotgestoken met een mes, en heeft vaak de staarten van de koeien gebroken, tot een keer bij 20 koeien in één gebeurtenis. Smeet soms alles kapot, en echtgenote Saeckien Ubles heeft vaak in levensnood verkeerd door de bedreigingen van Jacob. Ook heeft hij vaak gedreigd de hals van de kinderen door te snijden. Gedaagde heeft door de voogdijschap over zijn krankzinnige broer grote financiële schade opgelopen en het heeft veel leed en verdriet in het gezin gegeven. Hij heeft zijn broer Jacob onderhouden van februari 1676 tot 1693, aldus 17 jaar. Dat mede wel waar is dat hij volgens de weesrekening aangaande Jacob in 1691 afgesloten door zijn broer IJme Lieuwes het restant van 1013 caroli guldens heeft ontvangen omdat hem financieel alles tegenliep en de schuldeisers dagelijks op de stoep stonden. Aan levensonderhoud voor Jacob is echter nadien tussen 1691 en 1693 door Uilke nog besteed per jaar 150 caroli guldens is 300 caroli guldens en voor kleding en schoenen 50 caroli guldens jaarlijks is samen 100 caroli guldens en toen gedaagde niet meer in staat was hem de kost te geven heeft hij voor zijn zwakzinnige broer een plek in het Gasthuis gekocht voor 525 caroli guldens, waarbij ook nog gezorgd moest worden voor een bed en beddengoed en kast, stoel en tafel, waarde hiervan tenminste 100 caroli guldens, zodat van de in 1691 berekende debetsom van de afrekening geen gelden overblijven. Toen Jacob in 1693 stierf heeft Uilke de begrafenis ook nog betaald. De kosten bestonden uit de doodskist, het klokluiden en het doodbidden en nog vier en een halve ton Holllands bier en een graf te Huisum alles samen 80 caroli guldens. Verder de adminstratiekosten bedragen ook wel 10 dukaten. Het hof bepaalt dat de erfgename Ytie Keimpes recht heeft op een zesde deel van 1013 caroli guldens (het batig saldo van de afgesloten weesrekening in 1691), onder aftrek van een zesde deel van de aantoonbaar gemaakte onkosten (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3009, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 17-18 en 25-27).
6 april 1691 Yme Lieuwes curator over zijn broer Jacob Lieuwes, mede-administrator Uilt Lieuwes. Afrekening weesboek door IJme Lieuwes over de periode 1676-1691. 17 mei 1676 datum van ingaan curatorschap. Ondertekenaars Eme Lieuwes en Uilke Lieuwes. Eme Lieuwes wordt van het caratorschap na afsluiting van de rekening in 1691 ontslagen. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 136, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 294-299).
6 april 1691 Requirant Jacob Ubles, mr. kuiper Huizum, namens zijn innocente zwager
Jacob Lieuwes, 43 jaar, curator over persoon en goederen Uilke Lieuwes
Curator ad actum recipiendarum rationem Yme Lieuwes te Leeuwarden, volle oom
(Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 071, aktenummer 024).
28 juni 1709 Ytie Keimpes huisvrouw van Murk Goslings te Bergum (eiser), erfgenaam van haar wijlen eerste man Freerk Albarts die voor een zesde deel erfgenaam was van zijn wijlen oom Jacob Lieuwes citeert Uilke Lieuwes (gedaagde) en eist derhalve een zesde deel van duizend dertien caroli guldens en 9 stuivers, volgens slot van Rekening dd 6 april 1691. Verweer van Uilke. Vader Lieuwe Ottes heeft op zijn doodsbed in februari 1676 bepaald dat aan zoon Jacob Lieuwes, die innocent (onnozel of zwakbegaafd) was, nagelaten is -buiten de erfenis van de andere kinderen om- 1500 caroli guldens voor onderhoud te gebruiken, zolang hij mocht leven. Dat heeft Uilke met handtastinge moeten beloven aan zijn vader Lieuwe Ottes. Jacob is altijd zeer onrustig en kwaadaardig geweest en heeft vele malen Uilke en andere mensen met een mes nagejaagd en heeft zaken kapotgestoken met een mes, en heeft vaak de staarten van de koeien gebroken, tot een keer bij 20 koeien in één gebeurtenis. Smeet soms alles kapot, en echtgenote Saeckien Ubles heeft vaak in levensnood verkeerd door de bedreigingen van Jacob. Ook heeft hij vaak gedreigd de hals van de kinderen door te snijden. Gedaagde heeft door de voogdijschap over zijn krankzinnige broer grote financiële schade opgelopen en het heeft veel leed en verdriet in het gezin gegeven. Hij heeft zijn broer Jacob onderhouden van februari 1676 tot 1693, aldus 17 jaar. Dat mede wel waar is dat hij volgens de weesrekening aangaande Jacob in 1691 afgesloten door zijn broer IJme Lieuwes het restant van 1013 caroli guldens heeft ontvangen omdat hem financieel alles tegenliep en de schuldeisers dagelijks op de stoep stonden. Aan levensonderhoud voor Jacob is echter nadien tussen 1691 en 1693 door Uilke nog besteed per jaar 150 caroli guldens is 300 caroli guldens en voor kleding en schoenen 50 caroli guldens jaarlijks is samen 100 caroli guldens en toen gedaagde niet meer in staat was hem de kost te geven heeft hij voor zijn zwakzinnige broer een plek in het Gasthuis gekocht voor 525 caroli guldens, waarbij ook nog gezorgd moest worden voor een bed en beddengoed en kast, stoel en tafel, waarde hiervan tenminste 100 caroli guldens, zodat van de in 1691 berekende debetsom van de afrekening geen gelden overblijven. Toen Jacob in 1693 stierf heeft Uilke de begrafenis ook nog betaald. De kosten bestonden uit de doodskist, het klokluiden en het doodbidden en nog vier en een halve ton Holllands bier en een graf te Huisum alles samen 80 caroli guldens. Verder de adminstratiekosten bedragen ook wel 10 dukaten. Het hof bepaalt dat de erfgename Ytie Keimpes recht heeft op een zesde deel van 1013 caroli guldens (het batig saldo van de afgesloten weesrekening in 1691), onder aftrek van een zesde deel van de aantoonbaar gemaakte onkosten (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3009, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 17-18 en 25-27).
V. Trijntje Lieuwedr., geboren omstreeks 1649. Trijntje is overleden vóór 1676 in Huizum (Leeuwarderadeel), ten hoogste 27 jaar oud.
Notitie bij Trijntje: 11 december 1655
Vader: Lieuwe Ottes
Kinderen: Yme Lieuwesz, oud omtrent 15 jaren, Albert Lieuwesz, Jacob Lieuwesz, Ulke Lieuwesz, Trijntie Lieuwesdr.
Requirant gesterkt met Jacob Sytses, hun oom
Curator: Feite Jans en Auke Sijtses ad actum divisionis (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 070, blad 005, aktenummer 017).
Leefde nog in 1655, was overleden in 1676 bij de boedelverdeling van haar vader.
Wellicht in 1667 te Leeuwarden gehuwd met de soldaat Pieter Piers.
Vader: Lieuwe Ottes
Kinderen: Yme Lieuwesz, oud omtrent 15 jaren, Albert Lieuwesz, Jacob Lieuwesz, Ulke Lieuwesz, Trijntie Lieuwesdr.
Requirant gesterkt met Jacob Sytses, hun oom
Curator: Feite Jans en Auke Sijtses ad actum divisionis (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 070, blad 005, aktenummer 017).
Leefde nog in 1655, was overleden in 1676 bij de boedelverdeling van haar vader.
Wellicht in 1667 te Leeuwarden gehuwd met de soldaat Pieter Piers.
2994
Gerrit Lieuwes, geboren omstreeks 1605 in Stiens (Leeuwarderadeel). Gerrit is overleden omstreeks 1647 in Hardegarijp (Tietjerkstradeel), ongeveer 42 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: Gerrit Lieuwes; woont 1631 te Stiens, 1634 te Wirdum, 1640 herbergier te Hardegarijp, overl. ald. (voor) 1647, tr. (ond. Wirdum 1635) Saeske Pieters, v Giekerk, hij v Wirdum; TIE M3 207v (invent. 8 okt. 1647); ki.: Ymkje, ged. Wirdum 24 juli 1636 (oud 4 weken), cur. div.: Jilles Botes en Symen Joekes, Sees Pyters later getrouwd met Jan Jacobs, herbergier (el. 1653, 1663; TIE S9 212, S12 27v) (Bron: Allefriezen.nl, Verzameling Nieuwland).
8 december 1637 De erfgenamen van Thonis Joosten citeren Gerrit Lieuwes te Hardegarijp vanwege een schuld van 14 caroli guldens en 18 stuivers vanwege verteringen van eten en drinken (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2848, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 49).
22 mei 1640: Gerryt Leuwes, Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Seeske Pytersdr, verklaart ƒ 364 tegen 5% rente schuldig te zijn aan Leuue Gerryts te Stiens, zijn vader, wegens het afbetalen van schulden aan Thonis Wymers te Wirdum; wegens geschenk van ƒ 83, aan de weduwe van jr. "Utsema" (Oedsma ?); nog ƒ 100 wegens de termijnen van de plaats, door mij gekocht; ƒ 45 van een geschenk aan de "kercke armen" van Wirdum, door Thonis Wymers voornoemd betaald; aan jr. Aebinga ƒ 30 landhuur, aan Jan Lolckes ƒ 100; ƒ 3 rente aan Romcke Pyters weduwe en ƒ 3 aan Beernt schoenlapper te Stiens (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 204v, aktenummer 272).
6 maart 1641 Gerryt Leuwes, Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Seeske Pytersdr, verklaart ƒ 157 schuldig te zijn aan Leuue Gerryts en Id Dirckxdr, el. tegenwoordig wonende te Leeuwarden, zijn ouders, wegens penningen, door vader als borg betaald aan Jan Lolckes te Warga (Bronvermelding
Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 205, aktenummer 273).
8 oktober 1647 Inventaris ten sterfhuize van Gerrit Lieuwes gewoond hebbende te Hardegarijp, ten verzoek van Jilles Bootes op Hallumermieden en Sijmen Jouckes [gehuwd met Antie Lieuwes] wonende op ‘t Nieuwland onder de klokslag van Leeuwarden ten behoeve van het nagelaten weeskind IJmck Gerrijts oud in ‘t 12e jaar. Huis met schuur getaxeerd op 1150 goudguldens, beddengoed en kleding 172 goudgguldens, tin, koper, messen en ijzerwerk 52 goudguldens, houtwerk en bijbel 59 goudguldens, steenwerk 2 gouguldens, turf 18 gg, 24 zilveren knopen en 3 zilveren bekers. Einde, bladzijdes lijken verder te ontbreken. vervolg staat op folio 213, Schulden oa vanwege geleverde bieren schuld van 250 en 327 goudguldens aan Geeske Allerts weduwe van Arrien Engels te Leeuwarden, obligatie ten gunste van brouwer Minne Jelles te Leeuwarden 213 gg, Wijbe Sioerts komt ten goede vanwege overgenomen schulden aan brouwer Minne Jelles 300 gg. Gerrit Lijuves te Hardegarijp heeft restschuld van 57 goudgulden met de intrest aan zijn ouders Lijuve Gerrits en Id Dircx echtelieden te Stiens. gedateerd dd 6 maart 1641. Gerrit Lijuves te Hardegarijp heeft nog een schuld aan zijn vader van 364 goudguldens, akte dd 22 mei 1640. Gerrit Lieuwes te Wirdum rest aan Antie Dircxdr. wed. van Romcke Pieters tot Stiens 100 goudguldens, akte dd 12 juli 1634 (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 33 folio 208-213)
Gerrit is weduwnaar van IJmpck Gerbens (ovl. vóór 1635), met wie hij trouwde (1), ongeveer 23 jaar oud, op 06-03-1628 in Stiens.8 december 1637 De erfgenamen van Thonis Joosten citeren Gerrit Lieuwes te Hardegarijp vanwege een schuld van 14 caroli guldens en 18 stuivers vanwege verteringen van eten en drinken (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2848, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 49).
22 mei 1640: Gerryt Leuwes, Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Seeske Pytersdr, verklaart ƒ 364 tegen 5% rente schuldig te zijn aan Leuue Gerryts te Stiens, zijn vader, wegens het afbetalen van schulden aan Thonis Wymers te Wirdum; wegens geschenk van ƒ 83, aan de weduwe van jr. "Utsema" (Oedsma ?); nog ƒ 100 wegens de termijnen van de plaats, door mij gekocht; ƒ 45 van een geschenk aan de "kercke armen" van Wirdum, door Thonis Wymers voornoemd betaald; aan jr. Aebinga ƒ 30 landhuur, aan Jan Lolckes ƒ 100; ƒ 3 rente aan Romcke Pyters weduwe en ƒ 3 aan Beernt schoenlapper te Stiens (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 204v, aktenummer 272).
6 maart 1641 Gerryt Leuwes, Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Seeske Pytersdr, verklaart ƒ 157 schuldig te zijn aan Leuue Gerryts en Id Dirckxdr, el. tegenwoordig wonende te Leeuwarden, zijn ouders, wegens penningen, door vader als borg betaald aan Jan Lolckes te Warga (Bronvermelding
Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 205, aktenummer 273).
8 oktober 1647 Inventaris ten sterfhuize van Gerrit Lieuwes gewoond hebbende te Hardegarijp, ten verzoek van Jilles Bootes op Hallumermieden en Sijmen Jouckes [gehuwd met Antie Lieuwes] wonende op ‘t Nieuwland onder de klokslag van Leeuwarden ten behoeve van het nagelaten weeskind IJmck Gerrijts oud in ‘t 12e jaar. Huis met schuur getaxeerd op 1150 goudguldens, beddengoed en kleding 172 goudgguldens, tin, koper, messen en ijzerwerk 52 goudguldens, houtwerk en bijbel 59 goudguldens, steenwerk 2 gouguldens, turf 18 gg, 24 zilveren knopen en 3 zilveren bekers. Einde, bladzijdes lijken verder te ontbreken. vervolg staat op folio 213, Schulden oa vanwege geleverde bieren schuld van 250 en 327 goudguldens aan Geeske Allerts weduwe van Arrien Engels te Leeuwarden, obligatie ten gunste van brouwer Minne Jelles te Leeuwarden 213 gg, Wijbe Sioerts komt ten goede vanwege overgenomen schulden aan brouwer Minne Jelles 300 gg. Gerrit Lijuves te Hardegarijp heeft restschuld van 57 goudgulden met de intrest aan zijn ouders Lijuve Gerrits en Id Dircx echtelieden te Stiens. gedateerd dd 6 maart 1641. Gerrit Lijuves te Hardegarijp heeft nog een schuld aan zijn vader van 364 goudguldens, akte dd 22 mei 1640. Gerrit Lieuwes te Wirdum rest aan Antie Dircxdr. wed. van Romcke Pieters tot Stiens 100 goudguldens, akte dd 12 juli 1634 (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 33 folio 208-213)
Hij trouwde (2), ongeveer 30 jaar oud, in 1635 in Wirdum (Leeuwarderadeel) met Seeske Pieters (zie 2995 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Seeske:
Bruidegom: Gerrit Lieuwes
wonende te Wirdum
Bruid: Seske Pietersdr
wonende te Giekerk
wonende te Wirdum
Bruid: Seske Pietersdr
wonende te Giekerk
2995
Seeske Pieters, geboren in Giekerk (Tietjerkstradeel). Seeske is overleden na 1663.
Notitie bij Seeske: Gerrit Lieuwes; woont 1631 te Stiens, 1634 te Wirdum, 1640 herbergier te Hardegarijp, overl. ald. (voor) 1647, tr. (ond. Wirdum 1635) Saeske Pieters, v Giekerk, hij v Wirdum; TIE M3 207v (invent. 8 okt. 1647); ki.: Ymkje, ged. Wirdum 24 juli 1636 (oud 4 weken), cur. div.: Jilles Botes en Symen Joekes, Sees Pyters later getrouwd met Jan Jacobs, herbergier (el. 1653, 1663; TIE S9 212, S12 27v) (Bron: Allefriezen.nl, Verzameling Nieuwland).
Seeske trouwde (2) vóór 1653 met Jan Jacobs (ovl. na 1663).
Kind uit dit huwelijk:
I. Imckien Gerrijts, gedoopt op 24-07-1636 in Wirdum (Leeuwarderadeel) (zie 1497).
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 14-01-1632 in Marssum (Menaldumadeel) met de ongeveer 22-jarige
2997
Trijn Rommersdr, geboren omstreeks 1610. Trijn is overleden.
Notitie bij Trijn: Op 23 december 1638 doet Trijne belijdenis van haar geloof in de Ned. Herv. Kerk te Marssum.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Simon Pijters, gedoopt op 13-01-1633 in Marssum (Menaldumadeel) (zie 1498).
II. Rommert Pieters, geboren omstreeks 1635 in Marssum (Menaldumadeel). Hij is gedoopt in Marssum (Menaldumadeel). Rommert is overleden in 1669 in Marssum (Menaldumadeel), ongeveer 34 jaar oud.
Notitie bij Rommert: 13-5-1674 doen Rombert Pijters en Trijn Fercks belijdenis van hun geloof in de Ned. Herv. kerk van Marssum en op de 15e daaropvolgend nemen ze deel aan het heilig Avondmaal.
24 maart 1669 Jorrijt Diorres Wiglama tot Marssum, oude oom van moeders wegen over Pijtter Rommerts, oud 8 jaar, nagelaten weeskind van Rommert Pijtters en Trijntie Ferckx contra Sijmen Pijters Coop[man] tot Marssum oom van vaderswegen. In de boedel bevindt zich een gouden trouwring die de zoon Pijter Rommerts toebehoort die hij heeft gevonden samen met 2 zilveren knopen. Het huis heeft een buitenhuis en hooiberg en bruickma [in huur] van 21 pondematen greidland in huur van de kerk te Marssum voor 50 goudguldens jaarlijks. in de boedel zit een obligatie ten gunste van Sijmen Pijtters van 100 goudguldens. Gosse Fercxs Trijntjes broer heeft ook geld tegoed en wel 150 caroli guldens, en de vrijster Tijeets Fercxs komt 30 zilveren dukaten toe aan geleend geld. Voor gehaalde winkelwaren staat het gezin ook nog voor een bedrag van 9 guldens en 10 stuivers. Bron: Weesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 073, foto 49-5g).
Rommert trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 03-07-1660 in Marssum met Trijn Ferckx Wiglama, ongeveer 20 jaar oud. 24 maart 1669 Jorrijt Diorres Wiglama tot Marssum, oude oom van moeders wegen over Pijtter Rommerts, oud 8 jaar, nagelaten weeskind van Rommert Pijtters en Trijntie Ferckx contra Sijmen Pijters Coop[man] tot Marssum oom van vaderswegen. In de boedel bevindt zich een gouden trouwring die de zoon Pijter Rommerts toebehoort die hij heeft gevonden samen met 2 zilveren knopen. Het huis heeft een buitenhuis en hooiberg en bruickma [in huur] van 21 pondematen greidland in huur van de kerk te Marssum voor 50 goudguldens jaarlijks. in de boedel zit een obligatie ten gunste van Sijmen Pijtters van 100 goudguldens. Gosse Fercxs Trijntjes broer heeft ook geld tegoed en wel 150 caroli guldens, en de vrijster Tijeets Fercxs komt 30 zilveren dukaten toe aan geleend geld. Voor gehaalde winkelwaren staat het gezin ook nog voor een bedrag van 9 guldens en 10 stuivers. Bron: Weesboeken, archiefnummer 13-26, Nedergerecht Menaldumadeel - Tresoar, inventarisnummer 073, foto 49-5g).
Notitie bij het huwelijk van Rommert en Trijn:
Bruidegom: Rombert Pijters
wonende te Marssum
Bruid: Trijntie Fercksdr
wonende te Marssum
Trijn is geboren omstreeks 1640, dochter van Ferck Diorres Wiglama en Martien Siurdes. Trijn is overleden.
Trijn trouwde later op 24-07-1670 in Marssum met Dirck Jacobs.
wonende te Marssum
Bruid: Trijntie Fercksdr
wonende te Marssum
3028
Jan Egberts Glasemaker, geboren in 1609 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: Genoemd als getuige in de rechtzaak inzake de inbraak bij Jan Hendrix Prince (1632 Archief Huize Almelo inv. nr. 2991). Verklaart dan omtrent 23 jaar oud te zijn.
Jan is overleden na 25-02-1692 in Vriezenveen, minstens 83 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: nog genoemd in een gerechtelijke procedure voor het hooggericht van Almelo, als hij zijn schoonzoon Gerrit Jansen de Witte beschuldigd hem geslagen te hebben. Het komt de schoonzoon op een boete van 50 oude schuilden te staan. (HAA inv. nr. 3097, foto 415)
Notitie bij Jan: Bewoont een erf gelegen in de buurt van het Westeinde nummer 582 (huidige nummering).
Genoemd in het boterpachtregister van 1652, als opvolger van zijn vader Egbert Jansen Glasemaker. Heeft dan het eigendom van 3 1/2 akkers land. Jan Egberts wordt nog genoemd in 1688. Hij wordt ook wel Glaesens (1684) of Glas (1679) genoemd. In 1689 heeft de weduwe Jan Jansen Spitseboer zijn landerijen, gelegen aan het einde van het Westeinde overgenomen. Ze beslaan 3 1/2 akkers volgens de boterpachtkohieren.
Genoemd als getuige in de rechtzaak inzake de inbraak bij Jan Hendrix Prince (1632 Archief Huize Almelo inv. nr. 2991). Verklaart dan omtrent 23 jaar oud te zijn.
Genoemd in het boterpachtregister van 1652, als opvolger van zijn vader Egbert Jansen Glasemaker. Heeft dan het eigendom van 3 1/2 akkers land. Jan Egberts wordt nog genoemd in 1688. Hij wordt ook wel Glaesens (1684) of Glas (1679) genoemd. In 1689 heeft de weduwe Jan Jansen Spitseboer zijn landerijen, gelegen aan het einde van het Westeinde overgenomen. Ze beslaan 3 1/2 akkers volgens de boterpachtkohieren.
Genoemd als getuige in de rechtzaak inzake de inbraak bij Jan Hendrix Prince (1632 Archief Huize Almelo inv. nr. 2991). Verklaart dan omtrent 23 jaar oud te zijn.
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. Willem Jansen Glas(emaker), geboren omstreeks 1645 in Vriezenveen (zie 1514).
II. N.N. Jansen Glas, geboren omstreeks 1650. N.N. is overleden in Vriezenveen.
N.N. trouwde, ten hoogste 33 jaar oud, vóór 1683 [bron: begin registratie huwelijksgegevens Vriezenveen] met Gerrit Jansen de Witte, ten hoogste 33 jaar oud. Gerrit is geboren omstreeks 1650. Gerrit is overleden omstreeks 1720 in Vriezenveen, ongeveer 70 jaar oud [bron: nog genoemd in het boterpachtregister van 1719].
Notitie bij Gerrit: 25-02-1692 genoemd in een gerechtelijke procedure voor het hooggericht van Almelo, als hij beschuldigd wordt zijn schoonvader Jan Egberts Glasemaker te hebben geslagen. Het komt Gerrit op een boete van 50 oude schuilden te staan. (HAA inv. nr. 3097, foto 415).
Ook genoemd (als Geert Jansen Witte) inzake het boterpachtregister van 1689 voor wat betreft een deel van de betaling van de boterpacht van het erf van Jan Egberts Glasemaker dat kennelijk ongeveer in dat jaar verdeeld is onder de kinderen, hoewel Jan Glasemaker dus nog niet was overleden, gezien de strafrechterlijke procedure van het hooggericht in 1692.
Woont op een erf naast of tegenover Jan Egberts Glasemaker zijn schoonvader, gelegen in de buurt van het Westeinde nummer 582 (huidige nummering). Het erf besloeg 3 1/2 akkers land (bron: boterpachtregister o.a. 1695).
Ook genoemd (als Geert Jansen Witte) inzake het boterpachtregister van 1689 voor wat betreft een deel van de betaling van de boterpacht van het erf van Jan Egberts Glasemaker dat kennelijk ongeveer in dat jaar verdeeld is onder de kinderen, hoewel Jan Glasemaker dus nog niet was overleden, gezien de strafrechterlijke procedure van het hooggericht in 1692.
Woont op een erf naast of tegenover Jan Egberts Glasemaker zijn schoonvader, gelegen in de buurt van het Westeinde nummer 582 (huidige nummering). Het erf besloeg 3 1/2 akkers land (bron: boterpachtregister o.a. 1695).
III. Jan Jansen Glas, geboren omstreeks 1655 in Vriezenveen. Jan is overleden na 07-07-1705 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud [bron: (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674)].
Notitie bij Jan: genoemd in het boterpachtregister van 1696, had 1 akker grond op het puntje van het Westeinde 537 (zie ook ken uw dorp en heb het lief, blz. 249). Heeft deze akker verworven door huwelijk met Geertje Peters, de weduwe van Hendrik Hendriks Prinsen in 1688.
Jan Jansen Glas en Geertje Peters maken hun testament op op 7 juli 1705 . Geertje is dan ziek en benoemd tot haar voogd Joannes Herwig. Het is een langstlevende testament.
Universeel erfgenaam na beider overlijden is schoonzoon Herman Hendriks Prinsen. Volgens Vriezenveners.nl is hij de zoon van Geertjen Peters uit een eerder huwelijk met Hendrik Hendriks Prinsen; op zich een ongebruikelijke term voor stiefzoon.
Verder komt broer Willem Jansen Glas 20 gulden toe en de zoon van zijn zusters zoon tot Zwolle, Egbert Jansen, komt 5 gulden toe (2673 Sch.a.vr.EB foto 63).
Op 06-05-1717 wordt door diverse verwanten opnieuw een aantal zaken bij het gericht van het schoutambt vastgelegd. Geertjen Peters is inmiddels overleden en de universeel erfgenaam uit het vorige testament Hermen Hendriks Prinsen eveneens. Zijn weduwe Jenneken Henrixen Schuurman, in deze acte ook Prinsen genoemd, naar de familienaam van haar eerdere echtgenoot, wil namelijk hertrouwen met een buurtgenoot Gerrit Jansen Somer. In bijzijn van Jan Jansen Glas en in aanwezigheid van de voogden van de voorkinderen -te weten Berent en Hermen Wolters Schipper-, verklaart Gerrit Jansen Somer de voorkinderen als zijn eigen aan te nemen en voorkinderen en eventuele nieuwgeborenen uit het nieuwe huwelijk met Jenneken Schuurman zullen in de toekomst bij overlijden gelijkelijk bedeeld krijgen uit vaders en moeders boedeldeel, zonder onderscheids des persoon. Ook belooft Gerrit Somer, de voorkinderen van Jenneken uit haar huwelijk met Hermen Hendriks Prinsen, naar hun keus, indien gewenst de jongens (Jan en Gerrit Hermsen Prinsen) een ambachtsvak te laten leren en de voordochter Henrikjen naailes te laten onderwijzen. Ook beloofd hij de kinderen het lezen en schrijven te laten onderwijzen. Hiermee moesten de belangen van de voorkinderen gewaarborgd zijn (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Jan Glas staat nog in het boterpachtregister van 1718 vermeld als hoofdbewoner in de boterpachtkohieren. In 1722 staat Gerrit Jansen Somer als eigenaar van het erf vermeld, met dan 1 1/2 akker land. In 1748 woont diens zoon Harmen Gerrits Somer op het erf. De enig geboren zoon uit het huwelijk van Gerrit Somer en Jenneken Schuurman.
Jan trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 30-04-1688 in Vriezenveen met
Geertjen Peters, ongeveer 33 jaar oud, nadat zij op 07-04-1688 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Jan Jansen Glas en Geertje Peters maken hun testament op op 7 juli 1705 . Geertje is dan ziek en benoemd tot haar voogd Joannes Herwig. Het is een langstlevende testament.
Universeel erfgenaam na beider overlijden is schoonzoon Herman Hendriks Prinsen. Volgens Vriezenveners.nl is hij de zoon van Geertjen Peters uit een eerder huwelijk met Hendrik Hendriks Prinsen; op zich een ongebruikelijke term voor stiefzoon.
Verder komt broer Willem Jansen Glas 20 gulden toe en de zoon van zijn zusters zoon tot Zwolle, Egbert Jansen, komt 5 gulden toe (2673 Sch.a.vr.EB foto 63).
Op 06-05-1717 wordt door diverse verwanten opnieuw een aantal zaken bij het gericht van het schoutambt vastgelegd. Geertjen Peters is inmiddels overleden en de universeel erfgenaam uit het vorige testament Hermen Hendriks Prinsen eveneens. Zijn weduwe Jenneken Henrixen Schuurman, in deze acte ook Prinsen genoemd, naar de familienaam van haar eerdere echtgenoot, wil namelijk hertrouwen met een buurtgenoot Gerrit Jansen Somer. In bijzijn van Jan Jansen Glas en in aanwezigheid van de voogden van de voorkinderen -te weten Berent en Hermen Wolters Schipper-, verklaart Gerrit Jansen Somer de voorkinderen als zijn eigen aan te nemen en voorkinderen en eventuele nieuwgeborenen uit het nieuwe huwelijk met Jenneken Schuurman zullen in de toekomst bij overlijden gelijkelijk bedeeld krijgen uit vaders en moeders boedeldeel, zonder onderscheids des persoon. Ook belooft Gerrit Somer, de voorkinderen van Jenneken uit haar huwelijk met Hermen Hendriks Prinsen, naar hun keus, indien gewenst de jongens (Jan en Gerrit Hermsen Prinsen) een ambachtsvak te laten leren en de voordochter Henrikjen naailes te laten onderwijzen. Ook beloofd hij de kinderen het lezen en schrijven te laten onderwijzen. Hiermee moesten de belangen van de voorkinderen gewaarborgd zijn (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2674).
Jan Glas staat nog in het boterpachtregister van 1718 vermeld als hoofdbewoner in de boterpachtkohieren. In 1722 staat Gerrit Jansen Somer als eigenaar van het erf vermeld, met dan 1 1/2 akker land. In 1748 woont diens zoon Harmen Gerrits Somer op het erf. De enig geboren zoon uit het huwelijk van Gerrit Somer en Jenneken Schuurman.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Geertjen:
07-04-1688 - Jan Janssen Glas Soon van Jan Egberts Glas J.M. en Geertjen Peters N. Wed.e van wijlen Hendrik Hendriksen Princen beijde op ’t Friesenveen. copul: den 30 April. (transcriptie Gerard Jansen, Hoofddorp).
Zie 1538,II voor persoonsgegevens van Geertjen.IV. Feije Jansen Glas, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Feije is overleden vóór 26-11-1696 in Vriezenveen, ten hoogste 36 jaar oud [bron: (bron: AHA inv. nr. 3240).].
Notitie bij Feije: Woont op het ouderlijke erf, gelegen in de buurt van het Westeinde nummer 582 (huidige nummering). Het erf besloeg 3 1/2 akkers land (bron: boterpachtregister o.a. 1695).
Feije:(1) trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 28-03-1686 in Vriezenveen met Jan Jansen Spitseboer, ongeveer 26 jaar oud, nadat zij op 06-03-1686 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Jan is geboren omstreeks 1660. Jan is overleden vóór 1689 in Vriezenveen, ten hoogste 29 jaar oud [bron: boterpachtregisters van 1689/90/91/92 wordt genoemd de weduwe Jan Jansen Spitseboer].
Notitie bij Jan: familienaam Spitseboer afgeleid uit de boterpachtregisters (o.a.1689). Als we de informatie van de boterpachtregsiters mogen geloven is Jan Spitseboer bij zijn schoonouders ingetrokken. Hoewel niet zelfstandig vermeld, wordt de weduwe Jan Jansen Spitseboer vanaf 1689 in de boterpachtregisters vermeld.
(2) trouwde, ongeveer 33 jaar oud, op 02-07-1693 in Vriezenveen met Lubbert Jansen Hulshoff, ongeveer 33 jaar oud, nadat zij op 10-06-1693 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Lubbert is geboren omstreeks 1660 in Albergen, zoon van Jan Hendriksen Hulshoff. Lubbert is overleden vóór 1723 in Vriezenveen, ten hoogste 63 jaar oud [bron: nog genoemd in het verpondingsregister van 1723.].
Lubbert trouwde later omstreeks 1697 met
Geesjen Hendriks Keijser (±1665-na 1723), zie 4046,III.
Notitie bij Lubbert: Heeft zijn erf aan het Westeinde, aardig aan het einde richting Hoge Hexel. Ergens ter hoogte van nummering 598 dat door de familie Glas werd bewoond. In het boterpachtregister van 1733 nog als hoofdbewoner vermeld. In 1719 en 1722 in het verpondingsregister vermeld. In 1734 staat in het verpondingsregister de zoon Jan Lubbers als hoofdbewoner.
In het hoofdgeldkohier van 1723 staat vermeld de weduwe Lubbert Holshoffs met 3 hoofden.
Op 12-1-1697 wordt Lubbert Hulshoff veroordeeld door het breukgericht tot het betalen van 15 gulden vanwege het slaan van zijn zwager Willem Glas (archief Huize Almelo inv. nr. 3245).
Volgens de doopregistratie van zoon Jan (bij echtgenote Geesje in 1698) was Lubbert Paaps, ofwel katholiek.
In het hoofdgeldkohier van 1723 staat vermeld de weduwe Lubbert Holshoffs met 3 hoofden.
Op 12-1-1697 wordt Lubbert Hulshoff veroordeeld door het breukgericht tot het betalen van 15 gulden vanwege het slaan van zijn zwager Willem Glas (archief Huize Almelo inv. nr. 3245).
Volgens de doopregistratie van zoon Jan (bij echtgenote Geesje in 1698) was Lubbert Paaps, ofwel katholiek.
3034
Johan Henricks (dezelfde als 2682).
3040
Rutger Jansen ten Eshuijs (dezelfde als 1888 in generatie 11).
3042
Esken ten Senckeldam (dezelfde als 1890 in generatie 11).
Hij trouwde met
3043
Griete ten Senckeldam (dezelfde als 1891 in generatie 11).
3044
Johan Meijerinck, geboren omstreeks 1575. Johan is overleden na 1636 in Wierden, minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Johan: het erve Meijerinck is gelegen in Wierden, in het verpondingsregister van 1601 en 1602 staat als bewoner Johan Meijerinck vermeld, het is dan een groot erf ca. 13 hectare, waarvan ongeveer 2 woest. Het is het grootste boerenerf van het kerspel Wierden in dat jaar de verpondingsbelasting bedraagt dan ook de lieve somma van 11 guldens.
ca. 1636 vermeld als kerkmeester. In 1571 wordt een zekere Albertus Meijerinck genoemd als kerkmeester, deze is in 1582 omstreeks 80 jaar. Misschien een grootvader van Johan? (informatie van: B. van Dooren; Gens Nostra 1996).
ca. 1636 vermeld als kerkmeester. In 1571 wordt een zekere Albertus Meijerinck genoemd als kerkmeester, deze is in 1582 omstreeks 80 jaar. Misschien een grootvader van Johan? (informatie van: B. van Dooren; Gens Nostra 1996).
Kind van Johan uit onbekende relatie:
I. Albert Jansen Meijerinck, geboren omstreeks 1620 (zie 1522).
3048
Egbert Willemsen Langkamp (dezelfde als 1912 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 15-11-1646 in Rijssen met de ongeveer 26-jarige
3049
Lemken Jansen van Spenkelinck (dezelfde als 1913 in generatie 11).
3052
[waarschijnlijk] Hermen Jans ten Beverdam (dezelfde als 1916 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 01-10-1646 in Wierden [bron: overgenomen van: B. van Dooren artikel in Gens Nostra juni 1996.] met de 29-jarige
3053
[waarschijnlijk] Eesse Tonissen van Wilgerink (dezelfde als 1917 in generatie 11).
3054
Jan Boo (dezelfde als 1918 in generatie 11).
3056
Jan Schapinck, geboren omstreeks 1620. Jan is overleden in Wierden (?).
Notitie bij Jan: Jan Schapink komt voor in een ongedteerd stuk uit het archief van Huize Almelo (inv. nr. 2751). Dit stuk is ondertekend door Henr. Arentsen predikant van Vriezenveen tussen 1659 en 1680 in welk jaar hij overleed.
Het stuk handelt over een belastinggeschil tussen Jan Schapink, meijer van Zijne Excellentie en de gemeente van Wierden en de belastinginner Hans Utert.
Jan wordt voor 3 dagwerken land belast met een bedrag aan verpondings en contributiebelasting van: f 6-11-4 dat zijn financiële situatie totaal verzwakt.
In 1656 is sprake van een Wierdense man genaamd Hendrick Schapinck die een kwestie heeft over een koe met de schutters van Vriezenveen. Zijn koe was door de Vriezenveners geschut en daarna bleek deze ziek en vol met striemen. Het kost de Vriezenveners uiteindelijk 20 daalders. Tevens wordt nog vermeld Maria Schapinck mogelijk zijn vrouw. (brn: AHA inv. nr. 3217).
Mogelijk is Hendrik Schapinck de vader van Jan.
In 1577 wordt in een grenskwestie tussen de marke Daegelo en Hexelo genoemd:
Roloff Bertoldes, oud ca. 60 jaar, geboren op het erve Schapynck in het Loe te Wijrden, die meer dan 23 jaar schapen te Hexelo heeft gehoed, welke verklaren dat de grens loopt van de Vossebelt, die bij Hexelo hoort, tot aan de Hoege Haer en van daar tot aan de Pannenhorstvorde. (bron: Huisarchief Almelo: H. Bordewijk en R.M. de Raat, Regestenlijst inv. nr.1438)
Het stuk handelt over een belastinggeschil tussen Jan Schapink, meijer van Zijne Excellentie en de gemeente van Wierden en de belastinginner Hans Utert.
Jan wordt voor 3 dagwerken land belast met een bedrag aan verpondings en contributiebelasting van: f 6-11-4 dat zijn financiële situatie totaal verzwakt.
In 1656 is sprake van een Wierdense man genaamd Hendrick Schapinck die een kwestie heeft over een koe met de schutters van Vriezenveen. Zijn koe was door de Vriezenveners geschut en daarna bleek deze ziek en vol met striemen. Het kost de Vriezenveners uiteindelijk 20 daalders. Tevens wordt nog vermeld Maria Schapinck mogelijk zijn vrouw. (brn: AHA inv. nr. 3217).
Mogelijk is Hendrik Schapinck de vader van Jan.
In 1577 wordt in een grenskwestie tussen de marke Daegelo en Hexelo genoemd:
Roloff Bertoldes, oud ca. 60 jaar, geboren op het erve Schapynck in het Loe te Wijrden, die meer dan 23 jaar schapen te Hexelo heeft gehoed, welke verklaren dat de grens loopt van de Vossebelt, die bij Hexelo hoort, tot aan de Hoege Haer en van daar tot aan de Pannenhorstvorde. (bron: Huisarchief Almelo: H. Bordewijk en R.M. de Raat, Regestenlijst inv. nr.1438)
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Hermen Schapinck, geboren omstreeks 1650 in Wierden (?) (zie 1528).
3064
[waarschijnlijk] Derck Senderman, geboren omstreeks 1600 in Wierden. Derck is overleden in Wierden (?).
Notitie bij Derck: landbouwer op het erve Senderinck, gezworene van de marke Wierden in 1654.
Op 1 juli 1639 pacht Derck Senderman voor een periode van 6 jaar van het klooster van Almelo het erf waarop hij bouwman is voor jaarlijks 11 mud rogge, 11 mud boekweit, 15 gulden voor het hooiland en 25 gulden voor al het andere, zoals geregeld is in de vorige huurcedule, welke niet traceerbaar is in de archieven. Voor Derck bewoonde een zekere Jan Senderman het erf. Of hij de vader van Derck is??
Derck wordt verder nog genoemd als koper van een stukje grond in 1651 en in 1655/1656 als hij de pacht aan het klooster betaalt.
Het erf Senderink wordt al vermeld in 1400. Eigenaar was het St. Catharinaklooster te Almelo. In 1675 worden er twee vuursteden aangetroffen. In 1682 is hier nog 1 van over. Inzake het zoutgeld wordt Senderick in 1694 en 1701 aangeslagen voor 22 respectievelijk 2o stuivers.
(Bron: B. van Dooren; artikel in Gens Nostra juni 1996)
In het verpondingsregister van 1601 wordt het erf genoemd als een erf met doorsnee grootte. De aanslag bedraagt 5 gulden, 15 stuivers en 5 penningen (Bron: Verpondingsregister Twente 1601 door A.J. Mensema).
Op 1 juli 1639 pacht Derck Senderman voor een periode van 6 jaar van het klooster van Almelo het erf waarop hij bouwman is voor jaarlijks 11 mud rogge, 11 mud boekweit, 15 gulden voor het hooiland en 25 gulden voor al het andere, zoals geregeld is in de vorige huurcedule, welke niet traceerbaar is in de archieven. Voor Derck bewoonde een zekere Jan Senderman het erf. Of hij de vader van Derck is??
Derck wordt verder nog genoemd als koper van een stukje grond in 1651 en in 1655/1656 als hij de pacht aan het klooster betaalt.
Het erf Senderink wordt al vermeld in 1400. Eigenaar was het St. Catharinaklooster te Almelo. In 1675 worden er twee vuursteden aangetroffen. In 1682 is hier nog 1 van over. Inzake het zoutgeld wordt Senderick in 1694 en 1701 aangeslagen voor 22 respectievelijk 2o stuivers.
(Bron: B. van Dooren; artikel in Gens Nostra juni 1996)
In het verpondingsregister van 1601 wordt het erf genoemd als een erf met doorsnee grootte. De aanslag bedraagt 5 gulden, 15 stuivers en 5 penningen (Bron: Verpondingsregister Twente 1601 door A.J. Mensema).
Kind van Derck uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Kleys Dercksen Senderinck, geboren omstreeks 1630 in Wierden (zie 1532).
3068
Jan Nyssinck, geboren in 1605 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Jan: verklaart als getuige in een gerechtelijk onderzoek in 1645 omtrent 45 jaar oud te zijn (bron: AHA inv. nr. 1480).
Jan is overleden na 1645 in Wierden (?), minstens 40 jaar oud.
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Egbert Jansen Nyssinck, geboren omstreeks 1640 in Wierden (zie 1534).
3070
Gerrit Boinck (Buyinck), geboren omstreeks 1620 in Wierden. Gerrit is overleden in Wierden.
Notitie bij Gerrit: landbouwer op erve Buijnck onder Notter (bron: B. van Dooren, artikel in Gens Nostra juni 1996)
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 01-02-1646 in Rijssen [bron: B. van Dooren artikel in Gens Nostra juni 1996.] met de ongeveer 26-jarige
Kind uit dit huwelijk:
I. Berentjen Gerritsen Buyinck, geboren omstreeks 1640 (zie 1535).
3072
Wolter Gerdes, geboren omstreeks 1570 in Vriezenveen. Wolter is overleden na 1619 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
Notitie bij Wolter: heeft zijn erf aan het Westeinde nr.450 (het zogenaamde Poompjaonserf) het erf is volgens het boterpachtregister van 1619 13 akkers groot, een behoorlijke omvang, maar raakt na het overlijden van Wolter versnipperd onder zijn kinderen.
In 1602, -volgens het register op het paardengeld-, beschikte Wolter over 3 paarden (dat was veel!), 4 varkens en 8 bijenkorven. Volgens het verpondingsregister van 1601 waren zijn grondbezittingen: "sesste hallff mudde roggen gesey , elff koeweyden, twe dachmaet hoylandes; syn sulvest goedt". Met een hiervoor bepaald te betalen belastingbedrag van 5 gulden 12 stuivers en 8 penningen was Wolter een zeer grote boer. Er was geen enkele boer aan het Westeinde met een hogere belastingaanslag, slechts aan het Oosteinde was één persoon met een hogere aanslag. Deze heette eveneens Wolter (Henryckes) van zijn voornaam. Deze twee Wolters waren de enige Wolters in het verpondingsregister van 1601 en overigens ook het paardengeldkohier van 1602. Wellicht waren het daarom ook wel neven van elkaar, genoemd naar hun grootvader?
In 1602, -volgens het register op het paardengeld-, beschikte Wolter over 3 paarden (dat was veel!), 4 varkens en 8 bijenkorven. Volgens het verpondingsregister van 1601 waren zijn grondbezittingen: "sesste hallff mudde roggen gesey , elff koeweyden, twe dachmaet hoylandes; syn sulvest goedt". Met een hiervoor bepaald te betalen belastingbedrag van 5 gulden 12 stuivers en 8 penningen was Wolter een zeer grote boer. Er was geen enkele boer aan het Westeinde met een hogere belastingaanslag, slechts aan het Oosteinde was één persoon met een hogere aanslag. Deze heette eveneens Wolter (Henryckes) van zijn voornaam. Deze twee Wolters waren de enige Wolters in het verpondingsregister van 1601 en overigens ook het paardengeldkohier van 1602. Wellicht waren het daarom ook wel neven van elkaar, genoemd naar hun grootvader?
Hij trouwde met
3073
Maria Wolters, geboren omstreeks 1580. Maria is overleden na 1648 in Vriezenveen, minstens 68 jaar oud.
Notitie bij Maria: heeft haar erf aan het Westeinde nr.450 (het zogenaamde Poompjaonserf) het erf is volgens het boterpachtregister van 1631 9 akkers groot. Zij heeft deze akkers van wijlen haar man Wolter Gerdes wiens patroniem zij droeg, heel gebruikelijk in deze tijd. Later in 1633 raakt haar erf versplit. 1 akker houdt ze zelf en 4 akkers komen op naam van haar zoon Geert Wolters te staan en nog 4 akkers op naam van (haar schoonzoon) Jan (Eskes) Smit. Dit blijkt uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635 op basis van vastleggingen ten behoeve van de boterpachtregisters (bron: AHA inv. nr. 1693).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Geert Wolters, geboren omstreeks 1600 (zie 1536).
II. Jan Wolters, geboren omstreeks 1600 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1670 in Vriezenveen, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Jan: bewoonde een afsplitsing van het ouderlijk in de buurt van het Westeinde 612 en omvat in 1631 4 1/2 akker.
Dit blijkt uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635 op basis van vastleggingen ten behoeve van de boterpachtregisters (bron: AHA inv. nr. 1693). de letterlijke tekst luidt: "Jan Wolters – 1 vierdelen lands baven [boven, ten noorden van] den wegh end buiten den wegh 2. ackeren mit nogh een halven acker in de woeste buiten den wegh van sijn moeder gecofft. en nogh 2. acker in den woeste bõven den wegh van Jan Roeten ”.
In het boterpachtregister van 1671 staat als eigenaar Claes Jansen vermeld. Het erf omvat dan 5 1/2 akkers land. In 1679 staat zelfstandig vermeld de wed. Jan Wolters met een halve akker land. Zij staat nog tot in 1689 in de boterpachtregisters vermeld. In 1690 wordt de boterpacht voor de halve akker land voldaan door Hendrik Gerritsen Grootvelt. Mogelijk een schoonzoon van de wed. Jan Wolters.
In een overzicht van verkochte landerijen tussen 1619 en 1637 staat vermeld:
Geert Wolters – 1 veerdelen lands int dorp en ½ acker baven
den wegh in de woeste van sijn moeder gecofft
Jan Smit -1. veerdelen lands int dorp gelegen, van sijn frou=
wen moeder, ende 1/2 woesten acker baven den wegh gecofft
Jan Wolters – 1 veerdelen lands baven den wegh end buiten
den wegh 2. ackeren mit nogh een 1/2 acker in de woeste buten den wegh
van syn moder gecofft. En noch -2.acker in de woeste boven den wegh
van Jan Roeten.
(bron: AHA inv. nr. 1693).
Dit blijkt uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635 op basis van vastleggingen ten behoeve van de boterpachtregisters (bron: AHA inv. nr. 1693). de letterlijke tekst luidt: "Jan Wolters – 1 vierdelen lands baven [boven, ten noorden van] den wegh end buiten den wegh 2. ackeren mit nogh een halven acker in de woeste buiten den wegh van sijn moeder gecofft. en nogh 2. acker in den woeste bõven den wegh van Jan Roeten ”.
In het boterpachtregister van 1671 staat als eigenaar Claes Jansen vermeld. Het erf omvat dan 5 1/2 akkers land. In 1679 staat zelfstandig vermeld de wed. Jan Wolters met een halve akker land. Zij staat nog tot in 1689 in de boterpachtregisters vermeld. In 1690 wordt de boterpacht voor de halve akker land voldaan door Hendrik Gerritsen Grootvelt. Mogelijk een schoonzoon van de wed. Jan Wolters.
In een overzicht van verkochte landerijen tussen 1619 en 1637 staat vermeld:
Geert Wolters – 1 veerdelen lands int dorp en ½ acker baven
den wegh in de woeste van sijn moeder gecofft
Jan Smit -1. veerdelen lands int dorp gelegen, van sijn frou=
wen moeder, ende 1/2 woesten acker baven den wegh gecofft
Jan Wolters – 1 veerdelen lands baven den wegh end buiten
den wegh 2. ackeren mit nogh een 1/2 acker in de woeste buten den wegh
van syn moder gecofft. En noch -2.acker in de woeste boven den wegh
van Jan Roeten.
(bron: AHA inv. nr. 1693).
III. Berent Wolters, geboren in 1609 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berent: in 1653 44 jaar (bron: AHA 3224 foto 118). getuigt dan in een rechtszaak samen met de naburen Geert Geerts 24 jaar en Hendrikje Claasen de schoondochter Berent Wichers.
Berent is overleden omstreeks 1679 in Vriezenveen, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Berent: Heeft zijn erf aan het Westeinde, inde buurt van nummer 450. Vanaf 1649 vermeld in de boterpachtregisters met bijna 5 akkers land, die eerder Maria Wolters toebehoorden. Er staat bij genoteerd: " 3 cop vanwege esse smit nog 1cop en 1 pond vanwege hermen jansen, nog 1/2 cop vanwege maria wolters". In 1679 wordt de wed. Berent Wolters vermeld in het boterpachtregister met dan nog ruim 1 akker land.
In 1649 duikt de naam van Berent Wolters in het Westeinde op (ergens aan het einde in de buurt van zijn ouderlijk erf). Hij neemt daar het grootste deel van het erf van de wed. Esse Smit over. In het boterpachtregister van 1671 staat hij nog vermeld. In 1679 is het erf grotendeels in handen van (schoonzoon?) Jan Arents, te weten 4 akkers en heeft de weduwe Berend Wolters nog een half akkertje land. Zij wordt nog in 1683 in het boterpachtregister vermeld. Daarna staat de zoon(?) Wolter Berends als eigenaar van de halve akker land van zijn moeder vermeld.
5-11-1662 Berent Wolters (impetrant, eiser) contra zijn zwager Jan Essen Smit (gedaagde); schuld 3 maart 1661 van 630 gulden en 15 daalder en 15 stuivers afkomstig van Jan Frericx met een jaar intrest over de 630 g.gulden ’t samen 678 g.gulden 3 st. en afslaande een som van 410 ggl 14 st. & nog 40 ggl maakt samen 450 ggl 14 st. concludeert tot vordering van een bedrag van 227 ggl 15 st en hierboven op de kosten van deze procedure. Jan Essen Smit wil de koopceduul van zijn ouders zaliger overleggen.
De schout van Vriezenveen oordeelt Jan Esse Smit tot betaling van 227 ggl 15 st en de kosten van de rechtszaak.
opstelling van de kosten van de procedure 16-5-1663 88 ggl en 2 st. (bron: AHA inv. nr. 3227).
in het boterpachtregister vermeld tussen 1679 en 1683 beschikt dan over een halve akker land. Dit stuk land komt rond 1683 in handen van Roelof Warners.
De naam van Berent wordt een aantal keren vermeld in verband met de boterpachtbetalingen van Maria Wolters (1646 en 1649). In deze jaren betaalt Berent een deel van de boterpacht van Maria. Dit is gelijk de reden dat ik vermoed dat het hier om zijn moeder handelt.
In een overzicht van verkochte landerijen tussen 1619 en 1637 staan vermeld:
Geert Wolters – 1 veerdelen lands int dorp en ½ acker baven
den wegh in de woeste van sijn moeder gecofft
Jan Smit -1. veerdelen lands int dorp gelegen, van sijn frou=
wen moeder, ende 1/2 woesten acker baven den wegh gecofft
Jan Wolters – 1 veerdelen lands baven den wegh end buiten
den wegh 2. ackeren mit nogh een 1/2 acker in de woeste buten den wegh
van syn moder gecofft. En noch -2.acker in de woeste boven den wegh
van Jan Roeten.
(bron: AHA inv. nr. 1693).
In 1649 duikt de naam van Berent Wolters in het Westeinde op (ergens aan het einde in de buurt van zijn ouderlijk erf). Hij neemt daar het grootste deel van het erf van de wed. Esse Smit over. In het boterpachtregister van 1671 staat hij nog vermeld. In 1679 is het erf grotendeels in handen van (schoonzoon?) Jan Arents, te weten 4 akkers en heeft de weduwe Berend Wolters nog een half akkertje land. Zij wordt nog in 1683 in het boterpachtregister vermeld. Daarna staat de zoon(?) Wolter Berends als eigenaar van de halve akker land van zijn moeder vermeld.
5-11-1662 Berent Wolters (impetrant, eiser) contra zijn zwager Jan Essen Smit (gedaagde); schuld 3 maart 1661 van 630 gulden en 15 daalder en 15 stuivers afkomstig van Jan Frericx met een jaar intrest over de 630 g.gulden ’t samen 678 g.gulden 3 st. en afslaande een som van 410 ggl 14 st. & nog 40 ggl maakt samen 450 ggl 14 st. concludeert tot vordering van een bedrag van 227 ggl 15 st en hierboven op de kosten van deze procedure. Jan Essen Smit wil de koopceduul van zijn ouders zaliger overleggen.
De schout van Vriezenveen oordeelt Jan Esse Smit tot betaling van 227 ggl 15 st en de kosten van de rechtszaak.
opstelling van de kosten van de procedure 16-5-1663 88 ggl en 2 st. (bron: AHA inv. nr. 3227).
in het boterpachtregister vermeld tussen 1679 en 1683 beschikt dan over een halve akker land. Dit stuk land komt rond 1683 in handen van Roelof Warners.
De naam van Berent wordt een aantal keren vermeld in verband met de boterpachtbetalingen van Maria Wolters (1646 en 1649). In deze jaren betaalt Berent een deel van de boterpacht van Maria. Dit is gelijk de reden dat ik vermoed dat het hier om zijn moeder handelt.
In een overzicht van verkochte landerijen tussen 1619 en 1637 staan vermeld:
Geert Wolters – 1 veerdelen lands int dorp en ½ acker baven
den wegh in de woeste van sijn moeder gecofft
Jan Smit -1. veerdelen lands int dorp gelegen, van sijn frou=
wen moeder, ende 1/2 woesten acker baven den wegh gecofft
Jan Wolters – 1 veerdelen lands baven den wegh end buiten
den wegh 2. ackeren mit nogh een 1/2 acker in de woeste buten den wegh
van syn moder gecofft. En noch -2.acker in de woeste boven den wegh
van Jan Roeten.
(bron: AHA inv. nr. 1693).
IV. N.N. Wolters, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen (zie 2401).
3078
Jan Alberts Schipper, geboren omstreeks 1580. Jan is overleden omstreeks 1658 in Vriezenveen, ongeveer 78 jaar oud.
Notitie bij Jan: zie opmerkingen Wolter Geerts Schipper
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. N.N. Jansen (?) (zie 1539).
3088
Berent Eskens (dezelfde als 2064).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
3089
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065).
3092
Albert Jansen (dezelfde als 2068).
3096
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
3097
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097).
3098
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
3099
N.N. Hans (dezelfde als 2075).
3102
Albert Wijchers (dezelfde als 2410).
Hij trouwde met
3103
Wed. Albert Wijchers (dezelfde als 2411).
3112
[misschien] Johan Pauwels de Korte, geboren omstreeks 1550. Johan is overleden na 1589 in Vriezenveen, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Johan: reeds overleden volgens het verpondingsregister van 1601. Dan staat vermeld "Trude z. Johan Pouwells vrouwe". Ze heeft slechts 1 dagmaat hooiland en wordt daarvoor belast met een aanslag van 4 stuivers (bron: het verpondingsregister van Twente van 1601; transcriptie uitgave Vereniging Oudheidkamer Twente 1985). In het belastingregister van schapen , varkens en paarden uit 1602 blijkt dat ze ook nog een varken bezat.
o.a. genoemd in het boterpachtregister van 1583 waar Johan vermeld staat onder de naam Johan Pauwels de Korte. Staat vermeld met ruim 5 akkers land.
In het boterpachtregister (restanten) van 1585 staat vermeld Johan Pauwels de Korte. Hij heeft dan een achterstallige boterpachtschuld voor 9 akkers (2 vierdel en 1 cop). Dat wil zeggen 20 pond boter.
In het boterpachtregister van 1588 staat vermeld dat Trude Johans de boterpacht van Korte Johan Pauwels betaalt. De naam Korte dus voor de voornaam. Op deze manier wordt de alias Korte of Corte ook bij het nageslacht gebruikt.
In het boterpachtregister van 1589 staat hij vermeld als Korte Johan Pauwels. Ook dan betaalt Trude Johans de boterpacht.
Of Lukes en Jan de kinderen zijn Johan en Truijde is maar de vraag. In dat geval zou het patroniem van de vader zijn overgenomen. Iets wat soms wel vaker gebeurde. De link tussen hen is gelegd vanwege de naam Cort die bij zoon (?) Lukes werd gevonden. Jan heb ik niet in de boterpachtregisters terug kunnen vinden. Lukes bewoonde een erf in de omgeving van zijn ouderlijk erf aan het Oosteinde, maar dan een stukje westelijker.
Er waren trouwens nog meer representanten van de Kortefamilie in deze tijd. Zo staat in het boterpachtregister van 1586 aan het Westeinde Korte Johan Hermes vermeld. Of hij echt een verwantte is of dat de persoon gewoon werd aangesproken op zijn lengte zal wel nooit boven water komen.
o.a. genoemd in het boterpachtregister van 1583 waar Johan vermeld staat onder de naam Johan Pauwels de Korte. Staat vermeld met ruim 5 akkers land.
In het boterpachtregister (restanten) van 1585 staat vermeld Johan Pauwels de Korte. Hij heeft dan een achterstallige boterpachtschuld voor 9 akkers (2 vierdel en 1 cop). Dat wil zeggen 20 pond boter.
In het boterpachtregister van 1588 staat vermeld dat Trude Johans de boterpacht van Korte Johan Pauwels betaalt. De naam Korte dus voor de voornaam. Op deze manier wordt de alias Korte of Corte ook bij het nageslacht gebruikt.
In het boterpachtregister van 1589 staat hij vermeld als Korte Johan Pauwels. Ook dan betaalt Trude Johans de boterpacht.
Of Lukes en Jan de kinderen zijn Johan en Truijde is maar de vraag. In dat geval zou het patroniem van de vader zijn overgenomen. Iets wat soms wel vaker gebeurde. De link tussen hen is gelegd vanwege de naam Cort die bij zoon (?) Lukes werd gevonden. Jan heb ik niet in de boterpachtregisters terug kunnen vinden. Lukes bewoonde een erf in de omgeving van zijn ouderlijk erf aan het Oosteinde, maar dan een stukje westelijker.
Er waren trouwens nog meer representanten van de Kortefamilie in deze tijd. Zo staat in het boterpachtregister van 1586 aan het Westeinde Korte Johan Hermes vermeld. Of hij echt een verwantte is of dat de persoon gewoon werd aangesproken op zijn lengte zal wel nooit boven water komen.
Hij trouwde met
3113
[misschien] Truijde Johans. Truijde is overleden na 1602 in Vriezenveen.
Notitie bij Truijde: zelfstandig als Truijde Johans genoemd in het belastingregister op paarden, varkens en schapen van 1602. Had toen 1 varken. Ook in de boterpachtrregisters veelvuldig genoemd (zie notities echtgenoot).
In het boterpachtregister (restanten van 1588, betaald in 1589) staat vermeld: "Trude Johans vanwegen Korte Johan Pauwels".
In het boterpachtregister (restanten van 1588, betaald in 1589) staat vermeld: "Trude Johans vanwegen Korte Johan Pauwels".
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [misschien] Lukes Pouwels ten Cate (Cort), geboren in 1590 in Vriezenveen (zie 1556).
II. [misschien] Jan Pouwels, geboren in 1603 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1651 in Vriezenveen, minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Jan: in een gerechtelijk onderzoek over vastenavondsgebruik in 1637 genoemd als getuige en 33 jaar oud, samen met zijn broer Luicken Pouwels die dan omtrent 44 jaar oud is (bron: AHA inv. nr. 3222).
In 1651 eveneens genoemd als getuige in en proces tegen Berent jansen Kuiper. Jan Pouwels verklaart dan ongeveer 49 jaar oud te zijn.
In 1651 eveneens genoemd als getuige in en proces tegen Berent jansen Kuiper. Jan Pouwels verklaart dan ongeveer 49 jaar oud te zijn.
3114
[waarschijnlijk] Johan [Roelofs?] ten Caette, geboren omstreeks 1560. Johan is overleden vóór 1589 in Vriezenveen, ten hoogste 29 jaar oud.
Notitie bij Johan: had zijn erf op het Oosteinde ergens in de buurt van nummer 119.
In het boterpachtregister van 1583 en 1584 wordt Johan ton Kotte vermeld met 8 akkers land. In het boterpachtregister van 1586 staat vermeld "Kott Johan".
In het boterpachtregister van 1589 staat vermeld "Johan ton Cotte dorch Fenne Johans".
In 1585 staat in het restantenregister van de boterpacht vermeld Roleff thon Kottes Johan. Dit erf lag echter westelijker meer richting het uiterste Westeinde. Dit zou erop kunnen duiden dat de vader van Johan Roelof heette. In hedendaags Nederlands zou de naam luiden Roelof ten Cates Johan, ofwel Johan zoon van Roelof ten Cate. Dit wordt bevestigd door een omschrijving in een restanten register van boterpachten met een betaling van boterpacht op 16 juni 1586 waar daadwerkelijk vermeld wordt Roloff thon Kotte dorch sin sonne Johan. De achterstallige boterpacht bedraagt over 1585 en voorgaande jaren maar liefst 57 pond boter. Dat was in totaal toch een achterstand van zo’n 2 jaren boterpacht.
Of Roelof ten Cate die aan het Westeinde woonde daadwerkelijk de vader is van Johan ten Cate die woonachtig was aan het Oosteinde is echter allerminst zeker. Er kunnen zeker twee Johans ten Cate zijn geweest.
Johan (die van het Oosteinde) zou omstreeks 1588 overleden moeten zijn, want in dat jaar staat in het boterpachtregister de volgende vermelding: Johan ton Kotte zaliger sijn wijff" en in 1589 "Fenne Johans van wege zaliger Johan ten Cotte".
Ondanks deze informatie komt in het verpondingsregister van 1601 aan het Oosteinde (ter hoogte van nummer 119) Johan ten Cate voor, alsof hij nog steeds zou leven. De vraag is dan ook of deze informatie correct is. Mogelijk werd gewoon de weduwe bedoeld. Maar het kan ook een zoon van de overleden Johan zijn. Mogelijk zit er in dat geval nog een extra geslacht tussen Johan ten Caette en Fenne Johans.
In het verpondingsregister van 1601 wordt Johan ten Katte genoemd met 4 mudde roggen minus 1 schepel, 6 koeweiden en 4 dagwerk hooiland. Daarvoor moet hij aan belasting 3 gulden, 6 stuivers en 4 penningen betalen. Verder staat aanvullend vermeld dat hij jaarlijks belast is met de betaling van 1 mud rogge aan de weeme (pastorie) en 1 mud rogge aan de vicarie van het Heilige Kruis (bron: het verpondingsregister van Twente van 1601; transcriptie uitgave Vereniging Oudheidkamer Twente 1985).
Ook nog genoemd in het belastingregister op paarden, varkens en schapen van 1602 onder de naam van Johan ten Caette. Had toen 2 paarden en 2 varkens.
Hoewel deze Johan ten Cate uit 1601-1602 een andere persoon zou kunnen zijn van de Johan uit 1583-1588 ga ik daar vooralsnog niet vanuit. Het komt vaker in belastingregisters voor dat verouderde informatie bleef staan.
In het boterpachtregister van 1619 staat als nieuwe bewoner van dit erf Luichen Pauwels vermeld. Ik vermoed de schoonzoon van Johan Roelofs ten Cate. Zijn nakomelingen nemen de naam ten Cate ook over, terwijl de eigen familienaam van Luichen Pauwels "de Korte" als alias door de nazaten werd gedragen.
In het boterpachtregister van 1583 en 1584 wordt Johan ton Kotte vermeld met 8 akkers land. In het boterpachtregister van 1586 staat vermeld "Kott Johan".
In het boterpachtregister van 1589 staat vermeld "Johan ton Cotte dorch Fenne Johans".
In 1585 staat in het restantenregister van de boterpacht vermeld Roleff thon Kottes Johan. Dit erf lag echter westelijker meer richting het uiterste Westeinde. Dit zou erop kunnen duiden dat de vader van Johan Roelof heette. In hedendaags Nederlands zou de naam luiden Roelof ten Cates Johan, ofwel Johan zoon van Roelof ten Cate. Dit wordt bevestigd door een omschrijving in een restanten register van boterpachten met een betaling van boterpacht op 16 juni 1586 waar daadwerkelijk vermeld wordt Roloff thon Kotte dorch sin sonne Johan. De achterstallige boterpacht bedraagt over 1585 en voorgaande jaren maar liefst 57 pond boter. Dat was in totaal toch een achterstand van zo’n 2 jaren boterpacht.
Of Roelof ten Cate die aan het Westeinde woonde daadwerkelijk de vader is van Johan ten Cate die woonachtig was aan het Oosteinde is echter allerminst zeker. Er kunnen zeker twee Johans ten Cate zijn geweest.
Johan (die van het Oosteinde) zou omstreeks 1588 overleden moeten zijn, want in dat jaar staat in het boterpachtregister de volgende vermelding: Johan ton Kotte zaliger sijn wijff" en in 1589 "Fenne Johans van wege zaliger Johan ten Cotte".
Ondanks deze informatie komt in het verpondingsregister van 1601 aan het Oosteinde (ter hoogte van nummer 119) Johan ten Cate voor, alsof hij nog steeds zou leven. De vraag is dan ook of deze informatie correct is. Mogelijk werd gewoon de weduwe bedoeld. Maar het kan ook een zoon van de overleden Johan zijn. Mogelijk zit er in dat geval nog een extra geslacht tussen Johan ten Caette en Fenne Johans.
In het verpondingsregister van 1601 wordt Johan ten Katte genoemd met 4 mudde roggen minus 1 schepel, 6 koeweiden en 4 dagwerk hooiland. Daarvoor moet hij aan belasting 3 gulden, 6 stuivers en 4 penningen betalen. Verder staat aanvullend vermeld dat hij jaarlijks belast is met de betaling van 1 mud rogge aan de weeme (pastorie) en 1 mud rogge aan de vicarie van het Heilige Kruis (bron: het verpondingsregister van Twente van 1601; transcriptie uitgave Vereniging Oudheidkamer Twente 1985).
Ook nog genoemd in het belastingregister op paarden, varkens en schapen van 1602 onder de naam van Johan ten Caette. Had toen 2 paarden en 2 varkens.
Hoewel deze Johan ten Cate uit 1601-1602 een andere persoon zou kunnen zijn van de Johan uit 1583-1588 ga ik daar vooralsnog niet vanuit. Het komt vaker in belastingregisters voor dat verouderde informatie bleef staan.
In het boterpachtregister van 1619 staat als nieuwe bewoner van dit erf Luichen Pauwels vermeld. Ik vermoed de schoonzoon van Johan Roelofs ten Cate. Zijn nakomelingen nemen de naam ten Cate ook over, terwijl de eigen familienaam van Luichen Pauwels "de Korte" als alias door de nazaten werd gedragen.
Hij trouwde met
3115
Fenne Johans, geboren omstreeks 1560. Fenne is overleden na 1589 in Vriezenveen, minstens 29 jaar oud.
Notitie bij Fenne: persoon is afgeleid uit de boterpachtregisters waar in 1589 staat Fenne Johans van wege zaliger Johan ten Cotte.
In 1588 staat vermeld. "Johan ten Kotte zaliger sijn wiff".
In 1588 staat vermeld. "Johan ten Kotte zaliger sijn wiff".
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Henrick ten Kotte. Henrick is overleden na 1616 in Vriezenveen.
Notitie bij Henrick: Henrick ten Kotte wordt samen met Egbert Berendts genoemd als voogd over het stiefkind van Luicken Pouwels in 1616 (bron: AHA inv. nr. 3217).
II. [vader:waarschijnlijk] N.N. Johans ten Cotte, geboren omstreeks 1585 in Vriezenveen (zie 1557).
3116
Hendrick Geerts, geboren in 1551.
Notitie bij de geboorte van Hendrick: in 1626 als getuige bij een rechtszaak is zijn leeftijd 75 jaar (AHA inv. nr. 3217). genoemd de vader van Klaes Hendrix.
Hendrick is overleden na 1626 in Vriezenveen, minstens 75 jaar oud.
Kinderen van Hendrick uit onbekende relatie:
III. Geert (Olde) Hendricks (afb. 358), geboren in 1590.
I. Geert (Junge) Hendricks (zie 1558).
II. Klaes Hendrix van der Heine (ook Brinckhuis), geboren omstreeks 1575. Klaes is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 82 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Klaes: laatste vermelding in boterpachtregister van 1657.
Notitie bij Klaes: had zijn erf aan het Oosteinde, voor het eerst vermeld als Claes Henrix Brinckhuis van der Heine in 1626 (bron: AHA inv. nr. 3217). In het boterpachtregister heeft hij 6 akkers land. Huwde vermoedelijk een dochter van Claes ten Brinckhuis die voor het eerst in het verpondingsregister van 1601 vermeld staat.
De toevoeging van der Heine zal betekenen dat Klaes eigen naam eigenlijk van der Heine (of Heineman) was.
In 1626 speelt er een rechtszaak tussen Klaes en zijn knecht Hendrick Jansen Wacker die hem geslagen zou hebben (bron: AHA inv. nr. 3217).
De toevoeging van der Heine zal betekenen dat Klaes eigen naam eigenlijk van der Heine (of Heineman) was.
In 1626 speelt er een rechtszaak tussen Klaes en zijn knecht Hendrick Jansen Wacker die hem geslagen zou hebben (bron: AHA inv. nr. 3217).
 |
358 handtekening GherdtHijndrijcks1649 AHA3144 |
Notitie bij de geboorte van Geert: in 1626 als getuige bij een rechtszaak is zijn leeftijd 36 jaar (AHA inv. nr. 3217).
Geert is overleden na 1649 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud [bron: (bron: AHA inv. nr. 3054)].
Notitie bij Geert: Heeft een erf aan het Oosteinde, in de buurt van nr. 130, iets westelijker, ook Olde Geert genaamd (boterpachtregister 1631, onder het stukje veranderingen in het boterpachtregister).
Op 16-11-1649 Olde Geert Hinderix vant Friesen venne bekent een niet nader benoemde schuld aan de weeskinderen van wijlen "Willem opte Rijdt int Lijr Broeck" (bron: AHA inv. nr. 3144)
Geert trouwde, ten hoogste 36 jaar oud, vóór 1626 [bron: AHA inv. nr. 3217] met Griete N.N., ten hoogste 30 jaar oud. Griete is geboren in 1596. Op 16-11-1649 Olde Geert Hinderix vant Friesen venne bekent een niet nader benoemde schuld aan de weeskinderen van wijlen "Willem opte Rijdt int Lijr Broeck" (bron: AHA inv. nr. 3144)
Notitie bij de geboorte van Griete: in 1626 als getuige bij een rechtszaak is haar leeftijd 31 jaar (AHA inv. nr. 3217).
Griete is overleden na 1626 in Vriezenveen, minstens 30 jaar oud.
3128
Johan Bertholdes, geboren omstreeks 1560. Johan is overleden omstreeks 1588 in Vriezenveen, ongeveer 28 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johan: In juli 1589 wordt de boterpacht voor het erf van Johan Bertholdes voldaan door Zalige Jan Bertoldes frouwe"
Notitie bij Johan: voldoet in 1586 de boterpacht voor zijn vader Bartholt Johans (nog voor het jaar 1573, 1578 en 1579). Voor zich zelf heeft hij boterpachtachterstanden over de jaren, 1580,1581, 1582, 1583 en 1584. Uit het register blijkt ook dat hij broers en zusters moet hebben gehad, hij voldoet de boterpacht namelijk voor "sinen susteren en broedren" in 1586.
Het erf van Bertholt was gelegen aan het Oosteinde nr. 23 of daaromtrent.
Het erf van Bertholt was gelegen aan het Oosteinde nr. 23 of daaromtrent.
Kind van Johan uit onbekende relatie:
I. Bartholt Johannessz., geboren in 1588 (zie 1564).
3132
Johan Grubben, geboren omstreeks 1555 in Vriezenveen. Johan is overleden na 1602 in Vriezenveen, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij Johan: Vanaf 1587 in de boterpachtkohieren als "Junge Johan Grubbe" genoemd met een omvangrijk erf aan het Westeinde in de buurt van nr. 416 (huidige nummering). In1589 bestond dit erf uit 16 akkers. In 1601wordt dit erf in het verpondingsregister van het Statenarchief genoemd; het omvat dan ca. 5 hectare akkerland, 7 hectare koeweiden en 7 hectare hooiland en wordt aangeslagen voor een bedrag van 4 gulden 7 stuivers en 4 penningen. In 1602 bij de belasting op het vee heeft Johan 2 paarden, 2 varkens en 5 schapen. Hoorde zeker tot de grotere boeren van Vriezenveen van die tijd.
In deze periode woont er ook een Johan Herms Grubbe aan het Oosteinde (ook al genoemd in de boterpachtkohieren van 1583). De familie Grubben lijkt hiermee een zeer oude Vriezenveense familie die reeds in de 2e helft van de 16e eeuw in elk geval 2 vertakkingen kende. Door veel opsplitsingen van het oorspronkelijke familiegoed, raken de nakomelingen met deze naam aan lager wal. Al in het zoutgeldregister van 1694 komen 2 Grobbens voor die als pauper worden aangemerkt, dat wil zeggen armlastig waren.
Herman Jansen heeft uitvoerig over de familie Grubbe geschreven in Ken uw dorp en heb het lief, blz. 209. Rond 1470 was er een Berend Grubbe schulte van Vriezenveen. Zou een van oorspong adelijke familie betreffen. Tussen 1612 en 1624 wordt Hendrik Grubbe als schout van Vriezenveen vermeld. In 1643 wordt hij nog als oud-schout vermeld.
Huisarchief Almelo inventarisnummer 1230 15-11-1564
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Johan Grubbe, mede namens zijn vrouw, die in de kraam ligt, heeft bekend verkocht te hebben aan Roleff then Bolsscher en diens vrouw Berentken een stuk hooiland gelegen in de heerlijkheid Almelo bij het Fresenvenne, genaamd de Hoge Nije Maet bij het Almelerbroick, tussen Johan’s lege slag, de Hollender Graven en de Stege, waaruit een tijns gaat ten behoeve van de heer van Almelo.
Huisarchief Almelo inventarisnummer 3140 31-08-1586 Johan Grubben is op Huize Almelo geweest om namens de Vriezenveners te verklaren dat ze niet mee willen doen aan het bewaken van Huize Almelo en ook de opgelegde boetes hiervoor wil men niet betalen.
In deze periode woont er ook een Johan Herms Grubbe aan het Oosteinde (ook al genoemd in de boterpachtkohieren van 1583). De familie Grubben lijkt hiermee een zeer oude Vriezenveense familie die reeds in de 2e helft van de 16e eeuw in elk geval 2 vertakkingen kende. Door veel opsplitsingen van het oorspronkelijke familiegoed, raken de nakomelingen met deze naam aan lager wal. Al in het zoutgeldregister van 1694 komen 2 Grobbens voor die als pauper worden aangemerkt, dat wil zeggen armlastig waren.
Herman Jansen heeft uitvoerig over de familie Grubbe geschreven in Ken uw dorp en heb het lief, blz. 209. Rond 1470 was er een Berend Grubbe schulte van Vriezenveen. Zou een van oorspong adelijke familie betreffen. Tussen 1612 en 1624 wordt Hendrik Grubbe als schout van Vriezenveen vermeld. In 1643 wordt hij nog als oud-schout vermeld.
Huisarchief Almelo inventarisnummer 1230 15-11-1564
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Johan Grubbe, mede namens zijn vrouw, die in de kraam ligt, heeft bekend verkocht te hebben aan Roleff then Bolsscher en diens vrouw Berentken een stuk hooiland gelegen in de heerlijkheid Almelo bij het Fresenvenne, genaamd de Hoge Nije Maet bij het Almelerbroick, tussen Johan’s lege slag, de Hollender Graven en de Stege, waaruit een tijns gaat ten behoeve van de heer van Almelo.
Huisarchief Almelo inventarisnummer 3140 31-08-1586 Johan Grubben is op Huize Almelo geweest om namens de Vriezenveners te verklaren dat ze niet mee willen doen aan het bewaken van Huize Almelo en ook de opgelegde boetes hiervoor wil men niet betalen.
3136
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
3137
N.N. Hans (dezelfde als 2075).
3140
Willem Henriks Fronten (dezelfde als 2108).
3142
Frederik Henriks (dezelfde als 668 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1630 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 20-jarige
3143
Swenne Jansen (dezelfde als 669 in generatie 10).
3144
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
3145
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097).
3146
Hermen Roelofs (dezelfde als 2314).
3148
[misschien] Jan Ooster (dezelfde als 2316).
3152
Berent Eskens (dezelfde als 2064).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
3153
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065).
3156
Albert Jansen (dezelfde als 2068).
3160
Jan Alberts Huls (dezelfde als 1646 in generatie 11).
Hij trouwde met
3161
N.N. Dercks Huls (dezelfde als 1647 in generatie 11).
3162
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
3163
N.N. Hans (dezelfde als 2075).
3164
Jan Hermsen Smelt (dezelfde als 2076).
Hij trouwde, ten hoogste 40 jaar oud, vóór 1636 in Vriezenveen met de ten hoogste 40-jarige
3165
Fenne Jansen (dezelfde als 2077).
3168
Berent Eskens (dezelfde als 2064).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
3169
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065).
3172
Albert Jansen (dezelfde als 2068).
3176
Jan Alberts Huls (dezelfde als 1646 in generatie 11).
Hij trouwde met
3177
N.N. Dercks Huls (dezelfde als 1647 in generatie 11).
3178
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
3179
N.N. Hans (dezelfde als 2075).
3180
Jan Hermsen Smelt (dezelfde als 2076).
Hij trouwde, ten hoogste 40 jaar oud, vóór 1636 in Vriezenveen met de ten hoogste 40-jarige
3181
Fenne Jansen (dezelfde als 2077).
3184
Lukes Pouwels ten Cate (Cort) (dezelfde als 1556 in generatie 11).
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
3185
N.N. Johans ten Cotte (dezelfde als 1557 in generatie 11).
3188
Johan Hindrix ten Bramhar (Bramer) (dezelfde als 1632 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
3189
N.N. Wijchers (dezelfde als 1633 in generatie 11).
3190
Jan Berentsen Snijder (dezelfde als 1856 in generatie 11).
Hij ging in ondertrouw (2), 21 of 22 jaar oud, op 06-04-1647 in Amsterdam met de ongeveer 22-jarige
3191
Femmetje Gerrits (dezelfde als 2359).
3192
[waarschijnlijk] Luichien Lamberts (dezelfde als 2360).
3194
Jan Jansen (ook Joannes) Fronten (dezelfde als 2362).
3196
[misschien] Frerik Jansen Fronten (dezelfde als 2364).
Hij trouwde met
3197
Roelofje Jansdr. (dezelfde als 2365).
3202
Jan Jansen Timmer(man). Jan is overleden na 1690 in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: heeft zijn erf aan het Oosteinde, ter hoogte van nr. 175. In 1671 bewoont (schoonzoon?) Jan Wijchers het erf (bron: boterpachtregisters. Het erf heeft in 1670 een omvang van bijna 7 akkers.
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
I. N.N. Jansen Timmerman (zie 1601).
II. Jan Jansen Timmer. Jan is overleden in Vriezenveen.
Jan trouwde op 16-11-1690 in Vriezenveen met
Aaltje Berends ten Cate, ongeveer 35 jaar oud, nadat zij op 11-10-1690 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Aaltje:
11-10-1690 - Jan Janssen N.S. van Jan Janssen Timmer J.M. en Aeltjen Berents N. Weduwe van wijlen Derk Spijker beijde op ’t Friesenveen. Copul: den 16 novemb: (transcriptie: Gerard Jansen Hoofddorp).
Zie 1176,IV voor persoonsgegevens van Aaltje.
3238
Jan Alberts Schipper (dezelfde als 3078).
3264
Hindrick [Johans?] Braemhaer, geboren omstreeks 1550. Hindrick is overleden in ?.
Notitie bij Hindrick: schoenmaker(?) en woonachtig aan het Oosteinde in de buurt van het Schöppengoed (zie hieronder voor meer informatie).
niet gevonden onder de naam Bramer in de boterpachtregisters, maar gezien zijn zoon, die wel onder de naam Bramer wordt genoemd in het boterpachtregister van 1632 , moet hij wel in Vriezenveen geleefd hebben, tenminste als de aanname van familielinken juist is (zie ook notities zoon Johan en vader Johan). Fenne, de waarschijnlijke moeder van Hindrick, wordt wel een aantal malen genoemd (o.a. 1583, 1587), ze moet dan al de weduwe zijn geweest van echtgenoot Johan Braemhaer. Ze moet dan weduwe zijn geweest van haar echtgenoot Johan Braemhaer of Bramhars. Vrouwen ontleenden in deze tijd hun patroniem aan de voornoem van hun (al dan niet overleden) echtgenoot.
In het verpondingsregister van 1601 is geen Bramer te vinden. De meest vermoedelijke bewoner van het "Schöppengoed" in dit register is in 1601 een zekere Wycher Albers geweest. Hij is waarschijnlijk een schoonzoon van Johan Braemhaer en daarmee een zwager van Hendrick Johans Braemhaer. Opvallend is dat voor een deel van het "Schöppengoed" de naam Wyger in 1657 weer voorkomt (zie notities zoon Johan Hindrix Bramer). Dit maakt de familielink nog waarschijnlijker.
Wycher Alberts heeft in 1601 ca. 5 hectare bouwland, 6 heactare weiland en 6 hectare hooiland, een behoorlijk bezit voor die tijd. Verder had hij volgens het belangstingregister op vee van 1601, 3 paarden, 3 varkens, 21 schapen en 2 bijenkorven. Echt een grote boer voor deze tijd!
Mijn vermoeden is dat Hendrick Johans Bramer identiek is aan Hendrik Johans Schoemaker.
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat een zekere "Henderick Janß Schomaecker 2. acker int dorp gecofft buten den wegh gelegen van syn frouwen broeder, noch 1/2 acker bui=
ten den wegh in de woeste". Mogelijk handelt het hier om Hendrik Jans of Johans Bramer gaat. In de nakomelingen van zoon Johan Hendrix Bramer zitten ook schoenmakers, oa Jan Wiggersen Bramer die later naar Amsterdam vertrok en aanvankelijk ook wel de familienaam Schoemaker droeg. Deze Henderick Janß Schomaecker moet ongeveer ter hoogte van het oude Schöppenerf hebben gewoond gezien zijn positie op de lijst van verkoop van landerijen na 1619 die op volgorde verloopt van oost naar west. Mogelijk is Hendrick Johans Braemhaer getrouwd geweest met een zoon van Wicher Alberts en niet zijn zoon Johan Hindrix ten Bramhar. Deze optie houd ik wel open.
niet gevonden onder de naam Bramer in de boterpachtregisters, maar gezien zijn zoon, die wel onder de naam Bramer wordt genoemd in het boterpachtregister van 1632 , moet hij wel in Vriezenveen geleefd hebben, tenminste als de aanname van familielinken juist is (zie ook notities zoon Johan en vader Johan). Fenne, de waarschijnlijke moeder van Hindrick, wordt wel een aantal malen genoemd (o.a. 1583, 1587), ze moet dan al de weduwe zijn geweest van echtgenoot Johan Braemhaer. Ze moet dan weduwe zijn geweest van haar echtgenoot Johan Braemhaer of Bramhars. Vrouwen ontleenden in deze tijd hun patroniem aan de voornoem van hun (al dan niet overleden) echtgenoot.
In het verpondingsregister van 1601 is geen Bramer te vinden. De meest vermoedelijke bewoner van het "Schöppengoed" in dit register is in 1601 een zekere Wycher Albers geweest. Hij is waarschijnlijk een schoonzoon van Johan Braemhaer en daarmee een zwager van Hendrick Johans Braemhaer. Opvallend is dat voor een deel van het "Schöppengoed" de naam Wyger in 1657 weer voorkomt (zie notities zoon Johan Hindrix Bramer). Dit maakt de familielink nog waarschijnlijker.
Wycher Alberts heeft in 1601 ca. 5 hectare bouwland, 6 heactare weiland en 6 hectare hooiland, een behoorlijk bezit voor die tijd. Verder had hij volgens het belangstingregister op vee van 1601, 3 paarden, 3 varkens, 21 schapen en 2 bijenkorven. Echt een grote boer voor deze tijd!
Mijn vermoeden is dat Hendrick Johans Bramer identiek is aan Hendrik Johans Schoemaker.
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat een zekere "Henderick Janß Schomaecker 2. acker int dorp gecofft buten den wegh gelegen van syn frouwen broeder, noch 1/2 acker bui=
ten den wegh in de woeste". Mogelijk handelt het hier om Hendrik Jans of Johans Bramer gaat. In de nakomelingen van zoon Johan Hendrix Bramer zitten ook schoenmakers, oa Jan Wiggersen Bramer die later naar Amsterdam vertrok en aanvankelijk ook wel de familienaam Schoemaker droeg. Deze Henderick Janß Schomaecker moet ongeveer ter hoogte van het oude Schöppenerf hebben gewoond gezien zijn positie op de lijst van verkoop van landerijen na 1619 die op volgorde verloopt van oost naar west. Mogelijk is Hendrick Johans Braemhaer getrouwd geweest met een zoon van Wicher Alberts en niet zijn zoon Johan Hindrix ten Bramhar. Deze optie houd ik wel open.
Kind van Hindrick uit onbekende relatie:
I. Johan Hindrix ten Bramhar (Bramer), geboren omstreeks 1580 (zie 1632).
3266
Wicher Alberts, geboren omstreeks 1560. Wicher is overleden vóór 1619 in Vriezenveen, ten hoogste 59 jaar oud.
Notitie bij Wicher: In 1601 in het verpondingsregister van Twente vermeld als Wycher Albers, heeft een erf gelegen aan het Oosteinde nr. 290 (huidige nummering; later bekend als het Schöppengoed van de familie Bramer). Wycher Alberts heeft in 1601 ca. 5 hectare bouwland, 6 heactare weiland en 6 hectare hooiland, een behoorlijk bezit voor die tijd. Verder had hij volgens het belangstingregister op vee van 1601, 3 paarden, 3 varkens, 21 schapen en 2 bijenkorven. Echt een grote boer voor deze tijd!
Wicher Albers had in 1586 12 1/2 akker land volgens het boterpachtregister van dat jaar. In 1583 staat op dit erf Fenne Johans Bramhars vermeld met ook 12 1/2 akkers land. Fenne zal mogelijk de moeder zijn geweest van Griete Wichers en daarmee de schoonmoeder van Wicher Alberts. Wicher Alberts moet dan op het erf van de familie Bramhars zijn ingehuwd. Fenne is dan de weduwe geweest van Johan Bramhar, die dus in of voor 1583 moet zijn overleden, aangezien zijn vrouw dan in het boterpachtregister vermeld staat, een zekere aanduiding dat haar echtgenoot dan moet zijn overleden. Een dochter van Wicher Alberts huwt dan opnieuw met een representant van de familie Bramer, dat moet dat een neef-nicht huwelijk zijn geweest, als mijn hypothese op dit punt klopt.
In 1619 staat het oorspronkelijk erf dan op naam van zoon Albert Wichers (4 1/2 akkers land), Griete Wichers 1 akker land (volgens mij de weduwe van Wicher Alberts) en tenslotte Johan Hendrikes, die later onder de naam Bramer in de boterpachtregisters voorkomt, met 6 akkers land. Het erf is dus versplit geraakt.
Wicher Albers had in 1586 12 1/2 akker land volgens het boterpachtregister van dat jaar. In 1583 staat op dit erf Fenne Johans Bramhars vermeld met ook 12 1/2 akkers land. Fenne zal mogelijk de moeder zijn geweest van Griete Wichers en daarmee de schoonmoeder van Wicher Alberts. Wicher Alberts moet dan op het erf van de familie Bramhars zijn ingehuwd. Fenne is dan de weduwe geweest van Johan Bramhar, die dus in of voor 1583 moet zijn overleden, aangezien zijn vrouw dan in het boterpachtregister vermeld staat, een zekere aanduiding dat haar echtgenoot dan moet zijn overleden. Een dochter van Wicher Alberts huwt dan opnieuw met een representant van de familie Bramer, dat moet dat een neef-nicht huwelijk zijn geweest, als mijn hypothese op dit punt klopt.
In 1619 staat het oorspronkelijk erf dan op naam van zoon Albert Wichers (4 1/2 akkers land), Griete Wichers 1 akker land (volgens mij de weduwe van Wicher Alberts) en tenslotte Johan Hendrikes, die later onder de naam Bramer in de boterpachtregisters voorkomt, met 6 akkers land. Het erf is dus versplit geraakt.
Hij trouwde met
3267
Griete Wichers, geboren omstreeks 1560. Griete is overleden na 1619 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Griete: vermeld in het boterpachtregister van 1619 als ze van het erf van wijlen haar man nog een restant van 1 akker land in bezit heeft. Haar patroniem is afgeleid van de voornaam van haar echtegenoot Wicher Alberts, een zeer gebruikelijk gegeven in het begin van de 17e eeuw. Gezien de informatie uit de boterpachtregisters is zij waarschijnlijk de dochter van Johan Hendrix Bramhar en Fenne Johans Bramhars.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Albert Wijchers, geboren in 1585 (zie 2410).
II. [waarschijnlijk] Hindrick Wijchers, geboren omstreeks 1585. Hindrick is overleden na 1633 in Vriezenveen, minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Hindrick: heeft zijn erf ergens aan het einde van het Oosteinde; in het boterpachtregister van 1631 en 1632 vermeld met 5 1/2 akker land.
In 1619 staat hij al in het boterpachtregister vermeld als "Hindrick Wichers vormals Hindrick Werners". Dit betekent dat voordat Hindrick Wichers op dit erf woonde hier Hindrick Werners woonde. Mogelijk de schoonvader op wiens erf Hindrick dan moet zijn ingehuwd. Een lfamilieink tussen Hindrick Werners en Werner Jans Kluppels lijkt voor de hand te liggen. Zij waren namelijk elkaars buren en de naam Werner kwam niet zo heel vaak voor.
Hindrick Wichers was de buurman van Albert Wichers en deze beiden lijken broers te zijn. Hindrick Wichers is dus waarschijnlijk gehuwd met de dochter van Hindrik Werners.
In het boterpachtregister van 1634 en 1645 staat Johan Kluppels als eigenaar van dit erf vermeld. Dit is dan mogelijk een schoonzoon van Hindrick Wijchers. Overigens wordt in 1636 ook een Jan Kluppels vermeld als de schoonzoon van Werner Jans Kluppels (1636 HAA inv.nr.2505).
Hindrick trouwde met N.N. Hendriks. N.N. is geboren omstreeks 1585, dochter van Hendrik Werners. N.N. is overleden in Vriezenveen.
In 1619 staat hij al in het boterpachtregister vermeld als "Hindrick Wichers vormals Hindrick Werners". Dit betekent dat voordat Hindrick Wichers op dit erf woonde hier Hindrick Werners woonde. Mogelijk de schoonvader op wiens erf Hindrick dan moet zijn ingehuwd. Een lfamilieink tussen Hindrick Werners en Werner Jans Kluppels lijkt voor de hand te liggen. Zij waren namelijk elkaars buren en de naam Werner kwam niet zo heel vaak voor.
Hindrick Wichers was de buurman van Albert Wichers en deze beiden lijken broers te zijn. Hindrick Wichers is dus waarschijnlijk gehuwd met de dochter van Hindrik Werners.
In het boterpachtregister van 1634 en 1645 staat Johan Kluppels als eigenaar van dit erf vermeld. Dit is dan mogelijk een schoonzoon van Hindrick Wijchers. Overigens wordt in 1636 ook een Jan Kluppels vermeld als de schoonzoon van Werner Jans Kluppels (1636 HAA inv.nr.2505).
III. N.N. Wijchers, geboren omstreeks 1590 (zie 1633).
3288
Johan Gerdes, geboren omstreeks 1560. Johan is overleden na 1619 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Johan: had zijn erf aan het Oosteinde 87 (huidige nummering). Het erf is zeer waarschijnlijk overgenomen van zijn vader Gerdt Luickens. Over het jaar 1588 wordt de boterpacht van dit erf betaald door: "Gerdt Luickens dorch sijne sons frouwe Zwenne" het gaat dan om de boterverschuldigdheid voor 11 akkers land. In het paardengeldkohier van 1602 staat Johan Gerdes met 3 paarden en 1 varken vermeld.
3 paarden was veel, dat betekent dat Johan een boerenbedrijf van behoorlijke omvang moet hebben gehad.
3 paarden was veel, dat betekent dat Johan een boerenbedrijf van behoorlijke omvang moet hebben gehad.
Hij trouwde, ten hoogste 28 jaar oud, vóór 1588 in Vriezenveen (?) met de ten hoogste 28-jarige
3289
Zwenne Johansen, geboren omstreeks 1560. Zwenne is overleden na 1588, minstens 28 jaar oud.
Notitie bij Zwenne: Over het jaar 1588 wordt de boterpacht van dit erf betaald door: "Gerdt Luickens dorch sijne sons frouwe Zwenne" het gaat dan om de boterverschuldigdheid voor 13 akkers land. De boterpacht wordt voldaan op 23 januari 1589. In een ander register van hetzelfde jaar staat vermeld dat het gaat om "Gerdt Luickens dorch enes sons wiff Zwenne", waarbij sprake is van 11 akkers land, waarvoor een betaling in boter heeft plaatsgevonden.
In een ander register over het jaar 1588 (bataling 4 juni 1589) wordt vermeld dat de boterpacht van Gerdt Luuckens (betreft 3 akkers) wordt betaald door Zwenne Johanszen. (het patroniem van Zwenne zal, zoals in die tijd gebruikelijk, zijn afgeleid van de voornaam van haar echtgenoot.
In een ander register over het jaar 1588 (bataling 4 juni 1589) wordt vermeld dat de boterpacht van Gerdt Luuckens (betreft 3 akkers) wordt betaald door Zwenne Johanszen. (het patroniem van Zwenne zal, zoals in die tijd gebruikelijk, zijn afgeleid van de voornaam van haar echtgenoot.
Kind uit dit huwelijk:
I. Tonnis Jans, geboren omstreeks 1600 (zie 1644).
3292
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766).
3294
Derck Hermessen Huls (ook Schoemaker), geboren omstreeks 1550. Derck is overleden vóór 1621 in Vriezenveen, ten hoogste 71 jaar oud.
Notitie bij Derck: Het erf waar Derck Hermes woonde staat bekend als het Jaspersspil, Oosteinde 13-15. (bron: Ken uw dorp en heb het lief).
Wordt vanaf 1586 in het boterpachtregister vermeld als Derck Hermes en in het boterpachtregister van1589 met de toevoeging Schomaker. Zijn vrouw betaalt dan de boterpacht. Het erf heeft dan een omvang van 2 akkers. Opmerkelijk is deze toevoeging Schomaker wel. De naam Schoemaker duikt ook in 1659 weer bij dit erf op als het erf wordt verdeeld tussen Frerick Schoemaker en Jan Huls. Het erf is dan wel groter.
In het boterpachtregister van 1588 wordt Derck Hermes voor het eerst vermeld met 6 akkers land.
In 1589 in het boterpachtregister vermeld onder de naam: Derck Hermessen Schoemaker. Op 15 juni 1590 betaalt de vrouw van Derck de boterpacht over 1590.
In het boterpachtregister van 1619 wordt al vermeld: Johan Albers van wege Derrick Hermes 10 akkers land met een boterpacht van 40 Zwolse ponden! Wellicht was Derck toen al overleden.
In 1621 is er een rechtszaak tussen Hermen Geerts Huls en Luiken Hendriks respectievelijk zoon en schoonzoon van wijlen Huls Geerdsz contra Jan Albers. Het is volgens de processtukken "algemeen bekend" dat zaliger Huls Derck ook wel Derck Hermes in leven zaliger Huls Hermens broer, beklaagdes huisvrouwens vader zijn broer 60 goldguldens schuldig was. In geding is of een stuk gekocht laken de schuld niet gedeeltelijk vereffend had. getuigen Hendrik Grubben 50 jr., Jasper Jans 33 jr, en Berent Claes 34 jaar. (bron: AHA inv. nr. 3217 foto 281 ev).
Ik ga er van uit dat Derck Hermes de schoonvader is van Johan Alberts die dus op dit erf inhuwde. Dit blijkt trouwens ook uit de processtukken uit het jaar 1621 (bron: AHA inv. nr. Het erf was in 1619 10 akkers groot. Idem in 1645 als Johan Alberts het erf nog bewoont.
Wordt vanaf 1586 in het boterpachtregister vermeld als Derck Hermes en in het boterpachtregister van1589 met de toevoeging Schomaker. Zijn vrouw betaalt dan de boterpacht. Het erf heeft dan een omvang van 2 akkers. Opmerkelijk is deze toevoeging Schomaker wel. De naam Schoemaker duikt ook in 1659 weer bij dit erf op als het erf wordt verdeeld tussen Frerick Schoemaker en Jan Huls. Het erf is dan wel groter.
In het boterpachtregister van 1588 wordt Derck Hermes voor het eerst vermeld met 6 akkers land.
In 1589 in het boterpachtregister vermeld onder de naam: Derck Hermessen Schoemaker. Op 15 juni 1590 betaalt de vrouw van Derck de boterpacht over 1590.
In het boterpachtregister van 1619 wordt al vermeld: Johan Albers van wege Derrick Hermes 10 akkers land met een boterpacht van 40 Zwolse ponden! Wellicht was Derck toen al overleden.
In 1621 is er een rechtszaak tussen Hermen Geerts Huls en Luiken Hendriks respectievelijk zoon en schoonzoon van wijlen Huls Geerdsz contra Jan Albers. Het is volgens de processtukken "algemeen bekend" dat zaliger Huls Derck ook wel Derck Hermes in leven zaliger Huls Hermens broer, beklaagdes huisvrouwens vader zijn broer 60 goldguldens schuldig was. In geding is of een stuk gekocht laken de schuld niet gedeeltelijk vereffend had. getuigen Hendrik Grubben 50 jr., Jasper Jans 33 jr, en Berent Claes 34 jaar. (bron: AHA inv. nr. 3217 foto 281 ev).
Ik ga er van uit dat Derck Hermes de schoonvader is van Johan Alberts die dus op dit erf inhuwde. Dit blijkt trouwens ook uit de processtukken uit het jaar 1621 (bron: AHA inv. nr. Het erf was in 1619 10 akkers groot. Idem in 1645 als Johan Alberts het erf nog bewoont.
Kind van Derck uit onbekende relatie:
I. N.N. Dercks Huls, geboren omstreeks 1585 (zie 1647).
3298
Albert Wijchers (dezelfde als 2410).
Hij trouwde met
3299
Wed. Albert Wijchers (dezelfde als 2411).
3300
Albert Jansen (dezelfde als 2068).
3304
Hendrick Hendricks Pleijhuis (Smit, Pleijsmit), geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen. Hendrick is overleden na 1670 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: Heeft een erf van 4 1/2 akkers land aan het Oosteinde in 1670 nog in het boterpachtregister genoemd, in 1671 staat Jan Smit (zoon?) als eigenaar vermeld. Naast Hendrick Hendricks Smit woonde een stukje westelijker aan het Oosteinde ook nog een Engbert (of Engelbert) Hendricks Smit met een erfje van 1 1/2 akker. Mogelijk was dit zijn broer, gezien de overeenkomst van het patroniem.
Hendrick staat voor het eerst vermeld in het boterpachtregister van 1640. In dat jaar betaalt hij de boterpacht van (zijn schoonvader?) Luicken Jaspers.
In 1645 was het erf van Hendrick Hendricks Smit een stuk kleiner, het was toen 2 1/2 akker groot. In 1632 staat Lucas Jaspers als eigenaar van het erf vermeld. In 1629 wordt Hendrick Hendricks Smit genoemd als de zwager van Jonge Jan Frericks de zoon van Frerick Engelbers en Jutte (bron: (bron: AHA inv. nr. 3212)
Dat Hendrik en Engbert broers waren, zoals hiervoor gesuggereerd, blijkt uit de volgende akte (waar beiden de naam Pleijsmitt dragen):
3 januari 1665 Hendrick Pleijsmit en Engbert Pleismitt, Jan ’t Joosten en Gerrit dienstknecht van Engbert Pleijsmitt, gecommiteerden verklaren dat ze op Sint Jannes onderweg waren naar Geesteren en in het Veen hadden aangetroffen 3 personen die twee sleden met turf aan het beladen waren. Zij herkenden alleen Egbert Ruvekamp. Geert Elberts uit Geesteren zou van de mannen een slede met turf hebben afgenomen (bron: AHA inv. nr.2966 foto220). En verder op een los archief stuk in AHA inv. nr. 3245 tussen de bladen van folio nr. 92bis en 93), waar daadwerkelijk sprake is van de term broers. Hier wordt gesproken over de citatie van Jan Plaijsmit en zijn broer, Jan ’t Joosten en Egberts knecht.
Hendrick trouwde (2) met Geese Roelofs (ovl. na 1652).
Hendrick staat voor het eerst vermeld in het boterpachtregister van 1640. In dat jaar betaalt hij de boterpacht van (zijn schoonvader?) Luicken Jaspers.
In 1645 was het erf van Hendrick Hendricks Smit een stuk kleiner, het was toen 2 1/2 akker groot. In 1632 staat Lucas Jaspers als eigenaar van het erf vermeld. In 1629 wordt Hendrick Hendricks Smit genoemd als de zwager van Jonge Jan Frericks de zoon van Frerick Engelbers en Jutte (bron: (bron: AHA inv. nr. 3212)
Dat Hendrik en Engbert broers waren, zoals hiervoor gesuggereerd, blijkt uit de volgende akte (waar beiden de naam Pleijsmitt dragen):
3 januari 1665 Hendrick Pleijsmit en Engbert Pleismitt, Jan ’t Joosten en Gerrit dienstknecht van Engbert Pleijsmitt, gecommiteerden verklaren dat ze op Sint Jannes onderweg waren naar Geesteren en in het Veen hadden aangetroffen 3 personen die twee sleden met turf aan het beladen waren. Zij herkenden alleen Egbert Ruvekamp. Geert Elberts uit Geesteren zou van de mannen een slede met turf hebben afgenomen (bron: AHA inv. nr.2966 foto220). En verder op een los archief stuk in AHA inv. nr. 3245 tussen de bladen van folio nr. 92bis en 93), waar daadwerkelijk sprake is van de term broers. Hier wordt gesproken over de citatie van Jan Plaijsmit en zijn broer, Jan ’t Joosten en Egberts knecht.
Hij trouwde (1) met
3305
[misschien] N.N. Lucas, geboren omstreeks 1615. N.N. is overleden na 1629 in Vriezenveen, minstens 14 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Engbert Hendricks Smit (Pleijsmit). Engbert is overleden omstreeks 1679 in Vriezenveen.
Notitie bij Engbert: bewoonde een erf aan het Oosteinde, redelijk dicht in de buurt van zijn broer Hendrick (zie opmerkingen bij broer Hendrick). Engbert wordt in het boterpachtregister van 1665 voor het eerst vermeld met 1 1/2 akker land. Het erf is niet herleidbaar naar een ouder erf. Het lijkt nieuw ontstaan te zijn rond deze jaren. In het boterpachtregister van 1671 staat Engbert Smit met 3 akkers land vermeld. In het boterpachtregister van 1679 staat de naam van Engbert Smidt doorgehaald. Mogelijk heeft een zekere Jan Alberts die hier in de buurt vermeld staat een deel van zijn erf overgenomen. Jan Alberts staat vanaf 1678 in het boterpachtregister vermeld met een halve akker land.
Engbert trouwde met Grietje N.N.. Grietje is overleden na 1707 in Vriezenveen.
Notitie bij Grietje: nog in het geslachtregister van 1707 vermeld als de wed. Grijte Smijt (bron: archief Kruijs).
II. [moeder:misschien] Berent Hinderix Pleijhuis. Berent is overleden na 1652 in Vriezenveen.
Notitie bij Berent: de vrouw van Berent Hinderix Peijhuis, Fenne, wordt in 1652 samen met Sijevrouw van Lobhindersch beschuldigd van de diefstal van 4 varkens. Haar man Berent Hendrix Pleijhuis wordt hiervoor gearresteerd. Zijn vader Henderick Hinderix Pleijhuis en zijn vrouw Geese Roelofs verklaren zich borg voor eventuele schulden hieruit voortvloeiend (bron: AHA inv. nr. 2966).
Berent trouwde met Fenne N.N.. Fenne is overleden na 1652 in Vriezenveen.
III. [moeder:misschien] Jan Hendricks Smit (Pleijsmit), geboren omstreeks 1630 (zie 1652).
3308
Willem Frericksen. Willem is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen.
Notitie bij Willem: heeft zijn erf aan het Oosteinde (richting de Schipsloot). Staat in het boterpachtregister van 1645 en 1652 vermeld met een erf van 7 akkers. In 1619 staat hij ook al vermeld. Het erf omvat dan 6 akkers. Het erf is wellicht een afscheiding van het erf van (vader?) Frerick Engelbers. Deze hypothese is echter uitsluitend op het patroniem gebaseerd en het gegeven dat men in de boterpachtregisters als buren vermeld staat.
In 1657 moet hij zijn overleden want dan komt de wed. Willem Freriksen een akker toe en "de soone Berent Willems" komt het ouderlijk erf toe en wordt vanaf dat jaar als hoofdbewoner van het erf vermeld (bron: boterpachtregisters).
In 1657 moet hij zijn overleden want dan komt de wed. Willem Freriksen een akker toe en "de soone Berent Willems" komt het ouderlijk erf toe en wordt vanaf dat jaar als hoofdbewoner van het erf vermeld (bron: boterpachtregisters).
Kind van Willem uit onbekende relatie:
I. Berent Willems, geboren in 1615 in Vriezenveen (zie 1654).
3318
Jan Alberts Schipper (dezelfde als 3078).
3420
Derick Haerkamp, geboren in 1576 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Derick: in 1623 treedt Derck haercamp op als getuige in een proces. Derck is dan 47 jaar.(bron AHA inv. nr. 3165).
Derick is overleden na 1651 in Wierden, minstens 75 jaar oud.
Notitie bij Derick: pacht zijn erf van klooster Sibculo. In 1636 bedraagt de pacht 31 gulden. Hij draagt af 43 gulden en 8 stuivers (inclusief belasting?). In 1640 bedraagt de pacht nog steeds 31 gulden en is de betaling eveneens 43 gulden en 8 stuivers. Slechts de erfnaam staat dit keer vermeld "Haercamp" . In het boekjaar 1644-1645 staat de naam van Derck wel weer vermeld (Statenarchief inv. nr. 3085). Dit is ook het geval over het boekjaar 1649-1650 en 1650-1651. De pacht bedraagt dat jaar voor Derck Haercamp 46 gulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3086).
Kind van Derick uit onbekende relatie:
I. Gerrit Derks ten Haercamp, geboren omstreeks 1630 in Notter bij Wierden (zie 1710).
3422
Winolt ten Boomkate (dezelfde als 1716 in generatie 11).
3432
Lambert Boomkate, geboren omstreeks 1580 in Notter bij Wierden. Lambert is overleden na 1634 in Notter bij Wierden, minstens 54 jaar oud.
Notitie bij Lambert: landbouwer, was gezworene (stemgerechtigde) in de holtsprake van de marke Kedingen van, 1622 tot 1634.
bron: http://members.lycos.nl/Ham/KLEINJAN.HTM
Zal eigenaar zijn geweest van het erve Boomcate toen het verpondingsregister van 1601 werd opgemaakt. Staat vermeld onder de naam "Boemkate" omschrijving "10 mudde landes, gifft den 4 gast". Het erf wordt aangeslagen voor 5 gulden. Het erf wordt ook al in het verpondingsregister van 1475 genoemd.
Bron: A.J. Mensema; Het verpondingsregister van Twente van 1601.
bron: http://members.lycos.nl/Ham/KLEINJAN.HTM
Zal eigenaar zijn geweest van het erve Boomcate toen het verpondingsregister van 1601 werd opgemaakt. Staat vermeld onder de naam "Boemkate" omschrijving "10 mudde landes, gifft den 4 gast". Het erf wordt aangeslagen voor 5 gulden. Het erf wordt ook al in het verpondingsregister van 1475 genoemd.
Bron: A.J. Mensema; Het verpondingsregister van Twente van 1601.
Kind van Lambert uit onbekende relatie:
I. Winolt ten Boomkate, geboren omstreeks 1610 in Notter bij Wierden (zie 1716).
3452
Hendrik op den Calvenhaar. Hendrik is overleden vóór 13-01-1670 in Hulsen onder Hellendoorn.
Notitie bij Hendrik: leeft nog bij het huwelijk van zoon Jan op 16-4-1667.
Kinderen van Hendrik uit onbekende relatie:
I. Gerrit Hendriks op den Calvenhaar. Gerrit is overleden.
Gerrit:
(1) trouwde op 13-01-1670 in Hellendoorn met Fenne Frericks Blenke.
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Fenne:
13 januari 1670 Gerrijt Hend. n.s. van Henrick Calvenhaer en Fenne Frerickx n.d. van Frerick Blencke, beijde woonachtigh te Notter bevestigt alhier (bron: transcriptie Jan Hekhuis).
Fenne is overleden.
(2) ging in ondertrouw op 04-07-1674 in Hellendoorn met Aeltjen Lamberts Imhof.
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Aeltjen:
Gerrijt Henricks N.s. van Henr. Calvenhaer en Aeltjen Lamberts n.d. van Lambert Imhof, beijde te Hulsen bevestigt alhier (bron: tanscriptie Jan Hekhuis).
Aeltjen is overleden.
II. Lambert Hendriks op den Calvenhaar. Lambert is overleden.
Lambert trouwde op 15-05-1670 in Hellendoorn met Marie Jansen.
Notitie bij het huwelijk van Lambert en Marie:
15 mei 1670 Lambert Hend. n.s. van Henr. Calvenhaer en Marrie Jansen wed. van Jan Heckink, beijde te Luttenbergh bevestigt tot Raelte (bron: transcriptie Jan Hekhuis).
Marie is overleden.
Marie is weduwe van Jan Heckink (ovl. vóór 1670). III. Jan Henriks op den Calvenhaar. Jan is overleden.
Jan trouwde in 1667 in Raalte met Grietjen Jansen, nadat zij op 14-04-1667 in Hellendoorn in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Grietjen:
14 april 1667 Jan Henr. s. van Henr. op die Calvenhaer en Grietjen Jansen wed. van Lambert Spikerinck, beijde te Luttenbergh bevestigt tot Raelte
Grietjen is overleden.
Grietjen is weduwe van Lambert Spikerinck. IV. Henrik Henriks op den Calvenhaar, geboren omstreeks 1640 (zie 1726).
3456
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?], geboren omstreeks 1550. Johan is overleden na 1586 in Vriezenveen, minstens 36 jaar oud.
Notitie bij Johan: Johan Pouwels had 8 akkers land op het Westeinde (o.a. boterpachtregister 1584).
Ik ga er van uit dat Johan Pouwels de stamvader geweest moet zijn van alle Smelts die in Vriezenveen voorkomen. Hij komt trouwens niet onder de naam Smelt voor in de oude archieven van Huize Almelo en Vriezenveen. 3 van zijn (vermeende) kleinkinderen komen wel onder de naam Smelt in de boterpachtregisters voor. De oudste vermelding van de naam Smelt stamt uit 1648 en betreft Smelten Goordt, ofwel Geert Smelt. Gezien het gegeven dat 3 (vermoedelijke) kleinkinderen onder de naam Smelt in de boterpachtregisters voorkomen, ga ik ervan uit dat hun vader Hermen ook onder de naam Smelt in Vriezenveen bekend zal zijn geweest. Het patroniem van Hermen Johansz [Smelt] matcht met de voornaam van Johan Pouwels.
De link tussen Johan Pouwels en zoon Hermen Johansz [Smelt] is gelegd door de boterpachtregisters en de locatie waar beiden hun erf hadden. Deze hypothese hoeft natuurlijk niet te kloppen. Het kan ook een schoonvader zijn of een ordinaire koop-verkooptransactie en dan hoeft er van verwantschap geen sprake te zijn.
copyright: E.Berkhof 2016 Amsterdam.
Ik ga er van uit dat Johan Pouwels de stamvader geweest moet zijn van alle Smelts die in Vriezenveen voorkomen. Hij komt trouwens niet onder de naam Smelt voor in de oude archieven van Huize Almelo en Vriezenveen. 3 van zijn (vermeende) kleinkinderen komen wel onder de naam Smelt in de boterpachtregisters voor. De oudste vermelding van de naam Smelt stamt uit 1648 en betreft Smelten Goordt, ofwel Geert Smelt. Gezien het gegeven dat 3 (vermoedelijke) kleinkinderen onder de naam Smelt in de boterpachtregisters voorkomen, ga ik ervan uit dat hun vader Hermen ook onder de naam Smelt in Vriezenveen bekend zal zijn geweest. Het patroniem van Hermen Johansz [Smelt] matcht met de voornaam van Johan Pouwels.
De link tussen Johan Pouwels en zoon Hermen Johansz [Smelt] is gelegd door de boterpachtregisters en de locatie waar beiden hun erf hadden. Deze hypothese hoeft natuurlijk niet te kloppen. Het kan ook een schoonvader zijn of een ordinaire koop-verkooptransactie en dan hoeft er van verwantschap geen sprake te zijn.
copyright: E.Berkhof 2016 Amsterdam.
Kind van Johan uit onbekende relatie:
I. [misschien] Hermen Johansz Smelt, geboren omstreeks 1570 in Vriezenveen (zie 1728).
3464
[misschien] Jan Hendrickson Aman, geboren omstreeks 1580. Jan is overleden omstreeks 1655 in Vriezenveen, ongeveer 75 jaar oud.
Notitie bij Jan: In 1632, 1645-1654 onder de naam Aman geregistreerd in het boterpachtregister. In 1654 en 1655 staat vermeld dat A-Henrick de boterpacht heeft voldaan voor Jan. In 1656 is de nieuwe hoofdbewoner A-Hermen. In 1619 genaamd Johan Henryckes op die Aa. Heeft 6 akkers land. In 1601 wordt een zekere Albert up dye Aa genoemd als bewoner van het erf. Mogelijk z´n schoonvader? In 1583 en 1584 wordt vervolgens Hermen up te Aa als pachter van het erf genoemd. Ook in die tijd omvat het erf 6 akkers. De heer van Almelo beschikte over het eigendom van dit erf. In 1588 wordt in een akte van huize Almelo ook Albert upte A genoemd (archief Huize Almelo inv. nr. 2951).
Gerardus Metelen namens de heer van Almelo verklaring dat op 12 april 1619 door Gerard de reede, heer van Harn en Saasveld en zijn vrouw Maria van Wijhe verkoop katerstede de Aa op Almeloer Vhenne waarop wonend zijn de meiers Johan Henricxsen en Jenneken, zoals door zijne voorzaten in gebruik is geweest aan Arent Lepherts [burgemeester van Almelo] en Willemken zijn huisvrouw 30-6-1619 AHA 3142 237, 238 2008_0911d001-
Gerardus Metelen namens de heer van Almelo verklaring dat op 12 april 1619 door Gerard de reede, heer van Harn en Saasveld en zijn vrouw Maria van Wijhe verkoop katerstede de Aa op Almeloer Vhenne waarop wonend zijn de meiers Johan Henricxsen en Jenneken, zoals door zijne voorzaten in gebruik is geweest aan Arent Lepherts [burgemeester van Almelo] en Willemken zijn huisvrouw 30-6-1619 AHA 3142 237, 238 2008_0911d001-
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrick Jansen van der Aa, geboren omstreeks 1620 in Vriezenveen. Hendrick is overleden vóór 1684 in Vriezenveen, ten hoogste 64 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: woont aan het Oosteinde dicht bij het Midden. Wordt in het boterpachtregister genoemd vanaf 1648 tot en met 1684. Veelal vermeld als A-Henrick. Zijn erf omvatte 2 akkers. Het erf is een afsplitsing van het erf van Cunne Wolters. Wellicht(?) een ongehuwde tante van Hendrick wier erf in de loop der tijd aan verschillende personen verviel. In 1684 staat vermeld dat de nieuwe pachter Pauwel Hendrix van der Aa is, waarschijnlijk zijn zoon.
A-Hendrik treedt op als getuige in een proces tegen een aantal Vriezenveners in 1658 die hun (pleeg)zoon naar een katholieke school gestuurd hadden, hetgeen verboden was. A-Hendrik heet de schoonvader te zijn van Wolter Pauwels, zoon van Pauwel Wichers, één van de gedaagden (bron: AHA inv. nr. 2879; foto 2008_0502a-037).
In 1661 wordt een reeks Vriezenveners beboet vanwege het feit dat ze een katholieke mis in Albergen hadden bezocht. Daarbij behoorde ook de schoonzoon van A-Hendrick (bron: AHA inv. nr. 3245).
Betaalt op 30-01-1661 25 goldgulden en 1 ducaat vanwege het bezoek van zijn schoonzoon aan de Paapse mis, hetgeen verboden was (bron: AHA inv. nr. 3245). Wellicht gaat het hier om eerder vermelde Wolter Pouwels.
Op 21 januari 1663 wordt A-Hendrick geciteerd om voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen (reden wordt niet gegegeven) (bron: AHA inv. nr. 2937).
A-Hendrik treedt op als getuige in een proces tegen een aantal Vriezenveners in 1658 die hun (pleeg)zoon naar een katholieke school gestuurd hadden, hetgeen verboden was. A-Hendrik heet de schoonvader te zijn van Wolter Pauwels, zoon van Pauwel Wichers, één van de gedaagden (bron: AHA inv. nr. 2879; foto 2008_0502a-037).
In 1661 wordt een reeks Vriezenveners beboet vanwege het feit dat ze een katholieke mis in Albergen hadden bezocht. Daarbij behoorde ook de schoonzoon van A-Hendrick (bron: AHA inv. nr. 3245).
Betaalt op 30-01-1661 25 goldgulden en 1 ducaat vanwege het bezoek van zijn schoonzoon aan de Paapse mis, hetgeen verboden was (bron: AHA inv. nr. 3245). Wellicht gaat het hier om eerder vermelde Wolter Pouwels.
Op 21 januari 1663 wordt A-Hendrick geciteerd om voor het gericht van Huize Almelo te verschijnen (reden wordt niet gegegeven) (bron: AHA inv. nr. 2937).
II. [vader:misschien] Hermen A (ook Aman), geboren omstreeks 1625 in Vriezenveen (zie 1732).
3474
Evert Henricksen, geboren omstreeks 1585. Evert is overleden omstreeks 1658 in Vriezenveen, ongeveer 73 jaar oud.
Notitie bij Evert: In 1619 in het boterpachtregister genoemd met een 3-akkerstuk (Oosteinde 253; huidige nummering). Voor´t laatst in 1657 genoemd, als de pacht al betaald wordt door zijn zoon Henrik Everts, een ander deel wordt betaald door Jan Everts (vermoedelijk een andere zoon) en nog een ander deel door de buurman Jan Henrikssen Boer. In 1601 wordt in deze buurt Evert Henricks genoemd, wellicht identiek, dit gezien het zeldzame karakter van deze naam in Vriezenveen (er is er maar 1 met die voornaam in het belastingregister op varkens etc. in 1602! Statenarchief); Evert Henricks was in 1601 vermoedelijk geen boer, hij had slechts 1 varken en in het geheel geen schapen of paarden).
zie notities schoonzoon Rotger Berents
Genoemd in het belastingkohier op vee van 1602 (Statenarchief nr. 2604). Had slechts 1 varken en was waarschijnlijk ambachtsman of koopman. Woonde in de buurt of op de locatie Oosteinde 253.
zie notities schoonzoon Rotger Berents
Genoemd in het belastingkohier op vee van 1602 (Statenarchief nr. 2604). Had slechts 1 varken en was waarschijnlijk ambachtsman of koopman. Woonde in de buurt of op de locatie Oosteinde 253.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gese Everts, geboren omstreeks 1606 (zie 1737).
II. [misschien] Jan Everts, geboren in 1609 in Vriezenveen. Jan is overleden na 18-07-1689 in Vriezenveen, minstens 80 jaar oud.
Notitie bij Jan: RK. treedt in 1689 op als getuige inzake een rechtzaak tussen de erven van Jasper Fox (bron: AHA inv. nr. 2981). Is dan ongeveer 80 jaar, heeft zijn erf in de buurt van Westeinde 260. het erf is in 1658 zo’n 3 akkers groot. Heeft dit erf overgenomen van Jonge Jan Lubbers (schoonvader?), die in 1657 nog in de boterpachtregisters staat vermeld. Het erf is dan nog 5 akkers groot. De rest van het erf kwam in handen van de zoon van Jonge Jan Lubberts die Jan Lubberts Berend heette, ofwel Berend de zoon van Jan Lubberts (oa genoemd in de boterpachtregisters van 1657 en 1658).
wellicht identiek aan Jan Evertsen die in 1644 te Zwolle huwde, in dat geval is zijn geboorteplaats Enschede en is de vader onbekend..
28-01-1644
Jan Evertsen van Enschede Ruijter onder Majeur Bentinck ende
Judith Foncke Jan Megod N.W. in de korte wullewevers strate
met attestatie tot Vriesen veen getrout
Zwolle, ref. trouwen 1641-1644 – pag. 35
Op 18-01-1661 door het breukgericht beboet vanwege het bezoeken van de kerstnachtmis te Albergen, samen met andere Vriezenveners. De boete bedroeg voor Jan Evers 3 mud haver (bron: AHA inv. nr. 3245).
Jan trouwde met
N.N. Jansen. Zie 2136,I voor persoonsgegevens van N.N..wellicht identiek aan Jan Evertsen die in 1644 te Zwolle huwde, in dat geval is zijn geboorteplaats Enschede en is de vader onbekend..
28-01-1644
Jan Evertsen van Enschede Ruijter onder Majeur Bentinck ende
Judith Foncke Jan Megod N.W. in de korte wullewevers strate
met attestatie tot Vriesen veen getrout
Zwolle, ref. trouwen 1641-1644 – pag. 35
Op 18-01-1661 door het breukgericht beboet vanwege het bezoeken van de kerstnachtmis te Albergen, samen met andere Vriezenveners. De boete bedroeg voor Jan Evers 3 mud haver (bron: AHA inv. nr. 3245).
III. Henrik Everts, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen (zie 2104).
3512
Berent Eskens (dezelfde als 2064).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
3513
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065).
3536
[misschien] Jan Rappert, geboren omstreeks 1590. Jan is overleden na 18-02-1651 in Almelo(?), minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Jan: 18 sept 1651 staat Jan Rappers vermeld in een register van de rentmeester van Huize Almelo (AHA inv. nr. 961 foto 8341). Er heeft een verrekening plaats gevonden in het voordeel van Jan Rappers ten bedrage van 7 gulden en 18 stuivers.
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. [misschien] Berent Jansen Rappert, geboren omstreeks 1615 (zie 1768).
3538
[misschien] Berent Claassen. Berent is overleden omstreeks 1640 in Vriezenveen.
Notitie bij Berent: Had zijn erf aan het Oosteinde, dicht bij het Midden. Zie opmerkingen (vermeende) dochter Fenne.
In het boterpachtregister van 1658 staat Geert Jansen als eigenaar van het gehele erf vermeld.
In het boterpachtregister van 1658 staat Geert Jansen als eigenaar van het gehele erf vermeld.
Kind van Berent uit onbekende relatie:
I. [misschien] Fenne N.N., geboren omstreeks 1620 (zie 1769).
3556
[misschien] Jan Hendricks Smit (Pleijsmit) (dezelfde als 1652 in generatie 11).
3558
Berent Willems (dezelfde als 1654 in generatie 11).
Hij trouwde met
3559
Eefse Jans (dezelfde als 1655 in generatie 11).
3584
Johan Hindrix ten Bramhar (Bramer) (dezelfde als 1632 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
3585
N.N. Wijchers (dezelfde als 1633 in generatie 11).
3586
Jan Berentsen Snijder (dezelfde als 1856 in generatie 11).
Hij ging in ondertrouw (2), 21 of 22 jaar oud, op 06-04-1647 in Amsterdam met de ongeveer 22-jarige
3587
Femmetje Gerrits (dezelfde als 2359).
Kinderen van Lucas uit onbekende relatie:
I. Berent Lucas Huls. Berent is overleden na 1651 in Vriezenveen.
Notitie bij Berent: genoemd in een archiefstuk anno 1651 (bron: AHA inv. nr.3152) inzake het schutten van varkens
II. Hendrick Lucas Huls, geboren in 1636 in Vriezenveen (zie 1794).
3608
Johan Hindrix ten Bramhar (Bramer) (dezelfde als 1632 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
3609
N.N. Wijchers (dezelfde als 1633 in generatie 11).
3612
Jan Egberts Glasemaker (dezelfde als 3028).
3616
Werner Jansen Cremer (ook Kremer) (dezelfde als 2140).
 |
359 handtekening frerickEgberts1648STA4691 CIMG1321 |
3618
Frerick Egberts (ook Schulten) (afb. 359), geboren in 1597 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Frerick: verklaart in 1648 te zijn tussen 60 en 70 jaren oud (bron: 4691 STA toegang 3.1. foto 1320).
In 1625 is Frerick Egberts getuige in een proces als weerd, verklaart dan 28 jaar oud te zijn, heeft geprobeerd een ruzie in zijn herberg te sussen (bron: AHA inv. nr. 2932)
Frerick is overleden omstreeks 1658 in Vriezenveen, ongeveer 61 jaar oud.
In 1625 is Frerick Egberts getuige in een proces als weerd, verklaart dan 28 jaar oud te zijn, heeft geprobeerd een ruzie in zijn herberg te sussen (bron: AHA inv. nr. 2932)
Notitie bij Frerick: tapper (bron: AHA inv. nr.2932). kerkmeester (1639) schout 1640-1657. Bewoonde een erf op het Westeinde (vanaf 1632 genoemd) is de eerst genoemde van de lijst van het Westeinde. Het erf omvatte in 1632 3 akkers. Is overleden voor 1658. In dat jaar wordt vermeld de weduwe Frederik Egberts Schulten. In 1667 wordt zijn zoon Schulte Otto Frederiks vermeld als eigenaar van dit goed. In 1619 is ditzelfde erf van de schout Jasper Johansen (wellicht zijn schoonvader).
Frerik Egberts (1657) en Aele Egberts (1657) en Jan Otten (1652) worden alle drie vermeld in verband met het erf van een zekere Henrik Jacobs die aan het Oosteinde heeft gewoond. Mogelijk is Hendrik Jacobs een oom van hen geweest, ofwel een neef.
Wordt in de boterpachtkohieren van 1645 en 1657 als schout genoemd. In het archief van Huize Almelo is een stuk gedateerd 1-5-1652 , waarin het schoutschap dat in 1640 is aangevangen wordt gecontinueerd. Het lijkt er daarmee op dat Frederik ca. 17 jaar schout van Vriezenveen is geweest.
Hij staat onder de naam Schulten vermeld in het boterpachtregister van 1645, 1652 en 1657, als eerste bewoner van het Westeinde met 4 akkers land vermeld.
In 1645 betaalt de schout Frederik Egberts 7 gulden en 9 stuivers aan de belasting op de 50e penning vanwege de nalatenschap van Luichien Lamberts (register 50e penning AHA 2731 foto 191). Wellicht is Frederik Egberts een schoonzoon van Luichien Lamberts (?). Mogelijk is hij meerdere keren getrouwd geweest.
Op 11 juli 1668 treedt Jan Otten op als voogd van de kinderen van wijlen de schout Frerick Egberts. Hij vertegenwoordigt hen in een rechtzaak van de erven van Fredrik Egberts tegen Hendrik Berents (zoon van Berent Jan Warnerszoon). Naast Jan Otten, als voogd, worden nog genoemd: Otto Frederix Schultus op ’t Vriezenveen en Garrit Egberts als mede erfgenamen (bron: AHA inv. nr. 3145).Zie ook AHA 3227.
Frerick trouwde (2) met N.N. N.N..
Frerik Egberts (1657) en Aele Egberts (1657) en Jan Otten (1652) worden alle drie vermeld in verband met het erf van een zekere Henrik Jacobs die aan het Oosteinde heeft gewoond. Mogelijk is Hendrik Jacobs een oom van hen geweest, ofwel een neef.
Wordt in de boterpachtkohieren van 1645 en 1657 als schout genoemd. In het archief van Huize Almelo is een stuk gedateerd 1-5-1652 , waarin het schoutschap dat in 1640 is aangevangen wordt gecontinueerd. Het lijkt er daarmee op dat Frederik ca. 17 jaar schout van Vriezenveen is geweest.
Hij staat onder de naam Schulten vermeld in het boterpachtregister van 1645, 1652 en 1657, als eerste bewoner van het Westeinde met 4 akkers land vermeld.
In 1645 betaalt de schout Frederik Egberts 7 gulden en 9 stuivers aan de belasting op de 50e penning vanwege de nalatenschap van Luichien Lamberts (register 50e penning AHA 2731 foto 191). Wellicht is Frederik Egberts een schoonzoon van Luichien Lamberts (?). Mogelijk is hij meerdere keren getrouwd geweest.
Op 11 juli 1668 treedt Jan Otten op als voogd van de kinderen van wijlen de schout Frerick Egberts. Hij vertegenwoordigt hen in een rechtzaak van de erven van Fredrik Egberts tegen Hendrik Berents (zoon van Berent Jan Warnerszoon). Naast Jan Otten, als voogd, worden nog genoemd: Otto Frederix Schultus op ’t Vriezenveen en Garrit Egberts als mede erfgenamen (bron: AHA inv. nr. 3145).Zie ook AHA 3227.
Hij trouwde (1) met
3619
N.N. Jaspers, geboren omstreeks 1610. N.N. is overleden na 1681 in Vriezenveen, minstens 71 jaar oud.
N.N. trouwde (2), ten hoogste 55 jaar oud, vóór 1665 in Vriezenveen (?) met Gerrit Egberts (ovl. na 1668).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Otto Fredriks Schulte, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen. Otto is overleden vóór 1685 in Vriezenveen, ten hoogste 55 jaar oud.
Notitie bij Otto: In het kasboek van het boekjaar 1645-1646 van klooster Sibculo staat een opmerkelijke kostenpost:
"Otto Fredericks soon van Frederick Egberts, Schultes op t Vriesenveen, in subsidium studiorum toegeleid 25 gl. p. quitantie des vaeders betaelt 25-0-0" (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3086). Dit betekent dat Otto rond 1645 elders zal hebben gestudeerd. Ook in het boek van de rentmeester over het boekjaar 1648-1649 en 1649-1650 staat deze bijdrage van 25 gulden vermeld. De studietijd van Otto is dus minstens 5 jaar geweest.
In 1652 genoemd Otte Frerix, "sonne des tegenwoordigen Schults opt Vreesenvenne" bron: Archief Huize Almelo proces inzake accijnzen en de herbergiers van Vriezenveen inv. nr. 2992.
wordt o.a. als schout van Vriezenveen vermeld op het voorblad van de boterpachtkohieren in 1665, 1668 en 1670.
Otto moet getrouwd zijn geweest want in het boterpachtregister van 1690 wordt de wed. Otto Fredriks genoemd.
Na 1690 wordt als eigenaar van het erf genoemd, Lucas Hermsen (ook wel Coster), die ook schout van Vriezenveen geweest was, gezien de toevoeging in in het boterpachtregister van 1695 "out scholtes". Ook met de naam Scholtes aangeduid in andere jaren, bijvoorbeeld 1690. (schoonzoon van Otto Fredericks). In 1690 wordt om de zaak nog ingewikkelder te maken, ook nog de scholtes Brouwer genoemd, die een deel van de boterpacht van dit erf in dat jaar betaald. Het betreft een betaling over het jaar 1689, afgedragen in 1690. Verwantschap tussen al deze schoutenfamilies lijkt voor de hand te liggen.
Was een vermogend man en wordt in het register van de 500e penninck in 1675 genoemd met een geschat vermogen van 2.000 gulden. Slechts de predikant beschikte over een groter vermogen.
Otto Fredriks (later de erfgenamen van Otto Fredriks en Aeltjen Fredriks) wordt door de kerkmeesters voor het gerecht gedaagd.
Otto Fredricks heeft een dispuut met de Vriezenveense kerkmeester inzake de erfenis van zijn neef Jasper Geerts Fox van wie hij (Otto dus) een halve oom is (foto196). Deze had op zijn ziekbed in een testament dat ongedateerd is, -maar volgens verklaring opgemaakt zou zijn in 1679-, 500 goltgulden gelegateerd aan de Armen van Vriezenveen en verder nog 100 goltgulden aan de kerk van Vriezenveen, de Vriezenveense kerk en de kerkmeesters die de belangen van de Vriezenveense armen moesten vertegenwoordigen hadden dus grote belangen bij het effectueren van het testament van Jasper Fox. Daarbij werden ook nog eens Jan Bramer en Egbert Gerrits Braemhaer (laatstgenoemde afgevallen van de gereformeerde en overgegaan naar de paapse religie volgens de stukken) gezamenlijk 500 goltguldens toebedeeld, de meid Maria Hesselink 100 goltgulden en tenslotte de priester Johannes Schurink of Schuiren 500 goltgulden, waarvan hij de helft moest geven aan een doel naar zijn keuze. Deze donaties gingen natuurlijk alle ten koste van de erfgenamen van Jasper Geerts Fox en die vonden dat, zo blijkt uit de gerechtelijke stukken, niet leuk en zetten alles op alles om het testament vernietigd te krijgen omdat Jasper Geerts Fox niet bij zijn gezonde verstand zou zijn geweest. Bovendien was niet aan een aantal formele eisen voldaan om het testament rechtsgeldig te laten zijn. De katholieke (paapse) Vriezenveners die optraden als getuige bij het opmaken van het testament getuigden later van de rechtmatigheid van het testament. De erfgenamen van Otto Fredriks en Aeltjen Frederiks (zuster van Otto) die de rechtzaak na het overlijden van Otto Fredriks voortzetten betwistten de betrouwbaarheid van deze getuigen, immers zij waren niet van de ware religie en dus per definitie onbetrouwbaar. Daarbij waren ze ook nog eens in het testament genoemd als begunstigde wat hun betrouwbaarheid als getuige nog verder ondergraafde aldus de gedaagde partij. Daarbij was het testament niet door de schout verzegeld geweest, een voorwaarde voor een legitiem testament en bovendien was het niet gedateerd. Dat daarbij de schout Otto Frederiks als erfgenaam belanghebbende was en er dus gebaat bij was om het testament niet te verzegelen maakte de zaak nog gecompliceerder. Het Kanonieke recht, het Keizerlijke Recht, het Romeinse Recht en het Landrecht van Overijssel werden in deze grote rechtzaak allen meegenomen in het uiteindelijke oordeel en dat luidde dat de kerkmeesters als eisers aan het kortste eind trokken en werden veroordeeld tot de proceskosten. Het belang van de armen van Vriezenveen, hoe zwaar dit ook woog, mocht rechtvaardigheid niet in de weg staan en bij rechtvaardigheid pastte nog het voortrekken van het belang van de armen nog dat van een machtig en rijk persoon. Aldus de overweging bij het advies voor de einduitspraak. Otto Fredriks, of beter gezegd zijn erfgenamen, wonnen de rechtzaak. (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2981).
De familierelatie tussen Otto Fredriks als half-oom van Jasper Geerts Fox (zoon van Geert Jansen Fockse) kan als volgt liggen (er zijn 3 opties):
-optie 1 en 2: Otto zou een halfbroer kunnen zijn van de vrouw van Geert Jansen Fockse. In dat geval is ofwel de vader (optie 1) of de moeder (optie 2) van de vrouw van Geert Jansen Fockse de bindende bloedband tussen Otto en Jasper Fox.
-optie 3: Otto zou een halfbroer kunnen zijn van Geert Jansen Fox (gezien het patroniem van Otto "Fredriks" en het patroniem van de vader van Jasper Fox die "Jansen" als patroniem heeft kan de verwantschap niet via de vaderlijke lijn lopen, dus komt alleen de vrouwelijke lijn in aanmerking. Otto zou dan een halfbroer zijn van Geert Jansen Fox, waarbij de moeder van Otto en Geert Jansen Fox de gemeenschappelijke bloedband vormt. Otto’s moeder zou dan de grootmoeder zijn van Jasper Fox van vaders zijde wel te verstaan.
Er zijn echter meerdere huwelijken in het spel, zowel bij Otto Frericks als bij diens vader, gelet op het volgende getuigenis van zijn stiefzoon:
8 februari 1664 getuigenis: Hendrick Gerritsen stiefzoon van de schout Otto Frerix verklaart ongeveer 15 jaar oud te zijn. Inzake een verkrachting met Jan Philips. Zijn stiefvaders halve broer Gerrit Freriks was ook aanwezig (bron; AHA inv. nr. 2966 2007_2203a.216).
Otto trouwde met N.N. Geerts (?). N.N. is overleden na 1688 in Vriezenveen.
N.N. trouwde later met [misschien] Gerrit N.N..
"Otto Fredericks soon van Frederick Egberts, Schultes op t Vriesenveen, in subsidium studiorum toegeleid 25 gl. p. quitantie des vaeders betaelt 25-0-0" (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3086). Dit betekent dat Otto rond 1645 elders zal hebben gestudeerd. Ook in het boek van de rentmeester over het boekjaar 1648-1649 en 1649-1650 staat deze bijdrage van 25 gulden vermeld. De studietijd van Otto is dus minstens 5 jaar geweest.
In 1652 genoemd Otte Frerix, "sonne des tegenwoordigen Schults opt Vreesenvenne" bron: Archief Huize Almelo proces inzake accijnzen en de herbergiers van Vriezenveen inv. nr. 2992.
wordt o.a. als schout van Vriezenveen vermeld op het voorblad van de boterpachtkohieren in 1665, 1668 en 1670.
Otto moet getrouwd zijn geweest want in het boterpachtregister van 1690 wordt de wed. Otto Fredriks genoemd.
Na 1690 wordt als eigenaar van het erf genoemd, Lucas Hermsen (ook wel Coster), die ook schout van Vriezenveen geweest was, gezien de toevoeging in in het boterpachtregister van 1695 "out scholtes". Ook met de naam Scholtes aangeduid in andere jaren, bijvoorbeeld 1690. (schoonzoon van Otto Fredericks). In 1690 wordt om de zaak nog ingewikkelder te maken, ook nog de scholtes Brouwer genoemd, die een deel van de boterpacht van dit erf in dat jaar betaald. Het betreft een betaling over het jaar 1689, afgedragen in 1690. Verwantschap tussen al deze schoutenfamilies lijkt voor de hand te liggen.
Was een vermogend man en wordt in het register van de 500e penninck in 1675 genoemd met een geschat vermogen van 2.000 gulden. Slechts de predikant beschikte over een groter vermogen.
Otto Fredriks (later de erfgenamen van Otto Fredriks en Aeltjen Fredriks) wordt door de kerkmeesters voor het gerecht gedaagd.
Otto Fredricks heeft een dispuut met de Vriezenveense kerkmeester inzake de erfenis van zijn neef Jasper Geerts Fox van wie hij (Otto dus) een halve oom is (foto196). Deze had op zijn ziekbed in een testament dat ongedateerd is, -maar volgens verklaring opgemaakt zou zijn in 1679-, 500 goltgulden gelegateerd aan de Armen van Vriezenveen en verder nog 100 goltgulden aan de kerk van Vriezenveen, de Vriezenveense kerk en de kerkmeesters die de belangen van de Vriezenveense armen moesten vertegenwoordigen hadden dus grote belangen bij het effectueren van het testament van Jasper Fox. Daarbij werden ook nog eens Jan Bramer en Egbert Gerrits Braemhaer (laatstgenoemde afgevallen van de gereformeerde en overgegaan naar de paapse religie volgens de stukken) gezamenlijk 500 goltguldens toebedeeld, de meid Maria Hesselink 100 goltgulden en tenslotte de priester Johannes Schurink of Schuiren 500 goltgulden, waarvan hij de helft moest geven aan een doel naar zijn keuze. Deze donaties gingen natuurlijk alle ten koste van de erfgenamen van Jasper Geerts Fox en die vonden dat, zo blijkt uit de gerechtelijke stukken, niet leuk en zetten alles op alles om het testament vernietigd te krijgen omdat Jasper Geerts Fox niet bij zijn gezonde verstand zou zijn geweest. Bovendien was niet aan een aantal formele eisen voldaan om het testament rechtsgeldig te laten zijn. De katholieke (paapse) Vriezenveners die optraden als getuige bij het opmaken van het testament getuigden later van de rechtmatigheid van het testament. De erfgenamen van Otto Fredriks en Aeltjen Frederiks (zuster van Otto) die de rechtzaak na het overlijden van Otto Fredriks voortzetten betwistten de betrouwbaarheid van deze getuigen, immers zij waren niet van de ware religie en dus per definitie onbetrouwbaar. Daarbij waren ze ook nog eens in het testament genoemd als begunstigde wat hun betrouwbaarheid als getuige nog verder ondergraafde aldus de gedaagde partij. Daarbij was het testament niet door de schout verzegeld geweest, een voorwaarde voor een legitiem testament en bovendien was het niet gedateerd. Dat daarbij de schout Otto Frederiks als erfgenaam belanghebbende was en er dus gebaat bij was om het testament niet te verzegelen maakte de zaak nog gecompliceerder. Het Kanonieke recht, het Keizerlijke Recht, het Romeinse Recht en het Landrecht van Overijssel werden in deze grote rechtzaak allen meegenomen in het uiteindelijke oordeel en dat luidde dat de kerkmeesters als eisers aan het kortste eind trokken en werden veroordeeld tot de proceskosten. Het belang van de armen van Vriezenveen, hoe zwaar dit ook woog, mocht rechtvaardigheid niet in de weg staan en bij rechtvaardigheid pastte nog het voortrekken van het belang van de armen nog dat van een machtig en rijk persoon. Aldus de overweging bij het advies voor de einduitspraak. Otto Fredriks, of beter gezegd zijn erfgenamen, wonnen de rechtzaak. (bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2981).
De familierelatie tussen Otto Fredriks als half-oom van Jasper Geerts Fox (zoon van Geert Jansen Fockse) kan als volgt liggen (er zijn 3 opties):
-optie 1 en 2: Otto zou een halfbroer kunnen zijn van de vrouw van Geert Jansen Fockse. In dat geval is ofwel de vader (optie 1) of de moeder (optie 2) van de vrouw van Geert Jansen Fockse de bindende bloedband tussen Otto en Jasper Fox.
-optie 3: Otto zou een halfbroer kunnen zijn van Geert Jansen Fox (gezien het patroniem van Otto "Fredriks" en het patroniem van de vader van Jasper Fox die "Jansen" als patroniem heeft kan de verwantschap niet via de vaderlijke lijn lopen, dus komt alleen de vrouwelijke lijn in aanmerking. Otto zou dan een halfbroer zijn van Geert Jansen Fox, waarbij de moeder van Otto en Geert Jansen Fox de gemeenschappelijke bloedband vormt. Otto’s moeder zou dan de grootmoeder zijn van Jasper Fox van vaders zijde wel te verstaan.
Er zijn echter meerdere huwelijken in het spel, zowel bij Otto Frericks als bij diens vader, gelet op het volgende getuigenis van zijn stiefzoon:
8 februari 1664 getuigenis: Hendrick Gerritsen stiefzoon van de schout Otto Frerix verklaart ongeveer 15 jaar oud te zijn. Inzake een verkrachting met Jan Philips. Zijn stiefvaders halve broer Gerrit Freriks was ook aanwezig (bron; AHA inv. nr. 2966 2007_2203a.216).
Notitie bij N.N.: genoemd als de schoonmoeder van Lucas Hermsen Schulten in de rechtzaak over de nalatenschap van Jasper Fox, foto155 (bron: AHA inv. nr. 2981). In verband met de verwerving van een stuk land omstreeks 1683 van de weduwe van Geert Jansen (die woonde aan het Westeinde) vermoed ik dat Otto met de dochter van Geert Jansen huwde (bron: boterpachtregisters)..
II. Aeltjen Fredriks, geboren omstreeks 1630 (zie 1809).
3620
Geert Frerix Olde (dezelfde als 2840).
3622
Jan (Jonge) Derks, geboren omstreeks 1605. Jan is overleden omstreeks 1651 in Vriezenveen, ongeveer 46 jaar oud.
Notitie bij Jan: genoemd de schoonzoon van Jasper Jans in 1641 (bron: AHA inv.nr.3068). In de boterpachtregisters genoemd de Jonge Jan Derks. Heeft 1 akker land. Tussen 1639 en 1651 genoemd in de boterpachtregisters. Daarna neemt Frederik Gerrits Olde (schoonzoon?) het erf over.
Is een hoofdpersson in de vastenavondskwestie van 1639, waarbij een protestants verbod tot viering van dit gebeuren (oude katholieke carnavalsgebruiken) werd overtreden (AHA inv. nr. 3222).
Is een hoofdpersson in de vastenavondskwestie van 1639, waarbij een protestants verbod tot viering van dit gebeuren (oude katholieke carnavalsgebruiken) werd overtreden (AHA inv. nr. 3222).
Hij trouwde, ten hoogste 39 jaar oud, vóór 1644 in Vriezenveen met de ten hoogste 24-jarige
3623
Jenneken Jaspers, geboren in 1620 in Vriezenveen. Jenneken is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Jenneken: genoemd als voordochter van Jasper Jans (AHA inv. nr. 2973) voogden zijn Hendrick Claassen en Berendt Jan Schulten.
Kind uit dit huwelijk:
I. N.N. Jansen (zie 1811).
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Kunnigje (?) Jansen, geboren omstreeks 1655 (zie 1813).
3628
Roelof Jansen, geboren omstreeks 1615 in Vriezenveen. Roelof is overleden na 1662 in Vriezenveen, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Jan Wolters x Jenne akte 1638 2 akkers van het vicarierf bepanden zij aan hun zoon Roelof Jansen.
De zoon van Jan Wolters , Roelof Jansen en diens zoon Jan Roelofs en aankomende echtgenote Aeltien Hermsen continueren in1662 de belening met bekrachtiging van de Heer van Almelo(AHA inv. nr. 1867). Roelof zal in 1638 toch zeker volwassen zijn geweest en zal rond of voor 1615 zijn geboren.
De zoon van Jan Wolters , Roelof Jansen en diens zoon Jan Roelofs en aankomende echtgenote Aeltien Hermsen continueren in1662 de belening met bekrachtiging van de Heer van Almelo(AHA inv. nr. 1867). Roelof zal in 1638 toch zeker volwassen zijn geweest en zal rond of voor 1615 zijn geboren.
Kinderen van Roelof uit onbekende relatie:
I. Jan Roelofs, geboren omstreeks 1640 (zie 1814).
II. Jan Roelofs Broer, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1713 in Vriezenveen, ongeveer 63 jaar oud.
Notitie bij Jan: koopman, reisde oa op Friesland
woonde aanvankelijk aan het Westeinde, ongeveer ter hoogte van nummer 164, genoemd in de boterpachtregisters tussen 1690 en 1712. In het register van 1713 is zijn naam doorgehaald.
In 1686 start Jan Roelofs, ook wel kortweg Broer genaamd een rechtzaak tegen Jenneken Jansen Scholten (Scholt Jans dochter), die haar huwelijksbeloften niet zou zijn nagekomen en aan de haal ging met een andere Vriezenvener Hendrik Hendriks Kleijne. Uit de stukken blijkt dat deze Jan Roelofs Broer een zwager was van Aaltje Herms, die gehuwd was met Jan Roelofs op het vicarie-erf van St-Annen op het Midden. Jan Roelfs had 2 jaar met haar verkering gehad en als blijk van trouw haar een rode doek gegeven die hij mee had genomen vanuit één van zijn reizen naar Friesland. Jennigje wordt veroordeeld en moet ofwel trouwen ofwel een onkostenvergoeding betalen. Zij zal gekozen hebben voor het laatste want Jennigje Scholten gaat later in ondertrouw met deze Kleine (22-09-1688), maar deze overlijdt spijtig genoeg voor haar voortijdig, zodat het huwelijk geen doorgang kan vinden (bron: AHa inv. nr. 3095).
15-09-1706 akte van transport door Jan Roelofs Broer van 2 akkers turfland op de Oosterhoeven oostwaarts Jan Jacobs westert de Schipsloot aan Berent Berents Hollander en Trientje Jansen voor 390 gulden (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 080).
Op 16 juli 1707 kopen Jan Roelofs Schuurman en Trintjen Derxs 2 akkers land van Jan Roelofs Broer, westelijk het land van de schout Lucas Hermsen gelegen en oostelijk het land van Gerrit Hendrijxs (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 098).
LET OP: in deze tijd woont er nog een Jan Roelofs Broer aan het Westeinde een stuk oostelijker, deze laatste wordt ook wel Tout genoemd.
woonde aanvankelijk aan het Westeinde, ongeveer ter hoogte van nummer 164, genoemd in de boterpachtregisters tussen 1690 en 1712. In het register van 1713 is zijn naam doorgehaald.
In 1686 start Jan Roelofs, ook wel kortweg Broer genaamd een rechtzaak tegen Jenneken Jansen Scholten (Scholt Jans dochter), die haar huwelijksbeloften niet zou zijn nagekomen en aan de haal ging met een andere Vriezenvener Hendrik Hendriks Kleijne. Uit de stukken blijkt dat deze Jan Roelofs Broer een zwager was van Aaltje Herms, die gehuwd was met Jan Roelofs op het vicarie-erf van St-Annen op het Midden. Jan Roelfs had 2 jaar met haar verkering gehad en als blijk van trouw haar een rode doek gegeven die hij mee had genomen vanuit één van zijn reizen naar Friesland. Jennigje wordt veroordeeld en moet ofwel trouwen ofwel een onkostenvergoeding betalen. Zij zal gekozen hebben voor het laatste want Jennigje Scholten gaat later in ondertrouw met deze Kleine (22-09-1688), maar deze overlijdt spijtig genoeg voor haar voortijdig, zodat het huwelijk geen doorgang kan vinden (bron: AHa inv. nr. 3095).
15-09-1706 akte van transport door Jan Roelofs Broer van 2 akkers turfland op de Oosterhoeven oostwaarts Jan Jacobs westert de Schipsloot aan Berent Berents Hollander en Trientje Jansen voor 390 gulden (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 080).
Op 16 juli 1707 kopen Jan Roelofs Schuurman en Trintjen Derxs 2 akkers land van Jan Roelofs Broer, westelijk het land van de schout Lucas Hermsen gelegen en oostelijk het land van Gerrit Hendrijxs (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 098).
LET OP: in deze tijd woont er nog een Jan Roelofs Broer aan het Westeinde een stuk oostelijker, deze laatste wordt ook wel Tout genoemd.
3630
Hermen Jansen Fronten (dezelfde als 1340 in generatie 11).
Hij trouwde met
3631
N.N. Jansen (dezelfde als 1341 in generatie 11).
3632
Derk ten Tijhoff. Derk is overleden vóór 04-09-1644 in Almelo.
Notitie bij Derk: op 4 september 1644 treedt Hermen Grubbe op als borg voor de pachtschuld van Arentie wed. van wijlen Derrick ten Tijhoff. Hij beklaagt zich als schuldeiser voor gemaakte kosten. Hij maakt aanspraak op de gelden uit de nalatenschap van wijlen Derrick ten Tijhoff. Op dezelfde dag dagen ook Geert Warners en Geert ten Stockeler als schuldeisers Arentie voor het gericht inzake een schuld van elk 40 guldens (bron: Hooggericht Almelo inv. nr. AHA nr. 3144 foto 164).
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Jan Derksen Tijhof, geboren omstreeks 1640 in Almelo (?) (zie 1816).
3640
Geert Frerix Olde (dezelfde als 2840).
3644
[waarschijnlijk] Jan Otten (dezelfde als 2844).
Hij trouwde met
3645
[misschien] N.N. Egberts Schulten (dezelfde als 2845).
3646
Jan Egberts Stooker (dezelfde als 2846).
Kinderen van Gerrit uit onbekende relatie:
II. Harmen Gerrits Kirre (afb. 360). Harmen is overleden na 1697 in Almelo.
I. [misschien] Jan Gerrits (zie 1824).
 |
360 handtekening herman gerritsen kierre1695AHA987foto1682 |
Notitie bij Harmen: timmerman, bron persoon: AHA inv. nr. 987 (kasboeken van de rentmeester van Almelo). In 1697 vermeld met rekening van 1694 betreft houten planken e.d. (foto 1683). In 1693 wordt vermeld de schipper Kirre, wellicht zijn ze identiek, of het betreft de vader?.(zie AHA 1003 foto 1809 en AHA 976 foto 3592). In 1695 levert Hermen Kirre planken voor Huize Almelo ten bedrage van 38 gulden (bron: AHA 1004 foto 1895). Idem in 1696 (1005 AHA foto 19939 en 1940).
Op 16 juni 1697 wordt door Hermen Gerritsen Kierre een rekening opgemaakt voor planken door rentmeester Boom opgehaald ten bedrage van 7 guldens en 8 stuivers(zie AHA 988 foto 1849). In het kasboek van de rentmeester staat de betaling van 17 gulden en 19 stuivers voor geleverde planken en het timmeren van 2 bedsteden in het huis van rentmeester Boom (zie AHA 1005 foto1961). Kennelijk was Kirre naast houtleverancier dus ook timmerman.
Dito [28 mei 1696] aan Herman Kirre op reekeninge van geleeverde plancken groot 87 guld 10 stuyver tot dato debet incluijs betaalt L.R. en Q. No. 11 f 27-6-12 (bron: AHA inv. nr. 977 foto 3706).
In 1685 is er sprake van Hermen Schoemaker alias Kirre die een conflict heeft met Jan Willemsen Pricken (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 213).
Op 16 juni 1697 wordt door Hermen Gerritsen Kierre een rekening opgemaakt voor planken door rentmeester Boom opgehaald ten bedrage van 7 guldens en 8 stuivers(zie AHA 988 foto 1849). In het kasboek van de rentmeester staat de betaling van 17 gulden en 19 stuivers voor geleverde planken en het timmeren van 2 bedsteden in het huis van rentmeester Boom (zie AHA 1005 foto1961). Kennelijk was Kirre naast houtleverancier dus ook timmerman.
Dito [28 mei 1696] aan Herman Kirre op reekeninge van geleeverde plancken groot 87 guld 10 stuyver tot dato debet incluijs betaalt L.R. en Q. No. 11 f 27-6-12 (bron: AHA inv. nr. 977 foto 3706).
In 1685 is er sprake van Hermen Schoemaker alias Kirre die een conflict heeft met Jan Willemsen Pricken (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 213).
3692
Henrik Everts (dezelfde als 2104).
3698
Jan Olde Lubberts (dezelfde als 1338 in generatie 11).
 |
361 16520531 merktekenBerentJansSnijderAHA 1565 |
3712
Berent Jansen Snijder (afb. 361), geboren omstreeks 1595. Berent is overleden na 1662 in Vriezenveen, minstens 67 jaar oud.
Notitie bij Berent: RK.
Bewoont een erf aan het Westeinde in de buurt van de kerk.
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat "Snijder Berent 1/2 acker in de woesten buiten den wegh gecofft van sijn frouwen vader" (bron: AHA inv. nr. 1693).
in 1630 wordt Sniders Berent in het klooster van Almelo aangehouden vanwege de verboden aanwezigheid bij een katholieke mis (bron: AHA inv. nr. 2898).
Zoon Jan Berents huwt in 1647 te Amsterdam in de Jansenistisch katholieke kerk.
In 1661 worden Berent Snijder en zoon Jan Berents beboet vanwege hun verboden aanwezigheid met 15 andere Vriezenveners bij een katholieke kerstnachtmis te Albergen. Hun wordt de boete van 25 goldgulden per persoon vanwege hun geringe welstand gepardonneerd. Wel moest zoon Jan Berents een vette weer aan Huize Almelo als genoegdoening voor de overtreding leveren (bron: AHA inv. nr. 3245).
in 1662 speelt er een rechtszaak tussen Berent Jansen Snijder en neef Roelof Jansen in verband met geleend geld aan Roelofs overleden vader Jan Wolters. Ook vermeld wordt de zoon van Berent Jansen Snijder, Jan Berents Snijder bron: AHA inv. nr. 3071.
Er is ook een Jan Jansen de Snijder, genoemd in het breukregister van 1644.( In het breukregister van 1644 wordt Cort Lukes vermeld vanwege een ruzie tussen Jan Jansen de Snijder die zijn zoon in de vinger had gebeten dat het bloed eruit had gespoten (archief Huize Almelo inv. nr. 3245). Wellicht is Jan Jansen Snijder een broer van Berent Jansen Snijder. Een Jan Jansen Snijder wordt ook genoemd in het zoutgeldkohier van 1694. het is de vraag of ze identiek zijn.
Berent Jansen Snijder en Luicken Frericks worden in 1652 de pandholders van Vriezenveen genoemd. De zoon van Berent, Jan Berents en zijn vrouw leggen in de kwestie een verklaring af. (bron: AHA 1565 foto 485, 486).
Berent trouwde (2), ten hoogste 57 jaar oud, vóór 1652 in Vriezenveen met Gese Jansen (ovl. na 1652).
Bewoont een erf aan het Westeinde in de buurt van de kerk.
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat "Snijder Berent 1/2 acker in de woesten buiten den wegh gecofft van sijn frouwen vader" (bron: AHA inv. nr. 1693).
in 1630 wordt Sniders Berent in het klooster van Almelo aangehouden vanwege de verboden aanwezigheid bij een katholieke mis (bron: AHA inv. nr. 2898).
Zoon Jan Berents huwt in 1647 te Amsterdam in de Jansenistisch katholieke kerk.
In 1661 worden Berent Snijder en zoon Jan Berents beboet vanwege hun verboden aanwezigheid met 15 andere Vriezenveners bij een katholieke kerstnachtmis te Albergen. Hun wordt de boete van 25 goldgulden per persoon vanwege hun geringe welstand gepardonneerd. Wel moest zoon Jan Berents een vette weer aan Huize Almelo als genoegdoening voor de overtreding leveren (bron: AHA inv. nr. 3245).
in 1662 speelt er een rechtszaak tussen Berent Jansen Snijder en neef Roelof Jansen in verband met geleend geld aan Roelofs overleden vader Jan Wolters. Ook vermeld wordt de zoon van Berent Jansen Snijder, Jan Berents Snijder bron: AHA inv. nr. 3071.
Er is ook een Jan Jansen de Snijder, genoemd in het breukregister van 1644.( In het breukregister van 1644 wordt Cort Lukes vermeld vanwege een ruzie tussen Jan Jansen de Snijder die zijn zoon in de vinger had gebeten dat het bloed eruit had gespoten (archief Huize Almelo inv. nr. 3245). Wellicht is Jan Jansen Snijder een broer van Berent Jansen Snijder. Een Jan Jansen Snijder wordt ook genoemd in het zoutgeldkohier van 1694. het is de vraag of ze identiek zijn.
Berent Jansen Snijder en Luicken Frericks worden in 1652 de pandholders van Vriezenveen genoemd. De zoon van Berent, Jan Berents en zijn vrouw leggen in de kwestie een verklaring af. (bron: AHA 1565 foto 485, 486).
Hij trouwde (1), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 1636 in Vriezenveen met
3713
Jenne (?) Narendorp (ook Narendorff). Jenne is overleden.
Notitie bij Jenne: Op 26 juni 1586 betaalt Berndt Narendorpes dochter Jenne de boterpacht voor haar vader. Of zij degene is die met Sniders Berent is gehuwd is niet zeker, maar dat Sniders Berent ook wel Berent Snijder genoemd, gehuwd was met een dochter van Narendorp lijkt vrijwel zeker aangezien uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat Snijder Berent 1/2 acker in de woesten buiten den wegh gecofft van sijn frouwen vader" (bron: AHA inv. nr. 1693). En Berent Snijders locatie in de boterpachtregisters in 1631 is identiek aan die van Jenne Narendorp in 1619, waarmee Jenne Narendorp vrijwel zeker de schoonmoeder lijkt te zijn van Berent Snijder.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Lena Berents Snijder. Lena is overleden na 1661 in Vriezenveen (?).
Notitie bij Lena: In 1661 worden Lena Snijder (Snijder Berents dochter Lena) beboet vanwege haar verboden aanwezigheid met 15 andere Vriezenveners bij een katholieke kerstnachtmis te Albergen. Hun wordt de boete van 25 goldgulden per persoon vanwege hun geringe welstand gepardonneerd. Wel moest zoon Jan Berents een vette weer aan Huize Almelo als genoegdoening voor de overtreding leveren (bron: AHA inv. nr. 3245).
II. Jan Berentsen Snijder, geboren in 1625 in Vriezenveen (zie 1856).
3714
Engelbert Wissen, geboren in 1586 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Engelbert: treedt in 1626 als getuige op in een rechtzaak van Claas Hendriks Brinkhuis, is dan omtrent 40 jaar (bron: AHA inv. nr. 3217)
Engelbert is overleden omstreeks 1653 in Vriezenveen, ongeveer 67 jaar oud [bron: Apostillen Archief Huize Almelo invent. nr. 2963].
Notitie bij overlijden van Engelbert: na het overlijden van Engelbert is er onenigheid (over de erfenis?) tussen de wed. Engelbert Wissen, haar zoon Johan Engelberts en de schoonzonen Berent Berents en Jan Berents Snijder contra Berent Claassen (schoonzoon van de weduwe Wissen), september-oktober 1653.
Notitie bij Engelbert: bewoonde Oosteinde 163 (huidige nummering). Dit goed was bezit van het convent klooster Sibculo-Albergen (zie ook: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 9 ). Het goed moet ongeveer 13 akkers groot zijn geweest. Een groot goed dus.
In het ontvangstenboek van de rentmeester van klooster Sibculo staat in het boekjaar1603-1604 vermeld:
"Engelbert Wijssen pachtcedulle vermeldett
4 1/2 M.[udde] roggen }2 1/2 M.[udde] haver ad. 36 st.
} 10-10-0
5 M.[udde] saets } 2 1/2 M.[udde] garste ad. 48 st.
Gaet aff die pontschattinge } 2-13-0
Kompt vrij vant saett ----------------------------------- 7-17-0"
(NB: de pacht is nog in natura uitgedrukt, de verpondingsbelasting ging van de pacht af; resteerde een pachtbedrag van 7 guldens en 17 stuivers; het is mij onduidelijk of de pacht gedeeltelijk in natura betaald werd; gezien het te betalen bedrag in het boekjaar 1611-1612 van 28 gulden lijkt het een gedeeltelijke betaling in natura te zijn voor het boekjaar 1603-1604).
In het boekjaar 1611-1612 staat slechts : "Wissen arve mij betaelt op dit iaer 28-0-0" (NB dus betaald 28 gulden).
In het boekjaar 1612-1613 staat : "Egbert Wisse pachter Swam voor 39 gg 54-12-0" (NB dus betaald 54 gulden en 12 stuivers)
In het boekjaar 1613-1614 staat : "Wissen sine pacht 40 gg 56-0-0" (NB dus betaald 56 gulden)
-In het uitgavenboek van het klooster Sibculo staat over het boekjaar 1624-1625 de volgende kostenpost opgenomen onder het kopje "timmeringe". Vermeld staat:
"Engbert wijsen huijs op vriesenvenne met kennisse van mijn heeren laeten timmeren ende het gebont bestaedet voer 7. daelders tot 7 gebont facit 73-10-." (dwz 73 gulden en 10 stuivers).
-In het boekjaar 1625-1626 bedroeg de jaarlijkse pacht 40 goltgulden (afgedragen werd 56 gulden) bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3084.
-In 1635 pacht Egbert Wijssen het Wijssenerf voor 52 gulden per jaar. Hij betaalt overigens 72 gulden en 16 stuivers. In 1636 is het totaalbedrag 86 gulden en 16 stuivers. Vermeld staat dat in het bedrag nu ook 10 gulden zitten die voor heen aan de Heer van Almelo werden afgedragen.(Statenarchief inv. nr. 3085).
De rentmeesterboeken van klooster Sibculo en Albergen vermelden in 1659 de kinderen Swissen als eigenaren van het goed. (inventarisnummer 3087 Satenarchief Overijssel). Een indicatie dat de opvolgers van Egbert Wissen, te weten Berent Claassen en Geert Hermsen [Smelt] getrouwd zullen zijn geweest met dochters van Egbert Wissen. In het boterpachtregister van 1659 wordt Engbert Wissen zelf nog wel genoemd als eigenaar van 1 akker land, een gebruikelijke constructie, als de oude vader nog niet overleden was, maar de boedel wel verdeeld werd en de oude lui nog een akkertje voor eigen onderhoud hielden, maar verder wel vaak recht van kost en inwoning kregen bij hun kinderen.
In de boterpachtregisters valt te lezen dat een opslitsing van het erf van Engbert Wissen al rond 1649 een feit was. Stond in 1648 nog bijna 14 akkers op Eng(el)bert Wissens naam, in 1649 heeft hiervan (waarschijnlijk schoonzoon) Gert Hermsen [Smelt] bijna de helft verworven en de andere helft staat dan op naam van de schoonzoon Berent Claassen, elk bijna 7 akkers. Deze noemt zich later ook Wissen (oa boterpachtregisters van 1678 en1679). Voor Engbert resteerde ongeveer 1 akker land (bron: boterpachtregisters). Hoewel aantoonbaar overleden in, of voor, 1653, blijft de vermelding van zijn naam nog tot en met 1670 in de boterpachtregisters staan. Mogelijk dat de weduwe Engelbert Wissen toen nog leefde en dat de naam van haar man daarom in de boeken bleef staan.
In het ontvangstenboek van de rentmeester van klooster Sibculo staat in het boekjaar1603-1604 vermeld:
"Engelbert Wijssen pachtcedulle vermeldett
4 1/2 M.[udde] roggen }2 1/2 M.[udde] haver ad. 36 st.
} 10-10-0
5 M.[udde] saets } 2 1/2 M.[udde] garste ad. 48 st.
Gaet aff die pontschattinge } 2-13-0
Kompt vrij vant saett ----------------------------------- 7-17-0"
(NB: de pacht is nog in natura uitgedrukt, de verpondingsbelasting ging van de pacht af; resteerde een pachtbedrag van 7 guldens en 17 stuivers; het is mij onduidelijk of de pacht gedeeltelijk in natura betaald werd; gezien het te betalen bedrag in het boekjaar 1611-1612 van 28 gulden lijkt het een gedeeltelijke betaling in natura te zijn voor het boekjaar 1603-1604).
In het boekjaar 1611-1612 staat slechts : "Wissen arve mij betaelt op dit iaer 28-0-0" (NB dus betaald 28 gulden).
In het boekjaar 1612-1613 staat : "Egbert Wisse pachter Swam voor 39 gg 54-12-0" (NB dus betaald 54 gulden en 12 stuivers)
In het boekjaar 1613-1614 staat : "Wissen sine pacht 40 gg 56-0-0" (NB dus betaald 56 gulden)
-In het uitgavenboek van het klooster Sibculo staat over het boekjaar 1624-1625 de volgende kostenpost opgenomen onder het kopje "timmeringe". Vermeld staat:
"Engbert wijsen huijs op vriesenvenne met kennisse van mijn heeren laeten timmeren ende het gebont bestaedet voer 7. daelders tot 7 gebont facit 73-10-." (dwz 73 gulden en 10 stuivers).
-In het boekjaar 1625-1626 bedroeg de jaarlijkse pacht 40 goltgulden (afgedragen werd 56 gulden) bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3084.
-In 1635 pacht Egbert Wijssen het Wijssenerf voor 52 gulden per jaar. Hij betaalt overigens 72 gulden en 16 stuivers. In 1636 is het totaalbedrag 86 gulden en 16 stuivers. Vermeld staat dat in het bedrag nu ook 10 gulden zitten die voor heen aan de Heer van Almelo werden afgedragen.(Statenarchief inv. nr. 3085).
De rentmeesterboeken van klooster Sibculo en Albergen vermelden in 1659 de kinderen Swissen als eigenaren van het goed. (inventarisnummer 3087 Satenarchief Overijssel). Een indicatie dat de opvolgers van Egbert Wissen, te weten Berent Claassen en Geert Hermsen [Smelt] getrouwd zullen zijn geweest met dochters van Egbert Wissen. In het boterpachtregister van 1659 wordt Engbert Wissen zelf nog wel genoemd als eigenaar van 1 akker land, een gebruikelijke constructie, als de oude vader nog niet overleden was, maar de boedel wel verdeeld werd en de oude lui nog een akkertje voor eigen onderhoud hielden, maar verder wel vaak recht van kost en inwoning kregen bij hun kinderen.
In de boterpachtregisters valt te lezen dat een opslitsing van het erf van Engbert Wissen al rond 1649 een feit was. Stond in 1648 nog bijna 14 akkers op Eng(el)bert Wissens naam, in 1649 heeft hiervan (waarschijnlijk schoonzoon) Gert Hermsen [Smelt] bijna de helft verworven en de andere helft staat dan op naam van de schoonzoon Berent Claassen, elk bijna 7 akkers. Deze noemt zich later ook Wissen (oa boterpachtregisters van 1678 en1679). Voor Engbert resteerde ongeveer 1 akker land (bron: boterpachtregisters). Hoewel aantoonbaar overleden in, of voor, 1653, blijft de vermelding van zijn naam nog tot en met 1670 in de boterpachtregisters staan. Mogelijk dat de weduwe Engelbert Wissen toen nog leefde en dat de naam van haar man daarom in de boeken bleef staan.
Kinderen van Engelbert uit onbekende relatie:
II. N.N. Wissen. N.N. trouwde met Berent Berentsen. Berent is overleden na 1653 in Vriezenveen (?).
Notitie bij Berent: bron persoon: Apostillen Archief Huize Almelo invent. nr. 2963. genoemd schoonzoon van de overledene Engelbert Wissen (foto 142).
III. N.N. Engelberts (zie 1857).
IV. N.N. Wissen. N.N. is overleden in Vriezenveen.
N.N. trouwde met Berent Claassen Wissen. Berent is geboren omstreeks 1620 in Rouwveen.
Notitie bij de geboorte van Berent: Berent Claassen staat in het boterpachtregister van 1670 vermeld met de naam van Ruveene. Hieruit trek ik de conclusie dat hij geboortig moet zijn van Rouwveen.
Berent is overleden na 1679 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: overleden voor 1-12-1688 als dochter Hendrikjen trouwt.
Notitie bij Berent: ook aangeduid met de naam van Ruveene (boterpachtregister 1670).
Na het overlijden van schoonvader Engelbert is er onenigheid (over de erfenis?) tussen de wed. Engelbert Wissen, haar zoon Johan Engelberts en de schoonzonen Berent Berents en Jan Berents Snijder contra Berent Claassen (schoonzoon van de weduwe Wissen), september-oktober 1653.
Overigens staat Berent Claasssen al in de boterpachtregisters van 1649 vermeld. Het oude Wissenerf (eigendom van klooster Sibculo) was kennelijk toen al opgedeeld.
Maar ook in de oude kasboeken van het klooster zijn dergelijke signalen al in 1649 te vinden. Zo staat in het kasboek van het klooster over het boekjaar 1648-1649: "Per apostille vanden 9 february 1649 sijn Gerrid Harmsen ende Berend Clasen meijeren opt Vriesenveen wegen haer timmeringe op haer achterstant geremiteert 50-0-0" (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3086). Hieruit blijkt dat het klooster in de kosten van reparaties en verbouwingen deelde en dat deze meiers een achterstand hadden in de betaling van de pacht.
In de boterpachtregisters van 1678 en 1679 komt Berent Claassen onder de familienaam Wissen voor. Deze naam had hij van het schoonouderlijk overgenomen.
Na het overlijden van schoonvader Engelbert is er onenigheid (over de erfenis?) tussen de wed. Engelbert Wissen, haar zoon Johan Engelberts en de schoonzonen Berent Berents en Jan Berents Snijder contra Berent Claassen (schoonzoon van de weduwe Wissen), september-oktober 1653.
Overigens staat Berent Claasssen al in de boterpachtregisters van 1649 vermeld. Het oude Wissenerf (eigendom van klooster Sibculo) was kennelijk toen al opgedeeld.
Maar ook in de oude kasboeken van het klooster zijn dergelijke signalen al in 1649 te vinden. Zo staat in het kasboek van het klooster over het boekjaar 1648-1649: "Per apostille vanden 9 february 1649 sijn Gerrid Harmsen ende Berend Clasen meijeren opt Vriesenveen wegen haer timmeringe op haer achterstant geremiteert 50-0-0" (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3086). Hieruit blijkt dat het klooster in de kosten van reparaties en verbouwingen deelde en dat deze meiers een achterstand hadden in de betaling van de pacht.
In de boterpachtregisters van 1678 en 1679 komt Berent Claassen onder de familienaam Wissen voor. Deze naam had hij van het schoonouderlijk overgenomen.
V. N.N. Wissen, geboren omstreeks 1625 in Vriezenveen.
Notitie bij N.N.: bewoonde Oosteinde 163 (huidige nummering). Dit goed was bezit van klooster Sibculo (zie ook: Ken uw dorp en heb het lief, blz. 9 ). Het goed omvatte 6 1/2 akker land.
De rentmeesterboeken van klooster Sibculo en Albergen vermelden in 1659 de kinderen Swissen als eigenaren van het goed (inventarisnummer 3087 Satenarchief Overijssel). Een indicatie dat de opvolgers van Egbert Wissen, te weten Berent Claassen en Geert Hermsen [Smelt] getrouwd zullen zijn geweest met dochters van Egbert of Engelbert Wissen.
N.N. trouwde met
Geert Hermsen Smelt. Zie 864 voor persoonsgegevens van Geert.De rentmeesterboeken van klooster Sibculo en Albergen vermelden in 1659 de kinderen Swissen als eigenaren van het goed (inventarisnummer 3087 Satenarchief Overijssel). Een indicatie dat de opvolgers van Egbert Wissen, te weten Berent Claassen en Geert Hermsen [Smelt] getrouwd zullen zijn geweest met dochters van Egbert of Engelbert Wissen.
3732
Jan Grubben Molt, geboren omstreeks 1590 in Vriezenveen. Jan is overleden vóór 28-11-1644 in Vriezenveen, ten hoogste 54 jaar oud [bron: AHA inv. nr. 3202].
Notitie bij overlijden van Jan: 28-11-1644 wordt genoemd de wed. Johan Grobben moeder van Jan Grobben en Hermen Jansen Grobben (bron: AHA inv. nr. 3202).
Notitie bij Jan: bewoonde een erf aan het Westeinde in de buurt van nr. 416 (huidige nummering), Het erf lag op het zogenaamde Berent Voslant. In 1657 als Herman Grobben het erf bezit omvat het nog 2 akkers, het is dan gelegen naast het kleine erf van Jan Jansen Grobben, dat ruim 1 akker omvat. In 1645 is het nog 1 groot erf van 5 1/2 akker dat eigendom is van Jan Grubben Molt.
Woont aan het Westeinde in de buurt van nr. 416 (huidige nummering), heeft in 1619, 1632 en 1645 5 1/2 akker land volgens de boterpachtregisters. Aangezien er rond 1645 een opsplitsing van dit erf heeft plaatsgevonden, waarbij diverse namen naar voren komen, zoals Hermen Grubben, Jan Smit, Cordt Wolters en Jan Grobben, ga ik ervan uit dat Jan rond dit jaar moet zijn overleden. Door de opslitsing blijft er van het oorspronkelijke erf voor Jans zoon Jan Grubben slechts 1 1/2 akker over.
De Johan Grubben genoemd op deze lokatie in het verpondingsregister van 1601 moet wel de vader zijn van Johan.
Herman Jansen heeft uitvoerig over de familie Grubbe geschreven in Ken uw dorp en heb het lief, blz. 209. Rond 1470 was er een Berend Grubbe schulte van Vriezenveen. Zou een van oorspong adelijke familie betreffen
Woont aan het Westeinde in de buurt van nr. 416 (huidige nummering), heeft in 1619, 1632 en 1645 5 1/2 akker land volgens de boterpachtregisters. Aangezien er rond 1645 een opsplitsing van dit erf heeft plaatsgevonden, waarbij diverse namen naar voren komen, zoals Hermen Grubben, Jan Smit, Cordt Wolters en Jan Grobben, ga ik ervan uit dat Jan rond dit jaar moet zijn overleden. Door de opslitsing blijft er van het oorspronkelijke erf voor Jans zoon Jan Grubben slechts 1 1/2 akker over.
De Johan Grubben genoemd op deze lokatie in het verpondingsregister van 1601 moet wel de vader zijn van Johan.
Herman Jansen heeft uitvoerig over de familie Grubbe geschreven in Ken uw dorp en heb het lief, blz. 209. Rond 1470 was er een Berend Grubbe schulte van Vriezenveen. Zou een van oorspong adelijke familie betreffen
Hij trouwde met
3733
Mette Jans. Mette is overleden na 28-11-1644 in Vriezenveen.
Notitie bij Mette: op 28-11-1644 wordt Mette Jans, weduwe van Johan Grubben genoemd als de moeder van Hermen Jansen Grubben en van Jan (genoemd de zoon Jan) bron: AHA inv. nr. 3202.
Ook in het archief van het Hooggericht Almelo komt ze regelmatig voor rond 1644.
Zo heet ze Mette Herms, de moeder van Hermen Jansen Grobben, waarschijnlijk is dit haar echte patroniem. In deze tijd werden de patroniemen van een vrouw ook vaak afgeleid van de voornaam van de echtgenoot. Net, zoals de kinderen het patroniem aan de vader ontleenden, ontleende de vrouw het patroniem vaak aan haar echtgenoot.
Op 13-11-1644 verschijnt Hermen Janss Grubbe voor het Hooggericht van Almelo, vanwege zijn moeder Mette Hermss cs en spreekt aan Jacob Haxbergh burger te Oldenzaal voor schuld van 38 keijser guldens vanwege verkochte en welgeleverde haver, alsmede voor 20 jaar intrest en bijkomende kosten en ook nog eens 20 rijksdaalders vanwege dezelfde partij haver die comparanten vader op de Aa heeft aan moeten houden, moeten uitleggen en presenteren, inclusief rente inzake deze schuld. Idem schuld van 18 gulden vanwege 2 zakken geleverde hoppe, die beklaagde voor comparants voordeel heeft verkocht, maar waarvoor geen geld is ontvangen; idem geld tegoed voor 2 mud geleverde rogge en schadeloosstelling van gedane moeite en kosten om dit geld te ontvangen (bron: Hooggericht Almelo inv. nr. AHA 3144).
Ook in het archief van het Hooggericht Almelo komt ze regelmatig voor rond 1644.
Zo heet ze Mette Herms, de moeder van Hermen Jansen Grobben, waarschijnlijk is dit haar echte patroniem. In deze tijd werden de patroniemen van een vrouw ook vaak afgeleid van de voornaam van de echtgenoot. Net, zoals de kinderen het patroniem aan de vader ontleenden, ontleende de vrouw het patroniem vaak aan haar echtgenoot.
Op 13-11-1644 verschijnt Hermen Janss Grubbe voor het Hooggericht van Almelo, vanwege zijn moeder Mette Hermss cs en spreekt aan Jacob Haxbergh burger te Oldenzaal voor schuld van 38 keijser guldens vanwege verkochte en welgeleverde haver, alsmede voor 20 jaar intrest en bijkomende kosten en ook nog eens 20 rijksdaalders vanwege dezelfde partij haver die comparanten vader op de Aa heeft aan moeten houden, moeten uitleggen en presenteren, inclusief rente inzake deze schuld. Idem schuld van 18 gulden vanwege 2 zakken geleverde hoppe, die beklaagde voor comparants voordeel heeft verkocht, maar waarvoor geen geld is ontvangen; idem geld tegoed voor 2 mud geleverde rogge en schadeloosstelling van gedane moeite en kosten om dit geld te ontvangen (bron: Hooggericht Almelo inv. nr. AHA 3144).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. N.N. Grobben. N.N. is overleden in ?.
N.N. trouwde met Joan Joriaens. Joan is overleden na 1643 in ? [bron: Archief hooggericht Almelo inv. nr. 3144].
Notitie bij Joan: genoemd als de zwager van Heremn Jansen Grobben d.d. 4-10-1643. Archief hooggericht Almelo inv. nr. 3144
II. Jan Jansen Grubben, geboren in 1616 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: in 1656 verklaart Joan Grubben als getuige omtrent 40 jaar oud te zijn (bron: Archief Huize Almelo inventarisnummer: 1491)
Jan is overleden vóór 1668 in Vriezenveen, ten hoogste 52 jaar oud.
Notitie bij Jan: woonde aan het Westeinde had ongeveer 1 1/2 akker land. Het is moeilijk te bepalen, gezien de vele opeenvolgende Jan of Johan Grubbens die op dezelfde lokatie hebben gewoond, wanneer de overgang vande diverse naamgenoten heeft plaatsgevonden. Aangezien er rond 1645 een opsplitsing van dit erf heeft plaatsgevonden, waarbij diverse namen naar voren komen, zoals Hermen Grubben, Jan Smit, Cordt Wolters en Jan Grobben, ga ik ervan uit dat de vader van Jan Jansen Grubben, gewoon Jan Grubben of Grobbe genoemd, rond dit jaar moet zijn overleden.
In 1653 is Jan Jansen Grubbe keurnoot (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224).
In 1644 wordt Jan de zoon genoemd van Mette Jans die een aanklacht had ingediend tegen Johan Freriks ivm zakelijke transacties (verkoop van land) tussen Johan Freriks en haar zoon Hermen Jansen Grobben (bron: AHA inv. nr. 3202).
Jan trouwde met [misschien] Jenne Frericx. Jenne is overleden na 1671 in Vriezenveen.
In 1653 is Jan Jansen Grubbe keurnoot (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224).
In 1644 wordt Jan de zoon genoemd van Mette Jans die een aanklacht had ingediend tegen Johan Freriks ivm zakelijke transacties (verkoop van land) tussen Johan Freriks en haar zoon Hermen Jansen Grobben (bron: AHA inv. nr. 3202).
Notitie bij Jenne: genoemd als de weduwe van Jan Grubben, is de moeie (tante?) van Jan Jansen die getuigt in een proces in 1671 tussen Wester Jan Derx en Hendrick Frerix (AHA inv. nr. 3004 foto 142).
III. N.N. Grobben, geboren omstreeks 1620.
Notitie bij N.N.: de naam Grobben van de partner van Frerik Glasemaker is afgeleid uit het boterpachtregister van 1657. In dat jaar krijgt Frerik Glasemaker seste half vierd aan boterpachtlast van Herman Grobben. Dat lijkt een zwager te zijn van Frerick Glasemaker. De vrouw van Frerik Glasemaker zou dan de dochter moeten zijn van Jan Grubben Molt. ook Jan Smit krijgt een deel. Ook hij zou dan een schoonzoon van Jan Grubben Molt kunnen zijn.
N.N. trouwde met Frerick Jansen Glasemaker. Frerick is geboren in 1619 in Vriezenveen, zoon van Jan Lukas Ooster en Griete Frerix. Notitie bij de geboorte van Frerick: bron: archief Huize Almelo getuige inzake gerechtelijk vooronderzoek in 1655, is dan 36 jaar oud. (inv. nr. 2932).
Frerick is overleden vóór 1679 in Vriezenveen, ten hoogste 60 jaar oud.
Notitie bij Frerick: Heeft een erf aan het Westeinde van maar liefst 10 akkers (boterpachtregister 1658), wordt in de boterpachtkohieren overigens nooit met z’n patroniem aangeduid, wordt in de boterpachtkohieren van 1670 nog genoemd. In het kohier van 1679 staan de kinderen van Frerick Glasemaker genoemd, een aanduiding dat Frerick dan moet zijn overleden.
In 1659 heet Frerick Jansen de zoon te zijn van Ooster Jan Luickens en zwager van Joan Olijslager (bron: AHA inv. nr. 3000).
bron: archief Huize Almelo getuige inzake gerechtelijk vooronderzoek in 1655, is dan 36 jaar oud. (inv. nr. 2932).
Het betreft een voorval dat had plaats gevonden in de herberg van Jan Hendrix Spanien, waar Luicken Frerix te luiddruchtig bij zijn biertje en zijn pijp tabak zou hebben gezongen. De waardin, die niet gediend was van zingen in de herberg, zette Luicken Frerix uit de zaak tot ongenoegen van Luicken Frerix die de waardin vervolgens voor dief uitschold en daar ging de rechtzaak over. Frerick had achter op de deel van de herberg gestaan en had van de hele zaak niet veel meegekregen.
Naar aanleiding van een ruzie op zondag 24 maart van het jaar 1658 is Frerick in 1660 zelf onderwerp van een rechtzaak tussen hem en Jan Berents Cuiper. Er was op deze zondagavond een bijeenkomst in hert huis van Jan Bartels kerkmeester, waar gericht gehouden werd. Meerdere personen waren aanwezig, waaronder de doktoren Hulst en ten Tusschede. Frerick beschuldigde Jan Cuiper, die rustig bij de haard zat, van eerdere mishandeling, ook beschuldigde Frerick Jan Cuiper van diefstal van balken. De laatste verklaart ze echter met toestemming en betaling te hebben meegenomen. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
-breukgericht Almelo: 3-11-1659 boete van een rijkdaalder voor Lambert Glasemaeker (de jongste van de Glasemakers) die voor het slaan van een klomp met drek en het met `pisse" overgieten van Frerick Glasemaeker voor het huis van Tonnis Bruins, alwaar Evert ter Hachreise inwonend is, het mes had getrokken tegen Jan Pouwels . Verder wordt Lambert verplicht 12 gebroken glazen in de stal heel te maken (bron: AHA inv. nr. 3245).
12-08-1660 heeft Jan Bartels Schult op’t Vrieseveen de volgende breuk aangegeven:
Freerick Glasemaker heeft de dochter van Jan Bruins, Fenneken Janssen uitgescholden voor een hoendermoordenares en wenste haar de duivel toe en noemde haar een "aarde dierinne" verder nog voor een hoer en een hoerenkind. Fenneken had hierop geantwoord "bin ick een hoer, off een hoerkindt, so bistu een tooverschen Soone". Hierop had Frerick dan weer geantwoord "soo bistu een tovenaersche dochter". Frerick is niet verschenen voor dit voorval op Huize Almelo. Zijn zaak werd daarom aangehouden. Fenneken verschijnt wel voor het gerecht en bepleit haar onschuld, maar krijgt toch een boete van 3 rijksdaalders, die ze gelijk betaalt en waarvan de Heer van Almelo haar 2 rijksdaalders uit consideratie en bijzondere omstandigheden teruggeeft (bron: AHA inv. nr. 3245).
In 1659 heet Frerick Jansen de zoon te zijn van Ooster Jan Luickens en zwager van Joan Olijslager (bron: AHA inv. nr. 3000).
bron: archief Huize Almelo getuige inzake gerechtelijk vooronderzoek in 1655, is dan 36 jaar oud. (inv. nr. 2932).
Het betreft een voorval dat had plaats gevonden in de herberg van Jan Hendrix Spanien, waar Luicken Frerix te luiddruchtig bij zijn biertje en zijn pijp tabak zou hebben gezongen. De waardin, die niet gediend was van zingen in de herberg, zette Luicken Frerix uit de zaak tot ongenoegen van Luicken Frerix die de waardin vervolgens voor dief uitschold en daar ging de rechtzaak over. Frerick had achter op de deel van de herberg gestaan en had van de hele zaak niet veel meegekregen.
Naar aanleiding van een ruzie op zondag 24 maart van het jaar 1658 is Frerick in 1660 zelf onderwerp van een rechtzaak tussen hem en Jan Berents Cuiper. Er was op deze zondagavond een bijeenkomst in hert huis van Jan Bartels kerkmeester, waar gericht gehouden werd. Meerdere personen waren aanwezig, waaronder de doktoren Hulst en ten Tusschede. Frerick beschuldigde Jan Cuiper, die rustig bij de haard zat, van eerdere mishandeling, ook beschuldigde Frerick Jan Cuiper van diefstal van balken. De laatste verklaart ze echter met toestemming en betaling te hebben meegenomen. (Archief Huize Almelo inv. nr. 2932).
-breukgericht Almelo: 3-11-1659 boete van een rijkdaalder voor Lambert Glasemaeker (de jongste van de Glasemakers) die voor het slaan van een klomp met drek en het met `pisse" overgieten van Frerick Glasemaeker voor het huis van Tonnis Bruins, alwaar Evert ter Hachreise inwonend is, het mes had getrokken tegen Jan Pouwels . Verder wordt Lambert verplicht 12 gebroken glazen in de stal heel te maken (bron: AHA inv. nr. 3245).
12-08-1660 heeft Jan Bartels Schult op’t Vrieseveen de volgende breuk aangegeven:
Freerick Glasemaker heeft de dochter van Jan Bruins, Fenneken Janssen uitgescholden voor een hoendermoordenares en wenste haar de duivel toe en noemde haar een "aarde dierinne" verder nog voor een hoer en een hoerenkind. Fenneken had hierop geantwoord "bin ick een hoer, off een hoerkindt, so bistu een tooverschen Soone". Hierop had Frerick dan weer geantwoord "soo bistu een tovenaersche dochter". Frerick is niet verschenen voor dit voorval op Huize Almelo. Zijn zaak werd daarom aangehouden. Fenneken verschijnt wel voor het gerecht en bepleit haar onschuld, maar krijgt toch een boete van 3 rijksdaalders, die ze gelijk betaalt en waarvan de Heer van Almelo haar 2 rijksdaalders uit consideratie en bijzondere omstandigheden teruggeeft (bron: AHA inv. nr. 3245).
IV. Hermen Jansen Grobben, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen (zie 1866).
Kinderen van Pouwel uit onbekende relatie:
I. Berent Pouwels, geboren omstreeks 1630. Berent is overleden na 1705 in Vriezenveen, minstens 75 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berent: maakt zijn testament op in 1705.
Notitie bij Berent: Berent was volgens mij woonachtig aan het oosteinde, dichtbij het Midden. vanaf 1688 in de boterpachtregisters vermeld. heeft weinig land 1/4 akker volgens de boterpachtregisters.
In tegenstelling tot broer Hermen ben ik de naam Smelt niet tegen gekomen bij Berent Pouwels.
Berent Pouwels maakt op 26 maart 1705 zijn testament (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 059).
Erfgenamen zijn:
-de kinderen van Berent Hermsen Smelt (zoon van zijn broer Berent Pouwels) alsmede de 3 kinderen van zijn zaliger zuster Stijne Pouwels alle door testators na te laten goederen.
-het kind van Hendrik Kluppels [moeder Jennigjen Freriks Smelt] genaamd Grietjen Hendriks 50 car. guldens
-aan Berent Hermsen Smelt en zijn broer Jan Hermsen ieder een pond groot
-aan de wed. van Hendrick Raphuis [Hendrikje Jaspers Smelt] tot Zwoll, 10 goldgulden.
Zij klaagt in 1720 de erfgenamen aan van Berent Pauwels aan, te weten de 4 voorkinderen van Berent Harmsen Smelt alsmede de 3 kinderen van Stijne Pauwels die als universele erfgenamen van Berent Pauwels in het testament van 1705 staan vermeld. Zij eist haar legaat van 14 guldens op (bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 23).
In tegenstelling tot broer Hermen ben ik de naam Smelt niet tegen gekomen bij Berent Pouwels.
Berent Pouwels maakt op 26 maart 1705 zijn testament (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 059).
Erfgenamen zijn:
-de kinderen van Berent Hermsen Smelt (zoon van zijn broer Berent Pouwels) alsmede de 3 kinderen van zijn zaliger zuster Stijne Pouwels alle door testators na te laten goederen.
-het kind van Hendrik Kluppels [moeder Jennigjen Freriks Smelt] genaamd Grietjen Hendriks 50 car. guldens
-aan Berent Hermsen Smelt en zijn broer Jan Hermsen ieder een pond groot
-aan de wed. van Hendrick Raphuis [Hendrikje Jaspers Smelt] tot Zwoll, 10 goldgulden.
Zij klaagt in 1720 de erfgenamen aan van Berent Pauwels aan, te weten de 4 voorkinderen van Berent Harmsen Smelt alsmede de 3 kinderen van Stijne Pauwels die als universele erfgenamen van Berent Pauwels in het testament van 1705 staan vermeld. Zij eist haar legaat van 14 guldens op (bron: Archief Sch.ambt. Vr.veen inv. nr. 23).
II. Stijne Pouwels (ook Grobben), geboren omstreeks 1630 (zie 1867).
III. Hermen Pouwels [Smelt], geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen. Hermen is overleden vóór 1686 in Vriezenveen, ten hoogste 56 jaar oud [bron: bij trouwregistratie zoon Berent in 1686 is vader Hermen Pouwels overleden].
Notitie bij Hermen: heeft een erf in de buurt van de kerk aan het Westeinde (in de buurt van nummer 170), het erf is ruim 2 akkers groot.
In 1658 staat Hermen Pouwels zelfstandig vermeld als één van de 4 personen die land hebben verworven uit het goed van Jasper Hendriks (de stiefvader van zijn echtgenote Aeltien Berents). Naast Herman Pouwels die zo´n 3 akker verwierf is daar verder nog Smelten Mette (de schoonmoeder van Hermen Pouwels) met 1 akker, Frederik Egberts met eveneens zo´n 3 akker en Wolter Derks met ruim 3 akker land. Metten Smelt is identiek aan de weduwe van Jasper Hendriks.
Het lijkt erop dat de naam Smelt, als deze constructie klopt, langs de vrouwelijke lijn is doorgegeven.
Hermen Pouwels was een gezien man, in het register van de 500 penninck (uit 1675) wordt hij genoemd als één van de kerkmeesters.
In het boterpachtregister van 1689 staat als nieuwe hoofdbewoner Berent Hermsen Smelt, de zoon van Hermen Pouwels. De naam Smelt ben ik verder niet tegengekomen bij Hermen, maar wel bij zijn kinderen.
NB: Let op: er is in deze periode nog een Hermen Pouwels (aan het Oosteinde) met een vermoedelijke broer Berent Pouwels!
In een aantekening van de Resoluties van Gedeputeerde Staten van Overijssel staat het volgende vermeld (dank voor de vondst en de transcriptie van Gezinus Grissen!):
Den 25 Octobris 1658 Mette Hermens contra de pachter van de 50 penning op ’t Vrieseveene. Mette Hermß, weduwe van wijlen Jaspar Henricx, mitsgaders Harmen Pauwels, getrouwt sijnde Aeltien Berents, dochter van de geseide weduwe, dolerende dat de pachter van den 50sten penning op ’t Vriesenveene haer luiden doet afvorderen betalonge van den 50sten penning van eenige Landerien, die sij weduwe aen haere dochter bij manier van verkopinge heeft overgelaten, om daeruyt te vinden de penningen, soo sij aen haer kinderen als Erffuitersche, volgents testament van de kinderen vorder moste uytkeren, blijvende evenswel haer weduwe daeraen eenige Lijfftucht geconserveert.
Bron: Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 364 Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1658-1659
Het lijkt erop dat Hermen 3 kinderen heeft gehad. In het boterpachtregister van oa 1694 staat bij Berent Hermsen Smelt dat dat 1 pond boterpacht "onder haar drien" is betaald, een indicatie dat er 3 kinderen waren die voor een gemeenschappelijk deel van het land de boterpachtverplichting hadden.
04-09-1703 comparen voor desen gerichte: Freerijck Engbers Smelt, Berent Pauwels, Berent Herms Smelt, Jan Luix, Gerrit Berens, Ke…. Berents, wed. Gerrit Luix geassisteert met Freerijck Engberts en Berent Herms Smelt en de huisvrouw van Jan Herms geassisteert met de onderscholtus Gerrit Bartelink. Het gaat om de verkoop van 3 akkers land met hierop staand huis, oostert Herman Hendrijcx en westert Gerrit Jansen alsoo comparanten deselve landerijen met Athenals(?) waarvan comparanten het recht hadden ingewonnen en aangekocht op 28-11-1685 [van de vader van Derk Coops, Coop Berends] verkopen nu aan Derk Coops en Trintjen Engberts, voor 600 gulden op voorwaarde dat de 4 kinderen (Berent d´oudste, Berent de jongere en de twee dochters Jennigje de oudste en Jennigje de Jongste, zolang ze ongetrouwd zijn een stede bij den heert houden in dit huis.(bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 042). De akte is zeer interressant vanwege alle verwanten van de familie Smelt en het lijkt erop dat Mette Hermsen (als ze in 1685 nog leefde?) de familie van Coop Berends uit de brand heeft geholpen met schulden, waarbij de familie gewoon op haar erf mocht blijven wonen, maar de contanten verwierf ongetwijfeld om schulden te betalen. Coop Berends staat in het vuurstedengeldregister van 1683 als pauper te boek dwz hij was armlastig. Kennelijk verging het zijn zoon Derk beter, die het erf weer terug kocht van de familie Smelt. Het kan ook zijn dat de erven van Mette Smelt na het overlijden van Mette de familiegelden gezamenlijk in dit erf hebben gestoken als belegging.
Hermen trouwde met
Aeltien Berents. Zie 2750,I voor persoonsgegevens van Aeltien.In 1658 staat Hermen Pouwels zelfstandig vermeld als één van de 4 personen die land hebben verworven uit het goed van Jasper Hendriks (de stiefvader van zijn echtgenote Aeltien Berents). Naast Herman Pouwels die zo´n 3 akker verwierf is daar verder nog Smelten Mette (de schoonmoeder van Hermen Pouwels) met 1 akker, Frederik Egberts met eveneens zo´n 3 akker en Wolter Derks met ruim 3 akker land. Metten Smelt is identiek aan de weduwe van Jasper Hendriks.
Het lijkt erop dat de naam Smelt, als deze constructie klopt, langs de vrouwelijke lijn is doorgegeven.
Hermen Pouwels was een gezien man, in het register van de 500 penninck (uit 1675) wordt hij genoemd als één van de kerkmeesters.
In het boterpachtregister van 1689 staat als nieuwe hoofdbewoner Berent Hermsen Smelt, de zoon van Hermen Pouwels. De naam Smelt ben ik verder niet tegengekomen bij Hermen, maar wel bij zijn kinderen.
NB: Let op: er is in deze periode nog een Hermen Pouwels (aan het Oosteinde) met een vermoedelijke broer Berent Pouwels!
In een aantekening van de Resoluties van Gedeputeerde Staten van Overijssel staat het volgende vermeld (dank voor de vondst en de transcriptie van Gezinus Grissen!):
Den 25 Octobris 1658 Mette Hermens contra de pachter van de 50 penning op ’t Vrieseveene. Mette Hermß, weduwe van wijlen Jaspar Henricx, mitsgaders Harmen Pauwels, getrouwt sijnde Aeltien Berents, dochter van de geseide weduwe, dolerende dat de pachter van den 50sten penning op ’t Vriesenveene haer luiden doet afvorderen betalonge van den 50sten penning van eenige Landerien, die sij weduwe aen haere dochter bij manier van verkopinge heeft overgelaten, om daeruyt te vinden de penningen, soo sij aen haer kinderen als Erffuitersche, volgents testament van de kinderen vorder moste uytkeren, blijvende evenswel haer weduwe daeraen eenige Lijfftucht geconserveert.
Bron: Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 364 Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1658-1659
Het lijkt erop dat Hermen 3 kinderen heeft gehad. In het boterpachtregister van oa 1694 staat bij Berent Hermsen Smelt dat dat 1 pond boterpacht "onder haar drien" is betaald, een indicatie dat er 3 kinderen waren die voor een gemeenschappelijk deel van het land de boterpachtverplichting hadden.
04-09-1703 comparen voor desen gerichte: Freerijck Engbers Smelt, Berent Pauwels, Berent Herms Smelt, Jan Luix, Gerrit Berens, Ke…. Berents, wed. Gerrit Luix geassisteert met Freerijck Engberts en Berent Herms Smelt en de huisvrouw van Jan Herms geassisteert met de onderscholtus Gerrit Bartelink. Het gaat om de verkoop van 3 akkers land met hierop staand huis, oostert Herman Hendrijcx en westert Gerrit Jansen alsoo comparanten deselve landerijen met Athenals(?) waarvan comparanten het recht hadden ingewonnen en aangekocht op 28-11-1685 [van de vader van Derk Coops, Coop Berends] verkopen nu aan Derk Coops en Trintjen Engberts, voor 600 gulden op voorwaarde dat de 4 kinderen (Berent d´oudste, Berent de jongere en de twee dochters Jennigje de oudste en Jennigje de Jongste, zolang ze ongetrouwd zijn een stede bij den heert houden in dit huis.(bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 042). De akte is zeer interressant vanwege alle verwanten van de familie Smelt en het lijkt erop dat Mette Hermsen (als ze in 1685 nog leefde?) de familie van Coop Berends uit de brand heeft geholpen met schulden, waarbij de familie gewoon op haar erf mocht blijven wonen, maar de contanten verwierf ongetwijfeld om schulden te betalen. Coop Berends staat in het vuurstedengeldregister van 1683 als pauper te boek dwz hij was armlastig. Kennelijk verging het zijn zoon Derk beter, die het erf weer terug kocht van de familie Smelt. Het kan ook zijn dat de erven van Mette Smelt na het overlijden van Mette de familiegelden gezamenlijk in dit erf hebben gestoken als belegging.
3744
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456).
3752
[misschien] Jan Hendrickson Aman (dezelfde als 3464).
Hij trouwde met
3753
Jenneken N.N. (dezelfde als 3465).
3776
Johan ten Eshuys, geboren omstreeks 1575 in Wierden. Johan is overleden omstreeks 1640 in Wierden, ongeveer 65 jaar oud [bron: B. van Dooren; Gens Nostra juni 1996].
Notitie bij Johan: was de eerste bewoner van het erf van de latere Eshuisfamilie. Het erf lag er in 1601 verlaten en woest bij volgens de aantekeningen van het verpondingsregister van dat jaar. Dat wil zeggen pest en oorlog hadden hun werk gedaan. De oude bewoners waren waarschijnlijk door ziekte omgekomen of door het strijdgewoel van de godsdienstoorlogen in die tijd. Het erf was ongeveer 5 hectare groot (" 10 molder") en daarmee een minder groot erf voor die tijd in Wierden.
De borg van Gerdt ten Eshuis (Henrick ten Beverde) wordt in 1592 genoemd als schuldenaar van 20 karoli guldens aan de erven van wijlen Sweeder Funcke ten Stockelaer. De erven zijn vertegenwoordigd door Tonnis Funcke en Johan van Delden. Ook Jan ten Eshuis wordt in deze zaak genoemd.
De borg Henrck ten Beverde spreekt vervolgens Gerdt ten Eshuis op deze schuld aan. Gerdt ten Eshuis spreekt hierop Wessel Keppeling aan om te getuigen dat hij voor 3 jaar van de klager (lees Gerdt ten Eshuis) een paard had gekocht voor 14 daalder, welk geld hij beloofd had te betalen aan wijlen Sweeder Funcke, waardoor Gerdt ten Eshuis van de schuld aan Sweeder Funcke zou zijn gekwijt. Dan daagt vervolgens Wessel Keppeling Henrick Gertzen voor het gericht, want hij zou de schuld hebben vereffend door de verkoop van een koe voor 15 daalder, waarvan Henrick had beloofd hiervan 12 daalder met de schuld van Sweeder Funcke te vereffenen. Henrick Gerdes zou deze 12 daalder volgens eigen zeggen daadwerkelijk aan saliger Sweeder Funcken hebben betaald met de vermelding dat het de schuld van Jan ten Eshuijs betrof. Er zou slechts een schuld van 6 stuivers resteren van de oorspronkelijke schuld van Gerdt ten Eshuis die Keppeling nog verschuldigd zou zijn. Keppeling zou de schuldbrief van Gerdt ten Eshuis wel aan Sweeder Stockelaer hebben gevraagd, maar deze zou hebben gezegd dat hij de schuldbrief zo niet bij de hand had en of Keppeling Sweeder niet op z’n woord wilde geloven .(bron: Gerichtsprothocollen Almelo AHA inv. nr. 3140).
Johan was keurnoot (een bestuurlijke functie die te maken heeft met het horige stelsel uit de Middeleeuwen daterend) van het landgericht Almelo o.a. 1609,1611,1617.
In 1611 wordt een Evert ten Eshuijs aangesproken voor een openstaande schuld door de vicaris van Wierden, de heer Johan van Eijckell. Daarop verschijnt Johan ten Eshuijs voor het Almelose landgericht als vertegenwoordiger van Evert. Het blijkt dat Evert ten Eshuijs ook Maet Evert genoemd in de stukken in 1566 een schuld was aangegaan. Deze schuld was door de verkoop van van het erfdeel van Maet Evert en Hemmel Berent, als erfgenamen van het Eshuis, overgegaan op de nieuwe bewoner Johan ten Eshuijs. (Bron:B. van Dooren in Gens Nostra juni 1996; Archief Huize Almelo).
Het erve Eshuis lag op de grens van de Heerlijkheid Almelo en was hierdoor vaak onderwerp van grensconflicten tussen de inwoners van Wierden en Almelo. In 1620 heeft dit de dood van Hendrick, een broer van Jan ten Eshuijs tot gevolg gehad. Ook komt in verband met een soortgelijke vechtpartij een Hermen ten Esshuijs voor (1645).
Johan zelf komt veelvuldig voor in de procesboeken van het Landgericht Almelo. Daarbij zijn regelmatig voor hem zijn zoons Johan de Jonge en Rutger vertegenwoordigd. Rutger treedt op in oktober 1636 nadat de vader Johan de oude een maand eerder een verklaring had afgelegd tegenover het Landgericht betreffende een kwestie met een zekere Joan Klock te Scheppingen, omdat God de Heer zijn (vermoedelijk Johan jr.) met de pest heeft geslagen en hijzelf hier nu ook verschijnselen van ondervindt.(Bron: B. van Dooren, Gens Nostra juni 1996).
-In 1627 en 1630 ondertekent Jan ten Esshuijs (NB Jan en Johan zijn in deze tijd uitwisselbare namen) een protest tegen de classis van Deventer (een kerkelijk bestuurlijke instelling op regionaal niveau) tegen de aanstelling van een Calvinistische koster (die niet koosjer was volgens de Wierdenaren) en het verzoek van de nieuwe predikant Abraham Nijhoff om de inkomsten van de halve vicarie voor zijn kinderen aan te wenden, waardoor de oude koster het brood uit de mond gestoten zou worden (Bron: B. van Dooren, Gens Nostra juni 1996)..
-Tussen Johan Eshuis en Johan van der Eeck is er een rechtzaak over de aflossing van een rentebrief, 1611 en 1612. Huis archief Almelo inv.nr.3158.
-Tussen Johan Eshuis en Stoffer Stick speelt een rechtzaak in 1618 en 1619 over de terugbetaling van een som geld Archief Huize Almelo inv. nr. 3162.
-Tussen Johan Bruggink en Johan Eshuis te Wierden speelt er een proces over schadevergoeding wegens het vernielen van een deel van Brugginks oogst door het verslepen en opslaan van hout op diens akkers, 1629. Bron: Archief Huize almelo inv.nr.3171 en 3145).
-In 1634 treedt Jan ten Eshuijs op namens de marke Wierden ivm een grensgeschil met Almelo, (bron: AHA inv. nr. 1481).
De borg van Gerdt ten Eshuis (Henrick ten Beverde) wordt in 1592 genoemd als schuldenaar van 20 karoli guldens aan de erven van wijlen Sweeder Funcke ten Stockelaer. De erven zijn vertegenwoordigd door Tonnis Funcke en Johan van Delden. Ook Jan ten Eshuis wordt in deze zaak genoemd.
De borg Henrck ten Beverde spreekt vervolgens Gerdt ten Eshuis op deze schuld aan. Gerdt ten Eshuis spreekt hierop Wessel Keppeling aan om te getuigen dat hij voor 3 jaar van de klager (lees Gerdt ten Eshuis) een paard had gekocht voor 14 daalder, welk geld hij beloofd had te betalen aan wijlen Sweeder Funcke, waardoor Gerdt ten Eshuis van de schuld aan Sweeder Funcke zou zijn gekwijt. Dan daagt vervolgens Wessel Keppeling Henrick Gertzen voor het gericht, want hij zou de schuld hebben vereffend door de verkoop van een koe voor 15 daalder, waarvan Henrick had beloofd hiervan 12 daalder met de schuld van Sweeder Funcke te vereffenen. Henrick Gerdes zou deze 12 daalder volgens eigen zeggen daadwerkelijk aan saliger Sweeder Funcken hebben betaald met de vermelding dat het de schuld van Jan ten Eshuijs betrof. Er zou slechts een schuld van 6 stuivers resteren van de oorspronkelijke schuld van Gerdt ten Eshuis die Keppeling nog verschuldigd zou zijn. Keppeling zou de schuldbrief van Gerdt ten Eshuis wel aan Sweeder Stockelaer hebben gevraagd, maar deze zou hebben gezegd dat hij de schuldbrief zo niet bij de hand had en of Keppeling Sweeder niet op z’n woord wilde geloven .(bron: Gerichtsprothocollen Almelo AHA inv. nr. 3140).
Johan was keurnoot (een bestuurlijke functie die te maken heeft met het horige stelsel uit de Middeleeuwen daterend) van het landgericht Almelo o.a. 1609,1611,1617.
In 1611 wordt een Evert ten Eshuijs aangesproken voor een openstaande schuld door de vicaris van Wierden, de heer Johan van Eijckell. Daarop verschijnt Johan ten Eshuijs voor het Almelose landgericht als vertegenwoordiger van Evert. Het blijkt dat Evert ten Eshuijs ook Maet Evert genoemd in de stukken in 1566 een schuld was aangegaan. Deze schuld was door de verkoop van van het erfdeel van Maet Evert en Hemmel Berent, als erfgenamen van het Eshuis, overgegaan op de nieuwe bewoner Johan ten Eshuijs. (Bron:B. van Dooren in Gens Nostra juni 1996; Archief Huize Almelo).
Het erve Eshuis lag op de grens van de Heerlijkheid Almelo en was hierdoor vaak onderwerp van grensconflicten tussen de inwoners van Wierden en Almelo. In 1620 heeft dit de dood van Hendrick, een broer van Jan ten Eshuijs tot gevolg gehad. Ook komt in verband met een soortgelijke vechtpartij een Hermen ten Esshuijs voor (1645).
Johan zelf komt veelvuldig voor in de procesboeken van het Landgericht Almelo. Daarbij zijn regelmatig voor hem zijn zoons Johan de Jonge en Rutger vertegenwoordigd. Rutger treedt op in oktober 1636 nadat de vader Johan de oude een maand eerder een verklaring had afgelegd tegenover het Landgericht betreffende een kwestie met een zekere Joan Klock te Scheppingen, omdat God de Heer zijn (vermoedelijk Johan jr.) met de pest heeft geslagen en hijzelf hier nu ook verschijnselen van ondervindt.(Bron: B. van Dooren, Gens Nostra juni 1996).
-In 1627 en 1630 ondertekent Jan ten Esshuijs (NB Jan en Johan zijn in deze tijd uitwisselbare namen) een protest tegen de classis van Deventer (een kerkelijk bestuurlijke instelling op regionaal niveau) tegen de aanstelling van een Calvinistische koster (die niet koosjer was volgens de Wierdenaren) en het verzoek van de nieuwe predikant Abraham Nijhoff om de inkomsten van de halve vicarie voor zijn kinderen aan te wenden, waardoor de oude koster het brood uit de mond gestoten zou worden (Bron: B. van Dooren, Gens Nostra juni 1996)..
-Tussen Johan Eshuis en Johan van der Eeck is er een rechtzaak over de aflossing van een rentebrief, 1611 en 1612. Huis archief Almelo inv.nr.3158.
-Tussen Johan Eshuis en Stoffer Stick speelt een rechtzaak in 1618 en 1619 over de terugbetaling van een som geld Archief Huize Almelo inv. nr. 3162.
-Tussen Johan Bruggink en Johan Eshuis te Wierden speelt er een proces over schadevergoeding wegens het vernielen van een deel van Brugginks oogst door het verslepen en opslaan van hout op diens akkers, 1629. Bron: Archief Huize almelo inv.nr.3171 en 3145).
-In 1634 treedt Jan ten Eshuijs op namens de marke Wierden ivm een grensgeschil met Almelo, (bron: AHA inv. nr. 1481).
Hij trouwde met
3777
Hadewijgh ten Esshuis. Hadewijgh is overleden na 1592 in Wierden.
Notitie bij Hadewijgh: Hadewijgh ten Eshuis spreekt middels haar zoon Johan aan Hansken (van?) Mariken ten Schulenborg voor 4 rijder guldens schuld vanwege verdiend loon door haar zoon (bron: Gerichtsprothocollen Almelo AHA inv. nr. 3140).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrick ten Eshuys. Hendrick is overleden in 1620 in Wierden.
Notitie bij Hendrick: Het erve Eshuis lag op de grens van de Heerlijkheid Almelo en was hierdoor vaak onderwerp van grensconflicten tussen de inwoners van Wierden en Almelo. In 1620 heeft dit de dood van Hendrick, een broer van Jan ten Eshuijs tot gevolg gehad. Ook komt in verband met een soortgelijke vechtpartij een Hermen ten Esshuijs voor (1645).(Bron:B. van Dooren in Gens Nostra juni 1996; Archief Huize Almelo).
II. Hermen ten Eshuys. Hermen is overleden na 1659 in Wierden.
Notitie bij Hermen: vermeld in het hoendertinsregister van 1659. Er staat in dit hjaar in het register een aantal aantekeningen van boetes die met beesten, zoals een vet lam afgekocht zijn. Vermeld staat dat "Hermen Eshus is veraccordeert voor een vette weer voor toa slage.....te Wirden" (bronAHA 1332 foto 1258)
III. Joan ten Eshuys, geboren omstreeks 1600. Joan is overleden na 1634 in Wierden?, minstens 34 jaar oud.
Notitie bij Joan: bron persoon: Hoogericht Almelo AHA inv. nr.3145; 1631 en 1634 "Joan ten Eshues die Jonge sone van olden Johan ten Eshues tot Wierden"
IV. Rutger Jansen ten Eshuijs, geboren omstreeks 1610 in Wierden (?) (zie 1888).
3784
Christoffer Ledeboer, geboren in 1573 in Osnabrück (Dld.) [bron: Nederlands Patriciaat 1919]. Christoffer is overleden op 16-05-1659 in Almelo, 85 of 86 jaar oud.
Notitie bij Christoffer: informatie van deze persoon komt uit het genealogisch familieboek van de familie Ledeboer, waar de historicus G.J. ter Kuile over spreekt in "De opkomst van Almelo".
In 1613 kwam Christoffer Ledeboer naar Huis Weleveld bij Christoffer Scheel, waar hij de functie vervulde van Luthers pedagoog en prediker. In 1619 ging hij over naar de Calvinistische of Gereformeerde religie.
Ik citeer:"Hij is seer vruchtbaar geweest in sijn dienst te Almelo, hebbende er maar 5 ledemaeten gevonden doch heeft er omtrent 500 gelaten; hij is ondertussen eens beroepen geweest te Oldenzeel en 2 mael te Deventer, dog heeft ´t selve afgeslagen op de aenhoudende smekinge van sijn dierbare gemeente te Almelo.....Hij is overleden tot Almelo den 18 Meij 1659 en is ook aldaer begraeven"
In verband met een erfrechtkwestie is er nogal wat over de voorouders van Christoffer bekend. Om hun rechten aan te tonen moest Christoffer en Anna hun eigen wettige geboorten en huwelijken van hun ouders en grootouders bewijzen. In hoger beroep slaagden zij hierin. Hierdoor zijn hun namen en die van de voorouders van Christoffer bekend (Bron: artikel van G.M. Ledeboer in "De Nederlandse Leeuw" van 1927).
Wordt genoemd in het Judiciaalboek van Oldenzaal 4-3-1617.
"Otto van Hallen, Burgermeister tho Oetmersz. als vulmachtiger des W. Heere Christophers va Leijdebuer, pastor tho Almelo, wegens sijner huiszfrouwen Aeltgen, comparanten voor sijch und medde voer Andreas Barthelsz. und Engele van Delden sijne huiszfr. warrvor hie sich medde gefast maeckende und de rato caverende als Erffgenhame van zalig. Everdt van Delden, in de rest van de akte genoemd "haeren vader en Bestevaeder". Ds. Christoffel Ledeboer was volgens bovengenoemde akte getrouwd voor 4-3-1617 met Aeltgen van Delden. (Bron Nederlandse Leeuw 1929).
In 1613 kwam Christoffer Ledeboer naar Huis Weleveld bij Christoffer Scheel, waar hij de functie vervulde van Luthers pedagoog en prediker. In 1619 ging hij over naar de Calvinistische of Gereformeerde religie.
Ik citeer:"Hij is seer vruchtbaar geweest in sijn dienst te Almelo, hebbende er maar 5 ledemaeten gevonden doch heeft er omtrent 500 gelaten; hij is ondertussen eens beroepen geweest te Oldenzeel en 2 mael te Deventer, dog heeft ´t selve afgeslagen op de aenhoudende smekinge van sijn dierbare gemeente te Almelo.....Hij is overleden tot Almelo den 18 Meij 1659 en is ook aldaer begraeven"
In verband met een erfrechtkwestie is er nogal wat over de voorouders van Christoffer bekend. Om hun rechten aan te tonen moest Christoffer en Anna hun eigen wettige geboorten en huwelijken van hun ouders en grootouders bewijzen. In hoger beroep slaagden zij hierin. Hierdoor zijn hun namen en die van de voorouders van Christoffer bekend (Bron: artikel van G.M. Ledeboer in "De Nederlandse Leeuw" van 1927).
Wordt genoemd in het Judiciaalboek van Oldenzaal 4-3-1617.
"Otto van Hallen, Burgermeister tho Oetmersz. als vulmachtiger des W. Heere Christophers va Leijdebuer, pastor tho Almelo, wegens sijner huiszfrouwen Aeltgen, comparanten voor sijch und medde voer Andreas Barthelsz. und Engele van Delden sijne huiszfr. warrvor hie sich medde gefast maeckende und de rato caverende als Erffgenhame van zalig. Everdt van Delden, in de rest van de akte genoemd "haeren vader en Bestevaeder". Ds. Christoffel Ledeboer was volgens bovengenoemde akte getrouwd voor 4-3-1617 met Aeltgen van Delden. (Bron Nederlandse Leeuw 1929).
Hij trouwde, 43 of 44 jaar oud, op 04-03-1617 met de 22 of 23-jarige
3785
Aeltgen (Aleida) van Delden, geboren in 1594 in Weerselo. Aeltgen is overleden op 16-09-1663 in Weerselo, 68 of 69 jaar oud.
Notitie bij Aeltgen: informatie van deze persoon komt waarschijnlijk uit het genealogisch familieboek van de familie Ledeboer, waar de historicus G.J. ter Kuile over spreekt in "De opkomst van Almelo" (ik heb de info uit een genealogisch-heraldisch maandblad, De Nederlandse Leeuw 1929 en 1939 ). Ook Aleida genoemd.
Wordt genoemd in het Judiciaalboek van Oldenzaal 4-3-1617.
"Otto van Hallen, Burgermeister tho Oetmersz. als vulmachtiger des W. Heere Christophers va Leijdebuer, pastor tho Almelo, wegens sijner huiszfrouwen Aeltgen, comparanten voor sijch und medde voer Andreas Barthelsz. und Engele van Delden sijne huiszfr. warrvor hie sich medde gefast maeckende und de rato caverende als Erffgenhame van zalig. Everdt van Delden, in de rest van de akte genoemd "haeren vader en Bestevaeder". Ds. Christoffel Ledeboer was volgens bovengenoemde akte getrouwd voor 4-3-1617 met Aeltgen van Delden. (Bron Nederlandse Leeuw 1929).
Wordt genoemd in het Judiciaalboek van Oldenzaal 4-3-1617.
"Otto van Hallen, Burgermeister tho Oetmersz. als vulmachtiger des W. Heere Christophers va Leijdebuer, pastor tho Almelo, wegens sijner huiszfrouwen Aeltgen, comparanten voor sijch und medde voer Andreas Barthelsz. und Engele van Delden sijne huiszfr. warrvor hie sich medde gefast maeckende und de rato caverende als Erffgenhame van zalig. Everdt van Delden, in de rest van de akte genoemd "haeren vader en Bestevaeder". Ds. Christoffel Ledeboer was volgens bovengenoemde akte getrouwd voor 4-3-1617 met Aeltgen van Delden. (Bron Nederlandse Leeuw 1929).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrick (?) Ledeboer, geboren omstreeks 1620. Hendrick is overleden in Almelo.
Notitie bij Hendrick: de mogelijke naam van Hendrick is afgeleid van de doopinschrijvingen van zijn kinderen; alle drie de kinderen hebben een zoon laten dopen met de naam Hendrick. Idem geldt dit voor de echtgenote Katrina. 2 van haar zonen laten een dochter Katrina dopen.
Hendrick trouwde met Katrina (?) N.N.. Katrina is overleden in Almelo.
II. Johannes Ledeboer, geboren in 1633 in Almelo (zie 1892).
 |
362 utrecht huwelijk1623 |
3786
Pasquier Denys van Rachveld (afb. 362), geboren omstreeks 1600 in Rachevaux (bij Olne/Luik).
Notitie bij de geboorte van Pasquier: plaats van geboorte ontleend aan informatie van Gerard Jansen te Hoofddorp, e-mail 9-12-2011. "Ik heb inmiddels ook mede dankzij een
trouwinschrijving van iemand anders uit de buurt van Luik achterhaald
hoe de plaats heet waar Pasquier vandaan komt: Rachevaux. Bij het
googlen daarvan kwam ik via wikipedia terecht in Olne, een plaats
tussen Luik en Verviers, daar is het een buurtschap van, met ook nog
vele andere schrijfvormen van de naam Rachevaux. In Olne woonde ook de
neef van de kinderen van Pasquier die de overdracht van de andere
erfgenamen accepteerde in de akte van 26-06-1684."
Olne had van oudsher een protestantse gemeente!
Op internet staat over Rachveld (althans de hypothese is dat de naamgeving met de duiding Rachveld te maken heeft) de volgende verwijzing :
"Toponymie
Les Archives d’Olne
Le relevé des archives dépouillées par de nombreux spécialistes, plus de 200 dossiers communaux contenant des actes de reliefs, de vente, d’achat, de transmission ou de bornage et toutes les minutes notariales ont fait découvrir plusieurs centaines de toponymes à Olne. Il s’est achevé en 2008 et fera l’objet d’une publication ultérieure. Beaucoup d’énigmes sont résolues.
Voici toutefois un exemple simplifié de relevés disponibles pour un lieu-dit qui permet d’appréhender l’incroyable complexité d’attribuer une signification à un lieu-dit:
raxhevea (1540), rafhea (1632), raxheveau, raxheveau (1668), raxveau (1661), rafhê (1668), rafhai (1788), raxheveau (1661), rachevaux, (1771), rachevaux (1770), raf’hé, raf’hê, rafhê, Rafhai.[4]
Il existe donc de nombreuses contradictions dues à toutes ces orthographes. Il ne faut pas en conclure que le wallon a évolué et s’est transformé d’un siècle à l’autre. Il faut surtout imaginer que les greffiers d’antan, souvent d’instruction limitée, s’expriment en wallon, mais prétendent écrire en français. Comme il n’y a pas de wallon écrit, ils transposent les sons curieux du dialecte régional donnant de curieux résultats.D’autre part, les greffiers n’apprennent le français nulle part. Ils se servent des textes et ordonnances des testaments rédigés par les notaires et des sermons dominicaux du curé censés être composés en français."
(2016 Bron: http://dictionnaire.sensagent.leparisien.fr/Onomastique%20du%20ban%20d’Olne/fr-fr/).
Pasquier is overleden in Utrecht, ongeveer 54 jaar oud.
Hij is begraven op 17-04-1654 in Utrecht. trouwinschrijving van iemand anders uit de buurt van Luik achterhaald
hoe de plaats heet waar Pasquier vandaan komt: Rachevaux. Bij het
googlen daarvan kwam ik via wikipedia terecht in Olne, een plaats
tussen Luik en Verviers, daar is het een buurtschap van, met ook nog
vele andere schrijfvormen van de naam Rachevaux. In Olne woonde ook de
neef van de kinderen van Pasquier die de overdracht van de andere
erfgenamen accepteerde in de akte van 26-06-1684."
Olne had van oudsher een protestantse gemeente!
Op internet staat over Rachveld (althans de hypothese is dat de naamgeving met de duiding Rachveld te maken heeft) de volgende verwijzing :
"Toponymie
Les Archives d’Olne
Le relevé des archives dépouillées par de nombreux spécialistes, plus de 200 dossiers communaux contenant des actes de reliefs, de vente, d’achat, de transmission ou de bornage et toutes les minutes notariales ont fait découvrir plusieurs centaines de toponymes à Olne. Il s’est achevé en 2008 et fera l’objet d’une publication ultérieure. Beaucoup d’énigmes sont résolues.
Voici toutefois un exemple simplifié de relevés disponibles pour un lieu-dit qui permet d’appréhender l’incroyable complexité d’attribuer une signification à un lieu-dit:
raxhevea (1540), rafhea (1632), raxheveau, raxheveau (1668), raxveau (1661), rafhê (1668), rafhai (1788), raxheveau (1661), rachevaux, (1771), rachevaux (1770), raf’hé, raf’hê, rafhê, Rafhai.[4]
Il existe donc de nombreuses contradictions dues à toutes ces orthographes. Il ne faut pas en conclure que le wallon a évolué et s’est transformé d’un siècle à l’autre. Il faut surtout imaginer que les greffiers d’antan, souvent d’instruction limitée, s’expriment en wallon, mais prétendent écrire en français. Comme il n’y a pas de wallon écrit, ils transposent les sons curieux du dialecte régional donnant de curieux résultats.D’autre part, les greffiers n’apprennent le français nulle part. Ils se servent des textes et ordonnances des testaments rédigés par les notaires et des sermons dominicaux du curé censés être composés en français."
(2016 Bron: http://dictionnaire.sensagent.leparisien.fr/Onomastique%20du%20ban%20d’Olne/fr-fr/).
Notitie bij overlijden van Pasquier: begraven in de Buurkerk.
Begr. Utrecht: 17-04-1654;Van Rachvelt, Pasquier;nalatende: sijn huisfrouw met echte mundige en onmundige kinderen;plaats begraven: Buerkerck;adres:in de Springwech;groefbidder: Voorst;datum aangifte: 17 april 1654;fol. 123 pag 615 (bron: e-mail Gerard Jansen 2011).
Begr. Utrecht: 17-04-1654;Van Rachvelt, Pasquier;nalatende: sijn huisfrouw met echte mundige en onmundige kinderen;plaats begraven: Buerkerck;adres:in de Springwech;groefbidder: Voorst;datum aangifte: 17 april 1654;fol. 123 pag 615 (bron: e-mail Gerard Jansen 2011).
Notitie bij Pasquier: nagelsmid
Hij werd ook wel Paquay genoemd.
in het poortersboek van Utrecht staat vermeld. Pasquier Demis van Drachvelt, ingekomen 28 februari 1640. Op 26 maart 1640 schrijft Passchier Denis zich in als lidmaat van de Hervormde Kerk, vermeld staat dat hij een nagelsmid was en aan de Springweg bij de Smeesteeg woonde. Met Smeesteeg wordt bedoeld smedensteeg. Hier was het gilde der smeden werkzaam. Getuige was bij de bevestiging Frans Maertenssen. In 1646 als zoon Passchier wordt gedoopt woont het echtpaar nog steeds aan de Springweg.
zie ook: De Nederlandsche Leeuw, september 1939.
Akte d.d. 11-01-1684, Utrecht: Aujourdhui le xj.e de Janvier Mil six cent Quatre-vingt & quatre. Comparment d’furent presents en propre personne pasdevant moy Wolfard Zwaerdecroon Notaire Publique de la court provençale d’Utrecht & admis par l’honorable Magistrat de la Ville d’Utrecht en presence des Temoins cy apres nommez: Martin Pasquier de Rachfeld, Arnaud Conssin, bail de Mary de Martinette Pasquier de Rachfeld, Lijntje Jeans vefue de Jean Pasquier de Rachfeldt & Mere & Tutrice des Enfants MIneures avec luy procreez les tous demeurant dans cette Ville d’Utrecht, pour eux mesures Safaisants tous pour Jean Laidebour demeurant à Almelo ayant epouse Josine Pasquier de Rachfelt & pour Peirre de Rachfelt fils de leonard Pasquier de Rachfelt demeurant à Rotterdam. Tous les ons dits enfants & descendants legitimes de Pasquier Denis ne à Rachfeldt et mort dans cette Ville d’Utrecht & en cette qualite heretieres ab intestato du Sr. Jean Denis mort à Liège dessus Frère de leurd † Père. Comparant a leurd qualite ont constitue & constituent par les presentes Leur procurateur general & specialeen sousdit affaireJean la Bron habitant de cette Ville d’Utrecht auquel ils ont donne special mandement & plein pouvoir de pouer eux & en leurs noms dans la dite Ville de Lièges ou ailleurs on il sera besoin dans la Maison Mortuaire dudit Sr. Jean Denis leur Oncle. Inventarisnr. U008a008, nr. 5
Akte d.d. 26-06-1684, Utrecht: W. ZWAERDECROON Overdracht - van hun deel in de nalatenschap van Jean Denis, oom Aktenummer: 78 Datum:26-06-1684 Soort akte: Overdracht Samenvatting: van hun deel in de nalatenschap van Jean Denis, oom Notaris: W. ZWAERDECROON Personen: Enfants legitimes de + NN Pasquier ou NN Paquay Denis: Rol in akte: Enfants legitimes de + NN Pasquier ou NN Paquay Denis Overdrager: Martin Pasquier de Rachfeldt Rol in akte: Overdrager Voornaam: Martin Pasquier Achternaam de Rachfeldt Woonplaats :Utrecht Overdrager: Martinette Pasquier de Rachfelt Rol in akte: Overdrager Voornaam:Martinette Pasquier Achternaam:de Rachfelt Echtgenoot:vefue d’ Arnoud Coussin Woonplaats:Utrecht Overdrager: Jean Laidebour Rol in akte: Overdrager Voornaam: Jean Achternaam: Laidebour Echtgenoot: x Josine Pasquier de Rachfelt Woonplaats: Almelo Ontvanger: NN Denis, fils de Franc Denis, cousin Rol in akte: Ontvanger Achternaam: NN Denis, fils de Franc Denis, cousin Woonplaats: Olne, pays d’ Outre Meuse Bijzonderheden: NN Paquay Denis is geboren te Rachfelt 34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905 Inventarisnummer: U080a008, aktenr. 78
Hij werd ook wel Paquay genoemd.
in het poortersboek van Utrecht staat vermeld. Pasquier Demis van Drachvelt, ingekomen 28 februari 1640. Op 26 maart 1640 schrijft Passchier Denis zich in als lidmaat van de Hervormde Kerk, vermeld staat dat hij een nagelsmid was en aan de Springweg bij de Smeesteeg woonde. Met Smeesteeg wordt bedoeld smedensteeg. Hier was het gilde der smeden werkzaam. Getuige was bij de bevestiging Frans Maertenssen. In 1646 als zoon Passchier wordt gedoopt woont het echtpaar nog steeds aan de Springweg.
zie ook: De Nederlandsche Leeuw, september 1939.
Akte d.d. 11-01-1684, Utrecht: Aujourdhui le xj.e de Janvier Mil six cent Quatre-vingt & quatre. Comparment d’furent presents en propre personne pasdevant moy Wolfard Zwaerdecroon Notaire Publique de la court provençale d’Utrecht & admis par l’honorable Magistrat de la Ville d’Utrecht en presence des Temoins cy apres nommez: Martin Pasquier de Rachfeld, Arnaud Conssin, bail de Mary de Martinette Pasquier de Rachfeld, Lijntje Jeans vefue de Jean Pasquier de Rachfeldt & Mere & Tutrice des Enfants MIneures avec luy procreez les tous demeurant dans cette Ville d’Utrecht, pour eux mesures Safaisants tous pour Jean Laidebour demeurant à Almelo ayant epouse Josine Pasquier de Rachfelt & pour Peirre de Rachfelt fils de leonard Pasquier de Rachfelt demeurant à Rotterdam. Tous les ons dits enfants & descendants legitimes de Pasquier Denis ne à Rachfeldt et mort dans cette Ville d’Utrecht & en cette qualite heretieres ab intestato du Sr. Jean Denis mort à Liège dessus Frère de leurd † Père. Comparant a leurd qualite ont constitue & constituent par les presentes Leur procurateur general & specialeen sousdit affaireJean la Bron habitant de cette Ville d’Utrecht auquel ils ont donne special mandement & plein pouvoir de pouer eux & en leurs noms dans la dite Ville de Lièges ou ailleurs on il sera besoin dans la Maison Mortuaire dudit Sr. Jean Denis leur Oncle. Inventarisnr. U008a008, nr. 5
Akte d.d. 26-06-1684, Utrecht: W. ZWAERDECROON Overdracht - van hun deel in de nalatenschap van Jean Denis, oom Aktenummer: 78 Datum:26-06-1684 Soort akte: Overdracht Samenvatting: van hun deel in de nalatenschap van Jean Denis, oom Notaris: W. ZWAERDECROON Personen: Enfants legitimes de + NN Pasquier ou NN Paquay Denis: Rol in akte: Enfants legitimes de + NN Pasquier ou NN Paquay Denis Overdrager: Martin Pasquier de Rachfeldt Rol in akte: Overdrager Voornaam: Martin Pasquier Achternaam de Rachfeldt Woonplaats :Utrecht Overdrager: Martinette Pasquier de Rachfelt Rol in akte: Overdrager Voornaam:Martinette Pasquier Achternaam:de Rachfelt Echtgenoot:vefue d’ Arnoud Coussin Woonplaats:Utrecht Overdrager: Jean Laidebour Rol in akte: Overdrager Voornaam: Jean Achternaam: Laidebour Echtgenoot: x Josine Pasquier de Rachfelt Woonplaats: Almelo Ontvanger: NN Denis, fils de Franc Denis, cousin Rol in akte: Ontvanger Achternaam: NN Denis, fils de Franc Denis, cousin Woonplaats: Olne, pays d’ Outre Meuse Bijzonderheden: NN Paquay Denis is geboren te Rachfelt 34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905 Inventarisnummer: U080a008, aktenr. 78
Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 31-08-1623 in Utrecht met de ongeveer 23-jarige Petertje Jansdr.. Pasquier en Petertje gingen op 24-08-1623 in Utrecht in ondertrouw [bron: huwelijksregister Geertenkerk Utrecht].
Notitie bij het huwelijk van Pasquier en Petertje:
Paschier Denijs trouwde op 31-08-1623 in de Geertekerk te Utrecht met Petertjen Jans.
Hij gaf aan afkomstig te zijn van Zumaing le moins (?) in ’t Land van Luijk. Zij was afkomstig van Weert. (bron: e-mail Edgar Beekes 4-11-2016). Hier wordt bedoeld de herkomstplaats Soumagne (le Moine) in de buurt van Olne.
Hij gaf aan afkomstig te zijn van Zumaing le moins (?) in ’t Land van Luijk. Zij was afkomstig van Weert. (bron: e-mail Edgar Beekes 4-11-2016). Hier wordt bedoeld de herkomstplaats Soumagne (le Moine) in de buurt van Olne.
3787
Petertje Jansdr., geboren omstreeks 1600 in Weert (Limburg). Petertje is overleden na 1665 in Utrecht, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Petertje: is in 1664 getuige bij het huwelijk van haar dochter Martinette (Martijntje) en in 1665 bij het huwelijk van zoon Martinus.
Kinderen uit dit huwelijk:
VI. Jan Pasquier van Rachveld (afb. 363). Hij is gedoopt op 15-02-1635 in Utrecht.
I. Denis van Rachveld, geboren omstreeks 1625 in Utrecht. Denis is overleden, ongeveer 33 jaar oud.
Hij is begraven op 16-08-1658 in Utrecht.
Notitie bij overlijden van Denis: Begr. Utrecht: 16-08-1658;overledene: van Raghvelt, Dionys;nalatende: de echte moeder;plaats begraven: Buerkerk;adres:in de Springwegh;groefbidder: Voorst;datum aangifte: 16-08-1658;fol. 123 pag 802
II. Leonard Pasquier van Rachveld, geboren in Utrecht. Hij is gedoopt op 09-09-1627 in Utrecht.
Notitie bij de geboorte van Leonard: gedoopt als Lenaert zv Pasgier en N.N. in de Dom. woonachtig in de Botersteeg.
Leonard is overleden, 46 jaar oud.
Hij is begraven op 24-11-1673 in Utrecht. Notitie bij overlijden van Leonard: Begr. Utrecht: 24-11-1673; Passchiers, Leendert;nalatende: sijn huisfrouw met een onmundige voorsoon;plaats begraven: Buerkerk;adres:in de lange Smesteeg;groefbidder: Bride;datum aangifte: 24-11-1673;begraven inde Buerkerk met acht dragers;fol. 125 pag 788
Notitie bij Leonard: spijkermaker (bij huwelijk 1651 te Amsterdam) is dan woonachtig aan de Rapenburg.
procuratie te vinden in het notarieel archief van Utrecht inv. nr. U80a8, aktenr.5 d.d. 11-1-1684, hierin staat dat een zoon van Leonard Pierre (Peter) te Rotterdam woonachtig is.
Leonard:procuratie te vinden in het notarieel archief van Utrecht inv. nr. U80a8, aktenr.5 d.d. 11-1-1684, hierin staat dat een zoon van Leonard Pierre (Peter) te Rotterdam woonachtig is.
(1) trouwde, 23 jaar oud, op 28-01-1651 in Utrecht met Grietjen Hendriks Stockmans, 32 of 33 jaar oud, nadat zij op 05-01-1651 in Amsterdam in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Leonard en Grietjen:
TrB Utrecht: 05-01-1651;28-01-1651;Leenhart Pasquiers van Raechvels;Grietjen Hendrijcx Stockmans beijde woon. tot Amsterdam ondertrouwt tot Amsterdam dimiss;den 28 Jan 1651 in Cathrijne getrouwt;fol. 97, nr. 383 (bron: e-mail Gerard Jansen 2011).
volgens huwelijksregistratie te Amsterdam 24 jaar ouder, spijkermaker en woonachtig aan het rapenburg.
Grietjen is geboren in 1618 in Emlichheim, dochter van Hendrik Stockmans. Grietjen is overleden, 48 of 49 jaar oud.
Zij is begraven op 02-09-1667 in Utrecht. volgens huwelijksregistratie te Amsterdam 24 jaar ouder, spijkermaker en woonachtig aan het rapenburg.
Notitie bij overlijden van Grietjen: Begr. Utrecht: 02-09-1667; van Ragvelt Stopmans, Grietjen; huijsfr. van Leendert van Ragvelt;plaats begraven: Jacobikerk;adres:in de Lourecht;groefbidder: Voorst; acht dragers;datum aangifte: 02-09-1667;;fol. 125 pag 185
Notitie bij Grietjen: is bij huwelijk te Amsterdam (1651) 33 jaar en geboortig van Emmelecamp (Emlichheim) en woonachtig aan het Rapenburg.
(2) trouwde, 40 jaar oud, op 28-07-1668 in Utrecht met Lijsbeth Heijndrix, nadat zij op 28-07-1668 in Utrecht in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Leonard en Lijsbeth:
TrB Utrecht: 28-07-1668;den 28 julij 1668 in de Catharijnekerk getrouwt Lenard Paschier wed.r van Grietjen Hendrix Stockman in ? en Lijsbeth Heijndrix wed. van Thomas Robbertsen van ?;98-469 (bron: e-mail Gerard Jansen, Hoofddorp 2012).
Lijsbeth is overleden in Utrecht.
III. Josina (Janna) van Rachveld, geboren in Utrecht (zie 1893).
IV. Martin Pesquier van Rachveld, geboren omstreeks 1635 in Utrecht. Martin is overleden op 18-11-1693 in Utrecht, ongeveer 58 jaar oud.
Hij is begraven op 27-11-1693 in Utrecht.
Notitie bij overlijden van Martin: Begr. Utrecht: 18-11-1693;27-11-1693;overledene: van Raetsvelt, Maerten;nalatende: sijn vrouw met mond. Enm. kinderen;plaats begraven: Buerkerk;adres:in de Smeesteeg;groefbidder: Geest;met acht dragers;datum aangifte: 27-11-1693;datum overlijden 18-11-1693;fol. 127 pag 206 (bron: e-mail Gerard Jansen 2011).
Notitie bij Martin: meester (scheer)messenmaker.
genoemd in de procuratie te vinden in het notarieel archief van Utrecht inv. nr. U80a8, aktenr.5 d.d. 11-1-1684 (zie notities vader), bij de doop van Peter op 1 mei 1670 woont het gezin aan de Lange Smeersteeg.
Akte d.d. 09-02-1700, Utrecht;Codicil - toewyzing prelegaat ten behoeve van ongetrouwde kinderen Aeltje van Rachvelt, Johan van Rachvelt en Leendert van Rachvelt ter egalisatie met getrouwde kinderen Helena van Rachvelt, gehuwd met Beernt Rouwenhorst, Elisabeth van Rachvelt, gehuwd met Willem Saen, Josyntje van Rachvelt, gehuwd met Piter Picka en Piter van Rachvelt, gehuwd met Johanna de Bruyn Aktenummer: 11 Datum: 09-02-1700 Soort akte: Codicil Samenvatting: toewyzing prelegaat ten behoeve van ongetrouwde kinderen Aeltje van Rachvelt, Johan van Rachvelt en Leendert van Rachvelt ter egalisatie met getrouwde kinderen Helena van Rachvelt, gehuwd met Beernt Rouwenhorst, Elisabeth van Rachvelt, gehuwd met Willem Saen, Josyntje van Rachvelt, gehuwd met Piter Picka en Piter van Rachvelt, gehuwd met Johanna de Bruyn Notaris: C. VAN DOORN Personen: Eerste Partij: Jacomina Vermeulen Rol in akte: Eerste Partij Voornaam: Jacomina Achternaam: Vermeulen Echtgenoot: wed. Martinus van Rachvelt Beroep: in leven scheermessenmaker te Utrecht Toegangsnummer:34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905 Inventarisnummer: U060a037
Akte d.d. 11-05-1714, Utrecht;Aktenummer: 90 Datum: 11-05-1714 Soort akte: Testament Notaris: J. BOSCH Personen: Testateur: Jacomina Vermeulen Rol in akte: Testateur Voornaam:Jacomina Achternaam: Vermeulen Echtgenoot: wed. Martinus van Rachvelt Beroep:in leven mr messemaker Woonplaats: Utrecht, Lange Smeesteeg, in de Schildpad Erfgenaam: Lysbeth van Rachvelt, dochter Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Lysbeth van Rachvelt, dochter Erfgenaam: Helena van Rachvelt, dochter Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Helena van Rachvelt, dochter Erfgenaam: Josina van Rachvelt, dochter Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Josina van Rachvelt, dochter Erfgenaam: Pieter van Rachvelt, zoon Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Pieter van Rachvelt, zoon Erfgenaam: Aaltje van Rachvelt, dochter Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Aaltje van Rachvelt, dochter Erfgenaam: Johannes van Rachvelt, zoon Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Johannes van Rachvelt, zoon Erfgenaam: Leendert van Rachvelt, zoon Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Leendert van Rachvelt, zoon Verwijzingen: codicil 19-2-1700 voor notaris C. van Doorn testament 13-1-1713 voor notaris N. Meerland schenking 7-5-1714 voor notaris J. Bosch Bijzonderheden: met benoeming vanWilhelmus Gualterus van Warmvliet tot executeur Toegangsnummer: 34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905 Inventarisnummer:U146a002
Martin trouwde, ongeveer 30 jaar oud, op 04-04-1665 in Utrecht met Jacobmijntje Vermeulen, nadat zij op 19-03-1665 in Utrecht in ondertrouw zijn gegaan. genoemd in de procuratie te vinden in het notarieel archief van Utrecht inv. nr. U80a8, aktenr.5 d.d. 11-1-1684 (zie notities vader), bij de doop van Peter op 1 mei 1670 woont het gezin aan de Lange Smeersteeg.
Akte d.d. 09-02-1700, Utrecht;Codicil - toewyzing prelegaat ten behoeve van ongetrouwde kinderen Aeltje van Rachvelt, Johan van Rachvelt en Leendert van Rachvelt ter egalisatie met getrouwde kinderen Helena van Rachvelt, gehuwd met Beernt Rouwenhorst, Elisabeth van Rachvelt, gehuwd met Willem Saen, Josyntje van Rachvelt, gehuwd met Piter Picka en Piter van Rachvelt, gehuwd met Johanna de Bruyn Aktenummer: 11 Datum: 09-02-1700 Soort akte: Codicil Samenvatting: toewyzing prelegaat ten behoeve van ongetrouwde kinderen Aeltje van Rachvelt, Johan van Rachvelt en Leendert van Rachvelt ter egalisatie met getrouwde kinderen Helena van Rachvelt, gehuwd met Beernt Rouwenhorst, Elisabeth van Rachvelt, gehuwd met Willem Saen, Josyntje van Rachvelt, gehuwd met Piter Picka en Piter van Rachvelt, gehuwd met Johanna de Bruyn Notaris: C. VAN DOORN Personen: Eerste Partij: Jacomina Vermeulen Rol in akte: Eerste Partij Voornaam: Jacomina Achternaam: Vermeulen Echtgenoot: wed. Martinus van Rachvelt Beroep: in leven scheermessenmaker te Utrecht Toegangsnummer:34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905 Inventarisnummer: U060a037
Akte d.d. 11-05-1714, Utrecht;Aktenummer: 90 Datum: 11-05-1714 Soort akte: Testament Notaris: J. BOSCH Personen: Testateur: Jacomina Vermeulen Rol in akte: Testateur Voornaam:Jacomina Achternaam: Vermeulen Echtgenoot: wed. Martinus van Rachvelt Beroep:in leven mr messemaker Woonplaats: Utrecht, Lange Smeesteeg, in de Schildpad Erfgenaam: Lysbeth van Rachvelt, dochter Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Lysbeth van Rachvelt, dochter Erfgenaam: Helena van Rachvelt, dochter Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Helena van Rachvelt, dochter Erfgenaam: Josina van Rachvelt, dochter Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Josina van Rachvelt, dochter Erfgenaam: Pieter van Rachvelt, zoon Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Pieter van Rachvelt, zoon Erfgenaam: Aaltje van Rachvelt, dochter Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Aaltje van Rachvelt, dochter Erfgenaam: Johannes van Rachvelt, zoon Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Johannes van Rachvelt, zoon Erfgenaam: Leendert van Rachvelt, zoon Rol in akte: Erfgenaam Achternaam: Leendert van Rachvelt, zoon Verwijzingen: codicil 19-2-1700 voor notaris C. van Doorn testament 13-1-1713 voor notaris N. Meerland schenking 7-5-1714 voor notaris J. Bosch Bijzonderheden: met benoeming vanWilhelmus Gualterus van Warmvliet tot executeur Toegangsnummer: 34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905 Inventarisnummer:U146a002
Notitie bij het huwelijk van Martin en Jacobmijntje:
TrB Utrecht: 1665;[Den 19 Maert 1665;Martinus van Raegvelt J.m.;Jacobmijntje Vermeulen J.d. beide tot Utrecht won: op de Springweg;get. Cornelis Vermeulen Vader van Bruid;Petertje Jans moeder van bruidegom;inventarisnr. 98, nr. 279 (bron: e-mail Gerard Jansen 2011).
V. Martinette Pasquier van Rachveld, geboren omstreeks 1635 in Utrecht. Martinette is overleden op 09-01-1698 in Utrecht, ongeveer 63 jaar oud.
Zij is begraven op 24-01-1698 in Utrecht.
Notitie bij overlijden van Martinette: Begr. Utrecht: 09-01-1698;24-01-1698;overledene: Rafelt, Martijntje, huijsvrouw van Jan Labron;plaats begraven: Nicolaikerk;adres:;groefbidder: Datelbeek;gesonken gratis;datum aangifte: 24-01-1698;datum overlijden 09-01-1698;fol. 127 pag 534 (bron: e-mail Gerard Jansen 2011).
Notitie bij Martinette: procuratie te vinden in het notarieel archief van Utrecht inv. nr. U80a8, aktenr.5 d.d. 11-1-1684, was woonachtig te Utrecht.
bij de doop van dochter Josina op 25 febr. 1675 woont het gezin aan de Lange Smeersteeg te Utrecht.
Martinette:bij de doop van dochter Josina op 25 febr. 1675 woont het gezin aan de Lange Smeersteeg te Utrecht.
(1) ging in ondertrouw, ongeveer 29 jaar oud, op 10-04-1664 in Utrecht met Arnaud (ook Aaron) Conssin, ongeveer 24 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Martinette en Arnaud:
TrB Utrecht: 1664;[Den 10 Aprill 1664]Arent Coysijn J.m. van parijs woonende omtrent de Woldenbrug;Martijntje van Raegvelt J.d. woonende omtrent de Peters-kerck;getuijge Petertje Jans Bruijts moeder;inventarisnr. 98, nr. 228 (bron: e-mail Gerard Jansen 2011).
Arnaud is geboren omstreeks 1640 in Parijs. Arnaud is overleden op 17-01-1684 in Utrecht, ongeveer 44 jaar oud.
Hij is begraven op 26-06-1684 in Utrecht. Notitie bij overlijden van Arnaud: inv.nr. U80a8, aktenr. 78, d.d. 26-06-1684 notarieel archief Utrecht (boedelscheiding van Jean Denis, overleden te Luik,)
Begr. Utrecht: 17-01-1684;28-01-1684;Adriaen Cosijn in de Smeesteeg, nalatende zijn vrouw met onmondige kinderen;Geertekerk;grafbidder Segesman;8 dragers, boek 126, pag. 474 (bron: e-mail Gerard Jansen 2012).
Begr. Utrecht: 17-01-1684;28-01-1684;Adriaen Cosijn in de Smeesteeg, nalatende zijn vrouw met onmondige kinderen;Geertekerk;grafbidder Segesman;8 dragers, boek 126, pag. 474 (bron: e-mail Gerard Jansen 2012).
Notitie bij Arnaud: procuratie te vinden in het notarieel archief van Utrecht inv. nr. U80a8, aktenr.5 d.d. 11-1-1684, ook wel genoemd A Consui. of Aaron Coussijn of Coussin.
(2) trouwde, ten hoogste 63 jaar oud, vóór 1698 met Jan Labron, nadat zij op 07-01-1694 in Utrecht in ondertrouw zijn gegaan. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 26-01-1694 in Utrecht.
Notitie bij het huwelijk van Martinette en Jan:
TrB Utrecht: 07-01-1694;26-01-1694;Jan La Bron;Martijntje van Rachvelt, 100-44 (bron: e-mail
Jan is overleden na 1698 in Utrecht.
 |
363 16350215doopJanDavidts Geertekerk |
Notitie bij de geboorte van Jan: gedoopt als Jan zv Pasche Davidts en Petertien Jans in de Geertekerk.
Jan is overleden vóór 11-01-1684 in Utrecht, ten hoogste 48 jaar oud.
Notitie bij Jan: procuratie te vinden in het notarieel archief van Utrecht inv. nr. U80a8, aktenr.5 d.d. 11-1-1684
BIj de doop van dochter Peternella op 4 juli 1665 woont het gezin, evenals eerder de ouders van Passchier aan de "Springhwech"
Jan trouwde, 25 jaar oud, op 01-05-1660 in Utrecht met Lijntje Jans, nadat zij op 08-04-1660 in Urecht in ondertrouw zijn gegaan. BIj de doop van dochter Peternella op 4 juli 1665 woont het gezin, evenals eerder de ouders van Passchier aan de "Springhwech"
Notitie bij het huwelijk van Jan en Lijntje:
TrB Utrecht:1660;[Den 8 Apri;is 1660];Jan Paschier van raeghvelt j.m. van utrecht won. In de Springweg;Lijntjen Jans j.d. van Utrecht won. omtrent de Reguliersbrugstraat;Get. Leenaert Paschier zijn broder;Trijntien lamberts haar bekende;1 maji 1660 in Catharina getrout;Inventarisnr. 98, nr. 24 (bron: e-mail Gerard Jansen 2011).
Lijntje is overleden na 11-01-1684 in Utrecht (?).
Notitie bij Lijntje: procuratie te vinden in het notarieel archief van Utrecht inv. nr. U80a8, aktenr.5 d.d. 11-1-1684
3788
Hendrick Grubben (dezelfde als 1386 in generatie 11).
3790
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
3791
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
3792
Pouwel Swierinck, geboren omstreeks 1600. Pouwel is overleden na 1643 in Wierden, minstens 43 jaar oud.
Notitie bij Pouwel: genoemd in het schuldboek van de Almelose koopman Arend Kenkhuis,genoemd op 22 april 1640 vanwege een schuld van 2 gulden vanwege gelverd "grau wandt en blau kerseij" en op 26 mei 1643 vanwege een schuld van 40 daalder en 11 stuiver (bron: Tilly Hesselink-Van der Riet, Wim Kuiper, Cor Trompetter "Het schuldboek van Arend Kenhuis uitgegeven 2009).
Kind van Pouwel uit onbekende relatie:
I. Jan Pouwelsen Sweerinck (zie 1896).
3812
Henderik Evers, geboren in 1625.
Notitie bij de geboorte van Henderik: treedt als getuige op in 1655 en is dan oud omtrent 30 jaar ("hend: Costers") AHA inv. nr. 3217 (2006-3011bfoto369).
Henderik is overleden na 1671 in Vriezenveen, minstens 46 jaar oud.
Notitie bij Henderik: heeft een erf aan het Westeinde in de buurt van de kerk ongeveer ter hoogte van Westeinde 49. Genoemd als Henderik Evert in het boterpachtregister van 1671 zonder dat er overigens een boterpachtverplichting op hem rust. Hij staat onder Luichien Henderix, waarvan ik vermoed dat deze zijn zoon is en ook onder de naam Koster door het leven gaat. Niet te verwarren met Hendrik Everts die in dezelfde periode leefde en halverwege het Oosteinde woonachtig was. Diens nakomelingen heten heel toepasselijk Evertman (de familieconnectie is wel hypothetisch EB).
Hij trouwde op 09-09-1659 in Vriezenveen [bron: DTB Zwolle] met
Katharina (ook Trine) Lubbers (ovl. na 1659), zie 1771.
Kind van Henderik uit onbekende relatie:
I. Luichjen Hendriks Koster, geboren omstreeks 1645 (zie 1906).
3820
Aelbert Henricks Meijer, geboren in 1600 in Wierden (?).
Notitie bij de geboorte van Aelbert: in 1645 treedt "de Meijer" van Wierden op als getuige; hij is dan 45 jaar oud (bron: AHA inv. nr. 1480).
Aelbert is overleden na 1670 in Wierden, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij Aelbert: landbouwer op de Meijerhof, diverse malen als kerkmeester genoemd tussen 1637-1658, was keurnoot van het landgericht Almelo in 1663.
Albert Henricks Meijer ondertekent in 1627 als de meijer van Wierden en rond 1630 2 protesten die de gemeente van Wierden indiende tegen de aanstelling van een calvinistische koster van bedenkelijk allooi en het verzoek van de nieuwe predikant Abraham Nijhoff om de inkomsten van de halve vicarie voor zijn kinderen aan te weden waardoor de oude koster het brood uit de mond gestoten zou worden. In 1640 blijkt dat Aelbert de Meijer, pachter van de Meijerhof te Wierden, en de heer van Almelo als eigenaar het niet eens zijn gewordenover de pachtsom. Aelbert wordt daarom de pacht opgezegd met ingang van Petri 1641. Overgenomen van: B. van Dooren; artikel Gens Nostra juni 1996.
Het erf Meijer of Meyer was een groot goed. In het verpondingsregister van 1601 staat het genoemd omvattend "19 molder ende 6 dachwerk hoylandes". Dat houdt in dat het erf ongeveer 8 hectare groot was. Dat kostte de pachter 9 Car. guldens en 15 stuivers een aanzienlijk bedrag voor die tijd. Het erf moet gelegen hebben in de buurt van de kerk van Wierden. Het erf is in de 18e eeuw verdwenen.( Bron: Het verpondingsregister van Twente van 1601; uitgave 1985 Vereniging Oudheidkamer Twente).
Albert Henricks Meijer ondertekent in 1627 als de meijer van Wierden en rond 1630 2 protesten die de gemeente van Wierden indiende tegen de aanstelling van een calvinistische koster van bedenkelijk allooi en het verzoek van de nieuwe predikant Abraham Nijhoff om de inkomsten van de halve vicarie voor zijn kinderen aan te weden waardoor de oude koster het brood uit de mond gestoten zou worden. In 1640 blijkt dat Aelbert de Meijer, pachter van de Meijerhof te Wierden, en de heer van Almelo als eigenaar het niet eens zijn gewordenover de pachtsom. Aelbert wordt daarom de pacht opgezegd met ingang van Petri 1641. Overgenomen van: B. van Dooren; artikel Gens Nostra juni 1996.
Het erf Meijer of Meyer was een groot goed. In het verpondingsregister van 1601 staat het genoemd omvattend "19 molder ende 6 dachwerk hoylandes". Dat houdt in dat het erf ongeveer 8 hectare groot was. Dat kostte de pachter 9 Car. guldens en 15 stuivers een aanzienlijk bedrag voor die tijd. Het erf moet gelegen hebben in de buurt van de kerk van Wierden. Het erf is in de 18e eeuw verdwenen.( Bron: Het verpondingsregister van Twente van 1601; uitgave 1985 Vereniging Oudheidkamer Twente).
Kinderen van Aelbert uit onbekende relatie:
I. Derck Aelberts Meijer, geboren omstreeks 1625. Derck is overleden na 1695 in Wierden, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij Derck: kastelein (blijkt uit kerkelijke rekeningen van de kerk van Wierden uit het jaar 1695) bron AHA inv. nr. 3550.
Derck ging in ondertrouw, ongeveer 45 jaar oud, op 28-08-1670 in Wierden met Merrighjen Hendricks ten Sta. Merrighjen is geboren in Wierden. Merrighjen is overleden in ?.
II. Hendrick (Aelberts?) Meijer, geboren omstreeks 1630 in Wierden (?) (zie 1910).
3822
Abraham Nijhoff, geboren omstreeks 1596. Abraham is overleden vóór 04-06-1667 in Wierden, ten hoogste 71 jaar oud.
Notitie bij Abraham: student theologie te Groningen (1617) in dat zelfde jaar verzoekt Abramhams vader Joannes, toen pastoor te Borne, aan Ridderschap en Steden van Overijssel om financiële ondersteuning om zijn zoon te laten studeren. Het verzoek wordt afgewezen. De studie wordt kennelijk desalnietemin met goed gevolg voltooid want Abraham is predikant te Wierden van 1626-1667 en treedt hiermee in vaders voetsporen (B. van Dooren; artikel Overijsselse Historische Bijdragen 1996 111e stuk).
Hij trouwde, ongeveer 29 jaar oud, omstreeks 1625 in Almelo (?) [bron: B. van Dooren; artikel Overijsselse Historische Bijdragen 1996 111e stuk.] met de ongeveer 35-jarige Catharina Holtmans.
Notitie bij het huwelijk van Abraham en Catharina:
Trine en Abraham moeten getrouwd zijn voor 3-5-1625 want dan wordt het echtpaar genoemd in een akte, waarin verklaard wordt dat zij 100 Car. guldens hebben ontvangen welke Trine in het testament van haar ouders was toegezegd.
3823
Catharina Holtmans, geboren omstreeks 1590. Catharina is overleden in Wierden (?).
Notitie bij Catharina: ze wordt doorgaans Trine genoemd. Zij is de gescheiden echtgenote van Joryen Gertsz. alias Paerhuis (bron: B. van Dooren: Gens Nostra juni 1996).
Catharina trouwde (1), ten hoogste 22 jaar oud, vóór 19-10-1612 in Almelo (?) [bron: B. van Dooren; artikel Overijsselse Historische Bijdragen 1996 111e stuk.] met Joryen Gertsz. Paerhuijs (±1585-na 1626), ten hoogste 27 jaar oud.Kinderen uit dit huwelijk:
I. Sara Nijhoff, geboren omstreeks 1630 (zie 1911).
II. Gerhardus Nijhoff, geboren omstreeks 1640. Gerhardus is overleden in 1711 in Wierden, ongeveer 71 jaar oud.
Notitie bij Gerhardus: predikant te Wierden
Gerhardus trouwde, ongeveer 45 jaar oud, op 22-07-1685 in Almelo [bron: trouwboek Wierden NH kerk] met
Hendrijetta Aleijda Ledeboer, 20 jaar oud, nadat zij op 28-06-1685 in Wierden in ondertrouw zijn gegaan. Zie 1892,VII voor persoonsgegevens van Hendrijetta.3824
Willem Jansen Langkamp, geboren omstreeks 1590 in Rijssen (?). Willem is overleden in Rijssen (?).
Notitie bij Willem: bron: http://members.lycos.nl/Ham/MUNSTER.HTM
Kind van Willem uit onbekende relatie:
I. Egbert Willemsen Langkamp, geboren omstreeks 1620 in Rijssen (?) (zie 1912).
3844
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032 in generatie 11).
3856
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
3857
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
3864
Jan Roelofs (dezelfde als 2200).
Hij trouwde met [misschien]
3865
[misschien] N.N. Jansen Bruijns (dezelfde als 2201).
3866
Berent Jansen Fronten (dezelfde als 2202).
3870
Geert (Jan) Berents Schulten (dezelfde als 2206).
Hij trouwde, ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1644 in Vriezenveen met de ten hoogste 24-jarige
3871
Aleidt Jaspers (dezelfde als 2207).
3872
Hendrick Berentsen Berkhoff (dezelfde als 1156 in generatie 11).
Hij trouwde (1), ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1640 in Vriezenveen (?) met de ongeveer 20-jarige
3873
Janna N.N. (dezelfde als 1157 in generatie 11).
3876
[misschien] Berent Jansen Rappert (dezelfde als 1768 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
3877
[misschien] Fenne N.N. (dezelfde als 1769 in generatie 11).
3880
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
3881
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
3884
Hermen A (ook Aman) (dezelfde als 1732 in generatie 11).
3888
Jan Roelofs (dezelfde als 2200).
Hij trouwde met [misschien]
3889
[misschien] N.N. Jansen Bruijns (dezelfde als 2201).
3890
Berent Jansen Fronten (dezelfde als 2202).
3896
Jan Roelofs (dezelfde als 2200).
Hij trouwde met [misschien]
3897
[misschien] N.N. Jansen Bruijns (dezelfde als 2201).
3898
Berent Jansen Fronten (dezelfde als 2202).
3902
Geert (Jan) Berents Schulten (dezelfde als 2206).
Hij trouwde, ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1644 in Vriezenveen met de ten hoogste 24-jarige
3903
Aleidt Jaspers (dezelfde als 2207).
3904
Hendrick Berentsen Berkhoff (dezelfde als 1156 in generatie 11).
Hij trouwde (1), ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1640 in Vriezenveen (?) met de ongeveer 20-jarige
3905
Janna N.N. (dezelfde als 1157 in generatie 11).
3908
[misschien] Berent Jansen Rappert (dezelfde als 1768 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
3909
[misschien] Fenne N.N. (dezelfde als 1769 in generatie 11).
3912
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
3913
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
3916
Hermen A (ook Aman) (dezelfde als 1732 in generatie 11).
3920
Berent Eskens (dezelfde als 2064).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
3921
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065).
3924
Albert Jansen (dezelfde als 2068).
3928
Jan Alberts Huls (dezelfde als 1646 in generatie 11).
Hij trouwde met
3929
N.N. Dercks Huls (dezelfde als 1647 in generatie 11).
3930
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
3931
N.N. Hans (dezelfde als 2075).
3932
Jan Hermsen Smelt (dezelfde als 2076).
Hij trouwde, ten hoogste 40 jaar oud, vóór 1636 in Vriezenveen met de ten hoogste 40-jarige
3933
Fenne Jansen (dezelfde als 2077).
3936
Geert Wolters (dezelfde als 1536 in generatie 11).
3938
Peter Lucas (dezelfde als 1538 in generatie 11).
Hij trouwde met
3939
N.N. Jansen (?) (dezelfde als 1539 in generatie 11).
3944
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032 in generatie 11).
3946
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034 in generatie 11).
3948
Berent Berentsen Berckhof (dezelfde als 1048 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1650 met de ongeveer 25-jarige
3949
[waarschijnlijk] Jenneken Lucassen (dezelfde als 1049 in generatie 11).
3950
Albert Frerix Joncker (dezelfde als 1204 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1650 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 30-jarige
3951
[waarschijnlijk] Jenneken Alberts (dezelfde als 1205 in generatie 11).
3952
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
3953
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097).
3954
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
3955
N.N. Hans (dezelfde als 2075).
3960
Henrik Everts (dezelfde als 2104).
3964
Willem Henriks Fronten (dezelfde als 2108).
3966
Frederik Henriks (dezelfde als 668 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1630 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 20-jarige
3967
Swenne Jansen (dezelfde als 669 in generatie 10).
3968
Herman Claessen (dezelfde als 876 in generatie 10).
3970
Berent Jansen Faijer (dezelfde als 878 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
3971
Grietje Geertsen (dezelfde als 879 in generatie 10).
3972
Jan te Getkotte (dezelfde als 872 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1640 in Almelo met de ongeveer 20-jarige
3973
Jenne Aman (?) (dezelfde als 873 in generatie 10).
3974
Tonijs van´t Velthof (dezelfde als 874 in generatie 10).
3976
Geert Hermsen Smelt (dezelfde als 864 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
3977
Frerikjen Fredriks (dezelfde als 865 in generatie 10).
3978
Jan Wichers (dezelfde als 1098 in generatie 11).
3980
Jan Jansen Toutertjen (ook Arents of Kerkmeester of Arends Fronten) (dezelfde als 1100 in generatie 11).
Hij trouwde met
3981
N.N. Fronten (dezelfde als 1101 in generatie 11).
3982
Hendrick Egberts (dezelfde als 1102 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
3983
N.N. Geerts (dezelfde als 1103 in generatie 11).
3984
Berent Hendriks Berckhoff (ook Berchof en Barchof) (dezelfde als 1024 in generatie 11).
3986
Berent Berentsen Minck (dezelfde als 1026 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1670 [bron: datum huwelijk] met de ongeveer 20-jarige
3987
Jenneken Hendriks (dezelfde als 1027 in generatie 11).
3988
Geert Hermsen Smelt (dezelfde als 864 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
3989
Frerikjen Fredriks (dezelfde als 865 in generatie 10).
3990
Jan Hermsen op die Aa (dezelfde als 866 in generatie 10).
Hij trouwde (1) met
3991
Jennegien Arends (dezelfde als 867 in generatie 10).
3992
Jan Jansen Toutertjen (ook Arents of Kerkmeester of Arends Fronten) (dezelfde als 1100 in generatie 11).
Hij trouwde met
3993
N.N. Fronten (dezelfde als 1101 in generatie 11).
3994
Claes Claassen (dezelfde als 1114 in generatie 11).
3996
Jan Jansen Toutertjen (ook Arents of Kerkmeester of Arends Fronten) (dezelfde als 1100 in generatie 11).
Hij trouwde met
3997
N.N. Fronten (dezelfde als 1101 in generatie 11).
3998
Hendrick Egberts (dezelfde als 1102 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 25-jarige
3999
N.N. Geerts (dezelfde als 1103 in generatie 11).
4000
Jan Jansen Broertjen (dezelfde als 1056 in generatie 11).
Hij trouwde met
4001
N.N. Jansen (dezelfde als 1057 in generatie 11).
4002
Berent Frerijks (dezelfde als 1058 in generatie 11).
4004
Lubbert Derksen Smith (dezelfde als 1060 in generatie 11).
4006
Arent Frericks (dezelfde als 1062 in generatie 11).
4008
Berent Roelofs Hoffman (dezelfde als 1064 in generatie 11).
4010
Egbert Hermsen Dekker (dezelfde als 1066 in generatie 11).
4012
Berent Jansen (dezelfde als 1068 in generatie 11).
4014
Berent Warners (ook Cremer) (dezelfde als 1070 in generatie 11).
Hij trouwde met
4015
Geertjen Lucas (dezelfde als 1071 in generatie 11).
4016
Berent Berents Hollander (dezelfde als 704 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 24-05-1686 in Vriezenveen met de ongeveer 26-jarige
4017
Trijntjen Jansen (dezelfde als 705 in generatie 10).
4020
Frerick Alberts Jonker (dezelfde als 602 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1675 in Vriezenveen met de ongeveer 25-jarige
4021
Hendrikje Dercksen (dezelfde als 603 in generatie 10).
4022
Lucas Jansen Smit (dezelfde als 826 in generatie 10).
Hij trouwde met
4023
N.N. Berents (dezelfde als 827 in generatie 10).
4024
Wolter Geerts Schipper (dezelfde als 768 in generatie 10).
Hij trouwde met
4025
Berentjen Peters (dezelfde als 769 in generatie 10).
4036
Egbert Hermsen Dekker (dezelfde als 1066 in generatie 11).
4038
Roeloff Berents Hoff (dezelfde als 2128).
4040
Claes Jansen Bramer, geboren omstreeks 1630 in Vriezenveen. Claes is overleden vóór 01-08-1688 in Vriezenveen, ten hoogste 58 jaar oud [bron: trouwakte van zoon Hendrick].
Notitie bij Claes: niet onder de naam Bramer in de boterpachtregisters te vinden. Vermoedelijk identiek aan Claes Jansen eigenaar van zo´n 3 akkers land aan het Oosteinde dichtbij het midden. ook zoon Jan Claasssen heeft een erf in deze buurt. Volgens het boterpachtregister van 1690 gaan de landerijen van Claes Jansen over aan Hendrik Jansen Faijer, die zich de nieuwe eigenaar van het goed mag noemen. Uitsluitend in een blaadje met losse notities van het boterpachtregister van het jaar 1665 staat "Clas Bramhaer" vermeld als degene die 2 pond boter betaalt (1/2 akker) op Berent Jansen Sendermans naam.
12-08-1660 heeft Jan Bartels Schult op’t Vrieseveen de volgende breuk (beboetbare overtreding) aangegeven: Claas Jansen Braamhaar heeft geklaagd dat de Ooster Schoelmeisterszoon hem twee gaatjes in ’t hoofd geslagen heeft, comende voor bloedstromen gerekend worden. Verschenen Frerick Frericksen schoelmeister die accordeert voor de breuk boven onkosten van onderzoek en schrijne 20 kar. guldens. 30 augustus 1660 betaald 13 kar. guldens en 14 stuivers, nog te betalen 2 zilveren ducaten. (bron: AHA inv. nr. 3245).
12-08-1660 heeft Jan Bartels Schult op’t Vrieseveen de volgende breuk (beboetbare overtreding) aangegeven: Claas Jansen Braamhaar heeft geklaagd dat de Ooster Schoelmeisterszoon hem twee gaatjes in ’t hoofd geslagen heeft, comende voor bloedstromen gerekend worden. Verschenen Frerick Frericksen schoelmeister die accordeert voor de breuk boven onkosten van onderzoek en schrijne 20 kar. guldens. 30 augustus 1660 betaald 13 kar. guldens en 14 stuivers, nog te betalen 2 zilveren ducaten. (bron: AHA inv. nr. 3245).
Kinderen van Claes uit onbekende relatie:
I. Jan Claessen Bramer, geboren omstreeks 1660 in Vriezenveen. Jan is overleden in ?.
Notitie bij Jan: waarschijnlijk heeft deze Bramer, evenals zijn vader, zijn naam verder niet meer gebruikt en mogelijk is hij identiek met de stamvader van de Vossebeins,die Jan Klaassen heette en aan het begin van de 18e eeuw woonde. aan het Oosteinde 59-61; Ken uw dorp en heb het lief, blz. 69).
Het is onduidelijk of deze Jan Claassen Bramer identiek is aan de Jan Claassen van het Hoofdgeldkohier uit 1694, welke met een eigen vermogen van 4000 gulden tot de rijkste Vriezenveners van die tijd behoorde. Onmogelijk is het zeker niet, want de Bramers behoorden tot de vermogende Vriezenveners in die tijd. In 1694 staat ook nog geregistreerd een Henrick en een Frerijck Bramer met elk een eigen vermogen van 2000 gulden. Ik ga er vooralsnog vanuit dat deze Henrick Braemer de broer van Jan Claassen Bramer is.
Jan trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 26-08-1688 met Engeltjen Hendricks Bullighjen, ongeveer 23 jaar oud. Engeltjen is geboren omstreeks 1665. Engeltjen is overleden in ?.
Het is onduidelijk of deze Jan Claassen Bramer identiek is aan de Jan Claassen van het Hoofdgeldkohier uit 1694, welke met een eigen vermogen van 4000 gulden tot de rijkste Vriezenveners van die tijd behoorde. Onmogelijk is het zeker niet, want de Bramers behoorden tot de vermogende Vriezenveners in die tijd. In 1694 staat ook nog geregistreerd een Henrick en een Frerijck Bramer met elk een eigen vermogen van 2000 gulden. Ik ga er vooralsnog vanuit dat deze Henrick Braemer de broer van Jan Claassen Bramer is.
II. Hendrick Claessen Bramer, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen (zie 2020).
4042
Hendrik Aelberts Crull (Schults), geboren omstreeks 1635. Hendrik is overleden in 1690 in Vriezenveen, ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: kerkmeester 1668-1678, schout 1688-1690. Had zijn erf ongeveer in de buurt van Westeinde 260.
Ook wel Crol genoemd. In de boterpachtregisters van 1688, 1689 en 1690 komt hij voor als schout (inv. nr. 2981 AHA). Wordt in de boterpachtregisters alleen bij z´n beroepsnaam aangeduid, dwz met Schults of Schultis. In het boterpachtregister van 1690 wordt de weduwe "Hendrick Alberts Schults vermeld. Het goed bestaat dan nog uit 6 1/2 akkers, maar raakt daarna verdeeld onder de nakomelingen, waaronder Hendrick Braemer.
Komt in 1679 in het boterpachtregister voor. Het goed bestaat dan uit 10 akkers. In 1670 is éne Jan Wolters eigenaar van het goed (mogelijk zijn schoonvader?). In elk geval is opmerkelijk dat er een zoon is met de naam Jan, maar ook één met de naam Wolter.
Komt in het register van de 500e penninck uit 1675 naar voren als een vermogend man met een geschat vermogen van 1.500 gulden.
-breukgericht: 18-10-1659 boete Hendrik Alberts Krul van 50 keijser guldens vanwege beschuldigen van Jasper Herms voor toverij en het letsel toebrengen aan deze persoon (bron: AHA inv. nr. 3245). Een dochter van Jasper Hermsen was gehuwd met een zoon van Albert nl. Wolter Hendriks Krul.
Op 18 mei 1678 staat in het kasboek van de rentmeester van Huize Almelo vermeld: aan de kerkmeester Crul op t Veene betaald 10 dukaten vanwege een door de Lt. van Rechteren gekocht paard (bron: AHA inv. nr. 967, folio 14).
-1 april 1686 leent de schout Henrick Albers Krul 250 gulden uit aan de Heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 986 foto 1557).
Hermen Jansen heeft zijn schoonvader Crul uitgescholden voor een schelm, hij verklaart dit in een dronken bui te hebben gedaan en betuigt hierover "groot leetwesen", boete desalnietemin voor het breukgericht 60 gulden d.d. 1 juli 1682, 25 gulden op 1 juli betaald, het restant.......(bron: 3245 AHA foto 204). De hoogte van de boete is opmerkelijk voor zo’n simpel vergrijp, de katholieke oriëntatie van Hermen heeft hier vast mee te maken gehad.
Ook wel Crol genoemd. In de boterpachtregisters van 1688, 1689 en 1690 komt hij voor als schout (inv. nr. 2981 AHA). Wordt in de boterpachtregisters alleen bij z´n beroepsnaam aangeduid, dwz met Schults of Schultis. In het boterpachtregister van 1690 wordt de weduwe "Hendrick Alberts Schults vermeld. Het goed bestaat dan nog uit 6 1/2 akkers, maar raakt daarna verdeeld onder de nakomelingen, waaronder Hendrick Braemer.
Komt in 1679 in het boterpachtregister voor. Het goed bestaat dan uit 10 akkers. In 1670 is éne Jan Wolters eigenaar van het goed (mogelijk zijn schoonvader?). In elk geval is opmerkelijk dat er een zoon is met de naam Jan, maar ook één met de naam Wolter.
Komt in het register van de 500e penninck uit 1675 naar voren als een vermogend man met een geschat vermogen van 1.500 gulden.
-breukgericht: 18-10-1659 boete Hendrik Alberts Krul van 50 keijser guldens vanwege beschuldigen van Jasper Herms voor toverij en het letsel toebrengen aan deze persoon (bron: AHA inv. nr. 3245). Een dochter van Jasper Hermsen was gehuwd met een zoon van Albert nl. Wolter Hendriks Krul.
Op 18 mei 1678 staat in het kasboek van de rentmeester van Huize Almelo vermeld: aan de kerkmeester Crul op t Veene betaald 10 dukaten vanwege een door de Lt. van Rechteren gekocht paard (bron: AHA inv. nr. 967, folio 14).
-1 april 1686 leent de schout Henrick Albers Krul 250 gulden uit aan de Heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 986 foto 1557).
Hermen Jansen heeft zijn schoonvader Crul uitgescholden voor een schelm, hij verklaart dit in een dronken bui te hebben gedaan en betuigt hierover "groot leetwesen", boete desalnietemin voor het breukgericht 60 gulden d.d. 1 juli 1682, 25 gulden op 1 juli betaald, het restant.......(bron: 3245 AHA foto 204). De hoogte van de boete is opmerkelijk voor zo’n simpel vergrijp, de katholieke oriëntatie van Hermen heeft hier vast mee te maken gehad.
Hij trouwde met
4043
Aaltje Crols, geboren omstreeks 1635. Aaltje is overleden omstreeks 1714 in Vriezenveen, ongeveer 79 jaar oud.
Notitie bij Aaltje: Crols zal niet de echte familienaam van Aaltje zijn. Deze zal ontleend zijn aan haar man.
in 1714 spreekt Cunnera Jansen echtgenoot van Jan Harmsen Vetteker de erfgenamen van de wed. scholtinne Krol aan voor nog uitstaande schulden aan de moeder van wijlen schout Krol (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 oa d.d. 8 oktober 1714).
Op 24 november 1714 wordt uitspraak gedaan en wordt Jan Krol verplicht 90 karoli guldens 12 stuivers en 4 penningen te betalen "onder voorbehout van sekere groeve van haar beste moeder Aeltje Crols" en onder korting van reeds aantoonbaar betaalde bedragen voor gehaalde bieren en jenevers. Deze Jan Krol moet dus een kleinzoon zijn. Want beste moeder betekent grootmoeder.
Er wordt over haar begrafenis gesproken in het kader van schulden van de erfgenamen van de wijlen schout Krol (kennelijk de grootvader van Jan Krol) aan Jan Harmsen Fetteker.
In 1715 loopt de kwestie nog steeds en op 25 mei van dat jaar eist Jan Harmsen Fetteker de verpanding van de goederen van de erfgenamen van de wed. Hendrik Krol vanwege een nog openstaande schuld van 46 gulden. De genoemde erven zijn: Jan, Gerrit en Albert Krol en de wed. Henrick Klaassen (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
wordt nog in het boterpachtregister van 1695 (handelend over 1694) vermeld.
in 1714 spreekt Cunnera Jansen echtgenoot van Jan Harmsen Vetteker de erfgenamen van de wed. scholtinne Krol aan voor nog uitstaande schulden aan de moeder van wijlen schout Krol (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22 oa d.d. 8 oktober 1714).
Op 24 november 1714 wordt uitspraak gedaan en wordt Jan Krol verplicht 90 karoli guldens 12 stuivers en 4 penningen te betalen "onder voorbehout van sekere groeve van haar beste moeder Aeltje Crols" en onder korting van reeds aantoonbaar betaalde bedragen voor gehaalde bieren en jenevers. Deze Jan Krol moet dus een kleinzoon zijn. Want beste moeder betekent grootmoeder.
Er wordt over haar begrafenis gesproken in het kader van schulden van de erfgenamen van de wijlen schout Krol (kennelijk de grootvader van Jan Krol) aan Jan Harmsen Fetteker.
In 1715 loopt de kwestie nog steeds en op 25 mei van dat jaar eist Jan Harmsen Fetteker de verpanding van de goederen van de erfgenamen van de wed. Hendrik Krol vanwege een nog openstaande schuld van 46 gulden. De genoemde erven zijn: Jan, Gerrit en Albert Krol en de wed. Henrick Klaassen (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
wordt nog in het boterpachtregister van 1695 (handelend over 1694) vermeld.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Geertje Hendriks Krol. Geertje is overleden vóór 1722 in Vriezenveen.
Geertje trouwde omstreeks 1680 met Harmen Jansen Cromneuze. Harmen is een zoon van Jan Hermsen en N.N. Bartholds.
Harmen is overleden vóór 1722 in Vriezenveen.
Notitie bij Harmen: RK, bewoonde een erf in de buurt van het Westeinde 540. Wordt in het boterpachtregister van 1733 nog vermeld onder de naam Hermen Jansen Cromneuse, echter vraag is of de familie hier dan nog woont. In andere belastingregisters wordt de naam namelijk niet vermeld, ook niet in het verpondingsregister van 1719. Het lijk er dan ook op dat de boterpachtregisters eerder verwijzen naar een landnaam, dan een persoonsnaam die reeds lang was overleden. In 1722 is er een erfrechtkwestie over de nalatenschap van Jan Hermsen en Geertje Hendriks Krol.
Hermen Jansen heeft zijn kind laten dopen bij een Paap en wordt daarom veroordeeld door het breukgericht voor 30 gulden in 1682 (ongedateerd) (bron: 3245 AHA foto 204).
Hermen Jansen heeft zijn schoonvader Crul uitgescholden voor een schelm, hij verklaart dit in een dronken bui te hebben gedaan en betuigt hierover "groot leetwesen", boete desalnietemin voor het breukgericht 60 gulden d.d. 1 juli 1682, 25 gulden op 1 juli betaald, het restant.......(bron: 3245 AHA foto 204). De hoogte van de boete is opmerkelijk voor zo’n simpel vergrijp, de katholieke oriëntatie van Hermen heeft hier vast mee te maken gehad.
de zonen Egbert Harmsen en Wolter Harmsen verschijnen in 1722 voor het schoutengericht Vriezenveen ivm een erfeniskwestie van hun ouders Harmen Jansen en Geertje Hendriks Krol, wier nalatenschap Jan Harmsen Vetteker en zijn echtgenote Cunera Jansen Kleine opeist vanwege schulden die zij zelf hebben. Zowel Egbert, Jan, Hendrik en Wolter komen daarbij als kooplieden naar voren. Ze dreven een handelsmaatschap (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 en 24).
Harmen Jansen komt voor onder de naam Cromneuse in de boterpachtregisters oa in 1705 en 1724.
In het boterpachtregister van 1695-2 staat aanvullend vermeld bij de boterpachtverplichting voor 5 1/2 akkers, (dat wil zeggen 22 pond boter) dat 8 pond boter gaat naar de buurman Roelof Hendriks en 4 pond op naam van Court Hendriks.
In het register van 1695-1 (er zijn 2 versies van het jaar 1695!) staat aanvullend vermeld: betaald door Graven Gerrit 2 pond boter, Jan Claesen 4 pond, Roelof Henrix 8 pond en tenslotte Heineman Court 4 pond.
Roelof Henrixen en Jan Claassen worden ook al in het boterpachtregister van 1694 vermeld.
Dit lijkt nog een opdeling te zijn van het ouderlijk erf van Herman Jansens vader die Jan Harmsen heette.
In 1683 staat Harmen Jansen voor het eerst in het boterpachtregister vermeld als de naam van [zijn vader?] Jan Hermsen doorgehaald is. Met de aanvullende aantekeningen: 3 1/4 akker "wederom 4 pond bij van Henr. Krul Scholte en 6 pond nogh van Claesen". In 1684 staat bij de naam van Hermen Jansen de boterpachtverplichting van 5 1/2 akker land.
Hermen Jansen heeft zijn kind laten dopen bij een Paap en wordt daarom veroordeeld door het breukgericht voor 30 gulden in 1682 (ongedateerd) (bron: 3245 AHA foto 204).
Hermen Jansen heeft zijn schoonvader Crul uitgescholden voor een schelm, hij verklaart dit in een dronken bui te hebben gedaan en betuigt hierover "groot leetwesen", boete desalnietemin voor het breukgericht 60 gulden d.d. 1 juli 1682, 25 gulden op 1 juli betaald, het restant.......(bron: 3245 AHA foto 204). De hoogte van de boete is opmerkelijk voor zo’n simpel vergrijp, de katholieke oriëntatie van Hermen heeft hier vast mee te maken gehad.
de zonen Egbert Harmsen en Wolter Harmsen verschijnen in 1722 voor het schoutengericht Vriezenveen ivm een erfeniskwestie van hun ouders Harmen Jansen en Geertje Hendriks Krol, wier nalatenschap Jan Harmsen Vetteker en zijn echtgenote Cunera Jansen Kleine opeist vanwege schulden die zij zelf hebben. Zowel Egbert, Jan, Hendrik en Wolter komen daarbij als kooplieden naar voren. Ze dreven een handelsmaatschap (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 en 24).
Harmen Jansen komt voor onder de naam Cromneuse in de boterpachtregisters oa in 1705 en 1724.
In het boterpachtregister van 1695-2 staat aanvullend vermeld bij de boterpachtverplichting voor 5 1/2 akkers, (dat wil zeggen 22 pond boter) dat 8 pond boter gaat naar de buurman Roelof Hendriks en 4 pond op naam van Court Hendriks.
In het register van 1695-1 (er zijn 2 versies van het jaar 1695!) staat aanvullend vermeld: betaald door Graven Gerrit 2 pond boter, Jan Claesen 4 pond, Roelof Henrix 8 pond en tenslotte Heineman Court 4 pond.
Roelof Henrixen en Jan Claassen worden ook al in het boterpachtregister van 1694 vermeld.
Dit lijkt nog een opdeling te zijn van het ouderlijk erf van Herman Jansens vader die Jan Harmsen heette.
In 1683 staat Harmen Jansen voor het eerst in het boterpachtregister vermeld als de naam van [zijn vader?] Jan Hermsen doorgehaald is. Met de aanvullende aantekeningen: 3 1/4 akker "wederom 4 pond bij van Henr. Krul Scholte en 6 pond nogh van Claesen". In 1684 staat bij de naam van Hermen Jansen de boterpachtverplichting van 5 1/2 akker land.
II. Wolter Hendriks Crol, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Wolter is overleden omstreeks 1700 in Vriezenveen (?), ongeveer 35 jaar oud.
Notitie bij Wolter: In het vuurstedengeldregister van 1684 wordt Wolter Croll genoemd met een vuurstede.
in het hoodfdgeldregister van 1723 wordt (zoon) Hendrik Wolters Krol genoemd, woonachtig aan het Westeinde.
Op 16 juli 1707 kopen Jan Roelofs Schuurman en Trintjen Derxs 2 akkers land van Jan Roelofs Broer (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 098).
Wolter:in het hoodfdgeldregister van 1723 wordt (zoon) Hendrik Wolters Krol genoemd, woonachtig aan het Westeinde.
Op 16 juli 1707 kopen Jan Roelofs Schuurman en Trintjen Derxs 2 akkers land van Jan Roelofs Broer (bron: 2673 Sch.a.vr. foto 098).
(1) trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 07-07-1688 in Vriezenveen met Geertjen Jaspers, ongeveer 23 jaar oud, nadat zij op 02-06-1688 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Wolter en Geertjen:
Wolter Hendriks Crol Zoon van Hendrik Aalberts Crol J.M. en Geertjen Jaspers N.D. van zal: Jasper Hermssen Uijtert beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 8 Julij
Geertjen is geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen, dochter van Jasper Hermsen Uijtert en Aaltje Egberts. Geertjen is overleden vóór 1699 in Vriezenveen, ten hoogste 34 jaar oud.
(2) trouwde, ongeveer 34 jaar oud, op 05-03-1699 in Vriezenveen met
Trientje Derks Scholten, ongeveer 24 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Wolter en Trientje:
05-03-1699 - Wolter Henrix Krol Weewenaer van Geertjen Jaspers. Trientjen Derx, Dogter van Derk Egtberts Scholten. Beide hier geboortig. Deeze als boven.
Zie 173 voor persoonsgegevens van Trientje.III. Jan Hendriks Crull, geboren omstreeks 1665 in Vriezenveen. Jan is overleden omstreeks 1740 in Vriezenveen, ongeveer 75 jaar oud.
Notitie bij Jan: zie notities echtgenote.
In het boterpachtregister van 1696 staat Jan Hendriks Crull genoemd met 4 1/2 akker land ergens op het midden van het Westeinde, in de buurt van nummer 187-189 (huidige nummering).
Jan Krol wordt nog genoemd in het verpondingsregister van 1723.
In het hoofdgeldregister van 1740 staat Jan Krol nog genoemd.
Waarschijnlijk hebben we hier overgens met een zoon of oomzegger te maken. In 1714 treedt namelijk een zekere Jan Krol op voor het schoutengericht als erfgenaam van "Aeltje Crols" zijn bestemoeder (=grootmoeder) de echtgenote van wijlen de schout Krol. Omdat naast Jan ook Albert en Gerrit Krol optreden als de zonen van Aeltje Crols vermoed ik dat zoon Jan reeds overleden was en dat diens zoon Jan als erfgenaam optrad. Overigens zou deze Jan ook een zoon van Wolter Krol kunnen zijn.
In 1741 is de naam van Jan Krol niet meer te vinden in de belastingregisters van het hoofdgeld.
Jan Krol wordt voor het laatst in het verpondingsregister van 1745 genoemd. Mogelijk dat dit met een onverdeelde boedel te maken heeft, waardoor de oude eigenaar vermeld bleef. In dit geval levert het hoofdgeldkohier meer betrouwbare informatie.
Jan Krol/Crull zal dus ongeveer in 1740 zijn overleden.
Een zekere Jan Henrixen Krul treedt tijdens een proces in 1718 op als getuige en verklaart dan "omtrent 33 jaaren" oud te zijn, dus moet geboren zijn ca. 1685. Wellicht hebben we hier met een jongere broer van Jan te maken met dezelfde voornaam. Iets wat in Vriezenveen wel vaker voorkwam. (bron: AHA inv. nr. 2933).
In 1726 speelt er voor het schoutengericht van Vriezenveen een zaak tussen Jan Hermsen Vetteker en Jan Hendriks Krol. Jan Vetteker eist nog geld uit een eerder (jaren geleden) gevoerd handelsmaatschap met Jan Hendriks Krol. Jan Hendriks Krol is zich van geen schuld bewust. De niet betaalde afrekening zou dateren uit 1714. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 25 foto 393).
Jan trouwde, ongeveer 27 jaar oud, op 25-09-1692 in Vriezenveen met
Metjen Jansen Fronten, ongeveer 27 jaar oud, nadat zij op 27-08-1692 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan. Zie 1194,I voor persoonsgegevens van Metjen.In het boterpachtregister van 1696 staat Jan Hendriks Crull genoemd met 4 1/2 akker land ergens op het midden van het Westeinde, in de buurt van nummer 187-189 (huidige nummering).
Jan Krol wordt nog genoemd in het verpondingsregister van 1723.
In het hoofdgeldregister van 1740 staat Jan Krol nog genoemd.
Waarschijnlijk hebben we hier overgens met een zoon of oomzegger te maken. In 1714 treedt namelijk een zekere Jan Krol op voor het schoutengericht als erfgenaam van "Aeltje Crols" zijn bestemoeder (=grootmoeder) de echtgenote van wijlen de schout Krol. Omdat naast Jan ook Albert en Gerrit Krol optreden als de zonen van Aeltje Crols vermoed ik dat zoon Jan reeds overleden was en dat diens zoon Jan als erfgenaam optrad. Overigens zou deze Jan ook een zoon van Wolter Krol kunnen zijn.
In 1741 is de naam van Jan Krol niet meer te vinden in de belastingregisters van het hoofdgeld.
Jan Krol wordt voor het laatst in het verpondingsregister van 1745 genoemd. Mogelijk dat dit met een onverdeelde boedel te maken heeft, waardoor de oude eigenaar vermeld bleef. In dit geval levert het hoofdgeldkohier meer betrouwbare informatie.
Jan Krol/Crull zal dus ongeveer in 1740 zijn overleden.
Een zekere Jan Henrixen Krul treedt tijdens een proces in 1718 op als getuige en verklaart dan "omtrent 33 jaaren" oud te zijn, dus moet geboren zijn ca. 1685. Wellicht hebben we hier met een jongere broer van Jan te maken met dezelfde voornaam. Iets wat in Vriezenveen wel vaker voorkwam. (bron: AHA inv. nr. 2933).
In 1726 speelt er voor het schoutengericht van Vriezenveen een zaak tussen Jan Hermsen Vetteker en Jan Hendriks Krol. Jan Vetteker eist nog geld uit een eerder (jaren geleden) gevoerd handelsmaatschap met Jan Hendriks Krol. Jan Hendriks Krol is zich van geen schuld bewust. De niet betaalde afrekening zou dateren uit 1714. (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 25 foto 393).
IV. Aaltjen Hendriks Crol (Crull), geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen (zie 2021).
V. Gerrit Krol, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Gerrit is overleden vóór 1725, ten hoogste 55 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: in 1714 genoemd als de zoon van wijlen de schout Krol (bron: Archief Schoutmabt Vriezenveen inv. nr.22 d.d. 06-09-1714). In 1723 nog genoemd in het hoofdgeldregister. Heeft zijn erf aan het Westeinde westelijk van zijn ouderlijk huis gelegen.
21-07-1725 Gerrit Berendsen en Gerrit Jansen Soomer momber over hun schoonmoeder Swenneken Berendsen, wijlen haar momber Hendrik Hendrixen Schuurman deze heeft op 7 april 1711 aan wijlen haar schoonzoon Gerrit Krol en dochter Henrikien Hinrixen heeft verkocht 2 akkers land met alle bouwsels die daarop staan, hier waren wel voorwaarden aan verbonden, van de akkers meosten jaarlijks diverse opbrengsten aan de verkopers worden afgestaan, zoals rogge, knollen en dergelijk. Na overlijden Gerrit Krol is een perceel doorverkocht aan Henrik Henrixen [Bramer]en Hendrikje Engberts. De mombaren eisen nakoming van verplichtingen uit de eerste koopceduul en willen Hendrik Hendriks daaraan houden. Swenneken Berends is nu reeds 80 jaren oud. HendrikHendriks wordt veroordeeld in de procedurekosten en nakoming van de voorwaarden opgesteld in de eerste koopceduul (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 183).
Gerrit trouwde met Henrikien Hinrixen Schuurman. Henrikien is een dochter van Hendrik Berents Schuurman en Swennigje Berends.
21-07-1725 Gerrit Berendsen en Gerrit Jansen Soomer momber over hun schoonmoeder Swenneken Berendsen, wijlen haar momber Hendrik Hendrixen Schuurman deze heeft op 7 april 1711 aan wijlen haar schoonzoon Gerrit Krol en dochter Henrikien Hinrixen heeft verkocht 2 akkers land met alle bouwsels die daarop staan, hier waren wel voorwaarden aan verbonden, van de akkers meosten jaarlijks diverse opbrengsten aan de verkopers worden afgestaan, zoals rogge, knollen en dergelijk. Na overlijden Gerrit Krol is een perceel doorverkocht aan Henrik Henrixen [Bramer]en Hendrikje Engberts. De mombaren eisen nakoming van verplichtingen uit de eerste koopceduul en willen Hendrik Hendriks daaraan houden. Swenneken Berends is nu reeds 80 jaren oud. HendrikHendriks wordt veroordeeld in de procedurekosten en nakoming van de voorwaarden opgesteld in de eerste koopceduul (bron: archief schoutambt Vr.veen inv. nr. 24 foto 183).
VI. Albert Henrixen Krol, geboren in 1685 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Albert: Een zekere Albert Henrixen Krul treedt tijdens een proces in 1718 op als getuige en verklaart dan "omtrent 33 jaaren" oud te zijn, dus moet geboren zijn ca. 1685. (bron: AHA inv. nr. 2933).
Albert is overleden na 1723, minstens 38 jaar oud.
Notitie bij Albert: in 1714 genoemd als de zoon van wijlen de schout Krol (bron: Archief Schoutmabt Vriezenveen inv. nr.22 d.d. 06-09-1714).
In 1723 vermeld in het verpondingsregister. Heeft zijn erf aan het Westeinde, in of naast het ouderlijk huis.
In 1723 vermeld in het verpondingsregister. Heeft zijn erf aan het Westeinde, in of naast het ouderlijk huis.
4044
Frerik Jansen Blaauw, geboren omstreeks 1645. Frerik is overleden vóór 05-08-1693 in Vriezenveen, ten hoogste 48 jaar oud [bron: ondertrouwdatum dochter Hermtjen].
Notitie bij Frerik: De familienaam Blaauw bij Frerik Jansen is afgeleid uit informatie uit een boedelscheiding tussen Everhardus Zegerius en Dirk Spruijtenburgh te Amsterdam op 16-7-1731. Beide mannen waren met een Vriezenveense getrouwd. Everhardus was getrouwd met een dochter van Harmpie Hendriks (Keijser) welke laatste een echtgenoot was van Engbert Freriks Blaauw ook wel de Docter genoemd. In deze boedelpapieren komt Harmpie Hendriks een aantal keren voor maar ook haar zoon Frerik Blaauw die eveneens in Amsterdam woonde en onder z’n patroniem Egberts was getrouwd, staat in de papieren vermeld. Bij het huwelijk van Engbert Fredriks de Docter staat dat hij de nagelaten zoon is van Frerik Jansen. In deze tijd wordt in de boterpachtkohieren de weduwe Frerick Jansen Blaauw genoemd, aangezien kleinzoon Fredrik zich in Amsterdam ook Blaauw noemt lijkt de link voor de hand te liggen met Frerik Jansen Blaauw. Waarschijnlijk werd zoon Engbert vanwege zijn beroep de Docter genoemd, een naam die overigens ook dochter Jannetje in Amsterdam heeft overgenomen van haar vader, maar haar broer Fredrik die eveneens in Amsterdam woonde noemde zich dus toch Blaauw. Zie ook de Amsterdamsite van Onweersberkhof.com.
Frerik Jansen had zijn woning met 2 akkers land aan het Westeinde het zogenaamde Coesiesspil (Westeinde 325-327), zie ook ken uw dorp en heb het lief, blz. 226. In het boterpachtregister van 1694 (als Frerik al overleden is) wordt hij nog genoemd, hij wordt in elk geval al vanaf 1679 in de boterpachtregisters op het Coesiesspil genoemd. In 1683 staat hij als Frerijck jansen vermeld met een vuurstede in het vuurstedengeldregister. Later staat de weduwe Frerick Jansen Blaauw in het boterpachtregister genoemd. In 1670 bezat "Huls Berend" (Berend Lucas Huls) het erf. Mogelijk de schoonvader van Frerik Jansen Blaauw. In 1693 staat in het boterpachtregister van 1693 staat dat bijna een akker van het kleine erf van 1 1/2 akker (schoonzoon?) Berent Hendrijks Snijder toekomt, de rest blijft dan nog in handen van de weduwe Blauw.
Frerik Jansen had zijn woning met 2 akkers land aan het Westeinde het zogenaamde Coesiesspil (Westeinde 325-327), zie ook ken uw dorp en heb het lief, blz. 226. In het boterpachtregister van 1694 (als Frerik al overleden is) wordt hij nog genoemd, hij wordt in elk geval al vanaf 1679 in de boterpachtregisters op het Coesiesspil genoemd. In 1683 staat hij als Frerijck jansen vermeld met een vuurstede in het vuurstedengeldregister. Later staat de weduwe Frerick Jansen Blaauw in het boterpachtregister genoemd. In 1670 bezat "Huls Berend" (Berend Lucas Huls) het erf. Mogelijk de schoonvader van Frerik Jansen Blaauw. In 1693 staat in het boterpachtregister van 1693 staat dat bijna een akker van het kleine erf van 1 1/2 akker (schoonzoon?) Berent Hendrijks Snijder toekomt, de rest blijft dan nog in handen van de weduwe Blauw.
Hij trouwde met
4045
Griete Wed. Frerik Jansen Blaauw. Griete is overleden na 1697 in Vriezenveen.
Notitie bij Griete: nog genoemd in het boterpachtregister van 1697 als de wed. Frerik Jansen Blaauw.
in 1702 wordt ze in het zoutgeldregister vermeld als de wed. Griete Blau en wordt aangeslagen voor 10 stuivers. Ze zal in het zoutgeldregister van 1694 één van de twee weduwes Griete zijn, die dan elk een aanslag krijgen van 10 stuivers. Het feit dat zoon Engbert in 1705 een dochter Grietjen laat dopen pleit ervoor om in deze Griete de moeder van Engbert te zien. Wellicht was haar naam Griete Berends Hulst (zie notities bij echtgenoot Frerik).
in 1702 wordt ze in het zoutgeldregister vermeld als de wed. Griete Blau en wordt aangeslagen voor 10 stuivers. Ze zal in het zoutgeldregister van 1694 één van de twee weduwes Griete zijn, die dan elk een aanslag krijgen van 10 stuivers. Het feit dat zoon Engbert in 1705 een dochter Grietjen laat dopen pleit ervoor om in deze Griete de moeder van Engbert te zien. Wellicht was haar naam Griete Berends Hulst (zie notities bij echtgenoot Frerik).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Engbert Frederiks de Docter (Blaauw), geboren omstreeks 1670 (zie 2022).
II. Jan Freriks Blaauw, geboren omstreeks 1670. Jan is overleden na 1719 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
Notitie bij Jan: woont aan het Westeinde (ongeveer ter hoogte van Westeinde 422) in de buurt van broer Engbert Freriks Blaauw. Jan heeft een 1/2 akker land en zal z’n bestaan waarschijnlijk in een ander beroep hebben gevonden. Het land staat in het boterpachtregister van 1719 nog steeds op diens naam. In het verpondings- en hoofdgeldkohier van 1722 staat zijn naam doorgehaald en is deze vervangen door Henrick Frerix Blaauw, waarschijnlijk een broer van Jan, die mede in de ouderlijke woning was blijven wonen. Er zijn aanwijzingen dat er ook nog 2 zusters in het ouderlijke huis waren blijven wonen en wel Henrikjen en Fennigjen Ferix. Zie notities bij Henrickjen.
Hoewel henrick Frerix Blaauw nog vermeld staat in het boterpachtregister van 1726 is hij niet te achterhalen in het verpondings- en hoofdgeldkohier van 1723. Het lijkt erop dat hij toen reeds was overleden.
Hoewel henrick Frerix Blaauw nog vermeld staat in het boterpachtregister van 1726 is hij niet te achterhalen in het verpondings- en hoofdgeldkohier van 1723. Het lijkt erop dat hij toen reeds was overleden.
III. Henrick Frerix Blaauw, geboren omstreeks 1670 in Vriezenveen. Henrick is overleden vóór 1723 in Vriezenveen, ten hoogste 53 jaar oud.
Notitie bij Henrick: woont aan het Westeinde (ongeveer ter hoogte van Westeinde 422) in de buurt van broer Engbert Freriks Blaauw.
In 1719 stond het erf nog op naam van [broer?] Jan Frerix Blaauw.
Jan heeft een 1/2 akker land en zal z’n bestaan waarschijnlijk in een ander beroep hebben gevonden. Het land staat in het boterpachtregister van 1719 nog steeds op diens naam. In het verpondings- en hoofdgeldkohier van 1722 staat zijn naam doorgehaald en is deze vervangen door Henrick Frerix Blaauw, waarschijnlijk een broer van Jan, die mede in de ouderlijke woning was blijven wonen. Er zijn aanwijzingen dat er ook nog 2 zusters in het ouderlijke huis waren blijven wonen en wel Henrikjen en Fennigjen Ferix. Zie notities bij Henrickjen.
Hoewel henrick Frerix Blaauw nog vermeld staat in het boterpachtregister van 1726 is hij niet te achterhalen in het verpondings- en hoofdgeldkohier van 1723. Het lijkt erop dat hij toen reeds was overleden.
In 1719 stond het erf nog op naam van [broer?] Jan Frerix Blaauw.
Jan heeft een 1/2 akker land en zal z’n bestaan waarschijnlijk in een ander beroep hebben gevonden. Het land staat in het boterpachtregister van 1719 nog steeds op diens naam. In het verpondings- en hoofdgeldkohier van 1722 staat zijn naam doorgehaald en is deze vervangen door Henrick Frerix Blaauw, waarschijnlijk een broer van Jan, die mede in de ouderlijke woning was blijven wonen. Er zijn aanwijzingen dat er ook nog 2 zusters in het ouderlijke huis waren blijven wonen en wel Henrikjen en Fennigjen Ferix. Zie notities bij Henrickjen.
Hoewel henrick Frerix Blaauw nog vermeld staat in het boterpachtregister van 1726 is hij niet te achterhalen in het verpondings- en hoofdgeldkohier van 1723. Het lijkt erop dat hij toen reeds was overleden.
IV. Henrickjen Frerix Blaauw, geboren omstreeks 1670. Henrickjen is overleden na 1713 in Vriezenveen, minstens 43 jaar oud.
Notitie bij Henrickjen: genoemd in een ongedateerd boterpachtregister (geschat op ca. 1713) als opvolger van Jan Frerix Blaauw op een boerenerf ter hoogte van Westeinde 422.
Op 10 december 1712 treedt ze (onder de naam van Henrickjen Frerix) mede namens haar zuster Fennigien Frerix op in het gericht van het schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 22) inzake een kwestie van een omgewaaide eikenboom, die in hun gaarden stond. Deze was 7 á 8 jaar geleden met "de bekende storm" omgewaaid en op het erf van buurman Gerrit Jansen terechtgekomen. De boom was vervolgens op last van [broer] Engbert Frerix en diens echtgenote Harmtjen Henrix en [buurman] Derk Coops en Harmen Jansen Timmerman (daadwerkelijk timmerman van beroep, vermoedelijk heette hij Grobben; hij was ook een buurman) weggehaald en in stukken gezaagd. Daarna waren de planken op de zolder van Engbert Frerix beland. Dit terwijl de gezusters hiervoor geen enkele vergoeding voor hadden ontvangen! Hermtjen Henrix de weduwe van Engbert Frerix was hierop gedaagd een vergoeding aan de dames te doen toekomen. Echter het verzoek was tevergeefs. het schoutengericht van Vriezenveen bepaalde hierop dat Hermen jansen, de timmerman een waarde moest vaststellen. Hij was immers als timmerman kenner van dergelijke prijzen. Op 7 januari 1713 wordt Henrickjen in deze gerechtelijke procedure met haar familienaam "Blauw" aangesproken (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Op 10 december 1712 treedt ze (onder de naam van Henrickjen Frerix) mede namens haar zuster Fennigien Frerix op in het gericht van het schoutambt Vriezenveen (inv. nr. 22) inzake een kwestie van een omgewaaide eikenboom, die in hun gaarden stond. Deze was 7 á 8 jaar geleden met "de bekende storm" omgewaaid en op het erf van buurman Gerrit Jansen terechtgekomen. De boom was vervolgens op last van [broer] Engbert Frerix en diens echtgenote Harmtjen Henrix en [buurman] Derk Coops en Harmen Jansen Timmerman (daadwerkelijk timmerman van beroep, vermoedelijk heette hij Grobben; hij was ook een buurman) weggehaald en in stukken gezaagd. Daarna waren de planken op de zolder van Engbert Frerix beland. Dit terwijl de gezusters hiervoor geen enkele vergoeding voor hadden ontvangen! Hermtjen Henrix de weduwe van Engbert Frerix was hierop gedaagd een vergoeding aan de dames te doen toekomen. Echter het verzoek was tevergeefs. het schoutengericht van Vriezenveen bepaalde hierop dat Hermen jansen, de timmerman een waarde moest vaststellen. Hij was immers als timmerman kenner van dergelijke prijzen. Op 7 januari 1713 wordt Henrickjen in deze gerechtelijke procedure met haar familienaam "Blauw" aangesproken (bron: archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
 |
 |
365 16910702HendrickLuijcks NotarchAmsterdam |
366 16610318HendrickLuijcks NotarchAmsterdam |
4046
Hendrik Luichjes (Keijser?) (afb. 365 en 366), geboren in 1624.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: treedt op als getuige in een proces in 1688 en verklaart dan ongeveer 64 jaar oud te zijn en een neef te zijn van de vrouw van Frerik Berents ten Cate (bron: AHA inv. nr. 3074 foto 240).
Hendrik is overleden vóór 05-08-1693 in Vriezenveen, ten hoogste 69 jaar oud [bron: ondertrouwdatum dochter Hermtjen].
Notitie bij Hendrik: herbergier en landbouwer en linnenkoopman. Niet met de naam keijser vermeld in de archieven, echter aangezien zijn 4 kinderen in het Amsterdams archief wel met de naam Keijser worden vermeld zal Hendrik Luichies of wellicht zijn vrouw wel de naam Keijser hebben gedragen. Het doorgeven van familienamen gebeurde ook wel via de vrouwelijke geslachtslijn. Henrick Luichies wordt genoemd in een lijst van tappers uit 1686 (3097 AHA). Voor het eerst in het boterpachtregister van 1671 vermeld. Heeft een erf van 2 akkers land aan het Westeinde, redelijk dicht bij het einde. Voor 1671 raak ik het spoor van dit erf kwijt. Het lijkt een nieuw erf te zijn, dat rond 1671 werd gesticht.
Voor het eerst genoemd in het boterpachtregister van 1671, heeft een erf aan het Westeinde (ongeveer nr. 325 of daaromtrent). Heeft dan 1 1/2 akker. In 1679 is dit 2 akkers. In 1695 wordt het erf opgedeeld tussen (de schoonzonen) Engbert Frerijcs [Blauw, ook wel de Docter genoemd] en Gerrit Henrijks Schipper.
Was met zijn linnenhandel actief in Amsterdam. Op 18 maart 1661 zijn Hendrick Luickes en Fredrik Jans, beiden van Vriezenveen, getuigen bij de registratie van een testament (Bron: Notariële archieven, archiefnummer 5075, inventarisnummer 2359, folio 89. Notaris Jacob de Winter).
Op 2 juli 1691 machtigt hij de Utrechtse schipper Willem Blitterswijk en de Groningse schipper Tamma Wijbes op namens hem in zaken te handelen. Genoemd wordt zijn linnenkist.
Hendrick Luikes van t Vriesse Veen tegenwoordig in deze stad aanwezig machtigt Willem Blitterswijk Utrechtse schipper binnen deze stad wonende om hem in zijn zaken te vertegenwoordigen, tevens schipper Tamma Wijbes van het Groningerland te contringeren (samen te werken), tot het restitueren en over te geven alle zijn comparants recht, kist met linnen en andere goederen, hem voor deze overgeleverd om herwaarts te bestellen, waar te nemen, te defenderen en vervolgen voor alle hoven en gerechtelijke colleges etc. (machtiging in zaken) (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 5841, akte dd 2 juli 1691, notaris Joan Hoeckebak).
Hoewel Huls Hendrick ook het patroniem Luichies heeft en in dezelfde tijd woont (eveneens op het Westeinde), vermoed ik toch dat hij niet degene is die in de archieven van het Amsterdams archief opduikt. Amsterdamse connecties werden vaak van geslacht op geslacht doorgegeven en van Hendrik Luichies (Keijser?) zijn diverse respresentanten van dit gezin in Amsterdam opgedoken. Vandaar dat ik de linnenhandelsactiviteiten van Hendrick Luickes dan ook aan hem toeschrijf en niet aan Huls Hendrick die geboren was omstreeks 1632. Boevendien is van Huls Hendrik bekend dat hij zijn naam schrijft met de familienaam Huls en niet met zijn patroniem. Hendrik Huls (in de bron vermeld zonder een patroniem) was in 1666 één van de Rekenlieden die de jaarrekening van de gemeente controleerden, zeg maar een soort accountantsverklaring (bron: AHA inv. nr. 2939).
Voor het eerst genoemd in het boterpachtregister van 1671, heeft een erf aan het Westeinde (ongeveer nr. 325 of daaromtrent). Heeft dan 1 1/2 akker. In 1679 is dit 2 akkers. In 1695 wordt het erf opgedeeld tussen (de schoonzonen) Engbert Frerijcs [Blauw, ook wel de Docter genoemd] en Gerrit Henrijks Schipper.
Was met zijn linnenhandel actief in Amsterdam. Op 18 maart 1661 zijn Hendrick Luickes en Fredrik Jans, beiden van Vriezenveen, getuigen bij de registratie van een testament (Bron: Notariële archieven, archiefnummer 5075, inventarisnummer 2359, folio 89. Notaris Jacob de Winter).
Op 2 juli 1691 machtigt hij de Utrechtse schipper Willem Blitterswijk en de Groningse schipper Tamma Wijbes op namens hem in zaken te handelen. Genoemd wordt zijn linnenkist.
Hendrick Luikes van t Vriesse Veen tegenwoordig in deze stad aanwezig machtigt Willem Blitterswijk Utrechtse schipper binnen deze stad wonende om hem in zijn zaken te vertegenwoordigen, tevens schipper Tamma Wijbes van het Groningerland te contringeren (samen te werken), tot het restitueren en over te geven alle zijn comparants recht, kist met linnen en andere goederen, hem voor deze overgeleverd om herwaarts te bestellen, waar te nemen, te defenderen en vervolgen voor alle hoven en gerechtelijke colleges etc. (machtiging in zaken) (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 5841, akte dd 2 juli 1691, notaris Joan Hoeckebak).
Hoewel Huls Hendrick ook het patroniem Luichies heeft en in dezelfde tijd woont (eveneens op het Westeinde), vermoed ik toch dat hij niet degene is die in de archieven van het Amsterdams archief opduikt. Amsterdamse connecties werden vaak van geslacht op geslacht doorgegeven en van Hendrik Luichies (Keijser?) zijn diverse respresentanten van dit gezin in Amsterdam opgedoken. Vandaar dat ik de linnenhandelsactiviteiten van Hendrick Luickes dan ook aan hem toeschrijf en niet aan Huls Hendrick die geboren was omstreeks 1632. Boevendien is van Huls Hendrik bekend dat hij zijn naam schrijft met de familienaam Huls en niet met zijn patroniem. Hendrik Huls (in de bron vermeld zonder een patroniem) was in 1666 één van de Rekenlieden die de jaarrekening van de gemeente controleerden, zeg maar een soort accountantsverklaring (bron: AHA inv. nr. 2939).
Hij trouwde met
4047
Jannetje (?) N.N.. Jannetje is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Jannetje: voornaam afgeleid van vernoemingen kleinkinderen, en wel Jannetje Engberts Doctor, dochter van Engbert Doctor en Jannetje Keijsers die te Amsterdam huwde in 1713 en waarvan ik denk dat zij een dochter is van Lucas Hendriks Keijser, die dan al is overleden.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Femmetje Hendriks Keijser (afb. 367), geboren in 1661 in Vriezenveen. Femmetje is overleden op 26-07-1740 in Amsterdam, 78 of 79 jaar oud.
Zij is begraven op 30-07-1740 in Amsterdam.
I. Lucas Hendriks Keijser, geboren omstreeks 1660. Lucas is overleden vóór 1713 in Vriezenveen, ten hoogste 53 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lucas: in 1713 bij het huwen van dochter Jannetje Keijser te Amsterdam wordt vermeld dat de ouders van Jannetje zijn overleden.
Notitie bij Lucas: In het testament van de zuster van Lucas Femmetje Keijser te Amsterdam gedateerd 25 april 1727 worden oa als erfgenaam vermeld de kinderen van wijlen haar broer Lucas Keijser (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8322, aktenummer 78).
In het herziene testament van 24 november 1729 zijn de kinderen van wijlen broer Lucas Keijser nog wel als universeel ergenaam vermeld, maar de zinsnede is doorgehaald. Opgenomen in het testament zijn nu de 2 kinderen van Jannetje Keijser, eertijds huisvrouw van Lubertus Rooseboom, die elk recht op een legaat hebben van 1.000 guldens. Volgens mijn stellige overtuiging is zij de dochter van de eerdervermeld overleden Lucas Keijser. Andere kinderen van Lucas Keijser zijn dus niet vermeld. Toch moet er nog een zoon Dirk Lucas zijn geweest die een zoon had met de naam Jan Dirks Keijser die in Amsterdam huwde in 1741 (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8499, aktenummer 632).
In het register van de 1000e penning uit 1694 wordt Lucas Hendriks niet vermeld. Zijn vermogen zal dus beperkt zijn geweest. Ook in het zoutgeldkohier van 1694 en 1702 komt er niet een Lucas Hendriks voor. De naam Keijser kan in de boterpacht-en belastingregisters in het gehaal niet gevonden worden, de naam is uitsluitend in de Amsterdamse archieven te achterhalen. Rond 1660 is in de archieven van Huize Almelo nog wel een Keijser traceerbaar, het is Lubbert Jansen alias Keijser Lubbert die nog wel eens een overtreding beging en daarvoor boetes kreeg opgelegd (oa Archief Huize Almelo inv. nr. 3245 en 1332). Of hij verwant is aan deze familie Keijser kan niet bewezen worden.
Lucas:In het herziene testament van 24 november 1729 zijn de kinderen van wijlen broer Lucas Keijser nog wel als universeel ergenaam vermeld, maar de zinsnede is doorgehaald. Opgenomen in het testament zijn nu de 2 kinderen van Jannetje Keijser, eertijds huisvrouw van Lubertus Rooseboom, die elk recht op een legaat hebben van 1.000 guldens. Volgens mijn stellige overtuiging is zij de dochter van de eerdervermeld overleden Lucas Keijser. Andere kinderen van Lucas Keijser zijn dus niet vermeld. Toch moet er nog een zoon Dirk Lucas zijn geweest die een zoon had met de naam Jan Dirks Keijser die in Amsterdam huwde in 1741 (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8499, aktenummer 632).
In het register van de 1000e penning uit 1694 wordt Lucas Hendriks niet vermeld. Zijn vermogen zal dus beperkt zijn geweest. Ook in het zoutgeldkohier van 1694 en 1702 komt er niet een Lucas Hendriks voor. De naam Keijser kan in de boterpacht-en belastingregisters in het gehaal niet gevonden worden, de naam is uitsluitend in de Amsterdamse archieven te achterhalen. Rond 1660 is in de archieven van Huize Almelo nog wel een Keijser traceerbaar, het is Lubbert Jansen alias Keijser Lubbert die nog wel eens een overtreding beging en daarvoor boetes kreeg opgelegd (oa Archief Huize Almelo inv. nr. 3245 en 1332). Of hij verwant is aan deze familie Keijser kan niet bewezen worden.
(1) trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 04-03-1683 in Vriezenveen met
Swaantjen Derks Scholten, nadat zij op 03-02-1683 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Lucas en Swaantjen:
Lucas Hendriksen Soon van Hendrick Lucas J.M. en Swaantjen Derks dochter van Derk Egberts beijde op ’t Vriesenveen. copul: den 4. Mart:
Zie 346,I voor persoonsgegevens van Swaantjen.(2) trouwde, ongeveer 35 jaar oud, op 19-05-1695 in Vriezenveen met
Trijntje Berents, nadat zij op 04-05-1695 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Lucas en Trijntje:
Lucas Hendriksen, Wedenaar van wijlen Swaantjen Derks, en Trijntjen Berents, N.D. van wijlen Berent Frericks, beijde alhier. Copul: den 19 Maij.
Zie 1058,I voor persoonsgegevens van Trijntje.
 |
367 1695 otr FemmetieKeisers |
Notitie bij overlijden van Femmetje: Begraven in de Oudezijds Kapel, als Femmetje Keijsers wed. van Lucas Spruijtenburgh,op de Nieuwezijds Achterburgwal bij’t Kattegat, laat meerderjarige kinderen na. Dag van overlijden ontleend aan notariële akte (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8542, aktenummer 499).
Femmetje ging in ondertrouw, 33 of 34 jaar oud, op 04-11-1695 in Amsterdam met Lucas Dirx Spruijtenburgh, 36 jaar oud. Notitie bij het huwelijk van Femmetje en Lucas:
Luijckas Spruijtenburg van Amsterdam, glaskooper, weduwnaar van Engeltje van Brojel wonende aan de Nieuwezijds Agterburgwal en Femmetje Keijsers van ’t Vriesenveen oud 33 jaar, ouders dood, wonende te s-Gravenhage, geassisteerd met Margrietje Bronmans.
Lucas is een zoon van Dirck Jans Spruijtenburgh en Maartje Dircx.
Hij is gedoopt op 03-08-1659 in Ter Aar. Notitie bij de geboorte van Lucas: getuigen bij de doop van Lucas zijn zijn vader en Neeltje Jans.
Lucas is overleden op 12-01-1727 in Amsterdam, 67 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Lucas: overlijdensdatum van Lucas staat vermeld in een akte bij notaris Jan de Vicq (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8330, aktenummer 173).
Lucas ging voorheen in ondertrouw op 21-04-1684 in Amsterdam met Engeltje Jans Bruel (ook Broijel). Notitie bij Lucas: glaskoper te Amsterdam.
kinderen: 1. Hendrickus, gedoopt 25-12-1696 Oude Zijds Kapel, getuigen Jan Dircksen Verhaal (?) en Aeghtie Schouten
2. Fredrikus, gedoopt 11-1-1699 Oude Zijds Kapel, getuigen Jan Fransen en Geesie Keiser
overige info: Lucas Spruijtenburgh was eerder getrouwd op 21-4-1684 met Engeltje Jans Bruel, bij zijn 2e huwelijk met Femmetje Keijser wordt zij van Bruel genoemd, elders ook Engeltje van Broijel. Lucas is in 1684 nog varensman en 25 jaar.
In 1715 is het echtpaar getuige bij de doop van Hendrina Rooseboom in de Oudezijdskapel, dochter van de eveneens Vriezenveense Jannetje Keijsers en Lubertus Rooseboom . Luijcas Spruijtenburgh is verder nog getuige bij het huwelijk van Jannetje Keijser en Lubertus Rooseboom in 1713. Vermoedelijk is Femmetje Keijsers een tante van Jannetje Keijsers. Femmetje Keijser is in 1729 ook nog getuige bij de doop van Hendrina, dochter van de Vriezenvener Fredrik Engbers (Blaauw), zie huwelijk Amsterdam 1724). Femmetje wordt begraven op 30-7-1740 in de Oudezijds Kapel, ze moet toen ongeveer 78 jaar oud geweest zijn en liet volgens de begrafenisregistratie meerderjarige kinderen na. Lucas Spruijtenbergh is overleden op 12-1-1727 volgens de akte van boedelscheiding uit 1731.
Het echtpaar Spruijtenberg-Keijsers heeft gewoond aan de Spuistraat 4, toen genaamd Nieuwezijds Achterburgwal. Het pand is later bekend geworden als de volkskeuken en lag naast het pand "het slot van Gelre". Het pand was gedeeltelijk door koop al vanaf 1706 in het bezit van het echtpaar. Ook het dubbele woonpand en 2 achtergelegen pahuizen bekend als "Het slot van Gelre", aan de Spuistraat, hoek Kattegat waar nu Bitterzoet zit, was half eigendom van Lucas Spruijtenburg en zijn vrouw (aankoop 1703 en 1705). Lucas moet aardig bij kas zijn geweest want in 1714 koopt hij voor 5.150 gulden ook nog een pand aan de oostkant van de Geldersekade bij de Waterpoortbrug. De weduwe van Lukas, Femmetje Keijsers verkoopt het pand aan de Spuistraat op 15-7-1738 voor 8.000 gulden(!) aan Everardus Zegerius (op dat moment net weduwnaar van de Vriezenveense Jannetje Docters). Everardus woont op het moment van verkoop al in het pand. Naast een overeenkomst in beroep, -zowel Everardus Zegerius als Lukas Spruijtenberg waren glaskopers- waren beiden met een Vriezenveense getrouwd, waarbij de familie Keijser beide glasfamilies mogelijk ook nog eens tot verwanten maakt. Zie voor een uitleg van die verwantschap het huwelijk van de Vriezenvener Frederik Engbers (Blaauw) in 1724 te Amsterdam. De moeder van Fredrik Engberts (Blaauw) en Jannetje Docters (broer en zus) was Harmpie Hendriks en haar familienaam was waarschijnlijk ook Keijsers.
Tussen een zoon uit het eerste huwelijk van Lucas Spruijtenbergh, genaamd Dirk Spruijtenburgh en Femmetje Keijsers (vertegenwoordigd door Everhardus Zegerius) ontstaan problemen over de boedelscheiding na het overlijden van Lucas. Een uitvoerige beschrijving van zaken en schulden komt uit de boedelscheiding naar voren die tot stand is gekomen door bemiddeling van 2 advocaten. De grote rijkdom van het echtpaar Spruijtenburgh-Keijsers komt uit de boedelscheiding naar voren, zo bestaat het contante geld uit de enorme som van meer dan 16.000 gulden. De totale boedelwaarde wordt op ruim 67.000 gulden gesteld. De meubelen omvatten 1700 gulden van de boedelwaarde, juwelen en kleinoden 1008 gulden, 2 woningen 1 aan de Nieuwezijds Achterburgwal wordt een waarde van 8500 gulden toegerekend en nog een woning aan de Geldersekade, waar stiefzoon Dirk Spruijtenburgh woont, wordt een waarde van 11.000 gulden toegekend. Een aantal Vriezenveners komt in de boedelscheiding naar voren die schulden had aan het echtpaar, te weten Harmpie Hendriks (Keijser) -een zuster van Femmetje Keijsers- die 800 gulden schuld had, Fredrik Blaauw haar zoon in Amsterdam wonend (elders vaak Fredrik Engbers genoemd), had een schuld van 1300 gulden, het echtpaar Rooseboom-Keijsers (zie Amsterdamse huwelijk 1713) was het echtpaar Spruijtenburgh-Keijsers 100 gulden schuldig en tenslotte zijn de erven van Gerrit Kruijs (ook een Vriezenveense Amsterdammer) nog 99 gulden en 6 stuivers schuldig. Ten laste van de boedel komt ook 1250 gulden aan kostgeld rouwklederen en vermis van de kas betrekking hebbend op Everhardus Zegerius die dan kennelijk al een poosje in de kost is geweest bij het Femmetje Keijser en die duidelijk meer vertrouwen geniet van Femmetje Keijsers dan haar stiefzoon Dirk Spruijtenburgh.
kinderen: 1. Hendrickus, gedoopt 25-12-1696 Oude Zijds Kapel, getuigen Jan Dircksen Verhaal (?) en Aeghtie Schouten
2. Fredrikus, gedoopt 11-1-1699 Oude Zijds Kapel, getuigen Jan Fransen en Geesie Keiser
overige info: Lucas Spruijtenburgh was eerder getrouwd op 21-4-1684 met Engeltje Jans Bruel, bij zijn 2e huwelijk met Femmetje Keijser wordt zij van Bruel genoemd, elders ook Engeltje van Broijel. Lucas is in 1684 nog varensman en 25 jaar.
In 1715 is het echtpaar getuige bij de doop van Hendrina Rooseboom in de Oudezijdskapel, dochter van de eveneens Vriezenveense Jannetje Keijsers en Lubertus Rooseboom . Luijcas Spruijtenburgh is verder nog getuige bij het huwelijk van Jannetje Keijser en Lubertus Rooseboom in 1713. Vermoedelijk is Femmetje Keijsers een tante van Jannetje Keijsers. Femmetje Keijser is in 1729 ook nog getuige bij de doop van Hendrina, dochter van de Vriezenvener Fredrik Engbers (Blaauw), zie huwelijk Amsterdam 1724). Femmetje wordt begraven op 30-7-1740 in de Oudezijds Kapel, ze moet toen ongeveer 78 jaar oud geweest zijn en liet volgens de begrafenisregistratie meerderjarige kinderen na. Lucas Spruijtenbergh is overleden op 12-1-1727 volgens de akte van boedelscheiding uit 1731.
Het echtpaar Spruijtenberg-Keijsers heeft gewoond aan de Spuistraat 4, toen genaamd Nieuwezijds Achterburgwal. Het pand is later bekend geworden als de volkskeuken en lag naast het pand "het slot van Gelre". Het pand was gedeeltelijk door koop al vanaf 1706 in het bezit van het echtpaar. Ook het dubbele woonpand en 2 achtergelegen pahuizen bekend als "Het slot van Gelre", aan de Spuistraat, hoek Kattegat waar nu Bitterzoet zit, was half eigendom van Lucas Spruijtenburg en zijn vrouw (aankoop 1703 en 1705). Lucas moet aardig bij kas zijn geweest want in 1714 koopt hij voor 5.150 gulden ook nog een pand aan de oostkant van de Geldersekade bij de Waterpoortbrug. De weduwe van Lukas, Femmetje Keijsers verkoopt het pand aan de Spuistraat op 15-7-1738 voor 8.000 gulden(!) aan Everardus Zegerius (op dat moment net weduwnaar van de Vriezenveense Jannetje Docters). Everardus woont op het moment van verkoop al in het pand. Naast een overeenkomst in beroep, -zowel Everardus Zegerius als Lukas Spruijtenberg waren glaskopers- waren beiden met een Vriezenveense getrouwd, waarbij de familie Keijser beide glasfamilies mogelijk ook nog eens tot verwanten maakt. Zie voor een uitleg van die verwantschap het huwelijk van de Vriezenvener Frederik Engbers (Blaauw) in 1724 te Amsterdam. De moeder van Fredrik Engberts (Blaauw) en Jannetje Docters (broer en zus) was Harmpie Hendriks en haar familienaam was waarschijnlijk ook Keijsers.
Tussen een zoon uit het eerste huwelijk van Lucas Spruijtenbergh, genaamd Dirk Spruijtenburgh en Femmetje Keijsers (vertegenwoordigd door Everhardus Zegerius) ontstaan problemen over de boedelscheiding na het overlijden van Lucas. Een uitvoerige beschrijving van zaken en schulden komt uit de boedelscheiding naar voren die tot stand is gekomen door bemiddeling van 2 advocaten. De grote rijkdom van het echtpaar Spruijtenburgh-Keijsers komt uit de boedelscheiding naar voren, zo bestaat het contante geld uit de enorme som van meer dan 16.000 gulden. De totale boedelwaarde wordt op ruim 67.000 gulden gesteld. De meubelen omvatten 1700 gulden van de boedelwaarde, juwelen en kleinoden 1008 gulden, 2 woningen 1 aan de Nieuwezijds Achterburgwal wordt een waarde van 8500 gulden toegerekend en nog een woning aan de Geldersekade, waar stiefzoon Dirk Spruijtenburgh woont, wordt een waarde van 11.000 gulden toegekend. Een aantal Vriezenveners komt in de boedelscheiding naar voren die schulden had aan het echtpaar, te weten Harmpie Hendriks (Keijser) -een zuster van Femmetje Keijsers- die 800 gulden schuld had, Fredrik Blaauw haar zoon in Amsterdam wonend (elders vaak Fredrik Engbers genoemd), had een schuld van 1300 gulden, het echtpaar Rooseboom-Keijsers (zie Amsterdamse huwelijk 1713) was het echtpaar Spruijtenburgh-Keijsers 100 gulden schuldig en tenslotte zijn de erven van Gerrit Kruijs (ook een Vriezenveense Amsterdammer) nog 99 gulden en 6 stuivers schuldig. Ten laste van de boedel komt ook 1250 gulden aan kostgeld rouwklederen en vermis van de kas betrekking hebbend op Everhardus Zegerius die dan kennelijk al een poosje in de kost is geweest bij het Femmetje Keijser en die duidelijk meer vertrouwen geniet van Femmetje Keijsers dan haar stiefzoon Dirk Spruijtenburgh.
III. Geesjen Hendriks Keijser, geboren omstreeks 1665. Geesjen is overleden na 1723 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Geesjen: nog vermeld als de weduwe Lubbert Holshoffs in het hoofdgeldkohier van 1723; vermeld als overleden zuster in het testament van Femmetje Keijser te Amsterdam op 25 april 1727 (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 8322, aktenummer 78).
Notitie bij Geesjen: In een stuk met inventarisnr. 3240 van Archief Huize Almelo blijkt dat Geesjen Hendrix ook de weduwe Schippers heet.
Geesjen:(1) trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 17-08-1690 in Vriezenveen met Gerrit Henrix Schipper, nadat zij op 26-07-1690 in Vriezenveen in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Geesjen en Gerrit:
26-07-1690 - Gerrijt Hendriks N.S. van Hendrick Janssen J.M. en Geesjen Hendriks Dochter van Hendrik Lucas beijde op ’t Friesenveen. copulat: den 17 Augusti. (transcriptie Gerard Jansen Hoofddorp).
Gerrit is een zoon van Hendrik Jansen.
Gerrit is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Gerrit: verkrijgt 1/2 akker van het erf van zijn schoonfamilie Henr. Luichies (bron: boterpachtregister 1696). Wordt in de boterpachtregisters onder de naam Schipper aangeduid. Heeft zijn erf ergens aan het einde van het Westeinde, naast Willem Jansen Glas, ergens in de buurt van huidige nummering Westeinde 580. Had in 1694 ongeveer 4 1/2 akkers land. Voor het eerst in 1689 vermeld, had toen het erf overgenomen van zijn vader Hendrick Jansen. Ook van Hendrik Smelt is een klein stukje land verkregen. In totaal had Gerrit Hendrix Schipper toen ruim 4 akkers land.
(2) trouwde, ongeveer 32 jaar oud, omstreeks 1697 met Lubbert Jansen Hulshoff, ongeveer 37 jaar oud. Lubbert is geboren omstreeks 1660 in Albergen, zoon van Jan Hendriksen Hulshoff. Lubbert is overleden vóór 1723 in Vriezenveen, ten hoogste 63 jaar oud [bron: nog genoemd in het verpondingsregister van 1723.].
Lubbert is weduwnaar van
Feije Jansen Glas (±1660-vóór 1696), met wie hij trouwde op 02-07-1693 in Vriezenveen, zie 3028,IV.
Notitie bij Lubbert: Heeft zijn erf aan het Westeinde, aardig aan het einde richting Hoge Hexel. Ergens ter hoogte van nummering 598 dat door de familie Glas werd bewoond. In het boterpachtregister van 1733 nog als hoofdbewoner vermeld. In 1719 en 1722 in het verpondingsregister vermeld. In 1734 staat in het verpondingsregister de zoon Jan Lubbers als hoofdbewoner.
In het hoofdgeldkohier van 1723 staat vermeld de weduwe Lubbert Holshoffs met 3 hoofden.
Op 12-1-1697 wordt Lubbert Hulshoff veroordeeld door het breukgericht tot het betalen van 15 gulden vanwege het slaan van zijn zwager Willem Glas (archief Huize Almelo inv. nr. 3245).
Volgens de doopregistratie van zoon Jan (bij echtgenote Geesje in 1698) was Lubbert Paaps, ofwel katholiek.
In het hoofdgeldkohier van 1723 staat vermeld de weduwe Lubbert Holshoffs met 3 hoofden.
Op 12-1-1697 wordt Lubbert Hulshoff veroordeeld door het breukgericht tot het betalen van 15 gulden vanwege het slaan van zijn zwager Willem Glas (archief Huize Almelo inv. nr. 3245).
Volgens de doopregistratie van zoon Jan (bij echtgenote Geesje in 1698) was Lubbert Paaps, ofwel katholiek.
IV. Hermtjen Hendriks Keijser, geboren omstreeks 1675 in Vriezenveen (zie 2023).
4048
Geert Jansen Bramer (dezelfde als 816 in generatie 10).
Hij trouwde met
4049
N.N. Bramers (dezelfde als 817 in generatie 10).
4050
Hendrick Hermssen Neve (dezelfde als 818 in generatie 10).
4052
Berend Wolters, geboren in 1605 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berend: Treedt op als getuige in een proces tussen Ooster Joan en Geert Echbers in 1653. Berend is dan 48 jaar oud (HAA inv. nr. 3224 foto).
Berend is overleden na 1682 in Vriezenveen, minstens 77 jaar oud.
Notitie bij Berend: Woonde aan het Oosteinde (ongeveer nummer 361 huidige nummering). Al in het boterpachtregister van 1645 genoemd, heeft dan slechts een halve akker land. In 1657 verwerft hij, naast de ene akker die in dat jaar al op zijn naam staat, 10 akkers land van Wolter Coerts,waarschijnlijk zijn vader, tenminste volgens het boterpachtregister van dat jaar. Nog genoemd in het boterpachtregister van 1679, heeft dan 9 akkers land.
In 1684 zijn deze overgegaan naar zijn vermoedelijke zonen Hermen en Coert, die ieders ongeveer de helft verwerven. In het boterpachtkohier wordt vermeld dat Coert de broer is van Hermen en dat zijn erf nieuw is in het register.
Treedt op als getuige in een proces tussen Ooster Joan en Geert Echbers in 1653. Berend is dan 44 jaar oud (HAA inv. nr. 3224).
Ook Berent Wolters Oostert genoemd (in het Westeinde woonde ook een Berent Wolters!). genoemd de broer van Court Wolters (AHA inv. nr. 3224 foto 142).
In 1682 verklaart Jan Geertsen na de dood van zijn vrouw bijslaap te hebben gehad met de zuster van zijn vrouw, te weten Woltertien Berens dv Berend Wolters die land had bij de Oosterkooi en dit vanwege de boete (500 gulden!) afstaat aan de heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 206).
In 1684 zijn deze overgegaan naar zijn vermoedelijke zonen Hermen en Coert, die ieders ongeveer de helft verwerven. In het boterpachtkohier wordt vermeld dat Coert de broer is van Hermen en dat zijn erf nieuw is in het register.
Treedt op als getuige in een proces tussen Ooster Joan en Geert Echbers in 1653. Berend is dan 44 jaar oud (HAA inv. nr. 3224).
Ook Berent Wolters Oostert genoemd (in het Westeinde woonde ook een Berent Wolters!). genoemd de broer van Court Wolters (AHA inv. nr. 3224 foto 142).
In 1682 verklaart Jan Geertsen na de dood van zijn vrouw bijslaap te hebben gehad met de zuster van zijn vrouw, te weten Woltertien Berens dv Berend Wolters die land had bij de Oosterkooi en dit vanwege de boete (500 gulden!) afstaat aan de heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 206).
Kinderen van Berend uit onbekende relatie:
I. Woltertje Berends. Woltertje is overleden na 1682 in Vriezenveen.
Notitie bij Woltertje: In 1682 verklaart Jan Geertsen na de dood van zijn vrouw bijslaap te hebben gehad met de zuster van zijn vrouw, te weten Woltertien Berens dv Berend Wolters die land had bij de Oosteinde en dit vanwege de boete (500 gulden!) afstaat aan de heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 206).
Jan Geersen zijn vrouw zaliger zuster Woltertien Berens beslapen en daarvan in de kraam gekomen op de 3e juli 1682 is deswegen veraccordeert voor 100 ducaten, is 500 guldens. Woltertien heeft geaccordeerd voor 15 rijksdaalders. Haar vader Berent Wolters :"soo van haer vader Berent Wolters in de Koije die op t Oosteinde lecht van t veen vergraven is daer niet sal voortrecken". Dit betekent dat haar vader een stuk vergraven land, dat hem toebehoorde afstond aan de Heer van Almelo, zonder hier iets van een geldelijke vergoeding voor te krijgen, daarnaast betaalt hij het breukgericht nog 15 rijksdaalders.
Woltertje trouwde in 1682 met
Jan Geertsen, ongeveer 32 jaar oud. Zie 2206,II voor persoonsgegevens van Jan.Jan Geersen zijn vrouw zaliger zuster Woltertien Berens beslapen en daarvan in de kraam gekomen op de 3e juli 1682 is deswegen veraccordeert voor 100 ducaten, is 500 guldens. Woltertien heeft geaccordeerd voor 15 rijksdaalders. Haar vader Berent Wolters :"soo van haer vader Berent Wolters in de Koije die op t Oosteinde lecht van t veen vergraven is daer niet sal voortrecken". Dit betekent dat haar vader een stuk vergraven land, dat hem toebehoorde afstond aan de Heer van Almelo, zonder hier iets van een geldelijke vergoeding voor te krijgen, daarnaast betaalt hij het breukgericht nog 15 rijksdaalders.
II. N.N. Berends. N.N. is overleden vóór 1682 in Vriezenveen.
Notitie bij N.N.: In 1682 verklaart Jan Geertsen na de dood van zijn vrouw bijslaap te hebben gehad met de zuster van zijn vrouw, te weten Woltertien Berens dv Berend Wolters die land had bij de Oosterkooi en dit vanwege de boete (500 gulden!) afstaat aan de heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 3245 foto 206).
N.N. trouwde met
Jan Geertsen. Zie 2206,II voor persoonsgegevens van Jan.III. Hermen Berents, geboren omstreeks 1650 (zie 2026).
IV. Coert Berents, geboren omstreeks 1650 in Vriezenveen. Coert is overleden vóór 1702 in Vriezenveen, ten hoogste 52 jaar oud.
Notitie bij Coert: In het boterpachtregister van 1683 genoemd de broer van Hermen Berents, hij bewoont een deel (4 akkers) van het opgesplitste erf van zijn vader Berend Wolters ter hoogte van Oosteinde 361. Daarnaast verwerft hij ook nog een akker van het erf van de wed. geert Scholten, een aanduiding dat hij mogelijk met een dochter van de weduwe was gehuwd.
Wordt genoemd in het register van de 1000e penning van 1694, heeft een geschat vermogen van 800 gulden. Aan zoutgeld betaalt hij dat jaar 14 stuivers. In 1702 wordt de wed. Coert Berens genoemd met een aanslag voor het zoutgeld van 12 stuivers.
Coert trouwde met
Fenne Geerts. Zie 2206,III voor persoonsgegevens van Fenne.Wordt genoemd in het register van de 1000e penning van 1694, heeft een geschat vermogen van 800 gulden. Aan zoutgeld betaalt hij dat jaar 14 stuivers. In 1702 wordt de wed. Coert Berens genoemd met een aanslag voor het zoutgeld van 12 stuivers.
4056
[misschien] Berend Gerrits Coster (dezelfde als 1184 in generatie 11).
Hij trouwde met
4057
[misschien] N.N. Bonecamp (dezelfde als 1185 in generatie 11).
4060
Arend Henriks Schuurman (dezelfde als 1188 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 32 jaar oud, in 1642 in Vriezenveen met de ongeveer 22-jarige
4061
Mette Warners Kluppels (dezelfde als 1189 in generatie 11).
4062
Hendrik Jansen Bramer (dezelfde als 1178 in generatie 11).
Hij trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1670 met de ongeveer 30-jarige
4063
Anne Hendriks Bramers (dezelfde als 1191 in generatie 11).
4064
[misschien] Jan Jacobs Smit, geboren omstreeks 1590. Jan is overleden vóór 1646 in Vriezenveen, ten hoogste 56 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: In het boterpachtregister van 1646 staat vermeld dat zaliger Jan Smits vrouw de boterpacht voldoet.
Notitie bij Jan: R.K.
Voor wat betreft het vaderschap van Jacob Jansen komen twee personen met de naam Jan Jacobs in aanmerking die beiden aan het Oosteinde hun erf hadden. Daarbij is ervan uitgegaan dat de vader van Jacob Jansen Jan Jacobs heet, wat op zich al discutabel is, immers het patroniem van de vader kan ook anders luiden.
De Pleijsmit hing het katholieke geloof aan. Hij wordt in 1631 geareesteerd in het klooster van Almelo, vanwege het bijwonen van een katholieke mis bij pater Bonaventura (bron: AHA inv. nr. 2898). Dit zou het vaderschap van zoon Jacob Jansen kunnen versterken, immers ook diens zoon (Jan Jacobs) was aantoonbaar het katholieke geloof toegedaan.
Jan Jacobs heeft zijn erf aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 113 huidige nummering). Het erf beslaat slechts 1 akker en Jan Jacobs zal dus inderdaad wel smit van beroep zijn geweest, gezien zijn familienaam.
Komt in het boterpachtregister van 1619 en 1630 voor als Jan Smit. In 1632 heet hij Jan Jacobs en heeft 2 1/2 akker land. In 1637 staat er weer de naam Jan Smit en heeft hij 4 akkers land.
In het boterpachtregister van 1645 staat dat Jan Smits vrouw en Hendrik de boterpacht voldoen. Ik vermoed dat het hier om een zoon van Jan handelt. In 1646 staat vermeld dat zaliger Jan Smits vrouw de boterpacht voldoet.
In het boterpachtregister van 1648 staat dat de vrouw van Jan Jacobs de boterpacht voldoet. In 1649 wordt de boterpacht op naam van Jan Jacobs betaald door Hendrick Woltersen (2 pond boter voor een 1/2 akker) en de vrouw van Willem Berentsen (2 pond voor een 1/2 akker).
In 1650 wordt de boterpacht betaald door zal. Jan Smits dochter voor de helft en de andere helft wordt betaald door Jan Cuipers vrouw. Dit is de eerste duidelijke aanwijzing dat Jan Jacobs dan moet zijn overleden. In het boterpachtregister van 1653 staat de naam van Jan Jacobs echter nog steeds vermeld. Jan Kuiper voldoet dan de boterpacht. Er is een tweede register van 1653 (kennelijk geactualiseerd) dat Hendrik Jacobs (Henrick Jacobsen) als nieuwe hoofdbewoner vermeld die de boterpacht ook voldoet.
In het boterpachtregister van 1652 staat Hendrik Jacobs als eigenaar van het erf vermeld. Het lijkt erop dat de kinderen van Jan Jacobs Smit het patroniem van hun vader hebben overgenomen. Dat kwam wel vaker voor.
op 8 juni 1640 beklaagt Frerik Brugman zich bij de schout van Vriezenveen dat hij door Jan Smijtt Jaepijckes met een mes op zak had gelopen (bron: AHA inv. nr. 3240). Jan Jacobs wordt dus ook als Jan Smit aangeduid. Aangezien er meerdere Jan Smits in deze tijd in Vriezenveen zijn maakt dit dat informatie moeilijk aan een bepaalde persoon te linken is.
In 1683 komt in het vuurstedenregister een Jenne Jacobs voor met 1 vuurstede, ze is pauper. Ze zou eventueel de vrouw van Jan Jacobs kunnen zijn. Ze moet dan al op leeftijd zijn geweest.
Voor wat betreft het vaderschap van Jacob Jansen komen twee personen met de naam Jan Jacobs in aanmerking die beiden aan het Oosteinde hun erf hadden. Daarbij is ervan uitgegaan dat de vader van Jacob Jansen Jan Jacobs heet, wat op zich al discutabel is, immers het patroniem van de vader kan ook anders luiden.
De Pleijsmit hing het katholieke geloof aan. Hij wordt in 1631 geareesteerd in het klooster van Almelo, vanwege het bijwonen van een katholieke mis bij pater Bonaventura (bron: AHA inv. nr. 2898). Dit zou het vaderschap van zoon Jacob Jansen kunnen versterken, immers ook diens zoon (Jan Jacobs) was aantoonbaar het katholieke geloof toegedaan.
Jan Jacobs heeft zijn erf aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 113 huidige nummering). Het erf beslaat slechts 1 akker en Jan Jacobs zal dus inderdaad wel smit van beroep zijn geweest, gezien zijn familienaam.
Komt in het boterpachtregister van 1619 en 1630 voor als Jan Smit. In 1632 heet hij Jan Jacobs en heeft 2 1/2 akker land. In 1637 staat er weer de naam Jan Smit en heeft hij 4 akkers land.
In het boterpachtregister van 1645 staat dat Jan Smits vrouw en Hendrik de boterpacht voldoen. Ik vermoed dat het hier om een zoon van Jan handelt. In 1646 staat vermeld dat zaliger Jan Smits vrouw de boterpacht voldoet.
In het boterpachtregister van 1648 staat dat de vrouw van Jan Jacobs de boterpacht voldoet. In 1649 wordt de boterpacht op naam van Jan Jacobs betaald door Hendrick Woltersen (2 pond boter voor een 1/2 akker) en de vrouw van Willem Berentsen (2 pond voor een 1/2 akker).
In 1650 wordt de boterpacht betaald door zal. Jan Smits dochter voor de helft en de andere helft wordt betaald door Jan Cuipers vrouw. Dit is de eerste duidelijke aanwijzing dat Jan Jacobs dan moet zijn overleden. In het boterpachtregister van 1653 staat de naam van Jan Jacobs echter nog steeds vermeld. Jan Kuiper voldoet dan de boterpacht. Er is een tweede register van 1653 (kennelijk geactualiseerd) dat Hendrik Jacobs (Henrick Jacobsen) als nieuwe hoofdbewoner vermeld die de boterpacht ook voldoet.
In het boterpachtregister van 1652 staat Hendrik Jacobs als eigenaar van het erf vermeld. Het lijkt erop dat de kinderen van Jan Jacobs Smit het patroniem van hun vader hebben overgenomen. Dat kwam wel vaker voor.
op 8 juni 1640 beklaagt Frerik Brugman zich bij de schout van Vriezenveen dat hij door Jan Smijtt Jaepijckes met een mes op zak had gelopen (bron: AHA inv. nr. 3240). Jan Jacobs wordt dus ook als Jan Smit aangeduid. Aangezien er meerdere Jan Smits in deze tijd in Vriezenveen zijn maakt dit dat informatie moeilijk aan een bepaalde persoon te linken is.
In 1683 komt in het vuurstedenregister een Jenne Jacobs voor met 1 vuurstede, ze is pauper. Ze zou eventueel de vrouw van Jan Jacobs kunnen zijn. Ze moet dan al op leeftijd zijn geweest.
Hij trouwde met
4065
[misschien] Hindrickin N.N.. Hindrickin is overleden na 1648 in Vriezenveen.
Notitie bij Hindrickin: in het boterpachtregister van 1645 staat dat Hinderckin de vrouw van Jan Smit de boterpacht betaald van Jan Jacobs.
Kind uit dit huwelijk:
I. [misschien] Jacob Jansen, geboren omstreeks 1630 (zie 2032).
4068
Roeloff Berents Hoff (dezelfde als 2128).
4080
Henrik Everts (dezelfde als 2104).
4084
Willem Henriks Fronten (dezelfde als 2108).
4086
Frederik Henriks (dezelfde als 668 in generatie 10).
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1630 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 20-jarige
4087
Swenne Jansen (dezelfde als 669 in generatie 10).
4088
Jan Berentsen Snijder (dezelfde als 1856 in generatie 11).
Hij trouwde (1) met
4089
N.N. Engelberts (dezelfde als 1857 in generatie 11).
Generatie 13 (stambetovergrootouders)
4096
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
4097
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097 in generatie 12).
4098
Hermen Roelofs (dezelfde als 2314 in generatie 12).
4104
[misschien] Jan Rappert (dezelfde als 3536 in generatie 12).
4106
[misschien] Berent Claassen (dezelfde als 3538 in generatie 12).
4112
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
4120
[misschien] Jan Hendrickson Aman (dezelfde als 3464 in generatie 12).
Hij trouwde met
4121
Jenneken N.N. (dezelfde als 3465 in generatie 12).
4128
Esken Arendes, geboren omstreeks 1570. Esken is overleden vóór 1635 in Vriezenveen, ten hoogste 65 jaar oud.
Notitie bij Esken: landbouwer, bezit 6 akkers land aan het Oosteinde 214 (huidige nummering). In 1619 nog genoemd in de boterpachtkohieren genoemd. In het verpondingsregister van 1601 heeft Esken slechts wat bouwland (ca. 2 hectare), verder heeft hij in 1602 1 paard en 1 varken. Het lijkt op grond van deze gegevens twijfelachtig dat Esken zich uitsluitend met het boerenbedrijf bezig hield. In het boterpachtregister van 1632 staat zoon Berent Eskens reeds als eigenaar van 6 akkers land vermeld. Esken Arendes heeft dan nog 1 akker op zijn eigen naam staan, waarschijnlijk bedoeld om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Ook in het boterpachtregister van 1634 staat Esken Arendts nog met 1 akker land vermeld op zijn naam. In het boterpachtregister van 1635 is de naam van Esken Arendes verdwenen. Hij zal dan waarschijnlijk overleden zijn. 1/2 akker van zijn laatste bezit gaat naar zijn zoon Berent, die dan 6 1/2 akkers land op zijn naam heeft staan. Hermen Egberts die een stuk westelijker op het Oosteinde woont op een afsplitsing van het Hofmanserf verwerft een halve akker land.
Esken Arendes komt veelvuldig voor in het schuldboek van Arend Kenkhuis. Hier wordt ook zijn vrouw Swenne genoemd en hun zoon Frerik. Ook wordt vermeld Esken Arends zoon Jan (folio 192).
In het procesdossier over de boterpacht uit 1627 zit een verklaring van de oud-schout Bartholt Jans die verklaart dat Esken Arentz en Swenne in 1621 aan hun zoon 4 akkers land hebben verkocht aan hun zoon Berent Eskens, gehuwd met Henrickien. Het vierakkerstuk met huis en erf was gelegen tussen de landerijen van Frerick Engelberts en Henrick Johan Schulten Timmerman (Oostzijde) en Johan Jans of Arendz (Westzijde) (bron: Hoge Bank en Klaring van Overijssel inv. nr. 747).
Esken Arendes komt veelvuldig voor in het schuldboek van Arend Kenkhuis. Hier wordt ook zijn vrouw Swenne genoemd en hun zoon Frerik. Ook wordt vermeld Esken Arends zoon Jan (folio 192).
In het procesdossier over de boterpacht uit 1627 zit een verklaring van de oud-schout Bartholt Jans die verklaart dat Esken Arentz en Swenne in 1621 aan hun zoon 4 akkers land hebben verkocht aan hun zoon Berent Eskens, gehuwd met Henrickien. Het vierakkerstuk met huis en erf was gelegen tussen de landerijen van Frerick Engelberts en Henrick Johan Schulten Timmerman (Oostzijde) en Johan Jans of Arendz (Westzijde) (bron: Hoge Bank en Klaring van Overijssel inv. nr. 747).
Hij trouwde met
4129
Swenne N.N.. Swenne is overleden na 1628 in Vriezenveen.
Notitie bij Swenne: genoemd in het schuldboek van Arend Kenkhuis, als de echtgenote van Esken Arendes in 1629 (blz. 367 van het schuldboek uitgegeven Amsterdam 2008).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Johan (Hans) Eskens. Johan is overleden na 1634 in Vriezenveen.
Notitie bij Johan: bewoonde een erf aan het Oosteinde, ter hoogte van het Midden.
Wordt reeds vermeld in het boterpachtregister van 1583 met 8 1/2 akkers land. Het erf is dan gelegen naast het erf van Hendrik Eskens; reden dat ik vermoed dat het erf als een opgesplitst familieerf in hun bezit is gekomen.
in 1634 vermeld in het schuldboek van Arend Kenkhuis (folio 192). Genoemd de zoon van Esken Arends.
Wordt reeds vermeld in het boterpachtregister van 1583 met 8 1/2 akkers land. Het erf is dan gelegen naast het erf van Hendrik Eskens; reden dat ik vermoed dat het erf als een opgesplitst familieerf in hun bezit is gekomen.
in 1634 vermeld in het schuldboek van Arend Kenkhuis (folio 192). Genoemd de zoon van Esken Arends.
II. Frerik Eskens. Frerik is overleden na 1633 in Vriezenveen.
Notitie bij Frerik: vermeld in het schuldboek van Arend Kenkhuis. Hij wordt genoemd de zoon van Swenne (december 1629 folio 191).
Frerik Eskens heeft in 1633 een conflict met Jonge Jan Frericks over de aankoop van een stuk land (bron: AHA inv. nr. 3212). Frerik had 1600 gulden geboden voor de landerijen van Jonge Jan freriks. Echter deze verklaarde hier 2000 goldgulden voor te hebben gevraagd.
Frerik Eskens heeft in 1633 een conflict met Jonge Jan Frericks over de aankoop van een stuk land (bron: AHA inv. nr. 3212). Frerik had 1600 gulden geboden voor de landerijen van Jonge Jan freriks. Echter deze verklaarde hier 2000 goldgulden voor te hebben gevraagd.
III. Berent Eskens, geboren omstreeks 1590 in Vriezenveen (zie 2064).
4144
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
4146
Derck Hermessen Huls (ook Schoemaker) (dezelfde als 3294 in generatie 12).
4148
Frerick Frericks, geboren omstreeks 1560. Frerick is overleden vóór 1631 in Vriezenveen, ten hoogste 71 jaar oud.
Notitie bij Frerick: Heeft zijn erf aan het Westeinde in de buurt van de kerk. In 1619 omvat het erf 5 akkers land volgens het boterpachtregister.
In het boterpachtregister van 1631 is het erf opgesplist tussen Gese Frericx (1/2 akker), Jan Frericx (2 akkers) en Frerick Frericks (3 akkers).
Voor Frerick Frericks bewoonde waarschijnlijk Berendt Naremdorp dit erf. Deze staat op deze locatie in het boterpachtregister van 1586 nog vermeld met circa 13 akkers land op deze locatie, wellicht de schoonvader van Frerick Frericks.
copyright Onweersberkhof.com; Erik Berkhof Amsterdam
In het boterpachtregister van 1631 is het erf opgesplist tussen Gese Frericx (1/2 akker), Jan Frericx (2 akkers) en Frerick Frericks (3 akkers).
Voor Frerick Frericks bewoonde waarschijnlijk Berendt Naremdorp dit erf. Deze staat op deze locatie in het boterpachtregister van 1586 nog vermeld met circa 13 akkers land op deze locatie, wellicht de schoonvader van Frerick Frericks.
copyright Onweersberkhof.com; Erik Berkhof Amsterdam
Hij trouwde met
4149
Gese Frericks, geboren omstreeks 1565.
Notitie bij de geboorte van Gese: Mogelijk de dochter van Berendt Naremdorp die dit erf op het Westeinde in de buurt van de kerk eerder bewoonde. Deze staat op deze locatie in het boterpachtregister van 1586 nog vermeld met circa 13 akkers land op de locatie waar later de echtgenoot van Gese staat vermeld.
Gese is overleden na 1641 in Vriezenveen, minstens 76 jaar oud.
Notitie bij Gese: tussen 1631 en 1641 in de boterpachtregisters vermeld met een halve akker land. In 1642 is haar naam uit de kohieren verdwenen. Het land zou Geert Egbertsen zijn toegevallen volgens een bijlage bij het boterpachtregister van dat jaar. Dat zou kunnen betekenen dat dit een schoonzoon van haar is.
Ik ga er vanuit dat zij de weduwe is van Frerick Frericks, wiens patroniem zij als achternaam heeft, een gebruikelijke wijze in die tijd van naamgeving. De vrouw werd net als de kinderen als het bezit van de man gezien en waren dus eigendom van Frerick, dus Frericks was de achternaam van de kinderen, maar ook van de echtgenote. Als weduwe zal ze een stukje land voor eigen gebruik hebben bedongen. Eerder al hadden haar kinderen Jan Frericks en Frerick Frericks stukken land van haar verworven. Dat blijkt uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters (bron: AHA inv. nr. 1693).Jan Frericks koopt 1 1/2 akker land van zijn moeder en haar kinderen volgens dit overzicht en Frerick Frericks koopt 3 akkers land [uit de nalatenschap] van zijn vader minus 1/2 veerdelen dat zijn moeder toekomt, westert boven de weg gelegen.
copyright Onweersberkhof.com; Erik Berkhof Amsterdam
Ik ga er vanuit dat zij de weduwe is van Frerick Frericks, wiens patroniem zij als achternaam heeft, een gebruikelijke wijze in die tijd van naamgeving. De vrouw werd net als de kinderen als het bezit van de man gezien en waren dus eigendom van Frerick, dus Frericks was de achternaam van de kinderen, maar ook van de echtgenote. Als weduwe zal ze een stukje land voor eigen gebruik hebben bedongen. Eerder al hadden haar kinderen Jan Frericks en Frerick Frericks stukken land van haar verworven. Dat blijkt uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters (bron: AHA inv. nr. 1693).Jan Frericks koopt 1 1/2 akker land van zijn moeder en haar kinderen volgens dit overzicht en Frerick Frericks koopt 3 akkers land [uit de nalatenschap] van zijn vader minus 1/2 veerdelen dat zijn moeder toekomt, westert boven de weg gelegen.
copyright Onweersberkhof.com; Erik Berkhof Amsterdam
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster), geboren in 1589 in Vriezenveen (zie 2074).
II. Frerick Frericks, geboren omstreeks 1590. Frerick is overleden omstreeks 1668 in Vriezenveen, ongeveer 78 jaar oud.
Notitie bij Frerick: bewoonde een erf aan het Westeinde, dichtbij het Midden.
Er is in 1655 een rechtzaak waarin Luichien Frericks de hoofdrol speelt (archief Huize Almelo inv. nr. 2932). In het breukenregister valt te lezen dat hij zijn huis, gelegen op het land van zijn broer Frerick Frericks, in onderpand moet geven aan de heer van Almelo, vanwege de opgelegde boete. Interessant is dat staat vermeld dat het huis dat hij in onderpand geeft, gelegen is op het land van zijn broer Frerick Frericks in de buurt van de kerk. Het erf is nl. gelegen naast de pastorielanden.
11 april 1659 treden Luicken Frerick en Frerick Frericks op inzake een eigendomskwestie (bron: apostillen AHA inv. nr. 2963).
In 1631 wordt Frerick in het boterpachtregister van dat jaar genoemd met 3 akkers land.
In 1640 betaalt Frerick Frericks ook de boterpacht van Jan Frericks.
In 1658 is het erf 4 akkers groot. In 1668 vermeld het boterpachtregister dat het erf in handen is gekomen van Jan Fronten (zeer waarschijnlijk de schoonzoon van Frerick Frericks).
Er is in 1655 een rechtzaak waarin Luichien Frericks de hoofdrol speelt (archief Huize Almelo inv. nr. 2932). In het breukenregister valt te lezen dat hij zijn huis, gelegen op het land van zijn broer Frerick Frericks, in onderpand moet geven aan de heer van Almelo, vanwege de opgelegde boete. Interessant is dat staat vermeld dat het huis dat hij in onderpand geeft, gelegen is op het land van zijn broer Frerick Frericks in de buurt van de kerk. Het erf is nl. gelegen naast de pastorielanden.
11 april 1659 treden Luicken Frerick en Frerick Frericks op inzake een eigendomskwestie (bron: apostillen AHA inv. nr. 2963).
In 1631 wordt Frerick in het boterpachtregister van dat jaar genoemd met 3 akkers land.
In 1640 betaalt Frerick Frericks ook de boterpacht van Jan Frericks.
In 1658 is het erf 4 akkers groot. In 1668 vermeld het boterpachtregister dat het erf in handen is gekomen van Jan Fronten (zeer waarschijnlijk de schoonzoon van Frerick Frericks).
III. Jan Frericks, geboren omstreeks 1590. Jan is overleden na 1648 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Jan: genoemd in het boterpachtregister van 1635 heeft dan 2 akkers land. In 1645 zijn het nog 1 1/2 akker. Het land is afkomstig van het (ouderlijk erf) van Frerick Frericks.
In 1639 betaalt Berend Kusters de boterpacht van Jan Frericks
In 1640 betaalt Frerick Frericks ook de boterpacht van Jan Frericks.
In 1649 staat Jan Frericks niet meer vermeld. Zijn landerijen zijn toegekomen aan broer Frerick Frericks en (zwager?) Gerdt Luickens
In 1639 betaalt Berend Kusters de boterpacht van Jan Frericks
In 1640 betaalt Frerick Frericks ook de boterpacht van Jan Frericks.
In 1649 staat Jan Frericks niet meer vermeld. Zijn landerijen zijn toegekomen aan broer Frerick Frericks en (zwager?) Gerdt Luickens
IV. Evert Frericks, geboren omstreeks 1590 in Vriezenveen. Evert is overleden na 1645, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Evert: op de avond van maandag 12 oktober 1645 heeft Evert Frericks ten huize van broer Jan Frericks zijn broer Lukes Frericks voor een schelm uitgescholden (breukregister AHA inv. nr. 3245).
4150
Hans Berendes. Hans is overleden omstreeks 1625 in Vriezenveen.
Notitie bij Hans: Bewoonde het erf, Oosteinde 345 (huidige nummering), later ook bekend als het Luicken Frerickserf of het Onweerserf.
Kind van Hans uit onbekende relatie:
I. N.N. Hans, geboren omstreeks 1590 in Vriezenveen (zie 2075).
4152
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
4153
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
4154
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
4160
Wolter Gerdes (dezelfde als 3072 in generatie 12).
Hij trouwde met
4161
Maria Wolters (dezelfde als 3073 in generatie 12).
4166
Jan Alberts Schipper (dezelfde als 3078 in generatie 12).
4176
Berent Eskens (dezelfde als 2064 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
4177
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065 in generatie 12).
4180
Albert Jansen (dezelfde als 2068 in generatie 12).
4184
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
4185
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097 in generatie 12).
4186
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
4187
N.N. Hans (dezelfde als 2075 in generatie 12).
4190
Albert Wijchers (dezelfde als 2410 in generatie 12).
Hij trouwde met
4191
Wed. Albert Wijchers (dezelfde als 2411 in generatie 12).
4192
Johan Berckhoff, geboren omstreeks 1550 in Duitsland?. Johan is overleden vóór 09-08-1601 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johan: in het verpondingsregister van 1601 staat zoon Berendt als hoofdbewoner van het Berkhofserf vermeld. Dit zou een indicatie kunnen zijn dat Johan dan overleden is.
Notitie bij Johan: De naam Berckhoff komt voor het eerst in de boterpachtregisters voor van 27-6-1583 (dit is het eerste boterpachtregister in het Archief van Huize Almelo). De naam Johan komt voor het eerst voor in het boterpachtregister van 1589. Hij wordt dan aangeduid met de naam "Berck Johan". Johan en Jan zijn trouwens uitwisselbare namen. Johan bezat 10 akkers land.
In 1589 voldeed de dochter van Johan de boterpacht voor haar vader. Deels op 18 juni en deels op 25 augustus 1590. "Berck Johan dorch sin dochter Wisse den 18 junij 90". En op 25 augustus staat vermeld: "Berck Johan dorch syn dochter Wijsse iii-" de laatse i met een dwarsbalkje; bedoeld wordt hier de boterpacht voor 10 akkers land, elke i is 4 akkers en een i met een dwarsstreepje betekent 2 akkers. Voor elke akker moest 4 pond boter worden betaald, dus in totaal 40 ponden boter, Zwolse ponden wel te verstaan.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com).
In 1589 voldeed de dochter van Johan de boterpacht voor haar vader. Deels op 18 juni en deels op 25 augustus 1590. "Berck Johan dorch sin dochter Wisse den 18 junij 90". En op 25 augustus staat vermeld: "Berck Johan dorch syn dochter Wijsse iii-" de laatse i met een dwarsbalkje; bedoeld wordt hier de boterpacht voor 10 akkers land, elke i is 4 akkers en een i met een dwarsstreepje betekent 2 akkers. Voor elke akker moest 4 pond boter worden betaald, dus in totaal 40 ponden boter, Zwolse ponden wel te verstaan.
(copyright Erik Berkhof, Onweersberkhof.com).
Hij trouwde met
4193
N.N. N.N.. N.N. is overleden na 10-08-1602 in Vriezenveen.
Notitie bij N.N.: 10-8-1602 staat ze als de moeder van N.N. Berckhoff vermeld die de boterpachtverplichting voldoet (Bron: Boterpachtkohier Huize Amelo).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wisse Berckhoff, geboren omstreeks 1575. Wisse is overleden na 1590 in Vriezenveen, minstens 15 jaar oud.
Notitie bij Wisse: Voldeed de boterpacht voor haar vader over het jaar 1589. Deels op 18 juni en deels op 25 augustus 1590. "Berck Johan dorch sin dochter Wisse den 18 junij 90".
In het boterpachtregister van 1602 staat vermeld dat een zekere Wisschen, de "zwagersche"van Hendrick Tymmerman de boterpacht betaald van 1 akker land. Of ze identiek is aan Wische Berckhoff is onduidelijk. De naam is wel redelijk zeldzaam. In dat geval zou Wische gehuwd zijn geweest met een broer van Hendrick Tymmerman ofwel met een broer van zijn vrouw.
In het boterpachtregister van 1602 staat vermeld dat een zekere Wisschen, de "zwagersche"van Hendrick Tymmerman de boterpacht betaald van 1 akker land. Of ze identiek is aan Wische Berckhoff is onduidelijk. De naam is wel redelijk zeldzaam. In dat geval zou Wische gehuwd zijn geweest met een broer van Hendrick Tymmerman ofwel met een broer van zijn vrouw.
II. Berendt Jansen Berckhoff, geboren in 1577 in Vriezenveen(?) (zie 2096).
4194
Hermen Egberts. Hermen is overleden na 1601 in Vriezenveen.
Notitie bij Hermen: heeft zijn erf aan het Oosteinde. Vermeld in het verpondingsregister van 1601. Wordt dan aangeslagen voor een bedrag van 2 gulden en 25 stuivers. Volgens het paardengeld van datzelfde jaar beschikt hij over 2 paarden en 4 varkens en is daarmee zeker geen onbemiddelde boer. Reeds in het boterpachtregister van 1586 vermeld met 9 akkers land. Het erf is zeer waarschijnlijk een afsplitsing van het erf van Johan Johansen ten Brinckhuis, die wellicht zijn schoonvader is.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Egbert Hermts. Egbert is overleden na 1635 in Vriezenveen.
Notitie bij Egbert: genoemd in het boterpachtregister van 1635. heeft zijn erf aan het Oosteinde (ongeveer halverwege). Het omvat dan ruim 7 akkers land. Zijn naam wordt ook vermeld in verband met het erf van Berend Berrichof die de boterpacht van 1/2 akker van zijn erf overneemt. Daarom vermoed ik dat hier een familierelatie ligt. Het feit dat een zoon van Berend Berkhof Hermen heet lijkt dit vermoeden mogelijk te bevestigen. Deze zou dan naar de grootvader van moederszijde vernoemd moeten zijn. In 1619 staat in het boterpachtregister vermeld: "Egbert Hermes met sin moder" [Egbert Herms met zijn moeder]
III. [moeder:misschien] Janna Herms (?), geboren omstreeks 1580 in Vriezenveen? (zie 2097).
4198
Hans Berendes (dezelfde als 4150).
4200
[misschien] Hermen Egberts, geboren omstreeks 1560. Hermen is overleden na 1601 in Vriezenveen, minstens 41 jaar oud.
Notitie bij Hermen: Bewoonde het erf dat was gelegen aan het Oosteinde 109 huidige nummering (ook als de Jan Clups bekend).
Volgens het verpondingsregister van 1601: "Item, Herman Egbers, dre mudde roggen gesey, vyff koeweyden, vyff dachmaet hoylandes. Item, des se antekenunge behordt hemsulvest.
2-25-0". En volgens het paardengeldkohier van 1602 had Hermen Egbers 2 paarden en 4 varkens.
Hermen Egberts had in 1586 9 akkers land. Het erf lijkt een afsplising te zijn van het erf van Johan Johansen thon Brinckhusße wiens erf rond 1584 in tweeën wordt opgedeeld. De andere helft verkrijgt zoon Johan thon Brinckhusße (gehuwd met ene Esken) .
De zaak is wel wat verwarrend, want de familie Brinkhuis woonde op een erf van het klooster Sibculo, maar deze afsplitsing was geen erf van klooster Sibculo, wellicht was deze familie wel afkomstig van het Sibculose Brinkhuiserf. Ik ga daar wel van uit. Ik denk dat Hermen Egberts gehuwd is geweest met een dochter van Johan Johansen thon Brinckhusße en hierdoor een gedeelte van het erf verwierf.
Volgens het verpondingsregister van 1601: "Item, Herman Egbers, dre mudde roggen gesey, vyff koeweyden, vyff dachmaet hoylandes. Item, des se antekenunge behordt hemsulvest.
2-25-0". En volgens het paardengeldkohier van 1602 had Hermen Egbers 2 paarden en 4 varkens.
Hermen Egberts had in 1586 9 akkers land. Het erf lijkt een afsplising te zijn van het erf van Johan Johansen thon Brinckhusße wiens erf rond 1584 in tweeën wordt opgedeeld. De andere helft verkrijgt zoon Johan thon Brinckhusße (gehuwd met ene Esken) .
De zaak is wel wat verwarrend, want de familie Brinkhuis woonde op een erf van het klooster Sibculo, maar deze afsplitsing was geen erf van klooster Sibculo, wellicht was deze familie wel afkomstig van het Sibculose Brinkhuiserf. Ik ga daar wel van uit. Ik denk dat Hermen Egberts gehuwd is geweest met een dochter van Johan Johansen thon Brinckhusße en hierdoor een gedeelte van het erf verwierf.
Hij trouwde met [misschien]
Kind uit dit huwelijk:
I. [vader:misschien] Egbert Hermsen, geboren in 1592 in Vriezenveen ? (zie 2100).
4202
Wolter Henriks, geboren omstreeks 1560. Wolter is overleden na 1602 in Vriezenveen, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Wolter: bewoonde een erf aan het Oosteinde, ter hoogte van het Midden. Wordt reeds vermeld in het boterpachtregister van 1586 met 16 1/2 akkers land in 1595 zijn het 12 akkers en in 1602 zijn het 8 akkers.
vermeld in een boterpachtregister van restanten (AHA 1681) in 1586 als Alheit als Henrik Eskens frouwe, die de boterpacht van haar man voldoet op 4 juni 1586. De tekst "Wolter Henriks moeder" is doorgehaald en vervangen door "Henrik Eskens frouwe". Nog wel toegevoegd staat dat Aleit vanwege haar zoon Wolter Henriks voor 1585 en alle voorgaande jaren 2 pond boter schuldig blijft die later alsnog betaald is op 23 juni 1586.
Moet een boer van formaat geweest zijn: in het paardengeldkohier van 1602 staat vermeld: 4 paarden, 8 varkens, 26 schapen 3 bijenkorven, zijn knecht Henrick Henrics 4 schapen 1 bijenkorf.
In het verpondingsregister van 1601: Wolter Henryckes, achte halff mudde roggen ge
sey, twelff koeweyden, vyfftyn dachmaet hoylandes.
Item, desse antekenunge kompt hemsulvest, 7-10-8.
In 1619 is het erf opgesplitst tussen dochter Cunne Wolters (10 akkers) en zoon Hendrik Wolters (4 akkers).
vermeld in een boterpachtregister van restanten (AHA 1681) in 1586 als Alheit als Henrik Eskens frouwe, die de boterpacht van haar man voldoet op 4 juni 1586. De tekst "Wolter Henriks moeder" is doorgehaald en vervangen door "Henrik Eskens frouwe". Nog wel toegevoegd staat dat Aleit vanwege haar zoon Wolter Henriks voor 1585 en alle voorgaande jaren 2 pond boter schuldig blijft die later alsnog betaald is op 23 juni 1586.
Moet een boer van formaat geweest zijn: in het paardengeldkohier van 1602 staat vermeld: 4 paarden, 8 varkens, 26 schapen 3 bijenkorven, zijn knecht Henrick Henrics 4 schapen 1 bijenkorf.
In het verpondingsregister van 1601: Wolter Henryckes, achte halff mudde roggen ge
sey, twelff koeweyden, vyfftyn dachmaet hoylandes.
Item, desse antekenunge kompt hemsulvest, 7-10-8.
In 1619 is het erf opgesplitst tussen dochter Cunne Wolters (10 akkers) en zoon Hendrik Wolters (4 akkers).
Kinderen van Wolter uit onbekende relatie:
I. Ale Wolters. Ale is overleden na 1656 in Vriezenveen.
Notitie bij Ale: vermeld in het boterpachtregioster van 1656, inzake het erf van Cunne Wolters, waarvan Ale Wolters dan 1/2 akker boterpacht voldoet. Dit is gelijk de reden dat ik vermoed dat het hier om een zuster van Cunne gaat.
II. Grietje Wolters.
Notitie bij Grietje: betaalt in 1653 de boterpacht aan Huize Almelo van haar broer Jan Wolters.In 1654 betaalt ze 4 pond boterpacht voor [haar zuster?) Cunne Wolters.
III. Cunne Wolters, geboren omstreeks 1590. Cunne is overleden na 1658, minstens 68 jaar oud.
Notitie bij Cunne: heeft haar erf dicht bij het Midden aan het Oosteinde. In 1645 omvat haar goed 6 akkers land. In 1632 was dit nog 8 akkers en in 1619 10 akkers.
In 1657 vermeld het boterpachtregister dat de omvang van Cunnes erf 4 1/2 akker in omvang is en hierbij staat verder: heeft Jan Hermans betaald 1/2 vierd en een pond,door A-Henrick 1/2 kop noch 1 kop met geld betaalt door A-Henrick. Cunne Wolters name moet hier uit wesen en Wolter Paulus in de plaats met 1 kop als ook Jan Hermans met 2 kop. 1/2 kop moet staan op Jan Fredriks en 1/2 kop op Fredrik Berends. en nog een halve kop op Egbert Hermans.
In 1654 betaalt Grietje Wolters 4 pond boterpacht voor [haar zuster?) Cunne Wolters. In 1656 voldoet Ale Wolters 1/2 akker boterpacht (2 pond boter). Dit is gelijk de reden dat ik vermoed dat het hier om een zuster van Cunne gaat.
Diverse namen worden bij het erf van Cunnen vermeld als personen die een deel van de boterpacht voldoen. Familierelaties lijken hierbij voor de hand te liggen:
-A-Henrick, ook wel Hendrik Jansen of Hendrik Jansen Aman (vermeld tussen 1648 en 1657)
-Luichien Wolters (1649)
-Henrick Wolters (1650, 1656)
verder nog de volgende namen:
-Berent Frericksen (1650, 1657)
-Egbert Hermsen (1655)
-Jan Hermsen (1656)
-Jan Frederiks [Winter] (1657)
Uiteindelijk raakt het erf versplit en komt een deel (1 1/2 akker) toe aan A-Hendrick (vanaf 1652)
en een ander deel (2 akkers) verwerft Jan Hermens (vanaf 1658). Hendrik Wolters en Berent Frederiks verwerven elk een halve akker (1657).
(zie overzicht boterpachtwoltersoosteinde.excel werkmap).
In 1657 vermeld het boterpachtregister dat de omvang van Cunnes erf 4 1/2 akker in omvang is en hierbij staat verder: heeft Jan Hermans betaald 1/2 vierd en een pond,door A-Henrick 1/2 kop noch 1 kop met geld betaalt door A-Henrick. Cunne Wolters name moet hier uit wesen en Wolter Paulus in de plaats met 1 kop als ook Jan Hermans met 2 kop. 1/2 kop moet staan op Jan Fredriks en 1/2 kop op Fredrik Berends. en nog een halve kop op Egbert Hermans.
In 1654 betaalt Grietje Wolters 4 pond boterpacht voor [haar zuster?) Cunne Wolters. In 1656 voldoet Ale Wolters 1/2 akker boterpacht (2 pond boter). Dit is gelijk de reden dat ik vermoed dat het hier om een zuster van Cunne gaat.
Diverse namen worden bij het erf van Cunnen vermeld als personen die een deel van de boterpacht voldoen. Familierelaties lijken hierbij voor de hand te liggen:
-A-Henrick, ook wel Hendrik Jansen of Hendrik Jansen Aman (vermeld tussen 1648 en 1657)
-Luichien Wolters (1649)
-Henrick Wolters (1650, 1656)
verder nog de volgende namen:
-Berent Frericksen (1650, 1657)
-Egbert Hermsen (1655)
-Jan Hermsen (1656)
-Jan Frederiks [Winter] (1657)
Uiteindelijk raakt het erf versplit en komt een deel (1 1/2 akker) toe aan A-Hendrick (vanaf 1652)
en een ander deel (2 akkers) verwerft Jan Hermens (vanaf 1658). Hendrik Wolters en Berent Frederiks verwerven elk een halve akker (1657).
(zie overzicht boterpachtwoltersoosteinde.excel werkmap).
IV. N.N. Wolters, geboren omstreeks 1595 (zie 2101).
V. Hendrik Wolters, geboren in 1598 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hendrik: treedt op als getuige in 1648 in het procesdossier tegen de drost van Thil, verklaart dan 52 jaar oud te zijn, wordt in dit dossier vele malen als vertegenwoordiger van de Vriezenveners genoemd. Dat betekent dat hij mogelijk kerkmeester zal zijn geweest (bron: 4691 Statenarchief van Overijssel toegang 3.1. foto 2011_0215.1398 en 1459).
Is in 1648 55 jaar. Treedt dat jaar op als getuige in het proces tegen de drost van Thil (bron: Statenarchief van Overijssel toegang 3.1 inv.nr. 4691 foto 1415).
Hendrik is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 59 jaar oud.
Is in 1648 55 jaar. Treedt dat jaar op als getuige in het proces tegen de drost van Thil (bron: Statenarchief van Overijssel toegang 3.1 inv.nr. 4691 foto 1415).
Notitie bij Hendrik: Hendrik Wolters wordt diverse keren in het boterpachtregister genoemd in verband met het erf van Jan Wolters en ook in verband met het erf van Egbert Schulten.
Zo betaalt Hendrik Wolters in 1646 de boterpacht van 2 akkers van het erf van Jan Wolters
Heeft een erf aan het Westeinde in de buurt van het Midden, -naast zuster Cunne Wolters-. In 1619 reeds in het boterpachtregister vermeld, heeft dan het bezit van 4 akkers overgenomen van zijn vader Wolter Henriks. Voor het laatst vermeld in het boterpachtregister van 1657. In dat jaar raakt zijn erf versplit tussen Jan Kuiper (1 akker) en Jan Fredriks (5 akkers). Laatstgenoemde verwerft ook nog een halve akker land van Cunne Wolters.
kerkmeester in 1638.
Hendrik trouwde met
Aleijde (ook Aele) Geertsen. Zie 1382,I voor persoonsgegevens van Aleijde.Zo betaalt Hendrik Wolters in 1646 de boterpacht van 2 akkers van het erf van Jan Wolters
Heeft een erf aan het Westeinde in de buurt van het Midden, -naast zuster Cunne Wolters-. In 1619 reeds in het boterpachtregister vermeld, heeft dan het bezit van 4 akkers overgenomen van zijn vader Wolter Henriks. Voor het laatst vermeld in het boterpachtregister van 1657. In dat jaar raakt zijn erf versplit tussen Jan Kuiper (1 akker) en Jan Fredriks (5 akkers). Laatstgenoemde verwerft ook nog een halve akker land van Cunne Wolters.
kerkmeester in 1638.
VI. Jan Wolters, geboren omstreeks 1610 (zie 8086).
4208
Evert Henricksen (dezelfde als 3474 in generatie 12).
Hij trouwde met
4209
Jenne N.N. (dezelfde als 3475 in generatie 12).
4216
Henrik Hermsen Fronten, geboren omstreeks 1555 in Vriezenveen (?). Henrik is overleden vóór 1601 in Vriezenveen (?), ten hoogste 46 jaar oud.
Notitie bij Henrik: nergens getraceerd maar gezien het patroniem van zijn kinderen zou hij de missing link moeten zijn tussen Hermen Gersen Fronten en diens (?) kleinkinderen met het patroniem Hendriks.
4222
Jan Olde Lubberts (dezelfde als 1338 in generatie 11).
4240
[waarschijnlijk] Johan Smit, geboren omstreeks 1560. Johan is overleden na 1601 in Vriezenveen, minstens 41 jaar oud.
Notitie bij Johan: zeer waarschijnlijk smid van beroep, vanaf de oudste boterpachtregisters genoemd (1583) heeft 3 akkers land aan het uiterste Westeinde gelegen. Heeft in 1602 (volgens het belastingregister op paarden, varkens en schapen) 2 varkens en 7 bijenkorven, daarmee was hij één van de grotere imkers van Vriezenveen. Het feit dat hij geen paard heeft bevestigt het idee dat hij het boerenbedrijf niet uitoefende. In 1589 wordt hij vermeld als "Wester Johan Smyt" (boterpachtregister, inv. nr. 1682 Archief Huize Almelo). Zijn vrouw betaald dan de boterpacht.
Kind van Johan uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Derk Jans Smit, geboren omstreeks 1595 in Vriezenveen (zie 2120).
4256
Berent Jansen Hofman, geboren omstreeks 1590 in Vriezenveen. Berent is overleden omstreeks 1637 in Vriezenveen, ongeveer 47 jaar oud.
Notitie bij Berent: Beerent Hoffmans wordt (evenals Geert Hoffmans) genoemd in de registers van landerijen van klooster Sibculo vanaf 1613. Betaalt dan een pacht van 26 gulden op jaarbasis. In 1612 wordt Hendrick Swam als pachter genoemd van erve Hoffmans (bron Statenarchief inv. nr. 3082). Van 1603-1611 wordt volstaan met de aanduiding Hofmanspachters, zonder naam en toenaam van de personen die het erf pachten.
Genoemd in de boterpachtregisters van 1619 en 1632. In 1619 is het goed 7 1/2 akkers groot. In 1632 omvat het erf 6 akkers. In 1619 Hoffmans genoemd.
In 1619-1620 betaalt Berent Hofman per jaar 26 gold gulden voor de pacht van het halve Hofmanserf aan het klooster Sibculo De andere helf wordt door Geert Hofman betaalt. In 1625-1626 staat vermeld dat de pacht 26 gold gulden bedraagt voor "Beerent Hoffmans"; het totaal afgedragen bedrag is echter hoger, namelijk 36 gulden en 8 stuivers. In dat jaar geeft het klooster Sibculo 9 gulden uit voor reparaties aan het erf van Hoffman (Statenarchief inv. nr. 3085). In 1628 is het pachtbedrag opgelopen tot 27 gold gulden en in 1631 is dit 33 g.guldens. In 1638 moet Roelof Berents 55 g.gulden pacht (en belasting?) betalen. (Statenarchief inv. nr. 3114bis)
Is één van de klagers tegen de hoge pacht in 1630 (geschil boterpacht, archief Huize Almelo inv. nr. 1675).
-In 1635 pacht Berent Hoffmans het erf voor 33 gulden per jaar. Hij betaalt overigens 46 gulden en 4 stuivers. In 1636 is het totaalbedrag 53 gulden en 4 stuivers. Vermeld staat dat in het bedrag nu ook 5 gulden zitten die voor heen aan de Heer van Almelo werden afgedragen. In 1638 staat zoon Roleff Berents als pachter vermeld. (Statenarchief inv. nr. 3085).
Op 12-2-1655 wordt Luicken Frericks genoemd als voogd van de "pupillen" van zaliger Berent Jansen Hoffman, meestal werd deze functie door verwanten uitgevoerd. Naast Luicken wordt genoemd Geert Jansen. Ze hebben onenigheid met een zekere Geert Egbertssen over de voogdijschap.(bron: bron persoon: Apostillen Archief Huize Almelo invent. nr. 2963.)
Genoemd in de boterpachtregisters van 1619 en 1632. In 1619 is het goed 7 1/2 akkers groot. In 1632 omvat het erf 6 akkers. In 1619 Hoffmans genoemd.
In 1619-1620 betaalt Berent Hofman per jaar 26 gold gulden voor de pacht van het halve Hofmanserf aan het klooster Sibculo De andere helf wordt door Geert Hofman betaalt. In 1625-1626 staat vermeld dat de pacht 26 gold gulden bedraagt voor "Beerent Hoffmans"; het totaal afgedragen bedrag is echter hoger, namelijk 36 gulden en 8 stuivers. In dat jaar geeft het klooster Sibculo 9 gulden uit voor reparaties aan het erf van Hoffman (Statenarchief inv. nr. 3085). In 1628 is het pachtbedrag opgelopen tot 27 gold gulden en in 1631 is dit 33 g.guldens. In 1638 moet Roelof Berents 55 g.gulden pacht (en belasting?) betalen. (Statenarchief inv. nr. 3114bis)
Is één van de klagers tegen de hoge pacht in 1630 (geschil boterpacht, archief Huize Almelo inv. nr. 1675).
-In 1635 pacht Berent Hoffmans het erf voor 33 gulden per jaar. Hij betaalt overigens 46 gulden en 4 stuivers. In 1636 is het totaalbedrag 53 gulden en 4 stuivers. Vermeld staat dat in het bedrag nu ook 5 gulden zitten die voor heen aan de Heer van Almelo werden afgedragen. In 1638 staat zoon Roleff Berents als pachter vermeld. (Statenarchief inv. nr. 3085).
Op 12-2-1655 wordt Luicken Frericks genoemd als voogd van de "pupillen" van zaliger Berent Jansen Hoffman, meestal werd deze functie door verwanten uitgevoerd. Naast Luicken wordt genoemd Geert Jansen. Ze hebben onenigheid met een zekere Geert Egbertssen over de voogdijschap.(bron: bron persoon: Apostillen Archief Huize Almelo invent. nr. 2963.)
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Roeloff Berents Hoff, geboren omstreeks 1615 in Vriezenveen (zie 2128).
4266
[waarschijnlijk] Geert Roelofs Hoffman, geboren omstreeks 1580. Geert is overleden omstreeks 1649 in Vriezenveen, ongeveer 69 jaar oud.
Notitie bij Geert: in 1613 genoemd als kloostermeier van klooster Sibculo (bron: Gezinus Grissen, Hardenberg). In de boterpachtregisters vermeld als Geert Roelofs tot 1645. In 1649 heeft Egbert Hermes ook de laatste 2 akkers land die Geert Roelofs nog bezat vanaf 1633 in 1648 overgenomen of geërfd (bron: boterpachtregisters). In het boterpachtregister van 1631 staat Herman Egberts met 1 akker land vermeld, dat voorheen [schoonvader?] Geert Roelfs ook wel Hoffman toebehoorde.
Geert Roelofs wordt reeds in het boterpachtregister van 1619 vermeld met ongeveer 9 akkers land. Zijn familienaam is dan Gerdt Roleves.
Gerdt Roleves heeft dit erf overgenomen van Engelbert Gerdes, die in het verpondingsregister van 1601 staat vermeld. Daarvoor bewoponde Arend Hendriks het kloostererf (1586), in 1588 staat zijn weduwe vermeld.
Geert Roelofs wordt reeds in het boterpachtregister van 1619 vermeld met ongeveer 9 akkers land. Zijn familienaam is dan Gerdt Roleves.
Gerdt Roleves heeft dit erf overgenomen van Engelbert Gerdes, die in het verpondingsregister van 1601 staat vermeld. Daarvoor bewoponde Arend Hendriks het kloostererf (1586), in 1588 staat zijn weduwe vermeld.
Kind van Geert uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Mette Egberts (zie 2133).
4272
[waarschijnlijk] Lubbert Hermsen. Lubbert is overleden na 1589 in Vriezenveen.
Notitie bij Lubbert: woonachtig in de buurt van het Westeinde 260 (huidige nummering).
Kinderen van Lubbert uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Johan (Olde) Lubbers. Johan is overleden na 1619 in Vriezenveen.
Notitie bij Johan: woonachtig in de buurt van het Westeinde 260 (huidige nummering).
II. [waarschijnlijk] Jan (Jonge) Lubbers, geboren omstreeks 1575 in Vriezenveen (zie 2136).
4274
Berendt Kluppels, geboren omstreeks 1540. Berendt is overleden in 1614 in Vriezenveen, ongeveer 74 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Berendt: erfkwestie HAA inv. nr. 3217 Hierover speelt een rechtzaak voor het Gericht Vriezenveen op 8 oktober 1614. Als erfgenamen worden genoemd:
- Werner Jansen (gehuwd met dochter Mette Kluppels)
- Johan Lubbers die Jonge (gehuwd met dochter Aele Kluppels)
- Jenne of Janna de wed. van zaliger Kot Johan (Johan ten Cate)
Uit de kwestie blijkt dat Derck Berends Kluppel (zoon) een moeder had, maar ook een stiefmoeder Berendt moet dus 2 maal gehuwd zijn geweest (of vaker). De zussen zijn allen halfzusters.
- Werner Jansen (gehuwd met dochter Mette Kluppels)
- Johan Lubbers die Jonge (gehuwd met dochter Aele Kluppels)
- Jenne of Janna de wed. van zaliger Kot Johan (Johan ten Cate)
Uit de kwestie blijkt dat Derck Berends Kluppel (zoon) een moeder had, maar ook een stiefmoeder Berendt moet dus 2 maal gehuwd zijn geweest (of vaker). De zussen zijn allen halfzusters.
Notitie bij Berendt: In 1583 in het boterpachtregister genoemd als eigenaar van 13 akkers land, is daarmee voor Vriezenveense begrippen een grote boer te noemen in die tijd.
(blz. 143 van Ken uw dorp en heb het lief). Volgens Herman Jansen wordt de familie Kluppels al halverwege de 15e eeuw genoemd (Johan Kluppels), mogelijk de grootvader van Berendt ?
Griete Kluppels wordt genoemd als degene die op 4 juni , 4 en 15 juli 1589 de boterpachtverplichting aan de heer van Almelo voldoet voor Berend Kluppels. Zij is de echtgenote van Berendt.
Berendt trouwde (2) met N.N. (ovl. vóór 1589).
(blz. 143 van Ken uw dorp en heb het lief). Volgens Herman Jansen wordt de familie Kluppels al halverwege de 15e eeuw genoemd (Johan Kluppels), mogelijk de grootvader van Berendt ?
Griete Kluppels wordt genoemd als degene die op 4 juni , 4 en 15 juli 1589 de boterpachtverplichting aan de heer van Almelo voldoet voor Berend Kluppels. Zij is de echtgenote van Berendt.
Hij trouwde (1) met Griete (zie 4275 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Berendt en Griete:
Zij betaald in 1589 de boterpacht baan de heer van Almelo.
4275
Griete, geboren omstreeks 1540. Zij is overleden na 1614 in Vriezenveen, minstens 74 jaar oud.
Notitie: ook genoemd Margriete (archief hooggericht Almelo 23-03-1612). Komt in 1614 ook voor als Gretha vrouw van wijlen Berend Kluppels in een erfrechtkwestie waarbij Derk Berenda KLuppels centraal staat (bron: AHA inv. nr. 3217).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [vader:waarschijnlijk] Mette Kluppels, geboren omstreeks 1575 in Vriezenven (zie 5091).
II. Aele Kluppels, geboren omstreeks 1580 in Vriezenveen (zie 2137).
III. Hindrickje Kluppels, geboren omstreeks 1580 in Vriezenveen. Hindrickje is overleden na 1614 in Vriezenveen, minstens 34 jaar oud.
Notitie bij Hindrickje: (bron persoon = inv. nr. 3217 erfrechtkwestie wijlen Berend Kluppels)
Hindrickje trouwde met Werner Jansen. Werner is geboren in 1578. Notitie bij de geboorte van Werner: treedt op als getuige in 1648 in het procesdossier tegen de drost van Thil, verklaart dan 70 jaar oud te zijn, wordt in dit dossier vele malen als vertegenwoordiger van de Vriezenveners genoemd. dat betekent dat hij kerkmeester zal zijn geweest (bron: 4691 STA toegang 3.1.2011_0215.1398).
Werner is overleden na 1648 in Vriezenveen, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij Werner: (bron persoon = inv. nr. 3217 erfrechtkwestie wijlen Berend Kluppels)
IV. Jenne Kluppels, geboren omstreeks 1580 in Vriezenveen. Jenne is overleden na 1614 in Vriezenveen, minstens 34 jaar oud.
Notitie bij Jenne: (bron persoon = inv. nr. 3217 erfrechtkwestie wijlen Berend Kluppels), in 1614 genoemd de halfzuster van Derck Berends Kluppel en weduwe van zaliger Cot Johann.
Jenne trouwde met Jan Caet. Jan is overleden vóór 1614 in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: oude vorm van de naam ten Cate (bron persoon = inv. nr. 3217 erfrechtkwestie wijlen Berend Kluppels)
4306
Albert Wijchers (dezelfde als 2410 in generatie 12).
Hij trouwde met
4307
Wed. Albert Wijchers (dezelfde als 2411 in generatie 12).
4308
Albert Jansen (dezelfde als 2068 in generatie 12).
4312
Hendrick Hendricks Pleijhuis (Smit, Pleijsmit) (dezelfde als 3304 in generatie 12).
Hij trouwde (1) met
4313
[misschien] N.N. Lucas (dezelfde als 3305 in generatie 12).
4316
Willem Frericksen (dezelfde als 3308 in generatie 12).
4320
Wolter Gerdes (dezelfde als 3072 in generatie 12).
Hij trouwde met
4321
Maria Wolters (dezelfde als 3073 in generatie 12).
4326
Jan Alberts Schipper (dezelfde als 3078 in generatie 12).
4360
Berent Eskens (dezelfde als 2064 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
4361
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065 in generatie 12).
4384
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
4400
[misschien] Roelof N.N., geboren omstreeks 1570. Roelof is overleden omstreeks 1615 in Vriezenveen, ongeveer 45 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Tussen 1645 en 1648 speelt er een groot proces tussen Jan Jansen Wolters als de momber van zijn vrouw die samen met haar zoon Jan Roelofs de nalatenschap van haar dochter voor haar en haar zoon opeist. Dochter Jenne Roelofs is overleden (inventaris opgemaakt op 2 november 1644) en was de huisvrouw van Lucas Wolters die zich beroept op een vermeend testament waarmee zijn rechten zouden zijn veiliggesteld. Lucas verliest de rechtszaak echter en gaat in hoger beroep. Het proces loopt nog in april 1649. Dan moet hij en tevens Jan Wolters ieders 60 karoli guldens komen betalen voor de 3 rechtsgeleerden om het proces voort te zetten. Ofze dat hebben gedaan?? (bron: AHA inv. nrs. 3218 en 2974). Uit het proces blijkt dus dat echtgenote Jenne eerder gehuwd moet zijn geweest met een zekere Roelof. Zoon Roelof Jansen zal naar haar eerste echtgenoot genoemd zijn. Uit dit huwelijk waren dus twee kinderen voortgekomen Jan Roelofs en Jenne Roelfs, welke laatstgenoemde huwde met Lucas Wolters, maar reeds in 1644 overleed.
Hij trouwde met
4401
Jenne N.N., geboren omstreeks 1580. Jenne is overleden na 1638 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Jenne: Jan Wolters x Jenne akte 1638 2 akkers vicarierf bepand aan hun zoon Roelof Jansen (AHA inv. nr. 1867). Jenne is mogelijk de dochter van de schout Bartelt Johans. Dit is wellicht af te leiden uit het erf dat echtgenoot Jan Wolters uit de boedel van wijlen schout Bartelt Johans verwerft, te weten 2 akkers land. In de boterpachtregisters tussen 1643 en 1653 wordt dit als zodanig vermeld bij het erf van Jan Wolters.
Tussen 1645 en 1648 speelt er een groot proces tussen Jan Jansen Wolters als de momber van zijn vrouw die samen met haar zoon Jan Roelofs de nalatenschap van haar dochter voor haar en haar zoon opeist. Dochter Jenne Roelofs is overleden (inventaris opgemaakt op 2 november 1644) en was de huisvrouw van Lucas Wolters die zich beroept op een vermeend testament waarmee zijn rechten zouden zijn veiliggesteld. Lucas verliest de rechtszaak echter en gaat in hoger beroep. Het proces loopt nog in april 1649. Dan moet hij en tevens Jan Wolters ieders 60 karoli guldens komen betalen voor de 3 rechtsgeleerden om het proces voort te zetten. Ofze dat hebben gedaan?? (bron: AHA inv. nrs. 3218 en 2974). Uit het proces blijkt dus dat echtgenote Jenne eerder gehuwd moet zijn geweest met een zekere Roelof. Zoon Roelof Jansen zal naar haar eerste echtgenoot genoemd zijn. Uit dit huwelijk waren dus twee kinderen voortgekomen Jan Roelofs en Jenne Roelfs, welke laatstgenoemde huwde met Lucas Wolters, maar reeds in 1644 overleed.
Jenne is weduwe van
Jan (Jansen) Wolters (±1580-vóór 1662), zie 7256.Tussen 1645 en 1648 speelt er een groot proces tussen Jan Jansen Wolters als de momber van zijn vrouw die samen met haar zoon Jan Roelofs de nalatenschap van haar dochter voor haar en haar zoon opeist. Dochter Jenne Roelofs is overleden (inventaris opgemaakt op 2 november 1644) en was de huisvrouw van Lucas Wolters die zich beroept op een vermeend testament waarmee zijn rechten zouden zijn veiliggesteld. Lucas verliest de rechtszaak echter en gaat in hoger beroep. Het proces loopt nog in april 1649. Dan moet hij en tevens Jan Wolters ieders 60 karoli guldens komen betalen voor de 3 rechtsgeleerden om het proces voort te zetten. Ofze dat hebben gedaan?? (bron: AHA inv. nrs. 3218 en 2974). Uit het proces blijkt dus dat echtgenote Jenne eerder gehuwd moet zijn geweest met een zekere Roelof. Zoon Roelof Jansen zal naar haar eerste echtgenoot genoemd zijn. Uit dit huwelijk waren dus twee kinderen voortgekomen Jan Roelofs en Jenne Roelfs, welke laatstgenoemde huwde met Lucas Wolters, maar reeds in 1644 overleed.
4402
Jan Bruijns.
Notitie bij Jan: Heeft zijn erf aan het Westeinde in de buurt van nummer 364-368. Vermeld in het boterpachtregister vanaf 1631. Zijn erf omvatte toen 6 akkers land. In 1619 staat op dit erf vermeld als eigenaar Egbert Berendes, eveneens met 6 akkers land in eigendom, vrijwel zeker hebben we hier met de schoonvader van Jan Bruijns te maken aangezien zijn echtgenote het patroniem Engelbers heeft.
Hij trouwde vóór 1652 met
4403
Hendrickien Engelbers. Hendrickien is overleden na 1652.
Notitie bij Hendrickien: op 21 juli 1652 in het register van apostillen vermeld als Hendrickjen Engelbers huisvrouw van Jan Bruins. Ze heeft een kwestie met 3 schutters die dateerde uit 1650 (bron: AHA inv. nr. 2963 foto 119).
Kind uit dit huwelijk:
I. N.N. Jansen Bruijns (zie 2201).
4404
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
4405
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
4412
Berent Johan Schulten, geboren in 1579 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berent: in 1625 als getuige bij een proces verklaart Berent Johan 46 jaar oud te zijn (AHA inv. nr. 2665).
Berent is overleden na 1658 in Vriezenveen, minstens 79 jaar oud.
Notitie bij Berent: bewoont een erf aan het Oosteinde, nr. 302-312 (huidige nummering). Het erf omvat in 1632 zo´n 12 akkers land, in 1657 omvat het erf 13 1/2 akkers land volgens de boterpachtregisters. Al in het boterpachtregister van 1619 genoemd, samen met zijn moeder Aleit Johan Schulten. Het erf behoorde tot het klooster Sibculo. In het boekjaar 1611-1612 stond vader Jan Schulten nog als pachter van het erf vermeld. Vanaf het boekjaar 1612-1613 staat Berent Schulten in de boeken van het klooster Sibculo vermeld. Weliswaar staat dat jaar vermeld dat Berent Schulten de bewoner van het erf was, maar dat een zekere Harcamp de pachter was voor 40 goldgulden (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3082). In het boekjaar 1614 hoeft Berent Schulten geen pacht te betalen aangezien zijn moeder voor 3 jaar de pacht betaald had, waarvan dit het laatste jaar was (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3083). In het boekjaar1623-1624 staat Berent Schulten met de volgende vermelding in het pachtboek van het klooster: "Berent Schulten pantholder voer 800 glgl 1/3 part voert landt 38 glgl pacht-------------------53-4--" dwz afdracht dat jaar 53 gulden en 4 stuivers. In het boekjaar 1626-1627 staat de zelfde betalingsverplichting vermeld. In het boekjaar 1628-1629 staat de naam "Berent Jan Schulten" in verband met vastgelegde "grondschattinge" voluit vermeld. (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3084).
Op 7 augustus 1618 kopen Berent Jan Schulten en Fenne een stuk land van Werner Kloppel en Griete, het land wordt nogal kryptisch omschreeven:
het derde deel van het laaste stuk van de achtste slag en met het derde deel van "het ongelick nu de ostersijdt und een strecke darin van de Westerwall mit die wegh over die Meinte gelechen tselvige tege wordich is affgegraven ende afgepalet, und gemelte Werner Kloppel Griete Ehelude vorschr tselvige derdendeel mit het derden deel vant ongelick des lesten deels van vorgeschreven achtersten slagh" (bron: Hoogericht Almelo d.d. 26-1-1620 AHA inv. nr. 3144 foto 197).
Berent Jans Schulten treedt in 1635 op als getuige in een gerechtelijk onderzoek (tussen gerichtsschrijver Bonecamp en vermeende huwelijksaanspraken door Trijne Hendriks). Berent Jans Schulten zegt de oom van deze Trijne Hendriksen te zijn.(bron: AHA inv. nr. 3053).
Berent Johan was één van de zogenaamde Oostenaers, dwz bezitter van grond op de Superplus, waarover rond 1668 een dispuut ontstond over de legitimiteit van het bezit dat in 1575 was verworven door de Vriezenvener Bernd Hendrixen en zijn vrouw Beerten van het klooster Sibculo (Archief Huize Almelo inv. nr. 2504). Hij was van 1635-1644 momber van de voorkinderen van Jasper Jansen (Fenneken en Metteken Jaspers). Jasper was gehuwd geweest met Trijne Claassen (zuster van Fenne de echtgenote van Berent Johan?) HAA inv. nr. 2969.
Op 16-2-1644 verkopen Berent Jan Schulten en Fenne Claessen een stuk turfland op de Oosterhoeve aan hun zoon Gerrit Berends.
Zie extract van de akte hieronder (Archief Huize Almelo, inv. nr. 2504):
schout Frerick Egberts, asessoren: Luicken Frerix Oostert en Arent Hendrix Schuirman
gericht gehouden 16-2-1644 (kopie akte J. Vrijlinck, secretaris, 1669)
compareren: Berent Jan Schulten en Fenne Claessen testament "bekenden voor haer, haere kinderen ende Erfgn":
verkocht te hebben aan hun enige zoon Gerrit Berents en zijn aankomende huisvrouw,
een stuk veen, in de Suijtwendinge, genaamd de Beecke, door Berent en Fenne, sinds lange tijd in gebruik en geweidet.
2 turfakkeren op Oosterhoeve, “nae Veene Vrijse recht”, gelegen tussen de landerijen van Coordt Wolters en Hendrick Jans Schoemaacker.
Een halve hoeve land op ende daele te Venne, met huis, schuur, turfschep, spijkers en en alles wat getimmerd is. Tegenwoordig gelegen tussen het land van Arent Hendrix Schuirman, westelijk gelegen en Luicken Frerix, aan de oostzijde, een conventsmeier van Sibbeculo.
De echtelieden hebben een genoegzame som geld reeds ontvangen van hun zoon, uitgezonderd voor de 2 turfakkers en eveneens van een vierendel land, gelegen tussen de Schipsloot en de oude weg, tussen de landerijen van Berent Barrickhoff en Jasper Jansen en nog twee andere percelen hooiland in zekere koopovereenkomst gedateerd 22-9-1643, tussen de ouders en eerder genoemde zoon, in’t Almelose gerigte gelegen, waarvan voor het Vriezenveens gericht geen besluit genomen kan worden, met naam het "oostervlach" en het andere "de Bol", gelegen bij de Zwarte Plas, voor zijn bruidegoms goed gegeven.
Verplichting voor Gerrit is na overlijden van beide ouders 300 goltgulden uit te keren, voor voornoemde 2 turfakkers (aan zijn zuster(s)?).
Op 7 augustus 1618 kopen Berent Jan Schulten en Fenne een stuk land van Werner Kloppel en Griete, het land wordt nogal kryptisch omschreeven:
het derde deel van het laaste stuk van de achtste slag en met het derde deel van "het ongelick nu de ostersijdt und een strecke darin van de Westerwall mit die wegh over die Meinte gelechen tselvige tege wordich is affgegraven ende afgepalet, und gemelte Werner Kloppel Griete Ehelude vorschr tselvige derdendeel mit het derden deel vant ongelick des lesten deels van vorgeschreven achtersten slagh" (bron: Hoogericht Almelo d.d. 26-1-1620 AHA inv. nr. 3144 foto 197).
Berent Jans Schulten treedt in 1635 op als getuige in een gerechtelijk onderzoek (tussen gerichtsschrijver Bonecamp en vermeende huwelijksaanspraken door Trijne Hendriks). Berent Jans Schulten zegt de oom van deze Trijne Hendriksen te zijn.(bron: AHA inv. nr. 3053).
Berent Johan was één van de zogenaamde Oostenaers, dwz bezitter van grond op de Superplus, waarover rond 1668 een dispuut ontstond over de legitimiteit van het bezit dat in 1575 was verworven door de Vriezenvener Bernd Hendrixen en zijn vrouw Beerten van het klooster Sibculo (Archief Huize Almelo inv. nr. 2504). Hij was van 1635-1644 momber van de voorkinderen van Jasper Jansen (Fenneken en Metteken Jaspers). Jasper was gehuwd geweest met Trijne Claassen (zuster van Fenne de echtgenote van Berent Johan?) HAA inv. nr. 2969.
Op 16-2-1644 verkopen Berent Jan Schulten en Fenne Claessen een stuk turfland op de Oosterhoeve aan hun zoon Gerrit Berends.
Zie extract van de akte hieronder (Archief Huize Almelo, inv. nr. 2504):
schout Frerick Egberts, asessoren: Luicken Frerix Oostert en Arent Hendrix Schuirman
gericht gehouden 16-2-1644 (kopie akte J. Vrijlinck, secretaris, 1669)
compareren: Berent Jan Schulten en Fenne Claessen testament "bekenden voor haer, haere kinderen ende Erfgn":
verkocht te hebben aan hun enige zoon Gerrit Berents en zijn aankomende huisvrouw,
een stuk veen, in de Suijtwendinge, genaamd de Beecke, door Berent en Fenne, sinds lange tijd in gebruik en geweidet.
2 turfakkeren op Oosterhoeve, “nae Veene Vrijse recht”, gelegen tussen de landerijen van Coordt Wolters en Hendrick Jans Schoemaacker.
Een halve hoeve land op ende daele te Venne, met huis, schuur, turfschep, spijkers en en alles wat getimmerd is. Tegenwoordig gelegen tussen het land van Arent Hendrix Schuirman, westelijk gelegen en Luicken Frerix, aan de oostzijde, een conventsmeier van Sibbeculo.
De echtelieden hebben een genoegzame som geld reeds ontvangen van hun zoon, uitgezonderd voor de 2 turfakkers en eveneens van een vierendel land, gelegen tussen de Schipsloot en de oude weg, tussen de landerijen van Berent Barrickhoff en Jasper Jansen en nog twee andere percelen hooiland in zekere koopovereenkomst gedateerd 22-9-1643, tussen de ouders en eerder genoemde zoon, in’t Almelose gerigte gelegen, waarvan voor het Vriezenveens gericht geen besluit genomen kan worden, met naam het "oostervlach" en het andere "de Bol", gelegen bij de Zwarte Plas, voor zijn bruidegoms goed gegeven.
Verplichting voor Gerrit is na overlijden van beide ouders 300 goltgulden uit te keren, voor voornoemde 2 turfakkers (aan zijn zuster(s)?).
Hij trouwde met
4413
Fenne Claessen, geboren omstreeks 1580. Fenne is overleden na 1651 in Vriezenveen, minstens 71 jaar oud.
Notitie bij Fenne: genoemd als de echtgenoot van Berent Jan Schulten op 16 februari 1644 ( (Archief Huize Almelo inv. nr. 2505, foto 28-12-2006a nr. 165 ).
Hendrick Claassen is in 1641 voogd van de voorkinderen van Jasper Jans (x Trijne Claassen), samen met Berent Joan Schulten (gehuwd met Fenne Claasssen).
"Veneris den 24 October 1651
Opte Requeste van Femme Claes, weduwe van Berent Jan Schulten, pandtholder van Schulten Erve op ’t Vriesenveene, gehoorende tot den Convente Sipkeloe, versoeckende subsidie tottet versetten ende timmeren van zijn huis.
Worden den Suppliant hiertoe g’accordeert t’sestich goltgulden, die door den Rentmeester Marienborch sullen worden betaelt."
(bron: transcriptie Gezinus Grissen van Resoluties Gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel 1651-1699).Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 359.
Hendrick Claassen is in 1641 voogd van de voorkinderen van Jasper Jans (x Trijne Claassen), samen met Berent Joan Schulten (gehuwd met Fenne Claasssen).
"Veneris den 24 October 1651
Opte Requeste van Femme Claes, weduwe van Berent Jan Schulten, pandtholder van Schulten Erve op ’t Vriesenveene, gehoorende tot den Convente Sipkeloe, versoeckende subsidie tottet versetten ende timmeren van zijn huis.
Worden den Suppliant hiertoe g’accordeert t’sestich goltgulden, die door den Rentmeester Marienborch sullen worden betaelt."
(bron: transcriptie Gezinus Grissen van Resoluties Gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel 1651-1699).Historisch Centrum Overijssel Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 359.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Luichien Berents Schulten. Luichien is overleden vóór 1657 in Vriezenveen.
Notitie bij Luichien: heeft zijn erf aan het Oosteinde, de link met de vader is te leggen door de notities achter in het boterpachtregister van 1642 waar staat dat Schulten Berents Johan aan het Westeinde 1 akker land verdeelt onder Schulten Berents Luichien [kennelijk zijn broer] en Henrik Wolters. In het boterpachtregister zelf staat Henrik Wolters vermeld bij het erf van Geert Schulten, waarvan hij een halve akker land overneemt. Kennelijk handelt het hier over hetzelfde erf aan het Westeinde, waar meerdere Schultenpersonen (Geert en Johan of Jan) woonden.
In het boterpachtregister van 1657 staat de weduwe van Luichien Berents vermeld met 8 akkers land, ook staat de naam van A-Henrik en Schulten Berend bij dit erf vermeld, wellicht een zoon en schoonzoon? Hen komt elk een halve akker van het erf van wijlen Luichien Berends toe. In 1664 bewoont Frerick Gerritsen dit erf.
In het boterpachtregister van 1657 staat de weduwe van Luichien Berents vermeld met 8 akkers land, ook staat de naam van A-Henrik en Schulten Berend bij dit erf vermeld, wellicht een zoon en schoonzoon? Hen komt elk een halve akker van het erf van wijlen Luichien Berends toe. In 1664 bewoont Frerick Gerritsen dit erf.
II. Geert (Jan) Berents Schulten, geboren in 1610 in Vriezenveen (zie 2206).
III. Jan Berents Schulten, geboren omstreeks 1620 in Vriezenveen. Jan is overleden na 1661 in Vriezenveen, minstens 41 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan Berents, ook "Jan Schulten Berents Jan" wordt genoemd als de vader van Berendken Jans die in 1661 voor het Almelose breukgericht moet verschijnen vanwege het illegaal bijwonen van een katholieke kerstnachtmis op 24 december 1660. Dochter Berendken was daar samen met 16 andere Vriezenveners aanwezig (bron:AHA inv. nr. 3245).
In 1645 betaalt Jan Berents Schulten 5 gulden en 12 stuivers aan de belasting op de 50e penning vanwege voor 480 gulden gekochte landerijen van Jan Claassen (register 50e penning AHA 2731 foto 191).
In 1645 betaalt Jan Berents Schulten 5 gulden en 12 stuivers aan de belasting op de 50e penning vanwege voor 480 gulden gekochte landerijen van Jan Claassen (register 50e penning AHA 2731 foto 191).
 |
368 handtekeningJasperJansen1630AHA1675P1010271 |
4414
Jasper Jansen (ook Jansen Willems) (afb. 368), geboren omstreeks 1580. Jasper is overleden omstreeks 1651 in Vriezenveen, ongeveer 71 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jasper: In het register van Apostillen staan de crediteuren vermeld die aanspraak maken op vereffening van hun tegoeden bij de curatoren die de desolate boedel van wijlenJasper Jansen van het Veen moeten afhandelen (bron: AHA inv. nr. 2963).
Notitie bij Jasper: in 1619 woonachtig op het Westeinde op het ’Midden’, hoek Oosteinde. In 1632 is hij woonachtig op het Midden van het Oosteinde en heeft Frerik Egberts zijn woning op het Midden (wellicht zijn schoonzoon die ook een tijdlang schout is geweest) overgenomen. Jasper is namelijk schout in 1617 en 1618 (bron: AHA inv. nr. 2648)1637 en 1638.
kerkmeester 1631.
brouwer 1632 (bron: AHA inv. nr. 3217). pachter van een oliemolen 1645, 1646, 1647 en 1648 voor 140 oliekoeken jaarlijks. Tevens actief als lakenkoopman rond 1635 (bron: AHA inv. nr. 2673 foto 587)
Wordt overigens in 1620 al als de bouwer (Jasper Jansen Willems) van een oliemolen vermeld, waartegen de Heer van Almelo procedeert. Er wordt vastgelegd dat de Heer van Almelo de molen zonder kosten voor eigen nut mag gebruiken en verder moet Jasper 150 oliekoeken per jaar op Huize Almelo betalen voor het gebruik van de molen (bron: AHA inv. nr.1764)
Jasper Jansen leent in 1631 2000 Keijser gulden van de burgemeester Jan van Couverden, borgen zijn daarbij Bartholt Johan Schultes en Hermen Jansen Grubbe. het land van Jasper Jans zou daarbij als onderpand hebben gediend. 693 gulden is afgelost, maar een schuld van 1260 goldgulden wordt in 1644 opgeëst door de nazaten van burgemeester van Couverden thoe Rhaen (bron: AHA inv. nr. 2973).
In 1635 neemt Jasper Jansen, met Luicken Pouwel en Berend Jan Schulten als vertegenwoordigers van de gemeente Vriezenveen (als kerkmeester of schout?) 1600 gulden in ontvangst van de drost van Thill, borg daarbij is Ooster Jan Luickens, de schoonvader van zijn Jaspers broer Jan Jansen Olijslager, en diens vrouw Grietien en de vrouw van Jan Jansen Olijslager Gebbe en Geert Jan Schulten en zijn vrouw Aleid. De borg bestaat uit 3 akkers land, de ros en de oliemolen en huis en erf gelegen tussen het land van hendrik Claas ten oosten en ten westen Geert Hendriks (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1410.jpg). Over de terugbetaling van de lening ontstaan grote problemen en volgt een uitgebreide rechtszaak.
In 1649 wordt aangesproken voor achterstallige pachtschulden door Jan Pouwels (1649) (bron: AHA inv. nr. 3214).
tekent in 1630 met de naam Jasper Jans Willems (bron: AHA inv. nr. 1742)
In 1619 op St. Petri kopen Jasper Jans en zijn huisvrouw Catharina Claassen 3 akkers land van de ouders van Catharina Claassen voor de som van 600 goldguldens. (bron: AHA inv. nr. 2973). Hij zou dit perceel al in 1614 hebben gekregen.
In 1641 wordt Jasper Jans door Wolter Jansen, schoonzoon van Wijlant Jan Hendricks alias Gijminck (overleden 1638) en diens huisvrouw Aele, voor het gerecht gedaagd vanwege een schuld van 460 gulden, daterend van 26 mei 1638, waarbij als onderpand 3 akkers turf land op de Oosterhoeven van Jasper Jans dienden. Deze akkers waren gelegen tussen de akkers van Jonge Johan Frerix (oostwaarts) en de gebroeders Arend en Egbert Jansen, alias Jonge Egbert en diens kinderen (westwaarts). De schuld lijkt voort te komen uit een eerder gedane uitspraak van het gericht in 1635 (bron: AHA inv. nr. 3068).
In 1646 is er een proces ivm de boedelscheiding van de voorkinderen uit het eerste huwelijk van Jasper Jans (bron: AHA inv. nr. 2973).
Jasper Jansen was samen met Hendrick Hendrix Spanier momber van de stiefzoon van Hendrick Hermsen Brugman, die genaamd was Jan Jansen 1634 (bron: AHA inv. nr. 2992).
Jasper is weduwnaar van
Catharina (Trijne) Claassen (±1580-1620), met wie hij trouwde (1), ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1614 in Vriezenveen, zie 7247.kerkmeester 1631.
brouwer 1632 (bron: AHA inv. nr. 3217). pachter van een oliemolen 1645, 1646, 1647 en 1648 voor 140 oliekoeken jaarlijks. Tevens actief als lakenkoopman rond 1635 (bron: AHA inv. nr. 2673 foto 587)
Wordt overigens in 1620 al als de bouwer (Jasper Jansen Willems) van een oliemolen vermeld, waartegen de Heer van Almelo procedeert. Er wordt vastgelegd dat de Heer van Almelo de molen zonder kosten voor eigen nut mag gebruiken en verder moet Jasper 150 oliekoeken per jaar op Huize Almelo betalen voor het gebruik van de molen (bron: AHA inv. nr.1764)
Jasper Jansen leent in 1631 2000 Keijser gulden van de burgemeester Jan van Couverden, borgen zijn daarbij Bartholt Johan Schultes en Hermen Jansen Grubbe. het land van Jasper Jans zou daarbij als onderpand hebben gediend. 693 gulden is afgelost, maar een schuld van 1260 goldgulden wordt in 1644 opgeëst door de nazaten van burgemeester van Couverden thoe Rhaen (bron: AHA inv. nr. 2973).
In 1635 neemt Jasper Jansen, met Luicken Pouwel en Berend Jan Schulten als vertegenwoordigers van de gemeente Vriezenveen (als kerkmeester of schout?) 1600 gulden in ontvangst van de drost van Thill, borg daarbij is Ooster Jan Luickens, de schoonvader van zijn Jaspers broer Jan Jansen Olijslager, en diens vrouw Grietien en de vrouw van Jan Jansen Olijslager Gebbe en Geert Jan Schulten en zijn vrouw Aleid. De borg bestaat uit 3 akkers land, de ros en de oliemolen en huis en erf gelegen tussen het land van hendrik Claas ten oosten en ten westen Geert Hendriks (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1410.jpg). Over de terugbetaling van de lening ontstaan grote problemen en volgt een uitgebreide rechtszaak.
In 1649 wordt aangesproken voor achterstallige pachtschulden door Jan Pouwels (1649) (bron: AHA inv. nr. 3214).
tekent in 1630 met de naam Jasper Jans Willems (bron: AHA inv. nr. 1742)
In 1619 op St. Petri kopen Jasper Jans en zijn huisvrouw Catharina Claassen 3 akkers land van de ouders van Catharina Claassen voor de som van 600 goldguldens. (bron: AHA inv. nr. 2973). Hij zou dit perceel al in 1614 hebben gekregen.
In 1641 wordt Jasper Jans door Wolter Jansen, schoonzoon van Wijlant Jan Hendricks alias Gijminck (overleden 1638) en diens huisvrouw Aele, voor het gerecht gedaagd vanwege een schuld van 460 gulden, daterend van 26 mei 1638, waarbij als onderpand 3 akkers turf land op de Oosterhoeven van Jasper Jans dienden. Deze akkers waren gelegen tussen de akkers van Jonge Johan Frerix (oostwaarts) en de gebroeders Arend en Egbert Jansen, alias Jonge Egbert en diens kinderen (westwaarts). De schuld lijkt voort te komen uit een eerder gedane uitspraak van het gericht in 1635 (bron: AHA inv. nr. 3068).
In 1646 is er een proces ivm de boedelscheiding van de voorkinderen uit het eerste huwelijk van Jasper Jans (bron: AHA inv. nr. 2973).
Jasper Jansen was samen met Hendrick Hendrix Spanier momber van de stiefzoon van Hendrick Hermsen Brugman, die genaamd was Jan Jansen 1634 (bron: AHA inv. nr. 2992).
Hij trouwde (2), ten hoogste 58 jaar oud, vóór 1638 met
4415
[misschien] Aliden (Aele) Jansen. Aliden is overleden na 1668 in Vriezenveen.
Notitie bij Aliden: In 1638 vermeld als Aliden of Aele de huisvrouw van Jasper Jansen (bron: AHA inv. nr.3068). Idem 1639 (AHA 2973)
In 1648 vermeld als Aele Jansen de huisvrouw van Jasper Jansen (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1412 en 1424).
nog in het boterpachtregister van 1668 genoemd als de wed. Jasper Jans (idem in 1665). Tenminste als dit nog dezelfde vrouw is! Jasper is wellicht ook nog hertrouwd.
In 1648 vermeld als Aele Jansen de huisvrouw van Jasper Jansen (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1412 en 1424).
nog in het boterpachtregister van 1668 genoemd als de wed. Jasper Jans (idem in 1665). Tenminste als dit nog dezelfde vrouw is! Jasper is wellicht ook nog hertrouwd.
4416
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
4417
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097 in generatie 12).
4418
Hermen Roelofs (dezelfde als 2314 in generatie 12).
4424
[misschien] Jan Rappert (dezelfde als 3536 in generatie 12).
4426
[misschien] Berent Claassen (dezelfde als 3538 in generatie 12).
4432
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
4440
[misschien] Jan Hendrickson Aman (dezelfde als 3464 in generatie 12).
Hij trouwde met
4441
Jenneken N.N. (dezelfde als 3465 in generatie 12).
4448
[misschien] Roelof N.N. (dezelfde als 4400).
Hij trouwde met
4449
Jenne N.N. (dezelfde als 4401).
4450
Jan Bruijns (dezelfde als 4402).
Hij trouwde vóór 1652 met
4451
Hendrickien Engelbers (dezelfde als 4403).
4452
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
4453
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
4464
[misschien] Roelof N.N. (dezelfde als 4400).
Hij trouwde met
4465
Jenne N.N. (dezelfde als 4401).
4466
Jan Bruijns (dezelfde als 4402).
Hij trouwde vóór 1652 met
4467
Hendrickien Engelbers (dezelfde als 4403).
4468
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
4469
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
4476
Berent Johan Schulten (dezelfde als 4412).
Hij trouwde met
4477
Fenne Claessen (dezelfde als 4413).
4478
Jasper Jansen (ook Jansen Willems) (dezelfde als 4414).
Hij trouwde (2), ten hoogste 58 jaar oud, vóór 1638 met
4479
[misschien] Aliden (Aele) Jansen (dezelfde als 4415).
4496
[waarschijnlijk] Johan Smit (dezelfde als 4240).
4512
Berent Jansen Hofman (dezelfde als 4256).
Hij trouwde met
4513
N.N. Engberts (?) Hofman (?) (dezelfde als 4257).
4522
[waarschijnlijk] Geert Roelofs Hoffman (dezelfde als 4266).
4528
[waarschijnlijk] Lubbert Hermsen (dezelfde als 4272).
4536
Johan Werners (dezelfde als 4280).
4562
Albert Wijchers (dezelfde als 2410 in generatie 12).
Hij trouwde met
4563
Wed. Albert Wijchers (dezelfde als 2411 in generatie 12).
4564
Albert Jansen (dezelfde als 2068 in generatie 12).
4568
Hendrick Hendricks Pleijhuis (Smit, Pleijsmit) (dezelfde als 3304 in generatie 12).
Hij trouwde (1) met
4569
[misschien] N.N. Lucas (dezelfde als 3305 in generatie 12).
4572
Willem Frericksen (dezelfde als 3308 in generatie 12).
4576
Wolter Gerdes (dezelfde als 3072 in generatie 12).
Hij trouwde met
4577
Maria Wolters (dezelfde als 3073 in generatie 12).
4582
Jan Alberts Schipper (dezelfde als 3078 in generatie 12).
4610
Hans Berendes (dezelfde als 4150).
4616
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216).
4622
Jan Olde Lubberts (dezelfde als 1338 in generatie 11).
4626
Hermen Egberts (dezelfde als 4194).
Hij trouwde met
4627
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195).
4656
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
4658
Derck Hermessen Huls (ook Schoemaker) (dezelfde als 3294 in generatie 12).
4662
Hans Berendes (dezelfde als 4150).
4664
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
4665
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
4666
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
4688
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
4690
Derck Hermessen Huls (ook Schoemaker) (dezelfde als 3294 in generatie 12).
4694
Hans Berendes (dezelfde als 4150).
4696
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
4697
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
4698
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
4704
[misschien] Johan Pauwels de Korte (dezelfde als 3112 in generatie 12).
Hij trouwde met
4705
[misschien] Truijde Johans (dezelfde als 3113 in generatie 12).
4706
[waarschijnlijk] Johan [Roelofs?] ten Caette (dezelfde als 3114 in generatie 12).
Hij trouwde met
4707
Fenne Johans (dezelfde als 3115 in generatie 12).
4712
Hindrick [Johans?] Braemhaer (dezelfde als 3264 in generatie 12).
4714
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
4715
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
4716
Berent Jansen Snijder (dezelfde als 3712 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 1636 in Vriezenveen met
4717
Jenne (?) Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 3713 in generatie 12).
4724
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
4725
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
4728
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
4729
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
4740
Berent Bonecamp, geboren omstreeks 1540. Berent is overleden in Rodorpe (Dülmen (Dl.).
Notitie bij Berent: (bron:4691 STA toegang 3.1. foto 1417).
Hij trouwde met
4741
Else N.N., geboren omstreeks 1540. Else is overleden in Rodorpe (Dülmen (Dl).
Notitie bij Else: (bron:4691 STA toegang 3.1. foto 1417).
Kind uit dit huwelijk:
I. Johan Bonecamp, geboren omstreeks 1570 in Rodorpe (Dülmen Dl.) (zie 2370).
4752
Hindrick Schuirman(s) (dezelfde als 1376 in generatie 11).
Hij trouwde met
4753
Gerdtken Henrickes (dezelfde als 1377 in generatie 11).
4756
[waarschijnlijk] Jan Werners, geboren omstreeks 1545. Jan is overleden na 1602 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Jan: vermeld in het boterpachtregister van 1602 als zijn vrouw Engele Werners de boterpacht betaalt. Ook zoon Hendrick wordt vermeld met de toevoeging dat deze in Wierden woont. Het erf is gelegen aan het oostelijke deel van het Oosteinde, in de buurt van het Berkhofserf.
Hij trouwde met
4757
[misschien] Engele Werners. Engele is overleden na 1602 in Vriezenveen.
Notitie bij Engele: 15 junij 1602..... Werner Johanss wegen B..rent [waarschijnlijk Berent] Kluppell iiii verd: bt. actum wie bovenn
[en dan:] Enngele Werners Johann Werners wiff bt. dorrich ohr selves .....(?)....verd i copp:
noch ....pp die selve tidt Engele bet. wegenn ohr sonne .........ck tho Wirdenn i copp welck hie schuldich was vann vorganden Jar. (bron: boterpachtregister 1602 AHA inv. nr. 1682).
in het boterpachtregister van 1619 staat op de locatie van Engele Werners vermeld: Hindrick Wichers vormals Hindrick Werners.
Deze Hendrick Werners lijkt de zoon te zijn van Engele uit het boterpachtregsiter van 1602, waarbij vermeld stond dat deze te Wierden woonde.
In deze transcriptie is het wel vreemd dat zowel de echtegnote Engele als de vermeende zoon Hindrick Werners hetzelfde patroniem als Johan Werners hebben, de vader/echtgenoot. Je zou bij Engele en zoon Hindrick het patroniem Johansen of Jansen verwachten op grond van de naam Johan Werners. In deze periode werd ook het patroniem van de vrouw ontleend aan de voornaam van de echtgenoot, als bezitsaanduiding van het hoofd van het gezin. De vrouw was bezit van haar man, evenals de kinderen bezit waren van de vader.
copyright Erik Berkhof, Amsterdam
[en dan:] Enngele Werners Johann Werners wiff bt. dorrich ohr selves .....(?)....verd i copp:
noch ....pp die selve tidt Engele bet. wegenn ohr sonne .........ck tho Wirdenn i copp welck hie schuldich was vann vorganden Jar. (bron: boterpachtregister 1602 AHA inv. nr. 1682).
in het boterpachtregister van 1619 staat op de locatie van Engele Werners vermeld: Hindrick Wichers vormals Hindrick Werners.
Deze Hendrick Werners lijkt de zoon te zijn van Engele uit het boterpachtregsiter van 1602, waarbij vermeld stond dat deze te Wierden woonde.
In deze transcriptie is het wel vreemd dat zowel de echtegnote Engele als de vermeende zoon Hindrick Werners hetzelfde patroniem als Johan Werners hebben, de vader/echtgenoot. Je zou bij Engele en zoon Hindrick het patroniem Johansen of Jansen verwachten op grond van de naam Johan Werners. In deze periode werd ook het patroniem van de vrouw ontleend aan de voornaam van de echtgenoot, als bezitsaanduiding van het hoofd van het gezin. De vrouw was bezit van haar man, evenals de kinderen bezit waren van de vader.
copyright Erik Berkhof, Amsterdam
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendriick Werners. Hendriick is overleden na 1602 in Wierden.
Notitie bij Hendriick: Hendrick Werners wordt vermeld als de zoon van Engele Werners in het boterpachtregister van 1602, waarvoor Engele 1 kop boter betaalt die nog russte als boterpachtverplichting op haar zoon voor het voorgaande jaar. Engele Werners wordt in hetzelfde register vermeld als de huisvrouw van
II. [vader:waarschijnlijk, moeder:misschien] Werner Jansen Kluppels, geboren omstreeks 1570 in Vriezenveen (zie 2378).
4760
Hindrick [Johans?] Braemhaer (dezelfde als 3264 in generatie 12).
4762
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
4763
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
4792
Johan Gerdes (dezelfde als 3288 in generatie 12).
Hij trouwde, ten hoogste 28 jaar oud, vóór 1588 in Vriezenveen (?) met de ten hoogste 28-jarige
4793
Zwenne Johansen (dezelfde als 3289 in generatie 12).
4796
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
4798
Derck Hermessen Huls (ook Schoemaker) (dezelfde als 3294 in generatie 12).
4800
Esse Smit, geboren omstreeks 1590. Esse is overleden omstreeks 1646 in Vriezenveen, ongeveer 56 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Esse: In 1646 wordt in een gerechtszaak over wijlen Esse Smit gesproken (bron: AHA inv. nr. 2966 foto 209).
Notitie bij Esse: heeft een erf aan het uiterste Westeinde 4 akkers groot (1645 boterpachtregister). In het boterpachtregister van 1616 staat Esse Smit reeds vermeld met 3 akkers land. In 1633 krijgt hij er een akker bij die afkomstig is van Swenne Claas.
In 1648 voor het laatst met 4 akkers vermeld in de kohieren. In 1649 staat de wed. Esse Smits in het boterpachtregister van dat jaar als eigenares van één akker vermeld. Ook in 1657 is dat het laatst het geval voor 1 akker.
In 1648 voor het laatst met 4 akkers vermeld in de kohieren. In 1649 staat de wed. Esse Smits in het boterpachtregister van dat jaar als eigenares van één akker vermeld. Ook in 1657 is dat het laatst het geval voor 1 akker.
Hij trouwde met
4801
Wed. Esse Smits, geboren omstreeks 1590. Wed. is overleden na 1657 in Vriezenveen, minstens 67 jaar oud.
Notitie bij Wed.: in 1657 betaalt Herman Hermans de boterpacht van 1/2 akker van de weduwe van Esse Smits. Wellicht is Hermen Hermens (die op het midden van het Westeinde woonachtig was) een schoonzoon van de wed. Esse Smits.
In het boterpachtregister van 1632 staat vermeld dat Esse Smit 1 akker land verwerft van Swenne Claes. De andere akker van Swenne Claes gaat naar Claes Hinricx. We hebben hier met het Brinckhuiserf te maken. Wellicht was ook de echtgenote van Esse Smit afkomstig van dit erf en zal haar patroniem wellicht eveneens Claes zijn geweest.
In het boterpachtregister van 1632 staat vermeld dat Esse Smit 1 akker land verwerft van Swenne Claes. De andere akker van Swenne Claes gaat naar Claes Hinricx. We hebben hier met het Brinckhuiserf te maken. Wellicht was ook de echtgenote van Esse Smit afkomstig van dit erf en zal haar patroniem wellicht eveneens Claes zijn geweest.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan (Esses) Smit, geboren omstreeks 1615 (zie 2400).
II. Gerrit Eskes (ook Essen) Smit, geboren omstreeks 1630. Gerrit is overleden omstreeks 1683 in Vriezenveen, ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: Gerrit huwde in op het erf van Herman Hermans Mooijert (ook Mooiert, Mojert of Moijert). Rond 1664 (bron boterpachtregisters) raakte het erf versplitst tussen de schoonzonen Hendrik Berents en Gerrit Eskes of Essen. In 1663 staat Hermen Hermsen Moijert nog als eigenaar van het erf te boek in het boterpachtregister. We komen Gerrit Eskes in 1677 ook tegen onder de naam Smit (procesdossier AHA inv. nr. 3055).
Na 1683 komt op dit erf de naam Henrick Gerrits voor als de nieuwe eigenaar (vermoedelijk een zoon van Gerrit).
Gerrit trouwde met N.N. Harms Mooijert. N.N. is een dochter van Hermen Mooijert.
N.N. is overleden in Vriezenveen.
Na 1683 komt op dit erf de naam Henrick Gerrits voor als de nieuwe eigenaar (vermoedelijk een zoon van Gerrit).
4802
Wolter Gerdes (dezelfde als 3072 in generatie 12).
Hij trouwde met
4803
Maria Wolters (dezelfde als 3073 in generatie 12).
4808
[waarschijnlijk] Luichien Lamberts (dezelfde als 2360 in generatie 12).
4810
Jan Jansen (ook Joannes) Fronten (dezelfde als 2362 in generatie 12).
4812
[misschien] Henderick Spanier, geboren omstreeks 1560. Henderick is overleden na 1632 in Vriezenveen, minstens 72 jaar oud.
Notitie bij Henderick: herbergier
Kinderen van Henderick uit onbekende relatie:
I. [misschien] Henrik Henriks van Spanien, geboren in 1588. Henrik is overleden vóór 1648 in Vriezenveen, ten hoogste 60 jaar oud [bron: procesdossier Drost van Thil, Statenarchief inv. nr. 4691 van toegang 3.1].
Notitie bij Henrik: herbergier (bron: 4691 STA toegang 3.1.foto1312).
Bewoonde het erf aan het Westeinde 144 huidige nummering, later bekend als het "Gjöttenspil" waar de familie Bramer woonde. Henrik wordt al in 1632 genoemd, voordien (1619) bewoonde (zijn vader?) Hindrick Jochems het erf. Het erf omvatte in 1645 4 1/2 akkers later (1658) 2 1/2 akker. In 1657 en 1658 wordt de weduwe Henrik Henriks van Spanien als eigenaar van het goed vermeld. Vanaf 1668 (de plundering van Vriezenveen door "Bommen Berend" bewoont een zekere Jan Henriks van Daarle of Daerle het erf.
Henrik had kennelijk losse handjes, in 1634 speelt er een rechtzaak omdat hij de vrouw van Frerik Hendriks Bruggemans had verwond. (Huis Archief Almelo, inv. nr. 2992).
Treedt in 1632 als getuige op ivm een inbraak bij Jan Hendriks Prince (archief Huize Almelo inv. nr. 2991)
Hij treedt op als getuige van diverse vechtpartijen in het breukgericht. Deze plicht had hij als herbergier.
In 1632 is Henderick Hendericks Spanier getuige in een rechtzaak ivm een inbraak bij Jan Henrix Prince.
Henderick Hendericks Spanier is dan volgens zijn verklaring 44 jaar oud en moet dus rond 1588 geboren zijn.
De Spanierfamilie speelde een belangrijke rol bij de inning van belastingen in het gebied waar de Heer van Almelo zijn gezag uitoefende. (zie boek van Cor Trompetter, aan de rand van de Republiek, uitgave 2006).
Later woont zoon Henrik Henriks van Spanien op dit erf.
misdragingen tijdens vastenavonden, Luiken Pouwels 44 jr, broer Jan Pouwels, Derk Alberts, langs de huizen gegaan om vastenavondsbier te verzamelen (gadderen), predikant Molano, zijn huisvrouw Trijntje Jansen. weigert gaves, wolf in schaapskleren , jonggesellen van oosteinde in de herberg van Hendrik Spanier, hendrick berrichoff berkhof) 1636-1639 (bron: 3222 HA Almelo Archief\2006_3011c_048-112 -132).
In het boterpachtregister van 1638 staat verrmeld dat Henderick Hendericks [Spanier] ook nog een akker boterpacht voor Jan Henricks Spanier betaalt. Dat jaar is wellicht het overgangsjaar voor de nieuwe bewoner zoon Hendrik Hendriks [Spanier]. Maar met dezelfde patroniemen is het lastig vast te stellen.
Jasper Jansen was samen met Hendrick Hendrix Spanier momber van de stiefzoon van Hendrick Hermsen Brugman, die genaamd was Jan Jansen 1634 (bron: AHA inv. nr. 2992).
Henrik trouwde met
Weduwe Henrik Henriks van Spanien. Zie 2884,I voor persoonsgegevens van Weduwe.Bewoonde het erf aan het Westeinde 144 huidige nummering, later bekend als het "Gjöttenspil" waar de familie Bramer woonde. Henrik wordt al in 1632 genoemd, voordien (1619) bewoonde (zijn vader?) Hindrick Jochems het erf. Het erf omvatte in 1645 4 1/2 akkers later (1658) 2 1/2 akker. In 1657 en 1658 wordt de weduwe Henrik Henriks van Spanien als eigenaar van het goed vermeld. Vanaf 1668 (de plundering van Vriezenveen door "Bommen Berend" bewoont een zekere Jan Henriks van Daarle of Daerle het erf.
Henrik had kennelijk losse handjes, in 1634 speelt er een rechtzaak omdat hij de vrouw van Frerik Hendriks Bruggemans had verwond. (Huis Archief Almelo, inv. nr. 2992).
Treedt in 1632 als getuige op ivm een inbraak bij Jan Hendriks Prince (archief Huize Almelo inv. nr. 2991)
Hij treedt op als getuige van diverse vechtpartijen in het breukgericht. Deze plicht had hij als herbergier.
In 1632 is Henderick Hendericks Spanier getuige in een rechtzaak ivm een inbraak bij Jan Henrix Prince.
Henderick Hendericks Spanier is dan volgens zijn verklaring 44 jaar oud en moet dus rond 1588 geboren zijn.
De Spanierfamilie speelde een belangrijke rol bij de inning van belastingen in het gebied waar de Heer van Almelo zijn gezag uitoefende. (zie boek van Cor Trompetter, aan de rand van de Republiek, uitgave 2006).
Later woont zoon Henrik Henriks van Spanien op dit erf.
misdragingen tijdens vastenavonden, Luiken Pouwels 44 jr, broer Jan Pouwels, Derk Alberts, langs de huizen gegaan om vastenavondsbier te verzamelen (gadderen), predikant Molano, zijn huisvrouw Trijntje Jansen. weigert gaves, wolf in schaapskleren , jonggesellen van oosteinde in de herberg van Hendrik Spanier, hendrick berrichoff berkhof) 1636-1639 (bron: 3222 HA Almelo Archief\2006_3011c_048-112 -132).
In het boterpachtregister van 1638 staat verrmeld dat Henderick Hendericks [Spanier] ook nog een akker boterpacht voor Jan Henricks Spanier betaalt. Dat jaar is wellicht het overgangsjaar voor de nieuwe bewoner zoon Hendrik Hendriks [Spanier]. Maar met dezelfde patroniemen is het lastig vast te stellen.
Jasper Jansen was samen met Hendrick Hendrix Spanier momber van de stiefzoon van Hendrick Hermsen Brugman, die genaamd was Jan Jansen 1634 (bron: AHA inv. nr. 2992).
II. [misschien] Jan Hendricks van Spanien, geboren in 1607 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Jan: In 1651 wordt Jan Hendrix Spanier genoemd als getuige in een proces (HAA inv. nr. 3000), hij zegt dan omtrent 44 jaar oud te zijn.
is getuige in 1653 en verklaart dan 45 jaar oud te zijn (bron: Statenarchief Overijssel toegang 3.1.4. inv. nr. 4181).
is getuige in 1656 en verklaart dan 49 jaar oud te zijn (bron: Statenarchief Overijssel toegang 3.1.4. inv. nr. 4181).
Jan is overleden omstreeks 1668 in Vriezenveen, ongeveer 61 jaar oud.
is getuige in 1653 en verklaart dan 45 jaar oud te zijn (bron: Statenarchief Overijssel toegang 3.1.4. inv. nr. 4181).
is getuige in 1656 en verklaart dan 49 jaar oud te zijn (bron: Statenarchief Overijssel toegang 3.1.4. inv. nr. 4181).
Notitie bij Jan: bewoonde een erf aan het Westeinde, ook wel Spanjer of Spanier genoemd. Herbergier 1655 (bron: AHA inv. nr. In 1657 genoemd, daarvoor bewoonde een Berend Jans [van Giesteren] het erf. Het is een erf van 8 akkers in de buurt van Westeinde 167 (huidige nummering). Vanaf 1668 is Aelbert Hindricks eigenaar van het goed.
Op 3 februari 1660 als brouwer vermeld in de Resoluties van gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel (bron: Gezinus Grissen transcripties Historisch Centrum Overijssel, Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 365 Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1659-1660.
Mogelijk is Jan ook een zoon van Henrik Henriks van Spanien, en is Hendrick Jochems zijn grootvader. In 1657 heeft hij nl. mbt het erf van de weduwe Henrik Henriks van Spanien een halve akker boterpachtplicht.
In 1640 speelt er een rechtzaak tegen Jan Berents Kuiper die Jan Henriks Spanier zou hebben beledigd. (Huisarchief Almelo inv. nr. 2994) hierin is Jan van Spanien getuige .
De zoon van Jan Hendriks Spanier en Jan Olijslager hebben in 1639 ruzie. Jan Olieslager scheldt de zoon uit voor een tovenaar en ook zijn vrouw en schoonmoeder worden voor tovenaars uitgemaakt. Ook het scheldwoord weerwolf werd nog gebruikt. Erge beschuldigingen in die tijd (bron: AHA inv. nr. 3240).
Joan Hinderix Spanier treedt in 1651 op als getuige in een proces en verklaart dan 44 jaar oud te zijn. Berend van Giesteren heet daarbij zijn schoonvader te zijn (AHA inv. nr.3000 foto 374).
Willem Spaigner wordt door zijn oomzegger Jan Hendrick Spaigner voor het Gericht van Almelo gedaagd (bron: AHA inv. nr. 2963 foto 110).
4-5-1661 heeft de schout Jan Bartels volgende zaken voor het breukgericht gemeld: verschenen Jan Henrixen Spanier die meldt dat Jan Hermsen Cramer en Frerick Glasemaker hebben in zijn huis ruzie gehad acte 5 april 1661. verschenen Jan Henrixen Spanier die meldt dat Freerick Hermsen Fronten en Pleij Hermen in zijn huis ruzie hebben gehad op zondag 7 april 1661 (AHA inv. nr. 3245). Het melden van ruzies duidt erop dat Jan Hendriks Spanier een herberg had. Herbergiers hadden de plicht rusies te melden, anders werden ze zelf beboet bij nalatigheid daarvan.
Jan trouwde met N.N. Berends van Giesteren. N.N. is een dochter van Berend van Giesteren.
Op 3 februari 1660 als brouwer vermeld in de Resoluties van gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel (bron: Gezinus Grissen transcripties Historisch Centrum Overijssel, Statenarchief Overijssel, Toegang 3.1, Inventarisnummer 365 Resoluties van Gedeputeerden van Ridderschap en Steden 1659-1660.
Mogelijk is Jan ook een zoon van Henrik Henriks van Spanien, en is Hendrick Jochems zijn grootvader. In 1657 heeft hij nl. mbt het erf van de weduwe Henrik Henriks van Spanien een halve akker boterpachtplicht.
In 1640 speelt er een rechtzaak tegen Jan Berents Kuiper die Jan Henriks Spanier zou hebben beledigd. (Huisarchief Almelo inv. nr. 2994) hierin is Jan van Spanien getuige .
De zoon van Jan Hendriks Spanier en Jan Olijslager hebben in 1639 ruzie. Jan Olieslager scheldt de zoon uit voor een tovenaar en ook zijn vrouw en schoonmoeder worden voor tovenaars uitgemaakt. Ook het scheldwoord weerwolf werd nog gebruikt. Erge beschuldigingen in die tijd (bron: AHA inv. nr. 3240).
Joan Hinderix Spanier treedt in 1651 op als getuige in een proces en verklaart dan 44 jaar oud te zijn. Berend van Giesteren heet daarbij zijn schoonvader te zijn (AHA inv. nr.3000 foto 374).
Willem Spaigner wordt door zijn oomzegger Jan Hendrick Spaigner voor het Gericht van Almelo gedaagd (bron: AHA inv. nr. 2963 foto 110).
4-5-1661 heeft de schout Jan Bartels volgende zaken voor het breukgericht gemeld: verschenen Jan Henrixen Spanier die meldt dat Jan Hermsen Cramer en Frerick Glasemaker hebben in zijn huis ruzie gehad acte 5 april 1661. verschenen Jan Henrixen Spanier die meldt dat Freerick Hermsen Fronten en Pleij Hermen in zijn huis ruzie hebben gehad op zondag 7 april 1661 (AHA inv. nr. 3245). Het melden van ruzies duidt erop dat Jan Hendriks Spanier een herberg had. Herbergiers hadden de plicht rusies te melden, anders werden ze zelf beboet bij nalatigheid daarvan.
III. [misschien] Geert Henriks van Spanien, geboren omstreeks 1610 (zie 2406).
4814
[misschien] Hendrick Jochems de Jonge, geboren omstreeks 1570. Hendrick is overleden na 1619 in Vriezenveen, minstens 49 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: schoonvader van Geert Hendriks van Spaniens, die dit erf in later tijd bewoont (o.a. boterpachtregister 1632). In 1601 is er geen Hindrick of Jochem op dit erf of in de buurt hiervan te vinden.
Kind van Hendrick uit onbekende relatie:
I. [misschien] N.N. N.N., geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen (zie 2407).
4820
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
4821
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
4832
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
4840
[misschien] Jan Hendrickson Aman (dezelfde als 3464 in generatie 12).
Hij trouwde met
4841
Jenneken N.N. (dezelfde als 3465 in generatie 12).
4848
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
4849
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097 in generatie 12).
4850
Hermen Roelofs (dezelfde als 2314 in generatie 12).
4856
[misschien] Jan Rappert (dezelfde als 3536 in generatie 12).
4858
[misschien] Berent Claassen (dezelfde als 3538 in generatie 12).
4868
[misschien] Hendrik Arents Tusvelt, geboren omstreeks 1610. Hendrik is overleden na 1662 in Almelo, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hendrik staat in 1660 en 1661 in het verpondingsregister vermeld, maar het kan evengoed ook een schoonvader zien en zelfs een stiefvader. De aanslag bedroeg 4 gulden en 1 stuiver, verder staat nog vermeld dat den Olden man H. Tusvelt op 19 aug. 1663 betaalt 1 gulden en 13 stuivers ter kwijting van hiervoor genoemde schuld (bron: AHA inv. nr. 2687 foto 0306).
Op 24 oktober 1649 wordt Hendrik Arents Tusvelt voor het hooggericht van Almelo gedaagd door Hermen Jansen Fronten vanwege een uitstaande schuld (obligatie) van 14 gulden (bron: AHA inv. nr. 3144).
in 1681 worden in de verpachtingsboeken van Huize Almelo vermeld Hendrick Arents en Aelbert van Tusvelt 22 gulden (restanten uit vorige jaren) bron: AHA inv. nr. 974 foto 3339).
Op 24 oktober 1649 wordt Hendrik Arents Tusvelt voor het hooggericht van Almelo gedaagd door Hermen Jansen Fronten vanwege een uitstaande schuld (obligatie) van 14 gulden (bron: AHA inv. nr. 3144).
in 1681 worden in de verpachtingsboeken van Huize Almelo vermeld Hendrick Arents en Aelbert van Tusvelt 22 gulden (restanten uit vorige jaren) bron: AHA inv. nr. 974 foto 3339).
Kind van Hendrik uit onbekende relatie:
I. [misschien] Willem Tusvelt, geboren omstreeks 1640 in Almelo (zie 2434).
 |
369 merkteken HendricktenHinnevelt1647AHA3144 |
4896
[misschien] Hendrick ten Hinnevelt (afb. 369), geboren omstreeks 1600. Hendrick is overleden na 1647 in Almelo, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: op 22 december 1647 worden Hendrick ten Hinnevelt en zijn vrouw Aele door de Heer van Almelo voor het hooggericht gedaagd vanwege achterstallige pachtpenningen die op Martini 1645 schuldig waren en vervolgens ook 1646 en 1647 jaarlijks 108 guldens 16 stuivers en eist verpaning van have, gewas en goed. Hendrick ondertekent met een merkteken (bron: AHA inv. nr. 3144)
.
.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
II. [vader:misschien] Albert Hinneveld, geboren omstreeks 1625 (zie 2448).
4970
Hermen Egberts (dezelfde als 2132 in generatie 12).
Hij trouwde met
4971
Mette Egberts (dezelfde als 2133 in generatie 12).
5028
Lubbert Gerdes (dezelfde als 2676 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1575 met [misschien] de ongeveer 25-jarige
5029
Swenne N.N. (dezelfde als 2677 in generatie 12).
5056
Wolter Gerdes (dezelfde als 3072 in generatie 12).
Hij trouwde met
5057
Maria Wolters (dezelfde als 3073 in generatie 12).
5062
Jan Alberts Schipper (dezelfde als 3078 in generatie 12).
5072
Berent Eskens (dezelfde als 2064 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
5073
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065 in generatie 12).
5076
Albert Jansen (dezelfde als 2068 in generatie 12).
5080
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
5081
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097 in generatie 12).
5082
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
5083
N.N. Hans (dezelfde als 2075 in generatie 12).
5086
Albert Wijchers (dezelfde als 2410 in generatie 12).
Hij trouwde met
5087
Wed. Albert Wijchers (dezelfde als 2411 in generatie 12).
5088
Henric Gerdes Prinsen, geboren omstreeks 1570 in Vriezenveen. Henric is overleden na 1632 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij Henric: heeft zijn erf vrij ver op het puntje van het Westeinde gelegen. Voor zover ik kan nagaan de stamvader van de familie Prinsen in Vriezenveen. Hij wordt al in het verpondingsregister van 1601 als "Henryck Gerdes" genoemd (heeft slechts weinig grond, ca. 1 hectare), heeft een erf aan het eind van het Westeinde.
In 1602 in het belastingregister voor varkens, paarden en schapen staat hij niet genoemd. Hij zal hoogstwaarschijnlijk een ambachtsman zijn geweest.
In het boterpachtregsiter van 1619 staat hij vermeld als "Hindrick Gerdes Prince" en staat vermeld als eigenaar van 1 akker. In 1632 staat hij vermeld als "Henric Prins" ook dan met 1 akker land. In 1645 staat als eigenaar zijn zoon "Jan Princen" genoemd, wiens broer "Hendrick Princen" de boterpacht voldoet. Ook dan voor 1 akker.
In 1632 genoemd als de vader van Jan Henrix Prince in verband met een rechtzaak inzake de inbraak in het huis van zijn zoon. (archief Huize Almelo inv. nr. 2991).
In 1602 in het belastingregister voor varkens, paarden en schapen staat hij niet genoemd. Hij zal hoogstwaarschijnlijk een ambachtsman zijn geweest.
In het boterpachtregsiter van 1619 staat hij vermeld als "Hindrick Gerdes Prince" en staat vermeld als eigenaar van 1 akker. In 1632 staat hij vermeld als "Henric Prins" ook dan met 1 akker land. In 1645 staat als eigenaar zijn zoon "Jan Princen" genoemd, wiens broer "Hendrick Princen" de boterpacht voldoet. Ook dan voor 1 akker.
In 1632 genoemd als de vader van Jan Henrix Prince in verband met een rechtzaak inzake de inbraak in het huis van zijn zoon. (archief Huize Almelo inv. nr. 2991).
Kinderen van Henric uit onbekende relatie:
I. J(oh)an Henrix Prinsen, geboren omstreeks 1590 in Vriezenveen (zie 2544).
II. Hendrick Princen, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen. Hendrick is overleden omstreeks 1660 in Vriezenveen, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: Bewoont het ouderlijk erf van zijn vader Henric. In 1645 staat hij als "Jan Princen" genoemd, wiens broer "Hendrick Princen" de boterpacht voldoet. In 1652 en daarna wordt alleen Hendrick of Henrik nog genoemd op deze lokatie. Ook dan voor 1 akker. Nu wordt de naam Hendrick of Henrik nog tot ca. 1695 op deze plek in het boterpachtregister genoemd, er zal dus zeer waarschijnlijk vervolgens nog een zoon van Hendrick hebben gewoond die dezelfde naam droeg. Wanneer deze overgang precies was, is niet te bepalen. De geschatte overlijdensdatum is dus volstrekt speculatief.
III. [misschien] Willem Hendrixen Prince, geboren omstreeks 1610. Willem is overleden na 1662, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Willem: op 28 oktober 1662 verklaart Willem Hendrixen Prins dat hij 5 a 6 jaar geleden 30 gulden aan geld afgedragen heeft aan schuldeiser Egbert van Bronswinckel te Amsterdam voor gekochte goederen namens Otto Fredrix. Bronswinckel ontkent dit en eist alsnog genoegdoening (AHA inv. nr. 3188).
5090
Werner Jansen Kluppels (dezelfde als 2378 in generatie 12).
Hij trouwde (1) met
5091
Mette Kluppels, geboren omstreeks 1575 in Vriezenven. Mette is overleden vóór 1618 in Vriezenveen, ten hoogste 43 jaar oud.
Notitie bij Mette: (bron persoon = inv. nr. 3217 erfrechtkwestie wijlen Berend Kluppels)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Derk Kluppels. Derk is overleden na 1624 in Vriezenveen.
Notitie bij Derk: vermeld als de zoon van Werner Kluppels in het schuldboek van Arend Kenhuis d.d. 08-03-1624
II. Geerdtken Kluppel, geboren omstreeks 1590 (zie 2545).
III. NN Kluppels, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen. NN is overleden in Vriezenveen.
NN trouwde met Jan Cluppels. Jan is geboren in 1608.
Notitie bij de geboorte van Jan: in een onderzoek (1668) om inferieure turf voor de Heer van Almelo is Jan Cluppels getuige (ook verdachte?) hij is dan omtrent 60 jaar oud (HAA inv. nr. 2932).
Jan is overleden na 1687 in Vriezenveen, minstens 79 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jan: is één van de Oosternaers (ook wel Oosterhovenaars) die een conflict hadden over enige landerijen op de Oosterhoeven, of Superplus. Is één van de ondertekenaars van het charter, dat het conflict moest beeindigen uit 1687. Hij wordt dan olde Jan Kluppels genoemd. Hij had deze gronden van zijn schoonvader Werner Jansen Cluppels verworven.
Notitie bij Jan: Genoemd als schoonzoon van Werner Cluppels in een overeenkomst tussen de zogenaamde Oosternaars, inzake landverdeling op de "Superplus" ten gunste van Ooster Jan Luickens (1636 HAA inv.nr.2505). Woonde aan het einde van het Oosteinde nr. 298 (huidige nummering), zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 143. Zijn nazaten zijn bekend onder de bijnaam "de Jan Clups".
5096
Hindrick Schuirman (dezelfde als 688 in generatie 10).
5098
Werner Jansen Kluppels (dezelfde als 2378 in generatie 12).
Hij trouwde (2), ten hoogste 48 jaar oud, vóór 1618 [bron: (bron: Hoogericht Almelo d.d. 26-1-1620 AHA inv. nr. 3144 foto 197).] met
5099
Griete Joansen (dezelfde als 2379 in generatie 12).
5100
Johan Hindrix ten Bramhar (Bramer) (dezelfde als 1632 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
5101
N.N. Wijchers (dezelfde als 1633 in generatie 11).
5106
Wolter Gerdes (dezelfde als 3072 in generatie 12).
Hij trouwde met
5107
Maria Wolters (dezelfde als 3073 in generatie 12).
5112
[waarschijnlijk] Luichien Lamberts (dezelfde als 2360 in generatie 12).
5114
Jan Jansen (ook Joannes) Fronten (dezelfde als 2362 in generatie 12).
5116
[misschien] Henderick Spanier (dezelfde als 4812).
5118
[misschien] Hendrick Jochems de Jonge (dezelfde als 4814).
5360
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216).
5440
[misschien] Johan Pauwels de Korte (dezelfde als 3112 in generatie 12).
Hij trouwde met
5441
[misschien] Truijde Johans (dezelfde als 3113 in generatie 12).
5442
[waarschijnlijk] Johan [Roelofs?] ten Caette (dezelfde als 3114 in generatie 12).
Hij trouwde met
5443
Fenne Johans (dezelfde als 3115 in generatie 12).
5448
Hindrick [Johans?] Braemhaer (dezelfde als 3264 in generatie 12).
5450
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
5451
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
5452
Berent Jansen Snijder (dezelfde als 3712 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 1636 in Vriezenveen met
5453
Jenne (?) Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 3713 in generatie 12).
5472
Johan Bertholdes (dezelfde als 3128 in generatie 12).
5476
Johan Grubben (dezelfde als 3132 in generatie 12).
5488
[misschien] Johan Pauwels de Korte (dezelfde als 3112 in generatie 12).
Hij trouwde met
5489
[misschien] Truijde Johans (dezelfde als 3113 in generatie 12).
5490
[waarschijnlijk] Johan [Roelofs?] ten Caette (dezelfde als 3114 in generatie 12).
Hij trouwde met
5491
Fenne Johans (dezelfde als 3115 in generatie 12).
5502
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
5503
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
5528
Berend Schulten, geboren omstreeks 1530. Berend is overleden na 1562 in Vriezenveen, minstens 32 jaar oud.
Notitie bij Berend: aangezien twee zoons de naam Schulten dragen moet de vader ook wel de naam Schulten hebben gehad.D eze hypothese is gebaseerd op de volgende informatie: ik neem aan dat Egbert en Johan Schulten zoons zijn van Berent Schulten, aangezien een kleinzoon van zoon Johan, genaamd Schult Johan, in gerechtstukken van de Hoge Bank van Klaring de volle neef genoemd wordt van Geert Egberts, naar ik aanneem identiek aan de kleinzoon van zoon Egbert Schulten, die ook genoemd werd Geert Egberts Schulten (bron: Hoge Bank van Klaring toegang 29.1: inv. nr. 787 (Historisch centrum Overijssel, met dank aan Gezinus Grissen te Hardenberg voor het doorspelen van deze archiefstukken in 2014). Theoretisch is het mogelijk dat de verwantschap ook via de vrouwelijke lijn loopt, of dat de Geert Egberts die een volle neef van Schult Johan wordt genoemd, niet identiek is aan Geert Egberts Schulten. Maar gezien de familienaamovereenkomst lijkt deze aanname toch het meest plausibel.
De naam Berent is afgeleid van het patroniem van Egbert Schulten, die genoemd wordt "Egbert Berendes Schulthen", toen hij optrad als getuige in een rechtzaak voor het Gericht Vriezenveen (inv.nr. 3211 HAA/ 2006_3011b_060.jpg), deze Egbert is dan 51 jaar en dus geboren rond 1562, in welk jaar Berend Schulten waarschijnlijk dus nog moet hebben geleefd.
Ook Johan Schulten komt met het patroniem Berents in oude archiefstukken van Huize Almelo voor (bron: AHA inv. nr. 3216).
De naam Berent is afgeleid van het patroniem van Egbert Schulten, die genoemd wordt "Egbert Berendes Schulthen", toen hij optrad als getuige in een rechtzaak voor het Gericht Vriezenveen (inv.nr. 3211 HAA/ 2006_3011b_060.jpg), deze Egbert is dan 51 jaar en dus geboren rond 1562, in welk jaar Berend Schulten waarschijnlijk dus nog moet hebben geleefd.
Ook Johan Schulten komt met het patroniem Berents in oude archiefstukken van Huize Almelo voor (bron: AHA inv. nr. 3216).
5530
Berend Grubben, geboren omstreeks 1520. Berend is overleden na 1579 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Berend: in de jaren 1554, 1559, 1563 en 1572 wordt Berent Grubben genoemd als schout van Vriezenveen.
Heeft zijn erf aan het Oosteinde, dit is afgeleid uit een register van restanten van boterpacht uit 1585. Hier staat vermeld dat Alheit Berendes zoon Egbert dat gerekend d.d. 4 juni 1585 de boterpacht van 1585 en alle voorgaande jaren 15 akkers en nog vanwege zaliger Berent Grubben over het jaar 1579 2 akkers aan boterpacht.
De familie Grubben-Grobben was in de 16e eeuw te Vriezenveen reeds een uitgebreide vooraanstaande familie, die regelmatig in de archiefstukken (regeste) van Huize Almelo worden genoemd. Zo komt al in 1451 Henric Grubbe voor, die zijn erf op het Oosteinde van Vriezenveen had (regest nr. 339 AHA). In 1481 wordt genoemd Berent Grubbe en zijn vrouw Gese (regest nr. 563). Nogmaals in 1485 Berend Grubbe (regest nr. 600) en in 1501 (regest nr. 740). Nogmaals in 1555, 1563 1565 en 1572 wordt vermeld de schout Berend Grubbe (regest nrs. 1070, 1187 en 1240 en 1369). In 1564 verkoopt een Johan Grubben een stuk hooiland, vermeld wordt dan nog dat zijn vrouw in de kraam ligt (regest nr. 1230). In 1570 wordt vermeld Berenhardus schout op het Venne (regest nr. 1240). In 1575 wordt Berent Grubbe vermeld als richter op Almelervenne (regest nr. 1409).
Heeft zijn erf aan het Oosteinde, dit is afgeleid uit een register van restanten van boterpacht uit 1585. Hier staat vermeld dat Alheit Berendes zoon Egbert dat gerekend d.d. 4 juni 1585 de boterpacht van 1585 en alle voorgaande jaren 15 akkers en nog vanwege zaliger Berent Grubben over het jaar 1579 2 akkers aan boterpacht.
De familie Grubben-Grobben was in de 16e eeuw te Vriezenveen reeds een uitgebreide vooraanstaande familie, die regelmatig in de archiefstukken (regeste) van Huize Almelo worden genoemd. Zo komt al in 1451 Henric Grubbe voor, die zijn erf op het Oosteinde van Vriezenveen had (regest nr. 339 AHA). In 1481 wordt genoemd Berent Grubbe en zijn vrouw Gese (regest nr. 563). Nogmaals in 1485 Berend Grubbe (regest nr. 600) en in 1501 (regest nr. 740). Nogmaals in 1555, 1563 1565 en 1572 wordt vermeld de schout Berend Grubbe (regest nrs. 1070, 1187 en 1240 en 1369). In 1564 verkoopt een Johan Grubben een stuk hooiland, vermeld wordt dan nog dat zijn vrouw in de kraam ligt (regest nr. 1230). In 1570 wordt vermeld Berenhardus schout op het Venne (regest nr. 1240). In 1575 wordt Berent Grubbe vermeld als richter op Almelervenne (regest nr. 1409).
Hij trouwde met
5531
Alheit Berendes.
Notitie bij Alheit: heeft 5 akkers land aan het Oosteinde, heeft het erf overgenomen van haar vader(?) Berent Grubben. Vermeld in de boterpachtregisters van 1584-1586.
in een register van restanten van boterpacht uit 1685 staat vermeld dat Alheit Berendes zoon Egbert dat gerekend d.d. 4 juni 1585 de boterpacht van 1585 en alle voorgaande jaren 15 akkers en nog vanwege zaliger Berent Grubben over het jaar 1579 2 akkers aan boterpacht.
in een register van restanten van boterpacht uit 1685 staat vermeld dat Alheit Berendes zoon Egbert dat gerekend d.d. 4 juni 1585 de boterpacht van 1585 en alle voorgaande jaren 15 akkers en nog vanwege zaliger Berent Grubben over het jaar 1579 2 akkers aan boterpacht.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Egbert Berendes, geboren omstreeks 1565. Egbert is overleden na 1650 in Vriezenveen, minstens 85 jaar oud.
Notitie bij Egbert: in een register van restanten van boterpacht uit 1585 staat vermeld dat Alheit Berendes zoon Egbert dat gerekend d.d. 4 juni 1585 de boterpacht van
1585 en alle voorgaande jaren 15 akkers en nog vanwege zaliger Berent Grubben over het jaar 1579 2 akkers aan boterpacht.
In het boterpachtregister van 1619 wordt Egbert met 7 akkers land vermeld.
In het boterpachtregister van 1634 staat vermeld dat Jan Otten (gehuwd met een dochter van Grietje Berends en Egbert Schulten) 5 akkers land van Egbert Berendes overneemt. Egbert zal dan al op aardige leeftijd zijn geweest.
In 1652 wordt de naam van Geert Egberts (zoon van zuster(?) Grietje Berends gehuwd met Egbert Schulten) genoemd bij het erf van Egbert Berentsen: Egbert Berentsen staat vermeld met 2 "cop" d.w.z. 2 akkers land, welke gedeeltelijk wordt voldaan door Jan Otten 1/2 cop en Geert Egbersen 1/2 cop, "door Schulten Volck" de rest. De schulte in deze tijd is Frerick Egberts, een zoon van Egbert Schulten. Jan Otten is ook een verwant, namelijk gehuwd met een dochter van Grietje Berends en Egbert Schulten. In 1657 vermeldt het boterpachtregister inzake het erf van Egbert Berents dat de boterpacht van, het inmiddels tot 1 1/2 akker geslonken goed, wordt voldaan door Jan Jansen Snijder, Jan Otten en Frederik Egberts. Jan Jansen Snijder was gehuwd met een kleindochter van Grietje Berends (gehuwd met een dochter van Jan Otten).
Of Egbert Berendes daadwerkelijk zo oud is geworden als de boterpachtregisters suggereren is miinder waarschijnlijk. Mensen werden in deze tijd door de bank genomen niet zo heel oud. Mogelijk dat de naam van Egbert Berendes lange tijd in de boterpachtregisters werd vermeld omdat er nog geen overeenstemming tussen de erfgenamen was over de toedeling van de erfenis. Met name de familie Schulten had diverse erfrechtkwesties in de 17e eeuw.
1585 en alle voorgaande jaren 15 akkers en nog vanwege zaliger Berent Grubben over het jaar 1579 2 akkers aan boterpacht.
In het boterpachtregister van 1619 wordt Egbert met 7 akkers land vermeld.
In het boterpachtregister van 1634 staat vermeld dat Jan Otten (gehuwd met een dochter van Grietje Berends en Egbert Schulten) 5 akkers land van Egbert Berendes overneemt. Egbert zal dan al op aardige leeftijd zijn geweest.
In 1652 wordt de naam van Geert Egberts (zoon van zuster(?) Grietje Berends gehuwd met Egbert Schulten) genoemd bij het erf van Egbert Berentsen: Egbert Berentsen staat vermeld met 2 "cop" d.w.z. 2 akkers land, welke gedeeltelijk wordt voldaan door Jan Otten 1/2 cop en Geert Egbersen 1/2 cop, "door Schulten Volck" de rest. De schulte in deze tijd is Frerick Egberts, een zoon van Egbert Schulten. Jan Otten is ook een verwant, namelijk gehuwd met een dochter van Grietje Berends en Egbert Schulten. In 1657 vermeldt het boterpachtregister inzake het erf van Egbert Berents dat de boterpacht van, het inmiddels tot 1 1/2 akker geslonken goed, wordt voldaan door Jan Jansen Snijder, Jan Otten en Frederik Egberts. Jan Jansen Snijder was gehuwd met een kleindochter van Grietje Berends (gehuwd met een dochter van Jan Otten).
Of Egbert Berendes daadwerkelijk zo oud is geworden als de boterpachtregisters suggereren is miinder waarschijnlijk. Mensen werden in deze tijd door de bank genomen niet zo heel oud. Mogelijk dat de naam van Egbert Berendes lange tijd in de boterpachtregisters werd vermeld omdat er nog geen overeenstemming tussen de erfgenamen was over de toedeling van de erfenis. Met name de familie Schulten had diverse erfrechtkwesties in de 17e eeuw.
II. Grietje Berends, geboren omstreeks 1570 in Vriezenveen (zie 2765).
5532
Johan de Roevers, geboren omstreeks 1520. Johan is overleden vóór 1583 in Vriezenveen, ten hoogste 63 jaar oud.
Notitie bij Johan: de familienaam Roevers is afgeleid van zoon Albert Johans de Roevers. overigens staat de naam Johan Roevers wel vermeld in het boterpachtregister van 1583, de voornaam Johan is echter doorgehaald en vervangen door Albert. Een indicatie dat Johan waarschijnlijk voor of rond 1583 is overleden.
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
5533
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
5584
Henrick Copes, geboren omstreeks 1565. Henrick is overleden na 1601 in Vriezenveen, minstens 36 jaar oud.
Notitie bij Henrick: Henrick wordt in het verpondingsregister van 1601 genoemd. Zijn erf was gelegen aan het Oosteinde, ongeveer ter hoogte van nummer 200 (huidige nummering). Hij heeft in dat jaar een boerenbedrijf van gemiddelde omvang en 1 paard en 1 varken volgens het belastingkohier op de zogenaamde reliqua.
Kind van Henrick uit onbekende relatie:
I. Coop Henricksen, geboren omstreeks 1590 (zie 2792).
5592
[misschien] Johan Pauwels de Korte (dezelfde als 3112 in generatie 12).
Hij trouwde met
5593
[misschien] Truijde Johans (dezelfde als 3113 in generatie 12).
5594
[waarschijnlijk] Johan [Roelofs?] ten Caette (dezelfde als 3114 in generatie 12).
Hij trouwde met
5595
Fenne Johans (dezelfde als 3115 in generatie 12).
5596
Hendrick Geerts (dezelfde als 3116 in generatie 12).
5690
Egbert Berendes Schulten (dezelfde als 2764 in generatie 12).
Hij trouwde met
5691
Grietje Berends (dezelfde als 2765 in generatie 12).
Kind van Claas uit onbekende relatie:
I. Johan Claassen Vos, geboren omstreeks 1590 in Vriezenveen (zie 2860).
Kind van Wolter uit onbekende relatie:
I. [misschien] Joan Wolters Smit, geboren in 1602 in Vriezenveen (?) (zie 2868).
5740
[misschien] Johan Berents Westert, geboren omstreeks 1580. Johan is overleden na 1632 in Vriezenveen, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Johan: In 1632 speelt een zekere Johan Berendt Berends Wester en zijn vrouw Jenneken Berends een hoofdrol in een rechtzaak betreffende een inbraak bij Jan Hendrix Prince (Archief Huize Almelo inv.nr. 2991).
In het boterpachtkohier van 1619 komt hij voor als Johan Berentz Berent wat zoveel wil zeggen als Berent zoon van Johan Berentz.
In het boterpachtkohier van 1619 komt hij voor als Johan Berentz Berent wat zoveel wil zeggen als Berent zoon van Johan Berentz.
Hij trouwde met
5741
Jenneken Berents, geboren omstreeks 1580. Jenneken is overleden na 1632 in Vriezenveen, minstens 52 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berent Westert. Berent is overleden na 1645 in Vriezenveen.
Notitie bij Berent: In het boterpachtkohier van 1619 komt hij voor als Johan Berentz Berent wat volgens mij zoveel wil zeggen als Berent zoon van Johan Berentz.
Berent trouwde met Jenne Praet. Jenne is overleden na 1645 in Vriezenveen.
Notitie bij Jenne: in het breukregister van Huize Almelo in 1645 genoemd "Praet Jenne" huisvrouw van Wester Berent (bron: AHA inv. nr.3245).
II. [vader:misschien] Albert Jansen Westert, geboren omstreeks 1615 (zie 2870).
5746
Egbert Berendes Schulten (dezelfde als 2764 in generatie 12).
Hij trouwde met
5747
Grietje Berends (dezelfde als 2765 in generatie 12).
5754
Berent Eskens (dezelfde als 2064 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
5755
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065 in generatie 12).
5756
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
5757
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
5758
Johan Henricks (dezelfde als 2682 in generatie 12).
5764
Johan (Junge) Grubben (dezelfde als 2772 in generatie 12).
Hij trouwde met
5765
[misschien] Weduwe [Hinrickjen] Grubben (dezelfde als 2773 in generatie 12).
5770
Berent Jan Warners Cremer, geboren in 1583 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Berent: Berent Jan Werners is in 1648 getuige in het proces inzake de schuld van de Vriezenveners aan de drost van Till. Hij getuigt dan ongeveer 65 jaar oud te zijn (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1422).
Jan Werners die in 1647 optreedt als getuige en oldste kerkmeester tegenwoordig en verklaart dan ongeveer 70 jaar oud te zijn en voor 12 jaren kerkmeester (1635) geweest zijnde en een volle neef te zijn van Hermen Geerts [Schulten] (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1459).
Berent is overleden vóór 1668 in Vriezenveen, ten hoogste 85 jaar oud.
Jan Werners die in 1647 optreedt als getuige en oldste kerkmeester tegenwoordig en verklaart dan ongeveer 70 jaar oud te zijn en voor 12 jaren kerkmeester (1635) geweest zijnde en een volle neef te zijn van Hermen Geerts [Schulten] (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1459).
Notitie bij overlijden van Berent: In het archief van het Hooggericht Vriezenveen staat op 5 juli 1671 vermeld, Hendrik Berents "zael Berent Jan Warnerszoon"
In het boterpachtregister van 1690 staat voor het eerst de wed. Berent Werners genoemd. Hoewel dochter Grietjen in 1684 huwt en de nagelaten dochter van Berent Warners heet te zijn, staat hij in de boterpachtregisters van later jaren tot en met 1689 nog steeds vermeld. Deze registers zijn dus niet altijd up-to-date.
Berent Jan Werners Cremer moet in elk geval een behoorlijke leeftijdf hebben bereikt. In 1659 wordt hij nog vermeld als kerkmeester. Hij moet toen al ongeveer 76 jaar oud geweest zijn..
Op 11 juli 1668 treedt Jan Otten op als voogd van de kinderen van wijlen de schout Frerick Egberts. Hij vertegenwoordigt hen in een rechtzaak van de erven van Fredrik Egberts tegen Hendrik Berents (zoon van zaliger Berent Jan Warnerszoon). Naast Jan Otten, als voogd worden nog genoemd: Otto Frederix Schultus op ’t Vriezenveen, Garrit Egberts als erfgenaam (bron: AHA inv. nr. 3145).
In het register van de 1.000e penning uit 1675 staat Berent Warners
In het boterpachtregister van 1690 staat voor het eerst de wed. Berent Werners genoemd. Hoewel dochter Grietjen in 1684 huwt en de nagelaten dochter van Berent Warners heet te zijn, staat hij in de boterpachtregisters van later jaren tot en met 1689 nog steeds vermeld. Deze registers zijn dus niet altijd up-to-date.
Berent Jan Werners Cremer moet in elk geval een behoorlijke leeftijdf hebben bereikt. In 1659 wordt hij nog vermeld als kerkmeester. Hij moet toen al ongeveer 76 jaar oud geweest zijn..
Op 11 juli 1668 treedt Jan Otten op als voogd van de kinderen van wijlen de schout Frerick Egberts. Hij vertegenwoordigt hen in een rechtzaak van de erven van Fredrik Egberts tegen Hendrik Berents (zoon van zaliger Berent Jan Warnerszoon). Naast Jan Otten, als voogd worden nog genoemd: Otto Frederix Schultus op ’t Vriezenveen, Garrit Egberts als erfgenaam (bron: AHA inv. nr. 3145).
In het register van de 1.000e penning uit 1675 staat Berent Warners
Notitie bij Berent: kerkmeester 1637 (AHA 3217) en 1641 (archief classis deventer). verwalter schout 1641 (AHA inv. nr. 3068) en 1654 (AHA inv. nr. 3226).
kerkmeester 1643 (AHA 3517), 1644 (AHA 1764), 1652 (AHA 2649) , 1654 (AHA 1332) en 1657 (AHA 3137 foto 478) en 1659 (AHA 3139).
In een gerichtelijk dossier aangaande katholieke kerkmeesters die moesten worden afgezet naar de mening van Ridderschap en Steden van Overijssel en de Classis Deventer van de Gereformeerde Kerk wordt Berent Jan Werners vermeld als waarschijnlijk één van de katholiek gezinde kerkmeesters die het veld moest ruimen voor degenen die van de "ware" Gereformeerde Religie waren aangedaan en de instemming van de autoriteiten genoten. De kwestie speelde tussen 1640 en 1643. De Vriezenveners steunden de katholieke kerkemeesters, maar moesten onder dwang van boetes inbinden en gehoor geven aan de autoriteiten die de Gereformeerde Religie voorstonden (bron: AHA inv. nr. 3517). Overigens komt Berent Jan Warners nog in 1659 als kerkmeester voor (bron: AHA inv. nr. 3139).
Wellicht identiek aan:
Jan Werners die in 1647 optreedt als getuige en oldste kerkmeester tegenwoordig en verklaart dan ongeveer 70 jaar oud te zijn en voor 12 jaren kerkmeester (1635) geweest zijnde en een volle neeft te zijn van Hermen Geerts [Schulten] (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1459).
Aangezien de kleindochter van broer Werner Jansen Cremer, Grietjen als paaps te boek staat bij de doop van haar zoon Lukas, zal mogelijk ook haar oud-oom Berent Jan Warners Cremer het katholicisme toegedaan zijn geweest. Zeker gezien zijn rol in de katholieke kerkmeesterskwestie in 1643.Ook genoemd Berent Warners. Had zijn erf aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 100), in het boterpachtregister genoemd met ruim 4 akkers. In het boterpachtregister van 1690 staat voor het eerst de wed. Berent Werners genoemd. Hoewel dochter Grietjen in 1684 huwt en de nagelaten dochter van Berent Warners heet te zijn, staat hij in de boterpachtregisters van later jaren tot en met 1689 nog steeds vermeld. Deze registers zijn dus niet altijd up-to-date. Berent Jan Warners Cremer moet niet verward worden met een zekere Berent Werners of Warners woonachtig aan het einde van het Westeinde die smid van beroep is. Deze staat in het boterpachtregister van 1694 nog steeds vermeld.
In het boterpachtregister van o.a. 1666 en 1668 als Cremer Warners Berent vermeld. Is rond 1657 op dit erf voor het eerst vermeld, waarschijnlijk door inhuwelijking. In 1652 staat op dit erf nog een zekere Berent Jansen vermeld die een erf heeft van 10 akkers groot. In het boterpachtregister van 1657 blijkt het erf verdeeld te zijn tussen de volgende personen, die waarschijnlijk allemaal verwanten van elkaar zijn:
-6 akkers op naam van Berent Jan Warners
-4 1/2 akkers op naam van Claas Berends (mogelijk een zoon van Berent Jan Warners)
-de rest moet komen op naam van de wed. van Henrik Henriks van Spanien (mogelijk een schoonzoon)
In het boterpachtregister van 1658 blijkt dat "Cremers Warners Berend" ook bijna 4 akkers land van Henrik Janssen verworven heeft. Wellicht is Berent Jan meerdere malen gehuwd geweest..
In 1705 staat Jan Hendrix van der Beek als eigenaar van het erf vermeld (geschat vermogen in het kohier van de 1.000e penning van 1715 600 gulden). Hij zou met een dochter van Berent Warners gehuwd moeten zijn (André Idzinga in Vriezenvener.nl kent inderdaad het patroniem Berentsen toe aan de echtgenote van Jan Hendrix van der Beek). De familie was katholiek.
kerkmeester 1643 (AHA 3517), 1644 (AHA 1764), 1652 (AHA 2649) , 1654 (AHA 1332) en 1657 (AHA 3137 foto 478) en 1659 (AHA 3139).
In een gerichtelijk dossier aangaande katholieke kerkmeesters die moesten worden afgezet naar de mening van Ridderschap en Steden van Overijssel en de Classis Deventer van de Gereformeerde Kerk wordt Berent Jan Werners vermeld als waarschijnlijk één van de katholiek gezinde kerkmeesters die het veld moest ruimen voor degenen die van de "ware" Gereformeerde Religie waren aangedaan en de instemming van de autoriteiten genoten. De kwestie speelde tussen 1640 en 1643. De Vriezenveners steunden de katholieke kerkemeesters, maar moesten onder dwang van boetes inbinden en gehoor geven aan de autoriteiten die de Gereformeerde Religie voorstonden (bron: AHA inv. nr. 3517). Overigens komt Berent Jan Warners nog in 1659 als kerkmeester voor (bron: AHA inv. nr. 3139).
Wellicht identiek aan:
Jan Werners die in 1647 optreedt als getuige en oldste kerkmeester tegenwoordig en verklaart dan ongeveer 70 jaar oud te zijn en voor 12 jaren kerkmeester (1635) geweest zijnde en een volle neeft te zijn van Hermen Geerts [Schulten] (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1459).
Aangezien de kleindochter van broer Werner Jansen Cremer, Grietjen als paaps te boek staat bij de doop van haar zoon Lukas, zal mogelijk ook haar oud-oom Berent Jan Warners Cremer het katholicisme toegedaan zijn geweest. Zeker gezien zijn rol in de katholieke kerkmeesterskwestie in 1643.Ook genoemd Berent Warners. Had zijn erf aan het Oosteinde (in de buurt van nummer 100), in het boterpachtregister genoemd met ruim 4 akkers. In het boterpachtregister van 1690 staat voor het eerst de wed. Berent Werners genoemd. Hoewel dochter Grietjen in 1684 huwt en de nagelaten dochter van Berent Warners heet te zijn, staat hij in de boterpachtregisters van later jaren tot en met 1689 nog steeds vermeld. Deze registers zijn dus niet altijd up-to-date. Berent Jan Warners Cremer moet niet verward worden met een zekere Berent Werners of Warners woonachtig aan het einde van het Westeinde die smid van beroep is. Deze staat in het boterpachtregister van 1694 nog steeds vermeld.
In het boterpachtregister van o.a. 1666 en 1668 als Cremer Warners Berent vermeld. Is rond 1657 op dit erf voor het eerst vermeld, waarschijnlijk door inhuwelijking. In 1652 staat op dit erf nog een zekere Berent Jansen vermeld die een erf heeft van 10 akkers groot. In het boterpachtregister van 1657 blijkt het erf verdeeld te zijn tussen de volgende personen, die waarschijnlijk allemaal verwanten van elkaar zijn:
-6 akkers op naam van Berent Jan Warners
-4 1/2 akkers op naam van Claas Berends (mogelijk een zoon van Berent Jan Warners)
-de rest moet komen op naam van de wed. van Henrik Henriks van Spanien (mogelijk een schoonzoon)
In het boterpachtregister van 1658 blijkt dat "Cremers Warners Berend" ook bijna 4 akkers land van Henrik Janssen verworven heeft. Wellicht is Berent Jan meerdere malen gehuwd geweest..
In 1705 staat Jan Hendrix van der Beek als eigenaar van het erf vermeld (geschat vermogen in het kohier van de 1.000e penning van 1715 600 gulden). Hij zou met een dochter van Berent Warners gehuwd moeten zijn (André Idzinga in Vriezenvener.nl kent inderdaad het patroniem Berentsen toe aan de echtgenote van Jan Hendrix van der Beek). De familie was katholiek.
Kinderen van Berent uit onbekende relatie:
I. N.N. Berends (zie 2885).
II. Claas Berends, geboren omstreeks 1620 in Vriezenveen. Claas is overleden na 1641 in ?, minstens 21 jaar oud.
Notitie bij Claas: genoemd de zoon van van de verwalter schout Berent Jan Warners in 1641 (bron. AHA inv. nr. 3068 foto 153).
III. Hendrik Berents, geboren omstreeks 1645. Hendrik is overleden na 1671 in Vriezenveen, minstens 26 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Op 11 juli 1668 treedt Jan Otten op als voogd van de kinderen van wijlen de schout Frerick Egberts. Hij vertegenwoordigd hen in een rechtzaak van de erven van Fredrik Egberts tegen Hendrik Berents (zoon van zaliger Berent Jan Warnerszoon). Naast Jan Otten, als voogd worden nog genoemd: Otto Frederix Schultus op ’t Vriezenveen, Garrit Egberts als erfgenaam (bron: AHA inv. nr. 3145 en 3227).
Hendrik Berents vervulde in 1669 het ambt van sestiene (bron: AHA inv. nr 3227 foto 569).
Hendrik Berents vervulde in 1669 het ambt van sestiene (bron: AHA inv. nr 3227 foto 569).
5778
Berent Jan Warners Cremer (dezelfde als 5770).
5784
Hendrick Pauwels. Hendrick is overleden na 1645 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrick: bewoonde een erf in de buurt van Oosteinde 133 (huidige nummering). het erf omvat in 1645 6 1/2 akkers land.
Kind van Hendrick uit onbekende relatie:
I. Hendrick Hendricks (zie 2892).
5842
Hermen Egberts (dezelfde als 4194).
Hij trouwde met
5843
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195).
 |
370 merktekenFrerickEngelbers1630 AHA3212foto79 |
5856
Frerick Engelbers (afb. 370), geboren omstreeks 1570. Frerick is overleden na 1650 in Vriezenveen, minstens 80 jaar oud.
Notitie bij Frerick: heeft zijn erf aan het Oosteinde (in de buurt van het huidige nummer 290).
Frerick Engelbers komt voor het eerst in het boterpachtregister van 1588 en 1589 voor. Hij betaalt in deze jaren de boterpacht van Wicher Frericks die in deze jaren nog als hoofdbewoner van dit erf vermeld staat. Het erf omvat dan ruim 5 akkers land. In 1590 komt Frerick Engelbers dan als de nieuwe hoofdbewoner van het erf voor. Wicher Frericks is waarschijnlijk zijn schoonvader op wiens erf Frerick Engelbers ingehuwd zal zijn geweest. In het boterpachtregster van 1602 staat Frerick Engelbers met ruim 8 akkers land vermeld.met
In het boterpachtregister van 1631 staat vermeld "Jonge Jan Frerix neemt op sich van sine vader Freric Engberts 6 1/2 akker land.
In het boterpachtregister van 1619 staat Frerick Engelberts vermeld met een bezit van ruim 11 akkers land. In het verpondingsregister van 1601 komt Frerick Engelbers voor met een eigendom van 3 1/2 mudde roggen, 3 koeweiden en 2 hooilanden, de aanslag bedroeg daarbvoor f 1-27-8. En het paardengeld in 1601 was verschuldigd over: 1 paard, 3 varkens, 14 schapen en 2 bijenkorven.
Frerick Engelbers verkoopt zijn erf en landerijen in 1629 en houdt zelf nog ruim een akker voor eigen onderhoud. Komt als zodanig nog in het boterpachtregister van 1662 voor.
Rond 1650-1653 wordt in de boterpachtregisters vermeld dat Jonge Jan Frericks en een zekere Jan Grobben de boterpacht voor hem betalen. Ik vermoed dat rond die tijd Frerick Engelbers is overleden, hoewel zijn naam nog tot 1662 in de boterpachtregisters vermeld blijft staan.
Ik vermoed dat Frerick Engelbers de zwager is van Henrick Buir (lezen als Boer) of Timmerman met wie hij op 7 augustus 1618 samen met diens huisvrouw Hindrickien en Frerick Engberts met zijn huisvrouw Jutte een stuk land gelegen aan de Euvelgunne van de Heer van Almelo koopt (bron: AHA inv. nr. 2665 foto 040). Later (in 1625) beroepen de eigenaars van deze gronden zich op vrijdom van belastingen (zoals verponding) over deze eigen gronden.
als getuige in een proces in 1619 verklaart Frerick EngelBerent dan ongeveer 57 jaar oud te zijn en vele jaren hooiland heeft gehuurd van Vrijlink te Geesteren(bron: transcriptie Gezinus Grissen; Hoge Bank en Klaring van Overijssel , Toegang 29, Inventarisnummer 780).
Frerick Engelbers komt voor het eerst in het boterpachtregister van 1588 en 1589 voor. Hij betaalt in deze jaren de boterpacht van Wicher Frericks die in deze jaren nog als hoofdbewoner van dit erf vermeld staat. Het erf omvat dan ruim 5 akkers land. In 1590 komt Frerick Engelbers dan als de nieuwe hoofdbewoner van het erf voor. Wicher Frericks is waarschijnlijk zijn schoonvader op wiens erf Frerick Engelbers ingehuwd zal zijn geweest. In het boterpachtregster van 1602 staat Frerick Engelbers met ruim 8 akkers land vermeld.met
In het boterpachtregister van 1631 staat vermeld "Jonge Jan Frerix neemt op sich van sine vader Freric Engberts 6 1/2 akker land.
In het boterpachtregister van 1619 staat Frerick Engelberts vermeld met een bezit van ruim 11 akkers land. In het verpondingsregister van 1601 komt Frerick Engelbers voor met een eigendom van 3 1/2 mudde roggen, 3 koeweiden en 2 hooilanden, de aanslag bedroeg daarbvoor f 1-27-8. En het paardengeld in 1601 was verschuldigd over: 1 paard, 3 varkens, 14 schapen en 2 bijenkorven.
Frerick Engelbers verkoopt zijn erf en landerijen in 1629 en houdt zelf nog ruim een akker voor eigen onderhoud. Komt als zodanig nog in het boterpachtregister van 1662 voor.
Rond 1650-1653 wordt in de boterpachtregisters vermeld dat Jonge Jan Frericks en een zekere Jan Grobben de boterpacht voor hem betalen. Ik vermoed dat rond die tijd Frerick Engelbers is overleden, hoewel zijn naam nog tot 1662 in de boterpachtregisters vermeld blijft staan.
Ik vermoed dat Frerick Engelbers de zwager is van Henrick Buir (lezen als Boer) of Timmerman met wie hij op 7 augustus 1618 samen met diens huisvrouw Hindrickien en Frerick Engberts met zijn huisvrouw Jutte een stuk land gelegen aan de Euvelgunne van de Heer van Almelo koopt (bron: AHA inv. nr. 2665 foto 040). Later (in 1625) beroepen de eigenaars van deze gronden zich op vrijdom van belastingen (zoals verponding) over deze eigen gronden.
als getuige in een proces in 1619 verklaart Frerick EngelBerent dan ongeveer 57 jaar oud te zijn en vele jaren hooiland heeft gehuurd van Vrijlink te Geesteren(bron: transcriptie Gezinus Grissen; Hoge Bank en Klaring van Overijssel , Toegang 29, Inventarisnummer 780).
Hij trouwde met
5857
Jutte N.N.. Jutte is overleden na 1629 in Vriezenveen.
Notitie bij Jutte: bron persoon AHA inv. nr. 3212. Jutte wordt hier genoemd de echtgenote van Frerick Egelbers.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [misschien] Willem Frericksen (zie 3308).
II. [misschien] Olde Jan Frericks. Olde is overleden na 1654 in Vriezenveen.
Notitie bij Olde: kerkmeester (1648 en1654), bron: Statenarchief inv. nr. 4691 en AHA inv. nr.2821.
heeft een erf goot 6 1/2 akker iets westelijker van (zijn brour) Jonge Jan Frericks.
heeft een erf goot 6 1/2 akker iets westelijker van (zijn brour) Jonge Jan Frericks.
III. Jonge Jan Frericks, geboren omstreeks 1600 in Vriezenveen (zie 2928).
5864
Henric Gerdes Prinsen (dezelfde als 5088).
5866
Werner Jansen Kluppels (dezelfde als 2378 in generatie 12).
Hij trouwde (1) met
5867
Mette Kluppels (dezelfde als 5091).
5872
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
5880
[misschien] Jan Hendrickson Aman (dezelfde als 3464 in generatie 12).
Hij trouwde met
5881
Jenneken N.N. (dezelfde als 3465 in generatie 12).
5924
Goijtse Allerts, geboren omstreeks 1560. Goijtse is overleden omstreeks 1634, ongeveer 74 jaar oud.
Notitie bij Goijtse: kerkvoogd van Uredorp (bron weesboeken Nedergerecht Opsterland inv. nr. 65 folio 145).
24 mei 1600 Verschenen voor het gerecht Goeijtie Allerts als voormomber van Gaucke Allers wees door Griet in echte verwekt, genaamd S(?)aack in aanwezigheid van haar oom Liebbe Allerts en haar stiefvader Broer Gierbes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 60 folio 146 foto 127).
8 augustus 1603 Douwe Allerts en Lieuwe Bockes geautoriseerde voormombers van de wezen van Lijebbe Allerts verwekt door Sjouck Bockedr.. Sweijttie Foockes ter ener, en Lieuwe Boockes als momber van Gosse Boockes wezen ter andere zijde. boelgoed Betreft veel rogge en dergelijke. Kopers zijn oa Douwe Allerts, Goeijtse Allerts (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 41, foto 68).
30 augustus 1610 Goeijtie Allerts verklaart aan Ublle(?) Sijbrants 10 goudguldens te betalen inzake geleverde rogge (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 5).
8 mei 1611 Goijtzije Allerts is geciteerd door Jacob Jansen Smit in verband met een schuld (obligatie) van 34 philips guldens (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 68).
23 mei 1611 Jacob Jans en Isak Bins….citeren Goijtzen Allerts en Martzijn Aiskedr. Betreft obligatieschuld d.d. 7 juni 1607 van 34 philips guldens (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 79).
6 juni 1611 Overzicht van schulden van Goert Wijtes: o.a.:
Wijttze Goeijties komt toe van Geert Wijtties huishouden anderhalf caroli guldens.
Gaucke Sierts komt toe 3 caroli guldens van de lopen rogge.
Goeijtte Allerts komt toe 3? philip guldens van geleend geld.
Goeijtte Siers komt toe 3 philip guldens van lopen haver.
(bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 79).
11 januari 1612 Allert Goeijties is geciteerd door Rine Oeges vanwege 3 daalders madhuur (landhuur) (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 154).
17 januari 1612 Goeijtie Allerts protesteert tegen de effecten van opzegging van een obligatie van 75 philips guldens aan Claes Lebbes
(bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 130).
19 maart 1612 Jeijp Heijnts en Goeijtie Allerts de Jonge als voormannen(?) van de dorpe Uredorp verklaren de ingezetenen van Sijgerswoude “older” te betalen 64 philips guldens de helft komende maandag(?) en met Allerheiligen de andere helft (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 139).
15 oktober 1617 Lobbe Goeijties en Anck eheluidens doen proclameren de aankoop van 24 roede land gelegen op de Selmien bij Uredorp onverscheiden met Goeijtie Allerts, gekocht van Gurbe Broers voor 96 philips guldens (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 106 folio 136, foto 73).
5 maart 1623 Reijtie Hendricx is geciteerd door Iske Goeiities gesterkt met zijn vader Goeijtie Allerts vanwege een schuld van 4 philips guldens en 10 stuivers vanwege verdiend loon en geleende “half lopen rogge” en nog een caroli gulden vanwege “heege schoen” (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 12 folio 163, foto 165).
12 juni 1623 Goeijtie Allerts en Martien Jiskedr. koopt land in de Beetster warren van Jan Bauckes en Gees Ottedr. voor 51-tigste halve philips guldens. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 107 folio 41, foto 23).
19 maart 1624 Allert Ites verklaart aan Goeijtie Allerts 18 philip guldens schuldig te zijn vanwege de aankoop van een koe op 10 maart 1624.(bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 12 folio 220, foto 222).
2 juni 1625 Claes Liebbes is geciteerd door Goijtie Allerts vanwege het niet ontvangen van de koopsom voor door hem van Gaucke Liebbes gekocht en door Goijtie Allerts geniaard [protest tegen verkoop ivm erfrechten vanwege bloedverwantschap] (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 13 folio 5, foto 5).
15 juni 1626 Goeijtie Allerts geciteerd door Joes Wolters vanwege overlijden van een bruin paard tijdens in bewaringstelling, waarde van het paard omtrent 40 daalders (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 13 folio 67, foto 67).
5 juni 1634 Jan Lieuwes koopt van Alle Foppes en S..ke Broers in Claas Liebbesland NB Goeijtie Allerts en Martien Jeschkedr. protesteren ten voorgaande verkoop de zijnde kopers die voorrang genieten als bloedverwanten [zogenaamde niaarkoop] NB2 Alle Foppes was eerder gehuwd met Trijn Sijgers. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 109 folio 17, foto 11).
21 augustus 1634 verkoop van stuk land in de Beetster warren door de wees en erven van Jacob Jans hebbende Goeijtie Allerts Erven ten westen in de buurt van de Leppedijck en de Oude dijck. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 109 folio 25, foto 15).
16 februari 1637 Boocke Sijgers en Jantien Jelckedr. doet proclameren de aankoop van een perceel leegland gelegen buiten de Selmien te Uredorp, hebbende ‘t selve stuk veen ten oosten van Gaucke Wijtzes en ten westen Jan Jansen, mandelig met Goeijtse Allerts erven in een stuk, strekkende van de Veenscheiding aan één stuk tot aan de Merschsloot met geboomte en plantagie daarop staand, gekocht van Tiedt Hendrcxdr. en Pieter Jarich, gesterkt met deselve, voor 13 goudguldens. Kantlijn: Allert Goeijties protesteert tegen de proclamatie van de verkoop van de venen op grond van recht op niaarcoop.(bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 109 folio 249, foto 127).
Goijtse is weduwnaar van Martien (ook Mett) Aiskedr. (ook Jischke of Jeschkedr.).24 mei 1600 Verschenen voor het gerecht Goeijtie Allerts als voormomber van Gaucke Allers wees door Griet in echte verwekt, genaamd S(?)aack in aanwezigheid van haar oom Liebbe Allerts en haar stiefvader Broer Gierbes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 60 folio 146 foto 127).
8 augustus 1603 Douwe Allerts en Lieuwe Bockes geautoriseerde voormombers van de wezen van Lijebbe Allerts verwekt door Sjouck Bockedr.. Sweijttie Foockes ter ener, en Lieuwe Boockes als momber van Gosse Boockes wezen ter andere zijde. boelgoed Betreft veel rogge en dergelijke. Kopers zijn oa Douwe Allerts, Goeijtse Allerts (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 41, foto 68).
30 augustus 1610 Goeijtie Allerts verklaart aan Ublle(?) Sijbrants 10 goudguldens te betalen inzake geleverde rogge (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 5).
8 mei 1611 Goijtzije Allerts is geciteerd door Jacob Jansen Smit in verband met een schuld (obligatie) van 34 philips guldens (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 68).
23 mei 1611 Jacob Jans en Isak Bins….citeren Goijtzen Allerts en Martzijn Aiskedr. Betreft obligatieschuld d.d. 7 juni 1607 van 34 philips guldens (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 79).
6 juni 1611 Overzicht van schulden van Goert Wijtes: o.a.:
Wijttze Goeijties komt toe van Geert Wijtties huishouden anderhalf caroli guldens.
Gaucke Sierts komt toe 3 caroli guldens van de lopen rogge.
Goeijtte Allerts komt toe 3? philip guldens van geleend geld.
Goeijtte Siers komt toe 3 philip guldens van lopen haver.
(bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 79).
11 januari 1612 Allert Goeijties is geciteerd door Rine Oeges vanwege 3 daalders madhuur (landhuur) (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 154).
17 januari 1612 Goeijtie Allerts protesteert tegen de effecten van opzegging van een obligatie van 75 philips guldens aan Claes Lebbes
(bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 130).
19 maart 1612 Jeijp Heijnts en Goeijtie Allerts de Jonge als voormannen(?) van de dorpe Uredorp verklaren de ingezetenen van Sijgerswoude “older” te betalen 64 philips guldens de helft komende maandag(?) en met Allerheiligen de andere helft (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 139).
15 oktober 1617 Lobbe Goeijties en Anck eheluidens doen proclameren de aankoop van 24 roede land gelegen op de Selmien bij Uredorp onverscheiden met Goeijtie Allerts, gekocht van Gurbe Broers voor 96 philips guldens (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 106 folio 136, foto 73).
5 maart 1623 Reijtie Hendricx is geciteerd door Iske Goeiities gesterkt met zijn vader Goeijtie Allerts vanwege een schuld van 4 philips guldens en 10 stuivers vanwege verdiend loon en geleende “half lopen rogge” en nog een caroli gulden vanwege “heege schoen” (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 12 folio 163, foto 165).
12 juni 1623 Goeijtie Allerts en Martien Jiskedr. koopt land in de Beetster warren van Jan Bauckes en Gees Ottedr. voor 51-tigste halve philips guldens. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 107 folio 41, foto 23).
19 maart 1624 Allert Ites verklaart aan Goeijtie Allerts 18 philip guldens schuldig te zijn vanwege de aankoop van een koe op 10 maart 1624.(bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 12 folio 220, foto 222).
2 juni 1625 Claes Liebbes is geciteerd door Goijtie Allerts vanwege het niet ontvangen van de koopsom voor door hem van Gaucke Liebbes gekocht en door Goijtie Allerts geniaard [protest tegen verkoop ivm erfrechten vanwege bloedverwantschap] (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 13 folio 5, foto 5).
15 juni 1626 Goeijtie Allerts geciteerd door Joes Wolters vanwege overlijden van een bruin paard tijdens in bewaringstelling, waarde van het paard omtrent 40 daalders (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 13 folio 67, foto 67).
5 juni 1634 Jan Lieuwes koopt van Alle Foppes en S..ke Broers in Claas Liebbesland NB Goeijtie Allerts en Martien Jeschkedr. protesteren ten voorgaande verkoop de zijnde kopers die voorrang genieten als bloedverwanten [zogenaamde niaarkoop] NB2 Alle Foppes was eerder gehuwd met Trijn Sijgers. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 109 folio 17, foto 11).
21 augustus 1634 verkoop van stuk land in de Beetster warren door de wees en erven van Jacob Jans hebbende Goeijtie Allerts Erven ten westen in de buurt van de Leppedijck en de Oude dijck. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 109 folio 25, foto 15).
16 februari 1637 Boocke Sijgers en Jantien Jelckedr. doet proclameren de aankoop van een perceel leegland gelegen buiten de Selmien te Uredorp, hebbende ‘t selve stuk veen ten oosten van Gaucke Wijtzes en ten westen Jan Jansen, mandelig met Goeijtse Allerts erven in een stuk, strekkende van de Veenscheiding aan één stuk tot aan de Merschsloot met geboomte en plantagie daarop staand, gekocht van Tiedt Hendrcxdr. en Pieter Jarich, gesterkt met deselve, voor 13 goudguldens. Kantlijn: Allert Goeijties protesteert tegen de proclamatie van de verkoop van de venen op grond van recht op niaarcoop.(bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 109 folio 249, foto 127).
Hij trouwde (2) met
Kind uit dit huwelijk:
I. Sierdt Goeijties, geboren omstreeks 1580 (zie 2962).
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Harcke Jans, geboren omstreeks 1610 (zie 2966).
5936
Gerrit Coenes, geboren omstreeks 1560. Gerrit is overleden na 1628 in Suameer, minstens 68 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: veenmeester van het Sint Anthoniegasthuis te Leeuwarden over de Oostermeerder/Opeinder venen (zie archief van dit gasthuis toegang 1153 inv. nr. 1278 Tresoar).
1586 Voorwaarden, waarop Gerryt Kunisz., als veenmeester van het gasthuis wordt aangesteld (zie archief van Het Sint Anthoniegasthuis te Leeuwarden toegang 1153 inv. nr. 1278 Tresoar).
1587 Contract met Gerrit Kuenisz. en Bauck Ubledr., waarbij hun de vergraving der veenen van het gasthuis, onder Oostermeer, voor zes jaar wordt gegund, op voorwaarde, dat het gasthuis gedurende vier jaar het 1/3 gedeelte en gedurende twee jaar, de helft der uit te graven turf zal ontvangen. Met eene verlenging van dit contract tot 1600 (zie archief van Het Sint Anthoniegasthuis te Leeuwarden toegang 1153 inv. nr. 1279 Tresoar).
1614 Acte van afstand door Gerrit Coenes en Bauck Ulbedr. van de bij hen in huur gebruikte landen, ten behoeve van hun zoon Wylt Gerrits (zie archief van Het Sint Anthoniegasthuis te Leeuwarden toegang 1153 inv. nr. 1281 Tresoar).
22 april 1617 Gellius Hillema Raadsheer van den Hove van Friesland en J-auck Haersma echtelieden binnen Leeuwarden verklaren verkocht te hebben aan Ruijrd Dirckx en zijn vrouw wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde en Gaets Hommedr. nagelaten weduwe van Joucke Everts Schere, 12 roeden Opeinder veen, de uitbreiding strekkende van de Leidijk tot in de veenscheiding, hebbende Gerrit Coenes ten oosten en Eelcke Dirckx ten westen, met vrije uitvaart naar het oosten, met instemming van voornoemde Gerrit Coenes en zijn zoon Wilt, voor de som van 2.100 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1613-1618 inv. nr. 93 foto 93-95).
9 januari 1618 Gielt Jans en Rennert Bauckes wonende onder de klokslag van Oostermeer, en Baucke Rennerts en Hessel Geerts wonende onder Smallinger Opeinde doen proclameren de aankoop van een gerechte derde part van vierdehalf roeden veen met ondergrond zijnde mandelig met de verkopers, gelegen onder de klokslag van Harkema Opeinde hebbende Wigle Roucema ten oosten en Gerrit Coenes ten westen in koop verkregen van Sijdt Pieters te Gaastmaburen 50 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 80, folio 162).
16-7-1622 Sicke Harckesz en Appollonia Edtsiedr, el. op Oostermeerderveen, verklaren ƒ 66 schuldig te zijn aan Gerrit Coenesz en Bauck Ubledr, el. op de Tieke onder Suameer ("Suamerer Teecke"), wegens koop van een turfschuit met alle annexen; Sicke tekent met merk (gripe) In margine stond: op 16 januari 1624 is gecompareerd Harcke Sickezn, mede uit naam van zijn vrouw Aelcke Freercksdr, en heeft aangenomen om vanwege zijn vader Sicke Harckesz op Allerheiligen a.s. van deze schuld ƒ 30 te betalen; getuige: Eesge Oenes; Harcke tekent met merk (gripe) (Bron: Allefriezen.nl, Hypotheekboeken Tietjerksteradeel inv. nr. 0087, blad 172v).
27 april 1628: Cornelis Gercx en Pytrick Doeckedr, el. te Oostermeer, verklaren • 100 schuldig te zijn aan Houyte Ruyerdtsz en Ricxt Hendricxdr, el. op "d’Teecke" (de Tieke onder Suameer) ; geregistreerd 23 maart 1635 ten verzoeke van Gerck Cornelis; 25 november 1628: Cornelis Gercx en Pytrick Doeckedr, el. te Oostermeer, verklaren • 100 schuldig te zijn aan Gerryt Coenesz aldaar; geregistreerd 23 maart 1635 ten verzoeke van Gerck Cornelis. (bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel)
1586 Voorwaarden, waarop Gerryt Kunisz., als veenmeester van het gasthuis wordt aangesteld (zie archief van Het Sint Anthoniegasthuis te Leeuwarden toegang 1153 inv. nr. 1278 Tresoar).
1587 Contract met Gerrit Kuenisz. en Bauck Ubledr., waarbij hun de vergraving der veenen van het gasthuis, onder Oostermeer, voor zes jaar wordt gegund, op voorwaarde, dat het gasthuis gedurende vier jaar het 1/3 gedeelte en gedurende twee jaar, de helft der uit te graven turf zal ontvangen. Met eene verlenging van dit contract tot 1600 (zie archief van Het Sint Anthoniegasthuis te Leeuwarden toegang 1153 inv. nr. 1279 Tresoar).
1614 Acte van afstand door Gerrit Coenes en Bauck Ulbedr. van de bij hen in huur gebruikte landen, ten behoeve van hun zoon Wylt Gerrits (zie archief van Het Sint Anthoniegasthuis te Leeuwarden toegang 1153 inv. nr. 1281 Tresoar).
22 april 1617 Gellius Hillema Raadsheer van den Hove van Friesland en J-auck Haersma echtelieden binnen Leeuwarden verklaren verkocht te hebben aan Ruijrd Dirckx en zijn vrouw wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde en Gaets Hommedr. nagelaten weduwe van Joucke Everts Schere, 12 roeden Opeinder veen, de uitbreiding strekkende van de Leidijk tot in de veenscheiding, hebbende Gerrit Coenes ten oosten en Eelcke Dirckx ten westen, met vrije uitvaart naar het oosten, met instemming van voornoemde Gerrit Coenes en zijn zoon Wilt, voor de som van 2.100 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1613-1618 inv. nr. 93 foto 93-95).
9 januari 1618 Gielt Jans en Rennert Bauckes wonende onder de klokslag van Oostermeer, en Baucke Rennerts en Hessel Geerts wonende onder Smallinger Opeinde doen proclameren de aankoop van een gerechte derde part van vierdehalf roeden veen met ondergrond zijnde mandelig met de verkopers, gelegen onder de klokslag van Harkema Opeinde hebbende Wigle Roucema ten oosten en Gerrit Coenes ten westen in koop verkregen van Sijdt Pieters te Gaastmaburen 50 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 80, folio 162).
16-7-1622 Sicke Harckesz en Appollonia Edtsiedr, el. op Oostermeerderveen, verklaren ƒ 66 schuldig te zijn aan Gerrit Coenesz en Bauck Ubledr, el. op de Tieke onder Suameer ("Suamerer Teecke"), wegens koop van een turfschuit met alle annexen; Sicke tekent met merk (gripe) In margine stond: op 16 januari 1624 is gecompareerd Harcke Sickezn, mede uit naam van zijn vrouw Aelcke Freercksdr, en heeft aangenomen om vanwege zijn vader Sicke Harckesz op Allerheiligen a.s. van deze schuld ƒ 30 te betalen; getuige: Eesge Oenes; Harcke tekent met merk (gripe) (Bron: Allefriezen.nl, Hypotheekboeken Tietjerksteradeel inv. nr. 0087, blad 172v).
27 april 1628: Cornelis Gercx en Pytrick Doeckedr, el. te Oostermeer, verklaren • 100 schuldig te zijn aan Houyte Ruyerdtsz en Ricxt Hendricxdr, el. op "d’Teecke" (de Tieke onder Suameer) ; geregistreerd 23 maart 1635 ten verzoeke van Gerck Cornelis; 25 november 1628: Cornelis Gercx en Pytrick Doeckedr, el. te Oostermeer, verklaren • 100 schuldig te zijn aan Gerryt Coenesz aldaar; geregistreerd 23 maart 1635 ten verzoeke van Gerck Cornelis. (bron: Hypotheekboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel)
Hij trouwde, ten hoogste 27 jaar oud, vóór 1587 met de ten hoogste 27-jarige
Kind uit dit huwelijk:
I. Wilt Gerrits, geboren omstreeks 1590 (zie 2968).
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. IJck(je) Willems. IJck(je) is overleden vóór 16-05-1644 in Suameer (Tietjerkstradeel)?.
Notitie bij overlijden van IJck(je): Er wordt in het sterfhuis van IJck Willems huisvrouw van Arend Hendrickx op 16 mei 1644 te Oostermeer onder het toeziend oog van curator Linse Willems, voogd over het weeskind Willem Arents (bron: weesboeken Nedergerecht Tietjerksteradeel inv. nr. 33 folio 12).
Notitie bij IJck(je): Yk Willems; overl. (Suameer ?) voor 1644, tr. Arend Hendriks; TIE M3 11 (broer Linse) (bron: verzameling Nieuwland, allefriezen.nl).
IJck(je) trouwde met Arend Hendriks. Arend is overleden.
II. Lense (ook Linse) Willems, geboren omstreeks 1620 (zie 2972).
5946
Hessel Geerts, geboren in 1571 in Opeinde (Smallingerland) ?. Hessel is overleden na 1641 in Leeuwarden ?, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij Hessel: 23 december 1616 Rijoerdt Hoijtes en Aele Gerrijts wonende op het Oostermeerderveen verklaren door erfkoop verkocht te hebben aan Hessel Geerts en Aedt Sijoerdts echtelieden wonende onder Smallinger Opeinde met Reenert Bauckis en Iedts Jacobs, eveneens echtelieden op het Oostermeerderveen, 4 roeden veen met leijen en ondergrond, door verkopers van Tedts Alles van tevoren in koop verkregen. De gronden zijn gelegen onder Smallinger Opeinde, hebbende Hessel Geerts als medekoper ten oosten van de Leijdijk, ten zuiden de erven van de wed. Jan Rataller, het geheel strekkende noordwaards tot aan de Veenscheiding, ook wel Oostermeerder venen genaamd. Dit alles verkregen voor de som van 487 goudguldens en 14 stuivers. Ik Aelcke verklaar hierbij afstand te doen van al mijn rechten inzake voornoemde goederen. Ik Rijoerdt onderteken deze akte met mijn merkteken. Geregistreerd als kopie op de 22e januari 1617 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1613-1618 inv. nr. 93 foto 68).
9 januari 1618 Gielt Jans en Rennert Bauckes wonende onder de klokslag van Oostermeer, en Baucke Rennerts en Hessel Geerts wonende onder Smallinger Opeinde doen proclameren de aankoop van een gerechte derde part van vierdehalf roeden veen met ondergrond zijnde mandelig met de verkopers, gelegen onder de klokslag van Harkema Opeinde hebbende Wigle Roucema ten oosten en Gerrit Coenes ten westen in koop verkregen van Sijdt Pieters te Gaastmaburen 50 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 80, folio 162).
10 september 1618 [geregistreerd] Wildt Geerts en Fedt Jans mijn echte huisvrouw wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren overgedragen te hebben zekere landen en leijen onder voorschrevene dorp aan Hessel Geerts mijn broer etc x Tedts Sioerdts zijn echte huisvrouw eveneens in het zelfde dorp wonende, hebbende ten oosten Minne Lamberts strekkende ten zuiden tot aan de Leijdijk, hebbende ten westen en ten noorden de koper zelf tussen de pedt en de Schipslootwal voor de som van 375 goldguldens. Akte 19 april 1618. Was getekend Wijlt Geerts (met eigen handtekening) en de getuigen Ruerdt Hoyts [met handmerk] en Koene Freercks (met eigen handtekening).
10 september 1618 [geregistreerd] Wildt Geerts en Fedt Jans mijn echte huisvrouw wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren overgedragen te hebben zekere veen en klein onder voorschrevene dorp aan Hessel Geerts mijn broer etc x Tedts Sioerdts zijn echte huisvrouw eveneens in het zelfde dorp wonende, hebbende ten oosten Minne Lamberts strekkende ten zuiden tot aan de Leijdijk, hebbende ten westen de koper zelf en ten noorden zelf zal de verkoper het klein zelf genieten, voor de som van 743 goldguldens. Akte 18 april 1618. Was getekend Wijlt Geerts (met eigen handtekening) en de getuigen Ruerdt Hoyts en Jan Harckes (allen met handmerk) (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1613-1618 inv. nr. 93 foto 150-154).
03-11-1641 Hessel Geertsz, tegenwoordig wonende op ’t Vliet onder Leeuwarden, oud "ontrent" 70 jaar, "nochtans" zijn verstand etc. wel machtig, verklaart dat hij "dispositie" tussen hemzelf en zijn kinderen wil maken, blijkbaar zijn er moeilijkheden geweest. De kinderen hebben hun moederlijke goederen "genoegsaem" ontvangen, zoals blijkt uit de inventarisatie en erfscheiding; de kinderen zijn Geert Hesselsz, gehuwd met Sijcke Folckerts; Geert Hesselsdr, gehuwd met Gaucke Agges en Feyck Hessels, gehuwd met Lense Willems. Hessel draagt aan zijn kinderen over al zijn eigendommen van landen, gronden, venen en de turf, daarin gegraven staande, alsmede bomen en plantagie, met de gerechtigheid van een huissteed ... Linse Willems huis. Daartegen zullen de kinderen de schulden (begroot op ca. ƒ 400) betalen en het proces tegen Claes Tiebbes, ongedecideerd hangende, overnemen en hun vader bovendien ƒ 3500 uitkeren in jaarlijkse termijnen van ƒ 300 (het twaalfde jaar ƒ 200). Mocht Hessel dan nog in leven zijn, dan zullen zijn kinderen hem elk jaar ƒ 50 uitkeren. Indien hij wordt aangesproken voor een borgstelling van ƒ 100 voor Sioert Hessels, dan zal die ten laste van partijen gezamenlijk komen; tenslotte wordt hem het gebruik van een "clein hoff" toegekend.
(Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken inventarisnummer 0092, blad 48, aktenummer 65).
9 januari 1618 Gielt Jans en Rennert Bauckes wonende onder de klokslag van Oostermeer, en Baucke Rennerts en Hessel Geerts wonende onder Smallinger Opeinde doen proclameren de aankoop van een gerechte derde part van vierdehalf roeden veen met ondergrond zijnde mandelig met de verkopers, gelegen onder de klokslag van Harkema Opeinde hebbende Wigle Roucema ten oosten en Gerrit Coenes ten westen in koop verkregen van Sijdt Pieters te Gaastmaburen 50 goudguldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 80, folio 162).
10 september 1618 [geregistreerd] Wildt Geerts en Fedt Jans mijn echte huisvrouw wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren overgedragen te hebben zekere landen en leijen onder voorschrevene dorp aan Hessel Geerts mijn broer etc x Tedts Sioerdts zijn echte huisvrouw eveneens in het zelfde dorp wonende, hebbende ten oosten Minne Lamberts strekkende ten zuiden tot aan de Leijdijk, hebbende ten westen en ten noorden de koper zelf tussen de pedt en de Schipslootwal voor de som van 375 goldguldens. Akte 19 april 1618. Was getekend Wijlt Geerts (met eigen handtekening) en de getuigen Ruerdt Hoyts [met handmerk] en Koene Freercks (met eigen handtekening).
10 september 1618 [geregistreerd] Wildt Geerts en Fedt Jans mijn echte huisvrouw wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren overgedragen te hebben zekere veen en klein onder voorschrevene dorp aan Hessel Geerts mijn broer etc x Tedts Sioerdts zijn echte huisvrouw eveneens in het zelfde dorp wonende, hebbende ten oosten Minne Lamberts strekkende ten zuiden tot aan de Leijdijk, hebbende ten westen de koper zelf en ten noorden zelf zal de verkoper het klein zelf genieten, voor de som van 743 goldguldens. Akte 18 april 1618. Was getekend Wijlt Geerts (met eigen handtekening) en de getuigen Ruerdt Hoyts en Jan Harckes (allen met handmerk) (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1613-1618 inv. nr. 93 foto 150-154).
03-11-1641 Hessel Geertsz, tegenwoordig wonende op ’t Vliet onder Leeuwarden, oud "ontrent" 70 jaar, "nochtans" zijn verstand etc. wel machtig, verklaart dat hij "dispositie" tussen hemzelf en zijn kinderen wil maken, blijkbaar zijn er moeilijkheden geweest. De kinderen hebben hun moederlijke goederen "genoegsaem" ontvangen, zoals blijkt uit de inventarisatie en erfscheiding; de kinderen zijn Geert Hesselsz, gehuwd met Sijcke Folckerts; Geert Hesselsdr, gehuwd met Gaucke Agges en Feyck Hessels, gehuwd met Lense Willems. Hessel draagt aan zijn kinderen over al zijn eigendommen van landen, gronden, venen en de turf, daarin gegraven staande, alsmede bomen en plantagie, met de gerechtigheid van een huissteed ... Linse Willems huis. Daartegen zullen de kinderen de schulden (begroot op ca. ƒ 400) betalen en het proces tegen Claes Tiebbes, ongedecideerd hangende, overnemen en hun vader bovendien ƒ 3500 uitkeren in jaarlijkse termijnen van ƒ 300 (het twaalfde jaar ƒ 200). Mocht Hessel dan nog in leven zijn, dan zullen zijn kinderen hem elk jaar ƒ 50 uitkeren. Indien hij wordt aangesproken voor een borgstelling van ƒ 100 voor Sioert Hessels, dan zal die ten laste van partijen gezamenlijk komen; tenslotte wordt hem het gebruik van een "clein hoff" toegekend.
(Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken inventarisnummer 0092, blad 48, aktenummer 65).
Hij trouwde met
5947
Aets Sijoerdts. Aets is overleden na 1618.
Notitie bij Aets: bron persoon hypotheekboek Smallingerland, inv. nr. 93 foto 340. d.d. 10-9-1618.
Kinderen uit dit huwelijk:
V. Jel Hessels (afb. 371). Jel is overleden na 1655.
I. Geert Hessels. Geert is overleden vóór 12-11-1651 in Oostermeer.
Notitie bij Geert: 24-08-1635 Harcke Ritskesz, wonende op Oostermeerderveen, mede voor zijn vrouw Stijn Freercxdr, verklaart ƒ 182 schuldig te zijn aan Geert Hesselsz en Sijke Folckedr, el. te Oostermeer, wegens koop van land en twee jaar voeding van twee paarden.
(Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken).
01-05-1636 Geert Hesselsz te Oostermeer bij de Wal, mede voor zijn vrouw Sijke Folckesdr, verklaart £ 131 schuldig te zijn aan Harmen Lieuwes en Auck Saeckedr, el. aldaar, wegens gehaalde "laeckenen, fillemorten, als anders" (Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken).
20 september 1648 Gaucke Ages op het Vliet te leeuwarden en Grietje Hessels zijn huisvrouw verklaren schuldig te zijnaan Ennius Idema, publiek notaris te Beetsterzwaag 150 caroli guldens, dit onder hypotheek van kleinland liggende op het Oostermeerderveen onder het behoor van Smallinger Opeinde in gemeenschap met Geert Hessels mijn schoonbroeder bezittende en door Lense Willems in huur hebbende (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 172).
24-01-1649 Geert Hessels te Oostermeer, mede voor zijn vrouw Sijcke Folckedr, verklaart £ 130 tegen 6% rente schuldig te zijn aan Meyert Ericus Haersma en Sioertie Piers Renckema, el. aldaar (Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken).
3 april 1649 [eerste proclamatie] Lense Willems cum uxore wonende onder Opeinde verklaart gekocht te hebben 1/3e deel van een sathe die hem deels van zijn ouders is aangeërfd, volgens scheiding d.d. 12 februari 1649, door de proclamanten momenteel bewoont en gebruikt, in koop verkregen van Geert Hessels wonende te Oostermeer voor hem en onder verband van zijn goederen voor Sicke Folkes zijn echte huisvrouw voor 1025 goudguldens en een zilveren dukaat (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 267).
Linse Willems wordt in 1651 ontslagen als curator over het weeskind Jitske Hendriks dochter van wijlen Hendrik Hessels, hij had het curatorschap overgenomen (bijhouden van de weesafrekening) van wijlen Geert Hessels, eertijds echtgenoot van Seijkjen Folckerts. In kas zat 139 caroli guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 257).
mei 1653 Tomes Ariens en Jantsen Leuwedr, el. te Oostermeer bij de Wal, verklaren ƒ 212 tegen 6% rente schuldig te zijn aan Minne Tammes en Antie Frericksdr, el. op ’t veen onder Oostermeer; onderpand: vier akkers bouwland, gelegen achter de Snakkerburen te Oostermeer, hebbende de ene de weduwe en erfgenamen van Geert Hessels ten oosten, Aulus van Haersma ten westen, Arent Wytses ten noorden en "de hiemsteden" ten zuiden; de drie andere hebben Pier Hindricks cum uxore ten oosten, Geert Hessels weduwe ten westen, strekkende ten noorden en zuiden "als voorgaende"; getuigen: Hylle Hylles, Engbert Wytses en de notaris Joannes Hemconi Goens.(Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken).
Geert trouwde vóór 1635 met Seijcke Folckerts. Seijcke is overleden na 1651.
(Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken).
01-05-1636 Geert Hesselsz te Oostermeer bij de Wal, mede voor zijn vrouw Sijke Folckesdr, verklaart £ 131 schuldig te zijn aan Harmen Lieuwes en Auck Saeckedr, el. aldaar, wegens gehaalde "laeckenen, fillemorten, als anders" (Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken).
20 september 1648 Gaucke Ages op het Vliet te leeuwarden en Grietje Hessels zijn huisvrouw verklaren schuldig te zijnaan Ennius Idema, publiek notaris te Beetsterzwaag 150 caroli guldens, dit onder hypotheek van kleinland liggende op het Oostermeerderveen onder het behoor van Smallinger Opeinde in gemeenschap met Geert Hessels mijn schoonbroeder bezittende en door Lense Willems in huur hebbende (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 172).
24-01-1649 Geert Hessels te Oostermeer, mede voor zijn vrouw Sijcke Folckedr, verklaart £ 130 tegen 6% rente schuldig te zijn aan Meyert Ericus Haersma en Sioertie Piers Renckema, el. aldaar (Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken).
3 april 1649 [eerste proclamatie] Lense Willems cum uxore wonende onder Opeinde verklaart gekocht te hebben 1/3e deel van een sathe die hem deels van zijn ouders is aangeërfd, volgens scheiding d.d. 12 februari 1649, door de proclamanten momenteel bewoont en gebruikt, in koop verkregen van Geert Hessels wonende te Oostermeer voor hem en onder verband van zijn goederen voor Sicke Folkes zijn echte huisvrouw voor 1025 goudguldens en een zilveren dukaat (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 267).
Linse Willems wordt in 1651 ontslagen als curator over het weeskind Jitske Hendriks dochter van wijlen Hendrik Hessels, hij had het curatorschap overgenomen (bijhouden van de weesafrekening) van wijlen Geert Hessels, eertijds echtgenoot van Seijkjen Folckerts. In kas zat 139 caroli guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 257).
mei 1653 Tomes Ariens en Jantsen Leuwedr, el. te Oostermeer bij de Wal, verklaren ƒ 212 tegen 6% rente schuldig te zijn aan Minne Tammes en Antie Frericksdr, el. op ’t veen onder Oostermeer; onderpand: vier akkers bouwland, gelegen achter de Snakkerburen te Oostermeer, hebbende de ene de weduwe en erfgenamen van Geert Hessels ten oosten, Aulus van Haersma ten westen, Arent Wytses ten noorden en "de hiemsteden" ten zuiden; de drie andere hebben Pier Hindricks cum uxore ten oosten, Geert Hessels weduwe ten westen, strekkende ten noorden en zuiden "als voorgaende"; getuigen: Hylle Hylles, Engbert Wytses en de notaris Joannes Hemconi Goens.(Bron: Tietjerksteradeel hypotheekboeken).
II. Geertsen (ook Grietje) Hesselsdr. Geertsen is overleden in Leeuwarden?.
Geertsen trouwde vóór 1641 met Gaucke Agges. Gaucke is overleden in Leeuwarden?.
Notitie bij Gaucke: 20 september 1648 Gaucke Ages op het Vliet te Leeuwarden en Grietje Hessels zijn huisvrouw verklaren schuldig te zijn aan Ennius Idema, publiek notaris te Beetsterzwaag 150 caroli guldens, dit onder hypotheek van kleinland liggende op het Oostermeerderveen onder het behoor van Smallinger Opeinde in gemeenschap met Geert Hessels mijn schoonbroeder bezittende en door Lense Willems in huur hebbende. Was getekend Gaucke Agis. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 172).
20 september 1648 Gaucke Ages op het Vliet te Leeuwarden en Grietje Hessels zijn huisvrouw verklaren schuldig te zijn volgens obligatie d.d. 3 mei 1640 aan Enneus Idema publiek notaris te Beetsterzwaag en zijn vrouw Elisabeth Botnia 200 caroli guldens dit onder hypotheek van kleinland liggende op het Oostermeerderveen onder het behoor van Smallinger Opeinde in gemeenschap met Geert Hessels mijn schoonbroeder bezittende en door Lense Willems in huur hebbende. Was getekend Gaucke Agis. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 173).
6 december 1648 Gaucke Ages op het Vliet te Leeuwarden en Grietje Hessels zijn huisvrouw verklaren aan Enius Idema schuldig te zijn 150 en 200 caroli guldens volgens obligaties d.d. 3 en 15 mei 1648. Dat het de bedoeling was dat inzake het kleinland onder Smallinger Opeinde Enneus Idema deze mocht verkopen ten einde de schulden te innen. Hiermee alsnog bekrachtigd dat Enneus Idema het beschikkingsrecht over dit kleinland heeft. Was getekend Gaucke Agges en Griettie Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 189).
3 april 1649 [eerste proclamatie] Lense Willems cum uxore wonende onder Opeinde verklaart gekocht te hebben 1/3e deel van een sathe die hem deels van zijn ouders is aangeërfd, volgens scheiding d.d. 12 februari 1649, door de proclamanten momenteel bewoont en gebruikt, in koop verkregen van Gauke Aegis en Grietie Hessels wonende op het Vliet buiten Leeuwarden voor een onbekend bedrag (wellicht is de koop niet doorgegaan) (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 273).
20 september 1648 Gaucke Ages op het Vliet te Leeuwarden en Grietje Hessels zijn huisvrouw verklaren schuldig te zijn volgens obligatie d.d. 3 mei 1640 aan Enneus Idema publiek notaris te Beetsterzwaag en zijn vrouw Elisabeth Botnia 200 caroli guldens dit onder hypotheek van kleinland liggende op het Oostermeerderveen onder het behoor van Smallinger Opeinde in gemeenschap met Geert Hessels mijn schoonbroeder bezittende en door Lense Willems in huur hebbende. Was getekend Gaucke Agis. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 173).
6 december 1648 Gaucke Ages op het Vliet te Leeuwarden en Grietje Hessels zijn huisvrouw verklaren aan Enius Idema schuldig te zijn 150 en 200 caroli guldens volgens obligaties d.d. 3 en 15 mei 1648. Dat het de bedoeling was dat inzake het kleinland onder Smallinger Opeinde Enneus Idema deze mocht verkopen ten einde de schulden te innen. Hiermee alsnog bekrachtigd dat Enneus Idema het beschikkingsrecht over dit kleinland heeft. Was getekend Gaucke Agges en Griettie Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 189).
3 april 1649 [eerste proclamatie] Lense Willems cum uxore wonende onder Opeinde verklaart gekocht te hebben 1/3e deel van een sathe die hem deels van zijn ouders is aangeërfd, volgens scheiding d.d. 12 februari 1649, door de proclamanten momenteel bewoont en gebruikt, in koop verkregen van Gauke Aegis en Grietie Hessels wonende op het Vliet buiten Leeuwarden voor een onbekend bedrag (wellicht is de koop niet doorgegaan) (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 273).
III. Sioert Hessels. Sioert is overleden.
Sioert trouwde vóór 1636 in Oostermeer (?) met Teetske Pebedr.. Teetske is overleden.
IV. Wilt Hessels. Wilt is overleden in Opeinde (Smallingerland).
Notitie bij Wilt: 26 januari 1648 Haije Haijes te Oostermeer, curator over Wilt Hessels op’t Veen onder de klokslag van Opeinde, gehuwd met Bauck Joostis dr. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 108).
26 oktober 1648 Wylt Hessels en Bauckien Joostes verklaren 220 goudguldens schuldig te zijn aan de vaadrig Gerrijt Thisses Colthooff was getekend Wilt Hessels en Bauck Joosten beiden met een merkteken (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 179).
4 februari 1650 Wilt Hessels en Tjallingh Hendricx [stiefzoon van Wilt] en hun respectievelijke huisvrouwen, wonende op het Opeinderveen doen proclameren de aankoop van een stuk veen zonder ondergrond in de buurt van Rottevalle gelegen bij de hoek van de Nieuwe Dwarswijk en strekkende daarvandaan ofwel de veenzijde, zuidwaarts aan de Zwarteheide, westwaarts aan de veenkant en oostwaarts gelegen tegen het perceel van Rinthie Sipckes en Doijtse Feijckes, groot 340 roeden en zes voet, gekocht van Saecke Fockens grietman van Opsterland en anderen voor de som van 1.189 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 83, folio 129).
9 december 1650 [registratie] Wilt Hessels en Tjallingh Hendrickx [stiefzoon van Wilt] beide wonende aan’t Veen onder Smallinger Opeinde verklaren schuldig te zijn aan Saecke Foockens grietman van Opsterland voor 1/4 en Alle van Burum burgemeester van Leeuwarden voor 1/8e part etc......... voor de som van 1.189 caroli guldens voor de aankoop van een stuk hoogveen zonder ondergrond gelegen aan Buwenklooster.Akte d.d. 30 januari 1649, was getekend Wilt Hessels en Tjallingh Hendrickx, beiden met een merkteken (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 95 folio 2).
5 januari 1653 wordt in de weesboekrekening van Smallingerland (inv. nr. 34 folio 320) vermeld dat Willem Lenses, curator over Wilt, diens schoonbroer is.
12 juli 1652 [registratie] Haije Haijes wonende tot Oostermeer als administrator en voorstander van Wilt Hessels volgens autorisatie van het gerecht Smallingerland met Linse Willems schoonbroeder van Wilt verklaren ten profijte van Wilt Hessels overgedragen te hebben aan de broers Tjeert en Sijoert Tjallings wonende op het Opeinderveen erfgenamen van zeker Wilt Hessels aandeel en gerechtigheid in huis, schuur en zathe en landerijen op Opeinderveen gemeenschappelijk bezit met kopers moeder Bauck Joosts, strekkende van de Lits tot aan de Leijdijk, hebbende Rempt Jans als gebruiker ten oosten enen Bauck Joosten dr. ten westen voor de som van 572 goldguldens. Akte 26 mei 1652.Was getekend Haije Haijes en Lense Willems en de merktekens van Sjoert en Tjeerd Tjallings (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 95 folio 125).
Wilt trouwde vóór 1648 in Opeinde (Smallingerland)? met Bauck Joostdr.. Bauck is overleden omstreeks 1661 in Opeinderveen (Smallingerland).
Bauck is weduwe van Tjalling Tjeerds. 26 oktober 1648 Wylt Hessels en Bauckien Joostes verklaren 220 goudguldens schuldig te zijn aan de vaadrig Gerrijt Thisses Colthooff was getekend Wilt Hessels en Bauck Joosten beiden met een merkteken (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 179).
4 februari 1650 Wilt Hessels en Tjallingh Hendricx [stiefzoon van Wilt] en hun respectievelijke huisvrouwen, wonende op het Opeinderveen doen proclameren de aankoop van een stuk veen zonder ondergrond in de buurt van Rottevalle gelegen bij de hoek van de Nieuwe Dwarswijk en strekkende daarvandaan ofwel de veenzijde, zuidwaarts aan de Zwarteheide, westwaarts aan de veenkant en oostwaarts gelegen tegen het perceel van Rinthie Sipckes en Doijtse Feijckes, groot 340 roeden en zes voet, gekocht van Saecke Fockens grietman van Opsterland en anderen voor de som van 1.189 caroli guldens (bron: Nedergerecht Achtkarspelen, Proclamatieboeken inv. nr. 83, folio 129).
9 december 1650 [registratie] Wilt Hessels en Tjallingh Hendrickx [stiefzoon van Wilt] beide wonende aan’t Veen onder Smallinger Opeinde verklaren schuldig te zijn aan Saecke Foockens grietman van Opsterland voor 1/4 en Alle van Burum burgemeester van Leeuwarden voor 1/8e part etc......... voor de som van 1.189 caroli guldens voor de aankoop van een stuk hoogveen zonder ondergrond gelegen aan Buwenklooster.Akte d.d. 30 januari 1649, was getekend Wilt Hessels en Tjallingh Hendrickx, beiden met een merkteken (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 95 folio 2).
5 januari 1653 wordt in de weesboekrekening van Smallingerland (inv. nr. 34 folio 320) vermeld dat Willem Lenses, curator over Wilt, diens schoonbroer is.
12 juli 1652 [registratie] Haije Haijes wonende tot Oostermeer als administrator en voorstander van Wilt Hessels volgens autorisatie van het gerecht Smallingerland met Linse Willems schoonbroeder van Wilt verklaren ten profijte van Wilt Hessels overgedragen te hebben aan de broers Tjeert en Sijoert Tjallings wonende op het Opeinderveen erfgenamen van zeker Wilt Hessels aandeel en gerechtigheid in huis, schuur en zathe en landerijen op Opeinderveen gemeenschappelijk bezit met kopers moeder Bauck Joosts, strekkende van de Lits tot aan de Leijdijk, hebbende Rempt Jans als gebruiker ten oosten enen Bauck Joosten dr. ten westen voor de som van 572 goldguldens. Akte 26 mei 1652.Was getekend Haije Haijes en Lense Willems en de merktekens van Sjoert en Tjeerd Tjallings (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 95 folio 125).
Notitie bij Bauck: 28 mei 1656 [geregistreerd] Bauck Joosten wonende in Smallinger Opeijnde en Sjoerd Tjallings vrijgezel en meerderjarig verklaren 100 goudguldens schuldig te zijn aan Haije Haijes te Oostermeer. Akte dd 1 mei 1652. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 95 folio 522).
Bauck Joosten vermeld rechtdag 7 juni 1659 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 5 folio 16).
24 februari 1663 Tiaert Tjallings woonachtig in de Grietenij van Tietjerksteradeel contra Focko Fockens Eringa oud secretaris van Smallingerland wonende in de Noorderdrachten. Betreft boedelverdeling nav het overlijden van moeder Bauck Joostes. Tiaert heeft recht op de helft en zijn zuster Taeb, gehuwd met Freerck Harckes heeft eveneens recht op de helft, aangezien hun moeder 2 kinderen heeft nagelaten. Ondertekend met het handmerk van Tiaert Tjallings handmerk (Bron: Processtukken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 20 folio 75).
Bauck Joosten vermeld rechtdag 7 juni 1659 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, recesboeken, inv. nr. 5 folio 16).
24 februari 1663 Tiaert Tjallings woonachtig in de Grietenij van Tietjerksteradeel contra Focko Fockens Eringa oud secretaris van Smallingerland wonende in de Noorderdrachten. Betreft boedelverdeling nav het overlijden van moeder Bauck Joostes. Tiaert heeft recht op de helft en zijn zuster Taeb, gehuwd met Freerck Harckes heeft eveneens recht op de helft, aangezien hun moeder 2 kinderen heeft nagelaten. Ondertekend met het handmerk van Tiaert Tjallings handmerk (Bron: Processtukken Nedergerecht Smallingerland, inv. nr. 20 folio 75).
 |
371 1650merktekenJelHessels JanBaertis |
Notitie bij Jel: 3 april 1647 Jan Baertes en Jel Hessels wonende op’t Veen onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren schuldig te zijn aan Johannes Hempconi Goens en Lysbet Hessels echtelieden te Oostermeer de som van 300 goudguldens ad 28 stuivers in verband met de aankoop van Lysbet Hessels gerechtigheid van de venen en leijen, bomen en plantagien door wijlen Hessel Geerts nagelaten; tot onderpand wordt gesteld de gekochte venen en leijen en het door debiteuren bewoonde huis en land, aangeërfd van wijlen Jel Hessels wijlen moeder. Akte d..d. 3 april 1647 ondertend door de handmerken van Jell Hessels en Jan Baertes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 128).
17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Jan Baertes verklaart gekocht te hebben verkopers gerechtigheid op venen en leijen, bomen en plantagien gelegen op het Veen, voorts in de plaats door Lense Willems bewoond en gebruikt en mandelig met de proclamant en doorverkoperse van wijlen haar moeder geërfd, van Lijsbet Hessels gesterkt met Johannes Hempconi voor de som van 300 goudguldens.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 115).
21 maart 1650 [geregistreerd] Jan Baertis en Jel Hessels echtelieden wonende op het Veen onder Opeinde verklaren 63 caroli guldens schuldig te zijn, volgens obligatie d.d. 7 februari 1649 ten gunste van Gerrijt Tijssz Colthoff burger, vaandrig en koopman te Leeuwarden. Was getekend met de merktekens van Jan Baertis en Jel Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 294).
21 mei 1650 [geregistreerd] Jan Baertis en Jell Hessels echtelieden op het Veen onder Opeinde verklaren schuldig te zijn overeenkomstig obligatie d.d. 7 februari 1649 63 caroli guldens inzake geleverde laken en kramerijen en andere waren verkregen van Gerrijt Tijssen Colthoff cum uxore, burger, koopman en vaandrig te Leeuwarden. Was getekend met de merktekens van Jan Baertis en Jel Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 314).
15 juli 1650 [geregistreerd] Jan Baertis en Jel Hessels echtelieden onder de klokslag van Opeinde verklaren drie (?) honderd caroli guldens schuldig te zijn aan de Edele Gerrijt Thijssen Colthoff, burger, vaandrig en lakenkoopman te Leeuwarden, als eigen schuld aangenomen die uitstond bij Wilt Hessels en Bauck Joostes. Akte 7 februari 1649, ondertekent door het merkteken van Jel Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 330).
11 januari 1653 [registratie] Jan Baertes wonende op het veen boven Opeinde, mede voor Jell Hessels verklaren 50 goudguldens schuldig te zijn aan Taetske Sircx weduwe van wijlen Joannes Martinides te Beetsterzwaag. Akte 11 november 1646. Was getekend Jan Baertes met zijn handmerk. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 95 folio 183).
6 juni 1664 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feijkjen Hessels echtelieden kopen de gerechte helft van een huis en annex op het Opeinder veen door verkoperse bewoond en gebruikt ongescheiden met de dochter van verkoperse door Jan Baertes verwekt, door verkoperse wijlen haar ouders vererfd (?), hebbende Brucht Ebses ten oosten, en de kopers ten westen, zuiden en noorden, gekocht van Jel Hessels wed. van wijlen Jan Baertis (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 130).
Jel trouwde vóór 1647 met Jan Baertis. Jan is overleden vóór 1654.
17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Jan Baertes verklaart gekocht te hebben verkopers gerechtigheid op venen en leijen, bomen en plantagien gelegen op het Veen, voorts in de plaats door Lense Willems bewoond en gebruikt en mandelig met de proclamant en doorverkoperse van wijlen haar moeder geërfd, van Lijsbet Hessels gesterkt met Johannes Hempconi voor de som van 300 goudguldens.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 115).
21 maart 1650 [geregistreerd] Jan Baertis en Jel Hessels echtelieden wonende op het Veen onder Opeinde verklaren 63 caroli guldens schuldig te zijn, volgens obligatie d.d. 7 februari 1649 ten gunste van Gerrijt Tijssz Colthoff burger, vaandrig en koopman te Leeuwarden. Was getekend met de merktekens van Jan Baertis en Jel Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 294).
21 mei 1650 [geregistreerd] Jan Baertis en Jell Hessels echtelieden op het Veen onder Opeinde verklaren schuldig te zijn overeenkomstig obligatie d.d. 7 februari 1649 63 caroli guldens inzake geleverde laken en kramerijen en andere waren verkregen van Gerrijt Tijssen Colthoff cum uxore, burger, koopman en vaandrig te Leeuwarden. Was getekend met de merktekens van Jan Baertis en Jel Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 314).
15 juli 1650 [geregistreerd] Jan Baertis en Jel Hessels echtelieden onder de klokslag van Opeinde verklaren drie (?) honderd caroli guldens schuldig te zijn aan de Edele Gerrijt Thijssen Colthoff, burger, vaandrig en lakenkoopman te Leeuwarden, als eigen schuld aangenomen die uitstond bij Wilt Hessels en Bauck Joostes. Akte 7 februari 1649, ondertekent door het merkteken van Jel Hessels (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 330).
11 januari 1653 [registratie] Jan Baertes wonende op het veen boven Opeinde, mede voor Jell Hessels verklaren 50 goudguldens schuldig te zijn aan Taetske Sircx weduwe van wijlen Joannes Martinides te Beetsterzwaag. Akte 11 november 1646. Was getekend Jan Baertes met zijn handmerk. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 95 folio 183).
6 juni 1664 [eerste proclamatie] Lense Willems en Feijkjen Hessels echtelieden kopen de gerechte helft van een huis en annex op het Opeinder veen door verkoperse bewoond en gebruikt ongescheiden met de dochter van verkoperse door Jan Baertes verwekt, door verkoperse wijlen haar ouders vererfd (?), hebbende Brucht Ebses ten oosten, en de kopers ten westen, zuiden en noorden, gekocht van Jel Hessels wed. van wijlen Jan Baertis (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 66 folio 130).
VI. Hendrik Hessels, geboren omstreeks 1600. Hendrik is overleden vóór 1651, ten hoogste 51 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Linse Willems wordt in 1651 ontslagen als curator over het weeskind Jitske Hendriks dochter van wijlen Hendrik Hessels, hij had het curatorschap overgenomen (bijhouden van de weesafrekening) van wijlen Geert Hessels, eertijds echtgenoot van Seijkjen Folckerts. In kas zat 139 caroli guldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 257).
VII. Lijsbet Hessels, geboren omstreeks 1600 in Opeinde (Smallingerland). Lijsbet is overleden na 1647, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij Lijsbet: 3 april 1647 Jan Baertes en Jel Hessels wonende op’t Veen onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren schuldig te zijn aan Johannes Hempconi Goens en Lysbet Hessels echtelieden te Oostermeer de som van 300 goudguldens ad 28 stuivers in verband met de aankoop van Lysbet Hessels gerechtigheid van de venen en leijen, bomen en plantagien door wijlen Hessel Geerts nagelaten; tot onderpand wordt gesteld de gekochte venen en leijen en het door debiteuren bewoonde huis en land, aangeërfd van wijlen Jel Hessels wijlen moeder. Akte d..d. 3 april 1647 ondertend door de handmerken van Jell Hessels en Jan Baertes (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken inv. nr. 94 folio 128).
17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Jan Baertes verklaart gekocht te hebben verkopers gerechtigheid op venen en leijen, bomen en plantagien gelegen op het Veen, voorts in de plaats door Lense Willems bewoond en gebruikt en mandelig met de proclamant en doorverkoperse van wijlen haar moeder geërfd, van Lijsbet Hessels gesterkt met Johannes Hempconi voor de som van 300 goudguldens.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 115).
Lijsbet:17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Jan Baertes verklaart gekocht te hebben verkopers gerechtigheid op venen en leijen, bomen en plantagien gelegen op het Veen, voorts in de plaats door Lense Willems bewoond en gebruikt en mandelig met de proclamant en doorverkoperse van wijlen haar moeder geërfd, van Lijsbet Hessels gesterkt met Johannes Hempconi voor de som van 300 goudguldens.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 115).
(1) trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 22-02-1623 in Dokkum met Pybe Jacobs. Pybe is overleden vóór 1626 in Dokkum.
(2) trouwde, ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1626 met Joannes Hempconi Goens. Joannes is overleden na 1647 in Oostermeer.
Joannes is weduwnaar van Aeltie Jaspers (ovl. vóór 1626).
Notitie bij Joannes: publiek notaris te Oostermeer 12-1-1628.
07-09-1626 Jasper Freercks curator ad actum divisionis met vader, grootvader van moederszijde
Johannes Hemcony postulant gerecht Tietjerksteradeel vader, requirant
Weduwnaar van Aeltie Jaspers moeder
Jacob Johannes Hemcony oud 3 jaar weeskind (Bronvermelding
Autorisatieboeken, archiefnummer 13-10, Nedergerecht Dokkum - Tresoar, inventarisnummer 100, aktenummer 296).
17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Jan Baertes verklaart gekocht te hebben verkopers gerechtigheid op venen en leijen, bomen en plantagien gelegen op het Veen, voorts in de plaats door Lense Willems bewoond en gebruikt en mandelig met de proclamant en doorverkoperse van wijlen haar moeder geërfd, van Lijsbet Hessels gesterkt met Johannes Hempconi voor de som van 300 goudguldens.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 115).
07-09-1626 Jasper Freercks curator ad actum divisionis met vader, grootvader van moederszijde
Johannes Hemcony postulant gerecht Tietjerksteradeel vader, requirant
Weduwnaar van Aeltie Jaspers moeder
Jacob Johannes Hemcony oud 3 jaar weeskind (Bronvermelding
Autorisatieboeken, archiefnummer 13-10, Nedergerecht Dokkum - Tresoar, inventarisnummer 100, aktenummer 296).
17 augustus 1647 [eerste proclamatie] Jan Baertes verklaart gekocht te hebben verkopers gerechtigheid op venen en leijen, bomen en plantagien gelegen op het Veen, voorts in de plaats door Lense Willems bewoond en gebruikt en mandelig met de proclamant en doorverkoperse van wijlen haar moeder geërfd, van Lijsbet Hessels gesterkt met Johannes Hempconi voor de som van 300 goudguldens.
(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 115).
VIII. Feijkje Hessels, geboren omstreeks 1620 (zie 2973).
5950
Mennert Liebbes, geboren omstreeks 1570. Mennert is overleden in 1649 in Noorderdrachten, ongeveer 79 jaar oud.
Notitie bij Mennert: 2 februari 1613 Meinert Liebbesz vermeld als één van de volmachten van het dorp Noorderdrachten (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1613-1618, inv. nr. 93 foto 86).
6 juni (?) 1618 [geregistreerd] Mennert Liebbes te Noorderdrachten verklaart geleend te hebben aan Lambert Cornelis wonende tot Beets als curator over de kinderen van wijlen Rien Lamberts en Rints Karstdr. de som van 50 goudguldens voor de rente van 1 per 100 ingaande 1 mei 1619 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1613-1618, inv. nr. 93 foto 136).
Mennert Liebbes is in 1649 overleden en wordt dan vermeld als de grootvader van zijn dochter en schoonzoons weeskinderen te Noorderdrachten. De voogden van deze weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijeds Mennerts zijn Lijebbe Mennerts en Claas Rinthies. Aangenomen mag worden dat Claas Rinthies gezien zijn patroniem een broer is van de overleden Gerben Rinthies en Lijebbe Mennerts de broer van Tijeds Mennerts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 176ev).
30 september 1645 [eerste proclamatie] Mennert Liebbes wonende in de Noorderdrachten verklaart gekocht te hebben voor zichzelf en de weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijets Minnerts 1/12e deel van een zekere zate thans door Freerck Tijeblis gehuurd van Alle Mennerts voor 500 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 7).
25 mei 1647 [eerste proclamatie] Aulus van Haersma grietman van Smallingerland verklaart gekocht te hebben 2/3e deel van een zekere zate en state lands gelegen te Noorderdrachten, strekkende vanaf de venen aldaar westwaarts over de weg, voor een gedeelte aan de dwarssloot en voorts voor een gedeelte aan de Hogeweg hebbende de hele sate van Claas Rinthies ten noorden en Mennert Lijebbes huisman ten zuiden voor de som van 616 goudguldens van de weduwe Coumans.(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 110).
17 oktober 1648 [eerste proclamatie] Mennert Lijebbes huisman in Noorderdrachten met de twee weeskinderen van Gerbe Rinthies verklaart gekocht te hebben een gerechtelijk erfdeel van een zate en state lands in Noorderdrachten bemeierd door Freerck Tijebbes strekkende vanaf de veenscheiding tot aan de Drait met de daarbij behorende landerijen, zowel binnen als buiten Oudega en Smalle Ee gelegen hetgeen hen van hun wijlen ouders is aangeërfd gekocht van Lijebbe Mennerts voor de som van 620 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 228).
8 en 17 mei 1650 [geregistreerd] Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tjebles curatoren over de weeskinderen van wijlen Gerben Rinthies, als erfgenamen van wijlen Mennert Lijebbes hun wijlen bestevader besluiten tot verkoop van land ter redding van de boedel van de weeskinderen. Bij de kerk van Noorderdrachten en de laatste 3 rechtdagen van het Gerecht van Smallingerland is de openbare verkoop 3 x geproclameerd. Verkoop van 3 akkers in Rinthie Sijtses zates land, gelegen vanaf de Lijkweg tot aan de Petten, belast met 14 stuivers floreen verkocht voor 584 goudguldens door de Heer Haersma. Was getekend akte d.d. 14 april 1650 door Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tijebblis [allen met hun handtekening].
.
6 juni (?) 1618 [geregistreerd] Mennert Liebbes te Noorderdrachten verklaart geleend te hebben aan Lambert Cornelis wonende tot Beets als curator over de kinderen van wijlen Rien Lamberts en Rints Karstdr. de som van 50 goudguldens voor de rente van 1 per 100 ingaande 1 mei 1619 (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1613-1618, inv. nr. 93 foto 136).
Mennert Liebbes is in 1649 overleden en wordt dan vermeld als de grootvader van zijn dochter en schoonzoons weeskinderen te Noorderdrachten. De voogden van deze weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijeds Mennerts zijn Lijebbe Mennerts en Claas Rinthies. Aangenomen mag worden dat Claas Rinthies gezien zijn patroniem een broer is van de overleden Gerben Rinthies en Lijebbe Mennerts de broer van Tijeds Mennerts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 176ev).
30 september 1645 [eerste proclamatie] Mennert Liebbes wonende in de Noorderdrachten verklaart gekocht te hebben voor zichzelf en de weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijets Minnerts 1/12e deel van een zekere zate thans door Freerck Tijeblis gehuurd van Alle Mennerts voor 500 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 7).
25 mei 1647 [eerste proclamatie] Aulus van Haersma grietman van Smallingerland verklaart gekocht te hebben 2/3e deel van een zekere zate en state lands gelegen te Noorderdrachten, strekkende vanaf de venen aldaar westwaarts over de weg, voor een gedeelte aan de dwarssloot en voorts voor een gedeelte aan de Hogeweg hebbende de hele sate van Claas Rinthies ten noorden en Mennert Lijebbes huisman ten zuiden voor de som van 616 goudguldens van de weduwe Coumans.(bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 110).
17 oktober 1648 [eerste proclamatie] Mennert Lijebbes huisman in Noorderdrachten met de twee weeskinderen van Gerbe Rinthies verklaart gekocht te hebben een gerechtelijk erfdeel van een zate en state lands in Noorderdrachten bemeierd door Freerck Tijebbes strekkende vanaf de veenscheiding tot aan de Drait met de daarbij behorende landerijen, zowel binnen als buiten Oudega en Smalle Ee gelegen hetgeen hen van hun wijlen ouders is aangeërfd gekocht van Lijebbe Mennerts voor de som van 620 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 228).
8 en 17 mei 1650 [geregistreerd] Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tjebles curatoren over de weeskinderen van wijlen Gerben Rinthies, als erfgenamen van wijlen Mennert Lijebbes hun wijlen bestevader besluiten tot verkoop van land ter redding van de boedel van de weeskinderen. Bij de kerk van Noorderdrachten en de laatste 3 rechtdagen van het Gerecht van Smallingerland is de openbare verkoop 3 x geproclameerd. Verkoop van 3 akkers in Rinthie Sijtses zates land, gelegen vanaf de Lijkweg tot aan de Petten, belast met 14 stuivers floreen verkocht voor 584 goudguldens door de Heer Haersma. Was getekend akte d.d. 14 april 1650 door Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tijebblis [allen met hun handtekening].
.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Liebbe Mennerts. Liebbe is overleden na 1649.
Notitie bij Liebbe: 17 oktober 1648 [eerste proclamatie] Mennert Lijebbes huisman in Noorderdrachten met de twee weeskinderen van Gerbe Rinthies verklaart gekocht te hebben een gerechtelijk erfdeel van een zate en state lands in Noorderdrachten bemeierd door Freerck Tijebbes strekkende vanaf de veenscheiding tot aan de Drait met de daarbij behorende landerijen, zowel binnen als buiten Oudega en Smalle Ee gelegen hetgeen hen van hun wijlen ouders is aangeërfd gekocht van Lijebbe Mennerts voor de som van 620 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 228).
Mennert Liebbes is in 1649 overleden en wordt dan vermeld als de grootvader van zijn dochter en schoonzoons weeskinderen te Noorderdrachten. De voogden van deze weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijeds Mennerts zijn Lijebbe Mennerts en Claas Rinthies. Aangenomen mag worden dat Claas Rinthies gezien zijn patroniem een broer is van de overleden Gerben Rinthies en Lijebbe Mennerts de broer van Tijeds Mennerts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 176ev).
8 en 17 mei 1650 [geregistreerd] Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tjebles curatoren over de weeskinderen van wijlen Gerben Rinthies, als erfgenamen van wijlen Mennert Lijebbes hun wijlen bestevader besluiten tot verkoop van land ter redding van de boedel van de weeskinderen. Bij de kerk van Noorderdrachten en de laatste 3 rechtdagen van het Gerecht van Smallingerland is de openbare verkoop 3 x geproclameerd. Verkoop van 3 akkers in Rinthie Sijtses zates land, gelegen vanaf de Lijkweg tot aan de Petten, belast met 14 stuivers floreen verkocht voor 584 goudguldens door de Heer Haersma. Was getekend akte d.d. 14 april 1650 door Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tijebblis [allen met hun handtekening].
26 juni 1676 Sake en Benne Rintses hebben zich laten autoriseren tot curatoren van Lieuwe Minnerts Afrekening gedaan door Cornelis Wijbes en Liebe Minnerts. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, autorisatieboeken, inv. nr. 31 folio 3).
Mennert Liebbes is in 1649 overleden en wordt dan vermeld als de grootvader van zijn dochter en schoonzoons weeskinderen te Noorderdrachten. De voogden van deze weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijeds Mennerts zijn Lijebbe Mennerts en Claas Rinthies. Aangenomen mag worden dat Claas Rinthies gezien zijn patroniem een broer is van de overleden Gerben Rinthies en Lijebbe Mennerts de broer van Tijeds Mennerts (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, weesboeken, inv. nr. 34 folio 176ev).
8 en 17 mei 1650 [geregistreerd] Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tjebles curatoren over de weeskinderen van wijlen Gerben Rinthies, als erfgenamen van wijlen Mennert Lijebbes hun wijlen bestevader besluiten tot verkoop van land ter redding van de boedel van de weeskinderen. Bij de kerk van Noorderdrachten en de laatste 3 rechtdagen van het Gerecht van Smallingerland is de openbare verkoop 3 x geproclameerd. Verkoop van 3 akkers in Rinthie Sijtses zates land, gelegen vanaf de Lijkweg tot aan de Petten, belast met 14 stuivers floreen verkocht voor 584 goudguldens door de Heer Haersma. Was getekend akte d.d. 14 april 1650 door Claas Rinthies en Liebbe Mennerts en Freerck Tijebblis [allen met hun handtekening].
26 juni 1676 Sake en Benne Rintses hebben zich laten autoriseren tot curatoren van Lieuwe Minnerts Afrekening gedaan door Cornelis Wijbes en Liebe Minnerts. (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, autorisatieboeken, inv. nr. 31 folio 3).
II. Alle Mennerts. Alle is overleden na 1645 in Noorderdrachten (Smallingerland).
Notitie bij Alle: 30 september 1645 [eerste proclamatie] Mennert Liebbes wonende in de Noorderdrachten verklaart gekocht te hebben voor zichzelf en de weeskinderen van Gerben Rinthies en Tijets Minnerts 1/12e deel van een zekere zate thans door Freerck Tijeblis gehuurd van Alle Mennerts voor 500 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, proclamatieboeken, inv. nr. 65 folio 7).
III. Teetske (ook Teijts) Minnerts, geboren omstreeks 1615 in Drachten (Smallingerland) (zie 2975).
5968
Gerrit Lous, geboren omstreeks 1570. Gerrit is overleden na 1627 in Beers (Baarderadeel), minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Gerrit: 13 januari 1610 Inventaris van Rints Eepma wed. van wijlen Focke Gerroltsma te Beers. oa Gerrit Lous te Beers is schuldig van landhuur 15 goldguldens. Was getekend Rents Ipma met handtekening (Bron: Weesboeken, inv.nr. 37, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 141).
27 september 1627 Peter Sijbrants te Beers boelgoed te Beers aankoop, Gerrit Lous te Beers.(4e lijst rechts) (Bron: Weesboeken, inv.nr. 38, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 313).
De link tussen Gerrit Lous en zijn kinderen Lou, Abbe en Jan is niet zeker, maar wel waarschijnlijk. De naam Gerrit komt zeer incidenteel voor in Beers en hetzelfde geldt voor de naam Lou, terwijl Beers slechts een klein gehucht is, met weliswaar een kerk, maar met een zeer beperkt aantal bewoners (in 2021 135).
27 september 1627 Peter Sijbrants te Beers boelgoed te Beers aankoop, Gerrit Lous te Beers.(4e lijst rechts) (Bron: Weesboeken, inv.nr. 38, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 313).
De link tussen Gerrit Lous en zijn kinderen Lou, Abbe en Jan is niet zeker, maar wel waarschijnlijk. De naam Gerrit komt zeer incidenteel voor in Beers en hetzelfde geldt voor de naam Lou, terwijl Beers slechts een klein gehucht is, met weliswaar een kerk, maar met een zeer beperkt aantal bewoners (in 2021 135).
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Griet Gerrijts. Griet is overleden na 1653 in De Rijp (Ferwerderadeel).
Notitie bij Griet: 24 december 1651 Tiete Sipkes namens zijn vrouw Griete Gerrits op de Rijp (Ferwerderadeel), in die kwaliteit mede-erfgenaam van Tierck Abbes haar oom, citeert Louw Gerrijts burger van Leeuwarden. Vonnis Louw Gerrijts moet rekening en inventarisatie maken van de goederen van wijlen hun oom Tierck Abbes en de eisers hun gerechte aandeel te doen toekomen (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3210, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 172).
16 januari 1652 Tiete Sipckes als man en voogd van Grietie Gerrijts citeert Lou Gerrijts. Het gaat om een eis van overlegging over rekenschap en bewijs van de goederen van wijlen Tierck Abbes (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2866, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 254).
Griet trouwde met Tiete Sipkes. Tiete is overleden na 1653 in De Rijp (Ferwerderadeel).
16 januari 1652 Tiete Sipckes als man en voogd van Grietie Gerrijts citeert Lou Gerrijts. Het gaat om een eis van overlegging over rekenschap en bewijs van de goederen van wijlen Tierck Abbes (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2866, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 254).
Notitie bij Tiete: 24 december 1651 Tiete Sipkes namens zijn vrouw Griete Gerrits op de Rijp (Ferwerderadeel), in die kwaliteit mede-erfgenaam van Tierck Abbes haar oom, citeert Louw Gerrijts burger van Leeuwarden. Vonnis Louw Gerrijts moet rekening en inventarisatie maken van de goederen van wijlen hun oom Tierck Abbes en de eisers hun gerechte aandeel te doen toekomen (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3210, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 172).
16 januari 1652 Tiete Sipckes als man en voogd van Grietie Gerrijts citeert Lou Gerrijts. Het gaat om een eis van overlegging over rekenschap en bewijs van de goederen van wijlen Tierck Abbes (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2866, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 254).
5 februari 1653 Tiete Sipckes op de Rijp als man en voogd van Griet Gerrijts citeert Broertie Sijbes wed. van Hendrick Huijberts brouwer. 22 februari 1653, 7 maart 1653 (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2868, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 184).
16 januari 1652 Tiete Sipckes als man en voogd van Grietie Gerrijts citeert Lou Gerrijts. Het gaat om een eis van overlegging over rekenschap en bewijs van de goederen van wijlen Tierck Abbes (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2866, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 254).
5 februari 1653 Tiete Sipckes op de Rijp als man en voogd van Griet Gerrijts citeert Broertie Sijbes wed. van Hendrick Huijberts brouwer. 22 februari 1653, 7 maart 1653 (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2868, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 184).
II. Lou Gerrits, geboren omstreeks 1600 in Beers (Baarderadeel). Hij is gedoopt op 22-07-1625 in Leeuwarden.
Notitie bij de geboorte van Lou: gedoopt op belijdenis.
Lou is overleden na 1653 in Leeuwarden, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Lou: brouwersgezel te Leeuwarden (1620), koopman te Leeuwarden. Op 22 juli 1625 laat een zekere Lou Gerrits in Leeuwarden zich na belijdenis dopen in de Ned. Herv. kerk.
Lou Gerrijts koopman binnen Leeuwarden doet proclameren de aankoop van een tiende maten op het Uiland bij de Vaart, Beersterhone genoemd. Hebbende de Kerkelanden van Beers ten oosten en westen, de Vaart ten zuiden en Gatze Boelens ten noorden. Belast met 21 stuivers floreen. Gekocht van Pieter Martens voor de koopsom van 121 goudguldens en 7 stuivers, achterzijde document staat replica 1633 folio 33. Het document is ingeschoven na een proclamatie gedateerd 27 april 1646 (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 64, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 131).
27 april 1646 Lou Gerrijts koopman binnen Leeuwarden doet proclameren de aankoop van een tiende maten op het Uiland bij de Vaart, Beersterhone genoemd. Hebbende de Kerkelanden van Beers ten oosten en westen, de Vaart ten zuiden en Gatze Boelens ten noorden. Belast met 21 stuivers floreen. Gekocht van Pieter Martens voor de koopsom van 121 goudguldens en 7 stuivers (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 64, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 131)
5 mei 1651 Gabinus van Meinsma te Leeuwarden doet proclameren de aankoop van 3 pondematen gelegen op het Beerster nieuwland, in een stuk Beerster Horne genaamd, waarvan de andere helft toehoort aan de kinderen van Wobbel Martens, hebbende de kerkelanden van Beers ten oosten en westen, de straat ten zuiden en de koper ten noorden, gekocht voor 160 goudguldens per pondemaat van Louw Gerrijts koopman te Leeuwarden (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 64, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 244)
24 december 1651 Tiete Sipkes namens zijn vrouw Griete Gerrits op de Rijp (Ferwerderadeel), in die kwaliteit mede-erfgenaam van Tierck Abbes haar oom, citeert Louw Gerrijts burger van Leeuwarden. Vonnis Louw Gerrijts moet rekening en inventarisatie maken van de goederen van wijlen hun oom Tierck Abbes en de eisers hun gerechte aandeel te doen toekomen (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3210, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 172).
16 januari 1652 Tiete Sipckes als man en voogd van Grietie Gerrijts citeert Lou Gerrijts. Het gaat om een eis van overlegging over rekenschap en bewijs van de goederen van wijlen Tierck Abbes (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2866, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 254).
19 december 1653 Jan Gerrijts en Hid Hiddesdr. echtelieden te Beers verklaren 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Fredericus Sprongh, advocaat voor den Hove van Friesland vanwege salarissen vanwege het geschil met mijn broer Lou Gerrijts burger van Leeuwarden en een zaak tegen Jan Jansen te Boxum. (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 88, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 106 folio 104f).
Lou:Lou Gerrijts koopman binnen Leeuwarden doet proclameren de aankoop van een tiende maten op het Uiland bij de Vaart, Beersterhone genoemd. Hebbende de Kerkelanden van Beers ten oosten en westen, de Vaart ten zuiden en Gatze Boelens ten noorden. Belast met 21 stuivers floreen. Gekocht van Pieter Martens voor de koopsom van 121 goudguldens en 7 stuivers, achterzijde document staat replica 1633 folio 33. Het document is ingeschoven na een proclamatie gedateerd 27 april 1646 (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 64, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 131).
27 april 1646 Lou Gerrijts koopman binnen Leeuwarden doet proclameren de aankoop van een tiende maten op het Uiland bij de Vaart, Beersterhone genoemd. Hebbende de Kerkelanden van Beers ten oosten en westen, de Vaart ten zuiden en Gatze Boelens ten noorden. Belast met 21 stuivers floreen. Gekocht van Pieter Martens voor de koopsom van 121 goudguldens en 7 stuivers (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 64, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 131)
5 mei 1651 Gabinus van Meinsma te Leeuwarden doet proclameren de aankoop van 3 pondematen gelegen op het Beerster nieuwland, in een stuk Beerster Horne genaamd, waarvan de andere helft toehoort aan de kinderen van Wobbel Martens, hebbende de kerkelanden van Beers ten oosten en westen, de straat ten zuiden en de koper ten noorden, gekocht voor 160 goudguldens per pondemaat van Louw Gerrijts koopman te Leeuwarden (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 64, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 244)
24 december 1651 Tiete Sipkes namens zijn vrouw Griete Gerrits op de Rijp (Ferwerderadeel), in die kwaliteit mede-erfgenaam van Tierck Abbes haar oom, citeert Louw Gerrijts burger van Leeuwarden. Vonnis Louw Gerrijts moet rekening en inventarisatie maken van de goederen van wijlen hun oom Tierck Abbes en de eisers hun gerechte aandeel te doen toekomen (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3210, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 172).
16 januari 1652 Tiete Sipckes als man en voogd van Grietie Gerrijts citeert Lou Gerrijts. Het gaat om een eis van overlegging over rekenschap en bewijs van de goederen van wijlen Tierck Abbes (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2866, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 254).
19 december 1653 Jan Gerrijts en Hid Hiddesdr. echtelieden te Beers verklaren 100 caroli guldens schuldig te zijn aan Fredericus Sprongh, advocaat voor den Hove van Friesland vanwege salarissen vanwege het geschil met mijn broer Lou Gerrijts burger van Leeuwarden en een zaak tegen Jan Jansen te Boxum. (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 88, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 106 folio 104f).
(1) ging in ondertrouw, ongeveer 20 jaar oud, op 02-11-1620 in Leeuwarden (Gerecht) met Lijsbeth Jans.
Notitie bij het huwelijk van Lou en Lijsbeth:
Bruidegom: Lou Gerrits
wonende te Leeuwarden, gebooren te Beers
Bruid: Lijsbeth Jans
wonende te Leeuwarden
huwelijk bevestigd voor het Gerecht van Leeuwarden op 30-12-1620.
Lijsbeth is overleden vóór 1650 in Leeuwarden.
wonende te Leeuwarden, gebooren te Beers
Bruid: Lijsbeth Jans
wonende te Leeuwarden
huwelijk bevestigd voor het Gerecht van Leeuwarden op 30-12-1620.
(2) ging in ondertrouw, ongeveer 50 jaar oud, op 12-10-1650 in Leeuwarden (Gerecht) met Geeltje Heeres.
Notitie bij het huwelijk van Lou en Geeltje:
Bruidegom: Louw Gerrits
wonende te Leeuwarden
Bruid: Geeltje Heeres
wonende te Leeuwarden
NB hij is weduwnaar, hij is koopman.
Geeltje is overleden na 1651 in Leeuwarden.
wonende te Leeuwarden
Bruid: Geeltje Heeres
wonende te Leeuwarden
NB hij is weduwnaar, hij is koopman.
Notitie bij Geeltje: 26 februari 1651 Aestematie van goederen van Geeltie Heeres ingebracht in de boedel van Lou Gerrijts (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Aestematieboek inv.nr. 3481, foto 16).
.
.
III. Abbe Gerrits, geboren omstreeks 1605. Abbe is overleden na 1653 in Leeuwarden, minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Abbe: koemelker te Leeuwarden (1653).
Bron Resoluties Nedergerecht Leeuwarden:
Res-1653/12/16
Aktedatum:
1653-12-16
Samenvatting:
Abbe Gerrijts, alhier.
Terzake: tegenstand aan de executeur.
1. Volgens ordonnantie te straffen, alias: naar het toorntie.
2. Overgebracht naar honnegat.
11 februari 1643 Gedeon Bethelius Dienaar des Goddelijken Woord te Wier,eiser, citeert Abbe Gerrijts koemelker binnen deze stad vanwege een verschuldigd bedrag van 40 goudguldens vanwege een op 8 mei 1642 op de markt gekochte roodbonte koe. De koe bleek 3 dagen na de aankoop al niet gezond en daarop heeft Bethelius Abbe gelijk op de hoogte gebracht. Op 3 juni is dat officiëel gebeurd met een notariële akte. Aangezien gedaagde protesteerde is de koe elders op een stalling ondergebracht waarmee kosten zijn gemaakt. Eiser eist dat Abbe de koe komt ophalen en de 40 goudguldens restitueert en alle bijkomende kosten en renten. Abbe zegt dat de koe bij verkoop nog gezond was. De koe is opgehaald in Abbes afwezigheid. Het hof vonnist dat de eiser niet ontvankelijk is en dat Abbe dus niets te verwijten valt. Abbe hoeft de koe niet terug te nemen en hoeft ook geen geld of onkosten te vergoeden (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3202, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 6).
17 januari 1649 de heer Gualterus en Joannes Gualteri protesteren tegen de effecten van opzegging van huur aan Abbe Gerrijts om 14 pondematen gehuurd land te Beers op Petri ad Cathedram (22 februari) te verlaten (Bron: recesboeken, inv.nr. 2727, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 14).
26 januari 1649 de heer Gualterus en Joannes Gualteri citeren Abbe Gerrijts om achterstallige landhuur te betalen (108 goudguldens) (Bron: recesboeken, inv.nr. 2727, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 36).
23 september 1650 Jan Gerrijts te Beers citeert Abbe Gerrits te Leeuwarden vanwege een schuld van 375 goudguldens geleend geld of anders zijn vaders erfenis met de intrest van dien (Bron: Recesboeken, inv.nr. 7, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 113 en 118).
11 februari 1652 Jan Harmens burger binnen Leeuwarden citeert Abbe Gerrijts vanwege schuld van 11 caroli guldens. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2869, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 1).
10 april 1652 Jan Harmens burger binnen Leeuwarden.citeert Abbe Gerrijts. Vonnis: eis is niet ontvankelijk. (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3211, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 59).
2 april 1653 Juffrouw Ericia de Blocq en haar zuster Anna de Blocq citeren Abbe Gerrijts en zijn vrouw. Vonnis betalen van 140 goudguldens ter zake van verschuldigde landhuur. (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3212, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 53).
20 september 1653 Geert Pieters koopman en glazenmaker te Leeuwarden citeert Abbe Gerrits koemelker te Leeuwarden vanwege weigering verlaten verhuurde landerijen van 13 pondematen land bij Sierxmahof per Sint Pieter 1653. Abbe zegt dat hem beloofd is dat hij altijd eerste huurder zou blijven. Vonnis: opzegging is volgens de regels gegaan en Abbe moet het land verlaten (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3212, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 222).
30 november 1653 Vonnis Abbe Gerrits moet Bauke Sijbrens 51 caroli guldens betalen overeenkomstig diens rekenboek (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3212, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 268).
Rechtdag 9 december 1653 Jan Gerrijts te Beers citeert Abbe Gerrijts koemelker te Leeuwarden. Geldwestie gelinkt aan Sipcke Haeijttes brouwer en burger te Leeuwarden. Toegevoeg extract uit het recesboek van 22 november 1653. vermeld bedrag in de stukken 38 caroli guldens. Laatste aantekening bij deze procedure 22 juni 1654. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2870, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 88).
Abbe trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 21-05-1628 in Hennarderadeel (Gerecht) met Trijn Jansdr.. Bron Resoluties Nedergerecht Leeuwarden:
Res-1653/12/16
Aktedatum:
1653-12-16
Samenvatting:
Abbe Gerrijts, alhier.
Terzake: tegenstand aan de executeur.
1. Volgens ordonnantie te straffen, alias: naar het toorntie.
2. Overgebracht naar honnegat.
11 februari 1643 Gedeon Bethelius Dienaar des Goddelijken Woord te Wier,eiser, citeert Abbe Gerrijts koemelker binnen deze stad vanwege een verschuldigd bedrag van 40 goudguldens vanwege een op 8 mei 1642 op de markt gekochte roodbonte koe. De koe bleek 3 dagen na de aankoop al niet gezond en daarop heeft Bethelius Abbe gelijk op de hoogte gebracht. Op 3 juni is dat officiëel gebeurd met een notariële akte. Aangezien gedaagde protesteerde is de koe elders op een stalling ondergebracht waarmee kosten zijn gemaakt. Eiser eist dat Abbe de koe komt ophalen en de 40 goudguldens restitueert en alle bijkomende kosten en renten. Abbe zegt dat de koe bij verkoop nog gezond was. De koe is opgehaald in Abbes afwezigheid. Het hof vonnist dat de eiser niet ontvankelijk is en dat Abbe dus niets te verwijten valt. Abbe hoeft de koe niet terug te nemen en hoeft ook geen geld of onkosten te vergoeden (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3202, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 6).
17 januari 1649 de heer Gualterus en Joannes Gualteri protesteren tegen de effecten van opzegging van huur aan Abbe Gerrijts om 14 pondematen gehuurd land te Beers op Petri ad Cathedram (22 februari) te verlaten (Bron: recesboeken, inv.nr. 2727, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 14).
26 januari 1649 de heer Gualterus en Joannes Gualteri citeren Abbe Gerrijts om achterstallige landhuur te betalen (108 goudguldens) (Bron: recesboeken, inv.nr. 2727, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 36).
23 september 1650 Jan Gerrijts te Beers citeert Abbe Gerrits te Leeuwarden vanwege een schuld van 375 goudguldens geleend geld of anders zijn vaders erfenis met de intrest van dien (Bron: Recesboeken, inv.nr. 7, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 113 en 118).
11 februari 1652 Jan Harmens burger binnen Leeuwarden citeert Abbe Gerrijts vanwege schuld van 11 caroli guldens. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2869, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 1).
10 april 1652 Jan Harmens burger binnen Leeuwarden.citeert Abbe Gerrijts. Vonnis: eis is niet ontvankelijk. (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3211, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 59).
2 april 1653 Juffrouw Ericia de Blocq en haar zuster Anna de Blocq citeren Abbe Gerrijts en zijn vrouw. Vonnis betalen van 140 goudguldens ter zake van verschuldigde landhuur. (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3212, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 53).
20 september 1653 Geert Pieters koopman en glazenmaker te Leeuwarden citeert Abbe Gerrits koemelker te Leeuwarden vanwege weigering verlaten verhuurde landerijen van 13 pondematen land bij Sierxmahof per Sint Pieter 1653. Abbe zegt dat hem beloofd is dat hij altijd eerste huurder zou blijven. Vonnis: opzegging is volgens de regels gegaan en Abbe moet het land verlaten (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3212, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 222).
30 november 1653 Vonnis Abbe Gerrits moet Bauke Sijbrens 51 caroli guldens betalen overeenkomstig diens rekenboek (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3212, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 268).
Rechtdag 9 december 1653 Jan Gerrijts te Beers citeert Abbe Gerrijts koemelker te Leeuwarden. Geldwestie gelinkt aan Sipcke Haeijttes brouwer en burger te Leeuwarden. Toegevoeg extract uit het recesboek van 22 november 1653. vermeld bedrag in de stukken 38 caroli guldens. Laatste aantekening bij deze procedure 22 juni 1654. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2870, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 88).
Notitie bij het huwelijk van Abbe en Trijn:
Bruidegom: Abbe Gerrijtzn
wonende te Beers
Bruid: Trijn Jansdr
wonende te Spannum
Trijn is overleden.
wonende te Beers
Bruid: Trijn Jansdr
wonende te Spannum
IV. Jan Gerrits, geboren omstreeks 1610 (zie 2984).
5971
Hidde Sijbrens (Sijbrands), geboren omstreeks 1580. Hidde is overleden na 1645 in Beers (Baarderadeel), minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Hidde: boer te Beers (huurder van kerklanden), kerkvoogd te Beers (1638).
30 oktober 1637 Hidde Sijbrants en [schoonzoon] Jan Gerrijts elk voor hun zelf zijnde geciteerd door Pieter Martens [kerkvoogd van Beers] om heden om 9 uur voor secretaris Vogelsangh te verschijnen, zijn verschenen om gestelde vragen te beantwoorden en hebben protest aangetekend tegen de citatie van kosten (Bron: Recesboeken, inv.nr. 6, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 120). Er speelt een kwestie met achterstallige huurpenningen tussen de kerkvoogd en de huurders.
In 1639 zijn de rollen omgedraaid.
29 april 1639 Hidde Sijbrants en Reijner Dircks kerkvoogden te Beers citeren Jan Jetses tot betaling van 12 caroli guldens minus 4 stuivers inzake verhuurde kerklanden (Bron: Recesboeken, inv.nr. 6, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 166).
In 1641 speelt er weer een huurgeldkwestie:
11 maart 1641 Hidde Sijbrandts tot Beers contumax ter instantie van Claas Freercx als curator van de weeskinderen van Hessel Jansen en Tied Haijes indertijd echtelieden te Beers [herbergiers] om betaling van 2 rijksdaalders vanwege vertering en huur van land van de kerkvoogden te Beers. (Bron: Recesboeken, inv.nr. 6, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 226).
27 januari 1645 Sijbren Hiddes te Beers geciteerd door Pijter Claesen te Wier om te betalen 3 caroli guldens (Bron: Recesboeken, inv.nr. 6, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 312).
26 maart 1645 Verschenen Wieger Rombauts Vogelsangh mederechter van Barradeel als commisaris, Siricus Zachæi secretaris citeren Sijbrandt Hiddes om te betalen de boelpenningen vanwege zijn overleden vrouws Erfgenamen of de curatoren van de illiquide staat, overigens geen bedrag vermeld. (Bron: Recesboeken, inv.nr. 6, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 316)
30 oktober 1637 Hidde Sijbrants en [schoonzoon] Jan Gerrijts elk voor hun zelf zijnde geciteerd door Pieter Martens [kerkvoogd van Beers] om heden om 9 uur voor secretaris Vogelsangh te verschijnen, zijn verschenen om gestelde vragen te beantwoorden en hebben protest aangetekend tegen de citatie van kosten (Bron: Recesboeken, inv.nr. 6, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 120). Er speelt een kwestie met achterstallige huurpenningen tussen de kerkvoogd en de huurders.
In 1639 zijn de rollen omgedraaid.
29 april 1639 Hidde Sijbrants en Reijner Dircks kerkvoogden te Beers citeren Jan Jetses tot betaling van 12 caroli guldens minus 4 stuivers inzake verhuurde kerklanden (Bron: Recesboeken, inv.nr. 6, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 166).
In 1641 speelt er weer een huurgeldkwestie:
11 maart 1641 Hidde Sijbrandts tot Beers contumax ter instantie van Claas Freercx als curator van de weeskinderen van Hessel Jansen en Tied Haijes indertijd echtelieden te Beers [herbergiers] om betaling van 2 rijksdaalders vanwege vertering en huur van land van de kerkvoogden te Beers. (Bron: Recesboeken, inv.nr. 6, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 226).
27 januari 1645 Sijbren Hiddes te Beers geciteerd door Pijter Claesen te Wier om te betalen 3 caroli guldens (Bron: Recesboeken, inv.nr. 6, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 312).
26 maart 1645 Verschenen Wieger Rombauts Vogelsangh mederechter van Barradeel als commisaris, Siricus Zachæi secretaris citeren Sijbrandt Hiddes om te betalen de boelpenningen vanwege zijn overleden vrouws Erfgenamen of de curatoren van de illiquide staat, overigens geen bedrag vermeld. (Bron: Recesboeken, inv.nr. 6, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 316)
Kinderen van Hidde uit onbekende relatie:
I. Hidtie Hiddesdr., geboren omstreeks 1610 (zie 2985).
II. Sijbren Hiddes, geboren omstreeks 1610. Sijbren is overleden omstreeks 1660 in Beers (Baarderadeel), ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Sijbren: mei 1660 Extract uit het boelgoed gehouden ten sterfhuize van wijlen Sijbrant Hiddes te Beers. (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 89, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 199).
Notitie bij Sijbren: Boer te Beers
Doet op 16 maart 1638 belijdenis te Wirdum.
28 februari 1638 Sijbrant Hiddes gaat een huurcontract aan met Hessel thoe Gerritzma inzake de huur van een zate land met 60 pondematen land, gelegen te Wiel [onder Beers] voor een pachtsom van 271 goudguldens per jaar (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 85, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 144).
2 maart 1640 Verkoop een heerlijke zate lands genaamd Epemastate te Weers, land gebruikt door Sijbrant Hiddes (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 64, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 35).
24 augustus 1643 sterfhuis te Beers van de huisvrouw van Sijbrant Hiddes genaamd Sijn Clases. Duco Thomas curator van vaderszijde. Weeskinderen van Siju Clases door Wobbe Thomas verwekt. Ter presentie van Jan Claassen, aangehuwde oom van moederszijde. L[ivius] a Fond en Aet a Fond neef en nicht en Aeff Folcis moeie van moederskant. Veel zilverwerk, waaronder 2 zilveren kroesen met de naam Claes Jansen. 13 zilveren lepels. een zilveren kroes met wapen met naam Siu Clasis. 7 gouden ringen. Onroerend goed 11 pondematen nijland te Barrahuis bij Wirdum. Sijucke Clases ingebrachte goed geen bedrag vermeld en Sijbrant Hiddes ingebrachte goed. (Bron:Weesboeken, inv.nr. 39, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 369-374).
7 januari 1650 De heer Gualtherie protesteert tegen de effecten van opzegging van de huur aan Sijbren Hiddes te Beers voor de zate en hovinge en landerijen cum annexis die Sijbren in huur heeft van de Heer Gulatherie (Bron: Recesboeken, inv.nr. 7, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 93).
12 januari 1652 De heer Gualtherie protesteert tegen de effecten van opzegging van de huur aan Sijbren Hiddes te Beers voor de zate en hovinge en landerijen cum annexis die Sijbren in huur heeft van de Heer Gulatherie (Bron: Recesboeken, inv.nr. 7, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 158)
Sijbren ging in ondertrouw, ongeveer 26 jaar oud, op 10-02-1636 in Wirdum (Leeuwarderadeel) met Siuw Clases. Doet op 16 maart 1638 belijdenis te Wirdum.
28 februari 1638 Sijbrant Hiddes gaat een huurcontract aan met Hessel thoe Gerritzma inzake de huur van een zate land met 60 pondematen land, gelegen te Wiel [onder Beers] voor een pachtsom van 271 goudguldens per jaar (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 85, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 144).
2 maart 1640 Verkoop een heerlijke zate lands genaamd Epemastate te Weers, land gebruikt door Sijbrant Hiddes (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 64, Nedergerecht van Baarderadeel - Tresoar, foto 35).
24 augustus 1643 sterfhuis te Beers van de huisvrouw van Sijbrant Hiddes genaamd Sijn Clases. Duco Thomas curator van vaderszijde. Weeskinderen van Siju Clases door Wobbe Thomas verwekt. Ter presentie van Jan Claassen, aangehuwde oom van moederszijde. L[ivius] a Fond en Aet a Fond neef en nicht en Aeff Folcis moeie van moederskant. Veel zilverwerk, waaronder 2 zilveren kroesen met de naam Claes Jansen. 13 zilveren lepels. een zilveren kroes met wapen met naam Siu Clasis. 7 gouden ringen. Onroerend goed 11 pondematen nijland te Barrahuis bij Wirdum. Sijucke Clases ingebrachte goed geen bedrag vermeld en Sijbrant Hiddes ingebrachte goed. (Bron:Weesboeken, inv.nr. 39, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 369-374).
7 januari 1650 De heer Gualtherie protesteert tegen de effecten van opzegging van de huur aan Sijbren Hiddes te Beers voor de zate en hovinge en landerijen cum annexis die Sijbren in huur heeft van de Heer Gulatherie (Bron: Recesboeken, inv.nr. 7, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 93).
12 januari 1652 De heer Gualtherie protesteert tegen de effecten van opzegging van de huur aan Sijbren Hiddes te Beers voor de zate en hovinge en landerijen cum annexis die Sijbren in huur heeft van de Heer Gulatherie (Bron: Recesboeken, inv.nr. 7, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 158)
Notitie bij het huwelijk van Sijbren en Siuw:
Bruidegom: Sijbren Hiddes
wonende te Beers
Bruid: Siuw Clases
NB: zij is weduwe van Wobbe Tomas.
(bron: trouwregister NH-kerk Wirdum)
Siuw is overleden in 1643 in Beers (Baarderadeel).
Siuw is weduwe van Wobbe Thomas (ovl. vóór 1636), met wie zij trouwde op 16-08-1628 in Leeuwarden. wonende te Beers
Bruid: Siuw Clases
NB: zij is weduwe van Wobbe Tomas.
(bron: trouwregister NH-kerk Wirdum)
Notitie bij Siuw: 24 augustus 1643 sterfhuis te Beers van de huisvrouw van Sijbrant Hiddes genaamd Sijn Clases. Duco Thomas curator van vaderszijde. Weeskinderen van Siju Clases door Wobbe Thomas verwekt. Ter presentie van Jan Claassen, aangehuwde oom van moederszijde. L[ivius] a Fond en Aet a Fond neef en nicht en Aeff Folcis moeie van moederskant. Veel zilverwerk, waaronder 2 zilveren kroesen met de naam Claes Jansen. 13 zilveren lepels. een zilveren kroes met wapen met naam Siu Clasis. 7 gouden ringen. Onroerend goed 11 pondematen nijland te Barrahuis bij Wirdum. Sijucke Clases ingebrachte goed geen bedrag vermeld en Sijbrant Hiddes ingebrachte goed. (Bron:Weesboeken, inv.nr. 39, Nedergerecht van Baarderadeel – Tresoar, foto 369-374).
5972
Dirck Dircx, geboren omstreeks 1575. Dirck is overleden omstreeks 1630 in Jelsum (Leeuwarderadeel), ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij Dirck: 27 januari 1631 de nagelaten weeskinderen van wijlen Dirck Dircx, Gaets Dircxdr. oud omtrent 21 jaar, Pijeter Dircx oud in het 18e jaar, tot curatoren zijn benoemd Tiepke en Lieuwe Wijbes (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 710, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 57 en 80).
7 maart 1631 Inventarisatie Sterfhuis van Dirck Dircx te Jelsum, Tiepcke en Lieuwe Wijbeszonen curatoren over Gaets Dircxdr. en Pijter, Ofke Dircx voor zichzelf, Jacob Sijmens, Sicke Jacobs en Tiebbe Gerbens als mannen en voogden van Auck, Teets en Sijuwe. Huis met erf met 52 pondematen land, ook bekend als kloosterlanden verkocht volgens koopbrief voor 6.250 goudguldens ten laste van Folckert Pijters cum uxore. De binnen en buitengoederen zijn per openbare verkoop verkocht voor 1649 goudguldens en 3 stuivers. Verdeling door 6, er zijn 2 zoons (Upke en Pijter). Verder hoorde tot de boedel een zilveren onderriem met 2 sloten en een halve mengele zilveren beker, samen ter waarde van 20 guldens en 11 stuivers. Brieven en papieren: een obligatie ten laste van Haringh Tijalling en Baeck Pijters echtelieden te Leeuwarden groot 100 goudguldens, gedateerd 2 juli 1619. Een renversaal ten laste van Lieuwe Wijbes inzake de aankoop van landerijen gedateerd 5 maart 1631 voor de som van 1500 goudguldens. Tiepcke en Lieuwe Wijbeszonen ooms [vanmoederszijde] maken de akte van verdeling op 17 maart 1631, Boelgoed gehouden op 8 maart volgens deze akte. oa ondertekend door de beide voogden, elk met een mooie handtekening, Sijcke Jacobs (man van Taetske) en Tijebbe Gerbens. Auck en Ofke ondertekenen met een merkteken en konden dus niet schrijven. Beide zoons (Upcke en Pijter) komt toe de wollen en linnen kleding van wijlen Dirck Dircx, door de erfgenamen gezamenlijk getaxeerd op 68 goudguldens en 2 dubbele ducaten. De twee jongste kinderen komt toe 1300 goudguldens en het geld uit het gehouden boelgoed, te weten 1649 goudguldens en 3 stuivers. Elk der andere kinderen komt toe 1.696 goudguldens en 18 stuivers. Uiteindelijk krijgt elke zoon aan waarde uitgekeerd 1750 goudguldens en 18 stuivers en elk der dochters 1.733 goudguldens en 18 stuivers. De kinderen zijn gehouden de kosten te dragen van het boelgoed (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 58-63).
7 maart 1631 Inventarisatie Sterfhuis van Dirck Dircx te Jelsum, Tiepcke en Lieuwe Wijbeszonen curatoren over Gaets Dircxdr. en Pijter, Ofke Dircx voor zichzelf, Jacob Sijmens, Sicke Jacobs en Tiebbe Gerbens als mannen en voogden van Auck, Teets en Sijuwe. Huis met erf met 52 pondematen land, ook bekend als kloosterlanden verkocht volgens koopbrief voor 6.250 goudguldens ten laste van Folckert Pijters cum uxore. De binnen en buitengoederen zijn per openbare verkoop verkocht voor 1649 goudguldens en 3 stuivers. Verdeling door 6, er zijn 2 zoons (Upke en Pijter). Verder hoorde tot de boedel een zilveren onderriem met 2 sloten en een halve mengele zilveren beker, samen ter waarde van 20 guldens en 11 stuivers. Brieven en papieren: een obligatie ten laste van Haringh Tijalling en Baeck Pijters echtelieden te Leeuwarden groot 100 goudguldens, gedateerd 2 juli 1619. Een renversaal ten laste van Lieuwe Wijbes inzake de aankoop van landerijen gedateerd 5 maart 1631 voor de som van 1500 goudguldens. Tiepcke en Lieuwe Wijbeszonen ooms [vanmoederszijde] maken de akte van verdeling op 17 maart 1631, Boelgoed gehouden op 8 maart volgens deze akte. oa ondertekend door de beide voogden, elk met een mooie handtekening, Sijcke Jacobs (man van Taetske) en Tijebbe Gerbens. Auck en Ofke ondertekenen met een merkteken en konden dus niet schrijven. Beide zoons (Upcke en Pijter) komt toe de wollen en linnen kleding van wijlen Dirck Dircx, door de erfgenamen gezamenlijk getaxeerd op 68 goudguldens en 2 dubbele ducaten. De twee jongste kinderen komt toe 1300 goudguldens en het geld uit het gehouden boelgoed, te weten 1649 goudguldens en 3 stuivers. Elk der andere kinderen komt toe 1.696 goudguldens en 18 stuivers. Uiteindelijk krijgt elke zoon aan waarde uitgekeerd 1750 goudguldens en 18 stuivers en elk der dochters 1.733 goudguldens en 18 stuivers. De kinderen zijn gehouden de kosten te dragen van het boelgoed (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 58-63).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1600 met de ongeveer 25-jarige
5973
Rixt Wijbedr., geboren omstreeks 1575. Rixt is overleden vóór 1630, ten hoogste 55 jaar oud.
Notitie bij Rixt: 28 mei 1635 weesrekening ten behoeve van Gaats Dircx nagelaten dochter van Dirck Dircx en Rixt Wijbedr. opgemaakt door Tiepcke Wijbes. over de jaren 1630 tot 1633. 28 mei 1633 is de plaats verkocht (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 128, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 2-3).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Ufke (ook Ofke) Dircx. Ufke is overleden.
Ufke trouwde op 31-08-1632 in Marssum met [misschien] Tietske Sijckedr..
Notitie bij het huwelijk van Ufke en Tietske:
Bruidegom: Uffke Dercx
Bruid: Tietske Sijckedr
zij is weduwe; attestatie verleend
Tietske is overleden.
Bruid: Tietske Sijckedr
zij is weduwe; attestatie verleend
II. Teatske Dircx, geboren omstreeks 1600 in Jelsum (Leeuwarderadeel). Teatske is overleden na 1657, minstens 57 jaar oud.
Teatske ging in ondertrouw, ongeveer 20 jaar oud, op 22-03-1620 in Leeuwarden (Gerecht) met Sicke Jacobs (afb. 372).
Notitie bij Teatske: 25 juli 1649: Pieter Dirx, en Sijke Jacobs, echtelieden, onder de clockslach der stede Leeuwarden.
1646 November 21. Schuldvordering (f 500,- goudguldens), tersaecke ter leen gegeven gelden, te vorderen van hun suster en schoonsuster Taetske Dirx, weduwe van Sicke Jacobs, in leven wagenmaker binnen Leeuwarden. (bron: hypotheekboeken Leeuwarden).
Teets Dircx is "desenio Juni 1657" aanwezig bij de inventarisatie van de goederen van haar wijlen broer Pijter Dircx. (bron: (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Aestematieboek inv.nr. 3482, foto 140).
5 juni 1651 Aestematie van goederen van Teetske Dircx wed. van Sicke Jacobs met haar onmondige kinderen. Claas Jacobs wagenmaker als geautoriseerde curator. Schuld: Auckien Dircx gehuwd met Simon Thomas komt toe 445 goudguldens [huwelijk 17-1-1638 zij van Leeuwarden, hij van Rauwert gemeente Rauwerderhem]. Tot de boedel behoort een toonbank, met 2 [weeg?] schalen, dus was het echtpaar winkelier van beroep. Inkomende schuld was vanwege de verkoop van een huis op de hoek aan de westkant van het Schaveneck voor 507 goudguldens, verschenen per 1 mei 1651 aan Jan Wibes meelman. Claas Jacobs zal de broer zijn geweest van Sicke Jacobs, hij was in 1647 curator van de nagelaten weeskinderen van nagelaten weeskinderen van Thoenis Allarts en Lijsbet Harmens dr, echtelieden in leven gewoond hebbende tot Huizum. Vermeld staat daarbij dat hij mr. wagenmaker was te Leeuwarden en aangehuwde oom (bron: NGLWD inv. nr. 69, foto 84) (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Aestematieboek inv.nr. 3480, foto 267).
1 juli 1651 is verschenen Teatske Dircx wed. van Sicke Jacobs, eertijds wagenmaker enerzijds en Claas Jacobs wagenmaker als curator over Claes, Rixt en Dirk Sickes. Volgens Inventaris gedaan in het Aestematieboek is de waarde van de boedel na aftrek van schulden 1062 caroli guldens. Merkteken Taets Dircx en handtekening Claas Jacobs. Taetske heeft in de boedel ingebracht van haar vaders en moeders goederen volgens scheiding d.d. 17 maart 1631 2.346 caroli guldens (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Weesboeken inv.nr. 3520, foto 62-).
1646 November 21. Schuldvordering (f 500,- goudguldens), tersaecke ter leen gegeven gelden, te vorderen van hun suster en schoonsuster Taetske Dirx, weduwe van Sicke Jacobs, in leven wagenmaker binnen Leeuwarden. (bron: hypotheekboeken Leeuwarden).
Teets Dircx is "desenio Juni 1657" aanwezig bij de inventarisatie van de goederen van haar wijlen broer Pijter Dircx. (bron: (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Aestematieboek inv.nr. 3482, foto 140).
5 juni 1651 Aestematie van goederen van Teetske Dircx wed. van Sicke Jacobs met haar onmondige kinderen. Claas Jacobs wagenmaker als geautoriseerde curator. Schuld: Auckien Dircx gehuwd met Simon Thomas komt toe 445 goudguldens [huwelijk 17-1-1638 zij van Leeuwarden, hij van Rauwert gemeente Rauwerderhem]. Tot de boedel behoort een toonbank, met 2 [weeg?] schalen, dus was het echtpaar winkelier van beroep. Inkomende schuld was vanwege de verkoop van een huis op de hoek aan de westkant van het Schaveneck voor 507 goudguldens, verschenen per 1 mei 1651 aan Jan Wibes meelman. Claas Jacobs zal de broer zijn geweest van Sicke Jacobs, hij was in 1647 curator van de nagelaten weeskinderen van nagelaten weeskinderen van Thoenis Allarts en Lijsbet Harmens dr, echtelieden in leven gewoond hebbende tot Huizum. Vermeld staat daarbij dat hij mr. wagenmaker was te Leeuwarden en aangehuwde oom (bron: NGLWD inv. nr. 69, foto 84) (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Aestematieboek inv.nr. 3480, foto 267).
1 juli 1651 is verschenen Teatske Dircx wed. van Sicke Jacobs, eertijds wagenmaker enerzijds en Claas Jacobs wagenmaker als curator over Claes, Rixt en Dirk Sickes. Volgens Inventaris gedaan in het Aestematieboek is de waarde van de boedel na aftrek van schulden 1062 caroli guldens. Merkteken Taets Dircx en handtekening Claas Jacobs. Taetske heeft in de boedel ingebracht van haar vaders en moeders goederen volgens scheiding d.d. 17 maart 1631 2.346 caroli guldens (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Weesboeken inv.nr. 3520, foto 62-).
 |
372 1631SijckeJacobs LWD89 175 |
Notitie bij het huwelijk van Teatske en Sicke:
Bruidegom: Sicke Jacobs
wonende te Leeuwarden
Bruid: Teadts Dirx
wonende te Jelsum
NB Hij is wagenmaker, het huwelijk is bevestigd voor het gerecht van Leeuwarden op 27-5-1620.
Sicke is overleden vóór 1649.
wonende te Leeuwarden
Bruid: Teadts Dirx
wonende te Jelsum
NB Hij is wagenmaker, het huwelijk is bevestigd voor het gerecht van Leeuwarden op 27-5-1620.
Notitie bij Sicke: 25 juli 1649: Pieter Dirx, en Sijke Jacobs, echtelieden, onder de clockslach der stede Leeuwarden.
1646 November 21. Schuldvordering (f 500,- goudguldens), tersaecke ter leen gegeven gelden, te vorderen van hun suster en schoonsuster Taetske Dirx, weduwe van Sicke Jacobs, in leven wagenmaker binnen Leeuwarden. (bron: hypotheekboeken Leeuwarden).
5 juni 1651 Aestematie van goederen van Teetske Dircx wed. van Sicke Jacobs met haar onmondige kinderen. Claas Jacobs wagenmaker als geautoriseerde curator. Schuld: Auckien Dircx gehuwd met Simon Thomas komt toe 445 goudguldens [huwelijk 17-1-1638 zij van Leeuwarden, hij van Rauwert gemeente Rauwerderhem]. Tot de boedel behoort een toonbank, met 2 [weeg?] schalen, dus was het echtpaar winkelier van beroep. Inkomende schuld was vanwege de verkoop van een huis op de hoek aan de westkant van het Schaveneck voor 507 goudguldens, verschenen per 1 mei 1651 aan Jan Wibes meelman. Claas Jacobs zal de broer zijn geweest van Sicke Jacobs, hij was in 1647 curator van de nagelaten weeskinderen van nagelaten weeskinderen van Thoenis Allarts en Lijsbet Harmens dr, echtelieden in leven gewoond hebbende tot Huizum. Vermeld staat daarbij dat hij mr. wagenmaker was te Leeuwarden en aangehuwde oom (bron: NGLWD inv. nr. 69, foto 84) (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Aestematieboek inv.nr. 3480, foto 267).
1646 November 21. Schuldvordering (f 500,- goudguldens), tersaecke ter leen gegeven gelden, te vorderen van hun suster en schoonsuster Taetske Dirx, weduwe van Sicke Jacobs, in leven wagenmaker binnen Leeuwarden. (bron: hypotheekboeken Leeuwarden).
5 juni 1651 Aestematie van goederen van Teetske Dircx wed. van Sicke Jacobs met haar onmondige kinderen. Claas Jacobs wagenmaker als geautoriseerde curator. Schuld: Auckien Dircx gehuwd met Simon Thomas komt toe 445 goudguldens [huwelijk 17-1-1638 zij van Leeuwarden, hij van Rauwert gemeente Rauwerderhem]. Tot de boedel behoort een toonbank, met 2 [weeg?] schalen, dus was het echtpaar winkelier van beroep. Inkomende schuld was vanwege de verkoop van een huis op de hoek aan de westkant van het Schaveneck voor 507 goudguldens, verschenen per 1 mei 1651 aan Jan Wibes meelman. Claas Jacobs zal de broer zijn geweest van Sicke Jacobs, hij was in 1647 curator van de nagelaten weeskinderen van nagelaten weeskinderen van Thoenis Allarts en Lijsbet Harmens dr, echtelieden in leven gewoond hebbende tot Huizum. Vermeld staat daarbij dat hij mr. wagenmaker was te Leeuwarden en aangehuwde oom (bron: NGLWD inv. nr. 69, foto 84) (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Aestematieboek inv.nr. 3480, foto 267).
III. Aukje Dircx, geboren omstreeks 1600 in Jelsum. Aukje is overleden.
Notitie bij Aukje: 5 juni 1651 Aestematie van goederen van Teetske Dircx wed. van Sicke Jacobs met haar onmondige kinderen. Claas Jacobs wagenmaker als geautoriseerde curator. Schuld: Auckien Dircx gehuwd met Simon Thomas komt toe 445 goudguldens [huwelijk 17-1-1638 zij van Leeuwarden, hij van Rauwert gemeente Rauwerderhem] (Bron: Nedergerecht Leeuwarden, Aestematieboek inv.nr. 3480, foto 267).
Aukje:IV. Sijuwe Dircx, geboren omstreeks 1600 in Jelsum (Leeuwarderadeel). Sijuwe is overleden in Jelsum (Leeuwarderadeel).
Notitie bij Sijuwe: 25 maart 1648 Gerben Tiebbes z, oud in zijn 19e jaar, voor hem zelf en Trijn Tiebbe dr, oud in haar 24e jaar en samen mede wegens Siuwcke Tiebbe dr, oud in haar 11e jaar nagelaten kinderen van wijlen Tiebbe Gerbens en Siuke Dirx dr, in tijden echtelieden tot Jelsum.
Curator: Jan Gerbens en Pijter Dirxz, beiden wonende onder de klokslag van Leeuwarden als omen. (over de requiranten en administratie van hun goederen.) Bronvermelding: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 68, aktenummer 271.
12 april 1655 Rekening opgmaakt door Sijke Jacobs wed. van Pijter Dircx, geassisteerd door haar vader Jacob Sjoerds. Pijter Dircx was curator over Siucke Tiebbes (gehuwd met Hans Piters), weeskind van Tiebbe Gerbens en Siucke Dircx (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 130, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 413).
Sijuwe trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op 14-11-1623 in Leeuwarden met Tyebbe Gerbrens. Curator: Jan Gerbens en Pijter Dirxz, beiden wonende onder de klokslag van Leeuwarden als omen. (over de requiranten en administratie van hun goederen.) Bronvermelding: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 68, aktenummer 271.
12 april 1655 Rekening opgmaakt door Sijke Jacobs wed. van Pijter Dircx, geassisteerd door haar vader Jacob Sjoerds. Pijter Dircx was curator over Siucke Tiebbes (gehuwd met Hans Piters), weeskind van Tiebbe Gerbens en Siucke Dircx (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 130, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 413).
Notitie bij het huwelijk van Sijuwe en Tyebbe:
Bruidegom: Tyebbe Gerbrens
Bruid: Syuwe Dirx
wonende te Jelsum
Tyebbe is overleden in 1648 in Jelsum (Leeuwarderadeel).
Bruid: Syuwe Dirx
wonende te Jelsum
Notitie bij Tyebbe: 25 maart 1648 Gerben Tiebbes z, oud in zijn 19e jaar, voor hem zelf en Trijn Tiebbe dr, oud in haar 24e jaar en samen mede wegens Siuwcke Tiebbe dr, oud in haar 11e jaar nagelaten kinderen van wijlen Tiebbe Gerbens en Siuke Dirx dr, in tijden echtelieden tot Jelsum.
Curator: Jan Gerbens en Pijter Dirxz, beiden wonende onder de klokslag van Leeuwarden als omen. (over de requiranten en administratie van hun goederen.) Bronvermelding: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 68, aktenummer 271.
12 april 1655 Rekening opgmaakt door Sijke Jacobs wed. van Pijter Dircx, geassisteerd door haar vader Jacob Sjoerds. Pijter Dircx was curator over Siucke Tiebbes (gehuwd met Hans Piters), weeskind van Tiebbe Gerbens en Siucke Dircx (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 130, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 413).
Curator: Jan Gerbens en Pijter Dirxz, beiden wonende onder de klokslag van Leeuwarden als omen. (over de requiranten en administratie van hun goederen.) Bronvermelding: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 68, aktenummer 271.
12 april 1655 Rekening opgmaakt door Sijke Jacobs wed. van Pijter Dircx, geassisteerd door haar vader Jacob Sjoerds. Pijter Dircx was curator over Siucke Tiebbes (gehuwd met Hans Piters), weeskind van Tiebbe Gerbens en Siucke Dircx (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 130, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 413).
V. Gaets Dircx, geboren in 1610 in Jelsum (Leeuwarderadeel).
Notitie bij de geboorte van Gaets: 27 januari 1631 de nagelaten weeskinderen van wijlen Dirck Dircx, Gaets Dircxdr. oud omtrent 21 jaar, Pijeter Dircx oud in het 18e jaar, tot curatoren zijn benoemd Tiepke en Lieuwe Wijbes (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 710, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 57 en 80).
Gaets is overleden.
Gaets:(1) trouwde, 23 of 24 jaar oud, op 18-10-1634 in Leeuwarden (Gerecht) met Orck Meilis, nadat zij op 30-09-1634 in Leeuwarden (Gerecht) in ondertrouw zijn gegaan.
Notitie bij het huwelijk van Gaets en Orck:
Bruidegom: Orck Meilis
wonende te Leeuwarden
Bruid: Gaatske Dirx
wonende te Jelsum
NB hij is mr. kuiper
Orck is overleden.
wonende te Leeuwarden
Bruid: Gaatske Dirx
wonende te Jelsum
NB hij is mr. kuiper
(2) ging in ondertrouw, 27 of 28 jaar oud, op 04-10-1638 in Leeuwarden (Gerecht) met Johannes Epes.
Notitie bij het huwelijk van Gaets en Johannes:
Bruidegom: Joannes Epes
wonende te Leeuwarden
Bruid: Gaets Dircks
wonende te Leeuwarden
NB hij is mr. snijder
huwelijk voor het Gerecht dd 20-10-1638
Johannes is overleden.
wonende te Leeuwarden
Bruid: Gaets Dircks
wonende te Leeuwarden
NB hij is mr. snijder
huwelijk voor het Gerecht dd 20-10-1638
VI. Pijter Dircx, geboren in 1613 in Jelsum (zie 2986).
5974
Jacob Sjoerds. Jacob is overleden na 1655.
Notitie bij Jacob: schipper?
12 juni 1650 vermeld in de weesrekening van de weeskinderen van Tiebbe Gerbens te Jelsum, Jacob Sioerds als schuldeiser voor de som van 1 guldens en 8 stuivers voor vervoerskosten naar Harlingen. Jacob was dus mogelijk schipper van beroep. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 130, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 139).
12 april 1655 Rekening opgemaakt door Sijke Jacobs wed. van Pijter Dircx, geassisteerd door haar vader Jacob Sjoerds. Pijter Dircx was curator over Siucke Tiebbes (gehuwd met Hans Piters in 1654, zij is dan woonachtig te Deinum), weeskind van Tiebbe Gerbens en Siucke Dircx (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 130, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 413).
Jacob trouwde (2) op 05-09-1652 in Leeuwarden met Auckien Thomas.
12 juni 1650 vermeld in de weesrekening van de weeskinderen van Tiebbe Gerbens te Jelsum, Jacob Sioerds als schuldeiser voor de som van 1 guldens en 8 stuivers voor vervoerskosten naar Harlingen. Jacob was dus mogelijk schipper van beroep. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 130, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 139).
12 april 1655 Rekening opgemaakt door Sijke Jacobs wed. van Pijter Dircx, geassisteerd door haar vader Jacob Sjoerds. Pijter Dircx was curator over Siucke Tiebbes (gehuwd met Hans Piters in 1654, zij is dan woonachtig te Deinum), weeskind van Tiebbe Gerbens en Siucke Dircx (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 130, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 413).
Hij trouwde (1) op 18-10-1617 in Leeuwarderadeel (Gerecht) met [misschien] Jel Hillebrands (zie 5975 hieronder).
Notitie bij het huwelijk van Jacob en Jel:
Bruidegom: Jacob Syeurds
wonende te Lekkum
Bruid: Jel Hillebrands
wonende te Leeuwarden
wonende te Lekkum
Bruid: Jel Hillebrands
wonende te Leeuwarden
Kind uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Sijke Jacobs (zie 2987).
5984
Otte (ook Otto) Rinties, geboren omstreeks 1570. Otte is overleden in Huizum (Leeuwarderadeel).
Notitie bij Otte: 13 mei 1628 Inventarisatie ten sterfhuis van Wuijlck Lieuwedr. huisvrouw van Otte Rinties te Huisum. Op verzoek van Riemer Rinties als curator en Lieuwe Ottes voor hem zelf en Harmen Siouckes als man en voogd van Tett Ottedr. erfgenamen van Wuijcke Lieuwes weduwe van Otte Rinties te Huisum. Onder de inventaris staat beschreven een huis met melkkamer en landerijen te Huizum waarvan Ruijrd van Juckema de landheer is en 50 ponden eigen land gelegen te Pingjum. Verder oa 5 bedden met peluwen, 12 oorkussens, 40 lakens, 4 tafellakens, 12 stoelen, 6 houten emmers, 3 kaasvaten. Aan etenswaar 10 stukken rookvlees, 2 zijden spek, 4 koeienkazen, anderhalf lopen weit, een lopen haver, een vierder rode boter, een half kannetje witte boter. De veestapel bestond uit 12 koeien, 3 hoklingen, 3 kalveren, een Enter merrie, een haan met 3 hennen, een ’dercke’ met 9 eenden. Geld: Van Ide Lieuwes ontvangen 100 goudguldens, Kantlijn: Harmen Siouckes voor Tett Ottes ontvangen 900 goudguldens. Eeme Ottes heeft ontvangen 950 goudguldens (Bron: weesboeken, inv.nr. 89, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 46-48).
26 april 1630 Reijmer Rinties te Swichum als geautoriseerde curator van Rintie en Otte en Lieuwe en Eijme Ottezonen, Harmen Siouckes als man en voogd van Tett Ottedr. allen kinderen en erfgenamen van Otte Rinties destijds woonachtig te Huizum, de kinderen door Wuijck Lieuwedr. in echte verwekt. Waarde boedel 5115 goudguldens 14 stuivers en 8 penningen (Bron: weesboeken, inv.nr. 89 Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 429-3048).
26 april 1630 Reijmer Rinties te Swichum als geautoriseerde curator van Rintie en Otte en Lieuwe en Eijme Ottezonen, Harmen Siouckes als man en voogd van Tett Ottedr. allen kinderen en erfgenamen van Otte Rinties destijds woonachtig te Huizum, de kinderen door Wuijck Lieuwedr. in echte verwekt. Waarde boedel 5115 goudguldens 14 stuivers en 8 penningen (Bron: weesboeken, inv.nr. 89 Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 429-3048).
Hij trouwde met
5985
Uijlcke Lieuwedr., geboren omstreeks 1570. Uijlcke is overleden in 1628 in Huizum (Leeuwarderadeel), ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij Uijlcke: 13 mei 1628 Inventarisatie ten sterfhuis van Wuijlck Lieuwedr. huisvrouw van Otte Rinties te Huisum. Op verzoek van Riemer Rinties als curator en Lieuwe Ottes voor hem zelf en Harmen Siouckes als man en voogd van Tett Ottedr. erfgenamen van Wuijcke Lieuwes weduwe van Otte Rinties te Huisum. Onder de inventaris staat beschreven een huis met melkkamer en landerijen te Huizum waarvan Ruijrd van Juckema de landheer is en 50 ponden eigen land gelegen te Pingjum. Verder oa 5 bedden met peluwen, 12 oorkussens, 40 lakens, 4 tafellakens, 12 stoelen, 6 houten emmers, 3 kaasvaten. Aan etenswaar 10 stukken rookvlees, 2 zijden spek, 4 koeienkazen, 1 ½ lopen weit, een lopen haver, een vierder rode boter, een half kannetje witte boter. De veestapel bestond uit 12 koeien, 3 hoklingen, 3 kalveren, een Enter merrie, een haan met 3 hennen, een “dercke”met 9 eenden. Geld: Van Ide Lieuwes ontvangen 100 goudguldens, Kantlijn: Harmen Siouckes voor Tett Ottes ontvangen 900 goudguldens. Eeme Ottes heeft ontvangen 950 goudguldens. (Bron: weesboeken, inv.nr. 89, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 13-17).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Tett Ottedr., geboren omstreeks 1590 in Huizum (Leeuwarderadeel). Tett is overleden.
Notitie bij Tett: 26 april 1630 Reijmer Rinties te Swichum als geautoriseerde curator van Rintie en Otte en Lieuwe en Eijme Ottezonen, Harmen Siouckes als man en voogd van Tett Ottedr. allen kinderen en erfgenamen van Otte Rinties destijds woonachtig te Huizum, de kinderen door Wuijck Lieuwedr. in echte verwekt. Waarde boedel 5115 goudguldens 14 stuivers en 8 penningen (Bron: weesboeken, inv.nr. 89 Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 429-3048).
Tett trouwde, ongeveer 24 jaar oud, op 09-04-1614 in Leeuwarderadeel (Gerecht) met Harmen Siouckes. Notitie bij het huwelijk van Tett en Harmen:
Bruidegom: Harmen Syouckes
wonende te Swichum
Bruid: Tets Ottedr
wonende te Huizum
Harmen is overleden.
wonende te Swichum
Bruid: Tets Ottedr
wonende te Huizum
Notitie bij Harmen: 26 april 1630 Reijmer Rinties te Swichum als geautoriseerde curator van Rintie en Otte en Lieuwe en Eijme Ottezonen, Harmen Siouckes als man en voogd van Tett Ottedr. allen kinderen en erfgenamen van Otte Rinties destijds woonachtig te Huizum, de kinderen door Wuijck Lieuwedr. in echte verwekt. Waarde boedel 5115 goudguldens 14 stuivers en 8 penningen (Bron: weesboeken, inv.nr. 89 Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 429-3048).
7 januari 1635, inventaris sterfhuis van Imme Ottes te Goutum echte man van Antie Saeckes op verzoek van Lieuwe Ottis tot Huisum volle [broer?], en Harmen Siouckes tot Swichem aangehuwde oom, curatoren over Uijlck en Lolck Emedogteren in echte verwekt door Antie Saeckes. Nu gehuwd met Inte Jansen. Tot de boedelbeschrijving behoort een huis met land ongeveer 5 var groot en het gebruik van 32 pondematen vleehuislanden, 9 koebeesten en 2 hoklingen, 1 barg (varken) (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 46-48).
7 januari 1635, inventaris sterfhuis van Imme Ottes te Goutum echte man van Antie Saeckes op verzoek van Lieuwe Ottis tot Huisum volle [broer?], en Harmen Siouckes tot Swichem aangehuwde oom, curatoren over Uijlck en Lolck Emedogteren in echte verwekt door Antie Saeckes. Nu gehuwd met Inte Jansen. Tot de boedelbeschrijving behoort een huis met land ongeveer 5 var groot en het gebruik van 32 pondematen vleehuislanden, 9 koebeesten en 2 hoklingen, 1 barg (varken) (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 46-48).
II. Rintie Ottes, geboren omstreeks 1595 in Huizum (Leeuwarderadeel).
Notitie bij Rintie: 26 april 1630 Reijmer Rinties te Swichum als geautoriseerde curator van Rintie en Otte en Lieuwe en Eijme Ottezonen, Harmen Siouckes als man en voogd van Tett Ottedr. allen kinderen en erfgenamen van Otte Rinties destijds woonachtig te Huizum, de kinderen door Wuijck Lieuwedr. in echte verwekt. Waarde boedel 5115 goudguldens 14 stuivers en 8 penningen (Bron: weesboeken, inv.nr. 89 Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 429-3048).
III. Otte Ottes, geboren omstreeks 1595 in Huizum (Leeuwarderadeel). Otte is overleden na 1630, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij Otte: 26 april 1630 Reijmer Rinties te Swichum als geautoriseerde curator van Rintie en Otte en Lieuwe en Eijme Ottezonen, Harmen Siouckes als man en voogd van Tett Ottedr. allen kinderen en erfgenamen van Otte Rinties destijds woonachtig te Huizum, de kinderen door Wuijck Lieuwedr. in echte verwekt. Waarde boedel 5115 goudguldens 14 stuivers en 8 penningen (Bron: weesboeken, inv.nr. 89 Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 429-3048).
IV. Lieuwe Ottes, geboren omstreeks 1600 in Huizum (Leeuwarderadeel) (zie 2992).
V. Eme Ottes, geboren omstreeks 1600 in Huizum (Leeuwarderadeel). Eme is overleden in 1635 in Goutum (Leeuwarderadeel), ongeveer 35 jaar oud.
Notitie bij Eme: 26 april 1630 Reijmer Rinties te Swichum als geautoriseerde curator van Rintie en Otte en Lieuwe en Eijme Ottezonen, Harmen Siouckes als man en voogd van Tett Ottedr. allen kinderen en erfgenamen van Otte Rinties destijds woonachtig te Huizum, de kinderen door Wuijck Lieuwedr. in echte verwekt. Waarde boedel 5115 goudguldens 14 stuivers en 8 penningen (Bron: weesboeken, inv.nr. 89 Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 429-3048).
7 januari 1635, inventaris sterfhuis van Imme Ottes te Goutum echte man van Antie Saeckes op verzoek van Lieuwe Ottis tot Huisum volle [broer?], en Harmen Siouckes tot Swichem aangehuwde oom, curatoren over Uijlck en Lolck Emedogteren in echte verwekt door Antie Saeckes. Nu gehuwd met Inte Jansen. Tot de boedelbeschrijving behoort een huis met land ongeveer 5 vac groot en het gebruik van 32 pondematen vleehuislanden, 9 koebeesten en 2 hoklingen, 1 barg (varken) (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 46-48).
Eme trouwde, ongeveer 28 jaar oud, op 05-07-1628 in Leeuwarderadeel (Gerecht) met Antie Saeckes, ongeveer 20 jaar oud. 7 januari 1635, inventaris sterfhuis van Imme Ottes te Goutum echte man van Antie Saeckes op verzoek van Lieuwe Ottis tot Huisum volle [broer?], en Harmen Siouckes tot Swichem aangehuwde oom, curatoren over Uijlck en Lolck Emedogteren in echte verwekt door Antie Saeckes. Nu gehuwd met Inte Jansen. Tot de boedelbeschrijving behoort een huis met land ongeveer 5 vac groot en het gebruik van 32 pondematen vleehuislanden, 9 koebeesten en 2 hoklingen, 1 barg (varken) (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 46-48).
Notitie bij het huwelijk van Eme en Antie:
Bruidegom: Eme Ottes
wonende te Huizum
Bruid: Antie Saeckes
wonende te Huizum
Antie is geboren omstreeks 1608, dochter van Sake Johans en Aeltie Ottedr.. Antie is overleden in 1653 in Huizum (Leeuwarderadeel), ongeveer 45 jaar oud.
Antie trouwde later omstreeks 1635 met Inte Jansen (ovl. 1652).
Antie trouwde later omstreeks 1652 met Joannes Gerbens.
wonende te Huizum
Bruid: Antie Saeckes
wonende te Huizum
Notitie bij Antie: 7 januari 1635, inventaris sterfhuis van Imme Ottes te Goutum echte man van Antie Saeckes op verzoek van Lieuwe Ottis tot Huisum volle [broer?], en Harmen Siouckes tot Swichem aangehuwde oom, curatoren over Wuijlck en Lolck Emedogteren in echte verwekt door Antie Saeckes. Nu gehuwd met Inte Jansen. Tot de boedelbeschrijving behoort een huis met land ongeveer 5 var groot en het gebruik van 32 pondematen vleehuislanden, 9 koebeesten en 2 hoklingen, 1 barg (varken) (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 46-48).
25 januari 1652 Inventaris ten huize van Antie Saeckes laatst weduwe van wijlen Inte Jansen, indertijd echtelieden te Huisum, nu weer hetrouwd met Johannes Gerbens Inventaris gebeurt op verzoek van Claes Jansen en Johan Saeckes als mede geautoriseerde curatoren over de vijf nagelaten weeskinderen. Woning en land te Huizum worden getaxeerd op 3500 caroli guldens, verder behoorden tot de veestapel 14 melkkoeien en een rier. Aanzilver had men 6 zilveren lepels. De totale boedel bedraagt 6.893 guldens, daar moet van af aan schulden 1003 caroli guldens, zodat resteert 5.888 caroli guldens. Daarvan gaat nog af een tegoed van 200 caroli guldens voor dochter Lolcke Emis (Bron: weesboeken, inv.nr. 94, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 209-218).
25 januari 1652 Inventaris ten huize van Antie Saeckes laatst weduwe van wijlen Inte Jansen, indertijd echtelieden te Huisum, nu weer hetrouwd met Johannes Gerbens Inventaris gebeurt op verzoek van Claes Jansen en Johan Saeckes als mede geautoriseerde curatoren over de vijf nagelaten weeskinderen. Woning en land te Huizum worden getaxeerd op 3500 caroli guldens, verder behoorden tot de veestapel 14 melkkoeien en een rier. Aanzilver had men 6 zilveren lepels. De totale boedel bedraagt 6.893 guldens, daar moet van af aan schulden 1003 caroli guldens, zodat resteert 5.888 caroli guldens. Daarvan gaat nog af een tegoed van 200 caroli guldens voor dochter Lolcke Emis (Bron: weesboeken, inv.nr. 94, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 209-218).
5986
Sietse Claasen, geboren omstreeks 1590. Sietse is overleden in 1653 in Goutum (Leeuwarderadeel), ongeveer 63 jaar oud.
Notitie bij Sietse: 11 april 1654 Claes Sijtses, oud omtrent 18e jaar en Trijntie Sytses, oud omtrent 14 jaren, nagelaten kinderen van wijlen Sijtse Claesen, bij Berber Dirx dr, getogen, geassisteerd met Atse Clasen hun oom.
Curator: Auke Sytses en Feite Jansen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 99, aktenummer 394).
25 augustus 1654 Claes Sijtses, oud 18 jaren en Trijntie Sytses, oud 14 jaren.
Curator: Pijter Gerrijts op Dronrijp en Ate Freerx tot Wirdum beneffens Auke Sytses en Feite Jans bij deze tot opzichters van hun goederen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 101, aktenummer 404).
21 februari 1653 Inventaris van de goederen van Sijtse Clasen en Berber Dircx echtelieden in leven gewoond hebbende te Goutum, op verzoek van Atse Clasen tot Jelsum en Pijter Gerrijts als curatoren over de kinderen van Sijtse Clasen en Berber Dirx en Aucke en Jacob Sijtseszonen voor zichzelf en Lieuwe Ottis als man en voogd van IJble Sijtsedr. alsmede Feijte Jans als man en voogd van Griet Sijtsesdr. alle voorkinderen van voorschrevene Sijtse Clasen door Trijntie Jacobs in echte verwekt op aangeven van Aucke Sijtses en Lieuwe Ottis voornoemd. Tot de boedel behoort een huis te Goutum lang 21 “tach” gelegen boven het land van Jildu Reen. Verder 2 ponden land op Goutumer meenschar. Vijfdehalf ponden land op Goutumer nienland, 2 ponden en 2 einsen op Huisumer Hemrick. Tot de boedel behoorde oa een praam en 3 wagens en een slede, 13 koeien, aan zilverwerk bezat men een zilveren beker. Aan waardepapieren oa een schuldpapier ten laste van Pieter Claas te Wirdum en Willem Jans cum uxore als borg akte dd 10 september 1630, mede cessie gegeven aan Atse Clasen en Sijtse Clasen dd 25 februari 1641 voor een bedrag van 250 goudguldens. De intrest van 1640 nog onbetaald, het rentepercentage 6%. Een obligatie ten laste van Pieter Clasen en Trijnke Willems dd 1 mei 1630 200 goudguldens. een obligatie. Atse en Sijtse Clasen hebben nog een cessie van Foeck Bartels dd 25 februari 1641 ten laste van Pieter Clasen voor een bedrag van 50 goudguldens. Kantlijn: Trijntje Willems wed. van Piter Clasen verklaart dat zij van voornoemde 3 obligaties nog 300 goudguldens op 1 mei 1654 met een jaar intrest van 6 % zal terugbetalen. Verder oa nog twee schuldpapieren ten laste van Rintie Ottes van 350 guldens gedateerd 18 april 1644 en 16 nei 1645. Verdere papieren oa scheidingsceduul opgemaakt voor den Hove van Friesland tussen Sijtse Clasen en zijn kinderen door wijlen Trijntie Jacobs in echte verwekt dd 29 april 1635. Obligatie ten laste van Lieuwe Ottis van 400 goudguldens dd 1 mei 1652. Aucke Sijtses is schuldig 100 goudguldens. Jacob Sijtses is schuldig 300 goudguldens tegen 5 ½ procent. Schulden ten laste van het sterfhuis: oa Duco Wopkes komt 200 goudguldens toe, Hessel Ottes 3 gulden en 14 stuivers. De doodschulden van wijlen Berber Dirx zijn 50 goudguldens. De totale profijtelijke staat is 8.877 goudguldens. Sijtse Clasen had hiervan 2.500 goudguldens in de boedel ingebracht en Berber Dirx 600 goudguldens. De 4 voorkinderen komt elk 858 goudguldens toe uit de boedel. (Bron: weesboeken, inv.nr. 95, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 59-73).
November 1657 Trijntie Sijtses oud in het 17e jaar nagelaten kind van Sijtse Claesen en Berber Dircx. Curatoren aangesteld Jacob Sijtses en Lieuwe Ottes te Huisum (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 70, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 22).
6 november 1657 Weesrekening opgemaakt door Pieter Gerrits op Dronrijp en Aete Freercks te Wirdum als mede-curatoren naast Auke Sijtses en Feite Jansen over Claes Sijtses zoon en Trijntie Sijtsesdr. nagelaten kinderen van Sijtse Clasen en Berber Dircks in tijden echtelieden te Goutum. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 131, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 15).
6 november 1657 Weesrekening opgemaakt door Auke Sijtses en Feite Jansen te Goutum als mede-curatoren naast Pieter Gerrits en Aete Freercks over Claes Sijtses zoon en Trijntie Sijtsesdr. nagelaten kinderen van Sijtse Clasen en Berber Dircks in tijden echtelieden te Goutum. Ten eerste blijkt uit de Akte van ontscheiding dd 11 april 1654 en de nadere liquidatie van 15 mei tussen de voorkinderen van Sijtse Claassen enerzijds (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 131, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 17-20).
Sietse trouwde (2), ongeveer 45 jaar oud, omstreeks 1635 met Berber Dircx (ovl. 1653).
Curator: Auke Sytses en Feite Jansen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 99, aktenummer 394).
25 augustus 1654 Claes Sijtses, oud 18 jaren en Trijntie Sytses, oud 14 jaren.
Curator: Pijter Gerrijts op Dronrijp en Ate Freerx tot Wirdum beneffens Auke Sytses en Feite Jans bij deze tot opzichters van hun goederen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 101, aktenummer 404).
21 februari 1653 Inventaris van de goederen van Sijtse Clasen en Berber Dircx echtelieden in leven gewoond hebbende te Goutum, op verzoek van Atse Clasen tot Jelsum en Pijter Gerrijts als curatoren over de kinderen van Sijtse Clasen en Berber Dirx en Aucke en Jacob Sijtseszonen voor zichzelf en Lieuwe Ottis als man en voogd van IJble Sijtsedr. alsmede Feijte Jans als man en voogd van Griet Sijtsesdr. alle voorkinderen van voorschrevene Sijtse Clasen door Trijntie Jacobs in echte verwekt op aangeven van Aucke Sijtses en Lieuwe Ottis voornoemd. Tot de boedel behoort een huis te Goutum lang 21 “tach” gelegen boven het land van Jildu Reen. Verder 2 ponden land op Goutumer meenschar. Vijfdehalf ponden land op Goutumer nienland, 2 ponden en 2 einsen op Huisumer Hemrick. Tot de boedel behoorde oa een praam en 3 wagens en een slede, 13 koeien, aan zilverwerk bezat men een zilveren beker. Aan waardepapieren oa een schuldpapier ten laste van Pieter Claas te Wirdum en Willem Jans cum uxore als borg akte dd 10 september 1630, mede cessie gegeven aan Atse Clasen en Sijtse Clasen dd 25 februari 1641 voor een bedrag van 250 goudguldens. De intrest van 1640 nog onbetaald, het rentepercentage 6%. Een obligatie ten laste van Pieter Clasen en Trijnke Willems dd 1 mei 1630 200 goudguldens. een obligatie. Atse en Sijtse Clasen hebben nog een cessie van Foeck Bartels dd 25 februari 1641 ten laste van Pieter Clasen voor een bedrag van 50 goudguldens. Kantlijn: Trijntje Willems wed. van Piter Clasen verklaart dat zij van voornoemde 3 obligaties nog 300 goudguldens op 1 mei 1654 met een jaar intrest van 6 % zal terugbetalen. Verder oa nog twee schuldpapieren ten laste van Rintie Ottes van 350 guldens gedateerd 18 april 1644 en 16 nei 1645. Verdere papieren oa scheidingsceduul opgemaakt voor den Hove van Friesland tussen Sijtse Clasen en zijn kinderen door wijlen Trijntie Jacobs in echte verwekt dd 29 april 1635. Obligatie ten laste van Lieuwe Ottis van 400 goudguldens dd 1 mei 1652. Aucke Sijtses is schuldig 100 goudguldens. Jacob Sijtses is schuldig 300 goudguldens tegen 5 ½ procent. Schulden ten laste van het sterfhuis: oa Duco Wopkes komt 200 goudguldens toe, Hessel Ottes 3 gulden en 14 stuivers. De doodschulden van wijlen Berber Dirx zijn 50 goudguldens. De totale profijtelijke staat is 8.877 goudguldens. Sijtse Clasen had hiervan 2.500 goudguldens in de boedel ingebracht en Berber Dirx 600 goudguldens. De 4 voorkinderen komt elk 858 goudguldens toe uit de boedel. (Bron: weesboeken, inv.nr. 95, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 59-73).
November 1657 Trijntie Sijtses oud in het 17e jaar nagelaten kind van Sijtse Claesen en Berber Dircx. Curatoren aangesteld Jacob Sijtses en Lieuwe Ottes te Huisum (Bron: autorisatieboeken, inv.nr. 70, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 22).
6 november 1657 Weesrekening opgemaakt door Pieter Gerrits op Dronrijp en Aete Freercks te Wirdum als mede-curatoren naast Auke Sijtses en Feite Jansen over Claes Sijtses zoon en Trijntie Sijtsesdr. nagelaten kinderen van Sijtse Clasen en Berber Dircks in tijden echtelieden te Goutum. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 131, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 15).
6 november 1657 Weesrekening opgemaakt door Auke Sijtses en Feite Jansen te Goutum als mede-curatoren naast Pieter Gerrits en Aete Freercks over Claes Sijtses zoon en Trijntie Sijtsesdr. nagelaten kinderen van Sijtse Clasen en Berber Dircks in tijden echtelieden te Goutum. Ten eerste blijkt uit de Akte van ontscheiding dd 11 april 1654 en de nadere liquidatie van 15 mei tussen de voorkinderen van Sijtse Claassen enerzijds (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 131, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 17-20).
Hij trouwde (1), ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1610 met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jacob Sijtzes (afb. 373). Jacob is overleden na 1677 in Huizum.
 |
373 1677JacobSijtses LWD103 153 |
Notitie bij Jacob: 11 december 1655
Vader: Lieuwe Ottes
Kinderen: Yme Lieuwesz, oud omtrent 15 jaren, Albert Lieuwesz, Jacob Lieuwesz, Ulke Lieuwesz, Trijntie Lieuwesdr.
Requirant gesterkt met Jacob Sytses, hun oom
Curator: Feite Jans en Auke Sijtses ad actum divisionis (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 070, blad 005, aktenummer 017).
06-03-1675 Yme Lieuwes, herbergier te Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Ymck Gerryts, verklaart £ 400 tegen 5% rente schuldig te zijn aan Jacob Sytses en Attie Lieuwes, el. te Huizum (Bron van de extracten uit de hypotheekboeken: Allefriezen.nl).
De boedelverdeling van de wezen van Lieuwe Ottes wordt oa door curator Jacob Sijtses [broer van Eebel Sietses] geregeld. 28 augustus 1677 ondertekent hij de afrekening van de verdeling van gelden en goederen (Bron: weesboeken, inv.nr. 103, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 153).
7 september 1675 Pijter Pijters te Hempens verklaart 100 goudguldens schuldig te zijn aan Lieuwe Ottes te Husum vanwege achterstallige landhuur [geregistreerd 31 juli 1676] (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 184, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 219).
31 september 1675 Gerrben Aenes te Wirdum verklaart 200 goudguldens schuldig te zijn aan Jacob Sijtses te Huisum (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 184, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 86).
18 februari 1708 Uilke Lieuwes hospes ter stede Leeuwarden citeert Acke Jacobs woonachtig te Husum onder de jurisdictie van Leeuwarderadeel. Betreft akte van eigendom van de helft van een woning dd 4 maart 1691 op naam van haar vader Jacob Sijtzes. Acke is erfgenaam van haar vader. Uilcke Lieuwes en zijn overleden vrouw Saacken Ubles hoort de andere helft van de woning toe, eerder verkocht door wijlen Ackes vader Jacob Sijtzes aan Uijclke (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3001, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 124-128).
Jacob trouwde met Attie Lieuwes. Attie is geboren omstreeks 1634, dochter van
Lieuwe Ottes (zie 2992) en Attie Alberts. Attie is overleden na 1677 in Huizum (Leeuwarderadeel), minstens 43 jaar oud.
Vader: Lieuwe Ottes
Kinderen: Yme Lieuwesz, oud omtrent 15 jaren, Albert Lieuwesz, Jacob Lieuwesz, Ulke Lieuwesz, Trijntie Lieuwesdr.
Requirant gesterkt met Jacob Sytses, hun oom
Curator: Feite Jans en Auke Sijtses ad actum divisionis (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 070, blad 005, aktenummer 017).
06-03-1675 Yme Lieuwes, herbergier te Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Ymck Gerryts, verklaart £ 400 tegen 5% rente schuldig te zijn aan Jacob Sytses en Attie Lieuwes, el. te Huizum (Bron van de extracten uit de hypotheekboeken: Allefriezen.nl).
De boedelverdeling van de wezen van Lieuwe Ottes wordt oa door curator Jacob Sijtses [broer van Eebel Sietses] geregeld. 28 augustus 1677 ondertekent hij de afrekening van de verdeling van gelden en goederen (Bron: weesboeken, inv.nr. 103, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 153).
7 september 1675 Pijter Pijters te Hempens verklaart 100 goudguldens schuldig te zijn aan Lieuwe Ottes te Husum vanwege achterstallige landhuur [geregistreerd 31 juli 1676] (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 184, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 219).
31 september 1675 Gerrben Aenes te Wirdum verklaart 200 goudguldens schuldig te zijn aan Jacob Sijtses te Huisum (Bron: Hypotheekboeken, inv.nr. 184, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 86).
18 februari 1708 Uilke Lieuwes hospes ter stede Leeuwarden citeert Acke Jacobs woonachtig te Husum onder de jurisdictie van Leeuwarderadeel. Betreft akte van eigendom van de helft van een woning dd 4 maart 1691 op naam van haar vader Jacob Sijtzes. Acke is erfgenaam van haar vader. Uilcke Lieuwes en zijn overleden vrouw Saacken Ubles hoort de andere helft van de woning toe, eerder verkocht door wijlen Ackes vader Jacob Sijtzes aan Uijclke (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 3001, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 124-128).
Notitie bij Attie: 06-03-1675 Yme Lieuwes, herbergier te Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Ymck Gerryts, verklaart £ 400 tegen 5% rente schuldig te zijn aan Jacob Sytses en Attie Lieuwes, el. te Huizum (Bron van de extracten uit de hypotheekboeken: Allefriezen.nl).
II. Auke Sietses. Auke is overleden na 1655.
Notitie bij Auke: Lidmatenregister NH-kerk te Jelsum: Op 31 november 1680 ingekomen van Goutum; vertrokken
Man: Auke Sydtzes Vrouw: Sydtske Reyns
11 december 1655
Vader: Lieuwe Ottes
Kinderen: Yme Lieuwesz, oud omtrent 15 jaren, Albert Lieuwesz, Jacob Lieuwesz, Ulke Lieuwesz, Trijntie Lieuwesdr.
Requirant gesterkt met Jacob Sytses, hun oom
Curator: Feite Jans en Auke Sijtses ad actum divisionis (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 070, blad 005, aktenummer 017).
11 april 1654
Claes Sijtses, oud omtrent 18e jaar en Trijntie Sytses, oud omtrent 14 jaren, nagelaten kinderen van wijlen Sijtse Claesen, bij Berber Dirx dr, getogen, geassisteerd met Atse Clasen hun oom.
Curator: Auke Sytses en Feite Jansen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 99, aktenummer 394).
25 augustus 1654 Claes Sijtses, oud 18 jaren en Trijntie Sytses, oud 14 jaren.
Curator: Pijter Gerrijts op Dronrijp en Ate Freerx tot Wirdum beneffens Auke Sytses en Feite Jans bij deze tot opzichters van hun goederen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 101, aktenummer 404).
30 april 1665 Claas Sytses en Gertie Jobsdr, el. te Wijns, verklaren ƒ 400 tegen 4% rente schuldig te zijn aan Aucke Sytses en Sytske Reyns, el. te Goutum (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0096, blad 325v, aktenummer 488).
Auke trouwde vóór 1665 in Goutum (?) met Sijtske Reijns. Sijtske is overleden.
Man: Auke Sydtzes Vrouw: Sydtske Reyns
11 december 1655
Vader: Lieuwe Ottes
Kinderen: Yme Lieuwesz, oud omtrent 15 jaren, Albert Lieuwesz, Jacob Lieuwesz, Ulke Lieuwesz, Trijntie Lieuwesdr.
Requirant gesterkt met Jacob Sytses, hun oom
Curator: Feite Jans en Auke Sijtses ad actum divisionis (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 070, blad 005, aktenummer 017).
11 april 1654
Claes Sijtses, oud omtrent 18e jaar en Trijntie Sytses, oud omtrent 14 jaren, nagelaten kinderen van wijlen Sijtse Claesen, bij Berber Dirx dr, getogen, geassisteerd met Atse Clasen hun oom.
Curator: Auke Sytses en Feite Jansen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 99, aktenummer 394).
25 augustus 1654 Claes Sijtses, oud 18 jaren en Trijntie Sytses, oud 14 jaren.
Curator: Pijter Gerrijts op Dronrijp en Ate Freerx tot Wirdum beneffens Auke Sytses en Feite Jans bij deze tot opzichters van hun goederen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 101, aktenummer 404).
30 april 1665 Claas Sytses en Gertie Jobsdr, el. te Wijns, verklaren ƒ 400 tegen 4% rente schuldig te zijn aan Aucke Sytses en Sytske Reyns, el. te Goutum (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0096, blad 325v, aktenummer 488).
III. Ebeltie (ook IJbel) Sietses, geboren omstreeks 1610 in Goutum (Leeuwarderadeel) (zie 2993).
IV. Griet Sijtsedr., geboren omstreeks 1610. Griet is overleden in 1660 in Goutum (Leeuwarderadeel), ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Griet: 29 augustus 1660 Inventaris opgemaakt van het sterfhuis van Grietie Sijtses te Goutum in gemeenschap hebbend met haar man Feite Jans op verzoek van Lieuwe Ottes te Huisum en Auck Sijtses te Goutum als curatoren over de weeskinderen Sietske, Jancke en Sietse Feites en Melle Tekes als man en voogd van Trijntie Feites. Tot de boedel behoren oa Huis met hooiberg en watermolen en bruikma van omgeveer 28 ponden land, gelegen te Goutum, belast met 12 floreen en een huur van 75 goudguldens aan de Grietman Duco Martna a Burmania. De plaats is toegestaan aan Feite Jans voor 1200 goudguldens. Levendige have getaxeerd op 470 gg, hieronder 12 koeien, een melk enterrier, een enter bolle, 3 hoklingen, 2 kalveren, een barg [varken] en 10 tot 12 eenden. Aan zilverwerk bezat de familie een beker ter waarde van 10 goudguldens. Waardepapieren oa. Claas Sijtses te Wijns is schuldig 500 goudguldens, akte dd 31 mei 1660. De kinderen komt toe 2.200 goudguldens uit de boedel. Elk der weeskinderen ontving dus 550 goudguldens. De jongste zoon Sietse komen de 2 gouden ringen van zijn wijlen moeder toe (Bron: weesboeken, inv.nr. 97, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 298-309).
Griet trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1635 met Feijte Jans. Notitie bij het huwelijk van Griet en Feijte:
29 augustus 1660 Inventaris opgemaakt van het sterfhuis van Grietie Sijtses te Goutum in gemeenschap hebbend met haar man Feitse Jans op verzoek van Lieuwe Ottes te Huisum en Auck Sijtses te Goutum als curatoren over de weeskinderen Sietske, Jancke en Sietse Feites en Melle Tekes als man en voogd van Trijntie Feites. Tot de boedel behoren oa Huis met hooiberg en watermolen en bruikma van omgeveer 28 ponden land, gelegen te Goutum, belast met 12 floreen en een huur van 75 goudguldens aan de Grietman Duco Martna a Burmania. De plaats is toegestaan aan Feite Jans voor 1200 goudguldens. Levendige have getaxeerd op 470 gg, hieronder 12 koeien, een melk enterrier, een enter bolle, 3 hoklingen, 2 kalveren, een barg [varken] en 10 tot 12 eenden. Aan zilverwerk bezat de familie een beker ter waarde van 10 goudguldens. Waardepapieren oa. Claas Sijtses te Wijns is schuldig 500 goudguldens, akte dd 31 mei 1660. De kinderen komt toe 2.200 goudguldens uit de boedel. Elk der weeskinderen ontving dus 550 goudguldens. De jongste zoon Sietse komen de 2 gouden ringen van zijn wijlen moeder toe (Bron: weesboeken, inv.nr. 97, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 298-309).
Feijte is overleden na 1660.
Feijte trouwde later op 13-09-1660 in Leeuwarderadeel (Gerecht) met Antie Bockes.
Notitie bij Feijte: 29 augustus 1660 Inventaris opgemaakt van het sterfhuis van Grietie Sijtses te Goutum in gemeenschap hebbend met haar man Feite Jans op verzoek van Lieuwe Ottes te Huisum en Auck Sijtses te Goutum als curatoren over de weeskinderen Sietske, Jancke en Sietse Feites en Melle Tekes als man en voogd van Trijntie Feites. Tot de boedel behoren oa Huis met hooiberg en watermolen en bruikma van omgeveer 28 ponden land, gelegen te Goutum, belast met 12 floreen en een huur van 75 goudguldens aan de Grietman Duco Martna a Burmania. De plaats is toegestaan aan Feite Jans voor 1200 goudguldens. Levendige have getaxeerd op 470 gg, hieronder 12 koeien, een melk enterrier, een enter bolle, 3 hoklingen, 2 kalveren, een barg [varken] en 10 tot 12 eenden. Aan zilverwerk bezat de familie een beker ter waarde van 10 goudguldens. Waardepapieren oa. Claas Sijtses te Wijns is schuldig 500 goudguldens, akte dd 31 mei 1660. De kinderen komt toe 2.200 goudguldens uit de boedel. Elk der weeskinderen ontving dus 550 goudguldens. De jongste zoon Sietse komen de 2 gouden ringen van zijn wijlen moeder toe (Bron: weesboeken, inv.nr. 97, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 298-309).
 |
374 1629LieuweGerrits |
5988
Lieuwe Gerrits (afb. 374), geboren omstreeks 1575 in Stiens (Leeuwarderadeel). Lieuwe is overleden na 1641 in Leeuwarden, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Lieuwe: Op 10 mei 1629 benoemd tot ouderling te Stiens (zie handtekening).
5 april 1630: Jydtie Gerryts dr, in ’t 21e jaar, Saeck Gerryts dr, in ’t 16e jaar, Gerrijt Gerrijts, oud 18 jaren, kinderen van wijlen Gerrijt Gerryts, bij wijlen Brecht Jans, in echte gesusciteerd, samen met Watze Gerryts, out in ’t 11e jaar, Tabe Gerryts, oud 4 jaar, Brecht Gerrijts, oud 8 jaren, Foockel Gerrijts, oud in ’t 6e jaar en Taecke Gerrijts, oud omtrent 6 manden, mede kinderen van Gerrijt Gerrijts, bij wijlen Wijpck Watze dr, in echte geprocreert.
Curator en turoren: Sijouwcke en Lijuwe Gerrijts zonen, omen van de kinderen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 17, aktenummer 066).
31 oktober 1633 Ryenck Pytters Reymersma, bijzitter van Leeuwarderadeel, als vader en wettige voorstander van zijn kinderen bij Teets Jelte dr, in echte geprocreert. Curator: Syowcke en Lyuwe Gerrijts zonen, ad actum divisionis. (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 27, aktenummer 108).
26 februari 1638 Saep Rienx dr, oud in haar 23e jaar, Jelte Rienx, oud in zijn 20e jaar, Lieuwe Rienx, oud in zijn 16e jaar en Trijntie Rienx dr, oud in haar 12e jaar, allen nagelaten kinderen van wijlen Rienck Rimmersma, in leven bijzitter en ontvanger tot Stiens en Taets Jelte dr, in tijden echtelieden tot Stiens. Curator: Sioucke en Lieuwe Gerrijts als omen van voorschreven kinderen tot curator ad actum divisionis, de eerste te Hijum, de tweede te Stiens. (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 38, aktenummer 149).
1 oktober 1639 Weeskinderen van Jeltie Dircx en wijlen Wijbe Fransen echtelieden eertijds te Swichum gewoond hebbende. Curator van de weeskinderen is Sibe Jansen over Sijouck Wijbe Fransensdr. en Lieuwe Gerrijts over Frans en Pijter Wijbes en Gerrijtie Wijbedr. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 129, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 213-217).
22 mei 1640: Gerryt Leuwes, Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Seeske Pytersdr, verklaart ƒ 364 tegen 5% rente schuldig te zijn aan Leuue Gerryts te Stiens, zijn vader, wegens het afbetalen van schulden aan Thonis Wymers te Wirdum; wegens geschenk van ƒ 83, aan de weduwe van jr. "Utsema" (Oedsma ?); nog ƒ 100 wegens de termijnen van de plaats, door mij gekocht; ƒ 45 van een geschenk aan de "kercke armen" van Wirdum, door Thonis Wymers voornoemd betaald; aan jr. Aebinga ƒ 30 landhuur, aan Jan Lolckes ƒ 100; ƒ 3 rente aan Romcke Pyters weduwe en ƒ 3 aan Beernt schoenlapper te Stiens (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 204v, aktenummer 272).
6 maart 1641 Gerryt Leuwes, Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Seeske Pytersdr, verklaart ƒ 157 schuldig te zijn aan Leuue Gerryts en Id Dirckxdr, el. tegenwoordig wonende te Leeuwarden, zijn ouders, wegens penningen, door vader als borg betaald aan Jan Lolckes te Warga (Bronvermelding
Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 205, aktenummer 273).
20 mei 1648 Kwitantie, gepasseerd door Tierck Edgerts te Cornjum aan Ida Dirckxdr, weduwe van Leuue Gerryts, tegenwoordig wonende te Leeuwarden, voor ƒ 300 en rente, hem Tierck competerende volgens obligatie, door zijn gewezen curator Meile Jeronimus aan Leuue Gerryts als borg voor Gerryt Leuues op rente uitgeleend (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 205v, aktenummer 274).
5 april 1630: Jydtie Gerryts dr, in ’t 21e jaar, Saeck Gerryts dr, in ’t 16e jaar, Gerrijt Gerrijts, oud 18 jaren, kinderen van wijlen Gerrijt Gerryts, bij wijlen Brecht Jans, in echte gesusciteerd, samen met Watze Gerryts, out in ’t 11e jaar, Tabe Gerryts, oud 4 jaar, Brecht Gerrijts, oud 8 jaren, Foockel Gerrijts, oud in ’t 6e jaar en Taecke Gerrijts, oud omtrent 6 manden, mede kinderen van Gerrijt Gerrijts, bij wijlen Wijpck Watze dr, in echte geprocreert.
Curator en turoren: Sijouwcke en Lijuwe Gerrijts zonen, omen van de kinderen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 17, aktenummer 066).
31 oktober 1633 Ryenck Pytters Reymersma, bijzitter van Leeuwarderadeel, als vader en wettige voorstander van zijn kinderen bij Teets Jelte dr, in echte geprocreert. Curator: Syowcke en Lyuwe Gerrijts zonen, ad actum divisionis. (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 27, aktenummer 108).
26 februari 1638 Saep Rienx dr, oud in haar 23e jaar, Jelte Rienx, oud in zijn 20e jaar, Lieuwe Rienx, oud in zijn 16e jaar en Trijntie Rienx dr, oud in haar 12e jaar, allen nagelaten kinderen van wijlen Rienck Rimmersma, in leven bijzitter en ontvanger tot Stiens en Taets Jelte dr, in tijden echtelieden tot Stiens. Curator: Sioucke en Lieuwe Gerrijts als omen van voorschreven kinderen tot curator ad actum divisionis, de eerste te Hijum, de tweede te Stiens. (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 38, aktenummer 149).
1 oktober 1639 Weeskinderen van Jeltie Dircx en wijlen Wijbe Fransen echtelieden eertijds te Swichum gewoond hebbende. Curator van de weeskinderen is Sibe Jansen over Sijouck Wijbe Fransensdr. en Lieuwe Gerrijts over Frans en Pijter Wijbes en Gerrijtie Wijbedr. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 129, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 213-217).
22 mei 1640: Gerryt Leuwes, Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Seeske Pytersdr, verklaart ƒ 364 tegen 5% rente schuldig te zijn aan Leuue Gerryts te Stiens, zijn vader, wegens het afbetalen van schulden aan Thonis Wymers te Wirdum; wegens geschenk van ƒ 83, aan de weduwe van jr. "Utsema" (Oedsma ?); nog ƒ 100 wegens de termijnen van de plaats, door mij gekocht; ƒ 45 van een geschenk aan de "kercke armen" van Wirdum, door Thonis Wymers voornoemd betaald; aan jr. Aebinga ƒ 30 landhuur, aan Jan Lolckes ƒ 100; ƒ 3 rente aan Romcke Pyters weduwe en ƒ 3 aan Beernt schoenlapper te Stiens (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 204v, aktenummer 272).
6 maart 1641 Gerryt Leuwes, Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Seeske Pytersdr, verklaart ƒ 157 schuldig te zijn aan Leuue Gerryts en Id Dirckxdr, el. tegenwoordig wonende te Leeuwarden, zijn ouders, wegens penningen, door vader als borg betaald aan Jan Lolckes te Warga (Bronvermelding
Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 205, aktenummer 273).
20 mei 1648 Kwitantie, gepasseerd door Tierck Edgerts te Cornjum aan Ida Dirckxdr, weduwe van Leuue Gerryts, tegenwoordig wonende te Leeuwarden, voor ƒ 300 en rente, hem Tierck competerende volgens obligatie, door zijn gewezen curator Meile Jeronimus aan Leuue Gerryts als borg voor Gerryt Leuues op rente uitgeleend (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 205v, aktenummer 274).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1605 met de ongeveer 30-jarige
5989
Id (ook IJd en Ida) Dirxdr., geboren omstreeks 1575 in Stiens (Leeuwarderadeel). Id is overleden in 1656 in Leeuwarden, ongeveer 81 jaar oud.
Notitie bij Id: 6 maart 1641 Gerryt Leuwes, Hardegarijp, mede voor zijn vrouw Seeske Pytersdr, verklaart ƒ 157 schuldig te zijn aan Leuue Gerryts en Id Dirckxdr, el. tegenwoordig wonende te Leeuwarden, zijn ouders, wegens penningen, door vader als borg betaald aan Jan Lolckes te Warga (Bronvermelding
Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 205, aktenummer 273).
20 mei 1648 Kwitantie, gepasseerd door Tierck Edgerts te Cornjum aan Ida Dirckxdr, weduwe van Leuue Gerryts, tegenwoordig wonende te Leeuwarden, voor ƒ 300 en rente, hem Tierck competerende volgens obligatie, door zijn gewezen curator Meile Jeronimus aan Leuue Gerryts als borg voor Gerryt Leuues op rente uitgeleend (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 205v, aktenummer 274).
12 februari 1656 Inventarisatie ten huize van wijlen Jid Dirx wed. van Lieuwe Gerrijts op verzoek van Antie Lieuwes huisvrouw van Simon Jukes en Aefke Lieuwes huisvrouw van Jilles Bots te Hallum en mede vanwege de minderjarige kinderen van Pieter Folkerts te Stiens door Hiltie Lieuwes in echte verwekt en het kind van Gerrit Lieuwes en de kinderen van Lieuwe Tiepkes door wijlen Oedske Lieuwes verwekt, op aangeven van Uilke Klaasen stads karreman te Leeuwarden en Saepke Lieuwes echtelieden op wier verzoek dit mede is gedaan en in wier huis voornoemde IJd is gestorven. De boedel is redelijk sober, wel 2 spiegels. Brieven: A: Een handschrift ten laste van Pieter Folckerts ten profijte van Pieter Dircx 60 caroli guldens gedtaeerd 30 mei 1651 en door IJd Dircx betaald vanwege voorschreven Pieter Folckerts. B: Een obligatie ten laste van de Dokkumer schipper Rintie Ottes ten profijte van Ida Dircx 50 goldguldens. C: Een obligatie ten laste van Gerrit Lieuwes te Hardegarijp ten gunste van Lieuwe Gerrijts voor een bedrag van 364 goudguldens. D. idem 6 maart 1641 voor een bedrag van 57 goudguldens. Obligaties: A. etc. (Bron: inventarisatieboeken, inv.nr. 3387, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 189-193)
Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 205, aktenummer 273).
20 mei 1648 Kwitantie, gepasseerd door Tierck Edgerts te Cornjum aan Ida Dirckxdr, weduwe van Leuue Gerryts, tegenwoordig wonende te Leeuwarden, voor ƒ 300 en rente, hem Tierck competerende volgens obligatie, door zijn gewezen curator Meile Jeronimus aan Leuue Gerryts als borg voor Gerryt Leuues op rente uitgeleend (Bron: Hypotheekboek, archiefnummer 13-38, Nedergerecht Tietjerksteradeel - Tresoar, inventarisnummer 0094, blad 205v, aktenummer 274).
12 februari 1656 Inventarisatie ten huize van wijlen Jid Dirx wed. van Lieuwe Gerrijts op verzoek van Antie Lieuwes huisvrouw van Simon Jukes en Aefke Lieuwes huisvrouw van Jilles Bots te Hallum en mede vanwege de minderjarige kinderen van Pieter Folkerts te Stiens door Hiltie Lieuwes in echte verwekt en het kind van Gerrit Lieuwes en de kinderen van Lieuwe Tiepkes door wijlen Oedske Lieuwes verwekt, op aangeven van Uilke Klaasen stads karreman te Leeuwarden en Saepke Lieuwes echtelieden op wier verzoek dit mede is gedaan en in wier huis voornoemde IJd is gestorven. De boedel is redelijk sober, wel 2 spiegels. Brieven: A: Een handschrift ten laste van Pieter Folckerts ten profijte van Pieter Dircx 60 caroli guldens gedtaeerd 30 mei 1651 en door IJd Dircx betaald vanwege voorschreven Pieter Folckerts. B: Een obligatie ten laste van de Dokkumer schipper Rintie Ottes ten profijte van Ida Dircx 50 goldguldens. C: Een obligatie ten laste van Gerrit Lieuwes te Hardegarijp ten gunste van Lieuwe Gerrijts voor een bedrag van 364 goudguldens. D. idem 6 maart 1641 voor een bedrag van 57 goudguldens. Obligaties: A. etc. (Bron: inventarisatieboeken, inv.nr. 3387, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, foto 189-193)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Antie Lieuwes, geboren in Stiens. Antie is overleden.
Antie trouwde op 25-07-1628 in Leeuwarden met Sijmen Jouckes.
Notitie bij het huwelijk van Antie en Sijmen:
Bruidegom: Symen Jouckes
wonende te Stiens
Bruid: Antie Lieuwes
wonende te Stiens
Sijmen is geboren in Stiens. Sijmen is overleden.
wonende te Stiens
Bruid: Antie Lieuwes
wonende te Stiens
II. Aeff Lieuwes, geboren in Stiens. Aeff is overleden.
Aeff trouwde op 03-03-1644 in Britsum (Leeuwarderadeel) met Jellis Bootes.
Notitie bij het huwelijk van Aeff en Jellis:
Bruidegom: Jelis Botes
wonende te Blija
Bruid: Aeff Lyuwes
wonende te Stiens
Jellis is geboren in Blija (Ferwerderadeel). Jellis is overleden.
wonende te Blija
Bruid: Aeff Lyuwes
wonende te Stiens
Notitie bij Jellis: woont in Hallum.
IV. Gerrit Lieuwes, geboren omstreeks 1605 in Stiens (Leeuwarderadeel) (zie 2994).
V. Hiltie Lieuwes, geboren omstreeks 1605. Hiltie is overleden.
Hiltie trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1625 in Stiens (?) met Pieter Folkerts. Pieter is overleden.
Notitie bij Pieter: te Stiens (1656).
VI. Oedske Lieuwes, geboren omstreeks 1610 in Stiens. Oedske is overleden.
Oedske trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 02-04-1632 in Stiens (Leeuwarderadeel) met Lieuwe Tijepkes, ongeveer 22 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Oedske en Lieuwe:
Bruidegom: Lijuwe Tziepkes
wonende te Stiens
Bruid: Oedtske Lijuwes
wonende te Stiens
Lieuwe is geboren omstreeks 1610 in Stiens (Leeuwarderadeel). Lieuwe is overleden op 31-12-1657 in Stiens (Leeuwarderadeel), ongeveer 47 jaar oud.
wonende te Stiens
Bruid: Oedtske Lijuwes
wonende te Stiens
Notitie bij overlijden van Lieuwe: Bron overlijden: Lidmatenregister Herv. Gemeente Stiens.
Notitie bij Lieuwe: Register betalingsordonnanties ontvanger generaal kloostergoederen
Bron: Ontvanger GeneraalSoort registratie: Ontvanger Generaal inschrijving(Akte)datum: 06-1639Soort akte: Extraordinaris
Bijzonderheden: Lieuwe Tiepkes ter saecken van coop van twee pondemaeten landts 200 ggld (Bron: Allefriezen.nl).
Bron: Ontvanger GeneraalSoort registratie: Ontvanger Generaal inschrijving(Akte)datum: 06-1639Soort akte: Extraordinaris
Bijzonderheden: Lieuwe Tiepkes ter saecken van coop van twee pondemaeten landts 200 ggld (Bron: Allefriezen.nl).
VII. Saapke Lieuwes. Zij is gedoopt op 07-07-1621 in Stiens. Saapke is overleden.
Saapke trouwde, 20 jaar oud, op 22-05-1642 in Stiens (Leeuwarderadeel) met Wilcke Klaasen.
Notitie bij het huwelijk van Saapke en Wilcke:
Bruidegom: Wilcke Claes
wonende te Stiens
Bruid: Saepke Lijuwes
wonende te Stiens
Wilcke is overleden.
wonende te Stiens
Bruid: Saepke Lijuwes
wonende te Stiens
Notitie bij Wilcke: stads karreman te Leeuwarden.
6022
[waarschijnlijk] Geert Roelofs Hoffman (dezelfde als 4266).
6056
Egbert Jansen Glasemaker, geboren in 1582 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Egbert: genoemd als getuige in de rechtzaak inzake de inbraak bij Jan Hendrix Prince (1632 Archief Huize Almelo inv. nr. 2991). Verklaart dan omtrent 50 jaar oud te zijn.
Egbert is overleden na 1652 in Vriezenveen, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij Egbert: glazenmaker (Egbert Jansen Glasemaker opt Vriesen Venne) , dient over het boekjaar 1628-1629 een rekening van 9 gulden in bij de rentmeester van klooster Albergen en Sibculo voor gemaakte ramen (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3084).
Genoemd als getuige in de rechtzaak inzake de inbraak bij Jan Hendrix Prince (1632 Archief Huize Almelo inv. nr. 2991). Verklaart dan omtrent 50 jaar oud te zijn.
Verklaart bij dit gerechterlijk onderzoek dat de moeder van Jan Hendrix Prinse en zijn eigen moeder half-zusters van elkaar zijn. In de stukken wordt ook zijn echtgenote Mette Egberts genoemd , die dan 45 jaar oud is.
Genoemd in het boterpachtregister van o.a. 1619, 1632 en 1645, heeft dan 3 1/2 akker land aan het einde van het Westeinde, welke in 1652 in bezit is van zijn zoon Jan.
op 11 november 1639 heeft Egbert Glasemaker met zijn schoonzoon Berent Jansen ruzie gehad, waarbij laatstgenoemde Egbert "de boze vijand in huis wenste" (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
op 11 december 1639 geeft de zoon van Egbert Glasemaker, Jan, aan dat zijn zwager Berent samen met Hindrick Spanier hem met de vuist hebben geslagen (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
Volgens het boterpachtregister van 1634 neemt Egbert 1 1/2 pond (bijna een halve akker land) boterpachtverplichting over van Jan van Spanien
Genoemd als getuige in de rechtzaak inzake de inbraak bij Jan Hendrix Prince (1632 Archief Huize Almelo inv. nr. 2991). Verklaart dan omtrent 50 jaar oud te zijn.
Verklaart bij dit gerechterlijk onderzoek dat de moeder van Jan Hendrix Prinse en zijn eigen moeder half-zusters van elkaar zijn. In de stukken wordt ook zijn echtgenote Mette Egberts genoemd , die dan 45 jaar oud is.
Genoemd in het boterpachtregister van o.a. 1619, 1632 en 1645, heeft dan 3 1/2 akker land aan het einde van het Westeinde, welke in 1652 in bezit is van zijn zoon Jan.
op 11 november 1639 heeft Egbert Glasemaker met zijn schoonzoon Berent Jansen ruzie gehad, waarbij laatstgenoemde Egbert "de boze vijand in huis wenste" (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
op 11 december 1639 geeft de zoon van Egbert Glasemaker, Jan, aan dat zijn zwager Berent samen met Hindrick Spanier hem met de vuist hebben geslagen (bron breukregisters: AHA inv. nr. 3240).
Volgens het boterpachtregister van 1634 neemt Egbert 1 1/2 pond (bijna een halve akker land) boterpachtverplichting over van Jan van Spanien
Hij trouwde, ten hoogste 50 jaar oud, vóór 1632 in Vriezenveen [bron: rechtzaak 1632 (archief Huize Almelo, inv. nr. 2991)] met de ten hoogste 45-jarige
6057
Mette Egbers, geboren in 1587. Mette is overleden na 1632 in Vriezenveen, minstens 45 jaar oud.
Notitie bij Mette: genoemd als getuige in de rechtzaak inzake de inbraak bij Jan Hendrix Prince (1632) Archief Huize Almelo inv. nr. 2991). verklaart dan omtrent 45 jaar oud te zijn.
Wordt in de stukken genoemd als de huisvrouw van Egbert Jansen Glasemaker. Of Mette de moeder is van Frerick en Jan is mogelijk, maar blijft gissen. Mogelijk is ze ook de tweede of derde echtgenote van Egbert. Het patroniem van Mette zal naar haar eigen man verwijzen, dat was in het begin van de 17e eeuw gebruikelijk.
Wordt in de stukken genoemd als de huisvrouw van Egbert Jansen Glasemaker. Of Mette de moeder is van Frerick en Jan is mogelijk, maar blijft gissen. Mogelijk is ze ook de tweede of derde echtgenote van Egbert. Het patroniem van Mette zal naar haar eigen man verwijzen, dat was in het begin van de 17e eeuw gebruikelijk.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Claes Egberts Glas. Claes is overleden na 07-06-1690 in Vriezenveen.
Notitie bij Claes: vermeld in het vuurstedenregister van 1682, staat als pauper in het register en ook vermeld als iemand die aalmoezen kreeg.
In het zoutgeldkohier van 1694 staat Claes Egberts als pauper te boek. Idem in 1702.
In het zoutgeldkohier van 1694 staat Claes Egberts als pauper te boek. Idem in 1702.
II. Jan Egberts Glasemaker, geboren in 1609 in Vriezenveen (zie 3028).
III. Lambert Egbers Glasemaker, geboren omstreeks 1615 in Vriezenveen (?). Lambert is overleden na 1659 in Vriezenveen (?), minstens 44 jaar oud.
Notitie bij Lambert: -breukgericht Almelo: 3-11-1659 boete van een rijkdaalder voor Lambert Glasemaeker (de jongste van de Glasemakers) die voor het slaan van een klomp met drek en het met `pisse" overgieten van Frerick Glasemaeker voor het huis van Tonnis Bruins, alwaar Evert ter Hachreise inwonend is, het mes had getrokken tegen Jan Pouwels . Verder wordt Lambert verplicht 12 gebroken glazen in de stal heel te maken (bron: AHA inv. nr. 3245).
- Uit de rekeningen van Huize Almelo blijkt dat een zekere Lambert Egbers Gelasemaker 11 gulden 12 stuivers en 8 penningen werd gekort op zijn pacht, waarin hij achterstallen had opgelopen, jaargang rekeningen Huize Almelo 1644 (bron: AHA inv. nr. 958).
Wellicht is deze Lambert woonachtig in Almelo.
- Uit de rekeningen van Huize Almelo blijkt dat een zekere Lambert Egbers Gelasemaker 11 gulden 12 stuivers en 8 penningen werd gekort op zijn pacht, waarin hij achterstallen had opgelopen, jaargang rekeningen Huize Almelo 1644 (bron: AHA inv. nr. 958).
Wellicht is deze Lambert woonachtig in Almelo.
6064
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216).
6080
Johan ten Eshuys (dezelfde als 3776 in generatie 12).
Hij trouwde met
6081
Hadewijgh ten Esshuis (dezelfde als 3777 in generatie 12).
6096
Willem Jansen Langkamp (dezelfde als 3824 in generatie 12).
6128
Jan Derksen Senderman, geboren in 1570 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Jan: treedt op als getuige in een dispuut inzake vrije doorvaart op een beek tussen Vriezenveen en Wierden in 1630, getuige verklaart dan omtrent 60 jaar oud te zijn. (bron: AHA inv. nr. 1742).
Jan is overleden na 1630 in Wierden, minstens 60 jaar oud.
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Derck Senderman, geboren omstreeks 1600 in Wierden (zie 3064).
6136
[waarschijnlijk] Egbert Nijsinck, geboren in 1570 in Wierden.
Notitie bij de geboorte van Egbert: treedt op als getuige in een dispuut inzake vrije doorvaart op een beek tussen Vriezenveen en Wierden in 1630, getuige verklaart dan omtrent 60 jaar oud te zijn. (bron: AHA inv. nr. 1742).
Egbert is overleden na 1630 in Wierden, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Egbert: genoemd in het verpondingsregister van 1601 en 1602, qua grootte een gemiddeld erf. In 1601 omvatte het 12 molder en 3 dachwerck. (ca. 7 1/2 hectare). Bron Het verpondingsregister van Twente van 1601, door A.J. Mensema.
Kind van Egbert uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Jan Nyssinck, geboren in 1605 in Wierden (zie 3068).
6140
Derck Boinck, geboren omstreeks 1590 in Notter bij Wierden (?). Derck is overleden na 1656 in Wierden, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Derck: landbouwer te Notter, 3 dochters van hem worden vermeld in het Rijssens trouwboek Gertien op 12-2-1654, Geseken op 31-7-1659 en Jenken op 27-3-1664.
Op 20-1-1656 wordt nog een kind van Derck gedoopt.
bron: B. van Dooren; artikel in Gens Nostra juni 1996.
Op 20-1-1656 wordt nog een kind van Derck gedoopt.
bron: B. van Dooren; artikel in Gens Nostra juni 1996.
Kind van Derck uit onbekende relatie:
I. Gerrit Boinck (Buyinck), geboren omstreeks 1620 in Wierden (zie 3070).
6142
Gert ten Stover, geboren omstreeks 1590 in Azelo (?). Gert is overleden vóór 10-11-1670 in Azelo, ten hoogste 80 jaar oud.
Notitie bij Gert: landbouwer op erve Stoveler te Azelo.
Kind van Gert uit onbekende relatie:
I. Aeltien ten Stoveler, geboren omstreeks 1620 in Azelo (zie 3071).
6144
Gerdt Wolters, geboren omstreeks 1550. Gerdt is overleden na 1589 in Vriezenveen, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Gerdt: heeft zijn erf aan het Westeinde nr.450 (het zogenaamde Poompjaonserf) het erf is volgens het boterpachtregister van 1583, 1584, 1586 en 1588 (vermeld als Gerdt Wolter) 9 akkers groot en daarboven betaalt hij nog de boterpacht van 3 akkers land vanwege Johan Evers. Dit zou zijn schoonvader kunnen zijn.
Kind van Gerdt uit onbekende relatie:
I. Wolter Gerdes, geboren omstreeks 1570 in Vriezenveen (zie 3072).
6194
Hermen Egberts (dezelfde als 4194).
Hij trouwde met
6195
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195).
6198
Hans Berendes (dezelfde als 4150).
6204
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
6205
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
6224
Pauwel de Korte, geboren omstreeks 1520. Pauwel is overleden in Vriezenveen (?).
Notitie bij Pauwel: aangezien zoon Johan genoemd wordt met de naam de Korte (oa boterpachtregister 1583, 1588 en 1589) en broer Lukas ook met de naam Cort wordt vermeld (breukregister 1644), lijkt het aannemelijk dat ook vader Pauwel deze naam zal hebben gedragen.
Kind van Pauwel uit onbekende relatie:
I. Johan Pauwels de Korte, geboren omstreeks 1550 (zie 3112).
6228
[misschien] Roloff thon Kotte, geboren omstreeks 1530. Roloff is overleden na 1588 in Vriezenveen, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Roloff: Voor het eerst vermeld in het oudste boterpachtregister van 1583 met 4 akkers land aan het uiterste Westeinde. Verder genoemd in een restanten register van achterstallige boterpachten met een betaling van boterpacht op 16 juni 1586 waar daadwerkelijk vermeld wordt Roloff thon Kotte dorch sin sonne Johan. De achterstallige boterpacht bedraagt over 1585 en voorgaande jaren maar liefst 57 pond boter. Dat was in totaal toch een achterstand van zo’n 2 jaren boterpacht.
In het boterpachtregister van 1588 nog genoemd.
In het boterpachtregister van 1588 nog genoemd.
Kind van Roloff uit onbekende relatie:
I. [misschien] Johan [Roelofs?] ten Caette, geboren omstreeks 1560 (zie 3114).
6256
Bertholt Johans, geboren omstreeks 1530. Bertholt is overleden omstreeks 1579 in Vriezenveen, ongeveer 49 jaar oud.
Notitie bij Bertholt: Zoon Johan verrekend op 10 juni 1586 de boterpacht voor zijn vader Bartholt Johans (restanten boterpacht van het jaar 1573, 1578 en 1579 ), foto 038.
Verder nog vastgesteld de boterpacht voor de jaren 1580 tot en met 1586 voor hemzelf (zoon Johan dus) en voor zijn broers en zusters. Hieruit zou je af kunnen leiden dat Bartholt omstreeks 1579 moet zijn overleden. Het gaat daarbij om zeker 12 akkers land. (HAA inv. nr. 1681)
Het erf van Bertholt was gelegen aan het Oosteinde nr. 23 of daaromtrent.
Verder nog vastgesteld de boterpacht voor de jaren 1580 tot en met 1586 voor hemzelf (zoon Johan dus) en voor zijn broers en zusters. Hieruit zou je af kunnen leiden dat Bartholt omstreeks 1579 moet zijn overleden. Het gaat daarbij om zeker 12 akkers land. (HAA inv. nr. 1681)
Het erf van Bertholt was gelegen aan het Oosteinde nr. 23 of daaromtrent.
Kinderen van Bertholt uit onbekende relatie:
I. Johan Bertholdes, geboren omstreeks 1560 (zie 3128).
II. Egbert Berttels, geboren omstreeks 1560. Egbert is overleden na 1619 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Egbert: 1601 verpondingsregister, heeft een erf op het Westeinde. Ook in een register van de boterpacht uit 1595 reeds vermeld (bron: AHA inv. nr. 1682 foto 554). Het erf omvatte meer dan 13 akkers land en had daarmee een aardige omvang. Voor het laatst genoemd in het boterpachtregister van 1619. Daarna neemt Hendrikje Egberts, zijn echgenote (?) het erf over.
Egbert trouwde met Hendrickjen Engberts. Hendrickjen is overleden omstreeks 1642 in Vriezenveen.
Notitie bij Hendrickjen: genoemd als de eigenares van een erf van voorheen Egbert Berttels (vermeld boterpachtregister 1619 met een erf van ruim 13 akkers in omvang). In de boterpachtregisters van 1631 tot en met 1641 wordt Hendrickjen vermeld. Ik ga ervan uit dat ze de weduwe is van Egbert Berttels. In 1642 raakt het erf versplit tussen Weijde Bartholt (ook wel Bartholt Egberts) en nog 2 personen, die vermoedelijk zwagers zijn. Het handelt daarbij om een zekere Egbert Jansen en Berent Hermsen Cuiper.
" Henrickjen Egbertsen plach te geven 13 akkers 1 1/2 p nu door: Weijde Bartholt 5 1/2 a. Egbert Jansen 5 1/2 a. Berent Hermsen Cuiper 5 1/2 a".
" Henrickjen Egbertsen plach te geven 13 akkers 1 1/2 p nu door: Weijde Bartholt 5 1/2 a. Egbert Jansen 5 1/2 a. Berent Hermsen Cuiper 5 1/2 a".
III. Hendrick Berteldes, geboren omstreeks 1570 in Vriezenveen. Hendrick is overleden omstreeks 1640 in Vriezenveen, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: koopman.
1601 verpondingsregister, heeft een erf op het Westeinde. Nog genoemd in het boterpachtregister van 1639 heeft een erf aan het Westeinde. Het erf omvatte iets meer dan 5 akkers. In 1640 wordt de boterpacht betaald door "Berendt Henricksen vanwege sijn saliger vader Henrick Bartolts".
13-09-1595 "Henrick Bartholdes van Vriesen vehen spreekt aan Jan Schoemaker te Borne vanwege schulden inzake koopmanschap". Het gaat om een schuld van 1 daalder en 23 1/2 penningen (bron: AHA inv. nr. 3140).
1601 verpondingsregister, heeft een erf op het Westeinde. Nog genoemd in het boterpachtregister van 1639 heeft een erf aan het Westeinde. Het erf omvatte iets meer dan 5 akkers. In 1640 wordt de boterpacht betaald door "Berendt Henricksen vanwege sijn saliger vader Henrick Bartolts".
13-09-1595 "Henrick Bartholdes van Vriesen vehen spreekt aan Jan Schoemaker te Borne vanwege schulden inzake koopmanschap". Het gaat om een schuld van 1 daalder en 23 1/2 penningen (bron: AHA inv. nr. 3140).
IV. Jenne Bartels, geboren omstreeks 1570. Jenne is overleden omstreeks 1632 in Vriezenveen, ongeveer 62 jaar oud.
Notitie bij Jenne: In het boterpachtregister van 1619 en 1631 en 1632 staat een zekere Jenne Bartels met 1 akker land aan het Oosteinde vermeld naast [haar oomzegger?] scholte Bartelt. Het is een akker land dat eerder Bertholt Johans toebehoorde. Het land staat in 1633 op naam van schout Bartelt.
6264
Johan Hermes Grubbe, geboren omstreeks 1530. Johan is overleden vóór 15-06-1587 in Vriezenveen, ten hoogste 57 jaar oud.
Notitie bij Johan: Heeft in 1583 18 akkers land aan het Westeinde in de buurt van nr. 416 (huidige nummering). Betaalt in 1586 zelf de boterpacht. Is echter overleden voor 1589 als Hinrick (zoon of knecht?) namens de weduwe Johan Grubbe de boterpacht betaald. Vanaf 1589 wordt vervolgens "Junge Johan Grubbe" genoemd als eigenaar van de landerijen.
Hij trouwde met
6265
Geesse Egbers (?). Geesse is overleden na 1589 in Vriezenveen.
Notitie bij Geesse: betaald een aantal malen de boterpacht (o.a. 1589) voor Johan Grubben, of zij de echtgenoot is van Johan is niet met zekerheid te zeggen.
Kind uit dit huwelijk:
I. Johan Grubben, geboren omstreeks 1555 in Vriezenveen (zie 3132).
6274
Hans Berendes (dezelfde als 4150).
6280
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216).
6286
Jan Olde Lubberts (dezelfde als 1338 in generatie 11).
6290
Hermen Egberts (dezelfde als 4194).
Hij trouwde met
6291
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195).
6320
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
6322
Derck Hermessen Huls (ook Schoemaker) (dezelfde als 3294 in generatie 12).
6326
Hans Berendes (dezelfde als 4150).
6328
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
6329
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
6330
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
6352
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
6354
Derck Hermessen Huls (ook Schoemaker) (dezelfde als 3294 in generatie 12).
6358
Hans Berendes (dezelfde als 4150).
6360
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
6361
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
6362
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
6368
[misschien] Johan Pauwels de Korte (dezelfde als 3112 in generatie 12).
Hij trouwde met
6369
[misschien] Truijde Johans (dezelfde als 3113 in generatie 12).
6370
[waarschijnlijk] Johan [Roelofs?] ten Caette (dezelfde als 3114 in generatie 12).
Hij trouwde met
6371
Fenne Johans (dezelfde als 3115 in generatie 12).
6376
Hindrick [Johans?] Braemhaer (dezelfde als 3264 in generatie 12).
6378
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
6379
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
6380
Berent Jansen Snijder (dezelfde als 3712 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 1636 in Vriezenveen met
6381
Jenne (?) Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 3713 in generatie 12).
6388
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
6389
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
6392
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
6393
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
6464
Gerdt Wolters (dezelfde als 6144).
6528
Johan Braemhaer, geboren omstreeks 1530 in Wierden (?). Johan is overleden na 1584 in Vriezenveen, minstens 54 jaar oud.
Notitie bij Johan: In 1584 in de boterpachtregisters van restanten en van inning wordt Johan Braemhaer genoemd (inventarisnr. 1681 archief Huize Almelo). Maar of hij dan nog leeft is de vraag. De boterpacht wordt voor hem betaald door buurman Kluppels te weten voor 12 akkers land op 14 augustus van dat jaar. In de jaren 1583 en 1584 wordt in de boterregisters zelf namelijk Fenne Johans Braemhars genoemd en niet haar man Johan Braemhaer. Ik ga er daarom vanuit dat zij dan al de weduwe is van Johan. Vrouwen werden in deze tijd vrijwel altijd genoemd met het patroniem van de voornaam van hun echtgenoot en met als toevoeging de familienaam van de echtgenoot, als daar sprake van was. Soms konden namen van overleden personen lang in de boterpachtkohieren blijven staan, ook na hun overlijden.
Inzake Johan Braemhaer is de volgende akte nog relevant:
De verwanten van wijlen heer Hermannus Braemhaer, in leven pastoor te Werderden, verklaren, ten overstaan van Hermannus Rouwerdinck, notaris, dat zij verzoeken aan Angnes van Westerholt, weduwe Van Rechteren, alle pastoriegoederen, vrijgekomen met het overlijden van de pastoor, te bestemmen voor de kinderen van de overledene, waarna de notaris verklaart dat de collatrix dit heeft toegestaan, met uitzondering van de grote kamp (maior campus) gelegen bij het huis van de pastoor naast het weiland.
Getuigen: Hans Meyer in Werderen, Berenhardus Grubbe, schout op Venne, Johan Braemhaer en Dasselman.
Datering: 1570 juli 28
NB: Minuut in het protocol van de notaris (inv.nr. 2621 p. 21 AHA).(bron: regest nr. 1340 Archief Huize Almelo).
Voornoemd regest toont aan dat de pastoor van Wierden kinderen had en omdat Johan Braemhaer de akte als getuige mede ondertekent mag van verwantschap met Hermannus worden uitgegaan, aangezien het om de verwanten van Hermannus Braemhaer handelt. Of dit de Johan Braemhaer van Vriezenveen is, is echter niet zeker. Zo komt er ook een Johan Braemhaer voor in Azelo, waar de familie oorspronkelijk vandaan komt.
Het is opmerkelijk dat in Azelo (een dorpje ten zuiden van Almelo, richting Borne) in deze periode ook een Johan (1583) en Fenne Braemhaer(1630) voorkomen. In Azelo was en is het het Braemhaerserf (oorspronkelijk een leengoed) nog steeds gelegen; momenteel (1980 gesplitst in de Braamhaars; Bron: Het verpondingsregister van 1601.(uitgegeven door de Oudheidkamer Twente in 1985).
Fenne krijgt het Braemhaersgoed te Azelo na de dood van haar vader Johan Braemhaer in 1630. (zie: http://www.historischcentrumoverijssel.nl/overijssel/leenrep/repertorium/lenen/164.htm )
In 1601 in het verpondingsregister wordt Johan Braemhaer te Vriezenveen niet meer genoemd als de eigenaar van het "Schöppengoed" Wycher Albers is dan eigenaar (schoonzoon?).
Als de Johan van Vriezenveen en Azelo identiek zijn is de voorouderlijn door te trekken tot maar liefst 1401(!) aan de hand van de leenregisters van het erve Braemhaer te Azelo, afwisselend langs manlijke, dan wel vrouwlijke lijn. Het blijft echter gissen. Een familielink lijkt me wel degelijk aanwezig, maar hoe deze exact gelopen heeft zal wel nooit met zekerheid te achterhalen zijn. Een voorouderlink met Hermannus, de pastoor te Wierden, lijkt me op dit moment aannemelijker. Wierden en Vriezenveen liggen erg dicht bij elkaar en hadden zeer nauwe banden. Zo kerkten veel Vriezenveners ook in Wierden, waar veel Vriezenveense kinderen werden gedoopt in de loop der eeuwen en waar ook veel Vriezenveners huwden. Bovendien ondertekent een zekere Johan Braemhaer voormelde akte uit 1570 en lijkt daarmee een nakomeling van voormelde Hermannus. Trouwens ook de schout van Vriezenveen ondertekent de akte mede als getuige.
Inzake Johan Braemhaer is de volgende akte nog relevant:
De verwanten van wijlen heer Hermannus Braemhaer, in leven pastoor te Werderden, verklaren, ten overstaan van Hermannus Rouwerdinck, notaris, dat zij verzoeken aan Angnes van Westerholt, weduwe Van Rechteren, alle pastoriegoederen, vrijgekomen met het overlijden van de pastoor, te bestemmen voor de kinderen van de overledene, waarna de notaris verklaart dat de collatrix dit heeft toegestaan, met uitzondering van de grote kamp (maior campus) gelegen bij het huis van de pastoor naast het weiland.
Getuigen: Hans Meyer in Werderen, Berenhardus Grubbe, schout op Venne, Johan Braemhaer en Dasselman.
Datering: 1570 juli 28
NB: Minuut in het protocol van de notaris (inv.nr. 2621 p. 21 AHA).(bron: regest nr. 1340 Archief Huize Almelo).
Voornoemd regest toont aan dat de pastoor van Wierden kinderen had en omdat Johan Braemhaer de akte als getuige mede ondertekent mag van verwantschap met Hermannus worden uitgegaan, aangezien het om de verwanten van Hermannus Braemhaer handelt. Of dit de Johan Braemhaer van Vriezenveen is, is echter niet zeker. Zo komt er ook een Johan Braemhaer voor in Azelo, waar de familie oorspronkelijk vandaan komt.
Het is opmerkelijk dat in Azelo (een dorpje ten zuiden van Almelo, richting Borne) in deze periode ook een Johan (1583) en Fenne Braemhaer(1630) voorkomen. In Azelo was en is het het Braemhaerserf (oorspronkelijk een leengoed) nog steeds gelegen; momenteel (1980 gesplitst in de Braamhaars; Bron: Het verpondingsregister van 1601.(uitgegeven door de Oudheidkamer Twente in 1985).
Fenne krijgt het Braemhaersgoed te Azelo na de dood van haar vader Johan Braemhaer in 1630. (zie: http://www.historischcentrumoverijssel.nl/overijssel/leenrep/repertorium/lenen/164.htm )
In 1601 in het verpondingsregister wordt Johan Braemhaer te Vriezenveen niet meer genoemd als de eigenaar van het "Schöppengoed" Wycher Albers is dan eigenaar (schoonzoon?).
Als de Johan van Vriezenveen en Azelo identiek zijn is de voorouderlijn door te trekken tot maar liefst 1401(!) aan de hand van de leenregisters van het erve Braemhaer te Azelo, afwisselend langs manlijke, dan wel vrouwlijke lijn. Het blijft echter gissen. Een familielink lijkt me wel degelijk aanwezig, maar hoe deze exact gelopen heeft zal wel nooit met zekerheid te achterhalen zijn. Een voorouderlink met Hermannus, de pastoor te Wierden, lijkt me op dit moment aannemelijker. Wierden en Vriezenveen liggen erg dicht bij elkaar en hadden zeer nauwe banden. Zo kerkten veel Vriezenveners ook in Wierden, waar veel Vriezenveense kinderen werden gedoopt in de loop der eeuwen en waar ook veel Vriezenveners huwden. Bovendien ondertekent een zekere Johan Braemhaer voormelde akte uit 1570 en lijkt daarmee een nakomeling van voormelde Hermannus. Trouwens ook de schout van Vriezenveen ondertekent de akte mede als getuige.
Hij trouwde met
6529
Fenne Johans Bramhars, geboren omstreeks 1530. Fenne is overleden na 1584 in Vriezenveen, minstens 54 jaar oud.
Notitie bij Fenne: zie notities vader Johan en broer Hindrick.
Heeft haar erf aan het Oosteinde dat in 1583 en 1584 in het boterpachtregister staat vermeld als een groot erf van 12 1/2 akker. In 1586 staat (schoonzoon?) Wijcher Alberts als de eigenaar van dit erf vermeld. Een deel van ditzelfde erf is later eigendom van Johan Hendricks die zich ook wel Bramer noemt. Als mijn hypothese klopt een kleinzoon van Fenne. Het huwelijk van deze kleinzoon zou dan een neef-nicht huwelijk moeten zijn geweest. Niet ongebruikelijk in Vriezenveen in die tijd. Zo hield men het familiekapitaal binnen de familie.
Heeft haar erf aan het Oosteinde dat in 1583 en 1584 in het boterpachtregister staat vermeld als een groot erf van 12 1/2 akker. In 1586 staat (schoonzoon?) Wijcher Alberts als de eigenaar van dit erf vermeld. Een deel van ditzelfde erf is later eigendom van Johan Hendricks die zich ook wel Bramer noemt. Als mijn hypothese klopt een kleinzoon van Fenne. Het huwelijk van deze kleinzoon zou dan een neef-nicht huwelijk moeten zijn geweest. Niet ongebruikelijk in Vriezenveen in die tijd. Zo hield men het familiekapitaal binnen de familie.
6534
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528).
Hij trouwde met
6535
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529).
6576
Gerdt Luickens, geboren omstreeks 1530. Gerdt is overleden na 1602 in Vriezenveen, minstens 72 jaar oud.
Notitie bij Gerdt: had zijn erf aan het Oosteinde 87 (huidige nummering). Over het jaar 1588 wordt de boterpacht van dit erf betaald door: "Gerdt Luickens dorch sijne sons frouwe Zwenne" het gaat dan om de boterverschuldigdheid voor 11 akkers land. In het oudste boterpachtregister van 1583 vermeld met 7 akkers land. In het boterpachtregister van 1595 staat vermeld dat Gherdt Lukens de boterpacht van een 1/2 akker land betaalt. In het verpondingsregister van 1601 wordt Gerdt Luickens vermeld als eigenaar van 1 dagmaat hooiland. Dat zal als voorziening van zijn oude dag geweest zijn van zijn voormalige grote erf. Zij zoon Johan Gerdes heeft dan al het grootste deel van het erf in bezit. In het paardengeldkohier van 1602 staat Gerde Lukens met 1 varken vermeld.
Kind van Gerdt uit onbekende relatie:
I. Johan Gerdes, geboren omstreeks 1560 (zie 3288).
6584
Johan de Roevers (dezelfde als 5532).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
6585
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
6588
Hermen (Huls Hermen) Huls. Hermen is overleden vóór 04-06-1589 in Vriezenveen.
Notitie bij overlijden van Hermen: in het boterpachtregister van restanten van het boterpachtjaar 1588, opgemaakt op 4 juni 1589, staat vermeld dat HulsFennen de boterpacht van Zaliger Huls Hermen betaalt. Zij zal de weduwe zijn.
Notitie bij Hermen: vermeld in het boterpachjtregister van 1583 en 1584 met 2 akkers land. Het erf waar Huls Hermen woonde staat later bekend als het Jaspersspil, Oosteinde 13-15 (bron: Ken uw dorp en heb het lief)..
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Geert Huls. Geert is overleden vóór 1621 in Vriezenveen.
Notitie bij Geert: vermeld in het boterpachtregister van 1590 onder de naam "Huls Gert" met 4 akkers land.
II. Derck Hermessen Huls (ook Schoemaker), geboren omstreeks 1550 (zie 3294).
6596
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
6597
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
6608
Hendrick Pleijhuis (de wever), geboren omstreeks 1575 in Fleringen ?. Hendrick is overleden na 1640 in Vriezenveen, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: De Pleijsmit was één van de katholieke Vriezenveners die op zondag 15-01-1632 een katholieke mis bezochten in het klooster van Almelo. Hij werd hier samen met tal van andere Vriezenveners aangetroffen en hier werd registratie van gedaan. Hij staat vermeld als"De Pley Smit opt Venne" (bron: AHA inv. nr. 2898 foto 014). Hoewel geen voornaam vermeld staat denk ik dat het om Hendrick gaat, aangezien er in 1662 sprake is van 2 personen: Hendrick en Engbert Pelijsmitt. Dat lijken zonen van Hendrick te zijn.
Kind van Hendrick uit onbekende relatie:
I. Hendrick Hendricks Pleijhuis (Smit, Pleijsmit), geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen (zie 3304).
6610
Lucas Jaspers. Lucas is overleden na 1640 in Vriezenveen.
Notitie bij Lucas: heeft zijn erf aan het Oosteinde. Voor het eerst vermeld in het boterpachtregister van 1632. Zijn erf is 3 akkers in omvang.
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat zijn erf afkomstig is van Jan Hermes, mogelijk zijn schoonvader (bron: AHA inv. nr. 1693).
In de boterpachtregisters staat Jan Hermes te boek als Johan Hermes Grubbe (boterpachtregister 1619).
In 1640 staat Henrick Henricx vermeld als degene die de boterpacht voldoet van wege Lucas Jaspers. Ik vermoed dat het hier om de schoonzoon van Lucas Jaspers handelt.
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat zijn erf afkomstig is van Jan Hermes, mogelijk zijn schoonvader (bron: AHA inv. nr. 1693).
In de boterpachtregisters staat Jan Hermes te boek als Johan Hermes Grubbe (boterpachtregister 1619).
In 1640 staat Henrick Henricx vermeld als degene die de boterpacht voldoet van wege Lucas Jaspers. Ik vermoed dat het hier om de schoonzoon van Lucas Jaspers handelt.
Kind van Lucas uit onbekende relatie:
I. N.N. Lucas, geboren omstreeks 1615 (zie 3305).
6616
[misschien] Frerick Engelbers (dezelfde als 5856).
Hij trouwde met
6617
[misschien] Jutte N.N. (dezelfde als 5857).
6624
Gerdt Wolters (dezelfde als 6144).
6840
[misschien] Johan ten Haerkamp. Johan is overleden na 1587 in Wierden.
Notitie bij Johan: Johan ten Haercamp van het Haerkampsvolk te Wierden spreekt op 8 april 1587 Luicken Berninck te Fleringen aan vanwege geleend geld (bron: AHA inv. nr. 3140, foto 324).
Kind van Johan uit onbekende relatie:
I. [misschien] Derick Haerkamp, geboren in 1576 in Wierden (zie 3420).
6844
Lambert Boomkate (dezelfde als 3432 in generatie 12).
Kind van Henrick uit onbekende relatie:
I. Evert Henricksen, geboren omstreeks 1585 (zie 3474).
7112
Hendrick Hendricks Pleijhuis (Smit, Pleijsmit) (dezelfde als 3304 in generatie 12).
Hij trouwde (1) met
7113
[misschien] N.N. Lucas (dezelfde als 3305 in generatie 12).
7116
Willem Frericksen (dezelfde als 3308 in generatie 12).
7168
Hindrick [Johans?] Braemhaer (dezelfde als 3264 in generatie 12).
7170
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
7171
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
7172
Berent Jansen Snijder (dezelfde als 3712 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 1636 in Vriezenveen met
7173
Jenne (?) Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 3713 in generatie 12).
7194
Wolter Gerdes (dezelfde als 3072 in generatie 12).
Hij trouwde met
7195
Maria Wolters (dezelfde als 3073 in generatie 12).
7216
Hindrick [Johans?] Braemhaer (dezelfde als 3264 in generatie 12).
7218
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
7219
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
7224
Egbert Jansen Glasemaker (dezelfde als 6056).
Hij trouwde, ten hoogste 50 jaar oud, vóór 1632 in Vriezenveen [bron: rechtzaak 1632 (archief Huize Almelo, inv. nr. 2991)] met de ten hoogste 45-jarige
7225
Mette Egbers (dezelfde als 6057).
7232
Johan Werners (dezelfde als 4280).
7236
Egbert Berendes Schulten (dezelfde als 2764 in generatie 12).
Hij trouwde met
7237
Grietje Berends (dezelfde als 2765 in generatie 12).
7238
Jasper Jansen (ook Jansen Willems) (dezelfde als 4414).
Hij trouwde (2), ten hoogste 58 jaar oud, vóór 1638 met
7239
[misschien] Aliden (Aele) Jansen (dezelfde als 4415).
7244
Derck Berends. Derck is overleden na 1619 in Vriezenveen.
Notitie bij Derck: heeft zijn erf aan het Oosteinde, ergens in het midden hiervan. Het erf omvat in 1619 6 1/2 akkers land. In 1631 is het erf gesplitst en bezit zoon Berend Dercx 6 akkers en zijn echtgenote de weduwe Eesse Dercx 1 akker. Het erf van Eesse komt later de Jonge Jan Derx toe (boterpachtregister 1652).
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berendt Dercksen. Berendt is overleden na 1642.
Berendt trouwde met Berendtien Schulten. Berendtien is geboren omstreeks 1605 in Vriezenveen, dochter van
Johan Jansen Schulten (zie 8824,V) en Trijne Berendsen. Berendtien is overleden vóór 1642 in Vriezenveen, ten hoogste 37 jaar oud.
II. Jan (Jonge) Derks, geboren omstreeks 1605 (zie 3622).
7246
Jasper Jansen (ook Jansen Willems) (dezelfde als 4414).
Hij trouwde (1), ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1614 in Vriezenveen met de ongeveer 34-jarige
7247
Catharina (Trijne) Claassen, geboren omstreeks 1580. Catharina is overleden in 1620 in Vriezenveen, ongeveer 40 jaar oud.
Notitie bij Catharina: Heeft een broer die Hendrik Claasssen heet, deze is in 1641 voogd van de voorkinderen van Jasper Jans. In dit kader is er sprake van een boedelscheiding in 1620, zodat ik aanneem dat Catharina omstreeks 1620 zal zijn overleden (AHA inv. nr. 2973).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Metteken Jaspers, geboren in 1615 in Vriezenveen. Metteken is overleden na 1641, minstens 26 jaar oud.
Notitie bij Metteken: genoemd als voordochter van Jasper Jans (AHA inv. nr. 2973) voogden zijn Hendrick Claassen en Berendt Jan Schulten.
II. Jenneken Jaspers, geboren in 1620 in Vriezenveen (zie 3623).
7256
Jan (Jansen) Wolters, geboren omstreeks 1580. Jan is overleden vóór 1662 in Vriezenveen, ten hoogste 82 jaar oud.
Notitie bij Jan: bewoont een erf dicht bij het Midden. Het erf is 6 akkers in omvang, waarvan 4 behoorden tot de vicarije Sint Annen en waarvan Jan Wolters deze pachtte. Wordt al in het boterpachtregister van 1635 genoemd. Daarvoor wordt in de boterpachtregisters uitsluitend de eigenaar van het erf genoemd (de vicarij Sint Annen) en niet de pachter.
Jan Wolters x Jenne akte 1638 2 akkers van het vicarierf bepanden zij aan hun zoon Roelof Jansen.
De zoon van Jan Wolters , Roelof Jansen en diens zoon Jan Roelofs en aankomende echtgenote Aeltien Hermsen continueren in1662 de belening met bekrachtiging van de Heer van Almelo(AHA inv. nr. 1867)
In 1662 speelt er een rechtszaak tussen Berent Jansen Snijder en neef Roelof Jansen in verband met geleend geld (120 gulden) aan Roelofs overleden vader Jan Wolters. bron: AHA inv. nr. 3071.
In het register van hoendertinsen staat dat "Jan Wolters Roulof" een boete voor slàn op’t veen" heeft afgedaan met een vet lam d.d. 20-1-1659 (bron: AHA inv. nr. 1332 foto 1258).
In 1648 procedeert Jan Jansen Wolters tegen de stiefvader(?) Lucas Wolters van zijn vrouw Jenne om het erfdeel van haar overleden moeder Jenne Roelofs te krijgen (bron: AHA inv. nr. 2974).
Jan Wolters x Jenne akte 1638 2 akkers van het vicarierf bepanden zij aan hun zoon Roelof Jansen.
De zoon van Jan Wolters , Roelof Jansen en diens zoon Jan Roelofs en aankomende echtgenote Aeltien Hermsen continueren in1662 de belening met bekrachtiging van de Heer van Almelo(AHA inv. nr. 1867)
In 1662 speelt er een rechtszaak tussen Berent Jansen Snijder en neef Roelof Jansen in verband met geleend geld (120 gulden) aan Roelofs overleden vader Jan Wolters. bron: AHA inv. nr. 3071.
In het register van hoendertinsen staat dat "Jan Wolters Roulof" een boete voor slàn op’t veen" heeft afgedaan met een vet lam d.d. 20-1-1659 (bron: AHA inv. nr. 1332 foto 1258).
In 1648 procedeert Jan Jansen Wolters tegen de stiefvader(?) Lucas Wolters van zijn vrouw Jenne om het erfdeel van haar overleden moeder Jenne Roelofs te krijgen (bron: AHA inv. nr. 2974).
Hij trouwde met
7257
Jenne N.N. (dezelfde als 4401).
Kind uit dit huwelijk:
I. Roelof Jansen, geboren omstreeks 1615 in Vriezenveen (zie 3628).
7260
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
7261
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
7262
Johan Henricks (dezelfde als 2682 in generatie 12).
7290
Egbert Berendes Schulten (dezelfde als 2764 in generatie 12).
Hij trouwde met
7291
Grietje Berends (dezelfde als 2765 in generatie 12).
7366
[waarschijnlijk] Geert Roelofs Hoffman (dezelfde als 4266).
7384
Evert Henricksen (dezelfde als 3474 in generatie 12).
Hij trouwde met
7385
Jenne N.N. (dezelfde als 3475 in generatie 12).
7396
Lubbert Gerdes (dezelfde als 2676 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1575 met [misschien] de ongeveer 25-jarige
7397
Swenne N.N. (dezelfde als 2677 in generatie 12).
7426
Jenne Narendorp (ook Narendorff). Jenne is overleden na 1619 in Vriezenveen.
Notitie bij Jenne: nog genoemd in het boterpachtregister van 1619 met 1 akker land. Naar wie het grote erf van wijlen haar man is gegaan blijft gissen. Het zou kunnen zijn dat de buurman Frerick Frerickes (verwant aan de Onweersfamilie) het erf heeft betrokken. Hij heeft in 1619 4 1/2 akkers land op zijn naam staan. Het oospronkelijke erf was meer dan 12 akkers groot. Het erf is dus aardig versplit geraakt in deze tijd. Niet te relateren aan een erf in het verpondingsregister van 1601.
Hij trouwde met
7427
Berndt Narendorp (ook Narendorff), geboren omstreeks 1530 in Duitsland (?). Berndt is overleden na 1589 in Vriezenveen, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Berndt: bewoonde een erf van 12 akkers land aan het Westeinde in de buurt van de kerk. Was kerkmeester in ca. 1560. In een kwestie die in 1612 speelt voor het gericht over de kostersbenoeming verklaart de koster Joghem Berends die Koster die dan maar liefst 88 jaar oud is 40-50 jaar koster te zijn geweest en destijds aangesteld te zijn geweest door de kerkmeesters Johan die Busch, Berendt Narendorp, Gerdt Hermans en Waener Breremars(?) en de schout en de predikant (bron: AHA inv. nr. 3512 foto’s 57-63). Dat betekent dat Berendt Narendorp in ongeveer 1560 kerkmeester moet zijn geweest en dat hij ongeveer rond 1530 zal zijn geboren.
Gezien zijn naam die in het boterpachtregister van 1584 als Narendorff wordt aangegeven lijkt zijn achtergrond vrijwel zeker Duits te zijn. Nahrendorff is een plaats in de buurt van Lüneburg (Saxen).
Gezien zijn naam die in het boterpachtregister van 1584 als Narendorff wordt aangegeven lijkt zijn achtergrond vrijwel zeker Duits te zijn. Nahrendorff is een plaats in de buurt van Lüneburg (Saxen).
Kind uit dit huwelijk:
I. Jenne (?) Narendorp (ook Narendorff) (zie 3713).
7428
Wisse Engelberts, geboren omstreeks 1560. Wisse is overleden na 1602 in Vriezenveen, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Wisse: In het ontvangstenboek van de rentmeester van klooster Sibculo staat in het boekjaar1603-1604 vermeld:
"Engelbert Wijssen"als de pachter, dat zal de zoon zijn van Wisse Engelberts (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3083). Mogelijk is Wisse dan overleden, maar het kan ook zijn dat Wisse juridisch het erf aan zijn zoon heeft overgedragen onder voorwaarde van kost en inwoning voor zijn oude dag. In het boterpachtregister van 1602 staat Wisse nog als hoofdbewoner vermeld.
"Engelbert Wijssen"als de pachter, dat zal de zoon zijn van Wisse Engelberts (bron: Statenarchief Overijssel inv. nr. 3083). Mogelijk is Wisse dan overleden, maar het kan ook zijn dat Wisse juridisch het erf aan zijn zoon heeft overgedragen onder voorwaarde van kost en inwoning voor zijn oude dag. In het boterpachtregister van 1602 staat Wisse nog als hoofdbewoner vermeld.
Notitie bij Wisse: pachtte een kloostergoed van het klooster Sibculo/Albergen. In 1601 in het verpondingsregister genoemd. Moet een boer van formaat zijn geweest. Had in 1601 3 paarden, 2 varkens en 8 schapen en had qua bouwland ook het nodige namelijk 5 mudde roggen, 8 koeweiden en 8 4 dagwerk hooiland, wat hem in 1601 een verpondingsaanslag kostte van 4 gulden en 3 stuivers. In 1603 kennen de rentmeesterboeken zoon Engbert Wissen al als pachter (inventarisnummer 3088 Satenarchief Overijssel). In het boterpachtregister van 1595 wordt Wisse Engelberts nog genoemd. Hij heeft dan 13 akkers land in bezit. Ook in 1602 wordt Wisse nog vermeld in de boterpachtregisters.
In het ontvangstenboek van de rentmeester van klooster Sibculo staat in het boekjaar1603-1604 vermeld:
"Engelbert Wijssen"als de pachter, dat zal de zoon zijn van Wisse Engelberts.
In de regestenlijst van Huize Almelo komt in de 15e eeuw een zekere Egbert Wisse voor van het Almelerveen. In 1451 wordt door de Heer van Almelo (Egbert van Almelo) voor 72 goudguldens verkocht en geleverd aan Mathyes van Ghelre een jaarlijkse rente van een half vat of negen vierendelen boter, uit de hoeve van Wysse Egbertssone zes vierendeel, en uit die van Clawes Jacopes drie vierendeel, beide gelegen te Almelervene. Als keurnoot wordt vermeld Egbert Wisse.
In 1465 vindt een soortgelijke, maar omvangrijker transactie plaats als van 19 met name genoemde Vriezenveense erven het recht op de intrest van de boterpacht door de Heer van Almelo (Jonker Zweder van Voerst en zijn vrouw) wordt verkocht aan het klooster van het zusterconvent St. Franciscus. Het betrof een vierendeel akker, dat wil zeggen 4 akkers land (inventarisnummers AHA 0335 en 0462). Het is verleidelijk om in Egbert Wisse en genoemde Wysse Egbertssone directe voorvaderen van Wisse Engelberts te zien.
In het ontvangstenboek van de rentmeester van klooster Sibculo staat in het boekjaar1603-1604 vermeld:
"Engelbert Wijssen"als de pachter, dat zal de zoon zijn van Wisse Engelberts.
In de regestenlijst van Huize Almelo komt in de 15e eeuw een zekere Egbert Wisse voor van het Almelerveen. In 1451 wordt door de Heer van Almelo (Egbert van Almelo) voor 72 goudguldens verkocht en geleverd aan Mathyes van Ghelre een jaarlijkse rente van een half vat of negen vierendelen boter, uit de hoeve van Wysse Egbertssone zes vierendeel, en uit die van Clawes Jacopes drie vierendeel, beide gelegen te Almelervene. Als keurnoot wordt vermeld Egbert Wisse.
In 1465 vindt een soortgelijke, maar omvangrijker transactie plaats als van 19 met name genoemde Vriezenveense erven het recht op de intrest van de boterpacht door de Heer van Almelo (Jonker Zweder van Voerst en zijn vrouw) wordt verkocht aan het klooster van het zusterconvent St. Franciscus. Het betrof een vierendeel akker, dat wil zeggen 4 akkers land (inventarisnummers AHA 0335 en 0462). Het is verleidelijk om in Egbert Wisse en genoemde Wysse Egbertssone directe voorvaderen van Wisse Engelberts te zien.
Kind van Wisse uit onbekende relatie:
I. Engelbert Wissen, geboren in 1586 in Vriezenveen (zie 3714).
7464
Johan Grubben (dezelfde als 3132 in generatie 12).
7524
Henrick N.N. (dezelfde als 6948).
7552
Gerdt ten Eshuis, geboren omstreeks 1540. Gerdt is overleden na 1592 in Wierden, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Gerdt: De borg van Gerdt ten Eshuis (Henrick ten Beverde) wordt in 1592 genoemd als schuldenaar van 20 karoli guldens aan de erven van wijlen Sweeder Funcke ten Stockelaer. De erven zijn vertegenwoordigd door Tonnis Funcke en Johan van Delden. Ook Jan ten Eshuis wordt in deze zaak genoemd.
De borg Henrck ten Beverde spreekt vervolgens Gerdt ten Eshuis op deze schuld aan. Gerdt ten Eshuis spreekt hierop Wessel Keppeling aan om te getuigen dat hij voor 3 jaar van de klager (lees Gerdt ten Eshuis) een paard had gekocht voor 14 daalder, welk geld hij beloofd had te betalen aan wijlen Sweeder Funcke, waardoor Gerdt ten Eshuis van de schuld aan Sweeder Funcke zou zijn gekwijt. Dan daagt vervolgens Wessel Keppeling Henrick Gertzen voor het gericht, want hij zou de schuld hebben vereffend door de verkoop van een koe voor 15 daalder, waarvan Henrick had beloofd hiervan 12 daalder met de schuld van Sweeder Funcke te vereffenen. Henrick Gerdes zou deze 12 daalder volgens eigen zeggen daadwerkelijk aan saliger Sweeder Funcken hebben betaald met de vermelding dat het de schuld van Jan ten Eshuijs betrof. Er zou slechts een schuld van 6 stuivers resteren van de oorspronkelijke schuld van Gerdt ten Eshuis die Keppeling nog verschuldigd zou zijn. Keppeling zou de schuldbrief van Gerdt ten Eshuis wel aan Sweeder Stockelaer hebben gevraagd, maar deze zou hebben gezegd dat hij de schuldbrief zo niet bij de hand had en of Keppeling Sweeder niet op z’n woord wilde geloven .(bron: Gerichtsprothocollen Almelo AHA inv. nr. 3140).
De borg Henrck ten Beverde spreekt vervolgens Gerdt ten Eshuis op deze schuld aan. Gerdt ten Eshuis spreekt hierop Wessel Keppeling aan om te getuigen dat hij voor 3 jaar van de klager (lees Gerdt ten Eshuis) een paard had gekocht voor 14 daalder, welk geld hij beloofd had te betalen aan wijlen Sweeder Funcke, waardoor Gerdt ten Eshuis van de schuld aan Sweeder Funcke zou zijn gekwijt. Dan daagt vervolgens Wessel Keppeling Henrick Gertzen voor het gericht, want hij zou de schuld hebben vereffend door de verkoop van een koe voor 15 daalder, waarvan Henrick had beloofd hiervan 12 daalder met de schuld van Sweeder Funcke te vereffenen. Henrick Gerdes zou deze 12 daalder volgens eigen zeggen daadwerkelijk aan saliger Sweeder Funcken hebben betaald met de vermelding dat het de schuld van Jan ten Eshuijs betrof. Er zou slechts een schuld van 6 stuivers resteren van de oorspronkelijke schuld van Gerdt ten Eshuis die Keppeling nog verschuldigd zou zijn. Keppeling zou de schuldbrief van Gerdt ten Eshuis wel aan Sweeder Stockelaer hebben gevraagd, maar deze zou hebben gezegd dat hij de schuldbrief zo niet bij de hand had en of Keppeling Sweeder niet op z’n woord wilde geloven .(bron: Gerichtsprothocollen Almelo AHA inv. nr. 3140).
Kind van Gerdt uit onbekende relatie:
I. Johan ten Eshuys, geboren omstreeks 1575 in Wierden (zie 3776).
7568
Henrich Manto Ledebur, geboren in 1535 in Osnabrück (Dld.). Henrich is overleden in ?.
Notitie bij Henrich: wordt in processtukken genoemd van het Rijksarchief Münster nr.231 (Bron: artikel van G.M. Ledeboer in "De Nederlandse Leeuw" jaargang 1927.)
Hij trouwde met
7569
Anna Metinga, geboren omstreeks 1535. Anna is overleden na 1575, minstens 40 jaar oud.
Notitie bij Anna: bron persoon: Ned. Leeuw 1927.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Christoffer Ledeboer, geboren in 1573 in Osnabrück (Dld.) (zie 3784).
II. Anna Ledebur, geboren omstreeks 1575. Anna is overleden in ?.
Notitie bij Anna: Christoffer heeft 1650 een proces gevoerd samen met zijn zuster Anna Ledeboer, die gehuwd was met Hermann Göbeler. Het betreft een erfeniskwestie van een dochter van een oudtante, die betwist werd door een dochter van een oud-oom. Om hun rechten aan te tonen moest Christoffer en Anna hun eigen wettige geboorten en huwelijken van hun ouders en grootouders bewijzen. In hoger beroep slaagden zij hierin. Hierdoor zijn hun namen en die van de voorouders van Christoffer bekend (Bron: artikel van G.M. Ledeboer in "De Nederlandse Leeuw" van 1927.
Anna:7570
Johan Everdts van Delden, geboren omstreeks 1570 in Oldenzaal. Johan is overleden in 1604 in Almelo, ongeveer 34 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johan: Uit het Transportboek van Almelo 27-1-1597 blijkt het volgende:
"Op 14-12-1617 compareert : Aele, die huisfrouwe van Christoffer Ledebuir wegens schuld haeres za. vaders Johan van delden, voor 13 jaere gestorven. (Bron: De Nederlandse Leeuw 1939).
"Op 14-12-1617 compareert : Aele, die huisfrouwe van Christoffer Ledebuir wegens schuld haeres za. vaders Johan van delden, voor 13 jaere gestorven. (Bron: De Nederlandse Leeuw 1939).
Notitie bij Johan: (bron:genealogisch-heraldisch maandblad "De Nederlandse Leeuw 1939".)
Op 15 november 1589 daagt Johan van Delden Lambert ter Wiercke voor het Almelose gericht in verband met verschuldigde, maar niet betaalde intrest (bron: AHA inv. nr. 3140).
-11-10-1622 Erschennen Otto van Hellen als vulmechtigher der erffgh. wilen Jan ende Merten van
Delden derwelcken hie als mumbaer assistiert, vertoenende seckern citatie soe Hermannen
Hilbertinck weduwen van zal: Tonnis van Delden geinsinuiert omme op huiden haere actie
soe sie vermienden tegens comparanten, oder opt hues an Borgermeisters Gronhaer
verkoft tho hebben, alhir tho preponeren dewile dan deselve nae stadt rechte angeeschet
nicht erschindt noch iemandt derenthalven, soe versoecken comparanten, der weduwen
voorß ende haeren kinderen een ewighen stille swigen an tho binden, mit eisch van kosten
Die huisfrouwe van Hermannen Heicker doet het anderde gebot op Berent ter Hoffstede
Smidt ende Bertholdt ter Westrick
Lambert ter Gronhaer wordt alnoch den tidt van achte dage vergundt tegens Otto van
Hellen volmachtigher der Erffgh. van Jan Evert van Delden
(Stadgericht Oldenzaal inventaris 58, transcriptie Twents Streekarchief).
Johan is weduwnaar van Adelheid (Ailheit) Funcke (Vuncke) (geb. ±1570), met wie hij trouwde (1), ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1590.Op 15 november 1589 daagt Johan van Delden Lambert ter Wiercke voor het Almelose gericht in verband met verschuldigde, maar niet betaalde intrest (bron: AHA inv. nr. 3140).
-11-10-1622 Erschennen Otto van Hellen als vulmechtigher der erffgh. wilen Jan ende Merten van
Delden derwelcken hie als mumbaer assistiert, vertoenende seckern citatie soe Hermannen
Hilbertinck weduwen van zal: Tonnis van Delden geinsinuiert omme op huiden haere actie
soe sie vermienden tegens comparanten, oder opt hues an Borgermeisters Gronhaer
verkoft tho hebben, alhir tho preponeren dewile dan deselve nae stadt rechte angeeschet
nicht erschindt noch iemandt derenthalven, soe versoecken comparanten, der weduwen
voorß ende haeren kinderen een ewighen stille swigen an tho binden, mit eisch van kosten
Die huisfrouwe van Hermannen Heicker doet het anderde gebot op Berent ter Hoffstede
Smidt ende Bertholdt ter Westrick
Lambert ter Gronhaer wordt alnoch den tidt van achte dage vergundt tegens Otto van
Hellen volmachtigher der Erffgh. van Jan Evert van Delden
(Stadgericht Oldenzaal inventaris 58, transcriptie Twents Streekarchief).
Hij trouwde (2), ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 1594 in Almelo met
Kind uit dit huwelijk:
I. Aeltgen (Aleida) van Delden, geboren in 1594 in Weerselo (zie 3785).
7572
Denis N.N., geboren omstreeks 1580 in Rachevaux (bij Olne/Luik) ?. Denis is overleden in Rachevaux (bij Olne/Luik) ?.
Kinderen van Denis uit onbekende relatie:
I. Jean Denis. Jean is overleden vóór 11-01-1684 in Luik.
Notitie bij Jean: procuratie te vinden in het notarieel archief van Utrecht inv. nr. U80a8, aktenr.5 d.d. 11-1-1684. Het betreft een akte die de waarneming van belangen regelt van de familieleden van Jean denis, opgemaakt bij notaris W. Zwaerdecroon te Utrecht.
Overdracht - van hun deel in de nalatenschap van Jean Denis, oom
Aktenummer: 78
Datum: 26-06-1684
Soort akte: Overdracht
Samenvatting: van hun deel in de nalatenschap van Jean Denis, oom
Notaris: W. ZWAERDECROON
Personen:
openen Enfants legitimes de + NN Pasquier ou NN Paquay Denis:
Rol in akte: Enfants legitimes de + NN Pasquier ou NN Paquay Denis
openen Overdrager: Martin Pasquier de Rachfeldt
Rol in akte: Overdrager
Voornaam: Martin Pasquier
Achternaam: de Rachfeldt
Woonplaats: Utrecht
openen Overdrager: Martinette Pasquier de Rachfelt
Rol in akte: Overdrager
Voornaam: Martinette Pasquier
Achternaam: de Rachfelt
Echtgenoot: vefue d’ Arnoud Coussin
Woonplaats: Utrecht
openen Overdrager: Jean Laidebour
Rol in akte: Overdrager
Voornaam: Jean
Achternaam: Laidebour
Echtgenoot: x Josine Pasquier de Rachfelt
Woonplaats: Almelo
openen Ontvanger: NN Denis, fils de Franc Denis, cousin
Rol in akte: Ontvanger
Achternaam: NN Denis, fils de Franc Denis, cousin
Woonplaats: Olne, pays d’ Outre Meuse
Bijzonderheden:
NN Paquay Denis is geboren te Rachfelt
Toegangsnummer:
34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905
Inventarisnummer:
U080a008
Akte d.d. 11-01-1684, Utrecht: Aujourdhui le xj.e de Janvier Mil six cent Quatre-vingt & quatre. Comparment d’furent presents en propre personne pasdevant moy Wolfard Zwaerdecroon Notaire Publique de la court provençale d’Utrecht & admis par l’honorable Magistrat de la Ville d’Utrecht en presence des Temoins cy apres nommez: Martin Pasquier de Rachfeld, Arnaud Conssin, bail de Mary de Martinette Pasquier de Rachfeld, Lijntje Jeans vefue de Jean Pasquier de Rachfeldt & Mere & Tutrice des Enfants MIneures avec luy procreez les tous demeurant dans cette Ville d’Utrecht, pour eux mesures Safaisants tous pour Jean Laidebour demeurant à Almelo ayant epouse Josine Pasquier de Rachfelt & pour Peirre de Rachfelt fils de leonard Pasquier de Rachfelt demeurant à Rotterdam. Tous les ons dits enfants & descendants legitimes de Pasquier Denis ne à Rachfeldt et mort dans cette Ville d’Utrecht & en cette qualite heretieres ab intestato du Sr. Jean Denis mort à Liège dessus Frère de leurd † Père. Comparant a leurd qualite ont constitue & constituent par les presentes Leur procurateur general & specialeen sousdit affaireJean la Bron habitant de cette Ville d’Utrecht auquel ils ont donne special mandement & plein pouvoir de pouer eux & en leurs noms dans la dite Ville de Lièges ou ailleurs on il sera besoin dans la Maison Mortuaire dudit Sr. Jean Denis leur Oncle. Inventarisnr. U008a008, nr. 5
Overdracht - van hun deel in de nalatenschap van Jean Denis, oom
Aktenummer: 78
Datum: 26-06-1684
Soort akte: Overdracht
Samenvatting: van hun deel in de nalatenschap van Jean Denis, oom
Notaris: W. ZWAERDECROON
Personen:
openen Enfants legitimes de + NN Pasquier ou NN Paquay Denis:
Rol in akte: Enfants legitimes de + NN Pasquier ou NN Paquay Denis
openen Overdrager: Martin Pasquier de Rachfeldt
Rol in akte: Overdrager
Voornaam: Martin Pasquier
Achternaam: de Rachfeldt
Woonplaats: Utrecht
openen Overdrager: Martinette Pasquier de Rachfelt
Rol in akte: Overdrager
Voornaam: Martinette Pasquier
Achternaam: de Rachfelt
Echtgenoot: vefue d’ Arnoud Coussin
Woonplaats: Utrecht
openen Overdrager: Jean Laidebour
Rol in akte: Overdrager
Voornaam: Jean
Achternaam: Laidebour
Echtgenoot: x Josine Pasquier de Rachfelt
Woonplaats: Almelo
openen Ontvanger: NN Denis, fils de Franc Denis, cousin
Rol in akte: Ontvanger
Achternaam: NN Denis, fils de Franc Denis, cousin
Woonplaats: Olne, pays d’ Outre Meuse
Bijzonderheden:
NN Paquay Denis is geboren te Rachfelt
Toegangsnummer:
34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905
Inventarisnummer:
U080a008
Akte d.d. 11-01-1684, Utrecht: Aujourdhui le xj.e de Janvier Mil six cent Quatre-vingt & quatre. Comparment d’furent presents en propre personne pasdevant moy Wolfard Zwaerdecroon Notaire Publique de la court provençale d’Utrecht & admis par l’honorable Magistrat de la Ville d’Utrecht en presence des Temoins cy apres nommez: Martin Pasquier de Rachfeld, Arnaud Conssin, bail de Mary de Martinette Pasquier de Rachfeld, Lijntje Jeans vefue de Jean Pasquier de Rachfeldt & Mere & Tutrice des Enfants MIneures avec luy procreez les tous demeurant dans cette Ville d’Utrecht, pour eux mesures Safaisants tous pour Jean Laidebour demeurant à Almelo ayant epouse Josine Pasquier de Rachfelt & pour Peirre de Rachfelt fils de leonard Pasquier de Rachfelt demeurant à Rotterdam. Tous les ons dits enfants & descendants legitimes de Pasquier Denis ne à Rachfeldt et mort dans cette Ville d’Utrecht & en cette qualite heretieres ab intestato du Sr. Jean Denis mort à Liège dessus Frère de leurd † Père. Comparant a leurd qualite ont constitue & constituent par les presentes Leur procurateur general & specialeen sousdit affaireJean la Bron habitant de cette Ville d’Utrecht auquel ils ont donne special mandement & plein pouvoir de pouer eux & en leurs noms dans la dite Ville de Lièges ou ailleurs on il sera besoin dans la Maison Mortuaire dudit Sr. Jean Denis leur Oncle. Inventarisnr. U008a008, nr. 5
II. Franc Denis, geboren in Rachfeld (?). Franc is overleden vóór 1684 in Olne pays Outre Meuse (?).
Notitie bij Franc: inv.nr. U80a8, aktenr. 78, d.d. 26-06-1684 notarieel archief Utrecht (boedelscheiding van Jean Denis, overleden te Luik,)
III. Pasquier Denys van Rachveld, geboren omstreeks 1600 in Rachevaux (bij Olne/Luik) (zie 3786).
7576
Johan (Junge) Grubben (dezelfde als 2772 in generatie 12).
Hij trouwde met
7577
[misschien] Weduwe [Hinrickjen] Grubben (dezelfde als 2773 in generatie 12).
7580
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
7624
[waarschijnlijk] Evert van Weerselo (ook Kremer), geboren in 1581.
Notitie bij de geboorte van Evert: Evert van Weerselo verklaart in 1631 als getuige in een gerechtelijke procedure ongeveer 50 jaar oud te zijn (stukken rechtszaak Jan Smelt 1710-1713; bron: archief Deventer, toegang 0691 inventarisnummer 743B).
Evert is overleden omstreeks 1655 in Vriezenveen, ongeveer 74 jaar oud [bron: bron: foto 2006-12-22-2040-37/254].
Notitie bij overlijden van Evert: volgens verklaring van zoon Hermen Everts in 1670 was zijn vader toen reeds 30 jaar overleden (bron: AHA inv. nr.2992; foto394). Echter Evert van Weerselo wordt genoemd inzake achterstallige betaling van bieraccijns over de jaren 1647 en 1648 welke in 1655 door de weduwe van meister Evert van Weerselo opgeeist werden door Jan Hermsen Cremer (bron: AHA inv. nr. 2997).
Notitie bij Evert: meester, koster-voorzanger te Vriezenveen. Heet in 1626 en 1627 Evert Kremer van Weersel en is een neef van Janneken Harmens Cremers die aan het Bagijnhof woont en haar vierde deel van haar ouderlijke goederen op de Nistad te Weerselo overdraagt aan haar neef te Vriezenveen.(notarieel arcief Amsterdam, notaris Palm Mathijs).
Komt een gaarden ten goede als emulent (opbrengsten van het land kwam deels de koster ten goede, deels de armen) dat van Jan Frericks afkomstig was (wellicht de vorige koster?). Het land was toenertijd gelegen op Jan Frericksland en werd door Evert van Weerselo in 1637 (27 maart) verpand aan zijn schoonzoon Claes Hendrix.
(AHA inv. nr.2992).
Uit een stuk van 1612 blijkt dat toen een zekere Jochem Berendtse Coster (reeds 88 jaar oud!) koster van Vriezenveenveen was, gezien zijn voornaam, waarschijnlijk een voorvader van de latere 17e eeuwse koster Jochem Bonte. Hij was volgens getuigen de 3e koster en reeds 40-50 jaar in deze functie. Hij had de tweede koster, Jasper Alberts in deze functie opgevolgd (bron: AHA inv. nr. 3512). Aanleiding tot een onderzoek naar de kostersfunctie en de wijze van aanstelling was waarschijnlijk gelegen in het feit dat de Heer van Almelo de aanstelling naar zich toe wou trekken. Mogelijk dat hij Evert van Weerselo als eerste koster heeft aangesteld. Dat zal dan ongeveer rond 1612 geweest zijn.
20 juli 1626 verschenen voor mij Palm Mathijs, openbaar notaris, de eerbare Janneken Harmens Cremers, wonende op het Ronde Bagijnhof in deze stad, die vanuit een goed hart en uit pure liefde aan Evert Kremer van Weersel, wonende op “Vriese veen” in de heerlijkheid van Almelo, haar neef, onwederroepelijk als gift en in leven zijnde gegeven heeft het vierde part van een huis, tuin en hofstede die ze verkregen heeft van haar vader en moeder zaliger, gelegen tot Weersel op’t Nieuwstad in de marke van Lenselo in het Gerecht van Oldenzaal, gevende hem het volledige eigendomsrecht, onder de voorwaarde dat Evert Kremer wel gehouden zal zijn haar Janneken Harmens te geven een ham en 2-3 pond spek, zo lang zij leeft. (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 440, folio 135f-136).
18 augustus 1627 verschenen voor mij Palm Mathijs, openbaar notaris, de eerbare Janneken Harmens Cremers, oude persoon, wonende op het Ronde Bagijnhof in deze stad, die hierbij bevstigt dat haar verklaring van haar gift aan haar neef Evert Kremer van Weersel gedaan, een vierde part van een huis, tuin en hofstede die haar aanbestorven is van haar vader en moeder zaliger, gelegen te Weerselo opde Nieustad in de marke van Lenselo in het Gerecht van Oldenzaal. Janneken Harmens Cremer benadrukt dat haar neef Evert Kremer de enige rechthebbende is van haar ouderlijke eigendom. Barent Jansen en Jan Everts zijn getuigen bij het opstellen van de akte gedaan in haar huis in het Ronde Begijnhof (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 441, folio 165).
Komt een gaarden ten goede als emulent (opbrengsten van het land kwam deels de koster ten goede, deels de armen) dat van Jan Frericks afkomstig was (wellicht de vorige koster?). Het land was toenertijd gelegen op Jan Frericksland en werd door Evert van Weerselo in 1637 (27 maart) verpand aan zijn schoonzoon Claes Hendrix.
(AHA inv. nr.2992).
Uit een stuk van 1612 blijkt dat toen een zekere Jochem Berendtse Coster (reeds 88 jaar oud!) koster van Vriezenveenveen was, gezien zijn voornaam, waarschijnlijk een voorvader van de latere 17e eeuwse koster Jochem Bonte. Hij was volgens getuigen de 3e koster en reeds 40-50 jaar in deze functie. Hij had de tweede koster, Jasper Alberts in deze functie opgevolgd (bron: AHA inv. nr. 3512). Aanleiding tot een onderzoek naar de kostersfunctie en de wijze van aanstelling was waarschijnlijk gelegen in het feit dat de Heer van Almelo de aanstelling naar zich toe wou trekken. Mogelijk dat hij Evert van Weerselo als eerste koster heeft aangesteld. Dat zal dan ongeveer rond 1612 geweest zijn.
20 juli 1626 verschenen voor mij Palm Mathijs, openbaar notaris, de eerbare Janneken Harmens Cremers, wonende op het Ronde Bagijnhof in deze stad, die vanuit een goed hart en uit pure liefde aan Evert Kremer van Weersel, wonende op “Vriese veen” in de heerlijkheid van Almelo, haar neef, onwederroepelijk als gift en in leven zijnde gegeven heeft het vierde part van een huis, tuin en hofstede die ze verkregen heeft van haar vader en moeder zaliger, gelegen tot Weersel op’t Nieuwstad in de marke van Lenselo in het Gerecht van Oldenzaal, gevende hem het volledige eigendomsrecht, onder de voorwaarde dat Evert Kremer wel gehouden zal zijn haar Janneken Harmens te geven een ham en 2-3 pond spek, zo lang zij leeft. (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 440, folio 135f-136).
18 augustus 1627 verschenen voor mij Palm Mathijs, openbaar notaris, de eerbare Janneken Harmens Cremers, oude persoon, wonende op het Ronde Bagijnhof in deze stad, die hierbij bevstigt dat haar verklaring van haar gift aan haar neef Evert Kremer van Weersel gedaan, een vierde part van een huis, tuin en hofstede die haar aanbestorven is van haar vader en moeder zaliger, gelegen te Weerselo opde Nieustad in de marke van Lenselo in het Gerecht van Oldenzaal. Janneken Harmens Cremer benadrukt dat haar neef Evert Kremer de enige rechthebbende is van haar ouderlijke eigendom. Barent Jansen en Jan Everts zijn getuigen bij het opstellen van de akte gedaan in haar huis in het Ronde Begijnhof (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 441, folio 165).
Hij trouwde met
7625
Aeltje Costers. Aeltje is overleden vóór 1657 in Vriezenveen.
Notitie bij Aeltje: Bron persoon: Archief Huize Almelo inv. nr. 2992. 2006-12-22-2040-37, foto 254 en Statenarchief Overijssel inv. nr.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [vader:misschien] Laurens van Weerselo. Laurens is overleden na 1671 in Enschede.
Notitie bij Laurens: houthandelaar.
Op 24 juli 1649 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Hendrik van Raalte, in opdracht van de Heer van Almelo40 guldens aan Laurens van Weerselo voor brugplanken (bron: AHA 959 foto 8316).
In 1651 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Götze, in opdracht van de Heer van Almelo 41 guldens en 5 stuivers aan Laurens van Weerselo (bron: AHA 959 foto 8431).
In 1654 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Götze, in opdracht van de Heer van Almelo voor 198 voet planken een bedrag van 14 guldens en 17 stuivers aan Laurens van Weerselo (bron: AHA 959 foto 8526).
Op 1 oktober 1654 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Götze, in opdracht van de Heer van Almelo voor brugplanken een bedrag van 19 guldens aan Laurens van Weerselo te Enschede (bron: AHA 959 foto 8529).
Op 24 juli 1649 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Hendrik van Raalte, in opdracht van de Heer van Almelo40 guldens aan Laurens van Weerselo voor brugplanken (bron: AHA 959 foto 8316).
In 1651 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Götze, in opdracht van de Heer van Almelo 41 guldens en 5 stuivers aan Laurens van Weerselo (bron: AHA 959 foto 8431).
In 1654 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Götze, in opdracht van de Heer van Almelo voor 198 voet planken een bedrag van 14 guldens en 17 stuivers aan Laurens van Weerselo (bron: AHA 959 foto 8526).
Op 1 oktober 1654 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Götze, in opdracht van de Heer van Almelo voor brugplanken een bedrag van 19 guldens aan Laurens van Weerselo te Enschede (bron: AHA 959 foto 8529).
II. Trijne Everts van Weerselo, geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen. Trijne is overleden vóór 1654 in Vriezenveen, ten hoogste 44 jaar oud.
Notitie bij Trijne: bron persoon: breukgericht AHA inv. nr. 3217. Is overleden in 1654 als Hendrik Claassen en Aele Pouwels.......
Trijne trouwde, ten hoogste 27 jaar oud, vóór 1637 in Vriezenveen met Claas Hendrix, ten hoogste 27 jaar oud. Claas is geboren omstreeks 1610 in Vriezenveen, zoon van Henrick Claessen en N.N.. Claas is overleden na 1654 in Vriezenveen, minstens 44 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Claas: Hendrick Claessen is overleden voor 1670 (bron: AHA inv. nr.3217) zie foto 394
Notitie bij Claas: bron persoon: breukgericht AHA inv. nr. 3217-foto386. Hij wordt genoemd de oudste zoon van Hendrick Claassen (foto 394).
Het huis en erf van Claas Hendrix zijn in 1654 gelegen op de landerijen van Wolter Derks (Westeinde in de buurt van de huidige Grote Kerk).
Bezat een gaarden waarvan de verhypothiceerde renten die deels (de rente van 50 goldgulden) de koster toekwamen en deels (de rente van 40 goldgulden) de armen. Dat bleek uit een extract van het armenboek uit de tijd dat Otto Frederix schout was en Henr. Arentsen predikant (rond 1670). Het oorspronkelijk armenboek zou door de koster verduisterd zijn. De gaarden behoorde als emulent bij de kosterij en elke nieuwe koster verwierf het op die wijze. De gaarden was toen gelegen in het "Jan Frericksland". De schoonouders van Claas Hendrix hadden de gaarden verhypoticeert in 1637 (27 mrt. geprotocolleerd voor het Vriezenveense gericht). De koster, Evert van Weerselo en diens vrouw Aele hadden de gaarden eerder verworven van Jan Frericks.
De schuld van 90 goltguldens wordt door Hendrick Claessen ende Aele Pouwels vanwege de nalatenschap van de moeder van hun zoon Cleas Hendrix aan de kerkmeesteren betaald, zodat deze vrij over de gaarden zou kunnen beschikken (datum: 5-9-1654).
Op 5 november 1654 wordt de gaarden verkocht aan Willem Frerix.
De zoon van Evert van Weerselo, Hermen Everts Coster wordt op deze gang van zaken door de kerkmeesters en armenbestuurders van Vriezenveen in 1670 aangesproken. Volgens de kerkmeesters kwam de rente geheel aan de armen toe. Ze eisten de renten uit het verleden op dat de armen toekwam.
Claas Hendrix verklaart op 15 augustus 1670 dat hij de inkomsten altijd heeft afgedragen aan de koster en niet aan de kerkmeesters ten behoeve van de armen. Hij stelde dat zijn zaliger vrouw Trintien Everts ook altijd gezegd heeft dat de "coster in der tijt de rente van voorn. capitael toequam". Met "capitael" wordt hier de verheypoticeerde gaarden bedoeld.
Ook een zekere Pouwel Janssen genoemd de zoon van Hendrick Claessen (gezien het patroniem zal hier stiefzoon worden bedoeld; kennelijk was Aele Pouwels eerder gehuwd geweest met een Jan N.N.) verklaart in 1670 dat de kerkmeesters nooit van zijn zaliger vader Hendrick Claessen enige rente inzake de betreffende gaarden hadden opgeeist.
In 1671 besluit de Heer van Almelo dat de renten, die de armen ten goede hoorden te komen, alsnog door Hermen Everts Coster aan de kerkmeesters moest worden betaald.
Het huis en erf van Claas Hendrix zijn in 1654 gelegen op de landerijen van Wolter Derks (Westeinde in de buurt van de huidige Grote Kerk).
Bezat een gaarden waarvan de verhypothiceerde renten die deels (de rente van 50 goldgulden) de koster toekwamen en deels (de rente van 40 goldgulden) de armen. Dat bleek uit een extract van het armenboek uit de tijd dat Otto Frederix schout was en Henr. Arentsen predikant (rond 1670). Het oorspronkelijk armenboek zou door de koster verduisterd zijn. De gaarden behoorde als emulent bij de kosterij en elke nieuwe koster verwierf het op die wijze. De gaarden was toen gelegen in het "Jan Frericksland". De schoonouders van Claas Hendrix hadden de gaarden verhypoticeert in 1637 (27 mrt. geprotocolleerd voor het Vriezenveense gericht). De koster, Evert van Weerselo en diens vrouw Aele hadden de gaarden eerder verworven van Jan Frericks.
De schuld van 90 goltguldens wordt door Hendrick Claessen ende Aele Pouwels vanwege de nalatenschap van de moeder van hun zoon Cleas Hendrix aan de kerkmeesteren betaald, zodat deze vrij over de gaarden zou kunnen beschikken (datum: 5-9-1654).
Op 5 november 1654 wordt de gaarden verkocht aan Willem Frerix.
De zoon van Evert van Weerselo, Hermen Everts Coster wordt op deze gang van zaken door de kerkmeesters en armenbestuurders van Vriezenveen in 1670 aangesproken. Volgens de kerkmeesters kwam de rente geheel aan de armen toe. Ze eisten de renten uit het verleden op dat de armen toekwam.
Claas Hendrix verklaart op 15 augustus 1670 dat hij de inkomsten altijd heeft afgedragen aan de koster en niet aan de kerkmeesters ten behoeve van de armen. Hij stelde dat zijn zaliger vrouw Trintien Everts ook altijd gezegd heeft dat de "coster in der tijt de rente van voorn. capitael toequam". Met "capitael" wordt hier de verheypoticeerde gaarden bedoeld.
Ook een zekere Pouwel Janssen genoemd de zoon van Hendrick Claessen (gezien het patroniem zal hier stiefzoon worden bedoeld; kennelijk was Aele Pouwels eerder gehuwd geweest met een Jan N.N.) verklaart in 1670 dat de kerkmeesters nooit van zijn zaliger vader Hendrick Claessen enige rente inzake de betreffende gaarden hadden opgeeist.
In 1671 besluit de Heer van Almelo dat de renten, die de armen ten goede hoorden te komen, alsnog door Hermen Everts Coster aan de kerkmeesters moest worden betaald.
III. Hermen Everts Coster, geboren in 1616 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Hermen: treedt in 1641 op als getuige in een huwelijksgelofte zaak van een vrijster van hemzelf genaamd Geerdken Claas Brinckhuis die het bed gedeeld had met de predikant Vrijlinck. Is dan volgens eigen verklaring 25 jaar oud (bron: AHA inv. nr. 3211).
Hermen is overleden na 1670 in Vriezenveen, minstens 54 jaar oud.
Notitie bij Hermen: Hermen Evers Coster treedt op voor zijn vader als één van de herbergiers van Vriezenveen inzake een accijnsdispuut in 1652 contra Joan Hermsen Kremer. Het dispuut vond zijn oorsprong in de jaren 1647 en 1648 (AHA inv. nr.2992).
Is in elk geval vanaf 1654 koster van beroep. Had dit ambt evenals eerder zijn vader Evert van Weerselo.
Wordt in 1670 door de kerkmeesters aangesproken op een schuld betreffende renten die door zijn vader van een stuk land waren genoten die onrechtmatig waren verkregen en de armen toekwamen. In 1671 besluit de Heer van Almelo dat deze renten alsnog door Hermen Everts Coster aan de kerkmeesters moeten worden betaald. Zie ook notities bij zwager Hendrick Claessen, gehuwd met Trijne Everts, die dit stuk land in onderpand hadden (bron: archief Huize Almelo inv. nr. 3217).
1658-1659 diaken van de kerk (bron: Archief Deventer, archief Classis 1601-1951 inv. nr.72).
In 1674 is de schoonzoon van Hermen Everts Coster, Jan Bonte (gehuwd met Aaltje Coster) de koster van Vriezenveen, in elk geval vangt zijn kosterskasboek dat jaar aan (bron: AHA inv. nr. 3528 foto 011). In 1686 is Hermen Everts Coster in elk geval overleden want in dat jaar is er ruzie tussen de erfgenamen van Hermen Coster en de erfgenamen van Hermen Arends (bron: AHA inv. nr. 3097; foto313).
De gerichtsschrijver Bonecamp wordt in 1654 genoemd de zwager van Hermen Everts (bron: archief Huize Almelo inv. nr. 3217). Dat betekent dat Hermen Everts vermoedelijk getrouwd was met een zuster van Bonecamp, ofwel dat Bonecamp gehuwd was met een zuster van Hermen Coster.
Is in elk geval vanaf 1654 koster van beroep. Had dit ambt evenals eerder zijn vader Evert van Weerselo.
Wordt in 1670 door de kerkmeesters aangesproken op een schuld betreffende renten die door zijn vader van een stuk land waren genoten die onrechtmatig waren verkregen en de armen toekwamen. In 1671 besluit de Heer van Almelo dat deze renten alsnog door Hermen Everts Coster aan de kerkmeesters moeten worden betaald. Zie ook notities bij zwager Hendrick Claessen, gehuwd met Trijne Everts, die dit stuk land in onderpand hadden (bron: archief Huize Almelo inv. nr. 3217).
1658-1659 diaken van de kerk (bron: Archief Deventer, archief Classis 1601-1951 inv. nr.72).
In 1674 is de schoonzoon van Hermen Everts Coster, Jan Bonte (gehuwd met Aaltje Coster) de koster van Vriezenveen, in elk geval vangt zijn kosterskasboek dat jaar aan (bron: AHA inv. nr. 3528 foto 011). In 1686 is Hermen Everts Coster in elk geval overleden want in dat jaar is er ruzie tussen de erfgenamen van Hermen Coster en de erfgenamen van Hermen Arends (bron: AHA inv. nr. 3097; foto313).
De gerichtsschrijver Bonecamp wordt in 1654 genoemd de zwager van Hermen Everts (bron: archief Huize Almelo inv. nr. 3217). Dat betekent dat Hermen Everts vermoedelijk getrouwd was met een zuster van Bonecamp, ofwel dat Bonecamp gehuwd was met een zuster van Hermen Coster.
IV. [vader:waarschijnlijk] Henderik Evers, geboren in 1625 (zie 3812).
V. Fredrik Evertsen van Weerselo, geboren in 1628. Fredrik is overleden na 1643 in Vriezenveen, minstens 15 jaar oud.
Notitie bij Fredrik: getuigen Hendrik Berends 40 a 50 jaar, Gerrit Hendriks 30 jaar, Hermen Jansen 28 jaar, Hendrik Effers 19 jaar, Fredrik Evers 24 jaar, Aale Pauwels 46 jaar, Fenne Berends 40 jaar, Jenne Arends 22 jaar en Aele Tonnis 24 jaar. 1652 1657 HA 2008_0513-c045
10 okt. 1684 de schout van Vriezenveen wordt door de Heer van Almelo verordonneerd, het garen terug te halen dat door Arent Hermsen was weggenomen uit het huis van Jan van Beckem. Schout Otto Fredriks. Olde scholte Jan Bartels en Gerrit Jansen en Frerik Everts zouden hiertoe pogingen hebben gedaan het huis te visiteren. Jan van Beckem [Beek] heeft daarbij tot twee maal toe huiszoekingsbevellen gevorderd. Visitatie gedaan bij zijn eigen huis en dat van Clager Jan van Beckum. Daarbij zijn in beide huizen alle kisten en kasten doorzocht en bij Arent Hermsen een boedje garen aangetroffeen, waarvan Clager Jan van Beckem beweerde dat dit hem toebehoorde.
1684 2937 AHA 2008_0103c-598-599
10 okt. 1684 de schout van Vriezenveen wordt door de Heer van Almelo verordonneerd, het garen terug te halen dat door Arent Hermsen was weggenomen uit het huis van Jan van Beckem. Schout Otto Fredriks. Olde scholte Jan Bartels en Gerrit Jansen en Frerik Everts zouden hiertoe pogingen hebben gedaan het huis te visiteren. Jan van Beckem [Beek] heeft daarbij tot twee maal toe huiszoekingsbevellen gevorderd. Visitatie gedaan bij zijn eigen huis en dat van Clager Jan van Beckum. Daarbij zijn in beide huizen alle kisten en kasten doorzocht en bij Arent Hermsen een boedje garen aangetroffeen, waarvan Clager Jan van Beckem beweerde dat dit hem toebehoorde.
1684 2937 AHA 2008_0103c-598-599
7644
Joannes Nijenhoff, geboren omstreeks 1545 in Riesenbeck (Dld.). Joannes is overleden omstreeks 1625 in Wierden, ongeveer 80 jaar oud.
Notitie bij Joannes: pastoor te Wierden 1571-1625, te Borne 1580-1603, 1606-1619. Was aanvankelijk katholiek maar hing later de Lutherse stroming in het protestantisme aan. In 1623 is hij getuige in een proces tussen Mense Bulk te Almelo en de kinderen van Gerrit Hendriks Meijer te Wierden over diens nagelaten boedel, hij staat daarbij vermeld als zijnde tussen de 70 en 80 jaar.
(B. van Dooren; artikel Overijsselse Historische Bijdragen 1996 111e stuk.) Huisarchief Almelo inv. nr.3165.
(B. van Dooren; artikel Overijsselse Historische Bijdragen 1996 111e stuk.) Huisarchief Almelo inv. nr.3165.
Kind van Joannes uit onbekende relatie:
I. Abraham Nijhoff, geboren omstreeks 1596 (zie 3822).
7646
Johan (Johannes) Holtman, geboren omstreeks 1560. Johan is overleden in 1618 in Almelo, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij Johan: secretaris van de stad Almelo Bron: B. van Dooren; artikel Overijsselse Historische Bijdragen 1996 111e stuk.
Joannes Holtman secretaris der stad Almelo en Margarite sine ehlike huisvrouwe d.d. 19 oktober 1612 (bron AHA inv. nr. 3143 foto 80). Betreft handelingen van het hooggericht van Almelo. Zij hebben een kwestie inzake de verkoop van een gaarden aan Jorriën Paarhuis en diens vrouw Trinene [Holtmans], laatstgenoemde is de zuster van Joannes Holtmans.
In 1609 spreekt Johan Holtman Jan Brugginck aan voor 5 gulden min 2 stuivers geleend geld (bron: AHA inv. nr. 3142 foto 20).
Johan Holtmans bezat (huurde?) de gaarden achter het Kockshuis, dit blijkt uit het tinsregister van hoenders van Huize Almelo uit 1644, waarin staat, dat Derk Bruijns deze gaarden bezit, zoals eertijds Johan Holtmans.
Op 13 maart 1617 spreken Trine en Hendrik Holtmans Henrick Haneman vanwege achterstallige huurpenningen voor huis en land de "Pepel"genaamd. zij verzoeken mede namens hun vader Jan Holtmans ontruiming van het land binnen 14 dagen. hendrick haneman stelt alleen met de vader te maken te hebben en niets met de kinderen (bron: Hooggericht Almelo inv. nr. 3144 AHA foto 159 en 162).
Joannes Holtman secretaris der stad Almelo en Margarite sine ehlike huisvrouwe d.d. 19 oktober 1612 (bron AHA inv. nr. 3143 foto 80). Betreft handelingen van het hooggericht van Almelo. Zij hebben een kwestie inzake de verkoop van een gaarden aan Jorriën Paarhuis en diens vrouw Trinene [Holtmans], laatstgenoemde is de zuster van Joannes Holtmans.
In 1609 spreekt Johan Holtman Jan Brugginck aan voor 5 gulden min 2 stuivers geleend geld (bron: AHA inv. nr. 3142 foto 20).
Johan Holtmans bezat (huurde?) de gaarden achter het Kockshuis, dit blijkt uit het tinsregister van hoenders van Huize Almelo uit 1644, waarin staat, dat Derk Bruijns deze gaarden bezit, zoals eertijds Johan Holtmans.
Op 13 maart 1617 spreken Trine en Hendrik Holtmans Henrick Haneman vanwege achterstallige huurpenningen voor huis en land de "Pepel"genaamd. zij verzoeken mede namens hun vader Jan Holtmans ontruiming van het land binnen 14 dagen. hendrick haneman stelt alleen met de vader te maken te hebben en niets met de kinderen (bron: Hooggericht Almelo inv. nr. 3144 AHA foto 159 en 162).
Hij trouwde met
7647
Margriete te Wiercke, geboren omstreeks 1560. Margriete is overleden in ?.
Notitie bij Margriete: Bron: B. van Dooren; artikel Overijsselse Historische Bijdragen 1996 111e stuk.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:misschien] Henrick Holtman. Henrick is overleden na 1617.
Henrick trouwde met Gese N.N.. Gese is overleden na 1618 in Almelo (?).
Notitie bij Gese: genoemd als de echtgenote van henrick Holtmans d.d. 21-3-1618 Hoogericht Almelo inv. nr. AHA 3144).
II. Geseken Holtman. Geseken is overleden na 1618.
Notitie bij Geseken: Geseken Holtmans vertegenwoordigt haar zuster op 29-4-1618 voor het Hooggericht van Almelo (bron: Hoogericht Almelo AHA inv. nr. 3144 foto 198).
III. Catharina Holtmans, geboren omstreeks 1590 (zie 3823).
7648
Jan ten Langkampe, geboren omstreeks 1560 in Rijssen (?). Jan is overleden na 1601 in Rijssen, minstens 41 jaar oud.
Notitie bij Jan: komt in het verpondingsregister van 1601 voor als bewoner van Rijssen heeft dan 4 1/2 "mudde landes", dat is ruim 2 hectare. De belasting door hem te voldoen bedraagt 2 gulden 7 stuivers en 8 penningen.
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Willem Jansen Langkamp, geboren omstreeks 1590 in Rijssen (?) (zie 3824).
7688
Berent Eskens (dezelfde als 2064 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
7689
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065 in generatie 12).
7712
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
7728
[misschien] Roelof N.N. (dezelfde als 4400).
Hij trouwde met
7729
Jenne N.N. (dezelfde als 4401).
7730
Jan Bruijns (dezelfde als 4402).
Hij trouwde vóór 1652 met
7731
Hendrickien Engelbers (dezelfde als 4403).
7732
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
7733
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
7740
Berent Johan Schulten (dezelfde als 4412).
Hij trouwde met
7741
Fenne Claessen (dezelfde als 4413).
7742
Jasper Jansen (ook Jansen Willems) (dezelfde als 4414).
Hij trouwde (2), ten hoogste 58 jaar oud, vóór 1638 met
7743
[misschien] Aliden (Aele) Jansen (dezelfde als 4415).
7744
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
7745
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097 in generatie 12).
7746
Hermen Roelofs (dezelfde als 2314 in generatie 12).
7752
[misschien] Jan Rappert (dezelfde als 3536 in generatie 12).
7754
[misschien] Berent Claassen (dezelfde als 3538 in generatie 12).
7760
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
7768
[misschien] Jan Hendrickson Aman (dezelfde als 3464 in generatie 12).
Hij trouwde met
7769
Jenneken N.N. (dezelfde als 3465 in generatie 12).
7776
[misschien] Roelof N.N. (dezelfde als 4400).
Hij trouwde met
7777
Jenne N.N. (dezelfde als 4401).
7778
Jan Bruijns (dezelfde als 4402).
Hij trouwde vóór 1652 met
7779
Hendrickien Engelbers (dezelfde als 4403).
7780
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
7781
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
7792
[misschien] Roelof N.N. (dezelfde als 4400).
Hij trouwde met
7793
Jenne N.N. (dezelfde als 4401).
7794
Jan Bruijns (dezelfde als 4402).
Hij trouwde vóór 1652 met
7795
Hendrickien Engelbers (dezelfde als 4403).
7796
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
7797
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
7804
Berent Johan Schulten (dezelfde als 4412).
Hij trouwde met
7805
Fenne Claessen (dezelfde als 4413).
7806
Jasper Jansen (ook Jansen Willems) (dezelfde als 4414).
Hij trouwde (2), ten hoogste 58 jaar oud, vóór 1638 met
7807
[misschien] Aliden (Aele) Jansen (dezelfde als 4415).
7808
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
7809
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097 in generatie 12).
7810
Hermen Roelofs (dezelfde als 2314 in generatie 12).
7816
[misschien] Jan Rappert (dezelfde als 3536 in generatie 12).
7818
[misschien] Berent Claassen (dezelfde als 3538 in generatie 12).
7824
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
7832
[misschien] Jan Hendrickson Aman (dezelfde als 3464 in generatie 12).
Hij trouwde met
7833
Jenneken N.N. (dezelfde als 3465 in generatie 12).
7856
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
7858
Derck Hermessen Huls (ook Schoemaker) (dezelfde als 3294 in generatie 12).
7862
Hans Berendes (dezelfde als 4150).
7864
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
7865
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
7866
Albert Johans de Roevers (Rovers) (dezelfde als 2766 in generatie 12).
7872
Wolter Gerdes (dezelfde als 3072 in generatie 12).
Hij trouwde met
7873
Maria Wolters (dezelfde als 3073 in generatie 12).
7878
Jan Alberts Schipper (dezelfde als 3078 in generatie 12).
7888
Berent Eskens (dezelfde als 2064 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
7889
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065 in generatie 12).
7892
Albert Jansen (dezelfde als 2068 in generatie 12).
7896
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
7897
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097 in generatie 12).
7898
Luicken (Luichien, Luijkas) Frericks (Ooster) (dezelfde als 2074 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ongeveer 36 jaar oud, omstreeks 1625 in Vriezenveen met de ongeveer 35-jarige
7899
N.N. Hans (dezelfde als 2075 in generatie 12).
7902
Albert Wijchers (dezelfde als 2410 in generatie 12).
Hij trouwde met
7903
Wed. Albert Wijchers (dezelfde als 2411 in generatie 12).
7906
Hermen Egberts (dezelfde als 4194).
Hij trouwde met
7907
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195).
7910
Hans Berendes (dezelfde als 4150).
7912
[misschien] Hermen Egberts (dezelfde als 4200).
Hij trouwde met [misschien]
7913
N.N. Johansen thon Brinckhusß (dezelfde als 4201).
7914
Wolter Henriks (dezelfde als 4202).
7920
Evert Henricksen (dezelfde als 3474 in generatie 12).
Hij trouwde met
7921
Jenne N.N. (dezelfde als 3475 in generatie 12).
7928
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216).
7934
Jan Olde Lubberts (dezelfde als 1338 in generatie 11).
7940
Jan Berents Eskes (ook Faijer?) (dezelfde als 1032 in generatie 11).
7952
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
7953
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
7960
Jan Roelofs (dezelfde als 2200 in generatie 12).
Hij trouwde met [misschien]
7961
[misschien] N.N. Jansen Bruijns (dezelfde als 2201 in generatie 12).
7962
Berent Jansen Fronten (dezelfde als 2202 in generatie 12).
7966
Geert (Jan) Berents Schulten (dezelfde als 2206 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1644 in Vriezenveen met de ten hoogste 24-jarige
7967
Aleidt Jaspers (dezelfde als 2207 in generatie 12).
7968
Hendrick Berentsen Berkhoff (dezelfde als 1156 in generatie 11).
Hij trouwde (1), ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1640 in Vriezenveen (?) met de ongeveer 20-jarige
7969
Janna N.N. (dezelfde als 1157 in generatie 11).
7972
[misschien] Berent Jansen Rappert (dezelfde als 1768 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
7973
[misschien] Fenne N.N. (dezelfde als 1769 in generatie 11).
7976
Hermen Johansz Smelt (dezelfde als 1728 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1595 in Vriezenveen (?) [bron: op grond van geboortejaar zoon Jan.] met
7977
N.N. (dezelfde als 1729 in generatie 11).
7980
Hermen A (ook Aman) (dezelfde als 1732 in generatie 11).
7984
Jan Roelofs (dezelfde als 2200 in generatie 12).
Hij trouwde met [misschien]
7985
[misschien] N.N. Jansen Bruijns (dezelfde als 2201 in generatie 12).
7986
Berent Jansen Fronten (dezelfde als 2202 in generatie 12).
7992
Jan Roelofs (dezelfde als 2200 in generatie 12).
Hij trouwde met [misschien]
7993
[misschien] N.N. Jansen Bruijns (dezelfde als 2201 in generatie 12).
7994
Berent Jansen Fronten (dezelfde als 2202 in generatie 12).
7998
Geert (Jan) Berents Schulten (dezelfde als 2206 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1644 in Vriezenveen met de ten hoogste 24-jarige
7999
Aleidt Jaspers (dezelfde als 2207 in generatie 12).
8002
Jan (Jonge) Frederiks (dezelfde als 2114 in generatie 12).
Hij trouwde met
8003
[misschien] Gese Coops (dezelfde als 2115 in generatie 12).
8008
Derk Jans Smit (dezelfde als 2120 in generatie 12).
8016
Roeloff Berents Hoff (dezelfde als 2128 in generatie 12).
8020
Hermen Egberts (dezelfde als 2132 in generatie 12).
Hij trouwde met
8021
Mette Egberts (dezelfde als 2133 in generatie 12).
8024
Jan (Jonge) Lubbers (dezelfde als 2136 in generatie 12).
Hij trouwde met
8025
Aele Kluppels (dezelfde als 2137 in generatie 12).
8028
Werner Jansen Cremer (ook Kremer) (dezelfde als 2140 in generatie 12).
8032
Berent Hermsen Hollander (dezelfde als 1408 in generatie 11).
8035
Jan Jansen (dezelfde als 1411 in generatie 11).
8040
Albert Frerix Joncker (dezelfde als 1204 in generatie 11).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1650 in Vriezenveen met [waarschijnlijk] de ongeveer 30-jarige
8041
[waarschijnlijk] Jenneken Alberts (dezelfde als 1205 in generatie 11).
8042
[misschien] Derck Alberts (dezelfde als 1034 in generatie 11).
8044
[misschien] Jan Hendricks Smit (Pleijsmit) (dezelfde als 1652 in generatie 11).
8046
Berent Willems (dezelfde als 1654 in generatie 11).
Hij trouwde met
8047
Eefse Jans (dezelfde als 1655 in generatie 11).
8048
Geert Wolters (dezelfde als 1536 in generatie 11).
8050
Peter Lucas (dezelfde als 1538 in generatie 11).
Hij trouwde met
8051
N.N. Jansen (?) (dezelfde als 1539 in generatie 11).
8072
Hermen Egberts (dezelfde als 2132 in generatie 12).
Hij trouwde met
8073
Mette Egberts (dezelfde als 2133 in generatie 12).
8076
Berent Jansen Hofman (dezelfde als 4256).
Hij trouwde met
8077
N.N. Engberts (?) Hofman (?) (dezelfde als 4257).
8080
Johan Hindrix ten Bramhar (Bramer) (dezelfde als 1632 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
8081
N.N. Wijchers (dezelfde als 1633 in generatie 11).
8084
Albert Jansen Krul (Krol), geboren omstreeks 1610. Albert is overleden na 1670 in Vriezenveen, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Albert: In 1632 voor het eerst in het boterpachtregister van 1632 genoemd, heet dan Aelbert Jans, heeft dan 5 akkers aan het Westeinde. In 1645 heeft hij 6 1/2 akker en in 1658 en 1659 staat hij geregistreerd met de naam Krol. In 1670 staat hij genoemd onder de naam Krul.
Kind van Albert uit onbekende relatie:
I. Hendrik Aelberts Crull (Schults), geboren omstreeks 1635 (zie 4042).
8086
[misschien] Jan Wolters, geboren omstreeks 1610. Jan is overleden omstreeks 1671 in Vriezenveen, ongeveer 61 jaar oud.
Notitie bij Jan: Had zijn erf ongeveer in de buurt van Westeinde 260. Het erf had een behoorlijke omvang. Volgens het boterpachtregister van 1670 had het een omvang van 12 akkers. In het register van 1671 nog genoemd. In 1672 is Henrick Alberts Crul de nieuwe hoofdbewoner van het erf. Waarschijnlijk een ingehuwde schoonzoon.
In het boterpachtregister van 1655 wordt Jan Wolters belast voor ongeveer 8 akkers en ook worden bij zijn erf de namen vermeld van Aelbert Janssen Crol en Egbert Geertsen die elk respectievelijk belast worden voor 1/2 akker en een akker land van dit erf. In 1653 betaalt zuster Griete de boterpacht voor Jan.
In 1649 betaalt Jan Wolters de boterpacht voor 7 akkers land en ook nog een halve akker van het erf van Geert Schulten, ook buurman Egbert Geerts betaalt een halve akker boterpacht inzake het erf van Geert Schulten. Dit duidt op verwantschap tussen de families. Geert Schulten zal de (schoon)-vader van beiden zijn geweest.
In 1646 wordt de boterpacht deels door [broer?] Hendrik Wolters betaald. Deze betaalt voor 2 akkers en Jan Wolters betaalt voor 7 akkers land de boterpacht.
In 1638 vermeld het boterpachtregister voor Jan Wolters dat deze in naam van zijn schoonvader Geert Egberts de boterpacht van bijna 6 akkers land betaald en ook nog 1 pond boter op naam van Geert Schulten.
Bij buurman (zwager) Egbert Geerts staat de vermelding eveneens. In dit geval 5 akkers van zijn vader Geert Egberts en 1 pond boter van Geert Schulten. Hoe de verwantschap met Geert Schulten exact zit is onduidelijk. Ook de vader van Geert Schulten had als vader Egbert en dus Egberts als patroniem, erg verwarrend allemaal.
Reeds in 1637 wordt Jan Wolters vermeld bij het erf van Geert Schulten als degene die de boterpacht voor een halve akker land van dit erf betaalt.
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 (11 juli 1652) komt Jan Wolters opt VriesenVeen voor als een leverancier van 4 mud haver voor 20 Keiser guldens (bron: AHA 962 foto 8483).
In het boterpachtregister van 1655 wordt Jan Wolters belast voor ongeveer 8 akkers en ook worden bij zijn erf de namen vermeld van Aelbert Janssen Crol en Egbert Geertsen die elk respectievelijk belast worden voor 1/2 akker en een akker land van dit erf. In 1653 betaalt zuster Griete de boterpacht voor Jan.
In 1649 betaalt Jan Wolters de boterpacht voor 7 akkers land en ook nog een halve akker van het erf van Geert Schulten, ook buurman Egbert Geerts betaalt een halve akker boterpacht inzake het erf van Geert Schulten. Dit duidt op verwantschap tussen de families. Geert Schulten zal de (schoon)-vader van beiden zijn geweest.
In 1646 wordt de boterpacht deels door [broer?] Hendrik Wolters betaald. Deze betaalt voor 2 akkers en Jan Wolters betaalt voor 7 akkers land de boterpacht.
In 1638 vermeld het boterpachtregister voor Jan Wolters dat deze in naam van zijn schoonvader Geert Egberts de boterpacht van bijna 6 akkers land betaald en ook nog 1 pond boter op naam van Geert Schulten.
Bij buurman (zwager) Egbert Geerts staat de vermelding eveneens. In dit geval 5 akkers van zijn vader Geert Egberts en 1 pond boter van Geert Schulten. Hoe de verwantschap met Geert Schulten exact zit is onduidelijk. Ook de vader van Geert Schulten had als vader Egbert en dus Egberts als patroniem, erg verwarrend allemaal.
Reeds in 1637 wordt Jan Wolters vermeld bij het erf van Geert Schulten als degene die de boterpacht voor een halve akker land van dit erf betaalt.
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 (11 juli 1652) komt Jan Wolters opt VriesenVeen voor als een leverancier van 4 mud haver voor 20 Keiser guldens (bron: AHA 962 foto 8483).
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. [misschien] Aaltje Crols, geboren omstreeks 1635 (zie 4043).
8088
Jan Frederix Blauw. Jan is overleden na 1661 in Vriezenveen.
Notitie bij Jan: genoemd in de processtukken tegen Jan Berentsen Brouwer of Kuiper, heet dan Jan Frederix, alias Blauwe Jan, 1661.
Jan werd door vele dorpsgenoten uitgescholden voor een schelm en een dief en dat waren in die tijd ernstige beschuldigingen.
(AHA inv. nr. 3217).
Jan werd door vele dorpsgenoten uitgescholden voor een schelm en een dief en dat waren in die tijd ernstige beschuldigingen.
(AHA inv. nr. 3217).
Kind van Jan uit onbekende relatie:
I. Frerik Jansen Blaauw, geboren omstreeks 1645 (zie 4044).
8092
Lucas Keijser (?). Lucas is overleden.
Notitie bij Lucas: In het register van pachten van levende have van Huize Almelo uit 1659 staat vermeld: "Keijser Lubbert op t Veen boete voldaan met vette weer 16 aug. 1659" (Bron: AHA inv. nr. 1332).
De naam Keijser komt te Vriezenveen voor het eerst tussen 1659 en 1661 voor. Het handelt daarbij om Lubbert Jansen met de alias Keijser Lubbert. Wellicht is de naam Keijser via de vrouwelijke lijn in de familie terecht gekomen. Rond 1654 woon er een Lubbert Jansen aan het Oosteinde (bron: lijst Vriezenveners AHA inv. nr. 2821).
17 augustus 1659 breukgericht Keijser Lubbert en Jonge Jan Derx beide boete van 2 vette "weers" en een mudde haver omdat hun honden ongeknuppeld waren, dat wil zeggen los liepen op het erf.(Bron: AHA inv. nr. 3245).
12 augustus 1660: Jonge Jan Bour is met Geert Luickes slaags geweest in het huis van Jan Kuijper. Boete 1 oude schilt. Geert Luickes heeft gevochten met Keiser Lubbert en moet daarvoor nog worden ondervraagd.(Bron: AHA inv. nr. 3245).
16 augustus 1660 heeft de schout met zijn keurnoten onderzoek gedaan naar de verwondingen van Jan Hermsen Cremer en Geert Luickes. De wond van Jan Hermsen Cremer is hem toegebracht door Lubbert Jansen en zijn volk. Schout Jan Bartels en assesoren stellen een wond van een paar centimeters vast en een arm die bont en blauw is. De wond is toegebracht op 10 augustus ’s-avonds om 10 uur. Ook bij Geert Luickens is de wond toegebracht door Lubbert Jansen en zijn volk. Eveneens een wond van een paar centimer en een wond achter de hals en een bont en blauwe arm en schouder. Hierop is Keiser Lubbert ondervraagd op 30 augustus. zaak wordt aangehouden (Bron: AHA inv. nr. 3245).
22 november 1660 onderzoek naar Lubbert Jansen alias Keijser Lubbert, inzake geweld, zowel in de privé omgeving als in herbergen en op de openbare weg boete 100 g.g. en 100 mudde haver en de onkosten van de procedure (Bron: AHA inv. nr. 3245).
1 maart 1661 door tussenkomst van dr. Lipperich geaccordeerd met de vrouw van Keijser Lubbert vanwege het slaan van Jan Hermsen Cremer en Geert Lucas. boete 20 gg (Bron: AHA inv. nr. 3245).
25 september 1661 Jan Hermsen Kremer veraccordeerd vanwege slaags geweest met Keijser Lubbert (Bron: AHA inv. nr. 3245).
De naam Keijser komt te Vriezenveen voor het eerst tussen 1659 en 1661 voor. Het handelt daarbij om Lubbert Jansen met de alias Keijser Lubbert. Wellicht is de naam Keijser via de vrouwelijke lijn in de familie terecht gekomen. Rond 1654 woon er een Lubbert Jansen aan het Oosteinde (bron: lijst Vriezenveners AHA inv. nr. 2821).
17 augustus 1659 breukgericht Keijser Lubbert en Jonge Jan Derx beide boete van 2 vette "weers" en een mudde haver omdat hun honden ongeknuppeld waren, dat wil zeggen los liepen op het erf.(Bron: AHA inv. nr. 3245).
12 augustus 1660: Jonge Jan Bour is met Geert Luickes slaags geweest in het huis van Jan Kuijper. Boete 1 oude schilt. Geert Luickes heeft gevochten met Keiser Lubbert en moet daarvoor nog worden ondervraagd.(Bron: AHA inv. nr. 3245).
16 augustus 1660 heeft de schout met zijn keurnoten onderzoek gedaan naar de verwondingen van Jan Hermsen Cremer en Geert Luickes. De wond van Jan Hermsen Cremer is hem toegebracht door Lubbert Jansen en zijn volk. Schout Jan Bartels en assesoren stellen een wond van een paar centimeters vast en een arm die bont en blauw is. De wond is toegebracht op 10 augustus ’s-avonds om 10 uur. Ook bij Geert Luickens is de wond toegebracht door Lubbert Jansen en zijn volk. Eveneens een wond van een paar centimer en een wond achter de hals en een bont en blauwe arm en schouder. Hierop is Keiser Lubbert ondervraagd op 30 augustus. zaak wordt aangehouden (Bron: AHA inv. nr. 3245).
22 november 1660 onderzoek naar Lubbert Jansen alias Keijser Lubbert, inzake geweld, zowel in de privé omgeving als in herbergen en op de openbare weg boete 100 g.g. en 100 mudde haver en de onkosten van de procedure (Bron: AHA inv. nr. 3245).
1 maart 1661 door tussenkomst van dr. Lipperich geaccordeerd met de vrouw van Keijser Lubbert vanwege het slaan van Jan Hermsen Cremer en Geert Lucas. boete 20 gg (Bron: AHA inv. nr. 3245).
25 september 1661 Jan Hermsen Kremer veraccordeerd vanwege slaags geweest met Keijser Lubbert (Bron: AHA inv. nr. 3245).
Kind van Lucas uit onbekende relatie:
I. Hendrik Luichjes (Keijser?), geboren in 1624 (zie 4046).
8096
Johan Hindrix ten Bramhar (Bramer) (dezelfde als 1632 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
8097
N.N. Wijchers (dezelfde als 1633 in generatie 11).
8104
Wolter Coerts, geboren omstreeks 1570.
Notitie bij de geboorte van Wolter: Verschijnt in 1653 nog als getuige bij een belastingproces, hij is dan volgens verklaring tussen de 80 en 90 jaar oud, een hele leeftijd voor die tijd! (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224).
verder treden nog op als getuige (de zonen?) Berent Wolters 48 jaar’, Luiken Wolters 50 jaar en Court Wolters 40 jaar).
Wolter is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 87 jaar oud.
verder treden nog op als getuige (de zonen?) Berent Wolters 48 jaar’, Luiken Wolters 50 jaar en Court Wolters 40 jaar).
Notitie bij Wolter: Woonde aan het Oosteinde (ongeveer nummer 361 huidige nummering). Al genoemd in 1619 in het boterpachtregister, bezit dan 9 1/2 akker land. Nog genoemd in het boterpachtregister van 1657, heeft dan 10 akkers land, die dan al op naam staan van zijn (vermoedelijke) zoon Berend Wolters.
heeft ook land op de Oosterhoeven achter de Schipsloot in 1636 (bron: 4691 STA toegang 3.1. foto 1412).
Verschijnt in 1653 nog als getuige bij een belastingproces, hij is dan volgens verklaring tussen de 80 en 90 jaar oud, een hele leeftijd voor die tijd! (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224).
heeft ook land op de Oosterhoeven achter de Schipsloot in 1636 (bron: 4691 STA toegang 3.1. foto 1412).
Verschijnt in 1653 nog als getuige bij een belastingproces, hij is dan volgens verklaring tussen de 80 en 90 jaar oud, een hele leeftijd voor die tijd! (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224).
Kinderen van Wolter uit onbekende relatie:
I. Luicken Wolters, geboren in 1603 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Luicken: treedt op als getuige in 1653 en verklaart dan omtrent 50 jaar oud te zijn (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224).
Luicken is overleden na 1653, minstens 50 jaar oud.
Luicken trouwde met
Jenne Roelofs. Zie 4400,II voor persoonsgegevens van Jenne.II. Berend Wolters, geboren in 1605 in Vriezenveen (zie 4052).
III. Coert Wolters, geboren in 1613 in Vriezenveen.
Notitie bij de geboorte van Coert: genoemd in rechtzaak als getuige in 1653 en is dan ca. 40 jaar (Archief Huize Almelo inv. nr. 3224).
Coert is overleden na 1653 in Vriezenveen (?), minstens 40 jaar oud.
Notitie bij Coert: Heeft een erf aan het Oosteinde, in de buurt van nr. 130. In het boterpachtregister van 1640 en 1641 staat dat Coert Wolters de boterpacht voldoet van wegen zijn "vrouwen Vader Geert Henricks". Het gaat dan om 5 akkers land, die van het erf van Geert Henricks, die voor de overige 5 akkers nog steeds zelf de boterpacht betaalt, zijn afgesplitst.
Ook in verband met het erf van (vermeende) broer Berend Wolters wordt Court genoemd, zo betaalt hij oa in 1667 en 1668 de boterpacht van een halve akker van Berend Wolters.
In het boterpachtregister van 1684 staat vermeld de weduwe Coert Wolters. Zij is waarschijnlijk identiek aan de wed. Mette Egberts in het vuurstedengeldkohier van februari 1683. Dit zou inhouden dat Wolter meer dan 1 x getrouwd moet zijn geweest.
Coert trouwde met N.N. Geerts. N.N. is geboren omstreeks 1615, dochter van
Geert (Olde) Hendricks (zie 3116,III) en Griete N.N.. N.N. is overleden na 1692 in Vriezenveen, minstens 77 jaar oud.
Ook in verband met het erf van (vermeende) broer Berend Wolters wordt Court genoemd, zo betaalt hij oa in 1667 en 1668 de boterpacht van een halve akker van Berend Wolters.
In het boterpachtregister van 1684 staat vermeld de weduwe Coert Wolters. Zij is waarschijnlijk identiek aan de wed. Mette Egberts in het vuurstedengeldkohier van februari 1683. Dit zou inhouden dat Wolter meer dan 1 x getrouwd moet zijn geweest.
Notitie bij N.N.: Heeft een erf aan het Oosteinde. In het boterpachtregister van 1640 staat dat Coert Wolters de boterpacht voldoet van zijn "vrouwen Vader Geert Henricks". Het gaat dan om 5 akkers land, die van het erf van Geert Henricks, die voor de overige 5 akkers nog steeds zelf de boterpacht betaalt, zijn afgesplitst. In 1632 is het erf van Geert Henricks nog ruim 10 akkers groot volgens de boterpachtregisters. Het erf staat vermeld tussen dat van Jasper Jans en dat van Geert Roelofs en is gelegen in de buurt van het Hoffmanserf.
De weduwe Court Wolters wordt nog vermeld in het boterpachtregister van 1692, ze is vermeld in dit register vanaf 1683 en haar last is ander halve pond boter. Dat betekent dat ze een klein stukje land had voor eigen onderhoud. De rest van het erf gaat naar schoonzoon Hendrik Frericks [ d’Olde].
De weduwe Court Wolters wordt nog vermeld in het boterpachtregister van 1692, ze is vermeld in dit register vanaf 1683 en haar last is ander halve pond boter. Dat betekent dat ze een klein stukje land had voor eigen onderhoud. De rest van het erf gaat naar schoonzoon Hendrik Frericks [ d’Olde].
8112
Gerdt Kosters (dezelfde als 2368 in generatie 12).
8114
Johan Bonecamp (dezelfde als 2370 in generatie 12).
8120
Hindrick Schuirman (dezelfde als 688 in generatie 10).
8122
Werner Jansen Kluppels (dezelfde als 2378 in generatie 12).
Hij trouwde (2), ten hoogste 48 jaar oud, vóór 1618 [bron: (bron: Hoogericht Almelo d.d. 26-1-1620 AHA inv. nr. 3144 foto 197).] met
8123
Griete Joansen (dezelfde als 2379 in generatie 12).
8124
Johan Hindrix ten Bramhar (Bramer) (dezelfde als 1632 in generatie 11).
Hij trouwde met [misschien]
8125
N.N. Wijchers (dezelfde als 1633 in generatie 11).
8128
Jacob Smit, geboren omstreeks 1570. Jacob is overleden vóór 1631 in Vriezenveen, ten hoogste 61 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Jacob: Jacob Smit moet volgens informatie van het boterpachtregister zeker voor 1642 zijn overleden. In dat jaar staat zijn naam voor het laatst in de boterpachtkohieren vermeld. Van de oorspronkelijke 5 akkers in 1619 was sinds 1631 nog maar een halve akker over.
In 1631 had zijn zoon Jan Jacobs reeds 2 akkers van zijn landerijen verworven en in 1639 heeft ook Henrick Jacobs een halve akker op zijn naam staan. Dit duidt erop dat dus al rond of voor 1631 (tussen 1619 en 1631 is er een hiaat in de boterpachtregisters) sprake was van een opsplitsing van het ouderlijk erf wat in zou kunnen houden dat Jacob al voor 1631 overleden was.
In 1631 had zijn zoon Jan Jacobs reeds 2 akkers van zijn landerijen verworven en in 1639 heeft ook Henrick Jacobs een halve akker op zijn naam staan. Dit duidt erop dat dus al rond of voor 1631 (tussen 1619 en 1631 is er een hiaat in de boterpachtregisters) sprake was van een opsplitsing van het ouderlijk erf wat in zou kunnen houden dat Jacob al voor 1631 overleden was.
Notitie bij Jacob: zal smid van beroep zijn geweest. Is in 1602 (paardengeldregister) woonachtig aan het Westeinde. Heeft slechts 1 varken. In het boterpachtregister van 1619 staat Jacob Smit (Jacob Smidt) vermeld ter hoogte van Oosteinde 113. In 1631 wordt hij nog steeds vermeld in het boterpachtregister in datzelfde jaar staat ook een Jacob Jansen in het boterpachtregister vermeld ter hoogte ongeveer van Oosteinde 281, een stukje oostelijker dus. Ik vermoed dat hij verwant is, maar hoe de verhouding precies zit is onduidelijk.
Jacob Smit moet volgens informatie van het boterpachtregister zeker voor 1642 zijn overleden. In dat jaar staat zijn naam voor het laatst in de boterpachtkohieren vermeld. Van de oorspronkelijke 5 akkers in 1619 was sinds 1631 nog maar een halve akker over.
In 1631 had zijn zoon Jan Jacobs reeds 2 akkers van zijn landerijen verworven en in 1639 heeft ook Henrick Jacobs een halve akker op zijn naam staan. Dit duidt erop dat dus al rond of voor 1631 (tussen 1619 en 1631 is er een hiaat in de boterpachtregisters) sprake was van een opsplitsing van het ouderlijk erf wat in zou kunnen houden dat Jacob al voor 1631 overleden was.
Jacob Smit moet volgens informatie van het boterpachtregister zeker voor 1642 zijn overleden. In dat jaar staat zijn naam voor het laatst in de boterpachtkohieren vermeld. Van de oorspronkelijke 5 akkers in 1619 was sinds 1631 nog maar een halve akker over.
In 1631 had zijn zoon Jan Jacobs reeds 2 akkers van zijn landerijen verworven en in 1639 heeft ook Henrick Jacobs een halve akker op zijn naam staan. Dit duidt erop dat dus al rond of voor 1631 (tussen 1619 en 1631 is er een hiaat in de boterpachtregisters) sprake was van een opsplitsing van het ouderlijk erf wat in zou kunnen houden dat Jacob al voor 1631 overleden was.
Kinderen van Jacob uit onbekende relatie:
I. Jan Jacobs Smit, geboren omstreeks 1590 (zie 4064).
II. Henrik Jacobs, geboren omstreeks 1610. Henrik is overleden na 1658 in Vriezenveen, minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Henrik: RK.
Had zijn erf aan het Oosteinde in de buurt van nummer 113. In het boterpachtregister van 1653 staat de naam van Jan Jacobs echter nog steeds vermeld. Jan Kuiper voldoet dan de boterpacht. Er is een tweede register van 1653 (kennelijk geactualiseerd) dat Hendrik Jacobs (Henrick Jacobsen) als nieuwe hoofdbewoner vermeld die de boterpacht ook voldoet.
In 1638 staat Hendrik Jacobs al vermeld in het boterpachtregister. Hij heeft dan een 1/2 akker land dat afkomstig is van Gerrit Berends (bron: bijlage boterpachtregister 1638).In 1639 betaalt Henrik nog de boterpacht van een halve akker land van zijn broer Jan Jacobs.
In 1657 staat Hendrik Jacobs nog vermeld, hoewel Aaltje Egberts en Fredrik Egberts de boterpacht van dit erf voldoen. In 1658 is de naam van Hendrik Jacobs verdwenen en staat als hoofdbewoonster Aaltje Egberts vermeld.
In 1631 is Smits Jacobs Hendrick één van de personen die aangehouden zijn in een verboden katholieke mis in het klooster van Almelo waar pater Bonaventura preekte. Hoewel bij hem geen woonplaats vermeld staat ga ik er van uit dat hij identiek is aan Henrik Jacobs, de zoon van Jacob Smit en de broer van de Pleijsmit die eveneens bij deze mis aanwezig was (bron: AHA inv. nr. 2898).
Had zijn erf aan het Oosteinde in de buurt van nummer 113. In het boterpachtregister van 1653 staat de naam van Jan Jacobs echter nog steeds vermeld. Jan Kuiper voldoet dan de boterpacht. Er is een tweede register van 1653 (kennelijk geactualiseerd) dat Hendrik Jacobs (Henrick Jacobsen) als nieuwe hoofdbewoner vermeld die de boterpacht ook voldoet.
In 1638 staat Hendrik Jacobs al vermeld in het boterpachtregister. Hij heeft dan een 1/2 akker land dat afkomstig is van Gerrit Berends (bron: bijlage boterpachtregister 1638).In 1639 betaalt Henrik nog de boterpacht van een halve akker land van zijn broer Jan Jacobs.
In 1657 staat Hendrik Jacobs nog vermeld, hoewel Aaltje Egberts en Fredrik Egberts de boterpacht van dit erf voldoen. In 1658 is de naam van Hendrik Jacobs verdwenen en staat als hoofdbewoonster Aaltje Egberts vermeld.
In 1631 is Smits Jacobs Hendrick één van de personen die aangehouden zijn in een verboden katholieke mis in het klooster van Almelo waar pater Bonaventura preekte. Hoewel bij hem geen woonplaats vermeld staat ga ik er van uit dat hij identiek is aan Henrik Jacobs, de zoon van Jacob Smit en de broer van de Pleijsmit die eveneens bij deze mis aanwezig was (bron: AHA inv. nr. 2898).
8136
Berent Jansen Hofman (dezelfde als 4256).
Hij trouwde met
8137
N.N. Engberts (?) Hofman (?) (dezelfde als 4257).
8160
Evert Henricksen (dezelfde als 3474 in generatie 12).
Hij trouwde met
8161
Jenne N.N. (dezelfde als 3475 in generatie 12).
8168
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216).
8174
Jan Olde Lubberts (dezelfde als 1338 in generatie 11).
8176
Berent Jansen Snijder (dezelfde als 3712 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 41 jaar oud, vóór 1636 in Vriezenveen met
8177
Jenne (?) Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 3713 in generatie 12).
8178
Engelbert Wissen (dezelfde als 3714 in generatie 12).
Generatie 14 (stamoudouders)
8192
Johan Berckhoff (dezelfde als 4192 in generatie 13).
Hij trouwde met
8193
N.N. N.N. (dezelfde als 4193 in generatie 13).
8194
Hermen Egberts (dezelfde als 4194 in generatie 13).
Hij trouwde met
8195
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195 in generatie 13).
Kinderen van Arend uit onbekende relatie:
I. [misschien] Johan Arendes (ook Johans), geboren omstreeks 1560. Johan is overleden na 1621 in Vriezenveen, minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Johan: als buurman van Esken Arendes vermeld in het boterpachtregister van 1619. Heeft zijn erf aan het Oosteinde dat in 1619 bijna 5 akkers groot is. Op grond van dit buurschap vermoed ik dat zij broers zijn.
In 1601 in het verpondingsregister vermeld. Werd aangeslagen voor 3 gulden , een heel behoorlijke aanslag. Volgens het paardengeldregister van 1602 had Johan 2 paarden, 2 varkens en 4 schapen.
Johan Arendes komt al in het boterpachtregister van 1584 voor. Hij heeft dan 6 akkers land
In het procesdossier over de boterpacht uit 1627 zit een verklaring van de oud-schout Bartholt Jans die verklaart dat Esken Arentz en Swenne in 1621 aan hun zoon 4 akkers land hebben verkocht aan hun zoon Berent Eskens, gehuwd met Henrickien. Het vierakkerstuk met huis en erf was gelegen tussen de landerijen van Frerick Engelberts en Henrick Johan Schulten Timmerman (Oostzijde) en Johan Jans of Arendz (Westzijde) (bron: Hoge Bank en Klaring van Overijssel inv. nr. 747).
In 1601 in het verpondingsregister vermeld. Werd aangeslagen voor 3 gulden , een heel behoorlijke aanslag. Volgens het paardengeldregister van 1602 had Johan 2 paarden, 2 varkens en 4 schapen.
Johan Arendes komt al in het boterpachtregister van 1584 voor. Hij heeft dan 6 akkers land
In het procesdossier over de boterpacht uit 1627 zit een verklaring van de oud-schout Bartholt Jans die verklaart dat Esken Arentz en Swenne in 1621 aan hun zoon 4 akkers land hebben verkocht aan hun zoon Berent Eskens, gehuwd met Henrickien. Het vierakkerstuk met huis en erf was gelegen tussen de landerijen van Frerick Engelberts en Henrick Johan Schulten Timmerman (Oostzijde) en Johan Jans of Arendz (Westzijde) (bron: Hoge Bank en Klaring van Overijssel inv. nr. 747).
II. [misschien] Esken Arendes, geboren omstreeks 1570 (zie 4128).
8288
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
8289
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
8292
Hermen (Huls Hermen) Huls (dezelfde als 6588 in generatie 13).
Hij trouwde met
8293
Fennen (Huls Fennen) Huls (dezelfde als 6589 in generatie 13).
8304
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
8308
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
8309
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
8320
Gerdt Wolters (dezelfde als 6144 in generatie 13).
8352
Esken Arendes (dezelfde als 4128 in generatie 13).
Hij trouwde met
8353
Swenne N.N. (dezelfde als 4129 in generatie 13).
8368
Johan Berckhoff (dezelfde als 4192 in generatie 13).
Hij trouwde met
8369
N.N. N.N. (dezelfde als 4193 in generatie 13).
8370
Hermen Egberts (dezelfde als 4194 in generatie 13).
Hij trouwde met
8371
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195 in generatie 13).
8372
Frerick Frericks (dezelfde als 4148 in generatie 13).
Hij trouwde met
8373
Gese Frericks (dezelfde als 4149 in generatie 13).
8374
Hans Berendes (dezelfde als 4150 in generatie 13).
8380
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
8381
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
8390
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz). Johan is overleden na 1586 in Vriezenveen.
Notitie bij Johan: had zijn erf aan het Oosteinde, iets westelijker van het erf van de Brinkhuisfamilie die een erf van klooster Sibculo pachtte. De omvang van het erf bedroeg in 1583 een omvangrijke 17 akkers.
Het erf van hem raakt rond 1586 opgesplitst. Hermen Egberts (waarschijnlijk een schoonzoon) verwerft 9 akkers en wordt in het boterpachtregister van 1586 vermeld en in 1595 staat Schult Henrik Janneze als pachter vermeld van het versplitte erf voor 5 1/2 akkers land.
Het erf van hem raakt rond 1586 opgesplitst. Hermen Egberts (waarschijnlijk een schoonzoon) verwerft 9 akkers en wordt in het boterpachtregister van 1586 vermeld en in 1595 staat Schult Henrik Janneze als pachter vermeld van het versplitte erf voor 5 1/2 akkers land.
Kinderen van Johan uit onbekende relatie:
I. N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (zie 4195).
II. Johan Johans ten Brinckhuijs (Brinckhuz), geboren omstreeks 1560. Johan is overleden vóór 1589 in Vriezenveen, ten hoogste 29 jaar oud.
Notitie bij Johan: Overleden voor 1589. In dat jaar staat op het erf van de familie de naam Esken vermeld (boterpachtregister 1589): "Johan Brinckhuises Johan dorch sijn zaligen sons Johan nagelatene vrouwe Esken". In 1601 (verpondingsregister) staat Hendrik Johan Schulten als eigenaar van dit erf vermeld. Wellicht de latere echtgenoot van Esken die in 1589 weduwe was volgens de boterpachtregisters. Ook in 1595 staat Schult Henrik Janneze overigens al als pachter vermeld.
Johan trouwde met [misschien] Esken Johans. Esken is geboren omstreeks 1560. Notitie bij Esken: het patroniem van Esken zal, zoals in deze tijd gebruikleijk afgeleid zijn van wijlen haar mans voornaam.
8402
Johan Johansen thon Brinckhusß, geboren omstreeks 1535. Johan is overleden na 1589 in Vriezenveen, minstens 54 jaar oud.
Notitie bij Johan: Bewoonde het erf dat was gelegen aan het Oosteinde 113 huidige nummering (later ook als de Jan Kloasens bekend). het erf van Johan Johansen thon Brinckhusße wiens erf rond 1584 in tweeën wordt opgedeeld. De andere helft verkrijgt zoon Johan thon Brinckhusße (gehuwd met ene Esken) .Wellicht is Esken later hertrouwt met Henrijck Johan Schulten. Hij bewoont in 1601 het erf (bron: verpondingsregister). In 1632 bewoont dan een zekere Geert Henrijcks jongere het erf (bron boterpachtregister). Nog later bewoont Roelof Lamberts dit erf (boterpachtregister 1679).
Kinderen van Johan uit onbekende relatie:
I. N.N. Johansen thon Brinckhusß, geboren omstreeks 1560 in Vriezenveen (zie 4201).
II. Johan Johans thon Brinckhusß, geboren omstreeks 1560. Johan is overleden omstreeks 1588 in Vriezenveen, ongeveer 28 jaar oud.
Notitie bij Johan: in 1586 nog vermeld in het boterpachtregister als Johan tho Brinckhueß. Bewoonde het erf Oosteinde 113 huidige nummering (later ook als de Jan Kloasens bekend. Diverse keren in de boterpachtregisters vermeld tussen 1583 en 1588.
Johan trouwde met Esken Johans. Esken is geboren omstreeks 1560. Esken is overleden na 1589 in Vriezenveen, minstens 29 jaar oud.
Notitie bij Esken: betaalt in 1589 de boterpacht van het erf vanJohan Johansen thon Brinckhusße, ze heet dan Esken de nagelaten vrouw te zijn van wijlen Johan zoon van Johan Johansen thon Brinckhusße. In 1589 heet ze ook wel Esken Johans van weggen sallige Johan Brinckhus. Wellicht is Esken later hertrouwt met Henrijck Johan Schulten. Hij bewoont in 1601 het erf (bron: verpondingsregister). In 1632 bewoont dan een zekere Geert Henrijcks jongere het erf (bron boterpachtregister). Nog later bewoont Roelof Lamberts dit erf (boterpoachtregister 1679). (het erf was gelegen aan Oosteinde 113 huidige nummering).
8404
Hendrik Eskens, geboren omstreeks 1540. Hendrik is overleden vóór 1601 in Daarle (?), ten hoogste 61 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: bewoonde een erf aan het Oosteinde, ter hoogte van het Midden. Wordt reeds vermeld in het boterpachtregister van 1583 met 16 1/2 akkers land. Het erf is dan gelegen naast het erf van Johan of Hans Esken; reden dat ik vermoed dat het erf als een opgesplitst familieerf in hun bezit is gekomen.
In 1586 bezit zoon Wolter Henriks het erf.
De naam van zaliger Alheit Jaspers wordt in verband met het erf van Hendrik Eskens vermeld in het boterpachtregister van 1584. Alheit Jaspers had een erf aan het Westeinde, dicht bij het Midden. Het lijkt erop dat Hendrik Eskens een deel van het erf verwerft. In het verpondingsregister van 1601 staan de erven Hendrik Eskens te Daarle. overigens wordt de vermelding Hendrik Eskens te Daarle al in het boterpachtregister van 1585 gedaan (register van rerstanten) "gerekent mit Hinrick Eskes frouwe tho Darrell".
in het boterpachtregister van 1583 wordt Hinrick Jaspers vermeld die de boterpacht van 3 akkers land betaalt van het erf van (zuster?) Alheit Jaspers die 8 akkers land op haar naam heeft staan in het boterpachtregister. Een zekere Johan Evers betaalt ook een deel en wel 5 akkers. Henrik Eskens vrouwe Alheit rest dan 1 akker. Het erf is gelegen aan het Westeinde, ter hoogte van het zogenaamde ’Midden’.
In het verpondingsregister van 1601 staat het erf op naam van de erffgenamen van Hendrik Eskens te Daarle als eigenaaren van het erf van Aleit Jaspers vermeld.
In 1586 bezit zoon Wolter Henriks het erf.
De naam van zaliger Alheit Jaspers wordt in verband met het erf van Hendrik Eskens vermeld in het boterpachtregister van 1584. Alheit Jaspers had een erf aan het Westeinde, dicht bij het Midden. Het lijkt erop dat Hendrik Eskens een deel van het erf verwerft. In het verpondingsregister van 1601 staan de erven Hendrik Eskens te Daarle. overigens wordt de vermelding Hendrik Eskens te Daarle al in het boterpachtregister van 1585 gedaan (register van rerstanten) "gerekent mit Hinrick Eskes frouwe tho Darrell".
in het boterpachtregister van 1583 wordt Hinrick Jaspers vermeld die de boterpacht van 3 akkers land betaalt van het erf van (zuster?) Alheit Jaspers die 8 akkers land op haar naam heeft staan in het boterpachtregister. Een zekere Johan Evers betaalt ook een deel en wel 5 akkers. Henrik Eskens vrouwe Alheit rest dan 1 akker. Het erf is gelegen aan het Westeinde, ter hoogte van het zogenaamde ’Midden’.
In het verpondingsregister van 1601 staat het erf op naam van de erffgenamen van Hendrik Eskens te Daarle als eigenaaren van het erf van Aleit Jaspers vermeld.
Hij trouwde met
8405
Alheit Henricks, geboren omstreeks 1540. Alheit is overleden na 1586 in Vriezenveen, minstens 46 jaar oud.
Notitie bij Alheit: vermeld in een boterpachtregister van restanten (AHA 1681) in 1586 als Alheit als Henrik Eskens frouwe, die de boterpacht voldoet op 4 juni 1586. De tekst Wolter Henriks moeder is doorgehaald en vervangen door Henrik Eskens frouwe. Nog wel toegevoegd staat dat Aleit vanwege haar zoon Wolter Henriks voor 1585 en alle voorgaande jaren 2 pond boter schuldig blijft die betaald is op 23 juni 1586.
in het boterpachtregister van 1583 wordt Hinrick Jaspers vermeld die de boterpacht van 3 akkers land betaalt van het erf van (zuster?) Alheit Jaspers die 8 akkers land op haar naam heeft staan in het boterpachtregister. Een zekere Johan Evers betaalt ook een deel en wel 5 akkers. Henrik Eskens vrouwe Alheit rest dan 1 akker. Het erf is gelegen aan het Westeinde, ter hoogte van het zogenaamde ’Midden’.
In het verpondingsregister van 1601 staat het erf op naam van de erffgenamen van Henryck Eskens te Daerle.
Alheit heeft waarschijnlijk net als haar vermeende moeder haar patroniem ontleend aan haar echtgenoot.
Henrik Conrath als volmachtiger van Aleit Henricxs contra Jasper Henricxs schulte op Almele vene vanwege een erfkwestie Aleid Gerssen alsmede des vaders en olde moeder zou Aleit 50 gold gulden hebben nagelaten. Aleit eist deze gelden op d.d. 30 mei 1554 (bron: AHA 3139 foto 233).
in het boterpachtregister van 1583 wordt Hinrick Jaspers vermeld die de boterpacht van 3 akkers land betaalt van het erf van (zuster?) Alheit Jaspers die 8 akkers land op haar naam heeft staan in het boterpachtregister. Een zekere Johan Evers betaalt ook een deel en wel 5 akkers. Henrik Eskens vrouwe Alheit rest dan 1 akker. Het erf is gelegen aan het Westeinde, ter hoogte van het zogenaamde ’Midden’.
In het verpondingsregister van 1601 staat het erf op naam van de erffgenamen van Henryck Eskens te Daerle.
Alheit heeft waarschijnlijk net als haar vermeende moeder haar patroniem ontleend aan haar echtgenoot.
Henrik Conrath als volmachtiger van Aleit Henricxs contra Jasper Henricxs schulte op Almele vene vanwege een erfkwestie Aleid Gerssen alsmede des vaders en olde moeder zou Aleit 50 gold gulden hebben nagelaten. Aleit eist deze gelden op d.d. 30 mei 1554 (bron: AHA 3139 foto 233).
Kind uit dit huwelijk:
I. Wolter Henriks, geboren omstreeks 1560 (zie 4202).
8416
Henrick N.N. (dezelfde als 6948 in generatie 13).
8432
[misschien] Hermen Gersen Fronten, geboren omstreeks 1530. Hermen is overleden na 1583 in Vriezenveen, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Hermen: Hermen Gersen of Fronten Hermen wordt genoemd in het boterpachtregister van 1583, heeft een omvangrijk erf van 32 akkers land (!). 8 vierakker stukken maar liefst.
Kind van Hermen uit onbekende relatie:
I. [misschien] Henrik Hermsen Fronten, geboren omstreeks 1555 in Vriezenveen (?) (zie 4216).
8444
Lubbert Gerdes (dezelfde als 2676 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1575 met [misschien] de ongeveer 25-jarige
8445
Swenne N.N. (dezelfde als 2677 in generatie 12).
8514
Engbert Gerdes Hoffman, geboren omstreeks 1570. Engbert is overleden na 1632 in Vriezenveen, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij Engbert: Heeft in 1601 als hij Engelbert Gerdes wordt genoemd, ca. 6 hectare bouwland, 10 hectare koeweiden en 7 hectare hooiland. Staat vermeld als pachter van het klooster Sibculo (bron: verpondingsregister 1601). Zit hiermee in de top 3 van grootgrondbezitters van Vriezenveen in 1601. In 1602 in het belastingkohier voor vee staat hij als Engbert Hoffmans vermeld met 3 paarden en 4 varkens.
Er is geen directe familielink te leggen naar de 16e eeuwse boterpachtregisters. In 1586 zit op dit erf Arndt Henricks met maar liefst 21 1/2 akker land. Mogelijk is Arndt Henricks de schoonvader van Engbert Gerdes Hoffman. Ze hebben in elk geval de rijkdom aan landerijen met elkaar gemeen.
In 1608 spreekt Engbert Hofmans van het Veen aan de wed. van Claas ter Hambruggen vanwege een schuld (bron: AHA inv. nr. 3142 foto 17)
Er is geen directe familielink te leggen naar de 16e eeuwse boterpachtregisters. In 1586 zit op dit erf Arndt Henricks met maar liefst 21 1/2 akker land. Mogelijk is Arndt Henricks de schoonvader van Engbert Gerdes Hoffman. Ze hebben in elk geval de rijkdom aan landerijen met elkaar gemeen.
In 1608 spreekt Engbert Hofmans van het Veen aan de wed. van Claas ter Hambruggen vanwege een schuld (bron: AHA inv. nr. 3142 foto 17)
Kinderen van Engbert uit onbekende relatie:
I. N.N. Engberts (?) Hofman (?) (zie 4257).
8612
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
8613
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
8624
Hendrick Pleijhuis (de wever) (dezelfde als 6608 in generatie 13).
8626
Lucas Jaspers (dezelfde als 6610 in generatie 13).
8632
[misschien] Frerick Engelbers (dezelfde als 5856 in generatie 13).
Hij trouwde met
8633
[misschien] Jutte N.N. (dezelfde als 5857 in generatie 13).
8640
Gerdt Wolters (dezelfde als 6144 in generatie 13).
8720
Esken Arendes (dezelfde als 4128 in generatie 13).
Hij trouwde met
8721
Swenne N.N. (dezelfde als 4129 in generatie 13).
8806
Egbert Berendes. Egbert is overleden na 1619 in Vriezenveen.
Notitie bij Egbert: vermeld in het boterpachtregister van 1619 met een erf aan het Westeinde, heeft het vaderlijk erf overgenomen.
Kind van Egbert uit onbekende relatie:
I. Hendrickien Engelbers (zie 4403).
8808
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
8824
Johan Berents Schulten, geboren omstreeks 1550. Johan is overleden vóór 1601 in Vriezenveen, ten hoogste 51 jaar oud.
Notitie bij Johan: bewoont een erf aan het Oosteinde, nr. 302-312 (huidige nummering). Het erf omvat in 1583 zo´n 20 akkers! Daarmee was het toen één van de grootste boerenerven in Vriezenveen. In 1601 (verpondingsregister) lijkt het erf wat kleiner geworden, maar nog steeds met een omvang van belang . Een aantal malen voldoet dochter Jenneken de boterpacht bijv. 1588, 1589.
In de ontvangstboeken van klooster Sibculo staat Johan Schulten in het boekjaar 1603-1604 en 1604-1605 staat Johan Schulten vermeld met de volgende pachtverplichting: rogge 10 mudde;
In het boekjaar 1606-1606 en 1611-1612, staat Johan Schulten, ondanks zijn overlijden volgens het verpondingsregister uit 1601 (en het boterpachtregister van 1602) toen de weduwe van Johan Schulten werd vermeld, nog steeds als levend vermeld in de verpachtingsboeken van klooster Sibculo. Vermeld staat dat hij het erf heeft gepand voor 800 goltgulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3082).
De aanname dat Johan en Egbert Schulten broers van elkaar zijn is af te leiden uit een verklaring van een getuige inzake een erfrechtkwestie dat speelde voor de Hoge Bank & Klaring van Overijssel met inventarisnummer 787:
Het is Fenne Berends die getuigt dat Geert Egberts een volle neef is van Schult Jan. In mijn genealogische databestand komt een Geert Egbers Schulten voor geboren ca. 1587. Er is in deze tijd ook nog een Geert Egberts Schuir, maar deze persoon ligt, gezien de familienaam, als neef minder voor de hand. Geert Egbers Schulten is volgens mijn informatie de zoon van Egbert Schulten. Deze zou dan hypothetisch de broer moeten zijn van de vader van Schult Johan uit de procesdossiers van de Hoge Bank & Klaring van Overijssel.
Zie ook opmerkingen bij zoon Johan Jansen Schulten.
Op 5 mei 1587 is er een kwestie over achterstallige boterpachtschulden. Hierbij komt naar voren dat "Johan Berendes oft Johan Schulten" nog een breuk (=boete) uit had steen vanwege een keurbare wonde uit had staan (bron: AHA inv. nr. 3216 foto 032).
In de ontvangstboeken van klooster Sibculo staat Johan Schulten in het boekjaar 1603-1604 en 1604-1605 staat Johan Schulten vermeld met de volgende pachtverplichting: rogge 10 mudde;
In het boekjaar 1606-1606 en 1611-1612, staat Johan Schulten, ondanks zijn overlijden volgens het verpondingsregister uit 1601 (en het boterpachtregister van 1602) toen de weduwe van Johan Schulten werd vermeld, nog steeds als levend vermeld in de verpachtingsboeken van klooster Sibculo. Vermeld staat dat hij het erf heeft gepand voor 800 goltgulden (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 3082).
De aanname dat Johan en Egbert Schulten broers van elkaar zijn is af te leiden uit een verklaring van een getuige inzake een erfrechtkwestie dat speelde voor de Hoge Bank & Klaring van Overijssel met inventarisnummer 787:
Het is Fenne Berends die getuigt dat Geert Egberts een volle neef is van Schult Jan. In mijn genealogische databestand komt een Geert Egbers Schulten voor geboren ca. 1587. Er is in deze tijd ook nog een Geert Egberts Schuir, maar deze persoon ligt, gezien de familienaam, als neef minder voor de hand. Geert Egbers Schulten is volgens mijn informatie de zoon van Egbert Schulten. Deze zou dan hypothetisch de broer moeten zijn van de vader van Schult Johan uit de procesdossiers van de Hoge Bank & Klaring van Overijssel.
Zie ook opmerkingen bij zoon Johan Jansen Schulten.
Op 5 mei 1587 is er een kwestie over achterstallige boterpachtschulden. Hierbij komt naar voren dat "Johan Berendes oft Johan Schulten" nog een breuk (=boete) uit had steen vanwege een keurbare wonde uit had staan (bron: AHA inv. nr. 3216 foto 032).
Hij trouwde met
8825
Aleit Johans, geboren omstreeks 1552. Aleit is overleden na 1619 in Vriezenveen, minstens 67 jaar oud.
Notitie bij Aleit: Aleit wordt al genoemd in het belastingkohier van paarden, varkens en schapen van 1602. Er staat vermeld "Aleit zaliger Johan Schulten". In 1602 bestaat de veestapel uit 4 paarden, 4 varkens en 25 schapen, verder wordt ze zelfstandig genoemd in het boterpachtkohier van 1619, ze heeft dan 2 akkers land en ze woont naast of op hetzelfde erf als haar zoon Berent Johan Schulten die 13 1/2 akkers land bezit. Ze staat nu vermeld als Aleit Johan Schulten. In het boterpachtregister van 1619 staat vermeld dat Berent de boterpachtverplichting van zijn moeder voldoet.
In 1607 treedt Alidt Johans op in een erfrechtkwestie, ze wordt genoemd de wed. van zaliger Johan Schulten en namens haar treedt op haar zoon Roelof Johans. haar broer heet Albert Johans de Roevers (AHA inv. nr. 3217)..
In 1607 treedt Alidt Johans op in een erfrechtkwestie, ze wordt genoemd de wed. van zaliger Johan Schulten en namens haar treedt op haar zoon Roelof Johans. haar broer heet Albert Johans de Roevers (AHA inv. nr. 3217)..
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Mette [Jansen] Schulten. Mette is overleden na 1647 in Vriezenveen.
Notitie bij Mette: Gericht 23 april 1647 (archief Hoge Bank & Klaring van Overijssel toegang 29.1 inv. nr. 784).
"........Ten 3.e Berendt Jansen Grubbe ende Egberdt Jansen Roeten te vraegen, offte niet whar, dat Joan Schulten suster Mette Schulten hoer Soone Jan Hermsen geheten, niet tegenwoordich is woenende opt halve landt, wesende drie Acker, t’saemen sess Acker gelijcken Joan Schulten, en sijn zall: vrouwen landerijen tegenwoordich, gelijcke ses Ackeren sinnen ende offte niet voorss: Joan Hermsens vader, ende Joan Schulten frouwe beijde binnen Jaars nha malcanderen sinen gestorven
Erschenen Berendt Janss Grubbe olt omtrent – 65 Jarren
Egberdt Janss Roeten olt ongefeerlick -- 55 Jaren
Ende tuigen op den 3.e dat Jan harms de Zonne van zall: Mette Schulten tegenwoordich is woende, op de halve landerije wesende drie Ackeren, so te samen gewest ses Ackeren gelijck Joan Schulten
Ende sijn zall: frouwen landerijen, maer dath deserlven schoenvader genaempt Bartholdt Hendrickx mit believen van sijne kinderen ende voor dochter gl:t. Johan Hermes suster ende derselve Eheman Albert Pouwels an heer deselve drie Ackeren landz nae doede van de moeder verkofft hebben;...."
Mette trouwde met Hermen N.N.. Hermen is overleden vóór 1647 in Vriezenveen.
"........Ten 3.e Berendt Jansen Grubbe ende Egberdt Jansen Roeten te vraegen, offte niet whar, dat Joan Schulten suster Mette Schulten hoer Soone Jan Hermsen geheten, niet tegenwoordich is woenende opt halve landt, wesende drie Acker, t’saemen sess Acker gelijcken Joan Schulten, en sijn zall: vrouwen landerijen tegenwoordich, gelijcke ses Ackeren sinnen ende offte niet voorss: Joan Hermsens vader, ende Joan Schulten frouwe beijde binnen Jaars nha malcanderen sinen gestorven
Erschenen Berendt Janss Grubbe olt omtrent – 65 Jarren
Egberdt Janss Roeten olt ongefeerlick -- 55 Jaren
Ende tuigen op den 3.e dat Jan harms de Zonne van zall: Mette Schulten tegenwoordich is woende, op de halve landerije wesende drie Ackeren, so te samen gewest ses Ackeren gelijck Joan Schulten
Ende sijn zall: frouwen landerijen, maer dath deserlven schoenvader genaempt Bartholdt Hendrickx mit believen van sijne kinderen ende voor dochter gl:t. Johan Hermes suster ende derselve Eheman Albert Pouwels an heer deselve drie Ackeren landz nae doede van de moeder verkofft hebben;...."
II. Jenneken Schulten, geboren omstreeks 1575 in Vriezenveen. Jenneken is overleden na 1589 in Vriezenveen, minstens 14 jaar oud.
Notitie bij Jenneken: Een aantal malen voldoet dochter Jenneken de boterpacht bijv. 1588, 1589 (bron: boterpachtregisters).
III. Berent Johan Schulten, geboren in 1579 in Vriezenveen (zie 4412).
IV. Roelof Johans Schulten, geboren omstreeks 1580. Roelof is overleden na 1607 in Vriezenveen, minstens 27 jaar oud.
Notitie bij Roelof: In 1607 treedt moeder Alidt Johans op in een erfrechtkwestie, ze wordt genoemd de wed. van zaliger Johan Schulten en namens haar treedt op haar zoon Roelof Johans. Het patroniem van Aleit is waarschijnlijk afgeleid van de voornaam van haar wijlen echtgenoot. Aleit [echtgenote] van Johan ofwel Aleit Johans (bron: AHA inv. nr. 3217).
V. Johan Jansen Schulten, geboren omstreeks 1580 in Vriezenveen. Johan is overleden na 1644 in Vriezenveen, minstens 64 jaar oud.
Notitie bij Johan: huwde in op het erf van zijn vrouw Trijne Berentsen aan het Westeinde.
Johan Schulten of Schult Jan/Johan wordt geen enkele keer in het boterpachtregister aangeduid met de naam Schulten, maar als Jan Jansen of Johan Johansen of andere variaties op deze naam. Hij komt al voor in het boterpachtregister van 1619 en was ingehuwd op het erf van zijn vrouw Trijne Berendsen. Naar ik aanneem heette haar vader Berend Hermes. Haar moeder wordt in de stukken van de Hoge Bank van Klaring met name genoemd Jenne Berends (haar patroniem heeft ze evenals haar dochter waarschijnlijk ontleend van haar man, dat was in die tijd gebruikelijk; vrouwen ontleenden net als de kinderen het patroniem aan de echtgenoot. Dit zegt iets over de bezitsverhoudingen van de man (relatie man/vrouw) in deze tijd. Het patroniem van schoonvader (Berent) Hermes heb ik ontleend aan het verpondingsregister en de oudere boterpachtregisters als de meest waarschijnlijke schoonvader van Schult Jan. Belangrijkste indicatie hierbij is de locatie van het erf.
Ondanks dat Jan Jans of Johan Johans niet onder de familienaam Schulten in de boterpachtregisters voorkomt moet hij hieraan toch identiek zijn, want de landerijen van Schult Jan (in het boterpachtregister dus J(oh)an J(oh)ans genaamd) zijn volgens de gerechtelijke stukken van 31 dec. 1644 van de Hoge Bank & Klaring van Overijssel verkocht aan de twee schoonzoons Lucas Lucassen en Berend Berendsen en het boterpachtregister is hierover klip en klaar. In het boterpachtregister van 1657 staat bij het erf van Jan Jans vermeld: “Berend Berends alias Lange Berend betaalt 3 kop. is af betaalt door Luichien Luichiens. De name van Jan Jans moet hier uitvoeren(?) en de twee genoemde in de plaats elk de helfte” . In later jaren staan de namen van Berend Berends, alias Lange Berend en Luichien Luichiensen op dit erf vermeld als de nieuwe hoofdbewoners. Ook de locatie van het erf van Schult Jan staat in de gerechtelijke stukken trouwens duidelijk aangegeven ( gelegen tussen oostzijde Frerick Berents en westzijde Bartholt Henricks, Albert). Dit is conform de info van het erf van Jan Jansen of Johan Johansenvan de boterpachtregisters. Elk verwerft volgens akkoord d.d. 20-2-1641 voor 1200 goldguldens 3 akkers van het oorspronkelijke erf van Schult Jan dat 6 akkers omvatte.
Een link met het Schultenerf van klooster Sibculo, gelegen aan het Oosteinde, is door het patroniem Jansen/Johansen te maken. Vader Johan Schulten bewoonde het oude Schultenerf van klooster Sibculo en daarmee is de link met het oude Schultenerf gegeven. Er van uitgaande dat Johan Schulten inderdaad de vader is van Johan Jansen alias Schult Johan.
Conclusie: Schult Jan was dus wel geboren op het oude Schultenerf, maar huwde in (voor ca. 1612) op het erf van zijn vrouw -Trijne Berendsen- dat gelegen was aan het Westeinde.
( met dank aan Gezinus Grissen die me de stukken van de Hoge Bank & Klaring van Overijssel toegang 29.1 inv. nr.s. 787 en 788 Historisch centrum Overijssel toespeelde).
In 1666 woont er ook een Jan Jansen Schulte ongeveer halverwege het Westeinde. Of hij verwant is aan deze Johan Jansen Schulten is onduidelijk.
Johan:Johan Schulten of Schult Jan/Johan wordt geen enkele keer in het boterpachtregister aangeduid met de naam Schulten, maar als Jan Jansen of Johan Johansen of andere variaties op deze naam. Hij komt al voor in het boterpachtregister van 1619 en was ingehuwd op het erf van zijn vrouw Trijne Berendsen. Naar ik aanneem heette haar vader Berend Hermes. Haar moeder wordt in de stukken van de Hoge Bank van Klaring met name genoemd Jenne Berends (haar patroniem heeft ze evenals haar dochter waarschijnlijk ontleend van haar man, dat was in die tijd gebruikelijk; vrouwen ontleenden net als de kinderen het patroniem aan de echtgenoot. Dit zegt iets over de bezitsverhoudingen van de man (relatie man/vrouw) in deze tijd. Het patroniem van schoonvader (Berent) Hermes heb ik ontleend aan het verpondingsregister en de oudere boterpachtregisters als de meest waarschijnlijke schoonvader van Schult Jan. Belangrijkste indicatie hierbij is de locatie van het erf.
Ondanks dat Jan Jans of Johan Johans niet onder de familienaam Schulten in de boterpachtregisters voorkomt moet hij hieraan toch identiek zijn, want de landerijen van Schult Jan (in het boterpachtregister dus J(oh)an J(oh)ans genaamd) zijn volgens de gerechtelijke stukken van 31 dec. 1644 van de Hoge Bank & Klaring van Overijssel verkocht aan de twee schoonzoons Lucas Lucassen en Berend Berendsen en het boterpachtregister is hierover klip en klaar. In het boterpachtregister van 1657 staat bij het erf van Jan Jans vermeld: “Berend Berends alias Lange Berend betaalt 3 kop. is af betaalt door Luichien Luichiens. De name van Jan Jans moet hier uitvoeren(?) en de twee genoemde in de plaats elk de helfte” . In later jaren staan de namen van Berend Berends, alias Lange Berend en Luichien Luichiensen op dit erf vermeld als de nieuwe hoofdbewoners. Ook de locatie van het erf van Schult Jan staat in de gerechtelijke stukken trouwens duidelijk aangegeven ( gelegen tussen oostzijde Frerick Berents en westzijde Bartholt Henricks, Albert). Dit is conform de info van het erf van Jan Jansen of Johan Johansenvan de boterpachtregisters. Elk verwerft volgens akkoord d.d. 20-2-1641 voor 1200 goldguldens 3 akkers van het oorspronkelijke erf van Schult Jan dat 6 akkers omvatte.
Een link met het Schultenerf van klooster Sibculo, gelegen aan het Oosteinde, is door het patroniem Jansen/Johansen te maken. Vader Johan Schulten bewoonde het oude Schultenerf van klooster Sibculo en daarmee is de link met het oude Schultenerf gegeven. Er van uitgaande dat Johan Schulten inderdaad de vader is van Johan Jansen alias Schult Johan.
Conclusie: Schult Jan was dus wel geboren op het oude Schultenerf, maar huwde in (voor ca. 1612) op het erf van zijn vrouw -Trijne Berendsen- dat gelegen was aan het Westeinde.
( met dank aan Gezinus Grissen die me de stukken van de Hoge Bank & Klaring van Overijssel toegang 29.1 inv. nr.s. 787 en 788 Historisch centrum Overijssel toespeelde).
In 1666 woont er ook een Jan Jansen Schulte ongeveer halverwege het Westeinde. Of hij verwant is aan deze Johan Jansen Schulten is onduidelijk.
8826
Claas Johan Henderix, geboren omstreeks 1560. Claas is overleden in 1624 in Vriezenveen, ongeveer 64 jaar oud [bron: (AHA inv. nr. 2973 foto 011)].
Notitie bij Claas: heeft zijn erf aan het Oosteinde in de buurt van het Hofmansgoed. In het boterpachtregister van 1583 reeds vermeld, heeft dan 10 1/2 akkers land.Ook genoemd Claas Johans , verkoopt in 1619 op Sint Petri, samen met zijn vrouw Fenne Claassen 3 akkers land aan zijn schoonzoon Jasper Johansen voor de som van 600 gulden (AHA inv. nr. 2973 foto 011).
Volgens het paardengeldregister van 1602 beschikte hij (vermeld als Claas Johan Henrickes over 3 paarden en 3 varkens. Volgens het verpondingsregister van 1601 (vermelding als Clas Johanns) 1 schepel rogge gezaai en zes koeweiden en vier dagmaat hooiland.
Volgens het boterpachtregister van 1631 is het erf versplit geraakt tussen zoon Hendrick Claassen die 7 3/4 akker land in eigendom heeft en schoonzoon Jasper Jans met 4 3/4 akker land.
Volgens het paardengeldregister van 1602 beschikte hij (vermeld als Claas Johan Henrickes over 3 paarden en 3 varkens. Volgens het verpondingsregister van 1601 (vermelding als Clas Johanns) 1 schepel rogge gezaai en zes koeweiden en vier dagmaat hooiland.
Volgens het boterpachtregister van 1631 is het erf versplit geraakt tussen zoon Hendrick Claassen die 7 3/4 akker land in eigendom heeft en schoonzoon Jasper Jans met 4 3/4 akker land.
Hij trouwde met
8827
Fenne Claassen, geboren omstreeks 1560. Fenne is overleden in 1624 in Vriezenveen, ongeveer 64 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Fenne: overleden zijn de bestevader (grootvader) en bestemoeder (grootmoeder) in 1624 ( bron: AHA inv. nr. 2973 foto 011).
Notitie bij Fenne: genoemd als de huisvrouw van Claes Johan Henderix.
Kinderen van Jan uit onbekende relatie:
II. Jan Jansen Olijslager (afb. 375), geboren in 1603 in Vriezenveen.
I. Jasper Jansen (ook Jansen Willems), geboren omstreeks 1580 (zie 4414).
 |
375 1649merktekenJanOlijslager AHA959foto8325bw |
Notitie bij de geboorte van Jan: verklaart als getuige bij een proces in 1660 ongeveer 50 jaar oud te zijn (bron: archief Huize Almelo, inv. nr. 3000).
Jan Olijslager verschijnt voor het nootgericht op 15 maart 1648 en verklaart dan 43 jaar oud te zijn (bron: 4691 STA toegang 3.1.2011_0215.1348).
en 22 november 1647 verklaart hij omtrent 45 jaar oud te zijn (bron: 4691 STA toegang 3.1.2011_0215.1459).
Jan is overleden na 1660 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud.
Jan Olijslager verschijnt voor het nootgericht op 15 maart 1648 en verklaart dan 43 jaar oud te zijn (bron: 4691 STA toegang 3.1.2011_0215.1348).
en 22 november 1647 verklaart hij omtrent 45 jaar oud te zijn (bron: 4691 STA toegang 3.1.2011_0215.1459).
Notitie bij Jan: (bron persoon: archief Huize Almelo, inv. nr. 3000).
is een zwager van Frerick Jansen Glasemaker (zoon van Jan Luijkens Ooster) bron oa. apostillen AHA inv. nr. 2963 d.d. 7-09-1657.
heeft samen met Jasper Jansen een oliemolen op Vriezenveen (bron: AHA inv. nr.?)
Uit de processtukken tegen de drost van Thil blijkt dat Jan Jansen [Olijslager] en Jasper Jansen broers waren. Dat verklaart gelijk het gezamenlijk eigendom van de oliemolen (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215. 1387 en 1398). In een akte uit 1639 uit datzelfde dossier blijkt dat beiden halfbroers waren (foto 1421).
In 1635 neemt Jasper Jansen, met Luicken Pouwel en Berend Jan Schulten als vertegenwoordigers van de gemeente Vriezenveen (als kerkmeester of schout?) 1600 gulden in ontvangst van de drost van Thill, borg daarbij is Ooster Jan Luickens, de schoonvader van zijn Jaspers broer Jan Jansen Olijslager, en diens vrouw Grietien en de vrouw van Jan Jansen Olijslager Gebbe en Geert Jan Schulten en zijn vrouw Aleid. De borg bestaat uit 3 akkers land, de ros en de oliemolen en huis en erf gelegen tussen het land van Hendrik Claas ten oosten en ten westen Geert Hendriks (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1410.jpg). Over de terugbetaling van de lening ontstaan grote problemen en volgt een uitgebreide rechtszaak.
Berend Coops verklaart in 1644 dat hij 3 akkers land gekocht heeft van Jan Jansen Olijslager die voor derde half honder daalder borg stond voor zijn schoonvader Jan Luckas Ooster die borg stond inzake de schuld van de gemeente van 2600 gulden geleend geld van de drost van Thill. De borg die op deze 3 akkers rustte was overgegaan op 4 akkers die Jan Jansen Olieslager van Geert Jan Schulten gekocht had (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215. 1399).
In 1660 wordt Jan Jansen Olieslager genoemd als getuige in een proces tegen financiële malversaties van Joan Berents Kuiper.(AHA inv. nr. 3000) Jan Olieslager zegt diens zwager te zijn en omtrent 50 jaar oud te zijn. Het geboortejaar van Jan Olieslager moet dus op ca. 1610 worden gesteld.
Op 24 augustus 1636 heet Frerick Gerrits de zwager van Jan Olijslager te zijn, die buiten deze provincie was gearresteerd (AHA 3143 foto 206).
Op 30 juli 1649 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Hendrik van Raalte, in opdracht van de Heer van Almelo 8 guldens en 1 stuiver aan Jan Olijslager voor oa geleverde kannen lijnzaadolie. Jan ondertekent de quitantie met een kruisje (bron: AHA 959 foto 8317).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 en 1653 komt Jan Basen Olijslager voor die een bedrag van 110 gulden betaalt (bron: AHA 962 foto 8463 en 8511) .
“20 Augusti 1652 an Jan Olijslager betaelt, van Lijnolije, haver en de saijgarsten luijt Rekenunge ende Quitancie f 83-11-8.”
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo (bron: AHA 962 foto 8486).
Jan trouwde met Gebbe Jansen. Gebbe is geboren in 1610, dochter van Jan Lukas Ooster en Griete Frerix. is een zwager van Frerick Jansen Glasemaker (zoon van Jan Luijkens Ooster) bron oa. apostillen AHA inv. nr. 2963 d.d. 7-09-1657.
heeft samen met Jasper Jansen een oliemolen op Vriezenveen (bron: AHA inv. nr.?)
Uit de processtukken tegen de drost van Thil blijkt dat Jan Jansen [Olijslager] en Jasper Jansen broers waren. Dat verklaart gelijk het gezamenlijk eigendom van de oliemolen (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215. 1387 en 1398). In een akte uit 1639 uit datzelfde dossier blijkt dat beiden halfbroers waren (foto 1421).
In 1635 neemt Jasper Jansen, met Luicken Pouwel en Berend Jan Schulten als vertegenwoordigers van de gemeente Vriezenveen (als kerkmeester of schout?) 1600 gulden in ontvangst van de drost van Thill, borg daarbij is Ooster Jan Luickens, de schoonvader van zijn Jaspers broer Jan Jansen Olijslager, en diens vrouw Grietien en de vrouw van Jan Jansen Olijslager Gebbe en Geert Jan Schulten en zijn vrouw Aleid. De borg bestaat uit 3 akkers land, de ros en de oliemolen en huis en erf gelegen tussen het land van Hendrik Claas ten oosten en ten westen Geert Hendriks (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215.1410.jpg). Over de terugbetaling van de lening ontstaan grote problemen en volgt een uitgebreide rechtszaak.
Berend Coops verklaart in 1644 dat hij 3 akkers land gekocht heeft van Jan Jansen Olijslager die voor derde half honder daalder borg stond voor zijn schoonvader Jan Luckas Ooster die borg stond inzake de schuld van de gemeente van 2600 gulden geleend geld van de drost van Thill. De borg die op deze 3 akkers rustte was overgegaan op 4 akkers die Jan Jansen Olieslager van Geert Jan Schulten gekocht had (bron: Statenarchief van Overijssel inv. nr. 4691 toegang 3.1 foto 2011_0215. 1399).
In 1660 wordt Jan Jansen Olieslager genoemd als getuige in een proces tegen financiële malversaties van Joan Berents Kuiper.(AHA inv. nr. 3000) Jan Olieslager zegt diens zwager te zijn en omtrent 50 jaar oud te zijn. Het geboortejaar van Jan Olieslager moet dus op ca. 1610 worden gesteld.
Op 24 augustus 1636 heet Frerick Gerrits de zwager van Jan Olijslager te zijn, die buiten deze provincie was gearresteerd (AHA 3143 foto 206).
Op 30 juli 1649 betaalt de rentmeester van Huize Almelo, Hendrik van Raalte, in opdracht van de Heer van Almelo 8 guldens en 1 stuiver aan Jan Olijslager voor oa geleverde kannen lijnzaadolie. Jan ondertekent de quitantie met een kruisje (bron: AHA 959 foto 8317).
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo over 1652 en 1653 komt Jan Basen Olijslager voor die een bedrag van 110 gulden betaalt (bron: AHA 962 foto 8463 en 8511) .
“20 Augusti 1652 an Jan Olijslager betaelt, van Lijnolije, haver en de saijgarsten luijt Rekenunge ende Quitancie f 83-11-8.”
In de rekeningen van de rentmeester Götze van Huize Almelo (bron: AHA 962 foto 8486).
Notitie bij de geboorte van Gebbe: verklaart als getuige bij een proces in 1660 ongeveer 50 jaar oud te zijn (bron: archief Huize Almelo, inv. nr. 3000).
Gebbe is overleden na 1660 in Vriezenveen, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Gebbe: In 1660 wordt Gebbe Jansen genoemd als getuige in een proces tegen financiële malversaties van Joan Berents Kuiper.(AHA inv. nr. 3000) Gebbe Jansen zegt de zuster van Jan Kuper te zijn en omtrent 50 jaar oud te zijn. Het geboortejaar van Jan Olieslager moet dus op ca. 1610 worden gesteld (bron persoon: archief Huize Almelo, inv. nr. 3000).
8832
Johan Berckhoff (dezelfde als 4192 in generatie 13).
Hij trouwde met
8833
N.N. N.N. (dezelfde als 4193 in generatie 13).
8834
Hermen Egberts (dezelfde als 4194 in generatie 13).
Hij trouwde met
8835
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195 in generatie 13).
8902
Egbert Berendes (dezelfde als 8806).
8904
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
8934
Egbert Berendes (dezelfde als 8806).
8936
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
8952
Johan Berents Schulten (dezelfde als 8824).
Hij trouwde met
8953
Aleit Johans (dezelfde als 8825).
8954
Claas Johan Henderix (dezelfde als 8826).
Hij trouwde met
8955
Fenne Claassen (dezelfde als 8827).
8956
Jan Willems? (dezelfde als 8828).
9026
Engbert Gerdes Hoffman (dezelfde als 8514).
9124
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
9125
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
9136
Hendrick Pleijhuis (de wever) (dezelfde als 6608 in generatie 13).
9138
Lucas Jaspers (dezelfde als 6610 in generatie 13).
9144
[misschien] Frerick Engelbers (dezelfde als 5856 in generatie 13).
Hij trouwde met
9145
[misschien] Jutte N.N. (dezelfde als 5857 in generatie 13).
9152
Gerdt Wolters (dezelfde als 6144 in generatie 13).
9232
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432).
9244
Lubbert Gerdes (dezelfde als 2676 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1575 met [misschien] de ongeveer 25-jarige
9245
Swenne N.N. (dezelfde als 2677 in generatie 12).
9254
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390).
9280
[misschien] Arend (dezelfde als 8256).
9312
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
9313
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
9316
Hermen (Huls Hermen) Huls (dezelfde als 6588 in generatie 13).
Hij trouwde met
9317
Fennen (Huls Fennen) Huls (dezelfde als 6589 in generatie 13).
9328
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
9332
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
9333
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
9344
[misschien] Arend (dezelfde als 8256).
9376
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
9377
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
9380
Hermen (Huls Hermen) Huls (dezelfde als 6588 in generatie 13).
Hij trouwde met
9381
Fennen (Huls Fennen) Huls (dezelfde als 6589 in generatie 13).
9392
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
9396
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
9397
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
9408
Pauwel de Korte (dezelfde als 6224 in generatie 13).
9412
[misschien] Roloff thon Kotte (dezelfde als 6228 in generatie 13).
9424
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
9425
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
9430
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
9431
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
9434
Jenne Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 7426 in generatie 13).
Hij trouwde met
9435
Berndt Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 7427 in generatie 13).
9448
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
9456
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
9506
Henrick N.N. (dezelfde als 2754 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1540 met de ongeveer 30-jarige
9507
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
9520
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
9521
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
9526
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
9527
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
9584
Gerdt Luickens (dezelfde als 6576 in generatie 13).
9592
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
9593
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
9596
Hermen (Huls Hermen) Huls (dezelfde als 6588 in generatie 13).
Hij trouwde met
9597
Fennen (Huls Fennen) Huls (dezelfde als 6589 in generatie 13).
9600
[misschien] Willem Jacobs (?), geboren omstreeks 1540. Willem is overleden na 1612 in Vriezenveen, minstens 72 jaar oud.
Notitie bij Willem: woonde aan het Westeinde in de omgeving van de kerk. Werd met de verponding van 1601 aangeslagen voor 3 guldens 3 stuivers en 8 penningen. In het paardengeldkohier van 1602 staat hij vermeld als de bezitter van maar liefst 3 paarden (een heel groot getal voor die tijd!), 2 varkens en 2 bijenkorven.
in 1612 is er een kwestie over de kostersaanstelling, de zoon van de koster Joghem Berends die Koster die in 1612 88 jaar oud is en wiens opvolger zijn zoon (naam onbekend, wellicht genaamd Hendrik Joghems vermeld ter hoogte van de kerk in het verpondingsregister van 1601) voor ongeveer 2 jaar na een ernstige ziekte overleden was, zijn vrouw en 5 wezen achterlatend. De Vriezenveense bevolking wil dit arme gezin ondersteunen en gunt de echtgenote het kosterschap, echter de Vrouw van Almelo (Agnes van Westerholt) had inmiddels een andere koster-schoolmeester aangesteld, Johan Bonecamp uit Dülmen. De broers van de weduwe van de koster genaamd Esse en Jacob werden op de meidagh nog door de schout en zestienen en Willem Jacobs namens de gemeente (vermoedelijk na de kerkdienst) achter de kerk geroepen met hun zwager Hendrick, waar ze te horen kregen dat er voor hun zuster, de zoon van de koster, goed gezorgd zou worden en dat ze haar niet weg wilden jagen. Er lijkt een conflict te zijn ontsstaan met de door Huize Almelo als koster en schoolmeester aangestelde Bonecamp (bron: AHA inv. nr. 3512).
Het voorkomen van de naam Jacob en Esse als broers van de weduwe van de zoon van de koster is dermate uniek, dat ik hieruit de conclusie trek dat we hier te maken hebben met Jacob Smit en Esse Smit, 2 smeden met een voor Vriezenveen bijzondere en zelden voorkomende voornaam. Mogelijk is de hiervoor genoemde Willem Jacobs (gezien zijn patroniem) de vader van Jacob en Esse en de onfortuinlijke weduwe van de kosterszoon.
Volgens het boterpachtregister van 1590 heeft hij dan 11 akkers land, zijn vrouw betaalt dat jaar in juni de boterpacht, overigens mede voor Jacob Arendes.
in 1612 is er een kwestie over de kostersaanstelling, de zoon van de koster Joghem Berends die Koster die in 1612 88 jaar oud is en wiens opvolger zijn zoon (naam onbekend, wellicht genaamd Hendrik Joghems vermeld ter hoogte van de kerk in het verpondingsregister van 1601) voor ongeveer 2 jaar na een ernstige ziekte overleden was, zijn vrouw en 5 wezen achterlatend. De Vriezenveense bevolking wil dit arme gezin ondersteunen en gunt de echtgenote het kosterschap, echter de Vrouw van Almelo (Agnes van Westerholt) had inmiddels een andere koster-schoolmeester aangesteld, Johan Bonecamp uit Dülmen. De broers van de weduwe van de koster genaamd Esse en Jacob werden op de meidagh nog door de schout en zestienen en Willem Jacobs namens de gemeente (vermoedelijk na de kerkdienst) achter de kerk geroepen met hun zwager Hendrick, waar ze te horen kregen dat er voor hun zuster, de zoon van de koster, goed gezorgd zou worden en dat ze haar niet weg wilden jagen. Er lijkt een conflict te zijn ontsstaan met de door Huize Almelo als koster en schoolmeester aangestelde Bonecamp (bron: AHA inv. nr. 3512).
Het voorkomen van de naam Jacob en Esse als broers van de weduwe van de zoon van de koster is dermate uniek, dat ik hieruit de conclusie trek dat we hier te maken hebben met Jacob Smit en Esse Smit, 2 smeden met een voor Vriezenveen bijzondere en zelden voorkomende voornaam. Mogelijk is de hiervoor genoemde Willem Jacobs (gezien zijn patroniem) de vader van Jacob en Esse en de onfortuinlijke weduwe van de kosterszoon.
Volgens het boterpachtregister van 1590 heeft hij dan 11 akkers land, zijn vrouw betaalt dat jaar in juni de boterpacht, overigens mede voor Jacob Arendes.
Hij trouwde met
9601
[misschien] Zwennen N.N.. Zwennen is overleden na 1590 in Vriezenveen.
Notitie bij Zwennen: Zwennen betaalt in 1590 de boterpacht van Willem Arendes, ze heet dan de vrouw te zijn van Wilm Jacobs
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [misschien] N.N. Smit. N.N. is overleden na 1612 in Vriezenveen.
Notitie bij N.N.: in 1612 is er een kwestie over de kostersaanstelling, de zoon van de koster Joghem Berends die Koster die in 1612 88 jaar oud is en wiens opvolger zijn zoon (naam onbekend) voor ongeveer 2 jaar na een ernstige ziekte overleden was, zijn vrouw en 5 wezen achterlatend. De Vriezenveense bevolking wil dit arme gezin ondersteunen en gunt de echtgenote het kostersschap, echter de Vrouw van Almelo (Agnes van Westerholt) had inmiddels een andere koster-schoolmeester aangesteld, Johan Bonecamp uit Dülmen. De broers van de weduwe van de koster genaamd Esse en Jacob komen werden op de meidagh nog door de schout en zestienen en Willem Jacobs namens de gemeente (vermoedelijk na de kerkdienst) achter de kerk geroepen met hun zwager Hendrick, waar ze te horen kregen dat er voor hun zuster, de zoon van de koster, goed gezorgd zou worden en dat ze haar niet weg wilden jagen. Er lijkt een conflict te zijn ontsstaan met de door Huize Almelo aangestelde Bonecamp (bron: AHA inv. nr. 3512).
het voorkomen van de naam Jacob en Esse als broers van de weduwe van de zoon van de koster is dermate uniek, dat ik hieruit de conclusie trek dat we hier te maken hebben met Jacob Smit en Esse Smit, 2 smeden met een voor Vriezenveen bijzondere en zelden voorkomende voornaam.
N.N. trouwde omstreeks 1605 met N.N. Joachims Koster. N.N. is een dochter van Joachim Berends Coster.
N.N. is overleden omstreeks 1610 in Vriezenveen.
het voorkomen van de naam Jacob en Esse als broers van de weduwe van de zoon van de koster is dermate uniek, dat ik hieruit de conclusie trek dat we hier te maken hebben met Jacob Smit en Esse Smit, 2 smeden met een voor Vriezenveen bijzondere en zelden voorkomende voornaam.
Notitie bij N.N.: koster als vervanger en opvolger van zijn vader, is echter reeds omstreeks 1610 overleden (zie notities echtgenote).
II. [misschien] Jacob Smit, geboren omstreeks 1570 (zie 8128).
III. [misschien] Esse Smit, geboren omstreeks 1590 (zie 4800).
9604
Gerdt Wolters (dezelfde als 6144 in generatie 13).
9620
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
9621
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
Kinderen van N.N. uit onbekende relatie:
I. Willem Spanier. Willem is overleden na 24-11-1651.
Notitie bij Willem: Willem Spaigner wordt door zijn oomzegger Jan Hendricks Spaigner voor het Gericht van Almelo gedaagd (bron: AHA inv. nr. 2963 foto 110).
II. [misschien] Hermen Spanier, geboren omstreeks 1550 in Almelo (?). Hermen is overleden omstreeks 1624, ongeveer 74 jaar oud.
Notitie bij Hermen: 13 maart 1591 Hermen Spanier de Jungere spreekt aan Johan van Delden ten Stockeler voor geleverde geldes; reactie ik heb geen geld geleend (bron: 3140 AHA 2008_0911e063 , 66).
Engele Spanier spreekt aan Hoek Hermse voor 2 daalder10 juli1591 (bron: 3140 AHA 2008_0911e 101).
10 juli 1597 Hermen Spanier die Junge doet aneisinge aan Berent Rudincks pande (bron: 3140 HA 2008_0911e223)
1618 pachter van de bieraccijns (Bron: Cor Trompetter; Leven aan de rand van de Republiek).
In 1657-1663 speelt er voor het Gericht van de stad Deventer (een hoger beroep, aangezien de zaak voor het stadsgerciht van Almelo onbeslist was gebleven). De zaak wordt in het nadeel van de eiser op 29 januari 1657 te Zwolle beslist, echter gaat daarna in appel nog een paar jaar door tot in elk geval 12 oktober1663 (laatste datum in dit dossier). Het gaat om een ruzie tussen de erven van wijlen Hermen Spanier en wijlen zijn echtgenote Stijne.
Het betreft Herman Jansen Spanier impetrant [eiser] en Roelof van Delden verweerder, die gehuwd was met een dochter van Hermen Spanier en Stijne, genaamd Engele Hermans Spanier. Herman Spanier en Stijne zijn huisvr. anleggers[eisers] bestevader [grootvader] en bestemoeder [grootmoeder] zijn overleden en als erfgenaam hebben zij nagelaten het voorkind Jan ten Pesij ende nakinderen Jan anleggers zal. vader en Engele verweerders huisvrouwe, Willem en Maria Spanier. De erfenis van Jan Hermens Spanier betaat uit 1/4 kindsdeel van de nalatenschap van wijlen Hermen Spanier en 1/5 deel van voorn. Stijne, die immers een voorkind had uit haar eerdere huwelijk met een zekere ten Pesij. Naast Hermen heeft ook wijlen zijn volle broer Willem en zijn volle zuster Maria hetzelfde aandeel van desselven nalatenschap in concurentie met halfbroer Jan ten Pesij. Verder komt Hermen Jansen Spanier twee vijfde deel van de zonder nakomelingen overleden volle broer en zuster van zijn vader wier nalatenschappen aan zijn vader zouden zijn toegevallen (zo lijkt het). Dit ten nadel van zijn half-oom Jan ten Pesij.
Roelof van Delden bestrijdt het pleidooi van de eiser Herman Jansen Spanier. Hierbij wordt verwezen naar een vorige procedure [deze zal voor het stadsgericht van Almelo hebben gespeeld] gewaarbij Herman Spanier het [ouderlijk?] huis had moeten ontruimen, dat nu vijf jaar wbewoont wordt door Roelof van Delden. Dit is bij sententie van 21 maart 1654 en 12 maart 1655 bevestigd geworden. Bijgevoegde protocolaire stukken gaan tot 21 april 1656 en nog een stuk van 25 juni 1655 (repliek en dupliek) conform de betekende inventraris van de 19 juni 1656.
Verwezen wordt verder naar een maagscheiding [naar aanleiding van de overleden Hermen Spanier en Stijne] van anleggers zaliger moeder d.d 21-08-1624 als volmachtiger van haar man Joan Herms anleggers gewesen vader, de huisvrouwe van Jan Otten (kennelijk de echtgenoot van Maria Spanier) ende verweerders huisvrouw Engele Hermans. 1648 akkoord tussen anlegger en verweerder. En ook komt een overeenkomst uit 1648 aan de orde, waarbij eiser en verweerder de geschillen over de erfkwestie zouden hebben bijgelegd en wordt verwezen naar de verkoop van goederen in 1625. Eiser mocht overeenkomstig de bepalingen zonder tegenvergoeding tot de leeftijd van 25 jaar in het ouderlijk huis verblijven. Dat is nadien nog 3 tot 4 jaar gecontinueerd, zonder daar enige vergoeding tegenover gesteld te hebben.Eiser wordt te Zwolle d.d. 29 januari 1657 niet ontvankelijk verklaard in zijn eisen. Het vonnis werd vervolgens uitgesproken op 9 februari 1657. Na appel uitspraak 12 okotober 1663 ten faveure van de verweerder Roelof van Delden. (bron: rechterlijk archief Deventer inv. nr. 117a 2007_1608b_195 ).
Hermen trouwde met Stijne N.N.. Stijne is overleden omstreeks 1624.
Stijne trouwde later met N.N. ten Pesy.
Engele Spanier spreekt aan Hoek Hermse voor 2 daalder10 juli1591 (bron: 3140 AHA 2008_0911e 101).
10 juli 1597 Hermen Spanier die Junge doet aneisinge aan Berent Rudincks pande (bron: 3140 HA 2008_0911e223)
1618 pachter van de bieraccijns (Bron: Cor Trompetter; Leven aan de rand van de Republiek).
In 1657-1663 speelt er voor het Gericht van de stad Deventer (een hoger beroep, aangezien de zaak voor het stadsgerciht van Almelo onbeslist was gebleven). De zaak wordt in het nadeel van de eiser op 29 januari 1657 te Zwolle beslist, echter gaat daarna in appel nog een paar jaar door tot in elk geval 12 oktober1663 (laatste datum in dit dossier). Het gaat om een ruzie tussen de erven van wijlen Hermen Spanier en wijlen zijn echtgenote Stijne.
Het betreft Herman Jansen Spanier impetrant [eiser] en Roelof van Delden verweerder, die gehuwd was met een dochter van Hermen Spanier en Stijne, genaamd Engele Hermans Spanier. Herman Spanier en Stijne zijn huisvr. anleggers[eisers] bestevader [grootvader] en bestemoeder [grootmoeder] zijn overleden en als erfgenaam hebben zij nagelaten het voorkind Jan ten Pesij ende nakinderen Jan anleggers zal. vader en Engele verweerders huisvrouwe, Willem en Maria Spanier. De erfenis van Jan Hermens Spanier betaat uit 1/4 kindsdeel van de nalatenschap van wijlen Hermen Spanier en 1/5 deel van voorn. Stijne, die immers een voorkind had uit haar eerdere huwelijk met een zekere ten Pesij. Naast Hermen heeft ook wijlen zijn volle broer Willem en zijn volle zuster Maria hetzelfde aandeel van desselven nalatenschap in concurentie met halfbroer Jan ten Pesij. Verder komt Hermen Jansen Spanier twee vijfde deel van de zonder nakomelingen overleden volle broer en zuster van zijn vader wier nalatenschappen aan zijn vader zouden zijn toegevallen (zo lijkt het). Dit ten nadel van zijn half-oom Jan ten Pesij.
Roelof van Delden bestrijdt het pleidooi van de eiser Herman Jansen Spanier. Hierbij wordt verwezen naar een vorige procedure [deze zal voor het stadsgericht van Almelo hebben gespeeld] gewaarbij Herman Spanier het [ouderlijk?] huis had moeten ontruimen, dat nu vijf jaar wbewoont wordt door Roelof van Delden. Dit is bij sententie van 21 maart 1654 en 12 maart 1655 bevestigd geworden. Bijgevoegde protocolaire stukken gaan tot 21 april 1656 en nog een stuk van 25 juni 1655 (repliek en dupliek) conform de betekende inventraris van de 19 juni 1656.
Verwezen wordt verder naar een maagscheiding [naar aanleiding van de overleden Hermen Spanier en Stijne] van anleggers zaliger moeder d.d 21-08-1624 als volmachtiger van haar man Joan Herms anleggers gewesen vader, de huisvrouwe van Jan Otten (kennelijk de echtgenoot van Maria Spanier) ende verweerders huisvrouw Engele Hermans. 1648 akkoord tussen anlegger en verweerder. En ook komt een overeenkomst uit 1648 aan de orde, waarbij eiser en verweerder de geschillen over de erfkwestie zouden hebben bijgelegd en wordt verwezen naar de verkoop van goederen in 1625. Eiser mocht overeenkomstig de bepalingen zonder tegenvergoeding tot de leeftijd van 25 jaar in het ouderlijk huis verblijven. Dat is nadien nog 3 tot 4 jaar gecontinueerd, zonder daar enige vergoeding tegenover gesteld te hebben.Eiser wordt te Zwolle d.d. 29 januari 1657 niet ontvankelijk verklaard in zijn eisen. Het vonnis werd vervolgens uitgesproken op 9 februari 1657. Na appel uitspraak 12 okotober 1663 ten faveure van de verweerder Roelof van Delden. (bron: rechterlijk archief Deventer inv. nr. 117a 2007_1608b_195 ).
III. Henderick Spanier, geboren omstreeks 1560 (zie 4812).
9642
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
9643
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
9696
Johan Berckhoff (dezelfde als 4192 in generatie 13).
Hij trouwde met
9697
N.N. N.N. (dezelfde als 4193 in generatie 13).
9698
Hermen Egberts (dezelfde als 4194 in generatie 13).
Hij trouwde met
9699
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195 in generatie 13).
9942
[waarschijnlijk] Geert Roelofs Hoffman (dezelfde als 4266 in generatie 13).
10112
Gerdt Wolters (dezelfde als 6144 in generatie 13).
10144
Esken Arendes (dezelfde als 4128 in generatie 13).
Hij trouwde met
10145
Swenne N.N. (dezelfde als 4129 in generatie 13).
10160
Johan Berckhoff (dezelfde als 4192 in generatie 13).
Hij trouwde met
10161
N.N. N.N. (dezelfde als 4193 in generatie 13).
10162
Hermen Egberts (dezelfde als 4194 in generatie 13).
Hij trouwde met
10163
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195 in generatie 13).
10164
Frerick Frericks (dezelfde als 4148 in generatie 13).
Hij trouwde met
10165
Gese Frericks (dezelfde als 4149 in generatie 13).
10166
Hans Berendes (dezelfde als 4150 in generatie 13).
10172
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
10173
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
10180
[waarschijnlijk] Jan Werners (dezelfde als 4756 in generatie 13).
Hij trouwde met
10181
[misschien] Engele Werners (dezelfde als 4757 in generatie 13).
10182
[waarschijnlijk] Berendt Kluppels (dezelfde als 4274 in generatie 13).
Hij trouwde (1) met
10183
Griete (dezelfde als 4275 in generatie 13).
10192
Hindrick Schuirman(s) (dezelfde als 1376 in generatie 11).
Hij trouwde met
10193
Gerdtken Henrickes (dezelfde als 1377 in generatie 11).
10196
[waarschijnlijk] Jan Werners (dezelfde als 4756 in generatie 13).
Hij trouwde met
10197
[misschien] Engele Werners (dezelfde als 4757 in generatie 13).
10200
Hindrick [Johans?] Braemhaer (dezelfde als 3264 in generatie 12).
10202
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
10203
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
10208
[misschien] Willem Jacobs (?) (dezelfde als 9600).
Hij trouwde met
10209
[misschien] Zwennen N.N. (dezelfde als 9601).
10212
Gerdt Wolters (dezelfde als 6144 in generatie 13).
10228
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
10229
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
10232
N.N. Spanier (dezelfde als 9624).
10720
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432).
10880
Pauwel de Korte (dezelfde als 6224 in generatie 13).
10884
[misschien] Roloff thon Kotte (dezelfde als 6228 in generatie 13).
10896
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
10897
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
10902
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
10903
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
10906
Jenne Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 7426 in generatie 13).
Hij trouwde met
10907
Berndt Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 7427 in generatie 13).
10944
Bertholt Johans (dezelfde als 6256 in generatie 13).
10952
Johan Hermes Grubbe (dezelfde als 6264 in generatie 13).
Hij trouwde met
10953
Geesse Egbers (?) (dezelfde als 6265 in generatie 13).
10976
Pauwel de Korte (dezelfde als 6224 in generatie 13).
10980
[misschien] Roloff thon Kotte (dezelfde als 6228 in generatie 13).
11004
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
11184
Pauwel de Korte (dezelfde als 6224 in generatie 13).
11188
[misschien] Roloff thon Kotte (dezelfde als 6228 in generatie 13).
11380
Berend Schulten (dezelfde als 5528 in generatie 13).
11382
Berend Grubben (dezelfde als 5530 in generatie 13).
Hij trouwde met
11383
Alheit Berendes (dezelfde als 5531 in generatie 13).
11492
Berend Schulten (dezelfde als 5528 in generatie 13).
11494
Berend Grubben (dezelfde als 5530 in generatie 13).
Hij trouwde met
11495
Alheit Berendes (dezelfde als 5531 in generatie 13).
11508
Esken Arendes (dezelfde als 4128 in generatie 13).
Hij trouwde met
11509
Swenne N.N. (dezelfde als 4129 in generatie 13).
11512
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
11540
Johan Werners (dezelfde als 4280 in generatie 13).
11556
Johan Werners (dezelfde als 4280 in generatie 13).
11568
Pauwel Egberts. Pauwel is overleden vóór 1619 in Vriezenveen.
Notitie bij Pauwel: bewoonde een erf in de buurt van Oosteinde 133 (huidige nummering). Heeft volgens het paardengeldkohier van 1602 2 paarden, 2 schapen en 3 varkens. Volgens het verpondingsregister van 1601 beschikt Pauwel over 2 hooilanden en 4 koeweiden en bouwland vooor 2 1/2 mud rogge.
In het boiterpachtregister van 1583 en 1584 vermeld met 7 akkers land.
In het boiterpachtregister van 1583 en 1584 vermeld met 7 akkers land.
Kind van Pauwel uit onbekende relatie:
I. Hendrick Pauwels (zie 5784).
11686
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390).
Hij trouwde met
11713
[misschien] Alheit Engelbers. Alheit is overleden na 1586 in Vriezenveen.
Notitie bij Alheit: staat in het boterpachtregister van 1583 en 1586 vermeld met 1 1/2 akker land, het erf is vermeld na dat van Henrik Henriks die zich ook wel Boer en Timmerman noemde. Ik vermoed dat Alheit de moeder is van de echtgenote van Henrik Henriks Boer en dat het erf van haar en Henrik eerder haar (overleden) echtgenoot Engelbert Claes toebehoorden, wiens patroniem Alheit als achternaam had (Engelbers), een gebruikelijke gewoonte in die tijd.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [misschien] Frerick Engelbers, geboren omstreeks 1570 (zie 5856).
II. [misschien] Henderikje N.N., geboren omstreeks 1580. Henderikje is overleden na 1618 in Vriezenveen, minstens 38 jaar oud.
Henderikje trouwde, ten hoogste 38 jaar oud, vóór 1618 in Vriezenveen (?) met Hindrick Hindricks Buir (Timmermans), ten hoogste 38 jaar oud. Hindrick is geboren omstreeks 1580 in Vriezenveen (?). Hindrick is overleden vóór 02-08-1640 in Vriezenveen, ten hoogste 60 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hindrick: Op 2-8-1640 betaalt Jan Henrix Buijr de boterpacht van 1/2 cop (=1/2 akker) voor zijn zalige vader Henrick Henricksen. Deze Hendrik is verder niet te traceren in de oudere boterpachtregisters. Het is zeer wel mogelijk dat hij evenals zoon J(oh)an onder de naam Bour door het leven ging en evenals zijn nazaten bakker was.
Notitie bij Hindrick: op 7 augustus 1618 kopen de Vriezenveners Hinderick Timmermans huisvrouw Hindrickien en Frerick Engberts huisvrouw Jutte een stuk land gelegen aan de Euvelgunne van de Heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 2665 foto 040). Later (in 1625) beroepen de eigenaars van deze gronden zich op vrijdom van belastingen (zoals verponding) over deze eigen gronden.
In het boterpachtregister van 1619 staat Hindrick Hindricks Timmerman met een erf van 4 akkers te boek op het Oosteinde, dicht bij het Midden.
In later jaren staat Hindrick alleen met zijn patroniem Hindricks of Hendricks in de boterpachtregisters.
Op 2-8-1640 betaalt Jan Henrix Buijr de boterpacht van 1/2 cop (=1/2 akker) voor zijn zalige vader Henrick Henricksen.
Ondanks zijn overlijden komt Hendrick in de boterpachtregisters tot 1657 nog steeds voor. Of hebben we hier met vader en zoon te maken met dezelfde patroniemen? Het lijkt mogelijk zo te zijn. Zie ook opmerkingen bij (vermeende) zoon Hendrick, geboren in 1608.
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat "Henderick Buirman 1. acker buiten den wegh int dorp gelegen gecofft van Engelbert Claes" (bron: AHA inv. nr. 1693). Hiermee wordt aangetoond dat Hendrik de naam Boer al droeg. Engelbert Claes is mogelijk de schoonvader en wellicht ook de vader van Frerick Engberts waarmee Hendrik in 1618 een stuk land koopt (zie hiervoor). In het boterpachtregister van 1583 staat naast Henrik Henriks genoemd Alheit Engelbers, dat zou zeer goed zijn schoonmoeder kunnen zijn, de weduwe van Engelbert Claes, die dan dus al overleden zou moeten zijn.
Rond 1657 komt het erf, -dat dan 4 1/2 akker groot is-, in handen van Jonge Jan Boer (4 akkers) en een halve akker komt in handen van Jan Henriks Boer. Dit stemt overeen met de informatie van 1640 (zie hiervoor). Mogelijk zijn de namen Timmerman en Boer uitwisselbaar.
In het boterpachtregister van 1619 staat Hindrick Hindricks Timmerman met een erf van 4 akkers te boek op het Oosteinde, dicht bij het Midden.
In later jaren staat Hindrick alleen met zijn patroniem Hindricks of Hendricks in de boterpachtregisters.
Op 2-8-1640 betaalt Jan Henrix Buijr de boterpacht van 1/2 cop (=1/2 akker) voor zijn zalige vader Henrick Henricksen.
Ondanks zijn overlijden komt Hendrick in de boterpachtregisters tot 1657 nog steeds voor. Of hebben we hier met vader en zoon te maken met dezelfde patroniemen? Het lijkt mogelijk zo te zijn. Zie ook opmerkingen bij (vermeende) zoon Hendrick, geboren in 1608.
Uit een overzicht van verkoop van landerijen tussen 1619 tot ca. 1635, opgesteld door de schout Barthold Jansen, ten behoeve van de juiste vastleggingen in de boterpachtregisters blijkt dat "Henderick Buirman 1. acker buiten den wegh int dorp gelegen gecofft van Engelbert Claes" (bron: AHA inv. nr. 1693). Hiermee wordt aangetoond dat Hendrik de naam Boer al droeg. Engelbert Claes is mogelijk de schoonvader en wellicht ook de vader van Frerick Engberts waarmee Hendrik in 1618 een stuk land koopt (zie hiervoor). In het boterpachtregister van 1583 staat naast Henrik Henriks genoemd Alheit Engelbers, dat zou zeer goed zijn schoonmoeder kunnen zijn, de weduwe van Engelbert Claes, die dan dus al overleden zou moeten zijn.
Rond 1657 komt het erf, -dat dan 4 1/2 akker groot is-, in handen van Jonge Jan Boer (4 akkers) en een halve akker komt in handen van Jan Henriks Boer. Dit stemt overeen met de informatie van 1640 (zie hiervoor). Mogelijk zijn de namen Timmerman en Boer uitwisselbaar.
11732
[waarschijnlijk] Jan Werners (dezelfde als 4756 in generatie 13).
Hij trouwde met
11733
[misschien] Engele Werners (dezelfde als 4757 in generatie 13).
11734
[waarschijnlijk] Berendt Kluppels (dezelfde als 4274 in generatie 13).
Hij trouwde (1) met
11735
Griete (dezelfde als 4275 in generatie 13).
Kinderen van Allert uit onbekende relatie:
I. Sijts Allerts. Sijts is overleden vóór 1585 in Opsterland.
Notitie bij Sijts: 16e mei 1585 Gecompareerd Jan Hinnes en Baerelt Allerts voormombers van de nagelaten weeskinderen van Metschke Lieuwes en Sijtzs [Allerts?]. Nog schuldig aan Sijerdt Allerts. Ook een zekere Douwe wordt vermeld (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 59 foto 114 folio 90).
Sijts trouwde met Metschke Lieuwes. Metschke is overleden vóór 1585 in Opsterland.
Notitie bij Metschke: 16e mei 1585 Gecompareerd Jan Hinnes en Baerelt Allerts voormombers van de nagelaten weeskinderen van Metschke Lieuwes en Sijtzs [Allerts?]. Nog schuldig aan Sijerdt Allerts. Ook een zekere Douwe wordt vermeld (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 59 foto 114 folio 90).
II. Wijtie Allerts, geboren omstreeks 1550. Wijtie is overleden vóór 1622 in Ureterp, Selmien (Opsterland), ten hoogste 72 jaar oud.
Notitie bij Wijtie: 23 april 1629 Saco Fockens Grietman van Opsterland koopt een gerechte helft, met uitzondering van een zesde deel van 3 akkers en 1 ½ treed leeg land, mandelig en ongescheiden met Liebbe Liebbes, gelegen boven de Olterterperweg in Goijtie Sierts landen, buiten de weg in Anne Foeckes landen, strekkende van de wieren ten zuiden in de Marschsloot, met nog de helft van ruim 4 roeden veen, gelegen in de Selmien, mandelig met Liebbe Liebbes, uitgezonderd één-zesde deel, hebbende ten oosten Goijtie Sierts, ten westen Wijttie Allertszonen, dat alles in één koop van Wijttie Goijties voor de som van 35 philips guldens en een rijksdaalder [dit is een zeer laag bedrag, er moet iets anders met deze transactie spelen]. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 108 folio 56, foto 30).
Wijtie trouwde met Reijnts Sijgers. Reijnts is overleden na 1622.
Notitie bij Reijnts: 3 oktober 1622 Gaeucke Wities en Sijets Wichersdr. echtelieden wonende op Beetsterswaech doen proclameren de aankoop van een halve saete lands gelegen in Selmien genaamd Wijtie Allerts Saete, zijnde de oostelijke helft en het oostelijk deel van het huis en schuur en schapenhok, maedland, heideland, weideland, veenland en f(?)eegelanden, hebbende ten oosten Schomartland, en ten westen de hornen van wijlen Tieble Wilts als gekocht van Reijnts Sijgers wed. van wijlen Wijttie Allerts gesterkt met Geoijtie Wijties voor de som van 825 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 106 folio 205).
III. Douwe Allerts, geboren omstreeks 1560. Douwe is overleden na 1631 in Nijbird (Opsterland), minstens 71 jaar oud.
Notitie bij Douwe: 15 mei 1615 Lieuwe Boockes en Douwe Allerts voormombers van Lebbe Allerts wezen, genaamd Rompck Lebbedr. de huisvrouw van Jan Oetzes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weeesboeken, inv. nr. 63 foto 55 en 56).
Douwe Allerts en Lieuwe Bockes geautoriseerde voormombers van de wezen van Lieb Allerts. verwijzing naar een akte dd 1 sept. 1595 oom Siert Alles x Blijke Pieters heeft boelgoed gekocht 5 kinderen (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weeesboeken, inv. nr. 62 foto 28).
15 april 1603 Liebbe Allerts en Siouck Bockedr. wezen voormombers zijn Lyuw Boockes en Douwe Allerts, Siouck Bockedr. wezens moeder en Ritze Hendricks des wezens stiefvader.
De wezen zijn gerechtigd tot een vierde part van de twee zesde genaamd Boocke Lieuwes …… te Uredorp, met gelijke part van marsland, fenland, Aenland, Uijtland, huis, schuur, geboomte en plantagie door Boocke Liuwes nagelaten. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 50-51, foto 30-31).
8 augustus 1603 Douwe Allerts en Lieuwe Bockes geautoriseerde voormombers van de wezen van Lijebbe Allerts verwekt door Sjouck Bockedr.. Sweijttie Foockes ter ener, en Lieuwe Boockes als momber van Gosse Boockes wezen ter andere zijde. boelgoed Betreft veel rogge en dergelijke. Kopers zijn oa Douwe Allerts, Goeijtse Allerts (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 41, foto 61).
1 november 1610 Wijb Peters accordeert met Douwe Ellerts en Lijuwe Bockes voormombers van wijlen Lebbe Ellerts wezen. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 20).
15 mei 1615 Lieuwe Boockes en Douwe Allerts voormombers van Lebbe Allerts wezen, genaamd Rompck Lebbedr. de huisvrouw van Jan Oetzes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weeesboeken, inv. nr. 63 foto 55 en 56).
6 juni 1622 Lieuwe Boockes als voormomber van Liebe Allerts wezen. Douwe Allerts mede voormomber. Boocke Liebbes en Siert Liebbeszonen (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 64 foto 109, foto 50).
22 juni 1624 Boocke Liebbes en Sijertt Liebbes bedanken de voormombers voor de weesrekening. Hendrick Douwes [x Antie Lieuwedr Siegerswoude 165/177] en Lieuwe Boockes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 64 foto 109, foto 112, 113).
30 maart 1626 Due Mulder citeert Douwe Allerts in’t Nijbird vanwege een schuld van 11 daalders en 5 stuivers vanwege verdiend loon (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 13 folio 51, foto 51).
27 januari 1631 Douwe Allerts protesteert tegen de effecten van opzegging van de huur gedaan aan Hendrik Jans van het door hem verhuurde huis met land te Siegerswoude (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 13 folio 266, foto 266).
Douwe Allerts en Lieuwe Bockes geautoriseerde voormombers van de wezen van Lieb Allerts. verwijzing naar een akte dd 1 sept. 1595 oom Siert Alles x Blijke Pieters heeft boelgoed gekocht 5 kinderen (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weeesboeken, inv. nr. 62 foto 28).
15 april 1603 Liebbe Allerts en Siouck Bockedr. wezen voormombers zijn Lyuw Boockes en Douwe Allerts, Siouck Bockedr. wezens moeder en Ritze Hendricks des wezens stiefvader.
De wezen zijn gerechtigd tot een vierde part van de twee zesde genaamd Boocke Lieuwes …… te Uredorp, met gelijke part van marsland, fenland, Aenland, Uijtland, huis, schuur, geboomte en plantagie door Boocke Liuwes nagelaten. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 50-51, foto 30-31).
8 augustus 1603 Douwe Allerts en Lieuwe Bockes geautoriseerde voormombers van de wezen van Lijebbe Allerts verwekt door Sjouck Bockedr.. Sweijttie Foockes ter ener, en Lieuwe Boockes als momber van Gosse Boockes wezen ter andere zijde. boelgoed Betreft veel rogge en dergelijke. Kopers zijn oa Douwe Allerts, Goeijtse Allerts (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 41, foto 61).
1 november 1610 Wijb Peters accordeert met Douwe Ellerts en Lijuwe Bockes voormombers van wijlen Lebbe Ellerts wezen. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 20).
15 mei 1615 Lieuwe Boockes en Douwe Allerts voormombers van Lebbe Allerts wezen, genaamd Rompck Lebbedr. de huisvrouw van Jan Oetzes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weeesboeken, inv. nr. 63 foto 55 en 56).
6 juni 1622 Lieuwe Boockes als voormomber van Liebe Allerts wezen. Douwe Allerts mede voormomber. Boocke Liebbes en Siert Liebbeszonen (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 64 foto 109, foto 50).
22 juni 1624 Boocke Liebbes en Sijertt Liebbes bedanken de voormombers voor de weesrekening. Hendrick Douwes [x Antie Lieuwedr Siegerswoude 165/177] en Lieuwe Boockes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 64 foto 109, foto 112, 113).
30 maart 1626 Due Mulder citeert Douwe Allerts in’t Nijbird vanwege een schuld van 11 daalders en 5 stuivers vanwege verdiend loon (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 13 folio 51, foto 51).
27 januari 1631 Douwe Allerts protesteert tegen de effecten van opzegging van de huur gedaan aan Hendrik Jans van het door hem verhuurde huis met land te Siegerswoude (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 13 folio 266, foto 266).
IV. Siert Allerts, geboren omstreeks 1560. Siert is overleden in 1593 in Ureterp/Selmien (Opsterland), ongeveer 33 jaar oud.
Notitie bij Siert: Douwe Allerts en Lieuwe Bockes geautoriseerde voormombers van de wezen van Lieb Allerts. verwijzing naar een akte dd 1 sept. 1595 oom Siert Alles x Wijbe Pieters heeft boelgoed gekocht 5 kinderen (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 62 foto 28).
25 oktober 1602 verschenen Wijbe Peters met…….. van Liebbe Allerts voor zichzelf en voor zijn kinderen. Weeskinderen van wijlen Siert Allerts bij Allertijn Peters verwekt. Siert Alles en Liebbe Wilts hebben beiden kinderen bij haar gekregen. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 22 foto 36).
16 mei 1635 Allert Sijertts wonende te Ureterp voor een vijfde part erfgenaam van Sijerdt Allerts contra Jelcke Goijties [x Anck Sierds] en Wijts Goijtiedr. weduwe van Douwe Douwes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, sententieboeken, inv. nr. 46 folio 110, foto 57).
Siert trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1580 in Opsterland met Allertie Peters. Allertie is een dochter van Peter Douwes.
Allertie is overleden in 1604 in Ureterp/Selmien (Opsterland).
Allertie trouwde later omstreeks 1595 in Opsterland met Liebbe Wilts (ovl. 1597).
25 oktober 1602 verschenen Wijbe Peters met…….. van Liebbe Allerts voor zichzelf en voor zijn kinderen. Weeskinderen van wijlen Siert Allerts bij Allertijn Peters verwekt. Siert Alles en Liebbe Wilts hebben beiden kinderen bij haar gekregen. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 22 foto 36).
16 mei 1635 Allert Sijertts wonende te Ureterp voor een vijfde part erfgenaam van Sijerdt Allerts contra Jelcke Goijties [x Anck Sierds] en Wijts Goijtiedr. weduwe van Douwe Douwes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, sententieboeken, inv. nr. 46 folio 110, foto 57).
V. Goijtse Allerts, geboren omstreeks 1560 (zie 5924).
VI. Barelt Allerts, geboren omstreeks 1560. Barelt is overleden in 1606 in Ureterp (Opsterland), ongeveer 46 jaar oud.
Notitie bij Barelt: 16e mei 1585 Gecompareerd Jan Hinnes en Baerelt Allerts voormombers van de nagelaten weeskinderen van Metschke Lieuwes en Sijtzs [Allerts?]. Nog schuldig aan Sijerdt Allerts. Ook een zekere Douwe wordt vermeld (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 59 foto 114 folio 90).
Op 11 mei 1605 zijn verschenen voor de secretaris van het gerecht van Opsterland Wijtie Goeijties voormomber van Barelt Allerts wezen enerzijds en Wijtie Wigles en Ancke Barelts komen tot een verrekening van penningen uit de boelgoedverkoop van 6 daalders en 4 en een halve goudguldens ten gunste van Anck Baeltsdr. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 41, foto 87).
20 mei 1613 Wijtie Wigles en Auck Barelts echteluiden te Beets verklaren te verkopen aan Wijttie Goijties voormomber van de twee jongste wezen van Allert Barelts hun zesde part van een zate lands te Uredorp met gelijk aandeel van het huis, de schuur, geboomte en plantagie genaamd de Barelt Allerts zate, hebbende ten oosten Pieter Diemers, ten westen Lebbe Ieuues, strekkende van de Veenscheiding tot aan het Koningsdiep en nog een zesde deel van 8 mad maden buiten Beets bij de Holtpaal gelegen en nog een zesde deel van anderhalf mad maden bij Bruijnzijl gelegen, alles ongescheiden met de andere erfgenamen van Barelt Allerts, dit alles voor de verkoopsom van 315 philips guldens [geregistreerd voor het Gerecht 17 juni 1630] (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 64 foto 145, foto 63).
17 juni 1613 Wijttie Goijties voormomber van Barelt Allerts twee jongste wezen doet proclameren de aankoop van een zesde deel in Barelt Allerts zate van Wijtie Wigles en Auck echtelieden. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 105 folio 215, foto 115).
1 oktober 1622 Rekenschap van de weesrekening, door Wijttie Goeijtties en Roelof Lamberts als geautoriseerde curatoren over wijlen Barelt Allerts 2 jongste weeskinderen, genaamd Gaeucke en Lambert Bareltszonen, beiden reeds over de 25 jaar oud, mede ten overstaan van de oudere broers Hendrick en Allert Bareltszonen.
Weesrekening tgv Gaeucke en Lambert Barels: -gekocht van Wijtie Wijtles zeker zesde part zate lands gelegen te Uredorp in Barelt Allerts zate.
20 september 1623 Dankzegging en afsluiting weesrekening namens Gaeucke en Lambert Barelts beiden al over 25 jaar oud.
(bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 64 foto 129-137, folio 60-62).
16 januari 1623 Wijttie Goijties als voormomber van wijlen Barelt Allerts twee jongste wezen, protesteert tegen de opzegging van rechten op de inkomsten van huur aan Hendrick en Allert Barelts gedaan. Betreft een stuk land met waarde aan landhuur van 100 philips guldens [lijkt een soort obligatie te zijn].
(bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 12 folio 156, foto 158).
Barelt trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1580 in Opsterland met Aeff Lambertdr., ongeveer 20 jaar oud. Aeff is geboren omstreeks 1560. Aeff is overleden vóór 1605 in Ureterp (Opsterland), ten hoogste 45 jaar oud.
Op 11 mei 1605 zijn verschenen voor de secretaris van het gerecht van Opsterland Wijtie Goeijties voormomber van Barelt Allerts wezen enerzijds en Wijtie Wigles en Ancke Barelts komen tot een verrekening van penningen uit de boelgoedverkoop van 6 daalders en 4 en een halve goudguldens ten gunste van Anck Baeltsdr. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 41, foto 87).
20 mei 1613 Wijtie Wigles en Auck Barelts echteluiden te Beets verklaren te verkopen aan Wijttie Goijties voormomber van de twee jongste wezen van Allert Barelts hun zesde part van een zate lands te Uredorp met gelijk aandeel van het huis, de schuur, geboomte en plantagie genaamd de Barelt Allerts zate, hebbende ten oosten Pieter Diemers, ten westen Lebbe Ieuues, strekkende van de Veenscheiding tot aan het Koningsdiep en nog een zesde deel van 8 mad maden buiten Beets bij de Holtpaal gelegen en nog een zesde deel van anderhalf mad maden bij Bruijnzijl gelegen, alles ongescheiden met de andere erfgenamen van Barelt Allerts, dit alles voor de verkoopsom van 315 philips guldens [geregistreerd voor het Gerecht 17 juni 1630] (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 64 foto 145, foto 63).
17 juni 1613 Wijttie Goijties voormomber van Barelt Allerts twee jongste wezen doet proclameren de aankoop van een zesde deel in Barelt Allerts zate van Wijtie Wigles en Auck echtelieden. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 105 folio 215, foto 115).
1 oktober 1622 Rekenschap van de weesrekening, door Wijttie Goeijtties en Roelof Lamberts als geautoriseerde curatoren over wijlen Barelt Allerts 2 jongste weeskinderen, genaamd Gaeucke en Lambert Bareltszonen, beiden reeds over de 25 jaar oud, mede ten overstaan van de oudere broers Hendrick en Allert Bareltszonen.
Weesrekening tgv Gaeucke en Lambert Barels: -gekocht van Wijtie Wijtles zeker zesde part zate lands gelegen te Uredorp in Barelt Allerts zate.
20 september 1623 Dankzegging en afsluiting weesrekening namens Gaeucke en Lambert Barelts beiden al over 25 jaar oud.
(bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 64 foto 129-137, folio 60-62).
16 januari 1623 Wijttie Goijties als voormomber van wijlen Barelt Allerts twee jongste wezen, protesteert tegen de opzegging van rechten op de inkomsten van huur aan Hendrick en Allert Barelts gedaan. Betreft een stuk land met waarde aan landhuur van 100 philips guldens [lijkt een soort obligatie te zijn].
(bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 12 folio 156, foto 158).
Notitie bij Aeff: Op 11 mei 1605 zijn verschenen voor de secretaris van het gerecht van Opsterland Wijtie Goeijties voormomber van Barelt Allerts wezen enerzijds en Wijtie Wigles en Ancke Barelts komen tot een verrekening van penningen uit de boelgoedverkoop van 6 daalders en 4 en een halve goudguldens ten gunste van Anck Baeltsdr. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 41, foto 87).
VII. Gaucke Allerts, geboren omstreeks 1560. Gaucke is overleden vóór 1600 in Opsterland, ten hoogste 40 jaar oud.
Notitie bij Gaucke: 24 mei 1600 Verschenen voor het gerecht Goeijtie Allerts als voormomber van Gaucke Allers wees door Griet in echte verwekt, genaamd S(?)aack in aanwezigheid van haar oom Liebbe Allerts en haar stiefvader Broer Gierbes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 60 folio 146 foto 127).
Gaucke trouwde met Griet N.N.. Griet is overleden.
Griet trouwde later omstreeks 1600 in Opsterland met Broer Gierbes.
Notitie bij Griet: 24 mei 1600 Verschenen voor het gerecht Goeijtie Allerts als voormomber van Gaucke Allers wees door Griet in echte verwekt, genaamd S(?)aack in aanwezigheid van haar oom Liebbe Allerts en haar stiefvader Broer Gierbes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 60 folio 146 foto 127).
VIII. Liebbe Allerts, geboren omstreeks 1565. Liebbe is overleden in 1603, ongeveer 38 jaar oud.
Notitie bij Liebbe: Douwe Allerts en Lieuwe Bockes geautoriseerde voormombers van de wezen van Lieb Allerts. verwijzing naar een akte dd 1 sept. 1595 oom Siert Alles x Blijke Pieters heeft boelgoed gekocht 5 kinderen (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weeesboeken, inv. nr. 62 foto 28).
24 mei 1600 Verschenen voor het gerecht Goeijtie Allerts als voormomber van Gaucke Allers wees door Griet in echte verwekt, genaamd S(?)aack in aanwezigheid van haar oom Liebbe Allerts en haar stiefvader Broer Gierbes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 60 folio 146 foto 127).
8 augustus 1603 Douwe Allerts en Lieuwe Bockes geautoriseerde voormombers van de wezen van Lijebbe Allerts verwekt door Sjouck Bockedr.. Sweijttie Foockes ter ener, en Lieuwe Boockes als momber van Gosse Boockes wezen ter andere zijde. boelgoed Betreft veel rogge en dergelijke. Kopers zijn oa Douwe Allerts, Goeijtse Allerts (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 41, foto 68).
1 november 1610 Wijb Peters accordeert met Douwe Ellerts en Lijuwe Bockes voormombers van wijlen Lebbe Ellerts wezen. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 20).
22 januari 1618 Douwe Allerts en Lieuwe Bokes voormombers van Liebbe Allerts weeskinderen protesteren tegen de effecten van opzegging …...(?)
(bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 11 folio 98 foto 95).
24 april 1623 Reijtie Hendricks geciteerd door Hendrick Douwes als gemachtigde van de wezen van Liebbe Allerts inzake de schuld van 20 philips guldens plus 7 jaar interest. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 12 folio 171, foto 173).
14 januari 1624 Hendrick Douwes als voormomber over Liebbe Allerts weeskinderen gesterkt met Alle Boecke en Siertt Liebbes protesteert tegen de effecten van opzegging van de huur aan Hendric Egberts te Uredorp (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 12 folio 205, foto 207).
24 april 1627 Alck Sierdtsdr. wed. van wijlen Wijbe Pieters en Douwe Wijbes voor hem en mede voor de andere mede-erfgenamen citeren Boecke Liebbes alsmede erfgenamen van Liebbe Allerts zijn wijlen vader, vermeld is ook nog Boocke Geuckes. Betreft een uitstaande schuld van wijlen Liebbe Allerts van 59 philips guldens, die verhaald wordt op de erfgenamen. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, sententieboeken, inv. nr. 45 folio 309, foto 159).
Liebbe trouwde met Siouck Boockedr.. Siouck is geboren omstreeks 1565 in Ureterp, dochter van Boocke Lieuwes en Rompck.? N.N.. Siouck is overleden na 1629, minstens 64 jaar oud.
Siouck trouwde later in 1603 met Ritze Hendricks (ovl. vóór 1629).
24 mei 1600 Verschenen voor het gerecht Goeijtie Allerts als voormomber van Gaucke Allers wees door Griet in echte verwekt, genaamd S(?)aack in aanwezigheid van haar oom Liebbe Allerts en haar stiefvader Broer Gierbes (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 60 folio 146 foto 127).
8 augustus 1603 Douwe Allerts en Lieuwe Bockes geautoriseerde voormombers van de wezen van Lijebbe Allerts verwekt door Sjouck Bockedr.. Sweijttie Foockes ter ener, en Lieuwe Boockes als momber van Gosse Boockes wezen ter andere zijde. boelgoed Betreft veel rogge en dergelijke. Kopers zijn oa Douwe Allerts, Goeijtse Allerts (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 41, foto 68).
1 november 1610 Wijb Peters accordeert met Douwe Ellerts en Lijuwe Bockes voormombers van wijlen Lebbe Ellerts wezen. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 20).
22 januari 1618 Douwe Allerts en Lieuwe Bokes voormombers van Liebbe Allerts weeskinderen protesteren tegen de effecten van opzegging …...(?)
(bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 11 folio 98 foto 95).
24 april 1623 Reijtie Hendricks geciteerd door Hendrick Douwes als gemachtigde van de wezen van Liebbe Allerts inzake de schuld van 20 philips guldens plus 7 jaar interest. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 12 folio 171, foto 173).
14 januari 1624 Hendrick Douwes als voormomber over Liebbe Allerts weeskinderen gesterkt met Alle Boecke en Siertt Liebbes protesteert tegen de effecten van opzegging van de huur aan Hendric Egberts te Uredorp (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 12 folio 205, foto 207).
24 april 1627 Alck Sierdtsdr. wed. van wijlen Wijbe Pieters en Douwe Wijbes voor hem en mede voor de andere mede-erfgenamen citeren Boecke Liebbes alsmede erfgenamen van Liebbe Allerts zijn wijlen vader, vermeld is ook nog Boocke Geuckes. Betreft een uitstaande schuld van wijlen Liebbe Allerts van 59 philips guldens, die verhaald wordt op de erfgenamen. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, sententieboeken, inv. nr. 45 folio 309, foto 159).
Notitie bij Siouck: 15 april 1603 Liebbe Allerts en Siouck Bockedr. wezen voormombers zijn Lyuw Boockes en Douwe Allerts, Siouck Bockedr. wezens moeder en Ritze Hendricks des wezens stiefvader.
De wezen zijn gerechtigd tot een vierde part van de twee zesde genaamd Boocke Lieuwes …… te Uredorp, met gelijke part van marsland, fenland, Aenland, Uijtland, huis, schuur, geboomte en plantagie door Boocke Liuwes nagelaten. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 foto 50-51, folio 30-31).
8 augustus 1603 Douwe Allerts en Lieuwe Bockes geautoriseerde voormombers van de wezen van Lijebbe Allerts verwekt door Sjouck Bockedr.. Sweijttie Foockes ter ener, en Lieuwe Boockes als momber van Gosse Boockes wezen ter andere zijde. boelgoed Betreft veel rogge en dergelijke. Kopers zijn oa Douwe Allerts, Goeijtse Allerts (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 41, foto 61).
18 januari 1612 Lieuwe Bockes neemt aan aan Jeijp Bonnes voor zijn zus Siouck 23 philips guldens en rente te betalen (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 156).
10 juni 1624 Allertt Liebbes en Jel Tonis echtelieden wonende tot Veen in Hel [Rohel?], Boocke Liebbes en Jel Itedr. echtelieden, Siert Liebbeszoon kopen gerechte vierde part van wijlen Boocke Lieuwes Sate gelegen in het oosteinde van Uredorp, met gelijke part van huis, schuur , bomen en plantagie, hebbende ten oosten Gerbe Broers, ten westen Wijnner Michiels Erven, strekkende van de Veenscheiding tot aan het Koningsdiep, in koop verkregen van Siouck Boockedr. bij consent en raad en advies van Reijtie Hendricx haar echte man voor de som van 1100 philips guldens. NB Kantlijn: bezwaar aangetekend door Sierdt Boockes en Griet Fockedr. echtelieden en door Jelle Jans lakenkoper als debiteur van verkopers voor een bedrag van 100 philips guldens. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 107 folio 66-67, foto 124).
26 maart 1629 Siouck Boeckedr. wed. van Reijttie Hendricx is geciteerd door Hendrick Dircx om voor het gerecht te verschijnen (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 13 folio 187, foto 187).
De wezen zijn gerechtigd tot een vierde part van de twee zesde genaamd Boocke Lieuwes …… te Uredorp, met gelijke part van marsland, fenland, Aenland, Uijtland, huis, schuur, geboomte en plantagie door Boocke Liuwes nagelaten. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 foto 50-51, folio 30-31).
8 augustus 1603 Douwe Allerts en Lieuwe Bockes geautoriseerde voormombers van de wezen van Lijebbe Allerts verwekt door Sjouck Bockedr.. Sweijttie Foockes ter ener, en Lieuwe Boockes als momber van Gosse Boockes wezen ter andere zijde. boelgoed Betreft veel rogge en dergelijke. Kopers zijn oa Douwe Allerts, Goeijtse Allerts (bron: archief Nedergerecht Opsterland, weesboeken, inv. nr. 61 folio 41, foto 61).
18 januari 1612 Lieuwe Bockes neemt aan aan Jeijp Bonnes voor zijn zus Siouck 23 philips guldens en rente te betalen (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 10 foto 156).
10 juni 1624 Allertt Liebbes en Jel Tonis echtelieden wonende tot Veen in Hel [Rohel?], Boocke Liebbes en Jel Itedr. echtelieden, Siert Liebbeszoon kopen gerechte vierde part van wijlen Boocke Lieuwes Sate gelegen in het oosteinde van Uredorp, met gelijke part van huis, schuur , bomen en plantagie, hebbende ten oosten Gerbe Broers, ten westen Wijnner Michiels Erven, strekkende van de Veenscheiding tot aan het Koningsdiep, in koop verkregen van Siouck Boockedr. bij consent en raad en advies van Reijtie Hendricx haar echte man voor de som van 1100 philips guldens. NB Kantlijn: bezwaar aangetekend door Sierdt Boockes en Griet Fockedr. echtelieden en door Jelle Jans lakenkoper als debiteur van verkopers voor een bedrag van 100 philips guldens. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, proclamatieboeken, inv. nr. 107 folio 66-67, foto 124).
26 maart 1629 Siouck Boeckedr. wed. van Reijttie Hendricx is geciteerd door Hendrick Dircx om voor het gerecht te verschijnen (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 13 folio 187, foto 187).
Kind van Linse uit onbekende relatie:
I. Willem Linzes (zie 5944).
Hij trouwde met
11893
Sietske Jans. Sietske is overleden.
Notitie bij Sietske: bron persoon: Allefriezen.nl; Verzameling Nieuwland Tresoar.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wilt Geerts, geboren in Opeinde (Smallingerland)?. Wilt is overleden in Oostmeerderveen.
Notitie bij Wilt: herbergier te Oostermeer.
10-06-1618 Wilt Geertsz en Fed Jansdr, el., verklaren £ 145-10 schuldig te zijn aan Bartel Cornelisz, herbergier, en Griet Sickedr, el. te Oostermeer, wegens verteringen en biergelagen ("byergelachen"); akte gepasseerd voor notaris Wiardus Frederici (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 86, folio 46v).
10 september 1618 [geregistreerd] Wildt Geerts en Fedt Jans mijn echte huisvrouw wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren overgedragen te hebben zekere landen en leijen onder voorschrevene dorp aan Hessel Geerts mijn broer etc x Tedts Sioerdts zijn echte huisvrouw eveneens in het zelfde dorp wonende, hebbende ten oosten Minne Lamberts strekkende ten zuiden tot aan de Leijdijk, hebbende ten westen en ten noorden de koper zelf tussen de pedt en de Schipslootwal voor de som van 375 goldguldens. Akte 19 april 1618. Was getekend Wijlt Geerts (met eigen handtekening) en de getuigen Ruerdt Hoyts [met handmerk] en Koene Freercks (met eigen handtekening).
10 september 1618 [geregistreerd] Wildt Geerts en Fedt Jans mijn echte huisvrouw wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren overgedragen te hebben zekere veen en klein onder voorschrevene dorp aan Hessel Geerts mijn broer etc x Tedts Sioerdts zijn echte huisvrouw eveneens in het zelfde dorp wonende, hebbende ten oosten Minne Lamberts strekkende ten zuiden tot aan de Leijdijk, hebbende ten westen de koper zelf en ten noorden zelf zal de verkoper het klein zelf genieten, voor de som van 743 goldguldens. Akte 18 april 1618. Was getekend Wijlt Geerts (met eigen handtekening) en de getuigen Ruerdt Hoyts en Jan Harckes (allen met handmerk). (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1613-1618 inv. nr. 93 foto 150-154).
30-05-1620 Wilt Geertsz en Fed Jansdr, el. te Oostermeer, verklaren £ 166-10 tegen 7% rente schuldig te zijn aan Jan Jansz Benninck, brouwer, en Sijke Jansdr (vgl. fol. 129v, daar: Sytthie Jansdr), el.; hiervan is £ 66-10 wegens geleverde bieren (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 86, folio 131).
04-07-1620 Wilt Geertsz, wonende op Oostermeerderveen, belooft op 1 november a.s. £ 100 te zullen betalen aan Wybe Arjens, biersteker te Leeuwarden, wegens te leveren bier aan Christiaen Willems en Empke Jansdr, el. herbergiers te Oostermeer (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 86, folio 127v.).
29-03-1625 Koopcontract tussen Wilt Geerts, wonende op Oostermeerderveen, verkoper, en Gielt Jans en Fed Sjoerdsdr, el., thans wonende te Oostermeer, kopers, van de halve huizinge c.a. met de helft van de bomen en plantagie, alsmede 1/4 van "alle d’landen ende leyen met clijn, grond, sand en soden", invoegen dit thans eigendom is van verkoper en zijn kinderen bij wijlen Fed Jans, mandelig met voornoemde kinderen, hebbende voor ’t geheel als naastliggers Henrick Ruerds ten oosten, Gerrit Coenes ten zuiden, Berbar Meyerts Haersma ten westen, de Mieden ten noorden; de verkoper zal genieten drie jaar vrije woning in de huizinge van Jan Mom te Oostermeer aan de Wal, nu door Aesge Oenes cum uxore bewoond; de huur zal door de kopers worden voldaan; aldus verkocht voor ƒ 300; getuige: Gercke Cornelisz (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 88, folio 40).
Cessie. Wilt Geerts te Oostermeer cedeert aan Jan Roelffsz, burgerhopman, en Aeltje Lambertsdr, el. te Leeuwarden, zodanige ƒ 166-18 als hem nog competeert van Gielt Jans cum uxore, volgens het "instrument" van 29 maart 1625 (zie fol. 40), om de boekschulden wegens gehaalde bieren te voldoen (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 88, folio 41v.).
Cornelis Gerrytsz (tekent echter: Cornelis Gercks) en Pytrick Doeckesdr, el. te Oostermeer, verklaren ƒ 625 schuldig te zijn aan mr. Jacob van Campen, advocaat voor het Hof van Friesland, wonende te Leeuwarden, en Joanis Mom, wonende te Surhuisterveen, tot profijt van de erfgenamen van wijlen Harmen Forck, wegens koop van een huizinge, met de gerechtigheid van de plaats, daartoe behorende, staande en gelegen te Oostermeer, door Wilt Guerts herbergier gebruikt, hebbende Gielt Jans en Wilcke ....ers huizinge ten westen, Isbrant smid’s huizinge ten oosten, strekkende voor van de weg tot achter "aen de ackers ofte d’sloot aldaer", breder volgens de artikelen en de koopbrief; gepasseerd voor notaris Govert van Tongeren te Leeuwarden. Vervolgd op fol. 4 bij merkteken, aantekeningen over betalingen; de koper Cornelis Gerryts heeft volgens kwitantie d.d. 28 april 1628 aan Jan Mom ƒ 50 toegeteld, en nog ƒ 150 volgens kwitantie van 18 november (1628); heeft ook het strijkgeld ad ƒ 8 voldaan; op 5 mei (1629) betaald aan Catharine Heerman 9 stuivers betaald, met nog ƒ 4-14 van intrest, en is hiermee de eerste termijn van ƒ 208 voldaan. Op 5 mei 1629 aan Catharina Heerman ƒ 158-10 betaald, zodat de koper in de tweede termijn nog ƒ 50 schuldig blijft, getekend door Catharina voornoemd, Eernst Noyen, haar man, en de advocaat Campen. Op 17 september (1631) heeft Gerck Cornelis uit naam van de weduwe en erfgenamen van zijn zoon ƒ 60 betaald aan J. Campen; door dr. Noyen is in tijden ontvangen ƒ 81-17, zodat nog de intresten ad ƒ 20-13 "te reste" blijven, w.g. Ernst Noyen, 8 okt. 1631; ook het laatste is op 8 oktober 1631 voldaan aan J. Campen. Geregistreerd 23 maart 1635 ten verzoeke van Gerck Cornelis (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 90, folio 2).
24-3-1629. Wilt Geerts en Geertje Oensedr, el. te Oostermeer, verklaren £ 76-10 schuldig te zijn aan Pieter Sybransz, brouwer, en Grietje Epedr, el. te Leeuwarden, wegens gehaalde bieren; gecedeerd aan Minne Jellis en Arjaentje Hendricx Cluyter, el., 1 april 1629 (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 89, folio 64).
12-01-1632. Wopke Hylckesz en Neel Aedesdr, el. te Oostermeer, alsmede Coene Roeleffsz en Gees Uylckesdr, el., wonende op Oostermeerderveen, verklaren ƒ 158 schuldig te zijn aan Wilt Geertsz te Oostermeer, voor zichzelf en voor zijn kinderen bij wl. Fed Jansdr, terzake "gepachte leyen ofte clyng (klijn) cum annexis", liggende op het Zwartveen, voor de tijd van vijf jaar, volgens pachtbrief van heden; getuigen: Binnert Haersma en Folcke Ubles; Wopke en Coene tekenen met merken; daaronder stond een cessie (van Wilt Geertsz) op Aesge Oenes en Welmoed Metskesdr, el. aldaar, d.d. 12 januari 1632; verderop: Wopcke Hylckes draagt zijn aandeel in het contract over aan Aeble Martensz (is well. Ebe Martens, vgl. fol. 228) en Coene Roeleffs, elk voor de helft, 13 augustus 1634.
(Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 89).
Wilt:10-06-1618 Wilt Geertsz en Fed Jansdr, el., verklaren £ 145-10 schuldig te zijn aan Bartel Cornelisz, herbergier, en Griet Sickedr, el. te Oostermeer, wegens verteringen en biergelagen ("byergelachen"); akte gepasseerd voor notaris Wiardus Frederici (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 86, folio 46v).
10 september 1618 [geregistreerd] Wildt Geerts en Fedt Jans mijn echte huisvrouw wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren overgedragen te hebben zekere landen en leijen onder voorschrevene dorp aan Hessel Geerts mijn broer etc x Tedts Sioerdts zijn echte huisvrouw eveneens in het zelfde dorp wonende, hebbende ten oosten Minne Lamberts strekkende ten zuiden tot aan de Leijdijk, hebbende ten westen en ten noorden de koper zelf tussen de pedt en de Schipslootwal voor de som van 375 goldguldens. Akte 19 april 1618. Was getekend Wijlt Geerts (met eigen handtekening) en de getuigen Ruerdt Hoyts [met handmerk] en Koene Freercks (met eigen handtekening).
10 september 1618 [geregistreerd] Wildt Geerts en Fedt Jans mijn echte huisvrouw wonende onder de klokslag van Smallinger Opeinde verklaren overgedragen te hebben zekere veen en klein onder voorschrevene dorp aan Hessel Geerts mijn broer etc x Tedts Sioerdts zijn echte huisvrouw eveneens in het zelfde dorp wonende, hebbende ten oosten Minne Lamberts strekkende ten zuiden tot aan de Leijdijk, hebbende ten westen de koper zelf en ten noorden zelf zal de verkoper het klein zelf genieten, voor de som van 743 goldguldens. Akte 18 april 1618. Was getekend Wijlt Geerts (met eigen handtekening) en de getuigen Ruerdt Hoyts en Jan Harckes (allen met handmerk). (bron: archief Nedergerecht Smallingerland, hypotheekboeken 1613-1618 inv. nr. 93 foto 150-154).
30-05-1620 Wilt Geertsz en Fed Jansdr, el. te Oostermeer, verklaren £ 166-10 tegen 7% rente schuldig te zijn aan Jan Jansz Benninck, brouwer, en Sijke Jansdr (vgl. fol. 129v, daar: Sytthie Jansdr), el.; hiervan is £ 66-10 wegens geleverde bieren (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 86, folio 131).
04-07-1620 Wilt Geertsz, wonende op Oostermeerderveen, belooft op 1 november a.s. £ 100 te zullen betalen aan Wybe Arjens, biersteker te Leeuwarden, wegens te leveren bier aan Christiaen Willems en Empke Jansdr, el. herbergiers te Oostermeer (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 86, folio 127v.).
29-03-1625 Koopcontract tussen Wilt Geerts, wonende op Oostermeerderveen, verkoper, en Gielt Jans en Fed Sjoerdsdr, el., thans wonende te Oostermeer, kopers, van de halve huizinge c.a. met de helft van de bomen en plantagie, alsmede 1/4 van "alle d’landen ende leyen met clijn, grond, sand en soden", invoegen dit thans eigendom is van verkoper en zijn kinderen bij wijlen Fed Jans, mandelig met voornoemde kinderen, hebbende voor ’t geheel als naastliggers Henrick Ruerds ten oosten, Gerrit Coenes ten zuiden, Berbar Meyerts Haersma ten westen, de Mieden ten noorden; de verkoper zal genieten drie jaar vrije woning in de huizinge van Jan Mom te Oostermeer aan de Wal, nu door Aesge Oenes cum uxore bewoond; de huur zal door de kopers worden voldaan; aldus verkocht voor ƒ 300; getuige: Gercke Cornelisz (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 88, folio 40).
Cessie. Wilt Geerts te Oostermeer cedeert aan Jan Roelffsz, burgerhopman, en Aeltje Lambertsdr, el. te Leeuwarden, zodanige ƒ 166-18 als hem nog competeert van Gielt Jans cum uxore, volgens het "instrument" van 29 maart 1625 (zie fol. 40), om de boekschulden wegens gehaalde bieren te voldoen (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 88, folio 41v.).
Cornelis Gerrytsz (tekent echter: Cornelis Gercks) en Pytrick Doeckesdr, el. te Oostermeer, verklaren ƒ 625 schuldig te zijn aan mr. Jacob van Campen, advocaat voor het Hof van Friesland, wonende te Leeuwarden, en Joanis Mom, wonende te Surhuisterveen, tot profijt van de erfgenamen van wijlen Harmen Forck, wegens koop van een huizinge, met de gerechtigheid van de plaats, daartoe behorende, staande en gelegen te Oostermeer, door Wilt Guerts herbergier gebruikt, hebbende Gielt Jans en Wilcke ....ers huizinge ten westen, Isbrant smid’s huizinge ten oosten, strekkende voor van de weg tot achter "aen de ackers ofte d’sloot aldaer", breder volgens de artikelen en de koopbrief; gepasseerd voor notaris Govert van Tongeren te Leeuwarden. Vervolgd op fol. 4 bij merkteken, aantekeningen over betalingen; de koper Cornelis Gerryts heeft volgens kwitantie d.d. 28 april 1628 aan Jan Mom ƒ 50 toegeteld, en nog ƒ 150 volgens kwitantie van 18 november (1628); heeft ook het strijkgeld ad ƒ 8 voldaan; op 5 mei (1629) betaald aan Catharine Heerman 9 stuivers betaald, met nog ƒ 4-14 van intrest, en is hiermee de eerste termijn van ƒ 208 voldaan. Op 5 mei 1629 aan Catharina Heerman ƒ 158-10 betaald, zodat de koper in de tweede termijn nog ƒ 50 schuldig blijft, getekend door Catharina voornoemd, Eernst Noyen, haar man, en de advocaat Campen. Op 17 september (1631) heeft Gerck Cornelis uit naam van de weduwe en erfgenamen van zijn zoon ƒ 60 betaald aan J. Campen; door dr. Noyen is in tijden ontvangen ƒ 81-17, zodat nog de intresten ad ƒ 20-13 "te reste" blijven, w.g. Ernst Noyen, 8 okt. 1631; ook het laatste is op 8 oktober 1631 voldaan aan J. Campen. Geregistreerd 23 maart 1635 ten verzoeke van Gerck Cornelis (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 90, folio 2).
24-3-1629. Wilt Geerts en Geertje Oensedr, el. te Oostermeer, verklaren £ 76-10 schuldig te zijn aan Pieter Sybransz, brouwer, en Grietje Epedr, el. te Leeuwarden, wegens gehaalde bieren; gecedeerd aan Minne Jellis en Arjaentje Hendricx Cluyter, el., 1 april 1629 (Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 89, folio 64).
12-01-1632. Wopke Hylckesz en Neel Aedesdr, el. te Oostermeer, alsmede Coene Roeleffsz en Gees Uylckesdr, el., wonende op Oostermeerderveen, verklaren ƒ 158 schuldig te zijn aan Wilt Geertsz te Oostermeer, voor zichzelf en voor zijn kinderen bij wl. Fed Jansdr, terzake "gepachte leyen ofte clyng (klijn) cum annexis", liggende op het Zwartveen, voor de tijd van vijf jaar, volgens pachtbrief van heden; getuigen: Binnert Haersma en Folcke Ubles; Wopke en Coene tekenen met merken; daaronder stond een cessie (van Wilt Geertsz) op Aesge Oenes en Welmoed Metskesdr, el. aldaar, d.d. 12 januari 1632; verderop: Wopcke Hylckes draagt zijn aandeel in het contract over aan Aeble Martensz (is well. Ebe Martens, vgl. fol. 228) en Coene Roeleffs, elk voor de helft, 13 augustus 1634.
(Tietjerksteradeel hypotheekboeken, inv. nr. 89).
II. Hessel Geerts, geboren in 1571 in Opeinde (Smallingerland) ? (zie 5946).
Kinderen van Abbe uit onbekende relatie:
I. N.N. Abbes (zie 5969).
II. Tierck Abbes. Tierck is overleden vóór 1651.
Notitie bij Tierck: 24 december 1651 Tiete Sipkes namens zijn vrouw Griete Gerrits op de Rijp (Ferwerderadeel), in die kwaliteit mede-erfgenaam van Tierck Abbes haar oom, citeert Louw Gerrijts burger van Leeuwarden. Vonnis Louw Gerrijts moet rekening en inventarisatie maken van de goederen van wijlen hun oom Tierck Abbes en de eisers hun gerechte aandeel te doen toekomen (Bron: Defenitief sententieboek, inv.nr. 3210, Nedergerecht van de stad Leeuwarden – Tresoar, foto 172).
Kinderen van Wijbe uit onbekende relatie:
I. Lieuwe Wijbes (afb. 376). Lieuwe is overleden.
 |
376 1631STijepckeenLieuweWijbes LWD89 175a |
Notitie bij Lieuwe: 7 maart 1631 Inventarisatie Sterfhuis van Dirck Dircx te Jelsum, Tiepcke en Lieuwe Wijbeszonen curatoren over Gaets Dircxdr. en Pijter, Ofke Dircx voor zichzelf, Jacob Sijmens, Sicke Jacobs en Tiebbe Gerbens als mannen en voogden van Auck, Teets en Sijuwe. Huis met erf met 52 pondematen land, ook bekend als kloosterlanden verkocht volgens koopbrief voor 6.250 goudguldens ten laste van Folckert Pijters cum uxore. De binnen en buitengoederen zijn per openbare verkoop verkocht voor 1649 goudguldens en 3 stuivers. Verdeling door 6, er zijn 2 zoons (Upke en Pijter). Verder hoorde tot de boedel een zilveren onderriem met 2 sloten en een halve mengele zilveren beker, samen ter waarde van 20 guldens en 11 stuivers. Brieven en papieren: een obligatie ten laste van Haringh Tijalling en Baeck Pijters echtelieden te Leeuwarden groot 100 goudguldens, gedateerd 2 juli 1619. Een renversaal ten laste van Lieuwe Wijbes inzake de aankoop van landerijen gedateerd 5 maart 1631 voor de som van 1500 goudguldens. Tiepcke en Lieuwe Wijbeszonen ooms [vanmoederszijde] maken de akte van verdeling op 17 maart 1631, Boelgoed gehouden op 8 maart volgens deze akte. oa ondertekend door de beide voogden, elk met een mooie handtekening, Sijcke Jacobs (man van Taetske) en Tijebbe Gerbens. Auck en Ofke ondertekenen met een merkteken en konden dus niet schrijven. Beide zoons (Upcke en Pijter) komt toe de wollen en linnen kleding van wijlen Dirck Dircx, door de erfgenamen gezamenlijk getaxeerd op 68 goudguldens en 2 dubbele ducaten. De twee jongste kinderen komt toe 1300 goudguldens en het geld uit het gehouden boelgoed, te weten 1649 goudguldens en 3 stuivers. Elk der andere kinderen komt toe 1.696 goudguldens en 18 stuivers. Uiteindelijk krijgt elke zoon aan waarde uitgekeerd 1750 goudguldens en 18 stuivers en elk der dochters 1.733 goudguldens en 18 stuivers. De kinderen zijn gehouden de kosten te dragen van het boelgoed (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 58-63).
II. Tyepke Wybes (afb. 376). Tyepke is overleden na 1635.
Notitie bij Tyepke: Volgens de verzameling Nieuwland (Tresoar.nl) hebben het echtpaar Tijepke Wijbes en Aaltje Harmens in elk geval 3 kinderen: Lijsbet, Harmen en Trijntje).
7 maart 1631 Inventarisatie Sterfhuis van Dirck Dircx te Jelsum, Tiepcke en Lieuwe Wijbeszonen curatoren over Gaets Dircxdr. en Pijter, Ofke Dircx voor zichzelf, Jacob Sijmens, Sicke Jacobs en Tiebbe Gerbens als mannen en voogden van Auck, Teets en Sijuwe. Huis met erf met 52 pondematen land, ook bekend als kloosterlanden verkocht volgens koopbrief voor 6.250 goudguldens ten laste van Folckert Pijters cum uxore. De binnen en buitengoederen zijn per openbare verkoop verkocht voor 1649 goudguldens en 3 stuivers. Verdeling door 6, er zijn 2 zoons (Upke en Pijter). Verder hoorde tot de boedel een zilveren onderriem met 2 sloten en een halve mengele zilveren beker, samen ter waarde van 20 guldens en 11 stuivers. Brieven en papieren: een obligatie ten laste van Haringh Tijalling en Baeck Pijters echtelieden te Leeuwarden groot 100 goudguldens, gedateerd 2 juli 1619. Een renversaal ten laste van Lieuwe Wijbes inzake de aankoop van landerijen gedateerd 5 maart 1631 voor de som van 1500 goudguldens. Tiepcke en Lieuwe Wijbeszonen ooms [vanmoederszijde] maken de akte van verdeling op 17 maart 1631, Boelgoed gehouden op 8 maart volgens deze akte. oa ondertekend door de beide voogden, elk met een mooie handtekening, Sijcke Jacobs (man van Taetske) en Tijebbe Gerbens. Auck en Ofke ondertekenen met een merkteken en konden dus niet schrijven. Beide zoons (Upcke en Pijter) komt toe de wollen en linnen kleding van wijlen Dirck Dircx, door de erfgenamen gezamenlijk getaxeerd op 68 goudguldens en 2 dubbele ducaten. De twee jongste kinderen komt toe 1300 goudguldens en het geld uit het gehouden boelgoed, te weten 1649 goudguldens en 3 stuivers. Elk der andere kinderen komt toe 1.696 goudguldens en 18 stuivers. Uiteindelijk krijgt elke zoon aan waarde uitgekeerd 1750 goudguldens en 18 stuivers en elk der dochters 1.733 goudguldens en 18 stuivers. De kinderen zijn gehouden de kosten te dragen van het boelgoed (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 58-63).
28 mei 1635 weesrekening ten behoeve van Gaats Dircx nagelaten dochter van Dirck Dircx en Rixt Wijbedr. opgemaakt door Tiepcke Wijbes. over de jaren 1630 tot 1633. 28 mei 1633 is de plaats verkocht (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 128, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 2-3).
7 maart 1631 Inventarisatie Sterfhuis van Dirck Dircx te Jelsum, Tiepcke en Lieuwe Wijbeszonen curatoren over Gaets Dircxdr. en Pijter, Ofke Dircx voor zichzelf, Jacob Sijmens, Sicke Jacobs en Tiebbe Gerbens als mannen en voogden van Auck, Teets en Sijuwe. Huis met erf met 52 pondematen land, ook bekend als kloosterlanden verkocht volgens koopbrief voor 6.250 goudguldens ten laste van Folckert Pijters cum uxore. De binnen en buitengoederen zijn per openbare verkoop verkocht voor 1649 goudguldens en 3 stuivers. Verdeling door 6, er zijn 2 zoons (Upke en Pijter). Verder hoorde tot de boedel een zilveren onderriem met 2 sloten en een halve mengele zilveren beker, samen ter waarde van 20 guldens en 11 stuivers. Brieven en papieren: een obligatie ten laste van Haringh Tijalling en Baeck Pijters echtelieden te Leeuwarden groot 100 goudguldens, gedateerd 2 juli 1619. Een renversaal ten laste van Lieuwe Wijbes inzake de aankoop van landerijen gedateerd 5 maart 1631 voor de som van 1500 goudguldens. Tiepcke en Lieuwe Wijbeszonen ooms [vanmoederszijde] maken de akte van verdeling op 17 maart 1631, Boelgoed gehouden op 8 maart volgens deze akte. oa ondertekend door de beide voogden, elk met een mooie handtekening, Sijcke Jacobs (man van Taetske) en Tijebbe Gerbens. Auck en Ofke ondertekenen met een merkteken en konden dus niet schrijven. Beide zoons (Upcke en Pijter) komt toe de wollen en linnen kleding van wijlen Dirck Dircx, door de erfgenamen gezamenlijk getaxeerd op 68 goudguldens en 2 dubbele ducaten. De twee jongste kinderen komt toe 1300 goudguldens en het geld uit het gehouden boelgoed, te weten 1649 goudguldens en 3 stuivers. Elk der andere kinderen komt toe 1.696 goudguldens en 18 stuivers. Uiteindelijk krijgt elke zoon aan waarde uitgekeerd 1750 goudguldens en 18 stuivers en elk der dochters 1.733 goudguldens en 18 stuivers. De kinderen zijn gehouden de kosten te dragen van het boelgoed (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 58-63).
28 mei 1635 weesrekening ten behoeve van Gaats Dircx nagelaten dochter van Dirck Dircx en Rixt Wijbedr. opgemaakt door Tiepcke Wijbes. over de jaren 1630 tot 1633. 28 mei 1633 is de plaats verkocht (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 128, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 2-3).
III. Rixt Wijbedr., geboren omstreeks 1575 (zie 5973).
Kinderen van Rintie uit onbekende relatie:
I. Reijmer Rinties. Reijmer is overleden na 1635 in Swichum (Leeuwarderadeel).
Notitie bij Reijmer: 13 mei 1628 Inventarisatie ten sterfhuis van Uijlck Lieuwedr. huisvrouw van Otte Rinties te Huisum. Op verzoek van Riemer Rinties als curator en Lieuwe Ottes voor hem zelf en Harmen Siouckes als man en voogd van Tett Ottedr. erfgenamen van Wuilcke Lieuwesdr. weduwe van Otte Rinties te Huisum. Onder de inventaris staat beschreven een huis met melkamer en landerijen te Huizum waarvan Ruijrd van Juckema de landheer is en 50 ponden eigen land gelegen te Pingjum. Verder oa 5 bedden met peluwen, 12 oorkussens, 40 lakens, 4 tafellakens, 12 stoelen, 6 houten emmers, 3 kaasvaten. Aan etenswaar 10 stukken rookvlees, 2 zijden spek, 4 koeienkazen, 1 ½ lopen weit, een lopen haver, een vierder rode boter, een half kannetje witte boter. De veestapel bestond uit 12 koeien, 3 hoklingen, 3 kalveren, een Enter merrie, een haan met 3 hennen, een “dercke”met 9 eenden. Geld: Van Ide Lieuwes ontvangen 100 goudguldens, Kantlijn: Harmen Siouckes voor Tett Ottes ontvangen 900 goudguldens. Eeme Ottes heeft ontvangen 950 goudguldens. (Bron: weesboeken, inv.nr. 89, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 46-48).
7 januari 1635, inventaris sterfhuis van Imme Ottes te Goutum. Reijmer Rinties vermeld als schuldeiser van 5 goudguldens (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 48).
7 januari 1635, inventaris sterfhuis van Imme Ottes te Goutum. Reijmer Rinties vermeld als schuldeiser van 5 goudguldens (Bron: weesboeken, inv.nr. 90, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 48).
II. Otte (ook Otto) Rinties, geboren omstreeks 1570 (zie 5984).
Kinderen van Claas uit onbekende relatie:
I. Atse Claasen, geboren omstreeks 1570. Atse is overleden.
Notitie bij Atse: In 1610 vermeld als lidmaat van de NH kerk te Jelsum samen met echtgenote Heslijck Hoijtes.
13 september 1636 is Atse Claasssen curator over de kinderen van wijlen Epo Jans en zijn vrouw Antie Hoijtes Bron: Autorisatieboeken: Het Bildt, inv. nr. 26).
21 februari 1653 Inventaris van de goederen van Sijtse Clasen en Berber Dircx echtelieden in leven gewoond hebbende te Goutum, op verzoek van Atse Clasen tot Jelsum en Pijter Gerrijts als curatoren over de kinderen van Sijtse Clasen en Berber Dirx en Aucke en Jacob Sijtseszonen voor zichzelf en Lieuwe Ottis als man en voogd van IJble Sijtsedr. alsmede Feijte Jans als man en voogd van Griet Sijtsesdr. (Bron: weesboeken, inv.nr. 95, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 59-73).
Atse trouwde, ten hoogste 30 jaar oud, vóór 1600 in Jelsum (Leeuwarderadeel) met Heslijk Hoijtes. Heslijk is overleden.
13 september 1636 is Atse Claasssen curator over de kinderen van wijlen Epo Jans en zijn vrouw Antie Hoijtes Bron: Autorisatieboeken: Het Bildt, inv. nr. 26).
21 februari 1653 Inventaris van de goederen van Sijtse Clasen en Berber Dircx echtelieden in leven gewoond hebbende te Goutum, op verzoek van Atse Clasen tot Jelsum en Pijter Gerrijts als curatoren over de kinderen van Sijtse Clasen en Berber Dirx en Aucke en Jacob Sijtseszonen voor zichzelf en Lieuwe Ottis als man en voogd van IJble Sijtsedr. alsmede Feijte Jans als man en voogd van Griet Sijtsesdr. (Bron: weesboeken, inv.nr. 95, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 59-73).
II. Sietse Claasen, geboren omstreeks 1590 (zie 5986).
III. [misschien] Pieter Clasen, geboren omstreeks 1600 in Wirdum (Leeuwarderadeel). Pieter is overleden vóór 1654 in Wirdum (Leeuwarderadeel), ten hoogste 54 jaar oud.
Notitie bij Pieter: 21 februari 1653 Inventaris van de goederen van Sijtse Clasen en Berber Dircx echtelieden in leven gewoond hebbende te Goutum, op verzoek van Atse Clasen tot Jelsum en Pijter Gerrijts als curatoren over de kinderen van Sijtse Clasen en Berber Dirx en Aucke en Jacob Sijtseszonen voor zichzelf en Lieuwe Ottis als man en voogd van IJble Sijtsedr. alsmede Feijte Jans als man en voogd van Griet Sijtsesdr. alle voorkinderen van voorschrevene Sijtse Clasen door Trijntie Jacobs in echte verwekt op aangeven van Aucke Sijtses en Lieuwe Ottis voornoemd. Tot de boedel behoort een huis te Goutum lang 21 “tach” gelegen boven het land van Jildu Reen. Verder 2 ponden land op Goutumer meenschar. Vijfdehalf ponden land op Goutumer nienland, 2 ponden en 2 einsen op Huisumer Hemrick. Tot de boedel behoorde oa een praam en 3 wagens en een slede, 13 koeien, aan zilverwerk bezat men een zilveren beker. Aan waardepapieren oa een schuldpapier ten laste van Pieter Claas te Wirdum en Willem Jans cum uxore als borg akte dd 10 september 1630, mede cessie gegeven aan Atse Clasen en Sijtse Clasen dd 25 februari 1641 voor een bedrag van 250 goudguldens. De intrest van 1640 nog onbetaald, het rentepercentage 6%. Een obligatie ten laste van Pieter Clasen en Trijnke Willems dd 1 mei 1630 200 goudguldens. een obligatie. Atse en Sijtse Clasen hebben nog een cessie van Foeck Bartels dd 25 februari 1641 ten laste van Pieter Clasen voor een bedrag van 50 goudguldens. Kantlijn: Trijntje Willems wed. van Piter Clasen verklaart dat zij van voornoemde 3 obligaties nog 300 goudguldens op 1 mei 1654 met een jaar intrest van 6 % zal terugbetalen. Verder oa nog twee schuldpapieren ten laste van Rintie Ottes van 350 guldens gedateerd 18 april 1644 en 16 nei 1645. Verdere papieren oa scheidingsceduul opgemaakt voor den Hove van Friesland tussen Sijtse Clasen en zijn kinderen door wijlen Trijntie Jacobs in echte verwekt dd 29 april 1635. Obligatie ten laste van Lieuwe Ottis van 400 goudguldens dd 1 mei 1652. Aucke Sijtses is schuldig 100 goudguldens. Jacob Sijtses is schuldig 300 goudguldens tegen 5 ½ procent. Schulden ten laste van het sterfhuis: oa Duco Wopkes komt 200 goudguldens toe, Hessel ottes 3 gulden en 14 stuivers. De doodschulden van wijlen Berber Dirx zijn 50 goudguldens. De totale profijtelijke staat is 8.877 goudguldens. Sijtse Clasen had hiervan 2.500 goudguldens in de boedel ingebracht en Berber Dirx 600 goudguldens. De 4 voorkinderen komt elk 858 goudguldens toe uit de boedel. (Bron: weesboeken, inv.nr. 95, Nedergerecht van Leeuwarderadeel – Tresoar, foto 59-73).
Pieter trouwde, ongeveer 26 jaar oud, op 18-03-1626 in Leeuwarderadeel (Gerecht) met Trijnke Willems. Notitie bij het huwelijk van Pieter en Trijnke:
Bruidegom: Peter Claes
wonende te Wirdum
Bruid: Trijn Willemsdr
wonende te Huizum
Trijnke is overleden.
wonende te Wirdum
Bruid: Trijn Willemsdr
wonende te Huizum
11976
Gerrit Lieuwes. Gerrit is overleden vóór 1633.
Gerrit is weduwnaar van Ulck Syucx (ovl. vóór 1633).
Hij trouwde (2) met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerrit Gerrits. Gerrit is overleden in 1630 in Stiens.
Notitie bij Gerrit: 5 april 1630: Jydtie Gerryts dr, in ’t 21e jaar, Saeck Gerryts dr, in ’t 16e jaar, Gerrijt Gerrijts, oud 18 jaren, kinderen van wijlen Gerrijt Gerryts, bij wijlen Brecht Jans, in echte gesusciteerd, samen met Watze Gerryts, out in ’t 11e jaar, Tabe Gerryts, oud 4 jaar, Brecht Gerrijts, oud 8 jaren, Foockel Gerrijts, oud in ’t 6e jaar en Taecke Gerrijts, oud omtrent 6 manden, mede kinderen van Gerrijt Gerrijts, bij wijlen Wijpck Watze dr, in echte geprocreert.
Curator en turoren: Sijouwcke en Lijuwe Gerrijts zonen, omen van de kinderen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 17, foto 19 aktenummer 066).
6 april 1637 Inventaris door: Sjoucke Gerrijts en Lieuwe Gerrijts geautoriseerde curatoren sinds 9 juli 1633 van wijlen Saepcke Gerrijts in leven huisvrouw van Sijds Tijaerts. Inventarisatie opgemaakt met Gerrijt Gerrijts en Tjallingh Jaspers als man en voogd van Idtie Gerrijts (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 129, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 68-72).
Gerrit:Curator en turoren: Sijouwcke en Lijuwe Gerrijts zonen, omen van de kinderen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 17, foto 19 aktenummer 066).
6 april 1637 Inventaris door: Sjoucke Gerrijts en Lieuwe Gerrijts geautoriseerde curatoren sinds 9 juli 1633 van wijlen Saepcke Gerrijts in leven huisvrouw van Sijds Tijaerts. Inventarisatie opgemaakt met Gerrijt Gerrijts en Tjallingh Jaspers als man en voogd van Idtie Gerrijts (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 129, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 68-72).
(1) trouwde omstreeks 1608 met Brecht Jans.
Notitie bij het huwelijk van Gerrit en Brecht:
6 april 1637 Inventaris door: Sjoucke Gerrijts en Lieuwe Gerrijts geautriseerde curatoren sinds 9 juli 1633 van wijlen Saepcke Gerrijts in leven huisvrouw van Sijds Tijaerts. Inventarisatie opgemaakt met Gerrijt Gerrijts en Tjallingh Jaspers als man en voogd van Idtie Gerrijts. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 129, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 68-72).
Brecht is overleden in Stiens.
Notitie bij Brecht: 5 april 1630: Jydtie Gerryts dr, in ’t 21e jaar, Saeck Gerryts dr, in ’t 16e jaar, Gerrijt Gerrijts, oud 18 jaren, kinderen van wijlen Gerrijt Gerryts, bij wijlen Brecht Jans, in echte gesusciteerd, samen met Watze Gerryts, out in ’t 11e jaar, Tabe Gerryts, oud 4 jaar, Brecht Gerrijts, oud 8 jaren, Foockel Gerrijts, oud in ’t 6e jaar en Taecke Gerrijts, oud omtrent 6 manden, mede kinderen van Gerrijt Gerrijts, bij wijlen Wijpck Watze dr, in echte geprocreert.
Curator en turoren: Sijouwcke en Lijuwe Gerrijts zonen, omen van de kinderen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 17, aktenummer 066).
Curator en turoren: Sijouwcke en Lijuwe Gerrijts zonen, omen van de kinderen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 17, aktenummer 066).
(2) trouwde op 07-07-1619 in Leeuwarden (Gerecht) met Wypck Watzedr.. Wypck is overleden in 1630 in Stiens.
Notitie bij Wypck: 5 april 1630: Jydtie Gerryts dr, in ’t 21e jaar, Saeck Gerryts dr, in ’t 16e jaar, Gerrijt Gerrijts, oud 18 jaren, kinderen van wijlen Gerrijt Gerryts, bij wijlen Brecht Jans, in echte gesusciteerd, samen met Watze Gerryts, out in ’t 11e jaar, Tabe Gerryts, oud 4 jaar, Brecht Gerrijts, oud 8 jaren, Foockel Gerrijts, oud in ’t 6e jaar en Taecke Gerrijts, oud omtrent 6 manden, mede kinderen van Gerrijt Gerrijts, bij wijlen Wijpck Watze dr, in echte geprocreert.
Curator en turoren: Sijouwcke en Lijuwe Gerrijts zonen, omen van de kinderen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 17, aktenummer 066).
Curator en turoren: Sijouwcke en Lijuwe Gerrijts zonen, omen van de kinderen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 17, aktenummer 066).
II. Sjouke Gerrits. Sjouke is overleden.
Notitie bij Sjouke: 5 april 1630: Jydtie Gerryts dr, in ’t 21e jaar, Saeck Gerryts dr, in ’t 16e jaar, Gerrijt Gerrijts, oud 18 jaren, kinderen van wijlen Gerrijt Gerryts, bij wijlen Brecht Jans, in echte gesusciteerd, samen met Watze Gerryts, out in ’t 11e jaar, Tabe Gerryts, oud 4 jaar, Brecht Gerrijts, oud 8 jaren, Foockel Gerrijts, oud in ’t 6e jaar en Taecke Gerrijts, oud omtrent 6 manden, mede kinderen van Gerrijt Gerrijts, bij wijlen Wijpck Watze dr, in echte geprocreert.
Curator en turoren: Sijouwcke en Lijuwe Gerrijts zonen, omen van de kinderen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 17, aktenummer 066).
31 oktober 1633 Ryenck Pytters Reymersma, bijzitter van Leeuwarderadeel, als vader en wettige voorstander van zijn kinderen bij Teets Jelte dr, in echte geprocreert. Curator: Syowcke en Lyuwe Gerrijts zonen, ad actum divisionis. (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 27, aktenummer 108).
6 april 1637 Inventaris door: Sjoucke Gerrijts en Lieuwe Gerrijts geautoriseerde curatoren sinds 9 juli 1633 van wijlen Saepcke Gerrijts in leven huisvrouw van Sijds Tijaerts. Inventarisatie opgemaakt met Gerrijt Gerrijts en Tjallingh Jaspers als man en voogd van Idtie Gerrijts (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 129, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 68-72).
26 februari 1638 Saep Rienx dr, oud in haar 23e jaar, Jelte Rienx, oud in zijn 20e jaar, Lieuwe Rienx, oud in zijn 16e jaar en Trijntie Rienx dr, oud in haar 12e jaar, allen nagelaten kinderen van wijlen Rienck Rimmersma, in leven bijzitter en ontvanger tot Stiens en Taets Jelte dr, in tijden echtelieden tot Stiens. Curator: Sioucke en Lieuwe Gerrijts als omen van voorschreven kinderen tot curator ad actum divisionis, de eerste te Hijum, de tweede te Stiens. (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 38, aktenummer 149).
Sjouke trouwde op 30-05-1628 in Stiens met Antie Feijedr.. Curator en turoren: Sijouwcke en Lijuwe Gerrijts zonen, omen van de kinderen (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 17, aktenummer 066).
31 oktober 1633 Ryenck Pytters Reymersma, bijzitter van Leeuwarderadeel, als vader en wettige voorstander van zijn kinderen bij Teets Jelte dr, in echte geprocreert. Curator: Syowcke en Lyuwe Gerrijts zonen, ad actum divisionis. (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 27, aktenummer 108).
6 april 1637 Inventaris door: Sjoucke Gerrijts en Lieuwe Gerrijts geautoriseerde curatoren sinds 9 juli 1633 van wijlen Saepcke Gerrijts in leven huisvrouw van Sijds Tijaerts. Inventarisatie opgemaakt met Gerrijt Gerrijts en Tjallingh Jaspers als man en voogd van Idtie Gerrijts (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 129, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 68-72).
26 februari 1638 Saep Rienx dr, oud in haar 23e jaar, Jelte Rienx, oud in zijn 20e jaar, Lieuwe Rienx, oud in zijn 16e jaar en Trijntie Rienx dr, oud in haar 12e jaar, allen nagelaten kinderen van wijlen Rienck Rimmersma, in leven bijzitter en ontvanger tot Stiens en Taets Jelte dr, in tijden echtelieden tot Stiens. Curator: Sioucke en Lieuwe Gerrijts als omen van voorschreven kinderen tot curator ad actum divisionis, de eerste te Hijum, de tweede te Stiens. (Bron: Autorisatieboeken, archiefnummer 13-24, Nedergerecht Leeuwarderadeel - Tresoar, inventarisnummer 069, blad 38, aktenummer 149).
Notitie bij het huwelijk van Sjouke en Antie:
Bruidegom: Sijoucke Gerrijts
wonende te Stiens
Bruid: Antke Feijesdr
wonende te Stiens
Antie is overleden in 1632 in Heijum (Leeuwarderadeel).
wonende te Stiens
Bruid: Antke Feijesdr
wonende te Stiens
III. Lieuwe Gerrits, geboren omstreeks 1575 in Stiens (Leeuwarderadeel) (zie 5988).
Kinderen van Dirk uit onbekende relatie:
I. [misschien] Antie Dircxdr.. Antie is overleden na 1634 in Stiens.
Notitie bij Antie: Gerrit Lieuwes te Wirdum rest aan Antie Dircxdr. wed. van Romcke Pieters tot Stiens 100 goudguldens, akte dd 12 juli 1634 (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 33 folio 208-213).
Antie trouwde met Romke Pieters. Romke is overleden vóór 1634 in Stiens.
Notitie bij Romke: 29sept 1614.Sijouke Gerrijts en Romke Pieters te Steens als geauthoriseerde cur. over Dirck en Bote Botes (Bron: http://images.tresoar.nl/download/quaclappen1613-1620.pdf).
Gerrit Lieuwes te Wirdum rest aan Antie Dircxdr. wed. van Romcke Pieters tot Stiens 100 goudguldens, akte dd 12 juli 1634 (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 33 folio 208-213).
Gerrit Lieuwes te Wirdum rest aan Antie Dircxdr. wed. van Romcke Pieters tot Stiens 100 goudguldens, akte dd 12 juli 1634 (Bron: Tietjerksteradeel weesboeken inv. nr. 33 folio 208-213).
III. Jeltje Dircx. Jeltje is overleden vóór 1639 in Swichum (Leeuwarderadeel).
Notitie bij Jeltje: 1 oktober 1639 Weeskinderen van Jeltie Dircx en wijlen Wijbe Fransen echtelieden eertijds te Swichum gewoond hebbende. Curator van de weeskinderen is Sibe Jansen over Sijouck Wijbe Fransensdr. en Lieuwe Gerrijts over Frans en Pijter Wijbes en Gerrijtie Wijbedr. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 129, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 213-217).
Jeltje trouwde op 19-03-1625 in Leeuwarderadeel (Gerecht) met Wybe Fransen. Notitie bij het huwelijk van Jeltje en Wybe:
Bruidegom: Wybe Frans
wonende te Swichum
Bruid: Jeltie Dircx
wonende te Swichum
Wybe is overleden vóór 1639 in Swichum (Leeuwarderadeel).
wonende te Swichum
Bruid: Jeltie Dircx
wonende te Swichum
Notitie bij Wybe: 12 mei 1626. Wybe Frans, woonachtig te Zwichum voormomber over de twee kinderen
Wijlen Aeffcke Fransdr moeder
Gehuwd met Dirck Dioerts stiefvader (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-23, Nedergerecht Kollumerland c.a. - Tresoar, inventarisnummer 014, aktenummer 831).
5 juli 1627. Wybe Frans voormomber over de twee kinderen
Wijlen Dirck Dioerts, woonachtig te Kollum vader
Aeffke Frans moeder betreft moeders goed. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-23, Nedergerecht Kollumerland c.a. - Tresoar, inventarisnummer 015, aktenummer 887).
1 oktober 1639 Weeskinderen van Jeltie Dircx en wijlen Wijbe Fransen echtelieden eertijds te Swichum gewoond hebbende. Curator van de weeskinderen is Sibe Jansen over Sijouck Wijbe Fransensdr. en Lieuwe Gerrijts over Frans en Pijter Wijbes en Gerrijtie Wijbedr. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 129, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 213-217).
Wijlen Aeffcke Fransdr moeder
Gehuwd met Dirck Dioerts stiefvader (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-23, Nedergerecht Kollumerland c.a. - Tresoar, inventarisnummer 014, aktenummer 831).
5 juli 1627. Wybe Frans voormomber over de twee kinderen
Wijlen Dirck Dioerts, woonachtig te Kollum vader
Aeffke Frans moeder betreft moeders goed. (Bron: Recesboeken, archiefnummer 13-23, Nedergerecht Kollumerland c.a. - Tresoar, inventarisnummer 015, aktenummer 887).
1 oktober 1639 Weeskinderen van Jeltie Dircx en wijlen Wijbe Fransen echtelieden eertijds te Swichum gewoond hebbende. Curator van de weeskinderen is Sibe Jansen over Sijouck Wijbe Fransensdr. en Lieuwe Gerrijts over Frans en Pijter Wijbes en Gerrijtie Wijbedr. (Bron: Weesrekeningboeken, inv.nr. 129, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 213-217).
IV. Id (ook IJd en Ida) Dirxdr., geboren omstreeks 1575 in Stiens (Leeuwarderadeel) (zie 5989).
12112
Johan Luikens, geboren omstreeks 1545. Johan is overleden na 1602 in Vriezenveen, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Johan: Johan Luikens staat vermeld op een erf ongeveer ter hoogte van Westeinde 582/584 (huidige nummering). De eerste vermelding gateert uit het boterpachtregister van 1586. Daarvoor bewoonden een zekere Berent Berentsen dit erf. Het erf was toen 8 akkers in omvang, Johan Luickens wordt ook vermeld in het verpondingsregister van 1601. Met "derdehalff mudde roggen gesey, veer koeweyden, veer dachmaet hoylandes; syn sulvest goed." De belasting hierop bedraagt 2 gulden, 9 stuivers en 8 penningen.
In het paardengeldregister van 1602 komt Johan Luikens voor met 2 paarden een en 1 varken, naast hem staat Luiken Johans vermeld met 1 paard, wellicht zijn vader?
Het erf is in 1619 in bezit van Egbert Jans Glaesemaecker en (broer?) Egbert Jans, meest aangeduid als Jonge Egbert. Het kwam vroeger vaker voor dat twee kinderen in een gezin dezelfde voornaam hadden. Beide Egberts lijken de zonen te zijn van Johan Luikens die het erf eerder in bezit had.
In het paardengeldregister van 1602 komt Johan Luikens voor met 2 paarden een en 1 varken, naast hem staat Luiken Johans vermeld met 1 paard, wellicht zijn vader?
Het erf is in 1619 in bezit van Egbert Jans Glaesemaecker en (broer?) Egbert Jans, meest aangeduid als Jonge Egbert. Het kwam vroeger vaker voor dat twee kinderen in een gezin dezelfde voornaam hadden. Beide Egberts lijken de zonen te zijn van Johan Luikens die het erf eerder in bezit had.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Egbert Jansen Glasemaker, geboren in 1582 in Vriezenveen (zie 6056).
12128
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432).
12160
Gerdt ten Eshuis (dezelfde als 7552 in generatie 13).
12192
Jan ten Langkampe (dezelfde als 7648 in generatie 13).
12352
[misschien] Arend (dezelfde als 8256).
12390
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390).
12410
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
12411
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
12560
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432).
12572
Lubbert Gerdes (dezelfde als 2676 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1575 met [misschien] de ongeveer 25-jarige
12573
Swenne N.N. (dezelfde als 2677 in generatie 12).
12582
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390).
12608
[misschien] Arend (dezelfde als 8256).
12640
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
12641
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
12644
Hermen (Huls Hermen) Huls (dezelfde als 6588 in generatie 13).
Hij trouwde met
12645
Fennen (Huls Fennen) Huls (dezelfde als 6589 in generatie 13).
12656
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
12660
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
12661
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
12672
[misschien] Arend (dezelfde als 8256).
12704
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
12705
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
12708
Hermen (Huls Hermen) Huls (dezelfde als 6588 in generatie 13).
Hij trouwde met
12709
Fennen (Huls Fennen) Huls (dezelfde als 6589 in generatie 13).
12720
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
12724
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
12725
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
12736
Pauwel de Korte (dezelfde als 6224 in generatie 13).
12740
[misschien] Roloff thon Kotte (dezelfde als 6228 in generatie 13).
12752
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
12753
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
12758
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
12759
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
12762
Jenne Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 7426 in generatie 13).
Hij trouwde met
12763
Berndt Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 7427 in generatie 13).
12776
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
12784
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
13056
[misschien] Hermannus Braemhaer, geboren omstreeks 1500 in Azelo (?). Hermannus is overleden vóór 1570 in Wierden, ten hoogste 70 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hermannus: Hermannus Braemhaer, pastoor te Wederden, verklaart zijn geestelijk testament te maken, waarin hij bepaalt dat hij alle beschikkingen door hemzelf gemaakt die in strijd zijn met de Heilige Schrift als herroepen beschouwt, dat hij al degenen die hem onrecht hebben aangedaan in zijn leven vergiffenis schenkt en tevens voor zijn eigen daden vergiffenis vraagt en waarin hij zijn eigen lichaam en ziel in handen van God opdraagt..
Datering: [ca. 1550]
NB: Concept op papier (inv.nr. 3532 Aha).(bron: regest nr. 1012 Archief Huize Almelo).
Datering: [ca. 1550]
NB: Concept op papier (inv.nr. 3532 Aha).(bron: regest nr. 1012 Archief Huize Almelo).
Notitie bij Hermannus: pastoor te Wierden.
De verwanten van wijlen heer Hermannus Braemhaer, in leven pastoor te Werderden, verklaren, ten overstaan van Hermannus Rouwerdinck, notaris, dat zij verzoeken aan Angnes van Westerholt, weduwe Van Rechteren, alle pastoriegoederen, vrijgekomen met het overlijden van de pastoor, te bestemmen voor de kinderen van de overledene, waarna de notaris verklaart dat de collatrix dit heeft toegestaan, met uitzondering van de grote kamp (maior campus) gelegen bij het huis van de pastoor naast het weiland.
Getuigen: Hans Meyer in Werderen, Berenhardus Grubbe, schout op Venne, Johan Braemhaer en Dasselman..
Datering: 1570 juli 28
NB: Minuut in het protocol van de notaris (inv.nr. 2621 p. 21 AHA).(bron: regest nr. 1340 Archief Huize Almelo).
Of de Vriezenvener Johan Braemhaer als getuige de zoon is van Hermannus is niet duidelijk. Ook is niet duidelijk of het Johan Braemhaer uit Vriezenveen betreft.
De verwanten van wijlen heer Hermannus Braemhaer, in leven pastoor te Werderden, verklaren, ten overstaan van Hermannus Rouwerdinck, notaris, dat zij verzoeken aan Angnes van Westerholt, weduwe Van Rechteren, alle pastoriegoederen, vrijgekomen met het overlijden van de pastoor, te bestemmen voor de kinderen van de overledene, waarna de notaris verklaart dat de collatrix dit heeft toegestaan, met uitzondering van de grote kamp (maior campus) gelegen bij het huis van de pastoor naast het weiland.
Getuigen: Hans Meyer in Werderen, Berenhardus Grubbe, schout op Venne, Johan Braemhaer en Dasselman..
Datering: 1570 juli 28
NB: Minuut in het protocol van de notaris (inv.nr. 2621 p. 21 AHA).(bron: regest nr. 1340 Archief Huize Almelo).
Of de Vriezenvener Johan Braemhaer als getuige de zoon is van Hermannus is niet duidelijk. Ook is niet duidelijk of het Johan Braemhaer uit Vriezenveen betreft.
Kind van Hermannus uit onbekende relatie:
I. [misschien] Johan Braemhaer, geboren omstreeks 1530 in Wierden (?) (zie 6528).
13068
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056).
13194
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
13195
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
13232
[misschien] Engelbert Claes (dezelfde als 11712).
Hij trouwde met
13233
[misschien] Alheit Engelbers (dezelfde als 11713).
14048
[misschien] Arend (dezelfde als 8256).
14224
Hendrick Pleijhuis (de wever) (dezelfde als 6608 in generatie 13).
14226
Lucas Jaspers (dezelfde als 6610 in generatie 13).
14232
[misschien] Frerick Engelbers (dezelfde als 5856 in generatie 13).
Hij trouwde met
14233
[misschien] Jutte N.N. (dezelfde als 5857 in generatie 13).
14336
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
14337
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
14342
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
14343
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
14346
Jenne Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 7426 in generatie 13).
Hij trouwde met
14347
Berndt Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 7427 in generatie 13).
14384
[misschien] Willem Jacobs (?) (dezelfde als 9600).
Hij trouwde met
14385
[misschien] Zwennen N.N. (dezelfde als 9601).
14388
Gerdt Wolters (dezelfde als 6144 in generatie 13).
14432
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
14433
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
14438
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
14439
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
14472
Berend Schulten (dezelfde als 5528 in generatie 13).
14474
Berend Grubben (dezelfde als 5530 in generatie 13).
Hij trouwde met
14475
Alheit Berendes (dezelfde als 5531 in generatie 13).
14476
Jan Willems? (dezelfde als 8828).
14492
Jan Willems? (dezelfde als 8828).
14494
Claas Johan Henderix (dezelfde als 8826).
Hij trouwde met
14495
Fenne Claassen (dezelfde als 8827).
14520
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
14580
Berend Schulten (dezelfde als 5528 in generatie 13).
14582
Berend Grubben (dezelfde als 5530 in generatie 13).
Hij trouwde met
14583
Alheit Berendes (dezelfde als 5531 in generatie 13).
14768
Henrick N.N. (dezelfde als 6948 in generatie 13).
14928
Johan Hermes Grubbe (dezelfde als 6264 in generatie 13).
Hij trouwde met
14929
Geesse Egbers (?) (dezelfde als 6265 in generatie 13).
 |
377 WapenLedeboer |
15136
Manto Ledebur (afb. 377), geboren in 1503 in (Dld.). Manto is overleden in ?.
Notitie bij Manto: wordt in processtukken genoemd van het Rijksarchief Münster nr.231 (Bron: artikel van G.M. Ledeboer in "De Nederlandse Leeuw" jaargang 1927.)
Hij trouwde met
15137
Anna Hensken, geboren omstreeks 1505 in Lengerich (Hannover). Anna is overleden in ?.
Notitie bij Anna: wordt in processtukken genoemd van het Rijksarchief Münster nr.231 (Bron: artikel van G.M. Ledeboer in "De Nederlandse Leeuw" jaargang 1927.)
Kind uit dit huwelijk:
I. Henrich Manto Ledebur, geboren in 1535 in Osnabrück (Dld.) (zie 7568).
15140
Everdt van Delden, geboren omstreeks 1540. Everdt is overleden vóór 1617 in Oldenzaal, ten hoogste 77 jaar oud.
Notitie bij Everdt: burgemeester van Oldenzaal (oa 1590-1591, 1601-1601) bron Stadgericht Oldenzaal inv. nr. 29, 39.
eigenaar van het Huis Essche (ook wel Oedinghof) gelegen in Velthuisen in het graafschap Bentheim
(bron: Ladgericht Oldenzaal inv. nr. 5 fiche 1, transcriptie Twents streekarchief)
-13-11-1596
Everdt van Delden als man unnd Mombar sijner huijsfrouwe Margareten Lansinck pendet
Roloff Bijtter Renthemeister, Johan Schulten, unnd Berndtken Huijskens voer bijnnen jaers
verschennene pacht bron Stadgericht Oldenzaal inv. nr.35
-6-7-1605
Everdt van Delden vertoendt onder die handt vann Johann van Tongeren de dato den vierden
februarij lestleden dat hij Everdt van Delden nicht mehr als elff daller van Werninck toe
Vaelthe ontfangen, nicht tegenstaende die prothocollante teten? sub spe numerandae pecuniae
te voeren gepassiert, protestiert derwegen alnoch, dat die quitantie, van die lest verschennene
rente, denselven Werninck neffens twee voerigen jaeren quitantie ennichsinß gegeven den
doechdelicken achterstandt van unbetaelden renten der voeriger jaeren nicht deeden sollen,
van welcken achterstant hie Delden sijn actie durch drie voergemelte quitantien ungecassiert
ten vollen vorbeholdet omme betaelinge offte bewijs van betalinge daer vann gewerdich te
sijn aver sulcx expressi protestierende
-13-07-1605 (folio 129)
Everdt van Delden exhibiert sijn anspraecke tegens und op Johann Werninck beclachten
Beclachter Werninck voer sijn persoen und voer sijn interesse und wieders nicht, daer vann
expressam protestierende versocht copiam et terminum v q? ad primam juridicam post eoidij,
salvis quibuscunus? exceptionibus
-Anno 1610 den 14 Julij
Richter Lubbert van Rensen
Cornoten Paulus Colditz Johan Hampsinck
Erschennen Goris van Delden, van weegen sijner vader, sijnes swagers Willem Hampsinck,
Quickel Alberts soen, woonende in de Lutta, op Arlingh, voer 12 daeler volkoemene
verkenninghe, ende alsoe hie angeeischet, ende niet erschennen is hie concumaciter
verwonnen
-8-9-1610 (folio 223)
Henricus de Haen ende Evert van Delden neemen aen nae gedaene gerichtlicke operleggunghe
die lest arte uuith den prothocolle van den gerichte van Oldenzael tegens der Ubbenkotte in
Vaelte, tot versterckinge sijn doergaende recht, alhier int gerichte in te brengen, versoecken
durch krafft van dien het groete pfandt und so noedich sijn schultboeck met solemnelen eede
te verificieren
-15-09-1610 (folio 224)
Uuith naemen van Jacco van Ubbenkotte erschennen avermits sijn impotentie die huijsfrouw
desselven geassistiert mit Livertinck? Meerten overlechtt gerichtlicken bewijs vann betaelinge
tegens die gedaene pantvorderung van
225
van Evert van Delden, sustinierende tegens het praetense contumaciam verwijn, deur? die
stadt Oldenzael gegeven, dat sij luijden om verbott hoerer aneischent, daerselffst int gerichte
niet hebben derven compareren, also op justi motur van die contumacia voer unschuldich als
unverdedicht verbleven behoert erholden toe worden, allegerende in den fall totum titulum fl
quod delo ter? mocu? {?} tot dem referiert sich beclaegde ad titulum uria? rigorationis tit. van
eeindinge, waerinne expresselick gestatuiertt dat oere schulden pandtbaer sijnnen als die
daerselvest specificiert und die bekant worden
Meerten vorg. doet daer eenige pandunge gevordertt worde op pantbare schulden daer tegens
betaelinge mach erwesen worden
also den beclaegde aen Evert van Deldens voerdochter gehaelt hefft die als voer vordien
t’geene inder eehe mit Brummer van Weerden gewest is, moet ommers beclaegde met eenen
betaelinge vrij sijn, versocht daeromme vanden erb. gerichte (: erbiedende sich meede der
clegeren toe rechte te staen :) dat die pandinge geschorttet moege worden avermits men sich
toe rechte gebiett bes ter tijtt deese schult duer ordel und sententie waermeede men
vermeintlick verklaert wordt staende gemaeckt
Erschijnt Evert van Delden geassistiert mit Henrico de Haen persistiert bij sijn voergaende
doergaende recht blijckende bij die acten, deesen gerichte alnu gepraesentiert versoeckt
derwegen dat den volgende een E. gerichte sijne jungst gedaene
226
gedaene praesentatie krafft operlegginghe deeses gerichts sijns Deldens laet tot verificatie
sijner duchtiger schultforderinge als onbetaeldtt mach gestaedet werden
Ende dat den gerichte op die frivole ende onbestendige bewesene brieff van eenen Brummer
geschreven sal gelieven te letten ende hem pande laeten folgen, waermede Ubbenkotte
vermeintlick voerhebbent den clegeren Evert van Delden sijn duchtighe schuldt te annulieren;
maeckende eisch van onnoedige ende averfloedige onkosten
58
Ubbenkotte persistiert bij het voerige, secht tot dem rechtens dat die sich selffst tot den Eedt
erbindet ahre oirsaecke de jura verworven worde, und dat den Eedt a coepmansboecke? (:
waerinne schulden ende uuithschulden verteeckent :) plaetze hebbe und und niet tot private
schultboecke getoegen kan worden, doende meede eisch van kosten gedaen ende noch te doen
Het gerichte nimpt deese saecke in advijs omme opt kosten van partijen sich hier op t’beleren
Bron: Twents tstreekarchief Transcripties/Landgericht Oldenzaal inventaris 5 fiche 2
sept. 1610 (folio 274) Henricus de Haen wegen Evert van Delden exhibiert seeckere stucken van anspraecke, item
Ubbenkatten antwoert noch replick van Evertt van Delden mit twie bijgefuegde documenten
mit A und B genotiert, versoeckende an den gerichte dat beclachte Ubbenkatten sal? operlacht worden stante pede in juris? verclaeringe te
doen, offte hie mit ingebrachte stucken will concludieren, offt dat anders? t’gerichte hem nae
lantrechte terminum ad duplicandum sall praefigieren
Ubbenkottster begeert 14 dagen om sich t’beraeden offt sie will concludieren offt duplicieren
-8-12-1610 (folio 291)
Erschijnt Evert van Delden in eigener persoin mit Henrico de Haen indienende seeckere
geextrahierde anspraecke in dato den 20 Martij 1610, tegen Jacob ten Ubbenkotte, inholdende
die summa van soeven und twintich daller bereckende schult deßmaels in judicio vertoent
vermoegens authenticke extract uuittet schultboeck mit litera A genotiert hem Evertt van
Delden competierende kracht seeckere hijlicxvoerwaerden, mit B genotiert mit Margaretha
Lansings zal. ten heyraet bekommen, gelijck toe sijn uuith het extract, van de jaerlixe
inkommende renten, under anderen aen Evert van Delden ten houwelicke gebracht und mit A.
2/ genotiert,
Meede is hij Evert van Delden alle sodaene acten, voer den gerichte van Oldenzeel
belangende sijn bekommen verwijn ten cause van deesen, als ock die acten van de versochte
pandinge voer deesen gerichte krafft voergaenden verwijn geintentiert, alles in conformiteit
van de interlocutoir sententie, op Evert van Deldens versochte pandinge ergangen dat dieselve
bij deese anspraecke t’samen gearrestiert und int sluijten van den processe t’samptlick
avergesonden moegen worden
Maeckende eisch van kosten, voer deesen gedaen und noch toe doen
Erschenen Evert van Delden constituiertt und maeckt mechtich Henricum de Haen om in
sijnen naemen deese saecke ten einde uuith te vertreden
vertreden und beforderen tegens Jacob ten Ubbenkotte und alle terminen van lantrechte toe
observieren, und alles t’doen und laeten, wes constituantt selffst persons wesende doen und
laeten mochte, cum caetonis? clausulis debitis et conjuctis
Die huijsfrouw van Jacob ten Ubbenkotte begeert copiam und 14 dagen ad contradicandum?
-martiini 1611 (folio 293)
Schrifflich acte Jacobs ten Ubbenkotte contra Evert van Delden ingedient
-12-1-1611 (folio 304)
Antwoort Jacobs ten Ubbenkotte ingebracht tegens Evert van Delden
Henricus de Haen volmechtiger versocht copie und 14 dage und in fal der noet 3 weecken
-19-1-1611 (folio 311)
Erschenen Henricus de Haen und Evert van Delden in persoen, und hefft ten versuecke van
partijen gerichtlick t’underpande gestelt, een stucke landts genoempt die Hoerne gelegen aen
den Pagenkerckhoff und voerts sijn huijs und hoff binnen Oldenzel gelegen, om in gefalle van
succumbentie sich bij Jacob ten Ubbenkatte daeraen wegen het gewijsde te verhaelen,
submittierende dieselve underpande deesen E. gerichte ten fijne voerschr.
-23-2-1611 (folio 337)
Duplica Jacobs ten Ubbenkotte ingebracht tegens Evert van Delden, daermeede partijen ten
beijden zijden gesloeten
Bron: Twents tstreekarchief Transcripties/Landgericht Oldenzaal inventaris 5 fiche 3
Wordt genoemd in het Judiciaalboek van Oldenzaal 4-3-1617.
"Otto van Hallen, Burgermeister tho Oetmersz. als vulmachtiger des W. Heere Christophers va Leijdebuer, pastor tho Almelo, wegens sijner huiszfrouwen Aeltgen, comparanten voor sijch und medde voer Andreas Barthelsz. und Engele van Delden sijne huiszfr. warrvor hie sich medde gefast maeckende und de rato caverende als Erffgenhame van zalig. Everdt van Delden, in de rest van de akte genoemd "haeren vader en Bestevaeder". Ds. Christoffel Ledeboer was volgens bovengenoemde akte getrouwd voor 4-3-1617 met Aeltgen van Delden. (Bron Nederlandse Leeuw 1929).
-13-06-1626 Joannes Hampßinck versocht contumacie tegens die erffg van zaligen Everdt van Delden nha
drijer gedaene ahneeschinge
Gerrit Hollinck verkofft Johan Roeße haell tho guider reeck koper qui supra et reßt
-04-07-1622
Erschennen Otto van Hellen, in namen van die erffgenamen wilen Evertz van Delden, unnd
exhibeert duplicam contra Joannem Hampsinck, met versoeck dat daermede het process na
luidt des landtrechtens bij Winhoff part 4. Art: 15. geregistreert moge gesloeten werden,
sunderlinge dewile beclaegede bij duplicq. geene documenten inbrengen.
Hampsinck versocht copiam ende tidt van 14 dage
Erschindt Adriaan Hampsinck in namen siner moder, ende
-Decima Octava Julij 1622
Joannies Hampßinck versocht alnoch prolongatie up hett inbrengent van die erffg van
zaliger Evert van Delden jungstlich gedaen, den tijdtlanck van 14 daghen avermits hie dorch
sijnen advocaten van sijn tegenberigt ijnthodienen verhijndert wordt
Junge Geerdt Eilers begert dat eerste gebodt up Henrick Gerritß
-26-07-1622 (folio 24 uo).
Erschennen Thomas Spangemacher volmechtiger des Er: ende ?? Gerrit Koeckerinck, unnd
spreckt an qualitate qua Mr van Hellen als volmechtigher der nagelatenen erffgenamen van
zal: Evert van Delden voer betalinge ende vuldoeninge van Eenendertich Ricx dalers halve
calculo dewelcke penningen comparants gunstige principael am zal: Merten van Delden
gerorten Everts sonne, tidt sins levendes guidtlich voergestrecket hebbe, warvan die
reckening den volmachtigher hirbeforens ?? is avergegeven, concluderen als comparant
nomine quo sup. dat gerorte volmechtigher Mr Otto tot prompte betalinge der voors.
penningen vua? cum geste?? moge heholden worden, unnd verner dat die voors penningen
so borgermeisteren Gronhaer noch onder sick is hebbende, ende comparant na stadtrechte
in arresten geven hefft, unnd den voors erffgh. toebehorende, gerelaxeert worden eer en
beforens comparants principael dit voorß ten genoge? vuldoen ende gecontenteert zij
Mit eijsch van kosten
Mr Otto van Hellen versocht copiam ende tijdt bes tot den eersten rechtdagh post ezidij?
-5-9-1622 Ahm vijffden Septembris
Peter Janß
Johan Helmichs Borgermeisteren
Erscheint Thomas Spangemacher vulmechtiger Gerrits Kerckerinck unnd versocht datt Otto
van Hellen als mombar der erff. unnd vulmechtiger der erffg. van zaliger Everdt van Delden
in termino prefixo nag angeeschet werden umb up gedaene ahnspraecke ante? ??
-?? sijn ?? , ende bij faulte vann comparitie versocht comparant qualitate qua contumaciam
ende vuldoninge der eisch ende conclusie bij der ahnspraecke genhommen
Hierentegens heefft Otto van Hellen ahm selvigen dage sijn ?? gegeven
Otto van Hellen unnd Trude van Delden als Erffg unnd ?? vulmechtig derselven staen ende
verwachten hett iegenbericht vann Johan Hampß up haer ijngebrachte ahm 4den
jungstaffgelopenen juli schrijvent
Infall van gien comparitie versoecken contumacie, dewelche hem /: dewile hie nicht
gecompareert nha drijer ahneschinge oick nha verwittgen Geerdes ter Westricks :/ vergundt
ijs
Hisce{?} gerichtes is erschennen Joes Hampsinck verthonende sijn triplick seggende tselve
minderen{?} ende huiden mett achte dage t’ willen ijndienen, woermedde partijen fredich
-16-09-1622
28uo
Erschennen Lambert Gronhaer Borgermeister unnd secht dewile die erffgenamen van zal:
Evert van Delden geboerlichen termin niet hebben gerespiciert sunder contumaciter uth
gebleven unnd dewil den vorgs Lambert Gronhaer doemals sin andtwordt well geexhibeert
holt datselve pro non exhibito, edoch persisteert{?} t’selve als in{?} salva refusione expensas
istins hiei{?} in poenam non comparentio t’willen exhiberen mits dien nochtans dat voorß
Otto van Hellen wegen den erffg: voorss ten eersten cautie stelle de iudicio sisti et
indicatam salvi et pro expensis, ende widers voer alle praetensien als cuistie{?} ende als
sunsten, ter cause dat voors erffgh: alhir nicht meer geervet offte gegudet. Seggende sulcx
rechtens te sin ende tot kentenisse stellende,
Otto van Hellen versocht copiam wegen der erffg van zaliger Evert van Delden versocht
copiam ende tidt van 14 dage ter noeth seß wecken
Avermitz Otto van Hellen verworpenen 12 7bris alhier erschennen in namen der erffgh
wijlen Evert van Delden tho resgucieren{?} den termin contra Borgh. Gronhaer als oick Jan
Hampsinck maer in sin inkomen die H. Borgemeisteren van den anderen goth? inden
gewest, in maten{?} Otto voorß noch {??} Peter Janßen, ende den Secretarium der saecken
halven angesprocken, so compareert dieselve averen als moram siqua e..te purgeren ende
versocht in beiden sacken hem togelaten moege werden tidt van achte dage, ther
tegenhandelinge
Die versochte tijdt wordt vergundt.
-11-10-1622 Erschennen Otto van Hellen als vulmechtigher der erffgh. wilen Jan ende Merten van
Delden derwelcken hie als mumbaer assistiert, vertoenende seckern citatie soe Hermannen
Hilbertinck weduwen van zal: Tonnis van Delden geinsinuiert omme op huiden haere actie
soe sie vermienden tegens comparanten, oder opt hues an Borgermeisters Gronhaer
verkoft tho hebben, alhir tho preponeren dewile dan deselve nae stadt rechte angeeschet
nicht erschindt noch iemandt derenthalven, soe versoecken comparanten, der weduwen
voorß ende haeren kinderen een ewighen stille swigen an tho binden, mit eisch van kosten
Die huisfrouwe van Hermannen Heicker doet het anderde gebot op Berent ter Hoffstede
Smidt ende Bertholdt ter Westrick
Lambert ter Gronhaer wordt alnoch den tidt van achte dage vergundt tegens Otto van
Hellen volmachtigher der Erffgh. van Jan Evert van Delden
-11-10-1622 (folio 34)
Op het dictaat van Otto van Hellen huiden gedaen, erschindt Hermen Hilberinck, weduwe
van zaligh: Tonnis van Delden ende versocht copiam ende tidt van dree weecken
Hirentegens secht Otto van Hellen ende consorten, dat tegendeel gecitiert sij tegens huiden
haare actie t’instituieren als expresselick mede brengt de tenoer der citatien daervan sie
copie geholden alsoe deselve lange genoegh tho voren geweeten wat sie huiden doen
solde, consequentlick haer onnodich copie van huidiges dages t hebben, offte derhalven
outhstell t’versoecken, versocht alnochmaels een euwighen still swigen in tho binden, oder
averst dat sie huidiges dages kosten, so voer partijen als advocaten refunderen
-folio 34uo
Die weduwe van wilen zal: Tonnis van Delden geassitiert mit Joest Hessels haeren mombaer
in deeser saecke lavet an huiden aver dree weecken die gerichts{?} kosten van huidigen
dagh tho refundieren ende haer actie tho proponeren, mit inwilliginge daer sie als dan, in
sunnichhafftich{?} verbliven woude {?} als dan haer perpetuum filantinus{?} ingesonden
moge worden tegens Otto van Hellen ende consorten
-31 Octob.(folio 38)
Ar: van Hemert ijn stadt
Gronhaers, unnd Engelbert Pijnninck Borgermeisteren
Dewile die weduwe Tonnis van Delden Hermanna Hilberinck genandt op huiden na drij
aneijschongen niet compareert, gelick sie den - 10. Octobris sub poena perpetui silentij luidt
dess prothocols angelavet hefft, Soe is der weduwen voorß op ernstlick anholdent van Otto
van Hellen ende consorten een ewighen stille swigent tegens die erffgenamen Everten van
Delden ingebunden, condemnerende die uthblivende in die costen
-folio 40.Ahm 19den Novembris
Engelbert Pinninck ende Arnolt van Hemert ijn stadt Lambert Gronhaers
Raeden{?} sich Borgermeister Lambert Gronhaer der Borgerschap voer die erffgenamen
wilen Everdt van Delden tegens Jan Hampsinck wegen swevende proceduiren entslagen, als
is op huiden erschennen Gregorius van Delden ende laetet sich an voer het genne
Hampsinck voorss op Everdt van Delden van desselven erffgenamen werdt veringen{?} ,
welcke Borchtall Hampsinck dorch sin eigen handtschriffte, doer L. Oelen gestreges dages
getoent geaccepteert hefft
Dewile ock Gerriedt Koeckerinck tegens Otto van Hellen wegen die erffgh zal: Merten van Delden
40uo
proces geinstitueert als ijs pre? cautione die summa van ein ende dertich Rijcxdaler oder die
summa van acht ende seventichsten halven {?} voer tho erleggen gedeponeert {?} Joannen
ter Linden, dewelcke den gennen {?} {?} {?} staet ter einen sententien sunder vertoch sall
inleveren
Eodem
Erschennen Otto van Hellen als volmechtiger der erffgenamen wilen Johan en Merten van
Delden (: dewelcken hij als mombaer {?}geassistiert met Truida van Delden, bekanden
opentlick respective voer sick ende voer? principalen darvoer desen den E. Borgermeister
Lambert Gronhaer, ende sin huißfrouwe, van comparanten in qualitate {?}
Neffens zaligen {?} van Delden vanden? Hulst? sijn seckere huiß mit sin pertinentien gelegen
ande ganse marcket tuschen Arend Lubbertsens, ende zaligen Jacob Berendtsens huiseren
voer een summa van penningen soe thenn deele am zaligen Gisbert luidt gegevene koeper
ter reckeninge betaelt, deels oock
41
am comparanten ende sunsten zaligen Everdts van Deldens creditoren entrichtet,
Bedancken derhalven comparanten haerer quoten halven vollenkommener betalinge
Doen vant voorß huiß opdracht? ende vertichniße mit handt ende mondt, nae stadtrechte
Gelaven derhalven sulcx t’staen ende t’waeren, Allent vernere? daervan? opgerichtede
coepsedel kummerfrij und unbeswaert, uthgenommen gemeene borgerliche lasten ende
stadtsdiensten,
In meliori forma
Erschennen Bertolt Baterbas Luithenampt ende Gesken sin huisfrouwe, unnd bekanden
opentlick voer haer ende haren erffgenamen, tho? dar? wilen Evert van Delden ende dessen
erffgh hem Baterbas to? van schulden darvan gerichtlick uthganck gedaen, als ock van
verteringen bet huiden dagh schuldich gewest die summa van duisent negen ende twintich
carolus gulden - 10 st
Ende dat hem die bavengesch. penninge doer verkoep der heren voorss uth assignatie doer
Herman ten Broke en Borg: Lam: Gronhaer dager alle ende wal betaelt sin, casseert
derhalven alle protocollarische acten, schriften ende obligatien voer dato deeses gepassiert
Ende bedanckeet den erffgenamen wilen Everdten van Delden gudere betalinge
-41uo
Ahm 21sten Novembris 1622
Jacob van Werden ijn stadt, Engelbert Pinninck [Jacob van Werden] Lambert Gronhaer
Borgermeisteren
Erschennen Otto van Hellen als vulmechtigher der erffg. van zal: Jan ende Merten van
Delden, neffens Gertruidt van Delden, vertoen? secker verdrag, tegens die weduwe zal:
Joannis Hampsinck, ende dessen soen Adriaen Hampsinck, bij welck verdragh deselve
angelavet hebben vijfftich carolus gulden an comparanten op terminen be..? versloeten tho
betalen, versocht dartho?, die undergeschrevene huiden? moegen agnoseeren oder diff..?
als? van contumacie averst {?} geagnosteert? t’holden, ende einen pander tho gestaden,
Edoch dewile d’weduwe van zal: Otto Lubber..? achtenhalven daler van gemelten
Hampsinck solde ontfangen, soe sall comparanten goede betalinge verstrecken woertegen?
partijen guede quitantie van soedaenen achtenhalven daler wordt bij brengen
Erschennen Adriaen Hampsinck in namen ende van wegen siner moder, ende gelavet
gerichtlich en an die voorß restierende pand.? in den tijt van een maendt, t’willen vuldoen
ende betalen an die erffgh. van zal: Everdt van Delden ende sulcx bij poene van Reale
executie
Die weduwe van zal: Joannis Hampsinck versocht alnoch uthstell van 14 dage, {?} Geerdt ter
Bruggen, idqz sub spe concordiae
-5-12-1622 folio 44uo
Die et conßulibus ut in dors{?}
Joannes ter Linden heefft ijn handen der Schepenen gedeponeert alsodane ein unnd dertich
Ricx dalers als hie ijn verwahrunge? gehadt van die erffg. van zal: Everdt van Delden, ende
sijnnen dieselve ijn die Schepenen kisteken ingelacht
-11-4-1623
Helmich, Oelen Conßulibus
Johan Smijdt wordt geechnet ahn einen doijt Johan Tenckinck tho behorende
Nha stadtrechte
Gerritten Kerckerinck vergundt die beslage up alsodane penninge als Lambert Gronhaer den
erffg van zaliger Everdten van Delden schuldich
Nha Stadtrechte
-18-4-1623
Ahm 18den Aprilis
Arnoldt van Hemert, Jacob van Weerden, Borgermeisteren
Plechelmen Niterts Rentmeister des Stiffts Wijthmarß vergundt die beslage up alsodane
penningen als Lambert Gronhaer den erffg van zaliger Everdts van Delden schuldich
Nha stadtrechte
-6-6-1623 (folio 64)
tho behoeff der armen der Hilligen Geistes Gasthuiß den welchen zalige Everdt van Delden
daermedde affgeloset ende Geerdt ter Bruggen unnd sijn huißfr sich vor mijn dußer
verkoper man unnd vader respective borge gestalt als principael
Inholdt dußes stadts protocol vanden jare 1604 den 4 junij, ende ijs vorß Geerdt ter Bruggen
van die E. Geerdt Helmichs, unnd Arendt? haerer? ijtziger tijdt provisoren des Hilligen
Geistes Gasthuiß van wegen des itzg Gasthuiß gequiteert sehende nhu voert ahn up die
baveng verkoperen Hampß unnd haere guider O++ tho mogen loeßen up alle vorß tijden
mett twee hundert goltgulden als vorß so veerne die loeße ein halleff jaer daer beforens
wijtlich gekundiget, unnd all achterstendige pensiones, hijnder unnd schade so wes daerup
verlopen eerst all unnd wall bethalet sijnnen
In meliori forma
Ahm selvigen daghe ende Borgermeisteren vorg
Noch gaen vorß Margaretha van Twickeloe unnd haer sonne Adrian Hampß uth und doen
vertichniße van sees goltgulden ende einen oirt ider goltgulden ad 28. stuvers lopendes
geldes jaerlixer rente up alle Phillips
et Jacobi Apostoli to loesen, edoch achte daghe daervoer offte daernha unverhaelt nha dato
dußes tho bethalen, uth haer huiß genompt datt Hoff unnd alinge weher liggende alhir
binnen Oldenzael tußchen heer Weßel Martenß zaliger spijker ende hoff an der einre, unnd
zaliger Johan Henrickinges huiß ter andere zijden, unnd uth der pandtpenninge so sie
staende hebben ahn den junckher van Rheede upt Erve ende Guedt den Thije liggende voer
Oldenzael ijn der Marcke van Berchhuißen, voertz uth haer andere thobehorige landerijen
renthen unnd alinge andere bewechliche unnd unbewechliche iegenwordige unnd
thokumpstige guideren giene daervan uthgesundert, thoe behoeff Ger? Schoelmeisteren
alhier ijn der tijdt den welchen zalige Everdt vann Delden daermedde affgeloeßet, ende
Geerdt ter Bruggen unnd sijn huißfrouwe, sich voer dußer verkoper, man unnd vader
respective borge gestalt als principalen inholdt dußes stadts prothocol vanden jaere 1604
-14-11-1623
Ahm 14 Novembris
Johan Helmichs ijn stadt Gronhaer Engelbert Pijnninck Borgermeisteren
Willem van Randen unnd Egberten Pijnninck vergundt die beslage up alsodane penninge als
Lambert Gronhaer den erffg van zaliger Everdt van Delden schuldich ijs
Nha stadtrechte
-23-1-1623
den erffg van zaliger Trijnen Hampßinck vergundt die beslage up alsodane penninge als die
erffg van zaliger Gerdt? van Delden als oick Gißbert Everdts sonne staende hebben bij die
wed: quondam? M. Joannis Hampß
(Stadgericht Oldenzaal inventaris 58, transcriptie Twents Streekarchief).
eigenaar van het Huis Essche (ook wel Oedinghof) gelegen in Velthuisen in het graafschap Bentheim
(bron: Ladgericht Oldenzaal inv. nr. 5 fiche 1, transcriptie Twents streekarchief)
-13-11-1596
Everdt van Delden als man unnd Mombar sijner huijsfrouwe Margareten Lansinck pendet
Roloff Bijtter Renthemeister, Johan Schulten, unnd Berndtken Huijskens voer bijnnen jaers
verschennene pacht bron Stadgericht Oldenzaal inv. nr.35
-6-7-1605
Everdt van Delden vertoendt onder die handt vann Johann van Tongeren de dato den vierden
februarij lestleden dat hij Everdt van Delden nicht mehr als elff daller van Werninck toe
Vaelthe ontfangen, nicht tegenstaende die prothocollante teten? sub spe numerandae pecuniae
te voeren gepassiert, protestiert derwegen alnoch, dat die quitantie, van die lest verschennene
rente, denselven Werninck neffens twee voerigen jaeren quitantie ennichsinß gegeven den
doechdelicken achterstandt van unbetaelden renten der voeriger jaeren nicht deeden sollen,
van welcken achterstant hie Delden sijn actie durch drie voergemelte quitantien ungecassiert
ten vollen vorbeholdet omme betaelinge offte bewijs van betalinge daer vann gewerdich te
sijn aver sulcx expressi protestierende
-13-07-1605 (folio 129)
Everdt van Delden exhibiert sijn anspraecke tegens und op Johann Werninck beclachten
Beclachter Werninck voer sijn persoen und voer sijn interesse und wieders nicht, daer vann
expressam protestierende versocht copiam et terminum v q? ad primam juridicam post eoidij,
salvis quibuscunus? exceptionibus
-Anno 1610 den 14 Julij
Richter Lubbert van Rensen
Cornoten Paulus Colditz Johan Hampsinck
Erschennen Goris van Delden, van weegen sijner vader, sijnes swagers Willem Hampsinck,
Quickel Alberts soen, woonende in de Lutta, op Arlingh, voer 12 daeler volkoemene
verkenninghe, ende alsoe hie angeeischet, ende niet erschennen is hie concumaciter
verwonnen
-8-9-1610 (folio 223)
Henricus de Haen ende Evert van Delden neemen aen nae gedaene gerichtlicke operleggunghe
die lest arte uuith den prothocolle van den gerichte van Oldenzael tegens der Ubbenkotte in
Vaelte, tot versterckinge sijn doergaende recht, alhier int gerichte in te brengen, versoecken
durch krafft van dien het groete pfandt und so noedich sijn schultboeck met solemnelen eede
te verificieren
-15-09-1610 (folio 224)
Uuith naemen van Jacco van Ubbenkotte erschennen avermits sijn impotentie die huijsfrouw
desselven geassistiert mit Livertinck? Meerten overlechtt gerichtlicken bewijs vann betaelinge
tegens die gedaene pantvorderung van
225
van Evert van Delden, sustinierende tegens het praetense contumaciam verwijn, deur? die
stadt Oldenzael gegeven, dat sij luijden om verbott hoerer aneischent, daerselffst int gerichte
niet hebben derven compareren, also op justi motur van die contumacia voer unschuldich als
unverdedicht verbleven behoert erholden toe worden, allegerende in den fall totum titulum fl
quod delo ter? mocu? {?} tot dem referiert sich beclaegde ad titulum uria? rigorationis tit. van
eeindinge, waerinne expresselick gestatuiertt dat oere schulden pandtbaer sijnnen als die
daerselvest specificiert und die bekant worden
Meerten vorg. doet daer eenige pandunge gevordertt worde op pantbare schulden daer tegens
betaelinge mach erwesen worden
also den beclaegde aen Evert van Deldens voerdochter gehaelt hefft die als voer vordien
t’geene inder eehe mit Brummer van Weerden gewest is, moet ommers beclaegde met eenen
betaelinge vrij sijn, versocht daeromme vanden erb. gerichte (: erbiedende sich meede der
clegeren toe rechte te staen :) dat die pandinge geschorttet moege worden avermits men sich
toe rechte gebiett bes ter tijtt deese schult duer ordel und sententie waermeede men
vermeintlick verklaert wordt staende gemaeckt
Erschijnt Evert van Delden geassistiert mit Henrico de Haen persistiert bij sijn voergaende
doergaende recht blijckende bij die acten, deesen gerichte alnu gepraesentiert versoeckt
derwegen dat den volgende een E. gerichte sijne jungst gedaene
226
gedaene praesentatie krafft operlegginghe deeses gerichts sijns Deldens laet tot verificatie
sijner duchtiger schultforderinge als onbetaeldtt mach gestaedet werden
Ende dat den gerichte op die frivole ende onbestendige bewesene brieff van eenen Brummer
geschreven sal gelieven te letten ende hem pande laeten folgen, waermede Ubbenkotte
vermeintlick voerhebbent den clegeren Evert van Delden sijn duchtighe schuldt te annulieren;
maeckende eisch van onnoedige ende averfloedige onkosten
58
Ubbenkotte persistiert bij het voerige, secht tot dem rechtens dat die sich selffst tot den Eedt
erbindet ahre oirsaecke de jura verworven worde, und dat den Eedt a coepmansboecke? (:
waerinne schulden ende uuithschulden verteeckent :) plaetze hebbe und und niet tot private
schultboecke getoegen kan worden, doende meede eisch van kosten gedaen ende noch te doen
Het gerichte nimpt deese saecke in advijs omme opt kosten van partijen sich hier op t’beleren
Bron: Twents tstreekarchief Transcripties/Landgericht Oldenzaal inventaris 5 fiche 2
sept. 1610 (folio 274) Henricus de Haen wegen Evert van Delden exhibiert seeckere stucken van anspraecke, item
Ubbenkatten antwoert noch replick van Evertt van Delden mit twie bijgefuegde documenten
mit A und B genotiert, versoeckende an den gerichte dat beclachte Ubbenkatten sal? operlacht worden stante pede in juris? verclaeringe te
doen, offte hie mit ingebrachte stucken will concludieren, offt dat anders? t’gerichte hem nae
lantrechte terminum ad duplicandum sall praefigieren
Ubbenkottster begeert 14 dagen om sich t’beraeden offt sie will concludieren offt duplicieren
-8-12-1610 (folio 291)
Erschijnt Evert van Delden in eigener persoin mit Henrico de Haen indienende seeckere
geextrahierde anspraecke in dato den 20 Martij 1610, tegen Jacob ten Ubbenkotte, inholdende
die summa van soeven und twintich daller bereckende schult deßmaels in judicio vertoent
vermoegens authenticke extract uuittet schultboeck mit litera A genotiert hem Evertt van
Delden competierende kracht seeckere hijlicxvoerwaerden, mit B genotiert mit Margaretha
Lansings zal. ten heyraet bekommen, gelijck toe sijn uuith het extract, van de jaerlixe
inkommende renten, under anderen aen Evert van Delden ten houwelicke gebracht und mit A.
2/ genotiert,
Meede is hij Evert van Delden alle sodaene acten, voer den gerichte van Oldenzeel
belangende sijn bekommen verwijn ten cause van deesen, als ock die acten van de versochte
pandinge voer deesen gerichte krafft voergaenden verwijn geintentiert, alles in conformiteit
van de interlocutoir sententie, op Evert van Deldens versochte pandinge ergangen dat dieselve
bij deese anspraecke t’samen gearrestiert und int sluijten van den processe t’samptlick
avergesonden moegen worden
Maeckende eisch van kosten, voer deesen gedaen und noch toe doen
Erschenen Evert van Delden constituiertt und maeckt mechtich Henricum de Haen om in
sijnen naemen deese saecke ten einde uuith te vertreden
vertreden und beforderen tegens Jacob ten Ubbenkotte und alle terminen van lantrechte toe
observieren, und alles t’doen und laeten, wes constituantt selffst persons wesende doen und
laeten mochte, cum caetonis? clausulis debitis et conjuctis
Die huijsfrouw van Jacob ten Ubbenkotte begeert copiam und 14 dagen ad contradicandum?
-martiini 1611 (folio 293)
Schrifflich acte Jacobs ten Ubbenkotte contra Evert van Delden ingedient
-12-1-1611 (folio 304)
Antwoort Jacobs ten Ubbenkotte ingebracht tegens Evert van Delden
Henricus de Haen volmechtiger versocht copie und 14 dage und in fal der noet 3 weecken
-19-1-1611 (folio 311)
Erschenen Henricus de Haen und Evert van Delden in persoen, und hefft ten versuecke van
partijen gerichtlick t’underpande gestelt, een stucke landts genoempt die Hoerne gelegen aen
den Pagenkerckhoff und voerts sijn huijs und hoff binnen Oldenzel gelegen, om in gefalle van
succumbentie sich bij Jacob ten Ubbenkatte daeraen wegen het gewijsde te verhaelen,
submittierende dieselve underpande deesen E. gerichte ten fijne voerschr.
-23-2-1611 (folio 337)
Duplica Jacobs ten Ubbenkotte ingebracht tegens Evert van Delden, daermeede partijen ten
beijden zijden gesloeten
Bron: Twents tstreekarchief Transcripties/Landgericht Oldenzaal inventaris 5 fiche 3
Wordt genoemd in het Judiciaalboek van Oldenzaal 4-3-1617.
"Otto van Hallen, Burgermeister tho Oetmersz. als vulmachtiger des W. Heere Christophers va Leijdebuer, pastor tho Almelo, wegens sijner huiszfrouwen Aeltgen, comparanten voor sijch und medde voer Andreas Barthelsz. und Engele van Delden sijne huiszfr. warrvor hie sich medde gefast maeckende und de rato caverende als Erffgenhame van zalig. Everdt van Delden, in de rest van de akte genoemd "haeren vader en Bestevaeder". Ds. Christoffel Ledeboer was volgens bovengenoemde akte getrouwd voor 4-3-1617 met Aeltgen van Delden. (Bron Nederlandse Leeuw 1929).
-13-06-1626 Joannes Hampßinck versocht contumacie tegens die erffg van zaligen Everdt van Delden nha
drijer gedaene ahneeschinge
Gerrit Hollinck verkofft Johan Roeße haell tho guider reeck koper qui supra et reßt
-04-07-1622
Erschennen Otto van Hellen, in namen van die erffgenamen wilen Evertz van Delden, unnd
exhibeert duplicam contra Joannem Hampsinck, met versoeck dat daermede het process na
luidt des landtrechtens bij Winhoff part 4. Art: 15. geregistreert moge gesloeten werden,
sunderlinge dewile beclaegede bij duplicq. geene documenten inbrengen.
Hampsinck versocht copiam ende tidt van 14 dage
Erschindt Adriaan Hampsinck in namen siner moder, ende
-Decima Octava Julij 1622
Joannies Hampßinck versocht alnoch prolongatie up hett inbrengent van die erffg van
zaliger Evert van Delden jungstlich gedaen, den tijdtlanck van 14 daghen avermits hie dorch
sijnen advocaten van sijn tegenberigt ijnthodienen verhijndert wordt
Junge Geerdt Eilers begert dat eerste gebodt up Henrick Gerritß
-26-07-1622 (folio 24 uo).
Erschennen Thomas Spangemacher volmechtiger des Er: ende ?? Gerrit Koeckerinck, unnd
spreckt an qualitate qua Mr van Hellen als volmechtigher der nagelatenen erffgenamen van
zal: Evert van Delden voer betalinge ende vuldoeninge van Eenendertich Ricx dalers halve
calculo dewelcke penningen comparants gunstige principael am zal: Merten van Delden
gerorten Everts sonne, tidt sins levendes guidtlich voergestrecket hebbe, warvan die
reckening den volmachtigher hirbeforens ?? is avergegeven, concluderen als comparant
nomine quo sup. dat gerorte volmechtigher Mr Otto tot prompte betalinge der voors.
penningen vua? cum geste?? moge heholden worden, unnd verner dat die voors penningen
so borgermeisteren Gronhaer noch onder sick is hebbende, ende comparant na stadtrechte
in arresten geven hefft, unnd den voors erffgh. toebehorende, gerelaxeert worden eer en
beforens comparants principael dit voorß ten genoge? vuldoen ende gecontenteert zij
Mit eijsch van kosten
Mr Otto van Hellen versocht copiam ende tijdt bes tot den eersten rechtdagh post ezidij?
-5-9-1622 Ahm vijffden Septembris
Peter Janß
Johan Helmichs Borgermeisteren
Erscheint Thomas Spangemacher vulmechtiger Gerrits Kerckerinck unnd versocht datt Otto
van Hellen als mombar der erff. unnd vulmechtiger der erffg. van zaliger Everdt van Delden
in termino prefixo nag angeeschet werden umb up gedaene ahnspraecke ante? ??
-?? sijn ?? , ende bij faulte vann comparitie versocht comparant qualitate qua contumaciam
ende vuldoninge der eisch ende conclusie bij der ahnspraecke genhommen
Hierentegens heefft Otto van Hellen ahm selvigen dage sijn ?? gegeven
Otto van Hellen unnd Trude van Delden als Erffg unnd ?? vulmechtig derselven staen ende
verwachten hett iegenbericht vann Johan Hampß up haer ijngebrachte ahm 4den
jungstaffgelopenen juli schrijvent
Infall van gien comparitie versoecken contumacie, dewelche hem /: dewile hie nicht
gecompareert nha drijer ahneschinge oick nha verwittgen Geerdes ter Westricks :/ vergundt
ijs
Hisce{?} gerichtes is erschennen Joes Hampsinck verthonende sijn triplick seggende tselve
minderen{?} ende huiden mett achte dage t’ willen ijndienen, woermedde partijen fredich
-16-09-1622
28uo
Erschennen Lambert Gronhaer Borgermeister unnd secht dewile die erffgenamen van zal:
Evert van Delden geboerlichen termin niet hebben gerespiciert sunder contumaciter uth
gebleven unnd dewil den vorgs Lambert Gronhaer doemals sin andtwordt well geexhibeert
holt datselve pro non exhibito, edoch persisteert{?} t’selve als in{?} salva refusione expensas
istins hiei{?} in poenam non comparentio t’willen exhiberen mits dien nochtans dat voorß
Otto van Hellen wegen den erffg: voorss ten eersten cautie stelle de iudicio sisti et
indicatam salvi et pro expensis, ende widers voer alle praetensien als cuistie{?} ende als
sunsten, ter cause dat voors erffgh: alhir nicht meer geervet offte gegudet. Seggende sulcx
rechtens te sin ende tot kentenisse stellende,
Otto van Hellen versocht copiam wegen der erffg van zaliger Evert van Delden versocht
copiam ende tidt van 14 dage ter noeth seß wecken
Avermitz Otto van Hellen verworpenen 12 7bris alhier erschennen in namen der erffgh
wijlen Evert van Delden tho resgucieren{?} den termin contra Borgh. Gronhaer als oick Jan
Hampsinck maer in sin inkomen die H. Borgemeisteren van den anderen goth? inden
gewest, in maten{?} Otto voorß noch {??} Peter Janßen, ende den Secretarium der saecken
halven angesprocken, so compareert dieselve averen als moram siqua e..te purgeren ende
versocht in beiden sacken hem togelaten moege werden tidt van achte dage, ther
tegenhandelinge
Die versochte tijdt wordt vergundt.
-11-10-1622 Erschennen Otto van Hellen als vulmechtigher der erffgh. wilen Jan ende Merten van
Delden derwelcken hie als mumbaer assistiert, vertoenende seckern citatie soe Hermannen
Hilbertinck weduwen van zal: Tonnis van Delden geinsinuiert omme op huiden haere actie
soe sie vermienden tegens comparanten, oder opt hues an Borgermeisters Gronhaer
verkoft tho hebben, alhir tho preponeren dewile dan deselve nae stadt rechte angeeschet
nicht erschindt noch iemandt derenthalven, soe versoecken comparanten, der weduwen
voorß ende haeren kinderen een ewighen stille swigen an tho binden, mit eisch van kosten
Die huisfrouwe van Hermannen Heicker doet het anderde gebot op Berent ter Hoffstede
Smidt ende Bertholdt ter Westrick
Lambert ter Gronhaer wordt alnoch den tidt van achte dage vergundt tegens Otto van
Hellen volmachtigher der Erffgh. van Jan Evert van Delden
-11-10-1622 (folio 34)
Op het dictaat van Otto van Hellen huiden gedaen, erschindt Hermen Hilberinck, weduwe
van zaligh: Tonnis van Delden ende versocht copiam ende tidt van dree weecken
Hirentegens secht Otto van Hellen ende consorten, dat tegendeel gecitiert sij tegens huiden
haare actie t’instituieren als expresselick mede brengt de tenoer der citatien daervan sie
copie geholden alsoe deselve lange genoegh tho voren geweeten wat sie huiden doen
solde, consequentlick haer onnodich copie van huidiges dages t hebben, offte derhalven
outhstell t’versoecken, versocht alnochmaels een euwighen still swigen in tho binden, oder
averst dat sie huidiges dages kosten, so voer partijen als advocaten refunderen
-folio 34uo
Die weduwe van wilen zal: Tonnis van Delden geassitiert mit Joest Hessels haeren mombaer
in deeser saecke lavet an huiden aver dree weecken die gerichts{?} kosten van huidigen
dagh tho refundieren ende haer actie tho proponeren, mit inwilliginge daer sie als dan, in
sunnichhafftich{?} verbliven woude {?} als dan haer perpetuum filantinus{?} ingesonden
moge worden tegens Otto van Hellen ende consorten
-31 Octob.(folio 38)
Ar: van Hemert ijn stadt
Gronhaers, unnd Engelbert Pijnninck Borgermeisteren
Dewile die weduwe Tonnis van Delden Hermanna Hilberinck genandt op huiden na drij
aneijschongen niet compareert, gelick sie den - 10. Octobris sub poena perpetui silentij luidt
dess prothocols angelavet hefft, Soe is der weduwen voorß op ernstlick anholdent van Otto
van Hellen ende consorten een ewighen stille swigent tegens die erffgenamen Everten van
Delden ingebunden, condemnerende die uthblivende in die costen
-folio 40.Ahm 19den Novembris
Engelbert Pinninck ende Arnolt van Hemert ijn stadt Lambert Gronhaers
Raeden{?} sich Borgermeister Lambert Gronhaer der Borgerschap voer die erffgenamen
wilen Everdt van Delden tegens Jan Hampsinck wegen swevende proceduiren entslagen, als
is op huiden erschennen Gregorius van Delden ende laetet sich an voer het genne
Hampsinck voorss op Everdt van Delden van desselven erffgenamen werdt veringen{?} ,
welcke Borchtall Hampsinck dorch sin eigen handtschriffte, doer L. Oelen gestreges dages
getoent geaccepteert hefft
Dewile ock Gerriedt Koeckerinck tegens Otto van Hellen wegen die erffgh zal: Merten van Delden
40uo
proces geinstitueert als ijs pre? cautione die summa van ein ende dertich Rijcxdaler oder die
summa van acht ende seventichsten halven {?} voer tho erleggen gedeponeert {?} Joannen
ter Linden, dewelcke den gennen {?} {?} {?} staet ter einen sententien sunder vertoch sall
inleveren
Eodem
Erschennen Otto van Hellen als volmechtiger der erffgenamen wilen Johan en Merten van
Delden (: dewelcken hij als mombaer {?}geassistiert met Truida van Delden, bekanden
opentlick respective voer sick ende voer? principalen darvoer desen den E. Borgermeister
Lambert Gronhaer, ende sin huißfrouwe, van comparanten in qualitate {?}
Neffens zaligen {?} van Delden vanden? Hulst? sijn seckere huiß mit sin pertinentien gelegen
ande ganse marcket tuschen Arend Lubbertsens, ende zaligen Jacob Berendtsens huiseren
voer een summa van penningen soe thenn deele am zaligen Gisbert luidt gegevene koeper
ter reckeninge betaelt, deels oock
41
am comparanten ende sunsten zaligen Everdts van Deldens creditoren entrichtet,
Bedancken derhalven comparanten haerer quoten halven vollenkommener betalinge
Doen vant voorß huiß opdracht? ende vertichniße mit handt ende mondt, nae stadtrechte
Gelaven derhalven sulcx t’staen ende t’waeren, Allent vernere? daervan? opgerichtede
coepsedel kummerfrij und unbeswaert, uthgenommen gemeene borgerliche lasten ende
stadtsdiensten,
In meliori forma
Erschennen Bertolt Baterbas Luithenampt ende Gesken sin huisfrouwe, unnd bekanden
opentlick voer haer ende haren erffgenamen, tho? dar? wilen Evert van Delden ende dessen
erffgh hem Baterbas to? van schulden darvan gerichtlick uthganck gedaen, als ock van
verteringen bet huiden dagh schuldich gewest die summa van duisent negen ende twintich
carolus gulden - 10 st
Ende dat hem die bavengesch. penninge doer verkoep der heren voorss uth assignatie doer
Herman ten Broke en Borg: Lam: Gronhaer dager alle ende wal betaelt sin, casseert
derhalven alle protocollarische acten, schriften ende obligatien voer dato deeses gepassiert
Ende bedanckeet den erffgenamen wilen Everdten van Delden gudere betalinge
-41uo
Ahm 21sten Novembris 1622
Jacob van Werden ijn stadt, Engelbert Pinninck [Jacob van Werden] Lambert Gronhaer
Borgermeisteren
Erschennen Otto van Hellen als vulmechtigher der erffg. van zal: Jan ende Merten van
Delden, neffens Gertruidt van Delden, vertoen? secker verdrag, tegens die weduwe zal:
Joannis Hampsinck, ende dessen soen Adriaen Hampsinck, bij welck verdragh deselve
angelavet hebben vijfftich carolus gulden an comparanten op terminen be..? versloeten tho
betalen, versocht dartho?, die undergeschrevene huiden? moegen agnoseeren oder diff..?
als? van contumacie averst {?} geagnosteert? t’holden, ende einen pander tho gestaden,
Edoch dewile d’weduwe van zal: Otto Lubber..? achtenhalven daler van gemelten
Hampsinck solde ontfangen, soe sall comparanten goede betalinge verstrecken woertegen?
partijen guede quitantie van soedaenen achtenhalven daler wordt bij brengen
Erschennen Adriaen Hampsinck in namen ende van wegen siner moder, ende gelavet
gerichtlich en an die voorß restierende pand.? in den tijt van een maendt, t’willen vuldoen
ende betalen an die erffgh. van zal: Everdt van Delden ende sulcx bij poene van Reale
executie
Die weduwe van zal: Joannis Hampsinck versocht alnoch uthstell van 14 dage, {?} Geerdt ter
Bruggen, idqz sub spe concordiae
-5-12-1622 folio 44uo
Die et conßulibus ut in dors{?}
Joannes ter Linden heefft ijn handen der Schepenen gedeponeert alsodane ein unnd dertich
Ricx dalers als hie ijn verwahrunge? gehadt van die erffg. van zal: Everdt van Delden, ende
sijnnen dieselve ijn die Schepenen kisteken ingelacht
-11-4-1623
Helmich, Oelen Conßulibus
Johan Smijdt wordt geechnet ahn einen doijt Johan Tenckinck tho behorende
Nha stadtrechte
Gerritten Kerckerinck vergundt die beslage up alsodane penninge als Lambert Gronhaer den
erffg van zaliger Everdten van Delden schuldich
Nha Stadtrechte
-18-4-1623
Ahm 18den Aprilis
Arnoldt van Hemert, Jacob van Weerden, Borgermeisteren
Plechelmen Niterts Rentmeister des Stiffts Wijthmarß vergundt die beslage up alsodane
penningen als Lambert Gronhaer den erffg van zaliger Everdts van Delden schuldich
Nha stadtrechte
-6-6-1623 (folio 64)
tho behoeff der armen der Hilligen Geistes Gasthuiß den welchen zalige Everdt van Delden
daermedde affgeloset ende Geerdt ter Bruggen unnd sijn huißfr sich vor mijn dußer
verkoper man unnd vader respective borge gestalt als principael
Inholdt dußes stadts protocol vanden jare 1604 den 4 junij, ende ijs vorß Geerdt ter Bruggen
van die E. Geerdt Helmichs, unnd Arendt? haerer? ijtziger tijdt provisoren des Hilligen
Geistes Gasthuiß van wegen des itzg Gasthuiß gequiteert sehende nhu voert ahn up die
baveng verkoperen Hampß unnd haere guider O++ tho mogen loeßen up alle vorß tijden
mett twee hundert goltgulden als vorß so veerne die loeße ein halleff jaer daer beforens
wijtlich gekundiget, unnd all achterstendige pensiones, hijnder unnd schade so wes daerup
verlopen eerst all unnd wall bethalet sijnnen
In meliori forma
Ahm selvigen daghe ende Borgermeisteren vorg
Noch gaen vorß Margaretha van Twickeloe unnd haer sonne Adrian Hampß uth und doen
vertichniße van sees goltgulden ende einen oirt ider goltgulden ad 28. stuvers lopendes
geldes jaerlixer rente up alle Phillips
et Jacobi Apostoli to loesen, edoch achte daghe daervoer offte daernha unverhaelt nha dato
dußes tho bethalen, uth haer huiß genompt datt Hoff unnd alinge weher liggende alhir
binnen Oldenzael tußchen heer Weßel Martenß zaliger spijker ende hoff an der einre, unnd
zaliger Johan Henrickinges huiß ter andere zijden, unnd uth der pandtpenninge so sie
staende hebben ahn den junckher van Rheede upt Erve ende Guedt den Thije liggende voer
Oldenzael ijn der Marcke van Berchhuißen, voertz uth haer andere thobehorige landerijen
renthen unnd alinge andere bewechliche unnd unbewechliche iegenwordige unnd
thokumpstige guideren giene daervan uthgesundert, thoe behoeff Ger? Schoelmeisteren
alhier ijn der tijdt den welchen zalige Everdt vann Delden daermedde affgeloeßet, ende
Geerdt ter Bruggen unnd sijn huißfrouwe, sich voer dußer verkoper, man unnd vader
respective borge gestalt als principalen inholdt dußes stadts prothocol vanden jaere 1604
-14-11-1623
Ahm 14 Novembris
Johan Helmichs ijn stadt Gronhaer Engelbert Pijnninck Borgermeisteren
Willem van Randen unnd Egberten Pijnninck vergundt die beslage up alsodane penninge als
Lambert Gronhaer den erffg van zaliger Everdt van Delden schuldich ijs
Nha stadtrechte
-23-1-1623
den erffg van zaliger Trijnen Hampßinck vergundt die beslage up alsodane penninge als die
erffg van zaliger Gerdt? van Delden als oick Gißbert Everdts sonne staende hebben bij die
wed: quondam? M. Joannis Hampß
(Stadgericht Oldenzaal inventaris 58, transcriptie Twents Streekarchief).
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Gijsbert van Delden. Gijsbert is overleden na 1617 in ?.
Gijsbert trouwde met Christina Hesters. Christina is overleden na 1617 in Oldenzaal (?).
III. Mertin van Delden. Mertin is overleden vóór 04-03-1617 in Oldenzaal.
Notitie bij Mertin: -11-10-1622 Erschennen Otto van Hellen als vulmechtigher der erffgh. wilen Jan ende Merten van
Delden derwelcken hie als mumbaer assistiert, vertoenende seckern citatie soe Hermannen
Hilbertinck weduwen van zal: Tonnis van Delden geinsinuiert omme op huiden haere actie
soe sie vermienden tegens comparanten, oder opt hues an Borgermeisters Gronhaer
verkoft tho hebben, alhir tho preponeren dewile dan deselve nae stadt rechte angeeschet
nicht erschindt noch iemandt derenthalven, soe versoecken comparanten, der weduwen
voorß ende haeren kinderen een ewighen stille swigen an tho binden, mit eisch van kosten
Die huisfrouwe van Hermannen Heicker doet het anderde gebot op Berent ter Hoffstede
Smidt ende Bertholdt ter Westrick
Lambert ter Gronhaer wordt alnoch den tidt van achte dage vergundt tegens Otto van
Hellen volmachtigher der Erffgh. van Jan Evert van Delden
(Stadgericht Oldenzaal inventaris 58, transcriptie Twents Streekarchief).
Delden derwelcken hie als mumbaer assistiert, vertoenende seckern citatie soe Hermannen
Hilbertinck weduwen van zal: Tonnis van Delden geinsinuiert omme op huiden haere actie
soe sie vermienden tegens comparanten, oder opt hues an Borgermeisters Gronhaer
verkoft tho hebben, alhir tho preponeren dewile dan deselve nae stadt rechte angeeschet
nicht erschindt noch iemandt derenthalven, soe versoecken comparanten, der weduwen
voorß ende haeren kinderen een ewighen stille swigen an tho binden, mit eisch van kosten
Die huisfrouwe van Hermannen Heicker doet het anderde gebot op Berent ter Hoffstede
Smidt ende Bertholdt ter Westrick
Lambert ter Gronhaer wordt alnoch den tidt van achte dage vergundt tegens Otto van
Hellen volmachtigher der Erffgh. van Jan Evert van Delden
(Stadgericht Oldenzaal inventaris 58, transcriptie Twents Streekarchief).
IV. Tonnis van Delden. Tonnis is overleden vóór 11-10-1622 in Oldenzaal (?).
Notitie bij Tonnis: -11-10-1622 Erschennen Otto van Hellen als vulmechtigher der erffgh. wilen Jan ende Merten van
Delden derwelcken hie als mumbaer assistiert, vertoenende seckern citatie soe Hermannen
Hilbertinck weduwen van zal: Tonnis van Delden geinsinuiert omme op huiden haere actie
soe sie vermienden tegens comparanten, oder opt hues an Borgermeisters Gronhaer
verkoft tho hebben, alhir tho preponeren dewile dan deselve nae stadt rechte angeeschet
nicht erschindt noch iemandt derenthalven, soe versoecken comparanten, der weduwen
voorß ende haeren kinderen een ewighen stille swigen an tho binden, mit eisch van kosten
Die huisfrouwe van Hermannen Heicker doet het anderde gebot op Berent ter Hoffstede
Smidt ende Bertholdt ter Westrick
Lambert ter Gronhaer wordt alnoch den tidt van achte dage vergundt tegens Otto van
Hellen volmachtigher der Erffgh. van Jan Evert van Delden
(Stadgericht Oldenzaal inventaris 58, transcriptie Twents Streekarchief).
Tonnis trouwde met Hermanna (Hermannen) Hilbertink. Hermanna is overleden na 1622 in Oldenzaal.
Delden derwelcken hie als mumbaer assistiert, vertoenende seckern citatie soe Hermannen
Hilbertinck weduwen van zal: Tonnis van Delden geinsinuiert omme op huiden haere actie
soe sie vermienden tegens comparanten, oder opt hues an Borgermeisters Gronhaer
verkoft tho hebben, alhir tho preponeren dewile dan deselve nae stadt rechte angeeschet
nicht erschindt noch iemandt derenthalven, soe versoecken comparanten, der weduwen
voorß ende haeren kinderen een ewighen stille swigen an tho binden, mit eisch van kosten
Die huisfrouwe van Hermannen Heicker doet het anderde gebot op Berent ter Hoffstede
Smidt ende Bertholdt ter Westrick
Lambert ter Gronhaer wordt alnoch den tidt van achte dage vergundt tegens Otto van
Hellen volmachtigher der Erffgh. van Jan Evert van Delden
(Stadgericht Oldenzaal inventaris 58, transcriptie Twents Streekarchief).
V. Johan Everdts van Delden, geboren omstreeks 1570 in Oldenzaal (zie 7570).
15142
Johan(nes) Holtman, geboren in 1534. Johan(nes) is overleden na 1613 in Almelo (?), minstens 79 jaar oud.
Notitie bij Johan(nes): pastoor te Almelo ( Bron: B. van Dooren; artikel Overijsselse Historische Bijdragen 1996 111e stuk en AHA inv. nr. 3140, jaar 1589 d.d. 5 juli).
Volgens G.J. ter Kuile is pastoor Holtermans die de Lutherse leer was toegedaan in 1613 vervangen door Christophorus Ledeboer (zie elders in deze kwartierstaat).
De pastoor Johan of ook wel Johannes Holtman komt regelmatig in het archief van het Huize Almelo voor:
Huisarchief Almelo (Regestenlijst H. Bordewjk en R.M. de Raat)
-inv. nr. 1188 (die vero marcurii post dominica Quasimodo)
[Hermannus Rouwerdinck, notaris], verklaart dat heer Johannes Holtman in het werkelijke bezit is gesteld van de parochiekerk gewijd aan St. Georgius te Almelo. (21-4-1563)
-inv.nr. 1300 (am vridage post Cantate)
Johan Holtman, oud 34 jaar, pastoor te Almeloe, verklaart, op verzoek van Deryck Fredericksen, als gevolmachtigde van jonker Johan van Rechteren, te getuigen dat toen wijlen jonker Henrick van Rechteren, op zijn sterfbed lag en aan zijn zwager Herman van Westerholt had gevraagd bij hem te komen om de onderhandelingen die gaande waren over de verkoop van de heerlijkheid Almelo aan deze laatste te niet te doen en de heerlijkheid te laten vererven op zijn broer Johan van Rechteren, dat Van Westerholt destijds niet is verschenen en dat Henricks vrouw Agens van Westerholt destijds aan Henrick had verzekerd dat deze verkoop niet zou doorgaan, welke verklaringen destijds in bijzijn van getuigen, waaronder Tonnys Reyger waren afgelegd, en dat Henrick van Rechteren geen geld voor de betaling van deze koop had ontvangen. (21-5-1568)
- inv. nr. 1314
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Geert yn de Wonde en zijn vrouw Jenne al hun pachtrechten die zij hadden op de verpachter van het erve de Wonde, heer Johan Holtman, pastoor te Almelo, aan deze hebben afgestaan; tevens dat Geert en Jenne, samen met haar voorkinderen Johan, Aelheyt en Mette, bijgestaan door hun ooms en voogden Albert Soeten en Egbert upte Vyckerye, hebben verkocht en bij deze leveren aan Gert tho Wyrycke het huis en verdere gebouwen staande op de "solstede" van het erve de Wonde, welke laatste de nieuwe pachter is samen met diens vrouw Fenne. (20-7-1569)
-inv. nr.1326
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Johan ter Noerdych en zijn vrouw Greta hebben bekend schuldig te zijn wegens een geldlening aan heer Johan Holtman, pastoor te Almelo, 50 goudguldens, onder verband van al hun goederen. (24-1-1570)
-inv.nr.1374
Joannes Holtman, pastoor te Almelo, i.c. als door de officiaal van Aldenzaell aangestelde commissaris, verklaart dat Egbertus Nytert, vicaris van de St. Annavicarie te Almelo, heeft gedagvaard voor het afleggen van getuigenverklaringen heer Gerdt van Tubbergen, oud ca. 70 jaar en meer dan 40 jaar vicaris te Almelo, heer Wilhelm van Hasselt, ca. 60 jaar en ca. 40 jaar vicaris aldaar en heer Michaël van Arnhem, ca. 60 jaar en ca. 35 jaar vicaris aldaar, welke verklaren dat zij hebben gekend Gerdt Lansinck, toen deze vicaris van genoemde St. Annavicarie was, en dat na diens overlijden heer Johan van Wijrden, zoon van de veerman, daarmee was begeven, terwijl, nadat deze de vi-carie van het H. Kruis te Vriezenveen kreeg, genoemde Egbert Nytert ermee werd begeven en dat Lansinck jaarlijks van wijlen Adriaen van Rhede, maarschalk, en diens vrouw Lucia van Goer, als vicaris 16 rijders kreeg; de mede gedagvaarde heer Johan van Wijrden, oud ca. 34 jaar, nu vicaris te Vriezenveen, verklaart dat hij 8 jaar deze vicarie heeft bezeten en ook jaarlijks dit bedrag heeft ontvangen. (12-1-1573)
-inv.nr.1402
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Gert yn de Wonde en zijn vrouw Fenna hebben bekend schuldig te zijn aan heer Johan Holtman, pastoor te Almelo, 50 goudguldens, waarvoor zij tot onderpand stellen het huis staande op de Wonde en het gewas op het land. (9-12-1574)
-inv. nr. 1449
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Claes Lukenssen en zijn vrouw Alheyt hebben bekend schuldig te zijn aan heer Johan Holtman, pastoor te Almelo, 65 Joachimsdaalders, waarvoor zij als onderpand stellen hun gaarde achter in de Oisteressche vanaf de Kaadijck tot aan Johan Scluters gaarde, gelegen tussen de landerijen van de jonker van Almelo en van de kinderen van wijlen Johan van Vlodorp. (21-11-1578)
-inv. nr. 3140 Johan Holtman treedt voor Agnes van Westerholt (vrouwe van Almelo) op als getuige en verklaart 60- jaar oud te zijn (1-6-1596).
-inv.nr.3486. Brief van pastoor Johan Holtman te Almelo aan Tonnis de Reyger tot Gladbecke, waarin hij meedeelt dat zijns inziens de koster ten onrechte klaagt over te lage inkomsten, (1599).
-In het tinsregister van hoenders uit 1628 staan vermeld de erfgenamen van Joan Holtmans die tinsplichtig zijn voor 1 1/2 hoender (bron: AHA inv. nr. 1328 foto 1167). In dit register wordt ook Hendrick Holtmans genoemd, wellicht een zoon van Joan? Ook in het tinsregister voor hoenders uit 1631 staan de erfgenamen van Jan Holtmans nog genoemd, dan staat er wel een vermelding bij dat de tinsplicht over is gegaan naar de predikant van Wierden en Derk Brouwer (bron: AHA inv. nr. 1329 foto 1185).
Volgens G.J. ter Kuile is pastoor Holtermans die de Lutherse leer was toegedaan in 1613 vervangen door Christophorus Ledeboer (zie elders in deze kwartierstaat).
De pastoor Johan of ook wel Johannes Holtman komt regelmatig in het archief van het Huize Almelo voor:
Huisarchief Almelo (Regestenlijst H. Bordewjk en R.M. de Raat)
-inv. nr. 1188 (die vero marcurii post dominica Quasimodo)
[Hermannus Rouwerdinck, notaris], verklaart dat heer Johannes Holtman in het werkelijke bezit is gesteld van de parochiekerk gewijd aan St. Georgius te Almelo. (21-4-1563)
-inv.nr. 1300 (am vridage post Cantate)
Johan Holtman, oud 34 jaar, pastoor te Almeloe, verklaart, op verzoek van Deryck Fredericksen, als gevolmachtigde van jonker Johan van Rechteren, te getuigen dat toen wijlen jonker Henrick van Rechteren, op zijn sterfbed lag en aan zijn zwager Herman van Westerholt had gevraagd bij hem te komen om de onderhandelingen die gaande waren over de verkoop van de heerlijkheid Almelo aan deze laatste te niet te doen en de heerlijkheid te laten vererven op zijn broer Johan van Rechteren, dat Van Westerholt destijds niet is verschenen en dat Henricks vrouw Agens van Westerholt destijds aan Henrick had verzekerd dat deze verkoop niet zou doorgaan, welke verklaringen destijds in bijzijn van getuigen, waaronder Tonnys Reyger waren afgelegd, en dat Henrick van Rechteren geen geld voor de betaling van deze koop had ontvangen. (21-5-1568)
- inv. nr. 1314
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Geert yn de Wonde en zijn vrouw Jenne al hun pachtrechten die zij hadden op de verpachter van het erve de Wonde, heer Johan Holtman, pastoor te Almelo, aan deze hebben afgestaan; tevens dat Geert en Jenne, samen met haar voorkinderen Johan, Aelheyt en Mette, bijgestaan door hun ooms en voogden Albert Soeten en Egbert upte Vyckerye, hebben verkocht en bij deze leveren aan Gert tho Wyrycke het huis en verdere gebouwen staande op de "solstede" van het erve de Wonde, welke laatste de nieuwe pachter is samen met diens vrouw Fenne. (20-7-1569)
-inv. nr.1326
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Johan ter Noerdych en zijn vrouw Greta hebben bekend schuldig te zijn wegens een geldlening aan heer Johan Holtman, pastoor te Almelo, 50 goudguldens, onder verband van al hun goederen. (24-1-1570)
-inv.nr.1374
Joannes Holtman, pastoor te Almelo, i.c. als door de officiaal van Aldenzaell aangestelde commissaris, verklaart dat Egbertus Nytert, vicaris van de St. Annavicarie te Almelo, heeft gedagvaard voor het afleggen van getuigenverklaringen heer Gerdt van Tubbergen, oud ca. 70 jaar en meer dan 40 jaar vicaris te Almelo, heer Wilhelm van Hasselt, ca. 60 jaar en ca. 40 jaar vicaris aldaar en heer Michaël van Arnhem, ca. 60 jaar en ca. 35 jaar vicaris aldaar, welke verklaren dat zij hebben gekend Gerdt Lansinck, toen deze vicaris van genoemde St. Annavicarie was, en dat na diens overlijden heer Johan van Wijrden, zoon van de veerman, daarmee was begeven, terwijl, nadat deze de vi-carie van het H. Kruis te Vriezenveen kreeg, genoemde Egbert Nytert ermee werd begeven en dat Lansinck jaarlijks van wijlen Adriaen van Rhede, maarschalk, en diens vrouw Lucia van Goer, als vicaris 16 rijders kreeg; de mede gedagvaarde heer Johan van Wijrden, oud ca. 34 jaar, nu vicaris te Vriezenveen, verklaart dat hij 8 jaar deze vicarie heeft bezeten en ook jaarlijks dit bedrag heeft ontvangen. (12-1-1573)
-inv.nr.1402
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Gert yn de Wonde en zijn vrouw Fenna hebben bekend schuldig te zijn aan heer Johan Holtman, pastoor te Almelo, 50 goudguldens, waarvoor zij tot onderpand stellen het huis staande op de Wonde en het gewas op het land. (9-12-1574)
-inv. nr. 1449
Otto van Langen, richter van Almelo, verklaart dat Claes Lukenssen en zijn vrouw Alheyt hebben bekend schuldig te zijn aan heer Johan Holtman, pastoor te Almelo, 65 Joachimsdaalders, waarvoor zij als onderpand stellen hun gaarde achter in de Oisteressche vanaf de Kaadijck tot aan Johan Scluters gaarde, gelegen tussen de landerijen van de jonker van Almelo en van de kinderen van wijlen Johan van Vlodorp. (21-11-1578)
-inv. nr. 3140 Johan Holtman treedt voor Agnes van Westerholt (vrouwe van Almelo) op als getuige en verklaart 60- jaar oud te zijn (1-6-1596).
-inv.nr.3486. Brief van pastoor Johan Holtman te Almelo aan Tonnis de Reyger tot Gladbecke, waarin hij meedeelt dat zijns inziens de koster ten onrechte klaagt over te lage inkomsten, (1599).
-In het tinsregister van hoenders uit 1628 staan vermeld de erfgenamen van Joan Holtmans die tinsplichtig zijn voor 1 1/2 hoender (bron: AHA inv. nr. 1328 foto 1167). In dit register wordt ook Hendrick Holtmans genoemd, wellicht een zoon van Joan? Ook in het tinsregister voor hoenders uit 1631 staan de erfgenamen van Jan Holtmans nog genoemd, dan staat er wel een vermelding bij dat de tinsplicht over is gegaan naar de predikant van Wierden en Derk Brouwer (bron: AHA inv. nr. 1329 foto 1185).
Kind van NN uit onbekende relatie:
I. Evert van Weerselo (ook Kremer), geboren in 1581 (zie 7624).
15292
Johan(nes) Holtman (dezelfde als 15142).
15294
Berndt te Wiercke, geboren omstreeks 1510 in Borne (?). Berndt is overleden in ?.
Notitie bij Berndt: Bron: B. van Dooren; artikel Overijsselse Historische Bijdragen 1996 111e stuk.
"dat Wiercke" is een erf gelegen in het Gerichte van Borne. Volgens het verpondingsregister van 1601 behoort het dan toe aan Peter van Voerst. Het is een behoorlijk erf dat omvat "10 mudde geseys". Dat houdt in ongeveer 5 hectare akkerland en " 2 dachmaet hoylants" dat is ongeveer een hectare hooiland. De pacht bestond jaarlijks uit " 7 mudde roggen, 2 mudde boeckweiten en 2 mudde weecksaeth". De verponding bedraagt 5 Car. guldens. De bewoner van het erf is in 1601 Lambert t´ Wyrck.
Het erf wordt al in het verpondingsregister van 1475 genoemd.
"dat Wiercke" is een erf gelegen in het Gerichte van Borne. Volgens het verpondingsregister van 1601 behoort het dan toe aan Peter van Voerst. Het is een behoorlijk erf dat omvat "10 mudde geseys". Dat houdt in ongeveer 5 hectare akkerland en " 2 dachmaet hoylants" dat is ongeveer een hectare hooiland. De pacht bestond jaarlijks uit " 7 mudde roggen, 2 mudde boeckweiten en 2 mudde weecksaeth". De verponding bedraagt 5 Car. guldens. De bewoner van het erf is in 1601 Lambert t´ Wyrck.
Het erf wordt al in het verpondingsregister van 1475 genoemd.
Hij trouwde met [misschien]
15295
Fenneke N.N., geboren omstreeks 1510. Fenneke is overleden in ?.
Notitie bij Fenneke: Bron: B. van Dooren; artikel Overijsselse Historische Bijdragen 1996 111e stuk.
Kind uit dit huwelijk:
I. Margriete te Wiercke, geboren omstreeks 1560 (zie 7647).
15376
Esken Arendes (dezelfde als 4128 in generatie 13).
Hij trouwde met
15377
Swenne N.N. (dezelfde als 4129 in generatie 13).
15462
Egbert Berendes (dezelfde als 8806).
15464
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
15480
Johan Berents Schulten (dezelfde als 8824).
Hij trouwde met
15481
Aleit Johans (dezelfde als 8825).
15482
Claas Johan Henderix (dezelfde als 8826).
Hij trouwde met
15483
Fenne Claassen (dezelfde als 8827).
15484
Jan Willems? (dezelfde als 8828).
15488
Johan Berckhoff (dezelfde als 4192 in generatie 13).
Hij trouwde met
15489
N.N. N.N. (dezelfde als 4193 in generatie 13).
15490
Hermen Egberts (dezelfde als 4194 in generatie 13).
Hij trouwde met
15491
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195 in generatie 13).
15558
Egbert Berendes (dezelfde als 8806).
15560
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
15590
Egbert Berendes (dezelfde als 8806).
15592
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
15608
Johan Berents Schulten (dezelfde als 8824).
Hij trouwde met
15609
Aleit Johans (dezelfde als 8825).
15610
Claas Johan Henderix (dezelfde als 8826).
Hij trouwde met
15611
Fenne Claassen (dezelfde als 8827).
15612
Jan Willems? (dezelfde als 8828).
15616
Johan Berckhoff (dezelfde als 4192 in generatie 13).
Hij trouwde met
15617
N.N. N.N. (dezelfde als 4193 in generatie 13).
15618
Hermen Egberts (dezelfde als 4194 in generatie 13).
Hij trouwde met
15619
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195 in generatie 13).
15680
[misschien] Arend (dezelfde als 8256).
15712
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
15713
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
15716
Hermen (Huls Hermen) Huls (dezelfde als 6588 in generatie 13).
Hij trouwde met
15717
Fennen (Huls Fennen) Huls (dezelfde als 6589 in generatie 13).
15728
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
15732
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
15733
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
15744
Gerdt Wolters (dezelfde als 6144 in generatie 13).
15776
Esken Arendes (dezelfde als 4128 in generatie 13).
Hij trouwde met
15777
Swenne N.N. (dezelfde als 4129 in generatie 13).
15792
Johan Berckhoff (dezelfde als 4192 in generatie 13).
Hij trouwde met
15793
N.N. N.N. (dezelfde als 4193 in generatie 13).
15794
Hermen Egberts (dezelfde als 4194 in generatie 13).
Hij trouwde met
15795
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195 in generatie 13).
15796
Frerick Frericks (dezelfde als 4148 in generatie 13).
Hij trouwde met
15797
Gese Frericks (dezelfde als 4149 in generatie 13).
15798
Hans Berendes (dezelfde als 4150 in generatie 13).
15804
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
15805
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
15814
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390).
15826
Johan Johansen thon Brinckhusß (dezelfde als 8402).
15828
Hendrik Eskens (dezelfde als 8404).
Hij trouwde met
15829
Alheit Henricks (dezelfde als 8405).
15840
Henrick N.N. (dezelfde als 6948 in generatie 13).
15856
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432).
15868
Lubbert Gerdes (dezelfde als 2676 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1575 met [misschien] de ongeveer 25-jarige
15869
Swenne N.N. (dezelfde als 2677 in generatie 12).
15880
Berent Eskens (dezelfde als 2064 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1621 in Vriezenveen met de ongeveer 31-jarige
15881
Henrickien N.N. (dezelfde als 2065 in generatie 12).
15904
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
15920
[misschien] Roelof N.N. (dezelfde als 4400 in generatie 13).
Hij trouwde met
15921
Jenne N.N. (dezelfde als 4401 in generatie 13).
15922
Jan Bruijns (dezelfde als 4402 in generatie 13).
Hij trouwde vóór 1652 met
15923
Hendrickien Engelbers (dezelfde als 4403 in generatie 13).
15924
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
15925
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
15932
Berent Johan Schulten (dezelfde als 4412 in generatie 13).
Hij trouwde met
15933
Fenne Claessen (dezelfde als 4413 in generatie 13).
15934
Jasper Jansen (ook Jansen Willems) (dezelfde als 4414 in generatie 13).
Hij trouwde (2), ten hoogste 58 jaar oud, vóór 1638 met
15935
[misschien] Aliden (Aele) Jansen (dezelfde als 4415 in generatie 13).
15936
Berendt Jansen Berckhoff (dezelfde als 2096 in generatie 12).
Hij trouwde (1), ten hoogste 49 jaar oud, vóór 27-03-1626 in Vriezenveen [bron: rechtsprotocollen stad Almelo; zie notities echtgenoot] met de ten hoogste 46-jarige
15937
[waarschijnlijk] Janna Herms (?) (dezelfde als 2097 in generatie 12).
15938
Hermen Roelofs (dezelfde als 2314 in generatie 12).
15944
[misschien] Jan Rappert (dezelfde als 3536 in generatie 12).
15946
[misschien] Berent Claassen (dezelfde als 3538 in generatie 12).
15952
[misschien] Johan Pouwels [Smelt?] (dezelfde als 3456 in generatie 12).
15960
[misschien] Jan Hendrickson Aman (dezelfde als 3464 in generatie 12).
Hij trouwde met
15961
Jenneken N.N. (dezelfde als 3465 in generatie 12).
15968
[misschien] Roelof N.N. (dezelfde als 4400 in generatie 13).
Hij trouwde met
15969
Jenne N.N. (dezelfde als 4401 in generatie 13).
15970
Jan Bruijns (dezelfde als 4402 in generatie 13).
Hij trouwde vóór 1652 met
15971
Hendrickien Engelbers (dezelfde als 4403 in generatie 13).
15972
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
15973
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
15984
[misschien] Roelof N.N. (dezelfde als 4400 in generatie 13).
Hij trouwde met
15985
Jenne N.N. (dezelfde als 4401 in generatie 13).
15986
Jan Bruijns (dezelfde als 4402 in generatie 13).
Hij trouwde vóór 1652 met
15987
Hendrickien Engelbers (dezelfde als 4403 in generatie 13).
15988
Johan Henricx Fronten (dezelfde als 2680 in generatie 12).
Hij trouwde met
15989
N.N. N.N. (dezelfde als 2681 in generatie 12).
15996
Berent Johan Schulten (dezelfde als 4412 in generatie 13).
Hij trouwde met
15997
Fenne Claessen (dezelfde als 4413 in generatie 13).
15998
Jasper Jansen (ook Jansen Willems) (dezelfde als 4414 in generatie 13).
Hij trouwde (2), ten hoogste 58 jaar oud, vóór 1638 met
15999
[misschien] Aliden (Aele) Jansen (dezelfde als 4415 in generatie 13).
16016
[waarschijnlijk] Johan Smit (dezelfde als 4240 in generatie 13).
16032
Berent Jansen Hofman (dezelfde als 4256 in generatie 13).
Hij trouwde met
16033
N.N. Engberts (?) Hofman (?) (dezelfde als 4257 in generatie 13).
16042
[waarschijnlijk] Geert Roelofs Hoffman (dezelfde als 4266 in generatie 13).
16048
[waarschijnlijk] Lubbert Hermsen (dezelfde als 4272 in generatie 13).
16050
Berendt Kluppels (dezelfde als 4274 in generatie 13).
Hij trouwde (1) met
16051
Griete (dezelfde als 4275 in generatie 13).
16056
Johan Werners (dezelfde als 4280 in generatie 13).
16082
Albert Wijchers (dezelfde als 2410 in generatie 12).
Hij trouwde met
16083
Wed. Albert Wijchers (dezelfde als 2411 in generatie 12).
16084
Albert Jansen (dezelfde als 2068 in generatie 12).
16088
Hendrick Hendricks Pleijhuis (Smit, Pleijsmit) (dezelfde als 3304 in generatie 12).
Hij trouwde (1) met
16089
[misschien] N.N. Lucas (dezelfde als 3305 in generatie 12).
16092
Willem Frericksen (dezelfde als 3308 in generatie 12).
16096
Wolter Gerdes (dezelfde als 3072 in generatie 12).
Hij trouwde met
16097
Maria Wolters (dezelfde als 3073 in generatie 12).
16102
Jan Alberts Schipper (dezelfde als 3078 in generatie 12).
16146
[waarschijnlijk] Geert Roelofs Hoffman (dezelfde als 4266 in generatie 13).
16154
Engbert Gerdes Hoffman (dezelfde als 8514).
16160
Hindrick [Johans?] Braemhaer (dezelfde als 3264 in generatie 12).
16162
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
16163
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
16172
Wolter Henriks (dezelfde als 4202 in generatie 13).
16174
Geert Egberts (Olde). Geert is overleden omstreeks 1638 in Vriezenveen.
Notitie bij Geert: in 1637 in het boterpachtregister nog genoemd als eigenaar van zo’n 9 akkers land, gelegen aan het Westeinde. (in deze tijd zijn er trouwens 2 Geert Egbertsen, 1 woont aan het Oosteinde en is de zoon van Egbert Schulten.)
In het boterpachtregister van 1643 staat bij het erf van Geert Schulten vermeld dat Olde Geert Egberts 2 pond boter van diens erf betaalt evenals Jan Wolters.
Geert Egberts wordt in het boterpachtregister van 1643 aangeduid als Olde Geert Egberts die de boterpacht betaalt van 1/2 akker land van Geert Schulten. Omdat Geert Schulten volgens mij ook het patroniem Egberts heeft zou hij wel eens de Jonge Geert Egberts kunnen zijn. Als er een olde is, is er ook altijd een jonge. Wellicht hebben we hier dan ook te maken met broers. Echter in het kader van de erfrechtkwestie van zuster Aele Egberts[Schulten] worden niet twee Egbert Geertsens genoemd. Dus hoe de link precies zit blijft toch ongewis.
In het boterpachtregister van 1643 staat bij het erf van Geert Schulten vermeld dat Olde Geert Egberts 2 pond boter van diens erf betaalt evenals Jan Wolters.
Geert Egberts wordt in het boterpachtregister van 1643 aangeduid als Olde Geert Egberts die de boterpacht betaalt van 1/2 akker land van Geert Schulten. Omdat Geert Schulten volgens mij ook het patroniem Egberts heeft zou hij wel eens de Jonge Geert Egberts kunnen zijn. Als er een olde is, is er ook altijd een jonge. Wellicht hebben we hier dan ook te maken met broers. Echter in het kader van de erfrechtkwestie van zuster Aele Egberts[Schulten] worden niet twee Egbert Geertsens genoemd. Dus hoe de link precies zit blijft toch ongewis.
Kinderen van Geert uit onbekende relatie:
I. N.N. Geerts (zie 8087).
II. Egbert Geerts, geboren omstreeks 1600 in Vriezenveen. Egbert is overleden omstreeks 1657 in Vriezenveen, ongeveer 57 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Egbert: in het boterpachtregister van 1657 wordt vermeld de wed. van Egbert Geerts.
Notitie bij Egbert: Heeft zijn erf aan het Westeinde ter hoogte van nummer 260. Zijn erf is gelegen naast het erf van zijn zwager Jan Wolters.
In 1638 vermeld het boterpachtregister voor Jan Wolters dat deze in naam van zijn schoonvader Geert Egberts de boterpacht van bijna 6 akkers land betaald en ook nog 1 pond boter op naam van Geert Schulten.
Bij buurman (zwager) Egbert Geerts staat de vermelding eveneens. In dit geval 5 akkers van zijn vader Geert Egberts en 1 pond boter van Geert Schulten. Hoe de verwantschap met Geert Schulten exact zit is onduidelijk. Ook de vader van Geert Schulten (ca.1590-ca.1657) had als vader Egbert en dus Egberts als patroniem, erg verwarrend allemaal.
In 1638 vermeld het boterpachtregister voor Jan Wolters dat deze in naam van zijn schoonvader Geert Egberts de boterpacht van bijna 6 akkers land betaald en ook nog 1 pond boter op naam van Geert Schulten.
Bij buurman (zwager) Egbert Geerts staat de vermelding eveneens. In dit geval 5 akkers van zijn vader Geert Egberts en 1 pond boter van Geert Schulten. Hoe de verwantschap met Geert Schulten exact zit is onduidelijk. Ook de vader van Geert Schulten (ca.1590-ca.1657) had als vader Egbert en dus Egberts als patroniem, erg verwarrend allemaal.
16192
Hindrick [Johans?] Braemhaer (dezelfde als 3264 in generatie 12).
16194
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
16195
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
16208
[waarschijnlijk] Cordt Wolters, geboren omstreeks 1550. Cordt is overleden na 1602 in Vriezenveen, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Cordt: Woonde aan het Oosteinde (ongeveer nummer 361 huidige nummering). Al genoemd in 1583 in het boterpachtregister, bezit dan 9 1/2 akker land. Nog genoemd in het veebelastingregister van 1602, heeft dan 2 paarden, 2 varkens en 18 schapen. Is hiermee een meer dan gemiddelde boer. In 1588 en 1589 is Gebbe "syn wiff" degene die de boterpacht aan de heer van Almelo betaalt.
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. [vader:waarschijnlijk] Wolter Coerts, geboren omstreeks 1570 (zie 8104).
16228
Berent Bonecamp (dezelfde als 4740 in generatie 13).
Hij trouwde met
16229
Else N.N. (dezelfde als 4741 in generatie 13).
16240
Hindrick Schuirman(s) (dezelfde als 1376 in generatie 11).
Hij trouwde met
16241
Gerdtken Henrickes (dezelfde als 1377 in generatie 11).
16244
[waarschijnlijk] Jan Werners (dezelfde als 4756 in generatie 13).
Hij trouwde met
16245
[misschien] Engele Werners (dezelfde als 4757 in generatie 13).
16248
Hindrick [Johans?] Braemhaer (dezelfde als 3264 in generatie 12).
16250
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
16251
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
16256
[misschien] Willem Jacobs (?) (dezelfde als 9600).
Hij trouwde met
16257
[misschien] Zwennen N.N. (dezelfde als 9601).
16274
Engbert Gerdes Hoffman (dezelfde als 8514).
16320
Henrick N.N. (dezelfde als 6948 in generatie 13).
16336
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432).
16348
Lubbert Gerdes (dezelfde als 2676 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1575 met [misschien] de ongeveer 25-jarige
16349
Swenne N.N. (dezelfde als 2677 in generatie 12).
16354
Jenne Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 7426 in generatie 13).
Hij trouwde met
16355
Berndt Narendorp (ook Narendorff) (dezelfde als 7427 in generatie 13).
16356
Wisse Engelberts (dezelfde als 7428 in generatie 13).
Generatie 15 (stamoudgrootouders)
16390
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390 in generatie 14).
16704
[misschien] Arend (dezelfde als 8256 in generatie 14).
16742
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390 in generatie 14).
16762
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
16763
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
16804
Johan Albers Brinckhusß, geboren omstreeks 1510. Johan is overleden omstreeks 1585 in Vriezenveen, ongeveer 75 jaar oud.
Notitie bij Johan: bewoonde zeer waarschijnlijk het oude erf Brinkhuis, gelegen op het Oosteinde 183 of daaromtrent (huidige nummering).
In een boterpachtregister met restanten van oudere jaren staat vermeld: den 10 junij a. 86 Met Claes Brinckhuesß met und wegen sines salige vaders Johan Albers vant [jaar 15]85 und alle vorgen jaren also datse up betalt hefft.
vermeld in een archiestuk van 1575 als Jan Brinckhuis die een stuk turfland twee jaar in gebruik heeft gehad op de Oosterhoeve van het Convent Sibculo, dat daarna in handen kwam van Beerte huisvrouw van Berent Hendricxen(AHA inv. nr. 2504 foto 157).
In een boterpachtregister met restanten van oudere jaren staat vermeld: den 10 junij a. 86 Met Claes Brinckhuesß met und wegen sines salige vaders Johan Albers vant [jaar 15]85 und alle vorgen jaren also datse up betalt hefft.
vermeld in een archiestuk van 1575 als Jan Brinckhuis die een stuk turfland twee jaar in gebruik heeft gehad op de Oosterhoeve van het Convent Sibculo, dat daarna in handen kwam van Beerte huisvrouw van Berent Hendricxen(AHA inv. nr. 2504 foto 157).
Kinderen van Johan uit onbekende relatie:
I. Johan Johansen thon Brinckhusß, geboren omstreeks 1535 (zie 8402).
II. Claes Johansen thon Brinckhusß, geboren omstreeks 1545. Claes is overleden na 1619 in Vriezenveen, minstens 74 jaar oud.
Notitie bij Claes: bewoonde het erf Brinkhuis, gelegen op het Oosteinde 183 of daaromtrent (huidige nummering).Voor het eerst vermeld in het boterpachtregister van 1583 samen met [broer?] Johan Brinckhusß. In een boterpachtregister met restanten van oudere jaren staat vermeld: den 10 junij a. 86 Met Claes Brinckhuesß met und wegen sines salige vaders Johan Albers vant 85 und alle vorgen jaren also datse up betalt hefft.
Hieruit is duidelijk af te leiden dat Johan Albers de vader is van Claes die verder niet met patroniem in de boterpachtregisters voorkomt. Claes zou dan het klosstererf Brinkhuis overgenomen hebben van zijn vader. Even verderop aan het Oosteinde (richting het Midden) woonde [broer?] Johan Johans Brinckhuesß. Het patroniem en de familienaam stemmen overeen en daarom vermoed ik dat het hier om broers handelt, die beiden afstammen van het oude Brinkhuiserf van klooster Sibculo.
Hieruit is duidelijk af te leiden dat Johan Albers de vader is van Claes die verder niet met patroniem in de boterpachtregisters voorkomt. Claes zou dan het klosstererf Brinkhuis overgenomen hebben van zijn vader. Even verderop aan het Oosteinde (richting het Midden) woonde [broer?] Johan Johans Brinckhuesß. Het patroniem en de familienaam stemmen overeen en daarom vermoed ik dat het hier om broers handelt, die beiden afstammen van het oude Brinkhuiserf van klooster Sibculo.
16810
Jasper Henrix (ook Johansen), geboren omstreeks 1510. Jasper is overleden na 1554 in Vriezenveen, minstens 44 jaar oud.
Notitie bij Jasper: in 1541, 1548, 1554 en 15556 genoemd schout van Vriezenveen (bron: oa AHA 3139 foto 232)
Henrik Conrath als volmachtiger van Aleit Henricxs contra Jasper Henricxs schulte op Almele vene vanwege een erfkwestie inzake Aleid Gerssen (als moeder des verweerder =Jasper Henrix) en olde moeder (grootmoeder) van Aleit zou 50 gold gulden aan haar hebben nagelaten. Aleit eist deze gelden op van Jasper Henrixd.d. 30 mei 1554 (bron: AHA 3139 foto 233).
3 maart 1572: Berent Grubbe, schout op Almelervenne, verklaart dat Aalheyt Jasspars en haar zoon Johan Jasspars, mede namens haar andere kinderen, hebben erkend ontvangen te hebben van juffer Angnes van Westerholt, vrouwe tot Almelo, 100 goudguldens, zijnde de lossom voor een jaarlijkse rente van vijf mudden rogge, die door wijlen Henryck van Reichteren, heer tot Almelo, aan wijlen Jasspar Henrycksz. en diens vrouw, de voornoemde Aalheyt Jasspars, was verkocht. Aalheyt en haar zoon verzoeken Otto van Langen voor hen te zegelen. zegel van grubben en langen (bron: AHA inv. nr. 2499).
Regest nummer 930 van Archief Huize Almelo (toegang 214)
930 Henrick van Rechteren, heer tot Almelo, verklaart dat hij aan zijn vrouw Walraven van Rossum het losrecht heeft geschonken om met 290 Rijnse guldens een rente van 45 vierendeel boter uit de boterpacht te Almelervenne te lossen, die eertijds door Zweder van Voierst, heer tot Almelo, en diens vrouw Eelisabeth van Hoemoeth, jonkvrouwe tot Almelo, aan het zusterklooster bij Almelo was verkocht. De oorkonder verzoekt Jasper Johansen, schout van Almelervenne, en Johan van Vlodorp, richter van Almelo, naast hem te zegelen.
Keurnoten: Frederick Johan Berens en Esken Wolters..
Datering: 1541 februari 5 (op sunte Aghatendach der hyllyger jofferen ende mertelerschen)
NB: Origineel charter (inv.nr. 1709), met de zegels van Van Rechteren, Johansen en Van Vlodorp.
Het zegel van Jasper Johansen heeft het randschrift: "*IASPER* HINRICSON".
Regest nummer 987 van Archief Huize Almelo (toegang 214)
Broeder Frans [van Zwolle], prior, en het convent van Galilea in Zibkeloe verklaren verkocht te hebben aan Jasper Henricksz., schout op Almelervhene en diens vrouw Alijt de jaarlijkse rente van negen vierendeel boter uit de boterpacht te Almelerveene, vermeld in de akte d.d. 1456 april 23 (regest nr. 382)..
Datering: 1548 december 22 (des daeges nae santen Thomas des hilligen apostels)
NB: Origineel charter (inv.nr. 1708), met het "amptszeegell" van de prior; getransfigeerd met het charter d.d. 1456 april 23 (regest nr. 382)..
Henrik Conrath als volmachtiger van Aleit Henricxs contra Jasper Henricxs schulte op Almele vene vanwege een erfkwestie inzake Aleid Gerssen (als moeder des verweerder =Jasper Henrix) en olde moeder (grootmoeder) van Aleit zou 50 gold gulden aan haar hebben nagelaten. Aleit eist deze gelden op van Jasper Henrixd.d. 30 mei 1554 (bron: AHA 3139 foto 233).
3 maart 1572: Berent Grubbe, schout op Almelervenne, verklaart dat Aalheyt Jasspars en haar zoon Johan Jasspars, mede namens haar andere kinderen, hebben erkend ontvangen te hebben van juffer Angnes van Westerholt, vrouwe tot Almelo, 100 goudguldens, zijnde de lossom voor een jaarlijkse rente van vijf mudden rogge, die door wijlen Henryck van Reichteren, heer tot Almelo, aan wijlen Jasspar Henrycksz. en diens vrouw, de voornoemde Aalheyt Jasspars, was verkocht. Aalheyt en haar zoon verzoeken Otto van Langen voor hen te zegelen. zegel van grubben en langen (bron: AHA inv. nr. 2499).
Regest nummer 930 van Archief Huize Almelo (toegang 214)
930 Henrick van Rechteren, heer tot Almelo, verklaart dat hij aan zijn vrouw Walraven van Rossum het losrecht heeft geschonken om met 290 Rijnse guldens een rente van 45 vierendeel boter uit de boterpacht te Almelervenne te lossen, die eertijds door Zweder van Voierst, heer tot Almelo, en diens vrouw Eelisabeth van Hoemoeth, jonkvrouwe tot Almelo, aan het zusterklooster bij Almelo was verkocht. De oorkonder verzoekt Jasper Johansen, schout van Almelervenne, en Johan van Vlodorp, richter van Almelo, naast hem te zegelen.
Keurnoten: Frederick Johan Berens en Esken Wolters..
Datering: 1541 februari 5 (op sunte Aghatendach der hyllyger jofferen ende mertelerschen)
NB: Origineel charter (inv.nr. 1709), met de zegels van Van Rechteren, Johansen en Van Vlodorp.
Het zegel van Jasper Johansen heeft het randschrift: "*IASPER* HINRICSON".
Regest nummer 987 van Archief Huize Almelo (toegang 214)
Broeder Frans [van Zwolle], prior, en het convent van Galilea in Zibkeloe verklaren verkocht te hebben aan Jasper Henricksz., schout op Almelervhene en diens vrouw Alijt de jaarlijkse rente van negen vierendeel boter uit de boterpacht te Almelerveene, vermeld in de akte d.d. 1456 april 23 (regest nr. 382)..
Datering: 1548 december 22 (des daeges nae santen Thomas des hilligen apostels)
NB: Origineel charter (inv.nr. 1708), met het "amptszeegell" van de prior; getransfigeerd met het charter d.d. 1456 april 23 (regest nr. 382)..
Hij trouwde, ten hoogste 38 jaar oud, vóór 1548 in Vriezenveen met de ten hoogste 28-jarige
16811
Aleit Jaspers, geboren omstreeks 1520. Aleit is overleden na 1583 in Vriezenveen, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Aleit: het patroniem van Aleit is volgens mij afkomstig van de voornaam van haar man. Dit was gebruikelijk rond 1600 in Vriezenveen.
Het erf van Aleit is gelegen aan het Westeinde, ter hoogte van het zogenaamde ’Midden’. In het boterpachtregister van 1583 wordt Hinrick Jaspers vermeld die de boterpacht van 3 akkers land betaalt van het erf van (moeder?) Alheit Jaspers die 8 akkers land op haar naam heeft staan in het boterpachtregister. Een zekere Johan Evers betaalt ook een deel en wel 5 akkers. Henrik Eskens vrouwe Alheit rest dan 1 akker.
In het verpondingsregister van 1601 staat het erf op naam van de erffgenamen van Henryck Eskens te Daerle.
3 maart 1572: Berent Grubbe, schout op Almelervenne, verklaart dat Aalheyt Jasspars en haar zoon Johan Jasspars, mede namens haar andere kinderen, hebben erkend ontvangen te hebben van juffer Angnes van Westerholt, vrouwe tot Almelo, 100 goudguldens, zijnde de lossom voor een jaarlijkse rente van vijf mudden rogge, die door wijlen Henryck van Reichteren, heer tot Almelo, aan wijlen Jasspar Henrycksz. en diens vrouw, de voornoemde Aalheyt Jasspars, was verkocht. Aalheyt en haar zoon verzoeken Otto van Langen voor hen te zegelen. zegel van grubben en langen (bron: AHA inv. nr. 2499).
Het erf van Aleit is gelegen aan het Westeinde, ter hoogte van het zogenaamde ’Midden’. In het boterpachtregister van 1583 wordt Hinrick Jaspers vermeld die de boterpacht van 3 akkers land betaalt van het erf van (moeder?) Alheit Jaspers die 8 akkers land op haar naam heeft staan in het boterpachtregister. Een zekere Johan Evers betaalt ook een deel en wel 5 akkers. Henrik Eskens vrouwe Alheit rest dan 1 akker.
In het verpondingsregister van 1601 staat het erf op naam van de erffgenamen van Henryck Eskens te Daerle.
3 maart 1572: Berent Grubbe, schout op Almelervenne, verklaart dat Aalheyt Jasspars en haar zoon Johan Jasspars, mede namens haar andere kinderen, hebben erkend ontvangen te hebben van juffer Angnes van Westerholt, vrouwe tot Almelo, 100 goudguldens, zijnde de lossom voor een jaarlijkse rente van vijf mudden rogge, die door wijlen Henryck van Reichteren, heer tot Almelo, aan wijlen Jasspar Henrycksz. en diens vrouw, de voornoemde Aalheyt Jasspars, was verkocht. Aalheyt en haar zoon verzoeken Otto van Langen voor hen te zegelen. zegel van grubben en langen (bron: AHA inv. nr. 2499).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Alheit Henricks, geboren omstreeks 1540 (zie 8405).
II. Henrik Jaspers, geboren omstreeks 1550. Henrik is overleden na 1583 in Vriezenveen, minstens 33 jaar oud.
Notitie bij Henrik: in het boterpachtregister van 1583 wordt Hinrick Jaspers vermeld die de boterpacht van 3 akkers land betaalt van het erf van (moeder of zuster?) Alheit Jaspers die 8 akkers land op haar naam heeft staan in het boterpachtregister. Een zekere Johan Evers betaalt ook een deel en wel 5 akkers. Henrik Eskens vrouwe Alheit rest dan 1 akker. Het lijkt erop dat Alheit, gehuwd met Hendrik Eskens een dochter is van Jasper Henrix en Aleit Jaspers. Het erf is gelegen aan het Westeinde, ter hoogte van het zogenaamde ’Midden’.
In het verpondingsregister van 1601 staat het erf op naam van de erffgenamen van Henryck Eskens te Daerle.
In het verpondingsregister van 1601 staat het erf op naam van de erffgenamen van Henryck Eskens te Daerle.
III. Johan Jaspers, geboren omstreeks 1550. Johan is overleden na 1572, minstens 22 jaar oud.
Notitie bij Johan: 3 maart 1572: Berent Grubbe, schout op Almelervenne, verklaart dat Aalheyt Jasspars en haar zoon Johan Jasspars, mede namens haar andere kinderen, hebben erkend ontvangen te hebben van juffer Angnes van Westerholt, vrouwe tot Almelo, 100 goudguldens, zijnde de lossom voor een jaarlijkse rente van vijf mudden rogge, die door wijlen Henryck van Reichteren, heer tot Almelo, aan wijlen Jasspar Henrycksz. en diens vrouw, de voornoemde Aalheyt Jasspars, was verkocht. Aalheyt en haar zoon verzoeken Otto van Langen voor hen te zegelen. zegel van grubben en langen (bron: AHA inv. nr. 2499).
Op 11 juli 1589 betaalt Johan Jaspers de boterpacht voor 2 akkers land, die voorheen door Johan Hermes in bezit heeft gehad (bron: AHA inv. nr. 1682).
Op 11 juli 1589 betaalt Johan Jaspers de boterpacht voor 2 akkers land, die voorheen door Johan Hermes in bezit heeft gehad (bron: AHA inv. nr. 1682).
17226
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
17227
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
17264
[misschien] Engelbert Claes (dezelfde als 11712 in generatie 14).
Hij trouwde met
17265
[misschien] Alheit Engelbers (dezelfde als 11713 in generatie 14).
17440
[misschien] Arend (dezelfde als 8256 in generatie 14).
17612
Berent Egberts. Berent is overleden na 1601 in Vriezenveen.
Notitie bij Berent: heeft zijn erf aan het Westeinde, vermeld in het verpondingsregister van 1601.
Kind van Berent uit onbekende relatie:
I. Egbert Berendes (zie 8806).
17616
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
17648
Berend Schulten (dezelfde als 5528 in generatie 13).
17650
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
17651
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
17670
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390 in generatie 14).
17804
Berent Egberts (dezelfde als 17612).
17808
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
17868
Berent Egberts (dezelfde als 17612).
17872
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
17904
Berend Schulten (dezelfde als 5528 in generatie 13).
17906
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
17907
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
18250
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
18251
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
18288
[misschien] Engelbert Claes (dezelfde als 11712 in generatie 14).
Hij trouwde met
18289
[misschien] Alheit Engelbers (dezelfde als 11713 in generatie 14).
18848
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
18860
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
18896
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
18912
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
19040
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
19052
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
19200
Jacob Arendes. Jacob is overleden na 1590 in Vriezenveen.
Notitie bij Jacob: heeft zijn erf ergens bij het Midden van het Westeinde, bezit volgens het boterpachtregister van 1583 3 akkers land. In 1587 eveneens vermeld in dit register. In 1589 betaalt Jacob Arendes dochter Fenne voor hem de boterpacht.
Kinderen van Jacob uit onbekende relatie:
I. Johan Jacobs. Johan is overleden na 1590 in Vriezenveen.
Notitie bij Johan: woont volgens de boterpachtregisters naast zijn broer Willem ergens op het midden van het Westeinde. In 1590 bezit hij 4 akkers land en de Zwenne de vrouw van zijn broer betaalt dan de boterpacht. Ze staat vermeld als Zwenne sine Zwegerijnne [is zwagerin ofwel schoonzus). Ze betaalt ook de boterpacht van Jacob Arendes, ik vermoed derhalve een familierelatie, mogelijk de vader van de broers Willem en Johan Jacobs.
II. Willem Jacobs (?), geboren omstreeks 1540 (zie 9600).
19240
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
19284
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
19398
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390 in generatie 14).
20288
[misschien] Arend (dezelfde als 8256 in generatie 14).
20326
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390 in generatie 14).
20346
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
20347
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
20386
Henrick N.N. (dezelfde als 2754 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1540 met de ongeveer 30-jarige
20387
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
20400
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
20401
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
20406
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
20407
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
20416
Jacob Arendes (dezelfde als 19200).
20456
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
21792
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
21804
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
23016
[misschien] Arend (dezelfde als 8256 in generatie 14).
23024
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
24820
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
25504
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
25516
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
25552
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
25568
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
26388
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
28464
[misschien] Engelbert Claes (dezelfde als 11712 in generatie 14).
Hij trouwde met
28465
[misschien] Alheit Engelbers (dezelfde als 11713 in generatie 14).
28672
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
28684
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
28768
Jacob Arendes (dezelfde als 19200).
28864
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
28876
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
29040
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
30272
Johan Ledebur, geboren omstreeks 1470. Johan is overleden in Osnabrück (Dld.).
Notitie bij Johan: wordt in processtukken genoemd van het Rijksarchief Münster nr.231 (Bron: artikel van G.M. Ledeboer in "De Nederlandse Leeuw" jaargang 1927.)
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, in 1500 in Osnabrück (Dld.) met
30273
Anna N.N..
Notitie bij Anna: wordt in processtukken genoemd van het Rijksarchief Münster nr.231 (Bron: artikel van G.M. Ledeboer in "De Nederlandse Leeuw" jaargang 1927.)
Kind uit dit huwelijk:
I. Manto Ledebur, geboren in 1503 in (Dld.) (zie 15136).
30274
Johan Hensken, geboren omstreeks 1480. Johan is overleden in ?.
Notitie bij Johan: wordt in processtukken genoemd van het Rijksarchief Münster nr.231 (Bron: artikel van G.M. Ledeboer in "De Nederlandse Leeuw" jaargang 1927.)
Hij begon een relatie met
30275
Anna N.N.. Anna is overleden in ?.
Notitie bij Anna: wordt in processtukken genoemd van het Rijksarchief Münster nr.231 (Bron: artikel van G.M. Ledeboer in "De Nederlandse Leeuw" jaargang 1927.)
Kind uit deze relatie:
I. Anna Hensken, geboren omstreeks 1505 in Lengerich (Hannover) (zie 15137).
30280
Johan van Delden, geboren omstreeks 1510. Johan is overleden omstreeks 1597 in Oldenzaal, ongeveer 87 jaar oud.
Hij trouwde met
30281
Aaltje (Aeltghen) Focken. Aaltje is overleden na 03-03-1601 in Oldenzaal.
Notitie bij Aaltje: Acte, waarbij Egbert ten Aenlande, Willem Lentferinck en Johan Elverinck als kerkraden van de kerk te Losser t.o.v. Wolter van Heiden, substituut van den richter Herman van Hovel te Oldenzaal, en diens keurnooten Willem Oscamp en Gregorius Focke, overdragen aan Anne van Delden een jaarlijksche rente van 6 daalder a 30 stuiver Brabantsch te betalen op Maria Geboorte, gaande uit de kerkelijke erven Lakeler en Egbertinck te Losser, onder voorbehoud van losse telken jare met 100 daalder ten allen tijde. Afschr. v. chart. in bezit der Ned. Herv. Gem. te Losser. Zegels v.d. richter en de kerkeraden verdwenen. 1574 September 11. am Saterdaghe post Nativitatis Marie virginis gloriose. Samen met 13, 14, 15, 17, 18 en 20 in een map. (bron: Oudheidkamer Twente, GOzLo19 goz lo gericht oldenzaal - marke en kerspel losser)
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Gregorius (Goris) van Delden. Gregorius is overleden na 1622 in Oldenzaal (?).
Notitie bij Gregorius: op 14-7-1610 verschijnt Goris van Delden voor het landgericht Oldenzaal namens zijn vader en ook zijn zwager Willem Hampsinck
op 19-11-1622 verschijnt Gregorius voor het stadsgericht in verband met een kwestie rond de erven van Evert van Delden tegen Jan Hampsinck.
op 19-11-1622 verschijnt Gregorius voor het stadsgericht in verband met een kwestie rond de erven van Evert van Delden tegen Jan Hampsinck.
III. Everdt van Delden, geboren omstreeks 1540 (zie 15140).
Kinderen van Harmen uit onbekende relatie:
I. NN Harmsen Kremer (zie 15248).
II. Janneken Harmsen Cremers, geboren in Weerselo (?). Janneken is overleden in Amsterdam.
Notitie bij Janneken: Bagijn op het Oude Begijnhof te Amsterdam (1626,1627). Niet meer vermeld op het bewonersoverzicht van 1631 dat er op duidt dat ze dan al moet zijn overleden.
20 juli 1626 verschenen voor mij Palm Mathijs, openbaar notaris, de eerbare Janneken Harmens Cremers, wonende op het Ronde Bagijnhof in deze stad, die vanuit een goed hart en uit pure liefde aan Evert Kremer van Weersel, wonende op “Vriese veen” in de heerlijkheid van Almelo, haar neef, onwederroepelijk als gift en in leven zijnde gegeven heeft het vierde part van een huis, tuin en hofstede die ze verkregen heeft van haar vader en moeder zaliger, gelegen tot Weersel op’t Nieuwstad in de marke van Lenselo in het Gerecht van Oldenzaal, gevende hem het volledige eigendomsrecht, onder de voorwaarde dat Evert Kremer wel gehouden zal zijn haar Janneken Harmens te geven een ham en 2-3 pond spek, zo lang zij leeft. (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 440, folio 135f-136).
18 augustus 1627 verschenen voor mij Palm Mathijs, openbaar notaris, de eerbare Janneken Harmens Cremers, oude persoon, wonende op het Ronde Bagijnhof in deze stad, die hierbij bevstigt dat haar verklaring van haar gift aan haar neef Evert Kremer van Weersel gedaan, een vierde part van een huis, tuin en hofstede die haar aanbestorven is van haar vader en moeder zaliger, gelegen te Weerselo opde Nieustad in de marke van Lenselo in het Gerecht van Oldenzaal. Janneken Harmens Cremer benadrukt dat haar neef Evert Kremer de enige rechthebbende is van haar ouderlijke eigendom. Barent Jansen en Jan Everts zijn getuigen bij het opstellen van de akte gedaan in haar huis in het Ronde Begijnhof (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 441, folio 165).
20 juli 1626 verschenen voor mij Palm Mathijs, openbaar notaris, de eerbare Janneken Harmens Cremers, wonende op het Ronde Bagijnhof in deze stad, die vanuit een goed hart en uit pure liefde aan Evert Kremer van Weersel, wonende op “Vriese veen” in de heerlijkheid van Almelo, haar neef, onwederroepelijk als gift en in leven zijnde gegeven heeft het vierde part van een huis, tuin en hofstede die ze verkregen heeft van haar vader en moeder zaliger, gelegen tot Weersel op’t Nieuwstad in de marke van Lenselo in het Gerecht van Oldenzaal, gevende hem het volledige eigendomsrecht, onder de voorwaarde dat Evert Kremer wel gehouden zal zijn haar Janneken Harmens te geven een ham en 2-3 pond spek, zo lang zij leeft. (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 440, folio 135f-136).
18 augustus 1627 verschenen voor mij Palm Mathijs, openbaar notaris, de eerbare Janneken Harmens Cremers, oude persoon, wonende op het Ronde Bagijnhof in deze stad, die hierbij bevstigt dat haar verklaring van haar gift aan haar neef Evert Kremer van Weersel gedaan, een vierde part van een huis, tuin en hofstede die haar aanbestorven is van haar vader en moeder zaliger, gelegen te Weerselo opde Nieustad in de marke van Lenselo in het Gerecht van Oldenzaal. Janneken Harmens Cremer benadrukt dat haar neef Evert Kremer de enige rechthebbende is van haar ouderlijke eigendom. Barent Jansen en Jan Everts zijn getuigen bij het opstellen van de akte gedaan in haar huis in het Ronde Begijnhof (Bron: Notariële archieven Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 441, folio 165).
30752
[misschien] Arend (dezelfde als 8256 in generatie 14).
30924
Berent Egberts (dezelfde als 17612).
30928
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
30960
Berend Schulten (dezelfde als 5528 in generatie 13).
30962
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
30963
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
30982
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390 in generatie 14).
31116
Berent Egberts (dezelfde als 17612).
31120
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
31180
Berent Egberts (dezelfde als 17612).
31184
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
31216
Berend Schulten (dezelfde als 5528 in generatie 13).
31218
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
31219
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
31238
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390 in generatie 14).
31552
[misschien] Arend (dezelfde als 8256 in generatie 14).
31590
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390 in generatie 14).
31610
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
31611
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
31652
Johan Albers Brinckhusß (dezelfde als 16804).
31658
Jasper Henrix (ook Johansen) (dezelfde als 16810).
Hij trouwde, ten hoogste 38 jaar oud, vóór 1548 in Vriezenveen met de ten hoogste 28-jarige
31659
Aleit Jaspers (dezelfde als 16811).
31760
Esken Arendes (dezelfde als 4128 in generatie 13).
Hij trouwde met
31761
Swenne N.N. (dezelfde als 4129 in generatie 13).
31846
Egbert Berendes (dezelfde als 8806 in generatie 14).
31848
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
31864
Johan Berents Schulten (dezelfde als 8824 in generatie 14).
Hij trouwde met
31865
Aleit Johans (dezelfde als 8825 in generatie 14).
31866
Claas Johan Henderix (dezelfde als 8826 in generatie 14).
Hij trouwde met
31867
Fenne Claassen (dezelfde als 8827 in generatie 14).
31868
Jan Willems? (dezelfde als 8828 in generatie 14).
31872
Johan Berckhoff (dezelfde als 4192 in generatie 13).
Hij trouwde met
31873
N.N. N.N. (dezelfde als 4193 in generatie 13).
31874
Hermen Egberts (dezelfde als 4194 in generatie 13).
Hij trouwde met
31875
[misschien] N.N. Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 4195 in generatie 13).
31942
Egbert Berendes (dezelfde als 8806 in generatie 14).
31944
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
31974
Egbert Berendes (dezelfde als 8806 in generatie 14).
31976
Henrik Hermsen Fronten (dezelfde als 4216 in generatie 13).
31992
Johan Berents Schulten (dezelfde als 8824 in generatie 14).
Hij trouwde met
31993
Aleit Johans (dezelfde als 8825 in generatie 14).
31994
Claas Johan Henderix (dezelfde als 8826 in generatie 14).
Hij trouwde met
31995
Fenne Claassen (dezelfde als 8827 in generatie 14).
31996
Jan Willems? (dezelfde als 8828 in generatie 14).
32066
Engbert Gerdes Hoffman (dezelfde als 8514 in generatie 14).
32164
Wicher Alberts (dezelfde als 3266 in generatie 12).
Hij trouwde met
32165
Griete Wichers (dezelfde als 3267 in generatie 12).
32176
Hendrick Pleijhuis (de wever) (dezelfde als 6608 in generatie 13).
32178
Lucas Jaspers (dezelfde als 6610 in generatie 13).
32184
[misschien] Frerick Engelbers (dezelfde als 5856 in generatie 13).
Hij trouwde met
32185
[misschien] Jutte N.N. (dezelfde als 5857 in generatie 13).
32192
Gerdt Wolters (dezelfde als 6144 in generatie 13).
32320
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
32321
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
32326
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
32327
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
32344
Hendrik Eskens (dezelfde als 8404 in generatie 14).
Hij trouwde met
32345
Alheit Henricks (dezelfde als 8405 in generatie 14).
32384
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
32385
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
32390
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
32391
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
32482
Henrick N.N. (dezelfde als 2754 in generatie 12).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1540 met de ongeveer 30-jarige
32483
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
32496
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
32497
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
32502
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
32503
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
32512
Jacob Arendes (dezelfde als 19200).
Generatie 16 (stamoudovergrootouders)
33524
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
33620
Gert N.N.. Gert is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Gert: de naam Gert is ontleend aan het patroniem van echtgenoite Aleit Gerssen (rond 1600 en daarvoor was het gebruikelijk dat de vrouw het patroniem aan de voornaam van de echtgenoot ontleende (evenals de kinderen het bezit van de vader!).
Hij trouwde met [misschien]
33621
Aleit Gerssen, geboren omstreeks 1480. Aleit is overleden in Vriezenveen.
Notitie bij Aleit: Henrik Conrath als volmachtiger van Aleit Henricxs (ansegger=aanklager) daagt Jasper Henricxs (verweerder) schulte op Almelervene voor het gericht vanwege een erfkwestie. Aleid Gerssen ’als moeder des verweerders en olde moeder des anseggers’ zou Aleit Henricxs haar 50 gold gulden hebben nagelaten. Aleit eist deze gelden op d.d. 30 mei 1554 die kennelijk in de boedel van haar vader (?) waren beland (bron: AHA 3139 foto 233).
Kind uit dit huwelijk:
I. Jasper Henrix (ook Johansen), geboren omstreeks 1510 (zie 16810).
34452
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
36500
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
38480
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
40692
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
40800
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
40812
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
40912
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
60562
Gregorius Focken, geboren omstreeks 1500. Gregorius is overleden na 1569 in Oldenzaal, minstens 69 jaar oud.
Notitie bij Gregorius: secretaris van de stad Oldenzaal en gerichtsschrijver (1569) (Bron: W. Kohl, DAS ARCHIV DES HAUSES BEUGELSKAMP)
Akte van verkoop door het klooster Albergen aan Derck van Deventer en Gregorius Focke van de tienden
uit het erve Frouwijnck te Reutum. 1566. I stuk.
N.B. Zie regest No. 30. (inv. nr. 294 Oudheidkamer Oldenzaal).
-8-7-1593
Op dagh unnd voer Scheepen als vorß
Hilleken die weduwe zaliger Sweeders Klumpers dorch Johan Klumper oeren in dußer
saecke gekornen Mombar [und ahn] geit uth unnd doeth vertichniße erfflich, ewichlich,
unnd unwedderloesbaer oeren gaerden so gelegen ijn der Tijinck steghe, weesende ein
hoeck gaerde mett der einre zijett an der steghen, unnd mett der anderen ahn der erffg van
zalige Fijen van Stenfortz landt, voer kummerfrij unnd unbesweert, want die voergaende
besweeringe van Jennicken Pastors tho behoeff der erffg van een zalige Gregorius Focken
op ein ander underpandt /: wie die weduwe van zalige Johan van Delden mett nhaemen
Aeltghen die dochter van gerortten Focken gerichtlich bekandt :/ gelacht
tho behoeff Frederick Frederickßen Aeltghen sijner hueßfrouwen unnd oeren erffg, unnd
bedancken hem guider bethalinge, gelavende hem sulx tho staen unnd tho wahren # in
meliori forma
# under verhijphoticieringe oerer alingen guider nichtes darvan uthbescheiden
Die quo supra et {?} {?} {?} (bron: stadgericht Oldenzaal inv. nr. 32, transcriptie Twents streekarchief).
Akte van verkoop door het klooster Albergen aan Derck van Deventer en Gregorius Focke van de tienden
uit het erve Frouwijnck te Reutum. 1566. I stuk.
N.B. Zie regest No. 30. (inv. nr. 294 Oudheidkamer Oldenzaal).
-8-7-1593
Op dagh unnd voer Scheepen als vorß
Hilleken die weduwe zaliger Sweeders Klumpers dorch Johan Klumper oeren in dußer
saecke gekornen Mombar [und ahn] geit uth unnd doeth vertichniße erfflich, ewichlich,
unnd unwedderloesbaer oeren gaerden so gelegen ijn der Tijinck steghe, weesende ein
hoeck gaerde mett der einre zijett an der steghen, unnd mett der anderen ahn der erffg van
zalige Fijen van Stenfortz landt, voer kummerfrij unnd unbesweert, want die voergaende
besweeringe van Jennicken Pastors tho behoeff der erffg van een zalige Gregorius Focken
op ein ander underpandt /: wie die weduwe van zalige Johan van Delden mett nhaemen
Aeltghen die dochter van gerortten Focken gerichtlich bekandt :/ gelacht
tho behoeff Frederick Frederickßen Aeltghen sijner hueßfrouwen unnd oeren erffg, unnd
bedancken hem guider bethalinge, gelavende hem sulx tho staen unnd tho wahren # in
meliori forma
# under verhijphoticieringe oerer alingen guider nichtes darvan uthbescheiden
Die quo supra et {?} {?} {?} (bron: stadgericht Oldenzaal inv. nr. 32, transcriptie Twents streekarchief).
Kind van Gregorius uit onbekende relatie:
I. Aaltje (Aeltghen) Focken (zie 30281).
63220
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
63316
Gert N.N. (dezelfde als 33620).
Hij trouwde met [misschien]
63317
Aleit Gerssen (dezelfde als 33621).
63520
[misschien] Arend (dezelfde als 8256 in generatie 14).
63692
Berent Egberts (dezelfde als 17612 in generatie 15).
63696
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
63728
Berend Schulten (dezelfde als 5528 in generatie 13).
63730
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
63731
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
63750
Johan Johansen ten Brinckhuijs (Brinckhuz) (dezelfde als 8390 in generatie 14).
63884
Berent Egberts (dezelfde als 17612 in generatie 15).
63888
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
63948
Berent Egberts (dezelfde als 17612 in generatie 15).
63952
[misschien] Hermen Gersen Fronten (dezelfde als 8432 in generatie 14).
63984
Berend Schulten (dezelfde als 5528 in generatie 13).
63986
Johan de Roevers (dezelfde als 5532 in generatie 13).
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1550 met de ongeveer 40-jarige
63987
N.N. N.N. (dezelfde als 2755 in generatie 12).
64330
Johan Braemhaer (dezelfde als 6528 in generatie 13).
Hij trouwde met
64331
Fenne Johans Bramhars (dezelfde als 6529 in generatie 13).
64368
[misschien] Engelbert Claes (dezelfde als 11712 in generatie 14).
Hij trouwde met
64369
[misschien] Alheit Engelbers (dezelfde als 11713 in generatie 14).
64640
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
64652
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
64690
Jasper Henrix (ook Johansen) (dezelfde als 16810 in generatie 15).
Hij trouwde, ten hoogste 38 jaar oud, vóór 1548 in Vriezenveen met de ten hoogste 28-jarige
64691
Aleit Jaspers (dezelfde als 16811 in generatie 15).
64768
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
64780
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
64992
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
65004
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
Generatie 17 (stamoudbetovergrootouders)
128660
[misschien] Hermannus Braemhaer (dezelfde als 13056 in generatie 14).
129380
Gert N.N. (dezelfde als 33620 in generatie 16).
Hij trouwde met [misschien]
129381
Aleit Gerssen (dezelfde als 33621 in generatie 16).
Index (4340 personen)
Abbe [Nummer 11938] 11938
Arend (*±1535) [Nummer 8256] 8256; 9280; 9344; 12352; 12608; 12672; 14048; 15680; 16704; 17440; 20288; 23016; 30752; 31552; 63520
Claas [Nummer 11972] 11972
Jennigje Claessen [Nummer 721] 721
Kunnigje (?) [Nummer 661] 661
N.N. (†<1654) [Schoonmoeder van dochter van 7624 en 7625] 7624,II
N.N. [Nummer 5925] 5925
Pieter [Nummer 2988] 2988
Trijntje [Nummer 2989] 2989
Wijbe [Nummer 11946] 11946
[Smelt?], Johan Pouwels (*±1550, †>1586) [Nummer 3456] 3456; 3744; 4112; 4384; 4432; 4832; 5872; 7580; 7712; 7760; 7824; 8304; 9328; 9392; 11004; 12656; 12720; 15728; 15904; 15952
A (ook Aman), Hermen (*±1625, †<1679) [Nummer 1732] 1732; 1876; 2060; 2220; 2420; 2940; 3884; 3916; 7980
Aa, Aaltje Jansen van der (*±1685) [Dochter van 866 en 867] 866,IV
Aa, Hendrikje Jansen van der (*±1675, †>13-03-1756) [Nummer 433] 433; 469; 515; 555; 605; 735; 971; 979; 1995
Aa, Jan Hermsen op die (*±1650, †<1691) [Nummer 866] 866; 938; 1030; 1110; 1210; 1470; 1942; 1958; 3990
Abbes, N.N. [Nummer 5969] 5969
Abbes, Tierck (†<1651) [Zoon van 11938] 11938,II
Abbink, Gerhardus (†07-02-1874) [Schoonvader van dochter van 44 en 45] 44,III
Adams, Antonij [Schoonzoon van 214 en 215] 214,VII
Aebes, Marten [Schoonvader van dochter van 2972 en 2973] 2972,I
Aebes, Roel [Schoonvader van dochter van 740 en 741] 740,I
Agges, Gaucke [Schoonzoon van 5946 en 5947] 5946,II
Aiskedr. (ook Jischke of Jeschkedr.), Martien (ook Mett) [Partner van 5924] 5924
Alberts, Derck (*1606, †±1682) [Nummer 1034] 1034; 1162; 1170; 1206; 1546; 1578; 1586; 1650; 1962; 2090; 2154; 2282; 2538; 3946; 8042
Alberts, Fennigje [Schoondochter van 1152 en 1153] 1152,I
Alberts, Garrit (~04-07-1762) [Zoon van 226 en 227] 226,I
Alberts, Geertruij (†<1733) [Schoondochter van 1226] 1226,IV
Alberts, Geesjen [Dochter van 1506] 1506,II
Alberts, Gerhardina (ook Gerritdina) (~23-08-1772) [Dochter van 178 en 179] 178,IV
Alberts, Goosen [Zoon van 1506] 1506,I
Alberts, Hendrick (*±1655) [Schoonzoon van 2104] 2104,I
Alberts, Hendrikje (†>03-03-1724) [Schoondochter van 332 en 333] 332,II
Alberts, Jenneken (*±1620, †>1697) [Nummer 1205] 1205; 1551; 1649; 2095; 2153; 2281; 2543; 3951; 8041
Alberts, Wicher (*±1560, †<1619) [Nummer 3266] 3266; 4714; 4762; 4820; 5450; 6204; 6378; 6596; 7170; 7218; 8380; 8612; 9124; 10172; 10202; 15804; 16162; 16194; 16250; 32164
Alerinck, Fenneken Henricks [Schoondochter van 948 en 949] 948,II
Alevinck, Berent (†<21-03-1670) [Schoonvader van dochter van 1896] 1896,II
Alevinck, Jan Berentsen [Schoonzoon van 1896] 1896,II
Allerts, Sijts (†<1585) [Dochter van 11848] 11848,I
Alphen, Machiel Gerrits van [Schoonvader van zoon van 406 en 407] 406,III
Aman (levenloos *18-10-1867) [Zoon van 30 en 31] 30,III
Aman (levenloos *02-12-1868) [Zoon van 30 en 31] 30,IV
Aman (levenloos *29-07-1874) [Dochter van 30 en 31] 30,VII
Aman (levenloos *25-06-1878) [Zoon van 30 en 31] 30,IX
Aman, Albert (~05-02-1699) [Zoon van 436 en 437] 436,I
Aman, Fina (†22-06-1840) [Schoonmoeder van dochter van 46 en 47] 46,III
Aman, Hindrica Jansen (~28-07-1748) [Dochter van 218 en 219] 218,III
Aman, Jan Hendrickson (*±1580, †±1655) [Nummer 3464] 3464; 3752; 4120; 4440; 4840; 5880; 7768; 7832; 15960
Aman, Jennegjen (~03-07-1729) [Dochter van 218 en 219] 218,I
Andries, Sjouck [Schoonmoeder van dochter van 742 en 743] 742,I
Anes, Fetje [Schoonmoeder van zoon van 374 en 375] 374,VI
Arendes, Esken (*±1570, †<1635) [Nummer 4128] 4128; 4640; 4672; 6176; 6304; 6336; 7024; 7840; 8352; 8720; 10144; 11508; 15376; 15776; 31760
Arends, Geesken [Nummer 1671] 1671
Arendshorst, Harm Hendrik (†18-01-1896) [Schoonzoon van 56 en 57] 56,VI
Arendshorst, Jannes [Schoonvader van dochter van 56 en 57] 56,VI
Arens, Jan (*±1660) [Nummer 674] 674
Baarschers, Aaltjen [Schoonmoeder van dochter van 238 en 239] 238,III
Baerents, Metjen [Schoonmoeder van zoon van 156 en 157] 156,II
Baertis, Jan (†<1654) [Schoonzoon van 5946 en 5947] 5946,V
Bakhuizen (Bakhuisius), Johannes [Schoonzoon van 1892 en 1893] 1892,VIII
Bakkers, Fenneken Freriks 2432,I
Balthasar (ook Boltwedder en Paltes), Jannes Jansen (*±1675, †<27-01-1747) [Nummer 620] 350,III; 620
Barends, Gerrit (~17-04-1757) [Zoon van 180 en 181] 180,II
Barends, Johannes (~16-06-1765) [Zoon van 180 en 181] 180,VII
Baron, Tetje Karstes [Schoonmoeder van zoon van 184 en 185] 184,I
Bartels, Lijsabeth [Partner van 618] 618
Bartholds, N.N. [Schoonmoeder van dochter van 4042 en 4043] 4042,I
Bartholds, N.N. (*±1650) [Schoonmoeder van zoon van 628 en 629 en van dochter van 602 en 603] 602,V; 628,II
Bartholts, Jenneken [Partner van 896] 896
Beek, Hendrikus van der [Schoonvader van zoon van 152 en 153] 152,II
Beest, Geertruij Aleida van [Schoondochter van 214 en 215] 214,I
Bellinckhof, Jan Jansen op den (†>1677) [Schoonvader van zoon van 1916 en 1917] 1916,I
Bellinckhof, Merrighjen Jansen op den [Schoondochter van 1916 en 1917] 1916,I
Bennekes, Mens [Schoonzoon van 206 en 207] 206,I
Berckhoff, Berendt Jansen (*1577, †±1644) [Nummer 2096] 2096; 2312; 2920; 3096; 3144; 3952; 4096; 4184; 4416; 4848; 5080; 7744; 7808; 7896; 15936
Berckhoff, Johan (*±1550, †<09-08-1601) [Nummer 4192] 4192; 4624; 5840; 6192; 6288; 7904; 8192; 8368; 8832; 9696; 10160; 15488; 15616; 15792; 31872
Berckhoff (ook Berchof en Barchof), Berent Hendriks (*±1640, †>1702) [Nummer 1024] 1024; 1104; 1212; 1936; 1952; 3984
Berendes, Hans (†±1625) [Nummer 4150] 4150; 4198; 4610; 4662; 4694; 6198; 6274; 6326; 6358; 7862; 7910; 8374; 10166; 15798
Berends, Derck (†>1619) [Nummer 7244] 7244
Berends, Fenneken (~1724) [Schoonmoeder van zoon van 148 en 149] 148,III
Berends, Garritdina (~05-09-1762) [Dochter van 180 en 181] 180,VI
Berends, Gebbigjen [Dochter van 690 en 691] 690,II
Berends, Harmen [Schoonvader van dochter van 110 en 111] 110,II
Berends, Hendrica (~03-03-1756) [Dochter van 180 en 181] 180,I
Berends, Jenne (†>1723) [Schoondochter van 648] 648,I
Berends, Jenneken (ook Jennigjen) [Schoonmoeder van zoon van 550 en 551] 550,III
Berends, Klaartje [Schoondochter van 780 en 781] 780,I
Berends, Stientje (†>1748) [Schoonmoeder van dochter van 550 en 551 en van zoon van 550 en 551] 550,VI; 550,VII
Berends, Swennigje (*1645, †>1725) [Schoonmoeder van zoon van 4042 en 4043 en van zoon van 630 en 631] 630,I; 4042,V
Berendsen, Klaas (*14-01-1797) [Zoon van 100 en 101] 100,V
Berens, Jan (~20-04-1760) [Zoon van 180 en 181] 180,IV
Berents, Aaltje (*±1665) [Dochter van 1070 en 1071] 1070,IV
Berents, Aeltjen (*±1710, †<1798) [Schoonmoeder van dochter van 1010 en 1011 en van dochter van 450 en 451] 450,II; 1010,V
Berents, Engele (†>1682) [Nummer 3627] 3627
Berents, Hendrick (†>1683) [Schoonvader van zoon van 816 en 817] 816,II
Berents, Hendrik (†>1661) [Partner van 2833] 2833
Berents, Jan [Schoonzoon van 1052] 1052,III
Berents, Klaes (†<1690) [Schoonvader van zoon van 868] 868,II
Berents, N.N. [Dochter van 1654 en 1655] 1654,II
Berents, Roelof (†>1683) [Zoon van 690 en 691] 690,I
Berentsen, Berent (†>1653) [Schoonzoon van 3714] 3714,II
Berg, Berend Jansen aan den [Schoonvader van zoon van 104 en 105] 104,I
Berkhof, Derk (*04-04-1955) [Zoon van 2 en 3] 2,II
Berkhof, Fenneken Berends (~16-09-1725, †>1801) [Dochter van 262 en 263] 130,I; 148,I; 204,I; 262,III
Berkhof, Hendrik (*04-10-1958) [Nummer 1] 1
Berkhof, Magdalena Johanna (*21-03-1954) [Dochter van 2 en 3] 2,I
Berkhof (Kooijker), Wieger Berends (~03-07-1766, †27-06-1810) [Schoonzoon van 158 en 159] 40,I; 158,VII
Berkhoff, Albert Hermsen (~21-05-1702) [Zoon van 774 en 775] 774,V
Berkhoff, Berend Hermsen (*±1681, †>13-09-1727) [Zoon van 774 en 775] 164,IV; 332,II; 774,I; 878,III
Berkhoff, Hendrick Berentsen (*1614, †±1680) [Nummer 1156] 1156; 1460; 1572; 2048; 2208; 2424; 3872; 3904; 7968
Berkhoff, Jan (~13-08-1752) [Zoon van 128 en 129] 128,II
Berkhoff, Jennegjen Herms (de oudste) (*±1685) [Dochter van 774 en 775] 774,II
Berkhoff, N.N. Berents (*±1665) [Dochter van 1024] 1024,I
Beverdam, Jan (†28-12-1835) [Schoonzoon van 238 en 239] 238,VI
Beverdam, Jan Hermsen ten [Zoon van 1916 en 1917] 1916,I
Beverdam, Truitjen Hermsen ten [Dochter van 1916 en 1917] 1916,II
Binnes, Alle [Schoonzoon van 1484 en 1485] 1484,I
Blaauw, Griete Wed. Frerik Jansen (†>1697) [Nummer 4045] 4045
Blauw, Jan Frederix (†>1661) [Nummer 8088] 8088
Blenke, Fenne Frericks [Schoondochter van 3452] 3452,I
Blenke (later Twilhaar), Derk Egberts op de [Schoonzoon van 424 en 425] 424,V
Bloemers, Anne Werners (†<1630) [Nummer 1317] 1317
Bockes, Antie 5986,IV
Boers, Christina (†1706) [Schoonmoeder van zoon van 1892 en 1893] 1892,IX
Boeschen, Hendrika [Schoondochter van 230 en 231] 230,I
Boeschen, Johanna Frederika Gerritdina (†1849) [Schoonmoeder van zoon van 32 en 33] 32,IV
Boinck (Buyinck), Gerrit (*±1620) [Nummer 3070] 3070
Bokdam, Jan 450,III
Bolck, Roeloff [Schoonzoon van 948 en 949] 948,I
Bolhoeve, Geesjen (~23-09-1770) [Dochter van 210 en 211] 210,IX
Bolhoeve, Gerrit (~08-08-1762) [Zoon van 210 en 211] 210,VI
Bolhoeve, Gerrit (~14-10-1764) [Zoon van 210 en 211] 210,VIII
Bolhoeve, Hendrikus (~14-10-1764) [Zoon van 210 en 211] 210,VII
Bolk, Margaretha [Schoondochter van 608 en 609] 608,II
Bolk, Metje Jansen [Schoondochter van 454 en 455] 454,II
Bolshove, Warner Berents (†<11-08-1700) [Schoonvader van dochter van 640] 640,II
Bom, Gesina (~14-02-1779) [Dochter van 84 en 85] 84,IV
Bom, Klasina (~10-05-1789) [Dochter van 84 en 85] 84,VII
Bom, Swenneken Jansen (~19-12-1717) [Dochter van 338 en 339] 338,VI
Bom, Willemina [Schoondochter van 54 en 55] 54,III
Bom (aliassen Boom en van der Voskamp), Jan Hendriks (*±1720, †±1781) [Schoonzoon van 338 en 339] 338,VI
Bongaerts (alias de Bongert), Jan Gerritsen 780,I
Bonte, Willem Jochems (†<19-05-1770) [Schoonvader van zoon van 354 en 355] 354,V
Booij, Grietje [Schoondochter van 442 en 443] 442,I
Boom, Willem van het (†>04-06-1692) [Schoonvader van zoon van 1348] 1348,II
Boomcate, Evert Weynolts (*±1650) [Nummer 858] 858
Boomkate, Maria Winolts ten (*±1640) [Nummer 1711] 1711
Boomshuijs, Geertjen Willemsen van het (*±1667) [Schoondochter van 1348] 1348,II
Bootes, Jellis [Schoonzoon van 5988 en 5989] 5988,II
Borneman, Berent Jansen (*±1690) [Zoon van 852 en 853] 852,III
Borneman (ook Bornman en Barenman), Barent (†>1718) [Zoon van 1704] 1704,I
Borneman (ook Bornman en Barenman), N.N. [Nummer 1704] 1704
Bornman, Gerrit (~17-12-1681) [Zoon van 852 en 853] 852,I
Bos, Gerritdina van den [Schoonmoeder van zoon van 118 en 119] 118,IV
Bos (ook Meijer), Hendrika (van den) (~29-01-1786) [Schoondochter van 118 en 119] 118,IV
Bosche, Leefert Hendriks (*±1640) [Nummer 1692] 1692
Botes (ook Bartels), Tjetske [Schoondochter van 374 en 375] 374,III
Braakman, Geertje Berends [Schoondochter van 210 en 211] 210,III
Braemhaer, Hermannus (*±1500, †<1570) [Nummer 13056] 13056; 13068; 18848; 18860; 19040; 19052; 19284; 21792; 21804; 24820; 25504; 25516; 26388; 28672; 28684; 28864; 28876; 33524; 34452; 36500; 40692; 40800; 40812; 63220; 64640; 64652; 64768; 64780; 64992; 65004; 128660
Braemhaer, Hindrick [Johans?] (*±1550) [Nummer 3264] 3264; 4712; 4760; 5448; 6376; 7168; 7216; 10200; 16160; 16192; 16248
Braemhaer, Johan (*±1530, †>1584) [Nummer 6528] 6528; 6534; 9424; 9430; 9520; 9526; 9642; 10896; 10902; 12410; 12752; 12758; 13194; 14336; 14342; 14432; 14438; 16762; 17226; 18250; 20346; 20400; 20406; 31610; 32320; 32326; 32384; 32390; 32496; 32502; 64330
Bramer, Aaltje [Partner van 254] 254
Bramer, Aaltje Hendriks (~13-08-1730) [Dochter van 1010 en 1011] 1010,IV
Bramer, Aeltjen (~?-07-1711) [Dochter van 902 en 903] 902,V
Bramer, Aeltjen (~15-11-1750) [Schoondochter van 148 en 149] 148,III
Bramer, Beerent (~30-04-1724) [Zoon van 204 en 205] 204,III
Bramer, Egbert [Schoonvader van dochter van 12 en 13] 12,III
Bramer, Engberdiena (~1726) [Dochter van 1010 en 1011] 1010,III
Bramer, Engeltje Hendriks [Schoondochter van 864 en 865] 864,IV
Bramer, Fenneken (~01-04-1708) [Dochter van 902 en 903] 902,III
Bramer, Frerik Hendriks (~30-12-1718, †<27-01-1773) [Zoon van 204 en 205] 130,I; 148,I; 204,I; 262,III
Bramer, Hendrica (~09-07-1756) [Schoondochter van 148 en 149] 148,I
Bramer, Hendrick (~05-04-1724) [Zoon van 1010 en 1011] 1010,II
Bramer, Hendrik Jansen (*±1630, †±1695) [Nummer 1178] 1178; 1190; 1362; 1594; 1792; 1804; 2550; 4062
Bramer, Hendrika Kunna (*1811) [Schoondochter van 74 en 75] 74,V
Bramer, Hermijntjen (~21-12-1719) [Dochter van 1012 en 1013] 1012,IV
Bramer, Jan Claessen (*±1660) [Zoon van 4040] 4040,I
Bramer, Johanna Gesina (*22-07-1802) [Dochter van 112 en 113] 112,III
Bramer, Willem (~30-04-1769) [Zoon van 224 en 225] 224,I
Bramer (ook Hartog), Aaltje Klaasen (†1785) [Dochter van 902 en 903] 902,I
Bramer(s), Jennigje Gerrits (†>1729) [Schoondochter van 1178 en 1191] 1190,VII
Bramhar (Bramer), Johan Hindrix ten (*±1580, †>1665) [Nummer 1632] 1632; 2356; 2380; 2724; 3188; 3584; 3608; 5100; 8080; 8096; 8124
Bramhars, Fenne Johans (*±1530, †>1584) [Nummer 6529] 6529; 6535; 9425; 9431; 9521; 9527; 9643; 10897; 10903; 12411; 12753; 12759; 13195; 14337; 14343; 14433; 14439; 16763; 17227; 18251; 20347; 20401; 20407; 31611; 32321; 32327; 32385; 32391; 32497; 32503; 64331
Brinckhuijs, Jan Derksen (†>1671) [Partner van 835] 835
Brinckhuijs, Jan Jansen (*±1625) [Nummer 1670] 1670
Brinckhuijs (Brinckhuz), Johan Johansen ten (†>1586) [Nummer 8390] 8390; 9254; 11686; 12390; 12582; 15814; 16390; 16742; 17670; 19398; 20326; 30982; 31238; 31590; 63750
Brinckhuijs (Brinckhuz), N.N. Johansen ten [Nummer 4195] 4195; 4627; 5843; 6195; 6291; 7907; 8195; 8371; 8835; 9699; 10163; 15491; 15619; 15795; 31875
Brinckhuis, Geertien Claassen [Schoonmoeder van zoon van 1906 en 1907] 1906,I
Brink, Derk (*±1780) [Schoonvader van zoon van 64 en 65] 64,VI
Brink, Elsken Gerrits (†<1698) [Partner van 758] 758
Brink, Fredrika Hendrika [Schoonmoeder van dochter van 8 en 9] 8,VI
Brink, Gerrit (~26-01-1716) [Schoonvader van dochter van 192 en 193] 192,III
Brink, Hendrik Jansen [Schoonvader van dochter van 262 en 263] 262,V
Brink, Peter Henrich auf dem (*1765, †09-08-1825) [Schoonzoon van 84 en 85 en van 84 en 85] 84,III; 84,V
Brinke, Peter Hermann auf dem (†04-04-1810) [Schoonvader van dochter van 84 en 85 en van dochter van 84 en 85] 84,III; 84,V
Brinkhuijs, Geesken Hendriks [Dochter van 834 en 835] 834,II
Brinkhuijs, Hendrik Jacobsen (†<02-10-1711) [Nummer 834] 834
Brinkhuijs, Jan Hendriks [Zoon van 834 en 835] 834,I
Brinkman, Aaltjen (†28-07-1814) 406,V
Brinkmann, Melchert (~26-04-1699) 412,I
Broeck, Hendrick Geertsen [Schoonzoon van 1916 en 1917] 1916,II
Broek, Lambert Egberts op’t [Nummer 2438] 2438
Broek, Lambert Egberts op’t [Zoon van 2438] 2438,II
Broek, Maria Egberts [Nummer 1219] 1219
Broer, Jennigjen Jansen (*±1665) [Schoondochter van 1066] 1066,IV
Broer (later Aa), Berent Jansen (†>1707) [Partner van 867] 867
Broersdr., Taets [Nummer 5951] 5951
Broertjen, Berendina (~12-07-1778) [Dochter van 132 en 133] 132,IV
Broertjen, Berendina (~07-09-1783) [Dochter van 132 en 133] 132,VI
Broertjen, Gerritdina (Gerhardina) Jansen (*±1725) [Schoonmoeder van dochter van 148 en 149] 148,II
Broertjen, Grietjen (~07-08-1701) [Dochter van 528 en 529] 528,III
Broertjen, Hendrik (~16-07-1730) [Schoonzoon van 144 en 145] 144,I
Brouwer, Berend Jansen (*±1680, †>1748) [Schoonzoon van 1202 en 1203 en van 590 en 591] 590,III; 1202,II
Brouwer, Janna Jansen (†>1723) [Schoonmoeder van zoon van 318 en 319] 318,II
Brouwer (Kuiper), Berent Jansen (*±1640, †<1681) [Schoonvader van dochter van 1434 en 1435 en van zoon van 1038] 1434,III
Brouwers, Willemtje Jansen [Schoondochter van 618 en 619] 618,I
Bruel (ook Broijel), Engeltje Jans 4046,II
Bruggen, Gerrit ter (†1654) 2362,II
Bruggen, Lucas ter (†<1697) 1190,IV
Bruggink, Hendrina 238,VI
Bruggink, Jannes [Schoonvader van dochter van 238 en 239] 238,V
Bruggink (ook van de Braake/Brakke), Egbert (†16-06-1832) [Schoonzoon van 238 en 239] 238,V
Bruijns, Fenneken Janssen (*±1665) [Schoondochter van 864 en 865] 864,IV
Bruijns, Hendrik [Schoonzoon van 946] 952,I
Bruijns, Jan Janssen (†>26-05-1694) [Schoonvader van zoon van 864 en 865] 864,IV
Bruineman, Hendrick [Schoonzoon van 1386] 1386,I
Bruins, Wilm [Schoonzoon van 1912 en 1913] 1912,I
Buir (Timmermans), Hindrick Hindricks (*±1580, †<02-08-1640) [Schoonzoon van 11712 en 11713] 11712,II
Bullegjen, Geert Hendriks (†>1705) [Schoonzoon van 1442] 1442,II
Bullighjen, Engeltjen Hendricks (*±1665) [Schoondochter van 4040] 4040,I
Bullighjen, Jan Hendriks (†>1724) [Schoonzoon van 780 en 781] 780,II
Bulligjen, Hendrik Hendriks (†>1695) [Schoonvader van dochter van 1442 en van dochter van 780 en 781 en van zoon van 816 en 817] 780,II; 816,IV; 1442,II
Burg, Bertha ter [Schoonmoeder van dochter van 62 en 63] 62,IV
Buswinckel, Grietje ten [Schoondochter van 1890 en 1891] 1890,I
Buter, Gerrit Gerrits (†>1681) [Schoonzoon van 782 en 783] 782,II
Buter, Zwerus [Schoonvader van zoon van 54 en 55] 54,V
Caet, Jan (†<1614) [Schoonzoon van 4274 en 4275] 4274,IV
Calvenhaar, Gerrit Hendriks op den [Zoon van 3452] 3452,I
Calvenhaar, Hendrik op den (†<13-01-1670) [Nummer 3452] 3452
Calvenhaar, Hendrik (~30-06-1698) [Zoon van 862 en 863] 862,I
Calvenhaar, Hendrikjen (~14-08-1712) [Dochter van 862 en 863] 862,V
Calvenhaar, Henrik Henriks op den (*±1640) [Nummer 1726] 1726
Calvenhaar, Jan (*>1700) [Zoon van 862 en 863] 862,III
Calvenhaar, Jan Henriks op den [Zoon van 3452] 3452,III
Calvenhaar, Lambert Hendriks op den [Zoon van 3452] 3452,II
Calvenhaar, Maria (Marije) Hendriks (~?-08-1672) [Nummer 863] 863
Camp, J(oh)anna Berends (~11-01-1718) [Nummer 81] 81
Capelle, Jan Weijnolts op de [Partner van 417] 417
Cate, Aaltje Berends ten (*±1655, †<1717) [Dochter van 1176 en 1177] 660,III; 686,V; 1176,IV; 3202,II
Cate, Berend Hendriks ten (†>1729) [Zoon van 340 en 341] 340,I
Cate, Grietje Jansen ten (†>13-11-1773) [Dochter van 294 en 295] 294,I
Cate, Grietjen ten 144,I
Cate, Grietjen Berends ten [Schoonmoeder van zoon van 504 en 505] 504,V
Cate, Hendrickjen ten [Schoondochter van 902 en 903] 902,II
Cate, Jannes Egberts ten (†<1781) 194,III
Cate, Jasper ten [Schoonvader van dochter van 156 en 157] 156,IV
Claarwater, Johannes 2992,III
Claas, Hiltje (†>1733) [Dochter van 736 en 737] 736,I
Claasen, Aaltje (†<1705) [Dochter van 1442] 1442,II
Claasen, Atse (*±1570) [Zoon van 11972] 11972,I
Claasen, Barbara (†<1633) [Partner van 2986] 2986
Claasen, Hendrikje (†>1717) [Schoondochter van 576 en 577] 576,I
Claassen, Grietje (~26-12-1698) [Dochter van 699] 510
Claassen, Lubbert (*±1630, †±1682) [Schoonvader van dochter van 1060 en van dochter van 690 en 691] 690,II; 1060,II
Claesen, Grietje [Schoonmoeder van dochter van 332 en 333] 332,III
Claessen, Henrick (†<1686) [Schoonvader van 699] 1032,IV
Clases, Siuw (†1643) [Schoondochter van 5971] 5971,II
Clooster, Aaltje Engberts [Dochter van 754 en 755] 754,I
Clooster, Trijntje Engberts (*±1675) [Dochter van 754 en 755] 754,III
Coerts, Berend [Schoonvader van zoon van 550 en 551] 550,III
Coerts, Geesjen (*1648, †1724) [Schoonmoeder van dochter van 1202 en 1203 en van dochter van 590 en 591] 590,III; 1202,II; 1434,III
Coertsen, Harmen 1190,VII
Coertsen, Jan [Schoonzoon van 1506] 1506,II
Coertsen, Jenneken [Dochter van 1908] 1908,I
Coes, Otto Berends (†>1724) [Zoon van 718 en 719] 718,I
Coes (?), Hendrijk Hendriks (~18-12-1735) [Zoon van 358 en 359] 358,III
Colman, Everhardina (~16-03-1654) [Dochter van 1722] 1722,V
Colman, Geesken Gerrits (*±1640) [Dochter van 1722] 1722,II
Colman, Geesken Gerritsen (~19-02-1654) [Nummer 861] 861
Colman, Gerrit (*±1620) [Nummer 1722] 1722
Colman, Gerrit (~07-12-1724) [Zoon van 430 en 431] 430,I
Colman, Gerrit Gerrits (~14-06-1646) [Zoon van 1722] 1722,III
Colman, Gerritjen (~19-05-1695) [Dochter van 860 en 861] 860,IV
Colman, Jan Jans (~10-08-1690) [Zoon van 860 en 861] 860,III
Colman, Jan Roelof (~20-04-1732) [Zoon van 430 en 431] 430,III
Colman, Jan Roelof (~17-01-1734) [Zoon van 430 en 431] 430,IV
Colman, Wijlmtien Gerrisen (*±1635) [Dochter van 1722] 1722,I
Colmans, Marritjen (~06-09-1685) [Dochter van 860 en 861] 860,I
Conijnenbelt, Hendrik Lamberts [Schoonzoon van 426 en 427] 426,I
Coortsen, Arent (†<07-10-1682) [Nummer 1348] 1348
Cornelissen, Catharina (†<1694) [Schoondochter van 880 en 881] 880,II
Coster, Berendjen (~07-01-1720) [Dochter van 362 en 363] 362,VII
Coster, Frederick (~03-05-1716) [Zoon van 362 en 363] 362,V
Coster, Frederikus (~04-12-1718) [Zoon van 362 en 363] 362,VI
Coster, Gerrit (~10-03-1713) [Zoon van 362 en 363] 362,IV
Coster, Gerrit Berends (†>1650) [Zoon van 1184 en 1185] 1184,I
Coster, Jan (~1710) [Zoon van 362 en 363] 362,III
Coster, Jenneken (~16-09-1708) [Dochter van 362 en 363] 362,II
Coster, Pouwel Gerrits (~23-05-1706) [Zoon van 362 en 363] 362,I
Costers, Aeltje (†<1657) [Nummer 7625] 7625
Costers, Jenneken Jansen (†<17-01-1772) [Nummer 507] 507
Cremers, Harmen [Nummer 30496] 30496
Cremers, Janneken Harmsen [Dochter van 30496] 30496,II
Crems, Evert (†±1728) [Schoonzoon van 1892 en 1893] 1892,V
Crol, Egbert Wolters (*±1670) [Schoonzoon van 1856 en 1857] 1856,II
Croll, Hendrickjen Wolters [Schoonmoeder van zoon van 1178 en 1191] 1190,VI
Croll, Jan Berents [Schoonvader van zoon van 1178 en 1191] 1190,VI
Crommendijk, Albert Derksen van de (*±1675) [Nummer 616] 616
Cromneuze, Harmen Jansen (†<1722) [Schoonzoon van 4042 en 4043] 4042,I
Crutzeler, N.N. (*±1580) [Schoonmoeder van dochter van 2354 en 2355] 2354,I
Cuperus, Jouke Petrus (†22-10-1808) [Schoonvader van dochter van 92 en 93] 92,V
Daames, Willemijntje [Schoonmoeder van dochter van 78 en 79] 78,V
Dakhorst, Jan [Schoonvader van zoon van 76 en 77] 76,II
Dasselaer, Henrick Jansen op (†<1686) [Schoonvader van dochter van 1908] 1908,I
Dasselaer, Jan Henricks op [Schoonzoon van 1908] 1908,I
Dekker, Albartus [Schoonvader van dochter van 30 en 31] 30,I
Dekker, Bernardus [Schoonvader van zoon van 16 en 17] 16,III
Dekker, Fredrik [Schoonzoon van 178 en 179] 178,IV
Dekker, Gerhardus [Schoonvader van dochter van 38 en 39] 38,I
Dekker, Gesina [Schoonmoeder van zoon van 26 en 27] 26,I
Dekker, Hendrik [Schoonvader van dochter van 10 en 11] 10,II
Dekker, Hendrikje Egberts (†>1720) [Dochter van 1066] 1066,I
Dekker, Jan (†13-08-1870) [Schoonvader van dochter van 34 en 35] 34,X
Dekmans, Derk Jansen [Schoonzoon van 2436] 2436,II
Delden, Aaltje (Aeltghen) van (†>1617) [Dochter van 30280 en 30281] 30280,I
Delden, Gijsbert van (†>1617) [Zoon van 15140 en 15141] 15140,II
Delden, Gregorius (Goris) van (†>1622) [Zoon van 30280 en 30281] 30280,II
Delden, Jan van 210,III
Delden, Mertin van (†<04-03-1617) [Zoon van 15140 en 15141] 15140,III
Delden, Tonnis van (†<11-10-1622) [Zoon van 15140 en 15141] 15140,IV
Delden, Truitje (Truijcken) van (†>1617) [Dochter van 15140 en 15141] 15140,I
Denis, Franc (†<1684) [Zoon van 7572] 7572,II
Denis, Jean (†<11-01-1684) [Zoon van 7572] 7572,I
Dercks, Engeltje (†>1718) [Schoondochter van 1794] 1794,II
Dercksen, Berendt (†>1642) [Zoon van 7244 en 7245] 7244,I
Dercksen, Hendrickjen (†>1661) [Dochter van 2832 en 2833] 2832,I
Derks, Hendrik (~03-11-1754) [Zoon van 210 en 211] 210,II
Derks, Hendrikje [Schoondochter van 384 en 385] 384,I
Derks, Johannes [Schoonvader van zoon van 44 en 45] 44,II
Derksen, Hendrikjen [Schoondochter van 850 en 851] 850,III
Derksen, Maria [Schoondochter van 1226] 1226,IV
Derx, Eesse (†>1651) [Nummer 7245] 7245
Derx, Lutgertje (Lutjen) (*±1655, †<03-05-1684) [Nummer 517] 517; 581; 585; 773; 789; 793; 981; 1045; 1269; 1973
Dijk, Harmina Christina [Schoonmoeder van zoon van 78 en 79] 78,VI
Dijk, Leendert van [Schoonzoon van 178 en 179] 178,V
Dircx, Aukje (*±1600) [Dochter van 5972 en 5973] 5972,III
Dircx, Berber (†1653) [Partner van 5986] 5986
Dircx, Gaets (*1610) [Dochter van 5972 en 5973] 5972,V
Dircx, Jeltje (†<1639) [Dochter van 11978] 11978,III
Dircx, Maartje (†1662) [Schoonmoeder van dochter van 4046 en 4047] 4046,II
Dircx, Sijuwe (*±1600) [Dochter van 5972 en 5973] 5972,IV
Dircx, Ufke (ook Ofke) [Zoon van 5972 en 5973] 5972,I
Dircxdr., Antie (†>1634) [Dochter van 11978] 11978,I
Dirks, Antie [Schoondochter van 1484 en 1485] 1484,III
Dirks, Dirk (~21-10-1731) [Zoon van 372 en 373] 372,II
Dirx, Pieter [Zoon van 11978] 11978,II
Docter (Blaauw), Grietjen Engberts de (~21-05-1705) [Dochter van 2022 en 2023] 2022,V
Dodde, Hendrikje Wichers [Schoonmoeder van zoon van 194 en 195] 194,III
Dodde (de Groot), Gerrit Jansen (†29-03-1819) [Schoonzoon van 406 en 407] 406,V
Doeve, Jantje Hendriks (†03-02-1825) [Schoonmoeder van dochter van 152 en 153] 152,VIII
Donkermann, Amelia Sophia (*±1765) 40,II
Douwes, Douwe [Schoonzoon van 374 en 375] 374,V
Douwes, Peter (†<1604) [Schoonvader van zoon van 11848] 11848,IV
Douwes, Sijtske (†>1693) [Partner van 744] 744
Duivecate (Cate), Jan Jansen van (ten) [Schoondochter van 1722] 1722,II
Durks, Pieter [Schoonvader van zoon van 374 en 375] 374,VI
Eepen, Gerharda (ook Gerrigje) Rochusdr. van [Schoonmoeder van zoon van 406 en 407] 406,III
Egberts, Aaltje (†>1671) [Schoonmoeder van zoon van 4042 en 4043] 4042,II
Egberts, Berent (†>1601) [Nummer 17612] 17612; 17804; 17868; 30924; 31116; 31180; 63692; 63884; 63948
Egberts, Cunnigjen (†<1691) [Partner van 898] 898
Egberts, Gardina (~17-12-1747) [Dochter van 82 en 83] 82,II
Egberts, Gerrit (†>1668) [Partner van 3619] 3619
Egberts, Hendrikjen [Schoonmoeder van dochter van 192 en 193] 192,III
Egberts, Hermen (†>1601) [Nummer 4194] 4194; 4626; 5842; 6194; 6290; 7906; 8194; 8370; 8834; 9698; 10162; 15490; 15618; 15794; 31874
Egberts, Jan Harmsen (†1698) [Schoonzoon van 1272 en 1273] 1272,II
Egberts, Janna [Schoonmoeder van zoon van 104 en 105] 104,IV
Egberts, Jennigjen (†>1748) [Schoonmoeder van dochter van 288 en 289] 288,II
Egberts, Mette [Schoonmoeder van zoon van 868] 868,II
Egberts, Pauwel (†<1619) [Nummer 11568] 11568
Egberts (Olde), Geert (†±1638) [Nummer 16174] 16174
Eijlofs, Aagje [Schoondochter van 746 en 747] 746,I
Elders, Geertruij (*±1771, †13-05-1831) [Schoonmoeder van dochter van 88 en 89 en van zoon van 126 en 127] 88,IV; 126,I
Engberts, Berentjen (~18-03-1714) [Dochter van 360 en 361] 360,II
Engberts, Berentjen (~29-03-1715) [Dochter van 360 en 361] 360,IV
Engberts, Derk (†>1722) [Schoonzoon van 708 en 709] 708,IV
Engberts, Gerhardus (~19-07-1761) [Zoon van 180 en 181] 180,V
Engberts, Gerrit [Schoonvader van dochter van 102 en 103] 102,I
Engberts, Gerrith (~01-05-1740) [Zoon van 360 en 361] 360,X
Engberts, Hendrickjen (†±1642) [Schoondochter van 6256] 6256,II
Engberts, Hendrickjen (~18-03-1714) [Dochter van 360 en 361] 360,III
Engberts, Jan [Schoonzoon van 362 en 363] 362,VII
Engberts, Jan (~29-05-1712) [Zoon van 360 en 361] 360,I
Engberts, Jannes (~04-05-1727) [Zoon van 360 en 361] 360,IX
Engberts, Jenneken (~15-11-1722) [Dochter van 360 en 361] 360,VII
Engberts, Jenneken (~25-06-1724) [Dochter van 360 en 361] 360,VIII
Engberts (de Docter), Fennigjen de (~17-12-1702) [Dochter van 2022 en 2023] 2022,IV
Engelbers, Hendrickien (†>1652) [Nummer 4403] 4403; 4451; 4467; 7731; 7779; 7795; 15923; 15971; 15987
Enthe, Gerrit Berendsen (†>1715) [Nummer 898] 898
Epes, Johannes [Schoonzoon van 5972 en 5973] 5972,V
Esendarx, Aaltje Jansen [Schoondochter van 716 en 717] 716,II
Eshuijs, Garrit (~04-12-1757) [Zoon van 236 en 237] 236,V
Eshuijs, Johannis (~20-12-1750) [Zoon van 236 en 237] 236,II
Eshuis, Aeltjen (~26-08-1703) [Dochter van 760 en 761] 760,I
Eshuis, Derk (~02-11-1783) [Zoon van 190 en 191] 190,VI
Eshuis, Egbert (~01-12-1748) [Zoon van 380 en 381] 380,II
Eshuis, Hendrika (~19-01-1777) [Dochter van 190 en 191] 190,III
Eshuis, Hendrika (~01-02-1778) [Dochter van 190 en 191] 190,IV
Eshuis, Henrick (~19-12-1706) [Zoon van 760 en 761] 760,II
Eshuis, Jenneken (~06-10-1771) [Dochter van 190 en 191] 190,I
Eshuis, Maria [Schoonmoeder van zoon van 76 en 77] 76,II
Eshuis, Maria (~10-12-1709) [Dochter van 760 en 761] 760,III
Eshuis, Trijntje (~1716) [Dochter van 472 en 473] 472,III
Eshuys, Hendrick ten (†1620) [Zoon van 3776 en 3777] 3776,I
Eshuys, Hermen ten (†>1659) [Zoon van 3776 en 3777] 3776,II
Eskens, Berent (*±1590, †±1658) [Nummer 2064] 2064; 2320; 2336; 3088; 3152; 3168; 3512; 3920; 4176; 4360; 5072; 5754; 7688; 7888; 15880
Eskens, Frerik (†>1633) [Zoon van 4128 en 4129] 4128,II
Eskens, Johan (Hans) (†>1634) [Zoon van 4128 en 4129] 4128,I
Eskes (ook Faijer?), Jan Berents (*1621, †±1683) [Nummer 1032] 1032; 1160; 1168; 1544; 1576; 1584; 1756; 1960; 2088; 2180; 2536; 3844; 3944; 7940
Esses, Beertje [Nummer 1721] 1721
Est, Geertruij van (*±1768) [Schoondochter van 230 en 231] 230,IV
Eulderinck, Aloff (~14-02-1723) [Zoon van 610 en 611] 610,V
Eulderinck, Hendrick (~11-08-1726) [Zoon van 610 en 611] 610,VI
Eupen (ook Euben), Albert Hendricks (†<1717) [Zoon van 780 en 781] 780,I
Evers, Jan [Schoonvader van dochter van 88 en 89] 88,V
Evertman, Fennigjen Hendriks [Nummer 923] 923
Evertman, Fennigjen Hendriks (*±1665) [Dochter van 1052] 1052,III
Evertman, Gerrit ([]21-11-1780) 180,IV
Evertman, Hendrik Hendriks (*±1670, †>03-03-1730) [Zoon van 1052] 512,III; 528,I; 600,IV; 600,V; 1038,II; 1052,IV
Evertman, Hendrik Hendriksen (*±1695, †>1763) [Schoonzoon van 512 en 513 en van 600 en 601] 510,III; 512,III; 600,V
Evertman, Hendrikje Hendriks (*±1690, †>17-11-1756) [Schoondochter van 528 en 529] 144,I; 262,I; 528,I
Evertman (Post), Jan (~05-06-1740) [Zoon van 510 en 511] 510,II
Everts, Hendrik (†<1692) [Schoonvader van dochter van 1070 en 1071] 1070,IV
Everts, Willemke 2972,III
Everts (alias Schoppen), Aeltjen (~19-04-1652) [Dochter van 2440 en 2441] 2440,II
Evertzen (later Brugginck), Geeritken (ook Geesken) [Schoondochter van 1890 en 1891] 1890,II
Faijer, Aaltje Jansen (*±1695) [Schoondochter van 630 en 631] 630,III
Faijer, Aeltjen (~12-01-1727) [Dochter van 258 en 259] 258,IV
Faijer, Albert (~21-10-1714) [Zoon van 258 en 259] 258,I
Faijer, Hendrikje Berends (†01-09-1701) [Dochter van 878 en 879] 878,I
Faijer, Jan Jansen (*1658, †>1715) [Nummer 516] 516; 518,III; 580; 584; 772; 788; 792; 980; 1044; 1176,V; 1268; 1972
Fayer, Jenneken Berends (*±1680, †>07-02-1719) [Dochter van 878 en 879] 164,IV; 332,II; 774,I; 878,III
Feijedr., Antie (†1632) [Schoondochter van 11976 en 11977] 11976,II
Feuken, Jan Jansen (†>1723) [Schoondochter van 754 en 755] 754,I
Fijneman (ook Fieneman), Jan [Schoonvader van dochter van 84 en 85] 84,I
Fik, Egbert Lucassen [Schoonvader van zoon van 504 en 505] 504,V
Fikkert, Jan [Schoonvader van zoon van 60 en 61] 60,V
Fleege (Fluge, Vlege, Vleege), Gerrit Jansen (~16-01-1698, †±1752) [Zoon van 628 en 629] 432,V; 628,V
Floobelt, Bernardus (*02-06-1724) [Zoon van 614 en 615] 614,II
Focken, Aaltje (Aeltghen) (†>03-03-1601) [Nummer 30281] 30281
Folckerts, Seijcke (†>1651) [Schoondochter van 5946 en 5947] 5946,I
Folkers, Etje (*±1765) [Schoondochter van 180 en 181] 180,VII
Folkerts, Pieter [Schoonzoon van 5988 en 5989] 5988,V
Fookes, Froukjen [Schoonmoeder van zoon van 370 en 371] 370,II
Foppes, Lieuwe (~01-03-1691) [Zoon van 748 en 749] 748,II
Fransen, Wybe (†<1639) [Schoonzoon van 11978] 11978,III
Fredericks, Helena (~±1650) [Schoondochter van 1904 en 1905] 1904,I
Fredriks, Aleida [Schoonmoeder van dochter van 58 en 59] 58,V
Fredriks, Frerikjen (*±1625, †>1710) [Nummer 865] 865; 937; 1029; 1097; 1109; 1209; 1469; 1929; 1941; 1957; 3977; 3989
Fredriks, Jannes (†>1784) [Schoonvader van zoon van 364 en 365] 364,III
Fredriks, Jasperdina [Schoondochter van 206] 116,IV
Fredriks, Trijntje [Schoonmoeder van zoon van 266 en 267] 266,II
Frericks, Frerick (*±1560, †<1631) [Nummer 4148] 4148; 4196; 4608; 4660; 4692; 6196; 6272; 6324; 6356; 7860; 7908; 8372; 10164; 15796
Frericks, Gese (*±1565, †>1641) [Nummer 4149] 4149; 4197; 4609; 4661; 4693; 6197; 6273; 6325; 6357; 7861; 7909; 8373; 10165; 15797
Frericks, Helena (†<1705) [Partner van 716] 716
Frericks, Olde Jan (†>1654) [Zoon van 5856 en 5857] 5856,II
Frericks (Ooster), Luicken (Luichien, Luijkas) (*1589, †±1668) [Nummer 2074] 2074; 2098; 2304; 2330; 2346; 3098; 3136; 3162; 3178; 3930; 3954; 4186; 5082; 7898
Frericx, Jenne (†>1671) [Schoondochter van 3732 en 3733] 3732,II
Frerix, Griete (*±1575, †>05-04-1639) [Schoonmoeder van zoon van 8828 en van dochter van 3732 en 3733] 3732,III; 8828,II
Fridge, Maria Catrina [Schoonmoeder van dochter van 88 en 89] 88,VI
Frijlink, Hendrijkjen [Schoondochter van 450 en 451] 450,III
Fronten, Aaltjen Jansen (†>1720) [Schoondochter van 1812 en 1813] 1812,I
Fronten, Berend Jansen [Schoonzoon van 708 en 709] 708,VIII
Fronten, Berent Jansen (*±1610, †±1668) [Nummer 2202] 2202; 2226; 2234; 3866; 3890; 3898; 7962; 7986; 7994
Fronten, Egbert Jansen (†±1704) 1464,I
Fronten, Frederikus Lucas (*±1660) [Zoon van 1054 en 1055] 1054,III
Fronten, Gebbe (†>1697) [Schoonmoeder van zoon van 1050 en 1051] 1050,II
Fronten, Geert Jansen (†<1695) [Schoonvader van zoon van 1050 en 1051] 1050,II
Fronten, Grietje Geertsen [Schoondochter van 1050 en 1051] 1050,II
Fronten, Hendrickien Fredriks (†>1686) [Dochter van 2364 en 2365] 2364,I
Fronten, Hendrikjen Fredriks (*±1660) [Nummer 335] 335
Fronten, Henrik Hermsen (*±1555, †<1601) [Nummer 4216] 4216; 4616; 5360; 6064; 6280; 7928; 8168; 8808; 8904; 8936; 9448; 9456; 11512; 12776; 12784; 14520; 15464; 15560; 15592; 19240; 20456; 31848; 31944; 31976
Fronten, Hermen Gersen (*±1530, †>1583) [Nummer 8432] 8432; 9232; 10720; 12128; 12560; 15856; 16336; 17616; 17808; 17872; 18896; 18912; 23024; 25552; 25568; 29040; 30928; 31120; 31184; 38480; 40912; 63696; 63888; 63952
Fronten, Jan Jansen (*±1700) [Schoonzoon van 758 en 759] 758,I
Fronten, Johan Henricx (*±1580, †>1632) [Nummer 2680] 2680; 3032; 4404; 4452; 4468; 4724; 4728; 5756; 6388; 6392; 7260; 7732; 7780; 7796; 9620; 10228; 15924; 15972; 15988
Fronten, Johanna (†04-01-1826) [Schoonmoeder van zoon van 126 en 127] 126,II
Fronten, Lucas (†<1663) [Zoon van 2362] 2362,II
Fronten, Lucas Frericks (†>1687) [Partner van 663] 663
Fronten, Stientje [Schoonmoeder van dochter van 156 en 157] 156,IV
Fronten, Stientjen Herms (~18-02-1703) [Dochter van 758 en 759] 758,III
Fronten, Trientjen Herms (~20-01-1698) [Dochter van 758 en 759] 758,I
Funcke (Vuncke), Adelheid (Ailheit) (*±1570) [Partner van 7570] 7570
Garrits, Geesjen (~25-03-1728) [Nummer 229] 229
Geeligs, Pauwel Roelofs (†>1720) [Schoonvader van dochter van 630 en 631] 630,V
Geerts, N.N. [Nummer 8087] 8087
Geerts, N.N. (*±1630) [Dochter van 1536] 1536,I
Geerts, Wilt [Zoon van 11892 en 11893] 11892,I
Geerts, Zwaantje (*±1640) [Nummer 1693] 1693
Geerts (?), N.N. (†>1688) [Schoondochter van 3618 en 3619] 3618,I
Geertsen, Jan [Nummer 3626] 3626
Geertsen, Jenneken (†<1694) 1506,II
Geertsen, N.N. (†>1645) [Dochter van 1382 en 1383] 1382,II
Geertsen, N.N. (†>1645) [Nummer 691] 691
Geervelt, Albert Berentsen (†<1717) [Schoonvader van dochter van 764 en 765] 764,II
Geervelt (later Schapinck), Jannes Albertsen [Schoonzoon van 764 en 765] 764,II
Gerbens, IJmpck (†<1635) [Partner van 2994] 2994
Gerbens, Joannes 5984,V
Gerbens, Sepkjen (†01-08-1814) [Schoonmoeder van dochter van 46 en 47] 46,I
Gerbrens, Tyebbe (†1648) [Schoonzoon van 5972 en 5973] 5972,IV
Gerdes, Wolter (*±1570, †>1619) [Nummer 3072] 3072; 3232; 3312; 4160; 4320; 4576; 4802; 5056; 5106; 7194; 7872; 16096
Gerrijts, Griet (†>1653) [Dochter van 5968 en 5969] 5968,I
Gerrits, Aaltje (†>1725) [Schoonmoeder van zoon van 2020 en 2021] 2020,I
Gerrits, Aaltje (*±1743) [Dochter van 452 en 453] 452,IV
Gerrits, Aele (†>1644) [Schoondochter van 8824 en 8825] 8824,V
Gerrits, Cheefina [Schoonmoeder van zoon van 44 en 45] 44,II
Gerrits, Dine (*±1780) [Biologisch kind met 104] 104
Gerrits, Engbert (†<18-07-1743) [Schoondochter van 388 en 389] 388,I
Gerrits, Feijk (~15-04-1731) [Zoon van 374 en 375] 374,VII
Gerrits, Gerrit (†1630) [Zoon van 11976 en 11977] 11976,I
Gerrits, Gerttruet (~13-05-1706) [Dochter van 912 en 913] 912,III
Gerrits, Grietjen (~24-11-1709) [Dochter van 912 en 913] 912,V
Gerrits, Hendrik (†>1751) [Schoonvader van dochter van 550 en 551 en van zoon van 550 en 551] 550,VI; 550,VII
Gerrits, Hendrik (†<1763) [Nummer 422] 422
Gerrits, Hendrikje (†<1748) [Schoonkind van 714 en 715] 714,II
Gerrits, Henrick [Schoonzoon van 948 en 949] 948,III
Gerrits, Hiltie (*1678) [Dochter van 1492 en 1493] 1492,II
Gerrits, Jan (†<27-02-1701) [Nummer 1824] 1824
Gerrits, Jan (†>1714) [Zoon van 708 en 709] 708,II
Gerrits, Jan (†<1712) [Nummer 832] 832
Gerrits, Janna [Schoondochter van 208 en 209] 208,II
Gerrits, Jantje (~12-03-1719) [Dochter van 374 en 375] 374,II
Gerrits, Jenne [Schoonmoeder van zoon van 104 en 105] 104,I
Gerrits, Jennigje (†>1714) [Dochter van 708 en 709] 708,I
Gerrits, Lieuwe (~07-11-1734) [Zoon van 374 en 375] 374,VIII
Gerrits, Maan (ook Maartje, Marijke of Marij) (~12-11-1724, †26-05-1804) [Dochter van 374 en 375] 374,V
Gerrits, Marrigjen (†>1748) [Dochter van 708 en 709] 708,III
Gerrits, Roelof (†<07-03-1767) [Schoonvader van zoon van 266 en 267] 266,II
Gerrits, Roelof (†<29-04-1774) [Schoonvader van zoon van 274 en 275] 274,IV
Gerrits, Sjouke [Zoon van 11976 en 11977] 11976,II
Gerrits, Swaantje (*<1711) [Nummer 423] 423
Gerrits, Zwennigjen [Schoonmoeder van zoon van 112 en 113] 112,V
Gerritsen, Aaltje (~23-07-1699) [Nummer 161] 161
Gerritsen, Harmtjen [Nummer 619] 619
Gerritsen, Hendrik (†>1748) [Schoonzoon van 800] 800,I
Gerritz (Knol?), Jan [Schoonzoon van 452 en 453] 452,IV
Getkate, Albert Jansen te (*±1685) [Schoonzoon van 866 en 867] 866,IV
Getkate, Jenneken Jansen ten [Schoondochter van 1178 en 1191] 1190,IV
Gierbes, Broer 11848,VII
Giesteren, Berend van (†1655) [Schoonvader van zoon van 4812] 4812,II
Giesteren, N.N. Berends van [Schoondochter van 4812] 4812,II
Glas, Berent Willemsen (†>24-11-1719) [Zoon van 1514 en 1515] 1514,I
Glas, Jan [Schoonzoon van 164 en 165] 164,III
Goedheer, Carel [Schoonvader van dochter van 46 en 47] 46,VIII
Goitsens, Anna [Schoondochter van 2972 en 2973] 2972,IV
Goldsteen, Gerritdina [Schoonmoeder van zoon van 14 en 15] 14,VI
Goosselinck, Engbert Berends op´t (†<30-04-1681) [Nummer 1708] 1708
Goosselinck, Henrick Engberts (*±1660) [Nummer 854] 854
Gosses, Johannes [Partner van 1495] 1495
Graave (ook de Grote), Jan Jansen 1190,VI
Grave, Gerrit Hermsen (†±1703) [Schoonvader van dochter van 708 en 709] 708,IV
Grobben, Eesse Berends (†>1754) [Schoonmoeder van zoon van 904 en 905] 904,III
Grobben, Hendrik (*±1650) [Nummer 932] 932
Grobben, N.N. [Dochter van 3732 en 3733] 3732,I
Grobben, N.N. (*±1620) [Dochter van 3732 en 3733] 3732,III
Grobben, Swennigjen Harmsen (~10-12-1713) [Dochter van 466 en 467] 466,II
Groenekaas, Jacob Dirksen [Schoonvader van zoon van 78 en 79] 78,VI
Groot, Aeltjen de (~28-12-1727) [Dochter van 406 en 407] 406,V
Groot, Fredrika de [Schoonmoeder van dochter van 38 en 39] 38,I
Groot, Hendrik Egberts de (~31-10-1723) [Zoon van 406 en 407] 406,IV
Groot, Hendrika de [Schoonmoeder van dochter van 42 en 43] 42,III
Groot, Janna de (*±1700) [Partner van 472] 472
Grootveld, Henrik Gerrits (*±1630) [Schoonvader van zoon van 1906 en 1907] 1906,III
Grubben, Berendt (†>1632) [Zoon van 2772 en 2773] 2772,I
Grubben, N.N. [Dochter van 1386] 1386,I
Gulich, Franz von (†1614) [Schoonzoon van 7568 en 7569] 7568,II
Haar, Wolter ter [Schoonzoon van 304 en 305] 304,III
Haarkamp, Maria [Dochter van 426 en 427] 426,I
Haercamp, Aaltje Hendriks van het (~09-01-1724) [Nummer 213] 213
Haercamp, Anneken Geertsen (*±1660) [Nummer 855] 855
Haercamp, Berentjen (~17-05-1717) [Dochter van 426 en 427] 426,IV
Haercamp, Geertje Hendriksen [Schoondochter van 852 en 853] 852,III
Haercamp, Harmken (~10-04-1712) [Dochter van 426 en 427] 426,II
Haercamp, Jenneken (~11-02-1720) [Dochter van 426 en 427] 426,V
Haerkamp, Johan ten (†>1587) [Nummer 6840] 6840
Haersma, Binnert [Partner van 2969] 2969
Haersma, Foppe (†±1667) [Partner van 1497] 1497
Haijes, Evert [Schoonvader van zoon van 742 en 743] 742,III
Hans, N.N. (*±1590, †<1655) [Nummer 2075] 2075; 2099; 2305; 2331; 2347; 3099; 3137; 3163; 3179; 3931; 3955; 4187; 5083; 7899
Hansen, Hendrik (†<1716) [Schoonvader van dochter van 740 en 741] 740,II
Hanses, Jouke (*±1770) [Schoonmoeder van dochter van 92 en 93] 92,V
Hanssen, Simon (*±1650) [Nummer 882] 882
Hansses, Sijmon (*±1650) [Partner van 323] 323
Harckes, Jan [Nummer 5932] 5932
Haringhs, Trijntie 2986,IV
Harkes, Thijs (†<1716) [Schoonzoon van 1494 en 1495] 1494,VI
Harmens, Jan (†<1718) [Schoonzoon van 740 en 741] 740,V
Harmens, Johannes (ook Jannes) [Schoonvader van zoon van 370 en 371] 370,II
Harms, Egbertjen (*±1660) [Partner van 858] 858
Harms, Hendrik (†>1747) [Partner van 265] 265
Harms, Janna (†17-05-1813) [Schoondochter van 156 en 157] 156,II
Harms, Lubbert [Schoonvader van zoon van 319] 590,V
Harmsen, Assel [Schoonmoeder van dochter van 740 en 741] 740,V
Harmsen, Fenne [Schoonmoeder van dochter van 238 en 239] 238,V
Harmsen, Geertjen (*±1670) [Nummer 321] 321
Harmsen, Jan (*±1720) [Schoonzoon van 466 en 467] 466,II
Harmsen, Johanna (†01-05-1849) [Schoonmoeder van dochter van 44 en 45] 44,III
Harmsen, Stijntjen [Schoonmoeder van dochter van 76 en 77] 76,I
Harmsen (ook Willemsen), Jenne [Schoonmoeder van zoon van 118 en 119] 118,III
Harp, Jochem [Schoonvader van zoon van 82 en 83] 82,III
Hartogh, Claesina Alberts (~20-06-1745) [Dochter van 450 en 451] 450,IV
Hartogh, Geertjen Alberts (~03-04-1740, †10-03-1816) [Dochter van 450 en 451] 144,IV; 450,II; 1010,V
Harwich, Margaretha [Schoonmoeder van dochter van 72 en 73] 72,IV
Harwig, Nicolaas (*±1690) [Schoonzoon van 590 en 591] 590,IV
Hassinck, Gerrit (~27-09-1657) [Zoon van 2442] 2442,II
Hassinck, Jan [Nummer 2442] 2442
Haverkate, Arend [Schoonvader van dochter van 54 en 55] 54,IV
Heckink, Jan (†<15-05-1670) 3452,II
Hedde, Jenneken ter [Schoondochter van 1890 en 1891] 1890,II
Hedmans, Wytske [Nummer 5945] 5945
Heerbaart, Geesken ter 1890,III
Heerckes, Jan [Nummer 2990] 2990
Heeres, Geeltje (†>1651) [Schoondochter van 5968 en 5969] 5968,II
Heijndrix, Lijsbeth [Schoondochter van 3786 en 3787] 3786,II
Heijneman, Hendrik Coerts (†<22-01-1693) [Schoonvader van zoon van 344 en 345 en van dochter van 1026 en 1027] 344,III; 1026,V
Heijneman, Janna [Schoondochter van 222 en 223] 222,IV
Heitink, H. [Schoonmoeder van dochter van 6 en 7] 6,III
Hekhuis, Hendrik (†08-01-1851) [Schoonvader van dochter van 46 en 47] 46,III
Hempconi Goens, Joannes (†>1647) [Schoonzoon van 5946 en 5947] 5946,VII
Hempe, Marie Catharina [Schoonmoeder van dochter van 56 en 57] 56,VI
Henderix, Aeltjen (~07-01-1742) [Dochter van 174 en 175] 174,III
Henderix, Geertjen (~1737) [Dochter van 174 en 175] 174,II
Henderix, Siene (~08-11-1744) [Dochter van 174 en 175] 174,V
Hendricks, Aalbert [Schoonvader van zoon van 1152 en 1153 en van zoon van 754 en 755] 754,II; 1152,I
Hendricks, Aaltie (*±1680, †>1734) [Schoonmoeder van zoon van 512 en 513 en van zoon van 400 en 401] 400,II; 512,VI
Hendricks, Albert (†<1685) [Schoonvader van dochter van 2104] 2104,I
Hendricks, Berent (†<1679) [Schoonvader van zoon van 816 en 817] 816,III
Hendricks, Egbert (†1636) [Schoonvader van dochter van 2972 en 2973] 2972,II
Hendricks, Hendrick (†±1682) [Nummer 1446] 1446
Hendricks, Hendrick (†>1670) [Nummer 2892] 2892
Hendricks, Jenneken [Dochter van 780 en 781] 780,II
Hendricks, Marritgen (~26-02-1645) [Schoondochter van 2364 en 2365] 2364,IV
Hendricks, Ritze (†<1629) 11848,VIII
Hendricks, Sijtske (*±1610) [Nummer 2967] 2967
Hendrijks, Jacomijne (Hermijntjen, Mientje) (~05-01-1716) [Nummer 223] 223
Hendriks, Aaltje (†<1686) [Nummer 723] 723
Hendriks, Aaltje [Schoondochter van 192 en 193] 192,IV
Hendriks, Aeltjen (*±1700) [Partner van 264] 264
Hendriks, Aeltjen (~29-03-1705) [Dochter van 446 en 447] 446,III
Hendriks, Aeltjen (~20-06-1711) [Dochter van 446 en 447] 446,V
Hendriks, Arend [Schoonzoon van 5944 en 5945] 5944,I
Hendriks, Berent (†>1645) [Schoonzoon van 1382 en 1383] 1382,II
Hendriks, Berentjen (†<1756) [Schoondochter van 340 en 341] 340,II
Hendriks, Claas (†<1704) [Partner van 699] 699
Hendriks, Elsje (†>1780) [Schoonmoeder van zoon van 194 en 195] 194,VII
Hendriks, Eva (~18-11-1703) [Dochter van 446 en 447] 446,II
Hendriks, Fennigjen (†<06-10-1694) [Partner van 350] 350
Hendriks, Geertjen (~07-04-1713) [Dochter van 446 en 447] 446,VI
Hendriks, Geeske [Schoonmoeder van dochter van 2972 en 2973] 2972,I
Hendriks, Gerrit [Schoonzoon van 550 en 551] 550,VII
Hendriks, Gerrit (~23-12-1708) [Zoon van 446 en 447] 446,IV
Hendriks, Harmen (*±1655) [Schoonzoon van 2972 en 2973] 2972,VI
Hendriks, Hendrik [Schoonzoon van 324 en 325] 324,IV
Hendriks, Hendrika [Schoonmoeder van dochter van 22 en 23] 22,IV
Hendriks, Hendrikje [Schoonmoeder van zoon van 512 en 513] 512,IV
Hendriks, Hendrikjen [Dochter van 2104] 2104,I
Hendriks, Jan (†<13-04-1684) [Schoonvader van zoon van 642 en 643] 642,II
Hendriks, Janna (†>1748) [Schoondochter van 912 en 913] 912,VI
Hendriks, Jenneken 1026,III
Hendriks, Jenneken (*±1764, †15-09-1819) [Schoonmoeder van zoon van 42 en 43 en van zoon van 78 en 79] 42,I; 78,II
Hendriks, Jennighje (*±1730) [Nummer 211] 211
Hendriks, Jis (†<1708) [Schoondochter van 1498 en 1499] 1498,I
Hendriks, Machteld (†>1758) [Schoondochter van 389] 332,III
Hendriks, Magteldje (*±1700) [Schoondochter van 330 en 331] 330,III
Hendriks, N.N. (*±1585) [Schoondochter van 3266 en 3267] 3266,II
Hendriks, Stijntjen [Schoonmoeder van zoon van 100 en 101] 100,IV
Hendriks, Trijntje (†>1724) [Dochter van 780 en 781] 780,III
Hendriksen, Hendrikjen [Schoonmoeder van zoon van 78 en 79] 78,VI
Hendrix, Marritje (*±1620) [Schoondochter van 2860 en 2861] 2860,II
Henricks, Grietje [Schoondochter van 1506] 1506,I
Henricks, Hermken [Schoondochter van 880 en 881] 880,I
Henricks, Jenneken (*±1680) [Nummer 765] 765
Henriks, Henrickien (†>1718) [Schoondochter van 956 en 957] 956,I
Henrix, Aeltjen (*±1660) [Schoondochter van 1032] 1032,IV
Henrix, Kunnigjen [Schoondochter van 344 en 345] 344,III
Henrixen, Geertjen (†>1722) [Nummer 727] 727
Hensken, Anna (*±1505) [Nummer 15137] 15137
Hensken, Johan (*±1480) [Nummer 30274] 30274
Hepel, Court op’t [Nummer 644] 644
Herms, Jennegjen (~±1670) [Nummer 913] 913
Herms, Lucas (*±1630) [Schoonvader van zoon van 880 en 881] 880,III
Herms (?), Janna (*±1580, †<20-05-1644) [Nummer 2097] 2097; 2313; 2921; 3097; 3145; 3953; 4097; 4185; 4417; 4849; 5081; 7745; 7809; 7897; 15937
Hermsen, Berend (*±1665) [Zoon van 1050 en 1051] 1050,II
Hermsen, Elsjen (*±1660) [Schoondochter van 1904 en 1905] 1904,III
Hermsen, Gebbighjen (*±1660) [Nummer 325] 325
Hermsen, Gerrit [Schoonzoon van 2032 en 2033] 2032,I
Hermsen, Hendrik (*±1660) [Zoon van 642 en 643] 642,II
Hermsen, Hendrikjen [Schoondochter van 848] 848,I
Hermsen, Hermkje (*±1660) [Nummer 675] 675
Hermsen, Jan (†>1703) [Nummer 900] 900
Hermsen, Jan (*±1630) [Schoonvader van dochter van 4042 en 4043] 4042,I
Hermsen, Janna [Schoonmoeder van zoon van 216 en 217] 216,VI
Hermsen, Lubbeken (†<1682) [Partner van 958] 958
Hermsen, Lutgert [Schoondochter van 1888] 1888,III
Hermts, Egbert (†>1635) [Zoon van 4194 en 4195] 4194,I
Hermts, Griete (†<1635) [Dochter van 4194 en 4195] 4194,II
Heslinga, Matheus Scheltes (†1742) 744,I
Hesselinck, Jan (*±1660) [Partner van 717] 717
Hessels, Geert (†<12-11-1651) [Zoon van 5946 en 5947] 5946,I
Hessels, Jel (†>1655) [Dochter van 5946 en 5947] 5946,V
Hessels, Sioert [Zoon van 5946 en 5947] 5946,III
Hessels, Wilt [Zoon van 5946 en 5947] 5946,IV
Hesselsdr, Geertsen (ook Grietje) [Dochter van 5946 en 5947] 5946,II
Hessing (ook Hessink), Hendrike Berendina (*±1833, †05-02-1896) [Schoonmoeder van zoon van 38 en 39] 38,IX
Hesters, Christina (†>1617) [Schoondochter van 15140 en 15141] 15140,II
Heuhedde, Merrie ter [Schoondochter van 2438] 2438,II
Hexel, Gerritje Jansen [Schoonmoeder van zoon van 860 en 861] 860,V
Hilbertink, Hermanna (Hermannen) (†>1622) [Schoondochter van 15140 en 15141] 15140,IV
Hillebrands, Jel [Nummer 5975] 5975
Hinneveld, Aaltjen van het (~15-02-1750) [Dochter van 306 en 307] 306,II
Hinneveld, Janna (~04-04-1756) [Nummer 153] 153
Hinnevelt, Jan ten (†>1644) [Zoon van 4896 en 4897] 4896,I
Hinnevent, Geertjen Hendriksen (†>1727) [Schoondochter van 172 en 173] 172,II
Hinnevent, Hendrik Jansen (*±1660, †>1734) [Schoonvader van zoon van 389 en van zoon van 172 en 173] 172,II
Hinvelt, Hendrik (~27-02-1754) [Zoon van 306 en 307] 306,IV
Hoedemaker, Pieter (*±1727) [Schoonzoon van 1010 en 1011] 1010,IV
Hoefnagel, Ester [Schoonmoeder van dochter van 46 en 47] 46,I
Hoek, Hendrik [Schoonvader van zoon van 94 en 95] 94,III
Hof, Aaltje Hendriks (†<11-05-1782) 178,I
Hof, Aeltjen (~03-03-1751) [Dochter van 266 en 267] 266,VII
Hof, Armine (~31-01-1734) [Dochter van 266 en 267] 266,III
Hof, Fredrika (~08-08-1745) [Dochter van 266 en 267] 266,VI
Hof, Jesina (*21-12-1814) [Dochter van 126 en 127] 126,IV
Hof, Vennegjen (~19-05-1737) [Dochter van 266 en 267] 266,IV
Hoff, Berend [Schoonvader van zoon van 8 en 9] 8,IV
Hoff, Jenneken Berends (†17-05-1814) [Dochter van 252 en 253] 252,I
Hoff, Klaes Berends (~06-03-1707) [Zoon van 1008 en 1009] 1008,II
Hoff (Hofman), Berend (†15-11-1778) [Zoon van 252 en 253] 252,II
Hoffman, Geert (†>1635) [Zoon van 8514] 8514,II
Hoffman, Jan Roelofs (†>1673) [Zoon van 2128] 2128,I
Hofman, Jeremia [Schoondochter van 380 en 381] 380,II
Hofman, Lambert Harms [Schoonvader van dochter van 476 en 477 en van dochter van 476 en 477] 476,II; 476,VI
Hofmeier, Barbara (~06-07-1656) [Zoon van 1553] 1553,V
Hofmeier, Eelke (*1664) [Dochter van 1553] 1553,VII
Hofmeier, Gesken (*1647) [Dochter van 1553] 1553,III
Hofmeier, Hendrik (*1645) [Nummer 776] 776
Hofmeier, Lambert (*1658) [Zoon van 1553] 1553,VI
Hofmeier (ook Molholft), Gert Jansen (†>1647) [Partner van 1553] 1553
Hofmeier (ook ten Hove), Marie (*1643) [Dochter van 1553] 1553,I
Hofmeijer, Jenken (*1650) [Dochter van 1553] 1553,IV
Hofstee, Aaltje Janssen van de [Schoondochter van 1226] 1226,III
Hoijtes, Heslijk [Schoondochter van 11972] 11972,I
Holland, Fredrika [Schoonmoeder van zoon van 8 en 9] 8,VII
Holland, Johannes (*15-02-1806) [Zoon van 88 en 89] 88,VII
Hollander, Been (~13-06-1791) [Schoonzoon van 152 en 153] 152,VIII
Hollander, Roelof Berentse (†13-11-1800) [Schoonvader van dochter van 152 en 153] 152,VIII
Holst, Henrickjen Harmsen (†>1716) [Dochter van 1036 en 1037] 1036,I
Holtman, Geseken (†>1618) [Dochter van 7646 en 7647] 7646,II
Holtman, Henrick (†>1617) [Zoon van 7646 en 7647] 7646,I
Holtman, N.N. [Nummer 7571] 7571
Holtmans, Catharina (*±1590) [Nummer 3823] 3823
Hommers, Grietjen Egberts in’t (*±1650) [Nummer 883] 883
Hondebrink, Geesken [Schoondochter van 304 en 305] 304,V
Hopster, Jan Hendriksz [Schoonzoon van 178 en 179] 178,I
Horsman, Gerrit [Schoonvader van dochter van 62 en 63] 62,IV
Horst, Berent ter (†1706) [Schoonvader van zoon van 1892 en 1893] 1892,IX
Horst, Geertruida ter ([]08-04-1732) [Schoondochter van 1892 en 1893] 1892,IX
Hospers, Gerharda Bernarda [Schoonmoeder van dochter van 10 en 11] 10,II
Hospers, Johanna (†28-04-1903) [Schoonmoeder van dochter van 30 en 31] 30,XI
Hospes, Albert Lucassen (~20-02-1718) [Zoon van 376 en 377] 376,V
Hospes, Hermen Lucassen (~22-02-1720) [Zoon van 376 en 377] 376,VI
Hospes, Hermientjen (~20-05-1731) [Dochter van 460 en 461] 460,II
Hospes, Lena (~02-09-1764) [Dochter van 230 en 231] 230,V
Hovius, Hendrik 2364,IV
Huberts, Hendrina 238,III
Huijskes, Jenneken (†>1729) [Schoonmoeder van dochter van 476 en 477 en van dochter van 476 en 477] 476,II; 476,VI
Huiskes, Geertje Harmsen (†<1724) [Schoondochter van 956 en 957] 956,IV
Huisman, Hendrik Roelofs (†<1746) [Schoonzoon van 822 en 823] 822,II
Huisman, Jan Hendriks [Schoonzoon van 1176 en 1177] 1176,VI
Huisman, Metjen Jansen (*±1690) [Schoonmoeder van dochter van 294 en 295] 294,IV
Huisman, Roelof Hendriks (†>1716) [Schoonvader van dochter van 822 en 823] 822,II
Huls, Anneken Hendriks (†>1719) [Dochter van 1794] 1794,I
Huls, Anneken Lucas (~25-09-1701) [Schoondochter van 518 en 519] 518,VI
Huls, Berent Lucas (†>1651) [Zoon van 3588] 3588,I
Huls, Derk Henrixen (†>1718) [Zoon van 1794] 1794,II
Huls, Geert (†<1621) [Zoon van 6588 en 6589] 6588,I
Huls, Hermen (Huls Hermen) (†<04-06-1589) [Nummer 6588] 6588; 8292; 9316; 9380; 9596; 12644; 12708; 15716
Huls, Lucas [Nummer 3588] 3588
Huls (ook Hols), Lukas Geertsen (~09-04-1703) [Zoon van 518 en 519] 518,VI
Huls (ook Schoemaker), Derck Hermessen (*±1550, †<1621) [Nummer 3294] 3294; 4146; 4658; 4690; 4798; 6322; 6354; 7858
Hulshoff, Jan Hendriksen (*±1625, †<10-06-1693) [Schoonvader van dochter van 3028 en van dochter van 4046 en 4047] 3028,IV; 4046,III
Hulshoff, Lubbert Jansen (*±1660, †<1723) [Schoonzoon van 3028 en van 4046 en 4047] 3028,IV; 4046,III
Hulst, Aeltjen (~06-10-1700) [Dochter van 518 en 519] 518,V
Huunevelds, Geertruij (*±1708) [Schoondochter van 342 en 343] 342,IV
Hyltjes, Jetske (†<1766) [Schoondochter van 374 en 375] 374,VI
Ilmerink, Jan Hendriksen [Schoonzoon van 834 en 835] 834,II
Imhof, Aeltjen Lamberts [Schoondochter van 3452] 3452,I
Imhof, Jan Jansen [Zoon van 832] 832,I
Jacobs, Auke (*±1620) [Schoonzoon van 2990 en 2991] 2990,I
Jacobs, Dirck 2996,II
Jacobs, Heercke (†<1676) [Partner van 2987] 2987
Jacobs, Hendrik [Schoonzoon van 370 en 371] 370,I
Jacobs, IJfke (*1685) [Dochter van 1494 en 1495] 1494,VI
Jacobs, Jan (†>1663) [Partner van 2995] 2995
Jacobs, Jenneken (*±1665) [Dochter van 2032 en 2033] 2032,I
Jacobs, Johan (†>1590) [Zoon van 19200] 19200,I
Jacobs, Pybe (†<1626) [Schoonzoon van 5946 en 5947] 5946,VII
Jacobs, Sicke (†<1649) [Schoonzoon van 5972 en 5973] 5972,II
Jacobs, Sijke (†1693) [Nummer 2987] 2987
Jacobs, Trijntje (†1635) [Nummer 5987] 5987
Jacobs, Trijntje (*1672) [Dochter van 1494 en 1495] 1494,I
Jakobs, Swenne (~06-10-1700) [Dochter van 1016 en 1017] 1016,II
Jannessen, Janna [Schoonmoeder van zoon van 104 en 105] 104,I
Jans, Aaltje [Schoondochter van 2128] 2128,III
Jans, Berentjen (*±1660) [Nummer 857] 857
Jans, Brecht [Schoondochter van 11976 en 11977] 11976,I
Jans, Feijte (†>1660) [Schoonzoon van 5986 en 5987] 5986,IV
Jans, Hiltie (*±1620) [Dochter van 2990 en 2991] 2990,I
Jans, Janke (†>1668) [Schoondochter van 2972 en 2973] 2972,IV
Jans, Lijntje (†>11-01-1684) [Schoondochter van 3786 en 3787] 3786,VI
Jans, Lijsbeth (†<1650) [Schoondochter van 5968 en 5969] 5968,II
Jans, Lubbe (†<1721) [Schoondochter van 956 en 957] 956,IV
Jans, Magdaleen (†>1645) [Schoonmoeder van zoon van 2364 en 2365] 2364,IV
Jans, Marijke [Schoondochter van 2988 en 2989] 2988,I
Jans, Mechtelt [Schoondochter van 956 en 957] 956,IV
Jans, Mette (†>28-11-1644) [Nummer 3733] 3733
Jans, Michiel [Schoonzoon van 2968 en 2969] 2968,II
Jans, Sietske [Nummer 11893] 11893
Jans, Wijtske (†<1782) [Schoonmoeder van zoon van 370 en 371] 370,II
Jansdr., Fed (†<1629) [Schoondochter van 11892 en 11893] 11892,I
Jansdr., Trijn [Schoondochter van 5968 en 5969] 5968,III
Janse, Pieter (*±1660) [Schoonvader van zoon van 2022 en 2023] 2022,I
Jansen, Aaltje (†<1753) [Partner van 178] 178
Jansen, Aaltje [Schoondochter van 820] 820,I
Jansen, Aele (~10-08-1693) [Nummer 337] 337
Jansen, Aeltjen (~25-03-1703) [Dochter van 900 en 901] 900,I
Jansen, Albert [Schoonvader van zoon van 636 en 637] 636,III
Jansen, Albert (*±1580, †±1653) [Nummer 2068] 2068; 2324; 2340; 2412; 3092; 3156; 3172; 3300; 3924; 4180; 4308; 4564; 5076; 7892; 16084
Jansen, Annegjen (†±1730) [Schoondochter van 330 en 331] 330,III
Jansen, Berend [Schoonvader van zoon van 216 en 217] 216,VI
Jansen, Berendje (†>1712) [Dochter van 2316] 2316,II
Jansen, Berent (†>1736) [Schoonzoon van 904 en 905] 904,VI
Jansen, Claas (*±1615) [Nummer 1490] 1490
Jansen, Everdina [Schoondochter van 428 en 429] 428,V
Jansen, Farijckjen (†>06-10-1703) [Schoondochter van 1768 en 1769] 1768,II
Jansen, Femmetjen (ook Fenneken) (~21-05-1714) [Schoonmoeder van zoon van 174 en 175] 174,VI
Jansen, Fenne (~23-09-1708) [Dochter van 1016 en 1017] 1016,V
Jansen, Fenneken (†>1748) [Schoondochter van 596 en 597] 596,II
Jansen, Fenneken [Schoondochter van 902 en 903] 902,II
Jansen, Fenneken (*±1670) [Nummer 909] 909
Jansen, Fenneken (~18-06-1747) [Dochter van 508 en 509] 508,V
Jansen, Fennigjen [Schoondochter van 642 en 643] 642,II
Jansen, Fredrik [Schoonzoon van 82 en 83] 82,II
Jansen, Fredrik (†>1707) [Zoon van 1152 en 1153] 1152,I
Jansen, Geertje (†>1709) [Dochter van 534 en 535] 534,I
Jansen, Geertjen (†>1703) [Nummer 901] 901
Jansen, Geertjen [Schoonmoeder van zoon van 136 en 137] 136,I
Jansen, Geertjen (*±1700) [Nummer 461] 461
Jansen, Geesje (†>1726) [Nummer 333] 333
Jansen, Geesken [Schoonmoeder van dochter van 1200 en 1201 en van dochter van 1202 en 1203] 1200,V; 1202,III
Jansen, Gerrit (~27-01-1726) [Zoon van 160 en 161] 160,I
Jansen, Gerritdina [Schoonmoeder van zoon van 60 en 61] 60,II
Jansen, Gese (†>1652) [Partner van 3712] 3712
Jansen, Grietje (†>1666) [Schoondochter van 688] 688,III
Jansen, Grietje (†<1707) [Schoondochter van 2844 en 2845] 2844,III
Jansen, Grietje (†>1650) [Schoondochter van 1184 en 1185] 1184,I
Jansen, Grietjen [Schoondochter van 3452] 3452,III
Jansen, Harmen [Schoonvader van zoon van 156 en 157] 156,II
Jansen, Henderijne (†>1748) [Schoondochter van 626] 626,II
Jansen, Hendrik (†<1684) [Nummer 1512] 1512
Jansen, Hendrik [Schoonzoon van 1420] 1420,III
Jansen, Hendrik (†<1690) [Schoonvader van dochter van 4046 en 4047] 4046,III
Jansen, Hendrikje (†>20-09-1707) [Dochter van 2316] 2316,I
Jansen, Hendrikus [Schoonvader van dochter van 58 en 59] 58,V
Jansen, Hendrina [Schoonmoeder van zoon van 366 en 367] 366,II
Jansen, Henrick (*±1650) [Schoonvader van zoon van 628 en 629 en van dochter van 602 en 603] 602,V; 628,II
Jansen, Henrik (~04-02-1703) [Zoon van 1016 en 1017] 1016,IV
Jansen, Herman (†>07-10-1682) [Nummer 1350] 1350
Jansen, Hermken (~05-03-1679) [Dochter van 950 en 951] 950,II
Jansen, Hermtjen [Schoonmoeder van dochter van 208 en 209] 208,III
Jansen, Hindrikjen (†>1755) [Schoondochter van 340 en 341] 340,II
Jansen, Inte (†1652) 5984,V
Jansen, Jan [Schoonzoon van 474 en 475] 474,II
Jansen, Jan (~28-09-1738) [Zoon van 508 en 509] 508,III
Jansen, Jan (~1743) [Zoon van 168 en 169] 168,I
Jansen, Janna [Schoonmoeder van zoon van 636 en 637] 636,III
Jansen, Janna (~09-09-1731) [Dochter van 508 en 509] 508,I
Jansen, Jasper (~19-02-1721) [Zoon van 364 en 365] 364,I
Jansen, Jenneken [Nummer 949] 949
Jansen, Jenneken (†>1748) [Partner van 912] 912
Jansen, Jenneken (†>1735) [Schoonmoeder van zoon van 576 en 577] 576,IV
Jansen, Jenneken [Schoondochter van 80 en 81] 80,I
Jansen, Jenneken (*±1660) [Schoonmoeder van dochter van 630 en 631] 630,V
Jansen, Jenneken (~19-05-1735) [Dochter van 508 en 509] 508,II
Jansen, Jennigjen [Schoonmoeder van dochter van 262 en 263] 262,V
Jansen, Johannes [Schoonvader van zoon van 224 en 225] 224,III
Jansen, Klaas (~1747) [Zoon van 168 en 169] 168,III
Jansen, Klasina (~1750) [Dochter van 168 en 169] 168,IV
Jansen, Kunnegjen [Schoonmoeder van dochter van 110 en 111] 110,II
Jansen, Kunnigje (?) (*±1655) [Nummer 1813] 1813
Jansen, Lambert [Schoonzoon van 1528 en 1529] 1528,I
Jansen, Lucas (†1736) 348,V
Jansen, Lukas (~02-03-1702) [Zoon van 534 en 535] 534,IV
Jansen, Margreta (*±1761) [Schoondochter van 180 en 181] 180,VII
Jansen, Marie [Schoondochter van 3452] 3452,II
Jansen, Mette (†±1727) [Schoondochter van 330 en 331] 330,III
Jansen, N.N. (†<1716) [Dochter van 1814 en 1815] 1814,I
Jansen, N.N. [Nummer 1811] 1811
Jansen, Roelof [Schoonzoon van 86 en 87] 86,V
Jansen, Sake (†04-04-1807) [Schoonvader van dochter van 46 en 47] 46,I
Jansen, Stijntje [Nummer 835] 835
Jansen, Swaantjen (†±1706) [Partner van 440] 440
Jansen, Teunis (~05-12-1728) [Nummer 80] 80
Jansen, Wijcher (*±1640, †<17-06-1682) [Schoonvader van zoon van 690 en 691 en van zoon van 1514 en 1515] 690,I; 1514,I
Jansen, Willem [Schoonvader van zoon van 880 en 881] 880,VI
Jansen (ook Auken), Klaas (*±1730) [Schoonvader van zoon van 136 en 137] 136,I
Jansen (ook Jansen Willems), Jasper (*±1580, †±1651) [Nummer 4414] 4414; 4478; 7238; 7246; 7742; 7806; 15934; 15998
Janssen, Metjen (†>1681) [Schoonmoeder van zoon van 1906 en 1907] 1906,IV
Janszen, Geesjen (*±1675) [Nummer 447] 447
Janszen, Jenne (†>1627) [Nummer 2869] 2869
Jaspers, Aeltie (†<1626) 5946,VII
Jaspers, Fenneken (†<1785) [Schoondochter van 136 en 137] 136,I
Jaspers, Geesjen (*±1675) [Dochter van 640] 640,II
Jaspers, Jenneken (*1620) [Nummer 3623] 3623
Jaspers Faijer, Jasper (~11-07-1790) [Zoon van 72 en 73] 72,II
Jaspers Faijer (ook Jaspers of Derks), Hendrika (ook wel Hendrikje) (~15-06-1788, †22-09-1838) [Nummer 49] 49
Jellema, Antje Reinders [Schoonmoeder van zoon van 92 en 93] 92,III
Jelles, Trijntje [Schoonmoeder van dochter van 2972 en 2973] 2972,III
Jenneken Jansen [Schoondochter van 618 en 619] 618,I
Jenties, Piebe [Schoonzoon van 1494 en 1495] 1494,VI
Jentjes, Feikje [Dochter van 750 en 751] 750,I
Joannes, Pieter (†±1704) [Partner van 747] 747
Jochems, Trijn (*±1605) [Schoonmoeder van dochter van 2972 en 2973] 2972,II
Jochums, Grietjen [Schoonmoeder van dochter van 2022 en 2023] 2022,II
Johanninck, Maria Roelofs [Schoondochter van 948 en 949] 948,IV
Johannis, Lutgert [Schoonmoeder van dochter van 764 en 765] 764,II
Johans, Esken (*±1560) [Schoonzoon van 8390] 8390,II
Johans, Sake (†<1628) [Schoonvader van zoon van 5984 en 5985] 5984,V
Johans (Jonge Egbert), Egbert (*±1590) [Zoon van 12112 en 12113] 12112,II
Joncker, Albert Frerix (*±1620, †>1703) [Nummer 1204] 1204; 1550; 1648; 2094; 2152; 2280; 2542; 3950; 8040
Jonker [Schoonvader van dochter van 24 en 25] 24,II
Jonker, Aaltjen [Schoondochter van 116 en 117] 116,I
Jonker, Christina [Schoonmoeder van zoon van 12 en 13] 12,V
Jonker, Janna [Schoondochter van 26 en 27] 26,I
Jonker, Jannes [Schoonvader van zoon van 26 en 27] 26,I
Jonkman, Alberdina [Schoonmoeder van zoon van 100 en 101] 100,III
Jonkman, Egbert [Schoonvader van zoon van 268 en 269] 268,V
Jonkman, Geertjen (~1702) [Dochter van 732 en 733] 732,II
Jonkman (ook Broekhuis), Jan Jansen [Schoonvader van zoon van 100 en 101] 100,III
Joostdr., Bauck (†±1661) [Schoondochter van 5946 en 5947] 5946,IV
Joriaens, Joan (†>1643) [Schoonzoon van 3732 en 3733] 3732,I
Jouckes, Grietje 2972,VI
Jouckes, Sijmen [Schoonzoon van 5988 en 5989] 5988,I
Joukes, Trientje (†>1716) [Schoonmoeder van dochter van 740 en 741] 740,II
Kalvenhaar, Aaltjen Roelofs (~15-11-1705) [Nummer 431] 431
Kamp, Harmen (†<1813) [Schoonzoon van 236 en 237] 236,IV
Kannegieter, Engel Luberta Manggenis (~14-01-1655) [Dochter van 1770 en 1771] 1770,I
Kannegieter, Valentijn (~15-07-1656) [Zoon van 1770 en 1771] 1770,II
Kannegieter, Valentijn Flips (†<16-10-1659) [Nummer 1770] 1770
Keep, Gerrit Gerritsen (*±1710, †1798) [Schoonvader van dochter van 1010 en 1011 en van dochter van 450 en 451] 450,II; 1010,V
Keep, Wicher Gerritsen (*±1738, †30-12-1822) [Schoonzoon van 1010 en 1011 en van 450 en 451] 144,IV; 450,II; 1010,V
Keijser (?), Lucas [Nummer 8092] 8092
Keizer, Geertruy (*±1730) [Schoondochter van 262 en 263] 262,VI
Kelder, Berend Hendrik (*27-08-1785, †18-03-1863) [Schoonvader van zoon van 60 en 61 en van dochter van 60 en 61] 60,III; 60,VI
Kenkhuijs, Berent Jansen (†<1770) [Schoonvader van dochter van 218 en 219] 218,III
Kenkhuijs, Jan Berends (~16-01-1746) [Schoonzoon van 218 en 219] 218,III
Kerre, Jan Gerrits (~28-05-1702) [Zoon van 912 en 913] 912,I
Keurs, Elsjen ter (~?-07-1675, †>1710) [Schoondochter van 1810 en 1811 en van 1434 en 1435] 172,III; 1434,VI; 1810,IV
Keurst, Gerrit ter (†<1696) [Schoonvader van zoon van 1810 en 1811 en van zoon van 1434 en 1435] 1434,VI; 1810,IV
Keus, Derkdina Johanna [Schoondochter van 14 en 15] 14,VI
Keus, Johannes [Schoonvader van zoon van 14 en 15] 14,VI
Kevelham, Willem ten 1890,II
Kienhuis, Wilhelmina [Schoonmoeder van dochter van 152 en 153] 152,IX
Kijfhuijs, Joannes (~17-07-1701) [Zoon van 1230 en 1231] 1230,II
Kijfs, Joannes (~18-01-1699) [Zoon van 1230 en 1231] 1230,I
Kijfs (ook Meijerink), Joanna Jansen (*03-10-1702) [Nummer 615] 615
Kirre, Gerrit [Nummer 3648] 3648
Kirre, Harmen Gerrits (†>1697) [Zoon van 3648] 3648,II
Kist, Arent Cornilisz ([]14-05-1710) [Schoonzoon van 878 en 879] 878,I
Klaasen, Wilcke [Schoonzoon van 5988 en 5989] 5988,VII
Klaassen, Geertje (ook Grietje) [Schoondochter van 780 en 781] 780,I
Klaassen, Jan (~11-12-1757) [Zoon van 156 en 157] 156,I
Klaassen, Jenneken (†>1728) [Schoonmoeder van zoon van 389 en van zoon van 172 en 173] 172,II
Klaassen, Kunera (†07-01-1832) [Schoondochter van 136 en 137] 136,I
Klaeszen, Judeken (†>1703) [Nummer 759] 759
Klases, Sybeltje [Schoondochter van 2974 en 2975] 2974,II
Kleijne, Hendrik Hendriks (†?-10-1688) 1794,III
Klein, Hendrika Jansen [Schoonmoeder van dochter van 42 en 43] 42,II
Klein, Johanna [Schoonmoeder van zoon van 60 en 61] 60,V
Kleine Venemans, Anneken Jansen (~09-10-1681) [Nummer 475] 475
Kleine Venemans, Lubbeken (~14-07-1689) [Dochter van 950 en 951] 950,IV
Klompemaeker, Femmigjen Hendriks (~08-12-1709) [Dochter van 434 en 435] 434,VI
Klompemaker, Janna Hendriks (~10-05-1716) [Dochter van 434 en 435] 434,VIII
Kluppels, Derk (†>1624) [Zoon van 2378 en 5091] 5090,I
Kluppels, Jan Hendriks [Schoonzoon van 636 en 637] 636,II
Kluppels, NN (*±1610) [Dochter van 2378 en 5091] 5090,III
Knol, Gerrit Jansen [Schoonvader van dochter van 452 en 453] 452,IV
Knoop, Albert [Schoonzoon van 238 en 239] 238,I
Knoop, Kleijs [Schoonvader van dochter van 238 en 239] 238,I
Kobes, Berend [Schoonzoon van 108 en 109] 108,II
Kobes, Berendina [Schoonmoeder van dochter van 58 en 59] 58,IV
Kobes, Gerrit [Schoonvader van zoon van 60 en 61] 60,II
Kobes, Johanna [Schoondochter van 60 en 61] 60,II
Kobes, Klazina [Schoonmoeder van zoon van 60 en 61] 60,III
Kobus, Aaltje [Schoondochter van 222 en 223] 222,V
Koertsen, Harmen [Schoonvader van zoon van 226 en 227] 226,I
Kok, Hendrik (†>1764) [Schoonzoon van 476 en 477] 476,V
Kolthof, Gerritdina [Schoonmoeder van zoon van 54 en 55] 54,V
Kooijker, Berent Egberts (*1681, †<1734) [Schoonvader van zoon van 512 en 513 en van zoon van 400 en 401] 400,II; 512,VI
Koster, Jan [Schoonzoon van 450 en 451] 450,IV
Koster, N.N. Joachims (†±1610) [Schoondochter van 9600 en 9601] 9600,I
Kosters, Aaltjen Hendriks [Schoondochter van 452 en 453] 452,III
Kosters, Berendina [Partner van 236] 236
Kosters, Hendrik (†<14-12-1771) [Schoonvader van zoon van 452 en 453] 452,III
Kosters, Hermina (†>1792) [Schoonmoeder van zoon van 226 en 227] 226,I
Kosters, Janna Hendriks (~18-01-1756) [Dochter van 148 en 149] 148,II
Kotte, Henrick ten (†>1616) [Zoon van 3114 en 3115] 3114,I
Kramer, Berend (†<1827) [Schoonvader van dochter van 94 en 95] 94,II
Kreger, Meindert (*±1770) [Schoonvader van dochter van 92 en 93] 92,V
Kremer, NN Harmsen (†<1626) [Nummer 15248] 15248
Krikke, N.N. [Partner van 662] 662
Krikke, N.N. Berends (†<1687) [Nummer 331] 331
Kroes, Lammert Ebeles (*14-09-1714) [Schoonvader van zoon van 184 en 185] 184,I
Krol, Geertje Hendriks (†<1722) [Dochter van 4042 en 4043] 4042,I
Krommendijk (na huwelijk van het Schuttenhuis), Gerrit Alberts van den (*±1710, †>1749) [Nummer 308] 308
Krugers, Louise (†<1827) [Schoonmoeder van dochter van 94 en 95] 94,II
Kruijs, Claes Jansen (*±1670, †<1739) [Schoonzoon van 1200 en 1201 en van 1202 en 1203] 1200,V; 1202,III
Kruijsheer (Kruijs), Maria Jansen (†20-04-1804) [Schoonmoeder van zoon van 82 en 83] 82,I
Kruijshoek, Anna [Schoonmoeder van zoon van 230 en 231] 230,IV
Kruis, Jan Berents (†>18-08-1694) [Schoonvader van dochter van 1200 en 1201 en van dochter van 1202 en 1203] 1200,V; 1202,III
Kruis, Jenneken Hendrijx (†>27-01-1719) [Schoondochter van 1052] 1052,V
Kruis (ook Brouwer), Jan Berentsen (*±1650, †±1703) [Schoonvader van dochter van 1202 en 1203 en van dochter van 590 en 591] 590,III; 1202,II
Kyves, Euphemia (*25-09-1705) [Dochter van 1230 en 1231] 1230,IV
Labron, Jan (†>1698) [Schoonzoon van 3786 en 3787] 3786,V
Lamberts, Fije [Schoondochter van 860 en 861] 860,III
Lamberts, Fredrika [Schoonmoeder van zoon van 94 en 95] 94,I
Lamberts, Henrickjen (~16-10-1712) [Dochter van 164 en 165] 164,III
Lanckamp, Jan op´t (~06-08-1683) [Zoon van 956 en 957] 956,II
Lanckamp, Jenneken Jansen op´t (~25-04-1686) [Dochter van 956 en 957] 956,III
Lanckamp, Willem Jansen op´t (~11-09-1681) [Zoon van 956 en 957] 956,I
Lanckamp (later Kleijne Twilhaar), Otto Jansen op´t (~07-09-1688) [Zoon van 956 en 957] 956,IV
Langkamp, Gese (~03-10-1647) [Dochter van 1912 en 1913] 1912,I
Langkamp, Geseke (~04-06-1656) [Dochter van 1912 en 1913] 1912,III
Langkamp, Hendrikien (~31-05-1722) [Nummer 381] 381
Langkamp, Wilm (~23-12-1649) [Zoon van 1912 en 1913] 1912,II
Lankamp, Jenne (~10-02-1726) [Nummer 239] 239
Lansings, Margaretha (Greete) (†>1610) [Nummer 15141] 15141
Lebée, Huijbert Jansen [Schoonzoon van 1432] 1432,II
Ledeboer, Abraham (*08-09-1669) [Zoon van 1892 en 1893] 1892,IX
Ledeboer, Hendrick (?) (*±1620) [Zoon van 3784 en 3785] 3784,I
Ledeboer, Janna (~06-02-1695) [Dochter van 946] 952,I
Ledeboer, Josina (~03-09-1688) [Dochter van 946 en 947] 946,III
Ledeboer, Mechtelina (~23-09-1683) [Dochter van 946 en 947] 946,I
Ledeboer, Petronella (*21-07-1667) [Dochter van 1892 en 1893] 1892,VIII
Ledeboer, Sara (*18-02-1662) [Dochter van 1892 en 1893] 1892,V
Ledebur, Anna (*±1575) [Dochter van 7568 en 7569] 7568,II
Ledebur, Henrich Manto (*1535) [Nummer 7568] 7568
Ledebur, Johan (*±1470) [Nummer 30272] 30272
Ledebur, Manto (*1503) [Nummer 15136] 15136
Leefert, Gerrit [Nummer 846] 846
Leemans, Egbert (†08-03-1870) [Schoonvader van dochter van 56 en 57] 56,II
Leenders, Jennigje (†02-12-1861) [Schoonmoeder van zoon van 48 en 49] 48,II
Leeverts (ook Levelt), Wolter [Schoonvader van dochter van 896 en 897] 896,III
Lemans, Hendrik [Schoonzoon van 202 en 203] 202,III
Lemans, Kunnigjen [Schoonmoeder van dochter van 46 en 47] 46,VI
Letteboer, Lambert [Schoonvader van dochter van 76 en 77] 76,I
Lieuwes, Aeff [Dochter van 5988 en 5989] 5988,II
Lieuwes, Antie [Dochter van 5988 en 5989] 5988,I
Lieuwes, Aucke (†>1734) [Schoonzoon van 1494 en 1495] 1494,V
Lieuwes, Dirk (†<1626) [Zoon van 5988 en 5989] 5988,III
Lieuwes, Gerrit (†<1633) [Nummer 11976] 11976
Lieuwes, Hiltie (*±1605) [Dochter van 5988 en 5989] 5988,V
Lieuwes, Metschke (†<1585) [Schoonzoon van 11848] 11848,I
Lieuwes, Oedske (*±1610) [Dochter van 5988 en 5989] 5988,VI
Lieuwes, Saapke (~07-07-1621) [Dochter van 5988 en 5989] 5988,VII
Linzes, Eetske (ook Aeds, Aeltien of Aeffke) (*±1640, †>1667) [Dochter van 2972 en 2973] 1482,I; 2972,II
Linzes, Willem [Nummer 5944] 5944
Logter, Harm Jansen te (*±1670) [Schoonvader van zoon van 860 en 861] 860,V
Lohuis, Janna (~21-09-1708) [Schoondochter van 576 en 577] 576,IV
Lohuis, Willemdina [Schoonmoeder van zoon van 42 en 43] 42,IV
Loo, Jenneken ter [Schoonmoeder van dochter van 54 en 55] 54,IV
Loo, Susanna van [Schoondochter van 1892 en 1893] 1892,IV
Loohuis, Gerrit Hendriks [Schoonvader van zoon van 576 en 577] 576,IV
Loon, Ymkje van [Schoonmoeder van zoon van 92 en 93] 92,IV
Loot, Barbara (*±1645) [Schoondochter van 1176 en 1177] 1176,III
Los, Jacobus Martinus (*04-02-1852) [Schoonvader van zoon van 8 en 9] 8,I
Lubbers, Johan (Olde) (†>1619) [Zoon van 4272] 4272,I
Lubberts, Jacomina [Schoondochter van 856 en 857] 856,VI
Lucas, Harmen (†>1719) [Schoonzoon van 850 en 851] 850,I
Lucassen, N.N. [Partner van 592] 592
Lucassen, Trijntje (*±1660) [Schoondochter van 880 en 881] 880,III
Luicas, Aeltjen (†>1748) [Partner van 364] 364
Luickes, Hendrick [Partner van 1263] 1263
Luijtsens, Linse [Nummer 11888] 11888
Maet, Geesjen Jansen (†>1748) [Dochter van 626] 626,I
Makkinga, Geertruida Janna [Schoonmoeder van zoon van 14 en 15] 14,I
Martens, Sijtzke (†<1657) [Schoondochter van 2966 en 2967] 2966,I
Martens, Wytse [Schoonzoon van 2968 en 2969] 2968,IV
Meijer, Catharina (Trijntje) Hendriks (*±1660) [Nummer 955] 955
Meijer, Fredrik Christiaan (†16-02-1836) [Schoonvader van dochter van 88 en 89 en van zoon van 126 en 127] 88,IV; 126,I
Meijer (ook Kievit of Kiefhuis), Maria Stevens van (~07-12-1721) [Nummer 307] 307
Meijnertsdr., Foock [Schoondochter van 2966 en 2967] 2966,II
Meilis, Orck [Schoonzoon van 5972 en 5973] 5972,V
Mennerts, Alle (†>1645) [Zoon van 5950 en 5951] 5950,II
Mennerts, Liebbe (†>1649) [Zoon van 5950 en 5951] 5950,I
Mensen, Jenneken (Ecberts) (*±1660) [Nummer 951] 951
Mensinck (ook Morsinck), Aaltje Jansen (*±1690) [Nummer 611] 611
Meulen, Janna ter [Schoonmoeder van zoon van 112 en 113] 112,IV
Meulenbeld, Gerrit Jan [Schoonvader van dochter van 88 en 89] 88,III
Meulenbeld, Janna [Schoonmoeder van dochter van 88 en 89] 88,III
Meulenbelt, Fenneken Hendriks van het (*±1665) [Schoondochter van 872 en 873] 872,I
Meulenbelt, Hendrik van het (†<1691) [Schoonvader van zoon van 872 en 873] 872,I
Meulenbelt, Hinderkjen van´t (†<03-05-1691) [Partner van 350] 350
Mieghoop, Weduwe (†>1675) [Nummer 1237] 1237
Minck, Berendjen Berends [Dochter van 1026 en 1027] 1026,I
Minnerts, Teetske (ook Teijts) (*±1615) [Nummer 2975] 2975
Miskotte, Derk [Schoonvader van zoon van 42 en 43] 42,IV
Mooij, Cornelis [Schoonvader van zoon van 230 en 231] 230,IV
Mooijert, Hermen (*±1590) [Schoonvader van zoon van 4800 en 4801] 4800,II
Mooijert, N.N. Harms [Schoondochter van 4800 en 4801] 4800,II
Morren, Hendrick [Schoonzoon van 1890 en 1891] 1890,III
Mosels, Johanna [Schoonmoeder van zoon van 230 en 231] 230,IV
Muijs, Evert (†<1670) 2108,III
Mulder, Coenraad [Schoonvader van dochter van 14 en 15] 14,IV
Mulder, Jan [Schoonvader van dochter van 46 en 47] 46,VI
Mulders, Maria [Schoondochter van 954 en 955] 954,V
N., N. 1176,VI
N.N. (†<1589) [Partner van 4274] 4274
N.N. [Nummer 1729] 1729; 1873; 2057; 2193; 2217; 2417; 2937; 3791; 3857; 3881; 3913; 4153; 4665; 4697; 5503; 6329; 6361; 7865; 7953; 7977
N.N. (†>1762) [Schoondochter van 384 en 385] 384,II
N.N. (†±1675) [Partner van 866] 866
N.N. (†>1738) [Schoondochter van 1600 en 1601] 1600,IV
N.N. (†<1653) [Partner van 1670] 1670
N.N. (†>1623) [Nummer 2963] 2963
N.N. (*±1590) [Nummer 2861] 2861
N.N., Allert (*±1530) [Nummer 11848] 11848
N.N., Anna [Nummer 30275] 30275
N.N., Anna [Nummer 30273] 30273
N.N., Anna (†>1652) [Nummer 2441] 2441
N.N., Armke [Nummer 781] 781
N.N., Coop (*±1650) [Nummer 892] 892
N.N., Denis (*±1580) [Nummer 7572] 7572
N.N., Dirk [Nummer 11978] 11978
N.N., Fenna [Partner van 2442] 2442
N.N., Fenne (†>1652) [Schoondochter van 3304 en 3305] 3304,II
N.N., Fenneke (*±1510) [Nummer 15295] 15295
N.N., Frerik (†<08-08-1696) [Schoonvader van zoon van 330 en 331] 330,II
N.N., Geert [Nummer 11892] 11892
N.N., Geertien (†>1718) [Schoondochter van 1704] 1704,I
N.N., Geertjen [Partner van 2442] 2442
N.N., Geesse (*±1650) [Nummer 1529] 1529
N.N., Gerrit 3618,I
N.N., Gese (†>1618) [Schoondochter van 7646 en 7647] 7646,I
N.N., Griet [Schoondochter van 11848] 11848,VII
N.N., Griete (†>1655) [Schoonmoeder van dochter van 2140] 2140,I
N.N., Grietje (?) [Nummer 881] 881
N.N., Grietje (?) [Schoonmoeder van zoon van 1152 en 1153 en van zoon van 754 en 755] 754,II; 1152,I
N.N., Henrickien (*±1590, †>1627) [Nummer 2065] 2065; 2321; 2337; 3089; 3153; 3169; 3513; 3921; 4177; 4361; 5073; 5755; 7689; 7889; 15881
N.N., Hermen (†<1647) [Schoonzoon van 8824 en 8825] 8824,I
N.N., Hindrickin (†>1648) [Nummer 4065] 4065
N.N., Jan [Nummer 1818] 1818
N.N., Janna (*±1620, †>10-06-1645) [Nummer 1157] 1157; 1461; 1573; 2049; 2209; 2425; 3873; 3905; 7969
N.N., Jannetje (?) [Nummer 4047] 4047
N.N., Jenne (*±1580, †>1638) [Nummer 4401] 4401; 4449; 4465; 7257; 7729; 7777; 7793; 15921; 15969; 15985
N.N., Jenne (*±1635) [Nummer 1375] 1375
N.N., Jenneken (†>1718) [Nummer 853] 853
N.N., Jenneken (*±1645) [Nummer 1907] 1907
N.N., Katrina (?) [Schoondochter van 3784 en 3785] 3784,I
N.N., N.N. (†>10-08-1602) [Nummer 4193] 4193; 4625; 5841; 6193; 6289; 7905; 8193; 8369; 8833; 9697; 10161; 15489; 15617; 15793; 31873
N.N., N.N. [Partner van 3618] 3618
N.N., N.N. (*±1510) [Nummer 2755] 2755; 5533; 6585; 8289; 8309; 9313; 9333; 9377; 9397; 9507; 9593; 12641; 12661; 12705; 12725; 15713; 15733; 17651; 17907; 20387; 30963; 31219; 32483; 63731; 63987
N.N., N.N. (*±1570) [Nummer 2681] 2681; 3033; 4405; 4453; 4469; 4725; 4729; 5757; 6389; 6393; 7261; 7733; 7781; 7797; 9621; 10229; 15925; 15973; 15989
N.N., N.N. (*±1600) [Nummer 2833] 2833
N.N., Pouwel (†±1630) [Nummer 3734] 3734
N.N., Rompck. ? (*±1540) [Schoonmoeder van zoon van 11848] 11848,VIII
N.N., Saepke (†<1621) [Nummer 11977] 11977
N.N., Stijne (†±1624) [Schoondochter van 9624] 9624,II
N.N., Swenne (†>1628) [Nummer 4129] 4129; 4641; 4673; 6177; 6305; 6337; 7025; 7841; 8353; 8721; 10145; 11509; 15377; 15777; 31761
N.N., Trine [Nummer 347] 347
N.N., Wijcher [Nummer 1474] 1474
N.N:, Gebbe [Nummer 16209] 16209
Nahuijs, Derkjen Jans [Schoondochter van 834 en 835] 834,I
Nammens, Aaltje [Schoondochter van 2988 en 2989] 2988,I
Narendorp (ook Narendorff), Berndt (*±1530, †>1589) [Nummer 7427] 7427; 9435; 10907; 12763; 14347; 16355
Nicolaas (Minne), Jan Jansen [Schoonvader van zoon van 194 en 195] 194,III
Nicolai, Christina [Schoondochter van 716 en 717] 716,IV
Nicolai, Hendrik (†<1730) [Schoonvader van zoon van 716 en 717] 716,IV
Nienhoof, Berent (*±1660) [Zoon van 1904 en 1905] 1904,III
Niessinck, Aaltjen Egberts (*±1670) [Nummer 767] 767
Niessink, Deije (ook Dije of Derkjen) (~22-08-1784, †16-11-1826) [Schoondochter van 118 en 119] 118,III
Niessink, Jannes [Schoonvader van zoon van 118 en 119] 118,III
Nieuwen Twilhaar, Mannes (*19-01-1826) [Zoon van 52 en 53] 52,III
Nieuwenhuijs, Hendrik Hendriksen (*±1745) [Schoonzoon van 510 en 511] 510,IV
Nijboer, Lambert [Schoonvader van zoon van 60 en 61] 60,III
Nijboer, Roelof Gerrits [Schoonvader van zoon van 94 en 95] 94,I
Nijen Twilhaar (levenloos *21-02-1869) [Zoon van 26 en 27] 26,VII
Nijen Twilhaar, Dine (*20-04-1800) [Dochter van 104 en 105] 104,VI
Nijen Twilhaar, Jan (~16-01-1791) [Zoon van 104 en 105] 104,II
Nijenhuis, Hendrike Berends (†19-02-1817) [Schoondochter van 210 en 211] 210,I
Nijhof, Cunnera (~12-02-1693) [Dochter van 952 en 953] 952,III
Nijhof, Gerrit (*±1650) [Zoon van 1904 en 1905] 1904,I
Nijhof, Jan (†<03-01-1691) [Nummer 2436] 2436
Nijhoff, Cunnera (~17-11-1730) [Dochter van 476 en 477] 476,VI
Nijhoff, Fenneken (~30-01-1717) [Dochter van 476 en 477] 476,I
Nijhoff, Jan (~04-05-1721) [Zoon van 476 en 477] 476,III
Nijhoff, Joan (†<1703) [Nummer 1218] 1218
Nijhoff, Stoffel [Schoonvader van dochter van 238 en 239] 238,III
Nijhuis, Albertus [Schoonzoon van 176 en 177] 176,II
Nijkamp, Berend [Schoonzoon van 24 en 25] 24,III
Nijkamp, Fina (*25-07-1790) [Schoondochter van 42 en 43] 42,I
Nijkamp, Gerrit Hendriks (*±1754, †30-08-1832) [Schoonvader van zoon van 42 en 43 en van zoon van 78 en 79] 42,I; 78,II
Nijland, Johannes Hendrikus [Schoonvader van zoon van 12 en 13] 12,V
Nijmeiers, Adolf Harmsen op het (~26-11-1671) [Zoon van 850 en 851] 850,IV
Nijmeiers, Greetjen Harms op het [Dochter van 850 en 851] 850,I
Nijmeiers, Harmen Egberts op het [Nummer 850] 850
Nijmeiers, Hendrik Harmsen op het (~26-11-1671) [Zoon van 850 en 851] 850,III
Nijmeiers, Hille Harmsen op het (~29-09-1667) [Nummer 425] 425
Nijmeijer, Engele Freriks [Nummer 851] 851
Nijsinck, Jan (†<1735) [Schoonvader van zoon van 760 en 761] 760,II
Nijsinck, Jenneken [Schoondochter van 760 en 761] 760,II
Nip, Clasijntjen (~21-05-1713) [Dochter van 348 en 349] 348,III
Nip, Hendrick [Nummer 696] 696
Nip, Klaesina (~14-01-1712) [Dochter van 348 en 349] 348,II
NN, Rintie [Nummer 11968] 11968
Noijen, Elisabeth (†>1676) [Schoonmoeder van zoon van 1176 en 1177] 1176,III
Noltus, Harmken [Schoondochter van 380 en 381] 380,II
Noltus, Jan (†>1787) [Schoonvader van zoon van 380 en 381] 380,II
Nyssinck, Egbert Jansen (*±1640) [Nummer 1534] 1534
Oebeles, Marten (†17-07-1785) [Schoonzoon van 374 en 375] 374,I
Oenes, Grietje [Schoonmoeder van zoon van 1484 en 1485] 1484,III
Oensedr, Geertje [Schoondochter van 11892 en 11893] 11892,I
Olde, Geertje Jansen (*±1660) [Dochter van 1420] 1420,III
Olde, Janna (Johanna) van (~19-03-1724, †<14-12-1771) [Schoondochter van 452 en 453 en van 410 en 411] 410,III; 452,III
Olhoff, Jannes Hermsen (†<1749) [Schoonzoon van 426 en 427] 426,I
Olijslager, Jan Jansen (*±1690) [Schoonvader van zoon van 338 en 339] 338,IV
Olijslager, Janna Lubberts [Schoonmoeder van zoon van 364 en 365] 364,III
Olijslager, Jenneken Jansen (~02-08-1722) 888,III
Ollema, Wijtske (†>1672) [Schoondochter van 2992 en 2993] 2992,II
Onweer, Hendrikjen Jansen (~25-07-1745) [Schoondochter van 174 en 175] 174,VI
Onweer, Janna Lucassen (~13-10-1726) [Dochter van 288 en 289] 288,II
Ooster, Jan Lukas (*1567, †>1660) [Schoonvader van zoon van 8828 en van dochter van 3732 en 3733] 3732,III; 8828,II
Oosterink, Aaltje Arends [Schoondochter van 432 en 433] 432,VIII
Ottedr., Aeltie [Schoonmoeder van zoon van 5984 en 5985] 5984,V
Ottedr., Tett (*±1590) [Dochter van 5984 en 5985] 5984,I
Otten, Fennigje (~29-05-1701) [Dochter van 718 en 719] 718,II
Otten, Jan (†>1719) [Zoon van 1422 en 1423] 1422,I
Otten, N.N. [Dochter van 2844 en 2845] 2844,I
Ottes, Berent ([]06-02-1719) [Schoonvader van dochter van 740 en 741] 740,V
Ottes, Rintie (*±1595) [Zoon van 5984 en 5985] 5984,II
Pauwels, Hendrick (†>1645) [Nummer 5784] 5784
Pauwels, Henrikjen [Schoonmoeder van dochter van 896 en 897] 896,III
Pebedr., Teetske [Schoondochter van 5946 en 5947] 5946,III
Peereboom, Albert [Schoonvader van dochter van 58 en 59] 58,II
Peereboom, Bernardus [Schoonzoon van 58 en 59] 58,II
Penninga, Jillardus [Schoonvader van zoon van 92 en 93] 92,IV
Pereboom, Alberdina [Schoonmoeder van dochter van 12 en 13] 12,III
Persoon, Metjen Gerrits (~07-04-1720) [Dochter van 458 en 459] 458,III
Pesy, N.N. ten 9624,II
Peters, Allertie (†1604) [Schoondochter van 11848] 11848,IV
Peters, Hiltje (~07-11-1723) [Zoon van 368 en 369] 368,I
Peters, Jacob Geerts op [Partner van 863] 863
Peuschers, Johanna (*±1771, †05-09-1826) [Schoonmoeder van dochter van 72 en 73 en van dochter van 72 en 73] 72,V; 72,V
Pieperiet, Janna [Schoondochter van 304 en 305] 304,V
Pieterdr., IJd [Partner van 2992] 2992
Pieters, Attje [Schoondochter van 374 en 375] 374,VI
Pieters, Claas [Schoonzoon van 2986 en 2987] 2986,VIII
Pieters, Dirk (*1642) [Zoon van 2986 en 2987] 2986,I
Pieters, Gerlof (*1646) [Zoon van 2986 en 2987] 2986,III
Pieters, Gerrit (*±1705) [Zoon van 746 en 747] 746,I
Pieters, Grietje (†>1694) [Nummer 739] 739
Pieters, Houkje (†1697) [Partner van 748] 748
Pieters, Jan (†>1721) [Schoonzoon van 750 en 751] 750,I
Pieters, Pier (†>1713) [Zoon van 2988 en 2989] 2988,I
Pieters, Romke (†<1634) [Schoonzoon van 11978] 11978,I
Pieters, Seeske (†>1663) [Nummer 2995] 2995
Pieters, Sjoerd (*1654) [Zoon van 2986 en 2987] 2986,VII
Pieters, Wietse [Schoonzoon van 1494 en 1495] 1494,I
Pijters, Foecke (~22-09-1637) [Dochter van 2996 en 2997] 2996,III
Pijters, Jeltje (*1648) [Dochter van 2986 en 2987] 2986,IV
Pijters, Lijbrig (†<1716) [Schoonmoeder van zoon van 744 en 745] 744,I
Pijters, Pietie (*1656) [Dochter van 2986 en 2987] 2986,VIII
Pijters, Tietie (*1652) [Dochter van 2986 en 2987] 2986,VI
Pijters (ook Piers), Engel [Partner van 1496] 1496
Pil, Otto Gerrits (*1696) [Schoonzoon van 332 en 333] 332,III
Plasman, Gerrit Jan Hendriks op’t [Schoonvader van zoon van 104 en 105] 104,IV
Pleij, Jan Berends (†21-02-1807) [Schoonvader van dochter van 40 en 41] 40,II
Pleijhuis, Berent Hinderix (†>1652) [Zoon van 3304 en 3305] 3304,II
Pleijhuis (Smit, Pleijsmit), Hendrick Hendricks (*±1610, †>1670) [Nummer 3304] 3304; 4312; 4568; 7112; 16088
Poelenburg, Aagje (†>1708) [Schoondochter van 2364 en 2365] 2364,III
Posthumus, Doetje 46,VIII
Pot, Johannes [Schoonvader van zoon van 8 en 9] 8,VII
Praet, Jenne (†>1645) [Schoondochter van 5740 en 5741] 5740,I
Prinsen, Derk (†>1722) [Zoon van 1272 en 1273] 1272,I
Prinsen, Fennigjen Gerrits [Schoonmoeder van zoon van 224 en 225] 224,III
Rachveld, Passchier van (~21-06-1646) [Zoon van 3786 en 3787] 3786,VII
Raphuijs, Adam (~30-01-1718) [Zoon van 442 en 443] 442,VI
Raphuijs, Adam (~09-01-1724) [Zoon van 442 en 443] 442,VIII
Raphuijs, Berendjen (~02-06-1720) [Dochter van 442 en 443] 442,VII
Raphuijs, Fenna Catrina Claassen (~23-02-1716) [Nummer 221] 221
Raphuijs, Janna (~03-12-1713) [Dochter van 442 en 443] 442,IV
Raphuijs, Valina (~22-09-1709) [Dochter van 442 en 443] 442,II
Reefhuis, Hermen [Nummer 1724] 1724
Reefhuis (na huwelijk Calvenhaar), Roelof Herms (*±1675) [Nummer 862] 862
Reeuwart, Hans (†>1733) [Schoonzoon van 736 en 737] 736,I
Reijns, Sijtske [Schoondochter van 5986 en 5987] 5986,II
Reinders, Trijntje ([]24-02-1803) [Schoondochter van 372 en 373] 372,IV
Remmelts, Trijntje [Schoondochter van 370 en 371] 370,II
Rengelink, Berend [Schoonvader van dochter van 178 en 179] 178,I
Rienks, Martsen (†>1732) [Schoonmoeder van dochter van 742 en 743] 742,II
Rinnerts, IJmke [Schoondochter van 1498 en 1499] 1498,V
Rinthies, Hendrik [Schoonvader van dochter van 2972 en 2973] 2972,III
Rinties, Otte (ook Otto) (*±1570) [Nummer 5984] 5984
Rinties, Reijmer (†>1635) [Zoon van 11968] 11968,I
Ritgers (ook Ritser), Tjeerd (~12-11-1682) [Schoonvader van zoon van 370 en 371] 370,IV
Roeloffs, Grietje (†<1657) [Schoondochter van 2966 en 2967] 2966,I
Roelofs, Aleijda [Schoonmoeder van dochter van 102 en 103] 102,I
Roelofs, Geese (†>1652) [Partner van 3304] 3304
Roelofs, Henrikjen (~17-09-1702) [Dochter van 710 en 711] 710,IV
Roelofs, Jan [Schoonvader van zoon van 14 en 15] 14,I
Roelofs, Jan (~26-06-1698) [Zoon van 710 en 711] 710,II
Roelofs, Jan (~03-01-1706) [Zoon van 710 en 711] 710,VI
Roelofs, Janna (†>1795) 192,V
Roelofs, Janna (~03-08-1704) [Nummer 455] 455
Roelofs, Jennegjen (*±1705) [Schoonmoeder van dochter van 192 en 193] 192,V
Roelofs, Jenneken [Schoonmoeder van dochter van 102 en 103] 102,III
Roelofs, Jenneken (~17-02-1709) [Dochter van 710 en 711] 710,VIII
Roelofs, Jennighjen (†<1680) 1506,II
Roelofs, Otto [Schoonzoon van 86 en 87] 86,V
Roelofs, Waander (†<1720) [Zoon van 1812 en 1813] 1812,I
Roelofsen, Berendina (~09-12-1753) [Dochter van 200 en 201] 200,I
Roelofsen, Cunnigjen (*±1670) [Schoondochter van 1054 en 1055] 1054,V
Roelofsen, Roelof (~16-04-1758) [Zoon van 200 en 201] 200,III
Roelofsen, Willem (~09-09-1725) [Zoon van 400 en 401] 400,IV
Roest, Egbert Jansen (†>1736) [Schoonzoon van 594 en 595] 594,I
Roevers, Johan de (*±1520, †<1583) [Nummer 5532] 2755; 5532; 6584; 8288; 8308; 9312; 9332; 9376; 9396; 9592; 12640; 12660; 12704; 12724; 15712; 15732; 17650; 17906; 30962; 31218; 63730; 63986
Roevers (Rovers), Albert Johans de (*±1555, †>1619) [Nummer 2766] 2766; 3292; 4144; 4154; 4656; 4666; 4688; 4698; 4796; 6320; 6330; 6352; 6362; 7856; 7866
Rohoff, Wilmtjen Jansen [Schoondochter van 1532] 1532,I
Roltvoort, Hendrik Willems [Zoon van 848] 848,I
Roltvoort (later Vorink), Gerrit Willemsen (*±1665) [Nummer 424] 424
Rolvoort, Willem (†>1675) [Nummer 848] 848
Rommersdr, Trijn (*±1610) [Nummer 2997] 2997
Rontvoort, Hermen (†<1670) [Schoonzoon van 1912 en 1913] 1912,I
Rooij (ook de Rode), Cornelia de [Schoondochter van 226 en 227] 226,III
Roschar, Christiaan [Schoonvader van zoon van 230 en 231] 230,IV
Ruijter, Jan Gerrits (†<1748) [Schoonvader van zoon van 904 en 905] 904,III
Ruijter, Swenneken de (~11-02-1714) [Schoondochter van 904 en 905] 904,III
Ruiter, Jan Hendrik de (†>1748) [Schoonzoon van 618 en 619] 618,II
Rutgers, Geesjen Hendriks op’t (†<1749) 426,I
Rutgers, Geesken [Schoonmoeder van zoon van 832] 832,I
Rutgers, Hendrik 432,VIII
Schapinck, Garrit (~24-03-1715) [Zoon van 764 en 765] 764,XI
Schapinck, Geesien (~16-05-1712) [Dochter van 764 en 765] 764,X
Schapinck, Geesjen (~26-12-1703) [Dochter van 764 en 765] 764,VI
Schapinck, Geesjen Hermsen [Dochter van 1528 en 1529] 1528,I
Schapinck, Gerrit Jansen (~24-05-1697) [Zoon van 764 en 765] 764,III
Schapinck, Henrick (~17-05-1683) [Zoon van 1528 en 1529] 1528,III
Schapinck, Henrick (~27-08-1699) [Zoon van 764 en 765] 764,IV
Schapinck, Henrick (~26-11-1707) [Zoon van 764 en 765] 764,VIII
Schapinck, Henrickje (~04-03-1694) [Dochter van 764 en 765] 764,I
Schapinck, Henrickjen (~29-12-1695) [Dochter van 764 en 765] 764,II
Schapinck, Hermen (~01-11-1705) [Zoon van 764 en 765] 764,VII
Schapinck, Jan (*±1620) [Nummer 3056] 3056
Schapinck, Jan (~06-04-1710) [Zoon van 764 en 765] 764,IX
Schapink, Jenneken Derksen (~17-06-1725) [Dochter van 382 en 383] 382,I
Schapink (ook Heerspink), Berendina (~28-09-1732) [Dochter van 382 en 383] 382,IV
Schapink (ook Heerspink), Berent (~02-04-1745) [Zoon van 382 en 383] 382,VIII
Schapink (ook Heerspink), Derk Jansen (~27-11-1702) [Nummer 382] 382
Schapink (ook Heerspink), Geesjen (~03-11-1734) [Dochter van 382 en 383] 382,V
Schapink (ook Heerspink), Hendrik Derksen (~16-04-1730) [Zoon van 382 en 383] 382,III
Schapink (ook Heerspink), Marije (Marie) (~26-12-1736) [Dochter van 382 en 383] 382,VI
Schelfhorst, Kaatje [Schoonmoeder van zoon van 8 en 9] 8,IV
Scherpenberg, Dorothea Geertruij [Schoondochter van 180 en 181] 180,II
Scherphof, Bernardus [Schoonvader van dochter van 58 en 59] 58,IV
Schipdam, Jennigjen [Schoonmoeder van dochter van 84 en 85] 84,I
Schipper, Albert (~12-09-1751) [Zoon van 202 en 203] 202,VI
Schipper, Berent Berents (~17-07-1707) [Zoon van 384 en 385] 384,IV
Schipper, Derk (~09-02-1749) [Zoon van 192 en 193] 192,VIII
Schipper, Derk (~21-12-1760) [Zoon van 130 en 131] 130,II
Schipper, Derk (~22-12-1776) [Zoon van 158 en 159] 158,VI
Schipper, Egbert (~16-02-1749) [Zoon van 202 en 203] 202,IV
Schipper, Egbert (~1758) [Zoon van 202 en 203] 202,VIII
Schipper, Gerhardus (~1782) [Zoon van 96 en 97] 96,III
Schipper, Gerrit Henrix [Schoonzoon van 4046 en 4047] 4046,III
Schipper, Gesina (~15-02-1778) [Dochter van 96 en 97] 96,I
Schipper, Hendrika Johanna (*25-12-1930) [Nummer 3] 3
Schipper, Hendrikje Wolters (~05-09-1745) [Dochter van 202 en 203] 202,III
Schipper, Hendrikus [Schoonzoon van 24 en 25] 24,VIII
Schipper, Jan [Schoonvader van dochter van 24 en 25] 24,VIII
Schipper, Jan Alberts (*±1580, †±1658) [Nummer 3078] 3078; 3238; 3318; 4166; 4326; 4582; 5062; 7878; 16102
Schipper, Jenneken (~02-09-1751) [Dochter van 202 en 203] 202,V
Schipper, Jesina (*13-01-1813) [Dochter van 78 en 79] 78,V
Schipper, Willem Berends (~11-08-1700) [Zoon van 384 en 385] 384,I
Schipper, Wolter Berens (~07-05-1702) [Zoon van 384 en 385] 384,II
Schipper, Wolter Geerts (*±1640, †>1675) [Nummer 768] 768; 808; 828; 1040; 1080; 1144; 1264; 1968; 4024
Schoemaker, Gerrit (~?-07-1698) [Zoon van 334 en 335] 334,V
Schoemaker, Grietjen Harmsen (~09-02-1716) [Partner van 188] 188
Schoemaker, Jan Henrixen (†>1720) 1812,I
Schoemaker, Jan Hermsen (†>20-02-1758) [Schoonzoon van 172 en 173] 172,V
Schoemaker, Jenneken (~24-10-1697) [Dochter van 334 en 335] 334,III
Schoenmaker (ook Tuijt), Jan Herms [Schoonzoon van 1026 en 1027] 1026,I
Schol, Johan Henrich [Schoonvader van dochter van 718 en 719] 718,II
Schol, Johan Peter [Schoonzoon van 718 en 719] 718,II
Scholten, Jan Jansen (†>1692) [Schoonvader van zoon van 1794] 1794,III
Scholten, Johanna Geertruij (†<21-01-1797) 2022,II
Scholten, Trijntje Freriks (*±1640) [Dochter van 3618] 324,I
Schothorst, Grietjen Harmsen (~16-10-1701) [Nummer 175] 175
Schothorst, Jenneken ter (~20-09-1656) [Dochter van 700] 700,II
Schuitevaarder, Harmen (*±1630) [Nummer 1712] 1712
Schulten, Berend (*±1530, †>1562) [Nummer 5528] 5528; 11380; 11492; 14472; 14580; 17648; 17904; 30960; 31216; 63728; 63984
Schulten, Geert (Jan) Berents (*1610, †<21-01-1668) [Nummer 2206] 2206; 2238; 3870; 3902; 7966; 7998
Schulten, Hermen Jansen (†>1708) [Zoon van 1438 en 1439] 1438,I
Schulten, Jenneken Hendriks (†>1664) [Schoondochter van 2362] 2362,II
Schulten, Luichien Berents (†<1657) [Zoon van 4412 en 4413] 4412,I
Schulten, Mette [Jansen] (†>1647) [Dochter van 8824 en 8825] 8824,I
Schulten, N.N. Otten [Schoonmoeder van dochter van 590 en 591] 590,I
Schutten, Harmen Hendrik [Schoonzoon van 190 en 191] 190,I
Schuttenhuis, Fredrik van het (~25-01-1767) [Zoon van 154 en 155] 154,II
Schuttenhuis, Lucas Gerrits van het (~30-10-1768) [Zoon van 154 en 155] 154,III
Schuttevaar, Antonij (~15-02-1756) [Zoon van 214 en 215] 214,III
Schuttevaar, Evert Jan (~27-10-1728) [Zoon van 428 en 429] 428,V
Schuttevaar, Fenneken (~30-11-1753) [Dochter van 214 en 215] 214,II
Schuttevaar, Gerrit Jansen (~03-10-1697) [Zoon van 856 en 857] 856,VI
Schuttevaar, Goossen Harmen (~28-02-1692) [Zoon van 856 en 857] 856,IV
Schuttevaar, Greetjen Willems (~13-11-1720) [Dochter van 428 en 429] 428,II
Schuttevaar, Harmen (~25-12-1683) [Zoon van 856 en 857] 856,I
Schuttevaar, Harmine (~18-09-1718) [Dochter van 428 en 429] 428,I
Schuttevaar, Hermine (~11-06-1758) [Dochter van 214 en 215] 214,IV
Schuttevaar, Hermine (~16-09-1764) [Dochter van 214 en 215] 214,V
Schuttevaar, Jan (~22-02-1685) [Zoon van 856 en 857] 856,II
Schuttevaar, Jan Harmsen (*±1660) [Nummer 856] 856
Schuttevaar, Janna (~07-04-1771) [Dochter van 214 en 215] 214,VII
Schuttevaar, Teunis Jansen (~24-02-1695) [Zoon van 856 en 857] 856,V
Schuttevaar, Toneken (~18-11-1720) [Dochter van 428 en 429] 428,III
Schuurman, ? Hendriks (*±1685) [Schoondochter van 630 en 631] 630,I
Schuurman, Hendrik Berents (*±1645, †<1734) [Schoonvader van zoon van 4042 en 4043 en van zoon van 630 en 631] 630,I; 4042,V
Schuurman, Henrikien Hinrixen [Schoondochter van 4042 en 4043] 4042,V
Schuurman, Jennigje Hendriks [Dochter van 594 en 595] 594,I
Schuurman, Pieter [Schoonvader van dochter van 46 en 47] 46,I
Schuurman, Wolter (~09-09-1703) [Zoon van 172 en 173] 172,I
Schuurs, Willemina [Schoonmoeder van dochter van 214 en 215] 214,VII
Senckeldam, Berent ten [Zoon van 1890 en 1891] 1890,I
Senckeldam, Jan ten [Zoon van 1890 en 1891] 1890,II
Senckeldam, Jenneken ten (†<07-03-1680) [Dochter van 1890 en 1891] 1890,III
Senderinck, Albert Cleijssen [Zoon van 1532] 1532,I
Senderinck, Gerritjen Jansen (~22-01-1702) [Nummer 383] 383
Senderman, Derck (*±1600) [Nummer 3064] 3064
Senderman, N.N. (†>1703) [Partner van 726] 726
Siebes, Sjoukje [Schoonmoeder van zoon van 370 en 371] 370,IV
Sierink (Sijrijnck), Lubbert (†>1617) [Schoonzoon van 30280 en 30281] 30280,IV
Sietses, Auke (†>1655) [Zoon van 5986 en 5987] 5986,II
Sigmeijers, Isabella Willemina 2432,I
Sijbes, Jelger (†>1709) [Schoonzoon van 2972 en 2973] 2972,I
Sijckedr., Tietske [Schoondochter van 5972 en 5973] 5972,I
Sijes, Trijntje [Schoondochter van 1484 en 1485] 1484,III
Sijgers, Reijnts (†>1622) [Schoondochter van 11848] 11848,II
Sijmens, Jacob [Schoonzoon van 5972 en 5973] 5972,III
Sijoerdts, Aets (†>1618) [Nummer 5947] 5947
Sijtses, Pieter (†>1694) [Nummer 738] 738
Sijtzes, Jacob (†>1677) [Zoon van 5986 en 5987] 5986,I
Sikkes, Grietje (†±1745) [Schoondochter van 1484 en 1485] 1484,V
Simons, Pijter (*±1610) [Nummer 2996] 2996
Simons, Rommert (~05-09-1675) [Zoon van 1498 en 1499] 1498,V
Siouckes, Harmen [Schoonzoon van 5984 en 5985] 5984,I
Sipkes, Tiete (†>1653) [Schoonzoon van 5968 en 5969] 5968,I
Sipma, Aukjen Pieters van [Schoondochter van 1484 en 1485] 1484,III
Sipma, Pieter Gosses van [Schoonvader van zoon van 1484 en 1485] 1484,III
Siurdes, Martien (†>1649) [Schoonmoeder van zoon van 2996 en 2997] 2996,II
Sjent, Harmina [Schoonmoeder van dochter van 56 en 57] 56,II
Sjoerds, Grietje [Schoonmoeder van dochter van 740 en 741] 740,I
Sjoerds, Jacob (†>1655) [Nummer 5974] 5974
Sluijters, Lucretia [Schoonmoeder van dochter van 46 en 47] 46,VIII
Smeenk, Evert (~14-03-1675) [Zoon van 1720 en 1721] 1720,III
Smeenk, Willem Geertsen (~27-12-1668) [Zoon van 1720 en 1721] 1720,II
Smeenk (Colmans), Jan Geertsen (*±1660) [Nummer 860] 860
Smeiers, Jan Jansen [Schoonzoon van 1722] 1722,I
Smeijnk, Gerrit Jansen (†>1689) [Nummer 1720] 1720
Smelt, Alberdina Johanna (†11-11-1888) [Schoonmoeder van zoon van 16 en 17] 16,III
Smelt, Clasina Alberts [Schoondochter van 406 en 407] 406,IV
Smelt, Geert Hermsen (*1624, †<1679) [Nummer 864] 864; 936; 1028; 1096; 1108; 1208; 1468; 1928; 1940; 1956; 3714,V; 3976; 3988
Smelt, Geertjen Gerrits (~12-01-1727) [Nummer 151] 151
Smelt, Hendrientjen (ook Hendrikje) Jansen (~18-01-1705, †±1776) [Nummer 257] 257; 277; 485; 489; 997
Smelt, Hendrik (~1739) [Zoon van 216 en 217] 216,II
Smelt, Henrikjen Jansen (~15-12-1698) [Dochter van 432 en 433] 432,I
Smelt, Hermen Johansz (*±1570, †±1632) [Nummer 1728] 1728; 1872; 2056; 2192; 2216; 2416; 2936; 3790; 3856; 3880; 3912; 4152; 4664; 4696; 5502; 6328; 6360; 7864; 7952; 7976
Smelt, Jan (*±1770, †07-01-1835) [Schoonvader van dochter van 72 en 73 en van dochter van 72 en 73] 72,V; 72,V
Smelt, Jan (*1810) [Zoon van 54 en 55] 54,II
Smelt, Jan Hendrik (*14-03-1813) [Zoon van 54 en 55] 54,III
Smelt, Jan Jansen (~11-07-1706) [Zoon van 432 en 433] 432,VII
Smelt, Janna Berends (*1705) 262,V
Smelt, Jenneken [Schoonmoeder van zoon van 268 en 269] 268,V
Smelt, Jesina [Schoonmoeder van dochter van 30 en 31] 30,I
Smelt, Lutgertje Roelofs (*±1670, †>03-03-1730) [Dochter van 1038 en 1039] 512,III; 528,I; 600,IV; 600,V; 1038,II; 1052,IV
Smelt, Trijntje Jaspers (*±1655) [Nummer 947] 947
Smit, Berent Engberts (†>30-07-1693) [Schoonzoon van 1026 en 1027] 1026,III
Smit, Engbert Roelofs (†>1723) [Schoonzoon van 754 en 755] 754,IV
Smit, Fenneken Engberts (*±1670) [Nummer 899] 899
Smit, Gerrit Jansen (†1832) [Schoonzoon van 252 en 253] 252,I
Smit, Grietjen Gerrits (†<11-05-1738) [Partner van 308] 308
Smit, Hendrik [Schoonvader van dochter van 42 en 43] 42,III
Smit, Hendrika (†06-08-1864) [Schoonmoeder van dochter van 34 en 35] 34,X
Smit, Janna Jansen (*1718) [Schoondochter van 162 en 163] 162,II
Smit, Janna Jansen (*1805, †20-01-1873) [Schoonmoeder van zoon van 60 en 61 en van dochter van 60 en 61] 60,III; 60,VI
Smit, Johanna [Schoonmoeder van dochter van 58 en 59] 58,II
Smit, N.N. (†>1612) [Dochter van 9600 en 9601] 9600,I
Smit, Wolter (†>1596) [Nummer 5736] 5736
Snijder, Aaltje Jansen (~20-02-1698) [Dochter van 922 en 923] 922,I
Snijder, Geertjen Jansen (~18-12-1712) [Dochter van 464 en 465] 464,III
Snijder, Geesjen Jansen (~05-02-1708) [Dochter van 922 en 923] 922,V
Snijder, Jannes Jansen (~18-03-1703) [Zoon van 922 en 923] 922,IV
Snijder, Jenneken Jansen (~02-01-1701) [Dochter van 922 en 923] 922,III
Snijder, Jennigje Jansen (*±1670) [Dochter van 1856 en 1857] 1856,II
Snijder, Lena Berents (†>1661) [Dochter van 3712 en 3713] 3712,I
Snijder, Magdalena Jansen (~17-05-1662) [Dochter van 1856 en 2359] 2358,II
Snijder, Willem Henricks (*±1640) [Schoonvader van zoon van 880 en 881] 880,II
Spanier, Willem (†>24-11-1651) [Zoon van 9624] 9624,I
Spanjer, Gerrit (*08-02-1777) [Zoon van 186 en 187] 186,II
Spanjer, Jan [Nummer 1488] 1488
Spanjer, Sjoukjen Dirks (~10-09-1730) [Dochter van 372 en 373] 372,I
Spanjer, Sjoukjen Dirks (~12-05-1737) [Dochter van 372 en 373] 372,V
Spanjert, Hendrikjen Hendriks (†±1695) [Schoondochter van 1810 en 1811] 1810,IV
Spijcker, Cunnigjen Egberts (*±1685) [Dochter van 330 en 331] 330,IV
Spijcker, Hendrik (*±1610) [Nummer 660] 660
Spikerinck, Lambert 3452,III
Spruijtenburgh, Dirck Jans [Schoonvader van dochter van 4046 en 4047] 4046,II
Sta, Merrighjen Hendricks ten [Schoondochter van 3820] 3820,I
Stae, Gerrit Hendricks ten (†<31-12-1699) [Schoonvader van dochter van 944 en 945] 944,II
Staman, Frerik (†<1727) [Schoonvader van dochter van 760 en 761] 760,I
Staman, Garrit [Schoonzoon van 760 en 761] 760,I
Steege, Jan Hendriks voor de (†>1743) [Schoonvader van dochter van 474 en 475] 474,V
Steege, Jan Jansen voor de [Schoonzoon van 474 en 475] 474,V
Stege, Gerret ter [Schoonzoon van 164 en 165] 164,III
Stegeman, Hendrik [Schoonvader van zoon van 100 en 101] 100,IV
Stegeman, Herman (†12-04-1943) [Schoonvader van dochter van 8 en 9] 8,VI
Stegeman, Klasijna (*13-06-1796) [Schoondochter van 100 en 101] 100,IV
Steinforts, Janna Maria Henriks (†>1740) [Schoondochter van 1178 en 1191] 1190,II
Stevens, Lena [Schoonmoeder van dochter van 40 en 41] 40,II
Stockmans, Hendrik (†<1651) [Schoonvader van zoon van 3786 en 3787] 3786,II
Storkzel, Aaltjen [Schoondochter van 304 en 305] 304,V
Stoveler, Aeltien ten (*±1620) [Nummer 3071] 3071
Strökers, Catharina Margaretha (†15-02-1778) [Schoonmoeder van dochter van 84 en 85 en van dochter van 84 en 85] 84,III; 84,V
Stroomers, Fenneken Claassen (†>1743) [Dochter van 438 en 439] 438,I
Stuirman, Elisabeth (†>?-02-1697) [Schoondochter van 1892 en 1893] 1892,IX
Stuirman, Johannes (†<12-04-1696) [Schoonvader van zoon van 1892 en 1893] 1892,IX
Suijver, Adrianus (*±1812) [Schoonzoon van 78 en 79] 78,V
Suijver, Hendrik [Schoonvader van dochter van 78 en 79] 78,V
Swam, Jannetje [Schoondochter van 1178 en 1191] 1190,IV
Sweerinck, Aleijda (~10-11-1721) [Dochter van 474 en 475] 474,V
Sweerinck, Henrick Jansen (*±1675) [Zoon van 948 en 949] 948,IV
Sweerinck, Henrickjen [Dochter van 948 en 949] 948,III
Sweerinck, Jan Pouwelsen (†>20-03-1670) [Nummer 1896] 1896
Sweerinck, Janna (~15-07-1714) [Dochter van 474 en 475] 474,II
Sweerinck, Jenneken (~27-09-1711) [Dochter van 474 en 475] 474,I
Sweerinck, Jennighjen Jansen [Dochter van 1896] 1896,II
Sweerinck, Maria (~01-10-1719) [Dochter van 474 en 475] 474,IV
Swerinck, Berentjen Jansen [Dochter van 948 en 949] 948,I
Swerinck, Grietjen (~12-11-1690) [Dochter van 948 en 949] 948,VIII
Swerinck, Jan (Jansen?) (†<14-10-1708) [Nummer 948] 948
Swerinck, Jan Jansen [Zoon van 948 en 949] 948,II
Swerinck, Maria (~09-03-1684) [Dochter van 948 en 949] 948,VI
Swerinck, Telle (~29-05-1687) [Dochter van 948 en 949] 948,VII
Swissen, Jan [Schoonzoon van 238 en 239] 238,III
Swissen, Jannes [Schoonvader van dochter van 238 en 239] 238,III
Sybrens, Gosse (†1765) [Schoonzoon van 742 en 743] 742,II
Syucx, Ulck (†<1633) [Partner van 11976] 11976
Teunis, Albert (~06-12-1750) [Zoon van 80 en 81] 80,I
Thomas, Auckien [Partner van 5974] 5974
Thomas, Sijmen [Schoonzoon van 5972 en 5973] 5972,III
Thomas, Wobbe (†<1636) 5971,II
Tierckx, Folckert [Schoonzoon van 2968 en 2969] 2968,III
Tijhof, Kunnigjen [Schoonmoeder van dochter van 24 en 25] 24,VIII
Tijhoff, Derk ten (†<04-09-1644) [Nummer 3632] 3632
Tijhofs, Arentie (†>04-09-1644) [Nummer 3633] 3633
Tijhuis, Derkjen Willems (†<1749) [Partner van 212] 212
Tijsen, Ocke (*±1650) [Schoonzoon van 2544 en 2545] 2544,II
Tijssen, Jennegien [Nummer 847] 847
Timmer(man), Jan Jansen (†>1690) [Nummer 3202] 3202
Timmerman, Aeltjen (*20-01-1803) [Dochter van 106 en 107] 106,III
Timmerman, Berent (*07-07-1799) [Zoon van 106 en 107] 106,II
Timmerman, Hendrik (*30-05-1808) [Zoon van 106 en 107] 106,V
Timmerman, Jan (*14-04-1806) [Zoon van 106 en 107] 106,IV
Timmerman, N.N. Jansen [Nummer 1601] 1601
Timmermans, Hille Harmsen (†>1650) [Nummer 1553] 1553
Tjeerds, Tjalling 5946,IV
Toutertjen, Grietjen Jansen (*±1660, †±1700) [Dochter van 1100 en 1101] 596; 1100,IV; 1188,III; 1194,III
Toutertjen (ook Arents of Kerkmeester of Arends Fronten), Jan Jansen (*±1630, †<06-12-1683) [Nummer 1100] 1100; 1112; 1116; 1932; 1944; 1948; 3980; 3992; 3996
Trewer, Hendrik (†<1766) 442,IX
Tromp, Falina Katrina (~12-02-1786) [Dochter van 110 en 111] 110,II
Tromp, Garret (~08-10-1752) [Zoon van 220 en 221] 220,V
Tromp, Geertjen (~08-07-1754) [Dochter van 220 en 221] 220,VI
Tromp, Gesina (~26-12-1746) [Dochter van 220 en 221] 220,III
Tromp, Gesina (~29-01-1758) [Dochter van 220 en 221] 220,VII
Tromp, Grietjen (~23-09-1708) [Dochter van 440 en 441] 440,II
Tromp, Jan Waanders [Schoonvader van zoon van 112 en 113] 112,V
Tromp, Klaas (~17-05-1750) [Zoon van 220 en 221] 220,IV
Tromp, Swenneken (~11-03-1707) [Dochter van 440 en 441] 440,I
Tromp, Swenneken (~04-09-1712) [Dochter van 440 en 441] 440,III
Tromp, Waander (~24-07-1718) [Zoon van 440 en 441] 440,V
Tromp (?), Aeltjen Warners (*±1665) [Dochter van 880 en 881] 880,IV
Tuijs, Jenne (~21-06-1668) [Dochter van 950 en 951] 950,I
Tuitertien, Grietjen Freriks (~21-08-1712) [Dochter van 550 en 551] 550,VII
Twilhaar, Hendrik Jan (*20-04-1800) [Zoon van 104 en 105] 104,V
Twilhaar (Grote, ook van der Capellen en Calvenhaar), Jan Gerritsen van den (~08-03-1716, †>1771) [Nummer 208] 208
Twilhaar (ook Blenke), Derk Egberts (~20-05-1714) [Schoonvader van dochter van 208 en 209] 208,III
Uijtert, Jan (†<29-03-1685) [Nummer 1432] 1432
Uilenreef, Berent Hendriks van het (†>1728) [Partner van 613] 613
Uilenreef, Jan Hendrik [Schoonzoon van 618 en 619] 618,II
Uilenspiegel, Derkjen (~30-03-1750) [Dochter van 212 en 213] 212,I
Ulbes, Saakje (†<1695) [Schoondochter van 2992 en 2993] 2992,III
Ulerinck, Aeltjen (~20-02-1676) [Dochter van 1220 en 1221] 1220,I
Ulerinck, Berent (~06-03-1693) [Zoon van 1220 en 1221] 1220,VI
Ulerinck, Engeltjen (~10-12-1713) [Dochter van 610 en 611] 610,II
Ulerinck, Evert Henriksen (~01-01-1689) [Nummer 610] 610
Ulerinck, Geese (~24-04-1685) [Dochter van 1220 en 1221] 1220,IV
Ulerinck, Jan (~05-10-1679) [Zoon van 1220 en 1221] 1220,II
Ulerinck (ook Olerinck), Jenneken (~26-06-1681) [Dochter van 1220 en 1221] 1220,III
Ulerink, Evert (~13-11-1712) [Zoon van 610 en 611] 610,I
Ulerink, Janna (~11-10-1716) [Dochter van 610 en 611] 610,III
Usveld, Elsje Gerrits van’t [Schoondochter van 1226] 1226,II
Utert, Adolph Henrick (~22-11-1696) [Zoon van 716 en 717] 716,II
Utert, Helena (~03-02-1695) [Dochter van 716 en 717] 716,I
Utregt, Anna Maria van (*±1670) [Dochter van 1432] 1432,II
Veenstra, Wietske Dirks 46,I
Veltkamp, Laurens [Schoonzoon van 2432] 2432,I
Venemans, Willem Hendriks (†<1700) 848,I
Vere Brookhuis, Harmina Jansen van´t [Partner van 206] 206
Vermeulen, Jacobmijntje [Schoondochter van 3786 en 3787] 3786,IV
Vetker, Gerhardus Jansen (†21-04-1826) [Schoonvader van zoon van 126 en 127] 126,II
Vetker, Jan Jansen [Schoonvader van dochter van 42 en 43] 42,II
Vetker, Johannes (*25-01-1794) [Schoonzoon van 42 en 43] 42,II
Veurbroek, Geesje Jansen van’t (†>1748) 2432,III
Visch, Lammert [Schoonvader van zoon van 78 en 79] 78,VI
Volkers, Johanna [Schoonmoeder van dochter van 14 en 15] 14,IV
Voorde, Gerrit Jan ten (†16-04-1819) [Schoonvader van dochter van 152 en 153] 152,IX
Voorde, Hermannus ten (~09-09-1804) [Schoonzoon van 152 en 153] 152,IX
Voortmans, Maria (Mietje) (†>1778) [Schoonmoeder van zoon van 82 en 83] 82,III
Vorink, Egbert (~17-03-1702) [Zoon van 424 en 425] 424,III
Vorink, Elsje (~21-06-1711) [Dochter van 424 en 425] 424,VIII
Vorink, Engele Gerrits (~19-03-1706) [Dochter van 424 en 425] 424,V
Vorink, Harmen (~18-08-1700) [Zoon van 424 en 425] 424,II
Vorink, Marije (~19-03-1706) [Dochter van 424 en 425] 424,VI
Vorink, Marije (~09-09-1708) [Dochter van 424 en 425] 424,VII
Vorink, Swier (~22-01-1699) [Zoon van 424 en 425] 424,I
Vos, Claas (*±1570) [Nummer 5720] 5720
Vree, Derck op het (†>1715) [Nummer 1226] 1226
Vree, Hendrikje Derksen van het (†>1708) [Nummer 613] 613
Vree (ook Boom of Vreeman), Berent Derksen op het [Zoon van 1226] 1226,IV
Vree (ook Boom), Hendrik Derksen op het [Zoon van 1226] 1226,III
Vree (ook Boom), Lambert Derksen van het [Zoon van 1226] 1226,II
Vree (ook Hinnevelt), Arent Willems van’t (†>1751) 612,I
Vrielink, Hermina [Schoonmoeder van zoon van 94 en 95] 94,III
Vrielink, Jan (~02-08-1744) [Zoon van 222 en 223] 222,II
Vrielink, Jannes (~10-02-1743) [Zoon van 222 en 223] 222,I
Vrielink, Lukas Geertsen (~26-06-1698) [Nummer 444] 444
Vries, Elisabeth Johanna de (*01-08-1854) [Schoonmoeder van zoon van 8 en 9] 8,I
Vries, Jan Berends de (*±1660) [Schoonvader van dochter van 884 en van dochter van 442 en 443] 442,III
Vrijlinck, Jan Lamberts (*±1665) [Schoonzoon van 880 en 881] 880,IV
Waanders, Harmen (†<1748) [Schoonzoon van 708 en 709] 708,III
Waanders, Hendrika [Schoondochter van 54 en 55] 54,II
Walderinck, Garritien Jansen [Schoondochter van 764 en 765] 764,VIII
Wanschers, Gerrit (†<1767) [Schoonvader van dochter van 476 en 477] 476,VI
Wanschers, Hendrikus [Schoonzoon van 476 en 477] 476,VI
Warners, Frerikjen [Partner van 390] 390
Warners, Lucas Berends (†<1714) [Zoon van 1070 en 1071] 1070,I
Watzedr., Wypck (†1630) [Schoondochter van 11976 en 11977] 11976,I
Webbe, Abraham (~20-12-1754) [Zoon van 304 en 305] 304,V
Webbe, Isak (*±1695) [Zoon van 1216 en 1217] 1216,II
Webbe(n), Fenneken Jansen (†<1704) [Dochter van 2432] 2432,I
Webbink, Aaltje (*19-11-1790) [Dochter van 152 en 153] 152,VII
Webbink, Berendina (*01-01-1798) [Dochter van 152 en 153] 152,IX
Webbink, Engbert (*18-03-1790) [Zoon van 152 en 153] 152,VI
Webbink, Maria (*05-08-1785) [Dochter van 152 en 153] 152,IV
Weerselo, Laurens van (†>1671) [Zoon van 7624 en 7625] 7624,I
Weert, Hendrik Jan de [Schoonvader van dochter van 88 en 89] 88,VI
Weijteman, Jannes Albersen (†30-01-1809) [Partner van 139] 139
Welinks, Hendrikje Hendriks (*±1705) [Partner van 416] 416
Wemekamp, Hendrik [Schoonvader van zoon van 104 en 105] 104,I
Werff, Auke Jans van der ([]10-01-1800) [Schoonvader van zoon van 92 en 93] 92,III
Werners, Hendriick (†>1602) [Zoon van 4756 en 4757] 4756,I
Werners (Bolshove), Lukas [Schoonzoon van 640] 640,II
Werninck, Evert [Schoonvader van zoon van 1892 en 1893] 1892,IX
Wessels, Gerhardus (~1787) [Schoonzoon van 102 en 103] 102,III
Wessels, Hendrik [Schoonvader van dochter van 102 en 103] 102,III
Westert, Berent (†>1645) [Zoon van 5740 en 5741] 5740,I
Westert (ook Smit), Jan Alberts (†>1689) [Zoon van 2870] 2870,I
Weyteman, Albert Freriks [Schoonvader van zoon van 366 en 367] 366,II
Wichers, Aaltje (†>1719) [Schoondochter van 690 en 691] 690,I
Wichers, Griete (*±1560, †>1619) [Nummer 3267] 3267; 4715; 4763; 4821; 5451; 6205; 6379; 6597; 7171; 7219; 8381; 8613; 9125; 10173; 10203; 15805; 16163; 16195; 16251; 32165
Wichers, Hendrikjen (†>02-03-1729) [Schoondochter van 324 en 325] 324,I
Wichers, Hinrikjen (†>1717) [Nummer 2027] 2027
Wichers, Jannigje (*±1700) [Schoondochter van 576 en 577] 576,I
Wichers, Willem (†<1719) [Schoonzoon van 850 en 851] 850,I
Wiercke, Berndt te (*±1510) [Nummer 15294] 15294
Wiercke, Margriete te (*±1560) [Nummer 7647] 7647
Wierds, Rinske 742,I
Wigbolts, Willem (†>1679) [Partner van 2973] 2973
Wiggers, Grietjen (†>1743) [Schoonmoeder van zoon van 274 en 275] 274,IV
Wiglama, Ferck Diorres (†>1649) [Schoonvader van zoon van 2996 en 2997] 2996,II
Wiglama, Trijn Ferckx (*±1640) [Schoondochter van 2996 en 2997] 2996,II
Wijbes, Lieuwe [Zoon van 11946] 11946,I
Wijchers, Albert (*1585, †<1657) [Nummer 2410] 2410; 3102; 3298; 4190; 4306; 4562; 5086; 7902; 16082
Wijchers, Gerrit Jansen (†>1693) [Zoon van 1600 en 1601] 1600,I
Wijchers, Lutgert (†>1696) [Dochter van 1474] 1474,I
Wijchers, N.N. (*±1590) [Nummer 1633] 1633; 2357; 2381; 2725; 3189; 3585; 3609; 5101; 8081; 8097; 8125
Wijtses, Oeds (†<1716) [Schoonvader van zoon van 744 en 745] 744,I
Wilde, Maria de [Schoonmoeder van dochter van 88 en 89] 88,V
Willems, Hendrika (~18-01-1733) [Schoondochter van 262 en 263] 262,IV
Willems, Hendrikjen (†>1748) [Dochter van 800] 800,I
Willems, IJck(je) (†<16-05-1644) [Dochter van 5944 en 5945] 5944,I
Willems, Sietske [Schoondochter van 1494 en 1495] 1494,III
Willems, Trijnke [Schoondochter van 11972] 11972,III
Willems (alias Schoppen), Evert [Nummer 2440] 2440
Willems (ook Snijder), Jan (†<1745) [Schoonzoon van 888 en 889] 888,III
Willemse, Frerikjen [Schoondochter van 324 en 325] 324,V
Willemsen (ook Jansen), Henrickjen [Schoondochter van 880 en 881] 880,VI
Wilts, Fedke [Dochter van 2968 en 2969] 2968,II
Wilts, Jan (†>1666) [Schoonvader van zoon van 2972 en 2973] 2972,IV
Wilts, Liebbe (†1597) 11848,IV
Wilts, Meijns [Dochter van 2968 en 2969] 2968,III
Wilts, Sepck [Dochter van 2968 en 2969] 2968,IV
Wilts, Sijtse (†>1648) [Zoon van 2968 en 2969] 2968,I
Winkel, Roelof [Schoonzoon van 164 en 165] 164,III
Winter, Berend Gerrits (†±1720) [Zoon van 820] 820,I
Winter, Geertje Henrix (†>1677) [Dochter van 1640] 1640,I
Winter, Grietjen Gerrits (†>1766) [Schoondochter van 318 en 319] 318,I
Winter, Henrik Roelofs (*±1670) [Partner van 411] 411
Winter, Jennigjen (~12-04-1710) [Dochter van 410 en 411] 410,V
Winter, Mettjen Gerrits (*±1660) [Dochter van 820] 820,III
Winter, N.N. Jansen [Schoonmoeder van dochter van 708 en 709] 708,IV
Wissen, Engbert Berends (†<1699) [Partner van 391] 391
Wissen, Johan Engelberts (†>1653) [Zoon van 3714] 3714,I
Wissen, N.N. [Dochter van 3714] 3714,II
Wit(te), Gerrit de (~26-08-1781) [Schoonzoon van 110 en 111] 110,II
Wolters, Ale (†>1656) [Dochter van 4202] 4202,I
Wolters, Berend (†>1682) [Schoonzoon van 3618] 324,I
Wolters, Coert (~06-12-1696) [Zoon van 954 en 955] 954,V
Wolters, Gerdt (*±1550, †>1589) [Nummer 6144] 6144; 6464; 6624; 8320; 8640; 9152; 9604; 10112; 10212; 14388; 15744; 32192
Wolters, Grietje [Dochter van 4202] 4202,II
Wolters, Henderina (~01-02-1685) [Dochter van 954 en 955] 954,I
Wolters, Jan [Schoonzoon van 952 en 953] 952,III
Wolters, Jan (~28-01-1694) [Zoon van 954 en 955] 954,IV
Wolters, Jenneken (~19-03-1688) [Dochter van 954 en 955] 954,II
Wolters, Kunnigje (†±1723) [Nummer 709] 709
Wolters, Maria (*±1580, †>1648) [Nummer 3073] 3073; 3233; 3313; 4161; 4321; 4577; 4803; 5057; 5107; 7195; 7873; 16097
Wolters, Marighjen (~25-03-1701) [Dochter van 954 en 955] 954,VI
Wolters, N.N. [Nummer 687] 687
Woltersen, Gerrit (†<19-01-1715) [Nummer 672] 672
Wonde, Berendje Hendriks van de [Schoondochter van 618 en 619] 618,III
Wonde, Fenneken Jansen op de (*±1665) [Nummer 323] 323
Wonde, Jan op de (*±1640) [Nummer 646] 646
Wonde, Jenneken Jansen in de (*±1680) [Nummer 617] 617
Wulfcate, Jenneken ten (†19-10-1667) [Schoondochter van 1890 en 1891] 1890,I
Wybes, Tyepke (†>1635) [Zoon van 11946] 11946,II
Yges, Jetske (†>1709) 2972,I
Ymhof, Geert Geerts (ook Gerrit Gerrits) op den (†<01-04-1696) [Schoonvader van zoon van 832] 832,I
Ymhof, Hendrikje Geerts op den [Schoondochter van 832] 832,I
Zegerius, Zegerus [Schoonvader van dochter van 2022 en 2023] 2022,II
Gegenereerd met Aldfaer-versie 10.1 op 08-09-2022 20:41:59
