Notities persoon | turfschipper en tapper. In de volksmond genaamd Kooikers Wicher. Hij maakt zijn testament in 1810. Pacht van de heer van Almelo de sluis bij het "Kooykershuis" waar de familie Berkhof aanvankelijk woonde; wordt als zodanig aangesproken wegens achterstallige pachtgelden door de Municipaliteit van Vriezenveen, het ging om een restantbedrag van 140 gulden over 1796 en 1797, broer Albert zou later dezelfde problemen hebben met de betaling van de pachtsommen van de sluizen. (bron: Archief Jansen-Jonker).
Volgens het register op de 50e penning d.d. 1 november 1793 kocht Wiecher Berkhof een huis en land (gelegen aan het Oosteinde nummer 417 huidige nummering) van B. de Vries voor de som van 1100 gulden.
Volgens de gegevens van de Volkstelling van 1795 was Wieger schipper van beroep, dat wil zeggen turfschipper. Het aantal gezinsleden bedroeg 5, dit zal te maken hebben gehad met de inwonende broer Berend Berkhof, die ook in het testament van Wieger uit 1810 speciaal wordt genoemd vanwege verrichtte diensten in de afgelopen jaren. Gerrit Smelt en Wieger Berkhof leidden een opstand van Vriezenveense turfschippers in 1798 (tijd van de Franse revolutie) tegen de tollen die ze op verschillende doorvaarten moesten betalen (Bavesbeek?) aan de heer van Weleveld. Gerrit Smelt en zijn knecht en de zoon van Hoff Berend vernielden de tolslagboom. Gerrit Smelt de Boer wordt veroordeeld tot het betalen van 100 zilveren ducatons "ten profijte van het Bataafse Volk, plus de kosten van het proces" (zie Herman Jansen in Ken uw dorp en heb het lief, blz.168).
10 juli 1799: verschenen de erfgenamen van wijlen Berend Wiegers te weten, Jan Roelofs , Hendrik Wessels en huisvrouw Jenneken Roelofs, Derk Harms en Jenneken Waanders, Berent Berkhof, Albert Berkhoff mede voor zijn vrouw, Wicher Berkhoff mede voor zijn vrouw, Cobus Frielink en zijn vrouw Jenneken Berkhoff hebben verkocht het hun toebehorende huis van wijlen Berent Wiegers voor 416 guldens en tien stuivers aan Hendrik Timmerman en Janna Hekhuijs (bron: archief schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2681)
Voor wat betreft de verbouwing van de plaatselijke kerk in 1801 droeg Wieger 9 gulden bij en zijn "meid" Aaltjen Jansen 1 gulden.(bron: Archief NH kerk Vriezenveen).
Brief van 12 augustus 1807 van onderscholtus (vervangend schout) Jasper ten Cate waarin hij Wieger Berkhof aanzegde dat hij zijn gewezen meijd Griettien Gerrits een bedongen bedrag moest betalen en kleren en linnen (inventarisnr. 76.2 Bron: Documentatiecentrum vereniging Oud Vriezenveen).
19 september 1807, Grietje Gerrits heeft zich van Pasen 1807 tot Pasen 1808 verhuurd als dienstmaagd bij Wicher Berkhof tegen 28 gulden en 16 stuiver per jaar aan geld, voorts 2 ½ el breed doek, 2 hemden, 2 voorschoten, 1 paar schoenen, 2 ½ pond vlas, 15 dagen voor haar te spinnen, twee dagen zijn paard aan haar te lenen. Voor enige tijd heeft W Berkhof haar doen delegeren en verhuizen. Het loon in geld is uitgedrukt 41 gulden en 10 stuiver, XXVI,21 (Bron: Documentatiecentrum vereniging Oud Vriezenveen).
29 oktober 1808 Wicher Berkhof contra Grietje Gerrits, pandverweerder woont op het Vriesenveen en wel in een huys en daar achter gelegen gaarde, door hem voor eene somma van f 1100,-- aangekocht, is niet op het land of boerschap geboren of opgevoed maar van anders afkomstig, die dezelfde kostwinning als hij ….de welke bestaat in eene tapperij, sluizepagt van het Vriesenveen en negotie in turf, zijn landerijen liggen van het huis verwijderd zijn bouwerij strekt alleen tot bij werk en eigen gemak en voordeel, hij mest zelf geen beesten maar is gewoon de door hem gebruikte varkens jaarlijks te Almelo te kopen en een vet koebeest van Zwol. Zijne overledene vrouw was ook van geen boerenafkomst maar heeft eene niet onaanzienlijken negotiant tot vader gehad. Dat hij de meid als werkmeid heeft opgegeven voor de belasting maakt hem niet tot boer, dan kan men even goed de Graaf van Twikkel onder de boeren rangschikken, XXVI,25,26 (Bron: Documentatiecentrum vereniging Oud Vriezenveen en archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 34).
Wicher had volgens het quotisatiekohier van 1808 een vastgesteld jaarlijks inkomen van 100-150 gulden. Het gemiddelde inkomen van de Vriezenveners lag net iets boven de 100 gulden in 1808 en de gemiddelde aanslag voor deze belasting bedroeg 1,66 per hoofd van de bevolking. Wicher betaalde 2,50. Wicher lag dus qua inkomen boven het gemiddelde van de Vriezenveense bevolking. De tappersnering zal hier ongetwijfeld debet aan zijn geweest.
Op 26-06-1810, een dag voor zijn overlijden laat Wieger zijn testament opmaken. Zijn dochters Aaltje en Johanna worden tot erfgenaam benoemd en mogen de boedel gemeenschappelijk benutten. Tot voogden over zijn kinderen benoemt Wieger zijn neef Berent de Jonge (gehuwd met Hendrikje Prinsen) en broer Albert Berkhof. Zij moeten toezien op de boekhouding van de goederen en de huishouding en de opvoeding regelen. Broer Berent Berkhof wordt bedacht met 500 gulden voor verrichte diensten in de afgelopen jaren en bovendien het recht op kost en inwoning en ondersteuning, als de nalatenschap tenminste daarin kan voorzien tezijnertijd.
Na het overlijden van Wicher verpachten de minderjarige kinderen het huis en cafe van wijlen hun vader, destijds gelegen aan het Oosteinde nummer 3, voor de som van 105 gulden en 10 stuivers per jaar, voor een periode van 6 jaar aan Gerrit Overmars. Op 14 februari 1812 wordt Gerrit Overmars voor het gerecht gedaagd vanwege achterstallige pachtschulden. Gerrit beriep zich op zijn onvermogendheid. (bron: archief Vredegerecht Almelo, inv. nr. 4). Gerrit had kennelijk weinig succes met zijn gepachte café. Hij vertrekt later naar Dalfsen met zijn echtgenote Gerritdina Koers.Op 17 september 1812 worden tegen de hoogste bieder huisraad en inboedel van gerrit Overmars verkocht (bron: archief Vredegerecht Almelo, inv. nr. 4). | Notities geboorte | gedoopt als Wieger zoon van Berend Berendz Berkhof Kooyker en Aeltjen Wiegers. |
|