Notities persoon | landbouwer bezat een vierakkerstuk volgens de boterpachtregisters. Jan Berents Berkhoff komt niet voor in het register op de 1.000e penning van 1715. In 1734 staat "Jan Berens Barckhof" vermeld met een vermogen van 500 gulden. In het kohier op de 1.000e penning van 1739 staat Jan Beerens Barckhof vermeld met een vermogen van 1.000 gulden. In een paar jaar is zijn vermogen dus verdubbeld. Woonde op het ouderlijk erf, thans Oosteinde 193. Wordt vanaf 1713 tot en met 1719 in het boterpachtregister vermeld onder de naam Kruis, Cruis, Cruijs dan wel Kruys of Kruijs. Vanaf 1720 noemt hij zich in de boterpachtregisters Berckhoff. In dat jaar staat nog toegevoegd alias Cruijs. In het verpondingsregister van 1723 heet hij heel vreemd Jan Kruthof, wat een verbasterde samenvoeging lijkt van Kruis en Berkhof. Ook in het boterpachtregister van ca. 1735 wordt een stuk land onder de naam Kruithof aangeduid. Jan gaat in elk geval tot en met 1727 in de boterpachtregisters onder de naam Berckhoff door het leven, wel staat z´n vader Berent Berentsen Ber(c)khoff in de registers nog steeds vermeld, maar steeds met de toevoeging "nu Jan Berentsen Ber(c)khoff". In 1729 en In 1734 staat in de registers alleeen de naam van de vader Berent Berentsen. Het noemen van een oudere naam gebeurt vaker in de registers, verschillende malen verwordt een naam van een voorouder tot een erfnaam, ook als deze al lang is overleden. De naam van de daadwerkelijke pachter wordt dan in het geheel niet meer genoemd. Of dat ook hier het geval is, is moeilijk vast te stellen, echter het blijvend herhalen in de registers van de naam Berent Berentsen, ook al is Jan Berentsen de pachter, geeft wel aanleiding dit te veronderstellen. In de verpondingsregisters wordt Jan Berends (zonder de toevoeging Berkhof of Kruis) nog tot en met 1738 genoemd. In het boterpachtregister van 1736 staat z´n zoon Jan Jansen Berkhof opeens vermeld. In andere belastingregisters staat Jan Berkhof (Kruis) nog tot en met 1744 vermeld (hoofdgeldkohier, kohier op het geslacht). In 1745 staat vervolgens de wed. Jan Kruijs vermeld (kohier op het geslacht). Dienstbodengeldregister wed.Jan Jansen (1745). Het vuurstedengeldregister vermeld eerst in 1746 de wed. Jan Jansen.
23-01-1702 testament Hendrikje Lamberts wed. van Jan Claassen geassisteerd met momber Freerijck Gerrits Braemer (buurman van Hendrikje Lamberts) testeert aan Jan Berents, zoon van haar schoonzoon Berent Berents de halve………groot 75 goldgulden met eene koe en een halve torffakker gelegen op de Ooster Hoeve tussen gelimiteert oostert Henrijck Frerixs, westert Jan Gerrits cs en de rest van haar nalatenschap onder haar kinderen te verdelen. Aan Gods armen 6 gulden, na haar dood uit te keren. Hendrikje tekent met een kruisje. Frerik Bramer met een handtekening (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 019).
15-04-1708 testament op langstlevende van Jan Berents en Janna Egberts met als haar momber Johannes Herwig). Testator legateert aan zijn moeder Jennigje Jansen haar legitieme erfdeel en testatrice begunstigd haar broers en zusters Berent, Hendrik en Gerrit Egberts en Henrikjen, Jennigjen en Geertjen Egberts. Geertje haar kist met kleren en ZILVEREN oorijzer (bron: archief schoutambt Vr. veen inv. nr. 2673 foto 110). Getuigen zijn Claas Kruijs en Jan Gerritsen Smelt).Jan Gerritsen Smelt was een naaste buurman van het Berkhofs-Kruijserf).
Doordat van beide kinderen van Jan Berents geen doopgegevens zijn te vinden is hun broederverwantschap moeilijk aantoonbaar. Hoewel beiden een zoon hebben gekregen die naar Amsterdam verhuisden en neven van elkaar worden genoemd (1768). (Zie notities huwelijk Albert Berends Berkhof geb. 1737). is dit niet voldoende bewijs aangezien zij ook via de moeders lijn ook neven zijn, aangezien hun moeders zusters waren. Meer zekerheid over de broederband wordt verkregen door een akte van verkoop van het voormalige boerenerf van wijlen Jan Jansen Berkhof (Kruijs) op 12-5-1764. Bij deze akte van verkoop wordt Berent Berentsen Berkhof (zoon van Jan Berents Berkhoff (Kooijker) genoemd als één van de mombers (voogden) van de weeskinderen van Jan Jansen Berkhof (Kruis). Doorgaans zijn de mombers familieleden. Hiermee acht ik de broederelatie tussen de kinderen van Jan Berents, te weten Jan en Berent bewezen. (zie ook notities over deze akte van verkoop bij Jan Jansen Berkhof (Kruijs).
Volgens informatie uit het archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 legde Jan Cruis in 1722 beslag op de penningen die Jan Bourman tegoed had van Engbert Jansen Smit in verband met door Jan Cruis aan Jan Bourman geleverde, maar door laatsgenoemde niet betaalde tuinzaden (hofsadinge). Het lijkt erop dat Jan Cruis (mogelijk Berkhof), Jan Bourman en Engbert Jansen Smit wellicht samen handelden en over en weer schulden aan elkaar hadden. | Notities overlijden | Wordt in de boterpachtkohieren van Huize Almelo voor het eerst genoemd in 1713 heet dan Jan Berentsen Kruijs, zijn vader staat dan vermeld als Berent Berentsen Berkhoff. Ze bezitten een vierakkerstuk. In het boterpachtregister wordt hij afwisselend met de naam Berkhoff en Kruijs (of Cruis;1719) aangeduid
in het hoofdgeldkohierr van 1745 staat vermeld de wed. Jan Krus. In 1744 stond nog vermeld Jan Jansen. |
|