TERUG NAAR START
Hendrik Berkhoff
GeslachtMan
Leeftijd54 jaar
 
Geboren19-6-1757teVriezenveen
Overleden24-6-1811teVriezenveen
Vader Jan Berkhof (Buten)
 Gedoopt 24-11-1726
 Overleden < 1792
Moeder Kunneken Derks Fayer
 Gedoopt 30-1-1724
 Overleden < 1792
Zus  Dina ~25-1-1750
Broer  Jan ~13-8-1752
Zus  Janna(gen) ~4-11-1753
 
Huwelijk ± 1796 te Vriezenveen
 
metLena Schipper
 Gedoopt10-4-1774
 Overleden22-3-1829
Kinderen  Jan
Johanna
Wolterdina
Johanna
Klasina
Johannes
Notities persoonlandbouwer, bewoonde Oosteinde 390 huidige nummering. Wordt in het paardengeldbelastingregister van 1792 reeds genoemd, heeft dan 1 paard en bewoont het erf van zijn vader (de Jan Butensboerderij).

In 1792 staan de kinderen Jan Berkhof vermeld in het kerspelregister van Vriezenveen met de forse aanslag van 9 guldens en 14 stuivers.

In het volkstellingsregister van 1795 staat Hendrik vermeld als hoofd van het huishouden dat dan 5 gezinsleden omvat, als beroep staat opgegeven boer en de opgaaf is gedaan door de inwonende zuster Diena Berkhof.

Op de lijst van giften voor de nieuwbouw van de plaatselijke kerk in 1801 staat Hendrik vermeld met een gift van 30 gulden.

Bij de belastingquotisatie van 1808 wordt Hendrik ingedeeld in klasse 36, hetgeen betekent dat zijn inkomen dat jaar tussen 175-200 gulden bedroeg. Aanvullend wordt hij nog aangeslagen voor 20 stuivers extra verhoging van de belasting. Zuster Diena, die kennelijk zelfstandig een inkomen verwierf werd ingedeeld in klasse 37, wat inhield dat ze een inkomen had tussen 150-175 gulden per jaar. Daarmee behoorde Hendrik en ook zuster Diena tot de beter bedeelden van Vriezenveen.

Op 19 november 1808 wordt Hendrik voor het gericht gedaagd vanwege verpanding van zijn mobiele goederen in verband met een openstaade boete van 20 goldguldens. Deze boete hadden Hendrik en ook Jan Jansen Faijer, Hendrik Mollink, Jannes Boesschen, Jan Hendrik de Fokke en Hendrik Jansen de Jager opgelopen vanwege openbaar geweld en eigenrecht door het vernielen, in stukken slaan en in het water werpen van "brand of zogenaamde stukken op de eigendommelijke gronden van Berend Bramer en consorten. Allen komen in bezwaar omdat het eigendom zou liggen bij de eerstgenoemde 4 personen (Berkhof, Faijer, Mollink en Boesschen) die hun voorzaten reeds onheugelijke tijden in bezit zouden hebben.