| Notities persoon | koopman, burger te Almelo. Op 20 oktober 1714 spreekt Jan Bourman, dan wonend te Almelo, Jan Gerrits ten Cate aan vanwege schulden voor geleverde "hoffsaedinge". Het gaat om een bedrag van 1 gulden 19 stuivers en 8 penningen (archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22).
Uit de stukken blijkt dat Jan burger van Almelo is geweest en daar dus kennelijk ook woonachtig is geweest.
Aanleiding voor de juridische stukken betreffende zijn persoon is een conflict geweest met Gerrit Berends ten Cate, die daarbij zijn been brak. Mogelijk was het een conflict dat voortkwam uit de handelsactiviteiten van beide personen. Er volgde een proces, waarbij Jan Bour verloor en kennelijk een boete moest betalen aan ten Cate die hij kennelijk niet voldeed (1708). De zaak moet al zeker van voor 1702 dateren, want in dat jaar stellen op 21 januari 1702 Harmen Jansen (bijgenaamd Cromneuse zie AHA inv.nr. 2967), Gerrit Harmsen Graave, Jan Brouwer en Berend Pouwels (op het eerste oog allen kooplieden) zich borg voor Jan Bour inzake de kwestie met Gerrit Berends ten Cate (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23 d.d. 17-11-1721). De kosten in deze zaak stapelen zich echter op en lopen in de honderden guldens waar de borgen toch een beetje zenuwachtig van worden. Ze stellen dat ze geen verdere verantwoordelijkheid voor de nieuwe schulden/boetes van Jan Boer willen opdraaien hetgeen de Heer van Almelo noopt hem in de boeien te slaan, waarover Jan Boer zich vervolgens beklaagt tegenover de Heren Gedeputeerden van Overijssel (bron: AHA inv. nr. 2967). Uit de stukken blijkt dat de borgen van Jan Boer, Jan Brouwer en de zijnen Jan Boer hebben laten arresteren in 1709. Het lijkt erop dat de gearresteerde Jan Boer door de broer van de schout naar de kosterse was gebracht tot in bewaringstelling die hem, met instemming van de borgen van drank en voedsel voorzag en hiervoor een rekening van 300 gulden presenteerde. Ook onderschout Bartelink had een rekening ten laste van Jan Boer gepresenteerd van enkele honderden guldens vanwege "gemelde bewaringe" (in bewaringneming). De borgen stappen hierop naar secretaris Harwig om te laten verklaren dat zij niet als borgen willen optreden voor nieuwe schulden. Bij gebrek aan verdere borgen werd hij dan ook gearresteerd in het huis van zijn moeder op het Vriezenveen, waar hij zich met bijlen en onder uiting van 100 bedreigingen dat degene die zich met geweld toegang tot de woning zou verschaffen, dit nadien niet meer na zou kunnen vertellen. In 1721 blijkt dat Bourman "twaalfde half honderd" guldens heeft betaald aan Berend ten Cate, zoon van Gerrit Berends ten Cate om de kosten aan de juridische procedures van dr. Holst te voldoen (bron: archief schoutambt Vriezenveen inv. nr. 23).
Uit stukken van de rentmeester van Huize Almelo blijkt dat op 25 februari 1701 getuigen gehoord zijn inzake de kwestie van Jan Bour die ene "Cat Becker"zou hebben geslagen. Cat Becker lijkt hierbij synoniem te zijn voor Gerrit Berends ten Cate (bron: AHA 990 foto 2179).
Op 7 januari 1704 kopen de weduwe Geesje Coers en Jan Boerman koopman te Almelo twee huizen van wijlen de rechter Swam (inventarisnr. 763 statenarchief van Overijssel).
Het proces sleept jaren door en Jan Bourman wordt beschuldigd van trainering van de procesgang, ook keert hij zich samen met Jan Smelt, die ook in een lange rechtszaak is verwikkeld tegen de positie van de Heer van Almelo in de rechtsgang. Zowel Jan Smelt als Jan Bour vinden de heer van Almelo partijdig en verzoeken op 5 juni 1708 vertegenwoordigd door procurator Visscher aan Gedeputeerde Staten van Overijssel of het recht van appel niet bij Ridderschap en Steden van Overijssel behoort in plaats van de "partijdige" Heer van Almelo (bron: stadsarchief Zwolle, inv. nr. 5084). Kennelijk had Jan Bourman veel geld om dergelijke zaken te kunnen financieren. Het proces loopt nog in 1717!
In 1708 wordt Jan Henriksen Bour genoemd burger en koopman te Almelo, hij was volgens de bescheiden afkomstig van Vriezenveen en burger geworden van de stad Almelo. Echter later woont hij opnieuw op het Vriezenveen. Deze Jan Bour, gehuwd met Janna Wouters Levelt, heeft in de huwelijksakte het patroniem Jansen. Op 23 oktober 1708 machtigt Jan Bour zijn vrouw Janna Levelt zijn zaken in diens afwezigheid te behartigen en haar de bevoegdheid te geven hungezamenlijke eigendommen te verhypothiceren en al wat nodig mocht zijn in zijn afwezigheid.
(AHA inv. nr. 2959) 28122006 c.291 .
In 1721 treedt Jan Bourman, samen met Hendrik van der Aa en Gerrit Boomcamp op als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Jan Bour (bron: schoutambt Vriezenveen inv. nr.23). Ik denk dat met Jan Bourman hier de zoon van Jan bedoeld wordt die Joannes heette bij zijn doop, maar later gewoon Jan heet. Hij was in 1721 meerderjarig.
Jan Boerman was in elk geval actief in Amsterdam waar hij in 1705 getuige getuige is bij notaris Hilbrand van der Heijden als Jannetje Otten publieke linnenkoopvrouw van Vriezenveen haar tegoeden van Thomas Tussink vanwege verkochte lijwaden. De akte wordt ondertekend door J. Boerman als getuige en in 1710 treedt de Vriezenveense koopvrouw Jannetje Otten, huisvrouw van Barent Pauwels, voor hem op te Amsterdam als gemachtigde van Jan Boerman, linnenkoopman te Almelo, om gelden van 2 stuk verkochte linnen ter waarde van 100 gulden bij juffrouw de Vries, vrouw van een Oostindiëvaarder, te incasseren (bron: notarieel archief Amsterdam, notaris Hilbrand van der Heijden). Het lijkt erop dat Jan Boerman een compagnonschap had met Jannetje Otten en mogelijk ook haar echtgenoot Berend Pouwels (bron: notarieel archief Amsterdam).
In het archief van rentmeester Boom van Huize Almelo bevindt zich een rekening van Frau Boermans nr. 40 van 74 gulden 16 stuivers en 8 penningen voor geleverde kersen, poedersuiker, broodsuiker, raapolie en zeep. In het kasboek staat het vermeld als een rekening van Jan Bour 1697 (bron:AHA inv. nr. 988 foto 1847 en AHA 1005 foto 1962).
6-12-1721 Gerrit Costers junior 1717 gekocht een vet beest van de voogden van de kinderen van wijlen Gerrit Berends ten Cate voor 31 gulden zulks in mindering te brengen op verdiend salaris. dat ene Berend ten Cate zoon van wijlen Gerrit Berends ten Cate van Bourman twaalfde half hondert gulden heeft ontvangen om hiervan oa het verdiend salaris van dr. Holt te kunnen betalen. Gerrit Coster eist de 31 gulden met rente en intrest van Berend ten Cate. (bron: Scha vrv inv.nr. 23 20081230b-402).
jan bourman pro se (voor hem en de zijnen), hendrik van der aa en gerrit boomcamp mombers over de onmondige kinderen van wijlen jan bour. 21 januari 1702 hebben harmen jansen, gerrit harmsen graave, jan brouwer en berend pouwels zich als borg ingelaten in zake kwestie van gerrit berends ten cate en wijlen jan bour, zo doen jan gerritsen ten cate en frerik gerritsen ten cate voor hun broer gerrit gerritsen ten cate te colderveen, voorts berend gerritsen ten cate en arend bartels als voogden over het onmondige kind van hendrik gerritsen ten cate, gezamenlijke erfgenamen van hun vader berend gerritsen ten cate. ontslag van borgen. 1721 Scha vrv inv.nr. 23 20081230b-399 | | Notities overlijden | bron: AHA inv. nr. 2967 hier wordt gesporoken over Jan Brouwer cs die boirg is van wijlen Jan Bour |
|