Notities persoon | koopman in linnen, was als zodanig in Amsterdam op 29 april 1663, waar hij van Lucas Verwolde (burger tot Enschedé) 6 stukken linnen had gekocht voor 200 gulden en 15 stuivers. Hiervan zouden 90 gulden direct zijn voldaan en over het restant is een rechtszaak gevoerd, resteert 110 gulden en 15 stuivers te betalen. Op 22 januari 1664 werd Jan voor het restant van de schuld in Enschede gerechtelijk aangesproken in herberg "de Prince". Echter Jonge Jan Hendriks Bour zou het restant aan zekere Hindrick So(u)bbinck in Amsterdam hebben betaald. Een uitgebreide rechtzaak volgt (AHA inv. nr. 3193 en 1476).
Jonge Jan Bour staat vanaf 1657 in de boterpachtregisters vermeld. In dat jaar wordt hij genoemd inzake een erf van Henrick Henricks, waarvoor hij een deel van de boterpacht voldoet, ook (broer?) Jan Henricksen Broer voldoet een deel van de boterpacht. kennelijk is het verworven door vererving. Later wordt alleen Jan Bour de Jonge nog in verband met dit erf gebracht, dat ongeveer ter hoogte van de huidige katholieke kerk moet hebben gelegen.
In het breukregister van Almelo staat vermeld dat op 23 oktober 1657 de zoon van Jan Smit, de Jonge Jan Bour heeft uitgescholden voor een tovenaar en een weerwolf. Dit kostte Jan Smit voor zijn zoon aan boete (breuck) "10 mudde haver" (HAA inv. nr. 3245). De aanduiding Jonge Jan Bour betekent dat er toen ook een oudere Jan Bour (wellicht een broer) moet zijn geweest.
Berent Jansen Rappert wordt op 1 augustus 1659 beboet voor een rijksdaalder voor het slaan van de Jonge Jan Bour (HAA inv. nr. 3245). Op 1 augustus 1659 wordt Rappert weer beboet voor een rijksdaalder, vanwege een vechtpartij met de Jonge Jan Bour. Het is duidelijk dat de Jonge Jan Bour en Rappert niet elkaars maatjes waren.
Op 11-5-1660 heeft Jonge Jan Bour in de kroeg van Rappert ruzie met Geert Luijkas en Corte Berent (ook wel Berent Luijkas ten Cate). Jan Boer zou gezegd hebben tegen Geert Luijkas "du bist niet beter als een schelm" en zou met een stoel hebben gesmeten naar Geert. Het komt Jan Bour op een boete van 1 oude schild te staan. 01-07-1660 heeft Jonge Jan Bour een kindel bier ontvangen en twee ton bier gefraudeerd, heeft met de pachters voor 6 rijksdaalder (15 gulden) geaccordeerd, de breuk moet nog op Huize Almelo geaccordeerd worden, maar Jonge Jan Bour was naar Salland vertrokken. "Koes heeft Jan Bour tegens het placcaat overgelaten, sijn gepachtede van slants middelen". In augustus 1660 wordt Jonge Jan Bour weer beboet voor een vechtpartij met Geert Luijckas. Dit keer in het huis van Jan Kuijper. De boete bedraagt voor hem 1 oude schild. 4 februari staat Jonge Jan Bour weer te boek voor bierfraude (AHA inv. nr. 3245).
in het breukregister staat op 6 november 1664 vermeld dat de zuster van Jan Kuijpers zoon Berent gehuwd was met Jonge Jan Bours. Jonge Jan Bour zou haar miserable geslagen hebben. Boete hiervoor 30 goldgulden en 30 mud haver (bron: AHA inv. nr. 3245).
In 1666 wordt Jan Bour junior illegaal verkozen tot schout door het college van sestienen, zonder de rechtmatige schout Otto Frerix en nog erger, zonder de Heer van Almelo hierin te kennen. In het college van sestienen zit oa (de broer?) Olde Jan Bour. De aanstelling wordt door de Heer van Almelo voor het breukgericht op 18-8-1666 ongedaan gemaakt en de sestienen worden beboet met 2 last haver. Ongetwijfeld had de inval van de bisschoppelijke troepen van de bisschop van Münster met de verwarrende situatie te maken (HAA inv. nr. 3245).
Op 2-10-1667 wordt Jan Bour junior beboet voor maar liefst voor 315 keijser guldens, vanwege diverse delicten, die hij zou hebben gepleegd gedurende de bisschoppelijke invasie van 1666. Kennelijk had hij toen aan de "verkeerde kant" meegestreden (HAA inv. nr. 3245).
Boer Jan heeft op 25 augustus 1678 Gerrit Berents uitgedaagd en geslagen is geaccordeerd voor het breukgericht voor 3 zilveren ducaten (bron: 3245 AHA Almelo Archief\2006_3011b_197). Hoewel de naam ten Cate hierbij niet vermeld staat vermoed ik dat het het hier wel Gerrit Berends ten Cate betreft, vanwege de latere ruzies en processen tegen Jan Bour.
8 juni 1678 inzake zekere procedure tussen Jan ten Cate en Jan Bour voor het scholtengericht Jan ten Cate heeft de schout Otto Frerix gevraagd een onpartijdig iemand het conflict te laten behandelen, daartoe zijn bijeengekomen Jan Berthels, Berent Brouwer, berent Otten en Harmen Pouwels (kerkmeesters?) die het proces hebben overgedragen aan de Heer van Almelo (bron: AHA inv. nr. 3206 foto 051-053).
In het vuurstedenregister van 1682 wordt vermeld de weduwe Jan Bour, naast een vuurstede heeft ze ook een (bakkers)oven evenals oomzegger Hendrick Bour die verderop het Oosteinde een bakkersoven heeft. Schoonzoon Berent Berentsen Grubben neem het erf later over. In 1690 wordt deze als eigenaar van het erf vermeld in de boterpachtregisters. In 1735 is de naam op het erf weer Boer, dan bewoont Berent Boer het erf. Mogelijk heeft hij het geërfd, want van het echtpaar Berent Grubben en Grietje Jansen Boer zijn geen kinderdopen te vinden. Mogelijk ook was het echtpaar katholiek en is Berent gewoon een zoon die de Boernaam van zijn moeder en het erf had overgenomen. Van de katholieken zijn uit deze periode geen doopregistraties voorhanden. Het pand van deze familie moet ongeveer ter hoogte van de huidige katholieke kerk op het Oosteinde gelegen hebben. Als het echtpaar katholiek was, was dit mogelijk een verklaring voor de gepleegde delicten tijdens de bisschoppelijke invasie in 1666. Het feit dat Jonge Jan Bour door zijn dorpsgenoten in deze roerige periode ook nog eens tot schout werd verkozen zou dan ook een aanwijzing kunnen zijn dat het katholieke geloof in deze tijd in Vriezenveen nog niet bepaald alle grond verloren had. |
|