| Notities persoon | had zijn erf op het Oosteinde, ter hoogte van nummer 193, iets oostelijker nog daarvan. Het omvatte 4 1/2 akker land (o.a. boterpachtregister 1696 waarin hij voor het eerst wordt genoemd), hij is na zijn huwelijk op dit boerenerf van moederszijde ingetrokken. Voorheen stond dit erf op naam Van Geert Luichies ten Cate, de vader van zijn echtgenote.
In 1702 wordt in het zoutgeldkohier 2 x een Gerrit Fredriks genoemd, beiden zijn 10 stuivers belasting verschuldigd.
Gerrit wordt in het register van de 1.000e penning (als Gerrit Fredricks) genoemd met een geschat vermogen van 500 gulden. kennelijk heeft hij in later tijd minder vermogen, want in de kohieren van 1734 en 1739 komt hij niet meer voor.
In 1733 wordt hij vanwege schulden gedwongen zijn landerijen te verkopen (AHA inv. nr. 3078).
In 1740 ontbreekt zijn naam voor het eerst in de hoofdgeldkohieren. Dat zal ongeveer zijn jaar van overlijden zijn. In 1742 woont volgens het hoofdgeldkohier in dit pand de wed. Lucas Maet.
De landerijen zullen ook na 1740 nog lange tijd in de boterpachtregisters blijven staan als Gerrit ten Cate of Cort Gerritsland. De naam Cort is een naam die de familie ten Cate vaak als alias gebruikte en ook zeer oud is.
Volgens het breukgericht van 08-06-1731 wordt Gerrit Frerix ten Cate die dag beboet met 5 gulden omdat hij "de Jonker" had uitgescholden voor een schelm (AHA inv. nr. 3241).
20-06-1732 betaalt de rentmeester van Huize Almelo aan de weduwe van wijlen de onderrichter Monnink vanwege kosten gemaakt voor de gearresteerde Gerrit Freriks ten Cate, de kosten van beide gerichtsdienaars incluis. Totaal: 35-13-0 (AHA inv. nr. 1059 foto 2862). |
|