Notities persoon | landbouwer en koopman in zaden en linnen. Stamvader van de familie Coes en de Ruslui koopmansfamilie Harmsen, woonde ongeveer in de buurt van Westeinde 302 (huidige nummering) het land van Berent zou later de naam krijgen "Pillen of Koesland" (bron boterpachtregister 1740). Het erf bevat slechts een halve akker land en wordt vanaf ca. 1705 in de boterpachtregisters genoemd. Het is zeer waarschijnlijk een afsplitsing van het ouderlijk erf van vader Otto Jansen dat wel wat groter was in 1703 bezit de weduwe Otto Jansen bijna 4 akkers land. Een deel hiervan is in 1705 in bezit van broer Jan Otten (3 akkers). Berent Otten heeft aanvankelijk ook een goter boerenerf, nl. ook 3 akkers in 1705. Kennelijk heeft hij hier rond 1710 het grootste deel van verkocht, want in 1713 omvat het nog maar een halve akker.
9-1-1702 lenen Berent Otten en Stijne Janssen 250 gulden van Henrik Gerritsen Winter en Aaltje Teunis (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673). 8-7-1708 lenen Berent Otten en Stijne Jansen 550 goldgulden van Jan Brouwer en Berentjen Wolters. Hiervoor stellen zij 2 akkers land als onderpand (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673). 23-03-1709 verklaart het echtpaar Berent Otten en Stijne Jansen 60 car. guldens schuldig te zijn aan Jennegjen Wolters, om deze schuld te vereffenen verkopen ze hun "roggengelants" staande op hun landerijen (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2673). 24-09-1709 worden de goederen van Berent en Stijne verbeurd verklaard, ten profijte van Berent Brouwer, waar het echtpaar schulden heeft. Het gaat hier om beesten, kisten, kasten, ketels en bedden tot een bedrag van 55 car. guldens. Het is duidelijk dat de handel van Berent Otten [Coes] in deze tijd niet bepaald gunstig verliep (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674). 04-05-1715 daagt Berentjen Hinrixen Heijneman Berent Otten Courts (verschrijving van Coes?) voor het gericht vanwege 10 gulden achterstallige landhuur en 26 gulden schuld aan wijlen haar broer Jan Heijneman (bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 22). 12-09-1725 verklaren Berent Otten en Stijntien Scholten schuldig te zijn aan de wed. van Bartholmeus van Petterssoon te Amsterdam 125 gulden voor gekochte en geleverde linnen.(bron: Archief Schoutambt Vriezenveen inv. nr. 2674).
Uit persoonlijke aantekeningen van de schout Claas Cruijs, blijkt dat Berent Otten op 26-3-1713 gevochten heeft met Gerrit Roelofs.(HAA inv. nr. 3211)
Uit persoonlijke correspondentie van Huize Almelo blijkt dat Berent Coes ook zaken deed met de heer Petersen te Amsterdam. (inv. nr. 1191~76 HA). | Notities geboorte | bron: Archief Huize Almelo inv. nr. 2932, betrokken bij gerechtelijk onderzoek in 1712 inzake een kwestie tussen Pieter Harrewigh en de waard Berent Brouwer, Berent Otten is ook in de herberg en getuige bij het voorval, waarbij Pieter Harrewigh door Berent Brouwer "een gat in den kop" is geslagen. De leeftijd van Berent Otten wordt in de stukken van 1712 gesteld op 50 jaar. In 1732, hiermee in lijn, wordt zijn leeftijd gesteld op 70 jaar. | Notities overlijden | Secretaris Boom shrijft aan de heer van Almelo op 9-9-1726 een brief, waarin gesproken wordt over de boedel van Berent Otten Koes en zijn crediteuren, waarbij met name de weduwe Petersen te Amsterdam wordt genoemd . (inv. nr. 1191~76 HA).
Aangezien Berent in 1726 nog niet is overleden, -hij treedt in 1732 op als getuige- lijkt het erop dat Berent Otten Coes failliet is gegaan. |
|