TERUG NAAR START
Meijn(t)se Cornelis
GeslachtMan
LeeftijdOnbekend
 
Overleden< 1640
Vader Cornelis Feddes
 
 Overleden ± 1638
Broer  Foocke
Broer  Fedde *± 1580
 
Huwelijk < 1637
 
metTjett Feddedr.
 
Notities persoon30 januari 1637 Fedde Cornelis en zijn erfgenamen wonende tot Olterdorp verklaren schuldig te zijn aan de Edele Heer Martine Fockens 190 goudguldens volgens een obligatie met daarboven nog 175 goudguldens ten gevolge van achterstallige landhuur, verschenen mei 1635 en mei 1636 en nog 75 goudguldens aan landhuur voor een deel reeds verschenen mei 1637. Maakt alles te samen 540 goudguldens. Medeschuldenaar Mintie Cornelis op Terwispelerdijk in naam voor zijn vrouw Tijett Feddedr. en Ruijrdt Gijels eveneens te Terwispel als gezamenlijke borgen, elk voor de helft. Laatsgenoemde verklaren als borg te zullen betalen 440 goudguldens (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 15 foto 203).

19 april 1638 Fedde en Meijntie Corneliszonen samen met Ruijker Gijels en elk bijzonder contumae [bij verstek] de erfgenamen van wijlen de edele Heer Marten Fockens tot betlaing van 440 goudguldens. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 15 foto 293).

22 augustus 1639 Fedde Cornelis citeert de erfgenamen van Meinse Cornelis (bron: archief Nedergerecht Opsterland, recesboeken, inv. nr. 16 folio 72).

12 november 1639 De heer Martino Fockens als imperator citeert Fedde Cornelis originele debiteur te Olterdorp en Meijntie Cornelis en Ruert Gijelts elk voor de helft borg voor de originele debiteur. Het gaat om een schuld van 440 goudguldens. (bron: archief Nedergerecht Opsterland, sententieboeken, inv. nr. 46 folio 315, foto 159).

10 april 1640 Meijntie Cornelis citeert Fedde Cornelis vanwege een schuld van 40 philips guldens (bron: archief Nedergerecht Opsterland, sententieboeken, inv. nr. 46 folio 344, foto 174).