Notities persoon | landbouwer (bron: getuigenverklaring 22-2-1833 Vredegerecht Almelo inv. nr. 10). Komt als Jan Garrijts voor in het Hoofdgeldkohier van 1760, woont aan het Oosteinde, wordt aangeslagen voor 3 personen. Zou volgens Herman Jansen op het "Knievvelserf" , Oosteinde 200 hebben gewoond (zie notities dochter Gerhardina). Zit qua hoofdelijke belastingaanslag (1 gulden en 4 stuivers beneden het gemiddelde). Is niet in de boterpachtkohieren te traceren. De vraag is of hij landerijen had, zoon Gerrit die in 1795 (volkstelling) het erf bewoont, is nl. kleermaker van beroep (aangegeven in de volkstelling als "kleemaker". Aangezien ook vader Jan de naam Snijder had (belastingregisters op het geslacht van 1750 en 1751) lijkt het er op dat dit beroep van vader op zoon werd doorgegegeven en zal Jan het kleermakersambt ook wel hebben uitgeoefend. Snijder is synoniem aan kleermaker. Ook vader Gerrit wordt niet vermeld bij de landerijenoverzichten van de boterpachtregisters. Op 28-10-1752 kopen Jan Gerrits Hospes en zijn vrouw voor 130 car. guldens 160 treden land, gelegen in de landerijen van Jan Harmsen Tutertjes, van o.a. Berent Gerrits Coster en Willem Jansen Post (gehuwd met Mette Jansen Snijder) als mombers voor het onmondige kind van wijlen Gerrit Gerritsen Koster en Aaltje Jansen Snijder, genaamd Jan Gerrits, idem 28-10-1752 (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2675).
Op 07-02-1760 kopen Jan Gerrits Hospes en zijn vrouw 2 koeweiden van Gerrit Willemsen Kamp en diens echtgenote Jenneken Hendriks Scheeper voor 277 guldens (Bron: Schoutambt Vriezenveen, inv. nr. 2676). | Notities geboorte | gedoopt als Jan zv Gerrith Herms en Geertjen Jansen | Notities overlijden | Jan Gerrits staat nog vermeld in het kerspelbelastingenkohier van 1765 en 1766. In 1767 staat zijn weduwe vermeld in dit register. In het hoofdgeldkohier van 1766 staat de weduwe ook reeds vemeld (dus een jaar eerder), zodat Jan rond 1766 moet zijn overleden. |
|