Notities persoon | waarschijnlijk kleermaker van beroep. In de geslachtbelastingregister staat hij in 1750 en 1751 aangeduid met de naam Snijder. Een goede indicatie dat hij kleermaker moet zijn geweest. Als Gerriet Herms genoemd in het hoofdgeldkohier van 1737, wordt dan aangeslagen voor 2 personen en moet dan 14 stuivers betalen, wat een lagere dan gemiddelde aanslag is, hetgeen betekent dat deze familie het niet breed had. Niet in de boterpachtkohieren te traceren. In het kohier op de 1000e penning van 1751 had Gerrit Harmsen Hospers een vermogen van 260 gulden. In de volkstelling van 1748 komt Gerrit Hospers voor als weduwnaar, inwonend zijn dan nog de zonen, Jan en Jannes. Was volgens Herman Jansen woonachtig aan het Oosteinde nr. 200 (huidige nummering); zie Ken uw dorp en heb het lief, blz. 114.
In het kohier van de 1.000e penning van 1751 wordt het vermogen van Gerrit Harmsen Hospers geschat op 260 gulden (Statenarchief Overijssel inv. nr. 2556).
In het kohier van 1750, 1751 op het geslacht vermeld als Gerrit Snijder. In het hoofdgeldkohier van 1752 staat Jan Gerries voor het eerst vermeld als hoofdbewoner van dit erf. In het belastingregister op het geslacht van 1752 staat hij als "Gerrit Lukes"vermeld, met het patroniem dat zijn vader droeg.
In het belastingregister van het geslacht en dat van het hoofdgeld van 1753 staat zoon Jan Gerries als de nieuwe hoofdbewoner bvermeld. Gerrit zou dan nog kunnen leven, maar zoon Jan had in elk geval het erf overgenomen. Hij is omstreeks 1752 ook gehuwd.
De aanduiding Snijder in de belastingregisters op het geslacht is de link naar de voorouderlijn van echtgenote Geertje Jansen, op wiens erf Gerrit ingehuwd zal zijn. In het belastingregister op het geslacht van 1707 en het het verpondingsregister van 1719 (bron: transcripties belastingkohieren uit het archief van de familie Kruijs, aanwezig in het NIMH te Den Haag) staan op deze locatie namelijk de namen Jan Snijder (1707) en Jan Berents Snij: (1719). In het verpondingsregister van 1723 staat vermeld Jan Meijster, een indicatie dat Jan Berends Snijder "meester kleermaker" was.
De naam Snijder op dit erf komt al voor in de boterpachtregisters van 1679. In dat jaar staat Berent Clasen Snider als hoofdbewoner van dit erf vermeld met een halve akker land. De kleermaker Snider, woonde naast de schoenmaker Jan Wijchers Bramer die ook wel met de naam Schoemaker werd aangeduid. Laatstgenoemde vertrok overigens naar Amsterdam waar hij zich als schoenmaker vestigde en later in de textielhandel grote rijkdom verwierf. Berent Clasen Snider of Snijder had het erf verworven van Aele, of ook wel Alijt Jansen, die als hoofdbewoner van dit erf reeds in 1632 staat vermeld. Wat de relatie is met Aele Jansen is niet duidelijk. De erven Heineman worden ook in de boterpachtregisters vermeld in verband met dit erf. Berent Claas Snider staat voor het laatst vermeld in het boterpachtregister van 1683. De 2 akkers land die hij bezit gaan dan over op een zekere Berent Henrix Westert, een aanduiding dat deze persoon op het Westeinde woonde (in de buurt van nummer 310)huidige nummering). Bij deze Berent henrix op het Westeinde staat vermeld in het boterpachtregister van 1683 `kriegt 2(?) pond van Berent Claesen Oostert. desee 2 pond moeten overgeset(?) worden op Marten Henrix op Richterslant`.
Deze Berent Henrix noemde zich naast Hopster, ook wel Snijder. Een indicatie dat ook hij kleermaker zal zijn geweest, ofwel gehuwd was met een dochter van Berent Claesen Snijder. Het was vroeger niet ongebruikelijk de familienaam van de echtgenote over te nemen. Er zal hier dus zeker wel sprake zijn van een familierelatie. De 2 akkers land gingen dus over in eigendom van een eigenaar aan het Westeinde, die de akkers overdeed aan Marten Henrix die eveens op het Westeinde woonachtig was, maar meer in de buurt van het Midden. Het huis zonder de 2 akkers land zal zijn verworven door zoon Jan Berents Snijder, die op ongeveer dezelfde loctie volgens latere belastingregisters zijn woning had. Vervolgens betrok Gerrit, middels zijn huwelijk met de dochter van Jan Berents Snijder (ongeveer 1727) de kleermakerswoning. Ook een andere dochter Aaltje Jansen Snijder betrok een woning in de buurt van het ouderlijk erf. Zij huwde Gerrit Gerrits Koster en zijn waren de buren van Gerrit Harmsen (ook wel Hospes of Snijder) en Geertjen Jansen [Snijder].
Geconcludeerd kan worden dat het kleermakersambt op het Knievelserf, zoals het erf van Gerrit Harmsen Hospes later bekend stond (zie: Ken uw dorp en heb het lief blz. 113, 114) eeuwenlang beoefend is geweest. In elk geval tot 1857. Het is dan ook geen toeval dat in de nok van dit huis de attributen van het kleermakersambt waren uitgesneden (nu nog te bewonderen in Museum "Oud Vriezenveen"). | Notities geboorte | Van Gerrit is de doopregistratie niet te vinden. Hij kan geboren zijn tussen 1690 en 1697 en 1700 (van deze jaren zijn geen doopregistraties bewaard gebleven. |
|