| Notities persoon | Verzameling Nieuland, Tresoar: Bijzonderheden:
Klaas Johannes; bakker en gortmaker te Bergum, 1722 beurtschipper (trekschipper) van Harlingen op Leeuwarden v.v., 1726 voerman te Lwn., tr. (ond. Bergum 29 maart 1704) Maaike Sapes (v Bergum, hij v klokslag Lwn.), belijd. Bergum 6 juni 1706, staat op lidm. lijst Bergum 1722 (woont te Leeuwarden, de vrouw heeft attestatie gelicht 1722), HvF civ. bijl. 460-13 (nu 11772, testament vader, K.J. heeft grote schulden, o.a. aan ouders, leidt verkwistend leven, 1715 failliet); TIE S15 586, S16 45, 57, 66, 74, 101, 137, 183, 184, 203, 672 (boelgoed 1722); ki. (ged. Bergum): Sape, 15 feb. 1705, Sytske, 5 sept. 1706, Sape, 31 maart 1709.
25 januari 1721 [eerste proclamatie] Cornelis Clasen en Sijtske Johannis echtelieden te Jelsum doen proclameren de aankoop van zekere 4/5e part van 6 ponden grijdland, waarvan Sijtske Johannis de resterende 1/5e deel toebehoort, bezwaard met 2 en 3 oord floreen. Hebbende Rienck Sipckes ten oosten, Anthonij Gasthuis ten westen, dr. Popta-erven ten zuiden, en de dijck ten noorden. Gekocht van Feijcke, Claas, Sijtse en Douwe Johannis, zo onder de stad Leeuwarden als te Engelum woonachtig, voor de som van 371 goudguldens. Akte 28 december 1720. (Bron: Proclamatieboeken, inv.nr. 149, Nedergerecht van Leeuwarderadeel - Tresoar, foto 253).
11 maart 1722 verschenen voor het Nedergerecht van Leeuwarden Claas Johannes voor een vijfde deel erfgenaam van zijn meuij (tante) Grijtje Claasen Impetrant (eiser) en requirant (vorderaar) contra Feijke Johannes ook voor een vijfde deel erfgenaam van zijn meuij Grietje Claasen geciteerde en gerequireerde ( gedaagde). Zij en hun zuster en broers zijn voor een vijfde deel erfgenaam geworden van ene Grijtje Claasen. Dat voorschrevene erfenis is gedeeld met uitzondering van 3 obligaties als een landsobligatie staande op toonder voor het bedrag van 500 caroli guldens, een dito van 100 caroli gulden en een particuliere obligatie van 300 caroli guldens. De gedaagde is tot nu toe ondanks broederlijke liefde weigerachtig gebleven de obligaties met de eiser te verdelen. De gedaagde wordt door het Gericht verplicht een vijfde deel van de waarde met intrest te delen met de eiser en de kosten van de procesgang te dragen. (Bron: pleidooiboeken, inv.nr. 2042 874, Nedergerecht van de stad Leeuwarden - Tresoar, 129). |
|